À la campagne

Page 1

À la campagne

Het Franse licht VAN MARIS TOT MONET



Demain, dès l’aube, à l’heure où blanchit la campagne, Je partirai. Vois-tu, je sais que tu m’attends. J’irai par la forêt, j’irai par la montagne. Je ne puis demeurer loin de toi plus longtemps. Victor Hugo, 1856

Voor dag en dauw als licht al aanbleekt op het lover Ga ik op pad. Ik weet wel, dat jij op me wacht. Ik trek de bossen door en trek de bergen over. Ik heb te ver van jou mijn dagen doorgebracht. Vertaling Koen Stassijns, 2008

Eerste kwatrijn van Demain, dès l’aube, à l’heure où blanchit la campagne […] verschenen in Les Contemplations, 1856 Uit De mooiste van Victor Hugo, Koen Stassijns (vert. en red.) en Ivo van Strijtem (red.), Amsterdam/Tielt 2008


4

THÉODORE ROUSSEAU

A Opkomende bui boven een heuvelachtig en bebost landschap, ca. 1840-1860 Olieverf op paneel, 25,7 × 45,1 cm

THÉODORE ROUSSEAU

Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking Collectie W. Palte, 1940

B Studie van een boomtak met fijn loof, ca. 1850 Olieverf op doek op paneel, 32 × 57 cm

Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking Collectie W. Palte, 1940

A

B


WILLEM BASTIAAN THOLEN

Gezicht op daken, ca. 1880-1890 Potlood, waterverf en dekverf op papier, 254 × 470 mm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking dr. A.J. Domela Nieuwenhuis, 1923

5


6

CHARLES-FRANÇOIS DAUBIGNY

Temps orageux au bord de la mer (Stormachtig weer aan de kust), 1874 Olieverf op doek, 46,5 × 81 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking Collectie W. Palte, 1940


JOHAN HENDRIK WEISSENBRUCH

Botter op het strand, ca. 1880 Penseel in bruine inkt en waterverf op papier, 438 × 551 mm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Bruikleen Stichting Willem van der Vorm, 1972

7


8

GEORGES MICHEL

A Seinelandschap bij onweer, ca. 1800-1843 Olieverf op paneel, 98 × 126 cm

JOHAN HENDRIK WEISSENBRUCH

Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Aankoop, 1940

B Bleekveld, ca. 1893-1895 Olieverf op doek, 38 × 23 cm

Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van J.P. van der Schilden, 1925

A


9

B


10

JOHAN HENDRIK WEISSENBRUCH

Boerderij bij de duinen, ca. 1880-1900 Olieverf op paneel, 18,7 × 32 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking Collectie W. Palte, 1940


CONSTANT GABRIËL

Polderlandschap, ca. 1880-1900 Olieverf op doek, 64 × 99 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking H. van Beek, 1935

11


12

WILLEM ROELOFS

Landschap met koeien aan het water, ca. 1894 Olieverf op doek, 72 × 100,7 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking uit de nalatenschap van W. van Traa en A. van Traa-Hartong, 1927


JACOB MARIS

A Stadsgezicht, 1893 Olieverf op doek, 44,3 × 63,3 cm

Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van W.A. Mees, 1934

B Koeien in een landschap met molen aan de horizon, ca. 1870-1888 Olieverf op paneel, 40 × 63 cm

ANTON MAUVE

A

B

Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen. Voormalige collectie Schoufour-Martin, 2005

13


34

VOORWOORD

Wanneer ik door het schilderijendepot loop dat zich op de tweede etage bevindt van het recent geopende Depot Boijmans Van Beuningen, zie ik veel vertrouwde gezichten, maar word ik ook verrast door nieuwe vondsten. De collectie is te groot om geheel te kennen, en niet ieder werk is in het verleden even vaak getoond. Dat is ook juist de schoonheid van een publiek toegankelijk depot, waar je je als bezoeker waant in een grote bibliotheek waar je niet alleen vindt wat je al zocht, maar ook nieuwe ontdekkingen doet. Dit grote, waaier­vormige depot voor ‘hangende objecten’ bevat het grootste deel van de schilderijenverzameling van het museum. In twee halve cirkels staan schilderijrekken zodanig opgesteld dat je een blik kunt werpen op de eerste kunstwerken die eraan hangen en een glimp opvangt van de rest. De binnenste cirkel bevat werken vanaf de late middeleeuwen tot grofweg de achttiende eeuw, en aan de buitenste ring volgt het werk van de negentiende eeuw tot heden. Hoewel in de meeste depotruimtes de kunstwerken geordend zijn op materiaal en formaat, is in dit depot gekozen voor een losse chronologische ordening. Daarvoor zijn praktische redenen, want we kunnen hierdoor gemakkelijk de conditie van de werken op paneel in de gaten houden,

