FORMULE 1
©VANIN
Wiskunde voor het 1e jaar B
Thomas Flamand
Stijn Seys
Jan Vanhee
Met medewerking van: Marieke Sarazin
Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Formule 1. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.
©VANIN
Let op: activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is 365 dagen geldig.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën.
Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen.
Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2024
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Eerste druk 2024
ISBN 978-94-647-0578-2
Lay-out: Wendy De Haes
Coverontwerp: KaaTigo D/2024/0078/73
Zetwerk: Alinea Graphics, Crius Group Art. 606323/01
Tekeningen: Dirk Vandamme NUR 120
Inhoudsopgave
Hoe werk je met Formule 1?
Wist je dat je elke dag verschillende soorten getallen gebruikt? En dat je elke dag werkt met cirkels, kubussen of rechthoeken? In dit leerwerkschrift ontdek je hoe je door te tellen en te rekenen, te meten en te tekenen de wereld om je heen beter begrijpt.
Titelpagina
©VANIN
Bij het begin van elk hoofdstuk maak je via een leuke cartoon kennis met het onderwerp waarover je iets leert.
Via de ‘Planner’ kun je volgen wat je al gedaan hebt in een hoofdstuk. Kleur het bolletje als je het onderdeel hebt afgewerkt.
Mijn circuit
Deze pagina biedt een overzicht van de oefeningen op jouw maat en van je resultaten.
Bovendien vind je hier terug bij welke onderdelen je extra oefenmateriaal op diddit vindt.
Daarnaast staat in elk hoofdstuk een attitude in de kijker.
Zo weet jij waar je tijdens het maken van de oefeningen extra aandacht aan moet besteden.
Aan de slag
In ‘Aan de slag’ krijg je de leerstof met duidelijke voorbeelden aangebracht.
Zie je dit logo in de kantlijn dan maak je zelf een verwerkingsopdracht.
Als dit logo verschijnt mag je je rekentoestel gebruiken.
Ben ik mee?
In ‘Ben ik mee?’ ontdek je waar je goed of minder goed in bent.
Als je je scores correct invult bij ‘Mijn circuit’, vind je terug welke oefeningen je moet maken in ‘Op mijn maat’.
Op mijn maat
Je resultaat uit ‘Ben ik mee?’ leidt je naar oefeningen op jouw maat, oefeningen die jij aankunt!
Alle oefeningen binnen een onderwerp hebben hetzelfde doel.
Jouw rijstijl bepaalt onder welk metertje je oefent.
Heb je nog veel oefening nodig? Dan rijd je beter op een rustiger tempo. Maak de oefeningen met dit logo.
Heb je gemiddeld gescoord? Dan kun je overgaan op een hoger toerental.
Had je een hoge score? Dan mag je de oefeningen op volle snelheid maken. Die vind je naast dit logo. Vlieg niet uit de bocht!
Even samenvatten
©VANIN
Aan het einde van elk hoofdstuk vind je alles wat je hebt geleerd in een handige samenvatting. Die kun je gebruiken als hulp bij het studeren.
Gamezone
In de gamezone sluit je elk hoofdstuk af met een puzzel, een spel of een uitdaging. Wiskunde is leuk!
Test op mezelf
Met ‘Test op mezelf’ eindig je het hoofdstuk en meet je jouw vorderingen. Wedden dat je een versnelling hoger geschakeld bent?
Check Ups
Wil jij controleren of je de leerstof nog kent van de voorbije periode? In de Check Ups vind je herhalingsvragen van de verschillende hoofdstukken.
Wil je nog meer? Neem je tablet of computer en verken ons onlineleerplatform. Daar vind je nog meer oefeningen. Kies online oefeningen of gaspedaal- en pitstopoefeningen zodat je de leerstof helemaal onder de knie krijgt.
Het onlineleerplatform bij Formule 1
Materiaal
Hier vind je het lesmateriaal en de online-oefeningen. Gebruik de filters bovenaan, de indeling aan de linkerkant of de zoekfunctie om snel je materiaal te vinden.
Lesmateriaal
Hier vind je het extra lesmateriaal bij Formule 1, zoals video’s, audio’s, pdf’s, ontdekplaten …
Oefeningen
• De leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.
• Je kunt hier vrij oefenen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en evaluaties? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.
E-book
Het e-book is de digitale versie van het leerwerkboek. Je kunt erin noteren, aantekeningen maken, zelf materiaal toevoegen ...
Meer info over diddit vind je op www.vanin.diddit.be/nl/leerling.
Getallen overal(l)
FORMULE 1
Nr.: Klas:
Datum: / / 20 / Aan de slag Ben ik mee? Op mijn maat
1 Soorten getallen
2 Rang en waarde van een cijfer in een getal
3 Getallen lezen en splitsen
4 Getallen schrijven en samenstellen
Aan de slag
1 Soorten getallen
Getallen zijn in ons leven echt onmisbaar. Ook in het verleden hadden mensen al aantallen nodig om iets duidelijk te kunnen maken. Ze krasten strepen op een steen of maakten, inkervingen op een stok. Vandaag gebruik je geen streepjes meer, maar cijfers.
Met die cijfers maak je getallen.
In het dagelijkse leven en in de lagere school maakte je al gebruik van heel wat verschillende getallen.
Noteer telkens het passende getal bij de omschrijving.
Gisterenmiddag werden we verwend met een aangename temperatuur.
’s Morgens was het nog bitter koud.
De kruin van deze boom is zes meter hoog.
hoe oud ben ik nu?
©VANIN
Ik scoorde vierenvijftig punten.
Caesar werd vermoord in het jaar 44 voor Christus.
Mijn vriend Abdel woont op de derde verdieping.
De wortels zitten tot vijf meter onder de grond.
Mijn rugnummer staat op mijn truitje gedrukt.
De Eiffeltoren is 317,5 m hoog.
Om het werelduurrecord te verbreken, moet de wielrenner gemiddeld 55,1 km/uur fietsen.
1.1 Gehele getallen
We beschikken over tien cijfers
Noteer ze van klein naar groot.
Met deze tien cijfers kun je ontelbaar veel getallen maken.
• Welke getallen zonder komma kun je bouwen door elk van de cijfers 0 en 3 en 4 juist één keer te gebruiken?
• Getallen zonder komma noem je gehele getallen.
• Een getal zonder komma begint nooit met een nul.
1.2 Decimale getallen
Zoek de fouten en verbeter ze:
Een groot brood kost 250 euro
Komma’s spelen een belangrijke rol!
52 kg
• Welke getallen met een komma kun je bouwen door elk van de cijfers 0 en 3 en 4 juist één keer te gebruiken?
• Getallen met een komma noem je decimale getallen of kommagetallen
• Een decimaal getal kan wel met een nul beginnen.
1.3 Positieve en negatieve getallen
Alle getallen, groter dan nul, noem je positieve getallen. Soms staat er nog een + voor het getal, maar die mag je weglaten. Je zegt ook niet: ‘Ik ben plus 12 jaar oud.’
Getallen met een – voor noem je negatieve getallen. Dat zijn getallen kleiner dan nul. Het getal nul is het enige getal dat zowel positief als negatief is.
Markeer op het kassaticket.
a Een positief decimaal getal met geel.
b Een negatief decimaal getal met rood.
c Een positief geheel getal met groen.
2 Rang en waarde van een cijfer in een getal
Welke fout maakt deze jongen?
Wat loopt er verkeerd in zijn denkwijze?
Dit zijn twee gelijke getallen, want ze zijn even lang en hebben dezelfde cijfers.
Afhankelijk van de rang van een cijfer in een getal, krijgt dat cijfer een bepaalde waarde.
Schrijf het getal 4 562 397,18 in de tabel.
M HD TD D H T E , t h
M iljoentallen H onderd d uizendtallen T ien d uizendtallen D uizendtallen H onderdtallen T ientallen E enheden t ienden h onderdsten
Vul aan.
©VANIN
Ik ben hoger in rang, dus ik ben meer waard! Rang is lang. Waarde is altijd een getal.
Het cijfer heeft als RANG de en heeft als WAARDE 4 miljoentallen 4 000 000 6 3 7 8
Schrijf het getal 521 374,06 in de tabel en vul hieronder aan.
Het cijfer heeft als RANG de en heeft als WAARDE 2 0 7
3.1 Getallen lezen
De tabel is een handig hulpmiddel om getallen vlotter te kunnen lezen.
4 miljoen 302 duizend 157 (eenheden) 8
8 duizend 906 eenheden 2 tienden
honderdsten
Lees de tekst.
In 2022 werd het wereldkampioenschap voetbal voor de 22e keer georganiseerd. Er namen 32 ploegen aan deel. Het gastland was Qatar. Qatar is 11 607 vierkante kilometer groot. Het land telt zo’n 2 444 171 inwoners. Elk land mocht 26 spelers selecteren. Dat maakt dat aan het tornooi 832 voetballers deelnamen. In totaal waren er 3 405 073 toeschouwers. Gemiddeld zo’n 53 204 per wedstrijd. Het grootste stadion van Qatar ligt in de stad Lusail. Daar kunnen wel 88 966 supporters in. Er waren 64 wedstrijden, goed voor minstens 5 760 minuten voetbal.
3.2 Getallen splitsen
De tabel is ook een handig hulpmiddel om getallen te splitsen. Het getal 4 805,6 splits je zo:
Splits deze getallen.
4.1 Getallen schrijven
Hoeveel inwoners telde België op 1 januari ‘23?
11697557
Noteer het getal anders zodat het makkelijker leest.
Ook de schrijfwijze van de getallen helpt je om getallen makkelijker te lezen: je laat wat plaats na de Miljoentallen en de Duizendtallen.
Het komt er dus op neer dat je de cijfers vóór de komma in groepjes van drie noteert, van rechts naar links.
Schrijf deze getallen duidelijker door de cijfers te groeperen.
7838 3015,25
26458 14389,805
4750750 2024552,23
4.2 Getallen samenstellen
Een getal dat gesplitst is, kun je terug samenstellen.
4D + 5H + 1E + 7t + 8h = 4 000 + 500 + 1 + 0,7 + 0,08 = 4 501,78
Stel deze getallen samen. Let op de schrijfwijze.
a 2H + 7T + 5E = =
b 1D + 5H + 4T = =
c 7H + 9T + 2t = =
d 5T + 4t + 5h =
e 6TD + 8D + 5H + 4T + 9h =
f 3t + 8h =
Een getallenas kun je vergelijkingen met een thermometer. Alle getallen hebben hun plaats op de getallenas.
Vul de ontbrekende getallen op de getallenas aan.
positieve getallen
20100-10-20
0 positieve getallen negatieve getallen
negatieve getallen
De afstand van 0 tot 1 = de eenheid
Het getal 0 = de oorsprong De pijl duidt de richting van 0 naar 1 aan.
negatieve getallen positieve getallen
Vul de ontbrekende gehele getallen op de getallenas aan.
Vul de ontbrekende decimale getallen op de getallenas aan.
6.1 Positieve getallen rangschikken
• Hoe oud zijn deze vriendinnen? Vul de juiste naam op de juiste plaats in.
Laura Ronja
Noone Yana ... is jonger dan ...
16 jaar 15 jaar
14 jaar 11 jaar
Hun leeftijden kun je rangschikken (= ordenen). van klein naar groot 11 < 14 < 15 < 16
< betekent ... is kleiner dan ...
• Hoe groot zijn deze kameraden? Vul de juiste naam op de juiste plaats in.
Morris
Nassim Finn Rik ... is groter dan ... 1,85 m 1,73 m 1,7 m 1,67 m
Hun lengtes kun je rangschikken (= ordenen). van groot naar klein
> > >
> betekent ... is groter dan ...
• Om kommagetallen te vergelijken zorg je er best voor dat er overal evenveel cijfers na de komma staan. Dat doe je door het kommagetal met nullen aan te vullen.
• Getallen die even groot zijn, duid je aan met een gelijkheidsteken (=)
Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =. 34 33 8
6.2 Positieve getallen en negatieve getallen rangschikken
• Duid op de thermometer telkens de gemeten temperatuur aan.
• Welke dag was de koudste van de week? Vul aan. maandag
donderdag woensdag dinsdag was kouder dan
• Welk symbool kun je tussen de temperaturen zetten? Kies uit. <, > of =.
Opmerking: ga je naar rechts op de getallenas, dan worden de getallen steeds groter; ga je naar links op de getallenas, dan worden de getallen steeds kleiner.
Markeer wat past. Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =.
In de winkel reken je best vooraf uit hoeveel je ongeveer moet betalen.
Zo kom je niet voor onaangename verrassingen te staan.
Afronden op een tiental
• Zet het getal 23 op de juiste plaats op de getallenas.
20 30
Tussen welke tientallen is 23 gelegen? 23 ligt tussen en
Bij welk tiental is 23 het dichtst gelegen?
23 afgerond op een tiental wordt
• Zet het getal 56 op de juiste plaats op de getallenas.
50 58
Tussen welke tientallen is 56 gelegen? 56 ligt tussen en
Bij welk tiental is 56 het dichtst gelegen?
56 afgerond op een tiental wordt
• Zet het getal 75 op de juiste plaats op de getallenas.
70 73
AFSPRAAK
Ligt het getal precies in het midden tussen twee getallen, dan rond je af naar boven.
Tussen welke tientallen is 75 gelegen? 75 ligt tussen en
Bij welk tiental is 75 het dichtst gelegen?
75 afgerond op een tiental wordt
AFSPRAAK
Om af te ronden op een bepaalde rang, kijk je naar het cijfer van de volgende rang.
• Is dat cijfer 0, 1, 2, 3 of 4, dan rond je af naar beneden.
• Is dat cijfer 5, 6, 7, 8 of 9, dan rond je af naar boven.
Rond elk bedrag af op een tiental.
afgerond op een tiental
Afronden op de eenheid
Markeer het cijfer van de eenheden in het getal 17,8.
Tussen welke getallen zonder komma is 17,8 gelegen? 17,8 ligt tussen en
Bij welk getal is 17,8 het dichtst gelegen?
17,8 afgerond op de eenheid wordt .
Rond de bedragen van deze producten af op een euro (zonder komma in de oplossing).
kostprijs
afgerond op een euro
Afronden op een tiende
Markeer het cijfer van de tienden in het getal 45,57.
Tussen welke getallen met één cijfer na de komma 45,57 ligt tussen en is 45,57 gelegen?
Bij welke getal is 45,57 het dichtst gelegen?
45,57 afgerond op een tiende wordt .
Rond elk bedrag af op een tiende.
kostprijs
€ 2,41
€ 4,58
€ 0,75
€ 3,09 afgerond op een tiende
Afronden op een honderdste
Papa tankt de auto vol.
Er kan 52,23 liter benzine (E5) in de tank. Eén liter benzine (E5) kost 1,82 euro.
Hoeveel moet hij volgens je rekenmachine betalen?
Markeer het cijfer van de honderdsten. Hoeveel zal papa in werkelijkheid betalen?
Tabellen stellen gegeven getallen overzichtelijk voor.
Een tabel bestaat uit horizontale rijen en verticale kolommen Om een tabel juist te begrijpen, moet je de titels van de rijen en de kolommen altijd aandachtig lezen.
ZWEMMEN SPORTZONE
€2,00
€3,00€4,00
€27,00€36,00
Zoek volgende gegevens op in de juiste tabel en beantwoord.
• Je bent 13 jaar. Hoeveel betaal je als inwoner voor een zwembeurt?
Schooljaar
Glijbanencomplex
Ma-di-do-vr: 16u00 - 20u00 Woe: 13u00 - 20u00
en feestdagen: 10u00 - 17u30
Schoolvakanties
Ma-Vr: 10u00 - 20u00
Weekend en feestdagen: 10u00 - 17u30
©VANIN
• Kun je in de herfstvakantie op woensdagvoormiddag op de glijbanen?
• Wat is de afstand in kilometer tussen Leuven en Antwerpen?
• Hoeveel betaalt je opa van 62 jaar voor een dagje pretpark?
• Scoort de leerling beter voor MAVO dan voor Frans?
• Als je om 8u20 de bus neemt aan perron 18, wanneer ben je dan aan de Fortuinstraat?
Ook diagrammen stellen gegevens overzichtelijk voor.
LIJNDIAGRAM
BEELDDIAGRAM
CIRKELDIAGRAM
Zoek op in het juiste diagram.
• Wat is de populairste sport op de sportdag?
• Hoeveel leerlingen zijn er in 2023 in 1B gestart?
• Staan de bugles chips in de top drie van lekkerste chips?
• Kiest de helft van de leerlingen een appel voor dessert?
• Welk jaar telde het grootste aantal slachtoffers van woningbranden?
Naam:
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Soorten getallen
Markeer per rij.
Datum: / / 20 / 40
a De cijfers in het groen. 0 7 15
b De gehele getallen in het blauw. 3,5 35 145
c De positieve getallen rood en de negatieve getallen in het geel. 12,4 -145 -87,5
2 Rang en waarde van een cijfer in een getal
Vul in voor het getal 409 158,02.
Het cijfer 5 heeft de als rang en is dus waard.
Het cijfer 4 heeft de als rang en is dus waard.
Het cijfer 2 heeft de als rang en is dus waard.
Het cijfer 8 heeft de als rang en is dus waard.
3 Getallen
4 Getallen schrijven en samenstellen
Stel deze getallen samen. a 7H + 8T
Getallendictee. a c e b d
5 Getallen op een getallenas
Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan. 2 10 0,75 1
1
6 Getallen rangschikken
Vul in met <, > of =.
7 Getallen afronden
Rond deze prijzen af.
op de eenheid op een tiental op de eenheid op een tiende
8 Getallen in tabellen en diagrammen
Waar of niet waar? Duid aan.
a Er gebeuren op Kerstmis minder letselongevallen met een dronken bestuurder dan op oudjaar.
£ waar £ niet waar
b Tijdens het eindejaar gebeuren er meer letselongevallen met een dronken bestuurder dan tijdens het jaar.
£ waar £ niet waar
Letselongevallen met dronken bestuurder
1 Soorten getallen
1 Vul in met het best passende woord. Elke letter komt in een apart hokje.
1 Hoe noem je getallen zonder minteken ervoor?
2 Hier hebben we er tien van.
3 Het kleinste cijfer dat bestaat.
4 Zo noem je getallen waarin een komma staat.
5 Deze bestaan uit cijfers.
6 Zo zijn getallen met een minteken ervoor.
7 Dit teken komt altijd voor in decimale getallen.
8 Welk cijfer ontbreekt in de rij? 1 – 7 – 5 – 4 – 3 – 0 – 8 – 2 – 6
9 −1, −3, 2 en 5 noem je … getallen.
10 Het aantal cijfers dat je gebruikt om getallen te maken.
©VANIN
2 Welke getallen herken je hieronder?
Hoe noem je deze getallen?
3 Vul aan met een passend getal.
b De haag is anderhalve meter hoog.
getal geheel decimaal negatief
a Het vriest twee graden. £ £ £
£ £
c Je bankrekening staat 15,40 euro in het rood. £ £ £
2 Rang en waarde van een cijfer in een getal
4 Schrijf de cijfers van de getallen op de juist plaats in de tabel.
M HD TD D H T E , t h
M iljoentallen H onderd d uizendtallen T ien d uizendtallen D uizendtallen H onderdtallen T ientallen E enheden t ienden h onderdsten
a 425
b 15 048
c 325 147
d 2 405 785
e 125,75
5 Vul aan met de juiste rang.
In 458 102 is 1 het cijfer van de
5 het cijfer van de
0 het cijfer van de
In 65 023,04 is 2 het cijfer van de
4 het cijfer van de
3 het cijfer van de
In 2 075 108,64 is 6 het cijfer van de
2 het cijfer van de
5 het cijfer van de
6 Noteer telkens het cijfer van de eenheden.
7 Noteer telkens het cijfer van de honderdsten.
8 Vul aan met de juiste waarde.
In 397 815 heeft het cijfer 7 de waarde van
1 de waarde van 3 de waarde van
In 81 709,35 heeft het cijfer 8 de waarde van 9 de waarde van 5 de waarde van
In 4 306 798,12 heeft het cijfer 1 de waarde van 7 de waarde van
4 de waarde van
6 de waarde van
9 Noteer de waarde van het cijfer 7 in elk van deze getallen.
7 159 0,367 25,07
10 Noteer de waarde van het cijfer 8 in elk van deze getallen.
18 201 475,8 78,06
11 Verwissel het cijfer van de duizendtallen met het cijfer van de tientallen. Duid aan wat er gebeurt.
83 614 wordt
Het getal wordt groter.
Het getal wordt kleiner.
Het getal blijft gelijk.
2 627 wordt
Het getal wordt groter.
Het getal wordt kleiner.
Het getal blijft gelijk.
32 687 wordt
Het getal wordt groter.
Het getal wordt kleiner.
Het getal blijft gelijk.
12 Kleur telkens per rij het cijfer van de eenheden in het cijferrooster.
13 a Lees de tekst.
b Markeer de getallen met als eenheid vijf.
Het festival in cijfers
Per dag waren er ongeveer 88 135 festivalgangers.
Er kampeerden 55 807 mensen op het festival.
Er werden 44 500 paar gratis oordoppen verdeeld.
Er waren 995 chemische toiletten.
Er stond 20,5 kilometer aan hekken.
Er lag 36 500 vierkante meter houten vloer, goed voor een oppervlakte van 62,5 tennisvelden.
Het festival telt elk jaar zo’n 7 050 medewerkers. Die verbruiken tijdens het festival onder andere:
– 10 578 broden,
1 025 kilogram kaas,
– 5 134 liter soep,
– 850 kilogram krabsla,
– 10 297 potjes yoghurt.
14 a Lees de tekst.
b Markeer de getallen met als honderdtal één.
Nieuw voetbalstadion
40 116 overdekte plaatsen
12 025 fans in de spionkop noordtribune
4 150 VIP-plaatsen
229 rolstoelplaatsen verspreid over het stadion
4 412 fietsstallingen en 3 195 autoparkeerplaatsen
110 busparkeerplaatsen
6 890 autoparkeerplaatsen op afstandsparkings
Kostprijs 150 000 000 euro
15 Splits deze getallen.
a 4 852
b 21 790
c 80 458
d 25,46
e 1 904,08
16 Splits de getallen zoals in het voorbeeld.
45 098,06 = 40 000 + 5 000 + 90 + 8 + 0,06 = 4TD + 5D + 9T + 8E + 6h
a 545 = =
b 1 870,5 = =
c 35 704,06 = =
d 900,12 = =
e 30 007,05 = =
17 Duid de passende splitsing met de bijbehorende kleur aan.
1 254 542 5,04 45,2 5 124
5D + 2H + 5E + 4T 4T + 5E + 2t 5E + 4H
1D + 2H + 5T + 4t 1H + 5D + 2E + 4T 5E + 4t
2E + 4T+ 5h 1D + 2H + 5T + 4T 2h + 4T + 5E
5H + 4T+ 2E 5D + 1H + 2t + 4E 5t + 4h+ 2E
1H + 5D + 2T + 4E 5E + 4h 4T + 5E + 2h
18 Splits deze getallen.
a 408,5 =
b 8 760,04 =
c 254,01 =
d 408 542 =
e 6 540 900 =
19 Schrijf deze getallen leesbaarder door de cijfers te groeperen.
a 1587 e 458015
b 18230 f 8282,03
c 116020 g 7700815
d 4158,7 h 8246297
20 Lees de getallen in de tekst aandachtig. Noteer ze dan in cijfers. Houd rekening met de afspraken in verband met het schikken van cijfers.
Een weekend Tomorrowland in cijfers
a Op het terrein staan achthonderdvijfentwintig mooi versierde vuilnisbakken.
b Er worden tweehonderdvijftigduizend afvalzakken gebruikt.
c Er gaan meer dan één miljoen pintjes over de toog.
d Vijfenveertigduizend hamburgers worden er geserveerd.
e De eerste dag gaan duizend zevenhonderdvierenveertig mensen naar de EHBO.
f Naast de vele Belgen zijn er ook twaalfduizend zevenhonderdvijfenzeventig Britten, Zwitsers, Australiërs en Duitsers.
g Op de vijftien podia staan vierhonderddrieënzeventig artiesten.
h Veertienduizend negenhonderddrieënvijftig festivalgangers vliegen met Brussels Airlines naar België om te komen feesten op Tomorrowland.
a e
b f
c g d h
21 Getallendictee. Luister naar je leerkracht. Noteer de getallen die je leerkracht luidop zal voorlezen.
a f b g c h d i e j
22 Stel de getallen samen zoals in het voorbeeld.
3TD + 5D + 8H + 6T + 1t = 30 000 + 5 000 + 800 + 60 + 0,1 = 35 860,1
a 7D + 4H + 6T + 5E = =
b 9TD + 8D + 5H + 6T = =
c 5H + 2T + 1E + 8t + 9h = =
d 8T + 4E + 5t + 1h = =
e 8E + 8t + 3h = =
f 1HD + 6TD + 5D = =
g 9TD + 3D + 7E + 2t = =
23 Stel deze getallen samen. Gebruik een tussenstap.
a 7D + 5H + 5E + 4t = =
b 2TD + 7D + 6T = =
c 5HD + 2D + 8E + 9h = =
d 1H + 5E + 8h = =
e 2t + 7h = =
f 6E + 8h = =
g 2t + 6h = =
h 5T + 5h = =
24 Stel deze getallen samen.
a 8D + 5E + 7H + 1t = =
b 9t + 8E + 5D + 8TD + 3T = =
c 6TD + 1HD + 8H + 9M = =
d 4E + 5t + 1T + 6H = =
e 3h + 7t = =
f 1H + 5t + 5E = =
g 9TD + 1M + 6E + 5T = =
h 3HD + 2t + 6T = =
5 Getallen op een getallenas
25 Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan.
a 0 1 b 8 10
c 10 14 d 0 1 e 0 0,5
26 Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan. a 12 18 b 3 9 c 1,5 2 d
27 Plaats de getallen op de juiste plaats op de getallenas.
a 2,25 en 2,5 2 3
b 2,4 en 3
c 0 en −3 −5
d −0,5 en 1,5 0 1 2
28 Ken je de betekenis van de symbolen nog? Markeer wat bij elkaar hoort in dezelfde kleur. is kleiner dan = is gelijk aan > is groter dan <
29 Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =.
30 Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =.
31 Vink het juiste antwoord aan.
a In Ieper meet men -2°C en in Brugge -1°C.
Welke stad is het warmst?
£ Ieper £ Brugge
b Dennis parkeert zijn auto op niveau -3. Odiel parkeert op niveau -1.
Wie parkeert het laagst?
£ Dennis £ Odiel
c In Gent vriest het 5 graden. In Antwerpen vriest het 1 graad.
Welke stad is het koudst ?
£ Gent £ Antwerpen
d Je zus moet je nog 15 euro. Je broer heeft nog 17 euro schulden bij jou.
Wie heeft het meeste schulden?
£ je zus £ je broer
e De bankrekening van Louise staat op € -25,40. Die van Imani op € -17,80.
Wie heeft het meeste schulden?
32 Schrap wat niet past.
Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =.
£ Louise £ Imani
a -4°C is warmer / kouder dan 2°C -4 2
b 3°C is warmer / kouder dan -3°C 3 -3
c 0°C is warmer / kouder dan -10°C 0 -10
d -6°C is warmer / kouder dan -10°C -6 -10
e -1,5°C is warmer / kouder dan -0,5°C -1,5 -0,5
33 Vul in met het juiste symbool. Kies uit. <, > of =.
34 Vul in met het juiste symbool. Kies uit <, > of =. 1H + 5T + 6E
+ 5E + 6H
+ 6T + 5E
+ 3D + 5t
+ 6D + 1H + 4E 6D + 4TD + 4E + 1H 9h
35 Noteer het kleinste en het grootste natuurlijke getal dat je kunt vormen door elk van de vier cijfers precies één keer te gebruiken.
kleinste
a 7 – 9 – 6 – 1
b 0 – 1 – 0 – 1
c 2 – 7 – 8 – 0
d 0 – 0 – 5 – 4
grootste
36 Geef het kleinste en het grootste kommagetal dat je kunt vormen door elk van de volgende vier cijfers precies één keer te gebruiken.
kleinste
a 5 – 6 – 3 – 9 - ,
b 1 – 0 – 4 – 7 - ,
c 3 – 0 – 0 – 1 - ,
d 1 – 1 – 7 – 1 - ,
37 Bekijk goed de afbeelding.
Wat het zwaarste is, geef je cijfer 1.
Wat het minste weegt, geef je cijfer 5.
Je weet wel dat de figuren 604 gram, 550 gram, 135 gram, 351 gram en 250 gram wegen.
Zet de gewichten bij de juiste figuur.
figuur
cijfer
grootste
Getallen afronden
38 Rond elk bedrag af op een tiental.
kostprijs € 128,95 € 213,15
€ 365,75 € 81,95 afgerond op een tiental
39 Rond elk bedrag af op de eenheid.
kostprijs € 78,95
©VANIN
€ 65,55
€ 38,20
€ 135,95 afgerond op de eenheid
40 Rond elk bedrag af op een tiende en op de eenheid.
artikel folderprijs afgerond op een tiende afgerond op de eenheid kruiwagen haardroger wasmachine droogrek ladder betonmolen
41 Bram en Sasha tanken hun wagen vol met brandstof.
a Bram tankt 44 liter diesel (B7).
De prijs per liter is € 1,607.
Hoeveel moet hij betalen?
Rond de prijs af tot op een honderdste.
b Sasha tankt 36 liter EURO 95 (E10). De prijs per liter is € 1,719.
Hoeveel moet hij betalen? Rond de prijs af tot op een honderdste.
c Wie heeft het meest betaald?
42 In de praktijk rond je niet altijd af naar het getal dat het dichtst bij je uitkomst ligt. Je gezond verstand gebruiken is vaak de boodschap.
Vul aan met het passende getal. Markeer telkens het juiste antwoord.
a In een minibusje is er plaats voor 10 personen.
Voor een uitstap ben je met 14 personen.
Hoeveel minibusjes moet je voorzien om iedereen te kunnen meenemen?
Het aantal busjes wordt hier naar beneden/boven afgerond.
b Vanaf 16 jaar mag je met een brommer rijden.
Bassim is nu 15 jaar en 11 maanden oud.
Bassim mag nu wel/niet met een brommer rijden.
Zijn leeftijd wordt hier naar beneden/boven afgerond.
c De houtverf nodig voor een trap kun je in potten van 2 liter kopen.
Om de trap te schilderen heb je 4,3 liter nodig.
Je kunt niet anders dan potten van 2 liter kopen.
Het aantal potten verf wordt hier naar beneden/boven afgerond.
43 Vul aan.
a 125,41 afgerond op een eenheid wordt
b 655 afgerond op een tiental wordt
c 2,345 afgerond op een tiende wordt
d 4,587 afgerond op een honderdste wordt
e 13,548 afgerond op de eenheid wordt
f 457 afgerond op een tiental wordt
g 87,798 afgerond op een honderdste wordt
44 Op vrijdag, zaterdag en zondag gaat Jarno naar de dartsclub in het jeugdhuis. Het beelddiagram toont het aantal door hem gewonnen partijen.
a Op welke dag won Jarno de meeste partijen?
b Hoeveel partijen won hij op zondag?
c Hoeveel partijen won hij in totaal?
45 We vroegen een aantal leerlingen hoeveel honden ze hebben als huisdier. Vul de tabel aan. aantal honden aantal leerlingen
46 Je kreeg onderstaande factuur voor een aankoop.
Factuur
Factuurnummer: 2024-001
©VANIN
excl. btw 29,00 totaal btw 6,09 te betalen € 35,09
a Hoeveel zakjes snoep werden er gekocht?
b Hoeveel kost één pak suikerwafels?
c Hoeveel kosten drie flesjes water?
47 Dit schijfdiagram stelt de dagindeling van Shana voor. Hoeveel uren besteedt zij aan:
slapen
studeren
school sport spel tv
©VANIN
48 Het staafdiagram toont het favoriete vak van alle 1B-leeringen in een school.
a Wat is het favoriete vak?
b Hoeveel leerlingen vinden wiskunde het leukst?
c Hoeveel leerlingen doen het liefst talen?
49 Jarne heeft de afstanden die hij afgelopen week per dag fietste, in een staafdiagram gezet.
50 Een weerbericht voor de komende dagen.
weer voor Couvin
a Hoeveel kilometer fietste hij op donderdag?
b Hoeveel kilometer fietste hij in het weekend?
c Op welke dag fietste hij het meest?
a Welke dag zijn we vandaag?
b Welke dag is de warmste?
c Wat is de laagste verwachte temperatuur?
51 Van 40 leerlingen werd het merk van hun smartphone in een cirkeldiagram gezet. Waar of niet waar? Vink aan.
a Er zijn meer leerlingen met een OnePlus dan met een Apple.
£ waar £ niet waar
b 20 leerlingen hebben een Samsung smartphone.
£ waar £ niet waar
c OnePlus en Xiaomi komen evenveel voor.
£ waar £ niet waar
52 Hieronder zie je wanneer het pretpark geopend is. Waar of niet waar? Vul aan.
a Op 13 oktober kan ik het pretpark bezoeken.
£ waar £ niet waar
b Op 21 oktober kan ik vanaf 10u het park bezoeken.
£ waar £ niet waar
c Op 27 oktober is het park open tot 21u.
£ waar £ niet waar
d Waarom is het park op maandag 28 oktober wel open en de andere maandagen niet?
53 Op het provinciaal domein kun je het treintje nemen.
a Hoeveel betaalt een groep van 15 volwassenen per ticket?
©VANIN
b Hoeveel betalen je ouders per ticket?
c Je bent 12 jaar Hoeveel betaal je per ticket?
