Lift 3 D GO (editie 2024) - Inkijkexemplaar

Page 1

3

Factuur

BALANS

€ =

T

BUY IT NOW

F I L

Economische wetenschappen Bedrijfswetenschappen Doorstroomfinaliteit GO!



INHOUD Thema 1: De economische kringloop

Level 1: Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema?

p. 9

IN

Thema 2: De goederen- en dienstenmarkt

Level 1: Welke keuzes moeten een consument en een producent maken? p. 5 Level 2: Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget?

Level 3: Hoe komt de vraag naar goederen en diensten tot stand? Level 4: Hoe komt het aanbod van goederen en diensten tot stand?

p. 27 p. 56 p. 77

Thema 3: De marktwerking

p. 6

Level 5: Hoe ziet een customer journey eruit?

p. 98

N

Level 1: Welke marktvormen zijn er op de goederen- en dienstenmarkt? Level 2: Hoe komt de prijs op de goederen en dienstenmarkt tot stand? Level 3 Wat zijn marketing en marketingstrategie? Level 4: Marketingmix: hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan?

p. 17 p. 39 p. 62

Thema 4: De arbeidsmarkt

VA

Level 1: Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? Level 2: Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt?

p. 6 p. 66

Thema 5: Ondernemingsvormen Level 1: Welke ondernemingsvormen zijn er?

p. 6

Thema 6: Boekhouden

©

Level 1: Hoe werkt het btw-systeem? Level 2: Hoe stel je verkoopfacturen op? Level 3: Hoe zien de inventaris, balans en resultatenrekening eruit? Level 4: Hoe voer je een boekhouding via rekeningen? Level 5: Hoe stel je een journaal op? Level 6: Hoe kun je fouten in de boekhouding vermijden? Level 7: Hoe boek je kosten en opbrengsten? Level 8: Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming?

p. 5 p. 19 p. 39 p. 64 p. 79 p. 88 p. 98 p. 113


NOTITIES

IN

VA

N

©


3

IN

T

VA

N

F

I

©

L

Thema 1: De economische kringloop


Starten met Lift Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.

1 OP WEG MET LIFT Het leerwerkboek bestaat uit zes thema’s en online ICT-fiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.

3

Elk thema begint met een Step-in. Daar maak je kennis met de rode draad doorheen het thema. Hier vind je ook de doelen je die moet bereiken aan het einde van het thema. Ze omvatten de leerplandoelen, maar ook uitdagende doelen en opstapdoelen.

VA wiskunde is de vergelijking van een rechte: y = ax + b.

Wanneer je de vertaling maakt naar economie, dan staat de prijs (p) op de y-as en de hoeveelheid (q) op de x-as. Het vak economie gebruikt ook symbolen: — —

aangeboden hoeveelheid: qa prijs: p

De vergelijking van de aanbodcurve is dan p = aqa + b, want het is een stijgende rechte en dus is de rico (a) positief.

1

hoe consumenten en producenten behoeften kunnen bevredigen om hun welvaart te verbeteren;

2

welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is;

3

hoe consumenten de vraag naar goederen en diensten bepalen in functie van de prijs;

4

hoe producenten het aanbod van goederen en diensten bepalen in functie van de prijs.

Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de vraag naar en / of het aanbod van een bepaald product.

4

Explore 1— Hoe verloopt de individuele vraag naar een product?

Good to know Eerst richt je je op de consument die de vraagzijde van de goederen- en dienstenmarkt bepaalt.

Leid de individuele vraagcurve af. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging hebt. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1

Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

© Shutterstock / Anna Stasia

Jolien heeft onder andere van haar grootouders

Yasmine, een klasgenote van Jolien, eet graag

geld gekregen voor haar verjaardag. Eerst was ze

pizza. Op zaterdag werkt ze in A.S.Adventure.edu

van plan om enkele games te kopen, maar ze zou

en verdient daarmee een aardig centje. Met dat

toch liever nieuwe schoenen hebben, bij voorkeur

geld verwent ze zichzelf dan ook graag met een

meerdere paren.

pizza, bij voorkeur meerdere keren per maand.

1

1

Hoeveel paar kan Jolien kopen? Waarvan hangt dat af?

Hoeveel pizza’s zal Yasmine kopen? Waarvan hangt dat af?

58

Stel dat de onderstaande formule de aanbodvergelijking van een nieuw type smartphone van Huawei

©

1

3

In dit thema doorloop je vier Levels waarin je leert …

LEVEL 3

Om het makkelijk te houden ga je ervan uit dat de aanbodcurve een rechte is. In

STEP-IN

2

THEMA 2

MORE

Good to know

Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?

In Level 3 en 4 behandel je de vraag en het aanbod op de goederen- en dienstenmarkt.

Het label ‘More’ geeft aan dat deze Explore verder gaat dan de basisleerstof die door iedereen gekend moet zijn. Let op: de leerstof kan voor jou wel verplichte leerstof zijn.

MORE

b

smartphone ...

Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Het kan ook zijn dat je kunt kiezen volgens je interesse.

MORE

Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?

willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste

Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore.

Explore 4— Hoe bekijk je het aanbod wiskundig?

a

Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of

N

Thema 3: De marktwerking

Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra.

Good to know

THEMA 2

I L

1

© Shutterstock / rullala

F

AANBOD

STEP-IN

IN

T

VRAAG

BUY IT NOW

In totaal zul je zes thema’s doorlopen: De economische kringloop, De goederen- en dienstenmarkt, De marktwerking, De arbeidsmarkt, Ondernemingsvormen en Boekhouden. Elk thema start met een Themapagina.

weergeeft. Bepaal twee koppels coördinaten zodat je de rechte kunt tekenen. a

Noteer hoe je dat bepaalt.

b

1 * q + 60 p = __ a 15

TO THE POINT Op de markt komt de evenwichtsprijs of marktprijs (pe) tot stand. Bij die evenwichts-

prijs hoort ook de evenwichtshoeveelheid (qe). Het is bij de evenwichtsprijs dat qa en qv

Vul de coördinaten aan. Op de x-as staat de aangeboden hoeveelheid, op de y-as de prijs. (0;

2

1 * q + 60 p = __ a 15

) en (

gelijk zijn. Het snijpunt van de evenwichtshoeveelheid en evenwichtsprijs is het markt-

;400)

evenwicht.

Teken de grafiek van die aanbodvergelijking. Bepaal zelf of je de grafiek met pen of met een rekenblad

Om de producenten te beschermen of gebruik te ontmoedigen kan de overheid een minimumprijs

maakt.

instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te laag vindt. Bij een minimumprijs is de aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid waardoor er een aanbodoverschot is. Om de consumenten te beschermen kan de overheid een maximumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te hoog vindt. Bij een maximumprijs is de gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden hoeveelheid waardoor er een vraagoverschot is. Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de

LEVEL 4

vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld:

THEMA 2

inkomen,

voorkeur (voor een product of dienst) van de consument,

het aantal consumenten,

prijs van een substitutiegoed of complementair goed.

Een verschuiving van het aanbod doet zich voor bij:

86

een wijziging van het aantal producenten;

een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) waardoor de productiviteit verandert;

een wijziging van de kostprijs voor de productie (en de verkoop).

In het vraag- en aanbodschema zal door die verschuivingen ook de prijs veranderen. In welke mate de prijs verandert, is niet altijd correct te bepalen. Er zijn immers verschillende factoren die tegelijk

LEVEL 2

op de vraag en het aanbod kunnen inspelen.

THEMA 3

STARTEN MET LIFT 2

VIDEO

30

De verworven leerstof is gebundeld in To the point. Daarin staat wat je moet onthouden uit het Level. Op iDiddit vind je de verworven leerstof in een overzichtelijke mindmap.


Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions.

Action 1— Hoe werkt de economische kringloop?

2

Lees aandachtig de activiteiten. A

Janne Verplanken werkt als inspecteur bij de politie.

B

Koffiebranderij Fascino koopt een partij koffiebonen bij een landbouwer in Peru.

C

Stijn betaalt Panos voor het broodje dat hij kocht tijdens de middagpauze.

D

Cleandienst poetst dagelijks de gebouwen van het gemeentehuis van Schaarbeek.

E

De Duitse hotelketen betaalt de kaasfabrikant voor de geleverde, Belgische kazen.

F

De bank staat de kaasfabrikant een lening toe om de uitbreiding van het magazijn te financieren.

G

Treinbestuurder Gomez ontvangt zijn maandelijkse salaris van de NMBS.

H

Het gezin Neirens betaalt 4 358,00 euro personenbelasting aan de fiscus.

I

De firma Gabriels vult de brandstoftank van het gezin Yilmaz.

J

Het gezin Bilgun ontvangt 21,00 euro rente van de bank als vergoeding voor de spaarrekening.

MORE

in het rood als de activiteit tot de goederen- en dienstenstroom behoort;

b

in het groen als de activiteit tot de geldstroom behoort.

Gezinnen

Bedrijven

Overheid

Buitenland

Geldstroom

een strategie in het Business Model Canvas?

MORE

Good to know Het Business Model Canvas (BMC) is een overzichtelijke weergave van je

Een Action More bevat een verbreding van het leerplandoel en bevat uitdagende doelen. Het is niet verplicht die Action te maken om het leerplandoel te behalen. De Action More biedt je de mogelijkheid om (als je voor de anderen klaar bent of als je Bedrijfswetenschappen volgt) je kennis van het leerplandoel te verruimen en dat doel in een breder kader te situeren. De Action More maakt ook differentiatie in interesse mogelijk.

Vul de pijl en de letter aan: a

Action 5— Hoe breng ik de marketingelementen samen tot MORE

1

Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat van het Business Model Canvas (BMC).

2

Lees het verhaal van Jeroen en Aicha. a

Ga naar iDiddit en download er het BMC. Vul de bouwstenen van het BMC aan. Als je graag wat ondersteuning wilt, neem er dan de tekst bij waarin de elementen voor de bouwstenen genummerd zijn.

b

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Juicy Drink

Jeroen en Aicha hebben samen de onderneming Juicy drink opgericht. Ze hebben een kleine smoothiebar in het shoppingcenter in Wijnegem. Uiteraard willen ze zoveel mogelijk mensen laten genieten van hun smoothies. Ze willen wel hun product als bio, gezond en ethisch geproduceerd in de markt zetten want ze kopen hun groenten aan bij een lokale bioboer, het biofruit komt van fruitgroothandel Mertens

en de bekers zijn gemaakt van gerecycleerd karton. Ze plaatsen een grote QR-code die rechtstreeks verwijst naar hun website (maandelijkse kosten voor de website bedragen 50,00 euro). Ze proberen iedere klant een klantenkaart mee te geven zodat ze heel wat gegevens zoals mailadressen, geboortedatums, leeftijd en woonplaats kunnen verzamelen. In ruil krijgen de klanten wekelijks een nieuwsbericht met de ‘Smoothie van de week’ en een toffe review van een klant. Bovendien krijgt elke klant op zijn verjaardag een mail met als aanbod een gratis minismoothie. Juicy Drink heeft ook een pagina waar klanten hun opmerkingen kunnen achterlaten. Wie een probleem meldt, krijgt altijd een persoonlijk bericht van Aicha.

THEMA 1

IN

LEVEL 1

Goederen- en dienstenstroom

ondernemingsplan in de vorm van negen bouwstenen.

THEMA 3

17

De plaatselijke taverne Grand-café biedt sinds kort ook smoothies aan en plaatste

LEVEL 4

1

een groot oplichtend reclamebord om voorbijgangers aan te trekken. De beste klanten zijn de personeelsleden

van het shoppingcenter. Sommigen komen dagelijks langs. Die klanten krijgen een golden klantenkaart met extra korting.

92

Aan het einde van elk Level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat Level in de rubriek Breaking News. Op iDiddit vind je de bijbehorende artikels of filmpjes en de bijbehorende opdracht.

BREAKING NEWS

1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef

die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

Elk Level eindigt met een Checklist. Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat Level onder de knie hebt.

verband houden met de vraag naar of het aanbod van goederen en diensten.

Hier volgen enkele tips of zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of de zoekterm in andere woorden

2

stijging verkoop huizen

daling vraag aardappelen

slechte oogst

stijging van de beurskoersen

stijging grondstoffenprijzen

concurrentie

inkomen gezinnen

VA

inflatie

daling appartementen

uitdrukken.

meer vraag naar mondmaskers

invoer appelen uit Polen

Ik kan de goederenstroom in de economische

3

Ik kan de geldstroom in de economische

4

Ik kan de economische kringloop voorstellen aan

5

Ik kan een infographic maken.

kringloop illustreren met een voorbeeld.

kringloop illustreren met een voorbeeld.

de hand van een schema.

LEVEL 1

nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden. Die artikels en nieuwsfragmenten moeten

Tip:

2

THEMA 1

krantenpagina of het economisch nieuwsbericht voor leeftijdsgenoten?’ Zoek krantenartikels en

EXTRA OEFENMATERIAAL

buitenland omschrijven.

In de Step-up doorloop je individueel of in groep een aantal of alle fasen van een onderzoeksopdracht om een onderzoeksvraag te beantwoorden. Je integreert aan de hand van de OVUR-methode informatie uit diverse bronnen, de inhoud van het thema of van de eerste graad.

In dit onderzoek geef je een antwoord op de vraag ‘Welke artikels neem je op in de economische

KAN BETER

Ik kan de economische relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het

N

STEP-UP 1

JA 1

21

Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten. a

Kies afhankelijk van je interesse of je een economische krant wilt maken (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2). Vink de gekozen optie aan.

Volg voor je onderzoek de OVUR-strategie. Dat houdt in dat je de volgende stappen doorloopt om tot de oplossing van dit onderzoek te komen.

Optie 1

a

O V U R

Economische krant

Werk per twee.

b

Gebruik het sjabloon dat je op iDiddit vindt.

c

Geef je krant een naam.

d

Lees de gevonden artikels grondig.

e

Neem ook andere elementen op in je krant zoals het

3

weer en de voetbaluitslagen.

f

Zorg voor gepaste afbeeldingen.

g

Vermeld telkens de naam van de schrijver van het

T

Presenteer jouw economische krant in de klas.

i

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het

STEP-UP

artikel.

h

THEMA 2

in je portfolio.

©

95

F I

LEVEL 1

NEXT

Een Action Next Level is moeilijker en geeft je een idee van wat er in de volgende jaren op je afkomt. De Action Next Level zorgt dus ook voor een differentiatie in moeilijkheidsgraad en is sowieso een uitdaging.

Action 1— Poster of muurkrant marktvormen

Kies, afhankelijk van je interesse, of je een poster (optie 1) of een muurkrant (optie 2) wilt maken. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Poster

Werk per drie. Maak een poster waarop je (afbeeldingen van) producten koppelt aan de diverse marktvormen. Een voorbeeld van zo’n lay-out vind je hieronder, maar kies je eigen ontwerp. a

Ontwerp je poster in Canva. Raadpleeg de ICT-fiches op iDiddit.

b

Hang je poster op in de klas.

c

Geef punten aan de posters van de andere groepen. Elke leerling moet anoniem punten geven waarbij de beste 10 krijgt, de tweede beste 9 enzovoort. De drie beste blijven hangen gedurende het hele schooljaar.

VOLKOMEN CONCURRENTIE

MONOPOLIE

NEXT LEVEL

OLIGOPOLIE

THEMA 3

MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE

LEVEL 1

MARKTVORMEN

L

ICT-fiches

De ICT-fiches vind je op iDiddit. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.

STARTEN MET LIFT

b

129

3


2

Waarom Van Hool een faillissement bijna niet meer kan afwenden

In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?

Busbouwer Van Hool dreigt af te stevenen op een faillissement, omdat de familie achter het

Explore 1— Welke combinatie goederen geniet familiebedrijf nietvan overeenkomt. Maar zelfs als de familie toch snelde de vredespijp zou roken, voorkeur?lijkt een faillissement de meest logische optie. Naar: gva.be, 2024-03-19

3

Wat is een consument?

Voorkeur en tevredenheid

2 HANDIG VOOR ONDERWEG

Een consument koopt niet één goed maar een heleboel producten en diensten. Daarbij kan hij

Explore 6— Kun je in België meer of minder aan je

een voorkeur of preferentie hebben voor bepaalde combinaties van goederen.

4

economische behoeften voldoen dan elders?

Een consument heeft een budget en moet kiezen welk product hij wil aanschaffen. De

In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen. Wat is een producent?

consument zal daarbij proberen om zijn nut of tevredenheid te maximaliseren of zo groot mogelijk te maken.

Welvaart

hij dus een keuze maken tussen goederen enhoeveelheid diensten kanpopcorn kopen. Er wordt dus gekeken naar Waarom de economische behoeften. 3 een Inbepaalde de volgende tabel vind je het assortiment van Coca-Cola. denk je dat Coca-Cola zoveel

onderling van elkaar?

a

LEVEL 1

en een bepaalde hoeveelheid film. verschillende Bestudeer grafi ek 1. productcategorieën aanbiedt? De startsituatie is punt p. Punt p is een combinatie van films en popcorn waarmee Rachid tevreden is. Voor hoeveel films en zakjes popcorn kiest hij daar?

MARKT

ONDERNEMING: COCA-COLA Moeilijke woorden worden uitgelegd COCA-COLA CHAUDFONTAINE FUZE TEA FANTA in een begrippenkader. Die woorden Coca-Cola Chaudfontaine bv. Fuze Tea Lime bv. Fanta Orange vallenbv. extra op doorbv.de stippellijn.

In de economie is een markt een (fictieve) plaats waar kopers en verkopers van een goed of een dienst samenkomen en een prijs

Over welke markt gaat het in de Intro?

bv. Chaudfontaine

bv. Fuze tea

bv. Fanta Orange

Zero Sugar

lichtbruisend

Mango

No sugar

bv. Coca-Cola

bv. Chaudfontaine

bv. Fuze tea

bv. Fanta Lemon

bv. Red peach

12 Verricht het ochtendgebed 12samen Verricht met het een ochtendgebed klasgenoot. Druk samen allebei met een de checklist klasgenoot. op iDiddit Druk allebei af en decchecklist op iDiddit af en op Bestudeer de combinaties deSugar blauwe lijn. Hoe isfusion die situatie? Zero controleer elkaar om na te gaan controleer of jullieelkaar de volgorde, om na te houding gaan ofenjullie uitspraken de volgorde, juist uitvoeren. houding en Zouitspraken ja, zet juist uitvoeren. Zo ja, zet Caffeine free THEMA 3

BEGRIP VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN gericht te werken aanLEVEL je gebedshandelingen. gericht te werken aan je gebedshandelingen. Dat is het kopen of gebruiken van goederen

organisaties. economische

Dat is een schematisch model van de

kringloop

werking van de economie als systeem.

WIST JE DAT

bv. Coca-Cola

bv. Chaudfontaine

bv. Fanta Lemon

bv. Blue Ice

Zero Sugar Lemon

bruisend

No sugar

isotonic

In een Wist je dat? In een krijg Wist je extra je dat? krijg je extra

of diensten door gezinnen, individuen of

1

Good to know

WIST JE DAT

informatie over informatie een item inover het een item in het

4 7 Maak een tabel met de volgende productgroepen: rollerblades, steps en schaatsen. Zet de diepte van het assortiment (drie stuks, merken) verticaal en de breedte van het assortiment horizontaal. Raadpleeg de De consument heeft een voorkeur stuks van een product dan voor ICT-fivoor chesmeerdere van tekstverwerker.

Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de

bedrijven, de overheid en het buitenland.

De metgezellen leerden hun De gebed metgezellen door naarleerden de profeet hunMuḥammad gebed door naar te kijken. de profeet Muḥammad te kijken. 1

geldstroom

Black Tea Peach

hoofdstuk.

De geldstroom houdt in dat de bedrijven

hoofdstuk.

de overheid de gezinnen betalen voor Sommigen plaatsten enhun handen Sommigen naast hun plaatsten lichaam, hunanderen handen ter naast hoogte hun lichaam, van hun borst anderen ter hoogte van hun borst

minder stuks van dat product. Logisch, toch? Als jij kunt kiezen tussen twee of tien paar

de geleverde arbeid. De gezinnen, de

bedrijven, de overheid en het buitenland of buik. Zo werd het gebed met of buik. al dieZo verschillen werd het eeuwenlang gebed met aldoorgegeven. die verschillenOmdat eeuwenlang het doorgegeven. Omdat het betalen op hun beurt voor de geleverde

schoenen, dan is de keuze snel a gemaakt. Plaats daarna afbeeldingen in de tabel.

gebed van de profeetmeestal eneenzijn gebed metgezellen van komt, profeet is het en zijn belangrijk metgezellen om respectvol komt, is het om belangrijk te om respectvol om te gedeelte van hun inkomen bij de goederen en diensten. De gezinnen sparen de bank en die bank betaalt hen er rente

voor. De banken stellen op hun beurt het de verschillen. gaan met de verschillen. gaan met

b

Ga naar iDiddit als je een voorbeeld wilt bekijken.

hun investeringen. Zij betalen daarvoor

d

goederen- en

De goederen- en dienstenstroom bestaat

dienstenstroom

uit de gezinnen die arbeid leveren, en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.

1

investeren

1

produceren

Dat houdt in dat bedrijven goederen of

Dat is het maken van goederen en diensten.

1

rente

Dat is de vergoeding die de banken betalen

STAPPENPLAN Bekijk de combinaties van aantal films en aantal zakjes popcorn in het groene vak. Zal Rachid daar meer Stap 1: Open een tekstbestand en maak een tabel met vier kolommen en vier rijen. of minder tevreden mee zijn? Stap 2: Pas de kolombreedte en rijhoogte aan (ICT-fiche_T_15 en fiche_T_16).

N

interest aan de bank. 1

LEVEL 2

geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor

THEMA 2

consumeren

bv. Lemon

Hibiscus Je vindt die woorden ook achteraan in de Begrippenlijst.

Begrippenlijst Thema 1

dan een kruis in de kolom ‘goed’. dan een Zo niet, kruiszet in dan de kolom een kruis ‘goed’. in de Zokolom niet, zet ‘groeipunt’. dan een kruis Zo help in de je kolom elkaar om ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om 1

13

Mint

bv. Coca-Cola

LEVEL 1

6

b

original niet-bruisend Bekijk de combinaties op de paarse lijn. Hoe is die situatie?

IN

afspreken.

AQUARIUS bv. Orange

THEMA 2

5

Doorheen het thema vind je de belangrijkste Rachid, die soms wel meerdere keren per maand naar de fiin lm(al) gaat, Wanneer je gemakkelijk je behoeften kunt voorzien rekening houdend met de schaarse eet ook graag popcorn. Aangezienmiddelen, zijn budgetdan nietben oneindig is, zal Welvaart verwijst naar het feit dat een persoon veel zaken op een rijtje in de rode kenniskaders. je welvarend. Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers

Stap 3:

Noteer in de bovenste rij ‘Breedte van het assortiment’ en in de linkerkolom ‘Diepte van het

Stap 5:

Maak de afbeeldingen op door ze bijvoorbeeld de juiste grootte te geven.

assortiment’. Pas de tekstrichting In de Good to know-kaders staan handige tips van de linkerkolom aan. Als je niet weet hoe, geef dan in de zoekfunctie ‘Tekstrichting wijzigen’ in. 29 of weetjes bij de uitvoering van de opdrachten. e volgende iconen De volgende helpen jeiconen ook nog helpen een eind je ook opnog weg: een eind op weg: Stap 4: Voeg afbeeldingen toe. aan gezinnen wanneer zij sparen bij de

bank. Het begrip wordt ook gebruikt voor de

BEGRIPPENLIJST

vergoeding die de gezinnen, bedrijven en de overheid betalen aan de banken.

THEMA 1

Je vindt op iDiddit Je vindt extra op (ondersteunend) iDiddit extra (ondersteunend) materiaal. materiaal. Je vindt op iDiddit Je vindt een ontdekplaat. op iDiddit een ontdekplaat.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Forum

VA

24

c

Een duur merk is vaak beter dan een goedkoop merk. LEVEL 4

verbeteren of te vergroten.

Soms is het handig Soms dat isje het extra handig lesinformatie datdan je extra oflesinformatie een video- ofenof audiofragment een video- of zelf audiofragment kunt zelf kunt Als je dit icoon ziet, open de VAN IN Plus-app

In een Forum voer je in groepjes of met de hele klas een gesprek Als je dit icoon ziet, Als je open dit icoon dan de ziet, VAN open IN Plus-app dan de VAN en IN scan Plus-app de pagina. en scan de pagina. over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je Download in de Download App Store in de App Store Get it on GoogleGet Play it on Google Play luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken, maar ook dat je je eigen mening leert onderbouwen met argumenten.

©

scan de pagina. Je kunt danop extra materiaal bekijken. bekijken of beluisteren bekijken op ofjebeluisteren smartphone. je smartphone.

STAP 2 Het gebed

85

STAP 2 Het gebed

85

De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg: Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.

STARTEN MET LIFT

Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit.

4

Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit. Je vindt op iDiddit een ontdekplaat. Je moet iets bewaren in je portfolio. Je oefent je ICT-vaardigheden.

THEMA 3

diensten aankopen om hun productie te

67


Het onlineleerplatform bij Lift Mijn lesmateriaal Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...

IN

Extra materiaal Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen. Adaptieve oefeningen Met adaptieve oefeningen kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen.

N

Opdrachten Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet. Evalueren Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.

VA

Resultaten Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

Meer weten? Ga naar www.ididdit.be

STARTEN MET LIFT

©

Notities Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.

5


THEMA

IN

1

©

VA

N

De economische kringloop


IN

STEP-UP

N

Presentatie van een economische kringloop

LEVEL

©

VA

1

Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema?

STEP-IN

p. 22

p. 9

p. 8


STEP-IN 1

In onze maatschappij spelen verschillende partijen een belangrijke rol in de economie. Herken je ze? Noteer de namen onder de afbeeldingen.

B

D

E

C

IN

A

VA

N

F

H

THEMA 1

STEP-IN

©

G

8

2

I

© Shutterstock / Mariusz Bugno

In dit thema doorloop je een Level waarin je leert … 1

3

© Shutterstock / evoPix.evolo

wat de relatie is tussen de verschillende spelers in de economische kringloop.

Dat Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin stel je de economische kringloop op een originele manier voor.


LEVEL 1 Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema? 1

IN

INTRO De wagen van het gezin Vermoesen heeft het begeven. Het gezin gaat dus op zoek naar een nieuwe wagen. Daar komen verschillende economische spelers bij kijken. Noteer de letters van de onderstaande relaties op de juiste plaats in het schema. A

De Zuid-Koreaanse autofabrikant levert de nieuwe auto bij de garage.

B

Het gezin Vermoesen betaalt de bestelde auto aan de Hyundai-garage in de buurt.

C

Het gezin Vermoesen betaalt de belasting op inverkeerstelling (inschrijvingstaks) aan de overheid.

Het gezin Vermoesen sluit een omniumverzekering af bij een verzekeringsmaatschappij.

N

D

©

VA

Gezinnen

Buitenland

Hoe stel je de relaties tussen de verschillende economische spelers voor in een kringloopschema?

LEVEL 1

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 1

2

Overheid

Bedrijven

9


Explore 1— Welke partijen maken deel uit van de economische kringloop? ECONOMISCHE KRINGLOOP

De economische kringloop is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. Die vier partijen zijn de actoren van de

IN

economische kringloop.

Good to know

De financiële instellingen, met andere woorden de banken, zijn een apart onderdeel in

de voorstelling van de economische kringloop. Nochtans is een financiële instelling een

N

bedrijf, net zoals een winkel. Daarom neem je ze op bij de bedrijven.

Lees de tekst over Amira. Noteer de onderstreepte woorden onder de juiste partij van de economische kringloop.

©

VA

Amira zit in het derde jaar van het secundair onderwijs. Zij neemt dagelijks de bus van De Lijn naar school. De vader van Amira is verantwoordelijk voor de dienst leefmilieu bij de gemeente. Haar moeder werkt deeltijds in een grootwarenhuis en ze heeft sinds kort haar eigen schoonheidssalon in bijberoep. Daarvoor heeft ze een lening aangegaan bij een bank. Amira en haar ouders zijn vegetariërs. Ze eten vaak speciale fruitsoorten en groenten die gekweekt worden door landbouwers in verre landen.

Good to know Bedrijven zoals De Lijn en de NMBS zijn overheidsbedrijven. Dat zijn bedrijven die in

THEMA 1

LEVEL 1

handen zijn van de overheid, en dus door de staat gecontroleerd worden.

10

GEZINNEN

BEDRIJVEN

OVERHEID

BUITENLAND


Explore 2— Wat houdt de goederen- en dienstenstroom in? PRODUCEREN, CONSUMEREN EN INVESTEREN

Bedrijven maken goederen en / of bieden diensten aan. Dat heet produceren. De gezinnen consumeren of kopen de goederen en diensten, zij zijn de eindgebruiker. Wanneer een bedrijf goederen en diensten, zoals een machine, koopt voor de productie, heet dat

1

IN

investeren.

Een bedrijf maakt een machine om automatisch aardappelen te schillen. De frituur koopt die machine. De klant koopt de frietjes bij de frituur. Wie is dan de producent en wie de consument? Is er ook sprake van

N

een investeerder?

VA

GOEDEREN- EN DIENSTENSTROOM

De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.

Good to know

©

Goederen, zoals een smartphone, zijn tastbaar. Diensten, zoals een doktersbezoek, zijn niet-tastbaar. Als je geen onderscheid wilt maken, spreek je van een product.

A

De vader van Amira werkt bij bpost.

B

De moeder van Amira werkt in een grootwarenhuis.

C

Amira gebruikt dagelijks De Lijn om naar school te gaan.

D

De Belgische supermarkten kopen fruit en groenten aan bij buitenlandse landbouwers.

E

De ouders van Amira kopen fruit en groenten in de supermarkt.

F

Een Belgische chocolatier verkoopt pralines aan een Nederlandse supermarktketen.

G

Een fabrikant van digitale borden levert vijf borden aan de school van Amira.

LEVEL 1

Vul de goederen- en dienstenstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.

THEMA 1

2

11


Overheid

IN

Gezinnen

Bedrijven

N

Buitenland

VA

Explore 3— Wat houdt de geldstroom in? GELDSTROOM

De geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid en dat de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland voor de geleverde goederen en diensten betalen. Meestal geven de gezinnen niet al het verdiende geld uit maar sparen ze bij de bank. Ze stellen hun geld ter beschikking bij de bank en die bank betaalt daarvoor rente aan de gezinnen. Op hun

©

beurt stellen de banken het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. De bedrijven en de gezinnen betalen daar dan rente voor aan de bank.

THEMA 1

LEVEL 1

Good to know

12

De termen ‘rente’ en ‘interest’ worden vaak door elkaar gebruikt. Ze betekenen hetzelfde maar in een economische context heeft de term ‘rente’ de voorkeur.


Vul de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren. A

De moeder van Amira ontvangt haar salaris van het grootwarenhuis.

B

Joffrey Godin, de leerkracht economie van Amira, ontvangt zijn salaris van het ministerie van Onderwijs.

C

De ouders van Amira betalen het abonnement van De Lijn.

D

De Belgische supermarkten betalen buitenlandse landbouwers voor de geleverde groenten en fruitsoorten.

E

De ouders van Amira betalen personenbelasting waarmee de overheid onder andere het onderwijs kan financieren. Amira zet het geld dat ze voor haar verjaardag van haar grootouders heeft gekregen, op haar spaarrekening.

G

De ouders van Amira betalen de supermarkt voor hun aankopen.

H

De gemeente Wommelgem betaalt de geleverde stookolie aan de betrokken leverancier.

I

IN

F

De Nederlandse supermarktketen betaalt de

geleverde pralines aan de Belgische chocolatier. J

De bank geeft een lening aan de moeder van

Amira zodat ze met haar schoonheidssalon kan

VA

N

starten als bijberoep.

Gezinnen

Bedrijven

LEVEL 1

Buitenland

THEMA 1

©

Overheid

13


Explore 4— Wat is de meerwaarde van een model als de economische kringloop?

1

Lees de onderstaande tekst.

2

Markeer de meerwaarde van een model als de economische kringloop.

IN

De economische kringloop is een vereenvoudigde voorstelling van de economische relaties tussen de belangrijkste economische spelers: de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. Economen werken graag met modellen omdat de economische werkelijkheid te complex is om in haar volledigheid te overzien.

De economische kringloop focust op de geldstroom en de goederen- en dienstenstroom. Doorheen je schoolloopbaan in het secundair onderwijs zul je nog heel wat andere economische modellen tegenkomen zoals dat van de marktwerking

met het spel van vraag en aanbod. Doorheen de methode wordt er waar mogelijk naar de economische kringloop verwezen om duidelijk te maken welk onderdeel je op dat moment bestudeert. Zo helpt de economische kringloop jou ook om het grote plaatje

THEMA 1

LEVEL 1

©

VA

N

niet uit het oog te verliezen!

14


TO THE POINT De relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland worden schematisch weergegeven in een economische kringloop. Bedrijven produceren goederen en diensten om ze op de markt te brengen, terwijl gezinnen

VIDEO

die producten en diensten consumeren. Als bedrijven goederen of diensten aankopen voor

IN

hun productie, investeren ze. In de kringloop zie je de voorstelling van de geldstromen (groene pijlen) en de goederenen dienstenstromen (rode pijlen) tussen de verschillende partijen. De gezinnen werken bij de bedrijven en de overheid.

2

De bedrijven en de overheid geven in ruil voor hun arbeid een inkomen aan de gezinnen.

3

Een gedeelte van het inkomen sparen de gezinnen.

4

De gezinnen ontvangen voor hun spaargeld een vergoeding onder de vorm van rente.

5

De bedrijven leveren de goederen en diensten die de gezinnen en de overheid bij hen aankopen.

6

De gezinnen en de overheid betalen de bedrijven voor de geleverde goederen en diensten.

7

De overheid levert ook goederen en diensten aan de gezinnen en de bedrijven.

8

De bedrijven en de gezinnen betalen de goederen en de diensten door onder andere belastingen

N

1

te betalen aan de overheid.

De bedrijven kopen ook goederen en diensten in het buitenland.

10

De bedrijven betalen voor die goederen en diensten geld aan het buitenland.

11

De bedrijven verkopen goederen en diensten aan het buitenland.

12

De bedrijven ontvangen voor die goederen en diensten geld uit het buitenland.

13

De financiële instellingen staan kredieten toe aan bedrijven en gezinnen zodat ze hun

VA

9

investeringen kunnen financieren.

De bedrijven en gezinnen betalen voor die kredieten een vergoeding onder de vorm van rente.

THEMA 1

LEVEL 1

©

14

15


16

THEMA 1

VA

©

1 2

8

Goederen- en dienstenstroom

Geldstroom

Overheid

7

5

7

3

N

Buitenland

8

6

Gezinnen

2

12

14

1

5

Bedrijven

13

11

9

IN 10

6

4

Goederen- en dienstenstroom / Geldstroom

LEVEL 1

14

13


Action 1— Hoe werkt de economische kringloop?

A

Janne Verplanken werkt als inspecteur bij de politie.

B

Koffiebranderij Fascino koopt een partij koffiebonen bij een landbouwer in Peru.

C

Stijn betaalt Panos voor het broodje dat hij kocht tijdens de middagpauze.

D

Cleandienst poetst dagelijks de gebouwen van het gemeentehuis van Schaarbeek.

E

De Duitse hotelketen betaalt de kaasfabrikant voor de geleverde, Belgische kazen.

F

De bank staat de kaasfabrikant een lening toe om de uitbreiding van het magazijn te financieren.

G

Treinbestuurder Gomez ontvangt zijn maandelijkse salaris van de NMBS.

H

Het gezin Neirens betaalt 4 358,00 euro personenbelasting aan de fiscus.

I

De firma Gabriels vult de brandstoftank van het gezin Yilmaz.

J

Het gezin Bilgun ontvangt 21,00 euro rente van de bank als vergoeding voor de spaarrekening.

Vul de pijl en de letter aan: a

in het rood als de activiteit tot de goederen- en dienstenstroom behoort;

b

in het groen als de activiteit tot de geldstroom behoort.

N

2

Lees aandachtig de activiteiten.

IN

1

VA

Gezinnen

Geldstroom

Bedrijven

Buitenland

LEVEL 1

Goederen- en dienstenstroom

THEMA 1

©

Overheid

17


Action 2— Hoe stel je de economische kringloop voor met

inbegrip van de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten? RE

MORE

MO

MORE

Good to know Wanneer je op internet naar een afbeelding van een economische kringloop zoekt, zie

IN

je heel verschillende opmaken. De kringloop kan ook nog uitgebreid worden met de verschillende markten. Dat wordt toegelicht in deze en de volgende Action More.

In de volgende economische kringloop is het schema uitgebreid met de arbeidsmarkt en de markt voor

consumptiegoederen en -diensten. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren. Raadpleeg indien nodig de ontdekplaat op iDiddit. Peter Delrue werkt als vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf.

B

Een kledingketen koopt T-shirts aan bij een Chinese textielfabriek.

C

De koffiebranderij betaalt de geleverde partij koffiebonen aan een Braziliaanse leverancier.

D

Catherine Bertels werkt als treinbestuurster bij de NMBS.

E

Samira ging langs bij Kreatos voor een kappersbeurt.

F

Het gemeentehuis van Wommelgem betaalt de factuur voor de geleverde koffiebekers.

G

Yousef gaat dagelijks met de trein naar het werk.

H

Het gezin Decorte gaat bij de bank een lening aan voor de financiering van een nieuwe auto.

I

Brasserie Het Hof betaalt Xander voor zijn vakantiejob.

J

Nv Coque betaalt de vennootschapsbelasting aan de overheid.

K

Het gezin Somers betaalt de meubelwinkel voor de geleverde slaapkamer.

L

Laurens betaalt btw (belasting over de toegevoegde waarde) bij de aankoop van zijn smartphone.

M

Het gezin Degroof spaart maandelijks 150,00 euro op een spaarrekening bij de bank.

N

Bakkerij Meus betaalt de factuur van de nieuwe bakoven.

VA

N

A

Good to know —

Op de markt van goederen en diensten worden goederen en diensten verhandeld. De

©

aanbieders zijn de bedrijven. De vragers zijn de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland.

Op de arbeidsmarkt wordt arbeid gevraagd en aangeboden. Het aanbod van arbeid komt van de mensen die hun arbeid aanbieden. De vraag komt van de bedrijven en de overheid.

Op de vermogensmarkt komen het aanbod van en de vraag naar geld samen. De

THEMA 1

LEVEL 1

vragers naar geld zijn de gezinnen, de bedrijven en de overheid die meer geld

18

uitgeven dan hun inkomen. Het aanbod komt van de gezinnen en de bedrijven die een deel van hun inkomen niet uitgeven en willen sparen. Een markt is dus een plaats waar twee partijen samenkomen om goederen en diensten, arbeid en geld uit te wisselen. Dat kan een werkelijke markt zijn zoals de zaterdagmarkt in Gent of een fictieve plaats zoals de markt van de smartphones.


Markt van goederen en diensten

IN

Gezinnen

Arbeidsmarkt

Overheid

Vermogensmarkt

VA

N

Bedrijven

THEMA 1

LEVEL 1

©

Buitenland

19


Action 3— Hoe stel je de economische kringloop voor met

inbegrip van de arbeidsmarkt, de markt voor consumptiegoederen en -diensten en de markt MORE van investeringsgoederen?

MORE MORE

In de onderstaande economische kringloop is het schema nog verder uitgebreid met de markt van de investeringsgoederen. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste

IN

pijl te noteren. Bakkerij Meus koopt een nieuwe oven aan.

B

Het provinciehuis van Brugge ontvangt een factuur voor de geleverde schoonmaakproducten.

C

De ouders van Feliz kopen een printer bij MediaMarkt.

D

Soldaat Gijbels ontvangt zijn loon van de voorbije maand.

E

Caro betaalt de premie van de autoverzekering aan Ethias.

F

Caro betaalt de inverkeerstelling van haar nieuwe auto aan de fiscus.

G

Het boekhoudkantoor Account betaalt de factuur voor het nieuwe kopieerapparaat.

H

Een aardbeienkweker uit Hoogstraten levert een partij aardbeien aan een Duitse supermarktketen.

N

A

VA

Gezinnen

Markt van consumptiegoederen en -diensten

Arbeidsmarkt

Bedrijven

THEMA 1

LEVEL 1

©

Overheid

20

Buitenland

Markt van de investeringsgoederen


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef

CHECKLIST

IN

die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de economische relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

buitenland omschrijven. Ik kan de goederenstroom in de economische

N

2

kringloop illustreren met een voorbeeld. 3

Ik kan de geldstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld.

Ik kan de economische kringloop voorstellen aan

VA

4

de hand van een schema.

Ik kan een infographic maken.

THEMA 1

LEVEL 1

©

5

21


STEP-UP 1

In dit Level heb je onderzocht hoe de diverse stromen binnen de economische kringloop worden voorgesteld. Voer nu zelf een klein onderzoek op basis van de OVUR-strategie over de economische kringloop.

2

Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 om een kringloop voor te stellen waarin de bedrijven geld lenen en sparen. Kies optie 2 als je van een uitdaging houdt. In die kringloop leent de overheid

a

Werk alleen of in een groepje van maximaal drie personen.

b

Bedenk een verhaal of een situatie waarbij je onderzoeksvraag wordt behandeld.

Tip:

Optie 1

IN

geld. Vink de gekozen optie aan.

Houd rekening met: —

alle schakels en hun onderlinge relatie,

de pijlen die de geldstroom en de goederen- en dienstenstroom voorstellen.

Bedrijven lenen en sparen geld

lenen en sparen? Optie 2

N

Beantwoord deze onderzoeksvraag: Hoe stel je de volledige economische kring voor wanneer bedrijven geld

Overheid leent geld

Beantwoord deze onderzoeksvraag: Hoe stel je de volledige economische kringloop voor wanneer de overheid

VA

geld leent?

3

Volg voor je onderzoek de OVUR-strategie. Dat houdt in dat je de volgende stappen doorloopt om tot de oplossing van dit onderzoek te komen.

STAP

O V U R

MOGELIJKE VRAGEN

O

Wat moet ik doen?

Oriënteren

Wat wordt er van mij verwacht?

THEMA 1

STEP-UP

©

Wat zijn de

22

doelstellingen?

AANDACHTSPUNTEN BIJ DE ONDERZOEKSVRAAG


STAP

MOGELIJKE VRAGEN

V

Hoe ga ik het doen?

Voorbereiden

Welke bronnen heb ik

AANDACHTSPUNTEN BIJ DE ONDERZOEKSVRAAG

U

Welke invulling

Uitvoeren

geef ik aan de

VA

N

onderzoeksvraag?

IN

nodig?

R

Wat vind ik van het

Reflecteren

geleverde werk?

Wat kan er beter?

Verwerk het geheel met Canva tot een infographic. Raadpleeg de ICT-fiches op iDiddit.

5

Stel de infographic aan de klas voor.

6

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 1

4

STEP-UP

©

Wat verliep goed?

23


Begrippenlijst Thema 1 LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

consumeren

Dat is het kopen of gebruiken van goederen of diensten door gezinnen, individuen of organisaties.

economische

Dat is een schematisch model van de

kringloop

werking van de economie als systeem.

Die kringloop is een abstracte voorstelling

van de relaties tussen de gezinnen, de

bedrijven, de overheid en het buitenland. 1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN

geldstroom

De geldstroom houdt in dat de bedrijven

en de overheid de gezinnen betalen voor

de geleverde arbeid. De gezinnen, de

bedrijven, de overheid en het buitenland

betalen op hun beurt voor de geleverde goederen en diensten. De gezinnen sparen

N

meestal een gedeelte van hun inkomen bij

de bank en die bank betaalt hen er rente

voor. De banken stellen op hun beurt het

geld ter beschikking aan de bedrijven en de

gezinnen die het geld nodig hebben voor

hun investeringen. Zij betalen daarvoor interest aan de bank.

goederen- en

De goederen- en dienstenstroom bestaat

dienstenstroom

uit de gezinnen die arbeid leveren, en uit de

VA 1

1

investeren

bedrijven, de overheid en het buitenland die

goederen en diensten leveren.

Dat houdt in dat bedrijven goederen of

diensten aankopen om hun productie te verbeteren of te vergroten.

1

produceren

Dat is het maken van goederen en diensten.

1

rente

Dat is de vergoeding die de banken betalen

© BEGRIPPENLIJST THEMA 1 24

aan gezinnen wanneer zij sparen bij de bank. Het begrip wordt ook gebruikt voor de

vergoeding die de gezinnen, bedrijven en de

overheid betalen aan de banken.


3

T

AANBOD

F

VA

N

BUY IT NOW

IN

VRAAG

I

©

L

Thema 2:

De goederen- en dienstenmarkt


THEMA

IN

2

©

VA

N

De goederen- en dienstenmarkt


IN

NEXT LEVEL

STEP-UP

p. 96

Hoe komt het aanbod van goederen en diensten tot stand?

p. 77

Onderzoek: economische berichtgeving

LEVEL

N

4

LEVEL

p. 56

Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget?

p. 27

Welke keuzes moeten een consument en een producent maken?

p. 5

STEP-IN

p. 4

©

VA

3

Hoe komt de vraag naar goederen en diensten tot stand?

LEVEL

2

LEVEL

1


STEP-IN Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra. Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?

b

Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?

VA

© Shutterstock / rullala

IN

a

N

1

Good to know

Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste

©

smartphone ...

THEMA 2

STEP-IN

2

4

3

In dit thema doorloop je vier Levels waarin je leert … 1

hoe consumenten en producenten behoeften kunnen bevredigen om hun welvaart te verbeteren;

2

welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is;

3

hoe consumenten de vraag naar goederen en diensten bepalen in functie van de prijs;

4

hoe producenten het aanbod van goederen en diensten bepalen in functie van de prijs.

Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de vraag naar en / of het aanbod van een bepaald product.


LEVEL 1 Welke keuzes moeten een consument en een producent maken? Bekijk de afbeeldingen. Waaraan hebben deze mensen nood? Noteer het onder de afbeelding.

N

1

IN

INTRO

VA

©

Mensen hebben behoefte aan dingen die te koop zijn en aan dingen die niet te koop zijn. Maar niet iedereen kan alles kopen wat hij wil. In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe bevredigen consumenten en producenten hun behoeften, rekening houdend met

LEVEL 1

hun voorkeuren?

THEMA 2

2

5


Explore 1— Wat zijn behoeften? Good to know Mensen hebben behoeften die variëren naargelang het moment van de dag en de levensfase. –

Een baby heeft behoefte aan zuurstof, voeding en liefde.

Mensen die net een zware aardbeving hebben meegemaakt, hebben nood aan

Een puber of tiener wil vriendschap.

Een pas afgestudeerde master Economie wil zich bewijzen als manager.

Welke behoeften heb jij … op dit moment?

b

vanavond rond 21 uur?

c

in het weekend?

N

a

VA

1

IN

bescherming zoals een veilig onderdak.

Hebben jullie dezelfde behoeften? Bespreek klassikaal. Noteer kort het besluit van jullie gesprek.

3

Ook producenten of bedrijven hebben behoeften. Bekijk de afbeeldingen. Waaraan hebben ze nood?

THEMA 2

LEVEL 1

©

2

6


Behoefte Behoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften. Hoewel die behoeften verschillen van persoon tot persoon, zijn de basisbehoeften van iedereen dezelfde. Je wordt gedreven in je handelen door de behoefte die je op dat moment hebt. Niet alleen consumenten maar ook producenten hebben behoeften. Zij hebben behoefte aan

N

IN

allerlei goederen en diensten om te produceren of hun productie te verbeteren.

Explore 2— Welke soorten behoeften zijn er? Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:

VA

1

a

de behoeften die je kunt bevredigen door iets te kopen in het groen;

b

de behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen in het blauw. smartphone – fiets – kleding – kennis – internet – liefde – vriendschap – gezondheid – schoenen – vakantie aan zee op hotel

ECONOMISCHE EN NIET-ECONOMISCHE BEHOEFTE

Economische (of materiële) behoeften kun je bevredigen door goederen of diensten te kopen.

©

Niet-economische behoeften, zoals de behoefte aan goede vrienden en gezondheid, kun je niet bevredigen door iets te kopen.

a

de levensnoodzakelijke behoeften in het geel,

b

de niet-noodzakelijke behoeften die je een goed gevoel geven in het rood,

c

luxebehoeften in het blauw. vakantie op de Malediven – eten – onderwijs – kleding – cosmetica – een Ferrari – 5G-internet – drinken – uitgaan – medische zorgen – verwarming – PS5 – onderdak – liefde – een kasteel

LEVEL 1

Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:

THEMA 2

2

7


PRIMAIRE EN SECUNDAIRE BEHOEFTEN

Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften, zoals de behoefte aan eten, drinken en een woning. Als er aan de primaire behoeften voldaan is, kun je de secundaire behoeften bevredigen. Secundaire behoeften zijn niet-noodzakelijke behoeften die aan je welzijn en plezier bijdragen.

IN

Tertiaire behoeften zijn luxebehoeften en geven je een zekere status.

© Shutters tock / yous

N

ang

VA

Explore 3— Welke soorten goederen en diensten zijn er? 1

Sommige producten kun je vastnemen, ze zijn tastbaar. Andere producten zijn niet-tastbaar. a

Noteer de onderstaande producten bij de juiste soort. Kies uit: shampoo – brood – laptop – Samsung QLED-tv – busrit – kappersbeurt – auto-onderhoud

Noteer twee extra voorbeelden bij elke soort.

THEMA 2

LEVEL 1

©

b

8

TASTBAAR – GOEDEREN

NIET-TASTBAAR – DIENSTEN

Producten Algemeen spreek je over producten. Die kun je indelen in goederen en diensten, afhankelijk van het feit of ze tastbaar zijn of niet.


2

Je kunt goederen ook opsplitsen in gebruiksgoederen en verbruiksgoederen op basis van het aantal keren dat je ze kunt gebruiken. a

Zoek het verschil op internet.

b

Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit: shampoo – brood – laptop – tv – wasmachine – tablet – voetbalschoenen – jurk – zak chips

VERBRUIKSGOEDEREN

IN

GEBRUIKSGOEDEREN

INVESTERINGSGOEDEREN EN PRODUCTIEGOEDEREN

Investeringsgoederen dienen om andere goederen te produceren.

Ze kunnen duurzaam of niet-duurzaam zijn. Duurzame investeringsgoederen noem je ook wel kapitaalgoederen of productiegoederen,

N

zoals gebouwen en machines. Ze hebben een levensduur van ten minste een jaar. Niet-duurzame investeringsgoederen hebben een levensduur van minder dan een jaar. Je noemt ze ook wel vlottende

VA

investeringsgoederen, zoals grondstoffen.

3

De producten die je gebruikt om je behoeften als consument te bevredigen, zijn consumptiegoederen. Die consumptiegoederen moeten echter ook worden geproduceerd of verleend. Dat gebeurt met productiegoederen. Kruis de juiste soort(en) aan. a

brood

consumptiegoed

productiegoed

b

doktersbezoek

consumptiegoed

productiegoed

c

computer

consumptiegoed

productiegoed

d

kantoorgebouw

consumptiegoed

productiegoed

©

INDIVIDUELE EN COLLECTIEVE GOEDEREN

Het product dat jij koopt, kan niemand anders kopen. Wanneer jij in de frituur een pakje friet koopt, kan niemand anders dat pakje kopen. Zulke goederen zijn individuele goederen. Daarnaast zijn er producten die zowel door jou als door anderen gebruikt kunnen worden, zoals het leger, de straatverlichting, een vuurwerkshow of de schone lucht.

Geef twee voorbeelden van: a

individuele goederen:

b

collectieve goederen:

THEMA 2

4

LEVEL 1

Dat zijn publieke of collectieve goederen.

9


Explore 4— Kun je altijd al je behoeften bevredigen? 1

Je bent al een tijdje zuinig met je zakgeld en dankzij het geld dat je voor je verjaardag en voor Nieuwjaar kreeg, heb je inmiddels 450,00 euro gespaard. Bekijk het onderstaande verlanglijstje en voeg er nog twee items aan toe die jij graag wilt.

b

Kun je met het gespaarde bedrag alles wat op het lijstje staat kopen of doen? Waarom (niet)?

IN

a

€ 1 100,00 € 400,00 € 75,00 € 250,00 € 100,00 € 13,99

VA

N

De nieuwste smartphone De nieuwste PlayStation Nieuwe broek Nieuwe fiets Bluetoothoortjes Manga van One Piece Geld op spaarboekje plaatsen Geschenk voor jarige vriend(in)

Schaarste

Behoeften zijn oneindig. Wanneer de ene behoefte vervuld is, voel je als consument al een

©

andere behoefte. Veel (maar niet alle) behoeften kun je bevredigen door goederen of diensten aan te schaffen. Dat je als consument niet aan alle behoeften kunt voldoen, heet schaarste. Enerzijds is er schaarste aan bronnen. Zo zijn onder andere arbeid, water, olie en grond niet onbeperkt beschikbaar en dus schaars. Anderzijds zijn ook het inkomen of het budget en de tijd van een

THEMA 2

LEVEL 1

consument schaars waardoor je niet alles kunt kopen wat je wilt.

10

Ook de bedrijven en de overheid kunnen niet al hun behoeften bevredigen en moeten dus een keuze maken. In de economie verwijst het begrip ‘schaarste’ naar het feit dat de middelen – dat zijn het budget, het inkomen, de beschikbare goederen of de diensten – ontoereikend zijn om aan alle behoeften te voldoen.


2

Niet alleen de consument maar ook de bedrijven en de overheid kunnen niet al hun behoeften bevredigen met de middelen die ze ter beschikking hebben. Vul de tabel in. a

In de eerste kolom geef je aan op wie het voorbeeld van toepassing is.

b

In de tweede kolom vul je de behoefte in.

c

In de laatste kolom leg je uit waarom die behoeften niet bevredigd kunnen worden.

Inwoners van een

consument

gemeente vragen

producent

een zwembad in elke

overheid

deelgemeente. Voor de productie

consument

van batterijen voor

producent

elektrische auto’s

overheid

dreigt een tekort aan de grondstof lithium. consument

zonnepanelen op het dak

producent

installeren, maar hebben

overheid

REDEN

N

Je ouders willen

BEHOEFTE

IN

WIE

THEMA 2

LEVEL 1

©

VA

nu onvoldoende geld.

11


Explore 5— Wat heb je nodig om iets te produceren? Productiefactoren De productiefactoren zijn de middelen die een bedrijf inzet om goederen en diensten te produceren of te verlenen. —

Arbeid verwijst naar de fysieke (lichamelijke) en mentale (geestelijke) inspanning die werknemers leveren bij de productie of uitvoering. Kapitaal omvat alle geproduceerde middelen die worden gebruikt om verdere productie

IN

mogelijk te maken, zoals machines, gebouwen en gereedschappen. Geld kun je niet produceren en je kunt met geld ook niets produceren. Daarom valt het niet onder kapitaal. —

Natuur omvat het materiaal en de energie, met andere woorden de grondstoffen die

verkregen worden uit de natuur. Denk maar aan land, water, mineralen en brandstoffen. —

Ondernemerschap is de vaardigheid om nieuwe producten te ontwikkelen, risico’s te nemen en alle bedrijfsactiviteiten te coördineren.

Met je jeugdvereniging wil je geld inzamelen om het zomerkamp te sponsoren. Je zult daarom een dag

N

1

lang auto’s wassen. Welke productiefactoren heb je dan nodig? Noteer ze in de tabel. ARBEID

KAPITAAL

VA

NATUUR

Lees de tekst. a

Waarom is volgens deze bron busbouwer Van Hool failliet gegaan? Markeer.

b

Koppel die reden aan een van de productiefactoren. Verklaar.

THEMA 2

LEVEL 1

©

2

12

Waarom Van Hool een faillissement bijna niet meer kan afwenden Busbouwer Van Hool dreigt af te stevenen op een faillissement, omdat de familie achter het familiebedrijf niet overeenkomt. Maar zelfs als de familie toch snel de vredespijp zou roken, lijkt een faillissement de meest logische optie. Naar: gva.be, 2024-03-19

ONDERNEMERSCHAP


Explore 6— Kun je in België meer of minder aan je

economische behoeften voldoen dan elders?

Welvaart Wanneer je gemakkelijk in (al) je behoeften kunt voorzien rekening houdend met de schaarse middelen, dan ben je welvarend. Welvaart verwijst naar het feit dat een persoon veel

Lees het artikel en beantwoord de vragen. a

het mediane vermogen per volwassene in België in het groen;

de definitie van financieel vermogen in het blauw.

Waarom geeft de mediaan een beter beeld van de welstand van de bevolking dan het gemiddelde?

VA

N

b

Markeer in het artikel:

IN

goederen en diensten kan kopen. Er wordt dus gekeken naar de economische behoeften.

Waarom is dat mediane vermogen hoger in België dan in Duitsland?

©

c

THEMA 2

1 Hoe rijk zijn de Belgen? Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk. Het Global Wealth Report geeft er twee: het gemiddelde en het mediane vermogen per volwassene. Gemiddeld bezit een Belg 352 810 dollar, wat goed is voor een elfde plaats in de ranglijst van belangrijke landen. Het nadeel van dat cijfer is dat het vertekend kan zijn door een klein aantal zeer rijken. De mediaan is daarom een betere graadmeter van hoe de bevolking er qua welstand aan toe is.

LEVEL 1

Zijn de Belgen écht de rijksten ter wereld?

13


Dat cijfer geeft het bedrag aan waar de helft van de bevolking boven zit, en de andere helft onder. De mediane rijkdom in België bedraagt 249 940 dollar (228 681 euro) per volwassene. Het gaat om financieel vermogen zoals spaargeld en beleggingen, plus vastgoed, min de schulden. Een koppel dat in een afbetaald huis van 457 362 euro woont, zit precies op de mediaan, zelfs als het een lege spaarrekening heeft.

IN

2 Is dat het hoogste bedrag ter wereld? Die indruk wordt gewekt doordat België in het rapport bovenaan de ranglijst van belangrijke landen staat. Maar wie in de uitgebreide database duikt die samen met het rapport werd gepubliceerd, ziet dat twee landen een nog hoger mediaan vermogen laten optekenen. Dat zijn Luxemburg met 360 715 dollar en IJsland met 413 193 dollar. Ter vergelijking: in de Verenigde Staten bedraagt het cijfer 107 739 dollar, in Nederland 112 450 dollar en in Duitsland 66 735 dollar.

woont. In België is dat meer dan 70 procent. Belgen wonen bovendien in vrij grote huizen. De waarde van die woningen kan schommelen. Als een land een vastgoedhausse doormaakt, neemt het vermogen op papier toe, zonder dat de gezinnen meer te besteden hebben. Ook cultuurverschillen zijn een factor. Belgen zijn naarstige spaarders, terwijl Amerikanen veel meer op krediet leven. Ze hebben vaak ook aanzienlijke studieschulden, iets wat wij niet kennen. De pensioenstelsels kunnen eveneens een belangrijke rol spelen. Het rapport rekent private pensioenopbouw mee voor het vermogen, maar collectieve voorzieningen worden niet meegeteld. In België kunnen de tegoeden van het pensioensparen en de groepsverzekeringen flink oplopen. Ook wisselkoersen zijn een factor. Belgen bezitten immers geen dollars, maar euro’s. Als die euro’s aan waarde winnen tegenover de dollar, worden ze op papier rijker, terwijl hun koopkracht niet stijgt. 4 Wat zegt het hoge mediane vermogen? Het zegt dat veel Belgen er warmpjes bij zitten, en dat de rijkdom niet sterk geconcentreerd zit bij een kleine groep. De concentratie van de rijkdom is de afgelopen jaren zelfs fors afgenomen, stellen de auteurs van het rapport vast.

VA

N

3 Dus de IJslanders zijn ruim zesmaal zo rijk als de Duitsers? Puur cijfermatig wel. Maar er vallen enkele kanttekeningen te maken bij die cijfers. Zo speelt vastgoed een belangrijke rol. In Duitsland is het woningbezit traditioneel laag: minder dan de helft van de Duitsers bezit de woning waarin hij of zij

THEMA 2

LEVEL 1

©

Grafiek: Mediane rijkdom per volwassene (in dollar)

14

Bron: standaard.be, 2023-08-16; Bron DS-Infographic: Global Wealth Report


Good to know Jaarlijks stijgt de welvaart gemiddeld met een kleine 2 %. Dat merk je op een jaar tijd niet echt. Meestal merk je die stijging van de welvaart pas na tien jaar. De welvaart verdubbelt ongeveer om de dertig jaar. Denk eens na over dit voorbeeld of bespreek het met je ouders: In het begin van de jaren negentig had niemand een gsm of een laptop. Nu heeft bijna elk huishouden gemiddeld een computer en een (of meerdere) gsm(‘s). Vanaf het midden

IN

van de jaren negentig deed het internet zijn intrede in de huiskamers. De smartphones

kwamen op de markt rond 2005-2007. In 2010 werd de iPad voorgesteld en sinds enkele

© Shutterstock / Alison Nunes Calazans

THEMA 2

LEVEL 1

©

VA

N

jaren bestaan Netflix en smartwatches.

15


Explore 7— Is welvarend zijn het belangrijkste? Forum Bespreek de titel van deze Explore.

In Explore 6 leerde je dat België een welvarend land is. Wil dat zeggen dat alle inwoners het goed hebben?

IN

1

Lees de volgende tekst en bestudeer de tabel. Beantwoord daarna de vragen. Hoe scoort België op het vlak van aantal zelfdodingen?

b

In welke landen is het onderzoek van UNICEF uitgevoerd?

c

Welke problemen worden in het rapport van UNICEF aangehaald?

VA

N

a

Waar kun je het beste opgroeien? België krijgt in UNICEF-rapport slechte punten voor mentale gezondheid en kinderarmoede

THEMA 2

LEVEL 1

©

Nederland, Denemarken en Noorwegen zijn de beste landen om als kind op te groeien. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de kinderrechtenorganisatie UNICEF naar de fysieke en mentale gezondheid van minderjarigen in de 41 meest welvarende landen. België staat op een algemene achtste plaats. Niet slecht, al is het niet allemaal goed nieuws. Zo scoren we slecht als het gaat over de gezondheid van kinderen, kinderarmoede en sociaal beleid.

16

In het rapport Worlds of Influence: Inzicht in wat het welzijn van kinderen in rijke landen vormgeeft onderzoekt UNICEF de mentale en fysieke gezondheid van kinderen in de 41 meest welvarende lidstaten van de Europese Unie en de OESO. De kinderrechtenorganisatie nam ook de sociale en academische vaardigheden onder de loep.

Nederland, Denemarken en Noorwegen halen in de algemene rangschikking de beste score, met andere woorden, daar zijn de omstandigheden om op te groeien het best. Turkije, Mexico en Griekenland scoren het slechtst. België staat op een achtste plaats in die lijst.


punten krijgen’, zegt Philippe Henon, woordvoerder van UNICEF België. ‘Zo is de gezondheid van kinderen in ons land zorgwekkend, zowel de mentale als de fysieke gezondheid.’ Als het gaat over geestelijke gezondheid, staat ons land pas op de 17e plaats. Het zelfmoordcijfer voor jongeren tussen 15 en 19 jaar bedraagt 6,1 per 100 000. ‘Een relatief hoog cijfer.’

IN

Net geen kwart (24 procent) van de kinderen en tieners in ons land lijdt aan overgewicht en obesitas. Maar liefst 31 procent van de kinderen in ons land beschikt op zijn 15e niet over de basis van lezen en rekenen die je op die leeftijd mag verwachten. Als we kijken naar beleid dat kinderen ondersteunt en factoren zoals economie, samenleving en milieu, staat België op de 24e plaats. Op het vlak van gezondheidsbeleid staat België op de 32e plaats. Kinderarmoede blijft een grote zorg. België staat daar op de 29e plaats, met 20,6 procent van de kinderen die in een huishouden leven met een inkomen van minder dan 60 procent van het gemiddelde. Dat wil zeggen dat een op de vijf kinderen in zo’n gezin opgroeit. We scoren ook slecht op bepaalde punten in ons sociaal beleid, met een zeer laag percentage zwangerschaps- en vaderschapsverlof vergeleken met het gemiddelde van andere rijke landen.

N

UNICEF ziet de problemen voor kinderen in rijke landen in vergelijking met het vorige rapport twee jaar geleden stijgen, zeker als het gaat over hun mentale en fysieke gezondheid. ‘Zelfmoord, ziekte, zwaarlijvigheid en slechte sociale en academische vaardigheden zijn maar al te vaak voorkomende situaties’, zegt de organisatie. Bijvoorbeeld: in de meeste landen zegt minder dan vier vijfde van de kinderen dat ze tevreden zijn met hun leven. In Turkije zijn de kinderen het minst tevreden, gevolgd door Japan en het Verenigd Koninkrijk. Kinderen die gezinnen hebben die minder steun bieden en die het slachtoffer zijn van pesten, hebben het op mentaal vlak nog moeilijker.

VA

België staat in de algemene lijst van beste welvarende landen om op te groeien, op de 8e plaats. ‘Dat is zeker niet slecht, maar er zijn veel zaken waarvoor we slechte

Bron: vrt.be, 2020-09-03

Aantal zelfdodingen per 100 000 inwoners (2016)

België

17,1

Liechtenstein

15,6

Oostenrijk

13,7

Frankrijk

13,2

Zwitserland

12,2

Duitsland

11,3

Nederland

11,3

Luxemburg

9,4

©

Landen West-Europa

Heeft een welvarend land of een welvarend gezin het altijd goed? Waarom (niet)?

THEMA 2

2

LEVEL 1

Bron: Eurostat in factcheck.vlaanderen

17


Welzijn Naast welvaart is ook welzijn heel belangrijk. Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen: de levensverwachting, de scholingsgraad (het hoogstbehaalde diploma), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben). Bij welzijn draait het om je goed voelen. Je hebt een goed leven door contact met anderen, een prettig leefklimaat en goede geestelijke gezondheid. Welzijn gaat niet over geld, een duur

VA

N

helpen, maar lost niet alles op.

IN

huis of carrière. Welzijn gaat over wat jou zonder geld gelukkig maakt. Welvaart kan je daarbij

Explore 8— Wat is nu eigenlijk economie? Macro- en micro-economie —

Macro-economie bestudeert de grote gehelen van een economie op nationaal niveau, zoals werkloosheid en economische groei.

Micro-economie concentreert zich op individuele markten, zoals een consument of een

©

gezin, een producent of bedrijf.

THEMA 2

LEVEL 1

1

18

Lees aandachtig de krantenkoppen. Gaan die over macro- of micro-economie? Kruis aan.

De werkloosheid in België neemt met 4 % af macro-economie micro-economie


Colruyt maakt 12 % meer winst macro-economie micro-economie

IN

Belgische gezinnen kunnen 550,00 euro meer sparen dan vorig jaar macro-economie micro-economie

AB Inbev beloont medewerkers na beurssucces: inkomen van een familie neemt met 400,00 euro netto toe macro-economie

2

N

micro-economie Behoeften, middelen, goederen en diensten, consumenten, producenten, overheid ... zijn allemaal termen die je nu kent. Tijd om een omschrijving van economie op te stellen. a

Lees de volgende artikels aandachtig.

b

Vervolledig voor elk artikel de onderstaande tabel. Over wie gaat het? Welke behoefte heeft die?

Artikel 1

consument producent overheid

Artikel 2

consument producent

©

overheid

Artikel 3

consument producent overheid

BEHOEFTE

MIDDELEN

KEUZE

LEVEL 1

WIE

THEMA 2

VA

Welke middelen zijn er nodig? Welke keuze moet hij maken?

19


1

Ons doel: slim energie beheren Bewust omgaan met energie verkleint je ecologische voetafdruk. Daarom beperken we bij Colruyt Group zoveel mogelijk ons verbruik en kiezen we voor alternatieve energiebronnen zoals wind en zon. Een voorbeeld? We laden de elektrische voertuigen ‘s nachts op wanneer het rustig is en terwijl onze windturbines energie voorhanden is. Bron: colruytgroup.com, 2020-02-05

2

IN

blijven draaien. Zo overbruggen we momenten dat er minder

N

Meer geld voor defensie, zoals de NAVO vraagt? 'Dan moet elk gezin 1 000,00 euro extra belastingen per jaar betalen'

Als België 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) aan defensie wil uitgeven, dan zou elk huishouden elk jaar 1 000,00 euro extra belastingen moeten betalen om dat te financieren. Dat zegt econoom Geert Peersman. Die 2 procent is wat de NAVO vraagt, maar ons land haalt die norm lang niet.

VA

Bron: vrt.be; 2024-02-19

3

Consument kan binnenkort kiezen voor meest duurzame leveringsoptie van online bestelde pakjes Een nieuwe tool – Smartdrop - zal consumenten tonen wat de impact is op milieu en samenleving van het pakje dat ze online hebben besteld. En wat de meest duurzame

©

leveringsoptie is. Denk bijvoorbeeld aan extra fileleed, uitstoot van CO2 of geluidshinder. Die impact kan evenwel worden verkleind, door de meest duurzame leveroptie te kiezen. Dat kan bijvoorbeeld een afhaalpunt zijn, de winkel zelf, het werk of toch thuis.

THEMA 2

LEVEL 1

Bron: hln.be, 2023-10-03

20


3

Vul het schema aan. Kies uit: overheid – behoeften (2x) – consumeren – goederen en diensten – schaars – middelen – producent

middelen

oneindig

IN

keuze

produceren

consument

economisch principe

N

maximaal bevredigen

kiezen

VA

beschikbare

Economie

De taak van de economische wetenschap is om te beschrijven hoe de consument, de producent en de overheid ernaar streven om behoeften te bevredigen met schaarse middelen. Ze moeten dus een keuze maken tussen al die behoeften met het aantal middelen dat beschikbaar is. De mensen proberen om de behoeften te maximaliseren met de beschikbare middelen, dat is het economisch principe. Eens hij een keuze heeft gemaakt, kan hij het product of de goederen en diensten kopen of consumeren. Die producten worden geproduceerd in een bedrijf. Ook het bedrijf moet

©

een keuze maken, namelijk welke producten produceert het rekening houdend met de beschikbare grondstoffen, machines, arbeid en het budget. De overheid ten slotte moet een keuze maken tussen al de projecten die ze realiseert, hoeveel ambtenaren – mensen die voor de overheid werken – ze tewerkstelt enzovoort. Om dat allemaal te bestuderen gebruikt de economische wetenschap twee methoden. daarvan een algemene conclusie. —

De deductieve methode vertrekt vanuit een algemene regel of stelling en past die toe op specifieke situaties om nieuwe besluiten af te leiden.

LEVEL 1

De inductieve methode vertrekt vanuit een groot aantal gegevens en maakt op basis

THEMA 2

21


4

Gebruiken de economen de inductieve of deductieve methode bij de onderstaande feiten? Noteer. a

Uit bevragingen bij consumenten blijkt dat de vraag naar smartphones stijgt als de prijs daalt. Daaruit is af te leiden dat er een negatief verband is tussen de vraag naar smartphones en de prijs ervan.

b

Economen gaan uit van het economisch principe dat een consument streeft om zoveel mogelijk behoeften te bevredigen met zo weinig mogelijk middelen. Dus zal de consument bij een prijsstijging van aardbeien er minder kopen.

TO THE POINT

IN

Alle mensen worden gedreven door behoeften. Behoeften die je kunt bevredigen door bijvoorbeeld goederen en diensten te kopen, zijn voornamelijk economische behoeften. Niet alleen de consumenten hebben

behoeften, ook producenten en overheden hebben nood

N

aan allerlei goederen en diensten.

Behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen,

zijn niet-economische behoeften. Zo hebben mensen nood aan vrienden en een goede gezondheid. Je kunt behoeften ook opdelen in primaire en secundaire behoeften. De vervulling van primaire

VA

behoeften is levensnoodzakelijk. Denk maar aan eten, drinken en een woning. Als er aan je primaire behoeften voldaan is, kun je je secundaire behoeften vervullen. De vervulling van secundaire behoeften is minder noodzakelijk, maar je hebt ze toch nodig om je goed te voelen. Secundaire behoeften zijn bijvoorbeeld de behoefte aan een fiets of sport. Tertiaire behoeften zijn luxebehoeften zoals een dure sportauto.

Om je behoeften te bevredigen heb je middelen – geld, goederen en diensten – nodig. Je budget is natuurlijk niet oneindig. Dat heet schaarste. In de economie wijst schaarste dus op het feit dat de middelen of het budget (het inkomen) onvoldoende zijn om alle behoeften te bevredigen. Goederen die jij koopt en waarvoor je dus betaalt, kan

©

een andere persoon niet meer kopen. Dat zijn individuele goederen. Dat kunnen dingen zijn die je kunt aanraken, zoals kleding en meubels (tastbare goederen), of dingen die je kunt doen, zoals een afspraak bij de dokter (niet-tastbare goederen). Daarnaast heb je goederen die meerdere mensen tegelijkertijd kunnen gebruiken, denk bijvoorbeeld aan het leger, straatverlichting of een

THEMA 2

LEVEL 1

vuurwerkshow. Je kunt die goederen gelijktijdig met iemand anders gebruiken. Dat zijn collectieve

22

goederen. Sommige goederen raken na gebruik op, zoals voeding of shampoo (verbruiksgoederen). Andere goederen gaan langer mee en kun je hergebruiken, zoals een auto of een telefoon (gebruiksgoederen).


Consumptiegoederen, zoals brood, bevredigen de behoeften van gezinnen of personen. Investeringsgoederen zoals een machine of grondstoffen daarentegen dienen om consumptiegoederen of andere investeringsgoederen voort te brengen. Al die goederen en diensten worden geproduceerd door de vier productiefactoren of -middelen te combineren: arbeid: de verrichte fysieke en mentale arbeid door de werknemers,

kapitaal: de productiegoederen, zoals machines en gebouwen, om andere producten te maken,

natuur: natuurlijke hulpbronnen, zoals water en grond,

ondernemerschap: creativiteit, leiderschap, coördinatie.

IN

Wanneer iemand makkelijk in (al) de behoeften kan voorzien rekening houdend met zijn schaarse

middelen, dan is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt gekeken naar de economische behoeften.

Welzijn reikt verder dan welvaart en kijkt naar hoe goed mensen zich voelen. Welzijn kijkt ook naar de levensverwachting, de levensstandaard, de toegang tot de scholing en de gezondheidszorg.

De taak van de economische wetenschap is om te bestuderen hoe je met schaarse middelen zoveel mogelijk behoeften kunt bevredigen. Zowel de consument, de producent als de overheid moeten een

N

keuze maken tussen de schaarse middelen om toch zoveel mogelijk behoeften te bevredigen, dat is het economisch principe.

Economen kunnen bij hun wetenschappelijke studie twee methoden gebruiken: —

de inductieve methode leidt uit een groot aantal gegevens wetten of theorieën af.

de deductieve methode leidt aan de hand van een bepaalde stelling of een wet nieuwe besluiten

VA

af over specifieke situaties.

Er is in de wetenschap een onderscheid tussen micro-economie en macro-economie. —

In de micro-economie houden economen zich bezig met de studie van individuele gezinnen, bedrijven enzovoort.

In de macro-economie bestuderen de economen een geheel, zoals alle gezinnen of bedrijven in een land.

©

Action 1— Interview behoeften

O V U R

Je gaat een onderzoek uitvoeren. Een onderzoek bestaat uit verschillende stappen. Ga naar iDiddit en raadpleeg het document met de verschillende stappen. Interview minstens drie personen van verschillende leeftijdscategorieën over hun behoeften.

behoren. een persoon jonger dan 16 jaar een persoon tussen 18 en 24 jaar een persoon tussen 24 en 35 jaar een persoon tussen 35 en 60 jaar een persoon ouder dan 60 jaar

LEVEL 1

Vink de categorie aan waartoe de geïnterviewden

THEMA 2

a

23


b

Vermeld dat het interview anoniem is en hoogstens zes minuten duurt.

c

Neem een blad papier, een laptop of een tablet om de antwoorden te noteren.

d

Stel deze vragen en bedenk nog een drietal nieuwe vragen. 

Welke behoeften heeft u nu, waar heeft u op dit moment nood aan (meerdere antwoorden mogelijk)?

Welke behoeften of noden heeft u de komende weken en maanden?

Welke behoeften of noden heeft u de komende vier jaar?

Hoe zult u proberen om die behoeften te bevredigen?

f

economische of niet-economische behoeften zijn,

primaire, secundaire of tertiaire behoeften zijn.

Geef aan: 

welke goederen individueel of collectief zijn,

welke producten goederen of diensten zijn.

Verwerk de vragen en de antwoorden met een tekstverwerker. 

Geef het document een titel en maak die op als Kop 1.

Gebruik automatische nummering om je vragen te structureren.

Zet de vragen vetjes.

Zet de antwoorden cursief.

VA

g

Geef aan welke van die behoeften:

N

e

IN

h

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_1_Interview_behoeften’.

©

Action 2— Welke productiefactoren heb je nodig? Werk in groepen. Maak een poster over de productiefactoren.

je leerwerkboek van Lift

een frietje van de frituur

LEVEL 1

Kies een van de volgende producten.

een banaan

een jeansbroek

THEMA 2

a

de stoel waarop je nu zit

een glas

24


b

Maak vervolgens met je groep een poster (op papier of met Canva) waarbij duidelijk is welke productiefactoren gebruikt worden bij de productie van dat goed. Het moet duidelijk zijn tot welke groep productiefactoren het behoort. Raadpleeg indien nodig de ICT-fiches van Canva.

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 3— Welvaart ruimer bekeken

IN

Ga naar iDiddit en bekijk de drie filmpjes. Beantwoord deze vragen. Waarover gaat economie volgens het filmpje?

b

Hoe wordt ‘welvaart’ omschreven?

c

Hoe kun je landen vergelijken op het vlak van welvaart?

d

Hoe wordt ‘welvaart in enge zin’ omschreven?

e

Hoe wordt welvaart ‘in ruime zin’ omschreven?

THEMA 2

LEVEL 1

©

VA

N

a

25


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan verklaren dat niet alle behoeften bevredigd kunnen worden.

2

KAN

BETER

Ik kan beschrijven hoe behoeften bevredigd

3

N

kunnen worden. Ik kan voorbeelden geven van economische, primaire, secundaire en tertiaire behoeften. 4

Ik kan de begrippen ‘welvaart’ en ‘welzijn’

VA

toelichten. 5

Ik kan de taak van de economische

THEMA 2

LEVEL 1

©

wetenschappen toelichten.

26

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 2

INTRO 1

Lees het verhaal van Jolien.

IN

Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget?

a

Zoek op internet de prijs van een paar Nike Air Force 1 (dames).

b

Jolien gaat ook graag naar McDonald’s. Om toch nog een beetje gezond te eten, kiest ze daar

N

voor het McMenu Filet-O-Fish. Hoeveel kost dat menu? Gebruik het internet.

VA

Jolien heeft een schoenenverslaving. Ze koopt dan ook regelmatig nieuwe schoenen: soms in de solden, soms uit de nieuwe collectie. Ze koopt ook wel eens de schoenen waarvoor celebs reclame maken. Maar was Jolien altijd even tevreden met haar aankoop?

2

Wanneer Jolien hongerig is, zal ze zeer tevreden zijn met haar McMenu Filet-O-Fish. Zal ze even tevreden zijn wanneer ze een tweede McMenu consumeert? En zal ze even tevreden zijn met het derde McMenu als bij de twee vorige? Bespreek klassikaal.

Good to know

©

Joliens tevredenheid met een product hangt af van het aantal stuks dat ze al had. Het eerste menu levert een grotere tevredenheid of groter nut op dan het tweede. Het tweede menu levert dan weer een grotere tevredenheid op dan het derde menu. Maar natuurlijk kan Jolien niet eindeloos menu’s verorberen. Het aantal burgers en haar budget is niet

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget?

THEMA 2

3

LEVEL 2

onuitputtelijk.

27


Explore 1— Welke combinatie van goederen geniet de voorkeur?

Voorkeur en tevredenheid Een consument koopt niet één goed maar een heleboel producten en diensten. Daarbij kan hij een voorkeur of preferentie hebben voor bepaalde combinaties van goederen. Een consument heeft een budget en moet kiezen welk product hij wil aanschaffen. De mogelijk te maken.

IN

consument zal daarbij proberen om zijn nut of tevredenheid te maximaliseren of zo groot

Rachid, die soms wel meerdere keren per maand naar de film gaat, eet ook graag popcorn. Aangezien zijn budget niet oneindig is, zal

hij dus een keuze maken tussen een bepaalde hoeveelheid popcorn en een bepaalde hoeveelheid film. Bestudeer grafiek 1. a

De startsituatie is punt p. Punt p is een combinatie van films

N

en popcorn waarmee Rachid tevreden is. Voor hoeveel films en

VA

zakjes popcorn kiest hij daar?

Bekijk de combinaties op de paarse lijn. Hoe is die situatie?

c

Bestudeer de combinaties op de blauwe lijn. Hoe is die situatie?

©

b

Good to know De consument heeft een voorkeur voor meerdere stuks van een product dan voor minder stuks van dat product. Logisch, toch? Als jij kunt kiezen tussen twee of tien paar

THEMA 2

LEVEL 2

schoenen, dan is de keuze snel gemaakt.

28

d

Bekijk de combinaties van aantal films en aantal zakjes popcorn in het groene vak. Zal Rachid daar meer of minder tevreden mee zijn?


e

Wat kun je zeggen over de combinaties van films en popcorn in het rode vlak? Is Rachid daar meer of minder tevreden mee?

20 18 16 14 12

p

10 8 6 4 2 0

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

IN

Popcorn (aantal zakjes per maand)

Grafiek 1: Keuze tussen films en popcorn

10

N

Films (aantal per maand)

Explore 2— Met welke goederencombinaties is de consument even tevreden?

VA

Het is ook mogelijk dat je meer van één product hebt en minder van het andere. Je onderzoekt welke combinaties nog hetzelfde nut opleveren. a

Jolien koopt jaarlijks schoenen en kleding. Bestudeer de volgende grafiek met combinaties die haar allemaal hetzelfde nut opleveren.

35 30

7, 30

25

8, 25

© 20

10, 20

15

20, 10

10

26, 7

5 0

30, 6 46, 4

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

LEVEL 2

14, 15

THEMA 2

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 2: Indifferentiecurve kleding en schoenen

Kleding (aantal stuks per jaar) 29


Indifferentiecurve Om de voorkeur van een consument voor twee producten te achterhalen, gebruik je een indifferentiecurve. Indifferent betekent ‘onverschillig’. Een indifferentiecurve bevat alle goederenbundels (combinaties van goederen) die voor een consument eenzelfde nutsniveau (tevredenheid) opleveren. Het is hem onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is. Er zijn dus meerdere combinaties van twee

b

IN

geconsumeerde goederen die eenzelfde nut opleveren voor de consument.

Het is voor Jolien om het even of onverschillig of ze twintig paar schoenen heeft en tien kledingstukken of tien paar schoenen en twintig kledingstukken. Omcirkel die twee punten op de curve van grafiek 2.

c

Vul de tabel op basis van de grafiek aan. AANTAL KLEDINGSTUKKEN

AANTAL PAAR SCHOENEN 30

N

8

10 14

15

VA

20 26

7

30

6

d

Bepaal de goederenbundel voor de groene stip.

e

Bekijk de groene stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of kleinere voorkeur voor die combinatie?

©

Waarom?

f

Bekijk de rode stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of een kleinere voorkeur voor die combinatie?

THEMA 2

LEVEL 2

Waarom?

30


Indifferentiecurve en nut Aangezien elk punt (elke combinatie van kleding en schoenen) op de curve voor de consument gelijkwaardig is qua nut, genieten alle punten boven de curve de voorkeur tegenover de punten op de curve. Punten op de curve hebben een hogere voorkeur dan punten onder de curve.

1

IN

Explore 3— Zijn er meerdere indifferentiecurven? Bestudeer de volgende grafiek. a

Volg de pijl vanuit de oorsprong.

b

Markeer het juiste antwoord. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger / lager het nut.

I1

30

I2

25

N

35

I3

I4

I5

I6

VA

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 3: Indifferentiemap

20 15 10 5

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

Kleding (aantal stuks per jaar)

THEMA 2

LEVEL 2

©

0

31


Indifferentiemap Er zijn meerdere combinaties mogelijk die elk ook een bepaald nut of een bepaalde tevredenheid geven aan de consument. Daarom kun je meerdere indifferentiecurven tekenen. Die vormen samen de indifferentiemap. Een curve verder van de oorsprong noem je een ‘hogere curve’. Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gekend is en niet slechts één indifferentiecurve. Je weet niet hoe groot het verschil is tussen twee indifferentiecurven en kunt dus niet zeggen

IN

dat I2 twee keer meer voldoening geeft dan I1. Je weet alleen dat I2 meer voldoening geeft dan I1, want er worden meer items gekozen dan bij I1.

Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, wat betekent dat ze de hoogste indifferentiecurve willen bereiken.

Good to know Eigenschappen van indifferentiecurven

Wanneer de consument beide goederen graag heeft, heeft de indifferentiecurve

N

altijd een negatieve helling. —

Indifferentiecurven kunnen elkaar nooit snijden.

Een goederenbundel behoort slechts tot een indifferentiecurve.

Indifferentiecurven zijn niet ‘dik’. Ze kunnen dicht bij elkaar liggen. Je moet nauwkeurig werken zodat de curven elkaar niet raken.

Indifferentiecurven geven een hoger nutsniveau weer naarmate ze verder van de

VA

oorsprong liggen.

2

Ga naar iDiddit. Daar vind je een werkmap met de cijfers van de indifferentiemap. Teken die grafiek met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.

Tip:

Selecteer de cijfergegevens en kies ‘Invoegen grafiek’.

Kies een spreidingsdiagram omdat het resultaat telkens een combinatie van twee variabelen weergeeft.

©

Indien er meerdere indifferentiecurven zijn, dien je de reeksen apart te selecteren en de x-waarden en de bijbehorende y-waarden apart te selecteren.

Wijzig de titel in ‘Indifferentiecurve’.

Ga naar het tabblad ‘Ontwerpen’ en

THEMA 2

LEVEL 2

kies ‘Grafiekelement toevoegen’ om de

32

assen te benoemen. —

Pas de schaal van de x-as en y-as aan door op de gewenste as te dubbelklikken.


Explore 4— Wat kan een consument met een bepaald budget kopen?

1

Jolien heeft jaarlijks een budget van 2 500,00 euro ter beschikking voor kleding en schoenen. Een kledingstuk kost gemiddeld 100,00 euro. Een paar schoenen kost ook 100,00 euro. Wanneer Jolien alleen maar schoenen koopt, hoeveel paar kan ze dan kopen? Noteer je berekening.

b

Als Jolien alleen kleding koopt, hoeveel stuks kan ze dan kopen? Noteer je berekening.

BUDGETLIJN

IN

a

Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die

bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en het budget.

N

De budgetvergelijking heeft als algebraïsche vorm: budget = px * qx + py * qy waarbij: —

py de prijs is van product y;

VA

px de prijs is van product x;

qx de hoeveelheid is van product x; qy de hoeveelheid is van product y.

Bij eenvoudige cijfers is het gemakkelijk om snel een degelijke tabel op te stellen. Met de wiskundige methode kun je de punten van de budgetlijn ook met moeilijkere getallen nauwkeurig berekenen.

Verwerk de gegevens in een grafiek.

©

2

a

Hoeveel punten heb je nodig om een rechte te tekenen?

b

Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de

THEMA 2

LEVEL 2

gekozen optie aan.

33


Optie 1 

Optie 2

Tabel

Vul de tabel aan.

Vergelijking

Bekijk de definitie van budgetvergelijking. Budget = pk * qk + ps * qs

AANTAL KLEDING­ STUKKEN PER JAAR 0

qk = aantal kledingstukken

ps = prijs per paar schoenen qs = aantal paar schoenen

20

Vul de budgetverlijking in.

IN

0

15

pk = prijs per kledingstuk

AANTAL PAAR SCHOENEN PER JAAR

 Hoeveel kledingstukken kan ze kopen wanneer ze geen schoenen koopt?

Teken de budgetlijn op grafiek 4.

 Hoeveel paar schoenen kan ze kopen

N

wanneer ze geen kleding koopt?

25 20 15 10

©

Schoenen (aantal paar per jaar)

VA

Grafiek 4: Budgetlijn

Teken de budgetlijn.

5

THEMA 2

LEVEL 2

0

34

c

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

Kleding (aantal stuks per jaar)

Kan Jolien met haar budget dertig kledingstukken en vijftien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het rood aan op de grafiek.


d

Kan Jolien met haar budget tien kledingstukken en tien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het groen aan op de grafiek.

3

Wat kun je besluiten over de combinaties boven en onder de budgetlijn?

IN

e

Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap met de cijfers van de bovenstaande budgetlijn. Teken die grafiek met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.

Explore 5— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer het

budget verandert maar de prijzen gelijk blijven?

Jolien had oorspronkelijk een budget van 2 500,00 euro. Veronderstel dat haar budget tot 3 500,00 euro stijgt.

N

1

Hoeveel kledingstukken kan ze dan kopen wanneer ze geen schoenen koopt?

b

Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?

c

Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken met potlood de nieuwe budgetlijn. Noteer de verandering

VA

a

in woorden.

Veronderstel dat haar budget tot 1 500,00 euro daalt. a

Hoeveel kledingstukken kan ze kopen als ze geen schoenen koopt?

b

Hoeveel paar schoenen kan ze kopen als ze geen kleding koopt?

c

Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of rood. Noteer de

THEMA 2

verandering in woorden.

LEVEL 2

©

2

35


40 35 30 25

IN

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 5: Budgetlijnen bij verschillend budget

20 15

Budget 1 500,00 euro

10

Budget 2 500,00 euro Budget 3 500,00 euro

5 0

0

5

10

15

20

25

30

35

40

N

Kleding (aantal stuks per jaar)

Verschuiving budgetlijn

VA

Bij een stijging van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Bij een daling van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig

THEMA 2

LEVEL 2

©

naar links.

36


Explore 6— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer de

prijzen veranderen maar het budget gelijk blijft?

1

Jolien had jaarlijks een budget van 2 500,00 euro voor kleding en schoenen. Tot nu toe kostte een kledingstuk of een paar schoenen 100,00 euro. Stel nu dat de prijs van de kleding verandert en het budget gelijk blijft. a

Teken in het oranje of rood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 50,00 euro per stuk. Teken met potlood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 125,00 euro per stuk.

IN

b

30 25 20

N

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 6: Budgetlijnen bij verschillende prijzen van kleding

15 10

VA

5 0

0

5

Prijs kleding

2

10

15

20

25

50,00 euro

30

35

40

45

50

55

Kleding (aantal stuks per jaar)

100,00 euro

125,00 euro

Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Wat gebeurt er in de volgende situaties? Markeer. a

Wanneer de prijs van het product op de x-as daalt, zal de helling stijgen / dalen omdat je meer /

©

minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.

b

Wanneer de prijs van het product op de x-as stijgt, zal de helling stijgen / dalen om dat je meer /

minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.

Werk in twee groepen. Vertrek opnieuw van een prijs van 100,00 euro voor kleding en 100,00 euro voor een paar schoenen. Groep 1 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten verdubbelen.

LEVEL 2

gehalveerd worden. Groep 2 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten

THEMA 2

3

37


Groep 1

Groep 2

a

a

Noteer jullie berekeningen.

Teken met potlood de situatie.

c

Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten gehalveerd zijn, zal de budgetlijn

IN

b

b

Teken in het oranje of rood de situatie.

c

Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen

van alle producten verdubbeld zijn, zal de budgetlijn

d

Noteer jullie berekeningen.

Stel het resultaat voor aan de klas en vervolledig de bevindingen van de andere groep.

N

55 50

VA

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 7: Budgetlijnen bij halvering en verdubbeling van de prijzen

45 40 35 30

©

25 20 15 10

THEMA 2

LEVEL 2

5

38

0

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

Kleding (aantal stuks per jaar) Prijs kleding en schoenen

50,00 euro

100,00 euro

200,00 euro


Explore 7— Welk punt is nu geschikt rekening houdend met het budget en de tevredenheid?

Om na te gaan waar de tevredenheid van de consument het grootst is rekening houdend met het budget, leg je de indifferentiemap en de budgetlijn samen. Doe dat nu voor Joliens voorkeur en met haar budget. a

Bestudeer de volgende grafiek.

l1 l2

30 25

l3

l4

l5

m

IN

35

20 e

15

N

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 8: Indifferentiemap en budgetlijn

10

n

5

VA

0

b

0

10

20

30

40

50

60

Kleding (aantal stuks per jaar)

Jolien kan punt m, n of e aanschaffen, want die liggen alle drie op de budgetlijn. Voor welk punt zal ze kiezen en waarom?

Duid de goederencombinatie van het punt waarvoor Jolien uiteindelijk kiest, aan met een stippellijn.

d

Over hoeveel stuks kleding en hoeveel paar schoenen gaat het hier?

©

c

Optimale goederencombinatie

raakt. Jolien kan de prijzen niet veranderen, die zijn gegeven. Zolang er niets verandert, zal Jolien voor die combinatie gaan. Dat punt is het consumentenevenwicht of de optimale goederencombinatie.

THEMA 2

curve bereiken. Die tevredenheid is maximaal waar een indifferentiecurve een budgetlijn

LEVEL 2

Consumenten willen hun tevredenheid maximaliseren en de hoogst mogelijke indifferentie­

39


Explore 8— Hoe kun je de vraagcurve afleiden? 1

Op basis van de vorige analyse ga je nu de individuele vraagcurve naar kleding voor Jolien afleiden. Daarbij blijft de prijs van schoenen constant maar de prijs van kleding zal variëren. Als vertreksituatie neem je de prijs van 100,00 euro voor beide producten. Voor de aankoop van beide producten beschikt Jolien nog steeds over een budget van 2 500,00 euro. a

Bestudeer de grafiek.

b

Wanneer de prijs van kleding verandert van 100,00 euro naar 50,00 euro en van 100,00 euro naar

c

IN

250,00 euro, dan ontstaan er twee nieuwe budgetlijnen. 

Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 50,00 euro bedraagt, geel.

Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 250,00 euro bedraagt, blauw.

Trek een stippellijn vanuit elk evenwicht naar de x-as, de as van de kleding.

Er staan nu drie evenwichten op de grafiek. Noteer in de volgende tabel hoeveel kledingstukken er gevraagd worden bij die verschillende prijzen.

PRIJS PER KLEDINGSTUK IN EURO

N

AANTAL KLEDINGSTUKKEN

250,00 100,00

VA

50,00

35

30

l1

l2

l3

l4

l5

25 20

e0

©

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 9: Indifferentiemap en budgetlijnen

15 10

e1 e2

5

THEMA 2

LEVEL 2

0

40

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56 Kleding (aantal stuks per jaar)


2

Wanneer je die punten uitzet op een grafiek met op de x-as het aantal stuks en op de y-as de prijzen, krijg je de individuele vraagcurve. Teken die grafiek.

300,00 250,00 200,00

IN

Kleding (prijs per stuk in euro)

Grafiek 10: Individuele vraagcurve naar kleding van Jolien

150,00 100,00 50,00 0,00

0

2

4

6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36

Vraagcurve

N

Kleding (aantal stuks per jaar)

Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen

VA

weer.

Een vraagcurve verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen voor een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.

TO THE POINT

Een consument koopt regelmatig

Indifferentiecurve kleding en schoenen

combinaties van goederen. Die voorkeur van de consument wordt in de indifferentiecurve weergegeven.

35

VIDEO

30

7, 30

25

8, 25

20

10, 20

15

14, 15 20, 10

10

26, 7

5 0

30, 6 46, 4

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

Kleding (aantal stuks per jaar)

LEVEL 2

preferentie voor bepaalde

Schoenen (aantal paar per jaar)

heeft hij een voorkeur of

THEMA 2

©

producten en diensten. Daarbij

41


Verschillende combinaties van de twee geconsumeerde goederen kunnen eenzelfde nut opleveren. Een verzameling van zulke combinaties wordt een indifferentiecurve genoemd. Een indifferentiecurve is dus een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nuts­niveau opleveren. De goederencombinaties zijn voor de consument indifferent (onverschillig). Je kunt er bij indifferentiecurven van uitgaan dat de consument een voorkeur heeft voor meer van een product dan voor minder van een product. Aangezien elk punt op de curve gelijkwaardig is qua nut voor de consument, betekent dat dat de consument liever alle punten boven de curve heeft dan de punten onder de curve.

IN

Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger de tevredenheid (het nut of de voldoening). Er

zijn meerdere indifferentiecurven mogelijk met verschillende combinaties. De combinatie van die indifferentiecurven op een grafiek heet de indifferentiemap. Een curve verder van de oorsprong heet

Indifferentiemap kleding en schoenen

dat de voorkeur van de consument gekend is, dan

bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gegeven of gekend is en niet slechts een differentiecurve. Er zijn dus een heleboel indifferentiecurven die

35

I1

30

I2

I3

nut of tevredenheid maximaliseren, en dus de hoogste indifferentiecurve bereiken.

I4

I5

15

20

I6

25 20 15

N

elkaar opvolgen. Consumenten willen hun totale

Schoenen (aantal paar per jaar)

een hogere curve. Wanneer economisten zeggen

10 5 0

0

5

10

25

Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties

30

35

40

45

50

Kleding (aantal stuks per jaar)

van goederen die gekocht kunnen worden rekening

VA

houdend met de prijs van die goederen en het budget. De budgetvergelijking heeft als algebraïsche vorm:

budget = px * qx + py * qy

waarbij: —

py de prijs is van product y;

qx de hoeveelheid is van product x;

qy de hoeveelheid is van product y.

©

px de prijs is van product x;

Bij eenvoudige cijfers is het gemakkelijk om snel een degelijke tabel op te stellen. Met de wiskundige methode kun je de punten van de budgetlijn ook met moeilijkere getallen nauwkeurig berekenen. Voldoening is gemaximaliseerd waar de indifferentiecurve aan de budgetlijn raakt. Wanneer het budget van de consument stijgt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts.

THEMA 2

LEVEL 2

Wanneer dat budget daalt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Voor elk budget is er een

42

evenwichtspositie waar een indifferentiecurve de budgetlijn raakt. Wanneer alle prijzen gehalveerd worden en het budget hetzelfde blijft, dan heb je eenzelfde verschuiving van de budgetlijn als wanneer het budget verdubbelt en de prijzen onveranderd blijven.


Wanneer prijzen verdubbelen, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Als de prijs van een product daalt, zal dat product beter verkopen waardoor er nieuwe evenwichtspunten (raakpunten met indifferentiecurven) ontstaan. Wanneer je op de indifferentiemap

Indifferentiemap en budgetlijn

meerdere budgetlijnen tekent waarbij

goederencombinaties, ook wel consumentenevenwicht genoemd. Op basis van die optimale goederencombinaties kun je de vraagcurve afleiden door de hoeveelheden bij de verschillende prijzen op een nieuwe grafiek uit te zetten. Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen

35 l1 l2

30

l3

l4

l5

IN

verandert, zijn er meerdere optimale

Schoenen (aantal paar per jaar)

de prijs van slechts een product

25

m

20

e

15 10

n

5 0

0

10

20

30

40

50

60

Kleding (aantal stuks per jaar)

weer. Ze verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen bij een een hogere prijs.

N

lagere prijs en minder wil kopen voor

VA

Action 1— Werken met indifferentiecurven en budgetlijnen Bekijk aandachtig grafiek 11. Punt a is de optimale goederencombinatie voor Rachid. Plots daalt de prijs van popcorn. a

Welk nieuw punt is een mogelijke optimale goederencombinatie?

b

Waarom?

THEMA 2

LEVEL 2

©

1

43


45 40 35 c

30

IN

Popcorn (aantal zakjes per maand)

Grafiek 11: Budgetlijn Rachid films en popcorn

25 20 a

15 d

10

0

0

1

N

5

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

Films (aantal per maand)

Teken op grafiek 12 een mogelijke indifferentiecurve waardoor de consument het consumentenevenwicht

VA

2

ook kan bereiken. Duid dat punt aan.

60 50 40

©

Product 2 (aantal stuks)

Grafiek 12: Consumentenevenwicht

30 20 10

THEMA 2

LEVEL 2

0

44

0

5

10

15

20

25

Product 1 (aantal stuks)


3

Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen. JUIST a

FOUT

Elk punt op de indifferentiecurve levert voor de consument een verschillend nut op.

b

Door een stijging van het budget wordt de budgetlijn steiler.

IN

c

Indifferentiecurven kunnen elkaar snijden.

d

De helling van de budgetlijn wordt minder steil, wanneer de prijs van het product op de x-as gedaald is.

N

VA

Action 2— Budgetlijnen analyseren

Liesl heeft een budget van 100,00 euro per maand. Ze koopt daar LEGO-bloemen en haarelastieken mee. Analyseer de grafieken. a

Welke conclusies kun je trekken over het budget, de prijzen van de producten en het aantal stuks van de producten?

Vergelijk de andere grafieken telkens met de startsituatie in grafiek 13. GRAFIEK

20

10 5 0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

Haarelastieken (aantal stuks per maand)

LEVEL 2

LEGO-bloemen

25 15

CONCLUSIE

THEMA 2

Grafiek 13: Budgetlijn – beginsituatie

©

b

45


GRAFIEK

CONCLUSIE

25 20 15 10 5 0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

Haarelastieken (aantal stuks per maand)

45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 0

20

40

60

N

LEGO-bloemen

Grafiek 15: Budgetlijn – situatie 2

IN

LEGO-bloemen

Grafiek 14: Budgetlijn – situatie 1

80 100 120 140 160 180

VA

Haarelastieken (aantal stuks per maand)

LEGO-bloemen

Grafiek 16: Budgetlijn – situatie 3

30 25 20 15 10 5

©

0

0 10 20 30 40 50 60

THEMA 2

LEVEL 2

Haarelastieken (aantal stuks per maand)

46


Action 3— Budgetlijnen tekenen Teken de budgetlijnen. a

Teken de startsituatie in het blauw op basis van de volgende gegevens. GEGEVEN Het budget bedraagt 40,00 euro per maand.

IN

Kies tussen een chocoladereep en een kilo aardbeien.

De prijs van een chocoladereep bedraagt 2,00 euro per reep. De prijs per kilogram aardbeien bedraagt 4,00 euro.

b

Stel dat de prijs van beide producten verdubbelt. Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of het rood.

12

N

Aardbeien (in kg)

Grafiek 17: Budgetlijn chocoladerepen en aardbeien

10 8

VA

6 4 2

0

5

10

15

20

25

Chocoladerepen (aantal stuks)

THEMA 2

LEVEL 2

©

0

47


Action 4— Budgetlijn met een rekenblad tekenen Micha gaat graag met zijn mama een koffie drinken en een eclair eten. Een koffie kost 2,00 euro terwijl een eclair 3,00 euro kost. Veronderstel dat het budget van Micha 60,00 euro bedraagt, dan is zijn budgetvergelijking: 60,00 = 2,00 * qk + 3,00 * qe. Teken met een rekenblad de budgetlijn. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.

b

Noteer hier je berekeningen.

THEMA 2

LEVEL 2

©

VA

N

IN

a

48


Action 5— Een indifferentiecurve analyseren Analyseer de volgende indifferentiemap van Cédric die enerzijds graag boeken leest, en anderzijds ook heel graag zure matten lust. Vul de tabel aan. BOEKEN

b

ZURE MATTEN

A

B

C

D

IN

a

Welke conclusies kun je trekken wat betreft de tevredenheid van Cédric over combinaties A, B, C en D?

N

160 150 140

130

A

120 110 100 90 80 70

D

60

©

C

50

B

40 30 20 10

0

1 2

3

4 5

6 7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 Boeken (aantal stuks)

LEVEL 2

0

THEMA 2

Zure matten (aantal stuks)

VA

Grafiek 18: Indifferentiemap Cédric

49


Action 6— De indifferentiemap en de optimale goederencombinatie van twee producten tekenen

Hieronder vind je de punten van drie verschillende indifferentiecurven. Voor deze opdracht heb je de keuze.

Optie 1

Op een blad papier

Optie 2

Met een rekenblad

IN

Kies of je op een blad papier (optie 1) of met een rekenblad (optie 2) wilt werken. Vink de gekozen optie aan.

Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.

INDIFFERENTIECURVE 1

INDIFFERENTIECURVE 2

x2

x1

x1 1

3 4 5

2

x2

19

1

15

10

2

6

3

5

3

3

6

4

4

4

2

5

5

3

5

1

4

6

2

De prijs van product 1 bedraagt 20,00 euro.

De prijs van product 2 bedraagt 5,00 euro.

Het budget bedraagt 100,00 euro.

a

Teken de indifferentiecurven.

b

Teken de budgetlijn.

c

Welke combinatie is de optimale goederencombinatie?

© LEVEL 2 THEMA 2 50

x1

8

VA

6

16

x2

N

2

INDIFFERENTIECURVE 3


d

Bewaar de grafiek in je leerwerkboek (optie 1) of geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je

VA

N

IN

portfolio (optie 2).

Action 7— De vraagcurve afleiden Een consument moet kiezen tussen product 1 en product 2. Bekijk de punten van drie verschillende indifferentiecurven alsook drie verschillende budgetlijnen bij verschillende prijzen. a

Bepaal op basis van grafiek 19 de overeenstemmende prijzen van product 1 voor de drie gegeven

©

budgetlijnen. Het budget van de consument bedraagt telkens 60,00 euro.

b

Bepaal de hoeveelheid van product 1 in de optimale goederencombinaties voor de drie budgetlijnen.

c

Leid op basis van de gevonden prijzen en hoeveelheden de vraagcurve af voor product 1. Teken die op grafiek 20.

Heb je extra hulp nodig vul dan eerst de tabel in.

blauwe budgetlijn

LEVEL 2

groene budgetlijn

PRIJS

THEMA 2

gele budgetlijn

HOEVEELHEID

51


60 55 50 45 40 35 30 25

IN

Product 2 (aantal stuks)

Grafiek 19: Indifferentiemap en budgetlijnen voor product 1 en 2

20 15 10 5 0

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

Product 1 (aantal stuks)

N

4,50 4,00

VA

Prijs (in euro)

Grafiek 20: Vraagcurve naar product 1

3,50 3,00 2,50 2,00 1,50

©

1,00 0,50

THEMA 2

LEVEL 2

0,00

52

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Product 1 (aantal stuks)


Action 8— De vraagcurve van sneakers of pizza afleiden Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de Nike-sneakers of met de pizza. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Nike-sneakers

Jolien houdt van schoenen. Haar voorkeur ligt bij Nike-sneakers, maar zij gebruikt haar budget natuurlijk ook voor andere producten. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Haar budget bedraagt 800,00 euro per jaar.

IN

Wanneer zij geen schoenen koopt, kan zij met haar budget 30 stuks van de andere producten kopen. De prijs van Nike-sneakers bedraagt oorspronkelijk 100,00 euro. a

Teken de budgetlijn in het blauw.

b

Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers daalt naar 40,00 euro.

c

Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers stijgt naar 160,00 euro.

N

31 30 29 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

VA

Andere producten (aantal stuks)

Grafiek 21.1: Indifferentiemap Jolien en Nike-sneakers

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

Nike-Sneakers (aantal paar)

THEMA 2

LEVEL 2

©

0

53


d

Leid de vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers af.

180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00

0,00

0

1

2

3

4

5

IN

Prijs per paar (in euro)

Grafiek 22.1: Vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers

6

7

8

9

10

Nike-sneakers (aantal paar)

Optie 2

Pizza

Yasmine eet graag pizza maar ze moet haar budget natuurlijk ook voor andere producten gebruiken. Hieronder

N

vind je haar indifferentiemap. Yasmines budget bedraagt 90,00 euro per maand. De prijs van de andere producten bedraagt gemiddeld 3,00 euro. De prijs van pizza bedraagt oorspronkelijk 15,00 euro. Teken de budgetlijn in het blauw.

b

Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van pizza daalt naar 5,00 euro.

c

Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van pizza stijgt naar 30,00 euro.

VA

a

35 30 25 20

©

Andere producten (aantal stuks)

Grafiek 21.2: Indifferentiemap Yasmine en pizza

15 10

THEMA 2

LEVEL 2

5

54

0

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Pizza (aantal stuks)


d

Leid de vraagcurve van Yasmine naar pizza’s af.

35,00 30,00 25,00 20,00

IN

Prijs per pizza (in euro)

Grafiek 22.2: Vraagcurve van Yasmine naar pizza’s

15,00 10,00 5,00

0

2

4

6

8

10 12 14 Pizza's (aantal)

N

0,00

BREAKING NEWS

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

VA

1

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst. KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

©

JA

1

Ik kan een indifferentiecurve visualiseren.

2

Ik kan een budgetlijn visualiseren.

3

Ik kan de optimale goederencombinatie uit een grafiek afleiden.

grafiek visualiseren. 5

Ik kan vanuit de optimale goederencombinatie de vraagcurve afleiden.

6

Ik kan aan de hand van de budgetvergelijking de

LEVEL 2

Ik kan de optimale goederencombinatie uit een

THEMA 2

4

budgetlijn tekenen. 55


LEVEL 3 Hoe komt de vraag naar goederen en diensten tot stand? Lees de case van Jolien en beantwoord de vragen. a

Hoeveel bedraagt…

de normale prijs van de game?

de prijs met de korting?

N

1

IN

INTRO

b

Hoeveel korting wordt er gegeven?

c

Jolien heeft van haar ouders en grootouders voor haar verjaardag 110,00 euro gekregen. Wat is

VA

het gevolg van de promotieprijs van de games?

©

Jolien speelt enorm graag games op haar spelconsole. Ze surft een beetje rond in onlinewinkels en ziet de volgende aanbieding.

­ ­

THEMA 2

LEVEL 3

56

© Shutterstock / stoatphoto

­


Good to know

IN

© Shutterstock / ZikG

N

Joliens tevredenheid met een product hangt af van het aantal stuks dat ze kan kopen. De eerste game levert een grotere tevredenheid of groter nut op dan de tweede. De tweede game levert dan weer een grotere tevredenheid op dan de derde game. Maar natuurlijk kan Jolien niet eindeloos veel games kopen. Het aantal games en haar budget zijn niet

VA

onuitputtelijk.

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe komt de vraag naar goederen en diensten tot stand?

THEMA 2

LEVEL 3

©

2

57


Explore 1— Hoe verloopt de individuele vraag naar een product?

Good to know In Level 3 en 4 behandel je de vraag en het aanbod op de goederen- en dienstenmarkt. Eerst richt je je op de consument die de vraagzijde van de goederen- en dienstenmarkt

IN

bepaalt.

Leid de individuele vraagcurve af. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging hebt. Vink de gekozen optie aan.

Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

VA

N

Optie 1

© Shutterstock / Anna Stasia

Jolien heeft onder andere van haar grootouders

Yasmine, een klasgenote van Jolien, eet graag

geld gekregen voor haar verjaardag. Eerst was ze

pizza. Op zaterdag werkt ze in A.S.Adventure.edu

van plan om enkele games te kopen, maar ze zou

en verdient daarmee een aardig centje. Met dat

toch liever nieuwe schoenen hebben, bij voorkeur

geld verwent ze zichzelf dan ook graag met een

meerdere paren.

pizza, bij voorkeur meerdere keren per maand.

1

1

©

Hoeveel paar kan Jolien kopen? Waarvan

THEMA 2

LEVEL 3

hangt dat af?

58

Hoeveel pizza’s zal Yasmine kopen? Waarvan hangt dat af?


2

In de volgende tabel zie je hoeveel paar

Yasmine per maand voor een bepaalde prijs

prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele

zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij

rij in de tabel?

in de tabel?

Tabel 1.1

Tabel 1.2

NIKE-SNEAKERS

SNEAKERS IN EURO

PRIJS PER PIZZA

PIZZA

IN EURO

DOOR YASMINE

10,00

13

5,00

40,00

9

10,00

70,00

6

15,00

3

100,00

4

20,00

2

130,00

2

25,00

1

160,00

1

30,00

6 5

VA

4

Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek. Surf via iDiddit naar een applicatie

Tip:

HOEVEELHEID

N

DOOR JOLIEN

GEVRAAGDE

die je uitlegt hoe je de vraagcurve op

3

Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.

Tip:

©

papier kunt tekenen.

a

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en Zet de punten uit.

c

Verbind de punten met een blauwe rechte lijn.

die je uitlegt hoe je de vraagcurve op papier kunt tekenen.

a

de y-as.

b

Surf via iDiddit naar een applicatie

Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.

b

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.

LEVEL 3

HOEVEELHEID

PRIJS PER PAAR

THEMA 2

GEVRAAGDE

3

In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s

schoenen Jolien per maand voor een bepaalde

IN

2

59


180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00 0,00

0

1

2

3

4

5

6

7

Y-as:

X-as:

Grafiek 1.2: Vraag naar pizza’s door Yasmine

IN

Y-as:

Grafiek 1.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien

X-as:

De vraag naar een product is de hoeveelheid die de consument of koper bereid is te kopen bij

N

4

verschillende prijzen. De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de vraagcurve. a

Wat stel je vast in verband met het verloop van de vraagcurve?

Schrijf de letter V bij de curve.

c

Vul aan.

VA

b

Optie 1

Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, vraagt Jolien

paar

Nike-sneakers. Wanneer de prijs 130,00 euro bedraagt, vraagt Jolien

paar Nike-sneakers.

ptie 2 O

pizza’s.

Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, vraagt Jolien

pizza’s.

Waarom verloopt de vraagcurve zo?

©

d

Wanneer de prijs 10,00 euro bedraagt, vraagt Yasmine

THEMA 2

LEVEL 3

Vraagcurve

60

De vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen. De individuele vraagcurve geeft weer hoeveel stuks een consument wil kopen bij verschillende prijzen. Wanneer de prijs van het product verandert, is er een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve. Bij de vraagcurve is er een negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.


Good to know De vraagcurve wordt vaak als een rechte voorgesteld. Maar meestal is dat een kromme zoals in het verhaal van Yasmine. Je kunt het verloop van de vraagcurve gemakkelijke herkennen aan de hand van het eerste beentje in de V van ‘vraag’.

5

Heb je zin in een uitbreidingsoefening, maak dan de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je

IN

dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiche en de filmpjes.

Explore 2— Wanneer kan de individuele vraag naar een product veranderen?

Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

N

Optie 1

De vraag van Jolien naar Nike-sneakers (of een

De vraag van Yasmine naar pizza (of een ander

ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn

product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn

verschillende redenen waarom de vraag van Jolien

verschillende redenen waarom de vraag van

stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.

Yasmine stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.

1

1

In elk van de volgende situaties verandert

telkens een aspect. Ga na hoe die verandering

er telkens een aspect. Ga na hoe die

de vraag van Jolien naar Nike-sneakers

verandering de vraag van Yasmine naar pizza

beïnvloedt. Markeer:

beïnvloedt. Markeer:

a

de oorzaak in het groen,

a

de oorzaak in het groen,

b

het gevolg in het blauw.

b

het gevolg in het blauw.

extra zondagsgeld. Voor de rest

Situatie 2

Situatie 1

Yasmine werkt voortaan ook op zaterdagavond in de horeca. Ze

verandert er niets. Jolien zal dus

heeft daardoor extra inkomen. Voor

minder / meer sneakers kunnen en

de rest verandert er niets. Yasmine

willen kopen.

zal dan minder / meer pizza kunnen

Puma heeft een nieuwe, flashy schoen ontworpen. Om die te

en willen kopen. Situatie 2

Yasmine houdt niet alleen van pizza maar ook van durum. Stel

promoten wordt Puma de nieuwe

dat ze de pizza even beu is en dat

sponsor van Joliens favoriete

haar voorkeur verandert en uitgaat

volleybalteam. De voorkeur van

naar durum. Voor de rest verandert

Jolien verandert dus. Voor de rest

er niets. Yasmine zal dan meer /

verandert er niets. Jolien zal dan

minder pizza kopen.

meer / minder Nike-sneakers kopen.

LEVEL 3

Jolien krijgt voortaan van haar oma

©

Situatie 1

THEMA 2

VA

In elk van de volgende situaties verandert er

61


De prijs van de Nike-sneakers blijft

Situatie 3

dezelfde, maar Adidas (concurrent)

dezelfde, maar de lokale kebabzaak

verlaagt zijn prijzen. Joliens vraag

verlaagt de prijs van haar durum.

naar Nike-sneakers zal dus meer /

Dan zullen er meer / minder pizza’s

minder worden.

verkocht worden.

De overheid promoot het sporten

Situatie 4

De prijs van de pizza’s blijft

Situatie 3

waardoor meer mensen sporten. Er

In de gemeente van Yasmine zijn

Situatie 4

recent veel jonge koppels komen

zullen dus meer / minder schoenen

wonen die carrière willen maken

verkocht worden.

en weinig tijd hebben om te koken.

IN

Daardoor is er meer / minder vraag naar pizza.

2

Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt. a

Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.

b

Noem de eerste vraagcurve V1 en de

tweede vraagcurve V2.

180,00 160,00

a

Trek een pijl voor de richting van de

verschuiving.

b

Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.

Grafiek 2.2: Vraag naar pizza door Yasmine

Prijs in euro

140,00 120,00 100,00 80,00

VA

60,00

35,00 30,00 25,00 20,00 15,00

40,00

10,00

20,00

5,00

0,00

3

Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.

N

Prijs in euro

Grafiek 2.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien

2

0

1

2

3 4 5 6 7 8 9 Gevraagde hoeveelheid

0,00

0

2

4

6 8 10 12 14 16 18 Gevraagde hoeveelheid

Wat gebeurt er met de vraagcurve wanneer de vraag naar Nike-sneakers of pizza’s toeneemt?

©

Verschuiving individuele vraagcurve rechts Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet toenemen, zal de individuele vraagcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer gevraagde

THEMA 2

LEVEL 3

hoeveelheid is.

62


4

4

Teken de situatie waarbij de vraag afneemt. a

Teken de situatie waarbij de vraag afneemt. a

Trek een pijl voor de richting van de

Trek een pijl voor de richting van de

verschuiving. b

verschuiving. b

Noem de eerste vraagcurve V1 en de

tweede vraagcurve V2.

Grafiek 3.2: Vraag naar pizza door Yasmine

180,00 160,00 120,00 100,00 80,00

30,00 25,00 20,00 15,00

60,00

10,00

40,00

5,00

20,00 0,00

35,00

IN

140,00

Prijs in euro

Prijs in euro

Grafiek 3.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien

5

Noem de eerste vraagcurve V1 en de

tweede vraagcurve V2.

0

1

2

0,00

3 4 5 6 7 8 9 Gevraagde hoeveelheid

0

2

4

6 8 10 12 14 16 18 Gevraagde hoeveelheid

Wat gebeurt er met de vraagcurve wanneer de vraag naar sneakers of pizza’s afneemt?

N

Verschuiving individuele vraagcurve links

VA

Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet afnemen, zal de individuele vraagcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder gevraagde hoeveelheid is.

Markeer de tendens in de samenvattende tabel.

FACTOR NEEMT AF

FACTOR NEEMT TOE

Inkomen van de

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

consument

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

links / rechts.

links / rechts.

Voorkeur van de

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

consument

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

links / rechts.

links / rechts.

Prijs van een

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

substitutiegoed

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

links / rechts.

links / rechts.

Prijs van een

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

complementair goed

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

links / rechts.

links / rechts.

LEVEL 3

KAN BEÏNVLOEDEN

THEMA 2

FACTOR DIE DE VRAAG

©

6

63


FACTOR DIE DE VRAAG

FACTOR NEEMT AF

FACTOR NEEMT TOE

Grootte van bevolking of

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

bevolkingsgroep

links / rechts.

links / rechts.

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

KAN BEÏNVLOEDEN

Wat zijn substitutieproducten?

8

In de bovenstaande situaties heb je een voorbeeld gezien van substitutieproducten. Over welke twee producten gaat het?

IN

7

Complementen of substitutiegoederen

Complementen of complementaire goederen zijn goederen die elkaar aanvullen zoals

N

smartphones en hoesjes of auto’s en benzine. Substituten of substitutiegoederen zijn goederen die elkaar kunnen vervangen, zoals koffie en thee of de auto en de trein.

9

Heb je zin in een uitbreidingsoefening, teken dan de verschuivingen van de grafieken met een rekenblad.

VA

Zoek op internet hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.

Explore 3— Hoe verloopt de collectieve vraag naar een product?

Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

THEMA 2

LEVEL 3

©

Optie 1

64

© Shutterstock / Robert Way

1

Jolien is niet de enige die interesse heeft in

1

Yasmine is niet de enige die graag pizza eet.

Nike-sneakers. Haar vriend Mils en zijn lief

Haar twee bff’s, Dilara en Merel, zijn ook

Mauro zijn ook grote fan van Nike. Bestudeer

grote pizzafans. Bestudeer hoe de vraagcurve

hoe de vraagcurve van de drie vrienden eruitziet.

van de drie vriendinnen eruitziet.


Tabel 2.1

Tabel 2.2

GEVRAAGDE

GEVRAAGDE

PRIJS PER PAAR

HOEVEELHEID

NIKE-SNEAKERS

NIKE-SNEAKERS

PRIJS PER

HOEVEELHEID

PIZZA

PIZZA

IN EURO

YASMINE DILARA MEREL

IN EURO

MILS

MAURO

6

7

5

10,00

13

16

15

5,00

5

6

4

40,00

9

12

11

11,00

4

5

3

70,00

6

9

8

15,00

3

4

2

100,00

4

7

6

21,00

2

3

1

130,00

2

5

4

26,00

1

2

0

160,00

1

4

3

30,00

Stel dat de drie vrienden de volledige markt

2

Stel dat de drie vriendinnen de volledige

voorstellen en dus alle vragers zijn op de

markt voorstellen en dus alle vragers zijn op

markt van Nike-sneakers.

de markt van pizza.

a

Wat is de totale vraag naar de sneakers?

a

Wat is de totale vraag naar pizza?

b

Hoe wordt dat cijfer berekend?

b

Vul de tabel aan.

N

VA

TOTALE

GEVRAAGDE

HOEVEELHEID

NIKE-SNEAKERS

Tabel 3.2 TOTALE

PRIJS PER PAAR

NIKE-SNEAKERS IN EURO

GEVRAAGDE

PRIJS PER PIZZA

HOEVEELHEID

IN EURO

PIZZA

10,00

5,00

15

40,00

11,00

12

70,00

15,00

9

100,00

21,00

6

130,00

26,00

3

160,00

30,00

©

18

LEVEL 3

Tabel 3.1

THEMA 2

2

IN

JOLIEN

65


3

Zet de gegevens van de tabel uit op de grafiek.

3

Zet de gegevens van de tabel uit op de grafiek.

a

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en a

de y-as. b

Zet de punten uit.

c

Verbind de uitgezette punten met een

Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.

b

blauwe rechte lijn.

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.

vragers 180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00

Grafiek 4.2: Vraag naar pizza door alle vragers

IN

Grafiek 4.1: Vraag naar Nike-sneakers door alle

Y-as:

20,00 0,00

0

5

X-as:

N

Y-as:

40,00

10

15

20

X-as:

COLLECTIEVE VRAAG

VA

De collectieve vraag of de marktvraag is het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid van een product door alle consumenten. Het is de som van de individuele vraagfuncties.

Maak nu Action 1 en 2.

THEMA 2

LEVEL 3

©

4

66


Explore 4— Waardoor kan de collectieve vraagcurve verschuiven?

Verschuiving van de marktvraag Enkele factoren kunnen de marktvraag of collectieve vraagcurve doen verschuiven. —

Het inkomen: een periode van lage economische groei zal het nationaal inkomen groei gebeurt dan het omgekeerde.

IN

beïnvloeden. Daardoor kan de marktvraag dalen. In een periode van hoge economische De demografie: wanneer de bevolking groeit door bijvoorbeeld immigratie, neemt

de marktvraag toe. Ook een wijziging in de samenstelling van de bevolking kan de

vraag beïnvloeden. Zo zal de vergrijzing tot gevolg hebben dat de vraag naar zorg zal toenemen. —

De voorkeur van de consumenten: de vraag naar duurzame producten, zoals duurzame reizen, gezonde voeding en elektrische wagens neemt toe omdat de bevolking er meer aandacht voor heeft. Soms liften consumenten mee op een hype, zoals bij nieuwe

producten als VR-brillen of cryptomunten. De vraag naar dergelijke producten neemt dan (tijdelijk) toe. —

De prijzen van andere goederen: de prijswijziging van substituten of complementen zorgt

N

voor een vraagverschuiving naar die producten.

De inkomensverdeling: een rijkere bevolking koopt andere producten. Een meer ongelijke inkomensverdeling waarbij de inkomenskloof tussen arm en rijk groeit, zorgt dus voor een ander consumptiepatroon, namelijk een hogere vraag naar luxeproducten. De overheid streeft naar een meer gelijke inkomensverdeling waardoor de vraag naar

VA

extreem dure luxegoederen afneemt en de vraag toeneemt naar goederen die iedereen kan betalen.

1

Lees aandachtig het bericht.

Demografische vooruitzichten 2023-2070 Het aantal inwoners blijft in België de komende jaren stijgen, met jaarlijks gemiddeld 25 000 bijkomende inwoners tot 2070 (een stijging van 10 % tussen 2023 en 2070).

©

Bron: statbel.fgov.be

Beantwoord de vragen. Hoe beïnvloedt zo een bericht de marktvraag?

LEVEL 3

a

THEMA 2

2

67


b

Stel het gevolg op een grafiek voor. Wat is het gevolg van zo een bericht van Statbel op de

Lees aandachtig het onderstaande bericht en beantwoord de vragen. Verklaar de term ‘vastgoed’ uit het artikel.

b

Markeer in het artikel de betekenis van netto financieel vermogen van de gezinnen?

c

Wat is het gevolg van de titel op de marktvraag?

N

a

VA

3

IN

marktvraag? Stel dat grafisch voor.

Belgen werden 8,6 miljard rijker in tweede kwartaal

©

Het netto financieel vermogen van de gezinnen is in het tweede kwartaal gestegen naar 1 174,7 miljard euro. De Belgen parkeerden vooral meer geld op termijnrekeningen.

De rijkdom van de gezinnen is toegenomen, blijkt uit cijfers van de Nationale Bank. De waarde van al het spaargeld en beleggingen zonder vastgoed min de schulden steeg tussen eind maart en eind juni met 8,6 miljard euro naar 1 174,7 miljard euro. Daarmee is opnieuw een beperkt deel van de grote verarming van vorig jaar goedgemaakt.

THEMA 2

LEVEL 3

Bron: tijd.be; 2023-10-12

68


Explore 5— Hoe bekijk je de vraag wiskundig? Good to know Om het makkelijk te houden ga je ervan uit dat de vraagcurve een rechte is. In wiskunde is de vergelijking van een rechte: y = ax + b. Wanneer je de vertaling maakt naar economie, dan staat de prijs (p) op de y-as en de — —

IN

hoeveelheid (q) op de x-as. Het vak economie gebruikt ook symbolen: gevraagde hoeveelheid: qv prijs: p

De vergelijking van de vraagcurve is dan p = -aqv + b, want het is een dalende rechte

en dus is de richtingscoëfficiënt (a) negatief. (Het getal a is een positief reëel getal. Het minteken is om duidelijk te maken dat de richtingscoëfficiënt negatief is.)

Stel dat de onderstaande formule de vraagvergelijking naar een nieuw type smartphone van Huawei

N

1

weergeeft. Bepaal twee koppels coördinaten zodat je de rechte kunt tekenen. p = – __ ​​  1  ​​ * qv + 400 15

Noteer hoe je die berekent.

​​  1  ​​ * qv + 400 p = – __ 15

VA

a

1  ​​ * q + 400 p = – ​​ __ v 15

©

Vul de coördinaten aan, de hoeveelheid staat op de y-as, de prijs op de x-as. ) en (

;0) LEVEL 3

(0;

THEMA 2

b

69


2

Teken de grafiek van die vraagvergelijking. Bepaal zelf of je de grafiek op papier of met een rekenblad

VA

N

IN

tekent.

© Shutterstock / Framesira

TO THE POINT

In dit Level gaat het over de goederen- en dienstenmarkt. De consumenten bepalen de vraag en de producenten het aanbod.

De vragers (of ook consumenten) laten zich beïnvloeden

©

door de prijs. Ze zijn bereid een bepaalde prijs te

betalen wanneer die in overeenstemming is met de kwaliteit, anders zullen ze snel overstappen naar de concurrent. Hoe hoger de prijs van het product, hoe lager de gevraagde hoeveelheid (qv) van de consumenten.

Omgekeerd geldt uiteraard: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid. Wanneer de prijs wijzigt, heb

THEMA 2

LEVEL 3

je een beweging langs de curve. Als je de vraagcurve

70

bekijkt van één consument, heb je een individuele vraagcurve (individuele vraag).

VIDEO


De vraagvergelijking wordt algebraïsch weergegeven door de vergelijking: p = -aqv + b    met qv de gevraagde hoeveelheid en p de prijs. Het is een dalende rechte met een negatieve richtingscoëfficiënt (a). (Het minteken is om duidelijk te maken dat de richtingscoëfficiënt negatief is.) Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de individuele vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld: wijziging van het inkomen,

wijziging in de voorkeur (voor een product of dienst) van de consument,

wijziging in het aantal consumenten,

wijziging in de prijs van een substitutiegoed of een complementair goed.

IN

Als er een toename is bij een van die factoren (bv. een

afname bij de prijs van een complementair goed), zal de individuele vraagcurve naar rechts verschuiven. Als er een afname is (bv. een toename bij de prijs van een complementair goed), zal de curve naar links

N

verschuiven. Een substitutiegoed is een goed dat voor de

consument kan dienen als een vervangmiddel voor het

oorspronkelijke product. Zo kunnen elektrische auto’s en dieselauto’s substitutiegoederen zijn van elkaar.

VA

Complementaire goederen of complementen hebben elkaar nodig, ze vullen elkaar aan. Een hoesje van een smartphone past bij een smartphone.

Wanneer je de vraagcurves van alle consumenten optelt, of de vraag van alle vragers samenneemt, krijg je de collectieve vraagcurve of de collectieve vraag (marktvraag). Een stijging of daling van de marktvraag kan het gevolg zijn van: een verandering van de voorkeuren van de consumenten,

de grootte en samenstelling van de bevolking,

het inkomen,

de prijzen van andere goederen.

THEMA 2

LEVEL 3

©

71


Action 1— Vraag naar filmtickets en tennisrackets Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of met de tennisrackets. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Filmtickets

Cem houdt ervan om naar goede actiefilms zoals The Avengers en Star Wars te gaan. In deze tabel staat hoeveel filmtickets hij zou kopen bij verschillende prijzen. Tabel 4.1

IN

a

PRIJS

HOEVEELHEID

PER TICKET

FILMTICKETS

IN EURO

2

11,00

3

9,00

4 5 6

7,00 5,00 3,00 1,00

VA

7

N

GEVRAAGDE

Teken de vraag naar filmtickets van Cem.

THEMA 2

LEVEL 3

©

b

72

c

Hoeveel bedraagt de vraag bij een prijs van 3,00 euro?


d

Stel dat de prijs toeneemt van 7,00 euro naar 9,00 euro.

Wat gebeurt er met de vraag?

Markeer het juiste antwoord. Er is hier sprake van een verschuiving van / langs de vraagcurve.

Optie 2

Tennisrackets

IN

e

Maak dat duidelijk op de grafiek.

Elena tennist graag. Ze heeft ook een A-trainer en traint tweemaal per week. a

In deze tabel staat hoeveel tennisrackets Elena zou kopen bij verschillende prijzen. Tabel 4.2 GEVRAAGDE

PRIJS

PER RACKET IN EURO

1

100,00

2

75,00 50,00

VA

3

N

HOEVEELHEID TENNISRACKETS

25,00

5

0,00

Teken de vraag naar tennisrackets van Elena.

THEMA 2

LEVEL 3

©

b

4

73


c

Hoeveel bedraagt de vraag bij een prijs van 25,00 euro?

d

Stel dat de prijs toeneemt van 50,00 euro naar

e

Wat gebeurt er met de vraag?

Maak dat duidelijk op de grafiek.

IN

75,00 euro.

Markeer het juiste antwoord. Er is hier sprake van een verschuiving van / langs de vraagcurve.

1

N

Action 2— De verschuiving van de vraag

Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de consumenten vragen bij verschillende prijzen. Teken naast de tabel de vraagcurve of gebruik een rekenblad om de grafiek op te stellen. Tabel 5: Vraag naar koffie (in pakjes van 1 kg) PRIJS IN EURO

VA

qV

6,50

35

7,50

30

8,50

25

9,50

20

10,50

15

11,50

THEMA 2

LEVEL 3

©

40

74


Door een inkomenswijziging van de consument verschuift de vraagcurve. Analyseer tabel 6.

b

Wat gebeurt er met de vraag en de vraagcurve?

c

Is dat te danken aan een toename of een afname van het inkomen? Leg uit.

d

Teken de verschuiving op de grafiek.

IN

a

VA

N

2

PRIJS IN EURO

40

60

6,50

35

55

7,50

30

50

8,50

25

45

9,50

20

40

10,50

15

35

11,50

3

Geef het bestand een duidelijk naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 2

qV (NA VERSCHUIVING)

©

qV (VOOR VERSCHUIVING)

LEVEL 3

Tabel 6: Vraag naar koffie voor en na de inkomenswijziging

75


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

Ik kan een individuele vraagcurve analyseren.

2

Ik kan een individuele vraagcurve visualiseren.

3

Ik kan onderzoeken waardoor de vraagcurve kan verschuiven.

4

Ik kan een collectieve vraagcurve bepalen en visualiseren.

5

N

1

Ik kan het verschil verklaren tussen een

VA

verschuiving langs de vraagcurve en een verschuiving van de vraagcurve.

6

Ik kan een vraagcurve grafisch voorstellen.

7

Ik kan aan de hand van een vraagvergelijking de

THEMA 2

LEVEL 3

©

vraagcurve grafisch voorstellen.

76

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 4 Hoe komt het aanbod van goederen en diensten tot stand? 1

IN

INTRO Lees het verhaal van Jolien en beantwoord de vragen. a

Voor welke prijs zal Jolien die games proberen te verkopen? Zal die prijs hoger of lager dan 20,00 euro zijn? Waarom?

Wat zou Jolien doen als de kopers slechts 15,00 euro willen betalen voor haar games?

c

Is Jolien een aanbieder van of een vrager naar tweedehandsgames?

VA

N

b

©

Je weet al dat Jolien graag gamet. Ze heeft maar liefst 23 games voor haar PlayStation, waarvan ze er slechts 15 regelmatig speelt. Ze besluit dan ook om 3 games die ze niet speelt, te verkopen. Op de website 2dehands.be gaat ze eens kijken aan welke prijs anderen tweedehandsgames aanbieden. Ze vindt verschillende games tussen 25,00 en 30,00 euro, dus twijfelt Jolien ... 20,00 euro, 25,00 euro of 30,00 euro? Ze besluit om de games aan te bieden tegen een prijs van 20,00 euro! Wonder boven wonder, ze heeft de drie games binnen enkele uurtjes verkocht. Dat zet haar aan het denken … Ze besluit om nog 5 games te verkopen.

Hoe komt het aanbod van goederen en diensten tot stand?

LEVEL 4

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 2

2

77


Explore 1— Hoe verloopt het individuele aanbod van een product?

Good to know In Level 3 heb je de vraagzijde van de goederen- en dienstenmarkt bestudeerd. In dit Level richt je je op de producent die de aanbodzijde van de goederen- en dienstenmarkt

IN

bepaalt.

Een verkoper wil natuurlijk zoveel mogelijk verdienen. Hoe hoger de verkoopprijs per stuk, hoe meer winst de verkoper maakt. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Optie 2

In de volgende tabel zie je hoeveel Nike-

volgende tabel zie je hoeveel pizza’s hij wil

verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit

verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je

de gele rij in de tabel?

afleiden uit de gele rij in de tabel?

VA

Tabel 1.1

Tabel 1.2

AANGEBODEN

PRIJS PER PAAR

AANGEBODEN

HOEVEELHEID

SNEAKERS

HOEVEELHEID

NIKE-SNEAKERS

IN EURO

PIZZA’S

0

10,00

0

5,00

1

40,00

3

11,00

2

70,00

6

15,00

3

100,00

10

21,00

4

130,00

12

26,00

5

160,00

13

30,00

© LEVEL 4 THEMA 2

Pizzeria Luigi verkoopt de beste pizza’s. In de

sneakers een verkoper wil verkopen bij

78

1

Pizza

N

1

Nike-sneakers

PRIJS PER PIZZA IN EURO


2

2

Zet de gegevens van de tabel nu uit op een

Zet de gegevens van de tabel uit op een

grafiek.

grafiek. Surf via iDiddit naar een applicatie

Tip:

Surf via iDiddit naar een applicatie

Tip:

die je uitlegt hoe je de aanbodcurve

die je uitlegt hoe je de aanbodcurve

op papier kunt tekenen. a

op papier kunt tekenen. a

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en

Verdeel de assen zodat je de punten

de y-as.

kunt uitzetten.

b

Zet de punten uit.

c

Verbind de uitgezette punten met een

b

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten met een

IN

rode rechte lijn.

rode lijn.

Grafiek 1.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper

180,00 160,00

Grafiek 1.2: Aanbod van pizza’s door Luigi

35,00

140,00

25,00 20,00

80,00

15,00

60,00

10,00

40,00

Y-as:

20,00 1

2

3

4

5

6

VA

0

5,00 0,00

0

X-as:

4

6

8

10

12

14

X-as:

Het aanbod van een product is de hoeveelheid die de producent of verkoper bereid is te verkopen bij verschillende prijzen. De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de aanbodcurve of het aanbod. a

Wat stel je vast over het verloop van de aanbodcurve?

b

Schrijf de letter A bij de curve.

c

Vul aan.

Optie 1

O ptie 2

Wanneer de prijs 100,00 euro bedraagt, biedt de verkoper paar Nike-sneakers te koop aan. Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, daalt de aangeboden hoeveelheid naar

paar Nike-sneakers.

Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, biedt de verkoper pizza’s te koop aan. Wanneer de prijs 21,00 euro bedraagt, stijgt de aangeboden hoeveelheid naar

d

Waarom verloopt de aanbodcurve zo?

pizza’s.

LEVEL 4

©

3

2

THEMA 2

Y-as:

100,00

0,00

N

30,00

120,00

79


Aanbodcurve Wanneer de prijs van het product verandert, heb je een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve. De individuele aanbodcurve geeft het verloop van de aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. Ze geeft weer hoeveel stuks de producenten / verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen.

Heb je zin in een uitbreidingsoefening, maak dan nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op

IN

4

hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.

N

© Shutterstock / 2p2play

Explore 2— Waardoor kan het aanbod veranderen?

VA

Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

1

Nike-sneakers

In elk van de volgende situaties verandert er

Optie 2 1

Pizza

In elk van de volgende situaties verandert er

telkens een aspect. Wat gebeurt er? Markeer:

telkens een aspect. Wat gebeurt er? Markeer:

a

de oorzaak in het groen,

a

de oorzaak in het groen,

b

het gevolg in het blauw.

b

het gevolg in het blauw.

Als er meer aanbieders van Nike-

sneakers komen, worden er meer /

©

Situatie 1

Situatie 1

minder Nike-sneakers aangeboden of

Als er meer aanbieders van pizza komen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.

verkocht.

Situatie 2

Als de prijzen van de grondstoffen van sneakers dalen, worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of

THEMA 2

LEVEL 4

verkocht.

80

Situatie 2

Als de prijzen van de grondstoffen dalen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.


2

2

Teken de situatie waarbij het aanbod

Teken de situatie waarbij het aanbod

toeneemt.

toeneemt.

a

a

Trek een pijl voor de richting

b

Noem de eerste aanbodcurve A1 en de

Trek een pijl voor de richting van de

van de verschuiving.

verschuiving. b

Noem de eerste aanbodcurve A1 en de

tweede aanbodcurve A2.

tweede aanbodcurve A2.

Grafiek 2.2: Aanbod van pizza’s door Luigi

Grafiek 2.1: Aanbod van Nike-sneakers door één

IN

180,00

A

160,00 140,00

Prijs in euro

Prijs in euro

verkoper

120,00 100,00 80,00 60,00 40,00

25,00 20,00 15,00 5,00

0

1

2

3

4

5

6

7

8

0,00

9

Aangeboden hoeveelheid

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

Aangeboden hoeveelheid

N

3

A

30,00

10,00

20,00 0,00

35,00

Wat gebeurt er met de aanbodcurve wanneer het aanbod van sneakers of pizza's toeneemt?

VA

Verschuiving aanbodcurve rechts Wanneer een bepaalde factor het aanbod aan een product doet toenemen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer aangeboden hoeveelheid is.

©

veranderen. Markeer:

4

Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:

a

de oorzaak in het groen,

a

de oorzaak in het groen,

b

het gevolg in het blauw.

b

het gevolg in het blauw.

Situatie 3

Situatie 4

Als er veel aanbieders van Nikesneakers failliet gaan, dan worden

Situatie 3

Als er veel aanbieders van pizza failliet gaan, dan worden er meer /

er meer / minder Nike-sneakers

minder pizza’s aangeboden of

aangeboden of verkocht.

verkocht.

Als de prijzen van grondstoffen van sneakers stijgen, dan worden er meer /

Situatie 4

Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, dan worden er meer /

minder Nike-sneakers aangeboden of

minder pizza’s aangeboden of

verkocht.

verkocht.

LEVEL 4

Het aanbod kan ook op een andere manier

THEMA 2

4

81


5

Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt. a

5

Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt. a

Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.

b

Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.

b

Noem de eerste aanbodcurve A1 en de

tweede aanbodcurve A2.

Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.

Grafiek 3.2: Aanbod van pizza door Luigi

Grafiek 3.1: Aanbod van Nike-sneakers door één

180,00

IN

A

160,00 140,00

Prijs in euro

Prijs in euro

verkoper

120,00 100,00 80,00 60,00

30,00 25,00 20,00 10,00 5,00

20,00 0

1

2

3

4

5

6

0,00

0

2

N

Aangeboden hoeveelheid

4

6

8

10

Wat gebeurt er met de aanbodcurve wanneer het aanbod van sneakers of pizza's afneemt?

Verschuiving aanbodcurve links

Wanneer een bepaalde factor het aanbod aan een product doet afnemen, zal de aanbodcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder aangeboden hoeveelheid is.

7

Markeer de tendens in de samenvattende tabel. Geef aan wat er met het aanbod gebeurt wanneer die

THEMA 2

LEVEL 4

©

factor afneemt of toeneemt.

