jan mankes
mooie dingen zijn zoo eenvoudig
jan mankes
MOOIE DINGEN ZIJN ZOO EENVOUDIG
MUSEUM ARNHEM ◆ MUSEUM BELVÉDÈRE
TWEE MUSEA, ÉÉN PROJECT
saskia bak en han steenbruggen
LANGS SCHEMERLANDEN EN MANEDREVEN
JAN MANKES ALS AVONDSCHILDER
stefan kuiper
EEN KLEIN STUKJE HEILIGDOM
DE WEERLOZE STRIJD VAN JAN MANKES
EEN BIOGRAFISCHE SCHETS
froukje pitstra
JAN MANKES EN ZIJN TIJD
CATALOGUS
HET VOORTLEVEN VAN EEN GEESTELIJKE VISIE
JAN MANKES IN RESONANTIE MET HET HEDEN
marlene deutinger
ENKELE NOTITIES VAN EEN ONDERZOEK NAAR DATERINGEN
jan de lange
ŒUVRELIJST
jan de lange en maarten van doremalen
JAN MANKES – MOOIE DINGEN ZIJN ZOO EENVOUDIG
TWEE MUSEA, ÉÉN PROJECT
Jan Mankes behoort tot de meest geliefde kunstenaars van zijn generatie. In de korte periode waarin hij actief was – hij werd geboren in 1889 en overleed in 1920 – maakte hij iets meer dan 180 schilderijen, zo’n 200 overgeleverde tekeningen en bijna 30 houtdrukken en etsen. Verreweg de meeste ervan ontstonden in het Friese dorp De Knipe, waar Mankes van 1909 tot 1915 woonde, en in het Gelderse Eerbeek, waar hij zich met zijn vrouw Annie Mankes-Zernike in 1916 vestigde. De belangstelling van Museum Belvédère en Museum Arnhem voor zijn kunstenaarschap is niet alleen te verklaren uit het feit dat hij in Friesland en Gelderland woonde, maar vooral uit de bijzondere, onderscheidende kwaliteiten van zijn werk.
In een periode waarin de avant-gardes in Europa elkaar in hoog tempo opvolgden, de mogelijkheden van deformaties, abstractie en kleurexpressie gretig werden verkend, ontwikkelde Jan Mankes – schijnbaar onverstoorbaar – een vorm van realisme die in stilistisch opzicht verwantschap vertoont met de schilderkunst van oude meesters. Tegelijkertijd is zijn werk zo eigenzinnig, dat het zich maar moeilijk met dat van anderen – uit een verder of recenter verleden – laat vergelijken. Soms klinken inspiraties door van bijna-tijdgenoten. Zo valt in zijn schilderkunst een vleugje Matthijs Maris te ontdekken wanneer hij voorstellingen in schemer hult, Floris Verster in de wijze waarop hij de volle aandacht op zijn onderwerpen weet te richten of Vincent van Gogh van wiens persoonlijkheid en levendige schildertoets hij korte tijd in de ban raakt, maar altijd is er de zo persoonlijke benadering. In zijn weergave van landschappen, mensen en dieren – zijn drie grote thema’s – weet hij met verf en kleur als geen ander te fluisteren en een sfeer op te roepen die weinig meer van doen lijkt te hebben met het hier en nu. In zijn bijdrage Langs schemerlanden en manedreven – Jan Mankes als avondschilder beschrijft Stefan Kuiper in deze nieuwe Mankes-monografie hoe die sfeer van geheimzinnigheid en melancholie in belangrijke mate wordt bepaald door momenten van de dag die zijn schilderijen weerspiegelen – in de meeste gevallen het schemeren van de avond.
Voor Mankes was het maken van kunst in de eerste plaats ‘uiting geven aan geestelijk leven’, zoals hij zelf in een van zijn brieven formuleerde. ‘Aangezien het zuiver geestelijke, het onnoembare, niet te noemen is’, zo verklaart hij, ‘neemt men stoffelijke dingen te baat als middel.’ Het gaat hem in zijn werk dan ook niet zozeer om schoonheidservaringen als wel om de reflectie van geestelijk beleven – het met beeldende middelen raken aan de spirituele waarden die achter de zichtbare werkelijkheid schuil gaan. Mankes was van oordeel dat het bij uitstek de kunsten gegeven was, verbindingen te leggen met het Goddelijke. In die overtuiging vond hij in Annie Zernike, de eerste vrouwelijke predikant in Nederland, een klankbord. In 1915 trad Mankes met haar in het huwelijk. In deze monografie gaat Froukje Pitstra uitgebreid in op de intellectuele wisselwerking tussen beide geliefden, hun geloofsopvattingen en wereldbeschouwelijke denkbeelden in een periode waarin buiten de landsgrenzen een grote oorlog woedde.
