N i co l ae s Mae s
n i co l a e s mae s
Nicolaes Maes Ariane van Suchtelen Bart Cornelis Marijn Schapelhouman Nina Cahill
Mauritshuis Den Haag National Gallery Company Londen Waanders Uitgevers Zwolle
De tentoonstelling Nicolaes Maes – Rembrandts veelzijdige leerling in het Mauritshuis werd mede mogelijk gemaakt door de Stichting Vrienden van het Mauritshuis Nationale-Nederlanden, onderdeel NN Group Dutch Masters Foundation en het Prins Bernhard Cultuurfonds
Inhoud
7
Voorwoord
9
Bruikleengevers
11
Nicolaes Maes – een rijk en gevarieerd oeuvre Ariane van Suchtelen
23
Historieschilderkunst – Rembrandts lessen in de praktijk gebracht Ariane van Suchtelen
34
55
72
127
138
c atalog us 1–5 Bart Cornelis en Ariane van Suchtelen Genre – de uitbeelding van het leven van alledag Ariane van Suchtelen c atalog us 6–2 1 Bart Cornelis, Ariane van Suchtelen en Nina Cahill Een carrière als portrettist Ariane van Suchtelen c atalog us 2 2–3 5 Bart Cornelis, Ariane van Suchtelen en Nina Cahill
183
Iets over Nicolaes Maes als tekenaar Marijn Schapelhouman
200 201 204 217
Nicolaes Maes – jaartallen Noten bij de essays Herkomst, literatuur en noten bij de catalogusteksten Literatuur
Voorwoord Op de eerste overzichtstentoonstelling over Nicolaes Maes (1634-1693) worden alle aspecten van zijn rijke en veelzijdige oeuvre belicht: de vroege historiestukken, de bijzondere genrevoorstellingen en de portretten. Maes, een van de meest getalenteerde leerlingen van Rembrandt, begon zijn loopbaan in de voetsporen van zijn leermeester als schilder van Bijbelse onderwerpen. Het monumentale werk Christus zegent de kinderen uit de National Gallery te Londen schilderde hij misschien nog in Rembrandts atelier (cat. 1). In de krachtige schildertrant, de warme kleuren en de sterk lichtdonker-effecten is Rembrandts invloed in dit vroege werk nog goed herkenbaar. Na zijn leertijd in Amsterdam keerde Maes terug naar zijn geboortestad Dordrecht. Daar ging hij al gauw voornamelijk genretaferelen schilderen: huiselijke voorstellingen ontleend aan het leven van alledag. In een korte periode tussen 1654 en 1658 was hij een van de meest vernieuwende schilders op dat terrein in de Nederlandse kunstgeschiedenis. Zijn experimenten met de weergave van binnenruimtes, zijn oog voor levensechte details en de bijzondere intimiteit van zijn genretaferelen hebben een grote invloed uitgeoefend op schilders als Pieter de Hooch en Johannes Vermeer. Een bijzondere categorie vormen de luistervinken, fenomenale voorstellingen waarin een direct appèl wordt gedaan op de kijker. Met de vinger op de lippen worden we door de hoofdpersoon tot stilte gemaand om samen de dienstmeid en haar geheime liefje te bespieden. Kort voor 1660 voltrok zich een opmerkelijke omslag in Maes’ carrière: hij ging zich uitsluitend toeleggen op de portretkunst. Aanvankelijk schilderde hij nog traditionele portretten, maar geleidelijk ontwikkelde hij een elegante, door Anthonie van Dyck geïnspireerde portretstijl die goed in de smaak viel bij zijn opdrachtgevers. Zijn clientèle
kwam niet alleen uit zijn woonplaatsen Dordrecht en Amsterdam – waar hij zich in 1673 opnieuw vestigde – maar uit alle uithoeken van de Republiek. Het Rembrandtjaar 2019, 350 jaar na het overlijden van Rembrandt, vormt voor het Mauritshuis de aanleiding om een eerste overzichtstentoonstelling te organiseren over deze veelzijdige leerling. De tentoonstelling neemt de bezoekers mee op een ontdekkingstocht langs bijzondere schilderijen uit het gehele oeuvre van Nicolaes Maes. Alle onderdelen zijn goed vertegenwoordigd in een keuze van meer dan dertig schilderijen. Het opent met een kleine maar indrukwekkende selectie Bijbelse voorstellingen. Vervolgens is er een ruime keuze aan aantrekkelijke genretaferelen te zien, die het hart van de tentoonstelling vormen; De luistervink uit de Londense Wellington Collection is een van de hoogtepunten en dient als beelddrager (cat. 17). Ten slotte is er een selectie van de meest indrukwekkende portretten van Maes te zien. Speciaal voor de tentoonstelling is een groep van vier elegante portretten van leden van de Leidse familie Van Alphen, die verspreid zijn geraakt over verschillende collecties, tijdelijk herenigd (cat. 30-33). Net als twee pendantportretten uit het Metropolitan Museum of Art in New York (cat. 28-29) hebben deze schilderijen hun originele lijsten behouden. De tentoonstelling reist in 2020 door naar de National Gallery in Londen, die enkele van de belangrijkste schilderijen van Maes in zijn bezit heeft. Daarvan was Christus zegent de kinderen in 1866 aangekocht als een meesterwerk van Rembrandt, zoals veel historiestukken van Maes lange tijd aan Rembrandt waren toegeschreven – pas in 1915 werd dit monumentale schilderij definitief op naam gebracht van Maes.
