8 minute read

Hoe potgrond zich ontwikkelt vanuit veen

Tekst: Arno Engels HOE POTGROND ZICH ONTWIKKELT VANUIT VEEN

Decennialang was veen de belangrijkste grondstof van potgrond, maar de laatste jaren moeten er meer alternatieve grondstoffen worden gebruikt. Potgrondfabrikanten die meedoen aan GrootGroenPlus, focussen nu bijvoorbeeld meer op houtvezel. Welke grondstof ook wordt doorgemengd, de bemesting en de watergift zal aangepast moeten worden.

Toen er nog geen potgrond bestond, omdat er nog geen pot- en containerteelt was, was veen al populair om te gebruiken. Als brandstof, wat men eeuwen geleden al had ontdekt. Veengebieden die vanwege de nattigheid niet geschikt waren voor landbouw, werden afgegraven, het veen werd te drogen gelegd totdat het turf was: ideaal om te stoken. Door de afgravingen zijn bijvoorbeeld de Reeuwijkse Plassen ontstaan. De veengrond van het nabije Boskoop is altijd ongerept gebleven, waardoor de boom- en sierteelt er kon floreren. Want veen bleek ook uitstekend geschikt om in te kweken. Het kan snel vocht opnemen, en het houdt vocht ook lang vast. Verschillende potgrondfabrikanten van nu zijn vroeger begonnen met de turfwinning voor de energievoorziening. Zo is Pindstrup Mosebrug in 1905 in Denemarken opgericht. Enkele jaren later, in 1913, zette Klasmann in Duitsland een turffabriek op. Deilmann begon in 1920 met de turfwinning tussen Groningen en Oldenburg in, waarna de twee later fuseerden tot Klasmann-Deilmann. De overgang van turf om te stoken, naar veen om te gebruiken als teeltmedium, begon na de Tweede Wereldoorlog. De tuinbouw moest toen groeien om de bevolking van voldoende voedsel te kunnen voorzien, waarop de eerste grootschalige teelten van bijvoorbeeld tomaat begonnen. Die werden in een substraat van laagveen geteeld. “Maar men kwam erachter”, vertelt Fons van Nierop van Klasmann-Deilmann, “dat de kwaliteit van laagveen wisselde en pathogenen kon bevatten. Toen stapte men over op het schonere hoogveen.” De wisselende kwaliteit vormde ook de aanleiding voor de opzet van een kwaliteitscontrole van potgrond. Het was een idee van het proefstation in Naaldwijk, waarna ook het proefstation in Aalsmeer de kwaliteit ging controleren. Hieruit ontstond de landelijke Regeling Handels Potgronden, afgekort de RHP. Veen was decennialang de voornaamste grondstof voor potgrond. Met de toenemende vraag uit de pot- en containerteelt groeiden ook de winningsgebieden. Zo ging Pindstrup door de jaren heen meer veen winnen buiten Denemarken, in andere Scandinavische landen, Duitsland, Ierland en vervolgens in de Baltische staten. De winning van Deens veen nam af. “Die winning was altijd al beperkt”, vertelt Feico van der Schaaf van Pindstrup. “Het werd nog minder toen groene partijen de veengebieden wilden beschermen en de overheid vergunningen afkocht. Iets wat in Duitsland ook gebeurde. We zijn niet voor niets naar de Baltische staten gegaan.” In Letland, Estland en Litouwen is niet alleen meer veen beschikbaar, maar het klimaat is er ook anders, aldus Van Nierop. “Baltisch veen heeft doorvriezen niet nodig om te kunnen

Namens Vakbeurs GrootGroenPlus: David Bömer, voorzitter.

“Het uitfaseren van veen in potgronden brengt nieuwe vragen met zich mee. Het is goed dat leveranciers en kwekers hun ervaringen delen en de route naar oplossingen samen bewandelen. Het gesprek dat daarmee gevoerd wordt op de beursvloer is daarbij van grote waarde.”

