School
2023-2024
Zorgcoördinator
Auteurs Karl Baert Kris Cool Willy De Herdt
dagboek_zoc_aaa.indd 1 19/07/2023 21:44:35
Dagboek voor de Zorgcoördinator
© 2023 Uitgeverij Van In, Wommelgem Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar gemaakt in gedrukte, akoestische, filmische of welke andere vorm dan ook, zonder geschreven toestemming van de uitgever.
Het ‘Dagboek voor de zorgcoördinator’ is een uitgave die nuttige informatie wil verschaffen aan die medewerkers van de basisscholen bij het uitoefenen van hun functie. Alhoewel er nauwlettend wordt toegezien op de correctheid van alle gegevens, zijn fouten of verschillend interpreteerbare richtlijnen nooit uitgesloten. De auteurs noch de uitgever kunnen aansprakelijk worden gesteld voor handelingen en de gevolgen daarvan van wie dan ook, die voortvloeien uit het gebruik van het ‘Dagboek voor de zorgcoördinator’.
2
Pl Anning DAgboek informAtie
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024
dagboek_zoc_aaa.indd 2 19/07/2023 21:44:35
Voorwoord
Beste,
Voor u ligt het nieuwe Dagboek voor de Zorgcoördinator voor het schooljaar 2023-2024.
Het volledige informatieve gedeelte is in deze tweede zending aangepast aan de situatie op 15 juli 2023, volledig conform de regelgeving zoals die tot dan toe goedgekeurd is door de overheid.
We geven u graag een overzicht van de onderdelen waar delen werden herschreven of toegevoegd.
In het hoofdstuk schoolorganisatie:
Vanaf het schooljaar 2023-2024 geldt het decreet leersteun om kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding te garanderen. Het uitgangspunt is een stevig fundament van brede basiszorg en verhoogde zorg. De ondersteuningsnetwerken worden vervangen door leersteuncentra. In de nieuwe bijdrage is er informatie over wat leersteun betekent in het basisonderwijs, voor welke leerlingen dit geldt en hoe leersteuncentra zullen werken.
In het hoofdstuk schoolwerking en schoolbeleid:
Vanaf het schooljaar 2023-2024 nemen lagere en secundaire scholen de eerste Vlaamse toetsen af. Voor het basisonderwijs gebeurt dat dan in het vierde leerjaar. Vlaamse toetsen zijn net- en koepeloverschrijdend en gelden voor alle scholen die gesubsidieerd of gefinancierd worden. In deze bijdrage vindt u de voornaamste veranderingen in de nieuwe visie op kwaliteitszorg.
In het hoofdstuk personeelsadministratie: Een toelichting werd toegevoegd over de oprichting van leersteuncentra. De maatregelen in de strijd tegen het lerarentekort werden uitgebreid met: de lerarenbonus, gastleraar en de leraar-specialist. Andere wijzigingen werden opgenomen bij verschillende onderwerpen: aanpassingen VVP wegens ziekte, overzicht attestering bij ziekte, aanpassingen en wijzigingen in het deel arbeidsongeval. Tenslotte werd het selectieambt van adjunct-directeur toegevoegd.
Met vriendelijke groeten,
Auteurs
Karl Baert
Kris Cool
Willy De Herdt
Uitgevers
Joeri Wouters
Céline Van Acker
Dagboek voor de zorgcoördinator
3 Pl Anning DAgboek informAtie
2023-2024
dagboek_zoc_aaa.indd 3 19/07/2023 21:44:35
4 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 Pl Anning DAgboek informAtie inhoud pag. pag. in Inhoud .................................................................................................................................................................................................... 4 4 Planning 7 7 Kalenders 2023-2024 7 7 Vakanties en vrije dagen 2023-2024 en 2024-2025 8 8 Schoolvakanties tijdens de schooljaren 2023-2024 tot en met 2026-2027 9 9 Suggesties voor het gebruik van het dagboek 10 Planning juli 2023 tot augustus 2025 ......................................................................................................................................... 11 17 Dagboek schooljaar 2023-2024 39 35 1 leerlingenadministratie 291 133 1.1 Leerplicht 297 139 1.2 Toelatingsvoorwaarden leerlingen in het gewoon basisonderwijs 302 144 1.3 Toelatingsvoorwaarden leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs 306 148 1.4 Inschrijvingsrecht 309 151 1.5 Inschrijven van leerlingen 324 166 1.6 Van school veranderen 328 170 1.7 Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden 330 172 1.8 Informatie voor de ouders bij een inschrijving 332 174 1.9 Leerlingenbegeleiding 335 177 1.10 Controle op inschrijving en regelmatig schoolbezoek 338 180 1.11 Schorsing en uitsluiting van leerlingen 346 188 1.12 Uitschrijven van leerlingen 348 190 1.13 Getuigschriften 349 191 2 Schoolorganisatie ................................................................................................................................................................... 353 195 2.1 Het gewoon basisonderwijs ...................................................................................................................................... 358 200 2.2 Het buitengewoon basisonderwijs 364 206 2.3 Leersteun in de scholen voor gewoon basisonderwijs 371 213 2.4 Scholengemeenschappen 374 216 2.5 Personeelsformatie gewoon basisonderwijs 377 219 2.6 Berekeningstabellen gewoon basisonderwijs 394 237 2.7 Lestijdenschaal gewoon basisonderwijs 394 242 2.8 Personeelsformatie buitengewoon basisonderwijs 395 246 2.9 Lestijdenschalen buitengewoon basisonderwijs 401 253 2.10 Tabellen personeelsformatie 401 255 3 Schoolwerking en schoolbeleid 403 259 3.1 Schoolvisie en onderwijskundig beleid 408 264 3.2 Participatief beleid 415 271 3.3 Professionaliseringsbeleid 419 275 dagboek_zoc_aaa.indd 4 19/07/2023 21:44:35
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 5 Pl Anning DAgboek informAtie pag. pag. in 3.4 Financieel en materieel beleid 424 280 3.5 Beleid op het vlak van welzijn, gezondheid en veiligheid 428 284 3.6 Kwaliteitszorg 435 291 3.7 Elektronische communicatie 442 298 3.8 Archief 444 300 3.9 GDPR in het onderwijs (General Data Protection Regulation) 447 303 4 Personeelsadministratie 449 305 4.1 Aanstellingsvoorwaarden 456 312 4.2 Ambten in het basisonderwijs .................................................................................................................................. 456 314 4.3 Bekwaamheidsbewijzen ............................................................................................................................................. 456 316 4.4 Statuut van het personeel .......................................................................................................................................... 456 318 4.5 Prestatieregeling ............................................................................................................................................................ 456 335 4.6 Aanstellingen .................................................................................................................................................................. 456 343 4.7 Personeelsdossier .......................................................................................................................................................... 456 354 4.8 Anciënniteit ..................................................................................................................................................................... 456 356 4.9 Salaris en vergoedingen .............................................................................................................................................. 456 357 4.10 Ziekte ................................................................................................................................................................................. 456 363 4.11 Ongeval ............................................................................................................................................................................. 456 380 4.12 Zwangerschap en ouderschap ................................................................................................................................. 457 384 4.13 Loopbaanonderbreking .............................................................................................................................................. 457 396 4.14 Zorgkrediet ...................................................................................................................................................................... 457 406 4.15 Verlof .................................................................................................................................................................................. 457 410 4.16 Afwezigheid ..................................................................................................................................................................... 457 420 4.17 Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling 457 423 4.18 Einde loopbaan en pensioen 457 431 4.19 Overlijden 457 437 5 Zorgbeleid 459 439 5.1 Historiek van een geïntegreerd zorgbeleid 464 444 5.2 Een efficiënt zorgbeleid/zorgcontinuüm in de school 467 447 5.3 Het belang van een transparante zorgstructuur ................................................................................................ 483 463 5.4 De (zelf-)evaluatie van het zorgbeleid ................................................................................................................... 507 487 5.5 Kinderen met neurobiologische ontwikkelingsstoornissen 512 492 5.6 Probleemgedrag op school 520 500 5.7 Nuttige websites i.v.m. zorg 523 503 Afkortingen 527 507 nuttige adressen 531 511 noodnummers .................................................................................................................................................................................. 539 519 index 541 521 dagboek_zoc_aaa.indd 5 19/07/2023 21:44:35
6
Pl Anning DAgboek informAtie notities dagboek_zoc_aaa.indd 6 19/07/2023 21:44:35
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024
Hier komt het tabblad Leerlingenadministratie talentvoortaal.be TALENT maakt je taalles samenhangend, functioneel, coöperatief en leuk. Zo wordt elke leerling taalvaardig. advertentiepagina_leerlingenadministratie.indd 1 15/07/2022 14:14:18
Hier komt het tabblad Leerlingenadministratie
advertentiepagina_leerlingenadministratie.indd 2 15/07/2022 14:14:18
1 leerlingenadministratie
inHoUD
1.1 leerplicht
1.1.1 Leerplicht van 5 tot 18 jaar
1.1.2 Deeltijdse leerplicht
1.1.3 Leerplicht voor kinderen van vreemde nationaliteit
1.1.4 Leerplicht voor kinderen met een beperking
1.1.5 Vrijstelling van leerplicht
1.1.6 Huisonderwijs
1.1.7 Onderwijs aan zieke kinderen
1.1.8 Leerplicht voor Vlaamse kinderen die in het buitenland wonen
1.1.9 Leerplicht in het schooljaar 2023-2024
1.2 toelatingsvoorwaarden leerlingen in het gewoon basisonderwijs
1.2.1 Toelatingsvoorwaarden in het gewoon kleuteronderwijs
1 Instapdata
2 Verlengd verblijf in het kleuteronderwijs (leerplichtigen in het kleuteronderwijs)
3 Toelatingsvoorwaarden gewoon kleuteronderwijs in het schooljaar 2023-2024
1.2.2 Toelatingsvoorwaarden in het gewoon lager onderwijs
1 Taalscreening
2 Toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor vijfjarigen
3 Toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor zesjarigen
4 Toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor zevenjarigen en ouder
5 Duur van het gewoon lager onderwijs
6 Toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor leerlingen met een verslag buitengewoon onderwijs
7 Toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs in het schooljaar 2023-2024
1.3 toelatingsvoorwaarden leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs
1.3.1 Toelatingsvoorwaarden in het buitengewoon kleuteronderwijs
1 Leeftijdsvoorwaarden
2 Verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs
3 Toelatingsvoorwaarden buitengewoon kleuteronderwijs in het schooljaar 2023-2024
1.3.2 Toelatingsvoorwaarden in het buitengewoon lager onderwijs
1 Leeftijdsvoorwaarden
2 Verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs
3 Toelatingsvoorwaarden buitengewoon lager onderwijs in het schooljaar 2023-2024
1.4 inschrijvingsrecht
1.4.1 Basisprincipe
1.4.2 Vóór de start van de inschrijvingen: capaciteit
1.4.3 Vrije plaatsen
1.4.4 Start van de inschrijvingen
1.4.5 De voorrangsregeling
1 Uitgangspunten
2 Overzicht voorrangsregeling voor de verschillende voorrangsgroepen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs
3 Voorrangsregeling voor leerlingen van dezelfde leefentiteit (‘broers en zussen’)
4 Voorrangsregeling voor kinderen van personeelsleden
5 Voorrangsregeling voor Nederlandstaligen in Brussel
6 Voorrangsregeling voor indicator- en niet-indicatorleerlingen
7 De procedure ‘dubbele contingentering’
1.4.6 De vrije inschrijvingsperiode
1.4.7 Het inschrijvingsregister
1 Het capaciteitenblad
2 De leerlingenfiche
3 Het registerblad
4 Gegarandeerde schoolloopbaan
1.4.8 De inschrijving van een leerling weigeren
1.4.9 Inschrijvingsrecht van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
1 Het inschrijvingsrecht voor leerlingen zonder verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs
2 Inschrijvingsrecht voor leerlingen met een verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 291 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 291 20/07/2023 15:05:25
3 Wijzigende nood aan aanpassingen tijdens de schoolloopbaan in het gewoon onderwijs
4 Beoordeling van de redelijkheid van aanpassingen
5 De afweging van onredelijkheid of disproportionaliteit
1.4.10 Niet-gerealiseerde inschrijvingen
1.4.11 Overcapaciteitsgroepen
1.4.12 Rechtsbescherming van de leerling en bemiddeling
1.4.13 De aanmeldingsprocedure
1.5 inschrijven van leerlingen
1.5.1 Correcte identificatiegegevens en het gebruik van rijksregisternummers bij het inschrijven van leerlingen
1.5.2 Inschrijven van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
1.5.3 Opvraging van de leerlingenkenmerken
1.5.3.1 Leerlingenkenmerken in verband met telling van leerlingen aan coëfficiënt 1,5
1.5.3.2 Leerlingenkenmerken in verband met onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (AN) en gewezen anderstalige nieuwkomers (GAN)
1.5.4 Keuze levensbeschouwelijke vakken
1.5.5 Verificatie van de inschrijvingsdocumenten
1 Algemeen
2 Bewijsstukken later ingeschreven leerlingen bij verificatiebezoek vóór de eerste schooldag van februari
1.5.6 Indeling leerlingengroepen en zittenblijven
1.6 Van school veranderen
1.6.1 Schoolverandering binnen het gewoon basisonderwijs
1.6.2 Schoolveranderingen tussen het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs
1.6.3 Verandering van schoolonderwijs naar huisonderwijs en vice versa
1.6.4 Schoolveranderingen naar Wallonië of naar het buitenland
1.6.5 Overdracht van leerlingengegevens bij schoolverandering
1 Verplichting voor scholen
2 Aard van de gegevens
3 Verzet van ouders tegen de overdracht
4 Overdracht van basis- naar het secundair onderwijs
5 Vorm van overdracht
1.7 ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden
1.7.1 Algemene principes
1.7.2 Een juridisch kader
1.7.3 Betwistingen
1.7.4 Naamsverandering
1.7.5 Privacy
1.7.6 Meer informatie
1.8 informatie voor de ouders bij een inschrijving
1.8.1 Schoolreglement
1 Algemeen
2 Kleuteronderwijs
3 Lager onderwijs
1.8.2 Pedagogisch project
1.8.3 De schooltoeslag
1 Voorwaarden
2 Procedure
1.9 leerlingenbegeleiding
1.9.1 Begeleidingsdomeinen
1.9.1.1 Begeleidingsdomein onderwijsloopbaan
1.9.1.2 Begeleidingsdomein leren en studeren
1.9.1.3 Begeleidingsdomein psychisch en sociaal functioneren
1.9.1.4 Begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg
1.9.2 De betrokken actoren binnen leerlingenbegeleiding
1.10 Controle op inschrijving en regelmatig schoolbezoek
1.10.1 Inschrijvingsregister
1.10.2 Stamboekregister en leerlingendatabank
1.10.3 Aanwezigheidsregisters
1 Algemeen
2 Opmaak van het aanwezigheidsregister dagboek_zoc_ccc.indd
292 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
292 20/07/2023 15:05:26
3 Invullen van de verschillende rubrieken
4 Invullen van het aanwezigheidsregister
1.10.4 Schoolafwezigheden
1 Afwezigheden wegens ziekte (code Z)
2 ‘Van rechtswege’ gewettigde afwezigheden (code R)
3 Afwezigheden mits akkoord van de directeur nodig (code P)
4 Afwezigheden voor topsport voor de sporten tennis, zwemmen en gymnastiek, mits toestemming van de directie (code P)
5 In uitzonderlijke situaties de afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners, om ouders te vergezellen tijdens hun verplaatsingen (de zgn. ‘trekperiodes’) (code P)
6 Afwezigheden omwille van revalidatie tijdens de lestijden
7 Afwezigheden ingevolge preventieve schorsing en tijdelijke en definitieve uitsluiting (code R)
8 Problematische afwezigheden (code B)
9 Omzetting van problematische afwezigheden in gewettigde afwezigheden
10 Zorgwekkende dossiers
11 Wat met leerlingen die onbereikbaar zijn?
12 Afwezigheid van niet-leerplichtige leerlingen
13 Registratie afwezigheden in Discimus: codes geldig vanaf 1 september 2019
1.10.5 Regelmatige leerling
1.11 Schorsing en uitsluiting van leerlingen
1.11.1 Preventieve schorsing
1.11.2 Tijdelijke uitsluiting
1.11.3 Definitieve uitsluiting
1.12 Uitschrijven van leerlingen
1.13 getuigschriften
1.13.1 Getuigschrift uitgereikt door het schoolbestuur
1.13.2 Getuigschrift behalen via de examencommissie basisonderwijs
1.13.3 Getuigschrift basisonderwijs en de doorstroming naar het secundair onderwijs
1.13.4 Getuigschrift behalen in het secundair onderwijs
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 293 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 293 20/07/2023 15:05:26
294 Dagboek
informatie trefWoorDen trefwoorden a aanmeldingsprocedure 1.4.13 aanwezigheidsregister 1.10.3 − 1 afwezigheden (leerlingen) 1.10.4 afwezigheid (problematische -) 1.10.4 − 8 alternerend schoollopen 1.4.8 attest 1.3.1 − 2 b Bednet 1.1.7 begeleidingsplan (bij problematische afwezigheid) 1.10.4 − 8 bemiddeling (rechtsbescherming en -) 1.4.12 bijdragen (van de ouders) 1.8.1 − 2 en 3 C CABO (nu zorgpunt) 1.1.5 capaciteit 1.4.2 capaciteitenblad 1.4.7 − 1 controle inzake inschrijving en regelmatig schoolbezoek 1.5.1 co-ouderschapsregeling 1.7.2 D deeltijds (leerplicht) 1.1.2 definitieve uitsluiting 1.11.3 Discimus 1.5.1 disproportionaliteit 1.4.9 − 5 dubbele contingentering 1.4.5 − 7 duur van het gewoon lager onderwijs 1.2.2 − 5 e engagementsverklaring 1.8.1 − 2 en 3 examencommissie LO 1.13.2 exclusief ouderlijk gezag 1.7.2 f feestdagen (gewettigde afwezigheden/levensbeschouwing) 1.10.4 − 2 g gegarandeerde schoolloopbaan 1.4.1 getuigschriften 1.13 gewettigd afwezig (leerlingen) 1.10.4 − 2 gezagsco-ouderschap 1.7.2 H huisonderwijs (en de leerplicht) 1.1.6 huisonderwijs (en schoolveranderingen) 1.6.3 i indeling leerlingengroepen 1.5.6 indicatorleerling 1.4.5 − 6 inschrijving onder ontbindende voorwaarde 1.4.9 − 2 inschrijving onder ontbindende voorwaarde 1.5.3 inschrijvingsdocumenten (verificatie) 1.5.5 − 1 inschrijvingsrecht 1.4 inschrijvingsrecht van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 1.4.9 inschrijvingsregister 1.10.1 inschrijvingsverslag 1.6.2 instapdata 1.2.1 − 1 inzagerecht (ouders) 1.6.5 − 3 dagboek_zoc_ccc.indd 294 20/07/2023 15:05:26
voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 295 planning Dagboek informatie trefwoorden k keuze (levensbeschouwelijke vakken) 1.5.4 keuze levensbeschouwelijk vak 1.10.3 − 3 klassenraad (getuigschrift BaO) 1.13.1 l leerlingenbegeleiding 1.8.1 − 2 leerlingenbegeleiding 1.8.1 − 3 leerlingenbegeleiding 1.9 leerlingenfiche 1.4.7 − 2 leerlingengroepen (indeling -) 1.5.6 leerlingenkenmerken 1.5.3 leerplicht 1.1.1 leren en studeren (begeleidingsdomein) 1.9.1.2 m maximumduur lager onderwijs 1.2.2 − 5 medisch attest (leerling) 1.10.4 − 1 minimumduur lager onderwijs 1.2.2 − 5 n niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 1.5.3.1 niet-gerealiseerde inschrijvingen 1.4.10 niet-indicatorleerling 1.4.5 − 6 o onderwijs aan huis (BaO & BuO) (in schoolreglement) 1.8.1 − 2 en 3 onderwijs aan huis (en de leerplicht) 1.1.6 onderwijsloopbaan (begeleidingsdomein) 1.9.1.1 ontbinding van de inschrijving 1.12 overcapaciteitsgroepen 1.4.11 overdracht van leerlingengegevens 1.6.5 − 3 p pedagogisch project 1.3.1 − 2 POAH (permanent onderwijs aan huis) 1.1.7 − 2 preventieve gezondsheidszorg (begeleidingsdomein) 1.9.1.4 preventieve schorsing 1.11.1 problematische afwezigheden 1.10.4 − 8 protocol ter verantwoording 1.3.1 − 2 psychisch en sociaal functioneren (begeleidingsdomein) 1.9.1.3 r recht op inschrijving 1.4.8 redelijke aanpassing 1.4.9 − 4 regelmatige leerling 1.10.5 registerblad 1.4.7 − 3 rijksregisternummer (meedelen van -) 1.5.1 rookverbod 1.8.1 − 2 en 3 S samenwerkingsafspraken met het CLB 1.9.2 schoolreglement 1.8.1 − 1 schooltoelagen 1.8.3 schooltoeslag 1.8.3 schoolveranderen 1.6.1 schorsen van leerlingen 1.11 stamboekregister 1.10.2 sub-CABO 1.1.5 synchroon internetonderwijs (SIO) 1.1.7 − 3 dagboek_zoc_ccc.indd 295 20/07/2023 15:05:26
296 Dagboek
de
trefwoorden t thuisloos 1.5.3.1 tijdelijke uitsluiting 1.11.2 TOAH (tijdelijk onderwijs aan huis) 1.1.7 − 1 U uitschrijven leerlingen 1.12 uitsluiten (schorsen van leerlingen) 1.11 V verificateurs 1.5.5 − 1 verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs 1.3.1 − 2 voorrangsgroepen 1.4.5 − 1 voorrangsperiode 1.4.5 − 1 voorrangsregeling 1.4.5 − 1 vreemde nationaliteit (leerplicht voor kinderen van -) 1.1.3 vrije inschrijvingsperiode 1.4.5 − 1 vrije inschrijvingsperiode 1.4.6 vrije plaats 1.4.3 vrijstelling (levensbeschouwelijke vakken) 1.5.4 vrijstelling (van leerplicht) 1.1.5 W weigeringsgronden 1.4.8 wijzigende nood (gewijzigde nood) aan aanpassingen 1.4.9 − 3 Z ziekenhuisscholen 1.1.7 − 4 zittenblijven 1.5.6 zorgpunt 1.1.4 zorgpunt (vrijstelling van leerplicht) 1.1.5 dagboek_zoc_ccc.indd 296 20/07/2023 15:05:26
voor
zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
1.1 leerplicht
• Decreet BaO 25.02.1997
• M-decreet 12.03.2014 (geïntegreerd in het decreet BaO)
• BaO/97/5 (Tijdelijk onderwijs aan huis, permanent • NO/2015/01 (Synchroon Internetonderwijs)
onderwijs aan huis en vrijstelling van leerplicht in het basisonderwijs)
1.1.1 leerplicht van 5 tot 18 jaar
De leerpli CH t geldt voor een periode van 13 jaar, die ingaat na de zomervakantie van het jaar waarin het kind 5 wordt en die loopt tot het voltooien van het schooljaar dat eindigt in het jaar waarin het kind 18 wordt.
Leerlingen in het kleuteronderwijs die vijf jaar worden voor 1 januari van het schooljaar moeten minstens 290 halve dagen aanwezigheid zijn per schooljaar. Voor zes- en zevenjarigen in het kleuteronderwijs en voor leerlingen in het lager onderwijs is de leerplicht voltijds. Kinderen die al lager onderwijs starten op 1 september van het jaar dat ze 5 worden, vallen ook onder de leerplicht.
Voor jongeren die vóór 1 juli 18 worden, loopt de leerplicht tot de dag van hun achttiende verjaardag.
In de grondwet wordt gesteld dat niemand op de ouders of verantwoordelijken enige dwang mag uitoefenen bij de keuze van de school voor hun kinderen. Het recht op vrije keuze wordt gewaarborgd. De leerplichtwet bepaalt dat ouders bij misbruik gestraft kunnen worden.
1.1.2 Deeltijdse leerplicht
Jongeren die de leeftijd van 15 hebben bereikt en ook het eerste en tweede jaar van het secundair onderwijs hebben gevolgd, of zij die de leeftijd van 16 hebben bereikt, kunnen voldoen aan de leerplicht door het volgen van D eelti JDS onderwijs in een daartoe opgericht centrum of door het volgen van vorming erkend door de Vlaamse Regering.
1.1.3 leerplicht voor
kinderen van vreemde nationaliteit
De leerplicht geldt voor alle leerlingen die in België verblijven, dus ook voor de kinderen van V reem D e nationaliteit
Vanaf de zestigste dag na hun inschrijving in de gemeente moeten die kinderen ingeschreven zijn in een school en er regelmatig de lessen volgen. Ook kinderen die geen officiële verblijfspapieren (meer) hebben, genieten een volwaardig leerlingenstatuut, net zoals alle andere leerlingen.
1.1.4 leerplicht voor kinderen met een beperking
Een kind met een beperking kan in principe terecht in het gewoon basisonderwijs (inclusief onderwijs) of buitengewoon basisonderwijs. Zie 1.2.2 − 6 Toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor leerlingen met een verslag buitengewoon onderwijs en 1.3 Toelatingsvoorwaarden leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs.
Voor een kind met bijzondere noden dat onmogelijk naar school kan, is in het basisonderwijs ook tijdelijk (TOAH) of permanent (POAH) onderwijs aan huis mogelijk. Zie 1.1.7 − 1 en 1.1.7 − 2. Daarvoor is de toelating van de onderwijsinspectie nodig.
Inlichtingen en aanvragen:
Z orgp U nt Onderwijsinspectie
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15, 2A07
1210 Brussel
E-mail: zorgpunt@onderwijsinspectie.be
Zie ook 1.4.9 Inschrijvingsrecht van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
1.1.5 Vrijstelling van leerplicht
De wet van 6 juli 1970 op het buitengewoon en geïntegreerd onderwijs voorziet zowel een tijdelijke als een permanente V ri JS telling Van D e leerpli CH t . Ouders hebben daarvoor een positief advies van de onderwijsinspectie nodig (Z orgp U nt , voorheen dossiers voor C abo en SU b -C abo ).
Enkel als het kind in de onmogelijkheid verkeert om onderwijs te volgen omdat het zo’n ernstige fysieke en/of psychische beperking heeft, kan het vrijstelling van leerplicht bekomen. Dat is een beslissingsbevoegdheid van de onderwijsinspec-
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 297 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 297 20/07/2023 15:05:26
tie. De gemotiveerde beslissing (een tijdelijke of permanente vrijstelling of opheffing ervan) gebeurt na een schriftelijk verzoek van de ouders.
Werkwijze
Vrijstelling van leerplicht wordt aangevraagd door de ouders.
Vragen over permanent onderwijs aan huis kunnen worden gesteld door de ouders van bedoelde leerlingen, de schooldirecteur of een arts met het medisch schooltoezicht.
Indien de aanvragers niet de ouders zijn, brengt het zorgpunt de ouders op de hoogte van de adviesvraag. Het zorgpunt meldt haar advies via het departement onderwijs.
1.1.6 Huisonderwijs
Wat en voor wie?
Er is leerplicht, maar geen schoolplicht. Ouders kunnen beslissen hun kind school te laten lopen in een niet-gesubsidieerde school of kunnen HU i S on D er W i JS verstrekken of laten verstrekken.
De regels die verder volgen, gelden voor leerplichtige kinderen die gedomicilieerd zijn in Vlaanderen of in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest.
Wie in Wallonië gedomicilieerd is, valt onder de regels van de Franse Gemeenschap, zelfs als het huisonderwijs in het Nederlands georganiseerd wordt.
Wie in Brussel gedomicilieerd is, kan kiezen om het huisonderwijs te melden bij de Vlaamse of bij de Franse Gemeenschap.
Wie in het buitenland woont, valt onder de regels over leerplicht en huisonderwijs van het land waar ze wonen.
Wie daarentegen zijn domicilie in België behoudt, moet voldoen aan de Belgische leerplicht (zie 1.1.8).
Huisonderwijs is niet te verwarren met het decretaal voorziene on D er W i JS aan HU i S voor langdurig zieke kinderen. Zie 1.1.7 − 1 en 2.5.8 − 2 Onderwijs aan huis.
organisatie
Huisonderwijs kan op verschillende manieren georganiseerd worden: individueel huisonderwijs: één ouder of ouders geven zelf les of stellen een privéleraar aan; collectief huisonderwijs: het kind gaat naar een privéschool of een aantal ouders geven samen huisonderwijs.
Voorwaarden en verplichtingen
Ouders die ervoor kiezen om hun kind(eren) huisonderwijs te geven, moeten dat jaarlijks uiterlijk op de derde schooldag schriftelijk melden aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) (zie verklaring bij het decreet betreffende de controle op de inschrijving van leerlingen).
Met die verklaring verbinden de ouders zich ertoe: volledige identificatie te verstrekken betreffende de betrokken leerplichtige; mee te delen waar het huisonderwijs wordt verstrekt en wie er effectief lesgeeft; de controle van de onderwijsinspectie te aanvaarden en alle mogelijke documenten te overhandigen die de uitvoering van die controle mogelijk moeten maken; onderwijs te verstrekken dat gericht is op de ontplooiing van de totale persoonlijkheid en de talenten van het kind en op de voorbereiding van het kind op een actief leven als volwassene, en dat het respect voor de grondrechten van de mens en voor de culturele waarden van het kind zelf en van anderen bevordert.
De ouders van kinderen die huisonderwijs volgen, krijgen informatie over de werking van het CLB: De kinderen hebben recht op vaccinaties en zijn verplicht deel te nemen aan de systematische contacten (vijfmaal tijdens de schoolloopbaan, op de leeftijd van 3, 6, 9, 11 en 14 jaar) bij een CLB naar keuze of bij een externe beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg zoals een huisdokter of kinderarts.
Profylactische maatregelen bij huisonderwijs gelden indien het huisonderwijs wordt georganiseerd voor twee of meer leerplichtige kinderen samen en waarbij de plaats waar het huisonderwijs wordt georganiseerd verschilt van het domicilieadres van de leerplichtigen (zie 1.9 Leerlingenbegeleiding).
Bij stopzetting van het huisonderwijs tijdens het schooljaar moeten de ouders een attest van inschrijving van de betrokken leerplichtige in een erkende school bezorgen aan de cel leerplichtcontrole van AGODI.
inhoudelijke eisen
Het huisonderwijs moet beantwoorden aan volgende minimumeisen (zie de verklaring van de ouders): Het onderwijs moet gericht zijn op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en talenten van het kind en op de
298 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 298 20/07/2023 15:05:26
voorbereiding op een actief leven als volwassene.
Het onderwijs moet respect bijbrengen voor de grondrechten van de mens en voor de culturele waarden van het kind en van anderen.
Huisonderwijs starten of stopzetten tijdens het schooljaar
Alleen in uitzonderlijke gevallen mag er na de derde schooldag nog een omschakeling van schoolonderwijs naar huisonderwijs zijn. Omschakelen van huisonderwijs naar schoolonderwijs kan altijd.
Scholen moeten de omschakeling van school- naar huisonderwijs en vice versa aan AGODI melden (zie ook 1.6 Van school veranderen).
Controle en getuigschrift basisonderwijs
Zoals vermeld in bovenstaande verklaring voor de aanvraag van huisonderwijs moeten de ouders de controle van de onderwijsinspectie aanvaarden en alle mogelijke documenten overhandigen die de uitvoering van die controle mogelijk maken. Als bij twee opeenvolgende inspectiebezoeken blijkt dat het huisonderwijs niet voldoet, zijn de ouders verplicht hun kind in te schrijven in een erkende school.
Om een getuigschrift basisonderwijs te behalen, moeten leerplichtige leerlingen die huisonderwijs volgen, deelnemen aan de examens van de Vlaamse examencommissie. Leerlingen die tweemaal niet slagen, zijn verplicht om in te stappen in het regulier onderwijs.
Een kind dat verplicht moet inschrijven bij de examencommissie basisonderwijs moet ten laatste in het schooljaar waarin het vóór 1 januari 13 jaar wordt het getuigschrift basisonderwijs behalen. Als het kind het getuigschrift vóór die tijd niet haalt, dan moet het inschrijven in een door de overheid erkende school.
Zie ook: 1.13.2 Getuigschrift behalen via de examencommissie basisonderwijs 1.13.3 Getuigschrift behalen in het secundair onderwijs
1.1.7 onderwijs aan zieke kinderen
1 tijdelijk onderwijs aan huis ( toaH)
Een langdurig ziek en/of chronisch ziek kind (vanaf de eerste kleuterklas) dat aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan tijdelijk onderwijs aan huis (toa H ) krijgen. Tijdelijk onderwijs aan huis is niet te verwarren met huisonderwijs (zie 1.1.6). Een school kan bijkomende lestijden krijgen om tijdelijk onderwijs aan huis te organiseren. Zie 2.5.8 − 2 Onderwijs aan huis.
2 permanent onderwijs aan huis (poaH)
Voor een kind met bijzondere noden en dat onmogelijk naar school kan, is in het basisonderwijs ook permanent onderwijs aan huis (poa H ) mogelijk. Daarvoor is de toelating van de onderwijsinspectie nodig (zie 1.1.4).
De betrokken school kan rekenen op aanvullende lestijden. Zie 2.5.8 − 2 Onderwijs aan huis.
3 Synchroon internetonderwijs (Sio)
Algemeen
Langdurig zieke en/of chronisch zieke kinderen kunnen via de computer onderwijs op afstand volgen, rechtstreeks en in interactie met de leraren en klasgenoten. SY n CH roon interneton D er W i JS (S io ) ondersteunt het leerproces, beperkt de leerachterstand en bereidt de terugkeer naar school voor.
Doel
De organiSatie Van Sio iS toegeWeZen aan be D net . SIO heeft een tweeledig doel: het ondersteunen van het leerproces door een lessenpakket op maat, al of niet in combinatie met TOAH, met een ziekenhuisschool, met vrijwilligersorganisaties, ...; het bevorderen van sociaal contact door geregeld contact met leeftijdsgenoten (het ziek zijn verschuift naar de achtergrond en klasgenoten nemen taken op zich).
Middelen
Bednet is eenvoudig en laagdrempelig. Het is gratis voor gezin en school. Alle materiaal wordt gratis uitgeleend en geleverd. Er wordt een gratis internetlijn voorzien indien de bestaande verbinding niet volstaat of ontbreekt.
Ondersteuning
Een consulent van Bednet en een technische helpdesk ondersteunen het hele traject.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 299 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 299 20/07/2023 15:05:26
De klassenraad blijft verantwoordelijk voor het leertraject van de zieke leerling. SIO kan alleen slagen als alle partijen zich voldoende engageren: het CLB blijft zijn rol behouden; de school blijft verantwoordelijk voor het onderwijstraject van de leerling en zorgt voor een aanspreekpunt voor de Bednet-consulent zodat de communicatie (bv. informatie over het loopbaantraject van de leerling) vlot kan verlopen; binnen de school zal de technicus van Bednet in overleg met de ICT-verantwoordelijke de installatie van SIO in goede banen leiden; ouders zorgen er thuis voor dat de leerling in zo optimaal mogelijke omstandigheden van SIO gebruik kan maken.
Voorwaarden
Het kind zit in het Nederlandstalig lager onderwijs en de school van het kind is erkend door de Vlaamse Gemeenschap. Het kind is administratief in orde: inschrijving, attest van wettelijke afwezigheid, ...
De inzet van SIO moet steeds zinvol en haalbaar zijn. Twee elementen spelen een grote rol in de beoordeling:
Zal de leerling lang genoeg gebruik kunnen maken van SIO?
Bij langdurige afwezigheid wordt een minimaal geplande afwezigheid van 4 weken vooropgesteld, bij frequente afwezigheid 36 halve dagen op jaarbasis.
Kan de leerling tijdens de periode van afwezigheid genoeg leren via SIO?
Op dat punt verschillen tijdelijk onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs sterk van elkaar. Bij TOAH kan er voor het lesmoment steeds een zinvol moment gevonden worden, SIO gaat ‘rechtstreeks’. De leerling moet dus in staat zijn om tijdens de lesmomenten in voldoende mate van SIO gebruik te maken.
Procedure
Voor aanvragen en concrete organisatie, zie de betrokken omzendbrief NO/2015/01 en de website van Bednet (www.bednet.be).
De aanvraag kan door eender wie (de ouders, de school, het CLB, het ziekenhuis of de arts) op eender welk moment gedaan worden. Na de aanvraag volgt een introductie door een consulent, zowel thuis als op school. Er volgen een speedtest en netwerkafspraken. Vooraleer de opstart thuis en op school gebeurt, is er de levering en installatie van het computermateriaal.
Scholen nemen het best in het schoolreglement op dat er voor leerlingen die omwille van ziekte of ongeval langdurig of veelvuldig afwezig zullen zijn SIO aangevraagd kan worden via de website van Bednet.
4 Ziekenhuisscholen
Z ieken HU i SSCH olen en preventoria bieden onderwijs aan kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of op medische gronden verblijven in een preventorium. Binnen de structuur van het buitengewoon onderwijs kaderen de ziekenhuisscholen en de preventoria binnen het type 5. Er zijn in Vlaanderen 7 basisscholen van het type 5 die verbonden zijn aan universitaire ziekenhuizen, aan revalidatieklinieken of aan preventoria. Het leeraanbod gaat van geïndividualiseerd onderwijs tot voornamelijk klassikaal onderwijs. Er blijft een nauwe band met de thuisschool. Het doel is de leerachterstand te beperken en een herinschakeling op school vlot te laten verlopen.
5 Diverse initiatieven
Ook vrijwilligersorganisaties zetten zich in om langdurig en/of chronisch zieke kinderen onderwijs op maat aan te bieden. Zie ook 5.7 Nuttige websites i.v.m. zorg.
1.1.8 leerplicht voor Vlaamse kinderen die in het buitenland wonen
Vlaamse kinderen die in België uitgeschreven zijn en hun wettige woonplaats (domicilie) in het buitenland hebben, vallen onder de leerplicht van het land waar ze wonen.
Als kinderen hun officiële woonplaats (domicilie) in België behouden, vallen ze niet alleen onder de wetten van het gastland, ze moeten ook aan de Belgische leerplicht voldoen.
Om in België aan te tonen dat kinderen voldoen aan de leerplicht, zijn er twee mogelijkheden:
De ouders tonen aan dat hun kind les volgt in het buitenland (bv. met een attest van inschrijving in de school waar het kind les volgt). De ouders vullen dan een formulier over leerplichtcontrole in en sturen het samen met het attest op naar de cel Leerplichtcontrole van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (zie data-onderwijs.vlaanderen.be/documenten/bestand.ashx?nr=2820).
De ouders kunnen er ook voor kiezen om in het buitenland huisonderwijs te geven aan hun kind (zie 1.1.6).
300 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 300 20/07/2023 15:05:26
1.1.9 leerplicht in het
schooljaar 2023-2024
leerplichtigen in het lager onderwijs 2023-2024 Geboortejaar Leeftijd (*)
leerplichtigen in het kleuteronderwijs 2023-2024
Geboortejaar Leeftijd (*) 2016 7
Zevenjarigen kunnen alleen in het buitengewoon kleuteronderwijs een tweede jaar langer verblijven. Ze zijn dan leerplichtige kleuters.
Zesjarigen kunnen zowel in het gewoon als in het buitengewoon kleuteronderwijs een jaar langer verblijven. Ze zijn dan leerplichtige kleuters.
(*) Leeftijd bereikt vóór 1 januari 2024
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 301 planning Dagboek informatie
2009 14 Verlengd verblijf in de lagere school 2010 13 2011 12 2012 11 Normaal verblijf in de lagere school 2013 10 2014 9 2015 8 2016 7 2017 6 2018 5 Vervroegde
instap in de lagere school is mogelijk. Alle vijfjarigen zijn nu leerplichtig.
2017 6
2018 5 Leerplichtige kleuters 2019 4 Niet-leerplichtige kleuters 2020 3 2021 2,5
dagboek_zoc_ccc.indd 301 20/07/2023 15:05:26
1.2 toelatingsvoorwaarden leerlingen in het gewoon basisonderwijs
• Decreet BaO 25.02.1997 (art. 5, 12 en 194)
• Decreet Rechtspositie leerlingen 04.04.2014
• M-decreet 12.03.2014 (geïntegreerd in decreet BaO)
• BaO/2001/10 (Toelatingsvoorwaarden gewoon
• BaO/2014/01 (Screening niveau onderwijstaal, basisonderwijs)
taaltraject en taalbad in het gewoon lager onderwijs)
1.2.1 toelatingsvoorwaarden in het gewoon kleuteronderwijs
1 instapdata
Kleuters vanaf 2,5 tot 3 jaar mogen in het kleuteronderwijs op school aanwezig zijn vanaf de instapdag volgend op de datum waarop de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden bereikt is. Voordien mag een kleuter tussen 2 jaar en 6 maanden en 3 jaar niet op school aanwezig zijn.
Een kleuter die de leeftijd van 3 jaar bereikt heeft, kan elke dag ingeschreven en in de school toegelaten worden zonder rekening te houden met de instapdagen.
De in S tap D ata voor de tweeënhalfjarigen zijn: de eerste schooldag na de zomervakantie; de eerste schooldag na de herfstvakantie; de eerste schooldag na de kerstvakantie; de eerste schooldag van februari; de eerste schooldag na de krokusvakantie; de eerste schooldag na de paasvakantie; de eerste schooldag na Hemelvaartsdag.
Voor de specifieke instapdata in het schooljaar 2023-2024, zie 2.5.5 − 1 Herberekening van de lestijden in het kleuteronderwijs.
Het is mogelijk om online te berekenen wanneer een kind naar school kan: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/bereken-de-instapdatum-voor-je-kleuter
2 Verlengd verblijf in het kleuteronderwijs (leerplichtigen in het kleuteronderwijs)
Een verlengd verblijf in het kleuteronderwijs kan voor een leerling die vóór januari van het lopende schooljaar 6 jaar wordt en voldoet aan de toelatingsvoorwaarden. De ouders kiezen voor deze afwijking, die beperkt blijft tot één jaar. Er zijn twee adviezen vereist: één van de klassenraad en één van het begeleidend CLB. Voor leerplichtige kinderen die nog geen kleuteronderwijs volgden, is enkel een advies van het CLB nodig.
De schoolbijwoning is verplicht. De leerling is onderworpen aan de controle van de leerplicht. Deze toelatingsvoorwaarde geldt ook in de Franstalige scholen in de rand- en taalgrensgemeenten die deel uitmaken van het Nederlandse taalgebied.
Het verlengd verblijf in het kleuteronderwijs kan ook het gevolg zijn van een beslissing van de klassenraad om het kind niet toe te laten tot het gewoon lager onderwijs omwille van onvoldoende aanwezigheid in het kleuteronderwijs. De ouders dienen de motivering te krijgen van de klassenraad waarom hun kind niet wordt toegelaten tot het gewoon lager onderwijs.
3 toelatingsvoorwaarden gewoon kleuteronderwijs in het schooljaar 2023-2024
toelatingsvoorwaarden gewoon kleuteronderwijs
Geboortejaar Leeftijd (*)
2017 6
2018 5
Kleuter kan nog 1 jaar kleuteronderwijs volgen na een beslissing van de ouders.
Kleuter moet nog 1 jaar kleuteronderwijs volgen na een beslissing van de klassenraad indien vorig schooljaar geen 290 halve dagen aanwezigheid in het kleuteronderwijs.
302 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ccc.indd 302 20/07/2023 15:05:26
2019 4
2020 3 Vanaf 3 jaar kan een kleuter elke dag ingeschreven worden.
2021 2,5 Mag toegelaten worden op een instapdag als de kleuter 2,5 jaar is.
(*) Leeftijd bereikt vóór 1 januari 2024
1.2.2 toelatingsvoorwaarden in het gewoon lager onderwijs
1 taalscreening
De klassenraad van de school voor lager onderwijs beslist over de toelating tot het gewoon lager onderwijs van alle vijfjarigen, alsook over de toelating van de zesjarigen die het jaar ervoor onvoldoende aanwezig waren in het Nederlandstalig erkend kleuteronderwijs.
De taalscreening in het gewoon basisonderwijs zal vanaf het schooljaar 2021-2022 afgenomen worden bij het begin van de leerplicht (5 jaar). Concreet wordt de taalscreening jaarlijks afgenomen in de periode van 10 oktober tot en met 30 november van het eerste schooljaar van de leerplicht. Deze tijdsmarge laat toe dat scholen de screening in deze weken kunnen inplannen wanneer dit hen het best uitkomt. De scholen kunnen rekening houden met de leeftijd van de kleuters. Zo kunnen kleuters geboren in het begin van het kalenderjaar eerder tegen 10 oktober gescreend worden. Voor kleuters die later op het jaar geboren zijn, kan de screening eerder tegen 30 november gebeuren. De Vlaamse overheid bepaalt ook het instrument waarmee vanaf het schooljaar 2021-2022 de taalscreening afgenomen moet worden, alsook de manier van afname (informatie: https://www.arts.kuleuven.be/cto/onderzoek/onderzoek-evaluatie/taalscreening-begin-derdekleuterklas-1/faq/koala-FAQ-start). De leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen, zullen vanaf het schooljaar 2021-2022 een actief taalintegratietraject Nederlands moeten volgen. Dit is een taalbad, of een volwaardig alternatief dat dezelfde resultaten bereikt. Met een taalbad bedoelt men intensieve onderwijsactiviteiten om de leerlingen door onderdompeling in de onderwijstaal deze onderwijstaal te laten verwerven met het oog op een snelle integratie in de reguliere onderwijsactiviteiten. Dit kan een voltijds traject zijn. Een leerling kan gedurende het basisonderwijs maximaal één schooljaar een voltijds taalbad of voltijds gelijkwaardig alternatief volgen. Ook voor leerlingen die in de loop van het lager onderwijs instromen en onvoldoende het Nederlands beheersen om de lessen te kunnen volgen, kan de school dan beslissen dat zij een taalintegratietraject moeten volgen. De ouders kunnen dat niet weigeren. Voor anderstalige nieuwkomers is geen taalscreening nodig. Die leerlingen krijgen in elk geval een taaltraject dat aansluit bij hun beginsituatie en specifieke noden inzake de onderwijstaal.
De school deelt, voor leerlingen die ingeschreven zijn vóór 1 september, uiterlijk de tiende schooldag van september de beslissing mee omtrent de toelating tot het gewoon lager onderwijs. Voor leerlingen die vanaf 1 september ingeschreven worden, deelt de school de beslissing mee uiterlijk tien schooldagen na de inschrijving. In afwachting van de mededeling is de leerling ingeschreven onder opschortende voorwaarde. Wanneer de termijnen overschreden worden, is de leerling ingeschreven. Wanneer de beslissing tot toelating negatief is, deelt de school dat schriftelijk mee samen met de motivatie.
2 toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor vijfjarigen
Leerplichtige vijfjarige kleuters kunnen in het eerste leerjaar van de lagere school aanvaard worden. Het is steeds de klassenraad die beslist over de toelating van een vijfjarige tot het gewoon lager onderwijs. Bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs omwille van de beheersing van het Nederlands, kan de vijfjarige toegelaten worden via een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs en het volgen van een taalintegratietraject in het lager onderwijs. Leerlingen die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven waren in een erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs hebben een gunstige beslissing nodig van de klassenraad van de school voor lager onderwijs.
De school deelt, voor leerlingen die ingeschreven zijn vóór 1 september, uiterlijk de tiende schooldag van september de beslissing mee. Voor leerlingen die vanaf 1 september ingeschreven worden, deelt de school de beslissing mee uiterlijk tien schooldagen na de inschrijving. In afwachting van de mededeling is de leerling ingeschreven onder opschortende voorwaarde. Wanneer de termijnen overschreden worden, is de leerling ingeschreven. Een negatieve beslissing moet schriftelijk meegedeeld en gemotiveerd worden. Als de leerling door de klassenraad lager onderwijs niet wordt toegelaten tot het lager onderwijs, wordt de inschrijving ontbonden, de dag na de beslissing van de klassenraad lager onderwijs. De ouders kunnen zich wel beroepen op de inschrijving van de leerling in de school voor kleuteronderwijs, waar de leerling ook het voorgaande schooljaar schoolliep. Deze leerling wordt verplicht ingeschreven in overcapaciteit in deze kleuterschool.
Na kennisneming van en toelichting bij het advies van het CLB en na toelating door de klassenraad nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.
Een leerling die vijf jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar en lager onderwijs volgt, is onderworpen aan de leerplicht.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 303 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 303 20/07/2023 15:05:26
3 toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor zesjarigen
Zesjarigen die in het voorgaande schooljaar in een erkende Nederlandstalige school voor kleuteronderwijs ingeschreven waren en er ten minste 290 halve dagen aanwezig zijn geweest, hebben een recht op toelating tot het gewoon lager onderwijs. Aanwezigheid in een rijdende kleuterschool wordt mee in rekening genomen. De ouders van deze voldoende aanwezige leerlingen maken zelf de keuze of de leerling op zes jaar in het gewoon lager onderwijs instapt of een jaar langer kleuteronderwijs volgt. De klassenraad van de school waar de leerling laatst kleuteronderwijs volgde, moet ook een advies geven. Dit advies geeft informatie over de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen starten. Het advies door de school voor kleuteronderwijs wordt aan de ouders meegedeeld ten laatste op 30 juni van het lopende schooljaar. Indien er geen advies gegeven wordt door de klassenraad op uiterlijk 30 juni, wordt er uitgegaan van een gunstig advies voor de leerling. Bij ongunstig advies wordt de leerling ook toegelaten tot het lager onderwijs mits een taalintegratietraject te volgen.
4 toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor zevenjarigen en ouder
Voor de toelating tot het gewoon lager onderwijs voor zevenjarigen en ouder is de vereiste voldoende aanwezigheid in het Nederlandstalig erkend kleuteronderwijs of de toelating van de klassenraad niet van toepassing. Die leerlingen hebben op basis van hun leeftijd recht op toelating. Als zevenjarigen worden beschouwd: alle leerlingen die zeven jaar geworden zijn vóór 1 januari van het lopende schooljaar.
5 Duur van het gewoon lager onderwijs
De DUU r Van H et ge W oon lager on D er W i JS wordt niet langer uitgedrukt in aantal jaren, maar in leeftijden. In principe duurt het lager onderwijs zes jaar.
minim U m DUU r lager on D er W i JS : het minimum aantal jaren dat een leerling in het lager onderwijs ‘moet’ doorbrengen. Die duur wordt in de regelgeving niet langer vastgelegd. Het getuigschrift lager onderwijs kan pas worden uitgereikt aan regelmatige leerlingen die vóór 1 januari van het lopende schooljaar al acht jaar geworden zijn. ma X im U m DUU r lager on D er W i JS :
• twaalfjarigen kunnen een extra jaar in het lager onderwijs verblijven zonder advies van de klassenraad of het CLB.
• Dertienjarigen kunnen een achtste jaar lager onderwijs volgen. Er is daarvoor geen gunstig advies nodig van de klassenraad of het CLB.
• Veertienjarigen kunnen nog een bijkomend jaar in het lager onderwijs verblijven na een gunstig advies van de klassenraad en een advies van het CLB.
In alle gevallen nemen de ouders de uiteindelijke beslissing.
Een leerling die vijftien jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar kan niet meer toegelaten worden tot het lager onderwijs.
In principe kan een leerling die het getuigschrift basisonderwijs behaald heeft niet langer lager onderwijs volgen. Om specifieke situaties op te vangen kan de klassenraad (na overleg met de ouders) de toelating geven om de leerling nog langer in het lager onderwijs te laten verblijven. Als de leerling het voorafgaande schooljaar geen les heeft gevolgd in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor het lager onderwijs, geeft de klassenraad van de school waar de leerling het gewoon lager onderwijs wil volgen, een advies. Als er een gunstig advies is, telt dit voor alle lagere scholen.
6 toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor leerlingen met een verslag buitengewoon onderwijs
Leerlingen met een verslag BuO hebben het recht om een inschrijving te vragen in een school voor gewoon onderwijs. Dat recht wordt genuanceerd. De school moet die leerlingen inschrijven onder ontbindende voorwaarde
De school organiseert een overleg met de ouders, de klassenraad en het CLB over de aanpassingen die nodig zijn. De inschrijving wordt na de afweging van de redelijkheid van de aanpassingen bevestigd of ontbonden.
De afweging gebeurt aan de hand van verschillende criteria. Er wordt gekeken of de aanpassingen die nodig zijn proportioneel of disproportioneel zijn: om de leerling met specifieke onderwijsbehoeften mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum;
of om de leerling studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum (IAC).
Zie ook 1.3.1 − 2.
Voor de toepassing van de redelijke aanpassingen is er duidelijke link naar een efficiënt zorgbeleid. Zie 5.2 voor zowel de criteria voor de afweging van de redelijkheid van de aanpassingen als de fases van het zorgcontinuüm.
Bij disproportionaliteit wordt de inschrijving ontbonden. Bij proportionaliteit is de leerling definitief ingeschreven en krijgt de school extra middelen als het de leerling een individueel aangepast curriculum aanbiedt.
Het schoolbestuur brengt (aangetekend en tegen afgiftebewijs) binnen de 4 kalenderdagen de ouders, het LOP of AGODI op de hoogte. De inschrijving in de school wordt 1 maand (exclusief vakantieperiodes) na de bevestiging van de disproportionaliteit ontbonden. Ouders zoeken (met behulp van CLB en LOP) een nieuwe school. Er bestaan eveneens procedures via de Commissie Leerlingenrechten (CLR) indien de bemiddeling niet lukt of wanneer de ouders niet akkoord gaan over de gegrondheid van de weigeringsbeslissing.
304 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 p
Dagboek informatie
lanning
dagboek_zoc_ccc.indd 304 20/07/2023 15:05:26
Door het M-decreet kan de school voortaan het criterium van gewijzigde noden tijdens de schoolloopbaan inroepen, dus ook voor ingeschreven leerlingen. De school organiseert een overleg met de klassenraad, de ouders en het CLB en beslist op basis daarvan en nadat het verslag, zoals vermeld in art. 15 van het decreet basisonderwijs, werd afgeleverd: om de leerling op vraag van de ouders studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum (IAC); of om de inschrijving van de leerling voor het daaropvolgende schooljaar te ontbinden.
7 toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs in het schooljaar 2023-2024
toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs
Geboortejaar Leeftijd (*)
2009
Verlengd verblijf in het lager onderwijs: na gunstig advies van de klassenraad, na een advies van het CLB, mits toestemming van de ouders.
2010 13
2011 12
2012 11
Verlengd verblijf in het lager onderwijs: op verzoek van de ouders, geen gunstig advies van de klassenraad of het CLB nodig.
Verlengd verblijf in het lager onderwijs: op verzoek van de ouders, geen gunstig advies van de klassenraad of het CLB nodig.
2016 7
2017 6
2018 5
Alle zevenjarigen hebben recht op toelating tot het lager onderwijs: ongeacht de dagen aanwezigheid in de kleuterschool, zonder toestemming van de klassenraad.
Normale leeftijd voor instap in de lagere school: mits voorafgaand schooljaar minstens 290 halve dagen aanwezigheid in het kleuteronderwijs, indien niet: na een positieve beslissing van de klassenraad.
Eventueel vervroegde instap in de lagere school: op verzoek van de ouders, na toelating van de klassenraad.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 305 planning Dagboek informatie
14
2013 10 2014 9 2015 8
dagboek_zoc_ccc.indd 305 20/07/2023 15:05:26
(*) Leeftijd bereikt vóór 1 januari 2024
1.3 toelatingsvoorwaarden leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs
• Wet 06.07.1970 (Wet op het buitengewoon en • Decreet BaO 25.02.1997 (art. 5, 12 en 194)
geïntegreerd onderwijs)
• Decreet Rechtspositie leerlingen 04.04.2014
• M-decreet 12.03.2014 (geïntegreerd in decreet BaO)
• BaO/2007/02 (Toelatingsvoorwaarden en verslag voor
• BaO/2012/01 (Inschrijvingsrecht en aanmeldings- leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs)
procedure in het basisonderwijs)
• BaO/2020/01 (22.05.2020)
Naast de leeftijdsvoorwaarden is een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs vereist om toelating te krijgen tot het buitengewoon onderwijs. Naast de toelatingsvoorwaarden moet bij de inschrijving ook rekening worden gehouden met een aantal andere wettelijke bepalingen zoals bv. het inschrijvingsrecht (zie 1.4 Inschrijvingsrecht).
Een school voor buitengewoon onderwijs mag geen andere bijkomende toelatingsvoorwaarden opleggen, bv. een inschrijving in het aan de school verbonden internaat of semi-internaat, een bepaald minimum IQ, een bepaalde graad van zelfredzaamheid, ...
1.3.1 toelatingsvoorwaarden in het buitengewoon kleuteronderwijs
1 leeftijdsvoorwaarden
Een kleuter moet ten minste 2,5 jaar zijn om toegelaten te worden tot het buitengewoon kleuteronderwijs. Er moet geen rekening gehouden worden met de instapdagen van het gewoon kleuteronderwijs. De kleuter kan elke schooldag instappen. Het kind blijft in principe in het kleuteronderwijs tot en met het schooljaar waarin het 5 jaar wordt.
Een kind dat 6 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar mag toch nog in het buitengewoon kleuteronderwijs toegelaten worden. Die afwijking kan voor 1 schooljaar verlengd worden. Het zijn de ouders die autonoom beslissen of hun kind al dan niet nog 1 of 2 jaar langer in het buitengewoon kleuteronderwijs blijft. De ouders krijgen daarbij advies van de klassenraad en het CLB.
Bij een verlengd verblijf in de kleuterschool is het kind leerplichtig en onderworpen aan de controle op de leerplicht.
2 Verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs
Naast de leeftijdsvoorwaarden is een V er S lag V oor toegang tot H et b U itenge W oon on D er W i JS vereist om toelating te krijgen tot het buitengewoon onderwijs. Het verslag bestaat uit een protocol ter verantwoording en een attest. Voor leerlingen die voor type 5 willen inschrijven, volstaat een attest.
Voor een inschrijving in buitengewoon onderwijs geldt het principe dat het verslag beschikbaar moet zijn wanneer de beslissing genomen wordt om een kind in te schrijven in een school voor buitengewoon onderwijs. Indien een handelingsgericht diagnostisch traject werd afgerond maar een verslag nog niet ter beschikking is op het moment van inschrijving, kan ook een voorlopig CLB-document voorgelegd worden waaruit blijkt dat het handelingsgericht diagnostische proces doorlopen is maar dat het verslag nog niet gefinaliseerd kon worden. Het verslag moet er zijn ten laatste bij de start van de lesbijwoning.
Het CLB stelt het verslag op. Het verslag wordt bezorgd aan de ouders. Bij een definitieve inschrijving in een school voor gewoon of buitengewoon onderwijs bezorgen de ouders het verslag aan de directeur. Het originele verslag dient toegevoegd te worden aan het leerlingendossier. Als de leerling de school verlaat (of bij een schoolverandering), wordt het verslag terugbezorgd aan de ouders. Een kopie van het verslag wordt bezorgd aan de nieuwe school.
Voor leerlingen die in het schooljaar 2014-2015, voor de start van het M-decreet, in het buitengewoon onderwijs waren ingeschreven met een inschrijvingsverslag, moet pas een verslag worden opgemaakt als de leerling van onderwijsniveau of -type verandert. Dat geldt ook als de leerling naar het gewoon onderwijs overgaat: het CLB heft dan het inschrijvingsverslag op of maakt een verslag (als de leerling in het gewoon onderwijs een individueel aangepast curriculum volgt) of een gemotiveerd verslag op. In beide gevallen komen de leerlingen in aanmerking voor ondersteuning vanuit het ondersteuningsmodel.
Het verslag moet worden opgeheven als de leerling, eventueel met de nodige aanpassingen (waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen), het gemeenschappelijk curriculum kan volgen in het gewoon onderwijs. Dus ook bij de opmaak van een gemotiveerd verslag.
Als de nodige aanpassingen onredelijk zijn voor het volgen van het gemeenschappelijk curriculum of een individueel aangepast curriculum, kan de school voor gewoon onderwijs een leerling met een verslag weigeren. Dat geldt ook voor leerlingen met (nog) een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs met het oog op toegang tot het buitengewoon onderwijs of met het oog op een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs. Als ze van school veranderen, worden ze dus ingeschreven onder ontbindende voorwaarde. Een leerling met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs dat werd opgemaakt in het kader van het geïntegreerd onderwijs kan niet worden geweigerd in een school voor gewoon onderwijs.
306 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 306 20/07/2023 15:05:26
Het proto C ol ter V erant W oor D ing bevat de synthese van het handelingsgericht diagnostische traject dat samen met alle betrokken actoren werd doorlopen. Daaruit moet blijken: dat de fasen van het zorgcontinuüm voor de betreffende leerling werden doorlopen, tenzij de school in uitzonderlijke omstandigheden kan motiveren dat het doorlopen van een bepaalde fase niet relevant is; dat de aanpassingen, met toepassing van de principes van gepaste en redelijke aanpassingen, waaronder het inzetten van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen naargelang de noden van de leerling om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te blijven meenemen, ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn; dat de onderwijsbehoeften van de leerling werden omschreven met toepassing van een classificatiesysteem dat wetenschappelijk onderbouwd is en gebaseerd is op een interactionele visie en een sociaal model van handicap; dat de onderwijsbehoeften niet louter toe te schrijven zijn aan een SES-kenmerk van de leerling (onder meer de taal die de leerling in het gezin spreekt en die verschilt van de onderwijstaal);
welk type voor de leerling van toepassing is (zie 2.2.1 De types van het buitengewoon onderwijs).
Het atte S t bevat de volgende gegevens: de identificatiegegevens van de leerling; de identificatiegegevens van de ouders; de identificatiegegevens van het CLB dat het attest bij de eerste attestering heeft afgeleverd;
het type voor het buitengewoon onderwijs bij de eerste attestering met vermelding van de datum van ondertekening van het attest en de ingangsdatum van het attest; het type voor het buitengewoon onderwijs bij elk van de daaropvolgende attestwijzigingen, telkens met de vermelding van:
• de identificatiegegevens van het CLB, indien dat een ander CLB is dan hoger vermeld;
• de datum van ondertekening van de attestwijziging;
• de ingangsdatum van de attestwijziging, die alleen betrekking kan hebben op het daaropvolgende schooljaar; de extern verkregen classificerende diagnose in geval van een attest voor type 3, 4, 6, 7 of 9.
Door een bijsturing van het M-decreet werd vanaf 1 september 2018 in het buitengewoon onderwijs type basisaanbod het verslag van beperkte duur van 2 jaar geschrapt. De focus verschuift van een snelle terugkeer naar het gewoon onderwijs naar op maat werken van de zorg en leernood van de leerling. Bovendien kunnen kinderen in het gewoon onderwijs rechtstreeks een beroep doen op ondersteuning van het ondersteuningsnetwerk, zonder dat ze daarvoor eerst 9 maanden in het buitengewoon onderwijs verbleven.
Wanneer voor leerlingen met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs of met een ‘verslag’ een nieuw verslag wordt opgemaakt, wordt dat beschouwd als een attestwijziging. Bij wijze van uitzondering is een attestwijziging met ingangsdatum in de loop van het schooljaar wel mogelijk als de attestwijziging wordt doorgevoerd om welbepaalde redenen die in de betrokken omzendbrief BaO/2007/02 zijn opgenomen (bv. een schoolverandering).
Bestaat er onenigheid over de noodzaak of de inhoud van een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs, dan kan de Vlaamse Bemiddelingscommissie bemiddelen op vraag van de ouders, het CLB of de school.
Zie ook 1.4.9 Inschrijvingsrecht van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
3 toelatingsvoorwaarden buitengewoon kleuteronderwijs in het schooljaar 2023-2024
toelatingsvoorwaarden buitengewoon kleuteronderwijs
Geboortejaar Leeftijd (*)
2016 7
2017 6
Een tweede jaar verlengd verblijf is mogelijk: na de beslissing van de ouders, mits kennisname van een verslag van de klassenraad en het CLB.
Een jaar verlengd verblijf is mogelijk: na de beslissing van de ouders, mits kennisname van een verslag van de klassenraad en het CLB.
(*) Leeftijd bereikt vóór 1 januari 2024
Mag toegelaten worden vanaf de dag dat de kleuter 2,5 jaar is: met een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs, zonder rekening te houden met instapdagen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 307 planning Dagboek informatie
5 2019 4 2020 3 2021 2,5
2018
dagboek_zoc_ccc.indd 307 20/07/2023 15:05:26
1.3.2 toelatingsvoorwaarden in het buitengewoon lager onderwijs
1 leeftijdsvoorwaarden
Leerlingen die 6 jaar zijn vóór 1 januari van het lopende schooljaar kunnen toegelaten worden tot het buitengewoon lager onderwijs. Zoals in het gewoon lager onderwijs kan een kind ook eerder toegelaten worden tot het buitengewoon lager onderwijs, namelijk als een kind 5 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar. Ook hier nemen de ouders autonoom de beslissing om hun kind in te schrijven in het buitengewoon lager onderwijs. Ze doen dat na kennisname van en toelichting bij de omstandig gemotiveerde adviezen van de klassenraad en van het CLB.
In principe duurt het buitengewoon lager onderwijs zeven jaar. Dat houdt concreet in tot en met het schooljaar dat aanvangt op de eerste september van het jaar waarin het kind 12 jaar wordt. Als afwijking daarop bestaat de mogelijkheid op een verlengd verblijf. Tijdens het schooljaar dat aanvangt in het jaar waarin de leerling 13 jaar wordt, mag hij/zij nog buitengewoon lager onderwijs volgen. Daarvoor is geen advies van de klassenraad en van het CLB nodig. Daarna kan het buitengewoon lager onderwijs nog 1 schooljaar verlengd worden. Dat is het schooljaar waarin de leerling 14 jaar wordt. Voor die leerlingen is wel een advies van de klassenraad en van het CLB nodig. Het zijn de ouders die autonoom beslissen op basis van de omstandig gemotiveerde en toegelichte adviezen van de klassenraad en van het CLB.
Een leerling die 15 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar kan niet meer toegelaten worden tot het buitengewoon lager onderwijs.
Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs heeft behaald, kan geen lager onderwijs meer volgen, tenzij na toelating van de klassenraad.
2 Verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs
Zie 1.3.1 − 2.
3 toelatingsvoorwaarden buitengewoon lager onderwijs in het schooljaar 2023-2024
Een tweede jaar verlengd verblijf in het buitengewoon lager onderwijs is mogelijk: na de autonome beslissing van de ouders, met kennisname van het advies van de klassenraad en het CLB.
Een jaar verlengd verblijf in het buitengewoon lager onderwijs is mogelijk: na de beslissing van de ouders, geen advies nodig van de klassenraad of het CLB.
5
Alle zesjarigen hebben recht op toelating: mits een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs, zonder toestemming van de klassenraad.
Vervroegde instap in een lagere school voor buitengewoon onderwijs:
na de beslissing van de ouders, mits een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs.
308 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
toelatingsvoorwaarden buitengewoon lager onderwijs Geboortejaar Leeftijd (*) 2009 14
2010
13
2011 12 2012 11 2013 10 2014 9 2015 8 2016 7 2017
6
2018
dagboek_zoc_ccc.indd 308 20/07/2023 15:05:26
(*) Leeftijd bereikt vóór 1 januari 2024
1.4 inschrijvingsrecht
• Decreet BaO 25.02.1997
• M-decreet 12.03.2014 (geïntegreerd in decreet BaO) • BaO/2012/01 (Inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedure in het basisonderwijs)
Het in SCH ri JV ing S re CH t biedt een kader, procedures en administratieve richtlijnen voor inschrijvingen in heel uiteenlopende contexten. Het geeft aan zowel schoolbesturen als leerlingen en ouders meer rechtszekerheid bij het inschrijvingsproces.
Het basisprincipe (1.4.1) van het inschrijvingsrecht is dat elke leerling recht heeft op inschrijving in de school of vestigingsplaats gekozen door zijn ouders. Vooraleer te starten met de inschrijvingen bepaalt een schoolbestuur voor elk van zijn scholen de capaciteit(en) (1.4.2) en communiceert het de vrije plaatsen (1.4.3).
Een leerling kan ten vroegste worden ingeschreven in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor men inschrijft (start van de inschrijvingen) (1.4.4). Leerlingen worden chronologisch ingeschreven, tenzij er voor specifieke voorrangsgroepen een voorrangsregeling (1.4.5) van kracht is. De vrije inschrijvingsperiode (1.4.6) start nadat alle voorrangsperiodes zijn afgesloten. Een schoolbestuur kan voor zijn scholen een aanmeldingsprocedure (1.4.13) instellen in functie van het optimaliseren van het inschrijvingsproces en/of in functie van het streven naar sociale mix en sociale cohesie.
Elke leerling heeft recht op inschrijving in een school of vestigingsplaats naar keuze. Dat recht kent enkele grenzen, waardoor een schoolbestuur de inschrijving van een leerling mag of moet weigeren (1.4.8). De weigeringsgronden zijn duidelijk omschreven. Met het M-decreet wordt ook duidelijk bepaald onder welke voorwaarden een leerling met specifieke onderwijsbehoeften recht heeft op inschrijving in het gewoon lager onderwijs (1.4.9).
Voor een leerling uit een overcapaciteitsgroep (1.4.11) mag een schoolbestuur toch nog overgaan tot een inschrijving ook al zijn er voordien reeds leerlingen geweigerd omwille van de overschreden capaciteit.
Ouders of belanghebbenden kunnen beroep doen op bemiddeling (1.4.12) en/of een klacht indienen wanneer ze niet akkoord gaan met een niet-gerealiseerde inschrijving of een ontbinding van een inschrijving tijdens de schoolloopbaan omwille van disproportionaliteit.
Een schoolbestuur houdt een inschrijvingsregister (1.4.7) bij met een capaciteitenblad, een leerlingenfiche per ingeschreven leerling en registerbladen. Ook niet-gerealiseerde inschrijvingen (1.4.10) worden op de registerbladen van het inschrijvingsregister genoteerd.
1.4.1 basisprincipe
Elke leerling heeft recht op inschrijving in de school of vestigingsplaats gekozen door zijn ouders. Leerlingen die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden (zie 1.2 en 1.3) op de dag van de instap en wiens ouders het pedagogisch project (zie 1.8.2) en schoolreglement (zie 1.8.1) voor akkoord hebben ondertekend, worden chronologisch ingeschreven.
De inschrijving van een leerling in een school geldt voor de duur van de hele schoolloopbaan (= gegaran D eer D e SCH oolloopbaan ) in die school tenzij er bij beslissing van het schoolbestuur of de ouders, en uiteraard steeds in toepassing van de regelgeving, tot uitschrijving wordt overgegaan.
Een school kan tot uitschrijving overgaan: omwille van definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel (zie BaO/2014/04);
een uitschrijving aan het einde van het schooljaar omwille van een niet-akkoordverklaring met een gewijzigd schoolreglement; een uitschrijving omwille van schoolverandering; in geval van ontbinding van de inschrijving tijdens de schoolloopbaan omwille van onredelijkheid van aanpassing na wijzigende noden.
Het schoolbestuur kan wel aan zijn leerlingen vragen om jaarlijks te bevestigen of zij ingeschreven wensen te blijven.
Het principe dat een inschrijving in een school geldt voor de duur van de hele schoolloopbaan in die school houdt onder meer in dat de inschrijving geldt over de vestigingsplaatsen van de school heen. Dat principe geldt niet wanneer de capaciteit wordt overschreden.
Het schoolbestuur van een basisschool waar de capaciteit van het kleuteronderwijs groter is dan die van het lager onderwijs, kan er toch voor opteren om bij de overgang tussen beide onderwijsniveaus een herinschrijving te vragen, ook al gaat het om één en dezelfde school. Een school die een herinschrijving vraagt, moet dat wél opnemen in het schoolreglement.
Een inschrijving geldt voor de volledige schoolloopbaan, ook wanneer de school gevat wordt door een fusie of herstructurering.
Scholen van eenzelfde schoolbestuur gelegen op een campus kunnen kiezen voor automatische doorstroom tussen kleuter- en lager of basisonderwijs (= verticale doorstroom) of tussen verschillende kleuterscholen onderling of verschillende lagere scholen onderling (= horizontale doorstroom). Scholen worden beschouwd als scholen gelegen op een campus
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 309 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 309 20/07/2023 15:05:26
wanneer één of meerdere vestigingsplaatsen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen, hetzij door een weg.
Een schoolbestuur met scholen gelegen op een campus kan ervoor opteren om bij de overgang van een leerling van een autonome kleuterschool naar een lagere of basisschool de inschrijvingen te laten doorlopen. Die doorstroom geldt voor alle kleuters in de betreffende autonome kleuterschool, dus ook voor de kleuters in de vestigingsplaatsen die niet op de campus gelegen zijn. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruik maakt, neemt dit op in zijn schoolreglement. Schoolbesturen die gebruik maken van horizontale doorstroom hanteren voor de betrokken scholen (of vestigingsplaatsen) die op dezelfde campus gelegen zijn en als één geheel worden beschouwd (en voor elk niveau waarop capaciteit bepaald wordt) één capaciteit en één inschrijvingsregister. Het principe van de gegarandeerde schoolloopbaan geldt dan op het niveau van de campus.
1.4.2 Vóór de start van de inschrijvingen: capaciteit
C apa C iteit is het totaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur per niveau ziet als maximaal aantal leerlingen. Een schoolbestuur bepaalt autonoom de capaciteit(en) en kan hierbij rekening houden met bijvoorbeeld materiële omstandigheden of pedagogisch-didactische overwegingen.
Vóór de start van de inschrijvingsperiode moet een schoolbestuur voor elk van zijn scholen de capaciteit(en) bepalen. Die verplichting geldt voor elke school in het gewoon en buitengewoon onderwijs, behalve voor type 5-scholen in het buitengewoon onderwijs.
Een schoolbestuur kan een leerling slechts weigeren op basis van capaciteit als de desbetreffende capaciteit vóór de start van de inschrijvingen is vastgelegd.
Een schoolbestuur kan de capaciteit(en) tijdens de lopende inschrijvingsperiode niet verlagen. De capaciteit(en) verhogen kan wel.
Voor het gewoon basisonderwijs moet een schoolbestuur de capaciteit bepalen op volgende niveaus: de school (of campus); de vestigingsplaats; het kleuteronderwijs; het lager onderwijs.
Daarnaast mag een schoolbestuur de capaciteit bepalen op één of beide van volgende niveaus: voor het kleuteronderwijs per geboortejaar; voor het lager onderwijs per leerjaar.
Een schoolbestuur mag ook een capaciteit bepalen voor anderstalige nieuwkomers.
In het buitengewoon basisonderwijs moet een schoolbestuur voor elk van zijn scholen de capaciteit bepalen op volgende niveaus: de school; de vestigingsplaats; het kleuteronderwijs; het lager onderwijs; het type.
Er mag geen capaciteit bepaald worden op het niveau van de pedagogische eenheid. Scholen voor type 5 zijn niet verplicht een capaciteit te bepalen.
Een schoolbestuur maakt vóór de start van de inschrijvingsperiode voor al zijn scholen de capaciteit(en) bekend aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs, lokale besturen, ...). Een schoolbestuur met scholen gelegen in LOP-gebied deelt de capaciteit(en) ook mee aan het LOP.
Een schoolbestuur mag de capaciteit(en) na de start van de inschrijvingen verhogen.
Voor scholen gelegen in een LOP-gebied moet de capaciteitsverhoging door het LOP worden goedgekeurd. Over de procedure om tot een dergelijke goedkeuring te komen, worden afspraken gemaakt binnen het LOP.
Voor scholen gelegen in gemeenten buiten LOP-gebied deelt het schoolbestuur de capaciteitsverhoging ter kennisgeving mee aan de schoolbesturen van de andere scholen gelegen in die gemeente.
Bij inschrijvingen als gevolg van de capaciteitsverhoging moet het schoolbestuur, net zoals bij inschrijvingen door vrijgekomen plaatsen, steeds de volgorde van de niet-gerealiseerde inschrijvingen op het registerblad in het inschrijvingsregister, desgevallend per contingent, respecteren. Het schoolbestuur doet dit tot en met de vijfde schooldag van oktober van het schooljaar waarop de inschrijvingen betrekking hebben.
Zie verder 1.4.11.
Capaciteit voor het lopende schooljaar verlagen na de start van de inschrijvingsperiode, mag niet.
Een schoolbestuur mag een capaciteit bepalen voor anderstalige nieuwkomers. Dat laat een school toe om – eens de vooraf bepaalde capaciteit voor anderstalige nieuwkomers bereikt is − een anderstalige nieuwkomer te weigeren, ook
310 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024
informatie
planning Dagboek
dagboek_zoc_ccc.indd 310 20/07/2023 15:05:27
wanneer de capaciteit voor het betreffende niveau, geboortejaar, ... nog niet bereikt is. Op die manier vermijdt men dat de draagkracht van de school overschreden wordt.
Een school met verschillende vestigingsplaatsen bepaalt de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers op niveau van elke vestigingsplaats.
Die capaciteit mag nooit minder zijn dan:
4 leerlingen voor scholen of vestigingsplaatsen met een capaciteit van maximum 100 leerlingen;
8 leerlingen voor scholen of vestigingsplaatsen met een capaciteit van 101 of meer leerlingen.
1.4.3 Vrije plaatsen
Een V ri J e plaat S is een plaats die vrijgegeven wordt voor inschrijving.
Een schoolbestuur bepaalt het aantal door van de capaciteit het verwachte aantal zittende leerlingen1 op basis van de gegarandeerde schoolloopbaan en de in voorgaande voorrangsperiodes reeds ingeschreven leerlingen af te trekken.
Op elk niveau waarop capaciteit bepaald is, worden ook vrije plaatsen bepaald.
Vrije plaatsen worden aan alle belanghebbenden gecommuniceerd, minstens op volgende momenten:
Vóór de start van de inschrijvingsprocedure (dus voor de voorrangsperiode voor kinderen van dezelfde leefentiteit (‘broers en zussen’)).
Indien van toepassing:
• Voor scholen in Brussel: vóór de start van de voorrangsperiode voor Nederlandstaligen (na verwerking van de inschrijvingen van de voorrangsgroepen ‘kinderen van dezelfde leefentiteit’ en ‘kinderen van personeel’).
• Voor scholen, gelegen in LOP-gebied, en aanmeldende scholen: vóór de start van de voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen (na verwerking van de inschrijvingen van de voorrangsgroepen ‘kinderen van dezelfde leefentiteit’ en ‘kinderen van personeel’).
Vóór de start van de vrije inschrijvingsperiode (na verwerking van de inschrijvingen in de voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen).
In scholen die een voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen organiseren, moeten de vrije plaatsen per contingent bekend gemaakt worden.
In scholen die de inschrijvingen laten voorafgaan door aanmeldingen worden de vrije plaatsen bekendgemaakt voor de start van de betreffende aanmeldingsperiode.
Een schoolbestuur maakt minstens op twee (en in geval van een voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen drie, of in Brussel vier) momenten voor al zijn scholen het aantal vrije plaatsen bekend aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs, eventueel het lokaal bestuur, ...).
Een schoolbestuur met scholen gelegen in LOP-gebied deelt de vrije plaatsen ook mee aan het LOP.
1.4.4 Start van de inschrijvingen
De inschrijvingen voor een bepaald schooljaar kunnen ten vroegste starten op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar
Uitzondering op die regel: de tweeënhalfjarigen die laat in het kalenderjaar geboren zijn, kunnen zich inschrijven op hetzelfde ogenblik als de eerder op het kalenderjaar geboren kleuters, ook al stappen ze pas het daaropvolgende schooljaar in.
Een schoolbestuur kan er uiteraard voor kiezen om de inschrijvingen later dan de eerste schooldag van maart te laten starten.
Als het schoolbestuur deel uitmaakt van een LOP, dan respecteert het schoolbestuur de afspraken die hierover binnen het LOP zijn gemaakt.
Een schoolbestuur kan ook beslissen om de inschrijvingen voor de verschillende voorrangsgroepen, samen of apart, voor een bepaald schooljaar al te laten starten vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar Dat kan enkel op voorwaarde dat het schoolbestuur geen enkele leerling uit die voorrangsgroepen weigert op basis van capaciteit.
De keuze om de inschrijvingen voor voorrangsgroepen, samen of apart, vervroegd te laten starten vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar kan per capaciteitsniveau worden gemaakt.
Een schoolbestuur met één of meerdere scholen gelegen buiten het werkingsgebied van een LOP kan (per capaciteitsniveau) ook beslissen om de inschrijvingen voor alle leerlingen te starten vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar. Dat kan echter enkel op voorwaarde dat geen enkele leerling voor dat schooljaar geweigerd wordt op basis van capaciteit.
Een schoolbestuur met één of meerdere scholen gelegen buiten het LOP-gebied overlegt hierover met de schoolbesturen
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 311 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 311 20/07/2023 15:05:27
1 Zittende leerlingen zijn reeds ingeschreven leerlingen in het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarvoor het inschrijvingsregister geldt.
van de andere scholen gelegen in dezelfde gemeente. Een schoolbestuur met één of meerdere scholen gelegen in LOP-gebied maakt hierover afspraken binnen het LOP.
In LOP-gebied starten de inschrijvingen voor de voorrangsgroep indicator- en niet-indicatorleerlingen ten vroegste vanaf de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar.
In geval van een aanmeldingsprocedure kunnen de inschrijvingen van de aangemelde indicator- en niet-indicatorleerlingen die gunstig werden geordend ten vroegste starten vanaf de eerste schooldag van maart.
Het schoolbestuur deelt de start van de inschrijvingen mee aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs, ...). Een schoolbestuur dat deel uitmaakt van een LOP maakt de start van de inschrijvingen ten minste bekend aan het LOP en houdt rekening met de afspraken die hierover binnen het LOP zijn gemaakt.
1.4.5 De voorrangsregeling
1 Uitgangspunten
De algemene regel is dat leerlingen chronologisch worden ingeschreven. Het principe dat een leerling die zich eerst komt aandienen voor een inschrijving in een school of vestigingsplaats ook eerst wordt ingeschreven, is en blijft het uitgangspunt.
Op die chronologie is echter voor bepaalde leerlingengroepen, waarvoor de overheid het inschrijvingsrecht maximaal wil garanderen, een afwijking voorzien in de vorm van de V oorrang S regeling .
Er zijn verschillende V oorrang S groepen bepaald. De voorrang voor die groepen wordt verleend op het niveau van de school, ongeacht of de school werkt met een herinschrijving van kleuter naar lager. Ook de volgorde waarin aan die groepen voorrang wordt verleend, ligt vast. Schoolbesturen leggen wel de periodes vast waarbinnen de voorrang verleend wordt.
De voorrangsregeling is van toepassing op het gewoon en buitengewoon basisonderwijs. Voor het buitengewoon basisonderwijs is de voorrang voor indicator- en niet-indicatorleerlingen echter niet verplicht. Scholen voor type 5 zijn niet verplicht om de voorrangsregeling toe te passen. In Brussel geldt een bijkomende voorrang voor Nederlandstaligen.
Voor elke voorrangsgroep is een V oorrang S perio D e voorzien waarin de leerlingen die behoren tot die voorrangsgroep zich kunnen inschrijven in een school of vestigingsplaats van keuze. De voorrangsperiode voor elke voorrangsgroep duurt ten minste twee weken. Enkel de voorrangsperiode voor kinderen van personeel mag minder dan twee weken duren.
Na iedere voorrangsperiode wordt de voorrang afgesloten voor de betrokken voorrangsgroep. Als een leerling zich niet heeft ingeschreven in de voorrangsperiode die op hem van toepassing is, en dus geen gebruik gemaakt heeft van zijn voorrangsrecht, dan is hij zijn voorrang kwijt. De leerling kan zich dan nog wel inschrijven in een andere voorrangsperiode, als die op hem van toepassing is, of in de vrije inschrijvingsperiode.
De V ri J e in SCH ri JV ing S perio D e (zie verder 1.4.6) start nadat alle voorrangsperiodes zijn afgesloten.
Een schoolbestuur mag twee of meerdere voorrangsperiodes samen nemen op voorwaarde dat geen enkele leerling die kan ingeschreven worden in die voorrangsperiodes wordt geweigerd.
De keuze om twee of meerdere voorrangsperiodes samen te nemen mag per capaciteitsniveau worden gemaakt. In Brussel mogen enkel de voorrangsperiodes ‘kinderen van dezelfde leefentiteit’ en ‘kinderen van personeel’ samengenomen worden.
Buiten LOP-gebied kunnen alle voorrangsperiodes én de vrije inschrijvingsperiode samengenomen worden, op voorwaarde dat geen enkele leerling geweigerd wordt op basis van capaciteit.
Voor de scholen gelegen in LOP-gebied maakt het LOP afspraken over de voorrangsperiodes en worden die minstens door het LOP bekendgemaakt aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs, ...) in het werkingsgebied. Voor scholen gelegen buiten LOP-gebied bepaalt het schoolbestuur de voorrangsperiodes in overleg met de schoolbesturen van alle scholen binnen dezelfde gemeente. Het schoolbestuur maakt de voorrangsperiodes bekend aan alle belanghebbenden.
De inschrijvingen van voorrangsgroepen gebeuren in een bepaalde volgorde waarvan niet kan worden afgeweken. De volgende tabel geeft een overzicht van de volgorde van de voorrangsgroepen die geldt voor het gewoon en buitengewoon basisonderwijs in Vlaanderen en Brussel. Dit geldt niet voor scholen voor type 5.
312 Dagboek voor de zorgcoördinator
2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 312 20/07/2023 15:05:27
2 overzicht voorrangsregeling voor de verschillende voorrangsgroepen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs
Voorrangsgroep Vlaanderen brussel
Gewoon BaO Buitengewoon BaO Gewoon BaO Buitengewoon BaO
Kinderen van dezelfde leefentiteit moet moet moet moet
Kinderen van personeelsleden moet moet moet moet
Nederlandstaligen niet van toepassing niet van toepassing moet moet
Indicator- en niet-indicatorleerlingen (*)
binnen LOPgebied: moet buiten LOPgebied: mag; moet in geval van aanmelden
mag moet moet
(*) Verplicht voor de ‘instroomjaren’:
− twee jongste geboortejaren in het kleuteronderwijs;
− het eerste leerjaar van het lager onderwijs.
Deze voorrangsperiode mag echter ook georganiseerd worden voor alle andere geboorte- en leerjaren.
3 Voorrangsregeling voor leerlingen van dezelfde leefentiteit (‘broers en zussen’)
Met leerlingen van dezelfde leefentiteit wordt bedoeld: broers en zussen (hebben twee gemeenschappelijke ouders) al dan niet wonend op hetzelfde adres; halfbroers en halfzussen (hebben één gemeenschappelijke ouder) al dan niet wonend op hetzelfde adres; kinderen die eenzelfde hoofdverblijfplaats (‘domicilie’) hebben maar geen gemeenschappelijke ouder(s) hebben (bv. stiefbroers en -zussen).
Elke leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een zittende leerling of een reeds ingeschreven leerling heeft tijdens deze voorrangsperiode vóór alle andere leerlingen een recht op inschrijving in die school. Deze voorrang geldt binnen de beschikbare capaciteit.
Als de capaciteit bereikt is, moeten ook kinderen van dezelfde leefentiteit geweigerd worden.
Dit recht geldt ook in de scholen die de inschrijvingen van de ene naar de andere school laten doorlopen (campus).
4 Voorrangsregeling voor kinderen van personeelsleden
Kinderen van personeelsleden hebben bij voorrang op alle andere leerlingen een recht op inschrijving in de school waar het betrokken personeelslid werkt en ook in de scholen waar de inschrijvingen van de ene naar de andere school doorlopen (campus).
Een personeelslid kan enkel een kind inschrijven waarvan hij zelf de ouder is. Het personeelslid moet op het ogenblik van de inschrijving een contract hebben van een lopende tewerkstelling van meer dan 104 dagen. Het soort contract is van geen belang. De voorrang kan dus worden opgenomen ongeacht de functie die het personeelslid uitoefent. Ook de tewerkstellingsbreuk van het personeelslid (bijvoorbeeld voltijds of deeltijds) is van geen belang om voorrang te krijgen.
5 Voorrangsregeling voor nederlandstaligen in brussel
Deze voorrangsregeling geldt voor leerlingen met minstens één ouder die het Nederlands in voldoende mate machtig is. Die voorwaarde kan worden aangetoond door het voorleggen van:
minstens het Nederlandstalig diploma van secundair onderwijs of een daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs;
het Nederlandstalig studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het SO of daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs;
het bewijs dat de ouder het Nederlands beheerst op minstens niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen.
Een schoolbestuur bepaalt voor zijn scholen (gelegen in Brussel) het aantal leerlingen dat het vooropstelt voor de inschrijving bij voorrang van Nederlandstaligen. Dat aantal kan het schoolbestuur bepalen tot op de niveaus waarop het de capaciteit vastlegt en moet gericht zijn op het verwerven of het behoud van minstens 55 % Nederlandstalige leerlingen in de school.
Het percentage voorrang aan Nederlandstaligen wordt berekend op de totale capaciteit en niet alleen op het aantal nieuw in te schrijven leerlingen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 313 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 313 20/07/2023 15:05:27
Het LOP Brussel basisonderwijs mag een hoger percentage Nederlandstalige leerlingen bepalen. Het LOP kan daarbij een onderscheid maken tussen de verschillende situaties van de deelgebieden van haar werkingsgebied, maar het percentage moet op elk niveau waarop capaciteit bepaald werd minstens 55 zijn.
6 Voorrangsregeling voor in D i C ator - en niet - in D i C atorleerlingen
Eén van de uitgangspunten van het inschrijvingsrecht is het streven naar sociale mix en sociale cohesie. De voorrangsregeling voor indicator- en niet-indicatorleerlingen biedt aan een schoolbestuur een instrument om via de systematiek van dubbele contingentering die doelstelling te realiseren op schoolniveau.
Deze voorrangsgroep is verplicht voor alle scholen van het gewoon basisonderwijs binnen LOP-gebied en voor alle scholen die aanmelden.
Scholen voor buitengewoon basisonderwijs en scholen buiten LOP-gebied mogen kiezen voor deze voorrangsgroep, maar zijn daartoe niet verplicht.
Deze verplichting geldt enkel voor de ‘instroomjaren’: de twee jongste geboortejaren voor het kleuteronderwijs; voor basisscholen het eerste leerjaar van het lager onderwijs.
De voorrangsregeling voor indicator- en niet-indicatorleerlingen mag ook in de overige leerjaren en geboortejaren worden toegepast maar is daar geen verplichting.
Een school die de voorrangsregeling voor indicator- en niet-indicatorleerlingen enkel toepast voor de instroomjaren mag in diezelfde periode ook leerlingen inschrijven voor de andere geboortejaren en/of leerjaren (ook al wordt de voorrangsregeling daar niet toegepast). Indien de school dat niet doet (en inschrijvingen voor de andere geboortejaren pas in de vrije inschrijvingsperiode starten), communiceert ze dit naar alle belanghebbenden.
Een LOP mag daarover afspraken maken. Uiteraard gelden die afspraken dan binnen het LOP.
Een indicatorleerling is een leerling die aan minstens één van de volgende indicatoren voldoet: de moeder is niet in het bezit van een diploma secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs; het gezin ontving in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarop de inschrijving van de leerling betrekking heeft of in het daaraan voorafgaande schooljaar, minstens één schooltoelage/schooltoeslag van de Vlaamse Gemeenschap.
Bij elke nieuwe inschrijving moet een leerling aan de hand van bewijsstukken opnieuw aantonen dat hij/zij aan minstens één indicator beantwoordt.
Een niet-indicatorleerling is een leerling die aan geen van beide indicatoren beantwoordt.
7 De procedure ‘DU bbele C ontingentering ’
Dubbele contingentering betekent dat een schoolbestuur voor zijn school/scholen twee contingenten bepaalt voor de gelijktijdige inschrijving van indicator- en niet-indicatorleerlingen. De twee contingenten vormen samen 100 % van alle leerlingen (zowel de reeds ingeschreven als de nieuw in te schrijven leerlingen).
De twee contingenten zijn gericht op het verkrijgen van een evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen over de scholen in (een deelgebied van) een LOP-gebied of over de scholen in een gemeente buiten LOP-gebied.
De dubbele contingentering geldt minstens voor de ‘instroomjaren’ maar mag ook worden toegepast op elke capaciteit waarvoor het schoolbestuur een registerblad in het inschrijvingsregister gebruikt.
Doelstelling van de dubbele contingentering moet altijd zijn de sociale mix in de scholen en vestigingsplaatsen te versterken en segregatie te vermijden of te doorbreken.
Bij het bepalen van de contingenten mag het schoolbestuur rekening houden met de relatieve aanwezigheid maar ook met andere elementen (het aandeel indicatorleerlingen dat in de buurt woont, leerlingenstromen tussen deelgebieden, ...).
De contingenten worden meegedeeld aan alle belanghebbenden (ouders, CLB, andere scholen, intermediairs, ...).
Om zicht te krijgen op het aantal nieuw in te schrijven leerlingen per contingent neemt het schoolbestuur eerst het aantal zittende en reeds ingeschreven leerlingen op in het contingent waartoe ze behoren. Het schoolbestuur vult beide contingenten verder aan met nieuwe inschrijvingen, te beginnen met leerlingen die behoren tot een voorrangsgroep. Ook zij worden per voorrangsgroep opgenomen in het contingent waartoe ze behoren en dat zolang het contingent niet is bereikt.
De inschrijving van leerlingen die zich aandienen nadat enkel het contingent waartoe ze behoren bereikt is, wordt uitgesteld.
Die leerlingen worden chronologisch in het inschrijvingsregister als uitgesteld ingeschreven. Dat geldt niet voor de Nederlandstalige indicatorleerlingen in Brussel.
Opgelet: een uitgestelde inschrijving is niet hetzelfde als een niet-gerealiseerde inschrijving (‘weigering’). Een uitgestelde inschrijving wordt na elke voorrangsperiode ofwel omgezet in een gerealiseerde inschrijving, ofwel in een niet-gerealiseerde inschrijving (= ‘weigering’).
Als beide contingenten bereikt zijn nog vóór het afsluiten van de voorrangsperiode, dan wordt voor alle leerlingen die
314 Dagboek voor de zorgcoördinator
2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 314 20/07/2023 15:05:27
in het inschrijvingsregister vermeld staan als uitgesteld, de inschrijving geweigerd. De uitgestelde inschrijving in het inschrijvingsregister wordt dan omgezet in een niet-gerealiseerde inschrijving. De leerlingen die zo niet ingeschreven kunnen worden én ook alle volgende leerlingen worden geweigerd en ontvangen een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving.
Als bij het afsluiten van een voorrangsperiode het andere contingent nog niet bereikt is, dan worden de openstaande plaatsen opgevuld met leerlingen die in het inschrijvingsregister vermeld staan als uitgesteld. Dat gebeurt in overleg met de ouders en met respect voor de in het inschrijvingsregister opgenomen chronologie. De leerlingen die zo niet kunnen worden ingeschreven, worden geweigerd en de ouders ontvangen een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving.
Leerlingen die ingeschreven worden tijdens de vrije inschrijvingsperiode, worden chronologisch genoteerd. Op dat moment geldt de dubbele contingentering niet meer. Indien één van die leerlingen afziet van zijn inschrijving en vervangen moet worden, geldt het principe van dubbele contingentering niet meer. De leerling wordt vervangen door de eerst genoteerde leerling op de lijst van niet-gerealiseerde inschrijvingen.
Het LOP maakt voor de start van de inschrijvingen afspraken over: de berekening van de relatieve aanwezigheid in haar werkingsgebied of deelgebieden ervan. De relatieve aanwezigheid is de procentuele verhouding tussen het aantal indicatorleerlingen en het totaal aantal leerlingen van alle scholen gelegen binnen LOP-gebied of deelgebieden ervan en dat eventueel tot op de capaciteitsniveaus; de wijze waarop de contingenten bepaald zullen worden: welke elementen – buiten de relatieve aanwezigheid – in rekening worden genomen bij het bepalen van de contingenten en op welke wijze de contingenten gericht zijn op het verkrijgen van een evenredige verdeling van de leerlingen in de scholen; de berekening van de relatieve aanwezigheid in vestigingsplaatsen en scholen. Dat is de procentuele verhouding tussen het aantal indicatorleerlingen en het totaal aantal leerlingen in de vestigingsplaatsen en scholen en dat eventueel tot op de capaciteitsniveaus van de school waarop de contingenten bepaald zullen worden en de verschillen die er eventueel tussen de deelgebieden gemaakt worden; de wijze waarop andere actoren betrokken zullen worden bij enerzijds de werving, toeleiding en ondersteuning van ouders en anderzijds de ondersteuning van scholen.
Voor een school gelegen buiten LOP-gebied is de relatieve aanwezigheid in de school of vestigingsplaats de procentuele verhouding tussen het aantal indicatorleerlingen en het totaal aantal leerlingen in een school of vestigingsplaats.
De relatieve aanwezigheid in de gemeente is de procentuele verhouding tussen het aantal indicatorleerlingen en het totaal aantal leerlingen van alle scholen binnen de gemeente.
Tussen scholen gelegen binnen een gemeente mogen er ook afspraken gemaakt worden over het streven naar sociale mix en de capaciteitsniveaus waarop de contingenten bepaald zullen worden. Die scholen zijn daar echter niet toe verplicht.
Schoolbesturen kunnen bij AGODI informatie vragen over welke van haar leerlingen indicatorleerling zijn en welke nietindicatorleerling.
Voor het LOP zijn gegevens ter beschikking over het aantal indicator- en niet-indicatorleerlingen van de scholen gelegen in LOP-gebied.
1.4.6 De vrije inschrijvingsperiode
Na het afsluiten van de voorrangsperiodes start de V ri J e in SCH ri JV ing S perio D e Tijdens die periode schrijven leerlingen zich in chronologische volgorde in en moet de school geen rekening meer houden met de dubbele contingentering.
Voor een school gelegen buiten LOP-gebied mag de vrije inschrijvingsperiode ook vóór de eerste schooldag van maart starten op voorwaarde dat de school geen enkele leerling weigert op basis van capaciteit.
Voor een school gelegen binnen LOP-gebied mag de vrije inschrijvingsperiode, rekening houdend met de verplichting tot dubbele contingentering, enkel starten na de inschrijving van indicator- en niet-indicatorleerlingen.
1.4.7 Het inschrijvingsregister
Een schoolbestuur gebruikt voor elke capaciteit een registerblad waarin alle gerealiseerde, uitgestelde en niet-gerealiseerde inschrijvingen chronologisch, in voorkomend geval per contingent, worden genoteerd. Voor meer informatie, raadpleeg BaO/2012/03 Inschrijvingsregister basisonderwijs.
1 Het capaciteitenblad
Op het C apa C iteitenbla D noteert het schoolbestuur alle capaciteiten die het voor de school, vestigingsplaats of campus heeft vastgelegd. Voor elke capaciteit noteert het schoolbestuur ook het aantal zittende leerlingen die het verwacht op basis van de gegarandeerde schoolloopbaan. Bij een capaciteitsverhoging noteert het schoolbestuur de nieuwe capaciteit. Ook aanpassingen aan het aantal verwachte zittende leerlingen in de school, vestigingsplaats of campus worden genoteerd. Elke wijziging aan het capaciteitenblad wordt samen met de datum van de wijziging bijgehouden.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 315 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 315 20/07/2023 15:05:27
2 De leerlingenfiche
Op de leerlingenfi CH e houdt het schoolbestuur van elke leerling die zich voor inschrijving in de school, vestigingsplaats of campus komt aanbieden, een aantal gegevens bij. De ouder ondertekent deze fiche. Het schoolbestuur kan ervoor kiezen om een kopie van deze fiche mee te geven met de ouder als bewijs van inschrijving. Wanneer een schoolbestuur hiervoor kiest en de inschrijving kan niet worden gerealiseerd, dan blijft het bestuur verplicht om naast de leerlingenfiche ook een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving aan de ouders te bezorgen (zie bijlagen 2 en 3 van BaO 2012/01).
3 Het registerblad
Op het regi S terbla D wordt het verloop van de inschrijvingen chronologisch, en indien van toepassing ook per contingent, bijgehouden.
Voor elke capaciteit die het schoolbestuur heeft vastgelegd, moet het een afzonderlijk registerblad opmaken. Enkel als de capaciteit op een bovenliggend niveau gelijk is aan de som van alle capaciteiten op een onderliggend niveau, moet het schoolbestuur voor de capaciteit op het bovenliggend niveau geen registerblad bijhouden.
4 gegarandeerde schoolloopbaan
Een inschrijving in een school geldt over de vestigingsplaatsen van de school heen (= gegarandeerde schoolloopbaan). Leerlingen die van de ene naar de andere vestigingsplaats verhuizen, worden bijgevolg beschouwd als zittende leerlingen en moeten niet opnieuw genoteerd worden op het registerblad van het inschrijvingsregister van de andere vestigingsplaats. Op het capaciteitenblad worden die leerlingen wel meegeteld bij de verwachte zittende leerlingen.
Is de capaciteit van de andere vestigingsplaats bereikt, dan moeten leerlingen die van de ene naar de andere vestigingsplaats verhuizen toch als niet-gerealiseerde inschrijving worden genoteerd in het registerblad.
Indien de verandering van vestigingsplaats noodzakelijk is om de voortgang van het leerproces van de leerlingen te garanderen, dan kunnen die leerlingen niet worden geweigerd, ook al is de capaciteit bereikt. In dat geval moeten de leerlingen niet worden geregistreerd op het registerblad. Op het capaciteitenblad worden ze wel meegeteld bij de verwachte zittende leerlingen.
Een schoolbestuur met scholen gelegen op eenzelfde campus (zie 1.4.1) kan ervoor kiezen om bij de overgang van een autonome kleuterschool naar een lagere of basisschool de inschrijvingen te laten doorlopen (= verticale doorstroom). Die doorstroom geldt voor alle kleuters in de betreffende autonome kleuterschool, dus ook voor de kleuters in de vestigingsplaatsen die niet op de campus gelegen zijn. De kleuters die op die manier van de ene naar de andere school doorstromen, worden beschouwd als zittende leerlingen. Zij moeten niet opnieuw genoteerd worden op het registerblad van het inschrijvingsregister van de lagere of basisschool. Op het capaciteitenblad worden die leerlingen wel meegeteld bij de verwachte zittende leerlingen.
Een schoolbestuur met verschillende kleuterscholen of met verschillende lagere scholen gelegen op eenzelfde campus kan ervoor opteren om bij de overgang van een leerling van de ene kleuterschool (of vestigingsplaats van die kleuterschool) naar de andere kleuterschool (of vestigingsplaats van die kleuterschool), of bij de overgang van een leerling van de ene lagere school (of vestigingsplaats van die lagere school) naar de andere lagere school (of vestigingsplaats van die lagere school) de inschrijving te laten doorlopen (= horizontale doorstroom).
Die doorstroom geldt enkel voor de leerlingen in de scholen (of hun vestigingsplaatsen) die effectief op de campus gelegen zijn. De doorstroom geldt dus niet voor de leerlingen in de vestigingsplaatsen van de scholen die niet op de campus gelegen zijn.
Een schoolbestuur dat gebruik maakt van horizontale doorstroom hanteert één inschrijvingsregister op niveau van de campus. De leerlingen die via horizontale doorstroom van de ene school op de campus naar de andere school op de campus doorstromen, worden beschouwd als zittende leerlingen. Zij moeten niet genoteerd worden op het registerblad van het inschrijvingsregister voor de campus. Op het capaciteitenblad worden die leerlingen wel meegeteld bij de verwachte zittende leerlingen.
1.4.8 De inschrijving van een leerling weigeren
Elke leerling heeft een re CH t op in SCH ri JV ing in een school of vestigingsplaats van keuze. Dat recht kent enkele grenzen. Een schoolbestuur mag (en moet soms) de inschrijving van een leerling weigeren. Dat is het geval indien: de leerling niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden op de dag van de effectieve instap (1); de inschrijving van de leerling tot doel heeft in dat schooljaar afwisselend naar verschillende scholen te gaan (2); de capaciteit wordt overschreden (3); de leerling het lopende schooljaar, het vorige schooljaar of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten (4); de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers bereikt is (5); de leerling specifieke onderwijsbehoeften heeft (6).
Elk van deze W eigering S gron D en is gekoppeld aan voorwaarden waaraan moet worden voldaan vooraleer de respectieve weigeringsgrond kan worden ingeroepen.
316 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 316 20/07/2023 15:05:27
(1) Een leerling die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het onderwijsniveau waarin hij zich wil inschrijven, moet geweigerd worden. Aan de toelatingsvoorwaarden moet voldaan zijn op de dag van de effectieve instap.
(2) De inschrijving van een leerling wordt geweigerd wanneer die leerling binnen eenzelfde schooljaar door de ouders afwisselend in verschillende scholen in- en uitgeschreven wordt. Dergelijke vormen van alterneren D SCH oollopen zijn niet in het belang van het kind en schenden zijn rechten. De inschrijving zal geweigerd worden door de school die dit vaststelt. De appreciatiebevoegdheid ligt bij de directie van de school. Het kind blijft dan ingeschreven in de voorgaande school.
(3) Een schoolbestuur moet elke bijkomende inschrijving weigeren wanneer die tot gevolg heeft dat de vooropgestelde capaciteit wordt overschreden. Het schoolbestuur moet ook een leerling weigeren wanneer de inschrijving met het oog op het volgend schooljaar zou betekenen dat de school de capaciteit zou overschrijden. Dat betekent dat het schoolbestuur rekening moet houden met de capaciteit van het volgende schooljaar ook al zijn er nog vrije plaatsen in het lopend schooljaar. Het schoolbestuur kan er ook steeds voor kiezen om de capaciteit te verhogen.
(4) Een schoolbestuur mag de inschrijving weigeren in een school waar een leerling het lopende, het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar werd uitgeschreven als gevolg van uitsluiting als tuchtmaatregel.
(5) Als de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers is bereikt, mag worden geweigerd op basis van capaciteit. Dat mag enkel op voorwaarde dat het schoolbestuur voor de geweigerde anderstalige nieuwkomer een plaats garandeert in een andere school, gelegen op een redelijke afstand en rekening houdend met de vrije schoolkeuze van de ouders. Het bepalen van capaciteit voor anderstalige nieuwkomers houdt immers een beperking in van zijn inschrijvingsrecht in een school waar de capaciteit van de school nog niet werd bereikt.
Een schoolbestuur met scholen gelegen binnen LOP-gebied maakt hierover afspraken in het LOP. Een schoolbestuur met scholen gelegen buiten LOP-gebied maakt hierover afspraken met de schoolbesturen van de scholen gelegen in dezelfde gemeente.
Als de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers nog niet bereikt is maar de capaciteit op niveau van de school wél, dan mag de anderstalige nieuwkomer eveneens worden geweigerd.
Scholen mogen anderstalige nieuwkomers steeds in overcapaciteit inschrijven.
(6) Met het M-decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften werd de vroegere ‘draagkrachtafweging’ vervangen door een nieuwe regeling waarbij de afweging van de redelijkheid van aanpassingen centraal staat (zie verder 1.4.9).
1.4.9 inschrijvingsrecht van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
In verband met het in SCH ri JV ing S re CH t Van leerlingen met S pe C ifieke on D er W i JS be H oeften zijn er verschillende mogelijkheden: de leerling heeft specifieke onderwijsbehoeften (bv. nood aan gepaste maatregelen en redelijke aanpassingen) maar heeft géén verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs (1); de leerling beschikt over een verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs (2).
Ook tijdens de schoolloopbaan kan de nood aan aanpassingen voor een leerling wijzigen en kunnen de onderwijsbehoeften van die aard zijn dat de school na overleg met ouders, klassenraad en CLB beslist om de leerling ingeschreven te laten en studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum (IAC) of om de inschrijving van de leerling te ontbinden (3).
In dat verband is de ‘beoordeling van de redelijkheid van aanpassingen’ (en eventueel besluiten tot ‘disproportionaliteit’) een belangrijk gegeven (4) en (5).
1 Het inschrijvingsrecht voor leerlingen zonder verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs
Het recht op inschrijving in een school of vestigingsplaats van keuze in het gewoon basisonderwijs geldt onverkort voor leerlingen zonder verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs en die het gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen, al of niet met toepassing van redelijke aanpassingen. Een nood aan remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen (REDICODIS) kan bijvoorbeeld geen reden zijn voor het weigeren van leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen. Leerlingen voor wie die aanpassingen worden toegepast, blijven ook als regelmatige leerling in aanmerking komen voor de gewone studiebekrachtiging toegekend door de klassenraad.
2 inschrijvingsrecht voor leerlingen met een verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs
Het recht op inschrijving in een school of vestigingsplaats van keuze in het gewoon basisonderwijs geldt evenzeer voor leerlingen met een verslag dat toegang geeft tot buitengewoon basisonderwijs (zie het basisprincipe voor wat betreft toelatingsvoorwaarden en akkoord verklaren met het pedagogisch project en het schoolreglement).
Een inschrijving in het gewoon basisonderwijs van een leerling met een verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs is een in SCH ri JV ing on D er ontbin D en D e V oor Waar D e . De inschrijving onder ontbindende voorwaarde geeft het schoolbestuur de tijd om een grondige afweging te maken van de redelijkheid van de aanpassingen die nodig zijn. De ouders zijn daarom verplicht het verslag over te maken aan de school bij inschrijving.
Indien het verslag niet gemeld werd door de ouders op het moment van de inschrijving kan de ontbindende voorwaarde alsnog worden ingeroepen op het moment dat de school vaststelt dat er een verslag was op het moment van de inschrijving. Hetzelfde geldt voor een verslag dat wordt opgemaakt tussen het moment van de inschrijving en de effectieve instap
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 317 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 317 20/07/2023 15:05:27
planning Dagboek i
in de school, en niet gemeld werd voor de instap. De school zet dan de inschrijving om in een inschrijving onder ontbindende voorwaarde op het moment dat ze kennis neemt van het bestaan van een verslag.
Bij schoolverandering (hetzij tijdens het schooljaar, hetzij via inschrijving met het oog op volgend schooljaar) is de oude school verplicht een kopie van het verslag door te geven aan de nieuwe school (zie BaO/2014/05). Ook het CLB van de vorige school is verplicht een kopie van het verslag door te geven aan het CLB van de nieuwe school.
De school organiseert overleg met de ouders, de klassenraad en het CLB over de aanpassingen die nodig zijn voor de leerling. Dat overleg moet, ook bij inschrijvingen voor het volgende schooljaar, meteen na de inschrijving onder ontbindende voorwaarde opgestart worden. De beslissing over de redelijkheid van de aanpassingen moet genomen worden binnen redelijke termijn: bij inschrijvingen voor het volgende schooljaar kan die beslissing dus genomen worden voor de start van de effectieve lesbijwoning. De uiterste datum waarop beslist wordt over de redelijkheid van de aanpassingen is 60 kalenderdagen na de start van de lesbijwoning.
In eerste instantie wordt de redelijkheid afgewogen van de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum. De school gaat samen met de ouders, de klassenraad en het CLB na of de aanpassingen die nodig zijn, ook in de context van de eigen school onredelijk zijn:
• In het geval dat de school oordeelt dat de aanpassingen redelijk zijn om met de leerling toch binnen het gemeenschappelijk curriculum te kunnen werken, zijn de voorwaarden voor het verslag niet meer vervuld. Het verslag bepaalt immers dat er gewerkt moet worden op basis van een individueel aangepast curriculum (IAC). In deze gevallen kan het CLB zelf het initiatief nemen of door de ouders of de school gevraagd worden om het verslag op te heffen.
• Indien de school oordeelt dat de aanpassingen om de leerling te blijven meenemen in het gemeenschappelijk curriculum ook in de eigen school onredelijk zijn, dan moet de school een afweging maken van redelijkheid van aanpassingen in het kader van een individueel aangepast curriculum (IAC). In tweede instantie (en enkel indien de aanpassingen om het gemeenschappelijk curriculum te volgen onredelijk zijn) wordt bekeken of de school de leerling mits redelijke aanpassingen studievoortgang kan laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum (IAC).
Een individueel aangepast curriculum (iaC) is een curriculum waarbij leerdoelen op maat van de leerling met een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs worden geformuleerd. De leerdoelen op maat van de leerling worden gekozen door de klassenraad in afstemming met de ouders en waar mogelijk met de leerling, met de CLB-medewerker en in voorkomend geval met externe ondersteuners, vertrekkende van de ontwikkelingsdoelen en de leerdoelen die het bereiken van de eindtermen beogen. Dit curriculum kan ook gebaseerd zijn op de ontwikkelingsdoelen van het buitengewoon onderwijs. Het curriculum wordt naargelang de studievoortgang van de leerling aangepast. Deze leerdoelen moeten worden nagestreefd en beogen een maximale ontplooiing van de leerling en een zo volwaardig mogelijke participatie aan het klas- en schoolgebeuren in de school voor gewoon onderwijs Leerlingen die een individueel aangepast curriculum volgen komen niet in aanmerking voor het getuigschrift basisonderwijs, tenzij de leerdoelen van het IAC dat door de leerling wordt gevolgd door de onderwijsinspectie als gelijkwaardig worden beschouwd met die van het gewoon lager onderwijs.
• Wanneer de school de aanpassingen redelijk (proportioneel) acht, wordt de inschrijving onder ontbindende voorwaarde omgezet in een gerealiseerde inschrijving. De leerling is dan definitief ingeschreven.
• Indien de school na het overleg de aanpassingen onredelijk (disproportioneel) acht, motiveert het schoolbestuur waarom de aanpassingen die nodig zijn als onredelijk worden beoordeeld. De ouders ontvangen een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving. Ook het LOP wordt over de beslissing geïnformeerd. De inschrijving wordt ontbonden op het moment dat de leerling in een andere school ingeschreven is en uiterlijk 1 maand, vakantieperioden niet inbegrepen, na de kennisgeving van de bevestiging van de disproportionaliteit. Ouders kunnen een beroep doen op het CLB en bemiddeling door het LOP vragen. Er is geen automatische bemiddeling door het LOP.
Ook voor leerlingen met een inschrijvingsverslag (met het oog op toegang tot het buitengewoon onderwijs, of inclusief onderwijs) die van school veranderen binnen het gewoon basisonderwijs of van het buitengewoon naar het gewoon onderwijs, en die niet over een verslag beschikken, geldt een inschrijving onder ontbindende voorwaarde.
Ouders of andere belanghebbenden kunnen tegen de beslissing van het schoolbestuur ook rechtstreeks een klacht indienen bij de Commissie inzake Leerlingenrechten (CLR). De motivering zal door de CLR worden onderzocht. De leerling blijft in die periode ingeschreven.
3 W i JZ igen D e noo D aan aanpa SS ingen tijdens de schoolloopbaan in het gewoon onderwijs
Tijdens de schoolloopbaan kan de nood aan aanpassingen voor een leerling wijzigen en kunnen de onderwijsbehoeften van die aard zijn dat voor de leerling een verslag nodig is voor toegang tot buitengewoon onderwijs. Nadat zo’n verslag werd afgeleverd door het CLB, organiseert de school een overleg met de klassenraad, de ouders en het CLB over de aanpassingen die nodig zijn om de leerling, op vraag van de ouders, studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum (IAC). De school beslist vervolgens op basis van dat overleg om de leerling ingeschreven te laten en studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum (IAC) of om de inschrijving van de leerling te ontbinden.
318 Dagboek voor de zorgcoördinator
2023-2024
nformatie
dagboek_zoc_ccc.indd 318 20/07/2023 15:05:27
Een ontbinding van een inschrijving tijdens de schoolloopbaan op bovenstaande basis kan nooit uitwerking hebben in de loop van een schooljaar maar slechts met het oog op een daaropvolgende schooljaar.
Het schoolbestuur motiveert haar beslissing en de ouders ontvangen ook in deze situatie een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving (zie 1.4.10).
Vanaf de geleidelijke invoering van het M-decreet geldt dat voor een leerling met een verslag die reeds een individueel aangepast curriculum volgt in het gewoon onderwijs en waarvan de nood aan aanpassingen tijdens de schoolloopbaan wijzigt, de school, in overleg met het CLB, de klassenraad en de ouders, opnieuw de redelijkheid van aanpassingen kan afwegen.
De school kan dat pas doen nadat de gewijzigde noden door het CLB in het verslag worden opgenomen en aldus sprake is van een gewijzigd verslag. Het kan daarbij zowel gaan om een wijziging van type als om gewijzigde ondersteuningsnoden zonder wijziging van type.
Indien uit het overleg blijkt dat de aanpassingen die nodig zijn om een leerling verder studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum redelijk zijn, kan de leerling de schoolloopbaan verderzetten. Indien echter blijkt dat de aanpassingen onredelijk zijn, kan de inschrijving ontbonden worden met het oog op een daaropvolgend schooljaar.
Ouders of andere belanghebbenden kunnen tegen de beslissing tot ontbinding van de inschrijving tijdens de schoolloopbaan door het schoolbestuur rechtstreeks een klacht indienen bij de Commissie inzake Leerlingenrechten (CLR). De motivering van de ontbinding van de inschrijving tijdens de schoolloopbaan op basis van de onredelijkheid van de aanpassingen om de leerling studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum, zal door de CLR worden onderzocht.
Met het verslag kunnen ouders ook de keuze maken om hun kind in te schrijven in een school voor buitengewoon basisonderwijs of in een andere school in het gewoon basisonderwijs. Zij kunnen daar onmiddellijk toe beslissen of met het oog op het daaropvolgend schooljaar.
4 beoordeling van de redelijkheid van aanpassingen
Als aanpassing wordt beschouwd: elke concrete maatregel van materiële of immateriële aard die de beperkende invloed van een onaangepaste omgeving op de participatie van een persoon met een handicap neutraliseert.
De beoordeling of een concrete maatregel als een ‘re D eli J ke aanpa SS ing ’ kan worden beschouwd, wordt aan volgende overwegingen getoetst:
Is de maatregel in kwestie doeltreffend, zodat de persoon met een handicap daadwerkelijk kan participeren?
Wordt de beperkende invloed van de onaangepaste omgeving op de participatie van de persoon door de maatregel geneutraliseerd?
Maakt de maatregel een evenwaardige participatie van de persoon met een handicap mogelijk?
Zorgt de maatregel ervoor dat de persoon met een handicap zelfstandig kan participeren?
Waarborgt de maatregel de veiligheid van de persoon met een handicap?
De redelijkheid van aanpassingen moet steeds in de praktijk en per individuele situatie afgewogen worden. Redelijke aanpassingen kunnen verschillen naargelang het onderwijsniveau, naargelang binnen de context van een gemeenschappelijk curriculum dan wel met een individueel aangepast curriculum gewerkt wordt, ...
Een redelijke aanpassing wordt uitgewerkt op maat van elke leerling en hangt af van de onderwijsbehoefte van de leerling en de specifieke context. Essentieel is dat het proces gebeurt met actieve betrokkenheid van alle participanten: leerling, ouders, schoolteam en CLB.
Het overleg met de ouders, de klassenraad en het CLB rond de redelijkheid van de aanpassingen moet meteen na de inschrijving opgestart worden. De beslissing over de redelijkheid van de aanpassingen kan dus al genomen worden voordat een leerling gestart is in de school. Die beslissing moet ten laatste binnen de 60 dagen na de start van de lesbijwoning genomen worden.
5 De afweging van onredelijkheid of D i S proportionaliteit
Voor de afweging van (dis)proportionaliteit moet gebruik worden gemaakt van de criteria die opgenomen zijn in het Protocol van 19 juli 2007 betreffende het begrip redelijke aanpassingen in België.
Als criteria gelden:
de financiële impact van de aanpassing, waarbij rekening gehouden wordt met eventuele ondersteunende financiële tegemoetkomingen en de financiële draagkracht van degene op wie de aanpassingsplicht rust;
de organisatorische impact van de aanpassing; de te verwachten frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing door een of meer personen met een handicap; de mate waarin een persoon met een handicap door de aanpassing daadwerkelijk kan participeren;
de impact van de aanpassing op de veiligheid en gebruiksmogelijkheden voor andere gebruikers;
het ontbreken van een alternatief (een aanpassing zal sneller als redelijk beschouwd worden als evenwaardige alterna-
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 319 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 319 20/07/2023 15:05:27
tieven ontbreken).
Zie ook:
de brochure ‘Met een handicap naar de school van je keuze’ van het Interfederaal Gelijkekansencentrum; de leidraad ‘Klaar voor redelijke aanpassingen’ van de Arteveldehogeschool; het ‘Stroomschema inschrijven van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs’ (bijlage 5 van BaO/2012/01).
1.4.10 niet-gerealiseerde inschrijvingen
Alle niet - gereali S eer D e in SCH ri JV ingen worden chronologisch genoteerd op de registerbladen van het inschrijvingsregister.
In geval van een voorrangsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen worden de leerlingen chronologisch genoteerd in het betreffende contingent.
Bij het opvullen van een vrijgekomen plaats wordt de volgorde van de lijst van de niet-gerealiseerde inschrijvingen (de ‘weigeringslijst’) gerespecteerd tot de vijfde schooldag van oktober.
Enkel voor de inschrijvingen voor de kleuters van het jongste geboortejaar geldt de volgorde van de niet-gerealiseerde inschrijvingen tot en met 30 juni van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking heeft.
Vanaf 1 juli van dat schooljaar geldt de weigeringslijst voor hetzelfde geboortejaar, maar dan voor het volgende schooljaar.
mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving
Een schoolbestuur dat een leerling weigert of een inschrijving van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften ontbindt omwille van onredelijkheid van de nodige aanpassingen, moet dat binnen een termijn van 4 kalenderdagen motiveren. De motivering gebeurt volgens een opgelegd model ‘mededeling van een niet-gerealiseerde inschrijving’: het model voor niet-gerealiseerde inschrijvingen binnen LOP-gebied is als bijlage 3 bij BaO/2012/01 gevoegd: http://data-onderwijs.vlaanderen.be/documenten/bestand.ashx?nr=5225; het model voor weigeren buiten LOP-gebied als bijlage 4: http://data-onderwijs.vlaanderen.be/documenten/bestand.ashx?nr=5226.
Als de ouders erom vragen, geeft het schoolbestuur een mondelinge toelichting bij de beslissing en bij de motivatie. Weigeringen kunnen ook elektronisch aan de ouders bezorgd worden. Weigeringen moeten worden gemeld via het schoolsoftwarepakket aan AGODI.
binnen lop-gebied
Een schoolbestuur dat een leerling weigert, moet dat met een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving binnen een termijn van 4 kalenderdagen motiveren en bij aangetekend schrijven of tegen afgiftebewijs of elektronisch meedelen aan de ouders van de leerling én volgens afspraak aan de voorzitter van het LOP.
De mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving geeft ook aan dat ouders voor informatie of bemiddeling een beroep kunnen doen op het LOP en dat alle belanghebbenden (ouders, CLB, ...) een klacht kunnen indienen bij de CLR. buiten lop-gebied
Een schoolbestuur dat een leerling weigert, moet dat met een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving binnen een termijn van 4 kalenderdagen motiveren en bij aangetekend schrijven of tegen afgiftebewijs of elektronisch meedelen aan de ouders van de leerling. De mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving wordt ook gezonden naar AGODI. De mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving geeft ook aan waar de ouders terecht kunnen voor informatie of bemiddeling en dat alle belanghebbenden (ouders, CLB, ...) een klacht kunnen indienen bij de CLR.
1.4.11 overcapaciteitsgroepen
Voor een aantal categorieën van leerlingen mag een schoolbestuur toch nog overgaan tot een inschrijving ook al zijn er voordien reeds leerlingen geweigerd omwille van de overschreden capaciteit (zie 1.4.2).
Een school is niet verplicht leerlingen uit deze o V er C apa C iteit S groepen in te schrijven. Ieder schoolbestuur bepaalt bij elke vraag tot inschrijving in overcapaciteit of ze de leerling al dan niet inschrijft. Het inschrijven of het weigeren van een leerling in overcapaciteit houdt geen engagement in tot het inschrijven of weigeren van volgende leerlingen uit dezelfde of een andere overcapaciteitsgroep.
Een leerling uit een overcapaciteitsgroep mag op elk moment ingeschreven worden, zonder dat daarvoor de capaciteit verhoogd moet worden.
Leerlingen die in overcapaciteit mogen ingeschreven worden, zijn:
anderstalige nieuwkomers in het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs met inbegrip van anderstalige nieuwkomers jonger dan vijf;
kinderen die verblijven in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning; kinderen van dezelfde leefentiteit;
leerlingen van een school die sluit, op voorwaarde dat:
320 Dagboek voor de zorgcoördinator
Dagboek informatie
2023-2024 planning
dagboek_zoc_ccc.indd 320 20/07/2023 15:05:27
• het gaat om de enige school van het schoolbestuur,
• en de school gelegen is in een gemeente waar alle scholen aanmelden (en waar dus sprake is van capaciteitsdruk),
• en de sluiting niet kadert in een herstructurering,
• en alle leerlingen van de betrokken school een plaats in andere scholen aangeboden wordt; leerlingen in het basisonderwijs die:
• geplaatst zijn door de jeugdrechter of door een comité voor bijzondere jeugdzorg,
• als (semi-)internen verblijven in een (semi-)internaat,
• opgenomen zijn in een voorziening van residentiële opvang.
Leerlingen die terugkeren naar hun school voor buitengewoon onderwijs waar ze in het lopende of in een van de twee voorafgaande schooljaren waren ingeschreven, maar zich daarna in het kader van geïntegreerd onderwijs in een school voor gewoon basisonderwijs hadden ingeschreven, moeten worden ingeschreven.
Leerlingen die terugkeren naar hun school voor gewoon onderwijs nadat ze zich in het lopende of in een van de twee voorafgaande schooljaren hadden ingeschreven in het buitengewoon onderwijs, moeten worden ingeschreven.
1.4.12 rechtsbescherming van de leerling
en bemiddeling
Ouders of belanghebbenden (CLB, andere scholen, intermediairs, ...) kunnen beroep doen op bemi DD eling en/of een klacht indienen bij de Commissie inzake Leerlingenrechten (CLR) wanneer ze niet akkoord gaan met: een niet-gerealiseerde inschrijving van de leerling; de ontbinding van een inschrijving tijdens de schoolloopbaan omwille van disproportionaliteit van de aanpassingen in geval van wijzigende noden.
binnen lop-gebied
Het LOP bemiddelt enkel op vraag van ouders en binnen een termijn van 10 kalenderdagen, tussen de leerling en zijn ouders en de scholen binnen het werkingsgebied, met het oog op de inschrijving van de leerling in een school. Indien de bemiddeling niet leidt tot een definitieve inschrijving in een school, dan maakt het LOP het dossier automatisch over aan de CLR.
buiten lop-gebied
Voor scholen gelegen buiten LOP-gebied neemt een provinciale bemiddelingscel die bestaat uit een LOP-deskundige en een onderwijsinspecteur, de bemiddelingstaken op zich. De provinciale bemiddelingscel bemiddelt binnen een termijn van 10 kalenderdagen tussen de leerling en zijn ouders en de scholen buiten het werkingsgebied, met het oog op een definitieve inschrijving van de leerling in een school. Indien de bemiddeling niet leidt tot een definitieve inschrijving in een school, dan maakt de bemiddelingscel het dossier automatisch over aan de CLR.
klacht bij de Commissie inzake leerlingenrechten (Clr)
Wanneer ouders of belanghebbenden (CLB, andere scholen, intermediairs, ...) niet akkoord gaan met de niet-gerealiseerde inschrijving van het kind en ze geen gebruik willen maken van de bemiddeling of de bemiddeling niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, dan kunnen zij klacht indienen bij de CLR. Ouders of belanghebbenden kunnen ook een klacht indienen wanneer ze niet akkoord zijn met de ontbinding van de inschrijving tijdens de schoolloopbaan omwille van onredelijkheid van aanpassingen in geval van wijzigende noden.
Een klacht indienen moet schriftelijk gebeuren binnen 30 kalenderdagen na de vaststelling van de betwiste feiten. Zolang de procedure bij de CLR loopt, blijft de leerling ingeschreven.
Contactgegevens van de CLR: www.agodi.be/commissie-inzake-leerlingenrechten
procedure
Binnen een termijn van 21 kalenderdagen, die ingaat de dag na de betekening of de poststempel van die schriftelijke klacht, zal de CLR oordelen of de niet-gerealiseerde inschrijving al dan niet gegrond is.
Het oordeel van de CLR wordt uiterlijk binnen 7 werkdagen bij aangetekend schrijven verstuurd naar de betrokkenen (ouders) en de voorzitter van het LOP. Als de school niet gelegen is in LOP-gebied, dan wordt het oordeel verstuurd naar de betrokkenen en AGODI.
Met betrekking tot de niet-gerealiseerde inschrijvingen gaat de CLR na of de motivatie die gegeven wordt al dan niet correct is.
Oordeelt de CLR dat de niet-gerealiseerde inschrijving of de ontbinding van de inschrijving tijdens de schoolloopbaan wegens wijzigende noden ongegrond is, dan behoudt de leerling het recht op inschrijving in de school. Ouders die toch opteren voor een andere school kunnen vragen bijgestaan te worden in het vinden van een andere school door respectievelijk het LOP of de provinciale bemiddelingscel.
Oordeelt de CLR dat de niet-gerealiseerde inschrijving of de ontbinding van de inschrijving tijdens de schoolloopbaan
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 321 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 321 20/07/2023 15:05:27
wegens wijzigende noden gegrond is, dan schrijven de ouders de leerling in een andere school in. Ouders die erom vragen worden daarin bijgestaan door het LOP, met name door de CLB’s die deel uitmaken van dat LOP of de provinciale bemiddelingscel. Indien de CLR de niet-gerealiseerde inschrijving omwille van onredelijkheid van aanpassingen gegrond acht, moet de leerling zich inschrijven in een andere school binnen de 15 dagen na de schriftelijke kennisgeving van het oordeel van de CLR.
De CLR kan, wanneer ze vaststelt dat een niet-gerealiseerde inschrijving niet rechtsgeldig is, de Vlaamse Regering adviseren het betrokken schoolbestuur te sanctioneren door een deel van de werkingsmiddelen van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had, in te houden of terug te vorderen.
De CLR kan een dossier over een niet-gerealiseerde inschrijving of ontbinding van inschrijving tijdens de schoolloopbaan omwille van onredelijkheid van aanpassingen, aanhangig maken bij het Interfederaal Gelijkekansencentrum.
1.4.13 De aanmeldingsprocedure
Aanmelden is het kenbaar maken van een intentie tot inschrijven voor een bepaald schooljaar in één of meerdere scholen of vestigingsplaatsen waarbij ouders een volgorde in keuze aangeven.
Aanmelden mag voor zowel het gewoon basisonderwijs als voor het buitengewoon basisonderwijs, zowel binnen als buiten LOP-gebied.
Een schoolbestuur kan voor zijn school/scholen een aanmel D ing S pro C e DU re instellen: in functie van het optimaliseren van het inschrijvingsproces; en/of in functie van het streven naar een evenredige verdeling van indicator- en niet-indicatorleerlingen.
Een school die aanmeldt is, minstens voor de ‘instroomjaren’, verplicht te werken met dubbele contingentering (zie 1.4.5).
Zowel met als zonder (dreigend) capaciteitstekort kan het voor een schoolbestuur zinvol zijn om een aanmeldingsprocedure te installeren. Door het installeren van een aanmeldingsprocedure wordt de druk op de inschrijvingsperiode weggenomen waardoor het schoolbestuur tijdens die periode meer tijd en ruimte krijgt om leerlingen en ouders te informeren over de werking van de school, het pedagogisch project en het schoolreglement.
Ervaringen met de aanmeldingsprocedures tonen ook aan dat het werken met een aanmeldingsprocedure er toe leidt dat een schoolbestuur meer zicht krijgt op de samenstelling van de leerlingenpopulatie en gerichter kan werken naar een evenredige verdeling tussen indicator- en niet-indicatorleerlingen in zijn scholen en vestigingsplaatsen.
Een aanmeldingsprocedure komt tot stand op basis van vrijwilligheid en lokale consensus. De overheid kan echter bij manifeste capaciteitsproblemen een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of een LOP er toe verplichten een aanmeldingsprocedure in te stellen.
Voor het gewoon basisonderwijs geldt al een verplichting voor de scholen in de steden Antwerpen, Brussel en Gent. De scholen voor het buitengewoon basisonderwijs in Antwerpen, Brussel en Gent mogen een aanmeldingsprocedure instellen, maar zijn hiertoe niet verplicht.
Voor scholen gelegen binnen LOP-gebied komt een aanmeldingsprocedure tot stand binnen het LOP op initiatief van een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP zelf. Het voorstel van aanmeldingsprocedure wordt steeds goedgekeurd door het LOP.
Voor scholen gelegen in gemeenten buiten LOP-gebied komt een aanmeldingsprocedure tot stand op initiatief van een schoolbestuur of meerdere schoolbesturen samen. Het installeren van een aanmeldingsprocedure wordt door het betrokken schoolbestuur of de betrokken schoolbesturen samen ter kennisgeving meegedeeld aan de schoolbesturen van de andere scholen gelegen binnen die gemeente.
Scholen gelegen in gemeenten buiten LOP-gebied maar grenzend aan LOP-gebied kunnen er voor kiezen om aan te sluiten bij de aanmeldingsprocedure van dat LOP.
Scholen die gelegen zijn in gemeenten die grenzen aan LOP-gebied Brussel kunnen aansluiten bij de aanmeldingsprocedure van dat LOP maar zullen gebruik moeten maken van de ordeningscriteria die gelden voor het Vlaams Gewest.
De aanmeldingsperiode voor de inschrijvingen voor een bepaald schooljaar kan ten vroegste starten op de eerste schooldag na de kerstvakantie van het voorafgaande schooljaar.
De aanmeldingsperiode kan bestaan uit meerdere deelperiodes voor de leerlingen die behoren tot de voorrangsgroepen (zie 1.4.5).
Voorafgaand aan en tijdens de aanmeldingsperiode kunnen geen inschrijvingen gebeuren voor het volgende schooljaar.
De inschrijvingen van aangemelde leerlingen starten ten vroegste op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar.
Als de aanmeldingsperiode uit meerdere deelperiodes bestaat, dan mogen de betrokken leerlingen na elke deelperiode
322 Dagboek voor de zorgcoördinator
p
informatie
2023-2024
lanning Dagboek
dagboek_zoc_ccc.indd 322 20/07/2023 15:05:27
ingeschreven worden. De inschrijvingen na de laatste deelperiode starten ten vroegste op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar.
Ook na een aanmeldingsprocedure gebeuren de inschrijvingen in de vrije inschrijvingsperiode chronologisch.
Een schoolbestuur mag voorafgaand aan een aanmeldingsperiode leerlingen van dezelfde leefentiteit en kinderen van personeelsleden inschrijven vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar. Dat mag enkel op voorwaarde dat het schoolbestuur geen enkele leerling van dezelfde leefentiteit of kind van een personeelslid weigert omwille van de overschrijding van de capaciteit(en).
Een schoolbestuur mag voorafgaand aan een aanmeldingsperiode voor indicator- en niet-indicatorleerlingen, leerlingen van dezelfde leefentiteit en kinderen van personeelsleden aanmelden vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar.
De overige voorrangsgroepen (‘indicator en niet-indicatorleerlingen’ en (voor Brussel) ‘Nederlandstaligen’) kunnen niet vooraf worden ingeschreven of aangemeld. De aanmeldingsperiode voor die voorrangsgroepen start ten vroegste op de eerste schooldag na de kerstvakantie.
Voorafgaand aan én tijdens een aanmeldingsprocedure kunnen geen inschrijvingen gebeuren voor het volgende schooljaar.
Inschrijvingen voor het huidige schooljaar kunnen wel tijdens een aanmeldingsprocedure: op voorwaarde dat het gaat om leerlingen die behoren tot overcapaciteitsgroepen (zie 1.4.11); of in geval van een inschrijving van een leerling die niet behoort tot een overcapaciteitsgroep:
• indien op het moment van de vraag tot inschrijving er nog een vrije plaats voor het lopende schooljaar is;
• én de inschrijving wordt gemeld aan het LOP of (buiten LOP-gebied) aan de schoolbesturen van scholen van dezelfde gemeente;
• én alle leerlingen die tijdens de aanmeldingsperiode gunstig gerangschikt worden, ook effectief worden ingeschreven.
Op het einde van een aanmeldingsperiode of een deelperiode worden de aangemelde leerlingen geordend. Dat gebeurt door het schoolbestuur zelf, het daartoe gemandateerde LOP of (buiten LOP-gebied) het schoolbestuur dat daartoe aangeduid werd door de betrokken schoolbesturen. De ordening gebeurt volgens de in het aanmeldingsdossier opgenomen (en decretaal toegestane) ordeningscriteria. Op basis van de ordening krijgen de aangemelde leerlingen vervolgens een gunstige of niet-gunstige rangschikking.
Indien een aangemelde leerling een gunstige rangschikking gekregen heeft in meerdere scholen en/of vestigingsplaatsen wijst het schoolbestuur of het LOP de aangemelde leerling toe aan de school of vestigingsplaats van de hoogste keuze van de ouders en de leerling.
Indien een leerling die zich na een centrale aanmeldingsprocedure heeft ingeschreven alsnog wordt ingeschreven in een school van hogere keuze, mag de school van lagere keuze de inschrijving beëindigen.
De ouders ontvangen binnen vier werkdagen na de definitieve toewijzing van het daartoe gemandateerde schoolbestuur of LOP schriftelijk of via elektronische drager (bv. e-mail, sms, ...) melding over de school of vestigingsplaats waaraan hun kind toegewezen is en over de periode waarbinnen de ouders de aangemelde leerling kunnen inschrijven. Die inschrijvingsperiode duurt minimaal vijftien schooldagen.
Aan de ouders wordt ook meegedeeld welke plaats hun kind inneemt op de lijst van de niet-toegewezen leerlingen in het aanmeldingsregister van elke school of vestigingsplaats waarvoor zij een hogere keuze maakten.
Als de ouders binnen de periode van minimaal vijftien schooldagen geen gebruik maken van de mogelijkheid tot inschrijving, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven.
De ouders van een aangemelde leerling die in geen enkele school of vestigingsplaats een gunstige rangschikking heeft gekregen, ontvangen binnen vier werkdagen van het schoolbestuur of het LOP schriftelijk of via elektronische drager (bv. e-mail, sms, ...) een melding van niet-gunstige rangschikking per gekozen school of vestigingsplaats. Aan de ouders wordt ook meegedeeld welke plaats hun kind inneemt in het aanmeldingsregister van elke gekozen school of vestigingsplaats.
Indien de schoolbesturen daartoe een schoolbestuur of het LOP hebben gemandateerd, mag het betreffende schoolbestuur of het LOP de mededelingen van niet-gerealiseerde inschrijvingen uitreiken en toevoegen aan het toewijzingsbericht.
In Brussel vermeldt de mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving van Nederlandstaligen ook welke plaats de leerling inneemt op de lijst van niet-gerealiseerde inschrijvingen van die voorrangsgroep.
Zie BaO/2012/01 voor meer informatie over:
het voorstel van aanmeldingsprocedure;
toetsing voorstel van aanmeldingsprocedure door de CLR;
indienen herwerkt voorstel van aanmeldingsprocedure bij CLR na een negatief besluit;
indienen voorstel van aanmeldingsprocedure bij de Vlaamse Regering;
de ordening van aangemelde leerlingen in het Vlaams Gewest en in Brussel.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 323 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 323 20/07/2023 15:05:27
1.5 inschrijven van leerlingen
• M-decreet 12.03.2014 (geïntegreerd in decreet BaO) • BaO/2005/09 (Personeelsformatie in het gewoon
• BaO/2006/04 (Controle van leerlingen) basisonderwijs)
• BaO/2012/01 (Inschrijvingsrecht en • BaO/2014/03 (Zittenblijven in het basisonderwijs)
aanmeldingsprocedure in het basisonderwijs)
• NO/2012/01 (Discimus Een toekomstgerichte manier om leerlingengegevens uit te wisselen)
1.5.1 Correcte identificatiegegevens en het gebruik van rijksregisternummers bij het inschrijven van leerlingen
Zowel bij de inschrijving van een leerling lager onderwijs als bij de inschrijving van een kleuter wordt een officieel bewijsstuk voorgelegd waaruit de juiste schrijfwijze van de naam en ook de geboortedatum blijkt. Het is niet de bedoeling dat scholen aan de ouders vragen om een (eensluidende) kopie van het geboortebewijs voor te leggen. Van het bewijsstuk wordt een fotokopie genomen. Indien gebruik wordt gemaakt van een door het gemeentebestuur afgeleverde lijst met de geboorten, is het vermelden van het stamnummer naast de naam voldoende.
Het ontbreken van een bewijsstuk, ook bij een vermoeden van illegaal verblijf, mag geen reden zijn om een inschrijving te weigeren. Het is ook geen reden waarom de inschrijving niet rechtsgeldig zou zijn. Wel dient de schooldirectie maximale inspanningen te leveren om fictieve inschrijvingen te vermijden.
De school vraagt het ri J k S regi S tern U mmer van het kind. Met dat nummer controleert de overheid: of alle kinderen tussen 5 en 18 jaar aan de leerplicht voldoen; of het kind al in een andere school is ingeschreven.
De ouders hebben het recht om het rijksregisternummer van hun kinderen niet aan de schooldirectie te geven, ook al staat vast dat de directie zeker geen misbruik zal maken van dat gegeven. De deontologie van de privacy is hier dwingend. Het gebeurt ook dat de ouders het rijksregisternummer niet kennen.
Zowel bij de weigering als bij het niet kennen van het nummer zal de school het nummer aanvragen bij het departement Onderwijs en Vorming.
Soms wordt het rijksregisternummer om allerlei redenen niet gevonden. Dan wordt door het departement Onderwijs en Vorming een onderwijsnummer toegekend, dat steeds eindigt op 99. Een rijksregisternummer eindigt nooit op 99.
De C ontrole in Z ake in SCH ri JV ing en regelmatig SCH oolbe Z oek gebeurt op geautomatiseerde wijze via het rijksregisternummer van de leerlingen.
De scholen registreren de inschrijvings- en identificatiegegevens van de leerlingen in hun schooladministratiepakket. Die gegevens worden via D i SC im US met AGODI uitgewisseld.
1.5.2 inschrijven van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
Bij het inschrijven van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zijn er twee mogelijkheden: de leerling beschikt over een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs; of de leerling heeft specifieke onderwijsbehoeften maar heeft géén verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs.
Zie 1.4.9 Inschrijvingsrecht van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Een inschrijving in het gewoon basisonderwijs van een leerling met een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs is een in SCH ri JV ing on D er ontbin D en D e V oor Waar D e . De inschrijving onder ontbindende voorwaarde geeft het schoolbestuur de tijd om een grondige afweging te maken van de redelijkheid van de aanpassingen die nodig zijn. Het recht op inschrijving in een school of vestigingsplaats van keuze in het gewoon basisonderwijs geldt onverkort voor leerlingen zonder verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs en die het gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen, al of niet met toepassing van redelijke aanpassingen.
De school organiseert een overleg met de ouders, de klassenraad en het CLB over de aanpassingen die nodig zijn. De inschrijving wordt na de afweging van de redelijkheid van de aanpassingen bevestigd of ontbonden.
1.5.3 opvraging van de leerlingenkenmerken
Naast de bepaling van werkingsmiddelen en personeelsformatie is de opvraging van leerlingenkenmerken ook van belang in het kader van het inschrijvingsrecht. Zie daarvoor ook 1.4 Inschrijvingsrecht.
324 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ccc.indd 324 20/07/2023 15:05:27
1.5.3.1 leerlingenkenmerken in verband met telling van leerlingen aan coëfficiënt 1,5 algemeen
Op leerlingen in het gewoon basisonderwijs waarvoor bewijs wordt geleverd dat zij voldoen aan onderstaande voorwaarden wordt voor de bepaling van de personeelsformatie de coëfficiënt 1,5 toegepast (zie Decreet basisonderwijs, 25.02.1997, artikel 140).
Het gaat om:
kinderen die verblijven in een erkend Centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning; kinderen die verblijven in tehuizen voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben; kinderen die geplaatst werden door de jeugdrechter of door de comités voor bijzondere jeugdzorg; kinderen waarvan de ouders behoren tot de trekkende bevolking en die niet behoren tot één van de drie hierboven vermelde categorieën; kinderen die t HU i S loo S zijn, d.w.z. tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen door een gezin of persoon, een voorziening of een sociale dienst, bedoeld in het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand, met uitzondering van de internaten die gefinancierd of gesubsidieerd worden door het Vlaamse ministerie van Onderwijs en Vorming;
niet - begelei D e min D er J arige V reem D elingen zoals vermeld in artikel 479 van de Programmawet I van 24 december 2002.
Documenten/bewijsstukken die bij de inschrijving ter beschikking moeten zijn in de school
Kinderen die verblijven in een erkend Centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning:
het verblijf op zich is hier voldoende als bewijs.
Kinderen die verblijven in tehuizen voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben:
het verblijf op zich is hier voldoende als bewijs.
Kinderen die geplaatst zijn door de jeugdrechter of door een comité voor bijzondere jeugdzorg:
• een kopie van de beslissing van de jeugdrechtbank;
• een kopie van de beslissing van het comité voor bijzondere jeugdzorg;
• een verklaring van de betrokken instelling.
Uit de documenten mag niet blijken dat de periode van de plaatsing al verstreken is op de teldag.
Kinderen die tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen zijn door een gezin of persoon, een voorziening of een sociale dienst:
een verklaring van de persoon, de voorziening of de sociale dienst die de leerling tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opneemt.
Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zoals vermeld in artikel 479 van de Programmawet I van 24 december 2002: een actueel attest afgeleverd door een van de school onafhankelijke instantie waaruit blijkt dat de leerling een nietbegeleide minderjarige vreemdeling is.
Kinderen van trekkende bevolking binnenschipper:
• een attest gezinssamenstelling waaruit blijkt dat beide ouders binnenschipper zijn;
• een kopie van het aanvraagformulier tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
• een actueel attest afgeleverd door een van de school onafhankelijke instantie waaruit blijkt dat beide ouders tot de beroepsgroep van de binnenschippers behoren (dat kan een beroepsvereniging, de werkgever, boekhoudkantoor, sociaal secretariaat, de FOD Economie, ondernemingsloket, ... zijn).
Kinderen van trekkende bevolking kermis- en circusexploitanten en -artiesten:
• een attest van gezinssamenstelling waaruit blijkt dat beide ouders kermis- of circusexploitant of -artiest zijn;
• een kopie uit het handelsregister, waaruit blijkt dat beide ouders kermis- of circusexploitant of -artiest zijn;
• een kopie van het aanvraagformulier tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
• een lidmaatschapskaart van de ouders van foorreiziger of kermisexploitant;
• een actueel attest afgeleverd door een van de school onafhankelijke instantie waaruit blijkt dat beide ouders tot de beroepsgroep van de kermis- en circusexploitanten behoren (dat kan een beroepsvereniging, de werkgever, boekhoudkantoor, sociaal secretariaat, de FOD Economie, ondernemingsloket, ... zijn).
Kinderen van trekkende bevolking Rom-zigeuners, Manoesj-zigeuners, voyageurs en andere personen met een nomadische cultuur:
• een verklaring van de burgemeester dat het vermelde adres een terrein is dat specifiek bedoeld is voor trekkende bevolking met een nomadische cultuur (o.a. Rom, voyageur, Manoesj);
• een formulier dat ingevuld is door een vzw die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is of door een specifieke dienst of cel van een stad of gemeente, waaruit blijkt dat de ouders tot de Roma of andere trekkende bevolking met een nomadische cultuur behoren.
Kinderen van trekkende bevolking Roma-zigeuners:
• een document, opgesteld door een officiële instantie van het land van herkomst, waaruit blijkt dat de persoon Roma is. Bij documenten die opgesteld zijn in een andere taal dan het Nederlands, Frans, Engels of Duits, kan een Nederlandstalige vertaling gevraagd worden, opgesteld door een Belgisch beëdigde vertaler;
• gedurende de periode dat de asielprocedure loopt, een document dat bij de asielaanvraag gevoegd is, waarin verklaard wordt dat de aanvrager Roma is;
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 325 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 325 20/07/2023 15:05:27
• een verklaring van een asielcentrum dat voornoemde persoon bekend staat als Roma-zigeuner;
• een formulier dat ingevuld is door een vzw die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is of door een specifieke dienst of cel van een stad of gemeente, waaruit blijkt dat de ouders tot de Roma of andere trekkende bevolking met een nomadische cultuur behoren.
1.5.3.2 leerlingenkenmerken in verband met onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (an) en gewezen anderstalige nieuwkomers (gan)
Anderstalige nieuwkomers (AN) zijn leerlingen die op de dag van de voorziene instap in de school gelijktijdig aan al de volgende voorwaarden voldoen:
5 jaar of ouder zijn (of ten laatste op 31 december van het lopende schooljaar 5 jaar worden); niet het Nederlands als thuistaal (= de gangbare communicatie binnen het gezin) of moedertaal (= de taal die het kind van kindsbeen af kreeg aangeleerd) hebben; onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen;
maximaal 9 maanden ingeschreven zijn in een school met het Nederlands als onderwijstaal (vakantiemaanden juli en augustus niet meegerekend);
een nieuwkomer zijn, d.w.z. maximaal één jaar ononderbroken in België verblijven. De vaststellingen omtrent de thuistaal of moedertaal en omtrent het nieuwkomer zijn, gebeuren op grond van een schriftelijke verklaring op eer, gedateerd en ondertekend door de ouders of door een persoon die de minderjarige leerplichtige leerling in rechte of in feite onder zijn bewaring heeft. Deze originele verklaringen worden ter controle van de verificatie op school bijgehouden (gedurende 5 jaar).
De vaststelling omtrent het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen, gebeurt door de school en wordt desgevallend gecontroleerd door de inspectie.
Naast de eerste groep omvat de term ‘anderstalige nieuwkomer’ ook kinderen die officieel verblijven in een open asielcentrum. Voor die kinderen blijft enkel de leeftijdsvoorwaarde behouden. De andere voorwaarden vervallen indien de leerling een attest kan voorleggen van het asielcentrum waar hij verblijft. Ook een leerling uit een asielcentrum heeft recht op een onthaaljaar en een vervolgjaar.
Gewezen anderstalige nieuwkomers (GAN) zijn leerlingen die in het voorafgaande schooljaar anderstalige nieuwkomer waren én onthaalonderwijs hebben genoten.
Opmerking: Wanneer een anderstalige nieuwkomer na het onthaaljaar van school verandert, dan dient de nieuwe school een verklaring op te vragen aan de oude school dat die leerling anderstalige nieuwkomer was het voorafgaande schooljaar én een onthaaljaar heeft genoten in die school.
1.5.4 keuze levensbeschouwelijke vakken
Bij de inschrijving van hun leerplichtig kind in het officieel lager onderwijs bepalen de ouders, bij ondertekende verklaring, of hun kind een cursus in één van de erkende godsdiensten of een cursus niet-confessionele zedenleer volgt. Ouders die op basis van hun religieuze of morele overtuiging bezwaren hebben tegen het volgen van één van de cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer kunnen op aanvraag een V ri JS telling bekomen (GD/2002/05 Onderwijsinspectie over de erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer). Ouders kunnen hun ke UZ e wijzigen bij het begin van elk schooljaar en bij elke verandering van school in de loop van het schooljaar naar een officiële school.
De aanvraag moet vóór 30 juni van het lopende schooljaar gebeuren. De nieuwe keuze geldt vanaf de eerste schooldag van het volgende schooljaar.
De keuzeformulieren levensbeschouwelijke vakken worden volgens stamnummer geklasseerd of alfabetisch per leerlingengroep.
1.5.5 Verificatie van de inschrijvingsdocumenten
1 algemeen
Alle vereiste in SCH ri JV ing SD o CU menten worden op het administratief adres van de school centraal bijgehouden en geklasseerd volgens stamnummer. Keuzeformulieren levensbeschouwing mogen ook alfabetisch geklasseerd worden. Een correct en volledig verslag van het CLB voor toegang tot het buitengewoon onderwijs moet in de school ter beschikking zijn van de verificateur bij de controle van de telling van 1 februari. Enkel in dat geval kan de leerling meetellen voor de berekening van personeelsomkadering en werkingsmiddelen.
De contactgegevens van de V erifi C ate U r S zijn op instellingsnummer of op postnummer te vinden op: www.agodi.be/zoek-verificateur
2 bewijsstukken later ingeschreven leerlingen bij verificatiebezoek vóór de eerste schooldag van februari
Voor leerlingen die nog ingeschreven werden na de datum van verificatie tot en met de eerste schooldag van februari dient een kopie van volgende documenten (indien van toepassing voor betrokken leerlingen) per e-mail bezorgd te worden aan de bevoegde verificateur:
326 Dagboek voor de zorgcoördinator
2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 326 20/07/2023 15:05:27
identificatiebewijs van leerlingen zonder rijksregisternummer; keuzeformulier levensbeschouwelijke vakken; bewijs voor leerlingen die tellen aan coëfficiënt 1,5 voor omkadering; (kennisname) adviezen CLB en klassenraad en/of negatieve beslissing in verband met de toelating tot het lager onderwijs.
Vermeld bij het e-mailen van de documenten steeds het instellingsnummer van de school en het stamnummer van de leerling (indien van toepassing).
De verificateur zal zich op de via Discimus uitgewisselde gegevens baseren om het leerlingenaantal op de eerste schooldag van februari te bepalen.
1.5.6 indeling leerlingengroepen en zittenblijven
De ouders van de leerlingen nemen volgens het Decreet BaO (25.02.97) de eindbeslissing inzake de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, na kennisneming van en toelichting bij het advies van de klassenraad en het CLB.
Het schoolbestuur neemt de eindbeslissing inzake het vormen van de leerlingengroepen en het al dan niet Z ittenbli JV en van een leerling.
Basisscholen behouden de bevoegdheid tot zittenblijven te beslissen. Scholen moeten die beslissing nemen na overleg met het CLB. Ze moeten de beslissing schriftelijk motiveren en mondeling toelichten aan de ouders. De school moet hen meegeven welke bijzondere aandachtspunten er voor de leerling in het daaropvolgende schooljaar zijn.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 327 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 327 20/07/2023 15:05:27
1.6 Van school veranderen
• Decreet BaO 25.02.1997 (art. 21)
• Decreet BaO 25.02.1997 (art. 15 en 16, • Decreet Rechtspositie leerlingen 04.04.2014 32, 33 en 37 § 3, 1°)
• BaO/97/12 (Schoolveranderen)
• BaO/2002/01 (Informatie bij eerste inschrijving
• BaO/2002/11 (Afwezigheden van leerlingen) en schoolreglement)
• BaO/2006/04 (Controle leerlingen BaO)
• BaO/2012/01 (Inschrijvingsrecht)
• BaO/2006/05 (Controle leerlingen BuO)
• BaO/2014/05 (Overdracht van leerlinggevens bij schoolverandering)
1.6.1 Schoolverandering binnen het gewoon basisonderwijs
De verantwoordelijkheid voor het SCH oolV eran D eren ligt volledig bij de ouders. Zij oordelen of het verantwoord is dat hun kind in de loop van het schooljaar van school verandert. Er is geen goedkeuring vereist van de directeur, inspecteur, departement of minister. Zie ook 1.5 Inschrijven van leerlingen en 1.7 Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden.
Elke schoolverandering tussen de eerste schooldag van september en de laatste schooldag van juni moet door de directie binnen 7 kalenderdagen geregistreerd worden in Discimus. Bij een snellere overstap of bij een inschrijving tijdens een verlofperiode gebeurt het registreren uiterlijk op de eerste dag van de effectieve lesbijwoning.
Als de leerling al ergens was ingeschreven, maakt Discimus automatisch een bericht aan voor de oude school met de voorziene datum van de start van de lesbijwoning in de nieuwe school. Vanaf die datum kan de leerling dan in zijn oude school worden uitgeschreven.
Vindt de nieuwe inschrijving voor het volgende schooljaar plaats vóór de zomervakantie, dan gebeurt de mededeling door Discimus aan de oude school toch pas op 1 juli. Dat geeft ouders enige ruimte om zich alsnog te bedenken.
De nieuwe school is dus verantwoordelijk voor het rechtsgeldig worden van een nieuwe inschrijving. Dat is tevens de decretale basis voor de uitschrijving van de leerling in de oude school.
Kinderen tussen 2,5 en 3 jaar die al in een Vlaamse school ingestapt zijn, moeten niet opnieuw de volgende instapdatum afwachten als ze van school veranderen. Ze kunnen meteen in de nieuwe school worden ingeschreven.
Een kind van wie de ouders melden dat het voortaan huisonderwijs of onderwijs in een privéschool (niet-erkende school) volgt, dient onmiddellijk uitgeschreven te worden. Zie 1.6.3.
1.6.2 Schoolverandering tussen het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs
Een schoolverandering van het gewoon naar het buitengewoon basisonderwijs is slechts mogelijk als de leerling over een in SCH ri JV ing SV er S lag beschikt waaruit blijkt welk type van het buitengewoon basisonderwijs voor hem aangewezen is. Van zodra de ouders over een dergelijk inschrijvingsverslag beschikken, kan er van school worden veranderd.
Omwille van het M-decreet worden geen inschrijvingsverslagen buitengewoon onderwijs meer opgemaakt, maar enkel nog ‘verslagen voor toegang tot buitengewoon onderwijs’ of ‘gemotiveerde verslagen’. Bij wijze van overgangsmaatregel kunnen leerlingen hun inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs behouden als niets aan hun situatie in het buitengewoon onderwijs verandert.
De nieuwe school registreert de inschrijving in Discimus volgens de procedure vermeld in 1.6.1.
De verantwoordelijkheid voor het schoolveranderen van het buitengewoon naar het gewoon basisonderwijs ligt volledig bij de ouders.
1.6.3 Verandering van schoolonderwijs naar huisonderwijs en vice versa
Ouders die opteren voor HU i S on D er W i JS (individueel onderricht of in een privéschool) moeten uiterlijk op de derde schooldag van het schooljaar een verklaring van huisonderwijs met bijbehorende informatie over het huisonderwijs indienen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI).
Alleen in uitzonderlijke gevallen mag er daarna nog een omschakeling van schoolonderwijs naar huisonderwijs zijn (zie www.onderwijs.vlaanderen.be/huisonderwijs-voor-leerplichtige-leerlingen).
Van huisonderwijs naar schoolonderwijs omschakelen kan altijd.
Om deze situaties te kunnen opvolgen én om de leerplicht van de betrokken kinderen te garanderen, vraagt het Agentschap voor Onderwijsdiensten dat scholen de omschakeling van schoolonderwijs naar huisonderwijs en vice versa melden.
328 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 328 20/07/2023 15:05:27
1.6.4 Schoolveranderingen naar Wallonië of naar het buitenland
Scholen die op de hoogte worden gebracht van een schoolverandering van één van hun leerlingen naar een school in Wallonië of naar het buitenland, moeten die leerling uitschrijven zonder bericht van de nieuwe school af te wachten.
1.6.5 overdracht van leerlingengegevens bij schoolverandering
1 Verplichting voor scholen
Het decreet rechtspositie leerlingen bepaalt dat scholen gegevens met betrekking tot een leerling aan elkaar moeten doorgeven. Een school moet een nieuwe leerling snel, efficiënt en gericht begeleiden. Daarom is het van belang dat de school informatie doorkrijgt van de ‘oude’ school.
2 aard van de gegevens
Enkel de gegevens die betrekking hebben op de onderwijsloopbaan van de leerling worden doorgegeven, bv. gegevens over de leerprestaties, specifieke begeleidingsbehoeften, adviezen en/of beslissingen van de klassenraad ten aanzien van de leerling, ...
Een belangrijk principe bij de keuze van de over te dragen gegevens is dat het belang van de leerling steeds voor ogen gehouden moet worden. Zo kunnen geen gegevens doorgegeven worden die betrekking hebben op schending van leefregels. De leerling moet immers in de nieuwe school op dat punt een nieuwe kans kunnen krijgen.
Binnen bovenstaande marges bepaalt de school welke gegevens overgedragen worden. Daarop is evenwel de volgende uitzondering: scholen zijn verplicht om een kopie van een gemotiveerd verslag voor toegang tot het geïntegreerd onderwijs en een kopie van een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs bij schoolverandering over te dragen aan de nieuwe school. Dat is belangrijk voor de optimale begeleiding van een leerling en voor een goede schoolorganisatie. Vermits het originele verslag of gemotiveerd verslag eigendom is van de ouders, draagt de school een kopie over.
3 Verzet van ouders tegen de overdracht
Ouders kunnen zich verzetten tegen de o V er D ra CH t Van leerlingengege V en S , tenzij het gaat om gegevens die wettelijk dienen doorgegeven te worden. Zo kunnen ouders zich dus niet verzetten tegen de overdracht van een kopie van een gemotiveerd verslag voor toegang tot het geïntegreerd onderwijs of een kopie van een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs.
Ouders kunnen zich ook enkel verzetten tegen de overdracht nadat ze, op hun verzoek, de gegevens hebben ingezien.
Indien tussen ouders geen akkoord is over de overdracht van gegevens en de school is op de hoogte van het verzet van één van de ouders, dan mag de school de gegevens niet overdragen.
Om te vermijden dat elke ouder individueel op de hoogte gebracht moet worden van het principe van de gegevensoverdracht en het recht om zich te verzetten, moeten de mededeling dat leerlingengegevens overgedragen worden en de modaliteiten waaronder ouders zich kunnen verzetten, opgenomen worden in het schoolreglement. Zie ook 1.8.1 Schoolreglement.
Voor informatie over het in Z agere CH t van ouders: zie BaO/2002/01.
4 overdracht van basis- naar het secundair onderwijs
De bedoeling is dat gegevens niet alleen overgedragen worden bij elke schoolverandering binnen het basisonderwijs, maar ook bij de schoolverandering van basis- naar secundair onderwijs.
5 Vorm van overdracht
De school is vrij de gegevens op papier of elektronisch over te dragen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 329 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 329 20/07/2023 15:05:27
1.7 ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden
• BaO/2012/01 (Inschrijvingsrecht en • BaO/2014/03 (Zittenblijven in het basisonderwijs) aanmeldingsprocedure in het basisonderwijs) • NO/2005/01 (Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden)
1.7.1 algemene principes
Het recht van opvoeding omvat het recht van zorg en dagelijkse opvoeding en het beslissingsrecht, onder meer over taal, school, onderwijsrichting, ... Het is een recht dat voorbehouden is aan de titularissen van het ouderlijk gezag. Dat recht impliceert voor de school dat de titularissen van het ouderlijk gezag beslissingsrecht hebben met betrekking tot een aantal sleutelmomenten in de schoolloopbaan: de schoolkeuze; de inschrijving; de kennisname van of het akkoord met het schoolreglement; de keuze of vrijstelling van levensbeschouwelijke vakken;
de weigering van leerlingenbegeleiding;
de evaluatie en bespreking van de leerling;
de schoolverandering;
de verwijzing naar buitengewoon onderwijs; orde en tucht;
Om dat recht van opvoeding te respecteren, is het voor de school aanbevolen er rekening mee te houden in een aantal procedures. In ieder geval is bij de inschrijving enige waakzaamheid geboden.
De beste garanties voor de identiteit van de inschrijvende (vermeende) ouder biedt de gezamenlijke inschrijving door beide ouders. Een afzonderlijke inschrijving kan ook zonder een uitdrukkelijke machtiging of instemming van de andere ouder. Het is dan van belang om uitdrukkelijk, maar tactvol, te vragen naar de gezinssituatie, meer bepaald of de ouders co-ouders zijn. In dat laatste geval moet de school op gelijke wijze met beide ouders overleggen en communiceren.
De inschrijving van een leerling (of de periode onmiddellijk daarna) is ook het beste moment om afspraken te maken over: de bepaling van ‘het gezinshoofd’; de communicatie (in persoon, via de leerling, via de post, telefonisch, via e-mail, ...) met alle belanghebbenden (ouders, grootouders, stief- of plusouders, pleegouders, ...); de familiale verzekering; het adres voor facturatie.
De afspraken kunnen dan verder worden gerespecteerd tot de overgang naar een andere school of tot ze worden gewijzigd, op initiatief van de (bij voorkeur beide) co-ouders of van de exclusieve ouder. Bij twijfel laat de school de afspraken het best nog eens schriftelijk bevestigen.
Het schoolreglement is een ideaal instrument om het gezinsbeleid van de school te expliciteren en om vooraf te bepalen hoe de communicatie in de regel verloopt. Bij de inschrijving moeten de school en de ouders dan enkel bijkomende afspraken maken die wenselijk of vereist zijn door de speciale gezinssituatie.
1.7.2 een juridisch kader
Samenlevende ouders
Samenlevende ouders oefenen gezamenlijk het gezag over het kind uit. Elke ouder die alleen een handeling stelt, wordt geacht te handelen met instemming van de andere ouder. Dat geldt zowel voor gehuwde als voor ongehuwde samenlevende ouders.
niet-samenlevende ouders
Co-o UD er SCH ap S regeling of ge Z ag SC o-o UD er SCH ap : wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen. Ook hier geldt het basisprincipe: het vermoeden van instemming van de afwezige ouder.
Een kind kan/mag bij co-ouderschap niet in twee verschillende scholen ingeschreven worden. De ouders moeten het onderling eens worden over de school voor hun kind. Lukt dat niet, dan zal de rechter een uitspraak doen. De inschrijving van een leerling wordt geweigerd wanneer een leerling afwisselend of alternerend in verschillende scholen in- en uitgeschreven wordt (zie 1.4 Inschrijvingsrecht).
eXC l US ief o UD erli J k ge Z ag : in afwijking van de co-ouderschapsregeling kan de bevoegde rechter het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan één van beide ouders. Hij kan echter ook een tussenoplossing uitwerken waarbij voor bepaalde beslissingen met betrekking tot de opvoeding van de kinderen, de instemming van beide ouders vereist is.
330 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 330 20/07/2023 15:05:28
Binnen een exclusief ouderlijk gezag behoudt de ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, het recht om toezicht uit te oefenen op de opvoeding. Dat toezichtsrecht houdt het recht in om op de hoogte te worden gehouden van de schoolresultaten en schoolverrichtingen (maar geen beslissingsrecht).
De regeling voor niet-samenlevende ouders is van toepassing op feitelijk gescheiden echtparen, uit de echt gescheiden ouders, ouders die vroeger (of nooit) samenleefden.
ontzetting uit de ouderlijke macht
Door een rechterlijke beslissing kan een ouder ontzet worden uit het ouderlijk gezag. Die ouder heeft geen beslissingsrecht in verband met de opvoeding en evenmin recht op informatie.
1.7.3 betwistingen
Bij betwistingen kan de school de ouders verwijzen naar het CLB dat, in het kader van zijn draaischijffunctie, na onderzoek, de ouders kan doorverwijzen.
Een ouder die niet aanwezig was bij de inschrijving door de andere ouder en die de inschrijving niet wil aanvaarden, kan verhaal aantekenen bij de rechter (verhaalrecht). De leerplichtige leerlingen moeten uiteraard aanwezig zijn op de school waar ze ingeschreven zijn.
Als een co-ouder of exclusieve ouder in een tweede school inschrijft en die school de formaliteiten inzake schoolverandering vervult, zoals de verwittiging van de eerste school, is de leerling een regelmatige leerling in de laatste school. Een leerling die in twee scholen ingeschreven is, is geen regelmatige leerling.
De school aanvaardt evenwel geen beslissing van een co-ouder als de andere co-ouder zich daar uitdrukkelijk tegen verzet heeft. Het behoort niet tot de taak van de school om de andere co-ouder te vragen naar zijn of haar intenties. De school moet steeds uitgaan van een vermoeden van instemming. De school komt niet tussen in de echtelijke betwistingen en respecteert het ouderlijk gezag.
1.7.4 naamsverandering
De naam van een leerling kan veranderen: door adoptie: de geadopteerde krijgt de naam van de adoptant; als de vader het kind pas erkent na de geboorteaangifte door de moeder; op vraag van een leerling: na een echtscheiding of de nieuwe samenstelling van het gezin kan een procedure opgestart worden waarbij de koning uitzonderlijk de naamsverandering toestaat. De naamsverandering wijzigt op zich niets aan het ouderlijk gezag.
1.7.5 privacy
Om de privacy van de leerling en zijn familie niet te schenden, is het aangeraden om de inlichtingen over het gezin bij de inschrijvende ouder zelf te verzamelen.
De school moet de wetgeving inzake de privacy naleven en discreet zijn met de informatie in de leerlingenadministratie, het leerlingvolgsysteem en/of het leerlingendossier.
Het is daarbij belangrijk sober en ter zake te zijn en het inzage- en verbeterrecht van de leerling en van de ouders te respecteren.
Zie ook 3.5.3.5
Informatieveiligheid en privacy.
1.7.6 meer informatie
Ouders vinden informatie over ‘Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden’ in de brochure ‘Gids voor ouders met kinderen in het basisonderwijs’. De brochure is ook beschikbaar in het Standaardarabisch, Engels en Turks.
Scholen kunnen terugvallen op de brochure ‘Een kind van gescheiden ouders inschrijven op school: zo doe je dat’. De brochure is samengesteld door de intersectorale werkgroep HoogConflictueuze Scheiding (HCS). Een inkijkexemplaar is gratis te downloaden via www.omgaanmetvechtscheiding.be/onderwijs.html
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 331 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 331 20/07/2023 15:05:28
1.8 informatie voor de ouders bij een inschrijving
• Decreet betreffende participatie op school en de • Decreet houdende het instellen van een rookverbod in Vlaamse Onderwijsraad 02.04.2004 onderwijsinstellingen en CLB 06.06.2008
• Decreet Rechtspositie leerlingen 04.04.2014
• BaO/2000/4 (Zwemmen)
• BaO/2002/01 (Informatie bij eerste inschrijving • BaO/2007/05 (Kostenbeheersing in het basisonderwijs)
en schoolreglement)
• BaO/2009/02 (Engagementsverklaring in het basisonderwijs)
Bij de eerste inschrijving van hun kind informeert het schoolbestuur de ouders (= personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben) ten minste over: de juridische aard en de samenstelling van het schoolbestuur; het pedagogische project van de school; de organisatie van het schooljaar: schooluren, vakantieperiodes en vrije dagen ...; de voor- en naschoolse opvang indien de school daarin voorziet; het leerlingenvervoer voor zover dat door de school wordt georganiseerd; de organisatie van de oudercontacten; het begeleidend centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB); de samenstelling van de scholengemeenschap (indien de school daartoe behoort); de samenstelling van de schoolraad.
Voor ziekenhuisscholen is er een specifieke regeling.
Het schoolbestuur beslist na overleg over de wijze waarop de ouders de voorgeschreven schriftelijke inlichtingen krijgen, in een afzonderlijk document of geïntegreerd in het schoolreglement (zie 1.8.1).
In het kader van het inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedures in het basisonderwijs (zie BaO/2012/01) moet de school de ouders voorafgaand aan de eerste inschrijving op de hoogte brengen van het schoolreglement (zie 1.8.1) en het pedagogisch project (zie 3.1.3).
1.8.1 Schoolreglement
1 algemeen
Schoolbesturen moeten voor al hun scholen, met toepassing van de reglementering inzake medezeggenschap, een SCH oolreglement opstellen dat de relaties tussen het schoolbestuur en de ouders en de leerlingen regelt.
In het kader van het inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedures in het basisonderwijs (zie BaO/2012/01) moet de school de ouders voorafgaand aan de eerste inschrijving op de hoogte brengen van het schoolreglement en het pedagogisch project (zie 3.1.3).
Het informeren van de ouders kan zowel schriftelijk als elektronisch gebeuren. De ouders moet gevraagd worden of ze een papieren versie van het schoolreglement en het pedagogisch project wensen te ontvangen.
Bij wijzigingen aan het schoolreglement moeten ouders zich opnieuw akkoord verklaren. Als ze niet akkoord gaan, eindigt de inschrijving van de leerling op 31 augustus van het lopende schooljaar.
Een leerling kan pas ingeschreven worden wanneer de ouders het schoolreglement en het pedagogisch project tekenen voor akkoord. Zonder dit schriftelijk akkoord is er geen inschrijving.
Voor materies waarbij ouders een individuele keuze kunnen maken die door de regelgeving gegarandeerd wordt, kan die individuele keuze van de ouders niet via het schoolreglement worden geregeld of ingeperkt. Door de regelgeving gegarandeerde individuele keuzes:
keuze van levensbeschouwelijke vakken (in het door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd officieel gewoon en buitengewoon onderwijs, alsook in de gesubsidieerde vrije scholen die de keuze godsdienst en niet-confessionele zedenleer aanbieden);
toestaan van publicaties van foto’s van leerlingen, bv. van extramurosactiviteiten op de website van de school of in de schoolkrant;
deelname aan niet-verplichte activiteiten, … kunnen niet gebeuren via de ondertekening van het schoolreglement. Ze vormen afzonderlijke handelingen.
De schoolraad moet betrokken worden bij het opstellen van het schoolreglement en later bij elke wijziging ervan.
2 kleuteronderwijs
Het schoolreglement voor het kleuteronderwijs bevat ten minste de volgende bepalingen:
1 afspraken over de geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig zijn van de Vlaamse Gemeenschap en van de rechtspersonen die daarvan afhangen (sponsoring en reclame door derden: zie 3.4 Financieel en materieel beleid);
332 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 332 20/07/2023 15:05:28
2 de bi JD ragen in de kosten die aan de ouders kunnen gevraagd worden en de afwijkingen die daarop kunnen gegeven worden (schooluitstappen, theatervoorstellingen, sportactiviteiten, oudervereniging, ...); zie 3.4.2 Kostenbeheersing; ouders moeten een inschatting kunnen maken van de grootte van de jaarlijkse bijdragen die hun kunnen gevraagd worden;
3 een engagement SV erklaring : deze bevat wederzijdse afspraken tussen school en ouders over het oudercontact, aanwezigheden, individuele leerlingbegeleiding en een positief engagement tegenover het Nederlands (zie BaO/2009/02 ‘Engagementsverklaring in het basisonderwijs’);
4 de afspraken in verband met het rook V erbo D (roken op basis van tabak of soortgelijke producten): het rookverbod geldt 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 voor leraren, ouders en alle anderen. De school kan het verbod ook uitbreiden naar extramurosactiviteiten en (voor het personeel) opdrachten buiten het domein van de vestigingsplaatsen. Naast de bepalingen dient opgenomen te worden op welke wijze de overtreding van het rookverbod wordt gesanctioneerd;
5 bepalingen in verband met on D er W i JS aan HU i S voor zieke kinderen en synchroon internetonderwijs of een combinatie van beide: ook vijfjarige kleuters komen in aanmerking voor tijdelijk en permanent onderwijs aan huis;
6 de wijze waarop de schoolraad en de ouderraad worden samengesteld (zie 3.2 Participatief beleid);
7 het recht op inzage door de ouders en hun recht op toelichting bij de gegevens die de school met betrekking tot de leerling verzamelt, alsook het recht op een gratis kopie van deze gegevens;
8 informatie over extramurosactiviteiten (zie BaO/2001/13);
9 de vermelding dat bij schoolverandering leerlingengegevens worden overgedragen naar de nieuwe school, tenzij de ouders zich daar expliciet tegen verzetten (nadat ze op hun verzoek de gegevens hebben ingezien) en voor zover de regelgeving de overdracht niet verplicht stelt;
10 de mededeling dat bij een schoolverandering een kopie van een gemotiveerd verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs worden overgedragen aan de nieuwe school;
11 de contactgegevens van het CLB waarmee de school samenwerkt en de concrete afspraken over de dienstverlening tussen de school en het CLB;
12 een korte beschrijving van het beleid op leerlingenbegelei D ing , waarmee de school haar visie en werking in verband met leerlingenbegeleiding verduidelijkt (zie ook 1.9 Leerlingenbegeleiding).
3 lager onderwijs
Het schoolreglement voor het lager onderwijs bevat ten minste volgende bepalingen:
1 het reglement inzake tucht en schending van de leefregels van de leerlingen, hieronder valt ook de toelichting van de maatregelen preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting alsook de beroepsprocedures tegen de tijdelijke en definitieve uitsluiting, met inbegrip van redelijke en haalbare termijnen. Scholen kunnen in hun schoolreglement een beroepsprocedure bij tijdelijke uitsluitingen opnemen, maar dat is geen verplichting (zie BaO/2014/04 en BaO/2002/01);
2 de procedure volgens dewelke het schoolbestuur getuigschriften basisonderwijs toekent en de beroepsprocedure tegen het niet-verkrijgen van het getuigschrift basisonderwijs (zie BaO/98/11);
3 bepalingen in verband met on D er W i JS aan HU i S voor zieke kinderen en synchroon internetonderwijs of een combinatie van beide;
4 richtlijnen in verband met afwezigheden en te laat komen;
5 afspraken in verband met huiswerk, agenda’s en rapporten; alsook de afspraken m.b.t. de leerlingenevaluatie;
6 afspraken over de ‘geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig zijn van de Vlaamse Gemeenschap en van de rechtspersonen die daarvan afhangen’ (sponsoring en reclame door derden: zie 3.4 Financieel en materieel beleid);
7 de bi JD ragen in de kosten die aan de ouders kunnen gevraagd worden en de afwijkingen die daarop kunnen gegeven worden (schooluitstappen, theatervoorstellingen, sportactiviteiten, oudervereniging, ...); zie 3.4.2 Kostenbeheersing; ouders moeten een inschatting kunnen maken van de grootte van de jaarlijkse bijdragen die hun kunnen gevraagd worden;
8 de wijze waarop de leerlingenraad (zie GD/2004/03), de schoolraad en de ouderraad (zie 3.2 Participatief beleid) worden samengesteld;
9 een engagement SV erklaring : deze bevat wederzijdse afspraken tussen school en ouders over het oudercontact, aanwezigheden, individuele leerlingbegeleiding en een positief engagement tegenover het Nederlands (zie BaO/2009/02 ‘Engagementsverklaring in het basisonderwijs’);
10 de afspraken in verband met het rook V erbo D (roken op basis van tabak of soortgelijke producten): het rookverbod geldt 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 voor leraren, ouders en alle anderen. De school kan het verbod ook uitbreiden naar extramurosactiviteiten en (voor het personeel) opdrachten buiten het domein van de vestigingsplaatsen. Naast de bepalingen dient opgenomen te worden op welke wijze de overtreding van het rookverbod wordt gesanctioneerd;
11 het recht op inzage door de ouders en hun recht op toelichting bij de gegevens die de school met betrekking tot de leerling verzamelt, alsook het recht op een gratis kopie van deze gegevens;
12 informatie over extramurosactiviteiten (zie BaO/2001/13);
13 de vermelding dat bij schoolverandering leerlingengegevens worden overgedragen naar de nieuwe school, tenzij de ouders zich daar expliciet tegen verzetten (nadat ze op hun verzoek de gegevens hebben ingezien) en voor zover de regelgeving de overdracht niet verplicht stelt;
14 de mededeling dat bij een schoolverandering een kopie van een gemotiveerd verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs worden overgedragen aan de nieuwe school;
15 de contactgegevens van het CLB waarmee de school samenwerkt en de concrete afspraken over de dienstverlening tussen de school en het CLB;
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 333 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 333 20/07/2023 15:05:28
16 een korte beschrijving van het beleid op leerlingenbegelei D ing , waarmee de school haar visie en werking in verband met leerlingenbegeleiding verduidelijkt (zie ook 1.9 Leerlingenbegeleiding).
1.8.2 pedagogisch project
Het schoolbestuur werkt een pe D agogi SCH pro J e C t uit voor de school of voor alle scholen onder haar bevoegdheid. De keuze voor een bepaald pedagogisch project is vrij en vormt de levensbeschouwelijke of filosofische basis voor het onderwijs in de betrokken school of scholen. Het schoolbestuur definieert met het pedagogisch project de visie op onderwijs en opvoeding die in de school of scholen wordt gevolgd.
De inschrijving van een leerling wordt pas gerealiseerd na ondertekening voor akkoord van de ouder(s) met het pedagogisch project en het schoolreglement.
1.8.3 De schooltoeslag
Kinderen die in Vlaanderen wonen en nederlandstalig onderwijs volgen in Vlaanderen of brussel, kunnen vanaf 3 jaar jaarlijks een SCH ooltoe S lag krijgen, afhankelijk van het inkomen van het gezin. De schooltoeslag vervangt de vroegere SCH ooltoelage .
De ouders ontvangen de schooltoeslag van hun uitbetaler van het Groeipakket. Het Groeipakket is het nieuwe kinderbijslagsysteem dat inging op 1 januari 2019. Het is een verzameling van financiële tegemoetkomingen voor elk kind in elk gezin.
1 Voorwaarden
nationaliteit: het kind waarvoor een schooltoeslag wordt toegekend, moet op 31 december 2018 Belg zijn. Als het kind geen Belg is, moeten het kind of de ouders al een tijd in België wonen, werken of gewerkt hebben. inkomen: de gezinssituatie en de hoogte van het inkomen van de ouders bepalen of een schooltoeslag wordt toegekend. Naast het loon wordt er ook rekening gehouden met onder meer ontvangen uitkeringen en alimentatiegelden. Ook het kadastraal inkomen (KI) van woningen die men verhuurt of van een buitenverblijf kunnen een rol spelen. Schoolkeuze: het kind moet een school bezoeken die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd is door de Vlaamse Gemeenschap. Voor elk onderwijsniveau zijn er ook nog enkele bijkomende voorwaarden.
• kleuteronderwijs: kleuters moeten (afhankelijk van de leeftijd) een minimum aantal dagen aanwezig zijn op school.
Kleuters die het minimum aantal dagen niet halen, kunnen het recht op een toeslag verliezen.
leeftijd van de kleuter op 31 december Verplicht aantal halve dagen aanwezig op school
2 jaar 100 halve dagen
3 jaar 150 halve dagen
4 jaar 185 halve dagen
5 jaar 290 halve dagen
6 jaar (*)
(*) 6-jarige kleuters vallen onder de regelgeving van leerplichtige kinderen in het lager onderwijs.
• lager onderwijs: kinderen in het lager onderwijs mogen maximaal 29 halve dagen ongewettigd afwezig zijn, anders kunnen ze het recht op een toelage verliezen. Als een kind twee schooljaren na elkaar 30 halve dagen of meer ongewettigd afwezig is, verliezen de ouders de toelage voor het tweede jaar.
2 procedure
nieUW Vanaf 1 September 2019: Ouders die met hun kinderen in Vlaanderen wonen, zullen vanaf september 2019 (schooljaar 2019-2020) hun schooltoeslag niet meer moeten aanvragen. Voor een kind dat al gekend is binnen ‘het Groeipakket’ wordt het recht op een schooltoeslag automatisch onderzocht en toegekend.
Ouders die met hun kinderen in Brussel, Wallonië, de Duitstalige Gemeenschap of een land van de EU wonen, en waarvan de kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen of Brussel gaan, zullen gecontacteerd worden door ‘FONS’, de uitbetaler van de Vlaamse overheid, om hun gegevens op te vragen. Zo’n onderzoek gaat trager dan een aanvraag. Ouders kunnen ook zelf een aanvraag indienen vanaf 1 augustus voor het betrokken schooljaar bij een uitbetaler naar keuze.
334 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 334 20/07/2023 15:05:28
1.9 leerlingenbegeleiding
• Decreet betreffende leerlingenbegeleiding in het • BVR 01.06.2018 (Operationalisering van de leerlingen basisonderwijs, het secundair onderwijs en de begeleiding in het basisonderwijs, het secundair centra voor leerlingenbegeleiding 27.04.2018 onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding) • CLB/2018/02 (Operationalisering van de leerlingen begeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding)
Het voeren van een beleid op leerlingenbegelei D ing is een erkenningsvoorwaarde (zie 2.1.2 Oprichting van een school: programmatie). Een school is sinds 1 september 2018 decretaal verplicht om een beleid op leerlingenbegeleiding uit te werken en te implementeren. De school draagt de eindverantwoordelijkheid voor dat beleid. De regelgeving is van toepassing op alle basisscholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs.
Er is een uitzondering voorzien voor kinderen die huisonderwijs volgen. Zij zijn verplicht deel te nemen aan de systematische contacten, hebben recht op een aanbod vaccinaties en er gelden profylactische maatregelen die het CLB neemt bij besmettelijke ziekten (zie ook 1.1.6 Huisonderwijs).
1.9.1 begeleidingsdomeinen
1.9.1.1 begeleidingsdomein onderwijsloopbaan
‘Het begeleidingsdomein on D er W i JS loopbaan heeft tot doel de leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen, om inzicht te verwerven in de structuur van en de mogelijkheden binnen het onderwijs, een opleiding en de arbeidsmarkt en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten’ (Decreet 27.04.2018 art. 4 § 2).
Het is belangrijk inzicht te verwerven in de interesses, motivatie, studievaardigheden en competenties van de leerlingen.
Om kleuterparticipatie te bevorderen, schoolse achterstand te vermijden en spijbelen te voorkomen, meldt de school afwezigheden van leerlingen aan het CLB en overlegt hierover. Specifiek gaat het over volgende situaties: elke leerling in het kleuteronderwijs van wie de ontwikkeling en het leerproces bedreigd wordt door beperkte aanwezigheid;
elke leerling die door de frequentie en de aard van afwezigheden zijn schoolloopbaan in het gedrang brengt, ongeacht de gehanteerde wettigingen;
elke leerling die vijf of meer halve dagen per schooljaar problematisch afwezig is (zie ook 1.10.4 − 8 Problematische afwezigheden);
elke leerling die afwezig is wegens preventieve schorsing en tijdelijk uitsluiting (zie ook 1.11.1 en 1.11.2); elke leerling die afwezig is wegens definitieve uitsluiting (zie ook 1.11.3).
De school meldt de inschrijving van een anderstalige nieuwkomer zo snel mogelijk aan het CLB om de integratie en de participatie in de schoolse context te kunnen bevorderen.
1.9.1.2
begeleidingsdomein leren en studeren
‘Het begeleidingsdomein leren en S t UD eren heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen’ (Decreet 27.04.2018 art. 4 § 2).
In dit begeleidingsdomein ligt de focus op de ondersteuning en ontwikkeling van het leerproces, indien nodig op maat van de leerling om zo het leerproces te versterken. Dit begeleidingsdomein gaat ruimer dan enkel inzetten op leer- en studeervaardigheden en het leren leren.
1.9.1.3 begeleidingsdomein psychisch en sociaal functioneren
‘Het begeleidingsdomein p SYCH i SCH en S o C iaal f U n C tioneren heeft tot doel het welbevinden van de leerling te bewaken, te beschermen en te bevorderen waardoor de leerling op een spontane en vitale manier tot leren kan komen en zich kan ontwikkelen tot een veerkrachtige volwassene’ (Decreet 27.04.2018 art. 4 § 2).
In dit begeleidingsdomein staat het welbevinden van de leerling centraal. Leerlingen kunnen zichzelf zijn en op een spontane en vitale manier handelen om tot leren te kunnen komen. Daarbij geloven ze in hun eigen ontwikkelkracht en zijn ze op een passende manier weerbaar. Leerlingen kunnen geconfronteerd worden met o.a. pesten, racisme, emotionele problemen (faalangst, depressie en suïcide), verslavingsproblemen, ... Dat alles kan leiden tot spijbelen, gedragsproblemen, radicalisering, ...
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 335 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 335 20/07/2023 15:05:28
1.9.1.4 begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg
‘Het begeleidingsdomein pre V entie V e ge Z on DH ei DSZ org heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelingsproblemen te detecteren’ (Decreet 27.04.2018 art. 4 § 2).
Het CLB vult het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg in door: systematische contacten te organiseren; vaccinaties aan te bieden; profylactische maatregelen te nemen waar nodig.
De organisatie en de uitvoering van de systematische contactmomenten
De vroegere medische consulten zijn omgevormd naar systematische contacten en kennen een bredere invulling. Naast bijvoorbeeld het onderzoeken van het gehoor en zicht gaat er afhankelijk van de leeftijd ook aandacht naar de gezinssituatie, de leefgewoonten en het welbevinden. De leerlingen en ouders worden daarover bevraagd door de CLB-medewerker en kunnen daarover in gesprek gaan tijdens een systematisch contact of op een ander moment. Meer dan voorheen zal de aandacht gaan naar het psychologische welzijn van de leerlingen.
De systematische contacten voor leerlingen in het basisonderwijs gaan door op de leeftijd van:
3 jaar of in de eerste kleuterklas;
6 jaar of in het eerste leerjaar;
9 jaar of in het vierde leerjaar;
11 jaar of in het zesde leerjaar.
Het CLB bepaalt in overleg met de school of de systematische contacten georganiseerd worden per leeftijd of per leerjaar.
Voor de systematische contacten in het basisonderwijs moet een CLB zich zo goed mogelijk proberen te organiseren zodat de ouders aanwezig kunnen zijn (in de eerste kleuterklas zelfs maximaal).
Ouders kunnen zich verzetten tegen de uitvoering van een systematisch contact door een specifiek CLB of door een specifieke CLB-medewerker.
Leerlingen met een verklaring huisonderwijs zijn verplicht om deel te nemen aan de systematisch contacten of andere onderzoeken (zie 1.1.6 Huisonderwijs).
Vaccinaties
In een tweede toepassingsgebied worden de doelstelling en de invulling van het aanbod vaccinaties en inhaalvaccinaties door een CLB voor een leerling omschreven, en dat conform het Vlaams basisvaccinatieschema. Het vaccineren kan enkel mits toestemming.
Ook leerlingen met een verklaring huisonderwijs kunnen gebruikmaken van het aanbod vaccinaties van het CLB (zie 1.1.6 Huisonderwijs).
profylactische maatregelen
In een derde toepassingsgebied worden de verantwoordelijkheden en opdrachten van leerlingen, ouders en school bepaald bij het vermoeden van of voorkomen van besmettelijke ziekten. Het draaiboek infectieziekten vormt daarbij de leidraad en bevat eveneens welke besmettelijke ziekten moeten gemeld worden aan het CLB. De school neemt het initiatief om het CLB te contacteren.
De organisator van huisonderwijs voor leerplichtigen is ook verplicht mee te werken aan de profylactische maatregelen die een CLB neemt bij besmettelijke ziekten (zie 1.1.6 Huisonderwijs).
1.9.2 De betrokken actoren binnen leerlingenbegeleiding
Elke school moet, samen met haar team, ouders, leerlingen en met steun van de pedagogische begeleidingsdienst of een andere externe dienst, een kwaliteitsvol, geïntegreerd beleid uitwerken rond leerlingenbegeleiding. Daarbij moet bijzondere aandacht gaan naar maatschappelijk kwetsbare groepen. Dat beleid vormt de basis voor S amen W erking Saf S praken met H et C lb : wie doet wat voor leerlingenbegeleiding en hoe; de uitwisseling van relevante informatie tussen de school en het centrum: welke informatie wordt uitgewisseld, onder welke voorwaarden, ...
336 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ccc.indd 336 20/07/2023 15:05:28
De school neemt het initiatief om de afspraken op te stellen. De samenwerkingsafspraken vervangen de eerdere beleidscontracten en bijzondere bepalingen.
De beleidscontracten die vanaf 1 september 2018 doorlopen, worden geëvalueerd en indien nodig aangepast. Vanaf 1 september 2020 worden de beleidscontracten definitief vervangen door samenwerkingsafspraken. Die samenwerkingsafspraken zijn minder gereglementeerd en liggen voor onbepaalde duur vast. De school en het CLB evalueren ze regelmatig en sturen ze indien nodig bij.
In het basisonderwijs zal de opdracht als ‘leerlingenbegeleider’ meestal worden toevertrouwd aan de zorgcoördinator (zie ook 5.2.5 Zorgtaken op drie niveaus). Hij of zij staat er echter niet alleen voor: het hele schoolteam is verantwoordelijk om het beleid leerlingenbegeleiding in te vullen. Opdracht blijft daarbij om aandacht te hebben voor de vier begeleidingsdomeinen.
Merkt een CLB op dat verschillende leerlingen (of ouders) van dezelfde school naar het CLB stappen met hetzelfde probleem (bv. pestgedrag), dan signaleert het centrum dat aan de school. Die kan op haar beurt beroep doen op de pedagogische begeleidingsdienst om haar beleid rond leerlingenbegeleiding bij te sturen en kan in haar ‘brede basiszorg’ meer aandacht besteden aan het probleem.
Het CLB biedt tevens consultatieve begeleiding (naast handelingsgericht advies en systematisch contact) op vraag aan. Die vorm van begeleiding valt onder de noemer ‘verhoogde zorg’ en komt er op vraag van een leraar, de zorgcoördinator, ...
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 337 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 337 20/07/2023 15:05:28
1.10 Controle op inschrijving en regelmatig schoolbezoek
• Decreet Basisonderwijs 25.02.1997 (art. 20, 22 en 37) • Decreet betreffende leerlingenbegeleiding in het
• BVR 12.11.1997
basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra
• BVR 01.06.2018 (Operationalisering van de leerlingen- voor leerlingenbegeleiding 27.04.2018
begeleiding in het basisonderwijs, het secundair • CLB/2018/02 (Operationalisering van de leerlingen onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding) begeleiding in het basisonderwijs, het secundair
• BaO/2002/11 (Afwezigheden van leerlingen in het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding)
basisonderwijs)
• BaO/2006/03 (Onthaalonderwijs anderstalige
• BaO/2006/04 (Controle van de leerlingen in het nieuwkomers)
gewone BaO)
• BaO/2008/03 (Zending van leerlinggegevens in
• BaO/2012/03 (Inschrijvingsregister basisonderwijs) het BaO)
• NO/2012/01 (Discimus een toekomstgerichte
manier om leerlingengegevens uit te wisselen)
1.10.1 inschrijvingsregister
Artikel 37 van het decreet basisonderwijs bepaalt o.a. dat een school alle gerealiseerde, uitgestelde en niet-gerealiseerde inschrijvingen chronologisch in een in SCH ri JV ing S regi S ter noteert.
Het inschrijvingsregister is geïntegreerd in het schoolsoftwarepakket. De scholen kunnen werken met het elektronisch inschrijvingsregister of met een papieren versie.
Bij de betrokken omzendbrief BaO/2012/03 zijn zes modellen van inschrijvingsregister ter beschikking. Er zijn afzonderlijke modellen voor het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs voor inschrijvingen met en zonder dubbele contingentering.
Elk model bestaat uit drie delen: het capaciteitenblad, de leerlingenfiche en het registerblad met het verloop van de inschrijvingen.
De modellen geven aan welke gegevens voor elke school of vestigingsplaats minimaal moeten worden bijgehouden voor elk deel. De school beslist zelf hoe ze het inschrijvingsregister, en de wijzigingen, bijhoudt: elektronisch of op papier.
Het verloop van de gerealiseerde, uitgestelde en niet-gerealiseerde inschrijvingen kan onderworpen worden aan een controle door AGODI.
Zie 1.4.7 Het inschrijvingsregister voor meer informatie over: het capaciteitenblad; de leerlingenfiche; het registerblad; de gegarandeerde schoolloopbaan.
1.10.2 Stamboekregister en leerlingendatabank
In elke school (= één instellingsnummer) wordt een leerlingendatabank met bijbehorend stamboek bijgehouden. Regelmatig ingeschreven kleuters mogen ten vroegste worden opgenomen in het S tamboekregi S ter wanneer zij 2,5 jaar oud zijn. Op vraag van de verificatie moet een stamboek voorgelegd worden met alle ingeschreven leerlingen, toestand 1 februari vorig schooljaar, aangevuld met alle in- en uitschrijvingen vanaf die datum.
Scholen die fusioneren of programmeren en een nieuw instellingsnummer krijgen, starten met een nieuwe leerlingendatabank en een nieuw stamboek. Blijft één van de bestaande nummers behouden, dan worden de databank en het stamboek van de school die het schoolnummer behoudt, geactualiseerd op de eerste schooldag van het nieuwe schooljaar. De leerlingen die daar voor het eerst worden ingeschreven en de overgenomen leerlingen krijgen een nieuw stamnummer.
Wanneer er structuurwijzigingen zijn zonder dat het instellingsnummer wijzigt, blijven de leerlingendatabank en het stamboekregister behouden en wordt het aangevuld.
In elke school (één instellingsnummer) is er één stamboekregister van de leerlingen volgens het model dat in bijlage gaat van BaO/2006/04.
Voor leerlingen of kleuters die regelmatig de lessen moeten (leerplichtig) of kunnen (niet-leerplichtig) volgen, wordt de datum waarop de school de betrokken leerling in de school verwacht, ingevuld als begindatum van inschrijving. Meestal valt de begindatum op 1 september. Als dat niet zo is (bv. op 2 of 3 september), dan wordt toch 1 september als begindatum van inschrijving geregistreerd.
Op de eerste schooldag van oktober, op elke teldag en bij elke herberekening kleuteronderwijs, wordt het totaal aantal leerlingen samengeteld met ten minste alle gegevens van de overzichtslijst zoals het model in bijlage van BaO/2006/04 Alle kleuters en leerlingen krijgen in de leerlingendatabank slechts één stamnummer, leerlingen die herinschrijven krijgen hun oude stamnummer. Het stamnummer is uniek en mag geen twee keer worden gebruikt voor verschillende leerlingen.
Op elk moment moet van elke school een volledig en correct stamboek kunnen worden voorgelegd volgens het model
338 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 338 20/07/2023 15:05:28
dat in bijlage van BaO/2006/04 gaat.
In het stamboek worden enkel de volgende leerlingen vermeld: alle ingeschreven leerlingen toestand 1 februari vorig schooljaar, aangevuld met alle in- en uitschrijvingen vanaf die datum tot aan de printdatum.
Op elke teldag (eerste schooldag van oktober en/of februari) en bij elke herberekening kleuteronderwijs, wordt het totale aantal leerlingen samengeteld in een overzichtslijst per leerlingengroep. Deze overzichtslijst moet minstens alle gegevens bevatten van het model in bijlage van BaO/2006/04. Dit overzicht is steeds beschikbaar voor verificatie, hetzij op papier, hetzij elektronisch.
1.10.3 aanwezigheidsregisters
1 algemeen
De afwezigheidsregistratie gebeurt via een geschreven register of met een geïnformatiseerd systeem. Elektronische registers moeten op scherm raadpleegbaar zijn en op vraag van de verificateur afgedrukt kunnen worden.
De aan W e Z ig H ei DS regi S ter S worden bij de aanvang van het schooljaar opgemaakt per klas- of leerlingengroep. Het manuele register vormt één geheel met vastgehechte bladen en moet minstens alle gegevens bevatten. De opmaak van het geïnformatiseerd register is dezelfde als van het geschreven register en het bevat minstens alle gegevens van het model in bijlage van BaO/2006/04.
Kleuters jonger dan 3 jaar worden ingeschreven in het aanwezigheidsregister vanaf de instapdatum waarvoor ze ingeschreven zijn.
De aanwezigheidsregisters worden op een onuitwisbare wijze ingevuld elke halve schooldag, onmiddellijk na de aanvang van het eerste lesuur. Dit ongeacht de aard en de plaats van de activiteit (bv. lichamelijke opvoeding). Bij een geïnformatiseerde afwezigheidsregistratie moeten de afwezigheden zo snel mogelijk na aanvang van het eerste lesuur worden ingevuld. Iedere registratie van afwezigheden moet bovendien worden beveiligd zodat deze enkel nog kan vervangen worden door één van de voorziene afwezigheidscodes.
In een manueel register parafeert de titularis of het personeelslid dat door de directie belast is met het invullen van het aanwezigheidsregister, telkens onmiddellijk onder de laatst ingeschreven leerling of kleuter.
Per halve lesdag wordt het totale aantal aanwezigen onderaan in het register genoteerd.
Scholen wisselen via Discimus aan- en afwezigheidsgegevens van hun leerlingen uit. De uitwisseling van die gegevens gebeurt bij voorkeur dagelijks en uiterlijk binnen de week. Het behoort tot de autonomie van de school of men, naast deze elektronische registratie, blijft werken met een klassiek geschreven aanwezigheidsregister.
2 opmaak van het aanwezigheidsregister
Alle leerlingen of kleuters worden bij de aanvang van het schooljaar in alfabetische volgorde ingeschreven. Deze volgorde wordt achteraf niet gewijzigd.
Leerlingen of kleuters die achteraf bijkomen worden chronologisch toegevoegd. De reden wordt vermeld bij de ‘opmerkingen’ (bv. komt van L2b, komt van school ..., eerste inschrijving, ...).
Als er in een register meer dan één leerlingen- of leeftijdsgroep opgenomen wordt, moet er tussen de groepen een duidelijk onderscheid worden gemaakt (bv. vermelden van L1, L2, K2, K3 naast de naam). Er wordt echter nooit een tussenruimte gelaten om een onderscheid te maken tussen pedagogische eenheden/administratieve groepen.
Bij verandering van klas of verlaten van de school wordt naast de naam van de leerling een doorlopende lijn getrokken of wordt de lijn opgevuld met een grijswaarde tot het einde van het schooljaar met vermelding van de reden bij de rubriek ‘opmerkingen’. Wanneer een uitgeschreven leerling in de loop van het schooljaar opnieuw inschrijft, wordt deze leerling onderaan toegevoegd.
3 invullen van de verschillende rubrieken
Stamnummer: zie stamboekregister.
Naam, volledige voornaam
Code voor ke UZ e le V en S be SCH o UW eli J k Vak van toepassing in alle scholen waar de keuzemogelijkheid bestaat (kolom Godsdienst/Zedenleer/Andere):
NCZ = Niet-confessionele zedenleer; ORT = Orthodoxe godsdienst;
KGD = Katholieke godsdienst; ANG = Anglicaanse godsdienst;
PGD = Protestants-evangelische godsdienst; CBS = Cultuurbeschouwing;
ISR = Israëlitische godsdienst; VRG = Vrijgesteld.
ISL = Islamitische godsdienst;
Geboortedatum, adres van de leerling worden volledig vermeld in het aanwezigheidsregister, hetzij op een afzonderlijke klas- of leerlingenlijst per aanwezigheidsregister.
4 invullen van het aanwezigheidsregister
Voor niet-leerplichtige leerlingen in het kleuteronderwijs: er dienen enkel afwezigheden te worden aangeduid in het register. Er moeten geen verticale streepjes meer geplaatst worden ter aanduiding van aanwezigheden. De afwezighe -
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 339 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 339 20/07/2023 15:05:28
den van niet-leerplichtige leerlingen hoeven niet gewettigd te worden met attesten of met verklaringen van de ouders. Het is wel wenselijk dat de ouders de school informeren over afwezigheden van deze leerlingen. Voor het lager onderwijs of leerplichtige leerlingen in het kleuteronderwijs: enkel afwezigheden moeten aangeduid worden in het register. Er moeten geen verticale streepjes meer geplaatst worden ter aanduiding van aanwezigheden. Doorstreep op gewone klasvrije dagen de kolommen met een verticale lijn. Extramurosactiviteiten worden als gewone aanwezigheid genoteerd. Opgelet voor 3 afwezigheidscodes:
• Facultatieve verlofdagen krijgen de code ‘+’.
• Pedagogische studiedagen krijgen de code ‘*’.
• Een halve dag schorsing van de lessen op de laatste schooldag voor de zomervakantie en de eventuele schorsing van de lessen na de verkiezingen in scholen met verkiezingsbureaus, kunnen de afwezigheidscode ‘°’ krijgen.
1.10.4 Schoolafwezigheden
Voor het registreren van de aan- en afwezigheden in het kleuter- en leerplichtonderwijs in Discimus worden nog slechts 2 codes gebruikt. De volgende informatie is bedoeld voor scholen die voor de opvolging van hun eigen aan- en afwezigheidsbeleid de oude codes behouden (zie 1.10.4 −13 en het kopieerblad).
1 afwezigheden wegens ziekte (code Z)
Afwezigheid wegens ziekte is voor leerplichtige leerlingen een gewettigde afwezigheid, mits de voorlegging van een van de volgende documenten:
a) een me D i SCH atte S t , uitgereikt door een arts, voor zover het om een van de volgende gevallen gaat een afwezigheid wegens ziekte van meer dan drie opeenvolgende kalenderdagen; een afwezigheid wegens verklaring van ziekte nadat de leerling in datzelfde schooljaar al viermaal afwezig is geweest voor een ziekteperiode van maximum drie kalenderdagen.
b) een verklaring van ziekte ondertekend of gedateerd door een ouder. De afwezigheid wegens ziekte mag een periode van drie opeenvolgende kalenderdagen niet overschrijden en kan hoogstens viermaal per schooljaar worden ingediend.
Onder een ouder wordt verstaan een persoon die ouderlijk gezag uitoefent of in rechte of in feite de leerling onder zijn bewaring heeft.
In volgende vier gevallen is de afwezigheid om medische reden in twijfel te trekken (zie BaO/2002/11): het attest geeft de twijfel aan van de geneesheer wanneer die een dixit-attest uitschrijft; de uitreikingsdatum van het attest valt buiten de ziekteperiode van de leerling; de begin- en/of einddatum van de afwezigheidsperiode op het attest werd(en) ogenschijnlijk vervalst; het attest vermeldt een reden die niets met de medische toestand van de leerling te maken heeft, zoals de ziekte van één van de ouders, hulp in het huishouden, familiale redenen, ...
Bij een twijfelachtig medisch attest (dixit-attest) kan de school contact opnemen met de CLB-arts van de school. De CLBarts kan dan contact opnemen met de behandelende arts om het dossier te bespreken / aan te kaarten. De vermelde afwezigheden moeten steeds benaderd worden vanuit de invalshoek van problematische afwezigheden (zie 1.10.4 – 8). Dat wil zeggen dat de school de afwezigheid van de leerling met een code b registreert én dat de school het gesprek aangaat met de leerling om de echte reden van afwezigheid te achterhalen.
2 ‘Van rechtswege’ gewettigde afwezigheden (code r)
In volgende situaties kan een kind ge W ettig D af W e Z ig zijn. De ouders moeten een verklaring (punt 6) of een document met officieel karakter (punten 1 tot en met 5) kunnen voorleggen ter staving van de afwezigheid. Voor deze afwezigheden is geen voorafgaand akkoord van de directeur nodig. De ouders verwittigen de school vooraf van dergelijke afwezigheden. Het bijwonen van een begrafenis- of huwelijksplechtigheid van iemand die onder hetzelfde dak woont als het kind, of van een bloed- of aanverwant van het kind.
Het bijwonen van een familieraad.
De oproeping of dagvaarding voor de rechtbank (bijvoorbeeld wanneer het kind in het kader van een echtscheiding moet verschijnen voor de jeugdrechtbank).
Het onderworpen worden aan maatregelen in het kader van de bijzondere jeugdzorg (bijvoorbeeld opname in een onthaal-, observatie- en oriëntatiecentrum).
De onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de school door overmacht (bijvoorbeeld door staking van het openbaar vervoer, door overstroming ...).
Voor het beleven van fee S t D agen die inherent zijn aan de door de grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van een leerling:
• Islam:
* Suikerfeest (1 dag)
• Israëlitische godsdienst:
* Joods nieuwjaar (2 dagen)
* Grote Verzoendag (Jom Kippoer) (1 dag)
* Offerfeest (1 dag);
* Kleine Verzoendag (1 dag)
* Feest van Esther (1 dag)
340
voor
Dagboek informatie
Dagboek
de zorgcoördinator 2023-2024 planning
dagboek_zoc_ccc.indd 340 20/07/2023 15:05:28
* Loofhuttenfeest (2 dagen)
* Slotfeest (laatste 2 dagen)
* Paasfeest (4 dagen)
* Wekenfeest (2 dagen);
• Orthodoxe godsdienst (voor de jaren dat ze niet samenvallen met de katholieke feestdagen):
* Paasmaandag
* Pinksteren
* Hemelvaart;
• Katholieke godsdienst: reeds vervat in de wettelijk vastgelegde vakanties;
• Protestantse en anglicaanse godsdienst: vallen samen met katholieke feestdagen.
noot:
De islamitische kalender is een zuivere maankalender die de schijngestalten van de maan volgt.
Ook de joodse feestdagen vallen ieder jaar op een andere datum.
Info: www.beleven.org/feesten/moslims www.beleven.org/feesten/joden
Overzicht van de data van de religieuze feestdagen: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/religieuze-feestdagen. Het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging als topsportbelofte aan sportieve manifestaties. Deze afwezigheid kan maximum 10 al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar bedragen. Het betreft hier niet het bijwonen van een training (zie verder 1.10.4 − 4), maar wel het kunnen deelnemen aan wedstrijden/tornooien of stages waarvoor de leerling (als lid van een unisportfederatie) geselecteerd is. Deze unisportfederatie dient een document af te leveren waaruit blijkt dat de leerling effectief geselecteerd is als topsportbelofte. Dit document is geldig voor één schooljaar en dient elk schooljaar opnieuw verlengd te worden.
3 afwezigheden mits akkoord van de directeur nodig (code p)
Deze categorie afwezigheden verleent de school autonomie om in te spelen op de specifieke situaties die niet altijd door de regelgeving op te vangen zijn. Indien de directeur akkoord is en mits voorlegging van − naargelang het geval − een officieel document of een verklaring van de ouders, kan de leerling gewettigd afwezig zijn om één van de onderstaande redenen:
Het overlijden van een persoon die onder hetzelfde dak woont als het kind of van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad:
1ste graad = (stief)ouders;
2de graad = broer, zus, schoonbroer en -zus, grootouders;
3de graad = oom, tante
Het gaat hier over een periode die het kind eventueel nodig heeft om een emotioneel evenwicht terug te vinden (rouwperiode). Mits toestemming van de directeur kan zo ook een begrafenis van een bloed- of aanverwant in het buitenland bijgewoond worden.
Voor de dag van de begrafenis zelf is geen toestemming van de directeur nodig.
Het actief deelnemen aan een culturele of sportieve manifestatie, indien het kind hiervoor als individu of als lid van een club geselecteerd is. Het bijwonen van trainingen komt niet in aanmerking, wel bv. de deelname aan een kampioenschap/competitie. Het kind kan maximaal 10 halve schooldagen per schooljaar hiervoor afwezig zijn (hetzij achtereenvolgend, hetzij gespreid over het schooljaar).
In echt uitzonderlijke omstandigheden afwezigheden voor persoonlijke redenen. Voor deze afwezigheden moet de directeur op voorhand zijn akkoord verleend hebben. Hij beslist zelf over het toegekende aantal dagen gewettigde afwezigheid om persoonlijke redenen zonder rekening te houden met een van overheidswege opgelegd plafond. Afwezigheden wegens deelname aan een time-outproject.
Deze vier categorieën van afwezigheden zijn geen automatisme, geen recht dat ouders kunnen opeisen. Enkel de directeur kan autonoom beslissen om deze afwezigheden toe te staan. De directeur mag onder geen beding toestemming geven om vroeger op vakantie te vertrekken of later terug te keren. De leerplicht veronderstelt dat een kind op school is van 1 september tot en met 30 juni.
4 afwezigheden voor topsport voor de sporten tennis, zwemmen en gymnastiek, mits toestemming van de directie (code p)
Voor trainingen van topsportbeloften is onder strikte voorwaarden een beperkte afwezigheid mogelijk voor maximum 6 lestijden per week (verplaatsingen inbegrepen).
De leerling beoefent de topsport in één van de volgende disciplines: tennis, gymnastiek en zwemmen. De school moet over een dossier beschikken dat ten minste de volgende elementen bevat: een gemotiveerde aanvraag van de ouders; een verklaring van een bij de Vlaamse Sportfederatie aangesloten sportfederatie waaruit blijkt dat de leerling een trainingsschema van deze federatie volgt en dat dit trainingsschema de gevraagde afwezigheden op school verantwoordt; een medisch attest van een sportarts, verbonden aan een erkend keuringscentrum van de Vlaamse Gemeenschap, waaruit blijkt dat het voor de leerling medisch verantwoord is dit trainingsschema te volgen; het akkoord van de directeur.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 341 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 341 20/07/2023 15:05:28
5 in uitzonderlijke situaties de afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners, om ouders te vergezellen tijdens hun verplaatsingen (de zgn. ‘trekperiodes’) (code p)
School en ouders moeten deze situaties op voorhand grondig bespreken en duidelijke afspraken maken over de manier waarop school en ouders in contact zullen blijven met elkaar en de manier waarop het kind verdere onderwijstaken zal vervullen. Deze vorm van onderwijs is een soort tijdelijk 'huisonderwijs', maar ondersteund vanuit een 'ankerschool'. De afspraken over de modaliteiten aangaande het onderwijs op afstand en aangaande de communicatie tussen de school en de ouders worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de directeur en de ouders.
6 afwezigheden omwille van revalidatie tijdens de lestijden (code p in het gewoon onderwijs; code H in het buitengewoon onderwijs)
Inhoudelijk kunnen drie situaties worden onderscheiden waarin de directeur van een school een beslissing kan nemen over het toestaan van een afwezigheid van een leerling omwille van revalidatie tijdens de lestijden uitgevoerd door schoolexterne hulpverleners die hiertoe bij de wet gemachtigd zijn. Het schoolbestuur moet volledig onafhankelijk zijn van de behandelende persoon of van zijn bestuur.
De drie situaties zijn:
a) de afwezigheid in het gewoon of buitengewoon onderwijs omwille van revalidatie na ziekte of ongeval, die niet behoren tot situaties die vallen onder b) of c), en dit gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen;
b) de afwezigheid in het gewoon onderwijs gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen voor de behandeling van een stoornis die is vastgelegd in een officiële diagnose;
c) de afwezigheid in het buitengewoon onderwijs gedurende maximaal 250 minuten per week, verplaatsing inbegrepen.
Om een beslissing te kunnen nemen moet de school beschikken over een dossier dat minstens de volgende elementen bevat voor de drie situaties: een verklaring van de ouders; een advies geformuleerd door het CLB; een toestemming van de directeur.
Voor situatie a is bijkomend een medisch attest vereist, waaruit de noodzakelijkheid, de frequentie en de duur van de behandeling blijkt. Uitzonderlijk kunnen de 150 minuten overschreden worden, mits gunstig advies van de arts van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, in overleg met de klassenraad en de ouders.
Voor situatie b is bijkomend een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker vereist. Een bewijs van diagnose moet bewaard worden in het revalidatiedossier van de leerling op school.
Voor situatie c zijn bijkomend de samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker vereist en een inschrijvingsverslag voor het buitengewoon onderwijs.
De verzekering van de leerlingen die tijdens de lestijden revalidatie krijgen, valt tijdens de periode van therapie en de verplaatsingen niet ten laste van de schoolverzekering. Ook de begeleiding van de leerlingen tijdens de verplaatsingen valt niet ten laste van de school.
Afwezigheden omwille van revalidatie tijdens de lestijden worden dus genoteerd met een code H. Hierbij dient men zelf te beoordelen of, op een volledige voor- of namiddag, de leerling meer afwezig was voor revalidatie of meer aanwezig was op school. Afhankelijk van de duur van de afwezigheid voor revalidatie noteert men de code H of wordt de leerling aangeduid als aanwezig.
7 afwezigheden ingevolge preventieve schorsing en tijdelijke en definitieve uitsluiting (code r)
Het algemeen principe is dat de school bij preventieve schorsing en tijdelijke of definitieve uitsluiting in opvang voorziet. Enkel als de school aan de ouders schriftelijk motiveert waarom dit niet haalbaar is, moet de school niet voor opvang zorgen.
Een afwezigheid ingevolge preventieve schorsing, een tijdelijke of een definitieve uitsluiting en waarbij de school gemotiveerd heeft dat de opvang niet haalbaar is, is een gewettigde afwezigheid.
8 problematische afwezigheden (code b)
Alle afwezigheden die niet opgesomd zijn en die niet gewettigd kunnen worden zoals hierboven beschreven, zijn te beschouwen als problemati SCH e af W e Z ig H e D en . Twijfelachtige medische attesten (dixit-attesten, geantedateerde attesten, attesten die een niet-medische reden vermelden) moeten ook benaderd worden vanuit de invalshoek van problematische afwezigheden (zie 1.10.4 − 1).
De school zal de ouders onmiddellijk contacteren bij elke problematische afwezigheid. De afwezigheid moet gemeld worden aan het CLB. School en CLB zullen in communicatie met de betrokken ouders een begelei D ing S plan opstellen voor de betrokken ouders en hun kind(eren).
342 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ccc.indd 342 20/07/2023 15:05:28
Het is voor scholen en CLB-centra mogelijk om via Discimus problematische afwezigheden van leerlingen te raadplegen, ook al zijn die geregistreerd door een andere school of een ander centrum.
9 omzetting van problematische afwezigheden in gewettigde afwezigheden
De als problematisch geregistreerde afwezigheid van een leerling wordt als gewettigd beschouwd als de school aan de volgende voorwaarden voldoet:
De school neemt begeleidende maatregelen, ongeacht het aantal halve dagen problematische afwezigheid dat de leerling opbouwt. Die begeleidende maatregelen omvatten contact opnemen met de ouders (telefonisch, via de schoolagenda, door huisbezoek, contact met het CLB, ...), schoolafspraken en systematische opvolging.
De school houdt een dossier van die begeleidende maatregelen bij, eventueel als onderdeel van een leerlingendossier. Vanaf vijf al dan niet gespreide halve lesdagen problematische afwezigheid per schooljaar:
• signaleert de school die afwezigheden aan het CLB;
• beslist de school samen met het CLB over de noodzakelijkheid om onmiddellijk een CLB-begeleidingstraject op te starten;
• neemt de school extra begeleidende maatregelen na advies van het CLB.
De wettiging van problematische afwezigheden is dus afhankelijk van het feit dat de school kan aantonen dat ze, in samenwerking met het begeleidend CLB, ernstige inspanningen heeft geleverd om de leerling die problematisch afwezig is te begeleiden.
Leerlingen die ongewettigd afwezig zijn (d.w.z. problematische afwezigheden die niet omgezet worden in gewettigde afwezigheden), verliezen hun statuut van regelmatige leerling overeenkomstig artikel 20 van het decreet basisonderwijs. Dit houdt in dat de betrokken leerling in het zesde leerjaar geen getuigschrift basisonderwijs kan krijgen en dat de school de betrokken leerling niet kan meetellen voor de personeelsformatie en voor de toelagen.
De leerplichtwet bepaalt dat ouders bij misbruik gestraft kunnen worden. In elk gerechtelijk arrondissement is een parketcriminoloog aangesteld die zich onder andere buigt over de dossiers van leerplichtontduiking en spijbelen. Bij ernstig misbruik kunnen zij de ouders vervolgen voor de politierechtbank of maatregelen vorderen via de jeugdrechtbank.
De school is verplicht de ouders zo goed en zo volledig mogelijk te informeren over welke afwezigheden van leerlingen al dan niet gewettigd zijn en aan welke verplichtingen bij afwezigheden voldaan moet worden. Het is een verplicht onderdeel van het schoolreglement (zie 1.8.1).
10 Zorgwekkende dossiers
Als de begeleiding in samenwerking met het CLB geen resultaat oplevert, bijvoorbeeld bij manifeste onwil van de ouders, kan de school contact opnemen met het Agentschap voor Onderwijsdiensten (t.a.v. Bea De Cuyper − tel. 02 553 04 04 − leerplichtcontrole@vlaanderen.be). Het Agentschap zal in samenspraak met de school onderzoeken welke verdere stappen gezet kunnen worden.
11 Wat met leerlingen die onbereikbaar zijn?
In bepaalde gevallen zal de school in de onmogelijkheid zijn om de leerling daadwerkelijk te begeleiden. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn bij leerlingen die na een vakantie in het buitenland niet tijdig terugkeren of bij leerlingen die spoorloos zijn. In die gevallen moet de school kunnen aantonen dat er inspanningen geleverd zijn om de leerling terug te vinden.
12 afwezigheid van niet-leerplichtige leerlingen
De afwezigheden van niet-leerplichtige leerlingen hoeven niet gewettigd te worden met attesten of met verklaringen van ouders.
In het lager onderwijs moeten alle verantwoordingsdocumenten behalve het begeleidingsdossier per klas en per leerling chronologisch worden geklasseerd.
Alle wettigingen, alsook het begeleidingsdossier moeten op de school ter inzage zijn voor de verificateurs.
Leerlingen uit het basisonderwijs die onvoldoende aanwezig zijn (kleuteronderwijs) of meer dan 29 halve dagen ongewettigd afwezig zijn (lager onderwijs), kunnen het recht op schooltoeslag verliezen. Als een kind twee schooljaren na elkaar 30 halve dagen of meer ongewettigd afwezig (lager onderwijs) of onvoldoende aanwezig is (kleuteronderwijs), verliest het de toelage voor het tweede jaar.
Op www.aanwezigheidsregister.be en op www.agodi.be/registratie-afwezigheden-in-discimus-codes-geldig-vanaf-1september-2019 vindt u alle noodzakelijke informatie voor de personeelsleden die door de directie belast zijn met het invullen van het aanwezigheidsregister.
Het schema op het kopieerblad geeft in de eerste kolom een overzicht van de codes voor de registratie van de afwezigheden in Discimus (codes geldig vanaf 1 september 2019); de tweede kolom geeft een overzicht van de codes indien de school voor de opvolging van het eigen aan- en afwezigheidsbeleid de oude codes behoudt.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 343 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 343 20/07/2023 15:05:28
13 registratie afwezigheden in Discimus: codes geldig vanaf 1 september 2019
Voor het registreren van de aan- en afwezigheden in het kleuter- en leerplichtonderwijs in Discimus wordt het aantal codes beperkt.
Scholen moeten voor deze registratie nog slechts 7 codes gebruiken (zie de eerste kolom van het kopieerblad).
Voor de opvolging van hun eigen aan- en afwezigheidsbeleid kunnen scholen de oude codes behouden (zie tweede kolom van het kopieerblad).
1.10.5 regelmatige leerling
Een regelmatige leerling is een leerling die: voldoet aan de toelatingsvoorwaarden zoals vermeld onder 1.2 en 1.3; slechts in één school ingeschreven is, behalve wanneer het kind ook ingeschreven is in een school voor type 5; in het lager onderwijs of als leerplichtige in het kleuteronderwijs, behoudens gewettigde afwezigheid, aanwezig is en, behoudens vrijstelling, deelneemt aan alle onderwijsactiviteiten die voor hem of zijn leerlingengroep worden georganiseerd; deelname aan een taalbad (BaO/2014/01) wordt als zodanig beschouwd.
Enkel regelmatige leerlingen tellen mee bij de berekening van het werkingsbudget en het lestijdenpakket.
344 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 344 20/07/2023 15:05:28
Codes voor afwezigheden
Codes toelichting
Discimus
afwezigheid kleuters
A afwezigheid van niet-leerplichtige kleuter
tijdelijk in type 5-school
laattijdig aangekomen
Van rechtswege gewettigde afwezigheid (in het basisonderwijs)
B problematische afwezigheden (de B staat voor begeleiding), inclusief twijfelachtige medische attesten (dixit-attesten, geantedateerde attesten, attesten die een niet-medische reden vermelden)
P afwezigheden voor topsporttrainingen voor de sporten tennis, zwemmen en gymnastiek onder bepaalde voorwaarden en mits toestemming van de directeur
Z afwezigheid wegens ziekte gewettigd door een medisch attest uitgereikt door een arts; tijdelijk verblijf in type 5-school
R (enkel BuO) afwezigheden wegens revalidatie tijdens de lesuren.
Afwezigheden vanaf het eerste uur van de voormiddag of namiddag noteert u met een code H. Voor revalidatie die het laatste deel van een halve dag doorgaat, is er geen code voorzien omdat de leerling al als aanwezig staat genoteerd.
In de bijlage bij het register voegt u in alle gevallen een week- of maandplanning.
laattijdig aangekomen
deelname aan time-outprojecten (tijdelijke begeleiding door een externe gespecialiseerde instantie) in uitzonderlijke omstandigheden afwezigheden voor persoonlijke redenen met voorafgaand akkoord van de directeur, te nummeren per halve dag (P1, P2, ...) afwezigheden wegens rouwperiode (mits toestemming van de directeur)
P ‘van rechtswege’ gewettigde afwezigheden mits voorlegging van, naargelang het geval, een verklaring van de ouders of een document met officieel karakter, tot staving van de afwezigheid.
Onder ‘van rechtswege’ gewettigde afwezigheden vallen het bijwonen van een familieraad; het bijwonen van een begrafenis- of huwelijksplechtigheid van een persoon die onder hetzelfde dak woont of van een bloed- of aanverwant; de oproeping of dagvaarding voor de rechtbank; het onderworpen worden aan maatregelen in het kader van de bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming; de onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de school door overmacht (bv. door staking van het openbaar vervoer, door overstroming, ...);
het beleven van feestdagen die inherent zijn aan de door de grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van een leerling (anglicaanse, islamitische, joodse, katholieke, orthodoxe, protestantsevangelische godsdienst);
het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging als topsportbelofte aan sportieve manifestaties (maximaal 10 al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar)
P revalidatie tijdens de lestijden (gewoon onderwijs BaO), andere persoonlijke reden door de directie gewettigd
het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging aan culturele en/of sportieve manifestaties met voorafgaand akkoord van de directeur, te nummeren per halve dag (S1, S2, ... S10)
R deelname als topsportbelofte aan sportieve manifestaties in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging (Tot maximaal 10 al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar. Vanaf de 11de halve schooldag geldt een afwezigheid wegens deelname aan sportieve/culturele manifestatie door de directie gewettigd.)
afwezigheid wegens definitieve uitsluiting
afwezigheid wegens tijdelijke uitsluiting de afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners, om de ouders te vergezellen tijdens hun verplaatsingen (de zgn. ‘trekperiodes’) onder bepaalde voorwaarden
afwezigheid wegens preventieve schorsing
Z afwezigheid wegens ziekte met een verklaring van de ouders, te nummeren als Z1-Z2-Z3-Z4
+ facultatieve verlofdagen
* pedagogische studiedagen
° een halve dag schorsing van de lessen op de laatste schooldag en de eventuele schorsing van de lessen na de verkiezingen in scholen met verkiezingsbureaus
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 345 planning Dagboek informatie
k opieerbla D − WWW. aan W e Z ig H ei DS regi S ter . be dagboek_zoc_ccc.indd 345 20/07/2023 15:05:28
1.11 Schorsing en uitsluiting van leerlingen
• Decreet Rechtspositie leerlingen 04.04.2014 • CLB/2018/02 (Operationalisering van de leerlingen • BaO/2002/01 (Informatie bij eerste inschrijving en begeleiding in het basisonderwijs, het secundair schoolreglement) onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding)
• BaO/2014/04 (Preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting van leerlingen in het lager onderwijs)
Zowel het preventief SCH or S en als het tijdelijk of definitief U it S l U iten van leerplichtige leerlingen in het basisonderwijs zijn uitzonderlijke maatregelen
Het is de directeur (of zijn afgevaardigde) die beslist dat een leerling preventief geschorst of (tijdelijk of definitief) uitgesloten wordt.
Het algemeen principe is dat de school voorziet in de opvang van preventief geschorste of (tijdelijk of definitief) uitgesloten leerlingen. Enkel als de school aan de ouders schriftelijk motiveert waarom dit niet haalbaar is, moet de school niet voor de opvang zorgen.
De ouders en de leerling hebben inzage in het tuchtdossier, met inbegrip van het advies van de klassenraad. Gegevens die betrekking hebben op schending van leefregels van de school door de leerling zijn niet overdraagbaar tussen scholen. De leerling moet in de nieuwe school een nieuwe kans krijgen.
1.11.1 preventieve schorsing
Een pre V entie V e SCH or S ing kan gehanteerd worden om de leefregels van de school te handhaven en om te kunnen nagaan of een tuchtsanctie is aangewezen.
Bij een preventieve schorsing mag de leerling de lessen of activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen gedurende maximaal vijf opeenvolgende schooldagen. De directeur of zijn afgevaardigde kan beslissen om de preventieve schorsing éénmalig met maximaal vijf opeenvolgende schooldagen te verlengen. Die verlenging kan enkel als door externe factoren het tuchtonderzoek niet binnen die eerste periode kon worden afgerond. De verlenging moet uiteraard gemotiveerd worden aan de ouders.
Een preventieve schorsing kan onmiddellijk ingaan na de beslissing. De school verwittigt de ouders. De regelgeving voorziet niet dat ouders in beroep kunnen gaan tegen een preventieve schorsing.
1.11.2 tijdelijke uitsluiting
Bij een ti JD eli J ke U it S l U iting mag de leerling de lessen of activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De tijdelijke uitsluiting duurt minimaal één schooldag en maximaal vijftien opeenvolgende schooldagen. Verlenging is niet mogelijk.
Een tijdelijke uitsluiting kan pas worden uitgevoerd na het doorlopen van volgende procedure: voorafgaand het advies van de klassenraad inwinnen; de intentie tot tijdelijke uitsluiting schriftelijk aan de ouders meedelen; de ouders en de leerling inzage geven in het tuchtdossier van de leerling (met inbegrip van het advies van de klassenraad). Ze worden ook gehoord en kunnen zich laten bijstaan door een vertrouwenspersoon; de uiteindelijke beslissing motiveren en meedelen aan de ouders. Indien de school voorziet in de mogelijkheid tot het instellen van het beroep, neemt de school ook de bepalingen uit het schoolreglement op die op dit beroep betrekking hebben.
Een tijdelijke uitsluiting moet in verhouding zijn met de ernst van de feiten.
De school moet niet voorzien in een interne procedure in geval van tijdelijke uitsluiting. Scholen die dat wensen, kunnen nog steeds een beroepsprocedure opnemen in hun schoolreglement.
1.11.3 Definitieve uitsluiting
Een D efinitie V e U it S l U iting is een tuchtsanctie die ten aanzien van een leerplichtige leerling in het lager onderwijs gehanteerd kan worden.
De betrokken leerling wordt pas uitgeschreven op het ogenblik dat hij in een andere school is ingeschreven, en uiterlijk
346 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ccc.indd 346 20/07/2023 15:05:28
één maand na de schriftelijke kennisgeving van de definitieve uitsluiting. In die maand zijn de vakantieperioden tussen 1 september en 30 juni niet inbegrepen. In afwachting van een inschrijving in een andere school mag de leerling de lessen of activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen.
Bij definitieve uitsluiting zoekt de school samen met het CLB, de leerling en de ouders een nieuwe school voor de leerling. Een definitieve uitsluiting kan pas uitgevoerd worden na het doorlopen van een procedure die de rechten van de verdediging waarborgt en waarbij dezelfde principes gehanteerd worden als bij een tijdelijke uitsluiting (zie 1.11.2). Bijkomend moet bij een definitieve uitsluiting de klassenraad uitgebreid worden met een vertegenwoordiger van het CLB, die een adviserende stem heeft.
Ouders die een definitieve uitsluiting betwisten, hebben toegang tot een beroepsprocedure. De ouders stellen het beroep in bij het schoolbestuur. Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie die door het schoolbestuur is opgericht. Hierin zetelen zowel interne leden als externe leden. Voor een concrete opsomming van wie als lid van de beroepscommissie wordt beschouwd en voor de werking van de beroepscommissie, zie BaO/2014/04. Zowel de werking als de stemprocedure worden bepaald door het schoolbestuur.
In tegenstelling tot de tijdelijke uitsluiting is de opname van de beroepsprocedure tegen een definitieve uitsluiting in het schoolreglement wel verplicht.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 347 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 347 20/07/2023 15:05:28
1.12 Uitschrijven van leerlingen
• Decreet basisonderwijs 25.02.1997 (art. 21)
• BaO/2006/04 (Controle leerlingen BaO)
• BaO/2012/01 (Inschrijvingsrecht)
• Decreet BaO 25.02.1997 (art. 32, 33 en 37 § 3, 1°)
• BaO/2006/05 (Controle leerlingen BuO)
De school kan tot U it SCH ri JV en van leerlingen overgaan: omwille van de definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel; een uitschrijving aan het einde van het schooljaar omwille van een niet-akkoordverklaring met een gewijzigd schoolreglement; een uitschrijving omwille van schoolverandering.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot ontbin D ing Van D e in SCH ri JV ing voor leerlingen met een verslag BuO die onder ontbindende voorwaarde werden ingeschreven.
Het uitschrijven wordt in het stamboekregister (zie 1.10.2) en in het aanwezigheidsregister (zie 1.10.3) aangeduid.
348 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 348 20/07/2023 15:05:28
1.13 getuigschriften
• Decreet basisonderwijs 25.02.1997 (art. 53 tot 57) • Decreet rechtspositie leerlingen 04.04.2014
• BVR 24.11.1998
• BaO/2000/2 (Procedure gelijkwaardige leerdoelen ...)
• BaO/98/11(Getuigschrift basisonderwijs)
1.13.1 getuigschrift uitgereikt door het schoolbestuur
In het gewoon basisonderwijs (erkend, gefinancierd of gesubsidieerd) reikt het schoolbestuur op het einde van het lopende schooljaar een getuigschrift basisonderwijs uit aan de regelmatige leerlingen die het gewoon lager onderwijs hebben voltooid en die in voldoende mate de doelen hebben bereikt die in het leerplan zijn opgenomen. Het behalen van het getuigschrift basisonderwijs is gekoppeld aan de leerplandoelen die gericht zijn op het bereiken van de eindtermen. De kla SS enraa D bekijkt daarbij het totaalbeeld van het kind. Het gaat noch om een verenging tot enkele leergebieden, noch om een ‘afvinken’ van alle leerplandoelen. In verband met de vastgelegde normstelling is het belangrijk rekening te houden met bepaalde aspecten die in het decreet basisonderwijs / aspecten M-decreet zijn vermeld (zie ook 5.3.7). Een school kan die inschatting maken door examens af te nemen, maar dat is niet verplicht. Het resultaat van de gevalideerde toetsen (zie 3.6.1) kan ook een van de elementen zijn waarmee de klassenraad in zijn beoordeling rekening houdt. De klassenraad beslist autonoom.
De duur van het gewoon lager onderwijs wordt niet langer uitgedrukt in aantal jaren, maar in leeftijden. In principe duurt het lager onderwijs zes jaar. De minimumduur wordt niet langer in de regelgeving vastgelegd (zie 1.2.2 − 5).
Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs behaald heeft, kan niet langer lager onderwijs volgen, tenzij na toelating door de klassenraad (om specifieke situaties op te vangen). Vanaf 1 september 2022 kunnen leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs toch naar 1B, mits gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad, gunstig advies van het CLB én akkoord van de ouders.
Aan leerlingen met een individueel aangepast curriculum (iaC) in het gewoon lager onderwijs kan het schoolbestuur op het einde van het lopende schooljaar een getuigschrift basisonderwijs uitreiken. De procedure is gelijk aan de algemene procedure voor leerlingen in het gewoon lager onderwijs.
Ook in het buitengewoon basisonderwijs kunnen de schoolbesturen van de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde scholen een getuigschrift basisonderwijs uitreiken. Komen daarvoor in aanmerking: de regelmatige leerlingen die het buitengewoon lager onderwijs hebben voltooid en die de leerdoelen van een handelingsplan hebben bereikt, die door de onderwijsinspectie worden beschouwd als gelijkwaardig met de doelen van het gewoon lager onderwijs.
algemene procedure voor de klassenraad
a Vanaf het schooljaar 2022-2023 vervalt de bepaling dat het getuigschrift basisonderwijs ten vroegste op 20 juni van het schooljaar toegekend kan worden. De klassenraad beslist op grond van alle beschikbare informatie over de toekenning van het getuigschrift. De beslissing wordt genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemming beslist de voorzitter van de klassenraad. De klassenraad wordt gevormd door de leraars die samen met de voorzitter (de directeur of zijn afgevaardigde) de verantwoordelijkheid dragen voor de begeleiding van en het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of aan een individuele leerling.
b De notulen van de beraadslaging van de klassenraad worden opgenomen in een speciaal register dat gedurende ten minste vijftien jaar op school aanwezig moet zijn en door de onderwijsinspectie kan worden gecontroleerd.
c De notulen worden ondertekend door de voorzitter en door alle leden van de klassenraad. Elk lid van de klassenraad is tot geheimhouding van de beraadslaging verplicht.
d De beslissing omtrent het toekennen van het getuigschrift basisonderwijs wordt uiterlijk op 30 juni aan de ouders meegedeeld.
e De datum van uitreiking van het getuigschrift is normaal de laatste dag van het schooljaar. De directie staat in voor het drukken van de getuigschriften, uitgereikt door het schoolbestuur. Ze worden gemaakt op stevig wit papier (A4-formaat), naar het model dat gevoegd is bij BaO/98/11.
Het invullen van de (officiële) voornaam, familienaam, geboortedatum en geboorteplaats geschiedt op grond van een officieel document.
Elk getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter van de klassenraad of de voorzitter van de examencommissie, door ten minste de helft van de leden van de klassenraad of ten minste de helft van de leden van de examencommissie, door de voorzitter van het schoolbestuur en door de houd(st)er van het getuigschrift.
f Wanneer een leerling overlijdt in het schooljaar waarin hij normaliter het getuigschrift basisonderwijs zou ontvangen hebben, dan kan de klassenraad alsnog beslissen om het getuigschrift basisonderwijs postuum aan deze leerling toe te kennen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 349 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 349 20/07/2023 15:05:28
g Wanneer een getuigschrift verloren gegaan is, dan kan de school een attest uitreiken ter vervanging van het verloren getuigschrift. Het attest vermeldt de datum van de uitreiking van het getuigschrift.
h Wie een wijziging van naam en voornaam verkregen heeft op basis van de terzake geldende wetgeving, kan bij de school die het getuigschrift heeft uitgereikt of bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten een nieuw getuigschrift met de nieuwe naam aanvragen. Bij de aanvraag moet het oorspronkelijke getuigschrift ingeleverd worden en moeten ook stukken worden toegevoegd die de naamswijziging aantonen.
i Een getuigschrift kan niet worden ingehouden omwille van onbetaalde schoolfacturen (zie 3.4.2 Kostenbeheersing).
j Een kind dat na het volgen van huisonderwijs verplicht moet inschrijven bij de examencommissie basisonderwijs, moet ten laatste in het schooljaar waarin het voor 1 januari 13 jaar wordt, het getuigschrift behalen. Als het kind het getuigschrift voor die tijd niet haalt, dan moet het inschrijven in een door de overheid erkende school (zie ook 1.1.6 Huisonderwijs).
k Tegen het niet verkrijgen van het getuigschrift basisonderwijs kan door de ouders beroep worden aangetekend. Zie daarvoor punt 4 van de betrokken omzendbrief BaO/98/11
leerlingen die het getuigschrift basisonderwijs niet behalen
Elke leerling die het getuigschrift basisonderwijs bij het voltooien van het lager onderwijs niet behaalt, ontvangt een verklaring over het aantal gevolgde jaren en de aard ervan (gewoon onderwijs / buitengewoon onderwijs). Daarnaast zorgt de school voor een schriftelijke motivering waarom het getuigschrift niet verkregen is en aandachtspunten voor de toekomst.
Informatie over de doelen die de leerling bereikt heeft, kan eventueel worden opgenomen in de ‘BaSO-fiche’. Bepaalde scholen geven hun leerlingen die overstappen naar het secundair onderwijs een BaSO-fiche mee. Die fiche vormt een belangrijk communicatiemiddel tussen ouders en school met de bedoeling dat men in het secundair onderwijs optimaal zou kunnen inspelen op de zorg en ondersteuning die in het basisonderwijs werd geboden.
1.13.2 getuigschrift behalen via de examencommissie basisonderwijs
Wie geen getuigschrift behaalde op school kan deelnemen aan de examens van de e X amen C ommi SS ie basisonderwijs. De examens vinden elk jaar plaats in juni. Men legt de examens af bij een van de examenscholen. Zowel inschrijven als deelnemen is gratis.
examenscholen
De scholen worden bekendgemaakt via het Belgisch Staatsblad en de Vlaamse kranten. Jongeren of volwassenen die hun getuigschrift via een examencommissie willen behalen, kiezen zelf in welke school ze zich aanbieden. Voor meer informatie, zie www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/examencommissie-basisonderwijs
Volgende scholen werden door de regering aangeduid om als examencommissie te fungeren: gesubsidieerde vrije basisschool, Heistraat 255, 2610 Wilrijk, tel. 03 828 25 87; gesubsidieerde vrije basisschool, Halleweg 220, 1500 Halle, tel. 02 356 95 14; basisschool van het gemeenschapsonderwijs, Driesstraat 9, 1790 Teralfene (Affligem), tel. 05 366 60 62; gesubsidieerde vrije basisschool, Lamorinièrestraat 83, 2018 Antwerpen, tel. 03 281 54 13; gesubsidieerde gemeentelijke basisschool, Onderwijsstraat 19, 2540 Hove, tel. 03 455 26 34; gesubsidieerde vrije basisschool, Lazarijstraat 120, 3500 Hasselt, tel. 011 25 31 02; basisschool van het gemeenschapsonderwijs, Sacramentstraat 70, 3700 Tongeren, tel. 012 23 30 31; gesubsidieerde gemeentelijke basisschool, Dorpsstraat 4, 8670 Oostduinkerke (Koksijde), tel. 058 51 43 49; gesubsidieerde vrije lagere school, Fortuinstraat 29, 8310 Brugge (Sint-Kruis), tel. 050 28 85 10; gesubsidieerde stedelijke lagere school, Neermeerskaai 2, 9000 Gent, tel. 09 222 01 10; gesubsidieerde vrije lagere school, Kasteeldreef 63, 9340 Lede, tel. 053 80 09 20.
De aangeduide scholen worden door de onderwijsinspectie begeleid bij de organisatie en het verloop van de examens.
procedure
Zie het BVR van 24.11.1998 (art. 7 tot en met 13)
1.13.3 getuigschrift basisonderwijs en de doorstroming naar het secundair onderwijs
Een correcte registratie van het behaalde getuigschrift in het schooladministratiepakket is essentieel. Via de webservices komt de info in de Discimus-databank terecht voor een correcte inschrijving in het secundair onderwijs.
350 Dagboek voor de zorgcoördinator
2023-2024
planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 350 20/07/2023 15:05:28
1.13.4 getuigschrift behalen in het secundair onderwijs
Een leerling heeft ook de mogelijkheid om het getuigschrift basisonderwijs te behalen in het secundair onderwijs door met vrucht het eerste leerjaar B te beëindigen, waartoe hij kan worden toegelaten als hij ofwel het zesde leerjaar lager onderwijs heeft beëindigd (zonder getuigschrift), ofwel op 31 september van het lopende schooljaar de leeftijd van 12 jaar of ouder heeft bereikt.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 351 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ccc.indd 351 20/07/2023 15:05:28
352 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie notities dagboek_zoc_ccc.indd 352 20/07/2023 15:05:29
SAMEN TAAL MAKEN
ik lees met hup en aap is de meest motiverende aanpak voor lezen en taal in het eerste leerjaar.
Leerlingen leren veel vroeger en sneller lezen en er zijn beduidend minder uitvallers in de klas.
ikleesmethupenaap.be
Hier komt het tabblad Schoolorganisatie
advertentiepagina_schoolorganisatie.indd 1 15/07/2022 14:15:39
Hier komt het tabblad Schoolorganisatie
advertentiepagina_schoolorganisatie.indd 2 15/07/2022 14:15:40
2 Schoolorganisatie
inHoUD
2.1 Het gewoon basisonderwijs
2.1.1 Basisprincipes bij programmatie en rationalisatie
1 Bevolkingsdichtheid
2 Groepen
3 Geïsoleerde scholen en vestigingsplaatsen
4 Principes bij het tellen van leerlingen
5 Teldagen of telperiode
2.1.2 Oprichting van een school: programmatie
2.1.3 Rationalisatienormen
2.1.4 Herstructurering
2.1.5 Fusies
2.1.6 Tijdelijke huisvesting
2.1.7 Verhuis
2.2 Het buitengewoon basisonderwijs
2.2.1 De types van het buitengewoon onderwijs
2.2.2 Inclusief onderwijs
2.2.3 Programmatie en rationalisatie in het BuO
1 Basisprincipes bij programmatie en rationalisatie
2 Programmatie
3 Rationalisatie
2.2.4 Herstructurering
2.2.5 Fusies
2.2.6 Tijdelijke huisvesting
2.2.7 Verhuis
2.3 leersteun in de scholen voor gewoon basisonderwijs
2.3.1 Wat is leersteun in het basisonderwijs?
2.3.2 Voor welke leerlingen?
2.3.3 Leersteuncentra
2.3.4 Referentiekader kwaliteitsvolle leersteun
2.3.5 Keuze van scholen voor gewoon onderwijs voor een leersteuncentrum
2.4 Scholengemeenschappen
2.4.1 Algemeen
2.4.2 Uitgangspunten
2.4.3 Normen
2.4.4 Bevoegdheden
2.4.5 Stimulus en puntenenveloppe
2.5 personeelsformatie gewoon basisonderwijs
2.5.1 Lestijden volgens de schalen
1 De berekening van de lestijden volgens de schalen
2 De teldag of telperiode
3 Schaal en SES-percentage
2.5.2 SES-lestijden
2.5.3 Additionele lestijden volgens de schalen
2.5.4 De aanwending van de basisomkadering
1 De directie
2 De aanwending van de basisomkadering in het kleuteronderwijs
3 De aanwending van de basisomkadering in het lager onderwijs
4 Waarborgregeling lichamelijke opvoeding
5 Bijzondere pedagogische taken
2.5.5 Herberekening van de lestijden volgens de schalen
1 Herberekening van de lestijden in het kleuteronderwijs (instaplestijden)
2 Herberekening van de lestijden volgens de schalen in steden en gemeenten met capaciteitsproblemen
2.5.6 Overdracht en herverdeling van lestijden volgens de schalen
1 Herverdeling
2 Overdracht
3 Ruimere inzetbaarheid van personeelsleden
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 353 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 353 20/07/2023 17:04:27
2.5.7 Aanvullende lestijden
1 Aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing
2 Aanvullende lestijden anderstalige nieuwkomers
3 Aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering
2.5.8 Bijkomende lestijden
1 Bijkomende lestijden bij vrijwillige fusie
2 Onderwijs aan huis
2.5.9 Urenpakket voor paramedisch personeel; kinderverzorger in het gewoon kleuteronderwijs
2.5.10 Beleids- en ondersteunend personeel vanuit de puntenenveloppen
1 Puntenenveloppe (stimuluspunten) ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap
2 Puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid
3 De puntenenveloppe voor ICT-coördinatie
4 De puntenenveloppe voor administratieve ondersteuning
2.5.11 Vervangingseenheden voor vervanging van korte afwezigheden
2.5.12 Personeel ten laste van het werkingsbudget
2.6 berekeningstabellen gewoon basisonderwijs
2.6.1 Bevolkingstabel gewoon kleuteronderwijs 2022-2023
2.6.2 Berekening SES-lestijden kleuteronderwijs
2.6.3 Eerste berekening instaplestijden
2.6.4 Bevolkingstabel gewoon lager onderwijs 2022-2023
2.6.5 Berekening SES-lestijden lager onderwijs
2.6.6 Berekening aanvullende lestijden
2.7 lestijdenschaal gewoon basisonderwijs
2.8 personeelsformatie buitengewoon onderwijs
2.8.1 De lestijden volgens de schalen
1 Het lestijdenpakket
2 Teldag en telperiode
3 De aanwending van de lestijden
4 De onderwijsopdracht van de directeur
5 Cursussen van de meest gekozen godsdienst, NCZ of cultuurbeschouwing
6 BLIO − BLOA − BLIOM
7 Bijzondere pedagogische taken
2.8.2 Aanvullende lestijden
1 Lestijden voor de minder gevolgde cursussen in de erkende godsdiensten of niet-confessionele zedenleer
2 Aanvullende lestijden voor permanent onderwijs aan huis
3 Aanvullende lestijden voor de integratie van anderstaligen in de Nederlandstalige scholen voor basisonderwijs gelegen in de rand- en taalgrensgemeenten en in de scholen voor basisonderwijs die grenzen aan de randgemeenten en/of grenzen aan de gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk gewest
4 Aanvullende lestijden gelijke onderwijskansen type 1 en type 3
5 Aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering
2.8.3 Extra lestijden
2.8.4 Bijkomende lestijden
1 Vrijwillige fusie
2 Tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH)
3 Bijkomende lestijden in het kader van afwijkingen
2.8.5 Paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel
1 Berekening van het urenpakket
2 Ambten
3 Specifieke reglementering voor internaten en semi-internaten
2.8.6 Beleids- en ondersteunend personeel vanuit de puntenenveloppen
2.9 lestijdenschalen buitengewoon basisonderwijs
2.9.1 Lestijdenschalen voor het buitengewoon basisonderwijs type basisaanbod / 1 en 8
2.9.2 Lestijdenschaal voor het buitengewoon basisonderwijs type 2, 3, 4 en 5
2.9.3 Lestijdenschaal voor het buitengewoon basisonderwijs type 6 en 7
2.10 tabellen personeelsformatie
2.10.1 Combinatietabel deeltijdse opdrachten (x + y = voltijdse betrekking)
2.10.2 Volume verlof TAO bij opdracht in 36sten
2.10.3 Het puntengewicht van een betrekking
354 Dagboek voor de
planning Dagboek informatie
zorgcoördinator 2023-2024
dagboek_zoc_ddd.indd 354 20/07/2023 17:04:27
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 355 planning Dagboek informatie trefWoorDen trefwoorden a aanvullende lestijden (BaO) 2.5.7 aanvullende lestijden (BuO) 2.8.2 aanwending basisomkadering 2.5.4 additionele lestijden 2.5.3 administratieve ondersteuning 2.5.10 − 4 afzonderlijke telling 2.5.1 − 1 anderstalige nieuwkomers 2.5.7 − 2 b behoudsnormen BuO 2.2.3 − 3 beleids- en ondersteunend personeel 2.5.10 berekeningstabel SES-lestijden kleuteronderwijs berekeningstabel SES-lestijden lager onderwijs berekeningstabellen aanvullende lestijden berekeningstabellen kleuteronderwijs berekeningstabellen lager onderwijs bevolkingsdichtheid 2.1.1 − 1 bijkomende lestijden (BaO) 2.5.8 bijkomende lestijden/uren (BuO) 2.8.4 BLIO 2.8.1 − 6 BLIOM 2.8.1 − 6 BLOA 2.8.1 − 6 BPT-uren (bijzondere pedagogische taken) 2.5.4 − 5 C coëfficiënt (gewogen leerlingen) 2.5.1 − 1 combinatietabel deeltijdse opdrachten cursussen godsdienst of NCZ (BaO) 2.5.7 − 1 cursussen in de erkende godsdiensten of niet-confessionele zedenleer 2.8.2 − 1 cursussen levensbeschouwelijke vakken (BuO) 2.8.1 − 5 e enveloppefinanciering 2.5.10 erkenningsvoorwaarden 2.1.2 extra genadejaar 2.1.3 extra lestijden (BuO) 2.8.3 f fusie (vrijwillige fusie) 2.5.8 − 1 fusiescholen BaO 2.1.5 fusiescholen BuO 2.2.5 g geïntegreerd onderwijs 2.2.2 geïsoleerde school 2.1.1 − 3 geïsoleerde vestigingsplaats 2.1.1 − 3 gelijke onderwijskansen (BuO) 2.8.2 − 5 genadejaar (BaO) 2.1.3 genadejaar (BuO) 2.2.3 − 3 geopositie 2.5.1 − 1 godsdienstcursussen (BaO) 2.5.7 − 1 H herberekening instaplestijden 2.5.5 − 1 herberekening lestijden in lager onderwijs 2.5.5 − 2 herstructurering BaO 2.1.4 dagboek_zoc_ddd.indd 355 20/07/2023 17:04:27
356
trefwoorden herstructurering BuO 2.2.4 herverdeling van lestijden 2.5.6 − 1 huisonderwijs (bedoeld als onderwijs aan huis) 2.5.8 − 2 i ICT-coördinatie (BaO) 2.5.10 − 3 inclusie 2.2.2 instaplestijden 2.5.5 − 1 inzetbaarheid (ruimere) 2.5.6 − 3 k kinderverzorger 2.5.9 kinesisten in BuO 2.8.4 − 2 klassenraad (BuO) 2.8.1 − 3 l leerling/leerkracht-ratio 2.5.3 leersteun 2.3.1 lestijden volgens de schalen (BaO) 2.5.1 lestijdenschaal gewoon BaO lestijdenschalen (-tabellen) BuO logopedisten (BuO) 2.8.4 − 2 o omrekeningstabellen (22sten − 24sten − 36sten) onderwijs aan huis (BaO) 2.5.8 − 2 onderwijs aan huis (BuO) 2.8.2 − 2 onderwijs aan huis − permanent (BuO) 2.8.2 − 2 onderwijsopdracht directeur (BaO) 2.5.4 − 1 onderwijsopdracht directeur (BuO) 2.8.1 − 4 onthaalonderwijs 2.5.7 − 2 overdracht van lestijden 2.5.6 − 2 p paramedisch personeel (BuO) 2.8.4 permanent onderwijs aan huis (BuO) 2.8.2 − 2 personeel werkingsbudget 2.5.12 personeelsformatie BaO 2.5 personeelsformatie BuO 2.8 programmatie BaO 2.1.2 programmatie BuO 2.2.3 − 2 puntenenveloppen 2.5.10 − 1 puntengewicht 2.5.10 − 2 puntengewicht (tabel puntengewicht per betrekking) r rationalisatie BaO 2.1.3 rationalisatie BuO 2.2.3 − 3 rationalisatienormen 2.1.3 redelijke aanpassingen 2.2.2 regelmatige leerling BaO 2.1.1 − 4 regelmatige leerling BuO 2.2.3 − 1 regionale gebieden 2.3.1 richtgetallen (BuO) 2.8.4 − 1 ruimere inzetbaarheid 2.5.6 − 3 S scholengemeenschap 2.4.1 schooltoeslag 2.5.2 SES-indicatoren 2.5.2 dagboek_zoc_ddd.indd 356 20/07/2023 17:04:27
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
Voor informatie over dit trefwoord: zie dagboek directie.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 357 planning Dagboek informatie trefwoorden SES-lestijden 2.5.2 SES-percentage 2.5.1 − 3 stimulus 2.4.5 t tabellen berekening instaplestijden teldag / telperiode (lestijden en personeelsformatie BaO) 2.5.1 − 2 teldag / telperiode (lestijden en personeelsformatie BuO) 2.8.1 − 2 teldag / telperiode (rationalisatie en programmatie BaO) 2.1.1 − 5 teldag / telperiode (rationalisatie en programmatie (BuO) 2.2.3 − 1 tijdelijke huisvesting 2.1.6 types BuO 2.2.1 V verhuis 2.1.7 vervangingseenheden 2.5.11 volume TAO in 36sten vrijekeuzeschool 2.1.2 vrijwillige fusie 2.5.8 − 1 W waarborgregeling lestijden lichamelijke opvoeding 2.5.4 − 4 wegingscoëfficiënten 2.5.1 − 1 werkingsmiddelen 2.5.12
dagboek_zoc_ddd.indd 357 20/07/2023 17:04:27
2.1 Het gewoon basisonderwijs
• Decreet BaO 25.02.1997
• BVR 08.06.1997 (Erkenning, financiering en subsidiëring • BVR 17.06.1997 (Programmatie en rationalisatie in van scholen in het gewoon en het buitengewoon het gewoon onderwijs) onderwijs) • BaO/97/3 (Erkenning, financiering en subsidiëring • BaO/97/10 (Programmatie en rationalisatie in het van scholen) gewoon onderwijs)
2.1.1 basisprincipes bij programmatie en rationalisatie
1 bevolkingsdichtheid
De programmatie- en rationalisatienormen voor scholen, niveaus en vestigingsplaatsen zijn afhankelijk van de be V olking SD i CH t H ei D van de gemeente. Er wordt gewerkt met drie categorieën: de normen die gelden voor gemeenten met minder dan 75 inwoners per km²; de normen die gelden voor gemeenten met 75 tot 500 inwoners per km²; de normen die gelden voor gemeenten met meer dan 500 inwoners per km².
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de gehanteerde programmatie- en rationalisatienormen voor scholen, niveaus en vestigingsplaatsen deze die gelden voor gemeenten met minder dan 75 inwoners per km².
Scholen verbonden aan een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) en alle scholen rechtstreeks verbonden aan internaten voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben, worden geacht in een gemeente met minder dan 75 inwoners per km² gelegen te zijn.
De gevolgen van een recente gemeentefusie (krachtens het decreet Vrijwillige Samenvoeging van Gemeenten van 24 juni 2016) worden in scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs voor zes jaar geneutraliseerd.
Concreet worden gemeenten die fusioneren, voor een periode van zes schooljaren na de fusie, beschouwd als niet-gefusioneerd voor:
het berekenen van de financiering van de instellingen en scholengemeenschappen op hun grondgebied; het behalen van de programmatie- en rationalisatienormen van de instellingen op hun grondgebied; het behalen van de norm voor scholengemeenschappen basisonderwijs; de regionale afbakeningen voor de onderwijszones en de LOP-gebieden.
Zie bijlage 1 van BaO/97/10 voor de lijst met de gegevens over de bevolkingsdichtheid van de gemeenten.
2 groepen
Naargelang de aard van het schoolbestuur worden de scholen en vestigingsplaatsen ingedeeld bij een van de volgende groepen: onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!); gesubsidieerd officieel onderwijs; gesubsidieerd vrij katholiek onderwijs; gesubsidieerd vrij protestants onderwijs; gesubsidieerd vrij Israëlitisch onderwijs; gesubsidieerd vrij islamitisch onderwijs; gesubsidieerd vrij orthodox onderwijs; gesubsidieerd vrij anglicaans onderwijs; gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs.
3 geïsoleerde scholen en vestigingsplaatsen
Een ge ÏS oleer D e SCH ool is een school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs waarvan elke vestigingsplaats op een bepaalde afstand gelegen is van elke andere school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs of vestigingsplaats van een andere school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs van dezelfde groep waar onderwijs van hetzelfde niveau wordt gegeven. In gemeenten met een bevolkingsdichtheid tot en met vijfhonderd inwoners per km² is de afstand 3 kilometer; in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan vijfhonderd inwoners per km² is de afstand 2 kilometer.
Een ge ÏS oleer D e V e S tiging S plaat S is een vestigingsplaats voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs die op ten minste 2 kilometer gelegen is van elke andere vestigingsplaats voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs en basisonderwijs van dezelfde groep waar onderwijs op hetzelfde niveau gegeven wordt. Deze vestigingsplaats blijft geïsoleerd als er op basis van de vrije keuze een school binnen een straal van 2 kilometer wordt opgericht.
Alleen scholen of vestigingsplaatsen die bij het van kracht worden van het decreet basisonderwijs (25 februari 1997) geïso-
358 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 358 20/07/2023 17:04:27
leerd zijn op basis van het koninklijk besluit van 2 augustus 1984, kunnen aanspraak maken op de lagere normen voorzien voor geïsoleerde scholen en vestigingsplaatsen.
Elk schooljaar wordt opnieuw nagegaan of deze scholen en/of vestigingsplaatsen nog geïsoleerd blijven om aanspraak te blijven maken op deze normen.
Om de afstanden tussen scholen en vestigingsplaatsen te raadplegen: zie www.agodi.be/geopositionering-vestigingsplaatsen-basisonderwijs
4 principes bij het tellen van leerlingen
De leerlingen die voor de telling in aanmerking komen, zijn de regelmatige leerlingen die op de teldag zijn ingeschreven. Een regelmatige leerling in het gewoon basisonderwijs is een leerling die: voldoet aan de leeftijdsvoorwaarden (zie 1.2 Toelatingsvoorwaarden leerlingen in het gewoon basisonderwijs en 1.5 Inschrijven van leerlingen);
slechts in één school is ingeschreven behalve wanneer het kind ook ingeschreven is in een school voor type 5; in het lager onderwijs of als leerplichtige in het kleuteronderwijs, behoudens gewettigde afwezigheid, aanwezig is; behoudens vrijstelling, deelneemt aan alle onderwijsactiviteiten die voor hem of zijn leerlingengroep worden georganiseerd.
Een kleuter wordt toegelaten in het kleuteronderwijs en wordt als regelmatige leerling beschouwd vanaf de instapdatum volgend op de datum waarop het de leeftijd van twee jaar en zes maanden bereikt heeft.
In scholen met verschillende onderwijsniveaus worden de leerlingen van elk niveau afzonderlijk geteld.
In scholen met verschillende vestigingsplaatsen worden de leerlingen van elke vestigingsplaats afzonderlijk geteld voor de rationalisatienorm van de vestigingsplaats.
Voor de programmatie- of rationalisatienorm van de school worden de leerlingen van alle vestigingsplaatsen samengeteld.
In scholen met twee taalafdelingen worden de leerlingen van beide afdelingen opgeteld om te voldoen aan het gestelde bevolkingsminimum voor het behoud van de school. Voor het behoud van de afdeling moet echter voldaan zijn aan het bevolkingsminimum voor een vestigingsplaats.
5 teldagen of telperiode
programmatienormen
Oprichting van een basisschool
Oprichtingsjaar en 5 daaropvolgende schooljaren
fusiescholen waar programmatiescholen bij betrokken zijn rationalisatienormen
teldag
Eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar
Eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar Fusie zonder herstructurering
Herstructurering (rationalisatie)
Eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar Fusie mét herstructurering
De tel D ag geldt steeds voor de hele school. Een school die op de teldag een pedagogische studiedag inricht of een facultatieve verlofdag plant, telt toch op de voorziene teldag.
Uitzonderingen: de telperio D e voor een bestaande CKG-school die geen herstructurering doorvoert: de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari van het jaar waarin het betrokken schooljaar een aanvang neemt; de telperio D e voor een CKG-school in herstructurering: de eerste dertig dagen te rekenen vanaf de herstructurering.
2.1.2 oprichting van een school: programmatie
In het gewoon basisonderwijs kunnen enkel nog basisscholen opgericht worden.
Een school kan tijdens de eerste zes bestaansjaren worden gefinancierd of gesubsidieerd indien zij op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar de volgende programmatienormen bereikt:
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 359 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 359 20/07/2023 17:04:27
Een nieuw opgerichte school die op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar het vereiste schoolbevolkingsminimum niet bereikt, wordt met ingang van 1 september van hetzelfde schooljaar niet langer gefinancierd of gesubsidieerd.
In kleuterscholen moet het volledige kleuteronderwijs, in lagere scholen het volledige lager onderwijs en in basisscholen het volledige kleuter- en lager onderwijs worden ingericht, dit met het oog op een volledige schoolloopbaan van een leerling basisonderwijs.
In het gewoon basisonderwijs kunnen nieuwe scholen het kleuter- en lager onderwijs geleidelijk uitbouwen. Hetzelfde geldt voor autonome kleuter- of lagere scholen in het gewoon basisonderwijs die zich omvormen tot basisschool.
In het gewoon basisonderwijs moet het kleuteronderwijs volledig georganiseerd zijn vanaf het derde bestaansjaar van dat onderwijsniveau in de school en het lager onderwijs dient volledig georganiseerd te zijn vanaf het zesde bestaansjaar van dat onderwijsniveau in de school. (Zie BaO/97/3)
Een V ri J eke UZ e SCH ool voldoet aan de programmatienorm indien 16 regelmatige leerlingen zijn ingeschreven op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar (Decreet BaO art. 25, §1).
Een vrijekeuzeschool kan worden opgericht (en opgenomen in de financierings- of subsidiëringsregeling):
op verzoek van ouders die officieel onderwijs in een school wensen en dat binnen een afstand van vier kilometer niet vinden;
op verzoek van ouders die vrij onderwijs gebaseerd op een erkende godsdienst of vrij onderwijs gebaseerd op een erkende levensbeschouwing wensen en dat binnen een afstand van vier kilometer niet vinden.
Scholen die erkenning willen bekomen, moeten voldoen aan volgende algemene erkenning SV oor Waar D en :
1 georganiseerd zijn onder de verantwoordelijkheid van een schoolbestuur;
2 gevestigd zijn in gebouwen en lokalen die voldoen aan de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid;
3 een structuur aannemen zoals vastgesteld bij decreet;
4 een pedagogisch geheel vormen dat gevestigd is in eenzelfde complex van gebouwen of in elk geval in eenzelfde of aangrenzende gemeente of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, behoudens door de regering verleende afwijking;
5 beschikken over voldoende didactisch materiaal en over een aangepaste schooluitrusting;
6 de bepalingen naleven over de taalregeling in het onderwijs en de taalkennis van het personeel;
7 de controle van de onderwijsinspectie mogelijk maken;
8 de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd, zoals vastgesteld door de regering, in acht nemen;
9 de reglementering betreffende eindtermen, ontwikkelingsdoelen, leerplannen en handelingsplannen naleven;
10 samenwerkingsafspraken hebben met een centrum voor leerlingenbegeleiding;
11 in het geheel van haar werking de internationaalrechterlijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder eerbiedigen;
12 een doeltreffend beleid voeren om het rookverbod kenbaar te maken en te handhaven, controle uitoefenen over de naleving van het rookverbod en overtreders sancties opleggen conform het eigen sanctiebeleid zoals vermeld in het school- of arbeidsreglement.
Voor de scholen van het gemeenschapsonderwijs en de gemeente- en provinciale scholen gelden een aantal bijkomende erkenningsvoorwaarden:
13 een open karakter hebben door open te staan voor alle leerlingen, ongeacht de ideologische, filosofische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerling;
14 de leerplannen volgen van het GO!, OVSG of POV, of eigen leerplannen ermee verenigbaar;
15 een schoolwerkplan, schoolreglement en leermiddelen gebruiken in overeenstemming met het open karakter;
16 begeleid worden door de begeleidingsdienst van het GO!, OVSG of POV;
17 het godsdienstonderwijs of het onderwijs in de niet-confessionele zedenleer wordt door een leermeester gegeven.
Een schoolbestuur dat voor een school de erkenning wil bekomen, moet uiterlijk op 1 april voorafgaand aan de oprichting, volgens het model als bijlage van BaO/97/3, een aanvraag indienen bij het bevoegde schoolbeheerteam.
360 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie a gemeenten met minder dan 75 inw./km2 b gemeenten met 75 tot 500 inw./km2 C gemeenten met meer dan 500 inw./km2 eerste bestaansjaar 25 37 50 tweede bestaansjaar 40 60 80 derde bestaansjaar 55 82 110 vierde bestaansjaar 60 89 120 vijfde bestaansjaar 65 97 130 zesde bestaansjaar 70 105 140
2023-2024
dagboek_zoc_ddd.indd 360 20/07/2023 17:04:27
1 de voorlopige erkenning:
Voorafgaand aan het opstartjaar doet de onderwijsinspectie een onderzoek voor voorlopige erkenning. Daarbij gaat ze na of het onderwijsaanbod voldoet aan de hierboven vermelde erkenningsvoorwaarden 1, 2, 7, 10 en 11.
Op basis van het advies van de onderwijsinspectie neemt de Vlaamse Regering uiterlijk op 31 augustus voorafgaand aan de oprichting een beslissing over hetzij voorlopige erkenning voor één schooljaar, hetzij niet-erkenning.
2 de erkenning:
Uiterlijk zes maanden na de start van het schooljaar van voorlopige erkenning volgt de tweede fase van het erkenningsonderzoek. Dat is een doorlichting waarbij de onderwijsinspectie nagaat of aan de onderwijsinstelling een erkenning verleend kan worden. De onderwijsinspectie gaat tijdens de tweede fase na of de onderwijsinstelling voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, aan de hand van een grondig en breed onderzoek.
Die doorlichting resulteert in een advies ‘erkenning’ of een advies ‘geen erkenning’. De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 31 maart van het schooljaar van de voorlopige erkenning.
De eventuele beslissing tot ‘geen erkenning’ gaat pas in vanaf het daaropvolgende schooljaar, zodat zowel de rechten van de leerlingen (inzake studiebekrachtiging) als die van de personeelsleden (de diensten van dat schooljaar tellen mee voor de loopbaan van de personeelsleden) tijdens het lopende schooljaar gewaarborgd blijven.
Zie ook www.onderwijsinspectie.be.
Een schoolbestuur ontvangt financiering of subsidiëring voor zijn scholen indien ze voldoen aan de erkenningsvoorwaarden en aan de programmatie- of rationalisatienormen.
Een gefinancierde of gesubsidieerde school die niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden kan de erkenning verlie
zen en bijgevolg ook de financiering of subsidiëring. De erkenning kan worden ingetrokken voor de volledige school, voor een vestigingsplaats maar ook voor een onderwijsniveau of een type in een vestigingsplaats.
Een school verliest haar financiering of subsidiëring indien ze niet meer voldoet aan de programmatie- of rationalisatienormen. Ze behoudt wel haar erkenning indien ze aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet.
2.1.3 rationalisatienormen
Om na de programmatieperiode van de school nog gefinancierd of gesubsidieerd te blijven, moeten scholen en vestigingsplaatsen per onderwijsniveau op de teldag de volgende rationali S atienormen bereiken:
1. SCHOOL: pedagogisch geheel van één of meer vestigingsplaatsen voor onderwijs onder
2. GEÏSOLEERDE SCHOOL: school waarvan elke vestigingsplaats gelegen is op ten minste 3 km (A-B) en 2 km van elke andere school en/of vestigingsplaats van dezelfde groep en hetzelfde niveau (art. 120, § 2)
3. VESTIGINGSPLAATS: gebouw met eigen adres waarin onderwijs wordt georganiseerd (art. 3, 56°)
4. GEÏSOLEERDE VESTIGINGSPLAATS: gebouw waarin onderwijs wordt verstrekt, gelegen op ten minste 2 km van een vestigingsplaats van dezelfde groep en hetzelfde niveau (art. 120, § 3)
De getallen tussen haakjes duiden aan hoeveel leerlingen er in een basisschool tenminste in elk onderwijsniveau moeten zijn.
De rationalisatienormen voor scholen en vestigingsplaatsen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn deze van de geïsoleerde scholen en vestigingsplaatsen in gemeenten met minder dan 75 inwoners per km² (categorie A).
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 361 planning Dagboek informatie
procedure
-
a gemeenten met minder dan 75 inw./km2 b gemeenten met 75 tot 500 inw./km2 C gemeenten met meer dan 500 inw./km2 k l basis k l basis k l basis
49°
14 14 24 (10) 20 50 60 (16) 50 120 140 (20)
leiding van één directeur (art. 3,
)
8 10 16 (6) 12 14 24 (10) 20 50 60 (16)
10 10 16 (8) 20 25 40 (16) 20 25 40 (16)
6 8 12 (6) 12 14 24 (10) 12 14 24 (10)
dagboek_zoc_ddd.indd 361 20/07/2023 17:04:27
Een vestigingsplaats met kleuter- en lager onderwijs die op de teldag (zie opmerking hieronder) niet aan de rationalisatienorm voldoet, kan niet omgevormd worden tot een vestigingsplaats kleuter- of lager onderwijs, tenzij de vestigingsplaats gebruik kan maken van het gena D e J aar .
Een e X tra gena D e J aar wordt ingevoerd voor scholen voor gewoon basisonderwijs die op een teldag voor de tweede opeenvolgende keer niet aan de rationalisatienormen voldoen. De financier- of subsidieerbaarheid komt dus pas in het gedrang als de normen drie opeenvolgende teldagen niet worden gehaald.
Scholen, vestigingsplaatsen en niveaus die op de teldag niet voldoen aan de voor hen geldende rationalisatienormen, blijven gesubsidieerd of gefinancierd als op de twee vorige teldagen van de school: de school in haar geheel voldeed aan de rationalisatienormen; elke vestigingsplaats en elk niveau van de school voldeden aan de voor hen geldende rationalisatienormen. Als de school herstructureert, wordt er enkel gekeken naar de niveaus en vestigingsplaatsen die tijdens het lopende schooljaar nog deel uitmaken van de school.
De vorige teldag is voor scholen die, omwille van een herstructurering, tellen op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar steeds de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.
2.1.4 Herstructurering
Elk schoolbestuur kan vanaf het tweede schooljaar dat de school is opgenomen in de financiering/subsidiëring haar scholen H er S tr UC t U reren , d.w.z. het onderwijsaanbod op vlak van vestigingsplaatsen en/of onderwijsniveaus wijzigen.
Een wijziging op het vlak van leerlingengroepen is een herstructurering wanneer er leerlingengroepen afgesplitst worden naar één of meer nieuwe scholen.
Onder herstructurering wordt in het gewoon basisonderwijs verstaan: het oprichten van een vestigingsplaats; het afschaffen van een vestigingsplaats; het oprichten van een onderwijsniveau in een school of vestigingsplaats; het afschaffen van een onderwijsniveau in een school of vestigingsplaats.
Alle herstructureringen gaan in op 1 september.
Op de eerste schooldag van oktober van het jaar van de herstructurering moet de school in haar geheel, de reeds bestaande vestigingsplaatsen en niveaus en eventueel de nieuw opgerichte vestigingsplaatsen en niveaus voldoen aan de rationalisatienormen.
Een fusie wordt niet als een herstructurering beschouwd.
Een herstructurering waarbij noch het aantal vestigingsplaatsen noch het aantal scholen verhoogt, wordt niet als een nieuwe oprichting beschouwd.
Een herstructurering wordt uiterlijk 1 mei gemeld aan AGODI met het meldingsformulier, zie bijlage 1 van BaO/97/10: data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=5981
Autonome kleuterscholen die een vestigingsplaats afschaffen, hebben als teldag de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. Dit geldt vanaf de herstructurering op 1 september 2022 (dus met melddatum 1 mei 2022).
2.1.5 fusies
Elke school kan vanaf het tweede gefinancierde/gesubsidieerde schooljaar met één of meer andere scholen worden gefuseerd. Een f US ie SCH ool wordt niet als een nieuwe school beschouwd en moet dus niet voldoen aan de programmatienorm, wél aan de rationalisatienormen.
Vormen van fusies:
samenvoeging tot één nieuwe school (onder gezag van één directeur) van twee of meer scholen die gelijktijdig worden afgeschaft;
samenvoeging tot één school (onder gezag van één directeur) van twee of meer scholen waarbij één van de betrokken scholen blijft bestaan en de andere(n) opslorpt.
Alle fusies gaan in op 1 september.
Bij een gewone fusie is het niet nodig dat elke school die betrokken is bij de fusie, elke vestigingsplaats en elk niveau in deze scholen op de eerste schooldag van februari voorafgaand aan de fusie aan de rationalisatienormen voldoen. De voorwaarde is dan wel dat de structuuronderdelen die niet voldoen aan de normen gebruik kunnen maken van het ‘genadejaar’ (zie 2.1.3).
362 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 362 20/07/2023 17:04:27
Bij een vrijwillige fusie moet elke betrokken school 15% boven de eigen rationalisatienorm staan op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar (bij fusie van drie of meer scholen is het toegelaten dat één van de scholen die verhoogde norm niet bereikt).
Art. 129 van het Decreet BaO beoogt deze vrijwillige fusies van scholen te stimuleren, door een ambt van adjunct-directeur te financieren/subsidiëren. De directeur en de adjunct-directeur moeten op het ogenblik van de fusie vastbenoemd directeur zijn in één van de gefuseerde scholen.
Bijkomende lestijden worden toegekend om de eventuele negatieve gevolgen van een vrijwillige fusie te spreiden in de tijd (100%, 75%, 50%, 25% van het verschil tussen het aantal lestijden volgens de vroegere structuur en het aantal lestijden in de nieuwe structuur). Zie BaO/2005/09
Het schoolbestuur meldt uiterlijk 1 mei elke fusie die uitwerking heeft volgend schooljaar aan AGODI met het meldingsformulier, zie bijlage 1 van BaO/97/10: data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=5981.
2.1.6 tijdelijke huisvesting
Omwille van uitzonderlijke omstandigheden van tijdelijke aard (vb. verbouwingswerken) kunnen leerlingen tijdelijk buiten de oorspronkelijke vestigingsplaats(en) ondergebracht worden.
De ingebruikname van gebouwen op een nieuwe locatie naar aanleiding van de ti JD eli J ke HU i SV e S ting van leerlingen in een vestigingsplaats moet bij AGODI worden gemeld uiterlijk op het tijdstip van de ingebruikname.
Het schoolbestuur meldt deze tijdelijke huisvesting aan AGODI met het meldingsformulier, zie bijlage 1 van BaO/97/10: data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=5981
Bij deze melding verklaart het schoolbestuur eveneens dat de tijdelijke vestigingsplaats beantwoordt aan de decretale erkenningsvoorwaarde ‘bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’ (verklaring eventueel verwijzend naar het advies van de onderwijsinspectie bij het meest recente doorlichtingsverslag).
De onderwijsinspectie doet geen apart controlebezoek meer voor een verhuis van (een deel van) de school.
Een toelating voor tijdelijke huisvesting kan nooit resulteren in een definitieve vestigingsplaats, is beperkt in de tijd en heeft geen effect op de teldatum.
2.1.7 Verhuis
Een school of een vestigingsplaats kan definitief van adres wijzigen (V er HU i S ). Geen enkele leerling mag op het vorige adres blijven.
Als een deel van de leerlingen uit een vestigingsplaats wordt overgebracht naar een nieuwe locatie maar een ander deel blijft zitten, is dit de oprichting van een vestigingsplaats. Met nieuwe locatie wordt bedoeld: een plaats waar die school nog geen vestigingsplaats had.
De ingebruikname van gebouwen op een nieuwe locatie naar aanleiding van de verhuizing van (een deel van) de school, moet bij AGODI worden gemeld uiterlijk op het tijdstip van de ingebruikname.
Die melding gebeurt met een meldingsformulier, zie bijlage 1 van BaO/97/10: data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=5981
Bij die melding verklaart het schoolbestuur eveneens dat de nieuwe locatie beantwoordt aan de decretale erkenningsvoorwaarde ‘bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’ (verklaring eventueel verwijzend naar het advies van de onderwijsinspectie bij het meest recente doorlichtingsverslag).
De onderwijsinspectie doet geen apart controlebezoek meer voor een verhuis van (een deel van) de school.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 363 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 363 20/07/2023 17:04:27
2.2 Het buitengewoon basisonderwijs
• Decreet BaO 25.02.1997
• BVR 08.06.1997 (Erkenning, financiering en
• M-decreet 12.03.2014 (geïntegreerd in decreet BaO)
• BVR 17.06.1997 (Programmatie-, rationalisatie- en
subsidiëring van scholen in het gewoon en het behoudsnormen in het buitengewoon onderwijs)
buitengewoon onderwijs)
• BaO/97/3 (Erkenning, financiering en subsidiëring
• BaO/97/9 (Programmatie en rationalisatie in het van scholen)
buitengewoon basisonderwijs)
• NO/2017/01 (Samenstelling ondersteuningsnetwerken
• NO/2017/02 (Het ondersteuningsmodel in het basis- in het basis- en secundair onderwijs)
en secundair onderwijs)
2.2.1 De types van het buitengewoon onderwijs
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zijn leerlingen met langdurige en belangrijke participatieproblemen die te wijten zijn aan het samenspel tussen:
één of meerdere functiebeperkingen op mentaal, psychisch, lichamelijk of zintuiglijk vlak; beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten; persoonlijke en externe factoren.
Het buitengewoon basisonderwijs is ingedeeld in volgende t Y pe S :
type basisaanbod (type BA) voor kinderen met een licht mentale handicap (voorheen type 1) en/of leerstoornissen (voorheen type 8):
Het zijn kinderen voor wie al tijdens het gewoon kleuteronderwijs of tijdens het gewoon lager onderwijs aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, ofwel disproportioneel ofwel onvoldoende zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te kunnen blijven meenemen in een school voor gewoon onderwijs.
Het type ‘basisaanbod’ bestaat alleen in het buitengewoon lager onderwijs.
type 2 voor kinderen met een verstandelijke beperking (het besluit ‘verstandelijke beperking’ wordt genomen na een periode van procesdiagnostiek):
Deze kinderen hebben significante beperkingen in het intellectueel functioneren, wat op basis van een psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt; ze hebben significante beperkingen in het adaptief gedrag, wat op basis van psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een uitslag op een gestandaardiseerde en genormeerde schaal voor sociaal aanpassingsgedrag die minstens twee standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdsgenoten, rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval; er zijn functioneringsproblemen ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar.
type 3 voor kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen die geen verstandelijke beperking hebben zoals bepaald voor type 2:
Kinderen met een emotionele stoornis of gedragsstoornis zijn kinderen bij wie op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld:
een aandachttekortstoornis met hyperactiviteit;
een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis;
de gedragsstoornis in enge zin, ‘conduct disorder’ (zie 5.5.2 − 1);
een angststoornis;
een stemmingsstoornis;
een hechtingsstoornis.
type 4 voor kinderen met een motorische beperking:
Kinderen met een motorische beperking zijn kinderen bij wie op basis van specifieke medische diagnostiek een uitval wordt vastgesteld in de neuromusculoskeletale en beweginggerelateerde functies, meer bepaald:
de functies van gewrichten en beenderen;
de spierfuncties (de spierkracht, de tonus en het uithoudingsvermogen), met gedeeltelijke of volledige uitval van een van de of beide bovenste of onderste ledematen, de linkerzijde, de rechterzijde of beide zijden, de romp, overige; de bewegingsfuncties;
een door medische diagnostiek geobjectiveerde problematiek met weerslag op het beweginggerelateerd functioneren die niet terug te brengen is tot bovenvermelde motorische beperkingen, maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten.
type 5 voor kinderen in een ziekenhuis of op medische gronden opgenomen in een residentiële setting of verblijven in een preventorium:
364 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 364 20/07/2023 17:04:28
Kinderen in type 5 beantwoorden aan alle onderstaande voorwaarden: de medische, psychiatrische of residentiële opvang of begeleiding laat niet toe dat de kinderen voltijds in een school aanwezig zijn; de kinderen hebben behoefte aan een individueel of geïndividualiseerd aanbod dat in de residentiële omgeving verstrekt wordt.
type 6 voor kinderen met een visuele beperking: Kinderen met een visuele beperking zijn kinderen bij wie op basis van specifieke oogheelkundige diagnostiek een gezichtsstoornis werd vastgesteld die beantwoordt aan minstens een van de volgende criteria: een optimaal gecorrigeerde gezichtsscherpte die kleiner dan of gelijk is aan 3/10 voor het beste oog; een of meer gezichtsvelddefecten die meer dan 50 % van de centrale zone van 30° beslaan of die het gezichtsveld concentrisch tot minder dan 20° verkleinen; een volledige altitudinale hemianopsie (= halfzijdige blindheid of blindheid in de helft van het gezichtsveld met verschillende varianten die door hersenbeschadiging veroorzaakt is), een oftalmoplegie (= verlamming van de oogspieren), een oculomotorische apraxie (= het niet kunnen fixeren van de ogen op één voorwerp en het niet kunnen volgen van bewegende voorwerpen) of een oscillopsie (= subjectieve instabiliteit van het gezichtsveld of het symptoom waarbij het beeld dat iemand van de omgeving heeft, beweegt zodra het hoofd wordt bewogen);
een ernstige gezichtsstoornis die uit een geobjectiveerde cerebrale pathologie voortvloeit, zoals cerebrale visuele inperking;
een door een oogarts geobjectiveerde visuele problematiek die niet terug te brengen is tot bovenvermelde beperkingen, maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten.
type 7 voor kinderen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis:
Kinderen met een auditieve beperking zijn kinderen die, op basis van een audiologisch onderzoek door een neus-, keel- en oorarts, beantwoorden aan een van de onderstaande criteria:
volgens de Fletcher-index een gemiddeld gehoorverlies hebben voor de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz van 40 dB of meer voor het beste oor zonder correctie;
als de Fletcher-index minder dan 40 dB bedraagt: een foneemscore van 80 % of minder hebben bij de spraakaudiometrie met woorden met een medeklinker-klinker-medeklinker-samenstelling bij 70 dB geluidsterkte; een door een neus-, keel- en oorarts geobjectiveerde auditieve problematiek hebben die niet terug te brengen is tot bovenvermelde auditieve beperkingen, maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten.
Kinderen met een spraak- of taalstoornis zijn kinderen zonder een verstandelijke beperking, zoals bepaald voor type 2, waarvoor, op basis van een multidisciplinair onderzoek door een erkend gespecialiseerd team met minstens een logopedist, audioloog en neus-, keel- en oorarts, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld: voor leerlingen jonger dan 6 jaar kinderafasie met een terugval in de taalontwikkeling of een vermoeden van ontwikkelingsdysfasie, gebaseerd op de vaststelling van een zeer moeizame spraak- en taalontwikkeling en met een duidelijke impact op schoolse activiteiten; voor leerlingen vanaf 6 jaar: diagnose ontwikkelingsdysfasie of kinderafasie.
type 9 voor kinderen met een autismespectrumstoornis en die geen verstandelijke beperking hebben zoals bepaald voor type 2:
Kinderen met een autismespectrumstoornis zijn kinderen bij wie op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld: de autistische stoornis; een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet-anders-omschreven.
geleidelijke invoering van de nieuwe structuur
Vanaf het schooljaar 2015-2016 werden de types 1 en 8 geleidelijk afgebouwd en omgevormd tot het type ‘basisaanbod buitengewoon onderwijs’. Wie een attest had voor het buitengewoon onderwijs type 1 of 8 kon dat behouden tot het einde van het onderwijsniveau waar de leerling is ingeschreven. Nieuw instromende leerlingen kregen vanaf 1 januari 2015 het attest type basisaanbod.
Een inschrijving in het buitengewoon lager onderwijs type ‘basisaanbod’ wordt op het einde van elk tweede schooljaar geëvalueeerd door de klassenraad en het CLB. Wanneer de klassenraad en het CLB op basis van deze evaluatie beslissen dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, disproportioneel of onvoldoende zullen zijn om de leerling het gemeenschappelijk curriculum te laten volgen in een school voor gewoon onderwijs en een verder verblijf in het basisaanbod nodig is, bevestigt het CLB dit door de opmaak van een nieuw gemotiveerd verslag of vult het verslag aan met een addendum.
Wanneer de klassenraad en het CLB op basis van deze evaluatie beslissen dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen wel proportioneel zullen zijn om de leerling het gemeenschappelijk curriculum (of een individueel aangepast curriculum) te laten volgen in een school voor gewoon onderwijs dan:
ondersteunen de school voor buitengewoon onderwijs en het CLB de ouders bij het vinden van een school voor ge -
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 365 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 365 20/07/2023 17:04:28
woon onderwijs waar de leerling kan ingeschreven worden; maken de betrokken scholen, de CLB's en de ouders afspraken in functie van een vlotte overgang van de leerling van de school voor buitengewoon onderwijs naar de school voor gewoon onderwijs.
2.2.2 inclusief onderwijs
Het M-decreet dat geleidelijk werd ingevoerd vanaf het schooljaar 2015-2016 wil meer kinderen met een beperking een plaats bieden in het gewoon onderwijs. Elke school voor gewoon basisonderwijs moet een doorgedreven zorgbeleid uitbouwen en zoeken naar re D eli J ke aanpa SS ingen . Als dat niet genoeg helpt, dan kan het kind naar het buitengewoon onderwijs. in C l US ie is vanaf nu de regel, het buitengewoon onderwijs de uitzondering.
Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun leraren (teams) kunnen scholen voor gewoon onderwijs rekenen op het ondersteuningsnetwerk waarbij ze zijn aangesloten (zie 2.3 Ondersteuningsnetwerken). De scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs brengen op gelijkwaardige basis en in co-creatie de expertise samen om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en de leraren (teams) die met die leerlingen werken, te ondersteunen. De CLB’s en de pedagogische begeleidingsdiensten zijn ook partners in het ondersteuningsnetwerk. Deze samenwerkingsverbanden tussen scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs en ondersteuningsnetwerken komen in de plaats van het ge Ï ntegreer D on D er W i JS .
De integratie is permanent wanneer de leerling ten minste vanaf de laatste schooldag van september van het lopende schooljaar tot het einde van dat schooljaar de lessen en activiteiten in het gewoon basisonderwijs volgt. Wanneer deze periode korter is, is de integratie tijdelijk.
Wanneer de geïntegreerde leerling alle lessen of activiteiten in het gewoon basisonderwijs volgt, is de integratie volledig. Bij gedeeltelijke integratie volgt de leerling minstens twee halve dagen per week gewoon basisonderwijs.
De overheid bepaalt niet langer een vast aantal uren GON-begeleiding per week per leerling. Scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs krijgen meer flexibiliteit om de beschikbare middelen in te zetten op basis van de ondersteuningsnood die er is.
Voor de leerlingen type 2, 4, 6 en 7 (auditieve beperking) blijft leerlinggebonden financiering bestaan, maar die wordt flexibeler aangewend. Het zijn de scholen voor buitengewoon onderwijs die vanuit hun handicapspecifieke expertise het best geplaatst zijn om in samenspraak met gewone scholen, ouders en het CLB te kijken hoe en in welke mate ondersteuning wordt geboden. Die ondersteuning kan leerling-, leerkracht- of teamgericht zijn. Belangrijk is dat de ondersteuning voelbaar is tot op de klasvloer. Op die manier kan er meer op maat ondersteund worden, steeds binnen het totaalpakket aan middelen dat voorhanden is.
Er wordt ook afgestapt van de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar als teldag om in aanmerking te komen voor ondersteuning. Ondersteuning kan ook doorheen het schooljaar worden opgestart.
Zie 2.3 Ondersteuningsnetwerken.
2.2.3 programmatie en rationalisatie in het buo
1 basisprincipes bij programmatie en rationalisatie
In afwijking van de voorwaarde dat bij de programmatie van een nieuwe school voor buitengewoon basisonderwijs ten minste twee types georganiseerd moeten worden, kunnen schoolbesturen vanaf 1 september 2022 een programmatieaanvraag indienen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (uiterlijk tegen 30 november) om vanaf 1 september daaropvolgend een school voor buitengewoon basisonderwijs te programmeren met slechts 1 type. Voorwaarden : zie omzendbrief BaO/97/9 (laatste wijziging 23.06.2022).
Zie ook de algemene principes die gelden voor het gewoon basisonderwijs (2.1.1).
Bevolkingsdichtheid
De programmatie-, rationalisatie- en behoudsnormen voor scholen, types en vestigingsplaatsen zijn afhankelijk van de bevolkingsdichtheid van de gemeente. Er wordt gewerkt met twee categorieën: de normen die gelden voor gemeenten met 75 inwoners en méér per km²; de normen voor gemeenten met minder dan 75 inwoners per km².
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de gehanteerde programmatie-, rationalisatie- en behoudsnormen voor scholen, types en vestigingsplaatsen deze die gelden voor gemeenten met minder dan 75 inwoners per km².
De gevolgen van een recente gemeentefusie (krachtens het decreet Vrijwillige Samenvoeging van Gemeenten van 24 juni 2016) worden in scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs voor zes jaar geneutraliseerd.
Concreet worden gemeenten die fusioneren, voor een periode van zes schooljaren na de fusie, beschouwd als niet-gefusioneerd voor:
het berekenen van de financiering van de instellingen en scholengemeenschappen op hun grondgebied;
het behalen van de programmatie- en rationalisatienormen van de instellingen op hun grondgebied;
366 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ddd.indd 366 20/07/2023 17:04:28
het behalen van de norm voor scholengemeenschappen basisonderwijs; de regionale afbakeningen voor de onderwijszones en de LOP-gebieden.
Zie bijlage 1 van BaO/97/9 voor de lijst met de gegevens over de bevolkingsdichtheid van de gemeenten.
Principes bij het tellen van leerlingen
De leerlingen die voor de telling in aanmerking komen zijn de regelmatige leerlingen die op/tijdens de teldag/telperiode zijn ingeschreven.
In scholen met verschillende onderwijsniveaus worden de leerlingen van het kleuteronderwijs en van het lager onderwijs per type samengeteld.
Voor type 5-scholen geldt dat de rationalisatienorm enkel op schoolniveau moet behaald worden. Dit betekent dat het bereiken van de rationalisatienorm per vestigingsplaats niet langer een voorwaarde is om aan de rationalisatie te voldoen. Het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen wordt tijdens de telperiode als volgt berekend: iedere dag wordt het aantal regelmatige leerlingen genoteerd; de som van het dagelijks aantal regelmatige leerlingen per maand wordt gedeeld door het aantal klassendagen van deze maand. Dit geeft het maandgemiddelde. De deling gebeurt tot op één honderdste; om het jaargemiddelde te bekomen wordt de som van de maandgemiddelden gedeeld door 10. De gemiddelde aanwezigheid wordt naar beneden afgerond.
Teldagen en telperiode
programmatie
Scholen die door een beslissing van de regering moeten afbouwen
Scholen betrokken bij een herstructurering
rationalisatie
teldag
Eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar
Eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar Fusie zonder herstructurering
De tel D ag geldt steeds voor de hele school.
Een school die op de teldag een pedagogische studiedag inricht of een facultatieve verlofdag plant, telt toch op de voorziene teldag.
t elperio D e voor type 5-scholen
programmatie
Gemiddelde aanwezigheid in de maand september Scholen betrokken bij een herstructurering
rationalisatie
2 programmatie
De periode van twaalf maanden voorafgaand aan de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar
Een school kan worden gefinancierd of gesubsidieerd indien zij op de eerste schooldag van oktober voor de school als geheel en voor elk type afzonderlijk de volgende programmatienorm bereikt:
A = gemeenten met < 75 inwoners/km2 en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad,
B = gemeenten met H 75 inwoners/km2
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 367 planning Dagboek informatie
programmatienormen buo type a b School Elk type School Elk type Het oprichtingsjaar type basisaanbod type 2 type 3 type 4 type 6 type 7 type 9 30 21 21 21 18 18 21 23 16 16 16 14 14 16 40 28 28 28 24 24 28 30 21 21 21 18 18 21 dagboek_zoc_ddd.indd 367 20/07/2023 17:04:28
Wanneer er binnen een provincie van een bepaalde groep geen school voor buitengewoon onderwijs is, kan een eerste school in die provincie worden opgericht waarbij er voor deze school specifieke programmatienormen zullen gelden.
Het eerste bestaansjaar wordt de school gefinancierd of gesubsidieerd indien ze op de eerste schooldag van oktober, ongeacht het aantal aangeboden types (kan ook 1 type zijn), de programmatienorm van 16 leerlingen bereikt.
Deze programmatienorm geldt voor de school als geheel en op voorwaarde dat ze gelegen is in een gemeente met 75 of meer inwoners/km².
Is de school gelegen in een gemeente met minder dan 75 inwoners/km², dan moet de programmatienorm van 15 leerlingen worden bereikt.
Tijdens het tweede en derde bestaansjaar blijven bovenvermelde normen bestaan. Daarenboven moet per type de programmatienorm bereikt worden zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Een school voor type 5 kan slechts worden geprogrammeerd aan een door de regering aangeduide medische instelling.
nieuwe scholen type 5
Scholen die erkenning willen bekomen, moeten voldoen aan de algemene erkenningsvoorwaarden. Zie 2.1.2 Oprichting van een school: programmatie.
3 rationalisatie
Om na het derde bestaansjaar nog gefinancierd of gesubsidieerd te blijven moet de school in zijn geheel én voor elk georganiseerd type in de vestigingsplaats op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar de volgende rationalisatienormen bereiken:
A = gemeenten met < 75 inwoners/km2 en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad,
B = gemeenten met H 75 inwoners/km2
368 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie Tweede bestaansjaar type basisaanbod type 2 type 3 type 4 type 6 type 7 type 9 34 24 24 24 20 20 24 23 16 16 16 14 14 16 45 32 32 32 27 27 32 30 21 21 21 18 18 21 Derde bestaansjaar type basisaanbod type 2 type 3 type 4 type 6 type 7 type 9 38 26 26 26 23 23 26 23 16 16 16 14 14 16 50 35 35 35 30 30 35 30 21 21 21 18 18 21
type a gemeente met minder dan
inwoners/km2 en het tweetalig
b gemeente met minder dan 75 inwoners/km2 Type basisaanbod 5 6 Type 2 5 6 Type 3 5 6 Type 4 5 6 Type 6 5 6 Type 7 5 6 Type 9 5 6
75
gebied brussel-Hoofdstad
Programmatienormen
gemeente met minder
gemeente met meer dan
inwoners/km2 Eerste bestaansjaar 21 28 Tweede bestaansjaar 24 32 Derde bestaansjaar 26 35
dan 75 inwoners/km2
75
dagboek_zoc_ddd.indd 368 20/07/2023 17:04:28
Norm voor elk type in de vestigingsplaats(en) op 2 kilometer en meer van de administratieve vestigingsplaats
(1) Het leerlingenaantal van een vestigingsplaats die gelegen is op < 2 km van de administratieve vestigingsplaats wordt voor het behalen van de programmatienorm en later ook voor de rationalisatienorm samengeteld met het leerlingenaantal van de administratieve vestigingsplaats.
Voor de specifieke rationalisatienormen voor een eerste school voor buitengewoon onderwijs binnen een groep binnen een provincie: zie 3.2 van BaO/97/9.
be H o UDS normen zijn gunstige rationalisatienormen die de school in bepaalde situaties mag hanteren. Zie 4.1 van BaO/97/9 voor de behoudsnormen per type.
Rationalisatienormen voor een school die tegelijk type 2 en 4 organiseert: zie 4.2 van BaO/97/9
Behoudsnormen voor scholen voor type 5 met twee taalafdelingen of waar de onderwijstaal niet deze is van het taalgebied: zie 4.3 van BaO/97/9
Indien voor een bepaald type in een bepaalde provincie en per groep (artikel 3,21° van het decreet BaO) geen enkele school de rationalisatienorm bereikt, kan met uitzondering van type 5, een school van deze groep dat type in die provincie behouden.
Scholen die op de teldag niet voldoen aan de rationalisatienormen/behoudsnormen blijven gefinancierd of gesubsidieerd op voorwaarde dat op de vorige teldag (telperiode): de school in haar geheel voldeed aan de rationalisatienormen; en elk structuuronderdeel van de school voldeed aan de geldende rationalisatienormen/behoudsnormen. De scholen moeten geen aanvraag indienen om beroep te doen op het ‘gena D e J aar ’. Het is een ingebouwde rechtszekerheid voor de scholen.
2.2.4 Herstructurering
Onder H er S tr UC t U rering wordt in het buitengewoon basisonderwijs verstaan:
het oprichten van een vestigingsplaats;
het afschaffen van een vestigingsplaats;
het oprichten van een onderwijsniveau in een school of vestigingsplaats;
het afschaffen van een onderwijsniveau in een school of vestigingsplaats;
het oprichten van een type in een school of vestigingsplaats;
het omvormen van een type in een school of vestigingsplaats;
het afschaffen van een type in een school of vestigingsplaats;
een afsplitsing van leerlingengroepen naar één of meerdere scholen.
Alle herstructureringen gaan in op 1 september.
Scholen die in het schooljaar 2014-2015 type 1, type 8 of beide types aanboden, bieden sinds 1 september 2015 automatisch het type basisaanbod aan. Dit werd niet beschouwd als een herstructurering. Scholen die deze types nog niet aanboden in het schooljaar 2014-2015 en het type basisaanbod willen oprichten, moeten een oprichtingsdossier indienen.
Een nieuw type kan pas opgericht worden na een gunstige beslissing van de Vlaamse Regering.
De aanvraag tot oprichting van een nieuw type (al dan niet van vrije keuze) vanaf 1 september moet uiterlijk 30 november van het voorafgaande schooljaar worden ingediend bij AGODI (aanvraagformulier in bijlage 3 van BaO/97/9).
Een herstructurering wordt uiterlijk 1 mei gemeld aan AGODI met het meldingsformulier, zie bijlage 4 van BaO/97/9: data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=5982
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 369 planning Dagboek informatie rationalisatienormen buo type a b Norm voor de school als geheel (1) Norm voor elk type in de administratieve vestigingsplaats type basisaanbod type 2 type 3 type 4 type 5 type 6 type 7 type 9 15 11 11 11 11 9 9 11 20 14 14 14 14 12 12 14
type basisaanbod type 2 type 3 type 4 type 5 type 6 type 7 type 9 8 5 5 5 5 5 5 5 10 7 7 7 7 6 6 7
dagboek_zoc_ddd.indd 369 20/07/2023 17:04:28
2.2.5 fusies
Zie 2.1.5 van het gewoon basisonderwijs
Het schoolbestuur meldt uiterlijk 1 mei elke fusie die uitwerking heeft volgend schooljaar aan AGODI met het meldingsformulier, zie bijlage 4 van BaO/97/9: data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=5982.
2.2.6 tijdelijke huisvesting
Zie 2.1.6 van het gewoon basisonderwijs
Het schoolbestuur meldt een tijdelijke huisvesting aan AGODI met het meldingsformulier, zie bijlage 4 van BaO/97/9: data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=5982
2.2.7 Verhuis
Zie 2.1.7 van het gewoon basisonderwijs
De ingebruikname van gebouwen op een nieuwe locatie naar aanleiding van de verhuizing van (een deel van) de school moet bij AGODI worden gemeld uiterlijk op het tijdstip van de ingebruikname.
Die melding gebeurt met een meldingsformulier, zie bijlage 4 van BaO/97/9: data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=5982
Bij die melding verklaart het schoolbestuur eveneens dat de nieuwe locatie beantwoordt aan de decretale erkenningsvoorwaarde ‘bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’ (verklaring eventueel verwijzend naar het advies van de onderwijsinspectie bij het meest recente doorlichtingsverslag).
370 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 370 20/07/2023 17:04:28
2.3 leersteun in de scholen voor gewoon basisonderwijs
• NO/2023/01, 05/05/2023 (Leersteun in het basis- en secundair onderwijs)
In een notendop:
Vanaf het schooljaar 2023-2024 geldt het decreet leersteun om kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding te garanderen. Uitgangspunt is een stevig fundament van brede basiszorg en verhoogde zorg.
Alle onderwijspartners spelen een rol: leraren, schoolteams, de pedagogische begeleidingsdiensten en CLB’s. Het effect van hun hulp moet voelbaar zijn op de klasvloer. De onderwijsinspectie let extra op de kwaliteit van de leerlingenbegeleiding. De kwaliteitsverwachtingen zijn uitgewerkt in een ‘referentiekader voor kwaliteitsvolle leersteun’. Dit vormt ook het toetsingskader om de kwaliteit van leersteun te monitoren tijdens een doorlichting. De ondersteuningsnetwerken worden vervangen door leersteuncentra (40 algemene en 4 specifieke leersteuncentra). De algemene leveren leersteun voor alle types. Heel specifieke expertise voor motorische beperkingen (type 4), visuele beperkingen (type 6), auditieve beperkingen en spraak- en taalontwikkelingsstoornissen (type 7), kan wel vanuit een ander leersteuncentrum komen. Alle leersteuncentra moeten beschikken over onderwijskundige expertise, handicapspecifieke expertise, inclusie-expertise en expertise op vlak van coaching. Elk leersteuncentrum moet samenwerken met het buitengewoon onderwijs en met welzijnspartners om expertise te delen en te ontwikkelen.
2.3.1 Wat is leersteun in het basisonderwijs?
l eer S te U n is ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, leerkrachten en schoolteams van scholen voor gewoon onderwijs in het basis- en secundair onderwijs in fase 2 van het zorgcontinuüm (uitbreiding van zorg) of bij het vormgeven van een individueel aangepast curriculum (IAC).
Leersteun is bedoeld zowel voor leerlingen, leraren als schoolteams.
Het bevordert de maximale ontplooiing, de leerwinst, het welbevinden, de zelfredzaamheid en de volwaardige participatie van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Het bevordert ook de competenties van leerkrachten en schoolteams in het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en het creëren van een inclusieve klaspraktijk en schoolcultuur.
2.3.2 Voor welke leerlingen?
Het gemotiveerde verslag en het verslag (cf. M-decreet) worden in het decreet leersteun vervangen door de volgende verslagen (gewoon basisonderwijs: GC-verslag (verslag gemeenschappelijk curriculum) IAC-verslag (verslag individueel aangepast curriculum)
Als de ondersteuning in de fases van brede basiszorg en verhoogde zorg onvoldoende tegemoetkomt aan de noden van een leerling, betrekt een school voor gewoon onderwijs haar CLB. Om de zorgvraag van die leerling beter in kaart te brengen, start het CLB een handelingsgericht diagnostisch traject op. In dit traject kan de pedagogische begeleidingsdienst betrokken worden om de leerbegeleiding te optimaliseren. Als blijkt dat het inzetten van leersteun, in combinatie met compenserende of dispenserende maatregelen, nodig en voldoende is om de leerling het gemeenschappelijk curriculum te laten volgen, kan het CLB een GC-verslag opstellen. Het GC-verslag geeft dus toegang tot leersteun voor leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum volgen in een school voor gewoon onderwijs.
Hoewel er geen diagnose voor een bepaald type nodig is om een GC-verslag op te maken, moet het verslag wel aangeven welke specifieke deskundigheid van welk type nodig is om de ondersteuningsnoden op te vangen.
Indien het CLB in de fase van verhoogde zorg al een traject heeft doorlopen met de school, de leerling en de ouders en op basis daarvan over voldoende informatie beschikt, kan ze ook overgaan tot de opmaak van een GC-verslag zonder eerst een handelingsgericht diagnostisch traject te doorlopen.
Als ouders niet akkoord gaan met de opmaak of inhoud van een GC-verslag, wordt dat vermeld in het GC-verslag, maar kan er wel leersteun geboden worden die gericht is op de leerkracht of het schoolteam.
Als uit een handelingsgericht diagnostisch traject blijkt dat een leerling het gemeenschappelijke curriculum niet kan blijven volgen, maar nood heeft aan een individueel aangepast curriculum, zal het CLB in samenspraak met de school, leerling en ouders een IAC-verslag opstellen. Het IAC-verslag vormt de basis voor een individueel aangepast curriculum voor leerlingen in het gewoon of buitengewoon onderwijs.
Zodra een CLB een GC- of, IAC-verslag opmaakt voor een regelmatige leerling, kan de school leersteun aanvragen bij haar
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 371 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 371 20/07/2023 17:04:28
leersteuncentrum.
Leerlingen met een gemotiveerd verslag dat werd opgemaakt voor 1/9/2023 worden beschouwd als leerlingen met een GC-verslag. Leerlingen met een verslag in basisonderwijs, dat werd opgemaakt voor 1/9/2023, worden beschouwd als leerlingen met een IAC-verslag. Op die manier hebben deze leerlingen dezelfde rechten en wordt voor hen en hun leerkrachten(teams) op dezelfde wijze beroep gedaan op leersteun.
2.3.3 leersteuncentra
De leersteuncentra bieden scholen voor gewoon basis- en secundair onderwijs leersteun. Ze vertrekken daarbij van de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsnoden van de leerkrachten en het schoolteam.
De leersteun baseert zich op een proces van handelingsplanmatig werken. Dit wil zeggen dat scholen en leersteuncentra voor elk leersteuntraject moeten kunnen aantonen dat ze een cyclisch proces van handelingsplanmatig werken hanteren. Dit is een cyclisch proces van beginsituatiebepaling, doelenselectie, voorbereiding, uitvoering en evaluatie.
Het doel van de leersteun is de competenties van leerkrachten en schoolteams in het gewoon onderwijs te versterken zodat ze leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften kwaliteitsvol kunnen begeleiden en een inclusieve onderwijscontext kunnen creëren. De leerondersteuners werken voor de vormgeving van de leersteun samen met alle relevante betrokkenen, ten minste met de leerling, de ouders, de leerkracht en het schoolteam.
Expertise
Om de leersteun kwaliteitsvol te kunnen bieden, moeten de leersteuncentra over volgende vormen van expertise beschikken: onderwijskundige expertise, handicap-specifieke expertise, inclusie-expertise, en expertise op het vlak van coaching.
Niet alleen beschikken de leersteuncentra over deze vormen van expertise, in het bieden van leersteun brengen ze deze expertises over naar leraren en schoolteams zodat deze die kennis en vaardigheden zoveel mogelijk zelf kunnen hanteren in de school en klas.
De handicap-specifieke expertise heeft betrekking op alle expertise vanuit types die in de regelgeving worden gedefinieerd en waarvoor een GC-verslag of IAC-verslag voor leerlingen kan opgemaakt worden. Het betreft:
type basisaanbod (dat de voormalige types 1 - licht verstandelijke beperking - en 8 - leerstoornis - vervangt)
type 2 (verstandelijke beperking)
type 3 (emotionele of gedragsstoornis)
type 4 (motorische beperking)
type 6 (visuele beperking)
type 7 (auditieve beperking en spraak- of taalontwikkelingsstoornis)
type 9 (autismespectrumstoornis)
Leersteuncentra bieden in regel leersteun voor al deze types, tenzij ze structureel samenwerken met een ander leersteuncentrum voor ondersteuning type 4, 6 of 7.
Er zijn vanaf schooljaar 2023-2024 40 leersteuncentra opgericht, die allemaal de vorm hebben aangenomen van zelfstandige instellingen. Naast deze 40 zelfstandige leersteuncentra zijn er nog 4 specifieke leersteuncentra voor leersteun type 4, 6 of 7 die deel uitmaken van een school voor buitengewoon onderwijs.
2.3.4 referentiekader kwaliteitsvolle leersteun
Het referentiekader kwaliteitsvolle leersteun is een kader dat de verwachtingen uitzet voor de kwaliteit van de leersteun die leersteuncentra bieden. De onderwijsinspectie stelt op basis van het referentiekader een toezichtkader en een doorlichtingsinstrumentarium op en maakt die ook bekend. Tijdens een doorlichting van een leersteuncentrum gaat de onderwijsinspectie onder meer na in welke mate het leersteuncentrum tegemoetkomt aan de kwaliteitsverwachtingen.
2.3.5 keuze van scholen voor gewoon onderwijs voor een leersteuncentrum
De school voor gewoon onderwijs kan zelf kiezen bij welk leersteuncentrum ze zich aansluit. Deze keuze kan netoverschrijdend zijn. Een school kan zich niet rechtstreeks aansluiten bij een specifiek leersteuncentrum type 4, 6 of 7. Wanneer een school wenst te veranderen van leersteuncentrum, deelt ze dit uiterlijk op 1 februari van het voorafgaande schooljaar mee aan AGODI.
Overzicht van de leersteuncentra: https://onderwijs.vlaanderen.be/sites/default/files/2023-05/Lijst_leersteuncentra_mei2023.pdf
372 Dagboek voor de zorgcoördinator
p
informatie
2023-2024
lanning Dagboek
dagboek_zoc_ddd.indd 372 20/07/2023 17:04:28
Decreet ‘leersteun’
Vanaf 1 september 2023 is er een nieuw decreet leersteun in werking. Maar wat houdt dit nu juist in? Vooreerst is dit in opvolging van het M-decreet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon (basis) onderwijs.
De centrale gedachte blijft dat ‘elke leerling zich optimaal moet kunnen ontwikkelen met een maximale leerwinst’ Over welke belangrijke maatregelen gaat het nu juist?
1. Versterkte leerlingenbegeleiding in het gewoon basisonderwijs
Leersteun wil vooral de brede basiszorg en verhoogde zorg beklemtonen. Hiertoe heeft de Vlaamse Regering het kenniscentrum Leerpunt de opdracht gegeven om samen met de pedagogische begeleidingsdiensten de opdracht gegeven om de brede basiszorg en de verhoogde zorg in de scholen voor gewoon onderwijs te versterken.
2. De pedagogische begeleidingsdiensten en CLB’s krijgen een prominente en proactieve rol.
Hun hulp moet voelbaar zijn op de klasvloer. De onderwijsinspectie let extra toe op de kwaliteit van de leerlingenbegeleiding.
3. Leersteun voor wie het nodig heeft
Basisscholen hebben recht op leersteun voor de begeleiding van leerlingen met een GC-verslag (verslag gemeenschappelijk curriculum), IAC verslag (verslag individueel aangepast curriculum).
Het valt op te merken dat leerlingen met een gemotiveerd verslag of verslag van voor 1 september 2023 het recht op leersteun behouden.
Voor de leerlingen met een GC-verslag, IAC-verslag in het basisonderwijs is er een open-end financiering. Daarbij is er voor leerlingen met een IAC-verslag een gelijke financiering als in het buitengewoon onderwijs.
4. Kwaliteitsvolle leersteun is leerling-, leraar- en schoolteamgericht
Bij Leersteun zijn er duidelijk twee belangrijke doelen:
Vooreerst bevordert Leersteun, de maximale ontplooiing, de leerwinst, het welbevinden, de zelfredzaamheid en de volwaardige participatie van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs. Verder versterkt Leersteun de competenties van leraren en schoolteams. De onderwijsinspectie heeft een referentiekader voor kwaliteitsvolle leersteun uitgewerkt.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 373 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 373 20/07/2023 17:04:28
2.4 Scholengemeenschappen
• BaO/2005/11 (Scholengemeenschappen basisonderwijs) • BaO/2005/12 (Puntenenveloppen)
2.4.1 algemeen
De bestuurlijke schaalvergroting van scholen in een SCH olengemeen SCH ap heeft als voornaamste doelstelling de samenwerking tussen twee of meer scholen te vergroten. Dit moet dan bijdragen tot een efficiënter beheer en gebruik van de beschikbare middelen en tot het vergroten van het draagvlak van de scholen.
Vanaf 1 september 2020 starten nieuwe zesjaarlijkse cycli van scholengemeenschappen. Elke volgende periode van zes schooljaren start zes jaar of een veelvoud van zes jaar na 1 september 2020.
Scholen kunnen tijdens deze periode, los van de hieronder vermelde uitzonderingen, niet uit de scholengemeenschap stappen. Dit betekent dat alle scholengemeenschappen lopen tot 31 augustus 2026.
Bij de start van de nieuwe zesjaarlijkse periode voor scholengemeenschappen werden de scholen, die bij de start van de scholengemeenschap op 1 september deel uitmaakten van de scholengemeenschap, geacht deel uit te maken van de scholengemeenschap op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap opgenomen was in de financierings- of subsidiëringsregeling.
Uitstap uit scholengemeenschap
Een uitstap uit de scholengemeenschap kan alleen in de volgende gevallen: de scholengemeenschap telt minder dan 900 gewogen leerlingen; de school wordt overgenomen door een schoolbestuur van een andere groep.
toetreden tot andere scholengemeenschap
Scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap of die deel uitmaken van een scholengemeenschap met minder dan 900 gewogen regelmatige leerlingen of die overgenomen worden door een schoolbestuur van een andere groep, kunnen, in de loop van een zesjaarlijkse periode, toetreden tot een bestaande scholengemeenschap.
nieuwe scholengemeenschap vormen (na 1 september 2020)
Scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap of scholen die behoren tot een scholengemeenschap met minder dan 900 gewogen regelmatige leerlingen of die overgenomen worden door een schoolbestuur van een andere groep, kunnen tijdens de zesjaarlijkse periode een nieuwe scholengemeenschap vormen, op voorwaarde dat de contingenten (zie 3.1 van BaO/2005/11) dit nog toelaten. Deze scholengemeenschappen hebben dezelfde einddatum als de andere scholengemeenschappen die bij de start van de cyclus van zes jaar gevormd werden.
2.4.2 Uitgangspunten
Geen enkele basisschool is verplicht om in een scholengemeenschap te stappen. Scholengemeenschappen worden opgericht binnen het basisonderwijs.
Een scholengemeenschap bestaat steeds uit meerdere scholen:
• twee of meer scholen die behoren tot eenzelfde schoolbestuur;
• twee of meer scholen behorend tot verschillende schoolbesturen van hetzelfde onderwijsnet;
• twee of meer scholen die behoren tot verschillende schoolbesturen en onderwijsnetten. In principe treedt de volledige school met al haar vestigingsplaatsen toe tot één scholengemeenschap.
• Uitzondering: scholen die van de regering bij afwijking een toelating hebben gekregen om over de gemeentegrenzen heen vestigingsplaatsen te hebben.
Elke scholengemeenschap moet in principe binnen maximaal vijf aangrenzende zones gelegen zijn.
• Uitzonderingen: indien de scholen van eenzelfde groep binnen de grenzen van één provincie de norm van 900 gewogen leerlingen niet bereiken of indien een school vestigingsplaatsen heeft in verschillende zones. Scholen die overeengekomen zijn om samen te werken in een scholengemeenschap, moeten dit formeel en schriftelijk vastleggen.
• Scholen van eenzelfde schoolbestuur vormen een scholengemeenschap bij beslissing van het schoolbestuur.
• Scholen van verschillende schoolbesturen vormen een scholengemeenschap door het afsluiten van een overeenkomst tussen de verschillende schoolbesturen.
De beslissing of overeenkomst regelt de organisatie en de werking van de scholengemeenschap. Er dient uitdrukkelijk vermeld te worden welke bevoegdheden (via beheersoverdracht) door de schoolbesturen gedelegeerd worden naar de scholengemeenschappen, voor zover dit krachtens een wet, een bijzonder decreet of een decreet niet wordt verboden.
374 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ddd.indd 374 20/07/2023 17:04:28
2.4.3 normen
Elke scholengemeenschap moet: zowel kleuter- als lager onderwijs bevatten, op de eerste schooldag van februari voorafgaand aan de start van de scholengemeenschap ten minste 900 gewogen leerlingen tellen.
Bij het tellen van de leerlingen gelden de volgende regels: Alleen de regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar worden geteld (ook voor scholen in programmatie of bij herstructurering).
Wegingscoëfficiënt van de leerlingen Minder dan 200 inwoners per km² Vanaf 200 inwoners per km²
Gewoon basisonderwijs 1,2
1
Buitengewoon basisonderwijs directeur looncategorie A: 2,5 directeur looncategorie A: 2,1
Buitengewoon basisonderwijs directeur looncategorie B: 2,3 directeur looncategorie B: 1,9
Waarbij categorie A: een school voor buitengewoon basisonderwijs type 5; een school voor buitengewoon basisonderwijs verbonden aan een internaat buitengewoon onderwijs; een school voor buitengewoon basisonderwijs met een semi-internaat van het gemeenschapsonderwijs; een school voor buitengewoon basisonderwijs met 850 of meer gewogen leerlingen.
Waarbij categorie B: scholen voor buitengewoon basisonderwijs die niet onder categorie A vallen.
De weging om te bepalen hoeveel gewogen leerlingen er in het buitengewoon onderwijs zijn, gebeurt volgens de volgende coëfficiënten:
Cöefficiënt leerlingen
3 Leerlingen die in het schooljaar 2014-2015 in het kader van geïntegreerd onderwijs begeleid werden door een school die minstens 10 leerlingen begeleidde. Er wordt per school telkens gekeken naar het aantal GONleerlingen op de eerste schooldag van oktober 2014.
5 type basisaanbod, type 1 en type 8
7,1 type 3 en type 9 8,1 type 6 8,9 type 2 en type 7 10 type 4
Het aantal gewogen leerlingen wordt, op niveau van de scholengemeenschap, afgerond naar de dichtstbijzijnde eenheid, volgens de gebruikelijke afrondingsregels.
2.4.4 bevoegdheden
Bevoegdheden vatbaar voor beheersoverdracht indien het schoolbestuur hiervoor kiest: de aanwending van de puntenenveloppe stimulus binnen de scholengemeenschap, de aanwending van de punten uit de enveloppen voor ICT en administratie die op het niveau van de scholengemeenschap kunnen worden samengelegd, de wijze waarop de puntenenveloppe voor ICT aangewend wordt binnen de scholengemeenschap, de wijze waarop de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid wordt aangewend, het zorgbeleid binnen de scholengemeenschap (de scholengemeenschap duidt een zorgcoördinator aan als aanspreekpunt voor de overheid voor de kleuterparticipatie binnen de scholengemeenschap), het opnemen van bijkomende scholen in de scholengemeenschap, algemene afspraken inzake functiebeschrijvingen en evaluaties, algemene afspraken inzake de interne afstemming van het personeelsbeleid binnen de scholengemeenschapen over de aanvangsbegeleiding van personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn voor bepaalde duur.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 375 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 375 20/07/2023 17:04:28
Samenleggen van punten: Het schoolbestuur kan, in overeenstemming met de afspraken die binnen de scholengemeenschap gemaakt zijn, beslissen om een aantal (of ‘alle’) punten van de enveloppe voor zorgbeleid, voor ICT-coördinatie en/of voor administratieve ondersteuning samen te leggen op het niveau van de scholengemeenschap voor zover dit niet tot een bijkomende terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking leidt van de vastbenoemde zorgcoördinatoren, ICT-coördinatoren en administratieve medewerkers.
De samengelegde punten die afkomstig zijn uit de zorg-enveloppe van de scholen moet de scholengemeenschap ook verplicht gebruiken voor zorg (de zorg-enveloppe is een zogenaamde ‘gekleurde enveloppe’).
De punten voor administratieve ondersteuning of voor iCt die de scholengemeenschap ontvangt van de scholen die deel uitmaken van de scholengemeenschap, kan ze vrij aanwenden voor ICT, zorg, administratieve ondersteuning of ter ondersteuning van de scholengemeenschap.
Bevoegdheden niet vatbaar voor beheersoverdracht (of met duidelijke beperkingen binnen de geldende regelgeving − zie hiervoor de betreffende circulaires): overdracht van lestijden en uren, de overdracht van punten naar andere scholengemeenschappen.
De scholen binnen de scholengemeenschap kunnen afspraken maken over onder meer: het voeren van een zorgbeleid dat onderling op elkaar is afgestemd, het gebruik van de infrastructuur, het personeelsbeleid.
Het begrip ‘scholengemeenschap’ is ook ingeschreven in de rechtspositieregeling van de personeelsleden van het basisonderwijs. De personeelsleden bouwen rechten en plichten op die gelden ten aanzien van alle schoolbesturen die behoren tot dezelfde scholengemeenschap (op vlak van tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, vacantverklaring, vaste benoeming, ...).
Het/de schoolbestu(u)r(en) kan/kunnen bijkomende bevoegdheden aan het niveau van de scholengemeenschap toekennen, tenzij dit krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen inzake bevoegdheidsverdeling wordt verboden.
2.4.5 Stimulus en puntenenveloppe
De S tim U l US van de scholengemeenschap wordt jaarlijks bepaald op basis van het gezamenlijke aantal gewogen regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. Indien een scholengemeenschap op een teldag de norm van 900 gewogen regelmatige leerlingen niet meer haalt, gelden twee opeenvolgende behoudsjaren waarin de stimulus behouden blijft. De scholengemeenschap heeft dan recht op een stimulus van 66 punten.
De scholen voor gewoon basisonderwijs die geen deel uitmaken van een scholengemeenschap blijven recht hebben op een puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid.
376 Dagboek voor de zorgcoördinator
p
informatie
2023-2024
lanning Dagboek
aantal gewogen leerlingen Stimulus 900 − 1349 66 punten 1350 − 1799 91 1800 − 2699 126 2700 − 3599 192 3600 − 4499 252 4500 − 5399 312 5400 − ... 372
dagboek_zoc_ddd.indd 376 20/07/2023 17:04:28
2.5 personeelsformatie gewoon basisonderwijs
• Decreet BaO 25.02.1997
• BVR 17.06.1997 (Personeelsformatie gewoon BaO)
• BVR 17.06.1997 (Opdracht van het personeel) • BaO/97/3 (Erkenning, financiering en subsidiëring
• BaO/97/5 (Onderwijs aan huis)
• BaO/97/8 (Prestatieregeling)
gewoon onderwijs)
• BaO/98/5 (Werkingsbudget)
• BaO/2001/6 (Bijzondere pedagogische taken) • BaO/2005/09 (Personeelsformatie gewoon BaO)
• BaO/2005/11 (Scholengemeenschappen basisonderwijs) • BaO/2005/12 (Puntenenveloppen)
• BaO/2006/03 (Onthaalonderwijs)
• PERS/2011/04 (Plagelestijden)
• PERS/2011/01 (Vakantieregeling administratief
personeel
• PERS/2012/08 (Personeel van werkingsbudget) • NO/2017/01 (Samenstelling ondersteuningsnetwerken in
• NO/2017/02 (Het ondersteuningsmodel in het basis- het basis- en secundair onderwijs)
en secundair onderwijs)
• BaO/2022/01 (Dringende maatregelen voor het
basisonderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis)
De per S oneel S formatie in het gewoon basisonderwijs bestaat uit:
lestijden
• de lestijden (het lestijdenpakket) als basisomkadering van de school:
* de lestijden volgens de schalen (2.5.1),
* de SES-lestijden (2.5.2),
* de additionele lestijden volgens de schalen, gebaseerd op de leerling/leerkracht-ratio (2.5.3);
• de aanvullende lestijden (2.5.7):
* voor godsdienst en/of niet-confessionele zedenleer of voor cultuurbeschouwing,
* voor de opvang van anderstalige nieuwkomers,
* voor de opvang van gewezen anderstalige nieuwkomers,
* voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering;
• de bijkomende lestijden (2.5.8)
* vrijwillige fusie,
* tijdelijk onderwijs aan huis; uren (2.5.9); punten (2.5.10); vervangingseenheden voor de vervanging van korte afwezigheden.
De lestijden volgens de schalen in het kleuter- en lager onderwijs kunnen onder bepaalde voorwaarden herberekend worden in de loop van het schooljaar (2.5.5).
Op basis hiervan kan aangesteld worden in respectievelijk (zie ook 4.2.1): bestuurs- en onderwijzend personeel:
• de directie,
• onderwijzend personeel; het paramedisch personeel: kinderverzorger; het beleids- en ondersteunend personeel:
• administratief medewerker,
• zorgcoördinator,
• ICT-coördinator.
2.5.1 lestijden volgens de schalen
1 De berekening van de lestijden volgens de schalen
Enkel regelmatige leerlingen kunnen geteld worden.
(Zie BaO/2001/10 ‘Toelatingsvoorwaarden leerlingen in het gewoon basisonderwijs’.)
Bij het tellen van regelmatige leerlingen gelden volgende regels: er wordt afzonderlijk geteld per taalstelsel; de leerlingen worden afzonderlijk geteld per niveau (kleuter − lager);
in een school met verschillende vestigingsplaatsen worden de leerlingen van alle vestigingsplaatsen per niveau samengeteld.
Er is een af Z on D erli J ke telling van de leerlingen voor de vestigingsplaatsen die op 1 februari van het voorgaande schooljaar gelegen zijn op ten minste 1,5 kilometer, in een rechte lijn gemeten (vogelvlucht), van elke andere vestigingsplaats behorende tot dezelfde groep en gelegen in dezelfde stad of gemeente, waar onderwijs van hetzelfde onderwijsniveau wordt georganiseerd. De aparte telling wordt m.a.w. per gemeente bekeken.
Alle scholen krijgen jaarlijks van AGODI de vastgestelde geopo S itie van elke vestigingsplaats en de afstand per niveau tot de dichtstbijzijnde andere vestigingsplaats van dezelfde groep.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 377 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 377 20/07/2023 17:04:28
Opmerkingen:
Een niveau kleuter- of lager onderwijs dat het enige niveau kleuter- of lager onderwijs is van een groep in een welbepaalde stad of gemeente telt per definitie apart, behalve in zijn eerste bestaansjaar. Een niveau in een vestigingsplaats of in een school dat op 1 september wordt opgericht, zal voor het eerste schooljaar geen afzonderlijke telling van haar leerlingen hebben. Dit geldt ook voor de niveaus in een nieuw opgerichte vestigingsplaats.
De leerlingen worden ‘gewogen’: op de leerlingen van vestigingsplaatsen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest liggen, wordt de C oëffi C iënt 1,11 toegepast;
op de leerlingen van vestigingsplaatsen in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van minder dan 100 inwoners per vierkante kilometer, wordt de coëfficiënt 1,05 toegepast (de gemeenten die hiervoor in aanmerking komen zijn LoReninge, Zuienkerke, Herstappe, Alveringem, Voeren, Heuvelland, Sint-Laureins en Vleteren); leerlingen waarvoor een coëfficiënt 1,5 geldt:
• leerlingen die verblijven in een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning,
• die verblijven in tehuizen voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben,
• geplaatst zijn door de jeugdrechter of door de comités voor bijzondere jeugdzorg,
• kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en artiesten en andere trekkende bevolking met een nomadische cultuur,
• leerlingen met een zorgthuis, Met leerling met een zorgthuis wordt bedoeld:
een leerling die effectief gebruik maakt van een jeugdhulpverleningsbeslissing voor verblijf in een multifunctioneel centrum (MFC) of organisatie Jeugdhulp, met uitzondering van vrijwillige jeugdhulpverlening in een MFC en met uitzondering van schoolinternaten,
een leerling die effectief gebruik maakt van een jeugdhulpverleningsbeslissing voor contextbegeleiding in functie van autonoom wonen of begeleiding in een kleinschalige woning,
een leerling die geplaatst is door de jeugdrechter of jeugdrechtbank in een gemeenschapsinstelling,
een niet begeleide minderjarige vreemdeling.
Deze definitie geldt vanaf 01/01/2023.
• voor de leerlingen die niet-begeleide minderjarige vreemdeling zijn, moet er een actueel attest zijn, afgeleverd door een van de school onafhankelijke instantie waaruit blijkt dat de leerling een niet-begeleide minderjarige vreemdeling is.
Voor de overige leerlingen die vallen onder de definitie van zorgthuisleerlingen en die uitgewisseld worden als ‘thuisloze’ in Discimus, voert AGODI een eerste controle uit o.b.v. gegevens uit de databanken van ‘Opgroeien’. Indien aanvullende bewijslast nodig zou zijn, zal de school hiervoor gecontacteerd worden; op alle andere leerlingen wordt een coëfficiënt 1 toegepast.
Op een leerling van een vestigingsplaats gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die in aanmerking komt voor een weging van 1,5, wordt een weging van 1,665 (1,5 maal 1,11) toegepast.
Op een leerling van een vestigingsplaats gelegen in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van minder dan 100 inwoners per vierkante kilometer die in aanmerking komt voor een weging van 1,5, wordt een weging van 1,575 (1,5 maal 1,05) toegepast.
De weging aan 1,5 geldt naast de berekening van de lestijden volgens de schalen enkel voor de aanvullende lestijden voor godsdienst en/of niet-confessionele zedenleer of voor cultuurbeschouwing.
De weging aan 1,05 of 1,11 of 1,665 of 1,575 geldt enkel voor de berekening van de lestijden volgens de schalen.
Het gewogen aantal leerlingen wordt per niveau als volgt afgerond op het niveau van de samengetelde vestigingsplaatsen of desgevallend apart tellende vestigingsplaatsen: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal; als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.
2 De teldag of telperiode
De lestijden volgens de schalen worden berekend op grond van het aantal regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. De tel D ag geldt steeds voor de hele school. Een lokale verlofdag op de eerste schooldag van februari wijzigt die regeling niet.
Voor de scholen verbonden aan een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) worden de lestijden volgens de schalen berekend op basis van het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen ingeschreven tijdens een telperio D e . Dit is de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari van het jaar waarin het betrokken schooljaar een aanvang neemt.
Zie ook 2.1 voor wat betreft de specifieke reglementering in verband met programmatie en rationalisatie en bij fusie en herstructurering.
378 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 p
Dagboek informatie
lanning
dagboek_zoc_ddd.indd 378 20/07/2023 17:04:28
Maatregelen naar aanleiding van de Oekraïnecrisis
Er komen bijkomende telmomenten met een direct effect op de omkadering en financiering van scholen.
Deze telmomenten blijven in voege tot het einde van het schooljaar waarin de Europese richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 van toepassing blijft. Hierdoor genieten de vluchtelingen uit Oekraïne ‘tijdelijke bescherming’ en volgen ze niet de normale asielprocedure. Ze krijgen meteen een volwaardig, tijdelijk verblijfsstatuut, waardoor ze ook dadelijk recht hebben op wonen, werk, onderwijs, inburgering, ...
Volgende leerlingen komen in aanmerking voor de bijkomende hertelling:
1° leerlingen die ten gevolge van de crisis in Oekraïne ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Europese Unie. Dit zijn m.a.w. leerlingen met het statuut tijdelijke bescherming;
2° anderstalige nieuwkomers. Dit zijn, voor deze hertelling, leerlingen in het basisonderwijs die op de dag van de voorziene instap in de school, gelijktijdig aan al de volgende voorwaarden voldoen: niet het Nederlands als thuistaal of als moedertaal hebben; onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen; maximaal 9 maanden ingeschreven zijn in een school met het Nederlands als onderwijstaal (de vakantiemaanden juli en augustus worden niet meegerekend); een nieuwkomer zijn, d.w.z. maximaal één jaar ononderbroken in België verblijven.
Leerlingen die tot beide groepen behoren (1° en 2°) worden slechts één keer geteld voor de hertelling.
Vanaf schooljaar 2022-2023:
Een bijkomend telmoment voor in aanmerking komende leerlingen op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar (voor schooljaar 2022-2023: 3 oktober 2022) versus de teldag (of telperiode) voor de berekening van de omkadering van het betrokken schooljaar. Dit betekent bijkomende lestijden, bijkomende uren en een extra werkingstoelage toegekend op basis van de instroom van in aanmerking komende leerlingen vanaf de dag na de eerste schooldag van oktober (4 oktober 2022).
De betrekkingen die ingericht worden met de extra omkadering komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen.
De school heeft voor de in aanmerking komende leerlingen die de school op de eerste schooldag van oktober meer telt t.o.v. de teldag (respectievelijk telperiode) voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het schooljaar recht op 1,47046956 bijkomende lestijden. De berekening gebeurt respectievelijk in het niveau kleuter en lager onderwijs apart.
Bijkomende instroom na de eerste schooldag van oktober
Per in aanmerking komende leerling, kleuter of lager onderwijs, die instapt in de school tussen de dag na de eerste schooldag van oktober 2022 en de laatste schooldag van juni 2023 heeft de school recht op 1,47046956 bijkomende lestijden.
3 Schaal en SeS-percentage
In het gewoon basisonderwijs wordt er gewerkt met één lestijdenschaal (zie 2.7). De ‘lestijdenschaal gewoon basisonderwijs’ wordt voor alle scholen en alle niveaus gebruikt. Op de schaal staat naast het aantal leerlingen het overeenkomend aantal lestijden.
In het nieuwe omkaderingssysteem wordt er een S e S-per C entage van 97,16% toegepast op de lestijden volgens de schalen. Het resultaat van deze berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer na de komma groter is dan 4.
Scholen die in hun niveau kleuter- of lager onderwijs, na toepassing van het SES-percentage, geen recht zouden hebben op 26 lestijden volgens de schalen voor dat niveau, hebben voor dat niveau toch recht op 26 lestijden volgens de schalen.
2.5.2 SeS-lestijden
De S e S-le S ti JD en worden per niveau berekend. De SES-lestijden zijn lestijden die toegekend worden op basis van de socio-economische status van leerlingen. Deze socio-economische status wordt gevat door leerlingenkenmerken.
kenmerken indicatoren
De culturele bagage van de leerling. Het hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder (verklaring op eer).
De financiële draagkracht van het gezin van de leerling. Het ontvangen van een schooltoeslag.
Het taalkundig en cultureel kapitaal van het gezin van de leerling.
De thuistaal van de leerling (verklaring op eer).
Het sociaal kapitaal van het gezin van de leerling. Het hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder (verklaring op eer).
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 379 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 379 20/07/2023 17:04:28
Definitie van de indicatoren: het opleidingsniveau van de moeder: de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs;
het krijgen van een SCH ooltoe S lag : zoals vermeld in het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap wordt een schooltoeslag toegekend aan een leerling. Voor de toepassing binnen het omkaderingssysteem worden de leerlingen die met toepassing van voornoemd decreet alleen door ongewettigde afwezigheid of onvoldoende aanwezigheid geen recht op een schooltoeslag hadden, eveneens meegerekend; de taal die de leerling in het gezin spreekt en die verschilt van de onderwijstaal: daaronder wordt de taal verstaan die de leerling meestal spreekt met moeder, vader of broers en zussen. De taal die de leerling in het gezin spreekt is niet de onderwijstaal, indien de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum één gezinslid de onderwijstaal spreekt. Broers en zussen worden als één gezinslid beschouwd.
aantal lestijden per leerlingkenmerk (per indicator):
Elke school heeft voor elke leerling die aantikt op een leerlingkenmerk recht op een aantal SES-lestijden. Er is m.a.w. geen ‘drempel’.
berekening van het aantal SeS-lestijden op basis van schooltoeslag
N x S x 0,11917
N = het aantal regelmatige leerlingen dat de school telde op de eerste schooldag van februari;
S = X / N
waarbij
X = het aantal regelmatige leerlingen dat de school telde op de eerste schooldag van februari 2018 die voldoen aan het leerlingenkenmerk ‘schooltoelage/schooltoeslag’ voor het schooljaar 2017-2018.
Dit resultaat wordt volgens de gebruikelijke afrondingsregels afgerond naar een geheel getal.
aanwending SeS-lestijden
Vanaf het schooljaar 2021-2022 kunnen de SES-lestijden enkel gebruikt worden in het kader van een gelijke onderwijskansenbeleid. Samen met het algemene zorgbeleid is dit toegespitst op de optimale leer-en ontwikkelingskansen van de leerlingen die beantwoorden aan de SES-leerlingkenmerken. De SES-lestijden die deze leerlingen genereren moeten ook voor deze leerlingen ingezet te worden.
De wijze waarop de school via haar gelijke onderwijskansenbeleid vormt geeft aan de optimale leer- en ontwikkelingskansen wordt opgenomen in het schoolwerkplan, net zoals dit het geval is voor het zorgbeleid.
De externe evaluatie op het gelijke onderwijskansenbeleid van de school met inbegrip van de aanwending van de SESlestijden, gebeurt in het kader van de gewone schooldoorlichting.
Volgende evaluaties van het gelijke onderwijskansenbeleid zijn mogelijk:
1° een positieve evaluatie: de school krijgt de SES-lestijden tot de daaropvolgende schooldoorlichting
2° een negatieve evaluatie: de school moet een engagement tot remediëring met externe begeleiding en ondersteuning aangaan.
Als de eerstvolgende evaluatie door de onderwijsinspectie opnieuw negatief is, dan ontvangt de school vanaf het daaropvolgend schooljaar, slechts de helft van de SES-lestijden waarop ze normaliter recht heeft. Dit blijft zo tot en met het schooljaar waarin een evaluatie positief is. De onderwijsinspectie evalueert dan de school opnieuw binnen een termijn van 1 jaar.
2.5.3 additionele lestijden volgens de schalen
Om te vermijden dat het gemiddelde aantal kleuters of het gemiddelde aantal leerlingen lager onderwijs per voltijdse kleuteronderwijzer/onderwijzer boven de 18,5 uitkomt, ontvangt elke school voor elk niveau toch minstens voldoende
380 Dagboek voor de zorgcoördinator
2023-2024 planning Dagboek informatie
leerlingkenmerk SeS-lestijden per leerling opleiding moeder 0,26710 SES-lestijden thuistaal 0,29116 SES-lestijden schooltoeslag 0,11917 SES-lestijden
dagboek_zoc_ddd.indd 380 20/07/2023 17:04:28
lestijden om niet boven deze leerling/leerkra CH t-ratio uit te stijgen.
Opgelet: de berekening van de a DD itionele le S ti JD en gebeurt per niveau op schoolniveau en dus niet op het niveau van de afzonderlijke vestigingsplaatsen.
berekeningswijze (per niveau op schoolniveau)
Stap 1: maak de som van het aantal lestijden volgens de schalen (na toepassing SES-%) en de SES-lestijden.
Stap 2: deel het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen door dit totale aantal lestijden.
Stap 3: vermenigvuldig dit quotiënt met 24.
Als het resultaat hiervan groter is dan 18,5 dan heeft de school (voor het niveau waarvoor de berekening wordt gemaakt) recht op additionele lestijden volgens de schalen.
Stap 4 indien het resultaat van stap 3 positief is.
Op hoeveel additionele lestijden volgens de schalen heeft de school recht (voor het niveau waarvoor de berekening wordt gemaakt)?
• vermenigvuldig het aantal regelmatige leerlingen met 24 en deel door 18,5;
• verminder dit quotiënt met de som van het aantal lestijden volgens de schalen (na toepassing SES-%) en de SESlestijden;
• dit getal wordt afgerond naar het hoger gelegen geheel getal.
2.5.4 De aanwending van de basisomkadering
1 De directie
In elke school wordt een ambt van directeur gefinancierd of gesubsidieerd (zie ook 4.5.8).
In kleine scholen wordt de directeur belast met een onderwijsopdracht:
10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
6 lestijden in scholen met 20 tot en met 99 leerlingen.
Voor de scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een directeur een onderwijsopdracht van:
10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
6 lestijden in scholen met 20 tot en met 69 leerlingen.
De directeur kan, ongeacht het bekwaamheidsbewijs, zijn onderwijsopdracht uitoefenen in de kleuterschool, in de lagere school of in beide. Zijn onderwijsopdracht wordt geput uit het lestijdenpakket van het niveau, naar rata van het aantal lestijden dat hij er presteert.
Voor de vaststelling van de on D er W i JS op D ra CH t Van D e D ire C te U r wordt rekening gehouden met het aantal regelmatige leerlingen uit het kleuteronderwijs en uit het lager onderwijs die in aanmerking komen voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het lopende schooljaar. Op de leerlingen wordt een coëfficiënt 1 toegepast, de leerlingen worden dus niet gewogen.
Een onderwijsopdracht kan via de puntenenveloppe voor ICT-coördinatie, de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid of via de punten die de school toebedeeld krijgt van de scholengemeenschap, geheel of gedeeltelijk omgezet worden in een zorg- of ICT-opdracht.
De lesopdracht kan ook omgezet worden in de functie van stafmedewerker-scholengemeenschap (stafmedewerkerSg). Voor deze functie kunnen enkel de samengelegde punten en/of de punten van de stimulus gebruikt worden en/of de punten voor het voeren van een zorgbeleid die aangewend worden op het niveau van de scholengemeenschap. In dit laatste geval kan de functie stafmedewerker-scholengemeenschap enkel in het ambt van zorgcoördinator.
Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid een deel van het werkingsbudget aan te wenden voor het geheel of gedeeltelijk klasvrij maken van de directeur en/of adjunct-directeur.
2 De aanwending van de basisomkadering in het kleuteronderwijs
Uit de basisomkadering voor het kleuteronderwijs worden betrekkingen ingericht in de volgende ambten: kleuteronderwijzer; kinderverzorger; leermeester lichamelijke opvoeding.
Scholen krijgen de mogelijkheid om een deel van de basisomkadering voor het kleuteronderwijs om te zetten in uren kinderverzorging op voorwaarde dat men voor dat deel van de basisomkadering geen geschikte kleuteronderwijzer vindt. De omgezette lestijden komen niet in aanmerking voor vacantverklaring of vaste benoeming.
De omrekening van de basisomkadering naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer of leermeester lichamelijke opvoeding gebeurt als volgt:
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 381 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 381 20/07/2023 17:04:28
van de basisomkadering in het kleuteronderwijs worden de lestijden onderwijsopdracht afgetrokken die de directeur en de adjunct-directeur presteren in het kleuteronderwijs; de overige lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer of leermeester lichamelijke opvoeding; het quotiënt is gelijk aan het mogelijk aantal volledige betrekkingen.
3 De aanwending van de basisomkadering in het lager onderwijs
Uit de basisomkadering voor het lager onderwijs worden betrekkingen ingericht in de volgende ambten: onderwijzer; leermeester lichamelijke opvoeding; leermeester levensbeschouwelijke vakken.
De omrekening van de basisomkadering van het decreet, naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of leermeester levensbeschouwelijke vakken gebeurt als volgt:
van de basisomkadering in het lager onderwijs worden de lestijden onderwijsopdracht afgetrokken die de directeur en de adjunct-directeur presteren in het lager onderwijs; de overige lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of leermeester levensbeschouwelijke vakken; het quotiënt is gelijk aan het mogelijk aantal volledige betrekkingen.
De eventuele halve of hele lestijd boven de twee aanvullende lestijden van de meest gevolgde cursus godsdienst of niet confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing kunnen eveneens uit de basisomkadering geput worden.
4 Waarborgregeling lichamelijke opvoeding
Lestijden die de school moet aanwenden voor het leergebied lichamelijke opvoeding in het gewoon basisonderwijs: in het kleuteronderwijs minstens 7,7 % van de lestijden volgens de schalen; in het lager onderwijs minstens 1,2 % van de lestijden volgens de schalen. Het aldus bekomen aantal lestijden wordt als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal; als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.
Voorbeeld:
Een kleuterschool heeft recht op 100 lestijden volgens de schalen. Hiervan wendt ze minstens 7,7 % of 7,7 lestijden (= afgerond 8 lestijden) aan voor lichamelijke opvoeding.
5 bijzondere pedagogische taken
Scholen hebben de mogelijkheid om te werken met het systeem van bijzondere pedagogische taken (BPT-uren).
Met bpt -U ren wordt bedoeld de lestijden of uren die kunnen aangewend worden voor bijzondere pedagogische taken. Die bijzondere pedagogische taken kunnen uitsluitend aangewend worden voor schoolgebonden opdrachten. Ze zijn gericht op het optimaliseren van de pedagogisch-didactische organisatie. Dat kan onder meer gebeuren door het toekennen van welbepaalde coördinatieopdrachten aan teamleden. De uren mogen ook toegekend worden aan de directeur die met een gedeeltelijke onderwijsopdracht belast is.
Maximum drie procent van het toegekende lestijden- en urenpakket op schoolniveau kan gereserveerd worden voor bijzondere pedagogische taken. Met het lestijdenpakket wordt bedoeld de lestijden volgens de schalen en de aanvullende lestijden.
Het maximum van drie procent kan worden overschreden bij akkoord van het lokaal comité bevoegd inzake arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden.
2.5.5 Herberekening van de lestijden volgens de schalen
1 Herberekening van de lestijden in het kleuteronderwijs (in S taple S ti JD en )
Een H erberekening Van D e le S ti JD en volgens de schalen in het kleuteronderwijs is mogelijk vanaf de instapdag na de krokusvakantie.
Hierop is één uitzondering voorzien voor scholen die een niveau kleuteronderwijs of een vestigingsplaats met kleuteronderwijs opgericht hebben.
De lestijden volgens de schalen in het kleuteronderwijs van deze scholen kunnen in het tweede, derde en vierde bestaansjaar van het niveau kleuteronderwijs of de vestigingsplaats met kleuteronderwijs herberekend worden op de eerste schooldag van september van het lopende schooljaar.
382 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 382 20/07/2023 17:04:28
Deze uitzondering geldt niet voor scholen die een niveau kleuteronderwijs of een vestigingsplaats met kleuteronderwijs oprichten tijdens hun programmatieperiode. Deze scholen tellen immers per definitie op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar.
Instapdagen (zie decreet BaO art. 12 § 2)
Kinderen tussen twee jaar en 6 maanden en drie jaar worden toegelaten tot het kleuteronderwijs op de volgende instapdagen: de eerste schooldag na de zomervakantie; de eerste schooldag na de herfstvakantie; de eerste schooldag na de kerstvakantie; de eerste schooldag van februari; de eerste schooldag na de krokusvakantie; de eerste schooldag na de paasvakantie; de eerste schooldag na Hemelvaartsdag.
instapdagen voor 2,5-jarige kleuters in het schooljaar 2023-2024
De eerste schooldag ... Voor kleuters
Instapdagen waarop de lestijden volgens de schalen herberekend kunnen worden de eerste schooldag na de krokusvakantie (19 februari 2024); de eerste schooldag na de paasvakantie (15 april 2024); de eerste schooldag na Hemelvaartsdag (13 mei 2024).
Indien het aantal regelmatige kleuters op de instapdag (vanaf de eerste schooldag na de krokusvakantie) ten minste 1 kleuter hoger ligt dan het aantal regelmatige kleuters op de teldag voor berekening van de lestijden volgens de schalen dan kunnen er instaplestijden ingericht worden.
Eerste herberekening in de loop van een schooljaar
Het aantal regelmatige kleuters dat de school op de instapdag méér telt dan op de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen geeft het aantal instaplestijden dat de school bijkomend kan inrichten ten gevolge van de herberekening.
Vanaf de tweede herberekening in de loop van een schooljaar
Het aantal regelmatige kleuters dat de school op de instapdag méér telt dan op de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen geeft het totaal aantal instaplestijden dat de school in gevolge alle herberekeningen kan inrichten vanaf deze instapdag.
Van dit getal worden de instaplestijden, bekomen ten gevolge van eerdere herberekeningen tijdens het lopende schooljaar, afgetrokken.
Dit geeft het aantal lestijden dat de school bijkomend kan inrichten als instaplestijden ten gevolge van de herberekening op deze instapdag.
Opmerkingen
Voor de berekening van de instaplestijden worden de regelmatige kleuters op schoolniveau geteld. De aparte telling speelt bij de berekening dus geen rol.
Voor de berekening van de instaplestijden worden de regelmatige kleuters niet gewogen geteld. De kleuters worden dus niet aan 1,5 geteld.
Het aantal lestijden, bekomen ten gevolge van de berekening, wordt maar gefinancierd of gesubsidieerd tot 30 juni van het lopende schooljaar.
Lestijden die werden afgestaan aan een andere school worden beschouwd als aangewend in de eigen school. Met lestijden die werden ontvangen van een andere school wordt bij een eventuele herberekening geen rekening gehouden.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 383 planning Dagboek informatie
na de zomervakantie 1 september
1 maart 2021
na de herfstvakantie 6 november 2023 6 mei 2021 ... na de kerstvakantie 8 januari 2024 8 juli 2021 ... van februari 1 februari 2024 1 augustus 2021
na de krokusvakantie 19 februari 2024 19 augustus 2021
na de paasvakantie 15 april 2024
oktober 2021
na Hemelvaartsdag 13 mei 2024
november
geboren tot en met ... ...
2023
...
...
...
15
...
13
2021
dagboek_zoc_ddd.indd 383 20/07/2023 17:04:29
De aanwending van de instaplestijden
Uit de lestijden volgens de schalen kunnen de volgende betrekkingen en opdrachten worden geput: de betrekkingen in het ambt van kleuteronderwijzer; de betrekkingen in het ambt van kinderverzorger.
De instaplestijden kunnen enkel aangewend worden voor betrekkingen in het ambt van kinderverzorger als de school geen kleuteronderwijzers vindt met een vereist of een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs om de instaplestijden in te richten.
De omrekening van lestijden kleuteronderwijzer naar uren kinderverzorger:
2 Herberekening van de lestijden volgens de schalen in steden en gemeenten met capaciteitsproblemen
Om een oplossing te bieden voor eventuele capaciteitsproblemen in sommige steden is een H erberekening Van D e le S ti JD en volgens de schalen in het kleuter- en in het lager onderwijs mogelijk in de scholen gelegen in de gemeenten opgenomen in bijlage 3 van BaO/2005/09.
Voor deze herberekening geldt een waarborgperiode van één schooljaar. Door deze waarborgregeling kunnen scholen die niet meer in aanmerking komen voor hertelling, toch hertellen.
Berekeningswijze: zie BaO/2005/09:
Als het aantal kleuters op de eerste schooldag van oktober van het kalenderjaar X in vergelijking met de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X groter is dan of gelijk is aan 12, heeft de school recht op bijkomende lestijden. Als het verschil kleiner is dan 12 dan wordt er niet herteld.
Als het aantal leerlingen lager onderwijs op de eerste schooldag van oktober van het kalenderjaar X in vergelijking met de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X groter is dan of gelijk is aan 12, heeft de school recht op bijkomende lestijden.
Als het verschil kleiner is dan of gelijk is aan −12 dan wordt dit resultaat afgetrokken van het aantal lestijden volgens de schalen waarop de school op basis van de teldag van de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar recht heeft.
Als het verschil kleiner is dan 12 en groter is dan −12 dan wordt er niet herteld.
Aanwending
Uit de lestijden volgens de schalen bekomen ten gevolge van de herberekening in het kader van de capaciteitsproblemen kunnen in het kleuteronderwijs de volgende betrekkingen en opdrachten worden geput: betrekkingen in het ambt van kleuteronderwijzer; betrekkingen in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding; eventueel betrekkingen in het ambt van kinderverzorger. Voor de omrekening van capaciteitslestijden naar uren kinderverzorger zie voorgaande tabel.
Aandachtspunten
Voor de herberekening worden de regelmatige leerlingen (kleuteronderwijs en/of lager onderwijs) op schoolniveau geteld. De aparte telling speelt bij de berekening dus geen rol. Voor de herberekening worden de regelmatige leerlingen (kleuteronderwijs en/of lager onderwijs) niet gewogen geteld.
Een herberekening is enkel mogelijk voor scholen die als teldag voor de lestijden volgens de schalen de eerste schooldag van februari hebben.
384 Dagboek voor de zorgcoördinator
informatie
2023-2024 planning Dagboek
instaplestijden Uren kinderverzorger instaplestijden Uren kinderverzorger 1 2 11 17 2 3 12 19 3 5 13 21 4 6 14 22 5 8 15 24 6 10 16 25 7 11 17 27 8 13 18 29 9 14 19 30 10 16 20 32
dagboek_zoc_ddd.indd 384 20/07/2023 17:04:29
Deze herberekening van de lestijden volgens de schalen in het kleuteronderwijs vervangt de instaplestijden niet. Deze herberekening bestaat dus naast de instaplestijden.
Het aantal bijkomende lestijden volgens de schalen, bekomen ten gevolge van de herberekening, worden maar gefinancierd of gesubsidieerd vanaf 1 september tot 30 juni van het lopende schooljaar.
2.5.6 overdracht en herverdeling van lestijden volgens de schalen
Het schoolbestuur of zijn afgevaardigde beslist, met toepassing van de reglementering inzake medezeggenschap, overleg en onderhandeling over: de aanwending van het lestijden- en urenpakket, de herverdeling van lestijden, de overdracht van lestijden en/of uren naar een andere school.
1 Herverdeling
Her V er D eling is het afstaan van lestijden tussen het niveau kleuter- en het niveau lager onderwijs binnen één school.
2 overdracht
oV er D ra CH t is het afstaan van lestijden of uren kinderverzorger aan een andere school van eenzelfde of ander schoolbestuur. De overdracht is beperkt tot 3% van het totale lestijdenpakket (kleuter + lager onderwijs samen), respectievelijk van het totale afzonderlijke urenpakket, dat het lopende schooljaar wordt gefinancierd of gesubsidieerd voor de school die overdraagt.
Overdracht van lestijden is mogelijk tussen gewoon en buitengewoon basisonderwijs. Er kunnen echter geen uren kinderverzorger worden overgedragen naar het buitengewoon onderwijs.
Overdracht van lestijden of uren kinderverzorger binnen de scholengemeenschap
Aanvullende lestijden of uren kinderverzorger, die worden overgedragen, moeten steeds gebruikt worden voor het doel waarvoor ze bestemd zijn.
Elke overdracht van lestijden / uren kinderverzorger moet vóór 15 oktober van het lopende schooljaar gebeuren.
Tussen scholen die behoren tot eenzelfde scholengemeenschap kan er door de betrokken schoolbesturen méér dan 3% van het lestijdenpakket en/of urenpakket overgedragen worden, mits:
• de overdracht in overeenstemming is met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt;
• akkoord van het bevoegde lokaal comité;
• de overdracht gebeurt vóór 15 oktober van het lopende schooljaar;
• de overdracht niet voor gevolg heeft dat personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking.
Overdrachten en de samenwerking tussen het gewoon en buitengewoon basisonderwijs
Samenwerking met het buitengewoon onderwijs kan de expertise en de draagkracht van de scholen voor gewoon onderwijs verhogen.
Personeelsleden uit het buitengewoon onderwijs kunnen, in het kader van ruimere samenwerking, op twee manieren aangetrokken worden:
• een tijdelijke leerkracht aanstellen in de gewone school die de nodige expertise heeft opgebouwd omtrent het buitengewoon onderwijs;
• een vastbenoemde leerkracht ASV op vrijwillige basis aanstellen om tijdelijk een andere opdracht te gaan doen in de gewone school.
In beide gevallen kán het betrokken personeelslid in het gewoon en buitengewoon onderwijs tewerkgesteld zijn.
Overdracht van lestijden voor de organisatie van een taalbad
Lestijden uit de basisomkadering en aanvullende lestijden voor anderstalige nieuwkomers kunnen gedurende het volledige schooljaar overgedragen worden voor de organisatie van een taalbad (zie BaO/2014/01 screening niveau onderwijstaal, taaltraject en taalbad in het gewoon lager onderwijs).
3 ruimere inzetbaarheid van personeelsleden
Personeelsleden die in een school van een scholengemeenschap worden aangesteld met overgedragen lestijden kunnen ingezet worden voor de vervulling van opdrachten voor en in alle scholen van de scholengemeenschap. Binnen de scholengemeenschap moet onderhandeld worden over deze r U imere in Z etbaar H ei D Het schoolbestuur moet rekening houden met een maximale afstand van 25 km tussen de school van aanstelling of affectatie en de school van tewerkstelling. Het personeelslid kan echter instemmen om over een verdere afstand ingezet te worden.
Wanneer een personeelslid ruimer wordt ingezet, moet dit opgenomen worden in het document waarin de aanstelling wordt vastgelegd en in de functiebeschrijving van het betrokken personeelslid.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 385 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 385 20/07/2023 17:04:29
2.5.7 aanvullende lestijden
Naast de lestijden volgens de schalen worden ook aan VU llen D e le S ti JD en gesubsidieerd/gefinancierd.
Aanvullende lestijden kunnen alleen voor hun specifieke doel worden aangewend, ook bij een eventuele overdracht.
Aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing (1)
Aanvullende lestijden anderstalige nieuwkomers (2)
Aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering (3)
1 aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing
Uit de toelichting bij onderwijsdecreet XXX (verzameldecreet):
Ten gevolge van een opmerking van de Raad van State bij de grondwettelijkheid opteert de Vlaamse Regering voor een opt-inscenario voor het levensbeschouwelijk onderricht voor leerplichtigen in het kleuteronderwijs. De leerplichtige leerlingen kunnen vanaf 1 september 2020 lessen in de gekozen levensbeschouwing bijwonen in de lagere school in het eerste leerjaar. Dat wordt vandaag al toegepast voor de zesjarigen in het kleuteronderwijs. De minister heeft een brief ontvangen van de Erkende Instanties & Vereniging over de organisatie van de levensbeschouwlijke vakken. Hij zal met hen en met de koepels nog voor de start van het schooljaar overleggen over de praktische implementatie en bijvoorbeeld een regeling uitwerken voor de op zichzelf staande kleuterscholen.
Zie ook de omzendbrief NO/2005/01 betreffende het ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden. Indien de ouders van leerplichtige vijfjarigen vragen om levensbeschouwelijk onderricht, kunnen deze kinderen dit krijgen in de eerste klas van de lagere school.
De school krijgt daar geen bijkomende middelen voor.
Voor autonome kleuterscholen wordt een andere regeling uitgewerkt.
Aanvullend bij de lestijden volgens de schalen kunnen in het lager onderwijs wekelijks cursussen gefinancierd of gesubsidieerd worden in de erkende godsdiensten en voor de niet-confessionele zedenleer (ncz). In scholen die geen CU r SUSS en go DSD ien S t of n CZ organiseren, worden wekelijks twee aanvullende lestijden cultuurbeschouwing gesubsidieerd. De cursussen worden al dan niet gegeven door een leermeester.
Teldag: eerste schooldag van februari of van oktober.
Een cursus omvat twee lestijden.
Een eventuele bijkomende halve of hele (derde) lestijd van de meest gevolgde cursus wordt geput uit de basisomkadering. Als het om de minder gevolgde cursus(sen) gaat, worden die bijkomende cursussen als aanvullende lestijden gesubsidieerd of gefinancierd.
Maatregelen naar aanleiding van de Oekraïnecrisis
Er komen bijkomende telmomenten met een direct effect op de omkadering en financiering van scholen.
De maatregelen worden voor het schooljaar 2023-2024 verdergezet: De school heeft voor de in aanmerking komende leerlingen die de school op de eerste schooldag van oktober meer telt t.o.v. de teldag (respectievelijk telperiode) voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het schooljaar recht op 0,14378644 bijkomende lestijden voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer. De lestijden voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer dienen voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer aangewend te worden.
Bijkomende instroom na de eerste schooldag van oktober
Per in aanmerking komende leerling, die instapt in de school tussen de dag na de eerste schooldag van oktober 2023 en de laatste schooldag van juni 2024 heeft de school recht op 0,14378644 bijkomende lestijden voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer.
De cursussen worden per vestigingsplaats berekend. Cursussen kunnen om organisatorische redenen overgedragen worden naar een andere vestigingsplaats van dezelfde school.
Per vestigingsplaats worden de leerlingen van de meest gevolgde cursus samengeteld. Het aantal cursussen wordt als volgt berekend:
386 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ddd.indd 386 20/07/2023 17:04:29
Een minder gevolgde cursus telt evenveel lestijden als de meest gevolgde cursus. De meest én de minst gevolgde cursussen worden gelijktijdig georganiseerd.
De minst gevolgde cursussen mogen in twee leerlingengroepen worden gesplitst indien er ten minste tien leerlingen de cursus volgen, en er mag verder worden gesplitst per bijkomende schijf van 5 leerlingen (uiteraard kunnen er nooit meer cursussen worden ingericht dan voor de meest gevolgde cursus).
Een cursus wordt niet meer ingericht als er geen leerlingen meer zijn voor die cursus of wanneer het aantal leerlingen bv. op 1 september zo is gedaald t.o.v. 1 februari dat het inrichten van die cursus niet meer gerechtvaardigd is.
Vanaf de dag dat een leerling wordt ingeschreven voor een minder gevolgde cursus die nog niet werd gefinancierd of gesubsidieerd, mag die cursus onmiddellijk worden ingericht.
2 aanvullende lestijden anderstalige nieuwkomers
Omschrijving
o nt H aalon D er W i JS is onderwijs voor an D er S talige nie UW komer S ter bevordering van hun taalvaardigheid Nederlands én ter bevordering van hun sociale integratie. Het onthaalonderwijs heeft tot doel de doorstroming te bevorderen in de reguliere klaspraktijk en de verdere schoolloopbaan. Het moet de anderstalige nieuwkomer in staat stellen op een efficiënte manier te functioneren in de klas, in overeenstemming met zijn leeftijd, als lerend individu en als lid van de klas/ schoolgemeenschap.
Het onthaalonderwijs, zowel het onthaaljaar als het vervolgjaar, maakt werk van actieve integratie van de anderstalige nieuwkomer in het schoolleven, waarbij de relatie van de anderstalige nieuwkomer met de groepsleraar en de leeftijdgenoten de nodige aandacht krijgt. Leren omgaan met sociale en culturele verscheidenheid is hierin van groot belang.
Zie 1.5.3.2 voor documenten/bewijsstukken in verband met onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (AN) en gewezen anderstalige nieuwkomers (GAN) die bij de inschrijving in de school ter beschikking moeten zijn.
Financiering en subsidiëring van anderstalige nieuwkomers en gewezen anderstalige nieuwkomers in het basisonderwijs
Om aanvullende lestijden anderstalige nieuwkomers gefinancierd of gesubsidieerd te krijgen moeten volgende voorwaarden vervuld zijn:
Een voldoende aantal anderstalige nieuwkomers hebben (zie normen).
Het schoolbestuur organiseert voor elke anderstalige nieuwkomer een individueel werkplan. Uitgaande van de beginsituatie wordt een strategie uitgeschreven om de doelstellingen van het onthaalonderwijs te realiseren. De evaluatie van de verschillende stappen wordt eveneens opgenomen in het individuele werkplan.
Het werkplan geeft naast leerelementen ook leerevoluties weer, zowel binnen de aparte als binnen de geïntegreerde opvang van de anderstalige nieuwkomer. In functie van de beginsituatie en de leerevolutie van de anderstalige nieuwkomer wordt de onthaalstrategie beschreven en opgevolgd.
Het schoolbestuur gaat de verbintenis aan de leerkrachten te laten deelnemen aan nascholing gericht op onthaalonderwijs. Daarbij moeten de twee actieterreinen aan bod komen: bevorderen van taalvaardigheidsonderwijs én bevorderen van sociale integratie.
Normen voor de aanvullende lestijden anderstalige nieuwkomers
Scholen kunnen kiezen om te tellen per school of per scholengemeenschap.
tellen per school
Normen voor het onthaaljaar voor autonome kleuterscholen of autonome lagere scholen met slechts één vestigingsplaats:
ten minste vier anderstalige nieuwkomers als regelmatige leerling ingeschreven;
voor alle andere scholen:
ten minste zes anderstalige nieuwkomers als regelmatige leerling ingeschreven.
tellen per scholengemeenschap
ten minste twaalf anderstalige nieuwkomers als regelmatige leerling ingeschreven in alle scholen van de scholengemeenschap samen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 387 planning Dagboek informatie aantal leerlingen op de teldag aantal cursussen aantal leerlingen op de teldag aantal cursussen tot en met 24 leerlingen vanaf 25 leerlingen vanaf 40 leerlingen vanaf 55 leerlingen vanaf 70 leerlingen vanaf 90 leerlingen vanaf 115 leerlingen vanaf 140 leerlingen 1 cursus 2 cursussen 3 cursussen 4 cursussen 5 cursussen 6 cursussen 7 cursussen 8 cursussen vanaf 165 leerlingen vanaf 190 leerlingen vanaf 215 leerlingen vanaf 240 leerlingen vanaf 265 leerlingen vanaf 290 leerlingen vervolgens per bijkomende groep van 30 leerlingen 9 cursussen 10 cursussen 11 cursussen 12 cursussen 13 cursussen 14 cursussen + 1 cursus
dagboek_zoc_ddd.indd 387 20/07/2023 17:04:29
Teldag Eerste schooldag van september of de inschrijvingsdatum van de anderstalige nieuwkomers.
Herberekening (voor alle scholen)
als in de loop van het schooljaar het aantal anderstalige nieuwkomers dat als basis heeft gediend voor de vorige vaststelling met ten minste vier wordt overschreden; de financiering of subsidiëring van aanvullende lestijden wordt stopgezet indien het aantal anderstalige nieuwkomers dat ingeschreven is, daalt onder de twee.
Aantal aanvullende lestijden twee aanvullende lestijden per school die onthaalonderwijs aanbiedt; anderhalve lestijd per anderstalige nieuwkomer.
Eerste schooldag van september of de inschrijvingsdatum van de anderstalige nieuwkomers.
als in de loop van het schooljaar het aantal anderstalige nieuwkomers dat als basis heeft gediend voor de vorige vaststelling met ten minste vier wordt overschreden; de financiering of subsidiëring van aanvullende lestijden wordt stopgezet indien het aantal anderstalige nieuwkomers dat ingeschreven is, daalt onder de vier.
anderhalve lestijd per anderstalige nieuwkomer.
normen voor het vervolgjaar
Voor de opvang van gewezen anderstalige nieuwkomers wordt er voor het volledige schooljaar één lestijd gefinancierd of gesubsidieerd per gewezen anderstalige nieuwkomer, die ingeschreven is op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar.
De teldag is dus de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Om deze lestijden te verkrijgen zijn er geen minimumnormen vastgelegd. Van zodra de school één gewezen anderstalige nieuwkomer telt, heeft de school recht op één aanvullende lestijd.
De toelage voor anderstalige nieuwkomers
Aan scholen, die aanvullende lestijden voor anderstalige nieuwkomers krijgen, wordt een toelage toegekend per anderstalige nieuwkomer (= 12,5 € per volledige maand per anderstalige nieuwkomer in de periode waarin de school het onthaaljaar organiseert).
Van zodra de school geen aanvullende lestijden voor het onthaaljaar meer kan organiseren (door daling van het aantal anderstalige nieuwkomers onder de twee) stopt ook de toelage.
De uitbetaling van de toelage gebeurt eind juni van het betrokken schooljaar. Voor het vervolgjaar is er geen extra toelage voorzien.
Ambten
De toegekende aanvullende lestijden voor onthaalonderwijs worden steeds aangewend in het ambt van kleuteronderwijzer of van onderwijzer (beslissing van het schoolbestuur). De aanvullende lestijden kunnen ook worden toegekend aan de directeur of de adjunct-directeur met onderwijsopdracht.
Eens gekozen voor de ambten waarin de aanvullende lestijden voor onthaalonderwijs worden aangewend, moet het schoolbestuur de regels toepassen met betrekking tot de verdeling van de betrekkingen onder de vastbenoemde titularissen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking en de voorrang.
Indien het schoolbestuur ervoor opteert om de aanvullende lestijden voor onthaalonderwijs toe te kennen aan een vast benoemd personeelslid dat echter niet vast benoemd is in het ambt van kleuteronderwijzer of onderwijzer (bijvoorbeeld: leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer, ...), kan dit slechts via het stelsel en onder de voorwaarden van het ‘verlof tijdelijk andere opdracht’.
Voor meer informatie zie omzendbrief 13AC/GDH/SH/js
De betrekkingen die worden ingericht op basis van organieke lestijden voor onthaalonderwijs, komen in aanmerking voor vacantverklaring en vaste benoeming, affectatie en mutatie.
Overdracht van lestijden
Lestijden voor anderstalige nieuwkomers kunnen gedurende het volledige schooljaar overgedragen worden als aanvullende lestijden bij de basisomkadering; voor de organisatie van een taalbad (zie BaO/2014/01 screening niveau onderwijstaal, taaltraject en taalbad in het gewoon lager onderwijs).
3 aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering
Doelstelling
Een doorgedreven aanvangsbegeleiding voor elke startende leerkracht wordt een recht en een plicht. Door intensieve coaching krijgt de startende leerkracht de kans geleidelijk te groeien in de job.
Maar ook andere tijdelijke personeelsleden die een loopbaan in het onderwijs starten, hebben recht op een degelijke en
388 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 388 20/07/2023 17:04:29
kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding.
Aanvangsbegeleiding wordt daarom een onderdeel van het professionaliseringsplan van elke school.
Het schoolbestuur draagt in eerste instantie zorg voor de feitelijke ontwikkeling en de concrete invulling van de aanvangsbegeleiding, daarbij ondersteund door de pedagogische begeleidingsdiensten.
De scholen die deel uitmaken van een scholengemeenschap, maken specifieke afspraken over de aanvangsbegeleiding binnen de scholengemeenschap.
Een school die voldoet aan de voorwaarden, ontvangt jaarlijks aanvullende lestijden om een kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding aan te bieden en (verder) te ontwikkelen. Die middelen bieden ruimte en mogelijkheden zowel voor de personeelsleden die de aanvangsbegeleiding verzorgen, als voor de personeelsleden die de aanvangsbegeleiding zullen krijgen.
Een school zal die lestijden ook kunnen aanwenden voor een betere beleidsondersteuning en voor professionalisering van haar personeelsleden.
Berekening
Het totale aantal aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering wordt jaarlijks aangepast aan de globaal beschikbare lestijden.
Zie 3.2.3.2. van BaO/2005/09 voor de gedetailleerde berekeningswijze.
AGODI staat in voor de volledige uitvoering van deze maatregel per school.
Aanwending
Kleuteronderwijs
Met de aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering kunnen, in het gewoon kleuteronderwijs, betrekkingen worden ingericht:
1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding.
De aanvullende lestijden worden dan gedeeld door 24 tot op de eenheid.
3° in het ambt van kinderverzorger, na omzetting volgens de tabel vermeld bij 2.5.5-1.
Lager onderwijs
Met de aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering kunnen, in het gewoon lager onderwijs, betrekkingen worden ingericht:
1° in het ambt van onderwijzer;
2°in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
De aanvullende lestijden worden dan gedeeld door 24 tot op de eenheid.
Kleuter- en lager onderwijs
De aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering kunnen, in het gewoon basisonderwijs, worden omgezet in punten, na omzetting volgens de tabel vermeld bij 2.10.3 (diplomaniveau HOLT):
Uit de punten kunnen de volgende ambten worden ingericht:
1° het ambt van zorg-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
Zie ook BaO/2005/12 de puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen: personeelsformatie en personeelsaspecten
2.5.8 bijkomende lestijden
De school krijgt bi J komen D e le S ti JD en gesubsidieerd/gefinancierd als gevolg van een vrijwillige fusie (1); voor het organiseren van onderwijs aan huis (2).
De betrekkingen die worden ingericht met deze bijkomende lestijden kunnen niet vacant worden verklaard; evenmin zal erin vast benoemd kunnen worden, of een personeelslid erin worden geaffecteerd of gemuteerd. Het schoolbestuur zal de betrokken personeelsleden daarom steeds als tijdelijke personeelsleden moeten aanstellen.
1 bijkomende lestijden bij vrijwillige fusie
Zie 2.1.5 Fusiescholen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 389 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 389 20/07/2023 17:04:29
Als gevolg van een V ri JW illige f US ie kan een ambt van adjunct-directeur gefinancierd of gesubsidieerd worden. Bovendien kunnen bijkomende lestijden worden toegekend om de eventuele negatieve gevolgen van een vrijwillige fusie te spreiden in de tijd.
Deze bijkomende lestijden worden éénmalig als volgt berekend:
X = het lestijdenpakket op basis van de reglementering in de veronderstelling dat de structuur van vóór de fusie behouden blijft;
Y = het lestijdenpakket op basis van de reglementering vertrekkende van de nieuwe structuur na de fusie;
Z = het verschil tussen X en Y (X − Y = Z).
Het pakket bijkomende lestijden wordt éénmaal berekend en gespreid in de tijd en afnemend van jaar tot jaar toegekend:
het schooljaar van de fusie: 100% van Z;
het eerste schooljaar na de fusie: 75% van Z;
het tweede schooljaar na de fusie: 50% van Z;
het derde schooljaar na de fusie: 25% van Z;
vanaf het vierde schooljaar na de fusie zijn er geen bijkomende lestijden.
2 onderwijs aan huis
Het decreet basisonderwijs voorziet in art. 37 recht op onderwijs voor kinderen die een lange periode afwezig zijn wegens ziekte, ongeval of een handicap.
Om dat te organiseren worden vier bijkomende lestijden per week en per leerling gefinancierd of gesubsidieerd. Dat moet via het schoolreglement aan de ouders worden meegedeeld.
Een kleuter in het kleuteronderwijs en een leerplichtig kind uit het lager onderwijs hebben recht op tijdelijk on D er W i JS aan HU i S indien volgende voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld: de kleuter in het kleuteronderwijs of de leerplichtige is meer dan 21 kalenderdagen afwezig (dus vanaf de 22ste dag); voor het berekenen van deze 21 kalenderdagen worden vakantieperiodes meegeteld. De 21 kalenderdagen kunnen ook geheel of gedeeltelijk in het vorige schooljaar doorlopen zijn; de ouders doen een schriftelijke aanvraag bij de directeur van de school en leggen daarbij een attest voor waaruit blijkt dat het kind de school niet kan bezoeken maar toch onderwijs mag volgen; de afstand tussen de school of de vestigingsplaats en de verblijfplaats van de betrokken leerling is ten hoogste 10 km voor het gewoon onderwijs en 20 km voor het buitengewoon onderwijs.
Ook leerlingen die na een ononderbroken afwezigheid van 21 kalenderdagen wegens ziekte of ongeval op weekbasis minder dan halftijds aanwezig kunnen zijn op school, hebben recht op tijdelijk onderwijs aan huis.
Bij verlenging dienen de ouders een nieuwe schriftelijke aanvraag te doen en een medisch attest voor te leggen. Kinderen die na een periode van onderwijs aan huis de school hervatten, maar binnen een termijn van 3 maanden opnieuw afwezig zijn wegens ziekte, hebben onmiddellijk recht op onderwijs aan huis (geen wachttijd van 21 kalenderdagen).
Deze regeling geldt niet voor leerlingen die verblijven in een ziekenhuis of die op medische gronden opgenomen zijn in een residentiële setting of verblijven in een preventorium waar onderwijs van type 5 wordt gefinancierd of gesubsidieerd.
Specifieke situatie bij chronische ziekte
Een chronische ziekte wordt hier gedefinieerd als een ziekte die een continue of repetitieve behandeling van ten minste 6 maanden noodzaakt (nierpatiëntjes, astmapatiëntjes, ...).
Voor chronisch zieke kinderen geldt geen wachttijd van 21 kalenderdagen. Deze kinderen hebben recht op vier uur tijdelijk onderwijs aan huis na 9 halve schooldagen afwezigheid (= omgerekend een volledige schoolweek). Deze 9 halve schooldagen afwezigheid hoeven niet in een ononderbroken periode doorlopen te zijn. Telkens het kind daarop opnieuw 9 halve schooldagen afwezigheid opgebouwd heeft, heeft het opnieuw recht op vier uur tijdelijk onderwijs aan huis.
Voor chronisch zieke leerlingen moet bij de eerste aanvraag tijdens het betrokken schooljaar een medisch attest worden gevoegd, uitgereikt door een geneesheer-specialist, dat het chronisch ziektebeeld bevestigt en waaruit blijkt dat het kind onderwijs mag krijgen. Bij een nieuwe afwezigheid ten gevolge van deze chronische ziekte tijdens hetzelfde schooljaar is geen nieuw medisch attest vereist. Er dient wel een nieuwe aanvraag voor tijdelijk onderwijs aan huis ingediend te worden. Langdurig zieke kinderen kunnen ook ‘digitaal’ naar school via internet (zie www.bednet.be).
Uitzondering in verband met afstand tussen school en woonplaats van het kind
Indien de school vrijwillig onderwijs aan huis organiseert voor leerlingen die op meer dan 10 km (gewoon onderwijs) of 20 km (buitengewoon onderwijs) verblijven en alle andere voorwaarden zijn voldaan, dan krijgt de school de bijkomende lestijden gefinancierd of gesubsidieerd en worden de vervoerkosten volledig terugbetaald.
Modellen van het aanvraagformulier tijdelijk onderwijs aan huis en van de staat van reiskosten
Aanvraagformulier tijdelijk onderwijs aan huis voor niet-chronisch zieke leerlingen (bijlagen 1 en 2 van BaO/97/5).
Voor chronisch zieke leerlingen (bijlagen 3 en 4).
Staat van reiskosten onderwijs aan huis (bijlage 5).
390 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 390 20/07/2023 17:04:29
2.5.9 Urenpakket voor paramedisch personeel; kinderverzorger in het gewoon kleuteronderwijs
In het kleuteronderwijs wordt een urenpakket kin D er V er Z orger gefinancierd of gesubsidieerd
Het urenpakket wordt per school berekend op basis van het aantal regelmatige kleuters op de teldag (de eerste schooldag van februari of de eerste schooldag van oktober) en op basis van het aantal vestigingsplaatsen.
Het urenpakket wordt toegekend aan de school die autonoom (uiteraard met toepassing van de regelgeving inzake medezeggenschap, overleg en onderhandeling) beslist over de verdeling van de uren over de verschillende vestigingsplaatsen kleuteronderwijs.
Aan elke autonome kleuterschool of basisschool met ten minste 35 kleuters wordt een basispakket van 8 uren toegekend. Per bijkomende schijf van 55 kleuters, krijgt de school één bijkomend uur.
Autonome kleuterscholen of basisscholen die beschikken over meerdere vestigingsplaatsen met kleuteronderwijs, hebben per bijkomende vestigingsplaats kleuteronderwijs recht op nog 2 uren, ongeacht het aantal kleuters per vestigingsplaats. Dit betekent concreet dat een school met 3 vestigingsplaatsen kleuteronderwijs boven op haar basispakket 4 uren (extra) krijgt.
De uren kinderverzorger kunnen niet omgezet worden in lestijden. In deze uren kan worden overgegaan tot vaste benoeming.
Het urenpakket kan in de loop van het schooljaar niet herberekend worden.
Daarbovenop: vanaf het schooljaar 2021-2022 is er een verhoging per kleuter (in het gewone onderwijs) x 0,06737. Dit geldt ook voor scholen met minder dan 35 kleuters.
Maatregelen naar aanleiding van de Oekraïnecrisis
Er komen bijkomende telmomenten met een direct effect op de omkadering en financiering van scholen.
Vanaf schooljaar 2022-2023:
De school heeft voor de in aanmerking komende leerlingen die de school op de eerste schooldag van oktober meer telt t.o.v. de teldag (respectievelijk telperiode) voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het schooljaar recht op 0,15004811 bijkomende uren kinderverzorging.
Bijkomende instroom na de eerste schooldag van oktober
Per in aanmerking komende kleuter, die instapt in de school tussen de dag na de eerste schooldag van oktober 2022 en de laatste schooldag van juni 2023 heeft de school recht op 0,15004811 bijkomende uren kinderverzorging.
2.5.10 beleids- en ondersteunend personeel vanuit de puntenenveloppen
Het systeem van belei DS - en on D er S te U nen D per S oneel voorziet een personeelsomkadering uitgedrukt in punten, komende uit de volgend puntenenveloppen:
een extra puntenenveloppe ter ondersteuning van de scholengemeenschap (1);
een puntenenveloppe voor zorgbeleid (2)
• toegekend aan scholen voor gewoon basisonderwijs die geen deel uitmaken van een scholengemeenschap,
• toegekend aan de scholengemeenschap;
een puntenenveloppe voor ICT-coördinatie (3)
(enkel voor scholen die deel uitmaken van een samenwerkingsplatform voor ICT-coördinatie of van een scholengemeenschap);
een puntenenveloppe voor administratieve ondersteuning (4).
Opmerking:
De samengelegde punten die afkomstig zijn uit de zorgenveloppe van de scholen moet de scholengemeenschap verplicht voor zorg gebruiken.
De punten voor administratieve ondersteuning of voor ICT die de scholengemeenschap ontvangt van de scholen die deel uitmaken van de scholengemeenschap, kan ze vrij aanwenden voor ICT, zorg, administratieve ondersteuning of ter ondersteuning van de scholengemeenschap.
Dit geldt ook voor de stimuluspunten.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 391 planning Dagboek informatie
aantal kleuters per school aantal uren kinderverzorger aantal vest. pl. met kleuteronderwijs aantal bijkomende uren kinderverzorger 35 8 1 0 90 9 2 2 145 10 3 4 200 11 4 6 per schijf van 55 +1 5 8
dagboek_zoc_ddd.indd 391 20/07/2023 17:04:29
1 puntenenveloppe (stimuluspunten) ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap
Deze p U ntenen V eloppe kan de scholengemeenschap volledig vrij aanwenden voor het doel of voor de doelen waarvoor ze zelf kiest. De keuze kan autonoom gemaakt worden voor: zorg en/of ICT en/of administratie en/of de aparte functies specifiek ter ondersteuning van de scholengemeenschap.
* Zie BaO/2005/11 ‘Scholengemeenschappen basisonderwijs’ voor het wegingscoëfficiënt van de leerlingen.
Per scholengemeenschap kan men vanuit de stimulus en samengelegde punten van de scholengemeenschap twee halftijdse functies (elk 60 punten) of één voltijdse functie van directeur coördinatie-SG (120 punten) inrichten.
De directeur coördinatie-SG en stafmedewerker-SG worden expliciet vrijgesteld van een klas- en schoolopdracht. Het is niet mogelijk hiermee klassen te organiseren.
Een directeur of adjunct-directeur met lesopdracht in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs kan voor die lesopdracht geheel of gedeeltelijk klasvrij worden gemaakt via uren, gegenereerd uit de puntenenveloppe voor zorg (niet voor buitengewoon onderwijs) of ICT van de school. Ook de samengelegde punten op niveau van de scholengemeenschap of de punten van de stimulus kunnen hiervoor worden gebruikt.
In het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap kunnen deze uren worden aangewend om een betrekking van algemeen directeur in te richten in de scholengroep.
De functies zijn enkel mogelijk in een tijdelijke aanstelling.
Zie verder:
2.10.3 of BaO/2005/12 Het puntengewicht van een betrekking
4.6.7 Aanstelling personeel op basis van puntenenveloppen.
De scholen kunnen maximum 10% van de puntenenveloppen ICT en administratieve ondersteuning samenleggen op het niveau van de scholengemeenschap, voor zover ze daar geen bijkomende TBSOB mee veroorzaken. Na akkoord in het bevoegde lokaal comité, kan van deze ‘10%-regel’ worden afgeweken en kan meer dan 10% van de puntenenveloppe worden samengelegd op niveau scholengemeenschap.
De scholengemeenschappen moeten in principe minstens 90% van de puntenenveloppe zorg verdelen over hun scholen.
2 puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid
De puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid bestaat uit 2 componenten: een sokkel per school voor gewoon basisonderwijs in de scholengemeenschap; punten die lineair worden toegekend op basis van het aantal leerlingen (kleuter én lager) gewoon basisonderwijs en het aantal kleuters buitengewoon basisonderwijs in de scholengemeenschap.
Voor wat het lineaire gedeelte betreft, worden p U ntenge W i CH ten vastgelegd voor:
een kleuter in het gewoon basisonderwijs;
een kleuter in het buitengewoon basisonderwijs; een leerling lager onderwijs in het gewoon basisonderwijs; een kleuter, in het gewoon basisonderwijs, die 4 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar en die voldoet aan het leerlingkenmerk thuistaal van de leerling. Er worden middelen toegekend wanneer die thuistaal verschilt van de onderwijstaal. Voor meer informatie over dit leerlingkenmerk: zie omzendbrief personeelsformatie scholen in het gewoon basisonderwijs.
De sokkel en de puntengewichten
Per
392 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
aantal gewogen* leerlingen Stimulus 900 – 1349 66 1350 – 1799 91 1800 – 2699 126 2700 – 3599 192 3600 – 4499 252 4500 – 5399 312 vanaf 5400 372
school voor gewoon basisonderwijs 14 punten
kleuter in het gewoon basisonderwijs 0,18128 punten
leerling lager in het gewoon basisonderwijs 0,14122 punten dagboek_zoc_ddd.indd 392 20/07/2023 17:04:29
Per
Per
Het puntentotaal dat elke school genereert wordt per berekening afgerond op schoolniveau. Indien het eerste cijfer na de komma van het totaal op schoolniveau groter is dan vier wordt er afgerond naar het hoger gelegen geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lager gelegen geheel getal. Het aantal punten waar de scholengemeenschap recht op heeft is de som van het aantal punten dat elke school genereert.
Overgangsmaatregel: nieuwe scholengemeenschappen en overdracht van punten
Bij nieuwe scholengemeenschappen worden enkel de leerlingen van de scholen geteld die in het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap geen deel uitmaakten van een andere scholengemeenschap.
Als een school een scholengemeenschap A verlaat en toetreedt tot een andere scholengemeenschap B kan de scholengemeenschap A aan de schoolbesturen van haar scholen de overdracht van punten voor het voeren van een zorgbeleid naar de scholengemeenschap B waartoe de ‘uittredende’ school ‘toetreedt’ voorleggen.
De scholen voor gewoon basisonderwijs die geen deel uitmaken van een scholengemeenschap blijven recht hebben op een puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid.
Aanwending
Het is de bedoeling dat de scholengemeenschappen een actief en geïntegreerd zorgbeleid uitwerken en dat er binnen de scholengemeenschap één aanspreekpunt is rond dit thema, nl. de zorgcoördinator die belast wordt met die opdracht. Deze persoon is tevens contactpersoon voor externe organisaties zoals Kind en Gezin, het CLB, het LOP, het lokale bestuur, ... enz.
3 De puntenenveloppe voor iCt-coördinatie
Aan iedere school voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs wordt jaarlijks een puntenenveloppe toegekend voor i C t - C oör D inatie . De school kan kiezen om de middelen al dan niet aan te wenden via samenwerking. Een school is dus niet langer verplicht om punten samen te leggen in een scholengemeenschap/scholengroep/samenwerkingsplatform.
Berekening puntenenveloppe: het gewogen aantal leerlingen x de coëfficiënt voor de puntenenveloppe.
Gewogen aantal leerlingen: aantal leerlingen x wegingsfactor (1,224882506).
De coëfficiënt voor de puntenenveloppe bedraagt 0,06511071.
4 De puntenenveloppe voor administratieve ondersteuning
De puntenenveloppe voor a D mini S tratie V e on D er S te U ning bestaat uit een basisenveloppe voor iedere school van 9 punten.
Daarnaast krijgt elke school nog een bijkomende enveloppe die wordt berekend door het aantal gewogen regelmatige leerlingen op de teldag of telperiode die van toepassing is voor de berekening van de lestijden volgens de schalen te vermenigvuldigen met de puntenwaarde per leerling.
De wegingscoëfficiënt voor een leerling lager onderwijs is gelijk aan 1.
De wegingscoëfficiënt voor een kleuter is gelijk aan 0,6636 of:
9 + ((leerlingenaantal LO x 1) + (leerlingenaantal KO x 0,6636)) x puntenwaarde per leerling
De puntenwaarde per leerling in het gewoon basisonderwijs: 0,22326
De puntenwaarde per leerling in het buitengewoon basisonderwijs: 0,33446
De berekeningswijze van de puntenenveloppe administratie voor het gemeenschapsonderwijs en deze van het gesubsidieerd onderwijs zijn gelijk: de coëfficiënt van het gesubsidieerd onderwijs geldt ook voor het gemeenschapsonderwijs.
Er wordt geen afzonderlijke puntenenveloppe, gebaseerd op de rekenplichtig correspondenten, meer toegekend aan het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 393 planning Dagboek informatie Per kleuter in het buitengewoon basisonderwijs 0,03055 punten Per kleuter in het gewoon basisonderwijs die vier jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar en die voldoet aan het leerlingkenmerk thuistaal van de leerling verschilt van de onderwijstaal 1,208207681 punten De puntenenveloppe per school aantal leerlingen aantal punten aantal leerlingen aantal punten minder dan 100 9 450 tot 599 61 100 tot 149 17 600 tot 699 85 150 tot 299 24 700 tot 749 102 300 tot 449 42 vanaf 750 109
dagboek_zoc_ddd.indd 393 20/07/2023 17:04:29
2.5.11 Vervangingseenheden voor vervanging van korte afwezigheden
Zie Pers/2005/23 ‘Vervangingen van korte afwezigheden in het basis- en secundair onderwijs’. Zie ook 4.6.5 Vervangingen.
2.5.12 personeel ten laste van het werkingsbudget
Een schoolbestuur kan haar W erking S mi DD elen ook aanwenden om personeelsleden aan te werven. Voor het gewoon en buitengewoon basisonderwijs moet de aanwerving van extra personeel niet meer expliciet gelinkt worden aan de beleidsondersteuning en/of het gedeeltelijk klasvrij maken van de directeur/adjunct-directeur; bijna alle ambten van het betrokken niveau komen in aanmerking voor aanwerving van personeel.
Indien het schoolbestuur ervoor kiest om op basis van haar werkingsbudget contractueel personeel aan te werven valt het personeelslid onder het stelsel van de arbeidswetgeving en staat het schoolbestuur zelf in voor de bezoldiging.
Het personeelslid bouwt via deze tewerkstelling in de betrekking statutaire rechten op en kan deze rechten laten gelden t.a.v. betrekkingen binnen de organieke omkadering van de school.
In deze betrekking kan een personeelslid wel een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur krijgen, maar nooit een vaste benoeming aangezien de opdracht steeds wordt beschouwd als zijnde van tijdelijke duur.
Voorbeelden van tabellen voor loonkostberekeningen: zie PERS/2012/08
2.6 berekeningstabellen gewoon basisonderwijs
2.7 lestijdenschaal gewoon basisonderwijs
394 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 394 20/07/2023 17:04:29
2.8 personeelsformatie buitengewoon onderwijs
• Decreet BaO 25.02.1997
• BVR 17.06.1997 (Personeelsformatie BuO)
• BaO/97/8 (Prestatieregeling)
• KB van 21.08.1978 (Semi-internaten)
• BaO/97/5 (Onderwijs aan huis)
• BaO/98/5 (Werkingsbudget)
• BaO/2003/05 (Invullen van de BKL-formulieren) • BaO/2005/09 (Personeelsformatie Scholen in het
• BaO/2005/10 (De personeelsformatie in het BuO) gewoon basisonderwijs)
• BaO/2005/12 (Puntenenveloppen)
• BaO/2006/03 (Onthaalonderwijs)
• BaO/2006/01 (Het gelijke onderwijskansenbeleid)
• NO/2006/02 (ASS-GON)
• NO/2017/01 (Samenstelling ondersteuningsnetwerken • NO/2017/02 (Het ondersteuningsmodel in het basis in het basis- en secundair onderwijs) en secundair onderwijs)
MEMO
Voor alle attesten bij de BKL-formulieren geldt volgende datering:
De BKL-formulieren van 01.10.2020 moeten gedateerd zijn voor 31.09.2020.
De BKL-formulieren van 01.02.2021 moeten gedateerd zijn voor 31.01.2021.
De schrijfwijze van naam, voornaam en ook de geboortedatum moeten correct zijn.
Een correct en volledig verslag van het CLB voor toegang tot het buitengewoon onderwijs is nodig om aan de toelatingsvoorwaarden te voldoen. Het geldige verslag moet in de school ter beschikking zijn van de verificateur bij de controle van de telling van 1 februari. Enkel in dat geval kan de leerling meetellen voor de berekening van personeelsomkadering en werkingsmiddelen. Leerlingen die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zijn immers geen regelmatige leerlingen.
Voor de leerplichtcontrole en de schoolveranderingen geldt de reglementering van het basisonderwijs (zie 1.1 − 1.13).
Schoolverandering van het gewoon naar het buitengewoon onderwijs: zie 1.6.2. Voor schoolveranderingen van het buitengewoon naar het gewoon basisonderwijs ligt de verantwoordelijkheid volledig bij de ouders.
Zie ook:
2.2.1 De types van het buitengewoon onderwijs
2.2.2 Inclusief onderwijs
1.3 Toelatingsvoorwaarden voor leerlingen in het buitengewoon onderwijs
1.2.2 − 6 Toelatingsvoorwaarden in het gewoon basisonderwijs voor leerlingen met een verslag BuO
De per S oneel S formatie in het buitengewoon basisonderwijs bestaat uit: lestijden
• lestijden volgens de schalen (2.8.1),
• aanvullende en extra lestijden (2.8.2),
• bijkomende lestijden (2.8.3); uren (2.8.4 Paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel); punten (2.8.5 Beleids- en ondersteunend personeel vanuit puntenenveloppe).
2.8.1 De lestijden volgens de schalen
1 Het lestijdenpakket
Het lestijdenpakket wordt jaarlijks per type bepaald volgens de tabellen in de bijlagen 1, 2 en 3 bij het besluit van 17.06.97
Zie ook: 2.9 Lestijdenschalen buitengewoon basisonderwijs.
Het aanwendingspercentage van het lestijdenpakket is vastgesteld op 94,5.
Bij de berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer achter de komma groter is dan 4.
2 teldag en telperiode
Teldag
Voor type basisaanbod, 2, 3, 4, 6, 7, 9: de ingeschreven leerlingen op de eerste schooldag van de maand februari van het voorgaande schooljaar.
Bij programmatie, fusie of vrijwillige fusie gelijktijdig met herstructurering: de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 395 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 395 20/07/2023 17:04:29
Telperiode voor type 5
Voor type 5: de gemiddelde aanwezigheid gedurende de periode van 12 maanden voorafgaand aan de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.
Maatregelen naar aanleiding van de Oekraïnecrisis
Er komen bijkomende telmomenten met een direct effect op de omkadering en financiering van scholen.
Deze telmomenten blijven in voege tot het einde van het schooljaar waarin de Europese richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 van toepassing blijft. Hierdoor genieten de vluchtelingen uit Oekraïne ‘tijdelijke bescherming’ en volgen ze niet de normale asielprocedure. Ze krijgen meteen een volwaardig, tijdelijk verblijfsstatuut, waardoor ze ook dadelijk recht hebben op wonen, werk, onderwijs, inburgering, ...
Volgende leerlingen komen in aanmerking voor de bijkomende hertelling:
1° leerlingen die ten gevolge van de crisis in Oekraïne ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Europese Unie. Dit zijn m.a.w. leerlingen met het statuut tijdelijke bescherming;
2° anderstalige nieuwkomers. Dit zijn, voor deze hertelling, leerlingen in het basisonderwijs die op de dag van de voorziene instap in de school, gelijktijdig aan al de volgende voorwaarden voldoen: niet het Nederlands als thuistaal of als moedertaal hebben; onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen; maximaal 9 maanden ingeschreven zijn in een school met het Nederlands als onderwijstaal (de vakantiemaanden juli en augustus worden niet meegerekend); een nieuwkomer zijn, d.w.z. maximaal één jaar ononderbroken in België verblijven.
Leerlingen die tot beide groepen behoren (1° en 2°) worden slechts één keer geteld voor de hertelling.
Vanaf schooljaar 2022-2023:
Een bijkomend telmoment voor in aanmerking komende leerlingen op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar (voor schooljaar 2022-2023: 3 oktober 2022) versus de teldag (of telperiode) voor de berekening van de omkadering van het betrokken schooljaar. Dit betekent bijkomende lestijden, bijkomende uren en een extra werkingstoelage toegekend op basis van de instroom van in aanmerking komende leerlingen vanaf de dag na de eerste schooldag van oktober (4 oktober 2022).
De betrekkingen die ingericht worden met de extra omkadering komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen.
De school heeft voor de in aanmerking komende leerlingen die de school op de eerste schooldag van oktober meer telt t.o.v. de teldag (respectievelijk telperiode) voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het schooljaar recht op 3,78660513 bijkomende lestijden.
Bijkomende lestijden voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer buitengewoon lager onderwijs:
De school heeft voor de in aanmerking komende leerlingen recht op 0,11669043 bijkomende lestijden voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer. De lestijden voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer dienen voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer aangewend te worden.
Bijkomende uren paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel voor scholen buitengewoon basisonderwijs, met uitzondering van type 5: De school heeft voor de in aanmerking komende leerlingen recht op 2,09480693 bijkomende uren paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel.
Bijkomende instroom na de eerste schooldag van oktober
Per in aanmerking komende leerling, kleuter of lager onderwijs, die instapt in de school tussen de dag na de eerste schooldag van oktober 2022 en de laatste schooldag van juni 2023 heeft de school recht op 3,78660513 bijkomende lestijden. Tevens heeft de school recht op 0,11669043 bijkomende lestijden voor godsdienst, cultuurbeschouwing of niet-confessionele zedenleer. Daarbij komt het recht op 2,09480693 bijkomende uren paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel.
3 De aanwending van de lestijden
Uit de lestijden, verkregen volgens de schalen, en na de toepassing van de aanwendingscoëfficiënt, worden de betrekkingen en opdrachten geput voor:
de eventuele onderwijsopdracht van de directeur;
het ambt van kleuteronderwijzer of onderwijzer algemene en sociale vorming (ASV) (zie 4.5.2);
het eventuele ambt van leermeester ASV, godsdienst of niet-confessionele zedenleer;
het eventuele ambt van leermeester ASV, specialiteit lichamelijke opvoeding;
het eventuele ambt van leermeester ASV, compensatietechniek braille type 6.
396 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 396 20/07/2023 17:04:29
Aantal volledige betrekkingen
1 lestijden volgens de schaal met aanwendingspercentage 94,5; 2 verminderen met eventuele onderwijsopdracht van de directeur; 3 overblijvende lestijden : 22 = aantal voltijdse betrekkingen + n lestijden.
Een lestijd = 50 minuten Voor alle leerlingen moeten 28 lestijden van 50 minuten worden voorzien.
De uren kla SS enraa D vallen binnen de opdracht van de ASV-leerkrachten en binnen de opdracht van het paramedisch personeel.
4 De onderwijsopdracht van de directeur
In kleine scholen wordt de directeur belast met een onderwijsopdracht (zie 4.5.8).
Scholen van minder dan 20 leerlingen: 10 lestijden onderwijsopdracht; met 20 tot 39 leerlingen: 4 lestijden onderwijsopdracht; vanaf 40 leerlingen: geen onderwijsopdracht.
Om de on D er W i JS op D ra CH t Van D e D ire C te U r te berekenen, wordt ook het aantal GON-leerlingen, die op 1 oktober van het voorgaande schooljaar als GON-leerling zijn ingeschreven, in aanmerking genomen indien het er ten minste 10 zijn.
5 Cursussen van de meest gekozen godsdienst, nCZ of cultuurbeschouwing
Het aantal lestijden voor de meest gekozen godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing moet uit de lestijden volgens de schalen worden geput.
Het aantal cursussen = het aantal leerlingen op de teldag of in de telperiode / x
types aantal leerlingen aantal lln. / x
voor de types basisaanbod: voor de eerste 49 leerlingen vanaf de vijftigste leerling
voor de types 2, 3, 4, 5 en 9: voor de eerste 34 leerlingen vanaf de vijfendertigste leerling
voor de types 6 en 7: voor de eerste 34 leerlingen vanaf de vijfendertigste leerling
Het verkregen quotiënt wordt naar beneden afgerond. Elke cursus omvat ten minste 2 en ten hoogste 3 lestijden.
6 blio – bloa – bliom
blio (bijzondere leermeester individueel onderwijs)
aantal lln. / 9 aantal lln. / 10
aantal lln. / 6 aantal lln. / 7
aantal lln. / 5 aantal lln. / 6
In elke school voor BuO moet een lid van het onderwijzend personeel worden belast met het onthaal, de observatie en de tijdelijke begeleiding van nieuwe leerlingen en/of voor de begeleiding van leerlingen die bijzondere, individuele hulp nodig hebben.
bloa (bijzondere leermeester opvoedende activiteiten)
Een lid van het onderwijzend personeel kan worden belast met opvoedende activiteiten.
Het aantal lestijden mag nooit meer bedragen dan de opdracht van de BLIO en mag niet groter zijn dan een voltijdse betrekking.
bliom (bijzondere leermeester individueel onderwijs migranten)
Een opdracht BLIOM kan worden voorzien in inrichtingen die in aanmerking komen voor de aanvullende lestijden onderwijsvoorrang.
7 bijzondere pedagogische taken
Zie 2.5.4 – 5 van het gewoon basisonderwijs.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 397 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 397 20/07/2023 17:04:29
2.8.2 aanvullende lestijden
Naast de lestijden volgens de schalen worden aanvullende lestijden gefinancierd of gesubsidieerd voor de minder gevolgde cursussen in de erkende godsdiensten of niet-confessionele zedenleer; voor permanent onderwijs aan huis; voor de integratie van anderstaligen in de Nederlandstalige scholen voor basisonderwijs gelegen in de rand- en taalgrensgemeenten en in de scholen voor basisonderwijs die grenzen aan de randgemeenten en/of grenzen aan de gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk gewest; voor het voeren van een gelijke onderwijskansenbeleid (type basisaanbod en type 3); voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering.
Voor aanvullende lestijden en uren vanuit het ondersteuningsnetwerk voor de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs, zie 2.3 Ondersteuningsnetwerken.
1 lestijden voor de minder gevolgde cursussen in de erkende godsdiensten of niet-confessionele zedenleer
De lestijden voor de minder gevolgde CU r SUSS en in D e erken D e go DSD ien S ten of niet- C onfe SS ionele Z e D enleer worden als volgt bepaald: het aantal cursussen van de minder gekozen godsdienst of niet-confessionele zedenleer kan ten hoogste gelijk zijn aan het aantal cursussen van de meest gevolgde godsdienst of niet-confessionele zedenleer; wanneer een leerling wordt ingeschreven voor een minder gevolgde cursus die niet gefinancierd of gesubsidieerd kon worden op grond van de schoolbevolking op de teldag of in de telperiode, wordt deze cursus toch onmiddellijk gefinancierd of gesubsidieerd op dezelfde wijze als voor de andere minder gekozen godsdienst(en) of niet-confessionele zedenleer, ook deze cursus wordt gelijktijdig georganiseerd als de meest gevolgde cursus; een minder gevolgde cursus die gefinancierd of gesubsidieerd kan worden op grond van de schoolbevolking op de teldag of in de telperiode, maar waarvoor tijdens het lopend schooljaar geen leerlingen meer zijn ingeschreven, wordt niet langer gefinancierd of gesubsidieerd; een cursus van een minder gekozen godsdienst of niet-confessionele zedenleer bedraagt evenveel lestijden als de cursus van de meest gevolgde godsdienst of niet-confessionele zedenleer (2 of 3 lestijden per cursus); de cursussen moeten gelijktijdig worden georganiseerd.
2 aanvullende lestijden voor permanent onderwijs aan huis
Kinderen die in gevolge hun handicap niet in staat zijn om onderwijs te volgen in de setting van het buitengewoon onderwijs, maar wel onderwijs mogen volgen, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op vier lestijden permanent on D er W i JS aan HU i S
Voorwaarden inzake recht op Permanent Onderwijs aan Huis
Elk kind vanaf vijf jaar (d.w.z. leerlingen die vijf jaar of ouder geworden zijn vóór 1 januari van het lopende schooljaar) dat voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het buitengewoon onderwijs (zie 1.3) en voor één of meerdere schooljaren een gunstig advies verkreeg van de onderwijsinspectie, kan aanspraak maken op permanent onderwijs aan huis (zie 1.1.4). Een te grote afstand naar een school, te lange ritduur, ... zijn geen redenen om permanent onderwijs aan huis te vragen.
Organisatie van Permanent Onderwijs aan Huis
De school voor buitengewoon onderwijs ontvangt 4 aanvullende lestijden per week om het permanent onderwijs aan huis te organiseren. Er kunnen geen therapeutische behandelingen worden verstrekt. Het permanent onderwijs aan huis wordt in principe verstrekt door de dichtstbijzijnde school voor buitengewoon onderwijs. Deze school wordt door de onderwijsinspectie aangeduid, rekening houdend met de vrije keuze voor officieel of vrij onderwijs door de ouders.
In de meeste gevallen zal de dichtstbijzijnde school voor buitengewoon onderwijs tegemoet komen aan de onderwijsbehoefte van het betrokken kind.
De directeur van de school die een kind inschrijft, dat recht heeft op permanent onderwijs aan huis, moet voor deze leerling het type van buitengewoon onderwijs organiseren dat vermeld is op het attest bij het inschrijvingsverslag. Dit staat los van de types die de school zelf organiseert.
De reiskosten van het personeelslid die de leerling begeleidt, worden vergoed.
398 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 398 20/07/2023 17:04:29
3 aanvullende lestijden voor de integratie van anderstaligen in de nederlandstalige scholen voor basisonderwijs gelegen in de rand- en taalgrensgemeenten en in de scholen voor basisonderwijs die grenzen aan de randgemeenten en/of grenzen aan de gemeenten van het brussels hoofdstedelijk gewest
Doelgroepen
Scholen met ten minste 10% leerlingen van wie de thuistaal niet het Nederlands is (leerlingen TNN): de Nederlandstalige basisscholen gelegen in de randgemeenten; de Nederlandstalige basisscholen gelegen in de taalgrensgemeenten; de basisscholen die grenzen aan de randgemeenten en aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Doelstelling
De leerlingen zo snel mogelijk voldoende Nederlands leren om te kunnen functioneren op school, niet alleen in de klas maar ook op de speelplaats, in de eetzaal, enz.
Voorwaarden
Op 1 februari 2014 ten minste 10% leerlingen tellen van wie de thuistaal niet het Nederlands is (leerlingen TNN).
Leerlingen TNN zijn leerlingen die in het gezin bestaande uit vader en/of moeder en/of broers en zussen ofwel met niemand ofwel in een gezin met drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximaal één gezinslid Nederlands spreekt (broers en zussen worden als één gezinslid beschouwd).
Dit wordt vastgesteld door middel van een verklaring op eer van de ouders gedateerd en ondertekend door een persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of die de leerling in rechte of in feite onder zijn bewaring heeft.
4 aanvullende lestijden gelijke onderwijskansen type basisaanbod (ba) en type 3
Aan scholen die type 1 en/of 3 aanbieden en die een relatief hoog aantal doelgroepleerlingen tellen worden aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijke onderwijskansenbeleid toegekend. Van het type ‘basisaanbod’ worden de leerlingen van type 8 (in afbouw) dus niet meegeteld.
Deze aanvullende lestijden in het kader van het gelijke onderwijskansenbeleid worden jaarlijks toegekend.
De evaluatie van de aanvullende lestijden gelijke onderwijskansen gebeurt tijdens de gewone doorlichting. Twee opeenvolgende negatieve evaluaties door de onderwijsinspectie van het GOK-beleid halveren het aantal aanvullende lestijden waarop men normaliter recht heeft, en dit tot het schooljaar waarin de school weer positief geëvalueerd wordt.
Zie BaO/2005/10 voor de voorwaarden, berekening en toekenning en personeelsconsequenties van deze aanvullende lestijden geli J ke on D er W i JS kan S en .
5 aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering Doelstelling
Een doorgedreven aanvangsbegeleiding voor elke startende leerkracht wordt een recht en een plicht. Door intensieve coaching krijgt de startende leerkracht de kans geleidelijk te groeien in de job.
Maar ook andere tijdelijke personeelsleden die een loopbaan in het onderwijs starten, hebben recht op een degelijke en kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding.
Aanvangsbegeleiding wordt daarom een onderdeel van het professionaliseringsplan van elke school.
Het schoolbestuur draagt in eerste instantie zorg voor de feitelijke ontwikkeling en de concrete invulling van de aanvangsbegeleiding, daarbij ondersteund door de pedagogische begeleidingsdiensten.
De scholen die deel uitmaken van een scholengemeenschap, maken specifieke afspraken over de aanvangsbegeleiding binnen de scholengemeenschap.
Een school die voldoet aan de voorwaarden, ontvangt jaarlijks aanvullende lestijden om een kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding aan te bieden en (verder) te ontwikkelen. Die middelen bieden ruimte en mogelijkheden zowel voor de personeelsleden die de aanvangsbegeleiding verzorgen, als voor de personeelsleden die de aanvangsbegeleiding zullen krijgen.
Een school zal die lestijden ook kunnen aanwenden voor een betere beleidsondersteuning en voor professionalisering van haar personeelsleden.
Berekening
Het totale aantal aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering wordt jaarlijks aangepast aan de globaal beschikbare lestijden.
Zie 3.2.7.2 van BaO/2005/10 voor de gedetailleerde berekeningswijze.
AGODI staat in voor de volledige uitvoering van deze maatregel per school.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 399 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 399 20/07/2023 17:04:29
Aanwending
Met de aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding, beleidsondersteuning en professionalisering kunnen, in het buitengewoon basisonderwijs, betrekkingen worden ingericht:
1° het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming;
2° het ambt van onderwijzer algemene en sociale vorming;
3° het ambt van leermeester algemene en sociale vorming, specialiteit: lichamelijke opvoeding;
4°het ambt van leermeester algemene en sociale vorming, compensatietechnieken braille, type 6;
5° het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
De aanvullende lestijden worden dan gedeeld door 22 tot op de eenheid.
De aanvullende lestijden kunnen in het buitengewoon basisonderwijs worden omgezet in uren paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel, of worden omgezet in punten, volgens de tabel vermeld onder
3.2.7.3 van BaO/2005/10
Uit de punten kunnen de volgende ambten worden ingericht:
1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt volgens de bepalingen van de omzendbrief BaO/2005/12 puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen: personeelsformatie en personeelsaspecten
2.8.3 extra lestijden
Naast de lestijden volgens de schalen en de aanvullende lestijden worden extra lestijden gefinancierd of gesubsidieerd in het kader van het ondersteuningsnetwerk voor de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs.
Zie 2.3 Ondersteuningsnetwerken.
2.8.4 bijkomende lestijden
Naast de lestijden volgens de schalen, de aanvullende en lestijden en de extra lestijden worden er ook bijkomende lestijden gefinancierd of gesubsidieerd. in geval van vrijwillige fusie; voor tijdelijk onderwijs aan huis; in het kader van afwijkingen.
1 Vrijwillige fusie
Zie personeelsformatie gewoon basisonderwijs:
2.5.8 – 1 Bijkomende lestijden bij vrijwillige fusie.
2 tijdelijk onderwijs aan huis ( toaH)
Zie personeelsformatie gewoon basisonderwijs:
2.5.8 – 2 Onderwijs aan huis.
3 bijkomende lestijden in het kader van afwijkingen
De regering kan op vraag van een schoolbestuur van een school voor buitengewoon basisonderwijs bijkomende lestijden voor het onderwijzend personeel en/of bijkomende uren voor het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel toekennen ingevolge bijzondere omstandigheden.
Voor de aanvraag en de procedure zie NO/2006/02 ‘Afwijkingslestijden, -lesuren en -uren en bijkomende uren of extra lesuren en uren voor leerlingen met autismespectrumstoornis in het kader van het geïntegreerd onderwijs begeleid door het buitengewoon onderwijs’
2.8.5 paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel
1 berekening van het urenpakket
Het aantal gefinancierde of gesubsidieerde ambten paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel is afhankelijk van het aantal uren in een school.
400 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ddd.indd 400 20/07/2023 17:04:29
Er zijn vier soorten uren: uren volgens de ri CH tgetallen ; aanvullende uren voor geïntegreerd onderwijs (GON); bijkomende uren in het kader van afwijkingen.
Uren volgens de richtgetallen
De uren volgens de richtgetallen worden jaarlijks berekend door het aantal regelmatige leerlingen op de teldag/telperiode per type te vermenigvuldigen met een richtgetal.
Het urenpakket is de som van de producten. De eindsom wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer achter de komma groter is dan 4.
2
Zie
4.5.5.
3 Specifieke reglementering voor internaten en semi-internaten
Zie
BVR 13.05.1992 (opvangcentra),
BVR 28.08.2000 (opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling), KB nr. 184 van 30.12.1982 (Rijksinstituten voor BuO en tehuizen van het Rijk- ambten van het paramedisch personeel).
2.8.6 beleids- en ondersteunend personeel vanuit de puntenenveloppen
Zie personeelsformatie gewoon basisonderwijs:
2.5.10 Beleidsomkadering in de vorm van puntenenveloppen.
2.9 lestijdenschalen buitengewoon basisonderwijs
2.10 tabellen personeelsformatie
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 401 planning Dagboek informatie
type basisaanbod 1 2 3 4 5 6 7 8 9 richtgetal 1 1 3,9 2,1 5 2,1 2,9 1 2,1
ambten ambten eenheden uit het urenpakket l ogope D i S t 30 Maatschappelijk werker, kinderverzorger, kine S it H erape U t , ergotherapeut, verpleger 32 Dokter, psycholoog, orthopedagoog 40
ook
dagboek_zoc_ddd.indd 401 20/07/2023 17:04:29
402 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie notities dagboek_zoc_ddd.indd 402 20/07/2023 17:04:30
Hier komt het tabblad Schoolwerking en schoolbeleid een persoonlijke aanpak voor
elk niveau
advertentiepagina_schoolwerking_en_schoolbeleid.indd 1 15/07/2022 14:16:14
elk kind op
rekenmaar.be NIEUW
Hier komt het tabblad Schoolwerking en schoolbeleid
advertentiepagina_schoolwerking_en_schoolbeleid.indd 2 15/07/2022 14:16:15
3 Schoolwerking en schoolbeleid
inHoUD
3.1 Schoolvisie en onderwijskundig beleid
3.1.1 Ontwikkelingsdoelen en eindtermen
3.1.2 Leerplannen
3.1.3 Pedagogisch project
3.1.4 Schoolwerkplan
3.1.5 Handelingsplan BuO
3.1.6 Vreemde talen in het gewoon basisonderwijs
1 Talensensibilisering
2 Taalinitiatie
3 Vreemdetalenonderwijs
4 Organisatie
3.1.7 Erkende godsdiensten en niet-confessionele zedenleer
1 Algemeen
2 Keuze
3 Vrijstelling
4 Organisatie
5 Documenten te bezorgen aan de bevoegde inspecteurs-adviseurs levensbeschouwelijke vakken
3.1.8 STEM
1 STEM-actieplan
2 STEM-dimensies en -principes
3 STEM-reflectie-instrument
4 STEM op school
3.1.9 Extramurosactiviteiten
3.1.10 Internationalisering basisonderwijs
3.2 participatief beleid
3.2.1 Algemeen principe van de lokale participatieregeling
3.2.2 Pedagogische raad, ouderraad en leerlingenraad
1 Oprichting
2 Samenstelling
3 Duur van een mandaat
4 Rechten, plichten en bevoegdheden
3.2.3 De schoolraad
1 Oprichting
2 Samenstelling
3 Duur van een mandaat
4 Rechten, plichten en bevoegdheden
5 Geschillenregeling
3.2.4 Het medezeggenschapscollege
3.3 professionaliseringsbeleid
3.3.1 Evaluatieproces van de personeelsleden
1 Evaluatoren
2 Functiebeschrijvingen
3 Het eigenlijke evaluatieproces
4 Evaluatie met eindconclusie ‘onvoldoende’
5 Gevolgen van een definitieve evaluatie met eindconclusie ‘onvoldoende’
3.3.2 Nascholingsbeleid
3.3.3 Pedagogische studiedagen
3.3.4 Pedagogische begeleiding
3.3.5 Aanvangsbegeleiding
3.4 financieel en materieel beleid
3.4.1 Toelagen
3.4.1.1 Toelagen voor het gefinancierd onderwijs (scholen van het gemeenschapsonderwijs)
3.4.1.2 Toelagen voor het gesubsidieerd gewoon en buitengewoon basisonderwijs (scholen van het vrij gesubsidieerd en het officieel gesubsidieerd onderwijs)
3.4.1.3 Toelagen voor alle scholen (gefinancierd en gesubsidieerd onderwijs)
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 403 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 403 20/07/2023 22:35:26
3.4.1.4 Werkingsmiddelen voor scholen van het buitengewoon basisonderwijs die actief zijn in het ondersteuningsnetwerk
3.4.2 Kostenbeheersing
3.4.3 Handelsactiviteiten
3.4.4 Reclame, sponsoring en oneerlijke concurrentie
3.5 beleid op het vlak van welzijn, gezondheid en veiligheid
3.5.1 Welzijnsbeleid
3.5.1.1 Wat is welzijn op het werk?
3.5.1.2 Wie speelt welke rol bij de uitvoering van het welzijnsbeleid?
3.5.1.3 Psychosociale risico’s in het onderwijs
3.5.1.4 Aangepast of ander werk in het onderwijs
3.5.2 Gezondheidsbeleid
3.5.3 Veiligheidsbeleid
3.5.3.1 Voedselveiligheid
3.5.3.2 Brandveiligheid
3.5.3.3 Veiligheid en preventie in en rond de school
3.5.3.4 Nucleair risico
3.5.3.5 Informatieveiligheid en privacy
3.5.4 Crisismanagement en -communicatie
3.6 kwaliteitszorg
3.6.1 Interne kwaliteitszorg
3.6.2 Externe kwaliteitszorg
3.6.3 Vlaamse toetsen
3.6.4 De schooldoorlichting, kwaliteitscontrole door de overheid
3.6.4.1 Centrale principes
3.6.4.2 Onderzoeksaanpak en ontwikkelingsschalen
3.6.4.3 Doorlichtingsscenario en organisatie van de schooldoorlichting
3.6.4.4 Doorlichtingsverslag
3.6.4.5 Mogelijke adviezen
3.7 elektronische communicatie
3.7.1 Discimus
1 Uitwisseling van leerlingengegevens
2 Uitwisseling van inschrijvings- en identificatiegegevens
3 Uitwisseling van aan- en afwezigheidsgegevens
4 Uitwisseling van leerlingenkenmerken
5 Uitwisseling van behaalde studiebewijzen
6 Contactgegevens
3.7.2 Mijn Onderwijs
1 ‘Mijn Onderwijs’ voor scholen
2 ‘Mijn Onderwijs’ voor personeelsleden
3.7.3 Dataloep
3.8 archief
3.8.1 Leerlingenarchief
3.8.2 Archief schooladministratie
1 Documenten met een wettelijke bewaartermijn
2 Schoolgegevens opvraagbaar via Discimus
3 Documenten zonder wettelijke bewaartermijn
4 Documenten gericht op de juridisering van het onderwijs
3.8.3 Personeelsarchief
1 Documenten met een wettelijke bewaartermijn
2 Documenten via de digitale communicatie met het Departement
3 Documenten zonder wettelijke bewaartermijn
3.9 gDpr in het onderwijs (general Data protection regulation)
404 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 404 20/07/2023 22:35:26
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 405 planning Dagboek informatie trefWoorDen trefwoorden a aanspreekpunt informatieveiligheid 3.5.3.5 − 6 aanvangsbegeleiding 3.3.5 algemene verordening gegevensbescherming 3.5.3.5 archief 3.8 archief schooladministratie 3.8.2 attitudinale eindtermen 3.1.1 b basiscomité 3.5.1.2 bijdrageregeling 3.4.2 brand 3.5.3.2 buurklassen 3.1.10 C cel voor informatieveiligheid 3.5.3.5 − 6 comité voor bescherming en preventie op het werk 3.5.1.2 crisis (-management, -communicatie) 3.5.4 D datalek 3.5.3.5 − 5 Dataloep 3.7.3 Discimus 3.7.1 − 1 doorlichting (school-) 3.6.4 e eindtermen 3.1.1 EPOS 3.1.10 Erasmus-projecten 3.1.10 eTwinning 3.1.10 evaluatieproces van de personeelsleden 3.3.1 externe dienst voor preventie en bescherming 3.5.1.2 externe kwaliteitszorg 3.6.2 extramurosactiviteiten 3.1.9 f functiebeschrijving 3.3.1 − 2 g gegevensbeschermingseffectbeoordeling 3.5.3.5 − 5 general data protection regulation 3.5.3.5 general data protection regulation 3.9 gevalideerde toets 3.6.1 gezondheidsbeleid 3.5.2 godsdiensten (erkende -) 3.1.7 H handelingsplan BuO 3.1.5 handelsactiviteiten 3.4.3 hiërarchische lijn 3.5.1.2 hoog overlegcomité 3.5.1.2 i ICT-coördinatie (toelage) 3.4.1.3 informatieveiligheid en privacy 3.5.3.5 informatieveiligheids- en privacybeleidsplan 3.5.3.5 − 5 internationalisering 3.1.10 interne dienst voor preventie en bescherming 3.5.1.2 dagboek_zoc_eee.indd 405 20/07/2023 22:35:26
406 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 p
trefwoorden k kostenbeheersing 3.4.2 kwaliteitsdecreet 3.6.1 kwaliteitszorg 3.6 l leergebiedgebonden eindtermen 3.1.1 leergebiedoverschrijdende eindtermen 3.1.1 leerlingenarchief 3.8.1 leerlingenraad 3.2.2 − 1 leerplannen 3.1.2 levensbeschouwelijke vakken 3.1.7 − 1 levensbeschouwelijke vakken (vrijstelling -) 3.1.7 − 3 lokale participatieregeling 3.2.1 m medezeggenschapscollege 3.2.4 Mijn Onderwijs 3.7.2 minder scherpe maximumfactuur 3.4.2 n nascholing 3.3.2 nascholingsmiddelen 3.3.2 nascholingsplan 3.3.2 niet-confessionele zedenleer 3.1.7 nucleair risico 3.5.3.4 o ontwikkelingsdoelen 3.1.1 ontwikkelingsschalen 3.6.4.2 ouderraad 3.2.2 − 1 p PDCA-kwaliteitscirkel 3.6.1 pedagogisch project 3.1.3 pedagogische begeleidingsdiensten 3.3.4 pedagogische raad 3.2.2 − 1 pedagogische studiedag 3.3.3 personeelsarchief 3.8.3 Pestalozziprogramma 3.1.10 preventieadviseur 3.5.1.2 preventieadviseur-arbeidsgeneesheer 3.5.1.2 preventieve gezondheidszorg 3.5.2 Prins Filipfonds 3.1.10 prioriteitenplan 3.3.2 psychosociale risico’s 3.5.1.3 r reclame en sponsoring 3.4.4 register van verwerkingsactiviteiten 3.5.3.5 − 5 rookverbod 3.5.2 S scherpe maximumfactuur 3.4.2 schooldoorlichting 3.6.4 schoolraad 3.2.3 − 1 schoolwerkplan 3.1.4 schoolwerkplanning 3.1.2 STEM 3.1.8 dagboek_zoc_eee.indd 406 20/07/2023 22:35:26
lanning Dagboek informatie
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 407 planning Dagboek informatie trefwoorden t taalinitiatie 3.1.6 − 2 talensensibilisering 3.1.6 − 1 toelagen 3.4.1 toets (gevalideerde -) 3.6.1 V veiligheidsbeleid 3.5.3 vertrouwenspersoon 3.5.1.2 verwerkersovereenkomst 3.5.3.5 − 5 Vlaamse toetsen 3.6.3 voedselveiligheid 3.5.3.1 vreemdetalenonderwijs 3.1.6 − 3 vrijstelling (levensbeschouwelijke vakken) 3.1.7 − 3 W welzijnsbeleid voor de personeelsleden 3.5.1 dagboek_zoc_eee.indd 407 20/07/2023 22:35:26
3.1 Schoolvisie en onderwijskundig beleid
• Decreet Rechtspositie voor bepaalde
• Decreet inspectie en begeleiding van de personeelsleden van het GO! 27.03.1991 levensbeschouwelijke vakken 01.12.1993
• Decreet BaO 25.02.1997
• BaO/2001/13 en SO/2004/06 (Extramurosactiviteiten)
• BaO/2017/01 (Onderwijsaanbod vreemde talen • GD/2002/05 (Onderwijsinspectie over de erkende in het gewoon basisonderwijs) godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer)
3.1.1 ontwikkelingsdoelen en eindtermen
ont W ikkeling SD oelen , ein D termen , leerplandoelen, schoolspecifieke doelen, leerstoflijnen, jaar- en maandplannen, ... vele leraren verliezen hun weg in de veelheid aan begrippen die met de school- en klasplanning te maken hebben. Het wettelijk kader daarvoor is nochtans vrij eenvoudig vanuit de optiek dat de scholen een grote lokale autonomie krijgen.
In de ontwikkelingsdoelen en eindtermen legt de overheid de minimumdoelen vast die ze noodzakelijk acht voor de leerlingenpopulatie. Die minimumdoelen hebben betrekking op kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes.
De ontwikkelingsdoelen voor het gewoon kleuteronderwijs verwijzen naar een aantal basiscompetenties waarover de kleuters zouden moeten beschikken. Basiscompetenties zijn prestaties die een kind kan leveren in een bepaalde situatie waarin het redelijkerwijze terecht kan komen. Het woord ‘ontwikkeling’ verwijst naar een groeiproces, naar mogelijke ‘wegen’ om die basiscompetenties te bereiken. Elke kleuter doorloopt zijn eigen weg, op zijn manier en in zijn eigen tempo. De ontwikkelingsdoelen moeten worden nagestreefd.
Het buitengewoon onderwijs laat de leerlingen geen gemeenschappelijk leerprogramma doorlopen, maar zorgt voor een geïndividualiseerd curriculum dat aangepast is aan de noden en de mogelijkheden van elke leerling. Daarom selecteert het schoolteam de ontwikkelingsdoelen die het voor een bepaalde leerling of leerlingengroep wil nastreven. Die selectie is een fase in de handelingsplanning (zie 3.1.5).
Schoolteams selecteren ontwikkelingsdoelen uit de eindtermen of ontwikkelingsdoelen van het gewoon basisonderwijs en de decretaal vastgelegde (aanvullende/specifieke) ontwikkelingsdoelen voor de types 1, 2, 7 en 8. Voor het buitengewoon basisonderwijs type 3, 4 en 6 zijn er geen door het Vlaams Parlement bekrachtigde ontwikkelingsdoelen; leerlingen van type 5 (kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of op medische gronden verblijven in een preventorium) worden beschouwd als regelmatige leerling in de school waar ze zijn ingeschreven. Voor type 5 bestaan dan ook geen ontwikkelingsdoelen. Deze doelen moeten worden nagestreefd.
eindtermen zijn minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingengroep. Met minimumdoelen wordt bedoeld:
een minimum aan kennis, inzicht en vaardigheden die alle leerlingen van de leerlingengroep verwerven tijdens het leerproces;
een minimum aan attitudes die de school nastreeft bij de leerlingen.
leergebie D gebon D en ein D termen zijn minimumdoelen die de leerlingen gedurende het leerproces moeten bereiken. leergebie D o V er SCH ri JD en D e ein D termen zijn minimumdoelen die niet specifiek behoren tot één leergebied, maar onder meer door middel van meerdere leergebieden of onderwijsprojecten gerealiseerd kunnen worden. Leergebiedoverschrijdende en attit UD inale ein D termen moet de school bij haar leerlingen nastreven (Decreet BaO art. 44).
De school heeft een inspanningsverplichting voor alle eindtermen. De school heeft enkel een resultaatsverplichting voor de leergebiedgebonden eindtermen. Er is sprake dat er in de toekomst nieuwe eindtermen/ontwikkelingsdoelen komen voor het basisonderwijs. Momenteel (augustus 2021) is hierover nog geen nieuws.
3.1.2 leerplannen
Alle erkende Vlaamse onderwijsinstellingen en Nederlandstalige onderwijsinstellingen in Brussel zijn verplicht (een) door de overheid goedgekeurd(e) leerplan ( nen ) te volgen.
In een leerplan: moeten de eindtermen en ontwikkelingsdoelen op herkenbare wijze worden opgenomen; kan het schoolbestuur doelen die het uitdrukkelijk voor zijn leerlingen formuleert, toevoegen (schoolspecifieke doelen). Dat kan zowel vanuit het eigen opvoedingsproject als vanuit de eigen visie op leren en onderwijzen; moet er voldoende ruimte zijn voor de inbreng van scholen (lokale autonomie), leraren en leerlingen.
In het basis- en secundair onderwijs ontwikkelen het GO! en de koepelorganisaties van de onderwijsnetten leerplannen, maar ook instellingsbesturen zijn bevoegd om leerplannen te maken. De Vlaamse Regering keurt de leerplannen goed vol-
408 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 408 20/07/2023 22:35:26
gens de vooraf door haar bepaalde criteria en op advies van de onderwijsinspectie. Zo zijn er bijvoorbeeld goedgekeurde leerplannen voor de Steinerscholen en een leerplan van de FOPEM-scholen. Goed geconcipieerde leerplannen (eventueel aangevuld met concrete didactische tips) vormen voor schoolteams de belangrijkste leidraad om hun onderwijspraktijk op te richten. ‘Geleidelijkheid’ en een evenwichtige spreiding van de leer- en vormingsinhouden worden in de leerplannen algemeen vooropgesteld. Voor de meeste leergebieden geven de leerplannen een duidelijke sequentiële opbouw die erop gericht is in de opeenvolgende leerjaren een verticale samenhang te realiseren.
Tussenstappen en voorbereidende stappen zijn echter in mindere mate in de leerplannen vastgelegd. Die moeten in de school zelf worden afgesproken en vastgelegd worden in de planning. De opeenvolging van leer- en vormingsinhouden zowel op school- als op klasniveau vastleggen in de SCH oolW erkplanning is een permanente zorg voor alle schoolteams.
Een sequentiële leerstofordening op school- en klasniveau moet dan bepaald worden vanuit twee principes: de structuur van het leer- en vormingsaanbod (gradatie, deelvaardigheden, ...); het lerende kind (een individueel verschillend proces van kennisverwerving).
Schoolteams die eigen leerlijnen (leerstoflijnen) vastleggen in een schoolwerkplan krijgen een beter zicht op de leerplanopbouw en in de ordening van doelen en inhouden. Leerlijnen op klasniveau zijn dan nog meer gericht op de behoeften, de interesses, het ontwikkelingsniveau en eventueel de ontwikkelingsmoeilijkheden van de kinderen in de klasgroep.
3.1.3 pedagogisch project
Het pe D agogi SCH pro J e C t is het geheel van fundamentele uitgangspunten dat door het schoolbestuur voor de school wordt vastgelegd. Het is een algemene visie van het schoolbestuur op opvoeding en onderwijs, het kader waarin de school wil werken. Het geeft informatie over de pedagogische en onderwijskundige methodes.
Het pedagogisch project is een wettelijk verplicht document waarbinnen de school kwalitatief onderwijs en opvoeding wil realiseren, rekening houdend met de wettelijk bepaalde ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Het pedagogisch project vormt de levensbeschouwelijke of filosofische basis voor het te verstrekken onderwijs.
Om het pedagogisch project te formuleren zal het schoolteam / het schoolbestuur moeten vertrekken van een duidelijk omschreven visie op: de geldende waarden en normen binnen de huidige maatschappij; de ontwikkeling van het kind; multicultureel onderwijs; de communicatie met ouders; de inbreng van alle mogelijke participanten; het omgaan met leer- en sociaal-emotionele problemen; de begeleiding van allochtone kinderen; de ontwikkeling van jaar- en nascholingsplannen.
3.1.4 Schoolwerkplan
Het SCH oolW erkplan is een schooleigen planningsinstrument met intenties, standpunten, werkwijzen, afspraken en maatregelen die betrekking hebben op doelen, inhouden, vormgeving en organisatie van opvoeding en onderwijs.
Ieder schoolbestuur maakt voor elk van zijn scholen een schoolwerkplan dat ten minste de volgende elementen bevat:
1 de omschrijving van het pedagogisch project (zie 3.1.3);
2 de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen;
3 de wijze waarop het leerproces van de leerlingen wordt beoordeeld en hoe daarover wordt gerapporteerd;
4 de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de samenwerkingsvormen met andere scholen van gewoon en/of buitengewoon onderwijs;
5 de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer- en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen (zie 5 Zorgbeleid).
3.1.5 Handelingsplan buo
Met inachtneming van de door de regering opgelegde ontwikkelingsdoelen wordt in het buitengewoon onderwijs voor één of meer leerlingen samen op basis van zijn (hun) opvoedings- en onderwijsbehoeften een H an D eling S plan opgemaakt.
Het handelingsplan wordt opgemaakt door de klassenraad, in overleg met het CLB en de ouders.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 409 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 409 20/07/2023 22:35:26
planning Dagboek informatie
Het plan bevat voor een bepaalde periode de pedagogisch-didactische planning voor bedoelde leerling(en) en legt onder meer de keuze aan ontwikkelingsdoelen en gelijkwaardig verklaarde ontwikkelingsdoelen en bepaalde eindtermen van het gewoon basisonderwijs vast, die de klassenraad in opdracht van het schoolbestuur voor hem (hen) wil nastreven. Eventueel bevat het plan ook ontwikkelingsdoelen met betrekking tot godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing die gebaseerd zijn op de overeenkomstige leerplannen.
Het handelingsplan geeft weer hoe het multidisciplinaire teamwerk wordt gepland en hoe de sociale, psychologische, orthopedagogische, medische en paramedische hulpverlening in het opvoedings- en onderwijsaanbod geïntegreerd wordt.
3.1.6 Vreemde talen in het gewoon basisonderwijs
1 talensensibilisering
talen S en S ibili S ering maakt kinderen gevoelig voor en bewust van een veelheid aan talen en van de verschillen daartussen. Het laat kinderen gewoon worden aan de tonaliteit en andere aspecten van meerdere vreemde talen.
Het decreet basisonderwijs bevat geen regelgeving over talensensibilisering. Het staat elke school vrij om aan talensensibilisering te doen, vanaf het kleuteronderwijs.
2 taalinitiatie
taalinitiatie gaat het formeel talenonderwijs vooraf met een aanbod van ‘talige activiteiten’. Het is erop gericht om jongere kinderen in te wijden in één specifieke vreemde taal die later formeel wordt aangeleerd.
Het decreet basisonderwijs geeft aan dat taalinitiatie in het Frans, Engels en Duits facultatief tot het onderwijsaanbod van het gewoon basisonderwijs kan behoren. Taalinitiatie in die drie talen kan dus vanaf het eerste jaar gewoon kleuteronderwijs. Scholen kiezen zelf voor welke taal/talen (Duits, Engels, Frans) er initiatie wordt gegeven. Er is geen voorgeschreven volgorde.
3 Vreemdetalenonderwijs
Bij formeel V reem D etalenon D er W i JS is het de bedoeling om op een systematische manier aan taalverwerving te doen (via het aanbrengen van woordenschat en functionele grammatica) om mondeling en schriftelijk te kunnen communiceren.
Verplicht onderwijs Frans
Het aanbieden van Frans binnen het talenonderwijs is verplicht in het vijfde en zesde leerjaar gewoon lager onderwijs. De eindtermen Frans bepalen de inhoud van het onderwijsaanbod.
Facultatief onderwijs Frans in Brussel-Hoofdstad
Vanaf het eerste leerjaar gewoon onderwijs kan Frans facultatief worden aangeboden.
Facultatief onderwijs Frans in het Nederlandstalig taalgebied
Vanaf het derde leerjaar gewoon lager onderwijs kan Frans facultatief worden aangeboden op voorwaarde dat de leerlingen het Nederlands voldoende beheersen. De inschatting over die voldoende beheersing maken de scholen zelf.
Facultatief onderwijs Engels en/of Duits
Engels en/of Duits kan facultatief worden aangeboden vanaf het derde leerjaar gewoon lager onderwijs, op voorwaarde dat de leerlingen het Nederlands voldoende beheersen.
4 organisatie
Het schoolbestuur bepaalt het aanbod taalinitiatie en het facultatief aanbod Frans, Engels en Duits met toepassing van de regelgeving inzake participatie. De schoolraad moet die thema’s bespreken. Bij de beslissing om taalinitiatie en/of een facultatief aanbod vreemde talen te organiseren, is de inschatting van belang of het bereiken van de eindtermen voor de decretaal opgelegde leergebieden niet in het gedrang komt.
Het talenonderwijs wordt steeds verstrekt door personeelsleden die over een vereist, voldoend geacht of ‘ander’ bekwaamheidsbewijs beschikken voor het ambt waarin het wordt aangeboden (kleuteronderwijzer of onderwijzer).
410 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024
dagboek_zoc_eee.indd 410 20/07/2023 22:35:26
3.1.7 erkende godsdiensten en niet-confessionele zedenleer
1 algemeen
De Belgische Grondwet bepaalt dat alle leerlingen recht hebben op een morele of godsdienstige opvoeding op school. Officiële scholen (= scholen van het gemeenschapsonderwijs en stedelijke, gemeentelijke en provinciale scholen) moeten de keuze aanbieden tussen onderwijs in één van de erkende godsdiensten (het katholicisme, de orthodoxe godsdienst, het anglicanisme, het protestantisme, het jodendom en de islam). Daarnaast moeten die scholen ook niet-confessionele zedenleer aanbieden, een vak dat niet op een godsdienst is gebaseerd.
Vrije scholen (katholieke scholen, joodse scholen, bepaalde methodescholen, ...) mogen de keuze van levensbeschouwelijke vakken invullen volgens hun eigen pedagogisch project en moeten niet alle godsdiensten aanbieden.
De omzendbrief GD/2002/05 concretiseert richtlijnen in verband met de organisatie (en de onderwijsinspectie) van de leV en S be SCH o UW eli J ke Vakken (LBV) in het door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerd officieel gewoon en buitengewoon lager onderwijs. Naast de specifieke richtlijnen in de betrokken omzendbrief gelden volgende algemene bepalingen van de onderwijsregelgeving ook voor de organisatie van de levensbeschouwelijke vakken: de organisatie van het schooljaar met onder andere begin- en einduur van de schooldag, duur van de middagpauze, pedagogische studiedagen, vakantieregeling, ...; het berekenen en het aanwenden van de lestijden/lesuren LBV; de normen inzake bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne; de decreten rechtspositie die van toepassing zijn voor de aanvragen van een leermeester of leraar godsdienst of nietconfessionele zedenleer en voor alle andere personeelsbewegingen (aanstellingen, vaste benoemingen, reaffectaties, functiebeschrijvingen en evaluaties, ...).
Het decreet basisonderwijs geeft ook richtlijnen bij het besteden van het werkingsbudget voor de LBV, voldoende didactisch materiaal en aangepaste schooluitrusting, de overeenstemming van de leerplannen LBV met onder andere de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind en het respecteren van de bekrachtigde eindtermen en ontwikkelingsdoelen.
2 keuze
De Grondwet garandeert dat de officiële scholen voor leerplichtige kinderen de keuze aanbieden tussen onderricht in één van de erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer. Zowel de keuze als het recht op vrijstelling moet steeds geëerbiedigd worden. Zie ook 1.6 Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden en 1.5.5 Keuze levensbeschouwelijke vakken. Pogingen tot het uitoefenen van enige dwang of druk op de betrokkenen om hun keuze te beïnvloeden, kunnen gemeld worden aan de inspecteur-generaal die verantwoordelijk is voor de inspecteurs-adviseurs LBV.
3 Vrijstelling
Personen die op basis van hun religieuze of morele overtuiging bezwaren hebben tegen het volgen van één van de aangeboden cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer kunnen kiezen voor een V ri JS telling . Die keuze dienen ze in bij de directie binnen de acht kalenderdagen na de inschrijving. Bij verandering van keuze gebeurt dit voor 30 juni van het lopende schooljaar.
Kiezen voor een vrijstelling houdt ook verplichtingen in. De vrijgekomen lestijden moeten worden gebruikt voor de eigen ethische vorming en de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit, voor de groei in menselijke waarden en voor het uitbouwen van een eigen levensovertuiging met respect voor de grondwettelijke beginselen en voor de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.
4 organisatie
De organisatie van de levensbeschouwelijke vakken en de vrijstelling behoort tot de opdracht van de directie. Dat houdt onder meer ook de zorg in voor de leraren LBV en voor de lokalen waar de lessen LBV doorgaan.
De directie vraagt de voordracht van een leraar LBV aan bij de bevoegde inspecteur-adviseur. Bij uitbreiding van de opdracht binnen dezelfde school moet geen nieuwe voordracht gebeuren.
Indien bij gebrek aan een leraar LBV het niet mogelijk is om de keuze van de leerlingen in te vullen, gelden volgende principes: de keuze van de betrokkenen blijft behouden tot het einde van het schooljaar; betrokkenen kunnen vragen om tijdelijk opgevangen te worden in een andere LBV of tijdelijk vrijgesteld te zijn; de leraar LBV bij wie de tijdelijke opvang gebeurt, moet het eigen leerplan verder kunnen afwerken; de directies engageren zich om gepaste uurroosters op te stellen, met ondersteuning van de inspectie LBV; van het ogenblik dat een leraar gevonden is, gaat de leerling naar de gekozen cursus.
De reglementaire verplichtingen inzake de keuze, de organisatie en de uitvoering van de vrijstellingen horen tevens tot de verantwoordelijkheid van de directie. De directie zorgt ervoor dat de vrijgestelde leerlingen op een optimale manier
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 411 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 411 20/07/2023 22:35:26
de lestijden voorzien voor LBV kunnen invullen. Dat houdt in dat de directie en de klassenraad toezicht hebben op de voorwaarden van een verleende vrijstelling.
De directie zal alle informatie over de keuze, de organisatie en de behandeling ervan ter beschikking houden van de verificatie en/of de inspecteurs-adviseurs LBV.
Wanneer een leraar of leermeester een opdracht heeft in verschillende scholen, dienen de betrokken directeurs in gemeenschappelijk overleg de lessenroosters op te maken, eventueel met ondersteuning van de inspecteurs-adviseurs LBV.
De directeur kan de levensbeschouwelijke leerlingengroepen tijdens de levensbeschouwelijke les bezoeken om administratieve en/of algemeen pedagogische redenen of voor een bespreking met de leerlingen. De directeur, of een ander personeelslid dat aangesteld is als evaluator, kan de les ook bijwonen aangezien de evaluator bevoegd is voor niet-vakinhoudelijke en niet-vaktechnische aspecten. De beoordeling van de inhoud van de levensbeschouwelijke lessen is de exclusieve bevoegdheid van de inspectie LBV. Bij vragen over de inhoud of voor bepaalde aspecten van het functioneren van de leraar kan de directie contact opnemen met de bevoegde inspectie LBV.
5 Documenten te bezorgen aan de bevoegde inspecteurs-adviseurs levensbeschouwelijke vakken
Alle vermelde documenten zijn terug te vinden als bijlage van de betrokken omzendbrief.
Ieder schooljaar worden per vestigingsplaats voor het lopende schooljaar zo snel mogelijk bezorgd aan de bevoegde inspecteurs-adviseurs LBV:
het formulier LBV 1: het lessenrooster van de leraren LBV;
het formulier LBV 2: het aantal leerlingen en het aantal ingerichte lestijden of lesuren LBV per leerjaar of type.
In de loop van het schooljaar worden belangrijke wijzigingen in verband met de organisatie van een cursus LBV met dezelfde formulieren LBV 1 en LBV 2 gemeld aan de bevoegde inspecteur-adviseur.
Alle gegevens in verband met de bevoegde inspecteurs-adviseurs van de verschillende levensbeschouwingen zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.be/levensbeschouwelijke-inspectie. Daar is ook de ‘Functiebeschrijving leerkracht LBV’ en het ‘Charter inspecteurs-adviseurs LBV’ te vinden.
3.1.8 Stem
S tem is een internationaal letterwoord (Science, technology, engineering and mathematics) dat staat voor een waaier aan technologische, technische, exact-wetenschappelijke en wiskundige opleidingen en beroepen.
1 Stem-actieplan
De Vlaamse Regering werkte het STEM-actieplan uit om jongeren te stimuleren om voor STEM-opleidingen en -loopbanen te kiezen. Het onderwijs moet ertoe bijdragen dat het kind de wereld van wetenschap en techniek leert begrijpen, er vaardig mee kan omgaan en er een positieve houding tegenover ontwikkelt.
Zie ook ‘STEM-actieplan 2012-2020’: onderwijs.vlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/STEM-actieplan.pdf
2 Stem-dimensies en -principes
STEM zet in op de volgende 10 dimensies en principes. Deze dimensies zijn de kern waar elk STEM-team op kan terugvallen en mee kan verder bouwen binnen de visie en de missie van de school.
1 Interactie en samengaan van de aparte STEM-componenten van het letterwoord met respect voor de eigenheid van elke component
2 Probleemoplossend leren via toepassen van STEM-concepten en -praktijken
3 Vaardig en creatief onderzoeken en ontwerpen
4 Denken en redeneren, modelleren en abstraheren
5 Strategisch gebruiken en ontwikkelen van technologie
6 Inzicht verwerven in de relevantie van STEM op zich en voor de maatschappij
7 Verwerven en interpreteren van informatie over en communiceren over STEM
8 Samenwerken in teamverband
9 Verwerven van eenentwintigste-eeuwse competenties (‘21st century skills’)
10 Innovatie
3 Stem-reflectie-instrument
Een ad hoc werkgroep in de Vlor, samengesteld uit vertegenwoordigers van de pedagogische begeleidingsdiensten en de lerarenopleidingen, ontwikkelde een reflectie-instrument dat leraren en scholen kunnen hanteren om over hun eigen STEM-onderwijs en -beleid te reflecteren, het verder te ontwikkelen en eventueel bij te sturen. De Vlor maakte van dit reflectie-instrument een website voor leraren en scholen: www.stemopschool.be.
412 Dagboek voor de zorgcoördinator
p
informatie
2023-2024
lanning Dagboek
dagboek_zoc_eee.indd 412 20/07/2023 22:35:26
STEM-onderwijs dat aandacht heeft voor de vraag ‘Hoe werkt wetenschap?’ heeft een positieve invloed op de attitudes van leerlingen: ze ervaren de relevantie van wetenschap.
STEM-reflectievragen:
Bekijk ik de context vanuit de ogen van mijn leerlingen?
Hoe merk ik dat ze zich aangesproken voelen door de context waarbinnen ik inzichten wil aanbrengen?
Ga ik actief op zoek naar of creëer ik een realistische context die aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen?
Zie ook ‘Reflectie-instrument STEM: waar staat jouw school?’: onderwijs.vlaanderen.be/nl/aan-de-slag-met-stem#Reflectieinstrument
4 Stem op school
Kiezen voor STEM in het pedagogisch project en in het schoolwerkplan impliceert dat het schoolteam zich bewust is van de rollen die wetenschap, techniek, engineering en wiskunde vervullen in de hedendaagse samenleving en in de leefwereld van de leerlingen.
Goed STEM-onderwijs steunt op een gedragen visie in de school en is zeker niet enkel de taak van de individuele leraar. Het schoolteam moet inzicht hebben in de doelen van het basisonderwijs gerelateerd aan STEM. In allerhande thema’s en projecten zijn er dan kansen om aspecten uit de leefwereld van de kinderen aan te grijpen als vertrekpunt voor STEMgeïntegreerde activiteiten.
Goed STEM-onderwijs is gericht op flexibiliteit en initiatief en stimuleert communicatie, samenwerking en verantwoordelijkheid. Het leidt tot een onderzoekende en een ontwerpende houding. Onderzoekend leren, samenwerkend leren, dialoog en debat, ontwerpend leren, exploreren, probleemoplossend denken, ... vormen elementen van goed STEM-onderwijs. Een toepassing en integratie van die elementen is noodzakelijk om STEM-doelen te bereiken en STEM-inzichten bij de leerlingen te ontwikkelen.
3.1.9 extramurosactiviteiten
Definitie
e X tram U ro S a C ti V iteiten zijn activiteiten met leerlingen van een volledige schooldag of meer die plaatsvinden buiten de schoolmuren. Activiteiten die volledig buiten de schooluren worden georganiseerd, vallen hier niet onder.
organisatie
Het schoolbestuur draagt de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid voor de organisatie van deze activiteiten. Het schoolbestuur of bij delegatie de directeur zal vooraf overleggen met de betrokken leraren en met de schoolraad of participatieraad:
hoeveel lesdagen aan bepaalde activiteiten worden besteed; welke leerlingegroepen participeren;
hoe de niet-deelnemende leerlingen worden opgevangen.
Het organiseren van dergelijke activiteiten is uiteraard ingekaderd in het pedagogische project van de school en wordt geschraagd door de gehele opvoedingsgemeenschap van de school.
niet-deelnemende leerlingen
Niet-deelnemende leerlingen moeten verantwoord worden opgevangen. Ze moeten kunnen deelnemen aan een reeks van activiteiten die zo dicht mogelijk aansluiten bij de activiteiten die buiten de school aan de andere leerlingen worden aangeboden.
Voorbereiding en evaluatie
Iedere extramurosactiviteit wordt grondig voorbereid en nadien geëvalueerd. De voorbereidings- en evaluatieverslagen liggen ter inzage van de bevoegde inspectie (niet voor activiteiten van één dag). Het doel en de opvattingen moeten aangepast zijn aan de leeftijd en de vorming van de betrokken leerlingen.
Schriftelijke toestemming
Voor de deelname aan een extramurosactiviteit is een schriftelijke toestemming nodig van de persoon/personen die de ouderlijke macht uitoefenen of van diegene(n) die de kinderen in rechte of in feite onder hun bewaring hebben. De toestemmingen worden in de school bewaard.
Het vragen van een afzonderlijke toestemming per activiteit is een intensieve bezigheid. Om de planlast te verminderen kan de school in het schoolreglement opnemen dat het de bedoeling is dat zo veel mogelijk kinderen aan de activiteit deelnemen, maar dat de ouder het recht heeft om de kinderen niet te laten participeren, mits die weigering voorafgaand
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 413 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 413 20/07/2023 22:35:26
aan de activiteit schriftelijk kenbaar wordt gemaakt. Het schoolreglement kan nooit bepalen dat de vrijheid wordt ontnomen om te beslissen of een leerling deelneemt aan een extramurosactiviteit van een volledige dag of meer. bijdrage
Voor de bijdrage aan extramurosactiviteiten dient de school rekening te houden met de wettelijke bepalingen in verband met kostenbeheersing in het basisonderwijs. Zie 3.4.2 Kostenbeheersing.
In het schoolreglement dient vermeld te worden welke bijdragen aan de ouders kunnen gevraagd worden (BaO/2002/1 ‘Informatie bij de eerste inschrijving en schoolreglement’).
extramurosactiviteiten in het buitenland
Voor buitenlandse schooluitstappen dienen de leerlingen en begeleiders over de nodige reisdocumenten te beschikken. Het valt daarnaast niet uit te sluiten dat men tijdens deze activiteit geconfronteerd wordt met incidenten waarbij ondersteuning van de Belgische autoriteiten nodig is. Voor meer info en contactgegevens, zie SO/2004/06 punt 2.4.
3.1.10 internationalisering
internationali S ering kan van belang zijn voor de ontwikkeling van de school, haar personeel en haar leerlingen. Het geeft leer- en groeimogelijkheden over de taal- en landsgrens heen.
De era S m US- pro J e C ten rond internationale uitwisselingen in het secundair en in het hoger onderwijs zijn ruim bekend. Ook voor het basisonderwijs zijn er mogelijkheden tot ‘grensverleggende’ samenwerking, klasuitwisselingen en vorming.
epo S is een vzw die nauw verbonden is met het Departement Onderwijs. De vereniging stimuleert en ondersteunt samenwerking, internationalisering en mobiliteit in onderwijs en vorming. EPOS staat in Vlaanderen in voor de uitvoering van Europese en internationale programma’s en acties.
Een belangrijk programma is b UU rkla SS en . Hierbij financiert de Vlaamse overheid klasuitwisselingen tussen een Vlaamse school en een school uit een buurland van België. Vlaamse basisscholen (ook uit het buitengewoon onderwijs) kunnen een schooljaar lang samenwerken met een school uit de buurlanden. De klasuitwisselingen vormen, naast andere projectactiviteiten, de hoogtepunten van de samenwerking tussen de scholen. De klasuitwisselingen moeten een onderdeel zijn van een onderwijskundig project dat samen met de partnerschool wordt uitgewerkt.
Om voor een subsidiëring van het project in aanmerking te komen, zijn er een aantal voorwaarden. Voor aanvragen, ondersteuning en begeleiding, zie www.epos-vlaanderen.be. In 2021 was het niet mogelijk om voorstellen voor Buurklassen in te dienen. Het budget 2021 zal gebruikt worden om scholen die in 2020 een goedgekeurd project hadden, maar dat door COVID19 niet in het schooljaar 2020-2021 konden uitvoeren, toe te laten hun activiteiten toch te realiseren in het schooljaar 2021-2022.
Een andere mogelijkheid tot ‘grensoverstijgende’ samenwerking is et W inning . Scholen binnen de Europese Unie werken samen via ICT. In Vlaanderen worden geregeld workshops of nascholingen georganiseerd voor beginnende eTwinners. Leraren kunnen ook ‘binnenlandse’ eTwinning-projecten opstarten met één of meerdere klassen uit de Franse en Duitstalige gemeenschap via het eTwinning-platform.
Voor meer informatie, zie www.etwinning.be/vlaanderen
Uitwisseling en samenwerking tussen scholen uit de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap kan ook via het prin S filip S fon DS . Het Prins Filipsfonds wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting. Een school kan ook een project uitwerken alleen voor de directies en/of leraren om hen de realiteit ‘op de werkvloer’ in een school van een andere gemeenschap te laten ontdekken.
Voor praktische informatie en hulpmiddelen (aanvraagperiode, contactgegevens, aanvraagformulieren, selectiecriteria, ...), zie de website van het Prins Filipsfonds: www.kbs-frb.be
Ook de Raad van Europa richt in haar lidstaten op lerarenniveau workshops in vanuit het pe S talo ZZ iprogramma . Voor meer informatie, zie www.coe.int/en/web/pestalozzi
414 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 414 20/07/2023 22:35:26
3.2 participatief beleid
• GD/2004/03 (Lokale participatieregeling in het basis- en secundair onderwijs)
3.2.1 algemeen principe van de lokale participatieregeling
Alle schoolactoren hebben de maatschappelijke opdracht om een school op een participatieve wijze uit te bouwen tot een democratische leefgemeenschap. Het realiseren van deze opdracht kan via informele en formele vormen van participatie. Leerlingen, ouders en personeelsleden moeten de kans krijgen om te participeren. Het is aangewezen om te streven naar een weerspiegeling van de schoolpopulatie in de samenstelling van participatieorganen. Voor de schoolbesturen, directies en leden van participatieorganen geldt dan ook een inspanningsverplichting om maatschappelijk kwetsbare groepen (beter) te betrekken bij het schoolbeleid.
3.2.2 pedagogische raad, ouderraad en leerlingenraad
1 oprichting
Pedagogische raad
De pe D agogi SCH e raa D moet worden opgericht als ten minste 10 % van de personeelsleden daar om verzoekt, voor zover dit percentage ten minste 3 personeelsleden betreft. Onder personeelsleden wordt begrepen alle personeelsleden (ongeacht de personeelscategorie) die effectief prestaties leveren als tijdelijke, gereaffecteerde, wedertewerkgestelde of als vastbenoemde.
Ouderraad
De o UD erraa D moet worden opgericht als ten minste 10 % van de ouders daar om vraagt, voor zover dit percentage ten minste 3 ouders betreft. Het begrip ouder moet in ruime zin begrepen worden: alle personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in feite de leerling onder bewaring hebben. Per gezin of leefeenheid kan slechts één vraag tot oprichting worden gesteld.
Leerlingenraad
De leerlingenraa D moet in het lager onderwijs worden opgericht als ten minste 10 % van 11- tot 13-jarigen daar om vraagt.
2 Samenstelling
Pedagogische raad
De zetelende pedagogische raad bepaalt via het huishoudelijk reglement de manier waarop deze raad voor de volgende mandaatperiode wordt samengesteld.
Alle personeelsleden worden op de hoogte gebracht over en betrokken bij de samenstelling van de raad en kunnen zich kandidaat stellen.
Als de zetelende pedagogische raad nalaat om dit te bepalen of als er geen zetelende pedagogische raad is, is het schoolbestuur samen met de schoolraad verantwoordelijk voor de samenstelling van de pedagogische raad via verkiezingen.
Elk personeelslid kan zich in dat geval verkiesbaar stellen en is stemgerechtigd. Als er minder kandidaten zijn dan het aantal toe te wijzen mandaten of als het aantal kandidaten gelijk is aan het aantal toe te wijzen mandaten, zijn deze kandidaten van rechtswege verkozen en wordt de verkiezingsperiode als beëindigd beschouwd.
Ouderraad
De zetelende ouderraad bepaalt via het huishoudelijk reglement de manier waarop deze raad voor de volgende mandaatperiode wordt samengesteld.
Alle ouders worden op de hoogte gebracht over en betrokken bij de samenstelling van de raad en kunnen zich kandidaat stellen.
Als de zetelende ouderraad nalaat om dit te bepalen of als er geen zetelende ouderraad is, is het schoolbestuur samen met de schoolraad verantwoordelijk voor de samenstelling van de ouderraad via verkiezingen.
Elke ouder kan zich in dat geval verkiesbaar stellen en is stemgerechtigd. Als er minder kandidaten zijn dan het aantal toe te wijzen mandaten of als het aantal kandidaten gelijk is aan het aantal toe te wijzen mandaten, zijn deze kandidaten van rechtswege verkozen en wordt de verkiezingsperiode als beëindigd beschouwd.
Leerlingenraad
De procedure voor samenstelling van een leerlingenraad in het lager onderwijs dient worden vastgelegd in het school-
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 415 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 415 20/07/2023 22:35:26
reglement.
De leerlingenraad kan via verkiezingen worden samengesteld, maar ook minder formele manieren (rekening houdend met de draagkracht en de leeftijd van de leerlingen) zijn mogelijk.
3 Duur van een mandaat
De pedagogische raad, ouder- en leerlingenraad worden samengesteld voor een periode van 4 jaar.
De raden kunnen zelf een regeling uitwerken over de manier waarop mandaten worden beëindigd.
Als de raden geen eigen regeling uitwerken, dan gelden de wettelijke bepalingen: het mandaat van het personeel eindigt van rechtswege van zodra het personeelslid niet langer effectief tewerkgesteld is op school;
het mandaat van de leerlingen eindigt van zodra ze de school hebben verlaten; het mandaat van de ouders eindigt van zodra hun kinderen de school hebben verlaten.
4 rechten, plichten en bevoegdheden
Recht op informatie en ondersteuning
De pedagogische raad en de ouderraad oefenen hun recht op informatie uit via hun vertegenwoordigers in de schoolraad. Willen zij voor het uitoefenen van hun adviesbevoegdheid meer informatie, dan kunnen zij hiervoor via de leden van de schoolraad (zie verder onder 3.2.3) een vraag aan het schoolbestuur richten.
Bepaalde informatie kan niet worden uitgewisseld (zie GD/2004/03).
Informatie- en communicatieplicht
De pedagogische raad en ouderraad hebben een informatie- en communicatieplicht over hun activiteiten en standpunten tegenover het personeel en de ouders.
Adviesbevoegdheid
De pedagogische raad en ouderraad kunnen op vraag van de schoolraad of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de schoolraad over alle aangelegenheden waarover de schoolraad overlegbevoegdheid heeft (zie verder onder 3.2.3).
Het schoolbestuur geeft de desbetreffende raad na ontvangst van dit advies een gemotiveerd antwoord binnen 30 kalenderdagen.
Elk advies van de pedagogische raad of ouderraad wordt ter informatie bezorgd aan de overige deelraden en aan de schoolraad.
3.2.3 De schoolraad
1 oprichting
In alle basisscholen van het gesubsidieerd vrij en het gesubsidieerd officieel onderwijs moet een SCH oolraa D worden opgericht.
Hierop zijn twee uitzonderingen: de scholen van het buitengewoon onderwijs type 5; scholen met een schoolbestuur dat participatief is samengesteld.
‘Participatief samengesteld’ betekent dat: het schoolbestuur bestaat voor minstens 2/3 uit rechtstreeks gekozen vertegenwoordigers van personeel en ouders; er een billijk evenwicht is tussen het aantal vertegenwoordigers van het personeel en de ouders. Voorbeelden van een ‘billijk evenwicht’ zijn te vinden in GD/2004/03
Een schoolraad wordt opgericht op het niveau van de school, dus niet op het niveau van de vestigingsplaats. Hierop is één uitzondering mogelijk: schoolbesturen kunnen voor verschillende scholen één schoolraad oprichten, indien aan twee voorwaarden wordt voldaan:
deze scholen behoren tot hetzelfde onderwijsniveau (bv. allemaal basisscholen); de vestigingen van al deze scholen zijn gelegen binnen dezelfde gemeente of binnen een straal van 2 kilometer.
De oprichting, samenstelling, bevoegdheden en werking van de schoolraad in basisscholen van het Gemeenschapsonderwijs wordt geregeld in het Bijzonder Decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs.
2 Samenstelling
Aantal leden
In het basisonderwijs bestaat de schoolraad uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van ouders, personeel en de lokale gemeenschap.
Bij de oprichting van de eerste schoolraad heeft elke geleding ten minste 2 vertegenwoordigers. Nadien kan de schoolraad dit aantal zelf bepalen, maar het bedraagt altijd ten minste 2 vertegenwoordigers per geleding. Elke geleding moet ook steeds door een gelijk aantal leden vertegenwoordigd worden.
416 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 416 20/07/2023 22:35:26
De voorzitter
De schoolraad duidt zelf een voorzitter aan. De voorzitter kan buiten de leden van de schoolraad worden aangeduid. In dit geval is hij niet stemgerechtigd. Noch de directeur, noch een lid van het schoolbestuur kan fungeren als voorzitter van de schoolraad.
Vertegenwoordiging van het schoolbestuur
Het schoolbestuur participeert als volwaardig lid bij de bijeenkomsten van de schoolraad.
Het schoolbestuur kan zich laten afvaardigen op de schoolraad of de directeur daartoe mandateren. Ook kan het schoolbestuur samen met de directeur aanwezig zijn op de schoolraad.
Alleen als de schoolraad wil vergaderen om een advies op eigen initiatief te formuleren, kan de schoolraad aangeven dat zij dit liever doet zonder de aanwezigheid van het schoolbestuur, een afgevaardigde van het schoolbestuur of de directeur.
Vertegenwoordiging van de ouders en het personeel
Aanduiding van personen door en uit de deelraden: de pedagogische raad en de ouderraad hebben het recht om zelf uit hun raad afgevaardigden voor de schoolraad aan te duiden. Dit is geen verplichting. Via verkiezingen: indien de pedagogische raad of ouderraad geen gebruik willen maken van het recht om vertegenwoordigers aan te duiden of als deze raden niet bestaan, dienen de afgevaardigden voor de schoolraad aangeduid te worden via verkiezingen.
Het schoolbestuur bepaalt het verloop van de verkiezingsprocedure en zal zorgen dat iedereen: die verkiesbaar is de mogelijkheid heeft om zich kandidaat te stellen; die stemgerechtigd is kan stemmen.
Als er minder kandidaten zijn dan het aantal toe te wijzen mandaten of als het aantal kandidaten gelijk is aan het aantal toe te wijzen mandaten, zijn de kandidaten van rechtswege verkozen en wordt de verkiezingsprocedure als beëindigd beschouwd.
Vertegenwoordiging van de leden van de lokale gemeenschap
De vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap worden bij consensus aangeduid door de ouders en het personeel in de schoolraad.
Met lokale gemeenschap wordt bedoeld de socio-economische of socio-culturele omgeving van de school. De kandidaten kunnen lid zijn van een lokale vereniging, verdienste(n) hebben op het vlak van onderwijs, wetenschap, economie, cultuur, … en een betrokkenheid hebben bij de school.
Onvoldoende vertegenwoordiging van een geleding
Als er voor een bepaalde geleding onvoldoende vertegenwoordigers zijn, dan is de schoolraad toch regelmatig samengesteld.
Deze bepaling geldt enkel indien het schoolbestuur alle voorgeschreven stappen heeft ondernomen om een schoolraad samen te stellen.
3 Duur van een mandaat
De schoolraad wordt samengesteld voor een periode van 4 jaar. De schoolraad kan in zijn huishoudelijk reglement zelf een regeling uitwerken over de manier waarop mandaten worden beëindigd.
Als de schoolraad geen eigen regeling uitwerkt, dan gelden de wettelijke bepalingen:
het mandaat van het personeel eindigt van rechtswege van zodra het personeelslid niet langer effectief tewerkgesteld is op school;
het mandaat van de ouders eindigt van zodra hun kinderen de school hebben verlaten.
4 rechten, plichten en bevoegdheden
Recht op informatie
De leden van de schoolraad moeten over voldoende informatie beschikken. Ze hebben een informatierecht ten aanzien van het schoolbestuur en de directeur over de aangelegenheden waarover de schoolraad zijn advies- en overlegrechten uitoefent.
Communicatie- en informatieplicht
De schoolraad heeft een communicatie- en informatieplicht over zijn werking. De schoolraad moet personeelsleden en ouders regelmatig informeren over zijn activiteiten, zijn standpunten en de manier waarop men zijn bevoegdheden uitoefent. De manier waarop aan deze plicht wordt voldaan, moet worden opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Adviesbevoegdheid
De schoolraad kan aan het schoolbestuur op eigen initiatief een schriftelijk advies uitbrengen over alle aangelegenheden
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 417 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 417 20/07/2023 22:35:26
waarover de schoolraad overlegbevoegdheid heeft.
Het schoolbestuur geeft na ontvangst van dit advies binnen 30 kalenderdagen een gemotiveerd antwoord aan de schoolraad.
Overlegbevoegdheid
Het schoolbestuur (inrichtende macht) informeert de schoolraad tijdig over de geplande beslissingen die voor overleg aan de schoolraad zullen worden voorgelegd. Op basis van deze informatie bepaalt de schoolraad bij het begin van het schooljaar zijn overlegagenda. Als daaraan in de loop van het schooljaar een beslissing wordt toegevoegd, komt die ook in aanmerking voor overleg.
Als een overleg niet plaats vindt binnen een termijn van 21 kalenderdagen – met ingang op de dag nadat een geplande beslissing voor overleg wordt voorgelegd – wordt verondersteld dat het overleg heeft plaats gevonden. Een schoolraad kan ook afzien van zijn recht op overleg.
Het overleg vindt plaats in een gezamenlijke vergadering van het schoolbestuur (of zijn gemandateerde) en de schoolraad. De standpunten worden opgenomen in een verslag.
Het schoolbestuur neemt een gemotiveerde eindbeslissing en brengt de schoolraad op de hoogte van deze beslissing. De overlegbevoegdheid is van toepassing op materies met een reële impact op het dagdagelijkse leven in de school. Mogelijke onderwerpen van beslissing voor overleg: zie GD/2004/03 (punt 5.4.3).
5 geschillenregeling
Als de schoolraad beslist dat de decretale bepalingen in verband met de participatieregeling niet werden gerespecteerd, kan de schoolraad een klacht indienen bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur (zie 3.4). Ook iedere geleding afzonderlijk of iedere belanghebbende kan dergelijke klacht indienen.
Voor meer informatie: www.agodi.be/commissie-zorgvuldig-bestuur.
3.2.4 Het medezeggenschapscollege
Het me D e Z eggen SCH ap SC ollege is een participatieorgaan op het niveau van de scholengemeenschap dat bestaat uit vertegenwoordigers van de schoolraden van alle scholen van de scholengemeenschap. Er is geen verplichting om binnen de scholengemeenschap een medezeggenschapscollege op te richten.
Scholen binnen dezelfde scholengemeenschap kunnen kiezen om inspraak te organiseren via de individuele schoolraden of via een apart medezeggenschapscollege als minstens één schoolraad daarom vraagt en dit verzoek ook motiveert. Indien een medezeggenschapcollege wordt geïnstalleerd, dienen alle schoolraden van de scholen behorend tot diezelfde scholengemeenschap hierin vertegenwoordigd te worden.
De scholengemeenschap is verplicht om het medezeggenschapscollege te raadplegen wanneer ze beslissingen op het niveau van de scholengemeenschap voorbereidt over aangelegenheden die de betreffende schoolraden aanbelangen.
418 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 p
informatie
lanning Dagboek
dagboek_zoc_eee.indd 418 20/07/2023 22:35:26
3.3 professionaliseringsbeleid
• Decreet 08.05.2009 (Decreet betreffende de
kwaliteit van het onderwijs)
3.3.1 evaluatieproces van de personeelsleden
• BaO/2000/3 (Pedagogische studiedagen)
• PERS/2007/09 (Functiebeschrijving en evaluatie)
Vanaf 1 september 2021 zijn er een aantal wijzigingen wat het evaluatieproces van personeelsleden betreft.
Het principe van de geïndividualiseerde functiebeschrijvingen wordt verlaten en er mogen enkel nog de kerntaken worden vastgelegd in de functiebeschrijvingen die lokaal per ambt, en desgevallend binnen een ambt per functie worden vastgelegd.
Een evaluatieproces moet gezien worden als een constructief en positief iets. Het evaluatieproces mag in geen geval repressief zijn, wat in het verleden vaak gebeurde. Uiteraard moet er voor personeelsleden die niet functioneren zoals het hoort een evaluatieproces mogelijk zijn.
Een evaluatie mag niet gebaseerd zijn op een momentopname. Men moet procesmatig te werk gaan en het personeelslid ondersteuning en begeleiding geven.
Nieuw is dat evaluatoren een gedegen opleiding moeten krijgen en volgen. Deze opleiding moet verplicht voltooid zijn binnen de twee jaar na hun aanduiding als evaluator om nadien nog te kunnen evalueren.
De verplichting om ‘ieder’ personeelslid minstens vierjaarlijks te evalueren vervalt. Enkel voor die personeelsleden bij wie ernstige tekortkomingen worden vastgesteld kan dit nog aanleiding geven tot het vastleggen van persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstelling in het verslag van een ‘formeel’ functioneringsgesprek. Voor deze personeelsleden wordt een verplicht begeleidingstraject van minstens 120 dagen voorzien na de overhandiging van het eerste formele functioneringsgesprek met daarin de persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen.
Wat betreft de andere personeelsleden moet er nog enkel op regelmatige momenten (informeel) een functioneringsgesprek worden gehouden. Ieder personeelslid heeft het recht om een functioneringsgesprek aan te vragen.
1 evaluatoren
Het evaluatieproces start met de aanduiding van de evaluatoren.
De taak van de eerste evaluator
Draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid in het proces. Voert functioneringsgesprekken.
Dient de persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen vast te leggen. Moet het personeelslid coachen en begeleiden.
Voert wanneer nodig blijkt het evaluatiegesprek en stelt het uiteindelijke evaluatiegesprek op en de eindconclusie. Heeft als voornaamste taak te zorgen voor coaching en begeleiding.
De tweede evaluator
De decreetgever heeft slechts minimale bepalingen vastgelegd m.b.t. de tweede evaluator.
Hij/zij moet minstens van eenzelfde ‘hiërarchische rangorde’ zijn als de eerste evaluator en een betrokken personeelslid.
2 functiebeschrijvingen
Het evaluatie- en begeleidingsproces start met en steunt op een geïndividualiseerde f U n C tiebe SCH ri JV ing
Wie krijgt een functiebeschrijving?
Ieder personeelslid moet bij zijn aanstelling zo snel mogelijk een functiebeschrijving krijgen. Het is zo dat een personeelslid zonder functiebeschrijving niet kan worden geëvalueerd.
Wat staat er in de functiebeschrijving?
Algemene principes
In de functiebeschrijving horen enkel de ‘kerntaken’ van het personeelsleden. Dit zijn: De taken die eigen zijn aan de functie.
De professionalisering. Als dit is opgenomen in de functiebeschrijving moet de inrichtende macht instaan voor de kosten die aan deze professionalisering zijn verbonden.
Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s en eventueel het CLB.
Voor de personeelsleden van het basisonderwijs gelden de geïntegreerde lerarenopdracht die bestaat uit de hoofdop -
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 419 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 419 20/07/2023 22:35:26
dracht nog de volgende kerntaken:
De planning en voorbereiding van lessen.
De klaseigen leerlingenbegeleiding.
De evaluatie van de leerlingen.
De professionalisering.
Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB en ouders.
3 Het eigenlijke evaluatieproces
Vooraleer het evaluatieproces kan aangevat worden, moet eerst een functiebeschrijving opgemaakt worden.
Vanaf 1 september 2021 worden de evaluatiegesprekken- en verslagen voorbehouden voor de personeelsleden bij wie men tekortkomingen vaststelt. Dit betekent dus dat een personeelslid pas een ‘formele’ evaluatie kan krijgen wanneer hij voorafgaandelijk en naar aanleiding van een formeel functioneringsgesprek hem een verslag werd overhandigd van dat gesprek met daarin zijn persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen.
Voorwaarden
Het personeelslid krijgt daartoe een begeleidingstraject van minstens 120 dagen effectieve prestaties. Het gaat hem hierbij om 120 kalenderdagen: zaterdagen, zondagen, wettelijke verlofdagen en schoolvakanties met uitzondering van de zomervakantie. Belangrijk is dat je evaluator kan aantonen dat je het personeelslid voldoende hebt gecoacht en begeleid hebt. Pas daarna kan een evaluatiegesprek plaatsvinden.
Het functioneringsgesprek
Bij een functioneringsgesprek staan het betrokken personeelslid en de eerste evaluator op gelijke voet. Het is aangeraden om functioneringsgesprekken op ‘geregelde’ tijdstippen te houden zowel informeel als formeel.
Een evaluatiegesprek eindigt altijd met een evaluatieverslag dat ook altijd een ‘eindconclusie’ bevat. Dit verslag is beschrijvend en moet aan een aantal voorwaarden voldoen: Is gebaseerd op basis van de functiebeschrijving. Geeft weer hoe het functioneren van het personeelslid tijdens de voorbije evaluatieperiode presteerde met inbegrip van de vastgestelde persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen. Het verslag wordt ondertekend door de eerste evaluator en voorgelegd aan het personeelslid dat voor kennisname ondertekent.
4 evaluatie met eindconclusie ‘onvoldoende’
Het evaluatieverslag met eindconclusie ‘onvoldoende’ kan ten vroegste na 120 dagen effectieve prestaties overhandigd worden nadat het verslag van het eerste formele functioneringsgesprek aan het personeelslid werd overhandigd. Daarbij gaat het om 120 kalenderdagen: zaterdagen, zondagen, wettelijke verlofdagen en schoolvakantie (herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie en paasvakantie),met uitzondering van de zomervakantie. Belangrijk is dat als het evaluatieverslag uitmondt in de eindconclusie ‘onvoldoende’ uitdrukkelijk de beroepsmogelijkheden bevatten die het betrokken personeelslid kan aanwenden, zoniet vangt de beroepstermijn van 20 kalenderdagen pas vier maanden later aan.
Het evaluatiedossier
Ieder personeelslid heeft het recht om inzage te krijgen in zijn ‘persoonlijk’ evaluatiedossier.
Hoe gaat eraan toe met een personeelslid belast met levensbeschouwelijke vakken?
Hier zijn dezelfde regels van toepassing. De godsdienstleerkracht en de leerkracht niet-confessionele zedenleer wordt voor de niet-vakinhoudelijke en niet-vaktechnische aspecten geëvalueerd door zijn eerste evaluator.
Wat met de eindconclusie ‘onvoldoende’?
Het gebeurt dat een schoolbestuur (de Inrichtende Macht) een eindconclusie ‘onvoldoende’ moet uitschrijven. Hiertoe kan men Beroep aantekenen.
Hoe kan men als personeelslid met conclusie ‘onvoldoende’ beroep aantekenen?
Het College van Beroep is samengesteld uit drie kamers, één voor het GO! , één voor het gesubsidieerd officieel onderwijs en één voor het gesubsidieerd vrij onderwijs. Voor deze materie verwijzen we naar de omzendbrief: Functiebeschrijving en evaluatie, 23/06/21 laatste wijziging.
420 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 420 20/07/2023 22:35:26
3.3.2 nascholingsbeleid
Het decreet betreffende de kwaliteit van het onderwijs (08/5/2009) bepaalt de na SCH oling en de professionalisering van haar personeelsleden.
Op basis van een behoeftenanalyse moet een school jaarlijks een coherent na SCH oling S plan opstellen. Het nascholingsplan kadert in het schoolwerkplan en getuigt van een schoolvisie met het oog op het verhogen van de kwaliteit. In een schoolwerkplan gaat een school na welke de huidige situatie is om op basis daarvan een idealere schoolcultuur te creëren. Om naar die situatie te evolueren, worden actieplannen opgesteld. Het nascholingsplan kan zo’n actieplan zijn.
inhoud van het nascholingsplan
De resultaten van de zelfevaluatie
De nascholingsbehoeften, zowel op schoolniveau als op lerarenniveau
De accenten die op korte of lange termijn dienen te worden gelegd om nascholing te volgen
Alle navormingsinspanningen die kennis, vaardigheden en attitudes van de personeelsleden van de instelling ontwikkelen
De evaluatiegegevens van de gevolgde nascholingen
De voorziene stappen die aangeven hoe de nascholingen geïmplementeerd worden op school
De kadering binnen het globale beleid
De vaststelling van de noden kan uitmonden in een prioriteitenplan op korte en lange termijn.
administratieve verplichtingen
Om het nascholingsplan uit te voeren, stelt de overheid elk jaar na SCH oling S mi DD elen ter beschikking van scholen, het zogenaamde nascholingsbudget (zie 3.4.1 − 3 Toelagen voor alle scholen).
De middelen kunnen aangewend worden voor de vorming van het hele schoolteam, bv. tijdens een pedagogische studiedag (zie 3.3.3). Daarnaast kunnen ook individuele leraren zich verder bijscholen, bv. voor een bepaald leergebied of -domein. Vakoverschrijdende bijscholingen zijn eveneens mogelijk. Ook niet-gesubsidieerde personeelsleden komen in aanmerking voor nascholing.
De school moet de besteding van de gelden kunnen verantwoorden.
De verificateur zal oordelen over het verantwoord gebruik: inschrijvingsgelden voor de opleidingen; gebruikte materialen voor de professionalisering; kennismaking of ondersteuning van nieuwe methodes; verplaatsingsonkosten.
Het nascholingsbudget wordt berekend op basis van het aantal organieke betrekkingen op 1 februari van het vorige begrotingsjaar. De school kan een reserve opbouwen van maximaal 50 % van de jaarlijkse middelen. Toelagen die niet tijdig worden gebruikt, dient de school terug te betalen.
Het nascholingsplan dient jaarlijks door het LOC goedgekeurd te worden. Bij gebrek aan een LOC zal de personeelsvergadering beslissen over de goedkeuring.
Bij de functiebeschrijving (zie 3.3.1 − 2) is er ruimte om instellingsspecifieke doelstellingen op te nemen, evenals de rechten en plichten inzake nascholing en permanente vorming.
Uitvoering van het nascholingsplan
De school kiest autonoom de werkwijze: aanbodgestuurd inschrijven op een bestaand nascholingsaanbod; vraaggestuurd samenwerken met een nascholingsorganisatie naar keuze; binnen de school of de scholengemeenschap intern professionele leergemeenschappen vormen.
ondersteuning en begeleiding
Voor de invulling van het nascholingsplan kan de school kiezen voor deskundige ondersteuning en begeleiding bij: een nascholingsorganisatie. Initiatieven zijn te vinden op de website van KlasCement: www.klascement.net/organisaties/nascholing/; de pedagogische begeleidingsdienst van het onderwijsnet waar de school toe behoort; de inspecteur-adviseur van de levensbeschouwing voor pedagogisch-didactische vragen over een levensbeschouwelijk vak.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 421 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 421 20/07/2023 22:35:27
De pedagogische begeleidingsdiensten reiken bv. een nascholingsaanbod aan, al of niet kaderend binnen prioritaire thema’s. Dat zijn navormingsinitiatieven op initiatief van de Vlaamse Regering die jaarlijks worden vastgelegd. Ze zijn bedoeld om de implementatie van bepaalde onderwijshervormingen te ondersteunen.
3.3.3 pedagogische studiedagen
De school kan de lessen schorsen voor alle leerlingen of voor een leerlingengroep om een pe D agogi SCH e S t UD ie D ag te organiseren. Pedagogische studiedagen kaderen in de professionalisering van de leraren (BaO/2000/3).
In het basisonderwijs is het aantal dagen vastgelegd op 3 halve dagen, die mogen gespreid worden over het hele jaar en kunnen verschillen per vestigingsplaats. Het schoolbestuur beslist daar autonoom over.
De data van de pedagogische studiedagen moeten tijdig (uiterlijk op 30 juni voorafgaand aan het schooljaar) en duidelijk worden meegedeeld aan de ouders en de personeelsleden. De leerlingen hebben dan immers vrijaf en een opvang van de leerlingen in de basisschool is niet verplicht.
De leraren levensbeschouwelijke vakken hebben per schooljaar recht op 2 halve schooldagen om te participeren aan pedagogische studiedagen. Hun leerlingen hebben geen vrijaf en worden opgevangen in de school.
3.3.4 pedagogische begeleiding
Volgens het decreet betreffende de kwaliteit van het onderwijs (08.05.2009) is de pedagogische ondersteuning één van de waarborgen voor kwaliteitsvol onderwijs. De oprichting, de kerntaken, de omkadering en de werkingsmiddelen van de pe D agogi SCH e begelei D ing SD ien S ten zijn er onder andere in beschreven.
Een pedagogische begeleidingsdienst (PBD) is verbonden aan een koepelorganisatie van een specifiek onderwijsnet of van het gemeenschapsonderwijs. Op de website van de betrokken PBD waartoe de school behoort, vindt de school een overzicht van de dienstverlening of waarvoor ze bij de PBD terecht kan.
Alle PBD’s werken zowel aanbod- als vraaggestuurd. Bij de aanbodgestuurde dienstverlening tekent het schoolteam, of de individuele leraar, eventueel samen met andere collega’s, in.
De pedagogische begeleidingsdiensten hebben de volgende opdrachten (art. 15 van het kwaliteitsdecreet): de scholen ondersteunen bij de realisatie van hun eigen pedagogisch project; de scholen ondersteunen bij het bevorderen van hun onderwijskwaliteit en bij hun ontwikkeling tot professionele lerende organisatie door:
• netwerkvorming te bevorderen en netwerken te ondersteunen;
• leidinggevenden te ondersteunen of te vormen;
• de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden te ondersteunen binnen de school en schooloverstijgend met bijzondere aandacht voor beginnende personeelsleden, personeelsleden met specifieke opdrachten en de competenties in het kader van het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften;
• het beleidsvoerend vermogen van scholen te versterken;
• de kwaliteitszorg van instellingen te ondersteunen; op verzoek van het schoolbestuur de school ondersteunen en begeleiden bij de uitwerking van de aangegeven actiepunten na een doorlichting; onderwijsinnovaties aanreiken, stimuleren en ondersteunen; aanbodgerichte nascholingsactiviteiten aanreiken en aansturen met inbegrip van de nascholing van directies; met verscheidene onderwijsactoren op verschillende niveaus overleggen over onderwijskwaliteit; participeren aan de aansturing of opvolging van ondersteuningsinitiatieven georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Regering die als doelstelling het ondersteunen van scholen, leraren of begeleiders hebben.
3.3.5 aanvangsbegeleiding
Lerarenopleidingen verzorgen de initiële opleiding van beginnende leraren en zorgen ervoor dat leraren voldoen aan bekwaamheidseisen. Van de pedagogische begeleidingsdiensten (zie 3.3.4) mag verwacht worden dat ze bijzondere aandacht hebben voor de beroepsbekwaamheid van beginnende personeelsleden (art. 14). Ze dragen door schoolbegeleiding ook bij tot een beter teamfunctioneren. Ook functioneringsgesprekken zijn erop gericht om het onderwijzen en leren van beginnende leraren te optimaliseren.
Directies en/of andere teamleden kunnen een sleutelrol spelen bij de aan Vang S begelei D ing . Aanvangsbegeleiding hangt nauw samen met de interne communicatie op school (informeel en formeel), bv. door het structureel tijd vrijmaken voor teamoverleg. Het delen van expertise staat centraal. Een beginnende leraar (een leraar tijdens zijn tijdelijke aanstelling van bepaalde duur) heeft niet alleen het recht op kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding, het is ook zijn plicht zich te laten begeleiden. Het recht op aanvangsbegeleiding en de plicht aan de begeleidingsactiviteiten deel te nemen worden expliciet opgenomen in de geïndividualiseerde functiebeschrijving van de leraar. De maatregel gaat in op 1 september 2019.
De rol van de netgebonden begeleidingsdiensten kan groot zijn voor startende leraren: startende leraren beschikken over
422 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 422 20/07/2023 22:35:27
de theoretische achtergrond, terwijl de rol van de begeleiders op de praktische ondersteuning kan/moet liggen. Klasconsultatie en functioneringsgesprekken aansluitend bij een observatie van een activiteit zijn dan vooral gericht op het bevorderen van de deskundigheid van de (beginnende) leraren.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 423 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 423 20/07/2023 22:35:27
3.4 financieel en materieel beleid
• Decreet BaO 25.02.1997
• GD/2003/04 (ICT-coördinatie)
• BaO/98/5 (Werkingsbudget BaO)
• BaO/2002/04 (Overzicht toelagen)
• BVR 06.02.2009 (Werkingsbudgetten)
• BaO/97/5 (Tijdelijk onderwijs aan huis)
• BaO/2002/3 (Zorgvuldig bestuur in het basisonderwijs)
• BaO/2007/05 (Kostenbeheersing in het basisonderwijs)
• NO/2005/04 (Controle op de aanwending van de • NO/2017/02 (Het ondersteuningsmodel in het basis werkingsmiddelen in het gesubsidieerd vrij onderwijs) en secundair onderwijs)
3.4.1 toelagen
Een overzicht van de verschillende toelagen die kunnen uitbetaald worden aan de scholen die voldoen aan de gestelde voorwaarden:
3.4.1.1 toelagen voor het gefinancierd onderwijs (scholen van het gemeenschapsonderwijs)
Het werkingsbudget, de toelage voor kinderen van ouders zonder vaste verblijfplaats en de toelage voor geïntegreerd onderwijs vormen een onderdeel van de werkingsmiddelen van de scholengroepen van het gemeenschapsonderwijs Het bedrag per scholengroep wordt bepaald door het gemeenschapsonderwijs op basis van criteria die door de Raad zijn bepaald. Deze werkingsmiddelen worden gestort in drie schijven: in januari, in mei en in september.
3.4.1.2 toelagen voor het gesubsidieerd gewoon en buitengewoon basisonderwijs (scholen van het vrij gesubsidieerd en van het officieel gesubsidieerd onderwijs)
Het werkingsbudget
De schoolbesturen ontvangen een werkingsbudget dat ze moeten aanwenden voor de werking, uitrusting en onderhoud van hun scholen en voor de kosteloze verstrekking van leerboeken en schoolbehoeften van de leerlingen.
Het werkingsbudget bestaat uit een basis- en een bijkomende financiering.
Om de controle op de aanwending van de werkingsmiddelen in het gesubsidieerd vrij onderwijs mogelijk te maken, dienen alle documenten ter beschikking te zijn van de personen die belast zijn met de controle.
basisfinanciering op basis van de schoolkenmerken
Deze financiering is gebaseerd op punten per leerling. Het puntengewicht van een leerling verschilt naargelang het onderwijsniveau en het soort onderwijs. De geldwaarde per punt wordt jaarlijks bepaald.
bijkomende financiering op basis van de leerlingenkenmerken (enkel in het gewoon onderwijs)
Het schoolbestuur krijgt extra middelen voor leerlingen die:
thuis met niemand of − in een gezin met drie leden, de leerling zelf niet meegerekend − met maximum 1 gezinslid Nederlands spreken;
een moeder zonder een diploma hoger secundair onderwijs hebben; in een buurt wonen met een hoog percentage leerlingen die minimum twee jaar schoolse vertraging hebben op 15-jarige leeftijd;
een schooltoeslag krijgen.
De werkingstoelagen worden berekend op basis van het aantal regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. In sommige gevallen gebeurt de berekening op basis van het aantal regelmatige leer-
424 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
puntengewicht van de leerlingen kleuter 6 ptn leerling lager gewoon onderwijs 8 ptn kleuter BuO (niet type 4) 9 ptn kleuter BuO (type 4) 11 ptn leerling lager BuO (niet type 4) 13 ptn leerling lager BuO (type 4) 15 ptn
dagboek_zoc_eee.indd 424 20/07/2023 22:35:27
lingen op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar (eventuele teldag). Het budget wordt uitbetaald in twee schijven: een voorschot in januari en een saldo in juni.
Schoolbesturen moeten geen formaliteiten vervullen voor het verkrijgen van het werkingsbudget. De middelen worden automatisch gestort.
De toelage voor kinderen van ouders zonder vaste verblijfplaats
Deze toelage is een bijdrage in het kostgeld van leerplichtige kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben (kinderen van schippers en foorreizigers). Om recht te hebben op deze toelage dienen de schoolbesturen van de erkende huizen en van de andere internaten een lijst in te dienen van deze kinderen die op 1 februari van het lopende schooljaar in de instelling verblijven.
Deze lijst dient voor 1 maart van het lopende schooljaar (aan de verificateur) te worden verstuurd.
3.4.1.3 toelagen voor alle scholen (gefinancierd en gesubsidieerd onderwijs)
De toelage voor nascholing
Deze toelage is bestemd voor de nascholing van het personeel. De middelen die jaarlijks hiervoor ter beschikking zijn, worden bij decreet vastgelegd.
De uitbetaling gebeurt in twee schijven: een voorschot van 60 % eind februari en een saldo van 40 % eind oktober. Het bedrag is afhankelijk van het aantal organieke ambten op 1 februari van het voorgaande schooljaar.
De scholen moeten geen formaliteiten vervullen voor het verkrijgen van deze toelage.
De toelage voor de vervoerskosten tijdelijk en permanent onderwijs aan huis
Kinderen die meer dan 21 dagen ononderbroken ziek zijn, hebben recht op tijdelijk onderwijs aan huis, mits aan alle voorwaarden (aanvraagformulier ouders, toestemming huisarts) is voldaan.
De leerkrachten die dit onderwijs aan huis verstrekken, hebben recht op de terugbetaling van de vervoerskosten voor een maximale afstand (tussen de school en de woonplaats van het kind) van 10 km in het gewoon en 20 km in het buitengewoon onderwijs.
Voor de terugbetaling van de vervoerskosten wordt het formulier ‘staat van reiskosten tijdelijk onderwijs aan huis’ naar de administratie basisonderwijs gestuurd.
Leerlingen die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor het buitengewoon lager onderwijs maar die omwille van een handicap onmogelijk naar school kunnen, hebben recht op permanent onderwijs aan huis.
De aanvraag voor permanent onderwijs aan huis gebeurt aan ‘Zorgpunt Onderwijsinspectie’ door de ouders (of door de arts van het medisch schooltoezicht) via een gemotiveerd schrijven en een medisch verslag.
De leerkrachten die onderwijs aan huis verstrekken, krijgen hun vervoerskosten terugbetaald.
De toelage voor anderstalige nieuwkomers
Scholen die aanvullende lestijden voor anderstalige nieuwkomers (AN) verkrijgen, maken aanspraak op een toelage (= 12,50 euro per volledige maand per anderstalige nieuwkomer in de periode waarin de school het onthaaljaar organiseert). Voor het vervolgjaar (gewezen anderstalige nieuwkomers – GAN) is geen extra toelage voorzien.
De toelage voor iCt-coördinatie
Elke basisschool heeft recht op werkingsmiddelen voor ICT-coördinatie op voorwaarde dat de school behoort tot een scholengemeenschap of is toegetreden tot een samenwerkingsplatform. De middelen kunnen enkel gebruikt worden voor logistieke en materiële ondersteuning van de ICT-coördinator. De toelage wordt berekend op basis van het aantal regelmatige leerlingen. Scholen dienen geen bijkomende formaliteiten te vervullen voor het verkrijgen van deze middelen.
financiering en subsidiëring van de onderwijsinfrastructuur
De onderwijsinstellingen, internaten en CLB’s die voldoen aan de geldende rationalisatie- en programmatienormen komen in aanmerking voor subsidiëring. AGIOn vervult zijn opdracht voor het gesubsidieerd vrij en officieel onderwijs op het vlak van aankoop van gebouwen voor onderwijs, nieuwbouw, verbouwing, buitenaanleg en eerste uitrusting
De afdeling ‘Infrastructuur van het Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap’ staat in voor het scholenbouwbeleid, begeleiding van studie en uitvoering, gunning / vereffening, coördinatie / kwaliteitsbewaking en adviesverlening van de onderwijsinstellingen van het gemeenschapsonderwijs.
Huurtoelage
Schoolbesturen kunnen een aanvraag indienen voor de subsidiëring en financiering van de huur van tijdelijke modulaire units. Dat kan als een school of vestigingsplaats tijdelijk de capaciteit wil uitbreiden in het kader van de noodopvang
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 425 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 425 20/07/2023 22:35:27
planning Dagboek informatie
voor kinderen van asielzoekers en vluchtelingen. Alle kosten worden volledig vergoed: plaatsing, omgevingswerken, huur en ophaling. Meer informatie op de websites van AGODI en AGIOn.
Subsidies voor infrastructuurwerken en exploitatiekosten om de sportinfrastructuur van de school open te stellen
De Vlaamse Regering kent aan (geselecteerde) scholen die daarvoor een dossier indienden middelen toe om hun sportinfrastructuur (sportzalen, turnhallen, zwembaden) ook buiten de schooluren ter beschikking te stellen van sportclubs en sportdiensten. Het kan gaan om verbouwingen, hulp bij exploitatie, of een combinatie van beiden.
3.4.1.4 Werkingsmiddelen voor scholen van het buitengewoon basisonderwijs die actief zijn in het ondersteuningsnetwerk
De overheid werkt een nieuw decretaal kader uit voor de toekenning van werkingsmiddelen aan scholen voor buitengewoon onderwijs die actief zijn in het kader van de ondersteuningsnetwerken in het gewoon onderwijs. Die middelen zijn onder meer bedoeld om de verplaatsingskosten van de ondersteuners te betalen.
Zie '9 Werkingsmiddelen' van NO/2017/02
3.4.2 kostenbeheersing
De kosteloosheid van het basisonderwijs is een principe dat reeds op diverse plaatsen ingeschreven is, zoals in de Grondwet, in een aantal internationale verdragen en in het Decreet Basisonderwijs.
De regelgeving inzake ko S tenbe H eer S ing in het basisonderwijs heeft o.a. de bedoeling de ouders én de scholen meer duidelijkheid te verschaffen over wat kosteloos moet aangeboden worden. De kosten zijn gestructureerd in 5 categorieën. Per categorie wordt vastgelegd of er kosten aan de ouders mogen doorgerekend worden.
1 Kosten die gepaard gaan met het bereiken van de eindtermen (ET) en het nastreven van de ontwikkelingsdoelen (OD): absolute kosteloosheid Het huidige decretale principe blijft onverminderd behouden. De bijlage bij de betrokken circulaire bevat een lijst van wat een basisschool gratis ter beschikking moet stellen. Het is niet zo dat een school het materiaal voor elke leerling moet hebben. Zo moet een school bv. over een voldoende aantal passers beschikken om in de actuele nood te kunnen voorzien.
2 Kosten die gepaard gaan met activiteiten of verplichte materialen die niet noodzakelijk zijn voor ET en OD en waarvan de ouders het te besteden bedrag niet zelf kunnen bepalen: de SCH erpe ma X im U mfa C t UU r
Hieronder vallen: activiteiten tijdens de schooltijd die niet noodzakelijk zijn voor ET en OD, bv. eendaagse schoolreis, sportactiviteiten, zwemmen (buiten het schooljaar gratis zwemmen), ...; materialen die niet noodzakelijk zijn voor ET en OD, maar die de school toch verplicht aan de ouders en waarvoor de ouders de kostprijs niet zelf kunnen bepalen, bv. de aankoop van een welbepaald jeugdtijdschrift, van turnkledij, ...
Er is één uitzondering mogelijk, namelijk de kledij die de school onder voorwaarden kan opleggen. Daarover moet de schoolraad advies geven.
De geïndexeerde bedragen van de scherpe maximumfactuur zijn 50 euro voor een kleuter en 95 euro voor een lagereschoolkind
3 Meerdaagse uitstappen: de min D er SCH erpe ma X im U mfa C t UU r
Voor het kleuteronderwijs mag geen bijdrage meer gevraagd worden aan de ouders. Dat betekent niet dat scholen met hun kleuters niet op meerdaagse uitstap mogen gaan.
Voor het lager onderwijs bedraagt het niet-geïndexeerde basisbedrag van de maximumfactuur voor de volledige duur van het lager onderwijs (dus niet per leerjaar) 360 euro. Het geïndexeerde bedrag van de minder scherpe maximumfactuur is 480 euro.
Meerdaagse uitstappen buiten de schooluren, bv. tijdens de vakantie, vallen niet hieronder.
Scholen zijn voortaan verplicht een gespreide betaling aan te bieden. Zij beslissen autonoom op welke manier ze de bedragen opvragen aan de ouders, bv. via een maandelijkse factuur, een betaling per trimester, ... Scholen kunnen deze bijdragen alleszins niet in één keer opvragen.
Het is een verplichting te voorzien in een mogelijkheid tot een betaling over minstens 3 keer, verspreid over het schooljaar. Ouders kunnen er echter ook voor kiezen om de bijdragen in één keer te betalen.
Voor vragen en antwoorden over de maximumfactuur: zie ook www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/vragen-over-demaximumfactuur
426 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024
dagboek_zoc_eee.indd 426 20/07/2023 22:35:27
4 Kosten die de school aan de ouders kan doorrekenen, maar die buiten de kosteloosheid of de maximumfacturen (zie de vorige punten) vallen: alle kosten, die niet onder de vorige categorieën vallen, dienen opgenomen te worden in de bi JD rageregeling , die een verplicht onderdeel is van het schoolreglement.
Het gaat veelal om diensten die de school aanbiedt en activiteiten buiten de schooluren: het middagtoezicht, de maaltijden, de drankjes, het extra aanbod aan sport of lessen Frans na de schooltijd ...
De bijdrage dient besproken te worden in de schoolraad.
Bij de informatie naar de ouders horen ook de afwijkingen die kunnen toegekend worden op de bijdrageregeling; kosten die aan ouders doorgerekend worden voor aangeboden diensten zoals maaltijden, dranken en toezicht, moeten steeds in verhouding staan tot de geleverde prestaties.
5 De basisuitrusting
Binnen deze categorie horen de materialen die gepaard gaan met het naar school gaan: een boekentas, kaften, kaftpapier, een pennenzak, ...
De bedoeling is dat de ouders deze producten naar eigen inzicht op de vrije markt aankopen, zodat ze ook de prijsmarge zelf in de hand hebben.
De school komt hier in principe niet tussen.
Indien de school omtrent de basisuitrusting wél specifieke eisen stelt (en dus de prijsmarge bepaalt), dan verhuist de basisuitrusting naar de categorie van de scherpe maximumfactuur.
De Commissie Zorgvuldig Bestuur (CZB) blijft bevoegd voor vragen en klachten inzake kosteloosheid (zie BaO/2002/3).
De Vlaamse overheid kent gezinnen in bepaalde gevallen een schooltoeslag voor het basisonderwijs toe. Die kan ouders helpen om de kosten van de maximumfacturen en de basisuitrusting mee te helpen betalen.
Het niet meegeven van evaluatiedocumenten (zoals het rapport, het getuigschrift basisonderwijs, …) omdat de facturen nog niet betaald zijn, is niet toegelaten.
3.4.3 Handelsactiviteiten
Een schoolbestuur kan H an D el S a C ti V iteiten verrichten voor zover deze geen daden van koophandel zijn en voor zover ze verenigbaar zijn met de onderwijsopdracht.
In de betrokken circulaire (BaO/2002/3 Zorgvuldig bestuur in het BaO) staat een reeks met voorbeelden van toegelaten en van niet toegelaten handelsactiviteiten.
De verkoop van wafels, truffels, ... ter bekostiging van een schoolreis, de verkoop van drank, versnaperingen, ... naar aanleiding van een schoolfeest, een opendeurdag, ... zijn bijvoorbeeld wél toegelaten. De voorwaarden om (toch) aan schoolfotografie te kunnen doen, zijn eveneens opgenomen in de betrokken circulaire.
3.4.4 reclame, sponsoring en oneerlijke concurrentie
Het schoolbestuur moet volgende principes in acht nemen bij het toelaten van re C lame en S pon S oring door derden: de door het schoolbestuur verstrekte leermiddelen of verplichte activiteiten moeten vrij blijven van reclame; facultatieve activiteiten zoals schoolreis, bosklassen, ... moeten vrij blijven van reclame; sponsoring en reclame moeten in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen, met andere woorden overeenkomen met de pedagogische en onderwijskundige taken van de school; de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de school mogen niet in het gedrang komen.
In het schoolreglement worden de ouders geïnformeerd over de afspraken die werden gemaakt met betrekking tot sponsoring en reclame. De schoolraad dient hierover een advies te geven.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 427 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 427 20/07/2023 22:35:27
3.5 beleid op het vlak van welzijn, gezondheid en veiligheid
• Verordening 2016/679 van het Europese Parlement • Welzijnswet 04.08.1996
en de Raad van 27.04.2016 betreffende de • Codex over het welzijn op het werk
bescherming van natuurlijke personen in verband • Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming
met de verwerking van persoonsgegevens en (ARAB)
betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG) • Decreet 08/05/2002 (Evenredige participatie op de • Decreet betreffende leerlingenbegeleiding in het arbeidsmarkt)
basisonderwijs, het secundair onderwijs en de • BVR 01.06.2018 (Operationalisering van de leerlingen centra voor leerlingenbegeleiding 27/04/2018 begeleiding in het basisonderwijs, het secundair
• CLB/2018/02 (Operationalisering van de leerlingen- onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding)
begeleiding in het basisonderwijs, het secundair • KB 28.05.2003 (Gezondheidstoezicht op de werknemer)
onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding) • KB 10.04.2014 (Preventie van de psychosociale risico’s
• BaO/97/3 (Erkenning, financiering en subsidiëring op het werk)
van scholen)
• PERS/2011/06 (Welzijnsbeleid voor werknemers)
In elke werkomgeving, dus ook in scholen, moeten werkgever (het schoolbestuur), leidinggevenden en personeel aandacht hebben voor welzijn, veiligheid en gezondheid. De klemtoon ligt daarbij op preventie: via collectieve en individuele maatregelen op een actieve en dynamische manier risico’s vermijden, uitschakelen of de impact ervan inperken. Opleiding en sensibilisering spelen daarbij een belangrijke rol.
Om welzijn, veiligheid en gezondheid in de school te waarborgen, moet het schoolbestuur onder meer: een dynamisch risicobeheersingssysteem opstellen, vergelijkbaar met de vier fasen ‘plan, do, check, act’ van de cyclische kwaliteitszorg (zie 3.6.1 Interne kwaliteitszorg); het personeel raadplegen; informatie en opleiding geven; een interne dienst voor preventie en bescherming (IDPB) oprichten (zie 3.5.1.2); een externe dienst voor preventie en bescherming (EDPB) aanstellen (zie 3.5.1.2); met documenten kunnen aantonen dat ze een beleid voert conform de welzijnswet:
• beleidsverklaring, globaal preventieplan, jaarlijks actieplan en een risicoanalyse;
• vademecum personeel;
• verslagen comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) of gelijkwaardig overlegcomité;
• taakomschrijving van de preventieadviseur(s) en van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (IDPB);
• veiligheidsinstructies;
• attesten van keuring bij ontvangst of bij indienstneming van toestellen, attesten van onderhoudskeuring;
• verslagen van verplichte keuringen (onder meer in verband met de voedselveiligheid, zie 3.5.3.1);
• brandpreventieverslag, evacuatieplan, verslag en evaluatie van evacuatieoefeningen;
• asbestinventaris;
•
Personeelsleden, ouders, ... die aspecten of problemen in verband met welzijn, veiligheid en gezondheid willen signaleren, kunnen daarvoor terecht bij het schoolbestuur, de directie, de preventieadviseur of een vakbondsafgevaardigde of andere werknemersafgevaardigde die het probleem kan aankaarten in het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) of een gelijkwaardig overlegcomité.
3.5.1 Welzijnsbeleid
Zoals alle werkgevers hebben ook de schoolbesturen in het onderwijs de verplichting om een W el Z i J n S belei D te voeren V oor D e per S oneel S le D en die ze tewerkstellen. Het schoolbestuur is de hoofdverantwoordelijke voor een doeltreffende preventie.
3.5.1.1 Wat is welzijn op het werk?
Welzijn op het werk definieert men als het geheel van factoren met betrekking tot de omstandigheden waarin het werk wordt uitgevoerd: veiligheid; bescherming van de gezondheid van de werknemer; psychosociale aspecten van het werk en belasting veroorzaakt door het werk; ergonomie; arbeidshygiëne; werkplaatsverfraaiing.
428 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 428 20/07/2023 22:35:27
3.5.1.2 Wie speelt welke rol bij de uitvoering van het welzijnsbeleid?
De welzijnswet voorziet dat de werkgever (het schoolbestuur) de nodige deskundigheid in huis heeft om het welzijnsbeleid uit te voeren zoals de wet voorschrijft. Het schoolbestuur doet daarbij een beroep op: de H i Ë rar CH i SCH e li J n : Het begrip ‘hiërarchische lijn’ slaat op alle niveaus binnen de hiërarchie van de school. Het schoolbestuur, de directeur, het schoolteam, ... behoren allemaal tot de hiërarchische lijn. De ‘hiërarchische lijn’ moet het uitgestippelde welzijnsbeleid in de school uitvoeren. Ze houdt ook toezicht. de interne D ien S t V oor pre V entie en be SCH erming op H et W erk (IDPB): De IDPB ondersteunt het schoolbestuur en de leden van de hiërarchische lijn bij de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen. De IDPB dient daarvoor over de nodige expertise te beschikken. de e X terne D ien S t V oor pre V entie en be SCH erming op H et W erk (EDPB): Voor die aspecten waarvoor de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk niet over de nodige deskundigheid beschikt, moet het schoolbestuur een beroep doen op een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, erkend door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De EDPB bestaat uit deskundigen in arbeidsveiligheid, arbeidsgeneeskunde (de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer), ergonomie, bedrijfshygiëne, psychosociale aspecten van het werk, ... de pre V entiea DV i S e U r : De preventieadviseur ondersteunt (adviseert, controleert, coördineert, analyseert, ...) het schoolbestuur bij de uitvoering van het welzijnsbeleid. Hij dient daarvoor voldoende kennis te hebben van de welzijnswetgeving en de technische aspecten van zijn opdracht. Een specifieke aanvullende vorming is vereist.
Voor meer informatie, zie www.welzijn-op-school.be, de website van Coprant vzw.
de V ertro UW en S per S oon : De taak van de vertrouwenspersoon is het ondersteunen van de preventieadviseur in de bestrijding van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (zie ook 5.6 Probleemgedrag op school). De vertrouwenspersoon zorgt voor de opvang van personeelsleden die menen daarvan slachtoffer te zijn, en helpt hen met het zoeken naar oplossingen. De aanwezigheid van een vertrouwenspersoon op school is niet wettelijk verplicht, maar wordt door de wetgever wel sterk aanbevolen. het C omit É V oor be SCH erming en pre V entie op H et W erk (CPBW):
• Een schoolbestuur van het gesubsidieerd vrij onderwijs met minstens 50 werknemers moet een comité voor preventie en bescherming op het werk oprichten. Dat comité brengt adviezen uit en doet voorstellen over welzijn en preventie aan het bestuur. Het is samengesteld uit vertegenwoordigers van het bestuur en van de werknemers.
• Scholen van het gesubsidieerd officieel onderwijs hebben een H oog o V erleg C omit É (HOC) dat de taken van het CPBW op zich neemt. Er is geen afzonderlijk CPBW in het gesubsidieerd officieel onderwijs.
• Scholen van het GO! hebben een ba S i SC omit É (BC) dat de taken van het CPBW op zicht neemt. Er is geen afzonderlijk CPBW in het GO!. de pre V entiea DV i S e U r - arbei DS genee SH eer : In het Koninklijk Besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers is bepaald welke onderzoeken de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bij de personeelsleden doet en welke adviezen of beslissingen hij daarbij kan formuleren. De EDPB is het aanspreekpunt voor het contact met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
3.5.1.3 psychosociale risico’s in het onderwijs
De welzijnswet verplicht de werkgever (het schoolbestuur) preventieve maatregelen te nemen tegen p SYCH o S o C iale ri S i C o ’S zoals stress, burn-out, ongewenst gedrag, pesterijen of geweld. Het gaat daarbij om potentiële factoren waarop het schoolbestuur een impact heeft en die objectiveerbaar zijn (dus niet louter berusten op een individuele, subjectieve beleving).
Het schoolbestuur moet minimaal: materiële en organisatorische maatregelen nemen waardoor psychosociale risico’s kunnen worden voorkomen. Dat kan onder meer op basis van een voorafgaande globale risicoanalyse die alle gezondheidsrisico’s op de school in kaart brengt of een risicoanalyse van een specifieke arbeidssituatie; de wettelijke procedures uitwerken waarmee een personeelslid een interventie kan bekomen bij vermeende gezondheidsschade door psychosociale risico’s op het werk. Dat houdt in:
• de snelle en onpartijdige interventie van de vertrouwenspersoon en de preventieadviseur;
• de begeleiding van de werkhervatting; maatregelen nemen om personeelseden te beschermen wanneer zij tijdens de uitvoering van hun werk in contact komen met derden, bijvoorbeeld leerlingen of hun ouders de verplichtingen van de hiërarchische lijn voor de preventie van psychosociale risico’s bepalen (zie 3.5.1.2); informatie en opleiding geven aan personeelsleden; de noodzakelijke informatie voor de uitvoering van de opdrachten bezorgen aan het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) of een gelijkwaardig overlegcomité (zie 3.5.1.2).
3.5.1.4 aangepast of ander werk in het onderwijs
Het decreet van 8 mei 2002 bepaalt dat het werkgelegenheidsbeleid georganiseerd moet worden volgens de principes van evenredige participatie en gelijke behandeling. Het is verboden om de toegang tot het arbeidsproces te ontzeggen of te belemmeren om redenen die onder meer verband houden met ‘functiebeperking’. De toepassing van die reglementering kan ertoe leiden dat een personeelslid in het onderwijs om redenen van medische aard of omwille van een beperking aangepast of ander werk moet krijgen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 429 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 429 20/07/2023 22:35:27
Om daarover tot goede oplossingen te komen, is eventueel overleg tussen het personeelslid, het schoolbestuur en de preventieadviseur-geneesheer erg belangrijk.
1 praktische en organisatorische aanpassingen
In geval van een functiebeperking zijn ergonomische aanpassingen, hulpmiddelen of aanpassingen aan de arbeidspost (bijvoorbeeld toegankelijkheid) eventueel mogelijk. Het aanpassen aan de arbeidsomstandigheden kan een oplossing zijn die ervoor zorgt dat een personeelslid aan het werk kan blijven, bijvoorbeeld door een klas om te wisselen met die van een collega of door het uurrooster aan te passen.
2 ander werk binnen hetzelfde ambt
Een personeelslid andere taken laten uitvoeren kan een oplossing bieden om die persoon aan het werk te houden.
Voorbeelden:
een kleuteronderwijzer niet meer belasten met de lessen lichamelijke opvoeding; een onderwijzer aanstellen als titularis van een andere klas; een vastbenoemd personeelslid tijdelijk belasten met een andere opdracht (TAO); een personeelslid een andere, instellingsgebonden taak laten opnemen door hem een opdracht bijzondere pedagogische taken (BPT) toe te kennen; bij een procedure tot ‘herinschakeling van een definitief arbeidsongeschikt personeelslid na een beslissing van Medex’ (zie 4.10.9) kan de functiebeschrijving van het personeelslid in onderling overleg worden aangepast.
3 Werken in een ander ambt, een andere school of een ander onderwijsniveau
De onderwijswetgeving voorziet in een aantal procedures die een dergelijke overstap kunnen begeleiden: via verlof voor tijdelijke opdracht of afwezigheid voor verminderde prestaties, gevolgd door een tijdelijke aanstelling; een proefperiode in een ander ambt met het oog op een nieuwe vaste benoeming, na beslissing van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer in een procedure tot re-integratie (zie PERS/2014/04 en 4.10.8); een proefperiode in een ander ambt met het oog op een nieuwe vaste benoeming na beslissing van Medex (zie PERS/2014/03 en 4.10.9); via terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking na een arbeidsongeval of een beroepsziekte.
Daarbij geldt het principe dat het personeelslid bezoldigd wordt voor de opdracht die hij effectief uitoefent.
4 Deeltijds werken
Sommige personeelsleden kunnen nog aan het werk blijven op voorwaarde dat ze een opdracht met een kleinere omvang kunnen vervullen.
De mogelijkheden zijn: zorgkrediet (zie PERS 2016/01 en 4.14); loopbaanonderbreking (zie PERS 2001/05 en 4.13); langdurig verlof verminderde prestaties om medische redenen (zie PERS 2007/07 en 4.10.7); verlof verminderde prestaties wegens ziekte (zie PERS 2007/07 en 4.10.6); terbeschikkingstelling wegens ziekte (zie PERS 2007/07 en 4.10.8 en 4.10.9); verlof voor verminderde prestaties (zie PERS/2017/02 en 4.15.3); verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar (zie PERS/2017/03 en 4.15.4); afwezigheid voor verminderde prestaties (zie PERS/2017/01 en 4.16.1).
3.5.2 gezondheidsbeleid
Elke school moet een ge Z on DH ei DS belei D uitwerken en uitvoeren. De preventieadviseur heeft daarbij als deskundige een belangrijke rol. In een ideaal gezondheidsbeleid zijn de streefdoelen uitgeschreven op maat van de school, in samenhang met bestaande kaders:
Op kind- en leerlingenniveau reiken de ontwikkelingsdoelen en eindtermen lichamelijke opvoeding en wetenschappen en techniek een aantal concrete doelstellingen en duidelijke handvatten voor een gezondheidsbeleid aan. Het gezondheidsbeleid sluit, zeker voor wat betreft het creëren van een gezonde en veilige leeromgeving, ook nauw aan bij het welzijnsbeleid op school (zie ook 3.5.1):
• de aandacht voor ruimte, licht, geluid en materiaal in heel de schoolinfrastructuur;
• de hygiëne en de sanitaire voorzieningen;
• de verlichting, verluchting en verwarming van de lokalen;
• de veiligheid van de speelplaats en de speeltuigen, ...
Tijdens een schooldoorlichting onderzoekt de onderwijsinspectie de bewoonbaarheid, de veiligheid en de hygiëne op school (BVH). Zie 3.6.4 − 2 Het onderzoek van de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (BVH).
430 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 430 20/07/2023 22:35:27
Met ingang van 1 september 2018 geldt het nieuwe decreet leerlingenbegeleiding (zie 1.8). Elke school dient een beleid op leerlingenbegeleiding te voeren. Dat beleid vormt de basis voor samenwerkingsafspraken met het CLB. De school neemt het initiatief om die afspraken op te stellen. De samenwerkingsafspraken vervangen de eerdere beleidsplannen en beleidscontracten. Het voeren van een beleid op leerlingenbegeleiding én samenwerkingsafspraken maken met een CLB zijn een erkenningsvoorwaarde voor de school.
Naast de pijlers onderwijsloopbaan van de leerling, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren is pre V entie V e ge Z on DH ei DSZ org een begeleidingsdomein. Van de CLB’s en de scholen wordt minimaal verwacht: de organisatie en de uitvoering van systematische contactmomenten (vroegere medische onderzoeken); een aanbod doen inzake vaccinaties; profylactische maatregelen nemen bij besmettelijke ziekten.
Zie 1.8 Leerlingenbegeleiding.
Vanaf het schooljaar 2018-2019 is een algemeen rook V erbo D van kracht in alle Vlaamse scholen, 24 uur op 24 en 7 dagen op 7. Het rookverbod slaat op alle producten op basis van tabak en soortgelijke producten. Het rookverbod moet worden opgenomen in het schoolreglement (zie 1.7.1), het arbeidsreglement en de reglementen en contractuele verbintenissen waarin de voorwaarden worden opgenomen voor verhuur aan of gebruik door derden van de schoolinfrastructuur. Het verbod moet ook duidelijk met rookverbodstekens zijn aangegeven.
De Vlaamse overheid voorziet ook structurele en inhoudelijke ondersteuning via het lokaal gezondheidsoverleg (LOGO). Zo zijn er per LOGO medewerkers voor geestelijke gezondheidszorg, voeding en beweging, ongevallenpreventie, gezondheid en milieu, ... De LOGO’s zijn samen met het CLB en de pedagogische begeleidingsdiensten belangrijke partners in het gezondheidsbeleid van de school. De LOGO’s zijn afdelingen van het Vlaams Instituut Gezond Leven (www.gezondleven. be).
Scholen die stappen willen zetten in de uitwerking van goed en effectief gezondheidsbeleid vinden op de portaalsite www.gezondeschool.be van het Vlaams Instituut Gezond Leven onder meer tips, succesfactoren, stappenplannen, acties, leerlijnen, partners, ...
3.5.3 Veiligheidsbeleid
3.5.3.1 Voedselveiligheid
Om de V oe DS elV eilig H ei D te garanderen, voert het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) controles uit in alle sectoren binnen de voedselketen, ook in scholen.
Wanneer een school voeding bereidt of verdeelt (bijvoorbeeld warme maaltijden, ook afkomstig van een traiteur), dan moet de school beschikken over een toelating
Wanneer een school enkel dranken en/of voorverpakte voedingsmiddelen aanbiedt die bij omgevingstemperatuur ten minste 3 maanden houdbaar zijn, dan moet de school enkel geregistreerd zijn bij het FAVV.
Jaarlijks moet de school aan het FAVV een heffing betalen.
Voor een gelegenheidsverkoop is geen registratie of toelating nodig als tegelijk aan volgende voorwaarden is voldaan:
• de school heeft geen winstgevend doel (de activiteit zelf mag wel winstgevend zijn);
• de medewerkers aan de activiteit mogen hiervoor geen enkele bezoldiging ontvangen;
• er worden maximum 5 activiteiten per jaar gehouden die samen niet langer dan 10 dagen mogen duren.
Voorbeelden van een gelegenheidsverkoop zijn een spaghettiavond van de oudervereniging of een schoolfeest. Hiervoor wordt geen heffing aangerekend.
Zelfs bij eerder beperkte risico’s moeten goede hygiënepraktijken toegepast worden met daarnaast een systeem van traceerbaarheid.
De meldingsplicht over alles wat de voedselveiligheid in gevaar brengt of kan brengen, geldt voor elk lid van een schoolteam.
Voor meer informatie, zie de brochure ‘Scholen en het FAVV’ op www.afsca.be/professionelen/publicaties/thematisch/ scholen/
3.5.3.2 brandveiligheid
Voor de crisissituatie ‘bran D ’ zijn er wettelijke voorschriften. Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) bepaalt onder Titel II, Hoofdstuk I, Afdeling V ‘Voorzorgen tegen brandgevaar, ontploffingen en de toevallige ontsnapping van schadelijke en ontvlambare gassen’ in de artikels 52.1 tot en met 52.16 onder andere: de brandpreventie; de bouwvoorschriften; de toegang, uitgangswegen en ontruiming; de verwarming van de lokalen; de brandbestrijdingsmiddelen;
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 431 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 431 20/07/2023 22:35:27
de waarschuwing en het alarm; de organisatie van de brandbestrijding; de periodieke controle; de informatie van het personeel; de plannen.
Voor meer informatie, zie de relevante voorschriften ‘Voorzorgen tegen brandgevaar, ontploffingen en de toevallige ontsnapping van schadelijke en ontvlambare gassen’ op www.werk.belgie.be/nl/algemeen-reglement-voor-de-arbeidsbescherming.
3.5.3.3 Veiligheid en preventie in en rond de school
Om de samenwerking tussen scholen en politie te verbeteren op het vlak van jeugdcriminaliteit, spijbelen, radicalisering, het opstellen van een noodplan, ... voorzien alle lokale politiezones een vast aanspreekpunt voor vragen rond veiligheid en preventie in en rond de school.
3.5.3.4 nucleair risico
De kans op ernstige ongevallen bij een nucleaire site is klein, maar niet onbestaande. De overheid raadt daarom elke collectiviteit, waaronder scholen, aan om zich voor te bereiden en zo te zorgen voor de veiligheid van leerlingen en personeel:
Informeer je over het nucleair risico en de juiste reflexen bij een nucleair ongeval.
Hou je intern noodplan up-to-date en oefen het regelmatig.
Schrijf je in op BE-Alert. Zo ben je meteen op de hoogte bij een noodsituatie. Volg de socialemediakanalen van je gemeente, gouverneur of het crisiscentrum. Gebruik de online module om het aantal doosjes jodiumtabletten voor je instelling te bepalen. Voor meer informatie, zie www.nucleairrisico.be
3.5.3.5 informatieveiligheid en privacy
Sinds 25 mei 2018 geldt een nieuwe Europese privacywetgeving. De algemene V eror D ening gege V en S be SCH erming (AVG), ook wel de general D ata prote C tion reg U lation (GDPR) genoemd, bepaalt de bescherming van persoonlijke gegevens van EU-burgers. De AVG geeft een wettelijk kader aan de verplichtingen en privacyregels waaraan scholen moeten voldoen als ze persoonsgegevens van leerlingen, ouders, personeel, ... verwerken.
1 Verwerking van persoonsgegevens
Informatie wordt beschouwd als een persoonsgegeven als het iets over een specifieke persoon zegt of als de informatie in combinatie met andere gegevens naar die persoon te herleiden is. Het gaat om gegevens zoals voor- en familienaam, geslacht, adres, telefoonnummer, e-mailadres, een foto, godsdienst of levensovertuiging, gezondheidsgegevens, schoolprestaties, ... Gegevens van organisaties zijn geen persoonsgegevens.
‘Verwerking’ slaat op alles wat met die persoonsgegevens gebeurt: verzamelen, opvragen, raadplegen, gebruiken, bewaren, bijwerken, ter beschikking stellen, verspreiden, wissen, vernietigen, ... Het maakt niet uit of dat op papier of digitaal gebeurt.
2 De verwerkingsverantwoordelijke
Zo goed als elke school verwerkt persoonsgegevens. Het schoolbestuur is de verwerkingsverantwoordelijke. Het schoolbestuur:
bepaalt doel en middelen van de verwerking; waakt over de naleving van de verplichtingen en kan die aantonen; draagt de sancties en is aansprakelijk voor eventuele schade.
3 De verwerker
Een verwerker verwerkt de persoonsgegevens in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke. Scholen doen vaak beroep op verwerkers: leveranciers van schooladministratiesystemen, leerlingvolgsystemen, leerplatformen, digitale leermiddelen, ... Scholen moeten met de verwerkers afspraken maken over wat er met de persoonsgegevens gedaan mag worden en de verwerkers moeten zich daaraan houden. De afspraken worden vastgelegd in een verwerkersovereenkomst
4 beginselen van verwerking
Het schoolbestuur moet kunnen aantonen dat elke verwerking aan een aantal belangrijke principes voldoet: rechtmatigheid: persoonsgegevens mogen alleen verwerkt worden als de AVG daar een grond voor noemt. Gerechtvaardigde verwerkingsgronden zijn:
• het uitvoeren van een overeenkomst met de betrokken ouder (bv. schoolreglement) of het betrokken personeelslid;
432 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 432 20/07/2023 22:35:27
• het nakomen van een wettelijke verplichting;
• de toestemming van de betrokkene (enkel mogelijk indien de betrokkene 13 jaar of ouder is);
• de vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene (bv. in een levensbedreigende situatie);
• het uitvoeren van een taak van openbaar belang;
• een gerechtvaardigd belang voor de verwerkingsverantwoordelijke.
Voor scholen zijn in de eerste plaats het uitvoeren van een overeenkomst en het nakomen van wettelijke verplichtingen de gerechtvaardigde verwerkingsgronden. Voor de verwerking van persoonsgegevens voor doelen waar de school vanuit wettelijk standpunt of vanuit de uitvoering van een overeenkomst geen nood aan heeft, is toestemming van de ouders nodig. Het gaat dan bijvoorbeeld over toestemming voor het publiceren van foto’s van leerlingen, bv. van extramurosactiviteiten op de website van de school of in de schoolkrant.
transparantie: een personeelslid, een ouder, ... moet vooraf in begrijpelijke taal geïnformeerd worden over de soort informatie die verwerkt wordt en over het doel van de verwerking.
doelbinding: Het doel van de verwerking moet vooraf bepaald worden en de gegevens mogen alleen gebruikt worden om dat doel te bereiken. Voor scholen zijn de belangrijkste vormen van doelbinding:
• een wet of decreet uitvoeren of toepassen;
• onderwijs organiseren en aanbieden;
• leerlingen begeleiden;
• leermiddelen verstrekken;
• met ouders communiceren;
• activiteiten van de school bekendmaken (op de eigen website);
• schoolrekeningen berekenen, innen en opvolgen;
• geschillen behandelen.
juistheid: er zijn maatregelen getroffen om te waarborgen dat de persoonsgegevens correct en actueel zijn. Betrokken ouders en personeelsleden moeten hun gegevens dus kunnen controleren en onjuiste gegevens kunnen (laten) verbeteren en/of wissen.
gegevensbeperking: alleen de gegevens die strikt noodzakelijk zijn om het doel te bereiken, mogen worden verwerkt. opslagbeperking: de gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk (zie ook 3.8 Archief). integriteit en vertrouwelijkheid: er zijn passende technische en organisatorische maatregelen getroffen om te waarborgen dat de persoonsgegevens voldoende beveiligd zijn. Passende maatregelen voor scholen zijn:
• het opstellen van een informatieveiligheids- en privacybeleidsplan (IVP-beleidsplan);
• het gebruik van antivirussoftware;
• het voorkomen van onrechtmatige toegang door niet alle gebruikers dezelfde rechten te geven (toegangsmatrix), het gebruik van sterke wachtwoorden, het regelmatig veranderen van wachtwoorden, het updaten van software, ...;
• het versleutelen (encryptie) van gegevens op USB-sticks, laptops, ...;
• de bewustmaking en opleiding van personeelsleden;
• het nakijken van contracten met leveranciers;
• ...
5 Verantwoordingsplicht van de verwerkingsverantwoordelijke
Het schoolbestuur moet via verschillende documenten kunnen aantonen dat het technische en organisatorische maatregelen neemt om de persoonsgegevens te beschermen.
Informatieveiligheids- en privacybeleidsplan
Een informatie V eilig H ei DS- en pri Va CY belei DS plan (IVP-beleidsplan) is een algemene tekst die de aanpak van de school beschrijft om haar doelstellingen inzake informatieveiligheid en privacy te bereiken. Die tekst: is goedgekeurd door het schoolbestuur; wordt regelmatig bijgewerkt; wordt gedeeld met alle belanghebbenden.
Uit het IVP-beleid volgen een aantal onderwerpspecifieke beleidsregels zoals afspraken in verband met toegangsbeveiliging, wachtwoordgebruik, back-ups, het versleutelen van gegevens op USB-sticks of laptops, bescherming tegen malware, de omgang van leraren en leerlingen met social media (social media protocol), de te volgen procedure waarmee een beveiligingsincident of D atalek binnen de 72 uur aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit gemeld wordt, ...
Gegevensbeschermingseffectbeoordeling en verwerkersovereenkomst
Indien de verwerking een hoog risico oplevert (bv. omdat gezondheidsgegevens of gegevens van minderjarigen verwerkt worden), moet de verwerkingverantwoordelijke (het schoolbestuur) een gege V en S be SCH erming S effe C tbeoor D eling (GEB) opstellen. In zo’n verplichte risicoanalyse wordt bepaald of er voldoende maatregelen genomen zijn om de bescherming van de gegevens te garanderen en worden eventuele resterende risico’s opgelijst. Voor scholen is een GEB al zeker verplicht voor het leerlingvolgsysteem (LVS).
Het schoolbestuur is de eindverantwoordelijke voor alle verwerkingen, ook als de verwerking door een externe partij (leveranciers van schooladministratiesystemen, leerlingvolgsystemen, leerplatformen, digitale leermiddelen, ...) gebeurt. Om dat te kunnen garanderen, zijn goede afspraken met die leveranciers noodzakelijk. De afspraken worden vastgelegd in een V er W erker S o V ereenkom S t
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 433 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 433 20/07/2023 22:35:27
Om scholen te ondersteunen, hebben de koepelorganisaties van de onderwijsnetten en het GO! samen met de leveranciers van schooladministratiesystemen, leerlingvolgsystemen, leerplatformen, digitale leermiddelen, ... een ‘Intentieverklaring Privacy in Digitale Onderwijsmiddelen’ en ‘Model Verwerkersovereenkomst’ opgesteld. Zo kunnen scholen zich ervan verzekeren dat leveranciers die de intentieverklaring ondertekend hebben volgens de juiste afspraken handelen.
Register van verwerkingsactiviteiten
Er moet door de verwerkingsverantwoordelijke (bij voorkeur in elektronische vorm) een regi S ter Van D e V er W erking Sa C ti V iteiten bijgehouden worden. Zo’n register brengt in kaart van wie en welke persoonsgegevens verwerkt worden, waar ze vandaan komen en met wie ze worden gedeeld en op welke manier en voor welke doeleinden ze worden verwerkt. Ook de leveranciers van schooladministratiesystemen, leerlingvolgsystemen, leerplatformen, digitale leermiddelen, ... houden zo’n register bij.
6 aanspreekpunt en cel informatieveiligheid
Om schoolbesturen en scholen te ondersteunen in het opstellen, realiseren en bijsturen van hun informatieveiligheids- en privacybeleid, voorzien de koepelorganisaties van de onderwijsnetten en het GO! opleiding. Zo is onder meer een opleiding tot aanspreekpunt informatieveiligheid voorzien.
Het aan S preekp U nt informatie V eilig H ei D (AIV) adviseert en ondersteunt scholen en schoolbesturen bij de naleving van de AVG. Hij of zij treedt op als contactpersoon voor de veiligheidsconsulent van de koepelorganisaties en helpt mee om samen met het schoolbestuur, de directie en het schoolteam het informatieveiligheids- en privacybeleid in de school te implementeren. Daarnaast zal hij of zij het aanspreekpunt zijn bij datalekken en de nodige verantwoordingsdocumenten opstellen en/of bijwerken.
Om het aanspreekpunt informatieveiligheid te ondersteunen, strekt het tot de aanbeveling om binnen het schoolbestuur of de school een C el V oor informatie V eilig H ei D (CIV) op te richten. Die cel bestaat uit het aanspreekpunt informatieveiligheid, de preventieadviseur en de ICT-coördinator, eventueel aangevuld met de administratief medewerker, de directie, de zorgcoördinator, ... De diverse samenstelling van de CIV-werkgroep ondersteunt het aanspreekpunt informatieveiligheid om een brede kijk te hebben op de verschillende processen waar persoonsgegevens binnen de school verwerkt worden.
Voor meer informatie, zie: de brochure ‘In zeven stappen naar gegevensbescherming in het onderwijs’, samengesteld door de Gegevensbeschermingsautoriteit, de Vlaamse Toezichtscommissie en de koepelorganisaties van de onderwijsnetten en het GO!, te downloaden via www.gegevensbeschermingsautoriteit.be; www.privacyinonderwijs.be; www.privacyopschool.be; pro.g-o.be/informatieveiligheid-privacy ; www.ikbeslis.be
3.5.4 Crisismanagement en -communicatie
Elke school loopt risico op een C ri S i S : een brand, het overlijden van een leerling of van een personeelslid, hersenvliesontsteking, een voedselvergiftiging, een ongeval met de bus, een beveiligingsincident, een datalek, ...
De grootste vijand bij een crisis is verloren tijd. Daarom zijn crisisbewustzijn en een communicatiebeleid van het allergrootste belang. Zorg voor een crisisplan (crisisdraaiboek en communicatieplan) zodat de school er klaar voor is: vóór de crisis, tijdens en erna.
Mogelijke stappen voor een crisisplan:
Beschrijf het nut van een plan.
Maak gebruik van de door de onderwijskoepels voorziene materialen en werk die uit op maat van de school.
Maak in teamverband een lijst van mogelijke crisissen die zich op school kunnen voordoen.
Bedenk scenario’s: wie doet wat bij welke crisis? (crisisteam, leraren, leerlingen, ...).
Stel een crisisteam samen met de taakverdeling.
Bepaal de doelgroepen waarmee er gecommuniceerd wordt (intern, extern).
Bepaal per mogelijke crisis welke boodschappen naar wie worden gecommuniceerd.
Bepaal waar het crisiscentrum ingericht wordt en wie daarvoor zorgt.
Voorzie bijlagen: vuistregels voor de teamleden hoe om te gaan met de pers en met de ouders, vuistregels voor crisiscommunicatie, modelbrieven voor verschillende soorten crisissen, een modelpersbericht, ...
Organiseer een oefening en evalueer die.
Voor meer informatie, zie de door de onderwijskoepels uitgewerkte draaiboeken, specifieke stappenplannen, themafolders, checklists, tips en vuistregels.
434 Dagboek
voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 434 20/07/2023 22:35:27
3.6 kwaliteitszorg
• BaO/2017/02 (Gebruik van gevalideerde toetsen voor kwaliteit van het onderwijs) interne kwaliteitszorg in het gewoon lager onderwijs) • www.onderwijsinspectie.be
• Decreet 08/05/2009 (Decreet betreffende de
k Waliteit SZ org omvat alle activiteiten en maatregelen waarmee de school de onderwijskwaliteit bewaakt en verbetert. Het team gaat actief na wat de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie zijn. Het onderwijsleerproces moet daarop worden afgestemd. Het team kijkt ook systematisch hoe de leerlingen zich handhaven in het onderwijs en of de gestelde doelen zijn behaald.
Uit het ‘Decreet betreffende de kwaliteit van het onderwijs’ (art. 4, 5, 6, 38):
Elke onderwijsinstelling is, rekening houdend met haar pedagogisch of agogisch project, ervoor verantwoordelijk kwaliteitsonderwijs te verstrekken en het geboden onderwijs kwaliteitsvol te ondersteunen.
Het verstrekken van kwaliteitsonderwijs houdt minimaal in dat de onderwijsinstelling de onderwijsreglementering respecteert.
Dat veronderstelt dat de instelling beschikt over het beleidsvoerend vermogen dat haar in staat stelt om zelfstandig een kwaliteitsvol beleid te voeren. Dat zelfstandige beleid respecteert de beleidscontext die door de overheid wordt vastgelegd in de regelgeving.
Tijdens een doorlichting van een onderwijsinstelling gaat de inspectie na of de onderwijstelling de onderwijsreglementering respecteert en of de onderwijsinstelling op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt.
Zie ook 3.3.2 Nascholingsbeleid en 3.3.4 Pedagogische begeleiding.
3.6.1 interne kwaliteitszorg
Het k Waliteit SD e C reet vraagt een systematische manier van werken. Elke instelling onderzoekt en bewaakt op systematische wijze haar eigen kwaliteit. De instelling kiest zelf de wijze waarop ze dat doet (art. 6). Dat impliceert dat de school een duidelijke visie op kwaliteitszorg heeft en hoe die geoperationaliseerd wordt. Het systematische heeft ook betrekking op de vaste regelmaat waarmee zelfevaluaties worden uitgevoerd.
Kwaliteit heeft te maken met ‘het goed doen van juiste dingen’. Elke school bepaalt voor zichzelf wat ‘juiste dingen’ zijn. Daarbij houdt ze rekening met de schooleigen doelen die verwoord zijn in het pedagogisch project of in visieteksten van de school (zie 3.1.3 Pedagogisch project). Anderzijds zijn er de verwachtingen van de overheid (zie 3.1.1 Ontwikkelingsdoelen en eindtermen).
Een continu en effectief systeem van kwaliteitsbewaking en -bevordering is noodzakelijk om een kwalitatief aanbod aan onderwijs en vorming te garanderen, bij te sturen en te verbeteren. Het vormt bovendien een element van verantwoording ten aanzien van de samenleving. De aandacht voor de kwaliteit van het geboden onderwijs gaat hand in hand met de ruimer wordende autonomie van scholen (deregulerende overheid, decentralisatie, netwerken, ...).
Een belangrijk uitgangspunt bij een efficiënte kwaliteitszorg zijn zelfdiagnose en zelfevaluatie als motoren voor kwaliteitsverbetering. Het zwaartepunt wordt gelegd bij het zelf analyseren en evalueren van de taken en processen waarvoor men zelf instaat, en dat in samenspraak met de meest relevante betrokkenen.
De concrete planning van het kwaliteitsbeleid (de kwaliteitszorg) wordt vastgelegd in het schoolwerkplan. Bij de concrete werking wordt rekening gehouden met de principes van kwaliteitszorg. Zo maakt de school in haar werking eventueel gebruik van de p DC a - k Waliteit SC irkel (cyclische kwaliteitszorg: plan, do, check, act): men plant een proces, voert uit, controleert en stuurt bij
In de pedagogisch-didactische benadering van kwaliteitszorg moeten naast de leerwinst ook de andere aspecten van het onderwijsleerproces aan bod komen. Centraal staan dan het lesgeven, de evaluatie, de leerlingenbegeleiding, de planning, de (horizontale en verticale) samenhang tussen leergebieden, attitudevorming, zelfstandig werk, ... Het zijn primaire procesgegevens
Bovendien gaat het om processen op het niveau van de school zoals het leiderschap van de directeur, het strategische beleid van de school, coördinatie, teamvorming, ouderparticipatie, schoolmanagement, personele en materiële voorzieningen, ... Het zijn zogenaamde secundaire procesgegevens.
Een goed functioneren van de primaire en secundaire procesgegevens zorgt voor een geschikt kader om het onderwijsproces optimaal te verzorgen. Dat resulteert in een goed leerrendement, maar ook in andere outputfactoren zoals tevredenheid van leerlingen en personeel, ...
Kwaliteitszorg wordt integraal door de kwaliteitszorg van de individuele leraren op schoolniveau samen te brengen: leraren kunnen hun leerlingevaluaties doorspelen aan hun directie om te verwerken op schoolniveau;
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 435 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 435 20/07/2023 22:35:27
leraren kunnen hun zelfevaluatie of zelfreflectie inbrengen in een schoolevaluatie; directies kunnen de teamleden begeleiden en stimuleren door evaluaties, feedback en functioneringsgesprekken.
Andere aspecten van een goede interne kwaliteitszorg zijn onder meer: de kennis en kunde van de teamleden en van de directeur (functiebeschrijving en evaluatie, ...); de school als organisatie (samenwerkingsprocessen, overleg en communicatie, ...); alle aspecten van het schoolbeleid (zorgbeleid, gezondheidsbeleid, ...); alle inhoudelijke aspecten van het onderwijsleerproces (STEM, planning, gradatie, samenhang, ...); evalueren of de (schoolwerk)planning wordt uitgevoerd zoals ze werd afgesproken en uitgewerkt; onderzoeken van en rapporteren over aspecten van personele en materiële voorzieningen (door de preventieadviseur of de interne dienst PBW).
Evalueren is erg belangrijk als het gaat om kwaliteitszorg, want juist door te kijken wat wel en niet goed gaat, kunnen de werkpunten worden verbeterd. Een goede school evalueert dus regelmatig de kwaliteit van het onderwijsaanbod.
Een regelmatige evaluatie van schoolresultaten is een startpunt voor integrale kwaliteitszorg. Schoolresultaten, in de betekenis van ‘leerwinst’ (dus wat de school toevoegt), vormen het voornaamste criterium voor kwaliteitszorg op schoolniveau.
Op het vlak van de evaluatie van de leerresultaten (nastreven en bereiken van ontwikkelingsdoelen en eindtermen) moet elke school al zijn leerlingen op het einde van het basisonderwijs laten deelnemen aan een ge Vali D eer D e toet S , en dat voor minstens drie leergebieden naar keuze. De bestaande toetsen zijn daartoe wetenschappelijk gevalideerd. De school kiest vrij welke toetsen ze gebruikt: de interdiocesane toetsen van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen; de OVSG-toetsen van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap; de paralleltoetsen van peilingen van de onderzoeksgroep Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen van de KU Leuven.
Scholen die deelnemen aan de peilingen op het einde van het basisonderwijs kunnen die deelname in aanmerking nemen als de afname van een gevalideerde toets voor één leergebied. Ook deelname aan de kalibratietoets, in het kader van het kalibratieonderzoek voor een peiling, komt in aanmerking als de afname van een gevalideerde toets voor één leergebied.
De school krijgt aan de hand van de toetsresultaten informatie over de mate waarin de leerlingengroepen de doelstellingen behalen. Het is een belangrijk instrument voor de school om te kunnen werken aan haar kwaliteitszorg. Het beleid beoogt met de verplichting van de gevalideerde toetsen een versterking van de interne kwaliteitszorg in het basisonderwijs. De toetsen betekenen voor de scholen een hulpmiddel voor zelfevaluatie. De resultaten worden niet door de overheid opgevraagd.
Het resultaat van de toetsen kan daarnaast één van de elementen zijn waarmee de klassenraad bij zijn beoordelingen rekening houdt bij het uitreiken of toekennen van het getuigschrift basisonderwijs (zie 1.12).
3.6.2 externe kwaliteitszorg
e X terne k Waliteit SZ org , vertaald in een systematische vorm van professionele kwaliteitscontrole door de inspectie of door andere instanties, dient gekoppeld te worden aan de voorafgaande interne kwaliteitszorg en resulteert in een stimulerend beleid inzake kwaliteit.
Stilaan raken de instrumenten voor zelfevaluatie (aangeboden door de pedagogische begeleiding of door andere externen) bekend en in gebruik. Zo kunnen directies en beleidsmedewerkers via ‘Dataloep’ cijfergegevens over de eigen school opvragen, verkennen en vergelijken (zie 3.7.3 Dataloep).
Ook nascholing en schoolbegeleiding spelen een rol in het geheel van onderwijsondersteuning en de zorg voor kwaliteit van de school. Sommige interventies dragen bij tot de professionele ontwikkeling van de leraren, andere activiteiten reiken leraren en scholen instrumenten aan om de kwaliteit te borgen of te verbeteren.
Kwaliteitszorg gebeurt ook op meso- en macroniveau, onder meer door periodieke peilingen waarover wordt gerapporteerd en teruggekoppeld naar het beleid (zie 3.6.3).
3.6.3 Vlaamse toetsen
Wat is nieuw?
Vanaf schooljaar 2023-2024 nemen lagere en secundaire scholen de eerste Vlaamse toetsen af. Voor het basisonderwijs gebeurt dat in het vierde leerjaar. Het zesde leerjaar is in 2025-2026 aan de beurt.
Vlaam S e toet S en zijn net- en koepeloverschrijdend. Dit wil zeggen dat ze voor alle scholen die gesubsidieerd of gefinancierd worden, gelijk zijn.
436 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 436 20/07/2023 22:35:27
Deze toetsen zijn ook gestandaardiseerd, genormeerd en gevalideerd. Hierdoor kunnen de scholen de resultaten van hun leerlingen vergelijken met gelijkaardige Vlaamse scholen en leerlingen.
Het is de bedoeling de interne kwaliteitszorg van scholen te ondersteunen en de onderwijskwaliteit te versterken. Ze worden centraal opgesteld, digitaal afgenomen, verwerkt en geanalyseerd. In vele landen worden er al jaren zo’n toetsen georganiseerd. Voor het Vlaams onderwijs is dit nieuw.
De toetsen focussen vooral op Nederlands (begrijpend lezen, schrijven, grammatica) en wiskunde.
Uit de peilingen en internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat de resultaten voor bepaalde domeinen zoals wiskunde, wetenschappen en begrijpend lezen, beter kunnen. De Vlaamse toetsen vervangen de peilingen. De laatste peiling werd afgenomen in 2022. Er worden ook geen nieuwe paralleltoetsen meer ontwikkeld.
Waarom worden deze Vlaamse toetsen afgenomen?
De Vlaamse Regering wil vooral de onderwijskwaliteit versterken.
Uiteraard is kwaliteitsvol onderwijs veel meer dan louter evaluatie, met name leerlingen die goed scoren op een gestandaardiseerde toets. Kwaliteitsvol onderwijs stimuleert ook de ontwikkeling van iedereen, zodat iedereen zichzelf kan ontplooien en kan deelnemen aan de samenleving. De Vlaamse toetsen leveren ons noodzakelijke informatie op om de onderwijskwaliteit te versterken.
Over onderwijskwaliteit bestaan vele meningen. Om meer eensgezindheid hierover te krijgen, is enkele jaren geleden het referentiekader voor Onderwijskwaliteit na veel overleg met diverse onderwijspartners opgesteld. Hier lees je wat kwaliteitsvol onderwijs is: http://mijnschoolisok.be/
De Vlaamse toetsen kunnen bijdragen tot de onderwijskwaliteit omdat ze:
Een beter inzicht bieden in de onderwijsprocessen.
De resultaten en leerwinst van leerlingen en scholen in kaart brengen De mate waarin leerlingen de onderwijsdoelen bereiken, meten Schoolteams een extra hulpmiddel bieden om hun kwaliteitszorg te ondersteunen.
Scholen versterken waar nodig door hen te begeleiden wanneer de toetsresultaten beneden de verwachting zijn.
Wie stelt de Vlaamse toetsen op?
Het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs zet in op de ontwikkeling van rijke toetsen voor wiskunde en Nederlands in functie van onderwijsontwikkeling. Het Steunpunt bestaat uit een consortium van alle vijf Vlaamse universiteiten en twee hogescholen (Artesis Plantijn Hogeschool en Arteveldehogeschool). https://steunpunttoetsen.be/
Welke impact hebben de Vlaamse toetsen?
In heel wat landen hebben centrale toetsen een grote impact op de loopbaan van leerlingen of op de schoolkeuze die ouders maken. In Vlaanderen wordt er gekozen voor een beperkte impact.
Het is niet de bedoeling om een openbare rangschikking op te stellen van scholen en leerlingen. Het wordt decretaal verboden om resultaten van scholen publiek bekend te maken en rangschikkingen op te stellen.
De testresultaten zijn een instrument om het leerproces van de leerlingen te ondersteunen en de onderwijskwaliteit te verbeteren.
Voor leerlingen en leraren:
De resultaten worden teruggekoppeld aan de leerlingen en hun leraren om het leerproces richting te geven en hen te ondersteunen.
De resultaten kunnen door de klassenraad worden meegenomen in hun globale beoordeling van de leerlingen, maar ze mogen niet het enige criterium zijn voor de studievoortgang en -oriëntering. Hierover kunnen in de schoolraad verder duidelijke afspraken gemaakt worden.
Leraren worden niet geëvalueerd op basis van de resultaten van hun klas. De resultaten zijn een belangrijke maatstaf om te reflecteren over de kwaliteit van hun onderwijs.
Voor scholen:
De resultaten zijn een belangrijke bron om het proces van interne kwaliteitszorg te versterken. Via de testresultaten wordt er nagegaan of de school en de leerlingen de onderwijsdoelen bereiken. De resultaten op schoolniveau worden gedeeld met de onderwijsinspectie.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 437 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 437 20/07/2023 22:35:27
3.6.4 De schooldoorlichting, kwaliteitscontrole door de overheid
De SCH ool D oorli CH ting is het onderzoek dat de onderwijsinspectie uitvoert om na te gaan of een instelling de onderwijsreglementering respecteert en op systematische wijze haar kwaliteit onderzoekt en bewaakt. De onderwijsinspectie hanteert sinds 1 september 2018 een nieuwe doorlichtingsaanpak (‘inspectie 2.0’) met een nieuw referentiekader voor onderwijskwaliteit (het ok).
3.6.4.1 Centrale
principes
Methodologisch onderbouwd doorlichten: de onderwijsinspectie deelt samen met de onderwijsinstellingen en de begeleidingsdiensten eenzelfde referentiekader voor onderwijskwaliteit (het OK).
De lerende centraal stellen, zowel in het referentiekader voor onderwijskwaliteit als tijdens de doorlichting.
De doorlichtingsfrequentie verhogen: elke onderwijsinstelling wordt minstens één keer om de zes jaar doorgelicht.
Inhaken op de interne kwaliteitszorg van de onderwijsinstelling.
De administratieve lasten beperken: enkel bestaande en functionele documenten worden gevraagd, in papieren of bij voorkeur in elektronische vorm.
Controleren en stimuleren.
Onderwijsinstellingen vertrouwen geven: zij zijn de eerste verantwoordelijken voor hun kwaliteit.
3.6.4.2 onderzoeksaanpak en ontwikkelingsschalen
Inhoudelijk gaat de onderwijsinspectie uit van twee onderzoeksvragen:
In welke mate ontwikkelt de instelling haar eigen kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk?
In welke mate verstrekt de instelling kwaliteitsvol onderwijs dat tegemoetkomt aan de kwaliteitsverwachtingen uit het referentiekader voor onderwijskwaliteit en respecteert ze de regelgeving?
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, voert de inspectie vier onderzoeken uit.
1 Het onderzoek van de kwaliteitsontwikkeling: de visie op de onderwijsleerpraktijk en op de schoolwerking; het organisatiebeleid van de onderwijsinstelling; het onderwijskundig beleid; de kwaliteitszorg van de onderwijsleerpraktijk en van de schoolwerking: de cyclische en betrouwbare evaluatie van de kwaliteit, het bijsturen en borgen van de kwaliteit.
2 Het onderzoek van één of meerdere kwaliteitsgebieden: leerlingenbegeleiding; omgaan met diversiteit; personeelsbeleid en professionalisering; rapportering en oriëntering.
3 Het onderzoek van de onderwijsleerpraktijk:
afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader; afstemming van de begeleiding op de beeldvorming; positief en inclusief leef- en leerklimaat; leer- en ontwikkelingsgerichte instructie; effectieve feedback; materiële leef- en leeromgeving; leerlingenevaluatie; leereffecten.
Het onderzoek van de onderwijsleerpraktijk verloopt verschillend naargelang het onderwijsniveau:
in het gewoon kleuteronderwijs verloopt het onderzoek geïntegreerd (het doorlichtingsteam bekijkt het aanbod in zijn totaliteit);
in het gewoon lager onderwijs onderzoekt het doorlichtingsteam een selectie van twee leergebieden waarvan de school er één kiest en de onderwijsinspectie het tweede, en dat op basis van de doorlichtingsgeschiedenis van de inrichting en het schoolportret; kan ook op basis van een leergebied dat in heel Vlaanderen in de focus staat; in het buitengewoon basisonderwijs bekijkt het doorlichtingsteam het nastreven van de ontwikkelingsdoelen via de handelingsplanning van (een selectie van) types die de school aanbiedt.
4 Het onderzoek van de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (bVH):
Het onderzoek verloopt aan de hand van drie processen die verband hebben met de bewoonbaarheid, veiligheid en hygi-
438 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 438 20/07/2023 22:35:27
ene. De instelling kiest één proces, de onderwijsinspectie kiest twee andere processen. Op basis van vaststellingen tijdens de doorlichtingsweek kan het doorlichtingsteam besluiten nog een een vierde proces te onderzoeken.
Dit zijn de processen:
Proces 1: elektriciteit;
Proces 2: gebouwen en onderhoud;
Proces 3: noodplanning;
Proces 4: ongevallen en hulpverlening;
Proces 5: onthaal, aankoop en controle arbeidsmiddelen;
Proces 6: producten met gevaarlijke eigenschappen;
Proces 7: valgevaar en toegankelijkheid;
Proces 8: verwarming, ventilatie en verluchting;
Proces 9: HACCP en voedselveiligheid.
Bron: www.onderwijsinspectie.be
ontwikkelingsschalen
De onderwijsinspectie gebruikt bij elk onderzoek een bundel ont W ikkeling SSCH alen met de bedoeling: instellingen te stimuleren om hun kwaliteit te (blijven) ontwikkelen; transparant te zijn over het onderzoek; objectief en betrouwbaar te kunnen beoordelen; doorlichtingsgegevens gestandaardiseerd te kunnen registreren; een basis te hebben voor het verslag.
De ontwikkelingsschalen zijn gebaseerd op het referentiekader voor onderwijskwaliteit en bestaan telkens uit vier niveaus: beneden de verwachting: er zijn meerdere essentiële elementen die voor verbetering vatbaar zijn; benadert de verwachting: er zijn naast sterke punten ook nog meerdere punten ter verbetering, waardoor het geheel nog niet aan de verwachting voldoet; volgens de verwachting: er zijn veel sterke punten en geen belangrijke punten of gebieden ter verbetering, waardoor het geheel aan de verwachting voldoet; overstijgt de verwachting: er zijn veel sterke punten, met inbegrip van significante goede praktijkvoorbeelden. De criteria voor een goed praktijkvoorbeeld zijn:
• het gangbare overstijgen;
• een positieve impact hebben op de resultaten en effecten bij leerlingen;
• ingebed zijn in de werking van de instelling;
• onderbouwd zijn vanuit evaluaties of instellingsspecifieke noden of gebaseerd zijn op vernieuwde inzichten op het vlak van onderwijskwaliteit;
• andere scholen kunnen inspireren na vertaalslag naar een andere context.
3.6.4.3 Doorlichtingsscenario en organisatie van de schooldoorlichting
minstens 14 dagen voor de start van de doorlichting:
aankondiging van de doorlichting via e-mail; telefonisch contact met de teamcoördinator, het aanspreekpunt van het doorlichtingsteam voor de onderwijsinstelling.
Dag 1 tot dag 3 of 4:
rondleiding door de leerlingen (enkel in het basisonderwijs); startgesprek met het beleidsteam over een zestal onderwerpen:
• de schoolvisie en hoe die richting geeft aan de praktijk van elke dag;
• de aansturing van de klaspraktijk door het beleid;
• de ontwikkeling van de school op onderwijskundig vlak;
• de zorg voor de eigen kwaliteit;
• de realisatie van een prioriteit (de afgelegde weg);
• het kwaliteitsgebied in de onderzoekfocus; gesprek over de kwaliteit(szorg) van het kwaliteitsgebied met de betrokken leden van het schoolteam; gesprek met de leraren over de kwaliteit(szorg) van de onderwijsleerpraktijk; gesprek over de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne met het beleidsteam en de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk;
gesprek met de leerlingen: de instelling kiest daarvoor een representatief staal van een tiental leerlingen; gesprek met de ouders aan de hand van stellingen: de instelling kiest daarvoor een representatief staal van een achttal ouders; observaties; documentenstudies.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 439 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 439 20/07/2023 22:35:27
Voorlaatste of laatste dag van de doorlichting:
Reflectiegesprekken
met de leraren om samen na te denken over de huidige kwaliteit van hun onderwijsleerpraktijk en toekomstige ontwikkelingen; met het beleidsteam om samen na te denken over de huidige onderwijskwaliteit en toekomstige ontwikkelingen, zowel op beleids- als op uitvoeringsniveau.
Het systeemonderzoek en de onderzoeksfocus (zowel de onderwijsleerpraktijk in de kleuter- en lagere afdeling als het kwaliteitsgebied) of bepaalde aspecten ervan vormen het richtsnoer van de reflectiegesprekken. Het schoolteam bekijkt samen met de onderwijsinspectie welke teamleden deelnemen.
Synthesegesprek met het beleidsteam
Het doorlichtingsteam deelt de definitieve inschaling voor alle onderzoeken en het advies mee en motiveert de beslissingen.
na de doorlichting:
het schoolbestuur ontvangt het doorlichtingsverslag enkele dagen na het einde van de doorlichting; telefonisch contact met de teamcoördinator over het doorlichtingsverslag om (eventuele) feitelijke onjuistheden recht te zetten;
op vraag van het instellingsbestuur (aan te vragen bij de inspecteur-generaal): gesprek om bijkomende toelichting over het doorlichtingsverslag; de school bezorgt haar feedback over de doorlichting; enkele weken later verschijnt het doorlichtingsverslag op www.doorlichtingsverslagen.be
organisatie van de schooldoorlichting
De organisatie van de schooldoorlichting is gestoeld op: het voeren van gesprekken:
• het referentiekader voor onderwijskwaliteit biedt een gemeenschappelijke taal voor het voeren van een ontwikkelingsgerichte dialoog die bestaat uit vier componenten: waarnemen, inleven, aanreiken en beoordelen;
• er zijn gesprekken met verschillende participanten: beleidsteam, leraren, ouders, leerlingen en CLB-medewerkers; het bijwonen of observeren van lessen van de geselecteerde leergebieden, maar ook andere lessen; het analyseren van bestaande en functionele documenten, waaronder:
• schoolwerkplan en schoolreglement / informatiebrochure;
• toegang tot het kind- en leerlingvolgsysteem;
• nascholingsplan;
• kleuterafdeling: observatie- en evaluatiegegevens;
• lagere afdeling: leerlingenwerk, evaluaties en rapporten van een beperkt aantal geselecteerde leerlingen (van wie één leerling met specifieke onderwijsbehoeften);
• schooleigen functionele informatie inzake kwaliteitsontwikkeling;
• informatie in verband met bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (BVH): globaal preventieplan, jaarlijks actieplan, verslagen van de interne en externe preventiedienst (IDPB en EDPB), verslagen van het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW), informatie met betrekking tot de drie geselecteerde processen (zie 3.6.4.2 − 4);
• voor het kwaliteitsgebied in de doorlichtingsfocus: CLB-contract en LVS-informatie over vier casussen (leerlingenbegeleiding), schooleigen functionele informatie over omgaan met diversiteit, schooleigen functionele informatie inzake personeelsbeleid en professionalisering, schooleigen functionele informatie over rapportering en oriëntering en notulen van de klassenraad met betrekking tot de getuigschriften en oriëntering.
3.6.4.4 Doorlichtingsverslag
De structuur van het verslag is als volgt:
Administratieve gegevens
In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit?
In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs?
• kwaliteitsgebied in de focus
• onderwijsleerpraktijk: geïntegreerd onderzoek in de kleuterafdeling van het gewoon basisonderwijs; leergebied gekozen door de school en leergebied gekozen door de onderwijsinspectie in de lagere afdeling van het gewoon basisonderwijs; fasen van de handelingsplanning in het buitengewoon basisonderwijs
In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne?
Respecteert de school de regelgeving?
Samenvatting van de conclusies
Aanbevelingen en advies betreffende de erkenning
De antwoorden op de onderzoeksvragen worden visueel voorgesteld met een webdiagram zodat in één oogopslag duidelijk wordt wat de sterke punten en de ontwikkelingskansen zijn.
440 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 440 20/07/2023 22:35:27
In de aanbevelingen staan de sterke punten (ontwikkelingsniveau ‘volgens de verwachting’) die de onderwijsinstelling moet borgen. Er wordt ook aangeraden aandacht te besteden aan de ontwikkelingskansen (ontwikkelingsniveau ‘benadert de verwachting’). Uiteraard noteert de onderwijsinspectie (eventuele) tekorten. De onderwijsinstelling moet zich engageren om aan die tekorten te werken.
3.6.4.5 mogelijke adviezen
De doorlichting van de onderwijsinstelling kan uitmonden in twee adviezen. Elk advies heeft twee varianten:
gunstig advies: de onderwijsinstelling behoudt haar erkenning:
• gunstig advies zonder meer;
• gunstig advies met de verplichting te werken aan de tekorten. Het doorlichtingsverslag vermeldt geen termijn waarbinnen de tekorten moeten zijn weggewerkt. Er volgt geen opvolgingsdoorlichting. Bij de volgende doorlichting kunnen de tekorten in de doorlichtingsfocus staan;
ongunstig advies: de onderwijsinstelling verliest haar erkenning:
• ongunstig advies met de mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt op voorwaarde dat het schoolbestuur het engagement aangaat om zich bij het werken aan de tekorten extern te laten begeleiden;
• ongunstig advies met de onmogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt. Het schoolbestuur kan een beroep indienen tegen die onmogelijkheid. Binnen de 60 kalenderdagen na het indienen van het beroep voert een nieuw paritair samengesteld doorlichtingsteam de doorlichting in beroep uit.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 441 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 441 20/07/2023 22:35:28
3.7 elektronische communicatie
• NO/2012/01 (Discimus een toekomstgerichte manier om leerlingengegevens uit te wisselen)
3.7.1 Discimus
1 Uitwisseling van leerlingengegevens
D i SC im US maakt het mogelijk dat de scholen en AGODI constant leerlingengegevens uitwisselen. Zodra een school bepaalde leerlingengegevens inbrengt in haar schooladministratiepakket of als ze die gegevens verandert, wordt de informatie onmiddellijk toegevoegd of gewijzigd in de databank van AGODI. Daardoor kunnen scholen direct en op elk tijdstip controleren welke leerlingengegevens AGODI gebruikt. Als dat nodig is, kunnen scholen en centra snel ingrijpen en bepaalde gegevens aanpassen. Omgekeerd zullen ze ook op een vlotte en snelle manier leerlingengegevens ontvangen die opgenomen zijn in de databank van AGODI.
De leerlingengegevens die via Discimus uitgewisseld worden, dienen als basis voor onder meer de berekening van de omkadering en van de diverse werkingsmiddelen, de leerplichtcontrole en de controle of een leerling voldoet aan de pedagogische voorwaarden om in aanmerking te komen voor een schooltoeslag. Daarom moet de kwaliteit van de gegevens die via Discimus geregistreerd worden bij AGODI verzekerd zijn.
In eerste instantie zijn de scholen zelf verantwoordelijk om leerlingengegevens via Discimus op een correcte en kwaliteitsvolle manier te registreren bij AGODI. Bij de kwaliteitsborging van de leerlingengegevens is terugkoppeling vanuit Discimus naar de schoolsoftware belangrijk. De schoolsoftware moet daarom volgende ondersteuning van de scholen voorzien:
een opvolging van de leerlingen waarvoor verschillen zijn tussen de gegevens die in de schoolsoftware geregistreerd zijn en de gegevens die via Discimus geregistreerd zijn bij AGODI, bijvoorbeeld verschillen in identificatiegegevens, inschrijvingsgegevens of leerlingenkenmerken;
een overzicht van de leerlingen die dubbel ingeschreven zijn voor een periode in het schooljaar, met toevoeging van de school en de periode van dubbele inschrijving;
een overzicht van de leerlingen met 30 B-codes gedurende het schooljaar.
De opvolging en verificatie door AGODI op de gegevens die geregistreerd zijn via Discimus zijn het sluitstuk van die kwaliteitsborging van de leerlingengegevens.
2 Uitwisseling van inschrijvings- en identificatiegegevens
De scholen registreren de inschrijvings- en identificatiegegevens van de leerlingen die worden ingeschreven in hun schooladministratiepakket. Gegevens over niet-gerealiseerde inschrijvingen en leerlingen die zich hebben aangemeld maar nog niet zijn ingeschreven, worden niet uitgewisseld.
In Discimus is er geen specifieke mogelijkheid voorzien om inschrijvingen onder ontbindende voorwaarde te registreren. Zowel definitieve inschrijvingen als de inschrijvingen onder ontbindende voorwaarde zijn gerealiseerde inschrijvingen die uitgewisseld moeten worden via Discimus. Wanneer – in geval van een inschrijving onder ontbindende voorwaarde – besloten zou worden om de inschrijving te ontbinden, dan wordt dit in Discimus als een uitschrijving geregistreerd. Daarbij wordt als reden van uitschrijving geregistreerd dat de ontbinding van de inschrijving plaatsvond ‘wegens onredelijkheid van de aanpassingen voor een leerling met specifieke onderwijsbehoeften’.
De uitwisseling van de leerlingengegevens gebeurt zo snel mogelijk nadat de leerling ingeschreven is en uiterlijk na één week. Bovendien moeten alle inschrijvingsgegevens uiterlijk één week na het verstrijken van de teldatum volledig en correct via Discimus uitgewisseld zijn.
De schoolsoftwareleveranciers zorgen voor een systeem waarbij scholen onmiddellijk kunnen zien welke leerling dubbel is ingeschreven en in welke andere school. Op basis van zo’n lijst kunnen de scholen de ouders van die leerlingen contacteren. Discimus heeft geen impact op de regels van het inschrijvingsrecht.
3 Uitwisseling van aan- en afwezigheidsgegevens
Het registreren van aan- en afwezigheden gebeurt bij voorkeur dagelijks en uiterlijk binnen de week: voor iedere leerling registreren de scholen per halve dag de juiste aan- of afwezigheidscode (zie 1.8.3); voor niet-leerplichtige kleuters gebeurt dit enkel voor gegevens over aanwezigheden en te laat komen; voor de leerplichtige kleuters en leerlingen in het lager onderwijs gaat het enkel om gegevens over afwezigheid en te laat komen.
Door de uitwisseling van deze gegevens krijgt de overheid een nauwkeuriger zicht op ernstige vormen van spijbelen, maar ook op het luxeverzuim. Ook de deelname van niet-leerplichtige kleuters aan het onderwijs kan hierdoor duidelijk in kaart gebracht worden.
Het is voor scholen ook mogelijk om via Discimus gegevens over aan- en afwezigheden te raadplegen, ook al zijn ze geregistreerd door een andere school. Zo kunnen scholen de problematische afwezigheden van een leerplichtige opvragen,
442 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 442 20/07/2023 22:35:28
zowel voor het lopende als voor het voorafgaande schooljaar (zie 1.8.3 – 9).
4 Uitwisseling van leerlingenkenmerken
Ook de uitwisseling van leerlingenkenmerken gebeurt uitsluitend via Discimus. Daardoor kunnen scholen onmiddellijk na de inschrijving raadplegen of AGODI voor een bepaalde leerling over leerlingenkenmerken beschikt en welke de meest recente leerlingenkenmerken zijn. Zo weten scholen onmiddellijk of het nodig is om de ouder(s) een verklaring op eer te laten invullen.
Daarnaast kunnen scholen via hun schooladministratiepakket nagaan of een leerling voldoet aan de indicatoren ‘thuistaal’ en ‘opleidingsniveau van de moeder’.
5 Uitwisseling van behaalde studiebewijzen
De uitwisseling van behaalde studiebewijzen gebeurt via Discimus. De informatie over de behaalde studiebewijzen wordt zowel gebruikt om het studieverloop van de individuele leerling in kaart te brengen en te verifiëren als om beleidsinformatie te genereren.
6 Contactgegevens
Alle scholen van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs kunnen voor hun vragen over Discimus terecht op het telefoonnummer 02 553 92 35 of op het e-mailadres leerlingenzendingen.basisonderwijs@vlaanderen.be.
3.7.2 mijn onderwijs
‘mi J n on D er W i JS ’ is een persoonlijke en beveiligde website voor de school en voor het personeel. De school kan de gegevens en informatie delen met andere gebruikers en er vragen over stellen aan de administratie. Voor meer informatie, zie mijnonderwijs.vlaanderen.be.
1 ‘mijn onderwijs’ voor scholen
‘Mijn Onderwijs’ voor scholen bevat onder meer: gegevens en informatie over en voor de onderwijsinstelling; de gegevens van de contactpersoon van het schoolbeheerteam, werkstation en verificatieteam van de school; een agenda met mijlpalen en evenementen; de dienstbrieven van het Agentschap voor Onderwijsdiensten; de documenten van de onderwijsinspectie; rapporten uit Discimus om de leerlingengegevens te controleren; statistieken op maat van de school via ‘Dataloep’ (zie 3.7.3); de gegevens in verband met de kleuterparticipatie; het maandelijks salarisoverzicht van de personeelsleden; fiscale documenten; een aanvraagformulier voor de vakbondspremie;
Met de wijziging van de omzendbrieven over het invullen van de BaO- en BKL-formulieren is via ‘Mijn Onderwijs’ een nieuwe webapplicatie beschikbaar waarop de aanwending van de lestijden, uren- en puntenpakket worden vermeld. De school kan dan eveneens herverdelingen, overdrachten en aanwending van omkadering melden en krijgt info over de door AGODI toegekende omkadering en de ontvangen en afgestane lestijden/uren.
2 ‘mijn onderwijs’ voor personeelsleden
Personeelsleden kunnen hun salarisgegevens opvragen en de contactgegevens van hun dossier- en relatiebeheerder raadplegen.
3.7.3 Dataloep
‘D ataloep ’ is een interactieve webtoepassing met statistieken op maat van de school of schoolbestuur. De eigen gegevens kunnen vergeleken worden met die van andere scholen binnen een geselecteerde gemeente of regio. De school kan inzoomen op bepaalde cijfers, vergelijken met andere instellingen of evoluties bekijken. De vele mogelijkheden om cijfers te presenteren en te vergelijken maken van ‘Dataloep’ een handig hulpmiddel voor het beleid van de onderwijsinstelling.
Dataloep is ook voor een breder publiek (lees: ouders) toegankelijk via de website www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/nl/onderwijsstatistieken. Voor meer informatie, zie mijnonderwijs.vlaanderen.be
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 443 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 443 20/07/2023 22:35:28
3.8 archief
• BaO/2005/03 (Bewaartermijn van leerlinggebonden • BaO/2006/04 (Controle van de leerlingen in het documenten)
gewoon basisonderwijs)
• BaO/2006/05 (Controle van de leerlingen in het • BaO/2012/03 (Inschrijvingsregister basisonderwijs)
buitengewoon onderwijs)
• NO/2005/04 (Controle op de aanwending van de • 13AC/CR/JVM/js (Vervoerskosten voor het openbaar werkingsmiddelen in het gesubsidieerd vrij onderwijs)
vervoer naar en van het werk en de toekenning van een fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer)
Voor elke leerling die in een school is ingeschreven, maakt een school bepaalde documenten aan. Voor sommige documenten is de bewaartermijn uitdrukkelijk door de regelgeving vastgelegd. Voor andere reikt de administratie een termijn aan die ze zelf als redelijk acht. Voor documenten en gegevens waarvoor geen wettelijke bepalingen bestaan, bepaalt de school zelf de bewaartermijn. Let wel, voor persoonsgegevens geldt een opslagbeperking: ze mogen niet langer dan noodzakelijk worden bewaard. Zie 3.5.3.5 − 4 Beginselen van de verwerking.
Dankzij de digitale communicatie met het Departement wordt de papieren planlast van het school- en personeelsarchief verlicht. Toch moet de school met allerhande documenten het rendement van het geboden onderwijs kunnen aantonen. De notulen van klassenraden maar ook plannings- en evaluatiedocumenten zijn daarvoor belangrijk. Documenten zijn ook relevant als het gaat om contacten met andere participanten (CLB, ouders, ...) en voor een externe kwaliteitscontrole door de onderwijsinspectie.
3.8.1 leerlingenarchief
De omzendbrief BaO/2005/03 beschrijft een aantal leerlinggebonden documenten met de wettelijke of noodzakelijk geachte bewaartermijn.
(A) Te bewaren tot 31 augustus van het schooljaar dat volgt op het schooljaar waarop ze betrekking hebben.
(B) Te bewaren tot 31 augustus van het schooljaar dat volgt op het schooljaar dat de leerling de school heeft verlaten.
444 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
Documenten bewaartermijn (in jaren) Zie Dagboek inschrijvings- en aanmeldingsregister 5 1.3.2 − 7 stamboekregister 30 1.9.2 aanwezigheidsregisters 5 1.9.3 notulen klassenraad getuigschriften 15 1.13 afwezigheidsattesten leerlingen 2 1.9.4 begeleidingsdossier problematische afwezigheden 2 1.9.4 − 8 verklaringen op eer m.b.t. opleidingsniveau moeder 15 1.5.3 verklaringen op eer m.b.t. thuistaal 15 1.5.3 verklaringen op eer m.b.t. indicator ‘thuisloos’ 15 1.5.3 attesten m.b.t. indicator ‘trekkende bevolking’ 15 1.5.3 documenten ‘gelijke kansenindicatoren’ 5 1.5.3 verklaringen m.b.t. anderstalige nieuwkomers 5 1.5.3 instemming met schoolreglement en pedagogisch project B 1.7 keuze godsdienst / levensbeschouwelijke vakken B 1.5.5 taalverklaringen voor Brussel en de taalgrensgemeenten B 2.8.2 − 4 evaluatiedocumenten van leerlingen A 1.13 verslag CLB toegang buitengewoon onderwijs B 1.3.1 − 2 dossier ‘onderwijs aan huis’ B 1.1.7 handelingsplannen (BuO) B 3.1.5 revalidatiedossier B 1.9.4 − 6 individueel werkplan anderstalige nieuwkomers B 1.5.4
dagboek_zoc_eee.indd 444 20/07/2023 22:35:28
3.8.2 archief schooladministratie
1 Documenten met een wettelijke bewaartermijn
Alle documenten in verband met de aanwending van subsidies en toelagen: bewaartermijn: 7 jaar; zie Dagboek 3.4.1.
2 Schoolgegevens opvraagbaar via Discimus
Dankzij de digitale communicatie met het Departement wordt de papieren planlast van het schoolarchief verlicht. Via Discimus zijn vele schoolgegevens opvraagbaar: dienstbrieven in verband met omkadering en toelagen; databundels in verband met:
• leerlingenaantallen en -kenmerken;
• schoolse vorderingen en zittenblijven;
• in- en uitstromen leerlingen;
• personeelsaantallen;
documenten met betrekking tot structuur en organisatie; verificatieverslagen;
documenten van de onderwijsinspectie zoals verslagen van de doorlichting, ...
3 Documenten zonder wettelijke bewaartermijn
De school dient het best te archiveren: voorbereidingen en verslagen van de personeelsvergaderingen; lessenroosters van personeelsleden; overzicht van de organisatie van het toezicht; uitnodigingen en verslagen van de participatieraden op school; documenten in verband met de werking en participatie binnen de scholengemeenschap.
De school beschikt het best permanent over actueel bijgewerkte documenten zoals:
het pedagogisch project;
het schoolreglement;
het schoolwerkplan met bijbehorende jaar- of actieplannen, planningsdocumenten met nuttige informatie over het nastreven en realiseren van leerplandoelen, ontwikkelingsdoelen, eindtermen; handelingsplannen (BuO); voorbereidings- en evaluatieverslagen van extramurosactiviteiten; het nascholingsplan; een inventaris van het beschikbare didactische materiaal; een inventaris van de beschikbare software; overzicht korte vervangingen; het personeelsstatuut; het beleidsplan of -contract met het CLB; het preventiedossier (dossier welzijnsbeleid); het crisiscommunicatieplan.
4 Documenten gericht op de juridisering van het onderwijs
Door de juridisering van het onderwijs en het mondiger worden van de ouders moeten scholen in hun communicatie met andere participanten kunnen steunen op onder meer: verslagen van klassenraden; verslagen van overlegmomenten; documenten in verband met leerlingenbesprekingen (met ouders, CLB, ...); documenten die aantonen hoe het zorgcontinuüm van de leerlingen wordt opgevolgd (leerlingendossier, leerlingvolgsysteem, ...);
adviezen CLB, adviezen klassenraden en beslissingen van de ouders.
De documenten zijn ook belangrijk omwille van de mogelijke wettelijk voorziene beroepsprocedures, onder meer in verband met het inschrijvingsrecht en het uitreiken van het getuigschrift.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 445 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 445 20/07/2023 22:35:28
3.8.3 personeelsarchief
1 Documenten met een wettelijke bewaartermijn
Vervoersbewijzen openbaar vervoer en erewoordverklaringen in verband met de fietsvergoeding: bewaartermijn: 5 jaar; zie Dagboek 4.9.2.1 en 4.9.2.2.
2 Documenten via de digitale communicatie met het Departement
Dankzij de digitale communicatie met het Departement wordt ook de papieren planlast van het personeelsarchief verlicht. Het werkstation: houdt fiscale gegevens bij om het loon van elk personeelslid correct te kunnen uitbetalen; archiveert de gegevens van een volledige loopbaan in het onderwijs van de personeelsleden.
Het schoolsecretariaat dient wel tijdig alle wijzigingen in de toestand van een personeelslid te verzenden.
3 Documenten zonder wettelijke bewaartermijn
De school dient voor elk personeelslid bij te houden zonder wettelijke bewaartermijn: de persoonlijke gegevens: woonplaats, burgerlijke stand, rekeningnummer, kinderen ten laste; bekwaamheidsbewijzen; een administratief dossier met contracten tijdelijke aanstellingen of vaste benoeming; ziekteverloven, afwezigheden, verloven, terbeschikkingstellingen, reaffectatie en wedertewerkstellingen; een evaluatiedossier met een geïndividualiseerde functiebeschrijving en alle nuttige documenten die de evaluatie kunnen staven.
446 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 446 20/07/2023 22:35:28
3.9. gDpr in het onderwijs (general Data protection regulation)
Sinds 25 mei 2018 is er een nieuwe verordening in werking getreden wat de gegevensbeschermingswetgeving betreft in het onderwijs. Daarom is het belangrijk dat scholen hier adequaat op reageren en de nodige maatregelen kunnen treffen. Vele scholen worden geconfronteerd met de vraag of toelating nodig is om foto’s van leerlingen te publiceren op de website. Klopt dit?
Hier moeten verschillende aspecten worden onderscheiden:
1. Het portretrecht als persoonlijkheidsrecht: Je hebt in principe steeds toestemming nodig bij het publiceren van een portret als verlengstuk van de persoonlijkheid. Toch bieden niet-gerichte foto’s in de openbare ruimte mogelijkheden.
2. Het verwerken van persoonsgegevens: GDPR is hier van toepassing.
3. Het publiceren op het internet: Dit vormt hoe dan ook een probleem omwille van data minimisation. Dat betekent dat je als organisatie niet meer gegevens mag verzamelen dan strikt noodzakelijk is voor het beoogde doel.
Het gaat om de autonome toestemming vanaf 16 jaar. Het antwoord op de vraag of een foto zonder toestemming van de betrokkene op het internet mag worden geplaatst, is afhankelijk van een alomvattende beoordeling over de aard van de afbeelding, waar en waarom de afbeelding is gemaakt, het doel van de publicatie, de leeftijd van de persoon op de foto (jongere kinderen zijn kwetsbaarder), en of de persoon zich blootgesteld heeft voor publicatie. Voor portretfoto’s zal bv. eerder toestemming nodig zijn dan voor situatiefoto’s. Voor zulke beelden volstaat het dat je de betrokken personen/leerlingen inlicht over het feit dat dergelijke beelden worden genomen, met welk doel je dat doet en om welke publicatie het gaat. Een andere vraag die vaak gesteld wordt is of leerkrachten/leerlingen zomaar mogen filmen of foto’s mogen nemen tijdens de les. Volgens www.ikbeslis.be/ouders is het zeer belangrijk dat iedereen zijn ‘toestemming’ geeft. Zowel de leerkrachten als de leerlingen. Er moet een duidelijk educatieve reden aanwezig zijn.
In het onderwijs maakt men een uitzondering voor ‘Bednet’. Dit project laat toe dat kinderen vanop afstand met de nodige apparatuur les kunnen volgen. Hier geldt de regel dat het recht op onderwijs van een kind primeert op het recht op afbeelding.
Er mag omwille van privacy bij een inschrijving niet gevraagd worden naar het inkomen van de ouders, wel naar het nieuwe adres bij een eventuele verhuizing. Verder moet de informatie ook steeds een doel hebben. Een telefoonnummer van de ouders zal bijvoorbeeld nuttig zijn als er iets gebeurt met de leerling, maar de seksuele geaardheid van de ouders heeft voor de school dan weer geen enkel belang. Het doorgeven van leerlingeninformatie is verboden. In de praktijk vragen parochies, fotografen, sportscholen, dansateliers, … vaak naar adressen. Sommige scholen voelen zich verplicht om deze gegevens door te geven. Toch kan en mag dat niet.
Wat vaak gebeurt in scholen is dat men foto’s van kinderen of feesten plaatst op hun website. Dit houdt ook heel wat gevaren in. Je kunt persoonsgegevens beveiligen door een passende technische maatregel zoals bijvoorbeeld het publiceren van beeldmateriaal via een portaal op de website dat alleen met een persoonlijke inlognaam en wachtwoord toegankelijk is voor leerlingen en hun (groot)ouders. Ook het plaatsen van toets- of examenresultaten van leerlingen op de website is verboden.
Als school let je ook maar beter goed op met gegevens van kinderen met bv. epilepsie, diabetes, ... Gerechtelijke dossiers van wie de kinderen mag ophalen worden zo soms kenbaar gemaakt door papieren ed. uit te hangen in de school. Vaak zijn deze goed bedoeld, maar ‘iedereen’ kan dit zo maar lezen en dat is niet de bedoeling. Wel kan de nodige informatie aanwezig zijn in een gesloten EHBO-kast. Een ander delicaat en actueel onderwerp zijn de camera’s op school. Het is zo dat een school pas camera’s kan plaatsen als er sprake is van criminaliteit of om de openbare orde te helpen bewaren. Er moet dus een geldige reden zijn. Ook moet een school duidelijk aangeven dat er camera’s hangen. Een bewakingscamera dient niet om leerlingen of leerkrachten te controleren. De camera hangt er dus niet om te kijken of iedereen wel op tijd komt of om rokers te betrappen tijdens de pauzes. Voor het uitvoeren van zo’n controle is er vaak een privacy-vriendelijker alternatief voorhanden, bv. een leerkracht die toezicht houdt. Een veelgestelde vraag waarover onduidelijkheid bestaat is of leerkrachten persoonlijke gegevens (foto, geboortedatum, adres, telefoonnummer, persoonlijke interesses …) door moeten geven om die op de website te plaatsen. Hoewel een leerkracht zich daartoe vaak verplicht voelt, kan de school hen daartoe niet verplichten. Integendeel, het is zelfs niet aan te raden om dit te doen. Er kan beter een contactadres van de school worden voorzien. Mag een collega dan wel alle verjaardagen van de collega’s op Facebook plaatsen? Als het gaat om een besloten Facebook-groep dan mag het, omdat dan beroep kan worden gedaan op de ‘huishoudexceptie’ uit de GDPR. De GDPR is namelijk niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens (…) door een natuurlijke persoon bij de uitoefening van een zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit. De begrippen ‘persoonlijk’ en ‘huishoudelijk’ worden niet gedefinieerd.
In tijden van corona werden heel wat lessen opgenomen. Het kan zijn dat enkele leerlingen/leerkracht(en) in beeld komen. In principe moet iedereen hiertoe toestemming geven. Zowel de leerlingen als de leerkracht. In de praktijk gebeurt dit zelden of nooit.
Een veelgestelde vraag van scholen is of het volledige leerlingendossier bij verandering van school zomaar mag doorgegeven worden naar de andere school. Eigenlijk mag enkel het noodzakelijke worden doorgegeven. Sommige administratieve gegevens mogen wel worden doorgegeven, maar dit is niet altijd het volledige leerlingendossier. Het kan bijvoorbeeld
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 447 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 447 20/07/2023 22:35:28
niet dat negatieve gegevens bv. tuchtmaatregelen, schorsingen, ... worden doorgegeven. Hierdoor zou de leerling geen eerlijke kans krijgen in de nieuwe school, wat niet de bedoeling is (www.ikbeslis.be). Als de school meer wil doorgeven dan hetgeen wettelijk is bepaald, dan zullen de ouders toestemming moeten geven.
Op gebied van personeelsgebied gebeurt het wel eens dat de directeur van een collega hoort dat een personeelslid een alcoholprobleem heeft of drugs gebruikt. De directeur mag onder geen beding het dossier of de gegevens opvragen bij de huisarts. Hier komt ook het beroepsgeheim van de arts mee in het gedrang.
Waar scholen ook vaak slordig mee omspringen is dat ze aan hun personeel vragen tot welke vakbond ze behoren. In principe mag dit niet. Maar vele collega’s geven gewillig hun gegevens door.
gebruikte bronnen:
- Brochure CBPL Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze brochure kwam tot stand in samenwerking met Privacycommissie, de Vlaamse Toezichtcommissie en de onderwijsverstrekkers.
- Van Slycken, L. (2011), De toepassing van de privacywetgeving in het onderwijs, T.O.R.B., Die Keure: Brugge.
- Baert, K. & Van Slycken, L. (2018), Regelgeving van het Basisonderwijs in Vlaanderen, Oud-Turnhout/’sHertogenbosch: Gompel&Svacina.
- Baert, K. e.a. (2015), 625 onderwijsbegrippen. Het onderwijsvademecum voor de basisschool, Brugge: Die Keure.
- www.ikbeslis.be
- Cauwenberg, B. (2020), GDPR op school, ’s Hertogenbosch: Gompel&Svacina.
448 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_eee.indd 448 20/07/2023 22:35:28
MODULAIR SPIRAALLEREN VOOR EFFECTIEF WISKUNDEONDERWIJS
MEER WETEN?
IJSBREKERS.BE
Reeds beschikbaar voor de eerste en tweede graad.
Vanaf 2023 ook voor de derde graad. Ook beschikbaar voor kleuters.
Hier komt het tabblad Personeelsadministratie
NIEUW! advertentiepagina_personeelsadministratie.indd 1 15/07/2022 14:15:03
Hier komt het tabblad Personeelsadministratie
advertentiepagina_personeelsadministratie.indd 2 15/07/2022 14:15:03
4 personeelsadministratie
inHoUD
4.1 aanstellingsvoorwaarden
4.1.1 Voorwaarden ten aanzien van het personeelslid
4.1.2 Voorwaarden ten aanzien van de betrekking
4.1.3 Uitzonderingen op de aanstellingsvoorwaarden voor personen die gevlucht zijn voor de oorlog in Oekraïne en tijdelijk bescherming genieten
4.2 ambten in het basisonderwijs
4.2.1 Ambten in het gewoon basisonderwijs
4.2.2 Ambten in het buitengewoon basisonderwijs
4.2.3 Ambten in tehuizen, internaten, medisch-pedagogische instituten
4.3 bekwaamheidsbewijzen
4.4 Statuut van het personeel
4.4.1 Administratieve stand
1 Dienstactiviteit
2 Non-activiteit
3 Terbeschikkingstelling (TBS)
4.4.2 Tijdelijke aanstelling van bepaalde duur
4.4.3 Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur
4.4.4 Vaste benoeming
4.4.4.1 Vacantverklaring
4.4.4.2 Ingangsdatum vaste benoeming
4.4.4.3 Voorwaarden waaraan het personeelslid moet voldoen
4.4.4.4 Voorwaarden waaraan de betrekking moet voldoen
4.4.4.5 Vaste benoeming vanaf de leeftijd van 55 jaar
4.4.4.6 Vaste benoeming na reaffectatie of wedertewerkstelling
4.4.4.7 Vaste benoeming bij affectatie of mutatie
4.4.4.8 Vaste benoeming en langdurig verlof verminderde prestaties wegens medische redenen
4.4.4.9 Vaste benoeming op niveau scholengemeenschap
4.4.4.10 Draagwijdte vaste benoeming voor het beleids- en ondersteunend personeel
4.4.4.11 Procedure bij vaste benoeming wervingsambten
4.4.4.12 Schema vaste benoeming
4.4.5 Reaffectatie en wedertewerkstelling
4.4.6 Tijdelijk een andere opdracht uitoefenen (TAO)
4.4.7 Maatregelen in de strijd tegen het lerarentekort
4.4.7.1 Maatregelen van kracht vanaf schooljaar 2021-2022
4.4.7.2 Maatregelen op langere termijn
4.5 prestatieregeling
4.5.1 Opdracht onderwijzend personeel in het gewoon basisonderwijs
4.5.2 Opdracht onderwijzend personeel in het buitengewoon basisonderwijs
4.5.3 Opdracht paramedisch personeel in het gewoon basisonderwijs
4.5.4 Opdracht paramedisch personeel in het buitengewoon basisonderwijs
4.5.5 Opdracht medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel in het buitengewoon basisonderwijs
4.5.6 Opdracht beleids- en ondersteunend personeel in het basisonderwijs
4.5.7 Opdracht stafmedewerker scholengemeenschap
4.5.8 Opdracht directeur in het basisonderwijs
4.5.9 Vakantieregeling personeel
4.5.9.1 Vakantieregeling administratief medewerker
4.5.9.2 Vakantieregeling voor het personeel van het officieel gesubsidieerd en het gemeenschapsonderwijs uitgezonderd de administratief medewerkers
4.5.9.3 Vakantieregeling voor het personeel van het vrij onderwijs uitgezonderd de administratief medewerkers
4.6 aanstellingen
4.6.1 Eerste indiensttreding
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 449 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_fff.indd 449 21/07/2023 17:03:27
4.6.2 Volgende indiensttredingen − Wijzigingen in de opdracht
4.6.3 Wijziging persoonlijke toestand van het personeelslid
4.6.4 Wijziging van school en/of betrekking
4.6.4.1 Affectatie en nieuwe affectatie
4.6.4.2 Mutatie
4.6.5 Vervangingen
4.6.6 Voorrangsregel tijdelijke aanstellingen
4.6.7 Aanstelling personeel op basis van puntenenveloppen
4.6.8 Cumulatie: overwerk en bijbetrekking
4.6.9 Opnieuw in actieve dienst treden
4.6.10 Het lerarenplatform
4.6.11 Omzetting van niet-ingevulde vervangingen
4.6.12 Uitdiensttreding
4.7 personeelsdossier
4.7.1 Personeelsdossier op school
4.7.2 Personeelsdossier in het werkstation
4.8 anciënniteit
4.8.1 Dienstanciënniteit en ambtsanciënniteit
4.8.2 Geldelijke anciënniteit
4.8.3 Sociale anciënniteit
4.9 Salaris en vergoedingen
4.9.1 Het salaris
4.9.2 Vergoedingen aan het personeel
4.9.2.1 Terugbetaling van de vervoerskosten voor het openbaar vervoer en voor het woon-werkverkeer
4.9.2.2 Fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer
4.9.2.3 Terugbetaling van kosten voor andere verplaatsingen
4.9.2.4 Terugbetaling van kosten voor de aankoop van didactisch materiaal
4.9.2.5 Internetvergoeding
4.10 Ziekte
4.10.1 Bepalingen in verband met ziekteverlof
4.10.2 Ziekte van één dag
4.10.3 Ziekte van meer dan één dag
4.10.4 Controle op het ziekteverlof
4.10.5 Terbeschikkingstelling wegens ziekte
4.10.6 Verlof verminderde prestaties wegens ziekte
4.10.7 Langdurig verlof verminderde prestaties om medische redenen
4.10.8 Herinschakeling van een definitief arbeidsongeschikt personeelslid in het kader van een re-integratieperiode
4.10.9 Herinschakeling na een beslissing van Medex
4.10.10 Het voortijdig definitief of tijdelijk pensioen wegens ziekte
4.10.11 Beroepsziekte
4.10.12 Profylactisch verlof
4.10.13 Specifieke gebeurtenissen tijdens ziekte
4.10.14 Overzicht attestering bij ziekte
4.11 ongeval
4.11.1 Arbeidsongeval
4.11.2 Buitendienstongeval
4.12 Zwangerschap en ouderschap
4.12.1 Bedreiging door beroepsziekte tijdens de zwangerschap
4.12.2 Moederschapsbescherming bij zwangerschap
4.12.3 Moederschapsbescherming bij borstvoeding
4.12.4 Bevallingsverlof
4.12.5 Geboorteverlof in geval van hospitalisatie of overlijden van de moeder
4.12.6 Omstandigheidsverlof bij bevalling
4.12.7 Onbezoldigd ouderschapsverlof
4.12.8 Ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking
4.12.9 Opvangverlof met het oog op adoptie en pleegvoogdij
4.12.10 Borstvoedingspauze
450 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_fff.indd 450 21/07/2023 17:03:27
4.13 loopbaanonderbreking
4.13.1 Loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof
4.13.2 Loopbaanonderbreking voor het verstrekken van medische bijstand
4.13.3 Loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen
4.13.4 Loopbaanonderbreking voor mantelzorg
4.14 Zorgkrediet
4.15 Verlof
4.15.1 Omstandigheidsverlof
1 Naar aanleiding van een gebeurtenis
2 Voor het vervullen van staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten
4.15.2 Verlof wegens overmacht
4.15.3 Verlof voor verminderde prestaties
4.15.4 Verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar
4.15.5 Verlof voor dwingende redenen van familiaal belang
4.15.6 Andere verloven
4.16 afwezigheid
4.16.1 Afwezigheid voor verminderde prestaties
4.16.2 Ongewettigde afwezigheid
4.16.3 Andere afwezigheden
4.17 terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling
4.17.1 Voor de terbeschikkingstelling
4.17.2 Bijzondere regels in verband met de terbeschikkingstelling
4.17.3 De reaffectatiecommissies
4.17.3.1 De reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap
4.17.3.2 De reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs
4.17.3.3 De Vlaamse reaffectatiecommissie
4.17.4 Reaffectatie en wedertewerkstelling in het gemeenschapsonderwijs
4.17.5 Reaffectatie en wedertewerkstelling in het gesubsidieerd onderwijs
4.17.6 Administratieve verplichtingen
4.18 einde loopbaan en pensioen
4.18.1 Langer werken dan 65 jaar
4.18.2 TBS wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor kleuteronderwijzers
1 Voorwaarden
2 Begin en einde
3 Aanvraagprocedure
4.18.3 TBS wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeel basisonderwijs uitgezonderd kleuteronderwijzers
1 Voorwaarden
2 Begin en einde
3 Aanvraagprocedure
4.18.4 Pensioen
4.18.4.1 De verschillende pensioenvormen
1 Het gewone rustpensioen
2 Het uitgesteld pensioen
3 Het voortijdig definitief pensioen wegens ziekte of gebrekkigheid
4 Het voortijdig tijdelijk pensioen wegens ziekte of gebrekkigheid
5 Het ambtshalve pensioen
6 Overlevingspensioen / Overgangsuitkering
4.18.4.2 Pensioenraming
4.18.4.3 Aanvraag van het pensioen
1 Het personeelslid
2 Het schoolbestuur
4.18.5 Werken na de pensionering
4.19 overlijden
4.19.1 Overlijden van een personeelslid
4.19.2 Begrafenisvergoeding
1 Bij het overlijden van een vastbenoemd personeelslid
2 Bij het overlijden van een gepensioneerd personeelslid
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 451 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_fff.indd 451 21/07/2023 17:03:27
452 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie trefWoorDen trefwoorden a aanstellingsvoorwaarden aanvraag medische controle administratief medewerker (indiensttreding) adoptie (verlof voor -) affectatie (nieuwe) afwezig (ongewettigd -) afwezigheid vervullen staatsburgerlijke verplichtingen afwezigheid voor verminderde prestaties afwezigheid wegens staking afwezigheid wegens staking openbaar vervoer afwezigheidsattest ambtsanciënniteit ambtshalve pensionering arbeidsongeval b begrafenisvergoeding bekwaamheidsbewijs bekwaamheidsbewijzen beleids- en ondersteunend personeel bevallingsverlof bevorderingsambten borstvoedingspauze borstvoedingsverlof (onbezoldigd ouderschapsverlof) buitendienstongeval C Certimed consolidatie van een arbeidsongeval controle op het ziekteverlof (personeel) cumulatie D dienstanciënniteit f formulier ‘aanvraag van medische controle’ formulieren PERS (personeelsadministratie) g gastleraren geboorteverlof geldelijke anciënniteit getuigschrift arbeidsongeschiktheid H herinschakeling van een definitief arbeidsongeschikt personeelslid hoofdopdracht i indiensttreding personeel (eerste) internetvergoeding k kort verlof: omstandigheidsverlof kort verlof: wegens overmacht kraamverlof (bevallingsverlof) dagboek_zoc_fff.indd 452 21/07/2023 17:03:27
langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen
(bij loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof)
onderbrekingsuitkering (bij loopbaanonderbreking voor het verstrekken van medische bijstand)
onderbrekingsuitkering (bij loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen)
(bij zorgkrediet)
ongeval buiten dienstverband
ongewettigd afwezig
ontstentenis van betrekking (TBS-OB) opdracht
opvangverlof (m.h.o. op adoptie en pleegvoogdij)
ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking
ouderschapsverlof (onbezoldigd)
overgangsuitkering
overlevingspensioen
overlijden van een personeelslid p
palliatieve zorgen (loopbaanonderbreking)
pensioen
pensioen (ambtshalve)
pensioen (gewone rustpensioen)
pensioen (overlevings-)
pensioen (uitgesteld)
pensioen (voortijdig wegens ziekte − definitief)
pensioen (voortijdig wegens ziekte − tijdelijk)
pensioenaanvraag
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 453 planning Dagboek informatie trefwoorden l
leraar-specialist lerarenbonus lerarenloket lerarenplatform loopbaanonderbreking loopbaanonderbreking in
loopbaanonderbreking palliatieve zorgen loopbaanonderbreking voor mantelzorg loopbaanonderbreking voor medische bijstand m mantelzorg Medex medisch attest (bij eerste indiensttreding) medisch attest (bij ziekte
medische bijstand (loopbaanonderbreking) medische controle moederschapsbescherming (verlof wegens) mutatie n nationaliteitsafwijking nationaliteitsvoorwaarden nettosalaris niet-ingevulde vervangingen nieuwe affectatie o omstandigheidsverlof onbezoldigd ouderschapsverlof
het kader van ouderschapsverlof
van een personeelslid)
onderbrekingsuitkering
onderbrekingsuitkering
dagboek_zoc_fff.indd 453 21/07/2023 17:03:27
terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking (TBS-OB)
terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden (TBS-PA) voorafgaand aan het rustpensioen voor personeel basisonderwijs uitgezonderd kleuteronderwijzers
terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden (TBS-PA) voorafgaand aan het rustpensioen kleuteronderwijzers
terbeschikkingstelling wegens ziekte
tijdelijk andere opdracht
tijdelijk pensioen
tijdelijke aanstelling van bepaalde duur
tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD)
U
uitdiensttreding (personeel)
uitgesteld pensioen
uitgestelde bezoldiging
uittreksel uit het strafregister
V vacantverklaring
vaderschapsverlof (geboorteverlof)
vakantieregeling
vaste benoeming
vereist bekwaamheidsbewijs
verlof adoptie / pleegvoogdij
verlof bevallingsverlof
verlof borstvoedingsverlof (zie ouderschapsverlof)
verlof door beroepsziekte
454 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie trefwoorden pensioenraming PERS-formulieren: zie personeelsadministratie personeelsadministratie plagelestijden pleegvoogdij pleegzorg proeftuinen profylactisch verlof r reaffectatie reaffectatievrij re-integratietraject risicofunctie (bedreiging door
risicofunctie (moederschapsbescherming
risicofunctie (moederschapsbescherming bij borstvoeding) rustpensioen (gewone -) S schoolopdracht sociale anciënniteit staatsburgerlijke verplichtingen staking staking van het openbaar vervoer stamboeknummer t taalafwijking TADD (Tijdelijke Aanstelling Doorlopende Duur) TBS en reaffectatie gesubsidieerd onderwijs TBS en reaffectatie GO!
beroepsziekte)
bij zwangerschap)
dagboek_zoc_fff.indd 454 21/07/2023 17:03:27
verlof (langdurig) voor verminderde prestaties wegens medische redenen
voor bedreiging door beroepsziekte
voor dwingende redenen van familiaal belang
voor moederschapsbescherming bij zwangerschap
voor verminderde prestaties
voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar
voor verminderde prestaties door een beroepsziekte
voor verminderde prestaties wegens ziekte
Voor informatie over dit trefwoord: zie dagboek directie.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 455 planning Dagboek informatie
trefwoorden
verlof
verlof
verlof vaderschapsverlof verlof
verlof
verlof
verlof
verlof
verlof
verlof
verlof
verlof wegens ziekte vervanging voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voorrangsregeling (personeel) voortijdig definitief pensioen voortijdig tijdelijk pensioen W wachtgeld (bij terbeschikkingstelling) wachtgeld (bij terbeschikkingstelling wegens
weddendossier wedertewerkstelling wervingsambten wijziging persoonlijke toestand Z ziekteverlof leerkracht zorgkrediet zwangerschapsverlof (bevallingsverlof)
omstandigheidsverlof
ouderschapsverlof
wegens overmacht
ziekte)
dagboek_zoc_fff.indd 455 21/07/2023 17:03:27
4.1 aanstellingsvoorwaarden
4.2 ambten in het basisonderwijs
4.3 bekwaamheidsbewijzen
4.4 Statuut van het personeel
4.5 prestatieregeling
4.6 aanstellingen
4.7 personeelsdossier
4.8 anciënniteit
4.9 Salaris en vergoedingen
4.10 Ziekte
4.11 ongeval
456 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_fff.indd 456 21/07/2023 17:03:27
4.12 Zwangerschap en ouderschap
4.13 loopbaanonderbreking
4.14 Zorgkrediet
4.15 Verlof
4.16 afwezigheid
4.17 terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling
4.18 einde loopbaan en pensioen
4.19 overlijden
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 457 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_fff.indd 457 21/07/2023 17:03:27
458 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie notities dagboek_zoc_fff.indd 458 21/07/2023 17:03:27
Nieuw leermiddel Frans voor 5&6
Een ijzersterke, haalbare methode Frans met ondersteuning voor leerling en leerkracht.
MEER WETEN?
Zoef naar de webpagina om een afspraak in te plannen met jouw educatief adviseur.
Hier komt het tabblad Zorgbeleid
ZOUFFF ad 150x247 1.indd 1 1/06/2022 19:19 advertentiepagina_zorgbeleid.indd 1 15/07/2022 14:17:02
Hier komt het tabblad Zorgbeleid
advertentiepagina_zorgbeleid.indd 2 15/07/2022 14:17:02
5 Zorgbeleid
inHoUD
5.1 Historiek van een geïntegreerd zorgbeleid
5.1.1 Zorg voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften: een lange traditie
5.1.2 Het M-decreet, een belangrijke stap naar inclusief onderwijs
5.1.3 Decreet ‘Leerlingenbegeleiding’
5.2 een efficiënt zorgbeleid/zorgcontinuüm in de school
5.2.1 Inleiding
1 Brede basiszorg
2 Verhoogde zorg
3 Uitbreiding van zorg
4 Individueeel aangepast curriculum (IAC)
5.2.2 Zes indicatoren van een efficiënt zorgbeleid en bijbehorende kernvragen
5.2.3 Handelingsgericht werken als gezamenlijk kader voor zorg op school
1 De zeven uitgangspunten van het handelingsgericht werken
2 De M-cirkel als coachingstool om zorgvragen oplossingsgericht aan te pakken
5.2.4 De groepsleraar als eerstverantwoordelijke
5.2.5 Zorgtaken op drie niveaus
1 De coördinatie van de zorginitiatieven op het niveau van de school en de scholengemeenschap
2 Ondersteunen van het handelen van de leraren
3 Het begeleiden van de leerlingen
5.2.6 Suggesties voor een duidelijke profielomschrijving van de zorgcoördinator
5.3 Het belang van een transparante zorgstructuur
5.3.1 Inleiding
5.3.2 Aandacht voor klas- én schoolniveau
5.3.3 Analyse van de beginsituatie
1 Analyse van de beginsituatie op het vlak van de schoolorganisatie
2 Analyse van de beginsituatie op het vlak van de leraren
3 Analyse van de beginsituatie op het vlak van de schoolpopulatie / de kinderen
5.3.4 Het leerlingdossier: basis voor het zorgbeleid op leerlingniveau
5.3.5 Checklist om het schooleigen leerlingdossier te onderzoeken
5.3.6 Planmatig handelen: een cruciale voorwaarde voor ‘leerzorg’
1 Signaleren en registreren
2 Analyseren en diagnosticeren
3 Oplossingen voorbereiden en uitvoeren
4 Evalueren
5.3.7 De ontwikkelingsdoelen en eindtermen als norm
5.3.8 Communicatie over kinderen met specifieke onderwijsbehoeften
1 Vier niveaus
2 Basisvaardigheden voor een goede communicatie
3 De voornaamste vormen van communicatie op schoolniveau
4 Duidelijke doelstellingen
5 Het leerlingdossier of het kind- of leerlingvolgsysteem als basisdocument bij de communicatie
6 Vijf uitgewerkte voorbeelden van communicatie over leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
5.4 De (zelf-)evaluatie van het zorgbeleid
5.4.1 De evaluatie van het zorgbeleid, een zaak van het hele schoolteam
5.4.2 Een leidraad voor de evaluatie
1 Evaluatie van de (school-)visie op zorgbeleid
2 Evaluatie van de beginsituatieanalyse
3 Evaluatie van de geselecteerde doelen
4 Evaluatie van de acties
5 Evaluatie van de effecten
6 Evaluatie van het evaluatieproces
5.4.3 Het zorgtraject optimaliseren vanuit de evaluatie
5.4.4 Een schooleigen zorgtraject en de maatschappelijke opdracht van elke school
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 459 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 459 24/07/2023 14:32:16
5.5 kinderen met neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
5.5.1 Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen in de klas
1 Leerproblemen
2 Leerstoornissen
a) Dyslexie
b) Dysorthografie
c) Dyscalculie
3 Kinderen met ADHD
4 Autisme en autismespectrumstoornis (ASS)
5 Kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis (DCD)
6 Ontwikkelingsdysfasie en taalstoornis (TOS)
7 Het Syndroom van Gilles de la Tourette (GTS)
5.5.2 De gedrags- en impulsstoornissen bij kinderen
1 Gedragsstoornis Conduct disorder (of CD)
2 Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (Oppositional Defiant Disorder of ODD)
3 Angststoornissen
5.5.3 Andere
1 Nonverbal Learning Disabilities (NLD) en Visual Spatial Learning Disabilities
2 Kinderen met het syndroom van Down
3 Hoogbegaafde leerlingen
5.6 probleemgedrag op school
5.6.1 Vormen van probleemgedrag
1 Geweld op school
2 Pesten op school
3 Ongewenst seksueel gedrag op school
5.6.2 Beleidsplan ter preventie en bestrijding van geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag op school
5.7 nuttige websites i.v.m. zorg
Opmerking: We gebruiken in deze tekst alleen ‘zorgcoördinator’
Uiteraard is het zorgbeleid en het nastreven van een efficiënt zorgcontinuüm de verantwoordelijkheid van heel de school: de directeur, klastitularissen, ICT-coördinatoren, leraren bewegingsopvoeding, ambulante leraren, ...
460 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 460 24/07/2023 14:32:16
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 461 planning Dagboek informatie trefWoorDen trefwoorden a ADD 5.5.1 − 3 ADHD 5.5.1 − 3 analyse beginsituatie 5.3.3 analyseren en diagnosticeren 5.3.6 − 2 antipestplan 5.6.1 − 2 ASS (autismespectrumstoornis) 5.5.1 − 4 autisme (ASS) 5.5.1 − 4 b beginsituatieanalyse (beginsituatiebepaling) 5.2.2 beleidsondersteunende taken 5.2.6 beleidsplan (probleemgedrag op school) 5.6.2 C checklist leerlingdossier 5.3.5 CLB medewerker 5.2.3 communicatie (uitgewerkte gespreksvormen − zorg) 5.3.8 − 6 conduct disorder (CD) 5.5.2 − 1 cyberpesten 5.6.1 − 2 D DCD 5.5.1 − 5 diagnosticeren en analyseren 5.3.6 − 2 disproportionaliteit 5.2.4 doelenselectie 5.4.2 − 3 Down (syndroom van) 5.5.3 − 2 dyscalculie 5.5.1 − 2 dyslexie 5.5.1 − 2 dysorthografie 5.5.1 − 2 e eerstverantwoordelijke 5.2.4 evaluatie acties (zorg) 5.4.2 − 4 evaluatie beginsituatieanalyse 5.4.2 − 2 evaluatie doelenselectie 5.4.2 − 3 evaluatie effecten 5.4.2 − 5 evaluatie evaluatieproces 5.4.2 − 6 evaluatie schoolvisie (zorgbeleid) 5.4.2 − 1 g gedragsstoornis 5.5.2 geïntegreerd onderwijs (GON) 5.1.1 geïntegreerd zorgbeleid 5.2.2 gespreksvormen (zorg) 5.3.8 − 6 getuigschrift basisonderwijs 5.3.7 geweld 5.6.1 − 1 Gilles de la Tourette (syndroom van) 5.5.1 − 7 GLOOT-model 5.3.6 − 2 GOK (gelijke onderwijskansen) 5.1.1 GON (geïntegreerd onderwijs) 5.1.1 groepsleraar eerstverantwoordelijke 5.2.4 H handelingsgericht werken 5.2.3 hoogbegaafde leerlingen 5.5.3 − 3 dagboek_zoc_ggg.indd 461 24/07/2023 14:32:16
462
trefwoorden i inclusief onderwijs 5.1.2 interventieplan (probleemgedrag op school) 5.6.2 k klastitularis 5.2.4 l leerlingdossier 5.3.4 leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 5.1.2 leerlingenbegeleiding 5.1.3 leerlingvolgsysteem 5.3.4 leerproblemen 5.5.1 − 1 leersteun 5.1.2 leerstoornissen 5.5.1 − 2 leidraad voor zelfevaluatie (zorg) 5.4.2 leren en studeren (begeleidingsdomein) 5.1.3 limits 5.6 m M-decreet 5.1.2 n neurobiologische ontwikkelingsstoornissen 5.5 niveaus zorgtaken 5.2.5 NLD (Nonverbal Learning Disabilities) 5.5.3 − 1 o ODD 5.5.2 − 2 onderwijsloopbaan (begeleidingsdomein) 5.1.3 onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) 5.1.1 ongewenst seksueel gedrag 5.6.1 − 3 ontwikkelingsdoelen en eindtermen als norm 5.3.7 ontwikkelingsstoornissen (neurobiologische) 5.5 oplossingen voorbereiden en uitvoeren 5.3.6 − 3 p pestactieplan 5.6.1 − 2 pesten 5.6.1 − 2 pestgedrag 5.6.1 − 2 plagen 5.6.1 − 2 planmatig handelen 5.3.6 preventieplan (probleemgedrag op school) 5.6.2 preventieve gezondheidszorg (begeleidingsdomein) 5.1.3 prioriteitenplan 5.2.2 privacy (wet op de) 5.3.4 probleemgedrag 5.6 profielomschrijving (zorgcoördinator) 5.2.6 psychisch en sociaal functioneren (begeleidingsdomein) 5.1.3 r redelijke aanpassingen 5.1.2 redelijke aanpassingen 5.2.4 REDICODIS (verhoogde zorg) 5.2.1 − 2 REDICODIS (leerlingdossier) 5.3.4 REDICODIS (ontwikkelingsdoelen en eindtermen) 5.3.7 registreren en signaleren 5.3.6 − 1 S samenwerkingsafspraken met het CLB 5.1.3 schooleigen visie (zorg) 5.2.2 dagboek_zoc_ggg.indd 462 24/07/2023 14:32:16
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 463
trefwoorden seksueel misbruik 5.6.1 − 3 SES-kenmerken (zorgbeleid) 5.1.1 SES-lestijden (zorgbeleid) 5.1.1 signaleren en registreren 5.3.6 − 1 SMARTI-geformuleerde doelstellingen 5.4.2 − 3 STICORDI-maatregelen (zie REDICODIS) 5.2.1 − 2 syndroom van Down 5.5.3 − 2 syndroom van Gilles de la Tourette (GTS) 5.5.1 − 7 t taakleerkracht 5.1.1 Tourette (syndroom van GTS) 5.5.1 − 7 V verslag van het CLB 5.2.4 VSLD (Visual Spatial Learning Disabilities) 5.5.3 − 1 W wangedrag 5.6.1 − 1 websites zorg 5.7 Z zelfevaluatie 5.4 zelfevaluatieproces 5.2.2 zorg 5.1.1 zorgbeleid 5.1.1 zorgbeleid − indicatoren 5.2.2 zorgcontinuüm 5.2.1 zorgcontinuüm (schema) 5.2.2 zorgcoördinator 5.2.5 zorgstructuur 5.3.1 zorgtaken (niveaus) 5.2.5 zorgverbreding 5.1.1 dagboek_zoc_ggg.indd 463 24/07/2023 14:32:16
planning Dagboek informatie
5.1 Historiek
van een geïntegreerd zorgbeleid
5.1.1 Zorg voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften: een lange traditie
Het Vlaamse onderwijs kent reeds een lange geschiedenis van zoeken naar wegen om Z org te bieden aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften.
Vanuit de bekommernis om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften aangepast onderwijs te bieden, werd in 1970 de wet op het buitengewoon en geïntegreerd onderwijs gestemd.
In het gewoon onderwijs kregen pedagogische achterblijvers ondersteuning door de taakleerkra CH t vanaf het schooljaar 1976. Het ambt van taakleraar werd organiek vanaf het schooljaar 1977-1978.
Kort daarna volgde de regelgeving over g eïntegreer D o n D er W ij S ( gon ) , waardoor kinderen met lichamelijke of zintuiglijke handicaps, mits extra ondersteuning vanuit een school voor buitengewoon onderwijs, konden worden opgevangen in het gewoon onderwijs.
Onder invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen groeide de aandacht voor specifieke doelgroepen. Dit leidde tot twee projecten waarvoor de overheid extra middelen vrijmaakte: het on D er W ij SV oorrang S belei D (OVB, 1991) moest focussen op het wegwerken van schoolse achterstanden bij migrantenkinderen en moest werken aan hun maatschappelijke integratie; het project Z org V erbre D ing (ZVB, 1993) was erop gericht de mogelijkheden van het gewoon onderwijs in het opvangen van (leer-)problemen te vergroten, waardoor de uitstroom naar het buitengewoon onderwijs zou worden teruggedrongen.
Met het decreet betreffende gelijke on D er W ij S kan S en (goedgekeurd op 28 juni 2002) werd ondermeer geregeld dat scholen aanvullende lestijden zouden krijgen voor het uitwerken van een geïntegreerd ondersteuningsaanbod vanaf het schooljaar 2002-2003. In datzelfde decreet werd ook reeds aangegeven dat scholen vanaf het schooljaar 2003-2004 aanvullende lestijden zouden krijgen voor het voeren van een zorgbeleid. Zie data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13298.
In een eerste fase, vanaf het schooljaar 2002-2003, krijgen de vroegere OVB- en ZVB-middelen een decretaal (en dus stabieler) karakter onder de noemer ‘geïntegreerd ondersteuningsaanbod’. Scholen moesten daarbij werken binnen de thema’s ‘preventie en remediëring’, ‘taalvaardigheidsonderwijs’, ‘intercultureel onderwijs’, ‘doorstroming en oriëntering’, ‘socio-emotionele ontwikkeling’ en ‘leerlingen- en ouderparticipatie’.
In een tweede fase, vanaf het schooljaar 2003-2004 (‘hertekening onderwijslandschap basisonderwijs’), wordt de zorg nog breder opengetrokken en krijgen alle scholen, los van indicatoren, extra middelen voor het voeren van een zorgbeleid, en dit bovenop de eventueel reeds toegekende GOK-middelen uit de eerste fase.
Vanaf 1 september 2007 wordt een puntenenveloppe zorg+ ter bevordering van de kleuterparticipatie geïntroduceerd in het basisonderwijs. Later wordt deze ondersteuning verder uitgebreid met de projecten GOK+ en ‘tweedelijnsondersteuning’.
Vanaf 2008 wordt een wettelijk kader opgebouwd dat het recht vooropstelt van leerlingen met een beperking op redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs (GOK, ION, …). Handicap wordt daarbij niet langer als een persoonlijk probleem (= medisch defect-denken) gezien, maar als een afstemmingsprobleem tussen de klas- en schoolcontext en de specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de jongere (= sociaal model).
Vanaf 1 september 2012 treedt in het gewoon basisonderwijs een nieuw omkaderingssysteem in voege. De nieuwe basisomkadering is deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd. Elke leerling die voldoet aan de S e S-kenmerken genereert S e S-le S tij D en . De lestijden GOK, GOK+ en Rand en Taal zijn nu volledig geïntegreerd in de basisomkadering voor elke school.
5.1.2 Het m-decreet, een belangrijke stap naar inclusief onderwijs
In het Vlaams Parlement is op 12 maart 2014 een belangrijke stap gezet om het onderwijs meer in C l US ief te maken voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het parlement stemde het m -D e C reet . ‘M’ staat voor maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De bepalingen van het M-decreet zijn geïntegreerd in het Decreet basisonderwijs (25.02.97).
‘leerlingen met S pe C ifieke on D er W ij S be H oeften ’ wordt in het decreet gedefinieerd als ‘leerlingen met langdurige en belangrijke participatieproblemen die te wijten zijn aan het samenspel tussen: één of meerdere functiebeperkingen op mentaal, psychisch, lichamelijk of zintuiglijk vlak, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren.’
Met persoonlijke factoren wordt iemands individuele achtergrond zoals leeftijd, geslacht, persoonlijkheid, culturele
464 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 464 24/07/2023 14:32:16
achtergrond of karakter bedoeld. Tot de externe factoren behoren de fysieke en sociale omgeving van de leerling. De school behoort tot de fysieke omgeving van de leerling.
krachtlijnen van het m-decreet
1 Het M-decreet dat geleidelijk werd ingevoerd vanaf het schooljaar 2015-2016 wil meer kinderen met een beperking een plaats bieden in het gewoon onderwijs. Elke school voor gewoon basisonderwijs moet een doorgedreven zorgbeleid uitbouwen en zoeken naar re D elijke aanpa SS ingen . Als dat niet genoeg helpt, dan kan het kind naar het buitengewoon onderwijs. Inclusie is vanaf nu de regel, het buitengewoon onderwijs de uitzondering.
2 De grootste verandering voor het gewoon onderwijs is het recht op redelijke aanpassingen. Het lerarenteam moet veel gerichter nadenken over remediëring, differentiatie, het inzetten van hulpmiddelen en het meer op maat maken van het curriculum.
Het lerarenteam zal dus ook meer moeten overleggen met leerlingen met een beperking en hun ouders en intensiever samenwerken met het CLB en andere ondersteuners.
Een leraar (of zorgcoördinator) moet daarom geen specialist worden in alle mogelijke leerstoornissen of beperkingen. Hij moet wel de nodige basiscompetenties bezitten om op een goede manier les te kunnen geven aan alle leerlingen: de noden van leerlingen inschatten, ‘doelstellingen op maat’ bepalen, differentiëren, bijsturen, remediëren. Het gaat in essentie over het versterken van het meesterschap op het vlak van didactiek, pedagogiek en handelingsgericht samenwerken met anderen.
3 Het M-decreet stelt dat elk kind het recht heeft om zich in te schrijven in een gewone school. De school mag dus geen leerling weigeren die het gemeenschappelijk curriculum aankan met aangepaste maatregelen. Ook een leerling die een individueel aangepast curriculum volgt, heeft het recht om in te schrijven in een gewone school. Zijn inschrijving kan pas ontbonden worden na een gesprek tussen school, CLB en ouders over de (on)redelijkheid van aanpassingen. Zie ook 1.3.2 Inschrijvingsrecht;
1.2.1 − 1 Toelatingsvoorwaarden gewoon kleuteronderwijs;
1.2.1 − 2 Toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs;
1.2.1 − 2 Toelatingsvoorwaarden in het gewoon basisonderwijs voor leerlingen met een verslag BuO;
1.2.2 Toelatingsvoorwaarden voor leerlingen in het buitengewoon onderwijs.
Een kind kan enkel naar het buitengewoon onderwijs met een verslag van het CLB. Het CLB zal eerst onderzoeken of alle mogelijke maatregelen werden genomen in de gewone basisschool alvorens te verwijzen naar het buitengewoon onderwijs. Doorverwijzen naar een school voor buitengewoon onderwijs louter op basis van de sociale achtergrond van een kind (kansarm, anderstalig gezin, …) kan niet.
4 Vanaf het schooljaar 2015-2016 worden type 1 (leerlingen met een licht verstandelijke beperking), type 8 (leerlingen met ernstige leerstoornissen) en opleidingsvorm 3, type 1 (in het buitengewoon secundair onderwijs) geleidelijk afgebouwd en omgevormd tot het nieuwe type ‘basisaanbod’. Er komt ook een nieuw type 9 voor kinderen met autisme die geen verstandelijke beperking hebben en ondanks GONondersteuning niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
begeleidende maatregelen
Om scholen bij de overgang naar het M-decreet te ondersteunen, schakelt het beleid competentiebegeleiders of gespecialiseerde begeleiders in. Die begeleiders informeren schoolteams op personeelsvergaderingen en pedagogische studiedagen over het M-decreet (handelingsgericht werken, redelijke aanpassingen, …). Ze bieden ‘ondersteuning op maat’ aan zorgcoördinatoren en leerlingbegeleiders, vaak op schoolniveau, maar ook op klasniveau. Ze stimuleren scholen en leraren om samen te werken (organisatie en begeleiden van ‘netwerken’).
In het schooljaar 2015-2016 werd een pre-waarborgregeling opgestart in het basisonderwijs. Daarmee werden middelen van het buitengewoon basisonderwijs ingezet voor ondersteuning op de klasvloer in het gewoon basisonderwijs. In het schooljaar 2016-2017 werd deze waarborgregeling verlengd. Over alle netten heen kwamen 4 408 lestijden onderwijzend personeel en 4 930 uren paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel vrij om in te zetten voor ondersteuning tot op de klasvloer in het gewoon basisonderwijs. Zoals voor de pre-waarborgregeling maakten netgebonden commissies een selectie van scholen voor buitengewoon en gewoon basisonderwijs die konden participeren aan deze waarborgregeling.
De fase van pilootprojecten werd afgerond in juni 2017. Sinds 1 september 2017 vormen de waarborgmiddelen en het budget voorzien voor GON en ION één geheel.
Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun leraren kunnen scholen voor gewoon onderwijs vanaf 1 september 2023 rekenen op de centra voor leerS te U n . Deze steun is gericht op leerlingen die meer nodig hebben dan basiszorg of verhoogde zorg. Alle onderwijspartners spelen een rol in de leersteuncentra: leraren, schoolteams, de pedagogische begeleidingsdiensten en CLB’s. Het effect van hun hulp moet voelbaar zijn op de klasvloer (cfr. 2.3 Leersteun in de scholen voor gewoon basisonderwijs).
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 465 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 465 24/07/2023 14:32:16
5.1.3 Decreet ‘leerlingenbegeleiding’
Een school is vanaf 1 september 2018 decretaal verplicht om een beleid op leerlingenbegeleiding uit te werken en te implementeren. De school draagt de eindverantwoordelijkheid voor dit beleid. (zie 1.8) Het voeren van een beleid op leerlingenbegelei D ing wordt een erkenningsvoorwaarde (zie 2.1.2).
‘Het begeleidingsdomein on D er W ij S loopbaan heeft tot doel de leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen, om inzicht te verwerven in de structuur van en de mogelijkheden binnen het onderwijs, een opleiding en de arbeidsmarkt en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten.’
‘Het begeleidingsdomein leren en S t UD eren heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen.’
‘Het begeleidingsdomein p SYCH i SCH en S o C iaal f U n C tioneren heeft tot doel het welbevinden van de leerling te bewaken, te beschermen en te bevorderen waardoor de leerling op een spontane en vitale manier tot leren kan komen en zich kan ontwikkelen tot een veerkrachtige volwassene.’
‘Het begeleidingsdomein pre V entie V e ge Z on DH ei DSZ org heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelingsproblemen te detecteren.’
Elke school moet, samen met haar team, ouders, leerlingen en met steun van de pedagogische begeleidingsdienst of andere externe dienst, een kwaliteitsvol, geïntegreerd beleid uitwerken rond leerlingenbegeleiding. Daarbij moet bijzondere aandacht gaan naar maatschappelijk kwetsbare groepen. Dat beleid vormt de basis voor S amen W erking S af S praken met H et C lb .
Conclusies
Middelen en regelgeving zijn geregeld bijgestuurd, aangepast, ... De basisdoelstelling blijft echter ongewijzigd: ‘alle kinderen dezelfde optimale mogelijkheden bieden om te leren en zich te ontwikkelen’.
1 ‘Werken aan de ontplooiing van ieder kind vanuit een brede zorg’ is een basisopdracht van elke basisschool. Scholen krijgen (extra) middelen van de overheid om dat te realiseren.
2 Vertrekpunt voor de werking van de school is haar eigen fundamentele visie op opvoeding en onderwijs. Die schooleigen visie ligt vast in het schooleigen opvoedingsproject. Van daaruit maakt en verantwoordt de school haar keuzes. Die concretiseert ze in haar schoolwerkplan. Van scholen wordt verwacht dat ze een eigen visie op zorg en zorgbeleid uittekenen en concretiseren.
3 De doelstellingen van een geïntegreerd zorgbeleid liggen op 3 (4) niveaus: coördinatie van de zorg op niveau van de school; ondersteunen leerkrachten; begeleiding leerlingen.
Daarnaast is er nog het niveau van de schooloverstijgende samenwerking (samenverwerkingsverbanden en netwerken, ... in de scholengemeenschap of scholengroep) en de school in haar contacten en samenwerking met andere participanten.
4 Een geïntegreerd zorgbeleid impliceert een systematische zelfevaluatie. Scholen moeten nagaan of de acties erop gericht zijn om het vooropgestelde zorgbeleid te realiseren.
466 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 466 24/07/2023 14:32:16
5.2 een efficiënt zorgbeleid/zorgcontinuüm in de school
5.2.1 inleiding
Het M-decreet definieert het zorgbeleid van de school als een Z org C ontin UÜ m (dit is een doorlopend, aansluitend geheel) opgebouwd vanuit vier fasen1.
1 brede basiszorg
Fase in het zorgcontinuüm waarbij de school vanuit een visie op zorg de ontwikkeling van alle leerlingen stimuleert en problemen tracht te voorkomen door een krachtige leeromgeving te bieden, de leerlingen systematisch op te volgen en actief te werken aan het verminderen van risicofactoren en aan het versterken van beschermende factoren.
2 Verhoogde zorg
Fase in het zorgcontinuüm waarbij de school extra zorg voorziet onder de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen (maatregelen gericht op re D i C o D i S ), afgestemd op de specifieke onderwijsbehoeften van bepaalde leerlingen, en voorafgaand aan de fase van uitbreiding van zorg.
‘REDICODIS’ vervangt de vroegere term STICORDI (in sommige publicaties ook STICORRDI) en staat voor: remediërende, Differentiërende, Compenserende en DiSpenserende maatregelen: remediërende maatregelen: maatregelen waarbij de school effectieve vormen van aangepaste leerhulp verstrekt binnen het gemeenschappelijk curriculum;
differentiërende maatregelen: maatregelen waarbij de school, binnen het gemeenschappelijk curriculum, een beperkte variatie aanbrengt in het onderwijsleerproces om beter tegemoet te komen aan de behoeften van individuele leerlingen of groepen van leerlingen;
compenserende maatregelen: maatregelen waarbij de school orthopedagogische of orthodidactische hulpmiddelen aanbiedt, waaronder technische hulpmiddelen, waardoor de doelen van het gemeenschappelijk curriculum of de doelen die na dispensatie voor de leerling bepaald zijn, bereikt kunnen worden; dispenserende maatregelen: maatregelen waarbij de school doelen toevoegt aan het gemeenschappelijk curriculum of de leerling vrijstelt van doelen van het gemeenschappelijk curriculum en die, waar mogelijk, vervangt door gelijkwaardige doelen, in die mate dat ofwel de doelen voor de studiebekrachtiging in functie van de finaliteit voor het onderwijsniveau ofwel de doelen voor het doorstromen naar het beoogde vervolgonderwijs, nog in voldoende mate bereikt kunnen worden.
3 Uitbreiding van zorg
Fase in het zorgcontinuüm waarbij de school de maatregelen uit de fase van verhoogde zorg onverkort verderzet en het CLB een proces van handelingsgerichte diagnostiek opstart. Het CLB richt zich daarbij op een uitgebreide analyse van de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling en op de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht(en) en ouders met het oog op het formuleren van adviezen voor het optimaliseren van het proces van afstemming van het onderwijs- en opvoedingsaanbod op de zorgvraag van de leerling.
1 www.prodiagnostiek.be
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 467 planning Dagboek informatie
fase 2 Uitbreiding van de zorg
fase 1 Verhoogde zorg
fase 0 brede basiszorg
fase 3 (iaC) individueel aangepast curriculum
dagboek_zoc_ggg.indd 467 24/07/2023 14:32:16
4 individueel aangepast curriculum (iaC)
Als blijkt dat de aanpassingen om een leerling binnen een gemeenschappelijk curriculum mee te nemen ofwel disproportioneel ofwel onvoldoende zijn, kan aan een individueel aangepast traject worden gedacht.
Bij een IAC dient uiteraard expliciet aandacht besteed te worden aan het proces van handelingsplanning (zie 5.3.6). Het duidelijk in kaart brengen van de beginsituatie van de leerling is daarbij essentieel. Het verslag van het CLB vormt daarbij het uitgangspunt, aangevuld en/of geconcretiseerd vanuit het leerlingdossier (observaties, testresultaten, medische verslagen, ...).
Bij het uitwerken van een IAC vormt het gemeenschappelijk curriculum de basis. Vandaaruit worden doelen geselecteerd gericht op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften (en -mogelijkheden) van de leerling. Een harmonische persoonlijkheidsontwikkeling en maatschappelijke integratie staan daarbij voorop, zonder de sociaal-emotionele ontwikkeling en het welbevinden van de leerling uit het oog te verliezen.
Het volgen van een IAC impliceert niet (automatisch) dat een leerling het getuigschrift basisonderwijs niet kan behalen (zie 5.3.7).
Doorheen de schoolloopbaan van de leerling kan (bij de tussentijdse evaluaties en in overleg met ouders, CLB en school) afgesproken worden dat aanpassingen wel redelijk en haalbaar zijn om het gemeenschappelijk curriculum te volgen. Het behalen van het getuigschrift kan dan volgens de gewone procedures.
Blijft een leerling doorheen de schoolloopbaan een IAC volgen, daarbij gedispenseerd van eindtermgerelateerde doelstellingen, dan kan hij na beslissing van de klassenraad en vanuit het totaalbeeld van de leerling een getuigschrift basisonderwijs behalen (eventueel na advies van de onderwijsinspectie over de gelijkwaardigheid van geselecteerde doelen).
Een school (de klassenraad) kan de inschatting maken of een leerling met een IAC in aanmerking komt om het getuigschrift basisonderwijs te behalen door examens af te nemen, maar dat is niet verplicht. Het resultaat van de gevalideerde toetsen kan ook een van de elementen zijn waarmee de klassenraad in zijn beoordeling rekening houdt.
Aan leerlingen uit het buitengewoon lager onderwijs en aan leerlingen met een individueel aangepast curriculum in het gewoon lager onderwijs kan het getuigschrift basisonderwijs uitgereikt worden als de voor die leerlingen vooropgestelde leerdoelen door de onderwijsinspectie als gelijkwaardig worden beschouwd met die van het gewoon lager onderwijs.
Elke leerling die het getuigschrift basisonderwijs bij het voltooien van het lager onderwijs niet behaalt, ontvangt een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort van de gevolgde jaren lager onderwijs. Naast die verklaring heeft de leerling recht op een schriftelijke motivering met bijzondere aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan (zie 1.13).
5.2.2 Zes indicatoren van een efficiënt zorgbeleid en bijbehorende kernvragen
1 een visie op zorgbeleid uittekenen en hiervan een schriftelijke neerslag opnemen in het schoolwerkplan (SWp) Beschikt de school over een uitgewerkte visie op zorg?
Is deze zorgvisie geconcretiseerd in een zorgbeleidsplan?
In welke mate is het zorgbeleidsplan richtinggevend voor de klas- en schoolwerking?
Zijn de teamleden op de hoogte van de schoolvisie op zorg / het zorgbeleidsplan en worden ze betrokken bij de uitwerking?
2 De beginsituatie bepalen met betrekking tot het zorgbeleid
Is er op schoolniveau een beginsituatiebepaling van het zorgbeleid?
Is bij deze beginsituatiebepaling ook de draagkracht van het team in kaart gebracht?
Is deze beginsituatiebepaling vrij volledig of vertoont ze nog een aantal tekorten die verder dienen uitgewerkt te worden?
Zijn de teamleden op de hoogte van deze beginsituatiebepaling en worden ze betrokken bij de uitwerking?
3 De na te streven doelstellingen selecteren en vastleggen in een actieplan (prioriteitenplan)
Heeft het schoolteam op basis van de begin S it U atiebepaling concrete doelen geformuleerd?
Zijn de gekozen doelen op leerling-, leerkracht- en/of op schoolniveau uitgewerkt?
Is er een aanwijsbaar verband tussen de beginsituatiebepaling en de gekozen doelstellingen?
Zijn de gekozen doelstellingen voldoende relevant?
Is het team op de hoogte van de gekozen doelstellingen?
Worden de teamleden betrokken bij de keuze van de doelstellingen?
4 een krachtig zorgbeleid uitbouwen
Hoe kunnen lestijden van de basisomkadering (zorg- en SES-lestijden) en de personeelsomkadering in de vorm van puntenenveloppen (zie 2.4) aangewend worden op zowel leerling-, leerkracht- als schoolniveau, en gekaderd in de totale schoolwerking?
Hoe kan de interne en de externe ondersteuning vanuit het zorgbeleid maximaal worden afgestemd op de specifieke noden van de school?
Vanuit een krachtig zorgbeleid worden effectvolle acties uitgewerkt en resultaten nagestreefd ... met een blijvend karakter?
468 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 468 24/07/2023 14:32:16
Zijn de acties en beoogde effecten eenmalig of worden ze geïntegreerd in de dagelijkse praktijk?
... met een structureel karakter?
Zijn de acties gelinkt aan enkele teamleden of aan het hele team en geïntegreerd in de schoolwerking?
... voldoende integraal?
Stromen de acties en effecten door naar alle inhouden en ontwikkelingsgebieden?
5 De doelstellingen bereiken
Hoe zal het team de doelen op leerlingniveau nastreven en realiseren?
Hoe zal het team de doelen op leerkrachtniveau nastreven en realiseren?
Hoe zal het team de doelen op schoolniveau nastreven en realiseren?
6 De evaluatie van het zorgbeleid uitvoeren en opvolgen
Hoe zal de school systematisch en op volledige wijze gegevens verzamelen met betrekking tot de gekozen doelstellingen?
Hoe en in welke mate zal het team de verzamelde gegevens grondig analyseren?
Hoe en in welke mate zal het team voorstellen tot verbetering/bijsturing formuleren?
Hoe en in welke mate zal het team voorstellen formuleren tot het bestendigen van haar goede werking?
In welke mate wordt het schoolteam betrokken bij het Z elfe Val U atiepro C e S ?
In deze 6 vermelde doelstellingen of indicatoren van een efficiënt zorgbeleid wordt duidelijk dat de zorgcoördinator een zorgbeleid moet (helpen) uitbouwen dat gebaseerd is op een schooleigen visie
Scholen die over een duidelijke visie op zorg beschikken, gedragen door het hele team, hebben meer kans om tot een goed zorgbeleid te komen. Deze visie moet baken en referentiekader zijn bij het overleg om het zorgbeleid verder uit te bouwen.
De zorgcoördinator is de motor om vanuit deze visie een planmatige aanpak te ‘coördineren’ waarbij de school haar beginsituatie in beeld brengt, duidelijke doelen vooropstelt en acties onderneemt op school-, leerkracht- en leerlingniveau.
Een kwalitatieve uitbouw van het zorgbeleid steunt op een samenspel van de eerstelijnszorg op groepsniveau door de klasleraar en de extra zorg (eventueel klasextern), zowel op individueel, groeps- als op schoolniveau (zie verder 5.2.3 Handelingsgericht werken als gezamenlijk kader voor zorg op school).
een schematische voorstelling:
S CH ooleigen V i S ie op Z org gerelateerd aan de behoeften van alle kinderen; aan de specifieke noden van bepaalde doelgroepen; de draagkracht van het team.
Schooleigen prioriteitenplan
g eïntegreer D Z orgbelei D handelingsgericht werken (HgW) plannen uitvoeren evalueren borgen en/of bijsturen
Z org C ontin UÜ m
Fase 0: brede basiszorg
Fase 1: verhoogde zorg
Fase 2: uitbreiding van de zorg
Professionalisering van het team: nascholingsplan; pedagogische begeleiding. Autonomie van de school: aanwending lestijdenpakket; aanwending aanvullende uren, punten, ...; samenwerking niveau scholengemeenschap.
Fase 3: individueel aangepast curriculum
Coördinatie van de zorg op het niveau van de school en de scholengemeenschap.
Ondersteuning van het handelen van de leraar. Begeleiding van de leerlingen.
De zorgcoördinator speelt in de uitbouw van dit zorgbeleid een belangrijke rol. Hij of zij heeft een brugfunctie tussen alle kindbetrokkenen.
Dit veronderstelt wel dat de zorgcoördinator deskundig is, dat er continuïteit is in de taakinvulling en dat hij aanvaard wordt door het team
Een krachtig zorgbeleid is vanuit deze visie onlosmakelijk verbonden met een beleidskrachtige school. Scholen met een sterke beleidskracht beschikken over de gepaste cultuur en over de gepaste organisatie om te komen tot ... een doelgerichte visie;
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 469 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 469 24/07/2023 14:32:17
een doeltreffende communicatie en overleg; een begeleidend en een organiserend leiderschap (een gedeeld leiderschap, met een zorgcoördinator, geeft de directeur ademruimte om een efficiënt beleid te kunnen voeren); een gezamenlijke doelgerichtheid; een reflectief vermogen (Reflecteren over de eigen werking is fundamenteel om die werking te kunnen verbeteren!); een responsief vermogen (Hoe gaat de school om met de impulsen vanuit de omgeving, ouders, samenleving, andere participanten, ... die een invloed hebben op de schoolwerking?); een innovatief vermogen (Hoe stimuleert de school de veranderings- en vernieuwingsbereidheid van de teamleden?); een geïntegreerd beleid.
5.2.3 Handelingsgericht werken als gezamenlijk kader voor zorg op school
De teamvisie inzake het zorgbeleid nastreven en realiseren houdt engagement in van alle betrokkenen: het schoolteam, de pedagogische begeleidingsdienst, het CLB en de eventuele andere schoolexternen. Het H an D eling S geri CH t W erken (HGW) bundelt de krachten van al deze actoren. Wat leeft als ‘gezamenlijke doelgerichtheid van het team’ zal dan gerealiseerd worden in het pedagogisch-didactisch handelen van elke schooldag.
De zorgcoördinator kan daarbij de opdracht krijgen om de zorg binnen de school te coördineren en leerlingen te begeleiden. Hij kan ook leerkrachten begeleiden die met vragen zitten over hoe ze kinderen met een bepaald probleem moeten benaderen en kan daarnaast ook de link zijn tussen leerling, school, ouders, het CLB, een therapeut en alle andere instanties die bij een betere ondersteuning van het kind kunnen helpen.
Hij waakt samen met de schooldirectie over de schoolinterne afstemming en communicatie van het zorgbeleid, onderhoudt contacten met het CLB, de pedagogische begeleidingsdienst en de nascholing, en speelt ook een belangrijke rol in de afstemming met het buitengewoon onderwijs.
De C lb -me D e W erker is op verschillende niveaus van het handelingsgericht werken een waardevolle partner:
op niveau van de individuele leerling en de klas waarbij via het multidisciplinair overleg (MDO) ingegaan wordt op de specifieke zorgvragen en onderwijsbehoeften van de leerlingen;
op niveau van de algemene zorgwerking door aanvullende diagnostiek of een consultatieve functie op te nemen tegenover de zorgcoördinator, de titularis of de ouders;
op het niveau van de school en de scholengemeenschap door na te gaan hoe de zorgcoördinatie en de leerlingenbegeleiding best vorm kunnen krijgen.
Hieruit kunnen vragen afgeleid worden die resulteren in afspraken in de bijzondere bepalingen van het beleidscontract / de beleidsovereenkomst. Zo groeien school en CLB als partners binnen het lokale zorgbeleid.
1 De zeven uitgangspunten van het handelingsgericht werken2:
Bij het handelingsgericht werken gaat het om een systematisch, planmatig en helder pedagogisch-didactisch handelen in een school (in overleg tussen het schoolteam en het CLB). Het is gericht op het formuleren van haalbare en bruikbare adviezen voor de klaspraktijk en heeft oog voor de ondersteuningsbehoeften van de leerkrachten.
onderwijsbehoeften
470 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
transparant wisselwerking de leraar doet ertoe
2 www.topuntgent.be/hgw/home.php dagboek_zoc_ggg.indd 470 24/07/2023 14:32:17
doelgericht samenwerking positief
1 Onderwijsbehoeften van leerlingen en ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders staan centraal Handelingsgericht werken nodigt de groepsleraar en de school uit na te denken over wat ‘deze’ leerling echt nodig heeft in ‘deze’ klas met ‘deze’ leerkracht om een doel te bereiken. Zo kan het onderwijsaanbod beter worden afgestemd op zijn specifieke noden. We accepteren verschillen en zijn bereid met deze verschillen om te gaan; we zoeken niet naar schuld, maar naar een passende aanpak ‘op maat’.
Voorbeelden in de fase van de brede basiszorg: gedifferentieerde aanpak met verlengde instructie; pre-instructie voor sommige leerlingen; vervolgoefeningen voor sterkere leerlingen; maatregelen voor anderstalige leerlingen;
Voorbeelden in de fase van de verhoogde zorg: gedifferentieerde aanpak met specifieke leerlijnen voor sommige leerlingen; remediëringsoefeningen voor een beperkte groep leerlingen;
Voorbeelden in de fase van de uitbreiding van de zorg: compenserende maatregelen voor leerlingen die dat nodig hebben; een aparte leerlijn voor een leerling; externe hulp voor sommige leerlingen;
Voorbeelden in de fase van een individueel aangepast traject: voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften een degelijk dossier samenstellen waaruit moet blijken dat de genomen maatregelen disproportioneel of onvoldoende zijn om het gemeenschappelijk curriculum te kunnen volgen; in overleg met de ouders en het CLB de specifieke noden en ondersteuningsbehoeften van de leerling analyseren (haalbare doelstellingen, onderzoeksresultaten, extra ondersteuningsmogelijkheden, …);
2 Het gaat om afstemming en wisselwerking (transactioneel)
In het handelingsgericht werken is men er zich van bewust dat er een wederzijdse beïnvloeding is tussen de persoon en zijn omgeving, tussen de leerling en zijn context. Het gaat om transacties, om wisselwerking. Zijn we ons bewust van de wisselwerking tussen leerling en leraar, leerlingen onderling, kind en ouders en tussen school en ouders? Welk effect heeft mijn aanpak op deze leerling en hoe kan ik mijn aanpak beter afstemmen op wat deze leerling nodig heeft?
Voorbeelden in de fase van de brede basiszorg: de leraar houdt rekening met het feit dat een leerling thuis geen computer heeft en dus geen inhouden kan opzoeken; de leraar bespreekt met de ouders de leerresultaten en onderzoekt of er mogelijk een verband is met de gewijzigde context (gezinssituatie);
Voorbeelden in de fase van de verhoogde zorg: bij het remediëren en/of gedifferentieerd werken kan een sterkere leerling een klasgenoot helpen; bij specifieke problemen (of leerachterstand) kan hulp van externen worden ingeschakeld (klasintern of klasextern);
Voorbeelden in de fase van de uitbreiding van de zorg: voor specifieke problemen (of leerachterstand) wordt hulp van externen ingeschakeld (klasintern of klasextern); bij het multidisciplinair overleg (MDO) over de leerresultaten kunnen ook de ouders worden betrokken; met de CLB-medewerker is er overleg gericht op de specifieke zorgvragen en onderwijsbehoeften van de leerlingen;
Voorbeelden in de fase van het individueel aangepast traject: ouders worden goed (en tijdig) geïnformeerd over het feit dat de genomen maatregelen disproportioneel of onvoldoende zijn om nog langer het gemeenschappelijk curriculum te volgen; in overleg met de ouders en het CLB wordt ‘een verslag’ opgemaakt, volgens de regelgeving van het M-decreet, dat toegang geeft tot buitengewoon onderwijs of een andere school die voor de leerling een IAC uitwerkt;
Zie ook 5.3.8 - 6 Uitgewerkte voorbeelden van communicatie over leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
3 De leraar doet ertoe
Leraren realiseren passend onderwijs en leveren een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van hun leerlingen. Extra aandacht voor de zorgvragen van leerlingen, inzetten van aangepast leermateriaal en betekenisvolle taken hebben
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 471 planning Dagboek informatie
...
...
−
dagboek_zoc_ggg.indd 471 24/07/2023 14:32:17
een positief effect op de leerprestaties en op het sociaal-emotioneel functioneren van leerlingen. Belangrijk daarbij is dat ook de ondersteuningsbehoeften van leraren een duidelijke plaats krijgen. Voor meer informatie zie ook www.topuntgent.be/hgw/home.php3.
Voorbeelden in de fase van de brede basiszorg: een leraar die aandacht heeft voor de specifieke zorgvragen van zijn leerlingengroep doorbreekt de klassikale aanpak en bevordert dat alle leerlingen in eigen tempo en via een voor hen passende leerroute aan de beheersing van voor hen geldende doelen werken; HGW impliceert dat de lessen stapsgewijs zijn opgebouwd met verbanden (zoals oorzaak en gevolg, middel en doel) en concrete voorbeelden;
Voorbeelden in de fase van de verhoogde zorg: in het zorgoverleg (MDO) geeft de groepsleraar informatie over een gepaste remediëring voor een of meer leerlingen; alle leerlingen moeten in eigen tempo en via een voor hen passende leerroute aan de beheersing van voor hen geldende doelen kunnen werken;
Voorbeelden in de fase van de uitbreiding van de zorg: didactische werkvormen (materialen, instructie, oefenvormen, ...) moeten afgestemd zijn op de behoeften van alle leerlingen; voor sommige leerlingen kan aangepaste software worden gebruikt om inhouden in te oefenen, voor andere leerlingen is klasinterne of -externe ondersteuning mogelijk; in overleg met de CLB-medewerker kunnen STICORDI/REDICODIS-maatregelen voorzien worden; ...
Voorbeelden in de fase van het individueel aangepast traject: zeker voor leerlingen in de fase van een individueel aangepast curriculum is er een aangepast tijdpad nodig om een taak af te werken, soms ondersteunend materiaal (schema’s, stappenplannen, ...); de groepsleraar moet beseffen dat hij een belangrijke rol speelt bij een eventuele overstap van een leerling naar een school op maat; de CLB-medewerker brengt samen met de school de onderwijsbehoeften van de leerling in kaart en rapporteert in ‘een verslag’;
Zie verder 5.2.4 De groepsleraar als eerstverantwoordelijke.
4 Positieve aspecten zijn van groot belang
Al te vaak ligt de focus op de problemen, op wat niet goed gaat, wat de werkelijkheid geen recht doet. Men moet ook de talenten van een leerling blijven zien.
Voorbeelden in de fase van de brede basiszorg: een zwakkere lezer blijkt over een schitterend talent te beschikken als hij een spreektaak uitvoert of bij muzische expressie; positieve kenmerken van de leerling zijn vaak een aangrijpingspunt voor een geslaagd zorgtraject;
Voorbeelden in de fase van de verhoogde zorg: in het leerlingdossier (leerling- of kindvolgsysteem) noteren we ook de positieve kenmerken; de positieve kenmerken van een leerling zijn een belangrijk aanknopingspunt om het zorgtraject te bespreken (met ouders en andere participanten);
Voorbeelden in de fase van de uitbreiding van de zorg: goed doordachte curriculumdifferentiatie houdt rekening met leerinhouden die een leerling zeker zou kunnen beheersen;
Voorbeelden in de fase van het individueel aangepast traject: de positieve informatie over het gedrag en de leerprestaties van de leerling krijgt een prominente plaats in ‘het verslag’ van het CLB;
3 Checklist leerkrachtvaardigheden: een kader voor gesprek, observatie en reflectie Kijkwijzer gewenste gedrag − Aanpak voor drukke leerlingen en leerlingen met kenmerken van ADHD Kijkwijzer onderwijsinhouden, didactische werkvormen en klassenmanagement
472 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
...
...
dagboek_zoc_ggg.indd 472 24/07/2023 14:32:17
5 In constructieve samenwerking
Samenwerking tussen leerling, ouders, leerkrachten en alle betrokken participanten is noodzakelijk. Gezamenlijk bespreken ze wat goed gaat en wat eerder moeizaam verloopt. Ze analyseren de situatie en zoeken samen naar een doelgerichte aanpak.
Voorbeelden in de fase van de brede basiszorg: alle leerkrachten stellen zich loyaal op in de gebruikte methode, terminologie, leerstrategie; alle leerlingbetrokken teamleden werken nauw samen op het vlak van evaluatie(s), het maken van foutenanalyses; met andere teamleden en met de ouders zijn er duidelijke afspraken over gedifferentieerde evaluaties en bijbehorende vormen van rapportering;
Voorbeelden in de fase van de verhoogde zorg: voor de concrete organisatie van klasinterne of klasexterne ondersteuning overlegt de groepsleraar het best met de betrokken collega, de zorgleerkracht, de taakleerkracht, de directeur; idem voor de concrete organisatie van klasinterne of klasexterne toetsen of onderzoeken; ...
Voorbeelden in de fase van de uitbreiding van de zorg: externe hulpverleners (logopedist ...) gebruiken in de mate van het mogelijke dezelfde terminologie en leerstrategieen zoals die in de school worden gehanteerd of bespreken met de groepsleraar waarom een ‘andere aanpak’ in deze specifieke situatie wenselijk is; het is niet de bedoeling dat externe hulpverleners tegen betaling tijdens de reguliere lestijden lessen geven die in relatie staan met het bereiken van de eindtermen − in andere gevallen moet een revalidatiedossier opgesteld worden dat aan de criteria voldoet volgens de omzendbrief BaO/2002/11; met externe hulpverleners zijn er duidelijke afspraken op het vlak van evaluatie; ...
Voorbeelden in de fase van het individueel aangepast traject: de CLB-medewerker neemt de regie in handen voor doorverwijzing en voor het uitwerken van een handelingsgericht traject; ...
6 Het handelen is doelgericht
Bij het handelingsgericht werken zijn elke handeling en elke stap in het onderwijsleerproces nodig en nuttig in functie van de vooropgestelde (en haalbare) doelstellingen. Doelen zijn de eerste stap bij het formuleren van onderwijsbehoeften zowel voor de ganse klas, als voor subgroepjes als voor de individuele aanpak van leerlingen. Bovendien gebruiken we ze om onze aanpak regelmatig te evalueren. De doelen die we formuleren zijn zo SMARTI mogelijk (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden en inspirerend).
Voorbeelden in de fase van de brede basiszorg: doelgericht werken veronderstelt dat doelen, inhouden en werkvormen aangepast zijn aan de mogelijkheden en behoeften van de leerlingen; bespreek met de leerlingen vooraf de doelen van de activiteit en formuleer daarbij realistische verwachtingen, dat verhoogt de betrokkenheid van de leerlingen; stem oefentijd en feedback af op de mogelijkheden van de leerlingen;
Voorbeelden in de fase van de verhoogde zorg: alle leerlingen actief betrokken houden bij instructie en verwerking zijn onlosmakelijk verbonden met allerhande vormen van differentiatie; de leerkracht heeft de regie over de instructie en begeleiding van alle leerlingen, ook bij de leerlingen die extra begeleiding nodig hebben;
bij het verwerken van de leerinhouden weten de leerlingen wat ze moeten doen en waarom: voor sommigen is er uitbreiding of verdieping van de inhouden, voor anderen een extra instructie;
Voorbeelden in de fase van de uitbreiding van de zorg: als blijkt dat de externe hulp niet bijdraagt tot een effectieve aanpak van de leerproblemen (stagnatie of leerachterstand), dan moet de school in overleg met de CLB-medewerker en de ouders passende en haalbare maatregelen treffen;
leerlingen die extra begeleiding nodig hebben, krijgen niet alleen meer leer- en oefentijd (tempodifferentiatie), maar krijgen in de mate van het mogelijke ook aangepaste en haalbare doelstellingen (compenseren en dispenseren);
Voorbeelden in de fase van het individueel aangepast traject: wanneer een leerling het in de fase van de uitbreiding van de zorg nog moeilijk heeft, zou de reflex van de leerkracht
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 473 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 473 24/07/2023 14:32:17
moeten zijn: ‘Wat heeft deze leerling nodig en wat kan ik of de school (nog) doen?’ School, CLB en ouders moeten dan samen overleggen over de zogenaamde ‘redelijke of proportionele grenzen’; leraar, CLB-medewerker en directeur moeten zich afvragen welk moment het meest geschikt is om ouders over een overstap naar ‘een school op maat’ in te lichten;
7 De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant Binnen het handelingsgericht werken is het voor iedereen duidelijk hoe en waarom er zo wordt gewerkt. We maken heldere afspraken over wie doet wat, waarom, waar, hoe en wanneer.
Voorbeelden in de fase van de brede basiszorg: transparante leerlijnen (op klas- en schoolniveau) maken duidelijk wat al aan bod kwam en waarop wordt voortgebouwd; rekening houden met voorgaande leservaringen en aansluiten bij de voorkennis van de leerlingen verhogen hun betrokkenheid en activiteit; verdeel een activiteit in overzichtelijke ‘blokken’: instructie, verwerking, feedback; ...
Voorbeelden in de fase van de verhoogde zorg: waak erover dat bij de verwerking van inhouden en vooral bij de interactie leraar-leerlingen alle leerlingen aan bod komen; gedifferentieerde werk- en groeperingsvormen veronderstellen een efficiënt klassenmanagement; zelfstandig uit te voeren opdrachten moeten duidelijk zijn voor de leerlingen (minimale instructietijd); voor gedifferentieerde opdrachten (leerlingen met extra zorg) kan de leraar geschreven richtlijnen (of pictogrammen) en aangepaste materialen voorzien; ...
Voorbeelden in de fase van de uitbreiding van de zorg: externe hulpverleners moeten in voldoende mate geïnformeerd zijn over de op school geleerde strategieën; maak met leerlingen met specifieke zorgvragen duidelijke afspraken over gedragsregels en werkafspraken en informeer ook de externe hulpverleners hierover; bespreek geregeld met alle betrokkenen hoe het onderwijsleerproces (instructie, werkvormen, aanpak, verwerking, ...) zowel klasintern als klasextern geoptimaliseerd kan worden;
Voorbeelden in de fase van het individueel aangepast traject: leerkracht, leerling en ouders weten precies waarom bepaalde maatregelen worden getroffen die niet meer aansluiten bij het ‘normale’ curriculum van de andere leerlingen van de klasgroep; leerling en ouders zijn geïnformeerd over de gevolgen van die maatregelen op het vlak van keuze van inhouden en werkvormen, evaluatie en rapportering; ...
2 De m-cirkel als coachingstool om zorgvragen oplossingsgericht aan te pakken
De M-cirkel bevat de 7 uitgangspunten van Handelingsgericht Werken (HGW). De M-cirkel kan helpen om oplossingsgericht en handelingsgericht te kijken naar en te handelen met leerlingen. De tool groeide stap voor stap vanuit de praktijk. De onderwijsbehoeften van de leerling staan centraal, maar het vertrekpunt is de zorg van de leerkracht (Wat wil hij met de leerling bereiken? En met welke problemen wordt hij daarbij geconfronteerd?). De M-cirkel biedt scholen een handvat bij die zoektocht en bij het bedenken van redelijke aanpassingen. Het is een proces van denken, dialogeren en doen vanuit de noden van leerlingen en de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten.
Zie www.klasse.be/171705/redelijke-aanpassingen-die-werken-voor-leerling-en-leraar/
5.2.4 De groepsleraar als eerstverantwoordelijke
De groep S leraar/kla S tit U lari S is en blijft de spilfiguur voor het zorgbeleid op klasniveau. Hij is de eer S t V erantW oor D elijke voor de zorg voor elk kind van de groep. Hij signaleert, stelt de diagnose en begeleidt de kinderen met specifieke zorgvragen binnen de groep. Dit zijn basisvaardigheden die tot ’de goede didactische aanpak’ van elke leraar (moeten) behoren.
Aanvullende uren en/of specifieke opdrachten van andere teamleden (zorgleraar, ambulante, ...) bieden kansen tot extra ondersteuning en begeleiding van leerlingen.
De brede basisvorming (fase 0 in het zorgcontinuüm) is onlosmakelijk verbonden met een krachtige leeromgeving die wordt gecreëerd.
Krachtige leeromgevingen zijn onderwijsleersituaties die sterk uitdagend zijn en waarbij de leerlingen maximaal worden
474 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 474 24/07/2023 14:32:17
betrokken. Ze bevatten veel probleemsituaties en doe-activiteiten aangepast aan het niveau van de leerlingen. De groepsleraar creëert een veilige leeromgeving, biedt voldoende ondersteuning en zorgt voor een positieve interactie. De onderwijsleersituaties en de betekenisvolle leerinhouden afstemmen op het niveau van de leerlingen veronderstellen nagenoeg permanent individualiseren en differentiëren. Differentiatie is planmatig omgaan met de verschillen tussen de leerlingen. Leraren moeten daarom nadenken over de doelstellingen die ze met het ene kind wel en met het andere kind eventueel niet kunnen bereiken, over hun instructiewijze, over aangepaste materialen die ze nodig hebben, over hun manier van evalueren, ...
In de fase van de verhoogde zorg (fase 1 in het zorgcontinuüm) staan overleg (MDO of multidisciplinair overleg), observatie en analyse van de onderwijsnoden centraal.
In deze fase is het belangrijk dat de groepsleraar kan steunen op de inbreng van alle collega’s (directie, zorgcoördinator, andere leraren, …) die betrokken zijn bij de begeleiding van de leerlingen met specifieke problemen. De groepsleraar moet immers kunnen rekenen op collegiale ondersteuning wanneer hij een probleem of een specifieke zorgvraag vaststelt. Bij deze ondersteuning is het belangrijk uit te gaan van en voort te bouwen op enerzijds de beschikbare leerlingeninformatie (observaties, toets- of testresultaten, een specifieke zorgvraag, foutenanalyses, ...) en anderzijds op de pedagogisch-didactische vaardigheden en aanpak van de groepsleraar. De ondersteuning moet erop gericht zijn om samen te reflecteren, om problemen helder te kunnen beschrijven, deze systematisch te analyseren om vandaaruit samen een aanpakstrategie te ontwikkelen.
Zie verder 5.3.6 Planmatig handelen: een cruciale voorwaarde voor ‘leerzorg’ en 5.3.7 De ontwikkelingsdoelen en eindtermen als norm.
In de fase van de uitbreiding van de zorg (fase 2 in het zorgcontinuüm) vormt de samenwerking met het Clb de basis.
Tijdens het multidisciplinair overleg (zie voorgaande fase) worden de maatregelen besproken die reeds op groepsniveau zijn genomen en in welke mate deze ontoereikend (en/of disproportioneel) zijn om te beantwoorden aan de zorgvraag van de leerling.
Schoolexterne expertise en ondersteuning, onder meer van het CLB, zijn dan noodzakelijk. Samen met het CLB kan een individueel leertraject (handelingsplan) uitgewerkt worden. Het CLB bepaalt in samenspraak met de school en de ouders welke bijkomende inzet van middelen, hulp of expertise, hetzij ten aanzien van de school of de leerling, wenselijk is alsook de omvang en de duur daarvan.
Het M-decreet vermeldt in dit verband de definitie ‘re D elijke aanpa SS ingen ’. Het zijn aanpassingen die nodig zijn om een kind met specifieke onderwijsbehoeften de lessen te laten volgen en te laten meedoen in een gewone school. Een aanpassing moet doeltreffend zijn; een evenwaardige participatie van de leerling met specifieke onderwijsbehoeften mogelijk maken; ervoor zorgen dat de leerling zelfstandig kan participeren aan het onderwijsleerproces; de veiligheid van de leerling waarborgen.
De redelijkheid van de aanpassing(en) wordt beoordeeld onder meer vanuit volgende indicatoren (Protocol tussen de Federale Staat, 2007, artikel 2): de financiële impact van de aanpassing, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele ondersteunende financiële tegemoetkomingen en de financiële draagkracht van degene op wie de aanpassingsplicht rust (= de financiële draagkracht van het schoolbestuur); de organisatorische impact van de aanpassing; de te verwachten frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing; de impact van de aanpassing op de levenskwaliteit van (een) daadwerkelijke of potentiële gebruiker(s); de impact van de aanpassing op de omgeving en op andere gebruikers; het ontbreken van gelijkwaardige alternatieven; het verzuim van voor de hand liggende of wettelijk verplichte normen.
Na een proces van afweging van de aanpassingen volgens de vermelde criteria kan eventueel sprake zijn van D i S proportionaliteit . Dit gegeven is zeer belangrijk bij de inschrijving van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basisonderwijs én bij een eventuele overstap naar aangepaste opleidingsvormen in het buitengewoon onderwijs. Of een aanpassing de grenzen van het redelijke overschrijdt (disproportionaliteit), moet steeds in de praktijk en in de individuele situaties worden afgewogen (memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet 2013).
Een V er S lag Van H et C lb is vereist om het kind een individueel aangepast curriculum te laten volgen in het gewoon onderwijs of om het kind te mogen inschrijven in het buitengewoon basisonderwijs (zie 1.3 Toelatingsvoorwaarden leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs).
Bij een individueel aangepast curriculum worden leerdoelen op maat van de leerling vastgelegd (in een handelingsplan).
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 475 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 475 24/07/2023 14:32:17
5.2.5 Zorgtaken op drie niveaus
De uitbouw van een efficiënt zorgbeleid in de school veronderstelt steeds het uitvoeren van zorgtaken op D rie ni V ea US : de coördinatie van zorginitiatieven op het niveau van de school, eventueel op het niveau van de scholengemeenschap; het ondersteunen van het handelen van de leraren; het begeleiden van de leerlingen.
De Z org C oör D inator dient de samenhang tussen de niveaus bewust te stimuleren en te bewaken.
1 De coördinatie van de zorginitiatieven op het niveau van de school en de scholengemeenschap
Alle zorginitiatieven, los van de middelen (lestijden, punten, ...) vanwaar ze gegenereerd worden, dienen gecoördineerd op elkaar afgestemd te worden. Wie als interne zorgcoördinator de globale zorgaanpak coördineert, dient zichtbaar aanwezig te zijn op school en maakt integraal deel uit van het team.
Hij is het aanspreekpunt voor zowel leerlingen als leraren, ouders, externe hulpverleners en andere participanten.
Coördinatie veronderstelt niet alleen dat men op de hoogte is van de noden van leraren en leerlingen, maar ook dat men weet welke prioriteiten het team stelt en op wie men daarvoor een beroep kan doen, zowel intern als extern. Een zorgbeleid ontwikkelen vanuit een door het schoolteam gedragen visie en een gezamenlijke doelgerichtheid zijn hierbij fundamenteel.
Coördinatie van zorg houdt ook in dat men overleg organiseert. Het is belangrijk dat pedagogisch-didactische knelpunten bespreekbaar worden gemaakt en dat er gewerkt en gestreefd wordt naar een gelijkgerichte aanpak binnen de school. Complementair aan dit interne overleg is de organisatie van de samenwerking met externen. Het stimuleren van de ouderbetrokkenheid en het bevorderen van de communicatie met de ouders krijgen binnen een globale zorgaanpak specifieke aandacht.
Daarnaast is de zorgcoördinator ook de rechtstreekse contactpersoon met het CLB dat de school begeleidt. Hij verzorgt ook de communicatie en samenwerking met het buitengewoon onderwijs, waar de nodige expertise kan worden binnengehaald. Het GON heeft hier steeds een hefboomfunctie vervuld.
2 ondersteunen van het handelen van de leraren
De groepsleraar blijft in de eerste plaats de verantwoordelijkheid dragen voor de leerlingengroep die hem wordt toevertrouwd. Deze leraar schept immers de voorwaarden en het klimaat waarin zoveel mogelijk kinderen zich optimaal betrokken voelen bij het onderwijsaanbod. Daarom dient de groepsleraar te beschikken over de basisvaardigheden om te signaleren, te diagnosticeren en te begeleiden.
Bij het beantwoorden van vragen of het oplossen van diverse problemen zullen de groepsleraar en de interne zorgcoördinator (zorgteam) hun deskundigheid samenleggen op een overlegmoment. Vanuit deze gedeelde deskundigheid kunnen zij specifieke oplossingen zoeken en gerichte acties ondernemen.
De gelijkwaardige deskundige inbreng is een belangrijk uitgangspunt om een goede relatie tussen de groepsleraar en de zorgcoördinator op te bouwen.
Het succes van deze samenwerking wordt mee bepaald door de mate waarin de groepsleraar de samenwerking als een ondersteuning ervaart voor zijn directe werking met de leerlingen. Daarbij is het van groot belang dat de groepsleraar de ideeën en didactische suggesties die vanuit het zorgteam worden aangedragen, als waardevol ervaart en zich mee verantwoordelijk voelt voor de uitvoering ervan. Daarom dient deze samenwerking dicht aan te sluiten bij het dagelijks werk en de klaspraktijk. De groepsleraar moet immers kunnen rekenen op collegiale ondersteuning wanneer hij een probleem of een specifieke zorgvraag vaststelt.
Bij deze ondersteuning is het belangrijk uit te gaan van en voort te bouwen op enerzijds de beschikbare leerlingeninformatie (observaties, toets- of testresultaten, een specifieke zorgvraag, foutenanalyse, ...) en anderzijds op de pedagogisch-didactische vaardigheden en aanpak van de groepsleraar. De ondersteuning moet erop gericht zijn om samen te reflecteren, om problemen helder te kunnen beschrijven, deze systematisch te analyseren om vandaaruit samen een aanpakstrategie te ontwikkelen. Een zorgcoördinator die in dergelijke situaties de kans ziet de leraar planmatiger te laten handelen vervult zijn begeleidings- en zorgtaak op een optimale wijze. De professionele deskundigheid en het respect bij beide partijen zullen dan groeien.
Collegiale coaching en ondersteuning van de groepsleraar is geen gemakkelijke opdracht. Als zorgcoördinator is het bovendien niet eenvoudig om de coachingstaak doelgericht op te nemen. Men zal vlug geneigd zijn om zelf ad-hoc oplossingen te zoeken en aan te bieden (kindgericht), waardoor men onbewust de verantwoordelijkheid bij de groepsleraar wegneemt.
3 Het begeleiden van de leerlingen
Complementair aan de coaching van de leraar en de coördinatie van de zorg op het niveau van de school en de scholengemeenschap, wordt ervoor gezorgd dat kinderen de extra ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Om een verantwoord inschakelen van de interne zorgcoördinator mogelijk te maken, moet de groepsleraar zich ook bewust zijn van zijn beperkingen. De eerstelijnszorg door de groepsleraar en de aanvullende expertise van de leden van het zorgteam vullen
476 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 476 24/07/2023 14:32:17
elkaar op die manier aan.
De begeleiding kan individueel of in groep gebeuren en vindt zo veel mogelijk in de klas plaats. Daar waar de begeleiding in de klas niet volstaat, kan het kind individueel of in groep begeleid worden, ook buiten de klascontext. Met andere woorden: wanneer het probleem de draagkracht van de groepsleraar of klasgroep overstijgt, kan de zorg via gerichte interventies tijdelijk klasextern worden overgenomen. Sommige schoolteams blijven in dit kader opteren voor het aanvullend inschakelen van remediërend onderwijs. Strikt genomen duidt deze term op het soort onderwijs waarin kinderen individueel of in kleine groepjes apart worden begeleid door een taakleraar, zorgcoördinator of ambulante leraar om een bepaalde achterstand of een probleem op een of ander gebied op te lossen.
Efficiënte onderwijsleersituaties creëren, veronderstelt echter de afstemming van het onderwijsaanbod op de leerlingen en niet omgekeerd. Vandaar dat de klemtoon dient te liggen op preventie in de klas. Een zorgbreed, preventief onderwijs is geënt op de voorkennis van de leerlingen en op een gedifferentieerd onderwijsaanbod. Preventie, differentiatie en remediëring zijn dan onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Bij de uitbouw van het zorgbeleid voor wat betreft de begeleiding van kinderen, is het belangrijk oog te hebben voor de totale persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Dit impliceert dat zorgvragen worden gesteld over en dat begeleidingsinterventies worden gericht op alle aspecten van de persoonlijkheid: de preventie en remediëring van leerachterstanden en het gericht differentiëren in het curriculum; de begeleiding inzake socio-emotionele problemen; de begeleiding inzake psychomotorische problemen.
De preventie en remediëring van leerachterstanden
Willen leraren op cognitief vlak ontwikkelings- en leerachterstanden voorkomen of wegwerken, dan is het van belang een gedifferentieerd beeld te vormen van de leerlingengroep om tijdig zicht te krijgen op de kinderen die in de leerlingengroep stagneren of hiaten vertonen in hun ontwikkelingstraject. Dat veronderstelt ‘een systeem’ om elke leerling van nabij te volgen en aan die informatie ook acties te koppelen.
Het gericht differentiëren in het curriculum
In elke school of leerlingengroep zijn er kinderen die extra aandacht vragen. Deze kinderen stellen heel uitdrukkelijk de school voor de uitdaging om te differentiëren, dit wil zeggen het onderwijsleeraanbod aanpassen aan de noden en mogelijkheden van de kinderen en niet omgekeerd.
Leraren moeten daarom nadenken over de doelstellingen die ze met het ene kind wel en met het andere kind eventueel niet kunnen bereiken, over hun instructiewijze, over aangepaste materialen die ze nodig hebben, over hun manier van evalueren, ...
Wanneer de leraar aanneemt dat kinderen mogen verschillen, aanvaardt hij ook dat zowel het leertraject als het begin- en eindpunt mogen verschillen. Dit veronderstelt flexibele groeperingen van leerlingen én differentiatie in de taakinvulling van leraren. Een schoolspecifieke invulling van het lestijdenpakket laat voldoende ruimte om het leerstofjaarklassensysteem te doorbreken en om te kiezen voor (gedifferentieerde) leertrajecten/groeperingsvormen op maat van de individuele leerling of leerlingengroep.
De begeleiding inzake socio-emotionele problemen
In de dagelijkse omgang met andere kinderen doen leerlingen nieuwe sociale ervaringen op en leren ze sociale vaardigheden die van groot belang zijn voor hun sociale ontwikkeling. In sociale situaties bouwen ze ook zelfvertrouwen op en leren ze anderen te vertrouwen. Niet bij alle kinderen verloopt dit proces even soepel.
Het is belangrijk dat de groepsleraar samen met alle andere teamleden ook oog heeft voor socio-emotionele ontwikkelingsproblemen. De school moet voor kinderen en volwassenen een ‘veilige’ leer- en werkomgeving scheppen. Daarbij vormen het pedagogisch klimaat en de persoonlijkheidsaspecten van de teamleden (in alle vormen van communicatie en interacties) naast attitudes en kennis van sociale vaardigheden, de dragende elementen. De grondhouding van de leraar moet erop gericht zijn kansen en ruimte te bieden aan elk individueel kind.
De begeleiding inzake psychomotorische problemen Cognitieve ontwikkeling en psychomotorische ontwikkeling kunnen wel ‘onderscheiden’, maar niet ‘gescheiden’ worden. De psychomotorische ontwikkeling is in vele onderwijsleersituaties een hulpmiddel om iets op cognitief vlak aan te leren. Al bewegend ontwikkelen kinderen hun spieren, zintuigen en motoriek. Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier, in zijn eigen tempo. Meestal gaat dat vanzelf, maar bij sommige kinderen is er sprake van een vertraagde of afwijkende ontwikkeling. Dit kan het gevolg zijn van een aandoening van de zintuigen, van het zenuwstelsel of van het houdings- en bewegingsapparaat. Het kan ook komen door een tekort aan motorische ervaring. Soms is de oorzaak zelfs niet aanwijsbaar.
Problemen in de motoriek kunnen een negatieve invloed hebben op het zelfbeeld en de leermogelijkheden van het kind. Ook een kind met een motorische ontwikkelingsachterstand heeft extra zorg en aandacht nodig. Psychomotorische be -
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 477 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 477 24/07/2023 14:32:17
geleidings- of ondersteuningsprogramma’s zijn noodzakelijk als behandelingsvorm. Ze verhogen de psychomotorische mogelijkheden en verbeteren daardoor ook de schoolse prestaties.
5.2.6 Suggesties voor een duidelijke profielomschrijving van de zorgcoördinator
Voorbeelden van algemene taken of opdrachten met bijbehorende kernvragen om de opdracht van de zorgcoördinator duidelijk te omschrijven
De school beschikt over een grote autonomie bij de invulling van de toegekende uren/punten inzake zorgbeleid. Vele opdrachten kunnen gedelegeerd worden naar een zorgcoördinator.
De profielom SCH rij V ing van de teamleden, betrokken bij het zorgbeleid, moet duidelijk zijn voor alle participanten: wie doet wat, wanneer en waarom.
Taken en opdrachten (verwachtingen) kunnen geëxpliciteerd worden in een profielomschrijving.
478
p
informatie
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024
lanning Dagboek
dagboek_zoc_ggg.indd 478 24/07/2023 14:32:17
beleidsondersteunende taken en opdrachten
1. Actualiseren van het pedagogisch project en/of deelaspecten van het schoolwerkplan vanuit een ‘nieuwe’ visie op ‘de zorgbrede school’ en de samenwerkingskansen binnen de scholengemeenschap
Voor welke aspecten van de schoolwerking?
Vanuit welke documenten?
Vanuit welke afspraken op schoolniveau? Binnen de scholengemeenschap?
In welk document is de gefinaliseerde tekst opgenomen?
2. Organiseren (uitwerken) en opvolgen van een sterktezwakteanalyse, zelfevaluatie, ...
Voor welke aspecten van de schoolwerking?
Vanuit welke documenten?
In welk document is de gefinaliseerde tekst opgenomen?
3. Implementeren van de ODET door middel van een leerplan
Voor welk leergebied of leerdomein?
Vanuit welke documenten of teksten?
Vanuit welke interventies op schoolniveau (afspraken met groepsleraren, ...)?
Hoe wordt de specifieke ‘zorgbrede invalshoek’ hierin verwerkt? ...
4. Opstellen van een beleids- en nascholingsplan van de school
Voor welke aspecten van de schoolwerking?
Vanuit welke documenten (het nascholingsplan én het prioriteitenplan van de school)?
In welk document is de gefinaliseerde tekst opgenomen?
5. Uitwerken van leer- en ontwikkelingslijnen Voor welk leergebied of leerdomein?
Hoe verloopt de ondersteuning (teamoverleg, andere documenten, ...)?
Vanuit welke interventies op schoolniveau (afspraken met groepsleraren, ...)?
Wie bewaakt de specifieke begeleiding van de zittenblijvers? Hoe? Welke afspraken voor binnenklasdifferentiatie (ook voor leerlingen die méér aankunnen ...) worden hierin verwerkt?
6. Organiseren en coördineren van overleg
Opstellen van een draaiboek voor de verschillende participanten. Voorbereiden, leiden en begeleiden van het overleg (MDO) en de verslaglegging.
Organiseren van thema-avonden, ouderavonden, oudercontacten, werkgroepen, kernoverleg, ...
Organiseren van specifiek overleg voor ouders van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften.
De informatiedoorstroming organiseren van en naar de externe begeleiders (logopedisten, externe begeleiders, ...). ...
7. Initiatieven ontwikkelen om de kleuterparticipatie te verhogen en de ouderbetrokkenheid te versterken
Opstellen van een draaiboek voor de verschillende participanten: informatie voor de ouders, afspraken voor de kleuteronderwijzeressen.
Organiseren van specifiek overleg voor ouders van (veelvuldig) afwezige kleuters.
De informatiedoorstroming organiseren van en naar de andere participanten (CLB, LOP, Kind en Gezin, andere externe organisaties, ...).
Organiseren van specifiek overleg voor ouders van (veelvuldig) afwezige kleuters.
Wie? Wanneer?
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 479 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 479 24/07/2023 14:32:17
beleidsondersteunende taken en opdrachten Wie? Wanneer?
8. Inventariseren van materiaal, naslagwerken, pedagogisch-didactische informatie (orthotheek, documentatiecentrum, inventaris van software, ...)
Voor welk leergebied of leerdomein?
Omschrijf interventies op schoolniveau, afspraken met groepsleraren, Inventariseer het materiaal voor ‘eerstelijnszorg in de leerlingengroep’ en voor klasexterne begeleiding.
9. ICT-ondersteuning op leerlingen- of teamniveau
Voor welke leerlingengroep of doelgroep?
Omschrijf inhoud en werkvorm, het leergebied of leerdomein, codeer de software specifiek bruikbaar voor preventie en remediëring bij bepaalde leerinhouden.
Samenwerking met groepsleraar en/of andere participanten.
10. Opvolgen van de leervorderingen en de voortgang/leerwinst (periodieke toetsen van het volgsysteem, diagnostische toetsen of tests, andere evaluaties, ...)
Voor welke leerling(en) of leerlingengroep(en)?
Omschrijf de test, toets of ander evaluatiemiddel, ...
Wie doet wat? Waar? Wanneer? Voor welke aspecten van de schoolwerking?
11. Organiseren en coördineren van overleg op het vlak van ‘leerlingenbegeleiding’
Begeleidingsdomein onderwijsloopbaan
Begeleidingsdomein leren en studeren
Begeleidingsdomein psychisch en sociaal functioneren
Begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg
12. Organiseren en coördineren van overleg met de betrokken actoren binnen leerlingenbegeleiding (ouders, CLB, externe begeleiders, ...)
480 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ggg.indd 480 24/07/2023 14:32:17
Checklist profielomschrijving voor de zorgcoördinator:
mogelijke taken op het niveau van een scholengemeenschap:
een aanspreekpunt zijn voor de zorgcoördinatoren van de verschillende scholen uit de scholengemeenschap,
overlegmomenten met alle zorgcoördinatoren van de scholengemeenschap organiseren, eventueel in samenspraak met het CLB of de begeleiding, een ondersteuningswerk voor de zorgcoördinatoren van de scholengemeenschap uitbouwen, beginnende zorgcoördinatoren (van de scholengemeenschap) begeleiden en coachen, gemeenschappelijke zorginitiatieven coördineren, de samenwerking met externen helpen organiseren, de samenwerking tussen de scholen voor buitengewoon en gewoon onderwijs binnen of buiten de scholengemeenschap organiseren,
mogelijke taken op schoolniveau: vanuit een door het schoolteam gedragen visie en een gezamenlijke doelgerichtheid een beleid ontwikkelen,
‘zichtbaar’ aanspreekpunt zijn voor elke zorgvraag in de school (vanwege leerlingen, leraren, ouders, externe hulpverleners, ...),
de curriculumdifferentiatie voor individuele leerlingen of voor groepen van leerlingen organiseren en coördineren (differentiatie in doelen, inhouden, werkvormen, groeperingsvormen, evaluatie, tempo, ...), gedifferentieerde leertrajecten organiseren en ondersteunen, pedagogisch-didactische knelpunten bespreekbaar maken, een brugfunctie uitoefenen tussen school en CLB, de samenwerking met het buitengewoon onderwijs organiseren, het gebruik van een leerlingvolgsysteem introduceren en ondersteunen, de registratie van nuttige informatie over de leerlingen organiseren en toegankelijk maken voor alle betrokkenen,
het intern (multidisciplinair) overleg organiseren, de contacten met externen (CLB, gespecialiseerde diensten, welzijnssector, opleiders en nascholers, ...) organiseren, een ondersteuningsnetwerk uitbouwen, een toegankelijk documentatiecentrum inrichten, de ouderbetrokkenheid stimuleren en de contacten met ouders organiseren, het zorgbeleid evalueren,
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 481 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 481 24/07/2023 14:32:17
mogelijke taken bij de ondersteuning van het handelen van de leraar:
didactische suggesties geven op het gebied van omgaan met diversiteit (= preventief vermijden dat het onderwijsgedrag achterstanden en/of problemen genereert), hulpmiddelen op het gebied van detectie en probleemanalyse aanreiken, een handelingsgerichte diagnostiek ondersteunen (zie 5.2.3 Handelingsgericht werken als gezamenlijk kader voor zorg op school),
meewerken aan het opstellen van een handelingsplan, samen naar oplossingen en interventies zoeken, samen de interventies en de algemene aanpak opvolgen en evalueren, leerkrachten collegiaal coachen,
mogelijke taken bij het ondersteunen van het begeleiden van leerlingen:
ondersteuning bieden bij observaties, testen en toetsen, samen met de groepsleraar vaststellingen analyseren, individuele leerlingen (of groepen van leerlingen met dezelfde zorgvraag) begeleiden, het zorgbeleid buiten de klascontext overnemen, aanvullende expertise bieden bij de eerstelijnszorg van de groepsleraar, de handelingsplanning (samen) uitvoeren, het welbevinden van de leerling versterken,
482 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 482 24/07/2023 14:32:17
5.3 Het belang van een transparante zorgstructuur
5.3.1 inleiding
Om een efficiënt zorgbeleid te realiseren is er een transparante Z org S tr UC t UU r nodig. Een structuur die geformaliseerd wordt in een voor iedereen duidelijk document. Het komt er dus op aan dat scholen een duidelijke visie op zorg ontwikkelen en op zoek gaan naar een gebruiksvriendelijke structuur die deze visie ondersteunt. Dit kan slechts als het hele schoolteam achter de zorgvisie van de school staat en als men zich als school de tijd geeft om de verbeterpunten aan te pakken.
Inhoudelijk bevat een transparante zorgstructuur drie hoofdelementen (triade): de visie of opvattingen, de concreet uitgevoerde activiteiten en de organisatorische kenmerken.
Schematisch voorgesteld:
organisatie activiteiten
5.3.2 aandacht voor klas- én schoolniveau
Het uitbouwen van de zorgbreedte en de zorgverbreding in de school situeert zich op de eerste plaats op het niveau van de individuele leraar binnen de klas (of groep). Dat betekent dat elke leraar bekwaam moet zijn om pedagogisch-didactische problemen bij leerlingen vast te stellen, te analyseren, te definiëren en te remediëren.
Op de tweede plaats vereist de realisatie van de noodzakelijke zorgbreedte een aantal voorzieningen op het niveau van de school. Het is de opdracht van de school de noodzakelijke werkplaatscondities te creëren binnen de schoolcultuur waarbij leraren gestimuleerd worden aandacht te geven aan leerlingen met leer- en ontwikkelingsproblemen.
De hiervoor vermelde ‘triade’, nu toegepast op klas- en schoolniveau, kan erg behulpzaam zijn zowel bij het analyseren van de (bestaande) school- en klaspraktijk als bij het uitstippelen van nieuwe initiatieven.
Een transparante zorgstructuur op schoolniveau moet erop gericht zijn alle informatie over leerlingen en over de schoolwerking (visie, activiteiten, organisatie) zo te ordenen dat: er een duidelijke samenhang is tussen de dimensies visie, activiteiten en organisatie op klas- en op schoolniveau; de visie, activiteiten en organisatie worden gedragen door het hele schoolteam en ondersteund door de directie; de teamwerking en het schoolbeleid op een positieve manier de visie, activiteiten en organisatie van individuele leerkrachten ondersteunen;
het schoolbeleid inspirerend en ondersteunend werkt naar het team en de individuele leerkrachten; de schoolspecifieke visie de activiteiten en de organisatie aanstuurt; de schoolorganisatie (structuren en procedures) de noodzakelijke activiteiten op klas- en op schoolniveau mogelijk maakt;
de activiteiten op klas- en op schoolniveau aansluiten bij de schoolspecifieke visie; nascholing (nascholingsplan) en professionalisering aansluiten bij de schoolspecifieke visie en gericht zijn op de gekozen prioriteiten en activiteiten;
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 483 planning Dagboek informatie
visie
dagboek_zoc_ggg.indd 483 24/07/2023 14:32:17
klasniveau
Leraar Schoolteam
Visie Visie van de leraar Schoolconcept
Activiteiten Signaleren en registreren, analyseren en diagnosticeren, oplossingen (handelingen) voorbereiden en uitvoeren, evalueren
Schoolniveau
Continuïteit in het planmatig handelen
Organisatie Klasorganisatie Structuren en procedures
Schoolbeleid
Visie van de schoolleider
Aanzet en ondersteuning, nascholing en professionalisering voorzien
Op het niveau van de school is het belangrijk dat de zorgaanpak doorheen alle leerjaren gelijk is. Dit houdt onder andere in dat er eenduidige afspraken zijn in verband met: de gelijkgerichtheid van de zorg doorheen alle leerjaren; de evaluatie van de zorgaanpak; de gebruikte overlegvormen om de zorgvragen te inventariseren; de manier waarop de resultaten van het zorgoverleg formeel worden vastgelegd; de organisatievormen die het schoolteam wenst te gebruiken om klasdoorbrekend te werken; de procesbewaking.
Bij deze procesbewaking is het belangrijk dat de opdracht van alle partners duidelijk is, niet alleen inhoudelijk, maar ook voor wat betreft de bevoegdheid (de gedelegeerde opdrachten). Dit zorgt voor een goede continuïteit in het zorgbeleid.
Tegelijk is deze zorgstructuur een functioneel instrument om de eigen draagkracht van de school op het vlak van zorgbeleid in kaart te brengen.
Naast het ontwikkelen van een visie op school- en klasniveau moet de school ook zorg dragen over de professionalisering van haar leerkrachten zodat deze de schoolvisie op zorg in de klas kunnen realiseren. Enkele mogelijke werkvormen: collegiale consultatie; mentorenwerking; consultatieve leerlingenbegeleiding; teamgerichte nascholing; individugerichte nascholing; ...
Uiteraard kunnen vele van deze initiatieven gekoppeld worden aan het nascholingsplan (Decreet 16-04-1969). Hierin legt het schoolteam vast op welke manier men de komende jaren zal werken aan de professionalisering van het schoolteam en van de individuele leerkrachten
5.3.3 analyse van de beginsituatie
Een juiste inschatting van de beginsituatie van de school en de eventuele knelpunten vormt een essentieel vertrekpunt voor het ontwikkelen van een goed schoolbeleid. Toch is het niet altijd evident voldoende afstand te nemen van de eigen werking om zo eventuele problemen op het spoor te komen. Een goede analyse van de beginsituatie vergt in elk geval een goed zicht op de eigen leerlingenpopulatie. Daarnaast is er ook nood aan een accuraat beeld van het leerkrachtenteam en de schoolorganisatie zelf.
Beginsituatie is het geheel van persoonlijke, sociale en situationele gegevens in verband met de te realiseren doelstellingen van invloed op het verloop en de resultaten van onderwijsleerprocessen.
Op schoolniveau is het belangrijk om (vooraf) duidelijke afspraken te maken over het registreren, inventariseren en bewaren van de gegevens over de beginsituatie van de schoolorganisatie, het lerarenniveau, de leerlingenpopulatie.
Wie registreert en inventariseert?
Voor welke vorm van kindvolgsysteem kiest de school (voor de kleuterafdeling, voor de lagere school)?
Wat wordt waar bewaard?
Wie heeft (onder welke voorwaarden) inzagerecht?
1 analyse van de beginsituatie op het vlak van de schoolorganisatie
Suggesties om zich als team te bezinnen over de ‘Zorgaanpak’ op school of om de beginsituatie van de school op het vlak van het zorgbeleid in kaart te brengen:
a) Visie of ‘Hoe denken wij over...?’
Weten wij eigenlijk hoe onze leerlingen zichzelf zien? Hoe zij hun mogelijkheden op school zelf inschatten?
Hoe denken wij als leerkrachten over ‘een probleem’ met een leerling? Hoe schatten leerkrachten hun mogelijkhe -
484 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 484 24/07/2023 14:32:17
den in om met ‘problemen’ om te gaan? Hoe reageren leerkrachten op verwachtingen van buiten uit om ‘problemen op te lossen’ op school?
Wat is onze visie als team over onze zorg voor àlle kinderen? Maken wij die visie ook bekend aan anderen?
b) Activiteiten of ‘Hoe is onze aanpak ten aanzien van...?’
Hoe is onze aanpak ten aanzien van kinderen die niet willen of niet kunnen ingaan op ons aanbod, die afhaken?
Hoe flexibel zijn wij als leerkracht ten aanzien van verschillen in de klas? Hoe organiseren we de dag? Inhoud van ons aanbod? Klasmanagement? Preventieve versus remediërende interventies?
Wat zie je terug van de schoolfilosofie rond zorgaspecten in de organisatie van onze school, in de procedure die we hanteren om nieuwe leerlingen op te vangen, om crisissituaties aan te pakken, om risicogedrag te signaleren, ...?
c) Organisatie of ‘Hoe organiseren we op onze school in verband met ...?’
Hoe flexibel is onze organisatie van de leergroepen, van het curriculum en van de activiteiten om optimaal tegemoet te komen aan het traject van elke leerling?
Op welke wijze krijgen leerkrachten kansen om ‘te leren omgaan met verschillen’? Is er mogelijkheid tot intervisie, supervisie of coaching?
Wat zie je terug van de schoolfilosofie omtrent ‘omgaan met verschillen’ in de opdrachten van het personeel? Hoe worden de ambulante leerkracht differentiatie, de zorgcoördinator, externe begeleiders ... ingezet?
2 analyse van de beginsituatie op het vlak van de leraren
Een zorgzame school houdt ook rekening met de beginsituatie van alle betrokken partners. De leraren − groepsleraren en andere teamleden − mogen hierbij niet worden vergeten. Naast gegevens over de pedagogisch-didactische competenties (opleiding, visie, professionalisering, gevolgde nascholingen, ...) hebben ook persoonlijke, sociale en situationele aspecten een invloed op communicatie en professionele (zorgbrede) begeleidingsinterventies.
Gegevens over de beginsituatie van teamleden kan je halen uit onder meer: persoonlijke gesprekken met individuele leraren; het teamoverleg; het multidisciplinair overleg; vragenlijsten; klasbezoeken; de zelfevaluatie van leraren; ...
Voor het schoolbeleid is het belangrijk om vanuit deze informatie ook in te gaan op de zorgvragen van leraren: Welke teamleden hebben nood aan persoonlijke ondersteuning?
Welke nascholing moet prioritair in het nascholingsplan worden opgenomen? Is er op schoolniveau nood aan coaching van teamleden, intervisie, ...?
Voor welke werkvormen is er nood aan nascholing, intervisie, ondersteuning, ...? Is er nood aan specifieke of bijkomende materialen?
Andere suggesties om teamleden te coachen vanuit een zorgteam of op initiatief van het schoolbeleid: begeleiden van veranderingsprocessen; versterken van het handelingsgericht werken; uitwerken van curriculumdifferentiatie op maat van een leerling of leerlingengroep als uitgangspunt voor remediëring en preventie;
opstellen van globale en individuele handelingsplannen; uitbouwen van een kindvolgsysteem of curriculumdifferentiatie op maat van de school als uitgangspunt voor remediering en preventie;
coachen en begeleiden van beginnende leerkrachten; gericht samenwerken tussen gewoon en buitengewoon basisonderwijs.
3 analyse van de beginsituatie op het vlak van de schoolpopulatie / de kinderen
Wanneer we aannemen dat kinderen mogen verschillen, aanvaarden we ook dat zowel het leertraject als het begin- en eindpunt mogen verschillen. Niet alle kinderen moeten op hetzelfde ogenblik en op dezelfde leeftijd hetzelfde kunnen.
De beginsituatie van de schoolpopulatie / de kinderen in kaart brengen is dan ook fundamenteel wil de school een efficiënt zorgbeleid voeren.
Niet alle leerlingen moeten op het einde van het schooljaar op dezelfde wijze geëvalueerd worden. Dit veronderstelt flexibele groeperingen van leerlingen én leerkrachten.
In elke school zijn er kinderen die extra aandacht vragen, om welke reden dan ook. Deze kinderen stellen heel uitdrukkelijk de school voor de uitdaging om te differentiëren, dit wil zeggen het aanbod van de school aan te passen aan de noden en mogelijkheden van de kinderen en niet omgekeerd.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 485 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 485 24/07/2023 14:32:17
Mogelijkheden om gegevens over de beginsituatie van de leerlingen in kaart te brengen: het leerlingendossier met onder meer informatie over de thuissituatie, het leertraject, ...; observaties; gesprekken met de kinderen, met de ouders; schriftelijke vragenlijsten; resultaten van tests en toetsen; leerresultaten; ...
Inventariseer vooral de gegevens die van belang zijn in functie van het schoolse zorgtraject maar houdt er ook rekening mee dat occasionele (toevallige) vaststellingen soms waardevolle indicaties kunnen geven bij het analyseren en diagnosticeren van sommige situaties.
Inventariseer daarbij ook de positieve kenmerken van een leerling. Deze zijn vaak een aangrijpingspunt voor een geslaagd zorgtraject en vormen een belangrijk aanknopingspunt om het zorgtraject te bespreken met ouders en andere participanten.
Participanten die bij de gegevensverzameling betrokken kunnen worden: het kind zelf; de ouders; de groepsleraar (huidige en vorige); andere teamleden van de school (leraar bewegingsopvoeding, andere leermeesters, ...); andere teamleden die betrokken zijn bij begeleidingsinterventies (ambulante leraar, externe begeleiders, ...); directie en teamleden van de vorige school; de medewerker van het CLB (maar deze is soms gebonden aan zijn beroepsgeheim ...);
Een goede beginsituatieanalyse van de schoolpopulatie / kinderen moet erop gericht zijn alle informatie over leerlingen zo te ordenen dat:
alle leerlingen maximale ontwikkelingskansen krijgen; specifieke zorgvragen tijdig worden onderkend; functionele begeleidingsinterventies zowel klasintern als –extern gepland kunnen worden; alle vormen van begeleiding en hulp worden bewaakt en op elkaar kunnen afgestemd worden; de gegevensoverdracht tussen de leerkrachten vanzelfsprekend is; een goede communicatie wordt gewaarborgd naar leerlingen en ouders toe; de taken van alle leden uit het zorgteam duidelijk afgebakend zijn (van leerkracht tot en met het CLB).
5.3.4 Het leerlingdossier: basis voor het zorgbeleid op leerlingniveau
Een goede beginsituatie geeft meteen ook zicht op de aanwezige zorgvragen. In het volgende deel gaan we dieper in op het signaleren en registreren van de informatie, het analyseren en diagnosticeren, oplossingen (handelingen) voorbereiden en uitvoeren. Meestal worden deze acties en interventies geregistreerd in het leerling D o SS ier of in het kind- of leerling V olg SYS teem , het basisdocument voor een transparant zorgbeleid op leerlingniveau.
Het leerlingvolgsysteem is voor het team een hulpmiddel om het zorgbeleid vorm te geven, om die kinderen op te sporen die extra zorg, die onderwijs op hun maat en volgens hun capaciteiten nodig hebben. Het team beoogt op deze manier gemotiveerde kinderen te ontwikkelen die graag naar school komen en zich daar ook gelukkig voelen.
Het leerlingdossier moet het mogelijk maken om snel en efficiënt specifieke zorgvragen te detecteren en te inventariseren. Zorgvragen kunnen te maken hebben met: leergebieden of deelaspecten van leergebieden; sociaal-emotionele problemen; studiekeuze en studie-oriëntatie; gezondheid; veiligheid.
Het leerlingdossier moet ook duidelijk maken (voor alle betrokkenen) in welke fase van het zorgcontinuüm de leerling wordt gesitueerd (zie 5.2.1):
Bij welke onderwijsleersituaties en voor welke leerinhouden van het gemeenschappelijk curriculum worden problemen of tekortkomingen vastgesteld? Wanneer is er noodzaak om te individualiseren? Welke observaties, toets- of testresultaten, specifieke zorgvragen, foutenanalyses, ... zijn hiervoor verzameld?
Welke maatregelen werden getroffen in de fase van ‘verhoogde zorg’? Werden de problemen helder beschreven, systematisch geanalyseerd om vandaaruit een aanpakstrategie te ontwikkelen?
Welke extra zorg onder de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen (re D i C o D i S ), afgestemd op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling, is voorzien?
Wordt de leerling gesitueerd in de derde fase van het zorgcontinuüm (de uitbreiding van de zorg)? Welke elementen van het multidisciplinair overleg zijn geregistreerd en welke maatregelen zijn genomen? In welke mate beantwoorden deze aan de zorgvraag van de leerling?
486 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 486 24/07/2023 14:32:17
Werd een beroep gedaan op schoolexterne expertise en ondersteuning, onder meer van het CLB? Werd een individueel leertraject (handelingsplan) uitgewerkt? In welke mate werden de ouders hierbij betrokken?
Het bepalen van de beginsituatie mag zich echter niet beperken tot het inventariseren van de problemen alleen. Elk kind heeft ook positieve en ondersteunende kenmerken. Deze zijn vaak een aangrijpingspunt voor een geslaagd zorgtraject. Het is dan ook belangrijk dat men als school nadenkt over de manier waarop men deze kenmerken in kaart brengt en hoe men ze actief kan aanwenden.
Voor leerlingen met speciale onderwijsnoden (welke die ook zijn) is het aangewezen om gestructureerd te werk te gaan: de hulpverlening kan gefaseerd gebeuren en is meer voorspelbaar; de hulpverlening is vatbaar voor evaluatie en bijsturing; er worden zowel doelen op korte als op lange termijn gesteld; het traject is bespreekbaar met de ouders waardoor hun betrokkenheid kan verhogen; het traject is duidelijk zichtbaar en kan vlot doorgegeven worden over de schooljaren heen; de voorgestelde interventies kunnen worden voortgezet ook als de leraar of een andere hulpverlener afwezig is.
Mogelijke inhouden van een kind- of leerlingvolgsysteem: identificatiegegevens van de leerling; instroomkenmerken (gegevens over doelgroepleerlingen); de resultaten van specifieke onderzoeken door externe hulpverleners (bv. IQ-gegevens), voorzover de ouders (eventueel via het CLB) daarvoor expliciet toestemming hebben gegeven. Indien ze dit niet doen, vallen deze gegevens in een aantal gevallen onder het beroepsgeheim; de schoolloopbaan; de leerresultaten; observatiegegevens; gegevens van klasinterne en klasexterne begeleiding; een specifiek handelingsplan; informatie over de begeleiding door externe hulpverleners; aspecten van communicatie (verslagen van MDO’s, oudercontacten, extern overleg).
Bij het registreren en analyseren van gegevens moet men wel rekening houden met een aantal belangrijke elementen.
Eén van deze elementen is de W et op D e pri Va CY . Zie hiervoor deel 3 (3.5.3.5).
Een ander element is het bewaren van gegevens over probleemgedrag van een leerling. Algemeen wordt aangenomen dat men rekening houdt met gegevens over probleemgedrag van een leerling voorzover ze betrekking hebben op de voorbije zes maanden.
Daarbij komt dat het gedrag ten minste zes maanden moet aanwezig zijn om te mogen spreken van ‘problematisch gedrag’.
De zorgcoördinator is de spilfiguur van het leerlingvolgsysteem van de school. Hij bewaakt voortdurend of alle componenten van het leerlingvolgsysteem uitgevoerd worden.
Een goed leerlingvolgsysteem bestaat uit drie componenten (zie ook 5.3.6): signaleren, analyseren en handelen. Deze drie componenten staan garant voor een gerichte en systematische aanpak en moeten alle drie kwalitatief goed uitgebouwd zijn.
Om dit te toetsen, kun je als zorgcoördinator gebruik maken van de volgende vragen:
Zijn de drie componenten in een evenwichtige verhouding aanwezig? Het signaleren is de aanzet tot de twee belangrijkste onderdelen van het leerlingvolgsysteem: het analyseren en het handelen.
Vele leerlingdossiers bevatten wel gegevens van allerlei tests en toetsen, maar er wordt in veel mindere mate ‘geanalyseerd’ en ‘gehandeld’. In een volwaardig leerlingvolgsysteem neemt het signaleren maar 5% van de tijd in.
Neemt de groepsleraar (of de zorgcoördinator) voldoende tijd om de resultaten van de individuele leerling grondig te analyseren?
De kwaliteit van deze (fouten)analyse biedt de beste garanties voor een goede behandeling achteraf. Een ontbrekende of te oppervlakkige analyse is er vaak de oorzaak van dat het zorgtraject van de individuele leerling meermaals moet bijgesteld worden.
Leg je de resultaten van de (fouten)analyse en het daaraan gekoppelde individuele leertraject in een handelingsplan vast?
Voorzie je in het handelingsplan systematisch momenten waarop de vooruitgang van de leerling zal geëvalueerd worden? Leg je in het handelingsplan ook vast hoe die evaluatie er zal uitzien?
Een leerlingdossier of leerlingvolgsysteem moet erop gericht zijn om de volledige ontwikkeling van de kinderen op te volgen. Dit betekent dat een louter cognitief-gericht leerlingvolgsysteem alleen niet voldoende is. Een kind- of leerlingvolgsysteem dat een beeld geeft van de totale persoonlijkheidsontwikkeling bevat gegevens over zowel de cognitieve ontwikkelingsaspecten als over attitudes, concentratie, de emotionele ontwikkeling, de motivatie, de sociale ontwikkeling, de psychomotorische ontwikkeling, de werkhouding en zelfsturing, ... Het zijn deze bijkomende dimensies die een leerlingvolgsysteem tot een (h)echt kindvolgsysteem maken.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 487 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 487 24/07/2023 14:32:17
De volgende vragen kunnen helpen om het kind- of leerlingvolgsysteem van de eigen school kritisch te bespreken (te evalueren):
Beschik je als school over voldoende kennis om de totale persoonlijkheidsontwikkeling voor alle leerlingen goed in kaart te brengen en op te volgen?
Beschik je over kijkwijzers om deze componenten bij leerlingen concreet te observeren?
Beschik je over stappenplannen om problemen op deze gebieden systematisch aan te pakken?
Zijn er afspraken met de medewerker van het CLB hoe je deze problemen kunt aanpakken?
Zie 5.3.5: Checklist om het schooleigen leerlingdossier te onderzoeken.
Een leerlingdossier (kind- of leerlingvolgsysteem) is maar zinvol wanneer het informatie bevat die transparant is en toegankelijk voor alle participanten.
Transparant betekent dat iedereen van bij het begin op een eenduidige manier over de noodzakelijke gegevens beschikt. Wanneer voor een leerling specifieke begeleidingsinterventies worden gepland, dan is het belangrijk dat dat heel transparant gebeurt: alle betrokkenen (groepsleraar, het zorgteam, de leerling, de ouders) moeten dan van bij de aanvang betrokken worden en/of geïnformeerd worden over het ‘registreren − analyseren − handelen’. Enkel op deze manier vermijd je onduidelijkheden en misverstanden.
Daarom is het belangrijk ook ouders inzage te geven in de informatie van het leerlingvolgsysteem. Wanneer voor een kind specifieke maatregelen worden getroffen of een eigen leertraject wordt uitgetekend, spreek dan heel goed af met alle betrokkenen wat deze maatregelen inhouden. Zorg dat het doel van deze maatregelen door iedereen juist begrepen wordt.
Koppel aan de doelen meteen de manier waarop ze zullen geëvalueerd worden. Zet deze manier meteen op papier en geef de criteria aan die zullen gebruikt worden bij deze evaluatie. Formuleer deze criteria in termen van door iedereen concreet te observeren gedrag.
Wanneer leerlingen met een specifieke zorgvraag op een andere manier geëvalueerd worden, zorg dan dat dit voor iedereen heel duidelijk is. Omschrijf altijd de leerstof of de gedragingen die de leerling nu wel beheerst. Zorg hoe dan ook altijd voor een duidelijke breuklijn tussen de traditionele manier van evalueren en rapporteren van de school en het evalueren en rapporteren over de vorderingen van een zorgleerling met een gedifferentieerd leertraject.
Houd bij de verslaglegging in het leerlingdossier altijd rekening met de privacy van ouders en leerlingen.
Zorgmaatregelen, van welke aard dan ook, renderen maar als ze ondersteund worden door de ouders van de leerling. Ouders zullen dat als vanzelfsprekend ervaren als ze van bij het begin bij het zorgtraject van hun kind betrokken zijn.
Ouders zijn nog altijd de eerste (ervarings-)deskundigen als het om hun kind gaat.
Wat zijn de sterke kanten?
Wat zijn de werkpunten?
Wat motiveert de leerling?
Hoe benader je hun kind het best?
Dit zijn allemaal vragen die elke ouder kan beantwoorden. Daarnaast is het belangrijk dat zij ook gehoord en ernstig genomen worden in de zorg voor hun kind.
Wat zien zij als de oorzaak van het probleem?
Wat vinden zij dat belangrijk is om eerst aan te pakken?
Wat is voor hen wenselijk en haalbaar?
Hebben zij nood aan ondersteuning?
Welke soort ondersteuning is voor hen aanvaardbaar?
Wanneer is voor hen een probleem opgelost?
Ouders die ervaren dat het zorgteam hun expertise, maar ook hun vragen en bezorgdheden ter harte neemt, zullen zeker bereid zijn om actief met de school mee te denken.
Nog te vaak worden ouders bij het zorgtraject van hun kind betrokken als alle beslissingen al genomen zijn. Op een oudercontact krijgen ze dan meegedeeld wat de school zal doen en wat de school van hen verwacht. Voor veel ouders begint dan de weerstand.
Zorg begint trouwens niet op het ogenblik dat het flink misloopt met een kind. Zorg begint op het moment dat de leerkracht het gevoel heeft dat er iets bij een kind anders loopt dan verwacht. Ouders als een volwaardige partner betrekken bij het leertraject van een kind betekent dat de leerkracht hen onmiddellijk deelgenoot maakt van zijn bezorgdheid en vraagt om er samen met hem over na te denken.
Begrijpen en herkennen zij de bezorgdheid van de leerkracht?
Maken zij zich over andere problemen zorgen?
Hebben zij een verklaring?
Door deze aanpak groeit de transparantie van de school en de gelijkwaardige erkenning van de ouders. Door op deze manier te werken, toon je aan dat de school een zorgvisie heeft op lange termijn. Je neemt dan als school de tijd om samen
488 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 488 24/07/2023 14:32:17
met de ouders te groeien in de be-zorg-dheid om het kind.
5.3.5 Checklist om het schooleigen leerlingdossier te onderzoeken
Het leerlingdossier is voor het team een hulpmiddel om het zorgbeleid vorm te geven. Het team legt hierin de basis voor een transparante zorgstructuur.
Onderstaande checklist is een hulp om het schooleigen leerlingdossier kritisch te onderzoeken.
Mogelijke aanpak:
1 Noteer wie wanneer de checklist invult.
2 Maak duidelijke afspraken over de beoordelingsschaal:
1 = niet in orde
2 = tamelijk in orde
3 = goed in orde
Nvt of ‘niet van toepassing’ noteren we eventueel bij vragen betreffende een bepaald onderwijsniveau waar men als teamlid niet bij betrokken is (kleuter of lager)
Lees bij de verwerking van de resultaten van deze bevraging ook ‘5.4.3 Het zorgtraject optimaliseren vanuit de evaluatie’.
Het is duidelijk dat een grondige evaluatie van het zorgbeleid (dus ook van het leerlingdossier) aanleiding geeft tot vele vragen en (nieuwe) verwachtingen. Vanzelfsprekend zijn deze vragen en verwachtingen de aanzet om een nieuw prioriteitenplan op te stellen of om bestaande actieplannen bij te sturen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 489 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 489 24/07/2023 14:32:18
Checklist (deel 1) om het schooleigen leerlingdossier te onderzoeken
Datum: Teamlid:
Algemene uitgangspunten
1. Het leerlingdossier bevat functionele informatie op het niveau van het kleuteronderwijs.
2. Het leerlingdossier bevat functionele informatie op het niveau van het lager onderwijs.
3. Er is voldoende continuïteit in de gegevensverzameling van kleuter over lager onderwijs.
4. Er is een goede informatiedoorstroming van kleuter- naar lager onderwijs.
5. Er is een goede informatiedoorstroming van lager naar secundair onderwijs.
6. De gegevensdoorstroming van kleuter- naar lager onderwijs gaat samen met multidisciplinair overleg.
7. De gegevensdoorstroming van lager naar secundair onderwijs gaat samen met multidisciplinair overleg.
8. Het leerlingdossier sluit aan bij de visie op zorgbeleid van de teamleden.
9. Het registreren van gegevens voor het leerlingdossier is voor alle teamleden voldoende duidelijk.
10. Het leerlingdossier sluit aan bij het schoolconcept inzake het zorgbeleid.
11. Het leerlingdossier is de basis voor het registreren en signaleren van vaststellingen op leerlingniveau.
12. Het leerlingdossier is de basis voor het analyseren en diagnosticeren van vaststellingen.
13. Het leerlingdossier is de basis voor het voorbereiden en uitvoeren van oplossingen op leerlingniveau.
14. In het team zijn duidelijke afspraken over het registreren, inventariseren en bewaren van gegevens voor het leerlingdossier.
15. In het team zijn duidelijke afspraken over wie inzagerecht heeft in de gegevens van het leerlingdossier en onder welke voorwaarden.
16. In het kleuteronderwijs zijn tests en toetsen functioneel gespreid over het schooljaar.
17. In het lager onderwijs zijn tests en toetsen evenwichtig en functioneel gespreid over het schooljaar.
18. In het leerlingdossier is voldoende ruimte voor het registeren van werkpunten.
19. In het leerlingdossier is ruimte voor het evalueren en opvolgen van specifieke begeleidingsinterventies.
20. Het leerlingdossier bevat een voldoende uitgewerkt handelingsplan voor leerlingen met een stagnatie of vertraging in hun ontwikkeling.
Schoolspecifieke items
490 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
beoordeling
Stelling
k opieerbla D dagboek_zoc_ggg.indd 490 24/07/2023 14:32:18
Checklist (deel 2) om het schooleigen leerlingdossier te onderzoeken
Datum: Teamlid:
Het leerlingdossier inhoudelijk
21. Het leerlingdossier bevat relevante informatie voor het multidisciplinair overleg.
22. Het leerlingdossier bevat relevante informatie voor overleg met de CLB-medewerker.
23. Het leerlingdossier bevat relevante informatie voor overleg met externe begeleiders.
24. Het leerlingdossier bevat relevante informatie voor gesprekken met de ouders.
25. De klassenraad steunt op de gegevens van het leerlingdossier bij de beslissing over de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs.
26. De teamleden van het kleuteronderwijs krijgen bij het registreren van de gegevens voor het leerlingdossier voldoende organisatorische en structurele ondersteuning.
27. De teamleden van het lager onderwijs krijgen bij het registreren van de gegevens voor het leerlingdossier voldoende organisatorische en structurele ondersteuning.
28. De teamleden van het kleuteronderwijs krijgen bij het analyseren en diagnosticeren van de gegevens in het leerlingdossier voldoende organisatorische en structurele ondersteuning.
29. De teamleden van het lager onderwijs krijgen bij het analyseren en diagnosticeren van de gegevens in het leerlingdossier voldoende organisatorische en structurele ondersteuning.
30. Het leerlingdossier geeft een voldoende genuanceerd beeld van de beginsituatie van de leerling.
31. Het leerlingdossier bevat voldoende identificatiegegevens van de leerling.
32. Het leerlingdossier bevat voldoende informatie over de instroomkenmerken van de leerling.
33. Het leerlingdossier bevat voldoende informatie over resultaten van specifieke onderzoeken door externe hulpverleners.
34. Het leerlingdossier bevat voldoende informatie over de schoolloopbaan van de leerling.
35. Het leerlingdossier geeft een beeld van de totale persoonlijkheidsontwikkeling en bevat gegevens over zowel de cognitieve ontwikkelingsaspecten als over de emotionele ontwikkeling, gedragsproblemen, werkhouding, lichamelijke ontwikkeling.
36. Het leerlingdossier geeft ook een beeld van de sterke kanten van de leerling. Wat gaat wél goed op school? Wat motiveert de leerling? In welke omstandigheden functioneert hij op zijn best? Hoe wordt hij best begeleid?
37. Het leerlingdossier bevat voldoende relevante observatiegegevens.
38. Het leerlingdossier bevat een overzicht van de leerresultaten van de leerling.
39. Het leerlingdossier bevat voldoende relevante informatie over klasinterne begeleidingsinterventies.
40. Het leerlingdossier bevat voldoende relevante informatie over klasexterne begeleidingsinterventies.
Schoolspecifieke items
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 491 planning Dagboek informatie
Stelling beoordeling
k opieerbla D dagboek_zoc_ggg.indd 491 24/07/2023 14:32:18
5.3.6 planmatig handelen: een cruciale voorwaarde voor ‘leerzorg’
Voor de zorgcoördinator is het belangrijk een systematische procedure te hanteren voor het opsporen, onderzoeken en ondersteunen van kinderen, zeker voor kinderen met specifieke zorgvragen.
p lanmatig H an D elen is de cyclus van opeenvolgende stappen die wordt gevolgd om het onderwijsaanbod (resultaatgericht) af te stemmen op leerlingen met (vaak tijdelijke) specifieke behoeften.
In dit cyclisch proces onderscheiden we volgende fasen / stappen:
1 signaleren en registreren;
2 analyseren en diagnosticeren;
3 oplossingen (handelingen) voorbereiden en uitvoeren;
4 evalueren.
1 Signaleren en registreren
Het opsporen van kinderen, die ondersteuning nodig hebben kan gebeuren via: observaties, toetsen, tests. Hiervoor is niet altijd gestandaardiseerd materiaal nodig. Het dagelijks doen en laten van de kinderen, hun leerprestaties, hun leermotivatie, ... kunnen een eerste aanwijzing geven. Daarbij wordt best de totale persoonlijkheid (het socio-emotionele, de competenties, ....) van het kind beschouwd.
Niet alleen het vaststellen is belangrijk, maar ook de wijze waarop men deze vaststelling noteert. Momenteel zijn er tal van screenings- of signaleringslijsten op de markt. Meestal zijn zij verbonden met één of ander kindvolgsysteem.
De vastgestelde problemen worden bij de afronding van deze fase best gedefinieerd binnen clusters: emotionele ontwikkeling, gedragsproblemen, leerontwikkeling, werkhouding, cognitieve ontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling,
In deze eerste fase is het belangrijk ook oog te hebben voor en na te denken over positieve kenmerken van de betrokken leerling:
Wat vindt hij leuk om te doen?
Waar is hij goed in?
Wat gaat wèl goed op school?
Welke aanpak werkt goed?
In welke omstandigheden functioneert hij op zijn best?
We gaan op zoek naar krachten en kansen, en hierdoor krijgen we een andere vorm van registreren en signaleren dan wanneer we alleen maar de problemen opsommen.
2 analyseren en diagnosticeren
In plaats van meteen te handelen, is het voor tal van kinderen aangewezen dat we komen tot een bredere beeldvorming en dat de problemen verder worden onderzocht en afgebakend.
Welke zijn de mogelijke verklarende elementen van de vastgestelde problemen?
Ligt de oorzaak binnen het kind (een ontwikkelingsstoornis) of buiten het kind (de thuissituatie, het onderwijsleerproces, het didactisch handelen van de leerkracht, de relaties met leerkrachten, leerlingen, ...)?
Samenwerking tussen school en ouders is cruciaal in de fase van diagnose. Een gesprek met het kind zelf mag in deze fase zeker niet uit de weg gegaan worden. Ook het verleden van het kind verdient bijzondere aandacht.
Werden er in het verleden al maatregelen genomen t.a.v. het kind?
Wat was het effect van deze maatregelen?
Is er voor dit kind met dit probleem in deze situatie verder onderzoek nodig?
Welke onderzoeksinstrumenten dienen te worden gehanteerd: diagnostische toetsen, tests, medisch onderzoek, handelingsgericht gesprek met het kind, ...?
Aan de hand van het zogenaamde gloot -mo D el kunnen we onderzoeken (analyseren) hoe het gedrag van een kind tot stand komt en welke factoren er hebben bijgedragen aan het gedrag van het kind. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat het gedrag (G) tot stand komt door een interactie van een viertal kenmerken, namelijk: de kenmerken van de leerling (L), de kenmerken van de onderwijsgevende (O), de kenmerken van de sociale en materiële omgeving (O) en de kenmerken van de taak (T).
De informatie dient in zo objectief mogelijke termen te worden weergegeven en behoort dus gebaseerd te zijn op uitslagen van toetsen, vragenlijsten en observaties.
492 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 492 24/07/2023 14:32:18
G − invloeden op het gedrag
Ons gedrag wordt door een heleboel factoren bepaald: fysieke factoren (gezondheid, pijn, honger, ...); psychische factoren (persoonlijkheidskenmerken, zelfbeeld, ...); sociale factoren (thuissituatie, voorbeeldfunctie van ouders, broers of zussen, peergroep, ...); culturele factoren (opvattingen, waarden en normen van de omgeving, ...); fysische en geografische factoren (seizoenen, ...).
L − leerlingkenmerken
Leerling-kenmerken zijn kenmerken die leerling-eigen zijn. Alle kinderen hebben aangeboren eigenschappen (zelfstandigheid, zelfvertrouwen, creativiteit, concentratie, vitaliteit, ...); persoonlijke eigenschappen (agressiviteit, behoefte aan contact, egocentrisch of sociaal, ...); een zelfbeeld (het beeld dat iemand heeft van zijn eigen eigenschappen, talenten, houdingen, ... die de persoon naar zijn idee maken tot wie hij is op cognitief gebied, op fysiek/lichamelijk gebied, op sociaal gebied, op emotioneel gebied);
een persoonlijkheid (extravert of introvert, vriendelijkheid, zorgvuldigheid, emotionele stabiliteit, openheid); een eigen ontwikkelingstraject (cognitief, sociaal-emotioneel, moreel en sensomotorisch).
O − onderwijsgevende kenmerken
Onderwijsgevende kenmerken zijn eigenschappen van de leraar. Ook de leraar heeft een bepaalde persoonlijkheid en heeft zijn eigen manier om deze te uiten:
communicatie (interpersoonlijke communicatie of de overdracht van zowel verbale als non-verbale informatie tussen de leraar en de leerling); actief luisteren (actief luisteren naar de leerlingen en geen opmerkingen en/of gedragingen van kinderen blokkeren, effectief reageren naar de leerling waarbij je laat zien dat je als leraar bereid bent hierop in te gaan); ik-boodschap (een ik-boodschap zegt: ik zou het graag anders zien en nodigt de gesprekspartner / de leerling uit om begrip op te brengen voor jouw kant van de zaak, de leraar neemt de verantwoordelijkheid en zegt wat hij voelt).
O − omgevingskenmerken materiële factoren (de accommodatie, de toestellen, de media en de materialen die er gebruikt worden tijdens de les); sociale factoren (de groepsprocessen en de sociale gebeurtenissen die plaatsvinden tijdens een les); groepsstructuur, groepscultuur, de cohesie van de groep; sociale relaties en sociale structuur van en in de groep.
T − taakkenmerken de moeilijkheid van een taak; de duur van een taak; de mate van verantwoordelijkheid en zelfstandigheid in de taak (open of gesloten opdrachten, organisatie, ...).
In het voorgaande is duidelijk dat er vele factoren van invloed zijn op het gedrag van een kind en dat elke factor een andere uiting van gedrag uitlokt. Als het duidelijk is waarom een bepaald kind bepaalde gedragingen vertoont, dan is het van belang om over dit gedrag te communiceren met alle betrokkenen om tot een goede diagnose te komen.
3 oplossingen voorbereiden en uitvoeren
Bij het voorbereiden en plannen van oplossingen zijn de elementen uit de fase van analyseren en diagnosticeren het uitgangspunt.
Daarbij stelt men zich best de volgende vragen:
Wat willen we veranderen, met welk doel en op welke termijn?
Hoe kunnen we dat bereiken?
Welke aanpak is gewenst en wie gaat wat en wanneer uitvoeren?
Een bespreking binnen het zorgteam en/of het multidisciplinair overleg (MDO) zorgt ervoor dat een leraar zich daadwerkelijk gesteund voelt in het zoeken naar oplossingen voor de problemen van het kind van zijn of haar klas. Ook in deze fase is overleg met de ouders aangewezen.
Het neerschrijven van de vooropgestelde handelingen binnen een handelingsplan is het resultaat van deze fase. In zo’n handelingsplan vermelden we de te nemen stappen, de middelen en werkwijzen die we willen hanteren en de wijze waarop het kind kan/zal evolueren tijdens zijn behandeling.
4 evalueren
Een behandeling van een probleem wordt meestal afgerond met een evaluatie. Hierbij wordt vastgesteld of de vooropgestelde doelen werden bereikt. Daarbij dient ook aandacht te worden besteed aan het proces dat tijdens gans de procedure werd gevolgd. Hieruit kunnen conclusies worden getrokken voor een toekomstige aanpak van gelijkaardige problemen.
Ook bij de evaluatie worden best al de betrokkenen geraadpleegd. Een gesprek, met het kind zelf, over zijn ervaringen tijdens de uitvoering van het handelingsplan geeft bovendien nuttige informatie voor de verdere begeleiding van het kind.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 493 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 493 24/07/2023 14:32:18
5.3.7 De ontwikkelingsdoelen en eindtermen als norm
Elk kind maximale ontwikkelingskansen bieden, is de maatschappelijke opdracht van elke basisschool. De reglementering inzake ontwikkelingsdoelen en eindtermen, leerplannen en handelingsplannen naleven, geldt als erkenningsvoorwaarde voor elke school en voor elk niveau (kleuter- of lager onderwijs) of type (buitengewoon onderwijs) (BaO/97/3).
erkenningsvoorwaarden kleuteronderwijs
Een leerplan toepassen dat door de regering werd goedgekeurd.
De ontwikkelingsdoelen op het vlak van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes nastreven, daarbij gebruik makend van een door de regering goedgekeurd leerplan als referentiekader.
lager onderwijs
Een leerplan toepassen dat door de regering werd goedgekeurd.
De leergebiedgebonden eindtermen op het vlak van kennis, inzichten en vaardigheden bereiken en de attitudinale en de leergebiedoverschrijdende eindtermen nastreven, daarbij gebruik makend van een door de regering goedgekeurd leerplan als referentiekader.
buitengewoon onderwijs
De bepalingen inzake handelingsplanning naleven. Voor de verschillende leergebieden de door de regering goedgekeurde ontwikkelingsdoelen nastreven en daarbij het proces van handelingsplanning toepassen.
Voor het basisonderwijs geldt het behalen van het get U ig SCH rift ba S i S on D er W ij S als vastgelegde normstelling (zie BaO/98/11 en 1.13).
‘In het gewoon basisonderwijs reiken schoolbesturen van erkende, gefinancierde en gesubsidieerde scholen aan het einde van elk schooljaar een getuigschrift basisonderwijs uit aan de regelmatige leerlingen die het gewoon lager onderwijs hebben voltooid en die in voldoende mate de doelen hebben bereikt die in het leerplan zijn opgenomen. Ook in het buitengewoon basisonderwijs kunnen schoolbesturen van erkende, gefinancierde en gesubsidieerde scholen een getuigschrift basisonderwijs uitreiken. De regelmatige leerlingen die het buitengewoon lager onderwijs hebben voltooid en die de leerdoelen van een handelingsplan hebben bereikt die door de onderwijsinspectie als gelijkwaardig worden beschouwd met deze van het gewoon lager onderwijs, komen daarvoor in aanmerking.
... Na 20 juni en voor het einde van het schooljaar beslist de klassenraad over de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs per individuele leerling op grond van alle documenten in het leerlingdossier.
Elke leerling die het getuigschrift basisonderwijs bij het voltooien van het lager onderwijs niet behaalt, ontvangt een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort van de gevolgde jaren lager onderwijs. Naast die verklaring heeft de leerling recht op een schriftelijke motivering met bijzondere aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan (zie 1.13).
In verband met deze vastgelegde normstelling is het belangrijk rekening te houden met bepaalde aspecten die in het decreet (decreet basisonderwijs / aspecten M-decreet) zijn vermeld: het gemeenschappelijk curriculum: de goedgekeurde leerplannen die ten minste herkenbaar de doelen bevatten die noodzakelijk zijn om de eindtermen te bereiken of de ontwikkelingsdoelen na te streven en de schoolgebonden planning voor het nastreven van de leergebiedoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen; de fase(n) in het zorgcontinuüm waarbij de school extra zorg voorziet onder de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen (re D i C o D i S ), afgestemd op de specifieke onderwijsbehoeften van bepaalde leerlingen.
• Compenserende maatregelen (in inhoud en/of aanpak – zie 5.2.3 Handelingsgericht werken) zijn meestal geen beletsel voor het nastreven en/of bereiken van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
• Bij het dispenseren van niet-eindtermgerelateerde doelen bevindt men zich nog steeds in het gemeenschappelijk curriculum.
• Bij het dispenseren van eindtermgerelateerde doelen, waarbij deze niet meer vervangen kunnen worden door gelijkwaardige doelen, bevindt men zich in een individueel aangepast curriculum (IAC). Een leerling kan dan, na beslissing van de klassenraad en vanuit het totaalbeeld van de leerling, een getuigschrift basisonderwijs behalen (eventueel na advies van de onderwijsinspectie over de gelijkwaardigheid van geselecteerde doelen).
• Elke leerling die het getuigschrift basisonderwijs bij het voltooien van het lager onderwijs niet behaalt, ontvangt een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort van de gevolgde jaren lager onderwijs. Naast die verklaring heeft de leerling recht op een schriftelijke motivering met bijzondere aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan (zie 1.13).
494 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 494 24/07/2023 14:32:18
Voor de zorgcoördinator is het daarom belangrijk de consequenties van de vooropgestelde maatregelen (zie fase 3 van het ‘planmatig handelen’) correct in te schatten. Het is zeer belangrijk om zo lang mogelijk te focussen op het stimuleren, remediëren en differentiëren bij de problemen van de leerlingen. Deze maatregelen zullen een positief effect hebben op de na te streven en te realiseren ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Compenserende en dispenserende maatregelen mogen geen gemakkelijkheidsoplossing zijn.
5.3.8 Communicatie over kinderen met specifieke onderwijsbehoeften
In het deel 5.3.6 ‘Planmatig handelen: een cruciale voorwaarde voor leerzorg’ werd al de nadruk gelegd op het systematisch signaleren en registreren van vorderingen en eventuele problemen, vooral bij kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Ook bij het handelingsgericht werken (5.2.3) zijn ‘wisselwerking’ en ‘samenwerking’ belangrijke uitgangspunten. Een heldere en doelgerichte communicatie met alle participanten is daarbij van groot belang.
Hoe komen we tot een goede communicatie binnen het schoolteam, in de klassenraad, met de ouders (oudercontacten), met externen (Clb)?
De transparante zorgstructuur en de schoolcultuur (visie) bepalen mee de kwaliteit van de communicatie.
Is de directeur een coach of een manager?
Vormen de leraren een team of zijn het enkelingen?
Gaat alle aandacht op school naar het cognitieve?
Is de school een ‘leerschool’ of een ‘leefschool’?
Is er een brede overlegcultuur (informeel en formeel) met ouders en externen? …
Een goede communicatie op school hangt uiteraard ook nauw samen met de schoolvisie op het zorgbeleid en op leren en onderwijzen in het algemeen, elementen van het schoolwerkplan, conform art. 47 van het decreet basisonderwijs. Een school zal maar kunnen groeien naar een gelijkgerichte visie via overleg (zie ook de schematische voorstelling bij 5.2.1 en de uitgangspunten van het handelingsgericht werken). Als er geen gemeenschappelijke visie is, komt er onenigheid op deliberaties (klassenraad) en krijgen ouders en leerlingen totaal verschillende boodschappen.
Communicatie is geen proces van actie en reactie maar van interactie, van wederzijdse en gelijktijdige beïnvloeding. We beïnvloeden en worden beïnvloed. Meestal zijn we ons wel sterk bewust van de invloed die anderen op ons hebben, maar zeer weinig van de invloed die wijzelf hebben op de anderen. In die zin is ieder gedrag een vorm van communicatie4 Goede communicatie zorgt ervoor dat informatie wordt uitgewisseld zodanig dat de betrokkenen niet alleen een beter inzicht verwerven in wat er wordt gecommuniceerd, maar ook een open relatie behouden en groter respect krijgen voor elkaar.
1 Vier niveaus
Communicatie verloopt over vier niveaus. Bij elke communicatie gaat het om uitwisselen van informatie: de inhoud. Tegelijkertijd tonen de gesprekspartners hoe ze hun onderlinge relatie beleven. Ze interpreteren wat de andere doorgeeft (perceptie) en er ontstaat een vorm van waardering.
Inhoudsniveau
De eerste functie van communicatie is doorgeven van informatie. Hoe helderder je de boodschap brengt, hoe groter de kans dat de communicatie lukt (toetsresultaten, probleemgedrag, …).
Relatieniveau
De wijze waarop iemand een inhoud communiceert, toont hoe hij naar zichzelf, de boodschap en de ontvanger kijkt. Het relatie- en inhoudsniveau zijn onafscheidelijk verbonden. Iedere communicatie bezit een inhouds- en een relatieniveau. Storing in de communicatie (bv. in een schoolteam of tussen ouders en de groepsleraar) kan ontstaan als een slechte relatie het praten over de inhoud bemoeilijkt.
Bv. Is er respect voor elkaar? Krijgt iedereen de kans om voorstellen te formuleren?
We gebruiken bij elke communicatie ook non-verbale signalen om onze relatie duidelijk te maken. Niet alleen het gesproken woord, maar ook niet-verbale uitingen, zoals lachen en wegkijken, hebben een boodschap. Men moet dus non-verbaal ondersteunen wat men met woorden zegt.
Storing in de communicatie kan ontstaan als de non-verbale communicatie verkeerd wordt geïnterpreteerd of niet overeenstemt met de boodschap (de inhoud).
Bv. Een probleem signaleren, maar daarbij de boodschap zelf niet sereen brengen. Lachend reageren op een probleem dat door collega’s wordt gesignaleerd.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 495 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 495 24/07/2023 14:32:18
4 Cf. Vijf axioma’s van Paul Watzlawick Ph.D. een Oostenrijks-Amerikaanse psycholoog en filoloog die bekend staat als een van ‘s werelds meest vooraanstaande communicatiewetenschappers.
Perceptieniveau
Iedereen geeft betekenis aan wat hij waarneemt. Iedereen heeft daarvoor zijn referentiekader (gezinsregels, opvoedingswaarden, culturele en sociale normen). Afhankelijk van onze achtergrond en ervaringen, van onze regels en gewoonten selecteren en interpreteren we verschillend.
Bv. Wat de ene leraar een levendig geïnteresseerd kind vindt, noemt de ander een lastpak.
De ‘zender’ en ‘ontvanger’ interpreteren hun eigen gedrag als een reactie op dat van de ander. Men heeft een keuze in de manier waarop men reageert op de ander. Dit biedt de mogelijkheid om afstand te nemen, bij het gesprek te blijven, de inhoud niet uit het oog te verliezen en de relatie veilig en goed te houden.
Goede communicatie begint bij: ‘Begrijp ik voldoende hoe de anderen naar deze feiten kijken?’. Communicatieproblemen ontstaan als we denken dat iedereen hetzelfde ziet als wij, als we niet (willen) weten dat er ook een andere werkelijkheid kan bestaan dan de onze.
Elkaars referentiekader aftasten, elkaar leren kennen en interpreteren is dus belangrijk.
Waarderingsniveau
Waardering heeft te maken met het gevoel dat je erkend wordt. Elk mens heeft het fundamenteel recht om aanvaard te worden zoals hij is met al zijn gebreken en kwaliteiten. Communicatie lukt pas als de gesprekspartners zich erkend voelen.
Daarnaast is het belangrijk om aandacht te hebben voor procedures en organisatorische aspecten van het overleg. Volstaat voor de gestelde problematiek informeel overleg?
Waar en wanneer is formeel overleg voorzien in de planning? Hoeveel tijd wordt voorzien?
Wie zijn de participanten? Wie nodigt uit en maakt verdere afspraken?
Hoe worden besluiten genomen? Hoe gebeurt de verslaglegging?
2 basisvaardigheden voor een goede communicatie
Een heldere en doelgerichte communicatie steunt op openheid (echtheid en empathie), feedback geven en actief luisteren.
Openheid
Maak in de communicatie met andere teamleden jouw motieven, ideeën, wensen, onzekerheden duidelijk. Leerkrachten leren elkaar zo (beter) kennen en er groeit vertrouwen. In onze omgang met anderen in het algemeen, en zeker in onze communicatie met anderen, is empathie een belangrijke persoonlijkheidseigenschap. Het zichzelf kunnen verplaatsen in anderen draagt bij tot het kunnen begrijpen van emoties van anderen en tot een goede communicatie met je medemens. Zonder empathie praat je langs elkaar heen of ontstaan er meningsverschillen. Empathie steunt ook op een goed ‘lezen’ of verstaan van verbale en non-verbale communicatieboodschappen van anderen.
Feedback geven
De andere gesprekspartners (teamleden, externen, ouders, …) maken jou duidelijk wat zij weten, maar jij niet. Geven en ontvangen van feedback is bijzonder moeilijk. In sommige scholen durven leerkrachten niet vertellen wat er schort. Ze zijn niet gewoon om te praten. Scholen waar leerkrachten, directies (ook ouders en externen) elkaar feedback geven, zijn open scholen met een grote draagkracht.
Actief luisteren
Wie actief luistert naar collega’s, heeft aandacht voor wat de ander zegt zonder zijn ideeën meteen van tafel te vegen. Hij vraagt door tot hij de ander echt begrijpt.
3 De voornaamste vormen van communicatie op schoolniveau
De leraar en de leerling
Een gesprek met het kind zelf is in de fase van het analyseren en diagnosticeren van problemen zeer belangrijk.
Hoe ervaart het kind zelf de vastgestelde problemen?
Welke signalen krijgen we over het welbevinden en de tevredenheid van het kind bij het onderwijsleerproces?
Ligt de oorzaak mogelijk buiten het kind, in de thuissituatie, het didactisch handelen (de aanpak) van de leraar, de relaties met andere leerlingen, ...? (Zie bij 5.3.6 ‘Aan de hand van het zogenaamde GLOOT-MODEL kunnen we onderzoeken hoe het gedrag van een kind tot stand komt en welke factoren er hebben bijgedragen aan het gedrag van het kind’.)
Open en eerlijke communicatie tussen leraar en leerling vertrekt vanuit gelijkwaardigheid en helpt probleemgedrag voorkomen. Leerlingen vragen vooral om erkenning. Erkennen is de leerling in zijn waarde laten. De gesprekspartner moet zich begrepen voelen. Dat is een belangrijke voorwaarde om in een gesprek tot wezenlijk contact te komen. Daarnaast is een open en eerlijke relatie de eerste stap bij het oplossen van probleemgedrag.
Leerkrachten die leerlingen begeleiden, voeren vele gesprekken. Soms occasioneel, soms uitvoeriger of gerichter over een bepaalde situatie of over een probleem dat werd vastgesteld.
496 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 496 24/07/2023 14:32:18
Communicatie binnen het schoolteam
Goede communicatie binnen het schoolteam bevordert de onderlinge relaties en helpt een taak effectief te kunnen volbrengen. Informele communicatie heeft hierbij minstens evenveel impact als de formele (personeelsvergadering, teamoverleg, multidisciplinair overleg (MDO), klassenraad, deliberatie, oudercontact).
Het teamoverleg is een proces dat bestaat uit de voorbereiding, de vergadering zelf, de afspraken en de te ondernemen acties. Wil je effectief en efficiënt vergaderen dan heb je structuur nodig en dit is ook de ruggengraat van iedere vergadering.
Zorg daarom voor een goede agenda, een goede voorbereiding en een duidelijke verslaglegging van de afspraken en acties die uit de vergadering voortkomen.
Zorg ook dat alles op logistiek gebied geregeld is (de vergaderruimte, de uitnodigingen, de agenda en de vergaderstukken, …).
Maak goede werkafspraken. Iedereen moet weten waar hij aan toe is en wat er van hem wordt verwacht. Vergaderen is teamwerk. Iedereen is verantwoordelijk voor het eindresultaat.
Een overleg tussen 2 teamleden heeft natuurlijk minder structuur nodig dan een overleg met het zorgteam of het hele schoolteam. Maar ook een klein overleg is gebaat met duidelijke afspraken en actiepunten waar alle betrokkenen achter staan, en die ook daadwerkelijk uitgevoerd worden.
Zorg voor een duidelijke rolverdeling en leiding tijdens het vergaderen.
Communicatie tussen school en ouders: 10 tips voor een goed contact met ouders5
1 Bereid het gesprek goed voor. Welke boodschap wil je kwijt? Hoe vertaal je die? Welke verwachtingen heb je van de ouders en welke rol willen ze spelen in het leerproces? Ook moeilijke leerlingen hebben positieve kanten.
2 Vermijd het conflict. Bij een conflictsituatie is er geen winnaar.
3 Ontspan jezelf. Wie gespannen aan een gesprek met ouders begint, draagt die spanning vaak over op de ouders.
4 Erken de deskundigheid van de ouder. Een gesprek is geen machtsspel, maar verloopt tussen twee evenwaardige partners.
5 Stel je open op. Wie zich defensief opstelt, betrekt de ouders niet bij een mogelijk probleem of laat zich niet betrekken bij hun probleem. Besef dat de manier waarop jij kijkt naar het kind anders is dan de perceptie van de ouders.
6 Stel je luisterend op. Je moet als leraar niet voor iedere probleemsituatie een oplossing bedenken. Ga mee op zoek met de ouders.
7 Elk gezin heeft ongeschreven gezinsregels. Peil ernaar in het gesprek en respecteer ze.
8 Bij moeilijke gesprekken komt het erop aan een oplossing te vinden, niet een schuldige. Is een tien-minuten-gesprek te kort, maak dan een nieuwe afspraak.
9 Formuleer opvoedingsproblemen in concreet observeerbaar gedrag. Zo nodig je ouders uit even in je huid te kruipen.
10 Zorg voor een follow-up van het gesprek. Maak afspraken die je in een volgend gesprek kan toetsen. Wat gaan we doen? En hoe pakken we dat aan?
4 Duidelijke doelstellingen
Het is belangrijk dat de doelstellingen van de communicatie duidelijk zijn voor de gesprekspartners.
Zo zal een intakegesprek zowel naar inhoud als naar strategie anders verlopen dan een gesprek om vastgestelde leerproblemen te signaleren of om een individueel leertraject af te spreken. Een bespreking van toetsresultaten naar aanleiding van een reeks diagnostische toetsen, zal anders verlopen dan een klassenraad waarbij remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende (REDICODIS) maatregelen, afgestemd op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling, moeten worden afgesproken.
Een oudercontact (op uitnodiging van de school zelf) na een trimestrieel schoolrapport, zal anders verlopen dan een formeel gesprek op vraag van een ouder over een vastgesteld probleem.
5 Het leerlingdossier of het kind- of leerlingvolgsysteem als basisdocument bij de communicatie (Zie ook 5.3.4.)
Het leerlingdossier moet het mogelijk maken om snel en efficiënt specifieke zorgvragen te detecteren, te analyseren en te inventariseren, en erover te communiceren met alle participanten (de leerling zelf, andere teamleden, de ouders, externen).
Informatie over de positieve kenmerken van de betrokken leerling
We gaan op zoek naar krachten en kansen van de betrokken leerling. Hierdoor krijgen we een andere vorm van communicatie dan wanneer we alleen maar de problemen opsommen.
• Wat vindt de betrokken leerling leuk om te doen?
• Waar is hij/zij goed in?
• Wat gaat wèl goed op school?
• Welke aanpak werkt goed?
• In welke omstandigheden functioneert hij/zij best?
• Wat weten we over zijn welbevinden en tevredenheid?
Informatie over de schoolloopbaan van het kind
• Is er informatie beschikbaar over de voorschoolse opvang van het kind?
5 https://www.klasse.be/reeks/ouderbetrokkenheid
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 497 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 497 24/07/2023 14:32:18
• Welke informatie is doorgegeven van het vorige onderwijsniveau, van de vorige school?
• Is er informatie over vroegere conflictsituaties op school?
Informatie over de fase van het zorgcontinuüm waarin de leerling wordt gesitueerd
Bij welke onderwijsleersituaties en voor welke leerinhouden van het gemeenschappelijk curriculum worden problemen of tekortkomingen vastgesteld? Welke specifieke onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften zijn er op het vlak van:
• emotionele ontwikkeling;
• sociale ontwikkeling;
• gedragsproblemen;
• leerontwikkeling;
• werkhouding;
• attitudevorming;
• cognitieve ontwikkeling;
• lichamelijke / motorische ontwikkeling.
Voor een leerling in de fase van de brede basiszorg:
Voor welke leerinhouden is er differentiatie in werkvormen en taken?
Welke observaties, toets- of testresultaten, specifieke zorgvragen, foutenanalyses, … zijn hiervoor verzameld?
Voor welke leerinhouden en activiteiten is er weinig / geen / een verhoogd / een verzwakt welbevinden en tevredenheid?
Voor een leerling in de fase van de verhoogde zorg:
Welke maatregelen afgestemd op de specifieke onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften van de leerling zijn voorzien?
• remediërende;
• differentiërende;
• compenserende (voor welke deelaspecten van welke leergebieden?);
• dispenserende maatregelen (voor welke deelaspecten van welke leergebieden?).
Welke bevindingen van het multidisciplinair overleg of vanuit de klassenraad zijn geregistreerd en welke maatregelen zijn genomen? In welke mate beantwoorden deze aan de zorgvraag van de leerling?
Werd voor de leerling een individueel leertraject afgesproken en uitgewerkt (handelingsplanning)?
Worden vorderingen, resultaten of mislukkingen regelmatig geëvalueerd?
Werd het handelingsplan bijgestuurd?
Hebben de compenserende en dispenserende maatregelen en het individuele leertraject gevolgen voor de overgang naar het volgende leerjaar (of leergroep)?
Wordt de leerkracht van de volgende klas tijdig betrokken bij dit overleg?
Heeft dit ook gevolgen voor het behalen van het getuigschrift basisonderwijs?
Welke afspraken zijn hierover al gemaakt met de ouders?
6 Vijf uitgewerkte voorbeelden van communicatie over leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
1 een intakegesprek
2 een intakegesprek voor de inschrijving van een kind met een attest BuO in een gewone basisschool
3 een gesprek met de ouders over het rapport of over toets- of leerresultaten
4 een klassenraad over leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
5 een slechtnieuwsgesprek met de ouders
Voorbeeld 1 intakegesprek
Doel Situering Een intakegesprek is een gesprek over het kind dat school en ouders na de aanmelding of bij een eerste inschrijving in de school hebben. Het doel ervan is elkaar te informeren, elk vanuit de eigen situatie (school / thuis).
Specifieke situaties: de inschrijving van een anderstalige nieuwkomer; de inschrijving van een leerling na een schoolverandering; de inschrijving van een kind bij een schoolverandering omwille van een conflictsituatie (in de vroegere school of in het gezin); de inschrijving van een kind na een periode van huisonderwijs.
Met een intake waarin de ouders nadrukkelijk worden aangesproken als partners in de begeleiding en opvoeding van hun kind zet de school in een vroegtijdig stadium de toon voor de wijze waarop zij in het vervolg van de schoolloopbaan van het kind met de ouders wil omgaan.
498 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 498 24/07/2023 14:32:18
Participanten de ouder(s) de directeur of een ander teamlid
In de vermelde specifieke situaties is het zinvol de groeps- of klasleraar bij het gesprek te betrekken.
Voorbereiding Sommige scholen vragen aan de ouders om als voorbereiding op een intakegesprek een vragenlijst in te vullen (met bespreekpunten, vragen). Dat vergemakkelijkt het inhoudelijk verloop van het gesprek maar kan voor sommige ouders (in de concrete gezinssituatie) ook bedreigend overkomen.
De directeur (of het betrokken teamlid) zorgt dat de voorziene informatie voor de ouders beschikbaar is (zie 1.7 Informatie voor de ouders bij een inschrijving).
Verloop Organisatie
Vragen ter inspiratie
Info van de ouder(s) naar de directeur / leraar
De school hoort van de ouders: hoe zij hun eigen kind zien, wat hun verwachtingen zijn over zijn verdere ontwikkeling; hoe zij aankijken tegen de rol van de school; hoe belangrijk ze een goed samenspel tussen school en thuis vinden.
De ouders kunnen informatie geven over het karakter van het kind, zijn kenmerken: ze weten hoe het kind reageert op andere kinderen; hoe vlug of hoe langzaam zijn ontwikkeling tot nu toe is verlopen. Ook ervaringen van het kinderdagverblijf, van de kleuterschool of (bij een schoolverandering) van de vorige school, kunnen worden ingebracht.
Ouders beschikken over veel (ervarings-)kennis met betrekking tot hun eigen kind. Daarnaast kunnen ouders de school vertellen waarom zij juist voor deze school hebben gekozen en wat hun verwachtingen zijn.
Zij kunnen in de vermelde ‘specifieke situaties’ de school hierover meer informatie geven.
Info van de leraar / directeur naar de ouder(s)
De school kan op dat moment vertellen: hoe het pedagogisch klimaat eruit ziet; wat de school belangrijk vindt; hoe onderwijs wordt gegeven en wat zij kunnen doen als onverhoopt het leren van een kind haperingen ondervindt.
De school kan de ouders ook vertellen of en hoe zij hun kind thuis kunnen ondersteunen en wat de verwachtingen daarbij zijn.
De directeur / leraar van de school beschikt over veel achtergrondinformatie en ervaringskennis over de ontwikkeling van kinderen in het algemeen. Hij maakt duidelijk: welke mogelijkheden er op groepsniveau zijn voor extra ondersteuning (klasintern, klasextern);
hoe leraren leer- en ontwikkelingsproblemen vaststellen en signaleren; hoe zij op groepsniveau individualiseren en differentiëren; hoe hulp van externen (leden van het zorgteam) wordt ingezet.
De directeur / leraar informeert de ouders: over de verdere informatiedoorstroming (website, schoolgids, schriftelijke mededelingen, agenda, …); over de schoolorganisatie wat betreft extramurosactiviteiten (en de daarbij samenhangende kosten); over de basisuitrusting (onder meer voor bewegingsopvoeding); over de betrokkenheid van de ouders bij de schoolorganisatie in het algemeen (hand-enspandiensten, overlegorganen, …).
Opvolging De directeur / leraar maakt met de ouders afspraken over:
welke leraren welke informatie uit het gesprek krijgen en wat in het leerlingendossier wordt opgeslagen (zeker voor wat betreft de vermelde specifieke situaties); wanneer de ouders opnieuw worden uitgenodigd voor vervolggesprekken of rapportbesprekingen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 499 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 499 24/07/2023 14:32:18
Voorbeeld 2 intakegesprek over de inschrijving van een kind met een attest buo in een gewone basisschool
Doel Situering Een intakegesprek is een gesprek over het kind dat school en ouders na de aanmelding of bij een eerste inschrijving in de school hebben. Het doel ervan is elkaar te informeren, elk vanuit de eigen situatie (school / thuis).
Specifieke situatie: de ouders vragen voor hun kind met een verslag buitengewoon onderwijs een inschrijving in het gewoon onderwijs.
Zie ook 1.4.9 ‘Inschrijvingsrecht voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften’ en ’Toelatingsvoorwaarden gewoon lager onderwijs voor leerlingen met een verslag buitengewoon onderwijs’ onder 1.2.2 − 6.
Participanten de directeur, eventueel samen met de zorgcoördinator, de groepsleraar de ouders eventueel de CLB-begeleider
Voorbereiding Voor de directeur, de zorgcoördinator en de groepsleraar is het zinvol om vooraf meer informatie in te winnen bij de CLB-begeleider over: de gestelde diagnose; welke bijkomende ondersteuning nodig zal zijn om de leerling mee te nemen binnen de fasen van het zorgcontinuüm (verhoogde zorg, uitbreiding van de zorg, individueel aangepast curriculum).
Deze voorinformatie is zinvol om het vooropgestelde diagnostisch traject van de leerling (op basis van het attest) als een onderdeel van een groter geheel te zien en om de diagnostische besluitvorming en de schoolinterne zorg op elkaar af te stemmen.
Verloop Organisatie
Vragen ter inspiratie
Info van de ouder(s) naar de directeur / leraar
De ouders krijgen de kans om de problematiek van hun kind te duiden en de school te wijzen op elementen waar zij eventueel rekening mee kan houden. Zo kan indien nodig tijdens het gesprek dieper ingegaan worden op specifieke gegevens met betrekking tot het verloop van de schoolloopbaan, eventuele gedrags- en/of leermoeilijkheden, gezondheidsproblemen, noodzakelijke organisatorische aanpassingen, …
Info van de CLB-begeleider naar de ouder(s)
De CLB-begeleider maakt voor de ouders duidelijk: welke onderzoeken er gebeurden om tot het voorgelegde attest te komen; welke aanpassingen nodig zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum mee te nemen of en in welke mate het noodzakelijk / wenselijk is een individueel aangepast curriculum af te spreken (handelingsplanning).
De CLB-medewerker verduidelijkt: dat hij in deze fase de school ondersteuning biedt op beleidsvlak, ook via zijn aanwezigheid op de klassenraden; dat hij (nog) geen rechtstreekse, leerlinggebonden hulp biedt; of er al dan niet met het voorgelegde attest extra begeleiding vanwege externen ingeschakeld kan/mag worden.
Info van de directeur / zorgcoördinator / leraar naar de ouder(s)
Voor de ouders is het fundamenteel dat ze de betekenis kennen en begrijpen van ‘inschrijving onder ontbindende voorwaarde’
Met de CLB-medewerker en in dialoog met de ouders en de groepsleraar wordt afgewogen of de aanpassingen die gevraagd worden, redelijk / onredelijk zijn.
De directeur verduidelijkt de specifieke onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften van de leerling: of en in welke mate de leerling het gemeenschappelijk curriculum zal kunnen volgen; in welke mate er passende maatregelen getroffen moeten worden zoals remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen (zonder daarom deze vaktermen te gebruiken); hoe de haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen opgevolgd zal worden; vanuit welke criteria eventueel de disproportionaliteit (de ‘onredelijkheid’) ervan gemotiveerd zal worden.
500 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 500 24/07/2023 14:32:18
Opvolging
De directeur informeert de ouders over de gevolgen van een eventuele ontbinding van de inschrijving.
Met de CLB-medewerker en in dialoog met de ouders en de groepsleraar wordt ook afgewogen of met de aanpassingen die gevraagd worden de leerling in aanmerking komt voor de gewone studiebekrachtiging toegekend door de klassenraad.
De directeur / leraar maakt ook duidelijk: hoe de ouders zo actief mogelijk betrokken zullen worden bij het ondersteuningstraject van de leerling; hoe er gestreefd kan worden naar afstemming van de initiatieven op school en de ondersteuningsmogelijkheden van de ouders; hoe een samenwerking en eventueel ondersteuning afgesproken kan worden op het vlak van studieplanning en de organisatie van bv. het huiswerk; dat de ervaringen van de ouders op dit vlak een belangrijke bron van informatie is voor de school.
Het is juridisch noodzakelijk dat van elk overleg een formeel verslag wordt gemaakt dat alle partijen ter kennisname ondertekenen.
Het is zinvol om in dit verslag ook te verwijzen naar de regelgeving (of naar het schoolreglement of de infobrochure van de school waarin deze regelgeving is opgenomen), onder meer: dat de inschrijving wordt ontbonden op het moment dat deze leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk 1 maand, vakantieperioden niet inbegrepen, na de kennisgeving van de bevestiging van de disproportionaliteit (‘onredelijkheid’); dat de ouders eventueel voor deze beslissing bemiddeling kunnen vragen bij het LOP of het dossier rechtstreeks kunnen overmaken aan de Commissie Leerlingenrechten (CLR).
Voorbeeld 3 gesprek met de ouders over het rapport of over toets- of leerresultaten
Doel Situering
Ouders worden vaak persoonlijk uitgenodigd voor een gesprek met de leraar. Toch gaat het initiatief niet steeds uit van de school. Ook de ouders kunnen hiertoe het initiatief nemen.
Het is zinvol om de ouders vroegtijdig en intensief bij de analyse van leer- of ontwikkelingsproblemen te betrekken.
Hierdoor kan men moeilijke gesprekken op een later tijdstip vermijden.
Bij een vroegtijdige samenwerking voelt de ouder zich meer ‘partner’ en wordt hij bevestigd in zijn rol van opvoedingsdeskundige. Dit is zeker het geval bij gedragsproblemen en emotionele problemen.
Ouders als een volwaardige partner betrekken bij het leertraject van een kind betekent dat de leraar hen onmiddellijk deelgenoot maakt van zijn bezorgdheid en vraagt om er samen met hem over na te denken.
De leraar neemt zijn pedagogische en didactische deskundigheid mee naar het gesprek, terwijl de ouders dit doen met hun opvoedings- en ervaringsdeskundigheid.
Nog informatie over ‘het oudercontact’: Een goed gesprek tussen ouders en leraar. Meer is het niet. Toch ligt het niet altijd voor de hand om van het oudercontact een succes te maken. In de reeks van TV.klasse krijg je (6) tips om er het maximum uit te halen.
Participanten de groepsleraar eventueel een ander lid van het zorgteam (indien betrokken bij de begeleiding van het kind) de ouder(s)
Het is wenselijk om beide ouders bij het gesprek te kunnen betrekken. Ouders voeden immers samen hun kind op. Dit is een wenselijke situatie, maar niet altijd vanzelfsprekend. Naargelang de gezinssituatie worden de participanten bepaald. In bepaalde gevallen is het ook wenselijk om het kind bij het gesprek te betrekken.
Voorbereiding Als ouders voor de eerste keer worden uitgenodigd voor een rapport- of vorderingsgesprek laat de leraar best vooraf weten om welke reden dat gebeurt. Op die manier vermijdt hij paniekreacties.
Ouders kunnen vooraf inzage gekregen hebben van het rapport en van de toets- en leerresultaten.
De leraar heeft deze informatie geïntegreerd in het leerlingdossier. Raadpleeg deze aantekeningen vooraf (ook de notities van het intakegesprek en voorgaande rapportbesprekingen). Mogelijk kunnen toetsresultaten ook verwerkt worden in een groepsoverzicht en/of gesitueerd in een ruimer referentiekader.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 501 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 501 24/07/2023 14:32:18
Verloop Organisatie
Vragen ter inspiratie
Opmerking vooraf: zonder overdadig gebruik van vakjargon zal de fase van het zorgcontinuüm waarin de leerling zich bevindt medebepalend zijn voor het verloop van het gesprek.
Weerkerende richtvragen voor de dialoog:
Welk effect hebben de getroffen maatregelen op het leertraject en op de leerresultaten van de leerling?
Welk effect hebben de maatregelen op zijn welbevinden en tevredenheid in de groep? Krijgen de ouders ook thuis hiervan signalen? Kunnen de ouders hierop inspelen?
Info van de leraar naar de ouder(s)
Maak als leraar de ouders duidelijk: dat het niet de bedoeling is om enkel de negatieve punten van een leerling te bespreken; dat we vanuit het positieve een realistischer beeld van de mogelijkheden van het kind kunnen vormen.
Probeer als leraar in te schatten hoe de ouders deze leerresultaten ervaren: Beantwoorden de resultaten aan wat ze ervan hadden verwacht of nog verwachten?
Wat appreciëren de ouders wel of niet op school?
Hoe ervaren ze bijvoorbeeld de sfeer? Voelen ze zich welkom op school?
Specifiek bij probleemgedrag:
Informeer of de leerling ook thuis in bepaalde situaties hetzelfde (probleem)gedrag vertoont.
Opgelet! Ouders voelen zich bij vragen in verband met de thuissituatie vaak oncomfortabel. Het lijkt dan immers alsof zij ‘verantwoording’ moeten afleggen. Ze voelen zich ondervraagd.
Info van de leraar en dialoog met de ouders vanuit de fase van het zorgcontinuüm waarin de leerling zich bevindt
Situeer (indien zinvol) de behaalde resultaten op groepsniveau en/of in een ruimer referentiekader.
1 Fase van de brede basiszorg: Wat doe je als leraar om de leerling te stimuleren en hem actief bij het leerproces te betrekken?
Hoe tracht je leerproblemen te voorkomen door het bieden van differentiatie in didactische werkvormen en taken?
Heeft de leerling nood aan meer structuur, orde en regelmaat, …? Zie de weerkerende richtvragen voor de dialoog.
2 Fase van de verhoogde zorg:
Welke maatregelen afgestemd op de specifieke onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften van de leerling voorzie je (onder de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen)?
Zie de weerkerende richtvragen voor de dialoog.
Opmerking: Indien in de fase van de verhoogde zorg het individuele leertraject van de leerling gevolgen heeft voor de overgang naar het volgende leerjaar (of leergroep), moet dat tijdig aan de ouders gemeld en met hen besproken worden.
3 Fase van de uitbreiding van zorg:
Welke vaststellingen deed het CLB in verband met de onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften van de leerling?
Welke maatregelen afgestemd op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling werden onverkort verderzet om in overleg met het CLB het verloop en de effecten van het leerproces te optimaliseren? (proces van handelingsgerichte diagnostiek)
Hoe werd het onderwijs- en opvoedingsaanbod vanuit deze analyse beter afgestemd op de zorgvraag van de leerling?
Zie de weerkerende richtvragen voor de dialoog
Opmerking: Indien in de fase van de uitbreiding van de zorg de vooropgestelde maatregelen (i.c. compenserende of dispenserende maatregelen) gevolgen hebben voor de overgang naar het volgende leerjaar (of leergroep), moet dat tijdig aan de ouders gemeld en met hen besproken worden.
502 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 502 24/07/2023 14:32:18
Info van de ouder(s) naar de leraar
Bij het signaleren van leerproblemen of wanneer de leerresultaten niet beantwoorden aan de vooropgestelde verwachtingen, is het belangrijk dat ook de ouders gehoord en ernstig genomen worden in de zorg voor hun kind.
Wat zien zij als de oorzaak of als mogelijke oorzaken van het probleem?
Maken zij zich over andere problemen zorgen?
Wat vinden zij dat belangrijk is om eerst aan te pakken?
Wat is voor hen wenselijk en haalbaar?
Hebben zij nood aan ondersteuning? Welke soort ondersteuning is voor hen aanvaardbaar?
Wanneer is voor hen het probleem opgelost?
Opvolging Vanuit dit gesprek kunnen er bijkomende voorstellen worden gedaan voor het optimaliseren van de begeleiding van de leerling, zowel in de klasgroep als thuis. Vroegere voorstellen kunnen worden bijgestuurd.
Opmerkingen in verband met de maatregelen in de fase van de verhoogde zorg of bij de uitbreiding van de zorg die gevolgen hebben voor de overgang naar het volgende leerjaar (of leergroep), worden het best geregistreerd in het leerlingdossier.
Voorbeeld 4 klassenraad over leerresultaten van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
Doel Situering
Opdrachten van de klassenraad zoals ze zijn vermeld in de regelgeving:
De klassenraad is het team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur of zijn afgevaardigde samen de verantwoordelijkheid draagt of zal dragen voor de begeleiding van en het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of individuele leerling (BaO/98/11).
Na 20 juni en vóór het einde van het schooljaar beslist de klassenraad over de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs per individuele leerling op grond van alle documenten in het leerlingendossier (BaO/98/11).
De klassenraad van de school voor lager onderwijs beslist voortaan over de toelating tot het gewoon lager onderwijs van alle vijfjarigen, alsook over de toelating van de zesjarigen die het jaar ervoor onvoldoende aanwezig waren in het Nederlandstalig erkend kleuteronderwijs (BaO/2001/10).
De klassenraad beslist mee over de redelijkheid van de aanpassingen om de leerlingen een gemeenschappelijk curriculum te laten volgen (bij inschrijving van leerlingen met een verslag BuO in het gewoon basisonderwijs).
Het kan ook zijn dat een zesjarig kind wel voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het gewoon lager onderwijs, maar dat de ouders toch de beslissing nemen om het kind nog een jaar langer kleuteronderwijs te laten volgen. Zowel de klassenraad als het bevoegde CLB geven de ouders hierover voorafgaandelijk advies, … (BaO/2001/10).
De klassenraad geeft de toelating aan een leerling die het getuigschrift basisonderwijs heeft behaald om nog verder lager onderwijs te volgen.
In sommige publicaties wordt een onderscheid gemaakt tussen: de toelatingsklassenraad die beoordeelt of een leerling aan de toelatingsvoorwaarden voldoet voor een leerjaar en of er eventueel afwijking dient aangevraagd te worden; de begeleidende klassenraad gericht op het overleg
• hoe sommige leerlingen best begeleid of aangepakt worden;
• of en hoe het leerproces bijgestuurd kan worden;
• hoe storend gedrag aangepakt kan worden;
• hoe tekorten mogelijk geremedieerd kunnen worden (klasintern of extern);
• hoe een individueel handelingsplan kan worden bijgestuurd (individuele leerlingbespreking);
de adviserende klassenraad gericht op overleg en het formuleren van een advies in geval gedragsproblemen en indien ernstige tuchtmaatregelen wenselijk of noodzakelijk zijn; de delibererende klassenraad (zie bovenvermelde regelgeving)
• beslist op het einde van het schooljaar over het behalen van het getuigschrift basisonderwijs;
• beslist over de toelating van vijfjarigen tot het lager onderwijs;
• beslist over de toelating van zesjarigen tot het lager onderwijs die het jaar voordien onvoldoende aanwezig waren in de kleuterschool.
Indien de preventieve aanpak door de leraar (of een ander lid van het zorgteam) niet (meer) volstaat of indien de aanpak wel volstaat maar de leraar maakt zich zorgen over bepaalde signalen, dan bespreekt hij dit in eerste instantie op de begeleidende klassenraad.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 503 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 503 24/07/2023 14:32:18
Participanten de directeur de groepsleraar de leden van het zorgteam eventueel de CLB-begeleider
Voorbereiding De leraar heeft de toets- en leerresultaten (eventueel de resultaten van de gevalideerde toetsen) geïntegreerd in het leerlingdossier en verwerkt in een groepsoverzicht en/of gesitueerd in een ruimer referentiekader.
Hij verzamelde ook de notities van het intakegesprek en (verslagen) van voorgaande klassenraden.
Verloop Organisatie
Vragen ter inspiratie
Info van de leraar
De groepsleraar situeert de te bespreken toets- of leerresultaten: op groepsniveau; van de leerlingen waarbij er sprake is van ‘leerproblemen’ of ‘leerachterstand’. Eventueel worden de resultaten vergeleken met informatie van vorige klassenraden en gesitueerd in een ruimer referentiekader.
Vooral voor leerlingen in de fase van de verhoogde zorg en in de fase van de uitbreiding van de zorg focussen we op de ondersteuning die geboden moet worden:
We kijken naar de sterke kanten van de leerlingen.
In welke onderwijsleersituaties zijn er ook voor hen succeservaringen?
Welke onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften zijn al vroeger afgesproken, ook met de ouders?
Hebben de vastgestelde leerproblemen ook een effect op het welbevinden en de tevredenheid van de leerling?
Zijn er signalen van emotionele problemen of van gedragsproblemen die het gevolg zouden kunnen zijn van de leerproblemen?
Info van de leraar en dialoog met de andere participanten vanuit de fase van het zorgcontinuüm waarin de leerling zich bevindt
Weerkerende richtvragen:
Welke haalbare tussenstappen naar de verwachte doelen kunnen bepaald worden?
• Kunnen we daarbij uitgaan van en aansluiten bij de positieve kenmerken van de leerling?
• Kunnen we daarbij uitgaan van en aansluiten bij activiteiten en situaties waarbij de leerling voldoende gemotiveerd is (met een goed welbevinden en tevredenheid)?
Welk tijdpad kan daarbij worden voorzien (planning, tussentijdse evaluatie van de gekozen acties)?
Kunnen/moeten de ouders worden betrokken bij het opzetten en uitwerken van een preventieve aanpak?
1 Fase van de brede basiszorg:
Is meer klasinterne of klasexterne ondersteuning mogelijk om nog meer te differentiëren in werkvormen en taken?
Welke materialen zijn hiervoor beschikbaar?
2 Fase van de verhoogde zorg:
Welke maatregelen afgestemd op de specifieke onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften van de leerling onder de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen kunnen nog meer getroffen worden?
Welke klasinterne of klasexterne ondersteuning is hierbij mogelijk? Is het wenselijk/noodzakelijk om voor leerling(en) een individueel leertraject af te spreken?
Welke gevolgen heeft dat voor de overgang naar het volgende leerjaar (of leergroep)? Hebben de compenserende en dispenserende maatregelen gevolgen voor het behalen van het getuigschrift basisonderwijs?
Wanneer aan de leerling geen getuigschrift basisonderwijs wordt uitgereikt, welke bijzondere aandachtspunten voor de toekomst kunnen daarbij dan worden geformuleerd en welk zijn daarvan de consequenties voor de verdere schoolloopbaan? Zie 1.13 Getuigschriften.
3 Fase van de uitbreiding van zorg:
Welke vaststellingen deed het CLB in verband met de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling?
504 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ggg.indd 504 24/07/2023 14:32:18
Welke ondersteuning kan de CLB-begeleider bieden bij de start van een handelingsgericht diagnostisch traject?
Welke informatie over de leerling en zijn omgeving moet hiervoor nog verzameld worden?
Zijn bijkomende onderzoeken noodzakelijk (wenselijk) om een duidelijker zicht te krijgen op de gestelde problemen?
Welk tijdpad voorzien we voor een verdere analyse van de problemen, voor het formuleren van concrete adviezen?
De ondersteuningsinitiatieven uit de vorige fasen kunnen alleszins worden verdergezet. De geplande initiatieven kunnen nog specifieker en nog meer gericht zijn op de individuele leerling met leerproblemen.
In sommige gevallen zal de school voor het nemen van deze maatregelen ook extra middelen of ondersteuning krijgen.
Opvolging Voor de verdere opvolging van de gemaakte afspraken en begeleidingsinitiatieven is het noodzakelijk dat van elke klassenraad een formeel verslag wordt gemaakt dat alle participanten ter kennisname ondertekenen.
Voorbeeld 5 Slechtnieuwsgesprek met de ouders
Doel Situering
Bij een slechtnieuwsgesprek gaat het om het overbrengen (en helpen verwerken) van slecht nieuws.
Onder slecht nieuws in de context van het zorgbeleid van de school (zorgcontinuüm) worden verstaan: een inschrijving in de gewone basisschool van een leerling met een attest Buo die wordt ontbonden omdat de gevraagde aanpassingen als onredelijk werden beoordeeld; een doorverwijzing naar het CLB voor diagnostisch onderzoek en voor het uitzetten van een individueel aangepast leertraject; de mededeling dat aan een leerling geen getuigschrift basisonderwijs kan worden uitgereikt (zie 1.13 Getuigschriften).
Participanten de directeur de groepsleraar en eventueel andere leden van de klassenraad de ouders
Het is wenselijk om beide ouders bij het gesprek te kunnen betrekken. Ouders voeden immers samen hun kind op. Dit is een wenselijke situatie, maar niet altijd vanzelfsprekend. Naargelang de gezinssituatie worden de participanten bepaald.
Voorbereiding Het is zeer belangrijk het gesprek goed voor te bereiden. De directeur / de leraar (de zorgcoördinator of een ander afgevaardigd teamlid) moet goed overdenken hoe het nieuws zo duidelijk mogelijk te formuleren is.
Het is belangrijk te overdenken welke relevante gegevens nodig zijn voor een goede argumentatie.
Het is ook van belang om een goede plaats en een goed tijdstip uit te kiezen. Maak voldoende tijd vrij voor het gesprek. Een slechtnieuwsgesprek tussen twee afspraken in proppen, kan moeilijkheden veroorzaken.
Verloop Organisatie
Vragen ter inspiratie
Info van de leraar / directeur
Na een zeer korte introductie start het gesprek met het direct meedelen van de boodschap. Zie de informatie over ‘het perceptieniveau van communicatie’ (5.3.8 − 1):
Hoe interpreteren de ouders de gekregen boodschap?
Hoe reageren ze?
Kunnen ze de boodschap plaatsen in hun referentiekader (gezinsregels, opvoedingswaarden, culturele en sociale normen) samenhangend met hun achtergrond en ervaringen?
Is er nood om even ‘stoom af te blazen’?
De directeur / de leraar kan nu de argumenten voor de beslissing voorleggen.
De directeur / de leraar maakt duidelijk waarom aan de leerling geen getuigschrift basisonderwijs wordt uitgereikt, welke bijzondere aandachtspunten voor de toekomst daarbij dan worden geformuleerd en welke daarvan de consequenties zijn voor de verdere schoolloopbaan. Zie 1.13 Getuigschriften.
In dialoog met de ouders kan gezocht worden naar mogelijke oplossingen.
De directeur / de leraar kan in deze fase van het gesprek een adviserende rol innemen, zonder zelf een direct voorstel te doen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 505 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 505 24/07/2023 14:32:18
Door het stellen van stimulerende samenvattingen of open doorvragen gaat de ouder zelf op zoek naar een oplossing.
Info van de ouder(s)
Gun de ouders voldoende tijd om te reageren op de boodschap. In deze fase moet de leraar ervoor zorgen dat hijzelf niet te fel emotioneel betrokken raakt of in een discussie verzeilt.
Welke oplossing is voor de ouders haalbaar?
Welke ondersteuning is daarbij wenselijk/noodzakelijk?
Het is mogelijk dat de ouder op een bepaald moment de neutrale houding van de leraar weet te doorbreken. De leraar wordt dan in de verdediging gedrukt. Terug refereren naar de argumentatie is dan de oplossing.
Ook bij een slechtnieuwsgesprek moeten de ouders ervaren: dat het gesprek erop gericht is om een beter inzicht te laten verwerven in wat er wordt gecommuniceerd; dat zij als een volwaardige partner worden betrokken bij het leertraject van hun kind; dat de directeur / de leraar hen deelgenoot maakt van zijn bezorgdheid en vraagt om er samen met hem over na te denken;
dat de directeur / de leraar vanuit zijn pedagogische en didactische deskundigheid mee wil zoeken naar oplossingen, terwijl de ouders dit doen vanuit hun opvoedings- en ervaringsdeskundigheid.
Opvolging Opmerkingen van de ouders en gemaakte afspraken in verband met de gekregen boodschap (het slechte nieuws) worden best geregistreerd in het leerlingdossier.
Wanneer de kinderen geen getuigschrift basisonderwijs behalen, krijgen de ouders tijdens dit onderhoud inzage in het dossier en worden de elementen aangegeven die geleid hebben tot de genomen beslissing.
De ouders ontvangen de geformaliseerde beslissing waaruit blijkt dat aan hun kind geen getuigschrift basisonderwijs wordt uitgereikt. Ze worden op de hoogte gebracht van de beroepsprocedure en van de mogelijkheden om in het secundair onderwijs het getuigschrift basisonderwijs te behalen na het eerste leerjaar van de eerste graad.
506 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 506 24/07/2023 14:32:18
5.4 De (zelf-)evaluatie van het zorgbeleid
5.4.1 De evaluatie van het zorgbeleid, een zaak van het hele schoolteam
Zoals het uitbouwen van een efficiënt zorgbeleid een engagement inhoudt van alle betrokken, is ook de evaluatie van het zorgbeleid een zaak van het hele schoolteam, samen met de CLB-medewerker en andere externen die betrokken zijn bij begeleidingsinterventies.
Bij de profielomschrijving van de zorgcoördinator werd de evaluatie vermeld als een taak die aan hem gedelegeerd kan worden. De zorgcoördinator, hierin ondersteund en gemandateerd door de directeur, kan dan optreden als gangmaker.
De evaluatie maakt deel uit van een zorgbeleid, en wordt juist sterker en nuttiger als teams deze stap gezamenlijk zetten en benutten om hun beleid bij te sturen. Het document dat wordt gebruikt voor de evaluatie moet een werkdocument zijn, en niet iets dat als last ervaren wordt en verticaal geklasseerd wordt. Aangezien de school de autonomie heeft om haar zorgbeleid te evalueren, is het dus belangrijk een format uit te werken die zin heeft voor het eigen team.
In deze tekst beperken we ons tot een exemplarische cluster van aspecten van een efficiënt zorgbeleid. Deze aspecten kunnen in vraag worden gesteld (gesloten of open vragen) of als stelling geponeerd waarbij de teamleden een oordeel geven van ‘helemaal akkoord’ tot ‘helemaal niet akkoord’6
stelling
helemaal akkoord akkoord niet akkoord helemaal niet akkoord
1. De schoolvisie op zorgbeleid wordt gedragen door alle teamleden X
Het is belangrijk om bij de evaluatie verschillende gegevens te verzamelen en er ook voor te zorgen dat het geen eenmalige momentopname is.
Zorg er daarom voor dat je voldoende gegevens verzamelt (cijfers, percepties, verhalen, meningen, ...); dat je verschillende methodes gebruikt (observaties, toetsen, portfolio, bevragingen,...); dat je verschillende bronnen raadpleegt (leraren, leerlingen, ouders, externen, het hele team, ...).
Bepaal echter goed vooraf welke informatie je gaat verwerken. Verzamelen om te verzamelen geeft meer werk ... maar is niet altijd even efficiënt.
5.4.2 een leidraad voor de evaluatie
Welke aspecten van het zorgbeleid kunnen we als team evalueren? (Zie ook ‘5.2 Een efficiënt zorgbeleid/zorgcontinuüm in de school’ en ‘5.3. Het belang van een transparante zorgstructuur’)
Indicator 1: de visie op zorgbeleid uittekenen en implementeren.
Indicator 2: de analyse van de beginsituatie op het vlak van de school en de schoolorganisatie, op het vlak van de leraren, op het vlak van de schoolpopulatie en de leerlingen.
Indicator 3: doelstellingen selecteren en vastleggen in een prioriteitenplan.
Indicator 4: acties uitvoeren om de doelstellingen na te streven en te realiseren = de fase van uitvoeren of van ‘planmatig handelen’.
Indicator 5: de effecten van de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen.
Indicator 6: de fase van evalueren.
1 evaluatie van de (school-)visie op zorgbeleid
Volgende aspecten van de zorgwerking kunnen geëvalueerd worden:
De school beschikt over een uitgewerkte visie op zorg.
Deze zorgvisie is geconcretiseerd in een zorgbeleidsplan (een deel van het schoolwerkplan).
Het zorgbeleidsplan is richtinggevend voor de klas- en schoolwerking.
Het schoolbeleidsplan bevat een oplijsting van haalbare doelstellingen waaraan de school wil werken.
De teamleden (en alle andere betrokkenen) zijn op de hoogte van de schoolvisie op zorg.
De teamleden (en alle andere betrokkenen) worden betrokken bij de uitwerking van de schoolvisie op zorgbeleid. De schoolvisie op het zorgbeleid wordt gedragen door alle teamleden.
6 Bij dezelfde stellingen kan ook een beoordelingsschaal worden gebruikt (zie checklist leerlingdossier).
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 507 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 507 24/07/2023 14:32:18
De teamleden krijgen bij het uitwerken en implementeren van de schoolvisie voldoende organisatorische en structurele ondersteuning.
2 evaluatie van de beginsituatieanalyse
Volgende aspecten van de zorgwerking kunnen geëvalueerd worden:
De beginsituatieanalyse vormt het uitgangspunt van de schoolvisie op het zorgbeleid.
Deze beginsituatiebepaling is vrij volledig op school-, leraren- en leerlingniveau uitgewerkt.
• Het leerlingdossier (kind- of leerlingvolgsysteem) geeft een duidelijk (genuanceerd) beeld van de beginsituatie van de leerling.
• De beginsituatieanalyse heeft ervoor gezorgd dat meer kinderen onderwijs op maat krijgen.
De teamleden (en alle andere betrokkenen) zijn op de hoogte van deze beginsituatieanalyse.
De teamleden (en alle andere betrokkenen) worden betrokken bij de uitwerking van de beginsituatieanalyse.
Bij de beginsituatieanalyse van de leerlingen vormen de fasen van het zorgcontinuüm het algemene kader.
REDICODIS-maatregelen worden gesitueerd in de fasen van het zorgcontinuüm.
De beginsituatieanalyse wordt gedragen door alle teamleden.
De teamleden krijgen bij de beginsituatieanalyse voldoende organisatorische en structurele ondersteuning. Opties voor schoolgerichte nascholing en professionalisering zijn geënt op de beginsituatieanalyse.
3 evaluatie van de geselecteerde doelen
Volgende aspecten van de zorgwerking kunnen geëvalueerd worden:
De teamleden (en alle andere participanten) worden in voldoende mate betrokken bij de D oelen S ele C tie
Het schoolteam heeft op basis van de beginsituatiebepaling concrete doelen geformuleerd.
• Er is een aanwijsbaar verband tussen de beginsituatiebepaling en de gekozen doelstellingen.
• De geselecteerde doelen zijn op leerling-, leraar- en op schoolniveau uitgewerkt.
• De gekozen doelstellingen zijn voldoende relevant.
• De doelstellingen zijn S mart i geform U leer D (SMARTI staat voor: Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden en inspirerend).
• In het beleidsplan staat duidelijk omschreven
* hoe de school de doelstellingen wil realiseren,
* wie, hoe, waar en wanneer verantwoordelijk is voor acties,
* hoe de uitvoering geëvalueerd zal worden.
De teamleden (en alle andere participanten) zijn op de hoogte van de gekozen doelstellingen.
De doelenselectie wordt gedragen door alle teamleden.
De teamleden krijgen bij de doelenselectie voldoende organisatorische en structurele ondersteuning.
Voor de doelenselectie worden doelgerichte procedures gebruikt (vragenlijsten, observaties, screeningsformulieren).
Opties voor schoolgerichte nascholing en professionalisering zijn geënt op de doelenselectie.
4 evaluatie van de acties
Volgende aspecten van de zorgwerking kunnen geëvalueerd worden:
Er is een duidelijk verband tussen de acties inzake zorgbeleid (prioriteitenplan), de geselecteerde doelstellingen en de schoolvisie.
De reguliere lestijden, de bijkomende zorguren en zorg-punten worden maximaal (en geïntegreerd) aangewend om de schoolvisie en de geselecteerde doelstellingen voor het zorgbeleid te kunnen realiseren.
De reguliere lestijden, de bijkomende zorguren en zorg-punten worden maximaal aangewend om de doelstellingen te realiseren op leerling-, leraar- en schoolniveau (en eventueel op het niveau van de scholengemeenschap).
De ondersteuning vanuit de reguliere lestijden, de bijkomende zorguren en zorg-punten is afgestemd op de specifieke noden van de school (en de leerlingenpopulatie).
Het zorgbeleid is de rode draad doorheen de totale schoolwerking.
Samen met het zorgteam en bij het multidisciplinair overleg (MDO) voelen de leraren zich daadwerkelijk gesteund om samen te zoeken naar oplossingen voor de problemen van een kind of groepen van leerlingen.
De interne en de externe ondersteuning inzake het zorgbeleid, wordt maximaal afgestemd op de specifieke noden op school-, leraren- en leerlingenniveau.
• Voor de acties op leerlingenniveau is de groepsleraar de eerstverantwoordelijke.
De acties inzake het zorgbeleid (prioriteitenplan) worden gedragen door alle teamleden (alle participanten).
• Bij het uitwerken van de acties is rekening gehouden met de visie van de betrokken teamleden.
• In de uitgewerkte acties is voldoende samenhang en continuïteit.
In de uitgevoerde acties inzake zorgbeleid hanteren de teamleden systematisch de stappen:
• signaleren en registreren,
• analyseren en diagnosticeren,
• oplossingen (handelingen) voorbereiden en uitvoeren,
• evalueren.
Het handelingsgericht werken (HGW) biedt een gezamenlijk kader voor wie betrokken is bij het zorgbeleid van de school: het schoolteam, het CLB, andere externen. Handelingsgericht werken bundelt de krachten van al deze actoren. De vastgestelde problemen worden bij de analyse van de vaststellingen gedefinieerd binnen duidelijke clusters (emo -
508 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 508 24/07/2023 14:32:18
tionele ontwikkeling, gedragsproblemen, leerontwikkeling, werkhouding, cognitieve ontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling).
• Bij de analyse van vaststellingen hebben de teamleden aandacht voor alle aspecten van de persoonlijkheid (cognitieve, sociaal-emotionele, psychomotorische).
• Bij de analyse van vaststellingen hebben de teamleden ook aandacht voor de positieve kenmerken van de betrokken leerling.
• Bij de analyse en diagnose van leerachterstand of leerproblemen (bij leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften), steunen de leraren op diagnostische toetsen, tests, medisch onderzoek, observaties en gesprekken met het kind, de ouders en andere betrokkenen.
• Bij de analyse en diagnose van leerachterstand of leerproblemen worden alle elementen die het gedrag van kinderen beïnvloeden mee in overweging genomen (gedragskenmerken, de kenmerken van de leerling, de kenmerken van de onderwijsgevende, de kenmerken van de sociale en materiële omgeving en de kenmerken van de taak ).
Voor het organiseren van diagnostische tests en toetsen is er in het team een duidelijke timing.
Voor het organiseren van diagnostische tests en toetsen is er in het team een duidelijke taakverdeling.
De teamleden krijgen bij het uitwerken van het prioriteitenplan (acties inzake zorgbeleid) voldoende organisatorische en structurele ondersteuning.
Opties voor schoolgerichte nascholing en professionalisering zijn geënt op het prioriteitenplan.
Het schoolteam informeert zich over de mogelijkheden van preventie, remediëring, differentiatie, compenserende en dispenserende maatregelen (REDICODIS).
5 evaluatie van de effecten
Bij het formuleren van doelstellingen is het belangrijk aandacht te hebben voor gewenste resultaten (effecten) op niveau van leerlingen, leerkrachten en de school.
Effecten zijn echter méér dan cijfers.
Als een leraar zijn pedagogisch-didactische aanpak heeft aangepast en daardoor meer interactief werkt of meer aandacht heeft voor bepaalde deelaspecten van het leerplan, is dat ook een effect.
Leerlingen die zich beter voelen en op een enquête aangeven dat ze liever naar school gaan, is ook een effect.
Veranderingen in onderwijs hebben vaak tijd nodig.
Daarom is het belangrijk effecten op korte en op lange termijn in kaart te brengen. De effecten van een actie die een schooljaar loopt, kunnen beperkt zijn bij deze evaluatie, maar bij de volgende al veel duidelijker.
Daarom is het ook belangrijk om voort te bouwen in het zorgbeleid en vroegere evaluaties en analyses mee te nemen.
Volgende aspecten van de zorgwerking kunnen geëvalueerd worden:
Er is een duidelijk verband tussen de doelstellingen en de vooropgestelde acties en bijbehorende effecten.
Er is een duidelijk verband tussen de doelstellingen op de verschillende niveaus en de geplande acties (prioriteitenplan) en effecten.
• Er is een duidelijk verband tussen de acties op de verschillende niveaus (school, leraren, leerlingen).
De acties worden uitgevoerd zoals voorzien in het prioriteitenplan.
• De effecten (effectvolle acties) hebben een blijvend en structureel karakter en zijn voldoende integraal.
• De acties leiden ertoe dat meer kinderen
* maximale ontwikkelingskansen krijgen,
* beter de ontwikkelingsdoelen en eindtermen nastreven en realiseren.
• De acties hebben ertoe geleid dat kinderen die bij vorige evaluaties zwak scoorden, nu de vooropgestelde norm(en) behalen.
Iedereen die bij de uitvoering moest betrokken zijn, heeft geparticipeerd.
Het is voor iedereen duidelijk wat moest gebeuren.
Het effect toont aan dat de actie goed gekozen was om de vooropgestelde doelstelling te bereiken.
• De effecten van de actie zijn duidelijk meetbaar / aantoonbaar.
De evaluatie van de effecten wordt gedragen door alle teamleden.
De teamleden krijgen voor het vaststellen van de effecten voldoende organisatorische en structurele ondersteuning.
6 evaluatie van het evaluatieproces
Volgende aspecten van het evaluatieproces kunnen geëvalueerd worden:
De school heeft systematisch en op volledige wijze gegevens verzameld met betrekking tot
• de schoolvisie op zorgbeleid,
• de gekozen doelstellingen,
• de bijbehorende acties (prioriteitenplan),
• de effecten.
De verzamelde gegevens zijn grondig geanalyseerd en verwerkt tot duidelijke conclusies.
Het team heeft voorstellen tot verbetering/bijsturing geformuleerd.
Het evaluatieproces draagt bij om de zorgwerking te bestendigen en/of te verbeteren. In de conclusies is duidelijk afgesproken wat er nu bevestigd of bijgestuurd moet worden op het vlak van
• de visie op zorgbeleid;
• de analyse van de beginsituatie (de school, de schoolorganisatie, de leraren, de schoolpopulatie en de leerlingen);
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 509 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 509 24/07/2023 14:32:19
• het prioriteitenplan;
• de effecten;
• de evaluatie.
Het evaluatieproces wordt gedragen door alle teamleden. De teamleden krijgen bij de evaluatie voldoende organisatorische en structurele ondersteuning. Voor de evaluatie worden doelgerichte procedures gebruikt (vragenlijsten, screeningsformulieren).
5.4.3 Het zorgtraject optimaliseren vanuit de evaluatie
Het is duidelijk dat een grondige evaluatie van het zorgbeleid aanleiding geeft tot vele vragen en (nieuwe) verwachtingen. Vanzelfsprekend zijn deze vragen en verwachtingen de aanzet om een nieuw prioriteitenplan op te stellen of om bestaande actieplannen bij te sturen.
Enkele concrete voorbeelden
Een efficiënt zorgbeleid veronderstelt geregeld structureel overleg. Structureel, formeel overleg is pas zinvol als het een schriftelijke neerslag krijgt: van het multidisciplinair overleg (MDO) is dat in de meest uitgebreide vorm een handelingsplan; van groeps- of teamoverleg is dat een gedetailleerd overzicht van alle gemaakte afspraken en de personen die ervoor verantwoordelijk zijn (Wie doet wat en wanneer?).
Zorg er daarom voor dat de werk- of overleggroepen vooraf duidelijke doelstellingen hebben. Koppel hieraan een bepaald tijdpad en mogelijke doelstellingen en acties om het overleg in goede banen te leiden. Spreek vooraf de mate van sturing af. Dit voorkomt latere discussies over te ver doorgedreven initiatieven. Bespreek met de teamleden hoe de overlegmomenten mogelijk nog geoptimaliseerd kunnen worden.
Klasdoorbrekend werken vraagt een goed overleg tussen de betrokken leerkrachten. Curriculumdifferentiatie vraagt het akkoord en de actieve medewerking van het hele schoolteam. In beide gevallen is een individuele leerlijn nodig, die strikt opgevolgd wordt door alle betrokken leerkrachten.
Bespreek met de teamleden hoe deze vorm van differentiëren mogelijk nog geoptimaliseerd kan worden.
Een zorgzame school vraagt voortdurende bijscholing en professionalisering van al haar leerkrachten.
Veranderingen die met het leerproces in het algemeen en het curriculum in het bijzonder te maken hebben, vragen tijd en eensgezindheid in het schoolteam.
Hiervoor vormt het vormingsplan/nascholingsplan de algemene leidraad.
Bespreek met de teamleden of het vormingsplan/nascholingsplan eventueel moet aangepast worden.
Enkele opmerkingen die wel in overweging genomen kunnen worden:
Vragen of opmerkingen die leven bij één of slechts enkele leraren kunnen door schoolinterne coachingsgesprekken of vormen van intervisie aangepakt worden. Voor andere problemen kunnen externen worden ingeschakeld zoals het CLB of gerichte nascholing/professionalisering.
Vragen naar materialen voor begeleiding van kinderen met specifieke zorgvragen kunnen aanleiding zijn om de uitbouw van een mediatheek of orthotheek op school onder de loupe te nemen of om het efficiënt gebruik van beschikbare materialen en methoden te verbeteren.
Vragen naar ondersteuning bij complexe zorgen van sommige kinderen, zijn dikwijls een goed aanknopingspunt om vormen van intervisie of van collegiale ondersteuning in de school te introduceren of te veralgemenen.
Ook bij het eigen evaluatieproces is het nodig om de positieve en ondersteunende kenmerken te registreren. Het kan helpen om ze te ordenen volgens de impact die ze hebben op het zorgproces. Ook deze positieve elementen (zoals voor de zorgvraag op leerlingniveau) kunnen een aanknopingspunt zijn om een verbetertraject op gang te brengen.
Bij de evaluatie van het zorgbeleid mogen ook de leerlingen zelf niet vergeten worden. Kinderen kunnen op hun eigen manier heel goed verwoorden wat ze nodig hebben.
Bespreek met de teamleden hoe het organiseren van dergelijke gesprekken aangepakt kan worden.
Mogelijk vormen de volgende hulpzinnetjes de aanzet om een ‘kindgesprek’ te structureren:
Hoe wil jij dat ik deze oefeningen (deze leerstof) uitleg?
Welke soort opdrachten begrijp jij beter?
Door welke soort activiteiten leer jij het meeste bij?
Welke uitleg heb je nodig als je fouten maakt?
Wat wil jij dat jouw ouders voor je doen?
Wat kunnen de klasgenootjes doen om jou te helpen?
Wat is voor jou de ideale leerkracht?