7
Een van de bekendste genrestukken van Maes is De luie dienstmeid uit de National Gallery (cat. 9). Dit schilderij was door de Britse connaisseur en kunsthandelaar John Smith in 1833 naar het Verenigd Koninkrijk geïmporteerd en belandde in 1847 in het museum. Vooral in de negentiende eeuw zou een groot deel van de mooiste genrestukken van Maes in collecties in het Verenigd Koninkrijk terecht komen. In Nederland liet men dit gebeuren en er werd lange tijd vrij weinig actie ondernomen om toonaangevende meesterwerken van de schilder voor het land te behouden. In het Mauritshuis bevonden zich drie portretten van Maes, die min of meer toevallig in het museum terecht waren gekomen. In 1994 kon het Mauritshuis uiteindelijk toch nog een van de laatste beschikbare genretaferelen verwerven, De oude kantkloster (cat. 12), en zo kon op het nippertje een lacune in de rijke collectie worden gevuld. Nicolaes Maes is in nauwe samenwerking tussen onze beide musea tot stand gekomen. In het Mauritshuis was Ariane van Suchtelen de verantwoordelijke conservator voor de tentoonstelling terwijl Bart Cornelis voor de National Gallery die taak op zich nam. Zij werkten in nauw overleg het concept van de tentoonstelling en de catalogus uit. De catalogus werd geproduceerd in het Mauritshuis, met Ariane van Suchtelen als hoofdauteur en redacteur. Dorine Duyster vertaalde de teksten van Bart Cornelis en Nina Cahill in het Nederlands; Lynne Richards droeg zorg voor de Engelse vertaling. Marijn Schapelhouman leverde met zijn essay over Maes’ getekende oeuvre een waardevolle bijdrage. Gert Jan Slagter tekende voor het aantrekkelijke ontwerp van de catalogus die werd uitgegeven door Waanders Uitgevers te Zwolle. Jelena Stefanović verzorgde de vormgeving van de tentoonstelling in Den Haag.
8
Veel dank zijn wij verschuldigd aan onze bruikleengevers: musea in binnenen buitenland en enkele particuliere
verzamelaars die bereid waren hun kostbare schilderijen tijdelijk aan ons af te staan. Zonder hun generositeit had deze tentoonstelling niet tot stand kunnen komen. De tentoonstelling in het Mauritshuis is mede mogelijk gemaakt dankzij de bijzonder genereuze steun van de Stichting Vrienden van het Mauritshuis, Nationale-Nederlanden, onderdeel NN Group, de Dutch Masters Foundation en het Prins Bernhard Cultuurfonds. In de National Gallery wordt de tentoonstelling gesteund door de Thompson Family Charitable Trust en de Bernard Sunley Foundation. Veel dank zijn wij verschuldigd aan de volgende personen die hebben geholpen bij de voorbereiding van de tentoonstelling: Patricia Allerston, Huub Baija, Christopher Baker, Liesbeth De Belie, Christine Bernheiden, Fred Bruijn, An Van Camp, Hugo Chapman, Jacquelyn Coutré, Stephanie Dickey, Frits Duparc, Adam Eaker, Rudi Ekkart, Wayne Franits, Paula van Gestel-van het Schip, Willem Jan Hoogsteder, Justyna Kedziora, Gerbrand Korevaar, León Krempel, Michel van de Laar, Justus Lange, Martine Lambrechtsen, Bieke van der Mark, Sarah McCain, Norbert Middelkoop, Eijk en Rose-Marie de Mol van Otterloo, Bianca du Mortier, Cynthia Moyer, Marie Mundigler, Liesbeth van Noortwijk, Carlo van Oosterhout, Josephine Oxley, Sander Paarlberg, Jet Pijzel, Monique Rakhorst, Lynn Roberts, Bill Robinson, Pieter Roelofs, Charles Roelofsz, Manja Rottink, Günter Schilder, Peter Schoon, Elizabeth Scott, Christian Tico Seifert, Desmond Shawe-Taylor, Nicola Smith, John Stainton, Emilie den Tonkelaar, Adriaan Waiboer, David de Witt, Nienke Woltman en Anne Woollett.