maar ook inhoudelijke: het geeft de conservatoren meer focus op hun eigen deelgebied. Bij het maken van À la campagne hebben Marlies Stoter, conservator van het Fries Museum, en Sandra Kisters, hoofd collectie en onderzoek van Museum Boijmans Van Beuningen, uren kunnen grasduinen in de collectie negentiende-­eeuwse landschapschilderijen, die hier dicht bij elkaar in de buurt hangen. Museum Boijmans Van Beuningen heeft een onwaarschijnlijk mooie deelverzameling negentiende-eeuwse schilderijen en werken op papier, met name op het gebied van het impressionisme. Veel van deze werken zijn in de eerste helft van de twintigste eeuw bijeengebracht door verzamelaars als Franz Koenigs, Wouter Palte, D.G. van Beuningen, J.P. van der Schilden en Willem van der Vorm. Ze zijn in de collectie terechtgekomen als schenking, als aankoop of als langdurig bruikleen, zoals in het geval van de Stichting Willem van der Vorm. In de laatste decennia zijn er nog maar sporadisch werken aan toegevoegd, want veel impressionisten worden er niet aangeboden op de markt en de prijzen zijn dus hoog. Toch is de collectie ook in de afgelopen jaren met enkele bijzondere schilderijen verrijkt, onder andere met Landschap bij Aix met de Tour de César van Paul Cézanne en met een wonderschone kleine


35

MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN

plein-airstudie van Matthijs Maris. Behalve impressionisten heeft het museum ook prachtige werken van de Haagse School en de School van Barbizon. Sommige zijn bekend en veel getoond, andere zijn door de makers van de tentoonstelling herontdekt in de depots, zoals Bosgezicht van Willem Bastiaan Tholen en het heldere Voorjaar van Rodolphe Wytsman, die tijdens de voorbereidingen zorgvuldig zijn schoongemaakt en gerestaureerd. Dankzij de grootschalige renovatie van het museum is het mogelijk om deelcollecties te laten reizen naar collega­instellingen in binnen- en buitenland. We vinden het heel bijzonder dat we onze negentiende-­eeuwse meesters in Leeuwarden kunnen delen met het publiek, en danken het Fries Museum voor de fijne samenwerking. We hopen dat u, net als wij, zult genieten van deze schilderijen, tekeningen en prenten, waarin een grote liefde voor de natuur centraal staat. Sjarel Ex Directeur

Rodolphe Wytsman Voorjaar, ca. 1900-1920 Olieverf op doek, 60,5 × 73,5 cm Collectie Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van G.J. Palte-Bos


36

VOORWOORD

Naar buiten! Sinds het begin van een onthutsende en verwarrende periode, met afstand houden van elkaar als noodzakelijk kwaad, is de trektocht naar buiten op gang gekomen. Seizoenen krijgen weer betekenis en de nabije natuur fungeert als een weldadige plek. We turen naar de schittering van de winterzon op nachtblauwe plassen, struinen door de modder, stoppen als eekhoorns alles wat we vinden in onze jaszakken, en raken niet uitgepraat over de schoonheid van appelbloesems. Geregeld zijn de verhoogde moestuinbakken uitverkocht; zaadjes, stekjes en oogst worden ruimhartig gedeeld in de kantoortuin; en niemand kijkt meer raar op van een hartstochtelijk verhaal over een gelopen route. De allermooiste natuurfoto’s komen vanzelfsprekend terecht op sociale media. David Hockney, die zich ontpopt heeft tot een van de productiefste landschap­ schilders van onze tijd, geeft zijn vertrouwelingen gewoon via digitale berichten een inkijkje in zijn geschilderde werkdag, vaak laag voor laag opgebouwd op een tablet. Het diepe besef dat de natuur ons laat ademen en troost geeft, is terug. Vandaar dat de mogelijkheid van een grote tentoonstelling over de verbeelding van het landschap ons zo enthousiast maakte. In saamhorigheid met

