De Dordtse Roos Zilversmeedkunst in Dordrecht 1495-1807 HANS BREET
WA A N D E R S U I TG E V E R S, Z WO L L E
Inhoudsopgave
1
Het Dordtse zilversmedengilde
2 Inleiding
11
3 De stad Dordrecht 3.1 G eschiedenis 3.2 De
9
15
van de stad
15
zilversmeedkunst in Dordrecht
4 Het Dordtse zilversmedengilde 5 De Munt van Holland
43
53
6 Goud- en zilverdraadtrekkerij 7 De Dordtse gildekeuren 7.1
Meestertekens
67
70
7.2 Stadskeur
77
7.3 Jaarletters
87
7.4
Grote keur (Hollandse leeuw)
7.5
Kleine keur
7.6
Keuren op gouden voorwerpen
99 100
Pronken met andermans veren
10 Bijgeslagen oude merken 10.1 Lossingsteken 10.2
10.4
4
1795
103
105
105
Keurtekens 1807 - 1812
10.3 ‘Bijltje’
11
94
97
9.1 Vervalsingen 9.2
92
93
8 Keurmeesters 9 Valse keuren
59
107
107
Exportkeur
107
Dordtse zilveren voorwerpen
109
25
B I J L AG E 1
Biografieën van zilversmeden (alfabetisch)
B I J L AG E 2
Lijst van zilversmeden (chronologisch)
B I J L AG E 3
Anonieme meestertekens
B I J L AG E 4
Stedelijke keurtekens voor zilver grote keur
B I J L A G E 5 Stedelijke
279
284 287
keurtekens voor zilver kleine keur
5.1 Afzonderlijk
309
afgeslagen stedelijke keurtekens
5.2 Gecombineerde stedelijke keurtekens
309
315
B I J L AG E 6
Stedelijke keurtekens voor goud
B I J L AG E 7
Keurmeesters
B I J L AG E 8
Goud- en zilverdraadtrekkers
B I J L AG E 9
Register op meestertekens
B I J L AG E 10
Inventarisatie goud en zilver van Floris van Bueren
B I J L AG E 11
Inzameling van goud en zilver in 1795
B I J L AG E 12
Verklarende woordenlijst en afkortingen
B I J L AG E 13
Geraadpleegde literatuur
Noten
318
319 323
331
336 339
341
343
Fotoverantwoording
VOETREGEL
190
344
5
333
Gezicht op Dordrecht vanuit Zwijndrecht, olieverf op paneel, Cornelis Vermeulen, ca. 1775.
8
1
Het Dordtse zilversmedengilde
L
okale zilversmidsgilden hebben in ons land zeker drie eeuwen lang een belangrijke rol gespeeld bij de keuring van gouden en zilveren voorwerpen. Hieraan kwam een einde toen onder het bewind van de Bataafse Republiek de ambachtsgilden werden opgeheven en in 1807 bovendien besloten werd dat al hun bescheiden vernietigd moesten worden. In datzelfde jaar werd een landelijk keuringssysteem voor objecten van edelmetaal ingevoerd dat in aangepaste vorm tot op de dag van vandaag is blijven voortbestaan. Door deze rigoureuze maatregelen is in de 19de eeuw de kennis over de vroegere keurtekens vrijwel volledig verloren gegaan. Kort voor 1900 is de Haarlemse zilversmid Elias Voet jr. is met een onderzoek gestart naar de betekenis van oude stedelijke merken en meestertekens. Dit heeft geresulteerd in enkele belangrijke publicaties. In de meeste Nederlandse steden waar voor 1800 een keurkamer gevestigd was, was echter nog geen enkele informatie voorhanden over de zilversmeden die er ooit werkzaam waren geweest. Als afsluiting van mijn studie kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Leiden ben ik een onderzoek gestart naar de Dordtse zilversmeden en hun werk. Dit heeft in 1975 geresulteerd in een tentoonstelling in het Museum Mr Simon van Gijn en een catalogus. Daarin werden de gegevens over de lokale meesters die ik via archiefonderzoek had achterhaald, gepubliceerd en zijn ook tekeningetjes opgenomen van de keurtekens die op hun werk waren aangetroffen. Toevalligerwijze vonden in 1975 ook in Groningen en in Haarlem zilvertentoonstellingen plaats waarin de lokale productie nader werd belicht. Daarna is in veel andere steden aandacht besteed aan het zilver dat daar in vroeger eeuwen vervaardigd was, en is er een stroom van boeken en catalogi op gang gekomen.