82

8

12

14

Aangeboden hoeveelheid

VA

6

A

15,00

40,00 0,00

35,00

FACTOR DIE HET AANBOD KAN BEÏNVLOEDEN

FACTOR NEEMT AF

FACTOR NEEMT TOE

Aantal producenten

Aanbod daalt / stijgt

Aanbod daalt / stijgt

Kosten voor de productie / prijs grondstoffen

Aanbod daalt / stijgt

Aanbod daalt / stijgt

Heb je zin in een uitbreidingsoefening, teken dan de verschuivingen van de curven met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.


Explore 3— Hoe verloopt het collectieve aanbod van een product?

Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Optie 2 1

Op de Nike-sneakermarkt zijn er meerdere

Pizza

Niet alleen pizzeria Luigi verkoopt pizza’s. In

verkopers van Nike-sneakers. Bestudeer hoe

de tabel zie je hoeveel pizza’s Luigi en zijn

de aanbodcurve van drie verschillende Nike-

conculega’s willen verkopen bij verschillende

verkopers eruitziet.

IN

1

Nike-sneakers

prijzen. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende aanbieders eruitziet.

Tabel 2.1

Tabel 2.2

AANGEBODEN

PRIJS PER

HOEVEELHEID

PAAR NIKE-

NIKE-SNEAKERS

KOPER 1

KOPER 2

0

2

1

3

2

4

3

VER-

PRIJS PER

PIZZA

SNEAKERS

PIZZA IN EURO

IN EURO

PIZZA

PIZZA

PIZZA

LUIGI

ROMA

MARIO

4

10,00

0

3

2

5,00

5

40,00

3

6

5

11,00

6

70,00

6

9

8

15,00

5

7

100,00

10

13

12

21,00

4

6

8

130,00

12

15

14

26,00

5

7

9

160,00

13

16

15

30,00

N

VER-

HOEVEELHEID

KOPER 3

©

VA

VER-

AANGEBODEN

Ga ervan uit dat de drie Nike-verkopers de

2

Ga ervan uit dat de drie pizzeria’s de

volledige markt voorstellen en dat zij dus alle

volledige markt voorstellen en dat zij dus alle

aanbieders zijn op de Nike-sneakermarkt.

aanbieders zijn op de markt. Bereken nu het

Bereken het totale aanbod van Nike-sneakers.

totale aanbod van pizza’s.

THEMA 2

2

LEVEL 4

© Shutterstock / Qiongna Liao

83


Tabel 3.2

Tabel 3.1 TOTALE AANGEBODEN

NIKE-SNEAKERS

HOEVEELHEID

IN EURO

NIKE-SNEAKERS

AANGEBODEN

PRIJS PER

HOEVEELHEID

PIZZA IN EURO

PIZZA’S

10,00

5,00

40,00

11,00

70,00

15,00

100,00

21,00

130,00

26,00

160,00

30,00

IN

3

Zet de gegevens van de tabel uit op een

Zet de gegevens van de tabel uit op een

grafiek.

grafiek.

a

a

Verdeel de assen zodat je de punten

b

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten met een

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en

N

3

TOTALE

PRIJS PER PAAR

de y-as. b c

kunt uitzetten.

Zet de punten uit.

Verbind de uitgezette punten met een

de y-as.

VA

rode rechte lijn.

Grafiek 4.1: Aanbod van Nike-sneakers door alle

rode lijn.

Grafiek 4.2: Aanbod van pizza door alle aanbieders

aanbieders

180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00

©

60,00

Y-as:

Y-as:

40,00 20,00 0,00

0

5

10

15

THEMA 2

LEVEL 4

X-as:

84

20

25

X-as:

Collectieve aanbod Het collectieve aanbod is het verband tussen de prijs van een product en de aangeboden hoeveelheid van dat product door alle producenten. Het is de som van de individuele aanbodfuncties.


Explore 4— Hoe bekijk je het aanbod wiskundig? MORE MORE

MORE

Good to know Om het makkelijk te houden ga je ervan uit dat de aanbodcurve een rechte is. In wiskunde is de vergelijking van een rechte: y = ax + b. Wanneer je de vertaling maakt naar economie, dan staat de prijs (p) op de y-as en de — —

aangeboden hoeveelheid: qa prijs: p

IN

hoeveelheid (q) op de x-as. Het vak economie gebruikt ook symbolen:

De vergelijking van de aanbodcurve is dan p = aqa + b, want het is een stijgende rechte en dus is de rico (a) positief.

1

Stel dat de onderstaande formule de aanbodvergelijking van een nieuw type smartphone van Huawei weergeeft. Bepaal twee koppels coördinaten zodat je de rechte kunt tekenen. Noteer hoe je dat bepaalt.

1 * q + 60 p = __ a 15

1 * q + 60 p = __ a 15

VA

N

a

b

Vul de coördinaten aan. Op de x-as staat de aangeboden hoeveelheid, op de y-as de prijs. (0;

;400)

Teken de grafiek van die aanbodvergelijking. Bepaal zelf of je de grafiek met pen of met een rekenblad maakt.

THEMA 2

LEVEL 4

©

2

) en (

85


TO THE POINT Het aanbod op de goederen- en dienstenmarkt wordt bepaald door de producent. De aanbieders (of producenten) zorgen ervoor dat de prijs waaraan ze hun producten aanbieden, hun kosten voor de productiefactoren dekt. Hoe hoger de prijs, hoe meer

VIDEO

winst de producenten maken. Bij een hogere prijs zullen ze dan ook meer willen aanbieden en zal de aangeboden hoeveelheid (qa) stijgen. Hoe lager de prijs, hoe minder ze willen aanbieden.

IN

Wanneer de prijs wijzigt, heb je een beweging langs de curve. Als je de aanbodcurve bekijkt van één

producent, heb je een individuele aanbodcurve (individueel aanbod). Wanneer je de aanbodcurven van alle producenten optelt, of het aanbod van alle aanbieders samenneemt, krijg je de collectieve aanbodcurve.

De aanbodvergelijking wordt algebraïsch weergegeven door de vergelijking: p = aqa + b

met qa de aangeboden hoeveelheid en p de prijs is.

Het is een stijgende rechte met een positieve richtingscoëfficiënt (a).

N

Er zijn factoren die het aanbod beïnvloeden en dus de aanbodcurve doen verschuiven. Zo kan: –

het aantal producenten wijzigen,

er een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) zijn, waardoor de

de kostprijs voor de productie (en de verkoop) veranderen.

productiviteit verandert,

VA

Bij de eerste twee factoren doet een toename de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Het aanbod neemt dus toe. Als de kostprijs echter toeneemt, wordt het duurder om te produceren en zal de producent minder aanbieden. Omgekeerd geldt dat bij een afname van de eerste twee factoren de aanbodcurve naar links verschuift en het aanbod afneemt. Wanneer de kostprijs daalt en het produceren goedkoper wordt, zal het aanbod toenemen en de curve naar rechts verschuiven.

Action 1— Voorstelling van de aanbodcurve met een wiskundige formule

MORE

©

MORE

MORE

Bekijk aandachtig de aanbodcurve van een nieuwe laptop van Lenovo. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je wat ondersteuning wilt en op een blad papier werkt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging hebt en met een rekenblad werkt. Vink de gekozen optie aan.

THEMA 2

LEVEL 4

Optie 1

86

a

Op papier

Gegeven is de volgende aanbodvergelijking van de nieuwe laptop van Lenovo. p = 150 * qa – 600

b

Gebruik de volgende tabel om de coördinaten te zoeken. Teken de aanbodcurve. Je hebt genoeg aan twee coördinaten om een rechte lijn te tekenen.


c

Wat gebeurt er met de aanbodcurve wanneer de prijs van 400,00 euro naar 800,00 euro stijgt? Duid dat aan op de grafiek.

Tabel 4 AANGEBODEN HOEVEELHEID (qa)

PRIJS IN EURO (p)

4

IN

12

VA

N

Grafiek 5

Optie 2

Gegeven is de volgende aanbodvergelijking van de nieuwe laptop van Lenovo.

©

a

Met een rekenblad

1 * p + 4 (de hoeveelheid in 1 000 stuks) qa = ____ 150

b

Teken de aanbodcurve met een rekenblad.

c

Wat gebeurt er met de aanbodcurve wanneer de prijs van 400,00 euro naar 800,00 euro stijgt? Duid dat

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 2

LEVEL 4

ook aan op de grafiek.

87


Action 2— De verschuiving van het aanbod 1

Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen. Teken de aanbodcurve op millimeterpapier of met een rekenblad.

PRIJS IN EURO

10

6,50

15

7,50

20

8,50

25

9,50

30

10,50

35

11,50

N

2

qa

IN

Tabel 5

Door een stijging van de kosten verschuift de aanbodcurve. a

Analyseer de tabel.

VA

Tabel 6

qa (NA VERSCHUIVING)

PRIJS IN EURO

10

2

6,50

15

7

7,50

20

12

8,50

25

17

9,50

30

22

10,50

35

27

11,50

THEMA 2

LEVEL 4

©

qa (VOOR VERSCHUIVING)

88

3

b

Wat gebeurt er met het aanbod en de aanbodcurve?

c

Teken de verschuiving op de grafiek.

Geef het bestand een duidelijk naam en bewaar het in je portfolio.


Action 3— Vraag- en aanbodcurven tekenen Het elektronicabedrijf Sony heeft in Japan onderzocht hoeveel consoles het van de PlayStation 5 in Tokio zou verkopen bij verschillende prijzen. Bekijk de tabel.

b

Teken de vraag- en aanbodcurven met een rekenblad of op millimeterpapier.

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Tabel 7

IN

a

GEVRAAGDE HOEVEELHEID

AANGEBODEN HOEVEELHEID

IN EURO

CONSOLES

CONSOLES

240,00

28 000

7 000

280,00

24 000

10 000

320,00

20 000

13 000

360,00

16 000

16 000

400,00 440,00

12 000

19 000

8 000

22 000

4 000

25 000

THEMA 2

LEVEL 4

©

VA

480,00

N

PRIJS PER CONSOLE

89


Action 4— Stellingen beoordelen Zijn de volgende stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen. JUIST a

FOUT

Wanneer je de vraagcurve wilt tekenen, plaats je de aangeboden hoeveelheid op de y-as en de prijs op de x-as.

IN

b

De aanbodcurve verloopt stijgend omdat de producent meer wil aanbieden bij een lagere prijs.

Als de prijs stijgt, dan stijgt het aanbod en daalt de vraag.

Als het inkomen van de consumenten stijgt, zal de aanbodcurve naar rechts

VA

d

N

c

verschuiven.

e

Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.

©

f

Als de voorkeur van de consumenten voor een bepaald product afneemt, zal de vraagcurve naar links verschuiven.

THEMA 2

LEVEL 4

90


Action 5— Dagelijkse kost: verandering in vraag en aanbod Lees de volgende krantenknipsels. a

Zal die informatie een gevolg hebben voor de vraag of het aanbod? Kruis aan in kolom 2.

b

Teken in de kolom ‘Situatie’ de oorspronkelijke vraag- of aanbodcurve en geef die de juiste benaming.

c

Zal de vraag of het aanbod stijgen of dalen? Kruis aan in kolom 3.

d

Welke verschuiving van de vraag of het aanbod vindt dan plaats? Teken in de eerste kolom de nieuwe vraag-

IN

of aanbodcurve.

1

Aan het begin van het griepseizoen wordt er meer alcoholgel verkocht.

SITUATIE p

GEVOLG VOOR vraag

stijging

aanbod

daling

N

V

TENDENS

VA

q

2

GEVOLG VOOR

A

TENDENS

vraag

stijging

aanbod

daling

LEVEL 4

p

SITUATIE

q

THEMA 2

©

Een deel van de producten die Coolblue verkoopt, komt uit China en is niet meer leverbaar. Door de problemen met de bevoorrading zijn sommige prijzen enorm gestegen.

91


3 Rush op strooizout na aankondiging hevige sneeuwval

SITUATIE V

q

4

TENDENS

vraag

stijging

aanbod

daling

IN

p

GEVOLG VOOR

N

Door de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor accu's worden elektrische wagens almaar betaalbaarder voor iedereen

GEVOLG VOOR

VA

SITUATIE

p

A

THEMA 2

LEVEL 4

©

q

92

TENDENS

vraag

stijging

aanbod

daling


5 Door de lockdown (ten tijde van corona) waren de horecazaken lange tijd gesloten en werden er ook geen evenementen meer georganiseerd. Daardoor was er minder vraag naar industriële (diepvries)frieten.

p

GEVOLG VOOR

V

q

vraag

stijging

aanbod

daling

N

6

TENDENS

IN

SITUATIE

VA

Door de hitte in juli en augustus zal de oogst van aardappelen dit jaar naar schatting 6 procent kleiner zijn dan vorig jaar. SITUATIE

A

TENDENS

vraag

stijging

aanbod

daling

q

THEMA 2

LEVEL 4

©

p

GEVOLG VOOR

93


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op in een tekstverwerker.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan een individuele aanbodcurve analyseren.

2

Ik kan een individuele aanbodcurve visualiseren.

3

Ik kan onderzoeken waardoor de aanbodcurve

4

Ik kan een collectieve aanbodcurve bepalen en visualiseren.

5

N

kan verschuiven.

Ik kan het verschil verklaren tussen een

VA

verschuiving langs de aanbodcurve en een

THEMA 2

LEVEL 4

©

verschuiving van de aanbodcurve.

94

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


STEP-UP 1

In dit onderzoek geef je een antwoord op de vraag ‘Welke artikels neem je op in de economische krantenpagina of het economisch nieuwsbericht voor leeftijdsgenoten?’ Zoek krantenartikels en nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden. Die artikels en nieuwsfragmenten moeten verband houden met de vraag naar of het aanbod van goederen en diensten. Hier volgen enkele tips of zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en

Tip:

stijging van de beurskoersen

stijging grondstoffenprijzen daling vraag aardappelen

concurrentie

stijging verkoop huizen

N

inkomen gezinnen

inflatie

daling appartementen

uitdrukken.

slechte oogst

IN

nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of de zoekterm in andere woorden

meer vraag naar mondmaskers

VA

invoer appelen uit Polen

2

Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten. a

Kies afhankelijk van je interesse of je een economische krant wilt maken (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2). Vink de gekozen optie aan.

b

Volg voor je onderzoek de OVUR-strategie. Dat houdt in dat je de volgende stappen doorloopt om tot de oplossing van dit onderzoek te komen.

Optie 1

Economische krant

Werk per twee.

b

Gebruik het sjabloon dat je op iDiddit vindt.

c

Geef je krant een naam.

d

Lees de gevonden artikels grondig.

e

Neem ook andere elementen op in je krant zoals het

©

a

weer en de voetbaluitslagen.

f

Zorg voor gepaste afbeeldingen.

g

Vermeld telkens de naam van de schrijver van het

i

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 2

Presenteer jouw economische krant in de klas.

STEP-UP

artikel. h

95


Optie 2

Televisiejournaal

a

Werk in groepjes van drie.

b

Lees de gevonden artikels grondig.

c

Maak een journaalvideo van maximaal vijf minuten met een nieuwslezer. Filmen kan met een camera of met de camera van een smartphone of tablet indien die van goede kwaliteit is.

d

Geef je journaal een naam.

e

Wanneer je een nieuwsitem bespreekt, zorg er dan voor dat er op de achtergrond informatie over

f

Wees origineel en zorg voor een ‘reporter ter plaatse’.

IN

verschijnt, bijvoorbeeld op een scherm of een bord.

g

Zorg voor een inleidend en een uitleidend muziekje. Je zult je video dus moeten bewerken.

h

Je filmpje kun je uploaden naar Vimeo of YouTube.

i

Toon je journaal in de klas.

j

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

O V U R

MOGELIJKE VRAGEN

AANDACHTSPUNTEN BIJ DE ONDERZOEKSVRAAG

N

STAP O

Wat moet ik doen?

Oriënteren

Wat wordt er van mij verwacht?

Wat zijn de

VA

doelstellingen?

Hoe ga ik het doen?

Voor-

Welke bronnen heb ik

bereiden

nodig?

THEMA 2

STEP-UP

©

V

96


O V U R

STAP

MOGELIJKE VRAGEN

U

Welke invulling

Uit­voe­ren

geef ik aan de onderzoeksvraag?

AANDACHTSPUNTEN BIJ DE ONDERZOEKSVRAAG

IN

N

R

Wat vind ik van het

Re­flec­te­

geleverde werk?

ren

Wat kan er beter?

VA

Wat was goed?

THEMA 2

STEP-UP

©

97


Begrippenlijst Thema 2 LEVEL 1

BEGRIP arbeid

VERKLARING Dat is de fysieke of mentale inspanning die werknemers presteren om goederen en

1

behoefte

Behoefte hebben betekent iets nodig

verschillen maar de basisbehoeften zijn

collectieve

Dat zijn goederen die meerdere mensen

goederen

tegelijkertijd kunnen gebruiken.

vuurwerkshow

De economische wetenschap gebruikt die

methode

methode om uit een bepaalde wetmatigheid

behoeften

economische wetenschap

1

Economische (of materiële) behoeften kun

je vervullen door goederen of diensten tegen betaling te kopen.

Dat is de wetenschap die zich bezighoudt

met de studie van het keuzegedrag van de economische actoren, zoals de gezinnen en

de bedrijven.

economisch

Mensen moeten omwille van het aantal

principe

middelen dat beschikbaar is, een keuze

maken tussen al die behoeften. De

mensen proberen om de behoeften

te maximaliseren met de beschikbare

©

middelen.

THEMA 2

BEGRIPPENLIJST

1

98

1

1

verdere besluiten af te leiden.

VA

1

bv. het leger, straatverlichting of een

deductieve

economische

N

1

IN

heeft behoeften die onderling kunnen dezelfde.

1

diensten te maken.

hebben of naar iets verlangen. Elke mens

1

IN JE EIGEN WOORDEN

gebruiks­

Dat zijn goederen die over een langere

goederen

periode herhaaldelijk kunnen worden

gebruikt, zoals auto’s, elektronica en

meubels.

individuele

Dat zijn goederen die slechts een

goederen

consument kan kopen. Na verkoop kan

een andere persoon het niet nog een keer

kopen.

inductieve

De economische wetenschap gebruikt die

methode

methode om uit een groot aantal gegevens

bepaalde wetten af te leiden.


VERKLARING

investerings-

Investeringsgoederen dienen om

goederen

andere goederen te produceren. De

kapitaal

(bijvoorbeeld machines) of niet-duurzaam

Dat zijn de productiegoederen, zoals machines, om andere goederen en diensten

kapitaal­

De kapitaal- of productiegoederen hebben

goederen of

een levensduur van ten minste een jaar,

productie­

zoals gebouwen en machines.

goederen

1

1

macro-

Dat deel van de economie bestudeert

economie

de grote gehelen van een economie op

micro-

Dat deel van de economie concentreert

economie

zich op individuele markten, zoals een

natuur

consument of een gezin.

Dat zijn de natuurlijke hulpmiddelen om

VA 1

nationaal niveau, zoals werkloosheid.

water en grond.

1

goederen en diensten te produceren, zoals

1

N

1

IN

te produceren. 1

investeringsgoederen kunnen duurzaam (bijvoorbeeld grondstoffen) zijn. 1

IN JE EIGEN WOORDEN

niet-

Niet-economische behoeften kun je niet

economische

bevredigen door iets te kopen.

behoeften

bv. behoefte aan vrienden en gezondheid

niet-tastbare

Dat zijn producten die je niet fysiek kunt

goederen

aanraken, vaak gaat het over diensten.

ondernemer-

Dat is een van de productiefactoren

schap

die bepaalt hoe iemand erin slaagt de

te coördineren enzovoort.

primaire

Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke

behoeften

behoeften als eten, drinken en een woning.

1

producent

Producenten zijn de bedrijven.

1

productie­

Dat zijn de middelen waarmee een bedrijf

factoren

producten maakt, namelijk arbeid, natuur,

©

onderneming te leiden, creatief te zijn, alles

1

1

schaarste

kapitaal en ondernemerschap.

Bij economie wijst schaarste op het feit dat

het budget of het inkomen ontoereikend is om in alle behoeften te voldoen.

BEGRIPPENLIJST

1

BEGRIP

THEMA 2

LEVEL

99


1

1

1

1

BEGRIP

VERKLARING

secundaire

Secundaire behoeften zijn niet-

behoeften

noodzakelijke behoeften, maar die je nodig

tastbare

Dat zijn producten die je kunt zien en

goederen

aanraken.

tertiaire

Dat zijn luxebehoeften die wijzen op een

behoeften

zekere status of rijkdom.

verbruiks­

Dat zijn goederen die na gebruik op raken of

goederen

worden verbruikt, zoals voeding, shampoo

welvaart

Wanneer iemand makkelijk in (al)

zijn behoeften kan voorzien, rekening

de scholingsgraad (een diploma hebben),

VA

Budget verwijst hier naar het inkomen

goederen of diensten te kopen.

Een budgetlijn toont alle mogelijke

goederen en met het inkomen.

consumenten­

Dat is de combinatie van goederen waar het

evenwicht

nut of de tevredenheid van de consument

of optimale

het hoogst is en die ook nog binnen zijn

goederen­

budget liggen.

indifferentie-

Dat is een curve die alle goederenbundels

curve

(combinaties van goederen) bevat die

©

zijn rekening houdend met de prijs van die

THEMA 2

BEGRIPPENLIJST

combinatie

100

2

(mensen om je heen hebben).

combinaties van goederen die bereikbaar

2

bij welzijn ook naar de levensverwachting,

dat de consument beschikbaar heeft om

budgetlijn

N Welzijn houdt rekening met de

de levensstandaard en de sociale omgeving

2

tewerkstelling, de gezondheidstoestand,

budget

hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar

levenskwaliteit van de mensen. Zo kijkt men

2

diensten kan kopen. welzijn

houdend met zijn schaarse middelen, is

het feit of een persoon veel goederen en

1

hebt om je goed te voelen.

en brandstof. 1

IN JE EIGEN WOORDEN

IN

LEVEL

voor een consument eenzelfde nutsniveau

opleveren, of met andere woorden het

is voor de consument onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is.


VERKLARING

indifferentie-

Dat is een grafische voorstelling van

map

twee of meer indifferentiecurven die

hoeveelheden producten tonen die de

met zijn budget en de prijzen van de

2

nut of

Het nut van een goed of een

tevredenheid

goederencombinatie geeft weer hoe

IN

tevreden een consument is met de

hoeveelheid van die producten die hij zal

preferentie of

Preferentie verwijst naar de voorkeur

voorkeur

van de consument voor een bepaalde

vraagcurve

Een vraagcurve geeft het verband weer

vraagcurve of collectieve

Dat is de curve van alle vragers naar een

product op de markt.

3

comple-

Dat zijn producten die elkaar aanvullen

mentaire

zoals benzine en auto’s. Het ene kan niet

goederen of

zonder het andere.

complementen

3

consument

Dat is de persoon die in de economie koopt of consumeert.

3

gevraagde

Dat is de hoeveelheid die een consument

hoeveelheid

wil vragen bij een bepaalde prijs.

individuele

Dat is de curve die de vraag naar een

vraagcurve

product weergeeft van een consument of

of individuele

een vrager.

©

3

vraag

3

VA

vraag

verschillende prijzen.

N

collectieve

combinatie van goederen.

tussen de gevraagde hoeveelheid bij

3

goederen.

consumeren. 2

meerdere combinaties van verschillende consument consumeert, rekening houdend

2

IN JE EIGEN WOORDEN

nut of

Het nut van een goed of een

tevredenheid

goederencombinatie geeft weer hoe

tevreden een consument is met de

hoeveelheid van die producten die hij zal

consumeren.

BEGRIPPENLIJST

2

BEGRIP

THEMA 2

LEVEL

101


LEVEL 3

BEGRIP

VERKLARING

substitutiegoed

Dat is een goed dat een ander goed kan vervangen omdat het hetzelfde nut heeft.

3

tevredenheid

Het nut van een goed of een goederencombinatie geeft weer hoe

hoeveelheid van die producten die hij zal

voorkeur of

Preferentie verwijst naar de voorkeur

preferentie

van de consument voor een bepaalde

vraag

vraagoverschot

Dat is wat de consument vraagt op een

Dat ontstaat wanneer de prijs lager ligt

dan de evenwichtsprijs en de gevraagde

hoeveelheid groter is dan de aangeboden

vrager

N

hoeveelheid. 3

combinatie van goederen.

bepaalde markt van producten of diensten. 3

IN

3

tevreden een consument is met de consumeren. 3

IN JE EIGEN WOORDEN

Vragers zijn de consumenten die producten

vragen op de markt.

4

aanbieder

De aanbieder is de producent die de producten op de markt aanbiedt.

aanbod

Dat is wat de producent aanbiedt op een

VA

4

bepaalde markt van producten of diensten.

4

Dat is de hoeveelheid die een producent bij

hoeveelheid

een bepaalde prijs wil aanbieden.

collectieve

Dat is de curve van alle aanbieders van een

aanbodcurve

product op de markt.

BEGRIPPENLIJST THEMA 2

102

of collectief

aanbod

©

4

aangeboden


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


3

T

AANBOD

F

VA

N

BUY IT NOW

IN

VRAAG

I

©

L

Thema 3: De marktwerking


THEMA

IN

3

©

VA

N

De marktwerking


STEP-UP

p. 119

Hoe ziet een customer journey eruit?

p. 98

Onderzoek naar de cacaomarkt

LEVEL

N

5

Marketingmix: hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan?

p. 62

LEVEL

Wat zijn marketing en marketingstrategie?

p. 39

LEVEL

Hoe komt de prijs op de goederenen dienstenmarkt tot stand?

p. 17

LEVEL

Welke marktvormen zijn er op de goederen- en dienstenmarkt?

p. 6

STEP-IN

p. 4

LEVEL

VA

4

©

p. 129

IN

NEXT LEVEL

3 2 1


STEP-IN Lees het artikel. a

b

Markeer in het artikel: 

de prijs die Yves Bruynen op dit moment voor zijn Pokémonkaart zou krijgen in het geel;

de prijs die hij voor alle kaarten samen heeft betaald in het blauw.

IN

1

Waarom zou de prijs zo gestegen zijn?

N

Kempenaar bezit zeldzaamste Pokémonkaart: ‘Ik kreeg al een bod van 415 000,00 euro, maar dat heb ik afgeslagen’ Net zoals zoveel kinderen begon Yves Bruynen eind jaren negentig met het

verzamelen van Pokémonkaarten. ‘Ik had

een hele collectie. Die hield ik bij in een zwart

VA

koffertje. Na een jaar of zeven, toen ik in mijn

puberjaren kwam, heb ik dat koffertje aan de kant gezet bij mijn grootmoeder.’

Ondertussen heeft Bruynen in Hoogstraten ook een winkel waar hij alles van Pokémon

verkoopt, Flashcards. ‘Zes jaar geleden kocht ik een collectie op van een Nederlander’,

© Shutterstock / WML Image

vertelt de Kempenaar. Hij betaalde daar toen

zo’n 200,00 euro voor. Daar zaten niet alleen losse kaarten maar ook een paar pakjes bij. Die heb ik allemaal dichtgelaten.’ Als er geen waardevolle kaarten in die pakjes zitten, zijn die gesloten immers

©

meer waard. Maar vorig jaar besliste Bruynen toch om een van die pakjes te openen. Wat hij onder ogen kreeg was de eerste editie van een ‘Shadowless Charizard’ uit 1999. In totaal zijn er wereldwijd 122 van die kaarten in omloop. ‘Vijf jaar geleden was die kaart zo’n 15 000,00 euro waard.’ Eind vorig jaar werd de kaart van Bruynen geschat op 200 000,00 euro. Ondertussen kreeg hij al een bod van 415 000,00 euro. ‘Dat bod heb ik afgeslagen.’

THEMA 3

STEP-IN

Bron: gva.be, 2021-04-16

4


Good to know Een consument is bereid om veel geld te betalen voor een product met slechts een beperkt aanbod en een grote vraag.

In dit thema doorloop je vijf Levels waarin je leert … 1

welke marktvormen er op de goederen- en dienstenmarkt bestaan;

2

dat de prijzen van goederen en diensten ontstaan doordat kopers en verkopers overeenkomen

IN

2

om een bepaalde hoeveelheid goederen te verhandelen tegen een afgesproken prijs;

3

3

wat marketing en marketingstrategie zijn;

4

wat de marketingmix inhoudt vanuit ondernemings- en klantenperspectief;

5

wat de customer journey inhoudt.

Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren.

THEMA 3

STEP-IN

©

VA

N

Daarin ga je zelf onderzoeken hoe de prijs van een gekozen product tot stand komt.

5


LEVEL 1 Welke marktvormen zijn er op de goederen- en dienstenmarkt? 1

IN

INTRO Hieronder zie je twee kaarten waarop tankstations zijn aangegeven. Op kaart A zie je tankstations

langs de Grote Baan in Houthalen. Op kaart B zie je een tankstation in de Ardennen. Waar zou je het minst betalen voor benzine? Waarom?

B

©

VA

N

A

Good to know Naarmate er meer concurrentie is, is de macht van de ondernemingen om een hoge prijs te vragen beperkter. Wanneer er slechts één aanbieder is, is zijn macht groot om een

THEMA 3

LEVEL 1

hogere prijs te vragen.

6

2

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke marktvormen zijn er op de goederen- en dienstenmarkt?


Explore 1— Wat is een markt? Waar doet het begrip ‘markt’ je aan denken?

2

In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?

3

Wat is een consument?

4

Wat is een producent?

VA

N

IN

1

5

Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers onderling van elkaar?

©

MARKT

In de economie is een markt een (fictieve) plaats waar kopers en verkopers van een goed of een dienst samenkomen en een prijs afspreken.

LEVEL 1

Over welke markt gaat het in de Intro?

THEMA 3

6

7


7

Je hoort de term ‘markt’ wel eens vallen in het nieuws. Over welke markten in de economie wordt er dan zoal gesproken?

Wie zou een concurrent van tankstation LUKOIL uit Houthalen (kaart A) uit de Intro kunnen zijn?

9

In dit Level gaat het over de goederen- en dienstenmarkt. Welke twee partijen uit de economische

IN

8

kringloop spelen een centrale rol op die markt? a

Noteer beide partijen in de cirkels.

b

Noteer in de tekstvakken de woorden ‘vraag’ en ‘aanbod’, volgens wie de vraag naar goederen stelt

N

en wie het aanbod ervan bepaalt.

VA

Leveren van goederen aan consumenten

Betalen voor aankoop goederen en diensten

THEMA 3

LEVEL 1

©

consument / koper

8

producent / verkoper


Explore 2— Welke marktvormen zijn er? Bestudeer de volgende afbeeldingen. Markeer het antwoord op de vragen. a

Hoeveel aanbieders zijn er: een, weinig of veel?

b

In welke mate verschillen de producten van elkaar?

c

Hoe gemakkelijk kun je de prijs en de kwaliteit te weten komen: gemakkelijk of moeilijk?

d

Hoe gemakkelijk kan een onderneming tot de markt toetreden: gemakkelijk of moeilijk? Restaurant

N

Bloemenveiling

IN

a

Er is / zijn een / weinig / veel aanbieder(s).

a

Er is / zijn een / weinig / veel aanbieder(s).

b

Het product toont geen verschil / is

b

Het product toont geen verschil / is

gelijkaardig / is verschillend.

De prijs en kwaliteit zijn gemakkelijk / moeilijk te achterhalen.

Een onderneming kan gemakkelijk / moeilijk

VA

d

c

te achterhalen.

d

toetreden tot de markt.

Een onderneming kan gemakkelijk / moeilijk toetreden tot de markt.

Vliegtuigbouwer

©

De prijs en kwaliteit zijn gemakkelijk / moeilijk

Elektriciteitscentrale

a

Er is / zijn een / weinig / veel aanbieder(s).

a

Er is / zijn een / weinig / veel aanbieder(s).

b

Het product toont geen verschil / is

b

Het product toont geen verschil / is

gelijkaardig / is verschillend.

c

De prijs en kwaliteit zijn gemakkelijk / moeilijk

gelijkaardig / is verschillend. c

te achterhalen. d

Een onderneming kan gemakkelijk / moeilijk toetreden tot de markt.

De prijs en kwaliteit zijn gemakkelijk / moeilijk te achterhalen.

d

Een onderneming kan gemakkelijk / moeilijk toetreden tot de markt.

LEVEL 1

c

gelijkaardig / is verschillend.

THEMA 3

1

9


NMBS

a

Er is / zijn een / weinig / veel aanbieder(s).

b

Het product toont geen verschil / is gelijkaardig / is verschillend.

c

De prijs en kwaliteit zijn gemakkelijk / moeilijk te achterhalen.

d

Een onderneming kan gemakkelijk / moeilijk toetreden tot de markt.

2

Welke markten zie je op de foto’s?

Markt

IN

© Shutterstock / Bjorn Beheydt

Hoewel het allemaal markten zijn waar kopers en verkopers samenkomen, zijn er toch veel —

N

verschillen. Een markt wordt getypeerd of bepaald door vier kenmerken. Aantal aanbieders en aantal vragers: zijn er veel of weinig aanbieders van en vragers naar dat product? —

Homogeen of heterogeen product: zijn de producten identiek of verschillen ze veel?

Transparantie van de markt: kan de consument de prijzen en de kwaliteit gemakkelijk vergelijken? Hoe gemakkelijker dat is, hoe transparanter de markt is. Vrije toetreding tot of uittreding uit de markt: kan een nieuwe aanbieder gemakkelijk op

VA

die markt een bedrijf starten?

3

Er zijn vier bekende marktvormen: volkomen concurrentie of volkomen mededinging, monopolistische

concurrentie, oligopolie en monopolie. Van een monopolie heb je ongetwijfeld al gehoord. Wat is dat?

©

Good to know

Wanneer je die vier marktvormen op een lijn uittekent, dan staan volkomen concurrentie en monopolie elk aan een uiteinde. Daartussen bevinden zich de andere twee vormen.

THEMA 3

LEVEL 1

VOLKOMEN CONCURRENTIE

10

MONOPOLIE

veel aanbieders, veel vragers

een aanbieder, veel vragers

homogeen product

homogeen product

makkelijke toetreding tot en

zeer moeilijke toetreding tot een

uittreding uit een markt —

transparante markt

markt —

weinig tot niet-transparante markt


4

SOORT

AANBIEDERS

PRODUCT

TRANSPARANTIE

TOE- EN UITTREDING MARKT

IN

RITTEN

BV. TREIN-

©

MONOPOLIE

VA

N

VOLKOMEN

AANTAL

BV. BLOEMEN TUIGEN

BV. RESTAURANTS BV. VLIEGBV. ELEK-

TRICITEIT

CONCURRENTIE

OLIGOPOLIE

MONOPOLISTISCHE

MEDEDINGING

Vul aan de hand van je antwoorden op vraag 1 de tabel in.

competitie genoemd. Markeer daarom die rij in de tabel.

LEVEL 1

Dit jaar leer je enkel de volkomen concurrentie. Dat wordt ook wel volkomen mededinging of perfecte

THEMA 3

5

11


Good to know De perfecte competitieve markt (volkomen concurrentie) is een economisch model dat in realiteit nauwelijks voorkomt. Het model wordt wel gebruikt om economische theorieën

VA

N

TO THE POINT

IN

te ontwikkelen, zoals in dit Level.

De term markt wordt in de economie gebruikt voor de plaats waar vragers (kopers of consumenten) en aanbieders (verkopers of producenten) elkaar ontmoeten, net zoals dat op de markt in jouw buurt het geval is. Er zijn verschillende marktvormen. Dat betekent dat een bepaalde markt kan verschillen van de andere.

Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken: het aantal aanbieders, het aantal vragers,

een homogeen of heterogeen product,

de transparantie van de markt,

de vrije toetreding tot of uittreding uit de markt.

©

In dit Level gaat het om de marktvorm volkomen concurrentie of volkomen mededinging. In die marktvorm zijn er veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn

THEMA 3

LEVEL 1

homogeen en aanbieders kunnen de markt gemakkelijk betreden of verlaten. Andere bekende

12

marktvormen zijn monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie.


Action 1— Marktvormen Met welke marktvorm hebben de vragers en aanbieder(s) van de onderstaande producten te maken? Vul de tabel aan. AANTAL

HOMOGEEN /

AAN-

HETEROGEEN

BIEDERS

PRODUCT

Schoenen

Identiteitskaart Maïs

TRANS-

TOE- EN

PARANTIE

UITTREDING

MARKTVORM

IN

PRODUCT

water Telecomprovider (bv.

VA

Proximus)

N

Leiding-

Brood

Be-

sturings-

systemen voor

THEMA 3

© Shutterstock / Alexandros Michailidis

LEVEL 1

©

computers

13


1

KO P E

5 GRA N TIS

Action 2— Supermarkten Lees de onderstaande artikels. Waarom is Albert Heijn een prijzenoorlog begonnen?

b

Van welk marktvorm is er sprake? Waarom?

c

Wat zou de reactie kunnen zijn van andere supermarkten?

N

VA

A

IN

a

Klanten hollen naar Albert Heijn voor ongelooflijke promoties: ‘+ heel veel gratis’ Klanten haasten zich deze week naar Albert

Heijn. De supermarktketen pakt – opnieuw – uit met ongelooflijk straffe promoties waarbij je bij

aankoop van een product vaak 1, 2 en zelfs 3 stuks

©

gratis krijgt.

Albert Heijn heeft de week van 29 januari tot en met 4 februari de ‘Giga Gratis Week’ genoemd in de folder. De supermarktketen overdrijft niet met die slogan, want klanten die de folder bij de hand nemen kunnen heel veel producten gratis krijgen. De folder van Albert Heijn staat immers boordevol

THEMA 3

LEVEL 1

acties zoals 1+1 gratis, maar eveneens 1+2 gratis

14

2+2 gratis en zelfs 2+3 gratis. Wat het helemaal interessant maakt, is dat de promoties ook op heel wat basisproducten gelden. Bron: redactie24.be, 2024-01-29

B

De supermarktoorlog tussen Albert Heijn, Colruyt, Aldi, Lidl en Jumbo: ‘Vroeg of laat komt een van hen in de problemen’ Alsof het er nog niet hard genoeg aan toeging, zet Albert Heijn de supermarktconcurrentie met nagenoeg dumpingprijzen nog eens extra op scherp. Een golf aan prijsverlagingen lijkt er nochtans niet aan te komen, een bloedbad binnen de sector is daarentegen wel een reëel scenario. ‘Alle ketens houden de adem in voor wat nog komt.’ Uit: humo.be, 2023-05-31


Action 3— Smartschool Beluister het audiofragment. Vat het fragment samen in een mindmap of in twee zinnen.

b

Is er sprake van een monopolie van Smartschool? Waarom (niet)?

c

Waarom lijkt het toch alsof Smartschool een monopoliepositie heeft?

VA

N

IN

a

Wat is het gevaar indien Smartschool een monopolie zou hebben?

©

d

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.

THEMA 3

1

LEVEL 1

BREAKING NEWS

15


CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

KAN

1

Ik kan het begrip ‘markt’ omschrijven.

2

Ik kan de goederen- en dienstenmarkt

3

Ik kan aan de hand van voorbeelden een marktvorm benoemen.

4

Ik kan de kenmerken van een marktvorm

THEMA 3

LEVEL 1

©

VA

N

opsommen.

IN

omschrijven.

16

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER


LEVEL 2 Hoe komt de prijs op de goederenen dienstenmarkt tot stand? Lees het verhaal van Jolien.

VA

N

1

IN

INTRO

© Shutterstock / Adha Ghazali

Welk probleem ontstaat er op de avondmarkt en hoe kan dat opgelost worden?

3

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe komt de prijs op de goederen- en dienstenmarkt tot stand?

THEMA 3

2

LEVEL 2

©

In het vorige thema maakte je kennis met Jolien. Ze heeft toen al enkele van haar games aangeboden op 2dehands.be, maar ze heeft nog tientallen games zoals Call of Duty, GTA en FIFA. Haar moeder wil dat ze de helft van de overblijvende games verkoopt. Het eerste weekend van mei vindt de jaarlijkse avondmarkt plaats waar Jolien haar games verkoopt. Per game vraagt ze 16,00 euro. De eerste klant wil meteen twee games kopen, maar wil slechts 10,00 euro per game betalen. Een tweede klant wil dan weer drie games kopen en is bereid om 9,00 euro per game te betalen. De klanten vinden de gevraagde prijs te hoog.

17


Explore 1— Waar zijn de vraag en het aanbod op de markt gelijk?

Je stelt vast dat kopers liever minder betalen en verkopers liever tegen een hogere prijs verkopen. Om toch tot een aankoop of verkoop over te gaan, komen kopers en verkopers, of vragers en aanbieders, samen op de markt. Daar spreken ze af welke hoeveelheid ze bereid zijn te verhandelen tegen een overeengekomen prijs. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt in Thema 2. Vink de gekozen optie aan.

1

Nike-sneakers

IN

Optie 1

Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.

Tabel 1.1 TOTALE GE­VRAAG­DE

TOTALE AANGEBODEN

PRIJS PER PAAR

HOE­VEEL­HEID NIKE-SNEAKERS

HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS

IN EURO

18

6

10,00

9

40,00

12 9 6

12

70,00

15

100,00

18

130,00

21

160,00

VA

3

N

15

2

Vervolledig de grafiek.

Tip:

kunt tekenen.

a

Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.

b

Verbind de uitgezette punten. Controleer of je ze in de tabel vindt.

© LEVEL 2 THEMA 3 18

Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier


Grafiek 1.1: Vraag en aanbod van Nike-sneakers op de totale markt

170,00 160,00 150,00 140,00 130,00 120,00 110,00 100,00

IN

90,00 80,00 70,00 60,00 50,00

Y-as:

40,00 30,00 20,00 10,00 0,00

0

3

6

9

12

15

18

21

24

3

N

X-as:

Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid voor twaalf paar Nike-sneakers en anderzijds

VA

een evenwichtsprijs of marktprijs van 70,00 euro. a

Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.

b

Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.

Symbolen

Zoals je al weet gebruikt het vak economie, net als wiskunde, symbolen. —

Aangeboden hoeveelheid: qa

Prijs: p

©

Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)

— — —

Evenwichtshoeveelheid: qe Evenwichtsprijs: pe Marktevenwicht: e

THEMA 3

LEVEL 2

Gebruik voortaan die symbolen.

19


Optie 2 1

Pizza

Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.

Tabel 1.2 TOTALE AANGEBODEN

PRIJS PER PIZZA

HOE­VEEL­HEID PIZZA

HOEVEELHEID PIZZA

IN EURO

44

5

5,00

32

14

11,00

23

15,00

35

21,00

41

26,00

44

30,00

IN

TOTALE GE­VRAAG­DE

23 17 11 8

2

Tip:

N

Noteer de gegevens uit de tabel in de grafiek en teken de curven. Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.

Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten. Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten.

VA

a b

THEMA 3

LEVEL 2

Y-as:

©

Grafiek 1.2: Vraag en aanbod van pizza op de totale markt

20

X-as:


3

Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid van 23 pizza’s en anderzijds een evenwichtsprijs of marktprijs van 15,00 euro. a

Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.

b

Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.

Symbolen Zoals je al weet gebruikt het vak economie, net als wiskunde, symbolen. —

Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity) Aangeboden hoeveelheid: qa

Prijs: p

Evenwichtshoeveelheid: qe

— —

Evenwichtsprijs: pe Marktevenwicht: e

4

N

Gebruik voortaan die symbolen.

IN

Je merkt al hoe de prijs van een product of dienst tot stand komt. Hoe wordt de prijs van een product

VA

bepaald?

Als je zin hebt in een uitbreidingsoefening, maak dan de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.

THEMA 3

LEVEL 2

©

5

21


Explore 2— Wanneer is er sprake van vraagoverschot en aanbodoverschot?

MORE MORE

1

2

MORE

Stel dat op grafiek 2 de prijs van een brood 1,40 euro bedraagt. Hoeveel bedraagt dan: a

de gevraagde hoeveelheid?

b

de aangeboden hoeveelheid?

Markeer het juiste antwoord. Als de gevraagde hoeveelheid groter / kleiner is dan de aangeboden

3

IN

hoeveelheid, dan is er een vraagoverschot. Duid dat aan op de grafiek.

Good to know

Bij een vraagoverschot wil de aanbieder zijn product niet aanbieden omdat de prijs te

laag is. Bij die prijs is de vraag hoog omdat het product goedkoop is. Gevolg is dat de prijs toeneemt tot op het ogenblik dat de evenwichtsprijs wordt bereikt. Dan zijn vraag en

Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs?

VA

4

N

aanbod in evenwicht

Prijs in euro

Grafiek 2: Vraag en aanbod van brood

3,20 3,00

A

V

2,80 2,60 2,40 2,20

©

2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80

THEMA 3

LEVEL 2

0,60

22

0,40 0,20 0,00

0

1

2

3

4

5

6

7

Hoeveelheid


5

6

Stel dat op grafiek 3 de prijs 2,60 euro bedraagt. Hoeveel bedraagt dan: a

de gevraagde hoeveelheid?

b

de aangeboden hoeveelheid?

Markeer het juiste antwoord. Als de aangeboden hoeveelheid groter / kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, dan is er een aanbodoverschot.

7

Duid dat aan op de grafiek.

IN

Good to know

Bij een aanbodoverschot wil de koper het product niet kopen omdat de prijs te hoog is.

Bij die prijs is het aanbod hoog omdat de producent dan veel geld voor het product krijgt. Gevolg is dat de prijs afneemt tot op het ogenblik dat de evenwichtsprijs wordt bereikt. Dan zijn vraag en aanbod in evenwicht.

Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs?

N

8

Grafiek 3: Vraag en aanbod van brood

3,00

A

V

2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00

© 0,80 0,60 0,40 0,20

0

1

2

3

4

5

6

7

Hoeveelheid LEVEL 2

0,00

THEMA 3

Prijs in euro

VA

3,20

23


Explore 3— Waarom is het belangrijk om over vraag en aanbod te leren?

Lees de volgende krantenknipsels. a b c d

Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met pe1 en qe1. Teken de verschuiving.

Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met pe2 en qe2.

IN

1

Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).

1

N

Door de hogere vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30 % meer betaald voor een vat. Dat effect sijpelde door in de brandstofprijzen.

SITUATIE

V

qe

A

VA

p

pe

q

2

©

Door de slechte oogst van aardappelen stijgt de prijs van frieten in de frituur

V

pe A

THEMA 3

LEVEL 2

p

SITUATIE

24

q

qe


3 Door kleinere vraag naar iPhone moet Apple de prijs verlagen

SITUATIE V

qe

A

IN

p

pe

q

4

N

Aanbod aan appels groter dankzij goede appeloogst en meer invoer

pe

qe

VA

SITUATIE

V

A

q

THEMA 3

LEVEL 2

©

p

25


2

Lees de krantenknipsels. Wat leid je eruit af? Markeer de tendens. a

Doordat de rentevoeten voor woonleningen zijn gedaald / gestegen, is de vraag naar woonhuizen afgenomen / toegenomen. Daardoor is de prijs van de woonhuizen afgenomen / toegenomen.

b

Palladium wordt gebruikt bij de productie van benzineauto’s. De vraag naar benzineauto’s neemt af / neemt toe waardoor de vraag naar/ het aanbod van palladium afneemt / toeneemt. Tegelijk neemt ook de vraag naar / het aanbod van palladium af / toe omdat er mogelijk stakingen komen bij de arbeiders die palladium ontginnen. Om die twee redenen neemt de prijs van palladium af / toe.

IN

A

Huizenmarkt in 2023 fors afgekoeld in Vlaanderen: prijzen zijn voor het eerst in tien jaar gedaald Sinds eind 2022 zijn de gemiddelde huizenprijzen in

Vlaanderen met 1,9 procent gedaald. Dat blijkt uit een

jaarlijks, vergelijkend onderzoek van de universiteit van

Antwerpen en vastgoedmakelaar ERA. De vorige daling

dateert van tien jaar geleden. Onder meer de hogere rente en de Vlaamse renovatieplicht spelen een belangrijke rol.

N

Bron: vrt.be, 2024-01-05

B

VA

De prijs van palladium is de laatste weken hard aan het stijgen. Inmiddels is het edelmetaal zo hard in prijs

gestegen dat het op weg is zijn beste maand te hebben sinds november 2016.

Oorzaak van de stijging is de toegenomen vraag vanuit de autosector. In de katalysatoren van benzineauto’s zit namelijk palladium verwerkt. En de vraag naar benzineauto’s stijgt op dit moment, aangezien overheden het

gebruik van dieselauto’s ontmoedigen. De katalysatoren van dieselauto’s bevatten meestal platina.

Het aanbod van palladium is nog niet in staat om aan de sterk toegenomen vraag te voldoen. Daarnaast

©

dreigt er een staking van Zuid-Afrikaanse mijnwerkers. Dat doet de zorgen omtrent het aanbod alleen maar verder aanwakkeren. Bron: tijd.be, 2019-02-26

THEMA 3

LEVEL 2

3

26

Vul de verbanden aan. a

Als de vraag stijgt,

.

b

Als de vraag daalt,

.

c

Als het aanbod stijgt,

.

d

Als het aanbod daalt,

.


Prijszetting Zoals je merkt komt de prijs van een product tot stand door de vraag naar en het aanbod van dat product.

4

Denk even aan de markt van elektrische auto’s. Wat gebeurt er met de prijs van een elektrische auto als naast Tesla, nog vele andere producenten elektrische auto’s aanbieden?

IN

Explore 4— Wat als … de overheid een minimumprijs oplegt? 1

Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op grafiek 4?

2

Soms beslist de overheid om een minimumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs

N

op dat moment te laag is. Waarom is een te lage prijs in de economie een probleem?

VA

Good to know

In het verleden werd wel eens een minimumprijs opgelegd voor varkensvlees, melk of tomaten, meer bepaald om de landbouwsector in eigen land te steunen, maar dat gebeurt

©

steeds minder vaak.

a

de aangeboden hoeveelheid?

b

de gevraagde hoeveelheid?

Markeer het juiste antwoord. Als de aangeboden hoeveelheid groter / kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, dan is er een aanbodoverschot.

5

Duid het aanbodoverschot aan op de grafiek.

LEVEL 2

4

Stel dat de overheid een minimumprijs oplegt van 2,60 euro. Hoeveel bedraagt dan:

THEMA 3

3

27


Prijs in euro

Grafiek 4: Vraag en aanbod van brood

3,20 3,00

A

V

2,80 2,60 2,40 2,20 2,00

IN

1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00

0

2

1

3

4

5

6

7

N

Hoeveelheid

Minimumprijs versus marktevenwicht

De bedrijven blijven met voorraden zitten. De overheid moet die onverkochte voorraden opkopen

VA

of vernietigen. Soms worden de overschotten met behulp van exportsubsidies naar het buitenland verscheept, maar voor beide oplossingen draait uiteindelijk de belastingbetaler op. Wanneer de overheid de minimumprijs garandeert of de overschotten opkoopt, zullen de producenten wellicht nog meer produceren. Het is dus een straatje zonder einde.

Explore 5— Wat als … de overheid een maximumprijs oplegt? Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op grafiek 5?

©

1

Maximumprijs Soms beslist de overheid om een maximumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs te hoog is voor de consument. De overheid wil zo de consument beschermen. De overheid

THEMA 3

LEVEL 2

hanteert vaak maximumprijzen op medicijnen en sociale huurwoningen.

28


2

3

Stel dat de overheid een maximumprijs oplegt van 1,40 euro. Hoeveel bedraagt dan: a

de aangeboden hoeveelheid?

b

de gevraagde hoeveelheid?

Markeer het juiste antwoord. Als de gevraagde hoeveelheid groter / kleiner is dan de aangeboden hoeveelheid, dan is er een vraagoverschot.

4

Duid dat aan op de grafiek.

IN

Prijs in euro

Grafiek 5: Vraag en aanbod van brood

3,20 3,00

A

V

2,80 2,60 2,40 2,20 2,00

N

1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80

VA

0,60 0,40 0,20 0,00

0

1

2

3

4

5

6

7

Hoeveelheid

Maximumprijs versus marktevenwicht Door het tekort proberen mensen toch het product aan te schaffen door meer te bieden. Het gevaar is

©

dan echter dat er een zwarte markt ontstaat waar die producten tegen hogere prijzen toch verkocht worden.

LEVEL 2

Maak nu de overige Actions.

THEMA 3

5

29


TO THE POINT Op de markt komt de evenwichtsprijs of marktprijs (pe) tot stand. Bij die evenwichts-

prijs hoort ook de evenwichtshoeveelheid (qe). Het is bij de evenwichtsprijs dat qa en qv

gelijk zijn. Het snijpunt van de evenwichtshoeveelheid en evenwichtsprijs is het marktevenwicht.

VIDEO

Om de producenten te beschermen of gebruik te ontmoedigen kan de overheid een minimumprijs

IN

instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te laag vindt. Bij een minimumprijs is de

aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid waardoor er een aanbodoverschot is. Om de consumenten te beschermen kan de overheid een maximumprijs instellen wanneer ze de

evenwichtsprijs op de markt te hoog vindt. Bij een maximumprijs is de gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden hoeveelheid waardoor er een vraagoverschot is.

Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld: –

inkomen,

– voorkeur (voor een product of dienst) van de consument, –

het aantal consumenten,

N

– prijs van een substitutiegoed of complementair goed. Een verschuiving van het aanbod doet zich voor bij: –

een wijziging van het aantal producenten;

– een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) waardoor de productiviteit verandert;

een wijziging van de kostprijs voor de productie (en de verkoop).

VA

In het vraag- en aanbodschema zal door die verschuivingen ook de prijs veranderen. In welke mate de prijs verandert, is niet altijd correct te bepalen. Er zijn immers verschillende factoren die tegelijk

THEMA 3

LEVEL 2

©

op de vraag en het aanbod kunnen inspelen.

30


Action 1— Waar komen de vraag en het aanbod van fietsen elkaar tegemoet?

1

Bekijk tabel 2, daar vind je bij verschillende prijzen de gevraagde hoeveelheid fietsen en het aanbod ervan. a

Teken met de gegevens uit de tabel een grafiek (pen en papier) van vraag en aanbod. Gebruik de juiste symbolen. Hoeveel kopers zijn bereid een prijs van 500,00 euro te betalen?

IN

b

c

Hoe groot is het aanbod bij een prijs van 400,00 euro?

d

Bepaal de evenwichtsprijs.

Aan welke prijs worden de fietsen verhandeld, m.a.w. hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs?

e

N

Duid die in het blauw aan op de grafiek en noteer het juiste symbool.

Markeer die prijs in de tabel.

Hoeveel bedraagt dan de evenwichtshoeveelheid? Duid die aan in de grafiek en de tabel.

VA

Tabel 2

NIEUWE VRAAG

400,00

0

100

425,00

10

90

450,00

20

80

475,00

30

70

500,00

40

60

525,00

50

50

550,00

60

40

575,00

70

30

LEVEL 2

VRAAG

THEMA 3

AANBOD

©

PRIJS IN EURO

31


IN N

Stel dat de vraag naar fietsen daalt. De nieuwe vraag bedraagt bij elke prijs twintig fietsen minder. a

Vul de overeenkomstige kolom van tabel 2 aan.

b

Construeer de nieuwe vraagcurve op de grafiek.

c

Duid het nieuwe evenwicht, evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan in het groen.

d

Wat is het gevolg van de verschuiving op de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid?

VA

2

Geef een mogelijke reden voor de daling van de vraag.

THEMA 3

LEVEL 2

©

e

32


Action 2— Vraag en aanbod van tickets Een festivalorganisator heeft voor zijn ticketverkoop informatie verzameld over de gevraagde en aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. a

Bekijk de tabel.

b

Teken de vraag- en aanbodcurven hieronder. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.

Tabel 3

12 500 10 000 7 500 5 000

PRIJS IN EURO

0

5,00

3 750

10,00

7 500

15,00

11 250

20,00

15 000

25,00

THEMA 3

LEVEL 2

©

VA

2 500

AANGEBODEN HOEVEELHEID

N

GEVRAAGDE HOEVEELHEID

IN

Je kunt dat eventueel ook met rekenblad doen.

33


EVALUATIEFICHE VRAAG- EN AANBODCURVE

Juiste keuze grafiektype

Juiste selectie van gegevens

Benoeming van de assen

Grafiektitel

Benoeming van de reeksen

TOTAAL

Score

Opmerkingen

IN

Max.

N

Action 3— Stellingen over vraag en aanbod Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.

De evenwichtsprijs is de prijs waar de vraagcurve de y-as snijdt.

VA

a

b

Wanneer de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs, ontstaat er een vraagtekort.

c

Wanneer de prijs lager is dan de evenwichtsprijs, ontstaat er een aanbodoverschot.

©

d

Wanneer producenten hun oude machineparken door nieuwe en betere machines vervangen, stijgt op de markt van dat product de prijs omdat de aanbodcurve naar rechts verschuift.

THEMA 3

LEVEL 2

34

e

Wanneer het aantal consumenten toeneemt, zal door de verschuiving van de vraagcurve de prijs op de markt afnemen.

JUIST

FOUT


Action 4— Dagelijkse kost: verandering in vraag en aanbod Lees de volgende krantenknipsels. a

Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met pe1 en qe1.

b

Teken de verschuiving.

c

Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met pe2 en qe2.

Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).

IN

d

1

Boekentassenverkoop piekt bij start van schooljaar

SITUATIE V

qe

A

VA

N

p

pe

q

2

V

pe

qe

A

q

LEVEL 2

p

SITUATIE

THEMA 3

©

Tegenvallende oogst van cacao in Ivoorkust en Ghana zorgt voor een enorme prijsstijging

35


3 Rush op concerttickets voor Taylor Swift in Parijs duwt fans naar zwarte markt

SITUATIE p

pe

V

qe

IN

A

q

N

4 Door overaanbod waren Belgische appelen het afgelopen jaar niet winstgevend

VA

SITUATIE

p

V

A

THEMA 3

LEVEL 2

©

q

36

© Shutterstock / Brian Friedman

pe

qe


5 Zorgen over gezondheid, duurzaamheid en hoge prijzen leiden ertoe dat we minder vlees eten

SITUATIE V

qe

A

IN

p

pe

q

N

6

VA

Het aantal braakliggende bouwgronden dat in Vlaanderen te koop komt, neemt pijlsnel af: ‘In dit tempo tegen 2040 bijna niets meer te koop’ SITUATIE

V

©

p

pe

qe

A

q

Action 5— Minimum en maximum

THEMA 3

prijzen op?

LEVEL 2

Zoek op internet naar gereguleerde prijzen van de overheid. Voor welke producten legt de overheid maximum-

37


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op in een tekstverwerker.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de totstandkoming van de prijs op de markt analyseren en beschrijven.

2

KAN

BETER

Ik kan de werking van het marktmechanisme

3

N

analyseren. Ik kan factoren die vraag en aanbod beïnvloeden

THEMA 3

LEVEL 2

©

VA

onderscheiden en de prijsevolutie bepalen.

38

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 3 Wat zijn marketing en marketingstrategie? 1

Bekijk aandachtig de afbeeldingen.

IN

INTRO Welke afbeeldingen horen volgens jou samen?

b

Waarom horen die afbeeldingen volgens jou samen?

N

a

B

VA

A

© Shutterstock / NeydtStock

E

© Shutters tock / TY Li

m

F

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat zijn marketing en marketingstrategie?

THEMA 3

2

LEVEL 3

©

D

© Shutterstock / neme_jimenez

C

39


Explore 1— Wat is marketing? MARKETING

Marketing is het proces waarbij ondernemingen klanten werven, sterke klantrelaties opbouwen en klantwaarde creëren om op die manier van de klanten waarde terug te krijgen. Bij marketing gaat het over de bevrediging van de behoefte van klanten. Als je als onderneming de klant goed leert kennen en weet wat zijn behoeften product zichzelf.

1

Waaraan doet ‘marketing’ jou denken?

IN

zijn en je product of dienst daaraan aanpast, dan verkoopt het

a

Maak een mindmap. Raadpleeg de ICT-fiches van mindmap.

b

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

N

Marketing Marketing is zorgen voor klanttevredenheid op zo een manier dat die winstgevend is voor een onderneming. Het doel van marketing is enerzijds nieuwe klanten aantrekken door hen meerwaarde te bieden en anderzijds bestaande klanten niet te verliezen door ze tevreden te houden. Marketing omvat alle processen die bijdragen aan de klantwaarde die de klant

VA

ervaart.

Marketing wordt ook ingezet om de naamsbekendheid te vergroten en een goed imago te creëren. Ze wil klanten ook aanzetten tot actie, met andere woorden, tot een aankoop, en zo omzet voor de onderneming creëren.

Good to know

De volgende zaken helpen meten of de marketinginspanningen succesvol zijn: totale opbrengsten: hoe meer mensen je dankzij je marketing kunt bereiken, hoe

©

meer opbrengsten je genereert. Je marketingcampagne kan er ook voor zorgen dat je bestaande klanten meer kopen;

groei van de verkoop: je kunt de evolutie van de groei in je verkoop meten;

loyaliteit van de klant: de onderneming kan meten of de klant herhaalaankopen doet en zo controleren of de klanten behouden blijven en terugkeren;

THEMA 3

LEVEL 3

40

conversiegraad van onlinemarketing: dat percentage toont het aantal gebruikers dat op een advertentie klikt, een formulier invult en uiteindelijk een aankoop doet.


Op welke manier(en) kunnen deze ondernemingen hun marketinginspanningen het best meten? a

Meta / Facebook:

b

Coolblue:

c

Apple:

N

IN

2

Explore 2— Wat is een marktgerichte marketingstrategie?

VA

Marketingstrategie

De marketingstrategie of het strategisch marketingplan is een uitgebreid plan dat een onderneming opstelt om haar marketingdoelstellingen te bereiken. Die strategie helpt om de schaarse middelen van de onderneming te concentreren op de best mogelijke kansen om de verkoop te verhogen. De marketingstrategie is de bouwsteen van een marketingplan en kan pas opgesteld worden na een gedetailleerd marktonderzoek.

Een bekende strategie is de concurrentiestrategie van Porter: een onderneming kan zich het best van de concurrent onderscheiden door haar aanbod te differentiëren of door op de kosten te besparen.

CONCURRENTIEEL VOORDEEL LAGERE KOSTEN

DIFFERENTIATIE

BREDE OF VOLLEDIGE MARKT

kostenleiderschap

differentiatie

KLEIN DEEL VAN DE MARKT OF

kostenfocus

differentiatiefocus LEVEL 3

ENKELE MARKTSEGMENTEN

THEMA 3

GROOTTE

OMVANG /

©

Daarbij kan een onderneming zich richten op de hele markt of op een deel van de markt.

41


IN

Werk in groepen. Lees aandachtig de begrippenkaders.

2

Plaats de volgende merken bij de juiste strategie. Gebruik het internet.

N

1

Aldi – Apple – Coca-Cola Zero Sugar – Colruyt – IKEA – LEGO – Nespresso – Nike – Monster – Prada – Primark – Red Bull – Rolls-Royce – Starbucks

VA

KOSTENLEIDERSCHAP

Bij kostenleiderschap streeft een onderneming ernaar om de laagste productiekosten in haar branche te hebben. De redenen van dat kostenvoordeel variëren van onderneming tot onderneming: schaalvoordelen, patenten op technologieën, toegang tot (schaarse) grondstoffen. Een lagekostenproducent moet die voordelen vinden en uitbuiten. Als de onderneming dan ook nog eens prijzen rond het sectorgemiddelde kan afdwingen, zal ze beter presteren dan veel van

©

haar concurrenten.

Welke ondernemingen hanteren kostenleiderschap als concurrentiestrategie?

THEMA 3

LEVEL 3

a

42

© Shutterstock / Alexandros Michailidis


DIFFERENTIATIESTRATEGIE

In een differentiatiestrategie kiest een onderneming een aantal aspecten die klanten belangrijk vinden. Op die punten probeert de onderneming uniek te zijn door differentiatie. De onderneming zal dus het product of de dienst aanpassen om zich te kunnen onderscheiden van de concurrentie. De onderneming positioneert zich op een unieke manier om aan die behoeften te voldoen. Door die unieke eigenschappen kan ze dan een hogere prijs of premiumprijs —

IN

vragen. Differentiëren kan op basis van: productprestatie (zoals snelheid bij een laptop of batterijduur bij een smartphone), kwaliteit,

duurzaamheid,

design,

merkimago,

innovatie,

ondersteuning voor klanten.

b

Welke ondernemingen hanteren differentiatie als concurrentiestrategie?

N

VA

KOSTENFOCUSSTRATEGIE

In de kostenfocusstrategie wil de onderneming haar producten en / of diensten in een specifiek marktsegement tegen een lagere prijs aanbieden dan haar concurrenten.

Welke ondernemingen hanteren de kostenfocusstrategie?

©

c

© Shutterstock / rblfmr

DIFFERENTIATIEFOCUSSTRATEGIE

ontwikkeld om aan de unieke vereisten van een kleinere niche van klanten te voldoen en ze creëren zo de perceptie van exclusiviteit en toegevoegde waarde.

THEMA 3

betere producten en / of diensten aan. Die producten worden

LEVEL 3

In de differentiatiefocusstrategie biedt de onderneming unieke,

43


Welke ondernemingen hanteren de differentiatiefocusstrategie?

© Shutterstock / James Copeland

IN

d

© Shutterstock / North Monaco

Explore 3— Wat is marktsegmentatie?

N

Doelgroepmarketing De marketingstrategie van een onderneming moet klantgericht zijn. Een onderneming moet zich namelijk richten op de klanten en waarde (value) aan de klant bieden. In het verleden deden ondernemingen aan massamarketing waardoor er veel geld verkwist werd. Nu doen ondernemingen meer en meer aan doelgroepmarketing: ze richten zich specifiek op die

VA

consumenten aan wie de onderneming waarde kan bieden.

Meer en meer is er een individuele klantenbenadering. Dankzij de databases en de informatie die ze via klantenkaarten en het onlinewinkelgedrag krijgen, kunnen ondernemingen het

THEMA 3

LEVEL 3

©

koopgedrag van de individuele klanten in kaart brengen.

44


MARKTSEGMENTATIE

Op basis van grootschalig marktonderzoek delen ondernemingen de markt op in meerdere segmenten. Marktsegmentatie deelt de markt dus op in verschillende klantengroepen die andere behoeften, kenmerken of gedragingen hebben en waaraan de onderneming haar product of dienst en ook haar marketing aanpast. De markt kan op basis van meerdere criteria in marktsegmenten opgedeeld worden. —

Geografische segmentatie gebeurt op basis van geografische eenheden zoals steden, landen of bevolkingsdichtheid. Demografische segmentatie is volgens leeftijd, geslacht, gezinsgrootte, inkomen,

IN

opleiding, beroep of land van herkomst. Die vorm van segmentatie wordt het vaakst gebruikt omdat die klantengroepen vaak dezelfde behoeften en wensen hebben. —

De gezinslevenscyclus vormt een derde criterium om de markt te segmenteren

aangezien de behoeften mee evolueren met de levensfase waarin de consument zich bevindt (bijvoorbeeld single zijn of met kinderen die nog thuis wonen).

N

Welke segmentatiecriteria passen de ondernemingen toe? a

McDonald’s opent een restaurant in een omtrek van x aantal inwoners.

b

Een Turkse slager biedt halalvlees aan.

c

DUPLO van LEGO

d

Land Rover

©

VA

1

LEVEL 3

Touroperator Tui

THEMA 3

e

45


Doelgroepen Een onderneming kan zich richten op andere bedrijven (business-to-business of b2b) en / of op consumenten (business-to-consumer of b2c). Daarnaast kunnen consumenten zelf ook verkopen aan bedrijven (consumer-to-business of c2b) en / of aan andere consumenten (consumer-to-consumer of c2c).

business-to-business

b

business-to-consumer

c

consumer-to-business

N

a

IN

Gebruik het internet. Geef de afkorting en een voorbeeld van elk.

VA

2

consumer-to-consumer

THEMA 3

LEVEL 3

©

d

46


Explore 4— Wat is targeting? Targeting Nadat de onderneming de markt gesegmenteerd heeft, bepaalt ze op welke doelgroep of doelmarkt ze zich wil richten. Een doelgroep is een groep klanten met dezelfde of gelijkaardige behoeften en kenmerken. Die keuze heet targeting. De onderneming gaat na welk segment of welke segmenten het aantrekkelijkst is of zijn. Dat is niet altijd het segment

IN

met de hoogste omzet, de snelste groei of de hoogste winstmarge. De onderneming moet

ook kijken of de concurrentie in dat segment niet te sterk is en of het segment binnen haar langetermijndoelstellingen past. Dat laatste betekent dat de onderneming moet nagaan of

het een bepaald segment over vijf à tien jaar nog steeds wil bedienen. Ook is het belangrijk om na te gaan of de onderneming wel de juiste en voldoende middelen heeft.

Als een onderneming voor elk segment verschillende marketingprogramma’s inzet, is er

sprake van een gedifferentieerde marketingaanpak. Elke doelgroep wordt op een unieke

N

manier benaderd.

Op wie richten de volgende ondernemingen zich?

VA

A

© Shutterstock / Imladris

THEMA 3

© Shutterstock / ChameleonsEye

LEVEL 3

©

B

47


C

IN

© Shutterstock / MDart10

N

D

© Shutterstock / ColorMaker

VA

E

THEMA 3

LEVEL 3

©

© Shutterstock / Graeme Dawes

48


Explore 5— Wat houden differentiatie en positionering in? Differentiatie Wanneer de onderneming gekozen heeft op welke segmenten ze zich zal richten, moet ze haar product onderscheiden van dat van de concurrent. Zij moet zich in dat marktsegment differentiëren van de concurrentie. Zo toont ze aan klanten de meerwaarde van een product

IN

of dienst. Differentiatie kan onder andere op basis van de eigenschappen, de prestatie of de stijl van

het product, of op basis van de aangeboden diensten, zoals een snelle levering of installatie. Een onderneming kan ook differentiëren op basis van haar distributiekanalen (= de weg

waarlangs de onderneming het product tot bij de klant brengt) of door haar personeel zo op te leiden dat het beter is dan dat van de concurrenten. Zo verkoopt Nike kleding via eigen winkels en andere winkels, maar ook online via hun website of andere webshops zoals Zalando.

N

POSITIONERING

De onderneming zet haar marketing zo in dat het product in het hoofd van de klant een bepaalde plaats inneemt ten opzichte van dat van de concurrent. Dat heet positionering. Zo een positionering wordt weergegeven in een positioneringsmatrix of -schema.

THEMA 3

LEVEL 3

©

VA

Schema: Positioneringsmatrix of -schema

49


1

Welk automerk hoort bij de onderstaande positionering? Kies uit: BMW – Mercedes – Porsche – Tesla

AUTOMERK Prestatie

Elektrisch 2

IN

Luxe

Vervolledig de onderstaande positioneringsmatrix. Bespreek klassikaal. Kies uit:

Mercedes – Ferrari – Audi – BMW – Honda – Ford – Volkswagen – Renault – Citroën – Dacia

N

VA

© LEVEL 3 THEMA 3 50

LAGE PRIJS

HOGE KWALITEIT

LAGE KWALITEIT

HOGE PRIJS


Unique Selling Proposition Als meerdere bedrijven een gelijkaardige positie willen innemen, moet de onderneming een concurrentievoordeel (of zelfs meerdere) creëren dat waarde toevoegt voor het gekozen klantensegment. Daarom moet de onderneming goed begrijpen wat de klant wil en zoekt. Het is belangrijk om zowel functionele als emotionele elementen op te nemen, omdat ze samen een betere klantervaring creëren. Vervolgens moet de onderneming dat voordeel tonen, bezitten en uitdragen in haar marketingcampagnes.

