scoop macro 1/2
©VANIN
Marleen Chalmet
Bart Vanopré
Christina Wauters
Leer zoals je bent
Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij MacroScoop 1-2 Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e -mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.
©VANIN
Let op: deze licentie is uniek, eenmalig te activeren en geldig voor een periode van 1 schooljaar. Indien je de licentie niet kunt activeren, neem dan contact op met onze klantendienst.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën.
Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen.
Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2024
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Credits: p. 42 record adem inhouden © NOS Jeugdjournaal, p. 42 Kazou-jongeren © www.hln.be, p. 80 Body Worlds Vital © Imageselect/Alamy/Pixsell, p. 82 pinguïn © Alamy/Oliver Smart
Eerste druk, 2024
ISBN 978-94-647-0662-8
D/2024/0078/119
Art. 606651/01
NUR 120
Coverontwerp: Shtick
Ontwerp binnenwerk: B.AD
Opmaak: Barbara Vermeersch
Tekeningen: Geert Verlinde
Inhoud
1 Over voeding en voedingsstoffen
2 De spijsvertering stap voor stap
3 Spijsvertering en gezondheid
4 Spijsvertering bij andere organismen
ADEMHALING
1 Het nut van ademhalen
2 Bouw en werking van het ademhalingsstelsel
3 Opname en afgifte van zuurstofgas en koolstofdioxide
1 Bloed en bloedcellen
2 Het hart, motor van het lichaam
3 Bloedvaten en bloedsomloop
4 Transport van afvalstoffen
5 Op je gezondheid
WERKEN MET MACROSCOOP
Welkom bij MacroScoop. We leggen graag even uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat.
1 Op weg met MacroScoop
Het leerwerkboek bestaat uit 4 thema’s. Behalve thema 4, is elk thema op dezelfde manier opgebouwd.
Elk thema start met enkele foto’s die te maken hebben met dit thema. Je vindt ook een handig overzicht van de hoofdstukken.
In de WOW! vind je verschillende bronnen die je nieuwsgierig maken naar meer.
Je kunt er noteren wat je graag nog te weten wilt komen over het thema.
Doorheen de verschillende hoofdstukken vragen we ons een aantal zaken af. Je verwerft de nodige kennis en vaardigheden om uiteindelijk een antwoord te geven op de vragen in de groene kaders.
In de hoofdstukken vind je verschillende opdrachten, onderzoeken en theorie.
In de thema's zie je verschillende manieren om een synthese te maken: schema, samenvatting en mindmap. In het leerwerkboek staat altijd één manier.
Bij het onlinelesmateriaal vind je nog andere manieren.
De Checklist is een opsomming van de doelen waaraan je in het thema hebt gewerkt. Je gaat bij jezelf na welke doelen je denkt bereikt te hebben, of waaraan je nog moet werken. Als je twijfelt, dan ga je terugkijken in het thema.
Je kunt in het onderdeel Test jezelf verder oefenen. Je leerkracht beslist of je de oefeningen op het einde van het thema maakt of doorheen de lessen.
In de tabel hieronder kun je jouw energiebehoefte (in J)
jongen meisje
2 Handig voor onderweg
leeftijdmatig actiefactiefheel actiefmatig actiefactiefheel actief
129 25010 50011 3508 4009 70010 500 1310 10011 35012 2008 80010 10011 350 14 10 50011 75013 4509 25010
In de loop van elk thema word je ondersteund door een aantal hulpmiddelen.
1511
1612
Wat je eet, zijn de voedingsmiddelen. Elk voedingsmiddel bestaat uit verschillende voedingsstoffen
17
De hoeveelheid chemische energie die een voedingsmiddel bevat per 100 g (of 100 ml), is de energetische waarde van dat voedingsmiddel. Je vindt die terug op het etiket. Daarop staat ook de voedingswaarde vermeld.
a Hoeveel energie heb jij per dag nodig?
We zetten doorheen het thema de belangrijkste zaken op een rijtje in deze rode kaders.
1 OVER VOEDING EN VOEDINGSSTOFFEN
b Die energie wordt geleverd door het voedsel dat je in de loop van de dag opeet. Elk voedingsmiddel heeft zijn eigen energiewaarde. Die vind je via de link bij het onlinelesmateriaal. Noteer zo nauwkeurig mogelijk wat je allemaal eet of drinkt in de loop van de dag en bepaal ook de hoeveelheid ervan.
De hoeveelheid energie die je dagelijks nodig hebt, hangt onder andere af van je leeftijd, je geslacht en je fysieke activiteit.
Test jezelf: oefeningen 1, 2 en 3
Aan het eind van de dag kun je dan berekenen hoeveel energie je opgenomen hebt. Hoeveel is dat?
1.1 EET JIJ NOOIT SUIKER?
1.1 EET JIJ NOOIT SUIKER?
c Is je energieopname te hoog of te laag?
1 Een goed ontbijt is een goed begin van de dag.
Interessant om weten
a Bestudeer de verpakking van een doos ontbijtgranen. Welke ingrediënten staan daarop vermeld?
©VANIN
Een uitspraak zoals 'ik eet nooit suiker' kan waar zijn. Maar om er helemaal zeker van te zijn dat je de waarheid spreekt, moet je van elk voedingsmiddel het etiket heel nauwkeurig bestuderen.
Op een etiket vind je vaak ook informatie terug over de voedingsvezels. Dat zijn echter geen echte voedingsstoffen. Een voedingsvezel komt immers nooit in een cel. Ze zijn enkel nodig om de darmwerking volledig in orde te houden.
Vezels vind je vooral terug in groenten en fruit en in deegwaren zoals brood, pasta ...
1.2 KUNNEN PIZZA EN FRIETJES JE BESCHERMEN TEGEN DE GRIEP?
b Op het etiket vind je de tabel ‘Voedingswaarde-informatie’
1 Voedingsstoffen worden in drie grote groepen ondergebracht. Ze hebben elk hun eigen functie. Vul de tabel in om die functie te achterhalen. De afbeeldingen moeten je daarbij op weg helpen.
Een Interessant om weten is een klein blokje extra informatie om jouw interesse nog meer aan te wakkeren.
2 Wat je eet (cornflakes, brood, melk, choco, kaas …) noem je voedingsmiddelen. Wat erin zit (vetten, koolhydraten (zetmeel, suiker, glucose), eiwitten …), zijn voedingsstoffen.
a Bestudeer op dezelfde manier de etiketten van een pakje Lotus speculoos en van Paula vlekjespudding (4 x 125 g). Vul de tabel verder in. Je vindt de informatie via het onlinelesmateriaal op de website van een supermarkt.
voedingswaarde per 100 g
voedingsmiddel energetische waarde (kJ)
functievoedingsstof vitamines mineralen (bijvoorbeeld calcium, ijzer …) suikers vetten eiwitten mineralen water
Vaktaal en moeilijke woorden vallen op door de stippellijn. Achteraan het leerschrift zijn die woorden opgenomen in de Woordenlijst, waar je de verklaring van de woorden vindt.
Wanneer je een onderzoek uitvoert, volg je telkens 7 stappen die worden aangeduid met de volgende iconen:
voedingsstoffen (g) vettenkoolhydrateneiwitten
1 Onderzoeksvraag
2 Hyp othese
2 Niet iedereen heeft dezelfde nood aan bepaalde voedingsstoffen. a Amina is zwaar ziek geweest en moet dringend aansterken. Haar mama geeft haar een lekkere kop kippensoep. Welke voedingsstoffen krijgt Amina op die manier binnen?
3 Benodigdheden
4 Werk wijze 5 Waarneming 6 Besluit
Reflectie
b Is de energetische waarde van de pudding groter of kleiner dan die van de speculoos? Geef een mogelijke verklaring.
12 SPIJSvERTERING
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je online terug.
Als je dit icoon ziet, dan vind je op diddit een ontdekplaat terug.
Als je dit icoon ziet, dan vind je extra materiaal terug op diddit.
Met een QR-code kun je verschillende zaken ontsluiten met je smartphone: de risicoanalyse bij een onderzoek, een website ...
Leer zoals je bent
Het onlineleerplatform bij MacroScoop
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals ontdekplaten, filmpjes, extra oefeningen ...
Adaptieve oefeningen
In dit gedeelte kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen of de oefeningen maken die de leerkracht voor je heeft klaargezet.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Spijsvertering
1 OVER VOEDING EN VOEDINGSSTOFFEN
2 DE SPIJSVERTERING STAP VOOR STAP
3 SPIJSVERTERING EN GEZONDHEID
4 SPIJSVERTERING BIJ ANDERE ORGANISMEN
Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.
Wat wil ik te weten komen over dit thema?
1 OVER VOEDING EN VOEDINGSSTOFFEN
1.1 EET JIJ NOOIT SUIKER ?
1 Een goed ontbijt is een goed begin van de dag.
a Bestudeer de verpakking van een doos ontbijtgranen. Welke ingrediënten staan daarop vermeld?
©VANIN
b Op het etiket vind je de tabel ‘Voedingswaarde-informatie’ terug. Wat staat daarin vermeld?
2 Wat je eet (cornflakes, brood, melk, choco, kaas …) noem je voedingsmiddelen. Wat erin zit (vetten, koolhydraten (zetmeel, suiker, glucose), eiwitten …), zijn voedingsstoffen.
a Bestudeer op dezelfde manier de etiketten van een pakje Lotus speculoos en van Paula vlekjespudding (4 x 125 g). Vul de tabel verder in.
Je vindt de informatie via het onlinelesmateriaal op de website van een supermarkt.
voedingswaarde per 100 g
voedingsmiddel energetische waarde (kJ) voedingsstoffen (g) vettenkoolhydrateneiwitten
b Is de energetische waarde van de pudding groter of kleiner dan die van de speculoos? Geef een mogelijke verklaring.
3 Op een etiket staat meestal de voedingswaarde-informatie per 100 g vermeld. Maar daarmee weet je niet hoeveel je opeet per portie. Bestudeer het etiket van een pot Alpro soya yoghurt met perzik.
a Vul de tabel in.
voedingsmiddel
energetische waarde (kJ)
per 100 g
voedingsstoffen (g) vettenkoolhydrateneiwittenzout
©VANIN
b Bereken met deze gegevens hoeveel energie je opneemt als je een portie van 150 g opeet. Bereken ook de hoeveelheid van de verschillende voedingsstoffen.
per 150 g
voedingsmiddel
Alpro soya
energetische waarde (kJ)
voedingsstoffen (g)
4 Als je een willekeurige hoeveelheid van een bepaald voedingsmiddel opeet, moet je nog anders te werk gaan.
a Ga op zoek naar de voedingswaarde-informatie (per 100 g) van jouw lievelingskoekjes en vul de tabel in.
voedingsmiddel
koekjes
energetische waarde (kJ) vettenkoolhydrateneiwittenzout
b Stel dat je honger hebt en vier koekjes in één keer opeet. Wat is dan de massa van die koekjes?
De massa bedraagt: g
c Herbereken de voedingswaarde voor die vier koekjes.
Noteer de resultaten in de tabel.
energetische waarde (kJ) vettenkoolhydrateneiwitten zout
d Hoeveel verschillende voedingsmiddelen zijn er?
e Hoeveel voedingsstoffen heb je leren kennen tijdens deze les?
f Welke zijn dat?
5 De grote vraag is natuurlijk hoeveel energie je per dag nodig hebt.
Jouw energiebehoefte wordt onder andere bepaald door je leeftijd, je biologische geslacht en je fysieke activiteit.
In de tabel hieronder kun je jouw energiebehoefte (in J) opzoeken.
©VANIN
jongen
meisje
leeftijdmatig actiefactiefheel actiefmatig actiefactiefheel actief 129 25010 50011 3508 4009 70010 500 1310 10011 35012 2008 80010 10011
14 10 50011 75013 4509 25010 50011
1511 35012 60014 3009 25010 50011
1612 20013 90015 1009 70010 90012
17 12 60013 90015 5509 70010 90012
a Hoeveel energie heb jij per dag nodig?
b Die energie wordt geleverd door het voedsel dat je in de loop van de dag opeet. Elk voedingsmiddel heeft zijn eigen energiewaarde. Die vind je via de link bij het onlinelesmateriaal.
Noteer zo nauwkeurig mogelijk wat je allemaal eet of drinkt in de loop van de dag en bepaal ook de hoeveelheid ervan.
Aan het eind van de dag kun je dan berekenen hoeveel energie je opgenomen hebt.
Hoeveel is dat?
c Is je energieopname te hoog of te laag?
