THEMA 5: RELATIES TUSSEN LANDSCHAPPEN KENNEN EN KUNNEN Wat moet ik kennen? KE 1
Je kent de begrippen die de leraar/lerares aardrijkskunde laat aanduiden in de begrippenlijst.
KE 2
Je kent het verschil tussen de fysische en de menselijke ruimte.
KE 3
Je kent de mogelijke relaties binnen de menselijke ruimte.
KE 4
Je kent de mogelijke relaties tussen de fysische en menselijke ruimte.
KE 5
Je kent de landschappelijke hoofdkenmerken van de eigen leefruimte.
KE 6
Je kent de relatie tussen de bevolkingsspreiding en het ruimtegebruik in Europa.
Wat moet ik kunnen? KU 1
Je kan de vermelde techniek toepassen (zie technieken achteraan in werkmap).
KU 2
Je kan op foto- en kaartmateriaal de relaties aanduiden.
KU 3
Je kan de relaties tussen de fysische en menselijke ruimte in de eigen leefruimte opsommen.
KU 4
Je kan op een topografische kaart van de eigen leefruimte de verschillende landschappen met lijnen afbakenen en de relaties met dubbele pijlen aanduiden.
KU 5
Je kan op een topografische kaart van de eigen leefruimte de verkeersstromen en knelpunten aanduiden.
KU 6
Je kan vanuit foto’s, kaarten, tekstbronnen en statistieken de milieueffecten van een concentratie van economische activiteiten opsommen en oplossingen geven.
KU 7
Je kan kaarten van Europa vergelijken en verschillen in het landschap opsommen.
KU 8
Je kan de relaties tussen de fysische en menselijke ruimte in Europa opsommen. opsommen.
KU 9
Je kan de relatie tussen de bevolkingsspreiding en het ruimtegebruik verklaren.
BEGRIPPENLIJST 1. Relaties
verbanden tussen de elementen van de fysische en de menselijke ruimte.
Relaties tussen landschappen - 1
SCHEMA
bepalen
LANDSCHAP
FYSISCHE RUIMTE − klimaat − reliëf − bodem
RELATIES
NATUURLIJKE LANDSCHAPSELEMENTEN
bepalen
MENSELIJKE LANDSCHAPSELEMENTEN
MENSELIJKE RUIMTE − landbouwlandschap − industrielandschap − toeristisch landschap
Relaties tussen landschappen - 2
SAMENVATTING Relaties tussen landschappen Het landschap wordt beïnvloed door de natuurlijke elementen: reliëf, bodem en gesteenten, klimaat en vegetatie. Dit noemen we de fysische ruimte. In deze fysische ruimte woont, werkt en ontspant de mens zich. Daardoor beïnvloedt hij het landschap. We spreken van de menselijke ruimte. Tussen de elementen van de fysische ruimte en de menselijke ruimte zijn er heel wat verbanden. Zulke verbanden noemen we relaties. Je kan relaties ontdekken binnen de menselijke ruimte (RODE pijlen). Er bestaan ook relaties tussen de menselijke ruimte en de fysische ruimte (GROENE pijlen).
Relaties in de eigen leefruimte Relaties in Europa Kleine dichtheden: Komen vooral voor in gebieden met een mensvijandige natuur. Matige dichtheden: Komen vooral voor waar landbouw de belangrijkste bestaansbron is. Grote dichtheden: Komen voor waar industrie de belangrijkste bestaansbron is. De grootste dichtheden kan je terugvinden in de verstedelijkte gebieden, waar veel mensen werken in de tertiaire sector (handel, vervoer en diensten). Relaties tussen landschappen - 3
Hoofdstuk 1: Relaties tussen landschappen Het landschap wordt beïnvloed door de natuurlijke elementen: reliëf, bodem en gesteenten, klimaat en vegetatie. Dit noemen we de fysische ruimte. KE 1 KE 2 KE 3 KE 4
In deze fysische ruimte woont, werkt en ontspant de mens zich. Daardoor beïnvloedt hij het landschap. We spreken van de menselijke ruimte. Tussen de elementen van de fysische ruimte en de menselijke ruimte zijn er heel wat verbanden. Zulke verbanden noemen we relaties. Je kan relaties ontdekken binnen de menselijke ruimte (RODE pijlen). Er bestaan ook relaties tussen de menselijke ruimte en de fysische ruimte (GROENE pijlen).
Relaties tussen landschappen - 4
KU 2
OEFENING 1: Soorten relaties • Bekijk aandachtig de figuur op de vorige bladzijde en vul onderstaande kader met enkele andere voorbeelden aan. Relaties Binnen de menselijke ruimte
Relaties tussen ...
