Inhoud
Voorwoord
Margriet Schavemaker
Directeur Kunstmuseum Den Haag
‘We Should All Be Feminists’ staat groot te lezen in de eerste zaal van de monumentale modetentoonstelling DIOR – A New Look in Kunstmuseum Den Haag. Maria Grazia Chiuri, de huidige creative director bij Dior, ontleende de woorden aan een wereldberoemde TED Talk uit 2013 en het daaropvolgende essay van de Nigeriaanse publiciste en activiste Chimamanda Ngozi Adichie. De uitspraak ligt mij na aan het hart: we leven in een wereld waar genderongelijkheid op allerlei niveaus nog steeds aan de orde van de dag is. Dat Chiuri, de eerste vrouwelijke hoofdontwerper voor Dior, zich uitspreekt in werk en woorden als feminist is daarom belangrijk. In de tentoonstelling licht conservator mode en kostuum, Madelief Hohé, Chiuri’s werk op gelaagde wijze uit en plaatst het in dialoog met dat van de grondlegger van het modehuis: Christian Dior. Mode is natuurlijk altijd het werk van velen. In the spotlight, maar vooral ook achter de schermen. Zo ook bij een modetentoonstelling. Ik dank iedereen – binnen en buiten het museum – die een steentje heeft bijgedragen aan de realisatie van deze eerste, en zeer omvangrijke tentoonstelling over Dior in Nederland. Graag wil ik Maison Christian Dior, het team van Dior Héritage, La Galerie Dior en Christian Dior Perfums zeer hartelijk danken voor de genereuze bruiklenen, met een speciaal woord van dank aan Olivier Bialobos, Deputy General Director of Christian Dior Couture, Chief
Communication and Image for Christian Dior Couture and Parfums Christian Dior. Wij zijn ongelofelijk blij met en trots op deze prettige samenwerking. Tevens dank ik alle overige bruikleengevers, collega-musea in binnen- en buitenland en de vele particuliere verzamelaars, voor hun vertrouwen en de prachtige en zeer gewaardeerde bruiklenen. De tentoonstelling DIOR – A New Look is geïnitieerd en bedacht door het Kunstmuseum Den Haag en is alleen in Den Haag te zien. Ik ben Nationale-Nederlanden, Fonds21 en het Blockbusterfonds zeer erkentelijk voor hun support aan de tentoonstelling. Waanders Uitgevers geeft deze fraaie publicatie uit, waarvoor ik mijn dank uitspreek aan Marloes Waanders en Loes Claessens voor het ontwerp. Maarten Spruyt nam de art direction van de tentoonstelling voor zijn rekening, en zorgde samen met Tiago Rosaro en Felipe González Cabezas voor een prachtige vormgeving. Tot slot een woord van dank aan de twee fotografen die het beeld maakten voor deze catalogus. Alice de Groot schoot het meeste collectiebeeld, en Kunstmuseum Den Haag vroeg de toonaangevende Viviane Sassen een fotoserie te maken van werk van Christian Dior en Maria Grazia Chiuri in Parijs. Zij schoot deze reeks in de coutureateliers van Avenue Montaigne no. 30, de plek waar Christian Dior het liefst was en die nog steeds het kloppend hart is van Dior couture.
Introductie: A New Look
Madelief Hohé conservator mode en kostuum
‘You have to be a curator of ideas’ —Maria Grazia
Chiuri
Het succes van Dior
Op 12 februari 1947 presenteerde Christian Dior zijn eerste collectie in zijn kersverse modehuis. Het werd een geweldig succes. Waarom? Omdat Christian Dior een nieuwe, vrouwelijke look bracht, die compleet anders was dan de strenge, militante mode van dat moment. Dior ontwierp een collectie met lange, wijde en zwierige rokken, bracht de ingesnoerde taille terug en combineerde dit met ronde schouderlijnen en de nadruk op vrouwelijke vormen. Het bracht een revolutie teweeg. De Amerikaanse modejournaliste Carmel Snow doopte de collectie de New Look. Iedereen had het erover en al snel werd het nieuwe modesilhouet nagevolgd – van couture tot confectie.