de collega’s van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam ontwikkelden we een tentoonstelling over het Franse licht, dat zich via België verspreidt naar Nederland. Een reis langs de artistieke ontwikkelingen, van een objectieve registratie van de werkelijkheid en plein air naar de subjectieve waarneming van de kunstenaar door zijn oogharen heen. De jarenlange sluiting van Museum Boijmans Van Beuningen voor groot­ schalige renovatie en vernieuwing betekent een ongekende kans voor het Fries Museum, waarvoor we alle Rotterdamse collega’s die hieraan meegewerkt hebben onuitsprekelijk dankbaar zijn. In tijden waarin het internationaal bruikleenverkeer hinder ondervindt, is het extra waardevol (en duurzaam) om een nationale collectie elders in het land een podium te kunnen geven. De vergezichten, boomgaarden, heuvels en kusten, tuinen en akkers van het Rotterdamse museum behoren tot de absolute wereldtop. Van toonaangevende Franse kunstenaars als Daubigny, Rousseau, Millet, Sisley, Cézanne, Pissarro en Renoir via enkele kleurrijke Belgen zoals Van Rysselberghe en Wytsman tot prominente Nederlanders als Van Gogh, Thorn Prikker en Toorop en natuurlijk de beminde Haagse School-schilders. Publieks­ lieve­­lingen en onontdekte schatten,


37

FRIES MUSEUM

zoals de zelden getoonde tekeningen, zijn uit het schitterende nieuwe depot van Museum Boijmans Van Beuningen naar boven gehaald, van alle kanten bekeken, verzorgd en gerestaureerd, zodat ze in Leeuwarden voluit kunnen stralen. Deze publicatie is een blijvend aandenken aan dit oogstrelende voorjaar. Tegenwoordig ontmoeten mensen hun vrienden in de buitenlucht en knopen er een wandeling aan vast. Net zoals de schilders die vanaf het midden van de negentiende eeuw er met elkaar op uit trokken. Eigenlijk verloren ze elkaar nooit meer uit het oog, ook al zochten ze naar een eigen plek en onderwerp in het leven. Wat ons met hen verbindt, is die wonderbaarlijke beleving van de natuur, als pleister op de wond van het dagelijks bestaan. Tentoonstellingen als deze en bij­ behorende publicaties zouden niet mogelijk zijn zonder steun van fondsen en partners, zowel nationaal als regionaal. We danken het Mondriaan Fonds voor hun genereuze bijdrage aan de tentoonstelling À la campagne. Daaruit spreekt het vertrouwen in de kwaliteit van dit project en waardering voor de samenwerking tussen het Fries Museum en Museum Boijmans Van Beuningen.

De tentoonstelling en publicatie À la campagne zijn onderdeel van de eerste triënnale Arcadia als opvolger van Leeuwarden-Fryslân Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Het Fries Museum heeft niet vier jaar gewacht, maar heeft sinds eind 2018 de erfenis verzilverd met de tentoon­ stellingen Rembrandt & Saskia: Liefde in de Gouden Eeuw, Éric Van Hove: Fenduq, Wij Vikingen, Haute Bordure en Icons: Topstukken uit de National Portrait Gallery. Wij hopen dat À la campagne de volgende stap mag zijn op een voortdurend pad van zichtbaarheid, waardering en trots. Kris Callens Directeur-bestuurder

Ids Wiersma De schilder Egnatius Ydema aan het werk in de vrije natuur, 1908 Olieverf op doek, 26,5 × 40,8 cm Fries Museum, Leeuwarden


