Rob van Koningsbruggen r o b va n ko n i n gs b ru gge n
Rob van Koningsbruggen sc h i l d erijen 2003 – 2019
Kunstmuseum Den Haag Waanders Uitgevers, Zwolle
5 Voorwoord 6 Inleiding 22 c ata lo g u s i 46
Interview 1
50 c ata lo g u s i i 78
Interview 2
86 c ata lo g u s i i i 1 01
English Translations
Voorwoord Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw krijgt Rob van Koningsbruggen elk decennium een grote museale tentoonstelling. Die tentoonstellingen waren telkens een verslaglegging van de werken die de kunstenaar in het voorafgaande decennium had gemaakt.* In 2002 organiseerde het Gemeentemuseum Den Haag een grootse retrospectieve tentoonstelling ‘Rob van Koningsbruggen. Overzicht werken 1968-2002’. Het zou zijn laatste museale tentoonstelling tot nu toe blijken te zijn. Kunstmuseum Den Haag (zoals het Gemeentemuseum Den Haag inmiddels door het leven gaat) is dankbaar dat Rob van Koningsbruggen de huidige tentoonstelling, die schilderijen uit de jaren 2003-2019 beslaat, wilde maken. De tentoonstelling en deze publicatie tonen schilderijen die Van Koningsbruggen de laatste jaren heeft gemaakt. Velen worden hier voor het eerst getoond. Van Koningsbruggens werk geeft zich niet makkelijk prijs. Het vraagt iets van de kijker. Wie zich erin vastbijt, zal ervaren dat het nieuwe sensaties oplevert, inzichten. Telkens weer is het zien van een schilderij van Van Koningsbruggen een ervaring, eerst ben je uit het veld geslagen en vervolgens kruipt het onder de huid en krijg je het niet meer uit je hoofd. De tentoonstelling vindt gelijktijdig plaats met ‘Monet. Tuinen van verbeelding’. Zo kan het publiek twee tentoonstellingen zien van kunstenaars die op een punt in hun werk zijn aanbeland waarbij al het voorgaande samenkomt en tot ongekende hoogtes stijgt. Kunstmuseum Den Haag bezit een brede collectie werken van Rob van Koningsbruggen. Reeds in 1972 tijdens de tentoonstelling van tekeningen in het prentenkabinet van het museum, vonden de eerste verwervingen plaats. Tijdens de grote overzichtstentoonstelling in 2002 werd de collectie met schilderijen uitgebreid. Nu, in de voorbereidingen van de tentoonstelling ‘Rob van Koningsbruggen, schilderijen 2003-2019’ is het museum verheugd dat het niet alleen een rijke selectie werken uit deze periode heeft mogen toevoegen aan de collectie, maar tevens de al aanwezige werken op papier wezenlijk heeft kunnen laten groeien met een tiental bladen. We zijn de kunstenaar dankbaar voor deze samenwerking. Op die manier bezit het Kunstmuseum Den Haag nu de ruimste museale collectie met werken van Rob van Koningsbruggen. Daarmee past het goed in het verzamelbeleid van het Kunstmuseum, waarin van veel kunstenaars in diepte de ontwikkelingen in een oeuvre kan worden gevolgd (onder andere Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerck, Jan Schoonhoven, Constants New Babylon project etc.). Tentoonstellingen als deze kunnen enkel met de ondersteuning van velen tot stand komen. Ik ben de particuliere verzamelaars dan ook dankbaar voor hun bruiklenen. De tentoonstelling en catalogus werden door ondergetekende gemaakt, met ondersteuning van assistent-conservator Jet Sloterdijk. De catalogus is uitgegeven door Waanders en de kunst. De vormgeving is in handen van Gert Jan Slagter en Helen Simpson zorgde voor de Engelse vertaling. Vandaag de dag neemt Rob van Koningsbruggen een eenzame positie in binnen de Nederlandse kunstwereld, met schilderijen die in kleur en vorm op eigenzinnige hoogte staan. Het publiek kan daar nu kennis van nemen. Benno Tempel d i re c t e u r
5 * Stedelijk Museum Amsterdam, ‘Rob van Koningsbruggen – Schilderijen 1971-78’, 1979; Museum Boijmans Van Beuningen, ‘Schilderijen en tekeningen 1979-1987’, 1987; Stadsgalerij Heerlen, ‘Rob van Koningsbruggen. Schilderijen 1986-1996’, 1996.
