Fred de la Bretonière - Soul for every sole

Page 1


fred de la bretoniere

soul for every sole bianca bartels

Soul for Every Sole

Mijn schoenen en tassen zijn ontworpen om je beter te voelen. Bij elke stap die je zet, worden mijn producten een deel van jezelf. Mijn ontwerpen onderstrepen jouw persoonlijkheid. Net als een spijkerbroek die naarmate hij meer is gedragen steeds dierbaarder wordt.

bianca bartels

soul for every sole

waanders uitgevers, zwolle

Ik draag dit boek op aan mijn kinderen, kleinkinderen en toekomstige achterkleinkinderen in herinnering aan Opa Fred

Inhoud

Voorwoord

Fred blijft Fred, wat er ook gebeurt

Jouw opkomst in de wereld van de schoenen was gestaag, maar vastberaden. Pas toen je naam begon te maken als toonaangevend schoenontwerper, leerde ik je kennen. Na wat overtuigingskracht stemde je ermee in om schoenen te ontwerpen voor een geheel nieuwe lijn bij Van Bommel. Zo leerde ik je echt goed kennen.

Samen hebben we de halve wereld afgereisd om producenten te vinden die jouw visie en ontwerpen begrepen. Ik vond het bijzonder dat je altijd weigerde in etalages van schoenwinkels te kijken; je streefde naar authenticiteit. Dit resulteerde in unieke ideeën – die zelfs zo uniek en commercieel waren dat de producent die we na een lange zoektocht hadden gevonden, jouw ontwerpen elders via zijn eigen kanalen begon te verkopen.

Onder al jouw talenten was er één waarin ik je overtrof. In Bandung deden we in het hotel een wedstrijdje om te zien wie als eerste via de brandtrap boven was.

Fred, ik bewonder hoe je, zelfs nadat je nationale bekendheid verwierf, altijd de Fred bent gebleven die je was.

Gefeliciteerd met dit prachtige en boeiende boek.

Je vriend, Frans van Bommel

Proloog

Soul for every sole

Fred pakt een velletje papier van een stapel en begint te schetsen.

‘Ik wil een instapper met een klein hakje maken en ik ben benieuwd hoe dat eruitziet met een dikke zool, dus daarom teken ik het even.’ Zijn soepele bewegingen en de glooiende lijnen verraden dat hij dit heel vaak heeft gedaan. Binnen een minuut ontstaat op het papier een damesschoen. Stoer, elegant, helemaal van nu. Fred is bijna tachtig, maar zijn creatieve brein staat nog altijd aan. Tien jaar geleden verkocht hij zijn bedrijf, maar liefst zou hij nog iedere dag ontwerpen. Hij houdt van het tekenen, het kijken, het boetseren met leer en het experimenteren met vormen en natuurlijke materialen. Niets heerlijkers dan recht uit zijn hart schoenen en tassen op de markt brengen die een tikkeltje dwars zijn en onmiddellijk worden omarmd door een flink publiek. Dat is zijn kracht. Daar is hij groot mee geworden. Zo werd zijn naam een bekend merk.

Het is tijd om terug te blikken. Dat doet hij met een grote tentoonstelling over zijn werk in museum het Schoenenkwartier, waarvoor hij ook een paar nieuwe ontwerpen maakt en dus nog één keer zijn oude ambacht oppakt. Het bedrijf dat zijn naam draagt, zal de ontwerpen op de markt brengen.

Fred met zijn armbandje van gevlochten olifantenharen

Hij wil ook een boek, een verhaal over zijn leven en werk. Om het na te laten, om te vertellen over de ontwikkelingen van zijn bijzondere ambacht en om jonge creatieve mensen te inspireren en hen op het hart te drukken dat ze moeten vasthouden aan hun passie, hun ideeën, hun eigenheid. Dat ze vanuit hun ziel moeten werken en ze, als iets niet direct aanslaat, gewoon moeten doorgaan. Dat ze zich niet moeten laten verleiden door verhalen van adviseurs en vertegenwoordigers die denken te weten wat je moet maken en hen daarom een andere richting proberen op te duwen. Blijf bij je eigen concept. Stick to the plan! Niet voor niets was zijn eigen bedrijfsslogan: A soul for every sole. Iedere zool, tas of riem ontwierp hij vanuit zijn ziel. Hij wil dat vastleggen.