Nu, ruim vijfenveertig jaar later, is het tijd voor een nieuwe publicatie over het zilver van Dordrecht. Dankzij automatisering en digitalisering zijn archieven inmiddels beter ontsloten en werd het mogelijk om veel nieuwe gegevens over de zilversmeden te achterhalen. Bovendien zijn in de afgelopen decennia tal van zilveren voorwerpen met Dordtse keuren aan het licht gekomen, onder meer via veilingen en de kunsthandel, die in 1975 nog onbekend waren. Daardoor kan er nu een duidelijker beeld worden gegeven van de diversiteit en het karakter van het goud en zilver dat in Dordrecht vervaardigd is en van de zilversmeden die in deze stad werkzaam zijn geweest. Het is de verdienste van Hans Breet dat hij de resultaten van zijn jarenlange vervolgonderzoek over het Dordtse zilver in dit nieuwe boek heeft vastgelegd. Ook heeft hij een hoofdstuk gewijd aan het ambacht van de goud- en zilverdraadtrekkers, die juist hier in deze stad een actieve rol hebben gespeeld. Deze interessante tak van nijverheid moest in 1975 wegens tijdgebrek nog onbelicht blijven. Dankzij deze nieuwe uitgave is de beschikbare informatie over de Dordtse edelsmeedkunst aanzienlijk uitgebreid. Alle aangetroffen keurtekens, zowel de verschillende stadskeuren en jaarletters als de talrijke meestertekens, zijn via foto’s in het boek vastgelegd. Niet alleen konden er sinds 1975 bijna zeventig nieuwe merken worden toegevoegd, maar bovendien konden er meer meestertekens gekoppeld worden aan namen van goud- en zilversmeden. Kortom, het boek van Hans Breet vormt een waardevolle aanvulling op de literatuur over de geschiedenis van Dordrecht en verdiept onze kennis over de edelsmeedkunst! Bianca ter Molen-den Outer
Dordtse Roos (ca. 1500)
9
10
32
D E S TA D D O R D R E C H T
33
Dit betreft dan met name Avondmaalbekers uit de periode van ca. 1610 tot ca. 1670. Uitgebreide avondmaalsserviezen zijn pas in de 18de eeuw gemaakt. Vermeldenswaard is het al eerdergenoemde gouden doopservies (1746) van Dirk Wor. Ook de aangetroffen doopschalen en broodschalen dateren uit de 18de eeuw. Met de opkomst van het protestantisme in de Noordelijke Nederlanden nam uiteraard ook de vraag naar protestantse zilveren voorwerpen toe. Op 25 juni 1572 werd Dordrecht ingenomen door de watergeuzen. Direct daarna ging de stad over van het katholieke geloof naar het protestantisme, alhoewel een deel van de bevolking het katholieke geloof bleef aanhangen. Het avondmaal kwam in de plaats van de mis en werd in Dordrecht op twee achtereenvolgende zondagen gevierd: rond Kerst, Pasen, Pinksteren en in het najaar. Het aantal Avondmaalbekers uit de 17de eeuw
Gravering boven de onderrand van een avondmaalbeker
34
is opmerkelijk. Er zijn 38 Avondmaalbekers aangetroffen, waarvan 50 procent momenteel nog in bezit is van protestantse instellingen: ongeveer de helft van deze negentien bekers bevindt zich in westelijk Noord-Brabant en de resterende Avondmaalbekers in Zuid-Holland, met name in de directe omgeving van Dordrecht. De vraag is waarom er zo veel Avondmaalbekers zijn aangetroffen in westelijk Noord-Brabant. In de 16de eeuw keerden steeds meer inwoners van Noord-Brabant zich af van het katholieke geloof. Omstreeks 1560 werden in Vlaanderen en Noord-Brabant de eerste ondergrondse protestantse gemeenten gevormd. Zoals bekend greep Filips II (koning van Spanje) in, wat leidde tot de Tachtigjarige Oorlog. De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was deels een conflict tussen katholieken en protestanten, dat uiteindelijk leidde tot een splitsing in
Inwoneraantal Dordrecht 40 35 30 25 20 15 10 5 0
1300
Periode
1350
1400
1450