Inleiding Deze tentoonstelling laat het werk van Rob van Koningsbruggen uit de jaren 20032019 zien. Veel van deze schilderijen zijn niet eerder getoond. Om te begrijpen hoe Van Koningsbruggen tot de werken uit deze periode kwam volgt hieronder een samenvatting van zijn ontwikkeling, aan de hand van de museale tentoonstellingen uit voorgaande decennia.1 Wel met de kanttekening dat de ontwikkeling in het oeuvre bij Van Koningsbruggen vaak is voorgesteld als een doorgaande lijn, als – vergelijkbaar met Piet Mondriaan – een logische ontwikkeling. Maar Carel Blotkamp constateerde al eerder: ‘Vanuit één bepaald perspectief (datgene wat met de verf gebeurt) is er inderdaad wel een doorgaande lijn zichtbaar (…), maar in andere opzichten kunnen de overgangen tussen de verschillende periodes juist als breuklijnen worden gezien, waarbij eerdere opvattingen en uitspraken worden geloochend.’2 Werk uit 2003-2019 is dan ook nauw verwant met het voorgaande, maar kenmerkt zich bovenal door verrassende wendingen.3 Van Koningsbruggen is geboren in Den Haag in 1948. Thuis komt hij in aanraking met kunst, zij het maar mondjesmaat. Er wordt wel gemusiceerd.4 Als in 1960 de televisie in huis komt, doen daarmee ook programma’s met kunstenaars hun intrede in de huiskamer. Vandaag de dag herinnert Van Koningsbruggen zich nog dat hij interviews zag met Piero Manzoni, Yves Klein, Jackson Pollock en Pablo Picasso en over de Nul-beweging met Henk Peeters. In 1965 begon hij stillevens te schilderen, onder andere met aanwijzingen van een oom die kunstschilder was. Vanaf dat moment begint hij ook Kunstmuseum Den Haag (toen nog Gemeentemuseum) te bezoeken. Tijdens die bezoeken ontdekt hij onder andere Alexej von Jawlensky’s Vrouwenkop (afb. 1) en Im Bach’sen Stil van Paul Klee (afb. 2). Die eerste is intens fel van kleur, de tweede één en al beweging; twee elementen die steeds zullen terugkeren in het werk van Van Koningsbruggen. Ook ziet hij het werk van Jan Schoonhoven. Net als Schoonhoven zal Van Koningsbruggen bij Galerie Orez in Den Haag gaan exposeren, maar dat is pas als hij niet meer op de academie zit. In het Mauritshuis ziet hij de landschappen van Jan van Goyen. Tussen 1965 en 1972 bezoekt hij het Kunstmuseum naar eigen zeggen twee keer per maand. Want: ‘museum is noodzaak, academie is luxe’.5 Dat blijkt ook wel uit zijn academieperiode. Hij studeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten vanaf 1968, maar werd al na enkele maanden verwijderd onder andere omdat zijn haar te lang was (afb. 3). Op de Vrije Academie in Den Haag (1969-70) vindt hij wel zijn weg en hij begint er tegendraadse tekeningen te maken, waarbij hij allerlei obstakels verzint tijdens het werken. Zo legt hij zijn elleboog op tafel en trekt vervolgens met
6
1 Alexej von Jawlensky (1864-1941) Vrouwenkop, 1911 Olieverf op karton 55,2 x 51,3 cm Kunstmuseum Den Haag
2 Paul Klee (1879-1940) Compositie met sterren (Im Bach’sen Stil), 1919 Gouache en olieverf op met linnen bewerkt papier 42,5 x 53,6 cm Kunstmuseum Den Haag, aankoop met steun van de Vrienden van Kunstmuseum Den Haag
potlood in zijn hand een halve cirkel, zonder zijn elleboog van de tafel te halen. Ook de breisels uit 1970 van onmogelijke kledingstukken of scheve lapjes waarin de nodige steken zijn gevallen, geven blijk van een eigenzinnige houding. Uiteindelijk gaat hij naar Atelier 63, toen nog in Haarlem, waar hij onder andere Stanley Brouwn leert kennen. Over die tijd zou hij later, niet zonder branie zeggen: ‘De docenten hebben veel van me geleerd.’6 jaren 70 Van Koningsbruggen maakte naam in de jaren zeventig van de vorige eeuw met zijn conceptuele schilderijen. Als deelnemer aan de tentoonstelling Fundamentele schilderkunst in het Stedelijk Museum in Amsterdam in 1975 presenteerde hij zich als een kunstenaar die een van te voren uitgedachte handeling uitvoerde met de serieuze precisie die zo kenmerkend is voor de conceptuele kunst uit die jaren, waarbij de handeling als een spel met spelregels werd uitgevoerd.7 Voor Van Koningsbruggen betekende dat een eerste presentatie van zijn werk in een internationale context. Een confrontatie die in latere jaren aanleiding zou geven tot zijn uitgesproken houding ten opzichte van de kunstwereld.
