©VANIN
Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Mavo & ik Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.
LET OP: ACTIVEER DEZE LICENTIE
PAS VANAF 1 SEPTEMBER; DE LICENTIEPERIODE START VANAF ACTIVATIE EN IS 365 DAGEN GELDIG.
!Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2024
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Eerste druk 2024
ISBN 978-94-647-0589-8
Vormgeving en opmaak: Banananas.net
Ontwerp cover + tekeningen: Tumbleweed D/2023/0078/113
Art. 606334/01 NUR 137
INHOUD
HOOFDSTUK 1: Amai mijn oren! 9
HOOFDSTUK 2: De wereld om ons heen 19
HOOFDSTUK 3: Een ingewikkeld land 5 4
HOOFDSTUK 4: Help, mijn hormonen! 88
HOOFDSTUK 5: Een wereld in groei
HOOFDSTUK 6: Hoe
HOOFDSTUK 7:
©VANIN
STARTEN MET M avo & ik
Welkom bij Mavo & ik. We leggen graag even uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat.
O p weg met Mavo & ik
Het leerwerkboek bestaat uit zeven hoofdstukken. Deze spilfiguren nemen je mee op weg.
In hoofdstuk 1: Amai mijn oren! ontdek je wat decibels zijn, en in welke omstandigheden je jouw gehoor best beschermt!
In hoofdstuk 2: De wereld om ons heen sta je stil bij de complexe wereld waarin je leeft. Je gaat aan de slag met kaarten, plaatsen en werelddelen. Je ontdekt hoe het broeikaseffect en je consumptiepatroon een effect heeft op de wereld en je leven. Een land besturen is niet zo eenvoudig. Er komt immers heel wat bij kijken. In hoofdstuk 3: Een ingewikkeld land leer je hoe ons land in elkaar zit. Je staat ook even stil bij hoe landen vroeger bestuurd werden, en hoe landen elders bestuurd worden.
In hoofdstuk 4: Help, mijn hormonen! ontdek je wat hormonen zijn en wat ze doen. Welke link is er tussen hormonen, stemmingswisselingen en de menstruatiecyclus? En hoe kan anticonceptie helpen bij het reguleren van de hormonen? Een superinteressant hoofdstuk, voor jongens én meisjes!
In hoofdstuk 5: Een wereld in groei ontdek je dat de wereldbevolking verandert en groeit. Dat brengt een groot aantal uitdagingen met zich mee.
©VANIN
Ik neem je mee op tijdreis in hoofdstuk 6: Hoe het vroeger anders was. Je leert over het verleden, en gebruikt historische bronnen, van fossielen, over bouw- en beeldhouwwerken, tot schilderijen, boeken, foto's, filmpjes en kledij. Maar met historische bronnen is het opletten geblazen. Niet alles is wat het lijkt ...
Naast de wereld die je kunt zien met het blote oog, bestaat er een verborgen microwereld die bewoond wordt door micro-organismen. Maar wat zijn dat? En waarom heb je ze nodig? Hoe beïnvloeden microorganismen je leven op een positieve maar soms ook op een negatieve manier? In hoofdstuk 7: Maak het onzichtbare leven zichtbaar ga je op zoek naar de antwoorden op die vragen.
Elk hoofdstuk is ingedeeld in opdrachten. De kleur van de opdracht geeft aan welke stap binnen OVUR aan bod komt. Bij de laatste opdracht (reflecteren) ga je na in hoeverre je een lesdoel bereikt hebt. Verder oefenen doe je via diddit.
O riënteren
Een inleidende oefening over het onderwerp
Een brainstormsessie
Voorkennis activeren
v oorbereiden
De noodzakelijke kennis en vaardigheden voor het U-gedeelte worden hier aangeleerd en aangereikt. Werkvormen worden aangeleerd.
U itvoeren
Pas wat je aangeleerd hebt toe op een nieuwe oefening of situatie.
R eflecteren
Vraag feedback aan je klasgenoten. Bespreek de samenwerking in groep. Evalueer jezelf.
We willen graag dat je vorderingen maakt en dat je reflecteert op je taken en leert uit feedback. Elk hoofdstuk eindigt met een checklist. Het is een hulpmiddel om zelf zicht te krijgen of je de doelen, waaraan je in het hoofdstuk gewerkt hebt, al dan niet onder de knie hebt.
H andig voor onderweg 2
Checklist Ik kan het.
Hier kan ik nog groeien.
Ik kan verschillende oorzaken van gehoorschade opnoemen. ¨¨
Ik kan voorbeelden geven van hoe ik me kan beschermen tegen gehoorschade. ¨¨
Ik kan beroepen opnoemen met een verhoogd risico op gehoorschade. ¨¨
Ik kan gericht informatie opzoeken in actuele bronnen. ¨¨
Ik kan informatie uit verschillende bronnen verwerken en samenvatten. ¨¨
In de loop van elk hoofdstuk word je ondersteund door een aantal hulpmiddelen.
Moeilijke woorden herken je aan de stippellijn. Sommige moeilijke woorden worden extra uitgelegd in een begrippenkader.
Woordenlijst
Hoofdstuk 1 Woord Verklaring In je eigen woorden het akoestisch trauma Plotse doofheid na blootstelling aan een erg intens geluid de gehoorgrens De grens van het menselijke gehoor, geluiden onder die grens horen mensen niet de hyperacusis Overgevoeligheid aan geluid de tinnitus Wetenschappelijke naam voor oorsuizingen
Hoofdstuk 2
Woord Verklaring In je eigen woorden de allochtone roots Jij (of een deel van) je familie is afkomstig uit een ander land.
de impact De invloed of het effect van een actie de klimaatopwarming De opwarming van de aarde door de broeikasgassen de mensenrechten De rechten die mensen hebben, zoals recht op onderdak, onderwijs, voedsel, gelijke behandeling … de mentale kaart het beeld dat je in je hoofd hebt van een kaart. de migratie De verplaatsing van een bevolking permanent Voor altijd de producent Een aanbieder van producten of diensten oriënteren Bepalen op welke plaats je bent de transportstroom De weg die een product aflegt van het land van herkomst tot het land waar het product verkocht wordt de vluchteling Iemand die op de vlucht gaat of is (op zoek naar veiligheid)
Hoofdstuk 3 Woord Verklaring In je eigen woorden de audiëntie Een bespreking tussen de koning en een persoon over een belangrijk onderwerp voor de burgers van het land de autonomie Zelfbestuur, zelfstandigheid de Belgische Grondwet Hierin staan de regels van ons land.
Woordenlijst 163
Producent: aanbieder van producten of diensten
In de woordenlijst vind je alle onderstreepte woorden terug, alfabetisch gerangschikt per hoofdstuk. In de laatste kolom kun je ook nog in je eigen woorden de begrippen verklaren.
Zijn er nog moeilijke woorden die niet in de lijst staan? Voeg ze gerust zelf toe.
Filmpjes en ander materiaal kun je rechtstreeks bekijken door de QR-code te scannen, of online via diddit.
In een chatbox ga je in groepjes of met de hele klas een gesprek voeren over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken.
Heb jij een plaats die voor jou een speciale betekenis heeft? Leg uit waarom dat zo is.
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je online.
Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je online.
Je oefent je ICT-vaardigheden.
Je vindt online een ontdekplaat.
Je vindt online extra (ondersteunend) materiaal.
Deze opdrachten zijn een extra verdieping of bieden een extra uitdaging.
het onlineleerplatform bij Mavo & ik
Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.
Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.
Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.
Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.
Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk, zoals videobestanden en de animatiefilmpjes van de spilfiguren.
HOOFDSTUK 1 AMAI MIJN OREN!
Inleiding
Geluid, iedereen komt er dagelijks mee in aanraking. Soms kies je er zelf voor, bv. door een koptelefoon op te zetten en naar muziek te luisteren op weg naar school. Soms heb je geen keuze, en moet je wel die overvolle refter in, met al dat lawaai, of die aanstormende trein verdragen. In dit hoofdstuk ga je op zoek naar antwoorden op de volgende vragen:
- Wanneer is geluid te luid?
- Hoe meet je de sterkte van een geluid?
- Kun je permanente gehoorschade oplopen door een te luid geluid?
- Hoe kun je gehoorschade voorkomen?
OPDRACHT 1: Hoe luid is een geluid?
Temperatuur meet je in graden Celsius (of graden Fahrenheit in sommige landen). Het alcoholpercentage in het bloed van een automobilist druk je uit in promille. Om de kracht van de motor van een voertuig te weten, kijk je naar pk (paardenkracht), kW (kiloWatt) of Nm (newtonmeter). Geluidssterkte meten, doe je dan weer in decibel (dB).
1 Wat weet je over ‘decibels’?
Waar denk je aan als je het woord ‘decibels’ hoort? Noteer zo veel mogelijk woorden in de mindmap.
DECIBELS
Stap 1: Lees eerst onderstaande situaties.
Stap 2: Bekijk de decibelschaal op de volgende pagina en noteer daarna bij elke situatie om welk decibelniveau het gaat.
Stap 3: Gebruik vervolgens dezelfde decibelschaal om het nummer van de situatie op de juiste plaats te noteren in de kolom van het decibelniveau.
DECIBELSCHAAL
Decibelniveau
Vorige week was ik op het trouwfeest van mijn neef. Om middernacht verraste mijn broer de gasten met een vuurwerkshow. Keimooi maar ook keiluid, vooral omdat ik veel te dichtbij stond. Mijn broer had me immers gevraagd om klaar te staan met de tuinslang moest er iets fout gaan. Eigenlijk stond ik veel te dicht bij het vuurwerk, en zonder gehoorbescherming. Ik heb nog dagenlang pijn aan m’n oren gehad.
Aantal decibels?
Gisteren ben ik met mijn zusje Elodie gaan rolstoelwandelen in het bos: zij in de rolstoel en ik maar duwen. Het was er erg mooi. En stil. Op een gegeven moment zijn we even blijven staan. We hebben er gewoon geluisterd naar de natuur om ons heen. Zalig!
Aantal decibels?
Op school moesten we aan de slag met een slijpschijf. Pfff… Daar heb ik echt een hekel aan. Luid dat dat ding is! Oké, we moeten wel gehoorbeschermers dragen, maar dan nog: ik krijg er steeds hoofdpijn van. 1 3 2 4
Superfuif zaterdag! Echt losgaan! Ik heb me in geen tijden zo geamuseerd. Al stond de muziek wel wat luid eigenlijk. De dj is zelfs twee keer moeten stoppen omdat de geluidsbegrenzer van de fuifzaal het geluid uitschakelde. Daarna draaide hij op een wat lager volume. Dat moest ook, want bij een derde tussenkomst van de geluidsbegrenzer wordt de fuif stopgezet.
Aantal decibels?
Aantal decibels?
Pijnlijk, grote kans op schade
Hinderlijk, meer kans op beschadiging
Heel luid, kleine kans op beschadiging
Matig Stil
Op weg naar school liet Amin, een vriend, me even meeluisteren naar een vette track van een rapper die we allebei cool vinden. Goeie song! Echt! Maar het was wel even schrikken toen hij z’n autoradio opzette. Die stond echt keiluid! Hij moest lachen toen ik ervan schrok en zette hem zelfs eventjes op maximaal volume. Maar dat deed zo’n pijn aan onze oren dat hij het volume snel wat lager zette.
Aantal decibels?
Na het zwemmen vorige week heb ik even de haardroger van Elena geleend. Die van het zwembad was weer eens stuk. Best nog wel luid eigenlijk, zo’n haardroger. Mijn vriendin Ashley, die voor kapster studeert, klaagt daar soms over. Zij heeft een erg dure, maar stillere haardroger gekocht, net daarom.
Aantal decibels?
Ik ben samen met vriendinnen gadgets gaan verkopen aan een druk kruispunt, ten voordele van een meisje dat we kennen en dat een nieuwe beenprothese moet hebben. Om haar en haar familie te steunen verkopen we dingen en organiseren we activiteiten. Ik ben 's middags wel even naar huis gegaan om oordopjes te halen. Je staat dan wel in openlucht, maar het is best lawaaiig aan zo’n druk kruispunt.
Aantal decibels?
gehoorgrens
Links op de geluidschaal staat de term ‘gehoorgrens’: dat wil zeggen dat je onder dat geluidsniveau als mens niets meer hoort. Geluiden lager dan 10 dB vang je dus niet meer op, maar sommige dieren (zoals honden, katten en dolfijnen) kunnen dat dan weer wel.
OPDRACHT 2: Je gehoor beschermen
Inleiding
Waarom is je gehoor beschermen belangrijk?
Wat riskeer je als je dat niet doet? En als je je gehoor wilt beschermen, hoe doe je dat dan?
Op al die vragen zoek je een antwoord in deze opdracht.
1 Vanaf wanneer zijn geluiden gevaarlijk?
Ga naar het onlinelesmateriaal en lees de folder ‘Oorgasme’. Vul daarna de tekst correct aan.
Geluiden onder de dB zijn veilig.
Bij sterkere geluiden moet je zorgen dat je je oren niet blootstelt. Zo bereik je bij geluiden van dB na uur de veiligheidsgrens.
Per dB die erbij komt, krijg je ongeveer een van de geluidsdruk op je trommelvlies. Je kunt dus zo lang zonder risico aan dat geluid worden blootgesteld, bijvoorbeeld 88 dB is gedurende uur veilig, 91 dB slechts gedurende uur.
Naast de duur en de sterkte van het geluid bepalen ook je persoonlijke en de hoe schadelijk geluid is.
2 Gevolgen van te veel lawaai
Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? Duid aan. Verbeter de foute stellingen.
Waar Niet waar
Waar Niet waar
De haartjes in je binnenoor herstellen zichzelf als je ze beschadigt door blootstelling aan te luid geluid.
Je gehoor vermindert met de jaren. Hoe ouder, hoe slechter het gehoor.
Waar Niet waar 15 % van de 19- tot 20-jarigen heeft permanente oorsuizingen.
Waar Niet waar
Waar Niet waar
Je kunt je gehoor pas beschadigen als je vaak en lang in luide omgevingen bent.
Gehoorverlies kan tijdelijk zijn of voor altijd.
Waar Niet waar
Waar Niet waar
Waar Niet waar
Waar Niet waar
Waar Niet waar
Waar Niet waar
Waar Niet waar
Er bestaan geneesmiddelen die gehoorschade kunnen herstellen.
Steeds meer jongeren hebben last van gehoorverlies.
Na het uitgaan heeft minder dan de helft van de jongeren last van oorsuizen.
©VANIN
Waar Niet waar
Een andere naam voor oorsuizingen is tinnitus.
Bij hyperacusis word je overgevoelig voor geluid. Zelfs alledaagse geluiden worden dan te storend.
Bij oorsuizen of tinnitus hoort iedereen dezelfde storende geluiden, dag en nacht.
Akoestisch trauma of plotse doofheid kun je oplopen als je slechts één keer blootgesteld wordt aan een erg intens geluid van tussen de 130 en 140 decibel.
Gehoorverlies door regelmatige blootstelling aan minder sterke geluidsniveaus bouwt zich op over verschillende jaren.
3 Hoe kun je jouw gehoor beschermen?
Er zijn verschillende mogelijkheden om je gehoor te beschermen. Gebruik de informatie uit de folder om de correcte eigenschappen bij elke gehoorbescherming hieronder te markeren.
Wegwerpbare schuimoordopjes
Oordopjes met filter
Goedkoop
Passen zich aan de vorm van je gehoorgang aan
Het geluid is vervormd
Beter luistercomfort
Dempen redelijk goed
Beschermen niet volledig
Goedkoop
Passen zich niet aan de vorm van je gehoorgang aan
Het geluid is vervormd
Beter luistercomfort
Dempen redelijk goed
Beschermen niet volledig
Op maat gemaakte oordopjes
Oorkappen
4 Hoe voorkom je gehoorschade?
Goedkoop
Sluiten je oor volledig af Je kunt een filter kiezen naargelang de situatie
Het geluid is vervormd
Op afspraak bij een audioloog
Beschermen beter dan oordopjes
Kapselen je oren in Je kunt een filter kiezen naargelang de situatie
Dempen alle geluidsfrequenties evenveel
Op afspraak bij een audioloog
Ga naar p. 7 van de folder en doe de test: ‘Hoe voorkom jij gehoorschade?’
Noteer drie tips die je kunt afleiden uit de test om je gehoor te beschermen.
OPDRACHT 3: Gehoorschade is een beroepsrisico
1 Beroepen met een hoog risico op gehoorschade
Soms word je, omwille van je beroep, vaak en lang aan veel lawaai blootgesteld.
Lees de tekst ‘Beroepen met een hoog risico op gehoorschade’ bij het onlinelesmateriaal.
a K ies vijf kleuren om iets te markeren.
b Vul de legende aan met jouw gekozen kleuren.
c Markeer de elementen uit de legende in de tekst.
Kleur Markeer de beroepen die een grote kans hebben op gehoorschade het geluidsniveau vanaf wanneer je blijvende gehoorschade kunt oplopen de top 5 van beroepen waarbij je aan het hoogste geluidsniveau wordt blootgesteld het beroep waarbij je aan het laagste geluidsniveau wordt blootgesteld
vanaf wanneer het volgens de wetgeving schadelijk is voor een werknemer om aan een bepaald geluidsniveau te werken en de reden waarom
2 Rechten en plichten
Welke rechten en plichten hebben de werkgever en de werknemer om gehoorbeschadiging door een beroep te voorkomen? Vul aan met behulp van de tekst.
a De werkgever moet gehoorbeschermers beschikbaar stellen als de werknemer dagelijks wordt blootgesteld aan meer dan
¨ 80 dB
¨ 85 dB
¨ 90 dB
b De werknemer is verplicht om gehoorbeschermers te dragen bij een dagelijkse blootstelling aan meer dan
¨ 80 dB
¨ 85 dB
¨ 90 dB
c Bij blootstelling aan meer dan 85 dB moet een worden opgesteld. Wat moet daarin staan?
d Wat moet er gebeuren als de grenswaarde van 87 dB overschreden wordt?
e Hoe moet die grenswaarde gemeten worden?
f Is een werkgever verplicht om een werknemer informatie over de mogelijke gevaren van geluid te geven? Leg uit.
OPDRACHT 4: Risico op gehoorschade
Inleiding
In deze opdracht ga je zelfstandig in groepjes aan de slag en voer je zelf geluidsmetingen uit.
Stap 1: De leerkracht verdeelt de klas in groepjes.
Stap 2: Eén groepslid downloadt een geluidsmeter naar keuze op zijn smartphone. In de appstore zijn er verschillende te vinden.
Stap 3: Doe de metingen en voer de vijf proefjes uit.
Stap 4: K an dat geluidsniveau schadelijk zijn? Omcirkel het correcte antwoord. Tip : gebruik het schema met de decibelschaal uit opdracht 1 op p. 11.
PROEF 1
Maak het zo stil mogelijk in de klas. Noteer welk geluidsvolume in decibel de meter aangeeft.
Schadelijk? JA NEEN
PROEF 2
Praat in jullie groepje op een normaal volume met elkaar. Noteer welk geluidsvolume in decibel de meter aangeeft.
Schadelijk? JA NEEN
PROEF 3
Neem een smartphone van een groepslid en zijn of haar oortjes/ koptelefoon. Meet het geluidsniveau met de decibelmeter terwijl je een liedje afspeelt op het volume waarop de persoon in kwestie normaalgezien luistert.
Schadelijk? JA NEEN
Herhaal dit met een ander groepslid.
Schadelijk? JA NEEN
PROEF 4
Meet tijdens de pauze het geluidsniveau in openlucht op de speelplaats. Noteer welk geluidsvolume in decibel de meter aangeeft.
Schadelijk? JA NEEN
PROEF 5
Meet tijdens de middagpauze het geluidsniveau in de eetzaal. Noteer welk geluidsvolume in decibel de meter aangeeft.
Schadelijk? JA NEEN
EXTRA PROEF
Is er een werkatelier aanwezig op jullie school? Of kun je een les LO bijwonen onder begeleiding van de leerkracht? Meet het geluidsniveau. Noteer welk geluidsvolume in decibel de meter aangeeft.
K an dat geluidsniveau schadelijk zijn? Omcirkel het correcte antwoord. Tip: gebruik het schema met de decibelschaal uit opdracht 1 op p. 11.
Schadelijk? JA NEEN
Dragen de aanwezigen, of sommigen onder hen, gehoorbeschermers?
Wist je dat je met gezond eten zoals fruit, groenten, noten en vis het risico op gehoorverlies met 30 % kunt verminderen?
OPDRACHT 5: Evalueer jezelf
1 Wat vond je van dit hoofdstuk? Omcirkel de emoji(’s) die je gevoel het best omschrijft.
������������ ������������ ������������
������������ ������������
Ik koos deze emoji(’s) omdat:
2 Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het.
Hier kan ik nog groeien.
Ik kan verschillende oorzaken van gehoorschade opnoemen. ¨¨
Ik kan voorbeelden geven van hoe ik me kan beschermen tegen gehoorschade.
Ik kan beroepen opnoemen met een verhoogd risico op gehoorschade.
Ik kan gericht informatie opzoeken in actuele bronnen.
Ik kan informatie uit verschillende bronnen verwerken en samenvatten. ¨¨
3 Wat kan ik doen om nog verder te groeien?
4 Welke vragen heb ik nog?
O
HOOFDSTUK 2 DE WERELD OM ONS HEEN
Inleiding
In dit hoofdstuk sta je stil bij de complexe wereld waarin je leeft. Je zoekt een antwoord op deze en nog veel meer vragen:
- Wat weet je nog over de werelddelen?
- Als je een kaart bekijkt, hoe oriënteer je jezelf dan?
- Denk je na over de herkomst van de producten die je dagelijks gebruikt?
- Wat weet je over het broeikaseffect?
- Hoe beïnvloedt dat fenomeen migratiestromen wereldwijd?
- Wist je dat jouw persoonlijke ervaringen de manier waarop je verschillende plaatsen waarneemt kleuren?
OPDRACHT 1: Onze wereld
Hoe goed ken jij de wereld(delen)?
Stap 1: Lees eerst de onderstaande vragen.
Stap 2: Probeer dan met potlood een antwoord te geven op de vragen.
Stap 3: Bekijk nu de video over de werelddelen.
Stap 4: O verloop je antwoorden nog een keer en pas aan indien nodig.
Stap 5: Vergelijk vervolgens je antwoorden met die van een klasgenoot.
Stap 6: Je leerkracht overloopt de antwoorden. Verbeter indien nodig. Markeer nu alle antwoorden.
Welk werelddeel is het grootste?
©VANIN
v IDEO
Welk werelddeel is het kleinste?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
In welke twee werelddelen ligt Rusland, het grootste land ter wereld?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika 1 2 3 4
De K ilimanjaro is een hoge berg in Tanzania. De berg staat vooral bekend om zijn eeuwige sneeuw. In welk werelddeel ligt de Kilimanjaro?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
In welk werelddeel liggen de meeste landen?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Vaticaanstad is het kleinste land ter wereld. In welk werelddeel kun je dat land bezoeken?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Welk werelddeel telt het grootste aantal inwoners?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
In welke twee werelddelen ligt Turkije?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
In welk werelddeel kun je over de Chinese Muur, de langste muur ter wereld, lopen?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
In welk werelddeel ligt de Mount Everest, de hoogste berg ter wereld?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Welke werelddelen liggen ten zuiden van Europa?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Waar ligt de Sahara, de grootste woestijn ter wereld?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
In welk werelddeel ligt de Amazone, de langste rivier ter wereld?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Canada behoort samen met de VS tot hetzelfde werelddeel. Welk werelddeel is dat?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Welk werelddeel telt het kleinste aantal inwoners?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Welk werelddeel bestaat enkel uit eilanden?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Welk werelddeel is volledig bedekt met sneeuw en ijs?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
Welk werelddeel staat bekend om zijn carnaval?
A frika - Antarctica - Azië - Europa - Noord-Amerika - Oceanië - Zuid-Amerika
1 Vul aan. Deze opdracht maak je per twee.
Horizontaal
1 Deze lijn verdeelt de aarde in een noordelijk en zuidelijk halfrond.
2 Werelddeel waarin de grootouders van Anouar wonen
3 Werelddeel dat volledig op het noordelijk halfrond ligt
Verticaal
4 Werelddeel waarin het geboorteland van Julan ligt
5 Bovenaan op de aarde
6 Kleinste werelddeel
7 Onderaan op de aarde
8 Werelddeel waar geen mensen wonen
9 Werelddeel ten zuiden van Noord-Amerika
10 Deze lijn verdeelt de aarde in een oostelijk en westelijk halfrond.
11 Werelddeel waarin België ligt
2 Vul de wereldkaart op de volgende bladzijde aan.
Stap 1: Noteer eerst alle woorden uit het kruiswoordraadsel in de kadertjes op de kaart. Schrijf in potlood als je twijfelt.
Stap 2: Laat de leerkracht je antwoorden controleren.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 3: Vervolledig vervolgens de kaart met de halfronden.
Stap 4: De oplossing wordt klassikaal overlopen.
3 Oriënteren door middel van de windstreken
Je kunt je oriënteren door middel van de windstreken. Dat wil zeggen dat je de windstreken gebruikt om je plaats te bepalen op een plattegrond of kaart. Dat is de standaardmethode die op een kaart wordt toegepast.
Stap 1: Plaatsbepalend oriënteren
Vul aan met behulp van het oriëntatieblad dat de leerkracht jou zal geven.