Christian Diors succes was ongekend. Binnen een paar jaar was zijn naam over de hele wereld een household name. Dior werkte daar hard aan met zijn team. Hij was een moderne zakenman met een goed oog voor publiciteit en gevoel voor marketing. Samen met zijn mannequins reisde hij de wereld over om shows te geven. Telkens bracht hij nieuwe modelijnen, die niet alleen voor opschudding zorgden, maar ook werkelijk in de mode kwamen. Ook in Neder-
land. Daar moest men in 1947 eerst erg wennen aan de royale vormen van de New Look. Zeker zo kort na de oorlog, in een tijd dat textiel nog op de bon was. Maar al snel draaide de publieke opinie bij en schreef De Groene Amsterdammer over Christian Dior: ‘Hij heeft inderdaad wel een heel eigen stijl, geen van de anderen maken kleren zó.’ Lang kon Christian Dior echter niet genieten van zijn succes. In 1957 kwam hij plotseling te overlijden. Zijn assistent, de 21-jarige Yves Saint Laurent, volgde Christian Dior op als hoofdontwerper.
Binnen die tien succesvolle jaren had Christian Dior een mode-imperium weten op te bouwen dat haute couture omvatte, maar ook parfum, een boetieklijn, accessoires en wereldwijde licentiecontracten. Zijn opvolgers bleven trouw aan een aantal thema’s die belangrijk waren in het werk van Christian Dior, zoals zijn New Look-silhouet, verschillende andere typische Dior-silhouetten, zijn liefde voor bloemen en voor sterke vrouwen, en zijn ‘Dior-droom’, de sprookjesachtige creaties die de droom waren van velen. Specifiek die thema’s vormen de kern van deze tentoonstelling, waarbij het werk van Christian Dior steeds een dialoog aangaat met dat van zijn opvolgers. Achtereenvolgens zijn dit Yves Saint Laurent (van 1957 tot 1960), Marc Bohan (van 1960 tot 1989), Gianfranco Ferré (van 1989 tot 1997), John Galliano (van 1997 tot 2011), Raf Simons (van 2012 tot 2015) en Maria Grazia Chiuri (sinds 2016). Chiuri, die momenteel aan het roer staat bij Dior, krijgt hierbij het grootste podium. Zij beschouwt zichzelf als a curator of ideas , wat betekent dat zij ontwerpt met de signatuur van Christian Dior als vertrekpunt.
A New Look
De titel van deze modetentoonstelling verwijst niet alleen naar de iconische, vrouwelijke New Look, maar ook naar de huidige tijd waarin het gedachtegoed van de oprichter voortleeft. Maria Grazia Chiuri heeft zich uitvoerig verdiept in Christian Diors visie en het DNA van het modehuis, maar ontwerpt voor de vrouwen van nu. ‘If Dior is about femininity, then it is about women. And not about what it was to be a woman 50 years ago, but to be a woman today’. DIOR – A New Look werpt een frisse blik op het couturehuis en toont ontwerpen van Christian Dior zelf en van zijn opvolgers. De centrale verhaallijn is de dialoog tussen het werk van founding father Christian Dior en Maria Grazia Chiuri. De gedurfde, eigen en vooruitstrevende stijl van beide ontwerpers is impactvol en sluit perfect aan bij de tijdgeest. Met hun statement looks hebben ze het couturehuis beiden een frisse ‘New Look’ gegeven.
En in Nederland?
In deze tentoonstelling is ook aandacht voor Nederlandse verhalen in relatie tot Dior. In de catalogus komen Nederlandse vrouwen voor het voetlicht, die ontwerpen van Dior droegen. Wie waren zijn? Welke ontwerpen droegen zij? Maar ook is er aandacht voor de Nederlandse makers. Mannelijke makers, maar juist ook vele vakvrouwen, die in licentie Dior-ontwerpen maakten voor Nederlandse klanten. Vaak anoniem, maar sommigen juist ook bekend bij naam en kostwinner van hun gezin, zoals bijvoorbeeld mevrouw Kruysveldt de Mare en Theresia Vreugdenhil uit Amsterdam. Zij reisden elk naar Parijs, om daar de Dior-ontwerpen te kiezen die zij het meest geschikt achtten voor hun klanten en in overeenstemming met ‘de Nederlandse smaak’. Ook de Nederlandse mode-journaliste Constance Wibaut was te vinden bij de Dior-shows in Parijs, waarvan zij vervolgens in woord en beeld verslag deed in Elseviers Weekblad ; tekeningen van haar hand zijn eveneens onderdeel van deze tentoonstelling.