Vaak ligt in het antwoord op die vragen een haarscherpe analyse van het probleem besloten. Maar mogelijk leidt dit gesprek ook tot eenvoudige afspraken op het vlak van de klasorganisatie of van de interactie leraar – leerling.
510 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 510 24/07/2023 14:32:19
5.4.4 een schooleigen zorgtraject en de maatschappelijke opdracht van elke school
Een belangrijk gegeven blijft natuurlijk de algemene ‘normstelling’: het nastreven en bereiken van de leergebiedgebonden eindtermen, de ontwikkelingsdoelen, de leergebiedoverschrijdende en de attitudinale eindtermen. (Zie 5.3.7 De ontwikkelingsdoelen en eindtermen als norm.)
De volgende vragen kunnen helpen om het probleem scherper te stellen:
1 Zit er continuïteit doorheen de leerjaren bij de gebruikte leerlijnen? Met andere woorden: sluiten de leerlijnen naadloos op elkaar aan? Indien de leerlijnen niet naadloos op elkaar aansluiten, dan is er een afstemmingsprobleem.
Het ontwikkelen van schooleigen leerlijnen gebeurt het best door het schoolteam om hiaten tussen twee opeenvolgende leerjaren te vermijden.
Bij compenserende en dispenserende maatregelen kan in vele gevallen het leertraject van de leerlingen met een specifieke zorgvraag toch als een coherent geheel worden uitgewerkt, ook wanneer aan curriculumdifferentiatie gedacht moet worden.
2 Een goede foutenanalyse bepaalt het succes van het daarop gestoelde handelingsplan. Hoe oppervlakkiger de foutenanalyse, hoe groter de kans dat de voorgestelde behandeling niet werkt.
3 In sommige klassen worden meestal uitsluitend methodegebonden toetsen gebruikt als basis voor de analyse van de leerresultaten.
De groepsleraar moet er zich dan van bewust zijn dat methodegebonden toetsen in de meeste gevallen onmiddellijk aansluiten bij de gegeven leerstof. Ze geven veel minder informatie over het leerrendement op langere termijn en over de transfer naar andere situaties.
Normatieve toetsen (bv. tests en toetsen bij een leerlingvolgsysteem) zijn daarentegen methodeonafhankelijk en hebben deze beperkingen niet.
4 Bij observaties is de kans reëel dat de leraar een vaststelling gaat afwegen ten opzichte van het ‘gemiddelde’ gedrag van de klas.
Afwijkend gedrag kan dan verkeerdelijk de stempel krijgen van ‘niet zo erg’ omdat de norm ontbreekt.
Voor de leraar is het belangrijk de vaststellingen zo concreet mogelijk te registreren: wat doet de leerling in welke situatie en met welke effecten?
Als zorgcoördinator is het belangrijk een goed overzicht te hebben van de overlegmogelijkheden op het niveau van de school of de scholengemeenschap die een invloed hebben op het nastreven en/of bereiken van de leerplandoelen, de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, of om het onderwijs beter af te stemmen op het niveau van het kind.
Dergelijke overlegmogelijkheden moeten er vooral op gericht zijn om met het schoolteam afspraken te maken die de verticale samenhang in het onderwijs garanderen ook wanneer voor sommige kinderen een meer geïndividualiseerd zorgtraject (individueel aangepast curriculum of handelingsplan) uitgewerkt moet worden.
Ook in verband met gebruikte leer- en differentiatiematerialen (orthotheek) en bij compenserende en dispenserende maatregelen moeten de teamleden concrete afspraken maken.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 511 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 511 24/07/2023 14:32:19
5.5 kinderen met neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
• In dit deel geven we een kort overzicht van de voornaamste ne U robiologi SCH e ont W ikkeling SS toorni SS en Dit mag er echter niet toe leiden dat aan kinderen op basis van deze informatie voorbarig een label of etiket wordt gegeven. Leraren moeten kinderen opvoeden en maximale ontwikkelingskansen bieden en hen zo ver mogelijk in hun ontwikkeling begeleiden.
• Het beknopte overzicht kan wel helpen om tijdig problemen te onderkennen en te signaleren, om uitgebreider bronnen te raadplegen en een beroep te doen op externe gespecialiseerde hulp en ondersteuning. Een goede analyse van de probleemgebieden en een procesgericht onderzoek vormen de basis van een efficiënte remediëring.
• Het tijdstip van de diagnose en de ernst van een stoornis tijdig onderkennen, zijn dan belangrijke elementen om eventueel adequaat een aangepaste begeleiding te kunnen opstarten7.
• De diagnostiek van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis gebeurt door professionelen met de nodige achtergrond en bij voorkeur door een multidisciplinair team. Bij vermoeden van een stoornis bij een leerling, verwijst de school best door naar het CLB voor verder onderzoek.
5.5.1 neurobiologische ontwikkelingsstoornissen in de klas
1 leerproblemen
leerproblemen kunnen we omschrijven als een verzamelnaam voor alle kinderen die, om welke reden ook, niet goed kunnen lezen/spellen of rekenen. Leerproblemen is dus een overkoepelend begrip voor zowel leerstoornis als leermoeilijkheid (Baert & Desoete, 20188). Er zijn twee leerstoornissen, namelijk dyslexie (dysorthografie) en dyscalculie.
Er moet steeds voldaan worden aan 3 criteria:
1. Het achterstandscriterium:
Er moet een ernstig probleem zijn ten opzichte van een groep vergelijkbare leerlingen. Men hanteert meestal het criterium dat een score bij de laagste 10 % als afwijkend wordt gezien (meestal de zgn. E-zone).
2. Het hardnekkigheidscriterium:
De moeilijkheden moeten hardnekkig zijn. Er moet voldoende geprobeerd zijn via aangepaste begeleiding of extra ondersteuning op school of individuele remediëring het probleem op te lossen.
3. Exclusiecriterium:
Het onderpresteren valt niet helemaal te verklaren vanuit bijvoorbeeld zintuiglijke problemen e.a. en mag ook niet te wijten zijn aan slecht onderwijs (bv. verkeerde of te weinig instructie …).
2 leerstoornissen
a) Dyslexie
We kunnen spreken van DYS le X ie als kinderen problemen blijven hebben met het leren lezen en/of schriftbeeldvorming (spelling) en als lezen en/of spelling zich niet of heel onvolledig of moeizaam ontwikkelt. Zij vallen voor lezen en/of dictee bij de 10 % zwaksten van de klas.
b) Dysorthografie
Men spreekt van DYS ort H ografie wanneer spellingproblemen alleen voorkomen, terwijl men wel vlot kan lezen.
c) Dyscalculie
We spreken van DYSC al CU lie als kinderen tot het staartje van de klas behoren voor wiskunde (10 % zwaksten), ondanks het feit dat hun aanhoudende rekenproblemen niet helemaal te verklaren zijn door het feit dat het minder verstandige kinderen zijn of kinderen die vaak ziek waren of slecht onderwijs kregen. De rekenmoeilijkheden blijven bovendien bestaan, ondanks goed onderwijs en remediëring.
7 Glorieux, P. en Vertomme, J. (2010), Zorgzame klas, Psycho-educatie voor de basisschool. Acco, Leuven, p. 31-59.
8 Baert, K. & Desoete, A. (2018, derde volledig herziene druk), Ik hoor er ook bij. Hoe omgaan met problematieken/stoornissen bij kinderen en jongeren op school. Brugge: Die Keure.
512 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 512 24/07/2023 14:32:19
Meer informatie
Boeken
Ghesquière, P., schellekens, L. en ruijssenaars, W. (2003), Scholen met zorg. Goede praktijkvoorbeelden in de zorg om leerlingen met leerproblemen, Leuven: Acco.
hellinckx, W. en Ghesquière, P. (1999), Als leren pijn doet, Leuven: Acco.
Baert, K. & Desoete, A. (2018, derde volledig herziene druk), Ik hoor er ook bij. Hoe omgaan met problematieken/stoornissen bij kinderen en jongeren op school. Brugge: Die Keure.
ruijsenaars, A.J.J.M. & kleijnen, R. (Red.) (1995), Dyslexie. Lees- en spellingproblemen: diagnostiek en interventie. Leuven: Acco.
Glorieux, P. en Vertomme, J. (2010), Zorgzame klas, Psycho-educatie voor de basisschool, Leuven: Acco.
Desoete, A. en Braams, T. (2008), Kinderen met dyscalculie, Amsterdam: Boom.
ruijssenaars, A.J.J.M., Van luit, J.E.H en Van lieshout, E.C.D.M. (2004), Rekenproblemen en dyscalculie. Theorie, onderzoek, diagnostiek en behandeling, Rotterdam: Lemniscaat.
Van loosBroek, E. (2004), Dyscalculie als biologisch gegeven. Rekenen-wiskunde-onderwijs: onderzoek, ontwikkeling, praktijk, Panamapost.
Websites
www.balansdigitaal.nl
www.adibib.be/eureka-letop/leerstoornissen
www.sprankel.be
www.tbraams.nl
www.luisterpuntbibliotheek.be
www.prodiagnostiek.be
3 kinderen met aDHD
a DHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder, ofwel aandachtsstoornis met hyperactiviteit. Het is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis met drie hoofdkenmerken: aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit.
Aandachtstekort:
• onvoldoende gerichte en onvoldoende volgehouden aandacht;
• weinig aandacht voor details;
• gemakkelijk afgeleid;
• moeite met het organiseren van taken en activiteiten;
• vergeetachtig.
Hyperactiviteit:
• kinderen bewegen overmatig, kunnen moeilijk blijven stilzitten, bewegen onrustig met handen en voeten;
• kunnen moeilijk rustig spelen;
• soms manifest aan één stuk door praten.
Impulsiviteit:
• kinderen handelen zonder eerst na te denken over de gevolgen;
• hebben de neiging anderen te onderbreken;
• kunnen moeilijk hun beurt afwachten, geven een antwoord nog voor de vraag is gesteld;
• verminderde zelfcontrole.
Men kan pas spreken van ADHD
als het kind een combinatie van verschillende symptomen van aandachtstekort en/of hyperactiviteit / impulsiviteit vertoont;
als deze symptomen gedurende ten minste zes maanden aanwezig zijn in zo’n mate dat die onaangepast is en niet in verhouding staat tot het ontwikkelingsniveau van het kind;
als het kind al voor de leeftijd van 7 jaar enkele symptomen van aandachtstekort en/of hyperactiviteit / impulsiviteit vertoont;
als er beperkingen ten gevolge van deze symptomen aanwezig zijn op meerdere terreinen, bijvoorbeeld op school, thuis, in relatie met leeftijdgenoten.
Subtypes van ADHD
a) Het overwegend onoplettende type (ook wel a DD genoemd)
Kinderen die ondanks een adequaat sociaal en emotioneel milieu en los van handicaps niet in staat zijn gedurende een beperkte tijd hun aandacht bij een taak te houden, noemt men aandachtsgestoord.
Als deze kinderen goed begaafd zijn, slagen zij erin op school een deel van de noodzakelijke informatie en kennis te verwerven. Na enkele jaren onderwijs zijn er wel ernstige hiaten in hun basiskennis. Een voorbeeld hiervan is de onvoldoende beheersing van de tafels, noodzakelijk voor het vlot kunnen werken met cijfertechnieken, breuken, procenten en verhoudingen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 513 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 513 24/07/2023 14:32:19
Deze leerlingen behalen wisselende resultaten op school. Deze wisselende resultaten roepen heel wat wrevel op, zowel bij ouders als bij leerkrachten. Zij tonen immers aan dat de leerlingen de leerstof wel begrijpen en wekken daardoor de sterke indruk dat deze kinderen niet gemotiveerd of zelfs onwillig zijn. Deze leerlingen kunnen erg storend zijn in de klas. Zij zitten voortdurend te prutsen, zijn afgeleid, werken niet door en vragen heel veel extra aandacht van de leerkracht. Ze zijn faalangstig en onzeker.
Omdat deze kinderen weinig storend gedrag vertonen, kunnen ze zich wat verstoppen in de massa en daardoor soms door de mazen van het (hulpverle-nings-)net glippen.
b) Het overwegend hyperactieve-impulsieve type
Kinderen met ADHD van het overwegend hyperactieve-impulsieve type zijn overbeweeglijk, druk en onbeheerst. Ze reageren impulsief op wat anderen doen en komen daardoor soms ‘grof’ uit de hoek. Ze vertonen veeleisend gedrag en zijn moeilijk af te remmen.
c) Het gecombineerde type
Kinderen met het gecombineerde type ADHD vertonen zowel kenmerken van aandachtstekort als van hyperactiviteit / impulsiviteit. Ze worden doorgaans omschreven als verstrooid, wispelturig, druk en impulsief.
Bijkomende problemen bij kinderen met ADHD
Motorische problemen:
Kinderen met ADHD hebben het vooral moeilijk om hun bewegingen te coördineren. Ze zijn vaak onhandig, struikelen over hun eigen voeten, schrijven zeer hoekig, ...
Leerproblemen:
Het leerproces verloopt bij kinderen met ADHD vaak moeizaam. Ze kunnen een leerstofachterstand ontwikkelen door hun zwakke concentratie en door hun beperkingen in het onderscheiden van belangrijke en minder belangrijke zaken omdat ze minder vlug verbanden leggen.
Gedragsproblemen:
Door hun impulsiviteit raken kinderen met ADHD snel geïrriteerd, krijgen ze driftbuien en kunnen ze agressief uit de hoek komen. Ze ontwikkelen vlugger opstandig gedrag dan andere kinderen.
Relationele problemen: Kinderen (en jongeren) met ADHD zijn druk, reageren impulsief en daardoor ook wel eens tactloos en onaangepast. Ze schatten de gevolgen van hun gedragingen onvoldoende in. Hierdoor komen zij vaak in conflict met hun omgeving. Dit kan aanleiding geven tot relationele problemen.
Emotionele problemen:
Kinderen (en jongeren) met ADHD mislukken vaak en worden voortdurend geconfronteerd met negatieve ervaringen. Zij lopen hierdoor het risico om faalangst te ontwikkelen. Ze hebben geen vertrouwen meer in zichzelf en zeggen ‘neen’ tegen alles wat nieuw is of moeilijk lijkt.
Meer informatie
Boeken
Glorieux, P. (1998), Gevraagd: Superouders. Als opvoeden net niet loopt zoals je wenst, Tielt: Lannoo.
PeerlinGs, W. en Geuens, S. (2013), Normale kinderen, ze bestaan nog (Niet elk kind heeft ADHD. Een beetje anders is ook normaal!), Tielt: Lannoo.
Baert, K. (2004), De onderwijskundige aanpak van kinderen met ADHD. Een tweesporenbeleid? Persoon en Gemeenschap, 56 (pp. 197-217).
Baert, K. (2004), Werkhoudingsproblemen bij leerlingen. Een oplossing in zicht? Persoon en Gemeenschap 57 (pp. 5575).
Baert, K. (derde volledig herziene druk, 2009), ADHD op één spoor, Antwerpen: Garant.
Van De VoorDe, S. (2016), Wijzer in ontwikkelingsstoornissen, Leuven: Acco.
Websites
www.balansdigitaal.nl
www.zitstil.be
www.zorgzaamomgaan.be
www.letop.be
4 autisme en autismespectrumstoornis (aSS)
Een a U ti S me spectrumstoornis wordt beschouwd als een neurobiologische ontwikkelingsstoornis met een neurobiologische oorzaak. De diagnose verwijst naar beperkingen in sociaal functioneren en naar beperkingen in verbale en nonverbale communicatie.
514 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 p
informatie
lanning Dagboek
dagboek_zoc_ggg.indd 514 24/07/2023 14:32:19
-
Wanneer iemand binnen het spectrum valt van autistische stoornissen, zijn er bijzonderheden in het gedrag op twee gebieden:
beperkingen in (wederzijds) sociaal functioneren
De voornaamste kenmerken zijn:
• minder oogcontact;
• minder betrokkenheid;
• problemen met het delen van aandacht;
• minder interesse in de medeleerlingen;
• het liefst alleen spelen (bv. op de speelplaats in een hoekje of alleen op bankje zitten …).
beperkingen in verbale en non-verbale communicatie en verbeelding
De voornaamste kenmerken zijn:
• problemen met ontwikkeling van de gesproken taal;
• soms abnormale geluidspatronen;
• minder vaak contact maken met anderen;
• minder vaak conventionele gebaren gebruiken;
• stereotiep of herhaald taalgebruik;
• vaak minder verbeelding;
• vaak alles letterlijk opnemen.
Meer informatie
Boeken
R oeyers, H. (2014), Alles op een rijtje, Leuven: Acco.
Baert, K. & Desoete, A. (2018, derde volledig herziene druk), Ik hoor er ook bij. Hoe omgaan met problematieken/stoornissen bij kinderen en jongeren op school, Brugge: Die Keure.
Roeyers, H. (2018), Autismespectrumstoornis. Alles op een rijtje, Leuven: Acco.
Awouters, S. & Beunckens, I. (2017), Autisme in de klas, Leuven: Acco.
Vermeulen, P. & DeGrieck, S. (2006), Mijn kind heeft autisme, Tielt: Lannoo.
Websites
www.autismecentraal.com
www.centrumautisme.nl
www.autismevlaanderen.be
www.studerenmetautisme.be
5 kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis (DCD)
DCD is de afkorting van Developmental Coordination Disorder, in het Nederlands vertaald als coördinatieontwikkelingsstoornis. Bij deze kinderen vormen de motoriek, het evenwicht en de oog-handcoördinatie al vroeg problemen. In de basisschool valt dit het meest op bij teken- en schrijfmotoriek. Een grote groep van deze kinderen vertoont ook opvallende moeilijkheden met ruimtelijke begrippen.
Meer informatie
Boeken
Dewitte, G. en Calmeyn, P. (2007), Mijn kind heeft DCD. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners, Tielt: Lannoo.
Van Haeften, E. (2009), DCD, hulpgids voor leerkrachten, Huizen: Pica.
Van WaelVelDe, H. en De mey, B. (2009), Kinderen met Developmental Coordination Disorder, Standaard Uitgeverij.
Baert, K. & Desoete, A. (2018, derde volledig herziene druk), Ik hoor er ook bij. Hoe omgaan met problematieken/stoornissen bij kinderen en jongeren op school, Brugge: Die Keure.
Websites www.balansdigitaal.nl www.dyspraxis.be
6 ontwikkelingsdysfasie en taalstoornis ( toS)
Dit is een ingewikkelde stoornis. Daarom verwijzen we door naar het boek:
Baert, K. & Desoete, A. (2018, derde volledigherziene druk), Ik hoor er ook bij. Hoe omgaan met problematieken/stoornissen bij kinderen en jongeren op school, Brugge: Die Keure (p. 45-53).
7 Het Syndroom van gilles de la tourette (gtS)
Het SY n D room Van gille S D e la to U rette ( gt S) is een erfelijke afwijking waarvan de oorzaak nog onduidelijk is. Het is wel met zekerheid een functiestoornis in de hersenen.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 515 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 515 24/07/2023 14:32:19
Het kind met het GTS kan zich samen met zijn ouders en leerkrachten op school voor ernstige problemen gesteld zien. GTS kan inderdaad complicaties met zich meebrengen die het leerproces bemoeilijken.
Kinderen (jongeren – volwassenen) die lijden aan Tourette (GTS) vertonen een verhoogde zintuiglijke nieuwsgierigheid. Dat kan zich uiten in het betasten, voelen, ... Dit manifesteert zich niet enkel op motorisch vlak maar vaak ook als een vorm van impulsiviteit, tot sociaal onaangepast gedrag.
Veel mensen met GTS vertonen dwanggedrag. Er is de ‘zuivere Tourette’, die slechts een paar bewegings- en geluidstics kent. Deze tics hebben vaak een negatief effect op het handschrift en op het schrijftempo. Ze onderbreken iedere keer weer het leerproces. Het onderdrukken van de tics vraagt veel energie.
De meerderheid van personen met GTS vertoont echter nog veel meer verschijnselen: concentratiestoornissen, hyperactiviteit, impulsiviteit, dwang- en dranghandelingen, ontwikkelingsstoornissen, contact- en relatieproblemen, angsten en depressieve neigingen. Daarnaast blijft het in de hoofden ‘malen’ en kunnen zaken als creativiteit, inventiviteit, alertheid, directheid, waarnemingsvermogen en een soms bizar gevoel voor humor nadrukkelijk aanwezig zijn.
Aantal, ernst en intensiteit van deze symptomen verschillen van persoon tot persoon. Soms manifesteren de symptomen zich in een andere volgorde of allemaal tegelijk. Slaapstoornissen en angsten komen frequent voor.
Specifieke leerproblemen kunnen de kop opsteken, in het bijzonder bij kinderen met een combinatie van GTS + ADHD, omdat er dan sprake is van extra moeilijkheden op het vlak van aandacht, impulsiviteit en overbeweeglijkheid.
Een sociale problematiek kan ontstaan wanneer het kind omwille van de verschijnselen van GTS wordt afgewezen of gepest. Angst, laag zelfbeeld, woede en/of depressie kunnen het gevolg zijn.
Meer informatie
Boeken
Buitelaar, J.K. en Van WetterinG, B.J.M. (1996), Syndroom van Gilles de la Tourette. Een leidraad voor diagnostiek en behandeling, Assen: Van Gorcum.
Websites
www.tourette.nl www.tourette.be
5.5.2 De gedrags- en impulsstoornissen bij kinderen
1 gedragsstoornis Con DUC t D i S or D er (of CD)
Deze stoornis is de ergste van de gedragsstoornissen. De voornaamste kenmerken zijn: agressie gericht op mensen en dingen; vernieling van eigendom; leugenachtigheid; diefstal; ernstige schendingen van regels.
Deze stoornis kan ernstige beperkingen met zich meebrengen in het sociale en schoolse functioneren.
2 oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (oppositional Defiant Disorder of o DD )
Deze gedragsstoornis uit zich vooral in het volgende: woedebuien; ruzie met volwassenen (bv. leerkracht); vaak geprikkeld zijn; oppositioneel en uitdagend gedrag.
In tegenstelling tot CD is er bij ODD weinig echt gewelddadig gedrag aanwezig.
3 angststoornissen
De DSM 5 (De Diagnostical and Statistical Manual of Mental Disorder) voorziet volgende vormen van angststoornissen (11):
Separatieangststoornis of scheidingsangst: Dit zijn vaak kinderen die angst hebben om achtgelaten te worden. Je merkt dit als leerkracht van aan de schoolpoort. Het zijn vaak ook die ouders die tot aan de klas blijven wuiven ...
516 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 516 24/07/2023 14:32:19
Selectief mutisme:
Dit komt voor bij kinderen die niet spreken in situaties waarbij het van hen vaak wordt verwacht (bv. bij het onthaal ...).
Specifieke fobie:
Dit zijn die kinderen die angst hebben voor bepaalde dieren (hond, ruimten ...). Op zich zijn dit niet altijd situaties die onmiddellijk gevaar opleveren.
Sociale angststoornis:
Dit is de angst om altijd negatief beoordeeld te worden. Alhoewel dit niet het geval is (bv. bij een spreekbeurt gaan die leerlingen beginnen te blozen en dichtslaan).
Paniekstoornissen:
Komt voor bij kinderen die, zonder aanwijsbare redenen, onwel worden. Zij kunnen hierbij misselijk worden, beginnen te beven ...
Agorafobie:
Deze kinderen hebben een duidelijke angst voor 2 of meer van volgende situaties: gebruik maken van (openbaar) vervoer, zich in een open ruimte bevinden (bv. de speelplaats), zich in een afgesloten ruimte bevinden (bv. in een snoezelklas), in de rij staan of zich in een menigte bevinden en alleen buitenshuis zijn.
Veralgemeende angststoornis of gegeneraliseerde angststoornis:
Dit zijn de leerlingen die vooral ‘piekeren’.
Angststoornis door een middel/medicatie:
Dit kan voorkomen bij kinderen indien ze bepaalde medicatie gebruiken of stoppen met het gebruiken van die welbepaalde medicatie. Het is belangrijk dat ouders de school hiervan op de hoogte brengen.
Angststoornis door een somatische aandoening:
Dit kan voorkomen bij leerlingen die angstig zijn ten gevolge van hart- en vaatziekten, astma en hyperventilatie.
Andere gespecificeerde angststoornis:
Bij deze angststoornis is er wel een specifieke reden aanwezig.
Ongespecificeerde angststoornis: Hier is er geen specifieke reden aanwezig.
Meer informatie
Boeken
Baert, K. e.a. (2009), Waar is de grens? Omgaan met gedragsproblemen bij kinderen, Tielt: Lannoo.
Baert, K. & Desoete, A. (2018, derde volledig herziene druk), Ik hoor er ook bij. Hoe omgaan met problematieken/stoornissen bij kinderen en jongeren op school, Brugge: Die Keure.
Boer, F. (2011), Angst bij kinderen, Tielt: Lannoo Campus.
Van De VoorDe, S. (2016), Wijzer in ontwikkelingsstoornissen, Leuven: Acco.
5.5.3 andere
1 nonverbal learning Disabilities (nlD) en Visual Spatial learning Disabilities
nl D staat voor non V erbal learning D i S abilitie S of niet-verbale leerstoornissen. Nochtans is het geen echte leerstoornis (zie hiervoor). Kinderen met NLD hebben vaak een lagere praktische intelligentie (PIQ) in vergelijking met de verbale mogelijkheden (VIQ). Zij vertonen vaak tekorten in visuele, ruimtelijke, organisatorische, psychomotorische en tactueelperceptuele vaardigheden. Ze hebben vaak ook problemen met nieuwe en complexe opdrachten.
Meer en meer spreken een aantal instanties ook van kinderen met VS l D (V i SU al S patial learning D i S abilitie S ) en ziet men het eerder als een vorm van dyscalculie waarbij kinderen dan vooral problemen hebben met het visueel-ruimtelijke.
Meer informatie
Boeken
Baert, K. & VanDerBerck, G. (4de volledig herziene druk, 2009), Als je kind NLD heeft. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners, Tielt: Lannoo.
Baert, K. & Desoete, A. (2018, derde volledig herziene druk), Ik hoor er ook bij. Hoe omgaan met problematieken/stoornissen bij kinderen en jongeren op school, Brugge: Die Keure.
Websites
www.adibib.be/eureka-letop/leerstoornissen
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 517 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 517 24/07/2023 14:32:19
2 kinderen met het syndroom van Down
Het SY n D room Van Do W n of downsyndroom is een aangeboren afwijking die gepaard gaat met een verstandelijke beperking, typerende uitwendige kenmerken en bepaalde medische problemen, en die veroorzaakt wordt doordat het erfelijk materiaal van chromosoom 21 in drievoud voorkomt (in plaats van in tweevoud). Vroeger werd in de wetenschap wel gesproken van mongoloïde idiotie of mongolisme, tegenwoordig is het officiële gebruik van deze term verdwenen. Voor een leraar of hulpverlener die een individu met het syndroom van Down begeleidt, is het van belang bij klachten aan de volgende aandoeningen te denken: de verstandelijke beperking varieert van zeer licht tot zeer ernstig zwakbegaafd; autisme komt bij een minderheid van de mensen met het syndroom van Down voor; ongeveer 40 tot 50 procent van patiënten met het syndroom van Down heeft een aangeboren hartafwijking, ze hebben vaak een minder goed werkend afweersysteem en lopen daardoor meer kans infecties te krijgen, soms komen ook huidproblemen en schildklierproblemen (te langzaam of te snel werkend) voor; psychiatrische problemen komen relatief vaak voor, met name autisme en klinische depressie; soms zijn er ook problemen met de ogen (bijvoorbeeld staar, bijziendheid, keratoconus) en veel mensen met het syndroom van Down zijn slechthorend.
Daarnaast worden meestal nog andere medische en lichamelijke problemen op latere leeftijd vastgesteld.
Meer informatie
Websites www.downsyndroom.eu www.wai-not.org
3 Hoogbegaafde leerlingen
Niet alle H oogbegaaf D e leerlingen brengen het ver. Sommigen vallen uit voor ze het diploma van het secundair onderwijs hebben behaald. Anderen slagen er niet in hogere studies met vrucht te voltooien, alhoewel ze er zeker de intellectuele capaciteiten voor hebben. En nog anderen komen er effectief als vanzelf. Wat is er aan de hand?
Het is heel moeilijk om iedereen het eens te doen worden over wat hoogbegaafdheid eigenlijk is. De ene houdt het op een hoog IQ, de andere op een geheel eigen manier van zijn.
De minimalistische definitie is: een IQ hebben dat uitzonderlijk hoog is. De grens wordt gelegd op een IQ dat maar zo’n 2,5% van de bevolking haalt. In geval van een WISC-test (de meest gebruikte test in Vlaanderen) is dat een IQ vanaf 130. Voor andere testen ligt dat cijfer anders.
De meer uitgebreide definitie bevat 3 onderdelen: een hoog IQ hebben (boven 130); creatief zijn; de intentie en gedrevenheid hebben dat hoge IQ en deze creativiteit ook om te zetten in uitzonderlijke prestaties. Deze drie aspecten worden dan nog eens verondersteld sterk beïnvloed te worden door de omgeving van het kind en de eigen persoonskenmerken
Tessa Kieboom9 van het CBO (Centrum voor Begaafdheidsonderzoek, Antwerpen) somt enkele opvallende kenmerken van hoogbegaafden op: perfectionisme; diep doordenken; sterk in communicatie; zeer groot gevoel voor rechtvaardigheid.
Belangrijker dan de ultieme definitie van het woord, is echter wat er met de begaafdheid van een kind gebeurt. Wordt er rekening mee gehouden?
Zijn er mogelijkheden voor elk kind, dus ook voor een slim kind, om zich evenwichtig te ontplooien?
Hoe kunnen wij als begeleider(s) het kind helpen?
Hoogbegaafdheid is alvast geen probleem. Een hoogbegaafde heeft geen ziekte, geen handicap die het hem moeilijk of onmogelijk maakt om aan bepaalde activiteiten deel te nemen. Integendeel. Een hoogbegaafde heeft een aantal kwaliteiten die hem in staat stellen bepaalde activiteiten beter of sneller uit te voeren. Hoogbegaafdheid is met andere woorden een talent.
De cruciale vraag is dan: Wat gebeurt er met een talent als men het niet ontwikkelt?
Met andere woorden: Hoe kunnen we een hoogbegaafd kind in een leerlingengroep maximale ontwikkelingskansen geven?
Een antwoord op deze vragen zal bestaan uit volgende kernwoorden: Begrip, respect en een eigen begeleiding, aangepast
9 Prof. dr. Tessa Kieboom van het CBO (Centrum voor Begaafdheidsonderzoek, Antwerpen), gratis syllabus rond hoogbegaafdheid te downloaden van www.hoogbegaafdvlaanderen.be.
518 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 518 24/07/2023 14:32:19
aan de geheel eigen manier van zijn van hoogbegaafde kinderen en jongeren.
Meer informatie
Boeken
De corte, E. (2012), Hoogbegaafdheid bekeken vanuit het onderzoek over leren en instructie, Caleidoscoop, jg. 24, nr 1. GarDner, Howard (2008), Soorten intelligentie, meervoudige intelligenties voor de 21ste eeuw, Nieuwezijds B.V. mönks, Franz en ypenBurG, Irène (1993), Hoogbegaafde kinderen thuis en op school, Assen, Dekker en van de Vegt, en herdruk Samson, H.D. Tjeen Willink, 1995, ISBN 90 6092 861
KieBoom, T. (2012), Jij kan beter, Witsand Uitgevers.
KieBoom, T. & VenDerickx, K. (2017), Meer dan intelligent, Tielt: Lannoo.
Websites
www.hoogbloeier.be
www.bekina.org
www.hoogbegaafdvlaanderen.be
www.adibib.be/eureka-letop/leerstoornissen
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 519 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 519 24/07/2023 14:32:19
5.6 probleemgedrag op school
Scholen krijgen te maken met verschillende vormen van probleemge D rag . Geweld, pesten en seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn drie vormen van ongewenst gedrag op school die het klas- en schoolklimaat verzieken. Bovendien versterken ze het onveiligheidsgevoel van leerlingen en teamleden en hypothekeren ze het hele leergebeuren.
We spreken van probleemgedrag wanneer dat gedrag de geldende regels en normen te buiten gaat én wanneer het leidt tot schadelijke gevolgen voor anderen en/of zichzelf.
Leraren (maar evengoed ouders) ervaren dit gedrag als irritant, onbetamelijk, onduldbaar, onrespectvol. Bovendien zijn gedrags- en sociaal-emotionele problemen veelal gekoppeld aan leerproblemen.
limit S kreeg van het Ministerie van Onderwijs de opdracht om het beleidsplan ter preventie en bestrijding van geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag op school te actualiseren. De bedoeling van dit plan is de scholen te ondersteunen bij de toepassing van de betreffende regelgeving.
5.6.1 Vormen van probleemgedrag
1 geweld op school
Met ge W el D bedoelen we alle negatieve verbale of non-verbale interacties tussen personen die in of rond de school actief zijn. Ze zijn slecht bedoeld en brengen psychische, lichamelijke of materiële schade of letsel toe aan personen of objecten in of rond de school. Daarbij worden formele of informele gedragsregels geschonden.
Leerlingen krijgen hierbij het label ‘moeilijke leerling’ wanneer hun probleemgedrag aanhoudt of voor ernstige moeilijkheden zorgt. Dan is er sprake van agressief, opstandig-oppositioneel, antisociaal, normovertredend gedrag. Anderen hebben het over Wange D rag , storend of respectloos gedrag.
Enkele aandachtspunten: Leraren en scholen moeten werk blijven maken van het respectvol omgaan met leerlingen, ook met de moeilijkste leerlingen.
Leraren hebben er voordeel bij om constructief te reageren op lastig of problematisch leerlingengedrag. Voor de moeilijkste groep leerlingen wordt (op schoolniveau) best uitgekeken naar specifieke maatregelen. Scholen doen er goed aan aandacht te besteden aan welzijnsbevorderende werkcondities binnen de school: klassesamenstelling, fraaie leslokalen, werk- en studiedruk redelijk houden, …
2 pesten op school
We spreken van pe S ten wanneer iemand langdurig en aanhoudend het slachtoffer is van gewelddadig gedrag van één of meer personen (fysiek, psychisch, sociaal, materieel). Het verschil tussen pesten en geweld is niet altijd even duidelijk. Er is een duidelijke overlap tussen beide. Pesten is een vorm van geweld.
Pesten onderscheidt zich van plagen . Het verschil is dat plagen spontaan gebeurt, niet lang duurt en onregelmatig is.
pe S tge D rag heeft tot doel of als gevolg dat het slachtoffer schade wordt toegebracht (kwetsen, ondermijnen, angstig maken …). Pesterijen gebeuren in een omgeving waar mensen elkaar vaker zien. Het slachtoffer kan zich meestal niet verdedigen (machts-onevenwicht).
Concrete voorbeelden van pestgedrag zijn: het negeren of uitsluiten van een medeleerling, roddelen over een andere leerling op school, iemand belachelijk maken in de klas, een duw geven of andere vormen van geweld op de speelplaats ,
CY berpe S ten is een variante van pestgedrag. We spreken hiervan wanneer pesters gebruik maken van de nieuwe media, zoals gsm en internetcommunicatie, om hun slachtoffer te schaden.
De publicatie ‘Pesten en geweld op school: handreiking voor een daadkrachtig schoolbeleid’10 (hoofdstuk 4 van deel 2) bevat drie vragenlijsten die toelaten om na te gaan in hoeverre leerlingen, leerkrachten en ouders te maken krijgen met de problematiek van pesten en geweld op school.
Het probleem van pesten wordt best zo vroeg mogelijk aangepakt. Kinderen dienen al op jonge leeftijd bewust gemaakt van welk gedrag aanvaardbaar is en welk niet. Pestgedrag voorkomen kan door het welbevinden en de sociale vaardighe -
10 www.ond.vlaanderen.be/publicaties/pesten-en-geweld-op-school-handreiking-voor-een-daadkrachtig-schoolbeleid
Dit is een publicatie van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, die enkel via een website ter beschikking wordt gesteld aan de scholen. Ze werd in opdracht geschreven door Gie Deboutte.
520 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 520 24/07/2023 14:32:19
den van kinderen te bevorderen. Kinderen die zich goed voelen en die weten hoe ze kunnen omgaan met minder leuke ervaringen en gevoelens staan sterker in hun schoenen. Zij zullen gemakkelijker hulp zoeken bij mogelijke problemen.
Een duurzame verankering van een pe S ta C tieplan in de zorgstructuur of in het leerlingenzorgbeleid is een opdracht voor elke school. Korte, eenmalige inspanningen om pestgedrag aan te pakken, leiden immers tot niets, tenzij tot nog meer frustratie.
Sommige scholen gaan met zo’n actieplan pas van start nadat zich een ernstig pestprobleem heeft voorgedaan. In andere scholen zijn het de ouders die de kat de bel hebben aangebonden. Het gebeurt ook dat leerlingen te kennen geven dat dit probleem voor hen prioriteit moet krijgen.
Voor de uitvoering van een pestactieplan (antipe S tplan ) zijn en blijven de leraren/opvoeders (de zorgcoördinator) de spilfiguren. Zij dragen immers de pedagogische verantwoordelijkheid. Iedereen rekent op hen om preventieve en probleemoplossende stappen te ondernemen.
Schoolactieplannen, maar evengoed de incidentgerichte tussenkomsten, kunnen maar succesvol zijn wanneer ouders en teamleden bereid zijn om tussenbeide te komen. De inzet van alle betrokkenen is nodig om de zorg voor deze problematiek niet te laten verslappen.
3 ongewenst seksueel gedrag op school
Met onge W en S t S ek SU eel ge D rag op school bedoelen we elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard waarvan degene die zich er schuldig aan maakt, weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen, jongens en meisjes op school.
Voorbeelden van ongewenst seksueel gedrag: seksueel getinte opmerkingen maken, het lichaam op ongewenste plaatsen aanraken, dubbelzinnige opmerkingen of compromitterende e-mail- of sms-berichten, obscene gebaren, aanhoudende blikken, gluren (‘iemand met de ogen uitkleden’), vrijen in de kleedhokjes, strelen of zoenen op de speelplaats, intieme lichaamsdelen aanraken, seksuele lichaamsdelen tonen,
Zes criteria helpen inschatten of seksueel gedrag wel of niet oké is.
Toestemming: seksueel gedrag is alleen oké als beide partijen ermee akkoord gaan.
Vrijwilligheid: er is geen sprake van beloning, manipulatie, druk of dwang.
Gelijkwaardigheid: de partijen zijn gelijkwaardig (leeftijd, intelligentie, macht, maturiteit).
Ontwikkeling: het gedrag is typisch en aanvaardbaar voor de ontwikkelingsfase waarin de leerling zich bevindt.
Context: het gedrag is aangepast aan de omstandigheden en situatie. Het stoort of choqueert niemand.
Zelfrespect: het gedrag veroorzaakt geen fysieke, emotionele of psychische schade.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag is elke vorm van seksueel gedrag dat aan een of meer criteria niet voldoet. Anders gezegd spreken we van ongewenst seksueel gedrag op school wanneer iemand tegen zijn/haar wil gedwongen wordt seksuele handelingen te ondergaan en in een schoolsituatie wordt geconfronteerd met woorden of daden op seksueel gebied waarvan hij/zij duidelijk laat blijken (en de pleger redelijkerwijs moet begrijpen) dat betrokkene deze ongewenst vindt.
Ongewenst seksueel gedrag kan ook inhouden dat de pleger, ook al is er toestemming, met het gedrag een inbreuk pleegt op de wettelijke bepalingen en/of zich niet houdt aan de gedragscode van de school.
Wat zegt de wet?
Seksuele handelingen van volwassenen met min-16-jarigen zijn altijd strafbaar. Zelfs wanneer de jongere ermee instemt en er geen dwang is gebruikt. Bij seks onder 16 jaar spreekt de strafwet over aanranding. Seks met penetratie bij min-14-jarigen is voor de wet altijd verkrachting, zelfs wanneer de jongere ermee instemt.
In principe zijn jongeren strafbaar wanneer ze seksuele handelingen stellen beneden 16 jaar. Maar voor jongeren onderling is de wet soepeler. Zeker wanneer er wederzijdse toestemming en nauwelijks of geen leeftijdsverschil is. Jongeren tot 18 jaar kunnen juridisch geen straf oplopen. Als zij een als misdrijf omschreven feit plegen, kan de jeugdrechter wel een maatregel opleggen.
De school kan met ongewenst seksueel gedrag of met S ek SU eel mi S br U ik op verschillende manieren geconfronteerd worden:
er is sprake van extern ongewenst seksueel gedrag (/seksueel misbruik), dus buiten de school, maar degenen die hierbij betrokken zijn zitten wel op de school;
ongewenst seksueel gedrag (/seksueel misbruik) speelt zich af tussen de leerlingen of tussen de leerkrachten onderling;
ongewenst seksueel gedrag (/seksueel misbruik) speelt zich af tussen personeelsleden en leerlingen. Het gedrag vindt soms plaats zonder dat men zich daar bewust van is, zowel van de kant van wie het gedrag pleegt als van de kant van diegene die het ondergaat.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 521 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 521 24/07/2023 14:32:19
5.6.2 beleidsplan ter preventie en bestrijding van geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag op school
Volgens de wetgeving van 11 juni 2002 ter bescherming van werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk moeten werkgevers een preventief en curatief beleid voeren en hun werknemers beschermen tegen geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag.
Het Ministerie van Onderwijs en Vorming en de vzw Limits werkten aan een belei DS plan met de bedoeling om de scholen te ondersteunen bij de toepassing van deze wet.
Voor personeelsleden werden in het beleidsplan twee delen opgenomen, namelijk: een preventieplan en een interventieplan.
In het pre V entieplan voor personeelsleden van scholen zijn de preventieve stappen opgenomen die in de wet voorzien zijn, naast aanbevelingen die zijn voortgekomen uit de jarenlange ervaring van Limits vzw.
Het inter V entieplan ter bescherming van personeelsleden van de school werd opgesplitst in twee delen namelijk een interventieplan voor geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag tussen personeelsleden van de school onderling en een interventieplan voor geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag waarbij personeelsleden ongewenst gedrag ondervinden van leerlingen.
In het beleidsplan dat werd ontwikkeld ging niet alleen aandacht uit naar problemen met of tussen personeelsleden onderling, maar werd ook uitvoerig aandacht besteed aan mogelijke interventies en maatregelen die er op school voor leerlingen met betrekking tot pesten kunnen genomen worden.
Voor leerlingen werden er in het beleidsplan twee delen opgenomen, te onderscheiden in een preventieplan en een interventieplan.
Sinds 6 juni 2007 is deze wetgeving aangepast. De focus ligt nu op het voorkomen van psychosociale belasting op het werk. Limits kreeg de opdracht om het plan te actualiseren.
Meer informatie
Boeken DeBoutte, G. (1997), Geweld genoeg! Hoe omgaan met geweld in de leefwereld van kinderen en jongeren? Getuigenissen, informatie en tips voor ouders en opvoeders; Brussel: Jeugd en Vrede, 105. enGelen, Ivo, coosemans, Ingrid (2003), Tieners in de knoei! Gids voor het begeleiden van jongeren. Een gedragsgerichte aanpak; Tielt: Lannoo. Ghesquiere, P., Grietens, H. (Red.), Jongeren met leer- en gedragsproblemen. Naar een school met zorg. Leuven/Voorburg: Acco.
Websites onderwijs.vlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/wegen_naar_nieuwe_kansen_def.pdf (gids ‘Hoe ga je om met probleemgedrag bij leerlingen?’ − Een inspirerende en praktische gids met een stapsgewijze aanpak en rolverheldering, een werkinstrument om afspraken te maken en een samenvatting van het regelgevend kader in een bijlage.)
www.seksuelevorming.be (website van Sensoa, het Vlaamse Expertisecentrum voor seksuele gezondheid)
www.zinloosgeweld.net (website bevat ondermeer ‘Pest’OOG’ een educatief spel voor kinderen van 7 tot 10 jaar)
www.vertrouwenscentrum-kindermishandeling.be (website van de Vertrouwenscentra Kindermishandeling; medewerkers publiceerden recent ‘Doktertje spelen’, een boek ter ondersteuning van de seksuele ontwikkeling bij kleuters)
www.caw.be (https://www.caw.be/hoe-wij-helpen/crisishulp/crisishulp-18/?regio)
www.ecops.be (voor het melden van misbruiken op internet)
www.childfocus.be en www.nupraatikerover.be (sites van Childfocus)
www.kieskleurtegenpesten.be (verzorgen een netwerk, organiseren o.a. No Blame-training, Vlaamse Week tegen Pesten telkens de week voor de krokusvakantie, actie You are good, materialen zijn in ontwikkeling)
www.schoolzonderpesten.be (ontwikkelde materialen zoals het voorlees- en kijkboek met vier verhalen ‘Goedgevoelverhalen van Victor’ voor kinderen van 4 tot 8 jaar, voor leerlingen van het 3de en het 4de leerjaar is er een schoolvoorstelling ‘Bram en de OK-Brigade’)
www.grenslijn.be (initiatief van de Vlaamse ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Onderwijs, Jeugd en Sport dat via een integrale en beleidsdomein-overschrijdende aanpak werk maakt van de bescherming van kinderen en jongeren tegen alle vormen van grensoverschrijdend gedrag)
522 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 522 24/07/2023 14:32:19
5.7 nuttige websites i.v.m. zorg
www.adibib.be
ADIBib maakt leer- en werkboeken van het onderwijs digitaal beschikbaar voor leerlingen met beperkingen in de schriftelijke communicatie: leerlingen met een attest dyslexie of dyspraxie, GON-leerlingen, leerlingen in het buitengewoon onderwijs en leerlingen met een ADIBib-attest.
www.adibib.be/eureka-letop.leerstoornissen
Beheert onder andere een interactieve werkmap ‘Leerzorg’ met heel veel nuttige informatie. Letop publiceert maandelijks een gratis nieuwsbrief met diverse rubrieken. Heeft een verzameling links naar websites over leerstoornissen (zie Eureka Die-’s-Lekti-kus).
www.allesoverkanker.be/sociale-voorzieningen-kinderen-en-jongeren-met-kanker#onderwijs
Onderwijs aan langdurig en/of zieke kinderen uit de derde kleuterklas, het lager en secundair onderwijs is wettelijk geregeld. Zie 1.1.7 Onderwijs aan zieke kinderen.
Die wettelijke regeling geldt niet voor kinderen uit de eerste en tweede kleuterklas. Het Kom op tegen Kanker-project ‘Thuisonderwijs voor kleuters met kanker’ zorgt voor kleuterleerkrachten die kankerpatiënten uit de eerste en tweede kleuterklas vrijwillig bijlessen geven. Bij voorkeur wordt gewerkt met leidsters van de thuisschool van het betrokken kind.
www.autismevlaanderen.be
Vlaamse Vereniging Autisme. Publiceert nieuws, activiteiten, artikels, ervaringen. Geeft lees- en kijktips.
www.auxilia-vlaanderen.be
Auxilia is een vrijwilligersorganisatie met een centraal secretariaat in Antwerpen en verspreid over verschillende regio’s in Vlaanderen. De doelgroep van Auxilia bestaat uit mensen met beperkte kansen van uiteenlopende leeftijd, maar vooral kinderen en jongeren die ondersteuning nodig hebben bij hun studie.
Zie ook 1.1.4 Onderwijs aan zieke kinderen.
www.bednet.be
Bednet vzw (in samenwerking met de ziekenhuisschool van Leuven) wil de continuïteit van het onderwijs voor zieke leerlingen waarborgen. Bednet legt via internet de link tussen het zieke kind en de eigen klas en leerkracht. Het kind kan op die manier rechtstreeks de les volgen die in de klas doorgaat (synchroon internetonderwijs).
Zie ook 1.1.4 Onderwijs aan zieke kinderen.
www.bekina.org
Bekina is een werkgroep voor ouders en opvoeders van hoogbegaafde kinderen en adolescenten. Deze vereniging wil de opvang en de begeleiding van hoogbegaafde kinderen en adolescenten, maar ook deze van de onderpresteerders onder hen die door hun hoogbegaafdheid eventueel in moeilijkheden komen met de omgeving, bevorderen. Ze probeert bij te dragen tot hun maximale zelfontplooiing opdat zij hun bijdrage aan de maatschappij optimaal kunnen realiseren met verantwoordelijkheidszin in een geest van begrip en respect.
www.dyspraxis.be
Vereniging voor ouders van leerlingen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis of Developmental Coordination Disorder (DCD). De stuurgroep van de vereniging bestaat zowel uit ouders als uit professionelen en neemt verschillende initiatieven om de belangen van de kinderen met DCD te behartigen.
www.eurekaleuven.be
Overkoepelende website van:
Eureka Onderwijs: biedt voltijds erkend dagonderwijs voor basisonderwijs en eerste graad secundair voor kinderen en jongeren die nood hebben aan aangepaste ondersteuning en advies;
Eureka Die-’s-lekti-kus: website en organisatie die de expertise over leerstoornissen vlotter en vrij toegankelijk maakt in Vlaamse scholen (zie www.letop.be);
Eureka-Expert: helpt kinderen, jongeren en volwassenen de gevolgen van leerproblemen of leerstoornissen aan te pakken, dit door middel van vorming en educatief materiaal. Dit laatste werd getest in Eureka-Onderwijs (zie www. eurekaexpert.be);
Eureka Foundation: stimuleert de ontwikkeling van innovatie in de aanpak en preventie van leerstoornissen, zowel binnen Eureka als in onze maatschappij
www.hetraster.be
Het Raster is één van de vier Vlaamse thuisbegeleidingsdiensten voor de doelgroep autisme, erkend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Het Raster richt zich tot personen met autisme, hun gezin en ruimere sociale omgeving in de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk gewest.
www.hoogbegaafdvlaanderen.be
Een zeer uitgebreide Vlaamse informatieve website over alle aspecten van hoogbegaafdheid. Deze website is een ini-
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 523 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 523 24/07/2023 14:32:19
tiatief van ouders van hoogbegaafde kinderen en wordt voortdurend bijgewerkt.
www.iswlimits.be/nl/onderwijs
ISW Limits ontstond in 2005 uit een samenwerkingsovereenkomst tussen ISW (Instituut voor Stress en Werk) en Limits vzw. Het is uitgegroeid tot een advies-, bemiddelings- en opleidingscentrum inzake geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag op het werk (OSGW). De site heeft een onderdeel ‘Steunpunt Onderwijs’, waar o.a. een beleidsplan ‘geweld, pesten en OSG op school’ te downloaden is.
www.klascement.net/iedereenteltmee
Klascement is een site waarop leerkrachten uit heel Vlaanderen eigen bijdragen in verband met o.a. leren, didactiek kunnen aanbieden. Op de website www.klascement.net/iedereenteltmee wordt uit dat aanbod een selectie gemaakt omwille van de bruikbaarheid bij kinderen met een beperking. De documenten, artikels, websites, programma’s werden kritisch geëvalueerd op eenvoudig taalgebruik, aanbieden van visuele ondersteuning, stapsgewijze aanpak.
www.luisterpuntbibliotheek.be
Luisterpunt is de Vlaamse openbare bibliotheek voor personen met een leesbeperking. Het is een bibliotheek die een specifieke werking uitbouwt. Blinden, slechtzienden, personen met dyslexie, MS- en afasiepatiënten kunnen bij ‘Luisterpunt’ terecht.
www.netwerkleerproblemen.be
Het Netwerk Leerproblemen Vlaanderen is de opvolger van de voormalige Stichting Leerproblemen. Het Netwerk Leerproblemen Vlaanderen vervult een klankbordfunctie voor individuen en groepen met interesse voor leerproblemen en leerstoornissen.
www.nieuwsbriefleren.be
Website met daarop alle tot nu toe verschenen nummers van de Nieuwsbrief Leren. Dit is een net- en koepeloverstijgende nieuwsbrief op het vlak van leermoeilijkheden. Deze verschijnt 8 maal per jaar en startte in 2001. De thematische index is handig als je op zoek bent naar informatie over een bepaald thema. Je kunt je via de website gratis abonneren op de nieuwsbrieven.
www.onderwijskiezer.be
Op onderwijskiezer (woordenlijst CLB) worden heel wat woorden gebruikt die waarschijnlijk niet voor iedereen even gemakkelijk te begrijpen zijn. De begrippen worden opgelijst in een alfabetisch gerangschikte ‘moeilijke woordenlijst’. Men krijgt per woord een beknopte omschrijving.
www.onderwijsvoorziekekinderen.be
‘PoZiLiV’ of het ‘Platform van Onderwijs aan Zieke Leerlingen in Vlaanderen’ is een overlegplatform dat als spreekbuis en als expertengroep wil optreden. Het platform wil vooral de bekommernis uitdragen dat zieke leerlingen kwaliteitsvolle onderwijsondersteuning en -begeleiding moeten krijgen, op maat van elke betrokken leerling. PoZiLiV is door de minister van onderwijs erkend als gesprekspartner om het recht op het onderwijs voor het zieke kind te behartigen.
Zie ook 1.1.4 Onderwijs aan zieke kinderen.
www.pravoo.com
Website van het Pravoo-instituut (PRAktijk Voor Orthopedagogische en Orthodidactische activiteiten). Het Nederlands instituut is in Vlaanderen (tot nu toe) het meest gekend voor het leerlingvolgsysteem. Het werd opgericht in 1990 door Luc Koning, bekend van o.a. Praxis(-Bulletin) en het GLOOT-model. Hij introduceerde het begrip orthotheek.
www.prodiagnostiek.be
Enkele jaren geleden sloegen de onderwijskoepels en de CLB-centrumnetten de handen in elkaar en hebben een project opgestart om diagnostische protocollen binnen onderwijs te ontwikkelen. Deze protocollen zijn concreet uitgewerkte procedures die vastleggen hoe in de diagnostische praktijk gehandeld en beslist moet worden met inbegrip van de specifieke instrumenten en de bijbehorende interpretatie- en beslissingscriteria. Deze procedures worden dus de leidraad om het diagnostisch proces te structureren. Verscheidene protocollen zijn beschikbaar en in pdf-formaat af te drukken.
www.selectiefmutisme.be
Selectief mutisme is een sociale angststoornis. Het netwerk ‘Selectief Mutisme Vlaanderen’ werd in 2012 opgericht. De site geeft diagnostische criteria en behandelingen van het selectief niet-spreken van het kind. Links naar Engelstalige websites zoals www.selectivemutismcenter.org.
www.sig-net.be
Vormingsdienst voor personen met een handicap en hun begeleiders. SIG staat voor Stichting Integratie Gehandicapten. SIG betekent ook Sterk In Grenzen verleggen. SIG bevordert de levenskwaliteit van personen met een beperking en hun omgeving via inclusie en integratie.
www.sprankel.be
Vereniging van ouders van normaalbegaafde kinderen met leerproblemen. Bestaat sinds 1989 onder impuls van ko -
524 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 524 24/07/2023 14:32:19
ningin Fabiola.
www.studerenmetautisme.be
Het educatief pakket ‘GEPRIKKELD OM TE WETEN – studeren met autisme’ is een initiatief van de Arteveldehogeschool en heeft tot doel de lectoren, docenten, professoren, studentenbegeleiders, studenten, ouders en hulpverleners te sensibiliseren en te informeren over de specifieke noden van studenten met een autismespectrumstoornis (ASS) zowel in de overstap naar, als in het hoger onderwijs zelf. Het educatief pakket bestaat uit een boek, een dvd en een website.
www.s-z.be
School en Ziek zijn (S&Z) is een vrijwilligersorganisatie die studiebegeleiding organiseert voor zieke kinderen en jongeren. S&Z geeft gratis en individueel les aan zieke kinderen en jongeren die door een ziekte, een ongeval of een heelkundige ingreep, tijdelijk niet naar school kunnen. De vereniging heeft autonome afdelingen in elke Vlaamse provincie en Brussel.
Zie ook 1.1.4 Onderwijs aan zieke kinderen.
www.topuntgent.be/hgw/home.php
De website van HGW/HGD volgt de ontwikkelingen in Vlaanderen op die te maken hebben met handelingsgericht werken en handelingsgerichte diagnostiek. HGW beoogt de kwaliteit van het onderwijs en van de begeleiding van alle leerlingen te verbeteren. Het concretiseert kwaliteitsvol onderwijs en doeltreffende leerlingenbegeleiding, zodat een school of CLB-team effectief kan omgaan met verschillen tussen leerlingen. Door de fasen van het zorgcontinuüm heen werken leerkracht, zorgcoördinator, directie en CLB-team samen, waarbij ze systematisch de zeven uitgangspunten toepassen. De website geeft naast de uitgangspunten van het handelingsgericht werken ook links naar praktijkgerichte documenten (formulieren, checklists, kijkwijzers).
www.tourette.be
Vlaamse Vereniging voor leerlingen met het syndroom van Tourette, een neurologische stoornis met als kenmerken zowel vocale als motorische tics. Er is een nieuwe website in de maak.
www.tourette.nl
Nederlandse informatieve website van de Stichting Gilles de la Tourette met algemene informatie over het syndroom van Gilles de la Tourette. Op het beschermde deel van de site zijn specifiekere onderwerpen vermeld.
www.vertrouwenscentrum-kindermishandeling.be
In elke Vlaamse provincie en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) werkzaam. De VK’s zijn meldpunten voor alle mogelijke situaties van geweld op kinderen.
www.wai-not.org
WAI-NOT promoot ICT en internetgebruik bij de opleiding en begeleiding van mensen met verstandelijke beperkingen. WAI-NOT wil daarmee de digitale kloof vernauwen om zo de sociale integratie te ondersteunen. WAI-NOT biedt aan mensen met een verstandelijke beperking de mogelijkheid te internetten binnen een voor hen toegankelijke onlineomgeving.
www.zitstil.be
Zelfhulpgroep voor kinderen en volwassenen met ADHD. Het Centrum legt zich al meer dan 20 jaar toe op de ontwikkeling van kennis en overdracht van specifieke informatie.
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 525 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 525 24/07/2023 14:32:19
526 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie notities dagboek_zoc_ggg.indd 526 24/07/2023 14:32:19
Hier komt het tabblad Afkortingen Adressen Index Begrijpend lezen met informatieve teksten, gekoppeld aan je thema’s wereldoriëntatie. Dieper lezen, meer weten www.tekstduikers.be advertentiepagina_afkortingen_adressen_index.indd 1 15/07/2022 14:12:13
Hier komt het tabblad Afkortingen Adressen Index
advertentiepagina_afkortingen_adressen_index.indd 2 15/07/2022 14:12:13
afkortingen
ADHD Attention Deficit Hyperactivity Disorder
AGD Administratieve gezondheidsdienst (nu: MEDEX)
AGIOn Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (voorheen: DIGO – Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs)
AGODI Agentschap voor Onderwijsdiensten
AIV Aanspreekpunt informatieveiligheid
AN Anderstalige nieuwkomer
AND Ander bekwaamheidsbewijs
AoT Accent op Talent
ARAB Algemeen reglement op de arbeidsbescherming
ASO Algemeen Secundair Onderwijs
ASR Aangifte sociaal risico
ASS Autisme Spectrum Stoornis
ASV Algemene en sociale vorming (buitengewoon onderwijs)
ATO Administratieve toestand
AV Administratieve vestigingsplaats
AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming (ook wel: GDPR)
AVP Afwezigheid voor verminderde prestaties
AVPPA Afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid
AVPPA2K-14 Afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid voor personeelsleden die ten minste 2 kinderen niet ouder dan 14 jaar ten laste hebben
AVPPA50+ Afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid voor personeelsleden die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben
AVPPAVP Afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid op verzoek van het personeelslid
BA Bachelor
BA Type ‘basisaanbod’ in het BuO
BAMA Bachelor-Master
BANABA Bachelor na Bachelor
BaO Basisonderwijs
BAO(-formulieren) (formulieren voor) Gewoon Basisonderwijs
BAR Barema (salarisschaal)
BBAAR Brutobelastbaar
BBAO Bekwaamheidsbewijzen basisonderwijs
BBSO Bekwaamheidsbewijzen secundair onderwijs
BBSZ Bijzondere bijdrage sociale zekerheid
BC Basiscomité
BEDVO Bedrijfsvoorheffing
BEV Betaald educatief verlof
BIVV Belgisch Instituut voor de verkeersveiligheid
BKL(-formulieren) (formulieren voor) Buitengewoon Kleuter- en Lager Onderwijs
BKO Buitengewoon Kleuteronderwijs
BKO Buitenschoolse kinderopvang
BL Beperkt leerplan
BLO Buitengewoon Lager Onderwijs
BPB Bewijs van pedagogische bekwaamheid
BPT Bijzondere pedagogische taken
BSO Beroepssecundair Onderwijs
BV Bevallingsverlof
BVE Besluit van de Vlaamse Executieve
BVH Bewoonbaarheid, Veiligheid en Hygiëne
BVR Besluit van de Vlaamse Regering
CAO Collectieve arbeidsovereenkomst
CASS Comité Afgevaardigden Schoolbesturen Scholengemeenschap
CBE Centrum voor basiseducatie
CDO Centrum voor deeltijds onderwijs
CDV Centrum voor deeltijdse vorming
CIPO-model Context, Input, Proces, Output-model
Circ. Circulaire
CIV Cel voor informatieveiligheid
CJ Crisisjeugdhulp
CKG Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 527 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 527 24/07/2023 14:32:19
CLB Centrum voor Leerlingenbegeleiding
CLBO Commissie Leerlingenvervoer Buitengewoon Onderwijs
CLR Commissie inzake Leerlingenrechten
CODI Coördinerend Directeur
COWE Contractuelen op basis van Werkingsmiddelen
CPBW Comité Preventie en Bescherming op het Werk
CZB Commissie Zorgvuldig Bestuur
DA Dienstanciënniteit
DBFM Design Build Finance Maintain (alternatieve financiering van schoolinfrastructuur
DHOS Diploma Hoger Opvoedkundige Studiën
DIGO Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs / nu: AGIOn
DIMONA Déclaration immédiate / Onmiddellijke aangifte
DMFA Déclaration multifonctionelle / Multifunctionele aangifte
DO Dienstonderbreking
DRP Decreet Rechtspositie
DUWOBO Duurzaam Wonen en Bouwen
EDPB Externe dienst voor preventie en bescherming
EJT Eindejaarstoelage
EMA Extramurosactiviteit
EPB Energieprestatie en Binnenklimaat
EPC Energieprestatiecertificaat
ET Eindterm
FAO Fonds voor Arbeidsongevallen
FAVV Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
FB Functiebeschrijving
FBZ Fonds voor Beroepsziekten
FDP Federale Pensioendienst
FOP Fonds voor Overlevingspensioenen
GAN Gewezen anderstalige nieuwkomer
GDPR General Data Protection Regulation (ook wel: AVG)
GEB Gegevensbeschermingseffectbeoordeling
GE(S)CO Gesubsidieerde contractueel
GHOS Getuigschrift Hoger Opvoedkundige Studiën
GLBO Gedeeltelijke loopbaanonderbreking
GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
GOK Gelijke onderwijskansen
GOK+ Lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het kader van de kleuterparticipatie
GPB Getuigschrift van pedagogische bekwaamheid
H/S Haard- of Standplaatstoelage
HF Hoofdstructuur
HGD Handelingsgerichte diagnostiek
HGW Handelingsgericht werken
HLBO Halftijdse loopbaanonderbreking
HLBO55+ Halftijdse loopbaanonderbreking vanaf 55 jaar
HLBOBO Halftijdse loopbaanonderbreking om een beroepsopleiding te volgen
HLBOBO-1/5 Halftijdse loopbaanonderbreking om een beroepsopleiding te volgen met een vijfde
HLBOMB Halftijdse loopbaanonderbreking voor het verstrekken van medische bijstand
HLBOOV Halftijdse loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof
HLBOPZ Halftijdse loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen
HOC Hoog overlegcomité
HOKT Hoger Onderwijs van het Korte Type
HOLT Hoger Onderwijs van het Lange Type
HP Handelingsplan
HVW Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen
IAC Individueel aangepast curriculum
IBAN International Bank Account Number
IBO Initiatief Buitenschoolse Opvang
ICT Informatie en Communicatie Technologie
IDPB Interne dienst voor preventie en bescherming
IJH Integrale Jeugdhulp
ILOAN Initiële lerarenopleiding van academisch niveau
IM Inrichtende Macht
528 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 528 24/07/2023 14:32:19
INST NR Instellingsnummer
ION Inclusief onderwijs
IVRK Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
JoJo-project Scholen voor Jongeren – Jongeren voor Scholen (project)
KathOndVla Katholiek Onderwijs Vlaanderen (voorheen: VVKBaO)
KB Koninklijk Besluit
KJT Kinder- en jongerentelefoon (nu: Awel)
KO Kleuteronderwijs
KSO Kunstsecundair Onderwijs
LARS LeerlingenActiviteiten en RegistratieSysteem (ICT-toepassing gebruikt in CLB’s)
LBO Loopbaanonderbreking
LBO-1/5 Loopbaanonderbreking met een vijfde
LBO55+1/5 Loopbaanonderbreking vanaf 55 jaar met een vijfde
LBOBO Loopbaanonderbreking om een beroepsopleiding te volgen
LBOMB Loopbaanonderbreking voor het verstrekken van medische bijstand
LBOOV Loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof
LBOPZ Loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen
LBV Levensbeschouwelijke vakken
LED Leer- en ErvaringsbewijzenDatabank
LIO Leraar in opleiding
LO Lager Onderwijs
LOC Lokaal Overlegcomité
LOGO Lokaal Gezondheidsoverleg
LOP Lokaal Overlegplatform
LPF Lerarenplatform
LTP Lestijdenpakket
LVS Leerlingvolgsysteem
MDO Multidisciplinair Overleg
MDT Multidisciplinair Team
MEDEX Medische expertise (voorheen: AGD)
MO Ministeriële Omzendbrief
MOS Milieuzorg op school
MR Maandelijks referteloon
NCZ Niet-confessionele zedenleer
NE Nuttige ervaring
NT2 Nederlands als Tweede Taal
OAH Onderwijs aan huis
OB Ontstentenis van betrekking
OCSG Onderhandelingscomité van de Scholengemeenschap
ODET Ontwikkelingsdoelen en eindtermen
OKAN Onthaalklas voor Anderstalige Nieuwkomers
OR Ondernemingsraad
OVB Onderwijsvoorrangsbeleid
OVD Overdracht van uren of lestijden
OVSG Onderwijsvereniging voor Steden en Gemeenten
PBA Professioneel Bachelor
PBD Pedagogische Begeleidingsdiensten
PBW Preventie en Bescherming op het Werk
POAH Permanent Onderwijs aan Huis
POV Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
PTL Personen ten laste
RAC Rijksadministratief centrum
RC Reaffectatiecommissie
REA Reaffectatie
REDICODIS Remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen
REG Rationeel Energiegebruik
REN Regionaal Expertisenetwerk
RIZIV Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
RKG Rooms Katholieke Godsdienst
RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024
planning Dagboek informatie
529
dagboek_zoc_ggg.indd 529 24/07/2023 14:32:19
RL Record lay-out (EDISON)
RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
RTC Regionaal Technologisch Centrum
RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
RVP Rijksdienst voor Pensioenen
SBT Schoolbeheerteam
SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen
SES Socio-Economische Status
SG Scholengemeenschap
SI Soort instelling (hoofding PERS-formulier)
SIO Synchroon internetonderwijs
SMARTI Doelen zijn specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden en inspirerend
SO Secundair Onderwijs
SOB Specifieke onderwijsbehoeften
SSC Salarisschaal
SVS Stichting Vlaamse Schoolsport
SWP Schoolwerkplan
TABD Tijdelijke Aanstelling van Bepaalde Duur
TADD Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur
TAO Tijdelijk andere opdracht
TBS 55+, 56+, 58+ Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen
TBSOB wegens ziekte Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking wegens ziekte
TBSOB Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking
TBSPA Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden
TNN (leerlingen) (leerlingen van wie de) Thuistaal niet het Nederlands (is)
TOAH Tijdelijk Onderwijs Aan Huis
TSO Technisch Secundair Onderwijs Type BA Type ‘basisaanbod’ in het BuO
UB Uitgestelde bezoldiging
VAPH Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (voorheen: VLAFO)
VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling
VE Vereist bekwaamheidsbewijs
VEA Vlaams Energieagentschap
VeVe-project Startbanenproject verkeersveiligheid
VGZ Verzekering Geneeskundige Zorgen
VKA Vervanging korte afwezigheid
VLAFO Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (voortaan: VAPH)
VLBO Volledige loopbaanonderbreking
VLBOBO Volledige loopbaanonderbreking om een beroepsopleiding te volgen
VLBOOV Volledige loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof
VLBOPZ Volledige loopbaanonderbreking in het kader van palliatieve zorgen
VLO Voortgezette Lerarenopleiding
VLOR Vlaamse Onderwijsraad
VO Voldoend geacht bekwaamheidsbewijs
VOET Vakoverschrijdende eindtermen
VRC Vlaamse reaffectatiecommissie
VTBS Volledige terbeschikkingstelling
VTBS55+, 56+, 58+ Volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen
VVKBaO Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (voortaan: KathOndVla)
VVP Verlof voor verminderde prestaties
VVPSFR Verlof voor verminderde prestaties wegens sociale en familiale redenen
VVPSFROMP Verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen om personen in moeilijkheden
VWO Verlof wegens opdracht (detachering)
WS Werkstation
WSE Departement Werk en Sociale Economie
WTW Wedertewerkstelling
ZOCO Zorgcoördinator
ZV Ziekteverlof
530 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 530 24/07/2023 14:32:20
nuttige adressen
ministerie van onderwijs en Vorming agentschap voor onderwijsdiensten agoDi www.agodi.be/agodi-contact
administrateur-generaal Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 67 71
AGODI − Afdeling Basisonderwijs, DKO en CLB Scholen en leerlingen
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 90 15
scholen.basisonderwijs.agodi@vlaanderen.be
AGODI − Afdeling Personeel Basisonderwijs en CLB
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 93 07
personeel.basisonderwijs.agodi@vlaanderen.be
Schoolbeheerteams en werkstations
Verificateurs
www.agodi.be/zoek-dossierbeheerder-werkstation-personeelsdossier www.agodi.be/zoek-verificateur www.agodi.be/zoek-dossierbeheerder-schoolbeheerteam
De verificateur van de eigen instelling zoeken kan op:
− INSTELLINGSNR voorafgegaan door i of i, Vb: i1234
− GEMEENTE Vb: gemee
− POSTNR Vb: 1234
AGODI − afdeling informatie en Documentatie
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 96 52
www.ond.vlaanderen.be/infolijn
formulieren
Allerhande formulieren kun je terugvinden in de A-Z-lijst van het ministerie van Onderwijs: data-onderwijs.vlaanderen.be/a-z/
(Web)eDiSon
AGODI − Afdeling ICT − Project EDISON
Hendrik Consciencegebouw − lokaal 4C07
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 90 90
helpdesk.edison@ond.vlaanderen.be webedison.vlaanderen.be
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 531 planning Dagboek informatie
Schoolbeheerteam provincie telefoon Werkstation telefoon West-Vlaanderen 02 553 99 36 01 02 553 93 57 Oost-Vlaanderen 02 553 99 36 02 02 553 93 17 Antwerpen 02 553 93 88 03 02 553 94 10 Vlaams-Brabant 02 553 93 26 04 02 553 93 17 Limburg 02 553 93 26 05 02 553 94 62 Buitengewoon onderwijs 02 553 93 24 06 02 553 94 50 07 02 553 94 40 08 02 553 93 96
dagboek_zoc_ggg.indd 531 24/07/2023 14:32:20
Voor problemen in verband met ...
Schoolpakket Installatie en gebruik van het schoolpakket voor lerenden- of personeelsadministratie
Personeelsadministratie Inhoudelijke verwerking van elektronische personeelsdossiers
Lerendenadministratie Inhoudelijke verwerking van elektronische lerendendossiers
WebIDM-EDISON Aanmelden op en gebruik van de websites WebIDM en WebEDISON
agoDi afdeling iCt Discimus
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 92 35
leerlingenzendingen.basisonderwijs@vlaanderen.be
mijn onderwijs
Team Mijn Onderwijs, Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
mijnonderwijs.vlaanderen.be
Vlaamse reaffectatiecommissie
AGODI
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel. voorzitter: 02 553 93 08
Tel. secretaris: 02 553 93 07
Cel arbeidsongevallen
AGODI − Afdeling advies en Ondersteuning onderwijsPersoneel (AOP)
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 65 06
Schoolautomatiseerder
Werkstation
Schoolbeheerteam
EDISON-helpdesk
Cel terugbetaling van woon-werkverkeer, openbaar vervoer, fietsvergoeding, aanvullende vergoeding busbegeleiding
AGODI − Afdeling advies en Ondersteuning onderwijsPersoneel (AOP)
Cel terugbetaling van woon-werkverkeer
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 66 60
Cel speciale onderwijsleermiddelen (voor leerlingen met een beperking die les volgen in het gewoon onderwijs)
Tel. 02 553 92 40
Coördinatie lokale overlegplatforms (lop ’s)
Tel. 02 553 04 03 en 0473 93 89 34
Vlaamse bemiddelingscommissie (bemiddelt over toegang tot het buitengewoon onderwijs)
Tel. 02 553 87 18
Fax 02 553 93 85
bemiddelingscommissie.onderwijs@vlaanderen.be
Commissie inzake leerlingenrechten
Tel.: 02 553 93 83
commissie.leerlingenrechten@vlaanderen.be
Vragen over onderwijsbevoegdheid en bekwaamheidsbewijzen in het basisonderwijs
Tel.: 02 553 93 00 of 02 553 92 00
leerkrachtendatabank.basisonderwijs@vlaanderen.be
532 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 532 24/07/2023 14:32:20
Schooltoeslag
Agentschap Uitbetaling Groeipakket
Tel.: infolijn (gratis) 1700
www.groeipakket.be
provincie antwerpen
buitendiensten
VAC Anna Bijnsgebouw, Lange Kievitstraat 111-113 bus 90 − 2018 Antwerpen, Tel.: infolijn (gratis) 1700
provincie Vlaams-brabant
VAC Leuven, Diestsepoort 6 bus 41 − 3000 Leuven
Tel.: infolijn (gratis) 1700
provincie limburg
VAC Hendrik van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 − 3500 Hasselt
Tel.: infolijn (gratis) 1700
provincie oost-Vlaanderen
VAC Virginie Lovelinggebouw, Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 40 − 9000 Gent
Tel.: infolijn (gratis) 1700
provincie West-Vlaanderen
VAC Jacob Van Maerlant, Koning Albert I-laan 1.2 bus 41 − 8200 Brugge
Tel.: infolijn (gratis) 1700
brussels Hoofdstedelijk gewest
Consciencegebouw, Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: infolijn (gratis) 1700
Commissie Zorgvuldig bestuur
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel zorgvuldigbestuur.onderwijs@vlaanderen.be
telefoon
02 553 65 98
klasse
e-mail
zorgvuldig-bestuur.onderwijs@vlaanderen.be
Multimediaal communicatieplatform voor onderwijs in Vlaanderen
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 96 86 redactie@klasse.be www.klasse.be
infolijn Vlaamse gemeenschap
alle informatie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Tel.: infolijn (gratis) 1700
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 533 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 533 24/07/2023 14:32:20
ministerie van onderwijs en Vorming agentschap voor kwaliteitszorg in onderwijs en Vorming akoV
Dit agentschap staat in voor het kwaliteitszorgsysteem voor trajecten die leiden naar bewijzen van erkende kwalificaties:
onderwijs
beroepsopleiding vorming
EVC-trajecten (eerder verworven competenties)
Ook de onderwijsinspectie hoort bij dit agentschap.
inspectieleiding en secretariaten
Inspecteur-generaal
H. Consciencegebouw 2AB02
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
tel.: 02 553 87 13
Doorlichtingssecretariaat
H. Consciencegebouw 2A07
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
disec@onderwijsinspectie.be
Tel.: 02 553 88 38
gewoon basisonderwijs
Coördinerend inspecteur
H. Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 04 54
Zorgpunt Onderwijsinspectie
H. Consciencegebouw 2A07
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel zorgpunt@onderwijsinspectie.be
H. Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Contact: Infolijn Vlaamse Gemeenschap huisonderwijs.agodi@vlaanderen.be
Tel.: 02 553 04 04
Secretariaat:
H. Consciencegebouw 2A01
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 88 50
Secretariaat:
H. Consciencegebouw 2A01
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 89 77
Doorlichten
H. Consciencegebouw 2A07
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel disec@onderwijsinspectie.be
Tel.: 02 553 99 98
niveauspecifiek aanspreekpunt
buitengewoon basisonderwijs
Coördinerend inspecteur
H. Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 553 29 85
Zorgpunt (voorheen Cabo)
Huisonderwijs
www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/huisonderwijs-voor-leerplichtige-leerlingen inspectie levensbeschouwelijke vakken
H. Consciencegebouw 2AB02
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
https://www.onderwijsinspectie.be/nl/levensbeschouwelijke-inspectie
Tel.: 02 553 88 61
534 Dagboek voor de zorgcoördinator
planning Dagboek informatie
2023-2024
dagboek_zoc_ggg.indd 534 24/07/2023 14:32:20
ministerie van onderwijs en Vorming agentschap voor infrastructuur in het onderwijs agion
agentschap voor infrastructuur in het onderwijs
Koning Albert II-laan 15 − 1210 Brussel
Tel.: 02 221 05 11 info@agion.be
Vlor
Vlaamse onderwijsraad
Zenithgebouw, Koning Albert II-laan 37 − 1030 Brussel
Tel.: 02 219 42 99 info@vlor.be
administratie pensioenen
FPD (Federale Pensioendienst)
Zuidertoren − Europaesplanade 1 − 1060 Brussel
Tel.: 1765
www.sfpd.fgov.be/nl
Online pensioendossier: www.mypension.be
Contactformulier: www.sfpd.fgov.be/nl/contactformulier
rijksdienst voor kinderbijslagen voor Werknemers (rkW)
famifeD (federaal agentschap voor de kinderbijslag)
FAMIFED Brussel − Afdeling onderwijs
Trierstraat 70 bus 1 − 1000 Brussel
Tel.: 0800 35 950
www.famifed.be fam.bru@famifed.be
rijksdienst voor arbeidsvoorziening
Hoofdzetel: Keizerslaan 7 − 1000 Brussel
Tel.: 02 515 44 44
Directie communicatie: 02 515 42 81
Directie human resource management: 02 515 40 61
Loopbaanonderbreking: 02 515 45 80 of 02 515 45 81
Attesten TWW-DAC-BTK: 02 515 45 77
VDab
Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding
Hoofdbestuur: Keizerslaan 11 − 1000 Brussel
Tel.: 02 506 15 11 of 0800 30 700 info@vdab.be
leerkrachtendatabank
www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/leerkrachtendatabank www.vdab.be/onderwijs leerkrachtendatabank@vdab.be
Certimed (*)
t.a.v. Dienst onderwijs
Postbus 10018
1070 Anderlecht onderwijs@certimed.be
Tel.: 0800 94 994
(*) Voorheen: ‘Mensura Absenteïsme’ bestuur medische expertise medex (Brussel)
Victor Hortaplein 40 bus 10 − 1060 Brussel
Tel.: 02 524 97 97
Fax: 02 524 75 00
medex@health.fgov.be www.health.belgium.be/nl/medex
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 535 planning Dagboek informatie
rVa
dagboek_zoc_ggg.indd 535 24/07/2023 14:32:20
onderwijskoepels
katholiek onderwijs Vlaanderen
Guimardstraat 1 − 1040 Brussel
Tel.: 02 507 06 01
secretariaat@katholiekonderwijs.vlaanderen
www.katholiekonderwijs.vlaanderen
go! onderwijs van de Vlaamse gemeenschap
Willebroekkaai 36 − 1000 Brussel
Tel.: 02 790 92 00
info@g-o.be
www.g-o.be
onderwijssecretariaat van de Steden en gemeenten van de Vlaamse gemeenschap
oVSg
Huis Madou
Bischoffsheimlaan 1-8 − 1000 Brussel
Tel.: 02 506 41 50
Fax: 02 502 12 64
info@ovsg.be
www.ovsg.be
provinciaal onderwijs Vlaanderen
Boudewijnlaan 20-21 − 1000 Brussel
Tel.: 02 514 19 00
provinciaalonderwijsvlaanderen@pov.be
www.pov.be
federatie van onafhankelijke pluralistische emancipatorische methodescholen
fopem
Fabiolalaan 2 − 8020 Oostkamp
info@fopem.be
www.fopem.be
federatie Steinerscholen Vlaanderen
Gitschotellei 188 − 2140 Antwerpen
Tel.: 03 213 23 33
info@steinerscholen.be
www.steinerscholen.be
taaltelefoon
(elke werkdag van 9.00 tot 12.00 uur)
Tel.: 078 15 20 25
aWel (kinder- en jongerentelefoon)
nuttige contactadressen
(elke dag van 14.00 tot 22.00 uur, behalve op zon- en feestdagen)
Tel.: 102
www.awel.be
secretariaat: tel.: 02 534 37 43
info@awel.be
Voor kinderen en jongeren: brievenbus@awel.be
faVV federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
Administratief Centrum Kruidtuin
Food Safety Center
Kruidtuinlaan 55 – 1000 Brussel
Tel.: 02 211 92 00
Meldpunt: 0800 13 550 of meldpunt@favv.be
Uitgeverij Van in
Hoofdkantoor
Nijverheidsstraat 92/5 − 2160 Wommelgem
Tel.: 03 432 95 01
Fax: 03 432 97 42
basisonderwijs@vanin.be
www.viavanin.be
536 Dagboek
voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
dagboek_zoc_ggg.indd 536 24/07/2023 14:32:20
Dossierbeheerder schoolbeheerteam
Dossierbeheerder werkstation
Inspecteur r.-k. godsdienst
Inspecteur protestants-evangelische godsdienst
Inspecteur Israëlitische godsdienst
Inspecteur niet-confessionele zedenleer
Inspecteur islamitische godsdienst
Pedagogisch adviseur
Pedagogisch begeleider
Verificateur
Vast aanspreekpunt lokale politie
Zie ook: www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/contact data-onderwijs.vlaanderen.be/a-z data-onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/default.aspx
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 537 planning
informatie
Dagboek
adressen in verband met de eigen schoolwerking functie naam telefoon / fax / e-mail
CLB
Voorzitter LOP
dagboek_zoc_ggg.indd 537 24/07/2023 14:32:20
538 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie notities dagboek_zoc_ggg.indd 538 24/07/2023 14:32:20
Tandartsen in omgeving school: ...............................................................................................................................................
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 539 planning Dagboek informatie
nooDnUmmerS
Wenk voor de directie: vul aan en hang een kopie van deze noodnummers bij elk telefoontoestel op school. Bespreek met het schoolteam.
Dringende medische hulpverlening (ambulance, brandweer) 112 Politie 101 Europees noodnummer 112 Child Focus 116000 Rode Kruis Vlaanderen 105 Antigifcentrum 070 245 245 Brandwondencentrum 02 268 62 00 Hulplijn misbruik, geweld en kindermishandeling 1712 Meldpunt van de Vlaamse overheid tegen geweld en seksueel misbruik Elk vermoeden van geweld 1712 Schoolbestuur en/of schooldirectie Noodnummer van de school Dokters
Geef telkens rustig door wat er gebeurde en ook duidelijk gemeente, straat en huisnummer
in omgeving school: ..........................................................................................................................................................
dagboek_zoc_ggg.indd 539 24/07/2023 14:32:20
540 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie dagboek_zoc_ggg.indd 540 24/07/2023 14:32:20
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 541 planning Dagboek informatie
trefwoord Deel pagina a aanmeldingsprocedure 1.4.13 322 aanspreekpunt informatieveiligheid 3.5.3.5 − 6 434 aanstellingsvoorwaarden aanvangsbegeleiding 3.3.5 422 aanvraag medische controle aanvullende lestijden (BaO) 2.5.7 386 aanvullende lestijden (BuO) 2.8.2 398 aanwending basisomkadering 2.5.4 381 aanwezigheidsregister 1.10.3 − 1 339 activiteitenplanning ADD 5.5.1 − 3 513 additionele lestijden 2.5.3 381 ADHD 5.5.1 − 3 513 administratieve ondersteuning 2.5.10 − 4 393 administratief medewerker (indiensttreding) adoptie (verlof voor ...) adressen (nuttige) adressen 531 affectatie (nieuwe) afkortingen adressen 527 afwezig (ongewettigd -) afwezigheden (leerlingen) 1.10.4 340 afwezigheid (problematische -) 1.10.4 − 8 342 afwezigheid vervullen staatsburgerlijke verplichtingen afwezigheid voor verminderde prestaties afwezigheid wegens staking afwezigheid wegens staking openbaar vervoer afwezigheidsattest afzonderlijke telling 2.5.1 − 1 377 AGIOn (voorheen DIGO) adressen 535 AGODI adressen 531 AKOV adressen 534 algemene verordening gegevensbescherming 3.5.3.5 432 alternerend schoollopen 1.4.8 317 ambtsanciënniteit ambtshalve pensionering analyse beginsituatie 5.3.3 484 analyseren en diagnosticeren 5.3.6 − 2 492 anderstalige nieuwkomers 2.5.7 − 2 387 antipestplan 5.6.1 − 2 521 arbeidsongeval archief 3.8 444 archief schooladministratie 3.8.2 445 ASS (autismespectrumstoornis) 5.5.1 − 4 514 attest 1.3.1 − 2 307 attitudinale eindtermen 3.1.1 408 autisme (ASS) 5.5.1 − 4 514 b basiscomité 3.5.1.2 429 dagboek_zoc_ggg.indd 541 24/07/2023 14:32:20
index
542 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 p
informatie trefwoord Deel pagina Bednet 1.1.7 299 begeleidingsplan (bij problematische afwezigheid) 1.10.4 − 8 342 beginsituatieanalyse (beginsituatiebepaling) 5.2.2 468 begrafenisvergoeding behoudsnormen BuO 2.2.3 − 3 369 bekwaamheidsbewijs bekwaamheidsbewijzen beleids- en ondersteunend personeel 2.5.10 391 beleids- en ondersteunend personeel beleidsondersteunende taken 5.2.6 479 beleidsplan (probleemgedrag op school) 5.6.2 522 bemiddeling (rechtsbescherming en -) 1.4.12 321 berekeningstabel SES-lestijden kleuteronderwijs berekeningstabel SES-lestijden lager onderwijs berekeningstabellen aanvullende lestijden berekeningstabellen kleuteronderwijs berekeningstabellen lager onderwijs bevallingsverlof bevolkingsdichtheid 2.1.1 − 1 358 bevorderingsambten bijdragen (van de ouders) 1.8.1 − 2 en 3 333 bijdrageregeling 3.4.2 427 bijkomende lestijden (BaO) 2.5.8 389 bijkomende lestijden/uren (BuO) 2.8.4 400 BLIO 2.8.1 − 6 397 BLIOM 2.8.1 − 6 397 BLOA 2.8.1 − 6 397 borstvoedingspauze borstvoedingsverlof (onbezoldigd ouderschapsverlof) BPT-uren (bijzondere pedagogische taken) 2.5.4 − 5 382 brand 3.5.3.2 431 buitendienstongeval buurklassen 3.1.10 414 C CABO (nu zorgpunt) 1.1.5 297 capaciteit 1.4.2 310 capaciteitenblad 1.4.7 − 1 315 cel voor informatieveiligheid 3.5.3.5 − 6 434 Certimed checklist leerlingdossier 5.3.5 489 CLB − medewerker 5.2.3 470 coëfficiënt (gewogen leerlingen) 2.5.1 − 1 378 combinatietabel deeltijdse opdrachten comité voor bescherming en preventie op het werk 3.5.1.2 429 communicatie (uitgewerkte gespreksvormen − zorg) 5.3.8 − 6 498 conduct disorder (CD) 5.5.2 − 1 516 controle inzake inschrijving en regelmatig schoolbezoek 1.5.1 324 controle op het ziekteverlof (personeel) co-ouderschapsregeling 1.7.2 330 crisis (-management, -communicatie) 3.5.4 434 cumulatie cursussen godsdienst of NCZ (BaO) 2.5.7 − 1 386 cursussen in de erkende godsdiensten of niet-confessionele zedenleer 2.8.2 − 1 398 dagboek_zoc_ggg.indd 542 24/07/2023 14:32:20
lanning Dagboek
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 543 planning
informatie trefwoord Deel pagina cursussen levensbeschouwelijke vakken (BuO) 2.8.1 − 5 397 cyberpesten 5.6.1 − 2 520 D datalek 3.5.3.5 − 5 433 Dataloep 3.7.3 443 DCD 5.5.1 − 5 515 deeltijds (leerplicht) 1.1.2 297 definitieve uitsluiting 1.11.3 346 diagnosticeren en analyseren 5.3.6 − 2 492 dienstanciënniteit Discimus 1.5.1 324 Discimus 3.7.1 − 1 442 disproportionaliteit 1.4.9 − 5 319 disproportionaliteit 5.2.4 475 doelenselectie 5.4.2 − 3 508 doorlichting (school-) 3.6.4 438 Down (syndroom van) 5.5.3 − 2 518 dubbele contingentering 1.4.5 − 7 314 duur van het gewoon lager onderwijs 1.2.2 − 5 304 dyscalculie 5.5.1 − 2 512 dyslexie 5.5.1 − 2 512 dysorthografie 5.5.1 − 2 512 e eerstverantwoordelijke 5.2.4 474 eindtermen 3.1.1 408 engagementsverklaring 1.8.1 − 2 en 3 333 enveloppefinanciering 2.5.10 391 EPOS 3.1.10 414 Erasmus-projecten 3.1.10 414 erkenningsvoorwaarden 2.1.2 360 eTwinning 3.1.10 414 evaluatie acties (zorg) 5.4.2 − 4 508 evaluatie beginsituatieanalyse 5.4.2 − 2 508 evaluatie doelenselectie 5.4.2 − 3 508 evaluatie effecten 5.4.2 − 5 509 evaluatie evaluatieproces 5.4.2 − 6 509 evaluatie schoolvisie (zorgbeleid) 5.4.2 − 1 507 evaluatieproces van de personeelsleden 3.3.1 419 examencommissie LO 1.13.2 350 exclusief ouderlijk gezag 1.7.2 330 externe dienst voor preventie en bescherming 3.5.1.2 429 externe kwaliteitszorg 3.6.2 436 extra genadejaar 2.1.3 362 extra lestijden (BuO) 2.8.3 400 extramurosactiviteiten 3.1.9 413 f facultatieve vrije dagen planning 8 feestdagen (gewettigde afwezigheden/levensbeschouwing) 1.10.4 − 2 340 formulier ‘aanvraag van medische controle’ formulieren PERS (personeelsadministratie) functiebeschrijving 3.3.1 − 2 419 fusie (vrijwillige fusie) 2.5.8 − 1 390 fusiescholen BaO 2.1.5 362 dagboek_zoc_ggg.indd 543 24/07/2023 14:32:20
Dagboek
544
trefwoord Deel pagina fusiescholen BuO 2.2.5 370 g gastleraren geboorteverlof gedragsstoornis 5.5.2 516 gegarandeerde schoolloopbaan 1.4.1 309 gegevensbeschermingseffectbeoordeling 3.5.3.5 − 5 433 geïntegreerd onderwijs 2.2.2 366 geïntegreerd onderwijs (GON) 5.1.1 464 geïntegreerd zorgbeleid 5.2.2 469 geïsoleerde school 2.1.1 − 3 358 geïsoleerde vestigingsplaats 2.1.1 − 3 358 geldelijke anciënniteit gelijke onderwijskansen (BuO) 2.8.2 − 4 399 gelijke onderwijskansen (GOK) 5.1.1 464 genadejaar (BaO) 2.1.3 362 genadejaar (BuO) 2.2.3 − 3 369 general data protection regulation 3.5.3.5 432 general data protection regulation 3.9 447 geopositie 2.5.1 − 1 377 gespreksvormen (zorg) 5.3.8 − 6 498 getuigschrift arbeidsongeschiktheid getuigschrift basisonderwijs 5.3.7 494 getuigschriften 1.13 349 gevalideerde toets 3.6.1 436 geweld 5.6.1 − 1 520 gewettigd afwezig (leerlingen) 1.10.4 − 2 340 gezagsco-ouderschap 1.7.2 330 gezondheidsbeleid 3.5.2 430 Gilles de la Tourette (syndroom van) 5.5.1 − 7 515 GLOOT-model 5.3.6 − 2 492 godsdienstcursussen (BaO) 2.5.7 − 1 386 godsdiensten (erkende -) 3.1.7 411 GOK (gelijke onderwijskansen) 5.1.1 464 GON (geïntegreerd onderwijs) 5.1.1 464 groepsleraar eerstverantwoordelijke 5.2.4 474 H handelingsgericht werken 5.2.3 470 handelingsplan BuO 3.1.5 409 handelsactiviteiten 3.4.3 427 herberekening instaplestijden 2.5.5 − 1 382 herberekening lestijden in lager onderwijs 2.5.5 − 2 384 herinschakeling van een definitief arbeidsongeschikt personeelslid herstructurering BaO 2.1.4 362 herstructurering BuO 2.2.4 369 herverdeling van lestijden 2.5.6 − 1 385 hiërarchische lijn 3.5.1.2 429 hoofdopdracht hoog overlegcomité 3.5.1.2 429 hoogbegaafde leerlingen 5.5.3 − 3 518 huisonderwijs (bedoeld als onderwijs aan huis) 2.5.8 − 2 390 huisonderwijs (en de leerplicht) 1.1.6 298 huisonderwijs (en schoolveranderingen) 1.6.3 328 dagboek_zoc_ggg.indd 544 24/07/2023 14:32:20
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 545 planning Dagboek informatie trefwoord Deel pagina i ICT-coördinatie (BaO) 2.5.10 − 3 393 ICT-coördinatie (toelage) 3.4.1.3 425 inclusie 2.2.2 366 inclusief onderwijs 5.1.2 464 indeling leerlingengroepen 1.5.6 327 indicatorleerling 1.4.5 − 6 314 indiensttreding personeel (eerste) informatieveiligheid en privacy 3.5.3.5 432 informatieveiligheids- en privacybeleidsplan 3.5.3.5 − 5 433 inschrijving onder ontbindende voorwaarde 1.4.9 − 2 317 inschrijving onder ontbindende voorwaarde 1.5.2 324 inschrijvingsdocumenten (verificatie) 1.5.5 − 1 326 inschrijvingsrecht 1.4 309 inschrijvingsrecht van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 1.4.9 317 inschrijvingsregister 1.10.1 338 inschrijvingsverslag 1.6.2 328 instapdata 1.2.1 − 1 302 instaplestijden 2.5.5 − 1 382 internationalisering 3.1.10 414 interne dienst voor preventie en bescherming 3.5.1.2 429 internetvergoeding interventieplan (probleemgedrag op school) 5.6.2 522 inzagerecht (ouders) 1.6.5 − 3 329 inzetbaarheid (ruimere) 2.5.6 − 3 385 j jaarkalenders planning 7 k keuze (levensbeschouwelijke vakken) 1.5.4 326 keuze levensbeschouwelijk vak 1.10.3 − 3 339 kinderverzorger 2.5.9 391 kinesisten in BuO 2.8.5 − 2 401 klassenraad (getuigschrift BaO) 1.13.1 349 klassenraad (BuO) 2.8.1 − 3 397 klastitularis 5.2.4 474 kort verlof: omstandigheidsverlof kort verlof: wegens overmacht kostenbeheersing 3.4.2 426 kraamverlof (bevallingsverlof) kwaliteitsdecreet 3.6.1 435 kwaliteitszorg 3.6 435 l langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen leergebiedgebonden eindtermen 3.1.1 408 leergebiedoverschrijdende eindtermen 3.1.1 408 leerling/leerkracht-ratio 2.5.3 381 leerlingdossier 5.3.4 486 leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 5.1.2 464 leerlingenarchief 3.8.1 444 leerlingenbegeleiding 1.8.1 − 2 333 leerlingenbegeleiding 1.8.1 − 3 334 leerlingenbegeleiding 1.9 335 leerlingenbegeleiding 5.1.3 466 dagboek_zoc_ggg.indd 545 24/07/2023 14:32:20
546 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024
trefwoord Deel pagina leerlingenfiche 1.4.7 − 2 316 leerlingengroepen (indeling -) 1.5.6 327 leerlingenkenmerken 1.5.3 324 leerlingenraad 3.2.2 − 1 415 leerlingvolgsysteem 5.3.4 486 leerplannen 3.1.2 408 leerplicht 1.1.1 297 leerproblemen 5.5.1 − 1 512 leersteun 2.3.1 371 leersteun 5.1.2 465 leerstoornissen 5.5.1 − 2 512 leidraad voor zelfevaluatie (zorg) 5.4.2 507 leraar-specialist lerarenbonus lerarenloket lerarenplatform leren en studeren (begeleidingsdomein) 1.9.1.2 335 leren en studeren (begeleidingsdomein) 5.1.3 466 lestijden volgens de schalen (BaO) 2.5.1 377 lestijdenschaal gewoon BaO lestijdenschalen (-tabellen) BuO levensbeschouwelijke vakken 3.1.7 − 1 411 levensbeschouwelijke vakken (vrijstelling -) 3.1.7 − 3 411 limits 5.6 520 logopedisten (BuO) 2.8.5 − 2 401 lokale participatieregeling 3.2.1 415 lokale vrije (halve) dagen planning 8 loopbaanonderbreking loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof loopbaanonderbreking palliatieve zorgen loopbaanonderbreking voor mantelzorg loopbaanonderbreking voor medische bijstand m mantelzorg maximumduur lager onderwijs 1.2.2 − 5 304 M-decreet 5.1.2 464 Medex medezeggenschapscollege 3.2.4 418 medisch attest (bij eerste indiensttreding) medisch attest (bij ziekte van een personeelslid) medisch attest (leerling) 1.10.4 − 1 340 medische bijstand (loopbaanonderbreking) medische controle Mijn Onderwijs 3.7.2 443 minder scherpe maximumfactuur 3.4.2 426 minimumduur lager onderwijs 1.2.2 − 5 304 moederschapsbescherming (verlof wegens) mutatie n nascholing 3.3.2 421 nascholingsmiddelen 3.3.2 421 nascholingsplan 3.3.2 421 dagboek_zoc_ggg.indd 546 24/07/2023 14:32:20
planning Dagboek informatie
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 547 planning Dagboek informatie trefwoord Deel pagina nationaliteitsafwijking nationaliteitsvoorwaarden nettosalaris neurobiologische ontwikkelingsstoornissen 5.5 512 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 1.5.3.1 325 niet-confessionele zedenleer 3.1.7 411 niet-gerealiseerde inschrijvingen 1.4.10 320 niet-indicatorleerling 1.4.5 − 6 314 niet-ingevulde vervangingen nieuwe affectatie niveaus zorgtaken 5.2.5 476 NLD (Nonverbal Learning Disabilities) 5.5.3 − 1 517 noodnummers adressen 539 nucleair risico 3.5.3.4 432 o ODD 5.5.2 − 2 516 omrekeningstabellen (22sten − 24 sten − 36 sten) omstandigheidsverlof onbezoldigd ouderschapsverlof onderbrekingsuitkering (bij loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof) onderbrekingsuitkering (bij loopbaanonderbreking voor het verstrekken van medische bijstand) onderbrekingsuitkering (bij loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen) onderbrekingsuitkering (bij zorgkrediet) onderwijs aan huis (BaO) 2.5.8 − 2 390 onderwijs aan huis (BaO en BuO) (in schoolreglement) 1.8.1 − 2 en 3 333 onderwijs aan huis (en de leerplicht) 1.1.6 298 onderwijs aan huis − permanent (BuO) 2.8.2 − 2 398 onderwijskoepels adressen 536 onderwijsloopbaan (begeleidingsdomein) 1.9.1.1 335 onderwijsloopbaan (begeleidingsdomein) 5.1.3 466 onderwijsopdracht directeur (BaO) 2.5.4 − 1 381 onderwijsopdracht directeur (BuO) 2.8.1 − 4 397 onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) 5.1.1 464 ongeval buiten dienstverband ongewenst seksueel gedrag 5.6.1 − 3 521 ongewettigd afwezig ontbinding van de inschrijving 1.12 348 onthaalonderwijs 2.5.7 − 2 387 ontstentenis van betrekking (TBS-OB) ontwikkelingsdoelen 3.1.1 408 ontwikkelingsdoelen en eindtermen als norm 5.3.7 494 ontwikkelingsschalen 3.6.4.2 439 ontwikkelingsstoornissen (neurobiologische) 5.5 512 opdracht oplossingen voorbereiden en uitvoeren 5.3.6 − 3 493 opvangverlof (m.h.o. op adoptie en pleegvoogdij) ouderraad 3.2.2 − 1 415 ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking ouderschapsverlof (onbezoldigd) overcapaciteitsgroepen 1.4.11 320 dagboek_zoc_ggg.indd 547 24/07/2023 14:32:21
548 Dagboek
de
trefwoord Deel pagina overdracht van leerlingengegevens 1.6.5 − 3 329 overdracht van lestijden 2.5.6 − 2 385 overgangsuitkering overlevingspensioen overlijden van een personeelslid p palliatieve zorgen (loopbaanonderbreking) paramedisch personeel (BuO) 2.8.5 400 PDCA-kwaliteitscirkel 3.6.1 435 pedagogisch project 1.8.2 334 pedagogisch project 3.1.3 409 pedagogische begeleidingsdiensten 3.3.4 422 pedagogische raad 3.2.2 − 1 415 pedagogische studiedag 3.3.3 422 pensioen pensioen (ambtshalve) pensioen (gewone rustpensioen) pensioen (overlevings-) pensioen (uitgesteld) pensioen (voortijdig wegens ziekte − definitief) pensioen (voortijdig wegens ziekte − tijdelijk) pensioenaanvraag pensioenraming permanent onderwijs aan huis (BuO) 2.8.2 − 2 398 PERS-formulieren (zie personeelsadministratie) personeel werkingsbudget 2.5.12 394 personeelsadministratie personeelsarchief 3.8.3 446 personeelsformatie BaO 2.5 377 personeelsformatie BuO 2.8 395 pestactieplan 5.6.1 − 2 521 Pestalozziprogramma 3.1.10 414 pesten 5.6.1 − 2 520 pestgedrag 5.6.1 − 2 520 plagelestijden plagen 5.6.1 − 2 520 planmatig handelen 5.3.6 492 pleegvoogdij pleegzorg POAH (permanent onderwijs aan huis) 1.1.7 − 2 299 preventieadviseur 3.5.1.2 429 preventieadviseur-arbeidsgeneesheer 3.5.1.2 429 preventieplan (probleemgedrag op school) 5.6.2 522 preventieve gezondheidszorg 3.5.2 431 preventieve gezondheidszorg (begeleidingsdomein) 1.9.1.4 336 preventieve gezondheidszorg (begeleidingsdomein) 5.1.3 466 preventieve schorsing 1.11.1 346 Prins Filipfonds 3.1.10 414 prioriteitenplan 3.3.2 421 prioriteitenplan 5.2.2 469 privacy (wet op de) 5.3.4 487 probleemgedrag 5.6 520 problematische afwezigheden 1.10.4 − 8 342 dagboek_zoc_ggg.indd 548 24/07/2023 14:32:21
voor
zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 549 planning Dagboek informatie trefwoord Deel pagina proeftuinen profielomschrijving (zorgcoördinator) 5.2.6 478 profylactisch verlof programmatie BaO 2.1.2 359 programmatie BuO 2.2.3 − 2 367 protocol ter verantwoording 1.3.1 − 2 307 psychisch en sociaal functioneren (begeleidingsdomein) 1.9.1.3 335 psychisch en sociaal functioneren (begeleidingsdomein) 5.1.3 466 psychosociale risico’s 3.5.1.3 429 puntenenveloppen 2.5.10 − 1 392 puntengewicht 2.5.10 − 2 392 puntengewicht (tabel puntengewicht per betrekking) r rationalisatie BaO 2.1.3 361 rationalisatie BuO 2.2.3 − 3 368 rationalisatienormen 2.1.3 361 reaffectatie reaffectatievrij recht op inschrijving 1.4.8 316 reclame en sponsoring 3.4.4 427 redelijke aanpassing 1.4.9 − 4 319 redelijke aanpassingen 2.2.2 366 redelijke aanpassingen 5.1.2 465 redelijke aanpassingen 5.2.4 475 REDICODIS (verhoogde zorg) 5.2.1 − 2 467 REDICODIS (leerlingdossier) 5.3.4 486 REDICODIS (ontwikkelingsdoelen en eindtermen) 5.3.7 494 regelmatige leerling 1.10.5 344 regelmatige leerling BaO 2.1.1 − 4 359 regelmatige leerling BuO 2.2.3 − 1 367 register van de verwerkingsactiviteiten 3.5.3.5 − 5 434 registerblad 1.4.7 − 3 316 registreren en signaleren 5.3.6 − 1 492 re-integratietraject richtgetallen (BuO) 2.8.5 − 1 401 rijksregisternummer (meedelen van -) 1.5.1 324 risicofunctie (bedreiging door beroepsziekte) risicofunctie (moederschapsbescherming bij zwangerschap) risicofunctie (moederschapsbescherming bij borstvoeding) rookverbod 3.5.2 431 rookverbod (schoolreglement) 1.8.1 − 2 en 3 333 ruimere inzetbaarheid 2.5.6 − 3 385 rustpensioen (gewone -) S samenwerkingsafspraken met het CLB 1.9.2 336 samenwerkingsafspraken met het CLB 5.1.3 466 scherpe maximumfactuur 3.4.2 426 scholengemeenschap 2.4.1 374 schooldoorlichting 3.6.4 438 schooleigen visie (zorg) 5.2.2 469 schoolopdracht schoolraad 3.2.3 − 1 416 schoolreglement 1.8.1 − 1 332 dagboek_zoc_ggg.indd 549 24/07/2023 14:32:21
550 Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 p
trefwoord Deel pagina schooltoelage 1.8.3 334 schooltoeslag 1.8.3 334 schooltoeslag 2.5.2 380 schoolvakanties planning 9 schoolveranderen 1.6.1 328 schoolwerkplan 3.1.4 409 schoolwerkplanning 3.1.2 409 schorsen van leerlingen 1.11 346 seksueel misbruik 5.6.1 − 3 521 selectieambten SES-indicatoren 2.5.2 379 SES-kenmerken (zorgbeleid) 5.1.1 464 SES-lestijden 2.5.2 379 SES-lestijden (zorgbeleid) 5.1.1 464 SES-percentage 2.5.1 − 3 379 signaleren en registreren 5.3.6 − 1 492 SMARTI-geformuleerde doelstellingen 5.4.2 − 3 508 sociale anciënniteit staatsburgerlijke verplichtingen staking staking van het openbaar vervoer stamboeknummer stamboekregister 1.10.2 338 STEM 3.1.8 412 STICORDI-maatregelen (zie REDICODIS) 5.2.1 − 2 467 stimulus 2.4.5 376 sub-CABO 1.1.5 297 synchroon internetonderwijs (SIO) 1.1.7 − 3 299 syndroom van Down 5.5.3 − 2 518 syndroom van Gilles de la Tourette (GTS) 5.5.1 − 7 515 t taakleerkracht 5.1.1 464 taalafwijking taalinitiatie 3.1.6 − 2 410 tabellen berekening instaplestijden TADD (Tijdelijke Aanstelling Doorlopende Duur) talensensibilisering 3.1.6 − 1 410 TBS en reaffectatie gesubsidieerd onderwijs TBS en reaffectatie GO! teldag / telperiode (lestijden en personeelsformatie BaO) 2.5.1 − 2 378 teldag / telperiode (lestijden en personeelsformatie BuO) 2.8.1 − 2 395 teldag / telperiode (rationalisatie en programmatie BaO) 2.1.1 − 5 359 teldag / telperiode (rationalisatie en programmatie BuO) 2.2.3 − 1 367 terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking (TBS-OB) terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden
voorafgaand aan het rustpensioen voor personeel basisonderwijs
kleuteronderwijzers terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aan het rustpensioen kleuteronderwijzers terbeschikkingstelling wegens ziekte thuisloos 1.5.3.1 325 tijdelijk andere opdracht tijdelijk pensioen tijdelijke aanstelling van bepaalde duur dagboek_zoc_ggg.indd 550 24/07/2023 14:32:21
lanning Dagboek informatie
(TBS-PA)
uitgezonderd
aangelegenheden (TBS-PA) voorafgaand
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 551 planning Dagboek informatie trefwoord Deel pagina tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD) tijdelijke huisvesting 2.1.6 363 tijdelijke uitsluiting 1.11.2 346 TOAH (tijdelijk onderwijs aan huis) 1.1.7 − 1 299 toelagen 3.4.1 424 toets (gevalideerde -) 3.6.1 436 Tourette (syndroom van GTS) 5.5.1 − 7 515 types BuO 2.2.1 364 U uitdiensttreding (personeel) uitgesteld pensioen uitgestelde bezoldiging uitschrijven leerlingen 1.12 348 uitsluiten (schorsen van leerlingen) 1.11 346 uittreksel uit het strafregister V vacantverklaring vaderschapsverlof (geboorteverlof) vakantieregeling planning 9 vakantieregeling vakanties / verlofdagen / vrije dagen planning 8 vaste benoeming veiligheidsbeleid 3.5.3 431 vereist bekwaamheidsbewijs verhuis 2.1.7 363 verificateurs 1.5.5 − 1 326 verlof adoptie / pleegvoogdij verlof bevallingsverlof verlof borstvoedingsverlof (zie ouderschapsverlof) verlof door beroepsziekte verlof (langdurig) voor verminderde prestaties wegens medische redenen verlof omstandigheidsverlof verlof ouderschapsverlof verlof vaderschapsverlof verlof voor bedreiging door beroepsziekte verlof voor dwingende redenen van familiaal belang verlof voor moederschapsbescherming bij zwangerschap verlof voor verminderde prestaties verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar verlof voor verminderde prestaties door beroepsziekte verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte verlof wegens overmacht verlof wegens ziekte verslag van het CLB 5.2.4 475 verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs 1.3.1 − 2 306 vertrouwenspersoon 3.5.1.2 429 vervanging vervangingseenheden 2.5.11 394 verwerkersovereenkomst 3.5.3.5 − 5 433 Vlaamse toetsen 3.6.3 436 voedselveiligheid 3.5.3.1 431 voldoende geacht bekwaamheidsbewijs dagboek_zoc_ggg.indd 551 24/07/2023 14:32:21
552
trefwoord Deel pagina volume TAO in 36sten voorrangsgroepen 1.4.5 − 1 312 voorrangsperiode 1.4.5 − 1 312 voorrangsregeling 1.4.5 − 1 312 voorrangsregeling (personeel) voortijdig definitief pensioen voortijdig tijdelijk pensioen vreemde nationaliteit (leerplicht voor kinderen van -) 1.1.3 297 vreemdetalenonderwijs 3.1.6 − 3 410 vrije inschrijvingsperiode 1.4.5 − 1 312 vrije inschrijvingsperiode 1.4.6 315 vrije plaats 1.4.3 311 vrijekeuzeschool 2.1.2 360 vrijstelling (levensbeschouwelijke vakken) 1.5.4 326 vrijstelling (levensbeschouwelijke vakken) 3.1.7 − 3 411 vrijstelling (van leerplicht) 1.1.5 297 vrijwillige fusie 2.5.8 − 1 390 VSLD (Visual Spatial Learning Disabilities) 5.5.3 − 1 517 W waarborgregeling lestijden lichamelijke opvoeding 2.5.4 − 4 382 wachtgeld (bij terbeschikkingstelling) wachtgeld (bij terbeschikkingstelling wegens ziekte) wangedrag 5.6.1 − 1 520 websites zorg 5.7 523 weddendossier wedertewerkstelling wegingscoëfficiënten 2.5.1 − 1 378 weigeringsgronden 1.4.8 316 welzijnsbeleid voor de personeelsleden 3.5.1 428 werkingsmiddelen 2.5.12 394 werkstation adressen adressen 531 wervingsambten wijzigende nood (gewijzigde nood) aan aanpassingen 1.4.9 − 3 318 wijziging persoonlijke toestand Z zelfevaluatie 5.4 507 zelfevaluatieproces 5.2.2 469 ziekenhuisscholen 1.1.7 − 4 300 ziekteverlof leerkracht zittenblijven 1.5.6 327 zorg 5.1.1 464 zorgbeleid 5.1 464 zorgbeleid − indicatoren 5.2.2 472 zorgcontinuüm 5.2.1 467 zorgcontinuüm (schema) 5.2.2 469 zorgcoördinator 5.2.5 476 zorgkrediet zorgpunt 1.1.4 297 zorgpunt (vrijstelling van leerplicht) 1.1.5 297 zorgstructuur 5.3.1 483 zorgtaken (niveaus) 5.2.5 476 zorgverbreding 5.1.1 464 zwangerschapsverlof (bevallingsverlof) dagboek_zoc_ggg.indd 552 24/07/2023 14:32:21
Dagboek voor de zorgcoördinator 2023-2024 planning Dagboek informatie