Op de wereldkaart ligt:
• Europa Afrika.
• Azië Europa.
• Zuid-Amerika Noord-Amerika.
• Noord-Amerika Europa.
Stap 2: Oriënteren met behulp van de windstreken
Binnen aardrijkskunde oriënteer je je altijd met behulp van de windstreken. Gebruik het tweede oriëntatieblad om de volgende opdracht te maken.
a Vul aan met een windstreek. Gebruik de wereldkaart (p. 23 of via de QR-code).
Op de kaart ligt:
1 Europa ten van Afrika en ten van Azië.
2 A zië ten van Europa.
3 Zuid-Amerika ten van Noord-Amerika.
4 Noord-Amerika ten van Europa.
5 Antarctica ten van Afrika.
6 Oceanië ten van Afrika.
7 Zuid-Amerika ten van Afrika.
WERELDKAART
b Vul aan met een windstreek. Ditmaal gebruik je de kaart van Europa (p. 171 of via de QR-code).
1 Ten van België ligt Nederland.
2 België ligt ten van Frankrijk.
3 Duitsland ligt ten van België.
4 De Noordzee grenst aan het van België.
5 Ten van België ligt Luxemburg.
6 In het grenst België aan Frankrijk.
7 Ten van Zwitserland ligt Italië.
8 Duitsland grenst in het aan Denemarken.
9 Ten van Polen vind je Duitsland.
10 Het Verenigd Koninkrijk ligt ten van Ierland.
11 Ten van Tsjechië vind je Oostenrijk.
12 Zweden ligt ten van Noorwegen en ten van Finland.
13 Turkije ligt ten van Griekenland.
14 Letland grenst in het aan Estland en in het aan Litouwen.
15 Ten van Spanje ligt Marokko.
16 Portugal ligt ten van Spanje.
c Schrap wat niet past. Gebruik de wereldkaart (op p. 172 of via de QR-code bij vraag a).
1 België ligt rechts / links van de nulmeridiaan en onder / boven de evenaar.
2 Duitsland ligt in het westelijk / oostelijk halfrond.
3 De Noordpool ligt in het noordelijk / zuidelijk halfrond.
4 Antarctica ligt in het noordelijk / zuidelijk halfrond.
5 Oceanië ligt rechts / links van de nulmeridiaan en onder / boven de evenaar.
6 Canada ligt onder / boven de evenaar en in het westelijk / oostelijk halfrond.
7 Zuid-Afrika ligt onder / boven de evenaar in het noordelijk / zuidelijk halfrond.
8 De VS liggen in het noordelijk / zuidelijk halfrond en onder / boven de evenaar.
Mijn geboorteland ligt boven de evenaar.
4 Naast de werelddelen bestaan er ook groepen van landen.
Zoek op uit welke landen deze groepen bestaan.
a Tot de Maghreb of Maghreblanden behoren de Noord-Afrikaanse landen ten westen van Egypte. Welke landen zijn dat? Markeer.
Egypte
Mauritanië
Algerije
Ethiopië
Marokko Tunesië Soedan
b Welke landen vormen samen de Balkanlanden?
¨ Albanië
¨ Bosnië en Herzegovina
¨ Bulgarije
¨ Griekenland
Mali
Nigeria
©VANIN
¨ Hongarije
¨ Italië
¨ Kosovo
¨ Kroatië
¨ Montenegro
c Welke landen vormen samen de Baltische Staten?
Waarom zouden die landen de Baltische Staten genoemd worden?
5 Mentale kaart
Europese wereldkaart
Libië
¨ Noord-Macedonië
¨ Oostenrijk
¨ Roemenië
¨ Servië
¨ Slovenië
Aziatische wereldkaart
Amerikaanse wereldkaart
Als je denkt aan een wereldkaart, dan denk je automatisch aan deze kaart. Dit is onze voorstelling van de wereld om ons heen. Als Europeaan zie je Europa netjes in het midden. Dit is onze mentale kaart.
Duid Europa aan op de kaart.
Als je in China praat over de wereldkaart, dan denken Chinezen spontaan aan deze kaart. Dit is hun mentale kaart.
Duid Europa aan op deze kaart. Zie je het verschil?
Dit is de mentale kaart in Amerika.
Duid Europa aan op deze kaart. Griekse wereldbeeld (ca. 500 v.C.) De mentale wereldkaart van een Griek in de Klassieke Oudheid zag er dan weer helemaal anders uit. Voor hen was de Middellandse Zee het middelpunt van de wereld. Als je het met hen over de wereld had, dan dachten zij spontaan hieraan.
Kaart 2: Hedendaagse wereldkaart vanuit het Chinese perspectief
Duid Europa aan op deze kaart. Kaart 1: Griekse wereldbeeld (ca.
OPDRACHT 3: van het schip
Inleiding
Lees het verhaal van Julan en Marieke.
Kijk Marieke, wat vind je van mijn nieuwe jas?
Daar geloof ik niks van. Mag ik eens kijken?
Mooi, maar ongetwijfeld hebben er arme kinderen aan gewerkt.
Nee hoor, het is een duur Belgisch modemerk. Mijn jas is dus zeker ook gemaakt in België.
Zie je wel! Heel veel kleren worden in armere landen gemaakt en dan naar ons land vervoerd.
Bangladesh? Waar ligt dat ergens?
1 De productie van kleding
Kleding wordt vaak geproduceerd en vervaardigd in verschillende landen over de hele wereld voor ze in de winkels belandt. Jouw kleren hebben misschien al meer van de wereld gezien dan jij! Volg de stappen om de herkomst van je kleding te traceren op de wereldkaart.
Stap 1: Bekijk het etiket van de kledingstukken die je nu draagt. Waar is het kledingstuk gemaakt? Maak een mindmap met de herkomst van de kledij van de hele klas.
Stap 2: Open Google Maps.
Stap 3: Typ het land van herkomst in de zoekbalk linksboven. Meestal staat de vlag van het land naast de naam van het land.
Stap 4: K ies bij de gegevens voor ‘opslaan’.
K ies daarna voor het vlaggetje (wil ik heen).
Stap 5: Herhaal stap 3 en 4 tot de landen van herkomst van alle kledingstukken uit je klas zijn ingegeven.
Stap 6: Ga naar de drie streepjes links van de zoekbalk.
Er opent zich een zijvenster. Ga naar ‘opgeslagen’, en kies vervolgens in ‘lijsten’ naar ‘Wil ik heen’. Je krijgt een overzicht van de landen in het zijvenster.
Stap 7: Sluit het zijvenster met het pijltje aan de rechterkant. Je hebt nu enkel de wereldkaart.
Draai de wereldbol rond door de linkerknop ingedrukt te houden.
Je krijgt een overzicht van alle landen van bestemming van de kledij uit de klas.
Stap 8: Ga met de cursor op België staan. Klik nu met de rechtermuisknop. Kies voor ‘afstand meten’.
Kies een land van herkomst en klik met de rechtermuisknop op dat land. Er verschijnt een zwarte lijn tussen België en het land van herkomst. Dat is de afstand in vogelvlucht tussen beide landen. Door nogmaals met de rechtermuisknip te klikken, kun je de meting wissen.
Stap 9: Noteer voor alle landen van herkomst de afstand in vogelvlucht naar België.
Land van herkomst Totale afstand
BELGIË
TOTAAL:
Stap 10: Bereken nu de totale afstand van alle landen samen.
Dat is de totale afstand die alle kleren uit de klas hebben afgelegd om in België te geraken.
2 De productie van voeding
a Niet alleen kleren, maar nog tal van andere producten worden ingevoerd uit andere landen.
1 Uit welke landen komen deze producten? Zoek de producten in de winkel en noteer uit welk land ze komen.
2 Vul aan met drie eigen voorbeelden.
Land van herkomst:
Land van herkomst:
Land van herkomst:
Land van herkomst:
Land van herkomst:
Land van herkomst:
Land van herkomst:
Land van herkomst:
Land van herkomst:
b Uit welk werelddeel komt het merendeel van de rijst, denk je? En de koffie? Bespreek.
Wist je dat in Nederland en België de rijst zo verbouwd wordt dat hij een lange korrel geeft? In Azië wordt de rijst zo verbouwd dat hij een dunne korrel geeft.
c Uit welke landen komen deze producten? Topproducenten van koffie 2021
Stap 1: Bekijk de tabellen en vul het onderstaande schema aan met de passende landen.
TopproducentKoffie Rijst Sinaasappel Wol
1ste plaats
2de plaats
3de plaats
©VANIN
van rijst 2018-2020
592 000
000
000
000
Topproducenten van sinaasappel 2020
van wol 2019
Producent: aanbieder van producten of diensten
Stap 2: Geef elk product een symbool.
TopproducentKoffie Rijst Sinaasappel Wol
©VANIN
Symbool
In stap 1 heb je per product telkens 3 landen genoteerd. Noteer op de wereldkaart op de volgende pagina in die landen het symbool van elk product uit stap 2. Bij sommige landen kun je meer dan 1 symbool zetten.
Stap 3: In welk werelddeel liggen de meeste topproducenten?
d Hoe komen die producten tot in België?
1 Trek vanuit elk land waarin je een symbool gezet hebt een rechte pijl naar België.
2 Transport kan op verschillende manieren gebeuren. De pijlen die je nu getrokken hebt, geven ongeveer aan hoe een vliegroute eruit zou kunnen zien.
K ies één product vanuit één land uit. Duid vervolgens met een kronkelende pijl, in een andere kleur, de weg aan die het product zou afleggen als het per boot naar België zou moeten komen. Probeer de kortste weg te nemen!
3 Wat zal het snelst gaan, denk je: per boot / per vliegtuig ? Markeer.
Spitsbergen (Noorwegen)
©VANIN
GROENLAND (Denemarken)
RUSLAND CHINA
3 Transportstromen
Voor deze opdracht werk je samen met klasgenoten.
Transportstroom: de weg die een product aflegt van het land van herkomst tot het land waar het product verkocht wordt
a Beluister de fragmenten en los de vragen op. Volg het stappenplan.
Stap 1: Lees de vragen bij fragment 1 voor je aan de opdracht begint. Is alles duidelijk?
Stap 2: Luister naar het eerste fragment.
Stap 3: Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden in potlood. FRAGMENT 1
Fragment 1
a Waar speelt het fragment zich af? Kruis aan.
¨ De haven van Antwerpen
¨ In de supermarkt
¨ Op de markt
b O ver welk product gaat het?
c Elke maandagmorgen wordt ton gelost.
d Welke route heeft het schip afgelegd? geladen in
e Hoe lang vaart het schip van New York naar Antwerpen?
Stap 4: Lees de vragen bij fragment 2. Is alles duidelijk?
Stap 5: Luister naar het tweede fragment.
Stap 6: Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden in potlood.
Fragment 2
a O ver welk product gaat het?
b Hoeveel wordt er gelost? ton = kopjes
c Uit welke landen komt het product?
d Wat vind je naast het product soms nog in de containers?
FRAGMENT 2
Stap 7: Lees de vragen bij fragment 3. Is alles duidelijk?
Stap 8: Luister naar het derde fragment.
Stap 9: Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden in potlood.
Fragment 3
a O ver welk product gaat het?
b Uit welke landen komt het product?
c In welk werelddeel liggen die landen?
d Via welke route komen ze aan in de haven van Antwerpen?
e Waar gaan de producten naartoe?
Stap 10: Bespreek de drie fragmenten met de klas. Verbeter je antwoorden indien nodig en schrijf alles in balpen.
Samengevat
Vul aan met de woorden uit de lijst.
lange - verkocht - herkomst - producten
FRAGMENT 3
©VANIN
Sommige
hebben al een weg afgelegd van het land van tot het land waar ze worden.
b Teken met pijlen de transportroute van de bananen op de kaart op p. 36.
1 Teken de zeeroute in het blauw.
2 Teken de luchtroute in het rood (zonder tussenlanding).
OPDRACHT 4: v luchtelingenstromen v
Vluchtelingenstromen in kaart brengen
Niet alleen producten doorkruisen verschillende landen of zeeën om op hun eindbestemming te komen. Elke dag en overal ter wereld vluchten mensen uit hun thuisland. Ze hebben daar verschillende redenen voor, zoals geweld, oorlog of schending van mensenrechten. De vluchtelingen wagen hun leven op zoek naar veiligheid.
Mensenrechten: de rechten die mensen hebben, zoals recht op onderdak, onderwijs, voedsel, gelijke behandeling …
Vluchteling: iemand die op de vlucht gaat of is
a Vul de tabel aan met behulp van het stappenplan.
Stap 1: Lees het artikel op de volgende pagina. Is alles duidelijk?
Stap 2: Markeer met groen de vier belangrijke migratieroutes.
Stap 3: Vervolledig de tabel van de vier routes met de gegevens uit de tekst.
ROUTEKOMEN
oostelijke
Middellandse
Zeeroute Syrië Irak Turkije
westelijke
Middellandse
Zeeroute en West-Afrikaanse route Mali Gambia
centrale
Middellandse
Zeeroute
westelijke
©VANIN
Syrië
Balkanroute Syrië Afghanistan Somalië Eritrea
West-Europa (Nederland, België, Duitsland …)
Migratieroutes: waar komen migranten en vluchtelingen vandaan?
Migranten en vluchtelingen proberen Europa hoofdzakelijk te bereiken via vier belangrijke migratieroutes plus één extra tijdelijke route vanuit Oekraïne.
© Ajdin Kamber/Shutterstock.com
©VANIN
De oostelijke Middellandse Zeeroute
Bij de route door het oostelijke Middellandse Zeegebied gaat het over binnenkomsten in Griekenland, Cyprus en Bulgarije. In 2015 zijn grote aantallen mensen die op de vlucht waren voor de Syrische burgeroorlog via deze route in de EU aangekomen.
De westelijke Middellandse Zeeroute en de West-Afrikaanse route
Migranten ondernemen gevaarlijke reizen langs de West-Afrikaanse kust om de Canarische eilanden te bereiken. De afstand varieert van minder dan 100 km vanaf het dichtstbijzijnde punt van de Afrikaanse kust tot meer dan 1 600 km vanuit Gambia.
Migranten reizen ook via Marokko en Algerije naar Spanje.
De centrale Middellandse Zeeroute
Migranten en asielzoekers gebruiken ook de centrale Middellandse Zeeroute om de EU binnen te komen. Deze route staat bekend als de meest gevaarlijke vluchtroute naar Europa, omdat vluchtelingen in kleine, overvolle bootjes de Middellandse Zee over varen. Ze ondernemen lange, gevaarlijke tochten vanuit Noord-Afrika
b Beantwoord de vragen over de tekst.
1 Door welke landen liep de Balkanroute?
en Turkije waarna ze de Middellandse Zee trachten over te steken, meestal met Italië als bestemming, maar soms ook Malta.
Westelijke Balkanroute
Grote groepen vluchtelingen uit het MiddenOosten, Azië en Afrika die zijn aangekomen in Griekenland, willen doorreizen naar WestEuropa. Zij proberen West-Europa te bereiken via de Balkanlanden, zoals Bulgarije, Macedonië en Servië. De Westelijke Balkanroute is een van de belangrijkste migratieroutes naar Europa. Na het recordaantal aankomsten in de Europese Unie in 2015 is het aantal migranten dat voor deze route kiest, gedurende enkele jaren gestaag gedaald. Sinds 2019 wordt de route opnieuw vaker gebruikt.
Instroom
van vluchtelingen uit Oekraïne
Op 24 februari 2022 is Rusland begonnen met een militaire agressie tegen Oekraïne. Sindsdien zijn miljoenen mensen de oorlog ontvlucht en hebben zij hun toevlucht gezocht in de EUlanden en de Republiek Moldavië.
Bron: Migratie- en asielbeleid van de EU - Consilium (europa.eu) en Syrische vluchteling - Wikikids
2 Teken de routes op de kaart. Gebruik voor elke route een pijl in een andere kleur (zie laatste kolom van de tabel).
OPDRACHT 5: Klimaatmigratie v
Inleiding
Klimaatmigratie gaat over de relatie tussen klimaatverandering en migratie. Migratie wordt meestal veroorzaakt door verschillende factoren en klimaatverandering is er daar één van.
1 Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
a Wat is de klimaatopwarming?
©VANIN
v IDEO
b Hoe komt dat?
c De ge volgen van de klimaatverandering hebben invloed op verschillende aspecten van het leven. Vul de mindmap aan met enkele gevolgen.
©VANIN
KLIMAATOPWARMING
2 K limaatopwarming en migratie
a Denk e ven na: is er een verband tussen de klimaatopwarming en migratie?
b Lees nu deze tekst.
Waarom steeds meer mensen migreren door klimaatverandering, maar wij dit amper zien
Het merendeel van de migratie ten gevolge van klimaatverandering vindt plaats binnen nationale grenzen. Klimaat drijft voornamelijk interne, en niet zozeer internationale migratie. Bevolkingsgroepen verplaatsen zich over relatief korte afstanden om te ontsnappen aan plotse – dikwijls klimaatgerelateerde – rampen zoals orkanen en overstromingen.
Orkaan Katrina in 2005, Typhoon Haiyan in 2013, cycloon Idai in Mozambique … om er
maar een paar op te noemen, zijn voorbeelden van rampen die zulke grootschalige volksverhuizingen veroorzaken.
Een andere belangrijke oorzaak van migratie is langdurige droogte. Dit creëert vaak patronen van migratie weg van plattelandsgebieden en naar steden. Omdat droogte het levensonderhoud van de landbouwgemeenschap ondergraaft, zoeken mensen elders naar werk.
Bron: https://www.mo.be/zeronaut/klimaat-migratie-beeld
1 Wat zijn mogelijke oorzaken van migratie? Markeer in het artikel.
2 Leg uit: migratie ten gevolge van klimaatverandering vindt plaats binnen nationale grenzen.
©VANIN
c Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
1 Welk land zal het eerst te maken hebben met de klimaatopwarming?
2 Waar ligt het eiland? Duid het land aan op de wereldkaart op p. 45.
3 Wat is het probleem?
4 Waarheen zijn de meeste mensen gevlucht? Duid dat land aan op de wereldkaart op p. 45.
OPDRACHT 6: De ene plek is de andere niet
Inleiding
Plaatsen hebben soms een persoonlijke betekenis. Je persoonlijke ervaringen beïnvloeden de beleving en de betekenis van een plaats.
Lees wat deze jongeren te vertellen hebben.
1 Met welke plek(ken) voelen deze jongeren zich verbonden? Markeer de plaatsen in de teksten.
Ik ben geboren in Nanjing, een stad in het oosten van China. Toen ik 1 jaar was, hebben mijn twee papa’s mij geadopteerd. Zo ben ik in België terechtgekomen. Ik weet niet veel meer over mijn geboorteland.
Tijdens de weekends en de vakanties werk ik vaak omdat ik aan het sparen ben voor een reis naar China. Want ook al voel ik me 100 % Belg, toch wil ik heel graag mijn geboorteland eens bezoeken.
Elk jaar gaan we tijdens de zomervakantie enkele weken naar Marokko. We rijden er met de auto naartoe, want dan kunnen we veel meer bagage meenemen dan in een vliegtuig. In Marokko bezoeken we eerst de familie van mijn papa in Tanger. Daarna rijden we door naar mijn oma en opa in Rabat, waar mijn mama geboren is. Na een maand ben ik wel blij dat ik terug naar België kan, want dan mis ik mijn vrienden hier.
Ik ga al mijn hele leven lang elk jaar met oma en opa op vakantie naar hun caravan op een Spaanse camping aan de Costa Dorada. Vijf jaar geleden hebben ze de caravan verkocht en er een huisje gekocht op dezelfde camping. Ik heb er heel wat vrienden uit verschillende landen leren kennen. Het is leuk om elk jaar weer een aantal van hen terug te zien. Voor mij is het absoluut een feest om naar Spanje te gaan!
©VANIN
Vorig jaar ben ik mijn broer gaan bezoeken in Canada. Hij woont er nu al drie jaar met zijn Canadese vrouw. Ik heb er ook vrijwilligerswerk gedaan op een ranch. Het was een onvergetelijke ervaring, maar het leven op een typische Canadese boerderij is niks voor mij. Het is er veel te rustig. En je hebt helemaal geen buren. Kun je je voorstellen dat je een uur moet rijden om een kopje koffie te drinken bij je dichtstbij wonende buren?
Morgen begint de hadj, de jaarlijkse pelgrimstocht naar Mekka voor moslims. Mekka is de geboorteplaats van de profeet Mohammed. Iedere moslim moet verplicht eens in zijn leven op bedevaart naar Mekka, maar enkel als hij of zij daartoe in staat is. Binnen tien jaar zou ik graag meedoen aan de pelgrimstocht. Ik kan het uitstellen, maar in de toekomst heb ik misschien geen tijd meer of word ik ziek.
2 Waarom voelen ze zich met die plek(ken) verbonden?
Heb jij een plaats die voor jou een speciale betekenis heeft? Leg uit waarom dat zo is.
OPDRACHT 7: Identiteit en plaats v
1 Wat als … je zou leven in een ander land?
Misschien droom je er wel van om ooit te gaan leven in een ander land? Welk land zou je dan kiezen?
Voor een heleboel jongeren is dat geen droom, maar een realiteit. Ze wonen in het buitenland: tijdelijk of permanent.
Vaak is dat niet hun eigen keuze, maar de keuze van hun ouders.
a Stel dat je ouders beslissen om binnen een maand te verhuizen naar een ander land. Hoe zou jij je dan voelen?
b Wat zijn de nadelen en de voordelen van verhuizen naar een ander land? Vul de tabel aan.
Nadelen
China? Een lekker warm zuiders land? Of toch maar België?
Voordelen
2 Leven in een ander land
Deze opdracht maak je in groepjes van drie.
Stap 1: De leerkracht bepaalt welk filmpje jullie groep bekijkt.
Stap 2: Maak een rolverdeling.
Wie noteert?
Wie brengt verslag uit voor de andere groepen?
Wie bedient de laptop?
Stap 3: Lees de vragen vooraf. Is alles duidelijk?
Bekijk het filmpje.
Beantwoord de vragen.
Stap 4: Breng verslag uit voor de andere groepen.
Situeer het land op de wereldkaart (p. 45).
Fragment 1
1 Waar wonen de jongeren uit de reportage?
Land:
Stad:
2 Situeer het land op de wereldkaart.
3 Wat is er in dat land echt helemaal anders dan bij ons in België?
Je mag informatie halen uit wat de jongeren vertellen in de reportage en wat je zelf ziet tijdens de reportage.
4 Z ijn er ook herkenbare elementen: zaken die ook in België gebeuren of bestaan?
5 Voelen ze zich nog Belg?
6 In welke stad of welk dorp leven de jongeren? Zoek die plaats op het internet op en duid ze aan op de wereldkaart.
Fragment 2
1 Waar wonen de jongeren uit de reportage?
Land:
Stad:
2 Situeer het land op de wereldkaart.
3 Wat is er in dat land echt helemaal anders dan bij ons in België? Je mag informatie halen uit wat de jongeren vertellen in de reportage en wat je zelf ziet tijdens de reportage.
4 Z ijn er ook herkenbare elementen: zaken die ook in België gebeuren of bestaan?
5 In welke stad of welk dorp leven de jongeren? Zoek die plaats op het internet op en duid ze aan op de wereldkaart.
Fragment 3
1 Waar woont de jongere uit de reportage?
Land:
Stad:
2 Situeer het land op de wereldkaart.
3 Wat is er in dat land echt helemaal anders dan bij ons in België? Je mag informatie halen uit wat de jongere vertelt in de reportage en wat je zelf ziet tijdens de reportage.
4 Z ijn er ook herkenbare elementen: zaken die ook in België gebeuren of bestaan?
5 In welke stad of welk dorp leeft de jongere? Zoek die plaats op het internet op en duid ze aan op de wereldkaart. FRAGMENT 2 FRAGMENT 3
3 Leven in een ander land: een impact op je identiteit
Leven in een ander land kan een impact hebben op je identiteit. Als je zelf allochtone roots hebt, hoe zorg jij er dan voor dat je toch nog een band behoudt met het land waar jij of je familie vandaan komt?
©VANIN
Allochtone roots: jij (of een deel van) je familie is afkomstig uit een ander land.
Weetje
In het buitenland voel je je soms meer Belg dan in eigen land. Als iemand je in het buitenland vraagt wie je bent en waar je vandaan komt, zul je vaak antwoorden met ‘Ik ben … en ik kom uit België.’ Of je gaat je aangevallen voelen als men een opmerking maakt over België. Wanneer je in België gevraagd wordt wie je bent, ga je waarschijnlijk niet antwoorden dat je een Belg bent. En eenzelfde opmerking ervaar je in België misschien als minder kwetsend.
Stel dat je in het buitenland woont. Hoe zou jij er dan voor zorgen dat je je toch nog een beetje Belg zou voelen?
MIJN NOTITIES
Beeld je in.
Bekijk de afbeeldingen en beantwoord telkens de bijbehorende vragen.
Elders wonen
1 Wat zie je op de afbeeldingen?
2 Kun je je voorstellen dat je daar zou wonen? Waarom (niet)?
Naar de markt in Azië
1 Welke dieren worden te koop aangeboden op de foto’s?
2 Zou jij dit eten?
JA NEE
3 Sommige Aziaten hebben daar geen moeite mee. Leg uit waarom.
© JossK/Shutterstock.com
© Matej Hudovernik/Shutterstock.com
De Ganges in India
1 Beschrijf wat je ziet.
2 De leerkracht legt je uit hoe daar in India over gedacht wordt. Vat kort samen.
Wat voor de ene vreemd is, vindt de andere heel normaal!