TARIEVEN TOERISTISCH TREINTJE (het ticket blijft de ganse dag geldig) volwassene 3 EUR groepen (vanaf 20 personen) 1,50 EUR kinderen (van 4 tem 12 jaar) 1,50 EUR kinderen jonger dan 4 jaar in gezinsverband gratis
54 Bekijk de dienstregeling van de pendelbus en beantwoord de vragen.
Vertrektijden pendelbus naar het centrum Ma t/m vrijdag zaterdag Zon- en feestdagen
06 40 50 06 06
07 00 17 27 37 47 57 07 27 57 07
08 08 18 28 38 48 08 27 57 08
09 00 10 20 30 40 50 09 27 57 09
10 00 10 20 30 40 50 10 27 57 10 27 57 11 00 10 20 30 40 50 11 27 57 11 27 57
12 00 10 20 30 40 50 12 27 57 12 27 57
13 00 10 20 30 40 50 13 27 57 13 27 57
14 00 10 20 30 40 50 14 27 57 14 27 57
15 08 18 28 38 48 55 15 27 57 15 27 57
16 05 15 25 35 45 55 16 27 57 16 27 57
17 05 15 25 36 48 58 17 27 57 17 27 57
18 11 26 41 57 18 27 57 18 27 57
19 12 27 42 57 19 27 19 27
20 12 27 42 57 20 20 21 12 21 21
a Je hebt de bus van 07u17 gemist. Wanneer is de volgende bus?
b Hoeveel bussen rijden er op woensdag tussen 19u en 20u?
c Wanneer vertrekt op zaterdag de laatste bus naar het centrum?
d Je staat op zondag om 17u aan de bushalte. Hoelang moet je nog wachten op de eerstvolgende bus?
e Kun je op Allerheiligen na 20u nog een bus nemen?
55 Je ziet een overzicht van de kampen voor de komende vakanties. Beantwoord onderstaande vragen.
Avonturenkamp 6-10 jaar
Survivalkamp 11-14 jaar
Sport- en spelkamp 3-6 jaar
Mountainbikekamp 8-14 jaar
a Hoeveel verschillende kampen worden er georganiseerd?
b Zijn er nog kampen tijdens de laatste week van de zomervakantie?
c Kun je een kamp volgen tijdens de eerste week van de zomervakantie?
d Hoe oud mag je maximaal zijn om het avonturenkamp te volgen?
e Hoeveel weken worden er geen kampen georganiseerd?
f Kun je in augustus een mountainbikekamp volgen? Zo ja, in welke week?
56 De kusttram houdt halt op verschillende plaatsen langs de kust. Waar of niet waar? Vink aan.
De Panne Koksijde Nieuwpoort Westende Oostduinkerke waar niet waar
StationPlopsalandMoederLambic Kerk EsplanadeCentrumGolfstraatSint-IdesbaldSterderZee Bad LejeunelaanSchipgatBad DuinparkGroenendijk-BadZonnebloem Bad YsermondeCardijnlaan Stad Bad(L)Sint-LaureinsBad(W)BelleVueKrokodiel
a De kusttram start aan het station van De Panne.
b Je passeert eerst Schipgat, dan Oostduinkerke Bad en dan pas Duinpark.
c Je reist richting Nieuwpoort.
De vierde halte na Esplanade is Ster der Zee.
d Je neemt de tram in Nieuwpoort richting De Panne.
Je komt eerst Koksijde tegen en dan pas Oostduinkerke.
57 Op dit diagram kun je het aantal verkeersdoden per miljoen inwoners aflezen.
Roemenië
Griekenland
Polen
Bulgarije
Letland
Litouwen
Luxemburg
België
Cyprus
Tsjechië
Slovenië
Hongarije
Portugal
Oostenrijk
Estland
Slovakije
EU
Italië
Frankrijk
Spanje
Denemarken
Ierland
Duitsland Malta Finland
Zweden
Nederland
VK
NB-Infografiek
d Markeer wat past.
a Op de hoeveelste plaats staat België in Europa?
b In welk land is het verkeer het veiligst?
c Waar of niet waar? Vink aan.
– Nederland doet het beter dan wij.
£ waar
£ niet waar
– In Litouwen zijn er dubbel zoveel verkeersdoden dan in Denemarken.
£ waar
£ niet waar
België doet het beter / slechter dan het gemiddelde van de Europese Unie (EU).
Daarmee doet België het goed / slecht wat het aantal verkeersdoden betreft.
Even samenvatten
• Ons talstelsel bestaat uit tien cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9.
Met die tien cijfers kun je oneindig veel getallen maken.
• Getallen met een komma noem je decimale getallen. Getallen zonder komma noem je gehele getallen.
• Getallen met een – voor noem je negatieve getallen.
Dit zijn getallen kleiner dan nul.
• Getallen zonder een – voor noem je positieve getallen.
• Het getal nul is zowel positief als negatief.
• Een getal is makkelijker te lezen als de cijfers voor de komma van rechts naar links geordend staan per drie.
Bijvoorbeeld: 4 014 124, 125 komma
miljoen duizend
positieve getallen negatieve getallen
• Rang en waarde van een cijfer in een getal: In het getal 245,1 heeft het cijfer 4 als rang de tientallen en als waarde 40.
M HD TD D H T E , t h
M iljoentallen
onderd d uizendtallen
ien d uizendtallen
uizendtallen
onderdtallen
ientallen
enheden
ienden h onderdsten
<
• Getallen splitsen: 245,1 = 2H + 4T + 5E + 1t
• Getallen samenstellen: 1H + 5T + 2E + 3h = 152,03
• Getallen rangschikken:
< is kleiner dan
> is groter dan = is gelijk aan
• Om getallen af te ronden op een bepaalde rang, kijk je naar het cijfer van de volgende rang.
Is dat cijfer 0, 1, 2, 3 of 4, dan rond je af naar beneden.
Is dat cijfer 5, 6, 7, 8 of 9, dan rond je af naar boven. 67,5 afgerond op een eenheid wordt 68 omdat het volgende cijfer na de eenheden een 5 is.
Nr.: Klas:
1 Soorten getallen
Datum: / / 20 / 40
Welk soort getal herken je? Kleur het bijbehorende bolletje.
7 –8,2 125
een cijfer
een geheel getal
een decimaal getal
een positief getal
een negatief getal
2 Rang en waarde van een cijfer in een getal
Vul in voor het getal 708 124,69.
Het cijfer heeft als RANG de en heeft als WAARDE 4 7 1 9
3 Getallen lezen en splitsen
Splits deze getallen. a 125 = b 13 509 = c 4 740 000 =
Stel deze getallen samen.
a 5H + 9T + 4E = d 6E + 2t + 5T + 4TD =
b 7t + 5h = e 8D + 6H + 4T + 2E =
c 1T + 5t + 6h =
5 Getallen op een getallenas
Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan. 14 20 2 2,6 –2 0
6 Getallen rangschikken
Vul in met <, > of =.
a 12,4 12,400 c 13,05 12,56 e 7T + 5t 70,05
b -2,5 0 d -687 -786 f 2H + 2h 1H + 2t
7 Getallen afronden
Rond deze prijzen af. op een honderdste op een tiental op de eenheid op een tiende
8 Getallen in tabellen en diagrammen
a Wat stoppen mensen het meest in hun PMD-zak? b Rond het getal dat erbij hoort af op de eenheid.
Gamezone
1
2
Aan het prikbord in de klas hangen de vijf winnende poezenfoto’s van een wedstrijd. Schrijf de naam van de fotograaf en de naam van de poes op de juiste plaats in de tabel. 1e prijs
De 5e prijs is niet voor fotograaf Obe. De 4e prijs is voor fotografe Romy.
De poes Minou was goed voor de 2e prijs.
· Collete is de kat van Elouise, die niet de 3e prijs won.
De foto van Pluisje hangt links van de foto die Ewout maakte.
De kat van Obe heet Stella.
· Minou is de kat van Ewout.
· Momo is niet de kat van Axelle.
fotograaf poes
Een Sudoku (4x4) is een Japanse puzzel waarbij de cijfers 0 tot en met 4 in elk hokje moeten worden ingevuld. In elke rij, in elke kolom en in elke blok van 4 hokjes mogen de cijfers 0 tot en met 4 slechts één keer voorkomen.
Maak deze 4x4-sudoku’s. makkelijk
2 1 3 2 4 1 minder makkelijk 1 3 4 3 2 1 moeilijker 4 4 3 2
Het kan ook met symbolen. Teken het juiste symbool in het juiste hokje. makkelijk
moeilijker
3 Gust is dol op beestjes.
Kijk goed en help hem zoeken naar het antwoord op de vraagjes.
a Hoeveel verschillende beestjes zijn er?
b Welk beestje komt het minst voor?
c Welk beestje komt het meest voor?
d Welke twee rijen zijn helemaal gelijk?
e In welke rij staan allemaal verschillende beestjes?
4 Los de vragen op. Markeer telkens de letter die bij de juiste oplossing staat. Maak met de verzamelde letters een woord.
Pas op! De letters staan nog niet in de juiste volgorde.
a Wat is het grootste getal dat je kunt vormen met 4 verschillende cijfers?
T 1 000
N 9 999
b Wat is de rang van de 6 in dit getal: 5 683 005?
V M N HD
c Hoe splits je het getal 103 250?
S 9 876
K TD
A 1HD + 3D + 2H + 5T E 1HD + 3TD + 2H + 5T Z 1HD + 3D + 2H + 5E
d Vorm het getal 5E + 3D + 1H.
O 5 301
P 3 051
A 3 105
e Welk teken past tussen deze getallen? 58 795 58 975
V > A < T =
f Rond het getal 12 857 af op een tiental!
C 12 900
Wat is het woord?
B 12 850 N 12 860
P 12 800
Goed kijken 2
FORMULE 1
©VANIN
IN DE KIJKER
Aan de slag
1 Kijklijnen
Aan de hand van de kijklijnen kun je het gezichtsveld van een persoon bepalen. Zo ontdek je wat iemand wel of niet kan zien.
Zijn de volgende voorwerpen voor Bram zichtbaar of onzichtbaar?
het tafeltje met fotokader naast de kast
moeder
de plant
de televisie
zichtbaar onzichtbaar
Op de speelplaats staat een houten zitbank. In de klas is er een raam dat uitkijkt op de speelplaats.
Duid aan of je vanop de omschreven stoel de houten bank op de speelplaats ziet of niet.
2.1 Gelijke figuren
Figuren kunnen dezelfde vorm hebben en even groot zijn. Zulke figuren noemen we gelijke figuren We hebben dezelfde vorm én dezelfde grootte. We zijn gelijk.
©VANIN
2.2 Gelijk vergrote, gelijk verkleinde en vervormde figuren
Om een figuur gelijkvormig te vergroten of te verkleinen, moet je elke afmeting van die figuur evenveel vergroten of verkleinen.
Alleen dan krijg je een gelijk vergrote of gelijk verkleinde figuur
Doe je dat niet, dan krijg je een vervormde figuur.
Ik heb dezelfde vorm, maar niet dezelfde grootte.
Ik ben gelijk verkleind.
Ik ben duidelijk vervormd.
Ik heb dezelfde vorm, maar niet dezelfde grootte.
Ik ben gelijk vergroot.
Vul in met gelijk, gelijk vergroot, gelijk verkleind of vervormd.
2.3 Verschillende figuren
Afbeeldingen die er op het eerste zicht hetzelfde uitzien, kunnen echter ook kleine verschillen vertonen. Heb dus oog voor detail!
Welke schaduw hoort bij druïde Fergun? Duid aan.
Omcirkel de tien verschillen.
Je fotografeert een beer vanuit verschillende camerastandpunten. Zo krijg je verschillende aanzichten van de beer.
Hiernaast zie je het bovenaanzicht van de beer.
Noteer bij elke foto hieronder het nummer van de camera waarmee de foto genomen is.
De meest gebruikte aanzichten zijn het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht
vooraanzicht bovenaanzicht linkerzijaanzicht
Teken het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht van de blokkenstapeling.
Houd rekening met de kleur van de blokken.
4.1 Ruimtefiguren
Marjolein krijgt een blokkenspel. Ze moet de blokken in de passende openingen krijgen. De blokken zijn ruimtefiguren
Om de blokken in het spel te stoppen, kijkt Marjolein naar de vlakke figuren die ze op de blokkendoos herkent en die ze terugvindt op de ruimtefiguur.
©VANIN
Ruimtefiguren nemen een plaats in de ruimte in.
Ken je deze nog?
Vul de best passende benaming in.
4.2 Vlakke figuren
Vlakke figuren zijn gesloten meetkundige figuren in een plat vlak.
Ken je deze nog?
Vul de best passende benaming in.
©VANIN
FORMULE 1
1 Kijklijnen
Nr.: Klas:
Datum: / / 20 / 10
Als je op het pad wandelt, zie je door de opening in de muur ganzen.
a Hoeveel ganzen kan persoon A zien?
b Hoeveel ganzen ziet persoon B?
c Teken persoon C, die de meeste ganzen kan zien, op het pad.
2 Oog voor detail
Gelijk, gelijk vergroot, gelijk verkleind of vervormd? Vink aan.
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
3 Aanzichten
Kobe neemt een foto van zijn vrienden. Duid de foto aan die door Kobe is genomen.
4 Meetkundige figuren
Geef telkens de best passende naam.
Op mijn maat
1 Kijklijnen
1 Wie heeft deze foto’s genomen?
Verbind de juiste foto met het juiste kind.
Kind A
Kind B
ZELFSTANDIG
Kind C
2 Welke dieren kunnen de kinderen uit oefening 1 niet zien? de tijger niet zien de giraf niet zien het nijlpaard niet zien
Kind A kan
Kind B kan
Kind C
3 Hoeveel koeien kan de boer zien?
De boer kan koeien zien.
4
Bij het inschatten van een verkeerssituatie zijn kijklijnen erg belangijk. Op de figuur belemmeren twee vrachtwagens telkens het zicht.
Teken de kijklijnen om na te gaan of Lennert de aankomende en voorbijgereden auto kan zien.
zichtbaar onzichtbaar auto 1
zichtbaar onzichtbaar
5 Ja of nee? Vink aan. ja nee
a Kun je vanuit de zithoek de slaapkamer zien?
b Kun je vanuit de badkamer het terras zien?
c Kun je vanop het terras het kookgedeelte van de keuken zien?
d Heb je vanaf de eettafel zicht op de badkamer?
e Is de badkamer vanuit de slaapkamer zichtbaar?
6 Zichtbaar of onzichtbaar? Teken de nodige kijklijnen.
a Kan Sefa (S) de brooddoos (B) op de koelkast in de keuken zien staan?
b Kan moeder (M) Sefa (S) zien staan in de gang?
c Kan Sefa (S) de plant in de woonkamer zien?
d Kan Sefa (S) door een venster van de keuken naar buiten kijken?
ja nee
7 Waar of niet waar? Vink aan.
waar niet waar
Freek ziet Marit links van Giel.
£
Chris kan Pia zien. £ £
Freek kan Anna niet zien.
Marit ziet Chris rechts van Freek. £ £
Anna kan iedereen zien. £ £
Giel kan Marit niet zien. £ £
©VANIN
8 Freek staat in het klaslokaal en maakt gebruik van een verrekijker. Anna neemt plaats in de ingang van het lokaal. Abdel staat wat verder in de gang achter Anna.
a Wie heeft de grootste kijkhoek?
b Wie heeft de kleinste kijkhoek?
c Wie kan door het raam kijken?
d Wie kan het grootste aantal stoelen zien?
9 Gelijk, gelijk vergroot, gelijk verkleind of vervormd? Vink aan.
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
©VANIN
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
10 Gelijk, gelijk vergroot, gelijk verkleind of vervormd? Vink aan.
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
£ gelijk
£ gelijk vergroot
£ gelijk verkleind
£ vervormd
11 Zijn de afbeeldingen een vergroting of een verkleining van de werkelijkheid? a b c d
£ vergroting
£ verkleining
£ vergroting
£ verkleining
£ vergroting
£ verkleining
12 Welke afbeelding is de schaduw van Anton?
13 Zoek de zeven verschillen. Omcirkel ze in de tweede afbeelding.
£ vergroting
£ verkleining
©VANIN
14 Verbind de sleutels met het juiste slot. Welke sleutel blijft over?
©VANIN
15 Zoek de 10 verborgen objecten in de afbeelding. Omcirkel ze.
16 Vul in. Kies uit: vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht.
17 Welke foto is door welke fotograaf genomen? Verbind de juiste foto met de juiste letter.
18 Noteer bij elk beeld het nummer van de camera waarmee het beeld is gemaakt.
19 Teken van elke blokkenstapeling het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht. Houd rekening met de kleur van de blokken.
a vooraanzicht bovenaanzicht linkerzijaanzicht
b vooraanzicht bovenaanzicht linkerzijaanzicht
20 Duid van de blokkenstapeling het passende vooraanzicht, bovenaanzicht en linkerzijaanzicht aan.
vooraanzicht
bovenaanzicht
linkerzijaanzicht
21 Vink het juiste grondplan van het huis aan.
22 Je rijdt de wijk binnen via ingang A.
Met welke ingang, 1 tot en met 9, op het grondplan komt ingang A overeen?
Ingang A komt overeen met ingang op het grondplan.
23 Welk huis hoort bij het gegeven vooraanzicht?
24 Teken van elke blokkenstapeling het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht. Houd rekening met de kleur van de blokken.
a vooraanzicht bovenaanzicht linkerzijaanzicht
b vooraanzicht bovenaanzicht linkerzijaanzicht
c vooraanzicht bovenaanzicht linkerzijaanzicht
25 Met welke toren op het grondplan komt de rode toren overeen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
De rode toren komt overeen met toren op het grondplan.
26 Duid de ruimtefiguren met rood aan. Duid de vlakke figuren met groen aan.
27 Schrijf onder elke ruimtefiguur de juiste naam.
a b c d
28 Schrijf onder elke vlakke figuur de best passende naam.
a b c d
29 Welke ruimtefiguren herken je in onderstaande foto’s?
a b c d
e f g h
30 Welke vlakke figuren herken je in de rode aanduiding op de foto’s? Geef de best passende benaming.
a b c d
e f g h
31 Schrijf onder elke ruimtefiguur de juiste naam. a b c d e f g h
©VANIN
32 Noteer telkens een ruimtefiguur en een vlakke figuur die je herkent in deze gebouwen.
gebouw ruimtefiguur vlakke figuur
Even samenvatten
• Aan de hand van de kijklijnen kun je het gezichtsveld van een persoon bepalen.
• Gelijke, gelijkvormige en vervormde figuren
figuur gelijke figuur gelijkvormige figuur - gelijk vergroot - gelijk verkleind vervormde figuur
zelfde vorm zelfde grootte zelfde vorm niet dezelfde grootte niet dezelfde vorm
©VANIN
• Aanzichten
vooraanzicht bovenaanzicht zijaanzicht
• Meetkundige figuren
Ruimtefiguren
figuren
Nr.: Klas:
1 Kijklijnen
Niels kijkt door het raam naar de bomen.
a Hoeveel bomen kan Niels zittend zien (A)?
Datum: / / 20 / 10
b Hoeveel bomen ziet Niels als hij rechtstaat (B)?
c Ziet Niels er meer of minder als hij achteruit gaat (C)?
2 Oog voor detail
Welk meisje hoort bij de gegeven schaduw? Duid aan.
3 Aanzichten
Antwoord met vooraanzicht, bovenaanzicht of rechterzijaanzicht van de blokkenstapeling. Houd rekening met de kleuren.
Omcirkel de tekening die overeenstemt met het aanzicht van Layla.
4 Meetkundige figuren
Welke ruimtefiguren
Gamezone
1 Origami is een kunstvorm uit Japan.
Origami betekent letterlijk de kunst van het papier vouwen.
Je vertrekt vanuit een vierkant met als zijde 15 cm.
Je vouwt volgens het stappenplan driehoeken, vierkanten, rechthoeken …
Je bekomt na wat handig en nauwkeurig werk echte kunststukjes.
Proberen maar …
Een kikker
Een hart
Wedden dat je op internet nog heel wat voorbeelden kunt vinden!
3 Zoek de 40 verschillen! Omcirkel ze in de tweede afbeelding.
©VANIN
Opgeteld staat netjes
Planner
FORMULE 1
©VANIN
Aan de slag
1 Wiskundetaal
1.1 Benamingen bij de optelling
Shirley koopt een stofzuiger van € 139.
Ze koopt ook een nieuwe dweilset van € 72. Hoeveel moet Shirley in totaal betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
1.2 Wiskundetaal en de optelling
Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a Vijf meer dan zeventien. =
b Na 90 minuten wedstrijd werden er 7 minuten extra voorzien. =
c Jens is 26 cm groter dan Maaike, die 149 cm meet. =
d Kirsten weegt 48 kg.
Lies is 13 kg zwaarder =
e Joris springt over 1,15 m.
Silke kan 0,23 m hoger =
f Abdel woont op 2,8 km van school.
Arne woont 2,1 km verder. =
g Je uurwerk kost € 56.
Dat van Febe is € 18 duurder =
h Bert kan 13 minuten langer hardlopen dan Karel, die het maar 17 minuten volhoudt.
2.1 Hoofdrekenen met gehele getallen
• Splitsen lukt altijd
233 + 128 = 233 + 100 + 20 + 8 = 333 + 20 + 8 = 353 + 8 = 361
Los op door te splitsen.
a 75 + 22 = =
b 63 + 28 = =
©VANIN
Houd de eerste term, splits de tweede term en tel die in stapjes op.
• Soms kun je koppels maken
48 + 23 + 12 = 48 + 23 + 12 = 60 + 23 = 83
Onderzoek steeds of je geen getallen handig bij elkaar kunt nemen.
• Misschien kun je aanvullen
324 + 299 = 324 + 300 - 1 = 624 - 1 = 623
299 ligt dicht bij 300. Je telt 300 bij, maar dat is 1 te veel.
Je moet dus 1 terug aftrekken.
c 216 + 65 = =
d 624 + 39 = =
Los op door koppels te maken.
a 54 + 13 + 26 = =
b 21 + 25 + 29 + 15 = =
c 12 + 20 + 88 + 7 = =
d 34 + 26 + 66 = =
Los op door aan te vullen.
a 613 + 199 = =
b 283 + 596 = =
c 718 + 998 = =
d 834 + 297 = =
2.2 Hoofdrekenen met decimale getallen
• Splitsen lukt altijd
113,2 + 6,65 = 113,20 + 6 + 0,60 + 0,05 = 119,20 + 0,60 + 0,05 = 119,80 + 0,05 = 119,85
Houd de eerste term, splits de tweede term en tel die in stapjes op.
• Soms kun je koppels maken
22,7 + 6,5 + 3,3 = 22,7 + 6,5 + 3,3 = 26 + 6,5 = 32,5
Los op door te splitsen.
a 5,2 + 1,7 = =
b 36,45 + 8,35 =
©VANIN
Onderzoek steeds of je geen getallen handig bij elkaar kunt nemen.
• Misschien kun je aanvullen
32,23 + 5,98 = 32,23 + 6 - 0,02 = 38,23 - 0,02 = 38,21
5,98 ligt dicht bij 6. Je telt 6 bij, maar dat is 0,02 te veel. Je moet er dus 0,02 weer aftrekken.
c 17,2 + 22,45 =
d 5,37 + 6,68 =
Los op door koppels te maken.
a 2,2 + 4 + 3,8 =
b 6,8 + 1,3 + 1,6 + 1,2 = =
c 0,76 + 5,7 + 6,24 =
d 24,75 + 3,25 + 25,25 = =
Los op door aan te vullen.
a 14,24 + 2,95 = =
b 37,21 + 18,99 = =
c 78,67 + 36,97 = =
d 203,1 + 72,98 = =
In veel situaties is het handig om vooraf te weten hoeveel het resultaat ongeveer zal zijn.
• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.
Ik heb nog € 13 op zak. Ik wil mijn vriendin en mezelf trakteren op een broodje.
Verse Italiaanse broodjes
Keuze uit waldkorn of ciabatta
Napoli .......................................................€ 5,75
Italiaanse ham, buffel mozarella, tomaat en verse rucola
Peruggia ..............................................€ 6,25
Buffel mozarella en tomaat uit de oven met pesto, rucola, gegrilde artisjok en balsamicosiroop
Roma .........................................................€ 6,50
Lauwwarme geitenkaas met honing, pijnboompitten, zongedroogde tomaatjes, rucola en pesto
Milano ....................................................€ 7,25
Gegrilde kip en bacon, sla, tomaat en avocado besprenkeld met basilicum-aioli
Fiorenze.................................................€ 7,50
Rundercarpaccio, groene pesto, verse rucola, pijnboompitten en snippers van Parmezaanse kaas
Mien kocht deze producten in de supermarkt.
a Heb ik genoeg geld voor een Peruggia en een Milano?
Schatting:
Antwoordzin:
b Geef drie combinaties die je kunt betalen. en en en
Had ze genoeg met de € 15 die ze van moeder meekreeg?
winkelprijs afgeronde prijs
1 zak chips € 0,95
1 mueslireep € 0,55
1 pizza € 3,95
1 fles chocomelk € 1,45
1 stripboek € 4,95
1 fles cola € 2,15
1 kg appels
Antwoordzin:
€ 1,90
schatting totaal
4.1 Gehele getallen optellen
Carlo wil graag wat opbergruimte voor zijn tuinmateriaal. Hij koopt uit de nieuwe reclamefolder een tuinhuis en een opbergkast.
Schat hoeveel hij moet betalen.
Stap 1: schatten
tuinhuis
opbergkast
• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.
folderprijs afgeronde prijs
Schatten: + =
Om te weten hoeveel de som precies zal zijn, moet je een stapje verder gaan. Je moet cijferen.
Hoeveel moet Carlo precies betalen voor zijn tuinhuis en opbergkast?
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
D H T E
+ Antwoordzin:
Cijfers van dezelfde rang schrijf je altijd netjes onder elkaar.
Vergelijk steeds je resultaat met je schatting.
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 223 + 475
Schatten: +
b 458 + 327
Schatten: +
c 848 + 376
Schatten: +
4.2 Decimale getallen optellen
Steven koopt uit de reclamefolder een hogedrukreiniger en een tuinhaspel met bijbehorende tuinslang.
Hoeveel moet hij daarvoor betalen?
€129,45 €248,5
Stap 1: schatten • Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.
folderprijs afgeronde prijs hogedrukreiniger
tuinhaspel en tuinslang
Schatten: + =
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
D H T E , t h +
Antwoordzin:
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 25,32 + 33,54
Schatten:
b 234,5 + 382,36
Schatten:
Schrijf ook de komma’s altijd netjes onder elkaar.
Vul lege plaatsen op met nullen.
c 57,6 + 8,63
Schatten:
4.3 Termen van volgorde wisselen
Hilde koopt met haar spaargeld een tuinparasol. Ze koopt ook nog een tuintafel met vier comfortabele stoelen.
Hoeveel betaalt ze?
Stap 1: schatten
parasol
tuintafel met vier stoelen
• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.
©VANIN
folderprijs afgeronde prijs
Schatten: + =
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
D H T E
Bij een optelling mag je gerust de termen van volgorde veranderen.
+ Antwoordzin:
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 853 + 2 069
Schatten:
b 4,27 + 136,08
Schatten:
c 58 + 247
Schatten:
Soms is het handig als je een rekenmachine kunt gebruiken. Dat is zeker zo als de getallen wat groter zijn en enkele cijfers na de komma bevatten.
Je hebt vast en zeker een eenvoudig rekentoestel thuis. Ook je gsm heeft er één.
Heb je al eens gebruikgemaakt van de rekenmachine op je computer?
Je geeft een feestje voor je vrienden. In de supermarkt koop je frisdrank voor € 37,55. Je slaat ook een voorraad chips, nootjes en koekjes in.
Daaraan geef je € 46,60 uit.
Bovendien laat je je verleiden om ook wat feesthoedjes, toeters en confetti te kopen. Dat kost je € 28,75.
Hoeveel moet je aan de kassa betalen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Kirsten koopt drie bossen bloemen. Ze kiest voor een boeket herfst, een boeket oranje en een boeket wit.
Er is een korting van € 2,50 voor wie meer dan € 50 besteedt in de bloemenzaak.
Boeket wit
Boeket geel
Boeket oranje
Boeket rozen
Boeket herfst
Hoeveel moet Kirsten betalen in de bloemenzaak?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
€ 23,95
€ 19,75
€ 20,45
€ 25,90
€ 17,95
Ben ik mee?
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Naam:
Nr.: Klas:
Vul de juiste benamingen aan.
376 en 25 noem je de
376 + 25 = 401
Datum: / / 20 / 30
De bewerking zelf noem je een
Het resultaat, 401, noem je de
Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a 68 meer dan 34. =
b Pieter deed 25 minuten langer dan Karel over de wandeltocht van 10 km.
Karel deed er 130 minuten over.
c Joren is 17 cm groter dan Bieke, die 146 cm meet. =
2 Hoofdrekenen
Los deze optellingen op met hoofdrekenen.
a 533 + 6 = f 12,7 + 15,8 + 3,3 =
b 15,8 + 4,5 = g 278 + 199 =
c 4,2 + 5,75 = h 16,98 + 32,24 =
d 73 + 88 = i 497 + 366 =
e 156 + 83 + 14 = j 14,37 + 22,95
3 Schatten
Schat het totaal in honderdtallen.
a Arne koopt een handcamera en een microfoon.
b Luka koopt een tv en een handcamera.
c Bilal koopt een statief en een handcamera.
d Heike koopt een tas en een handcamera.
e Ellen koopt een verrijdbare camera, een microfoon en een tv.
4 Cijferen
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 765 + 287
Schatten: +
b 67,4 + 344
Schatten: + c 4,87 + 1,52
Schatten: +
5 Rekenen met je rekentoestel
Tiny koopt een T-shirt van € 18,95 en een jeans van € 57,65.
Hoeveel kost haar nieuwe outfit?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Berekening:
Antwoordzin:
Tijdens de voorbije Tour de France legden de renners de eerste dag 237 kilometer af. De tweede dag kregen ze 198 kilometer te verwerken. Hoeveel kilometer hebben de renners na die twee dagen afgelegd?
Schatten:
Dit weekend trek je met je vrienden en vriendinnen naar zee.
Het treinticket kost € 18,75.
Aan zee verwen je jezelf met frietjes en een ijsje.
Dat kost je nog eens € 13,85.
Hoeveel euro heb je in totaal uitgegeven?
Schatten:
Berekening:
Op mijn maat
1
Wiskundetaal
1 Onderstreep de termen in het groen. De som onderstreep je in het blauw. 13 + 25 = 38 5,65 + 7,02 = 12,67 15 + 3 + 6 = 21
2 Vul de juiste benamingen aan. 45 + 36 = 81 45 en 36 noem je de De bewerking noem je de 81 is de
3 Vul aan.
a Bepaal de term die hoort bij 76 om 120 als som te hebben.
b Bepaal de som van 22 en 99.
c Bepaal zelf de termen van een optelling met als som 87.
4 Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a b c d
e 38 meer dan 5.
€ 7 extra korting bovenop de korting van € 14.
Vijf euro duurder dan 28 euro.
8 kg zwaarder dan 13 kg.
12 m verder dan 17 m.
5 Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a Joren fietste 12 seconden langer dan Steffi, die er 29 seconden over deed.
b Saïd is 1,50 m groot.
Merel is 0,17 m langer.
c Martijn is 14 kg zwaarder dan Lieze, die 47 kg weegt.
d Sandrine sportte 15 minuten extra bovenop haar dagelijkse sessie van 50 minuten.
e Mirte koopt een outfit van € 57.
Die van Friedl is € 16 duurder.
2 Hoofdrekenen
6 Zoek het spreekwoord.
32 + 4 =
54 + 7 =
60 + 9 =
5 + 72 =
8 + 54 =
Spreekwoord:
7 Los deze optellingen op met hoofdrekenen. a b c d e
+ 3 =
+ 6 =
+ 42 =
+ 17 =
+ 67 =
8 Met je vrienden speel je darts. De totaalscore van twee pijltjes bepaalt wie er wint.
Wim: 17 + 38 =
Mieke: 33 + 36 =
Pieter: 45 + 16 =
Anja: 32 + 51 =
Winnaar:
9 Met je vrienden speel je darts. De totaalscore van drie pijltjes bepaalt wie er wint.
Wim: 27 + 36 + 33 =
Mieke: 33 + 36 + 34 =
Pieter: 26 + 16 + 45 =
Anja: 22 + 24 + 48 =
Winnaar:
10
In restaurant ‘Het Vette Everzwijn’ schrijft de kokkin de prijs van haar gerechten als sommen. Plaats de letter van de gerechten bij de overeenkomstige som. Let op! Soms kan een som meerdere keren als antwoord voorkomen.
Het Vette Everzwijn
a everzwijn natuur 16 + 35
b everzwijn met kaaskorstje 15 + 42
c gemarineerd everzwijn van het huis 27 + 33 57
d everzwijn met boschampignons 18 + 48 41
e everzwijn à la romaine 39 + 12 51
f traag gegaard everzwijn met bier 24 + 42 71
g everzwijnpaté met seizoensgroenten 37 + 24 61
h everzwijn à volonté 53 + 18 60
i everzwijn in een huwelijk met konijn 33 + 38 81
j everzwijn rijkelijk overgoten met honing 17 + 34 46
11 Zoek het spreekwoord.
38 + 57 = 18 + 46 =
29 + 32 = 34 + 57 = 35 + 16 = 26 + 26 =
Spreekwoord:
12 Hoeveel krijg je als je telkens de vier vakjes samentelt?
13 Reken uit het hoofd.
a Je koopt een printer van € 72,95 en een inktpatroon van € 23,75. Hoeveel betaal je in totaal?
b Jason is 1,97 m groot. Zijn broer Wesley meet 1,56 m. Hoe groot zijn ze samen?
c Een nieuwe fiets kost € 897. Je wilt ook een fiets-gps van € 136. Hoeveel kost het samen?
d Je knipt eerst 4,97 m stof af en daarna nog eens 2,36 m. Hoeveel meter stof knipte je in totaal af?
e Je mengt 525 ml haarlotion met een parfum van 38 ml. Hoeveel ml heb je in totaal?
f Je lievelingscavia weegt 258 g. Het zusje weegt 179 g. Hoeveel gram wegen ze samen?
