3
leerwerkboek r.-k. godsdienst
a Sanoma company
Tuin van Heden.nu 3 bestaat uit: leerwerkboek handleiding (inclusief toetsen-cd-rom) correctiesleutel leerwerkboek prentenset cd dvd bordboek Plus bingel.be methodewebsite
Coördinatoren kern: Lies Dalemans, Hilde Debacker, Severine Verhulst Auteurs kern: Pieter Boone, Tine Silverans, Inge Smets, Geert Speelman, Hilde Vinken, Tom Wolput Coördinator uitbreiding: Severine Verhulst Auteurs uitbreiding: Nadine Deloof, Tine Silverans Tweede spoor: Marleen Claes Auteurs plusgedeelte: Pieter Boone, Sanne Vermeeren, Tom Wolput
Omslagontwerp: B.AD Lay-out en zetwerk: B.AD Bijbeltekeningen: Roel Ottow, Chantal Kees Tekeningen: Andrea Kruis, Iris Boter Bijbelverhalen: Kolet Janssen Verhalen: Rien Broere
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. © Uitgeverij Van In, Wommelgem, 2014 De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Eerste druk, tweede bijdruk 2014 ISBN 978-90-306-6440-6 D/2012/0078/487 Art. 546175/03 NUR 193
Les 1
1
Allerheiligen en Allerzielen
Allerheiligen en Allerzielen zijn twee verschillende feesten. Kleur wat bij Allerheiligen hoort . Kleur wat bij Allerzielen hoort
bidden aan de gedenkplaats
een bezoek aan het kerkhof
bloemen of een kaarsje bij het graf
Allerzielen
feestdag van alle heiligen
2
.
herdenken wie gestorven is
Allerheiligen
Hier staan de vier kenmerken van heiligen uit het verhaal van Fien. Vul jij aan? Heiligen zijn mensen met Heiligen supporteren mee vanuit de Heiligen geven ons soms een
in de rug.
Heiligen leefden in het
3
Aan wie wil jij denken op 2 november? Schrijf het op de lijnen. Lieve God, op 2 november denken we aan alle mensen die gestorven zijn. We maken het hier en nu even stil voor hen. We tonen dat we hen niet vergeten zijn. We bidden en hopen dat ze bij jou heel gelukkig zijn. Lieve God, zorg je goed voor onze lieve doden?
Ik vind mijn weg! Les 1
Ik kan de betekenis van Allerheiligen en Allerzielen uitleggen. Ik kan de vier kenmerken van heiligen opsommen. Ik kan stil worden voor mensen die gestorven zijn.
Het kerkelijk jaar: Allerheiligen en Allerzielen
3
Les 2
1
Heilige mensen om na te volgen
Vul het paspoort van de Heilige Nicolaas in.
Heiligennaam: de Heilige Feestdag: Patroonheilige van Hij / Zij is een voorbeeld voor mij, omdat
Enkele namen die van zijn / haar naam afgeleid zijn:
4
Het kerkelijk jaar: Allerheiligen en Allerzielen
Les 2
Heilige mensen om na te volgen
2
Vul samen het paspoort van jullie heilige in.
Misschien vind je wel een foto. Dan mag je die hier kleven. Vind je geen foto? Laat dan dit vak leeg.
Heiligennaam: de Heilige Feestdag: Patroonheilige van Hij / Zij is een voorbeeld voor mij, omdat
Enkele namen die van zijn / haar naam afgeleid zijn:
3
Even samenvatten
Woordverklaring een heilige:
iemand die als christen leefde, naar het voorbeeld van Jezus, en dat zo goed deed dat iedereen er een beetje beter van werd.
een patroonheilige: de heilige aan wie een parochie, een school … toegewijd werd; een heilige is soms patroonheilige voor een groep van mensen of van dingen. een legende:
Ik vind mijn weg! Les 2
een oud verhaal, dat altijd werd doorverteld; in legendes gebeuren vaak wonderen.
Ik ken de betekenis van Allerheiligen. Ik kan voorbeelden geven van heiligen. Ik kan het woord ‘patroonheilige’ uitleggen.
Het kerkelijk jaar: Allerheiligen en Allerzielen
5
Lied
Het adventslied
De adventskrans is meer dan een krans. Strofe 1 Ik kijk naar de krans; die vertelt me zijn verhaal. Weet je wat hij zegt? Luister even allemaal! Refrein Ik ben een krans, maar ook veel meer. Ik breng je een boodschap over hoe wij samen kunnen leven, hand in hand en stap voor stap. Strofe 2 Kijk eens naar mijn kleur … De kleur van hoop is groen, hoop op goede tijden. Daar is het om te doen. Refrein Strofe 3 Een tijd van vrede en van rust, een tijd van puur geluk, een tijd van liefde voor elkaar. Die hoop mag nooit meer stuk. Refrein Strofe 4 En zie je mijn vier kaarsen? Ze geven jou het licht. Zij branden in het donker en geven gloed aan je gezicht. Refrein Strofe 5 Het licht wil zeggen: straks is het weer zover, het kerstfeest komt dichtbij. Een kind wordt dan geboren en brengt geluk voor jou en mij. Refrein (originele tekst: Kris De Ruysscher)
6
Het kerkelijk jaar: de kerstkring
Lied
Les 1
1
Les 1
De adventskrans
Kleur het licht.
Het kerkelijk jaar: de kerstkring
7
De adventskrans
2
Weet jij wat ‘advent’ betekent? Schrijf de woorden op de juiste plek. hoop
liefde
zondag
Kerstmis
groene
kaarsen
leven
inkeer
rood
licht
vier
De advent is een periode van
voor het kerstfeest.
De advent duurt van de eerste
tot en met
Er zijn
Die is gemaakt van en
in de klas. takken. Ze betekenen nieuw
. Er staan ook vier
Die brengen elke week een beetje meer De krans heeft ook een mooi de
op de krans. . lint. Dat is de kleur van
. Het betekent warmte in de koude winterdagen.
Teken een adventskrans. Hoeveel kaarsen branden er al? Kleur de vlammen.
Ik vind mijn weg!
8
.
zondagen in de advent.
Tijdens de advent zetten we een advents
3
krans
Ik weet dat de advent een voorbereidingstijd is op het feest van Kerstmis. Ik weet dat we tijdens de advent groeien van donker naar licht. Ik ken de betekenis van alle materialen die gebruikt worden om een adventskrans te maken. Ik weet dat Kerstmis het feest van het licht is.
Het kerkelijk jaar: de kerstkring
Les 1
Les 2
1
2
‘Licht’ heeft vier betekenissen. Zoek de juiste tekening bij de juiste betekenis. Geef het vakje dat erbij staat dezelfde kleur. licht, minder donker
een licht zijn voor een ander
licht en niet zwaar
Jezus, het licht voor de wereld
Bekijk de affiche van Welzijnszorg en teken ze na. Schrijf erbij waarvoor Welzijnszorg dit jaar actie voert.
Ik vind mijn weg!
Les 2
Welzijnszorg brengt licht.
Ik ken de vier betekenissen van het woord ‘licht’ en ik kan bij elke betekenis één voorbeeld geven. Ik kan vertellen wat Welzijnszorg (dit jaar) doet. Ik kan uitleggen waarom we net in de advent proberen om licht te zijn voor elkaar.
Het kerkelijk jaar: de kerstkring
9
Les 3
1
Kerstmis, een feest van sterren
Prins Irenus
(tekst: Cornelis Wilkeshuis tekeningen: Jeska Verstegen, 1999)
10
Het kerkelijk jaar: de kerstkring
Les 3
Kerstmis, een feest van sterren
2
Het kerstlied: 'Kerstfeest: de Messias is daar!'
Strofe 1 Wat doen al die pakjes hier bij het stalletje en de boom versierd? Kaarsen branden mooi alle vier op onze krans. Is Jezus al hier? Strofe 2 Buiten is al donker en kalm. Binnen is het knus en warm. Lichtjes schijnen overal. We weten dat Jezus komen zal!
Strofe 5 We kijken televisie. In de krant kunnen we lezen: ‘t is niet altijd vrede, het loopt vaak niet zo goed. De armoede bestrijden: Jezus, dat kunnen wij leren. Help ons te helpen zoals jij dat ook doet.
Refrein Het is een feest. Maar wat een feest! Kerstmis vieren wij samen. De Messias is daar! ‘t Kind van God is geboren. Vrede op aarde voor iedereen. Maria en Jozef, wij willen het horen. Breng ons dicht bij God en dichter bijeen. Breng ons dicht bij God en dichter bijeen.
Strofe 6 We denken aan feesten en aan lekker eten. We maken plezier en dat vinden we fijn. ‘t Is allemaal wel vredig, maar we mogen niet vergeten dat het zonder Jezus geen Kerst zou zijn.
Strofe 3 De hemel verlicht met sterren die dansen op ‘t ritme van een engelenlied. De herders uit Bethlehem waren de gasten, geleid door de stem van een engel zo lief.
Refrein Jezus is er voor alle mensen. Breng iedereen bij elkaar! Kerstfeest is er voor alle mensen. Ja, de Messias is daar! Jezus is er voor alle mensen. Breng iedereen bij elkaar! Kerstfeest is er voor alle mensen. Ja, de Messias is daar! Ja, de Messias is daar!
Strofe 4 ‘t Kind was geboren. Er kwamen drie wijzen. Zij brachten veel geschenken mee. Ze hadden voor Jezus heel lang moeten reizen tot aan de stal naar waar het licht hen wees. Refrein
Ik vind mijn weg!
Les 3
Ik weet dat we Kerstmis vieren op 25 december. Ik weet dat Kerstmis het feest is van de geboorte van Jezus, die licht brengt in de wereld. Ik breng sterretjes in de ogen van anderen door goede dingen voor hen te doen.
Het kerkelijk jaar: de kerstkring
11
Les 4
Jezus, het licht van de wereld
De aanbidding van de herders
© Gerrit Van Honthorst - Aanbidding van de herders - © Rheinisches Bildarchiv Köln, rba_c005804
Ik vind mijn weg!
12
Ik weet dat Kerstmis betekent: de geboorte van Jezus, het licht in de wereld. Ik kan een voorbeeld geven van hoe Jezus een lichtje was (en nog steeds is) voor mensen. Ik kan zelf ook vrede wensen aan iemand. Zo ben ik een lichtje.
Het kerkelijk jaar: de kerstkring
Les 4
Les 5
Driekoningen
De drie wijzen schonken goud, wierook en mirre. De sterzangers schonken geld. Wat wil jij aan Jezus schenken? Wat wil jij aan de wereld schenken? Schrijf of teken het bij jouw pijl. De drie wijzen kwamen uit een verre wereld. Een wereld die Jezus bij zijn geboorte eigenlijk al een beetje kende. Ze schenken goud, wierook en mirre aan Jezus.
ik
Ze schenken geld aan de wereld. Het gaat naar mensen die het moeilijk hebben. Ze schenken het dus eigenlijk ook aan Jezus.
Ik schenk
aan de wereld en zo dus eigenlijk ook een beetje aan Jezus.
Ik vind mijn weg!
Les 5
Ik weet wanneer we het feest van Driekoningen vieren. Ik weet dat de drie wijzen uit een ver land kwamen en de ster volgden. Ik ken de namen van de drie wijzen: Caspar, Melchior en Balthasar. Ik weet dat de wijzen de nieuwe koning van de joden zochten.
Het kerkelijk jaar: de kerstkring
13
Les 1
1
De veertigdagentijd begint.
Vul Aswoensdag en Pasen in op de aftelkalender.
Veertigdagentijd 18
17
ZONDAG 16
15
20
33
32
31
30
14
21
34
40
39
29
13
START
1
19
Stille Zaterdag
2
22
ZONDAG
Goede Vrijdag
38
ZONDAG 12
Witte Donderdag
3
4
ZONDAG 35
36
37
28
11
23
24
25
26
27
ZONDAG
6
7
8
9
10
ZONDAG 5
De veertigdagentijd begint op
14
Het kerkelijk jaar: de paaskring
en eindigt met
.
Les 1
De veertigdagentijd begint.
2
Lees deze uitspraken uit het verhaal. Veertig is een getal dat wel vaker voorkomt in de Bijbel. Bijvoorbeeld toen Jezus veertig dagen in de woestijn was, voordat hij met zijn vrienden ging rondtrekken. Het is een goede tijd om je op iets voor te bereiden.
