Merkenrecht, commercie en samenleving Luc van Woensel | Caspar van Woensel TOTAL IDENTITY
Over de auteurs Luc van Woensel (1977) studeerde grafisch ontwerpen aan de Willem de Kooning Akademie in Rotterdam. Na zijn afstuderen werkte hij als zelfstandig ontwerper en designconsultant. Gedurende deze periode rondde hij de masteropleiding design- en communicatie af aan de Post-St.Joost in Breda en deed vervolgens het bachelorprogramma journalistiek aan de Fontys Hogescholen in Tilburg. Vanaf 2003 werkt hij als communicatieadviseur en merkstrateeg bij gerenommeerde communicatie- en designbureaus, waar hij corporateidentityprojecten uitvoerde voor nationale organisaties en ondernemingen. Sinds 2007 is hij werkzaam als adviseur bij Total Identity. In zijn functie richt hij zich op het bewerkstelligen van organsatieveranderingen door invoering van nieuwe (corporate) identiteiten. Caspar van Woensel (1976) studeerde Nederlands recht aan de 足Universiteit Leiden. Na zijn afstuderen doceerde hij aan deze 足universiteit burgerlijk recht en intellectuele eigendomsrecht. Ook schreef hij een proefschrift over juridische claims op het gebruik van culturele, religieuze en nationale (beeld)symbolen. Zijn boek Merk, God en Verbod verscheen in 2007 (deLex, Amstelveen). Sindsdien is hij zelfstandig adviseur en onderzoeker voor (semi)publieke instellingen en bedrijfsleven, onder andere voor de Commissie Gelijke Behandeling en de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuur足 goederen en Tweede Wereldoorlog. Daarnaast geeft hij post-academisch onderwijs over intellectueel eigendom en geeft hij voorlichting over mensenrechten namens Amnesty International.
Merkenrecht, commercie en samenleving Luc van Woensel | Caspar van Woensel
2008 TOTAL IDENTITY Amsterdam
Spanningsveld Het spanningsveld tussen de commercie van het zakenleven en het algemeen belang van de samenleving tekent zich in het huidige tijdsgewricht scherp af. Onderzoek naar het gedrag van wereldbanken laat zien dat de korte-termijndoelen voorrang krijgen en de lange-termijnstrategie onvoldoende belangstelling heeft. Voor andere commerciële instellingen dan wereldbanken geldt dit ook. Bedrijven kennen één primair doel: winstmaximalisatie. Dat schept banen voor de bevolking en levert belastinginkomsten voor de staat op. Zonder winst geen wereld, is de ondernemersvisie. Omgekeerd geredeneerd valt er zonder wereld bijzonder weinig winst te behalen. Als het belang van sociale cohesie en de kracht van collectiviteit niet wordt onderstreept, ontsporen maatschappijen. Mensen blijven wezens van vlees en bloed die een sociale context nodig hebben om te kunnen (over) leven. Zij zoeken naar behoeftebevrediging in immateriële zaken, die niet uitgedrukt worden in valuta van de rationeel calculerende economie. Alhoewel ‘reality soaps’ doen geloven dat alles te koop is, blijft het onmogelijk twee kilo ‘geluk’ of een voordeelzak ‘erkenning’ te kopen. Het spanningsveld tussen economische belangen en sociale menselijke waarden is ook zichtbaar bij het gebruik van merken en het daarbij horende merkenrecht. Zijn namen en tekens die behoren tot de samen leving (ons culturele erfgoed) voor iedereen vrij beschikbaar of mag de commercie haar gang gaan en deze namen en tekens claimen, en mensen de toegang tot het vrije gebruik ervan ontzeggen?
