8 minute read
SPOTLIGHT
FISCALITEIT BEDRIJFSWAGENS
GEEN PANIEK
Op het vlak van autofiscaliteit worden er veranderingen verwacht tussen 2022 en 2031. Het gaat daarbij over de aftrekbaarheid van kosten en de CO2-bijdrage. Maar moeten we ons ook op het vlak van bedrijfswagens aan grote veranderingen verwachten? We proberen in dit artikel de zaken op een rijtje te zetten met een specialist ter zake van Athlon Belgium.
Pascal Binon
U weet beslist dat in België niets eenvoudig is en al zeker niet op het vlak van fiscaliteit. Sommige criteria horen tot de federale bevoegdheid. Dat is het geval voor de aftrekbaarheid van kosten, de CO2-bijdrage en de Voordelen van Alle Aard (VAA). Voor bedrijfsvoertuigen vallen er op dit niveau echter geen wijzigingen te noteren gezien die niet opgenomen werden in het wetsvoorstel dat op 10 november door de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd aangenomen (Staatsblad van 3 december 2021). Om de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie te halen gaat de Belgische fiscus progressief de aantrekkelijkheid van bedrijfsvoertuigen met een thermische krachtbron afbouwen, met inbegrip van plug-in hybrides. Tegelijkertijd zullen ‘zero emissie’ voertuigen hun maximale fiscale voordelen behouden tot eind 2026. Daarna zal ook hier de aftrekbaarheid progressief dalen. Maar dat geldt voor personenwagens. Steve Somers, specialist lichte bedrijfsvoertuigen bij Athlon Belgium voegt daar evenwel aan toe: “Ondanks het feit dat er op dit moment geen enkele wijziging op tafel ligt in verband met de aftrekbaarheid van bedrijfsvoertuigen, verwachten we er ons aan dat het fiscale systeem de tendens bij de personenwagens zal volgen, waarbij elektrische aandrijving aangemoedigd wordt. Naar aanleiding daarvan en gezien de uitbreiding en verstrenging van de lage- emissiezones, raden we onze klanten aan de eerste stappen te zetten met elektrisch aangedreven lichte bedrijfswagens, vooral voor de middelgrote en grote vloten, die er alle belang bij hebben nu al ervaring op te doen.”
NIEUWS IN DE GEWESTEN
De jaarlijkse verkeersbelasting blijft van zijn kant de verantwoordelijkheid van de gewesten. Zo zullen de voertuigen ingeschreven op naam van een leasingmaatschappij de wetgeving volgen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, terwijl de voertuigen ingeschreven door een particulier of een onderneming de regionale wetgeving zullen volgen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is op dit moment echter geen enkele wijziging voorzien. In Vlaanderen zijn er maatregelen aangekondigd om fraude te bestrijden (privégebruik maar inschrijving op naam
van een bedrijf om de taksen te vermijden), maar daar is nog niets concreets van doorgesijpeld. In Wallonië tenslotte, en dat zal u al gemerkt hebben, heeft het fiscaal decreet van de Minister van Budget Jean-Luc Crucke voor een ‘correctere’ taxatie al heel wat stof doen opwaaien. Dat heeft zelfs geleid tot het bijna instorten van de Waalse Regering. Er werd uiteindelijk toch voor gestemd door alle afgevaardigden van de meerderheid tijdens de budgetcommissie van het Waalse Parlement op 10 december jongstleden. Maar wat is daarin nu precies voorzien voor de bedrijfsvoertuigen?
HET EINDE VAN ‘ONEIGENLIJK’ GEBRUIK IN WALLONIË
De Waalse Regering heeft vastgesteld dat bepaalde voertuigen die technisch beantwoorden aan de wettelijke definitie van bestelwagens, in werkelijkheid niet echt gebruikt worden voor het vervoer van goederen, maar voor privédoeleinden of vrijetijd. Wallonië is dus van oordeel dat die voertuigen perfect vergelijkbaar zijn met de fiscale categorie van personenwagens, wagens voor dubbel gebruik en minibussen en wil dus een einde maken aan dit stelsel van belasting. Concreet zullen deze voertuigen onderworpen worden aan een jaarlijkse verkeersbelasting, berekend op basis van het fiscale vermogen van de motor en niet langer het gewicht van het voertuig. Dat geldt ook voor de belasting op de inverkeerstelling van het voertuig. Om nog te genieten van een voorkeurstarief zouden de fiscale bestelwagens dus moeten ingeschreven worden op naam van een fysiek persoon die ingeschreven is als zelfstandige of als zelfstandige in bijberoep of op naam van een rechtspersoon. Het voertuig moet bovendien, al is het gedeeltelijk, gebruikt worden voor het uitvoeren van de beroepsactiviteit van de fysiek ingeschreven persoon of voor het realiseren van tenminste één of meerdere doelen van de betrokken rechtspersoon. Nochtans zal dit gebruik in het kader van een reële link niet inhouden dat het bestaan moet bewezen worden van een directe correlatie tussen het gebruik van een fiscale bestelwagen en niet langer het gewicht van het voertuig, maar ook de belasting op inverkeerstelling, en de technische noodzaak om over een dergelijk voertuig te beschikken om zijn activiteiten uit te voeren. U heeft het wellicht al begrepen, voor de beroepsmensen en de bedrijven verandert er op dit moment niets. Indien deze evoluties zouden zorgen voor een daling van het aantal particuliere kopers (voor wie een bedrijfsvoertuig niet langer fiscaal voordelig is), dan zou dat gevolgen kunnen hebben voor de restwaarde. Daar komen we later zeker nog op terug.
Ondanks het feit dat er momenteel geen veranderingen zijn, verwachten de specialisten dat het fiscaal systeem in de toekomst voor elektrische bedrijfsvoertuigen voordeliger zal zijn.