Stof en as zijt gij en tot stof en as zult gij wederkeren!
In de kerk krijg je vandaag een askruisje op je voorhoofd.
Veertig dagen natuurlijk. Helemaal tot Pasen! In die tijd proberen we weer een beetje op het spoor van Jezus te komen. Dan kunnen we met Pasen echt blij zijn.
Waarom duurt dat veertig dagen?
Hoe lang duurt die veertigdagentijd?
3
Geef wat samen hoort dezelfde kleur. voorbereidingstijd op Pasen 40 is een bijzonder getal.
Denk eraan dat je van stof en as bent. Aswoensdag
veertigdagentijd
vlak na carnaval
askruisje
lange tijd
Klaar? Geef dan ook de tekstballonnen bij nummer 2 de juiste kleur.
Ik vind mijn weg!
Les 1
Ik weet dat Aswoensdag het begin van de veertigdagentijd is. Ik begrijp dat het askruisje wijst op de eindigheid van het leven. Ik kan uitleggen dat 40 een bijzonder getal is voor christenen. Ik weet dat de veertigdagentijd de voorbereidingstijd is op Pasen.
Het kerkelijk jaar: de paaskring
15
Les 2
1
Veertig dagen op weg naar Pasen
Roos en Joppe bereiden zich voor op Pasen. Wat spreekt jou hierin aan?
voorbereiden
2
loslaten
bezinnen
(ver)wachten
Broederlijk Delen
a Schrijf op wat dit jaar de actie van Broederlijk Delen is.
b Doet jullie klas mee met de actie van Broederlijk Delen? Waarom (niet)?
Ik vind mijn weg!
16
Ik kan met een voorbeeld vertellen hoe christenen zich tijdens de veertigdagentijd voorbereiden op Pasen. Ik weet dat de veertigdagentijd een tijd van voorbereiden, (ver)wachten, bezinnen en loslaten is. Ik kan vertellen over een actie van Broederlijk Delen in de veertigdagentijd.
Het kerkelijk jaar: de paaskring
Les 2
Les 3
1
Palmzondag
Lees de tekst. Jezus en zijn vrienden waren op weg naar Jeruzalem. Het was niet ver meer. Onderweg kwamen ze langs een klein dorp. ‘Andreas en Kleopas, gaan jullie daar een ezelsveulen voor me halen?’ vroeg Jezus. Hij wees hen precies waar ze moesten zijn. Even later kwamen ze terug met de ezel. Jezus ging erop zitten en zo trokken ze Jeruzalem binnen. De mensen herkenden Jezus en zijn vrienden. Ze sneden takken van de bomen en legden die op de weg. Ook hun mantels spreidden ze uit, zodat het er heel feestelijk uitzag. De mensen bleven staan en zwaaiden lachend met groene takken. Ze zongen: ‘Hosanna, de zoon van David. Jezus komt van God, hoera! Hosanna!’ Er waren grote spandoeken met de naam van Jezus erop, en met zinnen die hij gezegd had. Steeds meer mensen kwamen erbij en zongen mee. Jezus lachte en zwaaide naar hen en zijn vrienden liepen zingend mee. Het was een echt feest. ‘Jezus lijkt wel een koning!’ zei Andreas tegen Kleopas. ‘We hadden beter een paard gezocht in plaats van die ezel!’ Maar Kleopas schudde lachend zijn hoofd. ‘Onze Jezus is geen gewone koning, geen koning in een ver paleis. Wel een koning voor alle mensen die hem nodig hebben. Die ezel is prima!’ (Kolet Janssen, vrij naar Mt. 21, 1-17)
2
Schrijf of teken hieronder wat jij het fijnste vond in het verhaal.
3
Beantwoord de vragen. Overleg met je buur voor je het antwoord opschrijft. a Waarom vraagt Jezus om een ezel en niet om een paard? b Waarom zwaaien de mensen met palmtakken? c Hoe voelen de mensen zich? d In welke stad rijdt Jezus binnen? e Hoe voelt Jezus zich? f Hoe voelen de leerlingen zich?
Les 3
Het kerkelijk jaar: de paaskring
17
Palmzondag
4
Maak jouw spandoek klaar voor de komst van Jezus.
5
Noteer op dit spandoek wat je met je groepje afgesproken hebt.
Ik vind mijn weg!
18
Ik weet dat de Goede Week ons herinnert aan de laatste dagen van Jezus. Ik weet dat de mensen op Palmzondag blij waren en Jezus in Jeruzalem welkom heetten met palmtakken. Ik kan een spandoek maken met een wens voor Jezus. Ik weet dat Jezus erg boos was omdat de handelaars een rovershol van de tempel maakten.
Het kerkelijk jaar: de paaskring
Les 3
Les 4
De Goede Week: Witte Donderdag
Witte Donderdag in beeld
Ik vind mijn weg!
Les 4
Ik weet dat de Goede Week ons herinnert aan de laatste dagen van Jezus. Ik weet dat Jezus op Witte Donderdag de voeten van de leerlingen waste als teken van dienstbaarheid. Ik weet dat Jezus op Witte Donderdag brood brak en wijn deelde. Ik weet wat de eucharistie tijdens een mis betekent: een verwijzing naar het Laatste Avondmaal.
Het kerkelijk jaar: de paaskring
19
Les 5
De Goede Week: Goede Vrijdag
Geef wat bij elkaar past de kleur van de rand van de prent. Goede Vrijdag De mensen zwaaien met palmtakken. Het Laatste Avondmaal Jezus sterft aan het kruis. Stille Zaterdag Witte Donderdag Intrede van Jezus in Jeruzalem Jezus wast de voeten van zijn leerlingen. Jezus eet samen met zijn leerlingen. Het lichaam van Jezus ligt in het graf. Jezus rijdt op een ezel de stad binnen. Jezus wordt verraden door Judas. Jezus breekt het brood en deelt de wijn. Het kruis: symbool voor dood en verrijzenis De dag vlak voor Pasen Op het tempelplein: Jezus is boos om het gebrek aan respect. Palmzondag
Ik vind mijn weg!
20
Ik weet dat de Goede Week ons herinnert aan de laatste dagen van Jezus. Ik weet dat Jezus op Goede Vrijdag gestorven is aan het kruis. Ik kan uitleggen waarom christenen het kruis vandaag nog altijd als symbool gebruiken. Ik begrijp dat het kruis verwijst naar de dood en de verrijzenis van Jezus. Ik weet dat de verrijzenis van Jezus een teken is van een nieuw begin.
Het kerkelijk jaar: de paaskring
Les 5
Les 6
1
De paaswake en Pasen
De vrouwen bij het graf. Beantwoord de vragen. Het paasfeest van de joden was voorbij. Heel vroeg in de ochtend, het was nog een beetje donker, kwam Maria van Magdala naar buiten. Ze repte zich naar het huis van haar vriendin Salome. Ook Maria, de moeder van Jakobus, kwam aangelopen. Ze hadden afgesproken om samen naar het graf van Jezus te gaan. ‘Heb jij de olie?’ vroeg Maria van Magdala. Salome knikte en liet hen het kruikje zien, dat ze onder haar sjaal verborg. Geurige olie, om het arme, dode lichaam van hun lieve Jezus mee in te wrijven. Wat was het toch vreselijk dat hij dood was! Samen liepen de vrouwen naar de rots waar het graf was. Ze zegden niet veel tegen elkaar. Wat viel er ook nog te zeggen? Hun beste vriend Jezus was dood! De man van wie ze verwacht hadden dat met hem alles anders en beter zou worden. Hij was zo goed en wijs en had hen zo veel verteld over God, die hij zijn Vader noemde. Hoe zouden ze nu verder moeten zonder hem? Af en toe kruisten ze een boer die naar het marktplein trok met zijn vruchten of een dagloner op zoek naar werk. Die keken nieuwsgierig naar de vrouwen. Waarom waren die al zo vroeg op stap? En waar gingen ze naartoe? Maar de vrouwen merkten de blikken van de mannen niet op. Ze zagen alleen de weg voor hun voeten. Opeens bleef Maria van Magdala staan. Salome botste tegen haar op en de andere Maria keek haar vragend aan. ‘De steen!’ stamelde Maria van Magdala. ‘Er ligt een zware steen voor het graf van Jezus in de rots. Hoe kunnen we die ooit wegrollen? Wie kunnen we vragen om ons daarbij te helpen? Want anders kunnen we het lichaam van Jezus niet balsemen …’ Salome knikte met grote ogen. Maria, de moeder van Jakobus, haalde haar schouders op. Zij was de oudste en de meest praktische. ‘We zullen wel zien’, zei ze. Weer stapten ze verder. Het was helemaal licht nu en alle vogels floten. Het was een prachtige lentemorgen, maar de vrouwen merkten er niets van. De zon verwarmde hen. Onderweg zoemden de bijen en geurden de bloemen, maar het hart van de vrouwen was vol verdriet en ze dachten alleen aan Jezus, die nu koud en stil in zijn graf lag. ‘Kijk!’ riep Salome opeens en ze stak haar handen uit om haar vriendinnen tegen te houden. Ze keken op. Ze waren nu vlak bij het graf en ze konden de plek in de rotswand al zien waar het graf was uitgehakt. ‘De steen is weggerold!’ riep Salome. Het was een grote steen, en de vrouwen zagen dat hij helemaal opzij was gerold. Het graf was open. Maria van Magdala begon als eerste te rennen en de twee andere vrouwen volgden haar meteen. Hijgend kwamen ze de grafholte binnen. Ze knipperden met hun ogen. Buiten was het fel licht, maar binnen in het graf was het schemerig. (Kolet Janssen, vrij naar Lc. 24, 1-12)
a Waarom sluipen de vrouwen stilletjes weg als het nog donker is?
b Waarom gaan de vrouwen naar het graf van Jezus?
c Waarom merken de vrouwen niet dat de vogels fluiten en dat het lente is?
d Wat zien de vrouwen als ze nog een eindje van het graf zijn?
Les 6
Het kerkelijk jaar: de paaskring
21
De paaswake en Pasen
2
Los de rebus op. Welke zin lees je?
Ik vind mijn weg! 22
Ik kan meevoelen met het verdriet van de vrouwen. Ik begrijp dat de vrouwen wat ze bij het graf zien erg vreemd vinden. Ik weet dat Jezus verrezen is.
Het kerkelijk jaar: de paaskring
Les 6
Les 7
1
Hemelvaart
Wat bespreken de leerlingen van Jezus volgens jou terwijl ze de berg af lopen?
‘Waarom staan jullie naar de hemel te staren? Het is tijd om verder te leven. Doe wat Jezus jullie heeft gezegd!’ Toen waren de engelen weer verdwenen.
De vrienden van Jezus keken elkaar aan. ‘Die engelen hebben gelijk!’ zei Petrus. ‘Engelen hebben altijd gelijk’, zei Mattias. ‘Het zijn toch boodschappers van God?’ De anderen knikten. Samen gingen ze de berg af naar de stad.
Schrijf je antwoord hier op.
2
De leerlingen van Jezus krijgen de opdracht: ‘Het is tijd om verder te leven. Doe wat Jezus jullie heeft gezegd.’ Wat moeten de leerlingen van Jezus doen volgens jou?
Ik vind mijn weg!
Les 7
Ik begrijp dat de berg, de wolk en de engel symbolen zijn in het verhaal over Hemelvaart. Ik kan uitleggen dat de leerlingen van Jezus de opdracht krijgen om hun leven verder te zetten naar het voorbeeld van Jezus. Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat dat wil zeggen: leven naar het voorbeeld van Jezus.
Het kerkelijk jaar: de paaskring
23
Les 8
Pinksteren
Schrijf de woorden op de goede plaats. Zoek de woorden ook in de woordzoeker en kleur ze met taal
Geest
bang
wind
vuur
christenen
steek
. Jezus
verdrietig
dopen
De leerlingen van Jezus zaten samen. Ze waren v en b Ze hadden alle ramen en deuren gesloten. Binnen waren ze samen en veilig. ‘Misschien moeten we weer naar buiten’, zei Petrus. ‘Jezus zou vast niet gewild hebben dat we hier de rest van ons leven zo bang binnen zouden blijven zitten.’ Andreas opende voorzichtig een raam. De zachte, zomerse lucht stroomde binnen. De vrienden van Jezus voelden zich meteen heel anders.
.