3
Merkenrecht dient zeker ook de belangen van commerciële partijen te behartigen en niet te vergeten de belangen van bedrijven onderling. Wie merkrechten heeft op bijvoorbeeld een naam of een teken, heeft een zeer krachtig middel in handen. Tussen wel of geen rechten hebben bestaat echter een groot grijs gebied, waar commercie of samenleving in meer of mindere mate rechten kunnen laten gelden. Dit essay draagt bij aan het verschaffen van inzicht in dit grijze gebied. 1. Intellectuele eigendomsrechten Merkrechten maken deel uit van een groep rechten die intellectuele eigendomsrechten wordt genoemd. Professionals die ermee te maken hebben noemen deze groep vaak ‘de IE’. Naast merkrechten gaat het ondermeer om het octrooirecht, portretrecht, modelrecht en auteursrecht. Elk recht heeft zijn eigen bijzonderheden en voor elk recht bestaat aparte regelgeving. Maar wat de rechten gemeen hebben, is dat ze betrekking hebben op ‘voortbrengselen van de menselijke geest’. Kort gezegd geven intellectuele eigendomsrechten een monopolie op het maken en verkopen van een product, het gebruiken van een naam of het verveelvoudigen van een werk. Neem bijvoorbeeld het uiterlijk van een nieuw type designspaarlamp. Op welke manieren kunnen de rechten daarop worden geregeld? Het uiterlijk kan een auteursrechtelijk beschermd werk zijn en tevens in aanmerking komen voor wettelijke bescherming als een model. Het binnenwerk van de lamp kan een technische vondst inhouden die in aanmerking komt voor een octrooi. Als de lamp een naam heeft, dan kan die als merk worden beschermd, en eventueel is zelfs ook de vorm van de lamp als merk te beschermen. Om de consument op internet een verkooppunt of productinformatie te bieden
4
kan de merknaam of de naam van de producent als domeinnaam worden vastgelegd. Zo kunnen dus allerlei rechten van belang zijn. 2. Het merk Jaarlijks worden veel nieuwe merken geregistreerd. Bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties geven wereldwijd miljarden euro’s uit om hun bedrijfssymbolen te promoten. De identiteit en de herkenbaarheid van de producten of diensten vormen bij deze promotieactiviteiten de leidraad. Een sterk merk wordt daarbij door velen als belangrijk ervaren voor succes. Met juridische maatregelen kunnen de investeringen in merken worden beschermd. Een merk is kort gezegd de naam (merknaam) of afbeelding (merkteken of beeldmerk) waarmee een organisatie zichzelf en/of haar product onderscheidt op de markt. In specifieke gevallen kan een bedrijfs- of productkleur als merk worden gezien. Enkele grote aanbieders van telecomdiensten bijvoorbeeld is het gelukt een specifieke kleur als kleurmerk voor hun diensten te laten registreren. Andere telecomaanbieders mogen door de monopoliewerking van merkrechten die kleuren niet voor hun diensten gebruiken. Een merk moet herkenbaar zijn en onderscheidend. Ter illustratie, de producent van een nieuwe vitaminenshampoo moet een merknaam of beeldmerk zo kiezen dat de consument kan begrijpen dat die shampoo een merkproduct is en welk merkproduct. Heel ingewikkelde logo’s of puur beschrijvende namen kunnen geen merk zijn. In geen geval mag een merk het gevaar opleveren dat de consument erdoor wordt misleid. Dit gevaar lopen consumenten bijvoorbeeld als een sapfabrikant het
5
woord ‘biokeurmerk’ in een merknaam zou opnemen, terwijl het product in werkelijkheid niet ‘bio’ is of niet voldoet aan een keurmerk voor biologische vruchtensappen. 3. Registratie Wie van plan is een merk te gaan voeren, kan dit het beste meteen registreren (deponeren). Wachten totdat de bekendheid verder is gegroeid heeft als nadeel dat een ander je misschien voor is. Registratie is nodig voor wie tegenover anderen wil kunnen zeggen dat hij een merk als enige mag gebruiken. Het uitgangspunt is dat degene die het merk als eerste registreert, het merkrecht krijgt. Ondernemers, klein en groot, zorgen samen voor niet minder dan zo’n 25.000 merkdepots in de Benelux per jaar. Uiteraard zijn het vooral de grote ondernemingen die omvangrijke merkenportfolio’s hebben om hun markten te bedienen. Ondernemers die ook op markten buiten de Benelux actief zijn, kiezen regelmatig voor een registratie die voor de gehele EU geldt. Er bestaan ongeveer 430.000 van zulke ‘Gemeenschapsmerken’. Merken zijn ‘big business’. Bij iedere mógelijk commercieel interessante gebeurtenis zoals een Europees voetbalkampioenschap, de komst van de Euro of de geboorte van een prinses is er een ‘run’ op merken die daarbij aanhaken. Wel is het noodzakelijk een merk binnen vijf jaar ook echt te gebruiken, anders kunnen concurrenten tegen de registratie protesteren. 4. Bedrijfsbezit Het nut van een merk is voor een ondernemer of organisatie vooral van bedrijfseconomische aard. Wie een merkrecht bezit, kan iets opbouwen. Investeringen in de sfeer van productie en marketing kunnen
6
