Agora 3 Filosofie (editie 2024) - leerwerkboek

Page 1

F FILOSOFIE

JAAR3 �van1n iDiddit

©VANIN

FILOSOFIE

Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Agora Filosofie Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.

FILOSOFIE

LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR EEN PERIODE VAN 1 SCHOOLJAAR. INDIEN JE DE LICENTIE NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.

!©VANIN

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.

In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.

Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2024

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Fotocredits

p. 9 Tom Waes © BELGIAN_FREELANCE /Belga Image p. 9 Jean-Paul Van Bendegem © BELGIAN_FREELANCE /Belga Image p. 9 Tinneke Beeckman © Bob Van Mol p. 9 Ignaas Devisch © BELGA /Belga Image p. 9 Simone De Beauvoir © IMAGO/Belga Image p. 9 Alain de Botton © HOLLANDSEHOOGTE/Belga Image p. 9 Hannah Arendt © DPA/Belga Image p. 9 Ludwig Wittgenstein © TOPFOTO/Belga Image p. 9 Michael Fassbender © ZUMAPRESS/Belga Image p. 9 Koningin Mathilde © BELGA/Belga Image p. 10 Buitengewoon bewustzijn, Peter Godfrey-Smith, Uitgeverij Het Spectrum. p. 10 Wijs, grijs en puber, Jean Pauls Van Bendegem, ASP Editions. p. 10 De meeste mensen deugen, Rutger Bregman, illustatie Momkai (www.momkai.be), de Correspondent. p. 10 Alles kapot!, Anton van Dyck, ASP Editions. p. 10 Maarten Boudry en Jeroen Hopster, Alles wat in dit boek staat is waar (en andere denkfouten), Pelckmans Uitgevers nv, 2019. p. 10 Voorbij goed en kwaad, Friedrich Nietzsche. p. 29 Trump en Biden © Christos S/Shutterstock p. 45 De Morgen, 19/04/2017, dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publish.be. p. 51 The Matrix © LANDMARK MEDIA/ Alamy/Imageselect p. 52 Billie Eilish © Koen Keppens p. 57 Koko met Dr. Penny Patterson© San Francisco Chronicle/Hearst Newspapers via Getty Images p. 58 Edmond de Belamy © BELGA/AFP/Belga Image p. 59 Memories of passersby 1© PHOTOSHOT/Belga Image p. 61 Chappie © Lifestyle pictures/Alamy/ Imageselect p. 69 Black Mirror ©Photo 12 / Alamy p. 71 Marina Abramovic ©Greek photonews / Alamy p. 72 The Prestige ©Moviestore Collection Ltd / Alamy p. 74 Chronicle ©DAVIS ENTERTAINMENT / Album p. 81 Le Tout Nouveau Testament ©Photo 12 / Alamy p. 84 Bas Haring © HOLLANDSEHOOGTE p. 111 The Invention of Lying ©Moviestore Collection Ltd / Alamy

Tekstcredits p. 76-77 New Scientist, april 2016, Christiaan Paauwe p. 79 HLN.be - 27/07/2019 - dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publish.be p. 87 www.eoswetenschap.eu

Eerste druk 2024

Ontwerp cover en binnenwerk: Shtick ISBN 978-94-647-0569-0 Opmaak: Banananas.net D/2024/0078/79 Tekeningen: Vincent Albert Art. 606314/01 NUR 130

NHOUDSOPGAVE

WELKOM OP DE AGORA 1 HOOFDSTUK 1 FILOWIE EN FILOWAT? 5 1 Kennismaking met filosofie 8 Wat is filosofie? 2 Een filosofische vraag stellen 15 Hoe kan een vraag je brein prikkelen? 3 Rationeel kritisch nadenken 20 Is je eerste antwoord je beste antwoord? 4 Filosoferen met anderen 24 Hoe maak je een filosofische ruzie constructief? HOOFDSTUK 2 DE LEERLING NAAST JE IS EEN ROBOT 35 1 Descartes’ zoektocht naar zekerheid 38 Weet je wat je weet? 2 Twijfelen aan alles 45 Droom je over de les filosofie? 3 De eerste zekerheid 52 Besta je wel? 4 Bewustzijn als vertrekpunt 54 Bestaan er nog denkende dingen? HOOFDSTUK 3 EEN GEEST IN VLEES 65 1 Dualisme 68 Heb je een lichaam? 2 Monisme 73 Ben je een lichaam? 3 Determinisme 78 Ligt je dood al vast? 4 Dwang en keuze 82 Willen we willen wat we willen? 5 Vrije wil 86 Is vrijheid nep? III INHOUDSOPGAVE ©VANIN
I

1 Inleiding in ethiek 98 Hoe spreek je de taal van de ethiek?

2 Epicurisme

App je jezelf ongelukkig?

3 Plichtsethiek

Is ‘goed zijn’ verplicht?

4 Gevolgenethiek

Ben je nuttig genoeg om gered te worden?

VERGIFTIG DE PATIËNT 95
HOOFDSTUK 4
105
111
117
IV INHOUDSOPGAVE ©VANIN

ELKOM OP DE AGORA! W

Agora, zo werd in het oude Griekenland de markt genoemd. Je ontmoette er mensen van alle rang en stand. Het was de ontmoetingsplaats bij uitstek om ideeën uit te wisselen en informatie en kennis te delen. Daarom hebben we voor dit boek de titel Agora bedacht. Voor filosofen in spe een ideale plek om het denken te voeden. We garanderen je een boeiende kennismaking.

1→ OP STAP MET AGORA

©VANIN

In totaal telt dit boek vier hoofdstukken. Elk hoofdstuk start met een duidelijke titelpagina.

FILOWIE EN FILOWAT?

Het kader biedt je een duidelijk overzicht van de inhouden en lesdoelen. Aan de hand van de aanvinkvakjes kun je in de loop van het hoofdstuk makkelijk bijhouden welke doelen je al hebt bereikt. Bovendien kunnen de inhouden in het kader een leidraad vormen bij de voorbereiding op een evaluatiemoment.

Op een inleidende, groene pagina kom je te weten waarover het hoofdstuk gaat.

alleen een kritische denker, maar ook een deelnemer aan de eeuwenoude traditie van filosofisch onderzoek. WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik begrijp wat filosofie filosoferen inhoudt.

Ik leg uit dat de filosofische grondhouding bestaat uit verwondering en twijfel.

Een goede kennis van sleutelbegrippen is heel belangrijk. Bij de start van het hoofdstuk geven we alvast een begrippenkader mee. Zo zul je tijdens de lessen zeker extra aandacht besteden aan die belangrijke termen.

HOOFDSTUK
1 5 HOOFDSTUK 1
F HOOFDSTUK 1 Welkom in de intrigerende wereld van de filosofie, een domein vol verwondering en diepgaand denken. In dit hoofdstuk ga je op een boeiende reis door de kern van het filosoferen. Je leert wat filosofie precies inhoudt en hoe je zelf filosofische vragen kunt stellen en onderzoeken. Je ontdekt wie filosofeert, waarom we filosoferen en hoe je dat op een effectieve manier kunt doen. Terwijl je je verdiept in de eigenheid van het filosofisch denken, ontdek je de cruciale vaardigheden die nodig zijn om deze kunst te beoefenen. Je leert hoe je jouw denkvermogen kunt aanscherpen om rationeel en kritisch te filosoferen. Dit hoofdstuk is zowel een inleiding tot het abc van de filosofie als een praktische gids om die vaardigheden toe te passen in je eigen filosofie. Het is ontworpen om je te inspireren en uit te nodigen tot zelfreflectie. Terwijl je de antwoorden op filosofische vragen verkent, word je aangemoedigd om actief deel te nemen aan filosofische discussies. Door de verschillende aspecten van filosofie te verkennen, word je niet
ILOWIE EN FILOWAT?
Ik leg het verschil
en
de
van de
Ik herken
aan de kenmerken ervan. Ik formuleer zelf een filosofische vraag Ik voer een gedachte-experiment uit. Ik lees een tekst met een filosofische invalshoek Ik argumenteer respectvol en met een open houding. Ik neem deel aan een filosofisch gesprek en een filosofische discussie WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK? filosofie – filosoof – filosoferen – rationeel kritisch denken – filosofische vraag – argument – filosofisch gesprek – filosofische discussie BEGRIPPEN 6 HOOFDSTUK
uit tussen natuur- gedrags-
cultuurwetenschappen enerzijds en
eigenheid
filosofie anderzijds.
een filosofische vraag
← ↓ → ↑ 1 WELKOM OP DE AGORA!

BREINBREKER

In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op deze breinbreker: “Wat is filosofie en hoe filosofeer je?”

FORUM

2 EEN FILOSOFISCHE VRAAG STELLEN Hoe kan een vraag je brein prikkelen?

1 KENNISMAKING MET FILOSOFIE Wat is filosofie?

3 RATIONEEL KRITISCH NADENKEN Is je eerste antwoord je beste antwoord?

4 FILOSOFEREN MET ANDEREN Hoe maak je een filosofische ruzie constructief?

Daarna volgt de breinbreker. Dankzij deze interessante en uitdagende vraag wordt je nieuwsgierigheid geprikkeld. Bij de breinbreker hoort ook een online forum. Dat is een opdracht die je kunt maken op iDiddit. In het forum peilen we naar je eerste mening, een spontaan antwoord op de breinbreker. Misschien kom je tot de vaststelling dat deze vraag niet zomaar op te lossen valt. Daarvoor heb je specifieke informatie nodig. Die informatie verwerf je doorheen het hoofdstuk. Met behulp van verschillende bronnen, opdrachten en kenniskaders bekom je stap voor stap het inzicht, de kennis en de (onderzoeks)vaardigheden die nodig zijn om een gefundeerd antwoord op de breinbreker te geven.

©VANIN

Eureka! Als je het hoofdstuk helemaal hebt afgewerkt kom je aan bij de EXIT. Je bent nu voldoende gewapend om opnieuw over de breinbreker na te denken. In het forum zul je merken dat de hele klas nu met veel meer kennis van zaken spreekt dan aan het begin van dit hoofdstuk. Je vindt als laatste uitdaging nog enkele

Test jezelf oefeningen in de EXIT. Om die te kunnen maken ga je naar iDiddit. Met de cliffhanger tenslotte, maken we je alvast warm voor het volgende hoofdstuk.

SYNTHESE

Filosofie

Het woord filosofie bestaat uit twee Griekse woorden: philia en sophia Philia betekent ‘liefde’ en sophia betekent ‘wijsheid’. Philosophia is dus liefde voor wijsheid De kern van de filosofie is een verlangen naar wijsheid. De beoefenaars van de filosofie noemt men filosofen

De methode van de filosofie is anders dan die van de exacte wetenschappen. Filosofie gaat namelijk uit van het denken terwijl de exacte wetenschappen uitgaan van experimenten en waarnemingen. Filosofie bestaat uit vragen stellen redeneren ideeën testen argumenten verzinnen en begrippen verduidelijken.

EUREKA!

“Wat is filosofie en hoe filosofeer je?”

Forum

Schrijf een tekst waarin je een antwoord formuleert op de breinbreker. Houd daarbij rekening met alles wat je hebt geleerd in de verschillende denkstappen. Vergelijk vervolgens je tekst met die van een klasgenoot en discussieer over de gelijkenissen en verschillen.

Test jezelf

Ga naar om de vragen te beantwoorden.

1 Leg uit wat centraal staat in filosofie en wat het woord betekent.

2 Wat zijn drie kenmerken van een filosofische vraag?

3 Leg uit wat een argument is en waarom dat belangrijk is in de filosofie.

Cliffhanger

Je hebt nu filosofisch leren nadenken en bent klaargestoomd om te reflecteren over filosofische vragen. In het volgende hoofdstuk komen een aantal filosofische vragen aan bod, zoals: ‘Weet je wel zeker dat de andere leerlingen echte mensen zijn?’

Over filosofische stellingen en argumentatie kan gediscussieerd worden. Het is belangrijk bij een discussie dat er orde heerst en respect is naar elkaar toe. Het allerbelangrijkste is om goed te luisteren

De kern van filosofie is rationeel kritisch denken Je denkt rationeel door eerst de vele gedachten in je hoofd te ordenen om dan op een logische wijze over iets na te denken. Kritisch denken doe je door na te gaan of iets waar of fout is. Door de juiste vragen te stellen, voorbeelden te geven en te argumenteren, ga je op kritisch filosofisch onderzoek.

Rationeel kritisch denken is van alle tijden. De filosofie van vroeger is vaak nog herkenbaar in onze hedendaagse tijd, al kun je natuurlijk ook geconfronteerd worden met opvattingen die net sterk verschillen van de jouwe.

Filosofische vragen

Checklist voor een goede filosofische discussie: Wees altijd respectvol. Onderbreek je gesprekspartner(s) niet. Maak altijd gebruik van argumenten. Rol niet met je ogen. Lach anderen niet uit. Praat niet naast elkaar, maar reageer op wat de anderen zeggen. Begrijp en herhaal wat er gezegd wordt. Maak bezwaar tegen een stelling, niet tegen een persoon.

Bordschema

Een goede filosofische vraag laat je over iets fundamenteels en diepers nadenken, waarbij je misschien nog nooit eerder stilstond. Een filosofische vraag is een prikkelende vraag die beantwoordt aan deze kenmerken: 1 Ze peilt niet naar feitelijke kennis of weetjes 2 Ze peilt niet naar je smaak. Het gaat om een algemene, universele vraag, niet om een persoonlijke vraag. Toch is er niet slechts één juist antwoord 3 Ze leidt steeds naar verdere, bijkomende vragen Om een antwoord te geven is het altijd belangrijk dat alle begrippen in de vraag duidelijk zijn.

Wat is filosofie?

Filosofische antwoorden

Wat is een filosofische vraag?

• Rationeel kritisch denken

• Vraagt niet naar feiten.

Alle kennis en inzichten die je tijdens het parcours hebt opgedaan, worden voor jou gebundeld in een synthese Die tekst geeft weer wat je exact moet onthouden. De nummers naast de verschillende paragrafen verwijzen naar de kenniskaders waarin de leerinhouden werden aangebracht. Zo kun je tijdens het studeren makkelijk extra informatie opzoeken in de kaders die je tegenkwam in de loop van het hoofdstuk.

Krijg je graag nog wat extra toelichting bij de lesinhouden? Scan dan de pagina om een heldere kennisclip bij de synthesetekst te bekijken.

Om tot een antwoord te komen op filosofische vragen, moet je kritisch zijn en je eigen veronderstellingen in twijfel trekken. Stel kritische vragen die filosofisch onderzoeken of een antwoord juist of fout is.

• Is algemeen en niet persoonlijk; meerdere antwoorden zijn mogelijk.

• Leidt tot bijkomende vragen.

Het is de reden achter je antwoord die echt belangrijk is. Een reden voor je antwoord is een argument Om een filosofisch sterk antwoord te geven, moet je stevige argumenten hebben waarop je antwoord gebaseerd is. Vergelijk een antwoord met het dak van een huis. Het dak moet op iets steunen of het stort in. Een stevige argumentatie zorgt voor een stevig huis waar het dak op kan rusten.

Wat doe je met de antwoorden? Wees kritisch en onderzoek de antwoorden filosofisch.

• Gebruik stevige argumenten.

Filosofisch gesprek

Filosofisch samenwerken

Hoe werk je filosofisch samen?

= respectvolle samenwerking op basis van voorbeelden en argumenten

In een filosofisch gesprek zijn er geen winnaars en verliezers. Het doel van het gesprek is om op een rustige manier het meningsverschil uit te klaren of een antwoord te zoeken op een vraag. Zo wordt het gesprek een samenwerking om duidelijkheid te scheppen in plaats van een ruzie. Het gebruik van concrete voorbeelden is ook een kenmerk van een filosofisch gesprek.

• Filosofische discussie

Studeer je graag op een schematische manier? Het bordschema geeft een overzicht van de belangrijkste termen en verbanden die in het hoofdstuk aan bod kwamen.

EXIT
7 HOOFDSTUK 1 EXIT
32 HOOFDSTUK 1
1.3 1.2 1.1 1.7 1.6 1.4 1.5 1.9 1.8 1.11 1.10 ↑ KENNISCLIP 33 HOOFDSTUK 1
34 HOOFDSTUK 1
← ← ←
→ 2 WELKOM OP DE AGORA!

2→ HANDIG VOOR ONDERWEG

In de loop van het hoofdstuk word je ondersteund door een aantal hulpmiddelen.

KADERS

Onder filosofen is men het ook niet altijd eens over de kwestie of een bepaalde vraag filosofisch is of niet. Maar met de hulp van de voorgaande oefeningen en de checklist hieronder heb je toch al een goed idee. In de checklist staat alles wat je tot nu toe geleerd hebt over filosofische vragen.

Checklist voor een goede filosofische vraag:

De vraag prikkelt je brein. Het is geen feitelijke vraag.

De vraag peilt niet naar je smaak. Het is een algemene, universele vraag.

Er is niet één juist antwoord.

De vraag leidt naar verdere bijkomende vragen.

5 Je weet nu wat een filosofische vraag is en aan welke criteria ze moet voldoen.

a Had Montaigne een voorliefde voor het privéleven of het openbare leven? Waarom?

Good to know

a Herinner je je het fragment van Doordenkers over wildplassen? Bespreek of de vraag ‘Is wildplassen oké?’ een goede filosofische vraag is aan de hand van de checklist. b Zoek op YouTube of TikTok enkele filmpjes over Bunny, de pratende hond. Beantwoord vervolgens de vragen bij de tekst. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

Voor het privéleven. Het privéleven is natuurlijk. Het openbare leven is kunstmatig.

Sociale media en vriendschap

b Wat vindt Montaigne van roem en eer?

MAAK KENNIS MET BUNNY, DE ‘PRATENDE’ HOND

Filosoferen is niet enkel iets van het verleden. Ook vandaag wordt er nog volop gefilosofeerd. Zo filosofeerde Diane Jeske over sociale media en vriendschap. Kan het zijn dat sociale media het net moeilijker maken om echte vriendschappen te smeden? Het kunstmatige personage dat mensen creëren op sociale media toont immers niet hoe je echt bent. Welke invloed heeft dat dan op de vrienden die je via deze weg maakt? Is er door sociale media een nieuwe vorm van vriendschap gecreëerd?

Zich druk maken over roem en eer is de meest geaccepteerde dwaasheid.

Doorheen het hoofdstuk zetten we de belangrijkste zaken op een rijtje in deze rode kenniskaders. De sleutelbegrippen die je in de inleiding leerde kennen, hebben we met een stippellijn onderlijnd.

©VANIN

Zoals heel wat toegewijde hondenbaasjes praat de Amerikaanse Alexis Devine elke dag urenlang met haar hond. Het grote verschil met andere honden is dat Bunny ‘antwoordt’. De filmpjes van de pratende hond worden op het videokanaal TikTok massaal bekeken en Bunny is intussen wereldberoemd. Bunny en Alexis nemen deel aan een wetenschappelijke studie die nagaat in welke mate dieren taal begrijpen en of ze taal ook zelf kunnen gebruiken om te communiceren.

In de blauwe Good to knows vind je handige en leuke weetjes terug die verband houden met de leerstof.

c Wat zou Montaigne bedoelen met deze zin: ‘De historici selecteren maar al te vaak die zaken waarvan zij vinden dat die bekend moeten worden, en houden een woord of een privéhandeling die veel meer kan laten zien, achter’.

In boeken staat niet hoe helden uit de geschiedenis echt zijn (privéleven). De historici presenteren enkel wat ze willen tonen.

DENKSTAP 2 Hoe kan een vraag je brein prikkelen?

Bekijk het filmpje over de grootte van hemellichamen.

VIP Michel de Montaigne (1533-1592) is een Franse filosoof uit de 16e eeuw. Hij nam zichzelf vaak als onderwerp van de filosofie. Zo brak hij met de aloude opvatting dat filosofie vooral gaat over grote vragen, zoals een eeuwige waarheid. Filosoferen over je eigen aard en het alledaagse vond Montaigne veel belangrijker. Hij stelde daarbij steeds kritisch de gangbare opvattingen van zijn tijd in vraag.

Bunny is een sheepadoodle van vijftien maanden. Een sheepadoodle is een kruising tussen een Duitse herder en een poedel. Bunny woont met haar baasje Alexis Devine in Tacoma, in de Amerikaanse staat Washington, in het noordwesten van de Verenigde Staten. In veel opzichten is ze net als andere honden. Ze houdt van rennen op het strand, kunstjes doen in ruil voor snoepjes en trekspelletjes met haar baasje. Maar er is één ding wat Bunny eruit doet springen: ze kan ‘praten’. Op de vloer van het huis waar Alexis en Bunny wonen, ligt een bord met een zeventigtal knoppen. Die staan elk voor een woord of uitdrukking. Bunny kan die knoppen gebruiken om met haar baasje te communiceren over wensen, gevoelens en plaatsen. ‘Haar favoriete woorden zijn strand en park’, zegt Alexis aan The News Tribune ‘Ze kan zeggen “Bunny wil naar park” of “park nu”. Ik kan haar ook vragen wanneer ze naar het park geweest is, en dan kan ze “vanmorgen” aanduiden.’

Hoe start je met filosoferen? Filosofie vertrekt van verwondering. Je kunt je verwonderen over de wereld, of over iets wat je meemaakt. Vaak gaat die verwondering gepaard met vragen die bij je opkomen. Een goede filosofische vraag is het startpunt om te filosoferen. Maar hoe weet je of een vraag filosofisch is?

Bron: www.vrt.be

Noteer een vraag waarop het antwoord vinden is in het filmpje.

b Je vraag bij oefening a gaat over een weetje. Kwamen er terwijl je het filmpje bekeek ook andere vragen bij je op, vragen die geen weetjesvragen zijn? Noteer er twee.

ICOONTJES

Door de eeuwen heen is er over erg veel gefilosofeerd. De geschiedenis heeft heel wat bekende filosofen voortgebracht. Hun boeken worden nog altijd gelezen. Dagelijks verdiepen mensen zich in hun filosofie. Maar hebben we nog iets aan die eeuwenoude ideeën in ons hedendaagse leven?

c Waarom zijn de vragen bij oefening b volgens jou geen weetjesvragen?

De wereld is inderdaad sterk veranderd door de eeuwen heen. En toch is filosofie van vroeger vaak nog herkenbaar in onze hedendaagse tijd, al kun je natuurlijk ook geconfronteerd worden met opvattingen die net sterk verschillen van de jouwe. Maar ook dat is best interessant.

Dit is een mondelinge opdracht.

Een goede filosofische vraag laat je over iets fundamenteels en diepers nadenken, iets waarbij je misschien nog nooit eerder stilstond. Ze kan iets losmaken in je gedachten waarvan je niet eens wist dat het er was. Daarom is een goede filosofische vraag zo belangrijk.

5 Waarom is filosofie nog relevant vandaag? Bespreek klassikaal.

Een eerste kenmerk van een filosofische vraag is dat ze niet peilt naar feitelijke kennis of weetjes. Het antwoord op de vraag ‘Hoeveel leerlingen zitten er in je klas?’ vind je door de leerlingen te tellen. Het gaat hier om een feitelijke vraag waarop je het feitelijke antwoord kunt opzoeken. Een vraag kan ook feitelijk zijn zonder dat er meteen een antwoord te vinden is, zoals: ‘Hoeveel zandkorrels zijn er op aarde?’ Dat is een voorbeeld van een feitelijke vraag waarop je geen accuraat antwoord kunt geven, enkel een berekende schatting. Feitelijke vragen gaan dus altijd over gegevens.

Bij deze opdracht hoort een videofragment.

Wat we weten en hoe we denken is niet zomaar tot ons gekomen. Onze kennis komt voort uit het denkwerk van briljante geesten, filosofen, kunstenaars en wetenschappers. We brengen ze in VIPkaders onder de aandacht.

Voor deze opdracht mag of moet je online opzoekingswerk verrichten.

Bij deze oefening of dit kenniskader vind je een extra opdracht op iDiddit.

VAN IN Plus

Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.

Meester vragensteller 1.7
18 HOOFDSTUK 1
Onfeitelijke vragen 1.4 21 HOOFDSTUK 1
Oude
nieuwe wereld 1.3
gedachten in een
13 HOOFDSTUK 1
← ← ←
3 WELKOM OP DE AGORA!

Het onlineleerplatform bij Agora

Mijn lesmateriaal

Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...

Extra materiaal

Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, extra bronnen of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.

Opdrachten

Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Evalueren

Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.

Resultaten

Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

Notities

Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.

Meer weten?

Ga naar www.ididdit.be

4 WELKOM OP DE AGORA! ©VANIN

HOOFDSTUK

FILOWIE EN FILOWAT?

1 5 HOOFDSTUK 1 ©VANIN

ILOWIE EN FILOWAT?

©VANIN

Welkom in de intrigerende wereld van de filosofie, een domein vol verwondering en diepgaand denken. In dit hoofdstuk ga je op een boeiende reis door de kern van het filosoferen. Je leert wat filosofie precies inhoudt en hoe je zelf filosofische vragen kunt stellen en onderzoeken. Je ontdekt wie filosofeert, waarom we filosoferen en hoe je dat op een effectieve manier kunt doen. Terwijl je je verdiept in de eigenheid van het filosofisch denken, ontdek je de cruciale vaardigheden die nodig zijn om deze kunst te beoefenen. Je leert hoe je jouw denkvermogen kunt aanscherpen om rationeel en kritisch te filosoferen.

Dit hoofdstuk is zowel een inleiding tot het abc van de filosofie als een praktische gids om die vaardigheden toe te passen in je eigen filosofie. Het is ontworpen om je te inspireren en uit te nodigen tot zelfreflectie. Terwijl je de antwoorden op filosofische vragen verkent, word je aangemoedigd om actief deel te nemen aan filosofische discussies. Door de verschillende aspecten van filosofie te verkennen, word je niet alleen een kritische denker, maar ook een deelnemer aan de eeuwenoude traditie van filosofisch onderzoek. WAAROVER

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik begrijp wat filosofie en filosoferen inhoudt.

Ik leg uit dat de filosofische grondhouding bestaat uit verwondering en twijfel.

Ik leg het verschil uit tussen natuur-, gedrags-, en cultuurwetenschappen enerzijds en de eigenheid van de filosofie anderzijds.

Ik herken een filosofische vraag aan de kenmerken ervan.

Ik formuleer zelf een filosofische vraag.

Ik voer een gedachte-experiment uit.

Ik lees een tekst met een filosofische invalshoek.

Ik argumenteer respectvol en met een open houding.

Ik neem deel aan een filosofisch gesprek en een filosofische discussie.

BEGRIPPEN

filosofie – filosoof – filosoferen – rationeel kritisch denken – filosofische vraag – argument – filosofisch gesprek – filosofische discussie

F HOOFDSTUK 1
GAAT DIT HOOFDSTUK?
6 HOOFDSTUK 1

BREINBREKER

In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op deze breinbreker:

“Wat is filosofie en hoe filosofeer je?”

FORUM

2 EEN FILOSOFISCHE

VRAAG STELLEN

Hoe kan een vr aag je brein prikkelen?

1 KENNISMAKING

MET FILOSOFIE

Wat is filosofie?

3 RATIONEEL KRITISCH

NADENKEN

Is je eer ste antwoord je beste antwoord?

4 FILOSOFEREN

MET ANDEREN

Hoe maak je een filosofische ruzie constructief?

EXIT
7 HOOFDSTUK 1 ©VANIN

1 KENNISMAKING MET FILOSOFIE

Wat is filosofie?

Je bent het woord filosofie allicht al eens tegengekomen. Je hoorde het misschien in een gesprek op televisie of las het in een boek, of je zag het in een liedjestekst.

1 Ken je het nummer Hakuna matata uit The Lion King? Zoek op YouTube de clip op.

a Wat is de levensfilosofie van Timon en Pumba?

©VANIN

b Bekijk de levensmotto’s. Vul het lege kaartje in met je eigen levensmotto.

Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.

ZIN

Het leven is als een frikandel, je moet het zelf speciaal maken.

c Waarom koos je voor dat levensmotto?

De levenshouding van Timon en Pumba uit De Leeuwenkoning kan worden samengevat in het motto 'hakuna matata', en betekent zorgeloos leven. Het is een mooi voorbeeld van hoe een levenshouding kan worden vormgegeven, maar filosofie gaat verder en dieper dan alleen een levenshouding of een motto.

Het woord filosofie heeft zijn oorsprong in het Oude Griekenland en is samengesteld uit twee Griekse woorden: philia (liefde) en sophia (wijsheid). Filosofie betekent dus letterlijk 'liefde voor wijsheid'. Dat idee wordt ook weerspiegeld in het Nederlandse woord 'wijsbegeerte', waar 'begeerte' staat voor een sterk verlangen.

De kern van de filosofie is precies dat verlangen naar wijsheid en inzicht. Het is een streven om de wereld om je heen en je plaats daarin beter te begrijpen. Filosofen, de beoefenaars van de filosofie, stellen kritische vragen over alles wat we als vanzelfsprekend beschouwen. Ze onderzoeken de fundamenten van onze kennis, onze ethiek, onze logica en zelfs ons bestaan.

De betekenis van filosofie 1.1
8 HOOFDSTUK 1

2 Filosoof of niet?

a Bekijk de afbeeldingen. Wie zijn de filosofen? Zoek de namen op en kruis aan.

©VANIN

Friedrich Nietzsche Martha Nussbaum Thomas Nagel Tom Waes Jean-Paul van Bendegem Charles Darwin Ignaas Devisch Nikola Tesla Hannah Arendt Tinneke Beeckman Simone De Beauvoir Alain de Botton Ludwig Wittgenstein Michael Fassbender koningin Mathilde
9 HOOFDSTUK 1
Albert Camus

b Kies één filosoof uit. Zoek online informatie op en vervolledig de fiche.

Naam Geboortedatum

Twee boeken

©VANIN

Interessant weetje

Good to know

Bullsh!t

Filosofische boeken hebben de meest uiteenlopende titels. Vaak zijn dat titels die prikkelen, waardoor je het boek wilt lezen. Zo schreef de Amerikaanse filosoof Harry Frankfurt het boek Bullshit, volledig gewijd aan het filosoferen over het woord bullshit. De ondertitel in het Nederlands is Waarom er zoveel wordt geluld. Het boek gaat over het onderscheid tussen waarheid, leugen en bullshit. Frankfurt denkt er 72 pagina’s lang over na.

10 HOOFDSTUK 1

c Is er een boek uit je fiche dat je op basis van de titel wilt lezen?

d Bekijk het eerste fragment Doordenkers uit Iedereen Beroemd

1→ Welke twee filosofen herken je?

2→ Op welke manier zoeken ze naar een antwoord op de vraag? Wat valt je op?