14 Elke steen van de piramide is gelijk aan de som van de getallen op de twee stenen eronder. Welke getallen ontbreken?
24 6 16 44 33
15 Tovervierkant
Elke horizontale, verticale en diagonale rij van vijf getallen heeft als som 65!
Heb je alles opgelost, controleer dan even of je alle getallen van 1 tot en met 25 terugvindt.
16 Ik ga naar de supermarkt. Ik wil onderstaande artikelen kopen. Ik heb € 7 bij.
Heb ik geld genoeg?
prijs afgeronde prijs Antwoordzin:
€ 1,95
€ 3,45
€ 0,50
schatting totaal
17 Arne gaat naar een elektronicawinkel. Hij zou graag deze artikelen kopen. Schat in tientallen hoeveel hem dit zou kosten.
prijs afgeronde prijs Antwoordzin:
€ 72,95
€ 347,95
€ 403,00
schatting totaal
18 Op een sportsite vind je deze sportartikelen. Schat op de eenheid.
Maat XS: € 7,95
Maat S: € 8,95
Maat M: € 11,45
Maat 152: € 14,95
Maat 158: € 16,45
Maat 164: € 20,95
Verzendkosten € 7,75
a Stefana bestelt een shirt maat 158.
Schatting:
Maat 37: € 29,95
Maat 38: € 29,95
Maat 39: € 34,95
Maat 40: € 34,95
b Jomme bestelt een shirt maat 164 en een broek in maat S.
Schatting:
c Marc bestelt van alles de kleinste maat.
Schatting:
19 Schat en bepaal de som.
a Schatten: 3 6 + 9 9 b Schatten: 7 2 5 + 1 7 8 c Schatten: 4 8 7 + 1 5 2 d Schatten: 2 6 2 + 6 4 7
20 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 4 238 + 1 091
Schatten: + b 2 249 + 287
Schatten: + c 4 576 + 549
Schatten: + d 237 + 2 258
Schatten: +
21 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 8 619 + 1 126
Schatten: b 2 414 + 6 942
Schatten: c 5 743 + 12 972
Schatten: d 216 + 2 826
Schatten:
22 Schat en bepaal de som.
a Schatten: 6 1 4 , 2 9 + 2 6 , 4 8 b Schatten: 7 0 9 , 7 5 + 6 , 8 c Schatten: 8 2 7 , 0 5 + 3 2 , 7 5 d Schatten: 6 0 7 + 9 , 3 5
23 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 39,35 + 5,08
Schatten: +
b 607,8 + 79
Schatten: +
c 17,01 + 3,87
Schatten: +
24 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 22,46 + 73,75
Schatten:
b 5,18 + 7,11
Schatten:
25 Vul de ontbrekende cijfers in.
26 Vul de ontbrekende cijfers in.
d 9,4 + 14,72
Schatten: +
c 8,64 + 54,71
Schatten:
27 Op camping ‘De Groene Long’ staan 125 tenten en 47 caravans. Hoeveel kampeerplekken zijn er ingenomen op de camping?
Schatten: Berekening:
Antwoordzin:
28 Deze winter ben je van plan dierenpark ‘De Zonnegloed’ te bezoeken. Ook je opa (66 jaar) en je broer (10 jaar) gaan mee.
Hoeveel inkomgeld zullen jullie samen moeten betalen?
Schatten:
Berekening:
individuele bezoeken
zomer maart t/m oktober winter november t/m februari
0 - 2 jaar gratis gratis
3 - 11 jaar
Volwassenen
kortingstarief
Rolstoelgebruiker
Lerarenkaart
60+
Antwoordzin:
€ 11
€ 8,50
€ 13 € 9,50
€ 11 € 8,50
€ 11
€ 8,50
€ 11 € 8,50
29 Simon heeft twee spaarrekeningen bij de bank: één van € 3 156,80 en één van € 764,50. Hij besluit het geld af te halen en laat alles op een nieuwe rekening plaatsen die meer intrest oplevert.
Hoeveel stort Simon op die nieuwe rekening?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
30 Bij een inzamelactie voor het Kinderkankerfonds haalde klas 1A € 458 op. Klas 1B deed het ongeveer even goed met € 474. Hoeveel haalden beide klassen samen op?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
31 Als vogelliefhebber ben je dol op verschillende vogelkastjes en voederbakjes. Bereken wat je moet betalen als je alles koopt.
Schatten: Berekening:
Antwoordzin:
32 Dean heeft een nieuwe Amerikaanse voetbaluitrusting nodig. Bereken hoeveel hij moet betalen.
Schatten: Berekening:
Antwoordzin:
33 Ik mag van mijn ouders mijn kamer wat opfrissen. Ik wil twee muren laten behangen.
Dat kost € 148. De rest gaan we schilderen. Die verf kost € 277. Hoeveel zal de opfrisbeurt kosten?
Schatten: Berekening:
Antwoordzin:
34 Kimberley laat zich verleiden door een reclamefolder. Ze wil een nieuwe printer, een draadloze muis en toetsenbord. Ze neemt ook nog kerstverlichting en een kerstballenbox mee. Hoeveel moet ze in totaal betalen?
Schatten:
Berekening:
©VANIN
Antwoord:
35 De familie Decorte vertrekt op zomervakantie. Hun mobilhome heeft 51 064,2 km op de teller staan. De reisweg heen en terug bedraagt 3 256,3 km. Ter plaatse maken ze enkele uitstappen voor een totaal van 897,2 km.
Hoeveel km staat er op de teller als ze weer thuiskomen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
36 Een buschauffeur legt de eerste dag 365 km af.
De tweede dag legt hij 137 km meer af.
De derde dag legt hij evenveel km af als de eerste twee dagen samen. Hoeveel km legt hij in totaal af?
eerste dag tweede dag derde dag totaal
Antwoordzin:
37 Sofie heeft € 150 om een nieuwe outfit te kopen.
Ze heeft haar oog laten vallen op onderstaande artikelen. Zoek vier combinaties die ze kan kopen met haar budget. Let wel: ze houdt niet meer dan € 30 over.
Even samenvatten
• Wiskundetaal
139 + 72 = 211 de som de optelling de termen
meer dan, groter dan, extra, duurder dan, verder dan, langer dan …
• Hoofdrekenen
• Schat vooraf het resultaat
• Cijferen
Test op mezelf
Naam:
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Nr.: Klas:
Vul de juiste benamingen aan.
376 + 25 = 401
Datum: / / 20 / 30
376 en 25 noem je de De bewerking zelf noem je een Het resultaat, 401, noem je de
Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a 38 meer dan 64. =
b Alex deed 16 minuten langer over de wandeltocht van 10 km dan Michiel. Karel deed er 116 minuten over.
c Jana is 14 cm groter dan Emma, die 149 cm meet. =
2 Hoofdrekenen
Los deze optellingen op met hoofdrekenen.
a 633 + 8 = f 22,7 + 15,9 + 3,3 = b 15,8 + 6,6 = g 278 + 199 =
c 4,3 + 6,75 = h 16,98 + 32,24
d 63 + 98 = i 597 + 367 =
e 156 + 83 + 34 = j 14,37 + 22,95 =
3 Schatten
Mila gaat naar de supermarkt. Zij zou graag deze artikelen kopen. Schat in tientallen hoeveel dit zou kosten. prijs afgeronde prijs Antwoordzin:
€ 21,95
€ 58,65
€ 23,15
4 Cijferen
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som. a 351 + 42
Schatten:
b 54 + 824
Schatten:
5 Rekenen met je rekentoestel
c 61,3 + 36,4
Schatten:
In de Ronde van Italië, de Giro, moeten de renners verschillende bergen oprijden. Ze beklimmen onder andere de Gavia (2 621 m hoog) en de Stelvio (2 758 m hoog).
Hoeveel meter hebben ze dan in totaal geklommen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Dit weekend ga je met de jeugdbeweging naar Bellewaerde in Ieper.
Het treinticket kost € 22,75.
Een ingangsticket kost € 29,60.
Hoeveel euro kosten de tickets samen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Carl gaat twee uur laserschieten in de gamehal. Dat kost € 55. Hij bestelt na het spel nog een frisdrank van € 1,90 en een vegetarisch broodje van € 4,85.
Hoeveel gaf Carl in totaal uit?
Schatten:
Berekening:
Gamezone
1 Binairo
Vul het rooster zo in dat elke rij en elke kolom gevuld is met 6 nullen en 6 ééntjes.
Niet meer dan twee nullen of twee ééntjes mogen naast of onder elkaar staan.
Dezelfde rijen en kolommen zijn niet toegestaan. Er is één unieke oplossing.
a Uit hoeveel blikken bestaat de stapel?
b Hoeveel blikken zijn het als je er nog een laag onder zet?
c Hoeveel blikken heb je nodig voor een stapel van 8 lagen?
d Hoeveel lagen heb je met een stapel van 28 blikken?
e Hoeveel lagen heb je met een stapel van 55 blikken?
Eén cijfer is correct en staat op de juiste plaats.
Eén cijfer is correct, maar staat op de foute plaats.
Twee cijfers zijn correct, maar staan op de foute plaats.
Er is niets correct.
Eén cijfer is correct, maar staat op de foute plaats.
4 Wie woont waar?
Hier zie je een huizenblok van zeven huizen. Zoek uit welke familie in welk huis woont. De gegevens hieronder kunnen je daarbij helpen.
• De familie Jacobs woont in het midden
• De familie Grocek woont op het nummer dat je door 11 kunt delen.
• De familie Çaliskan woont op het nummer dat je door 9 en door 2 kunt delen.
• De familie Weert woont op het nummer dat op een 6 eindigt, als je het halveert.
• De familie Ramzi woont op het eerste nummer dat je met drie cijfers schrijft.
• De familie Janssen woont op het nummer dat je door 13 kunt delen.
• De familie Brijde woont op het nummer dat 3 geeft als de cijfers van dat nummer worden opgeteld.
Lijnen, een kwestie van smaak!
FORMULE 1
Aan de slag
1 Soorten lijnen
Eén van de achtbanen in de Efteling, Joris en de Draak, is twee keer 810 m lang en op het hoogste punt 25 meter hoog.
De achtbaan behaalt een snelheid van 75 kilometer per uur.
©VANIN
Gebogen lijnen
Welke getallen op de foto van Joris en de Draak geven gebogen lijnen aan?
Gebogen lijnen kunnen open of gesloten zijn.
Noteer hieronder de best passende naam bij iedere foto.
Gebroken lijnen
Welke getallen op de foto van Joris en de Draak geven gebroken lijnen aan?
Gebroken lijnen kunnen open of gesloten
Noteer hieronder de best passende naam bij iedere foto.
Rechte lijnen
Welke getallen op de foto van Joris en de Draak geven rechte lijnen aan?
Rechte lijnen kunnen horizontaal, verticaal of schuin zijn.
Noteer hieronder de best passende naam bij iedere foto.
©VANIN
Het is onmogelijk om in een rechte lijn de uitgang van dit doolhof te vinden …
Met welk soort lijn heb je de uitgang gevonden?
2 Rechte, halfrechte en lijnstuk
Lijnen bestaan uit punten die allemaal in een vlak liggen. Zo schrijf en teken je op het vlak van een blad papier.
De leraar gebruikt het vlak van het bord.
Punt
Hieronder zijn een aantal punten getekend. Een punt wordt met een drukletter aangeduid.
Notatie: A
Lees: het punt A
Rechte
Teken met een lat op het bord hierboven een rechte lijn door A en B.
Deze lijn heet een rechte
Door twee verschillende punten kun je precies één rechte tekenen.
Omdat de rechte door A en door B is getekend, spreek je over de rechte AB. Je kunt ook een kleine letter gebruiken om een rechte een naam te geven.
Notatie: AB of a
Lees: de rechte AB of de rechte a
Halfrechte
Teken met een lat op het bord hierboven een rechte lijn vanaf C door D.
De lijn start in C en gaat door D. Die lijn heeft één grenspunt. Zo’n lijn noem je een halfrechte
Notatie: [CD
Lees: de halfrechte [CD
Het punt C noem je het grenspunt van de halfrechte.
Lijnstuk
Teken met een lat op het bord op de vorige pagina een rechte lijn van E tot aan F.
De lijn start in E en eindigt in F.
Deze lijn heet een lijnstuk. Een lijnstuk heeft twee grenspunten.
Notatie: [EF] of [FE]
Lees: lijnstuk [EF] of [FE]
Op de foto hieronder zijn een aantal lijnen in het rood aangeduid. Benoem ze.
Noteer voor iedere lijn de punten waardoor de lijn loopt en de grenspunten.
Geef ten slotte de juiste notatie.
3 Lijnstukken meten en tekenen
Een lijnstuk kun je meten. Daarvoor gebruik je een meetlat.
Meet de lengte en de breedte van het fotokader.
Een lijnstuk kun je ook tekenen.
Teken een lijnstuk [AB] van 6,8 cm. A
Lijnstuk [AB] is cm lang.
Teken een lijnstuk [AB] van 12,5 cm. A
Lijnstuk [BC] is cm lang.
Meet of teken volgende lijnstukken.
lijnstuk lengte voorstelling
1 [AB] cm B A
2 [CD] cm
3 [EF] cm
4 [GH] 8,5 cm
5 [IJ] 6,2 cm
Onderlinge
evenwijdige rechten snijdende rechten ba
evenwijdige rechten snijdende rechten loodlijnen
De rechten a en b snijden elkaar niet.
Ze hebben geen enkel punt gemeenschappelijk
De rechten a en b snijden elkaar. Ze hebben één punt gemeenschappelijk Dat punt noem je het snijpunt
Notatie: a // b a b a ⊥ b
Lees:
De rechte a is evenwijdig met de rechte b.
De rechte a snijdt de rechte b.
Vul in met het best passende symbool. Kies uit: //, of ⊥.
De rechte a staat loodrecht op de rechte b.
Wat je op een foto ziet, is niet altijd hoe het werkelijk is.
Beide lijnen op de foto zijn
In werkelijkheid zijn de lijnen
Beide lijnen op de foto zijn
Beide lijnen op de foto zijn
©VANIN
In werkelijkheid zijn de lijnen
Beide lijnen op de foto zijn
In werkelijkheid liggen de lijnen niet in hetzelfde vlak.
Ze hebben ook geen snijpunt.
Je spreekt over kruisende rechten.
Zijn de rechten in werkelijkheid snijdend of kruisend? Vink aan.
Evenwijdigen tekenen
Welke rechten zijn evenwijdig? Duid aan.
©VANIN
Een evenwijdige b tekenen aan de rechte a door een punt A doe je met je geodriehoek. Daarvoor gebruik je de evenwijdige hulplijnen van je geodriehoek.
Tekenzijde door het punt A.
Hulplijn valt samen met de rechte a.
• Leg je geodriehoek zo dat een hulplijn samenvalt met de rechte a.
• Zorg ervoor dat de tekenzijde op dezelfde hoogte komt als punt A.
• Teken nu een evenwijdige rechte met de rechte a door het punt A.
• Noem die rechte b.
Teken door K de rechte p evenwijdig met m.
Teken door L de rechte r evenwijdig met n.
Welke rechten staan loodrecht op elkaar? Duid aan.
Een loodlijn d op een rechte c tekenen door een punt B doe je met je geodriehoek.
Daarvoor gebruik je de loodlijn van je geodriehoek.
Tekenzijde door het punt B.
Loodlijn valt samen met de rechte c.
• Leg je geodriehoek zo dat de loodlijn samenvalt met de rechte c.
• Zorg ervoor dat de tekenzijde door het punt B loopt.
• Teken nu een loodlijn loodrecht op de rechte c door het punt B.
• Noem die rechte d.
Teken door K de rechte q loodrecht op m. Teken door L de rechte s loodrecht op n.
7 Coördinaten
Een plaats in een rooster bepaal je met coördinaten.
Het rooster bestaat uit vakjes gevormd door evenwijdige horizontale en verticale lijnen. Horizontaal worden de vakjes met een letter of getal aangeduid. Verticaal met een getal.
Coördinaten bestaan uit een letter en een getal of twee getallen tussen haakjes.
Let wel: je noteert altijd eerst het getal of de letter van de horizontale as.
staat op plaats (B,2) in het rooster.
Teken de smiley opnieuw op plaats (E,4)
staat op plaats (3,1) in het rooster.
Teken de smiley opnieuw op plaats (5,2)
Bepaal de coördinaten van ( , )
Bepaal de coördinaten van de gekleurde vakjes.
Bepaal de coördinaten van ( , )
Bepaal de coördinaten van de getekende punten. ( , ) en ( , ) A( , ) en B( , )
Kleur in het bovenstaande rooster. (A,1) en (E,3)
Plaats de punten C en D in het bovenstaande rooster.
C(2,5) en D(4,2)
Naam:
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Soorten lijnen
Vul in met de best passende lijnsoort.
Datum: / / 20 / 20
Teken.
een gesloten gebogen lijn een gebroken lijn
2 Rechte, halfrechte en lijnstuk
Vul aan met een passende benaming, notatie of voorstelling. AB LK O M
halfrechte
notatie: AB notatie: notatie:
3 Lijnstukken meten en tekenen
Meet en teken correct de gegeven lijnstukken.
4 Onderlinge ligging van rechten
Vul in met het best passende symbool.
Kies uit: //, of ⊥
Zijn de lijnen in werkelijkheid evenwijdig, snijdend of kruisend? Vink aan.
5 Evenwijdigen tekenen
Teken door P een rechte e evenwijdig met f.
snijdend
kruisend
evenwijdig
Teken op de tekening hierboven door P een rechte g loodrecht op e.
Kies een punt Q op f.
Teken door Q een rechte h loodrecht op e.
7 Coördinaten
a Bepaal de coördinaten. ( , ) b Bepaal de plaats van het vakje in het rooster.
Op mijn maat
1 Soorten lijnen
1 Duid de juiste lijnsoort aan.
open gebroken lijn
open gebogen lijn
2 Welke lijnen worden op de foto’s aangeduid?
Kies uit: gebogen, gebroken of rechte lijn.
open gebroken lijn
open gebogen lijn
3 Open gebroken lijn, open gebogen lijn, gesloten gebroken lijn of gesloten gebogen lijn?
4 Benoem met horizontale, verticale of schuine rechte.
©VANIN
5 Vul de tabel aan. open gebroken lijn schuine rechte lijn
gesloten gebogen lijn
6 Duid op de foto hieronder met de aangegeven kleur een voorbeeld van deze lijnen aan:
gesloten gebroken lijn, open gebroken lijn, gesloten gebogen lijn, open gebogen lijn.
2 Rechte, halfrechte en lijnstuk
7 Vul de juiste woorden in.
Door twee verschillende punten kun je precies één tekenen.
Een rechte lijn die aan één kant is begrensd, noem je een
Een rechte lijn die aan twee kanten is begrensd, noem je een
8 Duid de juiste uitspraken aan.
Een rechte is aan één zijde begrensd.
Een lijnstuk is aan één zijde begrensd.
Een rechte is aan twee zijden begrensd.
Een lijnstuk heeft twee grenspunten.
Een rechte heeft geen grenspunten.
Een halfrechte heeft geen grenspunten.
Een lijnstuk heeft geen grenspunten.
Een halfrechte heeft twee grenspunten.
Een rechte is oneindig lang.
Een halfrechte is aan één kant begrensd.
9 Hoe lees je deze notaties? Schrijf ze voluit.
10 Overtrek de halfrechten met groen, de lijnstukken met geel en de rechten met blauw.
11 Geef hieronder de correcte notatie van de halfrechten, lijnstukken en rechten uit de vorige oefening.
halfrechten lijnstukken rechten [ [ ] [ [ ]
12 Noteer in de tabel onder de foto bij ieder nummer de juiste naam en notatie van de lijn.
13 Vul de tabel aan.
14 Lees telkens de lengte van het lijnstuk [AB] af.
15 Meet met een meetlat de lengte van volgende lijnstukken.
[AB] = cm
= cm
=
=
16 Teken een lijnstuk met de gevraagde lengte. Vergeet het lijnstuk niet te benoemen.
[AB] = 4 cm
[CD] = 10,5 cm
[EF] = 6,5 cm
17 Teken een lijnstuk met de gevraagde lengte. Vergeet het lijnstuk niet te benoemen.
[AB] = 5,2 cm
[CD] = 9,6 cm
[EF] = 3,3 cm
Onderlinge ligging
18 Hoe liggen deze lijnen in werkelijkheid? Kies uit: evenwijdig, snijdend of loodrecht.
De aangeduide strepen die de vliegtuigen achterlaten zijn allemaal
De aangeduide lijnen op de parking zijn
De aangeduide lijnen op de davidsster zijn
De rechten die op het openstaande raam zijn aangeduid zijn
De stijlen van de ladder lopen
19 Verbind met je lat wat bij elkaar hoort.
De spijlen en de dwarslat van het hek staan
evenwijdig a ⊥ b
snijdend a // b
loodrecht a b
20 Zijn deze rechten snijdend? Zo ja, duid het snijpunt aan.
21 Vul in: //, of ⊥
22 Vul in: //, of ⊥
23 Wat je op een foto ziet, is niet altijd hoe het werkelijk is.
Beide lijnen op de foto zijn
In werkelijkheid zijn de lijnen
Beide lijnen op de foto zijn
In werkelijkheid zijn de lijnen
snijdend kruisend snijdend kruisend snijdend kruisend
©VANIN
snijdend kruisend snijdend kruisend snijdend kruisend
25 Zijn de lijnen in werkelijkheid snijdend, kruisend of evenwijdig? Vink aan.
snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
26 a Duid met rood op iedere geodriehoek de tekenzijde aan. b Welke met blauw aangeduide lijnen op de geodriehoek gebruik je om evenwijdig te tekenen?
Duid het juiste antwoord aan.
27 Teken telkens met je geodriehoek een rechte b evenwijdig met a.
28 Teken met je geodriehoek een rechte b door A evenwijdig met a.
29 Controleer met de geodriehoek welke rechte evenwijdig is met de groene rechte. Markeer.
30 a Duid met rood op iedere geodriehoek de tekenzijde aan. b Welke met blauw aangeduide lijnen op de geodriehoek gebruik je om loodrecht te tekenen? Duid aan.
31 Teken met je geodriehoek telkens een rechte b loodrecht op a.
32 Teken met je geodriehoek een rechte b door A loodrecht op a.
33 Lees eerst de opgave goed.
Teken heel nauwkeurig met je geodriehoek en potlood.
Vergeet niet de namen en symbolen erbij te schrijven.
a Teken door K de rechten l en p zodat l // a en p // b.
Teken m zo dat W tot m behoort en loodrecht staat op t.
t r
b Teken door K de rechte f en g zodat f ⊥ m en g // n.
e Teken door P de rechte c zodat c ⊥ b.
Noem het snijpunt S.
Teken door S een rechte d // a.
c Teken door X de rechte h, zodat h ⊥ a en h ⊥ b.
f Teken door M de rechte z zodat z // r.
Het snijpunt van z en q noem je P.
Teken dan [PO. q r
7 Coördinaten
34 a Wat zijn de coördinaten van volgende steden?
8 7 6 5 4 3 2 1 A B C D E F G H I
b Welke steden liggen op volgende coördinaten?
(D,4) (E,6)
(H,5) (E,5)
35 Bepaal de coördinaten van volgende boten.
Brugge = ( , )
Namen = ( , )
Hasselt = ( , )
Aarlen = ( , )
Gent = ( , )
Antwerpen = ( , )
Rood C4 – C5 – C9 – D9 – D10 – E5 – F5 – G5 – E9 – E10 – F9 – F10 – G9 – G10 – H9 – H10 – I4 – I5 – I9
Blauw D2 – D3 – D5 – E2 – E3 – E4 – F2 – F3 – F4 – G2 – G3 – G4 – H2 – H3 – H5
Roze B4 – B5 – C7 – D6 – D7 – D8 – E6 – F6 – F8 – G6 – H6 – H7 – H8 – I7 –
Zwart
37 Bepaal de coördinaten van de punten die in het rooster getekend zijn.
38 Plaats de punten met gegeven coördinaten in het rooster.
A(1,5) C(8,1) E(5,5) G(0,0) I(9,9)
B(0,4) D(3,9) F(6,0) H(2,8) J(6,7)
39 Los op.
a Plaats de punten met gegeven coördinaten in het rooster.
A(2,3) D(5,2)
B(3,0) E(2,1)
C(4,5) F(0,0)
b Teken onderstaande rechten. Vul in: //, of ⊥.
CD
40 Bepaal de coördinaten van de volgende symbolen.
41 Plaats de punten met gegeven coördinaten in het rooster. Verbind de punten daarna alfabetisch met een lat.
A(1,3) D(5,1) G(0,−2) J(−4,−6) M(−5,4)
B(2,4) E(4,2) H(−3,−6) K(−3,−2) N(−4,4)
C(4,3) F(3,−1) I(−3,−4) L(−1,−1) O(−5,5)
Even samenvatten
gebogen lijnen gebroken lijnen rechten
open gesloten open gesloten horizontaal verticaal schuin rechte halfrechte lijnstuk A aB AB AB
Notatie: AB of a
Lees: rechte AB of a
Notatie: [AB
Lees: halfrechte [AB
Notatie: [AB]
Lees: lijnstuk [AB] evenwijdige rechten snijdende rechten evenwijdige rechten snijdende rechten loodlijnen
Notatie: a // b
Lees:
De rechte a is evenwijdig met de rechte b.
kruisende rechten
coördinaten
De rechte a snijdt de rechte b.
De rechte a staat loodrecht op de rechte b.
Lijken een snijpunt te hebben, maar dat is in werkelijkheid niet zo omdat ze niet in hetzelfde vlak liggen.
Bepalen nauwkeurig de plaats van een figuur in een rooster.
Bij coördinaten noteer je eerst het getal of de letter van de horizontale as.
Nr.: Klas:
1 Soorten lijnen
Welke soorten lijnen herken je op de foto’s?
Datum: / / 20 / 20
Teken nauwkeurig en net. een horizontale lijn een open gebogen lijn een gesloten gebroken lijn
2 Rechte, halfrechte en lijnstuk
Vul aan met de passende benaming, notatie of voorstelling.
3 Lijnstukken meten en tekenen Meet en teken correct de gegeven lijnstukken.
4 Onderlinge ligging van rechten
Vul in met het best passende symbool. Kies uit: //, of ⊥
Zijn de lijnen in werkelijkheid evenwijdig, snijdend of kruisend? Vink aan.
5 Evenwijdigen tekenen
Teken door E een rechte e evenwijdig met AB.
snijdend
kruisend
evenwijdig
6 Loodlijnen tekenen
Teken hierboven door D een rechte d loodrecht op AB.
7 Coördinaten
a Bepaal de coördinaten van punt A. A( , )
b Plaats het punt B met de gegeven coördinaten in het rooster.
Gamezone
1 Deze potloden zijn als een Mikado op elkaar gestapeld.
Noteer de volgorde waarin de potloden gestapeld zijn. Begin met het bovenste potlood.
3 Opa trakteert met pannenkoeken voor zijn 65ste verjaardag. Hij heeft ze origineel met getallen versierd. De som van elke horizontale, verticale en schuine rij van vijf pannenkoeken moet 65 zijn. Vul op de lege pannenkoeken het juiste getal in.
©VANIN
2 Kleur de weg die de pinguïn moet volgen. O2 wil zeggen ‘ga twee ijsschotsen naar Onderen’. B wil zeggen naar Boven, L naar Links en R naar Rechts.
4 Elk ei is de som van de twee eieren eronder.
Noteer in de lege eieren de juiste getallen.
5 Cristian is zijn moeder kwijt!
Help jij hem haar te vinden?
Er zijn wel wat spelregels:
Cristian mag nooit schuin lopen.
Hij moet over elk vakje lopen.
Hij mag geen twee keer over eenzelfde vakje lopen.
Hij mag niet over een vakje met een wolf lopen.
6 Melanie is jarig en zit met haar familie aan de verjaardagstafel.
Zet iedereen op de juiste plaats aan tafel.
Opa zit recht tegenover Melanie.
Oma zit aan de rechterkant van de jarige.
Haar zus Laurence zit aan de rechterkant van opa.
Tegenover oma zit mama.
Haar broer zit niet naast een meisje.
Papa zit niet naast Laurence.
Birger, haar vriendje, zit tegenover haar papa.
Solden maken het verschil 5
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Wiskundetaal
1.1 Benamingen bij de aftrekking
Deze gietijzeren wok kost bij kookwinkel ‘Chez le Chef’ € 79.
Bij de concurrent ‘Het pannenhuis’ kost diezelfde pan € 6 minder.
Hoeveel kost de wok bij ‘Het pannenhuis’?
Berekening:
Antwoordzin:
het aftrektal de aftrekker
1.2 Wiskundetaal en de aftrekking
Schrijf de volgende zinnen als een aftrekking en bereken.
a Drie minder dan achttien. =
b Maité is 23 cm kleiner dan Nina.
Nina meet 149 cm.
c Laila weegt 67 kg.
Uti is 12 kg lichter
d Kiara springt over 1,28 m.
Said springt 0,13 m lager
e Bianca staat op 98 cm van het bord.
Kjenta staat 23 cm dichter.
f Vandaag is het 7 °C.
Morgen wordt het 2 graden kouder.
g Je ketting kost € 34.
Die van Febe is € 8 goedkoper.
h Het skipak kost € 158.
Mirte krijgt nog € 6 korting.
2.1 Hoofdrekenen met gehele getallen
• Splitsen lukt altijd
262 – 24 = 262 – 20 – 4 = 242 – 4 = 238
Houd de eerste term, splits de tweede term en trek in stapjes af.
• Misschien kun je aanvullen
253 – 196 = 253 – 200 + 4 = 53 + 4 = 57
196 ligt dicht bij 200. Je trekt 200 af, maar dat is 4 te veel. Je moet dus 4 weer optellen.
• Je kunt soms werken met een rond getal
906 – 386 = 900 – 380 = 520 – 6 – 6
$ $
Wat je doet met het ene getal, moet je ook doen met het andere getal.
Los op door te splitsen.
a 89 – 27 = =
b 838 – 14 =
c 736 – 54 =
d 272 – 156 =
Los op door aan te vullen.
a 84 – 39 =
b 207 – 79 =
c 374 – 128 =
d 266 – 38 = =
Los op.
a 803 – 477 = =
b 781 – 302 =
c 298 – 135 =
d 802 – 398 =
2.2 Hoofdrekenen met decimale getallen
• Splitsen lukt altijd
18,35 – 2,18 = 18,35 – 2 – 0,10 – 0,08 = 16,35 – 0,10 – 0,08 = 16,25 – 0,08 = 16,17
Houd de eerste term, splits de tweede term en trek in stapjes af.
• Misschien kun je aanvullen
17,5 – 3,85 = 17,50 – 4 + 0,15 = 13,50 + 0,15 = 13,65
3,85 ligt dicht bij 4.
Je trekt 4 af, maar dat is 0,15 te veel.
Je moet dus 0,15 weer optellen.
63 − 20 = 43
43 − 8 = 35
Los op door te splitsen.
a 2,78 – 1,56 = =
b 31,4 – 3,2 = =
c 21,75 – 7,45 = =
d 17,35 – 3,7 = =
Los op door aan te vullen.
a 17,5 – 0,48 = =
b 13,24 – 3,9 = =
c 76,7 – 2,99 = =
d 8,36 – 1,48 = =
63 − 28 =?
63 − 30 = 33
33 + 2 = 35
2.3 Hoofdrekenen met positieve en negatieve getallen
Je start op verdieping – 3. Plaats een blauwe stip bij – 3.
Je zakt nog twee verdiepingen.
Duid met een rode stip aan op welke verdieping je aangekomen bent.
Noteer dit vraagstuk als een bewerking. Bereken.
Abdel start op verdieping 1. Plaats een blauwe stip bij 1.
Hij stijgt vier verdiepingen.
Duid met een rode stip aan op welke verdieping Abdel aangekomen is.
Noteer dit vraagstuk als een bewerking. Bereken.
Vader parkeert op verdieping –2 Plaats een blauwe stip bij – 2.
De sportwinkel is 4 verdiepingen hoger.
Duid met een rode stip aan op welke verdieping vader terechtkomt.
Noteer dit vraagstuk als een bewerking. Bereken.
Karen staat op verdieping 5. Plaats een blauwe stip bij 5.
Karen vergat haar handtas en daalt 8 verdiepingen om die op te halen.
Duid met een rode stip aan op welke verdieping Karens handtas ligt.
Noteer dit vraagstuk als een bewerking. Bereken.
Noteer als een bewerking. Bereken.
a Het was deze morgen 5 °C.
Nu is de temperatuur met 3 graden gestegen.
Hoeveel graden is het nu?
b Je hebt voor € 3 schulden bij Bram.
Ook bij Ine heb je € 2 geleend.
Hoeveel schulden heb je in totaal?
c Een duiker bevindt zich op 7 meter onder de zeespiegel. Hij stijgt 3 meter.