MIJN NOTITIES
OPDRACHT 9: Hoe ervaar je afstand? v
1 Lottes ervaring met Canada
a K ijk nog even naar wat Lotte te vertellen had in opdracht 6. Wat vond Lotte minder leuk aan Canada?
b Zou zich dat ook in België kunnen voordoen? Waarom wel/niet?
2 Afstand ervaren
a Vul de juiste gegevens aan.
37,59 miljoen - 11,46 miljoen - 30 689 km² - 9 985 000 km²
Canada
Belgie
Vul aan met Canada of België.
Aantal inwoners Oppervlakte
is meer dan 300 keer groter dan . telt maar 3 keer zoveel inwoners dan is erg dunbevolkt.
Ook in Amerika leggen we vaak grote afstanden af om familie of vrienden te bezoeken!
b Zoek op met Google Maps.
• Hoe lang rijd je van de ene kant van België naar de andere kant, dus van Aarlen naar
Oostende?
Welke afstand leg je dan af?
• Hoe lang zou je van de ene kant van Canada naar de andere kant rijden, dus van
Dawson naar St John’s?
Welke afstand leg je dan af?
• Wat denk je? Zou een Canadees de afstand tussen Aarlen en Oostende ver vinden?
Zou een Canadees een autorit van 3 uur lang vinden? Leg je antwoord uit.
OPDRACHT 10: Samenvatting
Stap 1: De leerkracht verdeelt jullie in groepjes.
Stap 2: Elk groepje krijgt zeven kaartjes. Op elk kaartje staat één van de zeven werelddelen.
Stap 3: Je krijgt telkens een vraag te zien. Overleg in jullie groepje wat het antwoord op de vraag kan zijn.
Stap 4: Kleur het hokje bij elke vraag in de kleur van het kaartje/werelddeel, waarvan jullie denken dat dat het correcte antwoord is.
Stap 5: Elk groepje beantwoordt nu de vraag door een van de zeven kaartjes in de lucht te steken. De leerkracht geeft telkens de correcte oplossing. Kleur de correctie in de onderste rij.
Vraag 123456789 10 11 12 13 14 15
Antwoord
Correctie
MIJN NOTITIES
OPDRACHT 11: Uit welke landen komen deze producten? U
1 Situeren op de kaart
a Situeer de producten op de pagina hiernaast op de kaart. Zet het nummer van de afbeelding in het land.
CHILI SOUTHAFRICA
© RustyR/Shutterstock.com
NEWZEALAND ITALY
BANGLADESH SPAIN
b Geef met pijlen de mogelijke transportroute aan van het land van herkomst naar België.
c Noteer de namen van alle landen uit oefening 1a in het passende kader.
Je kunt landen in meerdere kaders plaatsen.
NoordAmerika
ZuidAmerika Europa
Afrika Azië
Oceanië
Onder de evenaar
Boven de evenaar
In het westelijk halfrond
In het oostelijk halfrond
2 Situeren met behulp van de windstreken
Kies een land uit de vorige opdracht:
Welk buurland vind je ten oosten van dit land?
Het land dat ik koos, ligt ten zuiden van
Ten westen van het land dat ik koos vind je
Ten noorden van het land dat ik koos vind je
OPDRACHT 12: Evalueer jezelf
1 Wat vond je van dit hoofdstuk ? Omcirkel de emoji(’s) die je gevoel het best omschrijft.
Ik koos deze emoji(’s) omdat:
2 Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Ik ken de termen werelddelen en wereldblokken. ¨¨
Ik kan de zeven werelddelen opsommen.
Ik kan de zeven werelddelen aanduiden op een blanco wereldkaart. ¨¨
Ik kan de transportstroom van goederen afleiden van een kaart. ¨¨
Ik kan de transportstroom van goederen aanduiden op een kaart. ¨¨
Ik kan de vluchtelingenstromen afleiden van een kaart.
Ik kan een oorzaak en een gevolg geven van het versterkte broeikaseffect.
Ik kan met GoogleMaps de afstand tussen twee plaatsen in vogelvlucht bepalen.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen dat bepaalde factoren de betekenis van een plaats kunnen beïnvloeden.
Ik kan situeren met behulp van de windstreken.
Ik kan samenwerken per twee of in een groep.
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden. ¨¨
Ik kan ontbrekende informatie vlot opzoeken op het internet.
3 Wat kan ik doen om nog verder te groeien?
4 Welke vragen heb ik nog?
▶ Verder oefenen? Ga naar .
HOOFDSTUK 3 EEN INGEWIKKELD L AND
Inleiding
Een land besturen is niet zo eenvoudig. Er komt immers heel wat bij kijken. De manier waarop je het land bestuurt, heeft een grote invloed op wie, wat, waar en wanneer mag of kan beslissen. In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op deze en nog veel meer vragen:
- Hoe zit ons land in elkaar? En waarom hebben we ervoor gekozen om dat zo te regelen?
- Wat wordt er waar beslist in België? En waarom?
- Hoe zorgen we ervoor dat die beslissingen eerlijk verlopen? En wie controleert dat?
- Hoe deden ze dat vroeger eigenlijk, zo'n land besturen?
- Hoe doen ze dat elders?
OPDRACHT 1: v laanderen, Wallonië of Brussel?
1 Vul aan. Deze opdracht maak je per twee.
Stap 1: Bekijk eerst de afbeeldingen. Wat zie je? Noteer het onder elke afbeelding.
Manneke Pis - Ros Beiaard (Dendermonde) - Menenpoort (Ieper)Maasmechelen Village - Brussel - Luikse wafel - Vlaanderen - Noordzee Haven van Antwerpen - Dinant - Brusselse wafel - Spa-Francorchamps Brugse Reien - Atomium - Baraque de Fraiture - Openluchtmuseum Bokrijk Koninklijk Paleis - Wallonië
Stap 2: Vul in potlood in als je twijfelt. Laat de leerkracht je antwoorden controleren.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 3: Kleur vervolgens het bolletje bij alle afbeeldingen die tot Vlaanderen horen groen.
Stap 4: Laat de leerkracht je antwoorden controleren.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 5: Kleur daarna het bolletje bij alle afbeeldingen die tot Wallonië horen rood.
Stap 6: De oplossing wordt klassikaal overlopen.
Stap 7: Beantwoord deze vragen.
• Welke afbeeldingen horen niet tot Vlaanderen of tot Wallonië? Nummers:
• Waartoe behoren ze dan wel?
2 Vul de kadertjes aan. Zoek de antwoorden op het internet.
BELGIË
Oppervlakte: km2
Aantal inwoners: (miljoen)
VLAANDEREN
Oppervlakte: km2
Aantal inwoners: (miljoen)
3 Schrap wat niet past.
WALLONIË
Oppervlakte: km2
Aantal inwoners: (miljoen)
Vlaanderen – Wallonië – Brussel is het grootst.
Vlaanderen – Wallonië – Brussel telt het grootste aantal inwoners.
4 Van welk land/welke regio zijn deze vlaggen?
BRUSSEL
Oppervlakte: km2
Aantal inwoners: (miljoen)
Vlaanderen - België - Brussel - Wallonië
Stel dat je over België wilt vertellen aan een vriend in het buitenland. Hij of zij kent België helemaal niet. Wat ga je vertellen? Welke beelden gebruik je daarbij?
OPDRACHT 2: Machtig!
Stel: Jullie leerkracht vraagt op welke dag van de volgende week jullie een grote toets willen inplannen. Iedereen mag beslissen op welke dag hij of zij die toets wil maken. Op welke manier kun je ervoor zorgen dat iedereen tevreden is?
1 Denk even na … Wat is macht? Wanneer heb je macht? Wie heeft er macht? Wie heeft macht in de wereld? In België? Op school? Gebruik de ruimte hieronder om een mindmap op te stellen.
2 Wie is onze koning? En wat doet hij elke dag? Heeft hij veel macht?
OPDRACHT 3: Structuur van België v
Spreek je over het land België? Of over de staat België?
Volgens mij betekent dat allebei hetzelfde!
©VANIN
Inleiding
Het land België kun je onderverdelen in verschillende niveaus. Maar hoe zit dat nu precies? Laten we het even toepassen op jouw school. Jouw school kun je vergelijken met het land België.
Het land België is onderverdeeld in deelstaten (gewesten en gemeenschappen). Ook jouw school is onderverdeeld in verschillende graden: eerste graad, tweede graad en derde graad.
Die deelstaten van België zijn nog eens onderverdeeld in provincies. Ook de verschillende graden in je school kun je nog eens opsplitsen. De tweede graad bijvoorbeeld omvat het derde en vierde middelbaar.
De provincies kun je op hun beurt nog eens onderverdelen in gemeenten. En ook op school heb je nog een onderverdeling. Je kunt namelijk per jaar kiezen welke richting je gaat volgen: kantoor, basismechanica, hout …
Elk niveau heeft zijn eigen bestuur. Op school is dat ook zo. De directeur is bijvoorbeeld de baas van de school, maar in de klas is de leerkracht verantwoordelijk.
1 De Belgische staatsstructuur
Stap 1: Bekijk eerst het filmpje. Waarom is de Belgische staatsstructuur zo ingewikkeld?
Stap 2: Vul vervolgens het schema op de pagina hiernaast aan. Alle antwoorden vind je in het filmpje.
BEKIJK v IDEO
BELGIË = FEDERALE STAAT
In het noorden van België wordt officieel Nederlands gesproken, in het zuiden en in het oosten .
België = verantwoordelijk voor gemeenschappelijke nationale zaken, zoals , en .
België bestaat uit:
3
- het
- het
Gewest
Gewest - het
Gewest 3 - de Gemeenschap - de Gemeenschap - de Gemeenschap
De gewesten regelen dingen die te maken hebben met
Dat zijn dingen zoals , , en
België telt zes regeringen:
De gemeenschappen regelen dingen die te maken hebben met
Dat is voor zaken zoals , , en
Een regering is een groep personen die het land bestuurt, onderverdeeld in een eerste minister, verschillende ministers of staatssecretarissen met elk hun eigen taak. Personen die deel uitmaken van een regering, worden aangeduid door de politieke partijen, en hoeven niet verkozen te zijn.
Naast een regering heeft elke deelstaat ook een eigen . Daarin stemmen de volksvertegenwoordigers voor of tegen besluiten van de regering. Je kunt er alleen zetelen als je verkozen bent.
Stap 3: Laat de leerkracht je antwoorden controleren.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 4: Vul ten slotte de legendes aan op deze kaartjes.
GEMEENSCHAPPEN
taal, cultuur, onderwijs en sport
GEWESTEN
economie, werk, mobiliteit en milieu
Stap 5: De oplossing wordt klassikaal overlopen.
Noteer alle moeilijke woorden uit dit deel in jouw persoonlijke begrippenlijst!
2 De provincies
België heeft tien provincies. Elk van die provincies heeft een eigen hoofdstad: de provinciehoofdstad. Elke provincie wordt bestuurd door een eigen gouverneur. De gouverneur vertegenwoordigt de provincie in het land en in het gewest. Dat betekent dat hij of zij opkomt voor de belangen van de provincie.
a Beantwoord deze vragen. Gebruik de kaart van België achteraan in je leerwerkboek of scan de QR-code.
1 In welk provincie woon je?
2 In welke provincie ga je naar school?
3 Welke provincie grenst aan zee?
4 Je gaat in vogelvlucht van Hasselt naar Brugge. Welke provincies doorkruis je?
5 Je gaat in vogelvlucht van Antwerpen naar Aarlen. Welke provincies doorkruis je?
6 Wie staat aan het hoofd van een provincie?
b Welke provincies behoren tot - het Vlaamse gewest? Markeer ze groen. - het Waalse gewest? Markeer ze blauw.
AntwerpenLuik
OostVlaanderen WestVlaanderen Namen
HenegouwenLimburgLuxemburgWaals-Brabant VlaamsBrabant
c Tot welke provincie behoort het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Kruis aan.
¨ Vlaams-Brabant
¨ Waals-Brabant
¨ Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maakt van geen enkele provincie deel uit.
d Vul de tabel aan. Gebruik opnieuw de kaart van België.
Provincie Provinciehoofdstad
VLAANDEREN Antwerpen
Oost-Vlaanderen Brugge
Vlaams-Brabant
Provincie
WALLONIË Luik Henegouwen
Luxemburg
e Scan de QR-codes. Open Google Maps en het stappenplan om te leren werken met Google Maps. Je vindt het ook in de toolbox bij het onlinelesmateriaal.
Waver
Provinciehoofdstad
Stap 1: Je krijgt de naam van een Vlaamse provinciehoofdstad toegewezen.
Noteer de naam van de provinciehoofdstad in het evaluatierooster.
Mijn provinciehoofdstad is .
Stap 2: Volg de stappen hieronder en vul het evaluatierooster verder aan.
Geef je provinciehoofdstad in Google Maps in. ¨
Schakel over naar de satellietkaart. ¨
Zoom in op het centrum van de stad. ¨
Geef het adres in dat je van je leerkracht krijgt.
Adres: ¨
Schakel over naar Streetview. ¨
Wandel door de straat van het station. ¨
Schakel terug over naar de gewone kaart. ¨
Bekijk de actuele verkeersinformatie in de omgeving. ¨
Plan de route naar het eindpunt dat je van je leerkracht krijgt. ¨
Hoe lang ben je onderweg te voet? minuten ¨
Hoe lang ben je onderweg met de fiets? minuten ¨
Als je vastzat of niet wist hoe je iets moest opzoeken, hoe heb je dat dan opgelost?
¨ Ik vroeg het aan mijn buur.
¨ Ik vroeg het aan de leraar.
¨ Ik keek nog eens naar het stappenplan.
¨ Ik zocht het op via Google.
¨ Ik deed niks.
¨ Ik had helemaal geen problemen.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 3: Vul dit schema aan samen met de leerkracht.
Beginpunt Citadel van Dinant
Eindpunt Grote Markt in Brussel
Afstand met de auto (kortste route)
Afstand met de fiets (kortste route)
Afstand in vogelvlucht
Hoe komt het dat de afstand met de fiets korter is dan de afstand met de auto?
Stap 4: Vul nu zelf dit schema aan.
Beginpunt
Eindpunt
Afstand met de auto (kortste route)
Afstand met de fiets (kortste route)
Afstand in vogelvlucht
Je school:
Station van je provinciehoofdstad:
Stap 1: Bekijk het volledige filmpje een eerste keer.
Stap 2: Lees vragen a tot en met d. Is alles duidelijk?
Stap 3: Bekijk nu enkel het eerste deel van het filmpje.
Beantwoord daarna vragen a tot en met d in potlood.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 4: Lees vraag e.
Stap 5: Bekijk nu enkel het tweede deel van het filmpje.
Beantwoord daarna vraag e in potlood.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 6: Lees vraag f.
Stap 7: Bekijk vervolgens het derde deel van het filmpje.
Beantwoord daarna vraag f in potlood.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 8: Lees vraag g.
Stap 9: Bekijk ten slotte het laatste deel van het filmpje.
Beantwoord daarna vraag g in potlood. Wie sneller klaar is, kan de extra opdracht (+) maken.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 10: O verloop de antwoorden klassikaal. Vul nu alles in met balpen.
Hoe is de opdracht verlopen?
a Hoeveel gemeenten zijn er in Vlaanderen? gemeenten
b Wat is een gemeente?
c Vul dit schema aan.
provincie – gemeente – gemeenschap en gewest
Bestuursniveau
d Schrap wat niet past.
Een gemeente heeft het grootste / kleinste bestuursniveau in ons land.
e Een gemeente kan over heel wat zaken beslissen. Geef enkele voorbeelden.
f Vul aan.
De is de baas van de gemeente en van de Hij bestuurt de gemeente samen met en .
taak: taak:
GEMEENTEBESTUUR = + +
Het gemeentebestuur wordt om de jaar gekozen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen.
g Vroeger waren er meer dan 2 700 gemeenten. Nu zijn er heel wat minder gemeenten in België.
1 Hoe komt het dat er nu minder gemeenten dan vroeger zijn?
2 Waarom doen de gemeenten dat?
OPDRACHT 4: Confederalisme, separatisme of federalisme?
1 Wat betekenen de moeilijke woorden in deze krantenkoppen? a Combineer.
confederalisme
separatisme
federalisme
België bestaat uit deelstaten die gebonden worden door één gemeenschappelijke grondwet en een gemeenschappelijke (federale) regering.
België bestaat uit deelstaten. In principe beslissen die over alles zelf, behalve over een paar onderwerpen waarvan ze afgesproken hebben dat ze daarover nog samen beslissen.
Vlaanderen en Wallonië zijn elk afzonderlijk een land.
b Kleur het bolletje bij de spilfiguur met de passende tekst voor het huidige België.
MIJN NOTITIES
Hoi! Alles goed?
Bonjour ! Ça va ?
Hallo, wie geht’s?
©VANIN
a In welke taal groeten de spilfiguren elkaar?
b In hoeveel talen kun jij iemand begroeten? Vul de vierde tekstballon aan in een andere taal.
c We vormen een samenleving van mensen die verschillende talen spreken.
1 Hoeveel talen worden er officieel in België gesproken? 123
2 Welke voordelen brengt dat met zich mee?
3 Z ijn er ook nadelen aan verbonden?
MIJN NOTITIES
d Lees de teksten, bekijk het schema en de kaart. Beantwoord dan de vragen op p. 69-70.
Welke talen mogen hier gesproken worden?
In België mag iedereen in zijn vrije tijd de taal spreken die hij of zij wil. Die taalvrijheid ligt vast in de grondwet. Italiaans, Arabisch, Chinees … je kiest zelf welke taal je gebruikt in jouw gezin, onder vrienden, in het culturele of economische leven.
Net zoals alle andere landen heeft België ook officiële talen. Dat zijn het Nederlands, het Frans en het Duits. Het gebruik van een van die officiële talen is verplicht in een aantal situaties.
In welke taal naar school?
De onderwijstaal is de officiële taal van het gebied waar de school ligt. Buiten de taalvakken moeten alle andere vakken in die taal worden onderwezen. In Brussel heb je de keuze tussen Nederlandstalig en Franstalig onderwijs. De faciliteitengemeenten kennen enkele uitzonderingen. Een andere mogelijke uitzondering is CLIL of immersieonderwijs, waarbij je een aantal vakken in éénzelfde vreemde taal volgt.
Schema: in welke taal kun je terecht bij de overheid?
OVERHEID TAAL
Federale overheidNederlands, Frans of Duits
Provincie Nederlands, Frans of Duits
Gewesten
REGEL
Afhankelijk van de woonplaats van de burger (taalgebied)
Afhankelijk van het taalgebied van de provincie
Vlaams Gewest Nederlands Nederlands taalgebied
Waals GewestFrans of Duits
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Frans en/of Nederlands
Taalfaciliteiten: de uitzondering
Faciliteitengemeenten liggen in een eentalig taalgebied, maar bieden ‘faciliteiten’ aan anderstalige inwoners. Zo heb je rond Brussel zes faciliteitengemeenten in het Nederlandse taalgebied, waar faciliteiten gelden voor Franstalige inwoners. Daar kan een inwoner vragen om een bepaald document in het Frans te ontvangen. Die gemeenten zijn niet tweetalig zoals de gemeenten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Officiële berichten en mededelingen moeten in die faciliteitengemeenten in het Nederlands en het Frans gebeuren, individuele communicatie gebeurt er in regel in het Nederlands maar kan als uitzondering ook in het Frans.
Afhankelijk van de woonplaats van de burger
• Bij individuele communicatie: afhankelijk van de keuze van de burger
• Publieke communicatie is in de regel tweetalig.
Gewesten en gemeenschappen
Sankt Vith, Amel, Bütgenbach, Büllingen
Vlaamse Gemeenschap / faciliteitengemeenten
Franse Gemeenschap / faciliteitengemeenten
Duitstalige Gemeenschap met faciliteiten
tweetalig gebied / Vlaamse en Franse Gemeenschap
Bron: De Boeck Atlas
1 Schrap wat niet past. Leg uit.
In België worden slechts drie talen gesproken: waar / niet waar.
2 Wat kan in de volgende situaties?
Ik ben Vlaming, maar verhuis naar Wallonië en ga daar ook naar school. Mag ik de leerkracht verplichten om Nederlands te spreken?
¨ Ja, je hebt het recht om in het Nederlands aangesproken te worden.
¨ Nee, de officiële taal in Wallonië is Frans. Wil je daar gaan wonen, dan is de taal leren noodzakelijk.
Ik ben Franstalig en ga naar het gemeentehuis van Mesen, de gemeente waar ik woon. Kan ik er een document in het Frans ophalen?
¨ Ja, je hebt het recht om het document in het Frans te krijgen want Mesen is een faciliteitengemeente.
¨ Ja, je krijgt het document standaard in het Frans, ook al vraag je er niet om.
¨ Nee, Mesen ligt in West-Vlaanderen en de officiële taal is er Nederlands. Je kunt er enkel documenten in het Nederlands ophalen.
3 Beantwoord deze vragen.
- In welke provincie ligt Wemmel?
- Hoe komt het dat je er toch terechtkunt voor officiële documenten in het Nederlands én in het Frans?
- In welke taal krijg ik die documenten standaard?
- In welke provincie ligt Moeskroen?
- Schrap wat niet past.
De officiële documenten in Moeskroen zijn opgesteld in het Nederlands / in het Frans / in beide landstalen
Ik krijg die documenten standaard in het Nederlands / in het Frans / in beide landstalen.
e In een faciliteitengemeente worden alle wegwijzers en vertaalbare straatnamen tweetalig weergegeven. Ken jij de Nederlandse naam van deze faciliteitengemeenten? De namen die je niet kent, zoek je online op.
Espierres-Helchin
Rhode-Saint-Genèse
Messines
Mouscron
Biévène
Comines-Warneton
Noteer alle moeilijke woorden uit dit deel in jouw persoonlijke begrippenlijst!
Stel dat er geen taalwetgeving is; er is dus geen verplicht gebruik van het Nederlands of het Frans. Welke tips zouden ervoor kunnen zorgen dat Franstaligen en Nederlandstaligen zonder problemen kunnen samenleven in België?
MIJN NOTITIES
OPDRACHT 5: Wie beslist? v
1 België is een samenleving.
Als ik alleen in de klas zou zitten, dan moet ik met niemand rekening houden.
Als wij met ons tweeën in de klas zitten, moeten we rekening houden met elkaar.
Als wij allemaal samen in de klas zitten, moeten we rekening houden met elkaar. De klas vormt een soort van samenleving. En samenleven betekent rekening houden met elkaar en met bepaalde (leef)regels.
a Geef een voorbeeld van een (leef)regel die je moet volgen in de klas.
b Geef een voorbeeld van een (leef)regel die je thuis moet volgen.
c Geef een voorbeeld van een (leef)regel die je moet volgen in je sport- of jeugdbeweging.
2 België is een democratische rechtsstaat.
Het is niet gemakkelijk om regels op te stellen voor iedereen en waar iedereen achterstaat. Dat geldt zowel voor een school als voor een jeugdclub, een sportvereniging of een gemeente. Maar ook in een land gelden regels of afspraken om samen te leven.
• De afspraken moeten rechtvaardig zijn: iedereen moet gelijk worden behandeld.
• Een land waar rekening gehouden wordt met iedereen, heet een democratie.
• Democratie betekent echter ook dat de burger de regels die door een meerderheid opgesteld zijn, aanvaardt en naleeft. Als dat niet gebeurt, moeten sancties mogelijk zijn.
• In een democratie heeft iedereen inspraak en is vrijheid van meningsuiting noodzakelijk. En als die democratie de vrijheid en de gelijkheid van de burgers vastlegt in regels, dan spreek je van een democratische rechtsstaat. Regels blijven bovendien niet altijd geldig. In de samenleving worden voortdurend regels opgesteld en aangepast.
a Schrap wat niet past. In een democratie:
• hebben burgers inspraak / geen inspraak in het bestuur.
• beslist 1 persoon / de minderheid / de meerderheid.
• gelden de afspraken voor iedereen / voor de minderheid / voor de meerderheid / voor de rijken / voor de armen.
• worden de mensenrechten gerespecteerd / niet gerespecteerd
• is er vrijheid / geen vrijheid van meningsuiting.
b Lees het stripverhaal. Werk in groepjes.
Volgende week hebben jullie een grote herhalingstoets wiskunde. Wanneer plannen we die in: dinsdag, woensdag of donderdag?
Wiskunde
©VANIN
Op maandag ben ik pas om 21 uur thuis. Dat gaat echt niet voor mij! Liever op donderdag.
Ik heb die het liefst op dinsdag, want maandag is de enige dag dat ik kan studeren.
Wablief, donderdag? Nee, dan moeten we op woensdag studeren en dan ga ik op stap met een vriendin.
Voor mij is het om het even. Ik kan elke dag.
Ik wil maandag of vrijdag!
Voor mij past donderdag ook niet.
Stel dat dit in jullie klas gebeurt. Op welke dag kan de toets doorgaan?
1 Z ijn jullie tot een besluit gekomen? JA NEE
2 Is iedereen het ermee eens? JA NEE Waarom (niet)?
3 Wie heeft de knoop doorgehakt?
4 Was dat een democratische beslissing? Waarom (niet)?
En dinsdag hebben we al een toets van Nederlands!
c Waar kun je de regels van de school terugvinden?
d Ook ons land heeft zo’n reglement, maar dan voor alle burgers. Lees onderstaand kader. Waar kun je de regels van ons land terugvinden?