de Noordelijke Nederlanden (Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden) en de katholieke Spaanse Zuidelijke Nederlanden. De grens tussen de protestantse en katholieke gebieden liep dwars door Nederland van zuidwest naar oost: door Zeeuws-Vlaanderen, het westen en noorden van Noord-Brabant, het zuiden en oosten van Gelderland en door Twente. Het gebied ten noorden van deze grens was overwegend protestant. Hoewel katholieken – evenals Joden, lutheranen en andere gelovigen – in de Hollandse Republiek tot 1796 werden behandeld als tweederangs burgers, werden ze na het Twaalfjarig Bestand (1621) niet langer vervolgd en werd hun bestaan in de samenleving wel getolereerd. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de toentertijd aanwezige protestantse kerken in het westelijk deel van Noord-Brabant hun zilveren voorwerpen voor het avondmaal in een protestantse stad hebben willen bestellen. Aangezien Dordrecht begin 17de eeuw een protestantse stad was waar veel zilversmeden werkzaam waren en in de nabijheid lag van westelijk Noord-Brabant, is het niet vreemd dat de protestantse kerken uit de wijde omgeving hun zilveren avondmaalbekers daar lieten vervaardigen. De bekers zijn vaak gegraveerd met drie vogels boven de onderrand van de beker en fruittrossen die aan linten en bladguirlandes
D E S TA D D O R D R E C H T
1500
1550
1600
1650
1700
1750
1800
langs de bovenrand hangen (zie pag. 34).16 Deze vogels zie je veel terug op Dordtse bekers uit de 17de eeuw. De uitvoering van de vogels verschilt nogal en het is niet altijd duidelijk om wat voor vogel het gaat. Uit de periode van 1621 tot 1663 zijn 38 avondmaalbekers aangetroffen, waarvan er dertig zijn uitgevoerd met drie gegraveerde vogels. Van de overige acht bekers is van een drietal bekers onbekend of deze wel of niet zijn gegraveerd met vogels. Dit betekent dat minimaal 80 procent van het aantal aangetroffen bekers van deze bijzondere gravering is voorzien. Wat de betekenis van deze voorstellingen is, is onbekend. Niet alleen op avondmaalbekers uit Dordrecht, maar ook op bekers uit andere steden zijn boven de onderrand gegraveerde vogels aangetroffen. Voorbeeldprenten met vogels kwamen in de late 16de en 17de eeuw in groten getale op de markt. Een van de bekendste reeksen, gesigneerd door Hans Collaert (1566-1628), bestaat uit dertien bladen en werd omstreeks 1590 uitgegeven.17 In totaal werden Collaerts vogels zevenmaal gekopieerd en uitgegeven; een enkele maal bijna de gehele reeks, soms niet meer dan een paar prenten, al dan niet met vogels van andere kunstenaars.18 Veel graveurs maakten gebruik van deze of van andere vogelprenten.19
35
Gemiddeld aantal zilversmeden per jaar 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
1200
Periode
1250
1300
1350
1400
1450
1500
Aantal zilversmeden in Dordrecht De vroegst vermelde zilversmid in Dordrecht is Segher den Goudsmeden, die in de archieven wordt vermeld als werkzaam omstreeks 1285. Uit de 14de eeuw zijn de namen van een vijftal zilversmeden bekend die in Dordrecht hebben gewerkt, in de 15de eeuw betrof dit eveneens een vijftal zilversmeden. In de tweede helft van de 16de eeuw begint het aantal zilversmeden in Dordrecht aanzienlijk toe te nemen. Dit was niet alleen het gevolg van de economische groei van de stad, maar ook doordat vluchtelingen uit Antwerpen in Dordrecht neerstreken. Bestond de bevolking van de stad Dordrecht in het jaar 1300 bij benadering uit zo’n 5.000 inwoners, in 1600 was dit aantal al gegroeid tot ca. 18.000 (zie pag. 35).20 Uit de 16de eeuw zijn 75 zilversmeden bekend. De grote groei aan zilversmeden vindt plaats in het begin van de 17de eeuw, uit deze periode kennen we er 159 zilversmeden van naam. Dit aantal neemt in de 18de eeuw af tot 139. De vraag is natuurlijk of deze zilversmeden hun beroep als zilversmid uitoefenden als lid van het gilde of dat zij wellicht niet als zilversmid werkzaam waren maar elders emplooi vonden, zoals in de Munt te Dordrecht (zie ook hoofdstuk 5) of een beroep als winkelier of juwelier uitoefenden.