‘Er moeten ook veel smeuïge anekdotes in het boek’, geeft hij mee als opdracht. ‘Want wanneer je met niks begint en in de hippietijd als autodidact een nieuwe wereld induikt en je recalcitrant bent en van avontuur houdt, dan maak je nogal wat mee.’

‘Gaan we doen.’

‘Sommigen vinden dat ik ijdel ben, omdat ik een boek wil maken.’

‘En? Ben je ijdel?”

‘Misschien wel ja, maar nou én?’ Hij strijkt met een hand over zijn korte witgrijze haar met een zorgvuldig door de war gehaalde scheiding op links en friemelt daarna aan zijn armbandje. Het is gevlochten van olifantenharen en zeer zeldzaam. Prins Bernhard schijnt er ook zo één gehad te hebben. Fred is trots op de zijne, maar vertelt er pas over als je ernaar vraagt.

Hij stopt de schets in een map en maakt zich klaar om naar een afspraak in het Schoenenkwartier te gaan. ‘Ik moet daar natuurlijk wel een goede indruk maken.’ Fred geeft een knipoog en prikt met zijn elleboog in mijn zij. Hij wil er gewoon goed uitzien: de succesvolle ontwerper die zijn merk goed heeft kunnen verkopen. Hij draagt een sportief jasje van Aspesi, een stijlvolle witte pantalon en witleren espadrilles met opvallende stiksels van zijn eigen merk. Hij gruwelt van degelijkheid, dus hij combineert de gevierde merken met het armbandje en een korte leren Tibetaanse ketting met ovalen dzi-kralen waar patronen op zijn geschilderd. Op zijn neus staat een bril met blauwgetinte glazen die hem, zeker omdat hij hem ook binnen draagt, een mysterieuze uitstraling geeft. We gaan naar buiten.

Hoewel er voor zijn huis in Amsterdam-Zuid een vrolijke witte Fiat staat met op de zijkant ‘Fred de la Bretonière’ en zijn bedrijfslogo, opent hij de garage onder zijn huis. Heel langzaam rijdt hij er de Jaguar uit die hij in 2008 kocht, tijdens de topjaren van zijn bedrijf. Niet alleen de velgen van de wagen glimmen, ook de metallic zwarte lak. Die glans valt op omdat Freds ontwerpen, zeker in zijn beginjaren, zo puur en basic waren: dik naturel tuigleer, geen frutsels, geen poespas.

‘Ik hou van die glans’, zegt hij als we naast elkaar in de auto zitten. Kijkt hij nu een beetje betrapt? Schaamt hij zich daarvoor? ‘Ik wilde geen gewone zwarte auto.’ Alleen al het idee dat hij iets gewoons zou kiezen, doet hem rillen.

‘Ik heb jarenlang schoenen voor Jaguar ontworpen, dus ik had gehoopt dat ik een flinke korting op de aanschaf van deze auto zou krijgen, maar ik kreeg slechts tien procent, net als iedereen. Dat vond ik dus goed stom. Toch heb ik hem gekocht.

Ik was te blij en te trots dat ik genoeg verdiend had om een Jaguar te kunnen betalen.’ Ook Freds ontwerpen kenmerken zich door kwaliteit en hoogwaardige materialen. Dat matcht wél helemaal met de klasse van de luxe auto.

Twee jaar nadat Fred besloot dat hij een boek wilde laten schrijven zijn we tientallen interviews met hemzelf, zijn familieleden, zijn partner, oud-collega’s en andere betrokkenen verder. Ik ken de eigengereide, zelfbewuste ontwerper inmiddels van veel kanten. Hij is innemend, vriendelijk, vertelt graag over zijn verleden en herhaalt keer op keer gniffelend zijn favoriete anekdotes. Soms, in groter gezelschap, is hij verlegen en zoekt hij hoe hij zichzelf een houding moet geven. Maar hij kan ook heel stellig en volhardend zijn. Of hij spreekt me tegen met een heel lange geïrriteerde ‘Neeeeee!’ wanneer ik zijn verhaal probeer samen te vatten of te duiden – waarna hij

het nog eens in zijn eigen woorden vertelt en ik concludeer dat ik het bij het juiste eind had. Of toch niet? Fred heeft graag gelijk.