©VANIN
Belgische Grondwet
In een democratie is de grondwet het contract tussen de burgers en de staat. In de grondwet staan belangrijke dingen beschreven. Onder andere waar de bestuurders van ons land zich aan moeten houden.
De Belgische Grondwet telt 198 artikels. Bij het ontstaan van het onafhankelijke België in 1830 werd onze grondwet opgesteld. Ze werd in 1831 goedgekeurd.
Noteer alle moeilijke woorden uit dit deel in jouw persoonlijke begrippenlijst!
MIJN NOTITIES
3 De Vlaamse regering
Stap 1: Bekijk het filmpje een eerste keer.
Stap 2: Lees de vraag die bij deel 1 hoort.
Stap 3: Bekijk het eerste deel van het filmpje. Vul het kader bij deel 1 aan.
Deel 1
1 Geef drie voorbeelden van zaken die de overheid doet voor de burgers.
Stap 4: Lees de vragen die bij deel 2 horen.
Stap 5: Bekijk het tweede deel van het filmpje. Vul het kader bij deel 2 aan.
Deel 2
2 Hoe wordt bepaald wie bestuurt?
3 Wie mag gaan stemmen?
4 Op welke manier kun je zelf verkozen worden?
5 Vul aan.
Hoe stemmen een partij heeft, hoe van haar kandidaten een plaats zullen krijgen in het parlement.
6 Hoe noem je een plaats in het parlement?
7 Hoeveel zetels zijn er in het Vlaams Parlement?
8 Vul aan.
Een partij met veel stemmen haalt zetels. Een partij met weinig stemmen haalt zetels.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 6: Lees de vragen die bij deel 3 horen.
Stap 7: Bekijk het derde deel van het filmpje. Vul het kader bij deel 3 aan.
Deel 3
9 Leg de term ‘volksvertegenwoordiger’ uit aan de hand van het filmpje.
10 Wat betekent: ‘In een democratie moet er voor elke beslissing een meerderheid zijn’?
11 Geen enkele partij heeft dus op haar eentje de meerderheid. Wat nu?
12 Wat beslist de meerderheid?
Stap 8: Lees de vragen die bij deel 4 horen.
Stap 9: Bekijk het vierde deel van het filmpje. Vul het kader bij deel 4 aan.
Deel 4
13 Wat doen de 124 volksvertegenwoordigers (het parlement)?
¨ debatteren over nieuwe ideeën
¨ de decreten, de wetten voor Vlaanderen stemmen
¨ de decreten uitvoeren
¨ een begroting maken
¨ de begroting goedkeuren
¨ controleren of de ministers hun werk goed doen
14 Wat doen de ministers (de regering)?
¨ debatteren over nieuwe ideeën
¨ de decreten, de wetten voor Vlaanderen stemmen
¨ de decreten uitvoeren
¨ een begroting maken
¨ de begroting goedkeuren
¨ controleren of de ministers hun werk goed doen
15 Wat staat er in een begroting?
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 10: Lees de vraag die bij deel 5 hoort.
Stap 11: Bekijk het vijfde deel van het filmpje. Vul het kader bij deel 5 aan.
Deel 5
16 Beslissingen worden op verschillende niveaus genomen. Welke zijn de verschillende bestuursniveaus? Vul aan.
België – gewesten – gemeenschappen – –
Stap 12: Lees de vraag die bij deel 6 hoort.
Stap 13: Bekijk het laatste deel van het filmpje. Vul het kader bij deel 6 aan.
Deel 6
17 Wat kun je doen als je niet tevreden bent met de beslissingen van de Vlaamse Regering? –––
4 Vlaanderen, België of Europa?
Bekijk de affiches bij het onlinelesmateriaal. Wie is bevoegd voor de onderstaande taken? Zet een kruisje in de juiste kolom.
VlaanderenBelgiëEuropa troepen naar oorlogsgebieden sturen industriezones aanleggen bruggen en wegen aanleggen de Belgische Spoorwegen duidelijke labels en etiketten op voedsel voorzien steun geven aan landbouwers de strijd tegen de klimaatopwarming pensioenen
5 Gemeenschap of gewest?
Gewesten beschikken over bevoegdheden in domeinen die met hun regio of gebied te maken hebben.
buitenlandse handel
ruimtelijke ordening
leefmilieu
energie economie
werkgelegenheid
landbouw
toezicht over de provincies en de gemeenten waterbeleid
GEWESTEN
vervoer (met uitzondering van de NMBS) natuurbehoud
huisvesting toerisme
openbare werken
dierenwelzijn
De bevoegdheden van de gemeenschappen hebben vooral met taal of personen te maken.
cultuur (theater, bibliotheken, audiovisuele media ...)
justitie
opvang van immigranten
GEMEENSCHAPPEN
familiehulp
sociale bijstand onderwijs gezondheidszorg
jeugdbescherming
20
20
Wie is bevoegd voor …? Zet een kruisje in de juiste kolom.
Gewest
Gemeenschap
steun aan bedrijven steun aan gezinnen (gezinstoelagen) bescherming van het leefmilieu musea
zuivering van het afvalwater hulp aan bejaarden visvangst
verdeling van elektriciteit en aardgas controle van de zorginstellingen regionale luchthavens mogelijkheid op goede thuiszorg
OPDRACHT 6: Scheiding van de machten
Inleiding
Vroeger lag de macht vaak nog bij de adel of alleen bij de koning. De Franse filosoof Montesquieu (18e eeuw) vond dat de macht niet bij één persoon of een bepaalde groep moest liggen, want machtsconcentratie kan leiden tot machtsmisbruik. Hij vond dat er drie politieke groepen moesten zijn die allemaal op elkaar zouden letten. Dat principe noem je de scheiding van de machten
SCHEIDING vAN DE MACHTEN
20
Wetgevende macht
wetgevende macht
Scheiding van de machten
1
Fig. 2
De staatsmachten
Om een land te regeren moeten er wetten gemaakt worden.
wetgevende macht
wetgevende macht
Om een land te regeren moeten er wetten gemaakt worden.
Om een land te regeren moeten er wetten gemaakt worden.
De wetgevende macht is in handen van het parlement.
Scheiding van de machten
Om een land te regeren moeten er wetten gemaakt worden.
De wetgevende macht is in handen van het parlement.
De wetgevende macht is in handen van het parlement.
De wetgevende macht is in handen van het parlement.
Fig. 2 De staatsmachten
Uitvoerende macht
Scheiding van de machten
Rechterlijke macht
uitvoerende macht
uitvoerende macht
De wetten moeten in de praktijk uitgevoerd worden.
rechterlijke macht
uitvoerende macht
Die wetten moeten in de praktijk uitgevoerd worden.
Die wetten moeten in de praktijk uitgevoerd worden.
Die wetten moeten in de praktijk uitgevoerd worden.
De uitvoerende macht ligt bij de regering en de koning.
De uitvoerende macht ligt bij de regering en de koning.
De uitvoerende macht ligt bij de regering en de koning.
De uitvoerende macht ligt bij de regering en de koning.
Als een wet aanleiding geeft tot conflicten, moeten die opgelost worden.
rechterlijke macht
Als een wet aanleiding geeft tot conflicten, moeten die opgelost worden
Als een wet aanleiding geeft tot conflicten, moeten die opgelost worden
Als een wet aanleiding geeft tot conflicten, moeten die opgelost worden
De rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken.
De rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken.
Koninklijk paleis
Koninklijk paleis
Koninklijk paleis rechterlijke macht
De rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken.
De rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en de rechtbanken.
Justitiepaleis
Justitiepaleis
Justitiepaleis
Justitiepaleis
Door de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht gescheiden te houden voorkomt men dat er oneerlijke en onrechtvaardige situaties ontstaan. Een rechter past alleen de wet toe; hij maakt ze niet. Omgekeerd moet het parlement zorgen voor goede wetten, maar een parlementslid mag niet tussenkomen in een rechtszaak.
Door de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht gescheiden te houden voorkomt men dat er oneerlijke en onrechtvaardige situaties ontstaan. Een rechter past alleen de wet toe; hij maakt ze niet. Omgekeerd moet het parlement zorgen voor goede wetten, maar een parlementslid mag niet tussenkomen in een rechtszaak.
Door de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht gescheiden te houden voorkomt men dat er oneerlijke en onrechtvaardige situaties ontstaan. Een rechter past alleen de wet toe; hij maakt ze niet. Omgekeerd moet het parlement zorgen voor goede wetten, maar een parlementslid mag niet tussenkomen in een rechtszaak.
Door de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht gescheiden te houden voorkom je dat er oneerlijke en onrechtvaardige situaties ontstaan. Een rechter past alleen de wet toe; hij maakt ze niet. Omgekeerd moet het parlement zorgen voor goede wetten, maar een parlementslid mag niet tussenkomen in een rechtszaak.
1 Wie is de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht in deze situaties?
Situatie 1
De leerkracht Nederlands heeft me betrapt toen ik in de toiletten aan het roken was. Ik moest naar de directeur. In het schoolreglement staat dat roken verboden is. Ik moest een dag thuisblijven en straf schrijven.
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht
Situatie 2
directeur
directeur (schoolreglement)
leerkracht Nederlands
Thuis hebben we allemaal samen een blad met afspraken opgesteld, een soort van huisreglement. Wie zich gedurende de week niet houdt aan een van de afspraken, zoals je eigen bord in de vaatwasser steken of je jas aan de kapstok hangen, krijgt een sticker achter zijn naam op het overzicht in de berging. Wie op het einde van de week vijf stickers heeft, moet in het weekend het huis helemaal alleen stofzuigen.
wetgevende macht:
uitvoerende macht:
rechterlijke macht:
2 Heb jij inspraak?
a Bespreek in groepen van vier eerst deze vragen. Deel daarna mondeling jullie bevindingen met de rest van de klas.
• Z ijn er zaken op school waarover ook naar de mening van de leerlingen gevraagd wordt?
• Z ijn er zaken op school waarin ook de leerlingen mogen beslissen wat er gebeurt?
• Zo ja, hoe gebeurt dat dan?
b Heb je thuis inspraak? Kan of mag je thuis mee beslissen over iets wat in het gezin gebeurt? Over afspraken binnen het gezin? Leg mondeling uit met een voorbeeld.
OPDRACHT 7: Koningen vroeger en nu v
Inleiding
De rol van koning of koningin is doorheen de tijd sterk veranderd. Bekijk de schilderijen van de verschillende vorsten en de bijbehorende tekstjes. Beantwoord nadien de vragen.
Ik trouwde 6 keer en liet 2 van mijn vrouwen onthoofden!
©VANIN
Iedereen die niet rooms-katholiek was, liet ik vervolgen. Wie opgepakt werd en zich niet wilde bekeren tot het rooms-katholieke geloof, kreeg de doodstraf, op mijn bevel.
a Beantwoord de vragen.
Ik was de Zonnekoning van Frankrijk en gaf luxueuze feesten in de tuin van mijn kasteel te Versailles. Om die te kunnen betalen liet ik de bevolking heel veel belastingen betalen.
1 Wie is de huidige koning van België?
2 Wie is zijn troonopvolger?
3 Wat is daar zo speciaal aan?
4 K an onze huidige koning zijn vrouw(en) ter dood veroordelen? JA NEE
5 K an onze koning geweld gebruiken om zijn zin door te drijven? JA NEE
6 K an onze koning zelf beslissen ons belastingen te laten betalen voor iets? JA NEE
b Hoe ziet een gemiddelde dag van onze koning eruit? Lees de strip en beantwoord de vragen in groepjes.
Koning Filip en Koningin Mathilde wonen samen met hun vier kinderen in het Kasteel van Laken.
Na het ontbijt brengt koning Filip prinses Eléonore naar school.
©VANIN
De koning komt aan op zijn kantoor in het Koninklijk Paleis van Brussel.
Samen met zijn team bereidt hij zijn werkdag voor.
De audiënties starten. Elke maandagmorgen ontvangt de koning de eerste minister. Koning Filip moet honderden wetten en
De koning luncht in het Koninklijk Paleis. Soms luncht hij met Belgische of buitenlandse genodigden op zijn kantoor of bij hem thuis in het Kasteel van Laken.
In de namiddag leest de koning zijn dossiers, beantwoordt hij de vele brieven of legt hij een werkbezoek af, bijvoorbeeld aan een fabriek, een ziekenhuis of een school.
Soms brengt hij een o cieel bezoek aan het buitenland. Bij een staatsbezoek bezoekt het staatshoofd van een land een ander land.
De koning woont soms een ceremonie bij, zoals deze herdenking van oorlogsslachto ers. De koning vertegenwoordigt België.
De avond brengen koning Filip en koningin Mathilde samen met hun kinderen door. Ze lezen een boek, kijken tv of gaan naar een concert of een toneelvoorstelling.
1 Wat zijn de taken van de koning? Kruis aan.
¨ wetten en koninklijke besluiten ondertekenen
¨ wetten en koninklijke besluiten maken
¨ België vertegenwoordigen
2 Heeft de koning macht? JA NEE
3 Welk besluit kun je trekken als je kijkt naar de macht van koningen vroeger en onze koning nu?
4 Toch is er nog altijd iets wat hetzelfde gebleven is, namelijk de erfopvolging. Wat betekent dat?
c Vul de tekst aan met een van deze woorden.
democratie – koningshuis – België – koning – staatshoofd – grondwet
In een constitutionele monarchie is er alleen een voor bepaalde taken. De koning is dan , maar heeft geen invloed op het dagelijks bestuur van het land. Een constitutionele monarchie komt bijna altijd voor met een en wordt vaak gecombineerd met een vorm van . In een constitutionele monarchie is er meestal ook een parlement en/of regering. Ook bestaat er dan minstens een en heel vaak ook andere wetten. Ook vandaag zijn er nog landen met een koning of koningin als staatshoofd. Bekende hedendaagse constitutionele monarchieën zijn o.a. Nederland, , het Verenigd Koninkrijk en Spanje.
OPDRACHT 8: Elders en anders v
Er zijn ook andere staatsvormen.
a O ver welke staatsvorm spreken Mila, Elena en Anouar? Vul aan met een van deze woorden.
koninkrijk – republiek – dictatuur
- macht is in handen van 1 persoon of een kleine groep mensen - de grondwet, als die bestaat, wordt niet nageleefd - iedere inwoner moet leven zoals de koning of president het wil
- staatshoofd = president
- voor een beperkte tijd verkozen
- de macht kan vooral symbolisch zijn (Duitsland)
- soms vrij grote macht (Verenigde Staten)
- staatshoofd = koning(in)
- aangeduid via erfopvolging
- de macht kan vooral symbolisch zijn (in Europa)
- soms vrij grote macht (buiten Europa)
b Geef voor elke staatsvorm drie landen als voorbeeld.
c Wat is het verschil tussen een koning en een president wat de opvolging betreft?
d Stel dat België een republiek zou worden. Wat verandert er dan?
e Stel dat ons land een dictatuur wordt. Wat verandert er dan?
OPDRACHT 9: Nu is het aan jou!
1 Vul aan met een getal.
België heeft regeringen.
België bestaat uit provincies.
Het Vlaams Gewest en het Waals Gewest tellen elk provincies.
2 Schrap wat niet past. Leg telkens ook uit waarom dat zo is.
a België is een dictatuur – democratie.
b België is een koninkrijk – republiek – dictatuur.
3 Leg met een voorbeeld uit wat de scheiding van de machten betekent.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
4 Schrap het woord dat niet in het rijtje past. Waarom hoort het er niet bij?
a gewest – gemeenschap – dorp – provincie – gemeente
b gemeenschap – taal – economie – onderwijs – cultuur
c schepencollege – gemeenschap – gemeente – burgemeester – gemeenteraad
5 Welke woorden zoeken we? Combineer telkens drie woorden en leg het verband tussen die woorden.
10 gouverneur laagste bestuursniveau economie 5 in Vlaanderen 3 burgemeester fusioneren Brussels Hoofdstedelijk
• Woord 1:
• Woord 2:
• Woord 3:
6 Wat betekenen deze woorden? Combineer.
1 het bestuur
A een straf, een boete
2 de autonomie B het hulpmiddel
3 de faciliteit C het contract tussen de burgers en de staat
4 de sanctie
D een groep van mensen die de leiding heeft
5 de grondwet E een plaats in het parlement
6 de zetel F zelfbestuur, zelfstandigheid
OPDRACHT 10: GIS-viewer U
Deze opdracht maak je in groepjes. Beurtelings bereken je de afstand van de ene provinciehoofdstad naar de andere in Google Maps.
Wat heb je nodig?
- Google Maps
- 2 dobbelstenen
- Scoreblad van de leerkracht
- Je goed humeur! ��
Stap 1: Welke zijn de provinciehoofdsteden van ons land? Noteer ze in alfabetische volgorde in de tabel. Nummers 5 en 12 zijn al ingevuld.
beurt overslaan
Stap 2: De eerste groep gooit met de dobbelstenen. Noteer het aantal ogen in de eerste kolom van de tabel bij stap 4. Kijk in de tabel bij stap 1 met welke provinciehoofdstad dat nummer overeenkomt.
Stap 3: De eerste groep gooit nogmaals met de dobbelstenen. Noteer ook nu het aantal ogen en de provinciehoofdstad in de eerste kolom.
Opgepast:
- Gooi je 12, dan geef je de beurt aan de andere groep.
- Gooi je tweemaal hetzelfde cijfer na elkaar, dan is de volgende groep aan de beurt.
Stap 4: Bereken in Google Maps de afstand van de ene provinciehoofdstad naar de andere.
Worp (Provincie)hoofdstadBereken de afstand in Google Maps.
1 = 2 =
Stap 5: Nu is het de beurt aan de volgende groep.
Stap 6: De groep die na vijf afstanden de grootste totaalafstand heeft afgelegd, wint!
MIJN NOTITIES
OPDRACHT 11: Ga op ontdekking
Scan de QR-code en bekijk de ontdekplaat. Vul het takenblad in dat de leerkracht je geeft.
Ik koos deze emoji(’s) omdat: OPDRACHT 12: Evalueer jezelf
1 Wat vond je van dit hoofdstuk? Omcirkel de emoji(’s) die je gevoel het best omschrijft. ������������ ������������ ������������ ������������
2 Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan met voorbeelden uitleggen hoe België bestuurd wordt door middel van verschillende bestuursniveaus.
Ik kan uitleggen hoe een decreet tot stand komt.
Ik kan de begrippen uit mijn woordenlijst uitleggen.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen dat meerdere personen beslissen over het ontstaan van een wet.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen hoe de scheiding van de machten werkt.
Ik ken het onderscheid tussen de bestuursniveaus van ons land: gemeente, provincie, gemeenschap, gewest, federaal, Europese Unie.
Ik kan aan de hand van een voorbeeld een verschil uitleggen tussen vroeger en nu op het vlak van de macht van een koning.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen hoe in een democratie beslissingen genomen worden.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen hoe in een dictatuur beslissingen genomen worden.
Ik kan per twee of in een groep samenwerken.
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.
Ik kan ontbrekende informatie vlot opzoeken op het internet.
3 Wat kan ik doen om nog verder te groeien?
4 Welke vragen heb ik nog?
▶ Verder oefenen? Ga naar .
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
HOOFDSTUK 4 HELP, MIJN HORMONEN!
Inleiding
Het is een veelvoorkomende misvatting dat alleen meisjes last hebben van hormonen. Maar wat doen die hormonen eigenlijk? In dit hoofdstuk zoek je het allemaal uit:
- Welke link is er tussen hormonen en stemmingswisselingen?
- Is er een verband tussen hormonen en de menstruatiecyclus?
- Op welke manier kan anticonceptie helpen bij het reguleren van de hormonen?
- Wat is menstruatiearmoede?
- Hoe wordt in andere culturen en gemeenschappen gekeken naar de eerste menstruatie?
OPDRACHT 1: De tijd van de maand O
Lees de strip en beantwoord de vragen op de volgende bladzijde.
a Wat bedoelt Anouar met ‘de tijd van de maand’?
b Ken je nog andere omschrijvingen om die periode aan te duiden?
c Rond welke leeftijd krijgen meisjes meestal voor de eerste keer hun maandstonden?
d Hoe lang duurt de ongesteldheid normaal gezien?
OPDRACHT 2: Wat doen die hormonen? v
Inleiding
In de puberteit verandert je uiterlijk en vaak ook je gedrag. Het ene moment voel je je nog het zonnetje in huis en het volgende moment sluit je je het liefst af van de buitenwereld. Vervelend! Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de mensen om je heen. Je hebt last van stemmingswisselingen, en die leiden vaak tot onzekerheid. Maar dat is volkomen normaal. Al die veranderingen worden veroorzaakt door hormonen. Hoewel ze onzichtbaar zijn, zijn hormonen de echte baas in ons lichaam.
1 Wat zijn hormonen?
Bekijk de website en zoek een antwoord op de vragen.
1 Wat zijn hormonen precies? Noteer in één zin.
2 Bij welke functies van het lichaam zijn ze betrokken? Geef vijf voorbeelden.
WEBSITE
2 Wat met die puberhormonen?
a Lees de tekst en bekijk de afbeeldingen.
Geslachtshormonen
De puberteit betekent een stortvloed van hormonen. Die wordt in gang gezet door de hypofyse, een klein kliertje in de hersenen. Bij meisjes gebeurt dat meestal iets eerder dan bij jongens. Als het tijd is voor de puberteit begint de hypofyse twee hormonen af te scheiden: LH (luteïniserend hormoon) en FSH (follikelstimulerend hormoon).
Die twee hormonen stimuleren bij meisjes de ontwikkeling van de eierstokken, die dan vrouwelijke hormonen beginnen te produceren. LH en FSH zijn belangrijk voor de menstruatiecyclus. Bij jongens stimuleren ze de testikels om het mannelijk hormoon aan te maken. Het kinderlichaam maakt vervolgens via een vast patroon een aantal grote veranderingen door.
Bron: gezondidee.mumc.nl
De hypofyse is een klein maar belangrijk orgaan in je hoofd, ter grootte van een erwt. De precieze locatie van dat orgaantje bepaal je als volgt: trek een denkbeeldige lijn van links naar rechts tussen je slapen. Vlak achter je neusbrug ligt je hypofyse.
1 Markeer eerst de verschillende soorten hormonen in de tekst. Duid daarna die hormonen aan op de afbeelding.
2 Waarvoor staat ...
• FSH?
• LH?
3 Wat is hun functie?
4 Welke hormonen worden ontwikkeld door ...
• de eierstokken?
• de zaadballen?
b Welke veranderingen ondergaat een lichaam in de puberteit? Bedenk zelf drie veranderingen. Overleg daarna met je buur.
LH oestrogeen
OPDRACHT 3: Fasen van de menstruatiecyclus v
Inleiding
Hormonen reguleren je menstruatiecyclus. De menstruele cyclus begint voor meisjes met hun eerste menstruatie en herhaalt zich daarna elke maand. Vanaf dan vindt een cyclus van telkens ongeveer 28 dagen plaats. Maar wat gebeurt er precies tijdens die menstruatiecyclus? Bestudeer de afbeelding op de volgende pagina en bekijk de video. Los daarna de twee opdrachten op.
rijping van de eicel en de follikel ovulatie geel lichaam
baarmoederslijmvlies wordt afgebroken
baarmoederslijmvlies wordt dikker
baarmoederslijmvlies krijgt meer bloedvaten
baarmoederslijmvlies wordt afgebroken
©VANIN
34dagen
menstruatie rijping van de eicel eisprong klaarmaken voor eventuele innesteling menstruatie
a Een regelmatige cyclus wordt in vier fasen opgedeeld. Vul de tabel aan.
Fase cyclus
1
Start op de eerste dag van de cyclus en duurt gemiddeld dagen.
2 - Er groeit in een van de . - Het baarmoederslijmvlies wordt .
3 of ovulatie
4 Klaarmaken voor
Ongeveer 14 dagen na het begin van de menstruatie is de eicel . Zij verlaat en komt terecht in de . In deze periode ben je het meest vruchtbaar.
De eicel gaat op weg naar de . De baarmoederwand wordt nog dikker en blijft zo tot dagen na de eisprong. Als de eicel niet bevrucht wordt, lost die op.
Daarna begint de opnieuw.
b Geef de vier fasen weer op deze cyclus.
Kleur de dagen van de cirkel correct in met de kleuren van de tabel uit de vorige oefening.
fase 4:
fase 1:
fase 3:
fase 2:
OPDRACHT 4: Anticonceptie v
Inleiding
Als je vruchtbaar bent, bereidt je lichaam zich elke maand voor op een eventuele zwangerschap. Als je niet zwanger wilt worden, is het belangrijk om veilig te vrijen. Dat kun je onder meer doen door een anticonceptiemiddel te gebruiken.
1 Soorten anticonceptie
Anticonceptiemiddelen, ook wel voorbehoedsmiddelen genoemd, beschermen je tegen zwangerschap. Ze zijn beschikbaar in allerlei soorten en maten, waaronder middelen met en zonder hormonen. Welke ken jij?
a Noteer de naam van het anticonceptiemiddel bij de juiste afbeelding. Bij twijfel kun je het online opzoeken.
K ies uit: spiraal – anticonceptiering – sterilisatie – anticonceptiepil – condoom – prikpil –anticonceptiepleister – anticonceptiestaafje
b Combineer het nummer van het anticonceptiemiddel met de passende omschrijving.