IN

Heeft de onderneming meerdere concurrentievoordelen, dan moet ze kiezen waarop ze haar positionering wil bouwen en dat ook in haar marketing uitdragen. Dat kan door voor een merk

een unique selling point of unique selling proposition (USP) te hebben: een uniek voordeel van het product waarmee de onderneming zich van de concurrentie onderscheidt. Om een USP te maken voor je onderneming of merk moet je nagaan waarin jij uitblinkt, wat je klanten willen of welke behoefte van de klant niet vervuld is en wat je concurrenten doen.

N

Explore 6— Wat zijn de instrumenten van de marketingmix? Marketingmix

Om de marketingstrategie op een concrete manier om te zetten zet de marketingafdeling

VA

allerlei instrumenten in die ze op de nagestreefde positionering afstemt.

Die marketinginstrumenten verwijzen naar de marketingmix, instrumenten waar de onderneming zelf directe controle over heeft. De marketingmix wordt vaak ingedeeld in vier groepen, meer bepaald de 4 P’s. —

Product: de onderneming biedt goederen en / of diensten aan die klantbehoeften vervullen. Om een breder publiek te bereiken biedt ze vaak een breed assortiment aan.

Prijs: voor die producten rekent de onderneming een prijs aan. Ze kiest voor een hoge of een lage prijs in overeenstemming met de kwaliteit van het product en de waarde die de klant daaraan hecht.

Plaats: de onderneming legt vast waar ze haar product aanbiedt. Ze kan in enkele of in

©

veel winkels verkopen, online of via verschillende kanalen.

LEVEL 3

Promotie: de onderneming moet promotie voeren voor het product.

THEMA 3

51


1

Leg de samenhang van de 4 P’s van Aldi uit.

Good to know

IN

De vier P’s moeten niet alleen onderling op elkaar afgestemd zijn, ze moeten ook

aansluiten bij de positionering van het product, het merk of de onderneming. Wanneer

de onderneming een uniek en hoogkwalitatief product aanbiedt, dan is de prijs bijgevolg ook hoger en zal ze het product slechts in een paar geselecteerde of exclusieve winkels aanbieden. Bovendien zal de promotie voor een duurder product ook niet via een

N

eenvoudig reclameblaadje verlopen. De 4 P’s worden vaak uitgebreid tot de 6 of zelfs de 8 P’s.

VA

Klantgerichte marketing

Vaak wordt aangehaald dat de 4 P’s te weinig vertrekken vanuit het perspectief van de klant. Daarom is er ook een overgang naar de 4 C’s die de klant centraal stellen. —

Customer (value) gaat over het aanbod van een product dat de behoefte van de klant bevredigt. De klant koopt niet alleen het product, maar een totaalpakket van product en onder andere diensten en informatie.

bv. Coolblue verkoopt niet alleen de wasmachine, maar levert die ook aan huis, installeert ze en licht het gebruik ervan toe. Coolblue neemt de oude wasmachine mee terug. Het spreekt voor zich dat customer value overeenkomt met ‘Product’.

Bij de tweede C, cost, gaat het niet alleen over de aankoopprijs van het product, maar

©

ook over eventuele bijkomende kosten zoals verbruik en onderhoud. bv. De klant wil dat zijn wasmachine van Coolblue ook zuinig en duurzaam is.

Convenience verwijst naar de plaats waar het product te koop is. De klant wil het makkelijk kunnen kopen. Als de winkel ver is, zal de klant niet snel terugkeren. Daarom heeft onlineverkoop de laatste jaren ook zo een boost gekregen. Het was handig, convenient, voor de klant om vanuit de zetel te bestellen en te laten leveren.

In de 4 C’s gaat communication niet alleen meer uit van de verkoper, maar ook van de

THEMA 3

LEVEL 3

klant. Dankzij het internet en meer bepaald sociale media kunnen klanten al dan niet

52

positieve promotie voeren over een goed of een dienst.


2

Werk per twee. Welke elementen spelen en rol bij de 4 P’s en bij de 4 C’s? Vul de tabel aan. MARKETINGMIX 4 P’S PRIJS

PLAATS

PROMOTIE

IN

PRODUCT

MARKETINGMIX 4 C’S COST

CONVENIENCE

COMMUNICATION

N

CUSTOMER

VA

TARGET MARKET – DOELGROEP

marketing

LEVEL 3

© Shutterstock / pio3

© Shutterstock / Raquel Rodr

THEMA 3

©

© Shutterstock / Indoor Vision

53


Explore 7— Welke verschuiving is er in de marketing? Focus van marketing Vroeger lag de focus van marketing vooral op producteigenschappen zoals kwaliteit, prijs en functie. Dat was productgedreven marketing. Met de opkomst van klantgerichte marketing begonnen ondernemingen zich meer te richten op de behoeften en voorkeuren van de klant,

IN

wat tot segmentatie en targeting van specifieke doelgroepen leidde. Mensgerichte marketing gaat nog een stap verder en richt zich op de diepere, emotionele behoeften en waarden van consumenten. Klanten zijn veeleisender en meer bewust geworden. Ze kiezen met hoofd, hart en ziel. —

Klanten zijn alsmaar meer bezorgd over de impact van hun aankopen op het milieu,

de samenleving en de economie. Ze doen uitgebreid onderzoek naar de herkomst en duurzaamheid van producten. —

Klanten voelen zich aangetrokken tot merken die waarden delen die belangrijk voor hen zijn, zoals sociale rechtvaardigheid, inclusiviteit en gemeenschapsbetrokkenheid.

Klanten verlangen naar authentieke ervaringen en producten die hun identiteit weerspiegelen. Ze zijn op zoek naar merken die een diepere betekenis hebben en

1

N

aansluiten bij hun levensdoelen.

Over welke soort marketing gaat het?

Een sportschoenenfabrikant biedt verschillende lijnen van sportschoenen aan voor verschillende

VA

a

sporten en leeftijdsgroepen.

b

Bij marketing van auto’s wordt vooral de nadruk gelegd op snelheid, comfort en technische specificaties.

c

Een campagne van Dove genaamd ‘Real beauty’ toont vrouwen van verschillende leeftijden, lichaamstypes en met verschillende etnische achtergronden.

©

2

Een klant kiest meer en meer met hoofd, hart en ziel. Waarvan is het volgende een voorbeeld? a

Een consument kiest voor een merk dat lokale, handgemaakte producten verkoopt omdat hij de authenticiteit van ambachtelijk werk waardeert en graag lokale gemeenschappen ondersteunt.

THEMA 3

LEVEL 3

54

b

Een consument kiest voor een kledingmerk dat zijn producten onder goede arbeidsomstandigheden produceert dat zich inzet om de impact op het milieu te verminderen.


c

Een consument kiest voor biologische en fairtradekoffie omdat hij weet dat de boeren dan een eerlijke prijs ontvangen en milieuvriendelijke landbouwmethoden gebruiken.

Explore 8— Wat is de (klant)waardepropositie?

IN

(Klant)waardepropositie en klantwaarde Een waardepropositie is een samenvatting van de voordelen die het aanbod van de

onderneming biedt en het probleem dat het voor de klant oplost. Het benadrukt wat de

onderneming uniek maakt. Een (klant)waardepropositie omvat minstens de volgende punten: —

Doelgroep: welke specifieke doelgroep wil de onderneming bereiken?

Probleemoplossing: welk probleem lost het product of de dienst op?

Voordelen: wat zijn de voordelen voor de koper?

Waarom zou de klant bij jouw bedrijf moeten kopen in plaats van bij de concurrent?

Door die vragen te beantwoorden, realiseert de onderneming meer verkoop. De waardepropositie is ook een belangrijk deel van de marketingstrategie of het strategische

N

marketingplan. Met een goed uitgewerkte waardepropositie weet de onderneming beter wie de doelgroep is en hoe de onderneming moet handelen.

Het doel van de klantwaardepropositie is om de klantwaarde te maximaliseren. Er zijn drie soorten klantwaarden.

De huidige klantwaarde is de optelsom van alles wat de onderneming aan een klant

VA

verdiend heeft in een bepaalde periode, bv. in het afgelopen jaar.

De toekomstige klantwaarde is de totale verwachte opbrengst van een klant wanneer het aankoopgedrag van de klant hetzelfde zou blijven. Daarbij wordt rekening gehouden met de gemiddelde duur van een klantrelatie.

De potentiële klantwaarde is de waarde die een klant mogelijk kan bereiken wanneer het aankoopgedrag zich optimaal ontwikkelt.

Schets de klantwaardepropositie van dit leerwerkboek van uitgeverij VAN IN.

Factuur

BALANS

€ =

T

VRAAG

BUY IT NOW

AANBOD

I L

F Economische wetenschappen Bedrijfswetenschappen deel 1 Doorstroomfinaliteit

LEVEL 3

3

GO!

THEMA 3

©

1

55


2

Wat kan de uitgeverij doen om de potentiële klantwaarde te maximaliseren? Denk out of the box.

Waardestrategieën

IN

Waardestrategieën omvatten de verschillende gebieden waarin een onderneming kan

uitblinken, zoals prijs, service, product en klantrelaties. Volgens het model van Treacy en Wiersema moet elke onderneming op elk van die gebieden aan een minimumstandaard

voldoen. Maar om echt op te vallen, moet ze zich concentreren, organiseren en strategische keuzes maken om uit te blinken in een van deze waardestrategieën.

Operational excellence garandeert een lage prijs in combinatie met vlekkeloze levering.

Customer intimacy biedt en levert de beste totaaloplossing aan klanten.

Product leadership biedt en levert het nieuwste en beste product.

Welke waardestrategie hanteren deze ondernemingen. Leg uit.

Apple

VA

N

3

Colruyt

Amazon

Zoek voor elke strategie een bedrijf dat die strategie toepast. Verklaar ook waarom.

©

4

a

Customer intimacy:

b

Product leadership:

THEMA 3

LEVEL 3

56

c

Operational excellence:


TO THE POINT Marketing Marketing draait om de creatie van klanttevredenheid op een manier die winstgevend is voor een bedrijf. Dat wordt bereikt door enerzijds nieuwe klanten aan te trekken en anderzijds bestaande klanten te behouden. Bij marketing staan de behoeften van de klant centraal. Marketing kende een

Marktgerichte marketingstrategie

IN

verschuiving van productgedreven naar klantgerichte tot mensgerichte marketing.

Een marketingstrategie is een uitgebreid plan dat een onderneming opstelt om haar marketing­ doelstellingen te bereiken. De strategie helpt om de schaarse middelen van de onderneming te concentreren op de best mogelijke kansen om zo de verkoop te verhogen.

Een bekende strategie is de concurrentiestrategie van Porter: een onderneming kan zich het best van de concurrent onderscheiden door haar aanbod te differentiëren of door op de kosten te besparen. Daarbij kan een onderneming zich richten op de hele markt of op een deel van de markt.

LAGERE KOSTEN

DIFFERENTIATIE

BREDE OF VOLLEDIGE MARKT

kostenleiderschap

differentiatie

KLEIN DEEL VAN DE MARKT OF

kostenfocus

differentiatiefocus

N

GROOTTE

ENKELE MARKTSEGMENTEN

VA

OMVANG /

CONCURRENTIEEL VOORDEEL

Klantgerichte marketingstrategie —

Marktsegmentatie

Marktsegmentatie betekent dat de onderneming de markt opdeelt in verschillende segmenten: klantengroepen die andere behoeften, kenmerken of gedragingen hebben en waaraan de onderneming haar product of dienst en ook haar marketing aanpast. De markt kan op basis van meerdere criteria in marktsegmenten opgedeeld worden. Geografische segmentatie

Etnische segmentatie

Segmentatie naar geslacht

Segmentatie naar inkomen

Leeftijd en gezinslevenscyclus

©

Die laatste drie segmentatiecriteria horen bij demografische segmentatie. Targeting

Nadat de onderneming de markt gesegmenteerd heeft, bepaalt ze op welke doelgroep of target market (doelmarkt) ze zich wil richten. Dat heet targeting. De onderneming gaat na welk LEVEL 3

segment of welke segmenten het aantrekkelijkst is of zijn.

THEMA 3

57


Differentiatie Wanneer de onderneming gekozen heeft op welke segmenten ze zich zal richten, moet ze haar product onderscheiden van dat van de concurrent. Zij moet zich in dat marktsegment differentiëren van de concurrentie. Daardoor kan de onderneming aan de klant communiceren dat ze superieure waarde biedt. Differentiëren kan: op basis van kenmerken of eigenschappen, prestatie, stijl … van het product,

op basis van de aangeboden diensten zoals snelle levering, installatie …,

op basis van zijn distributiekanalen,

door het personeel zo op te leiden dat het beter is dan dat van de concurrenten.

Positionering

IN

De onderneming moet haar marketing zo inzetten dat het product in het hoofd van de klant een

bepaalde plaats inneemt ten opzichte van dat van de concurrent. Dat heet positionering. Zo een

positionering wordt weergegeven in een positioneringsmatrix of -schema. Heeft de onderneming meerdere concurrentievoordelen, dan moet de onderneming kiezen op welk voordeel of op welke voordelen ze haar positionering wil bouwen. Dat kan door voor een merk een unique

selling point of unique selling proposition (USP) te hebben: een uniek voordeel van het product

N

waarmee de onderneming zich van de concurrentie onderscheidt. Instrumenten van de marketingmix

De marketingmix wordt in de eerste plaats ingedeeld in vier elementen. Oorspronkelijk waren er de 4 P’s maar marketeers vonden dat die te vaak te veel vanuit het standpunt van de producent of verkoper vertrokken. Daarom zijn de 4 P’s geëvolueerd naar de 4 C’s die meer vanuit het standpunt

VA

van de consument vertrekken. Waardepropositie

Een (klant)waardepropositie geeft weer welke voordelen een bepaald product biedt voor de klant. Het omvat minstens de volgende punten.

Doelgroep: welke specifieke doelgroep wil het bedrijf bereiken?

Probleemoplossing: welk probleem lost het product of de dienst op?

Voordelen: wat zijn de voordelen voor de koper?

Waarom zou de klant bij die onderneming moeten kopen in plaats van bij de concurrent?

Klantwaarde

Met een goede klantwaardepropositie wil een onderneming de klantwaarde maximaliseren. De huidige klantwaarde geeft weer hoeveel een bedrijf aan een klant verdiend heeft in een

©

bepaalde periode.

De toekomstige klantwaarde is de verwachte opbrengst van een klant wanneer het

De potentiële klantwaarde is de waarde die een klant mogelijk kan bereiken wanneer het

aankoopgedrag van de klant hetzelfde blijft.

THEMA 3

LEVEL 3

aankoopgedrag zich optimaal ontwikkelt.

58


Action 1— De marketingstrategie van enkele bekende ondernemingen

1

Werk in drie groepen. Analyseer de marketingstrategie van een onderneming. Iedere groep gaat aan de slag met een van de volgende ondernemingen: Apple, Nike of Coca-Cola. Bespreek de strategie van jouw onderneming. Beantwoord daarbij minstens deze vragen. a

Bij welke strategie van Porter sluit de strategie van de onderneming aan? Leg uit.

b

Op welke marktsegmenten richt de onderneming zich? Geef een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de doelgroep.

IN

2

c

Hoe is de onderneming gepositioneerd?

d

Wat is volgens jou het USP van de onderneming?

Verwerk de vragen en de antwoorden in een tekstbestand of een presentatie. Voeg afbeeldingen toe.

4

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

VA

N

3

© Shutterstock / godbamn

© Shutterstock / edphi

© Shutterstock / kovop

©

Action 2— Wat is fast fashion?

Ga naar iDiddit en lees het artikel. Beantwoord de vragen in een

Wat is fast fashion?

b

Wat is verticale integratie? Wat is het voordeel ervan?

c

Welk concurrentieel voordeel heeft ZARA?

d

Op welke manier gebruikt ZARA het ‘pull-systeem’?

e

Wat is een (economisch) voordeel van fast fashion?

f

Wat is het nadeel van fast fashion?

g

Op welke manier gebruikt ZARA klantenfeedback?

h

Hoe werkt de supply chain van ZARA?

THEMA 3

a

LEVEL 3

apart document.

© Shutterstock / photocritical

59


Action 3— Positionering van merken Vervolledig de positioneringsmatrix. Gebruik het internet. Kies uit: Delhaize – Colruyt – Albert Heijn – Aldi – Lidl – Jumbo

IN N

VA

LAGE PRIJS

Action 4— Unique selling proposition Wat zou het USP van deze ondernemingen zijn? Colruyt:

©

a

b

Dovy keukens:

c

Zalando:

LEVEL 3

d

THEMA 3

e

60

Bol.com:

Coolblue:

HOGE KWALITEIT

LAGE KWALITEIT

HOGE PRIJS


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

Ik kan het begrip ‘marketing’ toelichten.

2

Ik kan het begrip ‘marketingstrategie’ toelichten.

3

Ik kan de concurrentiestrategie van Porter verklaren.

4

EXTRA OEFENMATERIAAL

N

1

KAN

BETER

Ik kan verschillende segmentatiecriteria hanteren om de markt op te delen.

5

Ik kan het begrip ‘positionering’ en ‘targeting’

VA

omschrijven.

6

Ik kan voorbeelden geven van unique selling proposition.

7

Ik kan de elementen van de marketingmix omschrijven en analyseren.

Ik kan de verschuiving van marketing omschrijven.

THEMA 3

LEVEL 3

©

8

61


LEVEL 4

IN

Marketingmix: hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan? INTRO 1

Je leerkracht economie wil een schooluitstap naar Bobbejaanland organiseren. Om de uitstap te bekostigen stelt hij voor om op school een minionderneming op te starten. a

Werk per twee. Kies iets lekkers (voorverpakt) dat je wilt verkopen. Hoe zal je die verkoop tot een groot succes maken? Bekijk de foto’s en woorden ter inspiratie.

c

Stel alle ingezette middelen visueel voor in een A3-collage.

d

Stel je project voor aan je klasgenoten.

e

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Je hebt het later nog nodig.

VA

N

b

PRODUCT

PRIJS

PLAATS GEMAK

AANTREKKINGSKRACHT

PROMOTIE

VERPAKKING

THEMA 3

LEVEL 4

©

PERSONEEL

62

2

KOSTPRIJS

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe kun je op een succesvolle manier de concurrentie aangaan met een conculega?


Explore 1— Welke oplossing zoekt een consument voor zijn nood?

CUSTOMER

De productui Je kunt naar een product kijken alsof het, net zoals een ui, verschillende lagen heeft. —

Het fysieke product is de kern. Het gaat daarbij om het product zoals het is en waarvoor

IN

het dient: de afmetingen, samenstelling, geur, vormgeving, smaak en het gewicht.

Die primaire eigenschappen zijn bijna dezelfde als de primaire eigenschappen van concurrerende producten. —

Het uitgebreide product bevat de extra kenmerken van het product. Je telt bij het

fysieke product de toegevoegde eigenschappen, zoals kwaliteit, design, verpakking,

merknaam, service en garantie, op. Dankzij die eigenschappen onderscheidt het product zich van het product van de concurrentie. —

Het totale product heeft ook nog de voordelige eigenschappen die consumenten

toekennen aan een product bij het gebruik ervan. Ze komen voort uit de ervaring van de

consument, zoals gebruiksgemak, status, duurzaamheid, installatie, levering, krediet en service na aankoop. Soms overlappen die eigenschappen met het uitgebreide product,

N

maar toch zijn ze uniek want ze zijn niet door de producent gecreëerd.

sig n

Fysieke product

p

ed

ie t

Ga

r

©

kr

tie

K w a lit e it

er

en

an

tw

am

On

De

Ve rp

Ins ta ll

HOOFDVOORDELEN OF -DIENSTEN

M erkna

Uitgebreid product

Ken m e

en rk

VA

g kin ak

op rko ve na

ie at

Totaalproduct

Ser vic e

Bekijk de filmpjes en beantwoord de vragen. Welke vraag moet je je volgens de onderneemster uit het eerste filmpje stellen als je een product wilt

ontwerpen?

LEVEL 4

a

THEMA 3

1

63


b

Waarom ontwikkelde Karim een nieuw product?

c

Vanuit welk oogpunt brengt hij het op de markt?

d

IN

Wat is de grootste bekommernis van Karim?

e

Met welke mindset gaat de onderneemster uit het laatste filmpje naar een beurs?

f

N

Welke vragen heeft zij voor de nieuwe en bestaande klanten?

VA

g

Wat is haar doel?

©

Good to know

THEMA 3

LEVEL 4

Goed personeel doet ertoe! Betrouwbare partners, zoals leveranciers, zijn belangrijk.

64


Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat. Bekijk het onderdeel Customer. a

Gaat het om een goed of een dienst? Kruis aan.

b

Markeer de goederen die niet duurzaam zijn.

c

Waarom zijn die goederen niet duurzaam volgens jou?

PRODUCT Een smartphone De auto laten wassen Een step Een telefonieabonnement

GOED

DIENST

IN

2

Een flesje water

N

Elektriciteit

Een potje yoghurt Waterdistributie

Welke eigenschappen hebben de volgende producten? Ga indien nodig naar iDiddit en bekijk er het

VA schrijfkader.

Fysieke eigenschappen:

Functionele eigenschapp

en:

Symbolische eigenscha

ppen:

LEVEL 4

©

A

THEMA 3

d

65


B

C

Fysieke eigenschappen:

Functionele eigenschappen:

IN

ELEKTRICITEIT

Functionele eigenschappen:

Symbolische eigenschappen:

N

Symbolische eigenschappen:

Fysieke eigenschappen:

VA

Assortiment

Het assortiment van een onderneming is het volledige aanbod aan producten en / of diensten dat een onderneming aanbiedt of verkoopt. De verschillende productcategorieën die een onderneming aanbiedt, vormen de breedte van het assortiment. De soorten of types per

THEMA 3

LEVEL 4

©

categorie die een onderneming aanbiedt, behoren tot de diepte van het assortiment.

66


3

In de volgende tabel vind je het assortiment van Coca-Cola. Waarom denk je dat Coca-Cola zoveel verschillende productcategorieën aanbiedt?

ONDERNEMING: COCA-COLA CHAUDFONTAINE

FUZE TEA

FANTA

bv. Coca-Cola

bv. Chaudfontaine

bv. Fuze Tea Lime

bv. Fanta Orange

original

niet-bruisend

Mint

bv. Coca-Cola

bv. Chaudfontaine

bv. Fuze tea

bv. Fanta Orange

Zero Sugar

lichtbruisend

Mango

No sugar

bv. Coca-Cola

bv. Chaudfontaine

bv. Fuze tea

bv. Fanta Lemon

bv. Red peach

Zero Sugar

fusion

Black Tea Peach

bv. Fanta Lemon

bv. Blue Ice

No sugar

isotonic

Caffeine free

bv. Orange

bv. Lemon

Hibiscus

bv. Coca-Cola

bv. Chaudfontaine

Zero Sugar Lemon

bruisend

N

4

AQUARIUS

IN

COCA-COLA

Maak een tabel met de volgende productgroepen: rollerblades, steps en schaatsen. Zet de diepte van het assortiment (drie stuks, merken) verticaal en de breedte van het assortiment horizontaal. Raadpleeg de ICT-fiches van tekstverwerker.

Plaats daarna afbeeldingen in de tabel.

b

Ga naar iDiddit als je een voorbeeld wilt bekijken.

VA

a

STAPPENPLAN Stap 1:

Open een tekstbestand en maak een tabel met vier kolommen en vier rijen.

Stap 2:

Pas de kolombreedte en rijhoogte aan (ICT-fiche_T_15 en fiche_T_16).

Stap 3:

Noteer in de bovenste rij ‘Breedte van het assortiment’ en in de linkerkolom ‘Diepte van het assortiment’. Pas de tekstrichting van de linkerkolom aan. Als je niet weet hoe, geef dan in de zoekfunctie ‘Tekstrichting wijzigen’ in. Voeg afbeeldingen toe.

Stap 5:

Maak de afbeeldingen op door ze bijvoorbeeld de juiste grootte te geven.

©

Stap 4:

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Forum

THEMA 3

LEVEL 4

Een duur merk is vaak beter dan een goedkoop merk.

67


Explore 2— Hoeveel mag het kosten voor de consument? Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen. a

Waarover gaat het in het filmpje?

b

Welke kritiek is er op de oude manier waarin de klant centraal staat?

c

Over welk soort waarde is er sprake bij marketing?

IN

1

Hoe heb je tot nu toe de marktprijs van een product bepaald?

3

Hoe bepaalt een onderneming de prijs van een product zodat ze de gemaakte kosten kan dekken? Kun je

N

2

THEMA 3

LEVEL 4

©

VA

dat ook in een formule gieten?

68

COST


4

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel Cost. a

Hoe bepaalt een bedrijf de prijs van het product?

b

Welk element van de waarde die de klant ervaart, komt overeen met de vooropgestelde minimumprijs?

Welke andere elementen zijn doorslaggevend in de gepercipieerde waarde voor de klant?

IN

c

d

N

Welke kosten maakt een klant om een product aan te schaffen? Geef een aantal voorbeelden.

VA

THEMA 3

LEVEL 4

©

69


5

Nabij jouw school liggen er twee broodjeszaken: Giovanni’s en Constantia’s Sandwich. Hoe kies je tussen beiden? a

Per klantwaarde-element is er telkens al een voorbeeld gegeven. Lees dat aandachtig.

b

Bedenk voor elk element nog twee positieve kenmerken voor Giovanni’s.

c

Zet daar telkens een negatief kenmerk tegenover in de kolom van Constantia’s Sandwich. KLANTWAARDE-

GIOVANNI’S

ELEMENT

knapperig broodje

Merkwaarde

plat broodje

IN

Productwaarde

CONSTANTIA’S SANDWICH

Je vindt de broodjes awesome.

Onlangs stond er een doos van

‘Constantia’s Sandwich’ voor de

N

deur en er kroop een muis uit.

Hij stuurt je een leuke whatsapp

Ze adverteert in de weekkrant.

VA

Relatiewaarde

voor je verjaardag.

THEMA 3

LEVEL 4

©

Gepercipieerde kosten

70

De zaak ligt in de straat van de

Je moet een druk kruispunt

school. Het is dus vlakbij.

oversteken.


Welke klantwaarde-elementen worden ingezet in de onderstaande situaties?

ck / Itsanan

THEMA 3

© Shuttersto

LEVEL 4

©

VA

N

IN

d

71


® ivate brand van Ayacucho , het pr met Solid in samenwerking A.S.Adventure.edu

l vo Een succesverhaa

or iedereen

IN

sche met Solid, een Belgi werkt nauw samen oede de arm ns ka om zet A.S.Adventure.edu op tie die projecten isa an esteert rg so inv d ng rel eli we ontwikk n de bedrijfs n. Met de steun va ng, eli ikk ntw so ap wereld uit te helpe sch en in duurzame geme re groepen – Solid al sinds 2000 leiding van kwetsba ge be en n ge din lei maar nu ook in , ho uc intensieve op ac Ay op het Peruaanse us is te foc een t me ns el initie ers de ka om kenn krijgen lokale inwon n. me Kenia en India. Zo ne te lot in eigen handen verwerven en hun dventure.edu graag project, waar A.S.A m zaa ur du levert elk en l be Een no oudig. Sinds 2009 draagt. Hoe? Eenv en op voor ds fon e uw nie haar steentje toe bij ie de Ayacucho-collect uit t . uc lid od So pr t n ch va verko tiatieven cten én nieuwe ini de bestaande proje

Explore 3— Hoeveel moeite wil de consument doen om Bekijk het filmpje. Wat is de belangrijkste boodschap in het filmpje?

VA

1

N

een product te verkrijgen?

Bekijk de twee filmpjes van bpost. a

Waarover gaan de twee filmpjes?

b

Hoe speelt bpost in het eerste filmpje in op het gemak voor de klant?

©

2

THEMA 3

LEVEL 4

c

72

Hoe speelt bpost in het tweede filmpje in op het gemak voor de klant?

© Shutterstock / Alexandros Michailidis

CONVE-

NIENCE


E-commerce E-commerce is de afkorting voor electronic commerce of elektronische handel, met andere woorden online verkopen. Het gaat niet alleen over het verkoopproces, maar ook over alles wat daaraan voorafgaat zoals het voorraadbeheer. In de e-commerce is de webshop het centrale verkoopplatform. —

Daar kunnen mogelijke klanten de producten bekijken, bestellen en betalen.

Een handelaar kan de producten online verkopen via een webshop of een online

IN

marktplaats, zoals Amazon en bol.com. Het voordeel van een marktplaats is dat je niet zelf hoeft te investeren zoals bij een eigen webshop.

3

Wat zou jij anders doen in de volgende situaties om beter in te zetten op convenience? Ga na of een (web) winkel een oplossing zou kunnen bieden. a

Om een T-shirt te kiezen in de webshop moet ik alle T-shirts één voor één overlopen.

b

De kapper is enkel open op weekdagen van 10.00 tot 12.00 en van 13.30 tot 16.00 uur.

De klantendienst schakelt je vijf keer door omdat niemand het antwoord weet.

VA

c

N

d

Bij deze webshop kun je de producten alleen afhalen in de winkel zelf.

e

Het wasmiddel van een goedkoop product staat te hoog op het winkelrek waardoor niet iedereen

erbij kan. Het duurdere merk staat op ooghoogte.

©

f

De producten komen uit China. De leveringstijd is gemiddeld drie weken.

h

Opgelet je mag geen blikje frisdrank uit de verpakking halen. Je moet de hele verpakking aankopen.

LEVEL 4

Kassa drie opent. Je kunt daar enkel cash betalen.

THEMA 3

g

73


i

In deze winkel staan de producten in een kartonnen doos op een pallet.

j

De Tesla wordt nog maar op drie locaties verkocht in België.

Nike laat leerlingen met Adidas-schoenen niet binnen voor een bedrijfsbezoek.

l

Je belt naar de klantendienst. Een bandje vraagt je om later terug te bellen omdat er lange wachttijden zijn.

m

IN

k

Jan opent een apotheek in landelijk gebied. Het is mooi gelegen in de natuur. Het dichtstbijzijnde

VA

N

huis staat op vier kilometer.

n

De nieuwe Colruyt in de stad heeft geen parking.

o

Een verkoopster heeft een alcoholprobleem en drinkt onder de uren.

©

p

Bij deze onlinewebstore kun je enkel betalen met een kredietkaart.

THEMA 3

LEVEL 4

74

q

Bij deze wellness moet je soms wel een half uur in de rij staan voor een massage.


Forum Binnenkort bestellen we echt alles online.

Consumptiegoederen Je kunt consumptiegoederen indelen op basis van de koopinspanning die de (gemiddelde)

IN

consument voor de producten bereid is te leveren, en die samenhangt met de lengte van het

koopbeslissingsproces. Zo kun je convenience goods, shopping goods, specialty goods en unsought

CONVENIENCE

SHOPPING

SPECIALTY

UNSOUGHT

GOOD

GOOD

GOOD

GOOD

tv, laptoptas,

Rolex-uurwerk,

uitvaart­

handzeep,

vliegticket,

Rolls-Royce-

verzekering,

cakemix, suiker,

meubels,

auto, bekende

N

tandpasta,

smartphone

schilderijen

bloed­donatie, diamanten ring, levens­verzekering

bewust van het

voorkeur voor

heel merktrouw,

aanvaardt

merk, maar

specifieke merken

aanvaardt geen

vervangproducten

staat open voor

maar accepteert

vervangproduct

substituut­

wel substituut­

producten

producten

frequente

niet-frequente

niet-frequente

enige vergelijking

aankopen,

aankopen,

aankopen,

tussen de

spendeert weinig

vergelijkt veel

uitgebreide zoek-

producten,

tijd en moeite aan

tijdens het shoppen

en beslissingstijd

eenmalige aankoop

wijdverspreid,

selectieve

heel beperkt

vaak beperkt

op veel plaatsen

distributie

de aankoop

©

PLAATSEN

VA

MERK­LOYALITEIT

wasmiddel, pen

KOOP­GEDRAG

PRODUCT

goods onderscheiden.

verkrijgbaar

Naast de consumptiegoederen zijn er ook nog de kapitaalgoederen en de grond- en hulpstoffen. Kapitaalgoederen zijn de goederen waar een onderneming een grote investering voor moet doen. Dit is nodig om de producten of diensten voort te brengen. De grondstoffen zijn de middelen nodig om het

THEMA 3

LEVEL 4

product te produceren. Hulpstoffen zijn nodig om de kapitaalgoederen te laten draaien.

75


4

Combineer de afbeelding met het goed. Noteer waarom je beide combineert.

1

3

2

© Shutterstock / iama_sing

A

6

VA

Unsought good:

0

Shutterstock / frantic0

©

C

THEMA 3

LEVEL 4

Speciality good:

76

7

N

5

IN

4

B

Convenience good:

D Shopping good:


F

E

Kapitaalgoed:

Hulpstof:

IN

G Grondstof:

2

3

4

5

6

7

N

1

Explore 4— Hoe verloopt de communicatie met de

VA

consument?

COMMUNICATION

Communication

Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Ze gebruiken daarvoor verschillende vormen van communicatie: van traditionele promotiekanalen zoals mediareclame, folders, advertenties, tot een zeer individuele communicatie via social media, direct mail of user generated content. Door een individuele benadering ontstaat er een vertrouwensband en een relatie. Als de klant tot de community behoort, heeft hij inspraak en wordt hij deel van de marketingstrategie door het

©

product bij vrienden en kennissen te promoten. Klanten moeten daarbij voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen.

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel communication. Welke traditionele promotiekanalen herken je?

b

Welke vormen van individuele communicatie zie je?

LEVEL 4

a

THEMA 3

1

77


c

Wat is de bedoeling van individuele communicatie?

IN

Jij bent bijna JARIG!

en wij jou Daarom bied ing. rt ko 20 %

2

Zoek een reclame via een traditioneel promotiekanaal die je aanspreekt. Stel die vorm voor aan je

klasgenoten en leg uit welke trucjes die reclame gebruikt om je te verleiden om het product aan te kopen.

N

E-marketing Via online of e-marketing kan een onderneming producten of diensten verkopen door internetgebruikers te beïnvloeden. De onderneming moet zorgvuldig kiezen via welke kanalen ze haar doelgroep kan bereiken en met welke aanpak ze haar doel kan bereiken. Het is vrij goedkoop en toch kan de onderneming dankzij e-marketing: snel een groot publiek bereiken;

een bepaalde doelgroep bereiken.

analyseren hoe mensen op de acties reageren.

VA

3

Social media worden vandaag meer dan ooit ingezet om met potentiële klanten te communiceren. Bekijk de afbeelding.

Welke social media gebruik jij?

©

a

b

Geef een voorbeeld van reclame die jij al eens via social media

THEMA 3

LEVEL 4

gekregen hebt.

78

© Shutterstock / Twin Design


c

Wat valt je op bij dergelijke reclame?

4

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de gevaren van reclame op social media. a

Op welk gevaar wordt er gewezen?

b

IN

Welke website gemaakt door studenten geeft leerkrachten tools om dat tijdens de les aan de leerlingen uit te leggen?

N

Good to know

VA

Op Instagram is één op de vier berichten reclame!

Bekijk het filmpje over direct mail. a

Welke drie elementen zorgen ervoor dat direct mail de potentiële klant raakt?

b

Welk bereik hebben de volgende communicatiekanalen?

tv:

folder:

©

5

c

direct mail:

Geef een voorbeeld van een direct mail waarop jij bent ingegaan.

Omschrijf het begrip ‘direct mail’.

THEMA 3

d

LEVEL 4

79


6

Coca-Cola lanceerde een grootse campagne die user generated content gebruikte. Bekijk het filmpje. a

Wat deed de Coca-Cola company om meer klanten te lokken?

IN

© Shutterstock / Chayut Orapinpatipat

Wat deden klanten met de gepersonaliseerde flesjes?

c

Wat deed Coca-Cola om nog meer mensen te betrekken?

d

Wat was het resultaat in user generated content op Facebook?

e

Wat was het resultaat in de verkoop van Coca-Cola?

VA

N

b

Hoe zou jij het begrip ‘user generated content’ omschrijven?

g

Heb jij zelf al eens user generated content geplaatst? Wat heb je juist gedaan?

Bekijk de volgende foto’s over klantenservice. Wat zie je en op welke manier heeft de klant inspraak?

©

7

f

A

Wat:

THEMA 3

LEVEL 4

Hoe:

80


B

Online

C

× Hoi Mijn naam is Judith – vandaag in de vorm van een chatbot. Aangenaam!

Klik op ‘Oké’. Stel hier je vraag

Wat:

IN

Ben je ook benieuwd hoe je je marketing nog effectiever kunt maken? Laten we dan een (virtueel) kopje koffie drinken. Wat:

Hoe:

E

Wat:

Hoe:

Hoe:

©

Wat:

LEVEL 4

www.perfect-website.be

THEMA 3

VA

D

N

Hoe:

81


Forum Waar let jij op wanneer je een nieuwe smartphone koopt? Waar let jij op wanneer je een nieuwe broek koopt?

te voeren?

Search engine optimisation

IN

Explore 5— Hoe kan een zoekmachine helpen om promotie

Een eigen website en webshop voor een onderneming opzetten is vaak nog makkelijk.

Maar ervoor zorgen dat er een goede en liefst duurzame toestroom is van bezoekers naar je website en webshop is een ander paar mouwen.

Om te beginnen kun je ervoor zorgen dat search engine optimisation, kortweg SEO, een

N

onderdeel is van je marketingstrategie. Wanneer een website of webshop hoog scoort in Google, heeft die wellicht SEO toegepast om de site te optimaliseren. Je gaat onder meer na welke zoektermen voor jou belangrijk zijn en op welke zoektermen jij gevonden wilt worden.

VA

Vervolgens verwerk je die zoekwoorden in je website of webshop.

1

Je hebt een fitnesszaak en biedt een programma aan om mensen te helpen afvallen. Wanneer je SEO wilt toepassen, welke zoektermen zou je dan gebruiken om hoog in de zoeklijst te komen staan?

©

Good to know

Vooral de zoekresultaten op de eerste bladzijde van Google tellen: slechts 10 % van de gebruikers klikt door naar de tweede pagina met zoekresultaten. De andere 90 % zal een andere of aangepaste zoekterm gebruiken wanneer het antwoord niet op de eerste pagina staat.

THEMA 3

LEVEL 4

Nog enkele tips.

82

]

Zorg dat je website of webshop snel en op alle types schermen laadt.

Zorg dat je website veilig is.

Zorg voor een goede en duidelijke inhoud.


SEARCH ENGINE ADVERTISING

Bij search engine advertising of kortweg SEA betaal je ervoor om een betere plaats in de zoekmachine te krijgen. Daarvoor geef je verschillende zoektermen op die te maken hebben met jouw website of webshop. Wanneer een internetgebruiker een van die zoektermen ingeeft, staat jouw advertentie bovenaan. Hoe meer er op de advententie geklikt wordt, hoe meer je betaalt. De advertenties

Waarvan zie je hier een voorbeeld?

N

2

IN

kunnen bestaan uit tekst, maar ook uit foto’s.

VA

Good to know

Voor SEA kun je Google Ads gebruiken. Je kunt zelfs een bepaalde doelgroep bereiken door je advertentie te koppelen aan een bepaalde omgeving, te selecteren op leeftijd, geslacht, interesses ... Je kunt via Google Ads ook adverteren met een bepaald doel, zoals directe verkoop, bekendheid vergroten, leads genereren enzovoort.

©

TO THE POINT

De marketingelementen worden opgebouwd vanuit de 4 C’s: customer, cost, convenience en communication. Customer

De onderneming vertrekt vanuit de behoeften van de klant en zal uiteindelijk een oplossing verkopen

THEMA 3

het product beter verkopen. Het is dus belangrijk om de doelgroep goed te kennen.

LEVEL 4

in plaats van het product op zich. Als die oplossing beter aansluit op de nood van de doelgroep, zal

83


Een product wordt aangeboden op de markt om een behoefte te bevredigen en heeft de volgende eigenschappen: —

fysieke eigenschappen: vorm, grootte, design, gebruikte materialen …,

functionele eigenschappen: de kenmerken die de behoeften van de klant bevredigen,

symbolische eigenschappen: eventueel imago of status van het product.

Een product kan een goed of een dienst zijn. Een goed is een tastbaar middel dat al dan niet duurzaam is. Een dienst is een vergankelijk en niet-tastbaar middel, het is een handeling die iemand

IN

anders voor je verricht. Goederen worden verder opgedeeld in consumptiegoederen en industriële goederen.

Consumptiegoederen worden verkocht aan de eindgebruiker. Er bestaan verschillende soorten consumptiegoederen. —

Consumenten kopen vaak een convenience good. Een prijs-kwaliteitvergelijking vraagt weinig inspanning van de klant.

Voor een shopping good besteedt de klant meer tijd aan de prijs-kwaliteitvergelijking.

Consumenten besteden veel tijd om een speciality good te kopen en om de prijs-kwaliteit te vergelijken. Voorkeur voor een bepaald merk en status spelen bij de aanschaf een rol.

Een goed waarvoor de klant geen belangstelling heeft totdat het op zijn pad komt en hij het

N

koopt, is een unsought good. Industriële goederen worden verwerkt in een nieuw product of worden doorverkocht. Daaronder vallen: — —

grondstoffen: goederen die volledig verwerkt zijn in het eindproduct; kapitaalgoederen: goederen die dienen om andere goederen te helpen produceren maar geen deel uitmaken van het eindproduct;

hulpstoffen: goederen die niet in het eindproduct terechtkomen maar wel verbruikt worden

VA

tijdens het productieproces.

Het geheel van alle producten dat wordt aangeboden door de onderneming, vormt het assortiment. De breedte van het assortiment wordt bepaald door het aantal productgroepen. De diepte van het assortiment wordt bepaald door de verschillende varianten binnen een productgroep. Cost

Iedere klant bepaalt de waarde van een product (wat hij bereid is te betalen en op te offeren) volgens zijn waarden in het leven. De klantwaarde vertrekt van het gehele product en bestaat uit:

THEMA 3

LEVEL 4

©

productwaarde:

84

prijs van het product, kwaliteit, innovatie, levering, incentives, verpakking, service …

+

merkwaarde: merkbekendheid, de waarde en connotaties die op een merk

+

relatiewaarde: vertrouwen, trouw, lerende relatie … en alles wat betrekking heeft

opportuniteitskosten: gepercipieerde kosten voor de klant.

worden geplakt, merkwaardering, imago … op de relatie die met de klant is opgebouwd …

De individuele klant kijkt steeds meer naar de kosten voor de maatschappij. Is het product wel milieuvriendelijk geproduceerd of zijn de arbeidsvoorwaarden wel in orde?


Convenience De consument wil het product of de dienst zo makkelijk mogelijk kunnen verwerven op plekken en tijden die hem het beste uitkomen. Als een klant te veel moeite moet doen om aan een product te komen, haakt hij snel af. Belangrijk voor het gemak zijn bijvoorbeeld de plaats van de aankoop, de tijd die nodig is, de moeilijkheid om eraan te geraken, de hulp die de klant krijgt. E-commerce of online handel via een webshop of een marktplaats maakt het soms gemakkelijker voor de klant om de goederen te kiezen, aan te kopen, te betalen en te laten leveren.

IN

Communication

Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Ze maken daarbij gebruik van verschillende vormen van

communicatie gaande van traditionele promotiekanalen zoals mediareclame, folders, advertenties, tot een zeer individuele communicatie via social media,

direct mail of user generated content. Wanneer de

producten gepromoot worden via het internet of online marketingkanalen, is er sprake van e-marketing.

Door een individuele benadering ontstaat er een vertrouwensband of een relatie. Als de klant tot de

N

community behoort zal hij inspraak hebben en deel worden van de marketingstrategie. Hij zal dan zelf het product promoten bij vrienden en kennissen. Klanten moeten voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen. Wanneer een onderneming de vier C’s (customer, cost, convenience en communication) met elkaar combineert kom je tot de marketingmix. De vier marketingelementen hangen onderling samen en

VA

vertrekken vanuit het standpunt van de klant, om zo op het aankoopgedrag van de consument in te spelen.

In de marketingstrategie van een bedrijf vind je op welke marketingelementen de onderneming meer wil inzetten. Een belangrijk onderdeel hiervan kan e-marketing of online marketing zijn, waarmee een bedrijf gerichte en goedkope reclame kan voeren. Dat kan zowel de fysieke als online verkoop verbeteren.

Zoekmachinemarketing

Een onderneming moet zorgen voor een goede en liefst duurzame toestroom aan bezoekers naar de website en webshop. Voor de marketingstrategie van een onderneming is search engine optimisation

©

(SEO) een belangrijk instrument. Door SEO verschijnen de website en webshop hoog bovenaan de zoekresultaten van Google. De onderneming kan ook aan search engine advertising (SEA) doen: ze betaalt voor een betere plaats in de zoekresultaten. Daarvoor geeft ze verschillende zoektermen op die te maken hebben met de website of webshop. Wanneer een internetgebruiker online dan een van die zoektermen ingeeft, staat de advertentie bovenaan. Als de internetgebruiker op de advertentie klikt, dan moet de

THEMA 3

LEVEL 4

onderneming ervoor betalen.

85


Action 1— Op welke marketingelementen focust de onderneming?

Bekijk de onderstaande voorstellingen van een marketingstrategie. a

Geef mogelijke voorbeelden van de marketingelementen die door de onderneming meer worden ingezet.

b

Geef een voorbeeld van een onderneming die deze C naar voren schuift.

CUSTOMER COST 4 C’s CONVE-

COMMUNI-

NIENCE

CATION

MARKETINGMIX

IN

MARKETINGSTRATEGIE

4 C’s

N

COST CUSTOMER

COMMUNI-

NIENCE

CATION

VA

CONVE-

CUSTOMER

COST

4 C’s

CONVE-

COMMUNICATION

NIENCE

CUSTOMER

COST

©

4 C’s

CONVE-

NIENCE

COMMUNI-

THEMA 3

LEVEL 4

CATION

86


Action 2— Naar welke oplossing is de klant op zoek? 1

Welke eigenschappen zie jij in het product?

A

© Shutterstock / urbanbuzz

Fysieke eigenschappen:

Functionele eigenschappen:

Functionele eigenschappen:

VA

N

Fysieke eigenschappen:

IN

B

Symbolische eigenschappen:

THEMA 3

LEVEL 4

©

Symbolische eigenschappen:

87


2

Bekijk de onderstaande situaties. Welk product zoekt de consument? Combineer. SITUATIE 1

GOED

Antwerpse bedrijven bouwen een nieuwe installatie om uit de

A

Convenience good

B

Shopping good

Schelde koelwater voor hun productieprocessen te pompen. 2

Marjan en Ilhan gaan de hele zaterdag kleding passen in winkels op de Meir. Pieter eet graag boter.

C

Specialty good

4

Niets zo leuk als plots een smartphone ontdekken in de winkel

D

Unsought good

E

Hulpstof

IN

3

die automatisch wiskundeoefeningen kan oplossen. 5

Als ik naar de auto van mijn leerkracht kijk, raad ik hem aan om de volgende keer enkele garages extra te bezoeken.

6

Om kleding te maken heb ik een naaimachine nodig.

F

Grondstof

7

Om chocolade te maken heb je cacaopoeder nodig.

G

Kapitaalgoed

2

4

Vul de begrippen breedte en diepte in op de juiste plaats.

b

Vervolledig de tabel met eigen voorbeelden.

Heinz (citroen)

LEVEL 4

©

VAN HET ASSORTIMENT

Heinz (ei)

THEMA 3

a

MAYONAISE

88

5

6

7

De sauskoning biedt een ruim assortiment sauzen aan.

VA

3

3

N

1

Calvé

VAN HET ASSORTIMENT

KETCHUP

Heinz (tomaat)


4

Bekijk de onderstaande labels. Waarmee houdt de klant de laatste jaren steeds vaker rekening als hij een

IN

oplossing zoekt voor zijn behoefte?

N

Action 3— Wie is bereid om wat te betalen? Shop deze producten online: een T-shirt, een smartphone en een product naar keuze. a

Zoek een webshop die je aantrekkelijk vindt en noteer de naam in de onderste rij van de tabel.

b

Noteer de klantwaarde-elementen die voor jou belangrijk zijn waardoor je bereid bent de gevraagde prijs

VA

te betalen.

PRODUCT

KLANT-

T-SHIRT

SMARTPHONE

WAARDE

Productwaarde

©

Merkwaarde

Relatiewaarde

Website van de winkel

THEMA 3

Gevraagde prijs

LEVEL 4

Gepercipieerde kosten

89


Action 4— Klaar voor marktonderzoek? Marktonderzoek Marktonderzoek geeft je belangrijke informatie voor de start van je onderneming. Het geeft je inzicht in wie jouw klanten zijn en wat hun wensen of behoeften zijn, welke communicatiemiddelen het best zijn … Voorbeelden van vragen die met marktonderzoek beantwoord kunnen worden, zijn: Zal mijn product aanslaan?

Hoe wil de klant het product kopen?

Hoe kan ik het best communiceren met mijn (mogelijke) klanten?

Hoe kan ik mijn product, verpakking, reclame, app of website verbeteren?

Wat is de juiste prijs voor mijn product?

VA

N

IN

Technieken van marktonderzoek Elke vorm van marktonderzoek heeft zijn eigen doelstellingen en methoden. —

Deskresearch: je verzamelt informatie uit bestaande bronnen, zoals marktrapporten, statistieken … om bepaalde evoluties in de markt te begrijpen, informatie over de sector te krijgen en om kansen en bedreigingen te bepalen.

Fieldresearch: je verzamelt nieuwe gegevens direct van de doelgroep. Er zijn twee

©

soorten.

Kwantitatief onderzoek: numerieke gegevens verzamelen, vaak via enquêtes voor statistische analyses.

Kwalitatief onderzoek: diepgaande inzichten verzamelen met interviews of observaties om houdingen en motivaties van consumenten te begrijpen.

Online onderzoek: gebruik van online enquêtes, sociale media-analyse en webtracking. Dat is de laatste jaren steeds belangrijker geworden.

THEMA 3

LEVEL 4

90

Experimenten en testmarkten: het testen van nieuwe producten, prijsstrategieën, reclamecampagnes ... om te evalueren of een bepaalde marketingstrategie haalbaar is.


Werk per twee. Je gaat na hoe de verkoper met jou wil communiceren. Kies, naargelang je interesse, een van de drie opties. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Winkelstraat of shoppingcenter

Je bezoekt een winkelstraat of shoppingcenter maar gaat de winkels niet binnen. Optie 2

Winkels

Optie 3

Internet

Je speurt op het internet enkele webwinkels af.

IN

Je bezoekt een aantal winkels.

Ga naar iDiddit. Je vindt er voor elke optie alles wat je nodig hebt.

b

Verwerk met een tekstverwerker de onderzoeksresultaten individueel in een verslag.

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3

LEVEL 4

©

VA

N

a

91


Action 5— Hoe breng ik de marketingelementen samen tot een strategie in het Business Model Canvas?

MORE MORE

MORE

Good to know Het Business Model Canvas (BMC) is een overzichtelijke weergave van je

IN

ondernemingsplan in de vorm van negen bouwstenen.

1

Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat van het Business Model Canvas (BMC).

2

Lees het verhaal van Jeroen en Aicha. a

Ga naar iDiddit en download er het BMC. Vul de bouwstenen van het BMC aan. Als je graag wat

ondersteuning wilt, neem er dan de tekst bij waarin de elementen voor de bouwstenen genummerd zijn.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

N

b

Juicy Drink

THEMA 3

LEVEL 4

©

VA

Jeroen en Aicha hebben samen de onderneming Juicy drink opgericht. Ze hebben een kleine smoothiebar in het shoppingcenter in Wijnegem. Uiteraard willen ze zoveel mogelijk mensen laten genieten van hun smoothies. Ze willen wel hun product als bio, gezond en ethisch geproduceerd in de markt zetten want ze kopen hun groenten aan bij een lokale bioboer, het biofruit komt van fruitgroothandel Mertens en de bekers zijn gemaakt van gerecycleerd karton. Ze plaatsen een grote QR-code die rechtstreeks verwijst naar hun website (maandelijkse kosten voor de website bedragen 50,00 euro). Ze proberen iedere klant een klantenkaart mee te geven zodat ze heel wat gegevens zoals mailadressen, geboortedatums, leeftijd en woonplaats kunnen verzamelen. In ruil krijgen de klanten wekelijks een nieuwsbericht met de ‘Smoothie van de week’ en een toffe review van een klant. Bovendien krijgt elke klant op zijn verjaardag een mail met als aanbod een gratis minismoothie. Juicy Drink heeft ook een pagina waar klanten hun opmerkingen kunnen achterlaten. Wie een probleem meldt, krijgt altijd een persoonlijk bericht van Aicha.

92

De plaatselijke taverne Grand-café biedt sinds kort ook smoothies aan en plaatste een groot oplichtend reclamebord om voorbijgangers aan te trekken. De beste klanten zijn de personeelsleden van het shoppingcenter. Sommigen komen dagelijks langs. Die klanten krijgen een golden klantenkaart met extra korting.


De aankoop van ingrediënten en bekers bedraagt per smoothie 1,50 euro. Voor de huur van de kleine bar betalen ze maandelijks 450,00 euro. Iedere smoothie kost 5,00 euro. Op maandbasis maken ze 6 500,00 euro winst maar daar moet hun eigen loon nog af. Voor energiekosten en water betalen ze 200,00 euro per maand. Ze betalen ook nog hun meubilair en machines af voor 250,00 euro per maand.

eruit?

MORE MORE

MORE

In de Intro dacht je na over een minionderneming.

IN

Action 6— Hoe ziet het BMC van jouw minionderneming

a

Hoe heet jouw minionderneming?

b

Ga naar iDiddit en download het blanco BMC-sjabloon.

c

Vul het BMC aan voor jouw minionderneming. Je kunt daarbij gebruikmaken van de A3-collage die jullie

N

voorstelden aan je klasgenoten. d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

VA

Action 7— Wat is het probleem van bpost? Lees het artikel over bpost. a

Welk probleem heeft bpost?

b

Hoe beïnvloedt dat het marketingelement customer?

©

1

LEVEL 4

Hoe wordt het marketingelement convenience beïnvloed?

THEMA 3

c

93


Bpost kan het niet meer aan: 25 000 pakjes moeten zelf opgehaald worden. Maar worden je verzendkosten terugbetaald en komt je pakje nog wel op tijd?

IN

Sinterklaas strooit roet in de pakjesverdeling van bpost. Per dag moeten de postbedelers nu al zo’n half miljoen pakjes rondbrengen. Een aantal dat, met de feestdagen in het vooruitzicht, alleen nog zal stijgen en nu al krijgt een deel van de klanten zijn bestelling niet thuis geleverd. Ze moeten er zelf om, aldus bpost. Maar hoe werkt dat precies? Wat met de betaalde verzendkosten en komen straks de cadeautjes wel nog op tijd onder de kerstboom?

Welke pakjes worden niet thuis bezorgd? ‘Dat hangt af van regio tot regio. In de ene streek en zeker in steden wordt er meer online gekocht dan in kleinere gemeenten. Veel hangt ook af van de ronde van de postbeambte die druk of minder druk is. Het staat dus niet op voorhand vast.’ Hoe lang zal dit blijven duren? ‘De maatregel zal “een paar weken” van kracht zijn. Al kan het aantal pakjes de komende tijd nog toenemen. De feestdagen komen er immers aan.’ Als ik mijn pakje toch moet ophalen, worden mijn verzendkosten dan terugbetaald? ‘Die kosten zijn afhankelijk van de webshop waar je hebt besteld’, zegt Van Mierlo. ‘Die beslist of er al dan niet verzendingskosten worden aangerekend en hoeveel.’ Bpost zal dus geen geld terugstorten aan klanten, daarover beslist de handelaar.

©

VA

N

Hoe weet je dat jouw pakje niet geleverd wordt? Dat nieuws krijg je via mail. ‘Het gaat sowieso alleen om pakjes van mensen van wie we een mailadres hebben’, zegt Van Mierlo. ‘Zij krijgen een mail, zoals ze ook een track-and-tracecode toegestuurd krijgen. Op basis daarvan kunnen ze naar het afhaalpunt om hun bestelling op te halen.’ Waar kan ik mijn pakje gaan afhalen? ‘In de mail die je ontvangt, staat het adres waar je je pakje kunt oppikken. We hebben 2 300 afhaalpunten in ons eigen netwerk’, aldus van Mierlo. ‘Dat kan het postkantoor, een postpunt of een pakjespunt zijn.’ Maar ook een Decathlonwinkel behoort vanaf vandaag tot de mogelijkheden. ‘Dat zijn nog eens 30 extra afhaalpunten die erbij komen.’ Zal ik ver moeten rijden voor mijn pakket? ‘Niet meer dan tien à vijftien kilometer’, stelt Van Mierlo. Wat toch behoorlijk is, zeker als je geen auto hebt. ‘Dat beseffen wij ook, maar we vragen begrip in deze uitzonderlijke omstandigheden.’

© Shutterstock / Robson90

THEMA 3

LEVEL 4

2

94

Naar: nieuwsblad.be, 2020-11-21

Hoe zou jij reageren als jouw pakje voor iemand van je familie bij de af te halen pakjes zou zitten?


Action 8— Laat jij je verleiden? 1

Bekijk het filmpje over verkooptechnieken. a

Welke drie technieken uit de Intro zetten volgens het filmpje aan tot kopen?

IN

b

Welke truc wordt toegepast met het bordje ‘maximaal twee stuks’?

Werkte de truc?

Wat probeert de verkoper te doen door een extra grote doos pralines aan te bieden?

VA

d

N

c

e

Wat was het effect op de verkoop?

Welke geur wordt verspreid bij koelkasten, ovens en lingerie?

©

f

Waarom zou men dat doen?

LEVEL 4

THEMA 3

g

95


2

Geef nog enkele voorbeelden van hoe ondernemingen jou online proberen te beïnvloeden.

Forum

BREAKING NEWS

IN

Ik laat me bijna nooit beïnvloeden door reclame en verkooptechnieken.

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

N

1

CHECKLIST

VA

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1

Ik kan de marketingelementen: product, prijs,

plaats en promotie toelichten aan de hand van voorbeelden.

2

Ik kan het concept ‘de productui’ omschrijven.

3

Ik kan de begrippen ‘product’, ‘goed’ en ‘dienst’

©

in eigen woorden omschrijven.

4

Ik kan de fysieke, functionele en symbolische eigenschappen van goederen toelichten aan de hand van voorbeelden.

5

Ik kan de consumptiegoederen opdelen in

THEMA 3

LEVEL 4

convenience, shopping, speciality en unsought

96

goederen aan de hand van voorbeelden.

JA

KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


JA

KAN

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER

6 Ik kan de industriële goederen opdelen in grondstoffen, kapitaalgoederen en hulpstoffen

aan de hand van voorbeelden. 7 Ik kan het begrip ‘assortiment’ in eigen woorden omschrijven. 8 Ik kan de begrippen ‘diepte’ en ‘breedte van voorbeeld. 9 Ik kan het marketingelement customer toelichten aan de hand van voorbeelden.

10 Ik kan het begrip ‘klantwaarde’ toelichten aan de hand van een voorbeeld dat bestaat uit de klantwaarde-elementen (productwaarde +

IN

een assortiment’ uitleggen aan de hand van een

merkwaarde + relatiewaarde – gepercipieerde

N

kosten). 11 Ik kan het marketingelement cost toelichten aan de hand van voorbeelden.

12 Ik kan het marketingelement convenience toelichten aan de hand van voorbeelden.

VA

13 Ik kan het marketingelement communication toelichten aan de hand van voorbeelden.

14 Ik kan de begrippen ‘user generated content’

en ‘direct mail’ toelichten aan de hand van een

voorbeeld.

15 Ik kan SEO en SEA toelichten.

16 Ik kan het begrip ‘marketingstrategie’ in eigen

Ik kan mijn eigen mening onderbouwen.

18 Ik kan een tabel aanmaken en bewerken in een

tekstverwerker.

19 Ik kan een marktonderzoek uitwerken.

LEVEL 4

©

17

THEMA 3

woorden omschrijven.

97


LEVEL 5 Hoe ziet een customer journey eruit? INTRO

IN

Stel dat je een nieuwe smartphone wilt kopen. a

Wat is het eerste dat je doet?

b

Hoe zul je je informeren?

c

Wat geeft de doorslag om te kiezen voor een bepaald merk of een bepaalde winkel?

d

Wat zorgt ervoor dat een bepaald merk of een bepaalde winkel voor jou niet meer in aanmerking

©

VA

komt?

N

1

Als jij heel tevreden bent met een aankoop, beveel je de winkel dan aan? Waarom (niet)?

3

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 3

LEVEL 5

2

98

Hoe verloopt de klantenreis of customer journey?


Explore 1— Wat is een customer journey? Bewustwording

Overweging

Aankoop

Service

Ambassadeur

Customer journey Tijdens het koopproces komt de klant op verschillende momenten en op verschillende manieren in

IN

aanraking met de winkel of de onderneming waar die iets aankoopt. Eigenlijk legt de klant tijdens zijn zoektocht naar een nieuw product een reis af: de klantenreis of customer journey. De klantenreis

start wanneer de persoon voor het eerst van de onderneming, het product of merk hoort. Gedurende

zijn reis heeft de klant verschillende contactpunten of touchpoints met de onderneming waar die het product aanschaft. De klantenreis heeft geen echt einde of stoppunt, want de onderneming zou ook

na de verkoop nog op de een of andere manier met de klant in contact moeten blijven. Een customer

journey bestaat uit verschillende fasen die een onderneming in kaart moet brengen: customer journey

mapping. In de customer journey map staan de touchpoints van elke fase. Dankzij de customer journey

N

mapping kan de onderneming gemakkelijk nagaan in welke fase(n) ze nog beter kan worden.

Lees het verhaal en markeer de touchpoints.

VA

Kiara wil een nieuwe smartphone kopen. Vooraleer ze naar de winkel gaat, zoekt ze informatie op over een specifiek model. Op de website vindt ze allerhande informatie en verschijnt er een pop-upscherm waar ze aan een medewerker vragen kan stellen. Kiara heeft haar keuze gemaakt. Op de website kan ze de smartphone alvast reserveren om op te halen in de winkel. Even later krijgt ze een bericht op haar smartphone dat haar nieuwe toestel gereserveerd is en in de winkel voor haar klaarligt.

©

Ze gaat naar de winkel. Daar wordt ze begroet door een eerste verkoper die met een andere klant bezig is. Een minuut later is er een tweede verkoper die vraagt of hij haar kan helpen. Kiara geeft aan dat ze haar nieuwe smartphone heeft gereserveerd en dat die zou klaarliggen. De verkoper zegt: ‘Ah, dan ben jij Kiara?’ Hij begeleidt haar naar een toonbank en haalt de nieuwe smartphone tevoorschijn. Hij overloopt met haar enkele ‘basics’, steekt alvast haar simkaart in het toestel en stelt samen met haar de beveiliging met gezichtsherkenning in.

THEMA 3

Twee dagen later krijgt Kiara een e-mail waarin ze kan aangeven hoe tevreden ze is over de hulp in de winkel en over haar nieuwe product. In de e-mail vraagt de winkel ook of ze nog tips heeft om de ervaring in de winkel te verbeteren.

LEVEL 5

Wanneer Kiara geen vragen meer heeft, begeleidt de verkoper Kiara naar de kassa waar een derde verkoper zal afrekenen. Die verkoper vraagt of Kiara ernaar uitkijkt om te werken met haar gloednieuwe smartphone. Terwijl ze naar buiten loopt, neemt ook de tweede verkoper afscheid van haar en wenst haar veel plezier met het toestel.

99


Explore 2— Wat is functionele en emotionele klantbeleving? FUNCTIONELE KLANTBELEVING

Enkele aspecten van de functionele klantbeleving zijn: het product werkt zoals het hoort;

het product is aanwezig in de winkel;

bij een onlinebestelling wordt het product op tijd geleverd;

het aanbod in de winkel is voldoende;

de winkel is vlot bereikbaar;

de inrichting van de winkel is leuk, stijlvol en aangepast aan het doelpubliek;

IN

de voorwaarden van garantie, betalingstermijn … zijn duidelijk.

Wanneer aan de functionele aspecten van een product en / of winkel is voldaan, heeft de klant een goede functionele beleving. De klant

Welke aspecten zorgen voor een functionele beleving voor Kiara (Explore 1)?

VA

1

N

beschouwt die functionaliteit als normaal.

EMOTIONELE KLANTBELEVING

Er is sprake van een emotionele klantbeleving wanneer de onderneming iets doet wat de klant niet meteen verwacht. Door die actie van de verkoper:

voelt de klant zich op zijn gemak;

voelt de klant zich geholpen;

voelt de klant dat het om hem draait;

ervaart de klant de volle aandacht van de verkoper;

merkt de klant dat zijn mening telt;

voelt de klant zich betrokken bij het aankoopproces.

THEMA 3

LEVEL 5

©

100


Welke aspecten zorgen voor een emotionele beleving voor Kiara (Explore 1)?

3

Had jij al eens een emotionele klantbeleving? ja

nee

Indien ja, waar was dat?

b

Leg uit hoe dat verliep.

VA

N

a

IN

2

9+-KLANTBELEVING

9+-klantbeleving

Om te weten of een onderneming goed is, kun je enerzijds kijken naar de reviews en anderzijds naar de score die ze krijgt op bepaalde websites, zoals websites van verenigingen, allianties, bonden of (branche-)experts of andere online platformen. Wanneer je het aantal reviews en de score combineert, kun je concluderen: bij een bedrijf met veel reviews en een zeer hoge score is de klantbeleving

©

prima. Bezoekers waardeerden het als uitstekend, geweldig … Met name het cijfer 9 of hoger (een 9+) op een schaal van 1 tot 10, betekent dat bezoekers het als superieur beoordelen. Wanneer een onderneming zowel op de functionele als de emotionele aspecten zorgt voor een goede klantbeleving, dan is er sprake van

Surf naar de website van booking.com of tui.be en zoek een beoordeling van een hotel. a

Kies een week in de maand juli of augustus.

b

Kies een hotel met enkele tientallen beoordelingen of reviews en met een minimale score van 9.

c

Lees nu een paar positieve commentaren.

THEMA 3

4

LEVEL 5

een klantbeleving zoals in een goed hotel, een 9+-klantbeleving.

101


d

Welke emotionele klantbelevingsaspecten kom je tegen? Noteer er twee.

IN

Explore 3— Wat is een buyer persona? Doelgroep

Een doelgroep is de groep van mensen met gelijkaardige kenmerken waarop jij je als

onderneming richt. Zo richt A.S.Adventure zich bijvoorbeeld op avontuurlijke buitenmensen die voor kwaliteit gaan, Odette Lunettes op brildragers die originele brillen willen, en Nike

op sporters. Bij de doelgroep speelt de prijs ook mee: met een hogere prijs richt je je op een

N

andere doelgroep dan met een lagere prijs.

BUYER PERSONA

VA

Een buyer persona is een fictieve persoon gebaseerd op een klant uit je doelgroep. Je kunt als onderneming meerdere doelgroepen hebben. Probeer dan ook voor elke doelgroep een buyer persona te maken. Wanneer je dan een buyer persona hebt gecreëerd, ga je ook een aparte customer journey moeten maken voor die buyer persona en dus voor die doelgroep.

Bestudeer de doelgroep van twee grote bedrijven: Zalando en Coca-Cola. Wie is de doelgroep van Zalando?

b

Op welke manieren maakt Zalando reclame?

c

Waarom maakt Zalando op die manier reclame?

THEMA 3

LEVEL 5

©

a

102


d

Wie is de doelgroep van Coca-Cola?

e

Op welke manier probeert Coca-Cola hen te bereiken via reclame?

IN

Good to know

Voor een jongere doelgroep ga je bijvoorbeeld reclame maken via Instagram maar voor 65-plussers doe je dat wellicht eerder aan de hand van kortingsbonnen in de krant.

N

Explore 4— Wat is stap 1 van de customer journey? Overweging

Aankoop

Service

Ambassadeur

VA

Bewustwording

Bewustwording

De eerste fase van de klantenreis is bewustwording. Een persoon heeft een probleem en dat moet worden opgelost, of iemand heeft een specifieke behoefte en zoekt een product dat of dienst die aan die behoefte kan voldoen. Wanneer die persoon op zoek gaat naar een oplossing, moet je er als onderneming voor zorgen dat je zichtbaar bent. Die zichtbaarheid kan verschillende vormen aannemen.

Offline reclame en advertenties, zoals op televisie en affiches

Een event

Hoog in de resultaten van de zoekmachine Google staan dankzij search engine

©

optimization (SEO)

Eerst staan bij de advertenties op Google dankzij search engine advertising (SEA)

Reclame op sociale media zoals Pinterest, Instagram, TikTok …

Aanwezigheid in de media: journaal, kranten, tijdschriften …

Direct mail

buyer persona zijn zodat je gericht reclame kunt maken.

THEMA 3

in aanraking komt. Als ondernemer moet je te weten komen wat de aankoopmotieven van de

LEVEL 5

Die vormen van reclame zijn touchpoints waardoor de klant met je onderneming of product

103


1

Als McDonalds via reclame specifiek gezinnen wil bereiken waarop zal McDonalds dan de nadruk leggen in de communicatie?

2

Wie naar een festival gaat, zal op een bepaald moment ook behoefte aan eten en eetgelegenheden festivalgangers bewustmaken van hun aanwezigheid?

IN

drinken hebben. Hoe kunnen drank- en

3

N

© Shutterstock / Alexandr Vorobev

Je wilt met het vliegtuig naar Barcelona.

Geef een aantal zoektermen in Google in. Zijn er ondernemingen die je laten weten dat ze jouw probleem, namelijk de

zoektocht naar vliegtickets, kunnen

VA

oplossen?

Op welke manier(en) kun je de klant zo persoonlijk mogelijk met je onderneming in contact laten komen?

THEMA 3

LEVEL 5

©

4

104


Explore 5— Wat is stap 2 van de customer journey? Bewustwording

Overweging

Aankoop

Service

Ambassadeur

Overweging De tweede fase is overweging. De klant is geïnteresseerd en overweegt dus een aankoop.

IN

Hij gaat nu op zoek naar de beste oplossing voor het probleem. De klant zal producten,

merken en ondernemingen opzoeken via een zoekmachine zoals Google en vergelijken. Als

onderneming moet je ervoor zorgen dat je mogelijke klant ook alternatieven kan vergelijken op je website. De klant gaat onder andere letten op merk, prijs, garantie, service, reviews en kwaliteit van het product. Je zorgt daarom voor goede informatie zoals foto’s, video’s,

reviews, vergelijkingen, een acceptabele prijs ... De contactmomenten zijn de momenten waarop de klant op jouw website, webshop of jouw Instagrampagina terechtkomt.

N

Surf naar de website van Coolblue. Op welke manier(en) stimuleert Coolblue de klanten om bij hen te kopen?

VA

Good to know

Dankzij technologie en ICT-mogelijkheden kunnen klanten makkelijk reviews, video’s zoals een productdemonstratie, blogs ... opzoeken. Klanten raadplegen ook fora en vragen naar de mening van onbekenden en misschien zelfs van bekende influencers of content creators. Zorg ervoor dat de klant vertrouwen krijgt in jouw onderneming en in

THEMA 3

LEVEL 5

©

het product dat die zoekt.