Interessant om weten
Op een etiket vind je vaak ook informatie terug over de voedingsvezels. Dat zijn echter geen echte voedingsstoffen. Een voedingsvezel komt immers nooit in een cel. Ze zijn enkel nodig om de darmwerking volledig in orde te houden.
Vezels vind je vooral terug in groenten en fruit en in deegwaren zoals brood, pasta ...
Wat je eet, zijn de voedingsmiddelen. Elk voedingsmiddel bestaat uit verschillende voedingsstoffen
De hoeveelheid chemische energie die een voedingsmiddel bevat per 100 g (of 100 ml), is de energetische waarde van dat voedingsmiddel. Je vindt die terug op het etiket. Daarop staat ook de voedingswaarde vermeld.
De hoeveelheid energie die je dagelijks nodig hebt, hangt onder andere af van je leeftijd, je geslacht en je fysieke activiteit.
Test jezelf: oefeningen 1, 2 en 3
©VANIN
1.1 EET JIJ NOOIT SUIKER ?
Een uitspraak zoals 'ik eet nooit suiker' kan waar zijn. Maar om er helemaal zeker van te zijn dat je de waarheid spreekt, moet je van elk voedingsmiddel het etiket heel nauwkeurig bestuderen.
1.2 KUNNEN PIZZA EN FRIETJES JE BESCHERMEN TEGEN DE GRIEP?
1 Voedingsstoffen worden in drie grote groepen ondergebracht.
Ze hebben elk hun eigen functie.
Vul de tabel in om die functie te achterhalen. De afbeeldingen moeten je daarbij op weg helpen.
functievoedingsstof omschrijving van de functie vitamines mineralen (bijvoorbeeld calcium, ijzer …)
suikers vetten
eiwitten mineralen water
2 Niet iedereen heeft dezelfde nood aan bepaalde voedingsstoffen.
a Amina is zwaar ziek geweest en moet dringend aansterken. Haar mama geeft haar een lekkere kop kippensoep. Welke voedingsstoffen krijgt Amina op die manier binnen?
b Finn doet intensief aan sport en moet vanavond stevig trainen. Voor de training eet hij een groot bord spaghetti met bruine suiker. Welke voedingsstoffen neemt hij dan op?
Interessant om weten
Vitamines zijn essentieel voor een goed verloop van je metabolisme. Je neemt die op via de voeding.
Bij gebrek aan een bepaalde vitamine (hypovitaminose) kunnen ziektes ontstaan die te verhelpen zijn door het tijdig toedienen van de ontbrekende vitamine.
Dat mag echter niet roekeloos gebeuren, want overdosering leidt tot hypervitaminose, waardoor vergiftigingsverschijnselen kunnen optreden.
De tabel hieronder geeft een overzicht van de verschillende vitamines. Je ziet voor elke vitamine de chemische naam, de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) en de veilige maximumdosis per dag.
vitaminechemische naam ADH (mg)
veilige maximumdosis per dag (mg)
Voedingsstoffen worden in drie groepen ondergebracht.
Vitamines en mineralen hebben een beschermende functie. Ze beschermen ons tegen ziektes en laten de stelsels hun specifieke taken uitvoeren.
Suikers en vetten (brandstoffen) leveren energie om arbeid te verrichten en onze lichaamstemperatuur op peil te houden. Eiwitten, water en mineralen zijn bouwstoffen om te groeien en om nieuwe cellen aan te maken.
Test jezelf: oefeningen 4 en 5
1.2 KUNNEN PIZZA EN FRIETJES JE BESCHERMEN TEGEN DE GRIEP?
Het eten van pizza en frietjes levert de nodige brandstoffen voor het lichaam, maar voorziet te weinig in de behoefte aan de andere voedingsstoffen. Pizza en frietjes beschermen je dus niet tegen ziektes.
1 Gezonde leefgewoonten zijn belangrijk.
a Beschrijf aan de hand van de twee foto’s wat de jongeren aan het doen zijn.
b Wat kunnen de gevolgen zijn van dit gedrag op hun gezondheid?
c Wat kunnen ze veranderen om gezonder te leven?
2 Om je op weg te helpen verstandige keuzes te maken bij je dagelijkse maaltijden heeft het Vlaams Instituut Gezond Leven een model ontwikkeld: de voedings- en bewegingsdriehoek. Deze versie van de voedingsdriehoek geeft duidelijk aan wat je wel of niet mag eten. Hij houdt ook rekening met duurzaamheid. Ook bewegen is heel belangrijk bij een gezonde levensstijl.
©VANIN
Fig. 1.13 https://www.gezondleven.be/themas/voeding/voedingsdriehoek
Fig. 1.14 https://www.gezondleven.be/themas/beweging-sedentair-gedrag/bewegingsdriehoek
a Ga via het onlinelesmateriaal naar de website van Gezond Leven en zoek de drie uitgangspunten op waarop de driehoek gebaseerd is.
b Noteer nauwkeurig hoe jouw menu van gisteren eruitzag. Denk er ook aan om aan te duiden wat je gedronken hebt. Noteer ten slotte hoeveel beweging je ongeveer hebt gehad.
maaltijd voeding drank ontbijt tussendoortje
middagmaal tussendoortje avondmaal
later op de avond
Hoeveel beweging heb je gehad?
c Bespreek jouw dagmenu aan de hand van de voedingsdriehoek. Wat deed je goed?
Wat deed je minder goed? En vooral, hoe zou je dat kunnen veranderen?
Check hiervoor ook de website van Gezond Leven.
©VANIN
d Ook duurzaamheid is van belang bij de voedingsdriehoek. Hoe kun je zien dat het model hiermee rekening houdt?
3
Sommige mensen schrappen bepaalde voedingsmiddelen uit hun dagelijks menu.
Dat kan uit overtuiging zijn of omwille van gezondheidsproblemen.
Wat betekenen de volgende termen? Verzamel je informatie via het internet.
a veganisme
b vegetarisme
c flexitariër
d pescotariër
e pollotariër
Interessant om weten
Als je dierlijke producten uit je voedingspatroon bant, dan is het wel belangrijk dat je die vervangt door een volwaardig alternatief.
Eiwitten kun je ook uit plantaardige bronnen halen: granen, peulvruchten (waaronder soja), noten en zaden.
Die plantaardige eiwitten hebben echter het nadeel dat ze een lagere kwaliteit hebben dan dierlijke eiwitten.
Daardoor is de behoefte aan eiwitten hoger bij vegetariërs en veganisten dan bij mensen die een gemengde voeding gebruiken.
©VANIN
De voedingsdriehoek geeft duidelijk aan wat gezonde voedingsmiddelen zijn en welke voedingsmiddelen je het best vermijdt. Hij houdt ook rekening met duurzaamheid. Variëren in voeding is erg belangrijk om de juiste voedingsstoffen op te nemen.
Ook bewegen is heel belangrijk bij een gezonde levensstijl.
Sommige mensen schrappen bepaalde voedingsmiddelen uit hun dagelijks menu. Dat kan uit overtuiging zijn of omwille van gezondheidsproblemen.
1.3 M AG IK ELKE DAG EEN BOTERHAM MET CHOCO ETEN?
Elke dag een boterham met choco kan lekker zijn, maar voldoet niet aan de richtlijnen van de voedingsen bewegingsdriehoek. Aanvullen en variëren is de boodschap.
1.4 HOE WORD IK EEN GOEDE VOEDINGSDETECTIVE?
1 Om voedingsstoffen op te sporen maak je gebruik van een aantal eenvoudige testreacties, waarbij meestal een kleurverandering merkbaar is.
a De testreacties voor zetmeel, glucose, eiwitten, water en vetten werden samengevat in een overzichtelijke tabel. Bekijk ze aandachtig. Fig. 1.16
voedingsstoftestreactie met … werkwijze waarneming zetmeel lugol
Druppel een beetje lugoloplossing in een zetmeelpapje. kleuromslag van oranje-bruin naar paars-zwart
glucose diastix
Maak een oplossing van glucose in gedemineraliseerd water en dompel een diastix teststrip in de oplossing. kleuromslag van lichtgroen naar bruin eiwitten albustix Giet 20 ml gedemineraliseerd water in een beker en roer er een beetje wit van een rauw ei doorheen. Dompel een albustix teststrip in de oplossing. kleuromslag van geel naar groen water droog custardpoeder
vettenpapier
Duw een vochtig papiertje tegen het poeder.
Wrijf een stukje salami tegen een stukje papier (bij voorkeur bruin inpakpapier).
Het poeder wordt donkerder van kleur.
Er ontstaat een doorzichtige plek op het papier.
b Je test enkele voedingsmiddelen op de aanwezigheid van voedingsstoffen.
Onderzoek 1
1 Onderzoeksvraag Welke voedingsstoffen zitten er in de voedingsmiddelen die je wilt onderzoeken?
2 Hyp othese
©VANIN
3 Benodigdheden petrischalen met stukjes van een vijftal voedingsmiddelen lugol diastix albustix droog custardpoeder blad papier vijf voedingsmiddelen
4 Werk wijze
1 Start met het eerste voedingsmiddel.
a Doe de test voor glucose.
b Controleer of er eiwitten in zitten.
c Test of het voedsel water bevat.
d Zijn er vetten aanwezig?
e Controleer of er zetmeel in zit.
2 Als er een verandering merkbaar is (kleuromslag of vetvlek), noteer je een ‘+’ in de tabel; anders schrijf je ‘–’. Wacht steeds een tiental seconden vooraleer je een conclusie trekt.
3 Vul de tabel op p. 18 volledig in.
5 Waarneming voedingsmiddelglucoseeiwitwatervettenzetmeel
©VANIN
6 Besluit
Welke voedingsstoffen zitten er in de door jou gekozen voedingsmiddelen?
7 Reflectie
a Komt je hypothese overeen met het besluit?
b Wat kun je doen om ervoor te zorgen dat je lichaam alle voedingsstoffen krijgt?
c Zijn er voedingsmiddelen die je beter vermijdt?
Interessant om weten
Op de verpakking van voedingsmiddelen wordt steeds vaker de nutri-score vermeld. Het is een model dat informatie geeft over de voedingswaarde.
De nutri-score is de combinatie van een kleur en een lettercode waarmee je gezondere voedingskeuzes kunt maken.
Bekijk de video bij het onlinelesmateriaal.
1.19
Om voedingsstoffen op te sporen maak je gebruik van een aantal eenvoudige testreacties of verklikkers, waarbij meestal een kleurverandering merkbaar is.
1.4 HOE WORD IK EEN GOEDE VOEDINGSDETECTIVE?
Door een goede kennis van testreacties kun je de meest gezonde voeding opsporen. Je wordt daardoor een goede voedingsdetective.
2 DE SPIJSVERTERING STAP VOOR STAP
2.1
WELKE WE G LEGT EEN BROODJE SMOS AF DOOR JE LICHAAM?
1 Spijsvertering is de volledige weg die voedsel aflegt door het lichaam zodat een voedingsmiddel gaandeweg omgezet wordt in voedingsstoffen.
a Waar begint de spijsvertering?
b Hoe gebeurt dat?
2 Het grote doel van de spijsvertering is om de voedingsstoffen te kunnen opnemen in het bloed. Hiervoor moeten de deeltjes van de voedingsstoffen omgezet worden in hele kleine deeltjes die in de bloedbanen kunnen opgenomen worden.
a Wat gebeurt er met die verteerde stoffen?
b Waar worden de voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
Interessant om weten
Pas na ongeveer 30 uur heeft het voedsel volledig zijn weg door het spijsverteringskanaal afgelegd. Alle bruikbare stoffen zijn dan in het bloed opgenomen en de onverteerbare resten zijn uitgescheiden, via het spijsverteringsstelsel.
3 Welke organen maken deel uit van de spijsvertering?
Lokaliseer de organen van het spijsverteringsstelsel door de namen van de organen bij de pijltjes te noteren. Gebruik daarvoor de ontdekplaat die je vindt bij het onlinelesmateriaal.
Spijsvertering is de volledige weg die voedsel aflegt door het lichaam zodat een voedingsmiddel gaandeweg omgezet wordt in voedingsstoffen.
Het grote doel van de spijsvertering is om de voedingsstoffen te kunnen opnemen in het bloed.
Test jezelf: oefening 6
2.1 WELKE WE G LEGT EEN BROODJE SMOS AF DOOR JE LICHAAM?
Een broodje smos dat je opgegeten hebt, doorloopt dus het volledige spijsverteringskanaal om omgezet te worden in voedingsstoffen.