1 Het verschil tussen filosofie en exacte wetenschap Heb je je ooit afgevraagd hoe filosofie verschilt van wetenschappen zoals natuurkunde of wiskunde? Het belangrijkste verschil zit in de methode. In de exacte wetenschappen draait het voornamelijk om experimenten en waarnemingen. Een natuurkundige zou bijvoorbeeld onderzoeken wat atomen zijn. Maar een filosoof zou bijvoorbeeld nadenken over wat het betekent om te 'bestaan'. In wiskunde draait het om het vinden van relaties tussen getallen, terwijl een filosoof zou vragen: "Wat ís een getal eigenlijk?" En terwijl een psycholoog bestudeert hoe kinderen taal leren, zou jij je als filosoof afvragen: "Hoe komt het dat een woord iets betekent?"

2 Rationeel en kritisch denken in filosofie

Filosofie draait om het stellen van vragen, het opbouwen van argumenten en het verhelderen van begrippen. Je gaat leren hoe je die vaardigheden ontwikkelt, die allemaal draaien om de kern van filosofie: rationeel en kritisch denken

Rationeel denken betekent logisch en verstandelijk nadenken. Je ordent eerst je gedachten en redeneert dan op een logische manier. Dat gebruik van het menselijk denkvermogen wordt in de filosofie ook wel de rede genoemd. Kritisch denken is net zo belangrijk. Je beoordeelt of iets waar of onwaar, goed of kwaad is. Dat doe je door de juiste vragen te stellen, voorbeelden te gebruiken en te argumenteren. Zo ga je op een filosofische manier om met kennis. Het is daarbij essentieel om ook je eigen veronderstellingen kritisch te bekijken.

De methode van de filosofie 1.2 11 HOOFDSTUK 1 ©VANIN

3

Waarover gaat filosofie? Doorstreep de woorden als je denkt dat de filosofie dit thema niet behandelt.

mensen

geschiedenis sport kunst kennis scheldwoorden de rede

verdriet eten geld geluk dieren wetenschap schoonheid politiek de wereld seks geloof het denken games macht

4 Lees het fragment over Michel de Montaigne. Beantwoord vervolgens de vragen. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

©VANIN

Montaigne had een voorliefde voor eenzaamheid. Het was geen voorliefde in dezelfde orde van grootte als bijvoorbeeld zijn voorliefde voor vis, waarvan hij zei dat het zijn favoriete voedsel was. Montaigne geloofde in het privéleven, en niet in het openbare leven, tenminste niet in dat van zijn eigen verwarrende tijd. [...]

Hij citeerde het gezegde dat “wij niet voor ons eigen heil zijn geboren, maar voor dat van anderen”, maar suggereerde vervolgens dat dat gevoel slechts een dekmantel was voor “ambitie en gierigheid”, en dat mensen eigenlijk alleen maar voor hun eigen gewin de openbare ambten nastreefden. Dat maakt hen tot nog grotere dwazen, want “van alle dwaasheden van de wereld is het zich druk maken om roem en eer de meest algemeen geaccepteerde”. [...]

Hij stelde de privésfeer gelijk aan het natuurlijke, en het openbare leven aan het kunstmatige. [...]

Als de echte mens de mens achter de schermen is, dan volgt daaruit dat wij het privéleven van helden uit de oudheid moeten bestuderen. [...]

Montaigne heeft op een paar punten scherpe en doordringende kritiek op historici, zowel uit vroeger tijden als uit zijn tijd; hij vindt dat die maar al te vaak “die zaken selecteren waarvan zij vinden dat die bekend moeten worden, en dat zij een woord of een privéhandeling die veel meer kan laten zien, achterhouden”.

Bron: Burke, P. (2014). Montaigne. Lemniscaat.

12 HOOFDSTUK 1

a Had Montaigne een voorliefde voor het privéleven of het openbare leven? Waarom?

b Wat vindt Montaigne van roem en eer?

©VANIN

c Wat zou Montaigne bedoelen met deze zin: ‘De historici selecteren maar al te vaak die zaken waarvan zij vinden dat die bekend moeten worden, en houden een woord of een privéhandeling die veel meer kan laten zien, achter’.

VIP

Michel de Montaigne (1533-1592) is een Franse filosoof uit de 16e eeuw. Hij nam zichzelf vaak als onderwerp van de filosofie. Zo brak hij met de aloude opvatting dat filosofie vooral gaat over grote vragen, zoals een eeuwige waarheid. Filosoferen over je eigen aard en het alledaagse vond Montaigne veel belangrijker. Hij stelde daarbij steeds kritisch de gangbare opvattingen van zijn tijd in vraag.

Door de eeuwen heen is er over erg veel gefilosofeerd. De geschiedenis heeft heel wat bekende filosofen voortgebracht. Hun boeken worden nog altijd gelezen. Dagelijks verdiepen mensen zich in hun filosofie. Maar hebben we nog iets aan die eeuwenoude ideeën in ons hedendaagse leven?

De wereld is inderdaad sterk veranderd door de eeuwen heen. En toch is filosofie van vroeger vaak nog herkenbaar in onze hedendaagse tijd, al kun je natuurlijk ook geconfronteerd worden met opvattingen die net sterk verschillen van de jouwe. Maar ook dat is best interessant.

5 Waarom is filosofie nog relevant vandaag? Bespreek klassikaal.

Oude gedachten in een nieuwe wereld 1.3
13 HOOFDSTUK 1

6

Lees het artikel en beantwoord de vragen. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

ZO FAKEN MENSEN OP INSTAGRAM VOOR EEN PAAR HONDERD EURO DAT ZE MILJONAIR ZIJN

‘Fake it ‘til you make it’ is een gezegde dat op sociale media zonder enige schroom wordt toegepast. Een firma in Moskou helpt mensen zelfs een handje om zich voor te doen als een ‘Rich Kid of Instagram’. Voor een paar honderd euro kun je je even rijk wanen en jouw volgers om de tuin leiden.

De beruchte ‘Rich Kids of Instagram’ baden in champagne en vliegen met hun privéjet van de ene wondermooie locatie naar de andere. Vele mensen dromen ervan, maar weinigen kunnen het zich veroorloven.

Een Russisch bedrijf reikt dé oplossing aan om rijkdom te faken. Private Jet Studio stelt in Moskou een privéjet ter beschikking waarin professionele foto’s gemaakt kunnen worden. Dat het vliegtuig helemaal niet opstijgt, is uiteraard bijzaak zolang de beelden maar echt lijken en de volgers op Instagram op het verkeerde been gezet zijn.

Voor een kleine 200 euro kun je het toestel twee uur lang gebruiken voor een fotoshoot. Wil je er ook nog een professionele fotograaf bij of een stylist en make-upteam, dan betaal je extra. Een videosessie kost 300 euro. De mogelijkheden zijn legio.

Bron: Het Laatste Nieuws

a Wat proberen bepaalde Instagrammers te doen volgens dit nieuwsartikel?

b Denk aan je profielen op sociale media en bekijk de foto van de appel. Geven die sociale media echt weer hoe jij bent?

c De bekendheden in de boeken van Montaigne zijn voornamelijk historische figuren. In zijn tijd bestonden sociale media nog niet. Hoe kun je het artikel over Instagram toch koppelen aan de filosofie van Montaigne?

14 HOOFDSTUK 1
©VANIN

Good to know

Sociale media en vriendschap

Filosoferen is niet enkel iets van het verleden. Ook vandaag wordt er nog volop gefilosofeerd. Zo filosofeerde Diane Jeske over sociale media en vriendschap. Kan het zijn dat sociale media het net moeilijker maken om echte vriendschappen te smeden? Het kunstmatige personage dat mensen creëren op sociale media toont immers niet hoe je echt bent. Welke invloed heeft dat dan op de vrienden die je via deze weg maakt? Is er door sociale media een nieuwe vorm van vriendschap gecreëerd?

2 EEN FILOSOFISCHE VRAAG STELLEN

Hoe kan een vraag je brein prikkelen?

Hoe start je met filosoferen? Filosofie vertrekt van verwondering. Je kunt je verwonderen over de wereld, of over iets wat je meemaakt. Vaak gaat die verwondering gepaard met vragen die bij je opkomen. Een goede filosofische vraag is het startpunt om te filosoferen. Maar hoe weet je of een vraag filosofisch is?

1 Bekijk het filmpje over de grootte van hemellichamen.

a Noteer een vraag waarop het antwoord te vinden is in het filmpje.

b Je vraag bij oefening a gaat over een weetje. Kwamen er terwijl je het filmpje bekeek ook andere vragen bij je op, vragen die geen weetjesvragen zijn? Noteer er twee.

c Waarom zijn de vragen bij oefening b volgens jou geen weetjesvragen?

Eerste kenmerk van een filosofische vraag 1.4

Een goede filosofische vraag laat je over iets fundamenteels en diepers nadenken, iets waarbij je misschien nog nooit eerder stilstond. Ze kan iets losmaken in je gedachten waarvan je niet eens wist dat het er was. Daarom is een goede filosofische vraag zo belangrijk.

Een eerste kenmerk van een filosofische vraag is dat ze niet peilt naar feitelijke kennis of weetjes. Het antwoord op de vraag ‘Hoeveel leerlingen zitten er in je klas?’ vind je door de leerlingen te tellen. Het gaat hier om een feitelijke vraag waarop je het feitelijke antwoord kunt opzoeken. Een vraag kan ook feitelijk zijn zonder dat er meteen een antwoord te vinden is, zoals: ‘Hoeveel zandkorrels zijn er op aarde?’ Dat is een voorbeeld van een feitelijke vraag waarop je geen accuraat antwoord kunt geven, enkel een berekende schatting. Feitelijke vragen gaan dus altijd over gegevens.

15 HOOFDSTUK 1
©VANIN

2

Zijn deze vragen feitelijke of filosofische vragen? Kruis aan.

1 Regent het hier buiten?

2 Als je je sok binnenstebuiten aantrekt, heeft dan heel het universum behalve je voet een sok aan?

3 Hoeveel is 2 x 2?

4 Wie is de huidige koning van België?

5 Is het goed om populair te zijn?

6 Is je huiswerk vergeten slecht?

7 Wat is de snelheid van het licht?

8 Zijn de meningen van alle leerlingen gelijkwaardig?

9 Waarom is de lucht blauw?

10 Waarom is water nat?

Tweede kenmerk van een filosofische vraag

Feitelijk Filosofisch

Een tweede kenmerk is dat een filosofische vraag niet gewoon naar je persoonlijke smaak peilt. Neem nu de vraag ‘Wat is je lievelingsfilm van dit jaar?’ Het antwoord daarop hangt volledig van je eigen smaak af.

Let op, een vraag als ‘Wat maakt een film goed?’ staat niet ver af van een filosofische vraag. Om daarop een antwoord te formuleren, moet je al meer nadenken. Het is een algemene vraag, in tegenstelling tot de persoonlijke vraag naar je lievelingsfilm.

Dat een filosofische vraag niet naar persoonlijke smaak peilt, betekent niet dat er op zo’n vraag maar één antwoord mogelijk is. Het is net kenmerkend dat vele filosofen verschillende antwoorden geven op dezelfde vragen. Alleen mag het antwoord niet louter voortvloeien uit persoonlijke smaak.

1.5

©VANIN

16 HOOFDSTUK 1

3 Zijn deze vragen algemene filosofische vragen of zijn het persoonlijke vragen die peilen naar je smaak? Kruis aan.

Persoonlijk Algemeen

1 Vind je dat een mooie jas?

2 Wat maakt iets mooi?

3 Luister jij graag naar popmuziek?

4 Is het rechtvaardig om een pestkop te pesten?

5 Wat is je lievelingsapp?

6 Waarom zijn mensen jaloers?

7 Bestaat het lot?

8 Vind jij die persoon aantrekkelijk?

©VANIN

Een derde kenmerk van de filosofische vraag is dat ze leidt naar verdere, bijkomende vragen. Om een antwoord te geven is het belangrijk dat alle begrippen in de vraag duidelijk zijn. Voor je een antwoord kunt geven op de hoofdvraag, moet je vaak bijkomende vragen stellen.

Hoofdvraag:

Is de mens een goed of een slecht wezen?

Bijvragen:

Wat is goed?

Wat is slecht?

Wat maakt een wezen goed of slecht? Is er zoiets als ‘de mens’?

Is het mogelijk om zowel goed als slecht te zijn?

Door een antwoord te vinden op de bijvragen, werk je naar een antwoord op de hoofdvraag toe.

4 Welke bijvragen kun je stellen bij de volgende filosofische vragen?

a Is het goed om dieren te doden om aan voedsel te geraken?

b Is het belangrijk om mooi te zijn?

c Is technologische vooruitgang altijd een vooruitgang voor de mensheid?

Derde kenmerk van een filosofische vraag 1.6
17 HOOFDSTUK 1

Onder filosofen is men het ook niet altijd eens over de kwestie of een bepaalde vraag filosofisch is of niet. Maar met de hulp van de voorgaande oefeningen en de checklist hieronder heb je toch al een goed idee. In de checklist staat alles wat je tot nu toe geleerd hebt over filosofische vragen.

Checklist voor een goede filosofische vraag:

De vraag prikkelt je brein.

Het is geen feitelijke vraag.

De vraag peilt niet naar je smaak. Het is een algemene, universele vraag.

Er is niet één juist antwoord.

De vraag leidt naar verdere bijkomende vragen.

5 Je weet nu wat een filosofische vraag is en aan welke criteria ze moet voldoen.

a Herinner je je het fragment van Doordenkers over wildplassen? Bespreek of de vraag ‘Is wildplassen oké?’ een goede filosofische vraag is aan de hand van de checklist.

b Zoek op YouTube of TikTok enkele filmpjes over Bunny, de pratende hond. Beantwoord vervolgens de vragen bij de tekst. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

MAAK KENNIS MET BUNNY, DE ‘PRATENDE’ HOND

Zoals heel wat toegewijde hondenbaasjes praat de Amerikaanse Alexis Devine elke dag urenlang met haar hond. Het grote verschil met andere honden is dat Bunny ‘antwoordt’. De filmpjes van de pratende hond worden op het videokanaal TikTok massaal bekeken en Bunny is intussen wereldberoemd. Bunny en Alexis nemen deel aan een wetenschappelijke studie die nagaat in welke mate dieren taal begrijpen en of ze taal ook zelf kunnen gebruiken om te communiceren.

Bunny is een sheepadoodle van vijftien maanden. Een sheepadoodle is een kruising tussen een Duitse herder en een poedel. Bunny woont met haar baasje Alexis Devine in Tacoma, in de Amerikaanse staat Washington, in het noordwesten van de Verenigde Staten. In veel opzichten is ze net als andere honden. Ze houdt van rennen op het strand, kunstjes doen in ruil voor snoepjes en trekspelletjes met haar baasje. Maar er is één ding wat Bunny eruit doet springen: ze kan ‘praten’.

Op de vloer van het huis waar Alexis en Bunny wonen, ligt een bord met een zeventigtal knoppen. Die staan elk voor een woord of uitdrukking. Bunny kan die knoppen gebruiken om met haar baasje te communiceren over wensen, gevoelens en plaatsen. ‘Haar favoriete woorden zijn strand en park’, zegt Alexis aan The News Tribune. ‘Ze kan zeggen “Bunny wil naar park” of “park nu”. Ik kan haar ook vragen wanneer ze naar het park geweest is, en dan kan ze “vanmorgen” aanduiden.’ Bron: www.vrt.be

Meester vragensteller 1.7
18 HOOFDSTUK 1
©VANIN

1→ Waarom noemen ze Bunny de 'pratende' hond?

2→ Is dat een feitelijke of filosofische vraag?

3→ Bedenk een filosofische vraag die je kunt stellen in verband met Bunny. Pas de checklist toe op je vraag.

4→ Welke bijkomende vragen kun je stellen bij je filosofische vraag?

c Werk in groepjes van vier. Bedenk vragen die je kunt stellen over de onderstaande thema’s.

1→ Gebruik bij elk thema de checklist om na te gaan of het een goede filosofische vraag is.

2→ Noteer je meest interessante filosofische vraag bij elk thema.

3→ Bespreek daarna klassikaal de vragen.

School:

Liefde:

Vriendschap:

Populariteit:

Sociale media:

Leeftijd:

Levensbeschouwing:

19 HOOFDSTUK 1 ©VANIN

d Kies uit oefening c een van de vragen van een andere groep. Stel drie bijkomende vragen bij de gekozen filosofische vraag.

Filosofische vraag: Bijkomende vragen:

©VANIN

e Wat zou jij antwoorden op de gekozen vraag?

3 RATIONEEL KRITISCH NADENKEN

Is je eerste antwoord je beste antwoord?

Als je een filosofische vraag stelt, kunnen er meteen antwoorden in je opkomen. De kunst van de filosofie is om kritisch om te gaan met die eerste gedachten. Je eerste antwoord is vaak niet het beste antwoord in filosofie. Maar hoe kom je tot goede antwoorden?

1 Een antwoord op een vraag kun je weergeven in een stelling. Zo voeg je het antwoord en de vraag samen tot een standpunt. Met een stelling moet je steeds kritisch omgaan.

a Werk in duo’s. Maak van de vraag en het antwoord in kolom A een stelling zoals in de voorbeelden 1 en 2.

b Met een stelling moet je kritisch omgaan. Bekijk in kolom B de voorbeelden 1 en 2. Bedenk twee vragen in kolom B die de stellingen die je noteerde bij 3-5 in twijfel trekken.

1→

Vraag: Wat maakt iets grappig?

Antwoord: Dat je ermee moet lachen.

Stelling: ‘Iets is grappig als je ermee moet lachen.’

2→

Vraag: Wanneer is iemand rijk?

Antwoord: Als iemand veel geld heeft.

Stelling: ‘Dat iemand rijk is, weet je doordat die persoon veel geld heeft.’

- Kan iets grappig zijn zonder dat je moet lachen?

- Kun je met iets lachen dat niet grappig is?

- Kan iemand veel geld hebben, maar toch niet rijk zijn?

- Kan iemand rijk zijn, maar toch geen geld hebben?

A B
20 HOOFDSTUK 1

3→

Vraag: Wanneer is iemand slim?

Antwoord: Als iemand goede punten haalt.

Stelling:

©VANIN

4→

Vraag: Wat maakt iemand tot een vriend?

Antwoord: Dat die persoon je altijd helpt.

Stelling:

5→

Vraag: Hoe spendeer je goed je vrije tijd?

Antwoord: Door veel plezier te maken.

Stelling:

VIP

Socrates (470 v.C. - 399 v.C.), een beroemde Griekse filosoof en leermeester van Plato, leefde in de vijfde eeuw voor Christus. Hij staat vooral bekend om zijn bijzondere manier van dialogen voeren, waarbij hij met behulp van vragen en voorbeelden zijn gesprekspartner laat nadenken over wat hij of zij denkt te weten. Het orakel van Delphi verklaarde zelfs dat Socrates de wijste man was. Daarop antwoordde Socrates dat hij maar één ding weet ... en dat is dat hij niets weet.

Zijn filosofie bracht hem zelfs in grote problemen. Op een gegeven moment werd hij voor de keuze gesteld: stoppen met filosoferen of geëxecuteerd worden. Socrates koos ervoor om te drinken van de gifbeker en gaf zo zijn leven letterlijk voor de filosofie.

A B
21 HOOFDSTUK 1

Socrates trok de kennis van anderen in twijfel met zijn kritische gesprekskunst. Neem bijvoorbeeld de stelling: ‘Het is goed om moedig te zijn.’ Socrates zou eerst vragen of het mogelijk is om moedig te zijn zonder dat het goed is. Misschien zorgt de moed van een soldaat ervoor dat hij heel zijn groep de dood in jaagt? Telkens wanneer iemand tot een stelling kwam, deed Socrates een beroep op het kritisch denken om vragen te stellen en voorbeelden te geven die de kennis van anderen filosofisch onderzoeken. Met behulp van die vragen zette hij anderen aan om na te denken over hun antwoorden. Hij wordt daarom wel eens vergeleken met een vroedvrouw die meehelpt tijdens de bevalling. Maar in plaats van een kind bracht hij kennis mee ter wereld.

©VANIN

c Maak gebruik van voorbeelden om een stelling kritisch in vraag te stellen. Werk in duo’s. Eén leerling vervolledigt de onderstaande stellingen. De andere leerling bedenkt een voorbeeld waarmee de stelling in vraag wordt gesteld.

Stelling: Vriendschap is ... regelmatig met elkaar omgaan.

Tegenvoorbeeld: Stel dat een vriend voor een jaar op reis gaat en je ziet of hoort hem weinig. Zijn jullie dan geen vrienden meer?

Vriendschap

Verdrietig

VRIENDEN

2 Een antwoord vinden op een filosofische vraag is het einddoel, maar de weg naar het antwoord is het belangrijkst. De reden achter je antwoord, het ‘waarom’, maakt een antwoord sterk of zwak.

a Kies een van deze uitspraken:

—Valsspelen mag. —Valsspelen mag niet.

1→ Noteer een reden waarom je het eens bent met de gekozen uitspraak. Bespreek klassikaal waarom je voor die uitspraak koos.

2→ Stel jezelf nog eens de volgende vraag bij je eerste argument: maar waarom? Geef een bijkomend argument.

Kritisch denken 1.8
is ...
zijn betekent ... MOEDIG ZIJN betekent ... Een spel is ...
ZOUDEN NOOIT ... 1 4 5 2 3
22 HOOFDSTUK 1

3→ Welke kritische vraag kun je stellen bij je laatste argument (2)?

4→ Welk voorbeeld kun je bedenken dat het tegendeel aantoont van je laatste argument (2)?

©VANIN

5→ Maak gebruik van de vraag (3) en het voorbeeld (4) om je laatste argument (2) sterker te maken.

Iedereen kan anders antwoorden op bepaalde vragen. Dat geldt ook voor filosofische vragen. Het is de reden achter je antwoord die echt belangrijk is. Een reden voor je antwoord is een argument. Om een filosofisch sterk antwoord of sterke stelling te geven, moet je stevige argumenten hebben waarop je antwoord gebaseerd is.

Een slecht antwoord is bijvoorbeeld: "Daarom!" Achter dat antwoord schuilt geen reden of argumentatie. Een stelling zonder argumentatie heeft geen enkele ondersteuning. Vergelijk een stelling met het dak van een huis. Het dak moet op iets steunen of het stort in. Een stevige argumentatie zorgt voor een stevig huis waar het dak op kan rusten.

stelling argumentatie

b Is competitief gamen een sport? Ga op zoek naar argumenten.

1→ Bekijk het filmpje over e-sports van Sporza. Welke argumenten worden er gegeven in het filmpje?

2→ Vind jij dat competitief gamen een sport is? Waarom wel of niet?

Een filosofisch gesprek 1.9
23 HOOFDSTUK 1

c Ben je medeverantwoordelijk voor iets waarvan je op de hoogte bent? Vergelijk de argumenten.

1→ Bekijk het filmpje van Rachida Lamrabet. Welk argument geeft zij?

2→ Bekijk het filmpje van Kamagurka. Welk argument geeft hij?

©VANIN

3→ Bekijk het filmpje van Laura van Dolron. Welk argument geeft zij?

4→ Stel dat je ziet hoe een medeleerling gepest wordt op de speelplaats. Is het dan je plicht om te helpen? Waarom wel of niet?

d Bekijk het tweede fragment van Doordenkers uit Iedereen Beroemd

1→ Welke argumenten geven de filosofen voor de vraag: Mag je geheimen hebben voor je partner?

2→ Wat denk jij? Mag je geheimen hebben voor je partner? Waarom wel of niet?

4 FILOSOFEREN MET ANDEREN

Hoe maak je een filosofische ruzie constructief?

Je leerde dat vragen stellen een goed startpunt is om te filosoferen, maar je hebt vast al gemerkt dat er in filosofie heel uiteenlopende antwoorden mogelijk zijn. Ook een meningsverschil is een goed startpunt voor filosofie. Al wat je nodig hebt om een filosofisch gesprek te starten is een vraag of een meningsverschil. Daar is zeker geen tekort aan. Een filosofisch gesprek zorgt ervoor dat je elkaar leert begrijpen. Het kan werkelijk over alles gaan.

1 Filosoferen over opruimen? Dat kan! Speel het volgende rollenspel. Eén leerling speelt de rol van Josefien (J), de andere speelt de vader (Pa). Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst.

24 HOOFDSTUK 1

FILOSOFEREN IS ALS OPRUIMEN

1Pa: ‘Josefien, je moet je kamer opruimen, want morgen komt de poetsvrouw!’

2 (Papa hoort Josefien in haar kamer boven zuchten en ‘jajaaa’ roepen.)

3Na een halfuur gaat papa kijken en treft haar gamend op bed aan.

4Pa: ‘Ik had toch gezegd dat je je kamer moest opruimen!’

5J: ‘Die is toch opgeruimd?’

6Pa: ‘Helemaal niet! Morgen komt de poetsvrouw en het is al laat, ruim vlug op.’

7J: ‘Maar ik heb al opgeruimd!’

8Pa: ‘Hoezo dan?’

9J: ‘Kijk, alles lag door elkaar en nu heb ik alles mooi op stapeltjes gelegd: mijn kleren, mijn boeken, mijn brieven! Ik heb dat nu al klaargelegd. De poetsvrouw moet dat dan gewoon maar in de kasten leggen.’

10Pa: ‘Maar ze liggen op de grond, ze moeten in de kast!’

11 J: ‘Waarom?’

12Pa: ‘Anders kan de poetsvrouw niet poeoeoeoetssen!!’

13J: ‘Oké, maar is mijn kamer dan meer opgeruimd als alles in de kasten ligt? Ik heb trouwens geen kast voor mijn brieven en mijn kaartjes!’

14Pa: ‘Ja natuurlijk. Het moet in kasten.’

15J (blijft rustig): ‘Waarom? Waarom is in de kast meer opgeruimd dan op stapeltjes?’

16Pa: ‘Doe nu niet moeilijk!’

17J: ‘Maar het is elke week hetzelfde probleem, papa. Jij ziet dat anders dan ik. Ga toch even zitten, dan lossen we dat op.’

18Pa gaat naast haar op bed zitten.

19J: ‘Dus waarom moet alles in de kast om opgeruimd te zijn?’

20Pa: ‘Dat is toch wat we onder ‘opgeruimd’ verstaan: alles mooi in de kasten, geen rommel meer op de vloer.’

21J: ‘Wie is ‘we’ dan?’

22Pa: ‘Wel, hier in onze cultuur, hier in België.’

23J: ‘Maar onze poetsvrouw komt uit Polen, is dat daar dan ook zo? Wat verstaat een Pool dan onder ‘opgeruimd’?’

24Pa: ‘Dat weet ik niet, dat moet je haar morgen maar eens vragen.’

25J: ‘Maar wat denk je? Wat is het waarschijnlijkst?’

26Pa: ‘Ik denk dat ze ook zegt dat alles in kasten moet. Ze hebben daar ook kasten (lacht)!’

27J: ‘Oké, maar als ik nu alles in kasten steek en ze gewoon dichtdoe, is mijn kamer dan opgeruimd?’

28Pa: ‘Nee, je moet het eerst op stapeltjes leggen en dan mooi in de kast. Niet zomaar in de kast steken, dat is niet opruimen.’

25 HOOFDSTUK 1
©VANIN

29J: ‘Maar de vloer is dan toch schoon en niemand ziet het!’

30Pa: ‘Ja, maar er is nog steeds rommel in de kamer en zodra je de kasten opendoet, zie je dat.’

31J: ‘Oké, dus het is niet alleen dat er geen rommel mag liggen op de vloer zoals je eerder zei. Er mag helemaal geen rommel meer zijn in een opgeruimde kamer, ook niet in de kasten?’

©VANIN

32Pa: ‘Ja, inderdaad.’

33J: ‘Oké, maar wat is rommel dan? Is het voldoende dat iets op stapeltjes ligt om geen rommel meer te zijn?’ Josefien haalt een stapeltje boeken en strooit ze in het rond. ‘Is dit nu rommel?’

34Pa: ‘Nee, rommel, dat zijn dingen die niet direct nuttig zijn en die rondslingeren.’

35J: ‘Wat bedoel je met ‘niet direct nuttig’?’

36Pa: ‘Gewoon spullen die er liggen, maar die je toch niet gebruikt!’

37 J: ‘Zoals die oude hoed daar in de hoek ligt: ik gebruik die niet, die heb ik gekregen, is dat dan rommel?’

38Pa: ‘Nee, je hebt die van opa gekregen, dat heeft waarde. Rommel heeft geen waarde.’

39J: ‘Zijn het nu spullen die niet direct nuttig zijn of die geen waarde hebben? Of allebei? Of zijn het spullen die gewoon rondslingeren, wat ze ook zijn?’

40Pa denkt na. ‘Nee, ik denk dat het inderdaad gewoon rondslingeren is. Kleren noem ik ook ‘rommel’ als ze op de grond liggen.’

41J: ‘Maar die paperclips op mijn bureau die daar liggen, slingeren die ook rond?’

42Pa: ‘Nee, die liggen daar gewoon.’

43J: ‘Wat is dan het verschil tussen er gewoon liggen en rondslingeren? Slingeren mijn kleren nu rond of liggen ze gewoon?’ Josefien wijst naar haar stapeltje kleren.

44Pa: ’Nee, dat is geen rommel, het slingert niet rond, het ligt op stapeltjes.’

45J: ‘Maar het is pas als de stapeltjes in de kast liggen dat het opgeruimd is volgens jou, toch?’

46Pa: ‘Ja, inderdaad!!’ Papa staat op en stopt de stapels zelf in de kast.

47Pa: ‘Héhé. Zo moeilijk is dat, zie!’

48J: ‘Ja, maar de onenigheid is nog niet opgelost, hoor! Ik vind opgeruimd ook gewoon als het op stapeltjes ligt, ik ben het eens dat er geen rommel meer mag zijn als je het opgeruimd wilt. Maar het is kennelijk moeilijk om het verschil uit te leggen tussen ‘rondslingeren’ en ‘er zomaar liggen’.’

49Pa: ‘Ja,dat klopt, het is moeilijker dan ik dacht. Nu moet ik wel verder naar mijn soep gaan kijken.’

50J: ‘Haak je nu af? Ben je nu meer op je soep geconcentreerd?’

51Pa: ‘Ja, anders kookt die over. En het is vissoep.’

Bron: Van Rossem, K. (2020). Het filosofisch gesprek: de basis. Lannoo Campus.

26 HOOFDSTUK 1

a Start dit gesprek vanuit een vraag of een meningsverschil?

b In het gesprek wordt er nagedacht over vijf begrippen die verduidelijking nodig hebben. Welke zijn dat?

1→ Wat is ?

2→ Wat is ?