Na de reizende Mankes-tentoonstelling, die in 2007 achtereenvolgens in het Drents Museum, het Scheringa Museum en Museum Arnhem te zien was, werd er in Nederland geen overzichtstentoonstelling meer georganiseerd. De schilderijen die sindsdien werden herontdekt, maar vooral ook de vele nieuwe inzichten die het door Jan de Lange bezorgde boek Jan Mankes – een kunstenaarsleven in brieven, de door Froukje Pitstra geschreven biografie Ontelbare enkelvouden – Dr. Anne Mankes-Zernike en de door Rémon van Gemeren geschreven biografie Jan Mankes – Schilder van tederheid opleverden, deed bij zowel Museum Arnhem als Museum Belvédère de wens ontstaan voor een volgend overzicht. De twee musea besloten in vroegtijdig stadium tot een collegiale samenwerking. Dat leverde twee complementaire exposities op die tezamen een representatief beeld geven van een van de belangrijkste meester uit de eerste helft van de vorige eeuw. Concentreert Museum Belvédère zich in haar presentatie vooral op de periode waarin Mankes in Friesland woonde en werkte, Museum Arnhem toont een overzicht, waarbij het Mankes’ werk in relatie brengt met dat van generatie-
en spreken, heel dikwijls met ons antimilitarisme als ondergrond of boventoon’, schreef Jan Mankes in januari 1916 aan Gouma. ‘Er komen steeds meer aanhangers hè? We merken dat zelf nu we er zo in zitten (…)’. In kranten uit die periode valt te lezen hoe Zernike, een ‘welbespraakt redenaarster’, ‘sprak over Tolstojs innige gevoel, over de liefde, over hoe hij zich inzette voor de boerenbevolking, over vrijgevigheid en liefde voor alle menschen’.25
De ontwikkelingen volgden elkaar in deze gespannen tijd in rap tempo op. Jan en Anne merkten dat er bij de antimilitaristen, waartoe ze zich tot dusver rekenden, meer en meer op de trom van de (klassen)strijd werd geslagen. Er gingen zelfs stemmen op om de term ‘weerloosheid’ te schrappen uit de nieuw op te stellen petitie. De leden waren dan wel tegen militarisme, maar gingen geweld niet per sé meer uit de weg. Bovendien werd onder aanvoering van de (toen nog) socialiste Henriette Roland Holst vurig gepleit voor een niet-religieuze insteek, waarbij God niet meer zou worden genoemd.26 De veranderde zienswijze stuitte Jan en Anne eerder al zozeer tegen de borst dat ze aan de initiatiefnemers van een nieuwe petitie voor dienstweigering hadden laten weten niet langer mee te kunnen doen:
Wij willen in eerste plaats leven voor het antimilitarisme (…). Een krachtige actie tegen het onchristelijke geweld-systeem lijkt ons de weg. En zeker willen we de gevolgen op ons nemen die daaruit voortvloeien kunnen. Gevangenis of dood, ze zullen kunnen komen en mogen we die persoonlijk al in berusting willen ondergaan, laten we toch niet vergeten dat zoo’n einde gruwelijk en bitter is en ons op zich zelf niet nader brengt tot ons doel. Zo’n martelaarschap zal de wereld niet bekeeren (…).
Groeten, Jan Mankes, kunstschilder. Annie Zernike, predikante’.27
VEGETARIËRS
OP DE VELUWE
Maar hoe de wereldproblematiek hen ook bezighield, door alles heen schemerde sinds enige
tijd een andere zorg: de gezondheid van Jan. Hij hoestte aanhoudend. De bange vermoedens kwamen uit. Jan leed aan tuberculose, een longaandoening die in die jaren vaak nog fataal was. Na zeven weken in bed liggen, knapte hij op. Nog naïef en onbekend met dat wat hen te wachten stond ‘verbeeldden’ zij zich dat Jan genezen was, omdat hij geen koorts meer had. ‘Waren we niet als kinderen, die geloven wat ze graag willen?’, zou Anne later opmerken in haar autobiografie Een vrouw in het wondere ambt 28 Ze zochten – op aanraden van een arts, die zei dat een bosrijke omgeving beter zou zijn – een huis op de Veluwe. In zijn atelier schilderde Jan een doodskopje voor een half opengeschoven blauw gordijn, waarachter de zon scheen (p. 112): ‘het leven wenkte’.
Eenmaal in het Veluwse Eerbeek, waar tal van intellectuelen woonden of in de zomermaanden verbleven, maakten ze snel nieuwe vrienden. Het klikte goed met de nieuwe overburen, het hooggeleerde zoölogische echtpaar prof. Max en dr. Anna Weber. Het klimaat waarin ze waren beland stimuleerde Anne zo, dat ze besloot om haar proefschrift weer op te pakken. Ze trok in haar schrijven fel van leer tegen de denkbeelden van Karl Marx, die volgens haar niet werkte aan oplossingen voor de wantoestanden onder de arbeiders, maar uit was op een revolutie.29 Terwijl ze ijverig werkte aan haar studie, begon Jan haar te portretteren. Aan Pauwels liet hij in september 1916 weten ‘(...) je ziet bij lampeschijn een lezend vrouwtje en denkt aan een schilderij’. Met haar proefschrift leefde hij inmiddels niet erg meer mee. Toen ze er in 1914 aan werkte was hij nog vol vuur geweest over het onderwerp en er bovendien van overtuigd ‘(...) dat het iets heel moois wordt, zoodat ik heel nieuwsgierig word het te lezen’. Maar nu hij steeds vaker ziek en moe was, leek zijn politiek-maatschappelijke strijdlust naar de achtergrond te verdwijnen.
Jan legde zich tijdens Annes schrijfperiode toe op het schilderen van zijn directe leefwereld. Waar hij eerder strijdlustig was en naar de wereld toe gericht, leken zijn werken nu intiemer en meer naar binnen gekeerd. De witte wyandotte, de muisjes,
Zelfportret
1917,
1918,
Rijksmuseum
marmotje in het herfstbos, de grote haan, de werkpaarden (pp, 64, 62, 136, 114 en 120), ze lijken weerloos en kwetsbaar op zijn doeken te verschijnen, evenals zijn de naaktstudies uit deze periode. Zijn gezondheid bleef wonderwel goed, waardoor er uitstapjes en logeerpartijen plaats konden vinden. Op Texel spotten Jan en Anne samen vogels en er werd in een tent gekampeerd met Chris en Ditte Lebeau, die inmiddels hun intrek hadden genomen in een woonwagen te Kootwijk. Thuis in Eerbeek bleven logees komen en gaan. Chris Huidekoper kwam op bezoek, gevolgd door Cornelis Gouma, die helemaal te voet vanuit Friesland kwam. Anne bleek inmiddels zwanger en het stel verheugde zich op de komst van hun kind. Maar toen de herfst van 1917 ten einde liep, ontwaakten Anne en Jan langzaam uit hun zomerroes. Ze hadden nauwelijks nog genoeg voedsel. De gevolgen van de aanhoudende oorlog werden ook op het platteland voelbaar. Door een gebrek aan kolen besloten ze alleen nog het kleine atelier te verwarmen, waar ze ook ‘soupeerden’, meestal, ‘bij ’n Verkade lichtje’, voordat ze later op de avond héél laag de petroleumlamp opstaken.30 Dat Jan zich, mede door een gebrek aan eten, weer vermoeid begon te voelen, baarde hen zorgen.
