van Godshuis Sint-Joos tot Orthodoxe Kerk Brugge

Page 1

Godshuis Sint-Joos tot Orthodoxe Kerk Brugge van


12


I

Het godshuis Sint-Joos, een oude geschiedenis Hilde De Bruyne OCMW - Kunstpatrimonium en Archief

Het Sint-Joosgodshuis is zoals het Rooms Convent een van de oude stichtingen van de stad. Het was oorspronkelijk geen godshuis in de strikte zin van het woord, maar een passantenhuis gewijd aan Sint-Joos. Hier vonden daklozen, zwervers en arme pelgrims voor een korte tijd een onderkomen. Sint-Joos ontstaat rond het midden van de 14de eeuw en wordt in 1352 een hospitaal genoemd. Het beheer van deze stichting wordt waargenomen door de gilde van Sint-Joos. Deze gilde, die reeds voor 1287 bestaat, heeft vooraanstaande Brugse poorters en ambachtslieden zoals Lodewijk van Gruuthuse († 1492), onder zijn leden. Vanaf het begin van de 15de eeuw is ook het beurdenaarsgezelschap er gevestigd. Alle beurdenaars, kleine vishandelaars, zijn lid van de Sint-Joosgilde, betalen een bijdrage aan de gilde en houden hun religieuze diensten in de kapel. Het gasthuis wordt door talrijke schenkingen van de gildeleden uitgebouwd. Het 15de-eeuws gildeboek, bewaard in het OCMW-archief, bevat hierover heel wat informatie. Het betreft vooral de periode rond het midden van de 15de eeuw toen de kapel, het portaal en een nieuwe gastenkamer worden gebouwd. De wijding van de kapel met haar nog gotische opbouw en indeling is in 1449 voltrokken. De straatvensters zijn 18de-eeuws. Uit die tijd dateert eveneens de mooie barokke afsluitingswand tussen de kapel en de doorgang naar de tuin. De toegangspoort, volgens het gilderegister opgetrokken in 1454, heeft een geprofileerde spitsboog voorzien van maaswerk en een deurnaald. Het is vooral deze houten makelaar die vandaag onze aandacht verdient.

 Godshuis Sint-Joos ca. 1900.

Onder een baldakijntje staat het beeld van Sint-Joos, patroon van de stichting en beschermheilige van de pelgrims. Tegen de sokkel is het schild van Joos de Bul († 1488) aangebracht. Deze bekende Bruggeling en gildelid is een van de belangrijkste begunstigers van het passantenhuis geweest. Samen met het portaal is het gastenkwartier gebouwd of heel grondig herbouwd, een oudere gastenkamer was er met zekerheid. Dit woonhuis wordt in die tijd bestemd voor een elftal passanten en meestal voor één nacht, zoals ook gebruikelijk in de overige passantenhuizen van de stad. Het is rechts van het portaal gelegen en heeft zijn middeleeuwse structuur en uitzicht grotendeels behouden. Om die redenen, zoals de OCMW-archiefdienst vroeger reeds heeft benadrukt, en mede door zijn oorspronkelijke functie, is dit aloude passantenkwartier zo bijzonder en geldt het als belangrijke getuige van het middeleeuwse Brugge. Het gildeboek geeft een beschrijving van de middeleeuwse inboedel, wat eerder zeldzaam is. Niet enkel de kapel maar ook het huis kent heel wat schenkingen, vooral van De Bul. Zes glasramen voor de gastenkamer die zich wellicht op de benedenverdieping bevond, bedden en beddengoed, zoals lakens geborduurd met het wapen van donateur Joos de Bul. Ter memorie is het gepolychromeerde wapen van deze Bruggeling in het huis aangebracht. Het is te vinden op verschillende natuurstenen consoles waarop de moerbalken rusten van de originele en zeer verzorgd uitgevoerde zoldering van wellicht de vergaderruimte van de gilde. Die is gelegen op de verdieping van het huis en is er samen met de laatgotische natuurstenen schouw nog steeds te bewonderen. Van de vele beschreven kunstvoorwerpen in het register, is zo goed als niets meer terug te vinden in de OCMWcollectie. Kapel, portaal en huis vormen het oudste deel van het Sint-Jooscomplex. Het is nog heel goed bewaard gebleven

13


18


II

Sint-Joos: geschiedenis en architectuur van het monument en de site Brigitte Beernaert Dienst Monumentenzorg stad Brugge