38

INHOUDSOPGAVE

34—37 Voorwoorden

3—32, 65—96, 113—144 Beeldessays

170—176 Noten Geboorte- en sterfjaren Geraadpleegde literatuur Colofon

40—49 Verlangen naar een waas van groen Marlies Stoter

50—54 Maatjes, mentors en mediators Suzanne Veldink

108—112 Conventie en experiment Milou Goverde

102—107 De verre blik en het zachte licht van Anton Mauve Marlies Stoter

145—149 Samen op pad John Sillevis


39

97—101 Gewapend met kist, stoel en schildersparasol

55—58 Van stekelvarkens, bomen en rotspartijen Mayken Jonkman

59—64

Evelien de Visser

Een schilderes in het veld Hanna Klarenbeek

157—162 150—156 Les XX, verbinders en baanbrekers in België Anne-Marie Segeren

Zomerleven Ernst Bruinsma

163—169 (Post)impressionisme: licht en kleur worden pure vorm Sandra Kisters


40

Verlangen naar een waas van groen

Marlies Stoter

De nieuwe eeuw is twee jaar oud als David Hockney in Engeland weer eens een echte lente meemaakt, van het prille begin tot aan de zomerse weelderigheid. Elke dag loopt hij door Holland Park in Londen naar de studio van Lucian Freud, die zijn portret gaat maken. Het wakker worden van de natuur overrompelt hem, en in het besef dat hij na jaren in Los Angeles de wisseling van de seizoenen in Noordwest-Europa enorm gemist heeft, besluit hij terug te gaan naar het Yorkshire van zijn jeugd om het in alle jaargetijden te schilderen, te tekenen en zelfs te filmen. Met nieuwe ogen kijkt hij naar het vertrouwde landschap, waar hij in weer en wind geestdriftig aan de slag gaat om maar niets te missen van de kleuren en het licht. In de natuur overheerst het ogenblik, zo weet Hockney, en zijn manier om het landschap te portretteren is steeds teruggaan naar dezelfde plek.

1—David Hockney No. 125, 19th March 2020 IPad-schilderij © David Hockney

In het vroege voorjaar van 2020 begint Hockney aan een nieuwe serie iPad-schilderijen. Hij heeft zich teruggetrokken in zijn Normandische huis en wil daar, net zoals Claude Monet dat honderd kilometer verderop deed, rustig uitkijken naar de komst van de lente op de anderhalve hectare van zijn tuin (afb. 1). Op 11 februari 2020 ‘schildert’ Hockney


41

bij zijn zevendwergenhuis op het Franse platteland een eerste kale boom op zijn iPad. Door de coronalente kan hij onverwachts in alle rust werken aan zijn schilderijen. Soms maakt hij er meerdere op een dag, want wachten op het drogen van de verf hoeft uiteraard niet. Hij zit warmpjes in zijn truck, die over zijn erf steeds naar een ander plekje wordt gereden. Of men draagt voor hem een houten keukenstoel door de tuin voor een ander uitzicht. ’s Nachts in het donkere huis vereeuwigt hij de maannachten dankzij het licht van het schermpje. Hij moet hard doorwerken om alle fasen van het uitbottende groen, de milde regen op de blaadjes, de talmende bloesemknoppen en de uit­ gebloeide paardenbloemen op zijn iPad te krijgen. In alle kleuren van de regenboog deelt de schilder zijn verwondering over de veranderlijke en vergankelijke natuur met ons. Voor een kleine kring van intimi verloopt dat vrij direct: zij krijgen elke dag de nieuwe oogst binnen op hun telefoon en kunnen zelf kiezen of zij de werken wel of niet laten printen. De vele liefhebbers van zijn werk kunnen hun hart ophalen aan de tentoonstellingen of op het internet, of gewoon genieten van het boek The Arrival of Spring, Normandy, 2020, in schetsboekformaat.1 Het boek biedt zelfs de mogelijkheid om met behulp van augmented reality op de smartphone bomen in bloei te laten komen. Ogentroost Nieuwe tijden, nieuwe technieken, die laten zien dat de landschap­ schilder­kunst nog altijd springlevend is en ontegenzeglijk relevant blijft. Hockney is van nu, een hedendaagse kunstenaar die weer net zo geboeid is door zijn landelijke omgeving als zijn collega’s van weleer. Door de eeuwen heen zijn het altijd de kunstenaars die ons beroepshalve herinneren aan het verlangen om op te gaan in de echte natuur. Met verf, potlood of krijt toveren ze een herkenbare plek op het doek, een plek die we willen betreden en waar we willen blijven. Even voor het midden van de negentiende eeuw vlamt het verlangen op om het roer om te gooien. De voortrekkers willen nog steeds wel landschappen schilderen, maar wegblijven van de gekunstelde romantische landschappen waarin een verhaaltje verteld wordt. Stilletjes vragen ze zich af of ze het landschap zoals het zich voordoet de regie kunnen geven. Gewoon de deur uit, lopen tot een schilderachtig plekje zich aandient in het zachte licht of bij een donderwolk, en dan het schetsboek tevoorschijn halen. Die beweging naar buiten begint in Frankrijk, maar ook in Nederland en België laten de kunstenaars zich door Moeder Natuur bij de hand nemen. De jonge schilder Gerard Bilders bemerkt in 1860 het opsteken van die frisse wind als hij in aanraking komt met het werk van de nieuwe generatie Franse landschapschilders. Enthousiast wil hij hun voorbeeld volgen: ‘Ik geloof dat, wanneer je je eenmaal hebt voorgenomen om landschapschilder te worden, je zo veel mogelijk onder de blote hemel moet leven, eten en drinken, lezen en slapen onder de groene bomen en in het gras.’2 Zijn thuis is de ongerepte natuur van de Veluwe en het stroomdal van de Rijn. Tijdens zijn op-