Op hoeveel meter bevindt hij zich dan?
d Inse duikt met haar flyboard 2 meter diep.
Daarna schiet ze 5 meter omhoog.
Op hoeveel meter zit Inse nu?
In veel situaties is het handig om vooraf te weten hoeveel het resultaat ongeveer zal zijn.
• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Trek de afgeronde getallen uit het hoofd af.
Jordy wil deze sneakers kopen.
Hij heeft één briefje van € 50.
Zal hij geld genoeg hebben ? Maak een schatting.
Schatting:
Antwoordzin:
Eefje koopt deze schoonheidsproducten.
a Schat hoeveel Eefje moet betalen.
winkelprijs geschatte prijs
1 lippenstift
1 mascara
1 potje nagellak schatting totaal
Antwoordzin:
b Ze kreeg € 30 van haar moeder.
6,95
Schat hoeveel Eefje ongeveer zal terugkrijgen aan de kassa.
Schatting:
Antwoordzin:
Nu met € 44,95 korting!
8,95 €7,55
c Heeft haar zus met 15 euro genoeg om de lippenstift en nagellak te kopen?
Schatting:
Antwoordzin:
d Hoeveel producten kan ze kopen met 15 euro?
Antwoordzin:
4.1 Gehele getallen aftrekken
Shari wil profiteren van de solden om een nieuwe outfit te kopen.
Hoeveel moet ze betalen voor de jeansbroek?
Stap 1: schatten
• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Trek de afgeronde getallen uit het hoofd af.
©VANIN
folderprijs afgeronde prijs
oude prijs jeansbroek
korting
Schatten: − =
Om te weten hoeveel het verschil precies zal zijn, moet je een stapje verder gaan. Je moet cijferen.
Bereken nu hoeveel Shari moet betalen voor haar jeansbroek.
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
TD D H T E –
Antwoordzin:
Vergelijk steeds je becijferde resultaat met je schatting.
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal het verschil.
a 458 327
Schatten: –b 283 47
Schatten: –c 8 213 376
Schatten: –
4.2 Decimale getallen aftrekken
Tatjana is verzot op de trui en zeker met de geweldige soldenprijs. Als ze hem koopt, hoeveel korting krijgt ze dan?
Stap 1: schatten • Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Trek de afgeronde getallen uit het hoofd af.
©VANIN
folderprijs afgeronde prijs
oude prijs trui
nieuwe prijs trui
Schatten: – =
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
H T E , t h
–
Antwoordzin:
Schrijf ook de komma’s netjes onder elkaar.
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal het verschil.
a 288,73 162,51
Schatten: –
b 320 68,38
Schatten: –
c 2 010,7 243,83
Schatten: –
Ook voor het aftrekken van getallen kan het handig zijn om een rekenmachine te gebruiken.
Dat geldt zeker als de getallen wat groter zijn, enkele cijfers na de komma bevatten, of als je met meerdere getallen moet werken. Je mag daarom een eenvoudig rekentoestel gebruiken.
Dat kan de rekenmachine op je computer zijn, of misschien mag je van je leraar met je gsm werken.
Op de spaarrekening van Kiara staat 549,87 euro.
Haar oma stort op de spaarrekening 60 euro voor haar verjaardag.
Daarna koopt Kiara een lightbox voor 26,75 euro en een nieuwe polaroidcamera van 23,95 euro.
Dat betaalt ze met geld van haar spaarrekening.
Hoeveel heeft ze uiteindelijk nog op haar spaarrekening staan?
Schatten: − =
Berekening:
Antwoordzin:
Een bedrijf maakte de eerste maand van het jaar € 18 965 winst. De tweede maand verliep veel minder goed. Door een productiefout leed het bedrijf € 12 687 verlies.
Ook de derde maand was verlieslatend: € 9 267.
Bereken de totale winst of het totale verlies.
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Naam:
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Nr.: Klas:
Vul de juiste benamingen aan.
588 − 144 = 444
Datum: / / 20 / 25
588 en 144 noem je de De bewerking zelf noem je een Het resultaat, 444, noem je het
Schrijf de volgende zinnen als een bewerking en bereken.
a De buikomtrek van Maarten is 80 cm.
Die van Luna is 12 cm smaller.
b Olaf zwemt 17 seconder sneller dan de 78 seconden van Dimitri.
c Joren is 17 cm groter dan Bieke, die 146 cm meet.
2 Hoofdrekenen
Bereken uit het hoofd.
a 615 − 8 =
−
c 28,3 – 3,7
In Moskou is de temperatuur vandaag – 7 °C. Morgen wordt het 6 graden kouder. Hoeveel graden zal het morgen in Moskou zijn?
Berekening:
Antwoordzin:
3 Schatten
Deze BMX wordt aangeboden met een korting van € 149. Schat de nieuwe prijs in tientallen.
Schatting: Antwoordzin:
4 Cijferen
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal het verschil.
a 345 − 128
Schatten: 3 4 5 1 2 8
b 304 − 67 Schatten: c 68,7 − 28 Schatten: d 258 − 72,6 Schatten:
5 Rekenen met je rekentoestel
a Mieke verzamelt postzegels. Ze heeft er 1 357. Joliska heeft er 379 minder. Hoeveel postzegels heeft Joliska?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel postzegels hebben ze samen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Een koelkast van € 399,99 kun je tegen soldenprijs voor € 323,55 kopen. Hoeveel euro korting heb je gekregen?
Schatten:
Berekening:
Op mijn maat
1 Wiskundetaal
1 Onderstreep de termen in het groen. Het verschil onderstreep je in het blauw.
64 − 17 = 47 16,2 − 12,75 = 3,45 215 − 27 = 188
2 Vul de juiste benamingen aan.
45 − 36 = 9
3 Vul aan.
45 en 36 noem je de De bewerking noem je de 9 is het
a Bepaal de term die hoort bij 75 om 120 als verschil te hebben.
b Bepaal het verschil van 89 en 17.
c Bepaal zelf de termen van een aftrekking met als verschil 56.
4 Schrijf de volgende zinnen als een aftrekking en bereken.
a 18 minder dan 32. =
b Een korting van € 7 op een prijs van € 65.
c 5 cm korter dan 28 cm.
d 18 kg lichter dan 49 kg.
e 20 seconden sneller dan 82 seconden.
5 Schrijf de volgende zinnen als een aftrekking en bereken.
a Jakob liep 12 seconden sneller dan Yuka, die er 29 seconden over deed.
b Ayden is 1,54 m groot. Caroline is 0,13 m kleiner.
c Elsie is 14 kg lichter dan Maarten, die 61 kg weegt.
d Jade kreeg een korting van € 13,50 op een skateboard van € 119.
e Ilyas koopt een outfit van € 85. Die van Sander is € 15 goedkoper.
Hoofdrekenen
6 Vul de rij telkens aan.
a 72
b 87
c 64
7 Welk getal ontbreekt in het eerste vakje? + 7
8 Bereken uit het hoofd.
a 39 − 25 =
b 57 − 38 =
c 30 − 16 =
d 837 − 14 =
e 51 − 36 = f 738 − 19 = g 51 − 25 = h 216 − 38 = i 146 − 22 = j 176 − 37 =
9 Zet een + of een – op de juiste plaats, zodat de oefening klopt!
10 Vul de rijen aan.
11 Deze hond heeft 227 brokjes in zijn bakje. Vul de oefeningen aan zodat de uitkomst telkens 227 is.
12 Hoeveel is elke emoji waard?
13 Bereken uit het hoofd.
a 284 − 139 =
b 637 − 89 =
c 384 − 238 =
d 803 – 477 =
e 298 – 135 =
14 Bereken uit het hoofd.
a 3,7 – 2,1 =
b 4,5 – 1,6 =
c 9,3 – 4,1 =
d 8,7 – 2,9 = e 3 – 0,6 =
15
Elke steen van de piramide is gelijk aan de som van de getallen op de twee stenen eronder.
Welke getallen ontbreken?
16 Bereken uit het hoofd.
a 5,38 – 3,42 = e 23,16 – 7,9 =
b 12,6 – 8,24 = f 62,4 + 138,21 =
c 13,24 + 8,9 = g 100 – 14,62 =
d 96,37 + 45,74 = h 26,28 + 134,83 =
17 Bereken uit het hoofd.
a –2 + 3 = e –7 + 9 = b 3 – 4 = f –6 – 2 =
c –8 – 1 = g 7 – 9 =
d 5 + 8 = h –2 – 7 =
18 Een wrak van een schip ligt 12 m onder de zeespiegel.
De bergers halen het 8 m omhoog.
Op welke diepte ligt het schip nu?
Berekening:
Antwoordzin:
19 Met Kerstmis was het ’s morgens –3 °C.
Tegen de middag was de temperatuur met 7 °C gestegen.
Hoe warm was het die middag?
Berekening:
Antwoordzin:
20
Een diepzeeduiker bevindt zich 5 m onder het wateroppervlak.
Hij duikt nog 7 m dieper.
Op welke diepte bevindt hij zich nu?
Berekening:
Antwoordzin:
21 Bereken uit het hoofd.
a 11 – 19 = e –8 + 17 =
b –18 + 15 = f 13 – 25 = c –12 – 18 = g –74 + 82 = d –17 + 5 = h 32 – 68 =
©VANIN
22 Om een boompje te planten, heeft Karel een put van 50 cm gegraven.
Het boompje is 135 cm lang.
Hoeveel centimeter zal de boom boven de grond uitsteken?
Berekening:
Antwoordzin:
23 Een duikboot vaart op een diepte van 200 m.
De boot stijgt 75 m.
Op welke diepte vaart de duikboot verder?
Berekening: Antwoordzin:
24 Professor Chemie Cus werkt als scheikundige veel met vloeistoffen.
Hij heeft een vloeistof die precies 5 °C meet.
Daar voegt hij een vloeistof aan toe die de temperatuur met 8 °C doet afnemen.
Daarna giet hij er iets bij dat de temperatuur nog eens met 12 graden doet afnemen.
Hoeveel graden heeft het brouwsel van de professor?
Berekening: Antwoordzin:
25 Je krijgt € 20. Daarmee mag je volgende vier lekkere dingen kopen in de supermarkt.
Hoeveel geld houd je ongeveer over?
product winkelprijs afgerond
chips
blokjes kaas
nootjes
kaasstokjes
Schatting:
Antwoordzin:
€ 0,95
€ 2,20
€ 1,90
€ 2,95
©VANIN
26 Enkele leerlingen van onze school willen een klasje in Nepal steunen.
Ze zouden graag € 1 000 schenken.
Ze organiseerden reeds een sponsorloop met onderstaande opbrengsten.
Hoeveel moeten de leerlingen nog verzamelen om de € 1 000 te behalen?
Schat je resultaat in tientallen.
Schatten:
Antwoordzin:
27 Max heeft een paar oefeningen gemaakt met zijn rekentoestel. Controleer door te schatten of de uitkomst wel kan. Zet een kruisje in de juiste kolom.
mogelijk niet mogelijk
420 − 325 = 95
25,5 − 17,2 = 28,3
537 – 399 = 240
1 494 − 300 = 1 194
5 478 − 3 479 = 999
28 Schat en bepaal het verschil.
a 864 – 152
Schatten: 8 6 4 1 5 2 b 793 – 472
Schatten: 7 9 3 4 7 2
c 978 – 782
Schatten: 9 7 8 7 8 2 d 6 631 – 4 569
Schatten: 6 6 3 1 4 5 6 9
29 Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil.
a 8 921 – 3 328
Schatten: b 9 256 – 1 579
Schatten: c 120 − 47 Schatten: d 430 − 128 Schatten:
30 Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil.
a 2 018 − 705
Schatten: b 6 086 − 2 097 Schatten: c 788 − 49 Schatten: d 562 − 69 Schatten:
e 603 − 409
Schatten: f 12 366 − 5 987
Schatten: g 1 457 − 161
Schatten: h 3 006 − 688
Schatten:
31 Schat en bepaal het verschil.
a 97,8 − 21,5
Schatten: 9 7 , 8 2 1 , 5 b 45 − 33,5 Schatten: 4 5 3 3 , 5
c 12,51 − 4,07
Schatten: 1 2 , 5 1 4 , 0 7 d 654,4 − 38,4
Schatten: 6 5 4 , 4 3 8 , 4
32 Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil.
a 654,4 − 78,4
Schatten: b 97,5 − 12,9
Schatten: c 77,4 − 16,9
Schatten: d 115,34 − 23,95
Schatten:
33 Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil.
a 6,48 − 2,90
Schatten: b 874,35 − 87,44
Schatten: c 789 − 122,08
Schatten: d 1 500 − 27,65
Schatten:
e 1 000 − 100,01
Schatten: f 2 612,23 − 788,5
Schatten: g 45,2 − 33,26
Schatten: h 2 003,06 − 1 764,29
Schatten:
34 Kimberly spaart voor een fiets. Die kost € 264. Ze heeft al € 175 gespaard. Hoeveel euro moet ze nog sparen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
35 In het stadion van Club Brugge kunnen 29 042 supporters plaatsnemen. In Anderlecht zijn er 2 681 plaatsen minder dan in het stadion van Club Brugge. In het stadion van RSCA Anderlecht zijn er 1 861 plaatsen meer dan bij KRC Genk. Hoeveel plaatsen zijn er in elk stadion?
Club Brugge
Schatten:
Berekening:
RSCA Anderlecht KRC Genk
Schatten:
Berekening:
Schatten: Berekening:
36 Een tankwagen is geladen met 6 433 liter mazout. Bij de eerste klant wordt er 2 324 liter geleverd. De tweede klant neemt 3 237 liter af. Hoeveel liter rest er nog in de tankwagen?
Schatten:
Berekening: Antwoordzin:
37 Vul het kassaticket aan.
Totaal Cash
Teruggave Bedankt en tot ziens!
Berekeningen:
38 Vul de tabel aan.
artikel oorspronkelijke prijs korting nieuwe prijs
T-shirt
sweater
jeans
sneakers
sjaal
€ 26,95
€ 68,50
€ 7,25
€ 36,75
€ 170
€ 5,55
€ 57,45
€ 108,35
€ 118,25
€ 20,95
39 Een vrachtwagen is geladen met 6,5 ton stenen. Bij de eerste klant wordt 3,7 ton afgeladen, bij de tweede klant 2,5 ton. Hoeveel ton blijft er nog op de vrachtwagen liggen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
40 Je wilt een nieuw snowboard en nieuwe snowboardlaarzen kopen. Wat is het prijsverschil tussen de duurste en de goedkoopste combinatie? €275,75
€ 79,65
Berekening:
Antwoordzin:
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
139,85 € 345,95
41 In fruitwinkel ‘Het Zoete Mondje’ zit er ’s morgens € 236,68 wisselgeld in de kassa. Na een drukke verkoopdag telt de kassa ’s avonds € 6 032,39. Hoeveel is er die dag ontvangen?
42 Je wilt een kite, een kitepak en kiteschoenen kopen. Wat is het prijsverschil tussen de duurste en de goedkoopste combinatie?
€ 36,15
€ 1 399
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
43 Een timmerman heeft een balk van 10 m.
Eerst zaagt hij er een stuk van 3,75 m af.
Daarna zaagt hij er nog een stuk van 4,85 m af. Hoe lang is het stuk hout dat hij nog overhoudt?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
€ 199,95
€ 208,65 € 1 219
€ 24,75
44 Lexie betaalt voor haar aankoop van deze drie speldozen € 88,75. ‘Cluedo’ kost € 2,75 meer dan de ‘De betoverde doolhof’.
Vul de prijskaartjes in.
Even samenvatten
• Wiskundetaal
79 – 6 = 73 het verschil de aftrekking de termen
het aftrektal de aftrekker
minder dan, goedkoper dan, kleiner dan, korter dan, dunner dan, lichter dan …
• Hoofdrekenen
• Schat vooraf het resultaat
• Cijferen
Test op mezelf
Naam:
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Nr.: Klas:
Vul de juiste benamingen aan.
232 18 = 214
Datum: / / 20 / 25
Het verschil tussen 232 en 18 is 232 en 18 noem je de De bewerking zelf noem je de
Schrijf de volgende zinnen als een aftrekking en bereken.
a Tymen heeft € 34 zakgeld bij. Ik heb € 7 minder. =
b Elise is 0,13 m kleiner dan Jorben, die 1,67 m meet. =
c Je krijgt € 15 korting op een horloge dat € 108 kost. =
2 Hoofdrekenen
Bereken uit het hoofd.
a
Je bankrekening staat op –55 euro. Je leent toch nog 15 euro. Welk bedrag geeft je bankrekening nu aan?
Berekening:
Antwoordzin:
3 Schatten
Je koopt een nieuwe smartphone van € 296,95. Als trouwe klant krijg je een korting van € 19. Schat in tientallen hoeveel je moet betalen.
Schatten:
Schrijf onder elkaar, schat en bepaal het verschil.
a 765 − 287 Schatten: –b 344 − 67 Schatten: –
c 258 − 72,6 Schatten: –
d 24,87 − 7,99 Schatten: –
5 Rekenen met je rekentoestel
Antwoordzin:
Een hippe bromfiets staat voor € 4 258 in de aanbieding.
Oorspronkelijk kostte de bromfiets € 5 129. Hoeveel korting wordt er gegeven?
Schatten:
Berekening:
Slager Marc heeft een stuk mals vlees van 3,458 kg voor zich liggen. Voor de ene klant snijdt hij 1,245 kg af. Een andere klant vraagt 0,75 kg.
Hoeveel vlees houdt de slager nog over?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Tine koopt een jasje van € 98,65 en een broek van € 135,95. De verkoopster geeft haar € 40 korting als ze ook de trui van € 49,50 koopt.
Natuurlijk doet ze dat.
Hoeveel moet Tine betalen?
Gamezone
1 Futoshiki
Vul het raster zo in dat elke rij en elke kolom alle cijfers van 1 tot en met 5, 6, 7 of 8 bevat.
Houd rekening met de symbolen voor groter dan (>) en kleiner dan (<) die tussen de vakjes staan.
Er is één unieke oplossing. Gokken is dus niet de juiste methode! 1-5
3 Verdeel het vierkant in vijf stukken. Elk stuk moet vijf vierkantjes groot zijn. De som van de getallen in elk stuk moet telkens 30 zijn.
Check Up 1
1
Ik ben Stijn en ik sta onder het bordje met 6 H, 9 E, 4 D en 2 t.
En ik ben Sheila en sta onder het bordje van 6 D, 9 E, 2 h en 4 T.
Noteer onze namen bij de juiste persoon.
2 Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan.
3 Rond deze prijzen af.
op de eenheid op een tiende op een tiental op een honderdtal
4 Plaats de naam en de lengte bij de juiste persoon. Mira meet 1,63 m. Ayana is 8 cm groter dan Mira. Els is 17 cm kleiner dan Ayana. Nienke is 1,76 m groot.
Ik ben
Ik ben m groot.
Ik ben Ik ben m groot.
©VANIN
Ik ben Ik ben m groot.
Ik ben Ik ben m groot.
5 Bakker Johan hield bij hoeveel taartstukken hij deze week verkocht. Beantwoord de vragen.
VERKOOP TAARTJES PER WEEK
30 120 rijsttaart appeltaart perentaart
confituurtaart
a Welke taart verkocht hij deze week het meest?
b Hoeveel appeltaarten verkocht Johan die week?
c Hoeveel confituurtaartjes verkocht hij die week?
6 Je kamer is dringend aan vernieuwing toe. Mama koopt voor je kamer een nieuwe bureaustoel en een nieuwe bureautafel. De stoel kost € 93,75. In totaal betaalt mama € 396,25. Vul het kassaticket aan.
artikel prijs stoel
tafel
TOTAAL
7 Vic staat buiten het klaslokaal voor de deuropening. Beantwoord de vragen.
a Hoeveel leerlingen kan Vic vanuit zijn positie zien?
b Kan de leraar Vic zien staan?
c Zal Vic meer leerlingen zien als hij een stap naar rechts doet?
©VANIN
d Zal Vic meer leerlingen zien als hij een stap naar voor doet?
8 Schrijf de volgende zinnen als een optelling of een aftrekking. Bereken daarna handig.
a Zeventien euro meer dan 36 euro. =
b Je krijgt € 13,50 korting op een jeans van € 110.
c De som van de termen 38 en 47 en 12. =
d Nu is het 3° C. Straks wordt het vijf graden kouder.
e Jason is 18 cm groter dan Mike die 143 cm meet.
f Het verschil van de termen 27,40 en 18,13.
9 Duid de ruimtefiguren aan.
Schrijf onder elke meetkundige figuur de juiste naam.
11 Misha zou graag een nieuwe auto kopen.
De auto die ze graag wil, kost € 20 890 plus € 4 034 btw. De garagehouder biedt haar een korting van € 1 680 aan. Hoeveel zou Misha voor haar droomauto moeten betalen?
Schatten:
Berekening:
©VANIN
Antwoordzin:
3 Duidvandeblokkenstapelinghetpassendevooraanzicht,bovenaanzichtenlinkerzijaanzichtaan.
12 Noteer voor de gegeven coördinaat in welke straat van Brugge je terechtkomt.
Sint-Walburgastraat
Mallebergplaats
Burg
Burg
a (9, 7)
b (10, 1)
c (2, 5)
d (7, 2)
e (3, 9)
vooraanzicht
vooraanzicht
Twijnstraat
Kelkstraat Ridderstraat
bovenaanzicht
Verversdijk Predikherenrei Hoogstraat Hoogstraat
bovenaanzicht
Meestraat Predikherenstraat Langestraat Groenerei Coupure
Steenhouwersdijk
Hertsbergestraat Peerdenstraat
Witteleertouwersstraat
13 Teken van elke blokkenstapeling het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht.
Houd rekening met de kleur van de blokken.
4 Tekenvanelkeblokkenstapelinghetvooraanzicht,hetbovenaanzichtenhetlinkerzijaanzicht. Houdrekeningmetdekleurvandeblokken.
4 Tekenvanelkeblokkenstapelinghetvooraanzicht,hetbovenaanzichtenhetlinkerzijaanzicht. Houdrekeningmetdekleurvandeblokken.
a) vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht
a) vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht
vooraanzicht bovenaanzicht linkerzijaanzicht a
©VANIN
vooraanzicht bovenaanzicht linkerzijaanzicht b 3 Duidvandeblokkenstapelinghetpassendevooraanzicht,bovenaanzichtenlinkerzijaanzichtaan.
b) vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht
b) vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht
14 Vul in met het best passende symbool. Kies uit //, // of .
©VANIN
15 Zijn de rode lijnen in werkelijkheid snijdend, kruisend of evenwijdig? Duid aan.
snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
Hoekengewijs
Planner
FORMULE 1
Nr.: Klas:
Datum: / / 20 /
©VANIN
Aan de slag Ben ik mee? Op mijn maat
op mezelf Test op mezelf X 1 Wat is een hoek?
Aantekeningen leerkracht Op diddit.be vind je nog extra oefeningen
IN DE KIJKER
Heb ik nauwkeurig gewerkt? Leerling:
Aan de slag
1 Wat is een hoek?
Een hoek bestaat uit een hoekpunt en twee halfrechten
Die twee halfrechten noem je ook wel de benen van de hoek.
De hoek duid je aan met een boogje
De grootte van een hoek druk je uit in graden (°).
Een hoek meten doe je met een geodriehoek.
halfrechte [AB of been 1
Notatie: ˆ A of B ˆ AC
Lees: de hoek ˆ A of de hoek B ˆ AC
Duid met groen het hoekpunt van deze hoeken aan.
Overtrek met rood de benen van de hoek.
Duid met geel het boogje van de hoek aan.
Geef telkens de notatie van de hoek.
MERK OP Op een hoekpunt moet geen ‘kapje’.
halfrechte [AC of been 2
Notatie: of Notatie: of
Je kunt hoeken indelen volgens grootte.
Deze hoek is °.
Dit is een nulhoek.
©VANIN
Deze hoek is dan 90° en dan 0°.
Dit is een scherpe hoek.
Deze hoek is °.
Dit is een rechte hoek.
Dit is een stompe hoek.
Deze hoek is dan 90° en dan 180°.
Deze hoek is °. Dit is een gestrekte hoek.
Dit is een volle hoek.
Deze hoek is °.
3 Hoeken meten
Hoeken meten doe je met de gradenboog van je geodriehoek.
het nulpunt de gradenboog
stappen
de tekenzijde
illustratie
1 Bepaal eerst of de hoek die je meet een scherpe, stompe of rechte hoek is. < 90° > 90° = 90°
2 Leg je geodriehoek met het nulpunt op het hoekpunt.
3 Draai de geodriehoek zo dat:
• één been van de hoek samenvalt met de tekenzijde;
• het andere been onder de geodriehoek ligt.
4 Lees de hoekgrootte in graden af.
• Een rechte hoek meet 90°.
• Een scherpe hoek < 90°: noteer het kleinste maatgetal dat het been onder de geodriehoek aanwijst.
• Een stompe hoek > 90°: noteer het grootste maatgetal dat het been onder de geodriehoek aanwijst.
C Hier kies je voor 70° i.p.v. 110° want het is een scherpe hoek.
Is de hoek scherp, recht of stomp? Markeer. Meet de hoeken daarna nauwkeurig met je geodriehoek.
scherp scherp scherp scherp scherp scherp
4 Hoeken tekenen
Hoe teken je een hoek A ˆ BC van 150°?
stappen illustratie
1 Teken een halfrechte AB]. AB
2 Leg de geodriehoek zo dat het nulpunt samenvalt met het punt B. Dat wordt je hoekpunt.
3 Draai de geodriehoek zo dat het streepje van 150° samenvalt met de halfrechte. AB
4 Teken nu een halfrechte langs de tekenzijde van de geodriehoek. AB
5 Noteer:
• het punt C op het getekende been van de hoek, • het boogje bij de hoek.
Is de hoek scherp, recht of stomp? Markeer. Teken de hoeken nauwkeurig met een geodriehoek. Geef dit blad daarna aan een klasgenoot ter controle.
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Wat is een hoek?
Kleur het hoekpunt van deze hoek groen.
Kleur de benen van de hoek rood.
Geef de juiste notatie van de hoek.
Datum: / / 20 / 20
Notatie:
2 Soorten hoeken
Welk soort hoek wordt op de foto aangeduid?
Welke soorten hoeken ontbreken bij BIM2.1?
3 Hoeken meten
Lees de juiste hoekgrootte van deze geodriehoeken af.
Meet deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.
4 Hoeken tekenen
Teken deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.
1 Wat is een hoek?
1 Kleur het hoekpunt telkens groen. Kleur de benen van de hoek rood.
2 Teken nauwkeurig de gevraagde hoeken.
3 Noteer de gevraagde hoeken met drie letters.
2 Soorten hoeken
4 Waar of niet waar? Zet een kruisje in de juiste kolom.
waar niet waar
a Een gestrekte hoek meet 180°.
b Een hoek groter dan 180° is een stompe hoek.
c Een stompe hoek is kleiner dan 90°.
d Een scherpe hoek is altijd kleiner dan een stompe hoek.
e Een gestrekte hoek is de helft van een rechte hoek.
5 Welk soort hoek wordt op de foto aangeduid?
6 Teken in het gegeven punt.
een scherpe hoek een stompe hoek een gestrekte hoek een rechte hoek
7 Markeer of de hoek scherp of stomp is. Lees de juiste hoekgrootte van de onderstaande geodriehoeken af.
scherp stomp
8 Is de hoek scherp, recht, stomp of gestrekt? Markeer. Meet daarna de hoeken nauwkeurig met een geodriehoek.
scherp scherp scherp scherp scherp scherp recht recht recht recht recht recht stomp stomp stomp stomp stomp stomp gestrekt gestrekt gestrekt gestrekt gestrekt gestrekt
9 Meet deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.
10 Schat (zonder te meten) de hoekgrootte van de onderstaande hoeken.
Kleur telkens de best passende oplossing in.
©VANIN
Je wou toch de sauna op 90° schat?!
11 Is de hoek scherp of stomp? Markeer. Teken daarna de hoeken door gebruik te maken van de getekende geodriehoek.
ˆ A = 65° stomp scherp ˆ A = 120° stomp scherp
A A
ˆ A = 105° stomp scherp ˆ A = 40° stomp scherp
A A
ˆ A = 75° stomp scherp ˆ A = 135° stomp scherp A A
ˆ A = 45° stomp scherp
A 39° = koorts!
12 Is de hoek scherp, recht of stomp? Markeer. Teken de hoeken nauwkeurig met een geodriehoek.
ˆ I = 45° ˆ P = 165° ˆ H = 15° ˆ O = 105°
scherp scherp scherp scherp scherp scherp recht recht recht recht recht recht
13 Teken de gevraagde hoeken nauwkeurig.
G = 128° ˆ R = 12° ˆ A = 180°
Even samenvatten
• Wat is een hoek?
Een hoek bestaat uit een hoekpunt en twee halfrechten
Die twee halfrechten noem je ook wel de benen van de hoek.
De hoek duid je aan met een boogje
De grootte van een hoek druk je uit in graden (°).
Een hoek meten doe je met een geodriehoek.
Notatie: ˆ A of B ˆ AC of C ˆ AB
• Soorten hoeken nulhoek scherpe hoek rechte hoek
stompe hoek gestrekte hoek volle hoek
• Hoeken meten
De hoek is scherp en meet 70°.
• Hoeken tekenen
De hoek is stomp en meet 150°.
Test op mezelf
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Wat is een hoek?
Kleur het hoekpunt van deze hoek groen. Kleur de benen van de hoek rood.
Geef de juiste notatie van de hoek.
Datum: / / 20 / 20
Notatie =
2 Soorten hoeken
Welk soort hoek wordt op de foto aangeduid?
Duid op onderstaande foto twee hoeken met rood aan die in werkelijkheid recht zijn.
Duid ook twee hoeken met groen aan die in werkelijkheid stomp zijn.
3 Hoeken meten
Lees de juiste hoekgrootte van deze geodriehoeken af.
Meet deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.
4 Hoeken tekenen
Teken deze hoeken nauwkeurig met je geodriehoek.
Gamezone
1 Britney heeft pech met haar huiswerk. Help jij haar deze cijferoefeningen opnieuw te noteren?
2 De som van de getallen in dit magische vierkant is in elke horizontale, verticale en schuine rij telkens 65. Vul jij de ontbrekende getallen in?
3 Vul telkens het best passende bewerkingsteken in zodat de bewerking klopt.
4
Achiel en Mon spelen Bubbles tegen elkaar.
Ze schieten elk tien bubbles af onder een bepaalde hoekgrootte.
Achiel neemt [AE als eerste been.
Mon neemt [MD als eerste been.
Welke ballonnen worden door wie geraakt? Wie scoort de meeste punten?
= 2 punten = 3 punten = 4 punten = 5 punten
Achiel raakt de rode ballon en verdient 2 punten.
©VANIN
Mon raakt de blauwe ballon en verdient 3 punten.
ACHIEL
De winnaar van dit spelletje Bubbles is
Een nieuwe vloer
FORMULE 1
Nr.: Klas:
de slag Ben ik mee?
Datum: / / 20 /
Aan de slag
1 Wiskundetaal
1.1 Benamingen bij de vermenigvuldiging
De coach van de basketbalploeg is enorm tevreden over het voorbije seizoen.
Om zijn acht spelers te belonen koopt hij voor elk van hen een nieuw basketshirt van € 30.
Hoeveel zal de coach moeten betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
x 8 = 240
de vermenigvuldiger het vermenigvuldigtal
de vermenigvuldiging
1.2 Wiskundetaal en de vermenigvuldiging
Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken.
a Het product van zeven en acht. =
b Het dubbel van zes. =
c Het drievoud van negen. =
d Zes keer een aankoop van vijf euro. =
e Ian heeft € 10. Joren heeft vijfmaal zoveel. =
f Febe zwom 25 m. Jolien zwom vier keer die afstand. =
g Koen woont op 3 km van school.
Carl woont vijf keer verder. =
h Sulaiman fietste 40 seconden aan 30 km per uur.
Michiel hield het driemaal langer vol. =
2.1 Hoofdrekenen met gehele getallen
• De tafels moet je nog kennen.
• Splitsen lukt altijd.
4 x 325 = 4 x (300 + 20 + 5) = (4 x 300) + (4 x 20) + (4 x 5) = 1 200 + 80 + 20 = 1 300
Splits één factor.
Vermenigvuldig elk deel apart. Tel de producten op.
• Vermenigvuldigen met 4
85 x 4 = 85 x 2 x 2 = 170 x 2 = 340
Los op.
3 x 7 = 4 x 4 = 10 x 1 = 6 x 4 = 2 x 6 = 7 x 8 = 8 x 0 = 4 x 7 = 6 x 9 = 3 x 8 =
©VANIN
Om een natuurlijk getal te vermenigvuldigen met 4, vermenigvuldig je tweemaal met 2.
Los op door te splitsen.
a 52 x 2 = =
b 8 x 63 = =
c 36 x 12 = =
d 526 x 6 = =
Los op.
a 64 x 4 =
b 46 x 4
c 53 x 4
d 78 x 4 = =
• Vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000
21 x 10 = 210
37 x 100 = 3700
72 x 1 000 = 72 000
Om een natuurlijk getal te vermenigvuldigen
met 10, 100 of 1 000, voeg je één, twee of drie nullen toe.