Verklaring
Vb. 1: industrie en verkeerswegen
Verkeerswegen zijn noodzakelijk om goederen aan en af te voeren.
Vb.: toerisme en kust
Toeristen worden aangetrokken door zee en strand. In de stad wonen veel werkkrachten voor de industrie.
Vb.: industrie en stad
Tussen de Vb. 2: reliëf en ruimtegebruik menselijke en fysische Vb.: bodem en ruimtegebruik ruimte Vb.: klimaat en ruimtegebruik
Akkers worden aangelegd in hoger gelegen delen van het landschap.
De landbouwer kiest voor de meest vruchtbare bodem. Toeristen kiezen voor een gunstig klimaat.
• Verduidelijk op de volgende afbeeldingen met gekleurde pijlen de relaties van de voor-
beelden 1 en 2 (uit de bovenstaande kader). 1. Industriepark Genk-Noord (België)
2. ORTHOFOTO Tielt (België)
2. RELIËFMODEL Tielt (België)
Relaties tussen landschappen - 5
Hoofdstuk 2: Relaties in de eigen leefruimte OEFENING 2:
Geografische streken
• Situeer met een ZWART sterretje jouw schoolgemeente op de onderstaande kaart
België geografische streken.
Ter illustratie: eigen leefruimte Boechout
• Vul in het kader de landschappelijke hoofdkenmerken aan voor de geografische streek
van de eigen leefruimte. Natuurlijke hoofdkenmerken: KE 5
- Bodemsoort: zandleem / zand Menselijke hoofdkenmerken: - Veel /XXXX weinig landbouw: Landbouwgewassen: groenten (glasteelt), fruit Landbouwtype(s): gemengde landbouw (tuinbouw en veeteelt) Bedrijfsgrootte: minder dan 12 ha - Veel /XXXX weinig industrie: Oude / nieuwe industrie
Î XXX open / gesloten landschap
- Reliëfvorm: vlakte
- Veel /XXXX weinig bebouwing - Veel /XXXX weinig bewoning
Relaties tussen landschappen - 6
Eigen leefruimte
Landbouwlandschappen
Industrielandschappen
CULTUURLANDSCHAPPEN
•
Voorbeeld: / Plaats: ................................................... Soort landschap: ................................... ...............................................................
Weinig of geen relatie
Soort landschap: boslandschap
Plaats: Melkkuip
Voorbeeld: Elsenbos langs Geelbeek
Ongeschikt als cultuurlandschap Voorbeeld: / Plaats: ................................................... Soort landschap: ................................... ...............................................................
Weinig of geen relatie
•
•
Verklaring: ............................................. ............................................................... Weinig of geen relatie
O Relatie aanwezig: Plaats: ................................................... Verklaring: ............................................. ...............................................................
O Relatie aanwezig:
Plaats: molen
O Relatie aanwezig: Plaats: ................................................... Verklaring: ............................................. ...............................................................
Bodemsoort: zandleem
Reliëfvorm: vlakte
Klimaattype: koelgem. / natte winter
Weinig of geen relatie
•
Weinig of geen relatie
•
O Weinig of geen relatie
vlak landschap
Verklaring: industrie mogelijk door
Plaats: bedrijven Binnensteenweg
O Relatie aanwezig: Plaats: ................................................... Verklaring: ............................................. ...............................................................
Klimaattype: koelgem. / natte winter
O Weinig of geen relatie
O Relatie aanwezig: Plaats: ................................................... Verklaring: ............................................. ...............................................................
O Weinig of geen relatie
O Weinig of geen relatie
den
O Relatie aanwezig:
vruchtbaar
vlak landschap
Verklaring: groeiseizoen van 6 maan-
Bodemsoort: zandleem
Verklaring: zandleembodem is
Verklaring: landbouw mogelijk door
Relatie aanwezig:
Plaats: hoeve ‘Hof van Nieuwe’
•
Klimaattype: koelgem. / natte winter
Klimaat
Reliëfvorm: vlakte
Plaats: hoeve ‘Hof van Nieuwe’
Plaats: hoeve ‘Hof van Nieuwe’
Relatie aanwezig:
•
•
Relatie aanwezig:
Bodemsoort: zandleem
Bodem
KU 3
Reliëfvorm: vlakte
Reliëf
RELATIE MET
OEFENING 3: Relaties in eigen leefruimte
• Beschrijf in het onderstaande kader mogelijke relaties. Gebruik de informatie op de
vorige bladzijden én de waarnemingen tijdens de leeruitstappen in de eigen leefruimte.