Ik geniet steeds meer van dat duw-en-trekspel. Ook omdat ik zie dat er nog altijd een branieachtige jongen in zijn oude, maar goedgeconserveerde lichaam huist. Hij kan stellig en patserig doen, hij vertelt trots over zijn kracht en conditie waarvoor hij twee keer per week met een personal trainer traint, over zijn enorme omzet vroeger, over de honderden reizen die hij maakte en over de prijzen die hij won. Hij lacht ondeugend wanneer hij vertelt over hoe hij in zijn wilde jaren de ene na de andere vrouw om zijn vingers wond – maar hij is ook eerlijk, geeft het toe wanneer hij iets moeilijk of spannend vindt, hij moppert dwars als ik hem uitentreuren naar details en jaartallen vraag die hij niet paraat heeft en hij vertelt stoer hoe hij destijds, heel recalcitrant, de naden van laarzen over de kuiten expres naar buiten toe spande in plaats van dat hij ze netjes wegwerkte.

Eigenlijk is hij nog steeds een dwars jongetje. Als kind zat hij al liever te tekenen en te knutselen in plaats van dat hij zijn huiswerk maakte, waardoor hij van de ene na de andere school werd geschopt. Hij was net een dwars jongetje toen hij als mislukte kunstschilder een handeltje begon in gevonden leren polsbandjes en zijn handel uitbreidde door met een stel krakers riemen en tassen in elkaar te vlechten. Tot zijn eigen verbazing kwamen de tassen van hem als angry young man in de Bijenkorf terecht. Hij bleef dwars met zijn tegendraadse ontwerpen van tassen en schoenen van naturel leer dat hij per se niet chemisch wilde laten looien. En doordat hij opvallende ontwerpen maakte, omdat hij uit luiheid en gebrek aan een vakopleiding andere – originelere – oplossingen bedacht dan gebruikelijk waren. Hij moest surseance van betaling aanvragen nadat een Spaanse fabriek zijn laarzen niet goed had geproduceerd en hij tienduizenden guldens aan provisie misliep. Hij genoot daarna van de groei van zijn zaak waarvoor hij, sinds de jaren tachtig met een compagnon, steeds meer winkels opende met prominent zijn naam op de gevel. Hoe stoer was dat? Als een dwars jongetje stuiterde hij van geluk toen hij in 2010, omringd door vrienden, journalisten en BN’ers een over the top feest organiseerde omdat zijn merk veertig jaar bestond en hij voor het eerst leren kleding had ontworpen. Hij sprong letterlijk op de tafels waarover ook de mannequins liepen die al zijn ontwerpen showden. En hij was blij en trots als een kind toen hij zijn be-

Fred tijdens zijn veertigjarig jubileum, 2010

drijf in 2014 voor een topprijs had verkocht. Dat had dat eigenwijze jongetje van vroeger toch maar mooi gefikst.

Fred heeft het niet cadeau gekregen, hij moest heel wat sores het hoofd bieden, creatieve oplossingen bedenken wanneer hij geen geld meer had en hij moest regelmatig uit zijn vel springen om voor elkaar te krijgen wat hij in zijn hoofd had. Hoe dat ging en tegen welke heilige huisjes hij schopte, komt allemaal aan bod in dit boek. Een verhaal over trouw blijven aan je eigen ideeën, vaak dwars tegen de stroom in.

Fred is maar weinig veranderd in die tachtig jaar, zo liet hij me zien. Stick to the plan is nog steeds zijn motto. Werken en leven vanuit zijn ziel doet hij ook nog altijd.

Fred de la Bretonière, Soulman in hart en nieren.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.