Nederlands Dans Theater 60
60
Nederlands Dans Theater â–Ł zestig jaar in zestig kleine geschiedenissen sixty years in sixty small histories
w a a n de rs ui tge ve rs, z w o l l e
4
c a . 196 0 – a a rt v er s t egen, milly gr a mb erg , ja a p flier, ha nni e va n l e e u w e n , c a r e l bi r n i e , be n j a mi n h a r k a r v y – ▣ 0 nbe k e nd
5
h a ns va n ma ne n, t w o gol d variat io n s , 1999 – paul lig h t fo ot, so l l e ó n – ▣ j o r i s- j a n bos
7
Introductie Nederlands Dans Theater | 60 is uitgegeven ter gelegenheid van het zestigjarige bestaan van het gezelschap. De publicatie is onderdeel van een groter archiefproject, waarbij het materiële erfgoed van Nederlands Dans Theater (NDT) voor de toekomst wordt geborgd en digitaal toegankelijk wordt gemaakt voor een breder publiek. Aan de hand van fotografie, archiefmaterialen en herinneringen werpt zij een blik op het rijke verleden van het gezelschap. Een volledige weergave van de geschiedenis zal hiermee niet worden geboden, eerder een verscheidenheid aan kleine geschiedenissen. Verhalen die NDT zoveel kleur hebben gegeven. Het boek is opgedeeld in zes hoofdstukken waarin telkens een decennium uit de bestaansgeschiedenis van NDT wordt belicht. Ieder hoofdstuk is voorzien van een overzichtstekst die een impressie geeft van belangrijke gebeurtenissen, veranderingen of simpelweg opvallende onderwerpen. Deze teksten bieden context voor de kern van deze publicatie: archiefbeelden vergezeld van verhalen van zestig auteurs — die op enigerlei wijze verbonden zijn aan het gezelschap. Zij reflecteren, vanuit eigen herinnering en expertisegebied, op beeldmaterialen — fotografie, kostuumtekeningen, promotiebeelden — met een voor hen bijzondere betekenis. Onbekende verhalen, die een andere kant van het gezelschap laten zien. Het boek als geheel presenteert de lezer een verleden, verbonden aan het heden door balletten, personen en gebeurtenissen, dat hopelijk extra kleur geeft aan het gezelschap alsook aan de theaterervaring van de lezer. Van elk van de zestig verhalen vindt u zowel de originele versie als de vertaling op dezelfde bladzijde. Nederlands Dans Theater | 60 is met grote zorg van alle betrokkenen tot stand gekomen. Dank gaat uit naar alle auteurs, fotografen en andere personen die hebben bijgedragen aan dit boek. Zonder de generositeit van al deze mensen — die zich hebben opengesteld en persoonlijke verhalen, archieven en in sommige gevallen zelfs maaltijden hebben gedeeld — was dit boek onmogelijk geweest.
Introduction Nederlands Dans Theater | 60 is published on the occasion of the sixtieth anniversary of the company. The publication is part of a larger archival project, in which the material heritage of the company is being preserved for the future and digitally made accessible to a larger audience. By means of photographs, archive materials and memories it sheds a light on the rich history of Nederlands Dans Theater (NDT). It will not account for a complete history, but rather unfold a fragmented collection of small histories and personal memories — stories that provided the company its colour. The book is divided into six chapters, each focusing on one decade of NDT’s history, introduced by a text outlining notable happenings and changes during those years or defining elements of that period. The introducing texts provide a context for the core of this book: photographs from the archives accompanied by stories of sixty contributors — who had a strong connection to the company at some point in its sixty year history. Each from their own perspective, from their own memory, reflects on a photograph, a costume drawing, an item from the promotional materials archive, that is somehow of personal significance to them. Unknown stories that offer another perspective on the history of NDT. As a whole, the book portrays a past connected to the present as well as the future, through ballets, people and significant moments. Hopefully, it will add some extra colour to the reader’s perception of the company and the experience of watching a NDT performance. The stories are told in Dutch and English — with the original language and the translation always printed on the same page. Nederlands Dans Theater | 60 has been put together with great care. Gratitude goes out to all involved, varying from the contributors and photographers to other people who have somehow contributed to this book. Without their generosity — their openness and willingness to share personal histories, archives and sometimes their home cooked meals — this book would not have been possible.