42

2—Claude Monet De rotsen bij Étretat, 1885 Olieverf op doek, 65,1 × 81,3 cm The Clark Art Institute, Williamstown Verworven door Sterling en Francine Clark, 1933

leiding in de stad Den Haag snakt hij naar de buitenlucht, naar wind in zijn haar en zonnestralen op zijn gezicht. Weinig negentiende-eeuwse schilders hebben zo openlijk over hun diepe verbondenheid met de natuur geschreven als hij. Op zijn wandeltochten merkt Bilders, die gebukt gaat onder verdriet en zorgen over zijn eigen gezondheid, dat de beklemming van zijn sombere gedachten voor even wijkt, waardoor er ruimte komt voor gevoelens van rust en overgave.3 Hij sterft te vroeg om zich als schilder te kunnen ontplooien. Evenmin beleeft hij de spannende ontwikkelingen binnen de landschapschilderkunst die nog zullen volgen. Ook de schrijver Guy de Maupassant ervaart de helende werking van de buitenlucht. In zijn romans en verhalen verweeft hij zijn pessimistische kijk op de wereld met een grote liefde voor het Normandische platteland, voor varen en water, en niet te vergeten voor vrouwen. In Sur l’eau (Op het water, 1888) spuit hij zijn gedachten en gevoelens over de armetierig­ heid van mensen en de middelmatigheid van alle dingen. Een wandeling door de velden of een zeiltocht op open zee biedt dan tegenwicht en laat hem genieten van ontroerende verschijningen en ervaringen. Als een schilder beschrijft hij vanaf zijn zeilboot zo’n troostend moment rond het ochtendgloren bij het Zuid-Franse Cap Esterel: ‘De uitgestrekte kustlijn daalt af tot in het blauwe water, dat daardoor paars kleurt. Het is een wonderlijke, stekelige, prachtige kust, met hoge punten, talloze