• Vermenigvuldigen met 5
84 x 5 = 84 x 10 : 2 = 840 : 2 = 420
Maal 10 en delen door 2
• Vermenigvuldigen met 11 of 9
57 x 11 = 57 x (10 + 1) = (57 x 10) + (57 x 1) = 570 + 57 = 627
Los op.
a 12 x 10 =
b 830 x 100 =
c 203 x 1 000 =
d 31 x 100 =
e 707 x 10 =
©VANIN
57 x 9 = 57 x (10 – 1) = (57 x 10) – (57 x 1) = 570 – 57 = 513
Los op. a 68 x 5 =
44 x 5
5 x 56
75 x 5
Los op.
a 54 x 11
b 76 x 11
c 23 x 9
68 x 9
2.2 Hoofdrekenen met decimale getallen
• Splitsen lukt altijd.
3 x 2,81 = 3 x (2 + 0,80 + 0,01) = (3 x 2) + (3 x 0,80) + (3 x 0,01) = 6 + 2,40 + 0,03 = 8,43
Splits één factor.
Vermenigvuldig elk deel apart. Tel de producten op.
• Vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000
3,75 x 10 = 37,5
5,64 x 100 = 564
8,37 x 1 000 = 8 370
Om een kommagetal te vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000, schuif je de komma één, twee of drie plaatsen op naar rechts.
• Vermenigvuldigen met 5
4,8 x 5 = 4,8 x 10 : 2 = 48 : 2 = 24
Maal 10 en delen door 2
Los op door te splitsen.
a 5 x 21,3 =
b 16,5 x 4
c 36,23 x 2
d 3 x 17,05
Los op.
a 3,7 x 10 =
b 5,7 x 100 =
c 0,03 x 10 =
d 12,6 x 100 =
e 5,2 x 1 000 =
Los op.
a 4,6 x 5 = =
b 22,8 x 5 = =
c 1,20 x 5 =
d 1,64 x 5 = =
• Rond de factoren af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Vermenigvuldig de afgeronde getallen uit het hoofd.
Een ticket voor een concert kost € 39.
Een gezin van vijf personen gaat naar het concert.
Ze kopen ook voor elk een drankje van € 2,80.
Schat hoeveel het gezin ongeveer moet betalen.
Hebben ze met € 220 genoeg?
Berekening:
Antwoordzin:
Hoeveel moeten de leerlingen ongeveer betalen? Schat het in tienden.
afgeronde prijs bewerking schatting
Glenn koopt vijf balpennen.
Tine heeft drie potloden nodig.
Moana heeft twee gummen nodig.
Louise wil vier kladschriften kopen.
a Heeft Pieter genoeg met 5 euro als hij twee balpennen en één gum wil kopen?
Berekening:
Berekening: ja neen ja neen
b Heeft Jente genoeg met 10 euro als hij twee kladschriften, drie potloden en een balpen wil kopen?
4.1 Gehele getallen vermenigvuldigen
Alexander begint met het plaatsen van de ondervloer.
Hij heeft daarvoor 28 m2 ondervloer gekocht. Hoeveel kost de ondervloer voor hun slaapkamer?
Stap 1: schatten • Rond de factoren af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Vermenigvuldig de afgeronde getallen uit het hoofd.
Schatting: x =
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren x
Antwoordzin:
Schat en bepaal het product.
a 32 x 7
Schatten: x
b 45 x 23
Schatten: x
c 607 x 20
Schatten: x
4.2 Decimale getallen vermenigvuldigen
Na het plaatsen van de ondervloer kunnen Nele en Alexander starten met het laminaat. Rekening houdend met wat verlies, hebben ze in de doe-het-zelfwinkel voor 32,5 m2 laminaat van € 14,25 per m2 gekocht.
Hoeveel kost het laminaat voor hun slaapkamer? Rond zinvol af.
Stap 1: schatten • Rond de factoren af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Vermenigvuldig de afgeronde getallen uit het hoofd.
Schatting: x =
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren x
Het totale aantal cijfers na de komma in de opgave, is het aantal cijfers na de komma in het product!
Het getal met het grootste aantal cijfers plaats je best bovenaan.
©VANIN
Antwoordzin:
Schat en bepaal het product.
a 1,6 x 2,5
Schatten: x
b 5,7 x 36
Schatten: x
c 0,7 x 60
Schatten: x
Voor de afwerking gebruiken Nele en Alexander de bijpassende sierplinten.
Na wat meet- en rekenwerk besluiten ze dat ze met 23,5 meter ruimschoots voldoende sierplinten zullen hebben. De plinten kosten € 4,75 per lopende meter.
Hoeveel zullen de sierplinten hen kosten?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Daphne wil haar kamer een leuk nieuw kleurtje geven.
Na heel wat meet- en rekenwerk weet ze dat ze 7,5 liter verf nodig zal hebben. Eén liter verf kost 18,65 euro.
Hoeveel zal Daphne voor de verf moeten betalen?
Antwoordzin:
Schatten:
Berekening:
Een karton bevat 24 blikjes spuitwater van 0,25 liter elk. Hoeveel liter is dat in totaal?
Antwoordzin:
Schatten:
Berekening:
Naam:
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Nr.: Klas:
Vul de juiste benamingen aan.
72 en 4 noem je de
De bewerking zelf noem je een
Datum: / / 20 / 35
72 x 4 = 288
Het resultaat, 288, noem je het
72, het eerste getal, noem je de 4, het tweede getal, noem je het
Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken.
a Het drievoud van 10. =
b Zevenmaal een aankoop van € 8. =
c Wim wandelde 4 km. Jens wandelde drie keer zo ver. =
2 Hoofdrekenen
Bereken uit het hoofd.
a 7 x 8 =
82 x 2 = b 9 x 5 =
38 x 3 = c 3 x 7 =
32 x 4 = d 6 x 9 =
92 x 5 = e 72 x 100 =
64 x 11 = f 65 x 10 = l 32 x 9 =
Bereken uit het hoofd.
a 2,6 x 100 = e 3 x 22,6 = b 0,045 x 1 000 = f 5,6 x 5 =
c 338,56 x 1 000 = g 32,8 x 5 = d 12,35 x 2 = h 5 x 18,24 =
3 Schatten
De studiereis naar Gent kost € 29,85 per persoon. We gaan met 12 leerlingen en 3 leerkrachten deze stad bezoeken.
Schat in tientallen hoeveel deze studiereis zal kosten.
Berekening:
Antwoordzin:
4 Cijferen
Bepaal het product.
a 540 x 9
Schatten:
b 86 x 7
Schatten:
5 Rekenen met je rekentoestel
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
c 9,5 x 25
Schatten:
d 12,6 x 9,5
Schatten:
Dit jaar gaan de leerlingen voor enkele dagen op studiereis naar Londen.
De school rekent 198 euro aan per leerling. 53 leerlingen zullen zich laten overdonderen door de prachtige stad.
Wat is de totale kostprijs van de schoolreis?
Joke wil nieuwe gordijnen voor haar slaapkamer.
De gordijnstof die ze uitgekozen heeft, kost € 36,5 per vierkante meter (m2).
Ze koopt 4,5 m2 gordijnstof.
Hoeveel moet Joke betalen? Schatten:
Op mijn maat
1 Wiskundetaal
1 Onderstreep de factoren in het groen. Het product onderstreep je in het blauw. 48 x 4 = 192
36 = 9 x 4
12,5 x 2 = 25
2 Vul de juiste benamingen aan.
85 x 5 = 425
3 Vul aan.
85 en 5 noem je de De bewerking noem je de 425 is het
a Bepaal de factor die hoort bij 7 om 21 als product te hebben.
b Bepaal het product van 6 en 5.
c Bepaal zelf de factoren van een vermenigvuldiging met als product het getal 24.
4 Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken.
a 8 keer 4.
b 7 maal € 5.
c Het dubbel van 12.
d Het viervoud van 50.
e Het tienvoud van 10.
5 Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken.
a Een bedrijf verdubbelde zijn winst van € 3 500.
b John gooit de speer 6,5 m ver. Kris kan wel drie keer zo ver.
c Miet kan 15 kg dragen.
Piet kan vier keer zoveel tillen.
d Louis weegt vier maal zoveel als zijn hond, die 18 kg weegt.
e Kirsten is drie keer zo oud als haar nichtje van 7 jaar.
Hoofdrekenen
6 Bereken uit het hoofd.
4 x 8
4 x 5
5 x 8
6 x 8 = = = =
7
Bereken de totaalprijs uit het hoofd.
bewerking resultaat
a Raul trakteert zijn twee vrienden. Hij bestelt drie keer stoofvlees met frietjes.
b Bette gaat met haar ouders en haar zus spaghetti eten.
c Bij een schooluitstap krijgen 17 leerlingen de lasagne voorgeschoteld.
d Brit en Janaika kiezen de wrap met kip. Lore en Sien gaan voor het stoofvlees.
8 Bereken uit het hoofd.
a 32 x 100 =
b 14 x 1 000 =
c 2,74 x 10 =
d 3,005 x 100 =
e 14,2 x 1 000 =
9 Bereken uit het hoofd.
a 66 x 2 =
b 28 x 4 =
c 56 x 4 =
d 4 x 63 =
e 34 x 8 =
f 0,4 x 10 =
g 21,004 x 1 000 =
h 0,387 x 100 =
i 56 789 x 10 =
j 4,05 x 10 =
f 36 x 5 =
g 9 x 29 =
h 11 x 57 =
i 58 x 9 =
j 43 x 11 =
10 Vul het rijtje verder aan.
− 25 x 10 − 500 x 2
a 125 x 4 x 2 x 5 − 124
b 20 − 3 x 5 x 4 x 5
c 73 x 5 − 360 x 2 x 4
d 104
©VANIN
− 27 x 4 x 10 − 256
e 99
11 Bereken telkens de totaalprijs uit het hoofd.
a Jan koopt vier lolly’s van € 0,75 per stuk. Jan betaalt
b Farah koopt vijf paar oorbellen van € 2,50 per paar. Farah betaalt
c Lene koopt twee hippe sjaals van € 5,50 per stuk. Lene betaalt
d Karel koopt vier bioscooptickets aan € 6,75 per ticket. Karel betaalt
e Twee keer per week gaat Myrte fitnessen aan € 3,60 per beurt.
12 Bereken uit het hoofd.
a drie sets penselen
b vier keer een rollerpen
c drie keer de kleurbalpennen
d vijf pakjes fluostiften
e twee maal de kleurstiften
Per week betaalt Myrte
bewerking resultaat
13 Vink aan wat je zeker kunt kopen met 5 euro.
€ 2,45 per pak
€ 1,95 per pak
14 Hoeveel kost het ongeveer?
{ SKIËN }
1 uur
€ 19,75
dagkaart
€ 34,95
weekendkaart
€ 59,85
€ 1 257
€ 428
€ 1,55 per doos
©VANIN
a 1 uur skiën voor 3:
b 4 dagkaarten:
c 2 weekendkaarten:
15 Bereken hoeveel de tuinaannemer ongeveer moet betalen. Schat in tientallen.
€ 503 € 312
afgeronde prijs bewerking schatting
a Het bedrijf koopt drie grasmaaiers.
b Ook twee nieuwe kettingzagen staan op de boodschappenlijst.
c Daar komen nog vier heggenscharen bij.
d Tenslotte is er nog nood aan vijf grastrimmers.
GESCHAT TOTAAL
16 Schat en bepaal het product.
a 42 x 4
Schatten:
c 48 x 6
Schatten:
e 65 x 6
Schatten:
©VANIN
b 63 x 9
Schatten:
d 92 x 7
Schatten:
f 73 x 8
Schatten:
17 Schat en bepaal het product.
a 46 x 14
Schatten:
b 63 x 21
Schatten:
c 720 x 32
Schatten:
18 Schat en bepaal het product.
a 421 x 14
Schatten:
b 331 x 39
Schatten:
c 637 x 58
Schatten:
19 Schat en bepaal het product.
a 7,6 x 4
Schatten:
b 5,4 x 7
Schatten:
c 2,31 x 3
Schatten:
d 8,06 x 7
Schatten:
20 Schat en bepaal het product.
a 5,4 x 9,3
Schatten:
b 8,6 x 7,5
Schatten:
21 Schat en bepaal het product.
a 0,47 x 5,3
Schatten:
b 89,5 x 2,7
Schatten:
e 5,67 x 3
Schatten:
f 12,6 x 6
Schatten:
c 57,8 x 2,1
Schatten:
c 756 x 8,05
Schatten:
22 Een dakwerker rekent voor een herstelling € 37 per uur. Hij werkt 9 uur om het karwei te klaren.
Hoeveel moet je betalen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
23 Alisa spaart elke week € 12. Hoeveel heeft zij gespaard na één jaar (een jaar is 52 weken)?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
24 Voor een rockconcert worden er in voorverkoop 350 kaarten van € 9 verkocht. Aan de kassa betalen 530 mensen op de avond zelf € 12.
a Hoeveel mensen zullen het concert bijwonen?
Schatten:
Berekening: Antwoordzin:
b Hoeveel is het totaal aan ontvangsten voor dit concert?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
25 Driss doet mee aan een sponsortocht van 12 km voor het goede doel.
Zijn sponsors betalen hem 23 euro per gewandelde kilometer.
Hoeveel euro kan Driss inzamelen als hij de tocht uitwandelt?
Antwoordzin:
Schatten:
Berekening:
26 Michiel heeft zeven rollen isolatiemateriaal nodig. Eén rol kost € 33,65. Hoeveel betaalt hij voor de zeven rollen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
27 Vissersclub ‘De Lustige Lijnvissers’ organiseert een tombola. Er worden 800 loten van € 3 verkocht. De hoofdprijs is een volledige vissersuitrusting van € 1 000. Iedereen die een lot kocht, krijgt een sticker ter waarde van € 1.
Hoeveel winst maakt de vissersclub?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
28 Voor een vakantiejob heeft Aaron 21 dagen 7 uur per dag gewerkt.
Zijn uurloon bedraagt € 9,75 per uur.
Hoeveel moet de baas Aaron betalen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
29 De wedstrijd FC Pottenstampers tegen KV Billenkletsers kon rekenen op heel wat toeschouwers. 727 volwassenen betaalden € 4,80 per persoon.
96 kinderen genoten van een voordelig tarief van € 2 per kind. Bereken de totale inkomsten.
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
30 Je kamer moet dringend een nieuwe laag verf krijgen.
Samen met je moeder koop je dit aan:
2 potjes lakverf
2 potten muurverf
3 kwasten
3 rolletjes afplaktape
€ 17,55 per stuk
€ 28,75 per stuk
€ 3,50 per kwast
€ 3,25 per stuk
Hoeveel kost het materiaal voor de verfbeurt?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
31 Vader geeft een feestje voor z’n vrienden. Hij koopt 6 flessen rode wijn, 12 flessen witte wijn en 12 flessen fruitsap.
Bereken hoeveel vader moet betalen.
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
32 Een inkomticket voor een pretpark kost € 24.
fles fruitsap € 3,10
6 flessen witte wijn nu voor € 27,55 fles rode wijn € 6,85
Drie klassen van 17 leerlingen en vijf begeleidende leraren mogen mee.
De bus naar het pretpark moet ook betaald worden: € 8,65 per persoon.
Hoeveel kost het plezierreisje naar het pretpark in totaal?
Antwoordzin:
Schatten:
Berekening:
Even samenvatten
• Wiskundetaal
30 x 8 = 240 het product de vermenigvuldiging de factoren de vermenigvuldiger het vermenigvuldigtal
• Hoofdrekenen
Splitsen 73 x 2 = (70 + 3) x 2 = (70 x 2) + (3 x 2) = 140 + 6 = 146
Om een getal te vermenigvuldigen met 4, vermenigvuldig je tweemaal met 2.
85 x 4 = 85 x 2 x 2 = 170 x 2 = 340
Om een geheel getal te vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000 voeg je één, twee of drie nullen toe.
21 x 10 = 210 37 x 100 = 3 700 72 x 1 000 = 72 000
Om een decimaal getal te vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000 schuif je de komma één, twee of drie plaatsen op naar rechts.
3,75 x 10 = 37,5 5,64 x 100 = 56,5 8,37 x 1 000 = 8 370
Om een getal te vermenigvuldigen met 5 vermenigvuldig je eerst met 10 en neem je dan de helft.
84 x 5 = 84 x 10 : 2 = 840 : 2 = 420
• Schatten
• Cijferen
Het totale aantal cijfers na de komma in de opgave, is het aantal cijfers na de komma in het product!
Test op mezelf
Naam:
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Nr.: Klas:
Datum: / / 20 / 35
35 x 4 = 140
35 en 4 noem je de
De bewerking zelf noem je een
Het resultaat, 140, noem je het
35, het eerste getal, noem je de
4, het tweede getal, noem je het
Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging en bereken.
a Het zesvoud van 8. =
b Zevenmaal een aankoop van € 12. =
c Tim scoorde 14 punten.
Pamela scoorde drie keer zoveel. =
2 Hoofdrekenen
Bereken uit het hoofd.
a 8 x 7
b 7 x 6
c 4 x 8
d 6 x 9
e 32 x 100
f 167 x 10 = = = = = =
Bereken uit het hoofd.
a 3,4 x 100
b 0,007 x 1 000
c 30,04 x 1 000
d 52,45 x 2 = = = =
g 97 x 2
h 45 x 3
i 43 x 4
j 84 x 5
k 55 x 11
l 67 x 9 = = = = = =
e 3 x 41,6
f 7,6 x 5
g 42,7 x 5
h 5 x 38,36 = = = =
2,5
De voetbalwedstrijd bijwonen kost € 19,95 per persoon. We gaan met 19 personen kijken.
Schat in tientallen hoeveel dit uitstapje aan inkomtickets zal kosten.
Berekening:
Antwoordzin:
4 Cijferen
Schat en bepaal het product.
a 450 x 9
Schatten:
b 68 x 21
Schatten:
5 Rekenen met je rekentoestel
Kylie wil nieuw tapijt voor haar slaapkamer.
c 82,3 x 9,5
Schatten:
d 0,25 x 2,4
Schatten:
Het tapijt dat ze uitgekozen heeft, kost € 17,40 per m2.
Ze koopt 18 m2 tapijt.
Hoeveel moet Kylie betalen?
Schatten:
Om geld in te zamelen organiseert de dansschool een pannenkoekenverkoop.
De dansschool koopt de pannenkoeken aan € 2,75 per pak.
Ze verkopen ze aan € 4,50 per pak.
De leerlingen van de dansschool verkochten in totaal 187 pakjes.
Hoeveel bedroeg de totale winst voor de dansschool?
Schatten:
Berekening:
Gamezone
1 Sudoku
Vul het raster zo in dat elke rij en elke kolom van 9 vakjes en elk blok van 3 x 3 vakjes alle cijfers van 1 tot en met 9 bevat. Er is één unieke oplossing. Gokken is dus niet de juiste methode!
2 In het magazijn staan 8 kratten met 24 flesjes. Maar in 4 kratten ontbreekt een flesje. Hoeveel flesjes zitten er in de kratten?
Berekening:
Antwoordzin:
3 De grote driehoek is verdeeld in twee kleinere driehoeken en een ruit.
Binnen deze figuren staan drie getallen. Die staan voor de uitkomst van het product van de hoekpunten.
De getallen die nodig zijn voor de oplossing staan onder de figuur.
18 21 30 2 5 9 1 3 7
4 Zet een +, een – of een x op de juiste plaats, zodat de oefeningen kloppen.
Gemeten, gewogen en goedgekeurd
FORMULE
KIJKER
Aantekeningen leerkracht
Aan de slag
1 Meettoestellen meten grootheden
Met een meettoestel meet je een grootheid
Welke meettoestellen meten dezelfde grootheid? Geef ze eenzelfde kleur.
Wat meet je met welke meettoestellen?
Kies uit de grootheden: temperatuur, hoekgrootte, tijd, massa, inhoud en lengte.
Met deze meettoestellen meet je de grootheid
Met deze meettoestellen meet je de grootheid
2 Elke grootheid heeft een eenheid
Welke grootheid herken je bij onderstaande afbeeldingen? Vul in. Noteer ook telkens het maatgetal en de eenheid.
grootheid maatgetal eenheid
grootheid maatgetal eenheid
grootheid maatgetal eenheid
©VANIN
Oma kent de perfecte verhouding om een heerlijk kopje koffie te maken.
In een maatbeker neemt ze de passende hoeveelheid water voor de gewenste hoeveelheid koffie op de weegschaal.
Hoeveel water past oma op de maatbeker af?
Hoeveel koffie past oma op de weegschaal af?
Lees de onderstaande inhouden en massa’s correct af.
Geef de inhoud en massa correct aan.
4.1 Lengte
• Eenheden van lengte
Antwoord zo nauwkeurig mogelijk.
Hoe hoog is de deur van je klaslokaal?
Hoe lang is je meetlat?
Hoe ver moet je lopen in een marathon?
Vul in de ster de hoofdeenheid van lengte in.
Plaats in de tekstballonnen alle andere lengtematen die je kent.
Noteer bovenstaande lengtematen van groot naar klein.
• Referentiematen
Plaats bij elke afbeelding de best passende referentiemaat.
Vul de gelijkheden aan.
Markeer voor volgende afbeeldingen de best passende lengte.
4.2 Inhoud
• Eenheden van inhoud
Antwoord zo nauwkeurig mogelijk.
Wat is de inhoud van een blikje cola?
Wat is de inhoud van een grote fles ice tea?
Wat is de inhoud van een fles wijn?
Vul in de ster de hoofdeenheid van inhoud in.
Plaats in de tekstballonnen alle andere inhoudsmaten die je kent.
Noteer bovenstaande inhoudsmaten van groot naar klein.
• Referentiematen
Plaats bij elke afbeelding de best passende referentiemaat.
Vul de gelijkheden aan.
Markeer voor volgende afbeeldingen de best passende inhoud.
4.3 Massa
• Eenheden van massa
Antwoord zo nauwkeurig mogelijk.
Hoeveel weegt een klontje suiker?
Hoeveel weegt een pak suiker?
Hoeveel weegt een auto?
Vul in de ster de hoofdeenheid van massa in.
Plaats in de tekstballonnen alle andere massamaten die je kent.
Noteer bovenstaande massamaten van groot naar klein. - - - - -
• Referentiematen
Plaats bij elke afbeelding de best passende referentiemaat.
Vul de gelijkheden aan.
1 ton = kg 1 kg = g 1 g = mg
Markeer voor volgende afbeeldingen de best passende massa.
• Bruto, tarra en netto
Lees de massa op de weegschaal af. = bruto
Lees de massa op de verpakking af. = netto
Hoeveel weegt de verpakking dan? = tarra
bruto = tarra + netto
Welke kolom stelt bruto, tarra of netto voor? Vul aan. Vul daarna in de tabel de ontbrekende massa’s aan.
©VANIN
netto = bruto – tarra tarra = bruto – netto
5 Herleiden van lengte, inhoud en massa.
Om te herleiden gebruik je deze stappen:
• Onderstreep de gegeven eenheid
• Markeer in het maatgetal het cijfer van de eenheden Noteer dat cijfer bij de gegeven eenheid in de tabel.
• Vul daarna de overige cijfers per kolom verder aan.
• Plaats een rode streep na de kolom van de gevraagde eenheid.
• Vul, indien nodig, de lege kolommen aan met groene nullen
• De rode streep stelt de komma voor.
• Lees het getal af.
5.1 Lengte
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
In deze kolom moet je soms meerdere cijfers noteren. In de tabel zet je geen komma.
5.2 Inhoud
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
dl
5.3 Massa
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
Kim deed inkopen voor haar hond Jos. Hoeveel weegt de hondenvoeding samen?
Zet eerst alle gegevens om naar dezelfde eenheid.
Berekening:
Antwoordzin:
Ook voor haar kat deed Kim wat inkopen. Hoeveel kg kattenvoer heeft Kim gekocht?
©VANIN
Zet eerst alle gegevens om naar dezelfde eenheid. Controleer daarna of je het antwoord nog moet herleiden naar een gevraagde eenheid.
Berekening:
Antwoordzin:
Voor welk dier kocht ze het meeste eten?
Hoeveel gram is het verschil?
Berekening:
Antwoordzin:
Om naar school te gaan moet Frederik de fiets en de trein nemen.
Daarna moet hij ook nog een stukje wandelen.
De fietsrit naar het station telt 2 800 m.
Zijn treinrit is 52 km lang.
Dan wandelt hij nog 0,5 km naar school.
Hoeveel meter legt Frederik elke morgen af?
Fietsrit: 2 800 m
Treinrit: 52 km = m
Wandeltocht: 0,5 km = m
Samen:
Antwoordzin:
In de winkel koop je 8 l melk, 2 dl room, 75 cl yoghurt en 1,5 l cola.
Hoeveel centiliter heb je gekocht?
Berekening:
Antwoordzin:
Je kunt in de winkel kiezen uit drie soorten boter. Ze zitten echter allemaal in een verschillende verpakking. Je kreeg de opdracht de goedkoopste mee te brengen.
Om de kostprijs te kunnen vergelijken, bereken je de prijs voor eenzelfde hoeveelheid.
Hoeveel kost de boter per kilogram? Bereken.
Welke boter is het goedkoopst? Duid aan.
FORMULE 1
Naam:
Nr.: Klas:
1 Meettoestellen meten grootheden
Datum: / / 20 / 25
Noteer na elke vraag de grootheid die erbij past. Kies uit: lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte.
a Hoeveel weegt je hond?
b Hoe warm is het in Spanje?
c Hoe groot ben je?
d Hoeveel soep heb je nodig?
Noteer de letter van het gepaste meetinstrument.
Peter heeft 2 m lint nodig.
Een bout is 15 mm dik.
Elke moet 200 ml water nemen.
2 Elke grootheid heeft een eenheid
Vul de juiste maateenheid in.
Sien drinkt 125 ml melk.
Fien weegt 50 g suiker af.
Annemie weegt 63 kg.
a Pieter weegt 37 c De pauze duurt 15
b In een emmer kan 12 d In de zomer is het buiten soms 35
3 Aflezen van maatbekers en weegschalen
Duid de gevraagde hoeveelheden aan op de meetinstrumenten.
4
Lengte, inhoud en massa
Plaats een cijfer van 1 tot 4 bij deze voorwerpen. Het lichtste voorwerp krijgt cijfer 1, het zwaarste cijfer 4. pak suiker auto koekje aardappel
Vul de juiste maateenheid in.
5 Herleiden van lengte, inhoud en massa
Herleid telkens tot de gevraagde eenheid. lengte km 100 m 10 m m
m dm
6 Lengte, inhoud en massa met je rekentoestel
Papa kocht een pak van 24 blikjes water van 0,25 liter. Opa kocht een grote fles van 500 centiliter.
Wie kocht de grootste hoeveelheid water?
Berekening:
Op mijn maat
1 Meettoestellen meten grootheden
1 Plaats de grootheden bij de passende afbeelding. Kies uit: lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte.
2 Schrijf na elke vraag de best passende grootheid. Kies uit: lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte.
a Hoe groot is een rechte hoek?
b Wanneer komt de trein aan?
c Hoeveel weegt je broertje nu?
d Hoeveel kan er in een blikje spuitwater?
3 Geef de correcte naam van elk meetinstrument. Noteer bij het recept voor puree de letters van de nodige meetinstrumenten.
Breng 0,75 dl water aan de kook.
Laat de aardappelen 15 minuten koken. Giet ze daarna af.
Doe 20 gram boter en wat melk bij de aardappelen en stamp alles fijn met wat peper, zout en nootmuskaat.
2
4 Markeer telkens de eenheid in het groen en het maatgetal in het blauw.
8,350 kg 14 m 39 l 120,07 kg
5 Vul de tabel aan.
maatgetal eenheid symbool grootheid
15 m 15 meter m lengte
60 s
10 l
100 kg
22 °C
6 Duid het juiste antwoord aan.
a In de gieter kan
10 kg water
10 l water
10 m water
b In een regenton kan
500 m water
500 l water
500 s water
c Ik ben ziek, ik heb
38° koorts
38 °C koorts
38 s koorts
d Vier peren wegen
1 kg
1 m
1 °C
e Een geodriehoek van
14 cm lang
14 g lang
14 u lang
f Een file van
900 kg
900 l
900 m
g Een huis is
9 kg breed
9° breed
9 m breed
h Een kleuter weegt
20 °C
20 l
20 kg
i Zonnepanelen plaats je best in een hoek van
35°
35 kg
35 min
7 Noteer telkens de letter die bij de passende eenheid staat. Welk woord vind je?
a de breedte van je pink
b de massa van een auto
c kookpunt van water
d soeplepel
e stand van de zon
f een grote stap
g inktbusje
h een pak zout P O C O I O S B kg m ° ml ton °C cl cm
Woord:
8 Lees de inhoud van deze maatbekers af.
9 Lees de inhoud op onderstaande schalen af.
10 Duid de inhoud correct op de maatbekers aan.
11 Duid de inhoud correct op de schalen aan.
©VANIN
13 Lees de massa op onderstaande schalen af.
14 Duid de massa correct op de weegschalen aan.
15 Duid de massa correct op de schaalverdeling aan.
16 Noteer telkens de passende letter bij de referentiemaat.
De breedte van je hand.
De breedte van een deur.
De dikte van een bankkaart.
A 1 mm
B 1 cm
C 1 dm
De afstand die je aflegt als je een kwartier stapt. D 1 m
De breedte van je vinger.
E 1 km
17 Plaats een cijfer van 1 tot 6. De kleinste lengte krijgt cijfer 1, de grootste 6. de lengte van een olympisch zwembad de lengte van een gom de hoogte van een deur de lengte van een lessenaar de lengte van een voetbalveld de dikte van je gsm
18 Duid het juiste antwoord aan.
meer dan minder dan juist
a Een verlichtingspaal is … 1 m hoog.
b Een peuter is … 1 m lang.
c De hoogte van een deur is … 1 m.
d De lengte van een voetbalveld is … 1 km.
e De dikte van je paspoort is … 1 mm.
f De dikte van je wiskundeboek is … 1 cm.
19 Vul de passende eenheid in.
20 Markeer het best passende antwoord.
a de lengte van een lijnbus 12 mm 12 cm 12 dm 12 m
b de breedte van een voetbalveld 10 m 50 m 100 m 150 m
c de hoogte van een verdieping 3 m 5 m 6 m 7 m
d de hoogte waarop een basketbalring hangt 1,5 m 2
e de breedte van een blad uit je boek
21 Noteer bij elk raam de kleur van het passende rolgordijn.
Zorg dat je zo weinig mogelijk van de breedte af moet halen.
Het rolgordijn mag niet te kort zijn. Te lang is niet zo erg, je rolt het toch op.
b: 90 cm
h: 1,6 m b: 1,2 m
b: 950 mm
0,8 m
0,6 m
22 Vul de juiste maateenheid in.
a De lengte van het zwembad is 50
b Een nachtkastje meet 52 op 30
c Een potlood heeft een lengte van 2
d De dikte van een houten plaat is 18
e Wie een marathon loopt, loopt 42
f De lengte van een voetbalveld is 100
23 Noteer telkens de passende letter bij de referentiemaat.
De inhoud van een soeplepel. A 1 ml
De inhoud van een doos melk. B 1 cl
De inhoud van een inktbusje. C 1 dl
De inhoud van een kop koffie. D 1 l
24 Rangschik de inhouden van deze voorwerpen van klein naar groot.
25 Duid het juiste antwoord aan.
meer dan minder dan juist
a Een blikje frisdrank bevat … 1 l.
b In een emmer water gaat … 1 l.
c Een brik melk bevat … 1 l.
d In een soepbord kan … 1 dl.
e Een koffielepel bevat … 1 cl.
f Een glas water is … 1 dl.
26 Markeer het best passende antwoord.
100 l 1 000 l 10 l 150 l 15 l 1,5 l 25 l 250 l 2,5 l
27 Markeer het best passende antwoord.
a De inhoud van een tube tandpasta
b Een brikje vruchtensap
c Een lepeltje siroop als je ziek bent
d De benzinetank van een auto
e Een glas frisdrank
28 Vul de juiste maateenheid in.
l 20
29 Welke hoeveelheden stellen één liter voor? Duid aan.
30 Joshua gaat zelf roomijs maken. Daarvoor heeft hij 0,9 liter room nodig. In de winkel kan hij kiezen tussen twee soorten verpakkingen. Wat is de goedkoopste keuze ?
Berekening:
Antwoordzin:
31 Noteer telkens de passende letter bij de referentiemaat.
De massa van één kauwgom A 1 mg
De massa van een medicijn in een pilletje B 1 g
De massa van een kleine auto C 1 kg
De massa van een pak suiker of bloem D 1 ton
32 Rangschik de massa’s van deze producten van zwaar naar licht.
33 Duid het juiste antwoord aan.
meer dan minder dan juist
a Een grote zak chips weegt … 1 kg.
b Een pak suiker weegt … 1 kg.
c Een grote zak hondenbrokken weegt … 1 kg.
d Een klontje suiker weegt … 1 kg.
e Een ezel weegt … 1 kg.
f Een groot bruin brood weegt … 1 kg.
34 Markeer het best passende antwoord.
a De massa van een watermeloen 2,5 ton 2,5 kg 2,5 g 2,5 mg
b De massa van een kippenei 600 g 6 kg 60 g 6 g
c De massa van een appel
d Een portie pasta voor één persoon
e De massa van een pistolet
36 Je wilt 5 kg appelen kopen. Welke aanbieding is het voordeligst? 1
€ 1,25 voor 500 g
Berekening: 2
Berekening:
Antwoordzin:
€ 6,50 voor 2 kg
37 Een houten bakje vol met witloof kost € 23,95. Bruto, tarra of netto? Duid aan.
bruto tarra netto
a Het houten bakje weegt 200 g.
b Het witloof weegt 2 kg.
c Samen weegt alles 2,2 kg.