Dit plak je op je huid en verwissel je één keer in de week. De pleister geeft de hele week geleidelijk hormonen af aan je lichaam. Door de hormonen geven je eierstokken geen eicel meer af.
Dit is een injectie die jouw arts je om de 12 weken toedient. Er vindt geen eisprong meer plaats door het hormoon dat ingespoten wordt. De zaadcellen komen minder goed door het slijm van de baarmoederhals.
Dit wordt via je vagina in de baarmoeder geplaatst. Je bent 5 tot 10 jaar beschermd tegen zwangerschap. Er zijn twee soorten: eentje met hormonen en eentje zonder hormonen.
Deze zachte en flexibele ring plaats je maandelijks in je vagina, vergelijkbaar met een tampon. Door het ontwerp kan de ring er niet zomaar uitvallen. De ring geeft dagelijks een beetje hormonen af.
Dit is een dun rubberen hoesje dat zaadcellen opvangt voordat ze in de vagina terechtkomen.
Je neemt elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip een pil. In die pil zitten hormonen die voorkomen dat je zwanger wordt. De hormonen zorgen ervoor dat er geen eicel vrijkomt.
Dit is een definitieve vorm van anticonceptie. Het zorgt namelijk voor een blijvende onvruchtbaarheid. Deze methode wordt doorgaans toegepast wanneer je geen kinderen (meer) wilt.
Dit geeft je 3 jaar bescherming tegen zwangerschap. Een arts plaatst het staafje in je bovenarm. Het staafje geeft continu een lage dosis hormonen af.
2 Hormonale anticonceptie
In sommige anticonceptiemiddelen zitten de hormonen progesteron en oestrogeen. Die voorkomen een zwangerschap. Je spreekt dan van hormonale anticonceptie.
a Kruis in opdracht 1a de anticonceptiemiddelen aan die hormonen bevatten.
b De andere anticonceptiemiddelen bevatten geen hormonen. Waarom zouden sommige vrouwen ervoor kiezen om een methode zonder hormonen te gebruiken?
3 Voordelen en nadelen
Elk anticonceptiemiddel heeft zijn voor- en nadelen. Kies één anticonceptiemiddel en zoek online een voordeel en een nadeel op.
Anticonceptiemiddel:
OPDRACHT 5: Oh nee! v
Na een leuke vrijpartij vorig weekend bleek dat het condoom gescheurd was. Ik was even in paniek. Wat moest ik doen? Of beter: wat moest mijn vriendin doen?
Ik vergeet soms mijn pil te nemen. Wat moet ik dan doen?
Ik neem trouw de pil, maar naar het schijnt werkt die niet meer als je diarree hebt gehad of moest overgeven. Klopt dat?
De drie spilfiguren zitten met een vraag die ze het best met een vertrouwenspersoon bespreken. Kun jij hen ook helpen? Bekijk de gespecialiseerde websites en zoek een mogelijke oplossing.
ProbleemMogelijke oplossing
OPDRACHT 6: Waar of niet waar? U
Waar of niet waar? Verbeter indien nodig.
Bij meisjes begint de puberteit meestal iets eerder dan bij jongens.
De eierstokken ontwikkelen de hormonen oestrogeen en testosteron.
Een regelmatige cyclus wordt in vier fasen opgedeeld.
Ongeveer 5 dagen na het begin van de menstruatie is de eicel rijp.
Bij het rijpen van de eicel wordt het baarmoederslijmvlies dunner.
Door de hormonen in een anticonceptiemiddel geven je eierstokken geen zaadcel meer af.
Tijdens de menstruatie ben je het meest vruchtbaar.
Als het condoom scheurt tijdens een vrijpartij, neem je best de morning-afterpil om een zwangerschap uit te sluiten.
OPDRACHT 7: Menstruatiearmoede U
Lees het artikel. Beantwoord daarna de vragen.
Menstruatiearmoede en -schaamte: hoog tijd om de taboes te doorbreken
Menstrueren mag dan een natuurlijk proces zijn, en dus de normaalste zaak van de wereld, toch rusten er nog steeds een aantal taboes op. De fluistercultuur die rond het biologische fenomeen hangt, houdt menstruatieschaamte in stand, en daardoor ook menstruatiearmoede en genderongelijkheid. Bij de Vrouwenraad loopt het project 'M²: Maak een einde aan menstruatiearmoede'.
Iedereen die menstrueert, heeft het wel al eens meegemaakt. Je gaat nietsvermoedend naar het toilet, en plots zijn ze daar: je maandstonden. Misschien ben je nog net op tijd, maar mogelijks heb je al vlekken op je kledij. Dat geeft stress. Misschien ben je thuis en heb je maandverbanden of tampons liggen, maar misschien ook niet. Misschien ben je in een openbaar toilet en haal je gewoon een menstruatieproduct uit je tas, of misschien heb je niets bij en vraag je aan een vriendin of ze ‘iets’ bij heeft. Soms is de schaamte echter te groot en improviseer je dan maar met dubbelgevouwen toiletpapier of zakdoekjes. Herkenbaar?
De angst voor lekken is iets wat iedereen die menstrueert kent. Die onzekerheid en schaamte zijn allesbehalve prettig, en al helemaal wanneer dat élke maand opnieuw gebeurt, simpelweg omdat je geen geld hebt om menstruatieproducten te kopen. Dat fenomeen heet menstruatiearmoede.
“1 op 8 meisjes in België tussen de 12 en 25 jaar heeft soms geen geld om menstruatieproducten te kopen.”
Wie geen geld heeft om menstruatieproducten te kopen moet maandelijks improviseren of bedelen bij vrienden. 15 % van meisjes in armoede spijbelt zelfs door een gebrek aan menstruatieproducten wanneer ze ongesteld zijn. Toen de cijfers van Caritas Vlaanderen vorig jaar gepubliceerd werden, was niet alleen de verontwaardiging, maar ook de herkenbaarheid, bijzonder groot. Dat dit fenomeen zo lang onder de radar is gebleven, komt door algemene menstruatieschaamte in onze samenleving. Menstruatie blijft tot op vandaag gehuld in een fluistercultuur. Jongeren houden maandverbanden en tampons angstvallig in hun broekzak op weg naar het toilet.
Omwille van de aangetoonde menstruatiearmoede bij jongeren en de verstrekkende gevolgen (angst, spijbelen, genderongelijkheid …) pleit de Vrouwenraad voor een universele verdeling van maandverbanden en tampons op schooltoiletten voor àlle leerlingen. Het toiletpapier hangt er toch ook gewoon voor iedereen die het nodig heeft?
“Kun jij perfect uitleggen wat menstruatie is?”
Wist je dat niet iedere vrouw menstrueert en dat niet iedereen die menstrueert een vrouw is? Durf jij openlijk te zeggen dat je ongesteld bent? Voor heel wat mensen is het antwoord op al die vragen ‘neen’. Menstruatie is namelijk nog steeds een groot taboe, waardoor ook de algemene kennis erover nog te beperkt is.
Dat de schaamte zo groot is, maakt het voor mensen in menstruatiearmoede alleen maar moeilijker om aan te geven dat ze menstruatieproducten nodig hebben en die niet kunnen betalen. Zij krijgen niet alleen te maken met het stigma op menstruatie, maar ook met het stigma op armoede. Menstruatiearmoede is dus een dubbel taboe: er wordt niet gesproken over menstruatie en al helemaal niet over menstruatiearmoede.
Menstruatie wordt nog te vaak gebruikt om personen seksistisch en discriminerend te behandelen. Meer dan eens worden argumenten van een vrouw in een discussie onderuit gehaald met dooddoeners als “Je rode vlag hangt uit, zeker?” of “Is het weer de tijd van de maand, toch?” Zulke uitspraken zorgen voor schaamte en stigmatisering, met als doel de betrokken persoon het zwijgen op te leggen.
Menstruatie is nochtans een volkomen normaal en natuurlijk proces, dat essentieel is voor de voortplanting van mensen. Het is dus niet juist om menstruatie als een vrouwenprobleem te zien, te meer omdat niet alleen vrouwen kunnen menstrueren, maar ook transmannen en sommige non-binaire personen.
Menstruatiearmoede houdt genderongelijkheid in stand, aangezien menstruerende jongeren en volwassenen door het gebrek aan producten tijdens hun maandstonden wegblijven van school, van hun werk en van het sociale leven in het algemeen. Je kunt menstruatiearmoede dus onmogelijk zien als een individueel probleem dat vrouwen en meisjes wel onder elkaar oplossen. Het is een maatschappelijk probleem waar iedereen samen de verantwoordelijkheid voor draagt.
“De oplossingen zijn uiteindelijk vrij voor de hand liggend, maar ze vragen om een solidaire samenleving.”
In de eerste plaats is het belangrijk om mensen te sensibiliseren en te informeren over menstruatie als essentieel biologisch proces. Het belang van educatie en sensibilisering op school vanaf jonge leeftijd is cruciaal. Nog al te vaak worden lessen daarover uitgesteld tot de eerste graad van het secundair onderwijs, terwijl meisjes steeds vroeger beginnen te menstrueren (al vanaf 10 jaar).
Een tweede stap in de strijd tegen menstruatiearmoede, en dus voor gendergelijkheid, is een nultarief of vrijstelling van btw op menstruatieproducten. Er bestaat nu al een resolutie van het Europees Parlement waar die aanbeveling expliciet in staat. Het staat lidstaten vrij om daarop in te gaan.
Een derde stap is het gratis ter beschikking stellen van wegwerpmenstruatieproducten in scholen, openbare toiletten, apotheken, jeugdverenigingen en sportclubs. Wanneer menstruerende personen weten dat ze producten kunnen vinden in de toiletten, zal dat ervoor zorgen dat ze nog steeds kunnen deelnemen aan het openbare leven en dus niet thuis moeten blijven tijdens hun menstruatie.
En tenslotte is het cruciaal om iedereen die menstrueert te sensibiliseren over, en toegang te geven tot, duurzame menstruatieproducten zoals een menstruatiecup of wasbare maandverbanden. Een terugbetalingssysteem via de sociale zekerheid of ziekteverzekering zou in één beweging een groot deel van de menstruatiearmoede wegnemen en de afvalberg enorm verkleinen. Zorg voor mens en planeet in perfecte harmonie. Laten we er samen voor gaan! Bron: www.genderklik.be
a Welke taboes wil het artikel doorbreken? Wat wordt ermee bedoeld?
b Wat wil de Vrouwenraad doen om menstruatiearmoede tegen te gaan? Markeer in de tekst.
c Leg uit: ‘Menstruatiearmoede is een dubbel taboe.’
d Menstruatie is niet enkel een vrouwenprobleem. Leg uit.
e Op welke manieren houdt menstruatiearmoede genderongelijkheid in stand?
g Welke vier oplossingen stelt de Vrouwenraad voor? Markeer ze in het artikel.
©VANIN
Praat jij openlijk over menstruatie(problemen)? Met wie kun je daarover het best praten?
OPDRACHT 8: Menstruatierituelen in verschillende culturen
De eerste menstruatie: bij ons passeert die meestal in stilte, soms in schaamte. In veel culturen wordt dat speciale moment enthousiast gehuldigd: de eerste menstruatie is een uitdrukkelijk en uitbundig gevierd overgangsritueel.
In welk land vindt dit overgangsritueel plaats? Zoek het online op.
Assam:
WEBSITE
De eerste menstruatie wordt gevierd als een soort ‘minihuwelijk’. Na een periode van afzondering en beperkingen huldigt men de vruchtbaarheid van het meisje. Vroeger werd dat even publiek en uitbundig gedaan als een echt trouwfeest, vaak dagenlang. Omdat dat zo duur en tijdrovend was, vindt dit feest tegenwoordig meer in privékring en wat bescheidener plaats.
Bougainville:
Na haar eerste menstruatie verblijft een meisje een maand lang in een aparte ruimte. Vrouwelijke familieleden brengen haar speciaal eten ‘tama tama’ en geneeskrachtige kruiden zodat ze een sterke, gezonde vrouw wordt. Daarna krijgt ze een ritueel bad en een scrub. Vervolgens wordt ze als 'vrouw' voorgesteld aan het dorp en volgt een groots feest. Er wordt volop gegeten, gezongen en gedanst.
Tikuna:
Na de eerste menstruatie moet een meisje lange tijd afgezonderd leven. Ze krijgt alleen bezoek van haar grootmoeder die haar allerlei dingen leert: weven, het huishouden onderhouden, kruiden vinden … Na de afzondering komt het meisje terug naar het dorp voor een feest. Ze wordt bedekt met ‘uito’ (een kleurpigment), draagt een verentooi en haar haren worden geknipt. Er zijn verschillende symbolische acties en rituele dansen. Tijdens de ceremonie wordt het meisje onthuld als ‘vrouw’. Het feest duurt drie dagen lang.
Ojibwe:
Bij de eerste menstruatie start een rituele periode van een jaar. Het meisje mag dan geen Ode’imin (bes/aardbei) meer eten. Bij elke menstruatie zondert ze zich af en hoeft ze geen klusjes te doen. Oudere vrouwen komen dan levenswijsheden met haar delen. Na het jaar is er een groot feest met veel geschenken. Om het ritueel af te ronden eet het meisje opnieuw een bes. Ze wordt dan gezien als een jonge vrouw.
Krobo:
Elk jaar wordt in mei een 2-daagse 'dipo'-ceremonie gevierd. De meisjes worden dan door het dorp geleid als ‘dipo-yi’. Ze krijgen een ritueel bad, een speciaal dieet en worden geschoren. Na enkele rituele handelingen moeten de meisjes een week apart gaan leven en krijgen ze informatie over relaties, seks, het huishouden ... Bij hun terugkeer naar het dorp voeren ze de ‘Klama’-dans op, getooid met mooie kledij, kralen en verf.
Tamil:
Na de eerste menstruatie volgt een intense periode van 16 dagen. Het meisje wordt afgezonderd, krijgt een ritueel bad en volgt een speciaal dieet. Verschillende symbolische handelingen worden uitgevoerd om het meisje een goede toekomst te verzekeren. Er volgt een enorm feest met geschenken. Het meisje krijgt een nieuwe sari (kledingstuk) waarmee ze aangeeft dat ze nu een jonge vrouw is.
Wat vind jij van deze overgangsrituelen?
OPDRACHT 9: Evalueer jezelf
1 Wat vond je van dit hoofdstuk? Omcirkel de emoji(’s) die je gevoel het best omschrijft.
������������ ������������ ������������ ������������ ������������
Ik koos deze emoji(’s) omdat:
2 Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het begrip hormonen uitleggen.
Ik kan het belang van hormonen in de puberteit uitleggen.
Ik kan voorbeelden van hormonen geven.
Ik kan de vier fasen van de menstruatiecyclus omschrijven.
Ik kan het nut van anticonceptiemiddelen uitleggen.
Ik kan voorbeelden geven van anticonceptiemiddelen.
Ik weet dat er een verschil is tussen hormonale anticonceptiemiddelen en anticonceptiemiddelen zonder hormonen.
Ik kan uitleggen wat menstruatiearmoede en menstruatieschaamte betekenen.
Ik kan zelfstandig opdrachten uitvoeren.
3 Wat kan ik doen om nog verder te groeien?
Ik kan het.
Hier kan ik nog groeien.
4 Welke vragen heb ik nog?
Inleiding
De wereldbevolking verandert en groeit, en dat brengt een groot aantal uitdagingen met zich mee. In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op deze en nog veel meer vragen:
- Hoeveel inwoners telt België?
- Tot welke generatie behoor jij?
- Hoe zit het met de evolutie van de bevolkingsgroei in België en in de wereld?
- Wat zijn de oorzaken van de bevolkingsgroei?
- Wat zijn de gevolgen van de bevolkingsgroei?
- Hoe zit dat nu precies met de vergrijzing?
- Waarom vluchten mensen?
Los de rebussen op. Werk in groepjes.
a Begrijp je alle woorden van de rebussen? Noteer ze bij de juiste omschrijving.
de toename van het aantal inwoners in een bepaald land of gebied gedurende een bepaalde tijd (geboortecijfer min sterftecijfer)
het aantal geboortes per 1 000 inwoners over een bepaalde periode, meestal een jaar
©VANIN
een groot aantal mensen dat in dezelfde periode naar een ander land reist om een nieuwe woonplaats te vinden
een groep mensen die in dezelfde periode geboren zijn
de toename van het aantal ouderen op de totale bevolking
iets dat anders is geworden
b Van welke begrippen had je nog nooit gehoord? Markeer de omschrijving van die woorden in de vorige opdracht.
OPDRACHT 2: Aantal inwoners
1 Lees het stripverhaal.
Marieke op bezoek bij haar opa.
Hoeveel inwoners telt België?
Opa, toen jij op school zat ... dat is al zeker 60 jaar geleden. We tellen nu al meer dan 11 miljoen Belgen.
9 miljoen. 9 miljoen? Maar opa, dat is toch veel te weinig!
Ik heb op school altijd geleerd dat we met bijna 9 miljoen Belgen zijn.
's Avonds thuis ...
Je opa komt dan ook uit een andere periode hè meisje.
Mama, hoe komt het eigenlijk dat er nu ineens zoveel meer mensen zijn?
Wat is volgens jou het antwoord op de vraag van Marieke?
2 Hoeveel inwoners telt België op dit moment? Vul aan.
Op / / (datum) telt België inwoners.
OPDRACHT 3: verschillende gener aties
Stap 1: Wat betekent het begrip ‘generatie’? Wat is een generatie?
Stap 2: Lees eerst de tekstjes. Is alles duidelijk?
Stap 3: Markeer dan de verschillende generaties in de teksten.
Jongeren van generatie Z zijn de echte ‘digital natives’: ze staan op en gaan slapen met hun ogen gericht op een of ander scherm. Blogs, vlogs en social media zijn hun ding. Het is een visuele generatie, die communiceert in beelden. Ze groeien op in een wereld omringd door internet.
Generatie Y, ook wel de millenniumgeneratie genoemd, zijn de kinderen van de rijke, gezonde en actieve babyboomgeneratie van de jaren 60. 9/11 staat op hun netvlies gebrand en de euro wordt ingevoerd. In hun kindertijd gaan ze extra beschermd door het leven als gevolg van de daden van Marc Dutroux. Ze springen handig om met technologie.
De stille generatie is een generatie die vroeger hun nieuws via de krant las. In hun jeugd kwam de tv en radio op; pas in hun latere levensjaren maakten ze kennis met het internet. De meeste mensen maken daar dan ook geen gebruik van.
Generatie X is de generatie die geboren is na de babyboomgeneratie. Ze zijn opgegroeid met de kernramp in Tsjernobyl, aids en de Amerikaanse sciencefictionfilm E.T. Omdat deze generatie tussen de beruchte babyboomers en millennials in zit, worden zij vaak vergeten. Generatie X wordt ook wel de verloren generatie genoemd.
Na de Tweede Wereldoorlog werden veel kinderen geboren. We noemen hen de babyboomgeneratie. De babyboomers zijn momenteel hét gezicht van de vergrijzing. Ze zijn –op de jongsten onder hen na – bijna allemaal op pensioen.
Generatie alpha is de eerste generatie die volledig opgroeit in de 21e eeuw. De alpha-kinderen zijn voornamelijk kinderen van millennials. In het jaar dat de eerste alpha-kinderen werden geboren, werd de iPad gelanceerd.
Stap 4: Vul nu de tijdlijn aan met de correcte benaming van de generaties.
± 1930 ± 1945± 1965± 1980± 1995± 2010±2025
Stap 5: Bekijk eerst de tijdlijn. Beantwoord daarna de onderstaande vragen.
a Hoe lang duurt een generatie gemiddeld?
b Tot welke generatie behoort Marieke? En haar mama en opa?
c Hoeveel generaties zitten er tussen:
• Marieke en haar mama?
• mama en opa?
• Marieke en opa?
• Marieke en Elena?
1 Bevolkingsgroei in cijfers
Bekijk de grafieken. Beantwoord daarna de vragen.
Voordat je informatie uit een grafiek kunt aflezen moet je eerst weten waar de grafiek over gaat. Daarbij is het belangrijk om te weten welke informatie op de horizontale as (ook wel de x-as genoemd) en op de verticale as (ook wel de y-as genoemd) staat. x-as y-as
jaar 2023 OPDRACHT 4: Bevolkingsgroei
aantal inwoners
Bron: statbel.fgov.be
1 Wat staat er op de x-as?
2 Wat staat er op de y-as?
3 Wat kun je afleiden uit de grafiek?
4 Hoeveel inwoners zijn er ongeveer bijgekomen sinds 2002?
Aantal inwoners 2002
Aantal inwoners 2023
Toename van
1 Wat staat er op de x-as?
2 Wat staat er op de y-as?
3 Wat kun je afleiden uit de grafiek?
4 Deze grafiek geeft meer weer dan de bevolkingsstijging: het is ook een voorspelling. Hoe kun je dat zien?
5 Juist of fout? Zet een kruisje in de juiste kolom.
De wereldbevolking is tussen 1950 en 1990 ongeveer verdubbeld.
In 2055 zullen we met dubbel zoveel inwoners op aarde zijn als in 1985.
De evolutie van de wereldbevolking steeg supersnel tussen 1965 en 1970.
In de periode 2030-2050 kent de wereldbevolking ineens een daling.
Na 2085 verwacht men dat de wereldbevolking trager zal stijgen.
Afrika Azië Europa Zuid-Amerika Noord-Amerika Oceanië
1 Wat geeft deze grafiek weer?
2 Zal de bevolking in elk werelddeel even sterk stijgen? JA NEE
3 In welk werelddeel stijgt het bevolkingsaantal het sterkst?
4 Met hoeveel personen zal de bevolking in Afrika stijgen?
Aantal inwoners Stijging
2000814 063 149
2050 2 477 536 320 21004 386 591 070
5 In 2100 zullen er bijna 11 miljard mensen op de wereld wonen. Hoeveel % van die mensen zullen in Afrika en Azië wonen?
4 386 591 070 (Afrika) + 4 888 652 980 (Azië) =
Noteer hier je berekening:
Conclusie: % van de wereldbevolking woont in Afrika en Azië. jaar 5 3 1 + +
Lees eerst de tekst. Beantwoord daarna de vragen.
Bevolkingskrimp vanaf 2064
De wereldbevolking zal tot 2064 groeien van de huidige 7,8 miljard tot 9,7 miljard, om tegen het einde van de eeuw terug te vallen tot 8,8 miljard. Dat blijkt uit een studie van onderzoekers van de University of Washington.
De Verenigde Naties voorspelde in 2019 nog dat de wereldwijde populatie tegen 2100 zou stijgen tot 10,9 miljard.
De UWA-onderzoekers geven aan dat de afname van de bevolking zich onverbiddelijk zal voortzetten van zodra ze begonnen is. Tegen 2100 verwachten ze dat in 183 landen het vruchtbaarheidscijfer te laag zal liggen om nog een bevolkingsgroei te veroorzaken, dat de bevolking van 23 landen tegen dan nog de helft zal bedragen van die van vandaag en dat er in 34 landen een terugval zal zijn van 25 tot 50 procent. Volgens de trends zou de bevolking van China tegen 2100 terugvallen tot 730 miljoen, terwijl ze in 2017 nog 1,4 miljard bedroeg. In Sub-Sahara-Afrika zou de bevolking dan weer verdrievoudigen tot 3,07 miljard.
Bron: De Morgen, 15/7/2020
a De bevolkingsgroei zal omslaan in een bevolkingskrimp. Wat wordt daarmee bedoeld?
b Hoe zal de wereldbevolking deze eeuw evolueren?
1 Toon aan op deze tijdsbalk.
• Kleur de periode waarin de bevolking zal groeien rood.
• Kleur de periode waarin de bevolking niet meer zal groeien groen.
2 Is dat overal ter wereld zo? JA NEE
3 Leg uit.
MIJN NOTITIES
1 Groeiende bevolkingen
Lees de tekstjes.
Belgische bevolking blijft groeien
Op 1 januari 2019 telde België 11 431 406 inwoners. Dat blijkt uit de officiële cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau. De Belgische bevolking groeide op jaarbasis aan met 0,49 %, een groeicijfer dat in lijn ligt met de groei van de laatste jaren. De bevolkingsgroei komt er doordat er meer geboortes dan overlijdens zijn (goed voor 12,5 % van de totale bevolkingstoename) en doordat er meer immigratie dan emigratie is (wat het grootste deel van het groeicijfer verklaart (87,5 %)). Het is dus vooral de internationale migratie die de drijvende kracht vormt achter de aanhoudende bevolkingsgroei in België.
Bron: www.hln.be
Russische bevolking krimpt met 12 miljoen inwoners
Het aantal inwoners van Rusland daalt de komende vijftien jaar flink, mogelijk zelfs met 12 miljoen mensen. Dat schrijft de Moscow Times op basis van het jaarrapport van het Russische bureau voor de statistiek. Dit jaar neemt het aantal Russen al af met zo’n 100 000 tot een totaal van 146,7 miljoen. De daling wordt volgens het bureau vooral veroorzaakt door een afname van het aantal immigranten en het aantal geboortes.
Bron: www.hln.be
a Geef twee oorzaken van bevolkingsgroei.
b Geef twee oorzaken van bevolkingskrimp of bevolkingsafname.