43

baaien en grillige, parmantige rotsen: al die fabelachtige dingen, die we zo prachtig vinden aan bergen. Op de flanken groeien dennenbossen tot aan de granieten toppen, die lijken op kastelen, steden of stenen legers die elkaar achtervolgen’4. Reizen met de trein Van groot belang voor de trek naar buiten is de aanleg van de spoor­ lijnen. Vanuit Parijs kunnen schilders steeds makkelijker en verder reizen tussen stad en platteland, waar ze soms weken of maanden aan één stuk verblijven. Met elkaar trekken ze er te voet op uit, zetten hun draagbare ezel neer aan de Normandische of Bretonse kust of kiezen een mooie rivier uit. In de etsserie Voyage en bateau (1861-1862) laat Charles-François Daubigny zien hoe dat in zijn werk gaat. Hij neemt de trein naar Asnières-sur-Seine, waar hij zijn schildersattributen naar een kleine atelierboot brengt. Overdag schildert Daubigny, en ondertussen trekt zijn scheepsmaatje de boot vanaf het jaagpad over de rivier en vangt hij de vis voor het eten. ’s Nachts slapen ze gebroederlijk naast elkaar op de strozak, met alle huisraad en de schilderdoeken tegen de wand (p. 70-71). Dankzij de nieuwe treinverbindingen, ook in België en Nederland, reist ook de ‘gewone’ man naar het platteland en de kust om te genieten van de buitenlucht en om uit te rusten van het moderne en drukker wordende stadsleven. Dit beginnende toerisme levert de kunstenaars automatisch ook nieuwe klanten op, die hun herinneringen aan een dagje aan het strand weerspiegeld willen zien in een stemmige zonsondergang of in het gekrioel bij het binnenhalen van de vissersvloot (p. 26-27 en 29). Hendrik Willem Mesdag verdient daar als zeeschilder een goedbelegde boterham mee. Na zijn opleiding in Brussel nestelt hij zich in Scheveningen, waar de kracht van de zee en de levendigheid van de opkomende badplaats hem altijd blijven boeien. Lieux de mémoire Hoe kijken de kunstenaars uit die tijd zelf naar de combinatie van werk en natuurbeleving? Voelen ze zich verbonden met de anderen, vlakbij en verder weg, of staan ze helemaal alleen achter hun ezel op de akker? Krantenartikelen, recensies en oude verkoop- en tentoonstellingscatalogi lichten een tip van de sluier op, maar het zijn vooral de persoonlijke brieven die een idee geven van de reikwijdte van hun contacten, van vriendschappen en rivaliteit, van de voortgang van hun werk en de eerbiedige verering van beroemde voorgangers. Camille Corot, nestor van de School van Barbizon, is al een man op leeftijd als hij de veel jongere Odilon Redon het welgemeende advies geeft om ieder jaar naar hetzelfde landschap terug te keren en er dezelfde boom te schilderen. Redon neemt het advies ter harte en kiest een vertrouwde plek uit op het Zuid-Franse landgoed van zijn familie, dat tot 1898 in hun bezit blijft (afb. 3).5

3/P. 118-119—Odilon Redon Les Landes à Peyrelebade (Les Landes bij Peyrelebade), ca. 1885 Olieverf op karton op paneel, 32 × 42,8 cm


44

4—Vincent van Gogh De tuin van Daubigny, Auvers-sur-Oise, juni 1890 Olieverf op doek, 51 × 51,2 cm Van Gogh Museum, Amsterdam Vincent van Gogh Stichting

Vincent van Gogh krijgt van zijn broer Theo vanuit Parijs te horen dat hij echt meer kleur moet gaan toevoegen aan zijn palet, zoals de Franse impressionisten dat doen met kleine streepjes en stipjes kleur op een lichte ondergrond. Vincent is dan in Nuenen bij zijn ouders en heeft op dat moment niet meer in handen dan wat boeken en zwart-­witreproducties van het werk van zijn Franse collega’s. In de veronderstelling dat hij zijn broer goed begrepen heeft, stuurt Vincent hem een schetsje van De populierenlaan bij Nuenen (1885) terug met een uitleg van zijn kleurgebruik.6 Als hij naar Parijs gaat, neemt hij zijn ‘Symfonie in geel’ mee en voegt daaraan nog wat lichte toetsen toe, maar het schilderij blijft donker in vergelijking met zijn lichte, expressionistische Franse schilderijen. De laatste maanden van zijn leven woont hij in Auvers-sur-Oise, waar hij direct na aankomst op zoek gaat naar het huis en de tuin van zijn gestorven idool Charles-François Daubigny. Bij gebrek aan een echt linnen schilderdoek schildert Vincent Daubigny’s tuin met dotjes en streepjes in zachte tinten op een doodgewone theedoek (afb. 4).7


45

Op zoek naar een rustige, ongerepte wereld moet Johan Hendrik Weissenbruch steeds verder weg uit Den Haag. In het groene hart van Holland ontdekt hij het dorpje Noorden, en vanaf 1875 is hij ’s zomers geregeld in het doorweekte veengebied van de Nieuwkoopse Plassen te vinden. Net als veel van zijn Haagse School-collega’s is hij een meester in de aquareltechniek, en ook als hij voor olieverf kiest, werkt hij vaak nat-in-nat. Lijnen lossen op; land, water en hemel vloeien in elkaar over (p. 16-17).8 Pas in 1900 reist Weissenbruch voor de eerste keer naar Barbizon, waar de vernieuwing van de landschapschilderkunst ruim vijftig jaar eerder begon. Collega-schilders als Jacob Maris en Willem Roelofs gingen juist aan het begin van hun carrière naar deze beroemde bossen ten zuiden van Parijs. Uit respect en bewondering bezoekt Weissenbruch het huis van de grote Millet en gaat ook tekenen in de natuur. Dat hij als oudere man nog steeds zijn techniek en aanpak kan vernieuwen, is te zien aan Bosgezicht nabij Barbizon, met licht dat door de berken op de rotsen valt en kleurvlakjes die aan Cézanne doen denken (afb. 5).