Een warme deed hun haren wapperen en waaide hun zorgen weg. De wind waaide door heel de kamer en maakte hen dapper en blij. Het zonlicht vonkte en vormde kleine vlammetjes boven hun hoofden. Het leek op echt
.
Ze keken elkaar aan en lachten. Jezus had hen niet in de
gelaten.
, was nu bij hen. Nu durfden ze weer naar buiten! Zijn helper, de Er waren veel joden uit alle hoeken van de wereld in Jeruzalem. De vrienden van Jezus begonnen te vertellen: over , over hoe hij had geleefd en wat hij had verteld, over hoe iedereen gelukkig kon worden door zo te leven. Ze konden niet meer stoppen, zo vol waren ze ervan! En het mooie was dat de mensen begrepen wat ze vertelden, ook al kwamen ze uit een ander land en spraken ze een andere . Iedereen was onder de indruk van hun verhaal en de blijdschap die van hun gezichten spatte! Ongeveer 3 000 mensen lieten zich op die dag . Ze bleven bij de leerlingen en kregen les van hen. Samen vormden zij de eerste groep mensen die zich ‘
‘ noemen.
Later zouden zich nog veel meer mensen aansluiten bij de vrienden van Jezus. Allemaal samen kunnen ze, met de steun van Jezus en de Geest, de wereld een beetje mooier maken voor iedereen. V G E E S T W B
Ik vind mijn weg!
24
U C H V N C X A
U J I E O H Y N
R E J R P R Z G
A Z K D W I N D
S U L R Q S A O
T S T I R T B P
E E A E S E C E
E E A T T N D N
K F L I U E E G
B G M G V N F H
Ik weet dat Pinksteren het feest is van de eerste Kerk. Ik begrijp dat ‘wind’ en ‘vuur’ beelden zijn. Een beeld is een plaatje met betekenis. Ik kan vertellen waarom wind en vuur als beelden bij het verhaal over Pinksteren horen. Ik weet dat ik de Geest van God wel kan voelen, maar niet kan zien.
Het kerkelijk jaar: de paaskring
Les 8
Les 1
1
Meimaand, Mariamaand
Zet de zinnen in de juiste volgorde. Schrijf 1 tot en met 9 in de bollen. Zoek dan de bijbehorende prent. Schijf daar hetzelfde cijfer.
Heilige Maria, moeder Gods, De Heer is met u. Amen. bid voor ons, nu en in het uur van onze dood. Wees gegroet, Maria, vol van genade. arme zondaars, en gezegend is de Vrucht van uw lichaam, Jezus. Gezegend zijt gij boven alle vrouwen
2
Les 1
Meimaand, Mariamaand in beeld
Het kerkelijk jaar: Maria
25
Meimaand, Mariamaand
3
Vind je de juiste benaming en uitleg bij elke foto? Verbind wat bij elkaar hoort.
paternoster
snoer van kralen dat bij het bidden van de rozenkrans gebruikt wordt
bedevaart
plechtige optocht van gelovigen
kapel
tocht naar een heilige plaats waar je wilt bidden
processie
kleine ruimte om te bidden
© www.editiepajot.com
Heilig Bloed-processie, Brugge
Ik vind mijn weg!
26
Ik weet dat de meimaand ook de Mariamaand wordt genoemd. Ik kan het Weesgegroet bidden aan de hand van de prenten. Ik weet dat veel mensen met hun zorgen en hun vreugdes tot bij Maria gaan. Ook ik mag dat doen. Ik kan de woorden ‘kapel, bedevaart, processie, paternoster’ uitleggen aan iemand die die woorden niet kent.
Het kerkelijk jaar: Maria
Les 1
Themalied
Oh, jij bent lief!
Oh, jij bent lief! Refrein Oh, jij bent lief! ’t Is alsof ik God in je ogen kan zien. Het maakt niet uit vanwaar jij bent. Oh, jij bent lief! Oh, jij bent lief! Omdat je al het goeds in de anderen ziet. Jij houdt van haar, maar ook van hem. Oh, jij bent lief! Oh, jij bent lief! Strofe 1 Nieuwe juf en nieuwe klas, alles nieuw! Hoofddoek en een vreemde jas, toch voel ik al: jij bent lief. Een bruine, zwarte jongen viel en ik hielp. Blij vroeg hij mij: ‘Wie ben jij?’ Maar ik zei: Refrein Strofe 2 Petrus en Cornelius: heel verschillend van elkaar. Zij praatten over Jezus en voelden vriendschap voor mekaar. Jij bent anders, maar we horen bij elkaar. Ik had het niet verwacht, maar het is de moeite waard. Refrein
Themalied
Anders zijn, ontmoeting
27
Les 1
1
De barmhartige Samaritaan
Verbind de woorden met hun betekenis. de leviet
met medelijden voor, met een warm hart voor
de naaste
elke mens die je ontmoet, met wie jij te maken hebt
barmhartig de Samaritaan
2
28
inwoner van Samaria, een gebied in Palestina in Jezus’ tijd tempeldienaar, iemand die de priesters helpt bij de eredienst
Zet de prenten in de juiste volgorde. Geef ze een nummer van 1 tot 9. Schrijf telkens in één zin wat er op de prent gebeurt.
Anders zijn, ontmoeting
Les 1
De barmhartige Samaritaan
Les 1
Anders zijn, ontmoeting
29
De barmhartige Samaritaan
3
Dit glasraam heeft nog geen titel en geen kleur. Kun jij dat oplossen?
Ik vind mijn weg! 30
Ik kan de prenten bij het verhaal in de juiste volgorde zetten. Ik kan de parabel van de barmhartige Samaritaan navertellen. Ik weet wie mijn naasten zijn.
Anders zijn, ontmoeting
Les 1
Les 2
1
Cornelius ontmoet Petrus.
Jezus vertelt aan de jonge schriftgeleerde wie zijn naaste is. Hij doet dat met een parabel. Geef antwoord op deze vragen. a Wie is de naaste van de gewonde man?
b Wie is jouw naaste?
c Schrijf hier enkele mensen op die jouw naasten zijn.
2
Wie zegt wat? Verbind. ‘Zorg voor hem, ik betaal u alle kosten die u moet maken.’
‘Ik wil gedoopt worden.’
‘Wie kreunt daar zo? Oei, daar wil ik niets mee te maken hebben!’ 'Misschien gaat mijn vreemde droom hierover', dacht Petrus. 'Ik mag niet vergeten dat alle mensen kinderen van God zijn.'
3
Wat leren deze twee verhalen ons?
Ik vind mijn weg! Les 2
Ik ontdek verschillen en gelijkenissen. Ik kan het verhaal ‘Cornelius ontmoet Petrus.’ navertellen. Ik kan vertellen welke boodschap er schuilt in dit Bijbelverhaal.
Anders zijn, ontmoeting
31
Les 3
1
Forumkijken: Polleke
Werkkaart forumgroep Stap 1: Vertel de titel en de hoofdgedachte van het fragment aan de luistergroep. Titel: Hoofdgedachte:
Stap 2: Lees de intro die bij het fragment hoort voor aan de luistergroep. Stap 3: Kijk met de hele klas naar jullie fragment. Geef na het kijken tijd aan de luistergroep om de vragen in te vullen. Stap 4: Overloop de vragen op de werkkaart van de luistergroep en bespreek jullie antwoorden. Je mag ze in het klad noteren. vraag 1: vraag 2: vraag 3: vraag 4:
2
Tussen welke twee figuren is er een groot verschil? Wat is het verschil? Is er een probleem? Hoe lossen ze het op? Duid aan welke woorden in dit filmfragment aan bod komen: ontmoeting – uitsluiting – negeren – aandacht geven – samenwerken – tegenwerken – verdraagzaamheid – onverdraagzaamheid
Werkkaart luistergroep filmfragment ‘
’
vraag 1: Tussen welke twee figuren is er een groot verschil?
vraag 2: Wat is het verschil?
vraag 3: Wat is het probleem? Hoe lossen ze het op?
vraag 4: Duid aan welke woorden in dit filmfragment aan bod komen. ontmoeting uitsluiting
32
Anders zijn, ontmoeting
negeren aandacht geven
samenwerken tegenwerken
verdraagzaamheid onverdraagzaamheid
Les 3
Forumkijken: Polleke
3
Werkkaart luistergroep filmfragment ‘
’
vraag 1: Tussen welke twee figuren is er een groot verschil?
vraag 2: Wat is het verschil?
vraag 3: Wat is het probleem? Hoe lossen ze het op?
vraag 4: Duid aan welke woorden in dit filmfragment aan bod komen. ontmoeting uitsluiting
4
negeren aandacht geven
samenwerken tegenwerken
verdraagzaamheid onverdraagzaamheid
Werkkaart luistergroep ’
filmfragment ‘ vraag 1: Tussen welke twee figuren is er een groot verschil?
vraag 2: Wat is het verschil?
vraag 3: Wat is het probleem? Hoe lossen ze het op?
vraag 4: Duid aan welke woorden in dit filmfragment aan bod komen. ontmoeting uitsluiting
Ik vind mijn weg!
Les 3
negeren aandacht geven
samenwerken tegenwerken
verdraagzaamheid onverdraagzaamheid
Ik zie dat gelijkheid en verschil voor problemen kunnen zorgen. Ik weet dat elke mens evenveel waard is. Ik kan voorbeelden noemen van ontmoeting, uitsluiting, negeren, aandacht geven, samenwerken, tegenwerken, verdraagzaamheid en onverdraagzaamheid. Ik zie dat veel mensen anders zijn dan ik.
Anders zijn, ontmoeting
33
Themalied
De spons erover
De spons erover Strofe 1 Soms heb ik eens een slechte dag. Dan doe ik nogal stom. Dan ben ik boos op iedereen en zeg ik iets gemeens. Vaak bedoel ik dat niet zo en heb ik al gauw spijt. Dan vraag ik aan mijn vrienden: ‘Kun je me vergeven?’ Refrein Het is niet erg, het is oké. Iedereen is wel eens fout. Het is niet erg, het is oké. Dus zit er maar niet mee. We vegen de spons erover. Ik wil je nooit meer kwijt. Alles is vergeven. Laten we vrienden zijn voor altijd. Het is niet erg, het is oké. Dus zit er maar niet mee. Strofe 2 Het is soms moeilijk om de eerste stap te zetten om de andere te vergeven. Maar Jezus gaf ons steeds het voorbeeld om als goede mens te leven. Hij was altijd tot vergeven bereid. Dat deed hij echt meteen. Want dan heb je achteraf geen spijt. En dat is leuker voor iedereen. Refrein
34
Vergeving en verzoening
Themalied
Les 1
1
Les 1
God geeft mensen telkens een nieuwe kans.
Waarom zet God een regenboog aan de hemel? Kleur de juiste zinnen in de kleuren van de regenboog. God blijft boos op de mensen.
God geeft de mensen een nieuwe kans.
God zal altijd voor de mensen zorgen.
God sluit een verbond met de mensen.
God verveelt zich.
God veegt de spons over de fouten van de mensen.
Vergeving en verzoening
35
God geeft mensen telkens een nieuwe kans.
2
Wat kan de uitdrukking ‘de spons erover’ allemaal betekenen?
3
Over welke dingen wil jij de spons vegen? Kleur ze groen, zodat alleen de goede dingen overblijven.
heel hard roepen tegen mama bij oma blijven slapen lachen met een oude man lachen naar een oude mevrouw mijn klasgenoot een duw geven mijn vriendje helpen met rekenen onbeleefd zijn tegen de juf of de meester een koekje uit de kast pakken
Ik vind mijn weg!
36
Ik weet dat ‘de spons erover vegen’ wil zeggen: het vorige wegdoen en opnieuw beginnen. Ik weet dat ‘de spons erover vegen’ ook wil zeggen: iemand vergeven, iemand een nieuwe kans geven ... Ik kan het verhaal over de ark van Noach met mijn eigen woorden navertellen.
Vergeving en verzoening
Les 1
Les 2
1
Het verhaal van de barmhartige vader
De terugkeer van de verloren zoon Nu zit ik toch diep in de puree, dacht de zoon. Zou mijn vader mij nog terug willen? Ik wil terug naar huis, al moet ik als knecht voor mijn vader werken. De zoon vertrok en na vele dagen kwam hij in de buurt van het huis van zijn vader. Iemand kwam hem tegemoet gelopen. Het was zijn vader, die hem kuste en omhelsde. ‘Mag ik uw knecht zijn?’ vroeg de zoon. Maar de vader antwoordde: ‘Jij blijft altijd mijn zoon en ik ben zo blij dat je terug bent. Kom, we vieren feest.’ Aan zijn oudste zoon vroeg hij: ‘Kom je niet mee feestvieren?’ (Kolet Janssen, vrij naar Lc. 15, 11-23) © Rembrandt Harmensz. Van Rijn, De terugkeer van de verloren zoon
2
Les 2
In welke foto's herken je de vader uit het Bijbelverhaal het best? Zet kruisjes.