Al in het middeleeuwse Brugge werd goed zorg gedragen voor passanten, pelgrims en arme reizigers die naar de stad kwamen. In meerdere poortstraten was vanaf de 12de eeuw een hospitaal open voor bezoek en opvang. Het grootste was ongetwijfeld het Sint-Janshospitaal in de Mariastraat. Daarnaast was er ook nog het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie aan Potterierei, Onze-Lieve-Vrouw van Nazareth in de Nieuwe Gentweg en het hospitaal van Sint-Joos in de Ezelstraat. Het Sint-Janshospitaal evolueerde naar een echt ziekenhuis, OnzeLieve-Vrouw ter Potterie werd een bejaardentehuis.1 Het merendeel van de passanten dat koos voor logies in een passantenhuis, waren daklozen, die naar Brugge afzakten om er iets te verdienen. Ze gingen vaak van de ene instelling naar de andere omdat ze telkens maar voor één nacht konden worden opgenomen. Arme reizigers kregen er veelal een maaltijd aangeboden en in de winter een plaats om zich op te warmen en zich te wassen. Iedere morgen moest de passant het huis verlaten, zodat de slaapzaal zo snel mogelijk in orde kon worden gebracht voor nieuwe bezoekers. Het Sint-Jooshospitaal met zijn kapel in de Ezelstraat kende uiteraard een eigen voorgeschiedenis nauw verbonden met de gilde van Sint-Joos. De Sint-Joosgilde groepeerde verschillende beroepen en bestond al in 1287. De leden, zowel mannen als vrouwen, waren ambachtslieden en vooraanstaande burgers van de stad.2 De gilde had nauwe banden met het ambacht en het officie van de mandendragers dat zorgde voor visverkoop en die vanaf het begin van de 15de eeuw ook een plaats kreeg in Sint-Joos. In de kapel werden religieuze diensten voor die diverse ambachten gehouden en er was een vaste kapelaan aan verbonden die er dagelijks de mis opdroeg. Een gilde is in tegenstelling tot een ambacht geen beroepsvereniging maar een broederschap waarin onderlinge hulp geboden wordt en religieuze maar ook feestelijke samenkomsten

worden georganiseerd. Het eerste hospitaal, volgens de archivalische bronnen een huis met negen eenkamerwoningen, was in 1352 door Jan Scallebelle en Jacob en Elisabeth de Mey geschonken aan het gildebestuur. Het huis was hoogstwaarschijnlijk als passantenhuis gebouwd, maar om de toekomst ervan te verzekeren, vertrouwde Jan Scalleballe het toe aan de gilde die het verder kon uitbouwen. De leden van Sint-Joos beloofden het hospitaal steeds in goede staat te houden en er blijvend arme daklozen op te nemen. Sint-Joos is volgens de Legenda Aurea de zoon van Judicaël, koning van Bretagne. Boven die koningskroon verkoos hij een leven als kluizenaar die zijn eten en drinken deelde met bedelaars overal waar zijn bewogen leven hem heen bracht. Sint-Joos, was dus een passend voorbeeld en de juiste naam, voor een passantenhuis waar behoeftigen en daklozen tijdelijk opvang kregen. Het huidige gebouwencomplex is opgebouwd uit drie volumes met een imposante toegang, de voormalige ambachtskapel en het oorspronkelijke passantenhuis.3 De bewaard gebleven gebouwen dateren uit de 15de eeuw. De kapel is gebouwd in 1449, het passantenhuis in 1454-1460. De okerkleurige beschilderde bakstenen gevels van de kapel zijn doorbroken door segmentboogvensters met omlijstingen. In het passantenhuis worden de ruimtes verlicht door in nissen gevatte rechthoekige kruisvensters. Deze op de benedenverdieping zijn nog eens afzonderlijk gevat in rondboognissen versierd met maaswerk in het boogveld, in de vorm van een driepas. Op de verdieping zitten opvallende ijzeren ogen in het metselwerk ingewerkt. Daarin werden oorspronkelijk lange houten stokken gestoken die het mogelijk maakten de gevel te bevlaggen of te versieren met lange doeken en groen. De eerste steen van het passantenhuis is op 6 mei 1454 gelegd

19


20


en de bouw werd geleid door meester-metselaar Antheunis van Coolkerke. Ook het ingangsportaal dateert uit die periode. Het is versierd met een beeldje van Sint-Joos gekleed als pelgrim. Onder dit beeldje zit het schild van Joos de Bul, die het recht verworven had om zijn wapenschild te delen met dat van Engeland als dank voor zijn hulp aan koning Edward IV tijdens diens ballingschap in Brugge. Drie aanziende leeuwen voor Engeland en drie Sint-Jacobsschelpen voor Joos de Bul komen er samen op voor. Boven de ingang is in een gotische nis Maria en kind uitgebeeld. In het interieur van het passantenhuis zijn de originele bouwstructuren bewaard: eikenhouten moer- en kinderbalken, laatgotische schouwen en wapenschilden van de schenkers verwerkt als consoles onder de balken. Ook het dakgebinte dateert uit de 15de eeuw. Het huis wordt vandaag door de orthodoxe gemeenschap gebruikt als vergaderzaal en ontmoetingsruimte. Oorspronkelijk bevond de gastenkamer voor de arme