36
1550
1600
1650
1700
1750
1800
Op basis van het aantal bekende zilversmeden is per periode van vijftig jaar bepaald hoeveel zilversmeden zijn geregistreerd en wat de gemiddelde periode was dat een zilversmid werkzaam is geweest. Van alle zilversmeden in bijlage 1 is de gemiddelde werkzame periode bepaald. De vastgestelde gemiddelde werktijd bedraagt twintig jaar. Met deze gegevens is berekend hoeveel zilversmeden gemiddeld per jaar zouden hebben gewerkt (zie boven). Hierbij vallen twee zaken op: het lage aantal zilversmeden tot ca. 1600 en het hoge aantal zilversmeden na ca. 1600. Dat uit de periode vanaf de 13de eeuw tot aan ca. 1550 weinig zilversmeden bekend zijn is een gevolg van het feit dat er geen insculpatieplaten en gildebescheiden zijn overgeleverd en dat de trouw registers pas vanaf ca. 1580 het beroep van de echtgenoot van het te huwen paar vermelden. Voor de periode tot aan ca. 1580 moeten dus andere bronnen worden geraadpleegd om te achterhalen welke zilversmeden werkzaam waren in Dordrecht. Dit heeft weinig nieuwe namen van zilversmeden opgeleverd. Echter, op basis van het aantal inwoners kan worden geconcludeerd dat er in de periode tot aan ca. 1580 meer zilversmeden in Dordrecht werkzaam moeten zijn geweest dan nu bekend zijn.
Tot aan ca. 1580 zou het aantal zilversmeden per jaar namelijk geleidelijk aan moeten stijgen van één tot ca. tien, uitgaande van een verhouding van 1000 inwoners per zilversmid. Alleen de periode 1350-1400 (vijf zilversmeden) en de periode 1500-1550 (vijftien zilversmeden) voldoen aan het gestelde criterium met betrekking tot het aantal werkzame zilversmeden. Uit de grafiek blijkt tevens dat het gemiddeld aantal zilversmeden per jaar vanaf ca. 1600 zeer hoog is ten opzichte van het inwonertal van de stad Dordrecht. Een eenduidige verklaring voor dit hoge aantal is er niet, maar er zijn wel aanwijzingen. Zo is het niet ondenkbaar dat uit Antwerpen gevluchte zilversmeden in de archieven zijn vermeld met hun beroep van zilversmid maar dat zij hun beroep niet hebben uitgeoefend in Dordrecht, ofwel dat zilversmeden zich vestigden als winkelier en zelf geen zilveren voorwerpen vervaardigden, ofwel dat een zilversmid in Dordrecht huwde met een Dordtse vrouw maar zich daarna elders vestigde. Een voorbeeld van deze laatste mogelijkheid is Cornelis Helleman Corneliszn (vermeld in Dordrechts Goud en Zilver op p. 65).21 Hij is afkomstig uit Bergen op Zoom en huwt op 24 februari 1619 met Barbara Beyeren in Dordrecht. Een Cornelis Hellemans staat in de Antwerpse archieven tussen 1583 en 1615 vermeld als zilversmid en juwelier. Hij is werkzaam in Bergen op Zoom vanaf 1616 en hij komt in de notariële archieven van Bergen op Zoom voor in de periode 1624 tot 1628. Een akte uit 1627 vermeldt Cornelis als juwelier in Den Haag.22 Ook is gebleken dat er zilversmeden werkzaam waren in de Munt te Dordrecht. Door de toegenomen handel in de 17de eeuw nam ook de vraag naar gouden en zilveren munten toe, zodat er meer personeel in de Munt nodig was. Dat de toegenomen vraag naar munten tot problemen kon leiden, blijkt uit het feit dat de gewestelijke Rekenkamer in de zomer van 1648 klachten ontving van kooplieden dat hun goud of zilver niet snel genoeg werd
D E S TA D D O R D R E C H T