Vergeving en verzoening
37
Het verhaal van de barmhartige vader
3
Hoe voelen zij zich? Noteer woorden in de ballonnen. Kies uit de woorden in de kaartjes. blij
38
Vergeving en verzoening
opgelucht
boos
bezorgd
beschaamd
wil vergeven
jaloers
Les 2
Het verhaal van de barmhartige vader
4
Zing het lied mee. De liefde van de vader Strofe 1 Een vader had twee zonen. De jongste die verdween. Hij had zijn vaders geld genomen en liet de rest alleen. Hij ging vrolijk feesten, maar zijn centen raakten op. Dus paste hij op de beesten van de boer. Dat was een flop. Maar … Refrein De liefde van de vader is voor iedereen. Je moet kunnen vergeven, dus zeg niet altijd ‘neen’. Vergeef je broer of zus, wees eerlijk en oprecht, zie je vrienden graag en koester wat je hebt! De liefde van de vader is voor iedereen, ook voor de jongste zoon. Dat zie je echt meteen. Strofe 2 Hij kon het niet meer aan. Hij ging naar huis en vlug. Hij dacht: ‘Wat nu gedaan? Willen ze mij nog wel terug?’ Maar zijn vader was zo blij … En hij zei: ‘Kom erbij, ik heb je zo gemist.’ Refrein Strofe 3 De oudste broer was boos, want eerlijk was het niet. Maar de vader zei: ‘Kwaad zijn hoeft toch niet, je broer die is terug. Dus geef ik een groot feest. Kom erbij en vlug, ik ben nog nooit zo blij geweest.’ Refrein
Ik vind mijn weg!
Les 2
Ik kan het verhaal over de barmhartige vader in mijn eigen woorden navertellen. Ik weet dat de vader in het verhaal heel veel houdt van zijn jongste zoon, maar ook van zijn oudste zoon. Ik begrijp dat de vader uit het verhaal zoals God zelf is. Ik kan uitleggen dat Jezus ons met dit verhaal probeert te laten zien dat wij elkaar kunnen vergeven zoals de vader zijn jongste zoon vergeeft.
Vergeving en verzoening
39
Les 3
1
Van vergeving en verzoening
Jef en Jolien lossen hun ruzie op. Jef en Jolien hebben zeker een halfuur gepraat. Jolien heeft al wel twintig keer gezegd hoeveel spijt ze heeft van wat ze deed. Ze had er zelfs tranen bij in haar ogen. De gouden sticker ligt tussen hen in op Jefs bed. Hij glanst niet eens. ‘Nu goed dan’, zegt Jef ten slotte. Hij legt zijn hand op de sticker en schuift hem naar zich toe. ‘De spons erover!’ Jolien voelt zich meteen zó blij! ‘Weet je wat’, zegt ze. ‘Jij mag mijn hele album wel hebben.’ ‘Echt?’ zegt Jef verbaasd. Maar dan denkt hij er even over na. ‘Nee’, zegt hij dan. ‘Dat hoeft niet. Maar we kunnen wel doen dat het van ons samen is. De ene week hou jij het, de andere week ik.’ Het is een plan dat om goede afspraken vraagt. En die maken ze. Als goede vrienden. Onderweg naar huis betrapt Jolien zich erop dat ze loopt te huppelen. Ze is zo blij dat Jef haar vergeven heeft. Ze voelt zich veel ... lichter. Het is alsof er een last van haar af is gevallen. Een gouden last. (Rien Broere)
40
Vergeving en verzoening
Les 3
Van vergeving en verzoening
2
Hoe vraag jij om vergeving? Zet een kruisje bij een van de tekeningen of teken het zelf.
Ik vind mijn weg!
Les 3
3
Hoe verzoenen deze mensen zich? Schrijf het erbij.
Ik kan de spons vegen over een fout die ik gemaakt heb. Ik kan de spons vegen over een fout die iemand anders gemaakt heeft. Ik besef dat vergeving is: niet meer kwaad zijn op iemand. Ik besef dat verzoening is: niet meer kwaad zijn en samen herbeginnen. Ik weet dat de eerste stap naar iemand zetten na een fout niet gemakkelijk is.
Vergeving en verzoening
41
Les 4
1
Jezus geeft het voorbeeld.
Een lied over vergeven. Zing je mee? Tot 7-maal 70-maal vergeef ik een ander zijn schuld, tot 7-maal 70-maal, de Heer heeft met mij ook geduld.
2
Geef de bol van de tekeningen en de teksten die bij elkaar horen dezelfde kleur. Petrus mopperde: ‘Hoe dikwijls moeten we elkaar dan vergeven? Zeven keer misschien?’ Jezus lachte: ‘Zeventig keer zeven keer moet je vergeven, Petrus! En misschien is het dan nog niet genoeg.’
Herinner je je nog het verhaal dat ik vertelde over die zoon die thuis was weggelopen en zijn hele bezit had verspild? Weet je nog hoe zijn vader hem zelfs toen nog vol liefde weer opnam? Precies zo is God!
Ik vind mijn weg! 42
7 x 70 Opeens stormde er een vrouw de kamer binnen. De knechten van Simon probeerden haar tegen te houden, maar ze rukte zich los en liep naar de plek waar Jezus zat. Aan haar zware make-up en haar opzichtige kleren kon je zien dat ze een prostituee was, een vrouw die voor geld met mannen aanpapte. Met zo iemand wilden de deftige mensen liever niets te maken hebben! De vrouw knielde neer bij Jezus’ voeten en begon hard te huilen. Ze klemde de voeten van Jezus vast en maakte ze helemaal nat met haar tranen. De gasten keken ongemakkelijk toe. Toen droogde de vrouw de voeten van Jezus af met haar lange haren en wreef ze in met lekker ruikende olie, die ze uit een flesje goot.
Ik kan met een voorbeeld vertellen hoe Jezus denkt over vergeving schenken. Ik kan vertellen hoe ik zelf denk over vergeving schenken. Ik begrijp dat God mensen altijd weer opnieuw vergeving wil schenken.
Vergeving en verzoening
Les 4
Les 5
1
Wie volgt het voorbeeld van Jezus?
Kies een van de uitspraken. Zet een kruisje. Vul die uitspraak aan. Ik heb zelf ook al liggen woelen in mijn bed omdat ik boos was op
Ik ga nooit boos slapen omdat
Als ik spijt heb, dan
2
‘Spijt’ Peter kan niet slapen. Hij wíl ook niet slapen, dus dat komt goed uit. Peter is namelijk boos. Op zijn mama. En ook wel op zijn papa. Eigenlijk is Peter boos op de hele wereld. Maar vooral op mama! Het is ook zo oneerlijk wat ze deed, vindt hij.
Peter moet slapen. Het lukt niet. Hij moet de hele tijd denken aan wat hij gezegd heeft tegen mama. Hij heeft het heel zacht gezegd, dus ze kan het nooit gehoord hebben. Maar misschien doet het er niet toe of ze het gehoord heeft of niet, denkt Peter. Misschien is het al erg genoeg dát hij het gezegd heeft. Misschien zijn sommige dingen al erg genoeg als je ze zelfs alleen maar denkt. Peter ligt te draaien en te woelen. Hij heeft spijt. Spijt dat hij boos is geworden. En vooral spijt dat hij zoiets lelijks heeft durven zeggen.
Peter slaapt. Bijna. Hij denkt aan mama. Ze is nooit lang boos op hem. En als hij eerlijk is, moet hij toegeven dat het meestal zijn eigen schuld is als ze boos op hem is. Weet je wat, denkt Peter, morgen ben ik extra lief voor mama. En ook voor papa.
(Rien Broere)
Les 5
Vergeving en verzoening
43
Wie volgt het voorbeeld van Jezus?
3
Wat spreekt jou het meest aan? Zet kruisjes: één of meer. Opgelet: er staan ook nog keuzes op het volgende blad.
Het is gemakkelijk gezegd: ‘vergeten en vergeven’. Maar zo eenvoudig is dat niet. Misschien moeten we niet vergeten, want we leren toch uit onze fouten? Vergeven moeten we wel.
Vergeven is niet altijd eenvoudig. Ik probeer mensen te vergeven, ook al kwetsen ze me heel erg. Als ik echt kan vergeven, voel ik dat dat deugd doet. Het maakt het samenleven beter.
Johannes Paulus II, de vorige paus, werd aangevallen en raakte gewond. Een man had hem proberen te vermoorden. Twee jaar later bezocht de paus de man in de gevangenis en schonk hem vergiffenis.
Wie het voorbeeld van Jezus volgt, probeert te leven vanuit vergeving en verzoening.
44
Vergeving en verzoening
Les 5
Wie volgt het voorbeeld van Jezus?
4
Lees en kijk.
Het sacrament van de verzoening heeft vele namen: • • • • •
boetesacrament sacrament van de bekering sacrament van de biecht sacrament van de vergeving sacrament van de verzoening
Tijdens de biecht vertelt iemand zijn fouten en zonden tegen een priester. Soms gebeurt dat in een biechtstoel. De priester mag daar niets van verder vertellen. Dat noemen we het biechtgeheim.
Ik vind mijn weg!
Les 5
Ik weet dat vergeving vragen niet gemakkelijk is. Ik weet dat vergeving schenken niet gemakkelijk is. Ik kan vertellen hoe christenen het voorbeeld van Jezus volgen en proberen te vergeven. Ik probeer zelf anderen vergeving te schenken en vergeving te krijgen als ik iets mispeuterd heb. Ik kan uitleggen hoe christenen vergeving kunnen vragen in het sacrament van de verzoening.
Vergeving en verzoening
45
Themalied
Stilte, een gebed
Stilte, een gebed Refrein Ik maak het even stil. Je vindt dat misschien zot. Net zoals Jezus ga ik bidden tot God. Ik kom helemaal tot rust, het lawaai uitgezet. Met je hart bij God wordt stilte een gebed. Strofe 1 Soms maak ik het heel stil. Ik luister naar de wind. 't Is de rust die ik vind. Refrein Strofe 2 Ik voel God bijna naast me alsof ik met hem praat. Ik bid tot God. Hij is mijn beste maat. Refrein Strofe 3 Voor Jezus is bidden heel normaal. Iedereen doet het in zijn eigen taal. Refrein
46
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
Themalied
Les 1
1
Wat klinkt de stilte mooi.
Wat vind jij? Ga je akkoord? Kleur de bol . Ga je niet akkoord? Kleur de bol
.
Het geluid van stilte is prachtig. Een mens kan niet zonder stilte. Lawaai doet soms pijn aan je oren. Lawaai maakt mij onrustig. Stilte maakt mij onrustig. Luisteren naar rustige muziek is ook stil worden. Ik ben zelf graag stil. Ik maak liever lawaai dan dat ik stil moet zijn.
2
Schrijf in blauw waar jij aan denkt bij het woord ‘stilte’. Vul in groen ideeën aan die je in het leerwerkboek van je buur vond. Schrijf in zwart de ideeën van je klasgenoten die jij en je buur nog niet hadden.
Stilte
Les 1
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
47
Wat klinkt de stilte mooi.
3
Waarvoor heeft Jezus stilte nodig? Schrijf of teken het in de tekstballon. Ik heb het graag stil om
Ik vind mijn weg! 48
Ik kan zeggen waar ik stil van word. Ik kan het in de klas stil maken voor mezelf en voor anderen.
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
Les 1
Les 2
Stil in mijn hoofd
Wat doet jou aan stilte denken? Zet kruisjes. Opgelet: er staan ook nog keuzes op het volgende blad.
bos
kerk
bidden Jezus
God
zee
Les 2
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
49
Stil in mijn hoofd
speelplaats
klas
bed
kermis
Ik vind mijn weg! 50
Ik kan stil worden bij het zien van een prent, bij het horen van muziek enz. Ik kan zeggen waaraan ik denk wanneer ik stil word van iets.
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
Les 2
Les 3
1
Ssst ... ik bid ...