In januari 1916 hadden ze, geïnspireerd door Jans vriend Gouma en het principe dat elk leven – ook dat van een dier – weerloos en waardevol is, besloten definitief vegetariër te worden. Wel aten en dronken ze nog melkproducten, al was Anne, ‘die in veel dingen radicaler is’, van mening dat ze dat in de toekomst niet zouden blijven doen.31 Het was een opvallende keuze aangezien in die periode in de Vegetarische Bode en andere periodieken hevig gedebatteerd werd over de noodzakelijkheid van het al dan niet eten van vlees ter voorkoming of juist ter verergering van tbc-klachten.32 Toen eiwithoudende peulvruchten steeds schaarser werden, besloten ze uit pure noodzaak en tegen hun principes in toch maar weer wat vlees te gaan eten. Dat de situatie inmiddels zo zorgelijk was dat ook een klein beetje vlees Mankes niet meer zou kunnen redden, wilden ze nog niet onder ogen zien.
‘Mijn heele leven heb ik geofferd aan dat eene: schilderen. Niet dat ik anders kòn. Maar nu denk ik na en ik vraag me af: is ’t wel van eenige beteekenis wat ik deed. Is het iets, of is het inderdaad veel wat ik de menschen gegeeven heb?’
Aronskelken
1912, olieverf op doek, 25,5 x 21 cm particuliere collectie
Lelieveld
1912, olieverf op doek, 27 x 22 cm particuliere collectie, New York
bij Woudsterweg 1914, olieverf op doek, 28,5 x 14,5 cm particuliere collectie
Zelfportret met kerkuil
1911, olieverf op doek, 20,5 x 17 cm
Museum Arnhem
JAN MANKES IN RESONANTIE MET HET HEDEN
HET VOORTLEVEN VAN EEN GEESTELIJKE VISIE
MARLENE DEUTINGER
Volgens de Duitse socioloog en politiek wetenschapper Hartmut Rosa wordt onze tijd gekenmerkt door versnelling en accumulatie. De huidige welvaart in de westerse samenleving kan alleen in stand worden gehouden door het vastklampen aan groei. Niet alleen op het gebied van economie en de consumptiemaatschappij, maar ook op sociaal en cultureel vlak zijn wij continu bezig meer kapitaal te genereren. De gevolgen van deze kunstmatig in stand gehouden en onophoudelijke haast leidt tot een vervreemding van onszelf en de wereld om ons heen. We leven volgens Rosa eenvoudigweg te snel om aandacht en tijd voor elkaar te hebben. Deze loskoppeling uit zich in een gemis aan resonantie: een diepgaande toenadering tot de mensen, dieren en de plekken om ons heen.1
Het werk van Jan Mankes verhoudt zich op een interessante manier tot deze analyse. Mankes zelf leefde in onstuimige tijden. Onder andere in de gesprekken met zijn vrouw Anne Mankes-Zernike probeerde hij daar antwoorden op te vinden. Samen waren ze ervan overtuigd dat geweldloos verzet de enige adequate reactie was op de oorlogswoede. In de introspectie van zijn werk vond hij een vorm van geweldloosheid. Uit zijn stillevens, portretten en landschappen spreken geduld en observatie. In de innigheid van het door hem vastgelegde ontstaat een verbinding tussen de beschouwer en het tafereel. De aantrekkingskracht van zijn werk ligt in een gevoelde verbondenheid met deze verstilde, vertraagde wereld. Dit effect bereikte Mankes door niet het onderwerp an sich te verbeelden, maar juist ook zijn eigen relatie en mystieke nieuwsgierigheid tot uitdrukking te brengen. Zo schreef hij in 1913 in een brief aan Aloysius Pauwels: ‘Schilderen is [...] nooit een afbeelding geven der stoffelijke zaken, maar een psychische functie, een uiten hoe zijn geest reageert ten opzichte der dingen.’2
De holistische en ‘onstoffelijkte’ visie van Mankes op zijn kunstenaarschap wordt weliswaar erkend, maar in de receptie van zijn werk zelden nader besproken. Wanneer kunsthistorici over tijdgenoten en navolgers van Mankes en zijn werk spreken, vallen zij in de eerste plaats terug op stilistische
en technische overeenkomsten, en geven zij doorgaans minder aandacht aan de verhouding van Mankes’ mentale kunstopvatting tot zijn onderwerpen. Maar juist in een tijd van snelheid en opeenvolgende crises vindt het œuvre van Mankes een nieuwe, andersoortige weerklank in de kunst. Dit geeft aanleiding om de receptie van Mankes’ werk te herzien en zijn relatie tot de wereld en de natuur als uitgangspunt te nemen voor zijn betekenis voor hedendaagse kunstenaars.
