ZO WAS ZWOLLE de jaren 50, 60 en 70
Minke Kraijer
ZO WAS ZWOLLE
2
ZO WAS ZWOLLE de jaren 50, 60 en 70 Minke Kraijer
Waanders Uitgevers, Zwolle 3
4
Inhoud 7
Voorwoord
8
Straatbeeld Huishouden Wat schaft de pot Tering naar de nering zetten Mode Welzijn en gezondheid Kindertijd Schooltijd Tieners en nozems Stadsvermaak Van wieg tot graf Feestdagen
18 40 54 68 82 94 118 126 138 154 162
173 174 175
Nawoord Musea Fotoverantwoording
Voorwoord Ooit zei iemand tegen mij: ‘Vroeger, praat mij er niet van!’ Ik vraag mij vaak af, was het in de jaren ‘50, ’60, ’70 in Zwolle zo’n slechte tijd dat we blij moeten zijn dat we in de huidige tijd leven? Vroeger was er veel armoede. Arbeiders hadden het zwaar. Al het werk ging zo goed als handmatig, zowel in fabrieken als op het land. Er waren nog geen machines die het zware werk overnamen. Ook waren er geen elektrische (huishoudelijke) apparaten. Daarentegen gingen de mensen in die tijd gemoedelijker met elkaar om, kenden normen en waarden en hielpen elkaar waar het nodig was. Ze hadden meer tijd voor elkaar, maakten voor de deur, over het tuinhek of bij de kruidenier een praatje. Kortom, de mensen waren tevreden met wat ze hadden. Het knusse en gemoedelijke verdween. De vooruitgang van de economie ging langzaam, maar er vond een ontwikkeling plaats, de techniek kwam op gang. Er kwamen nieuwe woonwijken, Zwolle groeide en er kwam meer gemotoriseerd verkeer op de weg. Alles werd groot, ook de winkels. De kruideniers verdwenen, daarvoor in de plaats kwamen supermarkten. De economie in Zwolle bloeide op. De jeugd van de jaren ’50, ’60, ’70 vermaakte zich met het spelen op straat en met het weinige speelgoed wat zij had. Zij had het goed, maar de ouders moesten er hard voor werken. Tijden veranderen. Tegenwoordig lijkt het of iedereen haast heeft en geen tijd meer heeft voor elkaar. Ook de social media zijn niet meer uit ons leven weg te denken. De wereld digitaliseert en verandert in een rap tempo. De jeugd van toen, de nu oudere generatie, bezit veel dierbare herinneringen. Zij kunnen doorvertellen over hoe het was in de tijd van de jaren ’50, ’60, ’70. Verlangt deze oudere generatie nog terug naar de vorige eeuw? Of vindt zij deze snelle ontwikkeling prima en denkt zij slechts aan vroeger terug met de woorden: ‘Weet je nog...?’ In dit boek blikken we terug op een tijd die onze huidige generatie niet heeft gekend. Voor de ouderen is het een tijd vol dierbare herinneringen, voor de jongeren is het slechts een stukje geschiedenis.
7
8
Straatbeeld
9
Klein Grachtje.
De bouw van Holtenbroek I.
10
Een kijkje in de Balistraat.
Dagelijks leven Hoe was het dagelijks leven in Zwolle nadat de economie na de Tweede Wereldoorlog weer op gang was gekomen? Er was veel vernield. Er was woningnood en in veel (grote) arbeidersgezinnen was armoede. Men woonde vaak in te kleine huizen, maar de opbouw en sanering begon en langzamerhand veranderde het straatbeeld. Herinneren we ons dat straatbeeld nog?
Ondanks dat er vroeger veel armoede heerste, ging het er gemoedelijk aan toe in de volkswijken. Aan de deur met elkaar praten was heel gewoon en als iemand hulp nodig had dan was men er voor elkaar. Boven: vrouwen van de Kamperpoort. Onder: Bewoners van de Eindstraat in Dieze.