Interview - volg de stapjes. Welke woorden hoor je in de antwoorden van de ander? Kruis ze aan. Bid jij soms? Maak je het soms stil?
bezinnen bidden
JA
sacrament
NEE
danken praten met God Doe je iets anders om je te richten tot God of Jezus?
smeken handen vouwen wierook
JA
NEE
kaarsen kerk
Wat dan?
Maak je het soms stil in je hart?
moskee samen met iemand anders synagoge
JA
NEE
tempel kapel bedevaart
Wanneer doe je dat?
Bijbel processie
Waar doe je dat?
alleen
Doe je dat alleen of samen met anderen?
Welke houding neem je dan aan? Knielen, handen vouwen, buigen, rechtstaan ...? Doe dat eens voor.
Wat zeg je dan?
Tot wie richt jij je dan?
Les 3
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
51
Ssst ... ik bid ...
2
3
Welke woorden hoor je in de filmpjes? Kruis aan. bezinnen
knielen
processie
bidden
praten met God
stil zijn
sacrament
klagen
danken
wierook
samen met iemand anders
vragen
kaarsen
smeken
bedevaart
handen vouwen Bijbel
Welk gebed hoor je? Schrijf het juiste cijfer bij de naam van het gebed. 1
‘Bedankt omdat Niels in mijn klas zit.’
gebed om vergiffenis
2
‘Kun jij me helpen geloven dat mama zal genezen?’
lofzang
3
‘Sorry, God, dat ik zo lelijk deed tegen Sofie.’
formulegebed
4
‘Wat een rotdag. Ik hoop dat het morgen beter wordt.’
klaaggebed
5
‘God, ik vind het zo fijn op deze wereld!’
dankgebed
6
‘Wees gegroet, Maria.’
smeekbede of vraaggebed
Over soorten gebeden • Met een vraaggebed of smeekbede bid je tot God om je te steunen of te helpen • • • • •
om vol te houden. Met een dankgebed bedank je God voor de dingen waar jij gelukkig van wordt. Met een klaaggebed vertel je aan God wat jou ongelukkig maakt. Met een gebed om vergiffenis vertel je aan God wat je fout deed en vraag je om vergeving. Met een lofzang prijs je God voor zijn kracht en zijn schoonheid. In een formulegebed is de tekst altijd hetzelfde. Het Onzevader en een Weesgegroetje zijn formulegebeden.
Onhoud goed! God is niet iemand die alles voor je doet. Hij is er wel altijd voor je, om je steun en moed te geven. En om gewoon bij jou te zijn, zodat je nooit alleen bent.
Ik vind mijn weg! 52
Ik kan luisteren naar en waardering hebben voor mensen die bidden. Ik weet dat mensen overal kunnen bidden, alleen en in groep. Ik herken verschillende soorten gebeden.
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
Les 3
Les 4
1
Bidden vroeger en nu
Jezus bidt in stilte. Lees het verhaal.
Jezus en zijn vrienden trokken al enkele weken door Galilea. In elk dorp kwamen de mensen naar Jezus luisteren. Jezus vertelde verhalen waar ze nog lang over bleven nadenken. Vaak brachten ze ook zieken naar Jezus, om ze door hem te laten genezen. Het waren lange en vermoeiende dagen. Als zijn vrienden ’s morgens opstonden, was Jezus vaak al weg. Na een poosje kwam hij dan altijd weer tevoorschijn. Maar op een dag bleef hij wel erg lang weg. ‘Waar zit Jezus? Waar kan hij toch gebleven zijn?’ vroegen zijn vrienden, terwijl ze Jezus zochten in alle hoeken en kanten. Ook Simon en Filippus gingen naar Jezus op zoek, maar ze vonden hem nergens. ‘Waar kan hij toch zijn?’ vroeg Simon zich af. ‘Misschien die kant uit?’ wees Filippus. Daar liep een smal pad naar de top van een heuvel. Simon en Filippus volgden het pad, en ja hoor, daar was Jezus! Boven, op een kleine, open plek tussen de bomen, zat hij met zijn armen wijd open en zijn gezicht naar de hemel gekeerd. Het was eenzaam en stil daar boven op die heuvel. Je hoorde helemaal niets van het gepraat van de mensen en het geluid van de dieren uit het dorp. ‘Hij bidt!’ fluisterde Filippus. Simon knikte. Ze bleven even staan om naar Jezus te kijken. Jezus hoorde zijn vrienden en hij glimlachte hen toe. ‘Iedereen zoekt je, Jezus!’ zei Simon. Jezus sloeg zijn armen om de schouders van Simon en Filippus. ‘Kom, we gaan naar beneden’, zei hij. ‘Er zijn nog zoveel dorpen waar we langs moeten trekken!’ En samen liepen ze de heuvel af naar het dorp. (Kolet Janssen, vrij naar Mc. 1, 35-39)
Les 4
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
53
Bidden vroeger en nu
2
De voorbereiding van een bezinningsmoment: een stappenplan a
Lees het artikel. Schrijf op waar jullie artikel over gaat.
b
Welk materialen gebruiken jullie? Schrijf er telkens bij waarom je daarvoor kiest. Wie gaat ervoor zorgen? Noteer de naam. muziek: wie? foto’s: wie? voorwerp(en): wie?
c
Welk gebed vinden jullie passend bij deze gebeurtenis? Schrijf het op.
d
In deze volgorde kun je het gebeds- of bezinningsmoment tonen. Wie doet wat? Noteer telkens een naam tussen de haakjes. 1
Zet de muziek zachtjes aan op de achtergrond. (
)
2
Lees het krantenartikel voor. Dat mag je ook samen doen. (
)
3
Steek een kaars aan. Voor wie steek je de kaars aan? Zeg het erbij.
4 5 6
Ik vind mijn weg! 54
(
)
Toon het voorwerp. Waarom doet dat voorwerp je aan het artikel denken? Vertel het. (
)
Toon de foto’s. Wat hebben de foto’s met het artikel te maken? Vertel het. (
)
Lees het gebed voor. (
)
Ik kan de houdingen op de prent bij het verhaal ‘Jezus bidt.’ nadoen. Ik weet hoe en waar Jezus bidt. Ik kan artikels, foto’s, muziek en gebeden kiezen voor een bezinningsmoment.
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
Les 4
Les 5
1
Zoveel mensen die bidden.
Jezus leerde zijn leerlingen bidden. Zet de zinnen in de juiste volgorde. Geef ze een nummer van 1 tot 9. Zoek dan de juiste prent bij elke zin. Schrijf het juiste cijfer naast elke prent. En leid ons niet in bekoring,
Geef ons heden ons dagelijks brood.
geheiligd zij uw naam.
Amen.
maar verlos ons van het kwade.
uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Uw Rijk kome,
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Les 5
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
55
Zoveel mensen die bidden.
2
Mensen bidden op verschillende manieren. Hoe bidden christenen, joden, moslims, boeddhisten en hindoes? Kleur de bol bij de prent in de juiste kleur. christenen
Ik vind mijn weg!
56
joden
moslims
boeddhisten
hindoes
Ik weet hoe Jezus bidt. Ik weet dat christenen het Onzevader van Jezus hebben geleerd. Ik weet dat elke godsdienst zijn eigen manier van bidden of stil zijn heeft. Ik heb waardering voor de manier waarop anderen bidden of stil zijn.
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
Les 5
Les 6
1
Les 6
Bidden: samen en alleen
Christenen bidden. Welke foto hoort bij welk woord? Schrijf het juiste cijfer bij de foto. 1
hostie
5
handen vouwen
9
kaarsen
12
eucharistieviering
2
brood en wijn
6
Bijbel
10
bidden met open handen
13
samen bidden
3
kelk
7
altaar
11
priester
14
glasraam
4
Maria
8
kerk
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
57
Bidden: samen en alleen
2
Zo maak je een gebedssnoer. 1
2
Leg alles klaar: zeven kralen en een stukje elastiektouw. 3
4
Ga met het draadje nog een keer door de kraal. Je eerste kraal zit nu goed vast. 5
58
Rijg nu de andere kralen aan het elastiek. Waar wil jij je kraal voor het Onzevader? 6
Maak een vuist en doe het elastiek errond. Niet aanspannen! Laat een klasgenootje een stevige knoop leggen.
Ik vind mijn weg!
Rijg de eerste kraal aan het elastiek. Maak een stevige knoop.
Leg een extra knoop om het snoer stevig vast te maken. Klaar! En nu pronken (en bidden) maar.
Ik weet dat de kerk een plaats is waar christenen samen komen om te bidden. Ik weet dat christenen in de eucharistieviering samen bidden. Ik kan zelf ook tot gebed en bezinning komen.
Stilte en gebed. Ontvankelijkheid
Les 6
Themalied
De Jozef-rap
De Jozef-rap Strofe 1 Jozef was de zoon van Jakob en hij kreeg een mooie jas. Zijn broers waren jaloers op Jozef, omdat altijd alles voor hém was. Jozef kreeg een rare droom, die hij aan iedereen vertelde. Maar dat was iets wat zijn broers echt niet op prijs stelden. Refrein Jozef, Jozef, man van God! Hij verklaart alle dromen. Overgelaten aan zijn lot wordt hij als slaaf in dienst genomen. Jozef, Jozef, God nabij! Hij wil zijn broers vergeven. Hun problemen zijn voorgoed voorbij. Samen naar een beter leven! Strofe 2 De broers die zagen in de verte Jozef aan de horizon. Eerst wilden ze hem vermoorden, maar Juda vond dat dat niet kon. Dus verkochten ze hem als slaaf aan een karavaan. In ballingschap moest Jozef zo naar Egypte gaan. Refrein Strofe 3 Jozef werd bij Potifar als knecht in dienst genomen. En binnen de kortste tijd had Jozef al zijn werk overgenomen. Maar zijn vrouw werd verliefd op Jozef en bedacht een listig plan. Jozef werd gevangene, omdat Potifar daar achter kwam. Refrein Strofe 4 De farao vertelde Jozef over zijn dromen met koeien en aren. Jozef zei: ‘Die staan voor 7 vette en 7 magere jaren. Tijdens de 7 vette jaren is er veel voedsel, dus leg een voorraad aan om tijdens de 7 magere jaren de hongersnood te doorstaan!’ Refrein Strofe 5 Jozef kreeg voor zijn daden een heel grote beloning: de farao stelde hem aan als de nieuwe onderkoning. Na 7 jaren van overvloed kwam er een grote hongersnood. Iedereen kwam naar Egypte, om graan te halen voor het brood. Refrein Strofe 6 Ook de zonen van koning Jakob gingen naar Egypte om graan. Nietsvermoedend kwamen zij bij de onderkoning aan. Een tweede keer gaan zij terug en dan komt alles uit. Maar Jozef die vergeeft zijn broers en nodigt heel de familie uit!
Themalied
Op stap met Jozef
59
Les 1
1
2
60
Jozef, de lievelingszoon van Jakob
Vul aan.
HET OUDE TESTAMENT
HET NIEUWE TESTAMENT
Verhalen over het
Verhalen over
en hun geloof in God
en over de
Hoe is jouw gezin samengesteld? Teken het hier.
Op stap met Jozef
Les 1
Jozef, de lievelingszoon van Jakob
nomaden: mensen die in de woestijn wonen en van de ene naar de andere plaats trekken. een korenaar: het bovenste stuk van een korenhalm met de graankorrels een schoof: veel korenhalmen die samengebonden zijn
dromen in de Bijbel: vertellen iets over de toekomst, zijn als het ware een boodschap van God.
3
Verklaar de dromen.
Ik vind mijn weg!
Les 1
Ik weet dat de Bijbel uit twee grote delen bestaat en dat het Jozefverhaal in het Oude Testament staat. Ik kan de dromen van Jozef met mijn eigen woorden aan iemand vertellen. Ik kan zeggen waarom Jozef zo belangrijk is in het leven van Jakob.
Op stap met Jozef
61
Les 2
1
De broers zijn jaloers.
Teken jezelf erbij met stift.
2
Omcirkel wat bij jou past. Ik sta naast de put. Ik voel me verdrietig.