3→ Wie is ?

©VANIN

4→ Wat is ?

5→ Wat is ?

c Omcirkel de nummers van het gesprek waarin Josefien een filosofische vraag stelt.

d Markeer de nummers van het gesprek waarin Josefien gebruikmaakt van een voorbeeld.

e Wat merk je op aan dit gesprek?

Het gebruik van concrete voorbeelden om duidelijkheid te scheppen is ook een kenmerk van een filosofisch gesprek. Op die manier verbind je het gesprek met het concrete. Zo verlies je ook niet de focus op waar het allemaal over gaat. Een filosofisch gesprek

In een filosofisch gesprek zijn er geen winnaars en verliezers. Het doel van het gesprek is om op een rustige manier het meningsverschil uit te klaren of een antwoord te zoeken op een vraag. Zo wordt het gesprek een samenwerking om duidelijkheid te scheppen in plaats van een ruzie.

Je moet altijd bereid zijn zelf overtuigd te worden, want je gelijk halen is niet van belang. Je verdedigt geen opvatting in een filosofisch gesprek, je onderzoekt iets filosofisch door kritisch te denken

1.10 27 HOOFDSTUK 1

2 Kunnen dieren dansen?

a Zoek op YouTube naar ‘Griffi The Dancing Cockatoo’ en bekijk een of meerdere filmpjes.

1→ Danst Griffi in de filmpjes? Bespreek in duo’s wat ‘dansen’ betekent. Probeer samen tot een beschrijving te komen.

2→ Danst Griffi volgens jullie beschrijving? Waarom wel of niet?

b Bekijk het filmpje over soldaten die marcheren op muziek. Dansen de soldaten? Bespreek in duo wat het verschil is tussen marcheren en dansen.

c Zouden dove personen ook kunnen dansen? Bespreek in duo waarom wel of niet.

d Welke vragen of voorbeelden kunnen jullie nog bedenken om na te gaan of jullie beschrijving van dansen altijd juist is?

e Bespreek klassikaal wat dansen is. Gebruik voorbeelden en vragen om na te gaan of de beschrijving van dansen juist is. Wees kritisch. Beantwoord daarna de vraag: kunnen dieren dansen?

3 Voer in duo’s een filosofisch gesprek over de vragen hieronder. Probeer daarin te zoeken naar een antwoord waarover jullie het allebei eens zijn. Wees altijd kritisch, stel goede bijvragen en geef voorbeelden. Zorg voor een rustige sfeer.

Wat is ‘leven’? Wat is ‘verliezen’? Stel zelf een vraag. Wat is ... ? Wat is een ‘spel’? Wat is ‘liefde’? 1 4 5 2 3 28 HOOFDSTUK 1 ©VANIN

4 Onenigheid binnen de filosofie is een gegeven. Op elke filosofische vraag worden er verschillende en vaak tegenstrijdige antwoorden gegeven. Dat zorgt ervoor dat er regelmatig filosofische discussies gehouden worden. Maar hoe voer je een filosofische discussie?

a Bekijk een fragment uit het debat tussen Trump en Biden. Wat loopt daar niet goed?

b Bedenk klassikaal enkele regels die kunnen helpen om een goede filosofische discussie te voeren.

Maak bezwaar tegen een stelling, niet tegen een persoon. De filosofische discussie

Over filosofische stellingen en argumentatie kan gediscussieerd worden. Het is belangrijk bij een discussie dat er orde heerst en dat er respect is naar elkaar toe. Het allerbelangrijkste is om goed te luisteren. Een veel voorkomende fout is dat sommige mensen meteen in discussie gaan, zonder goed te begrijpen wat hun gesprekspartner bedoelt. Daarom is het beter om geregeld te parafraseren. Dat betekent in je eigen woorden herhalen wat de ander zei. Zo kun je nagaan of je elkaar goed begrijpt. Door dat niet te doen ontstaat het gevaar dat je naast elkaar gaat praten.

Elke stelling en elk argument komen in een discussie voort uit een persoon. Het is belangrijk om daarbij te onthouden dat het niet de persoon zelf is die ter discussie staat. In filosofische discussies gaat het altijd om wat er gezegd wordt. Val dus nooit de persoon aan die een stelling of een argument geeft, hoe gek zijn uitspraken op het eerste gezicht ook lijken.

Checklist voor een goede filosofische discussie:

Wees altijd respectvol.

Onderbreek je gesprekspartner(s) niet.

Maak altijd gebruik van argumenten.

Rol niet met je ogen.

Lach anderen niet uit

Praat niet naast elkaar, maar reageer op wat de anderen zeggen.

Begrijp en herhaal wat er gezegd wordt.

c Vergelijk de checklist met de regels die jullie klassikaal gemaakt hebben. Komen ze goed overeen?

1.11
29 HOOFDSTUK 1
©VANIN

5 Tijd voor een groepsdiscussie. Werk in groepjes van vier.

a Organiseer een stemming. Over welke van de onderstaande vragen willen jullie een discussie voeren?

Is winnen belangrijk?

b Elk groepslid beantwoordt om de beurt de gekozen vraag met een antwoord en een argument.

c Discussieer daarna met behulp van alle filosofische vaardigheden die je tot nu toe geleerd hebt. Stel goede bijvragen, gebruik argumenten om tot een antwoord te komen en stel kritische vragen bij het antwoord. Maak daarbij gebruik van de checklist voor een goede filosofische discussie. Jullie hoeven het niet eens te worden: het zou kunnen dat er meerdere antwoorden overblijven.

d Bespreek klassikaal welke antwoorden gevonden zijn op de door jullie gekozen vraag.

Good to know

Een verhitte filosofische discussie

Zelfs bij de beroemdste filosofen loopt een discussie wel eens uit de hand. De Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein ging in 1964 een discussie aan met Karl Popper. Tijdens die discussie had Wittgenstein een pook voor het haardvuur vast. De discussie werd verhit en Wittgenstein zwaaide steeds wilder in het rond met de pook. Na een tijdje werd het zo erg dat Popper zich niet meer veilig voelde. Toen Wittgenstein vroeg of Popper een voorbeeld kon geven van een morele regel in de filosofie, antwoordde Popper: ‘Bezoekers niet bedreigen met een pook!’ Daarop gooide Wittgenstein de pook op de grond en stormde hij naar buiten.

Hoeveel
is genoeg? 1 VAN WIE IS DE WERELD? 4 Moet je om het klimaat geven? 3 2
geld
30 HOOFDSTUK 1
©VANIN

6 De klas wordt in twee gedeeld. Vorm een binnenkring en een buitenkring.

a De leerlingen in de binnenkring kiezen een van de volgende vragen om over te discussiëren:

Wat is de dood?

b De leerlingen in de buitenkring krijgen elk een rol toegewezen.

Rol 1: Noteer de beste argumenten in de discussie.

Rol 2: Noteer de slechtste argumenten in de discussie.

d Draai de rollen om en kies een nieuwe vraag. Wat maakt

Moet je luisteren naar de leerkracht?

Rol 3: Controleer de checklist voor een goede discussie en noteer overtredingen.

c Na de discussie overlopen de leerlingen in de buitenkring hun notities over de discussie.

Moet je om anderen geven? 1 4 3 2 31 HOOFDSTUK 1 ©VANIN
iets grappig?

EUREKA!

“Wat is filosofie en hoe filosofeer je?”

Forum

©VANIN

Schrijf een tekst waarin je een antwoord formuleert op de breinbreker. Houd daarbij rekening met alles wat je hebt geleerd in de verschillende denkstappen. Vergelijk vervolgens je tekst met die van een klasgenoot en discussieer over de gelijkenissen en verschillen.

Test jezelf

Ga naar om de vragen te beantwoorden.

1 Leg uit wat centraal staat in filosofie en wat het woord betekent.

2 Wat zijn drie kenmerken van een filosofische vraag?

3 Leg uit wat een argument is en waarom dat belangrijk is in de filosofie.

Cliffhanger

Je hebt nu filosofisch leren nadenken en bent klaargestoomd om te reflecteren over filosofische vragen. In het volgende hoofdstuk komen een aantal filosofische vragen aan bod, zoals: ‘Weet je wel zeker dat de andere leerlingen echte mensen zijn?’

EXIT
32 HOOFDSTUK 1

SYNTHESE

Filosofie

Het woord filosofie bestaat uit twee Griekse woorden: philia en sophia. Philia betekent ‘liefde’ en sophia betekent ‘wijsheid’. Philosophia is dus liefde voor wijsheid. De kern van de filosofie is een verlangen naar wijsheid. De beoefenaars van de filosofie noemt men filosofen.

De methode van de filosofie is anders dan die van de exacte wetenschappen. Filosofie gaat namelijk uit van het denken, terwijl de exacte wetenschappen uitgaan van experimenten en waarnemingen. Filosofie bestaat uit vragen stellen, redeneren, ideeën testen, argumenten verzinnen en begrippen verduidelijken.

De kern van filosofie is rationeel kritisch denken. Je denkt rationeel door eerst de vele gedachten in je hoofd te ordenen om dan op een logische wijze over iets na te denken. Kritisch denken doe je door na te gaan of iets waar of fout is. Door de juiste vragen te stellen, voorbeelden te geven en te argumenteren, ga je op kritisch filosofisch onderzoek.

Rationeel kritisch denken is van alle tijden. De filosofie van vroeger is vaak nog herkenbaar in onze hedendaagse tijd, al kun je natuurlijk ook geconfronteerd worden met opvattingen die net sterk verschillen van de jouwe.

Filosofische vragen

Een goede filosofische vraag laat je over iets fundamenteels en diepers nadenken, waarbij je misschien nog nooit eerder stilstond. Een filosofische vraag is een prikkelende vraag die beantwoordt aan deze kenmerken:

1 Ze peilt niet naar feitelijke kennis of weetjes.

2 Ze peilt niet naar je smaak. Het gaat om een algemene, universele vraag, niet om een persoonlijke vraag. Toch is er niet slechts één juist antwoord.

3 Ze leidt steeds naar verdere, bijkomende vragen. Om een antwoord te geven is het altijd belangrijk dat alle begrippen in de vraag duidelijk zijn.

Filosofische antwoorden

Om tot een antwoord te komen op filosofische vragen, moet je kritisch zijn en je eigen veronderstellingen in twijfel trekken. Stel kritische vragen die filosofisch onderzoeken of een antwoord juist of fout is.

Het is de reden achter je antwoord die echt belangrijk is. Een reden voor je antwoord is een argument. Om een filosofisch sterk antwoord te geven, moet je stevige argumenten hebben waarop je antwoord gebaseerd is. Vergelijk een antwoord met het dak van een huis. Het dak moet op iets steunen of het stort in. Een stevige argumentatie zorgt voor een stevig huis waar het dak op kan rusten.

Filosofisch samenwerken

In een filosofisch gesprek zijn er geen winnaars en verliezers. Het doel van het gesprek is om op een rustige manier het meningsverschil uit te klaren of een antwoord te zoeken op een vraag. Zo wordt het gesprek een samenwerking om duidelijkheid te scheppen in plaats van een ruzie. Het gebruik van concrete voorbeelden is ook een kenmerk van een filosofisch gesprek.

1.3 1.2 1.1 1.7 1.6 1.4 1.5 1.9 1.8 1.11 1.10 ↑ KENNISCLIP 33 HOOFDSTUK 1 ©VANIN

Over filosofische stellingen en argumentatie kan gediscussieerd worden. Het is belangrijk bij een discussie dat er orde heerst en respect is naar elkaar toe. Het allerbelangrijkste is om goed te luisteren

Checklist voor een goede filosofische discussie:

Wees altijd respectvol.

Onderbreek je gesprekspartner(s) niet.

Maak altijd gebruik van argumenten.

Rol niet met je ogen.

Lach anderen niet uit.

Praat niet naast elkaar, maar reageer op wat de anderen zeggen.

Begrijp en herhaal wat er gezegd wordt.

Maak bezwaar tegen een stelling, niet tegen een persoon.

Bordschema

Wat is filosofie?

Wat is een filosofische vraag?

Wat doe je met de antwoorden?

Hoe werk je filosofisch samen?

• Rationeel kritisch denken

• Vraagt niet naar feiten.

• Is algemeen en niet persoonlijk; meerdere antwoorden zijn mogelijk.

• Leidt tot bijkomende vragen.

• Wees kritisch en onderzoek de antwoorden filosofisch.

• Gebruik stevige argumenten.

• Filosofisch gesprek

= respectvolle samenwerking op basis van voorbeelden en argumenten

• Filosofische discussie

34 HOOFDSTUK 1 ©VANIN

HOOFDSTUK

DE LEERLING NAAST JE IS

EEN ROBOT

2
35 HOOFDSTUK 2 ©VANIN

D E LEERLING NAAST JE IS EEN ROBOT

WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK?

Ken je iemand die op elke vraag een antwoord heeft? Misschien ben jij wel die leerling die alles lijkt te weten. Maar heb je je ooit afgevraagd hoe zeker je bent van de dingen die je weet? Ben je zeker dat je vanochtend twee bij elkaar passende sokken hebt aangetrokken, dat je nu in de les zit, of dat de kriebels in je buik verliefdheid en geen honger zijn? Je staat er vast niet bij stil, omdat je zo overtuigd bent van die alledaagse zekerheden, maar hoe weet je iets echt zeker? Wat maakt dat je zoveel vertrouwen hebt in je kennis? En nog interessanter, kun je wel echt zeker zijn van je eigen bestaan?

In dit hoofdstuk ga je op een ontdekkingsreis in de filosofie van René Descartes. Je verkrijgt inzicht in zijn methodische twijfel en zijn zoektocht naar zekerheid. Zoals Descartes ooit deed, ga je kritisch kijken naar wat je denkt te weten en ga je op zoek naar de fundamenten van zekerheid. Je reis begint bij het in twijfel trekken van alles wat je als vanzelfsprekend beschouwt: van je aanwezigheid in de les tot het idee dat je sokken altijd een paar vormen.

Terwijl je die filosofische paden bewandelt, kom je tot Descartes' beroemde conclusie over het bestaan. Dat leidt je naar een diepere reflectie over bewustzijn en het bestaan van denkende dingen. Kunnen we, net als Descartes, tot een eerste zekerheid komen? En wat betekent dat voor ons begrip van onszelf en anderen?

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik gebruik de methodische twijfel van Descartes om alles in vraag te stellen.

Ik reflecteer over de vraag naar waarheid en kennis vanuit de rationalistische benadering.

Ik lees en analyseer tekstfragmenten van Descartes.

Ik voer een gedachte-experiment uit.

Ik reflecteer over de vraag naar het verschil tussen mens, dier en machine.

Ik neem actief deel aan een filosofisch gesprek over een aangebracht thema door mijn eigen visie in vraag te stellen en te luisteren met een open houding.

Ik schrijf een filosofische tekst

BEGRIPPEN

kennisleer – methodische twijfel – cogito ergo sum – denkend ding – rationalisten – empiristen –antropologische filosofie

HOOFDSTUK 2
36 HOOFDSTUK 2
©VANIN

BREINBREKER

In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op deze breinbreker:

“Kun je er wel zeker van zijn dat jij en je medeleerlingen echt bestaan?”

FORUM

2 TWIJFELEN

AAN ALLES

Droom je over de les filosofie?

1 DESCARTES’ ZOEKTOCHT

NAAR ZEKERHEID

Weet je wat je weet?

3 DE

EERSTE

ZEKERHEID

Besta je wel?

4 BEWUSTZIJN ALS VERTREKPUNT

Bestaan er nog denkende dingen?

EXIT
37 HOOFDSTUK 2 ©VANIN

1 DESCARTES' ZOEKTOCHT NAAR ZEKERHEID

Weet je wat je weet?

In onze hedendaagse samenleving vliegt de informatie je om de oren. Nog nooit had je zoveel kennis binnen handbereik, vierentwintig uur per dag. Maar is alle informatie betrouwbaar? Of is er juiste en foute informatie? Op welke bronnen vertrouw jij en waarom?

1 Fake news: sta jij kritisch tegenover informatie?

a Bekijk de onderstaande artikels. Een van beide biedt betrouwbare informatie, het andere niet. Markeer het juiste antwoord onder de tekst en vul de zinnen aan.

Bron: De Telegraaf

Bron: jdreport.com

1→ Artikel 1 is echt nieuws / fake news omdat 2→ Artikel 2 is echt nieuws / fake news omdat 1 2
38 HOOFDSTUK 2 ©VANIN

b Vraag jij je wel eens af of de informatie die je ziet of hoort juist is? Welke informatie vertrouw jij over het algemeen? Duid aan en leg uit of nuanceer.

Informatie

1 nieuws in kranten

2 nieuws op tv

3 video’s op YouTube

4 informatie op sociale media

5 wat je vrienden je vertellen

c Bekijk het filmpje over TikTok. Waarom is het eenvoudig om via sociale media fake news te verspreiden?

d Heb jij zelf al te maken gehad met fake news op sociale media? Leg uit.

Good to know

Weet je wel zeker wat je zeker weet?

Fake news, of vals nieuws, kende de voorbije jaren een sterke opmars. Via het internet is het nu meer dan ooit mogelijk om razendsnel fake news de wereld in te sturen. Mensen lezen en delen het tot tien keer sneller dan echt nieuws. Voormalig president Donald Trump maakte de term populair door alle kritiek op zijn beleid als fake news te bestempelen, terwijl hijzelf tijdens zijn presidentschap via Twitter heel vaak fake news verspreidde. Het is dus niet meteen duidelijk voor iedereen wat fake news is en wat niet. Maar wat maakt iets fake?

e Wist je dat journaalanker Wim De Vilder vlot Arabisch spreekt? Bekijk het filmpje over deepfakes.

1→ Wat zijn deepfakes?

2→ Wat is het gevaar van deepfakes?

f Kim Kardashian laten toegeven dat ze manipuleert voor geld? Eminem een nummer laten rappen over Zuckerberg? Geen probleem voor artificiële intelligentie! Zoek zelf op het internet een voorbeeld van een deepfakevideo en toon het aan de klas.

g Doen de voorbeelden je nog meer nadenken over wat je ziet of hoort?

 
 
 
 
 
39 HOOFDSTUK 2 ©VANIN

De opkomst van technologieën als artificiële intelligentie maakt het steeds moeilijker om wat je ziet en hoort te vertrouwen. Wat is nog waar en wat is fake? Is binnenkort alles fake? Wij worden vandaag geconfronteerd met fake news, maar de vraag wat waar is en wat niet, houdt filosofen al lange tijd bezig. Zo vroeg de Franse filosoof René Descartes zich in de 17e eeuw ook al af wat hij zeker kon weten. Dat maakt dat het denken van Descartes ook vandaag nog relevant is. De start van de zoektocht naar zekerheid begint met de vraag: ‘Wat weet je zeker?’

VIP

Wat weet je zeker?

René Descartes (1596–1650) werd geboren op 31 maart 1596 in Frankrijk. Hij was zowel filosoof als wiskundige en wetenschapper. Al op jonge leeftijd hunkerde hij naar kennis, hij wilde alles weten … over alles! Na zijn studies aan de universiteit trok hij rond in andere landen om nog meer te leren. Zo woonde hij onder meer een tijd in Nederland. Zijn filosofie over kennis en de menselijke geest speelde een grote rol in de ontwikkeling van de filosofie. Hij wordt dan ook beschouwd als de vader van de moderne filosofie.

Descartes gaf ook privélessen aan rijke families. In 1649 ging hij naar Zweden op uitnodiging van de koningin, maar daar kreeg hij een longontsteking waaraan hij bezweek in de winter van 1650. Hij was 54 jaar. Tot op vandaag worden de teksten en boeken van Descartes nog vaak gelezen.

2 Zeker … of niet?

a Beantwoord de vraag van Descartes. Noteer één voorbeeld waarvan je echt zeker bent.

b Waarom ben je zeker van je antwoord op vraag a?

c Bespreek per twee elkaars antwoorden op vragen a en b. Gebruik het kritisch denken uit hoofdstuk 1 om na te gaan of je toch kunt twijfelen aan de zekerheid van de andere leerling. Stel goede vragen en gebruik voorbeelden.

De zoektocht naar zekerheid 2.1
40 HOOFDSTUK 2
©VANIN

Je bent ongetwijfeld van een aantal dingen overtuigd. Misschien ben je er zeker van dat je nu in de les filosofie zit. Of dat je nu wat slaperig bent. Maar heb je je al eens afgevraagd waaróm je daar zo zeker van bent? Dat is een belangrijke vraag binnen de kennisleer. De kennisleer is een discipline van de filosofie die zich bezighoudt met kennis en waarheid

Tijdens Descartes’ zoektocht naar zekerheid vroeg hij zich af waarop hij nog kon vertrouwen om tot zekere kennis te komen. Waren de dingen die hij leerde en las in boeken fake?

Hoe kun je iets zeker weten?

©VANIN

3 Hecht jij vertrouwen aan films of boeken?

a Bekijk op YouTube de trailer van Jurassic World en let op de dinosaurussen.

1→ Teken een velociraptor.

2→ Vergelijk jouw tekening met de afbeelding die je leraar toont. Zijn er grote verschillen met de tekening die jij maakte?

Kennisleer 2.2
41 HOOFDSTUK 2

Aan sommige zekerheden lijk je moeilijk te kunnen twijfelen. Maar opgelet: het is hier dat je echt kritisch moet zijn. Descartes zou namelijk aan alle zekerheden twijfelen. Enkel wat álle twijfel overleeft, is zekere kennis. Zelfs aan de dingen waarvan je denkt echt zeker te zijn, moet je twijfelen. De reden dat Descartes dat doet is om na te gaan of er nog enige zekerheid overblijft die de twijfel overleeft. Daarom is de twijfel van Descartes een methodische twijfel: een manier van zoeken naar zekerheid door systematisch aan alles te twijfelen.

Bestaat alles uit atomen? Bestond Jezus echt?

Heeft Columbus als eerste Amerika ontdekt?

Waren dinosaurussen gewoon gevaarlijke kippen? Misschien is het mogelijk dat boeken en films je foute dingen leren. Die geven namelijk niet altijd een juist beeld van de wereld, zoals in het geval van Jurassic World

In Descartes’ tijd waren er nog geen films, maar hij had wel een grote collectie boeken. Alles wat hij daaruit leerde kon wel eens fout zijn. Daarom twijfelde hij aan alle kennis die hij opdeed uit boeken.

Je moet alles wat je denkt te weten in vraag stellen.

©VANIN

b Lees het fragment van Descartes. Beantwoord vervolgens de vragen. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

De omgang met mensen uit het verleden heeft iets weg van reizen. Het is goed iets te weten over de zeden en gewoonten van andere volkeren, om daardoor beter te kunnen oordelen over die van ons en zo te voorkomen dat we alles wat anders is dan bij ons, belachelijk en dom vinden, zoals de gewoonte is van mensen die nooit verder hebben gekeken dan hun neus lang is. Maar wie te veel reist, wordt op den duur een vreemdeling in eigen land; en wie te nieuwsgierig is naar wat in vroeger tijd gebeurde, blijft onwetend van de praktijk van vandaag.

Afgezien daarvan worden ons in fabels gebeurtenissen voorgesteld die onmogelijk kunnen plaatsvinden, en worden zelfs in de meest betrouwbare verhalen de dingen weliswaar niet anders en beter voorgesteld dan ze zijn, maar worden omwille van de leesbaarheid in elk geval wel de meer platvloerse en minder roemrijke omstandigheden bijna altijd weggelaten – waardoor de rest zich anders voordoet dan in de werkelijkheid en degenen die hun gedrag afstemmen op de voorbeelden die ze lezen, gemakkelijk vervallen in het buitensporige gedrag van romanridders of plannen maken die hun krachten te boven gaan.

Bron: Over de methode, Descartes

De methodische twijfel 2.3
42 HOOFDSTUK 2

1→ Wat bedoelt Descartes als hij de geschiedenis vergelijkt met reizen?

2→ Wat is het voordeel daarvan?

©VANIN

3→ Wat is het nadeel van te veel met een andere cultuur of tijd bezig te zijn?

4→ Aan verhalen lezen kan een risico verbonden zijn. Welk?

Descartes twijfelde aan de kennis die hij op school verwierf en die in boeken stond. Voor zijn zoektocht naar zekerheid kon hij er niet op rekenen dat die bronnen honderd procent betrouwbaar waren. Descartes wou met een schone lei beginnen, los van alle voorafnames. De fundering moet sterk zijn voor je er een huis op kunt bouwen. Dat wilde hij bereiken met zijn filosofie: een stevige fundering bieden om verdere kennis op te bouwen. Maar daarvoor moest hij eerst een zekerheid vinden waaraan hij niet kon twijfelen.

Een wankel fundament leidt tot een wankel huis.

Een stevig fundament
2.4
43 HOOFDSTUK 2

4

Een wankel fundament leidt tot een wankel huis.

Lees het fragment van Descartes.

Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

Alles wat ik van de filosofie wil zeggen is dat ze beoefend is door de meest uitmuntende geesten van vele eeuwen; dat ze niettemin niets bevat waarover men het niet oneens is en derhalve niets waaraan men niet kan twijfelen – ik beeldde me dan ook niet in dat het mij beter zou vergaan dan alle anderen. Overwegend hoeveel verschillende meningen geleerden over een en hetzelfde onderwerp kunnen hebben, terwijl er nooit meer dan één de juiste kan zijn, was ik geneigd om alles wat slechts waarschijnlijk is, als onwaar te beschouwen.

Over de andere wetenschappen, die immers hun uitgangspunten ontlenen aan de filosofie, oordeelde ik dat op zo’n zwakke fundering niets stevigs gebouwd kon zijn. Noch de eer, noch het gewin dat ze beloven, waren verder voldoende om mij aan te trekken.

Bron: Over de methode, Descartes

a Wat is de reden dat Descartes twijfelt aan de antwoorden uit de filosofie?

©VANIN

b Leg uit wat Descartes bedoelt met ‘een wankel fundament leidt tot een wankel huis’.

44 HOOFDSTUK 2

2 TWIJFELEN AAN ALLES

Droom je over de les filosofie?

In de zoektocht naar zekerheden kon Descartes niet meer vertrouwen op zijn boeken en op wat hij al geleerd had. Hij wilde opnieuw van nul starten om een eerste zekerheid op te bouwen. Maar waarop kun je dan wel vertrouwen?

1 Kun je vertrouwen op je zintuigen?

a Bekijk de foto bij het krantenartikel. Welke kleuren heeft de jurk volgens jou?

KENT U ‘THE DRESS’ NOG?

De befaamde jurk die de wereld in 2015 in twee kampen verdeelde, blijft wetenschappers boeien. Een nieuwe studie in Journal of Vision onthult waarom sommigen een wit-gouden jurk zien, terwijl het kledingstuk in werkelijkheid blauw-zwart is.

De foto die de discussie veroorzaakte. Is hij blauw met zwart, of wit met goud?

©VANIN

Volgens onderzoekers van New York University heeft het perceptieverschil te maken met de interpretatie van onze hersenen op basis van het licht rondom de jurk. Ziet u een wit-gouden jurk? Dan gaan uw hersenen ervan uit dat het kledingstuk gefotografeerd werd bij zwak licht. Is de jurk in uw ogen echter blauw-zwart, dan oordeelt uw brein dat hij kunstmatig verlicht is.

Die verklaring is niet helemaal nieuw, maar voor het eerst zijn beide interpretaties nu ook in verband gebracht met een bepaalde levensstijl. 13 000 mensen namen deel aan een enquête waarin hen gevraagd werd hoe ze de jurk zagen, én hoe laat ze 's morgens opstonden en 's avonds naar bed gingen.

Vier op de vijf mensen die veronderstelden dat het kleedje gefotografeerd werd bij zwak licht, zagen het als wit-goud, leggen de onderzoekers uit. Die bevinding kan volgens hen verklaard worden door de hoeveelheid natuurlijk licht en kunstlicht waaraan de deelnemers dagelijks worden blootgesteld.

Wie laat naar bed gaat en laat opstaat, wordt meer dan gemiddeld blootgesteld aan kunstlicht. In de studie gingen die mensen er vaker vanuit dat de jurk kunstmatig belicht was. Voor de ochtendmensen gold het tegenovergestelde. Bijgevolg zagen de nachtraven de jurk meestal in blauw-zwart, terwijl de vroege vogels een wit-gouden jurk zagen.

En wat als u de ene keer een blauw-zwarte jurk ziet, en de andere keer een wit-gouden?

Ook dat is volgens de onderzoekers te verklaren. Mogelijk heeft u in dat geval geen vast dagelijks ritme en wordt u de ene dag meer blootgesteld aan kunstlicht dan de andere.

Bron: De Morgen

b Lees nu de tekst. Welke kleuren heeft de jurk echt? Hoe zou het komen dat jij bepaalde kleuren ziet?

Beeld rv
45 HOOFDSTUK 2

b Hoeveel zwarte punten tel je op de afbeelding?

c Welke oranje bol is het grootst?

d Welke pijl is het langst?

©VANIN

e Heeft vlak A dezelfde kleur als vlak B?

A B
46 HOOFDSTUK 2

Descartes vertrok van niets. Zijn boeken vertrouwde hij niet meer. Maar was er iets waarop hij wel nog kon vertrouwen om tot zekere kennis te komen? Descartes gebruikte drie argumenten om aan te tonen dat je aan werkelijk alle kennis kunt twijfelen. Eerst waren de zintuigen aan de beurt.

Je ziet met je ogen dat je in de klas zit. Je hoort de leraar spreken. Misschien ruik je het parfum of de deodorant van een andere leerling. Al je zintuigen zeggen je dat je zeker in de les zit. Maar kun je je zintuigen wel vertrouwen? Optische illusies tonen aan dat je misleid kunt worden door je zintuigen, dat je er niet honderd procent op kunt vertrouwen. Maar wat betekent dat voor kennis?

Misschien zijn er nog andere situaties waarbij je zintuigen je misleiden zonder dat je het weet? Descartes zou zeggen dat je om die reden de zintuigen niet meer kunt vertrouwen om tot zekerheden te komen.

©VANIN

Iets wat je één keer misleidt, kun je niet honderd procent vertrouwen.

f Beschrijf in je eigen woorden waarom je zintuigen geen zekere kennis opleveren.

Het argument van de zintuigen 2.5
47 HOOFDSTUK 2

2 Ben je niet aan het dromen?

a Vertel een droom die voor jou echt aanvoelde. Wanneer realiseerde je je dat je droomde?