Straatbeeld
11
Op straat Het straatbeeld van nu ziet er heel anders uit dan die van de jaren ’50, ’60, ’70. Alle venters zijn zo goed als verdwenen en in de straten stonden toen niet zoveel auto’s achter elkaar geparkeerd als nu. Kinderen konden zonder gevaar op straat spelen. In die jaren waren er, behalve fietsen als vervoermiddel, ook handkarren, bakfietsen, paardenwagens en stadsbussen, meer dan brommeren autoverkeer.
De Diezerstraat was in die tijd een gewone straat waar het motorisch verkeer door ging. De straat had aan weerskanten trottoirs. In 1970 werd deze straat afgesloten voor motorisch verkeer en kregen we daarvoor in de plaats de Diezerpromenade die 25 september van datzelfde jaar werd geopend voor voetgangers.
12
Venters Door onze straten kwamen de venters, zoals de bakker, groenteboer, melkboer, visboer, bloemenkoopman, scharenslijper, lompenboer, schillenboer, turfboer, kolenboer, de vuilniswagen, de apothekersjongen, aanzegger, huurbaas, petroleumboer, een kar met manufacturen, de ijscoman en het draaiorgel.
Neem bijvoorbeeld de melkboer. Hij verkocht losse melk. De yoghurt, karnemelk en karnemelksepap zaten in glazen flessen met daarop zilveren doppen die weer werden gespaard voor de zending. Of je klemde de dopjes om de spaken van je fiets. Het venten ging eerst met een kar of bakfiets, later met een gemotoriseerd wagentje en daarna werd het een SRV-wagen die je hier en daar nog ziet rijden.
Vuilniswagen 1951 met A.J. Nieboer en Th. Kok. De zinken vuilnisemmer met hengsel (in het Zwols ‘drekbak’ genoemd), die voorzien was van een deksel met handgreep, werd wekelijks handmatig geleegd door de gemeentelijke vuilnisdienst.
Straatbeeld
13
94
Kindertijd
95
De kinderen van de Wipstrik.
< Jongens van de Kamperpoort met klappertjespistool.
96
De jeugd Wat deden wij als jeugd op het schoolplein, op straat of in huis en tijdens de schoolvakanties? Vrije tijd werd gebruikt om donderpadjes ofwel kikkervisjes te vangen en salamanders, slootje te springen of lisdodden (in het Zwols pollepezen of toesebollen) te plukken. Als de Zwolse tulpen (kievietstulpen) bloeiden, ging je naar de oude IJsselcentrale aan het Almelose Kanaal, waar toen nog weilanden waren waar ze geplukt konden worden. Plukken kon ook in De Wezenlanden, daar waar ooit de ijsbaan was. In plaats van stelten of op blokken lopen, werden lege conservenblikken gebruikt om op te lopen. Een vlieger werd gemaakt van gekleurd papier en gespleten bamboestokjes. Tollen hebben wij allemaal gedaan. Vroeger heette dat in het Zwols oubatten.
Met hinkelen was de hinkelpot verdeeld in 10 vakken. Je moest om en om met één been en dan met twee benen hinkelen. De vakken waar al iets op lag, moest je overslaan en op één been moest het spelden- of papercliptrosje opgepakt worden.
Kindertijd
97
Tollen gebeurde op straat en op het schoolplein, net zoals het hinkelen, kaatseballen tegen de muur, touwtjespringen en knikkeren. Een kist, waar een paar oude wieltjes onder waren gezet, was voor jongens een prima speelobject. Je kon je vermaken met een hoepel, een ijzeren fietswiel die je voortduwde met een stok. Dat gold ook voor de hoelahoep die in 1958 erg populair werd.
