Algemene inleiding
1
Wat is recht?
Van de term ‘recht’ bestaan verschillende, uiteenlopende definities. Het is dan ook moeilijk een enige juiste en allesomvattende definitie te geven. In de meeste definities komen wel een aantal dezelfde elementen naar voor. Meer bepaald worden volgende elementen veelal weerhouden:
1. Het recht omvat een geheel van gedragsregels en normen
Deze gedragsregels en normen kunnen zeer verscheiden zijn en diverse vormen aannemen.
VOORBEELDEN
– Zo zijn er zowel verbodsbepalingen (waarbij het wordt verboden bepaalde handelingen te stellen, zoals het verbod om een diefstal te plegen) als gebodsbepalingen (waarbij de verplichting wordt opgelegd bepaalde handelingen te stellen, zoals de verplichting voor erfgenamen om fiscaal aangifte van de nalatenschap te doen). Sommige gedragsregels en normen bieden dan weer de mogelijkheid er een beroep op te doen, zonder daartoe verplicht te zijn. Zo kan een garagist die een herstelling uitvoerde zich bv. (desgewenst) in afwachting van een betaling beroepen op een retentierecht om te weigeren de wagen die hij herstelde, terug te geven.
– Daarnaast zijn er bijvoorbeeld regels waar niet zomaar van afgeweken kan worden (ze zijn van dwingend recht of van openbare orde), terwijl er van andere wel perfect kan afgeweken worden (ze gelden slechts als de partijen niets anders overeenkwamen). Zo kan bijvoorbeeld bij de verhuur van een woning waar de huurder zijn hoofdverblijfplaats heeft niet zomaar van alles overeengekomen worden nu heel wat van de wettelijke bepalingen die in de diverse gewesten gelden van dwingend recht zijn.
– Er zijn ook regels die vormvoorwaarden vastleggen voor bepaalde handelingen (bv. hoe vindt een schenking plaats) of voor de wijze waarop procedures (bv. voor de rechtbank) gevoerd moeten worden.
2. Deze gedragsregels en normen hebben tot doel het maatschappelijke leven te ordenen
De bedoeling van het recht is de gemeenschap of de samenleving te ordenen. Mochten er geen rechtsregels zijn, dan zou er complete chaos zijn.
VOORBEELD
Als er geen Wegcode zou bestaan met voorschriften hoe zich in het verkeer te gedragen, zou het verkeer compleet in het honderd lopen.
3. De regels worden opgelegd door de overheid
De overheid vaardigt de regels uit. Het is met andere woorden de overheid die, via bepaalde beslissingskanalen, beslist welke rechtsregels uitgevaardigd zullen worden. Bovendien kunnen op verschillende niveaus binnen de overheid regels worden uitgevaardigd (bv. op het niveau van gemeente, gewest, gemeenschap, federale staat …).
4. De regels zijn afdwingbaar
Het is niet voldoende dat de regels uitgevaardigd worden. De regels moeten bovendien ook afgedwongen kunnen worden. Daartoe zal bijvoorbeeld een gerechtelijk apparaat (met rechtbanken) opgezet worden om tot de afdwinging van de regels te kunnen overgaan.
VOORBEELD
In toepassing van het vorige is bijvoorbeeld de regel dat iemand die een overeenkomst heeft afgesloten die ook moet naleven, een rechtsregel. Die regel voldoet aan de vier hierboven aangegeven voorwaarden. De ongeschreven regel daarentegen dat men moet proberen op tijd te zijn voor een afspraak is geen rechtsregel maar een fatsoensregel. Die regel werd namelijk niet opgelegd door de overheid en is evenmin afdwingbaar.
2 Indelingen van het recht
Binnen het recht kunnen verschillende indelingen gemaakt worden. De meest klassieke indeling is die tussen het publiek- en het privaatrecht. Maar daarnaast zijn nog een aantal andere indelingen denkbaar. We halen enkele van de denkbare indelingen aan.
2.1 Privaatrecht – publiekrecht
1 Het privaatrecht regelt de verhouding tussen de burgers onderling.
Binnen het privaatrecht moeten o.a. het burgerlijk recht, het gerechtelijk privaatrecht en het internationaal privaatrecht onderscheiden worden.
a Het burgerlijk recht, waarover verder meer, geeft o.a. regels aan m.b.t. familiale verhoudingen, contracten tussen burgers, rechten met betrekking tot goederen ...
b Het gerechtelijk privaatrecht geeft aan hoe het gerechtelijke apparaat georganiseerd is (welke rechtbanken zijn er, waarvoor zijn ze bevoegd …) en op welke wijze procedures voor de rechtbank gevoerd moeten worden.
c Het internationaal privaatrecht geeft o.a. aan welke rechter bevoegd is en welke rechtsregels toegepast moeten worden als er een grensoverschrijdend rechtsprobleem is. Het is immers niet zo dat in elk geval waarin een Belg betrokken is de Belgische rechtbanken bevoegd zijn en het Belgische recht ook toegepast moet worden (denk bv. maar aan het geval dat een Belg in Oostenrijk een verkeersongeval veroorzaakt waarbij tevens een Zwitser betrokken is).