ta bl e au d e l a tr oup e
39
1959-1969
▣ f otobu r e au stok vis
De studio
[ 1965 ]
In 1965 ben ik begonnen bij Nederlands Dans Theater. Mijn ouders werkten in de theaterwereld en wij kenden de toenmalige toneelmeester van NDT. Ik werd aangenomen voor een schijtprijsje. In die tijd hadden we drie man bij de technische dienst. Aart Verstegen was technisch directeur, Ben Kuijpers was toneelmeester en ik deed het licht. Anita, mijn vrouw, heeft hier ook gewerkt. Zij was directiesecretaresse, company manager en eigenlijk ook nog kleedster. Toen kon dat allemaal nog. Deze foto werd in 1965 gemaakt in onze repetitieruimte aan de Koningstraat. Het gebouw was veel te klein en moest constant worden verbouwd: een kelder, nieuwe studio’s, dat werd al snel mijn werk. Verbouwen was tevens een grote hobby van Carel Birnie dus het hield nooit op. Het enige wat hij liever deed, was het bestuur tegen zich in het harnas jagen! Op deze foto had de repetitieruimte nog geen balletvloer of spiegels. We bewaarden wel achterdoeken, maar geen decorstukken; daar was geen ruimte voor. Wel hadden we net subsidie gekregen. In dat koffertje op de foto zat het geld zogenaamd. Achter de repetitieruimte lag een stukje land dat we wilden bebouwen, maar waar een boom op stond die moest blijven. Die boom stond dus later middenin de studio. Het was natuurlijk een enorme verandering toen we in 1987 ons eigen theater kregen. Tien jaar zijn we bezig geweest met de architect, Rem Koolhaas. Samen met Carel en NDT ben ik de hele wereld rondgereisd. Ieder theater dat interessant leek hebben we bekeken. Die inzichten hebben we uiteindelijk vertaald naar het nieuwe Danstheater aan het Spui. Het theater en het gezelschap waren vanaf dat moment veel groter. Op de foto zie je nog hoe het gezelschap in de jaren zestig was, zo klein!
Joop Caboort •
voormalig hoofd technische afdeling former head of technical department
I joined Nederlands Dans Theater in 1965. Both my parents worked in the theatre world, and we knew the man who was NDT’s stage director at the time. I got hired and was paid next to nothing. In those days there were just three people working in the technical department. Aart Verstegen was the technical director, Ben Kuijpers was the stage director, and I was in charge of lighting. My wife, Anita, worked here as well. She was secretary to the management, as well as being company manager and head of costumes. In those days, that was still possible. This photo was taken in 1965, in our studio at the Koningstraat in The Hague. The small building was bursting at the seams and needed constant upgrades: we built a cellar and added new studios. I was in charge of renovations. Carel Birnie constantly wanted to change everything, so I was never out of work. The only thing Carel loved more than remodelling was riling up the management! When this picture was taken, the studio still didn’t have a ballet floor or mirrors. We would keep the backdrops but had to get rid of the set pieces, as we simply didn’t have the space for them. We had recently received a governmental grant and pretended the money was stuffed in the little suitcase you see over there. Moreover, there was a small plot of land right behind the rehearsal space that we wanted to clear for building. However, there was a tree on it that we weren't allowed to cut down. Therefore, we ended up with that tree in the middle of the studio. It was of course a massive change when we got our own theatre in 1987. We’d spent ten years working with the architect, Rem Koolhaas. I travelled all over the world with Carel and NDT. We checked out every theatre that seemed interesting to us. Eventually all those ideas were brought together in the design of Danstheater aan het Spui. Both the theatre and the dance company expanded in size overnight. This picture shows the company as it was back in the sixties – look how small the company was back then!