Woord van dank
Aan de tentoonstelling DIOR – A New Look is meer dan 10 jaar gewerkt met een groot team, binnen en buiten Kunstmuseum Den Haag. Dior Héritage, het archief van Maison Dior, heeft daarbij voor onderzoek de deuren wijd open gezet. De eerste onderzoekscontacten vonden plaats toen het prachtige Diorarchief zoals het nu bestaat in opbouw was, onder de bezielende leiding van Soizic Pfaff, directrice van Dior Héritage. Haar wil ik heel hartelijk bedanken voor de jarenlange support tijdens het onderzoek, evenals haar opvolger, Perrine Scherrer die ons geweldig heeft geholpen samen met haar team, net als Joana Tosta, Senior Manager, Image projects bij Dior Héritage en haar collega’s. Ook het team van La Galerie Dior, onder wie Olivier Flaviano, directeur van La Galerie Dior, en Hélène Starkman, Cultural Projects Director voor Dior, en hun medewerkers, waren van onschatbare waarde tijdens het tentoonstelllingstraject. Het onderzoek betrof niet alleen stukken uit onze eigen collectie van Kunstmuseum Den Haag, maar breidde zich ook uit tot de bruikleenstukken voor deze tentoonstelling van de collega-instellingen, waardoor nieuwe informatie aan het licht kwam en nieuwe relaties werden gelegd. Ik ben heel blij met de kans die wij kregen om zo samen te werken in internationaal verband. Veel dank aan alle collega’s die hierbij betrokken waren.
Aan de catalogus is meegeschreven door verschillende specialisten uit binnenen buitenland. Er bestaan al zo veel mooie boeken over Dior, dat het ons gezamenlijke streven was, waar kon, weer wat nieuwe informatie toe te voegen. Heel hartelijk dank aan alle auteurs voor hun inspanningen hiertoe. Dankzij een genereuze bijdrage van Maison Dior kon de catalogus ook in het Engels verschijnen, waarvoor Kunstmuseum Den Haag Olivier Bialobos, Deputy General Director Christian Dior Couture, Chief Communication and Image for Christian Dior Couture and Parfums Christian Dior, en Olivier Flaviano, La Galerie Dior, zeer erkentelijk is.
1 Christian Dior et moi, Paris 1956. Het boek verscheen in 1958 in Nederland onder de titel De mode en ik, uitgeven bij Bruna & Zoon, Utrecht met een coverontwerp van Dick Bruna.
2 Christian Dior, Christian Dior et moi, Paris 2011, p.11.
3 Dior 1956. p. 215.
4 Dior 1956. p. 217.
Dior en de Tijdsgeest
Olivier Flaviano
Christian Dior (1905-1957) heeft de geschiedenis van de mode vanaf halverwege de twintigste eeuw diepgaand beïnvloed. Na een lange periode in opleiding en in dienst van anderen, beleefde hij in 1946 als het ware een 'wedergeboorte' met de oprichting van zijn haute-couturehuis op nummer 30 van de Avenue Montaigne in Parijs. Een decennium later publiceerde hij zijn autobiografie Christian Dior et moi 1 waarin de ontwerper herinneringen ophaalt aan die 'andere', vroegere Dior en verklaart dat ‘mijn hele leven - of ik het nu leuk vind of niet – tot uitdrukking is gekomen in zijn jurken.’2 Het modehuis Dior is de erfgenaam van deze bijzonder rijke geschiedenis en geeft die steeds opnieuw vorm.