©VANIN
2.2 LIGT ER EEN BAKSTEEN OP JE MAAG ALS JE SLECHT KAUWT?
1 Zodra er voedsel in de mond komt, begin je te kauwen.
a Wat is de functie van het kauwen?
b Wat gebeurt er tegelijkertijd?
c Als je lang op een stukje brood kauwt, verandert de smaak. Welke smaak kun je dan proeven?
d Hoe komt dat?
2 Het afbreken van zetmeel tot glucose is een voorbeeld van een stofomzetting.
a Hieronder zijn deeltjesmodellen getekend van zetmeel en van glucose.
figuur a figuur b n
Met welk deeltjesmodel kun je glucose voorstellen?
Met welk deeltjesmodel kun je zetmeel voorstellen?
b Zetmeel verteert met behulp van speeksel.
3 Welke invloed speeksel op de vertering van zetmeel heeft, kun je met het volgende onderzoek aantonen.
Onderzoek 2
1 Onderzoeksvraag
Wat is de invloed van speeksel op het verteren van zetmeel?
2 Hyp othese
©VANIN
3 Benodigdheden twee proefbuizen elastiekje maatbeker (warmwaterbad) thermometer speeksel zetmeelpapje lugol diastix
4 Werk wijze
1 Vul de twee proefbuizen voor de helft met een zetmeelpapje.
2 Bind een elastiekje rond een van de proefbuizen: dit is proefbuis A.
3 Voeg een hoeveelheid speeksel toe bij proefbuis A.
4 Zet de beide proefbuizen in een warmwaterbad van ongeveer 37 °C.
5 Test de beide proefbuizen na een half uur met diastix.
6 Voeg ten slotte aan de beide proefbuizen een paar druppels lugol toe.
7 Noteer je waarnemingen.
5 Waarneming
a Welke veranderingen kun je waarnemen bij stap 5?
proefbuis A: proefbuis B:
b Wat gebeurt er als er lugol toegevoegd wordt bij stap 6?
proefbuis A: proefbuis B:
6 Besluit
Onder invloed van speeksel wordt zetmeel omgezet in
7 Reflectie
a Komt je hypothese overeen met het besluit? Verklaar.
b Wat toon je aan met de lugoloplossing?
c Waarom worden de proefbuizen in een warmwaterbad geplaatst van ongeveer 37 °C?
d Met het deeltjesmodel (zie 2.a) kun je die omzetting symbolisch voorstellen. Noteer die voorstelling hieronder.
©VANIN
4 Vanuit de mond komt het voedsel in de slokdarm; dat is de verbinding tussen de mondholte en de maag. De slokdarm is een gladde, sterk gespierde buis en het is zeker geen gewone buis.
a Om de functie van de slokdarm te achterhalen, voer je eerst de volgende opdracht uit. Neem een snoepje in de mond en ga tegen een muur op je handen (of hoofd) staan. Kauw goed op het snoepje en slik het daarna door.
Lukt dat?
b Het voedsel wordt dus via de slokdarm in de richting van de maag geduwd. Hoe dat gebeurt, kun je verduidelijken met de volgende opdracht.
b1 Neem een kous (knielengte) en steek er een tennisbal in.
De kous stelt de slokdarm voor en de tennisbal is de voedselbrok. Zakt de tennisbal spontaan naar beneden?
b2 Wat moet je doen om de bal te laten zakken?
Dat is wat er exact gebeurt in de slokdarm.
De spieren (kringspieren en lengtespieren) boven de voedselbrok knijpen ritmisch samen en duwen de brok steeds een stukje verder.
Deze ritmische knijpbeweging noem je de peristaltische beweging of kortweg de peristaltiek
In bijna alle spijsverteringsorganen gebeurt deze manier van doorgeven.
Interessant om weten
Wanneer je aanhoudende last hebt van je maag zal de dokter een endoscopie voorschrijven. Dat is een onderzoek waarbij men met een camera (bevestigd aan een lange buis) via de mond tot in de maag kan kijken.
5 Uiteindelijk komt het voedsel in de maag terecht. Je kunt die een beetje vergelijken met een betonmolen.
Bekijk de video via het onlinelesmateriaal.
a Welk soort orgaan is de maag? holle buis holle zak spier
b Waaruit leid je dat af?
c Welke voedingsstoffen worden er door het maagzuur in de maag verteerd?
d Welke functie heeft het maagzuur nog?
e Welke beweging maakt een betonmolen en met welk doel?
De maag doet hetzelfde. De rest van de onverteerde voedingsstoffen wordt gemengd met maagzuur en verkleind door de knijpbeweging van de maag.
f Zoek via het internet op wat de volgende (vaak voorkomende) maagklachten betekenen.
maagbreuk reflux
©VANIN
maagzweer
gezonde maag
gezonde maag
maagzweer
maagbreuk
reflux
In de mond worden de voedingsmiddelen met behulp van onze tanden verkleind door te kauwen. De speekselklieren voegen speeksel toe. Speeksel helpt bij de vertering van zetmeel.
De slokdarm is de verbinding tussen de mondholte en de maag. Deze gespierde buis geeft de voedselbrok door via een knijpbeweging: de peristaltiek
De maag is een gespierd orgaan; ze produceert maagzuur dat zorgt voor de vertering van eiwitten. De maag kan voor heel wat problemen of klachten zorgen zoals een maagbreuk, reflux of maagzweren.
Test jezelf: oefeningen 7 en 8
©VANIN
2.2 LIGT ER EEN BAKSTEEN OP JE MAAG ALS JE SLECHT KAUWT?
Als je slecht kauwt, verloopt het begin van de spijsvertering in de mond minder goed. Daardoor verloopt ook de vertering in de maag moeilijker en kun je een zwaar gevoel hebben.
2.3 DARMFLORA! GROEIEN ER BLOEMEN EN PLANTEN IN ONZE BUIK?
1 In de dunne darm worden onverteerde voedingsstoffen verder verteerd.
a Welke zijn dat?
b Kijk terug naar figuur 2.2. Welke organen produceren een verteringssap?
c Welke verteringssappen scheiden ze af?
2 Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de video over de werking van de lever en de gal.
a Waar wordt de gal opgeslagen?
b Waar bevindt de galblaas zich?
c Wat is de grootste taak van de gal?
d De lever heeft verschillende functies. Welke zijn dat?
e Wat doet de lever nog? Zoek hiervoor de nodige informatie op het internet.
f Van welke voedingsstof begint de vertering in de darm?
3 De werking van de gal kun je mooi aantonen met het volgende onderzoek.
Onderzoek 3
1 Onderzoeksvraag
Hoe werkt galsap?
2 Hyp othese
3 Benodigdheden proefbuis met water proefbuisrek olie ossengalzeep (vloeibaar of schilfers). Dat is zeep afkomstig uit de galblaas van runderen.
4 Werk wijze
1 Giet een kleine hoeveelheid olie in de proefbuis met water.
2 Schud de proefbuis krachtig en plaats ze in het proefbuisrek.
3 Voeg enkele druppels of enkele schilfers ossengalzeep toe.
4 Schud opnieuw en plaats de proefbuis terug in het proefbuisrek.
5 Wacht een paar minuten.
5 Waarneming
a Wat zie je bij stap 2?
b Wat kun je waarnemen bij stap 4?
c Wat merk je bij stap 5?
6 Besluit
7 Reflectie
Komt je hypothese overeen met het besluit? Verklaar.
4
Naast het verteren van vetten heeft de dunne darm nog een heel belangrijke functie.
Kijk nog eens naar het laatste deel van de vorige video.
a Hoe moeten de voedingsstoffen zijn om in het bloed te geraken?
b De dunne darm heeft een lengte van ongeveer 5 meter. Wat is hiervan het voordeel?
©VANIN
c Om de goede werking te verzekeren bevinden er zich in het maag-darmstelsel veel micro-organismen. Hoe noemt men die?
d Vind je dat een goed gekozen naam?
5 Om de werking van de dunne darm duidelijk te maken, voer je een experiment uit met een dialyseslang. De wand van de dialyseslang is voorzien van microscopisch kleine gaatjes. Daardoor kunnen bepaalde deeltjes door de gaatjes geraken en andere niet.
Je dompelt de dialyseslang in een bak met water. De dialyseslang stelt de dunne darm voor en de bak met water het bloed.
Onderzoek 4
1 Onderzoeksvraag
Welke deeltjes raken door de wand van een dialyseslang?
2 Hyp othese
Ik denk dat grote/kleine deeltjes zoals glucose/zetmeel door de wand van de dunne darm geraken.
3 Benodigdheden glazen bak met water dialyseslang twee grote wasknijpers zetmeel/glucose-oplossing pipet proefbuis lugol diastix
zetmeel + glucose water dialyseslang
2.11
4 Werk wijze 1 Vul een dialyseslang met de oplossing van zetmeel en glucose.
2 Leg de dialyseslang voorzichtig in de bak met water en maak de uiteinden vast met de wasknijpers.
3 Zuig meteen hierna een beetje water uit de bak (met het pipet) en giet het in een proefbuis.
4 Test het water op de aanwezigheid van suiker en zetmeel.
5 Herhaal die test na ongeveer een half uur.
5 Waarneming
a Wat zie je bij stap 3?
b Wat kun je waarnemen bij stap 4?
©VANIN
6 Besluit
De deeltjes die door de wand van een dialyseslang raken, zijn deeltjes.
7 Reflectie
a Komt je hypothese overeen met het besluit? Verklaar.
b De deeltjes van zijn veel te groot, ze kunnen niet/wel door de wand van de dialyseslang.
c De deeltjes van zijn erg klein. Die kunnen wel/niet door de wand.
d De dunne darm werkt op identiek dezelfde manier. Grote moleculen van zetmeel kunnen niet door de wand geraken, maar de kleine moleculen van glucose kunnen dat wel. Op die manier kan glucose, via de wand van de dunne darm, opgenomen (geabsorbeerd) worden in het bloed.
De dunne darm verteert zetmeel, eiwitten en vetten en wordt hierbij geholpen door alvleessap en galsap
De gal zorgt ervoor dat grote vet- en oliedruppels in kleine druppels verdeeld worden.
In het maag-darmstelsel is er darmflora aanwezig. Deze micro-organismen zorgen voor een goede spijsvertering en zijn dus echt nuttig.
De kleine voedingsstoffen worden door de wand van de dunne darm opgenomen (geabsorbeerd) en van daar getransporteerd naar het bloed.
Test jezelf: oefening 9
2.3 DARMFLORA! GROEIEN ER BLOEMEN EN PLANTEN IN ONZE BUIK?
Darmflora heeft niets te maken met planten of bloemen.
1 De voorlaatste stap in het verteringsproces gebeurt in de dikke darm.
De onverteerde voedselresten komen in de dikke darm. Ze bevatten nog veel water, dat er moet uitgehaald worden. Dat is het indikken van de stoelgang of de reabsorptie van water.
Wat is het gevolg als dat niet of onvoldoende gebeurt?
2 De blinde darm is het doodlopende stukje van de dikke darm.
Aan de ene kant mondt de dikke darm uit in de anus, en aan de andere kant heb je de blinde darm, die eindigt in het wormvormige aanhangsel: de appendix
Noteer de correcte namen op de juiste plaats in de figuur hieronder. Je hebt de keuze uit: dunne darm – appendix – dikke darm – anus – blinde darm
3 De stoelgang wordt opgeslagen in het laatste stukje van de dikke darm: de endeldarm.
Wanneer deze opslag vol is, voel je vaak wat krampen of knagingen waardoor je weet dat je naar het toilet moet. De eindopening van de endeldarm is een sluitspier.
Hoe heet die?
©VANIN
De onverteerde voedselresten komen in de dikke darm. Er is nog heel veel water aanwezig. Dat water wordt er in de dikke darm uitgehaald zodat je geen diarree krijgt. Het proces waarbij het water uit de brij wordt gehaald, noem je de reabsorptie of het indikken.
De dikke darm eindigt aan de ene kant in de blinde darm met de appendix.
De laatste opslag van alle resten gebeurt in de endeldarm. Wanneer deze opslag vol geraakt, moet je naar het toilet. De aars of anus is de sluitspier.
2.4 IS HET EINDE NABIJ?
In de dikke darm gebeurt inderdaad het laatste deel van de spijsvertering.
3 SPIJSVERTERING EN GEZONDHEID
c Wat is het gevolg van die aandoening? IS MELK GOED VOOR ELK?
1 Sommige mensen kunnen melk moeilijk verteren.
Dat komt omdat de melksuiker niet zonder meer opgenomen kan worden in het bloed. Het moet eerst omgezet worden tot glucose.
a Geef een andere naam voor melksuiker.
b Hoe heet de aandoening waarbij je die suiker niet kunt verteren?