MANKES ALS VOORLOPER VAN HET (MAGISCH) REALISME
De gangbare plek die Jan Mankes in de kunstgeschiedenis krijgt toegewezen is als overgangsfiguur van de negentiende naar de twintigste eeuw en als voorloper van de nieuwe realisten in Nederland uit de jaren twintig en dertig. Vooral Mankes’ onderwerpkeuzen, zijn composities en zijn stijl worden hierbij als de invloedrijke elementen van zijn werk gezien. In haar artikel ‘De thematiek van het nieuwe realisme’ (In Magie en zakelijkheid. Realistische schilderkunst in Nederland 1925-1945 uit 1999) beoordeelt Karin Söhngen het werk van Mankes, en dat van diens oudere tijdgenoot Floris Verster, als bijzonder toonaangevend in de ontwikkeling van het stillevenmotief. Söhngen kijkt daarbij naar overeenkomsten zoals het kleine formaat van de schilderijen, de geïsoleerde objecten en de weergave van dieren, dierenschedels en andere vanitas-symbolen. Ze trekt de lijn verder naar de groep magisch realisten van de opvolgende generatie onder wie Edgar Fernhout, Wim Schuhmacher en Dick Ket, die op vergelijkbare wijze de traditie van het stilleven voortzetten.
Deze lijn was ook van belang toen Museum Arnhem in de jaren vijftig het werk van Mankes begon te verzamelen. Toenmalig conservator en adjunctdirecteur Johan Mekkink, zelf ook actief als beeldend kunstenaar en bewonderaar van schilders als Dick Ket en Raoul Hynckes, zag in Mankes’ werk een onmisbaar bestanddeel in de ontwikkeling van het Nederlandse Neo-realisme. De aansluiting bij andere kunstenaars in de collectie die affiniteit hadden met het kleine en eenvoudige, zoals Jan Wittenberg, was daarbij doorslaggevend.
ŒUVRELIJST
25-1
Zelfportret 1907?
Potlood op papier, 20,2 x 16,5 cm
Signatuur r.b.: J Mankes
Eigenaar: onbekend
Herkomst: A. Mankes-Zernike, Rotterdam 1923; B. Mankes, Laren 1985
25-2
Slootje met bomen 1907?
Potlood op papier, 20 x 14,2 cm
Niet gesigneerd
Eigenaar: onbekend
Herkomst: A. van BeuningenEschauzier, Kerk-Avezaath 1923
25-3
Citroentjes 1908 (na 12 juli)
Olieverf op doek op paneel, 8,5 x 15,5 cm
Niet gesigneerd
Particuliere collectie
Herkomst: A. Mankes-Zernike, Rotterdam 1957; B. Mankes, Laren 1989
25-4
Gemberpotje 1908 (na 12 juli)
Olieverf op doek,14 x 14,5 cm
Signatuur: onbekend
Eigenaar: onbekend
Herkomst: J.L. Schouten, Delft 1908
J. Hilkhuysen, Delft 1990: 'Groene gemberpot hing in het tekenatelier van J.L. Schouten’
25-5
Wit konijntje 1908 (na 12 juli)
Olieverf op doek, 12,3 x 14 cm
Signatuur: onbekend
Herkomst: T. Berg, Dordrecht, 1908-1942, verloren gegaan tijdens de Tweede
Wereldoorlog Collega van J. Mankes, werkzaam bij het Glasatelier
J.L. Schouten, Delft
25-6
Dood vogeltje [Roodborstje]
1908 (na 12 juli)
Olieverf op doek op paneel, 19,5 x 13 cm
Signatuur monogram r.o.:
JM.08. (in bruin)
Museum Arnhem
Herkomst: Th. Hoytema, Den Haag 1909-1917; E.J. van der Meulen, Rotterdam 1923; veiling Mak van Waay, Amsterdam 10.01.1973 lot 134; L. de Jong, Amsterdam 1980, schenking aan Gemeentemuseum Arnhem
Brief van J.L. Schouten, Delft aan A. Plasschaert, 12 februari
1923
25-7
Zelfportret met pet 1908 (na 12 juli)
‘Zelfportret’
Olieverf op doek, 19,5 x 14,5 cm
Signatuur monogram r.o.:
JM. 08. (in zwart)
Particuliere collectie
Herkomst: J. Maas, Hengelo 1909-1973; veiling Mak van Waay, Amsterdam 10.01.1973
lot 133; Collectie L. & L. Honsdrecht, Amsterdam 1977
Brief 324 aan N. van Harpen, Eerbeek 11 september 1916, De Lange (2013): p. 465: ‘De Heer Maas zelf heeft nog drie kleine dingen van vroeger’
25-8
Vleermuisje 1909 (voor 12 mei)
Olieverf op doek, 11,5 x 17 cm
Signatuur monogram l.o.:
JM.09. (in grijs)
Museum Helmantel, Westeremden, aankoop
Kunsthandel Simonis & Buunk, Ede 1976
Herkomst: C.F.M. van Berkel, Wassenaar 1949
Woudsterweg (2007): p. 140
25-9
Fles op boekje met potlood en uitgedroogd muisje 1909 (voor 12 mei)
‘Fles met boekje (met potlood en skeletje)’
Olieverf op doek op paneel, 11,5 x 18 cm
Signatuur monogram r.b.: J M. 09.