2 Het publiekrecht regelt de algemene belangen en heeft betrekking op de inrichting, de werking en de onderlinge verhoudingen van de overheidsorganen en op de verhouding van de overheid tot de burgers.
Het publiekrecht omvat onder andere het staatsrecht, het administratief recht, het strafrecht, het strafprocesrecht en het fiscaal recht.
a Het staatsrecht omvat het geheel van regels die betrekking hebben op de inrichting en de werking van de staat en de onderlinge verhoudingen tussen de organen van de staat. Het omvat o.a. de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten.
b Het administratief recht bevat de regels die nodig zijn voor de werking van de overheidsinstanties, de manier waarop de burger zich tot de overheid kan richten … (zo geeft het administratief recht o.a. aan hoe een omgevingsvergunning aangevraagd moet worden, hoe beroep aangetekend kan worden tegen een weigering van een dergelijke vergunning enz.).
c Het strafrecht geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn en welke sancties er tegenover staan.
d Het strafprocesrecht geeft o.a. aan op welke wijze misdrijven kunnen vastgesteld en opgespoord worden en hoe de procedure verloopt om beklaagden te vervolgen.
e Het fiscaal recht regelt de problematiek van de belastingen.
3 Binnen deze indeling tussen het publiek- en privaatrecht kunnen een aantal rechtstakken moeilijker worden geplaatst. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het ondernemings- en economisch recht, het financieel recht, het sociaal recht (bv. arbeidsrecht en sociale zekerheid), de intellectuele rechten (bv. auteursrechten, octrooien) …
Bovendien zijn er ook allerlei regels van internationaal recht die moeilijk binnen de indeling geplaatst kunnen worden; zo is er bijvoorbeeld het volkenrecht dat de verhoudingen tussen diverse staten regelt.
De loutere opsplitsing tussen privaat- en publiekrecht volstaat dan ook niet om alle rechtstakken zonder meer in een van beide categorieën te plaatsen.
2.2 Enkele andere indelingen
Los van de opdeling tussen publiekrecht en privaatrecht zijn nog enkele andere indelingen denkbaar.
1 Zo kan er bijvoorbeeld een onderscheid gemaakt worden tussen het objectieve en het subjectieve recht
Het objectieve recht is een geheel van normen die de menselijke activiteiten, de onderlinge verhouding tussen mensen en hun verhouding tot de gemeenschap regelen. Het objectieve recht bevat met andere woorden de rechtsregels op zich.
Het subjectieve recht bevat de aanspraken die een persoon tegenover een ander laat gelden. Deze aanspraken zijn gebaseerd op het objectieve recht.
2 Een andere denkbare indeling is die tussen materieel en formeel recht. Het materiële recht bevat de regels die rechten toekennen en plichten opleggen. Het formele recht geeft aan hoe de naleving van het materiële recht verzekerd kan worden (zo omvat het formele recht bijvoorbeeld het gerechtelijke privaatrecht).
3 De bronnen van het recht
Onder de noemer de bronnen van het recht wordt nagegaan waar de rechtsregels teruggevonden kunnen worden. In grote lijnen onderscheiden we volgende bronnen: de wetgeving in de ruime zin van het woord (wat veruit de belangrijkste rechtsbron is), de rechtspraak, de rechtsleer en de gewoonte en billijkheid. In burgerlijke zaken zijn de gebruiken slechts bron van recht indien de wet of het contract daarnaar verwijst.
Hieronder wordt geschetst wat onder deze diverse bronnen moet worden verstaan.
3.1 Wetgeving sensu lato
Een eerste bron van rechtsregels betreft de wetgeving in de ruime zin van het woord. Hierbinnen kunnen verschillende soorten bronnen onderscheiden worden. Overigens hebben niet alle ‘wetten’ in de ruime zin van het woord dezelfde waarde.