2 Het spijsverteringsstelsel kan ook andere ongemakken met zich meebrengen.
Ga via het onlinelesmateriaal naar de website van Gezondheid en wetenschap en zoek het antwoord op de volgende vragen.
a Wat is diarree?
b Wat is constipatie?
c Wat moet je zelf zeker doen wanneer je last hebt van chronische diarree en waarom?
d Wat is appendicitis?
3 Hieronder staan een aantal begrippen die te maken hebben met voeding en spijsvertering. Kies er een uit en bespreek dat in een korte presentatie. Zoek hiervoor informatie op het internet.
begrip verklaring anorexia
BMI boulimie diëtist
obesitas
coeliakie
indigestie
gastro-enteroloog
cariës
ziekte van Crohn
Een aantal ziektes zijn te wijten aan het gebruik van bepaalde voedingsstoffen of hebben te maken met de werking van het spijsverteringsstelsel.
Test jezelf: oefening 10
IS MELK GOED VOOR ELK?
Neen. Melk is zeker niet goed voor iedereen.
4 SPIJSVERTERING
BIJ ANDERE ORGANISMEN
1 De spijsvertering verloopt niet bij alle organismen op dezelfde manier. Op basis van de aard van het voedsel spreek je van herbivoren, carnivoren en omnivoren.
Zoek op wat deze begrippen betekenen:
herbivoor
carnivoor
omnivoor
2 Opdat de spijsvertering goed zou verlopen, is het spijsverteringsstelsel van een organisme aangepast aan zijn voeding.
a Om dat duidelijk te maken, vergelijk je het spijsverteringsstelsel van een konijn met dat van een vos. Bestudeer de figuren bij het konijn en de vos en benoem de aangeduide organen.
konijn vos varken
Het konijn is een herbivoor / carnivoor / omnivoor.
De volgende organen zijn duidelijk groter dan bij een carnivoor in verhouding tot de lichaamslengte.
De vos is een herbivoor / carnivoor / omnivoor.
De volgende organen zijn duidelijk groter dan bij een herbivoor in verhouding tot de lichaamslengte.
Het varken is een herbivoor / carnivoor / omnivoor.
De organen van het varken zijn gemiddeld van grootte in verhouding tot de lichaamslengte.
©VANIN
c Zoek informatie op het internet over de kenmerken van het gebit en vervolledig de tekst.
konijn vos varken
Typische kenmerken van het gebit:
snijtanden: en voorzien van een
hoektanden: kiezen: voor het malen van gras
Typische kenmerken van het gebit:
snijtanden: hoektanden: (als een dolk)
kiezen: om het vlees te scheuren en te knippen
Typische kenmerken van het gebit:
snijtanden: hoektanden: kiezen:
d Noteer een verklaring voor het grote verschil tussen het spijsverteringsstelsel van een konijn en dat van een vos.
Denk daarbij aan de organisatieniveaus van organismen. Ook de figuur van de cellen kan je hierbij helpen.
plantaardige cel dierlijke cel plantaardige cel dierlijke cel
©VANIN
e Waar hoort de mens thuis?
Naargelang het voedsel dat organismen opeten, kun je ze onderverdelen in drie groepen: vleeseters (carnivoren), planteneters (herbivoren) en alleseters (omnivoren).
Het spijsverteringsstelsel van vleeseters, planteneters en alleseters is aangepast aan hun voeding. Zowel de organen als de gebitten zien er anders uit.
MAG MIJN HOND ALLE TAFELRESTJES OPETEN?
Een hond is een echte vleeseter. Het is dus fout om alle tafelrestjes aan hem te geven, want daar zitten ook plantaardige stoffen in.
SCHEMA
Wat je opeet = voedingsmiddel
Elk voedingsmiddel bestaat uit:
voedingsstoffen
Aha! Aha!
Informatie vind je terug op het etiket of door testreacties met verklikkers.
Er zijn drie grote groepen van voedingsstoffen: brandstoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen.
lever + galblaas; verdeling van vetten; galsap
dikke darm + appendix; indikken van de stoelgang
©VANIN
Eerste stap in de vertering: de mondholte; tong en tanden + speekselklieren duwen de voedselbrij via de slokdarm naar de maag. In de mond gebeurt de eerste vertering van zetmeel (stofomzetting van zetmeel naar glucose).
slokdarm Æ peristaltiek
maag; vertering van eiwitten; maagzuur
dunne darm: opname van voedingsstoffen in het bloed; darmsap
aars / anus
Er zijn planteneters, vleeseters en alleseters in de natuur. De organen en het gebit zijn aangepast aan het voedsel.
Ga naar het onlinelesmateriaal en leer nog andere vormen van synthese kennen.
Wat ken/kan ik?
helemaal begrepen hier kan ik nog groeien pg.
Ik kan het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen uitleggen 9
Ik kan de samenstelling van een voedingsmiddel afleiden uit een etiket. 9
Ik kan de energetische waarde berekenen aan de hand van een voedingsmiddelenetiket. 9
©VANIN
Ik kan opsommen welke voedingsstoffen en voedingsmiddelen er kunnen voorkomen. 10
Ik kan voedingsstoffen bij de juiste groep aanduiden 12
Ik kan het verschil tussen brandstoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen formuleren en illustreren aan de hand van voorbeelden. 12
Ik kan de rol beschrijven van bouwstoffen, brandstoffen en beschermende stoffen.
Ik kan de herkenningsmiddelen voor voedingsstoffen aanduiden
Ik kan het begrip verteren formuleren en de noodzaak ervan uitleggen
Ik kan de organen van de spijsvertering herkennen en lokaliseren op tekeningen.
Ik kan aantonen dat zetmeel niet door de darmwand heen kan en daardoor niet kan opgenomen worden in het bloed.
Ik kan aantonen dat glucose wel door de darmwand heen kan en dus wel kan opgenomen worden in het bloed.
Ik kan de functie van de meest voorkomende spijsverteringsorganen uitleggen 24-
Ik kan aan de hand van de voedings- en bewegingsdriehoek patronen aanduiden in verband met gezonde/ongezonde leefhoudingen.
Ik kan mijn eigen voedingsgewoonten illustreren en bijsturen. 15
Ik kan een aantal voorbeelden van veelvoorkomende aandoeningen van het spijsverteringsstelsel schetsen 23,
Ik kan verschillen in de spijsvertering tussen planten-, vlees- en alleseters aangeven
Ik kan met eigen woorden vertellen waarom de spijsvertering bij planteneters veel langer duurt dan bij vleeseters. 33
Denk je dat je alles begrepen hebt in dit thema? Ga dan naar diddit en oefen verder.
TEST JEZELF
1 Bestudeer het etiket van een grote doos Kellogg’s SMACKS (600 g).
a Vul de tabel in.
voedingsmiddel
energetische waarde (kJ)
per 100 g
©VANIN
voedingsstoffen (g)
b Welke voedingswaarde krijg je binnen voor een portie van 30 g? Vul de tabel aan en bereken.
per g
voedingsmiddel
Kellogg’s SMACKS
energetische waarde (kJ)
voedingsstoffen (g)
c Bestudeer het etiket van een blikje cola (33 cl) en vul de tabel in.
per 100 ml
voedingsmiddel
energetische waarde (kJ)
voedingsstoffen (g)
d Hoeveel energie krijg je binnen wanneer je een volledig blikje cola drinkt?
2 Geef twee voorbeelden van:
a voedingsmiddelen
b voedingsstoffen
3 Bekijk het etiket van Kinder Surprise (3 eitjes in een doosje met een totale massa van 60g).
a Wat zijn de brandstoffen?
b Hoeveel chemische energie is er opgeslagen in 100 g van deze chocolade?
gemiddelde voedingswaarde perportie 100 g
energie
eiwitten
2 302 kJ
8,1 g
koolhydraten waarvan suikers52,3 g
52,1 g
vetten waarvan verzadigde vetten34,2 g 22,6 g
zout 0,323 g
c Hoeveel chemische energie is er opgeslagen in één eitje?
4 Zet een kruisje in de juiste kolom.
voorbeeldbouwstofbrandstofbeschermende stofvoedingsmiddel eiwitten mineralen chocolademelk vezels suikers water
©VANIN
5 Een krantenkop in 2017 luidde ‘Zoveel cheeseburgers eet een renner per dag in de Tour de France’.
a Waarom zou een renner zoveel cheeseburgers eten?
©VANIN
b Eet een renner in werkelijkheid zoveel cheeseburgers?
7 De slokdarm werkt peristaltisch. Wat betekent dat?
8 Beschrijf de invloed van speeksel op zetmeel.
©VANIN
9 Wanneer je veel groenten en fruit eet, moet er veel cellulose verteerd worden. Cellulose zit in de celwand van de plantaardige cellen. In welk orgaan wordt deze cellulose afgebroken?
10 Het aantal vegetariërs neemt de afgelopen jaren steeds meer toe. Welke voedingsstoffen die nodig zijn voor de opbouw van het lichaam, zullen vegetariërs onvoldoende binnenkrijgen? Hoe kunnen zij dat oplossen?
1 HET NUT VAN ADEMHALEN
2 BOUW EN WERKING VAN HET ADEMHALINGSSTELSEL
3 OPNAME EN AFGIFTE VAN ZUURSTOFGAS EN KOOLSTOFDIOXIDE
Nieuw record: man houdt bijna een half uur (!) zijn adem in. Je hebt het vast wel eens geprobeerd: zo lang mogelijk je adem inhouden onder water. De meeste mensen houden dat niet langer dan een minuut vol. Maar een man in Kroatië kan dat veel en veel langer. Hij hield 24 minuten en 33 seconden zijn adem in, een record!
Bron: NOS Jeugdjournaal
27 Kazou-jongeren belanden op skitrip in ziekenhuis na CO-vergiftiging:
‘Hele nacht aan zuurstof gelegen’
©VANIN
Een skivakantie met Kazou is voor 27 West-Vlaamse jongeren ei zo na in een drama geëindigd. De tieners raakten bevangen door CO in hun verblijfplaats in Frankrijk en moesten een hele nacht in het ziekenhuis blijven. ‘Tot vanmorgen hebben we aan de zuurstof gelegen’, zegt Thomas Balcaen (16) uit Deerlijk.
Bron: www.hln.be 14/02/2024
Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.
Wat wil ik te weten komen over dit thema?
1 HET NUT VAN ADEMHALEN
IS NIET ADEMEN DODELIJK?
1 Je ademt dag en nacht.
a Probeer je adem zo lang mogelijk in te houden. Wat gebeurt er na een tijd?
©VANIN
b Veronderstel dat je na een tijdje bewusteloos geraakt, wat zou er dan gebeuren met je ademhaling?
2 Om energie te kunnen leveren heeft je lichaam brandstof nodig.
a Geef een voorbeeld van een brandstof voor je lichaam.
b Wat is er nog nodig bij de verbranding van glucose?
c Hoe komt dat gas in je lichaam?
Onderzoek 1
1 Onderzoeksvraag
Stel zelf een onderzoeksvraag op waarin de volgende begrippen voorkomen: inspanning –ademhalingsfrequentie (het aantal keer dat je in- en uitademt per minuut) – verband
2 Hyp othese
3 Benodigdheden chronometer of stopwatch op gsm/smartphone
4 Werk wijze
1 Ga rechtstaan en tel gedurende 1 minuut het aantal keren dat je in- en uitademt.
2 Buig daarna 20 keer door de knieën zodat je handen telkens de grond raken.
3 Tel nu opnieuw het aantal keren dat je in- en uitademt.
5 Waarneming
Hoe groot is je ademhalingsfrequentie voor de inspanning?
Hoe groot is die na de inspanning?
6 Besluit
©VANIN
7 Reflectie
a Komt je hypothese overeen met het besluit? Verklaar.
b Wat heb je extra nodig tijdens een inspanning?
c Waar komt die vandaan?
d Tijdens een inspanning adem je meer in en uit. Waarom is dat?
Je lichaam heeft de hele tijd energie nodig. Die komt vrij bij de verbranding (vertering) van voedingsstoffen. Voor die verbranding is er zuurstofgas nodig. Tijdens het ademen haal je die uit de lucht.
Hoe meer inspanningen je levert, hoe meer energie je nodig hebt en hoe sneller je zult ademen.
Test jezelf: oefening 1
IS NIET ADEMEN DODELIJK?
Ademen is noodzakelijk. Je lichaam zorgt ervoor dat, zelfs als je bewusteloos bent of wanneer je slaapt, je ademhaling blijft doorgaan. Niet ademen is immers dodelijk.