Veenalternatieven maken bemesting nog uitdagender

De bemesting van pot- en containerteelt was altijd al maatwerk, omdat de kwaliteit van het gietwater, het gewas en de voedingsbehoefte per bedrijf kan verschillen. Dat betekende in de praktijk al een gepuzzel. Door de ontwikkelingen in de potgrond is het gepuzzel alleen maar ingewikkelder geworden. “Sterker nog”, zegt Lowie Weerts van Haifa North West Europe, “als de afstemming met de potgrondfabrikant niet goed is, kan dit negatieve gevolgen hebben voor de teelt.” Veenvervangers in potgrond laten voedingsstoffen vrij. Een fabrikant kan dat volgens Weerts meten, zodat hij de bemesting daarop het best kan afstemmen. Houtvezel en bark onttrekken bij de vertering bijvoorbeeld stikstof aan de potgrond en geven tijdens de teelt mangaan af. Compost laat bijvoorbeeld kalium vrij. “Al die gegevens moet je wel weten”, stelt Weerts. “Dan kunnen wij meedenken in de juiste bemestingsstrategie voor een kweker. Dit zal anders zijn dan dat we jaren gewend waren: met voornamelijk veen gedomineerde potgrond.” De pH van veenalternatieven is bovendien hoger dan van veen. Hierdoor is er minder bekalking nodig om tot de gewenste pH van het mengsel te komen. “Maar minder bekalking betekent minder calcium en magnesium beschikbaar voor de planten.” Kwekers beseffen volgens Weerts deels wat het effect is van een veenalternatief in de potgrond. “Alleen dat een alternatief bijvoorbeeld minder vocht vasthoudt. Maar dat betekent ook dat de potgrond minder meststoffen kan vasthouden. De voedingsbuffer wordt daardoor kleiner. Je schuift op in de richting van een steenwolteelt.” Houtvezel lijkt qua diverse eigenschappen wel op veen, maar de buffercapaciteit van houtvezel is kleiner. Hoe kleiner de buffer, des te meer schommelingen je kunt krijgen in de potgrond. “Je wilt in de teelt juist rust en regelmaat, zodat het gewas sterker kan groeien. 

Schrauwen Machinebouw Zundert

Oppotten. FOTO ARNO ENGELS

gebruiken in potgrond, Duits veen wel.” In Rusland is de beschikbaarheid van veen nog veel groter dan in de Baltische staten. Daarom heeft Pindstrup enige jaren geleden geïnvesteerd in Russische veenwinning. “We dachten dat daar een toekomst zou liggen”, vertelt Van der Schaaf, “maar de oorlog met Oekraïne is nu een bijkomend probleem.” Het grootste probleem is de uitfasering van veen, wat de laatste jaren onder druk van overheden, retailers en milieubewegingen gaande is. Dat noopt kwekers en potgrondfabrikanten om te zoeken naar alternatieve grondstoffen voor potgrond. Aan de beschikbaarheid van veen ligt het niet. Van der Schaaf: “Er groeit in onze veengebieden jaarlijks meer veen bij, een paar millimeter per jaar, dan dat we afgraven.”