WIE IS BETROKKEN BIJ DE WAALSE HERVORMING:
• De voertuigen van het type “pick-up” waarvan de cabine, zowel een enkele als dubbele cabine, volledig gescheiden is van de laadbak. • De bestelwagens met een enkele cabine, waarvan de laadruimte door een tussenwand van tenminste 20 cm hoog gescheiden wordt van de ruimte voor de inzittenden of, bij gebrek daaraan, wanneer de lengte van de laadruimte achter de rugleuning ten minste 50% bedraagt van de wielbasis en is voorzien van een vaste, horizontale vloer. • De bestelwagens met dubbele cabine, waarvan de laadruimte, buiten zijn verhouding van 50% van de wielbasis, volledig afgesloten is zowel in de hoogte als de breedte van het passagierscompartiment en dat door een vaste, niet te verwijderen en ondeelbare tussenwand.
TOEPASSING VANAF 1 JANUARI 2022
Die verandering in de fiscaliteit binnen het Waalse Gewest zal in voege treden vanaf 1 januari 2022. De wijzigingen zullen dus toegepast worden op alle voertuigen die na die datum door particulieren worden ingeschreven. Nochtans zal voor alle voertuigen waarvan de bestelbon of een gelijkwaardig document werd getekend voor 1 januari 2022, maar waarvan de effectieve levering aan de klant nog niet voor die datum kon plaatsvinden en die dus in dit bijzondere geval zouden ingeschreven worden na de 1ste januari van 2022, de vroegere fiscaliteit van toepassing blijven op het vlak van verkeersbelasting en de belasting op inverkeerstelling. Vanaf de fiscale indienstneming van het voertuig in 2022, zullen de eigenaars moeten reageren bij de Waalse Fiscale Administratie door een kopie van de bestelbon voor te leggen die ten laatste getekend is op 31/12/2021 alsook een bewijs van betaling in 2021 en een rekeningnummer. Maar we herhalen dat er voor beroepsmensen geen verandering te noteren valt.
TOTAL COST OF USE BEPALEND BIJ INVESTERING IN BESTELWAGEN
Een bestelwagen aankopen of leasen? Geen eenvoudige keuze, en vaak geeft de kostprijs de doorslag. Athlon Belgium laat zien hoe belangrijk het is om het totale plaatje, oftewel de Total Cost of Use (TCU), te bekijken. Zeker bij elektrische bestelwagens moeten we eerder kijken naar TCU dan naar TCO.
Ongeveer 1 op de 3 personenvoertuigen is een leasewagen. Bij bestelwagens ligt dit aanzienlijk lager, rond de 20%*. Bedrijven blijken nog terughoudend te zijn voor leasing, omdat dat op het eerste gezicht niet de goedkoopste oplossing lijkt.
TOTAL COST OF USE: HET TOTALE PLAATJE Bij de investering in een nieuwe bestelwagen vergelijken veel bedrijven de totale kostprijs van een leasingcontract met die van een aankoop. Maar lichte vrachtvoertuigen zijn geen personenwagens. Ze worden veel intensiever gebruikt en vergen daardoor extra operationele opvolging. Ook downtime kost geld want stilstaan is business missen. De Total Cost of Ownership (TCO) houdt, naast de aankoopprijs, rekening met kosten zoals onderhoud, verzekering, banden, brandstof en fi scaliteit. De Total Cost of Use (TCU) gaat nog een stap verder en neemt ook een aantal variabele elementen in aanmerking zoals de tijd die medewerkers spenderen aan beheer en administratie en met eventuele stilstand door onderhouds- en herstellingswerken, bandenwissels en de jaarlijkse keuring. Voor elektrische bestelwagens kunnen we ook het stroomverbruik, de kosten voor het laden, tot de Total Cost of Use (TCU) rekenen. Deze kosten zijn immers variabel, afhankelijk van de plaats waar men laadt en het type lader. Wie op de bedrijfssite kan laden, betaalt veel minder dan aan een publieke snellader bijvoorbeed. En wie veel moet laden aan publieke snelladers staat ook meer stil met zijn bestelwagen.
“Veel bedrijven denken dat leasing duurder is dan aankoop van een bestelwagen. Het berekenen van de TCO is een goede stap omdat je dan al met meer dan enkel de aankoopprijs rekening houdt. Maar om voor bestelwagens alle parameters in kaart te brengen, ga je beter uit van een TCU-benadering. Dat geldt in het bijzonder voor elektrische bestelwagens. TCU brengt het volledige kostenplaatje van een bestelwagen in kaart en houdt rekening met de klassieke fi nanciële en operationele kosten plus alle beheers-, stilstand- en personeelskosten”, aldus Steve Somers, Light Commercial Vehiclespecialist bij Athlon Belgium.
KOSTEN ZO LAAG MOGELIJK HOUDEN MET INZICHT IN TCU Om de investering in een bestelwagen zo rendabel mogelijk te maken, komt het erop aan de Total Cost of Use van het voertuig zo laag mogelijk te houden. “Operationele leasing kan daar een rol in spelen. Zo voorzien we in ons VanLease dienstenpakket standaardoplossingen als een keuringsvoucher, eigen servicecenters, vierseizoenenbanden, een multimerkentankkaart, uitgebreide op- en ombouwmogelijkheden en een speciale schadematrix die veel milder omgaat met schade. Maar ook extra oplossingen op maat zijn mogelijk, zoals bijvoorbeeld een pick-up en delivery service, waarbij een Athlon chauffeur een vervangwagen levert en het leasevoertuig meeneemt om de nodige interventies te laten uitvoeren. We zoeken voor iedere klant de beste manier om de TCU zo laag mogelijk te houden”, zegt Steve Somers.
* Bron: Febiac