105


Explore 6— Wat is stap 3 van de customer journey? Bewustwording

Overweging

Aankoop

Service

Ambassadeur

Aankoop De derde stap van de customer journey is de aankoop. De klant heeft beslist om op jouw

IN

website of in je winkel te kopen. Nu is het belangrijk om zo weinig mogelijk afhaakmomenten te creëren. Afhaakmomenten zijn momenten waarop een klant denkt: ‘Laat maar, ik ga het

niet hier kopen.’ Zorg dus voor een gemakkelijk, snel aankoopproces met zo weinig mogelijk obstakels of afleiding. Om het voor de klant eenvoudiger te maken kun je voor een webshop het volgende ondernemen. Zorg dat je website vlot werkt.

Voorzie een mogelijkheid voor de klant om te chatten.

Creëer een korte vragenlijst tijdens het bestelproces.

Zorg dat je website veilig en beveiligd is.

Zorg voor goede reviews, mocht er nog twijfel rijzen.

Zorg voor weinig tot geen afleiding door bijvoorbeeld pop-ups.

N

De volgende zaken kunnen ervoor zorgen dat een klant afhaakt. Er duiken bijkomende kosten op.

De betaling is enkel mogelijk via kredietkaart, zoals Mastercard en Visa.

De levering duurt te lang.

VA

De chatservice, het online winkelmandje, de verkoper in de winkel of aan de kassa zijn ook weer allemaal touchpoints.

1

Wat doet Colruyt in zijn reclamefolder om een specifieke

THEMA 3

LEVEL 5

©

klant tot een aankoop aan te zetten?

106


2

Bekijk de schermafbeelding van Zalando. Hoe maakt Zalando het makkelijk om over te gaan tot een

VA

N

IN

aankoop?

Good to know

©

In een fysieke winkel zorg je voor snelle kassabediening of hulp aan de paskamers. Zowel in een fysieke winkel als op een website kan een actiefolder of een promotieaanbieding helpen om de aankoop te stimuleren. Soms plaatst een klant een bestelling in het winkelmandje van een webshop, maar omdat hij twijfelt, of geen tijd meer heeft, plaatst hij de bestelling niet. Dan kan het handig zijn dat je de klant een mail stuurt om hem

THEMA 3

LEVEL 5

eraan te herinneren dat er nog goederen in zijn winkelmandje zitten.

107


Explore 7— Wat is stap 4 van de customer journey? Bewustwording

Overweging

Aankoop

Service

Ambassadeur

Service Bij veel ondernemingen stopt de customer journey na de aankoop. Nochtans is dat voor jou

IN

als onderneming de kans om een relatie met de nieuwe klant uit te bouwen. Is de klant erg tevreden? Dan is het mogelijk dat hij herhaalaankopen doet of jouw product aan anderen aanbeveelt. Je kunt als service: —

een e-mail sturen met een korte enquête waarin je naar de tevredenheid over het bestelproces polst;

vragen hoe de klant enkele dagen of weken na de aankoop het product ervaart;

informatie bezorgen over het gebruik of het onderhoud van het product;

een webinar voorzien waarin iemand het product toelicht;

e-learning aanbieden: een onlinecursus die de klant op eigen snelheid kan volgen;

de klant op de hoogte houden van vernieuwingen in je assortiment;

bij de volgende aankoop bijbehorende producten aanbevelen.

N

een handgeschreven bedankbrief sturen;

Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Wat doet Zalando in deze stap van de customer journey?

THEMA 3

LEVEL 5

©

VA

1

108


Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Wat doet Cooblue in deze stap van de customer journey?

THEMA 3

LEVEL 5

©

VA

N

IN

2

109


Explore 8— Wat is stap 5 van de customer journey? Bewustwording

Overweging

Aankoop

Service

Ambassadeur

Loyaliteit of ambassadeur Wanneer klanten een goede klantbeleving ervaren, is de kans groot dat ze een loyale klant of ambassadeur worden van het merk of de onderneming want tevreden klanten bevelen

IN

de onderneming, het product of merk aan anderen aan. Een van de meest effectieve

reclamevormen is mond-tot-mondreclame. De onderneming kan dus aan de klant vragen om een goede klantervaring online te delen. In ruil daarvoor kan de klant bijvoorbeeld punten verzamelen of een korting krijgen. Kortom, hoe enthousiaster de klant is, hoe meer hij de onderneming zal aanbevelen.

THEMA 3

LEVEL 5

©

VA

N

Bekijk de afbeeldingen. Hoe kun je ervoor zorgen dat een klant over jou vertelt?

110


TO THE POINT Een klantenreis of customer journey is een traject dat de klant aflegt vanaf het moment dat die zich bewust wordt van een probleem of een bepaalde behoefte tot en met de aankoop en zelfs daarna. Gedurende het hele traject komt de klant op meerdere vlakken in aanraking met de onderneming, het product of het merk. De contactmomenten zijn contactpunten of touchpoints. Het proces in kaart brengen heet customer journey mapping. Overweging

De klantenreis kan bestaan uit vijf fasen. FASEN

Aankoop

WAT GEBEURT ER?

bewustwording

Service

Ambassadeur

IN

Bewustwording

MOGELIJKE TOUCHPOINTS

De klant is zich bewust van een

offline reclame, online reclame,

probleem of behoefte en gaat op zoek

Facebookadvertentie, Google Ads

naar een mogelijke oplossing.

De klant overweegt verschillende

website, directe e-mail, e-mail-

alternatieven via verschillende

marketing, videogetuigenis,

mogelijke kanalen.

mond-tot-mondreclame, online

N

overweging

reviews

aankoop

De klant beslist over de aankoop.

winkelmandje, hulp in de winkel,

De aankoop moet makkelijk, snel en

chatten

VA

zonder veel problemen verlopen.

service

De onderneming stuurt de klant een

e-learning, webinar

e-mail met tips, om de klant uit te nodigen voor e-learning of voor een webinar.

loyaliteit of

De tevreden klant beveelt jouw

getuigenis of reviews van de

ambassadeur

product aan anderen aan.

klanten

De onderneming moet enerzijds zorgen voor een functionele klantbeleving. Dat betekent dat het

©

product of de onderneming moet doen wat de klant verwacht. Voorbeelden daarvan zijn: —

het product is op voorraad;

het product werkt zoals het hoort;

de winkel is vlot bereikbaar;

de voorwaarden van de garantie en de betalingstermijn zijn duidelijk.

Anderzijds zorgt de onderneming het best voor een emotionele klantbeleving. Dat gebeurt wanneer het product of de onderneming iets doet wat de klant niet meteen verwacht. Emotionele aspecten het ervaren van gemak,

klantgerichtheid,

invloed,

het gevoel erbij te horen.

THEMA 3

LEVEL 5

zijn:

111


Wanneer een onderneming voor zowel de functionele als de emotionele aspecten zorgt en heel goed scoort op het vlak van klantbeleving, dan kunnen we spreken van een 9+-klantbeleving. Een onderneming richt zich op een of meerdere doelgroepen. Voor elke doelgroep kan een fictief persoon bedacht worden, een buyer persona: een persoon met de kenmerken van die specifieke doelgroep. Wanneer een onderneming een customer journey bedenkt, dan kan de onderneming het best een aangepaste customer journey bedenken voor iedere buyer persona, dus voor iedere

IN

doelgroep.

Action 1— Kun je de mogelijke touchpoints aanduiden? 1

Om welke fase gaat het in de onderstaande situaties?

2

Markeer in elk situatie de touchpoints.

N

A Na een tijdje laat Blabloom van zich horen aan de hand van een e-mail met handige tips. Voor trouwe klanten sturen ze een e-mail met korting. Blabloom zoekt regelmatig ook testers voor nieuwe producten

©

VA

die dan hun eventuele bedenkingen kunnen geven.

THEMA 3

LEVEL 5

Fase:

112


B Een jonge ouder met een kindje van bijna drie jaar is op zoek naar duurzaam, ecologisch en veilig speelgoed. De ouder is ook lid van heel wat Facebookgroepen en fora. Op een van de fora las die over Blabloom, een winkel waar je ecologische en duurzame dagelijkse producten kunt vinden. Fase:

IN

C

Via de website van Blabloom scrolt de ouder doorheen het ecologische speelgoed.

VA

N

Er staan ook zeer goede en uitgebreide omschrijvingen van de verschillende producten.

De kersverse ouder vergelijkt op de website de verschillende soorten speelgoed

Fase:

THEMA 3

LEVEL 5

©

en maakt een keuze.

113


D Om te bestellen voegt de ouder het product toe aan het winkelmandje en vult die de adresgegevens in.

IN

Het is niet nodig om een account aan te maken.

De ouder kiest een betaalmethode en betaalt.

©

VA

bevestigings-e-mail.

N

Na de betaling ontvangt de ouder een

THEMA 3

LEVEL 5

Fase:

114


E Ook wanneer de bestelling klaargemaakt wordt, ontvangt de ouder een e-mail waarin staat dat Blabloom

Blabloom stuurt ook nog een bevestigingse-mail wanneer de producten worden

VA

N

verzonden.

IN

met de bestelling bezig is.

THEMA 3

LEVEL 5

©

Fase:

115


Action 2— Hoe zorg je voor zichtbaarheid van jouw

onderneming, product of merk in elke fase?

1

Je opent een mini- of leeronderneming op school. Dat kan een winkel zijn die elke week open is of een pop-up die een bepaalde periode open is. Je bedenkt voor je winkel of onderneming op welke manieren je met de klant in contact kunt komen tijdens elke fase. a

Welk product of welke dienst wil je aanbieden?

b

Op welke manier ga je reclame voeren?

Wat zijn de mogelijke touchpoints binnen elke fase? Noteer.

bewustwording

N

c

IN

overweging

VA

aankoop

service

©

loyaliteit

THEMA 3

LEVEL 5

116


2

Kies een onderneming of winkel bij je in de buurt. Bedenk voor die winkel of onderneming op welke manieren die met de klant in contact kan komen tijdens elke fase. Wat is het product of de dienst?

b

Op welke manier voert de winkel of de onderneming reclame?

c

Welke zijn mogelijke touchpoints binnen elke fase van de klantenreis van deze onderneming? Noteer. bewustwording

overweging

aankoop

VA

N

IN

a

service

loyaliteit

©

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3

1

LEVEL 5

BREAKING NEWS

117


CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

KAN

Ik kan het begrip ‘customer journey’ toelichten.

2

Ik kan de verschillende fasen in een customer

3

IN

1

journey toelichten.

Ik kan enkele mogelijke touchpoints in een customer journey vermelden.

4

Ik kan een doelgroep bepalen.

5

Ik kan het belang van de doelgroep goed te kennen toelichten aan de hand van

THEMA 3

LEVEL 5

©

VA

N

voorbeelden.

118

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER


STEP-UP 1

In deze Step-up onderzoek je de cacaomarkt. Voor deze opdracht werk je in groepjes van drie. Wat zouden jullie willen onderzoeken? Lees de onderstaande case en formuleer een onderzoeksvraag.

De cacaobonen gaan na het drogen vanuit Afrika en Zuid-Amerika met het schip naar België. In België zijn immers veel chocoladeproducenten, waaronder de wereldmerken Godiva, Neuhaus, Leonidas … De cacaoboeren houden zelf zeer weinig over van de dure pralines. Ook Afrikaanse, jonge kinderen worden ingezet bij het productieproces. Gelukkig zijn er meer en meer bedrijven die werken volgens het fairtradekeurmerk. Dat betekent dat die bedrijven de moderne vorm van slavernij bij de cacaoteelt tegengaan.

VA

N

IN

O V U R

Die vraag zetten we centraal tijdens de Week van de Fair Trade! Van 3 tot 13 oktober belichten we de situatie van cacaoproducenten in WestAfrika. Ivoorkust en Ghana produceren samen meer dan 60 % van alle cacao wereldwijd. Maar paradoxaal genoeg leeft de meerderheid van die producenten van minder dan 67 cent per dag – dat ligt onder de armoedegrens. Fairtrade streeft naar leefbaar inkomen voor de cacaoproducenten. En daar kunnen we jouw hulp bij gebruiken! Lees hier meer over onze campagne.

STEP-UP

Het loon van de cacaoboer

THEMA 3

©

Hoelang werk jij voor 67 cent? Een cacaoboer in West-Afrika, een hele dag. Iedereen heeft recht op een leefbaar inkomen. Kies fairtrade en maak het verschil.

119


STEP-UP

VA

N

IN

cao bestemd? Voor wie is de opbrengst van een ton ca De Belgische chocoladesector in cijfers De consumptie van ca cao wereldwijd.

Bron: Oxfam Wereldwinkels

2

Voer een onderzoek uit over de case. Gebruik de OVUR-werkwijze die je ook in de Step-ups van de vorige thema’s gebruikt hebt.

Zorg ervoor dat je onderzoeksvraag goed omschreven is, maak gebruik van de tips.

©

a

Tip:

b

Begin je vraag met ‘Hoe? Waarom? Welke? ...’

Kun je het onderzoeken, m.a.w. kun je de vraag oplossen binnen de tijd die je leerkracht opgeeft?

Beperk je vraag tot één probleem.

Ga naar iDiddit. Je vindt er enkele websites die je kunt raadplegen. Ook de case en het

STEP-UP THEMA 3

krantenartikel kunnen je op weg helpen. c

d

120

Maak een schriftelijk verslag van maximaal drie pagina’s waarin je stapsgewijs een oplossing geeft voor de onderzoeksvraag. Illustreer met duidelijke afbeeldingen (grafieken, tabellen, foto’s …) om de tekst te verduidelijken. Maak een presentatie in PowerPoint, Canva of een ander presentatiepakket van maximaal vijf dia’s. Raadpleeg indien nodig de ICT-fiches.

e

Presenteer je taak aan de klas.


Begrippenlijst Thema 3 consument

VERKLARING Dat is de persoon die in de economie koopt of consumeert.

1

markt

Dat is de plaats waar vragers en aanbieders samenkomen en onderhandelen over de

monopolie

Dat is een marktvorm waarin een bedrijf

ervan wordt dan vastgesteld door de enige

aanbieder, die dan veel winst kan maken, of

door de overheid. mono­

Bij die marktvorm zijn er veel aanbieders

polistische

die via marketing hun product enigszins

concurrentie

heterogeen maken, waardoor merktrouw

van de consument kan ontstaan.

Bij die marktvorm zijn er weinig aanbieders

oligopolie

die een homogeen of heterogeen product

producent

aanbieden, zoals de banken.

Producenten zijn de bedrijven.

VA

1 1

volkomen

Dat is een marktvorm met veel vragers

concurrentie

en aanbieders. De markt is transparant

of volkomen

wat betekent dat de consument makkelijk

mededinging

toegang heeft tot informatie over prijs en

kwaliteit. De producten zijn homogeen en het is voor aanbieders makkelijk die markt

2

2

2

evenwichts-

Dat is de hoeveelheid die verhandeld wordt

hoeveelheid

bij de evenwichtsprijs.

evenwichts­

Dat is de prijs waarbij vragers en aanbieders

prijs of

op de markt overeenkomen een bepaald

marktprijs

product te verhandelen.

markt­

Het marktevenwicht is het snijpunt van de

evenwicht

aanbodcurve met de vraagcurve.

maximumprijs

Dat is een prijs die lager ligt dan de evenwichtsprijs op de markt.

2

te betreden of te verlaten.

©

2

N

1

prijs voor een welbepaalde hoeveelheid.

een product of dienst aanbiedt. De prijs

1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN

minimumprijs

Dat is een prijs die hoger ligt dan de evenwichtsprijs op de markt.

BEGRIPPENLIJST

1

BEGRIP

THEMA 3

LEVEL

121


LEVEL 3

BEGRIP

VERKLARING

4 C’s

customer value, cost, convenience, communication

3

4 P’s

3

differentiatie

Een onderneming onderscheidt zich van

differentiatie­

In die concurrentiestrategie biedt de

focusstrategie

onderneming unieke, betere producten en

differentiatie­

In die concurrentiestrategie kiest een

strategie

onderneming een aantal aspecten die

op die aspecten uniek te zijn door

klantgerichte

Dat is marketing waarbij de bedrijven zich

marketing

meer op de behoeften van klanten richten

klantwaarde

Dat is de totale opbrengst die een

verdienen.

(klant)waarde­

Dat is een samenvatting van de voordelen

propositie

die het aanbod van een bedrijf biedt en het

VA 3

probleem dat het voor de klant oplost.

kostenfocus­

In die concurrentiestrategie kiest een

strategie

onderneming een aantal aspecten klanten

belangrijk vinden.

kostenleider-

In die concurrentiestrategie streeft een

schap

onderneming ernaar om zo goedkoop

©

3

3

THEMA 3

BEGRIPPENLIJST

3

122

marketing

marketingmix

mogelijk te produceren.

Dat omvat alle processen die zorgen voor

klantwaarde en klanttevredenheid op zo een manier dat het winstgevend is.

Dat zijn de instrumenten waarop de

onderneming zelf invloed heeft. Het gaat voornamelijk over product of customer

value, prijs of cost, plaats of convenience,

promotie of communication. 3

door segmentatie en targeting.

onderneming aan een klant verdient of kan

3

N

3

klanten belangrijk vinden en ze probeert differentiatie. 3

IN

of eigenschappen, prestatie, stijl …

diensten. 3

product, prijs, plaats, promotie

haar concurrenten op basis van kenmerken

3

IN JE EIGEN WOORDEN

marketing­

Dat is een uitgebreid plan dat een

strategie of

onderneming opstelt om haar

marketingplan

marketingdoelstellingen te bereiken.


LEVEL 3

BEGRIP

VERKLARING

markt­

Dat betekent dat de onderneming de

segmentatie

markt in verschillende klantengroepen,

gedragingen hebben, opdeelt en waarvoor

ook haar marketing op moet aanpassen. Dat is marketing die zich nog meer op

marketing

diepere, emotionele behoeften en waarden

positionering

Dat betekent dat de onderneming of het

product een bepaalde plaats inneemt in het

3

product­

Dat is marketing die gericht is op de

promotie van producteigenschappen.

Dat is de keuze voor de doelgroep(en)

strategie

Dit omvat de verschillende gebieden

waarop een bedrijf kan uitblinken, zoals

VA

prijs, service, product en klantrelaties.

4

assortiment

N

waarde­

de concurrent.

waarop de onderneming zich zal richten.

3

gedreven

targeting

hoofd van de consument ten opzichte van

marketing 3

IN

mensgerichte

van de consument richt. 3

die verschillende behoeften, kenmerken of de onderneming haar product of dienst en

3

IN JE EIGEN WOORDEN

Dat is de verzameling van producten die

een onderneming aanbiedt voor de verkoop. De breedte van het assortiment geeft het

van het

aantal productgroepen aan.

assortiment

4

communica­tion

Ondernemingen gaan in dialoog met

©

de individuele klant. Zo ontstaat er een

4

4

vertrouwensband waardoor de klant bij de

community hoort en inspraak heeft. Klanten

moeten voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en

gemakkelijk klachten kunnen indienen.

consumptie­

Dat is een goed dat aan de eindgebruiker

goed

wordt verkocht.

convenience

De consument wil het product zo makkelijk mogelijk benaderen op plekken en tijden

die hem het beste uitkomen. Als een klant

te veel moeite moet doen om aan een

product te komen, haakt hij snel af.

BEGRIPPENLIJST

breedte

THEMA 3

4

123


LEVEL 4

4

BEGRIP

VERKLARING

convenience

Dat is een consumptiegoed dat vaak wordt

good

gekocht en waar de klant weinig inspanning

cost

vergelijken.

Iedere klant maakt de waarde op van een

offeren) volgens zijn waarden. Steeds vaker

worden ook de maatschappelijke kosten

IN

mee in rekening gebracht. customer

De onderneming vertrekt vanuit de

klantbehoefte en zal uiteindelijk een

4

dienst

van het product op zich.

Een dienst is een vergankelijk en niet-

assortiment

4

doelgroep

iemand anders voor je verricht.

De diepte van het assortiment wordt

N

diepte van het

bepaald door de verschillende varianten binnen een productgroep.

De doelgroep zijn de klanten aan wie je

VA

wenst te verkopen.

4

e-commerce

Dat staat voor electronic commerce of online verkopen. Meestal is een webshop of een

4

e-marketing

Dat is de promotie van producten via

marketingkanalen. Het doel is om een

specifieke doelgroep via het internet aan

te spreken om de gewenste doelen te bereiken.

©

fysiek product

THEMA 3

BEGRIPPENLIJST

4

124

4

goed

grondstoffen

marktplaats het centrale verkoopplatform.

het internet, onder meer via online

4

oplossing voor de klant verkopen in plaats

tastbaar middel, het is een handeling die

4

wil doen om bijvoorbeeld prijs/kwaliteit te

product (wat hij bereid is te betalen en op te

4

IN JE EIGEN WOORDEN

Dat is de binnenste laag van het product en

verwijst naar de kern van het product met

name, waarvoor het product dient.

Een goed is een tastbaar middel dat

duurzaam of niet duurzaam kan zijn. Dat zijn industriële goederen die volledig

verwerkt worden in het eindproduct. 4

hulpstoffen

Dat zijn industriële goederen die niet in het eindproduct terechtkomen maar nodig zijn om het te maken.


LEVEL 4

4

4

BEGRIP

VERKLARING

industrieel

Dat goed wordt verwerkt in een nieuw

goed

product of wordt doorverkocht.

kapitaal­

Dat zijn industriële goederen die dienen

goederen

om andere goederen te helpen produceren

klantwaarde

eindproduct.

De waarde die de klant bereid is te betalen

IN

(klantwaarde = productwaarde

+ merkwaarde + relatiewaarde –

gepercipieerde kosten voor de klant) marketing

maar geen deel uitmaken van het

en op te offeren volgens zijn waarden.

4

IN JE EIGEN WOORDEN

Marketing doet onderzoek naar de

behoeften van mensen, vertaalt die

behoeften in producten en ontwikkelt een

strategie om de verkoop van de producten

te maximaliseren. Dat is een combinatie van

samenhangen en vertrekken vanuit het

standpunt van de klant (4 C’s) of van

de onderneming (4 P’s), om zo op het

aankoopgedrag van de consument in te

merkwaarde

Dat is een element van de klantwaarde.

Het is de waarde die aan het merk wordt toegewezen en wordt beïnvloed door de

merkbekendheid, de waarde en connotaties

die op een merk worden geplakt, merkwaardering, imago …

opportuniteits-

De opportuniteitskosten zijn de kosten van

kosten

het best gemiste alternatief, die de klant

©

4

4

4

4

plaats

prijs

product

spelen.

VA 4

ervaart.

Een marketingelement dat aangeeft hoe de

klant jou kan vinden. Een marketingelement dat aangeeft hoe duur het product wordt aangeboden. Een marketingelement dat de goederen en diensten aangeeft die een onderneming aanbiedt.

BEGRIPPENLIJST

marketingelementen, die onderling

THEMA 3

marketingmix

N

4

125


LEVEL 4

BEGRIP

VERKLARING

product­waarde

De productwaarde is een onderdeel van de klantwaarde en geeft de waarde weer van

promotie

prijs van het product, kwaliteit, innovatie,

Dat is een marketingelement dat aangeeft hoe je reclame maakt voor je product.

relatiewaarde

De relatiewaarde is een onderdeel van de klantwaarde en heeft betrekking op de relatie die met de klant is opgebouwd.

4

search enginge

Hier betaal je ervoor om een betere plaats

advertising

in de zoekmachine te krijgen.

search engine

Hierbij optimaliseer je de website in functie

optimisation

van zoekmachines. Dat zorgt ervoor dat

(SEO )

jouw website en webshop hoog boven in

shopping good

Google verschijnen.

Een shopping good is een consumptiegoed

waarbij de klant meer bereid is de prijs/

VA

kwaliteit te vergelijken.

4

N

4

bv. vertrouwen, trouw, lerende relatie

(SEA) 4

IN

4

het product op zich. Het is gebaseerd op de levering, incentives, verpakking, service … 4

IN JE EIGEN WOORDEN

speciality good

Een speciality good is een consumptiegoed waarbij de klant veel tijd wil besteden om de prijs/kwaliteit te vergelijken en te kopen. De klant wil extra inspanningen doen om

het product te kopen.

4

totale product

Dat zijn eigenschappen die door de

consument aan het product worden toegewezen, de voordelen die ze ervan

unsought good

©

4

THEMA 3

BEGRIPPENLIJST

4

126

ervaren.

Een unsought good is een consumptiegoed

waarvoor de klant geen belangstelling heeft tot het op zijn pad komt.

uitgebreid

Dat is de tweede laag van het product.

product

Het verwijst naar de kenmerken en eigenschappen van het product, ook wel de functionele eigenschappen genoemd.


LEVEL 5

BEGRIP

VERKLARING

9+-klant­

Wanneer een onderneming zowel

beleving

voor de functionele als de emotionele

IN JE EIGEN WOORDEN

aspecten zorgt en scoort met een goede

klantbeleving, dan kunnen we spreken van

een 9+ klantbeleving. Het cijfer verwijst naar een score van het cijfer 9 of hoger (een 9+) op een schaal van 1 tot 10 of 4 van de 5

sterren. De derde stap van de customer journey is de aankoop. De klant heeft besloten om

op jouw website of in je winkel het product

of de dienst te kopen. Nu is het belangrijk

zo weinig mogelijk afhaakmomenten te creëren. ambassadeur

Stap 5 van de customer journey is wanneer klanten een goede klantbeleving hebben

loyale klant. Zij vertellen anderen over hun

N

nogmaals kopen bij het bedrijf.

buyer persona

Een buyer persona is een fictief persoon

gebaseerd op een klant uit je doelgroep.

bewustwording

hebben.

Aankoopmotieven of bewustwording is de

persoon heeft een probleem en dat moet

worden opgelost, of iemand heeft een

specifieke behoefte en zoekt een product of dienst.

customer

Eigenlijk legt de klant een reis af wanneer

journey of

die op zoek is naar een nieuwe aankoop.

klantenreis

Dat noemen we customer journey of

klantenreis. De klantenreis start wanneer

© 5

eerste fase van de customer journey. Een

5

Je kunt als bedrijf meerdere doelgroepen

VA 5

ervaren en ze ambassadeur worden: een goede ervaring en de kans is groot dat zij

5

de persoon voor het eerst van jouw bedrijf, product of merk hoort, de reis heeft niet echt een einde, omdat het bedrijf graag in

contact blijft met de klant.

customer

Een customer journey bestaat uit

journey

verschillende fasen. Die klantenreis in kaart

mapping

brengen of hiervan een schema maken,

noemt men customer journey mapping.

BEGRIPPENLIJST

5

THEMA 3

aankoop

IN

5

127


LEVEL 5

BEGRIP doelgroep

VERKLARING Dat is de groep van mensen met gelijkaardige kenmerken waarop jij je als

5

emotionele

De emotionele beleving is wanneer de

beleving

onderneming iets doet wat de klant niet

meteen verwacht. Emotionele aspecten zijn

het ervaren van gemak, behulpzaamheid,

IN

functionele

Functionele aspecten zijn de aspecten die

beleving

een klant vanzelfsprekend vindt, zoals

het hoort, het product is op voorraad

betalingstermijn zijn duidelijk. overweging

De tweede fase van de customer journey is overweging. De klant is geïnteresseerd en

nu op zoek naar de beste oplossing voor

Na de aankoop komt de servicefase in

de customer journey en dat is stap 4. De bedrijf heeft de kans om de relatie met

VA

het bedrijf doen door een bedankbriefje te schrijven , naar de ervaring van de klant te vragen, de klant op hoogte te houden over vernieuwingen …

touchpoints

Tijdens het koopproces, de customer

THEMA 3

BEGRIPPENLIJST

©

journey, komt de klant op verschillende

128

klant heeft de aankoop gedaan en het

deze nieuwe klant uit te bouwen. Dat kan

5

N

service

overweegt dus een aankoop. De klant gaat een probleem of behoefte.

5

bijvoorbeeld: het product werkt zoals

en de voorwaarden van garantie en de

5

onderneming richt.

klantgerichtheid, aandacht, invloed … 5

IN JE EIGEN WOORDEN

momenten en op verschillende manieren in

aanraking met de winkel of de onderneming

waar hij iets aankoopt. In een klantenreis is er geen echt einde of stoppunt, want als onderneming zou je ook daarna nog op een of andere manier met je klant in contact willen blijven.


NEXT

LEVEL 1

Action 1— Poster of muurkrant marktvormen Kies, afhankelijk van je interesse, of je een poster (optie 1) of een muurkrant (optie 2) wilt maken. Vink de

Optie 1

Poster

IN

gekozen optie aan.

Werk per drie. Maak een poster waarop je (afbeeldingen van) producten koppelt aan de diverse marktvormen. Een voorbeeld van zo’n lay-out vind je hieronder, maar kies je eigen ontwerp. a

Ontwerp je poster in Canva. Raadpleeg de ICT-fiches op iDiddit.

b

Hang je poster op in de klas.

c

Geef punten aan de posters van de andere groepen. Elke leerling moet anoniem punten geven waarbij de

N

beste 10 krijgt, de tweede beste 9 enzovoort. De drie beste blijven hangen gedurende het hele schooljaar.

VA

VOLKOMEN CONCURRENTIE

MONOPOLIE

LEVEL 1

OLIGOPOLIE

NEXT LEVEL

MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE

THEMA 3

©

MARKTVORMEN

129


Optie 2

Muurkrant

Werk per drie. Maak de inhoud van de marktvorm duidelijk in een muurkrant.

Good to know Een muurkrant is een geschreven en getekende krant die je aan de muur van de klas bevestigt. Je kunt de muurkrant opvullen met eigen artikels, artikels uit kranten of van

a

IN

het internet of met foto’s, tekeningen, schema’s …

Je krijgt van je leerkracht een marktvorm. De klas wordt zo verdeeld dat alle marktvormen aan bod komen.

b

Je gaat op zoek naar artikels, afbeeldingen, schema’s die duidelijk maken wat jouw marktvorm betekent, bijvoorbeeld hoe maak je duidelijk wat monopolie betekent?

Tip:

Bekijk het schema met de indeling van de marktvormen in Explore 2 van Level 1.

Je kunt tekst markeren in artikels en daaronder bespreken, zoals het begrip ‘homogeen

N

product’. c

Hang je muurkrant op in de klas.

d

Geef punten aan de muurkranten van de andere groepen. Elke leerling moet anoniem punten geven waarbij de beste 10 krijgt, de tweede beste 9 enzovoort. De muurkranten van de vier verschillende

VA

marktvormen blijven hangen. EVALUATIEFICHE

POSTER PRODUCTEN EN MARKTVORMEN / MUURKRANT MARKTVORMEN Max.

Komen de afgebeelde producten overeen met de marktvorm?

(optie 1) / Komen de artikels,

afbeeldingen, schema’s … over-

©

een met de marktvorm? (optie 2)

Staan er minimaal drie producten per marktvorm? (optie 1) / Zijn er

THEMA 3

NEXT LEVEL

LEVEL 1

minimaal vier artikels, afbeeldin-

130

gen … voor je marktvorm? (optie 2)

Is de lay-out goed? (structuur, verdeling over het blad, kleuren, duidelijkheid van de afbeeldingen of foto’s, artikels, uitleg …)

TOTAAL

Score

Opmerkingen


NEXT

LEVEL 2

Action 2— Vraag en aanbod wiskundig Bepaal de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid. Vergelijking vraagcurve: –1 q + 400 p = ___ 15 v

Vergelijking aanbodcurve: 1 q + 60 p = ___ 15 a

LEVEL 2 NEXT LEVEL THEMA 3

©

VA

N

Gegeven:

IN

1

131


Teken de grafieken met een rekenblad. a

Vul eerst de volgende tabel verder aan.

b

Duid het evenwicht aan in de tabel. GEVRAAGDE HOEVEELHEID (qv)

AANGEBODEN HOEVEELHEID (qa)

150

4 950

1 500

3 600

3 000

230,00

2 100

600

THEMA 3

NEXT LEVEL

LEVEL 2

©

VA

N

4 500

132

PRIJS IN EURO (p)

IN

2


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


3

IN

T

VA

N

F

I

©

L

Thema 4: De arbeidsmarkt


THEMA

IN

4

©

VA

N

De arbeidsmarkt


IN

STEP-UP

N

Vergelijking van de Belgische arbeidsmarkt met die van de VS en India

LEVEL

Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt?

p. 66

LEVEL

Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand?

p. 6

STEP-IN

p. 4

2

VA

©

p. 83

1


STEP-IN 1

Bekijk de foto’s van verschillende werknemers. a

Welke jobs staan er op de foto’s?

b

Op de foto’s zie je werknemers in de Verenigde Staten, in België en in India. Welke foto is waar

© Shutterstock / PICTOR PICTURE COMPANY

B

N

© Shutterstock / CRS PHOTO

A

IN

genomen?

VA

© gettyimages / Bloomberg

C

D

THEMA 4

STEP-IN 4

F

© Shutterstock / Mivr

© Alamy Stock Photo / Gareth Dobson

©

E


Duid de landen aan op de kaart. Markeer: a

de Verenigde Staten in het blauw,

b

België in het groen,

c

India in het oranje of rood.

VA

N

IN

2

3

1

hoe de arbeidsmarkt tot een marktevenwicht komt;

2

waarom de arbeidsmarkt zeker niet altijd tot een gewenst marktevenwicht komt.

Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin vergelijk je aan de hand van een boeiende reportage de Belgische arbeidsmarkt met die van

©

4

In dit thema doorloop je twee Levels waarin je leert …

THEMA 4

STEP-IN

India en de VS.

5


LEVEL 1 Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? Lees de verhalen van Inez en Andreas. a

Ook al vindt zij het werk saai, toch wil Inez de job doen. Waarom, denk jij?

b

Waarom zou Andreas een job willen doen die niet zo goed betaalt?

N

1

IN

INTRO

Inez: ‘Ik ben dit academiejaar aan mijn

VA

masteropleiding Chemie begonnen en wil

deze zomervakantie weer een studentenjob doen. Ik doe dat al jaren maar dit jaar wil ik in Puurs-Sint-Amands aan de slag gaan, in

het labo van het farmaceutische bedrijf waar mijn vader werkt. Het is wel spijtig dat een jobstudent nog geen echt onderzoekswerk mag doen. Ik zie er wat tegen op om saaie

©

routineopdrachten uit te voeren.’

Andreas: ‘Volgende maand word ik vijftien jaar. Ik zou tijdens de zomervakantie graag een studentenjob doen. Deze zomer kan dat voor het eerst. Na een gesprek met mijn ouders hebben we beslist dat ik een leuke job mag zoeken. Ik werk graag met kinderen, dat doe

THEMA 4

LEVEL 1

ik al als voetbaltrainer. Daarom hoop ik om als

6

kinderanimator bij een vakantiepark in Peer aan de slag te gaan, ook al hoorde ik van vrienden dat het loon voor jobstudenten daar niet zo hoog is.’


2

Welke vakantiejob zou jij graag doen?

3

Hoeveel verdient zo’n vakantiejob, denk je?

4

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? In dit Level verschuift je focus binnen de economische kringloop van de goederen- en dienstenmarkt

IN

5

naar de arbeidsmarkt. De vermogensmarkt wordt hier buiten beschouwing gelaten. Je leert hoe het

marktevenwicht tot stand komt. Noteer op de invullijntjes in de economische kringloop een voorbeeld van de desbetreffende geld- of goederen- en dienstenstroom.

N

bv.

Gezinnen

VA

bv.

Goederen- en dienstenstroom

bv.

bv.

Bedrijven

Buitenland LEVEL 1

Geldstroom

Overheid

Arbeidsmarkt

THEMA 4

©

Markt van consumptiegoederen en -diensten

7


Explore 1— Hoe komt de vraag op de arbeidsmarkt tot stand?

1

Lees het artikel over seizoenarbeiders en beantwoord de vragen. a

Wie zoekt er werknemers?

In het artikel worden specifiek seizoenarbeiders gezocht. Wat zijn dat?

IN

b

Ken je nog een andere sector met seizoenarbeid?

d

N

c

Waarom trekt de fruit- en groenteteelt vooral werknemers uit het buitenland aan en zijn Belgische werknemers minder enthousiast om bij de oogst te helpen?

VA

e

Waarom is een versoepeling van de regels voor seizoenarbeid een goede zaak?

©

f

Op welke manieren zouden de fruit- en groentetelers meer potentiële Belgische werknemers kunnen aantrekken?

THEMA 4

LEVEL 1

8

g

Zou jij als fruit- of groenteteler evenveel mensen aannemen als je aanzienlijk meer moest betalen?


IN

Versoepeling van de regels voor seizoenarbeid

N

In België bestaat er een bijzondere regeling voor de tewerkstelling van seizoen- of gelegenheidspersoneel. Werknemers kunnen op een flexibele manier tewerkgesteld worden in alle productiesectoren van de tuinbouw: de bloemisterij, de boomkwekerij en de bosboomkwekerij, de fruitteelt, groenteteelt (zowel teelt onder glas als in de openlucht), de witloofteelt en de champignonteelt.

VA

Werkgevers uit de tuinbouwsector kunnen zo aan zeer interessante voorwaarden personeel inschakelen als er extra werk is (bijvoorbeeld in de oogstperiode) en als de omstandigheden (zoals het weer) het toelaten. De bedoeling is seizoensgebonden piekperioden op te vangen. Het gaat over tijdelijke tewerkstelling met dagcontracten.

©

Eenvoudigere administratie Jaarlijks komen er ongeveer 50 000 seizoenarbeiders naar ons land om de piekmomenten in de land- en tuinbouw op te vangen. Het grootste deel van hen komt uit Oost-Europese landen als Polen en Roemenië. Europese seizoenarbeiders moeten daarvoor een tijdelijk verblijfsdocument aanvragen bij de gemeente en mogen zo maximaal drie maanden in België verblijven. Sinds dit jaar mogen seizoenarbeiders echter tot honderd dagen in de tuinbouw werken, waardoor ze die periode van drie maanden overschrijden. ‘Daardoor moesten ze na die periode een nieuw verblijfsdocument aanvragen bij de gemeente’, vertelt Lode Ceyssens, voorzitter van de Boerenbond. ‘Als ze dat niet deden, waren ze na die drie maanden onwettig aan het werk en dat was zowel voor hen als voor de landbouwers nefast.’

THEMA 4

Naar: Boerenbond en Het Nieuwsblad, 2023-07-26

LEVEL 1

Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) vereenvoudigt nu die procedure. Voortaan krijgen seizoenarbeiders een verblijfsdocument dat meteen gelijkloopt met de duur van hun plukkaart. ‘Zo worden de gemeentes, seizoenarbeiders en landbouwers van een hele hoop administratie gespaard’, verduidelijkt staatssecretaris de Moor. ‘Landbouwers krijgen zo ook duidelijkheid en hebben meer rechtszekerheid wanneer ze seizoenarbeiders aannemen.’

9


2

Wat past er in de tekst? Markeer. In de economische kringloop zie je dat de bedrijven / gezinnen arbeid vragen. Ze hebben die nodig om te produceren / consumeren. Arbeid is voor bedrijven een vorm van inkomsten / kosten. Hoe hoger de inkomsten / kosten van arbeid, hoe minder interessant / interessanter het is om werknemers aan te werven. Bij lage lonen wordt er daarentegen veel / weinig arbeid gevraagd.

3

Het is niet altijd gemakkelijk en het vraagt veel energie om voldoende geschikte werknemers te vinden. Gelukkig staan bedrijven er in hun zoektocht niet alleen voor. Heel wat ondernemingen en organisaties bieden ondersteuning aan, zoals je op de websites op de volgende bladzijde kunt zien. Verbind de

IN

advertentie met de juiste eigenschappen. a

Noteer het juiste type organisatie onder de naam. Kies uit:

uitzendkantoor – selectiebureau – arbeidsbemiddelaar

b

Werft de organisatie zelf de kandidaten aan? Vink aan.

c

Is de organisatie een overheidsinstelling of een privéonderneming? Vink aan.

d

Combineer de organisatie met de juiste omschrijving.

1 V&PR

IS EEN …

2 Start People

zelf

overheidsinstelling

A Zoekt werknemers

privéonderneming

en leent die uit aan

B Helpt bedrijven om

niet zelf

privéonderneming

vacatures bij een

©

zelf

overheidsinstelling

niet zelf

privéonderneming

LEVEL 1 THEMA 4

te maken en verwijst mogelijke werknemers door naar werkgevers. C Neemt de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en kandidaten aan het bedrijf voor.

1

10

ruim publiek bekend

stelt de geschiktste

nodig hebben.

overheidsinstelling

bedrijven die ze tijdelijk

zelf

3 VDAB

OMSCHRIJVING

niet zelf

VA

AANWERVING

N

NAAM

2

3


VA

N

2

IN

1

©

3

In sommige gevallen zijn ondernemingen verplicht om hun vacatures kenbaar te maken bij VDAB.

LEVEL 1

Waarvoor staat de afkorting VDAB? Gebruik indien nodig het internet.

THEMA 4

4

11


5

V&PR is niet enkel een selectiebureau maar ook een headhunter. Wat is dat? Gebruik indien nodig het internet.

Good to know

IN

Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.

Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid doen bedrijven vaak een beroep op een externe organisatie.

N

6

Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob?

VA

Explore 2— Hoe komt het aanbod op de arbeidsmarkt tot stand?

1

Herlees de situatie uit de Intro (blz. 6).

2

Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken? Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om

©

de job van Inez en Andreas uit te oefenen. Kleur dat vakje in in tabel 1 en 2. Tip:

3

Neem een kijkje bij Action 8. Daar zie je wat je als jobstudent minimaal verdient.

Bereken het brutoweekloon. a

Stel dat je 14,00 euro per uur zou verdienen. Ga uit van een standaard 38 urenweek.

THEMA 4

LEVEL 1

12

b

Hoeveel verdien je dan bruto op een maand die vier weken telt?


19,00

18,00

17,00

16,00

15,00

14,00

13,00

12,00

11,00

10,00

9,00

8,00

7,00

IN EURO

6,00

UURLOON

5,00

Tabel 1: Uurloon voor laboassistent bij een farmaceutisch bedrijf zoals Inez

AANTAL KLASGENOTEN

KLASGENOTEN

4

19,00

18,00

17,00

16,00

15,00

14,00

13,00

12,00

11,00

10,00

IN

AANTAL

9,00

8,00

7,00

IN EURO

6,00

UURLOON

5,00

Tabel 2: Uurloon voor animator in een vakantiepark zoals Andreas

Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal leerlingen onder het desbetreffende uurloon. Surf via iDiddit naar een onlinetool die je daarbij kunt

Forum

N

gebruiken.

Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij?

VA

En voor een hoger uurloon? Wat is telkens hun motivatie?

5

Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een klein eiland Northia in het midden van de Noordzee. a

Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘kan’ aan.

b

Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘wil’ aan.

c

Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘doet’ aan.

kan

wil

wil

doet

doet

wil doet

de kleuter

4 jaar

d het kin 11 jaar LEVEL 1

y de bab 1 jaar

kan

THEMA 4

©

kan

13


kan

kan

wil

wil

doet

doet

kan wil doet

de tiener

de st uden t 20 ja ar

15 jaar

de scheepsjongen

doet

doet

r

oetballe de profv 30 jaar

de net afgestudee

doet

de hu

32 ja

isma

ar

n

kan wil

wil

doet

doet

©

de zelfstandige

47 jaar

LEVEL 1 THEMA 4

de bo

39 jaa

uwva

kker

r

kan wil doet

de boekhoud

ster

50 jaar

kan

kan

14

doet

doet

kan

43 jaar

wil

wil

28 jaar

de rentenier

kan

kan

VA

de werkzoekende

N

rde

wil

ck / s b o

wil

wil

kan

©

kan

kan

22 jaar

ersto utt Sh

wil

kan

doet

wil

wil doet

doet de gep ension eerde 65 jaa r

n si

IN

19 jaar

arde de beja 80 jaar

weling de eeu r 100 jaa


6

Ga naar iDiddit. Je vindt er het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Je zult het de komende lessen meermaals moeten gebruiken. a

Vanaf welke leeftijd is iemand volgens jou arbeidsbekwaam? En tot welke leeftijd kan iemand volgens jou werken?

b

Hoe oud is de bevolking op arbeidsleeftijd volgens de (internationale) definitie die VDAB gebruikt?

Markeer de personen van Northia die volgens die definitie op arbeidsleeftijd zijn. Hoeveel personen

IN

c

zijn dat?

d

Hoe definieert VDAB de beroepsbevolking van een land?

e

Hoeveel werkenden telt Northia?

Wie zijn de niet-werkende werkzoekenden in Northia?

VA

f

N

g

Behoort de rentenier tot de beroepsbevolking van Northia? Waarom (niet)?

©

h

Zijn er nog andere personen op arbeidsleeftijd die niet werken maar die ook geen job zoeken?

Hoe groot is de beroepsbevolking in Northia?

THEMA 4

i

LEVEL 1

15


j

Hoe kunnen de rentenier of de huisman er misschien toch toe gebracht worden om een job te zoeken?

7

Vul de lege vakken aan met de juiste omschrijving.

Bevolking

IN

< 15 jaar

Bevolking op Totale bevolking

Niet-werkende

werkzoekenden

arbeidsleeftijd (15-64 jaar)

Niet-actieve

(NWWZ)

bevolking op

arbeidsleeftijd

N

8

Wat past er in de tekst? Markeer.

Als je Northia achter je laat liggen en naar de economische kringloop kijkt, dan zie je dat de bedrijven /

VA

gezinnen hun arbeid aanbieden. Arbeid vormt voor veel gezinnen de belangrijkste bron van inkomsten / kosten. Ondernemingen hebben de gezinnen nodig om te kunnen produceren / consumeren. Hoe hoger het loon, hoe minder interessant / interessanter het is om werk te zoeken. Bij lage lonen bieden ze daarentegen veel / weinig arbeid aan.

Explore 3— Hoe komt het marktevenwicht tot stand op een volledig vrije arbeidsmarkt?

©

Good to know

Hoewel gezegd wordt dat iemand werk zoekt, is het in theorie correcter om te zeggen dat

THEMA 4

LEVEL 1

de gezinnen een inkomen zoeken. Het zijn de bedrijven die werk(krachten) zoeken.

16

1

De prijsvorming op een vrije arbeidsmarkt gebeurt op een gelijkaardige manier als op de goederen- en dienstenmarkt. In werkelijkheid is de arbeidsmarkt niet vrij en komt de overheid tussen. Dat merk je in Explore 4. Nochtans zijn er enkele gelijkenissen met de goederen- en dienstenmarkt. a

Op de arbeidsmarkt is ‘q’ natuurlijk niet het aantal ‘stuks’. Wat is q dan wel?


b

Op de goederen- en dienstenmarkt staat de prijs in euro op de y-as. Hoe heet de prijs op de arbeidsmarkt?

Welke elementen zijn er nodig om van een markt te spreken?

d

Geef een definitie van de arbeidsmarkt.

IN

2

c

Nu verken je de arbeidsmarkt aan de hand van het verhaal van Andreas uit de Intro, met andere woorden de arbeidsmarkt van de kinderanimatoren. In de regio rond Peer zijn er meerdere vakantieparken. Bekijk hoe de vraag naar kinderanimatoren eruitziet. a

Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as

Tip:

N

verder in. Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken.

bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het vakje.

30,00 25,00 20,00

V

15,00

©

p (brutoloon in euro)

VA

Grafiek 1: Vraag naar kinderanimatoren

10,00 5,00

THEMA 4

LEVEL 1

q (in WN)

17


Vul de tabel aan. Gebruik de curve van de grafiek. UURLOON IN EURO

c

AANTAL WERKNEMERS

17,00

14,00

9,00

In de tabel zie je dat het aantal werknemers toeneemt als het loon daalt. Gaat het om de vraag- of aanbodcurve van arbeid? Verklaar.

d

IN

b

Stel dat het uurloon van 4,00 euro naar 9,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de vakantieparken rond Peer dan vragen?

e

N

Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Je moet dus telkens de aantallen van het uurloon en alle lagere uurlonen samentellen.

19,00

18,00

17,00

16,00

15,00

14,00

13,00

12,00

11,00

9,00

8,00

7,00

6,00

IN EURO

5,00

VA

UURLOON

10,00

Tabel 3: Uurloon voor animator in een vakantiepark zoals Andreas

AANTAL KLASGENOTEN CUMULATIEF CIJFER

f

Hoeveel klasgenoten zijn in totaal bereid om voor een uurloon van 15,00 euro hun arbeid aan te bieden? En wat bij 19,00 euro?

©

g

Geef in je eigen woorden weer wat de aanbodcurve van arbeid weergeeft.

THEMA 4

LEVEL 1

18

h

Zet de punten uit tabel 3 uit op grafiek 1 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van

i

Waar V en A elkaar snijden, bevindt zich het marktevenwicht. Duid het marktevenwicht aan met de

aanbod) bij. letter e.


j

Wat betekent dat marktevenwicht?

3

Stel dat de bedrijven in de omgeving bij dat uurloon geen rendabele kinderanimatie kunnen organiseren

a

IN

en dus twee euro per uur minder betalen. Hoeveel kinderanimatoren zullen de vakantieparken dan vragen?

b

Hoeveel klasgenoten willen voor die prijs hun arbeid als kinderanimator aanbieden?

c

Bij dat loon is er dus een vraagoverschot / aanbodoverschot op de arbeidsmarkt van kinderanimatoren.

Wat moeten de vakantieparken die geen kinderanimator vinden voor het gewenste uurloon doen om

N

d

toch nog iemand te vinden?

VA

Explore 4— Is de arbeidsmarkt volledig vrij? Good to know

In de vorige Explore zag je dat het spel van vraag en aanbod de prijs van arbeid (of beter: het loon) op de arbeidsmarkt bepaalt. Maar in tegenstelling tot de goederen- en dienstenmarkt wordt op de arbeidsmarkt de werkkracht van mensen zoals elk van jullie

©

verhandeld.

Heb je al van priester Daens gehoord? Hij nam het aan het einde van de 19e eeuw op voor de fabrieks­ arbeiders in Aalst. Zijn verhaal werd neergeschreven door Louis Paul Boon, verfilmd door Stijn Coninx en tot musical omgevormd door Studio 100. Ga naar iDiddit en bekijk er een fragment uit de musical Daens.

LEVEL 1

Welke wantoestanden worden in het fragment aangeklaagd?

THEMA 4

1

19


Forum Kun je de belangrijkste inkomstenbron van de meeste gezinnen zomaar aan het spel van vraag en aanbod overlaten?

2

Stel dat er op een vrije arbeidsmarkt veel mensen arbeid aanbieden maar slechts enkele bedrijven of

IN

industriëlen arbeid vragen. Welk risico houdt dat in?

Vakbonden en werkgeversorganisaties

Doorheen de tweede helft van de 19e eeuw groeit bij werknemers het inzicht dat ze (syndicaten) op.

N

zich moeten verenigen om hun belangen te kunnen verdedigen. Ze richten vakbonden Aan het begin van de 20e eeuw organiseren ook de werkgevers zich in werkgeversorganisaties. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt de verhouding tussen de

THEMA 4

LEVEL 1

©

VA

werkgevers en de werknemers bepaald in het sociaal overleg.

20


3

Ga naar iDiddit en bestudeer het onderdeel over de werkgeversorganisaties op de ontdekplaat. Op de website van een onderneming of organisatie (bijvoorbeeld een vakbond of

Tip:

werkgeversorganisatie) vind je bijna altijd een rubriek als ‘Wie zijn wij’, ‘Over ons’ of ‘Onze organisatie’. Daar vind je algemene informatie over de naam, de activiteiten, de oprichting … van die onderneming of organisatie.

Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO):

Vlaams netwerk van ondernemingen en Kamer van Koophandel in alle sectoren (Voka):

Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO):

Boerenbond:

IN

Wat doen werkgeversorganisaties? Vink aan.

VA

b

Noteer het doelpubliek van de werkgeversorganisatie.

N

a

Vennootschapsbelasting voor hun leden betalen Ondernemers met elkaar in contact brengen Belangen van werkgevers in onderhandelingen verdedigen

Ondernemingen ondersteunen bij het voeren van hun beleid

Advies geven aan de overheid voor een gunstig ondernemersklimaat

Uitkeringen uitbetalen aan werkgevers in

THEMA 4

LEVEL 1

©

problemen

21


c

Noteer enkele belangrijke eisen van de werkgeversorganisaties en leg uit. Bespreek.

Eis:

Eis:

VA

N

Verklaring:

IN

Verklaring:

Eis:

©

Verklaring:

Eis:

THEMA 4

LEVEL 1

Verklaring:

22


Eis:

4

IN

Verklaring:

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de werknemersorganisaties. Beantwoord de vragen.

Onder welke naam staan werknemersorganisaties beter bekend?

b

Vul de tabel over de werknemersorganisaties aan. KLEUR

NAAM VOLUIT

STREKKING

LEDENAANTAL

©

VA

NAAM

N

a

Door wie worden de vakbondsvertegenwoordigers in een bedrijf verkozen? Vink aan. door de werkgever door de werknemers bij sociale verkiezingen

LEVEL 1

door het hoofdkwartier van de vakbond

THEMA 4

c

23


d

Wat doen werknemersorganisaties? Vink aan. Personenbelasting voor hun leden betalen Leden die problemen hebben met hun werkgever helpen verdedigen Belangen van werknemers in onderhandelingen verdedigen Loopbaanadvies geven en helpen vakantiegeld, arbeidscontract Geneeskundig onderzoek van de werknemers organiseren Advies geven aan de overheid over arbeidsmaatregelen

IN

bij vragen over verlofstelsels,

Werkloosheidsuitkering betalen aan leden zonder werk e

Bespreek enkele belangrijke eisen van de

THEMA 4

LEVEL 1

©

VA

EIS

N

werknemersorganisaties en leg uit.

24

VERKLARING


EIS

VERKLARING

IN

N

5

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de overheid. Vul de tekst aan. De overheid is geen sociale partner. Toch speelt ze om verschillende redenen een belangrijke rol bij het

VA

sociaal overleg.

De overheid waakt over het

De regering of het parlement kan de afspraken die tussen (een deel van) de sociale partners zijn

.

gemaakt,

zodat ze van toepassing zijn op iedereen.

De regering zet de

uit waarbinnen het sociaal overleg

plaatsvindt.

De overheid komt vaak met

over de brug

©

om de afspraken tussen de sociale partners uit te voeren.

De overheid

als het sociaal overleg door spanningen

muurvast zit en probeert de partijen weer samen te brengen. Indien er geen akkoord gevonden wordt, kan de overheid

LEVEL 1

welke regels ze met betrekking tot de arbeidsverhoudingen invoert.

THEMA 4

25


6

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de overlegorganen. Beantwoord de vragen. a

Sociaal overleg gebeurt op veel niveaus. Vul de kaartjes aan.

ONDERNEMING Orgaan: Orgaan:

Voluit: Voluit:

it: Volu Voluit: Voluit:

VA

Orgaan: an: Orga Orgaan: Bevoegdheden: egdheden: Bevo Bevoegdheden:

N

IN

Bevoegdheden: Bevoegdheden:

SECTORAAL

THEMA 4

LEVEL 1

©

Orgaan: Voluit: Voluit: Orgaan: Voluit: an: Orga Bev oegdheden: Bevoegdheden: Bevoegdheden:

26


NATIONAAL

b

Al die organen zijn paritair samengesteld. Wat wil dat zeggen?

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de resultaten van het overleg.

N

7

IN

Orgaan: Voluit: Voluit: Orgaan: Voluit: an: Orga Bev oegdheden: Bevoegdheden: Bevoegdheden:

Beantwoord de vragen. a

Overleggen is één ding, maar uiteindelijk moeten de afspraken ook vastgelegd worden. Vul de

IPA

Cao

Voluit:

Voluit:

nationaal

nationaal sectoraal

onderneming

onderneming

Afgesproken door:

©

Niveau:

sectoraal

Afgesproken door:

LEVEL 1

Niveau:

THEMA 4

VA

ontbrekende gegevens aan.

27


AR Voluit: Niveau:

nationaal sectoraal onderneming

b

IN

Afgesproken door:

Waar vind je een antwoord op deze vragen? Kruis aan.

ARBEIDS-

PROFESSIONEEL AKKOORD

N

WET

INTER-

SECTORALE

ARBEIDS-

CAO

REGLEMENT

Hoeveel bedraagt het nationale minimumloon?

Hoe beëindig ik een

VA

arbeidsovereenkomst?

Wie draagt de verantwoordelijkheid

als ik als werknemer een fout maak? Hoeveel bedraagt mijn

minimumloon in de horeca?

Heb ik als ervaren medewerker in de supermarkt recht om elke dag minimaal vier uur te werken?

©

Hoe laat moet ik beginnen te werken?

Welke tegemoetkoming krijg ik als leerkracht voor mijn vervoerskosten?

THEMA 4

LEVEL 1

Wie is mijn arbeidsgeneesheer?

28

c

Geef vier elementen die het minimumloon van het personeel in de supermarkt (PC 312) mee bepalen.


8

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over het mislopen van het overleg. Beantwoord de vragen. a

Soms zijn de standpunten tijdens onderhandelingen zo tegenstrijdig dat het sociaal overleg afspringt. Omschrijf wat deze actiemiddelen inhouden. ACTIEMIDDEL

OMSCHRIJVING

IN

Stiptheidsacties

Betoging

©

VA

Lock-out

N

Staking

© gettyimages

/ JOHN THYS

THEMA 4

LEVEL 1

© Shutterstock / Gambarini Gianandrea

© gettyimages / BENOIT DOPPAGNE

29


b

Vaak grijpt de overheid in als het sociaal overleg vastloopt. Wie zal de overheid in dat geval op pad sturen?

9

Wat kun je besluiten nadat je de volledige ontdekplaat bestudeerd hebt? Is de arbeidsmarkt volledig vrij?

IN

Waarom (niet)?

In het Engels heb je de uitdrukking ‘If you pay peanuts, you get monkeys.’ Wat betekent dat?

VA

1

N

Explore 5— Is loon de enige factor die speelt?

2

Op de arbeidsmarkt bepaalt niet enkel het loon of iemand voor jouw bedrijf wil werken. Bedrijven

THEMA 4

LEVEL 1

©

proberen op allerlei manieren werknemers aan te trekken. Kun jij enkele manieren bedenken?

30


3

Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, je informatiebron. Beantwoord daarna de vragen. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1

Filmpje

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Optie 2

Vacatures

Lees de volgende vacatures.

argumenten.

b

IN

Wat bieden bedrijven boven op het loon aan om werknemers aan te trekken? Geef minstens vijf

N

a

Ook voor de werkgever is het loon waarvoor de werknemer wil komen werken niet het enige wat telt.

THEMA 4

LEVEL 1

©

VA

Wanneer is een werkgever bereid om een hoger loon te betalen?

31


32

THEMA 4

LEVEL 1

VA

© N IN


Explore 6— Is er maar één arbeidsmarkt? 1

Het lijkt alsof er maar een arbeidsmarkt is, maar net als bij de goederen- en dienstenmarkt, is de arbeidsmarkt een verzamelnaam voor veel deelmarkten. Bekijk de verschillende grafieken uit jobat.be met betrekking tot lonen.

b

De lonen in de grafieken zijn brutolonen. Wat wil dat zeggen?

IN

a

Grafiek 2: Mogelijke samenstelling brutoloon van 2 300,00 euro

Nettoloon Bedrijfsvoorheffing

N € 1 500,00

€ 500,00

€ 300,00

Sociale bijdrage

Hoeveel procent verdient iemand meer als enkel de factor die in de onderstaande situatie

VA

c

omschreven is, anders is?

Persoon A heeft een directiefunctie, persoon B werkt op de boekhouding.

Persoon A is een IT’er en persoon B is een administratief medewerker.

Persoon A werkt in de petrochemische sector en persoon B in de detailhandel als

©

kassamedewerker.

Persoon A werkt in de hoofdstad en persoon B in Oostende.

Persoon A is een vrouw met meer dan 30 jaar werkervaring en persoon B is een man met meer

Waarom verdient iemand met een directiefunctie meer dan iemand op de werkvloer?

THEMA 4

d

LEVEL 1

dan 30 jaar werkervaring.

33


e

Waarom zou iemand voor een lager loon in West-Vlaanderen blijven werken als hij in Brussel meer verdient?

f

Een vrouw moet wettelijk hetzelfde loon krijgen als een man wanneer ze dezelfde functie uitoefent.

IN

Waarom zou ze dan toch minder verdienen?

N

Grafiek 3: Gemiddeld brutoloon per sector (in euro): slechtst en best betalende sectoren

Eet- en drinkgelegenheden

2 640,00

Verschaffen van accommodatie

2 756,00 2 959,00

Inzameling, verwerking en verwijdering van afval; terugwinning

2 994,00

Vervaardiging van meubelen

3 019,00

Houtindustrie

3 116,00

Beveiligings- en opsporingsdiensten

3 213,00

Vervaardiging van textiel

3 263,00

VA

Detailhandel

Luchtvaart

4 739,00

Programmeren en uitzenden van radio- en televisieprogramma's

4 755,00

Chemische nijverheid

4 756,00

Farmaceutische nijverheid

4 837,00

Onderzoek en ontwikkeling op wetenschappelijk gebied

4 857,00

Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's en…

4 894,00

Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen

4 981,00

Petrochemische nijverheid

THEMA 4

LEVEL 1

©

Bron: jobat.be

34

5 840,00


Grafiek 4: Gemiddeld brutomaandloon (in euro) op basis van geslacht en aantal jaren werkervaring (2023)

5 711,00 5 678,00 5 300,00

5 500,00 4 888,00

5 000,00 4 487,00

4 500,00 4 000,00

3 738,00

3 500,00 3 000,00 2 500,00 2 000,00

3 162,00 2 892,00 2 687,00 ≤ 1 jaar

3 300,00 2 890,00

2-3 jaar

4-5 jaar

4 604,00 4 674,00 4 573,00

3 968,00

4 304,00 3 973,00

man

3 564,00

vrouw

IN

Gemiddeld brutomaandloon (in euro)

6 000,00

6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar 21-25 jaar 26-30 jaar > 30 jaar Aantal jaren werkervaring

Bron: nieuwsblad.be, 2024-03-25

N

Grafiek 5: Loon per functiecategorie in euro (2023)

Journalistiek & creatieve beroepen

3 273,00

Horeca

3 291,00

Toerisme

3 442,00

Administratie & secretariaat

3 526,00

Vrije beroepen

3 533,00

3 677,00

Maatschappelijke dienstverlening

3 678,00

VA

Marketing & communicatie

Productie & techniek

3 897,00

Distributie & transport

3 954,00

Advies & consultancy

4 057,00

Franchising & filiaalhouder

4 094,00

Hrm & personeelsbeheer

4 201,00

Verkoop, sales

4 232,00

Medisch & paramedisch

4 290,00 4 420,00

Financiën & boekhouding

4 422,00

ICT & internet

4 492,00

Overheidsdiensten

4 561,00

Research & development

4 594,00

Onderwijs, vorming & opleiding

4 612,00

Ingenieurs

4 664,00

Juridisch

4 745,00

©

Wetenschappelijk onderzoek

Management & directie

6 140,00

THEMA 4

LEVEL 1

Bron: nieuwsblad.be, 2024-03-25

35


Grafiek 6: Gemiddeld brutoloon in Brussel en per provincie in euro (in 2023)

Brussel

4 924,00

Limburg

3 896,00

West-Vlaanderen

3 947,00

Oost-Vlaanderen

4 019,00 4 248,00 0

Vlaams-Brabant Bron: jobat.be

4 303,0 00

In dit Level maakte je kennis met Inez en Andreas. Wie van hen kan het meest verdienen? Waarom?

VA

N

2

IN

Antwerpen

3

Is de arbeidsmarkt homogeen, met andere woorden wordt het loon voor alle soorten arbeid op dezelfde

THEMA 4

LEVEL 1

©

manier bepaald?

36


TO THE POINT De arbeidsmarkt is de plaats waar de vraag naar en het aanbod aan arbeid elkaar ontmoeten en waar, na het uitwisselen van informatie en na onderhandeling, wordt overeengekomen om voor een loon arbeid te leveren. Dat wordt vastgelegd in een arbeidsovereenkomst.

VIDEO

De vraag op de arbeidsmarkt gaat uit van de te produceren en diensten te leveren. Het loon dat de bedrijven daarvoor betalen, zijn kosten die ze onder controle moeten houden. De vraag naar arbeid kent grafisch een dalend verloop. Hoe hoger het uurloon, hoe lager de

IN

bedrijven. Zij zoeken werkkracht om producten

gevraagde hoeveelheid arbeid. In hun zoektocht naar de geschikte persoon voor de job kunnen

bedrijven zich laten bijstaan. Via een arbeidsbemiddelaar zoals VDAB hebben bedrijven toegang

tot de gegevens van heel veel werkzoekenden. Werkgevers kunnen het sollicitatieproces door een

selectiebureau laten doen. Headhunters schuimen dan weer de markt af op zoek naar de geschikte

N

kandidaat. Om een tijdelijke arbeidsbehoefte te vervullen, kan een bedrijf arbeidskrachten huren via een uitzendkantoor.

Gezinnen bieden hun arbeid aan op de arbeidsmarkt. Internationaal worden burgers van 15 tot en met 64 jaar tot de bevolking op arbeidsleeftijd gerekend. De beroepsbevolking vormt een deel van die groep en is samengesteld uit alle personen die hun arbeid aanbieden, ongeacht of ze al

VA

dan niet een job hebben gevonden. De beroepsbevolking omvat dus zowel de werkenden als de niet-werkende werkzoekenden. Door hun arbeid aan te bieden op de arbeidsmarkt verwerven de

©

gezinnen een inkomen om hun uitgaven te financieren.

THEMA 4

LEVEL 1

© Shutterstock / Werner Lerooy

37


Op een vrije arbeidsmarkt komt het loon tot stand, daar waar de aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Een loon boven dat evenwichtsniveau leidt tot een aanbodoverschot. Een lager loon leidt tot een vraagoverschot. Het marktmechanisme duwt het loon automatisch terug richting het evenwicht. Dat mechanisme verloopt gelijkaardig met dat op de productmarkt. Naast het loon zijn er nog andere factoren die bepalen of een werkgever voor die bepaalde werknemer kiest. Dat geldt ook in de andere richting. Ook voor de werknemer is niet enkel het loon bepalend voor de keuze van een job. Bovendien spelen de anciënniteit en het diploma van de werkzoekende en ook de sector een rol bij de loonvorming.

IN

Een vrije arbeidsmarkt levert te veel ongewenste effecten op. Het verhandelde goed op de

arbeidsmarkt is immers de werkkracht van mensen en raakt aan de kern van hun leven. Daarom is de arbeidsmarkt sterk gereglementeerd. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het kader

waarbinnen de arbeidsmarkt werkt, bepaald in onderhandeling tussen de vertegenwoordigers van de werknemers (vakbonden) en werkgevers (werkgeversorganisaties). Dat sociaal overleg waarin de beide partijen paritair worden vertegenwoordigd, vindt plaats op verschillende niveaus. Nationaal zien werkgeversorganisaties en vakbonden elkaar in de Groep van Tien en de Nationale

Arbeidsraad. Daar trachten de onderhandelaars interprofessionele akkoorden en cao’s af te sluiten die voor het hele land van toepassing zijn. Aangezien de arbeidsmarkt niet homogeen is maar samengesteld uit verschillende deelmarkten, worden ook in de paritaire comités van de

verschillende sectoren of beroepscategorieën onderhandelingen voorzien en cao’s gesloten. Een cao

N

kan ook op ondernemingsniveau gesloten worden, al vloeien de meeste afspraken daar voort uit de adviezen en beslissingen van het CPBW en de ondernemingsraad. Die afspraken worden opgenomen in het arbeidsreglement. Ook de syndicale afvaardiging is voor de werkgever een belangrijke partner bij het voeren van een sociaal beleid.

Door de afspraken die in het sociaal overleg gemaakt

VA

worden, is de arbeidsmarkt sterk gereguleerd. Zo zijn er

in de verschillende sectoren minimumlonen afgesproken die afhangen van de functie, leeftijd, anciënniteit,

ervaring … Er zijn daarnaast afspraken rond het aantal uren dat gewerkt moet en mag worden, en nog heel

veel andere zaken. Al die afspraken zijn regelmatig het voorwerp van onderhandeling aangezien de wereld en de arbeidsmarkt niet stilstaan.

De arbeidsmarkt is geen homogene markt waarop maar een goed ‘arbeid’ verhandeld wordt. In realiteit is de arbeidsmarkt een verzameling van deelmarkten die ingedeeld wordt op basis van

©

de sector, de regio, de functie en de ervaring die gezocht wordt, bijvoorbeeld de deelmarkt van de

THEMA 4

LEVEL 1

boekhouders in Brussel.

38


Action 1— Hoe werkte de arbeidsmarkt in ‘t Kot? Schepen laden en lossen vraagt heel wat menskracht. Jarenlang trokken de dokwerkers in de Antwerpse haven elke dag naar ‘t Kot alvorens de werkdag te beginnen. Ga naar iDiddit en bekijk er de reportage van de allerlaatste dag in ‘t Kot. Wat gebeurde er in ‘t Kot?

b

Hoe zal het dokwerk in de toekomst geregeld worden?

c

Vinden de betrokkenen in de reportage dat een goede zaak? Waarom (niet)?

THEMA 4

LEVEL 1

©

VA

N

IN

a

39


Action 2— Hoe beïnvloedt de arbeidsmarkt de productmarkt?

1

Lees het onderstaande artikel en analyseer de bijbehorende grafiek.

Helft van Belgische bedrijven krijgt het werk niet rond wegens tekort aan personeel

heeft zeker een derde moeite om zijn personeel te houden. De helft (54 %) van de Belgische werkgevers heeft ook te weinig personeel om het werk rond te krijgen.

IN

Maar liefst 56 % van de Belgische werkgevers geeft aan dat ze het moeilijk vinden om werknemers aan te trekken en verwachten op dat vlak niet snel beterschap. Bovendien

N

Grafiek 7: Percentage van de bedrijven dat moeilijkheden ervaart bij het aantrekken van medewerkers

VA

Bron: sdworx.be, oktober 2023

2

Beantwoord de vragen.

Bespreek de Belgische situatie in vergelijking met de andere Europese landen.

©

a

THEMA 4

LEVEL 1

b

40

Wat zou daarvan volgens jou de oorzaak kunnen zijn?


Lees het onderstaande artikel. Welk gevolg heeft het tekort aan arbeidskrachten op de productmarkt?

IN

3

De Nederlandse producent van elektrische bussen Ebusco blijft met tegenwind kampen Door aanhoudende problemen met de levering van materialen en een tekort aan arbeidskrachten haalt het bedrijf de vooropgestelde productie ook dit jaar niet.

N

Ebusco kampt al een tijdje met leveringsproblemen. Door een tekort aan onderdelen en een krappe arbeidsmarkt kon het vorig jaar slechts 261 bussen afleveren in plaats van de geplande 285.

© Shutterstock / Bjoern Wylezich

VA

Bron: Het Laatste Nieuws, 2023-07-28

Wat is een mogelijk gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt op de prijsvorming op de productmarkt?

THEMA 4

LEVEL 1

©

4

41


Action 3— Welk loon komt tot stand? 1

Bekijk de grafiek met vraag en aanbod op de markt van luchtverkeersleiding. a

Benoem de vraag- en de aanbodcurve op de grafiek.

b

Welk marktevenwicht komt op de markt van de

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Waarom denk je dat luchtverkeersleiders zoveel verdienen?

VA

N

c

IN

luchtverkeersleiding tot stand?