38 Vul de tabel aan.
39 Gaat het om bruto, tarra of netto? Duid aan. Vul telkens de ontbrekende massa aan.
40 Op containers kun je ook vaak de termen tarra, netto en bruto terugvinden. Bereken telkens welk getal onzichtbaar is gemaakt.
5 Herleiden van lengte, inhoud en massa
41 Noteer correct in de tabel. lengte km
m
25 000 mm
400,15 dm
42 Herleid deze lengtes. Denk aan het stappenplan.
43 Herleid deze lengtes. Denk aan het stappenplan.
44 Herleid.
Vurenhout geschaafd 18 x 190 mm x 210 cm Multiplex 244 x 122 cm x 5 mm Modena carport 324 x 780 cm
dikte =
45 Noteer correct in de tabel.
dl
46 Herleid deze inhouden. Denk aan het stappenplan.
0,5 l ml
47 Herleid deze inhouden. Denk aan het stappenplan.
48 Herleid.
49 Noteer correct in de tabel.
1 720 g
15,45 kg 8 932 mg
50 Herleid deze massa’s. Denk aan het stappenplan.
©VANIN
51 Herleid deze massa’s. Denk aan het stappenplan.
52 Herleid.
53 Joris drinkt elke dag 3 blikjes fruitsap van 33 cl.
a Hoeveel cl is dat per week?
Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel cl is dat in de maand januari?
Berekening:
Antwoordzin:
54 Om een werkstuk te maken in de praktijkles hout heeft elke leerling een plank van 50 cm nodig.
a Hoeveel meter is er nodig voor 15 leerlingen?
Berekening:
Antwoordzin:
b De planken worden verkocht per 2 meter. Hoeveel planken moet de leerkracht voorzien?
55 Pas dit recept van macaroni aan voor twee personen.
acht personen
800 g macaroni
4 000 ml water
400 g kaas
600 g ham
twee personen g macaroni ml water g kaas g ham
56 Je vader heeft thuis een bescheiden wijnkelder. Daar liggen 106 flessen wijn van elk 75 cl netjes opgestapeld. Hoeveel liter heeft je vader op voorraad liggen?
Berekening:
Antwoordzin:
57 Bereken van onderstaande producten telkens de prijs voor 1 kg.
©VANIN
58 Bereken van onderstaande producten telkens de prijs voor 1 liter.
59 Pieter loopt 1 500 m. Jan loopt het dubbele van Pieter. Bart loopt de helft van Jan. Hoeveel km lopen de jongens samen?
Berekening:
Antwoordzin:
60 In de benzinetank van de auto zit nog 45 liter benzine.
Je plant een reis van 680 km.
De auto verbruikt 6 l benzine per 100 km.
Hoeveel benzine heb je over of te kort?
Berekening:
Antwoordzin:
61 Kristl gaat koken voor zes personen.
Ze heeft per persoon 375 ml melk nodig.
a Hoeveel flessen melk van 1 l moet ze kopen?
Berekening: Antwoordzin:
b Hoeveel cl melk heeft ze nog over?
Berekening:
Antwoordzin:
c Hoeveel zal Kristl voor de melk moeten betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
62 De stof op deze rollen kost € 13,75 per meter.
a Timor koopt 240 cm stof.
Hoeveel moet Timor betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
b Riad heeft € 30. Hij wil voor dat bedrag zoveel mogelijk stof kopen. Hoeveel cm stof kan hij kopen? Rond af op 1 cm.
Berekening:
Antwoordzin:
c Jenka heeft € 50 en wil 37 dm stof kopen.
Heeft Jenka genoeg geld? Hoeveel heeft ze over of tekort?
Berekening:
Antwoordzin:
Even samenvatten
Iets wat je kunt meten noem je een grootheid (lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte).
maatgetal eenheid symbool grootheid
45 m 45 meter m lengte
• lengtematen: km, m, dm, cm, mm
• inhoudsmaten: l, dl, cl, ml
• massamaten: ton, kg, g, dg, cg, mg
Referentiematen
15min.
• tijdsmaten: u, min, s
• hoekmaten: °
• temperatuurmaten: °C
bruto = tarra + netto
Herleiden doe je met hulptabellen en via het stappenplan:
• Onderstreep de gegeven eenheid.
• Markeer in het maatgetal het cijfer van de eenheden. Noteer dat cijfer bij de gegeven eenheid in de tabel.
• Vul daarna de overige cijfers per kolom verder aan.
• Plaats een rode streep na de kolom van de gevraagde eenheid.
• Vul, indien nodig, de lege kolommen aan met groene nullen
• De rode streep stelt de komma voor.
• Lees het getal af.
Test op mezelf
FORMULE 1
Naam:
Nr.: Klas:
1 Meettoestellen meten grootheden
Datum: / / 20 / 25
Noteer na elke vraag de grootheid die erbij past. Kies uit: lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte.
a Hoe hoog is de deur?
b Hoe lang heb je gelopen?
c Hoeveel melk heb je nodig?
d Hoeveel suiker heb je nodig?
Noteer de letter van het gepaste meetinstrument.
Sara bepaalt de remafstand op 30 m.
Maxim meet 20 cm voor z’n werkstuk.
Senna zorgt voor 175 ml melk.
Pieter heeft 5 ml siroop nodig.
Yassin weegt 275 g bloem af.
De hond weegt 60 kg.
Vul in met de best passende eenheid.
a De lengte van een lat is 30 c Ans brief weegt 50
b Een fles wijn bevat 75 d De lengte van een voetbalveld is 100
3 Aflezen van maatbekers en weegschalen
Duid de gevraagde hoeveelheden aan op de meetinstrumenten.
4
Lengte, inhoud en massa
Gaat het om bruto, tarra of netto? Vink aan. Vul de ontbrekende massa aan.
Vul de juiste maateenheid in.
5 Herleiden van lengte, inhoud en massa
Herleid telkens tot de gevraagde eenheid.
6 Lengte, inhoud en massa met je rekentoestel
In de les techniek heeft elke leerling een plank van 35 cm nodig.
a Hoeveel meter is dat voor 7 leerlingen?
b Hoeveel planken van 2 m moet de leraar bestellen?
Berekening:
Gamezone
1 Menselijke maten
Vroeger bestond er geen meetlat, weegschaal of maatbeker. De mensen gebruikten toen lichaamsdelen om mee te vergelijken. Dit zijn enkele lengtematen van vroeger: span, duim, voet, palm, el.
Noteer ze bij de juiste afbeelding.
2 Kleur alle lengtematen blauw, inhoudsmaten rood, massamaten zwart, temperatuursmaten geel en tijdsmaten bruin.
4 Welk getal komt er op de plaats van het vraagteken?
5 Alle weegschalen zijn in evenwicht. Wat is de massa van onderstaand fruit?
De deelmannetjes 9
FORMULE 1
Nr.: Klas:
©VANIN
de slag Ben ik mee?
Aan de slag
1 Wiskundetaal
1.1 Benamingen bij de deling
THE
BIG QUIZ
Op school organiseer je een quiz om geld in te zamelen voor een goed doel. Er schreven zich al 52 mensen in. Er worden ploegjes gemaakt van zes personen.
Hoeveel ploegjes van zes personen kun je al maken?
Berekening:
Antwoordzin:
Hoeveel personen zijn er nog over?
Berekening:
Antwoordzin:
de deling de deler het deeltal de factoren
52 : 6 = 8 rest 4 het quotiënt
Hoeveel personen zijn er nog te kort om een extra ploegje te maken?
1.2 Wiskundetaal en de deling
Schrijf de volgende zinnen als een deling en bereken.
a De helft van 12. =
b Een derde van 18. =
c Het quotiënt van 25 en 5. =
d Een negende van 45. =
e Een achtste van 72. =
f 64 gedeeld door 8. =
g 42 cm splitsen in 7 gelijke stukken. =
h 24 euro verdelen over 6 mensen. =
de rest
Hoofdrekenen
2.1 Hoofdrekenen met gehele getallen
• De deeltafels
Bereken uit het hoofd.
: 3 =
: 5 =
: 7 =
• Splitsen lukt altijd
86 : 2 = (80 + 6) : 2 = (80 : 2) + (6 : 2) = 40 + 3 = 43 of
258 : 6 = (240 + 18) : 6 = (240 : 6) + (18 : 6) = 40 + 3 = 43
:
Bereken door te splitsen.
=
• Delen door 4
128 : 4 = (128 : 2) : 2 = 64 : 2 = 32
TRUCJE
: 4 = : 2 : 2
• Delen door 10, 100 of 1 000
3 700 : 10 = 3 700 : 10 = 370
21 000 : 100 = 21 000 : 100 = 210
43 000 : 1 000 = 43 000 : 1000 = 43
Om een getal te delen door 10, 100 of 1 000 schrap je één, twee of drie nullen in de opgave.
• Delen door 5
240 : 5 = (240 : 10) x 2 = 24 x 2 = 48
TRUCJE
: 5 = : 10 x 2
Bereken.
a 48 : 4 = =
b 96 : 4 = =
c 116 : 4 = =
©VANIN
Als ik jullie elk 2 stukken geef, dan komt dat toch op hetzelfde neer?
d 180 : 4 = =
Bereken.
a 350 : 10 =
b 55 000 : 100 =
c 4 200 : 10 =
d 18 000 : 1 000 =
e 26 000 : 100 =
Bereken.
a 80 : 5 = =
b 120 : 5 = =
c 135 : 5 = =
d 465 : 5 = =
Waarom snijd je de spacekoek in 10 stukken?
We zijn maar met 5, hoor.
2.2 Hoofdrekenen met decimale getallen
• Splitsen lukt altijd
12,58 : 2 = (12 + 0,58) : 2 = (12 : 2) + (0,58 : 2)
= 6 + 0,29 = 6,29
• Delen door 4 of 5
10,40 : 4 = (10,40 : 2) : 2 = 5,20 : 2 = 2,60
TRUCJE : 4 = : 2 : 2
30,20 : 5 = (30,20 : 10) x 2 = 3,02 x 2 = 6,04
TRUCJE : 5 = : 10 x 2
• Delen door 10, 100 of 1 000
Om een getal te delen door 10, 100 of 1 000 schuif je de komma één, twee of drie plaatsen op naar links.
Bereken door te splitsen.
a 2,40 : 2 = =
b 3,60 : 3 = =
©VANIN
Bereken.
a 235 : 10 =
b 725 : 100 =
c 750 : 1 000 =
c 15,35 : 5 = =
d 54,12 : 6 = =
Bereken.
a 12,24 : 4 = =
b 36,4 : 4 = =
c 8,10 : 5 = =
d 7,2 : 5 = =
En wat als er geen komma is?
Dan plaats je er zelf één na het cijfer van de eenheden.
d 33,5 : 10 =
e 15,5 : 100 =
f 65 : 1 000 =
Een schatting geeft je een eerste benaderende uitkomst van een berekening. Een getal zinvol afronden helpt je vaak vlug iets uit te rekenen.
Schat hieronder telkens de kostprijs per stuk.
Heb je met 3 euro genoeg om 1 stuk te kopen? Vink aan.
€ 11,95
afgeronde kostprijs aantal stuks
afgeronde prijs per stuk
Wie maakte de beste schatting bij onderstaande oefeningen? Vink aan. 24,55 : 5 814,5 : 4
: 20
Heb je genoeg? Maak telkens een gepaste schatting. Vink aan.
berekening JA NEEN
a Je gaat met je klas van 18 leerlingen naar het zwembad.
In één auto kunnen vier leerlingen.
Heb je met vier wagens voldoende vervoer?
b Volleybal speel je met zes spelers.
Op volleykamp zijn er 45 spelers.
Heb je met 9 ballen genoeg zodat elke ploeg één bal heeft?
c De kippen legden 148 eieren.
Je wilt ze verpakken in doosjes per zes.
Heb je met 20 doosjes voldoende?
d Drie bezoekers betaalden in totaal 27,60 euro voor een toegangsticket.
Heb jij met 10 euro genoeg voor één ticket?
4.1 Gehele getallen delen door te cijferen
Er zijn 144 deelmannetjes en acht kraters op Formula. Hoeveel deelmannetjes moeten er in één krater kunnen om iedereen in veiligheid te brengen?
Stap 1: schatten • Rond deeltal en deler af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen. • Deel de afgeronde getallen uit het hoofd.
Schatting: : =
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
Plaats een brug als het eerste cijfer niet gedeeld kan worden
Antwoordzin :
Schat, noteer in het rooster en bepaal het quotiënt.
a 856 : 4
Schatten:
b 952 : 8
Schatten:
c 437 : 5
Schatten:
4.2 Decimale getallen delen door te cijferen
De deelmannetjes hebben in zes dagen precies 14 507,4 km afgelegd om uiteindelijk op hun planeet Formula aan te komen.
Hoeveel kilometer legden ze per dag af?
Stap 1: schatten • Rond deeltal en deler af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Deel de afgeronde getallen uit het hoofd.
©VANIN
Schatting: : =
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
Vergelijk steeds je gecijferde antwoord met je schatting.
Antwoordzin:
Schat, noteer in het rooster en bepaal het quotiënt.
a 79,2 : 6
Schatten:
b 84,2 : 4
Schatten:
Een brug over de komma plaatsen is verboden.
c 7,29 : 9
Schatten:
Er zijn 144 deelmannetjes en acht kraters op de planeet Formula. Bij het landen storten er drie kraters in waardoor die onbruikbaar worden!
Hoeveel deelmannetjes moeten er nu in één krater kunnen om iedereen in veiligheid te brengen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Febe en Tristan besluiten hun slaapkamer een likje verf te geven. Ze kiezen ervoor om één muur flashy groen te schilderen. Ze kopen in de verfwinkel een pot groene verf van 2,5 liter voor 58,95 euro.
Hoeveel kost één liter groene verf?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Van al dat schilderen krijgen ze dorst. In de supermarkt staan de blikjes chocomelk van 25 cl in de aanbieding. Een pakket van 24 blikjes kost er nog slechts 30,08 euro.
Hoeveel kost één blikje? Bereken tot op twee cijfers na de komma.
Schatten:
Berekening:
€ 30,08 Je bespaart 15%!
€ 35,39 Adviesprijs
Antwoordzin:
Naam:
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Nr.: Klas:
Vul de juiste benamingen aan.
88 : 4 = 22
Datum: / / 20 / 40
Deze bewerking noem je een
88 is het
4 is de Het resultaat, 22, noem je het
Zet de wiskundetaal om in een berekening. Bereken.
De helft van 18. = Een vierde van 32. =
Een tiende van 40. = Het quotiënt van 45 en 9. =
2 Hoofdrekenen
Bereken uit het hoofd.
a 45 : 9 = f 72 : 3 =
b 104 : 2 = g 176 : 8 =
c 256 : 4 = h 644 : 4 =
d 305 : 5 = i 900 : 5 =
e 1 650 : 10 = j 32 000 : 100 =
Bereken uit het hoofd.
a 6,24 : 2 =
b 0,48 : 4 =
c 30,40 : 4 =
d 45,35 : 5 =
3 Schatten
16 : 100 =
4,6 : 10 =
19,40 : 10 =
416,2 : 100 =
Oma heeft 4,2 liter soep gemaakt. In haar soepborden kan 30 cl. Ze heeft bezoek van 12 familieleden.
Kan oma iedereen een bord soep aanbieden?
Berekening:
De kippen van je buurvrouw hebben in één week tijd 358 eieren gelegd. De buurvrouw wil ze verdelen in doosjes met eenzelfde hoeveelheid. Van welke soort(en) dozen heeft ze er zeker nog genoeg? Vink aan.
4 Cijferen
Bepaal het quotiënt door te cijferen. Schat eerst je uitkomst.
a 2 135 : 7
Schatten:
b 7,32 : 6
Schatten: c 503,4 : 4
Schatten:
5 Rekenen met je rekentoestel
Je koopt twee pakken water van € 4,92 per pak van 6 flessen. Wat is de prijs per fles?
Schatten:
Berekening:
Vader trakteert jou en je vrienden op een braadworst. Hij geeft je een briefje van 20 euro. Na je bestelling aan het kraampje kun je hem nog twee euro teruggeven. Eén braadworst kost 3 euro. Hoeveel braadworsten heeft je vader getrakteerd?
Schatten:
Berekening:
Op mijn maat
1 Wiskundetaal
1 Markeer telkens het deeltal in het groen, de deler in het roze, het quotiënt in het geel.
36 : 3 = 12
2 Vul de juiste benamingen aan.
48 : 4 = 12
3 = 45 : 15
120 : 20 = 6
Deze bewerking noem je een
48 is het
4 is de
Het resultaat, 12, noem je het
3 Zet de wiskundetaal om in een berekening. Bereken.
a Een vierde van 24. = d Een achtste van 40. =
b Een derde van 27. = e Het quotiënt van 15 en 3. =
c De helft van 8. = f De helft van het dubbel van 10. =
4 Vul aan.
a Wat is de rest als je 40 deelt door 6?
b Wat is de deler van deeltal 24 en quotiënt 6?
c Bepaal het quotiënt van 45 en 9.
d Wat is het deeltal van een deling door 4 met 6 als quotiënt en rest 1?
5 Vul de tabel verder aan.
6 Elk quotiënt hoort bij de overeenkomstige letter op de bal. quotiënt letter
30 : 5
12 : 4
36 : 4
24 : 4
56 : 7
Welke bekende voetbalploeg vind je?
49 : 7 15 : 3 64 : 8
36 : 9
72 : 8
7 Vier klasvrienden hadden een test van de deeltafels. Controleer de antwoorden en verbeter waar nodig. Wie behaalde de meeste punten?
18:3 = 6
25:5 = 5
42:6 = 7
54:6 = 9
32:8 = 4
4:4 = 0
8:2 = 4
12:3 = 4
16:4 = 4
20:4 = 5
= 8
= 9
= 9
= 10 24:4 = 6
= 7
32:8 = 5
36:6 = 9 40:4 = 4
= 6 30:6 = 5 54:9 = 6
7:1 = 1 14:2 = 7
21:3 = 6
28:7 = 4
35:5 = 7
6:1 = 6 12:6 = 2 18:6 = 3
42:6 = 6
49:7 = 8
56:7 = 9
63:9 = 7 70:10 = 7
Score: /10 Score: /10 Score: /10
Wie kent het beste zijn deeltafels?
36:6 = 6
42:6 = 7
48:6 = 8
54:6 = 9
60:6 = 10
8 Wie wint de iPhone?
Yana volgt het pad van getallen die ze kan delen door 3. Het pad dat Rik volgt is dat van getallen die hij door 4 kan delen. Jasper volgt een pad met getallen die hij door 6 kan delen. Kleur in drie verschillende kleuren hun weg naar de iPhone.
Wie de minste hokjes moet inkleuren wint de iPhone.
9 Bereken uit het hoofd.
10 Bereken uit het hoofd. a 90 : 10 =
12 Vul op de invullijntjes de verdwenen getallen aan.
13 Vul op de invullijntjes de verdwenen getallen aan.
14 Bereken uit het hoofd.
berekening prijs per stuk € / stuk € / stuk € / stuk
16 Bereken telkens de prijs voor het tweede stuk.
prijs per stuk € 2,80 € 2,38 € 3,90 prijs voor het tweede stuk €
17 Bereken uit het hoofd.
a € 0,50 : 2 =
2,10 : 3 = b € 12,80 : 4 = h € 4,30 : 2 = c € 15,35 : 5 = i € 5,20 : 4 = d € 24,36 : 6 = j € 15,40 : 5 = e € 8,80 : 8 = k € 12,30 : 6 = f € 1,80 : 3 = l € 32,40 : 8 =
18 Bereken uit het hoofd.
a 12,5 : 10 = f 7,05 : 100 = b 35,6 : 100 =
: 100 = c 355,15 : 100 =
9,85 : 10 = d 150,5 : 10 = i 1 208,2 : 1 000 = e 4 700,25 : 1 000 = j 208,2 : 100 = 2 voor € 1,70 3 voor € 4,20 4 voor € 4,80 2e aan halve prijs 2e aan halve prijs 2e aan halve prijs
€ 22,88/kg
Orloff kalfsgebraad
€ 9,50/kg
Zomersla fijne groenten
€ 18,00/kg
Chateaubriand
€ 12,80/kg
Peking noedels
a 500 gram kalfsgebraad
b 100 gram pastasalade
c 1,5 kg chateaubriand
€ 19,00/kg
Barbecuehesp
€ 9,10/kg
Balletjes in saus
d 250 gram
Peking noedels
e 500 gram balletjes in saus
f 100 gram zomersla
20 Vul het ontbrekende getal op het kasticket aan en bereken.
KASSATICKET
Frietuurtje
3x BAKJE FRIET GROOT
2x FRIKANDEL SPECIAL
5x SAUS FRIET
1x BICKY VAN HET HUIS
3x FRISDRANK €
Totaal
Bedankt en tot ziens!
€ 10,80
€ 3,60
€ 2,50
€ 4,20
€ 24,70
21 Gsm-werpen
€ 14,80/kg
Pastasalade met kip
€ 7,50/kg
Macaroni met hesp en kaas
©VANIN
a Hoeveel kost een frikandel special?
b In het Frietuurtje bestel je ook een groot bakje friet met 1 keer mayonaise, een bicky van het huis en een cola. Hoeveel zul je moeten betalen?
Op het Belgisch kampioenschap gsm-werpen in Middelkerke gooide Liv een gsm 27,95 m ver. Anke gooide 27,65 m, Kim 27,20 m en Cynthia 26,9 m.
Plaats de eerste letter van hun naam op de juiste plaats op de getallenas.
22 De kostprijs per stuk vind je door een berekening te maken. Heb je genoeg geld om één stuk te kopen? Schat. Vink aan. a e
Heb ik met 0,50 euro genoeg om één sapje te kopen?
Heb ik met 6 euro genoeg om één handdoek te kopen?
Heb ik met 12,50 euro genoeg om één cartridge te kopen?
ja neen ja neen b d f
Heb ik met 7 euro genoeg om één kom te kopen?
Heb ik met 1,50 euro genoeg om één doos te kopen?
23 Een pizzeria krijgt een bestelling van 8 pizza’s.
In de keuken ligt nog een bol pizzadeeg van 1,375 kg.
Per pizza heeft men ongeveer 200 gram nodig.
Heeft men nog voldoende deeg om de pizza’s te maken?
Berekening:
Antwoordzin:
24 Mama wil met het gezin op reis.
Berekening:
Antwoordzin:
Heb ik met 4 euro genoeg om één pak vochtige doekjes te kopen?
ja neen ja neen ja neen
Een drietal vakantieparken hebben een reis in de aanbieding. Mama wil echter niet meer dan 200 euro per dag besteden. Welk vakantiepark behoort nog tot de mogelijkheden?
25 Schat en bepaal het quotiënt door te cijferen.
a 369 : 3
Schatten:
b 892 : 4
Schatten:
c 605 : 5
Schatten:
26 De brug komt eraan. Schat en bepaal het quotiënt door te cijferen.
a 2 488 : 8
Schatten:
b 3 584 : 7
Schatten:
c 5 892 : 6
Schatten:
27 Schat en bepaal het quotiënt door te cijferen.
a 45,39 : 3
Schatten: b 57,12 : 4
Schatten: c 87,6 : 5
Schatten:
28 Schat en bepaal het quotiënt door te cijferen. a 38,08 : 8
Schatten:
b 1 485,4 : 7
Schatten: c 3,65 : 5
Schatten:
29 Vier vrienden wonnen met een kansspel 5 712 euro.
Ze willen hun winst eerlijk verdelen.
Hoeveel krijgt elk?
Berekening:
Antwoordzin:
30 Ine bestelde voor elk van de negen leden van haar balletgroep een paar balletschoenen. Ze betaalde in totaal 359,55 euro.
Hoeveel kost één paar balletschoenen?
Berekening:
Antwoordzin:
31 Bereken de prijs per stuk.
1 bloempot 1 pilsje 1 kopie 1 zak chips 1 lippenstift
32 Vader betaalt € 225,75 voor een dagje Planckendael. Het gezin telt zeven personen. Wat kost de inkom per persoon?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
33 Op de Internationale Vrouwendag wil een directeur van een bedrijf zijn vrouwelijke personeelsleden eens extra in de bloemetjes te zetten. Hij bestelt 24 boeketten bloemen voor € 624.
Hoeveel kost een boeket?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
34 Youssef betaalt in een hamburgerrestaurant 40,50 euro. Hij heeft vijf vrienden meegenomen. Ze kozen elk hetzelfde menu. Hoeveel kost het menu per persoon?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
35 Tussen onze tuin en die van de buren worden 15 tuinschermen geplaatst. De buurman betaalt de helft van de kostprijs en geeft aan vader € 711,30. Wat is de prijs voor één tuinscherm?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
36 Je wilt een nieuwe Playstation 5 kopen met twee games erbij. Je schrikt wel van de kostprijs. Je ouders besluiten de helft te betalen. De rest moet je gedurende vijf maanden terugbetalen door iedere maand een gelijk stuk af te betalen. Hoeveel moet je per maand afbetalen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
37 183 leerlingen en 15 begeleidende leraren gaan op schooluitstap.
Een bus biedt plaats aan 52 passagiers.
Hoeveel bussen moet de verantwoordelijke leraar voorzien?
Schatten:
Berekening:
©VANIN
Antwoordzin:
38 Kaartjes voor een circusvoorstelling kosten 6,50 euro voor volwassenen en 3,50 euro voor kinderen (< 12 jaar).
Er waren 20 volwassenen die een kaartje kochten.
Na de voorstelling zit er 228 euro in de kassa.
Hoeveel kinderen waren er tijdens de voorstelling aanwezig?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
39 Bereken het verbruik van deze toekomstige auto’s.
Duid in de onderste rij van de tabel de zuinigste wagen aan.
40 De bewerkingen door elkaar.
Schrijf de uitkomsten op.
Controleer nadien de som van alle uitkomsten.
a Hoeveel glazen van 25 cl kun je vullen uit drie flessen frisdrank van 1,5 l?
b Je zaagt van een plank van 2,5 m een stuk af van een halve meter en nog drie stukken van 45 cm. Hoeveel stukken van 20 cm kun je nog zagen uit de rest?
c Een bedrijf wil balpennen met zijn logo erop uitdelen op zijn opendeurdag. Hoeveel dozen van 30 balpennen moet het minimaal bestellen als er 700 mensen verwacht worden?
d Voor 5 meter omheining betaalt boer Gilles 65 euro. Hoeveel zal hij moeten betalen voor 8 m omheining?
e Op de kilometerteller staat bij het vertrekken 354 km. Bij aankomst staat er 382 km op. Hoeveel km heb je die dag afgelegd?
f Vader trakteert zijn twee dochters en zijn zoon op een pizza.
Elke pizza kost 5,95 euro. Hoeveel krijgt hij terug van 20 euro?
g Mama, Warre en Tuur kopen voor papa een mooie sjaal van 38,40 euro. Mama betaalt de helft. Warre en Tuur betalen elk evenveel. Hoeveel betaalt Tuur?
h Jens koopt een fles witte wijn van 4,75 euro en een fles rode wijn die 50 cent duurder is. Hoeveel moet Jens betalen?
i Bij de slager kost hesp € 14,25/kg.
Hoeveel betaal je voor 200 gram?
j Wim, Sam en Koen gaan lopen in het park. Sam loopt acht rondjes.
Dat zijn twee rondjes meer dan Wim.
Koen loopt twee keer zoveel als Sam.
Hoeveel km loopt Koen als je weet dat Wim drie km heeft gelopen?
k Schepsnoep kost 7,40 euro/kg.
Samen met een vriend koop je er 500 gram van.
Je koopt ook nog twee frisdrankjes van 85 cent per stuk.
Hoeveel moet je samen betalen? SOM =
uitkomst
Even samenvatten
• Wiskundetaal de rest 142 : 6 = 23 rest 4 het quotiënt de deling de deler het deeltal de factoren
Helft, een derde, een vierde ...
• Hoofdrekenen
Splitsen lukt altijd 258 : 6 = (240 + 18) : 6 = (240 : 6) + (18 : 6) = 40 + 3 = 43
Om een getal te delen door 10, 100 of 1000 schuif je de komma één, twee of drie plaatsen op naar links. Of schrap je één, twee of drie nullen.
Om te delen door 4 deel je het getal twee keer door twee.
Om te delen door 5 deel je eerst door 10 en vermenigvuldig je dan met 2.
• Cijferen
Schatten Cijferen
Test op mezelf
Naam:
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Nr.: Klas:
Vul de juiste benamingen aan.
100 : 25 = 4
Datum: / / 20 / 40
Deze bewerking noem je een
100 is het
25 is de Het resultaat 4 noem je het
Schrijf de wiskundetaal om in een berekening. Bereken.
Een derde van 18. = Een achtste van 56. =
De helft van 26. = 27 in 3 verdelen. =
2 Hoofdrekenen
Bereken uit het hoofd.
a b c d e 63 : 7 96 : 2 165 : 3
524 : 4
2 300 : 100 = = = = = f g h i j 670 : 5 1 326 : 6 4 500 : 10 132 : 4 25 000 : 100 = = =
Bereken uit het hoofd.
a 10,46 : 2
b 0,52 : 4
c 20,40 : 5
d 21,2 : 2 = = = =
3 Schatten
e 36,24 : 6
f 68,8 : 10
g 35 : 100 h 515 : 10 = = = =
Heb je genoeg? Maak telkens een gepaste schatting. Vink aan.
berekening JA NEEN
a De persoon voor je betaalde 14 euro voor vijf broodjes. Zelf heb je drie euro op zak. Kun je daarmee een broodje betalen?
b De speelkamer is 2,35 m hoog. Een opbergdoos is 42 cm hoog. Kan ik 6 dozen boven elkaar plaatsen?
c Een auto verbruikt 6 liter benzine per 100 km. Ik moet nog 789 km rijden en heb nog 40 liter in de tank. Kan ik de bestemming bereiken zonder te tanken?
4 Cijferen
Bepaal het quotiënt door te cijferen. Schat eerst je uitkomst.
a 7 648 : 8
Schatten: b 346,2 : 5
Schatten: c 5,22 : 6
Schatten:
5 Rekenen met je rekentoestel
Sem en Cas willen in de vakantie een trektocht maken met de fiets. De tocht is ongeveer 585 km lang. Ze willen 65 km per dag rijden.
Hoeveel dagen zullen ze onderweg zijn?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
De melkfabriek krijgt van een melkveehouder een tank van 400 liter melk binnen. 300 liter daarvan vergieten ze in flessen van één liter. De rest doen ze in flesjes van een halve liter.
Hoeveel flesjes van een halve liter kunnen ze verkopen?
Schatten:
Berekening:
Gamezone
1 Kleur alle vakjes waarvan de uitkomst tussen 40 en 70 ligt en ontdek de verborgen tekening.
2 Welk getal ontbreekt in de rij? Zie je het verband?
3 Wat is het nummer van de parkeerplaats waar de wagen staat? Veel wiskundigen hebben er zich al suf naar gezocht. Jij vindt het misschien wel vlugger!
4
Cijfer op een kladblad. Daarna vul je de uitkomsten in in het rooster. Doe dat zoals in een kruiswoordraadsel. Komma’s schrijf je niet.
Vervang vervolgens elk getal door de bijbehorende letter in het alfabet: 1 = A, 2 = B , 3 = C enzovoort.
De eerste oplossing krijg je cadeau.
HORIZONTAAL
VERTICAAL
2 96 : 8 = 12 1 6 070 : 5 = 4 3,8 x 0,5 = 3 2,625 x 8 =
7 7,15 + 3,85 = 4 76,2 x 15 = 10 0,5 x 40 = 5 384 : 8 =
168 : 12 =
x 0,75 =
: 9 =
4 x 3,5 =
40 x 0,125 =
: 2 = 21 10,71 + 2,29 =
69,6 : 58 = 22 16,8 : 8 =
=
2 000 x 0,006 =
7,15 + 3,85 =
Welke boodschap kun je ontcijferen?
5 Hoe vaak komt het cijfer 9 voor in de getallenreeks van 0 tot en met 100?
Antwoord:
6 Een autobus rijdt op de snelweg. In de bus zitten zeven kinderen. Elk kind heeft zeven boekentassen met in elke boekentas een kat. Elke kat heeft bovendien zeven kittens die ook in de boekentassen zitten. Alles en iedereen is perfect gezond en heeft de normale hoeveelheid poten en benen gekregen. Hoeveel poten en benen bevinden er zich in de bus?
Antwoord:
Check Up 2
1 Vul het kassaticket aan.
1 x Ice Tea 1,5 liter
€ 3,82
1 x gemalen koffie DE €
1 x choco Boerinneke
TOTAAL
Cash
Berekeningen:
€ 4,76
€ 12,65
€ 20,00
Teruggave €
2 Rond deze massa’s af. bosspitsmuis witte neushoorn monarchvlinder
1 743 kg
355 kg
g 17,52 g
op de eenheid op een tiental op duizendtal op een honderdste
3 Vul in met het best passende symbool. Kies uit //, // of .
4 Het volgende staafdiagram toont het aantal fietsen dat in de loop van een jaar in een stad gestolen werd, samen met het aantal teruggevonden fietsen.
a In welk jaar werden de meeste fietsen gestolen?
b In welk jaar werden de meeste fietsen teruggevonden?
c In welk jaar was het verschil tussen het aantal gestolen en teruggevonden fietsen het kleinst?