omgezet in nieuwe munten. In 1650 kwamen er opnieuw klachten over het slordig werken in de Munt, waarop de waardijn Mr. Adriaen van Bleijenburgh antwoordde dat er extra personeel was aangesteld. In hoeverre de toename van werkzaamheden in de Munt te Dordrecht effect heeft gehad op het aantal zilversmeden in de stad is niet duidelijk. In de 18de eeuw is er meer duidelijkheid over het aantal werkzame zilversmeden in de stad Dordrecht. Volgens een brief van het gilde aan de Generaliteitsmuntkamer23 waren er in 1745 in Dordrecht 16 zilversmeden werkzaam op een totaal van 30 zilversmeden (14 waren niet meer werkzaam). In 1762 blijkt dit aantal te zijn opgelopen tot 35 zilversmeden; in 176824 is dit aantal dan weer gedaald tot 25 zilversmeden. Van deze groep uit 1768 zijn ook de meestertekens bekend. In een brief van het gilde aan de Generaliteitsmuntkamer uit 178225 worden in totaal 47 gildebroeders vermeld, waarvan er 35 werkzaam zijn als zilversmid. In een brief uit 1807 van het gilde aan de Generaliteitsmuntkamer26 worden 33 zilversmeden vermeld. Maar van dit aantal zijn er 14 werkzaam als winkelier, zodat er 19 resteren die werkzaam zijn als zilversmid. Als men deze aantallen zilversmeden in deze jaren vergelijkt met het aantal inwoners van de stad Dordrecht ontstaat de volgende tabel: Jaar Aantal zilversmeden Aantal inwoners
1745
1768
1782
1802
16
25
35
19
18.000
15.000
17.500
18.000
Verhouding zilversmeden en aantal inwoners in Dordrecht door de jaren heen
Uit de tabel blijkt dat de verhouding zilversmeden en inwoners in 1745 en 1807 gemiddeld 1 op ca. 1.000 is, met uitzondering van 1768 waar een verhouding van 1,6 op 1.000 en in 1782 waar een verhouding van 2 op 1.000 is gevonden. In andere steden blijkt 1 zilversmid op 1.000 inwoners een veelvoorkomende verhouding.
37
Familierelaties zilversmeden in Dordrecht Het beroep van zilver- of goudsmid stond vooral in de 17de eeuw in hoog aanzien. De edelsmeden kwamen vaak uit gegoede families, die in sommige gevallen ook leden hadden in het stadsbestuur. Zoals in de meeste steden behoorden ook in de stad Dordrecht de zilversmeden tot de bovenlaag van de bevolking. Welgestelde edelsmeden waren dan ook geen uitzondering. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de inventarisatie van het goud en zilver bij de zilversmid Floris van Bueren op 3 december 1646 (zie bijlage 10). Het goud- en zilversmedengilde was een kleine gemeenschap, waar de leden elkaar goed kenden. Tussen de leden van het zilversmedengilde bestonden dan ook nauwe sociale banden. Dat is te zien aan de diverse besluiten van het gilde: Besluit van het geheele Gild, wegens eene erkentenis aan hetzelve in ’t Bruidegomschap (23 januari 1672), Besluit by het afsterven van
een kind (30 november 1676), Besluit wegens het ter begraavenis gaan (6 mei 1695).27 Gezien de nauwe banden is dan goed te verklaren dat een leerling-zilversmid soms trouwde met de dochter van een collega zilversmid, waarna hij in veel gevallen het ambt van meester-zilversmid ging uitoefenen als hij de meesterproef met goed gevolg had afgelegd. Weduwen van zilversmeden traden soms ook weer in het huwelijk met een ongetrouwde zilversmid. In de biografieën van zilversmeden (bijlage 1) zijn vele dwarsverbanden te zien van huwelijken binnen het zilversmedengilde in Dordrecht. Ook kwam het regelmatig voor dat het vak van zilversmid overging van vader op zoon; in sommige gevallen betrof dit zelfs meerdere generaties. De volgende stambomen zijn van families weergegeven van wie meerdere generaties het vak van zilversmid in Dordrecht hebben uitgeoefend. De jaartallen betreffen de werkzame periode van de vermelde zilversmid.