Ik val in de put. Ik voel me schuldig. Ik voel me angstig. Ik voel me alleen. Ik zit in de put.
in de put zitten: niet meer weten wat je moet doen, verdrietig zijn, niet meer verder kunnen
3
Lees hoe het verhaal verdergaat. Jozef was erg geschrokken van wat zijn broers met hem hadden gedaan. Ze hadden hem verkocht aan een karavaan en nu was hij een slaaf in Egypte. Soms vroeg hij zich af wat ze aan zijn vader hadden verteld. Of zijn vader veel verdriet om hem had. Jozef bad veel tot God op zijn reis naar Egypte, en ook daarna. ‘Help mij, God’, vroeg hij. ‘Laat mij niet in de steek!’ En God hielp Jozef. Jozef kwam in dienst bij Potifar, de baas van de lijfwacht van de farao. Jozef deed goed zijn best. Potifar merkte al gauw dat Jozef een verstandige en ijverige slaaf was. Hij liet hem steeds meer werk doen, en Jozef deed het allemaal even goed. Na een poosje had Jozef eigenlijk al het werk van Potifar overgenomen. Potifar hoefde zelf helemaal niets meer te doen. Jozef regelde alles en hij deed het nog beter dan toen Potifar het zelf deed. Dus bleef Potifar lang in bed liggen en hield zich bijna alleen nog bezig met veel en lekker eten, want daar was hij dol op. Zo kwam het dat hij steeds dikker en luier werd, en zijn vrouw een hekel aan hem kreeg. (Kolet Janssen, vrij naar Gen. 37, 36-40)
Ik vind mijn weg! 62
Op stap met Jozef
Ik weet wat ‘in de put zitten’ betekent. Ik kan verwoorden hoe het voelt om in de put te zitten. Ik weet dat ruzie kan ontstaan door jaloezie of uitsluiting.
Les 2
Les 3
In het huis van Potifar
1
Jozef werd oneerlijk behandeld. Heb jij dat ook al meegemaakt? Schrijf het op.
2
Jozef kan dromen verklaren. Kun jij dat ook? Wat zouden deze twee dromen betekenen? Schrijf het op. ‘Alleen God kan dromen verklaren’, zei Jozef. ‘Maar vertel mij eens wat je gedroomd hebt.’ ‘Wel,’ zei de opperschenker, ‘ik zag in mijn droom een wijnstok met drie ranken. Hij kreeg blaadjes en bloesems en er groeiden mooie, dikke druiventrossen aan. Toen ze rijp waren, plukte ik de druiven en perste ze uit in de beker van de farao, die ik in mijn hand had. En ik gaf de beker aan de farao.’ (Kolet Janssen, vrij naar Gen. 40)
Les 3
Op stap met Jozef
63
In het huis van Potifar
‘Wil je ook eens naar mijn droom luisteren?’ vroeg de meester-bakker. ‘Ik droomde dat ik drie broodkorven op mijn hoofd had. In de bovenste korf lag het gebak voor de farao. Maar er kwamen vogels aanvliegen die al het gebak uit mijn korf pikten.’ (Kolet Janssen, vrij naar Gen. 40)
3
Schrijf of teken hier iets wat je zou kunnen opsturen naar een gevangene in Brugge.
Ik vind mijn weg!
64
Op stap met Jozef
Ik kan voorbeelden van oneerlijke situaties uit mijn leven vertellen en nadenken over mogelijke oplossingen. Ik weet dat de twee dromen van de meester-bakker en de wijnschenker een betekenis hebben.
Les 3
Les 4
1
De farao gelooft in Jozef.
Hoe legt Jozef de droom van de farao uit? Schrijf het op. a De eerste droom van de farao (groep A)
Farao ligt in zijn bed. Hij droomt luidop: ‘Daar is de Nijl. Er komt iets uit het water … Het zijn koeien: één, twee, vier, zeven! Zeven mooie, dikke koeien. Ze grazen in het gras langs de oever. Maar kijk, daar komen nog meer koeien uit de Nijl. Alweer zeven! Maar nu zijn het lelijke, magere dieren. De magere koeien lopen naar de dikke koeien. O nee! De lelijke, magere koeien eten de mooie, dikke koeien allemaal op. En ze blijven even mager …’ Farao schrikt wakker. ‘Wat een afschuwelijke droom!’ mompelt hij. Hij drinkt een glaasje water. Daarna gaat hij weer slapen. (Kolet Janssen, vrij naar Gen. 41, 1-7)
Farao:
Jozef:
Farao:
Jozef:
Farao:
Jozef:
Les 4
Op stap met Jozef
65
De farao gelooft in Jozef.
b De tweede droom van de farao (groep B)
Hij droomt opnieuw: ‘Ik zie een veld met korenaren. Uit één korenhalm komen zeven zware, prachtige aren. Maar daarnaast, wat is dat? Daar schiet een andere korenhalm op, met zeven dunne en spichtige aren. Ze worden verschroeid door een droge wind. En kijk nu: de zeven spichtige aren slokken de zeven volle aren helemaal op.’ Weer schiet farao in paniek wakker. ‘Wat betekenen die akelige dromen toch?’ (Kolet Janssen, vrij naar Gen. 41, 1-7)
Farao:
Jozef:
Farao:
Jozef:
Farao:
Jozef:
66
Op stap met Jozef
Les 4
De farao gelooft in Jozef.
2
De farao weet nu wat zijn dromen betekenen. Wat zal de farao nu doen? Luister naar het vervolg van het verhaal en vul de tekstballon in.
Ik vind mijn weg! Les 4
Ik weet dat de dromen van de farao een betekenis hebben. Ik kan me inleven in het gesprek tussen de farao en Jozef. Ik kan vertellen wat de farao van plan is.
Op stap met Jozef
67
Les 5
Jozef wil Benjamin zien.
Teken het antwoord. Wat deden de zonen van Jakob, de broers van Jozef, toen er ook bij hen hongersnood in het land was?
Wat was er zo speciaal aan de zakken graan die ze kregen?
Jozef gaf zijn dienaren het bevel om iets tussen het graan te stoppen. Wat was dat?
Wat gebeurde er met degene bij wie de beker gevonden werd?
Ik vind mijn weg!
68
Op stap met Jozef
Ik kan vertellen waaruit de taak van Jozef als onderkoning bestond. Ik kan zeggen hoe de eerste ontmoeting(en) tussen Jozef en zijn broers verliep(en). Ik kan de juiste betekenis geven bij het vijfde symbool, de beker.
Les 5
Les 6
Jozef en zijn familie blijven in Egypte wonen.
1
Hoe eindigt het verhaal van Jozef? Schrijf het op.
2
Vergelijk de twee prenten. Schrijf de gelijkenissen links en de verschillen rechts. gelijkenissen
Les 6
verschillen
Op stap met Jozef
69
Jozef en zijn familie blijven in Egypte wonen.
3
Jozef heeft een lange weg afgelegd. a Vertel het verhaal in je eigen woorden.
b Waar denkt Jozef volgens jou op het einde van het verhaal nog aan terug? Schrijf of teken het in de tekstballon.
Ik vind mijn weg! 70
Op stap met Jozef
Ik weet dat vergeving schenken belangrijk is, maar ook moeilijk kan zijn. Ik probeer zelf vergeving te schenken. Ik kan aan de hand van de voetstappen het verhaal van Jozef opnieuw vertellen.
Les 6
Themalied
Onze aarde
Onze aarde Strofe 1 God schiep de hemel en de zee. En hij had nog een goed idee: ‘Ik maak een heel mooi paradijs Weg met het donker en het grijs!’ Refrein Dank u, God, dat wij hier mogen leven. Dank u, God, voor wat jij hebt gegeven. Strofe 2 God wou dat de zon mooi schijnt en dat de duisternis verdwijnt. De maan, de sterren in de nacht: God heeft het licht bij ons gebracht. Refrein Strofe 3 Gods aarde was kaal en dof. En dat vond hij niet zo tof. Er moeten mooie bloemen zijn. Bomen hoog en bomen klein. Refrein Strofe 4 God kon nog niet tevreden zijn en hij dacht aan een konijn. Hij maakte wel honderd dieren bij. Zij vieren hun leven zoals wij. Refrein Strofe 5 God dacht: ‘Ik heb nog een wens.’ Wat een wonder: hij schiep de mens. God maakte jou, God maakte mij. Nu was het goed, God was blij! Refrein Strofe 6 God, dank u, wij vinden het fijn om op deze aarde te zijn. Bedankt voor wat jij hebt gemaakt. Dit heeft ons echt diep geraakt. Refrein Strofe 7 Dank u, God, voor de zon, de zeven zeeën. Dank u, God, dat wij dit mogen beleven.
Themalied
Aarde en vruchtbaarheid
71
Les 1
1
Onze wereld, een paradijs
Een strip over het paradijsverhaal Ik ga mensen maken. Wezens die kunnen denken, praten, lachen en liefhebben.
God boetseerde de mens uit aarde. Ik wil goed zorgen voor mijn mens.
God blies levensadem in de neus van de mens. De mens werd een levend wezen. Wauw, prachtig! Zo veel planten en dieren.
God maakte een wezen dat past bij de mens. Jij hoort bij mij en ik hoor bij jou.
2
Welke opdracht geeft God aan de mens?
Ik vind mijn weg! 72
Zorg voor elkaar, voor de dieren, de planten en de hele wereld!
Ik kan vertellen hoe God in het paradijsverhaal zorgt voor de mens. Ik kan vertellen wat ‘God boetseerde de mens uit aarde.’ betekent. Ik kan in mijn eigen woorden vertellen welke opdracht God aan de mens geeft.
Aarde en vruchtbaarheid
Les 1
Les 2
1
Verwonderd over zoveel dingen
Kies twee foto’s die passen bij ‘De aarde geeft ons voorwerpen’. Verbind de foto’s met de zin. Kies ook twee foto’s die passen bij ‘De aarde geeft ons een gevoel’. Verbind de foto’s met de zin.
De aarde geeft ons voorwerpen.
De aarde geeft ons een gevoel.
Les 2
Aarde en vruchtbaarheid
73
Verwonderd over zoveel dingen
© Salvador Dali, Meditative Rose
Je ziet maar de helft van dit kunstwerk. Maak het af zoals jij het wilt.
©Jenness Cortez, Mother Earth, jennescortez.com
3
Bomen aan het Gein bij opkomende maan (1907) © 2012 Mondrian/Holtzman Trust c/o HCR International USA
© Claude Monet, Waterlelies
© Vincent Van Gogh, Tournesols
© Jos Van Wunnik, Bezielde aarde - hartcentrum
© Marc Chagall, Adam et Eve chassés du paradis
Kies het schilderij dat volgens jou het best de schepping en de vruchten van de aarde uitbeeldt. Zet er een kruisje bij.
2
Ik vind mijn weg!
74
Ik kan mijn verwondering over de aarde en over de schepping weergeven met een foto. Ik kan met enkele voorbeelden vertellen hoe mensen leven van de vruchten van de aarde. Ik kan mijn verwondering over de vruchten van de aarde verwoorden.
Aarde en vruchtbaarheid
Les 2
Les 3
1
Het Rijk van God: zo klein als een mosterdzaadje
Lees het Bijbelverhaal over het mosterdzaadje. De volgende dag vertelde Jezus aan de mensen weer een verhaal over het Rijk van God. Jezus nam iets tussen zijn duim en zijn wijsvinger en stak het in de lucht. ‘Kunnen jullie zien wat ik vasthoud?’ vroeg hij. De mensen tuurden met samengeknepen ogen. ‘Een kruimeltje brood!’ riep een vrouw. Jezus schudde zijn hoofd. Hij legde het voorzichtig in de palm van zijn hand en liet het aan de mensen zien. ‘Een klein zaadje’, zei een man. ‘Een mosterdzaadje!’ riep een jongen opeens uit. ‘Dat heeft mijn opa me geleerd.’ ‘Precies!’ zei Jezus. ‘Het is een mosterdzaadje. Het is een van de kleinste zaadjes die er bestaan. Als je niet oppast, waait het weg.’ Hij sloot snel zijn handpalm en de mensen glimlachten. ‘Wat denken jullie, komt er uit zo'n piepklein zaadje dan ook een klein, armzalig plantje?’ vroeg hij hen.
2
‘Helemaal niet!’ riep de jongen uit. ‘ln de tuin van mijn opa staat een mosterdboom. Die is heel hoog en heeft wel honderd takken. Er zitten drie vogelnesten in, zo groot is hij!’ Jezus lachte. ‘Dat heb je goed gezegd’, zei hij. ‘Dus ook uit een klein zaadje kan een machtige boom groeien. Zo is het ook met het Rijk van God. Je mag nooit de moed verliezen. Beetje bij beetje wordt de wereld meer en meer een plaats van vrede en geluk voor iedereen. Als je het bijna bent vergeten, moet je snel even aan dit mosterdzaadje denken.’ (Kolet Janssen, vrij naar Mc. 4, 30-33)
Wil je wel geloven? Zing maar mee.
Wil je wel geloven dat het groeien gaat, klein en ongelooflijk als een mosterdzaad, dat je had verborgen in de zwarte grond, en waaruit een grote boom ontstond. Wil je wel geloven: het begin is klein, maar het zal een wonder boven wonder zijn, als je het gaat wagen met Gods woord alleen; dan gebeuren wonderen om je heen. Wil je wel geloven dat je vrede wint, als je vol vertrouwen leeft, zoals een kind. Als je een geloof hebt als een mosterdzaad, groeit de liefde uit boven haat. (Hanna Lam)
Les 3
Aarde en vruchtbaarheid
75
Het Rijk van God: zo klein als een mosterdzaadje
3
De gelijkenis van de boer die slaapt
Wat wil Jezus met het verhaal over de boer die slaapt zeggen over het Rijk van God?
4
Hoe kunnen wij meebouwen aan het Rijk van God? Schrijf het in de vogels.
Ik vind mijn weg!
76
Ik kan de verhalen over het mosterdzaadje en over de boer die slaapt navertellen. Ik kan zeggen wat Jezus bedoelt met het Rijk van God. Ik kan vertellen hoe ik kan meebouwen aan Gods Rijk.
Aarde en vruchtbaarheid
Les 3
Les 4
1
Het Rijk van God: hoe wij vruchten kunnen dragen
Waar valt het zaad? Zoek de zinnen in het verhaal en onderstreep ze. Op een dag was Jezus weer aan de oever van het meer aan het spreken tot een hele grote groep mensen. Ze kwamen steeds dichterbij, omdat ze alles wilden horen wat Jezus zei. De vrienden van Jezus probeerden de mensen achteruit te sturen, omdat ze Jezus bijna in het water duwden, maar ze luisterden niet. Petrus zag wat er gebeurde en haalde een bootje. Daar stapte Jezus in. Filippus en Petrus duwden het bootje een eindje van de oever. Zo kon iedereen Jezus zien en horen. De mensen keken Jezus afwachtend aan. Heel vreemd was dat altijd, zoveel mensen die bijna doodstil naar Jezus luisterden. ‘Er was eens een boer die ging zaaien’, begon Jezus. Een paar mannen glimlachten. Dat kenden ze, zaaien was iets wat ze vaak deden en waar ze alles vanaf wisten. Jezus ging verder: ‘De boer strooide het zaad uit over zijn akker. Maar een deel van het zaad viel op het pad. Meteen schoot er een troep vogels op af die het zaad opat. Een ander deel van het zaad viel op het dunne laagje grond boven op de rotsen aan de zijkant van de akker. Het schoot wel op, maar de aarde was daar niet diep genoeg en het kreeg niet genoeg wortels. Toen de zon een dag fel scheen, verdorden die plantjes. Nog een ander deel van het zaad kwam tussen de distels terecht. De distels schoten veel sneller op dan het zaad en ze verstikten de jonge plantjes. De rest van het zaad kwam in goede aarde terecht. Het kwam op, groeide uit en leverde een heleboel vruchten op: wel dertig, zestig of honderd keer zoveel als de boer had gezaaid.’ De mannen in de menigte knikten: ja, zo ging het precies als je zaaide. 's Avonds zaten de vrienden rustig samen met Jezus. De mensen waren allemaal naar huis gegaan. ‘Wat wilde je nu eigenlijk zeggen met dat verhaal over zaaien?’ vroeg Petrus. ‘Begrijpen jullie dat niet?’ vroeg Jezus verwonderd. ‘Ik bedoel het zo: het zaad is de boodschap, alles wat ik jullie vertel. Bij de mensen op het pad dringt mijn boodschap niet door. Meteen als ze het horen, haalt de duivel het weer weg uit hun hart. De mensen op de rotsgrond zijn heel blij als ze mijn boodschap horen. Ze vertellen er vol vreugde over. Maar het gaat niet diep, ze hebben geen wortels. Zolang ze luisteren, zijn ze blij, maar als het lastig wordt om te doen wat ik gezegd heb, laten ze de boodschap los. De mensen tussen de distels zijn mensen die mijn woorden wel gehoord hebben en er iets voor voelden, maar later vergeten ze het weer omdat ze al hun tijd besteden aan zorgen voor eten en kleren en aan rijk worden. En de mensen van de goede aarde hebben mijn boodschap gehoord en in zich opgenomen. Zij leven ernaar en doen veel goeds: ze dragen dertig, zestig, zelfs honderd keer vrucht.’ De vrienden waren er stil van. Bij welke mensen zouden zij horen, vroegen ze zich af. Niet altijd bij de laatste groep, moesten ze toegeven. Wat Jezus vroeg, was niet altijd gemakkelijk ... (Kolet Janssen, vrij naar Mc. 4, 1-20)
Les 4
Aarde en vruchtbaarheid
77
Het Rijk van God: hoe wij vruchten kunnen dragen
2
Verbind elke tekening met de juiste tekst.
De boer strooide het zaad uit over zijn akker. Maar een deel van het zaad viel op het pad. Meteen schoot er een troep vogels op af die het zaad opat.
78
Aarde en vruchtbaarheid
Een ander deel van het zaad viel op het dunne laagje grond boven op de rotsen aan de zijkant van de akker. Het schoot wel op, maar de aarde was daar niet diep genoeg en het kreeg niet genoeg wortels. Toen de zon een dag fel scheen, verdorden die plantjes.
Nog een ander deel van het zaad kwam tussen de distels terecht. De distels schoten veel sneller op dan het zaad en ze verstikten de jonge plantjes.
De rest van het zaad kwam in goede aarde terecht. Het kwam op, groeide uit en leverde een heleboel vruchten op: wel dertig, zestig of honderd keer zoveel als de boer had gezaaid.
Les 4
Het Rijk van God: hoe wij vruchten kunnen dragen
3
Wie handelt zoals het zaad dat in goede aarde valt? Bespreek eerst met elkaar. Kruis dan aan. Gökhan en Tine zitten naast elkaar in de klas. Tijdens de les spelling krijgt Gökhan complimenten van de juf. Dat komt omdat hij mooi zonder fouten schrijft. Tine doet hard haar best voor spelling. Maar het knappe werk van Gökhan valt altijd meer op.
Het is speeltijd. Jasper heeft een nieuwe bal gekregen. De jongens willen samen voetballen. Merel vindt voetbal ook leuk en wil graag meedoen. ‘Meisjes kunnen niet voetballen’, roepen de jongens. Merel stapt verdrietig weg.
Pieter houdt van rekenen. Een vraagstuk juist hebben, dat is echt genieten. Hij heeft er net eentje opgelost. Hij steekt zijn vinger op om het antwoord te zeggen. ’37, meester’, roept Sara snel. Sara zit naast hem, ze is nog niet eens klaar. Pieter zakt ontmoedigd in elkaar.
Tist heeft tijdens hoekenwerk een nieuw spel ontdekt: schaken. Kato kan heel goed schaken. Hij vraagt of ze zin heeft in een wedstrijdje. Na twee zetten weet Tist niet goed waar hij heen kan. ‘Zet deze pion vooruit, dan bescherm je je toren’, helpt Kato. Tist begrijpt dat dat een heel goede tip is. Hij glimlacht. ‘Dankjewel’, zegt Tist.
Waarom hebben jullie dat voorbeeld gekozen?
Ik vind mijn weg!
Les 4
Ik kan het verhaal over de boer die zaait navertellen. Ik kan vertellen wanneer ik ben zoals zaad dat tussen de rotsen of tussen de distels valt. Ik kan vertellen wanneer ik ben zoals zaad dat op de goede aarde valt.
Aarde en vruchtbaarheid
79
Les 5
1
Een aarde voor iedereen
Mensen gaan heel verschillend om met de aarde. Zet een kruisje bij het voorbeeld dat jou het meest aanspreekt. Schrijf op waarom.
Hindoes hebben veel respect voor alles wat leeft. Daarom eten heel veel hindoes geen vlees.
Respect hebben voor Moeder Aarde of Pachamama betekent dat je alleen neemt wat je nodig hebt.
De heilige lotusbloem is een symbool van zuiverheid.
In heel wat culturen vieren mensen oogstfeesten. In Nigeria eert men tijdens New Yam de maniok. De maniokwortel behoort tot het belangrijkste voedsel in West-Afrika.
Waarom heb jij dat voorbeeld gekozen?
80
Aarde en vruchtbaarheid
Les 5
Een aarde voor iedereen
2
Wie zegt wat? Trek een lijn naar de juiste tekstballon. ‘Sta op, pluk je vruchten en verkoop ze op de markt.’
3
‘De mangobomen zijn van iedereen in dit dorp.’
‘Waarom? Ik rust nu al tussen de mangobomen.’
Luister naar dit Afrikaanse oogstlied. Zing je mee? Sayilim' ingqolowa. (x 4) Yakhul' ingqolowa. (x 4) Sayisik' ingqolowa. (x 4) Sayibhul' ingqolowa. (x 4) Sayel' ingqolowa. (x 4) Sayisil' ingqolowa. (x 4) Sayixov' ingqolowa. (x 4) Sayi bhak' ingqolowa. (x 4) Sayity' ingqolowa. (x 4) Sihluth' ingqolowa. (x 4)
Ik vind mijn weg!
Les 5
‘Word rijk, koop een grote villa en luier dan tussen de mangobomen.’
Wij zaaien de tarwe. De tarwe groeit. Wij oogsten de tarwe. Wij dorsen de tarwe. Wij zeven de tarwe. Wij malen de tarwe. Wij kneden de tarwe. Wij bakken de tarwe. Wij eten de tarwe. Wij zitten vol tarwe.
Ik kan een voorbeeld geven van hoe mensen elders in de wereld omgaan met de vruchten van de aarde. Ik begrijp dat mensen elders in de wereld anders omgaan met de vruchten van de aarde. Ik kan het verhaal over de mangoboom navertellen.
Aarde en vruchtbaarheid
81
Les 6
Hoera voor de aarde die ons zo veel geeft!
Waar ben jij dankbaar voor wanneer je naar onze aarde kijkt? Teken het hier.
Ik vind mijn weg! 82
Ik kan ‘dank u’ zeggen voor de schepping en voor de vruchten van de aarde.
Aarde en vruchtbaarheid
Les 6
Themalied
Hand in hand
Hand in hand Strofe 1 Als ik verdriet heb, doet het pijn. Zou ik dan echt niet te troosten zijn? Een arm om mijn schouder, een hand die me raakt. Is er iemand die over mij waakt? Strofe 2 Ben ik alleen met mijn verdriet? Of is er iemand die mijn tranen ziet? Zal ik ooit weer lachen? Word ik ooit weer blij? En is God echt de hele tijd bij mij? Refrein We reiken jou de hand en het komt wel goed. Ook God zal jou troosten. Hij weet hoe dat moet! Als we hand in hand gaan, komt alles goed. Ook God zal jou troosten. Hij weet hoe dat moet! Strofe 3 Als ik een traan voel op mijn wang, ben ik dan echt droevig, ben ik bang? Het voelt echt niet zo goed. Het voelt een beetje raar. Maar als mijn hand een hand voelt, is de zon weer daar. Refrein Strofe 4 Jij zal nooit alleen zijn. Hij zal er ook voor jou zijn. Zijn hand is er voor altijd. Hij laat niemand alleen zijn. Oh, jij zal nooit alleen zijn. Hij zal er ook voor jou zijn. Zijn hand is er voor altijd. Hij laat niemand echt alleen.
Themalied
Verbondenheid in verdriet
83
Les 1
Zoveel verdriet
Je bent niet van steen. Welk voorwerp past bij jou als je verdrietig bent? Teken het.
Dat je verdriet voelt, komt doordat je niet hard bent en koud zoals een steen, maar warm en vol leven. Juist daarom komen er tranen: je bent echt bedroefd. God van het leven, kijk, hier ben ik, meer levend dan een steen, maar ook veel gevoeliger …
Ik vind mijn weg!