12 000,00 10 000,00

THEMA 4

LEVEL 1

©

p (brutoloon in euro)

Grafiek 8: Arbeidsmarkt luchtverkeersleiders

42

8 000,00 6 000,00 4 000,00 2 000,00

0

20

40

60

80

100

120

q (in WN)


2

Lees de situatie op de arbeidsmarkt van postbodes.

a

IN

Op de markt van postbodes worden bij een brutomaandloon van 1 700,00 euro maar 600 kandidaten gevonden. Als dat loon met 1 000,00 euro stijgt, dan vindt bpost 3 000 extra kandidaten boven op de bestaande 600. Bij een brutoloon van 2 100,00 euro wil bpost 2 800 postbodes tewerkstellen. Bij een hoger loon moet bpost de rondes per postbode iets © Shutt erstock / Faran langer maken om de winstgevendheid tsa te garanderen. Zo zullen er bij een brutoloon van 2 400,00 euro nog maar 2 200 postbodes nodig zijn volgens de plannen van bpost.

Als je zin hebt in een uitbreidingsoefening, ga dan naar iDiddit. Je vindt er een werkmap. Vul die aan en maak een grafische voorstelling van de situatie op de arbeidsmarkt van de postbodes. Gebruik het stappenplan en raadpleeg de ICT-fiches.

STAPPENPLAN Stap 1:

N

b

Vul de cellen B4 tot B7 en C4 tot C7 aan met de gegevens uit de situatieschets. Let op, je kunt niet elke cel invullen.

Stap 2:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de

VA

duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).

Stap 3:

Maak een spreidingsgrafiek van de vraag- en aanbodcurve op (ICT-fiche_R_29).

Stap 4:

Zorg dat de lege cellen bij de aanbodcurve geen gaten in je grafiek veroorzaken

(ICT-fiche_R_35).

Stap 5:

Maak je spreidingsgrafiek op door je assen van pijlpunten te voorzien, extra rasterlijnen toe te

voegen, je asbereik aan te passen, de gegevenspunten van je curven te halen (ICT-fiche_R_36).

Welk marktevenwicht komt op de arbeidsmarkt van postbodes tot stand?

©

c

LEVEL 1

Niet elke postbode die bij bpost werkt, zal dat brutoloon ontvangen. Waarom niet?

THEMA 4

d

43


Action 4— Waar werk je aan de beste voorwaarden? MORE MORE

MORE

Good to know Een goed loon is belangrijk, want een voldoende groot en stabiel inkomen maakt het leven wat zorgelozer. Maar is je startersloon het belangrijkste of moet je al denken aan eventuele toekomstige loonsverhogingen en groeikansen? En welke eventuele extra’s kun

1

IN

je als werknemer verwachten? Ook dat zijn elementen om goed in de gaten te houden.

Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. a

Bekijk het onderdeel ‘Grafieken’.

b

Bekijk de onderstaande grafieken. De gegevens op elke grafiek zijn correct. Toch kunnen er bij de grafieken heel wat opmerkingen gegeven worden. Beantwoord voor elke grafiek deze vragen. Is het grafiektype geschikt om de gegevens weer te geven?

Leg uit waarom dat grafiektype (niet) geschikt is.

Welke bijkomende opmerkingen heb je bij de grafiek?

N

Grafiek 9: Gemiddeld brutoloon (in euro) in functie van geslacht

VA

4 000,00

Brutoloon (in euro)

3 500,00 3 000,00 2 500,00 2 000,00 1 500,00 1 000,00

©

500,00

Grafiektype:

THEMA 4

LEVEL 1

Uitleg:

44

Opmerkingen:

Man

Vrouw


Grafiek 10: Loonevolutie in functie van sector

10 000,00 9 000,00

7 000,00 6 000,00 5 000,00 4 000,00 3 000,00 2 000,00 1 000,00 -

≤ 2 jaar

2-3 jaar

4-5 jaar

IN

Brutoloon (in euro)

8 000,00

6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar 21-25 jaar 26-30 jaar

> 30 jaar

Aantal jaren werkervaring

Grafiektype:

Totaal

VA

Uitleg:

Chemie & farma

N

Horeca

THEMA 4

LEVEL 1

©

Opmerkingen:

45


Grafiek 11: Gemiddeld brutomaandloon (euro) in functie van bedrijfsgrootte

4 100,00

3 700,00 3 500,00 3 300,00 3 100,00 2 900,00 2 700,00 2 500,00

1-9

10-49

IN

Gemiddel brutomaandloon (in euro)

3 900,00

50-199

200-499

500-999

Grafiektype:

VA

Uitleg:

N

Aantal werknemers

THEMA 4

LEVEL 1

©

Opmerkingen:

46

≥ 1 000


Grafiek 12: Percentage werknemers met extralegale voordelen

Mogelijkheid tot thuiswerken, 33 %

Geen van deze, 3 %

Onkostenvergoeding, 34 %

Eindejaarspremie, 74 %

Bedrijfsvoertuig, 41 %

Maaltijdcheques of maaltijdvergoeding, 71 %

Hospitalisatieverzekering, 64 %

Laptop, 46 %

Pensioenplan of groepsverzekering, 53 %

Grafiektype:

VA

N

Uitleg:

IN

Gsm, 46 %

THEMA 4

LEVEL 1

©

Opmerkingen:

47


Grafiek 13: Gemiddeld aantal vakantiedagen

N

IN

Wetenschappelijk onderzoek Vrije beroepen Verkoop & sales Toerisme Research & development Productie & techniek Overheidsdiensten Onderwijs, vorming & opleiding Medisch & paramedisch Marketing & communicatie Management & directie Maatschappelijke dienstverlening Logistiek, aankoop & distributie Juridisch Ingenieurs ICT & internet HRM & personeelsbeheer Horeca Franchising & filiaalhouder Financiën & boekhouding Design, journalistiek & creatieve beroepen Andere functie Advies & consultancy Administratie & secretariaat

20

Grafiektype:

VA

Uitleg:

25

THEMA 4

LEVEL 1

©

Opmerkingen:

48

30

35

40

45


2

Ga naar iDiddit. Je vindt er alle cijfergegevens om grafiek 9 tot en met 13 te hermaken. Gebruik de laatst beschikbare gegevens. Verbeter de grafieken rekening houdend met de opmerkingen.

Tip:

b

Let goed op de volgende zaken:

duidelijke aslijnen, waar nodig met pijlpunt,

de benaming van de assen,

voldoende rasterlijnen om de gegevens vlot te kunnen lezen,

een duidelijke grafiektitel.

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk Level

IN

a

en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_4_Grafieken_loon’.

Beantwoord de vragen met behulp van de grafieken. a

Hoeveel procent hoger ligt het gemiddelde brutoloon van een man tegenover dat van een vrouw?

b

Met hoeveel procent stijgt het loon van een werknemer in de horeca als hij er meer dan dertig jaar

N

3

VA

actief is? Vergelijk dat met de stijging in de chemie- en farmasector.

Welke mogelijke oorzaken zie jij voor het loonverschil tussen kleine en grote bedrijven?

d

Boven op je loon krijg je bij heel wat bedrijven ook ‘extralegale voordelen’. Wat zijn dat?

THEMA 4

LEVEL 1

©

c

49


f

In welke sector heb je het minste vakantiedagen?

g

Wat is het minimale aantal verlofdagen waarop je om het even waar recht hebt?

h

Welke tien wettelijke feestdagen zijn er in België?

N

IN

Welke drie extralegale voordelen komen het vaakst voor in België?

Wil je het hele rapport van de arbeidsmarkt bekijken, ga dan naar iDiddit.

THEMA 4

LEVEL 1

©

VA

4

e

50


Action 5— Wat als overleg moeilijk loopt? Lees het artikel en beantwoord de vragen. Waarom reageerden de vakbonden furieus?

b

Wat bedoelen de vakbonden met een gevaarlijk precedent?

N

IN

a

Vakbonden dienstencheques dienen stakingsaanzegging in omdat poetshulpen premies dreigen kwijt te spelen

VA

De vakbonden in de sector van de dienstencheques hebben een stakingsaanzegging ingediend. De actie komt er nadat twee werkgeversorganisaties eenzijdig twee cao’s hadden opgezegd, over de eindejaarspremie en de toeslag bij economische werkloosheid. ‘Op 7 februari zullen we concrete acties plannen’, klinkt het vrijdag bij ABVV, ACV en ACLVB.

‘80 procent werkt in winstgevend bedrijf’ De bonden verwerpen de ‘klaagzang’ van de werkgevers dat het water hen aan de lippen staat. ‘Er zijn inderdaad sommige, vooral kleinere non-profit bedrijven, die het moeilijk hebben. Maar 80 procent van de huishoudhulpen werkt in een winstgevend dienstenchequebedrijf’, aldus de bonden. Ze roepen de regionale ministers van werk op om hun verantwoordelijkheid te nemen ten voordele van de huishoudhulpen, ‘zowel wat betreft het gebruik van overheidsgeld als de kwaliteit van het werk.’ Bron: standaard.be, 2024-01-12

THEMA 4

©

De vakbonden reageerden furieus en spraken van een ‘oorlogsverklaring’. De huishoudhulpen, die al onder de laagste lonen vallen, dreigen door het opzeggen van de cao premies kwijt te spelen. De bonden wijzen erop dat het sectoraal fonds dat de eindejaarspremie betaalt, nochtans aan het groeien is. ‘Een dergelijke houding (van de werkgevers, red.) is ongezien en een inbreuk op alle regels inzake het sociaal overleg (...). Bovendien schept dat een gevaarlijk precedent dat zou kunnen overslaan naar andere sectoren. De vakbonden kunnen niet anders dan krachtig reageren’, verantwoordt het gemeenschappelijk vakbondsfront de stakingsaanzegging.

LEVEL 1

Het nieuws kwam in volle kerstvakantie als een verrassing: Federgon en DCO Vlaanderen zegden eenzijdig twee sectorale cao’s op. Volgens de federaties was de situatie financieel niet meer houdbaar en hadden ze geen andere keuze dan de cao’s pro forma op te zeggen. Ze toonden zich wel bereid om met de vakbonden te onderhandelen over nieuwe sectorale cao’s.

51


Action 6— Aan de slag als werknemer of als zelfstandige?

MORE

Ewebsite van de federale overheidsdienst op de volgende bladzijde en beantwoord de vragen. Bekijk MORde a

Verklaar de volgende begrippen:

werknemer:

aannemer:

IN

1

b

Welke van de bovenstaande personen is een zelfstandige?

c

Wat is een ambtenaar? Gebruik indien nodig het internet.

d

Wat is het grote verschil tussen de zelfstandige enerzijds en de werknemer en ambtenaar anderzijds?

VA

N

MORE

2

Werken deze personen als zelfstandige, werknemer of ambtenaar? Kruis aan. ZELFSTANDIGE

Koen Baetens, politieagent

Nancy De Grote, eigenares van Taxi Nancy

©

Jeanne Piens, uitbaatster van een snoepwinkel ‘Smos’ veiligheidsagent bij Safety First Els Sterckx, juffrouw in basisschool De Akker

THEMA 4

LEVEL 1

Jos Welvaert, aardappelkweker

52

Adil Bakkal, werfleider bij een bouwbedrijf Doortje Van Hoeck, secretaresse in een garage Frankie Loosveld, administratief medewerker bij Cynalco Medics

WERKNEMER

AMBTENAAR


53

THEMA 4

LEVEL 1

VA

© N IN


Action 7— Hoe vinden vraag en aanbod elkaar? MORE

1

MORE

LeesOaandachtig de tekst. RE

M

2

Vul de tekst aan.

N

IN

Het is koffiedik kijken waar jij over acht jaar zult staan. Maar de kans is heel groot dat je op de arbeidsmarkt actief zult zijn. Dat kan als aanbieder van arbeid (als je bv. een (studenten)job zoekt) of als vrager naar arbeid (bv. als je als zelfstandige een bedrijf opricht en personeel nodig hebt). Een sollicitatie is zoals het zoeken van een goed lief. Je moet zorgen dat je in de zee van aanbiedingen opvalt. Als werkgever of als werknemer moet je de tegenpartij proberen te verleiden en beide partijen toetsen af of ze bij elkaar passen voor een arbeidsrelatie die bedoeld is om toch enige tijd te duren.

Het hele verhaal begint bij de

waarin

kenbaar maakt, welk profiel hij zoekt. Hij kan die publiceren op

de eigen website of hij kan

VA

inschakelen om de goede kandidaat voor hem te zoeken. Mogelijk is de werkgever

ook verplicht de jobaanbieding bij

te publiceren.

Als er heel gericht gezocht wordt, kan het zijn dat potentiële werknemers zelf door het bedrijf gecontacteerd worden. Meestal zullen de kandidaten echter een en

insturen waarin ze zichzelf

aanprijzen. Op basis daarvan beslist

welke kandidaten in

©

aanmerking komen.

Als er specifieke kennis vereist is, dan kan de werkgever organiseren om te checken of de kandidaat aan de vereisten voldoet.

THEMA 4

LEVEL 1

Een beperkt aantal kandidaten zullen vervolgens uitgenodigd worden voor

54

. Mogelijk wordt daar de knoop al doorgehakt om af te sluiten. Vaak neemt de werkgever

de beslissing pas enkele dagen later. De geselecteerde kandidaat krijgt dan telefoon met de vraag of hij nog steeds geïnteresseerd is. Net als bij het huwelijk moeten immers beide partijen zeggen.


3

Om een goede kandidaat te kunnen strikken, moet het bedrijf de vacature bekendmaken. Als er intern geen geschikte kandidaten zijn, verschijnt er een vacaturebericht. a

Ga naar iDiddit. Je vindt er zeven tips van VDAB om een goed vacaturebericht op te stellen.

b

Ga naar iDiddit en bekijk de vacature van Sedes.

c

Voldoet de vacature van Sedes aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig). Schrijf kort de aandachtspunten op voor Sedes. TIP

SCORE

Heldere functienaam Korte bedrijfsvoorstelling Jobomschrijving

FEEDBACK

IN

d

Aanbod bedrijf

N

Jobvereisten

VA

Aanmoediging tot sollicitatie

Pimpen vacature

Kijk even in de toekomst. a

Voor welk bedrijf zou jij later graag werken en in welke functie?

©

4

b

Maak met een tekstverwerker een vacaturebericht op voor die job en zorg dat dat bericht voldoet aan

THEMA 4

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

LEVEL 1

de kwaliteitseisen van VDAB. c

55


5

Als werkgever hoop je natuurlijk dat er veel kandidaten met een juist profiel reageren op je vacaturebericht. Stel dat op de vacature voor de productontwikkelaar onder andere deze reactie per

VA

N

IN

e-mail binnenkomt bij Sedes. Welke opmerkingen heb je bij deze kandidatuur?

Bericht

Opties

Van: Ralph Verborght voetballerke1995@hotmail.com

©

Verzonden: woensdag 4 november

Aan: info@sedes.be; info@mcproductions.be; sol@tkf.be; PTengineering@PTE.be; jobs@nmbs.be; info@strictlyforbidden.be; sol@creatof.be

Onderwerp: Sollicitatie

Geachte

Ik zou graag bij u werken. Hierbij vint u mijn cv. Ik kijk ernaar uit om op gesprek te mogen komen om mijn

THEMA 4

LEVEL 1

kandidatuur te verduidelijken.

56

Met vriendelijke groeten Ralph


6

Als je solliciteert, stuur je een curriculum vitae naar het bedrijf of de organisatie waar je graag zou werken. Vaak stuur je een korte motivatiebrief mee waarom je bij die werkgever aan de slag wilt. Ook bij het opstellen van een cv geeft VDAB advies. Op de website vind je welke zeven zaken zeker in een cv aan bod moeten komen. Jij bent adviseur bij VDAB. a

Ga naar iDiddit en bekijk het curriculum vitae.

b

Voldoet het cv aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig). Schrijf kort de aandachtspunten op voor de sollicitant. ONDERDEEL Persoonlijke gegevens

SCORE

FEEDBACK EN TIP

Profiel

IN

c

N

Studies en opleidingen

VA

Ervaring

Talenkennis

Computerkennis

LEVEL 1

Vaardigheden

THEMA 4

©

57


7

Schrijf een cv voor een vacature die werd opgesteld door een klasgenoot. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je het moeilijk vindt om met een tekstverwerker aan de slag te gaan. Kies optie 2 als je best al sterk bent met een tekstverwerker. Vink de gekozen optie aan. a

Zorg dat je cv aan de verwachtingen van de vacature voldoet met uitzondering van een aspect.

b

Zorg ervoor dat alle elementen in je cv staan.

c

Mail je cv naar de klasgenoot en zet je leerkracht in cc.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Met sjabloon

a

Surf via iDiddit naar de website van VDAB

b

Download het sjabloon.

Optie 2

Met een blanco document

IN

Optie 1

a

Open een nieuw tekstbestand.

b

Gebruik het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches. STAPPENPLAN Stap 1:

Voeg een titel toe met jouw naam en schrijf er curriculum vitae bij. Maak vervolgens een titeltje

N

voor elk onderdeel van je cv: persoonsgegevens, opleiding, ervaring … Geef de titels van elk onderdeel dezelfde stijl (ICT-fiche_T_11). Stap 2:

Voeg bij persoonsgegevens een foto van jezelf toe. Zorg dat je tekst mooi rond de foto loopt (ICT-fiche_T_24 en fiche_T_26).

Stap 3:

Geef bij opleiding en ervaring aan in welk jaar je waar gestudeerd of gewerkt hebt. Gebruik tabs

VA

om gegevens mooi uit te lijnen (ICT-fiche_T_29).

Stap 4:

Werk bij talenkennis met een tabel, waarbij je per taal aankruist hoe groot je kennis (zeer goed,

goed, matig of noties / basiskennis) is. Hoe je een tabel invoegt en aanpast vind je op ICTfiche_T_15 en volgende. Als je dat wilt, kun je de randen van de tabel onzichtbaar maken.

Stap 5:

Werk waar mogelijk ook met opsommingen. Het zorgt dat je duidelijke structuur krijgt in je cv

(ICT-fiche_T_06).

Good to know

De laatste fase, na eventuele selectieproeven, is het sollicitatiegesprek. De werkgever

©

is bereid om je persoonlijk te ontmoeten en tijd in jou te steken. Dat is een teken dat er zeker interesse is! Het komt er nu op aan je kwaliteiten en interesse voor de job in de verf

THEMA 4

LEVEL 1

te zetten. Bereid je steeds goed voor op een sollicitatiegesprek!

58


8

Om je kansen te maximaliseren is het cruciaal dat je je goed voorbereidt op het sollicitatiegesprek. Ga naar iDiddit en lees de dertien vragen die werkgevers volgens VDAB vaak stellen. a

Zoek online op welk loon je gemiddeld mag verwachten voor de job waarvoor je een vacature opstelde. Doe hetzelfde voor de functie waarvoor je een cv hebt opgesteld. Functie in vacature:

Functie in cv:

IN

In je cv voorzag je een element dat afweek van het gezochte profiel van de vacature. Wat was dat?

c

Als de werkgever je naar dat element vraagt, wat zul je dan antwoorden?

d

Neem een sollicitatiegesprek af bij de klasgenoot die op jouw vacature solliciteerde. Doe dat als volgt:

N

b

Vraag dat de kandidaat zich kort voorstelt.

Noteer hier drie vragen uit de lijst die je aan de kandidaat wilt stellen.

VA

Kijk waar het profiel van de kandidaat afwijkt van de vacature. Vraag hoe de kandidaat dat denkt goed te maken.

Zou je de klasgenoot die bij jou solliciteerde, aannemen? Waarom (niet)?

©

e

Good to know

geven je de kans om het sollicitatiegesprek in te oefenen. Je kunt bij hen ook terecht met alle andere vragen rond solliciteren.

THEMA 4

je graag zodra het echte werk aanbreekt. De online sollicitatiecoaches lezen je cv na en

LEVEL 1

Heb je vragen bij je cv of voel je je niet zeker voor een sollicitatiegesprek? VDAB helpt

59


Action 8— Hoe reken je je brutoloon om naar nettoloon? MORE MORE

1

E

R volgende tekst en beantwoord de vragen. Lees MOde a

Vul het schema van de loonberekening aan. Kies uit: brutoloon – bedrijfsvoorheffing – patronale bijdrage – loonkosten – RSZ-bijdrage 13,07 % –

VOOR DE WERKNEMER

IN

belastbaar brutoloon

VOOR DE WERKGEVER

brutoloon

+

=

= –

b

nettoloon

De RSZ-bijdrage die een bediende moet betalen, bedraagt steeds 13,07 %. Waarvan hangt de

N

=

VA

bedrijfsvoorheffing af?

Niet iedereen die hetzelfde brutoloon heeft, houdt netto hetzelfde bedrag over. Zo wordt er aan

© LEVEL 1

Je nettoloon is dus het bedrag dat op je bankrekening verschijnt. In België is het verschil tussen bruto en netto groter dan in de meeste andere landen. Boven op jouw brutoloon betaalt je werkgever overigens ook nog eens patronale bijdragen aan de staat. Voor je onderneming vertegenwoordig je dus totale loonkosten die hoger liggen dan je brutoloon.

THEMA 4

Van het brutoloon van een bediende wordt 13,07 % bijdragen voor de Sociale Zekerheid afgehouden. Wat overblijft, is je belastbaar brutoloon. Daarvan wordt dan weer een voorschot op de belastingen afgehouden. Wat dan overblijft, is je nettoloon.

60

alleenstaanden met een inkomen en gehuwde of samenwonende tweeverdieners een hogere bedrijfsvoorheffing aangerekend dan aan een koppel waarvan slechts een iemand voor het gezinsinkomen zorgt. Daarnaast zijn er bijzondere afhoudingen voor bijvoorbeeld werknemers die kinderen ten laste hebben. Zo worden er minder belastingen afgetrokken en is jouw nettoloon hoger dan dat van iemand anders die bruto precies evenveel verdient als jij, maar die geen personen ten laste heeft. Daarnaast zijn er onder andere verminderingen voor mensen met een handicap en … jobstudenten. Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken. Naar: jobat.be, 2020-05-05


Good to know Hoewel de RSZ-bijdrage voor werknemers 13,07 % bedraagt, is de berekeningsbasis niet voor iedereen gelijk. Bij een bediende wordt 13,07 % van het brutoloon genomen. Bij een arbeider wordt het brutoloon eerst met 8,00 % verhoogd. Op dat bedrag wordt dan de RSZ

LOONBRIEF

Odette Lunettes.edu Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM

IN

berekend. Daardoor bedraagt de RSZ-bijdrage voor arbeiders eigenlijk meer dan 13,07 %.

Periode van 20xx-05-01 - 20xx-05-31

Uittreksel van de individuele rekening zorgvuldig bewaren

VERTROUWELIJK Rashid Zia Paradeplein 25 2660 ANTWERPEN

Persoonlijke gegevens NISS: 8171004 296-25 Burgerlijke staat: Personen ten laste:

gehuwd 2

Contactgegevens Werknemernummer: Statuut: Breuk tewerkstelling: Datum in dienst: Paritair comité:

12485 bediende 38,00/38,00u 2015-01-01 200

Basismaandloon: € 4 800,00 Dagen

2400

Uren

21

2425 2500 2425

157,5

3700

2

Bedragen

Brutobezoldiging

€ 4 800,00

-RSZ (13,07 %) Belastbaar -Bedrijfsvoorheffing -Bijzondere bijdrage Sociale Zekerheid -Inhoudingen op het loon + Tussenkomt woon-werkverkeer (openbaar vervoer)

- € 627,36 € 4 172,76 - € 1 278,65 - € 47,31 - € 00,00 € 125,00

VA

3500

Omschrijving

N

Code

Nettoloon

€ 2 971,80

Voor studentenarbeid bestaat er een afzonderlijke regeling maar net zoals voor een gewone job, zijn er ook per sector minimumlonen. Is er geen afspraak per sector, dan gelden de algemene minimumlonen. Ga via iDiddit naar een overzicht van de geldende minimumlonen. Hoeveel bedraagt het minimumloon voor een jongere van jouw leeftijd?

©

Good to know

Als je als jobstudent aan de slag gaat, moet je een aantal wettelijke grenzen respecteren. —

Je mag slechts een beperkt aantal uren per jaar tegen de verminderde sociale bijdrage van 2,71 % (de solidariteitsbijdrage) werken. per kwartaal mag werken.

Als je te veel verdient, is het mogelijk dat je belastingen moet betalen.

Als je te veel werkt, kan het zijn dat je ouders meer belasting moeten betalen omdat je niet meer ten laste bent.

LEVEL 1

Je moet de regels van je kinderbijslagfonds respecteren over het aantal uren dat je

THEMA 4

61


3

Surf via iDiddit naar de website van Student@Work, de overheidswebsite rond studentenarbeid. a

Hoeveel uren mag je in Vlaanderen maximaal werken?

b

Wat gebeurt er als je dat aantal uur overschrijdt?

c

IN

Vanaf wanneer moet je belastingen betalen?

d

Wat gebeurt er als je meer dan dat maximumbedrag zou verdienen?

e

Vanaf welk bedrag moeten je ouders meer belastingen betalen?

N

f

Welke gevolgen heeft dat voor je ouder(s) als je meer dan dat brutobedrag verdient?

VA

4

Hoe ziet de loonberekening voor de jobstudent eruit? VOOR DE WERKNEMER

VOOR DE WERKGEVER brutoloon

solidariteitsbijdrage 2,71 %

+

=

=

=

nettoloon

©

Good to know

LEVEL 1

het lagere brutoloon van een jobstudent toch vaak een hoger nettoloon op in vergelijking met

THEMA 4

Als jobstudent verschilt je nettoloon dus niet zo heel veel van je brutoloon. Daarom levert

je daar extra info over!

62

de vaste werknemers (die een specifieke opleiding hadden en al heel wat ervaring hebben). Wil je nog meer weten over de berekening van de bedrijfsvoorheffing? In Next Level vind


Action 9— Hoeveel verdien je in België? MORE

ORE

M er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. Neem het deel over Neem centrummaten erbij. Hoe wordt het gemiddelde, in dit geval het gemiddelde loon, berekend?

2

IN

MORE

1

Lees aandachtig de case en beantwoord de vragen. a

Hoeveel bedraagt het gemiddelde loon in Ekspremier?

b

Is het gemiddelde een interessante maatstaf om naar de inkomsten uit arbeid van het dorp te kijken?

N

Leg uit.

VA

In het dorpje Ekspremier wonen tien mensen waarvan er zeven werken en het volgende brutoloon verdienen: Alexander: € 2 000,00 Sophie: € 2 400,00 Margaret: € 2 300,00

€ 9 600,00 € 3 000,00

Herman: Guy:

€ 2 700,00 € 2 500,00

Volgens VDAB geeft een ander maatgetal een beter beeld van het algemene loonniveau. a

Welk maatgetal is dat?

©

3

Elio: Jacinda:

Hoe bereken je die?

c

Bepaal het mediane loon in Ekspremier.

THEMA 4

LEVEL 1

b

63


4

Bekijk grafiek 14 en beantwoord de vragen.

Good to know De grafiek geeft een ander beeld van het inkomen van de Belgen. Hij deelt de inkomens op in decielen. Je komt dat begrip in de derde graad tegen als je de lorenzcurve en giniindex analyseert. Het principe van een deciel is eenvoudig. Je neemt alle mensen die een loon ontvangen samen. De 10 % laagste verdieners zet je in de eerste groep. Je kijkt hoeveel de rijksten

IN

uit die eerste groep verdienen. Dat is de bovengrens van het laagste deciel. Dan neem je de volgende 10 % verdieners die het (tweede) minste verdienen. Zij verdienen allemaal meer dan de bovengrens van de eerste groep. Het inkomen van de rijkste uit die groep, vormt de bovengrens. Dat doe je voor alle groepen. Van de laatste groep is het weinig zinvol om een bovengrens vast te leggen. The sky is the limit.

Van alle Belgische loontrekkers verdient er

In totaal verdient 10 % van de Belgen tussen 4 133,00 en

90 % van alle Belgen verdient minder dan

Kun je uit grafiek 14 ook het mediane loon afleiden?

VA

b

Vul de tekst aan.

THEMA 4

LEVEL 1

©

Grafiek 14: Verdeling van de brutomaandlonen per deciel - 2023

64

% minder dan 2 303,00 euro bruto.

N

a

Bron: STATBEL, 2023-09-27

euro bruto. euro bruto.


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de vraagzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.

2

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan de aanbodzijde op de arbeidsmarkt

3

N

inhoudelijk en grafisch analyseren. Ik kan het verschil tussen de bevolking van

een land, de bevolking op arbeidsleeftijd en de beroepsbevolking toelichten. 4

Ik kan de werking van het spel van vraag en

VA

aanbod op de arbeidsmarkt analyseren.

5

Ik kan aantonen dat de lonen en

arbeidsvoorwaarden op de arbeidsmarkt niet vrij tot stand komen, maar onderhevig zijn aan de afspraken van het sociaal overleg.

6

Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door cao’s.

7

Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door

©

minimumlonen.

8

Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat loon voor werkgevers en werknemers niet de enige factor is die speelt op de arbeidsmarkt.

Ik kan loonverschillen tussen de verschillende

LEVEL 1

deelmarkten van de arbeidsmarkt verklaren.

THEMA 4

9

65


LEVEL 2 Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt? 1

IN

INTRO Af en toe zijn er vakleerkrachten afwezig. De school gaat dan op zoek naar een vervanger om te zorgen dat je toch les krijgt. a

Waren er dit jaar in jouw school vaak vakleerkrachten afwezig?

Was er dan telkens een vervanger?

c

Heb je de indruk dat de school

N

b

makkelijk goede vervangers vindt?

Denk je dat dat voor alle vakken even eenvoudig of even moeilijk is?

VA

d

2

Surf via iDiddit naar de website van VDAB en raadpleeg er de cijfers van de vacatures in het secundair onderwijs. a

Hoeveel vacatures zijn er voor leerkracht secundair onderwijs? En hoeveel kandidaten zijn er voor die vacature?

Komt elke kandidaat als vakleerkracht in aanmerking?

THEMA 4

LEVEL 2

©

b

66

3

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Waarom doen zich onevenwichten voor op de arbeidsmarkt?


Explore 1— Is er voldoende aanbod van arbeid? Forum ’Op een dag vind je de job van je leven. En dan ben je weg natuurlijk.’ Zo klonk het in de

1

IN

reclamecampagne van Jobat. Wat wordt daarmee bedoeld?

Ook de werkgever wil iemand aanwerven voor wie het ‘de job van zijn leven is’. Werkgevers hebben echter soms moeite om bepaalde jobs in te vullen. Bekijk aandachtig de cartoons. Welk probleem stelt zich bij het aantrekken van goede arbeidskrachten? Cartoon 1

N

Probleem:

VA

Cartoon 2

©

Probleem:

Cartoon 3

THEMA 4

LEVEL 2

Probleem:

67


2

In de Intro zag je al dat secundaire scholen moeilijk leerkrachten vinden. Hoe heet een beroep waarvoor er weinig goede kandidaten zijn?

3

Is het dan onmogelijk om nog een leerkracht te vinden?

4

Ga naar iDiddit en bekijk het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Hoe definieert VDAB een beroep zoals leerkracht?

b

Herbekijk de cartoons. Wat leidt volgens VDAB tot een tekort aan personeel? Cartoon 1:

Cartoon 2:

Cartoon 3:

Ga naar iDiddit en bekijk de lijst van knelpuntberoepen. Welke oorzaken zijn er voor het tekort aan

N

c

IN

a

leerkrachten secundair onderwijs?

Lees het artikel over knelpuntberoepen en beantwoord de vragen. a

Welk probleem stelt zich op de arbeidsmarkt?

b

Hoe heet een dergelijke arbeidsmarkt?

VA

5

Het knelt overal

Technische beroepen vormen al meer dan tien jaar de hoofdmoot

©

van de knelpuntberoepen. ‘Heel wat van die technische beroepen vormen een probleem omdat er een tekort is aan technisch geschoolde kandidaten. De arbeidsmarkt verandert in een razendsnel tempo waardoor de vaardigheden en kennis die nodig zijn, ook in sneltempo wijzigen’, klinkt het. ‘De knelpuntberoepenlijst geeft aan voor welke beroepen de krapte

THEMA 4

LEVEL 2

het sterkst voelbaar is, maar uit mijn gesprekken met werkgevers blijkt

68

dat het zo goed als overal knelt’, zegt Wim Adriaens, gedelegeerd bestuurder van VDAB. Bron: demorgen.be, 2020-02-07


c

Wat is het effect van een te krappe arbeidsmarkt op de groei van bedrijven?

d

Hoe kan een werkgever naast het bieden van een hoog loon er nog voor zorgen dat kandidaten voor

Krappe arbeidsmarkt

IN

zijn bedrijf kiezen?

De evoluties in de vraag naar arbeid en in het aanbod van arbeid bepalen of een arbeidsmarkt krap of ontspannen is. Als het aantal jobs stijgt en het aantal beschikbare werkkrachten

N

daalt, stabiel blijft of niet in gelijke mate groeit, wordt de arbeidsmarkt krapper. Als dat

VA

fenomeen zich afspeelt op een deelmarkt, dan is er sprake van een knelpuntberoep.

TEAM ZKT

THEMA 4

LEVEL 2

©

NWE COLLEGA (M/V/X)

69


Explore 2— Verschuift de vraag naar arbeid? De arbeidsmarkt is volop in beweging. Welke jobs zie je?

b

Welke foto’s horen bij elkaar? Combineer. 1

c

2

3

Waarom staan de jobs onder druk?

1

IN

a

VA

©

3

LEVEL 2 THEMA 4 70

5

A

2

5

4

N

1

4

Robot-

Robots leggen koekjes op de band

B

stofzuigers kunnen zelfs dweilen.

C

Boodschappen kun je aan een automatische kassa afrekenen.

Meer en meer

D

Belgen doen aan online bankieren.

E

3D-printers bouwen een woning.


2

Lees het artikel over automatisering. Welke ervaring heeft Hayat bij de bank en verzekeraar Argenta meegemaakt?

Er verandert heel wat op de werkvloer. Dat kunnen Hayat Ettarahi (31) en Deen Ovart (34) van Argenta in Antwerpen.

IN

getuigen. Zij zijn beiden aan de slag bij het departement verzekeringen in het hoofdkantoor

Elf jaar geleden begon Hayat Ettarahi als dossierbeheerder. ‘Mijn job zag er toen helemaal anders uit dan nu’, steekt ze

meteen van wal. ‘Als dossierbeheerder voerde je hoofdzakelijk administratieve taken uit. Nu werk je veel actiever mee

aan allerlei projecten. Je kunt mee ideeën tot verbetering

aanbrengen en meewerken aan het verbeteren van processen. Je hebt veel meer input. Pakweg nog twintig procent van de

N

tijd besteed ik aan administratieve taken, de rest werk ik aan

projecten’, getuigt ze. ‘Mijn job geeft mij op die manier veel meer uitdaging en voldoening. Input kunnen geven en zien dat dit resultaat oplevert, zorgt voor een grote meerwaarde. Als ik alleen nog de job zou moeten doen zoals tien jaar geleden, denk ik niet dat ik nog als dossierbeheerder zou werken’, geeft ze grif toe.

VA

‘We zijn op dat vlak volop in transitie’, pikt Deen Ovart in. Hij coördineert voor het departement verzekeringen een nieuw

investeringsproject dat net is opgestart.

‘Administratieve taken worden meer en meer geautomatiseerd, de medewerkers leveren

nu toegevoegde waarde op andere domeinen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld voor de meer complexe dossiers meer tijd uittrekken.’

© Shutterstock / Postmodern Studio

©

Bron: gva.be, 2020-02-07

Forum

‘Er verdwijnen geen jobs door automatisering, wel jobtypes’. Ben je het daarmee eens?

Welke profielen worden er meer gevraagd door de evoluties op de foto’s?

THEMA 4

3

LEVEL 2

Waarom (niet)?

71


Good to know In de derde graad zul je leren dat de veranderingen die in het artikel door Hayat en Deen worden beschreven, een voorbeeld zijn van ‘creatieve destructie’. De bekende, Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter omschreef het concept als een constante verandering binnen de economische structuren waarbij oude industrieën worden

4

IN

vervangen door nieuwe, efficiëntere technieken.

Niet alleen digitalisering en automatisering beïnvloeden de vraag op de arbeidsmarkt, ook de ontwikkeling van nieuwe producten en de toename van specifieke behoeften zorgen ervoor dat bepaalde profielen beter in de markt liggen dan andere. Lees de krantenkoppen. a

Welk effect op de arbeidsmarkt verwacht je bij het lezen van elk van deze krantenkoppen?

B

A

plussers in België

Alle hens aan dek voor vaccins tegen nieuwe pand emie

VA

N

Steeds meer tachtig

C

D De drone komt voor de MUG

E Domotica in volle opgang

THEMA 4

LEVEL 2

©

lp Belg zoekt sneller hu ndheid voor geestelijke gezo

72

b

Welke werknemers krijgen het alsmaar moeilijker om een job te vinden ten gevolge van die evolutie op de arbeidsmarkt?


TO THE POINT Op een vrije arbeidsmarkt is er een marktevenwicht als de gevraagde en aangeboden hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Maar de arbeidsmarkt is niet vrij en vraag en aanbod vinden elkaar niet altijd, wat

p (brutoloon in euro)

De arbeidsmarkt V

A

pe1

ervoor zorgt dat het marktevenwicht niet altijd

IN

bereikt zal worden. Zo kan het zijn dat er te weinig aanbod van arbeid is. Dat doet zich in de eerste plaats voor binnen

qe1

bepaalde beroepscategorieën, de zogenaamde

q (in WN)

knelpuntberoepen. Er bestaat voor die profielen wel een aanbod, maar de aangeboden hoeveelheid is te klein om aan de vraag van de bedrijven te voldoen. Daarom is het voor een werkgever lang

zoeken naar een geschikte kandidaat. Als dat probleem zich voor heel veel beroepscategorieën voordoet, dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt. De vraag naar arbeid is niet constant. Er spelen heel wat processen die maken dat

N

de vraag op verschillende deelmarkten structureel af- of toeneemt. Een van

dergelijke processen is de digitalisering en automatisering. Daar zijn vaak de kort- en middengeschoolde werknemers het

VA

slachtoffer van.

WIJ WERVEN AAN

Door de krapte op de arbeidsmarkt

voor sommige jobs, kunnen soms onvoldoende goederen en diensten worden geproduceerd op de productmarkt. Daardoor kan de vraag of het aanbod groter worden dan het aanbod wat de prijs doet

THEMA 4

LEVEL 2

©

toenemen op de productmarkt.

73


Action 1— Ken jij deze arbeidsmarktbegrippen? 1

Over welke arbeidsmarktbegrippen gaat het in deze artikels?

A Oud-werknemers uit de automobielsector zijn gegeerd. Een half jaar na de sluiting van werknemers opnieuw een job. De

IN

Opel Antwerpen had de helft van de exwerknemers jonger dan 50 jaar hebben in

61 procent van de gevallen opnieuw werk. In totaal werden 2 591 werknemers

ontslagen bij de sluiting van de Opelfabriek in Antwerpen. 1 295 van hen, ofwel 50

procent, hadden eind juni weer een job. In

februari was dat nog maar 36 procent. Ook

bij Ford Genk en Renault Vilvoorde vonden heel wat werknemers die actief bleven op

VA

B

Enkele specifieke beroepen vonden

bijzonder snel opnieuw werk. Zo kreeg

83,3 procent van de mensen die bij Opel

Antwerpen ‘bouwelektricien’ opgaf, al snel een nieuwe job. Naar: nieuwsblad.be

N

de arbeidsmarkt, snel een nieuwe job.

© Shutterstock / Bastian Kienitz

‘Er wordt altijd gezegd dat er door de modernisering jobs zullen verloren gaan. En dat is ook zo’, zegt Marc Lambotte, CEO van Agoria. ‘Maar tegelijk zorgt die nieuwe technologie ervoor dat er veel nieuwe banen bij komen. Voor elke job die er wegvalt, komen er 3,7 andere in de plaats.’ Aan de verlieskant zitten jobs in handenarbeid, in sectoren als landbouw, metaal- en houtindustrie. Die jobs worden vervangen door robots. Ook bureauwerk zoals in boekhouding wordt meer en meer gedaan door computers. Daar vallen dus jobs weg. Maar in de productie, transport en distributie en de bouw komen er jobs bij. De grootste toename zal zitten in de gezondheidszorg, diensten en onderwijs. ‘We zullen massaal moeten inzetten op omscholing’, zegt Lambotte.

THEMA 4

LEVEL 2

©

Bron: vrt.be, 2019-05-22

74


2

Welk begrip van de arbeidsmarkt is hier omschreven? OMSCHRIJVING

BEGRIP

deel van de bevolking dat geen werk heeft proces waarbij taken die traditioneel door mensen werden gedaan, overgenomen worden door technologie de groep mensen die aan het werk is of actief op zoek gaat

VA

N

IN

naar werk

Action 2— Bedreigt de situatie op de arbeidsmarkt de bedrijven?

Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je wilt werken met een krantenartikel (optie 1) of een filmpje (optie 2) over de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt. Vink de gekozen optie aan.

Optie 2

©

West-Vlaanderen

Een reportage over de situatie in Limburg

a

Welke organisatie trekt aan de alarmbel?

a

Welke organisatie trekt aan de alarmbel?

b

Welk type van onderneming wordt besproken?

b

Welk type van onderneming wordt besproken?

LEVEL 2

Een krantenartikel over de situatie in

THEMA 4

Optie 1

75


d

uitbreiding de hele provincie?

Gebruik enkele cijfers om je antwoord te

N

Hoe proberen zij dat te verhelpen?

VA

Hoe proberen zij dat te verhelpen?

Bedreigt de situatie op de arbeidsmarkt de bedrijven? Wat is jouw conclusie?

©

LEVEL 2

e

THEMA 4

Gebruik enkele cijfers om je antwoord te

76

d

verduidelijken.

f

Met welk probleem kampen die firma’s en bij

uitbreiding de hele provincie?

verduidelijken.

e

c

Met welk probleem kampt die firma en bij

IN

c


Action 3— Kun je de krapte op de arbeidsmarkt meten? MORE MORE

MORE

Good to know Werkgevers kunnen niet altijd even vlot goed personeel aanwerven. Economen spreken van een krappe arbeidsmarkt als het moeilijk gaat en van een ontspannen markt als het vlotter gaat. Omdat ‘meten weten’ is, hebben economen een kengetal gezocht om spanningsindicator).

Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. a

Welke definitie vind je daar van de spanningsgraad?

b

Hoe hoger de spanningsgraad, hoe moeilijker / gemakkelijker de werkzoekende het heeft om een job te vinden.

c

N

1

IN

de krapte op de arbeidsmarkt uit te drukken: de spanningsgraad (spanningsratio of

Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap met de getallen om de spanningsgraad sinds 2002 te

VA

berekenen. Begin met de cijfers van de totale arbeidsmarkt. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.

STAPPENPLAN

STAP 1: Bereken met een formule de spanningsgraad voor 2002 voor de totale arbeidsmarkt. STAP 2: Breid die formule uit naar alle jaren (ICT-fiche_R_40). Tip:

Zorg dat de spanningsgraad afgerond wordt tot twee cijfers na de komma.

STAP 3: Herhaal dat voor de hooggeschoolden.

STAP 4: Bepaal het grafiektype. Welk grafiektype is het geschiktst om die cijfers weer te geven?

©

Waarom?

STAP 7: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 4

STAP 6: Benoem de grafiek, de assen en de curven. Zorg voor voldoende rasterlijnen (ICT-fiche_R_34).

LEVEL 2

STAP 5: Zet beide cijferreeksen uit in een grafiek.

77


d

Vergelijk de evolutie van de totale spanningsgraad met die van de hooggeschoolden. Waarom zijn die verschillend?

e

IN

Hoe komt het dat beide curven een grillig maar gelijkaardig verloop kennen?

N

Good to know

De spanningsgraad houdt geen rekening met de vereisten uit de vacatures en hun overeenstemming met het aanbod op de arbeidsmarkt. De evolutie van de indicator geeft

VA

wel een beeld van de situatie op de arbeidsmarkt.

2

Zoek op de website van VDAB de spanningsgraad van deze maand op. Wat wil dat cijfer in woorden zeggen?

©

Action 4— Welke opleidingen scoren het best op de arbeidsmarkt?

THEMA 4

LEVEL 2

Ga via iDiddit naar Het schoolverlatersrapport dat VDAB jaarlijks opstelt. Beantwoord de volgende vragen.

78

a

Hoeveel jongeren verlieten volgens het meest recente rapport de schoolbanken?

b

Hoeveel bedroeg het werkloosheidspercentage een jaar later voor de groep?


c

Is er een groot verschil tussen mannen en vrouwen?

d

Hoe langer de gevolgde opleiding duurt, hoe kleiner de kans dat je na een jaar nog werkloos bent. Klopt dat? Motiveer met cijfers.

e

IN

Welke opleidingen van het hoger onderwijs leiden tot de hoogste tewerkstelling na een jaar?

f

Welke opleiding zou jij op dit moment graag willen volgen? Ga via iDiddit naar een onderzoek van VDAB. kunt opvragen.

VA

N

Bespreek de kansen op de arbeidsmarkt van die opleiding aan de hand van de info die je daar interactief

Action 5— Hoe groot is de kans op automatisering? Lees de tekst over jobverlies door automatisering. a

Wat heeft de geschiedenis geleerd over automatisering?

©

1

b

Welke voordelen heeft automatisering?

Welke gevolgen heeft automatisering en digitalisering nog op de arbeidsmarkt?

THEMA 4

c

LEVEL 2

79


De technologische vooruitgang zit in een stroomversnelling. Ook al zien de meeste mensen de voordelen van die ontwikkelingen in, toch is er ook ongerustheid over de negatieve effecten ervan op de arbeidsmarkt. Automatisering zou ervoor kunnen zorgen dat er voor een aantal jobs geen menselijke arbeid meer nodig is, met hogere werkloosheid als gevolg. Speelt dat effect al op de Belgische arbeidsmarkt? Over de periode 20132016 vinden we inderdaad een licht negatief verband job uitoefent en de automatiseringskans van de

betreffende job. Zo doet de banengroei van een job met een hoge automatiseringskans zoals accountants, het minder goed dan een job met een lage

bezorgd over de impact op de werkgelegenheid. Het

IN

tussen de groei van het aantal mensen dat een bepaalde

protest tegen William Lees uitvinding was zelfs zo intens dat hij Groot-Brittannië moest verlaten.

Vandaag kunnen we duidelijk besluiten dat het aantal

jobs niet negatief beïnvloed werd door de uitvindingen

automatiseringskans zoals maatschappelijk werkers. Ook

uit het verleden, want er is geen massale werkloosheid.

al zal die ontwikkeling sommigen wat angst inboezemen,

Technologische ontwikkelingen hebben vooral de

toch leidt dat niet noodzakelijk tot hogere werkloosheid,

werkomstandigheden verbeterd en de productiviteit

want technologische verandering creëert ook nieuwe

verhoogd. Ook in de meest recent jaren zien we geen structurele stijging van de werkloosheid. Het totale

tegen automatisering met behulp van de juiste opleiding

aantal jobs nam zelfs toe.

N

types jobs. Bovendien kunnen mensen zich wapenen en door open te staan voor verandering. Maar ook

inzetten op sociale vaardigheden op het werk, zoals

communicatie en teamwerk, is een winnende strategie.

De technologische ontwikkelingen kunnen wel een impact hebben op de soorten jobs. In het verleden was dat al het geval en werden voor sommige taken mensen vervangen door machines. Zo bestaat het

een weefgetouw aan Queen Elizabeth I. De machine zou

beroep bareeldraaier, die de slagbomen handmatig

het manuele werk sterk verlichten, maar toch weigerde

bediende van zodra een trein naderde, niet meer.

de koningin om een patent te geven. Ze was immers

Bron: ing.be

VA

William Lee toonde in 1589 met trots zijn uitvinding van

2

ING onderzocht het verband tussen enerzijds de kans dat een job geautomatiseerd zou worden en anderzijds de groei (of afname) van het aantal mensen dat die job uitoefent. Het leverde volgende grafiek op. Wat leid je eruit af? Markeer wat past.

In de grafiek zie je dat de automatiseringskans voor administratief personeel en landbouwers laag / hoog is. De werkgelegenheid voor die jobs is in de periode 2013-2016 afgenomen / toegenomen. De

©

kans op automatisering voor jobs als bedrijfsleider of onderzoeker is laag / hoog. Voor die jobs is de werkgelegenheid over diezelfde periode afgenomen / toegenomen. De oranje lijn geeft het verband tussen de automatiseringskans en de werkgelegenheidsgroei weer. ING concludeert uit dat onderzoek dat jobs met een hoge automatiseringskans het beter / minder goed doen op de arbeidsmarkt. Jobs die het wel

THEMA 4

LEVEL 2

goed doen op de arbeidsmarkt, hebben vaak een lage / hoge automatiseringskans.

80


IN

Grafiek 1: Automatisering versus jobgroei

Bron: Baert en Ledent (2015) en FOD Economie op newsroom.ing.be

Ga via iDiddit naar de lijst met de automatiseringskans van elk beroep die ING opmaakte en beantwoord de vragen. a

N

3

Hoeveel kans is er dat je leerkrachten in de komende jaren hun job verliezen ten gevolge van

VA

automatisering?

Welke factoren spelen een rol bij dat cijfer?

c

Hoe zit het met de job van je ouders?

THEMA 4

LEVEL 2

©

b

81


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan onevenwichten op de aanbodzijde van de arbeidsmarkt analyseren.

2

KAN

BETER

Ik kan verklaren waarom een krappe arbeidsmarkt en een toename van het aantal

N

knelpuntberoepen problematisch is voor de economische groei. 3

Ik kan onevenwichten op de vraagzijde van de arbeidsmarkt analyseren.

Ik kan de effecten van automatisering en

VA

4

THEMA 4

LEVEL 2

©

digitalisering op de arbeidsmarkt toelichten.

82

EXTRA OEFENMATERIAAL


STEP-UP 1

Ga naar iDiddit en bekijk de reportage Op een: werk waarin Kobe Ilsen de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid van België vergelijkt met die van India en de VS.

2

Kies uit de reportage drie verschillen tussen India en de VS die voor jou het meest in het oog springen. Vergelijk die met de situatie in België. Gebruik de kennis die je in dit thema hebt opgedaan. Stel het eerste verschil voor aan de hand van een grafiek. Neem in de grafiek ook de Belgische

IN

a

situatie op. Schrijf een korte analyse van de grafiek. Zoek indien nodig die laatste gegevens op in dit thema of op internet.

Tip:

Geef je grafiek een duidelijke naam.

Kies het juiste grafiektype.

Benoem en ijk je assen.

Gebruik in je analyse zinnen als ‘In de grafiek zie je dat in de VS …’ of nog ‘Dat wil zeggen dat je in België … % meer … dan in India’.

b

Stel het tweede verschil voor aan de hand van drie foto’s die je online vindt. Schrijf een

N

begeleidende tekst bij die foto’s zodat duidelijk wordt, wat je precies vergelijkt. Schrijf er ook bij hoe de situatie voor dat element is in elk land. —

Zoek een foto voor België, een voor de VS en een voor India.

Zoek telkens een foto waarbij je in een oogopslag ziet wat het besproken verschil is.

Vertaal je zoekterm naar het Engels voor meer zoekresultaten.

VA

Tip:

c

Tip:

Het derde verschil beschrijf je in een krantenartikel. —

Maak eerst voor jezelf een overzicht van de feitelijke gegevens: bedragen, cijfers, wetgeving …

Bereken bij cijfergegevens procentuele verhoudingen. Als een bepaald getal in India hoger is dan in België, hoeveel hoger is dat dan?

In een goed artikel wordt vaak een persoon geciteerd. Kijk in de reportage of je een uitspraak letterlijk in je artikel kunt overnemen. Vermeld duidelijk wie je citeert.

Bedenk een goede titel voor je krantenartikel die de nieuwsgierigheid van de lezer weet

©

te trekken.

STEP-UP

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 4

3

83


Begrippenlijst Thema 4 LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

arbeids­

Dat is een overheidsinstelling die bedrijven

bemiddelaar

helpt om vacatures bekend te maken bij een ruim publiek en mogelijke werknemers naar

arbeidsmarkt

Dat is een virtuele plaats waar bedrijven

ontmoeten, en waar ze na het uitwisselen

van informatie en onderhandeling

overeenkomen om voor een loon (prijs) arbeid te leveren. arbeids­

Dat is een contract tussen werkgever en

overeenkomst

werknemer waarbij die laatste zich verbindt

arbeids­

reglement (AR)

arbeid te verrichten in ruil voor een loon.

Dat is een afspraak tussen de werkgever

en de werknemersvertegenwoordiging in

van de beide partijen binnen het bedrijf zijn

arbeids­

Dat is het geheel van wetten, decreten

wetgeving

en besluiten van de regeringen die de

THEMA 4

BEGRIPPENLIJST

1

84

1

arbeidsverhoudingen tussen werkgever en

werknemer bepalen.

beroeps­

Die bestaat uit diegenen die aan het werk

bevolking

zijn (werkenden) en zij die beschikbaar zijn

voor een job en actief op zoek naar werk

(niet-werkende werkzoekenden / NWWZ).

bevolking op

Dat is de bevolking van 15 tot en met 64

arbeidsleeftijd

jaar.

cao

Dat is een overeenkomst tussen de

(collectieve

vertegenwoordigers van de werknemers

arbeids­

en een of meer werkgevers die voor een

overeenkomst)

hele groep personeelsleden gezamenlijke

©

1

een bedrijf waarin de rechten en plichten

VA 1

om onder het gezag van de werkgever

vastgelegd.

1

N

1

de werkgever doorverwijst.

(vraag) en gezinnen (aanbod) elkaar

1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN

arbeids- of loonsvoorwaarden afspreken.

CPBW

Dat comité is een paritair samengesteld

(comité voor

orgaan dat middelen uitdenkt en voorstelt

preventie en

en actief bijdraagt om het welzijn van de

bescherming

werknemers bij de uitvoering van hun werk

op het werk)

te bevorderen.


Groep van Tien

VERKLARING Dat is een onderhandelingsorgaan met de belangrijkste vertegenwoordigers van

1

headhunter

interprofessioneel overleg.

Dat bedrijf zoekt voor een klant het ideale

met veel ervaring, grote kennis of een

uitgebreid netwerk. Dat doet het vaak door

contacteren.

IN

actief veelbelovende kandidaten zelf te

1

Dat is een overeenkomst tussen

professioneel

werkgeversorganisaties en vakbonden die

akkoord)

op alle sectoren van toepassing is.

minimumloon

Het laagste loon dat een werkgever volgens

is afhankelijk van de leeftijd, ervaring,

(Nationale Arbeidsraad)

Dat is een paritair samengesteld sociaal

overlegorgaan op nationaal niveau dat cao’s

werkzoekende

1

1

Dat is iemand die beschikbaar is voor

de arbeidsmarkt maar nog geen werk gevonden heeft.

OR

Dat is een paritair orgaan waarin

(ondernemings-

het ondernemingshoofd de

raad)

werknemersvertegenwoordigers informeert

paritair

Dat betekent dat er bij een overleg evenveel

©

als van de werkgever.

1

PC (paritair

Dat is een paritair samengesteld sociaal

comité)

overlegorgaan op sectorniveau dat cao’s

selectiebureau

en raadpleegt.

vertegenwoordigers zijn van de werknemers

1

afsluit en de overheid adviseert.

VA

niet-werkende

N

NAR

aan een werknemer. Het minimumloon anciënniteit …

1

IPA (inter­

de afspraken van de sector mag uitbetalen

1

de vakbonden (5) en werkgevers (5) voor

profiel voor een bepaalde functie: iemand

1

IN JE EIGEN WOORDEN

afsluit. Dat bedrijf neemt voor een klant de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt uiteindelijk de geschiktste kandidaten voor aan de klant.

BEGRIPPENLIJST

1

BEGRIP

THEMA 4

LEVEL

85


LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

sociaal overleg

Dat is overleg over loons- en arbeidsvoorwaarden tussen de sociale partners (de vakbonden en de

1

sociale

Het sociaal overleg wordt gehouden tussen

partners

de sociale partners, namelijk de vakbonden

uitzendkantoor

en de werkgeversorganisaties.

Dat bedrijf neemt werknemers aan en leent

hebben. vacature

Dat is een arbeidsplaats of een job

waarvoor een werknemer wordt gezocht.

1

vakbond of

Dat zijn de vertegenwoordigers van de

vakbonds­

werknemers.

werkgevers­

overleg of bij de overheid de belangen van

en geeft hen advies.

Dat is een beroep waarbij de zoektocht naar

een (geschikte) kandidaat gemiddeld langer

krappe

De situatie waarbij het voor de werkgevers

arbeidsmarkt

voor veel beroepscategorieën moeilijk

© BEGRIPPENLIJST

(een specifieke groep van) de werkgevers

VA

knelpunt­

Die organisatie behartigt tijdens het sociaal

wordt om geschikte kandidaten te vinden.

THEMA 4

syndicaat

duurt dan bij andere beroepen.

86

beroep

2

organisatie of

organisatie

2

N

1

werkgeversorganisaties).

die uit aan bedrijven die ze tijdelijk nodig

1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


3

T

IN

VA

N

F

I

©

L

Thema 5: Ondernemingsvormen


THEMA

IN

5

©

VA

N

Ondernemingsvormen


IN

p. 29

STEP-UP

p. 26

N

NEXT LEVEL

©

VA

Keuze ondernemingsvorm

LEVEL

1

Welke ondernemingsvormen zijn er?

p. 6

STEP-IN

p. 4


STEP-IN 1

Een onderneming opstarten is lang niet zo moeilijk als het lijkt. Stel dat je zou kiezen om een winkel te starten in een stad bij jou in de buurt. Welke winkel zou dat dan zijn?

Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Waarover moet je zoal nadenken vooraleer je een winkel lanceert?

©

VA

N

IN

2

THEMA 4

STEP-IN

© Shutterstock / Martien van Gaalen

4

© Shutterstock / PixieMe


3

Een ondernemingsloket helpt bij de oprichting van je onderneming. Zoek op internet drie ondernemingsloketten.

Wat doet zo’n ondernemingsloket voor jou?

5

In dit thema doorloop je een Level waarin je leert ... 1

Dat Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren.

N

6

welke ondernemingsvormen er zijn.

IN

4

THEMA 4

STEP-IN

©

VA

Daarin omschrijf je welke ondernemingsvorm je zou kiezen.

5


LEVEL 1 Welke ondernemingsvormen zijn er? INTRO 1

Mikaeli en Thijs waren in hun jeugd buurjongens. Ze hebben allebei een technische richting

IN

gestudeerd en hebben later een eigen onderneming opgericht. Wanneer ze elkaar jaren later weerzien, praten ze over hun ondernemingen. Lees een stukje uit het gesprek.

VA

Mikaeli: Thijs:

Hoi Thijs. Hoe gaat het? Goed. En met jou? Prima. Hoe gaat het met je zaak? Ik moest helaas met mijn bakkerij stoppen. Daardoor heb ik wat problemen gehad. Maar ik blijf niet bij de pakken zitten en ik ben een nieuwe onderneming aan het oprichten. Wat is er gebeurd? Ik had net geïnvesteerd in nieuw materiaal toen mijn twee grootste klanten hun openstaande schulden niet meer konden betalen. Daardoor kon ik op mijn beurt mijn leveranciers niet betalen. En aangezien ik een eenmanszaak had, was ik onbeperkt aansprakelijk. Ze hebben dus mijn televisie, mijn privéwagen en het geld van mijn privéspaarrekening in beslag genomen. Dat is minder leuk. En hoe zul je het met je nieuwe onderneming aanpakken? Mijn nieuwe onderneming is een vennootschap. Zo is mijn privébezit ten minste beschermd. Dat is een goed idee. Dat biedt je meer bescherming en je hebt een voordeliger belastingtarief.

N

Mikaeli: Thijs: Mikaeli: Thijs:

Mikaeli: Thijs:

©

Mikaeli:

Wat was het probleem bij Thijs?

3

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 5

LEVEL 1

2

6

Welke ondernemingsvormen zijn er?


Explore 1— Wat is het verschil tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon?

Good to know Zoals je weet, heb je als burger binnen onze maatschappij een hele hoop rechten en plichten. Zo mag de politie jou niet willekeurig opsluiten, heb je recht op onderwijs en moet je de wegcode respecteren. Wie rechten en plichten heeft, krijgt in de wetgeving de

1

IN

titel ‘persoon’.

Is de klasgenoot die naast je zit, een persoon? Leg uit.

2

Je mag een boom niet zomaar beschadigen of kappen. Is een boom dan ook een persoon volgens het

VA

N

recht? Waarom (niet)?

Natuurlijke personen en rechtspersonen Niet alleen mensen van vlees en bloed hebben rechten en plichten, ook de school heeft rechten en plichten. Als de school een internetaansluiting en gsm-abonnement koopt, dan is de school verplicht daarvoor te betalen. Als jij een bank beschadigt, dan heeft de school het recht een schadevergoeding te eisen. Dat geldt ook voor bedrijven. Stel dat je gsm het na twee weken begeeft, dan is het bedrijf dat je gsm heeft geproduceerd of de winkel die de gsm heeft geleverd, verplicht je een nieuwe te bezorgen. Het zijn niet de eigenaars van het bedrijf die daartoe verplicht zijn. Het bedrijf zélf heeft die verplichting. Met andere woorden, de

©

school of het bedrijf kunnen rechten en plichten laten gelden via de rechtbank, net zoals een persoon van vlees en bloed. Naast natuurlijke personen (dragers van rechten en plichten die van vlees en bloed zijn) zijn er dus ook rechtspersonen. Dat zijn organisaties, zoals een onderneming, die door een of meerdere natuurlijke personen worden opgericht en die hun eigen rechten en plichten

THEMA 5

LEVEL 1

hebben.

7


Bestudeer de volgende twee facturen. a

Aan wie of wat is de factuur gericht.

b

Is de ontvanger een natuurlijk persoon of een rechtspersoon?

Julian Ade Dorpstraat 29 3665 AS

IN

3

a

VA

b

N

20xx-06-13

©

20xx-10-01

a

THEMA 5

LEVEL 1

b

8

xx


4

Stel dat de klant Base niet betaalt. Hoe kan een rechtspersoon als Base dan toch een zaak laten bepleiten

IN

voor de rechtbank?

Organen van de rechtspersoon

Rechtspersonen lijken bijzonder hard op natuurlijke personen: ze worden geboren

(opgericht), trouwen (fuseren), krijgen kinderen (dochterondernemingen) en sterven

(ontbinden). Omdat ze zelf echter geen mond of oren hebben, moeten natuurlijke personen hen altijd vertegenwoordigen. Die mensen vormen de organen van het bedrijf zoals de

zaakvoerder of de raad van bestuur. Als de school voor de rechtbank komt, zal de directeur

N

het woord nemen en zeggen: ‘Mijn naam is meneer X, en ik spreek hier in naam van en voor rekening van school Y’.

RECHTSBEKWAAM

VA

Als je een onderneming wilt starten, moet je rechtsbekwaam zijn. Dat betekent dat je houder bent van rechten. In België heeft in principe iedereen – ook een minderjarige – bepaalde rechten, zoals het recht op een naam, mening, eigendom of op privacy.

In deze gevallen ben je niet (meer) rechtsbekwaam. –

Je staat onder een bewindvoerder. Die wordt door de

vrederechter aangesteld wanneer meerderjarige personen door hun gezondheidstoestand niet in staat zijn om zelf hun belangen

©

(bv. eigendom verkopen, lening afsluiten) te beheren. Je bent wettelijk of gerechtelijk onbekwaam verklaard.

Dat gebeurt door een uitspraak van de rechtbank bij zware criminelen. Zo kunnen ondernemers hun rechten om te handelen afgenomen worden na bijvoorbeeld meerdere frauduleuze

LEVEL 1

faillissementen.

THEMA 5

9


5

Zijn minderjarigen – jongeren die nog geen 18 jaar oud zijn – rechtsbekwaam? Gebruik het internet.

IN

Explore 2— Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap?

1

Bekijk opnieuw de Intro. Welke twee ondernemingsvormen worden daarin besproken? Op welke manier

N

verschillen ze?

Ondernemingsvormen

Bij de oprichting van een zaak moet je een ondernemingsvorm kiezen. Je kunt kiezen om

VA

als natuurlijk persoon een zaak te starten waarbij je in eigen naam en voor eigen rekening contracten met je leveranciers en klanten sluit. Dat is een eenmanszaak. Je kunt ook een vennootschap oprichten. Dan is het de rechtspersoon die contracten afsluit met klanten en leveranciers waarbij jij als zaakvoerder de vennootschap vertegenwoordigt. De bekendste

THEMA 5

LEVEL 1

©

vormen van vennootschappen zijn een bv en een nv.

10


Wat zijn de verschillen tussen een eenmanszaak en een vennootschap? Gebruik het internet. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Tabel invullen

Vul de voor- en nadelen van een eenmanszaak en vennootschap in. EENMANSZAAK

VA

N

NADELEN

IN

VOORDELEN

VENNOOTSCHAP

LEVEL 1

©

NADELEN

THEMA 5

VOORDELEN

11


Optie 2

Kenmerken combineren

Combineer de voor- en nadelen met de juist ondernemingsvorm. VOORDELEN

NADELEN

Eenmanszaak

Vennootschap

IN

VOORDELEN

Je hebt geen businesspartner nodig. Je kunt zelf snel beslissen.

B

Je bent zelf meestal slechts beperkt aansprakelijk.

C

Je boekhouding is relatief eenvoudig. Je voert een enkelvoudige boekhouding.

D

Je financiële risico’s zijn beperkter.

E

Er is geen verplicht minimumkapitaal.

F

Je kunt rekenen op je businesspartner(s) voor financiële middelen en voor advies.

G

Je fiscale statuut is voordeliger. Je betaalt het voordelige tarief van de vennootschapsbelasting (20-25 %).

Je kunt vrij eenvoudig en goedkoop starten.

VA

H

N

A

NADELEN

I

Er is meestal een voldoende aanvangsvermogen (bv, cv) of minimumkapitaal (nv) nodig bij de start.

J

Je bent zelf voor alles aansprakelijk, m.a.w. je bent onbeperkt aansprakelijk.

K

Je hebt meer boekhoudkundige verplichtingen en papierwerk; je moet o.a. een dubbele boekhouding voeren.

Je draagt zelf alle financiële risico’s.

M

Voor heel wat beslissingen zijn er vaste procedures. Je werkt dus minder flexibel.

N

De opstartprocedure is complexer en duurder. Je moet voor de oprichting van de meeste

©

L

vennootschapsvormen naar de notaris.

O

Alle inkomsten van je onderneming worden belast in jouw personenbelasting. Dat tarief is hoger dan

de vennootschapsbelasting en kan tot 50 % gaan.

THEMA 5

LEVEL 1

P

12

Wil je later je zaak overlaten, dan is dat niet zo eenvoudig als bij een vennootschap.


Explore 3— Wat is het verschil tussen beperkte en onbeperkte aansprakelijkheid?

1

In de Intro maakte je kennis met Thijs. Beantwoord de vragen. a

Welke ondernemingsvorm had Thijs gekozen voor zijn eerste zaak?

Welk nadeel ondervond hij toen zijn zaak failliet ging?

Aansprakelijkheid

IN

b

Een natuurlijk of rechtspersoon is aansprakelijk als hij schade heeft berokkend aan iemand of als een overeenkomst niet wordt nagekomen. De persoon kan aansprakelijk worden gesteld voor de toegebrachte schade.

N

Bij onbeperkte aansprakelijkheid sta je met je persoonlijke vermogen in voor alle verbintenissen van je onderneming. Alles wat je bezit, kan worden gebruikt om eventuele schulden van de onderneming te betalen, ongeacht of het je eigen vermogen is of vermogen van de onderneming.

Bij beperkte aansprakelijkheid kan alleen het vermogen van de onderneming worden

VA

aangesproken, niet je eigen persoonlijke vermogen (bv. bij een bv of nv).

Bekijk de cartoons op de volgende bladzijde.

a

Welke cartoon hoort bij de situatie van Thijs?

b

Gaat het om beperkte aansprakelijkheid of onbeperkte aansprakelijkheid? Waarom?

©

2

c

Welke situatie wordt in cartoon 1 uitgebeeld?

d

Wat is het grote voordeel daarvan?

e

Welke ondernemingsvormen genieten van beperkte aansprakelijkheid?

THEMA 5

LEVEL 1

13


Cartoon 1

Good to know

IN

Cartoon 2

Ook bij beperkte aansprakelijkheid moet je voorzichtig zijn om je privévermogen niet over werpen.

N

de figuurlijke muur – die je tegen de schuldeisers van je onderneming beschermt – te Stel dat de zaak van Thijs opnieuw in de problemen komt en de bank geen nieuwe lening meer wil geven, dan zou hij het geld van zijn privébankrekening in de onderneming kunnen stoppen om een faillissement te voorkomen. Of hij zou de privéwoning als waarborg aan de bank kunnen geven voor de terugbetaling van de lening. De muur is dus

VA

maar zo sterk als je hem als ondernemer zelf maakt.

3

Veronderstel dat jij samen met een goede vriend een verkoopcontract met een handelaar afsluit voor een bedrag van 20 000,00 euro. In dat contract kan de verkoper vermelden dat er ‘hoofdelijke aansprakelijkheid’ is. Wat betekent dat? Markeer het juiste antwoord. Gebruik indien nodig het internet. Wanneer die 20 000,00 euro niet betaald wordt, kan de verkoper enkel van jou / van zowel jou als van je

vriend de volledige 20 000,00 euro opeisen. Wanneer de verkoper die 20 000,00 euro aan jou vraagt, laat

©

de wet niet / wel toe, dat jij nadien de helft van jouw

vriend terugeist. Wordt hoofdelijke aansprakelijkheid niet / wel overeengekomen in het contract, dan is de prestatie deelbaar / niet-deelbaar en moet de verkoper bij beide vrienden het geld opvragen. Dat laatste heet

THEMA 5

LEVEL 1

dan deelbaarheid.

14


Explore 4— Welke soorten vennootschappen bestaan er? Oprichtingsakte Om de meeste vennootschappen op te richten moet je langs bij de notaris. Die zal de oprichtingsakte opstellen. Als een notaris die akte opstelt, dan is er sprake van een authentieke akte. Bij een onderhandse akte is geen notaris nodig. Het belangrijkste onderdeel van de oprichtingsakte zijn de statuten. In de statuten leg je de basisregels

IN

voor je vennootschap vast, zoals het doel van de vennootschap, het aantal aandelen of wie de vennootschap mag vertegenwoordigen. In de oprichtingsakte bepaal je ook je vennootschapsvorm, waaronder de bv en nv de bekendste zijn.

AANDEEL EN INBRENG

Een aandeel is een bewijs dat je mede-eigenaar bent van een

onderneming. Sommige grote ondernemingen zoals Microsoft

hebben miljoenen aandelen. De aandelen zijn in handen van de

N

aandeelhouders. Zij zijn dus de eigenaars van de onderneming.

Het kapitaal of vermogen van een vennootschap bestaat uit wat

de oprichters in de vennootschap inbrengen. Dat kan geld (inbreng in kapitaal) of onroerend goed, zoals een winkelpand (inbreng in

natura) zijn. De oprichters kunnen ook knowhow of kennis en arbeid

VA

inbrengen (inbreng van nijverheid).