Emilie Gordenker Directeur Mauritshuis Gabriele Finaldi Directeur The National Gallery
Bruikleengevers Amsterdam Museum, Amsterdam (cat. 34) Rijksmuseum, Amsterdam (cat. 6, 7, 30) Rose-Marie en Eijk van Otterloo, Museum of Fine Arts, Boston (cat. 10) Galerie Neuse, Bremen (cat. 31, 32) Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België, Brussel (cat. 13) Dordrechts Museum, Dordrecht (cat. 19, 21, 23, 35) Gemäldegalerie Alte Meister, Kassel (cat. 4) Agnes Etherington Art Centre, Queen’s University, Kingston (cat. 3) Guildhall Art Gallery (Samuel Collection), Mansion House, Londen (cat. 8, 18, 20) The National Gallery, Londen (cat. 1, 9, 26) Wellington Collection, Apsley House (English Heritage), Londen (cat. 17) J. Paul Getty Museum, Los Angeles (cat. 5) Saint Louis Art Museum, Saint Louis (cat. 11) Thalia Limited (cat. 27) Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid (cat. 14) The Metropolitan Museum of Art, New York (cat. 2, 28, 29) en enkele particuliere eigenaren (cat. 15, 24, 25, 33)
9
Ariane van Suchtelen
Nicolaes Maes – een rijk en gevarieerd oeuvre Nicolaes Maes was een van de meest getalenteerde leerlingen van Rembrandt. Als jongen van misschien dertien of veertien jaar oud verliet hij het ouderlijk huis in Dordrecht om in Amsterdam bij de meester in de leer te gaan. Mogelijk bleef hij zo’n vier of vijf jaar in Rembrandts atelier, waarna hij in 1653 als volleerd meester naar Dordrecht terugkeerde. Hij trouwde, kreeg een gezin en bleef twintig jaar in zijn geboortestad werkzaam. In de loop van 1673 verhuisde hij met vrouw en kinderen naar Amsterdam, mogelijk ingegeven door de moeilijke economische omstandigheden in de Republiek na het Rampjaar 1672. De banden met Dordrecht sneed Maes niet door en hij zette nooit de stap om poorter van Amsterdam te worden. Toch bleef hij er tot zijn dood in 1693 wonen.1 Maes heeft ons een rijk en gevarieerd oeuvre nagelaten van Bijbelse taferelen, genrevoorstellingen (gebaseerd op het leven van alledag) en portretten in alle soorten en maten. De verdeling tussen deze drie categorieën is wat de aantallen schilderijen betreft niet evenwichtig, met minder dan tien historiestukken, enkele tientallen genretaferelen en meer dan zevenhonderd portretten.2 In de voetsporen van Rembrandt was Maes als historieschilder begonnen, maar hij verlegde al snel het zwaartepunt van zijn
activiteit naar de genreschilderkunst. In een korte periode tussen 1654 en 1658 was hij een van de meest vernieuwende schilders op dat terrein in de Nederlandse kunstgeschiedenis. Zijn experimenten met de weergave van binnenruimtes, zijn oog voor levensechte details en de bijzondere intimiteit van zijn huiselijke taferelen hebben een grote invloed uitgeoefend op schilders als Pieter de Hooch en Johannes Vermeer.3 Maes schilderde zijn eerste portretten in 1655, maar geleidelijk aan moeten de portretopdrachten al zijn tijd hebben opgeslokt. Kort voor 1660 heeft hij de productie van genrestukken en andere schilderijen volledig gestaakt om zich uitsluitend op de portretkunst toe te leggen. Als portretschilder ontwikkelde hij op den duur een elegante stijl die goed in de smaak viel bij een brede kring van opdrachtgevers, niet alleen in Dordrecht en Amsterdam maar ook daarbuiten.4 Behalve schilderijen zijn er veel tekeningen van Maes bewaard gebleven, een oeuvre van vermoedelijk meer dan tweehonderd bladen uitgevoerd in een breed scala aan technieken.5 Een aanzienlijk deel van deze tekeningen is gemaakt ter voorbereiding van zijn historiestukken en genretaferelen. Van na zijn overstap naar de portretkunst zijn er geen tekeningen van Maes meer bekend.
11
Van Bijbel naar portret De vroege Bijbelse taferelen waarmee Maes zijn loopbaan begon, sluiten nauw aan bij het voorbeeld van Rembrandt – mogelijk schilderde hij zijn Christus zegent de kinderen (cat. 1) nog in diens atelier.6 Dit monumentale schilderij uit de National Gallery is een ambitieus werk waarin de jonge kunstenaar laat zien dat hij zich de lessen van zijn leermeester eigen heeft gemaakt, maar tegelijk bezig is zijn eigen stijl te ontwikkelen. De weergegeven personages – vooral de kinderen – zijn van een ontroerende levensechtheid. Het vroegste gedateerde en gesigneerde werk van Maes is De wegzending van Hagar uit 1653 (cat. 2). Ook in deze oudtestamentische voorstelling is Rembrandts invloed onmiskenbaar, niet alleen in de uitgekiende lichtwerking en de krachtige schildertrant, maar ook in de subtiele weergave van de gemoedsaandoeningen
12
nicolaes maes
1 Nicolaes Maes, De jonge naaister, 1657. Paneel, 40,6 x 31,8 cm. Particuliere collectie (cat. 15)