Herkomst: T. Berg, Dordrecht 1909-1942, verloren gegaan tijdens de Tweede Wereldoorlog
Mankes-Zernike/Roland Holst 1923 p. 8: verjaardagsgeschenk voor Toon Berg van zijn vrouw
25-10
Uitgedroogd muisje 1909 (na 12 mei)
‘Gedroogd muisje’, ‘Skeletje’ en ‘Karkas van een Muis’ Olieverf op doek op board, 6 x 11 cm
Signatuur monogram r.b.:
J M.09. (in bruin)
Uitgewerkte versie van het muizenskeletje in het schilderij Fles op boekje met potlood en uitgedroogd muisje 1909 Museum Belvédère, Heerenveen-Oranjewoud, bruikleen particulier 2006
Herkomst: P.J. de JongMankes, De Knipe 1920-1975
25-11
Sprookje 1909
‘Stammetjes aan een vijver’ Aquarel (?), 14,3 x 12,3 cm
Signatuur l.o.: J. Mankes
Eigenaar: onbekend
Herkomst: A. Pauwels, Den Haag 1919; Utrechtsche Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1919; Dr. Bosscha, Utrecht 1919
25-12
Vogelnestje in de duinen 1909 (september-oktober)
‘Nestje met eitjes in het stroo’ Olieverf op doek op paneel, 13,8 x 22 cm
Signatuur monogram r.b.: JM 09. (in bruin)
H. Swagemakers, Oosterhout 2005
Herkomst: A. Pauwels, Den Haag 1910; Kunsthandel
J.H. de Bois, Haarlem 1922; Utrechtsche Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1922; veiling Mak van Waay, Amsterdam 24-27.06.1958 lot 152
25-13
Twee jonge eksters 1909 (september-oktober)
Olieverf op doek op paneel, 17,5 x 25 cm
Signatuur monogram l.o.:
JM ‘09. (in grijs)
Particuliere collectie, Amsterdam
Herkomst: K.P. Bernet Kempers, Dordrecht 1909 (zwager van kunstenaar W. van Konijnenburg, Den Haag); Utrechtsche Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1919; Mej. A. van den Arend, Domburg 1919; veiling Venduehuis, Den Haag 14.11.2023 lot 115
Mankes-Zernike/Roland Holst (1923): p. 8; Conceptbrief aan Just Havelaar eind 1919, De Lange (2013): p.733
25-14
Jonge spreeuw 1909 (voor 19 oktober)
Olieverf op doek op paneel,
12 x 17,5 cm
Signatuur monogram r.b.: J M. (in zwart)
Particuliere collectie, Putten
Herkomst: A. Pauwels, Den Haag 1910-1919; Utrechtsche
Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1919; P.A. Voûte, Utrecht 1919
Brief 165 aan A. Pauwels, 30 september 1912, De Lange (2013): p. 249: ‘Wat er van u alzoo komt te hangen [...] en het spreeuwtje’
25-15
Wit konijn 1909 (voor 19 oktober)
Olieverf op doek, op karton, 17,5 x 29,5 cm
Signatuur r.o.: J Mankes. 09. (in rood)
Centraal Museum, Utrecht 1980, bruikleen Stichting Van Baaren Museum
Herkomst: J. en L. van Baaren, Utrecht
25-16
Olieflesje 1909 (voor 19 oktober)
Olieverf op doek, 24,5 x 17,5 cm
Signatuur r.o.: J Mankes. 09. (in zwart)
Particuliere collectie; Kunsthandel Simonis & Buunk, Ede 2004
Herkomst: J. Maas, Hengelo 1909-1973; veiling Mak van Waay, Amsterdam 10.01.1973 lot 135
Brief 324 aan N. van Harpen, Eerbeek 11 september 1916, De Lange (2013): p. 465: ‘De heer Maas zelf heeft nog drie kleine dingen van vroeger’
25-17
Steenuil op beker 1909 (voor 19 oktober)
‘Uil op beker’
Olieverf op doek op paneel, 23 x 29 cm
Niet gesigneerd
Museum Belvédère, Heerenveen-Oranjewoud 2015, verworven met steun van een anonieme stichting; Collectie
Foppe Huismans
Herkomst: J. Maas, Hengelo 1909-1973; veiling Mak van Waay, A’dam 10.01.1973 lot 132
Brief 324 aan N. van Harpen, Eerbeek 11 september 1916, De Lange (2013): p. 465
25-18
Dode torenvalk 1909 (najaar)
‘Doode sperwer’
Potlood op karton, 15,5 x 34 cm
Signatuur l.o.: J Mankes 09. Rijksmuseum Twenthe, Enschede
Herkomst: Collectie Kuylmann; K.S. Levisson, schenking 1993
Briefkaart 1 en brief 185 aan A. Pauwels, 20 juli 1910 en 11 december 1912, De Lange (2013): p. 50, 270: ‘1e moet het [papier] opgeplakt worden [...] (bij vocht gaat het raar doen) 2e ben ‘k bang voor grauw worden op den duur’
25-19
Perkamenten boekjes 1909 (voor december)
‘Stilleven boekjes’, en ‘Twee Almanakjes’
Olieverf op doek op paneel, 11 x 20 cm
Signatuur monogram r.o.:
JM (in zwart)
Museum Arnhem
Herkomst: A. Pauwels,
Den Haag 1910-1919; I.A.F.