De jonge jaren
Christian Dior werd op 21 januari 1905 geboren in Normandië, in een familie van industriëlen die zich vestigde in de havenstad Granville. De stad werd in de zomermaanden drukbezocht door Parijzenaren, die zich hier vermaakten op de mondaine stranden. Het roze en grijs gestucte huis waar hij opgroeide, werd omringd door een grote tuin met uitzicht op zee: ‘Mijn leven en mijn stijl hebben bijna alles te danken aan deze ligging en architectuur,’3 zou hij later bekennen. De jonge Dior groeide op tussen de bloemen, waarvoor hij een passie deelde met zijn moeder Madeleine. Hun namen en beschrijvingen, die hij vond in de catalogi van zadenfabrikant Vilmorin-Andrieux, leerde hij zelfs uit zijn hoofd. ‘Ik kon me uren vermaken met alles wat glanzend, versierd, gebloemd en licht was,’4 vertelde de modeontwerper, voor wie zijn ‘kinderparadijs’ een onuitputtelijke bron van inspiratie zou blijven.
In 1910 verhuisde de familie Dior naar Parijs, waar de belle époque haar laatste jaren beleefde. De jonge Christian had geen zin om het familiebedrijf over te nemen en ontwikkelde in plaats daarvan een passie voor alle vormen van kunst. De jaren 1920, na de Eerste Wereldoorlog, brachten de 'roaring twenties', gekenmerkt door een buitengewone levendigheid, met de Franse hoofdstad als bruisend middelpunt. Diors smaak en stijl werden gevormd door de vrienden die hij daar maakte: ‘We trokken gewoon met elkaar op, schilders, schrijvers, musici en decorateurs, onder leiding van Jean Cocteau en Max Jacob,’5 herinnerde Christian Dior zich. In 1928, nog maar 23 jaar oud, kreeg hij zijn ouders zover om hem een galerie te laten openen met zijn vriend Jacques Bonjean. Kort daarna sloot hij zich aan bij de galerie van Pierre Colle. Ze exposeerden niet alleen grote meesters als Picasso, Braque en Matisse, maar ook surrealisten en neoromantici, onder wie de bevriende kunstenaar Christian Bérard. Door de vroegtijdige dood van zijn moeder in 1931 en het faillissement van zijn vader een paar jaar later, werd Christian Dior gedwongen zijn galerie te sluiten en ander werk te zoeken.
Op aanraden van vrienden begon Dior met modetekenen. Na een paar maanden intensief lessen te hebben gevolgd, lukte het hem zijn schetsen van hoeden te verkopen aan hoedenmaaksters in Parijs, terwijl Le Figaro hem illustraties liet maken voor de damesmode-rubriek. In 1938 werd hij aangenomen als patroonontwerper (modéliste) bij het modehuis Robert Piguet. Dat gaf hem de kans om ook de volgende stap, de verwerking van de schets tot ontwerp mee te maken. Na een korte mobilisatieperiode in 1939, woonde Dior vanaf dat jaar met zijn vader en zus Catherine in Callian, vlakbij Grasse in