Naast de bedrieglijkheid van de zintuigen is er nog een andere reden om te twijfelen aan alles wat je rondom je ziet en hoort: het argument van de droom

Het zou kunnen dat dit alles zich afspeelt in je dromen. Straks word je wakker in je bed en besef je dat je droomde. Je kunt niet weten of je droomt of niet. Het zou dus best kunnen dat je nu droomt dat je in de les filosofie zit. De andere leerlingen, de leraar, dit leerwerkboek, het klaslokaal en alles rondom je zijn dan niet meer dan hersenspinsels. Voor Descartes was dat een goede reden om aan alles te twijfelen.

Hoe weet je dat je nu niet aan het dromen bent?

b Lees het fragment van Descartes. Beantwoord vervolgens de vragen. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

Omdat onze zintuigen ons soms bedriegen, wilde ik ervan uitgaan dat niets is zoals het ons door de zintuigen wordt voorgespiegeld. En omdat sommige mensen zich vergissen bij het redeneren, zelfs als het gaat om de eenvoudigste problemen van de meetkunde, en tegen de logica in denken, verwierp ik als onwaar alle redeneringen die ik tevoren als geldige bewijzen had beschouwd – ook ik zou me immers kunnen vergissen.

Ten slotte overwoog ik dat we alle gedachten die we hebben wanneer we wakker zijn, ook kunnen hebben wanneer we slapen (terwijl er dan in werkelijkheid geen een bij is die waar kan zijn), zodat ik het besluit nam om te doen alsof alles wat mij ooit voor de geest was gekomen, niet meer waarheid bevatte dan een bedrieglijke droom.

Bron: Over de methode, Descartes

Het argument van de droom 2.6
48 HOOFDSTUK 2
©VANIN

1→ Welke drie redenen geeft Descartes hier om te twijfelen?-

2→ Is het mogelijk dat je nu droomt? Bedenk een argument voor en tegen die hypothese.

voor: tegen:

©VANIN

3→ Voer in duo een filosofisch gesprek. Wat is het verschil tussen dromen en wakker zijn?

3 Alles is een simulatie.

a Lees het krantenartikel. Beantwoord vervolgens de vragen.

ELON MUSK:

‘WE

LEVEN IN EEN COMPUTERSIMULATIE.’

Waarom zijn we hier? Een typisch onderwerp voorbehouden aan filosofiestudenten die een lange nacht doorhalen op café? Niet echt. Tesla- en SpaceX-oprichter Elon Musk heeft wel een heel origineel antwoord op de levensvraag: we leven in een computersimulatie van een hogere beschaving.

Tijdens een live interview op technologieconferentie Recode in Hawthorne, Californië, legde Musk zijn publiek uit waarom het mogelijk is, aannemelijk zelfs, dat ons bestaan eigenlijk een computersimulatie is die door een hogere beschaving wordt gecreëerd.

‘Het sterkste argument dat we in een simulatie leven is dat veertig jaar geleden we slechts Pong hadden: twee rechthoekjes en een puntje. Nu, veertig jaar later, hebben we fotorealistische 3D-spelletjes, met miljoenen mensen die ze tegelijkertijd spelen’, zegt Musk. ‘Uitgaande van een situatie van continue verbetering, zullen de games in de toekomst niet te onderscheiden zijn van de werkelijkheid, zelfs als de vooruitgang minder snel gaat dan nu. Het is een feit dat we op weg zijn games te creëren die niet meer van de werkelijkheid zijn te onderscheiden. Daaruit volgt dat de kans dat wij in de ‘basiswerkelijkheid’ leven, 1 op miljoenen is ...’

Klinkt vreemd? Statistisch gezien is het zeker mogelijk. Als we echt in een soort virtuele realiteit zouden leven, is dat volgens Musk helemaal zo slecht nog niet, aangezien het alternatief het uitsterven van de mensheid is.

49 HOOFDSTUK 2

1→ Beschrijf in je eigen woorden hoe dit artikel relevant is voor de zoektocht naar zekerheden.

2→ Is het mogelijk dat je in een simulatie zit? Bedenk een argument voor en tegen die hypothese.

voor:

©VANIN

tegen:

Het argument van de demon

Stel dat je toch niet droomt, is er dan nóg een reden om aan alles te twijfelen? Descartes haalde naast het argument van de zintuigen en de droom nog een derde argument aan: het argument van de demon

Beeld je in dat er een onzichtbare, kwaadaardige demon bestaat. De demon heeft de kracht om je te laten denken, zien en horen wat hij wil dat je denkt, ziet en hoort. Alles wat hij je influistert, beschouw je als je eigen gedachten.

Zelf kun je niet weten of de demon bestaat, waardoor je niet in de gaten hebt dat het niet je eigen gedachten zijn.

Je kunt het argument van de demon nog wat eigentijdser maken door te verwijzen naar de moderne technologie, zoals de simulatie in het artikel op de vorige pagina. Wat als jij momenteel een simulatie bent in een app?

Misschien ben je niet echt en is alles wat je denkt te weten, zien en horen niet meer dan iets wat een programmeur gecodeerd heeft? Dan kun je op geen enkele manier meer zeker zijn van wat je denkt te weten. Als alles wat je je herinnert geprogrammeerd is, kun je zelfs niet meer zeker zijn van je verleden.

Wat als alles wat je ziet, hoort en denkt geprogrammeerd is door iemand anders?

2.7
50 HOOFDSTUK 2

b Bekijk op YouTube de trailer van The Matrix en lees de synopsis in de Good to know. Beantwoord vervolgens de vragen.

Good to know

The Matrix

The Matrix is een film uit 1999 van de Wachowski’s. In deze film is de wereld overgenomen door robots, die mensen gebruiken als batterijen. De mensen drijven in een kuip waarin hun brein is aangesloten op een supercomputer. Dat zorgt ervoor dat ze zonder het te beseffen in een simulatie leven. De mensen hebben dus niet door dat ze als batterijen gebruikt worden. Alles wat ze lijken te weten, is slechts code in een programma. In het begin van de film moet het hoofdpersonage, Neo, een keuze maken tussen een blauwe pil en een rode pil. Als hij de blauwe pil neemt, gaat hij terug naar zijn leven als simulatie zonder zich van enig kwaad bewust te zijn. Als hij de rode pil neemt, ontwaakt hij voor altijd uit een simulatiewereld en wordt zo met een harde en wrede realiteit geconfronteerd.

1→ Stel dat jij hetzelfde meemaakt als Neo in The Matrix. Zou jij voor de blauwe pil kiezen en terugkeren naar je ‘gewone’ leven in de simulatie? Of zou je de rode pil kiezen om in de echte en wrede wereld te leven, waarin je opgejaagd wordt door robots?

2→ Wat zou jij doen als je ontdekte dat je in een simulatie leefde?

De twijfel overleven

Descartes kon niet zeker zijn van wat hij in zijn boeken las en op school leerde. Hij trok op zoektocht naar een zekerheid. Tijdens die zoektocht kwam hij tot drie argumenten om aan alles te twijfelen:

1 het argument van de zintuiglijke twijfel;

2 het argument van de droom;

3 het argument van de demon

Is er nog enige zekerheid die overblijft?

©VANIN

Je kunt niet weten of je in een app zit of niet, of je droomt of niet … Was dat het einddoel van Descartes? Nee, zo sadistisch was hij niet. Descartes’ doel was om te kijken wat de twijfel overleeft. Door aan alles te twijfelen, gaat hij na of er toch iéts overblijft waarvan hij zeker kan zijn. Wat hij doet, is twijfelen om iets te vinden waaraan je niet kunt twijfelen. Dus blijft er nog iets over?

2.8

51 HOOFDSTUK 2

4 Twijfel je nu aan alles?

a Waarom is de twijfel van Descartes een methodische twijfel?

b Ga terug naar het begin van dit hoofdstuk (1 Descartes' zoektocht naar zekerheid) en herbekijk je antwoorden op oefeningen 2a en 2b (p. 40). Kun je toch twijfelen aan je zekerheid met de argumenten van Descartes? En blijft er nog iets over waaraan je niet kunt twijfelen?

©VANIN

3 DE EERSTE ZEKERHEID

Besta je wel?

Descartes lijkt aan werkelijk alles te kunnen twijfelen. Alles rondom je kan fake zijn. Het lijkt bijna onmogelijk om in al die twijfel een zekerheid te vinden. Toch slaagt Descartes erin om iets te vinden waaraan hij niet kan twijfelen. Dat leidt hem tot zijn eerste zekerheid die alle twijfel overleeft.

1 Tot welke zekerheid komt Descartes?

a In het nummer Therefore I Am van Billie Eilish zit een grote hint naar de zekerheid die Descartes toch nog vindt, ook al zou hij in een app zitten. Beluister het nummer op Spotify of bekijk de videoclip op YouTube. Beantwoord vervolgens de vragen.

THEREFORE I AM (BILLIE EILISH)

I'm not your friend or anything, damn

You think that you’re the man I think, therefore, I am

I'm not your friend or anything, damn

You think that you’re the man I think, therefore, I am

Stop, what the hell are you talking about? Ha

Get my pretty name outta your mouth

We are not the same with or without Don’t talk ’bout me like how you might know how I feel

Top of the world, but your world isn’t real

Your world’s an ideal

1→ De titel en het refrein bevatten een quote van Descartes. Kun je daaruit afleiden wat de eerste zekerheid is die Descartes toch vindt?

52 HOOFDSTUK 2

2→ Aan welk argument om te twijfelen aan kennis kun je deze zin uit het liedje koppelen: Top of the world, but your world isn’t real. Your world’s an ideal?

b Lees het fragment van Descartes.

Orden vervolgens de redenering onder de tekst om tot de eerste zekerheid van Descartes te komen.

©VANIN

Maar onmiddellijk daarop besefte ik het volgende: terwijl ik aldus wilde denken dat alles onwaar was, kon het niet anders dan dat ik, die dacht, iets ben. En beseffend dat deze waarheid: Ik denk, dus ik ben, zo sterk en zo zeker was dat zelfs de meest buitensporige veronderstellingen van de sceptici niet bij machte waren haar aan te tasten, meende ik dat ik haar zonder enig bezwaar kon beschouwen als het eerste uitgangspunt van mijn filosofie.

Bron: Over de methode, Descartes

1 Ik twijfel aan alles.

Dus ik ben er zeker van dat ik twijfel.

Om te denken moet ik bestaan, dus ik besta zeker als een denkend ding.

Maar ik kan er niet aan twijfelen dat ik twijfel.

Als ik zeker twijfel, dan ben ik zeker dat ik denk.

6 Ik denk, dus ik ben.

Cogito,ergosum

Cogito ergo sum: ik denk, dus ik ben. Tot die fameuze uitspraak kwam Descartes. Dat is de allereerste zekerheid die alle scenario’s overleeft. Je kunt twijfelen aan alles wat je weet, maar je kunt er niet aan twijfelen dat je twijfelt. Zelfs al twijfel je of je twijfelt, dan nog twijfel je.

Descartes is er zeker van dat hij twijfelt. Daaruit leidt hij af dat om te twijfelen het noodzakelijk is om te denken. Maar er moet iets zijn dat denkt en dus bijgevolg moet er een denkend ding bestaan. Zo leidt de zekerheid van de twijfel tot de zekerheid van het bestaan van een denkend ding. Ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben. Dat is het ware fundament van alle kennis voor Descartes. Een zekerheid die niet onderuit gehaald kan worden door enige twijfel.

Descartes vertrouwt dus niet op zijn zintuigen om tot een zekerheid te komen. Hij doet dat door enkel gebruik te maken van de rede, het denken. Filosofen van wie de argumenten enkel op de rede berusten, noemt men rationalisten. Het woord is afkomstig van het Latijnse ratio, dat verstand betekent. Filosofen die daarentegen ook beroep doen op de zintuigen noemt men empiristen

Ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben een denkend ding.

2.9
53 HOOFDSTUK 2

c Leg in je eigen woorden uit hoe de twijfel van Descartes toch leidt naar een zekerheid.

d Kan Descartes door die zekerheid de app ook verlaten, of bewijzen dat er een buitenwereld bestaat of dat hij een lichaam heeft?

©VANIN

Good to know

Wat is bestaan?

Dit is Ralf. Hij is bang dat je de pagina omslaat. Want hij bestaat enkel zolang hij in je hoofd zit. Wanneer je niet meer aan hem denkt, houdt hij op te bestaan. Jouw aandacht is dus de dunne barrière tussen Ralf en het eeuwige niets. Ralf zegt: ‘Ik wil niet ophouden te bestaan.’

4

BEWUSTZIJN ALS VERTREKPUNT

Bestaan er nog denkende dingen?

Dankzij de zekerheid van Descartes weet jij dat je een denkend ding bent. Maar zijn er nog andere denkende dingen in de wereld? In de klas zitten er andere mensen om je heen. Ze lijken zich te gedragen net zoals jij, als een denkend ding. Maar hoe kun je weten of zij ook denkende dingen zijn?

1 Zijn er nog andere denkende dingen?

a Zie je die leerling naast je? Hij is een nietdenkende robot. Een heel geavanceerde robot, die zich net zoals jij gedraagt als een denkend ding, maar die nooit zelf denkt. Zijn lichaam is van synthetisch vlees en bloed gemaakt dat niet te onderscheiden is van echt vlees en bloed.

Is de leerling naast je een robot? Bedenk een argument voor en tegen die hypothese.

voor:

tegen:

54 HOOFDSTUK 2

b Bespreek klassikaal de argumenten.

c Je bent een denkend ding, met andere woorden een ‘bewustzijn’. Maar is het mogelijk om toegang te krijgen tot iemands bewustzijn? Kun je nagaan of anderen net zoals jij bewuste ervaringen hebben?

1→ Kies een kleur.

©VANIN

2→ Beschrijf die kleur zo nauwkeurig mogelijk zonder te verwijzen naar kleuren of voorwerpen in die kleur.

3→ Probeer klassikaal de kleur te raden aan de hand van de beschrijvingen.

d Werk per twee. Kies elk een smaak: zout, zoet, bitter, zuur, umami. Zeg niet wat je koos. Probeer elkaars smaak te raden aan de hand van een beschrijving. In die beschrijving mag je niet verwijzen naar dingen met de smaak van je keuze.

Je brein is helemaal alleen

De methodische twijfel brengt je tot de zekerheid van een denkend ding. Vanuit de kennisleer kom je zo terecht in de antropologische filosofie. Dat is de filosofische studie over de mens.

Je zou eeuwig kunnen twijfelen of de leerling naast je een robot is. Via de waarneming zie je namelijk enkel hoe de mensen rondom je zich uitwendig gedragen. Maar de inwendige ervaringen van andere personen zullen altijd een raadsel blijven. Dat betekent dat het denken van anderen volledig privé is. Je kunt niet weten of de leerling naast je een denkend ding is of aangedreven wordt door een computerprocessor. Wie weet ben jij wel het enige denkende ding dat bestaat in het universum. Het enige bewustzijn dat je kent is immers je eigen bewustzijn.

De ervaringen van anderen blijven iets mysterieus. Wat er zich in je hoofd afspeelt, is niet overdraagbaar op andere mensen. Stel: je eet samen met iemand een appel. Je kunt de smaak aan elkaar beschrijven in woorden. Maar je kunt er nooit zeker van zijn dat iedereen dezelfde ervaring heeft bij die woorden. De ervaring van die appel te smaken kun je namelijk niet delen. Als je zegt ‘zoet’, dan kun je wel denken dat iedereen dezelfde ervaring plaatst bij het woord, maar je kunt het onmogelijk zeker weten.

Hetzelfde geldt voor kleuren. Bij sommige kleuren lukt het nog om ze te raden aan de hand van een beschrijving. Dat komt omdat je doorheen je leven kleuren hebt leren associëren met bepaalde woorden, zoals ‘blauw’ en ‘rust’. Maar de ervaring van een bepaalde kleur echt proberen te beschrijven, is niet mogelijk. Het is een vorm van kennis die enkel jij ooit kunt kennen. Je ervaringen zijn dus volledig privé.

2.10
55 HOOFDSTUK 2

2 Zijn je ervaringen ook een vorm van kennis? Het bewustzijn zorgt voor een vorm van kennis die je niet kunt delen. Je kunt de ervaring niet reduceren tot enkel de kennis die je verkrijgt via de zintuigen.

a Lees het gedachte-experiment van Mary. Leert Mary volgens jou iets nieuws over kleuren door ze zelf te ervaren?

©VANIN

HET GEDACHTE-EXPERIMENT VAN MARY

Mary is een geniale wetenschapster, maar ze heeft een afwijking waardoor ze alles enkel in zwart-wit ziet. Ze heeft nog nooit in haar leven kleuren gezien. Daardoor bestudeerde ze zorgvuldig hoe mensen kleuren zien. Ze wist alles van de golflengtes van licht die nodig zijn om met het menselijk oog kleuren te zien.

Ook het brein bestudeerde ze grondig om te kijken hoe de hersenen fysiek reageren op kleuren. Ze wist werkelijk alles wat er maar te weten was over kleur. Op een dag wordt Mary wakker en haar afwijking is plots verdwenen. Voor het eerst ziet ze de wereld in kleur.

b Bekijk het filmpje van Het lichaam van Coppens Kan een man weten hoe het is om te bevallen?

3 Hoe is het om een dier te zijn?

a Bewijzen dat iemand een bewustzijn heeft of een denkend ding is, lijkt niet mogelijk omdat het bewustzijn niet iets is wat je kunt delen met anderen. Toch ga je ervan uit dat andere mensen ook denkende dingen zijn. Maar wat met dieren? Beeld je even in dat je een vleermuis bent.

1→ Weet je nu hoe het is om een vleermuis te zijn?

2→ Stel: je snijdt een vleermuis open en bestudeert werkelijk alles. Weet je nu hoe het is om een vleermuis te zijn?

VIP

De filosoof Thomas Nagel (°1937) schreef in 1974 een paper over de objectiviteit van de wetenschap met de naam What is it like to be a bat? Via de wetenschap kun je heel wat leren over de fysiologie en het gedrag van een vleermuis. Je kunt de vleermuis ook opensnijden om de binnenkant te zien en de hersenen te bestuderen. Maar zelfs met al die gegevens weet je nog steeds niet hoe het is om een vleermuis te zijn. De inwendige ervaring blijft verborgen.

56 HOOFDSTUK 2

b Waarom is het niet mogelijk om als mens te weten hoe het is om een dier te zijn?

4 Kunnen dieren denken?

a Net als bij mensen is het ook niet mogelijk om in het bewustzijn van dieren te kijken. Maar zijn dieren dan denkende dingen? Bekijk het filmpje over de intelligentie van dieren. Zijn de apen uit het filmpje denkende dingen?

©VANIN

b Herinner je je Bunny, de pratende hond uit hoofdstuk 1, nog? Zou Bunny een denkend ding zijn?

c Lees het artikel over Koko, de gorilla.

HEBBEN DIEREN EEN BEWUSTZIJN?

De gorilla die beroemd werd omdat ze gebarentaal leerde, is in haar slaap overleden. Koko werd 46 jaar oud. Dat heeft de Gorilla Foundation in Woodside, Californië bekendgemaakt.

De westerse laaglandgorilla werd op 4 juli 1971 geboren in de dierentuin van San Francisco als Hanabi-ko, Japans voor ‘vuurwerkkind’.

Een jaar later begon psychologe Penny Patterson het jonge dier de beginselen bij te brengen van gebarentaal, aangepast voor de apenhand. Ze zette het leerproces en haar primatenonderzoek voort in Stanford en daarna in de Santa Cruz Mountains. Koko kreeg gezelschap van haar soortgenoot Michael en, toen die in 2000 overleed, van Ndume. Uiteindelijk kende Koko meer dan duizend gebaren, waaronder de opgestoken middelvinger, om met mensen te communiceren. Meestal nam ze zelf het initiatief tot een woordeloos gesprek.

De slimme gorilla, die ook een behoorlijk aantal Engelse woorden herkende, behaalde bij IQ-tests scores tussen 70 en 95. Ze kreeg extra bekendheid door een katje te adopteren als huisdier en door de opmerking van haar verzorgster dat Koko erg verdrietig was na het overlijden van de acteur Robin Williams, die ze in 2001 had ontmoet.

Bron: Het Laatste Nieuws

© AP 57 HOOFDSTUK 2
Koko met Dr. Penny Patterson, directeur van de Gorilla Foundation

d Discussieer in groepjes van vier. Was Koko ook een denkend ding? Wees kritisch, gebruik argumenten en geef voorbeelden.

e Lees het VIP-kader over Aristoteles. Beantwoord vervolgens de vragen.

©VANIN

VIP

Volgens de klassieke filosoof Aristoteles (384 v.C.-322 v.C.) is de mens een rationeel dier. Net zoals mensen ervaren ook dieren pijn en genot en hebben ze een ziel.

- Maar voor Aristoteles hebben ook planten een ziel, weliswaar de laagste vorm: planten hebben immers enkel het vermogen om zich te voeden en zich voort te planten.

- In vergelijking met planten hebben dieren het extra vermogen om waar te nemen. Dat stelt hen in staat om pijn en genot te ervaren.

- De mens heeft het extra vermogen van het verstand. Vandaar dat de mens volgens Aristoteles een rationeel dier is en zich zo onderscheidt van andere dieren.

1→ Wat is het verschil tussen mens en dier volgens Aristoteles?

2→ Ben je het eens met Aristoteles?

5 Kan een computer denken?

a Lees het krantenartikel. Beantwoord vervolgens de vragen. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

IS DE COMPUTER EEN KUNSTENAAR?

Artificiële intelligentie produceert ‘schilderijen’ en componeert muziek – of helpt mensen daarbij. Maar wie is dan de ‘auteur’ van die werken?

‘De kunstenaars die nu AI gebruiken, doen dat als een werktuig, als een soort penseel,’ zegt Pieter Jan Valgaeren. Hij is zowel kunsthistoricus als jurist, en bovendien curator van Screen it, de stadstriënnale in Hasselt en Genk over schermcultuur. Digitaal kunstenaar Dries Depoorter herkent zich daarin. Hij maakte onder meer het werk Surveillance paparazzi: een

‘Edmond de Belamy’ van het collectief Obvious. rr
58 HOOFDSTUK 2

AI-systeem leerde de gezichten van duizenden bekende personen te herkennen, en ‘kijkt’ vervolgens mee naar de beelden van camera’s die ergens ter wereld op het internet zijn aangesloten. ‘De bedoeling is dat het systeem er ooit in slaagt een paparazzofoto te nemen van een celebrity, en dat ik die dan ga verkopen’, vertelt Depoorter. Hier is AI een onderdeel van een installatie, maar zal het ook de auteur zijn van die uiteindelijke foto?

Een werk dat op Screen it in Genk te zien is, is Memories of passersby 1 van Mario Klingemann, een van de pioniers op het vlak van AI-kunst. Het is een installatie die om de paar seconden een nieuw ‘portret’ genereert. Ook hier is het ‘kunstwerk’ de hele installatie, maar de werkwijze illustreert wel de manier waarop veel van de meest recente AI-kunstwerken worden gecreëerd. Klingemann maakt gebruik van zogenoemde generative adversarial networks (GAN’s). Daarbij worden twee neurale netwerken (dat zijn vormen van AI) aan elkaar gekoppeld. Het ene netwerk leert om portretten te herkennen. Het werd daarvoor ‘gevoed’ met massa’s voorbeelden uit de 17e tot 19e eeuw. Het tweede probeert het eerste te misleiden met een eindeloze reeks zelfgemaakte, willekeurige beelden. Het wordt daar steeds beter in en gaat ermee door tot de probeersels als echt portret worden ‘herkend’.

©VANIN

GAN’s maakten het mogelijk om een net niet echte Rembrandt te creëren, maar bijvoorbeeld ook om deepfake-video’s te maken. Met zulke GAN’s ging het Franse collectief Obvious aan het werk om de ‘portretten’ te maken van de fictieve familie Belamy. Eén ervan werd vorig jaar bij Christie’s geveild voor 432 500 dollar, een recordbedrag voor een AI-werk.

‘Voor Christie’s was dat eigenlijk nog een experiment,’ zegt Richard Lloyd van het veilinghuis: het wil deel uitmaken van een ‘conversatie’ over kunst. ‘Dit specifieke werk is deels gekozen vanwege het gebruikte procedé: Obvious heeft de menselijke interventie zo veel mogelijk beperkt, zodat het resultaat zo dicht mogelijk de creativiteit van de machine vertegenwoordigt’. Deze week veilt Christie’s online het computergegenereerde werk Breakfast door Svalbard Ice. De verwachte verkoopprijs ligt tussen de 8 000 en de 12 000 dollar.

Puur juridisch gezien is het auteursrecht, zowel in België als in de rest van Europa, gebaseerd op de creatieve tussenkomst van een mens. Het aandeel van de computer telt dus niet mee. Juridisch zou bijna elk werk dat vandaag met AI wordt gemaakt, beschouwd worden als een kunstwerk van de persoon die het AI-systeem gebruikte, zo vat Jonathan Bailey van de website Plagiarism Today het samen.

Een door artificiële intelligentie gemaakte Rembrandt. rr

Van den Branden ziet grote gelijkenis tussen de creativiteit van de computer en die van een componist. ‘Voed een algoritme met muziek van Bach, en je krijgt een behoorlijke imitatie van Bach. Dat is vergelijkbaar met hoe een componist werkt.’ Het verschil is dat de input voor

Memories of passersby 1: de werken verdwijnen telkens na enkele seconden. Mario Klingemann
59 HOOFDSTUK 2

de mens veel groter is, en vooral veel breder: ook een verre reis of een film kan je tot muziek inspireren, meent hij. Maar dit is niet het einde van het verhaal. Volgens Van den Branden wordt de computer alleen maar beter. Horen we straks muziek die, van begin tot einde, door algoritmes is gecreëerd én ook nog goed klinkt? Volgens Van den Branden wel.

Bron: De Standaard

©VANIN

1→ Kan een computer een kunstenaar zijn? Welke bijvragen kun je stellen bij die vraag?

2→ Bedenk een argument voor en tegen de hypothese bij vraag 1.

voor:

tegen:

3→ Voer een discussie in groepjes van vier. Kan een computer een kunstenaar zijn? Gebruik je bijvragen en argumenten.

Een digitaal denkend ding

Kun je bewijzen dat een computer een denkend ding is? Het lijkt niet mogelijk omdat je niet eens kunt bewijzen dat de leerling naast je een denkend ding is. Alan Turing bedacht in 1950 toch een test. De computers van toen kun je natuurlijk moeilijk vergelijken met de computers van vandaag: ze hadden maar een fractie van de kracht en namen hele kamers in. In de turingtest voert iemand een conversatie met zowel een andere mens als met een computer. Als die persoon niet kan onderscheiden of de antwoorden komen van een computer of van een mens, dan beschikt de computer volgens Turing over intelligentie.

Ondertussen zijn er al geruime tijd chatbots die slagen in de turingtest, zoals ChatGPT en Copilot. Maar het lijkt moeilijk om te stellen dat een chatbot effectief een denkend ding is.

De filosoof John Searle bekritiseerde in 1980 de turingtest omdat echt begríjpen iets anders is dan louter berichten sturen gebaseerd op de instructies van de computer. De turingtest is daarom niet echt relevant meer de dag van vandaag. Maar met de komst van artificiële intelligentie ligt de vraag of computers denkende dingen zijn wel weer op tafel.

2.11
60 HOOFDSTUK 2

b Bekijk de trailer van Chappie en lees de synopsis in de Good to know. Beantwoord vervolgens de vragen.

Good to know

Chappie

©VANIN

Chappie is een film uit 2015 van Neill Blomkamp. In deze film worden autonome robots gebruikt als ordehandhavers. De robots hebben duidelijke instructies over wat ze moeten doen en wat ze niet mogen doen. Maar een programmeur slaagt erin om een zelfdenkende robot te maken die kan doen wat hij zelf wil. Chappie wordt daardoor enerzijds als waardevol beschouwd, maar anderzijds ook als gevaarlijk voor de maatschappij. Daardoor wordt hij in de film opgejaagd. Hij leert wat het betekent om zelf te denken. Zo ontdekt hij steeds meer over gevoelens en vriendschap. Door een kapotte batterij ontwikkelt Chappie ook een wil om te leven en een angst om te sterven.

Voer in groepjes van vier een discussie over de onderstaande kwesties. Gebruik goede vragen, voorbeelden en argumenten.

1→ Zou je kunnen zeggen dat Chappie een denkend ding is, net zoals jij?

2→ Zou je kunnen zeggen dat Chappie ‘leeft’?

3→ Zou Chappie uitschakelen gelijkstaan aan moord?

61 HOOFDSTUK 2

EUREKA!

“Kun je er wel zeker van zijn dat jij en je medeleerlingen echt bestaan?”

Forum

©VANIN

—Schrijf een tekst waarin je een antwoord biedt op de breinbreker. Formuleer argumenten die je antwoord staven. Houd daarbij rekening met alles wat je hebt geleerd in dit hoofdstuk. Maak gebruik van de volgende begrippen: twijfel – zekerheid – Descartes – denkend ding.

—Welke vragen komen er nog in je op over dit thema?

Test jezelf

Ga naar om de vragen te beantwoorden.

1 Wat doet Descartes in de start van zijn zoektocht naar zekerheid?

2 Wat is de methodische twijfel van Descartes?

3 Wat is de redevoering van Descartes waardoor hij zijn eerste zekerheid vindt? Leg het ook uit.

4 Zegt de eerste zekerheid van Descartes ook iets over anderen? Verklaar.

Cliffhanger

Je kunt bewijzen dat je bestaat als denkend ding. Maar er blijft nog steeds de kwestie van je lichaam. Heb je een lichaam of ben je een lichaam?

EXIT
62 HOOFDSTUK 2

SYNTHESE

De kennisleer: wat weet je zeker?

Wat is nog waar en wat is fake? Is binnenkort alles fake? Wij worden vandaag geconfronteerd met fake news, maar de vraag naar wat waar is en wat niet, houdt filosofen al lange tijd bezig. Zo vroeg de Franse filosoof René Descartes zich in de 17e eeuw ook al af wat hij zeker kon weten.

De kennisleer is een discipline van de filosofie die zich bezighoudt met kennis en waarheid. Tijdens Descartes’ zoektocht naar zekerheid vroeg hij zich af waarop hij nog kon vertrouwen om tot zekere kennis te komen. Daarvoor twijfelde hij werkelijk aan alles. Enkel wat alle twijfel overleeft, is zekere kennis. De fundering moet sterk zijn voor je er een huis op kunt bouwen. Dat wilde Descartes bereiken met zijn filosofie: een stevige fundering bieden om verdere kennis op te bouwen.

Drie argumenten om aan alles te twijfelen

Descartes gebruikte drie argumenten om aan te tonen dat je aan alles kunt twijfelen.