2 BOUW EN WERKING VAN HET ADEMHALINGSSTELSEL
2.1 HEB JE ALLEEN LONGEN NODIG OM TE ADEMEN?
1 Ademen is ingewikkeld, maar het gebeurt vanzelf.
a Lees aandachtig de tekst hieronder. Als je ademt, komt de lucht binnen langs je neus of langs je mond. De lucht komt dan in de mondholte of in de neusholte terecht. Vervolgens gaat de lucht langs de luchtpijp en de twee luchtpijptakken naar de longen. Via steeds kleiner wordende vertakkingen in de longen komt de lucht ten slotte terecht in de longblaasjes. Hierrond zitten dunne bloedvaten, de haarvaten, die het zuurstofgas uit de longlucht in het bloed opnemen. Wanneer je je verslikt, komen er voedseldeeltjes in je luchtpijp terecht. Je kunt die deeltjes weer ophoesten.
b Op de afbeelding hieronder zie je alle onderdelen van het ademhalingsstelsel. Noteer de juiste namen bij de pijltjes.
Fig. 2.1
c Tussen de borst en de buikholte zit een gespierde laag die ook noodzakelijk is voor de ademhaling.
c1 Hoe noem je die laag?
c2 Duid die laag aan op figuur 2.1.
d Ademen doe je niet altijd op dezelfde manier. Er bestaan verschillende soorten ademhaling. Je kunt ze via de ontdekplaat leren kennen.
Als je ademt, komt de lucht via de neus (neusholte) of de mond (mondholte) in de luchtpijp, vervolgens in de luchtpijptakken en ten slotte in de longen. Via de haarvaten rond de longblaasjes komt het zuurstofgas in de bloedsomloop terecht.
Het middenrif is een belangrijk orgaan bij de ademhaling. Het vormt tegelijkertijd de scheiding tussen de borst- en de buikholte.
Test jezelf: oefening 2
©VANIN
2.1 HEB JE ALLEEN LONGEN NODIG OM TE ADEMEN?
Om te ademen heb je dus meer nodig dan de longen alleen.
2.2 ADE MT IEDEREEN EVENVEEL LUCHT UIT?
1 Mensen die veel aan sport doen hebben meestal een groter longvolume dan mensen die minder bewegen.
Bekijk eerst de video.
Omdat sportieve mensen op die manier meer zuurstofgas kunnen inademen, hebben ze meer energie. Het is dan ook niet te verwonderen dat ze zich fitter voelen.
Doordat ze over een groter longvolume beschikken, hebben ze een grotere vitale capaciteit
a Zoek op wat vitale capaciteit betekent.
b Je kunt je eigen vitale capaciteit meten en eventueel vergelijken met die van je klasgenoten.
Dat doen we in onderzoek 2.
Onderzoek 2
1 Onderzoeksvraag
Stel zelf een goede onderzoeksvraag op.
2 Hyp othese
3 Benodigdheden bak met water jerrycan met volumeaanduiding rubberen slang rubberen stop glazen buisje
jerrycan met volumeaanduiding
rubberen stop rubberen slang
bak met water glazen buisje
Fig. 2.2
4 Werk wijze
1 Zet een geijkte jerrycan zonder bodem in een bad met water.
2 Laat hem vollopen tot aan de nulstreep.
3 Plaats de rubberen stop met de rubberen slang en het glazen buisje erop.
4 Adem zo diep in als je kunt en blaas dan door het slangetje in één keer zo veel mogelijk lucht uit je longen.
5 Houd de jerrycan recht en lees het volume lucht af dat je erin hebt geblazen. Dat is de vitale capaciteit.
5 Waarneming Hoeveel lucht heb je in de jerrycan geblazen?
©VANIN
6 Besluit
7 Reflectie
a Was je hypothese dicht bij het correcte antwoord?
b Noteer de resultaten van een aantal klasgenoten in de tabel hieronder.
jongen meisje klein groot sporter/sportster niet-sporter/niet-sportster
c Welke nieuwe onderzoeksvraag zou je kunnen stellen bij dit onderzoek?
d Wat zijn daarop de antwoorden? Je kunt ook informatie vinden via de onderstaande grafieken.
0 3 jaar 1 2 3 4 5 6
Fig. 2.3
(liter)
2.3
Zelfs na een heel diepe uitademing blijft er nog lucht in je longen.
Deze achtergebleven hoeveelheid lucht heet het restvolume
De longcapaciteit is de werkelijke inhoud van de longen.
Ze is de som van de (te meten) vitale capaciteit en het restvolume.
De vitale capaciteit kan ook worden gemeten met een spirometer
Interessant om weten
We hebben miljoenen longblaasjes. In totaal hebben die een oppervlakte van zo’n zeventig tot honderd vierkante meter. Door te roken gaan steeds meer longblaasjes kapot. En die kunnen zich niet meer herstellen. Het is dan ook niet te verwonderen dat rokers vaak een slechte conditie hebben.
Schadelijke stoffen als roet en stofdeeltjes die bij het roken worden ingeademd, blijven in de longen achter, waardoor de longen van rokers uiteindelijk bruinzwart worden. De schadelijke stoffen hebben ook de kans om invloed uit te oefenen op de cellen van de longblaasjes. Die kunnen zich vervolgens ongecontroleerd gaan delen waardoor kanker ontstaat.
Ook bij een covidinfectie kunnen de longen heel zware schade oplopen.
Fig. 2.4
De vitale capaciteit is de totale hoeveelheid lucht die je hebt uitgeademd na een heel diepe inademing en een krachtige uitademing. De vitale capaciteit is afhankelijk van het geslacht, de gestalte en de conditie. Ook de leeftijd speelt een rol.
Test jezelf: oefening 3
2.2 ADE MT IEDEREEN EVENVEEL LUCHT UIT?
Het longvolume verschilt van persoon tot persoon. Niet iedereen ademt dus evenveel lucht uit.
3 OPNAME EN AFGIFTE VAN ZUURSTOFGAS EN KOOLSTOFDIOXIDE
3.1 M AG IK INADEMEN WAT IK UITADEM?
1 Een plastieken zak kan heel gevaarlijk zijn.
a Waarom mag je een baby of een peuter nooit met een plastieken zak laten spelen?
b Hoe komt dat?
2 In de longblaasjes wordt het zuurstofgas dat je inademt opgenomen in het bloed.
a Dat komt omdat er rond de longblaasjes dunne bloedvaatjes zitten die gevuld zijn met bloed.
Hoe noem je die dunne bloedvaatjes?
b Welke cellen in het bloed nemen het zuurstofgas op uit de longblaasjes?
3 Dit zuurstofgas wordt dan door het bloed vervoerd naar de weefsels en de cellen.
a De glucose in de cellen wordt met het zuurstofgas verbrand waarbij energie vrijkomt. Waarvoor heb je die energie nodig?
b Uit al het voorgaande kun je het volgende besluiten. In de longblaasjes wordt zuurstofgas in het bloed opgenomen en koolstofdioxide door het bloed afgegeven. Je noemt dat de longademhaling
In de cellen wordt er zuurstofgas uit het bloed opgenomen en koolstofdioxide aan het bloed afgegeven. Je noemt dat de celademhaling
Plaats de begrippen 'longademhaling' en 'celademhaling' op de juiste plaats in de tekening.
Interessant om weten
Wist je dat het maar zeven seconden duurt vooraleer de lucht uit je longen in je kleine teen aankomt?
4 Je onderzoekt de samenstelling van de lucht die je uitademt.
Onderzoek 3
1 Onderzoeksvraag
Stel de onderzoeksvraag op.
2 Hyp othese
©VANIN
3 Benodigdheden
een spiegeltje een glazen beker een glazen buisje of een rietje heldere oplossing van kalkwater
4 Werk wijze
1 Adem uit op het spiegeltje.
2 Vul de beker voor 1/4 met kalkwater.
3 Adem in en blaas uit door het glazen buisje. Herhaal dat een vijftal keer.
5 Waarneming
a Wat zie je op het spiegeltje?
b Wat gebeurt er met het kalkwater?
De wasem op het spiegeltje wijst op de aanwezigheid van water. Het troebel worden van kalkwater toont aan dat er koolstofdioxide is.
6 Besluit
Welke stoffen zitten er in uitgeademde lucht?
7 Reflectie
a Komt je hypothese overeen met het besluit? Verklaar.
b Hoe verschilt de temperatuur van de ingeademde lucht van die van de uitgeademde lucht?
Interessant om weten
Wanneer verbrandingstoestellen (bijvoorbeeld houtkachels, boilers …) onvoldoende luchttoevoer krijgen, ontstaat bij de verbranding koolstofmonoxide ( ) in plaats van koolstofdioxide. ( )
Dat gebeurt dikwijls wanneer er in de winter weinig wind is en mensen hun huis te goed afsluiten vanwege de kou.
De weerman waarschuwt bij zulke weersomstandigheden vaak voor koolstofmonoxidegevaar.
©VANIN
Koolstofmonoxide is een kleur- en reukloos giftig gas, dat lichter is dan lucht. Het probleem is dat het gas de verbranding niet onderhoudt en de cellen in het lichaam dus het verkeerde gas krijgen. Dat is dodelijk.
5 In ons lichaam zit er zuurstofarm en zuurstofrijk bloed.
Het bloed dat vanuit de longen naar het hart vertrekt, vervoert zuurstofrijk bloed. Het zuurstofgas werd opgenomen in de haarvaten rond de longblaasjes. Dat bloed bevat weinig koolstofdioxide.
Op figuur 3.5 is dat bloed rood gekleurd.
De bloedvaten die vanuit de weefsels vertrekken richting longen, vervoeren zuurstofarm bloed.
De grote hoeveelheid koolstofdioxide in dat bloed wordt afgegeven in de longblaasjes.
Op figuur 3.5 is dat bloed blauw gekleurd.
Noteer de correcte termen in de figuur.
Interessant om weten
Bij hyperventilatie gaat een mens meer inademen dan nodig is. Daardoor geeft het bloed meer koolstofdioxide af dan gewoonlijk. Stress of een verkeerde ademhalingstechniek zijn hiervan mogelijke oorzaken. Symptomen zijn duizeligheid, misselijkheid en het gevoel hebben dat je stikt. Als je dan in een plastic zak ademt, ga je minder zuurstofgas inademen waardoor het evenwicht in het bloed weer wordt hersteld.
In de longen komt het zuurstofgas in de dunne bloedvaatjes (haarvaatjes) rond de longblaasjes.
Daar wordt het opgenomen door de rode bloedcellen die het vervoeren naar de cellen. De glucose wordt in de cel verbrand met het zuurstofgas waarbij er energie vrijkomt.
Bij de longademhaling wordt er zuurstofgas in het bloed opgenomen en wordt er koolstofdioxide afgegeven
Bij de celademhaling wordt er zuurstofgas uit het bloed opgenomen en wordt er koolstofdioxide aan het bloed afgegeven
Uitgeademde lucht bevat koolstofdioxide en waterdamp. Dat zijn de stoffen die bij de verbranding in de cellen vrijkomen.
De bloedvaten die vanuit de longen naar de rest van het lichaam vertrekken, vervoeren zuurstofrijk bloed met weinig koolstofdioxide
De bloedvaten die het bloed vanuit de weefsels naar de longen brengen, vervoeren zuurstofarm bloed met veel koolstofdioxide
Test jezelf: oefeningen 4, 5 en 6
©VANIN
3.1 M AG IK INADEMEN WAT IK UITADEM?
Je mag inademen wat je uitademt, maar als je enkel uitgeademde lucht zou inademen, dan kun je stikken vanwege een gebrek aan zuurstofgas.
1 De meeste dieren op het land ademen (net zoals de mens) door longen. Die organen zijn geschikt om zuurstofgas op te nemen uit de lucht en koolstofdioxide af te geven.
Ook vogels ademen door longen. Ze hebben een uniek ademhalingssysteem. Zoek voor de volgende vragen de informatie op het internet.
a Wat is er speciaal aan de longen van vogels?
b Wat hebben ze in de plaats?
c Het ademhalingssysteem is opgebouwd uit de luchtpijp, de achterste luchtzakken, de longen zelf en de voorste luchtzakken (zie tekening).
voorste luchtzakken
longen
achterste luchtzakken
luchtpijp
lucht in lucht uit
Fig. 3.6
Inademing: luchtzakken vullen zich
Uitademing: luchtzakken legen zich, longen vullen zich
Vul de onderstaande tekst aan zodat je beschrijft hoe de ademhaling verloopt.