reizigers zich misschien op de benedenverdieping, maar dan is het wel opmerkelijk dat enkel vanuit de bovenruimte oogcontact was met de kapel. Archiefbronnen melden dat er in 1458 zeven beddenkoetsen met hemel waren opgesteld en verschillende platte koetsen. Wellicht konden er een elftal personen logeren. Zowel bedden, matrassen, lakens en gordijnen werden door weldoeners geschonken. De passanten mochten in regel slechts één nacht in het huis verblijven. Eten was hier niet voorzien zoals in Nazareth, maar de huisbewaarder verkocht wel brandstof, kaarsen en drank. Zieken werden hier niet opgenomen. Sint-Jooshospitaal werd in de 15de eeuw al omgevormd tot bejaardenhuis. Eind 16de eeuw stichtte kanunnik Joos Lambrechts († 1593) van de Sint-Donaaskathedraal er een echt godshuis voor twaalf bejaarde ambachtslieden en één vrouw, die moest instaan voor hun onderhoud. De keuze van de bewoners werd wel mee bepaald door de gilde. De mannen moesten ouder zijn dan 50 en de vrouw niet jonger dan 45. Zij kregen gratis

  Detail van het houten beeldje van Sint-Joos aan de ingangspoort.  Het godshuis bestaat uit drie complexen: de imposante toegang, de kapel Sint Joos en het passantenhuis.  Inkomhal van het Sint-Jooscomplex (1914).

21


36


IV

Grafmonumenten en kunstschatten in Sint-Joos Ronald Van Belle Dr. in de Kunstwetenschappen RUG

Milde weldoeners laten vaak sporen na onder vorm van graftekens en kunstwerken. Dit is ondermeer het geval met de volgende schenkers.

Joos de Bul (†1488) Joos de Bul was gemeenteraadslid te Brugge en hostelier (opzichter van de huis van de hertog van Bourgondië), krijgsheer en geducht tornooistrijder. Als bijzonder milde schenker kreeg hij van de St.-Joosgilde, bij akte gedateerd 1459, het voorrecht om samen met zijn verwanten begraven te worden vóór het hoofdaltaar; hij overleed in 1488 en werd er samen met zijn vrouw, Katharina de Backere, bijgezet. Hun sterk afgesleten grafsteen staat nu recht opgesteld tegen de rechter binnenkant van de scheidingsmuur van de voorkapel. Zijn grafmonument Op het middenveld is Joos´ wapenschild, te weten op een veld (van zilver) een schuinbalk (van sabel) beladen met drie schelpen (van goud, tussen twee maliën (van sabel). De schilddekking bestaat uit een tornooihelm met een kroon (van ingelegd koper, evenwel nu verloren) en met een fladderend dekkleed; het helmteken is een katuil (van zilver) tussen een gedeelde vlucht (rechts van sabel en van zilver en links van zilver en van sabel). Aan weerszijden van de vlucht is een wapenschild te weten heraldisch rechts opnieuw het wapenschild de Bul (zie hiernaast) en links van (zilver) een keper (van keel) met twee bomen geplant op een terras (van sinopel) in het schildhoofd en een hazewindkop (van sabel) aan de punt voor sBackers. Onder

het schild is een halsketting met afwisselend zon- en roosmotieven (van het huis van York) en een leeuw als hanger; dat koper inlegwerk bevindt zich nu in de kunstcollecties van het OCMW. Het is afbeelding van de ordeketting van de Witte Leeuw, ereteken dat Edward IV van Engeland aan Joos de Bul schonk uit dank voor zijn gastvrijheid. Het halssnoer zelf liet Joos bij testament na aan het Sint-Joosgodshuis maar ging later verloren. Onderaan treffen we tweemaal het familie-embleem met devies aan, te weten een hand reikend uit een wolk met stralenbundel, in de hand is een slinger met een steen (of loden bal) omgeven door bebloemde bladertwijgen waarin respectievelijk de letters y en k verweven zijn , ongetwijfeld voor de namen Joos en Kateline. Zijn devies luidt: twaer o(m)me est al. Grafschrift Op de rand, op een slingerende band tussen loofwerk en slingers, in gotische letters, luidend als volgt Sepulture / van dheer joos de bul pieters zuene die / overleet a(nn)o . xiiij . / lxxxviij [dit deel gegraveerd hoger op de rand]/ den xii . dach . in . october / Sepulture van joncvrouwe kateline f. XPistiaen sbackers tsheer joos buls wuf [voor de rest nooit aangevuld met haar sterfdatum]. Heraldiek Voor het centrale wapenschild en deze aan weerszijden van de vlucht, zie hierboven. De hoekvierlobben bevatten wapenschilden. Heraldisch rechts boven op een veld (van zilver) drie (van keel) genagelde berenpoten (van sabel), schuingeplaatst. Midden rechts: moeilijk te identificeren maar volgens