De familie Schoormans was werkzaam van 1570 tot ca. 1650. Adriaan Schoormans 1570 - ca. 1610
Hendrik Schoormans 1595 - ca. 1614
Wouter Schoormans 1597 - 1612
Frank Schoormans 1628 - ca. 1630
Wouter Henkrikzn Schoormans 1632 - ca. 1651
De familie Van Ossevoort was actief in Dordrecht van 1620 tot ca. 1700. Jan Hermansz. van Ossenvoort 1620 - 1655
Herman Janszn van Ossenvoort 1658 - ca. 1680
Herman Janszn van Ossenvoort 1683 - ca. 1700
38
Evert Janszn van Ossenvoort ca. 1660 - ca. 1667
Jan Janszn van Ossenvoort 1679 - 1689
Eind 17de en begin 18de eeuw waren er diverse leden van de familie Marsel als zilversmid werkzaam in Dordrecht. Arnout Marsel ca. 1645 - 1691
Joshua Marsel 1658 - ca. 1680
Johannes Marsel 1670 - 1728
Paulus Marsel 1672 - ca. 1710
Arnoldus Marsel 1692 - 1748
Abraham Marsel 1673 - 1708
Johannes Marsel ca. 1700 - 1748
Diverse generaties van de familie Giltay waren als zilversmid werkzaam van 1749 tot ca. 1840. In de eerste helft van de 19de eeuw was er ook nog een Cornelis Giltay in Dordrecht gevestigd als goud- en zilverkashouder. Hij is overleden in 1868.
Cornelis Giltay 1749 - 1783
Jan Giltay ?
Hendrik Cornelis Giltay 1785 - 1817
Hendrik Giltay (I) 1769 - 1811
Hendrik Jansz. Giltay (II) ca. 1767 - 1811
Cornelis Giltay ca. 1807 - ca. 1840
Aan het eind van de 18de tot het begin van de 19de eeuw waren diverse leden van de familie Schoenmakers actief in Dordrecht als zilversmid. Johannes Schoenmakers 1772 - 1783
Pieter Schoenmakers 1751 - 1803
Johannes Schoenmakers 1772 - 1783
D E S TA D D O R D R E C H T
Jacob Schoenmakers 1772 - 1783
39
Van de van oorsprong uit Antwerpen afkomstige familie Fonck zijn veel familieleden in Antwerpen en met name Dordrecht werkzaam geweest als zilversmid. De protestantse familieleden zijn in november 1576 in verband met de Spaanse Furie vanuit Antwerpen naar de Noordelijke Nederlanden gevlucht en hebben zich in Dordrecht gevestigd. Leden van de familie Fonck zijn bijna twee eeuwen in Dordrecht werkzaam geweest als zilversmid. Bernaerd Bernaerdszn Fonck Antwerpen ca. 1550 - ca. 1574
Aert Fonck 1600 - 1631
Beraerd (Barent) Fonck 1587 - 1610
Hans Fonck 1590 - 1630
Barend Bernaerdszn Fonck 1620 - 1623
Barend Bernaerdszn Fonck 1622 - 1625
Adriaen Bernaerdszn Fonck 1631 - 1674
Barend Abrahamszn Fonck 1668 - 1709
Adriaen Abrahamszn Fonck 1694 - 1720
Adriaen Barentz Fonck 1694 - 1720
Cornelis Fonck 1711 - 1735
Woonlocaties van zilversmeden in Dordrecht Op de plattegrond zijn de woonlocaties (in rood) weergegeven van die zilversmeden uit de 16de, 17de en begin 18de eeuw waarvan het adres bekend is. Per straat zijn de locaties van zilversmeden vermeld. Van de locaties op de Voorstraat is ook bij benadering de plaats bekend, aangezien die in de archieven zijn vermeld, bijvoorbeeld “op de Voorstraat bij de
40
Pelserbrug”. Uit de plattegrond blijkt dat de zilversmeden in Dordrecht niet in een specifieke wijk waren gevestigd. Wel is af te leiden dat de zilversmeden waren geconcentreerd rondom de Hollandse Munt (nr. 11 op de plattegrond) en met name woonachtig waren op de Voorstraat, in de Steegoversloot, in de Kolfstraat (op de plattegrond aangeduid als Hr. Matthysstraat) en in een aantal andere zijstraten van de Voorstraat.