3 Rob van Koningsbruggen (1948) Zonder titel, 1973 Inkt en potlood op papier 27,2 x 39 cm Kunstmuseum Den Haag
7
4 Rob van Koningsbruggen (1948) Zonder titel, 1971 Olieverf op doek 104 x 149,5 cm Centraal Museum, Utrecht
In 1971 maakt Van Koningsbruggen schilderijen door een verfkwast leeg te strijken. Je kunt de handeling heel precies volgen: daar waar de kunstenaar de kwast als eerste neerzette, is de verf dik, en gaandeweg strijkt hij de verf over het doek, totdat ze soms bijna vervaagt (afb. 4). Hoewel het op formele gronden wellicht aansluit bij de fundamentele schilderkunst van die jaren waarin de schilderkunst benaderd wordt als een onderzoek naar de werking van verf op het doek, zonder dwingende compositie en met opzet niet illusionistisch, is het werk van Van Koningsbruggen toch veel meer complex. De volgende stap, vanaf 1974, was een logisch vervolg op de eerdere schilderijen: door een nat doek over een ander doek heen te schuiven bleef er een afdruk achter. De schuifschilderijen werden in eerste instantie in zwart-wit uitgevoerd en vanaf 1975 tot 1979 in primaire kleuren (afb. 5). Het zich strikt aan de spelregels houden, met andere woorden de handeling, was de essentie van deze kunst. Hoe de schilderijen er vervolgens uitzagen was van secundair belang. ‘Ik kijk er praktisch niet naar, naar mijn schilderijen. Ik zie het even in een sekonde, maar dan interesseert het me niks meer.’8 Visueel zijn deze werken heel anders dan de fundamentele schilderkunst. In plaats van haast als een klerk de schilderkunst gecontroleerd te onderzoeken, zoals andere fundamentele kunstenaars deden, liet Van Koningsbruggen de controle los en durfde hij zich over te geven aan het toeval. Opvallende
5 Rob van Koningsbruggen (1948) Zonder titel, 1975 Olieverf op doek (Drie delen) 60 x 180 cm Kunstmuseum Den Haag
8
6 Rob van Koningsbruggen (1948) Zonder titel, 1975 Olieverf op doek (Vier delen) 169,5 x 255,5 cm Stedelijk Museum Amsterdam
kenmerken zijn verder de grote formaten (zeker als men in ogenschouw neemt wat Van Koningsbruggen later zal maken) en de geometrische vormen van de doeken (afb. 6). Hoewel de handeling van belang was bij het vervaardigen van de werken, bezitten ze een grote visuele kracht. Waar de fundamentele schilderkunst kan vervallen in vlakke werken waaruit de spanning is verdwenen, bezitten de schilderijen van Van Koningsbruggen een aanwezigheid en concentratie. De schilderijen zijn het resultaat van een handeling, een van te voren bepaald idee, en zijn geen expressie van emoties. En toch zijn het werken die je niet ongemoeid laten. Behalve in context van de fundamentele schilderkunst uit die jaren, moeten de werken ook geplaatst worden in de traditie en erfenis van Mondriaan en De Stijl. Niet alleen door de primaire kleuren rood, geel en blauw maar ook door de haast dadaïstische houding van de kunstenaar. Verder is het interessant te kijken naar het Amerikaanse hard-edge painting en Color Field Painting, met hun shaped canvas en grote kleurvlakken (afb. 7).9 Maar bij Van Koningsbruggen is het dan wel een op drift geraakte variant van de Amerikaanse grote, gecontroleerde doeken. Binnen het internationale veld zijn de schilderijen uitzonderlijk en uitgesproken. Tegendraads en (letterlijk en figuurlijk) schurend. Na de tentoonstelling in het Stedelijk Museum in 1979, stopt Van Koningsbruggen met het maken van schuifschilderijen. Voorlopig, zal later blijken.
7 Ellsworth Kelly (1923-2015) Rode Curve II, 1972 Olieverf op katoen 114 x 424 cm Stedelijk Museum Amsterdam
9
22 Zonder titel, 1975-2016 | Olieverf op doek | 177 x 225 cm Kunstmuseum Den Haag, langdurig bruikleen kunstenaar Untitled, 1975-2016 | Oil on canvas | 177 x 225 cm Kunstmuseum Den Haag, long-term loan from the artist
23
24
Zonder titel, 2003 | Olieverf op doek | 50 x 40 cm | Collectie De Heus-Zomer Untitled, 2003 | Oil on canvas | 50 x 40 cm | Collection De Heus-Zomer
25
Zonder titel, 2003 | Olieverf op doek | 40 x 40 cm | Collectie Freshfields Bruckhaus Deringer LLP, Amsterdam Untitled, 2003 | Oil on canvas | 40 x 40 cm | Collection Freshfields Bruckhaus Deringer LLP, Amsterdam
26
Zonder titel, 2005 | Olieverf op doek | 40 x 50 cm | Collectie Tanya Rumpff Untitled, 2005 | Oil on canvas | 40 x 50 cm | Collection Tanya Rumpff
27
Zonder titel, 2003 | Olieverf op doek | 79 x 90 cm | Collectie Lampe-Plompen Untitled, 2003 | Oil on canvas | 79 x 90 cm | Collection Lampe-Plompen