5 Dior 1956. p. 227.
6 Christian Dior, Je suis couturier, Paris 1951. p 23.
7 Didier Grumbach, Histoires de la mode, Éditions du Regard, Paris, 2017. p. 34.
8 Edmond Charles-Roux et al., Le Théâtre de la Mode, Éditions du May, Paris, 1990.
het zuiden van Frankrijk en keerde in 1941 terug naar Parijs. Hij trad in dienst bij Lucien Lelong als patroonontwerper en werkte daar samen met Pierre Balmain. Modehuis Lelong, sinds 1924 gevestigd op nummer 16 van de Avenue Matignon, was gespecialiseerd in klassieke mode. Hier breidde Christian Dior zijn technische kennis van het kleermaken uit: het belang van snit en gevoel voor stoffen. In 1951 vatte hij dit als volgt samen: ‘Creatie en uitvoering. Twee voorwaarden voor een hoogwaardig oeuvre.’6
Lucien Lelong was sinds 1936 voorzitter van de Chambre syndicale de la couture (de Franse modevakbond). Deze organisatie werd in 1911 opgericht en alle modehuizen met het label haute couture waren erbij aangesloten. Dit label werd toegekend op basis van een aantal criteria, zoals originaliteit en maatwerk. Christian Dior perfectioneerde zijn stijl en vakmanschap in de vijf jaar dat hij voor Lelong werkte en werd zich tevens bewust van het economische en culturele belang van de Franse haute couture, een sector die tijdens de oorlog onder druk stond. De Duitse textielautoriteiten hadden namelijk in de zomer van 1940 geprobeerd de Franse haute couture te verplaatsen naar Berlijn en Wenen,7 met het oog op de waarde van deze industrie voor zowel de economie als het nationale imago. Lucien Lelong slaagde er na lange onderhandelingen in dit plan te voorkomen. Het was ook onder het voorzitterschap van Lelong dat Le Théâtre de la Mode 8 werd gelanceerd, vlak na de Tweede Wereldoorlog. Veertig modehuizen, waaronder Balenciaga, Pierre Balmain, Marcel Rochas, Lanvin en Schiaparelli werden uitgenodigd om modellen te maken voor kleine draadfiguurtjes – klein vanwege het tekort aan stof – die werden gepresenteerd in decors, ontworpen door Christian Bérard, Jean Cocteau en Georges Geffroy. De opbrengst van deze tentoonstelling van meer dan 200 modellen ging naar Entraide Française, een organisatie die hulpacties voor oorlogsslachtoffers coördineerde. Na een expositie in het Musée des Arts Décoratifs te Parijs in de lente van 1945, reisde de tentoonstelling door Europa en de Verenigde Staten. De Franse haute couture had haar internationale toppositie weer terug.
30, Avenue Montaigne
In december 1946 opende Christian Dior zijn eigen haute-couturehuis, met de financiële steun van textielfabrikant Marcel Boussac.
Het was gevestigd in een klein herenhuis op nummer 30 van de Avenue Montaigne, met drie werkplaatsen op zolder: twee flou (voor avondkleding en kleding met soepele stoffen) en een tailleur (voor kleding met gestructureerde vorm). Het enorme succes van de New Look die op 12 februari 1947 werd gepresenteerd, zorgde voor een flinke uitbreiding van het modehuis. Zeven jaar later besloeg Dior vijf gebouwen, 28 werkplaatsen en meer dan duizend werknemers.9 ‘Het volwassen geworden modehuis Christian Dior, gegroeid in aanzien en oppervlakte, verovert zijn plek in de wereld’,10 schreef de couturier in 1956. Niet alleen de filialen, zoals Christian Dior –New York, Inc., dat vanaf 1948 op 5th Avenue was gevestigd met een collectie aangepast aan de Amerikaanse smaak, maar ook de fabricage- en reproductielicenties groeiden in aantal. De wereldwijde schaal waarop deze licenties werden uitgegeven, bood een volledig nieuw economisch model voor de Franse haute couture, die zo profiteerde van een snelle distributie, nieuwe internationale betrekkingen en media. Het jaar 1947 was ook het jaar waarin Parfums Christian Dior werd opgericht, door Serge Heftler-Louiche, een jeugdvriend van de couturier. Het eerste parfum, Miss Dior , werd in december van datzelfde jaar gelanceerd, gevolgd door Diorama in 1949. Al snel waren deze parfums in 87 landen te koop.11 De eerste lippenstiften volgden in 1955, de geur Diorissimo in 1956. De couturier, wiens droom het was om ‘een Christian Dior-vrouw van top tot teen te kleden’12, kwam al snel ook met accessoires, zoals sieraden, sjaals, handschoenen, schoenen. Deze waren vanaf 1955 te koop in een zeer chique boetiek op de hoek van de Avenue Montaigne en de Rue François-Ier. De inrichting van deze winkel was geïnspireerd op de Lodewijk XVI belle-époquestijl waar Christian Dior zo van hield. De parelgrijze wanden met wit lijstwerk, de 'medaillonstoeltjes' en de toile de Jouy-stoffen bedrukt met romantische motieven op de toonbank en de muren van de paskamers, weerspiegelden de exclusieve Franse smaak die hij deelde met designer en vriend Victor Grandpierre. Het modehuis zoemde van de bedrijvigheid wanneer men bezig was met een nieuwe collectie. Christian Dior produceerde in een dag of tien zo’n 600 tot 800 schetsen, oneindige variaties op een paar ideeën die het seizoen zouden bepalen. Eenmaal terug in het atelier maakte de ontwerper een eerste selectie, samen met zijn belangrijkste medewerkers: Raymonde Zehnacker, directrice van Studio Dior, Marguerite Carré, hoofd van de ateliers, en Mizza Bricard, de Franse elegantie zelve, die toezicht hield op het hoedenatelier. Deze drie vrouwen