Woonlocaties van zilversmeden in Dordrecht in de 16de en 17de eeuw
D E S TA D D O R D R E C H T
41
42
Stedelijke keurtekens voor zilver grote keur
B I J L AG E 4 Letter Jaartal
Jaarletterteken
Stadskeurteken
Meesterteken
1495
A
B
1558
1558
Voorwerp Stadskeur afgeslagen op de halsketen van het kloveniersgilde. Collectie Huis Van Gijn, Dordrecht. Miskelk: anonieme meester. Collectie Huis Van Gijn, Dordrecht. Beker wijnkopersgilde Dordrecht: anonieme meester. Collectie Huis Van Gijn, Dordrecht
a
Beker wijnkopersgilde Dordrecht: anonieme meester. Collectie Huis Van Gijn, Dordrecht.
b
Dekselbokaal: anonieme meester. Collectie Huis Van Gijn, Dordrecht.
C
1560
Gelegenheidslepel: anonieme meester. Collectie A.C. Beeling (1975).
D
1561
E
1562
F
1563
G
1563
H
1564
I
1565
J
1566
K
1567
L
1568
M
1569
N
1570
O
1571
P
1572
Q
1573
R
1574
Kokosnootbeker: anonieme meester. Collectie Victoria & Albert Museum, Londen.
S
1575
Onbekend voorwerp: anonieme meester. Locatie onbekend.
287
Letter Jaartal
Jaarletterteken
Stadskeurteken
Meesterteken
Voorwerp
A
1600
B
1601
C
1602
D
1603
E
1604
F
1605
G
1606
Hen: Eduward Reyniers Holstwyler (toegeschreven). Veiling Sothebys Londen, 1970. Particuliere collectie VS. Veiling Christies New York, oktober 2021.
H
1607
Kokosnootbeker: Jacob Dirkszn van Clootwijck (toegeschreven). Collectie Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel.
I
1608
Buffelhoorn in montuur: David Reyniers (toegeschreven). Collectie Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel.
K
1609
L
1610
Avondmaalbeker: David Reyniers de Jonge (toegeschreven). Veiling Sothebys 1973. Particuliere collectie.
M
1611
Kleine drinkbeker: anonieme meester. Particuliere collectie.
a
Beker van het Dordts vleeshouwersgilde: Dionys Janszn Vlaming (toegeschreven). Collectie Huis Van Gijn, Dordrecht.
N
1612
Gegraveerde beker: David Reyniers (toegeschreven). Veiling Sothebys, 2007 (collectie Dreesmann).
O
1613
Avondmaalbeker: anonieme meester. Particuliere collectie.
a
Haan: Hessel van Buren (toegeschreven). Collectie British Museum, Londen.
b
Molenbeker: anonieme meester. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam.
1614
Ronde schaal: anonieme meester. Particuliere collectie.
P
Penningbusje: anonieme meester. Collectie Koninklijk Penningkabinet, Den Haag.
Haan: Hessel van Buren (toegeschreven). Collectie Huis Van Gijn.
Lepel: anonieme meester. Particuliere collectie.
S T E D E L I J K E K E U R T E K E N S V O O R Z I LV E R G R O T E K E U R
289