3.1.1 Internationale verdragen en beslissingen van supranationale organisaties
1 Het belangrijkste voorbeeld van beslissingen van supranationale politieke instellingen is wellicht het recht van de Europese Unie. De Europese organen beschikken in dat verband over drie belangrijke beleidsinstrumenten: de richtlijnen, de verordeningen en de besluiten.
a De richtlijnen geven een aantal regels aan die door de nationale overheid van de diverse lidstaten verplicht moeten worden opgenomen en verwerkt in de eigen wetgeving. Vaak zijn deze richtlijnen er overigens op gericht om de wetgeving binnen de verschillende lidstaten te harmoniseren.
VOORBEELD
Een voorbeeld hiervan (in de materie van het economisch recht) is de richtlijn inzake de betalingsachterstand bij handelstransacties.
b Daarnaast zijn er verordeningen. Deze bevatten een algemene en volledige reglementering die rechtstreeks van toepassing is in alle lidstaten.
c Besluiten ten slotte bevatten regels die van toepassing zijn op de daarin aangeduide bestemmeling (dat kan een staat, een bedrijf of persoon zijn). Zo kan het bijvoorbeeld gaan om een besluit waarbij bepaalde boetes worden opgelegd aan een lidstaat of een onderneming.
2 Los daarvan zijn er ook internationale verdragen tussen twee of meer staten. Zo zijn er bijvoorbeeld verdragen gekend die een regeling treffen over welke rechtbanken bevoegd zijn in geschillen waarbij meerdere nationaliteiten betrokken zijn, welk recht dan toepasselijk is, dubbelbelastingsverdragen …
VOORBEELD
Het Weens Koopverdrag
De materie van het supranationale recht is in de materie van het burgerlijk recht minder belangrijk dan bijvoorbeeld in de materie van het economisch recht.
3.1.2 Grondwet
De Grondwet kan beschouwd worden als de meest fundamentele (Belgische) wet. Zij regelt de inrichting van de machten binnen de staat en waarborgt de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers.
In de Grondwet wordt vastgelegd aan wie de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht binnen de staat toekomen. Daarnaast waarborgt de Grondwet ook een aantal fundamentele rechten en vrijheden, zoals het recht zijn mening te uiten, het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie enz.
De Grondwet kan niet zomaar gewijzigd worden. Daar is namelijk een bijzondere procedure voor nodig. Meer bepaald moeten na het opmaken van een lijst met de te wijzigen grondwetsartikelen de wetgevende kamers ontbonden worden en moeten verkiezingen gehouden worden. Om de Grondwet te wijzigen, is ook vereist dat minstens twee derde van de leden van elke kamer aanwezig zijn en moet zowel in de Kamer als in de Senaat een meerderheid van twee derde voorstemmen. Op die regeling bestaat wel een uitzondering voor een beperkt aantal artikels van de Grondwet. Zie daarvoor de overgangsbepaling die in art. 195 van de Grondwet werd ingevoegd.
Hoofdstuk 1 Algemene inleiding
3.1.3 Wet sensu stricto
De wet in de strikte zin van het woord is de wet die door de Kamer van Volksvertegenwoordigers tot stand komt. Ten gevolge van de hervorming van de Senaat is de rol van de Senaat in het wetgevende proces sterk beperkt.
Een goedgekeurde wet heeft pas uitwerking korte tijd nadat hij gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad (www.staatsblad.be). De wet zelf kan trouwens een datum van inwerkingtreding vastleggen of bepalen dat die datum vastgesteld wordt bij Koninklijk Besluit.
3.1.4 Decreten
Decreten zijn de ‘wetten’ die op het niveau van de Gemeenschappen en Gewesten gestemd worden. In de hiërarchie van de normen bevinden decreten zich op hetzelfde niveau als een federale wet.
Bij het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is er geen sprake van decreten maar wel van ordonnanties.
De decreten van het Vlaamse en Waalse Gewest hebben enkel kracht van wet op de respectieve grondgebieden van deze instellingen. De decreten van de Gemeenschappen kunnen soms het grondgebied overstijgen of soms minder ver reiken.
Deze rechtsbron situeert zich op regionaal niveau. Dat niveau wordt steeds belangrijker, gelet op de staatshervormingen die al plaatsvonden. Zo is bijvoorbeeld de woninghuurwetgeving intussen ook een regionale materie geworden waarbij er verschillende regels gelden in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de regels rond handelshuur en pacht.
3.1.5 Koninklijk Besluit (KB)
Dit zijn besluiten die door de Koning (in de praktijk gaat het om de ministers) worden genomen en die nodig zijn voor de uitvoering van bepaalde wetten. Deze besluiten moeten een wettelijke basis hebben en zij mogen de wet zelf niet schorsen of vrijstelling van haar uitvoering verlenen.
