EENDJES
Twee vrolijke eendjes dreven zij aan zij. Eentje dat was ik, het andere dat was jij. We dreven en we dreven. Dat was mooi, zoals we samen drijven bleven. Eendjes en toch twee, één voor één als een .................. naar de zee.
Geert De Kockere
MANNEKE
Manneke Man die in z’n haar verdwalen kan, die in z’n haar soms ................... legt, Manneke Man draagt voortaan een vlecht.
En iedereen roept:
En iedereen roept: meisjesknecht, meisjesknecht, is dat haar wel echt?
Maar daar
trekt Manneke Man zich niets van aan. Nee, echt, en de rest soms aan z’n vlecht.
Geert De Kockere
Papa’s zijn raar (maar waar).
Soms houden ze van voetbal, soms van fietsen.
Soms willen ze ............., soms alleen maar nietsen. Of ze zijn gek van liedjes. Of van gemor.
Heeft de jouwe niks?
Niet eens een baard, geen pruik, geen snor?
Trek het je niet aan! Want ook tegen papa’s zonder baard of snor, zonder liedjes of gemor, kun je vrolijk roepen:
Papa, jij zit snor!
Geert De Kockere
HUISJE
We speelden huisje en ik was een heksje en jij was een muisje.
Ik toverde je om, in een pad in een kom. Ik gaf je een zoen, pardoes op je neus, toen werd je een reus.
Ik trouwde met jou en was toen je vrouw. Dat was wat ik wou.
Maar mijn ............ was op en ons huis was te klein. Toen wou je mijn man niet meer zijn.
Geert De Kockere
Het is moeilijk hoor!
Je mag niet dit en je mag niet dat, niet te droog en niet te nat, niet te vroeg en niet te laat en iedereen wil dat je met twee woorden praat.
Je moet zus en je moet zo en krijgt
maar heel af en toe een cadeau.
Heb jíj .................... om een kind te zijn?
Geert De Kockere jíj