Toeristische landschappen
NATUURLANDSCHAPPEN
Relaties tussen landschappen - 7
OEFENING 4:
Landschappelijke grenzen eigen leefruimte
• Situeer alle excursiepunten op de bijgevoegde orthofoto, topografische kaarten 1:10 000 KU 4
en 1:50 000. • Overtrek de belangrijkste verkeerswegen (auto-, spoor-, waterwegen) op de topografi-
sche kaarten met BRUIN. • Arceer op de topografische kaarten de verschillende vormen van ruimtegebruik:
Landbouw Industrie Toerisme Bewoning
GROEN PAARS GEEL ORANJE
• Verduidelijk met een RODE stift de grenzen tussen de verschillende vormen van
ruimtegebruik. • Verduidelijk met ZWARTE dubbele pijlen de relaties in het landschap.
OEFENING 5:
Verkeer in het landschap
• Overtrek op de topografische kaart 1:100 000 met ROOD de autowegen met dagelijkse KU 5
files. • Arceer de gebieden met veel woon- en werkgelegenheid met PAARS. • Duid met een ORANJE sterretje de belangrijkste knelpunten (vb.: tunnels, wegenwer-
ken, kruispunten tussen wegen,...) aan. • Duid met GROEN de alternatieve routes (auto-, spoor-, waterwegen) die pendelaars,
transportfirma’s,... kunnen nemen om de knelpunten te vermijden. OEFENING 6:
Knelpunten in het verkeer
• Duid op een topografische kaart 1:20 000 met ROOD de route aan die je volgt van thuis KU 5
tot school. • Duid met ORANJE sterretjes de knelpunten op die route aan. • Duid met GROEN een alternatieve route aan waardoor je de knelpunten zoveel mogelijk
vermijdt. WIST JE DAT? Sommige files halen de geschiedenisboekjes: DE EERSTE FILE OOIT …stond op 14 februari 1909 in San Diego. Ene Jonathan ‘Jack’ Rosecrans had net een drive-in bakkerij geopend maar jammer genoeg wist nog niemand hoe een drive-in werkte. Mensen parkeerden hun wagens langs de kant van de weg en gingen gewoon, zoals vroeger, te voet naar de bakker. Nieuwsgierige bestuurders vroegen zich af wat er aan de hand was en stopten eveneens. Al gauw stond er een eindeloze file.. DE LANGSTE FILE OOIT … stond op 16 februari 1980 in en rond Lyon, Frankrijk. De auto’s moesten aanschuiven over een totale lengte van bijna 165 kilometer. Relaties tussen landschappen - 8
Orthofoto schaal 1:10 000
2
3
1
4
7
6
0m
200 m
400 m Relaties tussen landschappen - 9
Topografische kaart schaal 1:10 000
2
3
1
4
7
6
0m
200 m
400 m Relaties tussen landschappen - 10
Topografische kaart schaal 1:20 000
0m
400 m
800 m Relaties tussen landschappen - 11
Topgrafische kaart schaal 1:50 000
0m
1 km
2 km Relaties tussen landschappen - 12
Topografische kaart schaal 1:100 000
0m
2 km
4 km Relaties tussen landschappen - 13
OEFENING 7:
Conflicten
• Lees onderstaand artikel en beantwoord de vragen. KU 6
Mechelen-Zuid voert ludieke actie voor groene buffer MECHELEN - Bewoners van Mechelen-Zuid eisen dat de stad snel werk maakt van groene buffers tussen woongebied en industrie. Op initiatief van Leefmilieugroep Mechelen-Zuid plantten ze gisteren symbolisch bomen aan tussen het regionaal bedrijventerrein en de aanpalende woonbuurt. ,,De stad moet eindelijk haar verantwoordelijkheid nemen", aldus de actievoerders. Een twintigtal bewoners verzamelde gisteren in de Zwartkloosterstraat-Geerdegemdries, ter hoogte van het rond punt op de E19-afrit Mechelen-Zuid. Op een braakliggend terrein tussen het regionaal bedrijventerrein en de woonbuurt plantten ze onder meer een vijgenboom aan. ,,Dit is één van de terreinen die de stad volgens het Ruimtelijk Structuurplan had moeten invullen als groene bufferzone. Het stadsbestuur komt echter al dertien jaar lang haar verplichtingen niet na", zegt Guy Verberckmoes, voorzitter van Leefmilieugroep Mechelen-Zuid. De hele wijk wordt volgestouwd met fabrieken en kantoorgebouwen, maar niemand denkt aan de leefbaarheid voor de bewoners. We willen niet langer vijgen na Pasen, maar een dringende en degelijke 'herbuffering' tussen woon- en industriegebied." Luc en Erna Van Doorselaer wonen in de onmiddellijke omgeving van het rond punt. Volgens hen is de buurt de afgelopen jaren zo goed als onleefbaar geworden. ,,Eerst heeft men onze voortuin onteigend voor de aanleg van een viervaksbaan, daarna volgde een rond punt. Tijdens de spitsuren moeten