Onderzoek het onderscheid tussen een bv en een nv.

a

Je kunt kiezen uit twee opties. Kies optie 1 als een uitdaging wilt. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1

Internet

©

Gebruik het internet om de verschillen op te zoeken. Optie 2

Presentatie

THEMA 5

LEVEL 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een presentatie die je helpt om de verschillen op te zoeken.

15


b

Vul de tabel aan en kruis aan wat van toepassing is. BV

Minimumaantal

1

1

oprichters

Meer dan 1

Meer dan 1

Minimum in

18 550,00

IN

Afkorting voluit

NV

te brengen

61 500,00

startkapitaal

Voldoende aanvangsvermogen in

functie van wat je nodig hebt.

functie van wat je nodig hebt

Toegestane vormen

Inbreng in kapitaal

Inbreng in kapitaal

van inbreng

Inbreng in natura

Inbreng in natura

Inbreng van nijverheid / te

leveren arbeid (als andere

leveren arbeid (als andere

aandeelhouders dat toelaten)

aandeelhouders dat toelaten)

Inbreng van knowhow

Inbreng van knowhow

Onbeperkt

Onbeperkt

Beperkt

Beperkt

Onderhandse akte

Onderhandse akte

Authentieke akte

Authentieke akte

N

Inbreng van nijverheid / te

VA

Oprichting

Overdraag­baar­heid

Aandelen kunnen altijd vrij

aandelen

©

Bestuur

overgedragen worden.

overgedragen worden. Aandelen kunnen vrij

overgedragen worden als dat in de

overgedragen worden als dat in de

statuten staat.

statuten staat. Aandelen kunnen enkel

overgedragen worden mits

overgedragen worden mits

toestemming van voldoende

toestemming van voldoende

andere aandeelhouders.

andere aandeelhouders.

Mogelijkheden:

Principe: een of meer bestuurders

1

Bestuurders kunnen elk individueel

Enige bestuurder

Monistisch bestuur (minimaal 2 drie bestuurders of twee bestuurders indien minder dan drie aandeelhouders) Duaal bestuur: bestuur 3 wordt toevertrouwd aan een

LEVEL 1

Aandelen kunnen altijd vrij

Aandelen kunnen vrij

Aandelen kunnen enkel

THEMA 5

61 500,00

Voldoende aanvangsvermogen in

Aansprake­lijk­heid

16

18 550,00

directieraad en raad van toezicht. Principe: collegiaal bestuurs­orgaan (de meerderheid van de bestuurders moet samen handelen)

handelen


Good to know Velen onder jullie zijn lid van een sportclub of een jeugdbeweging. De meeste verenigingen zijn vzw’s. Zo een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) bestaat uit een groep natuurlijke personen of rechtspersonen die een maatschappelijk of sociaal doel nastreven. Om een vzw op te richten heb je ten minste twee personen nodig. De vzw is ook een rechtspersoon. Dat betekent dat de vzw zelf rechten en plichten heeft. De leden van de vzw beschikken over een beperkte aansprakelijkheid. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de nv vereist de oprichting van een vzw geen inbreng van startkapitaal.

IN

Er zijn wel een aantal boekhoudkundige verplichtingen. Een vzw mag zeker winst maken,

N

maar mag die winst niet uitkeren aan de leden. Ze moeten de winst in de vzw investeren.

VA

© Shutterstock / Thomas Dekiere

TO THE POINT

Als startende ondernemer kies je als ondernemingsvorm wellicht tussen de eenmanszaak en de vennootschap. In het eerste geval start de natuurlijke persoon zelf een commerciële activiteit op. In het tweede geval wordt eerst een rechtspersoon opgericht die vervolgens de commerciële activiteiten in eigen naam voor z’n rekening neemt.

VIDEO

©

Als je een onderneming wilt starten, moet je rechtsbekwaam zijn. Dat betekent dat je houder bent van rechten. In België heeft in principe iedereen – ook een minderjarige – bepaalde rechten, zoals het recht op een naam, mening, eigendom of op privacy.

Je kunt op een snelle en weinig formele manier beslissingen nemen.

Je beslist zelf of en hoeveel je van de winst na belasting investeert in de zaak.

Er zijn beperkte administratieve en boekhoudkundige verplichtingen.

THEMA 5

LEVEL 1

De voordelen van een eenmanszaak

17


De nadelen van een eenmanszaak —

Je bent onbeperkt aansprakelijk en staat met je volledige persoonlijke vermogen in voor de verbintenissen van de onderneming.

Het voortbestaan van de onderneming

Alle inkomsten van de onderneming

hangt van jou af. worden belast via jouw personenbelasting. voor de eenmanszaak. —

IN

Er is geen aparte fiscale aangifte of aanslag Het fiscale statuut is nadeliger, aangezien je via de personenbelasting wordt belast. Het hoogste percentage is 50 %. De voordelen van een vennootschap —

Voor bepaalde vennootschapsvormen geldt een beperkte aansprakelijkheid.

Het belastbaar resultaat wordt belast in het stelsel van de vennootschapsbelasting (20 % – 25 %).

Alle afspraken tussen partners die samenwerken in de zaak, staan duidelijk op papier. De vennootschap biedt een aantal interessante mogelijkheden om vóór het overlijden een goede

N

opvolgingsregeling uit te dokteren. De nadelen van een vennootschap —

Voor heel wat beslissingen gelden vaste procedures. Dat werkt dus minder flexibel.

Er zijn meer juridische en administratieve verplichtingen, wat meer kosten met zich meebrengt.

VA

De oprichting is voor de meeste vennootschapsvormen door diverse wettelijke verplichtingen duurder dan het starten met een eenmanszaak. Voor de oprichting van een vennootschap moet een notaris een authentieke akte opstellen.

Er zijn strengere boekhoudkundige verplichtingen.

Bij een vennootschap is er ofwel een minimumkapitaal of voldoende aanvangsvermogen nodig.

De meest populaire vennootschappen zijn de naamloze vennootschap (nv) en de besloten vennootschap (bv). Bij een nv bedraagt het

minimumkapitaal 61 500,00 euro. Bij een bv

volstaat het om in te brengen wat je nodig denkt

©

te hebben. Dat heet dan ‘voldoende

aanvangsvermogen’. Naast de inbreng van kapitaal, of geld, kun je bij een vennootschap ook een inbreng in natura doen, wat betekent dat je goederen zoals een laptop of auto kunt inbrengen. Daarnaast is er bij de bv ook de mogelijkheid om je kennis of je arbeid in te brengen in plaats van kapitaal, dat is inbreng van nijverheid of

THEMA 5

LEVEL 1

knowhow.

18


Action 1— Ken jij de verschillende ondernemingsvormen? Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen. JUIST a

FOUT

Een eenmanszaak heeft een voordeliger belastingtarief dan een bv.

IN

b De formaliteiten voor de boekhouding en de administratie zijn strenger bij een eenmanszaak dan bij een vennootschap.

In een eenmanszaak kan meer dan een persoon werken.

N

c

d Het faillissement bij een eenmanszaak kan ook zware financiële

VA

gevolgen voor de eigenaar hebben.

e Wanneer twee mensen samen een bv willen oprichten, moeten ze beiden geld inbrengen.

©

f Enkel bij de nv is er een minimumkapitaal vereist, bij de bv is dat niet het geval.

Enkel de nv kan zijn aandelen op de beurs verkopen.

THEMA 5

g

LEVEL 1

19


Action 2— Wat is de Kruispuntbank van Ondernemingen? MORE

Bestudeer MORE de onderstaande infographic. a

Bij wie moet je je als onderneming inschrijven?

b

Waar zal je onderneming dan ingeschreven worden?

IN

MORE

1

THEMA 5

LEVEL 1

©

VA

N

Infographic 1: Welke stappen moet u ondernemen bij oprichting van uw eigen zaak?

20

Bron: economie.fgov.be


2

Surf via iDiddit naar de website van de FOD Economie. Beantwoord de volgende vragen. a

Geef vier belangrijke taken van een ondernemingsloket.

IN

b

Wat is de Kruispuntbank van Ondernemingen?

N

Action 3— Welke ondernemingsvorm kies je? Kun jij de beste vennootschapsvorm kiezen? Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat

VA

ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Optie 2

a

Lees de volgende situaties.

a

Lees de volgende situaties.

b

Kies de juiste vennootschapsvorm.

b

Kies telkens de juiste vennootschapsvorm. Zoek eerst op wat de ‘maatschap’ en de

eenmanszaak – naamloze vennootschap –

‘coöperatieve vennootschap’ inhouden.

besloten vennootschap

Waarom kies je die vorm?

©

c

Situatie 1

eenmanszaak – naamloze vennootschap – besloten vennootschap – maatschap – coöperatieve vennootschap c

Waarom kies je die vorm?

Sergio H. en Jeroen M. willen samen een nieuw restaurant opstarten. Sergio heeft geld en wil 100 000,00 euro inbrengen. Jeroens hotdogverkoop was mislukt en hij heeft dus niet zoveel

Vorm:

Reden:

Reden:

THEMA 5

Vorm:

LEVEL 1

geld. Hij kan wel alledaagse dingen koken en wil dus zijn knowhow inbrengen.

21


Situatie 2

Marie heeft een chocolaterie in Mol. Ze heeft twee kinderen, 22 en 23 jaar oud. Ze wil nu 8 van de 10 aandelen op hun naam zetten, maar het nog steeds alleen voor het zeggen hebben. Ze wil de aandelen binnen de familie houden. Vorm:

Reden:

Reden:

N

IN

Vorm:

Situatie 3

Een tiental eigenaars van maïsvelden willen een vereniging opstarten met een eerder gemeenschappelijk doel, namelijk

THEMA 5

LEVEL 1

©

VA

de maïsoogst ophalen in Vlaanderen

22

zodat de vennootschap die aan de fabrikanten kan verkopen.

Vorm: Reden:


Action 4— Wat doet een vzw? MORE MORE

ORE

M iDiddit. Je vindt er een filmpje over het Natuurhulpcentrum. Beantwoord de vragen. Ga naar a

Waarom koos het Natuurhulpcentrum er in 1981 voor om zijn feitelijke vereniging in een vzw te

IN

veranderen? Op iDiddit vind je nog extra info over het verschil.

Wat is het grootste nadeel van de omschakeling naar een vzw?

c

Waarom werd voor het logo van het Natuurhulpcentrum een uil gebruikt?

d

Hoeveel mensen zijn in het Natuurhulpcentrum tewerkgesteld?

VA

N

b

Waar haalt het centrum zijn werkmiddelen?

THEMA 5

LEVEL 1

©

e

23


Action 5— Kun je de ondernemingsvorm opzoeken?

MORE

ORE

MiDiddit naar de website van de Kruispuntpank van Ondernemingen. Surf via a

Zoek de ondernemingsvorm van de volgende ondernemingen op.

b

Noteer twee ondernemingen uit jouw omgeving, hun ondernemingsnummer en hun ondernemingsvorm. NAAM Torfs, L.

ONDERNEMINGSNUMMER

RECHTSVORM

0404.054.092

A.S.Adventure.edu Service Center Neopaul Signs

IN

MORE

0832.679.276 0424.747.360

Antwerpairco

0465.618.410

Colruyt Group

0400.378.485 0434.805.171

Broederlijk Delen

0418.088.113

©

VA

N

RSCA Events

© Shutterstock / Imladris

THEMA 5

LEVEL 1

© Shutterstock / Imladris

24

© Werner Lerooy


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk level en geef die

CHECKLIST

IN

submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de begrippen ‘natuurlijk persoon’ en ‘rechtspersoon’ toelichten.

2

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan het verschil tussen een eenmanszaak en

3

N

vennootschap toelichten.

Ik kan het verschil tussen beperkte en

onbeperkte aansprakelijkheid toelichten. 4

Ik kan het verschil tussen rechtsbekwaamheid

VA

en rechtsonbekwaamheid toelichten.

Ik kan kenmerken van een bv en nv toelichten.

THEMA 5

LEVEL 1

©

5

25


STEP-UP 1

Nu is het aan jou! Je koos in de Step-in een winkel die je zou willen oprichten. Vind nu een antwoord op de volgende onderzoeksvraag: welke ondernemingsvorm kies je en waarom?

2

Open een tekstbestand en verwerk de antwoorden op de onderstaande deelvragen.

2 Welke winkel had je gekozen in de Step-in?

IN

Welke ondernemingsvorm kies je? Waarom?

1

3

Hoeveel kapitaal breng je in bij de start van de

onderneming als aanvangsvermogen? Waarom zoveel?

8 Bij welk ondernemingsloket ga je aankloppen?

Welke taken wil je dat het ondernemingsloket voor jou uitvoert?

4

N

7

VA

6

Hoeveel belasting zul je op je winst moeten betalen?

STEP-UP THEMA 5 26

je eigen persoonlijk kapitaal te verliezen?

5 Zijn er veel formaliteiten nodig om je onderneming op te richten?

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

3

Loop je risico om ook


Begrippenlijst Thema 5 aandeel

VERKLARING Een aandeel is een bewijs dat je medeeigenaar bent van een onderneming.

aandeelhouders, dat zijn dus de eigenaars

aanvangs­

De inbreng bij de oprichting van een bv

vermogen

moet voldoende zijn om te kunnen starten.

authentieke

Dat document is opgemaakt door een

akte

notaris en dient als bewijs van de gemaakte afspraken.

1

aansprakelijk-

principe slechts aansprakelijk zijn tot het

heid

bedrag van hun inbreng in de vennootschap.

besloten

Dat is een vennootschap met beperkte

eenmanszaak

aansprakelijkheid die kan opgericht worden

minimale kapitaalinbreng vereist is.

Dat is een ondernemingsvorm opgericht

VA fiscaal statuut

en zijn onderneming worden als één geheel

beschouwd.

Dat verwijst naar het feit of je

onder de personenbelasting of de vennootschapsbelasting belast wordt.

inbreng in

Dat is de inbreng van geld in de

kapitaal

onderneming

inbreng in

Dat is de inbreng van goederen zoals een

natura

auto, huis, laptop in de onderneming.

inbreng van

Dat is de inbreng van iemands arbeid of

nijverheid

kennis in de onderneming.

minimum­

Minimumkapitaal is het kapitaal dat

kapitaal

minimum moet ingebracht worden bij de

©

1

1

1

door een of meer personen en waar er geen

door een natuurlijk persoon. De oprichter

1

Dat betekent dat de aandeelhouders in

(bv)

1

beperkte

vennootschap

1

N

1

IN

1

De aandelen zijn in handen van de van de onderneming. 1

IN JE EIGEN WOORDEN

oprichting van een nv.

BEGRIPPENLIJST

1

BEGRIP

THEMA 5

LEVEL

27


LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

naamloze

Dat is een vennootschap met beperkte

vennootschap

aansprakelijkheid die kan opgericht worden

(nv)

door één of meer personen. De minimale

kapitaalinbreng bedraagt 61 500,00 euro

en de aandelen zijn vrij overdraagbaar. 1

natuurlijk

Dat is een mens van vlees en bloed die

persoon

rechten en plichten heeft en contracten kan

De oprichters zijn aansprakelijk tot het

aansprakelijk-

bedrag dat ze inbrengen in de onderneming,

heid

maar indien dat niet volstaat, staan ze ook

met hun privébezit in voor het terugbetalen

onder­nemings­

Dat is de vorm die de onderneming kan

vorm

aannemen.

rechts­ bekwaam

een vzw

Dat betekent dat je houder bent van rechten. In België heeft in principe

minderjarigen. Voorbeelden hiervan zijn

VA

handelingsbekwaamheid, waardoor hij geen onderneming kan oprichten.

Dat is een juridische constructie, een ‘persoon’ beschreven in juridische

© BEGRIPPENLIJST THEMA 5

of een vereniging zoals een vzw. Door

onderneming of vereniging optreden als een

28

documenten, zoals een onderneming die juridische constructie kan deze

vennootschap

iedereen bepaalde rechten, ook

privacy ... Een minderjarige heeft geen

1

mening, recht op eigendom, recht op

rechtspersoon

bv. een eenmanszaak, een vennootschap,

het recht op een naam, recht op een

1

N

1

onbeperkte

van de schulden. 1

IN

afsluiten. 1

IN JE EIGEN WOORDEN

volwaardig persoon.

Dat zijn eén of meerdere personen

(natuurlijke personen of rechtspersonen) die een onderneming opstarten. Daardoor

ontstaat een nieuwe persoon, een

rechtspersoon, met eigen rechten en plichten.


NEXT

LEVEL 1

Action 1— Waarom wordt iemand zelfstandige? Good to know

IN

Een zelfstandige is een persoon die zijn eigen baas is en voor eigen rekening werkt, in tegenstelling tot een werknemer die in dienst van een baas werkt.

1

Interview per twee of drie leerlingen een zelfstandige. Stel de onderstaande vragen en neem notities met je laptop, tablet of met pen en papier.

Waarom wil die persoon zijn eigen baas zijn?

b

Welke ondernemingsvorm heeft hij gekozen?

c

Waarom heeft hij die ondernemingsvorm gekozen?

d

Met welke problemen wordt hij soms geconfronteerd bij het runnen van de onderneming?

e

Wat vindt hij fijn aan het runnen van een eigen zaak?

f

Hoeveel uur per week werkt hij?

N

2

a

Verwerk de antwoorden in een krantenartikel (titel – inleiding – middenstuk – slot) van maximaal een

VA

bladzijde. Zorg voor een of meer foto’s om het artikel te verfraaien.

THEMA 5

NEXT LEVEL

LEVEL 1

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

3

29


Action 2— Welke ondernemingsvorm wordt het meeste gekozen?

Good to know Van 2012 tot 2022 zijn de percentages reeds berekend. Je ziet bijvoorbeeld dat in 2013

IN

1,38 % van alle startende ondernemingen koos voor een nv als ondernemingsvorm.

Bekijk de onderstaande tabel met het aantal startende ondernemingen in België. a

Welke ondernemingsvorm kiest de startende ondernemer het meest? Waarom zou dat zijn?

BV

ANDERE

2012

2013

2015

2016

2017

©

2018

THEMA 5

NEXT LEVEL

LEVEL 1

2019

2020

2021

2022

TOTAAL

1.068

20.027

9.129

46.752

76.976

1,39%

26,02%

11,86%

60,74%

100%

1.070

19.138

9.005

48.258

77.471

1,38%

24,70%

11,61%

62,29%

100%

1.013

20.044

9.990

50.060

81.107

1,25%

24,71%

12,32%

61,72%

100%

1.147

20.408

10.496

50.520

82.571

1,39%

24,72%

12,72%

61,18%

100%

1.173

22.557

13.202

52.918

89.850

1,31%

25,11%

14,71%

58,90%

100%

1.138

22.604

13.616

57.722

95.080

1,20%

23,77%

14,32%

60,71%

100%

1.124

25.384

12.898

60.707

100.113

1,12%

25,36%

12,87%

60,64%

100%

950

30.169

10.859

64.130

106.108

0,90%

28,43%

10,24%

60,44%

100%

881

33.368

10.149

62.390

106.788

0,82%

31,25%

9,51%

58,42%

100%

926

39.330

12.733

66.841

119.830

0,77%

32,82%

10,63%

55,78%

100%

765

39.936

11.912

63.032

115.645

VA

2014

30

EENMANSZAAK

N

NV

Bron: Unizo, startersatlas 2023

100%


b

Bereken de percentages voor 2022, m.a.w. hoeveel procent startende ondernemingen heeft gekozen voor een eenmanszaak, een nv …? Vul de getallen in in de tabel. Hoe heb je dat berekend voor het aantal nv’s?

c

Maak met een rekenblad een grafiek waarbij duidelijk is hoe het totaalaantal startende ondernemers in 2022 is verdeeld. Kies het juiste grafiektype (cirkeldiagram, staafdiagram, lijndiagram …). Druk de grafiek

d

IN

af in kleur en voeg die toe aan je portfolio. Waarom heb je dat grafiektype gekozen?

Maak met een rekenblad een grafiek van de evolutie van het aantal eenmanszaken, bv’s en nv’s van

2012 t.e.m. 2022. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Waarom heb je dat grafiektype gekozen?

In 2020 is het aantal startende ondernemingen bijna niet toegenomen. Waarom niet, denk je?

LEVEL 1 NEXT LEVEL THEMA 5

©

VA

N

e

31


NOTITIES

IN

VA

N

©


3

T

Factu

IN

ur

VA

N

F

I

©

L

Thema 6: Boekhouden


THEMA

IN

6

©

VA

N

Boekhouden


NEXT LEVEL STEP-UP

p. 126

Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming?

p. 113

LEVEL

Hoe boek je kosten en opbrengsten?

p. 98

LEVEL

Hoe kun je fouten in de boekhouding vermijden?

p. 88

Hoe stel je een journaal op?

p. 79

LEVEL

8 7

N

6

IN

Overzichtsoefening van de inventaris en balans

LEVEL

©

VA

5

LEVEL

Hoe voer je een boekhouding via rekeningen?

p. 64

LEVEL

Hoe zien de inventaris, balans en resultatenrekening eruit?

p. 39

Hoe stel je verkoopfacturen op?

p. 19

Hoe werkt het btw-systeem?

p. 5

STEP-IN

p. 4

4 3

LEVEL

2

LEVEL

1


STEP-IN 1

Een verkoopproces verloopt in verschillende fasen. Ga naar iDiddit. Je vindt er een korte omschrijving van elke fase en van de bijbehorende handelsdocumenten. Lees de tekst grondig door en onderstreep in elke fase het kernwoord.

b

Zet de fasen in de juiste volgorde door de tekstvakken te verplaatsen.

c

Noteer bij elke fase welke handelsdocumenten erbij horen.

d

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level

IN

a

en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals

VA

N

‘Step-in_1_Verkoopproces’.

In dit thema doorloop je acht Levels waarin je leert … 1

hoe het btw-systeem werkt;

2

een factuur te analyseren waarbij je het factuurbedrag kunt berekenen;

3

een balans op te stellen en het resultaat van een onderneming te bepalen;

4

wat dubbelboekhouden inhoudt;

5

hoe je een journaal bijhoudt;

6

hoe je een proef- en saldibalans opstelt;

7

hoe je kosten en opbrengsten boekt;

8

uit welke onderdelen een jaarrekening bestaat en aan welke boekhoudkundige verplichtingen

©

2

een onderneming moet voldoen.

3

Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren.

THEMA 6

STEP-IN

Daarin maak je een overzichtsoefening.

4


LEVEL 1 Hoe werkt het btw-systeem? INTRO Bestudeer het kasticket en beantwoord de volgende vragen. a

Hoeveel moet je aan A.S.Adventure.edu betalen?

b

Hoe is dat bedrag

c

N

samengesteld?

IN

1

Hoeveel procent btw is er van

VA

toepassing op jouw aankoop?

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

©

2

Emile Decock

THEMA 6

LEVEL 1

Hoe werkt het btw-systeem?

5


Explore 1— Welke btw-tarieven bestaan er?

2

Beantwoord de vragen. Gebruik het internet. a

Waarvan is btw de afkorting?

b

Wanneer wordt die belasting geheven?

c

Wie krijgt uiteindelijk het bedrag van de btw?

IN

1

In België bestaan er verschillende btw-tarieven. Gebruik het internet en zoek uit welk tarief er aangerekend wordt. Vink aan.

A

BUSRIT MET

B

COSMETICA 0% 6%

C

N

DE LIJN 0%

12 % 21 %

6%

12 %

21 %

© Shutterstock / Art Konovalov

VA

D

E

© LEVEL 1 THEMA 6 6

6% 12 % 21 %

G ABONNEM

BETAALTE

6%

0%

12 %

6%

21 %

12 % 21 % © Shutterstock / Studio R3

I FIETSHERSTELLING 0%

6%

21 %

0%

0%

H

12 %

RESTAURANT

12 % 21 %

GLAS COLA OP RESTAURANT

6%

STEAK MET FRIETJES OP

WEEKBLAD 0% 6%

F

MARGARINE 0%

BOS BLOEMEN 0%

12 %

6%

21 %

12 % 21 %

ENT OP

LEVISIE


Explore 2— Wat is een bedrijfskolom? MORE

1

E Bekijk het onderstaande schema. MORaandachtig

MORE

landbouwer

chipsfabrikant groothandel kleinhandel consument

2

transportfirma

IN

opkoper van aardappelen

Zoek op internet het verschil tussen een groothandel en een kleinhandel. Noteer het verschil in je eigen

VA

N

woorden.

3

a

een groothandel:

b

een kleinhandel:

Noteer twee voorbeelden van groothandelaars en twee van kleinhandelaars van chips. a

groothandelaars:

©

4

Noteer een synoniem voor:

LEVEL 1

kleinhandelaars:

© Shutterstock / Dragos Asaftei

© Shutterstock / Trong Nguyen

THEMA 6

b

7


5

Lees de definitie van een bedrijfskolom in het Good to know-kader. Omkader daarna in vraag 1 de onderdelen die deel uitmaken van de bedrijfskolom van chips.

Good to know Een bedrijfskolom is een schematisch overzicht van alle stappen die een goed of dienst doorloopt. Het schema start bij de producent van grondstoffen en eindigt zodra het eindproduct of de dienst aan de consument wordt aangeboden. Bij iedere stap wordt er waarde aan het goed of aan de dienst toegevoegd. De consument

IN

wordt ook weergegeven in de bedrijfskolom, maar maakt er geen onderdeel van uit omdat de consument zelf geen waarde meer toevoegt aan het product.

Enkel de bedrijven die eigenaar worden van het product, maken deel uit van de

bedrijfskolom. Logistieke bedrijven, zoals transportbedrijven, worden meestal geen

eigenaar van het product maar verlenen enkel een dienst aan een andere onderneming. Daardoor maken ook zij geen deel uit van de bedrijfskolom.

1

N

Explore 3— Hoe werkt het btw-systeem?

Bestudeer aandachtig de bedrijfskolom van jeans en ontdek hoe het btw-systeem werkt. Ga er in dit voorbeeld van uit dat de katoenplantage geen kosten maakte om de katoen te planten.

De katoenplantage verkoopt 200 kg katoen aan de

VA

katoenplantage

katoenspinnerij voor 100,00 euro, exclusief btw.

katoenspinnerij

De katoenspinnerij verwerkt de katoen tot geweven stof en verkoopt die voor 175,00 euro, exclusief btw.

jeansfabriek

In de fabriek maakt de producent op basis van het patroon jeansbroeken. Hij verkoopt die aan de

©

groothandel door voor 300,00 euro, exclusief btw.

groothandel

De groothandelaar verdeelt de broeken over de verschillende kleinhandelszaken, hij verkoopt de partij door voor 400,00 euro, exclusief btw.

kleinhandel

THEMA 6

LEVEL 1

De kleinhandel verkoopt de partij jeans door aan de

8

consumenten. Zij betalen daarvoor 800,00 euro, exclusief consument

2

btw.

Welk btw-tarief is er van toepassing op een jeansbroek?


Good to know Elke schakel van het productieproces van een product voegt waarde aan het product toe. Dat kan de verwerking van grondstoffen tot een (half)afgewerkt product zijn, de verpakking van een product in een consumentenverpakking, de creatie van een reclamecampagne … Dat is de toegevoegde waarde. Elke schakel verhoogt dus de waarde van het product met onder andere de winst, de lonen van de werknemers, de kosten van de machines en de gebouwen. Die toegevoegde

IN

waarde kun je berekenen als het verschil tussen de verkoopprijs en de aankoopprijs. de toegevoegde waarde = verkoopprijs – aankoopprijs (beide exclusief btw)

3

Vul de tabel aan met behulp van de vragen. a

Hoe kom je aan het bedrag 21,00 euro in de kolom btw op verkoop?

Hoe bereken je het bedrag in de kolom toegevoegde waarde?

N

b

c

Hoe kom je aan het bedrag 21,00 euro in de kolom btw?

VA

d

Hoe bereken je het btw-saldo?

21,00

100,00

21,00

Katoenspinnerij

Jeansfabriek

Groothandel

Kleinhandel

Con­sument

TOTAAL

(IN EURO)

BTW

(IN EURO)

WAARDE

TOE­GE­VOEG­DE

(IN EURO)

SALDO BTW

(IN EURO)

21,00

LEVEL 1

0,00

VERKOOP

BTW OP

(IN EURO)

AAN­KOOP

BTW OP

(IN EURO)

100,00

THEMA 6

0,00

EXCL. BTW

VER­KOOP­PRIJS

EXCL. BTW

© Katoenplantage

(IN EURO)

Vul nu de tabel verder aan. AAN­KOOP­PRIJS

e

9


4

Bestudeer de tabel en beantwoord de vragen. a

Hoeveel btw heeft de jeansfabriek aan de katoenspinnerij betaald?

b

Hoeveel btw heeft de jeansfabriek van de groothandel ontvangen?

Hoeveel btw moet de jeansfabriek uiteindelijk betalen aan de overheid?

Btw-verrekening

IN

c

N

Regelmatig moet de btw-plichtige, dat is de onderneming, een btw-aangifte doen. Enerzijds kan de onderneming zo de btw die ze zelf aan andere btw-plichtigen heeft betaald, de terug te vorderen btw of aftrekbare btw, terugvorderen van de fiscus, anderzijds moet ze de btw die ze ontvangen heeft van haar klanten, de te betalen btw of verschuldigde btw doorstorten of betalen aan de fiscus.

VA

Er kunnen zich bij de btw-verrekening twee situaties voordoen: 1

te betalen btw < terug te vorderen btw: de onderneming vordert het saldo (het verschil

2

te betalen btw > terug te vorderen btw: de onderneming betaalt het saldo aan de fiscus.

tussen beide) van de fiscus terug;

De ondernemingen moeten maandelijks hun btw-aangifte met het overzicht van de terug te vorderen btw en te betalen btw indienen. Voor ondernemingen met een omzet kleiner dan 2,5 miljoen euro (exclusief btw) volstaat een driemaandelijke aangifte. Elke btw-plichtige heeft een btw-nummer waaronder hij bij de fiscus bekend is. Dat nummer

©

bestaat uit de tekst ‘BTW BE’ gevolgd door het ondernemingsnummer.

THEMA 6

LEVEL 1

Bv. BTW BE 0123 456 789

10


5

Bekijk de onderstaande tabel van de katoenspinnerij. a

Maak de btw-verrekening voor de katoenspinnerij op basis van de onderstaande gegevens. De

= TE BETALEN BTW

(IN EURO)

BTW OP DE VERKOPEN

21

TOTAAL

N

b

BTW-PERCENTAGE

17 500,00

TOTAAL

6

IN

21

9 000,00

10 000,00

(IN EURO)

VERKOPEN EXCL. BTW

VORDEREN BTW

= TERUG TE

6

(IN EURO)

BTW-PERCENTAGE

6 000,00

BTW OP DE AANKOPEN

(IN EURO)

AANKOPEN EXCL. BTW

onderneming heeft ook nog heel wat andere aan- en verkopen gedaan aan 6 % en 21 % btw.

Kom tot het besluit. Vink aan wat past. Te betalen btw

<

terug te vorderen btw

= >

Vul de cijfers aan en markeer het goede antwoord.

VA

c

euro –

euro te betalen aan / terug te vorderen van de fiscus.

=

Bekijk de onderstaande tabel van de jeansfabriek.

Maak de btw-verrekening voor de jeansfabriek op basis van de onderstaande gegevens. De

21

11 000,00

21

TOTAAL

TOTAAL

LEVEL 1

12 000,00

THEMA 6

= TE BETALEN BTW

6

(IN EURO)

6 000,00

BTW OP DE VERKOPEN

BTW-PERCENTAGE

VERKOPEN EXCL. BTW

VORDEREN BTW

(IN EURO)

= TERUG TE

BTW-PERCENTAGE 6

(IN EURO)

(IN EURO)

8 000,00

BTW OP DE AANKOPEN

onderneming heeft verrichtingen aan 6 % en 21 % btw gedaan.

AANKOPEN EXCL. BTW

a

©

6

euro

11


b

Kom tot het besluit. Vink aan wat past. Te betalen btw

<

terug te vorderen btw

= > c

Vul de cijfers aan en markeer het goede antwoord. euro –

euro

euro te betalen aan / terug te vorderen van de fiscus.

=

Vormt de btw kosten voor de ondernemingen?

8

Toon voor de jeans uit vraag 3 aan dat de btw inderdaad een belasting is over de toegevoegde waarde.

9

Waarom is de btw een verbruikersbelasting? Toon dat aan de hand van het voorbeeld aan.

VA

N

IN

7

TO THE POINT

Btw of belasting over de toegevoegde waarde is een belasting die de overheid heft op de verkoop van goederen en diensten. Die belasting wordt stapsgewijs geïnd. Dat wil zeggen: bij elke stap in het productie- en distributieproces.

VIDEO

Als een handelaar een product of dienst aankoopt,

©

wil hij dat product of die dienst normaal gezien

voor een hogere prijs verkopen. Hij heeft er immers een waarde aan toegevoegd. Door bijvoorbeeld grondstoffen te verwerken tot een (half)afgewerkt product of door een product te verpakken, verhoogt de handelaar de waarde van dat product of die dienst. De toegevoegde waarde wordt berekend door

THEMA 6

LEVEL 1

het verschil te maken tussen de verkoop- en de aankoopprijs (exclusief btw). Over die toegevoegde

12

waarde heft de overheid een bepaald btw-tarief.


In België bestaan er vier btw-tarieven: —

0 %: voor onder meer dag- en weekbladen die tenminste 48 keer per jaar verschijnen;

6 %: voor onder meer levensnoodzakelijke goederen;

12 %: voor onder meer sociale huisvesting en margarine;

21 %: voor alle goederen en diensten die niet behoren tot de voorgaande btw-tarieven.

IN

De btw is een verbruikersbelasting omdat de consument (de verbruiker) uiteindelijk de belasting moet betalen. De consument betaalt de btw niet rechtstreeks aan de overheid. De btw die de

handelaar van de klant ontvangt bij de verkoop van goederen en diensten mag hij niet houden. Hij is ze verschuldigd aan de overheid. Daarom spreek je van te betalen btw of verschuldigde btw.

De handelaar koopt zelf ook goederen en diensten aan die hij nodig heeft voor zijn onderneming. De btw die hij op die goederen en diensten betaalt, mag hij aftrekken van de btw die hij verschuldigd is aan de overheid. Daarom spreek je bij de aankoop van goederen en diensten van terug te vorderen btw of aftrekbare btw.

verrekent de btw.

N

De btw-plichtige geeft maandelijks of driemaandelijks de btw-aangifte door aan de fiscus. De fiscus —

Als de te betalen btw < de terug te vorderen btw, dan krijgt de btw-plichtige het saldo teruggestort.

Als de te betalen btw > de terug te vorderen btw, dan betaalt de btw-belastingplichtige het saldo

VA

aan de fiscus.

6%

12 %

21 %

THEMA 6

LEVEL 1

©

0%

13


Action 1— Welk btw-tarief is van toepassing? Noteer de volgende producten of diensten bij het juiste btw-tarief. Kies uit: smartphone – medicatie – gerecycleerd printpapier – eieren – overnachting op hotel – herstelling schoenen – de gedrukte versie van Het Laatste Nieuws – graan voor de kippenkwekerij – treinrit – kappersbeurt – steenkool – bureaustoel – hondenbrokken

0%

6%

PRODUCTEN OF DIENSTEN

IN

BTWTARIEF

THEMA 6

LEVEL 1

©

VA

21 %

N

12 %

14


Action 2— Hoe ziet de bedrijfskolom van een tijdschrift of van sportschoenen eruit?

MORE

Kies, afhankelijk van je interesse, of je de bedrijfskolom van een tijdschrift (optie 1) of van sportschoenen (optie 2) bestudeert. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1 a

Tijdschrift

Optie2

Zet de schakels in de productieweg van een tijdschrift in de juiste volgorde. De grondstof is hout.

Zet de schakels in de productieweg van

sportschoenen in de juiste volgorde. De grondstof is rubber.

dagbladhandel – klant – papierfabriek – drukkerij – boomkweker – boekengroothandel – houtzagerij

Omkader de bedrijfskolom.

klant – schoenzolenfabrikant – Decathlon – rubberfabrikant – schoenenfabrikant – Nike

b

Omkader de bedrijfskolom.

THEMA 6

LEVEL 1

©

VA

N

b

a

Sportschoenen

IN

MORE

MORE

15


Action 3— Hoe werkt het btw-systeem voor frietjes?

Lees de situatie van aardappelteler De Zoetewei.

IN

1

(IN EURO)

SALDO BTW

(IN EURO)

BTW OP VERKOOP

(IN EURO)

BTW OP AANKOOP

(IN EURO)

EXCL. BTW

VERKOOPPRIJS

(IN EURO)

EXCL. BTW

VA Aardappelteler Groothandel Frituur

THEMA 6

LEVEL 1

©

Consument

16

TOTAAL

c

Leg aan de hand van de tabel uit dat de btw een verbruikersbelasting is.

d

Toon aan de hand van de tabel aan dat btw een belasting is over de toegevoegde waarde.

(IN EURO)

Vul de tabel aan.

BTW

Welk btw-percentage is van toepassing op frieten van de frituur?

b

N

a

WAARDE (IN EURO)

Beantwoord de vragen.

AANKOOPPRIJS

2

TOEGEVOEGDE

Aardappelteler De Zoetewei verkoopt 100 kilo aardappelen aan groothandelaar Martens voor een bedrag van 35,00 euro. Martens verkoopt zijn aardappelen aan frituur De Bosrand voor 55,00 euro. De frituur verkoopt haar frietjes door aan de consument voor 225,00 euro.


745,00

6

21

TOTAAL

6 400,00

(IN EURO)

BTW-PERCENTAGE 6

841,00

21

TOTAAL

21

TOTAAL

Verreken de btw van deze tweede onderneming. = TE BETALEN BTW

= TE BETALEN BTW

(IN EURO)

6

BTW OP DE VERKOPEN

524,00

(IN EURO)

VERKOPEN EXCL. BTW

IN

VORDEREN BTW

(IN EURO) = TERUG TE

BTW OP DE AANKOPEN

9 200,00

BTW OP DE VERKOPEN

BTW-PERCENTAGE

(IN EURO)

N

VERKOPEN EXCL. BTW

Besluit:

VORDEREN BTW

TOTAAL

LEVEL 1

458,00 21

= TERUG TE

7 500,00

(IN EURO)

BTW-PERCENTAGE

6

BTW OP DE AANKOPEN

(IN EURO)

8 600,00

THEMA 6

BTW-PERCENTAGE

2

(IN EURO)

AANKOPEN EXCL. BTW

1

AANKOPEN EXCL. BTW

VA

© Action 4— Hoe verreken je de btw? Verreken de btw van de volgende onderneming.

Besluit:

17


Action 5— Kan winkelen in Nederland goedkoper zijn? MORE MORE

MORE

Ga naar iDiddit en maak daar deze Action More.

BREAKING NEWS Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

1

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1

Ik kan de afkorting btw voluit schrijven.

2

Ik kan de werking van het btw-systeem

VA

omschrijven aan de hand van een voorbeeld.

3

Ik kan de btw-tarieven van goederen en diensten opzoeken.

4

Ik kan toelichten waarom btw een verbruikersbelasting is.

5

Ik kan toelichten waarom de btw op aankoop voor een onderneming een vordering op de fiscus is.

Ik kan toelichten waarom de btw op verkoop

©

6

voor ondernemingen een schuld aan de fiscus is.

THEMA 6

LEVEL 1

7

18

KAN

N JA

Ik kan een eenvoudige btw-verrekening maken.

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 2 Hoe stel je verkoopfacturen op? INTRO 1

In de winkelstraat kom je voorbij een broodjesbar en het water loopt je in de mond … Even later

a

Bekijk aandachtig het kasticket.

IN

wandel je met een broodje Smos en het kasticket in je hand naar buiten.

MY BAGUETTE JIPA Bestelling: 3

************************

KASTICKET

N

************************ Artikelen Prijs 1x Warme broodjes 4,00 EUR Curryworst Type: Smos + Mayonaise + Ketchup ************************

Totaal

4,00 EUR

VA

Excl. btw Btw

3,77 EUR 0,23 EUR

************************

THANK YOU!

Wat staat er op het kasticket? Vink aan.

©

b

De onderneming die het broodje verkocht heeft. De plaats waar de onderneming gevestigd is. De persoon die het broodje gekocht heeft. Het tijdstip waarop het broodje gekocht is. Het btw-bedrag Het bankrekeningnummer van de verkoper

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe stel je verkoopfacturen op?

THEMA 6

2

LEVEL 2

Er ontbreken dus heel wat gegevens op dit kasticket.

19


Explore 1— Welke elementen moeten er op een factuur staan?

1

Stel dat je voor je eigen bedrijf een betalingsbewijs moet opstellen, welke gegevens zou je dan toevoegen die niet op het kasticket van de Intro staan?

FACTUUR

IN

Bij de verkoop van goederen en diensten komen er heel wat documenten

kijken, zoals de bestelbon, de leveringsbon, en – de belangrijkste – de factuur. Een factuur is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen

voor geleverde goederen of verrichte diensten. Er staat op hoeveel, waarvoor

en aan wie de koper moet betalen. De verkoper stelt de factuur op en de koper moet ze betalen. Datzelfde document is voor de verkoper een verkoopfactuur (VF) en voor de koper een aankoopfactuur (AF).

De boekhoudafdeling nummert de facturen in volgorde van behandeling. Zo is

2

N

er bijvoorbeeld verkoopfactuur 34 (VF 34) of aankoopfactuur 54 (AF 54).

De verkoper mag zijn factuur zelf vormgeven, al is hij bij wet verplicht een aantal elementen te vermelden.

VA

Verplichte elementen 1

het woord ‘factuur’

2

de factuurdatum

3

het volgnummer van de factuur

4

naam (en ondernemingsvorm: nv, bv ...), het adres van de verkoper

5

bij vennootschappen het woord ‘rechtspersonenregister’ (RPR), gevolgd door de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied waar de vennootschap gevestigd is

het btw-nummer of ondernemingsnummer van de verkoper

7

het bankrekeningnummer van de verkoper

8

naam, adres en indien van toepassing het btw-nummer van de koper

9

de leveringsdatum

10

een duidelijke omschrijving en de hoeveelheid van de goederen en / of

©

6

THEMA 6

LEVEL 2

diensten

20

11

de eenheidsprijs van de goederen en / of diensten exclusief btw

12

het btw-tarief dat van toepassing is op de goederen en / of diensten

13

het btw-bedrag per btw-tarief

14

het totaalbedrag exclusief btw

15

het totaalbedrag inclusief btw

16

bijzondere verkoopsvoorwaarden, zoals handelskorting, bijkomende kosten, financiële korting, franco thuis, af fabriek …

Tip:

De algemene voorwaarden zijn niet verplicht, maar een verkoper doet er toch goed aan ze op te nemen (op de achterzijde).


3

Heeft A.S.Adventure.edu de verplichte vermeldingen op de factuur gerespecteerd? Plaats elk nummer uit het lijstje op de juiste plaats in de factuur, als je de vermelding vindt. Chirojeugd Vlaanderen Kipdorp 30 2000 ANTWERPEN

A.S.Adventure.edu Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

40002

BE02 1401 2004 4540

VF20xx-0001

20xx-09-21

20xx-10-21

Omschrijving

Art.nr.

Aantal

10197 Roxy Sporttas Celestial World

21 %

4 627,00

150

28,51

21 %

4 276,50

5

24,52

6%

122,60

5

15,99

6%

79,95

4

99,13

21 %

396,52

Kosten

Subtotaal

Fin. korting

15,00

197,29

3,95

193,34

11,60

208,89

8 370,02

167,40

8 202,62

1 722,55

10 092,57

8 567,31

171,35

8 395,96 1 734,15

10201 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 2 Ariège en Pyrénées 10020 Julbo Bril Race 2.0 Nautic

Af fabriek

Btw-%

Hand.korting

Brutobedrag

6%

202,55

21 %

9 300,02

Totaal

9 502,57

Netto

N

20xx-09-21

20,26

182,29

930,00

8 370,02

950,26

8 552,31

Totaal in euro

46,27

10200 Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten, Lannoo

Leveringsvoorwaarden

Btw-%

100

10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml

Leveringsdatum

Verkoopprijs/e

IN

Factuur

15,00

MvH

Btw

Totaal

Terugstuurbare verpakking

VA

Factuurbedrag (in euro)

10 301,46 10,00 10 311,46

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

171,35

euro in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

THEMA 6

LEVEL 2

©

Algemene voorwaarden: zie achterkant

21


4

Terwijl je de verplichte vermeldingen en de factuur van A.S.Adventure.edu bestudeerde, ben je al heel wat nieuwe begrippen tegengekomen. Combineer het begrip met de juiste omschrijving. Gebruik indien nodig het internet. BEGRIP

OMSCHRIJVING

Handelskorting

1

A

Die voorwaarden geven aan hoe de betaling moet gebeuren en of de klant een korting krijgt bij contante betaling.

Financiële korting / korting

2

B

bestelling uitgevoerd moet worden. Ze geven aan of

IN

voor contant (kvc)

Die voorwaarden geven aan op welke manier een de klant een handelskorting krijgt, wie welke kosten draagt en wat de leveringstermijn is.

Betalingsvoorwaarden

3

C

Dat is een korting die de verkoper soms toekent

wanneer de klant grote hoeveelheden bestelt of regelmatig bestelt.

4

Leveringsvoorwaarden

5

Algemene

D

Dat is het bedrag waarop de btw wordt berekend.

E

Dat is verpakking waarvoor de koper een waarborg

verkoopsvoorwaarden

moet betalen. De koper krijgt de waarborg terug

N

wanneer hij de verpakking teruggeeft. Die verpakking behoort niet tot de maatstaf van heffing.

Bijzondere

6

F

verkoopsvoorwaarden

Dat is het bedrag dat de verkoper aanrekent voor de wegwerpverpakking. Het bedrag behoort steeds tot

VA

de maatstaf van heffing.

Terugstuurbare verpakking

7

G

Dat zijn de spelregels tussen de verkoper en de koper. De voorwaarden gelden voor iedereen.

Verloren verpakking

8

H

Dat is een korting die de verkoper soms toekent wanneer de klant niet wacht met betalen tot de vervaldag, maar binnen een bepaalde periode betaalt (bijvoorbeeld: binnen de 7 dagen).

Maatstaf van heffing (MvH)

9

I

Dat zijn de afspraken tussen de koper en de verkoper die specifiek van toepassing zijn op hun

©

verkoopovereenkomst. Die voorwaarden kunnen dus

1

THEMA 6

LEVEL 2

22

verschillen van factuur tot factuur.

2

3

4

5

6

7

8

9


Explore 2— Hoe bereken je het factuurbedrag? 1

Bestudeer opnieuw de berekening van het factuurbedrag van Explore 1.

2

Vul het berekeningsschema van het factuurbedrag aan. Kies uit: netto – bijkomende kosten – maatstaf van heffing – financiële korting – subtotaal –

+

IN

terugstuurbare verpakking – financiële korting – handelskorting

=

SUBTOTAAL

BRUTOBEDRAG GOEDEREN / DIENSTEN -

N

=

-

=

btw

VA

+ btw

wordt berekend op

= factuurbedrag

factuurbedrag

Bij contante betaling

factuurbedrag -

=

Wat is juist? Markeer.

De bijkomende kosten (extra verpakking, transportkosten) bereken je aan het hoogste / laagste btw-tarief

©

3

Bij niet-contante betaling =

THEMA 6

LEVEL 2

dat van toepassing is op de factuur.

23


Explore 3— Welke elementen moeten er op een creditnota staan?

1

A.S.Adventure.edu heeft de boeken Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten van Lannoo geleverd,

IN

hoewel Chirojeugd Vlaanderen die niet had besteld. Hoe kun je dat oplossen?

CREDITNOTA

Hoewel een creditnota op een factuur lijkt, is het eigenlijk

het tegenovergestelde van een factuur. Met een creditnota wordt een eerdere factuur kwijtgescholden of verminderd

omwille van bijvoorbeeld een slechte of foutieve levering of een kwaliteitsverschil.

Het is de leverancier die een creditnota opstelt en verstuurt. Voor

N

hem is dat dus een uitgaande creditnota (UCN). Voor de klant, de ontvanger van die creditnota, is het een inkomende creditnota (ICN). Net zoals bij de factuur zijn er op de creditnota een aantal verplichte vermeldingen. Zo moet het woord ‘creditnota’ erop vermeld staan en een volgnummer. Dat nummer volgt niet het nummer van de facturen.

VA

Een creditnota heeft een eigen volgnummer zoals ICN 12 of UCN 32.

2

De klant stuurt de boeken dus terug en krijgt een korting op het factuurbedrag. Daarvoor stelt A.S.Adventure.edu een creditnota op. Beantwoord de vragen. Welk soort creditnota is dit voor: 

A.S.Adventure.edu?

Chirojeugd Vlaanderen?

©

a

THEMA 6

LEVEL 2

b

24

Hoeveel moet Chirojeugd minder betalen op de oorspronkelijke factuur: 

als ze niet binnen de 10 dagen betalen?

als ze binnen de 10 dagen betalen?


A.S.Adventure.edu

Chirojeugd Vlaanderen Kipdorp 30 2000 ANTWERPEN

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Creditnota

Klantcode

Btw-nummer

Nummer creditnota

Datum

40002

BE02 1401 2004 4540

CN20xx-0001

20xx-09-23

Art.nr.

Omschrijving Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten

Leveringsvoorwaarden

Af fabriek

Brutobedrag Hand. korting

Netto

12,26

110,34

6%

122,60 0,00

0,00

0,00

122,60

12,26

110,3 4

Btw-%

Totaal in euro

24,52

6%

122,60

0,00

Subtotaal

Fin. korting

MvH

Btw

Totaal

110,34

2,21

108,13

6,4 9

116,83

0,00

0,00

0,00

110,34

2,21

108,13

0,00

6,4 9

N

21 % Totaal

Kosten

5

20xx-10-21

Verkoopprijs/e

IN

10200

Btw-%

Aantal

Vervaldatum

Bedrag creditnota (in euro)

0,00

116,83

116,83

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden. Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

2,21

EUR in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

VA

Algemene voorwaarden: zie achterkant

TO THE POINT De factuur

In een verkoopproces komen verschillende handelsdocumenten aan bod. Een van de belangrijkste documenten is de factuur. Dat is een document waarin de verkoper de koper

VIDEO

©

vraagt te betalen voor geleverde goederen of verrichte diensten. Er staat op hoeveel, waarvoor en aan wie de koper moet betalen. Voor de verkoper is dat een verkoopfactuur, voor de koper is datzelfde document een aankoopfactuur.

de hoofding met de administratieve gegevens van de onderneming,

het midden met de factuurberekening,

de onderkant of de achterkant met de algemene verkoopsvoorwaarden.

THEMA 6

LEVEL 2

De factuur bestaat uit drie delen:

25


De verkoper mag zijn factuur zelf vormgeven, maar is bij wet verplicht om een aantal elementen te vermelden: —

het woord ‘factuur’

de factuurdatum

het volgnummer van de factuur

naam (en ondernemingsvorm: nv, bv ...), adres van de verkoper

bij vennootschappen het woord ‘rechtspersonenregister’ (RPR), gevolgd door de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied waar de vennootschap gevestigd is het btw-nummer of ondernemingsnummer van de verkoper

het bankrekeningnummer van de verkoper

naam, adres en indien van toepassing het btw-nummer van de koper

de leveringsdatum

een duidelijke omschrijving en de hoeveelheid van de goederen en / of diensten

de eenheidsprijs van de goederen en / of diensten exclusief btw

het btw-tarief dat van toepassing is op de goederen

het btw-bedrag per btw-tarief

het totaalbedrag exclusief btw

het totaalbedrag inclusief btw

bijzondere verkoopsvoorwaarden

N

IN

Algemene en bijzondere verkoopsvoorwaarden

Als je een verkoopovereenkomst sluit, gelden vaak de algemene voorwaarden. De algemene verkoopsvoorwaarden worden ook wel de ‘kleine lettertjes’ genoemd. Ze vermelden de regels die

VA

gelden bij alle verkoopovereenkomsten.

A.S.Adventure.edu

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM

Chirojeugd Vlaanderen Kipdorp 30 2000 ANTWERPEN

Tel. + 32 3 480 55 11

info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

40002

BE02 1401 2004 4540

VF20xx-0001

20xx-09-21

20xx-10-21

Factuur

Omschrijving

Aantal

Verkoopprijs/e

Btw-%

Totaal in euro

10197 Roxy Sporttas Celestial World

100

46,27

21 %

4 627,00

10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml

150

28,51

21 %

4 276,50

10200 Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten, Lannoo

5

24,52

6%

122,60

10201 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 2 Ariège en Pyrénées

5

15,99

6%

79,95

10020 Julbo Bril Race 2.0 Nautic

4

99,13

21 %

396,52

Kosten

Subtotaal

Fin. korting

15,00

197,29

3,95

193,34

11,60

208,89

8 370,02

167,40

8 202,62

1 722,55

10 092,57

8 567,31

171,35

©

Art.nr.

Leveringsdatum

20xx-09-21

Leveringsvoorwaarden

Af fabriek

Btw-%

Hand.korting

Brutobedrag

Netto

6%

202,55

20,26

182,29

21 %

9 300,02

930,00

8 370,02

Totaal

9 502,57

950,26

8 552,31

15,00

MvH

Btw

Totaal

8 395,96 1 734,15 Terugstuurbare verpakking

THEMA 6

LEVEL 2

Factuurbedrag (in euro)

26

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden. Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

171,35

euro in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

Algemene voorwaarden: zie achterkant

10 301,46 10,00 10 311,46


In de algemene verkoopsvoorwaarden staan vaak: —

de betalingsvoorwaarden (Moet er een voorschot betaald worden? Welke betalings­

de leveringsvoorwaarden,

de voorwaarden voor de garantie,

de voorwaarden om van de overeenkomst af te zien,

de manier van klachten- en / of geschillenbehandeling.

mogelijkheden zijn er? ...),

Naast de algemene verkoopsvoorwaarden worden er per klant meestal ook bijzondere verkoops­

IN

voorwaarden afgesproken. Dat kan gaan om bijvoorbeeld een handelskorting, een financiële

korting, bijkomende kosten, zoals verloren verpakking, vervoerkosten … Soms wordt er ook een bedrag voor een terugstuurbare verpakking aangerekend. Berekenen van de verkoopfactuur BRUTOBEDRAG GOEDEREN / DIENSTEN

= netto

N

- handelskorting

+ bijkomende kosten = subtotaal

subtotaal

VA

- financiële korting

= maatstaf van heffing

+ btw

btw

wordt berekend op

+ terugstuurbare verpakking = factuurbedrag

Bij niet-contante betaling =

factuurbedrag

Bij contante betaling

factuurbedrag –

financiële korting

©

=

De kosten (extra verpakking, transportkosten) bereken je aan het laagste btw-tarief dat van toepassing is op de factuur. Soms moet een leverancier de factuur omwille van bijvoorbeeld terugzending van beschadigde goederen,

factuurbedrag wordt steeds verminderd met het bedrag van de creditnota’s. —

Een inkomende creditnota (ICN) krijg je van een leverancier (korting op de aankopen).

Een uitgaande creditnota (UCN) geef je aan een klant (korting op verkopen).

THEMA 6

aanpassen. De verkoper stelt dan een creditnota op. Het

LEVEL 2

een foutieve levering, een foutieve berekening ...

27


Action 1— Staan alle verplichte vermeldingen op de factuur?

Heeft Teximport alle verplichte vermeldingen op de factuur gezet? a

Noteer het juiste nummer uit het lijstje op de factuur. 1 factuur – 2 factuurdatum – 3 volgnummer – 4 gegevens verkoper – 5 RPR en zetel rechtbank (+ vestigingsplaats) – 6 btw- en ondernemingsnr. verkoper –

IN

7 bankrekeningnr. verkoper - 8 gegevens koper – 9 leveringsdatum –

10 omschrijving & aantal goederen – 11 eenheidsprijs (excl. btw) – 12 btw-tarief – 13 btw-bedrag per tarief – 14 totaalbedrag excl. btw – 15 totaalbedrag incl. btw – 16 bijzondere verkoopsvoorwaarden

Welke verplichte elementen ontbreken op de factuur?

THEMA 6

LEVEL 2

©

VA

N

b

28


Action 2— Hoe bereken je het factuurbedrag van een eenvoudige verkoopfactuur?

Bekijk aandachtig de onderstaande factuur. A.S.Adventure.edu staat geen handelskorting of financiële korting toe. Er zijn geen terugstuurbare verpakkingen of bijkomende kosten. Stel het berekeningsschema van de factuur op en voeg dat toe aan je leerwerkboek.

b

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag.

A.S.Adventure.edu

Synergie Wellness Point Brieleke 16 2160 WOMMELGEM

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40010

BE38 1030 2555 0272

Factuur

IN

a

Omschrijving

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0002

20xx-09-23

20xx-10-23

Aantal

Verkoopprijs/e

Btw-%

Totaal in euro

10197 Roxy Sporttas Celestial World

25

46,27

21 %

1 156,75

10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml

50

28,51

21 %

1 425,50

N

Art.nr.

Factuurnummer

20xx-09-23

Leveringsvoorwaarden

Franco huis

Btw-%

Hand.korting

VA

Leveringsdatum

Brutobedrag

Netto

Kosten

Subtotaal

Fin. korting

MvH

Btw

Totaal

6%

21 %

Totaal

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

©

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

0,00

euro in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

THEMA 6

LEVEL 2

Algemene voorwaarden: zie achterkant

29


Action 3— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met handelskorting?

Bekijk aandachtig de onderstaande factuur. Fitality Club krijgt 10 % handelskorting. Stel het berekeningsschema van de factuur op en voeg dat toe aan je leerwerkboek.

b

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag.

A.S.Adventure.edu

Fitality Club Ruggeveldlaan 603 2100 DEURNE

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40004

BE73 0639 9193 4260

Factuur

IN

a

Omschrijving

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0003

20xx-09-25

20xx-10-25

Aantal

Verkoopprijs/e

Btw-%

Totaal in euro

10177 Skiny T-Shirt Mens V-neck SL

20

23,13

21 %

462,60

10180 First T-Shirt Frankie Training Ss

20

16,52

21 %

330,40

10186 Adidas T-Shirt E 3S Tee

20

20,62

21 %

412,40

N

Art.nr.

20xx-09-25

Leveringsvoorwaarden

Franco huis

Btw-%

Hand.korting

VA

Leveringsdatum

Brutobedrag

Netto

Kosten

Subtotaal

Fin. korting

MvH

Btw

Totaal

6%

21 %

Totaal

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

0,00

©

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

0,00

euro in mindering brengen.

THEMA 6

LEVEL 2

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

30

Algemene voorwaarden: zie achterkant


Action 4— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met bijkomende kosten?

Bekijk aandachtig de onderstaande factuur. De vrachtkosten bedragen 50,00 euro. Stel het berekeningsschema van de factuur op en voeg dat toe aan je leerwerkboek.

b

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag.

A.S.Adventure.edu

Ski & Snowboardcentrum Snow Valley Deusterstraat 74/E 3990 PEER

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40006

BE89 7360 3683 3085

Factuur

IN

a

Art.nr.

Omschrijving

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0004

20xx-10-02

20xx-11-01

Aantal 5

Btw-%

Totaal in euro

41,28

21 %

206,40

N

10111 Ayacucho Junior Jas Visconsin

Verkoopprijs/e

5

470,25

21 %

2 351,25

10117 Protest Fleece Riri Jr

5

49,58

21 %

247,90

10123 Fischer Skischoen My Ranger One 90 Pbv Walk

5

330,54

21 %

1 652,70

10127 Capita Snowboard Birds Of A Feather

5

380,12

21 %

1 900,60

Subtotaal

Fin. korting

VA

10113 Poivre Blanc Skipak W19-0830-Wo-A

Leveringsdatum

20xx-10-02

Leveringsvoorwaarden

Af fabriek

Btw-%

Hand.korting

Brutobedrag

Netto

Kosten

MvH

Btw

Totaal

6%

©

21 %

Totaal

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

0,00

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden. euro in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

Algemene voorwaarden: zie achterkant

LEVEL 2

0,00

THEMA 6

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

31


Action 5— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met financiële korting?

Bekijk aandachtig de onderstaande factuur. KSA Nationaal geniet van 2 % financiële korting bij betaling binnen de tien dagen. Stel het berekeningsschema van de factuur op en voeg dat toe aan je leerwerkboek.

b

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag.

A.S.Adventure.edu

KSA Nationaal Vooruitgangsstraat 225 1030 SCHAARBEEK

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40005

BE32 0682 1090 4602

Factuur

IN

a

Omschrijving

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0005

20xx-10-07

20xx-11-06

Aantal

Verkoopprijs/e

Btw-%

Totaal in euro

10001 Vaude Tent Taurus 2P

15

165,25

21 %

2 478,75

10006 Amazonas Hangmat Moskito Traveller

15

41,28

21 %

619,20

10007 Millet Slaapzak Baikal 750 Regular

30

82,60

21 %

2 478,00

VA

N

Art.nr.

Leveringsdatum

20xx-10-07

Leveringsvoorwaarden

Franco huis

Btw-%

Hand.korting

Brutobedrag

Netto

Kosten

Subtotaal

Fin. korting

MvH

Btw

Totaal

6%

21 %

5 575,95

5 575,95

5 575,95

111,52

5 464,43

1 147,53

6 723,48

Totaal

5 575,95

5 575,95

5 575,95

111,52

5 464,43 1 147,53

6 723,48

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

6 723,48

©

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

111,52

euro in mindering brengen.

THEMA 6

LEVEL 2

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

32

Algemene voorwaarden: zie achterkant


Action 6— Hoe bereken je het factuurbedrag van een

verkoopfactuur met terugstuurbare verpakking?

Bekijk aandachtig de onderstaande factuur. A.S.Adventure.edu levert de goederen op een transpallet en vraagt daarvoor een waarborg van 50,00 euro. Stel het berekeningsschema van de factuur op en voeg dat toe aan je leerwerkboek.

b

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag.

A.S.Adventure.edu

Wijnegem Bicycle club vzw Merksemsebaan 5 2110 WIJNEGEM

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40011

BE89 3800 1173 8485

Factuur

IN

a

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0006

20xx-10-15

20xx-11-14

Aantal

Verkoopprijs/e

Btw-%

Totaal in euro

10005 Deuter Accessoire Raincover III

50

18,97

21 %

948,50

10019 Sinner Bril Speed Box

10

45,41

21 %

454,10

10022 Polar Hartslagmeter Ignite S

20

148,35

21 %

2 967,00

10067 Patagonia Windstopper R2 Techface Hoody

30

165,25

21 %

4 957,50

VA

Art.nr.

N

Omschrijving

Factuurnummer

Leveringsdatum

20xx-10-15

Leveringsvoorwaarden

Af fabriek

Btw-%

Hand.korting

Brutobedrag

Netto

Kosten

Subtotaal

Fin. korting 0,00

MvH

Btw

0,00

0,00

0,00

21 %

9 327,10

9 327,10

9 327,10

9 327,10

Totaal

9 327,10

9 327,10

9 327,10

9 327,10 1 958,69

©

6%

0,00

0,00

0,00

Totaal 0,00

1 958,69 11 285,79

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

11 285,79 50,00 11 335,79

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

0,00

euro in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

THEMA 6

LEVEL 2

Algemene voorwaarden: zie achterkant

33


Action 7— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met verschillende verkoopsvoorwaarden?

Bekijk aandachtig de onderstaande factuur. a

De Groendienst geniet van een handelskorting van 10 %.

b

Er wordt 25,00 euro aangerekend voor de vrachtkosten.

c

Bij een betaling binnen de 10 dagen krijgt de Groendienst een financiële korting van 2 %.

d

De goederen worden geleverd op een transpallet waarvoor 50,00 euro waarborg wordt gevraagd.

IN

1

2

Stel het berekeningsschema van de factuur op en voeg dat toe aan je leerwerkboek.

3

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag.

A.S.Adventure.edu

Groendienst Gent Woodrow Wilsonplein 1 9000 GENT

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11

N

info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

40007

BE53 0910 1965 4653

VF20xx-0007

20xx-10-25

20xx-11-24

Factuur

Omschrijving

Aantal

Verkoopprijs/e

Btw-%

Totaal in euro

10202 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 1 Catalunya en Andorra

10

15,99

6%

159,90

10203 Trotter Zuid-Italië

10

28,29

6%

282,90

10206 Hoe Word Ik Bergbewandelaar?

10

20,75

6%

207,50

10013 The North Face Reistas Base Camp Duffel M/71L

10

90,87

21 %

908,70

10025 Ledlenser Zaklamp P3

10

16,49

21 %

164,90

10040 United by Blue Tas Copper 14Oz

10

22,27

21 %

222,70

Subtotaal

Fin. korting

610,27

12,21

598,06

35,88

646,15

1 166,67

23,33

1 143,34

240,10

1 406,77

1 776,94

35,54

1 741,40

VA

Art.nr.

20xx-10-25

©

Leveringsdatum

Leveringsvoorwaarden

Franco thuis

Btw-%

Hand.korting

Brutobedrag

Netto

6%

650,30

65,03

585,27

21 %

1 296,30

129,63

1 166,67

Totaal

1 946,60

194,66

1 751,94

Kosten 25,00

25,00

Btw

MvH

275,98

THEMA 6

LEVEL 2

Terugstuurbare verpakking

34

Factuurbedrag (in euro)

Totaal

2 052,92

50,00 2 102,92

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden. Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

35,54

euro in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

Algemene voorwaarden: zie achterkant


Action 8— Hoe stel je een creditnota op bij een factuur met handelskorting?

A.S.Adventure.edu heeft 10 Skiny T-shirts Mens V-neck SL te veel geleverd aan Fitality Club (zie Action 3). Vul de creditnota aan en bepaal het bedrag van de creditnota. De Fitality Club krijgt 10 % handelskorting. Er was geen sprake van een financiële korting of kosten. Stel het berekeningsschema van de creditnota op en voeg dat toe aan je leerwerkboek.

b

Vul de creditnota aan en bepaal het totaalbedrag van de creditnota.

IN

a

Fitality Club Ruggeveldlaan 603 2100 DEURNE

A.S.Adventure.edu Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40004

BE73 0639 9193 4260

Creditnota

Omschrijving

20xx-09-25

Leveringsvoorwaarden

Franco huis

Btw-%

Hand. korting

Brutobedrag

Vervaldatum

VF20xx-0003

Aantal

VA

Leveringsdatum

6%

Datum

Verkoopprijs/e

Btw-%

Totaal in euro

N

Art.nr.

Nummer creditnota

0,00

0,00

Netto

0,00

Kosten

Subtotaal

Fin. korting

0,00

0,00

Btw

MvH 0,00

Totaal

0,00

0,00

21 %

©

Totaal

Terugstuurbare verpakking Bedrag creditnota (in euro)

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

THEMA 6

LEVEL 2

Algemene voorwaarden: zie achterkant

35


Action 9— Hoe bereken je een verkoopfactuur?

IN

Ga naar iDiddit. Je kunt er verder oefenen om verkoopfacturen te berekenen.

N

Action 10— Hoe maak je een factuur?

In de meeste ondernemingen worden verkoopfacturen niet meer met de hand gemaakt. Ze worden opgesteld met een rekenblad of met andere professionele software zoals een boekhoudprogramma. Bij het gebruik van een rekenblad komt het erop aan zo veel mogelijk te automatiseren. Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap

VA

om een factuur op te stellen waarin al een aantal zaken geautomatiseerd zijn. a

Download de werkmap.

b

Automatiseer die werkmap verder en zorg ervoor dat de NBN-normen worden gerespecteerd. Volg het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.

STAPPENPLAN

In cel G20 moet de datum van vandaag verschijnen.

Stap 2:

De datums in de cellen G20 en H20 moeten volgens de NBN-normen worden weergegeven.

Stap 3:

Zorg ervoor dat in alle cellen met geldbedragen de getallen twee decimalen hebben.

Stap 4:

Voorzie de cellen van het bereik H28:H33 van de getalnotatie ‘Percentage’.

Stap 5:

In cel I28 vind je de volgende formule: =ALS(H28=0,06;F28*G28;””). Leg die formule in je eigen

©

Stap 1:

THEMA 6

LEVEL 2

woorden uit.

36

Kopieer de formule van cel I28 naar de cellen I29 tot en met I33.


Stap 6:

Zorg ervoor dat in cel J28 het product verschijnt van het aantal en de eenheidsprijs wanneer op het goed een btw-percentage van 21 % van toepassing is.

Stap 7:

Kopieer de formule van J28 naar de cellen J29 tot en met J33.

Stap 8:

Bereken in I34 en J34 het subtotaal door de functie SOM te gebruiken.

Stap 9:

Bereken in I35 de eventuele handelskorting. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J35.

Stap 10: Kopieer de inhoud van cel I35 naar cel J35. Stap 11: Bereken in I37 de eventuele financiële korting. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J37.

IN

Stap 12: Kopieer de inhoud van cel I37 naar cel J37.

Stap 13: Bereken in I38 de maatstaf van heffing. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J38.

Stap 14: Bereken in I39 het btw-bedrag. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J39.

Stap 15: Voeg cel F44 en G44 samen. Centreer de inhoud. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag komt te staan.

Stap 16: Bereken in de samengevoegde cel het totaalbedrag exclusief btw.

Stap 17: Bereken in cel H44 het totale btw-bedrag. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag komt te staan.

Stap 18: Voeg cel I44 en J44 samen. Lijn de inhoud rechts uit. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag

N

komt te staan.

Stap 19: Bereken in de samengevoegde cel het factuurbedrag.

Stap 20: Bereken in cel I46 het bedrag dat de klant moet betalen wanneer hij binnen de 10 dagen betaalt. In die cel mag alleen een getal verschijnen als de klant financiële korting krijgt. Zorg ervoor dat er een

VA

euroteken voor het bedrag komt te staan.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

c

Action 11— Wat houdt online e-factureren in? Ga naar iDiddit en maak daar deze Action More. LEVEL 2

MORE

MORE

THEMA 6

MORE

37


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan een aankoop- en verkoopfactuur en

KAN

BETER

inkomende en uitgaande creditnota omschrijven. 2

Ik kan nagaan of de verplichte vermeldingen op

N

een factuur zijn opgenomen. Ik kan een verkoopfactuur analyseren.

4

Ik kan een creditnota analyseren.

5

Ik kan het factuurbedrag berekenen.

VA

3

Ik kan het bedrag van een creditnota berekenen.

7

Ik kan een factuur maken.

THEMA 6

LEVEL 2

©

6

38

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 3 Hoe zien de inventaris, balans en resultatenrekening eruit? 1

IN

INTRO Lees het verhaal van Hans.

VA

N

Hans opende een jaar geleden in de Limburgse fruitstreek een verhuur­ onderneming voor Vespa’s. Na het eerste werkjaar kijkt hij terug op een succesvol jaar. Aangezien Belgen toerisme in eigen land de laatste tijd meer waarderen, is de fruitstreek heel populair. Bij de oprichting van de verhuuronderneming heeft Hans – in samenspraak met zijn echtgenoot Xavier – een deel van de bezittingen van het gezin in de zaak gestopt. Om een aantal zaken aan te schaffen, hebben zij ook schulden aangegaan.

Noteer de bezittingen en schulden op de juiste plaats in de onderstaande tabel. a

het pand (gebouw) van de onderneming

b

het geld op de bankrekening van de verhuuronderneming

c

de personenwagen van het gezin

d

de hypothecaire lening op het handelspand

e

de Vespa’s

f

het meubilair van het woonhuis

g

de schulden aan de leveranciers van de benzine voor de Vespa’s

h

het geld op de gezinsrekening

i

de lening voor de aanschaf van de personenwagen

j

het geld dat Hans in de zaak heeft gestopt

3

ZAAK Schulden

Bezittingen

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe zien de balans en de resultatenrekening eruit?