5 Het eerste jaar van onze school telt 89 leerlingen. De tweedaagse uitstap naar Parijs kost € 97,80 per leerling. Hoeveel is de totale kostprijs voor de schoolreis?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
6 Zijn de rode lijnen in werkelijkheid snijdend, kruisend of evenwijdig?
snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
7 Wat heeft de toerist gekocht?
De toerist kocht
8 Schrijf de volgende zinnen als een bewerking. Bereken daarna handig.
a Een bedrijf verdubbelt zijn winst van 3 860 euro. =
b Je weegt 57,5 kg. Iris is 12,8 kg lichter. =
c Het product van 17 en 11. =
d Niels koopt vier tickets aan € 32,75 per ticket. =
e Beenhesp kost € 21 per kg. Je koopt 250 g. =
f Het quotiënt van 67,5 en 10. =
9 Gaat het om bruto, tarra of netto? Duid aan. Vul telkens de ontbrekende massa aan.
10 Is de hoek scherp, recht of stomp? Markeer. Meet de hoeken daarna nauwkeurig.
scherp scherp scherp scherp scherp scherp recht recht recht recht recht recht
11 Je ouders kopen een nieuwe laptop van € 987 op krediet.
Daarvoor moeten ze bijkomend € 95 intresten betalen. Ze betalen een voorschot van € 182.
Het restbedrag betalen ze op twaalf maanden.
Hoeveel moeten ze per maand betalen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
12 Ik ben Tibe en ik sta onder het bordje met 6T, 2t, 3E en 4D. En ik ben Fien en sta onder het bordje van 3T, 4D, 2h en 6E. Noteer onze namen bij de juiste persoon.
13 Herleid telkens tot de gevraagde eenheid.
35,7 dm m
675 g kg 9,4 l cl
0,06 ton kg
44,32 km m
780 cl l
14 Bereken de prijs per kilogram. Welke choco is het goedkoopst? Vink aan.
ruimtefiguur 1 ruimtefiguur 2 ruimtefiguur 3 ruimtefiguur 4
bovenaanzicht vooraanzicht
bovenaanzicht vooraanzicht
bovenaanzicht vooraanzicht
bovenaanzicht vooraanzicht
15 Teken telkens het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het rechteraanzicht in de passende kleur.
ruimtefiguur 1 ruimtefiguur 2 ruimtefiguur 3 ruimtefiguur 4
Teken telkens het vooraanzicht, bovenaanzicht en rechteraanzicht. Kleur de aanzichten daarna in.
vooraanzicht bovenaanzicht rechterzijaanzicht a
b vooraanzicht bovenaanzichtrechteraanzicht 2 1 2 2 1 2 1 1 15 vooraanzicht bovenaanzicht rechterzijaanzicht b
bovenaanzicht vooraanzicht bovenaanzicht vooraanzicht
bovenaanzicht vooraanzicht bovenaanzicht vooraanzicht
a vooraanzicht bovenaanzichtrechteraanzicht
Teken telkens het vooraanzicht, bovenaanzicht en rechteraanzicht. Kleur de aanzichten daarna in.
a vooraanzicht bovenaanzichtrechteraanzicht
386 | Hoofdstuk 14
386 | Hoofdstuk 14
15 16 Welke schaduw hoort bij de cactus? Vink aan.
vooraanzicht bovenaanzichtrechteraanzicht
©VANIN
Sla een goed figuur
Planner
2.1 Wiskundetaal
2.2 Driehoeken indelen volgens de hoeken
2.3 Driehoeken indelen volgens de zijden
2.4 Driehoeken indelen volgens de hoeken en de zijden
3.1
3.2 Vierhoeken
Mijn circuit
FORMULE 1
©VANIN
KIJKER
1 Ruimtefiguren en vlakke figuren
Zet eerst een kruisje in alle ruimtefiguren.
Noteer daarna het juiste getal bij de juiste benaming.
RUIMTEFIGUREN
balk kubus
piramide
kegel
cilinder
bol andere
VLAKKE FIGUREN
veelhoek niet-veelhoek
begrensd door gebroken lijnen
driehoek
vierhoek
vijfhoek
zeshoek
andere
begrensd door minstens één gebogen lijn
2.1 Wiskundetaal
©VANIN
hoekpunt zijde
driehoek
Kleur van deze driehoek:
• een zijde groen,
• een hoekpunt blauw,
• een hoek rood.
hoek
2.2 Driehoeken indelen volgens de hoeken
• Duid aan in onderstaande driehoeken: de scherpe hoeken in het geel de rechte hoeken in het rood de stompe hoeken in het groen
• Tel voor elke driehoek telkens het aantal scherpe, rechte en stompe hoeken.
• Geef dan ook de juiste benaming.
Kies uit: rechthoekig, scherphoekig of stomphoekig.
scherpe hoeken
rechte hoeken stompe hoeken
driehoek
scherpe hoeken rechte hoeken stompe hoeken
scherpe hoeken
rechte hoeken stompe hoeken
driehoek driehoek
2.3 Driehoeken indelen volgens de zijden
• Meet de zijden van onderstaande driehoeken.
Duid even lange zijden met eenzelfde kleur aan.
• Tel voor elke driehoek het aantal even lange zijden.
• Geef dan ook de juiste benaming.
Kies uit: gelijkzijdig, gelijkbenig of ongelijkbenig.
even lange zijden even lange zijden even lange zijden
driehoek
driehoek driehoek
2.4 Driehoeken indelen volgens de hoeken en de zijden
Teken de gevraagde driehoeken.
driehoeken scherphoekig rechthoekig stomphoekig
gelijkbenig
©VANIN
gelijkzijdig
ongelijkbenig
Je kunt elke driehoek dus twee namen geven. Deze oranje driehoek is en
hoekpunt
©VANIN
zijde
Duid de overstaande hoek van de aangeduide rode hoek ook in het rood aan.
Duid de overstaande zijde van de aangeduide zijde ook in het paars aan.
Kleur van deze vierhoek:
• een zijde groen,
• een hoekpunt blauw,
• twee overstaande hoeken rood,
• twee overstaande zijden geel.
3.2 Vierhoeken indelen
Meet de zijden van deze vierhoeken en duid de rechte hoeken aan met dit symbool: Duid daarna de passende uitspraken aan.
Vul tot slot in de laatste kolom de best passende benaming in. Kies uit: vierkant, trapezium, rechthoek, vierhoek, parallellogram en ruit.
één paar evenwijdige zijden twee paar evenwijdige zijden de overstaande zijden zijn even lang de vier zijden zijn even lang de vier hoeken zijn rechte hoeken
©VANIN
3.3 Schema
Vul de benamingen aan.
één paar evenwijdige zijden
twee paar evenwijdige zijden
vier hoeken even groot vier zijden even lang
vier hoeken even groot en vier zijden even lang
• Elk parallellogram is ook een trapezium, want een parallellogram heeft twee (dus zeker één) paar evenwijdige zijden.
• Elk vierkant is ook een rechthoek, want een vierkant heeft ook vier even grote hoeken. Een gelijkaardige redenering kun je bij iedere pijl maken.
Waar of niet waar? Vink aan.
waar niet waar
a Alle vierkanten zijn parallellogrammen.
b Sommige ruiten zijn rechthoeken.
©VANIN
Teken in deze cirkel:
• een straal groen,
• een diameter blauw,
• het middelpunt rood.
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Ruimtefiguren en vlakke figuren
Markeer de best passende benaming.
Datum: / / 20 / 25
balk kubus kegel driehoek vierhoek cirkel driehoek vierhoek cilinder
balk kubus cilinder cilinder kegel piramide driehoek vierhoek cirkel
vierhoek zeshoek achthoek cilinder kegel piramide balk kubus bol
Duid de veelhoeken aan.
2 Driehoeken
Voer de opdrachten uit en vul aan.
Kleur telkens een hoekpunt groen en een zijde rood.
Welk soort driehoek is dit volgens de hoeken?
Welk soort driehoek is dit volgens de zijden?
3 Vierhoeken
Geef de best passende benaming voor deze vierhoeken.
Kleur twee overstaande zijden rood. Kleur twee overstaande hoeken groen.
Duid alle rechte hoeken met het gepaste symbool aan.
4 Cirkels
Noteer de best passende benaming.
1 Ruimtefiguren en vlakke figuren
1 Herken je een ruimtefiguur (R) of een vlakke figuur (V)? Markeer.
©VANIN
2 Markeer de best passende benaming.
3
Welke ruimtefiguren herken je in deze zoetigheden en hun verpakkingen?
©VANIN
4 Help kleine Laura en kraak de code.
Welke ruimtefiguur hoort in welke opening?
De letters vormen een woord.
5 Welke soort veelhoek herken je in de hoofden van deze cartoonfiguren?
6 Markeer de best passende benaming.
driehoek cirkel vierhoek zeshoek vijfhoek achthoek cirkel driehoek vierhoek
©VANIN
driehoek vierhoek vijfhoek cirkel driehoek zeshoek zeshoek achthoek veelhoek
7 Markeer de best passende benaming.
driehoek vierhoek vijfhoek cirkel driehoek zeshoek zeshoek achthoek veelhoek
driehoek vierhoek vijfhoek vierhoek driehoek zeshoek zeshoek cirkel veelhoek
8 Welke soort veelhoek herken je in de afgebeelde onderdeeltjes van deze gezelschapsspelen?
spel onderdeel soort veelhoek
9 Kleur van deze driehoeken: a een zijde groen, b een hoekpunt blauw.
10 Noteer de correcte benaming van de gekleurde delen in het overeenkomstig gekleurde kader. Kies uit: driehoek, hoekpunt, hoek, zijde.
©VANIN
scherphoekig
rechthoekig
stomphoekig
ongelijkbenig
gelijkbenig
gelijkzijdig
scherphoekig
rechthoekig
stomphoekig
ongelijkbenig
gelijkbenig
gelijkzijdig
11 Duid de best passende benamingen aan volgens de hoeken en volgens de zijden.
scherphoekig
rechthoekig
stomphoekig
ongelijkbenig
gelijkbenig
gelijkzijdig
12 Geef de best passende benaming voor elke driehoek. Meet als dat nodig is.
volgens de hoeken
volgens de zijden
volgens de hoeken
volgens de zijden
13 Teken een driehoek met twee stompe hoeken.
14 Juist of fout? Duid aan. Met de gevonden letters maak je een woord.
juist fout
a Een driehoek die gelijkbenig is, is altijd gelijkzijdig. A S
b Een stomphoekige driehoek heeft een scherpe hoek. P R
c Een rechthoekige driehoek kan ook stomphoekig zijn. K T
d Een gelijkbenige driehoek is altijd scherphoekig. L M
e Een rechthoekige driehoek kan ook gelijkzijdig zijn. B O
Woord:
Vierhoeken
15 Kleur van deze vierhoeken: a een zijde rood, b een hoekpunt blauw, c twee overstaande hoeken groen.
16 Plaats het figuurnummer bij de juiste benaming.
Trapezium:
Parallellogram:
Rechthoek: Vierkant:
17 Duid de passende eigenschappen aan. Geef daarna de best passende benaming voor de vierhoek.
één paar evenwijdige zijden
twee paar evenwijdige zijden
alle hoeken even groot
alle zijden even lang
één paar evenwijdige zijden
twee paar evenwijdige zijden
alle hoeken even groot
alle zijden even lang
één paar evenwijdige zijden
twee paar evenwijdige zijden
alle hoeken even groot
alle zijden even lang
19 Schets.
een vierhoek met vier even grote hoeken een vierhoek met één paar evenwijdige zijden
20 Juist of fout? Duid aan. Met de gevonden letters maak je een woord. juist fout
a Elke vierhoek met vier even lange zijden is een vierkant. O G
b Elke parallellogram met één rechte hoek is een rechthoek. F V
c Elke ruit heeft vier even grote hoeken. E I
d Elk trapezium heeft twee paar evenwijdige zijden. N R
e Een rechthoek met vier even lange zijden is een vierkant. U R
f Elke vierhoek met één rechte hoek is een rechthoek. M U
Woord:
21 Kleur van deze cirkels: a het middelpunt rood, b een straal blauw, c een diameter groen.
22 Benoem de gekleurde delen. Kies uit: cirkel, middelpunt, straal, diameter.
23 Geef de best passende benaming.
Even samenvatten
• Ruimtefiguren
kegel bol kubus balk cilinder piramide
• Vlakke figuren
Een vlakke figuur die enkel begrensd is door lijnstukken noem je een veelhoek
Een veelhoek kun je benoemen door het aantal zijden of hoeken te tellen.
Voorbeeld: vierhoek, zeshoek, driehoek ...
• Driehoeken
©VANIN
gelijkbenige driehoek
scherphoekige driehoek rechthoekige driehoek stomphoekige driehoek
3 scherpe hoeken
2 even lange zijden
1 rechte hoek
2 even lange zijden
1 stompe hoek
2 even lange zijden
gelijkzijdige driehoek onmogelijk onmogelijk
3 scherpe hoeken
3 even lange zijden ongelijkbenige driehoek
3 scherpe hoeken geen enkele zijde even lang
1 rechte hoek geen enkele zijde even lang
1 stompe hoek geen enkele zijde even lang
• Vierhoeken
• Cirkels
Een trapezium is een vierhoek met minstens één paar evenwijdige zijden.
zijden hoeken evenwijdig overstaande zijden even lang alle zijden even lang de vier hoeken zijn rechte hoeken
1 paar
Een parallellogram is een vierhoek met twee paar evenwijdige zijden
2 paar X
Een ruit is een vierhoek met vier even lange zijden
2 paar X X
Een rechthoek is een vierhoek met vier even grote hoeken
2 paar X X
Een vierkant is een vierhoek met vier even lange zijden en vier even grote hoeken.
2 paar X X X
Test op mezelf
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Ruimtefiguren en vlakke figuren
Markeer telkens de best passende benaming.
Datum: / / 20 / 25
balk cilinder bol balk kubus kegel driehoek zeshoek veelhoek
driehoek vierhoek vijfhoek driehoek vierhoek cirkel driehoek piramide kubus
cilinder bol kegel driehoek vierhoek piramide balk kubus bol
Duid de veelhoeken aan.
2 Driehoeken
Voer de opdrachten uit en vul aan.
Kleur een hoekpunt groen en een zijde rood.
Welk soort driehoek is dit volgens de hoeken?
Welk soort driehoek is dit volgens de zijden?
3 Vierhoeken
Geef de best passende benaming voor deze vierhoeken.
Waar of niet waar?
Een vierhoek met twee paar evenwijdige zijden is altijd een rechthoek.
b Een ruit met vier rechte hoeken is een vierkant.
c Alle vierkanten zijn trapeziums.
d Een ruit is een parallellogram met vier even lange zijden.
4 Cirkels
Noteer de best passende benaming bij de juiste kleur.
Gamezone
1 Teken zelf een stripfiguur!
Kies een hoofd, bovenlichaam, benen en voeten uit de lijst met lichaamsonderdelen.
Teken zachtjes in potlood de basisvormen onder elkaar. Werk vanuit die vormen je stripfiguur verder uit.
Gebruik gerust al je creativiteit!
Lichaamsonderdelen
©VANIN
Basisvormen
Voorbeeldopbouw
Teken hier jouw stripfiguur!
2 Een sumoworstelaar staat klaar voor de strijd, maar heeft nog geen uitdager! Teken een tweede sumoworstelaar. Volg de stappen hieronder.
Fluitje van een cent 11
Planner
Mijn circuit
FORMULE 1
Nr.: Klas:
de slag Ben ik mee?
Datum: / / 20 /
Aan de slag
Sinds 1 januari 2002 betalen we in bijna alle landen van Europa met de euro. Plaats in de tekstballonnen de waarde van alle munten en biljetten.
• Let op de juiste schrijfwijze: 5,65 euro = € 5,65 = 5,65 EUR
• Je noteert altijd twee cijfers na de komma.
• Je schrijft: € 17,55 Je leest: 17 euro 55 cent € 0,30 30 cent
Vul aan.
1 Geld tellen
Jarne ziet een advertentie van een luidspreker. Kan hij die betalen met het geld dat in zijn spaarvarken zit? Vul aan.
x € 1 = euro
x € 2 = euro
x € 5 = euro
x € 10 = euro
Hoeveel geld zit er in zijn spaarvarken? euro
Is dat voldoende om zijn luidspreker te kopen? ja Hij heeft euro te veel.
neen Hij heeft euro te kort.
Tel het geld in het spaarvarken. In welk spaarvarken zit er voldoende geld om de luidspreker te kopen? Vink aan.
2 Gepast betalen en teruggeven
2.1 Gepast betalen
Jef koopt een paar voetbalschoenen en een nieuw voetbaldoel.
Betaal gepast met zo weinig mogelijk muntstukken en biljetten.
Plaats een ‘x’ voor iedere keer hij een muntstuk of biljet gebruikt.
35 euro
€ 161,30
2.2 Teruggeven
Jelke koopt koffiekoeken voor € 7,10.
Ze betaalt met een biljet van 20 euro.
Hoe geeft de bakker gepast terug met zo weinig mogelijk munten of biljetten?
Bij de slager, betaalt ze 21,45 euro.
Ze geeft 30 euro aan de slager. Hoe geeft de slager gepast terug met zo weinig mogelijk munten of biljetten?
te betalen aantal voorlopig totaal te betalen aantal voorlopig totaal
€ 7,10
Totaal € 20,00
Hoeveel krijgt Jelke terug?
€ 21,45
Totaal
Hoeveel krijgt Jelke terug?
Prijzen vergelijken kan je heel wat geld besparen. Daarom bereken je de prijs voor eenzelfde hoeveelheid.
In welke winkel is het product het goedkoopst? Vink aan.
4
Let op, geld lenen kost ook geld
Pieter is het beu om iedere dag met de bus naar zijn werk te gaan.
Hij beslist om een elektrische scooter aan te kopen.
Zelf kan Pieter het volledige bedrag niet in één keer betalen.
Daarom beslist hij om de scooter op afbetaling te kopen (in stukjes betalen).
Hij krijgt drie mogelijke opties om de elektrische scooter te kopen. Bereken de totale kostprijs.
optie A optie B optie C
€ 200 + 24 x € 45/maand
€ 500 + 6 x € 120/maand
€ 125/maand Slechts voor één jaar
Berekening: Berekening: Berekening:
totale kostprijs: totale kostprijs: totale kostprijs:
Vink telkens de passende optie aan. A
a Bij welke optie betaalt Pieter maandelijks het meest?
b Bij welke optie(s) moet Pieter een voorschot betalen?
c Bij welke optie duurt de afbetaling het langst?
d Welke optie is voor Pieter het goedkoopst?
e Als Pieter een voorschot kan geven van 600 euro, wat is dan zijn beste optie?
f Als Pieter slechts een voorschot kan geven van 150 euro, wat is dan zijn beste optie?
g Welke optie is duurder dan de contante prijs?
Contant of op afbetaling?
Euh, met geld?
5 Winst of verlies?
Op een veiling koopt een marktkramer zijn fruit voor de vrijdagmarkt.
Vul de inkoopprijs en de verkoopprijs aan. Duid aan of hij winst of verlies maakt.
veilingprijs: € 21
inkoopprijs
verkoopprijs
Maakt hij winst? bedrag
40
inkoopprijs verkoopprijs
Maakt hij winst? bedrag
De fruithandelaar koopt ook een kist aardbeien voor 56 euro. Tijdens het transport raken enkele aardbeien ingedeukt. Hij verkoopt ze nog voor 49 euro.
veilingprijs: € 56
inkoopprijs verkoopprijs
Maakt hij winst? bedrag
aardbeien
veilingprijs: € 24 € 49
35
inkoopprijs verkoopprijs
Maakt hij winst? bedrag
appels bananen
TOTALE OPBRENGST
FORMULE 1
1 Geld tellen
Vul aan.
Nr.: Klas:
Datum: / / 20 / 20
2 Gepast betalen en teruggeven
Betaal gepast met zo weinig mogelijk muntstukken en biljetten. Plaats een ‘x’ voor iedere keer je een muntstuk of biljet gebruikt.
Marjolein koopt in de Lola Liza een bloesje.
Dat kost 24,70 euro.
Ze betaalt met een biljet van 50 euro.
Hoe geeft de kassabediende gepast terug met zo weinig mogelijk munten of biljetten?
Hoeveel krijgt Marjolein in totaal terug?
Berekening:
Antwoordzin:
3 Prijzen vergelijken
Rangschik de prijzen van goedkoop naar duur.
4
Let op, geld lenen kost ook geld
Arthur moet een grote hoeveelheid melk bestellen. Vink de goedkoopste mogelijkheid aan.
Louise gaat naar de elektrozaak om een laptop te kopen.
Ze gaat in op de aanbieding om de laptop op afbetaling te kopen. Of betaal € 1 600 euro contant
a Hoeveel zal Louise uiteindelijk betalen? Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel bedraagt het verschil met de contante prijs?
Antwoordzin:
5
Op mijn maat
1 Geld tellen
1 Vul de tekstballonnen aan.
Ik heb nog euro en eurocent.
Ik heb nog euro en eurocent.
VERBETERD
Ik heb nog euro en eurocent.
2 De drinkfles van Theo is uitgelopen in zijn boekentas. In zijn boekentas zat ook zijn portemonnee. Daarom heeft Theo het geld dat nat is geworden, laten drogen aan de waslijn. Hoeveel geld was er nat?
3
Vul het te betalen bedrag in.
Kleur de munten die ik in de parkeerautomaat moet gooien. Let wel, ik heb slechts één munt van elk. Ik betaal gepast.
PARKEERGARAGE ALLESTELT
©VANIN
Te betalen:
eerst betalen, dan auto halen
AANKOMST 17 MEI 12:00
PParkeertarief
€ 1,20 per uur
Openingstijden: 7:00 tot 24:00 13:30
2 Gepast betalen en teruggeven
4 Betaal gepast met zo weinig mogelijk muntstukken en biljetten. Plaats een ‘x’ voor iedere keer je een muntstuk of biljet gebruikt.
5 Niels trakteert zijn vrienden in het schoolrestaurant. a Bereken hoeveel Niels moet betalen.
kom cornflakes 50 cent chocoladekoek 1 euro sandwich 1 euro 20 cent soep 70 cent koek 40 cent Niels koopt: berekening kostprijs
2 chocoladekoeken euro
1 kom cornflakes euro
3 sandwiches euro
5 koeken euro
4 soepjes euro
Totaal = euro
b Hij betaalt met een biljet van 20 euro. Hoeveel krijgt hij terug?
Berekening:
Antwoordzin:
c De bediende geeft met zo weinig mogelijk munten en biljetten terug. Welke munten/biljetten krijgt Niels terug?
Plaats een ‘x’ voor iedere keer je een muntstuk of biljet gebruikt. 32,30 euro 89,95 euro
6 Pieter koopt in de supermarkt vier pakken koekjes, twee flessen limonade en twee kg appelen.
a Hoeveel moet Pieter betalen?
Berekening: Antwoordzin:
€ 0,45
€ 1,20
€ 0,90/kg
b Hij betaalt met een biljet van 20 euro. Hoeveel krijgt Pieter terug?
Berekening:
Antwoordzin:
c Welke combinatie muntstukken en biljetten geeft de kassabediende terug?
Vink aan.
7 Hoe geeft de kassabediende gepast terug met zo weinig mogelijk munten of biljetten?
a In de foodbar koopt Brian een slaatje voor € 4,60. Hij betaalt met een biljet van 20 euro.
te betalen aantal voorlopig totaal
€ 4,60
b Evi koopt een gsm-hoesje van € 11,35. Ze geeft de bediende een biljet van 50 euro.
te betalen aantal voorlopig totaal
€ 11,35
1x Actimel 0 % natuur
1x Barbecue rib
1x Danone yoghurt
1x 1,5 l Cola Zero
Totaal
Cash
Teruggave
Bedankt en tot ziens!
€ 5,05
€ 2,50
€ 2,05
€ 1,75
6 x T- shirt
3 x jeansbroek skinny
10 x boxershorts
Totaal
Cash
Teruggave
€ 10,15
1x koffie
2x Ice Tea
2x verwenbordje
Totaal
Cash
Teruggave
Bedankt en tot ziens!
€ 2,50
€ 5,40
€ 18,00
€ 30,00
€ 30,00
€ 70,00
€ 149,00
€ 150,00
Bedankt en tot ziens!
3 x A4-werkschrift
2 x balpen BIC blauw
5 x ringmappen
Totaal
Cash
Teruggave
Bedankt en tot ziens!
€ 2,50
€ 5,40
€ 3,50
€ 3,60
9 Bij de fietsenmaker moet Lex 15,30 euro betalen om zijn lekke band te herstellen. Lex betaalt met een biljet van 20 euro.
Hoeveel moet hij extra betalen aan de fietsenmaker om een biljet van 5 euro terug te krijgen?
Berekening:
Antwoordzin:
10 Bereken telkens de prijs voor eenzelfde hoeveelheid.
Filip
appelen ananas champignons hoeveelheid prijs hoeveelheid prijs hoeveelheid prijs
1 kg 1 stuk 1 kg
Roedi
appelen ananas champignons
hoeveelheid prijs hoeveelheid prijs hoeveelheid prijs
1 kg 1 stuk 1 kg
Wie is het goedkoopst? Vink aan. Filip Roedi
Ananas is het goedkoopst bij
Appels zijn het goedkoopst bij
Champignons zijn het goedkoopst bij
Vul de tabel aan.
Gust koopt in de Filipshop Anna koopt bij Roedi
3 kg appelen
600 g champignons
3 ananassen
Hoeveel betaalt Gust bij Filip?
2 kg appels
0,5 kg champignons
6 ananassen
Hoeveel betaalt Anna bij Roedi?
12 Je beslist om de producten maandelijks af te betalen.
€ 25/maand
contract voor 18 maanden
Of betaal 400 euro contant
a Hoeveel zul je na het contract hebben uitgegeven?
b Hoeveel bedraagt het verschil met de contante prijs?
€ 37,45/maand
contract voor 23 maanden
©VANIN
Of betaal 729,90 euro contant
spelconsole loopband
13 De familie Geldteveel koopt nieuwe meubels.
Hoeksalon Maud in kunstleder/structuurstof
€ 800 of € 41 per maand
contract: 23 maanden
2-persoonskamer Milano
€ 650 of € 36 per maand
contract: 21 maanden
Lavabokast Salty
€ 200 of € 13,30 per maand
contract: 17 maanden
a Hoeveel zou de familie betalen als ze alles onmiddellijk betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
b De familie beslist om op afbetaling te kopen. Hoeveel zullen ze uiteindelijk betalen?
berekening kostprijs
Hoeksalon Maud
2-persoonskamer
Lavabokast Salty
Totaal
14 Koen Vietis wil graag een nieuwe wagen kopen. Hij ziet deze BMW in de folder.
a Koen beslist om de wagen op afbetaling te kopen. Hoeveel zal hij na het contract hebben betaald voor de wagen?
Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel bedraagt het verschil met de contante prijs?
Berekening:
Antwoordzin:
15 Je koopt een flatscreentelevisie.
a Je betaalt een voorschot van 100 euro.
De rest betaal je af in 12 maanden.
Hoeveel moet je maandelijks betalen als er geen extra kosten aangerekend worden?
Berekening:
Er is al een BMW i7 vanaf € 975/maand contract: 125 maanden
Contante prijs: 117 000 euro
Antwoordzin:
b Je wilt 100 euro per maand betalen.
Hoeveel maanden zal je moeten afbetalen als er geen extra kosten aangerekend worden?
Berekening:
Antwoordzin:
c Je kunt een voorschot betalen van 400 euro.
Je wilt het toestel afbetalen in drie maanden.
Hoeveel betaal je af per maand als er geen extra kosten aangerekend worden?
Berekening: Antwoordzin:
d Je betaalt tien maanden lang 50 euro per maand af.
Wat was het voorschot als er geen extra kosten aangerekend worden?
Berekening: Antwoordzin:
5 Winst of verlies?
16 Vul de tabel aan.
inkoopprijs verkoopprijs winst verlies bedrag € 250
833
9,25
125
1 000
468
17 De voetbalploeg van Niels verkoopt kalenders voor het goede doel.
De kalenders werden aangekocht voor 180 euro.
De opbrengst bedraagt 850 euro.
Welk bedrag blijft er over voor het goede doel?
Berekening:
Antwoordzin:
5,20
22,80
18 Een verkoper van muziekinstrumenten koopt bij de groothandelaar een viool voor € 460,20. De verkoper wint de helft van de inkoopprijs.
Bereken de verkoopprijs.
Berekening:
Antwoordzin:
19 Ted heeft een kraam op de markt.
Vergelijk de prijzen uit zijn kraam met de inkoopprijzen op de factuur.
Op welke producten maakt hij winst, op welke verlies?
Vul de tabel in.
product inkoopprijs verkoopprijs winst verlies bedrag
Even samenvatten
• Geld tellen
- Schrijfwijze: 5,65 euro = € 5,65 = 5,65 EUR
- Je noteert altijd twee cijfers na de komma
- Je schrijft: € 17,55 Je leest: 17 euro 55 cent
€ 0,30 30 cent
• Gepast betalen en teruggeven
Geef je 250 euro aan de bediende, dan is het bedrag dat je terugkrijgt gelijk aan 250 – 205,85 = 44,15 euro
• Prijzen vergelijken
aantal prijs
24 flesjes € 14,40 1 fles € 0,60
€ 205,85 xxxx x x x x x : 24 : 24 € 14,40
• Let op, geld lenen kost ook geld
Contante prijs: is de prijs die je in één keer aan de kassa betaalt. Afbetaling: iets kopen, maar in stukjes (meestal per maand) betalen.
• Winst of verlies?
inkoopprijs verkoopprijs winst verlies bedrag
55
80
80 - € 55 = € 15 € 95 - € 5 = € 90
225 € 225 –
Test op mezelf
FORMULE 1
1 Geld tellen
Vul aan.
Nr.: Klas:
Datum: / / 20 / 20
2 Gepast betalen en teruggeven
Betaal gepast met zo weinig mogelijk muntstukken en biljetten. Plaats een ‘x’ voor iedere keer je een muntstuk of biljet gebruikt.
Om zijn verjaardag te vieren trakteert Maxim zijn vrienden in de Pizzahut. Hij moet in totaal 74,85 euro betalen.
Hij betaalt met twee biljetten van 50 euro.
Hoe geeft de kassabediende gepast terug met zo weinig mogelijk munten of biljetten?
Hoeveel krijgt Maxim in totaal terug?
Berekening: Antwoordzin:
3 Prijzen vergelijken
Rangschik de prijzen van goedkoop naar duur.
Leonie moet een grote hoeveelheid fruitsap bestellen. Vink de goedkoopste mogelijkheid aan.
4
Let op, geld lenen kost ook geld
Vanwege het warme weer wil het gezin Slippers een zwembad kopen. In de Dreamland krijgen ze een aanlokkelijk voorstel.
a Hoeveel betaalt het gezin voor het zwembad op afbetaling?
Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel bedraagt het verschil met de contante prijs?
Berekening:
Antwoordzin:
5
Gamezone
1 Welk van volgende geldbedragen ben ik? Vink aan.
©VANIN
Ik ben niet het dubbele van
Ik ben niet de helft van
De som van de cijfers in mijn getal is niet 2.
Ik ben niet de som van en
Ik ben niet het verschil van en
2 Tien munten liggen in de vorm van een driehoek met de punt omhoog.
Leg de munten in een driehoek naar omlaag door slechts drie munten te verplaatsen.
3 Neem een muntstuk.
Neem een stuk papier en knip een cirkelvormig gat in het midden van het papier. Het gat moet net iets kleiner zijn dan de grootte van het muntstuk.
Hoe kun je het muntstuk door het gat heen krijgen zonder het papier te scheuren of te knippen?
4 Aan het begin van een stralende zondagmiddag liep de kasteelheer van slot Loevestein zijn studeerkamer binnen. Hij zag dat de kluis was opengebroken en belde meteen de politie.
Toen de politie het huishoudelijk personeel verhoorde over hun activiteiten op het moment waarop de kluis opengebroken moest zijn, werden de volgende alibi’s gegeven:
• De kok was het middagmaal aan het klaarmaken;
• De tuinman was de haag aan het snoeien;
• De butler was de post aan het halen;
• Het dienstmeisje was de bedden aan het opmaken.
Wie was de dader?
5 Verbind het muntstuk met de bijhorende vlag.
Planner
Mijn circuit
FORMULE 1
Aan de slag
1 Omtrek of oppervlakte?
Opa heeft zijn tuin aangelegd met wat paadjes, beplanting, een terras en een visvijver.
Opa wil niet dat zijn kleinkinderen in de visvijver vallen.
Daarom plaatst hij een omheining.
Duid met groen op de figuur de plaats van de omheining aan.
Dat noem je de omtrek
©VANIN
Opa wil ook niet dat zijn vissen door een reiger worden opgegeten.
Daarom spant hij een net over de vijver.
Duid met rood op de figuur de plaats van het net aan.
Dat noem je de oppervlakte
Hebben deze mensen de omtrek nodig, of juist de oppervlakte?
Gilles wil het gazon bemesten. Eleni zoekt een passende broek.
Halina geeft haar woonkamer een nieuwe kleur.
Anna loopt haar dagelijkse kilometers op de piste.
De omtrek van een figuur is de lengte van de lijn die je om die figuur kunt trekken. De omtrek van een veelhoek kun je berekenen.
Omtrek veelhoek = de som van de lengte van de zijden
Overtrek de omtrek van de figuur met groen. Meet daarna elke zijde van de figuur. Bereken daarna de omtrek in de gevraagde eenheid.
Omtrek = cm
Meet de zijden van onderstaande figuren. Bereken telkens de omtrek. Let op de eenheid.
Omtrek = cm
Omtrek = mm
Omtrek = mm
Omtrek = cm
3.1 Wiskundetaal
lengte l
breedte b
©VANIN
zijde z
De langste zijde van een rechthoek noem je de l = mm
De kortste zijde van een rechthoek noem je de b = mm
Omdat bij een vierkant alle zijden even lang zijn, benoem je enkel de z = mm
3.2 Omtrek van een rechthoek
Wat is de kortste manier om de omtrek van een rechthoek te bepalen?
