Meerjaren(uitvoerings)programma
2015 - 2018 Fase 1 – De regionale opgaven
Inhoudsopgave Overzicht
1. Inleiding
3
1.1 Meerjarenprogramma
3
1.2 Waarom een meerjarenprogramma
3
1.3 Bouwstenen
4
1.4 Regionale opgave
4
1.5 Leeswijzer
5
6
2. Relevante trends en ontwikkelingen
2.1 Demografische veranderingen
6
2.2 Decentrale taken van Rijk naar gemeenten (transitie sociaal domein)
6
2.3 Nieuwe rolverdeling overheid, markt en samenleving
7
2.4 Positionering Hoeksche Waard
7
2.5 Bestuurlijke samenwerking
8
2.6 Verduurzaming
8
2.7 Integrale gebiedsontwikkeling
9
2.8 Opschaling samenwerking binnen domein veiligheid
9
3. Sterkte en zwakte analyse (SWOT)
10
4. Regionale opgaven voor 2015 – 2018
11
4.1 Inleiding
11
4.2 De regionale opgaven voor 2015 – 2018
11
4.2.1. Samen op weg naar een vitale regio
11
4.2.2. Ruimtelijke ordening en economie in een nieuwe werkelijkheid
13
4.2.3. Geld verdienen aan recreatie en toerisme
15
4.2.4. Promoten van de Hoeksche Waard
16
4.2.5. Innovatieve doorontwikkeling van de agrarische sector
16
4.2.6. Regie integrale gebiedsontwikkeling op regionaal niveau
17
4.2.7. Integrale omgevingskwaliteit
18
4.2.8. De duurzame Hoeksche Waard
20
21
5. Bestuur, organisatie en financiën
5.1 Bestuur en organisatie
21
5.2 Financiën
22
6. Vervolgstappen
23
Bijlage
23
2
Achtergrondinformatie
23
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Meerjarenprogramma In de gemeenschappelijke regeling SOHW (artikel 5) staat dat het samenwerkingsorgaan na iedere gemeenteraadsverkiezing (19 maart 2014) het initiatief neemt voor het opstellen of bijstellen van een meerjarenprogramma voor de intergemeentelijke samenwerking. In zo’n nieuw meerjarenprogramma, “de agenda voor de samenwerking”, zoals de gemeenschappelijke regeling het noemt, wordt vastgelegd op welke terreinen de gemeenten de daaropvolgende vier jaar gaan samenwerken. Doorlopende en nieuwe opgaven worden daarbij zorgvuldig afgewogen. Het proces van de totstandkoming van het meerjarenprogramma bestaat uit twee fasen: 1. Het op een rij zetten van de regionale opgaven en besluitvorming door de afzonderlijke gemeenteraden over de regionale opgaven (coalitietakkoorden). 2. Het opstellen van een definitief meerjarenprogramma op basis van de door de raden gedane uitspraken over de regionale opgaven en de uitwerking hiervan in een uitvoeringsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma komt in de plaats van het huidige nog tot 1-1-2015 geldende uitvoeringsprogramma van de Structuurvisie Hoeksche Waard 2010-2014. Het meerjarenprogramma én het nieuwe uitvoeringsprogramma worden uiteindelijk als meerjaren(uitvoerings)programma ter vaststelling aangeboden aan de colleges en gemeenteraden. Het proces voor fase 2 wordt nader omschreven en uitgewerkt in een projectopdracht. Het dagelijks bestuur van SOHW heeft een projectopdracht vastgesteld voor het opstellen van een meerjarenprogramma en het meerjaren(uitvoerings)programma. Deze projectopdracht is besproken in het Raadsledenoverleg SOHW van 15 januari 2014.
1.2 Waarom een meerjarenprogramma Naast de hiervoor genoemde formele reden, is er nog een aantal andere redenen voor het opstellen van een meerjarenprogramma. Inhoudelijk strategische afstemming De opgaven van de Hoeksche Waard vragen een gezamenlijk optreden en een strategische afstemming van de gemeenten. Dat is in het belang van álle gemeenten. Context Tal van ontwikkelingen in de omliggende gebieden hebben effect op de Hoeksche Waard, of kunnen dat hebben. De verdere verstedelijking van de Randstad en de daarmee samenhangende groeiende vraag naar rust en ruimte, bieden bijvoorbeeld economische kansen op het gebied van toerisme en recreatie. Gezien de schaal van deze ontwikkelingen zullen de gemeenten in de Hoeksche Waard hierin gemeenschappelijk moeten optreden. Wettelijke verplichtingen Door het ontwikkelen van een meerjarenprogramma kan beter worden voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit rijks- en provinciaal beleid en gemeentegrens overstijgende wetgeving, bijvoorbeeld in het sociaal domein. Toename gemeentelijke taken Gemeenten krijgen steeds vaker een cruciale rol in het openbaar bestuur; er is sprake van een sterke decentralisatie en een toename van taken en bevoegdheden voor gemeenten. Gezamenlijk optreden kan dan voordelen opleveren. Tactische meerwaarde Een meerjarenprogramma kan inzicht geven in de mogelijkheden voor verdere efficiency- en effectiviteitswinst door samenwerking, zowel op strategisch als op operationeel niveau.
3
1.3 Bouwstenen Een aantal door de gemeenteraden vastgestelde beleidsdocumenten vormt de basis voor de regionale samenwerking in het meerjarenprogramma en het uitvoeringsprogramma: 1. 2. 3.
Meerjarenprogramma Hoeksche Waard, 2008 (BMC-rapport), Structuurvisie Hoeksche Waard, uitvoeringsprogramma 2010-2014, Pact van mijn Hart 2010-2030, invulling prestaties 2010-2015.
Voor het meerjarenprogramma 2015 - 2018 zijn deze documenten nog steeds een belangrijke basis. Het uitvoeringsprogramma 2010 - 2014 van de structuurvisie zal, zoals hiervoor onder 1.1. al is vermeld, worden vervangen door een nieuw integraal programma dat alle domeinen omvat. Hierin worden de uitkomsten van de coalitietakkoorden uit fase 1 verwerkt. Afgezien van het verstrijken van de looptijd van het huidige uitvoeringsprogramma is er nog een aantal andere redenen om het huidige uitvoeringsprogramma te actualiseren: • • • •
Er is minder publiek geld beschikbaar, daarom moeten de prioriteiten opnieuw worden vastgesteld. Er komen nieuwe opgaven op de regio af, die vragen om een andere werkwijze en andere manieren van samenwerken met partijen binnen en buiten de regio. De decentralisaties in het sociaal domein vragen om creatieve, integrale oplossingen. Alleen zo kan de Hoeksche Waard deze opgave (meer doen met minder geld) adequaat oppakken. Er is sprake van een veranderde omgeving door de economische crisis, van een veranderende bevolkingssamenstelling, van decentralisatie van taken van het Rijk naar de gemeenten en ten slotte van een andere positie van de overheid ten opzichte van het maatschappelijk middenveld, ondernemers en burgers.
1.4 Regionale opgaven Deze notitie ondersteunt de nieuwe gemeenteraden en colleges bij het beantwoorden van de vraag welke opgaven in het kader van de gemeenschappelijke regeling SOHW de komende jaren moeten worden opgepakt. We schetsen een beeld van de belangrijkste opgaven voor de komende jaren. Opgaven die vaak een inzet op meerdere beleidsterreinen vragen en die de primaire aandachtsgebieden van de huidige portefeuillehouderoverleggen (pfo’s) in een aantal gevallen overstijgen. De opgaven zijn afgeleid van eerder gesignaleerde trends en ontwikkelingen. Ook is gebruikgemaakt van een aantal bestaande, in de afgelopen vier jaar door de gemeenten vastgestelde, regionale (beleids)documenten (zie bijlage). In fase 2 worden de opgaven verder uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma, zodat een concreter beeld ontstaat van wat er gedaan moet worden en wat de rol daarin is van de gemeenten, SOHW en andere betrokken partijen. Van regionale opgaven naar uitvoeringsprogramma “Wat is de regionale opgave?” Op basis van het antwoord van de nieuwe gemeenteraden op deze vraag, stelt SOHW vervolgens een realistisch uitvoeringsprogramma op voor 2015 - 2018. Om te zorgen voor een breed draagvlak, worden alle relevante partijen daarbij betrokken. Het uitvoeringsprogramma is tevens de basis voor de meerjarenbegroting. Het uitvoeringsprogramma wordt eind 2014 ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraden.