In 2025 moet minimaal 35% van de potgrond voor professionele gebruikers (zoals kwekers) uit hernieuwbare grondstoffen bestaan, oftewel uit veenalternatieven. Pindstrup heeft jaren geleden al ingezet op houtvezel als alternatief. “Een restproduct dat we van de Baltische houtindustrie gebruiken, van fijne tot grove fracties. Houtvezel heeft zich bij ons bewezen; veel kwekers laten nu al 30% doormengen. Het doel van 35% halen we wel met houtvezel”, zegt Van der Schaaf. Compost is voorlopig niet interessant voor de fabrikant. “Omdat het zwaar is, wat het transport nog duurder maakt. Houtvezel is juist licht.” Andere fabrikanten focussen op bijvoorbeeld kokosvezel, wat ook steeds meer kwekers gebruiken in hun potgrond. Het gebruik bij Pindstrup is echter beperkt. “Een paar procent van onze grondstoffen bestaat uit kokosvezel. Het is vrij prijzig, mede omdat het van ver moet komen, uit Azië.” Door de stijgende energieprijzen stijgt de vraag naar houtvezel als brandstof, met als gevolg dat de prijs van houtvezel als potgrondbestanddeel stijgt en de beschikbaarheid afneemt. “Het geeft spanning op onze markt”, merkt Van Nierop. Klasmann-Deilmann probeert de beschikbaarheid van veenalternatieven geografisch te bekijken. Ook van kokosvezel. “Kokosvezel hebben wij hard nodig, maar je kunt niet met droge ogen vertellen dat dit duurzaam is als het helemaal uit Azië komt.” Sommige potgrondfabrikanten doen het al, maar uiteindelijk zullen alle fabrikanten de impact van alle grondstoffen op het milieu in kaart brengen met een levenscyclusanalyse, kortweg LCA. Dat zou op termijn kunnen betekenen dat bepaalde grondstoffen niet meer van ver komen, maar van dichterbij. Enkele kwekers doen nu praktijkproeven met lokaal geteelde veenalternatieven in potgrond, waaronder Miscanthus. “Kan het in grote volumes beschikbaar komen?”, vraagt Van Nierop zich af. “Binnen Klasmann-Deilmann hebben we zes composteerbedrijven, maar je hebt bijvoorbeeld ook niet zomaar 100.000 kuub compost beschikbaar.” De tijd zal het uitwijzen in hoeverre de uitfasering van veen, en de invoering van alternatieve grondstoffen doorgaat. De wereldwijde vraag naar potgrond en substraat blijft ondertussen flink toenemen. Wageningen University & Research berekende dat de vraag tussen 2017 en 2050 zal verviervoudigen: veen van 40 miljoen naar 80 miljoen kuub, kokosvezel van 10 miljoen naar 45 miljoen kuub, houtvezel van 3 miljoen naar 30 miljoen, compost van 1 naar 4 miljoen kuub. En de vraag naar nieuwe grondstoffen (zoals Miscanthus) begon in 2017 met niets en zal tot 2050 stijgen naar 65 miljoen. Een enorme uitdaging voor de aanbodkant. 

Bargam zelfrijdende en/of gedragen veldspuit - VAMIL / MIA mogelijk!

Mechanisatie op maat

• 22 werkplaatsen voor professionele service • Dealer/ importeur van Hermeler, Bargam,

Fedele en Ortomec • Onderhoud en keuringen van tuinbouwmachines • Meer info op: www.abemec.nl

Vestiging Rijsbergen

T 076 59 620 59 Verkoop Tim Hurks M 06 29 53 62 02

ERVAAR ONZE TOEGEVOEGDE WAARDE

076 - 5974254 info@demeijerstaalbouw.nl www.demeijerstaalbouw.nl

VOOR AGRARISCH ADVIES KOMT U NAAR VAN OERS AGRO

Aan de keukentafel worden de belangrijkste beslissingen genomen. Dat ervaren wij elke dag. Wij komen dan ook graag bij u langs voor het bespreken van de jaarcijfers, scale adviezen of om mee te denken bij strategische beslissingen. Onze relatiebeheerders komen uit uw sector en spreken uw taal. Ze begrijpen dat u van alles aan uw hoofd heeft en denken met u mee om uw plannen tot uitvoering te brengen waarbij deskundig advies altijd op één zal staan. Uw relatiebeheerder past bij u, niet alleen door zijn interesse en kennis, maar zeker ook als mens. Voor een vertrouwensband moet het immers klikken met elkaar, zodat u zorgeloos kunt ondernemen. Geïnteresseerd in een aangename samenwerking en een kwalitatief hoogwaardige output? Bel 076 - 597 88 00. We komen graag naar u toe.

This article is from: