Inhoud 9 INHOUD Algemene inleiding 5 Dankwoord 7 Hoofdstuk 1 17 Autonoom handelen als rolstoelgebruiker 17 1 Leeswijzer 19 2 De Internationale Classificatie van het Menselijk Functioneren (ICF) 19 3 Het menselijk functioneren en functioneringsproblemen 22 3.1 Het menselijk organisme: functies en anatomische eigenschappen van een rolstoelgebruiker 22 3.1.1 Mentale functies 23 3.1.2 Sensorische functies en pijn 25 3.1.3 Stem en spraak 25 3.1.4 Functies van het hart en het bloedvatenstelsel, het hematologisch systeem, het afweersysteem en het ademhalingsstelsel 25 3.1.5 Functies van het spijsverteringstelsel, metabool stelsel en hormoonstelsel 26 3.1.6 Functies van het urogenitaal stelsel en reproductieve functies 26 3.1.7 Functies van het bewegingssysteem en aan beweging verwante functies 26 3.1.8 Functies van de huid en verwante structuren 27 3.2 Het activiteiten- en participatieniveau bij rolstoelgebruikers 28 3.2.1 Leren en toepassen van kennis 29 3.2.2 Algemene taken en eisen 29 3.2.3 Communicatie 31 3.2.4 Mobiliteit 31 3.2.5 Zelfverzorging 34 3.2.6 Het huishouden 36 3.2.7 Tussenmenselijke interacties en relaties 37 3.2.8 Belangrijke levensgebieden 37 3.2.9 Maatschappelijk, sociaal en burgerlijk leven 40 4 Externe factoren of omgevingsfactoren 42 4.1 Wat? 42 4.2 De ergotherapeutische visie op omgevingsfactoren 42 4.3 De aanpassing van de eigen woonomgeving 43 4.4 Andere omgevingen 50 4.5 De sociale omgeving van de rolstoelgebruiker 51 4.6 De inclusieve samenleving 52 4.6.1 Inclusie: een stapje verder dan integratie 53 4.6.2 Randvoorwaarden voor inclusie 53 5 Persoonlijke factoren 57 Hoofdstuk 2 De rolstoel en zijn onderdelen 59 1 Leeswijzer 61 2 Rolstoeltypes 61 2.1 Manuele rolstoelen 61 2.1.1 De transportrolstoel 61 2.1.2 De manuele standaardrolstoel 61 2.1.3 De manuele modulaire rolstoel 62 2.1.4 De manuele verzorgingsrolstoel 63 2.1.5 De manuele actiefrolstoel 63 2.2 Speciale types manuele rolstoelen 71 2.2.1 De rolstoel met dubbele hoepel 71 2.2.2 De rolstoel met laterale duwstang 71 2.2.3 De trippelrolstoel 71 2.2.4 De vrijetijdsrolstoel 72 2.2.5 De starolstoel 72 2.2.6 De sanitaire rolstoel/doucherolstoel 73 2.2.7 De sportrolstoel 73
Inhoud 10 2.3 Elektronische rolstoelen 74 2.3.1 Algemeen 74 2.3.2 Gebruik 75 2.3.3 Soorten 75 2.3.4 Aandrijving 79 2.3.5 Eigenschappen binnenshuis 79 2.3.6 Eigenschappen buitenshuis 81 2.3.7 Elektrische verstellingen ziteenheid 82 2.4 Elektronische rolstoel en veiligheid 84 2.5 De elektronische scooter 85 2.6 Balansrolstoel (Nino balance) 85 3 De rolstoelonderdelen 89 3.1 Het frame 89 3.1.1 Vouwframe 89 3.1.2 De maatvoering 90 3.1.3 De afstelmogelijkheden 90 3.1.4 Het materiaal 90 3.1.5 De kleur 91 3.2 De rugleuning 91 3.2.1 De slappe en gepolsterde rugleuning 91 3.2.2 De kantelbare rugleuning 92 3.2.3 De spanbandenrug 92 3.2.4 De inklapbare rugleuning 92 3.2.5 De stabilisatiestang 92 3.2.6 De rugpelotten 93 3.2.7 De lumbaalsteun 93 3.3 De duwhandvatten 93 3.4 De rolstoelzitting 94 3.4.1 De slappe of gepolsterde zitting 94 3.4.2 De naspanbare zitting 94 3.4.3 Het zitkussen 94 3.4.4 De abductieklos 94 3.4.5 De bekleding 94 3.4.6 De zitorthese of zitschelp 95 3.5 De voet- en beensteunen/het voorfront 95 3.5.1 De voetsteun met voetplaat 95 3.5.2 De beensteun met kuitkussen en voetpla(a)t(en) 95 3.5.3 Het voorfront 96 3.5.4 De hielband/kuitband 96 3.6 De hoofdsteun 96 3.7 De armleggers of armsteunen 97 3.8 De kledingbeschermers of zijplaten 97 3.9 De achterwielen 98 3.9.1 Aandrijfhoepels 98 3.9.2 De laterale duwstang 99 3.9.3 De wielnaaf/steekas/quick-release-as (QR-as) 99 3.9.4 De camber 99 3.9.5 De spaken 100 3.9.6 De spaakbeschermers 101 3.9.7 De banden 101 3.10 De voorwielen (castors) 102 3.10.1 Afmeting 102 3.10.2 De voorwielvork 102 3.10.3 De banden 103 3.11 Het FreeWheel en het FrontWheel 104 3.12 De remmen 104 3.12.1 Blokremmen 104 3.12.2 Schaarremmen 104 3.12.3 De verlengde rem 105 3.12.4 De begeleidersrem 105 3.13 De voorzettafel of het werkblad 105 3.14 De stokhouder 105
Inhoud 11 3.15 Het antikiepsysteem/-wieltje 106 3.16 De trapbuis of trapdop 106 3.17 De batterijen 106 3.18 De motoren 107 3.19 De elektromagnetische rem 107 3.20 De vrijloop 107 3.21 De parkeerrem 107 3.22 De powermodule 107 3.23 De stuurkast of controller 107 3.24 Besturingssystemen 107 3.24.1 De standaard stuurkast 108 3.24.2 De begeleidersbesturing 108 3.24.3 De vingerbesturing 108 3.24.4 De kinbesturing 108 3.24.5 De hoofdbesturing 109 3.24.6 De zuig-blaas-besturing 109 3.24.7 De voetbesturing 109 3.25 Elektro-ondersteunende aandrijving of power assist device 110 3.25.1 Wat is elektro-ondersteunende aandrijving? 110 3.25.2 Adviseren van elektro-ondersteunende aandrijving 110 3.25.2 Voordelen van elektro-ondersteunende aandrijving 110 3.25.3 Soorten elektro-ondersteunende aandrijving 111 3.25.4 De aandrijving verwerkt in de wielen 112 3.25.5 De aandrijving achteraan op de rolstoel geplaatst 112 3.25.6 Elektrische trekdeeltjes of front power assist device 113 Hoofdstuk 3 De rolstoelgebruiker en de ergotherapie 115 1 Leeswijzer 117 2 Handelen 117 3 De ergotherapeutische benadering van de rolstoelgebruiker 119 3.1 Fit tussen de persoon, de omgeving en de activiteit realiseren 119 3.2 Basiselementen van een ergotherapeutische interventie 120 3.3 Cliëntgecentreerde benadering 121 3.4 Geloof in de mogelijkheden van cliënten en hun sociale omgeving 122 3.5 Relatie tussen de cliënt en de ergotherapeut 122 3.6 Creatieve benadering 123 3.7 Top-down- of bottom-up-benadering 123 3.8 Gebaseerd op bewijs (evidence-based) 123 3.9 Terminologie van het menselijk handelen 124 4 Methodische benadering 125 4.1 Ergotherapeutische inhoudsmodellen 125 4.2 Een procesmodel 127 4.2.1 Eerste fase: kennismaking en probleemanalyse 128 4.2.2 Tweede fase: doelen formuleren 128 4.2.3 Derde fase: het plan van aanpak opstellen 130 4.2.4 Vierde fase: de uitvoering van het plan van aanpak 131 4.2.5 Vijfde fase: evaluatie en nazorg 132 5 Ethisch ergotherapeutisch handelen 132 6 De ergotherapeut, lid van het multiprofessioneel team 133 6.1 Samenwerking is een noodzaak 133 6.2 Het multiprofessioneel team 133 6.3 Multiprofessionele samenwerking met behulp van de ICF 134
Inhoud 12 Hoofdstuk 4 Het autonoom handelen met een rolstoel meten 135 1 Leeswijzer 137 2 Autonoom handelen meten met behulp van een assessment 137 2.1 Het assessment 137 2.2 Assessment als onderdeel van het ergotherapeutisch proces 138 3 Het autonoom handelen van rolstoelgebruikers meten 139 3.1 Het belang van de contextanalyse 139 3.1.1 De ‘fit’ tussen de persoon en zijn fysieke omgeving meten 139 3.1.2 De ‘fit’ tussen de persoon en zijn sociale omgeving meten 140 3.2 Meten op het activiteiten- en het participatieniveau 140 3.2.1 Het handelen van rolstoelgebruikers meten aan de hand van algemene ergotherapeutische assessments 140 3.2.2 Specifieke assessments voor rolstoelgebruikers 142 4 Meten op het functieniveau 152 5 Besluit 152 Hoofdstuk 5 Een rolstoel adviseren 155 1 Leeswijzer 157 2 Het belang van een rolstoel op maat 157 3 Een rolstoel adviseren: geen sinecure 157 4 Fundamentele principes bij de advisering van een rolstoel 158 4.1 Het gebruik van een adviesmodel 158 4.2 Cliëntgecentreerd werken 159 4.3 Het assessment 160 4.4 Multiprofessionele samenwerking 160 4.5 Terugbetaling 161 5 De verantwoordelijkheid van de adviseurs 161 6 Het adviesproces voor de advisering van een rolstoel 162 6.1 Stap 1: de adviesvraag formuleren 162 6.2 Stap 2: het mobiliteitsprobleem analyseren 163 6.2.1 Wat KAN de cliënt? 164 6.2.2 Wat MAG de cliënt? 164 6.2.3 Wat WIL de cliënt? 164 6.3 Stap 3: oplossingen verkennen en selecteren 166 6.3.1 Mogelijke oplossingen verkennen 166 6.3.2 Definitieve selectie van de oplossing(en) 168 6.4 Stap 4: de implementatie van de oplossing 169 6.5 Stap 5: evaluatie en nazorg 169 Hoofdstuk 6 De zithouding in de rolstoel 171 1 Leeswijzer 173 2 Inleiding 173 3 De zithouding en positionering 173 3.1 Doelstellingen van een goede positionering 173 3.2 Het mechanisme van het zitten 174 3.2.1 Gewichtsverdeling tijdens het zitten 174 3.2.2 De zithouding en stabiliteit 174 3.2.3 De zithouding en de ‘lichaamshoeken’ 177 3.3 De koppeling tussen de zithouding en de activiteit 182 3.3.1 Aspecten die bepalend zijn voor de mate waarin een bepaalde houding geschikt is voor een bepaalde activiteit 182 3.3.2 Functies en stoornissen die de activiteit kunnen beïnvloeden 182
Inhoud 13 3.4 Rolstoelmaten en positionering 184 3.4.1 De rolstoelbreedte 184 3.4.2 De rolstoellengte 185 3.4.3 De zitbreedte 185 3.4.4 De zitdiepte 186 3.4.5 De rugleuningshoogte 187 3.4.6 De zithoogte 189 3.4.7 Armleggershoogte of armsteunhoogte 190 3.4.8 De abductieklos 191 3.5 Zitten en decubitus 191 3.5.1 Decubitus 191 3.5.2 Risico op decubitus 193 3.5.3 Decubituspreventie 193 3.5.4 Zitkussens en drukreductie 194 Hoofdstuk 7 de rolstoel afstellen 199 1 Leeswijzer 201 2 Het gewicht van de rolstoel 201 3 De instelling van de achterwielas 201 3.1 De achterwielas naar voren/achteren verplaatsen 201 3.1.1 Het zwaartepunt ligt voor de achterwielas 203 3.1.2 Het zwaartepunt ligt bovenop de achterwielas 204 3.1.3 Het zwaartepunt ligt achter de achterwielas 204 3.2 De hoogte van de achterwielas instellen 204 3.3 De zijwaartse instelling van de achterwielas (de camber) 205 4 De uitlijning van de achterwielen 207 5 De voorwielen 207 5.1 De voorwielinstelling 207 5.2 Voorwielvlucht 209 5.3 Voorwielflutter 209 Hoofdstuk 8 Rolstoeltraining 211 1 Leeswijzer 213 2 Het belang van rolstoeltraining 213 3 Fasen in de rolstoeltraining 213 4 De rolstoeltraining aan de individuele cliënt aanpassen 216 5 Kennis, vaardigheden en attitude 216 6 Methodiek 217 7 Trainingsomgeving en benodigdheden 218 8 De ergotherapeut als rolstoeltrainer 219 9 De rolstoeltrainingssessie 220 9.1 Voorbereiding van de rolstoeltrainingssessie 220 9.2 Verloop van een rolstoeltrainingssessie 220 9.2.1 De cliënt begroeten 220 9.2.2 De doelstellingen bepalen en de rolstoeltraining bespreken 220 9.2.3 De training 220 9.2.4 Evaluatie en afsluiting 220 9.3 Voorbereidende opdrachten 221 10 De startfase van de rolstoeltraining 221 10.1 Inleiding 221 10.2 Doelstellingen in de startfase 221 10.3 Trainingsomgeving en benodigdheden 221
Inhoud 14 10.4 Rolstoeltraining in de startfase 222 10.4.1 Gegevensverzameling 222 10.4.2 Kennismaking en rolstoelgewenning 222 10.5 Opdracht 223 11 De basisfase van de rolstoeltraining 223 11.1 Inleiding 223 11.2 Doelstellingen in de basisfase van de rolstoeltraining 223 11.3 Trainingsomgeving en benodigdheden 224 11.4 Rolstoeltraining in de basisfase 225 11.4.1 Voorbereidende deelhandelingen voor transfers en ADL-activiteiten 225 11.4.2 Aandrijvingstechniek manuele rolstoelen 226 11.5 Achteruitrijden 233 11.6 De rolstoel (af)remmen 233 11.7 Draaien met de rolstoel 233 11.8 Een deur openen en sluiten 236 12 De activiteitenfase van de rolstoeltraining 236 12.1 Inleiding 236 12.2 Doelstellingen van de activiteitenfase van de rolstoeltraining 237 12.3 Trainingsomgeving en benodigdheden 237 12.4 Balanceren op de achterwielen 238 12.5 Vallen vermijden en terug overeind komen 239 12.6 Transfers in en uit de rolstoel 240 12.7 Hellingen op- en afrijden 241 12.8 Drempels op- en afrijden 242 12.9 Over putten en greppels rijden 242 12.10 Op een oneffen ondergrond rijden 243 12.11 Trappen op- en afgaan met en zonder een begeleider 243 12.12 Gebruik van de rolstoel in functie van de persoonlijke verzorging (ADL) 245 12.13 De rolstoel in functie van huishoudelijke activiteiten gebruiken 245 13 De participatiefase van de rolstoeltraining 246 13.1 Inleiding 246 13.2 Doelstellingen in de participatiefase van de rolstoeltraining 246 13.3 Trainingsomgeving en benodigdheden 247 13.4 De integratie van het handelen met een rolstoel in de eigen omgeving 247 13.4.1 De voorbereiding van het eerste weekend thuis 247 13.4.2 De fysieke omgeving van de cliënt voorbereiden 248 13.4.3 De sociale omgeving van de cliënt voorbereiden 248 13.4.4 Een aantal basisregels bij de begeleiding van rolstoelgebruikers 248 13.5 Maatschappelijke mobiliteit 250 13.5.1 Inleiding 250 13.5.2 Testing 250 13.5.3 Verkeersopvoeding en -vorming 251 13.5.4 Verantwoordelijkheid 251 13.5.5 Handbiken of fietsen 251 13.5.6 De rolstoelfiets 251 13.5.7 Autorijden 252 13.5.8 Een quad of trike gebruiken 252 13.5.9 Gebruikmaken van het openbaar vervoer 252 13.5.10 De openbare ruimte gebruiken 253 13.5.11 Voorbereiding van de participatie op het vlak van ‘leren en werken’ 253 13.5.12 Voorbereiding van de participatie op het vlak van vrije tijd 253 13.6 De rolstoel onderhouden 254 13.6.1 Inleiding 254 13.6.2 Het frame onderhouden 254 13.6.3 De spaken en aanhechtingspunten van de hoepels controleren 255 13.6.4 De wielassen smeren en de kleine wieltjes uitkuisen 255 13.6.5 De bandenspanning 255 13.6.6 Sporen van een rolstoel 255 13.6.7 Een band vervangen 255
Inhoud 15 14 Elektronisch rolstoelrijden 255 14.1 Inleiding 255 14.2 Belemmeringen en risico’s bij het elektronische rolstoel rijden 256 14.2.1 De menselijke factoren 256 14.2.2 De rolstoelgebonden factoren 257 14.2.3 De omgevingsfactoren 257 14.3 De trainingsomgeving en benodigdheden bij het rijden met een elektronische rolstoel 258 14.4 Onderdelen van de vaardigheidstraining met een elektronisch mobiliteitshulpmiddel 258 14.4.1 De voorbereiding 258 14.4.2 De basisbediening van de rolstoel 258 14.4.3 De basisvaardigheden 259 14.4.4 Extramurale vaardigheidstraining 260 14.4.5 Het elektronisch mobiliteitshulpmiddel onderhouden 260 14.5 Opdracht 261 15 Oorzaken van het niet of het verkeerd gebruiken van rolstoelen 261 15.1 Algemene fouten in het ergotherapeutisch handelen en proces 261 15.2 Fouten in het adviesproces (plan van aanpak) 261 15.3 Fouten in de rolstoeltraining 262 15.4 Omgevingsfactoren 262 15.5 Redenen voor een goede integratie van de rolstoel in het dagelijks leven 262 Bibliografie 263 Trefwoordenregister 277