we onze ramen dichthouden of we raken vergiftigd door uitlaatgassen. Terwijl op de middenstrook van de E19 het Witte Kinderbos werd aangelegd, rooide men hier doodleuk 600 Canada's om nieuwe kantoorgebouwen in te planten." Volgens de bewoners ligt het openbaar domein in MechelenZuid er verwaarloosd bij. ,,De weinige resterende groenzones worden overwoekerd door onkruid. Net als het rond punt overigens. We hebben de stad gesmeekt om een vuilbak te installeren nabij de bushalte in de Zwartkloosterstraat, maar zonder resultaat", zeggen Erna en Luc. ,,Het is een schande dat een toegangspoort van de stad zo wordt verwaarloosd." De bewoners en de Leefmilieugroep zijn van plan actie te blijven voeren tot het stadsbestuur hun eisen ernstig neemt. Bron: Het Nieuwsblad 18 november 2004
Verkeersintensiteit op de E19 tussen Mechelen-Zuid en Zemst Jaartal
1975
Aantal wagens 13 727 per dag
1980
1985
1990
1995
2000
2005
37 124
49 037
67 680
83 300
95 000
94 000
Bron: FOD Mobilteit en vervoer
Relaties tussen landschappen - 14
• Som de drie problemen op waarmee de bewoners van Mechelen-Zuid te maken krijgen.
1. De groene buffers tussen het woongebied en de industrie ontbreken. 2. Uitlaatgassen van het verkeer op de nabijgelegen E19. 3. Verwaarlozing van de wijk (wegen, bushaltes,...) door de stad. • Tussen welke vormen van ruimtegebruik bestaat er een duidelijk conflict?
Vul aan:
wonen en industrie wonen en verkeer • Tussen deze vormen van ruimtegebruik kan je een conflictlijn tekenen. Breng met een
RODE kleur de conflictlijn aan op de onderstaande luchtfoto en de topografische kaart. Wanneer één landschapselement een conflict veroorzaakt met het omliggende ruimtegebruik, spreek je van een conflictpunt. Laat je inspireren door de foto’s op de vorige bladzijde en omcirkel een conflictpunt op de luchtfoto en kaart. ORTHOFOTO Mechelen-Zuid
KAARTUITSNEDE Mechelen-Zuid
• Welke voorstellen hebben de buurtbewoners om de problemen op te lossen of te
verkleinen?
Aanleg en onderhoud van groene buffers tussen woonwijk en industrie, het plaatsen van vuilnisbakken (aan bushaltes). • Kan je ook conflicten tussen vormen van ruimtegebruik in je eigen leefomgeving terug-
vinden? Duid ze aan met conflictlijnen en conflictpunten op de kaart van oefening 4.
Relaties tussen landschappen - 15
Hoofdstuk 3: Relaties in Europa Europa SATELLIETBEELD
Europa LANDBOUW
Europa RELIĂ‹F
Europa INDUSTRIE
Europa KLIMAAT
Europa TOERISME
Relaties tussen landschappen - 16
Europa
Landbouw landschappen Landbouwtype: extensieve veeteelt
gelijk
Industrielandschappen
CULTUURLANDSCHAPPEN
gebieden
gebieden, wintersporttoerisme
Voorbeeld: Camargue Plaats: Rhônedelta Frankrijk Soort landschap: moeraslandschap
Voorbeeld: Argentière-gletsjer
Plaats: Chamonixvallei (Frankrijk)
Soort landschap: berglandschap
Soort toerisme: kusttoerisme Ongeschikt als cultuurlandschap
Soort toerisme: toerisme in groene
Soort toerisme: toerisme in groene
Reliëfvorm: kustvlakte
Stenige bodem met bos
Plaats: Kiruna (Zweden)
Voorbeeld: ijzerertsontginning
Soort landschap: toendralandschap
Plaats: Noord-Noorwegen
Voorbeeld: toendra
Koud klimaat met dooiseizoen / koud gematigd: weinig toerisme
Soort toerisme: kusttoerisme
Warm gematigd klimaat met natte winter (Middellands Zeeklimaat)
Ontginning van gesteenten als grondstof Weinig of geen relatie
Reliëfvorm: gebergte
Reliëfvorm: gebergte Ongunstig voor industrie
Reliëfvorm: vlakte Grote industriegebieden
bouw
Landbouwtype: mediterrane land-
Warm gematigd met natte winter:
Koud gematigd
Landbouwtypes: geen landbouw mo-
Landbouwtypes: extensieve veeteelt
Reliëfvorm: gebergte
bouw, veeteelt
Landbouwtype: geen landbouw mogeLandbouwtypes: akkerbouw ................................................................. lijk Stenige bodems
Landbouwtypes: akkerbouw, tuin-
Koud met dooiseizoen
Klimaat
Leembodem
Bodem
KU 7 KU 8 T 9 + 16
Reliëfvormen: vlakte en heuvelland:
Reliëf
RELATIE MET
OEFENING 8: Relaties in Europa
• Beschrijf in het onderstaande kader mogelijke relaties. Gebruik de informatie van de kaarten op de vorige bladzijde en de leerstof van het voorbije schooljaar.