van de hoofdpersonen. Waarschijnlijk schilderde Maes ook deze voorstelling nog in Amsterdam. Eind 1653 woonde hij weer in Dordrecht, waar hij tot 1658 nog maar af en toe een Bijbelse voorstelling schilderde. Maes ging zich in zijn eerste jaren als zelfstandig meester vooral richten op de productie van taferelen uit het dagelijks leven, sinds de negentiende eeuw aangeduid met de term genreschilderkunst. Bij kunstliefhebbers hebben Maes’ originele en vaak geestige genrevoorstellingen door de eeuwen heen veel bewondering gewekt, onder meer vanwege het rijke vertoon aan levensechte details. Vrijwel altijd spelen vrouwen de hoofdrol in deze intieme taferelen: jong en oud, soms met kinderen, druk met allerhande huishoudelijke taakjes of juist tijdens het werk in slaap gevallen, met alle gevolgen van dien. Door de aandachtige weergave van de handeling hebben deze schilderijen vaak een verstild, bijna monumentaal karakter, ondanks de
bescheiden formaten. Bijzonder origineel is bijvoorbeeld de voorstelling van een chique gekleed meisje dat in opperste concentratie haar draad door de naald steekt (afb. 1, cat. 15). Geen schilder had dit voor iedereen herkenbare onderwerp ooit in beeld gebracht en geen schilder heeft het Maes nagedaan. Een bijzondere categorie vormen de luistervinken, voorstellingen waarin een heel direct appèl wordt gedaan op de kijker (cat. 16-19). Met de vinger op de lippen worden we door de hoofdpersoon tot stilte gemaand om samen met haar de dienstmeid en haar geheime liefje te bespieden (afb. 2-6). Mede dankzij een snelle werkwijze was Maes’ productie als portrettist ongekend groot, met een piekperiode omstreeks 1675 waarin hij gemiddeld één à twee portretten per week moet hebben afgeleverd. In 1655 voerde Maes zijn eerste portretopdrachten uit, waarna hij tot 1660 steeds meer portretten ging maken. Dit laatste hing ongetwijfeld samen met
2-6 Nicolaes Maes, De luistervink (details van p. 56, afb. 1, en cat. 16-19)
13
een rijk en gevarieerd oeuvre
7 Nicolaes Maes, Portret van Jacob de Witt, 1657. Paneel, 74,5 x 60,5 cm. Dordrechts Museum, Dordrecht
14
nicolaes maes
de vraag naar goede portretten bij zijn clientèle. Aanvankelijk schilderde Maes vrij traditionele borstbeelden van mannen en vrouwen in zwarte kleding tegen een donkere achtergrond (afb. 7). Geleidelijk werden zijn portretten lichter van toon, de kleding kleurrijker en fantasievoller en de geportretteerden beweeglijker en geïdealiseerder weergegeven. De donkere achtergronden veranderden in parkachtige landschappen met watervallen, antieke zuilen en fonteinen; kinderen kregen dieren bij zich als speelkameraadjes (afb. 8). Maes volgde met zijn steeds elegantere portretten de veranderende smaak en mode in de late zeventiende eeuw, maar op zijn beurt heeft hij met zijn grote productie van goede portretten de ontwikkeling naar een steeds grotere verfijning in de portretkunst mede bepaald. De zwierige portretkunst die bij uitstek Maes’ specialiteit was geworden, paste in de op een internationale hofkunst geënte decoratieve vormentaal van de late zeventiende eeuw, toen schilders het karakteristieke ‘realisme’ van de Gouden Eeuw inruilden voor een decoratieve stijl en een lichter palet.7 De verfijnde elegantie appelleerde aan de smaak van een elite die zich ontwikkelde van koopman naar rentenier met adellijke pretenties. Maes sloot met zijn modieuze portretten naadloos aan bij deze tendensen. De loopbaan van Maes omspant een periode van veertig jaar – grofweg tussen 1653 en 1693 – waarin hij zonder twijfel een grotere artistieke ontwikkeling heeft doorgemaakt dan menig andere kunstenaar. Het is kunstliefhebbers in het verleden soms zwaar gevallen om Maes’ doorgaans hoog geschatte vroege genrestukken te rijmen met zijn late portretten. Meermalen heeft zijn veelzijdigheid gezorgd voor onbegrip en verwarring. Die werden nog in de hand gewerkt door gebrek aan kennis van de reikwijdte van het oeuvre, waarbij vooral over het vroegste werk lange tijd geen duidelijkheid bestond; men kon zich moeilijk voorstellen dat één en dezelfde kunstenaar in zulke compleet
8 Nicolaes Maes, Vier kinderen in een landschap, 1674. Doek, 103,5 x 124,5 cm. Dordrechts Museum, Dordrecht
15
Ariane van Suchtelen
Een carrière als portrettist Nicolaes Maes had alle talenten in huis voor een succesvolle carrière als portretschilder. Hij beschikte over een ‘vaardig en vleijend penseel’, om met zijn biograaf Arnold Houbraken te spreken, waarmee hij een goede gelijkenis kon treffen in een vloeiende schildertrant. Bovendien schrok hij er niet voor terug iemand indien gewenst wat geflatteerd weer te geven. Ook was hij door zijn veelzijdige aanleg bijzonder goed in het schilderen van kleding, achtergronden en ander bijwerk. Hij moet een feilloos gevoel hebben gehad voor de heersende smaak en mode van zijn tijd, waaraan hij zich zonder moeite aanpaste door een steeds elegantere stijl te hanteren. Vanaf het prille begin van zijn carrière in Dordrecht voerde Maes portretopdrachten uit, maar de portretkunst lijkt aanvankelijk voor hem niet meer dan een nevenactiviteit te zijn geweest, die brood op de plank zal hebben gebracht. In Dordrecht bestond na de dood van Jacob Cuyp in 1652 vraag naar een goede portrettist, waaraan de net uit Amsterdam teruggekeerde jonge schilder kon voldoen. In het kielzog van enkele vooraanstaande Dordtenaren, die zich als eersten door hem lieten vereeuwigen, kwam een stroom portretopdrachten op gang. Waar Maes in die eerste jaren in Dordrecht zijn artistieke ambitie nog vooral richtte op de uitbeelding van het