Verhoeff-van Beuningen, schenking aan Gemeentemuseum Arnhem 1972
Brief aan A. Pauwels, september 1910 (Bijlage I.3), De Lange (2013): p. 643: ‘Vroegere studie (1908-1909). Twee almanakjes voorstellend’
25-20
Geitje 1909 (voor december) ‘Wit geitje’
Olieverf op doek, 16 x 23 cm
Signatuur r.b.: J Mankes. ‘09 Eigenaar: onbekend, mogelijk verloren gegaan tijdens de Tweede Wereldoorlog
Herkomst: Ed. Cuypers, Amsterdam 1923
25-21
Dood snipje [Bokje] 1909 (voor december) Olieverf op doek op paneel, 12 x 21,5 cm
Signatuur r.b.: J Mankes. 09. (in rood)
Museum MORE 2012
Herkomst: Kunsthandel
d’Audretsch, Den Haag 1923; Utrechtsche Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1923; M.R. Rademacher Schorer, Utrecht 1923; veiling Sotheby’s, Amsterdam 01.12.2004 lot 26 Brief 19 aan A. Pauwels, 17 februari 1911, De Lange (2013): p. 76: ‘watersnip heb ik wel eens geschilderd (mogelijk herinnert u zich nog het broertje van het waterkipje wat u hebt)’
25-22
Twee dode torenvalken 1909 (voor december)
‘Twee dode sperwers’ Olieverf op doek op paneel,
16,5 x 33 cm
Signatuur monogram r.b.:
JM.09. (in bruin)
Museum Arnhem 1975
Herkomst: A. Le Comte, Delft 1909-1921; Kunsthandel
J.H. de Bois, Haarlem 1923; Utrechtsche Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1923; veiling Mak van Waay, Amsterdam 15.04.1975 lot 479
Brief van A. Zernike aan J. Mankes, Bovenknijpe 14 of 15 oktober 1914 (Bijlage IV. 9), De Lange (2015): ‘Wat grappig heb je verteld van de schilders in Delft, van Le Comte’
25-23
Drie witte konijnen 1909 (voor december)
Olieverf op doek op paneel, 14,5 x 33 cm
Signatuur monogram r.b.:
J M. 09.
Particuliere collectie
Herkomst: Utrechtsche
Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1923; N.L. Sohnges, Wageningen 1923; B. Prins, Amsterdam 1936
25-24
Waterput met kippen 1909 (voor december)
‘Kippen (1910)’, en ‘Put met kippen’
Olieverf op doek, 19,5 x 24 cm
Signatuur: r.b.: J Mankes 09 (in rood)
Particuliere collectie
Herkomst: A. Pauwels, Den Haag 1910-1919; J.W. van Beuningen, Zeist 1923
25-25
Zelfportret 1909 (voor december)
Olieverf op doek, op karton, 19,2 x 15,7 cm
Signatuur monogram l.o.: JM 09 (in rood)
Centraal Museum Utrecht 1980, bruikleen Stichting Van Baaren Museum, Utrecht
Herkomst: veiling A. Mak, Den Haag 19.12.1922; Utrechtse Kunsthandel, Utrecht 1922; J. en L. van Baaren, Utrecht 1923
25-26
Olieflesje 1909 (voor december)
Olieverf op doek, 20 x 13 cm
Signatuur monogram r.b.: J. Mankes ‘09.
Particuliere collectie, New York USA 2022
Herkomst: M. van Lith-Tittelbach, Rijssen 1949; veiling Sotheby’s, A’dam 26.11.2002 lot 127; Bob Scholte Fine Art, Haarlem 2022
25-27
Zelfportret 1909 (voor december)
Olieverf op doek, op karton, 32 x 24 cm
Signatuur r.o.: J Mankes. 09 (in bruin)
Stedelijk Museum Amsterdam, verworven met steun van de VVHK
Herkomst: Kunsthandel d’Audretsch, Den Haag 1923; Utrechtsche Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1923; Ver. tot aankoop Moderne Kunst, Mr. Westendorp, Amsterdam 1923
Museum Belvédère, Heerenveen-Oranjewoud
2004, bruikleen Ottema
Kingma Stichting en BoersmaAdema Stichting
Herkomst: A. Mankes-Zernike, Rotterdam 1923; B. Mankes, Lage Vuursche 1949
Brief 203 aan A. Pauwels, 2 maart 1913, De Lange (2013): p. 287: ‘Die, het zelfportret en witte haan vond S [Schüller] heel mooi’
25-136
Studieblad zelfportret 1913 (voor 24 februari)
Potlood, krijt, pen en penseel in zwart op papier, 16,5 x 14 cm
Niet gesigneerd
FB Oranjewoud, HeerenveenOranjewoud
Herkomst: Collectie Foppe
Huismans / erven Jan Mankes
(Collectie Atelier Jan Mankes)
25-137
Sneeuwlandschap met kuilbult 1913 (25 februari)
‘Winterlandschap’, en ‘Landschap met kleihoop’
Olieverf op doek, 28 x 35 cm
Signatuur r.o.: J. Mankes.