4
1.5 Leeswijzer • • • • •
In hoofdstuk 2 worden de trends en ontwikkelingen beschreven die invloed hebben op de regionale opgaven. In hoofdstuk 3 geeft een sterkte/zwakte analyse (SWOT) van het gebied. Deze geeft inzicht in de huidige situatie en in de kansen en mogelijkheden voor de middellange- en de lange termijn. In hoofdstuk 4 worden de regionale opgaven voor de komende jaren weergegeven vanuit de trends en ontwikkelingen en de SWOTanalyse. Als de vijf gemeenteraden de regionale opgaven voor de Hoeksche Waard hebben vastgesteld, kan vervolgens worden gewerkt aan de concretisering van de regionale opgaven in een uitvoeringsprogramma. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de opgaven en randvoorwaarden op het terrein van bestuur, organisatie en financiering. Hoofdstuk 6 schetst ten slotte globaal de vervolgstappen.
5
Hoofdstuk 2 Trends en ontwikkelingen
2.1 Demografische veranderingen De Hoeksche Waard is één van de anticipeerregio’s in Nederland. In deze regio’s zal in de toekomst, volgens recente prognoses van Rijk en provincies, sprake zijn van ontgroening en vergrijzing. De totale bevolkingsomvang in de Hoeksche Waard zal naar verwachting dalen. Het aantal inwoners tot 65 jaar daalt gestaag, terwijl het aantal 65-plussers tot 2020 toeneemt met ruim 40 %. Na 2020 neemt het aantal 75-plussers fors toe: in de periode 2020 – 2030 met ca. 75 %. In 2040 is deze bevolkingsgroep ruim 195 % groter dan in 2005 (landelijk is dit cijfer 140 %). Ook de ontgroening in de Hoeksche Waard ligt boven het gemiddelde in Nederland. In 2040 zijn er ca. 27 % minder 0 - 19 jarigen in de Hoeksche Waard dan in 2005. Over heel Nederland ligt dit percentage op 4 %. Deze trends hebben ingrijpende gevolgen voor een groot aantal beleidsterreinen: onderwijs, sport, wonen, werken, welzijn en zorg, voorzieningen, maar ook voor de financiële draagkracht van de gemeenten. Het effect wordt nog versterkt door andere trends en ontwikkelingen, zoals de crisis op de woningmarkt, de toenemende schaalvergroting, het groeiend aantal toepassingsmogelijkheden van internet, het gebruik van social media en de economische en financiële crisis die gepaard gaat met bezuinigingen door de overheid.
2.2 Decentralisatie taken van Rijk naar gemeenten (transitie sociaal domein) De komende jaren vindt een ingrijpende transitie plaats in het sociaal domein. Om deze te laten slagen is (boven)regionale samenwerking noodzakelijk. De transities Jeugdzorg, Begeleiding en Participatie zorgen voor ingrijpende veranderingen bij de gemeenten, de woningbouwcorporatie en de maatschappelijke partners in de Hoeksche Waard. Maar deze veranderingen zullen de komende jaren ook grote gevolgen hebben voor de voorzieningen en de dienstverlening aan inwoners. Het grote probleem bij de transities in het sociaal domein is dat de gemeenten te maken krijgen met een budgettair kader vanuit het Rijk dat niet past bij de opgave. Bovendien ligt de opgave niet alleen bij de gemeenten. De transities zorgen voor een heel nieuw samenlevingsvraagstuk waar andere partijen ook hun verantwoordelijkheid in (willen/moeten) krijgen. De verandering zal de komende periode dan ook veel vragen van alle partijen. De verbinding met andere gemeentelijke beleidsterreinen, zoals welzijn, onderwijs, kinderopvang/ peuterspeelzaalwerk, sport en cultuur is daarbij erg belangrijk. Ook inwoners/cliënten worden in de toekomst meer dan ooit verantwoordelijk voor hun eigen situatie. Mensen moet meer zelf doen, om zo de kosten te beperken. Dit laatste is eigenlijk de grootste transitie. De voorbereiding op de transitie in het sociaal domein is in 2013 door de vijf gemeenten gezamenlijk opgepakt. Er is hiervoor een regionale projectorganisatie ingericht, die wordt aangestuurd door een stuurgroep waarin vanuit elke gemeente een collegelid zitting heeft.
6
2.3 Nieuwe rolverdeling overheid, markt en samenleving De positie van de overheid ten opzichte van burgers, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven verandert. Dit komt door het teruglopen van de overheidsfinanciën als gevolg van de economische crisis, door de complexiteit van de opgaven waar we voor staan en door de manier waarop de samenleving zich aan het organiseren is. De rol van de overheid verandert geleidelijk van een overheid die vooral hiërarchisch denkt, in een overheid die steeds meer oorspronkelijk publieke taken over laat aan de samenleving. De overheid trekt zich niet terug, maar kiest voor een andere rol en inzet. Van de overheid wordt tegenwoordig eerder een ondersteunende, faciliterende rol, of een rol als “makelaar” verwacht1. Zo kan beter gebruik worden gemaakt van de kracht in de samenleving en kunnen vraag en aanbod bij elkaar worden gebracht. Zo ontstaat ruimte voor nieuwe initiatieven in de samenleving. Ook in de Hoeksche Waard wordt men zich er steeds meer van bewust dat een andere manier van werken en denken een voorwaarde is om een aantal majeure en complexe opgaven op te kunnen pakken. Denk daarbij aan de teruglopende bevolkingsomvang en aan voorzieningen en diensten voor de inwoners. Een voorbeeld van de nieuwe manier van werken en denken is het “Pact van de Waard”, waarin de overheid en maatschappelijke organisaties afspraken hebben gemaakt in het kader van de dialoogtafel.
2.4 Positionering Hoeksche Waard In de structuurvisie Hoeksche Waard (2010) wordt aandacht besteed aan de regionale positionering van de Hoeksche Waard op Europees, nationaal en provinciaal niveau. Deze positie kan verder worden versterkt door de bijzondere kwaliteiten van de Hoeksche Waard, zoals de landschappelijke kwaliteiten, goed in beeld te brengen en te vermarkten. Door de (bestuurlijke) ontwikkelingen buiten de regio o.a. binnen de metropoolregio Rotterdam-Den Haag in relatie tot de Drechtsteden en West-Brabant én de genoemde trends en ontwikkelingen, is het steeds belangrijker om deze positie breed uit te buiten. Dat vergt continue aandacht en inzet op regionaal niveau op diverse beleidsterreinen, zoals wonen, economie, toerisme en recreatie, landschap en ruimtelijk beleid. De regio wordt ook steeds vaker aangesproken door de provinciale overheid en de omliggende regio’s voor vraagstukken op de beleidsterreinen die door het SOHW worden behartigd. Regionale beleidsafstemming is op veel terreinen onvermijdelijk en soms zelfs een voorwaarde om verder te komen en uitvoering te geven aan gemeentelijke kerntaken. Zo is beleidsafstemming met andere partijen nodig bij het vaststellen en actualiseren van beleid, maar ook bij het toetsen van ontwikkelingen en plannen aan de vastgestelde regionale beleidskaders. In dat kader zal SOHW de komende periode bijvoorbeeld intensiever gaan samenwerken met het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel.
Zie “Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt en samenleving” Raad voor bestuur, december 2012.
1
7
2.5 Bestuurlijke samenwerking De opgaven die op de Hoeksche Waard afkomen, vragen in toenemende mate om een sterkere regionale samenwerking. Deels gaat het daarbij om onvermijdelijke opgaven, maar ook om het benutten van de kansen die er liggen. Dit blijkt ook uit het onderzoek van Partners + Pröpper uit 2013 naar de regionale samenwerking binnen de Hoeksche Waard. Op basis van eigen bevindingen en interviews met diverse belanghebbenden, zoals burgers, maatschappelijk middenveld, politici, bestuurders en ambtenaren, hebben de onderzoekers een rapportage opgesteld over de samenwerking. Het rapport is vastgesteld door de gemeenteraden. Conclusie is dat een betere regionale samenwerking van groot belang is voor een slagvaardige besluitvorming in de toekomst. De uitdaging voor de komende jaren is dan ook niet alleen om de regionale opgaven op te pakken en tot een goed einde te brengen, maar om tegelijkertijd de samenwerking tussen de betrokken partijen opnieuw vorm te geven. Dit stelt hoge eisen aan het proces, omdat voor veel opgaven draagvlak nodig is bij de gemeente(n)raden en maatschappelijke organisaties. ‘Opgaven gestuurd werken’ kan, zoals ook door Partners + Pröpper wordt geadviseerd, bijdragen aan een meer resultaatgerichte regionale samenwerking (zie ook hoofdstuk 5).
2.6 Verduurzaming Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden, zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Zo luidt de definitie volgens de Verenigde Naties (1987).