9 Presentatie-brochure van modehuis Christian Dior, geschreven onder leiding van Geneviève Perreau, 1953.
10 Dior 1956. p. 187.
11 Presentatie-brochure van modehuis Christian Dior.
12 Dior 1956. p. 196.
van de
Barbara
13 Cecil Beaton, Cinquante d’élégances et d’art de vivre, Paris 2017. hf. 15.
14 Dior 1956. p. 40.
15 Interview met Christian Dior, L’Aurore, augustus 1953.
16 Marthe Richardot, André Lacaze en Walter Carone, ‘Première présentation de la mode d’automne chez Dior’, Paris Match, 12 augustus 1952.
vormden het voor de ontwerper Dior essentiële kernteam. De schetsen werden verdeeld over de ateliers, die er eerst een patroon van maakten in de juiste verhoudingen, en vervolgens de modellen uitvoerden in de gekozen stoffen. In elk stadium van het creatieve proces herzag en corrigeerde Christian Dior de 180 collectieontwerpen – mantelpakken, ensembles, jassen, middag-, cocktail- en avondjurken -, een collectie die in minder dan twee maanden tot stand kwam. De grote finale was de presentatie in de luxueuze salons aan de Avenue Montaigne. Deze modeshows werden bijgewoond door de pers, professionele inkopers en particuliere klanten. De Dior 'cabine', bestaande uit twaalf mannequins, reisde vervolgens de wereld rond om de modellen te presenteren: vanaf 1948 in Australië, maar ook in het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Amerika en Japan – met steun van KLM, in een tijd dat de burgerluchtvaart in volle ontwikkeling was.
De weerspiegeling van een tijdperk
Mode is bij uitstek gekoppeld aan de tijdsgeest, meer dan welke andere kunstvorm ook, omdat ontwerpers doorgaans twee keer per jaar een collectie uitbrengen. ‘Elk tijdperk zoekt zijn eigen beeld’, zei Christian Dior tegen Cecil Beaton. ‘Zijn New Look was de uitdrukking van zijn intuïtie, die hem vertelde wat de mensen wilden,’13 schreef de Engelse fotograaf en schrijver in Cinquante ans d'élégances et d'art de vivre. De ‘bloemenvrouw’ die Dior in 1947 ontwierp – ‘zachte schouders, ontluikende borsten, tailles zo slank als wijnranken en rokken zo wijd als bloemkronen’14 – was een terugkeer naar vrouwelijkheid, na de oorlogsjaren die gekenmerkt werden door een zeer mannelijk silhouet.