Tijdens een inademing stroomt naar de achterste luchtzakken, vandaar naar de longen en dan
Bij uitademen stroomt de lucht
©VANIN
Op die manier is er een constante stroming van zuurstofrijke lucht in de longen. Dit ademhalingssysteem maakt het mogelijk om op grote hoogte te vliegen zonder last te hebben van zuurstofgebrek (mensen hebben daar wel last van als ze zich op grote hoogte bevinden). Vogels kunnen letterlijk al vliegend ademen.
Niet alle dieren ademen door longen.
Veel waterdieren ademen door kieuwen, die opgebouwd zijn uit kieuwlamellen. Die organen zijn geschikt om zuurstofgas op te nemen uit het water en koolstofdioxide af te geven in het water.
a Waarom sterven vissen als ze een tijdje op het droge liggen?
b Waarom sterven landdieren als ze te lang onder water moeten blijven?
©VANIN
c De tekening hieronder toont de organen van het ademhalingsstelsel bij vissen. Noteer de juiste namen bij de pijltjes. Kies uit: kieuwlamel – kieuwspleet – zuurstofarm en koolstofdioxiderijk bloed – zuurstofrijk en koolstofdioxidearm bloed – stroomrichting van het water
De meeste landdieren ademen door longen
Bij vogels is het ademhalingsstelsel opgebouwd uit de luchtpijp, de achterste luchtzakken, de longen zelf en de voorste luchtzakken. Ze zorgen voor een constante doorstroming van zuurstofrijke lucht in de longen waardoor het mogelijk is om op grote hoogte te vliegen.
Vele waterdieren, zoals vissen, ademen door kieuwen In de kieuwen wordt het zuurstofgas uit het water in het bloed opgenomen en wordt koolstofdioxide door het bloed in het water afgegeven.
Test jezelf: oefeningen 7 en 8
3.2 WAAROM KAN EEN VIS NIET ADEMEN OP HET LAND?
Een vis kan niet ademen op het land omdat hij geen longen heeft die zuurstofgas kunnen opnemen uit de lucht.
Aha!
Aha!
Samenvatting
1 Het nut van ademhalen
Je lichaam heeft de hele tijd energie nodig, die ze haalt uit voedingsstoffen die verbrand (verteerd) worden.
Voor die verbranding heeft je lichaam zuurstofgas nodig. Dat zit in de lucht en adem je in. Hoe meer inspanningen je levert, hoe meer energie je nodig hebt en hoe sneller je zult inademen.
2 Bouw en werking van het ademhalingsstelsel
Als je ademt, komt de lucht via de neus (neusholte) of de mond (mondholte) in de luchtpijp, vervolgens in de luchtpijptakken en ten slotte in de longen. Via de longblaasjes komt het zuurstofgas in de bloedsomloop terecht.
Het middenrif is een belangrijk orgaan bij de ademhaling. Het vormt tegelijkertijd de scheiding tussen de borst- en de buikholte.
De vitale capaciteit is de totale hoeveelheid lucht die je hebt uitgeademd na een heel diepe inademing en een krachtige uitademing. De vitale capaciteit is afhankelijk van het geslacht, de gestalte en de conditie. Ook de leeftijd speelt een rol.
3 Opname en afgif te van zuurstofgas en koolstofdioxide
In de longen komt het zuurstofgas in de dunne bloedvaatjes (haarvaatjes) rond de longblaasjes.
Daar wordt het opgenomen door de rode bloedcellen die het vervoeren naar de cellen.
De glucose wordt in de cel verbrand met het zuurstofgas waarbij er energie vrijkomt.
Bij de longademhaling wordt er zuurstofgas in het bloed opgenomen en wordt er koolstofdioxide afgegeven
Bij de celademhaling wordt er zuurstofgas uit het bloed opgenomen en wordt er koolstofdioxide aan het bloed afgegeven
Uitgeademde lucht bevat koolstofdioxide en waterdamp. Dat zijn de stoffen die bij de verbranding in de cellen vrijkomen.
De bloedvaten die vanuit de longen naar de rest van het lichaam vertrekken, vervoeren zuurstofrijk bloed met weinig koolstofdioxide
De bloedvaten die het bloed vanuit de weefsels naar de longen brengen, vervoeren zuurstofarm bloed met veel koolstofdioxide
©VANIN
De meeste landdieren ademen door longen
Bij vogels is het ademhalingsstelsel opgebouwd uit de luchtpijp, de achterste luchtzakken, de longen zelf en de voorste luchtzakken. Ze zorgen voor een constante doorstroming van zuurstofrijke lucht in de longen waardoor het mogelijk is om op grote hoogte te vliegen.
Vele waterdieren, zoals vissen, ademen door kieuwen
In de kieuwen wordt het zuurstofgas uit het water in het bloed opgenomen en wordt koolstofdioxide door het bloed in het water afgegeven.
Ga naar het onlinelesmateriaal en leer nog andere vormen van synthese kennen.
Checklist
Wat ken/kan ik?
helemaal begrepen hier kan ik nog groeien pg.
Ik kan het nut van de ademhaling uitleggen 4344
Ik kan de belangrijkste organen van het ademhalingsstelsel aanwijzen
45
Ik kan de belangrijkste organen van het ademhalingsstelsel benoemen 45
Ik kan de vitale capaciteit experimenteel bepalen 4648
Ik kan de vitale capaciteit bij verschillende categorieën van mensen vergelijken
Ik kan het verschil in samenstelling tussen ingeademde en uitgeademde lucht experimenteel bewijzen
Ik kan uitleggen dat zuurstofgas noodzakelijk is bij een verbranding.
Ik herken dat dieren op het land meestal door longen ademen en vele waterdieren door kieuwen.
Ik beschrijf dat vogels luchtzakken hebben die helpen bij de ademhaling.
Denk je dat je alles begrepen hebt in dit thema? Ga dan naar diddit en oefen verder.
©VANIN
4648
50
49
5354
53
TEST JEZELF
1 Het zuurstofgehalte in de lucht neemt af met de hoogte. Gaat je ademhalingsfrequentie in de bergen toenemen of afnemen? Verklaar je antwoord.
©VANIN
2 Welke weg volgt zuurstofgas na inademing door het ademhalingsstelsel? Nummer van 1 tot en met 6. luchtpijptak luchtpijp mond bloed long longblaasjes
3 Hoe komt het dat de vitale capaciteit van jongens gemiddeld groter is dan die van meisjes?
4 Welke cellen in ons lichaam zorgen ervoor dat zuurstofgas in alle weefsels terechtkomt?
5 Koolstofdioxide is zwaarder dan lucht. Op plaatsen waar er veel koolstofdioxide vrijkomt (bijvoorbeeld in de buurt van ondergrondse bronnen van mineraalwater), is het gevaarlijk om te gaan liggen. Verklaar!
6 Als je tegen een spiegel uitademt, dan dampt de spiegel aan. Hoe komt dat?
7 Welke van deze dieren ademen door kieuwen? Kies uit: haring – walvis – haai
8 Dolfijnen raken soms verstrikt in netten van tonijnvissers. Hoe komt het dat ze dan sterven?
NOTITIES
Transport
WERELD BLOEDDONORDAG
©VANIN
BLOED EN BLOEDCELLEN
HET HART, MOTOR
VAN HET LICHAAM
BLOEDVATEN EN BLOEDSOMLOOP
TRANSPORT VAN
AFVALSTOFFEN
OP JE GEZONDHEID
©VANIN
Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.
Wat wil ik te weten komen over dit thema?
1
BLOED EN BLOEDCELLEN
Heb je ECHT BLAUW BLOED?
1 Het menselijk lichaam bestaat voor een heel groot deel uit water. Het watergehalte is afhankelijk van het geslacht. Op figuur 1.1 zie je de gemiddelde waarden afgebeeld.
a Een jongen in je klas heeft een massa van 70 kg. Hoeveel water bevat zijn lichaam?
©VANIN
b Een meisje in je klas heeft een massa van 55 kg. Hoeveel water bevat haar lichaam?
c Waar bevindt zich het meeste vocht in het menselijk lichaam?
d Slechts een klein deel van het water bevindt zich in het bloed. Hoeveel dat precies is, kun je berekenen op deze manier: de hoeveelheid bloed in het menselijk lichaam bedraagt 7 % en de helft daarvan is water. Reken de hoeveelheid water uit in het bloed van iemand met een massa van 62 kg.
e Hoeveel bloed stroomt er ongeveer door een volwassen lichaam? minder dan 4 liter tussen 4 en 6 liter meer dan 6 liter
Alle stoffen worden via de bloedbaan in het lichaam rondgebracht of getransporteerd. Daarom spreek je van het transportstelsel waar hart en bloedvaten samenwerken.
2 Vers bloed is vloeibaar. Na een tijdje gaat het bloed echter stollen. Om het vloeibaar te houden, wordt er antistollingsproduct toegevoegd. Je onderzoekt wat er gebeurt als je bloed een tijdlang laat staan. Voor het onderzoek kun je kijken naar de video op diddit.
Onderzoek 1
1 Onderzoeksvraag Wat gebeurt er als je bloed een tijdlang laat staan?
2 Hyp othese
3 Benodigdheden proefbuis met bloed centrifuge
4 Werk wijze
1 Laat de proefbuis met bloed een tijdlang (ongeveer een half uur) staan.
2 Plaats de proefbuis in de centrifuge en centrifugeer gedurende een halve minuut.
5 Waarneming
a Wat gebeurt er bij stap 1?
©VANIN
b Wat gebeurt er bij stap 2?
6 Besluit
Bloed ontmengt zich in twee lagen.
7 Reflectie
a Komt je hypothese overeen met het besluit?
b Verklaar. De lichtgekleurde laag noem je het bloedplasma en in de donkerrood gekleurde laag zitten de bloedcellen
3 In de donkerrood gekleurde laag zitten drie soorten bloedcellen.
a Welke zijn dat?
b Elk type cel heeft zijn eigen uiterlijke kenmerken en functie. Vul de tabel hieronder aan.
Je vindt de nodige informatie op de ontdekplaat en op figuur 1.4.
type bloedcelfiguur kenmerken functie
transport van en
rode bloedcel
type bloedcelfiguur kenmerken functie
witte bloedcel
bloedplaatjes
4 In het bloedplasma komen andere stoffen voor.
Bestudeer figuur 1.6.
a Waaruit bestaat het bloedplasma voor het grootste deel?
verdedigen van de bloedbaan tegen indringers = celvraat productie van
beperken van ervoor zorgen dat het
b Welke stoffen zitten daarin opgelost?
Via het bloed worden voedingsstoffen, afvalstoffen, zuurstofgas en koolstofdioxide getransporteerd door het hele lichaam.
Bloed bestaat uit bloedplasma (55 %) en bloedcellen (45 %).
©VANIN
Er zijn drie soorten bloedcellen: rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. Ze hebben elk hun kenmerken en functies.
Test jezelf: oefeningen 1, 2, 3 en 4
HEB JE ECHT BLAUW BLOED?
Ook al ben je misschien van adel en begint je familienaam met een kleine letter, je bloed blijft altijd rood van kleur.
2 HET HART, MOTOR VAN HET LICHAAM
KLOPT JE HART IN JE KEEL?
1 Het hart is de motor van het menselijk lichaam. Per minuut pompt het hart ongeveer 4 tot 5 liter bloed door je lichaam.
c Waar ligt het hart in het menselijk lichaam?
d Het hart is een kwetsbaar orgaan. Op welke manier wordt het hart beschermd?
e Welke kleur heeft het hart?
f Het hart is een spier die voedingsstoffen en zuurstofgas nodig heeft om te kunnen werken. Hoe raken die stoffen tot bij het hart?
g Hoe noem je de bloedvaten die het hart voeden?
h Hoe noem je de bloedvaten die de afvalstoffen wegvoeren?
2 Het hart heeft een ingewikkelde bouw.
a Het hart bestaat uit een linker- en een rechterhelft. Hoe noem je de scheiding tussen de twee helften?
b Welk nut heeft die scheiding?
©VANIN
c De linker- en de rechterhelft van het hart zijn ook opgebouwd uit twee delen.
c1 Hoe noem je de bovenste, weinig gespierde delen?
c2 Welke bloedvaten zorgen voor de aanvoer van het bloed naar daar?
c3 Hoe noem je de onderste, sterk gespierde delen?
c4 Welke bloedvaten vertrekken van daaruit?
d d1 Welke structuur zit er tussen de bovenste (boezems) en onderste (kamers) delen?
d2 Wat is hun functie?
rechterboezem
rechterkamer
aorta longslagader ader
linkerboezem klep
linkerkamer tussenschot
Het menselijk hart is een gespierd orgaan dat het bloed rondpompt door het hele lichaam.