Particuliere collectie, Bremen
Herkomst: M.J. Tiele, Den Haag 1919
Brief 203 aan A. Pauwels, 2 maart 1913, De Lange (2013): p. 287: ‘’t laatste is reeds lang verzonden (’t u bekende landschap)’; Zie de Vries (1920): afb. p. 155: ‘eigendom M.J. Tiele, Den Haag’
25-138
Sneeuwlandschap met sloot 1913 (26 februari)
‘Winter met sloot’, en ‘Winterlandschap’
Olieverf op doek, 31,5 x 43 cm
Signatuur r.o.: J.Mankes.: 13. (in grijs)
Museum Belvédère, Heerenveen-Oranjewoud 2004, bruikleen OttemaKingma Stichting, verworven met steun van de Vereniging Rembrandt 2012
Herkomst: Kunsthandel d’Audretsch, Den Haag 1923; Utrechtsche Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1923; Mej. A. Everts, Kunsthandel, Rotterdam 1923; G.A. van Rede, Rotterdam 1923
Brief 203 aan A. Pauwels, 2 maart 1913, De Lange (2013): p. 287: ‘Een winter was bij de eerste drie, die voor u nieuw is. Ook van technische behandeling’
25-139
Kerkuil op scherm 1913 (26 maart)
‘Grote uil op scherm’, en ‘Meine Eule’
Olieverf op doek, 46,5 x 31,5 cm
Signatuur l.b.: J. Mankes, r.b.: 1913 (in geel)
Museum MORE 2012
Herkomst: J.B. van Stolk, Den Haag 1913; Scheringa Museum voor Realisme, Spanbroek 2000-2012
Brief 207 aan A. Pauwels, 24 maart 1913, De Lange (2013): p. 292: ‘Na aankomst wilt u de uil wel aan Brugman [lijstenmaker] sturen’
25-140
Kerkuil op boomtak 1913 (26 maart)
‘Uil op boomtak’, ‘Uil in gepeinzen’, en ‘Uil met het muizengezichtje’
Olieverf op doek, 36 x 24,5 cm
Signatuur r.b. J Mankes. Particuliere collectie
Herkomst: M.J. Tiele, Den Haag 1913
Brief 207 aan A. Pauwels, 26 maart 1913, De Lange (2013): p. 293: ‘De uil verzend ik vanavond nog aan uw adres’
25-141
Ganzen 1913 (1 april)
Olieverf op doek, 31,5 x 26 cm
Signatuur: onbekend
Eigenaar: onbekend
Herkomst: A. Pauwels, Den Haag 1913-1919; Kunsthandel
Bignell, Den Haag 1919, Utrechtsche Kunsthandel / J. van Es, Utrecht 1919; veiling Kunstzaal Kleykamp, Den Haag, 11.11.1919 lot 74: ‘Troep ganzen in de schemerstemming van een grijzen dag gehuld in de mystieke sfeer [...]. Op den achtergrond een stil pralende zonnebloem. Rechts een berkenboompje met herfstkleurig loof dat in gouden sprankeling over de dieren schijnt neer te dalen’
Brief 210 aan A. Pauwels, 1 april 1913, De Lange (2013): p. 295: ‘De ganzen zullen nu al in uw bezit zijn, denk ik’
25-142
Geit aan de slootkant [voorstudie] 1913 (april) ‘Geit aan de slootkant, staand naar links’ en ‘Staand jong geitje’
Potlood en pen in zwart op karton, 11,5 x 16 cm
Niet gesigneerd
Rijksmuseum Amsterdam RPK
Herkomst: A. Mankes-Zernike, Rotterdam; A. Schwartz, Amstelveen schenking 1980
Brief 215 aan A. Pauwels, 25 april 1913, De Lange (2013): p. 299: ‘Uw gedachte aan landschap komt wel uit, [...] reeds heel wat dingen zijn aangezet’
Voorstudie ets Geit (25-149) en schilderij Oude geit bij meer 1913 (25-144)
25-143
Oude geit 1912-1913
Etsplaat, zink, 12,8 x 18,2 cm
FB Oranjewoud, HeerenveenOranjewoud 2018
Herkomst: Collectie Foppe
Huismans / erven Jan Mankes (Collectie Atelier Jan Mankes)
25-144
Oude geit bij meer 1913 (25 april)
‘Oude geit’, ‘De geit’
Olieverf op doek, 31,5 x 39 cm
Signatuur l.o.: J.Mankes. (in geel)
Particuliere collectie
Herkomst: A. Pauwels, Den Haag 1913-1919; veiling Sotheby’s, Amsterdam 26.04.1977
Brief 213 en 215 aan A. Pauwels, 14 en 25 april 1913, De Lange (2013): p. 297: ‘Sterk onder druk van mijn schuldenaarslast heb ik eens heerlijk aan de geit gewerkt.’; p. 300: ‘De Geit, uw geit denk ik nog vanavond af te zenden’
25-145
Gezicht op de Knijpe 1913 (na 25 april) afb in kleur Aquarel op papier (Whatman), 13,5 x 17,8 cm
Niet gesigneerd Museum Møhlmann, Mankes Kabinet, Appingedam
Herkomst: A. Mankes, Sydney, Australië
Mededeling A. Mankes: ‘De 3 aquarellen zaten decennialang tussen de verlovingscorrespondentie van Jan Mankes’
Brief 215 aan A. Pauwels, 25 april 1913, De Lange (2013): p. 299: ‘Uw gedachte aan landschap komt wel uit’ [...] ‘aquarel misschien’
25-146
De Schoterlandsche Compagnonsvaart 1913 (na 25 april) afb in kleur Aquarel op papier (Whatman), 13,5 x 17,1 cm
Niet gesigneerd Museum Møhlmann, Mankes Kabinet, Appingedam Herkomst: A. Mankes, Sydney, Australië
Mededeling A. Mankes: ‘De 3 aquarellen zaten decennialang tussen de verlovingscorrespondentie van Jan Mankes’
Brief 215 aan A. Pauwels, 25 april 1913, De Lange (2013): p. 299: ‘Kalfsperkament is bv eenig als aquarel, alleen de verf kun je er zoo afvegen met een nat penseel’
25-147
Tuin familie Mankes 1913? (voorjaar)