1969-1979
56
Ine Rietstap •
oud-dansrecensent former dance critic
they turned out to be right They turned out to be right, those sixteen rebellious dancers. They left what was then called the Nederlands Ballet (Dutch Ballet) in 1959 for organizational reasons and were determined to prove that they could carve out a valuable position with a more efficiently managed dance company in the Dutch dance scene, which was just emerging at the time. Lacking the required funds and faced with all sorts of bureaucratic hurdles, It was by no means a given that they would succeed. But the combination of their collective talent, amazing perseverance and belief in their own power worked wonders that lead to a company that is now celebrating its sixtieth anniversary. Although I was never involved with the group personally, I did follow them closely for all those decades as a critic for NRC Handelsblad. I would like to reflect on some of the events at NDT, particularly in the 1970s. Well, that was a lot, and very, very diverse. Diverse in terms of movement styles, musical choices, stage design, visions on dance, moods and atmospheres. The pieces by Hans van Manen were timeless in their lucid aesthetics, daring with taboo-breaking elements, subtle humour and measured, underlying tension. Then there was Jiří Kylián and his inventive, vibrant, infectious energy – all those beautifully undulating bodies and that quiet intimacy. And Jennifer Muller and Louis Falco’s strong theatrical visions and the uncomplicated joy in the work by the young Charles Czarny and Nils Christe. Along with countless other choreographers, there were the bizarre, challenging installations created by Peter Dockley. All those pieces created in the 1970s were performed by dancers with a solid classical training, which they effortlessly combined with modern styles of movement, fairly unknown to Dutch audiences at the time. These expressive dancers knew exactly what all those completely different choreographers were looking for. They were expected to meet new and different challenges every time, not just physically but also in terms of interpretative ability. And they delivered! How I would love to see them once again. Not because everything was so much better back then – it was different – but it was great that Dans Theater existed, and it’s great it is still here today.
[ 1970 ]
Hans van Manen
ze hebben gelijk gekregen Ze hebben gelijk gekregen, die zestien rebellerende dansers. Ze verlieten in 1959 wegens redenen van organisatorische aard het toenmalige Nederlands Ballet en waren vastbesloten te bewijzen dat zij met een efficiënter geleid gezelschap een waardevolle plaats in de nog zo prille Nederlandse danswereld konden gaan innemen. Dat ze daarin zouden slagen was alleen al vanwege het ontbreken van de broodnodige financiële middelen en ambtelijke weerstanden verre van vanzelfsprekend, maar hun gezamenlijk talent, onstuitbaar doorzettingsvermogen en geloof in eigen kracht verrichtte wonderen, zodat nu de zestigste verjaardag gevierd kan worden. Ik ben nooit bij de groep werkzaam geweest, maar heb die zestig jaar intensief gevolgd als criticus van NRC Handelsblad. Graag wil ik terugkijken op wat er met name in de jaren zeventig bij Nederlands Dans Theater gaande was. Nou – dat was veel, heel veel en divers. Divers in gebruikte bewegingsstijlen, in muziekkeuzes, in toneelbeelden, in visies op dans, in sfeer en stemmingen. Er waren de werken van Hans van Manen – tijdloos in hun heldere esthetiek, gedurfd met hun taboedoorbrekende elementen, met hun subtiele humor en relativerende, onderhuidse spanning. Met daarnaast de inventieve, bruisende, meeslepende energie, de prachtig golvende lichamen en verstilde intimiteit van Jiří Kylián. Er waren de sterke theatrale toneelbeelden van Jennifer Muller en Louis Falco en het ongecompliceerd plezier in de werken van de jonge Charles Czarny en Nils Christe. Naast een stroom van andere choreografen waren er ook de bizarre, uitdagende installaties van Peter Dockley. Al die in de jaren zeventig gemaakte werken werden uitgevoerd door dansers met een gedegen klassieke scholing, moeiteloos gecombineerd met de hier nog weinig bekende moderne bewegingsstijlen. Expressieve dansers die realiseerden wat al die totaal verschillende dansscheppers voor ogen stond. Niet alleen fysiek, maar ook qua interpretatievermogen werden aan hen zeer wisselende eisen gesteld. En vervuld! Wat zou ik hen nog graag terugzien. Niet omdat het toen allemaal beter was – het was anders. En het was zó goed dat Dans Theater er was. Het is zó goed dat het er nog is.