gemakkelijkerworden terugverdiend als niet de eerste de beste dezelfde merknaam of slogan óók mag gebruiken. En de consument koppelt zijn tevredenheid aan het merk. Het merk draagt zo de opgebouwde goodwill mee. Dit helpt de producent weer verder als hij onder hetzelfde merk nieuwe producten introduceert. Een sterk merk kan zo een grote financiële waarde vertegenwoordigen. Bij de top-10 van bekende merken in de wereld loopt die waarde zelfs in de miljarden euro’s. Dan is het niet moeilijk om te gissen wat de CEO van de wereldmarktleider in frisdranken zou doen als hij – natuurlijk in een hypothetisch geval – zou moeten kiezen tussen het behoud van zijn fabrieken of van zijn merknaam. Omdat de merknaam met alle opgebouwde goodwill vrijwel onvervangbaar is en de basis vormt van het succes van de onderneming, kiest hij vermoedelijk daarvoor. Maar ook voor minder bekende merken geldt dat deze deel uitmaken van het bedrijfsbezit. Merken kunnen worden overgedragen (verkocht) of, als onderdeel van de activa van de onderneming, in pand worden gegeven aan de bank. De ondernemer kan iemand die zijn merk wil voeren tegen betaling een licentie verstrekken. Zijn merk is kortom een verhandelbaar recht dat een behoorlijke waarde kan hebben. 5. Tekens en merken Vanuit de consument gezien ligt het nut van het merk in de mogelijkheid om producten te identificeren en de herkomst ervan terug te voeren op een bepaalde producent. Merken zijn naar hun aard onderscheidings tekens en staan in relatie tot de producten of diensten waaraan zij gekoppeld zijn. Merken onderscheiden producten of diensten van de
7
ene onderneming van die van andere ondernemingen. De identificatieen herkomstfunctie van merken houden met deze karaktertrek verband. In de merkenwet is bepaald dat als merken worden beschouwd alle tekens die vatbaar zijn voor grafische voorstelling. Het gaat blijkens de wet met name om woorden en persoonsnamen, tekeningen, letters en cijfers, en vormen van waren of verpakking. Voorwaarde is wel dat zij de waren of diensten kunnen onderscheiden. De meeste merken bestaan uit een combinatie van een woord en een afbeelding: een woord beeldmerk. Dat is niet zonder reden: een woordbeeldmerk valt meer op en heeft meer onderscheidingskracht. De kans dat zo’n merk overleeft, is dus groter. Een teken hoeft niet per se origineel te zijn of zelf bedacht. Het mag geleend zijn van een ander, bijvoorbeeld van een kunstenaar die daarvoor zijn toestemming heeft gegeven. Het teken mag ook afkomstig zijn uit het publieke domein, de poule van tekens die auteursrechtenvrij zijn en die nog niet door een ander als merk zijn geclaimd. In de praktijk wordt aan het kiezen of creëren van een merk vaak uitvoering gegeven door specia listen zoals ontwerpers, designmanagers en merkadviseurs. 6. Inbreuk Het kan schadelijk zijn als andere ondernemers een merk namaken. Of als anderen een merk gebruiken dat verwarring kan wekken. Dan is juridische actie mogelijk, en de merkenwet biedt daarvoor de mogelijkheden. De ondernemer die nadelige activiteiten bij concurrenten ontdekt, moet inbreuk op zijn rechten zelf aanvechten.
8
In principe wordt alleen commercieel gebruik door de wet beschermd. Gebruik van iemands merk in bijvoorbeeld een kritisch journalistiek artikel is in de meeste gevallen geen merkinbreuk. Alleen tegen laster of belediging kan worden opgetreden. Dit gebeurt dan op grond van regels in het gewone burgerlijk recht. Soms is een situatie moeilijk te beoordelen. Bijvoorbeeld als iemand (geen concurrent) het merk van een ander gebruikt in een parodie of een politieke boodschap. Ondernemingen of organisaties zijn vaak niet blij met zulk gebruik door de maatschappij, maar dat wil niet zeggen dat het kan worden verboden. 7. De mate van bescherming Ieder merk krijgt wettelijke bescherming, maar niet alle merken evenveel. Algemeen bekende merken, vaak van grote ondernemingen of organisaties, kunnen nog iets meer bescherming krijgen van de wet dan ‘gewone’ merken. Die bescherming krijgen ze omdat ze zo beroemd zijn dat hun bekendheid niet meer aan een branche gebonden is. Normaliter worden merken alleen beschermd tegen inbreuk in dezelfde branche of voor dezelfde activiteit. Als het merk als ‘branche-overstijgend’ wordt begrepen, kan er dus zelfs sprake zijn van merkinbreuk als een bedrijf of organisatie in een heel andere branche hetzelfde teken gebruikt. Een boze brief of oproep om in de rechtbank te verschijnen kan voor een dergelijke onderneming of organisatie een onaangename verrassing zijn, zeker als zij dacht dat zij geen concurrent was en haar gebruik dus gewoon mocht. Maar meestal gaat het bij het verwijt van inbreuk natuurlijk wél om directe concurrenten in dezelfde branche. Hier zijn de regels voor merken dan ook in de eerste plaats voor bedoeld. Het merkenrecht is bedoeld om het gebruik van onderscheidingstekens in de concurrentiesfeer fair te laten verlopen.