Wanneer er meer geboortes zijn dan overlijdens, spreek je van een natuurlijke aangroei. Wanneer er meer mensen in het land komen wonen dan dat er mensen het land verlaten, spreek je van migratiegroei
MIJN NOTITIES
Mijn mama is de jongste van zeven kinderen. Ik heb twee broers en een zusje.
©VANIN
Mijn ene papa heeft twee zussen en twee broers. Ik heb geen broers of zussen.
Mijn papa heeft een tweelingbroer. Ik heb een tweelingzus en een broer.
Mijn mama heeft drie broers. Ik heb geen broers of zussen.
Mijn mama is de oudste van vijf kinderen. Ik heb een broer en een zus.
a Hoeveel kinderen telde het gezin waarin de mama of papa van Marieke, Julan, Elena, Anouar en Mila opgegroeid zijn?
Aantal kinderen
Mama van Marieke
Papa van Julan
Papa van Elena
Mama van Anouar
Mama van Mila
Totaal
b Hoeveel kinderen zijn er gemiddeld per gezin? Om dat te berekenen, moet je het aantal kinderen delen door het aantal gezinnen.
c Hoeveel kinderen telt het gezin waarin Marieke, Julan, Elena, Anouar en Mila opgroeien?
Aantal kinderen
Marieke
Julan
Elena Anouar
Mila
Totaal
d Hoeveel kinderen zijn er gemiddeld per gezin? Om dat te berekenen, moet je het aantal kinderen delen door het aantal gezinnen.
e Welke conclusie kun je trekken uit de evolutie van de gezinsgrootte?
¨ De gezinsgrootte stijgt.
¨ De gezinsgrootte blijft gelijk.
¨ De gezinsgrootte daalt.
3 Evolutie van de huishoudgrootte
Stap 1: Bekijk eerst de onderstaande grafiek. Vul aan.
aantal personen
GEMIDDELDE HUISHOUDGROOTTE
Bron: www.wonenvlaanderen.be
• In de laatste jaren is het aantal personen per Vlaams gezin gedaald / gestegen
• In 2009 werden er personen per gezin geteld. Een huishouden telt nu gemiddeld personen per gezin.
MIJN NOTITIES
Stap 2: Bekijk nu onderstaand schema. Is alles duidelijk?
Stap 3: Bekijk vervolgens het filmpje via de QR-code.
Stap 4: Vul daarna het schema aan. Vul in potlood in als je twijfelt.
Stap 5: Bekijk het filmpje een tweede keer.
Stap 6: Vul het schema verder aan indien nodig. Laat de leerkracht je antwoorden controleren.
Feedback door de leerkracht
Stap 7: De oplossing wordt klassikaal overlopen.
miljard mensen op aarde
miljard arme gezinnen
arm gezin: ouders + kinderen geen / weinig / veel kindersterfte
• Twee ouders worden vervangen door .
• Er is geen grote / een grote bevolkingsgroei.
Waarom is het hebben van een grote familie noodzakelijk bij arme gezinnen?
¨ Het is economisch nodig: kinderen helpen de ouders in het huishouden.
¨ Er sterven sowieso veel kinderen.
¨ Ze krijgen veel geld voor hun kinderen.
¨ Het is een sociaal statussymbool, een soort van pronkstuk.
Door de arme gezinnen uit de armoede te halen, zullen die gezinnen ook voor minder / meer kinderen kiezen.
v IDEO
miljard gemiddelde gezinnen gemiddeld gezin: ouders + kinderen geen / weinig / veel kindersterfte
• De ouders worden vervangen door .
• Er is geen grote / een grote bevolkingsgroei.
Conclusie
De wereldbevolking zal
tegen het eind van de eeuw op voorwaarde dat .
Stap 8: Leg nu met je eigen woorden uit waarom wereldwijd de gezinnen kleiner worden wanneer de economie in een land verbetert.
OPDRACHT 6: Gevolgen van bevolkingsgroei
1 Bewoonbare oppervlakte op de aarde
Lees de tekst en vul het schijfdiagram en de legende aan. Kies voor elk onderdeel een andere kleur.
De aarde heeft een oppervlakte van ongeveer 510 100 000 km². Ongeveer 70 % daarvan wordt ingenomen door water: oceanen, zeeën, meren enz. Ongeveer 17 % wordt ingenomen door bergen en woestijnen. Blijft over voor menselijke bewoning: ongeveer 13 %. Door de klimaatveranderingen zal dit percentage de volgende decennia gevoelig krimpen.
Legende
%KleurIngenomen door water bergen en woestijnen menselijke bewoning
2 Bevolkingsdichtheid
Op 13 % van de aarde kunnen mensen wonen. Maar het aantal mensen per vierkante kilometer is niet gelijkmatig verspreid. De bevolkingsdichtheid verschilt van land tot land. Door de stijgende bevolkingsgroei stijgt in veel landen ook de bevolkingsdichtheid. Er wonen dus steeds meer mensen op een kleine oppervlakte.
De bevolkingsdichtheid is het aantal inwoners per km2 . Dus hoe hoger de bevolkingsdichtheid, hoe meer mensen er bij elkaar wonen op dezelfde oppervlakte.
Bekijk de kaart over de bevolkingsdichtheid in Europa via de QR-code. Welke 10 landen zijn het dichtstbevolkt in Europa?
3 Gevolgen van de bevolkingsgroei
De wereldbevolking groeit sneller dan ooit. Tegen het einde van de eeuw zullen er nog vier miljard meer mensen op de planeet leven.
Scan de QR-code en lees de teksten. Beantwoord vervolgens de vragen.
a Welke vijf gevolgen heeft de aanhoudende bevolkingsgroei?
Leg uit in je eigen woorden. Gevolgen
TEKSTEN
b Wat zijn de gevolgen van waterschaarste? Vul aan.
1 De bevolking gebruikt water. Daardoor zijn mensen kwetsbaar voor . Dat leidt tot , want de mensen kunnen niet of als ze ziek zijn.
2 Het gebrek aan water kan een bron zijn voor .
4 Oplossingen
Wat zijn mogelijke oplossingen voor deze drie problemen? Werk in groepjes.
Probleem
Schade aan het milieu
Verstedelijking
Waterschaarste
5 En wat met de hongersnood?
Lees de strip en beantwoord de vragen.
Kijk eens wat een mooie libel.
Wist je dat je die beestjes in China kunt kopen, meestal gebakken op een stokje?
Oplossing
©VANIN
Oh nee, om op te eten?
Ja hoor. Het smaakt naar krab.
a Kun je uit deze strip een mogelijke oplossing afleiden om hongersnood te verhelpen?
Heb jij dat al eens gegeten?
nog niet, maar ik heb wel eens sprinkhanen geproefd!
b Waarom is die oplossing ook beter voor het milieu? Bekijk het filmpje via de QR-code of lees de tekst op de volgende bladzijde.
v IDEO
Insecten kweken
Insecten kweken vergt minder inspanning dan het kweken van kippen, varkens en runderen.
• Slechts 10 % van het voeder dat een koe eet, wordt omgezet in vlees. Bij insecten kan dat oplopen tot meer dan 40 %. Eén van de redenen daarvoor is dat insecten koudbloedig zijn: ze verbruiken dus in tegenstelling tot zoogdieren geen energie om hun lichaam op temperatuur te houden.
• Daarnaast kan ook een groter deel van het dier als vlees worden gebruikt: ongeveer 90 % van het insect kun je opeten. Bij een koe of een varken is dat slechts 50 %.
• Daarbij planten insecten zich ook veel sneller voort dan zoogdieren.
• Ook is er minder water en plaats nodig om insecten te kweken.
• Ten slotte lijkt ook de uitstoot van broeikasgassen een stuk lager te liggen bij insecten.
Bron: www.voedingscentrum.nl
Geef je eigen mening: zou jij insecten eten als blijkt dat dat beter is voor het milieu?
OPDRACHT 7: vergrijzing v
1 Bevolkingsdiagram
Een bevolkingsdiagram is een grafiek die wordt gebruikt om de leeftijden van de bevolking met elkaar te kunnen vergelijken. Zo’n grafiek kan verschillende vormen aannemen. De oorspronkelijke vorm van deze grafiek was doorgaans een piramide, zoals hieronder afgebeeld:
BE vOLKINGSPIR AMIDE
Man Vrouw
leeftijd
aantal mensen
Onderaan zijn de staafjes langer. Daar zitten de kinderen.
Bovenaan worden de staafjes korter omdat je minder oudere mensen hebt.
Het korter worden van de staafjes toont aan dat er veel mensen sterven in elke leeftijdscategorie.
Bron: www.statbeljunior.be
a Stel je voor dat er in je gemeente meer oudere mensen (+55 jaar) dan jongere mensen zouden wonen, hoe zou de grafiek er dan uitzien? Zet een kruisje bij de passende grafiek.
©VANIN
b Bekijk deze grafiek.
AANTAL 65-PLUSSERS
aantal inwoners x 1000 jaar
Bron: 2000-2017 waarnemingen Statbel - 2018-2035 vooruitzichten Statistiek Vlaanderen www.statistiekvlaanderen.be
1 Wat kun je erop aflezen?
2 Wat stel je vast?
¨ Het aantal 65-plussers stijgt.
¨ Het aantal 65-plussers daalt.
¨ Het aantal 65-plussers blijft gelijk.
2 Vergrijzing
a Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
1 Wat betekent vergrijzing?
¨ De le vensverwachting stijgt voortdurend.
¨ De gemiddelde leeftijd van de bevolking in een land stijgt.
¨ De steden worden steeds groter.
2 Welke twee factoren zorgen voor de vergrijzing?
MIJN NOTITIES v IDEO
3 Geef twee gevolgen van de vergrijzing.
-
b Je weet nu wat vergrijzing betekent. Maar wat zou vergroening of verwitting betekenen?
- Vergroening:
- Verwitting:
OPDRACHT 8: Migraties
1 Migratie nu
Het inwonertal wordt niet alleen bepaald door het aantal geboortes, maar ook door het aantal mensen dat een land binnenkomt of verlaat. Migratie dus. In hoofstuk 2 heb je gezien dat mensen hun land ontvluchten om verschillende redenen.
Lees de teksten. Waarom vluchten mensen?
Door de oorlog vluchtte mijn vader naar België. Ik miste hem en ben ook naar hier gekomen.
Paluku, 20 jaar uit Congo
In mijn land werd de relatie met mijn vriendin niet aanvaard. Toen mijn vriendin vermoord werd, ben ik gevlucht.
Dana, 30 jaar uit Dubai
Ons grondwater raakte vervuild, en zo ook onze grond. Onze dieren gingen dood en de oogst mislukte. Er was enkel nog vervuiling. Het was onmenselijk om hier te moeten leven.
Melchora, 65 jaar uit Peru
Op een avond stond de Taliban aan ons huis. Ze wilden me meenemen. Mijn vader wilde dat ik veilig was en vluchtte.
Alan, 18 jaar uit Afghanistan
Nadat ik als journalist een reportage had gemaakt over mijn stad werd ik gevangengenomen en gemarteld. Ik kon vluchten met mijn gezin.
Hasan, 42 jaar uit Syrië
Mijn dorp werd verwoest door een krachtige storm. Er bleef niets meer van over. Mijn ouders zijn vissers, maar alle schepen zijn verloren gegaan. Heel veel familieleden, vrienden en kennissen in ons dorp stierven.
Miranda, 10 jaar uit de Filipijnen
2 Migratie vroeger
a Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
1 Waarom kwamen er na de Tweede Wereldoorlog zoveel Italianen naar België?
¨ Omdat er nog altijd oorlog was in hun land.
¨ Om er in de steenkoolmijnen te gaan werken.
¨ Omdat ze hier een beter leven wilden opbouwen.
2 In welke Vlaamse provincie liggen die steenkoolmijnen?
West-VlaanderenOost-VlaanderenAntwerpenVlaams-BrabantLimburg
3 Hoe heten de mensen die tijdelijk in ons land komen werken?
4 Waarom is Rocco naar België gekomen?
¨ Hij wilde geld verdienen om zijn moeder te helpen.
¨ Omdat zijn vader al in de steenkoolmijnen werkte.
¨ Omdat hij de boerderij van zijn vader niet wilde overnemen.
5 Rocco is nog een van de weinige mijnwerkers van ‘de eerste generatie ’ . Wat betekent dat?
6 Wie behoort dan tot ‘de tweede generatie’?
b Bekijk het filmpje. Hoe voelen migranten zich in Vlaanderen? Schrap het foute antwoord.
57 % van de migranten voelt zich aanvaard / niet aanvaard bij ons.
Maar de band met België / het land van herkomst blijft bestaan.
c In welke situaties krijgen de migranten te maken met discriminatie?
MIJN NOTITIES
OPDRACHT 9: Ontdek jouw regio U
1 Vul het schema aan. Je leerkracht bezorgt je het document dat je daarvoor nodig hebt.
Regio
Hoeveel inwoners telt de regio?
Zijn er meer vrouwen dan mannen?
Tot welke leeftijdscategorie behoren de meeste mannen?
Tot welke leeftijdscategorie behoren de meeste vrouwen?
Tot welk soort huishouden behoort de grootste groep inwoners?
a Als je gemeente vooral alleenstaande inwoners heeft, welke gevolgen heeft dat dan voor alles wat met wonen te maken heeft?
¨ Er zal vooral veel vraag zijn naar grote villa's.
¨ Er zal vooral veel vraag zijn naar kleinere appartementen.
b Als een gemeente vooral veel oudere inwoners heeft, dan ...
¨ zullen er veel kindercrèches zijn in die gemeente.
¨ zullen er meer serviceflats en woonzorgcentra zijn in die gemeente.
2 Juist of fout? Zet een kruisje in de juiste kolom.
In Hasselt wonen meer vrouwen dan mannen.
In Antwerpen zijn er meer alleenstaande ouders dan in Luik.
Zowel in Antwerpen als in Hasselt zijn Nederlanders de tweede grootste groep inwoners met een buitenlandse nationaliteit.
In elke gemeente waren er meer geboortes dan overlijdens.
De bevolking in Antwerpen stijgt voortdurend.
OPDRACHT 10: De wereld in cijfers U
Stap 1: Open de kaart via de QR-code.
In welke twee landen wonen het meeste mensen? Hoeveel inwoners tellen die landen?
Stap 2: Bekijk nu de ‘bevolkingsgroei’. Kies in de balk bovenaan de kaart voor ‘Demografie: bevolkingsgroei’. Klik daarna op ‘submit’.
In welke twee landen groeit de bevolking het sterkst?
Stap 3: K ies nu voor de wereldkaart met het geboortecijfer.
In welke twee landen werden de meeste baby’s geboren?
Stap 4: In welke drie landen is de levensverwachting het grootst? Kies de gepaste kaart om deze vraag te kunnen beantwoorden.
Hoe hoog ligt de levensverwachting in België volgens deze kaart? Daarvoor moet je kijken naar de top 50.
De levensverwachting in België is jaar.
11: Evalueer jezelf
1 Wat vond je van dit hoofdstuk? Omcirkel de emoji(’s) die je gevoel het best omschrijft.
������������ ������������ ������������ ������������ ������������
Ik koos deze emoji(’s) omdat:
2 Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het begrip generatie uitleggen.
Ik begrijp het begrip verandering.
Ik kan de demografische evolutie (in verschillende regio’s) in de wereld beschrijven.
Ik kan de gevolgen van bevolkingsgroei beschrijven.
Ik kan de begrippen bevolkingsdichtheid, bevolkingsgroei en vergrijzing uitleggen.
Ik kan oorzaken van migratie uitleggen.
Ik kan gevolgen van migratie uitleggen.
Ik kan oplossingen benoemen voor de gevolgen van de wereldwijde bevolkingsgroei.
Ik kan informatie uit een grafiek halen.
Ik kan de natuurlijke aangroei van een gemeente berekenen in cijfers.
Ik kan samenwerken per twee of in een groep.
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.
Ik kan ontbrekende informatie vlot opzoeken op het internet.
3 Wat kan ik doen om nog verder te groeien?
4 Welke vragen heb ik nog? ▶ Verder oefenen? Ga naar .
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
HOOFDSTUK 6 HOE HET v ROEGER ANDERS WAS …
Inleiding
Leren over het verleden doe je door gebruik te maken van historische bronnen. Onder bronnen versta je alles wat je ook maar een beetje een beeld kan geven over hoe het vroeger was: botten, fossielen, bouwwerken, beeldhouwwerken, schilderijen, boeken, foto's, filmpjes, kledij ... Maar met historische bronnen is het opletten geblazen. Soms krijg je maar een beperkt stukje van het verleden te zien. En soms heb je de neiging te gaan vergelijken met hoe we vandaag leven, en kijk je niet zoals men vroeger naar de zaken keek. In dit hoofdstuk sta je stil bij de volgende vragen:
- Wat kun je leren uit een historische bron?
- Welke historische periodes zijn er ook alweer?
- Ben je je ervan bewust dat je kijkt door een gekleurde bril?
- Welke verschillen en gelijkenissen zijn er tussen ons huidige leven en het leven in het verleden?
OPDRACHT 1: Kunst als historische bron O
De allereerste foto werd in 1826 genomen. Daarvoor bestonden er simpelweg geen fototoestellen. Ook de selfies waren dus nog niet uitgevonden. Het enige beeldmateriaal dat we hebben van periodes als de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd is vaak kunst: beeldhouwwerken, glasramen en schilderijen.
Bestudeer de schilderijen met behulp van het notitieblad bij het onlinelesmateriaal.
a Wat kun je uit de schilderijen leren over het leven in die historische periode? Verduidelijk met voorbeelden uit de schilderijen.
• Wat kun je leren over het leven in die historische periode door deze schilderijen te bekijken?
• Verduidelijk met voorbeelden uit de schilderijen.
©VANIN
Zijn kunstwerken betrouwbare historische bronnen als je iets te weten wilt komen over het dagelijks leven in de middeleeuwen? Waarom wel/niet?
b Ga op Instagram op zoek naar ‘ganbrood’ . Dat is de artiestennaam van Bas Uterwijk, een Nederlandse fotokunstenaar. Hij zet portretten of afbeeldingen van historische figuren om in echte foto’s. Ze lijken net echt! Op zijn account vind je foto’s terug van Cleopatra, Julius Caesar, Mozart, Van Gogh, Mona Lisa …
OPDRACHT 2: De zeven historische periodes O
1 Ken je de zeven historische periodes nog? Zet ze in de juiste volgorde op deze tijdlijn.
2 Verbind de schilderijen uit opdracht 1 met de juiste periode door middel van een pijl.
3 Welke begrippen zoeken we? Vul aan. Een aantal letters krijg je cadeau.
1 J 2 E
3 P E
4 M
5
6 C
1 periode van 12 maanden
2 periode van 100 jaar
3 tijdsduur of …
4 periode van 1 000 jaar
5 het feit dat iets anders wordt
6 opsomming van feiten volgens het verloop van de tijd
Met de letters in de gekleurde hokjes kun je een nieuw woord vormen:
De begrippen in het rooster hebben allemaal te maken met tijd. Een evolutie is een verandering over een lange periode. Zo kan een gebied dat vroeger platteland was, evolueren naar een stad. De ruimte of de omgeving bepaalt voor een groot stuk de ontwikkeling van een samenleving
Die ruimte kan veranderen doorheen de tijd en evolueert door de mens.
OPDRACHT 3: Situeren in tijd en ruimte v
1 Situeren in de tijd
Gebruik de tijdlijn van opdracht 2. Noteer het cijfer van elke bron, in de correcte historische periode.
De Berlijnse Muur was een muur van 45,3 kilometer lang die dwars door de stad Berlijn liep. Hij scheidde West- en Oost-Berlijn van elkaar. Op 9 november 1989 kwamen de Berlijners in opstand en viel de Muur.
De Italiaanse ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus wordt gezien als de ontdekker van Amerika in 1492.
© Nick Brundle Photography/ Shutterstock.com
De tombe van de Egyptische farao Toetanchamon (1342 v.C. – 1323 v.C.)
Kruistochten waren gewapende tochten in de 11e tot de 13e eeuw. Men vertrok vanuit christelijke gebieden in Europa naar Palestina om daar de bedevaartplaatsen te heroveren op de moslims.
© Everett Collection/Shutterstock.com
Van 28 juli 1914 tot 11 november 1918 vond de Grote Oorlog plaats. Heel wat landen namen daaraan deel.
Het maken en gebruiken van vuur kan gezien worden als een van de belangrijkste uitvindingen van de mens, maar ook als een van de eerste uitvindingen.
de Gascogne
1 Welke kaart geeft België weer rond 52 v.C. (= Belgica)?
Welke kaart geeft het huidige België weer?
2 Welke historische periodes geven de kaarten weer?
- k aart 1:
- k aart 2:
3 Kun je al spreken van België rond 52 v.C.?
Waarom wel/niet?
4 Geef twee verschillen tussen beide kaarten.
Door de eeuwen heen is ons landschap fel veranderd: steden breidden uit, rivieren werden gekanaliseerd, onze kust is hard veranderd …
Gallia Belgica was volgens Julius Caesar het noordelijke deel van Gallië, waar de Belgen woonden. Caesar bepaalde als grenzen van Gallia Belgica de Noordzee, de Nederrijn, de Ardennen en de Seine. Het lag iets zuidelijker dan het huidige België.
1 Van dorp tot stad
Je leerkracht bezorgt je de opdracht. Combineer de afbeeldingen met de passende teksten.
Tekst abcdefghij
Afbeelding
2 Sporen van het verleden in een stad
a Bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen.
1 Noteer twee verschillen tussen het uitzicht van een middeleeuwse stad en een moderne stad.
2 Een middeleeuwse stad is opgedeeld in wijken. Elke wijk wordt bewoond door mensen die ongeveer hetzelfde beroep uitoefenen.
- Waarom woonden de bakkers dicht bij de Molenaarswijk?
¨ Er was kans op brandgevaar.
¨ Ze konden hun afval lozen in de rivier.
¨ Zo konden ze gemakkelijk aan meel geraken.
¨ Omdat de molenaars veel brood nodig hadden.
- Waarom woonden de beenhouwers aan de rand van de stad naast de rivier?
¨ De beenhouwerijen stonken te veel.
¨ Omdat ze anders met de dieren van het platteland de hele stad moesten doorkruisen.
¨ Er was kans op brandgevaar.
¨ Zo konden ze hun afval lozen in de rivier.
3 Waarom begonnen de mensen ook buiten de stadsrand te bouwen? Geef twee redenen.
b Ga zelf op zoek naar sporen van het verleden in jullie schoolgemeente. Ga op zoek naar plaatsnamen die kunnen verwijzen naar oude beroepen, een plaats die vroeger belangrijk was, een marktplaats …
Verwijst naar
OPDRACHT 5: Wat kun je leren uit een bron?
1 Het avondmaal van een jongere uit de 21e eeuw
a Bekijk de foto’s van jullie avondmaal. Die foto’s kun je beschouwen als een bron.
Op welke vraag of vragen geven deze bronnen een antwoord?
¨ Hoe gezond eten de jongeren tegenwoordig?
¨ Wat eet een gezin in Vlaanderen als avondmaal?
¨ Wat eten jongeren het liefst op restaurant?
¨ Wat eet een jongere zoal als avondmaal?
b K ies uit alle foto’s een maaltijd die het minst gezond lijkt.
Beeld je even in dat dit de enige bron over eten in de 21e eeuw zou zijn. Kun je daaruit concluderen dat jongeren enkel ongezonde dingen eten?
c Bespreek: stel dat in het jaar 2121 een jongere ...
- één van deze foto’s vindt. Wat zegt die foto over het voedsel uit onze tijd?
- een collage van alle foto’s vindt. Heb je dan een beter zicht op het eten uit onze tijd?
- de helft (knip eventueel je foto in twee) van de foto vindt. Wat zegt die foto dan over het eten in onze tijd?
d Welke conclusie kun je uit deze opdracht trekken?
MIJN NOTITIES
2 Eten in de 17e eeuw: voedsel op canvas
Bekijk het schilderij. Ziet het eten er lekker uit?
Stilleven met kalkoenpastei, Pieter Claesz, 1627 ©
a Welke etenswaren herken je? Noteer het in de hokjes rond het schilderij.
b Uit welke eeuw dateert het schilderij? 16e eeuw 17e eeuw 18e eeuw
In welke historische periode is dat? Gebruik de tijdlijn op p. 173.
c Is dit een maaltijd voor rijkere mensen of eerder voor arme mensen? Waarom denk je dat?
d Bekijk aandachtig het glas op het schilderij. Wat zie je?
Zo’n glas heet een roemer. Wat is het nut van die nopjes? Of dienen ze enkel ter versiering?
e Schilderijen werden meestal in opdracht gemaakt. Waarom zou iemand dit schilderij laten maken?
f Op welke vraag kan dit schilderij een antwoord geven?
¨ Hoe gezond aten de rijken uit de vroegmoderne tijd?
¨ Wat at een arm gezin als avondmaal?
¨ Wat aten de rijken het liefst op restaurant in de vroegmoderne tijd?
¨ Wat aten de rijken uit de vroegmoderne tijd zoal?
g Op heel veel stillevens uit de 17e eeuw zie je citroenen. Waarom is dat zo? Zoek op.
Is dat nu nog altijd zo?
Bekijk nu het volgende schilderij.
Alleen op woensdag vlees
Een keer per dag aten we een grote kom pap, waar met z'n allen uit gegeten werd. Daarbij dronken we dunbier, bier aangelengd met water. De wezen in de Amsterdamse weeshuizen kregen wel twee keer per dag te eten: broodpap met zoete melk, witte bonen en erwten met vet. Veel variatie was er niet. Alleen op woensdag stond er vlees of vis op tafel.