▣ a n thon y c ri c km ay
Situation
fr a ns ver v enne , m a ri a n s a rs tä dt
1979-1989
108
Joyce Roodnat •
journalist journalist
My friend, a ballet dancer, told me Nederlands Dans Theater has no ranks and therefore no principle ‘star’ dancers. Although, she said it slightly differently and talked about En-Dee-Tee. Which I thought was some kind of exotic twist on ‘One, Two, Three’ as the wellspring of all music, of all dance, of all wisdom. Of everything. I don’t recall what ballets we saw together during that time, but I do remember thinking I wanted to see EnDee-Tee all the time. And while En-Dee-Tee may not have had ranks, I solved that ‘problem’ for them. Between all the dancers there was one girl who... yes, what did she do? She did exactly what she had to do, together with the other dancers. But I only had eyes for her. Sabine Kupferberg. What I saw was a dancer who challenged the choreography instead of the other way around. A star – a lightning bolt. I was bowled over by her every time, but she really blew me away in Silent Cries. She was dancing in a state of feverish anxiety, locked behind glass. I saw a woman who was trying to erase her own mirror image. Her pain settled in my heart. 1989: a band of angels is whipped into a frenzy by Steve Reich’s insistent drums. They are caught in their recklessness by Jiří Kylián, the choreographer with a thousand tricks up his sleeve who confirms what I always expected as a child but never dared to say out loud: angels are women. Fabulous women who are fearless. Fear of flying? Not them. Flying is sex, flying is freedom, flying is the risk of falling... that above all, but it doesn’t matter: the angels keep trying, getting into mad antics, all at a breakneck speed. They see the comedy in their tragedy, no one can take that away from them. There are eight angels altogether, and Sabine Kupferberg is one of them. She disappears into the hive and becomes one of them, sure. And yet, and yet, and yet... She is thé angel.
[ 1989 ]
Jiří Kylián
Nederlands Dans Theater doet niet aan sterren, zei mijn balletvriendin. Althans, dat zei ze net even anders, want ze had het over het En-Dee-Tee – wat ik verstond als een exotische variatie op Een Twee Drie: het begin van alle muziek, van alle dans, van alle wijsheid. Van alles. En dus geen gekke naam voor een dansgezelschap. Welke balletten we toen zagen, weet ik niet meer. Wel dat ik dacht: ik wil dat En-Dee-Tee nu altijd zien. En aangezien het En-Dee-Tee niet aan sterren deed, knapte ik dat voor ze op. Want tussen alle danseressen was er één die… Ja, wat dééd ze eigenlijk? Wat ze moest doen, samen met de andere dansers. Maar ik keek alleen maar naar haar. Sabine Kupferberg. Ik zag een danseres die de choreografie uitdaagt, in plaats van andersom. Een ster. Een bolbliksem. Ze liet me steeds weer paf staan, maar ze vaagde me weg in Silent Cries. Ze danste koortsachtig, opgesloten achter glas en ik ervoer een vrouw die haar eigen spiegelbeeld uit wil vegen. Haar smart landde in mijn hart. 1989. Steve Reich’s slagwerk jaagt een legertje engelen op. Ze worden in hun onbesuisdheid betrapt door Jiří Kylián, de choreograaf van de duizend listen, die gewoon vaststelt wat ik als kind al vermoedde, maar nooit durfde uit te spreken: engelen zijn vrouwen. Leuke vrouwen die alles durven. ‘Fear of flying’? Zij niet. Vliegen is seks, vliegen is vrijheid. Vliegen is gevaar om te vallen, dat eerst en vooral, maar dat dondert niet. De engelen blijven het proberen, met waanzinnige capriolen, in een razend tempo. Ze zien de gein van hun eigen tragiek, dat neemt niemand ze af. Er zijn er acht en Sabine Kupferberg is een van hen. Ze gaat op in de zwerm, jazeker. Maar. Maar. Maar. Ze is dé engel.