9
Voor alle merkhouders geldt dat zij zelf op hun merkenportefeuille moeten letten. Wie dat niet doet loopt het risico dat zijn merk gaandeweg minder onderscheidend wordt door het gebruik dat anderen er zonder zijn toestemming van maken. Als anderen een teken maar lang genoeg gebruiken, komt er een moment dat niemand dat teken nog in verband brengt met degene die heeft geregistreerd. Dan heeft een merkrecht zijn waarde verloren, denk aan aspirine, kruimeldief of vaseline. 8. Teken-schaarste? Tegenover de commercie staat het publieke domein. Uit dit reservoir van nog vrij beschikbare tekens is al intensief geput. Dat zet nieuwkomers op de markt enigszins op een achterstand. Toen lang geleden een grote oliemaatschappij een schelp als haar bedrijfssymbool koos, bestonden er nog maar weinig merken. Deze maatschappij had nog heel veel keus uit natuurgebonden beelden. Dat is een luxe die organisaties nu niet meer hebben. Dit heeft allerlei oorzaken. Er zijn nu veel meer ondernemingen en organisaties dan toen en het merkbewustzijn is bovendien sterk gegroeid. Tegenwoordig is iedereen – bedrijven, overheid, organisaties – op zoek naar een geschikt teken of symbool. Ook zijn de juridische eisen aan merken gecompliceerder geworden. Een gevolg van de toegenomen belang stelling en complexiteit is dat de inventiviteit bij de merkkeuze wel móest toenemen. Tel daarbij op vragen als hoe het merk in de gewenste uitstraling en strategie van een onderneming of organisatie past, en dan wordt duidelijk dat bij de merkkeuze tegenwoordig de nodige vakkennis komt kijken.
10
Uit het reservoir van vrij beschikbare tekens wordt zoals gezegd intensief geput. Daartegenover staat dat dankzij investeringen van organisaties nieuwe tekens (merken) via de commercie worden toegevoegd aan het publieke domein. Op basis van creativiteit, veranderende behoeften en nieuwe functievervulling ontstaan er tekens met een unieke herkomst. 9. Tekens met een grote symbolische waarde Het publieke domein bevat ook voor het privéleven van mensen heel belangrijke tekens en symbolen. Denk aan bijvoorbeeld aan namen en afbeeldingen die ontleend zijn aan het cultureel erfgoed. Zoals beroemde schilderijen, handtekeningen of portretten van de schilders. Of denk aan nationale symbolen zoals de Nederlandse vlag, het Monument op de Dam en de Nederlandse leeuw. Of aan kruistekens, kalligrafieën van de naam van Allah en andere religieuze symbolen. En universele symbolen, zoals het ‘victory’-teken en de vredesduif met palmtak. Merkgebruik van zulke ‘tekens met een grote symbolische waarde’ kan spanning oproepen met maatschappelijke belangen. Hoe dan precies? Mensen kunnen privé grote moeite hebben met de toeëigening en het gebruik van hun symbolen voor commerciële (merk-)doeleinden. Vooral bij religie spreken zulke tekens tot de verbeelding. Toespelingen in reclame-uitingen bijvoorbeeld zijn al snel aanleiding voor protest van gelovigen, die niet willen dat hun symbolen op een voor hen kwetsende manier wordt gebruikt. Bedrijven en organisaties die claimen de rechten te hebben op een (bijvoorbeeld religieus of cultureel) symbool, kunnen vaak ook op bezwaren vanuit de maatschappij rekenen. Merken als God†ube (spreek uit: GodTube) voor een videonetwerk, of de naam van hindoegod Shiva voor erotiek, bestaan, maar zijn niet onomstreden.