 Albasten gedenkplaat met de voetwassing van de apostelen door Christus. Gedenkplaat van Joos Lambrecht, één van de belangrijkste weldoeners van het godshuis.

37


74


IX

Voorstelling van het orthodox kerkgebouw Bernard Peckstadt Aartspriester, rector van de orthodoxe parochie van Brugge

De orthodoxe kerk hh. Konstantijn en Helena In 1995 is in Brugge een orthodoxe parochie opgericht onder de bescherming van de heiligen Konstantijn en Helena als onderdeel van het Orthodox Aartsbisdom van BelgiÍ, behorende tot het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel. Het interieur van de orthodoxe kerk in Brugge is rijkelijk gedecoreerd met religieuze symboliek. Wat eigen is aan een orthodox kerkgebouw is de aanwezigheid van vele iconen of fresco’s. Hierdoor wordt onmiddellijk aanschouwelijk gesteld dat men er binnentreedt in de wereld van goddelijke dingen. De icoon is immers de openbaring van een persoonlijke aanwezigheid. Langs de icoon maken God en de heiligen hun bestaan en aanwezigheid kenbaar en mededeelbaar. Een bezoek aan een orthodox kerkgebouw is dus als het ware een binnentreden in een wereld vol aangezichten. Het is precies daarom ook dat de priester of de diaken de iconen bewierookt en vervolgens ook de aanwezige gelovigen, die ook iconen zijn, want zij zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Aldus is de hele kerkgemeenschap geactualiseerd rond Christus, in de Heilige Geest. Om die reden ook wordt de icoon gekust als concretisering van een werkelijke spirituele ontmoeting.

De iconostasis of iconenwand Het meest kenmerkende in de orthodoxe kerk is de iconostasis of iconenwand, die het Heilige der Heiligen van het schip van de kerk afscheidt. De iconostasis is letterlijk het symbool van de scheiding tussen de goddelijke en menselijke wereld. Als de

centrale ingang open gaat, worden de twee werelden verenigd. In het orthodoxe kerkgebouw wordt het een voorschrift dat het mysterie van de eucharistie niet door leken mag worden gezien; het Heilige der Heiligen mag ook niet betreden worden. In de orthodoxe kerk van Brugge is de iconostasis artisanaal vervaardigd uit lindehout in een atelier in Thessaloniki in Griekenland.

De iconen60 Men kan zich geen orthodoxe kerk inbeelden zonder iconen. Voor de Orthodoxie heeft de icoon een bijzondere theologische betekenis. Zij is niet gelijk te stellen met schilderijen en beelden uit katholieke kerken en kathedralen. In de icoon wordt ons de voortdurende aanwezigheid van Christus en de heiligen geopenbaard. De icoon onttrekt ons aldus aan het vals levensbeeld, waarin we dagelijks gedompeld worden. Die openbaring geeft ons een realiteitszin, die niet tot deze wereld maar tot de eeuwigheid behoort. De icoon is de openbaring van een persoonlijke aanwezigheid. Door de icoon treedt men binnen in de wereld der Goddelijke dingen. Langs de icoon maken God en de heiligen hun bestaan kenbaar en mededeelbaar. Zo doet de icoon beroep op onze zintuigen, en omvormt ze onze gevoelsfaculteiten. De icoon is voor de orthodoxe gemeenschap een heilig voorwerp dat integraal deel uitmaakt van de eredienst. De iconostasis bestaat uit drie poorten die refereren naar de Drieeenheid, de Drie-enige manifestatie van God. De middelste poort is de koninklijke poort, de triomfpoort van de zegepralende Christus, waarvoor de gelovigen komen communiceren.

75


76


 Op de rechter muur van de kerk zijn er bovenaan zes grote feesten afgebeeld en onderaan een twaalftal mannelijke heiligen (muurschilderingen geschilderd door Yaroslav Dobrynine (september 2008).   De iconostasis of iconenwand is uit lindenhout vervaardigd in Thessaloniki (Griekenland). Grotendeels nog met de hand gesculpteerd (december 2007).

77


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.