(Hulp)bronnen, grondstoffen en dergelijke worden steeds schaarser. Dit vraagt meer en meer om een beheersvorm waarmee natuurlijke structuren en processen niet principieel worden aangetast. Aandacht voor het (behouden van het) evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen wordt steeds belangrijker. Alleen zo dragen de activiteiten bij aan een “gezonde” Hoeksche Waard en de welvaart en het welzijn van de inwoners. Maatregelen die bijdragen aan duurzaamheid hebben vaak een (maatschappelijk) effect op de langere termijn. Dit vraagt om keuzes en besluiten die vaak veel verder reiken dan de vier jaar van een meerjarenprogramma. Bestuurders zullen meer dan ooit over de eigen schaduw heen moeten stappen om te komen tot echt duurzame oplossingen. Ook op dit terrein moet in veel breder verband worden samengewerkt. Verduurzaming houdt immers niet op bij de grenzen van de Hoeksche Waard. In de structuurvisie is verduurzaming ook als opgave genoemd. De afgelopen periode is hiervoor onder meer gezamenlijk gewerkt aan het windmolendossier en de biobased economie. Daarnaast hebben het SOHW, de vijf gemeenten en een aantal maatschappelijke organisaties tijdens de conferentie Energie en Klimaat op 26 april 2012 convenanten gesloten over een Energievisie Hoeksche Waard, Led verlichting in de Hoeksche Waard en voorlichting zonnepanelen in de Hoeksche Waard.
8
2. 7 Integrale gebiedsontwikkeling Publieke, private en particuliere belangen gaan dwars door bestuurlijke- en sectorale grenzen heen. Het wordt daarom steeds belangrijker om deze belangen op één lijn te brengen. Bij gebieds-ontwikkeling staan de maatschappelijke opgaven centraal en is participatie van belanghebbenden en marktpartijen inmiddels vanzelfsprekend. Gemeenten en SOHW geven vooraf meer kaders waarbinnen marktpartijen, bewoners en gebruikers kunnen opereren. De kwaliteit van de leefomgeving wordt steeds meer een gedeelde verantwoordelijkheid én een gedeeld belang van publiek, privaat en particulier. De overheid (ver)zorgt niet meer, maar zorgt voor kaders en voorwaarden waarbinnen wordt samengewerkt met anderen. Deze cultuuromslag leidt tot nieuwe samenwerkingsconstructies, zoals gebiedsondernemingen en gebiedscoöperaties. Dit zijn betrekkelijk nieuwe samenwerkingsvormen waarmee nog wordt geëxperimenteerd. Doel is om zo de kennis, innovatie- en ontwikkelkracht van burgers, maatschappelijke organisaties en ondernemingen zoveel mogelijk te benutten, in antwoord op de veranderingen in de samenleving. Ook in de Hoeksche Waard worden zulke initiatieven ontwikkeld door organisaties en ondernemingen uit de eigen regio. Zo wordt in een gebiedscoöperatie samengewerkt aan integrale arrangementen waarbij landschapsontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit, marketing en het vergroten van de economische mogelijkheden hand in hand gaan. Vanuit de kracht en de waarde van het gebied wordt hier gewerkt aan nieuwe markt- en productontwikkeling en het opzetten van nieuwe business cases.
2.8 Opschaling samenwerking in domein veiligheid Een aantal thema’s binnen het domein veiligheid vraagt de komende jaren aandacht, dat blijkt ook uit een rapportage van de VNG van januari 2013. Het gaat hierbij om inbraken, overlast door jongeren, overlast in de leefomgeving en alcohol- en drugsmisbruik. Deze thema’s hangen samen met het klimaat in de Hoeksche Waard op het gebied van wonen, werken, leren en recreatie. De komende jaren zal dan ook aandacht nodig zijn voor het verder opschalen van de samenwerking binnen het domein veiligheid. Operationeel is de politiezorg geborgd door de vorming van het basisteam. Hoeksche Waard en binnen de nieuwe politieregio Rotterdam. De gemeenten in de Hoeksche Waard spelen in op deze ontwikkelingen met integrale veiligheidsplannen, het meerjarenbeleidsplan van de Regionale Eenheid Rotterdam en het beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. In 2014 worden de integrale veiligheidsplannen van de Hoeksche Waard geactualiseerd. Ook het meerjarenbeleidsplan van de Regionale Eenheid Rotterdam wordt in 2014 geactualiseerd voor de periode 2015 - 2018. Bestuurlijke coördinatie vindt plaats in het pfo Veiligheid Hoeksche Waard (SOHW), het Veiligheidsoverleg Zuid-Holland Zuid en het Regionaal Veiligheidsoverleg van de politieregio Rotterdam. Binnen het pfo wordt de inbreng vanuit de Hoeksche Waard gecoördineerd voor de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid.
9
Hoofdstuk 3 Sterkte en zwakte analyse (SWOT)
In onderstaande SWOT-analyse is de huidige stand van zaken in de Hoeksche Waard kort en bondig weergegeven. Het schema geeft aan wat de sterktes en zwaktes zijn, welke kansen er liggen en welke bedreigingen er op de Hoeksche Waard afkomen. Hierin zijn ook elementen opgenomen uit de SWOT die is opgesteld in het kader van het woningbehoefteonderzoek. De onderstaande analyse speelt een rol bij het bepalen van de opgaven voor de komende jaren en de prioriteiten in het kader van het nog op te stellen uitvoeringsprogramma (fase 2).
Sterktes
Zwaktes
• • • • • • • • • • • •
• • • • • • • •
Unieke cultuurhistorie, natuurlijke en landschappelijke waarden Sterke innovatie landbouw Ligging nabij Stadsregio Rotterdam en Drechtsteden Goede bereikbaarheid met de auto (vooral naar de omgeving) Sterke dorpsgemeenschappen en bloeiend verenigingsleven Veilig wonen/weinig criminaliteit Hoge WOZ-waarden in vergelijking tot Zuid-Holland Actief verenigingsleven Sterke samenwerkingsverbanden (zoals Pact van mijn Hart en Pact van de Waard) Diverse organisaties op de schaal van de Hoeksche Waard georganiseerd Recreatieve mogelijkheden in de Hoeksche Waard (zoals Tiengemeten) Centrumfunctie Oud-Beijerland
Woningaanbod jongeren (betaalbaarheid en beschikbaarheid) Voorraad levensloopbestendige woningen Geen eenduidig economisch profiel Minder goede bereikbaarheid met openbaar vervoer Onbekendheid van het gebied buiten de regio Onvoldoende bestuurlijke samenwerking tussen gemeenten en het maatschappelijk middenveld en ondernemers Veel versnipperd aanbod van activiteiten Onvoldoende bekendheid met de brede mogelijkheden van het gebied.
Kansen
Bedreigingen
• • • • • • • • • • •
• • • • • • • •
Versterken samenwerking binnen de regio tussen gemeenten, maatschappelijk middenveld en ondernemers Benutten mogelijkheden samenwerking met Stadsregio Rotterdam en Drechtsteden op het terrein van economie, toerisme en recreatie (verbinding stadplatteland) Versterken samenwerking onderwijs en bedrijfsleven, gericht hoger opleidingsniveau Benutten economische potentie Benutten kansen zorgtoerisme en zorgeconomie Versterken toerisme en recreatie door verblijfsrecreatie, watersport en bovenregionaal (nationaal) attractiepunt Hoeksche Waard hét innovatieve agrarisch gebied van Nederland Totstandkoming gebiedscoöperatie, waarbij veel meer privaat geld wordt ingezet voor ontwikkelingen Creëren van aantrekkelijke woonmilieus dichtbij de stad met mogelijke retourmigratie jongeren Vergrijzing: nieuw potentieel aan kennis en ervaring en inzet van vrijwilligers
10
Onvoldoende slagkracht in de besluitvorming en uitvoering door soms ontbreken van gezamenlijke visie en fragmentatie Ontgroening: afname beroepsbevolking Vergrijzing: toenemende zorgvraag Onvoldoende betaalbare woningen voor starters door het hoge prijsniveau Ontsluiting / bereikbaarheid per auto (vooral binnen de Hoeksche Waard) en openbaar vervoer Verstoring balans economisch belangen – natuur Bezuinigingen gemeenten Niet in stand kunnen houden van huidig voorzieningeniveau Hoeksche Waard
Hoofdstuk 4 Regionale opgaven voor 2015 - 2018
4.1 Inleiding De regionale opgaven voor de periode 2015 - 2018 zijn in eerste instantie af te leiden uit de structuurvisie Hoeksche Waard (2010) en de daarin beschreven doelstellingen. Deze visie is vastgesteld door alle gemeenteraden en heeft een tijdshorizon tot 2030. In dit hoofdstuk ligt het accent op de belangrijkste, meest in het oog springende opgaven voor de komende jaren. Deze opgaven zijn afgeleid uit de trends en ontwikkelingen en de SWOT analyse (zie hoofdstuk 2 en 3). In de periode april - oktober 2014 worden de concrete opgaven verder uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma 2015 - 2018 (fase 2). Daarin worden, naast de prioritaire opgaven, ook de onderwerpen opgenomen waarin SHOW een coördinerende rol heeft.