Van de beste tarwe maakten de bakkers witbrood. Dat witbrood was alleen voor de rijke mensen. Ik heb er wel eens een klein stukje van gehad, toen ik bij de bakker was. Het smaakte heel anders dan ons roggebrood.
Naar: onh.nl/verhaal
a Wat is de man op het schilderij aan het eten?
Lees de bijbehorende tekst. Wat dronken ze in die tijd?
b Waarom dronken ze niet gewoon water, zoals wij?
¨ In de steden was er nauwelijks proper drinkwater.
¨ Ze dronken niet graag water, maar frisdrank was nog niet uitgevonden.
¨ Bier was goedkoper dan water.
¨ Het water was sterk vervuild omdat iedereen zijn afval in de gracht gooide.
Maak een stilleven van jouw foto. Denk je dat dat niks voor jou is? Kijk dan even naar het filmpje.
3 Tijd om te vloggen!
Interview een van je grootouders of misschien nog oudere mensen, zoals je overgrootouders. Volg daarbij het stappenplan.
Ook kinderen dronken bier bij hun dagelijkse maaltijd!
1 Niet iedereen kijkt op dezelfde manier naar een bepaalde gebeurtenis.
Stap 1: Lees eerst de vier teksten op deze en de volgende bladzijde. Is alles duidelijk?
Stap 2: Markeer vervolgens onder elke tekst door wie die geschreven is.
Stap 3: Leg ook kort uit waarom dat volgens jou zo is.
Het werd een stevige wedstrijd gisterenavond tussen FC Club Brugge en RSC Anderlecht. De teams gaven elkaar geen duimbreed toe en dat zorgde ervoor dat er weinig kansen op een doelpunt waren. Toch vond Club Brugge een gaatje in de verdediging van RSC Anderlecht en profiteerde van een afgeweken bal op een Anderlechtspeler. Met een gelukje stond het 1-0. RSC Anderlecht zette de score terecht gelijk door in de tweede helft door de buitenspelval te glippen en de gelijkmaker te scoren. Een terecht goedgekeurd doelpunt van de bezoekende ploeg. Zo eindigde de wedstrijd in een verdiend gelijkspel voor beide ploegen.
a Markeer het juiste antwoord. Deze tekst is geschreven door:
een neutrale voetballiefhebber
b Waarom denk je dat?
een supporter van FC Club Brugge
een supporter van RSC Anderlecht
iemand die niets om voetbal geeft
De voetbalmatch van gisterenavond van FC Club Brugge tegen RSC Anderlecht verliep vlot. In de eerste helft scoorde het team van Club Brugge een doelpunt. In de tweede helft scoorde het team van RSC Anderlecht een doelpunt. De wedstrijd eindigde op een gelijkspel.
c Markeer het juiste antwoord. Deze tekst is geschreven door:
een neutrale voetballiefhebber
d Waarom denk je dat?
een supporter van FC Club Brugge
een supporter van RSC Anderlecht
iemand die niets om voetbal geeft
Gisterenavond zag Club Brugge zich door de fout van de scheidsrechter een terechte overwinning ontglippen. Al vroeg in de eerste helft scoorde de thuisploeg een verdiend doelpunt na een fantastische actie vanop de rechterflank. Het team van RSC Anderlecht kwam nauwelijks aan de bal. FC Club Brugge kon de overwinning al ruiken toen het team van Anderlecht onverwachts een doelpunt kon maken in het begin van de tweede helft. Een duidelijk geval van buitenspel, maar de scheidsrechter kende, volkomen onterecht, het doelpunt toe.
e Markeer het juiste antwoord. Deze tekst is geschreven door:
een neutrale voetballiefhebber
f Waarom denk je dat?
4
een supporter van FC Club Brugge
een supporter van RSC Anderlecht
iemand die niets om voetbal geeft
Op verplaatsing bij FC Club Brugge speelde RSC Anderlecht een goede wedstrijd. Club Brugge drong stevig aan, maar RSC Anderlecht hield goed stand. Helaas kon een doelpunt niet vermeden worden, toen vanop de rechterflank een voorzet gegeven werd en de bal jammer genoeg afweek op het been van een verdediger van RSC Anderlecht die zich nog met volle moed voor de bal gooide. Geen nood, want in de tweede helft drong RSC Anderlecht stevig aan. De spelers van FC Club Brugge werden moe en het team van RSC Anderlecht liet zien dat hun conditie beter was. Dat werd uiteindelijk beloond met een terecht doelpunt. De trainer van FC Club Brugge riep nog om buitenspel, maar de scheidsrechter oordeelde terecht dat daar geen sprake van kon zijn. RSC Anderlecht bleef druk zetten, maar een tweede doelpunt zat er niet meer in. Een gelijkspel dan maar, waardoor FC Club Brugge ontsnapte aan de nederlaag die ze verdienden.
g Markeer het juiste antwoord. Deze tekst is geschreven door:
een neutrale voetballiefhebber
h Waarom denk je dat?
een supporter van FC Club Brugge een supporter van RSC Anderlecht iemand die niets om voetbal geeft
Stap 4: Beantwoord ten slotte de onderstaande vragen door het nummer van de juiste tekst te markeren.
i Hoe beleefde een supporter van Brugge de match? Om een antwoord op die vraag te krijgen, kun je een van de vier teksten gebruiken. Maar welke twee teksten zijn dan het meest bruikbaar en betrouwbaar?
1 234
j Hoe verliep de voetbalmatch tussen Anderlecht en Club Brugge? Welke tekst is dan het meest bruikbaar en betrouwbaar?
1 234
k Welke bron is het minst betrouwbaar als je een verslag wilt maken over de beleving van een Anderlecht-supporter?
1 234
l Welk verslag is het minst betrouwbaar als bron wanneer je een antwoord wilt op de vraag ‘Hoe beleeft een voetbalsupporter de wedstrijd’?
1 234
Je merkt dat niet elke tekst een betrouwbaar antwoord kan geven op een vraag.
Voor historische bronnen is dat net hetzelfde.
- De standplaatsgebondenheid speelt een rol: vanuit welk standpunt kijk je naar een gebeurtenis? Ben je neutraal of heb je een bepaalde voorkeur? Schrijf je vanuit het standpunt van de overwinnaar of van het volk dat de oorlog verloren heeft?
- Je doelpubliek speelt ook een rol: schrijf je voor de website van Club Brugge? Schrijf je in dienst van een machtige koning?
©VANIN
Mensen kijken vaak met een andere blik naar dezelfde gebeurtenis. Een Rus kijkt anders naar de oorlog in Oekraïne dan een Oekraïner, ook al gaat het om dezelfde feiten. Hetzelfde geldt voor de oorlog in Gaza. Ken je nog andere voorbeelden van hoe mensen anders naar eenzelfde gebeurtenis kijken?
2 Kinderen van de kolonie
Van 1908 tot 1960 was Congo een Belgische kolonie. Dat betekent dat België de baas was over dat land.
a Bekijk het eerste deel van het filmpje over Congo via het onlinelesmateriaal.
Belgen en Congolezen getuigen over dezelfde periode, over dezelfde tijd en dezelfde gebeurtenissen. Maar ze bekijken het totaal anders.
1 Welke woorden/zinnen horen bij de getuigenissen van de Congolezen? Markeer ze groen.
2 Welke woorden/zinnen horen bij de getuigenissen van de Belgen? Markeer ze blauw.
altijd zorgen
overleven
geen elektriciteit
zwembad
straatlantaarn
kleine huisjes grote villa’s vlees
Wat moeten we morgen eten?
Alles was gratis. We kwamen niks tekort.
bonen en rijst
veel eten het paradijs clubs voor blanken boys in dienst
3 Schrap wat niet past.
In Belgisch Congo waren de armen meestal wit / zwart en de rijken meestal wit / zwart.
b Bekijk deel 2 via het onlinelesmateriaal. Beantwoord de vragen.
1 Wat betekende de ‘Pax Belgica’ voor de Congolezen … - in de steden?
- op het platteland?
2 Hoe wordt de rijkdom verdeeld?
3 Er was een grote sociale kloof tussen de Congolezen en de Belgen. Ze moeten strikt gescheiden leven. Met een moeilijk woord noem je dat segregatie. Geef enkele voorbeelden daarvan.
---
Stap 2: Bekijk dan deze afbeeldingen. Wat zie je?
Stap 1: Bekijk eerst de ontdekplaat via de QR-code. ONTDEKPLAAT
Stap 3: Lees nu de teksten die je van je leerkracht krijgt. Noteer bij elke tekst het nummer van de passende afbeelding.
Stap 4: Beantwoord vervolgens deze vragen.
a Hoe leefden de eerste mensen? Markeer in de tekst.
b Welk groot verschil is er tussen een nomadische en een sedentaire samenleving?
c Hoe zijn de drie verschillende sociale klassen onderverdeeld in Egypte? Wie staat aan de top? En wie staat helemaal onderaan? Kleur de piramide juist in.
boeren, landarbeiders en slaven de farao en zijn familie, edelen, priesters en hoge ambtenaren lage ambtenaren, ambachtslieden en handelaren
d Wat is het verschil tussen een landbouwsamenleving en een landbouwstedelijke samenleving?
©VANIN
e Vanaf welke periode was er meer ongelijkheid tussen de mensen? Duid aan op de tijdlijn.
f Wat betekent ‘brood en spelen’?
Waarom deden de rijken dat? Markeer in de tekst.
g Wat weet je over de verschillen tussen rijke en arme mensen …
1 bij de jager-verzamelaars?
2 bij de boeren in de landbouwsamenleving?
3 in het Oude Egypte?
4 in het Romeinse Rijk?
5 in het huidige België?
Stap 5: De oplossing wordt klassikaal overlopen.
OPDRACHT 8: Culturele verschillen v
Inleiding
Natuur is alles wat ontstaan is zonder dat de mens er iets voor gedaan heeft. Daar tegenover staat het begrip ‘cultuur’ .
Cultuur is alles wat door de mens is gemaakt en wordt voortgebracht, dus zowel voorwerpen als dingen die bedacht zijn (ideeën, wetten …).
Op cultureel gebied zijn er grote verschillen tussen mensen en tussen historische periodes: wat men normaal vond een aantal jaren of eeuwen terug, vind je nu misschien vreemd of gewoonweg onbegrijpelijk. Wij vinden bijvoorbeeld mensenrechten erg belangrijk, maar dat was vroeger vaak niet het geval. Wat op een andere plek op aarde doodnormaal is, vinden we hier abnormaal. In Azië en Afrika is insecten eten normaal; bij ons doet haast niemand dat.
De klas wordt in duo’s verdeeld. Per duo maak je de opdracht van één van de twee hoeken. Daarna wissel je van hoek.
HOEK 1: CULTURELE v ERSCHILLEN OP v LAK vAN v ROUWEN EN WERK
Bekijk het filmpje via de QR-code. Beantwoord de vragen.
a Uit welk jaar dateert het nieuws?
b In welke historische periode is dat?
c Wat is het nieuws?
v IDEO
d Waarvoor was ze bevoegd?
¨ gezin en huisvesting
¨ opvoeding en gezondheid
¨ gezin en opvoeding
Marguerite De Riemaecker-Legot 1930194619641980
e In welk jaar werd ze het eerste vrouwelijke parlementslid? Markeer.
f Op welke manier werd ze onthaald door haar collega’s?
g Er is jarenlang actie gevoerd voor vrouwen in de politiek. Miet Smet begon in 1978 in het parlement. Ook zij kwam terecht in een echte mannenwereld. Hoe uitte zich dat?
h Ze promootte een totaal ander type gezin dan in die tijd. Leg uit.
i Hoe zit dat nu met vrouwen in de politiek? Zijn ze nog steeds een uitzondering?
HOEK 2: CULTURELE v ERSCHILLEN OP v LAK vAN KINDEREN
Bekijk de vijf fragmenten via het onlinelesmateriaal en vul het schema aan.
Deel 1
Tot het einde van de 18e eeuw
5 kinderen: of kinderen bleven in leven
1880 - 1950
korte periode van Vlaamse kinderrijkdom: het aantal gezinnen met veel kinderen daalt / groeit.
Welke positie neemt de kerk in?
Gevolg:
Redenen:-
Deel 2
Vanaf welke eeuw werden de kinderen ook echt opgevoed? - Bij de burgerij: - Bij de doorsneebevolking:
Deel 3
19e eeuw
Zolang mensen niet voor al hun kinderen kunnen zorgen, zoeken ze noodoplossingen: .
Een vrouw die ongewenst zwanger raakt, moet vaak alleen voor de gevolgen opdraaien.
Deel 4
Gevolg: Degenen die blijven leven,
Oplossing: Als de ouders van een van de partijen voldoende geld hebben, kiezen ze vaak voor
Bij boeren zijn kinderen altijd welkom omdat . Een kinderloos boerengezin loopt het risico om arm te worden. Waarom?
Deel 5
19e eeuw
Welke taken hebben de kinderen van de industriearbeiders?
Het loon van de kinderen is laag, maar .
In welke omstandigheden leven de kinderen uit de armste gezinnen?
Hoe ziet de positie van de kinderen er nu uit?
MIJN NOTITIES
Inleiding
Vandaag organiseren we voetbalwedstrijden in een groot stadion waar duizenden mensen naar komen kijken. In het oude Rome hadden ze in een groot stadion gladiatorengevechten waar duizenden mensen naar kwamen kijken.
1 Drie bronnen over hetzelfde onderwerp
Lees de teksten bij de afbeeldingen.
Hoe leefden de gladiatoren in het oude Rome?
Gladiator is een Amerikaans-Britse film uit 2000 die zich afspeelt in de Romeinse tijd. Het is een fictief verhaal geïnspireerd op keizer Commodus en zijn vader Marcus Aurelius. De film werd genomineerd voor twaalf Oscars en won er uiteindelijk vijf, waaronder die voor beste film, beste acteur en beste geluid.
Alex is op bezoek bij zijn nicht Tullia. Daar ontmoet hij een gladiator met een bewogen verleden. Hij schijnt bovendien over bijzondere krachten te beschikken. Alex’ nieuwsgierigheid en rechtvaardigheidsgevoel zijn geprikkeld en hij begint het leven van de man uit te pluizen.
uit
In het Gallo-Romeins museum is er een tijdelijke tentoonstelling over gladiatoren. De expo neemt je mee op reis door het verleden van een echte Romein. Je krijgt een beeld over de uitrusting, soorten gladiatoren, politieke en economische achtergrond. De unieke stukken zorgen in combinatie met interactieve beelden voor een totaalbeleving. Je leert namelijk hoe het was om te vechten als een echte gladiator. Je krijgt er een duidelijk beeld van hoe zich een dag afspeelde voor, tijdens en na een gevecht in het amfitheater.
a Duid de correcte periode waarin gladiatorengevechten plaatsvonden aan op de tijdlijn.
b Bekijk nu opnieuw de vraag van Anouar op de vorige pagina.
1 Welke bron kan een antwoord geven op die historische vraag? Leg uit waarom.
¨ Bron 1 ¨ Bron 2 ¨ Bron 3 ¨ geen van deze bronnen
2 Welke bron(nen) kun je niet gebruiken om een antwoord te vinden op die historische vraag? Leg uit waarom niet.
¨ Bron 1 ¨ Bron 2 ¨ Bron 3 ¨ Elke bron is bruikbaar.
c Vergelijk de drie historische bronnen en duid aan of de stellingen waar zijn.
Detail van mozaïek van gladiatoren uit de Villa Borghese in Rome. (300-350 v. C.)
Gladiatorhelm uit de eerste eeuw, gevonden in Pompeï, Italië.
van Jean-Léon Gérôme
Twee van de drie bronnen dateren uit de tijd waarin gladiatorenspelen gehouden werden.
Het schilderij is een ooggetuigenverslag: de schilder woonde het gladiatorengevecht bij en maakte er ter plekke een schilderij van.
De gladiatorenhelm die in Pompeï gevonden werd, geeft ons een goed beeld van hoe een gladiatorenhelm uit die periode eruitzag. Hij staat in een museum, dus de kans dat hij echt is, is groot.
De helm ziet er op de drie afbeeldingen gelijkend uit. Als verschillende bronnen elkaar bevestigen, mogen we ervan uitgaan dat dit beeld waarschijnlijk wel klopt met de werkelijkheid.
Samen vormen de drie bronnen een goed beeld van hoe een gladiator eruitzag.
d Klopt deze stelling? Leg in je eigen woorden uit waarom dat volgens jou zo is.
'Als iemand binnen 100 jaar mijn Instagrampagina ziet, dan weet die perfect hoe het leven van een jongere er in mijn tijd uitzag.'
e Leg met een eigen voorbeeld uit hoe mensen met een andere blik naar dezelfde historische gebeurtenis kunnen kijken.
OPDRACHT 12: Evalueer jezelf
1 Wat vond je van dit hoofdstuk? Omcirkel de emoji(’s) die je gevoel het best omschrijft.
Ik koos deze emoji(’s) omdat:
2 Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan de historische periodes op een tijdlijn aanduiden.
Ik kan deze begrippen die te maken hebben met tijd uitleggen: jaar, eeuw, periode, millennium, verandering, chronologie, evolutie.
Ik kan situeren in tijd.
Ik kan situeren in ruimte.
Ik herken sporen van het verleden in een stad.
Ik kan in grote lijnen de evolutie van een stad beschrijven.
Ik kan de bruikbaarheid van bronnen evalueren in functie van een historische vraag.
Ik kan de betrouwbaarheid van bronnen evalueren in functie van een historische vraag.
Ik kan met een voorbeeld aantonen dat er culturele verschillen waren vroeger en nu.
Ik kan met een voorbeeld aantonen dat er sociale verschillen waren vroeger en nu.
Ik kan (historische) bronnen vergelijken met elkaar.
Ik kan een aantal kenmerken van historische periodes opnoemen.
Ik kan samenwerken per twee of in een groep.
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.
Ik kan ontbrekende informatie vlot opzoeken op het internet.
3 Wat kan ik doen om nog verder te groeien?
4 Welke vragen heb ik nog?
▶ Verder oefenen? Ga naar .
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Naast de wereld die je kunt zien met het blote oog, bestaat er een verborgen microwereld die voor ons onzichtbaar is. Die microwereld wordt bewoond door micro-organismen. In dit hoofdstuk krijg je antwoorden op de volgende vragen:
- Wat zijn micro-organismen?
- Welke cruciale rol spelen ze in je leven?
- Wist je dat sommige micro-organismen ziekten kunnen veroorzaken? Hoe kun je die bestrijden?
- Hoe beïnvloeden micro-organismen je leven op een positieve manier?
OPDRACHT 1: Microwereld O
Bekijk het filmpje en leer meer over microbiologie.
a Wat zijn micro-organismen?
b Op welke manier kun je micro-organismen zien?
c Het leven op aarde kun je onderverdelen in 30 rijken. Welke rijken?
• Rijk 1:
• Rijk 2 :
• Rijk 3-30:
d Als je denkt aan micro-organismen of microben, dan denk je misschien meteen aan iets negatiefs. Maar dat is helemaal niet nodig. Welke voorbeelden geeft de expert?
•
•
•
• Inleiding
OPDRACHT 2: verschillende micro-org anismen
Drie groepen micro-organismen
De levende wezens op aarde zijn verdeeld over drie rijken: micro-organismen, planten en dieren. De planten en de dieren kun je zien, maar de micro-organismen zijn niet met het blote oog zichtbaar. De micro-organismen op hun beurt zijn nog eens onder te verdelen in drie groepen.
a Markeer in elke krantenkop over welk micro-organisme er sprake is.
©VANIN
Dodelijke schimmel die oprukt in VS komt hier ook voor.
Nederlandse studenten ontwikkelen mogelijke bescherming tegen het vogelgriepvirus.
b Wat is het verschil tussen de drie groepen?
Bekijk de kennisclip en vul het schema aan.
le vend/niet levend
¨ geen cel
¨ een cel zonder celkern
¨ 1 of meerdere cellen met celkernen
¨ zuurstof nodig om te overleven
¨ vermenigvuldigt zich door zichzelf te delen
¨ hebben een gastheercel nodig om zich te vermenigvuldigen
hoofdzakelijk te bestrijden met ¨ vaccin
¨ antibiotica
¨ medicatie
Voorbeeld:
MICRO-ORGANISMEN
levend/niet levend
¨ geen cel
¨ een cel zonder celkern
¨ 1 of meerdere cellen met celkernen
¨ zuurstof nodig om te overleven
¨ vermenigvuldigt zich door zichzelf te delen
¨ hebben een gastheercel nodig om zich te vermenigvuldigen
hoofdzakelijk te bestrijden met ¨ vaccin
¨ antibiotica
¨ medicatie
Voorbeeld:
Zijn bacteriën het voedsel voor de toekomst?
levend/niet levend
¨ geen cel
¨ een cel zonder celkern
¨ 1 of meerdere cellen met celkernen
¨ zuurstof nodig om te overleven
¨ vermenigvuldigt zich door zichzelf te delen
¨ hebben een gastheercel nodig om zich te vermenigvuldigen
hoofdzakelijk te bestrijden met ¨ vaccin
¨ antibiotica
¨ medicatie
Voorbeeld:
c Duid aan: bacterie, virus of schimmel? bacterie virusschimmel
Ik kan niet tegen vaccins, maar antibiotica doet me niks.
Ik kan je flink ziek maken, zoals griep.
Ik hou niet van zeep.
Ik heb zuurstof nodig om te overleven.
Ik overleef in menselijke cellen, maar niet op voorwerpen.
Ik hou van indringen, cellen veroveren en aanvallen.
Ik ben bang voor antibiotica.
Ik ben niet zichtbaar met het blote oog, maar als ik me vertak over een voedingsbodem, dan word ik zichtbaar.
Ik woon overal, op alles en iedereen.
Ik heb miljarden broers en zussen.
Ik hou van warme plekjes.
Wist je dat het voorvoegsel ‘micro’ klein betekent?
OPDRACHT 3: Schadelijke micro-organismen bestrijden v
Inleiding
Micro-organismen kunnen je leven negatief beïnvloeden. Gelukkig zijn er middelen om ze te bestrijden.
1 Hygiënemaatregelen
Micro-organismen zijn overal: op je handen en lichaam, maar ook in het toilet, in je kamer, op de bus ... De meeste micro-organismen zijn onschuldig, maar er kunnen ook ziekteverwekkers tussen zitten. Door het respecteren van hygiëne voorkom je dat ziekteverwekkers worden verspreid, dat ze kunnen overleven en dat iemand besmet wordt.
a Wat is hygiëne voor jou? Hoe zou jij het woord ‘hygiëne’ omschrijven?
b Geef twee voorbeelden.
c Bekijk de afbeeldingen. Noteer welke hygiënemaatregelen de spilfiguren moeten nemen na hun actie.
d Te is nooit goed! Lees de tekst.
Wanneer proper té proper wordt
Onze obsessie met ‘schoon’ zijn, kan een hoge prijs hebben voor ons microbioom. Er is sprake van een sterk veranderde levensstijl waarbij steeds meer mensen in de stad gaan wonen in plaats van op het platteland. Terwijl je vroeger werd blootgesteld aan een grote verscheidenheid van bacteriën, ben je nu gewend aan stedelijke omgevingen, bij voorkeur vrij van bacteriën. Mensen willen hun kinderen beschermen tegen ziektekiemen en ziekten, maar zijn ontsmette omgevingen wel zo gezond als je denkt? De hygiënehypothese stelt dat je moderne steriele1 levensstijl je immuunsysteem in de war brengt. In plaats van je te beschermen tegen ziekten, zal het immuunsysteem omgekeerd reageren, waardoor allerlei allergische reacties en auto-immuunziekten ontstaan.
Door de verandering in levensstijl, van boerderij naar stad, word je in het moderne leven minder blootgesteld aan micro-organismen. Kinderen die opgroeien in overgesteriliseerde omgevingen krijgen de kans niet om hun immuunsysteem goed op de proef te stellen. Het immuunsysteem kan dan de lichaamseigen weefsels gaan aanvallen en astma of andere auto-immuunziekten veroorzaken. Daarnaast kan het immuunsysteem onschadelijke deeltjes in je omgeving aanvallen en zo allergische reacties veroorzaken, zoals eczeem of hooikoorts.
Je levensstijl veranderen ... Hoe doe je dat?
In de modder rollen en een vuile levensstijl hebben, is niet de manier waarop je jouw leven wilt doorbrengen. Je wilt je nog steeds beschermen tegen schadelijke bacteriën en virussen, maar je moet niet overdrijven. Blootstelling aan alledaagse micro-organismen maakt je immuunsysteem alleen maar sterker. Blootsvoets in het gras wandelen of blootstelling aan bacteriën van je naaste familieleden is geen slechte zaak. Kortom, je moet een evenwicht vinden in wat je immuunsysteem nodig heeft: niet te veel microorganismen, maar ook zeker niet te weinig!
Bron: www.yun.be
1 schoon, zonder bacteriën
1 Noteer de betekenis van de begrippen. Probeer de betekenis eerst af te leiden uit de tekst en noteer in potlood. Zoek de woorden daarna online op en verbeter indien nodig.
• Microbioom:
• Immuunsysteem:
2 Wat is volgens de tekst het probleem in de huidige moderne maatschappij?
3 Wat kun je zelf doen om je immuunsysteem te versterken? Zoek twee voorbeelden. Markeer ze in de tekst.
2 Antibiotica
a Bekijk het filmpje. Beantwoord daarna de vragen.