VOORBEELD
De wet bepaalt dat een organisatie moet worden opgericht om socialezekerheidsbijdragen te innen; het Koninklijk Besluit zal dan alles regelen wat nodig is om de organisatie effectief op te richten (bv. aantal leden, zetel ...).
3.1.6 Besluit van de gemeenschaps- en gewestregeringen
Zoals de decreten eigenlijk de wetten in de strikte zin van het woord op regionaal niveau zijn, kunnen de besluiten van de gemeenschaps- en gewestregeringen worden beschouwd als de ‘regionale Koninklijke Besluiten’. Op hiërarchisch vlak staan ze op hetzelfde niveau als een KB.
3.1.7 Andere
Naast de reeds genoemde bronnen vinden we op een hiërarchisch lager vlak nog enkele andere regels terug zoals de Ministeriële Besluiten (MB) en de besluiten van een lid van de gemeenschaps- en gewestregering.
Figuur 1 Schema wetgeving
Grondwet
Wet Decreet
KB
MB
Besluit gemeenschaps- en gewestregeringen
Besluit van een lid van de gemeenschaps- en gewestregeringen
Federaal Regionaal
Binnen de Belgische rechtsorde kan ook worden gewezen op het bestaan van provinciale en gemeentelijke reglementen.
3.2 Rechtspraak
Het probleem met de wet is dat ze nooit in een oplossing kan voorzien voor alle concrete gevallen die zich zouden kunnen voordoen. De wet regelt immers alles in algemene bewoordingen.
Als een betwisting aan een rechter wordt voorgelegd, kan deze niet op een bijna automatische wijze, als een computer, uitspraak doen. Hij zal de wet dan ook moeten kneden, toepasselijk maken op een concreet geval; hij zal deze met andere woorden moeten interpreteren. Het geheel van de beslissingen van hoven en rechtbanken vormt de rechtspraak, die ons leert hoe een rechter de wet in een concreet geval toepast.
Deze rechterlijke uitspraken zijn in theorie alleen bindend tussen de partijen in het geding. In de praktijk kan het inroepen van vroegere rechterlijke beslissingen de besluitvorming van de rechter wel beïnvloeden, en dit zeker naarmate de beslissing werd genomen door een hiërarchisch hoger rechtscollege. Zo zal een uitspraak van het Hof van Cassatie veelal wel van aard zijn een andere rechtbank in de toekomst in dezelfde zin te laten beslissen.
VOORBEELD
Bij een burenruzie oordeelt een rechter dat hanengekraai een abnormale burenhinder uitmaakt. Als later twee andere naburen in een soortgelijke conflictsituatie terechtkomen, en de zaak voorleggen aan dezelfde rechter, hoeft hij niet noodzakelijk in dezelfde zin uitspraak te doen.
Hoofdstuk 1 Algemene inleiding
Overigens moet de rechter zijn beslissing motiveren en moet hij rechtspreken binnen een redelijke termijn. De wet zegt daarbij dat de rechter die de zaak in beraad neemt, de dag voor de uitspraak bepaalt. Die moet meestal plaatsvinden binnen een maand na het sluiten van de debatten.
3.3 Rechtsleer
De rechtsleer is het geheel van wetenschappelijke publicaties over juridische aangelegenheden. Het gaat met andere woorden om boeken en artikels die te vinden zijn in juridische tijdschriften (bv. het Rechtskundig Weekblad). Het gaat om een geheel van opinies over het recht en de interpretatie ervan.
Deze bron van recht is net als de rechtspraak niet bindend, maar er wordt veelal een beroep gedaan op de stellingen van de auteurs van deze uiteenzettingen om een juridische oplossing te vinden in een concreet geval. Ook de rechtsleer is dus een bron van recht.
3.4 Gewoonte – billijkheid
De gewoonte is een gevestigd gebruik dat in een samenleving algemeen als bindend wordt beschouwd, zonder dat het zijn neerslag heeft gevonden in een of andere wetgevende maatregel.
Opdat er sprake kan zijn van een gewoonte, moeten twee elementen aanwezig zijn. Zo zal er langs de ene kant een algemeen geldende, openbare en herhaalde gedraging moeten bestaan. Daarnaast is ook de subjectieve overtuiging vereist dat deze gedraging geldt als rechtsnorm.
Deze bron van recht is in ons rechtsstelsel minder belangrijk geworden. Boek 1 van het (nieuwe Burgerlijk Wetboek) bepaalt zelfs expliciet dat de gebruiken slechts bron van recht zijn indien de wet of het contract daarnaar verwijst.
Ook de billijkheid kan een rol spelen als bron van recht.