1 Het argument van de zintuigen

Optische illusies zorgen ervoor dat je misleid wordt door je zintuigen. Ze tonen aan dat je niet honderd procent op je zintuigen kunt vertrouwen. Descartes zou zeggen dat je om die reden niet meer op je zintuigen kunt bouwen om tot zekerheden te komen. Daarvoor doet hij enkel beroep op de rede, het denken. In de filosofie wordt een onderscheid gemaakt tussen rationalisme en empirisme. Filosofen van wie de argumenten enkel op de rede berusten, noemt men rationalisten. Filosofen die daarentegen ook beroep doen op de zintuigen noemt men empiristen

2 Het argument van de droom

Er is nog een andere reden om te twijfelen aan alles wat je rondom je ziet en hoort. Het zou kunnen dat alles zich afspeelt in je dromen. Voor Descartes was dat een goede reden om aan alles te twijfelen.

3 Het argument van de demon

Beeld je in dat er een onzichtbare kwaadaardige demon bestaat die de kracht heeft om je te laten denken wat hij wil dat je denkt. Alles wat hij je influistert, beschouw je als je eigen gedachten. Zelf kun je niet weten of de demon bestaat, waardoor je niet in de gaten hebt dat het niet je eigen gedachten zijn.

Descartes’ doel was om te onderzoeken wat de twijfel overleeft. Door aan alles te twijfelen, gaat hij na of er toch iets overblijft waarvan hij zeker kan zijn. Wat hij doet, is twijfelen om iets te vinden waaraan je niet kunt twijfelen. Dat is een methodische twijfel: een zoeken naar zekerheid door systematisch aan alles te twijfelen.

De eerste zekerheid: Cogito ergo sum

Descartes is er zeker van dat hij twijfelt. Daaruit leidt hij af dat om te twijfelen het noodzakelijk is om te denken. Er moet dus iets zijn dat denkt. Bijgevolg moet er een denkend ding bestaan. Zo leidt de zekerheid van de twijfel tot de zekerheid van het bestaan van een denkend ding. Cogito ergo sum: ik twijfel, (dus ik denk), dus ik ben. Dat is het ware fundament van alle kennis voor Descartes. Een zekerheid die niet onderuit gehaald kan worden door enige twijfel.

2.4 2.1 2.2 2.3 2.8 2.9 2.5 2.3 2.6 2.7 2.9 ↑ KENNISCLIP 63 HOOFDSTUK 2 ©VANIN

Zijn er nog denkende dingen?

De methodische twijfel brengt je tot de zekerheid van een denkend ding. Vanuit de kennisleer kom je zo terecht in de antropologische filosofie. Dat is de filosofische studie over de mens.

Via de waarneming zie je enkel hoe anderen zich uitwendig gedragen. De inwendige ervaringen van andere personen zullen altijd een raadsel blijven. Dat betekent dat de ervaringen van anderen volledig privé zijn.

Ervaringen blijven iets mysterieus. Wat er zich in je hoofd afspeelt, is niet overdraagbaar op andere mensen. Het is daarom niet mogelijk om zeker te weten dat andere mensen net als jij denkende dingen zijn. Hetzelfde geldt voor dieren en computers.

Bordschema

Kennisleer: wat weet je zeker?

Drie argumenten van Descartes om aan alles te twijfelen

• Welke informatie vertrouw je honderd procent?

• Starten van een schone lei

• Zoeken naar een zeker fundament via methodische twijfel

1 Argument van de zintuigen (rationalisten ↔ empiristen)

2 Argument van de droom

3 Argument van de demon

De eerste zekerheid van Descartes Je kunt er niet aan twijfelen dat je twijfelt.

Om te twijfelen moet je bestaan als denkend ding.

Ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben een denkend ding.

Zijn er nog andere denkende dingen?

• Antropologie

• Dieren?

• Computers?

2.11 2.10
64 HOOFDSTUK 2 ©VANIN

EEN GEEST IN VLEES

3 HOOFDSTUK
65 HOOFDSTUK 3 ©VANIN

EN GEEST IN VLEES

WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK?

In dit hoofdstuk leer je over de fascinerende relatie tussen lichaam en geest. Je zult ontdekken dat er twee fundamenteel verschillende manieren zijn om naar deze relatie te kijken: door de lens van het monisme en door die van het dualisme. Deze twee filosofische stromingen bieden unieke inzichten in hoe je jezelf en je plaats in de wereld kunt begrijpen.

Het vertrekpunt is Descartes' beroemde uitspraak: "Ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben." Die redenering brengt je bij de zekerheid dat je een denkend wezen bent. Maar wat betekent dat voor het lichaam? Die vraag leidt je naar het hart van het dualisme: de visie dat geest en lichaam twee verschillende entiteiten zijn. Maar is dat echt zo? Bestaat er een duidelijke scheiding tussen lichaam en geest?

Aan de andere kant van het spectrum staat het monisme van de Nederlandse filosoof Spinoza. Zijn visie stelt dat lichaam en geest niet gescheiden zijn, maar één geheel vormen. Die benadering werpt een heel ander licht op de vraag of je een lichaam hebt of je je lichaam bent, en het leidt tot andere implicaties op hoe je denkt over vrije wil en je keuzes.

Verder verken je de ideeën van het determinisme. Zijn de keuzes die je maakt echt vrij of worden ze bepaald door een reeks onvermijdelijke gebeurtenissen? Dat leidt ons tot diepgaande vragen over verantwoordelijkheid en morele keuzes. Overweeg een situatie zoals een misdrijf: ligt de verantwoordelijkheid volledig bij de dader, of zijn er grotere krachten in het spel? En wat betekent dat voor de vrije wil?

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik beschrijf in eigen woorden de filosofie van Descartes en Spinoza omtrent het thema lichaam en geest.

Ik lees een tekst met een filosofische invalshoek.

Ik situeer Descartes en Spinoza in de gepaste filosofische stroming.

Ik leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen dualisme en monisme.

Ik voer een gedachte-experiment uit.

Ik reflecteer over de vraag naar de relatie tussen lichaam, geest en vrije wil en schrijf een filosofische tekst hierover.

BEGRIPPEN

substantie – lichaam – geest – dualisme – monisme – determinisme

HOOFDSTUK 3
E
66 HOOFDSTUK 3
©VANIN

BREINBREKER

In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op deze breinbreker:

“Heb je volledige controle over je keuzes en handelingen?”

FORUM

2 MONISME

Ben je een lichaam?

1 DUALISME

Heb je een lichaam?

3 DETERMINISME

Ligt je dood al vast?

4 DWANG EN KEUZE

Willen we willen wat we willen?

©VANIN

5 VRIJE WIL Is vrijheid nep?

EXIT
67 HOOFDSTUK 3

1 DUALISME

Heb je een lichaam?

Je bent een denkend ding. Je hebt met andere woorden dus een bewustzijn. Maar wat met je lichaam? Hoe verhoudt jouw lichaam zich tot jouw bewustzijn? Descartes zou zeggen dat je een geest bent die een lichaam controleert, maar niet alle filosofen zijn het eens met Descartes.

1 Wat is een lichaam?

©VANIN

a Stel dat er elke avond iemand langskomt terwijl je slaapt. Elke keer opnieuw vervangt die persoon, zonder je wakker te maken, een heel klein deeltje van jou door een apparaat dat precies dezelfde functie heeft.

1→ Wanneer stop je een mens te zijn en wanneer word je een robot?

2→ Hou je dan in plaats van een mens een denkende robot over?

b Bekijk het filmpje over donoren op iDiddit.

1→ Zou jij orgaandonor willen zijn?

2→ Wat gebeurt er met je als je doodgaat? Gaat enkel je lichaam dood en leeft je ziel verder?

3→ Ben jij je geest, je lichaam, of allebei?

c Lees het Good to know-kader (p. 69) over de aflevering White Christmas uit de serie Black Mirror. Op je smartphone heb je toegang tot allerlei afbeeldingen, muziek en video’s. Je kunt een hele wereld zien terwijl je alleen naar wat data kijkt. Zou het mogelijk zijn om je bewustzijn ook op je smartphone op te slaan zoals in het voorbeeld uit Black Mirror?

68 HOOFDSTUK 3

Good to know

White Christmas

In de aflevering White Christmas van de Netflix-serie Black Mirror wordt het bewustzijn van een vrouw gekopieerd naar een apparaat dat werkt als een stemassistent, zoals Alexa of Siri. De kopie van haar bewustzijn zit dus in dat apparaatje opgesloten. Dankzij het apparaatje heeft de vrouw controle over allerlei zaken in huis. Zo kan ze ontbijt laten maken, de verwarming controleren, een agenda laten opstellen en nog veel meer. Maar de kopie wilt al die taken helemaal niet doen. De makers van het apparaatje straffen de kopie van het bewustzijn door haar ervaring van tijd te vertragen. Zo lijkt een seconde wel tien tot honderden jaren te duren voor de kopie, die al die tijd moet doorbrengen in een witte ruimte zonder enige impulsen. Voor de kopie is dit ondraaglijk en dus besluit ze toch te doen wat er van haar gevraagd wordt.

©VANIN

2 Lees het fragment van Descartes. Beantwoord vervolgens de vragen. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

Toen ik me vervolgens boog over de vraag wat ik ben, en besefte dat ik kon doen alsof ik geen lichaam had, en alsof de wereld niet bestond, en alsof ik nergens was, maar dat ik daarom nog niet kon doen alsof ik zelf niet bestond, dat integendeel uit het feit dat ik aan al het andere kon twijfelen, op zeer evidente en zekere wijze volgde dat ik bestond, concludeerde ik daaruit dat ik een substantie was waarvan heel het wezen of de natuur, slechts is dat ze denkt en die om te bestaan geen plaats nodig heeft, noch afhankelijk is van enig stoffelijk ding. Zodat dit ik, dat wil zeggen, de ziel waardoor ik ben wat ik ben, volledig van het lichaam onderscheiden is en zelfs gemakkelijker kan worden gekend dan het lichaam; en dat zelfs als het hele lichaam niet zou bestaan, de ziel toch alles zou zijn wat ze is.

Bron: Over de methode, Descartes

a Waarvan kan Descartes zich inbeelden dat het niet bestaat?

b Wat kan hij zich niet inbeelden?

c Welke conclusie trekt Descartes daaruit?

69 HOOFDSTUK 3

Descartes heeft dankzij zijn stelling (‘ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben’) bewijs voor zijn bestaan, maar vraagt zich af wát hij dan is. Hij beseft dat hij kan doen alsof hij geen lichaam heeft of alsof hij nergens is. Maar doen alsof hij zelf niet bestaat, dat kan hij niet. Vervolgens trekt Descartes daaruit de conclusie dat zijn geest geen materie zoals het lichaam kan zijn. Hij kan immers al het materiële wegdenken, maar niet het denken zelf.

Voor Descartes vindt hier de grote splitsing plaats. Enerzijds heb je de geest, het immateriële of de ziel. Die kan niet uit gewone materie bestaan, zoals al het andere in de wereld. Anderzijds heb je het lichaam, het materiële of het stoffelijke, dat wel uit materie bestaat.

Geest en lichaam zijn dus twee verschillende substanties volgens Descartes. Met substanties bedoelt hij ‘soorten van bestaan’. Zowel de geest als het lichaam bestaan volgens hem, maar niet op dezelfde manier.

De twee substanties volgen beiden aparte wetten. Het lichaam volgt de wetten van de natuurkunde en werkt op een mechanische manier. De geest volgt deze wetten niet en werkt daarom niet mechanisch. Een dergelijke tweescheiding noemt men dualisme. Daarom is de visie van Descartes een substantiedualisme. Het denkende ding is voor Descartes enkel de geest. Je bént een geest en je hébt een lichaam, maar je bént je lichaam niet. Lichaam en geest zijn twee fundamenteel verschillende substanties, aldus Descartes.

Je bént niet je lichaam, je hébt een lichaam.

©VANIN

3 Lees het Good to know-kader over Rhythm 0 (p. 71) en bekijk vervolgens het filmpje over Marina Abramovic op iDiddit. Kun je de kunstvoorstelling Rhythm 0 verbinden met het dualisme van Descartes? Leg uit.

Dualisme 3.1 =+
70 HOOFDSTUK 3

Good to know

Marina Abramovic’s Rhythm 0

Marina Abramovic voerde in 1974 een kunstvoorstelling uit genaamd Rhythm 0. Daarin maakte ze een sterk onderscheid tussen lichaam en geest. De toeschouwers mochten doen wat ze wilden met haar lichaam. Ze sloot haar geest af door alles te laten gebeuren zonder erop te reageren. De toeschouwers moesten haar volledig als een object beschouwen en sneden haar zelfs met een schaar. Nadat de tijd verstreken was, bewoog ze en werd ze terug zichzelf. Daarop vluchtten de toeschouwers weg, omdat ze haar plots weer als mens zagen en niet enkel als object.

4 Verken en ga verder aan de slag met Descartes' filosofie aan de hand van de volgende vragen.

a Beschrijf de visie van Descartes aan de hand van deze meme.

©VANIN

b Zet de volgende woorden op de juiste plaats in de tabel volgens de visie van Descartes.

stoffelijk – immaterieel – onstoffelijk – mechanisch – materieel – niet mechanisch

Geest

Lichaam
71 HOOFDSTUK 3

c Een onstoffelijke geest is dus geen materie volgens Descartes. Bekijk de trailer van The Prestige op iDiddit en lees het Good to know-kader. Beantwoord daarna de vragen.

Good to know

The Prestige

The Prestige is een film uit 2006 van regisseur Christopher Nolan. De film gaat over de concurrentie tussen twee illusionisten, Robert en Alfred. Alfred heeft een geweldige teleportatieillusie en Robert kan maar niet achterhalen hoe Alfred te werk gaat. Robert gaat daarom te rade bij Nikola Tesla, die een teleportatiemachine heeft uitgevonden. Met die machine kun je alle materie waaruit je bestaat ergens anders laten verschijnen. De materie wordt exact weer opgebouwd zoals het oorspronkelijke model. Robert besluit de machine in te zetten voor zijn truc en wordt al snel populair met zijn ‘illusie’.

Wat blijkt nu? De machine teleporteert Robert niet, maar maakt een exacte kopie van Robert op een nieuwe plaats. Dat betekent dus dat er twee versies zijn van Robert iedere keer dat hij de machine gebruikt. Robert bedenkt daarom een manier om een van de versies te vermoorden zodat zijn act volmaakt zou zijn. Meteen na de ‘teleportatie’, valt de eerste Robert in een tank met water onder het podium en verdrinkt, zonder dat het publiek dat kan zien. De nieuwe Robert stapt aan de andere kant van de machine uit. Die herhaalt in een volgende voorstelling op zijn beurt de act waarbij ook hij verdrinkt. Zo zet de lus zich eindeloos verder, met telkens een nieuwe kopie.

1→ Zou jij de teleportatiemachine gebruiken? Waarom wel of niet?

2→ Stel dat je de machine gebruikt, maar beide versies overleven. Wie is dan de echte jij en waarom?

3→ Als je uitgaat van Descartes’ dualisme tussen lichaam en ziel, wat betekent de illusie van Robert dan voor de ziel?

72 HOOFDSTUK 3
©VANIN

2 MONISME

Ben je een lichaam?

Descartes maakt met zijn dualisme een duidelijk onderscheid tussen het lichaam enerzijds en de geest anderzijds. Maar hoe kun je de geest plaatsen in een wereld die volledig volgens de regels van de fysica lijkt te werken?

1 Hoe start een keten van gebeurtenissen?

©VANIN

a Zoek op het internet enkele filmpjes over een Rube Goldbergmachine.

1→ Hoe werkt zo’n machine?

2→ Is de handeling van de persoon die de machine start, ook iets dat door een ander deel in gang wordt gezet? Of is dat het werkelijke begin van de keten?

3→ Descartes zou waarschijnlijk het volgende antwoorden op de vorige vraag: “De start van de keten is de geest.” Leg uit.

73 HOOFDSTUK 3

b Wat is de geest dan? Bekijk de trailer van Chronicle op iDiddit en lees het Good to know-kader.

Good to know

1→ Wat is telekinese?

Chronicle

Chronicle is een film van regisseur Josh Trank over drie tieners die superkrachten krijgen, meer bepaald de superkracht telekinese: de kracht om dingen te laten bewegen met je geest. Het avontuur begint kleinschalig. In het begin kunnen de jongeren bijvoorbeeld enkel legoblokjes laten zweven, maar naargelang het verhaal vordert, ontwikkelen hun krachten zich steeds verder en worden de tieners sterker en sterker. Een van de tieners begint onverantwoord om te gaan met zijn krachten.

©VANIN

2→ Kun je telekinese verbinden met het dualisme van Descartes?

3→ Betekent dit dat telekinese mogelijk is als het substantiedualisme waar is? Wat denk jij over de relatie tussen geest en lichaam?

VIP

Baruch Spinoza (1632-1677), of Benedictus de Spinoza zoals hij zich later ook noemde, werd in 1632 geboren te Amsterdam als zoon van een joodse familie die uit Portugal was gekomen. Die periode wordt ook wel de Gouden Eeuw van Amsterdam genoemd. De economische welvaart in die periode bracht rijkdom met zich mee, waardoor de kunst en de wetenschap opbloeiden. Spinoza bleek een bijzonder begaafd kind en zijn vader wilde hem rabbijn laten worden. Al jong bestudeerde hij de Bijbel, de Talmoed en de middeleeuwse joodse filosofen. Toen hij Latijn had geleerd, bestudeerde hij ook de middeleeuwse scholastiek en daarna de Grieken en ten slotte de nieuwe filosofen, zoals Descartes. Dit opende Spinoza’s ogen waardoor hij zich afzette tegen de georganiseerde religie. Spinoza schreef zijn ideeën neer in zijn Theologisch-politiek traktaat, het enige werk dat tijdens zijn leven is uitgebracht en dat hij anoniem publiceerde. In het jaar van zijn dood werd zijn werk Ethica postuum uitgebracht.

74 HOOFDSTUK 3

De opkomst van de moderne wetenschappen ten tijde van Descartes in de 17de eeuw ging gepaard met een nieuw wereldbeeld. In dat wereldbeeld werkte alles dat bestaat op een mechanische manier. Elke gebeurtenis volgt noodzakelijk uit een voorgaande gebeurtenis. De natuurwetten zorgen ervoor dat alles ordelijk verloopt en dat het mogelijk is om voorspellingen te maken van wat er zal gebeuren. Centraal staat de gedachte dat elk gevolg een oorzaak heeft. Dat noemt men een oorzaak-gevolgrelatie of een causale keten. Je weet bijvoorbeeld dat als je een pen in de lucht gooit, dat die pen daarna weer valt. Natuurwetenschappers kunnen heel de wereld beschrijven op die manier. Voor Descartes werkt ons lichaam ook zo, maar onze geest niet.

Baruch Spinoza is het niet eens met de visie van Descartes. Hij stelde de vraag: Hoe kan een geest bestaan die geen onderdeel is van de wereld die hij beïnvloedt? Dat zou ingaan tegen het mechanisch wereldbeeld. De geest kan geen aparte substantie zijn.

Het probleem bij het dualisme is dat er geen verklaring is voor hoe de geest het lichaam dan kan beïnvloeden. Descartes probeerde dat probleem op te lossen door te stellen dat de verbinding tussen lichaam en geest zich bevindt in de pijnappelklier, maar dan nog blijft die verbinding een mysterie. Dat probleem lost Spinoza op door de splitsing tussen lichaam en geest als aparte substanties op te geven. Voor hem zijn er geen verschillende maar slechts één substantie.

Spinoza is geen dualist zoals Descartes, maar een monist. Een mens is geen lichaam en geest, een mens is een mens. Daarbij horen lichaam en geest samen, ze zijn onlosmakelijk verbonden. Deze visie heet het monisme. Je hébt niet een lichaam, je bént een lichaam. Zowel de geest als het lichaam zijn twee verschillende verschijningsvormen van dezelfde substantie.

c Leg in eigen woorden uit wat het monisme inhoudt.

Je hébt niet een lichaam, je bént een lichaam.

d Als hij het over lichaam en geest heeft, spreekt Spinoza over twee verschillende verschijningsvormen van dezelfde substantie. Op welke manier kun je een munt vergelijken met de visie van Spinoza op lichaam en geest?

Monisme 3.2
75 HOOFDSTUK 3
=
©VANIN

Wat is bewustzijn?

a Ook de dag van vandaag zijn er nog veel vragen over bewustzijn en is er veel onenigheid over wat het bewustzijn, of de geest, net is. Lees het artikel over bewustzijn en beantwoord vervolgens de vragen. Markeer in de tekst de informatie die je kunt gebruiken in je antwoord.

WETENSCHAP ZAL NOOIT BEWUSTZIJN KUNNEN VERKLAREN

Hoe ons bewustzijn echt werkt? De wetenschap gaat het ons niet vertellen, betoogt de Duitse sterfilosoof Markus Gabriel. En passant opent hij de aanval op Dick Swaab, ‘de radicaalste van alle gekke neurowetenschappers’.

Op 29-jarige leeftijd werd Markus Gabriel aangesteld als jongste hoogleraar in de filosofie ooit aan de Universiteit Bonn. Met de reeks boeken die achter zijn naam staat, heeft de inmiddels 35-jarige zich gevestigd als titaan in de filosofie. Hij brak door met Waarom de wereld niet bestaat, waarin hij beargumenteerde dat alles wat wij ons kunnen verbeelden bestaat, zelfs eenhoorns – maar de wereld zelf niet, want daar kunnen wij ons geen voorstelling van maken. In zijn laatste werk Waarom we vrij zijn als we denken heeft Gabriel een nieuw slachtoffer gevonden: de neurowetenschap.

Newscientist: De Duitse titel van uw boek Ich ist nicht Gehirn (Ik is niet het brein) is afgeleid van Dick Swaabs Wij zijn ons brein. Waarom Swaab?

‘Toen ik met dit boek begon, zocht ik iemand om botweg te kunnen aanvallen. Van alle gekke neurowetenschappers is hij de radicaalste. Wetenschappers geloven dat objecten alleen maar materieel kunnen zijn en bepaald worden door de wetten van de natuur. Maar hoe zit het dan met het bewustzijn? Neem koffie. We kunnen een definitie geven van de chemische samenstelling, maar niet van wat de smaak is van koffie. Hoe kun je van hetzelfde object, koffie, twee verschillende ervaringen hebben? Daarom denk ik dat het materialisme incompleet is.’

Newscientist: Wat maakt het uit dat we volgens u niet alleen maar ons brein zijn?

‘Om te beginnen dat het fout is. Als iemand gelooft dat er zoiets is als één grootste getal, dan zouden we hem ook willen verbeteren, omdat hij uiteindelijk zijn wiskunde-examen niet zou halen. Verder is het probleem dat er veel Europees geld naar hersenonderzoek gaat dat is gebaseerd op een verkeerd idee van de geest en het brein. De neurowetenschap zou een puur medische functie moeten hebben, zoals het genezen van Alzheimer, of om te bepalen of iemand in een coma toch een actief bewustzijn heeft. Het kan nooit antwoord geven op de metafysische vraag wat wij zijn. Het brein is een verzameling neuronen. Wetenschap kan laten zien hoe deze neuronen werken en de psychologie kan de menselijke geest bestuderen. Tegelijkertijd zal die aanpak geen verklaring geven voor de relatie tussen het brein en de geest.

2
76 HOOFDSTUK 3
©VANIN

Gelukkig mag iedere filosoof wel eens een simpele oplossing gebruiken voor een moeilijk vraagstuk. Die van mij luidt als volgt. Stel: we willen een ander mens in dezelfde kamer waarnemen. Allereerst moeten we een brein hebben, met een bepaalde structuur. Niemand kan ontkennen dat het brein een noodzakelijke voorwaarde voor een bewustzijn is. Dat betekent niet dat dit genoeg is. Om in dezelfde kamer te zijn, is ook een lichaam nodig dat het brein draagt, en de andere persoon die we waarnemen. Laat ik een vergelijking gebruiken die Nederlanders zal aanspreken. Wat is het verschil tussen een fiets en de handeling van het fietsen? Je hebt een fiets nodig om te kunnen fietsen, maar de handeling van het fietsen is niet hetzelfde als de fiets. De hersenen zijn de fiets, en onze geest is wat we doen met de fiets.’

Newscientist: Als we meer zijn dan ons brein, wat zijn we dan?

‘Ons bewustzijn is een zelfverklarende structuur. Het is geen hard natuurlijk gegeven zoals het feit dat water hetzelfde is als H2O. Mijn overtuiging over wat de Alpen zijn, zal de Alpen nooit kunnen veranderen. Maar mijn overtuiging over wat ik ben, zal wel veranderen wat ik ben. Daarin komt ook de vrijheid van ons denken naar voren. Bepaalde mensen geloven dat zij een onsterfelijke ziel hebben. Dat als zij zich op een bepaalde manier gedragen, zij misschien een groot huis krijgen in de hemel. Daarin ligt ook onze vrijheid als we denken: onze geest kan ons begrip van onszelf, en daarmee ons gedrag, veranderen; bij simpele objecten in de natuur kan dat niet.’

Bron: NewScientist

1→ Wie valt Markus Gabriel aan?

2→ Tegen welke visie wil Gabriel ingaan?

3→ Sluit de visie van Dick Swaab aan bij het dualisme of het monisme?

4→ Waarom is het voor Gabriel belangrijk om aan te tonen dat we niet alleen maar ons brein zijn?

5→ Ben jij je brein volgens Gabriel? Waarom wel of niet?

b Sluit jij je eerder aan bij het dualisme of het monisme? Waarom?

77 HOOFDSTUK 3 ©VANIN

3 DETERMINISME

Ligt je dood al vast?

Terwijl het dualisme te kampen heeft met het probleem van de verbinding tussen geest en lichaam, kampt ook het monisme met een probleem. Als alles uit dezelfde substantie bestaat, mechanisch werkt en voorspelbaar is, wat betekent dat dan voor de mens?

1 Is de wereld volledig voorspelbaar?

a Een trein rijdt tegen 100 km/u naar de volgende bestemming die nog 300 km verder ligt, zonder enige vertragingen.

1→ Binnen hoeveel uur komt de trein aan op de bestemming?

2→ Hoe komt het dat je dit kunt voorspellen?

3→ Zijn er nog zulke dingen die je kunt voorspellen?

4→ Wat als er toch een vertraging optreedt bij de trein? Wat zou je allemaal op voorhand moeten weten om toch nog steeds accuraat te voorspellen wanneer de trein aankomt?

b Denk aan een handeling die je onlangs uitvoerde, zoals deze zin lezen. Probeer in duo steeds een voorafgaande oorzaak te zoeken die leidde tot die handeling, voor elke handeling opnieuw. Hoe ver kun je teruggaan in de tijd?

Spinoza geloofde sterk in het wereldbeeld waarbij álles mechanisch werkt volgens dezelfde regels, namelijk de natuurwetten. Als je de locatie, snelheid en richting weet van een object, dan kun je voorspellen waar het object zal zijn in de toekomst. Dat is sindsdien een grondbeginsel geweest van de wetenschap: de toestand van het heelal op een bepaald moment bepaalt de toestand op alle andere momenten. Dat noemt men determinisme. Het determinisme veronderstelt dat de toestand van het heden veroorzaakt is door eerdere gebeurtenissen volgens de wetten die de wereld regelen en beheersen. Alles wat gebeurt, is een gevolg van een voorgaande oorzaak.

Alles is het gevolg van een voorgaande oorzaak.

Determinisme 3.3
78 HOOFDSTUK 3
©VANIN

De oorzaak van het gevolg

a Lees het onderstaande nieuwsartikel en beantwoord de vragen.

VADER GAAT WERKEN MAAR VERGEET TWEELING IN AUTO. ACHT UUR LATER SCHIET VRESELIJKE FOUT HEM TE BINNEN.

Een tweeling van elf maanden oud is gisteren omgekomen in New York doordat hun vader hen vergeten was in de auto. Dat meldt NBC News.

De 39-jarige man parkeerde gisterenochtend zijn Honda in een straat in de Bronx en ging naar zijn werk. Acht uur later pas besefte hij dat hij z’n dochtertje en zoontje op de achterbank had laten zitten. De man – die als maatschappelijk werker aan de slag was in een nabijgelegen ziekenhuis – belde meteen het alarmnummer toen hij zijn kinderen vond.

Toen de hulpverleners ter plaatse kwamen, hadden de baby’s schuim rond de mond. Kort daarna werden ze doodverklaard. De New Yorkse politie is een onderzoek gestart. NBC News vernam van gerechtelijke bronnen dat er wellicht een klacht zal volgen tegen de vader.

De doodsoorzaak is officieel nog niet bekend, maar het geeft weinig twijfel dat de warmte een rol heeft gespeeld bij de overlijdens. De temperaturen schommelden gisteren rond 27 graden in New York. Hoe warm het in de auto was, is niet bekend.

Volgens cijfers van de Amerikaanse overheid stierven er vorig jaar 54 kinderen van de hitte in voertuigen in de VS. In slechts tien minuten kan de temperatuur in een auto met twintig graden stijgen, waarschuwt de National Highway Traffic Safety Administration (NHTSA). Wanneer de lichaamstemperatuur oploopt tot 42 graden, kan dat mogelijk al fataal aflopen voor de mens.

Bron: Het Laatste Nieuws

1→ Welke zaken kunnen ervoor zorgen dat je iets vergeet?

2→ Had die dag anders kunnen verlopen? Had de man zijn tweeling niet kunnen vergeten? Of is dat de enige mogelijke manier waarop die dag kon verlopen?

2
79 HOOFDSTUK 3
©VANIN

b Lees de twee citaten van Spinoza uit Ethica.

Definitie 7:

Een ding wordt vrij genoemd als het alleen uit de noodzaak van zijn aard bestaat, en alleen door zichzelf tot handelen wordt genoodzaakt; noodzakelijk daarentegen of liever gedwongen, als het door iets anders wordt genoodzaakt om op vaste en bepaalde manier te bestaan en handelingen uit te voeren.

Stelling 29:

In de natuur bestaat niets toevallig, maar alles wordt door de noodzaak van de natuur gedwongen op een bepaalde manier te bestaan en handelingen uit te voeren.

Bron: Ethica, Spinoza

1→ Op welke manier herken je het determinisme in de stelling van Spinoza?

2→ In het monisme van Spinoza verloopt het denken ook deterministisch. Hoe zou je het artikel kunnen verbinden met het citaat van Spinoza?

3→ Ben jij het eens met Spinoza? Kon de man niet anders dan zijn tweeling vergeten?

4→ Wat staat er hier net op het spel bij Spinoza?