Wat veroorzaken veel slechte bacteriën in je lichaam?
Hoe kun je de bacteriën bij een infectie bestrijden?
Wat betekent ‘resistent’?
v IDEO
Wat is het gevaar met resistente bacteriën?
ANTIBIOTICA
Wat doen antibiotica?
Waarom slik je best zo weinig mogelijk antibiotica?
b Het gebruik van antibiotica kent drie belangrijke regels. Lees eerst de tekst boven de affiche en bestudeer dan de affiche. Omcirkel de drie belangrijke regels in rood op de affiche.
Door sensibiliseringscampagnes wil de geneeskunde strijd voeren tegen resistente bacteriën. Als je arts antibiotica voorschrijft, is het belangrijk dat je de voorgeschreven behandeling nauwkeurig volgt. Alleen zo ben je zeker dat alle bacteriën vernietigd zullen worden.
ANTIBIOTICA GEBRUIK ZE GOED EN ENKEL ALS HET MOET!
VERKEERD GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA MAAKT BACTERIËN RESISTENT.
ERNSTIGE ZIEKTES KUNNEN DAN NIET MEER GOED BEHANDELD WORDEN. ZORG ER MEE
VOOR DAT ONZE ANTIBIOTICA NOG WERKEN ALS WE ZE ECHT NODIG HEBBEN!
NIET TEGEN VIRUSSEN
ANTIBIOTICA HEBBEN GÉÉN NUT BIJ GRIEP, VERKOUDHEID OF ACUTE BRONCHITIS.
VOLG PRECIES HET VOORSCHRIFT SLA NOOIT EEN INNAME OVER EN NEEM PRECIES DE VOORGESCHREVEN DOSIS.
ENKEL TEGEN BACTERIËN
ERNSTIGE INFECTIES ZOALS LONGONTSTEKING KUNNEN ANTIBIOTICA LEVENS REDDEN. NIET ALTIJD NODIG OOK BACTERIËLE INFECTIES GENEZEN VAAK SPONTAAN. NEEM ENKEL ANTIBIOTICA ALS JE ARTS DAT NODIG VINDT.
STOP NIET HALVERWEGE STOP NIET VROEGER DAN VOORGESCHREVEN, ZELFS AL VOEL JE JE BETER.
BEWAAR GEEN OVERSCHOTJES BRENG RESTJES TERUG NAAR DE APOTHEKER. NEEM NOOIT ANTIBIOTICA OP EIGEN INITIATIEF!
3 Vaccinatie
Je weet al dat bacteriën met behulp van antibiotica bestreden kunnen worden. Die hebben echter geen enkel effect op virussen. Je kunt ze dus niet gebruiken bij een virusinfectie. Voor een virus kan een vaccin vaak helpen.
Maar hoe werkt een vaccin?
Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
a Leg onder elke illustratie uit wat er gebeurt.
b Welke types vaccins bestaan er? Vul aan.
vaccin met vaccin met vaccin met
c Wat is het verschil tussen een vaccin en een medicijn?
Inleiding
Bij micro-organismen denk je vaak aan ziekteverwekkers, maar er zijn ontzettend veel nuttige bacteriën die je lichaam en leefomgeving gezond houden. De meeste micro-organismen zijn onschadelijk voor de mens en sommige zijn zelfs erg nuttig. Ze worden op een positieve manier ingezet.
1 Je lichaam vol micro-organismen
Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel. Micro-organismen. Ze zitten op je, ze zitten in je, en jij alleen al hebt er meer dan honderdduizend miljard. Ze zorgen voor een optimale werking van het menselijk lichaam.
Wist je dat alle bacteriën samen op je lichaam meer dan 1 kilo wegen?
Stap 1: Lees eerst de drie teksten. Is alles duidelijk?
Stap 2: Markeer daarna in de teksten op welke delen van je lichaam je micro-organismen vindt.
Stap 3: Onderstreep ten slotte op welke manier ze positief helpen.
Mond vol micro-organismen
Je mond zit vol micro-organismen. Er leven allerlei schimmels, archaea en virussen en wel 700 soorten bacteriën. De meeste zijn onschadelijk, of helpen zelfs je mond gezond te houden. Maar sommige veroorzaken gaatjes, tandvleesontsteking of een stinkende adem. Gelukkig zorgt dit zelden voor problemen. Er bestaat namelijk een balans in je mond. De gezonde mondbacteriën onderdrukken de schadelijke bacteriën en voorkomen dat ze toeslaan. Ze neutraliseren onder andere de zuren van tandplakbacteriën en voorkomen op die manier gaatjes. Zo helpen ze jouw immuunsysteem om je lichaam gezond te houden.
Grootste orgaan, kleinste beschermers
De huid vormt een belangrijke barrière voor micro-organismen van buitenaf. Je hebt in totaal 1,8 m2 huid waarop ruim 1,5 biljoen (dat is een 1 met 12 nullen) bacteriën leven. Op sommige plekken leven tientallen miljoenen micro-organismen per vierkante centimeter huid. Net als in je darmen is het overgrote deel nuttig en ongevaarlijk. Goedaardige huidbacteriën verhinderen (gelukkig vaak met succes) dat schadelijke bacteriën op de huid voet aan de grond krijgen. De bacteriën beschermen dus je lichaam tegen schadelijke indringers.
Een verborgen wereld in je darmen
Ook in onze darmen zitten heel veel bacteriën: de darmflora. De darmen zijn onbetwist de hoofdstad van jouw microbioom. Hier bevindt zich 99 % van de 100 duizend miljard microorganismen die overal in en op je lichaam leven. Net als de huidflora zorgen ze ervoor dat er geen plek is voor slechte bacteriën op de darmwand. Daarnaast helpt jouw darmflora je met het verteren van je voedsel.
Bron: www.yun.be
2 Voeding
In je voeding kunnen goede en slechte bacteriën voorkomen. Slechte bacteriën zorgen voor bederf en kunnen je soms ook ziek maken. Denk maar aan salmonella door het eten van rauwe kip. Maar in voeding kunnen ook bacteriën voorkomen die nuttig of zelfs nodig zijn. Sommige voedingsmiddelen zouden niet eens bestaan als er geen bacteriën waren!
a Welke producten herken je op de afbeeldingen?
Wat hebben die voedingsmiddelen met elkaar gemeen? Denk aan de titel van dit hoofdstuk.
b Lees nu de tekst. Markeer wat fermenteren betekent.
Bij het maken van verschillende levensmiddelen vindt fermentatie plaats. Fermentatie is het omzetten of afbreken van de grondstof van een product door micro-organismen. Door warmte en vocht gaan de micro-organismen groeien. Tijdens die groei maken de micro-organismen enzymen aan, die ervoor zorgen dat de zuurtegraad, de smaak, de geur, het uiterlijk, de verteerbaarheid en de houdbaarheid van het product veranderen. Bron: www.voedingscentrum.nl
OPDRACHT 5: Aan de slag!
Inleiding
Om microben te onderzoeken heb je niet noodzakelijk een wetenschappelijk laboratorium nodig. Het kan ook gewoon in de klas of thuis. Hier vind je drie leuke en leerzame experimenten die je met je klasgenoten, vrienden of ouders kunt doen. Maak zelf het onzichtbare leven zichtbaar!
Experiment 1: Hoe vuil is je toetsenbord?
a Lees onderstaand artikel.
Leerkracht toont klas ultieme truc om te ontdekken hoe vuil toetsenborden zijn
Een Amerikaanse lerares was het grondig beu dat ze steeds ziek werd en besloot dat het hoog tijd was om zo veel mogelijk ziektekiemen uit de klas weg te krijgen. Via een eenvoudig experiment probeerde ze de leerlingen te overtuigen dat ze vaker hun handen moeten wassen.
Een aantal diepvrieszakjes en brood, meer had de lerares niet nodig om de interesse van de kinderen te wekken. De lerares ging aan de slag met vijf sneetjes brood: het eerste werd niet met de handen aangeraakt, het tweede werd door alle kinderen aangeraakt die net hun handen met water en gewone zeep hadden gewassen, het derde werd aangeraakt door kinderen die de handen wasten met desinfecterende gel, het vierde sneetje brood werd aangeraakt door ongewassen handen en het vijfde belandde op de toetsenborden van de laptops in de klas. Nadien werd elke boterham in een diepvrieszakje gestoken en goed afgesloten, elk exemplaar werd gelabeld met een post-it en nadien weggeborgen.
Drie weken later ging de klas kijken naar wat er was gebeurd met het brood. Het sneetje dat nooit werd aangeraakt bleek nauwelijks veranderd, de andere plakjes waren in verschillende mate beschimmeld geraakt. Eén boterham was helemaal zwart: het sneetje dat de toetsenborden had aangeraakt.
Experiment geslaagd? Volgens de leerlingen van de klas en hun ouders wel. “Het is walgelijk! Maar we willen dit bericht laten zien aan iedereen die denkt dat handen wassen niet hoeft of dat een desinfecterend middeltje even goed werkt”, klonk het unaniem. “Goede ouderwetse zeep, dat is de beste keuze.”
Bron: Het Belang van Limburg
b Wat heb je nodig? Markeer in de tekst.
c Voer nu zelf het experiment uit.
Experiment 2: Zelf yoghurt maken
Yoghurt is een van de lekkerste dingen die je kunt maken met behulp van micro-organismen.
Wat heb je nodig?
• 1 liter volle melk
• 50 ml volle yoghurt (ongeveer 2 eetlepels, liefst biologisch)
• 1 steelpannetje
• 1 keukenthermometer
• 2 thermosflessen
• 2 potjes
Stap 1: Verwarm de melk.
• Giet de melk in een pannetje.
• Verwarm de melk tot 40 graden Celsius (met behulp van de keukenthermometer).
Stap 2: Verdeel de melk in twee gelijke delen.
• Giet de helft van de melk in de eerste thermosfles.
• Doe de yoghurt bij de andere helft melk.
• Roer alles goed door elkaar.
• Giet het mengsel van melk en yoghurt in de andere thermosfles.
Stap 3: Sluit beide thermosflessen goed af.
• Laat beide thermosflessen één dag staan op kamertemperatuur (± 21 graden Celsius).
• Zet daarna beide thermosflessen gedurende één nacht in de koelkast.
Stap 4: Giet de inhoud van de thermossen in twee aparte potjes.
• Beantwoord de vragen.
Wat zie je na een nacht ...
• bij de thermos zonder yoghurt?
• bij de thermos met yoghurt?
Weetje
Yoghurt bestaat uit melk en melkzuurbacteriën. De bacteriën zetten de melksuikers in melk om in melkzuur. Door een klein beetje yoghurt te gebruiken, voeg je die bacteriën bij de melk. De yoghurt blijft wel vaak dun. Dat komt omdat in yoghurt die je in de supermarkt koopt vaak verdikkingsmiddelen worden toegevoegd.
Experiment 3: De magie van gist
Wat heb je nodig?
• 1 leeg flesje van 0,5 liter
• 1 zakje gedroogde gist (7 gram)
• 125 ml lauw water
• 1 ballon
• 4 eetlepels suiker
• 1 eetlepel
a Lees de strip. Wat verwacht je dat er gaat gebeuren met de ballon?
b Wat gebeurt er?
c Waarom zouden bakkers gist gebruiken bij het maken van brood?
Weetje
Gistpoeder bestaat uit gistcellen. Gistcellen gebruiken suiker als brandstof. Daarbij ontstaat een gas: koolstofdioxide. Dat gas adem je zelf ook uit. Gistcellen werken het beste als het een beetje warm is.
Bakkers gebruiken gistcellen. Het gas dat de gistcellen produceren, zorgt voor belletjes in het deeg. Daardoor wordt het brood luchtig.
OPDRACHT 6: Evalueer jezelf
1 Wat vond je van dit hoofdstuk? Omcirkel de emoji(’s) die je gevoel het best omschrijft.
������������ ������������ ������������ ������������ ������������
Ik koos deze emoji(’s) omdat:
2 Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Ik kan het begrip ‘micro-organisme’ definiëren. ¨¨
Ik kan virussen, bacteriën en schimmels van elkaar onderscheiden. ¨¨
Ik begrijp de werking van antibiotica. ¨¨
Ik begrijp het belang van vaccinatie. ¨¨
Ik kan verklaren hoe antibioticaresistentie ontstaat. ¨¨
Ik weet dat hygiëne heel belangrijk is bij het voorkomen van de verspreiding van micro-organismen. ¨¨
Ik kan uitleggen op welke manier micro-organismen je leven negatief beïnvloeden. ¨¨
Ik kan uitleggen op welke manier micro-organismen je leven positief beïnvloeden. ¨¨
3 Wat kan ik doen om nog verder te groeien?
4 Welke vragen heb ik nog?
WOORDENLIJST
©VANIN
Hoofdstuk 1
Woord
Verklaring
In je eigen woorden het akoestisch trauma
Plotse doofheid na blootstelling aan een erg intens geluid de gehoorgrens De grens van het menselijke gehoor, geluiden onder die grens horen mensen niet de hyperacusis Overgevoeligheid aan geluid de tinnitus Wetenschappelijke naam voor oorsuizingen
Hoofdstuk 2
Woord
Verklaring
In je eigen woorden de allochtone roots Jij (of een deel van) je familie is afkomstig uit een ander land. de impact De invloed of het effect van een actie de klimaatopwarming De opwarming van de aarde door de broeikasgassen de mensenrechten
De rechten die mensen hebben, zoals recht op onderdak, onderwijs, voedsel, gelijke behandeling … de mentale kaart het beeld dat je in je hoofd hebt van een kaart. de migratie De verplaatsing van een bevolking oriënteren Bepalen op welke plaats je bent permanent Voor altijd de producent Een aanbieder van producten of diensten de transportstroom
De weg die een product aflegt van het land van herkomst tot het land waar het product verkocht wordt de vluchteling Iemand die op de vlucht gaat of is (op zoek naar veiligheid)
Hoofdstuk 3
Woord
Verklaring
In je eigen woorden de audiëntie Een bespreking tussen de koning en een persoon over een belangrijk onderwerp voor de burgers van het land de autonomie Zelfbestuur, zelfstandigheid de Belgische Grondwet Hierin staan de regels van ons land.
Hoofdstuk 3
Woord Verklaring
het bestuur Een groep van mensen die de leiding heeft bevoegd zijn voor Het recht hebben om iets te doen de ceremonie
Een plechtigheid voor een belangrijke gebeurtenis het confederalisme
Een land dat bestaat uit deelstaten (gemeenschappen en gewesten) met elk een eigen grondwet
het decreet Een Vlaamse wet de democratie De manier waarop een land bestuurd wordt. In een democratie hebben de mensen invloed op wie er bestuurt.
de erfopvolging De oudste dochter/zoon van een koning(in) volgt hem/ haar op.
de faciliteit Het hulpmiddel de faciliteitengemeenten
De verzamelnaam voor de rand- en taalgrensgemeenten. Een Belgische gemeente, gelegen in een eentalig gebied, waarvan grondwettelijk is vastgelegd dat ze gemeentelijke diensten, als burgers daar om vragen, ook in een andere taal moet aanbieden dan in de officiële taal van het taalgebied waarin de gemeente ligt
In je eigen woorden
de federale staat
het federalisme
fuseren of fusioneren
de gemeenschap
Een staat die uit verschillende deelstaten bestaat
Een land dat bestaat uit deelstaten (gemeenschappen en gewesten) die gebonden worden door één gemeenschappelijke grondwet
Samensmelten of samenvoegen van gemeenten
Een bevolkingsgroep met dezelfde taal en cultuur. In België hebben we een Vlaamse, een Franse en een
Duitstalige gemeenschap met elk een eigen parlement en een eigen regering.
de gemeente
het gemeentebestuur
Een grondgebied waar mensen samenwonen en dat samen bestuurd wordt. Dat kan zowel een dorp als een stad zijn.
De leden van het gemeentebestuur besturen samen de gemeente. Het gemeentebestuur bestaat uit de burgemeester, het schepencollege en de gemeenteraad.
het gewest Een bepaald grondgebied, dat eigen beslissingen kan nemen over een aantal bevoegdheden. In België zijn er drie gewesten: het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
de GIS-viewer
Een computerprogramma waarmee informatie in kaart kan worden gebracht. GIS staat voor Geografisch InformatieSysteem. Een voorbeeld is Google Maps. de gouverneur De persoon die aan het hoofd van een provincie staat
Hoofdstuk 3
Woord
Verklaring
In je eigen woorden de grondwet Het contract tussen de burgers en de staat. In de grondwet staan de grondrechten en plichten van burgers.
integreren Je zo veel mogelijk aanpassen aan de nieuwe maatschappij waarin je nu leeft en je gaan gedragen zoals de mensen die er geboren zijn
het koninklijk besluit
Een besluit van de regering
de provincie Een deelgebied van een land met vaak een eigen regionaal bestuur de samenleving De maatschappij, het land, de regio, de plaats waarin mensen samenleven
de rechtsstaat
Een land waarbij niet te veel macht bij één persoon of één bepaalde groep personen ligt rechtvaardig Eerlijk de sanctie Een straf, een boete
de scheiding van de machten
Bestuursvorm waarbij de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht gescheiden moeten zijn en niet in de handen van één persoon, een groep personen of een organisatie.
het separatisme Een scheiding van de deelstaten het staatsbezoek Een officieel bezoek van een staatshoofd aan het buitenland
vertegenwoordigen
het uitdoofscenario
Aanwezig zijn in naam van een persoon of een groep personen
Een manier om een regeling of een systeem langzaam en zonder veel in te grijpen af te bouwen en zo vanzelf te laten verdwijnen
verkozen worden Iemand die door middel van verkiezingen is verkozen om de bevolking van een land/stad of een ander gebied te vertegenwoordigen de volksvertegenwoordiger
Iemand die de bevolking vertegenwoordigt in het parlement
Hoofdstuk 4
Woord
het anticonceptiemiddel
Verklaring
Voorbehoedsmiddel, een verzamelnaam voor alle methoden en middelen die tot doel hebben zwangerschap te voorkomen de hormonale anticonceptie
Anticonceptiemiddel met de hormonen progesteron en oestrogeen
het hormoon Een stof die je lichaam zelf aanmaakt en die allerlei functies van je lichaam regelt en processen beïnvloedt
In je eigen woorden
Hoofdstuk 5
Woord Verklaring
In je eigen woorden het bevolkingsdiagram
Een grafiek die wordt gebruikt om de leeftijd van de bevolking met elkaar te kunnen vergelijken (synoniem bevolkingspiramide) de bevolkingsdichtheid
Het aantal inwoners per oppervlakte (meestal een vierkante kilometer) de bevolkingsgroei
De toename van het aantal inwoners in een bepaald land of gebied gedurende een bepaalde tijd (geboortecijfer – sterftecijfer) de bevolkingskrimp
De bevolkingsafname, daling van de bevolking de broeikasgassen
De gassen die het broeikaseffect versterken en zorgen voor de opwarming van de aarde de emigratie
Het verlaten van een land om je elders te vestigen de gastarbeider
Iemand die tijdelijk naar een ander land gaat om er te werken. Tijdelijk houdt in dat het de bedoeling is terug te keren naar het land van herkomst. Als dat niet het geval is, wordt de gastarbeider een immigrant. het geboortecijfer
de generatie
Het aantal geboortes per 1 000 inwoners over een bepaalde periode, meestal een jaar
Een groep mensen die in dezelfde periode geboren zijn de gezinsgrootte
Het aantal kinderen per gezin de huishoudgrootte
de immigratie
Het aantal personen dat deel uitmaakt van het huishouden en in dezelfde woning leeft
Het feit dat mensen zich vestigen in een ander land of gebied de immigrant
de koudbloedige dieren
de migratiegroei
Iemand uit een bepaald land die definitief in een ander land gaat wonen
Bij koudbloedige dieren is de lichaamstemperatuur ongeveer gelijk aan de temperatuur van de omgeving waarin het dier leeft. Ze kunnen zelf geen lichaamswarmte produceren en verbruiken dus ook geen energie.
Het verschil tussen immigranten en emigranten in een land de migratieroute
Een route die migranten volgen vanuit hun thuisland naar een land waar ze hopen op een beter leven de migratiestroom
de natuurlijke aangroei
Een groot aantal mensen dat in dezelfde periode naar een ander land reist om een nieuwe woonplaats te vinden
Het verschil tussen het aantal geboortes en het aantal overlijdens in een bepaald gebied de verandering Iets wat anders is geworden
Hoofdstuk 5
Woord
Verklaring
In je eigen woorden de vergrijzing De toename van het aantal ouderen op de totale bevolking. De gemiddelde leeftijd van de bevolking in een land stijgt. de voorspelling Een beschrijving van wat er in de toekomst zal gebeuren
het vruchtbaarheidscijfer Het gemiddelde aantal kinderen per vrouw de waterschaarste
Het tekort aan water
Hoofdstuk 6
Woord
het alfabetisch schrift
Verklaring
Het schrift zoals wij het kennen, met gebruik van het alfabet
het ambacht Werk waarbij je iets met je handen maakt
brood en spelen Gratis voedseluitdelingen en gratis voorstellingen in het circus of in het amfitheater voor de arme mensen de Chinese tekens
De karakters die worden gebruikt om de Chinese taal te schrijven
chronologisch In de volgorde van de gebeurtenissen in de tijd de cultuur
Alles wat door de mens is gemaakt en wordt voortgebracht, dus zowel voorwerpen als dingen die bedacht zijn (ideeën, wetten …). Daar tegenover staat het begrip ‘natuur’.
het doelpubliek
De persoon of de groep van personen voor wie je boodschap bestemd is
evolueren Veranderen over een lange periode de evolutie Een verandering over een lange periode de gladiator De zwaardvechter, iemand die bij de oude Romeinen een gevecht leverde in een amfitheater als volksvermaak de hiërogliefen Eenvoudige tekeningen van alleen maar lijnen, waarin je duidelijk een beeld herkent kanaliseren Het rechttrekken van beken of rivieren, het bevaarbaar maken
de kolonie Een gebied van het land buiten het eigen land de koopkracht De hoeveelheid geld die iemand heeft om producten mee te kopen
lokaal
Alles wat over de omgeving rond een bepaalde plaats, dorp of stad gaat (= plaatselijk)
In je eigen woorden
Hoofdstuk 6
Woord Verklaring
In je eigen woorden de mentale tijd We beleven tijd anders naargelang de omstandigheden. Een uur is altijd 60 minuten, maar als je plezier hebt gaat dat uur snel voorbij, en wanneer je je verveelt duurt dat uur eindeloos lang.
mondiaal
Alles wat over de werelddelen of de hele wereld gaat nationaal Alles wat over een volledig land, één land gaat de natuur Alles wat ontstaan is zonder dat de mens er iets voor gedaan heeft. Daar tegenover staat het begrip ‘cultuur’. de nomaden (de nomadische samenleving)
Mensen die rondtrekken en geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. Ze trekken mee met hun vee.
de patriciër Lid van de Romeinse adel regionaal Alles wat over een bepaalde streek, een provincie, een regio of een deel van een land gaat de rotstekening Getekende afbeelding op een rots
het ruimtelijk begrip
Een woord dat te maken heeft met de indeling van de ruimte (lokaal, regionaal, nationaal, mondiaal) de samenleving
sedentair (de sedentaire samenleving)
Gemeenschap, alle mensen samen en hoe ze met elkaar omgaan
Met een vaste verblijfplaats of standplaats
de segregatie De scheiding van verschillende bevolkingsgroepen, bv. zwarten en blanken. Het omgekeerde noemen we integratie.
het spijkerschrift Het oudste schrift uit de geschiedenis, waarbij men met een scherp voorwerp tekens in klei drukte.
de standplaatsgebondenheid Vanuit welk standpunt kijk je naar een gebeurtenis? de middeleeuwse wijk Deel van een stad bewoond door mensen die ongeveer hetzelfde beroep uitoefenen
Hoofdstuk 7
Woord Verklaring In je eigen woorden de antibiotica Medicijnen die werken tegen infecties die worden veroorzaakt door bacteriën. de hygiëne Verzamelnaam voor de dingen die je doet om jezelf en je omgeving schoon te houden het immuunsysteem
Het verdedigingssysteem van het menselijk lichaam
het microbioom Verzamelnaam voor micro-organismen zoals bacteriën, virussen en schimmels
Hoofdstuk 7
Woord
Verklaring
In je eigen woorden de microorganismen
Levensvormen die je niet met je blote oog kunt zien (synoniem: microben)
resistent Bestand tegen, ongevoelig de sensibiliseringscampagne
Door middel van een campagne iemand bewust maken van of gevoelig maken voor een specifiek probleem het vaccin Inenting (een preventief middel tegen ziekte)
Woord
Verklaring In je eigen woorden
KAARTEN
LUXEMBURG HE RT OGDOM GROOT-
ANTWERPEN LUXEMBURG
Antwerpen
OOST-VLAANDEREN
Hasselt
VLAAMS-BRABANT
Leuven Waver
WAALS-BRABANT
HENEGOUWEN
WEST-VLAANDEREN
staatsgrens provinciegrens provinciehoofdplaats provincie
Hasselt
Kaart van België (provincies)
BOSNIË EN HERZEGOVINA
SERVIË
MONTENEGRO
KOSOVO
NOORDMACEDONIË
Kaart van Europa
TURKIJE