Het hart ligt links achter het borstbeen en bestaat uit verschillende delen.
De pompbeweging van je hart (= de hartslag) kun je voelen op verschillende plaatsen in je lichaam.
Test jezelf: oefening 5
KLOPT JE HART IN JE KEEL?
Je hart klopt niet echt in je keel, maar je kunt je hartkloppingen wel voelen in je keel.
3 BLOEDVATEN EN BLOEDSOMLOOP
3.1 K AN IK LEEGBLOEDEN ALS IK IN MIJN VINGER SNIJD?
1 In het menselijk lichaam komen drie soorten bloedvaten voor. Bekijk de ontdekplaat bij het onlinelesmateriaal.
a Noteer de naam van de bloedvaten op de tekening hieronder.
©VANIN
b Vul de tabel hieronder aan.
bloedvat bouw/kenmerken functie wat bij verwonding? slagader
bindweefsel
spierweefsel
dekweefsel
ader
3.2
bindweefsel
spierweefsel
dekweefsel
3.3
aantal lagen:
dun laagje
dikke laag dun laagje
hartslag wel/niet voelbaar
aantal lagen:
dikke laag
dun laagje dun laagje
hartslag wel/niet voelbaar
Sommige aders zijn voorzien van kleppen voor
bloed vervoeren (behalve longslagader)
voeren bloed
3.1
bloed vervoeren
voeren bloed
Een verwonding is want het bloed spuit eruit.
Een verwonding is ernstig, maar
want het bloed loopt eruit.
bloedvat bouw/kenmerken functie wat bij verwonding?
haarvat
aantal lagen:
dekweefsel tussen
dekweefsel
Fig. 3.4
aders en slagaders ter hoogte van de maakt de van stoffen tussen en mogelijk
2 De naam van een bloedvat kun je heel gemakkelijk vinden.
a Hoe vind je de naam van een slagader?
Een verwonding is helemaal niet ernstig. Vaak verlies je slechts enkele bloed.
©VANIN
b Hoe vind je de correcte naam van een ader?
Er zijn drie soorten bloedvaten: aders, slagaders en haarvaten
Ze hebben elk hun eigen typische bouw en functies
Test jezelf: oefeningen 6 en 7
3.1 K AN IK LEEGBLOEDEN ALS IK IN MIJN VINGER SNIJD?
Het bloedverlies bij verwonding is afhankelijk van het soort bloedvat dat geraakt is, maar het is zeker dat je niet zult leegbloeden door in je vinger te snijden.
3.2 HEBBEN ALLEEN GROTE MENSEN EEN GROTE BLOEDSOMLOOP?
1 Het hart pompt het bloed via de bloedvaten door het lichaam van de mens.
a Wat wordt bedoeld met de bloedsomloop?
b De bloedsomloop van de mens is een dubbele, gesloten bloedsomloop. Leg dat uit aan de hand van figuur 3.5.
hersenen longen
©VANIN
onderste ledematen
2 De kleine bloedsomloop verbindt de longen met het hart.
a Uit de rechterkant van het hart vertrekt zuurstofrijk / zuurstofarm bloed via de
b Welke stoffen worden er in de longhaarvaten opgenomen en afgegeven?
c Het bloed wordt dan zuurstofrijk / zuurstofarm en stroomt via de terug naar het hart.
3 De grote bloedsomloop verbindt het hart met de rest van het menselijk lichaam.
a Uit de linkerkant van het hart vertrekt zuurstofrijk / zuurstofarm bloed via de aorta
b Waar gaat dit bloed naartoe?
c Welke stoffen worden in de weefselcellen afgegeven?
d Welke stoffen worden in het bloed opgenomen?
e Het bloed wordt dan zuurstofrijk / zuurstofarm en stroomt via de bovenste en onderste holle terug naar het hart.
De bloedsomloop bij de mens is een dubbele, gesloten bloedsomloop
De kleine bloedsomloop verbindt het hart met de longen
De grote bloedsomloop verbindt het hart met alle andere organen
Test jezelf: oefeningen 8, 9 en 10
Iedereen heeft een grote en een kleine bloedsomloop.
4 TRANSPORT VAN AFVALSTOFFEN
Uitscheiding en transport zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
KAN JE EIGEN LICHAAM JE VERGIFTIGEN?
1 Stofomzettingen, stofuitwisseling en energieomzettingen maken het mogelijk dat het menselijk lichaam kan functioneren.
a Op welk organisatieniveau gebeuren deze processen?
©VANIN
b Omschrijf het chemisch proces.
2 Een aantal structuren (organen) en systemen (stelsels) helpen bij het verwijderen van de afvalstoffen.
Vul de tabel aan.
uitscheidingsorgaan (structuur) naam afvalstofstelsel (= systeem)
3 Afvalstoffen moeten uit het lichaam worden verwijderd.
Langs welke weg worden de afvalstoffen vervoerd?
Interessant om weten
De lever is, naast een onmisbaar orgaan bij de spijsvertering, ook een belangrijk orgaan op het vlak van ontgiften en verwijderen van afvalstoffen. Het is de lever die de schadelijke en giftige stoffen uit het bloed haalt en ze verder doorgeeft aan de nieren.
4 Wat zou er gebeuren als de uitscheidingsorganen falen, zodat de afvalstoffen niet verwijderd worden?
©VANIN
In de cellen worden voedingsstoffen afgebroken. De afvalstoffen die daarbij vrijkomen zijn schadelijk voor het lichaam en worden daarom langs de bloedvaten vervoerd en door de uitscheidingsorganen verwijderd
De longen dienen als uitscheidingsorgaan voor koolstofdioxide Andere uitscheidingsorganen zijn de huid, de nieren en de blaas
Test jezelf: oefeningen 11, 12 en 13
KAN JE EIGEN LICHAAM JE VERGIFTIGEN?
Omdat in je lichaam schadelijke afvalstoffen worden gevormd, kan je eigen lichaam je inderdaad vergiftigen wanneer die afvalstoffen niet tijdig worden verwijderd.
5 OP JE GEZONDHEID
KUN JE HET LEREN OM LEVENS TE REDDEN?
1 Een snijwonde opgelopen aan een gebroken glas? Je hebt je verbrand aan een strijkijzer? Het zijn kleine ongelukjes die snel gebeurd zijn. Belangrijk is dat je dan meteen weet wat je moet doen. Ook bij grote ongelukken of levensbedreigende situaties is het belangrijk om de eerste zorgen toe te dienen.
Wat zijn de vier stappen die je steeds moet volgen bij eerste hulp?
©VANIN
In je gsm-toestel sla je het best een aantal bijzondere nummers op: het internationale noodnummer 112 (In Case of Emergency). Dat laatste nummer is de persoon die de hulpdiensten zelf zullen verwittigen wanneer jou iets ernstigs is overkomen.
2 Het liedje ‘Staying alive’ is heel belangrijk als je reanimeert.
Niemand wordt graag geconfronteerd met levensbedreigende situaties waarin reanimeren nodig is, maar als het dan toch gebeurt, weet je maar beter wat je moet doen!
Bekijk de video’s over reanimeren bij het onlinelesmateriaal. (zie ook www.rodekruis.be)
a Wat betekent de afkorting AED?
b Wanneer gebruik je een AED?
c Wat doet een AED?
d Hoe werkt een AED?
©VANIN
e Wie mag een AED gebruiken?
f Kun je meer kwaad doen door het toestel te gebruiken?
g Waar in jouw buurt bevindt zich de dichtsbijzijnde AED? Zoek het op.
Interessant om weten
Het Rode Kruis lanceert regelmatig campagnes om bloed in te zamelen. Het doneren van bloed is toegelaten vanaf 18 jaar en kan echt levens redden.
Je mag niet zomaar van iedereen bloed krijgen. Je hebt immers een bepaalde bloedgroep en resusfactor (positief/negatief) die bepalen aan wie je bloed mag geven en van wie je bloed mag krijgen. Als je ‘verkeerd’ bloed toegediend krijgt, kan dat zelfs dodelijk zijn.
Er zijn vier verschillende bloedgroepen: A, B, O en AB.
Een persoon die aan iedereen bloed mag geven, is een universele donor (O–).
Een persoon die van iedereen bloed mag krijgen, is een universele acceptor (AB+).
In de figuur hiernaast zie je een druppeltje bloed staan wanneer een uitwisseling van bloed geen probleem geeft.
Vaak kom je in aanraking met kleine (en helaas ook minder kleine) ongelukken en levensbedreigende situaties. Correct reageren is op dat moment echt nodig.
Het toedienen van de juiste eerste zorgen en durven te reageren zijn heel belangrijk. EHBO kan je dat leren. Ook reanimeren of het gebruik van het AED-toestel bij hartproblemen is een levensnoodzakelijke vaardigheid, zelfs in het klaslokaal of in de schoolomgeving.
Via het volgen van een cursus EHBO kun je inderdaad leren om levens te redden.
Mindmap
Aha! Aha!
grote bloedsomloop
kleine bloedsomloop
bloedsomloop
©VANIN
EHBO slagader AED haarvat 112
afvalstoffen verwijderen uitscheidingsorganen
gezondheid ader
bloedvaten
TRANSPORT
bloed vast vloeibaar bloedplasma
verdediging (celvraat) bloedstolling
uitscheiding
voedingsstoffen en afvalstoffen witte bloedcel rode bloedcel bloedplaatjes
motor van het lichaam het hart zuurstofrijk = links aorta, longaders, linkerkamer, linkervoorkamer zuurstofarm = rechts
op het hart: kransaders en kransslagaders klepjes voor eenrichtingsverkeer
tussen kamers en voorkamers aan de ingang van de slagaders transport van zuurstofgas transport van koolstofdioxide
bovenste en onderste holle ader, rechterkamer en rechtervoorkamer
Wat ken/kan ik?
Ik kan beschrijven dat bloed uit een vast en een vloeibaar gedeelte bestaat.
Ik kan de verschillende soorten bloedcellen herkennen op figuren en foto’s.
Ik kan de verschillende soorten bloedcellen noemen aan de hand van een aantal typische kenmerken.
Ik kan de functie van het bloed in het lichaam verwoorden
Ik kan de ligging van het hart aanwijzen op een menselijk torso.
Ik kan de delen van het hart benoemen op een figuur of een tekening.
Ik kan foto’s van het hart vergelijken met afbeeldingen (bijvoorbeeld: doorsnede van het hart).
Ik kan de delen van het hart beschrijven.
Ik kan de weg van het bloed in het lichaam beschrijven
Ik kan de verschillende bloedvaten herkennen op tekeningen.
Ik kan de verschillende bloedvaten beschrijven
helemaal begrepen hier kan ik nog groeien pg.
62
62
6263
6263
64
65
65
65
68
6667
66-
67
Ik kan de kleine en de grote bloedsomloop omschrijven 6869
Ik kan de weg van de kleine en de grote bloedsomloop aanduiden 68-
Ik kan uitleggen wat we bedoelen met een dubbele bloedsomloop.
©VANIN
67
Ik kan bloedvaten ordenen volgens zuurstofrijk en zuurstofarm. 6869
Ik kan de belangrijkste organen van het uitscheidingsstelsel benoemen
Ik kan bij eenvoudige situaties eerste hulp toepassen
Ik ken het principe van reanimatie en kan het ook onder woorden brengen
Ik ken de basisprincipes van EHBO en kan ze toepassen
Ik kan het noodnummer gebruiken indien nodig.
Denk je dat je alles begrepen hebt in dit thema? Ga dan naar diddit en oefen verder.
70
72
72
72
TEST JEZELF
1 Benoem de verschillende bloedcellen op de figuur hieronder.
2 Noteer de naam op de correcte plaats in de figuur. Je hebt de keuze uit: bloedplasma – bloedcellen –bloedplaatjes – rode bloedcellen – witte bloedcellen.
©VANIN
3 Zet een kruisje in de passende kolom.
rode bloedcelwitte bloedcelbloedplaatjebloedplasma transport van warmte vervoer van zuurstofgas bloedstolling ziekteverwekkers aanvallen vervoer van koolstofdioxide
5 Benoem de delen van het hart.
6 In de tabel hieronder staan een aantal uitspraken. Plaats een kruisje bij het bloedvat waarbij de uitspraak het beste past.
aderslagaderhaarvat
©VANIN
Heeft een heel dunne wand.
Vind je ter hoogte van de weefsels.