In werkelijkheid was de New Looklijn niet echt vernieuwend, maar eerder vol nostalgie naar de belle époque: Dior gebruikte de golvende lijnen uit die periode en combineerde die met een zeer moderne snit. Het enorme succes van de New Look was gebaseerd op de terugkeer naar de essentie van mode: ‘het gaat er meer om te verfraaien dan te kleden, mooier te maken dan te slechts te dragen.’15 Dit was de verdienste van Christian Dior. In slechts een paar maanden tijd zou het modehuis internationaal zo succesvol worden dat het in 1952 goed was voor de helft van de Franse couture-export.16 Dior bevestigde opnieuw de vooraanstaande rol van
Parijs als hoofdstad van de mode, de enige plek waar hij ‘de arbeidskracht, de stoffen en de tradities’17 die hij nodig had kon vinden. Vanaf dat moment zou Dior voortdurend nieuwe lijnen uitvinden: Zig-zag , Verticale , Tulipe, A, Flèche, Fuseau... Elk nieuw seizoen haalde het vorige in en hield een constant verlangen om modieus te zijn in stand. Op 3 augustus 1955 hield Christian Dior – de ‘Watteau van de hedendaagse couturiers’18 – een lezing over de esthetiek van mode in het grote amfitheater van de Sorbonne in Parijs. Hij was de eerste couturier die op deze prestigieuze universiteit sprak over hoe mode wordt bedacht en uitgevoerd. Jacqueline Capelle de Menou, docente Franse cultuur, leidde de spreker in: ‘Uw huis vertegenwoordigt (...) een van de mooiste hedendaagse successen van de Franse 'esprit' en de Franse economie in de wereld’.19 Christian Dior benadrukte hoe belangrijk het is de traditie van de couture te behouden en door te geven aan toekomstige generaties. Hij was zich ervan bewust dat mode niet alleen elk seizoen nieuwe lijnen en stijlen uitvond en daarvoor een grote rijkdom aan technieken gebruikte, maar een hele nationale economie vertegenwoordigde in de nieuwe, naoorlogse wereld. ‘Creatie is een verzameling van duizend-en-een elementen, duizend-en-een ambachten die rond de couturier samenkomen. Stoffenfabrikanten, zijde uit Lyon, wol uit het noorden, kant, handwerklieden, sieraden, 'costume jewellery', tassen, handschoenen, accessoires, borduursters, […] verenmakers; iedereen draagt bij aan het collectieve geheel van de Parijse mode.’20
In oktober 1957, een paar maanden nadat hij op de cover stond van Time Magazine, stierf Christian Dior plotseling aan een hartaanval in het Italiaanse Montecatini. Zijn dood was een schok. Honderden mensen woonden de begrafenis bij van een van de bekendste Fransen ter wereld. Carmel Snow – hoofdredactrice van Harper's Bazaar, die de term New Look bedacht waarmee ze Diors eerste collectie beschreef - bracht hem een eerbetoon, en vroeg zich af hoe de Franse haute couture zonder Dior verder moest:
‘To him, there was nothing frivolous about the haute couture. In a machine age, he saw it as one of the last refuges of the purely human – that is, the inimitable – and as an important manifestation of the great civilization to which he belonged. The continuing life and energy of the haute couture is vital to France. Christian Dior was vital to the couture. His death at the height of his powers will present it with one of the greatest challenges in its history.’21
17 ‘La Mode et le Goût, Christian Dior ou un artiste devant son Art’, Formes et Couleurs, nr. 5 –elfde serie, 1952.
18 Beaton 2017. hf. 15.
19 Lezing van Christian Dior aan de Sorbonne in Parijs, op 3 augustus 1955.
20 Interview van Lise Élina op de radio met Christian Dior, ‘Instants du monde’, op 21 januari 1955.
21 Carmel Snow, ‘Homage to Dior’, Harper’s Bazaar, december 1957. (‘Haute couture was voor hem allesbehalve frivool. In de tijd van industriele revolutie zag hij de mode als een van de laatste toevluchtsoorden van het puur menselijke - dat wil zeggen, het onnavolgbare - en als de essentie van de beschaving waar hij zich onderdeel van voelde. De dynamiek en de energie van de haute couture is van vitaal belang voor Frankrijk. Christian Dior was van vitaal belang voor de haute-couture. Zijn dood op het hoogtepunt van zijn kunnen, stelt de haute-couture voor een van de grootste uitdagingen in haar geschiedenis.’
22 Persbericht van modehuis Christian Dior, 14 november 1957.
23 Toespraak van Jacques Rouët, op 15 november 1957.
24 ‘Christian Dior, comment il travaille’, La Femme chic, 28 november 1950.
25 ‘La Mode et le Goût, Christian Dior ou un artiste devant son Art’, op. cit.
26 Gesprek tussen Christian Dior en Mrs Alice Perkins van Fairchild Publications in New York, tijdens een lunch van de American Women’s Group in Paris, 10 januari 1955.