4.2 Regionale opgaven voor 2015 - 2018 De regionale opgaven voor de periode 2015 tot 2018 zijn: 1. Samen op weg naar een vitale regio; 2. Ruimtelijke ordening en economie in een nieuwe werkelijkheid; 3. Geld verdienen aan recreatie en toerisme; 4. Promoten van de Hoeksche Waard; 5. Innovatieve doorontwikkeling van de agrarische sector; 6. Regie integrale gebiedsontwikkeling op regionaal niveau; 7. Integrale omgevingskwaliteit. 8. De duurzame Hoeksche Waard
4.2.1 Samen op weg naar een vitale regio Transities sociaal domein De transities binnen het sociaal domein krijgen in 2015 hun beslag. De gemeenten in de Hoeksche Waard hebben voor deze zeer forse veranderopgave een Transformatieplan opgesteld. Bij de transities gaat het niet alleen om het technisch goed voorbereiden van de nieuwe taken, maar ook om het leveren van de juiste zorg aan kwetsbare groepen én om het realiseren van een zeer forse bezuiniging. Demografische transitie Ook de sterke ontgroening en vergrijzing in de Hoeksche Waard vragen om een adequaat antwoord op meerdere beleidsterreinen. Rond het thema demografische ontwikkeling is vanaf 2012 een bewustwordingstraject gestart met alle betrokken partijen. De conclusie is dat een herijking nodig is van de agenda’s voor wonen, ruimte, voorzieningen en economie. Het is essentieel dat alle betrokken partijen dezelfde regionale visie/strategie hebben op de verwachte demografische ontwikkelingen. Op basis van een gedeelde visie/strategie kan een verdere integratie plaatsvinden binnen de diverse beleidsterreinen en kan een effectieve aanpak worden gekozen. De dialoogtafel (een traject uit 2013) heeft geresulteerd in een concept voor een transitieatlas met concrete acties. Het voorstel om hieraan de komende jaren gezamenlijk uitvoering te geven, wordt tegelijk met het concept meerjarenprogramma aangeboden aan de gemeenteraden. Daarnaast zullen de concrete acties onderdeel worden van het nieuwe uitvoeringsprogramma. Integrale regionale aanpak en samenhang beleidsterreinen De realisatie van de transities in het sociaal domein vergt een integrale regionale aanpak. Gemeenten moeten, in afstemming met elkaar en op basis van goede afspraken met de uitvoeringsorganisaties, op verschillende terreinen meer regie gaan voeren. Voor een effectieve en efficiënte voorbereiding en minder risico’s in de uitvoering, is het belangrijk dat er goede verbindingen tussen de verschillende transities worden gelegd. Maar minstens zo belangrijk is het leggen van een verbinding met de andere beleidsterreinen binnen het domein Samenleving (onderwijs, sport, wonen/welzijn/zorg en volksgezondheid). Meedoen in de samenleving is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Niet meedoen heeft ongewenste effecten, zowel voor het individu als voor de samenleving. Professionele organisaties moeten zich daarom gaan richten op het versterken van de eigen kracht en de zelfredzaamheid
11
van mensen. Zo nodig door de eigen mogelijkheden van deze mensen te ondersteunen en bij voorkeur met informele oplossingen en inzet van hun sociale netwerk. Anders denken en handelen Om meer kwaliteit te bereiken met minder middelen, moeten inwoners, bestuurders, medewerkers van gemeenten, instellingen en maatschappelijk actieve vrijwilligers op een andere manier gaan denken en handelen. Dat gebeurt niet vanzelf. Daarvoor is een op maat gesneden meerjarige participatie- en communicatieaanpak nodig. Zowel gemeenten als maatschappelijke partners in de Hoeksche Waard brengen daarbij dezelfde, eenduidige boodschap over naar hun inwoners, medewerkers, klanten, hulpvragers, vrijwilligers, begeleiders en leden. Voor de inzet van regionaal en lokaal opererende maatschappelijke organisaties is het, ook op langere termijn, belangrijk dat deze niet buiten spel komen te staan door de marktwerking met name binnen zorg en welzijn. Om meer te kunnen doen met minder middelen is het, naast de inzet van alle betrokken partijen, nodig dat inwoners zelf meer (zorg)taken oppakken. De gemeenten zullen dit dus niet meer, of veel minder gaan doen. Dit kan echter alleen als inwoners zelf meer in beweging komen. Ontwikkelen pilotprojecten De transities binnen het sociaal domein, de veranderende rol van de overheid, de demografische veranderingen en de bezuinigingen beïnvloeden elkaar sterk. Naast gezamenlijke investeringen van overheden, organisaties, bewoners en markt, zijn er nieuwe constellaties nodig voor de samenwerking tussen inwoners en organisaties, De gemeenten in de Hoeksche Waard willen pilotprojecten gebruiken om te komen tot een nieuwe manier van uitvoering. De pilots moeten, vooruitlopend op de daadwerkelijke transities en gekoppeld aan de ontwikkelopgaven van de gemeenten, innovatie op gang brengen in werkwijze, organisatie, cultuur èn financiering van zorg en ondersteuning. Dit moet leiden tot een kwalitatief en integraal aanbod dat ook op de lange termijn betaalbaar is. Het ligt in de bedoeling om daarbij de gemeentelijke ontwikkelopgaven te koppelen aan de strategische veranderopgaven van de aanbieders van zorg en ondersteuning. Ook de partijen die betrokken waren bij de dialoogtafel realiseren zich dat een andere manier van denken en doen nodig is om de complexe opgaven effectief op te kunnen pakken. In pilotprojecten op gebiedsniveau kan ervaring worden opgedaan en worden ervaren hoe de demografische transitie, de transities in de zorg- en hulpverlening en de zogenoemde ‘doe-democratie’ het beste met elkaar in verband kunnen worden gebracht. De situatie in de Zuidrand is hiervan goed een voorbeeld. Doelstellingen voor een kwalitatief en integraal aanbod in wijk en buurt Om daadwerkelijk een kwalitatief en integraal aanbod te kunnen bieden, is binnen het Pact van mijn Hart, een samenwerkingsovereenkomst uit 2010 tussen gemeenten en andere organisaties binnen wonen, welzijn en zorg, voor de komende jaren een aantal doelstellingen geformuleerd om samen aan te werken: • • • • • • • • • • • • • •
12
Formuleren van een duidelijke visie op vrijwilligers en mantelzorgers, aansluitend bij het beleid. In gesprek gaan met organisaties over de ondersteuningsbehoefte, met aandacht voor verschillende groepen en vormen. Ontwikkelen van een regionaal mantelzorgbeleid. Opzetten van wijkteams. Opzetten van een communicatietraject over langer zelfstandig wonen en woningaanpassingen in de bestaande woningvoorraad. Zorgen voor een passend aanbod aan welzijnsvoorzieningen. Monitoren van de prestatieafspraken uit het Pact van mijn Hart en in kaart brengen van de knelpunten. Sturen op concentratie van voorzieningen. Bevorderen van de doorstroming van senioren naar een geschiktere woning. Onderzoeken van mogelijkheden voor mobiliteit en alternatieven stimuleren, bijvoorbeeld in de sfeer van (reeds ontwikkelde) vrijwilligers-vervoerprojecten. Ontwikkelen van regionaal beleid op mantelzorgondersteuning en vrijwillige inzet. Zorgen voor procesondersteuning en samenwerking bij de uitvoering van het Pact van mijn Hart. Kwetsbare burgers in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te leven. Nagaan of een groter beroep kan worden gedaan op de ‘eigen kracht’ van burgers.
Opgaven Samen op weg naar een vitale regio Om ook op langere termijn een vitale regio te behouden, is een gezamenlijke inzet nodig van alle betrokken partijen op regionaal en lokaal niveau. Daarbij gaat het om: 1. 2. 3. 4. 5.