Wie weet was de man te laat op zijn werk en was hij daarom extra gehaast. Of misschien had hij net ervoor slecht nieuws gekregen over een patiënt en waren zijn gedachten elders. Het kan ook zijn dat de man wel vaker dingen vergeet. Hoe dan ook, volgens Spinoza was er geen ontkomen aan de situatie die leidde tot de dood van de tweeling. Alles wat ooit ervoor gebeurde, leidde allemaal samen tot die ene onvermijdbare en onfortuinlijke situatie. Alles gebeurt volgens Spinoza zoals het noodzakelijk moet gebeuren. Er is geen andere uitkomst mogelijk.

Alles gebeurt zoals het noodzakelijk moet gebeuren.

Noodzakelijkheid 3.4 80 HOOFDSTUK 3
©VANIN

Pierre-Simon Laplace (1749-1827) was een Franse geleerde. Hij is bekend voor zijn werk in de wiskunde, fysica, astronomie en filosofie. Laplace werd ook wel de Franse Isaac Newton genoemd. Hij werkte de theorie over hemellichamen van Newton verder uit om de irregulariteiten die er nog in zaten, te bestuderen. Hij stelde dat het hele universum mechanisch verklaard kan worden zonder enige inbreng van een goddelijke interventie. Laplace was dus een hevige voorstander van een volledig deterministisch wereldbeeld.

©VANIN

c Laplace gebruikte in een gedachte-experiment een demon om aan te tonen hoe voorspelbaar alles is. Stel dat er een demon bestaat die kennis heeft van de locatie en snelheid van alle deeltjes in het universum op een bepaald moment. De demon zou vanuit deze kennis kunnen afleiden wat er in de toekomst gaat gebeuren. Zou de demon dan ook alles kunnen voorspellen over je leven, inclusief alle keuzes die je zult maken? Geloof jij dat het lot bestaat en alles op voorhand vastligt?

Good to know

Le Tout Nouveau Testament

In de film Le Tout Nouveau Testament van Jaco Van Dormael bestaat God echt; hij woont in Brussel samen met zijn vrouw en zijn tienjarige dochter Eva. Via zijn computer regelt, of eerder ontregelt, hij alles op aarde. Op een dag komt Eva in opstand tegen de hatelijke houding van haar vader. Ze hackt zijn computer en verspreidt de sterfdata van iedereen op aarde. Daardoor weet iedereen wanneer hij of zij zal sterven.

d Zou jij je sterfdatum willen kennen, wetende dat je er niet aan kunt ontkomen?

VIP
81 HOOFDSTUK 3

4 DWANG EN KEUZE

Willen we willen wat we willen?

Kun je nog spreken over vrije wil indien de geest voorspelbaar werkt? Je eigen gevoel zal eerder geneigd zijn om te zeggen dat je wél een vrije wil hebt. Maar wanneer kun je spreken over een keuze uit vrije wil en wanneer niet?

1 Vrije keuze of keuze onder dwang?

a Lees de verhalen over Harrie en Mirjam. Beantwoord vervolgens de vragen bij de teksten.

HET VERHAAL VAN HARRIE

Harrie, een man van een jaar of dertig, wordt betrapt op winkeldiefstal. Hij heeft tien tandenborstels in zijn binnenzak gestopt zonder ze te betalen. Wanneer hij hiermee wordt geconfronteerd, kan hij niet goed uitleggen waarom hij tien tandenborstels nodig heeft, of waarom hij er niet voor heeft betaald. Harrie blijkt een kleptomaan te zijn: iemand die er herhaaldelijk niet in slaagt om weerstand te bieden aan een drang om dingen te stelen die hij helemaal niet nodig heeft. Kleptomanie is een psychische stoornis die te behandelen is met therapie en medicatie. Bij Harrie is deze stoornis een gevolg van emotionele problemen die zijn ontstaan in zijn kindertijd. Toch is Harrie op het eerste gezicht een redelijk normale man. Hij is intelligent, heeft een mooie baan en een goede relatie met zijn vrouw. Harrie besluit in therapie te gaan.

Bron: Van de Laar, T, & Voerman S. (2011). Vrije wil. Lemniscaat.

1→ Waarom steelt Harrie?

©VANIN

2→ Is Harrie verantwoordelijk voor zijn daden? Waarom wel of niet?

HET VERHAAL VAN MIRJAM

Mirjam, een meisje van achttien jaar, wordt ‘s nachts na het uitgaan betrapt op fietsendiefstal. Ze vertelt dat ze net had ontdekt dat haar eigen fiets gestolen was. Aangezien ze geen zin had om alleen naar huis te lopen, besloot ze om dan zelf maar een andere fiets te stelen. Ze had wel even getwijfeld: aan de ene kant voelde het niet helemaal goed, maar aan de andere kant zag ze er tegenop om in het donker de lange wandeling naar huis te maken. Uiteindelijk liet ze dat laatste gevoel het zwaarst wegen. Mirjam was bij haar volle verstand toen ze de beslissing nam, ze was niet dronken of onder invloed van drugs. Laten we ervan uitgaan dat haar beslissing ook niet veroorzaakt werd door een stoornis of andere psychische problemen. Mirjam begrijp dat ze een misdrijf heeft gepleegd en hoewel ze vooral baalt dat ze betrapt is, vindt ze het ergens ook wel stom van zichzelf dat ze een fiets wilde stelen. Ze moet mee naar het politiebureau en krijgt uiteindelijk een boete van 250 euro.

Bron: Van de Laar, T, & Voerman S. (2011). Vrije wil. Lemniscaat.

82 HOOFDSTUK 3

3→ Waarom steelt Mirjam?

4→ Is Mirjam verantwoordelijk voor haar daden? Waarom wel of niet?

5→ Wat is het verschil tussen Harrie en Mirjam?

b Lees het artikel over Kuklinski. Voer daarna de opdracht uit.

©VANIN

HET VERHAAL VAN KUKLINSKI

Op 17 december werd in de Verenigde Staten Richard Kuklinski (1935-2006) vlak bij zijn woning gearresteerd door de politie. Kuklinski werd al een aantal jaren door de politie in de gaten gehouden en was als huurmoordenaar schuldig aan tientallen moorden. Veel van die moorden pleegde hij in opdracht van de misdaadfamilie Gambino. Kuklinski leidde een dubbelleven. Enerzijds had hij een vrouw en drie kinderen en leidde hij samen met hen een normaal leven in een mooi huis in een goede buurt. Tegelijkertijd bouwde hij een carrière op als huurmoordenaar en handelaar in verdovende middelen.

Richard Kuklinski groeide op in Jersey City. Zijn vader werkte voor de spoorwegen en zijn moeder voor een vleesfabriek. Het gezin had het niet breed en woonde in een wijk met goedkope huurwoningen. Kuklinski werd structureel zwaar mishandeld door zowel zijn vader als zijn moeder en werd regelmatig lastiggevallen door jeugdbendes. Al in zijn puberteit pleegde hij zijn eerste moord. Kuklinski verklaarde tijdens zijn gevangenschap dat zijn eerste moord hem op een bepaalde manier dwarszat, maar dat dat gevoel bij latere moorden verdween. In 1960 ontmoette Kuklinski de vrouw met wie hij later zou trouwen en een gezin zou stichten. Omdat hij bijna geen opleiding had, was het moeilijk voor hem om zijn gezin te onderhouden. Toen hij in contact kwam met de misdaadfamilie Gambino bleek dat hij als huurmoordenaar wel een goed inkomen kon hebben. Hoe belangrijk zijn gezin voor hem was, bleek onder meer toen Kuklinski tijdens een interview emotioneel werd toen hij vertelde dat de enige mensen waar hij ooit echt van gehouden had zijn vrouw en kinderen waren, terwijl hij de rest van het interview de indruk wekte een ijskoude moordenaar te zijn.

Er zijn nog meer dingen die opvallen aan het leven van Kuklinski. Ten eerste dat hij zich tijdens zijn jeugd regelmatig vermaakte met het mishandelen van dieren. Ten tweede dat zijn jongere broer, Joseph, werd veroordeeld voor het verkrachten en vermoorden van een twaalfjarig meisje.

Bron: Van de Laar, T, & Voerman S. (2011). Vrije wil. Lemniscaat.

Kuklinski vertoont kenmerken van een psychopaat en heeft een zware jeugd gehad. Maar heeft dat een invloed op wat hij heeft gedaan? De klas wordt in oneven groepen verdeeld. Elke groep is de jury op de rechtszaak tegen Kuklinski. Het is jullie taak om tot een oordeel te komen. Welke omstandigheden spelen een rol in je veroordeling? Speelt het mee dat hij een psychopaat is of dat hij een zeer moeilijke jeugd had?

83 HOOFDSTUK 3

De verantwoordelijkheid voor de handelingen die je stelt, lijkt dus niet altijd volledig bij jezelf te liggen. Het is zeker mogelijk om je situaties in te beelden waarbij je handelingen het gevolg zijn van bijvoorbeeld een psychische stoornis. In ons rechtssysteem wordt hier ook rekening mee gehouden. Zo kan iemand ontoerekeningsvatbaar verklaard worden.

Dat betekent dat de misdaden die gepleegd zijn, niet ten volle worden toegeschreven aan de keuze van de persoon, maar dat er een soort dwang meespeelt in het verhaal.

Maar waar trek je de lijn? Stel je eens voor dat Harrie in plaats van een kleptomaan een psychopathische moordenaar is. Dan kan het al moeilijker zijn om te zeggen dat die persoon niet verantwoordelijk is voor zijn keuzes, al oefent een onderliggende psychische aandoening hier ook dwang uit.

Keuzes maken onder dwang lijkt dus niet te vallen onder vrije wil. Maar wanneer kun je echt spreken over dwang? Als je niet anders kunt handelen dan dat je handelt, zoals Spinoza zegt, zijn dan niet al onze keuzes onder dwang gemaakt?

c Verliefdheid kan ervoor zorgen dat je bepaalde handelingen stelt enkel en alleen omdat je verliefd bent. Maar is verliefd zijn iets dat je kiest? Betekent dit dat verliefdheid je dwingt om bepaalde handelingen te stellen?

d Zijn er soms dingen die je doet maar die je eigenlijk niet wilt doen? Is er dan sprake van dwang?

2 Bekijk het filmpje van Bas Haring over vrije wil op iDiddit.

a Beantwoord de vragen.

1→ Wat is een bimbobox?

2→ Waarom hebben de aapjes in de bimbobox geen vrije wil?

3→ Wat zijn de voorwaarden voor vrije wil volgens Bas Haring?

Dwang 3.5
84 HOOFDSTUK 3 ©VANIN

4→ Op welke manier vergelijkt Haring de spookjes uit tekenfilms met het probleem van het dualisme?

5→ Waarom is het bestaan van vrije wil een relevant vraagstuk?

6→ Welk voorbeeld gebruikt Haring om dwang uit te leggen?

Een populaire definitie van vrije wil is dat het een bewuste aansturing is. Een handeling uit vrije wil is een handeling die wordt aangestuurd door een bewuste gedachte die je vlak voor de handeling hebt. Je handelt dan uit vrije wil wanneer je handeling het gevolg is van het feit dat je dacht: 'En nu ga ik dit doen'. Met 'vrije wil' bedoelt deze definitie dus het vermogen om bewust je eigen lichaam in beweging te brengen los van enige dwang. Maar dat is slechts één mogelijke manier om vrije wil te definiëren.

b Kies jij wat je wilt?

1→ Kies een ijsje: vanille-, chocolade- of aardbeiensmaak. Welk ijsje wil jij?

2→ Discussieer in groepjes van vier. Zeg welk ijsje je wilt en leg uit waarom. Ga daarna na of het mogelijk is om anderen te overtuigen een ander ijsje te willen dan het ijsje dat ze eerst gekozen hebben. Welke factoren hebben invloed op welk ijsje je wilt? En hoeveel daarvan is je eigen keuze? Wil jij wat je wilt willen?

Een
definitie van vrije wil 3.6
85 HOOFDSTUK 3
©VANIN

5 VRIJE WIL

Is vrijheid nep?

Het probleem van vrije wil is tot op de dag van vandaag een veelbesproken thema. Wanneer is er echt sprake van vrije wil en wanneer niet? In de vorige denkstap heb je al uitzonderingen besproken, zoals keuzes onder dwang. Maar kan het zijn dat al onze keuzes onder dwang gebeuren?

1 Handel je zoals je wilt handelen?

a Je maakt dagelijks veel keuzes en stelt veel handelingen, maar het zijn niet allemaal dezelfde soort keuzes en handelingen.

1→ Heb jij al eens spijt gehad van een keuze? Wat zegt die spijt over jouw visie op vrije wil?

2→ Wat is volgens jou een overtuigend voorbeeld van een handeling uit vrije wil?

3→ Wat is een overtuigend voorbeeld van een handeling die niet uit vrije wil gemaakt is?

4→ Probeer ook zelf een voorbeeld te bedenken van een twijfelgeval.

5→ Wat is het verschil tussen de drie voorbeelden?

Vrije wil is onwetendheid 3.7

Je hebt als mens ongetwijfeld het gevoel dat je wél een vrije wil hebt. Je voelt dat je controle hebt over de handelingen die je uitvoert en dat je niet gedwongen wordt om die handelingen te stellen. Maar Spinoza zou zeggen dat het idee van vrije wil ontstaat uit onwetendheid.

Oorzaak-gevolg

©VANIN

Vrije wil is een illusie!

De reden daarvoor is de complexiteit van de lange oorzaak-gevolgketen. Een oorzaak is telkens weer het gevolg van een andere oorzaak. Zeker bij mensen lijkt het moeilijk om bij te houden wat de oorzaken zijn van de gevolgen. Net omdat mensen die oorzaken zo moeilijk kunnen achterhalen, schrijven ze zichzelf een vrije wil toe, aldus Spinoza. Zijn monisme laat geen enkele ruimte voor iets als een vrije wil. Daarom kan het idee van de vrije wil volgens hem enkel uit de onwetendheid ontstaan zijn. Mensen zeggen dat ze een vrije wil hebben, omdat ze niet kunnen inzien welke oorzaken er echt liggen achter hun handelingen.

86 HOOFDSTUK 3

b Lees het fragment van Spinoza uit zijn werk Ethica. Beantwoord vervolgens de vragen.

Stelling 32:

De wil kan niet een vrije, maar alleen een noodzakelijke oorzaak worden genoemd.

De wil is zoals het verstand niet meer dan een verschijningsvorm van het denken. Daarom kan elke wilshandeling alleen maar bestaan en tot het uitvoeren van handelingen worden gedwongen door een andere oorzaak, en deze op haar beurt weer door een andere, enzovoorts tot in het oneindige.

Bron: Ethica, Spinoza

©VANIN

1→ Wat is de visie van Spinoza op vrije wil?

2→ Waarom denken mensen volgens Spinoza toch dat ze een vrije wil hebben?

c Lees het artikel. Kun je het verbinden met de visie van Spinoza op vrije wil?

BESTAAT VRIJE WIL?

Kwebbeldoos

De Nederlandse hersenwetenschapper Victor Lamme (Universiteit van Amsterdam), auteur van De vrije wil bestaat niet, voert nog andere studies aan die het bestaan van de vrije wil ondermijnen. Zo gaven Amerikaanse wetenschappers proefpersonen uitleg over het belang van bescherming tegen de zon, terwijl ze in een hersenscanner lagen. Vervolgens werd hen gevraagd of ze van plan waren zich goed in te smeren en werden ze met een dosis zonnebrandcrème naar huis gestuurd. Toen de wetenschappers hen een week later vroegen of ze zich goed hadden beschermd tegen de zon, vonden ze slechts een zwak verband met wat de proefpersonen hadden gezegd te zullen doen, maar een sterk verband met de activiteit in de hersengebieden precuneus en de mediale prefrontale cortex (mPFC) op het moment dat ze geïnformeerd werden. ‘De scanner weet beter wat je wilt dan jij zelf’, besluit Lamme. ‘De precuneus is onder meer betrokken bij het schenken van aandacht. Hoe meer aandacht iets trekt, hoe waarschijnlijker dat het iets teweegbrengt. De mPFC speelt een rol bij de evaluatie van emoties, die vaak de doorslag geven bij beslissingen.’

Lamme wijst verder op de invloed van allerlei onbewuste attitudes. Zo blijkt uit verschillende studies dat we racistischer zijn dan we denken. ‘Die attitudes hebben een impact op ons gedrag.’ Lamme noemt ons brein een ‘kwebbeldoos’, die rationele verklaringen verzint voor beslissingen die al lang onbewust zijn genomen. Onze daden volgen niet onze gedachten, het is precies andersom.

Bron: EOS Wetenschap

87 HOOFDSTUK 3

2

Op de vraag naar vrije wil zijn er talrijke antwoorden mogelijk. Bekijk de filmpjes op iDiddit en beantwoord de vragen.

a Bekijk het antwoord van Dirk De Wachter. Hoe kijkt hij naar vrije wil?

©VANIN

b Bekijk het antwoord van Jean-Paul Van Bendegem. Hoe kijkt hij naar vrije wil?

c Bekijk het antwoord van Aaron Malinsky. Hoe kijkt hij naar vrije wil?

3 Op zoek naar vrije wil

a Lees het experiment van Benjamin Libet en beantwoord de vragen.

HET EXPERIMENT VAN LIBET

Tijdens Libets experiment keken proefpersonen naar een speciale klok, met een zeer snel draaiende wijzer waarop heel precies een tijdstip was af te lezen. De proefpersoon werd gevraagd om op een zelf gekozen moment zijn pols te bewegen. Ook werd de proefpersoon gevraagd om na ieder experiment het tijdstip (op de klok) te rapporteren waarop hij zich bewust werd van de gedachte om zijn pols te gaan bewegen (‘En nu ga ik het doen’). Het moment waarop de proefpersoon zijn pols bewoog, werd gemeten met elektroden die aan zijn pols waren bevestigd. Ook aan het hoofd van de proefpersonen waren elektroden bevestigd. Hiermee werd de zogenaamde bereidheidspotentiaal gemeten.

Die bereidheidspotentiaal is een bepaalde activiteit in de hersenen waarvan andere onderzoekers al hadden aangetoond dat die voorafgaat aan doelmatige bewegingen. Libet wilde weten of de bewuste gedachte eerder of later ontstaat dan de bereidheidspotentiaal.

Het tijdstip waarop de proefpersonen naar eigen zeggen de bewuste gedachte kregen dat ze met de beweging wilden beginnen, bleek gemiddeld 200 milliseconden voor het tijdstip te liggen waarop ze hun pols begonnen te bewegen. De bereidheidspotentiaal bleek echter gemiddeld 550 milliseconden voor de polsbeweging te ontstaan. De voorbereiding van de beweging is in de hersenen dus gemiddeld meer dan 300 milliseconden eerder begonnen dan de bewuste gedachte.

Bron: Tjeerd van de Laar en Sander Voerman, Vrije wil, Lemniscaat 2011

88 HOOFDSTUK 3

1→ Wat denk je van het experiment van Libet? Zegt dat experiment iets over vrije wil?

2→ Libet voerde nog een tweede experiment uit. Het verschil met het voorgaande is dat de proefpersoon nu moest proberen om zijn pols toch niet te bewegen na de bewuste gedachte te hebben om de pols te bewegen. Dat lukte. Na bewust te beslissen om de pols te bewegen, slaagden de proefpersonen erin de pols toch niet te laten bewegen. Zegt dit experiment iets over vrije wil?

©VANIN

b Meerdere filosofen stellen dat het niet mogelijk is om uitspraken te doen over vrije wil aan de hand van het experiment van Libet. Lees het artikel en beantwoord de vragen. Markeer in de tekst de informatie die je gebruikt in je antwoord.

WAAROM FILOSOFE LIEKE ASMA HET OPNEEMT VOOR DE VRIJE WIL

[...]

De bekendste aanval op de vrije wil kwam begin jaren tachtig van neurowetenschapper Benjamin Libet. […] Uit dit experiment trekken neurowetenschappers de conclusie dat onze beslissingen op voorhand zijn genomen in de hersenen en dat we ons er pas later bewust van worden.

Die conclusie gaat echter niet op, vindt Asma, want Libet en andere wetenschappers na hem doen volgens Asma onderzoek naar de vrije wil op basis van een verkeerde definitie. "Ze hanteren de opvatting dat er voor vrije wil geen enkele oorzaak mag zijn voor wat je doet. Er mag geen enkele reden zijn om te handelen, dat moet spontaan gebeuren als je de drang voelt. Met mijn proefschrift wil ik laten zien dat wetenschappers aannames doen over vrije wil waar geen goede argumenten voor zijn."

Die verkeerde definitie van de vrije wil leidt volgens Asma tot een verkeerde setting van het experiment van Libet. "In het experiment laten ze alle dingen weg waarover mensen zouden kunnen reflecteren of waar ze intenties over zouden kunnen hebben. Er is geen enkele reden om de knop op een bepaald moment in te drukken. Dat moeten ze totaal spontaan doen.

Vervolgens vinden wetenschappers hersenactiviteit en zeggen ze dat de hersenactiviteit de handeling heeft veroorzaakt. Maar er zijn ook geen redenen die de handelingen kunnen veroorzaken. Er blijft geen oorzaak over behalve die hersenactiviteit."

Met een reden

De filosofie heeft een ander uitgangspunt voor de vrije wil. "Voor een vrije handeling zijn meerdere voorwaarden nodig, maar filosofen zeggen: een handeling is vrij als je er een reden voor hebt en redenen tegen elkaar kunt afwegen. Bijvoorbeeld: ik heb zin in brood, dus loop ik naar de supermarkt. Of ik neem een baan in het buitenland omdat dat goed is voor mijn carrière. In het experiment ontneemt Libet zijn proefpersonen de kans om te reflecteren en te handelen op basis van redenen. Mijn belangrijkste punt is dat Libet het onmogelijk maakt om te laten zien dat mensen vrij zijn."

Daar komt volgens Asma bij dat het niet altijd nodig is om een afweging te maken voor een bepaalde handeling. Zelfs als er hersenactiviteit aan een bewuste handeling voorafgaat, sluit

89 HOOFDSTUK 3

1→ Welke definitie van vrije wil hanteerde Libet volgens Asma?

c Voer in duo een filosofisch gesprek. Wat is een handeling uit vrije wil? Probeer tot een definitie te komen waar jullie het beiden over eens zijn. Bespreek daarna klassikaal de definities. Welke definities passen samen? Welke zijn niet verzoenbaar met elkaar? dat niet uit dat een bewuste intentie een rol heeft gespeeld, beargumenteert ze. Bijvoorbeeld: je hebt ooit een bepaalde baan geaccepteerd (een bewuste afweging) en daarvoor moet je 's ochtends de deur uit. "Als je iets elke dag doet, zoals je schoenen aantrekken, hoef je niet af te wegen hoe je dat gaat doen. Je bent gewoon klaar om te vertrekken. Misschien zou een hersenwetenschapper kort daarvoor activiteit in mijn hersenen meten en zien dat ik mijn schoenen ga aandoen. Maar die handeling is nog steeds intentioneel." Bron: Trouw

2→ Wat is er volgens Asma mis met het experiment?

3→ Welk uitgangspunt vind je in de filosofie terug volgens Asma?

90 HOOFDSTUK 3
©VANIN

EUREKA!

“Heb je controle over je keuzes en handelingen?”

Forum

Schrijf een tekst waarin je een antwoord biedt op de breinbreker. Houd daarbij rekening met alles wat je in dit hoofdstuk geleerd hebt. Maak gebruik van de volgende begrippen: dualisme, monisme, geest, lichaam, verantwoordelijkheid, dwang, determinisme en vrije wil.

Test jezelf

Ga naar om de vragen te beantwoorden.

1 Leg uit wat het substantiedualisme van Descartes inhoudt.

2 Welk probleem probeert Spinoza op te lossen met zijn monisme?

3 Wat is determinisme?

4 Leg het verband uit tussen determinisme en vrije wil.

Cliffhanger

De vraag of je vrije wil hebt, is in sommige domeinen, zoals de rechtspraak, relevant. Want kun je nog van goede of slechte keuzes spreken als er geen vrije wil is? Maar wat maakt een keuze dan goed of slecht?

EXIT
91 HOOFDSTUK 3
©VANIN

SYNTHESE

Dualisme

Descartes concludeert dat zijn geest geen materie zoals het lichaam kan zijn. Hij kan immers al het materiële wegdenken, maar niet het denken zelf. Voor Descartes is er enerzijds de geest, het immateriële of de ziel Die kan niet uit gewone materie bestaan, zoals al het andere in de wereld. Anderzijds heb je het lichaam, het materiële of het stoffelijke, dat wel uit materie bestaat. Geest en lichaam zijn dus twee verschillende substanties, volgens Descartes. Hij bedoelt met substanties ‘soorten van bestaan’.

De twee substanties volgen beide aparte wetten. Het lichaam volgt de wetten van de natuurkunde en werkt op een mechanische manier. De geest volgt die wetten niet en werkt daarom niet mechanisch. Een dergelijke tweescheiding noemt men dualisme. Daarom is de visie van Descartes een substantiedualisme. Het denkende ding is voor Descartes enkel de geest. Je bént een geest en je hébt een lichaam, maar je bént je lichaam niet. Lichaam en geest zijn twee fundamenteel verschillende substanties, aldus Descartes.

Monisme

Baruch Spinoza is het niet eens met de visie van Descartes. Hij stelde de vraag: Hoe kan een geest bestaan die geen onderdeel is van de wereld die hij beïnvloedt? Dat zou ingaan tegen het mechanisch wereldbeeld. De geest kan geen aparte substantie zijn. Spinoza is geen dualist zoals Descartes, maar een monist. Een mens is geen lichaam en geest, een mens is een mens. Daarbij horen lichaam en geest samen, ze zijn onlosmakelijk verbonden. Deze visie heet het monisme. Je hébt niet een lichaam, je bént een lichaam.

Determinisme

De toestand van het heelal op een bepaald moment bepaalt de toestand op alle andere momenten. Dat noemt men determinisme. Het determinisme veronderstelt dat de toestand van het heden veroorzaakt is door eerdere gebeurtenissen volgens de wetten die de wereld regelen en beheersen. Alles wat gebeurt, is een gevolg van een voorgaande oorzaak. Ook Spinoza geloofde sterk in het determinisme. Alles gebeurt volgens Spinoza zoals het noodzakelijk moet gebeuren. Er is geen andere uitkomst mogelijk.

3.1 3.2 3.4 3.3 ↑ KENNISCLIP 92 HOOFDSTUK 3 ©VANIN

Vrije wil

Keuzes maken onder dwang lijkt dus niet te vallen onder vrije wil. Maar wanneer kun je echt spreken over dwang? Als je niet anders kunt handelen dan dat je handelt, zoals Spinoza zegt, zijn al onze keuzes dan niet onder dwang gemaakt? Volgens Spinoza zeggen mensen dat ze vrije wil hebben omdat ze niet kunnen inzien welke oorzaken er echt liggen achter hun handelingen. Een populaire definitie van vrije wil is een bewuste aansturing. Een handeling uit vrije wil is een handeling die wordt aangestuurd door een bewuste gedachte die je vlak voor de handeling hebt. Je handelt uit vrije wil wanneer je handeling het gevolg is van het feit dat je dacht: ‘En nu ga ik dit doen’. Met ‘vrije wil’ bedoelt men in deze definitie dus het vermogen om bewust je eigen lichaam in beweging te brengen.

Visies op vrije wil

Volgens Spinoza zeggen mensen dat ze vrije wil hebben omdat ze niet kunnen inzien welke oorzaken er echt liggen achter hun handelingen. Benjamin Libet stelt dat er geen vrije wil is aan de hand van zijn experiment. Maar Asma reageert daarop door te zeggen dat Libet geen correcte definitie van vrije wil hanteert.

Zeker bij mensen lijkt het moeilijk om bij te houden wat de oorzaken zijn van de gevolgen. Net omdat mensen die oorzaken zo moeilijk kunnen achterhalen, schrijven ze zichzelf een vrije wil toe, aldus Spinoza. Zijn monisme laat geen enkele ruimte voor iets als een vrije wil. Daarom kan het idee van de vrije wil volgens hem enkel uit de onwetendheid ontstaan zijn.

Bordschema

Dualisme

Monisme

Determinisme

Descartes

Tweedeling tussen lichaam en geest

• Lichaam: stoffelijk, materieel

• Geest: onstoffelijk, immaterieel

Spinoza

Geen deling tussen lichaam en geest

• Lichaam & geest: stoffelijk, materieel

Oorzaak & gevolg

Natuurwetten

Voorspelbaar

Vrije wil Illusie?

Experiment van Libet

Reactie van Asma

3.6 3.5 3.7
93 HOOFDSTUK 3 ©VANIN

NOTITIES ©VANIN

VERGIFTIG DE  PATIËNT

HOOFDSTUK
4 95 HOOFDSTUK 4 ©VANIN

VERGIFTIG DE PATIËNT

WAAROVER GAAT DIT HOOFDSTUK?

©VANIN

In dit hoofdstuk ga je de fascinerende wereld van de ethiek verkennen. Ethiek, ofwel de moraalfilosofie, gaat over het overdenken van goed en kwaad en hoe we ons zouden moeten gedragen. Je leert over het belang van ethisch denken en hoe dat toegepast wordt in de praktijk. Ethiek is niet alleen een academisch onderwerp, maar iets dat je dagelijks tegenkomt in keuzes en dilemma's. Je start met het begrijpen van de basisbegrippen en terminologie van de ethiek, wat essentieel is om zelfstandig en kritisch na te denken over morele kwesties. Vervolgens maak je kennis met drie stromingen in de wereld van de ethiek.

Eerst duik je in het epicurisme. Deze filosofische stroming ziet genot en het vermijden van pijn als de leidende principes in ethisch handelen. Je gaat onderzoeken hoe dit perspectief zich vertaalt naar moderne uitdagingen, zoals de rol van technologie en sociale media in je leven. Leiden deze hedendaagse gemakken echt tot geluk, of zijn er verborgen ethische valkuilen?

Vervolgens richt je je aandacht op de plichtsethiek. Deze stroming benadrukt dat ethisch handelen voortkomt uit het naleven van morele plichten en regels. Je gaat nadenken over vragen als: Wat betekent het om moreel 'goed' te zijn? Is dat een persoonlijke keuze of een sociale verplichting? En hoe verhouden deze plichten zich tot je gevoel van vrijheid en autonomie?

Tot slot onderzoek je de gevolgenethiek, die de nadruk legt op de gevolgen van je handelingen om te bepalen wat ethisch juist is. Je wordt geconfronteerd met complexe scenario's waarin je moet afwegen of de gevolgen van een actie die actie rechtvaardigen of juist onethisch maken. Dat kan gaan over grote, wereldwijde kwesties, maar ook over dagelijkse beslissingen in je eigen leven.