dagelijks leven, gooide hij eind jaren vijftig het roer definitief om en schilderde alleen nog maar portretten. De vroegste portretten van Maes uit de jaren vijftig zijn nog tamelijk conservatief van karakter: krachtig geschilderde beeltenissen ten halven lijve van mannen en vrouwen in sobere zwarte kleding met witte kragen tegen een egale achtergrond (afb. 1 en 2).1 Vanaf begin jaren zestig sloeg hij geleidelijk een modieuzere richting in, hoewel hij zijn behoudender klanten nog lang zou blijven bedienen met goed geschilderde, traditionele portretten (cat. 22-23, 26). Aanvankelijk experimenteerde Maes vooral in zijn kinderportretten en portretten van de wat oudere jeugd met nieuwe stijlelementen. In de loop van ongeveer tien jaar zouden zijn portretten echter een ingrijpende verandering ondergaan naar een grote verfijning en elegantie. Vanaf 1670 gaf hij zijn geportretteerden steeds vaker in een geïdealiseerde omgeving weer. Parkachtige landschappen, klaterende watervallen en fonteinen, antieke zuilen met draperieën – het zijn elementen die associaties oproepen met een aristocratische levensstijl, net als de jachtattributen op diverse jongensportretten (cat. 25).2 De lichaamshoudingen worden sierlijker, waarbij de draaiing van het hoofd ten opzichte van het lichaam beweging
127
1 Nicolaes Maes, Portret van een man, 1656. Paneel, 74,6 x 60,3 cm. Fine Arts Museums of San Francisco
128
suggereert. Jonge mannen houden met een toen als masculien opgevat gebaar een hand op de naar buiten gedraaide heup (cat. 30-31, afb. 3),3 vrouwen drukken sierlijk een stukje fladderende draperie tegen de borst (cat. 32). Waar kapsels en pruiken de laatste mode volgen, wordt de weergegeven kleding fantasievoller; glanzende satijnen stoffen in diverse kleuren geven de geportretteerden een tijdloze allure. Maes volgde met zijn elegante portretten een internationale aristocratische portretstijl, met weelderige pseudoantieke fantasiekostuums, die door Anthonie van Dyck (1599-1641) aan het
nicolaes maes
2 Nicolaes Maes, Portret van een vrouw, 1656. Paneel, 74,6 x 60,3 cm. Fine Arts Museums of San Francisco
Engelse hof was ontwikkeld en van daaruit verspreid raakte.4 Houbraken suggereerde dat de stijlomslag in de portretten van Maes zou samenhangen met een bezoek aan Antwerpen, waar hij het werk van de grote Vlaamse meesters kwam bewonderen.5 Toch is het waarschijnlijker dat Maes was beĂŻnvloed door voorbeelden dichter bij huis. In de hofstad Den Haag waren Adriaen Hanneman (c.1604-1671) en Jan Mijtens (c.1614-1670) vanaf omstreeks 1650 wegbereiders van deze elegante, door Van Dyck geĂŻnspireerde portretstijl, waarin ook onmiskenbare invloeden van de steeds dominantere Franse cultuur en mode
begonnen door te klinken.6 Maes’ elegante portretten vielen goed in de smaak en zijn klantenkring breidde zich gestaag uit. Op zoek naar nieuwe klanten verhuisde Maes in de loop van 1673 weer naar Amsterdam. Daar ging het hem vrij snel opnieuw voor de wind, waarbij hij waarschijnlijk ook profiteerde van het recente wegvallen van enkele vooraanstaande Amsterdamse portrettisten. Zo was Bartholomeus van der Helst (geb. 1613) in 1670 overleden en was Ferdinand Bol (1616-1680) omstreeks dezelfde tijd gestopt met schilderen. Bij Maes stroomden de opdrachten binnen. Om al zijn klanten te
kunnen bedienen voerde hij zijn productie op. In zijn hoogtijdagen in de late jaren zeventig leverde hij tientallen portretten per jaar af. De hoofdmoot bestond uit pendantparen van echtparen, of soms van verloofde stellen (cat. 28-29). Daarnaast schilderde Maes familieportretten (cat. 27), zelfstandige kinderportretten (cat. 24-25) en groepsportretten van kinderen. Een opvallende en originele categorie vormen de postume kinderportretten, waarop Maes het overleden kind portretteerde als de mythologische koningszoon Ganymedes, op een adelaar op weg naar de hemel (afb. 4).7 Door zijn efficiënte
3 Nicolaes Maes, Portret van Simon van Alphen, c.1677. Doek, 71,5 x 57,2 cm. Rijksmuseum, Amsterdam (cat. 30)
4 Nicolaes Maes, Portret van George de Vicq als Ganymedes, 1681. Doek, 97 x 82 cm. Fogg Art Museum, Harvard Art Museums, Cambridge (Mass.)