De transities in het sociaal domein. Het ontwikkelen van een regionale strategie als antwoord op de demografische ontwikkelingen en de integratie hiervan in relevante beleidsterreinen. Het vaststellen van een plan van aanpak met concrete projecten om uitvoering te geven aan de strategie. Aan de hand van pilots ervaring opdoen met een andere manier en denken en werken die inspeelt op de veranderende positie van de overheid ten opzichte maatschappelijke organisaties, inwoners en bedrijfsleven. Het samen realiseren van doelstellingen gericht op een kwalitatief en integraal aanbod in wijk en buurt. Hiervoor is inzet nodig op regionaal en lokaal niveau.
4.2.2 Ruimtelijke ordening en economie in een nieuwe werkelijkheid De nieuwe werkelijkheid Tijdens het eeuwenlange inpolderingsproces van de Hoeksche Waard heeft het gebied een natuurlijke en evenwichtige groei gekend. In de forse groeiperiode na de oorlog zijn er allerlei plannen geweest om het gebied verder te verstedelijken. Vooral in de periode 1990 - 2010 heeft de Hoeksche Waard te maken gehad met een toenemende verstedelijkingsdruk vanuit de omliggende gebieden. Het unieke en authentieke landschap van de Hoeksche Waard heeft hier echter niet onder geleden. Het is nog steeds een landschap waar de inwoners trots op zijn. De nieuwe werkelijkheid vraagt om een andere benadering. De Hoeksche Waard krijgt te maken met forse veranderingen in de bevolkingssamenstelling. De bevolking vergrijst en ontgroent. De rijksoverheid heeft de Hoeksche Waard daarom ook aangewezen als anticipeerregio. De verandering van de bevolkingssamenstelling is zeker, maar hoe de Hoeksche Waard zich verder gaat ontwikkelen is nog onzeker. Door de nabijheid van stedelijke gebieden heeft de Hoeksche Waard nog voldoende potentie, maar het is zeer de vraag of dat zal leiden tot een groei van de bevolking en verbetering van het economisch klimaat. De zekerheid over de veranderingen in de bevolkingssamenstelling leidt, in combinatie met de onzekerheid over groei versus krimp, tot een fundamentele verandering in de ruimtelijke ordening en het economisch denken. Ook de nadrukkelijke sturing in de ruimtelijke ordening vanuit de overheid verandert van aanbodsturing in vraagsturing. Dit leidt, in relatie tot teruglopende overheidsbudgetten, tot een andere positie voor de overheid. Faciliteren vanuit een helder, maar flexibel kader wordt de toekomst voor de overheid. Meer aandacht voor bestaande woningbouw Voor de woningbouw betekent deze nieuwe werkelijkheid dat een grotere inzet nodig is op de bestaande woningvoorraad. De vergrijzing zorgt, in relatie tot de veranderingen in de zorg, voor een andere maatschappelijke volkshuisvestelijke opgave. Daarnaast is extra aandacht nodig voor de fase nå de vergrijzingsgolf. Daardoor, maar ook door de afname van het zorgaanbod in verzorgingshuizen, is een aanpassing van de bestaande woningvoorraad aan de grotere zorgvraag nodig. Door de vergrijzing komen naar verwachting veel huizen op de markt die niet of nauwelijks verkoopbaar zijn. Dit kan leiden tot een behoorlijke waardedaling in hele wijken. Er zal dan ook meer moeten worden geïnvesteerd in de kwalitatieve verbetering van de bestaande woningvoorraad, inclusief de particuliere woningen. De komende periode worden deze opgaven beter in beeld gebracht. Daarna moet een plan van aanpak worden geformuleerd. Maatwerk voor nieuwbouw Voor nieuwbouw geldt dat het juiste huis op de juiste plek moet worden gebouwd. Nieuwbouw moet worden gerelateerd aan de ontwikkelingen in de bevolkingssamenstelling, de bestaande woning-voorraad èn aan de marktsituatie. Ook de ruimtelijke kwaliteiten, zoals beschreven in de structuur-visie, moeten daarbij worden meegewogen. De woningbouw op lokaal niveau vraagt in toenemende mate om een zorgvuldige programmering die is afgestemd op en getoetst aan de regionale doelstellingen.
13
Van doseren naar inzetten op economische speerpunten Ook voor de economie geldt als uitgangspunt: het juiste bedrijf op de juiste plek. Een zorgvuldige bedrijventerreinprogrammering, waarbij meerdere aspecten worden meegewogen, is daarvoor essentieel. Om de kansen in de markt goed te benutten, moet overprogrammering worden voorkomen. Ook de toets aan de regionale doelstellingen is van belang. Verder moet, mede als gevolg van de huidige marktsituatie, meer worden gekeken naar de wensen van het bedrijf, zonder daarbij het belang van de omgeving en het landschap uit het oog te verliezen. Dit impliceert dat er voldoende geschikte locaties en ruimte wordt aangeboden (bij de dorpen, in de buurt van snelwegen, in het buitengebied) binnen een aantal randvoorwaarden, zoals milieucategorieën, bouwhoogte, landschappelijk inpassing en dergelijke. Zoveel mogelijk maatwerk wordt het credo. Voor de economie van de Hoeksche Waard is het verder van belang om in te zetten op kansrijke sectoren zoals zorgeconomie, vrijetijdseconomie, landbouw en sectoren die gerelateerd zijn aan de stedelijke gebieden om ons heen, zoals logistiek en industrie. Dit gaan we actief uitdragen naar de stedelijke gebieden rond de Hoeksche Waard. De blik naar buiten richten en het aangaan van samenwerkingsverbanden met de omringende gebieden wordt steeds belangrijker. Dit vraagt om een actief volgen en inspelen op ontwikkelingen op bovenregionaal niveau binnen de Zuidvleugel en op het niveau van de metropoolregio Rotterdam – Den Haag. Een passend aanbod aan regionale voorzieningen Een nieuw regionaal thema zijn de voorzieningen. Of het nu gaat om de winkels, of de maatschappelijk voorzieningen, zoals sportaccommodaties of bibliotheken, het is duidelijk dat deze toe zijn aan een herstructurering en nieuwe impulsen op regionaal niveau. Deze opgave raakt aan de ziel van de lokale gemeenschappen. Met het oog op de toekomst moeten we, in relatie tot de veranderende bevolkingssamenstelling en verminderde gemeentelijke budgetten, een regionale aanpak en een actieprogramma voor de komende jaren formuleren. Invalshoek is het zorgen voor een passend aanbod aan regionale voorzieningen, mede door de voorzieningen zoveel mogelijk te concentreren.
Opgaven Ruimtelijke ordening en economie in een nieuwe werkelijkheid Ruimtelijke ordening/wonen • Het geschikt maken van de bestaande woningvoorraad om te voorzien in de woning- en zorgbehoefte voor de korte en langere termijn. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. • Het baseren van de nieuwbouwopgave op de lokale en regionale woningbehoefte op de korte èn lange termijn. Daarbij rekening houden met de mogelijkheden van en de effecten op de bestaande woningvoorraad èn met de marktsituatie. Lokale woningbouwprogramma’s op elkaar afstemmen en toetsen aan de regionale volkshuisvestelijke doelen. Economie • Inzetten op de economische speerpunten. Samen met alle betrokken partijen wordt een actieprogramma opgesteld. • Samen met de partners opstellen van een regionaal stappenplan voor een passend aanbod aan regionale voorzieningen. • Ontwikkelen en uitvoeren van een strategie voor bedrijventerreinen met een programmering die inspeelt op de kansen in de markt en ontwikkelingen op bovenregionaal niveau
14
4.2.3 Geld verdienen aan recreatie en toerisme Wat is er al gedaan De afgelopen jaren is veel werk verzet om de Hoeksche Waard als recreatief gebied op de kaart te zetten. Tiengemeten is verder ontwikkeld, het recreatieve netwerk van fietsroutes, wandelpaden en kanoroutes is uitgebreid en het landschap van kreken, dijken en polders heeft een kwaliteitsimpuls gekregen. Voor deze ontwikkelingen, die meestal op initiatief van de overheid zijn gerealiseerd, was veelal een behoorlijke subsidie beschikbaar. Ambities De komende jaren zal, naast het invullen van de ontbrekende schakels, met name worden ingezet op het creëren van economische meerwaarde op recreatief gebied. Het doel daarvan is: het binnen-halen van een publiekstrekker, het ontwikkelen van meer verblijfsrecreatie, het realiseren van meer recreatieve arrangementen, het stimuleren van stad-land verbindingen en het beter in de markt zetten van het gebied. De toegankelijkheid en belevingswaarde van het landelijk gebied vanuit het stedelijk netwerk worden verbeterd met investeringen in het (provinciaal) wandelroutenetwerk, het fietsknooppunten-netwerk en de verkenning en ontwikkeling van nieuwe Poorten. Binnen de Groenagenda van de provincie is het eiland Tiengemeten aangewezen als belangrijke groene bestemming buiten het stedelijke netwerk en is de Hoeksche Waard zoekruimte voor een zogeheten recreatieve poort (Noordrand). Daarbij spelen aspecten een rol als: promotie, de start van recreatieve routes, een goede bereikbaarheid vanuit Rotterdam én de distributie en verkoop van specifieke akker- en streekproducten vanuit de Hoeksche Waard. Andere rol voor gemeenten en regio De Hoeksche Waard krijgt te maken met een veranderende provinciale rol en bezuinigingen vanuit het Rijk. Daardoor zullen ook de rollen van de gemeenten en de regio veranderen. Zij zullen minder dan voorheen zelf projecten uitvoeren, maar veel meer de rol van “makelaar/ regisseur” vervullen. In de toekomst zal het vooral gaan om het leggen van verbindingen tussen particuliere initiatieven en de overheid. Sleutelwoorden hierbij zijn ruimte bieden, kansen creëren en zorgen voor meer flexibiliteit (zoals het benutten van kansen vanuit regelvrije zones).