11
10. Grenzen in de merkenwet Mag het allemaal van de wet, al die symbolen laten registreren? Eerder zagen we al dat het publieke domein vrij is voor iedereen en dus ook voor ondernemingen en organisaties. Ook tekens met een grote symbolische waarde zijn vrij beschikbaar. Zolang dergelijke symbolen op zijn minst énig onderscheidend vermogen hebben en méér zijn dan een gewone beschrijving van producten of diensten, zal het merkrecht normaal gesproken worden verleend. De wet kán wel ingrijpen in situaties in de sfeer van de openbare orde, en er wordt soms ook ingegrepen. In de praktijk gaat het om uitzonderings gevallen. Bijvoorbeeld als een poging wordt gedaan de landsvlag als merk te laten inschrijven, of als het gevaar dreigt dat de consument door de gekozen merknaam misleid zal worden. Dit laatste doet zich ondermeer voor als een ondernemer met zijn merk de onware suggestie wekt dat hij een officiële goedkeuring van de overheid heeft verkregen. Ook iemand met de merknaam ‘R.K. Kerk’ zou deze wettelijke barrière tegengeworpen kunnen krijgen, als er in werkelijkheid geen verband is met deze kerkelijke organisatie. Maar van wie is de naam God, zoals in God†ube? Daar komen we niet uit. Verder lijkt op dit moment alles te mogen met tekens met een grote symbolische waarde. Toch kan het verstandiger zijn zulke tekens links te laten liggen in verband met maatschappelijke gevoeligheden. Het blijkt soms lastig die gevoeligheden te kennen. Zoals toen in Nederland badslippers en toiletbrillen met populaire afbeeldingen van hindoegoden werden verkocht, dit tegen het zere been van de hindoegemeenschap was. Hier speelt mee dat Nederland veel culturen en achtergronden kent, en mensen al dan niet in georganiseerd verband van zich laten horen. Ook in de
12
merkensfeer moeten ondernemers, overheden en organisaties daaraan wennen. Het merkenrecht speelt zich weliswaar vooral in de concurrentiestrijd af, maar staat daarmee nog niet buiten de samenleving. 11. Verbod en vrijheid van meningsuiting Hier zitten we dicht aan tegen wat we ‘gebruiksbezwaren’ kunnen noemen. Mensen die moeite hebben met de tentoonstelling van een levensgroot chocoladebeeld van een naakte Jezus-aan-het-kruis, of tegen doosjes ‘after dinner mints’ met een afbeelding van Het Laatste Avondmaal of een ‘Hup-Holland-Hup vibrator’ in de nationale driekleur, die kunnen met het merkenrecht niet zoveel. Dat komt omdat het in deze gevallen niet om merkgebruik gaat, en eventueel ongenoegen langs andere kanalen moet worden geuit. Een beroep op rechtsbescherming kan dan via de burgerlijke rechter worden gedaan, maar dan moet de gekwetste persoon of groepering wel bereid zijn te procederen. Als het om reclame gaat, biedt de Reclame Code Commissie, een brancheorgaan dat klachten over aanstootgevende, grievende of misleidende reclame-uitingen behandelt, een laagdrempelig alternatief. Zowel de rechter als het brancheorgaan voor het reclamewezen houden bij hun sancties rekening met de vrijheid van meningsuiting. In het algemeen kan gezegd worden dat uitingen met een commercieel karakter – reclame-uitingen, productverpakkingen – minder bescherming genieten dan andere. Niet-commerciële uitingen zoals kunst en kritische opinie zijn slechts onder strenge voorwaarden te verbieden. Deze voorwaarden staan in artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Deze bepaling wordt ook in Nederland gehanteerd.
13
12. Merken onder vuur De samenleving gebruikt ongevraagd en soms tegen het zere been de merken van bekende bedrijven en organisaties. De situaties zijn uiteenlopend. Het gaat bijvoorbeeld om parodiërend gebruik van merken, of om kritiek van consumenten. Vooral ondernemingen met een grote bekendheid hebben hier last van en treden er tegen op. Maar de samenleving ziet zulke merken als ‘publiek domein’. Wat vinden organisaties van dit gebruik door anderen? Ze komen wel aan hun kroonjuwelen: een merk is het visitekaartje van een bedrijf. Dat geldt voor grote en bekende bedrijven maar net zo goed voor kleinere ondernemingen. Aan het merk herkennen anderen producten en diensten en dat is wat in de ogen van ondernemers het doel van hun merk moet zijn. Het is niet de bedoeling dat anderen zonder hun toestemming hun herkenningsteken bij een kritische of ludieke boodschap plaatsen. De merkenwet bevat een inbreukbepaling voor dit soort situaties. Maar het is de vraag hoe effectief deze is, omdat ook de vrijheid van meningsuiting wordt beschermd. Twijfelachtig is of een op de onderneming, het merk of de producten gerichte kritische boodschap van consumenten of belangen organisaties kan worden verboden. Een bekend merk roept nu eenmaal reacties op in de samenleving. Hoe bekender een teken of symbool, hoe groter de belangstelling bij (semi-)commerciële en niet-commerciële partijen. En hoe meer ook het idee leeft dat het merk van iedereen is. Bekende merken vangen veel wind. Zolang het niet de concurrentie is die meelift, zal het merk veel moeten dulden.