De ‘esprit’ van Dior
Jacques Rouët, algemeen directeur van Dior, bevestigde enkele dagen na het overlijden van Christian Dior dat het modehuis zijn activiteiten zou voortzetten. In het persbericht stond dat ‘zijn uitstraling en kracht de basis hebben gevormd voor een school van goede smaak, elegante lijnen, harmonieuze kleuren en een streven naar perfectie in modetechnieken.’22 ‘De artistieke en technische leiding van Maison Christian Dior zal daarom worden gecontinueerd door de École Dior.’ Yves Saint Laurent, de favoriete leerling van de couturier, die in 1955 bij het atelier was komen werken, werd verantwoordelijk voor het creëren van de collecties, geholpen door de bestaande staf.
Maar wat is toch die ‘school van stijl en goede smaak’23 die het Maison Dior tot op de dag van vandaag nog steeds uitstraalt? Het is de voortzetting van de visie van de ontwerper, wiens invloed in de lijnen van de kledingstukken en de techniek is verankerd. ‘Gebaseerd op een grondige kennis van de beeldende kunsten (schilderkunst, architectuur)’, schreef het modetijdschrift La Femme chic al in 1950. ‘Bij het ontwerpen volgde hij de harmonische lijnen die hij kende van muzikale composities waar hij door gefascineerd was.’24
Christian Dior heeft vrouwen altijd een centrale plek in zijn kunst gegeven. Hij wilde ze mooi maken, maar zonder ze ooit mode op te leggen; die kwam tot uiting in het gedrag van de draagsters. ‘Wij ontwerpers leggen vast, wij verwoorden. We dringen niets op,25 want het is hun persoonlijkheid die de mode en de smaak bepaalt.’26 In de sterk veranderende wereld na de oorlog
stemde Christian Dior de haute couture af ‘op de behoeften van het leven van elke moderne vrouw’27 en maakte die tegelijkertijd ‘makkelijker draagbaar’. Deze benadering leidde uiteindelijk tot de Miss Dior prêt-à-porterlijn die in 1967 door Marc Bohan werd gelanceerd.
Alle artdirectors die Christian Dior opvolgden – Yves Saint Laurent (van 1957 tot 1960), Marc Bohan (van 1960 tot 1989), Gianfranco Ferré (van 1989 tot 1996), John Galliano (van 1996 tot 2011), Raf Simons (van 2012 tot 2015) en Maria Grazia Chiuri (sinds 2016) –hebben elegante mode gecreëerd die geworteld is in hun tijd, terwijl ze gebruik maken van de stijl van het modehuis die ’tot uitdrukking komt in een 'esprit', veel meer dan in een kledinglijn’, 28 zoals Christian Dior al in 1948 zei. ‘You have to translate this heritage in a language that probably is more about now, because I want to speak to a new generation of women’,29 aldus Maria Grazia Chiuri.
De kracht van Maison Dior ligt in het vermogen om uit een repertoire en het erfgoed van een veelvoud aan inspiratiebronnen te putten, en zichzelf voortdurend opnieuw uit te vinden. Daardoor zijn de ontwerpen eigentijds, terwijl ze tegelijkertijd een zich voortdurend vernieuwende dialoog door de tijd heen vormen. Cecil Beaton wees erop dat ‘alle kunstenaars die unieke en persoonlijke gaven hebben, daarnaast een boodschap uit het verleden overbrengen, waardoor ze onvermijdelijk zowel in overeenstemming met de tijdsgeest als tijdloos zijn.’30 Dit is wat maakt dat modeontwerpers ‘meesters van dromen’ kunnen zijn, om Christian Dior nog een laatste keer te citeren, toen hij de haute couture beschreef als ‘een van de laatste toevluchtsoorden van de verwondering.’31 En misschien is dit ook wat hun werk eeuwigheidswaarde geeft.
27 Interview met Christian Dior, L’Aurore, augustus 1953.
28 Interview met Christian Dior, 18 augustus 1948.
29 Hamish Bowles, ‘This Is Not Your Mother’s Dior’, Vogue, 15 november 2016. (‘Dit erfgoed komt tot zijn recht in een meer hedendaagse vertaling, waarmee ik een nieuwe generatie vrouwen kan aanspreken.').
30 Beaton 2017. hf. 15.
31 Dior 1956. p. 250.