Opgaven Geld verdienen aan recreatie en toerisme • Het versterken van de economische meerwaarde op basis van een actieprogramma en door het maximaal benutten van de mogelijkheden binnen de projecten Noord- en Zuidrand. Het binnenhalen van een nieuwe publiekstrekker is een van de mogelijkheden om dit te realiseren. • Gemeenten en regio moeten tijdig inspelen op de veranderde rol van de provincie en de bezuinigingen vanuit het Rijk. Dit betekent dat gemeenten en regio meer een rol als makelaar en regisseur krijgen.
15
4.2.4 Promoten van de Hoeksche Waard In het verleden lag het accent vooral op het beschermen van de bijzondere waarden van het eiland tegen de toenemende verstedelijkingsdruk van buiten. De komende jaren moet de Hoeksche Waard meer op de kaart worden gezet. Als uniek woongebied met een vitaal ondernemersklimaat dichtbij de stad. En als een waardevol en aantrekkelijk landschap met talloze mogelijkheden op het gebied van toerisme en recreatie (een recreatieve hotspot). Dit kunnen de gemeenten en de regio alleen samen met de maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen die de Hoeksche Waard een warm hart toedragen. In bestuurlijk zin gaan we nieuwe verbindingen leggen met de stedelijke gebieden, maar ook met de andere landelijke gebieden om de Hoeksche Waard heen. De contacten met de stedelijke gebieden zijn gericht op de wederzijdse meerwaarde. De contacten met de landelijke gebieden op informatie-deling en het samen optrekken in de landelijke thema’s, zoals de demografische verandering.
Opgaven Promoten van de Hoeksche Waard • Het samen met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen opstellen van een actieprogramma en vervolgens de Hoeksche Waard gezamenlijk meer op de kaart zetten op het gebied van vrijetijdseconomie, wonen en werken. • Het intensiveren van de bestuurlijke contacten met omliggende stedelijke en landelijke gebieden en waar wenselijk en/of mogelijk het aangaan van nieuwe verbindingen in wederzijds belang.
4.2.5 Innovatieve doorontwikkeling van de agrarische sector Kwaliteiten en potentie De inpoldering van de Hoeksche Waard was bedoeld voor uitbreiding van het landbouwareaal. De landbouw vormt nog steeds de basis van het landschap van de Hoeksche Waard. Het is de economische motor van de regio en staat zelfs Europees bekend als innovatief. Dit is iets om trots op te zijn en vast te houden. Voor de toekomst van het landschap van de Hoeksche Waard zijn innovatieve landbouw en maatschappelijke diensten van groot belang. De Hoeksche Waard heeft tot op heden een voortrekkersrol gehad in het ontwikkelen van de landbouw in combinatie met biodiversiteit. De grofmazige structuur van dijken en kreken en de fijnmazige structuur van akkerranden en bermen zijn hiervoor de basis. De ‘groene zoom’ van natuur- en recreatiegebieden is zoveel mogelijk aaneengesloten ontwikkeld. Daarnaast is de biodiversiteit vergroot en daarmee de recreatieve waarde van het agrarisch gebied. Niet alleen de ontwikkeling hiervan heeft aandacht gekregen, maar ook het duurzaam onderhouden van de groenblauwe structuur. Daarnaast is veel aandacht besteed aan de financiering van het beleid. Het Nationaal landschap Hoeksche Waard staat voor de uitdaging om ook na 2014 een vitaal gebied en ‘de groene voortuin/groene long van de Deltametropool’ te blijven. Een akkerbouwgebied dat in Nederland en Europa bekend is vanwege de innovatieve productiemethoden, de hoge productie en de kwaliteit van het prachtige landschap met zijn kreken, akkerranden en dijken. En een aantrekkelijk woon- en werkgebied. Collectief Hoeksche Waard Momenteel wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een collectief Hoeksche Waard. Zo’n collectief zou bij voorkeur een Agrarische Natuur Vereniging (ANV) moeten zijn, zoals St. Rietgors, een groep ondernemers, of bijvoorbeeld een wildbeheerseenheid. Dit collectief zal in navolging van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) uitvoering geven aan de ‘vergroeningseis’. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat het systeem van beheer, onderhoud en ontwikkeling van het fijn- en grofmazig netwerk hiervoor kan worden ingezet. Vanaf 2014 zal, als voorzet, door het collectief St. Rietgors de akkerranden-regeling worden uitgevoerd. Bij de invulling zullen biodiversiteit en landschapsontwikkeling een belangrijke rol spelen.
16
Groenblauwe dooradering Een duurzaam landschap heeft een stevig skelet nodig: een ‘groenblauwe dooradering’. De ruggengraat van de groenblauwe dooradering in de Hoeksche Waard wordt gevormd door de structuur van dijken, kreken, bermen en oevers. Een fijnmazige dooradering met bloemrijke akkerranden complementeert het geheel en zorgt voor de gewenste duurzame akkerbouw (met natuurlijke plaagregulatie en bestuiving door (wilde) bijen). Het beheer is gericht op meer biodiversiteit. Dat is belangrijk voor een duurzame landbouw en voor de natuur en draagt bovendien bij aan een recreatief aantrekkelijke leefomgeving. De ambitie is om te komen tot een fijnmazig netwerk in zo’n 3 à 4 % van het akkerbouwareaal. Naast het creëren van een duurzame groenblauwe dooradering moet aandacht worden besteed aan de verbreding van de landbouw met bijvoorbeeld agro-toerisme, zorglandbouw en duurzame energie. Investeringsagenda In het Uitvoeringsprogramma Groen van de provincie Zuid-Holland zijn voor de Hoeksche Waard (en het gehele Deltagebied) drie prioriteiten benoemd: het afmaken van de herijkte EHS, het zorgen voor een gezonde basis voor de grondgebonden landbouw en het realiseren van een aantrekkelijk recreatief netwerk. De ambitie van de provincie en van de Hoeksche Waard komt samen in een nieuwe Investeringsagenda (ook wel Gebiedsdeal genoemd) voor de jaren 2014 - 2016.
Opgaven Innovatieve doorontwikkeling van de agrarische sector • Samen met de maatschappelijke organisaties komen tot een collectief voor de Hoeksche Waard om de opgaven vanuit het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GBL)het hoofd te kunnen bieden. Dit collectief kan op termijn ook andere beheer- en uitvoeringstaken overnemen van overheden (groeimodel). • Samen met de provincie de ambities voor dit gebied vastleggen in een Investeringsagenda (of Gebiedsdeal) en het uitvoeren daarvan.
4.2.6 Regie integrale gebiedsontwikkeling op regionaal niveau De Hoeksche Waard is in het verleden succesvol geweest met de uitvoering van integrale landschappelijke projecten. In zulke projecten wordt een stevige regiefunctie naar verwachting steeds belangrijker. Hetzelfde geldt overigens voor complexe, gemeente-overschrijdende projecten. Bijvoorbeeld, omdat binnen een gebied of project meerdere belangen en ontwikkelingen samenkomen. Ook de beperkte financiële middelen vragen om een meer integrale benadering en een andere rol van de overheid (zie ook paragraaf 4.2.1). In de structuurvisie is, naast de landschappelijke projecten, ook een aantal gebiedsontwikkelingen genoemd waarin meerdere regionale belangen spelen. De volgende stap is het vertalen van de visie op de Noordrand en de Zuidrand in concrete strategische uitvoeringsprojecten onder regionale regie. Door in landschappelijke projecten een koppeling te leggen met bijvoorbeeld waterveiligheid, landbouwontwikkeling, vrijetijdseconomie, duurzame energie en de omliggende regio’s, verwachten we te kunnen komen tot een verbreding van de economische en maatschappelijke basis. Voorbeelden van zulke ontwikkelingen zijn het Masterplan Noordrand, het windmolendossier en de projecten Hitserse Kade en Swaneblake.
Opgaven Regie integrale gebiedsontwikkeling op regionaal niveau • Ontwikkelen van een actieplan voor de uitvoering van integrale gebiedsvisies en complexe strategische projecten met een gemeente-overschrijdend karakter.
17
4.2.7 Integrale omgevingskwaliteit Voor een duurzame ontwikkeling van het landschap moeten we niet alleen naar de landschappelijke kernkwaliteiten kijken, maar naar de omgevingskwaliteit in brede zin. De kernkwaliteiten van de Hoeksche Waard staan daarbij niet ter discussie. Maar het behoud daarvan lukt alleen als deze kwaliteiten worden gedragen door de bewoners en gebruikers van het gebied. Daarnaast moeten de kernkwaliteiten zijn ingebed in een duurzaam en economisch rendabel grondgebruik. Ook in het provinciaal beleid krijgen sociale kwaliteit en duurzaamheid steeds meer aandacht. Integrale omgevingskwaliteit gaat om ruimtelijke kwaliteit, sociale kwaliteit, cultuurhistorische kwaliteit en duurzaamheid. Deze vier kwaliteiten zouden de toetssteen èn de motor moeten zijn van alle ruimtelijke ontwikkelingen in het Nationaal Landschap de Hoeksche Waard. Aangestuurd door een breed samengestelde gebiedsorganisatie. Rol SOHW SOHW zal in de toekomst steeds meer zowel regisserend als faciliterend optreden. Regisserend en coördinerend op de genoemde kwaliteitspijlers, faciliterend op aanverwante terreinen. Bij het laatste onderwerp gaat het er vooral om de juiste mensen en organisaties met elkaar in contact te brengen. Het is van belang zo snel mogelijk werk te maken van deze verandering. Alleen dan zijn we voldoende voorbereid en kunnen we blijven profiteren van de investeringen uit het verleden: • • • • •
Het Nationaal Landschap Hoeksche Waard is een sterk merk. Dat mag niet verloren gaan. Hetzelfde geldt voor de investeringen die in de afgelopen jaren zijn gedaan in de versterking van het merk en de identiteit van het gebied. Als de kwaliteiten van de Hoeksche Waard verloren gaan, neemt ook het verdienvermogen af en wordt het gebied minder aantrekkelijk om in te wonen, werken en recreëren èn om hierin te investeren. De afgelopen jaren is hard gewerkt aan het ontwikkelen van draagvlak en een goede samenwerking. Als de overheid zich nu eenzijdig terugtrekt, worden nieuwe initiatieven ontmoedigd en neemt het vertrouwen in de overheid af. Voor publieke doelen zal publiek geld nodig blijven, maar door slimme koppelingen te leggen met private doelen, kunnen ook meer private middelen voor het landschap beschikbaar komen. Er is een kwaliteitsteam opgericht dat adviseert over de ruimtelijke ontwikkeling in de Hoeksche Waard. In dit het team zijn de overheid en maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd.
Duurzame akkerbouw De komende jaren wordt een aantal initiatieven rond duurzame akkerbouw bij elkaar gebracht: • Programma Biodiversiteit werkt (UvA, Leiden, WUR), • Agroranden (Waterschap, ANV Rietgors), • Precisie-landbouw (H-WodKa), • Duurzame bodem (Stichting Veldleeuwerik), • Duurzame ketens graan/gerst (Heineken), • Biodiversiteitkeurmerk (Kruidenier Foodservice), • Stadslandbouw en professionaliseren ketens (Stadsregio Rotterdam), • Project Ecological Focus Area (Provincie Zuid-Holland). Gedacht wordt om op basis van wat nu bekend is een gebied (ter grootte van Ecological Focus Area) in te richten als voorbeeldgebied voor gezonde, toekomstbestendige akkerbouw. Bij inrichten gaat het zowel om de gewenste toekomstige organisatie (op basis van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid), als om het toepassen van kennis van ecosystemen (gezonde bodem, plaagregulatie, bestuiving, en waterbergend vermogen bodem). Het nieuw te vormen collectief Hoeksche Waard kan hierin een belangrijk rol spelen. Naast het uitvoering geven aan de ‘vergroeningseis’ kunnen daar in de toekomst ook andere uitvoerings- en beheertaken bij worden ondergebracht.
18
Een voorbeeld (Internationale) Proeftuin Hoeksche Waard In 2006 zijn het Rijk (Toekomstagenda Milieu) en de provincie in de Hoeksche Waard gestart met een proeftuin rond duurzame akkerbouw (Functionele Agrobiodiversiteit). In opdracht van de agrarische sector is een proefgebied rondom Strijensas ingericht. Een ontwerp voor een groen-blauwe dooradering van Alterra (Alterra rapport 1042) voor natuurlijke plaagonderdrukking, vormde daarvoor de basis. Er zijn veel bloemrijke stroken in het akkerbouwgebied aangelegd. Daarnaast is onder leiding van het waterschap en medegefinancierd door de provincie, gestart met het aanleggen van zogeheten agroranden, bloemrijke randen langs watervoerende sloten, mede voor een betere waterkwaliteit. De resultaten van de proeftuin waren zeer succesvol, vooral voor graan en aardappel. De proeftuin heeft geresulteerd in een Europees International Learning Network rond natuurlijke plaagregulatie. Binnen de Hoeksche Waard zelf is als vervolg op de proeftuin H-WodKa (Stichting De Hoeksche Waard op de kaart, een samenwerkingsverband akkerbouwers en wetenschap in de Hoeksche Waard) van start gegaan met precisie-landbouw, duurzaam bodembeheer en natuurlijke plaagregulatie.
Opgaven Integrale omgevingskwaliteit • Ruimtelijke en economische opgaven vragen om blijvende inzet voor het landschap. Sterker: deze vragen om een versterking van de organisatiestructuur en een verruiming van het speelveld. • Een nieuw organisatiemodel om invulling te geven aan de ruimtelijke en economische opgaven in het landschap. De toekomst ligt bij een intensieve privaat-publieke samenwerking op basis van partnerschap en een gedeelde verantwoordelijkheid. Hoe zo’n gebiedscoöperatie eruit kan zien en wie ervan deel kunnen uitmaken, moet duidelijk worden aan de hand van een breed gedragen plan van aanpak. • Aan de hand van proeftuinen bekijken hoe het grondgebruik in de Hoeksche Waard meer duurzaam en economisch rendabel kan worden gemaakt.
19
4.2.8. De duurzame Hoeksche Waard Duurzaamheid is inmiddels een onderdeel van ons dagelijks denken. Of het nu gaat over agrarisch gebruik, vervoer, wonen, ondernemen, afvalverwerking of recreatie, overal speelt duurzaamheid een rol. Duurzame ontwikkeling is het uitgangspunt voor de toekomst van de Hoeksche Waard tot 2030. De Hoeksche Waard moet dan kunnen voorzien in de behoeften van de huidige en toekomstige inwoners. Voor de ruimtelijke ontwikkeling van de Hoeksche Waard zijn in de Structuurvisie Hoeksche Waard de volgende duurzaamheidprincipes gedefinieerd: • • •
Een evenwichtige ontwikkeling van de verschillende maatschappelijke domeinen (sociaal-cultureel domein, economie, ecologie) door regie te voeren op de uitvoering en op basis van een integraal uitvoeringsprogramma. Het bevorderen van respect voor de draagkracht van de aarde en alles wat leeft door te streven naar: • het sluitend maken van kringlopen, zodat zo min mogelijk afval wordt geproduceerd; onvermijdelijk afval wordt zoveel mogelijk gebruik voor nieuwe grondstoffen; • het gebruikmaken van aanwezige natuurlijke energiebronnen, als dat economisch rendabel is en geen afbreuk doet aan de kernkwaliteiten van het landschap; • het vergroten van de biodiversiteit om het aanpassingsvermogen aan de klimaatverandering te verbeteren en de landbouw te versterken. Participatie van maatschappelijke organisaties en burgers in (de uitwerking en realisatie van) het duurzaamheidsbeleid.