een carrière als portrettist
129
5 Nicolaes Maes, Portret van Jacob Trip, 1657. Doek, 74,3 x 59 cm. The Burrell Collection, Glasgow Museums, Glasgow
6 Nicolaes Maes, Portret van Job Jansse Cuyter en zijn gezin, 1659. Doek, 110,5 x 151,5 cm. North Carolina Museum of Art, Raleigh
en virtuoze schildertechniek wist Maes ondanks zijn grote productiviteit, lang een hoog niveau te handhaven. Pas in zijn late jaren liep de kwaliteit terug en trad een vervlakking op waardoor zijn beeltenissen een nogal repetitief karakter kregen. Een uitgebreide klantenkring
130
Als portrettist had Maes gedurende zijn gehele loopbaan klanten in de aanzienlijkste kringen, die hij bovendien soms over meerdere generaties van een familie aan zich wist te binden.8 Tot de eerste portretten die hij als pas gevestigde schilder in Dordrecht maakte, behoorden beeltenissen van hooggeplaatste lieden als burgemeester Jacob de Witt (p. 14, afb. 7) en Jacob Trip (afb. 5),9 stamvader van een van de belangrijkste koopmansfamilies in de Republiek (cat. 22-23). Daarnaast
nicolaes maes
schilderde hij onder meer portretten van leden van de Dordtse families Van Beveren, De Roovere, Van de Graaf en Stoop. Het waren prestigieuze opdrachten waarmee zijn carrière als portrettist een vliegende start maakte. Eind jaren vijftig moet hij twee schoorsteenstukken hebben uitgevoerd voor het grootste huis in Dordrecht, het pas gebouwde Huis Doelesteyn, waarschijnlijk portretten van de zoons van de bouwheer Cornelis Vaens.10 En in een inventaris uit 1670 van slot Develstein in Zwijndrecht, buitenplaats van de adellijke familie Van Beveren, worden vijf levensgrote portretten door Maes vermeld.11 Zowel de schilderijen voor Doelesteyn als die voor Develstein zijn niet meer traceerbaar. Een schilderij uit de vroege bronnen dat wel nog wel bestaat, is het familieportret van Job Jansse Cuyter uit 1659, dat zich
7 Nicolaes Maes, Portret van Justus Kriex, 1666. Doek, 109 x 92 cm. Szépmüvészeti Múzeum, Boedapest
nu in het Amerikaanse Raleigh bevindt (afb. 6).12 Maes schilderde dit werk als (gedeeltelijke) betaling in natura van het huis in de Steegoversloot dat hij van Cuyter had gekocht. In het koopcontract van 29 maart 1658 was vastgelegd dat Maes de verkoper en zijn gezin ‘alsamen curieuselycken [zou] conterfeyten in één stuck’. Het resultaat is een charmant, maar wat stijf groepsportret met het kinderrijke gezin op de kade van Dordrecht; de overleden kinderen zijn rechtsboven als engeltjes in de voorstelling opgenomen. Weergegeven is het moment waarop schipper Cuyter afscheid neemt van vrouw en kinderen om aan boord te gaan van een sloep, die hem naar een voor anker liggende driemaster zal brengen. Misschien had de opdrachtgever te veel eisen gesteld en is het daarom een wat onhandig portret geworden, dat vooral
een carrière als portrettist
in de weergave van de gedrongen figuren het werk van zijn voorganger Jacob Cuyp in herinnering roept. Vergelijking met het familieportret van ongeveer vijftien jaar later illustreert de ontwikkeling die Maes als portretschilder vervolgens zou doormaken (cat. 27). Tot zijn verhuizing naar Amsterdam in 1673 kwamen zijn klanten hoofdzakelijk uit Dordrecht, maar af en toe kreeg hij ook een opdracht van buiten de stad. De eerste niet-Dordtse opdrachtgever van Maes was voor zover bekend de Delftse burgemeester Adriaan van der Goes, wiens portret hij in 1658 schilderde.13 Daarnaast had hij vanaf de jaren zestig klanten in Utrecht, onder wie leden van de aan elkaar gerelateerde bankiersfamilies Del Corne, De Milan en Kriex (afb. 7).14 In 1672 schilderde hij twee modieuze pendantportretten van de Rotterdamse infanteriekapitein Maerten Nieuport en zijn uit Dordrecht afkomstige vrouw Maria Colve en hun dochtertje (afb. 8 en 9).15 Deze monumentale beeltenissen zijn vroege hoogtepunten van Maes’ elegante portretstijl. In de weergegeven kleding zijn eigentijdse elementen, zoals het overvloedige kant, gecombineerd met fantasie, zoals Nieuports pseudo-romeinse militaire uitdossing. In de moeilijke omstandigheden van het Rampjaar 1672 was dit ongetwijfeld een belangrijke opdracht voor Maes. Maar de slechte economische situatie in Dordrecht ten gevolge van de oorlog zorgde voor een stagnatie in de vraag naar portretten. Zodra zijn plichten als luitenant bij de Dordtse schutterij het toelieten, vertrok Maes naar Amsterdam.16 Het mecenaat van de DordtsAmsterdamse familie Trip speelde waarschijnlijk een positieve rol bij de soepel verlopen overgang naar Amsterdam. In de jaren zestig had Maes al een reeks portretten uitgevoerd van Jacob Trip en zijn vrouw, in opdracht van hun Amsterdamse zoons Louis en Hendrik Trip (cat. 22-23).17 Deze schilderijen hingen in het chiqueste woonhuis van de stad: het pas gebouwde Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal.
131
8 Nicolaes Maes, Portret van Maerten Nieuport, c.1672. Doek, 137,5 x 111 cm. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
132
9 Nicolaes Maes, Portret van Maria Colve en haar dochtertje Anna Maria Nieuport, 1672. Doek, 136 x 110 cm. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
Daar had de plaatselijke elite dus al kennis kunnen maken met Maes’ portretkunst. Maes had in elk geval, mogelijk mede via de Trippen, direct toegang tot de Amsterdamse regentenklasse; hij lijkt geen moment om werk verlegen te hebben gezeten. Om aan de grote vraag te kunnen voldoen paste hij zijn aanbod aan en ging hij voornamelijk kleinere, snel te voltooien portretten maken. Veelal zijn het borststukken in geschilderde ovalen, zoals de portretten van Jacob Binckes en zijn verloofde (cat. 28-29). Maes schilderde vele tientallen portretten van dit type, onder andere voor de voorname Amsterdamse families Hooft en Six.
nicolaes maes
In Amsterdam werd Maes’ klantenkring diverser en geografisch meer verspreid, hoewel een aantal Dordtse families hem nog altijd wist te vinden. Hij had bijvoorbeeld diverse opdrachtgevers uit Leiden, waaronder de familie Van Alphen (cat. 30-33). De namen van alle bekende mensen die hij portretteerde zijn te talrijk om hier op te noemen, terwijl er tegelijk ook talloze portretten zijn bewaard waarvan we de namen van de voorgestelden niet meer kennen. Het gaat om honderden schilderijen, waarvan een aanzienlijk deel zich nog altijd in privé-bezit bevindt. Maes schilderde mensen van heel divers pluimage: theologen en predikanten,
10 Nicolaes Maes, Portret van Cornelis Evertsen, luitenant-admiraal van Zeeland, 1680. Doek, 148 x 124 cm. Rijksmuseum, Amsterdam
133
professoren, bewindvoerders van de VOC (cat. 26), zee-officieren als Binckes, admiraal Cornelis Tromp en de Zeeuwse luitenant-admiraal Cornelis Evertsen (afb. 10).18 In de late jaren zeventig en de jaren tachtig had Maes zo’n dominante positie op de Amsterdamse portretmarkt, dat slechts enkelen de concurrentie met hem aankonden. Wat Maes evenwel liet liggen – voor een collega zoals Adriaen Backer (c.1636-1684) – waren de officiële portretopdrachten voor besturen van gildes en liefdadigheidsinstellingen.19 Het monumentale groepsportret van de overlieden van het Amsterdamse chirurgijnsgilde uit omstreeks 1680 is zijn enige schilderij in deze categorie (cat. 34).
134
11 Nicolaes Maes, Portret van Cornelis ten Hove, c.1682. Doek, 58,2 x 46,2 cm. Mauritshuis, Den Haag (legaat M.J. Singendonck, 1907)
nicolaes maes
Een efficiënte schildertechniek Vooral in het decennium na zijn verhuizing naar Amsterdam was Maes’ productie ongekend hoog. Bij een telling van alle gedateerde werken van zijn hand blijkt 1675 een piekjaar te zijn met meer dan dertig bekende gedateerde portretten.20 Aangezien er ook veel ongedateerde schilderijen zijn en bovendien niet al zijn werk bewaard is gebleven (of bekend is), lag zijn productie in dat jaar waarschijnlijk zelfs significant hoger. Zoals Houbraken schreef, kreeg Maes na zijn verhuizing zo veel werk ‘dat het voor een gunst gerekent wierd, als den eenen voor den anderen, gelegentheid
12 Nicolaes Maes, Portret van Catharina Dierquens, c.1682. Doek, 57,4 x 45,5 cm. Mauritshuis, Den Haag (legaat M.J. Singendonck, 1907)
13 Nicolaes Maes, Portret van een man. Doek, 69,2 x 57,2 cm. Verblijfplaats onbekend
14 Nicolaes Maes, Portret van een man. Doek, 61,5 x 48,3 cm. Verblijfplaats onbekend
wierd ingeschikt van te konnen voor hun pourtret zitten’.21 Dat hij zoveel opdrachten kreeg, hing waarschijnlijk ook samen met de concurrerende prijzen die hij in Amsterdam voor zijn portretten lijkt te hebben gerekend. De zeldzame bronnen suggereren dat zijn portretten – waarschijnlijk vooral de kleine formaten – niet duur waren.22 Om toch voldoende inkomsten te hebben lijkt een grote productiviteit mede noodzakelijk te zijn geweest. Om die te bereiken ging Maes zijn aanbod standaardiseren. Zijn klanten konden kiezen uit diverse variaties voor wat betreft het formaat en de schaal, de gebaren, houdingen, kostuums en draperieën, achtergronden en ander bijwerk. Voor de kostuums hanteerde hij een beperkt aantal vaste kleurcombinaties, waaronder helderblauw met oranje, lichtpaars met oranje (cat. 32) of donkerrood met bruingeel (cat. 30). Naar de wensen van een opdrachtgever kon een portret worden samengesteld en een bestelling geplaatst.