Heeft een gespierde wand.
In dit bloedvat voel je het hart kloppen.
Bij een ongeval kan een bloeding uit dit bloedvat dodelijk zijn.
Bevat meestal zuurstofarm bloed.
7 Noteer de naam bij de twee aangeduide bloedvaten. Duid met een pijl aan in welke richting het bloed stroomt.
8 Hoe verandert de samenstelling van het bloed in de haarvaten van de grote bloedsomloop?
©VANIN
9 Hoe verandert de samenstelling van het bloed in de haarvaten van de kleine bloedsomloop?
10 Welke bloedvaten en delen van het hart bevatten zuurstofrijk bloed? beenslagader aorta hersenader beenader longslagader longader hersenslagader polsslagader rechterkamer linkerkamer rechterboezem linkerboezem
11 Wat zijn de gasvormige afvalproducten in het menselijk lichaam? Langs welk orgaan worden ze uitgescheiden?
12 Veel water drinken is goed voor de werking van de nieren. Hoe komt dat?
13 Verklaar dat een niercrisis (waarbij de nieren niet meer werken) dodelijk kan zijn.
Samenhang tussen stelsels ©VANIN
Brugge pakt uit met nieuwe expo geplastineerde lichamen
© Alamy, Imageselect, Pixsell
Op de Site Oud Sint-Jan in Brugge opende zopas de expo ‘Body Worlds Vital’. Aan de hand van een unieke collectie geplastineerde echte lichamen ontdek je de complexiteit, kwetsbaarheid en veerkracht van het menselijk lichaam.
Jazeker, ook kinderen zijn welkom op de tentoonstelling.
Wat wil ik te weten komen over dit thema?
Ontdek het volledige artikel via het onlinelesmateriaal.
1 Je kijkt naar de dissectie van een rat.
Benoem op de afbeelding hieronder de verschillende organen die aan bod kwamen in de vorige thema’s. De video bij het onlinelesmateriaal kan daarbij een hulp zijn.
©VANIN
2 Kleur de vakjes van de organen die behoren tot ...
- het spijsverteringsstelsel in het geel.
- het ademhalingsstelsel in het blauw.
- het transportstelsel in het groen.
- het uitscheidingsstelsel in het paars.
Interessant om weten
Bij zoogdieren verloopt de uitscheiding grotendeels identiek: de uitwerpselen worden afgescheiden langs de anus en de urine wordt afgevoerd via de urinebuis.
Bij amfibieën, vogels, reptielen en sommige zoogdieren zijn die openingen niet gescheiden, maar komen zowel de urine als de uitwerpselen langs dezelfde weg naar buiten. Ook de eieren komen langs daar uit het lichaam. Die opening wordt de cloaca genoemd. Dat betekent letterlijk ‘riool’.
©VANIN
3 Als je de organen van de mens vergelijkt met de organen van andere dierlijke organismen, ontdek je gelijkenissen en verschillen.
Hieronder zie je een aantal voorbeelden van organismen. Duid telkens aan tot welke dierklasse het organisme behoort en benoem de aangeduide organen.
kikker
reptiel zoogdier amfibie vogel vis
hagedis
reptiel zoogdier amfibie vogel vis
©VANIN
kip
reptiel zoogdier amfibie vogel vis
goudvis
reptiel zoogdier amfibie vogel vis
©VANIN
De organen van dieren die tot de gewervelde dieren behoren (vissen, vogels, reptielen, amfibiën en zoogdieren) vertonen zowel overeenkomsten als verschillen.
LIJKT EEN DIER INWENDIG OP EEN MENS?
Ook al lijkt een dier aan de buitenkant maar heel weinig op een mens, toch zijn er inwendig opvallende overeenkomsten waarneembaar.
WELK VERBAND IS ER TUSSEN DE VERSCHILLENDE STELSELS IN HET LICHAAM?
Ook al zijn er op de wereld veel verschillende organismen, de samenwerking tussen de verschillende stelsels blijft noodzakelijk om te kunnen overleven.
Vul in de tekst de correcte termen in.
1 De cellen spelen een centrale rol.
In alle 30 000 miljard van je lichaam vinden stof- en energieomzettingen plaats.
Daarvoor neem je stoffen op uit de omgeving, die uiteindelijk die cellen moeten bereiken.
2 Opname van stoffen
Zuurstofgas wordt opgenomen via het stelsel.
Voedingsstoffen worden opgenomen via het stelsel.
Deze stoffen bereiken de cellen via het , dat stroomt door het stelsel.
3
Verwijdering van afvalstoffen
Bij de processen in de cel komen ook vrij, die uit het lichaam dienen verwijderd te worden.
Onverteerde resten worden verwijderd via het stelsel.
Water en koolstofdioxide worden verwijderd via het stelsel.
Overtollige voedingsstoffen en afvalzouten worden verwijderd door het stelsel.
Om de uitscheidingsorganen te bereiken worden het water, de koolstofdioxide, de overtollige voedingsstoffen en andere afvalstoffen vervoerd door het stelsel.
©VANIN
4 De verschillende stelsels die je leerde kennen, hebben specifieke functies maar werken wel heel goed samen.
a Vul het schema aan zodat die samenwerking volledig duidelijk wordt.
b Zet bij de pijlen de volgende begrippen op de juiste plaats: zuurstofgas (2 x) – gasuitwisseling – voedingsstoffen – koolstofdioxide (2 x) – waterdamp (2 x) –af valstoffen (2 x) – overtollige stoffen – doorheen het lichaam – vetten en suikers – energie
SPIJSVERTERING functie:
• afbreken en omzetten van voedingsmiddelen naar
• nodig voor de verbranding zodat er kan worden vrijgemaakt
TRANSPORT functie: stoffen
brengen
stofomzettingen + energieomzettingen
ADEMHALING functie:
• inademen
• en uitademen
• ter hoogte van de longblaasjes
UITSCHEIDING functie:
in zweet en urine uit het lichaam verwijderen
De organen van de verschillende stelsels werken nauw samen met elkaar. Het ene stelsel kan erg moeilijk zonder het andere.
Wanneer er één stelsel uitvalt, is het voor een organisme heel moeilijk om te overleven.
WELK VERBAND IS ER TUSSEN DE VERSCHILLENDE STELSELS IN HET LICHAAM?
Elk orgaanstelsel speelt een rol bij het functioneren en overleven van een organisme.
Het ene stelsel kan niet zonder het andere.
©VANIN
Aha!
Aha!
Checklist
Wat ken/kan ik?
Ik kan de belangrijkste organen van het spijsverteringsstelsel lokaliseren
Ik kan de belangrijkste organen van het ademhalingsstelsel lokaliseren
Ik kan de belangrijkste organen van het transportstelsel lokaliseren
Ik kan de belangrijkste organen van het uitscheidingsstelsel lokaliseren
Ik kan de organen van verschillende organismen met elkaar vergelijken
Ik kan de samenhang tussen de verschillende stelsels verduidelijken
helemaal begrepen
hier kan ik nog groeien pg.
81
81
81
81
8284
8485
Denk je dat je alles begrepen hebt in dit thema? Ga dan naar diddit en oefen verder.
TABEL MET GROOTHEDEN EN
EENHEDEN
grootheid symbool grootheid eenheidsymbool eenheidmeetinstrument
WOORDENLIJST
Thema Spijsvertering hoofdstuk term definitie in je eigen woorden
1 albustix de indicator voor eiwitten
1 beschermende stoffen Deze voedingsstoffen zorgen ervoor dat je niet ziek wordt.
1 bouwstoffen Deze voedingsstoffen zorgen voor de groei van het lichaam en vervangen de oude cellen.
1 brandstoffen Deze voedingsstoffen zijn de energieleveranciers voor het lichaam en houden de lichaamstemperatuur op peil.
4 carnivoor vleeseter
2 dialyseslang slang met microscopisch kleine gaatjes, waar kleine deeltjes doorheen kunnen en grotere deeltjes tegengehouden worden
2 diarree Wanneer de wand van de darm ontstoken is of geïrriteerd, kan er onvoldoende water terug opgenomen worden; de stoelgang wordt dan waterig.
1 diastix de indicator voor glucose
1 droog custardpoeder een mix van maïszetmeel, zout en kleur- en smaakstoffen
1 energetische waarde De hoeveelheid energie die in 100 g of 100 ml van een voedingsmiddel aanwezig is.
4 herbivoor planteneter
2 indikken het weghalen van water in de dikke darm
1 lugol de indicator voor zetmeel, ook wel dijoodoplossing genoemd
2 maagzuur een spijsverteringssap afgescheiden door de maag om eiwitten te verteren
4 omnivoor alleseter
2 peristaltiek knijpende spierbeweging in de wand van onder andere de slokdarm om een voedselbrok verder te duwen
2 verteringsproces het kleiner maken van voedingsstoffen zodat ze opgenomen kunnen worden in het bloed
1 voedingsdriehoek schematische voorstelling waarin opgenomen is welke voedingsmiddelen je het best wel of niet eet; ook beweging zit erin
1 voedingsmiddel wat je eet
1 voedingsstof In een voedingsmiddel zitten verschillende voedingsstoffen.
Thema Ademhaling hoofdstuk term definitie in je eigen woorden
3 celademhaling de uitwisseling van zuurstofgas en koolstofdioxide tussen het bloed en de cellen
1 haarvaten dunne bloedvaatjes rond de longblaasjes
2 jerrycan metalen of plastic tank voor vloeistoffen
3 kalkwater oplossing van calciumdihydroxide in water
3 kieuwen ademhalingsorgaan waarmee organismen in staat zijn om zuurstof uit water op te nemen en koolzuurgas af te staan
3 koolstofdioxide gas dat (in het lichaam) vrijkomt bij de verbranding
3 koolstofmonoxide giftig gas dat gevormd wordt bij een onvolledige verbranding
3 longademhaling de uitwisseling van zuurstofgas en koolstofdioxide tussen de longblaasjes en het bloed
1 longblaasjes blaasjes op het einde van de longvertakkingen waar ademhalingsgassen met het bloed worden uitgewisseld
2 longcapaciteit werkelijke inhoud van de longen
1 longen onderdeel van het ademhalingsstelsel
1 luchtpijp orgaan waarlangs de ingeademde lucht via de luchtpijptakken in de longen terechtkomt
1 luchtpijptakken de twee hoofdvertakkingen van de luchtpijp die naar de twee longen leiden
3 rode bloedcel bloedcel die zuurstofgas naar de cellen vervoert
2 spirometer apparaat dat je longfunctie kan meten door erin te blazen
2 vitale capaciteit de totale hoeveelheid lucht die je hebt uitgeademd na een heel diepe inademing en een krachtige uitademing
1 zuurstofgas gas dat de verbranding (o.a. in het lichaam) onderhoudt
©VANIN
Thema Transport
hoofdstuk term definitie in je eigen woorden
3 ader bloedvat dat bloed van de organen naar het hart brengt
5 AED toestel om het hartritme terug op gang te brengen of te stabiliseren (Automatische Externe Defibrilator)
3 aorta de grootste slagader uit het lichaam; dit bloedvat vertrekt uit de linkerkamer van het hart
4 blaas reservoir voor de opvang van urine
1 bloedcellen het vaste gedeelte van bloed; er zijn rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes
1 bloedplasma het vloeibare gedeelte van bloed
3 bloedsomloop de weg die het bloed aflegt doorheen het lichaam
2 boezem ook wel voorkamer genoemd; een inwendig deel van het hart dat zich aan de bovenkant bevindt
1 celvraat De witte bloedcel beweegt zich met schijnvoetjes naar de indringer in het bloed en verteert hem.
5 EHBO Eerste Hulp Bij Ongevallen
3 haarvat bloedvat dat de verbinding vormt tussen aders en slagaders ter hoogte van de organen
2 hartkleppen de klepjes tussen de voorkamers en de kamers; ze zorgen ervoor dat het bloed niet van de kamer in de voorkamer kan terugstromen
2 harttussenschot de scheiding tussen de linker- en rechterhelft van het hart
5 ICE contactpersoon in geval van nood (in case of emergency)
2 kamer een inwendig deel van het hart dat zich aan de onderkant bevindt
3 longader bloedvat dat bloed van de longen naar het hart brengt en toekomt in de linkervoorkamer van het hart
3 longslagader bloedvat dat bloed wegvoert van het hart naar de longen en vertrekt uit de rechterkamer
3 slagader gespierd bloedvat dat bloed wegvoert van het hart naar de organen
1 transportstelsel het geheel van organen en bloedvaten die samenwerken om stoffen rond te brengen in het lichaam