▣ onbekend | u nknown
En-Dee-Tee
fa lling angel s - e nse mble
m a r io z a mbr a no, ly di a bu s t in duy
137
1989-1999
▣ jor is-jan bos
Garnet
Shusaku Takeuchi
[ 1999 ]
Ik herinner me mijn eerste optreden met Nederlands Dans Theater nog levendig. Alle choreografieën waren nieuwe creaties. De eerste een duet van Shusaku Takeuchi, de tweede was van Rui Horta en afsluiter van de avond was de creatie Minus 16 van Ohad Naharin. Ik was gespannen, maar snakte er ook naar om op te treden. Iedereen had zo hard gewerkt om het programma mogelijk te maken en nu was het grote moment eindelijk daar. Ik ging het toneel op voor de eerste choreografie. Enkele seconden nadat het doek omhoog ging, werd alles om mij heen wazig. Er was helemaal geen voorstelling, alleen een authentieke, onverwachte ervaring, alsof je in een irrationele droom terecht bent komen. Mijn lichaam functioneerde naar verwachting, maar mijn geest was onbeheersbaar. Laverend tussen twee stromen, tussen bewustzijn en onbewustzijn. Blijkbaar hebben mijn partner en ik een heel goed optreden neergezet. Zelf wist ik dat niet zeker, want ik was al die tijd ergens ver weg. Toen het doek ten slotte viel, bedankte het publiek ons met een groot applaus. We maakten onze buigingen en ik snelde naar de choreograaf om hem bij de hand te nemen en uit te nodigen ook applaus in ontvangst te komen nemen. Toen ik terug op het podium keerde, struikelde ik en viel, waarbij ook mijn kamerjas openviel. Daar zat ik dan, op de vloer, met een opengevallen kamerjas en ontblote borsten, ten overstaan van duizend mensen. Ik voelde me op dat moment zo beschaamd, dat ik Gerald Tibbs of Jiří Kylián niet kon aankijken toen ze mij begroetten in de coulissen. Ik wilde alleen maar verdwijnen. Na verloop van tijd begreep ik dat juist dit het magische is van ons vak: de kwetsbaarheid van dingen. Het gegeven dat niets eeuwig duurt. Alles kan binnen een paar seconden uit elkaar vallen. Elk ogenblik is ons laatste, omdat het nooit precies zo herhaald kan worden. Elke voorstelling, hoe vaak die ook uitgevoerd wordt, is volkomen uniek. Twintig jaar later koester ik dat moment nog steeds.
Lydia Bustinduy •
danser dancer
I remember my first performance with Nederlands Dans Theater vividly. All of the choreographies were new creations. The first one a duet by Shusaku Takeuchi, the second by Rui Horta and to finish the evening a creation from Ohad Naharin called Minus 16. I was nervous but yearning to perform. Everybody had worked so hard to make that program possible and finally the moment had come. I went on stage for the first choreography. Few seconds after the curtain went up, everything that surrounded me became blurry. There was no show at all, just a genuine unexpected experience, like falling into a dream where there is no reasoning. My body was working as expected but my mind was out of control. Sailing between two currents, the conscious and the subconscious. Apparently my partner and I gave a very good performance. I could not be sure, for as long as it lasted I had travelled somewhere far. When the curtain went down, we were very much thanked by the audience with a great applause. We bowed and I went quickly to take the hand of the choreographer to invite him to bow too. In the moment I returned, I slipped, fell down and my robe opened. There I was, sitting on the floor, with an open robe and exposed breasts in front of a thousand people.At the time, I was so embarrassed, I could not look at Gerald Tibbs nor Jirí Kylián’s eyes when they greeted me in the wings. I just wanted to disappear. With time I understood that the real magic of our profession is exactly that, the fragility of things. The fact that nothing lasts. Everything can crumble in seconds. Every moment is our last because it can never be repeated as it once was. Every performance, no matter how many times performed, is indeed unique. Twenty years later I still cherish that moment.