3.3 Omtrek van een vierkant
Wat is de kortste manier om de omtrek van een vierkant te bepalen?
Onthoud:
Omtrek rechthoek =
Bereken de omtrek van de bovenstaande rechthoek in mm.
Omtrek rechthoek = =
Onthoud:
Omtrek vierkant =
Bereken de omtrek van het bovenstaande vierkant in mm.
Omtrek vierkant = =
Bereken de omtrek van onderstaande figuren in mm.
Omtrek = Omtrek =
4.1 Omtrek van een niet-veelhoek
De omtrek van een niet-veelhoek kun je meten met een touwtje :
• Je legt het touwtje zeer nauwkeurig om de figuur.
• Je knipt het af wanneer je helemaal rond de figuur bent.
• Je strekt het touwtje naast je meetlat en meet nauwkeurig af.
4.2 Omtrek van een cirkel
• Wiskundetaal
• Omtrek van een cirkel
Ook de omtrek van een cirkel kun je meten met een touwtje. Maar je kunt die omtrek ook berekenen.
Gewapend met krijt en een rolmeter of een vouwmeter ga je de omtrek van enkele fietswielen meten!
• Zet het wiel met het ventiel precies naar beneden. Plaats een krijtstreepje op de grond.
• Laat het fietswiel één toer draaien zodat het ventiel weer precies beneden staat.
• Plaats opnieuw een krijtstreepje.
• Meet de afstand tussen de twee krijtstreepjes. Deze afstand is de omtrek van het fietswiel.
• Meet ook telkens de diameter van het fietswiel heel nauwkeurig.
Herhaal dit voor verschillende formaten van fietswielen.
Misschien mag je zelfs het wiel van de kruiwagen van de werkman gebruiken of beschikt je leraar over een ruime keuze aan verschillende soorten wielen.
Noteer je resultaten nauwkeurig in de tabel.
omtrek wiel diameter wiel omtrek : diameter
fietswiel 1 mm mm
fietswiel 2 mm mm
fietswiel 3 mm mm
fietswiel 4 mm mm
fietswiel 5
Als je de omtrek van het wiel telkens deelt door de diameter van het wiel, dan is het resultaat steeds ongeveer gelijk aan 3,14 Dat getal noemen we het getal π (pi).
Om de omtrek van een cirkel te vinden moet je de diameter vermenigvuldigen met π.
Onthoud:
Omtrek cirkel = Bereken telkens de omtrek.
Dit cirkelvormige zwembad heeft een diameter van 5 m.
Omtrek =
= 3,14
Deze supertrampoline heeft een straal van 3 m.
Omtrek =
Rekenen met je rekentoestel
Een vierkant magneetbord heeft een zijde van 0,95 m. Wat is de omtrek van het magneetbord?
Berekening:
©VANIN
Antwoordzin:
Boer Willem plaatst rond zijn rechthoekige weide een nieuwe afsluiting.
De weide meet 112 m bij 78 m.
Op één rol afsluiting zit 25 m.
Eén rol kost € 156.
Hoeveel kost de afsluiting aan boer Willem?
Berekening:
Antwoordzin:
Een fietswiel heeft een omtrek van 138,16 cm. Bereken de straal van het wiel.
Berekening:
Antwoordzin:
Naam:
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Omtrek of oppervlakte?
Datum: / / 20 / 20
Gaan deze omschrijvingen over een omtrek of een oppervlakte? Duid aan.
a Het basketbalterrein moet nodig geveegd worden. Omtrek Oppervlakte
b Axel besproeit het onkruid in zijn gazon.
Omtrek
Oppervlakte
c Vader schildert de keukenmuren in een fris kleurtje. Omtrek Oppervlakte
d De tennisterreinen worden afgezet met hoge netten. Omtrek Oppervlakte
2 Omtrek meten
Duid de omtrek aan in het groen. Meet tot op 1 mm nauwkeurig.
3 Omtrek van rechthoek en vierkant
Bereken deze omtrekken.
a Een rechthoekige speelplaats is 64 m lang en 23 m breed.
Bereken de omtrek in m.
Berekening:
Antwoordzin:
b Een vierkant heeft een zijde van 18 cm. Bereken de omtrek in cm.
Berekening:
4
Bereken de omtrek van deze cirkel in cm. Rond af tot op één cijfer na de komma.
Berekening: Antwoordzin:
5 Rekenen met je rekentoestel
De rechthoekige eetkamer bij je thuis is 8 m lang en 5,5 m breed. Tegen het plafond moet je nog een sierlijst aanbrengen.
a Hoeveel meter sierlijst moet je kopen?
Berekening: Antwoordzin:
b Een sierlijst kost € 5,85 per meter.
Hoeveel euro kost alles?
Berekening:
Antwoordzin:
In je tuin is er een vierkant grasplein met een zijde van 15 m. Dat grasplein wil je afboorden met boordstenen.
Eén boordsteen is 1,40 m lang.
Eén boordsteen kost 6,35 euro.
Hoeveel kost het afboorden van het gazon?
Berekening:
Antwoordzin:
Op mijn maat
1 Omtrek of oppervlakte?
1 Geven deze foto’s omtrekken of oppervlaktes aan? Duid aan.
Omtrek Oppervlakte
Omtrek Oppervlakte
Omtrek Oppervlakte
2 Geven deze tekeningen omtrekken of oppervlaktes aan? Duid aan.
Omtrek Oppervlakte
Omtrek Oppervlakte
Omtrek Oppervlakte
Omtrek Oppervlakte
Omtrek Oppervlakte
Omtrek Oppervlakte
3 Geven deze omschrijvingen omtrekken of oppervlaktes aan? Duid aan.
Omtrek Oppervlakte
a De parking is volzet.
b De speelplaats is veel te klein.
c Er moet een nieuwe lijst rond het prikbord.
d Glenn maait het gras.
e De tuinomheining moet vernieuwd worden.
f Het plafond kan wel een nieuwe verflaag gebruiken.
4 Bepaal de omtrek van deze figuren.
Omtrek = cm Omtrek = cm
5 Bepaal de omtrek van deze figuren.
Omtrek = mm Omtrek = mm
6 Bereken de omtrek van deze figuren.
Omtrek = m Omtrek = m
7 Bereken de omtrek van het volleybalveld.
Een volleybalveld is 18 m lang en 9 m breed.
Berekening:
Omtrek = m
8 Bereken de omtrek van het klaslokaal.
Een vierkant klaslokaal heeft een zijde van 15 m.
Berekening:
Omtrek = m
9 Rond een rechthoekig prikbord van 120 cm lang en 75 cm breed moet je een houten lijst maken.
Hoeveel cm lijst moet je minimaal kopen?
Berekening:
Antwoordzin:
10 Je slaapkamer heeft de vorm van een vierkant met zijde 6 m.
De deuropening is 1,20 m breed. Rond de kamer moeten nieuwe plinten komen. Hoeveel meter plinten heb je nodig?
Berekening:
Antwoordzin:
11 Bereken de omtrek van deze figuren.
=
12
Een vierkant heeft een omtrek van 15,56 m.
Bereken de zijde van het vierkant in cm.
Berekening:
Antwoordzin:
13 Vervolledig de rechterfiguur zodat beide figuren dezelfde omtrek hebben.
©VANIN
14 Een rechthoekig zwembad is 15 m breed. De omtrek van het zwembad is 180 m.
Hoe lang is het zwembad?
Berekening:
Antwoordzin:
15 Teken drie verschillende rechthoeken met een omtrek van 12 cm.
16 Dit cirkelvormige raam heeft een diameter van 1 m. Bereken de omtrek van dit raam.
Berekening:
Omtrek = m
17 Bereken de omtrek van de gevraagde figuren.
Berekening:
©VANIN
Berekening:
Omtrek = Omtrek =
18
Op een draaimolen zit de kleine zus van Sybren op twee meter van de as.
Welke afstand heeft ze afgelegd na 25 rondjes?
Rond je antwoord passend af.
Berekening:
Antwoordzin:
19 Deze prachtige graancirkel met straal 50 m werd gemaakt in een rechthoekig veld met breedte 80 m en lengte 160 m. Wat klopt niet in dit vraagstuk?
Berekening:
Antwoordzin:
20 Een zwembad is rechthoekig met een lengte van 18 m en een breedte van 11 m. Een omheining kost € 47,50 per meter.
Bereken de kostprijs om het te omheinen.
Berekening:
Antwoordzin:
21 Dit cirkelvormige voetbalstadion heeft een diameter van 260 m. Bereken de omtrek van dit stadion.
Berekening:
Antwoordzin:
22 Een rondpunt in ons dorp heeft een straal van 15 m. Bereken de omtrek.
Berekening:
Antwoordzin:
23 Een afsluiting kost € 37,50 per meter. Bereken wat het kost om deze tuin te omheinen.
Berekening:
Antwoordzin:
24 Van een rechthoek is de breedte 50 m en de omtrek 250 m.
Bereken de lengte van de rechthoek.
Berekening:
Antwoordzin:
25 In je tuin is er een rechthoekige speelweide van 16 m lang en 12 m breed.
Je vader wil die speelweide afboorden met boordstenen van 1,00 m lang.
De boordstenen kosten € 7,45 per stuk.
Hoeveel kost het afboorden van de speelweide?
Berekening:
Antwoordzin:
26 Yoran heeft thuis een cirkelvormige vijver.
De straal van de vijver is 4 m.
Hij wil de vijver afboorden met een afrastering die 18,50 euro per meter kost.
Hoeveel zal hij moeten betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
27 Bereken de diameter van een cirkel met omtrek 47,1 cm.
Berekening:
Antwoordzin:
28 Een tennisveld is 13,4 m lang en 6,1 m breed. Hoeveel rondjes moet je rond het tennisveld lopen om 3 km gelopen te hebben?
Berekening:
Antwoordzin:
29 De omtrek van een rechthoekige visvijver is 240 m. De lengte is 20 m meer dan de breedte. Bereken de lengte en de breedte van de visvijver.
Berekening:
Antwoordzin:
30 Een voetballer loopt als training rond een rechthoekig oefenveld met een lengte van 600 m en een breedte van 350 m.
Hoeveel kilometer heeft hij afgelegd als hij vijf keer rond het terrein heeft gelopen?
Berekening:
Antwoordzin:
31 Op circuskamp leren Annelies en Emile eenwieleren. Los de onderstaande vragen op.
©VANIN
Ik kan met mijn eenwieler, met een straal van 30 cm, 5 omwentelingen trappen.
Ik kan met mijn eenwieler al 7 omwentelingen etsen. Het wiel heeft een diameter van 50 cm.
Wie legt met zijn eenwieler de grootste afstand af?
Berekening:
Annelies:
Emile:
Antwoordzin:
32 Een tuin is rechthoekig 30 m op 12 m. Ik werk met een grasmaaier van 30 cm maaibreedte. Hoeveel meter minder moet ik dan afleggen als ik met een grasmaaier van 40 cm zou werken?
Berekening:
Antwoordzin:
33 Meet en bereken de omtrek van de onderstaande figuur.
Antwoordzin:
Berekening:
Even samenvatten
De omtrek van een figuur is de lengte van de lijn die je om die figuur kunt trekken
De omtrek van een veelhoek kun je berekenen.
Je maakt de som van de lengte van alle zijden.
lengte l
breedte b zijde z Omtrek rechthoek = (l + b) x
Naam:
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Omtrek of oppervlakte?
Datum: / / 20 / 20
Gaan deze omschrijvingen over een omtrek of een oppervlakte? Duid aan.
a Het golfterrein moet nodig met water besproeid worden. Omtrek
b Mieke schildert de buitenste lijnen van het badmintonterrein.
c Je moeder schildert de muren van de living in een fris kleurtje.
d Oom Patrick komt je moeder helpen met behangen.
2 Omtrek meten
Duid de omtrek aan in het groen. Meet tot op 1 mm nauwkeurig.
Oppervlakte
Omtrek
Oppervlakte
Omtrek Oppervlakte
Omtrek
Oppervlakte
3 Omtrek van rechthoek en vierkant
Bereken deze omtrekken.
Dit kinderzwembadje heeft een diameter van 1 m. Bereken de omtrek.
Berekening:
Antwoordzin:
5 Rekenen met je rekentoestel
Een tennisterrein voor het enkelspel is 8,23 m breed en 23,77 m lang.
Hoeveel m is de omtrek van dat terrein?
Berekening:
Antwoordzin:
Om het buitenzwembad op een vakantiedomein te beschermen, besluit de eigenaar een omheining rond het zwembad te plaatsen.
Het af te bakenen terrein heeft een vierkante vorm.
De zijde bedraagt 56 m.
De afsluiting kost € 48,75 per 2 m.
Bereken de kostprijs voor de afsluiting.
Berekening:
Antwoordzin:
Gamezone
Cijfer-legpuzzels
1 Geef elk getal uit de lijst de juiste plaats in het diagram. Eén getal is al gegeven.
©VANIN
Lach je een breuk
Planner
3 Breuken vereenvoudigen
3.1 Gelijkwaardige breuken
3.2 Breuken vereenvoudigen 4 Breuken gelijknamig maken en ordenen
5 Verband tussen breuken, decimale getallen en procenten
5.1 Van breuk naar procent
5.2 Van procent naar breuk
5.3 Van breuk en procent naar decimaal getal
5.4 Van decimaal getal naar procent en breuk 6 Breuken optellen en aftrekken
6.1 Gelijknamige breuken optellen en aftrekken
6.2 Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken
Aan de slag Ben ik mee? Op mijn maat
Mijn circuit
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Wat is een breuk?
2 Een breuk nemen van een getal
3 Breuken vereenvou digen
Datum: / / 20 /
6 Breuken optellen en aftrekken
Op diddit.be vind je nog extra oefeningen
Aan de slag
1 Wat is een breuk?
Een smoothie is een gezond drankje op basis van groenten of fruit. Je wilt er één maken met appel, banaan en ananas.
Je hebt een halve appel (zonder pitten), twee derde banaan, en één vierde ananas nodig.
Na het mixen schenk je alles in een feestelijk glas. Heerlijk!
Kleur met fluostift hoeveel je nodig hebt van iedere vrucht.
De delen kun je ook als een breuk schrijven. Vul de breuken verder aan.
De breukstreep betekent gedeeld door.
©VANIN
De teller zegt je hoeveel delen je moet nemen.
3
De noemer zegt je in hoeveel gelijke delen je het moet verdelen.
2 Een breuk nemen van een getal
De Chirojongens hebben 3 4 van een bak frisdrank leeggedronken.
De scoutsmeisjes dronken 5 6 van een bak frisdrank leeg.
Stap 1: Verdeel de bak in evenveel stukken als de noemer.
©VANIN
Stap 2: Kleur het aantal delen van de teller.
Hoeveel flesjes zitten er in één bak?
Hoeveel flesjes dronk de Chiro leeg?
Je zegt: 3 4 van 24 is
Het hoeveelste deel van de bak is nog vol?
Hoeveel flesjes zijn dat?
Hoeveel flesjes dronken de scouts leeg?
Je zegt: 5 6 van 24 is
Het hoeveelste deel van de bak is nog vol?
Hoeveel flesjes zijn dat?
Kleur de gevraagde hoeveelheid kegels. Vul aan.
4 10 van kegels is 3 5 van kegels is
Kleur de gevraagde hoeveelheid eieren. Vul aan.
Kleur 1 6 van dit karton eieren.
Dat stemt overeen met eieren.
Kleur 2 3 van dit karton eieren.
Dat stemt overeen met eieren.
3.1 Gelijkwaardige breuken
Brecht, Ella en Youssef trakteren zichzelf op taart. Kleur telkens het opgegeten deel in.
Brecht eet 4 6
Wie heeft het meeste gegeten?
Ella eet 2 3 Youssef eet 6 9
Plaats de breuken in een verhoudingstabel. Vul aan.
Een breuk blijft gelijk als je de teller en de noemer vermenigvuldigt met (of deelt door) hetzelfde getal. Zulke breuken noem je gelijkwaardige breuken. : : x x
3.2 Breuken vereenvoudigen
Breuken vervangen door een gelijkwaardige breuk met een kleinere teller en noemer, noem je vereenvoudigen. Vul de verhoudingstabel aan.
Vereenvoudig 8 16 tot een onvereenvoudigbare breuk 8 = = 16
Kan ik de teller en noemer nog delen door hetzelfde getal? : 2
Schrijf als een onvereenvoudigbare breuk.
©VANIN
Voor een toets wiskunde haalde je 7 op 10.
Noteer dat als een breuk.
Voor een toets Frans scoorde je 11 op 15.
Noteer dat ook als een breuk.
Om de resultaten te vergelijken, zet je de breuken het best op eenzelfde noemer.
Voor welk vak heb je de beste punten?
Pas de tellers aan. Vul in met >, < of =.
MERK OP Breuken met eenzelfde noemer noem je gelijknamige breuken!
Antwoordzin:
Maak deze ongelijknamige breuken gelijknamig, door ze op eenzelfde noemer te plaatsen. Vul daarna in met >, <, of =.
5 Verband tussen breuken, decimale getallen en procenten
5.1 Van breuk naar procent
Vul het rapport van Felix verder aan.
Voor welk vak scoort Felix het best?
Schrijf de breuken als een procent.
naam: Felix Peters klas: 1B
5.2 Van procent naar breuk
Vul het rapport van Saartje verder aan.
naam: Saartje Loeke klas: 1B
Schrijf het procent als een onvereenvoudigbare breuk.
Deze moet je uit je hoofd kennen!
Procent betekent ‘op honderd’.
5.3 Van breuk en procent naar decimaal getal
Hoeveel cent is één euro waard?
Wies neemt 1 5 van één euro. Hoeveel cent is dat?
Aude neemt 1 2 van één euro. Hoeveel cent is dat?
AFSPRAAK
Om een breuk als een decimaal getal te schrijven, zet je de breuk op noemer 100 en voer je de deling uit.
Hoeveel krijgt Wies?
Hoeveel krijgt Aude? = = 20 : 100 = 0,20 euro = = =
Lou krijgt de rest.
Hoeveel krijgt Lou?
Dat komt overeen met % van het totale aantal muntstukken.
Noteer de breuken als een procent en daarna als een decimaal getal.
©VANIN
5.4 Van decimaal getal naar procent en breuk
Het kan ook omgekeerd.
AFSPRAAK
Je werkt altijd tot een onvereenvoudigbare breuk.
Welk deel krijgt Lou?
Aude geeft de helft aan haar zus. Welk deel krijgt haar zus?
0,30 = = = 0,25 = = = =
Noteer de decimale getallen als een procent en daarna als een onvereenvoudigbare breuk. a b
6.1 Gelijknamige breuken optellen en aftrekken
Rajesh neemt ‘s morgens 1 12 van zijn kauwgommen.
Duid dat deel met groen aan op de verpakking.
’s Avonds neemt Rajesh 5 12 uit de verpakking.
Duid dat deel met rood aan op de verpakking.
Hoeveel stukken kauwgom heeft Rajesh die dag genomen?
Lies had de avond voordien één kauwgom genomen.
Welk deel blijft er van haar verpakking nog over?
’s Middags neemt Lies nog 7 stuks uit de verpakking.
Duid dat deel met groen op de verpakking aan.
Hoeveel stukken kauwgom heeft Lies nog over?
MERK OP
Bij optellen en aftrekken van gelijknamige breuken verandert de noemer niet.
Bereken. Vereenvoudig als dat kan.
6.2 Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken
Nienke neemt 1 2 van de kauwgomverpakking.
Duid Nienke haar deel met groen op de verpakking aan.
Alan neemt er 1 4 van.
Duid Alan zijn deel met rood op de verpakking aan.
Hoeveel stukken nam Nienke?
Hoeveel stukken nam Alan?
Hoeveel stukken kauwgom zijn uit de verpakking verdwenen?
Juan vindt nog een kauwgomverpakking waaruit één stuk is verdwenen.
Stel het aantal overgebleven stukken voor als breuk.
Hij deelt 3 4 van een verpakking uit aan zijn vrienden. Duid dat deel aan met rood.
Hoeveel stukken deelde Juan uit?
Hoeveel stukken kauwgom blijven er over in de verpakking?
AFSPRAAK
Bij optellen en aftrekken van ongelijknamige breuken maak je eerst de breuken gelijknamig.
Bereken. Vereenvoudig als dat kan.
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Wat is een breuk?
Datum: / / 20 / 40
Noteer het gekleurde deel als een breuk. De tellers noteer je in het groen, de noemers in het rood.
2 Een breuk nemen van een getal
Duid op de figuur aan om hoeveel leerlingen het gaat. 11 18 meisjes in het blauw 1 3 jongens in het groen 4 9 blondines in het geel
Los op.
a 1 8 van 80 is c 2 3 van 30 is b 1 3 van 27 is d 4 9 van 18 is
3 Breuken vereenvoudigen
Schrijf als een onvereenvoudigbare breuk.
4 Breuken gelijknamig maken en ordenen
Maak gelijknamig.
Vul daarna >, <, of = in.
a = 5 6 3 5 = b = 3 8 2 7 =
5 Verband tussen breuken, decimale getallen en procenten
Vul de tabel verder aan.
Noteer breuken altijd in hun onvereenvoudigbare vorm.
In je klas zitten 24 leerlingen. Zes leerlingen dragen een bril.
Hoeveel procent van de klas draagt een bril?
Berekening:
Antwoordzin:
Vervolledig de tabel
6 Breuken optellen en aftrekken
Bereken. Vereenvoudig als dat kan.
Op mijn maat
1 Wat is een breuk?
1 Kleur de tellers blauw, de noemers groen en de breukstrepen rood. 1 6 1 5 2 3 7 11 4 15
2 Noteer.
Een breuk met noemer 11.
Een breuk met teller 7.
Een breuk waarvan de teller groter is dan de noemer.
Een breuk waarvan de noemer groter is dan de teller.
3 Schrijf het gekleurde deel als een breuk.
4 Vul aan. Schrijf daarna als een breuk.
Welk deel van de snookerballen is rood?
Noemer:
Teller:
Breuk:
Welk deel van de afgebeelde honden is licht van kleur?
Noemer: Teller:
Breuk:
Welk deel van de afgebeelde wagens is niet geel?
Noemer: Teller:
Breuk:
5 Schrijf als een breuk.
a Per twee leerlingen draagt één iemand een bril.
c Drie van de vijf koeken zijn al op.
b Lore had acht van de tien vragen juist.
d Van de 8 mensen zijn er 5 blond.
©VANIN
6 Schrijf het gekleurde deel als een breuk. Zoek telkens de bijbehorende letter en vind het woord.
Letter:
Letter:
Letter:
Letter:
Letter:
Letter:
Code 4 6 = E 3 16 = L 4 7 = K 3 9 = R 2 4 = E 5 6 = D
Woord:
7 Schrijf het verkochte deel van de taarten hieronder als een breuk. Noteer daarna het deel van de taart dat nog overblijft als een breuk.
verkocht over verkocht over verkocht over
2 Een breuk nemen van een getal
8 Kleur het gevraagde deel.
2 6 7 12 4 9
9 Duid telkens het gevraagde deel aan.
1 2 van de kerstballen is rood.
1 6 van de eieren is bruin.
10 Verdeel de figuur, bij benadering, in gelijke delen.
4 gelijke delen
11 Los op.
8 gelijke delen
2 3 van de rompers is geel.
a 1 6 van 60 is d 1 3 van 27 is
b 1 4 van 16 is e 1 7 van 28 is
c 1 10 van 30 is f 1 11 van 33 is
2 gelijke delen
12 Schrijf het gekleurde deel als een breuk. Verdeel de figuur eerst in even grote stukken.
a b c
13 Los op.
a 5 8 van 40 is d 3 11 van 22 is
b 3 10 van 100 is e 3 4 van 36 is
c 4 5 van 45 is f 2 5 van 400 is
14 Los op. Vergeet de gepaste eenheid niet te vermelden.
a 5 7 van € 49 is c 7 9 van 72 cl is
b 4 6 van 18 s is d 9 15 van 45 min is
15 Palen voor een omheining worden altijd voor 1 3 in de grond geklopt.
Voor een omheining in de zoo kiest men palen van 6 meter lang. Hoeveel meter steekt een paal uit boven de grond?
Berekening:
Antwoordzin:
16 Een klas telt 21 leerlingen, waarvan 2 3 jongens.
Hoeveel jongens zijn er? En hoeveel meisjes?
Berekening:
Antwoordzin:
Vereenvoudig.
18 Kleur in elk vierkant de breuken die gelijkwaardig zijn aan de gegeven breuk. Vind daarna het woord met de code.
19 Markeer de onvereenvoudigbare breuk die met de pizzaresten overeenkomt.
20 Schrijf als een onvereenvoudigbare breuk.
21 Zijn de breuken juist vereenvoudigd? Duid aan.
juist fout juist fout
Welke sport kun je maken met de gevonden letters?
4
Breuken gelijknamig maken en ordenen
22 Vul in met >, <, of =.
23 Kleur vakjes met gelijknamige breuken groen.
Kleur ongelijknamige breuken rood.
24 Maak de breuken gelijknamig.
Vul daarna >, <, of = in.
25 Maak de breuken gelijknamig. Kies een zo klein mogelijke noemer.
5 Verband tussen breuken, decimale getallen en procenten
26 Zet om naar procent door de breuk eerst op noemer 100 te zetten.
27 Juist of fout? Markeer.
Welk woord kun je maken met de gemarkeerde letters?
28 Vul aan. Noteer breuken altijd in hun onvereenvoudigbare vorm.
29 Dieter heeft voor zijn toetsen deze punten gekregen. Zet alle resultaten op noemer 100. Noteer daarna elk resultaat als %. Voor welk vak scoort hij het beste? vak score op 100 procent wiskunde 7 op 10
Nederlands 12 op 20
Antwoordzin:
30 Schrijf eerst als een breuk. Bereken daarna het procent.
a 15 van de 20 leerlingen is een meisje. =
b Per 5 auto’s tel je er 2 zwarte. =
c Van de 15 kippen zijn er 9 bruin. =
d Je had voor een taak 10 van de 25 vragen juist. =
31 Beantwoord de vragen met de gegevens uit de diagram.
We vroegen aan 25 leerlingen wat ze ’s morgens meestal op hun boterham doen.
©VANIN
a Hoeveel procent van de leerlingen eet ’s morgens choco?
b Hoeveel procent van de leerlingen eet ’s morgens kaas?
c Hoeveel procent van de leerlingen eet ’s morgens geen confituur?
32 Zet op noemer 100. Vereenvoudig. Noteer daarna het resultaat.
50 % van 20 is 50 100 of 1 2 van 20 is 10
a 25 % van 80 is 100 of van 80 is
b 10 % van 70 is 100 of van 70 is
c 20 % van 25 is 100 of van 25 is
d 50 % van 300 is 100 of van 300 is
33 Kleur telkens het gevraagde procent van de figuur in.
34 Vul de maatbekers met het juiste percentage.
35 Welk overgebleven stuk chocolade komt overeen met het percentage? Duid aan. a 10 %
©VANIN
b 50 %
c 25 %
36 Los op.
a Een tv kost 1 500 euro. Je krijgt 10 % korting.
Hoeveel euro is dat?
Berekening: Je korting bedraagt euro.
c In je klas zitten 20 leerlingen. 25 % van de klas zijn meisjes. Hoeveel meisjes zijn er?
Berekening: Er zijn meisjes in onze klas.
b Pieter had 60 % voor wiskunde. De toets stond op 50 punten.
Hoeveel punten had Pieter?
Berekening: Pieter had op 50 voor zijn toets.
d De voetbalclub telt 300 leden. 20% van de voetballers is linksvoetig.
Hoeveel voetballers zijn linksvoetig?
Berekening: Er zijn spelers linksvoetig.
37 Noteer het gekleurde deel als een breuk met noemer 100. Noteer daarna als een procent en als een decimaal getal.
38 Noteer als een breuk met noemer 100. Noteer daarna als een procent en als een decimaal getal.
39 Kleur het passende decimaal getal volgens de juiste code.
40 Schrijf als een breuk met noemer 100.
41 Schrijf als een onvereenvoudigbare breuk.
42 Duid binnen eenzelfde rooster de breuken, procenten en decimale getallen aan die horen bij de gekleurde opgave. Met de letters maak je een woord.
Code:
Letter: Letter: Letter:
43 Kruis telkens het gevraagde deel aan. Bereken.
44 Bereken. Vereenvoudig als dat kan.
45 Bereken. Vereenvoudig als dat kan.
46 Kruis telkens het gevraagde deel aan. Bereken.
3 32 3 = 5 62 6 = 8 102 10 =
47 Zondag is een hoogdag voor bakker Geert, want dan is het taartjesdag in de bakkerij. Beantwoord de vragen.
a Bakker Geert verdeelt zijn taarten altijd in acht gelijke stukken. Hoe moet hij zijn taart in acht gelijke stukken verdelen? Teken de snijlijnen.
b Vorige zondag verkocht de bakker in totaal 24 stukken taart. Hoeveel volledige taarten had de bakker toen verkocht?
Berekening:
Antwoordzin:
c Doordat het komende zondag feest is in het dorp wil de bakker 100 stukken taart voorzien.
Hoeveel taarten moet hij daarvoor bakken?
Berekening:
Antwoordzin:
48 Welke uitdrukking zit in het rooster verstopt? Los op.
A 3 4 + 10 8 = E 1 10 van 90 is Z 21 6 − 1 2 = R 62 10 − 1 5 is M 10 − 9 3 = N 14 7 + 3 is L 4 9 + 10 18 = B 1 10 van 40 is
49 Gedurende de rit, moeten de renners heel wat drinken. Stel de hoeveelheid water in de bidons voor met een breuk. Bereken hoeveel liter iedere renner heeft gedronken tijdens de rit. Vul aan.
Joseph Tim Yves
Even samenvatten
• 1 3 is een breuk. Daarbij is 1 de teller en 3 de noemer
De breukstreep betekent gedeeld door. noteer je als 2 3
– de noemer zegt je in hoeveel gelijke delen het voorwerp is verdeeld; – de teller toont je hoeveel delen je moet nemen.
• Wanneer je een breuk van een getal moet nemen ga je zo te werk: – deel door de noemer; – vermenigvuldig daarna met de teller.
2 3 van 18 = (18 : 3) x 2 = 6 x 2 = 12
• gelijkwaardige breuken vereenvoudigen gelijknamige breuken
• Wanneer je een breuk naar noemer 100 plaatst kun je het procent bepalen.
Bv. 14 20 = 7 10 = 70 100 = 70 %
• Van breuk naar decimaal getal
Bv 3 20 = 15 100 = 15 : 100 = 0,15 = 15 %
• Van decimaal getal naar procent en breuk
Bv. 0,4 = 40 100 = 40 % = 2 5
• Optellen of aftrekken van gelijknamige breuken ongelijknamige breuken een getal met breuken
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Wat is een breuk?
Datum: / / 20 / 40
Noteer het gekleurde deel als een breuk. De tellers noteer je in het groen, de noemers in het rood.
2 Een breuk nemen van een getal
Duid op de figuur aan om hoeveel leerlingen het gaat.
7 18 meisjes in het groen 1 2 jongens in het blauw 2 3 blondines in het geel
Los op. a 1 7 van 70 is b 2 3 van 30 is c 1 4 van 24 is d 5 7 van 42 is
3 Breuken vereenvoudigen
Schrijf als een onvereenvoudigbare breuk. a 7
4 Breuken gelijknamig maken en ordenen
Maak gelijknamig.
Vul daarna >, <, of = in. a = 3 8 2 6 =
5 Verband tussen breuken, decimale getallen en procenten
Vul de tabel verder aan.
Noteer breuken altijd in hun onvereenvoudigbare vorm.
In een klas van 40 leerlingen zitten 25 % meisjes.
Hoeveel meisjes zitten er in de klas?
En hoeveel jongens?
Berekening:
Antwoordzin:
Vervolledig de tabel.
6 Breuken optellen en aftrekken
Bereken. Vereenvoudig als dat kan.
Gamezone
1 Nonogrammen
Een nonogram is een beeldpuzzel die bestaat uit een leeg diagram met getallen boven en links ervan.
Elk getal staat voor één of meer aaneengesloten vakjes van een bepaalde kleur in de betreffende kolom of op de betreffende rij.
Door de vakjes in te kleuren zodat alle getallen blijven kloppen, vormt zich een afbeelding in het diagram.
Dat is de oplossing van de puzzel. Hieronder zie je een voorbeeld.
2 Zie je het patroon?
Ontdek het patroon in onderstaande gezichtjes.
Hoe zou het gezichtje in het laatste vierkant eruitzien?
3 Wiskunde en kunst
Wat is een middagje museum toch interessant.
Kijk naar onderstaand schilderij. Hoeveel vierkanten zie je?
4 Rekenstapeling
Tel steeds twee getallen die naast elkaar staan bij elkaar op.
Schrijf de som in het hokje erboven.
Vul de ontbrekende hokjes in. 8 27 3 3 9
5 Alles fout!
Er klopt helemaal niets van de oefeningen die hieronder staan. De cijfers van één tot en met negen zijn blijkbaar verwisseld.
Alle uitkomsten zijn wel juist. Welk cijfer moet je door welk cijfer wisselen?
1 + 1 + 1 = 18
3 : 4 = 4
8 - 3 = 1
9 + 9 - 1 = 4
1 x 2 = 18
3 - 7 = 4
5 + 3 = 15
6 x 9 = 5
1 2 3 4 5 6 7 8 9