98
Vroeger deed je als kind straatspelletjes zoals stoeprandje. Met een bal moest je de stoeprand aan de overkant in één keer raken zonder te stuiteren. En wie kent nog: Schipper mag ik overvaren? Met een stel uit de straat stond je aan de stoeprand en zong je: ‘Schipper mag ik overvaren, ja of nee. Moet ik dan ook geld betalen, ja of nee...’ De schipper antwoordde met ‘ja’, de vraag daarna was: ‘Hoe?’ Meisjes gingen kaatseballen tegen de muur Karel één brak zijn been… Tegen zo’n muur deed je handstand of je gooide een grotere bal tegen die muur waar overheen gesprongen moest worden als die terugkaatste. Degene achter je ving de bal op. In gangpoorten lag vaak zand in plaats van tegels waar landpikkertje werd gespeeld met een zakmes, ook wel landverovertje genoemd, of er werd een kuiltje gemaakt om te knikkeren (boezen). Knikkeren gebeurde ook op straat of op het schoolplein en er werd met dikkerds in de goot gepikt. Elastiektwist deden de meisjes met elastiek dat normaal gesproken voor onderbroeken werd gebruikt. Bij tikkertje of verstoppertje, was er altijd één de pineut. Stand in de mand was ook zoiets. Iemand van de buurtkinderen gooide de bal in de lucht en riep: Stand in de mand, en de bal is voor…! Degene waarvan de naam werd genoemd moest hem vangen. Bellenblazen gebeurde met een scheutje Abro (van de Fenixfabriek, die toen nog in de Kamperpoort stond) in een bekertje water en een wit stenen pijpje die er even ingehouden moest worden om er vervolgens op te blazen.
Spelletjes op straat door de buurkinderen van de Narcisstraat.
Kindertijd
99
Wie een step/autoped had, in het Zwols glijer genoemd, kon een heel eind wegkomen. Een ritje met de stadsbus kostte een paar cent. Waar je instapte, stapte je na een rondje Zwolle ook weer uit. De kinderen maakten een tent of bouwden een hut in de struiken op een primitieve manier. Jongens deden aan straatvoetbal dat werd gespeeld in de straat, op een grasveld, trapveldje of op een plein. Er waren verscheidende straatvoetbalteams en er werden zelfs straatvoetbaltoernooien gehouden. Vond je de padvinderij leuk dan ging je daar bij. En wie als kind van sport hield, ging bijvoorbeeld op gymnastiek, voetbal, zwemmen, turnen, korfbal, ballet. Of je ging achter de straatmuzikant Ome Kesien aan.
Ome Kesien was, zoals iedereen weet, straatmuzikant. Hij was verschrikkelijk populair, vooral bij kinderen. Al spelend op zijn gitaar en mondharmonica ging hij door de straten. Net als bij de rattenvanger van Hamelen liepen de kinderen achter hem aan. Als Cornelis Franciscus Antonius van der Velden, is hij op 10 juni 1896 in Amsterdam geboren. Hij overleed op 15 augustus 1968 in Zwolle en is op de Kranenburg begraven. Ome Kesien heeft op Klein Grachtje gewoond, op de Friesche Wal, de Hoogstraat en Jufferenwal.
100
Alle dagen speelden kinderen buiten. Ook â&#x20AC;&#x2122;s avonds na het brood eten. Toen er stoepputten kwamen en de gootputten verdwenen, speelden kinderen samen trioele, een soort puttentikkertje. Verder had je nog busje trap (ook wel busje kruit genoemd), bokspringen, rolschaatsen. Hierboven het pijltjes blazen met van papier gedraaide pijltjes en een stuk plastic buis, zoals deze buurtkinderen van de Lijsterbesstraat Assendorp deden.
Je kon bij een muziek- of accordeonvereniging, zoals Kunst en Vermaak.
Kindertijd
101
Speeltuin Er was een tijd dat er op zaterdagochtend nog naar school gegaan werd. Zaterdagmiddag was je vrij. Dan kon het speeltuingebouwtje aan de Geraniumstraat bezocht worden als je op de Pierik woonde. Daar werden films gedraaid. De entree was een dubbeltje. In speeltuin ‘Het Noorden’ aan de Ferdinand Bolstraat werden eveneens films gedraaid voor kinderen. Nog andere speeltuinen uit die tijd waren ‘Ons Hoekje’ in Berkum, Bestevaêr in de Wipstrik en speeltuin Het Westen aan de Kamperpoort. De speeltuinen bestaan nog steeds, behalve speeltuin ‘Het Westen’ die in de jaren ’70 is verdwenen.
Speeltuin ‘Het Westen’, Kamperpoort.
102
Speeltuin Assendorp op de Pierik.
103