84
Ik kan over gevoelens praten: over verdriet bijvoorbeeld. Ik weet dat je om verschillende redenen verdrietig kunt zijn: ruzie, jaloezie, eenzaamheid, angst, mislukking, uitsluiting, dood, armoede, ziekte of oorlog. Ik weet dat sommige mensen hun verdriet verbergen.
Verbondenheid in verdriet
Les 1
Les 2
Steun en troost bij verdriet
1
Waar op je lichaam kunnen mensen jouw verdriet zien? Kleur die plaatsen.
2
Dit gedicht gaat over verdriet. Wat is er gebeurd? Onderstreep het in de tekst. Vul dan de tekstballon aan. Peter
Verdriet is er soms omdat je
Vandaag hoef ik niet te eten want Peter is weg. Met zijn vader, moeder, broertje en alle spullen in een grote auto, voor altijd. Vannacht hoef ik niet te slapen want Peter is verhuisd. Kinderen genoeg; waarom nou juist mijn vriendje?
moet nemen.
(Theo Olthuis, Uit: Stoepkrijt, Ploegsma, Amsterdam, 1989)
Ik vind mijn weg!
Les 2
Ik kan op veel manieren verdriet zien bij mensen: op hun lichaam, op hun gezicht of … Ik weet dat mensen verdriet hebben als ze afscheid moeten nemen. Ik ken woorden om iemand te troosten als die verdriet heeft. Ik kan stil zijn als we samen over verdriet spreken. Ik weet dat ik kan bidden als ik verdrietig ben.
Verbondenheid in verdriet
85
Les 3
1
Ook Jezus heeft verdriet.
Lees de tekst. Lazarus uit het graf
Het is stil in het huis van Lazarus en zijn zussen. Ze kunnen maar aan één ding denken: Lazarus, hun lieve broer, is dood! Daar komt Benjamin aangerend. ‘Marta,’ hijgt hij, ‘Jezus komt eraan!’ Eindelijk!
Toen Lazarus zo ziek was, heeft Marta vaak gedacht: was Jezus nu maar hier! Ze loopt Jezus tegemoet. Ze ziet aan zijn gezicht dat hij al weet dat Lazarus dood is. Hij slaat zijn armen om haar heen. Er stromen tranen over haar wangen. Jezus gaat mee naar huis en omarmt Maria. Ze huilt dikke tranen. Ook bij Jezus lopen de tranen over de wangen. ‘Waar is zijn graf?’ vraagt Jezus. Hij veegt met zijn hand over zijn ogen. De vrienden wijzen hem de weg. Marta en Maria lopen mee. ‘Hij moet wel veel van Lazarus gehouden hebben’, zegt een van de vrienden. Jezus begint uit volle kracht tegen de steen te duwen die voor de opening ligt. Het lijkt wel alsof hij boos is. ‘Help me eens!’ zegt hij hijgend tegen de vrienden. Ze aarzelen eerst, maar dan helpen ze mee. ‘Marta,’ zegt Jezus, ‘je weet toch dat God heel groot is. Geloof je dat?’ De steen is weggerold. Jezus kijkt omhoog. ‘Dank u, Vader, omdat u naar mij heeft geluisterd’, bidt hij. ‘Lazarus, kom naar buiten!’ roept hij dan. Het is doodstil. Maar dan beweegt er opeens iets en daar verschijnt Lazarus. Maria slaakt een kreet en rent naar hem toe. Iedereen begint te praten. Marta trilt zo hard op haar benen dat ze moet gaan zitten, met haar schone kleren op de grond. Lazarus leeft! Jezus slaat zijn armen om Lazarus heen. Jezus moet wel heel bijzonder zijn, denkt Marta. Hij moet wel heel dicht bij God staan. (Kolet Janssen, vrij naar Mc. 5, 21-24.35-43)
86
Verbondenheid in verdriet
Les 3
Ook Jezus heeft verdriet.
2
Waar passen de naamkaarten volgens jou? Trek pijlen. Je mag ook twee pijlen trekken vanuit dezelfde kaart.
God Marta
Maria
Ik
Jezus
past niet bij mij
Ik vind mijn weg!
Les 3
Ik begrijp dat christenen soms steun zoeken bij God door te bidden. Ik kan het verhaal over Lazarus navertellen. Ik weet dat Jezus in het verhaal over Lazarus verdrietig was, maar ook troost gaf. Ik kan het verhaal over het dochtertje van Jaïrus kort navertellen.
Verbondenheid in verdriet
87
Les 4
Zoveel verdriet, omdat jij er niet meer bent.
Verbind de woordkaarten met de juiste foto's.
Het kerkhof of de begraafplaats: een plaats waar doden begraven worden.
De urne: daarin wordt de as bewaard van iemand die gecremeerd is.
Het columbarium: de muur met kleine vakjes waar urnes in gezet worden.
De strooiweide: het grasveld waarop men de as uitstrooit van iemand die gecremeerd is.
Ik vind mijn weg! 88
Ik weet hoe christenen, moslims en joden omgaan met verdriet bij sterven. Ik ken de gebruiken bij christenen als iemand gestorven is. Ik weet dat christenen steun vinden bij God als ze verdriet hebben.
Verbondenheid in verdriet
Les 4
Les 5
1
Verdriet, het overkomt je vaak.
Als ik verdriet zie in een film of hoor in een verhaal … … dan voel ik mij:
Ciel
… dan denk ik aan:
… dan wil ik:
2
We bidden samen. Soms, God, kan ik niet slapen, zo ongerust ben ik. Het doet zo’n pijn als ik verdriet heb. Het enige dat soms helpt, is alles gewoon aan jou vertellen. Ik weet dat je me hoort. Zul je een beetje voor me zorgen? Maak je me sterk als ik het moeilijk heb? Amen.
Ik vind mijn weg!
Les 5
Ik kan mijn mening uiten in een stellingenspel over verdriet. Ik herken verdriet in films en ik kan vertellen hoe ik me daarbij voel en wat ik erover denk. Ik herken verdriet in boeken en ik kan vertellen hoe ik me daarbij voel en wat ik erover denk.
Verbondenheid in verdriet
89
Les 6
1
Gedeeld verdriet doet minder pijn.
Zij helpen mensen met verdriet: twee getuigenissen. a In de chatruimte van Awel
http://www.awel.be/chat
Awel: Hallo, met Awel. Chatter: Dag. Awel: Vertel het eens. Waarmee kan ik jou helpen? Chatter: Awel: Rustig maar. Huil jij maar eens. Dat kan opluchten, hé. Wat maakt jou zo verdrietig? Chatter: Het is mijn mama … Awel: Wat bedoel je? Wat scheelt er met jouw mama? Chatter: Mijn mama is zo verdrietig. Ze kan niet meer eten. Ze moet pilletjes nemen omdat ze zo verdrietig is. Ik wil haar zo graag helpen. Maar ik weet niet hoe. Wat …
90
Verbondenheid in verdriet
Les 6
Gedeeld verdriet doet minder pijn.
b Een vrijwilliger van Ziekenzorg vertelt.
Dag lieve kinderen. Ik ben Karin en in mijn vrije tijd werk ik voor Ziekenzorg. Ik ga op bezoek bij mensen die erg ziek zijn. Mensen die misschien nooit meer beter worden. Als ik bij een zieke op bezoek ben, praten we heel veel. We hebben het over van alles en nog wat, maar meestal over hun ziekte. Het helpt als ze er met iemand over kunnen praten. Soms bidden we samen. Maar we moeten ook heel vaak lachen, hoor. En als het kan, help ik met kleine dingen in huis. Ik ga vaak op bezoek bij een vrouw die al vijf jaar ziek is. Ze ligt bijna de hele dag in bed. Toch blijft ze vrolijk. Ze zegt: ‘De mensen van Ziekenzorg brengen de zon in mijn huis. Dan vergeet ik mijn pijn en verdriet.’ Lief, hè? Over twee weken is ze jarig. Ze vindt het altijd leuk om post te krijgen. Nu zou ik jullie iets willen vragen. Ken jij ook zo iemand in jouw buurt? Misschien kun je hem of haar een kaartje sturen of een bezoekje brengen? Voor een verjaardag? Of gewoon zomaar … Ik weet zeker dat hij of zij dat heel erg fijn vindt! Groetjes, Karin. PS: Kijk eens op www.ziekenzorg.be.
2
Wie helpt jou met je verdriet? Als ik verdrietig ben, dan praat of doe ik iets met Dat lucht op. Dan voel ik me weer wat beter.
Les 6
.
Verbondenheid in verdriet
91
Gedeeld verdriet doet minder pijn.
3
We bidden samen. Verdriet komt in mijn hart als er iets gebeurt dat me ongelukkig maakt. God, help mij als ik me droevig voel. Het doet zo’n pijn als ik verdriet heb, dat voel ik dan in mijn lichaam. God, help mij als ik mij droevig voel. Het doet zo’n deugd als iemand gewoon maar luistert naar mijn verdriet en mij een beetje begrijpt. God, dankjewel omdat er mensen zijn die naar me luisteren. Als anderen verdrietig zijn, kan ik dat zien of voelen. Als anderen verdrietig zijn, wil ik tijd voor hen maken. God, help mij om naar anderen te luisteren. Soms zie ik dat er kinderen geplaagd of uitgesloten worden, soms zie ik dat iemand van de klas alleen gaat staan. God, help mij om het verdriet van anderen te zien. Soms ben ik de kleine hand vol verdriet, soms ben ik de grote hand die beschermt. God, help mij om anderen te troosten. God, dankjewel. Je bent de grote hand die altijd van me houdt.
Ik vind mijn weg!
92
Ik weet dat ik met mijn verdriet bij anderen terecht kan. Ik weet dat christenen zich inzetten om mensen met verdriet te helpen. Ik kan in situaties van verdriet woorden vinden om alleen of samen met anderen te bidden. Ik wil me graag inzetten voor wie verdriet heeft.
Verbondenheid in verdriet
Les 6
Les 4
1
Ik zie je staan!
Wie zou jij graag ontmoeten? Omcirkel. Schrijf op waarom.
Ik wil jou graag ontmoeten omdat
2
Wie of wat is Kerkwerk Multicultureel Samenleven? Kruis alle juiste antwoorden aan.
is een gezellig café. werkt samen met andere organisaties. wil verschillende sporten beter leren kennen. wil verschillende culturen beter leren kennen. wil verschillende religies beter leren kennen. wil dat mensen terugkeren naar hun eigen land. zorgt ervoor dat mensen elkaar beter leren kennen.
3
Wat doet Kerkwerk Multicultureel Samenleven? Schrijf drie dingen op. a b c
Ik vind mijn weg!
Les 4
Ik vind dat elke mens mijn naaste is. Ik kan een keuze maken in hoe ik omga met anderen. Ik kan zeggen waarom ik die keuze maak. Ik weet wat Kerkwerk Multicultureel Samenleven is en wat ze doen.
Anders zijn, ontmoeting
93
Les 5
Ruth, een bijzondere vrouw uit de Bijbel
1
Hoe gaat het verhaal van Ruth? Nummer de prenten van 1 tot 4.
2
Schrijf op hoe het verhaal ging.
3
Waar denk jij aan als je het woord ‘vreemde’ ziet staan? Schrijf het rond de wolk.
vreemde
94
Anders zijn, ontmoeting
Les 5
Ruth, een bijzondere vrouw uit de Bijbel
4
Lees het gedicht.
Andere ogen Andere haren Ander gezicht Andere gebaren Andere stem Andere taal Ik warm me op aan jouw verhaal. (Luk Depondt)
Ik vind mijn weg!
Les 5
Ik kan het verhaal over Ruth navertellen. Ik leer uit het verhaal over Ruth dat een moeilijke keuze soms fijne gevolgen heeft. Ik weet dat sommige verschillen altijd blijven. Ik weet dat we elkaar kunnen helpen omdat we zo verschillend zijn.
Anders zijn, ontmoeting
95
Les 6
1
Wat is hetzelfde gebleven tijdens het schooljaar?
2
Wat is er veranderd?
3
Maak de strip af.
4
Wie was voor jou een ‘vreemde’? Heb je hem of haar dit schooljaar beter leren kennen? Hoe gebeurde dat?
Ik vind mijn weg! 96
Van vreemde tot vriend
Ik besef dat mijn klasgenoten en ikzelf veranderen tijdens het schooljaar. Ik weet dat ik elke dag nieuwe vrienden kan ontdekken.
Anders zijn, ontmoeting
Les 6