een carrière als portrettist
15 Nicolaes Maes, Portret van Pieter Groenendijk, c.1677. Doek, 61,2 x 57,8 cm. Rijksmuseum, Amsterdam
Mooie voorbeelden van portretten die volgens een soort ‘invul-methode’ tot stand kwamen, zijn de beeltenissen van het Amsterdamse paar Cornelis ten Hove en Catharina Dierquens uit omstreeks 1682 (afb. 11 en 12).23 Tegen een landschapsachtergrond zijn ze ongeveer in driekwart lengte weergegeven, Cornelis staand en Catharina zittend. Een verschijnsel dat in veel late portretten van Maes optreedt, is dat de hoofden zover zijn gedraaid ten opzichte van het lichaam, dat het lijkt of het paar zich van elkaar afwendt. Cornelis steunt met zijn rechterhand op een stenen voluut, waarbij zijn elleboog naar buiten is gedraaid; met zijn linkerhand houdt hij een deel van zijn blauwe mantel vast. Catharina leunt op een rots met bloemetjes en houdt losjes een aan haar jurk bevestigde draperie en een haarstreng tussen de vingers. De naar buiten gedraaide rechterarm van Cornelis, de stenen voluut, het overvloedige kant dat zijn uitdossing een rijke uitstraling geeft: het zijn elementen
135
16 Nicolaes Maes, Portret van een vrouw. Doek, 67,4 x 50,8 cm. Privé collectie (door bemiddeling van Hoogsteder Museum Stichting, Den Haag)
136
17 Nicolaes Maes, Portret van een vrouw. Doek, 64,6 x 53,3 cm. Verblijfplaats onbekend
die op vergelijkbare mansportretten uit deze periode telkens worden herhaald (afb. 13-15).24 Ook de houding en gebaren van Catharina en haar uitdossing zijn op andere schilderijen vrijwel net zo weergegeven (afb. 16-18).25 De vraag die nu gesteld kan worden, is in hoeverre Maes bij de gestroomlijnde uitvoering van zijn portretten hulp heeft gehad van leerlingen of assistenten in zijn atelier; wellicht namen die minder belangrijke delen van de voorstelling voor hun rekening.26 Gezien de hoge productie en het gebruik van diverse standaardelementen zou het immers voorstelbaar zijn dat bijvoorbeeld de kostumeringen, draperieën of achtergronden door een medewerker werden uitgevoerd, zodat Maes zich zou kunnen concentreren op de gezichten. Dit lijkt echter niet het geval te zijn geweest. Zo is zijn trefzekere penseeltoets in de portretten van Ten Hove en Dierquens over het gehele oppervlak te volgen,
nicolaes maes
18 Nicolaes Maes, Portret van Lucia Emerentia van Ornia, c.1682. Doek, 69 x 57 cm. Fries Museum, Leeuwarden
met de abstracte kwaliteit van de draperieën als belangrijk kenmerk. Andere portretten vertonen dezelfde efficiënte schildertechniek. Maes modelleerde met krachtige brede penseelstreken en mengde de verf door veel nat-in-nat te werken. In de gezichten daarentegen hanteerde hij een verfijnde arceertechniek, waarbij de verftoetsen niet op elkaar maar naast elkaar werden geplaatst.27 Materiaaltechnisch onderzoek van enkele portretten door Laurent Sozzani heeft aan het licht gebracht dat Maes een innovatieve methode hanteerde om de gewenste diepe verzadiging van de kleuren in de kleding te verkrijgen: wanneer het schilderij bijna was voltooid bracht hij met een paar vlotte penseelstreken een laatste glacislaag (heel transparante verflaag) aan, zonder daarbij acht te slaan op de onderliggende modellering.28 Zo wist hij met eenvoudige maar doeltreffende middelen het gewenste rijke effect te bereiken.
Doordat Maes een flink aantal van zijn schilderijen heeft gedateerd, kan de chronologie van zijn oeuvre zonder veel problemen worden gereconstrueerd. Soms bieden biografische gegevens over de geportretteerden houvast bij een geschatte datering. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de portretten van Cornelis ten Hove en Catharina Dierquens: omdat dit stel in 1682 in het huwelijk trad, ligt het voor de hand dat hun portretten in of kort na dat jaar zijn gemaakt. Een aanvullende aanwijzing bij het schatten van dateringen blijkt de lichtval in Maes’ pendantportretten te bieden – die veranderde namelijk na zijn verhuizing van Dordrecht naar Amsterdam. Wanneer hij in zijn Dordtse jaren pendanten schilderde van een getrouwd stel (de echtgenoot hing volgens de regels van de heraldiek links), dan liet hij op het mansportret het licht van linksboven vallen en op het vrouwenportret van rechtsboven. Voordeel daarvan was dat zo beide gezichten, in driekwart naar elkaar toegewend weergegeven, gunstig
het licht vingen en dat de neusvorm met een duidelijke schaduwlijn kon worden gedefinieerd. In de portretten van Maerten Nieuport en zijn vrouw uit 1672 is deze dubbele lichtval nog toegepast. Met deze lichtweergave liep Maes in de pas met andere Dordtse portrettisten die dat vaak op dezelfde manier deden, zoals Jacob Cuyp (1594-1652) en Jacobus Leveck (1634-1675),29 maar in Amsterdam was het ongebruikelijk. Maes had deze manier van belichten niet bij zijn leermeester Rembrandt geleerd, want die hanteerde bij pendantportretten altijd een uniforme lichtval (vergelijk afb. 22-23a/b). Wanneer men twee pendantportretten als een eenheid opvat, is een uniforme lichtval voor beide werken uiteraard consistenter. Nadat Maes naar Amsterdam was verhuisd, paste hij zich wat dat betreft aan. Deze aanpassing is wellicht veelzeggend voor het bijna kameleontische karakter van Maes als portrettist. Gedurende zijn 40-jarige loopbaan bleef hij zich vernieuwen en ontwikkelen, naar gelang de wensen van zijn opdrachtgevers en naar gelang zijn eigen artistieke inzichten.
137
een carrière als portrettist