14
Tot slot Het spanningsveld tussen economische belangen en sociale menselijke waarden is zichtbaar gemaakt aan de hand van het merkenrecht. Of de commercie of de samenleving rechten hebben, blijft zo nu en dan onvoorspelbaar. Met zekerheid kunnen we zeggen dat voor mens en maatschappij de belangen voornamelijk worden behartigd door het recht op vrijheid van meningsuiting. Het merkenrecht regelt de rechten van commerciële partijen en biedt bescherming tegen merkpiraterij en andere vormen van inbreuk. Ondernemingen hebben daarmee het recht om namen en tekens te monopoliseren. Belangrijk is dat die merken het onderscheidend vermogen van producten en diensten benadrukken. In een supermarkt met enkel witte productverpakkingen zou de consument gedesoriënteerd raken. In het huidige massamediale tijdperk is het managen van perceptie hoofdzaak. Om winstmaximalisatie te bereiken worden merkmonopolies zo ver mogelijk opgerekt. Merken zijn zelfs een handelsgoed op zich geworden. Zoals ze in het bankwezen zeer ondoorzichtige producten als ‘naked short selling’ verhandelen, kunnen we in de toekomst dan ook ‘naked brand selling’ verwachten?
15
Nederland www.totalidentity.nl info@totalidentity.nl TOTAL IDENTITY Challenging ambition Amsterdam Paalbergweg 42 Postbus 12480 1100 AL Amsterdam ZO Telefoon (020) 750 95 00 Den Haag Mauritskade 5 Postbus 221 2501 CE Den Haag Telefoon (070) 311 05 30 VERMEULEN Corporate, product retail branding Marconistraat 13 6372 PN Landgraaf Postbus 6039 6401 SB Heerlen Telefoon (045) 531 90 90 www.vermeulen.eu info@vermeulen.eu TOTAL ACTIVE MEDIA Creative web development Paalbergweg 42 Postbus 12480 1100 AL Amsterdam ZO Telefoon (020) 750 95 00 www.totalactivemedia.nl info@totalactivemedia.nl ALLCOMMUNICATION SOFTWARE Software development Den Haag Mauritskade 5 Postbus 221 2501 CE Den Haag Telefoon (070) 311 05 43 www.allcommunication.nl info@allcommunication.nl
PARTNERS België www.gramma.be info@gramma.be GRAMMA Gijzelaarsstraat 29 B-2000 Antwerpen Telefoon +32 3 230 42 70 Duitsland www.totalidentity.de info@totalidentity.de SOMMER/TOTAL IDENTITY Blankenburger Strasse 26 D-28205 Bremen Telefoon +49 421 43 733 16 BANDKE+KLANK Hans-Henny-Jahnn-Weg D-22085 Hamburg Telefoon +49 40 220 16 16 Italië www.totalidentity.it info@totalidentity.it TOTAL IDENTITY ITALY Piazza Gries, Grieserplatz 6 I-39100 Bolzano Bozen Telefoon +39 348 1421 381 Portugal www.marketingdepeso.com inovadoraspessoasdo @marketingdepeso.com MARKETINGDEPESO Rua Francisco Metrass, 81, 1º 1350-140 Lisboa Telefoon +351 967 816 422 Spanje www.metacc.es info@metacc.es META CONSULTORES CREATIVOS Calle del Pintor Velázquez, 18, 4º, Izda. 28100 Alcobendas (Madrid) Telefoon +34 659 333 982 Taiwan R.O.C. www.proadidentity.com info@proadidentity.com PROAD IDENTITY 3F, No.42, Sec 2, Zhongcheng Road, Shilin District, Taipei City 111, Taiwan R.O.C. Telefoon +886 2 2833 1943