Op gebied van energiereductie is ook in de Hoeksche Waard nog veel te winnen. Niet alleen door investeringen vanuit de overheid in energiebesparende maatregelen, maar vooral door het activeren en stimuleren van inwoners, bedrijfsleven, investeerders en andere maatschappelijke partijen. Daarbij worden doelstellingen zoals 14% of 20% energiereductie minder belangrijk. Het gaat om het blijvend betrekken van iedereen die actief is in de Hoeksche Waard. Waar nodig faciliteert de overheid initiatieven vanuit de markt, bijvoorbeeld op het gebied van windmolens, zonnepanelen, biomassa en alternatieve energieopwekking. Het is voor de komende jaren van belang dat de in het uitvoeringsprogramma van de structuurvisie opgenomen doelstellingen en acties op het vlak van duurzaamheid een vervolg krijgen. Een belangrijk onderdeel hiervan is de voorbereiding en vaststelling van een energievisie. In dat kader zullen de doestellingen uit de structuurvisie over energiereductie worden herijkt.
Opgaven De duurzame Hoeksche Waard • Het herijken van de doelstellingen uit de structuurvisie op het vlak van energiereductie en het formuleren en uitvoeren beleid in deze. Daarbij gaat het zowel om energiebesparingsinitiatieven en financiering vanuit de overheid, maar ook om het activeren en stimuleren van inwoners, bedrijfsleven, investeerders en andere maatschappelijke partijen bij dergelijke energiebesparende \ initiatieven.
20
Hoofdstuk 5 Bestuur, organisatie en financiën
In dit hoofdstuk gaan we in op de randvoorwaarden binnen het domein bestuur en organisatie om de hiervoor genoemde opgaven te realiseren. Ook wordt een aantal belangrijke opgaven op het terrein van bestuur, organisatie en financiën benoemd.
5.1
Bestuur en organisatie
Gevolgen veranderende positie overheid De positie van de overheid ten opzichte van het maatschappelijk veld en het bedrijfsleven verandert door het teruglopen van de overheidsbudgetten, de complexiteit van de opgaven en de manier waarop de samenleving zich aan het organiseren is. Wat deze verandering concreet gaat betekenen voor de gemeenten in de Hoeksche Waard en daarmee voor SOHW is vooral afhankelijk van de aard en omvang van de opgave, dan wel het project, de beschikbare (financiële) middelen, de formele bevoegdheden van betrokken organisaties en partijen en de mogelijkheden van het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven om een bijdrage te leveren. Steeds zal maatwerk nodig zijn. Daarbij is een bezinning wenselijk over de mogelijke gevolgen voor de inzet vanuit de gemeenten en SOHW op bestuurlijk, organisatorisch en financieel terrein in alle relevante domeinen. De effecten van deze trends en ontwikkelingen kunnen immers zichtbaar worden bij: • • • •
de financiering en prioritering van projecten, de manier van programmeren, monitoren en sturen van projecten, besluitvormingsprocessen over het te voeren beleid en de uitvoeringsprogramma’s, het organiseren en uitvoeren van plannen en projecten.
Het is van belang dat het proces van de totstandkoming van het uitvoeringsprogramma en de besluitvorming daarover (fase 2), zo wordt ingericht dat een zo breed mogelijk draagvlak wordt bereikt onder de betrokken partijen. Verbetering regionale samenwerking De verbetering van de regionale samenwerking is een onderwerp dat samenhangt met het voorgaande. In het evaluatierapport regionale samenwerking van Partners + Pröpper uit 2013 (vastgesteld door de gemeenteraden) wordt aanbevolen om de regionale samenwerking op een aantal terreinen te verbeteren. Dat is nodig met het oog op de opgaven waar de Hoeksche Waard voor staat. Het gaat hierbij om verbeteringen die kunnen worden doorgevoerd los van de discussie over en het vormgeven van een nieuwe samenwerkingsvorm. Verbeterpunten uit het evaluatierapport: • Verbeteren van de procesregie om de kwaliteit van de beleidsprocessen en de transparantie van de samenwerking te vergroten. • Vormgeven van het begrip ‘opgaven gestuurd werken’. De inhoud is in deze aanpak vooral leidend voor de manier van werken en niet de bestaande structuren. • Vergroten van de slagvaardigheid. • Vergroten van de betrokkenheid van het maatschappelijk veld. • Afstemmen van de inrichting en de bemensing van het bureau SOHW op de kerntaken. • Investeren in een brede samenwerking, waaronder een oriëntatie op de regio’s buiten de Hoeksche Waard.
21
5.2 Financiën Huidige financiering In de financiering van SOHW wordt onderscheid gemaakt in het programma bestuur (de bestuurs-ondersteuning) en de (beleids)uitvoering van de programma’s voor de vijf domeinen. Onder het programma bestuur vallen de kosten voor het functioneren van de pfo’s, het AB en DB, de P&C-cyclus, communicatie en programmamanagement. Hierin zijn ook de personeelskosten en huisvestingskosten en dergelijke ondergebracht. Het programma bestuur wordt gefinancierd vanuit een inwonerbijdrage van de vijf gemeenten. Hierover zijn meerjarige afspraken gemaakt. Over de financiering van de (beleids)uitvoering van de programma’s voor de vijf domeinen worden jaarlijks bij het opstellen van de begroting afspraken gemaakt met de gemeenten. Voor het uitvoeringsprogramma structuurvisie 2010 - 2030 is in 2010 een regiofonds opgericht. Hierin is in 2010 eenmalig een miljoen euro gestort. Het uitgangspunt is dat bij ruimtelijke ontwikkelingen in de Hoeksche Waard een afdracht aan het regiofonds plaatsvindt, zodat er jaarlijks voldoende middelen in het fonds zijn om de projecten te kunnen uitvoeren. Onder ruimtelijke ontwikkelingen worden verstaan de realisatie van woningen, bedrijventerreinen en windmolens. Mede door de financieel-economische crisis is de afdracht aan het regiofonds de afgelopen jaren verminderd. Hierdoor heeft een prioritering van de uitvoering moeten plaatsvinden. Herijking financiering toekomstige opgaven Bij de besluitvorming begin 2013 over de prioritering voor 2013 en 2014 heeft het DB vastgesteld dat de manier van financiering moet worden herijkt. Een belangrijk uitgangspunt hierbij kan zijn dat er niet meer wordt begroot op basis van te verwachten, nog onzekere, inkomsten. De financiering zal dan plaats moeten vinden op basis van afspraken over de kosten voor de uitvoering van de regionale opgaven. Naast de middelen vanuit de gemeentelijke begrotingen en de inzet van personele capaciteit vanuit de gemeenten, blijven andere financieringsvormen, zoals subsidies, van belang. Ook zal worden geëxperimenteerd met een andere manier van samenwerken met andere partijen. Daarbij spelen we in op de veranderende positie en rol van de overheid in relatie tot maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. De invalshoek daarbij is een gezamenlijke aanpak en verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen en het maken van goede afspraken over de verdeling van taken, rollen en de financiering. Het opzetten van een investeringsagenda voor de Hoeksche Waard, gezamenlijk met de provincie Zuid-Holland, is hier een voorbeeld van. Hierin komen private, provinciale, rijks en gemeentelijke middelen samen. Concept meerjarenbegroting 2015 -2018 In de concept meerjarenbegroting 2015 - 2018 die in april 2014 aan de gemeenteraden zal worden aangeboden, zal het huidig financieel perspectief worden geschetst voor de nog lopende én de voorziene projecten. Het uitvoeringsprogramma zal daarbij duidelijkheid geven over de financiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van het programma en wie waar aan gaat bijdragen. Eén en ander zal worden door vertaald naar de meerjarenbegroting door middel van een begrotingswijziging.
22
Hoofdstuk 6 Vervolgstappen
Vanuit de genoemde trends en regionale opgaven wordt de komende tijd, samen met het maatschappelijk middenveld en andere betrokkenen, gewerkt aan een nieuw uitvoeringsprogramma. Gedeeltelijk verloopt dit traject parallel aan de totstandkoming van de coalitieakkoorden van de vijf gemeenten nar de verkiezingen van 19 maart 2014. De uitkomsten van de coalitieakkoorden worden verwerkt in het uiteindelijk uitvoeringsprogramma dat eind 2014 aan de gemeenteraden wordt voorgelegd. We streven naar een uitvoeringsprogramma dat draagvlak heeft bij de andere partijen en waarbij in veel gevallen helder is hoe de projecten gerealiseerd (zouden) kunnen worden. Vaak is de overheid slechts ĂŠĂŠn van de vele betrokken partijen, soms met een financiĂŤle en soms met een andere bijdrage. Voor fase 2 is een separate projectopdracht opgesteld die ter kennisname aan de gemeenteraden wordt aangeboden.
Bijlage Achtergrondinformatie Een overzicht van de bouwstenen die relevant kunnen zijn voor het opstellen van het uitvoeringsprogramma vindt u hier
23