Toeristische landschappen
NATUURLANDSCHAPPEN
Relaties tussen landschappen - 17
Er is ook een belangrijke relatie tussen de bevolkingsspreiding en het ruimtegebruik. OEFENING 9 :
Europa bevolkingsspreiding
• Bekijk onderstaande kaart en maak de bijhorende opdrachten. KU 9
• Duid op de kaart de twee assen aan die de plaatsen met de hoogste bevolkingsdichtheid
met elkaar verbinden. EERSTE AS: Liverpool - Londen - Brussel - Keulen - Dresden - Praag - Krakow Odessa TWEEDE AS: Amsterdam - Bonn - Zurich - Milaan -Rome - Napels • Schrap wat niet past. Maak gebruik van de kaarten op bladzijde 16!
NOORD-EUROPA: dun bevolkt / XXXXXXXXXXXXXXXXX matig dicht bevolkt / dicht bevolkt Welke factor beïnvloedt de bevolkingsdichtheid hier het meest? klimaat / XXXXXXXXXXXXXXXXXXX reliëf / vegetatie / werkgelegenheid Verklaring: Het koude klimaat is niet aangenaam om in te wonen.
Relaties tussen landschappen - 18
STROOK LANGS DE KASPISCHE ZEE: dun bevolkt / matig dicht bevolkt / dicht bevolkt XXXXXXXXXXXXXXXXX Welke factor beïnvloedt de bevolkingsdichtheid hier het meest? klimaat / XXX reliëf / vegetatie / XXXXXXXXX werkgelegenheid Verklaring: Het droge klimaat en de woestijnsteppe bieden voor de mens maar
weinig bestaansmogelijkheden. GEBERGTEN: dun bevolkt / matig dicht bevolkt / dicht bevolkt XXXXXXXXXXXXXXXXX Welke factor beïnvloedt de bevolkingsdichtheid hier het meest? klimaat vegetatie / werkgelegenheid XXXX/ reliëf /XXXXXXXXXXXXXXX Verklaring: Het gebergte maakt het de mens niet gemakkelijk om te wonen. AS LIVERPOOL-ODESSA EN AS AMSTERDAM-NAPELS: dun bevolkt / matig dicht bevolkt / dicht bevolkt XXXXXXXXXXXXXXXXX Welke factor beïnvloedt de bevolkingsdichtheid hier het meest? klimaat / reliëf / vegetatie / werkgelegenheid XXXXXXXXXXXXX Verklaring: Er is een grote tewerkstelling in de industrie en de handel- en dien-
stensector op deze as. REST VAN EUROPA: dun bevolkt / matig dicht bevolkt / dicht bevolkt XXXXXXX XXXXXXX Welke factor beïnvloedt de bevolkingsdichtheid hier het meest? klimaat / reliëf / vegetatie / werkgelegenheid XXXXXXXXXXXXX Verklaring: Een relatief groot gedeelte van de bevolking is tewerkgesteld in de
landbouwsector. Kleine dichtheden: Komen vooral voor in gebieden met een mensvijandige natuur. KE
Matige dichtheden: Komen vooral voor waar landbouw de belangrijkste bestaansbron is. Grote dichtheden: Komen voor waar industrie de belangrijkste bestaansbron is. De grootste dichtheden kan je terugvinden in de verstedelijkte gebieden, waar veel mensen werken in de tertiaire sector (handel, vervoer en diensten).
Relaties tussen landschappen - 19