Dit hoofdstuk is een uitnodiging om dieper na te denken over je eigen waarden en overtuigingen. Door deze verschillende ethische stromingen te bestuderen, word je niet alleen blootgesteld aan de rijke geschiedenis van filosofisch denken, maar leer je ook hoe je die ideeën kunt toepassen in je eigen leven en besluitvorming. Je ontwikkelt hierdoor een dieper begrip van wat goed en kwaad betekent en hoe die concepten invloed hebben op je dagelijkse keuzes en de wereld om je heen.

WAT LEER IK IN DIT HOOFDSTUK?

Vink aan wat je in de loop van dit hoofdstuk hebt geleerd.

Ik verbind de begrippen uit de moraalfilosofie aan voorbeelden uit mijn eigen leefwereld.

Ik beschrijf in eigen woorden de ethiek van Epicurus, Kant, Mill en Bentham en situeer ze in de juiste stroming.

Ik reflecteer over het epicurisme, de plichtsethiek en de gevolgenethiek aan de hand van begrippen, vraagstukken en casussen.

Ik stel zelf moraalfilosofische vragen.

Ik schrijf een tekst met een ethische invalshoek.

BEGRIPPEN

waarden en normen – moraal – moreel – immoreel – amoreel – epicurisme – geluk en genot –gevolgenethiek – plichtsethiek – categorische imperatief – hypothetische imperatief – maxime –utilitarisme – algemeen nut

HOOFDSTUK 4
96 HOOFDSTUK 4

BREINBREKER

In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op deze breinbreker:

“Mag je iets alleen maar doen als je daarmee meer geluk bereikt?”

FORUM

2 EPICURISME

App je jezelf ongelukkig?

1 INLEIDING IN ETHIEK

Hoe spr eek je de taal van de ethiek?

3 PLICHTSETHIEK

Is 'goed zijn' verplicht?

4 GEVOLGENETHIEK

Ben je nuttig genoeg om gered te worden?

EXIT
97 HOOFDSTUK 4 ©VANIN

1 INLEIDING IN ETHIEK

Hoe spreek je de taal van de ethiek?

Doorheen je leven maak je voortdurend keuzes. Maar of je vanavond naar Familie of Thuis kijkt, is geen ethische keuze. Wat maakt een keuze dan wel ethisch? Om daar een antwoord op te geven, is het belangrijk om eerst de taal van de ethiek te leren.

1 Lees het verhaal van Milan. Zou Milan de patiënt moeten vergiftigen?

©VANIN

HET VERHAAL VAN MILAN

Milan is een dokter. Een van zijn patiënten is hiv-positief en krijgt dadelijk een bloedtransfusie. De hiv-patiënt vertelt aan Milan dat hij zoveel mogelijk andere mensen met hiv zal besmetten zodra hij het ziekenhuis heeft verlaten. De patiënt vertelt dat in vertrouwen tegen de dokter waardoor Milan gebonden is door zijn beroepsgeheim. Hij heeft geen wettelijke manier om de patiënt tegen te houden. Plots schiet het Milan te binnen dat hij de medicatie van de patiënt kan vergiftigen voordat zijn patiënt de kans krijgt om anderen te besmetten.

2 Een norm of een waarde?

a Lees het nieuwsartikel.

JONGEREN EN DIRECTEUR TREKKEN ROKJE AAN OP SCHOOL OM VUIST TE MAKEN TEGEN SEKSISME

In heel Quebec (Canada) kwamen mannelijke studenten in rokjes naar school om het aanhoudende seksisme en anti-LGBTQ+-gevoel achter de schoolregels te benadrukken. Het dragen van de rokjes was een protest tegen discriminatie, homofobie en seksisme op schoolterreinen. Op veel scholen in Canada dragen de studenten uniformen, maar die kledingvoorschriften worden steeds meer gezien als seksistische regels. Daarom kwamen op 9 oktober een aantal Canadese middelbare scholen samen om deze regels te betwisten.

Intersectionele strijd

De 16-jarige Zachary Paulin werd geïnspireerd door protesten die hij had gezien in Montreal. Hij vertelde zijn vrienden over zijn plan om in een rok op school te verschijnen. In eerste instantie dacht Zachary dat hij maar 30 mensen mee zou krijgen in zijn plan, maar de volgende dag waren er meer dan 100 medestudenten met rokken komen opdagen om hem te ondersteunen in zijn protest. Hij wist dat het een grote beweging zou worden, maar niet zo’n grote beweging. “Ik was aangenaam verrast”, vertelde Zachary aan CBC. Zachary vertelde op zijn social media waarom hij en zijn vrienden besloten te protesteren: “Vandaag heb je waarschijnlijk gezien dat sommige jongens, waaronder ik, een rok droegen. Laat me even uitleggen waarom we dat deden. Een jongen die een rok draagt, is een teken van veerkracht, solidariteit en steun in de intersectionele strijd voor gelijkheid tussen de seksen.”

98 HOOFDSTUK 4

Dubbele standaard

Ook vertelt hij over de overduidelijke dubbele standaard in de manier waarop de samenleving naar onze vrouwen en mannen kijkt. Als een vrouw kleding wilt dragen die geassocieerd wordt met mannelijkheid, maakt dat niet uit. Als een man iets doet dat ook maar enigszins vrouwelijk is – zoals make-up of nagellak aanbrengen of, in dit geval, een rok dragen – wordt hij beledigd en wordt er gezegd dat hij geen ‘echte man’ is . Men gaat meteen uit van een zekere seksuele geaardheid.

Zachary zegt: “Het is 2020, we moeten ruimdenkend zijn en vechten om een einde te maken aan discriminatie, homofobie en seksisme. Dat is wat onze rokken vertegenwoordigen.” Paulin hoopt door dit protest de aandacht te vestigen op de kwesties van giftige mannelijkheid, seksualisering van vrouwen en anti-LGBTQ+ -attitudes. Hij hoopt hiermee de kans te krijgen om met de directeur van zijn school over deze onderwerpen te kunnen praten.

Bron: SDGs on stage

b Markeer het antwoord op de vragen in de tekst.

1→ Tegen welke regels wordt er geprotesteerd in het artikel?

2→ Wat vinden de betogers belangrijk?

c Vind jij dat je mag protesteren tegen bestaande regels? Waarom wel of niet?

De idealen en motieven die als nastrevenswaardig worden beschouwd, zijn waarden. Ze verwijzen naar de achterliggende motieven waarom iets als belangrijk wordt aanzien.

→ In het artikel in opdracht a is gelijkheid tussen mannen en vrouwen de waarde waarvoor ze opkomen. De waarde van gelijkheid is wat ze belangrijk vinden.

Anderzijds heb je ook normen. Dat zijn gedragsregels binnen een maatschappij of een groep. Op de overtreding van normen wordt door een maatschappij of groep neergekeken.

→ Zo lokte het protest uit opdracht a ook een tegenprotest uit omdat sommige mensen vinden dat het dragen van een rok voor meisjes is en het dragen van een broek voor jongens. Dat is voor hen de norm.

Waarden en normen komen dus niet altijd overeen met elkaar. Normen vloeien meestal voort uit de waarden van een maatschappij of groep, maar na een tijd kunnen waarden wijzigen.

Het conflict tussen waarden en normen kan dan leiden tot een protest.

Het geheel van waarden en normen die gelden in een bepaalde groep of samenleving is het moraal. Het moraal tussen groepen en maatschappijen kan dus sterk verschillen van elkaar.

→ Zo is het beledigend tegenover de uitbater van een restaurant in Egypte om zout te vragen. In Venezuela moet je vijftien minuten te laat komen op afspraken. Als je toch te vroeg aanwezig bent, dan ben je te gretig.

d Wat is de waarde en wat is de norm in het artikel? Waarom is er protest?

4.1

normen
Waarden en
99 HOOFDSTUK 4
©VANIN

e Zoek de achterliggende waarde voor de onderstaande normen.

Norm Waarde

Als je een afspraak hebt, dan kom je op tijd.

Je mag niet pesten.

Je moet afstand houden als iemand een pincode intypt.

Je mag je mening over iemand vertellen, ook als het gaat over iemand met gezag en/of aanzien.

Rommel gooi je in de vuilnisbak.

Vrouwen en mannen moeten evenveel verdienen voor dezelfde job.

f Welke normen ken je nog? Wat zou de achterliggende waarde kunnen zijn?

g Normen kunnen ook leiden tot wetten, zodat een gedragsregel overtreden strafbaar wordt. Hieronder staan enkele wetten uit het buitenland. Welke norm proberen deze wetten af te dwingen? En wat zou de achterliggende waarde zijn?

Wet

In Groot-Brittannië mag een zwangere vrouw overal haar behoefte doen, zelfs in de helm van een politieman.

In Zwitserland is het voor mannen verboden om na 22.00 uur staand te plassen.

In Australië is het verboden om een dier waarvan je van plan bent om hem op te eten, een naam te geven.

Als je een Schot ziet in Engeland, is het wettelijk toegestaan hem te beschieten met pijl en boog, behalve op zondag.

Norm Waarde

100 HOOFDSTUK 4
©VANIN

3 Jouw eigen waarde

a Wat zijn jouw achterliggende waarden? Om daarachter te komen, is goed doorvragen belangrijk.

1→ Schrijf iets op dat je graag doet.

©VANIN

2→ Voer zo meteen een gesprek met een klasgenoot. De bedoeling is dat je goed doorvraagt naar waarom hij of zij dat graag doet. Vraag minstens vijf keer: waarom doe of wil je dat? Denk steeds goed na over het antwoord. Blijf dus doorvragen en wissel elkaar daarna af. Bij welk antwoord kom je uit?

b Welke waarden vind je in jouw eigen leven belangrijk? Markeer al de waarden die je belangrijk vindt in kleur. Je haalt er daarna de vijf meest belangrijke uit en je rangschikt ze hieronder van de meest naar de minst belangrijke.

rechtvaardigheidtrouwsamenwerkengeduld wijsheid vertrouwen delen eenvoudsoberheid humor geloof helpeniemand wordenpersoonlijkheidwelvaart veiligheidvriendschap durfdienstbaarheidkennis romantiek fijngevoeligheid zorg nuttig creativiteit stiptheiddankbaarheidbewust levenoptimismeverwondering kritisch zijnsociaal zijnzelfstandigheidhandig zijneerlijkheid onafhankelijkheidgemak rust schoonheidvreugde 1→ 2→ 3→ 4→ 5→

101 HOOFDSTUK 4

In de oefening zul je misschien gemerkt hebben dat er verschillende soorten waarden lijken te zijn. Een antwoord is eigenlijk een middel naar een doel als er nog een dieperliggende waarde achter zit. De tussenantwoorden brengen je naar het ware doel achter de handeling.

Een instrumentele waarde is een middel om het eigenlijke doel te bereiken. Het dient als een tussenstap die je helpt om de achterliggende waarde te bereiken.

→ Vergelijk het met een muzikant die het doel heeft om mooie muziek te laten horen aan het publiek. Om dat doel te bereiken heeft hij iets nodig waarmee hij de muziek kan maken. Met behulp van een gitaar als middel lukt het de muzikant om zijn doel te bereiken. Zo kan iemand bijvoorbeeld graag sporten, maar de sport is een instrumentele waarde om het eigenlijke doel te bereiken, namelijk omdat die persoon geluk vindt in gezond leven. Dat geluk is het eigenlijke doel.

Iets heeft een intrinsieke waarde als het op zichzelf waardevol is en niet wordt gebruikt om een ander doel te bereiken. Het is geen middel naar een ander doel meer, het is het doel op zich. Dat doel kan voor iedereen anders zijn. Veel van wat je doet, alsook de ethische keuzes die je maakt, worden gedreven door die achterliggende intrinsieke waarden.

c Denk terug aan de antwoorden die je gaf op vraag a.

1→ Kun je daar voorbeelden van een instrumentele waarde uithalen?

©VANIN

2→ Wat is de achterliggende intrinsieke waarde?

d Lees de tekst. Markeer de instrumentele waarden en onderlijn de intrinsieke waarde.

Robin doet in het weekend klusjes zodat hij extra zakgeld krijgt. Met dat extra zakgeld kan hij de nieuwste games kopen. Robin speelt graag games omdat thuis momenteel een vechtscheiding gaande is tussen zijn mama en papa. De games zorgen voor afleiding. Robin heeft deze afleiding nodig om zich toch even gelukkig te voelen. Dat vindt Robin erg belangrijk momenteel.

Verschillende waarden 4.2
102 HOOFDSTUK 4

4 Een grijs gebied

a Jij hebt al jarenlang een beste vriend. De vriendin van je beste vriend is ook een goede vriendin van jou. Beiden zijn dus belangrijk in je leven. Maar op een dag kan je beste vriend de verleiding niet weerstaan en bedriegt hij zijn vriendin voor je ogen. De vriendin hoort hier via via geruchten over maar weet het niet zeker. Op een dag komt ze naar jou om te vertellen dat ze een vermoeden heeft dat haar vriend haar bedroog en vraagt of jij hier iets van weet.

Wat zou jij antwoorden en waarom?

Je spreekt van een dilemma als het om een bepaalde reden moeilijk is om een keuze te maken. In ethiek zal je vaak in contact komen met dilemma's en wordt er nagedacht over de redenen voor je keuze. Op basis van argumentatie of een theorie zal een bepaald antwoord voor jou het goede zijn. Moreel is wat goed is vanuit een bepaalde ethische argumentatie of theorie. Immoreel is wat slecht is vanuit een bepaalde ethische argumentatie of theorie.

Niet in alle keuzes die je maakt, spreek je van moreel handelen. De keuze tussen welke ontbijtgranen je gaat eten is dus geen moreel dilemma. Als je een keuze moet maken die niet over goed of slecht gaat, dan is de keuze amoreel. Een handeling is amoreel indien er geen morele waarden en normen op het spel staan.

b In het moreel dilemma van opdracht a heb je enkele keuzes. Schrijf bij elke keuze of je die moreel of immoreel vindt.

1→ Je zegt tegen de vriendin dat haar vriend haar bedriegt.

2→ Je zegt tegen de vriendin dat haar vriend haar niet bedriegt.

3→ Je zegt dat je het niet weet.

4→ Je ontwijkt de vraag.

c Bespreek in duo de reden achter je antwoorden.

Moreel, immoreel en amoreel 4.3
103 HOOFDSTUK 4
©VANIN

d Lees het nieuwsartikel dat tijdens de coronapandemie geschreven werd, en beantwoord de vragen.

EEN LOCKDOWNFEESTJE VERKLIKKEN: ASOCIAAL OF BURGERPLICHT?

Als je buur een lockdownfeestje houdt en je belt de politie, ben je dan een asociale verklikker of vervul je dan net je burgerplicht? "De verklikker moet een afweging maken tussen de trouw tegenover zijn buren en de volksgezondheid", legt socioloog Walter Weyns (Universiteit Antwerpen) uit in "De wereld vandaag" op Radio 1, "maar net als bij klokkenluiders loopt het meestal niet goed af."

Niemand houdt echt van een klikspaan, maar hoe zit dat in deze coronatijden? Als de buren een coronafeestje geven, is het dan niet je burgerplicht om de politie te bellen? "Verklikken heeft altijd te maken met het uitbrengen van negatieve berichten naar buiten", zegt Weyns. "Als je iemand verklikt, doorbreek je de loyaliteit van de gemeenschap waarin je leeft. En daar hangen natuurlijk gevolgen aan vast."

In niet-coronatijden wordt verklikken sowieso door de meeste mensen afgekeurd. "Je moet al wel een heel slechte inborst hebben of er een zeker egoïstisch genoegen in scheppen om een ander een hak te zetten", zegt Weyns. Nu is dat anders. "Het kan zijn dat er nu in het hoofd van de verklikker een soort Griekse tragedie plaatsvindt, omdat er twee waardestelsels botsen: de loyaliteit tegenover de buurt en die tegenover de volksgezondheid."

Dat dilemma wordt des te groter als het over familiefeesten tijdens de eindejaarsperiode gaat. "Stel je voor dat er ruzies ontstaan binnen een familie, omdat iemand het ongepast vindt om samen te komen terwijl de rest dat wel wilt en dat die eerste de anderen dan aangeeft bij de politie", zegt Weyns. "Ik kan me voorstellen dat iemand met veel inzicht in het virus beseft dat zulke feestjes niet alleen een regelovertreding zijn, maar ook slachtoffers kunnen maken en die gaat misschien net daardoor ook andere mensen aangeven."

Maar dat komt natuurlijk met mogelijke ernstige gevolgen voor je positie binnen de groep. "Er is een zekere gelijkenis met klokkenluiders die van binnenuit problemen binnen een organisatie durven aan te klagen", legt de socioloog uit. "Het vergt wat moed en meestal loopt het niet goed af voor hen. Ze worden scheef bekeken of zelfs weggepest. Ook daarna gaat het meestal met die mensen niet zo best."

De socioloog vermoedt dan ook dat veel mensen die hoge sociale prijs niet willen betalen door lockdownfeestjes te verklikken. "Niet deelnemen aan het feestje én je mond erover houden, is een middenpositie die veel mensen zullen innemen", vermoedt hij. Wil je je omgeving dit soort dilemma's besparen, raadt de socioloog vooral aan om geen feestjes te houden.

Bron: VRT

104 HOOFDSTUK 4
©VANIN

1→ Vind je het moreel of immoreel om je buurman te verklikken als hij een lockdownfeestje hield? Voer in groepjes van vier een discussie. Gebruik goede argumenten, voorbeelden en stel goede bijvragen.

2→ Welke conflicterende waarden kom je hier tegen?

2 EPICURISME

App je jezelf ongelukkig?

Wat maakt een goed leven? Het is een vraag die reeds decennialang gesteld wordt en nog steeds relevant is de dag van vandaag. Filosofen uit de oudheid stelden een goed leven nog gelijk aan een gelukkig leven.

1 Een gelukkig leven a Bespreek in duo wat je gelukkigste ervaring tot nu is.

1→ Iemand is de interviewer die de vraag stelt, en de andere is de geïnterviewde en geeft een antwoord op de vraag. De interviewer moet goed doorvragen naar de details: Waar was je? Wat voor een dag was het? Wat gebeurde er? De geïnterviewde moet de ervaring heel duidelijk beschrijven.

2→ De interviewer vertelt het daarna aan de rest van de klas. Zijn er gedeelde elementen in de diverse verhalen? Is er iets uit te leren met betrekking tot de vraag wat geluk is?

VIP

Epicurus werd in 341 v.C. geboren op het Griekse eiland Samos. Later trok hij naar Athene om zijn dienstplicht te vervullen als burger in militaire training. In 307 v.C. opende Epicurus een filosofische school te Athene. Dat was niet zomaar een school zoals elke andere. De school bevond zich in de tuin van Epicurus en ze had meer weg van een leefgemeenschap dan van een leerinstituut. Samen met zijn leerlingen leefde Epicurus in deze gemeenschap volgens een bepaalde levenswijze waarbij een goed en gelukkig leven centraal stond. De ethische filosofie van het epicurisme diende vooral een praktische filosofie te zijn en geen theoretische. De filosofen uit de tuin noemde men ook epicureeërs.

105 HOOFDSTUK 4
©VANIN

b Er zijn maar weinig teksten van Epicurus bewaard gebleven. Een ervan is een brief die hij stuurde naar Menoeceus, een vriend van hem. In die brief legt Epicurus zijn ethiek uit. Lees het fragment uit de brief van Epicurus en beantwoord de vragen. Tip: markeer in de tekst.

Wij moeten ook in aanmerking nemen dat sommige verlangens natuurlijk zijn en andere ongegrond en dat van die natuurlijke sommige zowel natuurlijk als noodzakelijk zijn en andere uitsluitend natuurlijk. En van de noodzakelijke verlangens zijn sommige noodzakelijk als wij gelukkig willen zijn, andere als het lichaam bevrijd moet worden van ongemakken en weer andere om alleen maar te leven. Iemand die een helder en zeker besef heeft van deze dingen, zal elke voorkeur en afkeer richten op het verzekeren van lichamelijke gezondheid en gemoedsrust, omdat hij begrijpt dat dat het belangrijkste en einddoel is van een gelukzalig leven. Want het streven van al ons handelen is vrij te zijn van pijn en angst en als wij dat eenmaal bereikt hebben, is de storm in onze ziel geluwd, omdat het levende wezen dan niet langer op zoek hoeft te gaan naar iets dat het mist, noch naar iets anders waarmee het welzijn van ziel en lichaam aangevuld zal worden. Want we hebben alleen behoefte aan welbehagen, wanneer we lijden door de afwezigheid van welbehagen, maar wanneer we niet lijden hebben we daaraan geen behoefte meer. Daarom zeggen we dat welbehagen het begin en einddoel is van het gelukzalige leven. Welbehagen is ons belangrijkste en meest eigen goed. Het is het uitgangspunt van elke keuze en afwijzing en daar grijpen wij naar terug voor zover wij het gevoel de maatstaf maken waarmee wij beoordelen of iets goed is.

En hoewel dat welbehagen ons belangrijkste en aangeboren goed is, streven wij daarom nog niet elk genot na, maar zullen vaak vele genietingen aan ons voorbij laten gaan, wanneer daaruit een groter onbehagen voortvloeit. En vaak vinden wij kwellingen verkieslijker dan genietingen, wanneer het doorstaan van die kwellingen een groter welbehagen tot gevolg heeft. Terwijl dus alle genietingen, omdat die ons van nature eigen zijn, goed zijn, moeten ze niet allemaal nagestreefd worden; net zoals alle pijn een kwaad is, maar toch niet alle pijn vermeden moet worden. Al deze zaken moeten echter beoordeeld worden door ze tegen elkaar af te wegen en te letten op de voordelen en nadelen. Soms zien we het goede als iets slechts en, omgekeerd, het slechte als iets goeds.

Wanneer we dus zeggen dat genieten het hoogste levensdoel is, bedoelen wij niet het genot van de wellusteling of zinnelijke genietingen, zoals sommige ons uit onwetendheid, vooroordeel of opzettelijke onjuiste voorstelling willen doen geloven, maar met genieten bedoelen wij de afwezigheid van lichamelijke pijn en geestelijke onrust. Het is niet een onafgebroken opeenvolging van drinkgelagen en feesten, niet seksuele lust en het genieten van vis en andere lekkernijen van een overvloedige dis, die een aangenaam leven verschaffen, maar het nuchtere nadenken, dat de redenen van elke keuze en afwijzing onderzoekt, en alle waandenkbeelden verjaagt die in de geest de grootste verwarring teweegbrengen.

Bron: Brief aan Menoeceus, Epicurus

1→ Tussen welke twee soorten verlangens maakt Epicurus een onderscheid?

2→ Welk onderscheid maakt Epicurus in de natuurlijke verlangens?

106 HOOFDSTUK 4
©VANIN

3→ Wat is het einddoel van een gelukzalig leven volgens Epicurus?

4→ Waarom is welbehagen zowel het begin als het einddoel?

©VANIN

5→ Wanneer is het goed om voor kwellingen te kiezen boven genieten?

6→ Wat is genieten voor Epicurus?

Het hoogste goed is voor Epicurus het genot, wat leidt tot een gelukkig leven. In het epicurisme (een vorm van hedonisme) zoeken alle levende wezens instinctief naar genot en proberen ze zoveel mogelijk pijn te vermijden. Genot is daarom het meest waardevolle in het leven. Maar dat betekent niet dat je zomaar ieder genot moet nastreven en ook niet dat je iedere pijn moet ontvluchten. Je moet namelijk altijd rekening houden met de gevolgen volgens Epicurus. Je genot nu kan namelijk leiden naar pijn later. En soms is pijn noodzakelijk omdat het leidt tot genot achteraf. Denk maar aan een tandartsbezoek. Als je tandpijn hebt door een gaatje, zul je naar de tandarts moeten om het gaatje te vullen. Maar dan zul je de korte pijn van het spuitje in je tandvlees moeten ondergaan om zo tot meer genot te komen van een bestaan zonder tandpijn. Genot voor Epicurus is lichamelijke gezondheid en gemoedsrust.

Lichamelijke gezondheid en gemoedsrust leiden tot een gelukkig leven.

Lichamelijke gezondheid verkrijg je door je noodzakelijke verlangens te bevredigen. Zo heeft je lichaam verlangens die noodzakelijk bevredigd moeten worden om te leven. Je eet, drinkt en slaapt om in leven te blijven. Een verlangen is ook noodzakelijk om het lichaam te bevrijden van ongemakken. Zo is naar de dokter gaan als je ziek bent ook een noodzakelijk verlangen. Ongezond eten daarentegen leidt naar pijn en moet dus vermeden worden.

Verlangens die niet noodzakelijk zijn, verstoren de gemoedsrust volgens Epicurus. —Om niet steeds te verlangen naar méér, moet je tevreden zijn met wat je reeds hebt. Door tevreden te zijn met wat je reeds hebt, verdwijnt het verlangen naar meer te willen dan je hebt. Op die manier bereik je genot door enkel de noodzakelijke verlangens te bevredigen. Zodra je alle natuurlijke behoeften van lichaam en geest hebt voldaan, heb je geen behoefte meer om nog andere lusten na te streven.

Epicurisme
4.4
107 HOOFDSTUK 4

Toegeven aan de lust

a Lichamelijke gezondheid is belangrijk voor een gelukkig leven. Zomaar een genot nastreven zonder na te denken over de gevolgen is geen goed idee. Lees het nieuwsartikel en beantwoord de vragen.

MAN OVERLIJDT AAN OVERDOSIS DROP

Een 54-jarige man die in een fastfoodrestaurant in de Amerikaanse staat Massachusetts overleed na een hartstilstand, blijkt te zijn bezweken aan zijn gewoonte om elke dag zo'n anderhalf pond drop te eten. Dat concluderen artsen die zijn doodsoorzaak onderzochten.

Acute nierproblemen

De man, een bouwvakker, had geen klachten in de periode voorafgaand aan zijn overlijden, schrijven de onderzoekers in het New England Journal of Medicine. Ze zeggen dat een overdosis glycyrrhizine, een bestanddeel van zoethoutwortelextract, hem fataal moet zijn geworden.

Glycyrrhizine zit in onder meer drop en zoethoutthee. Als je er veel van inneemt, houdt je lichaam vocht vast en kan je bloeddruk hoger worden. Daarnaast kan de stof leiden tot acute nierproblemen en dodelijke hartritmestoornissen, schrijven de wetenschappers.

Tot een paar weken voor zijn overlijden at de man vooral rode drop met fruitsmaak. Dat hij die verruilde voor zwarte drop, is vrijwel zeker de aanleiding voor zijn dood. Daardoor bleek bij hem hypokaliëmie te zijn opgetreden, een plotse daling van het kaliumgehalte in het bloed. Bron: RTL nieuws

1→ Waarover gaat het nieuwsartikel?

2→ Zou het eten van drop een natuurlijke behoefte zijn volgens Epicurus?

3→ Op welke manier kun je dit artikel verbinden met de filosofie van Epicurus?

2
108 HOOFDSTUK 4
©VANIN

b Gemoedsrust is ook belangrijk voor een gelukkig leven. Je moet gelukkig zijn door je noodzakelijke verlangens te bevredigen. Verlangen naar iets anders zorgt ervoor dat er geen gemoedsrust is zolang je ernaar verlangt. Lees het nieuwsartikel en beantwoord de vragen.

19-JARIG MEISJE PLEEGT ZELFMOORD NA TE WEINIG LIKES

Vreselijk nieuws uit het VK over de gevaren van omgang met sociale media. Een 19-jarig aspirant-model, heeft zelfmoord gepleegd nadat ze niet genoeg ‘likes’ op haar foto’s op sociale media had gekregen.

De selfie-liefhebbende tiener hing zichzelf op in haar slaapkamer in haar ouderlijk huis in het Verenigd Koninkrijk. Haar zus en haar moeder kwamen thuis en vonden haar hangend. Haar 20-jarige zus zegt dat het meisje sociaal worstelde op school en zelden uitging met vrienden.

“In plaats daarvan bleef ze binnen om foto’s van zichzelf te maken voor sociale media.”

“Ze dacht dat ze niet goed genoeg was, tenzij ze heel veel likes en reacties kreeg. Ze huilde vele nachten omdat iemand online iets vreselijks over haar had gezegd.”

Een familievriend: “Ze was verslaafd aan apps als Instagram en Snapchat. Ze zou urenlang de perfecte foto maken, maar zou deze later verwijderen als deze niet populair genoeg werd. Ze kreeg elke dag honderden berichten, meestal mannen die haar om seksuele dingen vroegen, soms waren ze aardig, maar andere keren vertelden ze haar dat ze haar wilden kwetsen.”

Haar moeder voegt eraan toe dat ze haar zelfbeeld totaal verloor: “Sociale media hebben haar leven overgenomen, of dat nu Snapchat, Instagram of Facebook is. Ze was mooi, maar dat zag ze niet. Ze gaf te veel om hoe andere mensen haar zagen. Nadat ze een aantal jaar geleden sociale media begon te gebruiken, had ze het alleen nog over hoeveel likes ze kreeg.” Bron: Axed

1→ Zouden likes voor Epicurus een noodzakelijk verlangen zijn?

2→ Zonder welke socialemedia-app zou je niet kunnen? Heeft de app een effect op hoe gelukkig of hoe ongelukkig je je voelt? Op welke manier?

109 HOOFDSTUK 4
©VANIN

Tevreden zijn door niet naar méér te verlangen dan het noodzakelijke leidt tot gemoedsrust.

a Lees het verhaal van de zakenman en de visser. Beantwoord de vragen.

Op een dag wandelt een zakenman langs een pier en ziet een visser een boek lezen.

Zakenman ‘Waarom ben je niet aan het vissen?’

Visser ‘Ik denk dat ik genoeg vissen heb.’

Zakenman ‘Als je meer vissen vangt, kun je toch nog meer geld verdienen?’

Visser ‘Waarom zou ik dat doen?’

Zakenman ‘Als je genoeg geld verdient, kun je zelfs een grotere boot kopen.’

Visser ‘Waarom heb ik een grotere boot nodig?’

Zakenman ’Dan kun je nog meer vis vangen en nog meer geld verdienen.’

Visser ‘Welke reden heb ik om dat te doen?’

Zakenman ‘Als je genoeg verdient, kun je anderen inhuren om het werk voor je te doen. Dan word je net zo’n succesvolle zakenman als ik.’

Visser ‘Wat is daar het voordeel van?’

Zakenman ‘Dan heb je meer vrije tijd om dingen te doen die je wilt doen.’

Visser ‘Dat heb ik nu toch al?’

1→ Ben jij eerder de zakenman of de visser?

2→ Denk jij dat je gelukkig kunt zijn met wat je hebt als je alle basisbehoeftes hebt?

b Lees het gedachte-experiment van Nozick.