5—Johan Hendrik Weissenbruch Bosgezicht nabij Barbizon, 1900 Olieverf op doek, 48,5 × 64 cm Rijksmuseum, Amsterdam


114

MATTHIJS MARIS

Zanderige oever met bomen, ca. 1860 Olieverf op doek, 15,1 × 21,3 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Aankoop met steun van VriendenLoterij, 2016


WILLEM ROELOFS

Forêt de Fontainebleau (Bos van Fontainebleau), ca. 1852-1855 Olieverf op doek, 45 × 58 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking C. Quintus-Overbosch, 1981

115


116

WILLEM BASTIAAN THOLEN

Bosgezicht, ca. 1890-1910 Olieverf op doek, 75 × 50,2 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van Justus Schreuder, 1932


ANTON MAUVE

In de moestuin (De warmoezenierster), 1887 Olieverf op doek, 55,5 × 75 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van J.P. van der Schilden, 1925

117


118


ODILON REDON

Les Landes à Peyrelebade (Les Landes bij Peyrelebade), ca. 1885 Olieverf op karton op paneel, 32 × 42,8 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van Vitale Bloch, 1976

119


120

CLAUDE MONET

Champ de coquelicots (Papaverveld), 1881 Olieverf op doek, 58 × 79 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Verworven met de verzameling van D.G. van Beuningen, 1958


CLAUDE MONET

Printemps à Vétheuil (Lente in Vétheuil), 1880 Olieverf op doek, 60,5 × 80,5 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen. Schenking mevr. E.Y. van Beek-van Hoorn Janssen, 1951

121


122

CAMILLE PISSARRO

L’Oise à Pontoise, temps gris (De Oise bij Pontoise, grijs weer), 1876 Olieverf op doek, 53,5 × 64 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen. Schenking mevr. E.Y. van Beek-van Hoorn Janssen, 1951


ALFRED SISLEY

Le moulin à eau Provencher à Moret (De watermolen Provencher te Moret), 1883 Olieverf op doek, 54 × 73 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van A.E. van Beuningen-Charlouis, 1981

ALFRED SISLEY (pagina 124-125)

Un verger au printemps, By (Een boomgaard in de lente, By), 1881 Olieverf op doek, 54 × 72 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Verworven met de verzameling van D.G. van Beuningen, 1958

123


124


125


126

CLAUDE MONET

La Seine près de Vétheuil (De Seine bij Vétheuil), 1878 Olieverf op doek, 62 × 83 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Verworven met de verzameling van D.G. van Beuningen, 1958


PAUL SIGNAC

A Vue de Port, Saint Briac (Havengezicht, Saint Briac), 1885 Olieverf op doek, 46 × 65 cm

PAUL GAUGUIN

B Environs de Sèvres (Les fabriques Cail) (De Cail-fabrieken in de buurt van Sèvres), ca. 1870 Olieverf op paneel, 16 × 25,5 cm

A

B

Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Aankoop, 1936

Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Verworven met de verzameling van D.G. van Beuningen, 1958

127


128

THÉO VAN RYSSELBERGHE

Chênes lièges (Kurkeiken), 1918 Olieverf op doek, 50,5 × 64,5 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen, 1950


CAMILLE PISSARRO

Les Coteaux d’Auvers (De heuvels van Auvers), 1882 Olieverf op doek, 54,5 × 65 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking Rotterdamse kunstvrienden, 1917

129


130

ODILON REDON

Rue de village (Dorpsstraat), ca. 1875 Olieverf op papier op paneel, 25,2 × 32 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Schenking Mr. M.M. Valkenburg, 1922


ODILON REDON

Les rochers en Bretagne (De rotsen in Bretagne), ca. 1875 Olieverf op karton op paneel, 24 × 32,5 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van Vitale Bloch, 1976

131


132

LEO GESTEL

Tuingezicht (+ detail), 1908 Olieverf op doek, 33 × 46,5 cm Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Uit de nalatenschap van Willem Hogervorst, 2002


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.