‘Bosweide’
Potlood, zwart krijt op papier, 16,5 x 17 cm
Niet gesigneerd
Particuliere collectie, Amsterdam
25-148
Zelfportret, naar links 1913 (7 mei)
Ets, 12 x 8,7 cm
Niet gesigneerd
Brief 217 aan A. Pauwels, 7 mei 1913, De Lange (2013): p. 302: ‘Reeds één etsje is af en het is zoo bizonder [...] het ziet er nog wat onbeholpen uit misschien’
25-149
Geit aan de slootkant 1913 (7 mei)
‘Geit op oever, en ‘Geit, staand naar rechts’
Ets, 11,6 x 17 cm
Niet gesigneerd
Brief 210 en 217 aan A. Pauwels, 1 april en 7 mei 1913, De Lange (2013): p. 295: ‘Ik voorzie dat ik binnen vrij korten tijd een ets in een toonverhouding kan maken’; p. 302: ‘Reeds één etsje is af [...]. Een tweede is al weer haast klaar’
Tekening Geit aan de slootkant 1913 Te 25 is een voorstudie voor de ets; Zie I.M. de Groot (1982): p. 35
25-150
Bomen langs de vaart bij de Woudsterweg 1913 (9 mei)
‘Bomen langs de vaart, bij de Woudsterweg naar
Oranjewoud’
Ets, 8,9 x 11,6 cm
Signatuur monogram r.o.: JM. (In het blok); r.o. J Mankes. (met potlood)
Brief 218 en 235 aan A. Pauwels, 9 mei en 24 juli 1913, De Lange (2013): p. 303: ‘De afdruk is op inmaakpergament wat, typisch genoeg, nog het best is’; p. 342: ‘etsje woudsterweg nu ook maar mee’
25-151
Vaas met Jasmijn 1913 (voor 22 mei)
‘Witte bloemen in vaas’, en ‘Jasmijn’
Olieverf op doek, 30 x 26,5 cm
Signatuur r.o.: J Mankes. (in geel)
Museum Arnhem
Herkomst: I.A.F. Verhoeff-van
Beuningen, schenking aan Gemeentemuseum 1972
Brief 221 aan Pauwels, 22 mei 1913, De Lange (2013): p. 323: ‘Ik moet immers de eenvoudigste roos als een orchideè, ja als een koninkrijk kunnen zien’
25-152
Kraai op berkenboom 1913 (15 juni)
‘Raaf’
Pen op papier, 15,5 x 11 cm
Niet gesigneerd
Museum MORE 2012
Herkomst: Scheringa Museum voor Realisme, Spanbroek
2007-2012
Brief 219 en 237 aan A. Pauwels, 15 mei en 1 augustus 1913, De Lange (2013): p. 304: ‘Natuurlijk ben ik bezig te teekenen, met de pen dit keer, iets nieuws dus.’; p. 345
25-153
Dode lijster 1913 (na 29 juni)
Aquarel op papier (Whatman), 11,5 x 15,3 cm
Niet gesigneerd
Museum Møhlmann, Mankes Kabinet, Appingedam
Herkomst: A. Mankes, Sydney, Australië
Mededeling A. Mankes: ‘De 3 aquarellen zaten decennialang tussen de verlovingscorrespondentie van Jan Mankes’
Brief 225-226 aan A. Pauwels, 17 en 29 juni 1913, De Lange (2013): p. 328, 331: ‘Aquarel papier, in dank ontvangen’
25-154
Drie omrankte boomstammetjes aan het water 1913 ‘Stammetjes’, ‘Dunne boompjes’
Potlood, zwart krijt en penseel in bruin op papier, 15 x 10,3 cm
Niet gesigneerd
Rijksmuseum Amsterdam RPK
Herkomst: Rosa Spanjaard, Arnhem 1918; A. Schwartz, schenking 1981
Brief 436 aan A. Pauwels, 20 juli 1918, De Lange (2013): p. 581: ‘Ze wou mijn portret met een schetsje maken voor Elsevier. Maar Ik heb maar gezegd dat ze dat niet doen
moest, waarop ze het bewuste teekeningetje en een haan ets kocht’
25-155
Flesje met bloemen 1913-1914
Etsplaat, zink, 15,2 x 10,5 cm
FB Oranjewoud, HeerenveenOranjewoud 2018
Herkomst: Collectie Foppe
Huismans / erven Jan Mankes (Collectie Atelier Jan Mankes)
25-156
Flesje met lelies 1913-1914 ‘Flesje met bloemen’ Ets, 13,5 x 9 cm
Gesigneerd r.o.: J. Mankes (in bruin)
Particuliere collectie, Amersfoort 2011
Nadruk: W.D. Kuik, 1968 (oplage 20 genummerde exemplaren)
Signatuur l.o.: Druk W.D. Kuik; r.o. J. Mankes. (zwart, facsimile)
25-157
Zwarte kraai op berkenboom 1913 (23 juli)
‘Raaf op berkeboom’, ‘Kraai op den Uitkijk’, en ‘Kraai’ Olieverf op doek, 50,5 x 29,5 cm
Signatuur r.o.: J Mankes. (rood)
Particuliere collectie
Herkomst: M.J.Tiele, Den Haag 1913
Brief 234 aan Pauwels, 23 juli 1913, De Lange (2013): p. 341: ‘wat van het oude in aanmerking kwam is af, ook de kraai’
25-158
Zelfportret, tekenend voor het raam 1913 (voor 24 juli)
‘Zelfportret, driekwart naar links, tekenend voor het raam’ Ets, 16,2 x 13,9 cm
Signatuur l.b.: J Mankes. Brief 219 en 235 aan A. Pauwels, 15 mei en 24 juli 1913, De Lange (2013): p. 304, 342: ‘Ets (zelfportret) was groot genoeg dus mee gaat-ie’
25-159
Vader in de tuin achter het huis 1913 (28 juli)
‘Vader achter het huis’, ‘Tuinman’, en ‘De vader van Jan Mankes in de tuin’ Olieverf op doek, 62,5 x 26,5 cm
Signatuur r.o.: J Mankes. (in geel)
Museum Belvédère, Heerenveen-Oranjewoud 2004, bruikleen BoersmaAdema Stichting
Herkomst: Kunsthandel R.C. & N.M. Vose, Boston, USA 1913; A.H. Wegerif, Den Haag 1927
Brief 235 aan Pauwels, 24 juli 1913, De Lange (2013): p. 342: ‘Zoo ik u schreef kocht de Amerikaan alleen het grote