PLEZIERMACHINE

De filosoof Nozick bedacht een gedachte-experiment omtrent geluk. Hij meent dat de ervaring van geluk op zich geen doel kan zijn in je leven. Bedenk het volgende: Een geniale uitvinder brengt op een dag een speciale machine uit. Met die machine is het mogelijk om geluk te simuleren. Je valt dan in een soort wakkere slaap waarin je enkel puur geluk voelt. De ervaring van geluk door de machine is niet te onderscheiden van de ervaring van geluk in het echte leven. Weliswaar draait het puur om een gevoel van geluk. Volgens Epicurus is het goede leven het gelukkige leven, maar Nozick stelde daarbij de volgende vraag: Is je gelukkig voelen echt het einddoel dat we allemaal willen bereiken?

©VANIN

1→ Voer in groepjes van vier een discussie over de volgende vraag: Zou jij voor altijd aan deze machine gekoppeld willen worden? Waarom wel of niet?

2→ Op welke manier is de pleziermachine een argument tegen de geluksfilosofie van Epicurus?

3
110 HOOFDSTUK 4

3 PLICHTSETHIEK

Is 'goed zijn' verplicht?

De filosofie van Epicurus zegt niet zozeer dat een bepaalde morele keuze goed of slecht is. Om over meer specifieke morele dilemma’s na te denken, zijn er stromingen die beter gepast zijn. De eerste stroming die besproken zal worden, is die van de intentie-ethiek: Is een keuze of handeling goed als de gedachte erachter goed is?

1 Verraad je vriend.

a Bekijk de trailer van The Invention of Lying op iDiddit. Beantwoord daarna de vragen.

Good to know

The Invention of Lying

In The Invention of Lying spreekt iedereen altijd de waarheid. Het concept van liegen is daarom onbegrijpelijk voor de mensen. Iedereen zegt altijd heel eerlijk wat hij of zij denkt ongeacht of het kwetsend is of niet. Tot Mark plots een ingeving heeft en inziet dat hij kan kiezen wat hij zegt en dus ook kan liegen. De film toont ook aan dat liegen niet enkel ‘liegen’ is. Denk maar aan je lievelingsfilm. Alle acteurs moeten doen alsof ze iemand anders zijn. Niets van wat ze zeggen, menen ze echt. Vaak wordt er ook een verhaal verzonnen dat helemaal niet echt gebeurd is. Daarom zijn creatieve uitingen zoals films niet mogelijk in die wereld. Mark vergaart door te liegen al snel een fortuin en groeit uit tot een echte bekendheid.

1→ Stel dat jij in een wereld leeft waarin liegen niet bestaat. Zou jij leugens gebruiken om succesvol te worden zoals Mark in de film?

2→ Mark gebruikt geen leugens om anderen kwaad te doen. Hij liegt met goede bedoelingen om zijn eigen leven en dat van anderen te beteren, ook al loopt dat niet altijd goed af. Vind je dat het liegen van Mark goed is of slecht is? Waarom?

Om een morele keuze of handeling goed of slecht te noemen, kun je ofwel kijken naar de gevolgen ervan, ofwel naar de bedoeling of intentie erachter.

Ethische theorieën die kijken naar gevolgen, behoren tot de gevolgenethiek. Hier is enkel het resultaat van belang ongeacht de bedoeling of intentie die erachter zit. Iets is slecht als de uitkomst slecht is, zelfs al handel je met de beste bedoelingen.

Ethische theorieën die kijken naar de intentie, behoren tot de intentie-ethiek. Hier is enkel de bedoeling of intentie van belang, ongeacht de gevolgen. Iets is goed als de intentie erachter goed is, ook al zijn de gevolgen dat niet.

Gevolg of intentie 4.5
111 HOOFDSTUK 4 ©VANIN

b Voor het vak Nederlands moet je in groep een mondelinge presentatie geven. Iedereen in de groep werkt heel hard behalve één persoon, je beste vriend. Op het einde van de presentatie moet je ook punten geven aan de groepsgenoten op hoe goed ze meewerkten in de groep.

1→ Ben je eerlijk en zeg je dat je beste vriend niets gedaan heeft, of geef je hem goede punten?

2→ Vind je dat jij hiermee het goede doet?

c Stel dat je je beste vriend helpt zodat hij goede punten krijgt door te liegen. Maar net nadat je een mooie uitleg gaf over de harde werkkracht van je vriend, zegt een andere leerling in de groep dat het een leugen is. De leerkracht geeft jou en je beste vriend daarna beiden een onvoldoende.

1→ Is de keuze om je beste vriend te helpen dan nog steeds een goede keuze?

2→ Speelt de goede bedoeling erachter of de slechte uitkomst een grotere rol in je antwoord?

VIP

Immanuel Kant (1724-1804) was een Duitse filosoof uit de 18de eeuw die tot de dag van vandaag nog steeds een enorm grote invloed heeft in de filosofie.

In zijn Kritiek van de zuivere rede gaat hij op onderzoek naar de fundering van kennis. Zijn ander groot werk, Kritiek van de praktische rede, gaat over morele filosofie. In beide werken is de rede, of het verstand, erg belangrijk. Kant was ook gekend als een uiterst stipte man. Elke dag maakte hij dezelfde wandeling op hetzelfde moment. De inwoners van Königsberg konden hun klokken zelfs juist zetten door te kijken wanneer Kant voorbijwandelde.

Een bekende intentie-ethiek is de plichtsethiek van Kant. Hij stelde zichzelf de vraag: Wat moet ik doen? Volgens Kant moet het verstand beslissen of iets moreel goed of slecht is.

De morele regels die je moet volgen, zijn dus regels opgelegd door je verstand. Het is je plicht de morele regels te volgen. Vandaar de naam plichtsethiek. Iets verplichtends doen noemt Kant een imperatief. Er zijn twee soorten imperatieven:

Wat moet ik doen?

—Het hypothetische imperatief zijn dingen die je moet doen om een bepaald iets te bereiken. Zo moet je goed studeren voor een toets als je goede punten wilt scoren. Het is een ‘als dan’-relatie. Als je dat wilt, dan moet je dat doen. Bijvoorbeeld: Als je Kant zijn plichtsethiek wilt begrijpen, dan moet je verder lezen. Het hypothetische imperatief staat dus altijd in het teken van een praktisch doel.

—Het categorische imperatief zijn regels die je moet volgen, ongeacht je verlangens om iets anders te doen. Dat zijn voor Kant morele verplichtingen. Het maakt niet uit of jij moreel wilt handelen of niet. De morele regels zijn namelijk bindend voor iedereen en staan vast. Een categorisch imperatief staat dus niet in teken van een praktisch doel bereiken zoals bij een hypothetisch imperatief. Kant stelt dat elke mens een moreel besef heeft en dat dit besef zich met een absoluut verplichtend karakter aan hem opdringt.

Plichtsethiek 4.6
112 HOOFDSTUK 4
©VANIN

2 Morele regels

a Vink in de juiste kolom aan welke van de uitspraken een hypothetisch imperatief of een categorisch imperatief zijn.

Hypothetisch imperatief Categorisch imperatief

Om naar het hoger onderwijs te gaan, heb je een diploma van het secundair onderwijs nodig.

Help oudere mensen bij het oversteken van een drukke en gevaarlijke straat.

Red iemand als die persoon in nood is.

Eet iets als je honger hebt.

Zorg voor je vriend als die verdriet heeft.

Als je iets wilt kopen, dan heb je geld nodig.

Kom op voor iemand als die gepest wordt.

b Het categorische imperatief verplicht je morele keuzes te maken in bepaalde situaties. Bekijk het filmpje op iDiddit.

1→ Op welke manier speelt het categorische imperatief hier een rol?

2→ Volgens Kant ben je verplicht het categorische imperatief te volgen. Maar wat zou jij doen in die situatie?

Het categorische imperatief verplicht je om moreel te handelen. Kant stelt dat om te weten wat goed of slecht is, je het verstand moet gebruiken. De rede is in staat om tot morele regels te komen. Deze morele regels van het verstand noemt Kant maximes

Een maxime moet nog steeds wenselijk zijn als iedereen de regel volgt.

Een maxime is niet zomaar een regel. De regels moeten namelijk voor iedereen kunnen gelden zonder dat dit tot tegenstrijdigheden leidt. Je moet handelen volgens een maxime waarvan je tegelijkertijd wilt dat het een universele wet wordt. Als je het moreel goed vindt om te stelen, moet je het ook moreel goed vinden dat iedereen ook van jou en van elkaar voortdurend steelt. Zo kan dat wat je gestolen hebt, weer terug gestolen worden. Daarop kun jij het weer stelen en iemand anders weer van jou. Dat zorgt dus voor een tegenstrijdigheid. Daarom is het geen goede maxime. Pas als iedereen die regel kan volgen zonder tegenstrijdigheid is het een goede maxime.

Maximes
4.7
113 HOOFDSTUK 4
©VANIN

c Lees het fragment van Kant en beantwoord de vragen. Tip: markeer in de tekst.

Iemand ziet zich door nood gedwongen geld te lenen. Hij weet wel dat hij niet zal kunnen terugbetalen, maar realiseert zich ook dat hem niets geleend zal worden zonder zijn vaste belofte het op een bepaalde tijd terug te betalen. Hij heeft zin zo'n belofte te doen. Maar hij is nog zo gewetensvol zich af te vragen: is het niet ongeoorloofd en strijdig met de plicht zich op een dergelijke manier uit de nood te helpen? Stel dat hij er toch toe besloot, dan zou zijn maxime van de handeling als volgt luiden: wanneer ik meen in geldnood te verkeren, dan zal ik geld lenen en beloven het terug te betalen, hoewel ik weet dat dat nooit zal gebeuren. Dit principe van de eigenliefde of van het eigen nut is wellicht goed te verenigen met heel mijn toekomstig welbevinden, maar nu is de vraag of het terecht is. De aanspraak van de eigenliefde verander ik dus in een algemene wet en stel de vraag als volgt: hoe zou het er dan mee staan wanneer mijn maxime een algemene wet werd? Dan zie ik meteen dat zij nooit als een algemene natuurwet zou kunnen gelden en met zichzelf zou kunnen overeenstemmen, maar dat zij zich noodzakelijk zou moeten tegenspreken. Want de algemeenheid van een wet op grond waarvan eenieder die meent in nood te verkeren, kan beloven wat hem invalt met de opzet deze belofte niet te houden, zou het beloven en het doel dat men ermee kan beogen, zelf onmogelijk maken. Niemand zou immers nog geloven dat hem iets beloofd was, maar zou lachen om elke dergelijke uitlating als een loze bewering. Bron: Grundlegung zur Metaphysik der Sitte, Immanuel Kant

1→ Welke maxime wordt hier besproken?

©VANIN

2→ Is het een goede maxime? Wat zou het gevolg zijn als die maxime voor iedereen geldt?

De mens is geen ding

Stel je bedenkt een morele regel die alleen jezelf een voordeel biedt ten koste van anderen zelfs al zou iedereen die regel volgen. Dat zou geen goede maxime zijn volgens Kant. Er is namelijk nog een voorwaarde waaraan maximes moeten voldoen.

De mens mag niet louter een middel zijn, maar is een doel op zich.

Je moet de mensheid behandelen als een doel en nooit alleen als een middel. Dat betekent dat je mensen niet alleen als dingen mag gebruiken. Dingen, zoals je pen, mag je wel als dingen gebruiken natuurlijk. Maar mensen dus niet. Let op: ‘alleen’ want jij gebruikt de schrijver van dit boek nu ook als middel om over filosofie te leren. Maar je maakt geen misbruik van de schrijver.

4.8
114 HOOFDSTUK 4

Kant stelt dat je andere mensen niet mag beroven van hun autonomie, of zelfredzaamheid. Stel dat je iemand geld vraagt om schoolboeken te kopen. Die persoon beslist dan op basis van die informatie of hij je geld geeft of niet. Maar als jij er stiekem een nieuwe playstation mee gaat kopen, heeft hij niet de juiste informatie doordat je tegen hem liegt. Een goede maxime behandelt mensen daarom niet alleen als middel maar ook als doel op zich.

3 Denk terug aan Mark uit de film The Invention of Lying (p. 111).

a Mark vindt het goed om te liegen omdat hij anderen er geen kwaad mee doet. Zou Kant het hiermee eens zijn?

b Lieve vertelt aan haar vriendin Ilse dat ze al een lange tijd verliefd is op Ahmed. Maar Lieve is veel te verlegen om het ooit aan Ahmed te vertellen. De volgende dag loopt Ilse naar school en ziet Ahmed op een bankje zitten. Ilse denkt aan haar vriendin en wil haar graag helpen. Ze stapt op Ahmed af en vertelt hem over de gevoelens van Lieve. Ahmed vindt het laf dat Lieve hier niet zelf over durft te spreken en reageert negatief. Wanneer Lieve hierover hoort, is ze boos op Ilse.

1→ Welke intentie heeft Ilse als ze Ahmed vertelt over de gevoelens van Lieve?

2→ Is de intentie van Ilse een goede maxime volgens Kant?

3→ Wat vind jij van de keuze van Ilse?

c Bedenk zelf een maxime die voldoet aan de voorwaarden van Kant.

1→ Maxime:

2→ Bespreek je maxime met je buur. Probeer een situatie te bedenken waarin het toch niet wenselijk is om je aan zijn of haar maxime te houden.

De rede is de baas 4.9

©VANIN

Morele regels worden niet van buitenaf opgelegd. Ze vinden hun oorsprong in de rede volgens Kant. Als redelijk wezen is bijgevolg elke mens zijn eigen morele wetgever. Dat betekent niet dat de morele regels willekeurig zijn. Integendeel, als men zich niet onderwerpt aan de regels van de rede, dan onderwerpt men zich pas aan de willekeur. Volgens de plichtsethiek moet je consequent handelen. Daarom moet je je te allen tijde houden aan de morele regels van de rede. Het is je plicht om ernaar te luisteren.

Het is je plicht om je aan de morele regels te houden, ongeacht de uitkomst.

115 HOOFDSTUK 4

d Leg in je eigen woorden uit waarom morele regels willekeurig zijn als je niet luistert naar de rede.

e Hoe moeten de personen in de onderstaande tekstjes handelen volgens de plichtsethiek?

1→ Jazzi vindt roddelen over elkaar fout. Zelf is ze vaak het mikpunt van pesterijen en in de klas verzinnen ze gretig roddels over haar. Op een dag verneemt Jazzi een geheim van een andere leerling. De leerling in kwestie is zelfs de ergste pester van de groep. Jazzi heeft nu een kans om die leerling een toontje lager te laten zingen door het geheim rond te vertellen tegen de anderen.

©VANIN

2→ Youssef vindt liegen erg fout. Hij spreekt altijd de waarheid en het komt niet eens in hem op om iemand te misleiden met een leugen. Op een dag komt zijn vriend Sam langs met een nieuw kapsel. Sam is erg gevoelig en kampt sterk met zijn zelfvertrouwen. Youssef vindt het er vreselijk uitzien. Sam vraagt aan Youssef wat hij ervan denkt.

f Bedenk een argument voor en tegen de plichtsethiek van Kant.

1→ Argument voor:

2→ Argument tegen:

4 Wat met de dokter uit de allereerste oefening in dit hoofdstuk (p. 98)?

Hoe zou de dokter volgens de plichtsethiek moeten handelen bij de hiv-patiënt die anderen wil besmetten?

116 HOOFDSTUK 4

4 GEVOLGENETHIEK

Ben je nuttig genoeg om gered te worden?

Stel dat je niet naar de intentie wilt kijken maar naar de effectieve gevolgen van een keuze. In zo’n geval spreken we niet van een intentie-ethiek maar een gevolgenethiek. Een bekende gevolgenethiek is het utilitarisme

1 Moordlustige auto

©VANIN

a Auto’s lijken steeds meer op rijdende computers. Bekijk op iDiddit het filmpje over slimme auto's. Welke nieuwe vormen van veiligheid brengen slimme auto’s zoal met zich mee?

b Je bent een programmeur voor zelfrijdende auto’s. Momenteel werk je aan noodscenario’s waarbij je aangeeft wat de auto moet doen als de remmen onverwachts stoppen met werken.

1→ Bekijk onderstaande prent. De auto heeft op dat moment de keuze om de personen aan kant A of aan kant B aan te rijden. Hieronder staan mogelijke voetgangers:

1Volwassen man 4Kind

2Volwassen vrouw 5Bejaarde 3Baby 6Hond

2→ Welke kant zou de auto kiezen? Bespreek welke overwegingen een rol spelen in het maken van je beslissing.

117 HOOFDSTUK 4

3→ Bedenk zelf een personage. Beschrijf het geslacht, de leeftijd, de job, de familie en het karakter van dit personage. De leerkracht kiest willekeurig enkele klasnummers uit en gebruikt de personages van de leerlingen in de oefening met de zelfrijdende auto. Nu heb je veel meer gegevens om je beslissing op te baseren. Spelen die mee een rol in de uitkomst?

Naam:

Job:

Geslacht: Leeftijd:

Familie:

Karakter:

John Stuart Mill (1806-1873) en Jeremy Bentham (1748-1832) waren Engelse filosofen uit de 19de eeuw die zich inzetten voor een menswaardig en rechtvaardig rechtssysteem. Dat was ook het doel van hun gevolgenethiek. Ze wilden de strijd aangaan met corrupte wetten en instellingen, en daartoe de nodige maatschappelijke hervormingen doorvoeren. Hun gevolgenethiek vertrok van een vrij eenvoudige regel: wetten, instituten en praktijken zijn slecht als ze meer pijn dan genot teweegbrengen, goed als het omgekeerde het geval is.

Cru gezegd vind je het minder erg dat sommige voetgangers eerder sterven dan anderen. Naargelang welke kant je kiest in het scenario van de zelfrijdende auto, overleven er andere individuen. Door enkel te kijken naar de uitkomst doe je aan gevolgenethiek. Maar waarom red je eerder sommige mensen dan anderen? Welke gevolgen zijn meer wenselijk dan andere? Die vraag stelden de filosofen Bentham en Mill zichzelf ook.

Waarom geef je om sommigen meer?

VIP
Gevolgenethiek 4.10
118 HOOFDSTUK 4
©VANIN

Om wie geef je?

a Welke redenen kun je bedenken waarom je meer geeft om sommigen dan om anderen?

b De coronapandemie wierp vele ethische dilemma’s op. Kruip in de huid van ambulancier of arts door het nieuwsartikel te lezen en beantwoord de vragen.

CORONAVIRUS RAAST MET NOODGANG DOOR GROOT-BRITTANNIË: ARTSEN BESLISSEN OVER LEVEN EN DOOD

Het coronavirus raast zo hard door Groot-Brittannië dat artsen in overvolle ziekenhuizen steeds vaker over leven en dood moeten beslissen door een chronisch gebrek aan bedden.

“Weer speel ik voor God met mensenlevens”, schrijft een arts in opleiding in zijn dagboek voor een Britse zondagskrant. In zijn ziekenhuis in Noord-Engeland zijn alle bedden bezet. Naburige hospitalen kunnen patiënten overnemen, maar daar kleeft een probleem aan. Het merendeel kan de rit per ambulance niet aan. “Ik moet bepalen wie onderweg niet gaat overlijden”, stelt de anonieme hulpverlener.

Hotels

In Londen, waar de pandemie zich het hevigst manifesteert, worden hotels in de buurt van King’s Cross in gereedheid gebracht om de ziekenhuizen te ontlasten in geval van nood. Om ruimte te maken voor urgente gevallen, kunnen patiënten die aan de beterende hand zijn, hier verder aansterken. Experts verwachten dat het breekpunt over drie weken komt, maar de razendsnelle toename in positieve gevallen doet het ergste vrezen.

Het Royal London Hospital in Whitechapel kan de toestroom al niet meer aan. Het personeel kreeg te horen dat wordt opgeschaald naar een rampenmodel. De kwaliteit van de zorg kan niet meer worden gegarandeerd. Cijfers uit andere delen van de hoofdstad laten zien dat van een uitzondering straks geen sprake meer is. Barking en Dagenham telt nu 1 603 covidgevallen per 100 000 inwoners, vijfmaal meer dan een maand geleden.

Strikte handhaving

Alleen als de bevolking zich strikt aan de regels houdt, kan een zorgcrisis worden voorkomen. De Britse overheid laat zich om deze reden van haar grimmigste kant zien. Politieagenten krijgen de opdracht overtreders vrijwel meteen te beboeten. Het korps, wereldwijd befaamd om de vriendelijke manier van ordehandhaving, neemt deze opdracht uiterst serieus. Zonder pardon krijgen tegenstribbelende wandelaars de handboeien om.

Dit stadsdeel geldt als het zwaarst getroffen gebied in het Verenigd Koninkrijk, maar vrijwel overal in het land wordt een vergelijkbare toename waargenomen. Het gemuteerde virus werkt als raketbrandstof. Gisteren kwamen voor de vierde dag op rij meer dan duizend mensen om het leven. In totaal stierven 80 868 patiënten aan corona. Van de nationale lockdown, sinds woensdag van kracht, worden voorlopig geen wonderen verwacht.

Bron: AD

2
119 HOOFDSTUK 4
©VANIN

1→ Stel dat jij de ambulancier bent. Waarop zou jij je baseren om te bepalen wie er voorrang krijgt?

2→ Wat zou je doen in twijfelgevallen? Bijvoorbeeld als beide patiënten even oud en even gezond zijn? Naar welke factoren kijk je dan?

Algemeen nut

Bentham en Mill worden als de grondleggers beschouwd van het utilitarisme. Dat is een gevolgenethiek waar dus enkel naar de uitkomst wordt gekeken om na te gaan of iets moreel goed is. Centraal staat het algemeen nut. Dat moet je verstaan als het welzijn en het geluk van alle mensen. Je moet elke ethische keuze beoordelen op haar bijdrage tot het algemeen nut om na te gaan of iets immoreel of moreel is. Daarvoor moet je kijken naar welke uitkomst het meeste geluk en welzijn voor zoveel mogelijk mensen brengt. Die uitkomst draagt dan volgens het utilitarisme het meest bij tot het algemeen nut.

Ik geef alleen om je nuttigheid.

c Maak de oefening van de zelfrijdende auto met de zelfbedachte personages opnieuw en antwoord deze keer vanuit het utilitarisme.

d In een ziekenhuis zijn er vijf mensen die dringend een orgaantransplantatie nodig hebben. Ze hebben allemaal een ander orgaan nodig. Is het dan oké om een andere persoon te doden zodat je er vijf mee kunt redden?

1→ Hoe zou je vanuit het utilitarisme antwoorden?

2→ Ben je het eens met het antwoord van het utilitarisme? Wat als jij die ene persoon bent die dood moet om vijf anderen te redden?

4.11
120 HOOFDSTUK 4
©VANIN

e Bekijk het filmpje van Jean-Paul Van Bendegem op iDiddit.

1→ Wat is goed volgens Van Bendegem?

2→ Past de visie van Van Bendegem bij de intentie-ethiek of de gevolgenethiek?

©VANIN

f Wat met de dokter uit de allereerste oefening in dit hoofdstuk (p. 98)? Hoe zou de dokter volgens het utilitarisme moeten handelen bij de hiv-patiënt die anderen wil besmetten?

g Welke vragen komen er nog in je op over dit thema?

121 HOOFDSTUK 4

EUREKA!

“Mag je iets slechts doen als je daarmee meer geluk bereikt?”

Forum

Maak een poster waarmee je het epicurisme, de plichtsethiek of het utilitarisme afbeeldt. Wees creatief en gebruik de informatie die je in dit hoofdstuk hebt geleerd. Op iDiddit vind je enkele links naar websites waar je makkelijk een poster kunt ontwerpen.

Test jezelf

Ga naar om de vragen te beantwoorden.

1 Wat zijn waarden? Geef twee voorbeelden.

2 Leg het verschil uit tussen instrumentele en intrinsieke waarde.

3 Wat zijn normen en wat kan er gebeuren bij het overschrijden ervan?

4 Leg het verschil uit tussen moraal, moreel, immoreel en amoreel.

5 Wat is het epicurisme?

6 Hoe verschilt de gevolgenethiek van de intentie-ethiek?

7 Leg uit wat de plichtsethiek van Kant inhoudt.

8 Wat staat er centraal in het utilitarisme om iets ethisch te beoordelen?

EXIT
122 HOOFDSTUK 4
©VANIN

SYNTHESE

De taal van ethiek

Waarden

De idealen en motieven die als nastrevenswaardig worden beschouwd zijn waarden. Ze verwijzen naar de achterliggende motieven waarom iets als belangrijk wordt beschouwd. Een instrumentele waarde is een middel om het eigenlijke doel, zoals geluk, te bereiken. —Iets heeft een intrinsieke waarde als het op zichzelf waardevol is en niet wordt gebruikt om een ander doel te bereiken. Het is geen middel naar een ander doel meer, het is het doel op zich.

Normen

Normen zijn gedragsregels binnen een maatschappij of een groep. Op de overtreding van normen wordt door een maatschappij of groep neergekeken.

Moraal

Het geheel van waarden en normen die gelden in een bepaalde groep of samenleving, is het moraal. Het moraal tussen groepen en maatschappijen kan dus sterk verschillen van elkaar.

Moreel & immoreel

Moreel is wat goed is vanuit een bepaalde ethische argumentatie of theorie. Immoreel is wat slecht is vanuit een bepaalde ethische argumentatie of theorie.

Amoreel

Een handeling is amoreel indien er geen morele waarden en normen in het spel zijn.

Een gelukkig leven volgens Epicurus

Het hoogste goed is voor Epicurus het genot, wat leidt tot een gelukkig leven. In het epicurisme (een vorm van hedonisme) zoeken alle levende wezens instinctief naar genot en proberen ze zoveel mogelijk pijn te vermijden. Genot is daarom het meest waardevolle in het leven. Maar dat betekent niet dat je zomaar ieder genot moet nastreven en ook niet dat je iedere pijn moet ontvluchten. Je moet namelijk altijd rekening houden met de gevolgen volgens Epicurus. Genot is voor Epicurus lichamelijke gezondheid en gemoedsrust.

Lichamelijke gezondheid verkrijg je door je noodzakelijke verlangens te bevredigen. Zo heeft je lichaam verlangens die noodzakelijk bevredigd moeten worden om te leven.

Verlangens die niet noodzakelijk zijn, verstoren de gemoedsrust volgens Epicurus. Om niet steeds te verlangen naar meer, moet je tevreden zijn met wat je reeds hebt. Door tevreden te zijn met wat je reeds hebt, verdwijnt het verlangen naar meer te willen dan je hebt en verkrijg je gemoedsrust.

4.3 4.2 4.1 4.4 ↑ KENNISCLIP 123 HOOFDSTUK 4 ©VANIN

Intentie of gevolg

Om een morele keuze of handeling goed of slecht te noemen, kun je ofwel kijken naar gevolgen ervan, ofwel naar de bedoeling of de intentie erachter.

Ethische theorieën die kijken naar gevolgen behoren tot de gevolgenethiek. Hier is enkel het resultaat van belang ongeacht de bedoeling of de intentie die erachter zit.

Ethische theorieën die kijken naar de intentie behoren tot de intentie-ethiek. Hier is enkel de bedoeling of de intentie van belang ongeacht de gevolgen.

Plichtsethiek

Een bekende intentie-ethiek is de plichtsethiek van Kant. Volgens Kant moet het verstand beslissen of iets moreel goed of slecht is. De morele regels die je moet volgen, zijn dus regels opgelegd door je verstand. Het is je plicht de morele regels te volgen. Iets dat je moet doen, noemt Kant een imperatief. Er zijn twee soorten imperatieven.

—Het hypothetische imperatief zijn dingen die je moet doen om een bepaald iets te bereiken. Zo moet je goed studeren voor een toets als je goede punten wilt scoren. Het is een ‘als dan’-relatie. Als je dat wilt, dan moet je dat doen.

—Het categorische imperatief zijn regels die je moet volgen, ongeacht je verlangens om iets anders te doen. Dat zijn voor Kant morele verplichtingen. Het maakt niet uit of jij moreel wilt handelen of niet. De morele regels zijn namelijk bindend voor iedereen en staan vast. Een categorische imperatief staat dus niet in teken van een praktisch doel. Kant stelt dat elke mens een moreel besef heeft en dat dit besef zich met een absoluut verplichtend karakter aan hem opdringt.

De morele regels van het verstand noemt Kant maximes. Een maxime is niet zomaar een regel. Ze moet namelijk voor iedereen kunnen gelden zonder dat dit tot tegenstrijdigheden leidt. Je moet handelen volgens een maxime waarvan je tegelijkertijd wilt dat het een universele wet wordt. Pas als iedereen die regel kan volgen zonder tegenstrijdigheid is het een goede maxime.

Je moet de mensheid behandelen als een doel en nooit alleen als middel. Dat betekent dat je mensen niet alleen als dingen mag gebruiken. Kant stelt dat je andere mensen niet mag beroven van hun autonomie, of zelfredzaamheid. Een goede maxime behandelt mensen daarom niet alleen als middel maar ook als doel op zich.

Morele regels worden niet van buitenaf opgelegd. Ze vinden hun oorsprong in de rede. Als redelijk wezen is bijgevolg elke mens zijn eigen morele wetgever. Dat betekent niet dat de morele regels willekeurig zijn. Integendeel, als men zich niet onderwerpt aan de regels van de rede, dan onderwerpt men zich pas aan de willekeur. Het is je plicht om te luisteren naar de rede.

Utilitarisme

Door enkel te kijken naar de uitkomst, doe je aan gevolgenethiek. Bentham en Mill worden als de grondleggers beschouwd van het utilitarisme. Dat is een gevolgenethiek waar dus alleen naar de uitkomst wordt gekeken om na te gaan of iets moreel goed is. Centraal staat het algemeen nut. Dat moet je verstaan als het welzijn en het geluk van alle mensen. Je moet elke ethische keuze beoordelen op haar bijdrage tot het algemeen nut om na te gaan of iets immoreel of moreel is.

4.5 4.9 4.8 4.7 4.6 4.11 4.10 124 HOOFDSTUK 4
©VANIN

Bordschema

De taal van ethiek

Epicurus en geluk

Plichtsethiek

Utilitarisme

Moraal

• Normen

• Waarden

Instrumentele waarden

Intrinsieke waarden

• Moreel

• Immoreel

Een goed leven is een gelukkig leven

• Genieten en pijn vermijden

Lichamelijke gezondheid

Gemoedsrust

Intentie-ethiek

Imperatief

• Hypothetisch

• Categorisch

Maxime

Universeel

Mens als doel op zich

Gevolgenethiek

Algemeen nut

• Algemeen geluk voor alle mensen

125 HOOFDSTUK 4 ©VANIN

NOTITIES ©VANIN

NOTITIES ©VANIN

NOTITIES ©VANIN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.