Schulden LEVEL 3

Bezittingen

PRIVÉ

THEMA 6

©

2

39


Explore 1— Hoe ziet een inventaris eruit? MORE

1

MORE

E er zo allemaal in jullie boekentassen zit. Werk per twee. Noteer MORwat a

Een leerling maakt zijn boekentas leeg en sorteert alles netjes op tafel: de boeken samen, de pennen samen …

b

De andere leerling noteert alles op papier of met een rekenblad. Geef elke groep een duidelijke omschrijving (bijvoorbeeld ‘pennen’) en noteer het aantal per groep. Vervolgens wissel je van rol.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Good to know

IN

c

Een inventaris is een gedetailleerde lijst van alle bezittingen en schulden van een

onderneming. Hij bevat een omschrijving van alle elementen, de waarde ervan en het

aantal. De inventaris staat in staffelvorm, dat betekent dat alles onder elkaar staat. Die opmaak van een inventaris is verplicht omdat die het resultaat, winst of verlies, van de

Verklaar de tekst op de afbeelding.

THEMA 6

LEVEL 3

©

VA

2

N

onderneming kan beïnvloeden.

40

Gesloten van maandag 31 december tot en met donderdag 3 januari.

INVENTARIS


3

Bekijk aandachtig de inventaris van computerwinkel Switch op 31 december 20xx onder vraag g. a

Combineer de begrippen met de juiste omschrijving.

1

BEGRIP

OMSCHRIJVING

Handelsdebiteuren

A Onder die noemer staat de waarde van de bestelwagens, heftrucks …

2

Rollend materieel

B

3

Kapitaal

C Dat is een andere naam voor de vorderingen op klanten,

IN

Dat is de inbreng van de eigenaar in de onderneming.

m.a.w. verkoopfacturen die door klanten nog moeten betaald worden. Eigen vermogen

4

D Dat is het verschil tussen de bezittingen en de schulden. Het bestaat uit de inbreng van de eigenaars en de ingehouden winsten van de onderneming.

5

Leveranciers

E Dat zijn de goederen die de onderneming van leveranciers koopt met de bedoeling ze later aan klanten te verkopen.

6

Handelsgoederen

F Dat zijn de openstaande aankoopfacturen bij de

N

leveranciers, m.a.w. aankoopfacturen die nog moeten betaald worden.

7 Schulden aan

G Dat zijn de bedragen van leningen (kredieten) bij de

kredietinstellingen

banken. Dat kan een hypothecaire lening zijn om een gebouw te kopen, een investeringskrediet voor de

VA

aankoop van een machine …

1

b

2

3

4

5

6

7

Wat is het verschil tussen de computers / laptops in rij 3 en rij 5?

©

c

Hoeveel bedraagt de waarde van de handelsgoederen?

Heeft Switch nog openstaande facturen, m.a.w. facturen die de onderneming nog moet betalen? Hoe weet je dat?

THEMA 6

d

LEVEL 3

41


e

Hoeveel geld heeft de eigenaar zelf ingebracht in de onderneming? Hoe kom je aan dat bedrag?

f

g

IN

Moeten de klanten cash betalen? Hoe weet je dat?

Onder welke benaming vind je de volgende onderdelen terug? ONDERDEEL

BENAMING

De bestelwagen

De inbreng van de ondernemer in de onderneming

Klanten op wie de winkel een vordering heeft, m.a.w. klanten

N

De computer voor de boekhouding

die nog een verkoopfactuur moeten betalen.

Onbetaalde aankoopfacturen

VA

De laptops om te verkopen

BEZITTINGEN

1

Gebouwen

Winkelpand, Nieuwstraat 1, 3000 Leuven

2

Uitrusting

©

5 vrijstaande winkelrekken

LEVEL 3 THEMA 6 42

9 650,00 3 500,00 1 700,00

1 kasregister

450,00 € 500,00/stuk

4 000,00

2 archiefkasten

€ 800,00/stuk

1 600,00

2 computers

Meubilair

11 280,00 € 1 400,00/stuk

2 800,00

2 laptops

€ 860,00/stuk

1 720,00

2 bureaus

€ 2 300,00/stuk

4 600,00

€ 140,00/stuk

560,00

4 bureaustoelen 4

€ 700,00/stuk

1 toonbank 8 muurrekken

3

196 200,00

Rollend materieel Bedrijfswagen Renault Kangoo Express

16 000,00


BEZITTINGEN 5

Handelsgoederen

10 360,00

Laptops 4 HP Chromebook GM

€ 870,00/stuk

3 480,00

3 Acer Aspire 6T

€ 760,00/stuk

2 280,00

2 Acer Predator

€ 680,00/stuk

1 360,00

1 Apple Mac Mini

Desktop 1 100,00

€ 420,00/stuk

1 260,00

4 Intel Core i5 processor

€ 220,00/stuk

880,00

Handelsdebiteuren (nog te ontvangen) Procom (verkoopfactuur 14) KA Heverlee (verkoopfactuur 21)

7

Bank Zichtrekening

8

IN

6

€ 1 100,00/stuk

3 videokaarten NVIDEA GeForce

4 020,00

2 600,00 1 420,00

5 460,00

Kas Wisselgeld

345,00

SCHULDEN

10

253 315,00

Schulden aan kredietinstellingen

200 000,00

KBC Hypothecaire lening op 20 jaar

140 000,00

ING Investeringskrediet op 5 jaar

60 000,00

VA

9

N

TOTAAL BEZITTINGEN

Leveranciers (nog te betalen)

3 315,00

Computex (aankoopfactuur 23)

2 132,00

Meubelshop (aankoopfactuur 25)

1 183,00

TOTAAL SCHULDEN

203 315,00

EIGEN VERMOGEN

50 000,00

©

Kapitaal

Explore 2— Wat is het vermogen van een onderneming?

Vermogen Het vermogen van een onderneming is de waarde van al haar bezittingen, zoals gebouwen, machines, vervoermiddelen, kas- en bankgeld ... Dat is gefinancierd met geld dat de ondernemer in de zaak heeft gestoken (het eigen vermogen) en met schulden (het vreemd vermogen). Het vermogen van de ondernemer omvat alle bezitingen van de eigenaar.

LEVEL 3

Ga naar iDiddit en lees het artikel over vermogen. Maak daar de bijbehorende oefening.

THEMA 6

1

43


Good to know Amazon-oprichter Jeff Bezos is de rijkste van de wereld. Hij haalde Tesla- en SpaceXbaas Elon Musk in 2024 weer in. Het vermogen van Jeff Bezos bedraagt ongeveer 200 miljard dollar, terwijl dat van Elon Musk op 198 miljard dollar wordt geschat.

Vervolledig het schema met de juiste begrippen.

IN

2

Vermogen van

Niet-ingebracht vermogen

vermogen of schulden

N

vermogen

Vermogen van

Kijk terug naar de inventaris van computerwinkel Switch uit Explore 1. Het vermogen van de eigenaar

VA

3

bedroeg 150 000,00 euro toen hij de onderneming wilde starten. Vul op basis daarvan het onderstaande schema aan.

Vermogen van de ondernemer

Eigen vermogen

©

Niet-ingebracht vermogen

THEMA 6

LEVEL 3

44

Vreemd vermogen

Vermogen van de onderneming Switch


Explore 3— Hoe ziet een balans eruit? Balans Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden op een bepaald moment. Op de passiefzijde staan de financieringsbronnen van de onderneming. De actiefzijde geeft aan wat er met dat geld gedaan is, de werkmiddelen of bezittingen van de de balans altijd in evenwicht.

1

IN

onderneming. Omdat al het geld dat ergens ingebracht is (actief) ook een oorsprong heeft (passief), is

Lees de gegevens die bakkerij Jorissen op 31 december ter beschikking stelt.

de winkelinrichting

— geld in kas

€ 12 500,00 € 1 750,00

— de bestelwagen om brood en gebak naar de klanten te brengen

€ 17 500,00 € 4 500,00

— parkeerterrein naast de bakkerij

€ 15 000,00

— saldo op de zichtrekening van de bakkerij

€ 3 750,00

— het gebouw waarin de bakkerij gevestigd is

€ 75 000,00

— vorderingen op de kmo’s die dagelijks broodjes bestellen

€ 1 250, 00

— voorraad grondstoffen

€ 12 500,00

VA

N

— betaling van het meel aan de leverancier

€ 45 000,00

— geld dat door de eigenaars in de zaak is gestoken

€ 89 750,00

Verwerk al die gegevens in een balans. Gebruik een zelfgekozen omschrijving voor de verschillende gegevens. De volgorde is (nog) niet van belang.

ACTIEF

20xx-12-31

PASSIEF

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL VERMOGEN

THEMA 6

LEVEL 3

©

2

— hypothecaire lening voor het gebouw

45


Explore 4— Hoe lees je een balans? 1

Lees het verhaal van Lien.

2

Lees de onderstaande chat grondig door.

IN

Hallo, ik ben Lien en ik heb een tijdje in een juwelierszaak gewerkt. Ondertussen volgde ik een opleiding tot goudsmid bij Syntra. Nu wil ik zelf een zaak opstarten. In een vaktijdschrift stond een advertentie van een over te nemen zaak die gespecialiseerd was in eigentijdse sieraden. Ik heb contact opgenomen met de eigenaar en hij heeft me zijn jaarrekening bezorgd. Maar ik begrijp er niet veel van omdat ik dit voor de eerste keer moet doen. Gelukkig heeft UNIZO een chatroom speciaal voor starters. Ik hoop dat ik daar wat hulp krijg.

N

Beste

Ik heb vorige maand mijn opleiding tot goudsmid afgerond en wil graag een juwelierszaak overnemen. De eigenaar heeft mij de jaarrekening bezorgd. Als ik het goed voorheb, bestaat die uit een balans, een resultatenrekening, een toelichting en een sociale balans, maar ik begrijp er niet veel van. Kunt u mij helpen bij deze belangrijke stap? Wat is een balans eigenlijk?

VA

Lien

Beste Lien,

Ik probeer je zo goed mogelijk op weg te helpen. Een balans is een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald ogenblik. Het woord balans is heel goed gekozen want ze bestaat immers uit twee zijden die in evenwicht moeten zijn.

Aan de linkerzijde – de actiefzijde –, staan de bezittingen en de vorderingen van de onderneming. Daar vind je dus de werkmiddelen van de onderneming. Aan de rechterzijde – de passiefzijde –, vind je de financieringsbronnen. De eigenaar steekt

©

natuurlijk zelf geld in de zaak, het kapitaal. Maar vaak is dat niet voldoende en moet hij ook een beroep doen op banken, leveranciers … Dat er een evenwicht moet zijn tussen beide zijden is logisch. Elk werkmiddel heeft een financieringsbron.

Oké, maar op de balans staan er een heel aantal begrippen die Chinees voor me zijn: rollend materieel, liquide middelen, vaste activa, vlottende activa,

THEMA 6

LEVEL 3

handelsdebiteuren …

46


De boekhouding heeft inderdaad een eigen jargon. Maar we komen er wel uit. —

Vaste activa zijn bezittingen en vorderingen die voor een lange tijd in de onderneming blijven. Denk maar aan de toestellen die je nodig hebt om juwelen te ontwerpen, of het gebouw.

Dan heb je vlottende activa. Dat zijn bezittingen en vorderingen die regelmatig in geld worden omgezet, zoals de voorraad van de juwelen.

Vorderingen zullen in jouw geval minder voorkomen omdat de meeste klanten wellicht contant zullen betalen. Mocht je toch een vordering hebben op de klanten, dan vind je die onder de noemer handelsdebiteuren.

Een ander onderdeel van de vlottende activa zijn de liquide middelen. Dat zijn

IN

de tegoeden die je hebt op bankrekeningen en het geld dat je in kas hebt.

Op de passiefzijde vind je twee grote rubrieken terug, nl. het eigen vermogen en de schulden of het vreemd vermogen. Het eigen vermogen is de inbreng van de eigenaar. De schulden aan derden vind je bij de rubriek vreemd vermogen.

Ik raad je aan om met de gegevens van de huidige eigenaar bij een boekhouder langs te gaan. Hij zal je goed advies geven.

Dat zal ik zeker doen! Bedankt!

Combineer de begrippen met de juiste omschrijving.

VA BEGRIP

1

Voorraad

A

handelsgoederen

2

Werkmiddelen

OMSCHRIJVING

Dat zijn de bezittingen en de vorderingen. Ze staan op de actiefzijde van de balans.

B

Dat zijn het tegoed op de financiële rekeningen en het geld in de kas.

3

Financieringsbronnen

C

Dat is een schematisch overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een

4

5

6

Liquide middelen

Balans

Vaste activa

D

Dat zijn de werkmiddelen die voorbestemd zijn om zeer lang in de onderneming te blijven zoals gebouwen, winkeluitrusting of kantoormeubelen.

E

Dat zijn de werkmiddelen van de onderneming die regelmatig omgezet worden in geld.

F

Die staan op de passiefzijde van de balans en geven aan op welke manier de onderneming de werkmiddelen heeft gefinancierd.

7

Vlottende activa

G

Dat is het geheel van de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans.

LEVEL 3

©

bepaald ogenblik.

THEMA 6

3

N

Graag gedaan en succes!

47


BEGRIP

OMSCHRIJVING

8

Jaarrekening

H

Dat is het bedrag van de beginvoorraad handelsgoederen.

9

Kapitaal

I

Dat is de inbreng van de eigenaar in de zaak.

2

3

4

5

6

7

8

9

IN

1

Explore 5— Hoe stel je een balans met rubrieken op? 1

Wanneer een onderneming geld nodig heeft, welke vlottende activa kan ze dan het snelst inzetten? Orden van snel naar minder snel.

Markeer. Een onderneming moet eerst haar schuld terugbetalen aan de eigenaar / aan de bank.

N

2

Balans met rubrieken

Een balans met rubrieken of een gerubriceerde balans ziet er als volgt uit: BALANS 20xx-12-31

VA ACTIEF

VASTE ACTIVA

EIGEN VERMOGEN

VLOTTENDE ACTIVA

VREEMD VERMOGEN

Voorraden

Schulden op > 1 jaar

Vorderingen op ten hoogste één jaar

Schulden op ≤ 1 jaar

PASSIEF

Liquide middelen

TOTAAL VERMOGEN

©

TOTAAL ACTIEF

Ook de benamingen van alle boekhoudkundige termen zijn wettelijk vastgelegd. Zo spreek je van handelsdebiteuren om de vorderingen op klanten te omschrijven en van rollend materieel voor de transportmiddelen van de onderneming. De inbreng van de eigenaar wordt kapitaal genoemd. Soms wordt in de plaats van Schulden de benaming Vreemd vermogen gebruikt, in tegenstelling tot het Eigen vermogen.

THEMA 6

LEVEL 3

Op de actiefzijde rangschik je volgens liquiditeit, dat wil zeggen de snelheid waarmee de

48

onderneming in staat is om haar activa in geld om te zetten. Hoe sneller dat gaat, hoe verder naar onderen die bezitting of vordering op de actiefzijde staat. Op de passiefzijde rangschik je volgens opvraagbaarheid. Hoe vlugger een onderneming een schuld moet terugbetalen, hoe verder naar onderen die schuld op de passiefzijde staat.


3

Neem er opnieuw de gegevens van bakkerij Jorissen van Explore 3 bij en stel de balans met rubrieken op. 20xx-12-31

PASSIEF

TOTAAL VERMOGEN

VA

TOTAAL ACTIEF

N

IN

ACTIEF

GEGEVENS

Actief = passief

Om duidelijk te maken dat het actief- en passieftotaal aan elkaar gelijk zijn, onderstreep je

THEMA 6

LEVEL 3

©

beide totalen met een dubbele lijn.

49


Explore 6— Hoe wijzigt een balans na elke boekhoudkundige verrichting?

Boekhouden met opeenvolgende balansen Na iedere verrichting, zoals de aankoop van goederen of het aangaan van een lening, verandert de samenstelling van de balans. De balans blijft wel altijd in evenwicht. Actief blijft gelijk aan passief. zoals:

IN

De wijzigingen worden doorgevoerd aan de hand van ontvangen en opgestelde documenten —

AF: aankoopfactuur, de betaling gebeurt op termijn,

VF: verkoopfactuur, de betaling gebeurt op termijn,

ICN: inkomende creditnota,

UCN: uitgaande creditnota,

RU: rekeninguittreksel,

KD: kasdocument (opgesteld telkens een kasverrichting plaatsvindt).

Opmerkingen: Er wordt geen EUR of euro geschreven bij de bedragen.

Alle bedragen worden met twee decimalen genoteerd.

De eenheden van de bedragen worden mooi onder elkaar genoteerd.

N

Alle balansposten in de balans beginnen met een hoofdletter.

Neem er de balans van bakkerij Jorissen uit Explore 5 (blz. 49) bij. Op 3 januari stelt bakkerij Jorissen de

VA

1

volgende factuur ter beschikking.

AF12 Aankoop van een kantoorstoel voor 400,00 euro. De bakkerij betaalt de leverancier op termijn. Er wordt geen rekening gehouden met de btw.

Gebruik een redeneringsschema of een algoritme om de uiteindelijke wijziging in de balans af te leiden.

©

Tip:

a

Op welke balanspost boek je een kantoorstoel?

b

Staat die balanspost op de actiefzijde of op de passiefzijde?

c

Vermeerdert of vermindert de waarde van de bezittingen, meer bepaald van Meubilair?

THEMA 6

LEVEL 3

d

50

Bakkerij Jorissen betaalt de leverancier niet direct, m.a.w. hij betaalt pas binnen enkele dagen. Hij heeft dus tijdelijk een schuld. Welke balanspost gebruik je voor die schuld?

e

Staat die balanspost op de actiefzijde of op de passiefzijde?

f

Vermeerdert of vermindert de schuld t.o.v. de leveranciers?


g

Op basis van die informatie kun je nu het redeneringsschema invullen. DOCUMENT: AF12 BALANSPOST

A/P

+/-

BEDRAG IN EURO

h

IN

Noteer het gevolg op de balans. Je neemt geen rubrieken op in de balans, enkel de balansposten.

PASSIEF

VA

N

ACTIEF

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL PASSIEF

ACTIEF + / –

PASSIEF + / –

i

Werk nog steeds verder met de balans van bakkerij Jorissen.

RU1 Bakkerij Jorissen betaalt op 5 januari via zijn bankrekening een voorschot op de aankoop van een tweedehandsbestelwagen: 1 500,00 euro aan Kolders.

©

2

Klopt de balans?

a

Vul het redeneringsschema in.

A/P

+/-

BEDRAG IN EURO

THEMA 6

BALANSPOST

LEVEL 3

DOCUMENT: RU1

51


Good to know Verwar de balanspost Bank niet met de balanspost Kredietinstellingen. Bank is een actiefrekening en bevat het tegoed dat op de bankrekening staat. De balanspost Kredietinstellingen daarentegen is een passiefrekening; het is een schuld aan de kredietinstellingen of banken omwille van een lening.

b

PASSIEF

VA

N

ACTIEF

IN

Noteer het gevolg op de balans. Je neemt geen rubrieken op in de balans, enkel de balansposten.

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL PASSIEF

ACTIEF + / –

PASSIEF + / –

ACTIEF + / –

3

Op 6 januari stelt bakkerij Jorissen de volgende informatie ter beschikking.

©

KD1 De vordering op klant Peeters wordt vereffend, m.a.w. de klant betaalt haar schuld van 200,00 euro cash in de winkel.

a

Vul het redeneringsschema in.

THEMA 6

LEVEL 3

DOCUMENT: KD1

52

BALANSPOST

A/P

+/-

BEDRAG IN EURO


b

Noteer het gevolg op de balans. Je neemt geen rubrieken op in de balans, enkel de balansposten.

PASSIEF

IN

ACTIEF

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL PASSIEF

ACTIEF + / –

N

ACTIEF + / –

TO THE POINT

In een onderneming wordt gewerkt met het geld dat de eigenaar (of de aandeelhouders) in

VA

de onderneming heeft (hebben) ingebracht. Dat is het vermogen van de onderneming. Dat moet strikt gescheiden worden van het vermogen van de ondernemer zelf want dat behoort niet tot het vermogen van de onderneming.

VIDEO

Een jaarrekening bestaat uit een balans, een resultatenrekening, een toelichting en een sociale balans.

De balans

Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald moment. De wet voorziet een vaste indeling voor het opstellen van die

Op de actiefzijde staan de bezittingen en de vorderingen van de onderneming (de werkmiddelen). Die worden gerangschikt volgens liquiditeit. Hoe vlugger een onderneming een bezit in geld (liquiditeiten) kan omzetten, hoe verder naar onderen die bezitting op de actiefzijde staat.

LEVEL 3

THEMA 6

©

balans:

53


Op de passiefzijde staan de schulden van de onderneming (financieringsbronnen). Die staan volgens de opvraagbaarheid van de schuld. Hoe vlugger een onderneming een schuld moet terugbetalen, hoe verder naar

20xx-12-31

VASTE ACTIVA Terreinen Gebouwen …

EIGEN VERMOGEN Kapitaal

SCHULDEN

Schulden op >1 jaar

Schulden aan kredietinstellingen

VLOTTENDE ACTIVA Voorraden

Schulden op ≤ 1 jaar Leveranciers

Voorraad handelsgoederen

Vorderingen

N

LIQUIDITEIT

Rollend materieel

PASSIEF

Handelsdebiteuren

OPVRAAGBAARHEID

ACTIEF

IN

onderen die schuld op de passiefzijde staat.

Liquide middelen Bank Kas

VA

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL PASSIEF

Het actief en het passief staan niet los van elkaar. Elk actief is immers gefinancierd door een element op de passiefzijde en elk passief werd aangewend op het actief. De balans moet in evenwicht zijn. Het totaal van de actiefzijde moet gelijk zijn aan het totaal van de passiefzijde. Je kunt elementair boekhouden door na elke verrichting een nieuwe balans op te stellen. Je krijgt dan een hele reeks van opeenvolgende balansen. Dat is echter een tijdrovende bezigheid en is in

©

praktijk niet haalbaar.

Action 1— Privévermogen en vermogen van de onderneming onderscheiden

THEMA 6

LEVEL 3

Ga naar iDiddit en maak daar deze Action.

54


Action 2— Actief en passief bepalen Staan de volgende gegevens op de actiefzijde (A) of op de passiefzijde (P) van de balans? Waarom? OMSCHRIJVING Het bedrag dat de klanten nog moeten betalen

A OF P

VERKLARING

Het ingebrachte kapitaal

IN

Het kantoormeubilair

N

Het tegoed op de bankrekening van de ondernemer

Het bedrag dat de onderneming

VA

nog aan de leveranciers moet

betalen

De voorraad handelsgoederen

Het geld in de kas

nog aan de bank moet betalen voor een lening

LEVEL 3

Het bedrag dat de onderneming

THEMA 6

©

55


Action 3— Actief en passief verder inoefenen Ga naar iDiddit en maak daar deze Action.

Action 4— In de juiste rubriek onderbrengen

OMSCHRIJVING Het geld op de zichtrekening van de onderneming De auto’s in de showroom van een garage

IN

Onder welke rubriek van de balans horen de volgende gegevens? Kruis aan. VASTE

VLOTTENDE

EIGEN

VREEMD

ACTIVA

ACTVA

VERMOGEN

VERMOGEN

Het kapitaal dat de ondernemer ter beschikking

N

heeft gesteld voor de onderneming. De lening die de wijnhandelaar heeft aangegaan om het nieuwe magazijn te financieren.

De bestelwagen om de goederen naar de klant te

VA

brengen

De vordering op klanten

Het bedrag dat de onderneming nog moet

THEMA 6

LEVEL 3

©

betalen aan belastingen.

56


Action 5— Een balans met rubrieken opstellen Bestudeer de situatie van de broodjeszaak ‘t Smoske in Gent.

— — — —

Stel op basis van de bovenstaande gegevens de balans met rubrieken op.

ACTIEF

20xx-12-31

PASSIEF

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL VERMOGEN

THEMA 6

LEVEL 3

©

VA

2

Het handelspand heeft een waarde van 115 000,00 euro. De eigenaar ging daarvoor een lening aan ter waarde van 85 383,00 euro. De zaakvoerder investeerde 62 000,00 euro van zijn eigen geld in de zaak. Er zijn nog onbetaalde aankoopfacturen voor een totaal van 1 750,00 euro. Er is nog een voorraad drank, broodjes en beleg ter waarde van 443,00 euro. De winkelruimte werd uitgerust met: een toonbank: 4 343,00 euro, tafels en stoelen: 921,00 euro, een kassa: 320,00 euro, een oven: 2 436,00 euro. Om de broodjes te leveren beschikt ’t Smoske over een kleine bestelwagen ter waarde van 15 000,00 euro. Er zijn nog voor 120,00 euro onbetaalde verkoopfacturen. Op de zichtrekening van de zaak staat een tegoed van 10 108,00 euro. In de kassa ligt voor 442,00 euro aan wisselgeld.

IN

— — — — — —

N

1

57


Action 6— Opeenvolgende balansen opstellen 1

Bekijk aandachtig de onderstaande balans. 20xx-11-30

ACTIEF

PASSIEF

4 200,00

Kapitaal

14 000,00

Meubilair

6 000,00

Schulden aan kredietinstellingen

11 000,00

Voorraad handelsgoederen

1 800,00

Leveranciers

8 000,00

Bank

15 000,00

Kas

6 000,00

TOTAAL ACTIEF

33 000,00

2

IN

Uitrusting

Wijzig de balans op 1 december.

TOTAAL PASSIEF

33 000,00

a

N

KD10 Je laat 4 000,00 euro in kas. De rest wordt overgeboekt op de bank­ rekening van de onderneming.

Vul het redeneringsschema in. DOCUMENT:

A/P

+/-

VA

BALANSPOST

b

Noteer het gevolg op de balans.

©

ACTIEF

THEMA 6

LEVEL 3

TOTAAL ACTIEF

58

BEDRAG IN EURO

TOTAAL PASSIEF

PASSIEF


3

Wijzig de balans op 2 december.

AF34 Aankoop van een archiefkast voor 1 200,00 euro bij Meubelshop. Er wordt geen rekening gehouden met de btw.

a

Vul het redeneringsschema in. DOCUMENT: A/P

b

Noteer het gevolg op de balans.

BEDRAG IN EURO

PASSIEF

VA

N

ACTIEF

+/-

IN

BALANSPOST

TOTAAL ACTIEF

Wijzig de balans op 3 december.

VF12 Verkoop van twee winkelrekken (aan inkoopprijs, geen btw) voor 500,00 euro aan meneer El-Hamus

a

Vul het redeneringsschema in.

©

DOCUMENT: A/P

+/-

BEDRAG IN EURO

LEVEL 3

BALANSPOST

THEMA 6

4

TOTAAL PASSIEF

59


b

Noteer het gevolg op de balans.

TOTAAL ACTIEF

5

PASSIEF

IN

ACTIEF

TOTAAL PASSIEF

Wijzig de balans op 4 december.

RU121 Betaling van de archiefkast (zie AF34): 1 200,00 euro

a

DOCUMENT:

N

Vul het redeneringsschema in.

BALANSPOST

+/-

VA

A/P

b

Noteer het gevolg op de balans.

©

ACTIEF

THEMA 6

LEVEL 3

TOTAAL ACTIEF

60

BEDRAG IN EURO

TOTAAL PASSIEF

PASSIEF


6

Wijzig de balans op 7 december.

UCN3 Een korting op de verkoop van twee winkelrekken aan meneer El­Hamus wegens lichte beschadiging: 100,00 euro

a

Vul het redeneringsschema in. DOCUMENT:

b

Noteer het gevolg op de balans.

+/-

BEDRAG IN EURO

PASSIEF

VA

N

ACTIEF

A/P

IN

BALANSPOST

TOTAAL PASSIEF

THEMA 6

LEVEL 3

©

TOTAAL ACTIEF

61


7

Wijzig de balans op 8 december.

RU122 Afbetaling van de lening bij KBC: 650,00 euro

a

Vul het redeneringsschema in. DOCUMENT: A/P

b

Noteer het gevolg op de balans.

BEDRAG IN EURO

PASSIEF

VA

N

ACTIEF

+/-

IN

BALANSPOST

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL PASSIEF

Action 7— Vaste of vlottende activa en eigen of vreemd vermogen inoefenen

©

Ga naar iDiddit en maak daar deze Action.

Action 8— Een balans opstellen met een rekenblad

THEMA 6

LEVEL 3

Ga naar iDiddit en maak daar deze Action.

62


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de begrippen in een inventaris toelichten.

2

Ik kan uit de inventaris het vermogen van de

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

onderneming afleiden. Ik kan het verschil verklaren tussen het

N

3

vermogen van de onderneming en het vermogen van de ondernemer.

Ik kan het begrip ‘balans’ omschrijven.

5

Ik kan de begrippen op een balans toelichten.

6

Ik kan het begrip ‘actief’ omschrijven.

7

Ik kan het begrip ‘passief’ omschrijven.

8

Ik kan bepalen wat actief of passief is.

9

Ik kan een balans met rubrieken opstellen.

10

Ik kan een rekenblad gebruiken om een balans

VA

4

©

op te stellen.

Ik kan een boekhouding voeren aan de hand van

LEVEL 3

opeenvolgende balansen.

THEMA 6

11

63


LEVEL 4 Hoe voer je een boekhouding via rekeningen?

1

IN

INTRO In het vorige Level leerde je hoe de balans wijzigt als gevolg van de verrichtingen. a

Hoeveel balansposten, dat zijn de onderdelen van een balans, werden er gewijzigd in het verhaal van bakkerij Jorissen uit Level 3, Explore 6?

Hoeveel balansposten bleven ongewijzigd?

c

Wat kun je daaruit besluiten?

d

Welke van de opeenvolgende balansen geeft de juiste, actuele informatie?

©

VA

N

b

2

Wat vind je van boekhouden als je bij elk te boeken document een nieuwe balans moet maken? Waarom?

THEMA 6

LEVEL 4

64

3

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe voer je een boekhouding via rekeningen?


Explore 1— Wat zijn actief- en passiefrekeningen? Grootboekrekening Het is in de praktijk niet doenbaar om na elke verrichting een nieuwe balans op te stellen. Daarom werk je tijdens het boekjaar met grootboekrekeningen. Het geheel van alle rekeningen vormt het grootboek. De balans stel je nog maar één keer op, namelijk aan het einde van het boekjaar. Soms wordt een tussentijdse balans opgemaakt, zoals na elk

IN

kwartaal.

In de praktijk wordt voor elk element van de balans een grootboekrekening of T-rekening

gemaakt. Die bestaat uit twee zijden met links een debetzijde en rechts een creditzijde. In het midden bovenaan staat op welk element de gegevens betrekking hebben. D

Bank

linkerzijde = debetzijde

C

rechterzijde = creditzijde

Bij het begin van het boekjaar zet je de waarde van een rekening op de overeenkomstige

N

grootboekrekening. Daarbij moet je rekening houden met een aantal boekingsregels. Bij de grootboekrekeningen maak je een onderscheid tussen actiefrekeningen en passiefrekeningen.

Balans

VA

ACTIEF D

Actiefrekening

C

D

PASSIEF

Passiefrekening

C

Voor een actiefrekening zet je het beginsaldo en de toename van de rekening op de debetzijde of linkerzijde van de grootboekrekening. Een vermindering zet je op de creditzijde of de rechterzijde van de grootboekrekening.

Actiefrekening

©

D

Beginsaldo (BS)

C Verminderingen

Vermeerderingen

Voor een passiefrekening zet je het beginsaldo en de toename van de rekening op de

Verminderingen

Passiefrekening

C Beginsaldo (BS) Vermeerderingen

THEMA 6

D

LEVEL 4

creditzijde van de grootboekrekening. Een vermindering plaats je op de debetzijde.

65


1

Bestudeer de beginbalans van Saturnus nv, een speciaalzaak in multimedia. Breng het beginsaldo van elementen op de balans over op de onderstaande grootboekrekeningen. Schrijf tussen haakjes ‘BS’ om het beginsaldo aan te duiden.

© Shutterstock / Tooykrub

20xx-12-31 PASSIEF

VASTE ACTIVA

IN

ACTIEF 89 000,00

Gebouwen

80 000,00

Meubilair

9 000,00

VLOTTENDE ACTIVA 10 000 ,00

Voorraad handelsgoederen

10 000 ,00

Vorderingen op ten hoogste één jaar

1 250,00

Handelsdebiteuren

1 250,00

Liquide middelen

11 000,00

Kapitaal

35 000,00

35 000,00

Schulden op ≤ 1 jaar

8 000,00

Leveranciers

8 000,00

C

VA

Gebouwen

TOTAAL PASSIEF

111 250,00

D

Kapitaal

C

Meubilair

C

D

Schulden aan kredietinstellingen

C

D

Voorraad handelsgoederen

C

D

Leveranciers

C

C

D

Bank

C

©

D

D

LEVEL 4

Schulden op >1 jaar

Schulden aan kredietinstellingen

111 250,00

D

THEMA 6

43 000,00

11 000,00

TOTAAL ACTIEF

66

68 250,00

N

Bank

68 250,00

SCHULDEN

22 250,00

Voorraden

EIGEN VERMOGEN

Handelsdebiteuren


2

Op 3 januari betaalt Saturnus nv 2 000,00 euro aan de leverancier van tablets via een bankoverschrijving. Saturnus nv ontvangt daarvan een rekeninguittreksel (RU1). a

Vul aan en markeer het juiste antwoord. Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met

euro. De bank is een

actiefrekening / passiefrekening die stijgt/daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag. De schuld aan de leverancier stijgt / daalt met

euro. Leveranciers is een

actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat

b

IN

bedrag. Vul het redeneringsschema aan waarbij de boekhoudkundige beredenering wordt opgebouwd. Je merkt dat dit redeneringsschema uitgebreider is dan het schema dat je in Level 3 gebruikt hebt. c

Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.

DOCUMENT:

DATUM:

REKENINGNAAM

A/P

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

VA

N

REDENERING

d

Totaal

Boek de verrichting ook op de rekeningen bij

©

vraag 1. Zet het getal 1 tussen haakjes.

passiefzijde. Om dat evenwicht te bewaren moet je er absoluut op letten dat bij elke boeking die je maakt, debet gelijk is aan credit! Als in een boeking debet niet gelijk is aan credit, dan is je boeking sowieso fout. Is debet wel gelijk aan credit, dan is er een goede kans dat je boeking correct is.

THEMA 6

In de ondernemingsbalans is het totaal op de actiefzijde steeds gelijk aan het totaal op de

LEVEL 4

Good to know

67


3

Op 4 januari betaalt een klant een openstaande factuur van 1 000,00 euro via een bankoverschrijving. Saturnus nv ontvangt daarvoor een dagafschrift (RU2). a

Vul aan en markeer het juiste antwoord. Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met

euro. De bank is een

actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag. De vordering ten opzichte van de klanten stijgt/daalt met

euro.

Handelsdebiteuren is een actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die

IN

rekening dus voor dat bedrag. b

Vul het redeneringsschema in.

c

Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.

DOCUMENT:

DATUM:

DEBET-

REDENERING

D/C

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

VA

4

+/-

d

A/P

N

REKENINGNAAM

CREDIT-

Boek de verrichting ook op de grootboek­rekeningen bij vraag 1. Zet het getal 2 tussen haakjes.

Op 7 januari wordt 5 000,00 euro van de lening afbetaald. Saturnus nv ontvangt daarvan een rekening­ uittreksel (RU3).

Vul aan en markeer het juiste antwoord.

©

a

Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met

euro. De bank is een

actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag.

Het af te lossen bedrag van de lening bij de kredietinstellingen stijgt / daalt met

euro.

Schulden aan kredietinstellingen is een actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert /

THEMA 6

LEVEL 4

crediteert die rekening dus voor dat bedrag.

68

b

Vul het redeneringsschema aan waarbij de boekhoudkundige beredenering wordt opgebouwd.


c

Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.

DOCUMENT:

DATUM:

REKENING­NAAM

K/O

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

Boek de verrichting ook op de grootboekrekeningen bij vraag 1. Zet het getal 3 tussen haakjes.

N

d

A/P

IN

REDENERING

Explore 2— Wat is de Minimumindeling van het Algemeen

VA

Rekeningstelsel (MAR)?

MAR

Omdat er wel eens verwarring kan bestaan over de naam van een rekening, heeft elke rekening een nummer gekregen. Dat maakt het gemakkelijker om een boekhouding te lezen, te interpreteren en met een andere boekhouding te vergelijken. Iedereen kent en gebruikt die nummers. De opsomming van al die rekeningen met hun bijbehorende nummers staan in de Minimumindeling van het Algemeen Rekeningstelsel (de MAR).

De MAR is ingedeeld in klassen om de rekeningen makkelijker te vinden.

©

Rekeningen van de balans

Klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s, kosten en schulden op meer dan één jaar

Klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vorderingen op meer dan één jaar Klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering Klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar

Klasse 6: kosten Klasse 7: opbrengsten

THEMA 6

Rekeningen van de resultatenrekening

LEVEL 4

Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen

69


1

Welke klassen horen bij de actiefrekeningen?

2

Welke klassen horen bij de passiefrekeningen?

Opbouw van een rekening In de MAR staan niet alleen de verplichte namen van de rekeningen. Elke rekening krijgt

IN

ook een specifiek nummer. Elk rekeningnummer is volgens een bepaalde structuur

opgebouwd. Elke klasse is onderverdeeld in groepen. Dat zijn de eerste twee cijfers van het rekeningnummer.

Zo krijgt de rekening Gebouwen het nummer 221000. 221000 Gebouwen

Klasse 2

Groep 22

Rekeningnummer 221000

Bekijk de MAR op iDiddit of achteraan dit thema.

N

3

a

Noteer de volgende omschrijvingen bij de juiste groep.

kredietinstellingen (banken) – andere bedrijfsopbrengsten – handelsgoederen, grond- en

VA

hulpstoffen – handelsschulden – meubilair en rollend materieel

GROEP

24

60

55

44

74

© b

OMSCHRIJVING

Zoek in de MAR het rekeningnummer van de onderstaande rekeningen op. Gaat het om actief (A),

THEMA 6

LEVEL 4

passief (P), kosten- (K) of opbrengstenrekening (O)? Kruis aan.

70

REKENING

REKENINGNUMMER

Verkopen handelsgoederen

Kas

A

P

K

O


REKENING

REKENINGNUMMER

A

P

K

O

Machines Aankopen van handelsgoederen Leveranciers Huuropbrengsten

IN

Handelsdebiteuren Geplaatst kapitaal

Good to know

Om verrichtingen te boeken wordt het redeneringsschema uitgebreid met een kolom voor het rekeningnummer.

REK.NR.

REKENINGNAAM

VA

REDENERING

DATUM:

N

DOCUMENT:

A/P

K/O

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

Vanaf nu noteer je het rekeningnummer uit de MAR eveneens in het grootboek voor de naam van de

THEMA 6

LEVEL 4

©

grootboekrekening, bijvoorbeeld 440000 Leveranciers.

71


Explore 3— Wat gebeurt er met de grootboekrekeningen in de loop van een boekjaar?

De rekeningen openen en afsluiten Van balans naar grootboekrekening Vooraleer je met de grootboekrekeningen kunt werken, moet je de aanvangswaarden of beginsaldi (BS) overbrengen van de beginbalans naar de grootboekrekeningen.

IN

Bij een actiefrekening worden de aanvangswaarden gedebiteerd, bij een passiefrekening

worden ze gecrediteerd. Op die manier worden alle balansposten op de rekeningen geboekt. Tijdens het boekjaar: boeken op de rekeningen

In de loop van het boekjaar boek je de diverse verrichtingen in het grootboek, m.a.w. op de rekeningen volgens de boekingsregels, nl. —

een actiefrekening wordt gedebiteerd bij een vermeerdering en gecrediteerd bij een vermindering;

een passiefrekening wordt gedebiteerd bij een vermindering en gecrediteerd bij een

D

N

vermeerdering. actiefrekening

(AW) +

C

D

passiefrekening

C (AW) +

Van rekening naar balans

VA

Aan het einde van het boekjaar, of het einde van een periode (bv. kwartaal), wil je een overzicht van de financiële situatie van je onderneming. Daarvoor stel je onder andere een eindbalans op. Breng alle grootboekrekeningen over naar de (eind)balans door de rekeningen te salderen: het eindtotaal op een rekening bepalen door de kleinste zijde van de grootste af te trekken. Een actiefrekening heeft een debetsaldo, een passiefrekening een creditsaldo. —

Actiefrekening

Neem als voorbeeld de rekening Bank. Het beginsaldo bedroeg 6 500,00 euro en in de loop van het boekjaar werd de rekening gecrediteerd met 3 000,00 euro. Om de rekening af te sluiten bereken je het verschil tussen de grootste (de debetzijde) en kleinste (de creditzijde) zijde van de rekening. Dat overschot is het debetsaldo (DS). Je moet dus: het totaal aan de debetzijde noteren,

datzelfde totaal ook aan de creditzijde noteren,

3

het debetsaldo berekenen, namelijk het verschil tussen het totaal van de creditzijde

©

1

2

en de debetzijde,

4

het debetsaldo met de afkorting DS aan de creditzijde noteren. D

550000 Bank

THEMA 6

LEVEL 4

(BS)

72

6 500,00

3 000,00 3 500,00

1

6 500,00

6 500,00

C

4

(3) DS

2


De rekeningen openen en afsluiten (vervolg) —

Passiefrekening Neem als voorbeeld de rekening Leveranciers. Het beginsaldo bedroeg 4 000,00 euro en in de loop van het boekjaar werd de rekening meerdere keren gecrediteerd en gedebiteerd. Om de rekening af te sluiten bereken je het verschil tussen de grootste (de creditzijde) en kleinste (de debetzijde) zijde van de rekening. Dat overschot noemt men het creditsaldo (CS). Je moet dus: het totaal aan de creditzijde noteren,

2

datzelfde totaal aan de debetzijde noteren,

3

het creditsaldo berekenen, namelijk het verschil tussen het totaal aan de debetzijde

IN

1

en de creditzijde, 4

het creditsaldo met de afkorting CS aan de debetzijde noteren. D (2) (5)

CS 4

440000 Leveranciers 400,00

4 000,00

600,00

500,00

3 750,00

250,00

2 4 750,00

4 750,00

C

(BS) (3) (8)

1

N

De dubbele streep onder de totalen duidt aan dat de beide totalen aan elkaar gelijk zijn. Om de eindbalans op te stellen vanuit die rekeningen gelden de volgende regels: —

rekeningen met een debetsaldo: je brengt het bedrag van het creditsaldo over naar de balans aan de actiefzijde van de balans;

rekeningen met een creditsaldo: je brengt het bedrag van het debetsaldo over naar de

VA

balans aan de passiefzijde van de balans.

Werk met de rekeningen van Saturnus uit Explore 1 (blz. 66). a

Saldeer de rekeningen (na de laatste opdracht van Explore 1).

b

Stel de gerubriceerde eindbalans op met de grootboekrekeningen van Explore 1, vraag 1. 20xx-...-..

PASSIEF

THEMA 6

LEVEL 4

©

ACTIEF

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL PASSIEF

73


TO THE POINT Voor elk element van de balans maak je een aparte grootboekrekening. Een grootboekrekening heeft, net als een balans, de vorm van een T. De linkerzijde is de debetzijde (D), de rechterzijde de creditzijde (C). Bovenaan staat op welk element

VIDEO

de gegevens betrekking hebben. Dat is de naam van de rekening.

Actiefrekeningen open je door het balansbedrag in te schrijven langs de debetkant. Je spreekt van

IN

beginwaarde of beginsaldo (BS). Vermeerderingen noteer je op dezelfde zijde als het beginsaldo, dus op de debetkant. Verminderingen zet je op de tegenovergestelde zijde van het beginsaldo, dus op de creditkant.

Passiefrekeningen open je door het balansbedrag in te schrijven op de creditkant. Bij

vermeerderingen wordt het bedrag genoteerd op de creditkant, bij verminderingen op de debetkant. Boeken wil zeggen: een bedrag inschrijven op de rekening. Debiteren wil zeggen: een bedrag

inschrijven op de debetkant van de rekening. Crediteren wil zeggen: een bedrag inschrijven op de creditkant van de rekening.

D

N

Schematisch kun je de boekingen als volgt voorstellen. Actiefrekening

(BS) Beginsaldo

Verminderen

VA

Vermeerderen

C

D

Passiefrekening

C

Beginsaldo (BS)

Verminderen

Vermeerderen

Bij de start van een boekjaar worden alle gegevens uit de (begin)balans overgenomen in de grootboekrekeningen. In de loop van het boekjaar worden de diverse verrichtingen vervolgens geboekt op de rekeningen in het grootboek. Bij het afsluiten van een boekhoudperiode, bijvoorbeeld aan het einde van een kwartaal of boekjaar, moeten de gegevens van de grootboekrekeningen worden overgebracht naar de (eind)balans. Daarvoor worden alle rekeningen gesaldeerd. Actiefrekeningen hebben een debetsaldo, passiefrekeningen hebben een creditsaldo. Actiefrekening

©

D

(BS)

debettotaal

debettotaal

C

D

(x) DS

(x) CS

Passiefrekening

C (BS)

credittotaal

credittotaal

Als elke onderneming een naam voor de rekening zou kiezen, dan wordt het moeilijk om een boek-

THEMA 6

LEVEL 4

houding te lezen, te interpreteren en met een andere te vergelijken. Daarom zijn alle ondernemingen

74

die een dubbele boekhouding moeten voeren door de wet verplicht de Minimumindeling van het Algemeen Rekeningstelsel (MAR) te gebruiken. Zo ziet elke boekhouding er in grote lijnen hetzelfde uit. Een onderneming mag zelf nog wel kleine dingen aanpassen als dat handig is.


Rekeningen van de balans Klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s, kosten en schulden op meer dan één jaar Klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vordering op meer dan één jaar Klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering Klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen In de MAR staan niet alleen de verplichte namen van de rekeningen. Elke rekening krijgt ook een specifiek nummer. Elk rekeningnummer is volgens een bepaalde structuur opgebouwd. Elke klasse is

IN

onderverdeeld in groepen. Dat zijn de eerste twee cijfers van het rekeningnummer.

Bij het boeken van alle verrichtingen moeten telkens dezelfde stappen gevolgd worden. Het onderstaand redeneringsschema kan hierbij helpen. DOCUMENT:

REK.NR.

REKENING­NAAM

A/P

K/O

DEBET-

+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

N

REDENERING

DATUM:

©

VA

Totaal

Ga naar iDiddit. Je kunt er de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen oefenen.

THEMA 6

passiefrekeningen toepassen?

LEVEL 4

Action 1— Kun je de boekingsregels van actief- en

75


Action 2— Kun je de rekeningnummers opzoeken in de MAR?

Neem je rekeningstelsel en noteer het juiste rekeningnummer naast de rekeningnaam. REKENINGNAAM

REKENINGNAAM

Rollend materieel

Bank

Voorraad

Geplaatst kapitaal

Uitrusting

Leveranciers

Gebouwen

handelsgoederen Kas

Schulden aan

kredietinstellingen

Handelsdebiteuren

Te betalen btw-saldo

Plaats de bovenstaande rekeningen in de juiste klasse op de balans.

ACTIEF

Beginbalans

KLASSE 1

VA

KLASSE 2

KLASSE 3

©

KLASSE 4

KLASSE 4

KLASSE 5

THEMA 6

LEVEL 4

TOTAAL ACTIEF

76

REKENINGNUMMER

Meubilair

N

2

REKENINGNUMMER

IN

1

TOTAAL PASSIEF

PASSIEF


Action 3— Kun je de rekening van bepaalde situaties vinden?

Geef het rekeningnummer en de rekeningnaam waarop je de volgende situaties gaat boeken. SITUATIE

REKENINGNUMMER

NAAM VAN DE REKENING

Lening KBC op 10 jaar

Wisselgeld

Aankoop magazijn

Klant Nolens moet over vier weken

betalen

Aankoop kantoorstoelen

N

Aankoop laptops voor het kantoor

IN

Aankoop winkelrekken

Action 4— Kun je de boekingsregels toepassen?

VA

Ga naar iDiddit en download er het sjabloon. a

Boek de beginbalans (BB) en de verrichtingen op de rekeningen.

b

Saldeer de rekeningen en stel de gerubriceerde eindbalans op. 0

01-15

BB

Voorraad handelsgoederen 12 000,00 euro, Uitrusting 10 500,00 euro,

Leveranciers 16 500,00 euro, Handelsdebiteuren 4 000,00 euro, Bank 57 500,00 euro, Geplaatst kapitaal 77 500,00 euro, Meubilair 10 000,00 euro

1

01-17

AF1

Een computer (geen handelsgoed) wordt bij Mediaglobe nv aangekocht voor

RU1

Voorschot AF1 wordt betaald via de bankrekening 500,00 euro

3

01-22

VF1

Een printer wordt tegen inkoopprijs verkocht voor 185,00 euro aan Daems bv.

4

01-24

AF2

Een kantoorstoel wordt aangekocht voor 150,00 euro bij Meublo nv.

5

01-27

RU2

Via de bankrekening wordt VF1 vereffend.

6

01-29

AF3

Aankoop van winkelrekken voor 6 250,00 euro bij Decorama nv.

7

01-31

RU3

Bankrekening: betaling van een voorschot van AF3 voor 1 500,00 euro.

8

02-02

RU4

Het ontbrekende bedrag voor de winkelrekken wordt geleend, de bank stort het bedrag op de rekening.

9

02-06

RU5

AF2 wordt betaald via de bankrekening.

10

02-10

RU6

Afbetaling van de lening voor 315,00 euro via de bankrekening.

THEMA 6

01-20

©

2

LEVEL 4

4 500,00 euro.

77


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen toepassen.

2

KAN

BETER

Ik kan een boeking registreren aan de hand van

3

N

een redeneringsschema. Ik kan de (begin)balans overbrengen naar de grootboekrekeningen. 4

Ik kan de grootboekrekeningen overbrengen

VA

naar de (eind)balans. 5

Ik kan rekeningen opzoeken in de MAR.

6

Ik kan rekeningen indelen in klassen en groepen.

7

Ik kan het rekeningnummer van rekeningen

THEMA 6

LEVEL 4

©

opzoeken in de MAR.

78

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 5 Hoe stel je een journaal op? INTRO Lees de fragmenten uit het dagboek van Adrian Mole.

IN

1

Zaterdag 3 januari

N

Ik word gek van slaapgebrek! Mijn vader heeft de hond het huis uitgezet. Hij heeft de hele nacht onder mijn raam staan blaffen. Dat heb ík weer ... Mijn vader vloekte en schreeuwde tegen de hond. Als het zo doorgaat, wordt hij nog opgepakt voor liederlijk taalgebruik. Ik denk dat mijn puist een steenpuist is. Vette pech, net waar iedereen hem kan zien. Ik wees mijn moeder erop dat ik vandaag nog helemaal geen vitamine C had binnengekregen. Ze zei: ‘Nou, ga dan een sinaasappel kopen.’ Typisch mijn moeder. Ze heeft het glitterschort nog steeds niet aangehad. Ik zal blij zijn als ik weer naar school mag. Woensdag 7 januari

©

VA

Nigel kwam vanochtend langs op zijn nieuwe fiets. Er zit een bidon op, een kilometerteller, een snelheidsmeter, een geel zadel en superdunne racewielen. Zonde om aan Nigel te geven. Hij fietst alleen maar heen en weer naar de winkels. Als ik zo’n fiets had, zou ik het hele land door trekken en avonturen beleven. Mijn puist / steenpuist heeft zijn uiterste punt bereikt. Hij kán echt niet groter. Ik zag een woord in mijn woordenboek dat mijn vader precies omschrijft: ‘simulant’. Hij ligt nog steeds in bed vitamine Ctabletten te vreten. De hond zit opgesloten in het kolenhok. ‘Openbaring des heren’ is gewoon Driekoningen ... Nou, goh.

2

Geef een ander woord voor dagboek.

3

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 6

LEVEL 5

Hoe stel je een journaal op?

79


Explore 1— Wat is een journaal? Journaal In het vorige Level zag je dat je alle verrichtingen in het grootboek moet noteren aan de hand van grootboekrekeningen. De boekhoudwetgeving (Wetboek van Economisch Recht, art. III. 84) schrijft voor dat alle verrichtingen chronologisch, m.a.w. op datum, moeten

IN

worden bijgehouden in een dagboek of journaal. Artikel III.84 Elke boekhouding wordt door middel van een stelsel van boeken en rekeningen gevoerd met inachtneming van de gebruikelijke regels van het dubbelboekhouden. Alle verrichtingen worden zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde ingeschreven in een ongesplitst dagboek of in een hulpdagboek, al dan niet gesplitst in bijzondere hulpdagboeken. Ze worden methodisch ingeschreven in of overgebracht naar de rekeningen waarop ze betrekking hebben.

Elke verrichting wordt ingeschreven in het journaal en vormt een journaalpost. Die wordt als

1

2

N

volgt voorgesteld.

3

4

6

7

8

VA

9

5

1 Volgnummer van het journaal (= het volgnummer van de verrichting in het grootboek) Rekeningnummer van de MAR

3

Datum van de verrichting (m.a.w. wanneer ze wordt ingeschreven in de boekhouding)

4

De naam van de te debiteren rekening

5

Het te debiteren bedrag

6

Het teken @ ofwel de tekst ‘aan’

7

De naam van de te crediteren rekening

8

Het te crediteren bedrag

9

Het verantwoordingsstuk van de verrichting (bv. AF, RU …)

©

2

Aan het einde van een bladzijde worden de kolommen van de debet- en creditbedragen opgeteld. Beide bedragen moeten gelijk zijn. Om dat duidelijk aan te geven, onderstreep je beide totalen dubbel. Voor de totalen schrijf je de tekst ‘Te transporteren’ of ‘Over te dragen’. Op de volgende bladzijde worden beide bedragen opnieuw geschreven, voorafgegaan door de

THEMA 6

LEVEL 5

tekst ‘Getransporteerd’ of ‘Overgedragen’.

80

08-27 34

550000

Overgedragen 23 454,76 23 454,76 546,87

Bank @

400000 RU213

Handels­debiteuren

546,87


1

Maak eerst het redeneringsschema van de volgende verrichtingen.

2

Journaliseer daarna de verrichtingen. 1

7 januari (AF32): Saturnus nv koopt vier computers bij MediaHouse voor 2 800,00 euro. (Er wordt geen rekening gehouden met de btw).

DOCUMENT:

DATUM:

REK.NR.

2

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

VA

K/O

+/-

N

1

A/P

REKENING­NAAM

IN

REDENERING

2 januari (RU12): Een voorschot van 500,00 euro wordt betaald door nv Saturnus voor de aankoop

van vier computers bij MediaHome.

DOCUMENT:

DATUM:

REKENING­NAAM

2

K/O

+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

LEVEL 5

©

REK.NR.

DEBET-

THEMA 6

REDENERING

A/P

81


Explore 2— Hoe breng je de beginbalans over in het journaal?

Van beginbalans naar journaal De gegevens uit de beginbalans moeten in het journaal komen. De eerste journaalpost bij de start van een nieuwe periode krijgt volgnummer 0. Alle posten van de actiefzijde van de komen rechts (te crediteren rekeningen).

IN

balans komen links (te debiteren rekeningen) en alle posten van de passiefzijde van de balans

1

Bekijk aandachtig de beginbalans van Saturnus nv.

2

Breng de balansposten over naar het journaal.

20xx-01-01

ACTIEF VASTE ACTIVA

89 000,00 80 000,00

Meubilair

9 000,00

VLOTTENDE ACTIVA

EIGEN VERMOGEN

10 000 ,00

Schulden aan kredietinstellingen

35 000,00

Schulden op ≤ 1 jaar

8 000,00

Vorderingen op ten hoogste één jaar

1 250,00

Leveranciers

8 000,00

VA

1 250,00

11 000,00

Bank

11 000,00

TOTAAL ACTIEF

111 250,00

TOTAAL PASSIEF

111 250,00

©

LEVEL 5

35 000,00

10 000 ,00

Liquide middelen

THEMA 6

43 000,00

Schulden op >1 jaar

Voorraad handelsgoederen

Handelsdebiteuren

82

68 250,00

SCHULDEN

22 250,00

Voorraden

68 250,00

Geplaatst kapitaal

N

Gebouwen

PASSIEF


TO THE POINT In een dubbele boekhouding worden alle verrichtingen: —

in logische volgorde genoteerd in het grootboek aan de hand van grootboekrekeningen;

in chronologische volgorde genoteerd in het journaal of dagboek.

Elke verrichting wordt genoteerd in het journaal en vormt een journaalpost. De activiteit heet

Nummer

MAR-

journaal­post nummer

Te debiteren rekening(en)

IN

journaliseren. Dat gebeurt in een schema. Overgedragen

Datum

Te

debiteren

bedrag(en)

@

Te crediteren

Te

rekening(en)

crediteren

bedrag(en)

Ver­ant­woor­dings­stuk

N

VA

Over te dragen

Action 1— Welke verrichting hoort bij een journaalpost? 1

Omschrijf welke verrichtingen worden geboekt in de journaalposten.

1

20xx-12-03

241000

Rollend materieel

©

1

440000

@

17 300,99

Leveranciers

17 300,99

AF32

550000

20xx-12-03

Bank

173000

2 500,00 @

Schulden aan kredietinstellingen

RU76

2 500,00

LEVEL 5

2

THEMA 6

2

83


3

20xx-12-05

3

440000

17 300,99

Leveranciers @

550000

Bank

17 300,99

RU77

4

20xx-12-06 400000

543,00

Handelsdebiteuren @

232000 VF65

2

Uitrusting

543,00

IN

4

Stel twee journaalposten op en vraag aan je buur wat die journaalpost betekent. Jouw buur doet hetzelde voor jou. 5

6

VA

N

Action 2— Kun je verrichtingen boeken in het journaal? Voer de boekhouding van kledingwinkel Femalish op basis van de onderstaande verrichtingen. Boek de beginbalans en de verrichtingen in het grootboek en het journaal.

b

Stel de verrichtingen voor in de redeneringsschema’s die je online vindt.

c

Boek vanuit de redeneringsschema’s de verrichtingen in de grootboekrekeningen.

d

Stel vanuit het grootboek de journaalposten op.

THEMA 6

LEVEL 5

©

a

84


0

01-15

BB

Uitrusting 2 800,00 euro, Geplaatst kapitaal 43 575,00 euro, Leveranciers 26 500,00 euro, Handelsdebiteuroen 1 000,00 euro, Bank 66 275,00 euro, Meubilair 10 000,00 euro, Schulden aan kredietinstellingen 10 000,00 euro

01-17

AF1

Aankoop van 20 winkelrekken voor 175,00 euro/stuk bij Claes nv

2

01-18

VF1

Een winkelrek wordt tegen de inkoopprijs verkocht voor 585,00 euro aan Datex bv.

3

01-20

RU1

Bank: voorschot AF1: 500,00 euro

4

01-22

ICN1

Twee winkelrekken werden niet geleverd door Claes nv.

5

01-24

AF2

Een kantoorstoel wordt aangekocht voor 150,00 euro bij Bulo nv.

6

01-27

RU2

Bank: VF1 wordt vereffend.

7

01-29

AF3

Aankoop van een bestelwagen voor 16 250,00 euro bij Automax bv

8

01-31

RU3

Bank: betaling van het voorschot van AF3: 1 500,00 euro

9

02-06

RU4

Bank: AF1 wordt betaald.

10

02-10

RU5

Bank: afbetaling van de lening: 425,00 euro.

IN

1

C

VA

D

D

C

D

C

D

C

D

C

©

D

C

D

C

LEVEL 5

C

N

D

THEMA 6

Grootboek

85


©

THEMA 6

LEVEL 5

86

N

IN

VA

Het journaal


VA

IN

N

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

KAN

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER

Ik kan het begrip ‘journaal’ omschrijven.

2

Ik kan eenvoudige verrichtingen in het journaal

©

1

registreren.

Ik kan de beginbalans overbrengen naar het

LEVEL 5

journaal.

THEMA 6

3

87


LEVEL 6 Hoe kun je fouten in de boekhouding vermijden? 1

IN

INTRO Hieronder zie je enkele rekeningen uit het grootboek. a

Je wilt de rekeningen afsluiten om de eindbalans te maken, maar je merkt dat er een fout is bij rekening 440000 Leveranciers. Wat klopt er niet in die rekening?

b

D

N

Wat kan of moet je nu doen om te achterhalen waar je de fout hebt gemaakt?

221000 Gebouwen

(AW)

200 000,00

100000 Geplaatst kapitaal

C

160 000,00

(AW)

570000 Kas

(AW) 500,00

D

LEVEL 6 THEMA 6 88

95,00 (5)

340000 Voorraad handelsgoederen

(AW)

C

3 000,00

5 000,00

D

440000 Leveranciers

(2)

20 000,00

5 500,00

(AW)

(5) 95,00

1 520,00

(1)

205,00

(3)

(AW)

2 000,00

C

173000 Schulden aan

D

kredietinstellingen

(3) 205,00

45 000,00

D

240000 Meubilair

(1)

1 520,00

C

95,00 (4)

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe kun je fouten in de boekhouding vermijden?

(2)

232000 Uitrusting

C

200,00

D

(4) 95,00

2

C

©

550000 Bank

D

D

D

(AW)

VA

C

C (AW)

C


Explore 1— Hoe stel je de proefbalans op? Proefbalans Om te vermijden dat je aan het einde van een boekhoudperiode tot de vaststelling komt dat er een fout is gemaakt, voer je tussentijds een controle uit. Dat doe je door een proef- en saldibalans te maken. Zowel de proefbalans als de saldibalans maak je vooraleer je de grootboekrekeningen saldeert en de (eind)balans opstelt. Het is wettelijk niet verplicht om

IN

die beide balansen op te stellen.

In de proefbalans maak je het totaal van alle debetboekingen en het totaal van alle

creditboekingen. Die vul je in de daartoe bestemde debet- en creditkolom in. Het is mogelijk dat één van beide totalen leeg blijft voor een rekening. Je noteert de rekeningen in stijgend MAR-nummer.

Wanneer alle verrichtingen juist zijn geboekt, is er steeds evenveel gedebiteerd als

gecrediteerd. Dan moet ook het totaal van beide kolommen in de proefbalans aan elkaar gelijk zijn. Om aan te duiden dat beide totalen gelijk zijn, onderstreep je ze dubbel.

Datzelfde eindtotaal moet ook worden teruggevonden in de debetkolom en creditkolom op het het einde van het journaal (Overgedragen bedrag).

REKENING-

NAAM VAN DE REKENING

VA

NUMMER

N

Je gebruikt daarvoor dit schema.

PROEFBALANS

DEBETTOTAAL

CREDITTOTAAL

TOTAAL

Stel de proefbalans op voor Saturnus nv op basis van de onderstaande grootboekrekeningen.

68 250,00

68 250,00

68 250,00

D

173000 Schulden aan

C

D

(BS)

(1)

600,00

8 000,00

(BS)

(4)

260,00

500,00

(2)

CS

7 640,00

8 500,00

8 500,00

(3)

5 000,00

30 000,00 35 000,00

35 000,00 35 000,00

C

C

kredietinstellingen

CS

440000 Leveranciers

D (BS)

240000 Meubilair

(BS)

9 000,00

(2)

500,00 9 500,00

9 500,00

C DS

9 500,00 LEVEL 6

68 250,00

THEMA 6

100000 Geplaatst kapitaal

©

D

CS

89


D

C

D

(BS)

11 000,00

550000 Bank 5 000,00

(3)

(BS)

(5)

440,00

600,00

(1)

260,00

(4)

5 580,00

DS

11 440,00 D

80 000,00 80 000,00

C

D

DS

(BS)

DS

1 250,00

10 000,00

10 000,00

10 000,00

10 000,00

DEBETTOTAAL

VA

© LEVEL 6 THEMA 6

810,00

C DS

PROEFBALANS

NAAM VAN DE REKENING

TOTAAL

90

(5)

340000 Voorraad handelsgoederen

N

NUMMER

1 250,00

C

440,00

IN

80 000,00 80 000,00

REKENING-

1 250,00

11 440,00

221000 Gebouwen

(BS)

400000 Handelsdebiteuren

CREDITTOTAAL


Explore 2— Hoe stel je de saldibalans op? Saldibalans Als de proefbalans in evenwicht is, maak je de saldibalans. Daarvoor: —

bepaal je de saldi voor elke grootboekrekening;

noteer je een debetsaldo in de debetkolom, een creditsaldo in de creditkolom.

IN

De saldibalans klopt wanneer het totaal van de debetsaldi gelijk is aan het totaal van de creditsaldi. Wanneer de saldibalans klopt, kun je de eindbalans opstellen. Rekeningen

met een debetsaldo in de saldibalans noteer je op de actiefzijde van de balans, rekeningen met een creditsaldo op de passiefzijde. De saldibalans integreer je in het schema van de proefbalans.

NAAM VAN DE

NUMMER

REKENING

PROEFBALANS

SALDIBALANS

DEBET-

CREDIT­

DEBET­-

CREDIT­-

­TOTAAL

TOTAAL

SALDO

SALDO

N

REKENING-

TOTAAL

Stel de saldibalans op op basis van de onderstaande proefbalans en het grootboek uit Explore 1.

NUMMER

PROEFBALANS

NAAM VAN DE REKENING

100000

Geplaatst kapitaal

173000

Schulden aan

SALDIBALANS

DEBET-

CREDIT-

DEBET-

CREDIT-

TOTAAL

TOTAAL

SALDO

SALDO

5 000,00

68 250,00

35 000,00

kredietinstellingen Gebouwen

80 000,00

240000

Meubilair

9 500,00

340000

Voorraad

10 000,00

©

221000

handelsgoederen

400000

Handelsdebiteuren

440000

Leveranciers

550000

Bank TOTAAL

1 250,00

440,00

860,00

8 500,00

11 440,00

5 860,00

118 050,00

118 050,00

LEVEL 6

REKENING-

THEMA 6

VA

1

91


Stel de gerubriceerde eindbalans op op basis van deze saldibalans.

N

IN

2

Good to know

Wat als de proef- en saldibalans niet kloppen?

VA

Het kan zijn dat je een bedrag vergeet te boeken, cijfers omwisselt, debiteert in plaats van crediteert, foute gegevens boekt … Om die fouten op te sporen, moet je stap voor stap alle verrichtingen nakijken vooraleer je de eindbalans opstelt. Best vink je elke gecontroleerde verrichting af zodat je weet wat je al gedaan hebt. Dat is zeer tijdrovend. Gelukkig helpt de computer je tegenwoordig om dergelijke controles efficiënt uit te voeren. De boodschap is dus om geconcentreerd te werken. Enkele tips:

Heb je alle beginsaldi vanuit de beginbalans overgenomen?

Heb je de openingspost, verrichting 0, overgenomen in het journaal?

Heb je de bedragen in het journaal correct overgedragen?

THEMA 6

LEVEL 6

©

92


TO THE POINT Om te vermijden dat je aan het einde van een boekhoudperiode tot de vaststelling komt dat de eindbalans niet correct is, maak je een proef- en saldibalans. Eerst stel je de proefbalans op en controleer je of de totalen in de kolom van de debettotalen gelijk zijn aan de kolom van de credittotalen. Als dat klopt, stel je de saldibalans op. Ook hier moeten de beide bedragen gelijk zijn, namelijk het totaal van de debetsaldi en het totaal van de creditsaldi.

REKENINGNUMMER

IN

Voor de proef- en saldibalans gebruik je dit schema.

PROEFBALANS

NAAM VAN DE REKENING

SALDIBALANS

DEBET-

CREDIT­

DEBET­-

CREDIT­-

­TOTAAL

TOTAAL

SALDO

SALDO

N

TOTAAL

Action 1— Kun je een proef- en saldibalans lezen?

VA

De boekhouder van CopyCopy bv heeft vanuit het grootboek de volgende proefbalans opgesteld. a

Stel de saldibalans op. Je kunt de proef- en saldibalans ook maken met een rekenblad.

b

Klopt de proef- en saldibalans? Waarom?

©

Is er een mogelijkheid dat er toch nog fouten zijn gemaakt? Geef een voorbeeld.

LEVEL 6

THEMA 6

c

93


REKENINGNUMMER

PROEFBALANS NAAM VAN DE REKENING

DEBET-

CREDIT-

TOTAAL

TOTAAL

Geplaatst kapitaal

300 000,00

173000

Schulden aan

202 000,00

Gebouwen

300 000,00

232000

Uitrusting

50 000,00

240000

Meubilair

15 000,00

241000

Rollend materieel

28 000,00

340000

Voorraad

33 000,00

IN

221000

handelsgoederen Handelsdebiteuren

210 000,00

180 000,00

440000

Leveranciers

120 000,00

185 000,00

550000

Bank

285 000,00

185 000,00

570000

Kas

35 000,00

24 000,00

1 076 000,00

1 076 000,00

N

400000

TOTAAL

VA

Stel hieronder de gerubriceerde eindbalans op aan de hand van de proef- en saldibalans.

THEMA 6

LEVEL 6

©

94

DEBETSALDO CREDITSALDO

100000

kredietinstellingen

d

SALDIBALANS


Action 2— Kun je een proef- en saldibalans opstellen? In Action 2 van Level 5 heb je reeds verrichtingen geboekt in het journaal. Je werkt nu verder op de oplossing

a

Sluit de rekeningen af in het grootboek.

b

Maak hieronder de proef- en saldibalans.

c

Stel de gerubriceerde eindbalans op.

Grootboek 232000 Uitrusting

C

(BS)

2 800,00

585,00

(2)

(1)

3 500,00

350,00

(4)

240000 Meubilair

(BS)

10 000,00

(5)

150,00

C

D

(7)

(6)

585,00

500,00 (3)

1 500,00 (8)

2 650,00 (9)

425,00 (10)

D

100000 Geplaatst kapitaal

C

43 575,00 (BS)

D

440000 Leveranciers

241000 Rollend materieel

16 250,00

©

C

(3)

D

400000 Handelsdebiteuren

(BS)

1 000,00

(2)

585,00

66 275,00

VA

(BS)

C

585,00

500,00

26 500,00 (BS)

(4)

350,00

3 500,00 (1)

(8)

1 500,00

150,00 (5)

(9)

2 650,00

16 250,00 (7)

D

173000 Schulden aan

C

kredietinstellingen

C (6)

C

(10)

10 000,00 (BS)

425,00

LEVEL 6

D

550000 Bank

N

D

THEMA 6

D

IN

van die oefening.

95


REKENINGNUMMER

PROEFBALANS NAAM VAN DE REKENING

DEBET-

CREDIT-

TOTAAL

TOTAAL

IN

N

LEVEL 6

©

VA

tussenbalans

THEMA 6

DEBETSALDO CREDITSALDO

TOTAAL

96

SALDIBALANS


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan het begrip ‘proef- en saldibalans’ omschrijven.

2

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan de noodzaak van het opstellen van een

3

Ik kan de proef- en saldibalans opstellen vanuit het grootboek.

4

N

proef- en saldibalans verklaren.

Ik kan een (tussen)balans opstellen vanuit de

THEMA 6

LEVEL 6

©

VA

saldibalans.

97


LEVEL 7 Hoe boek je kosten en opbrengsten? INTRO de winst?

2

IN

Je klas wil een fuif organiseren om zo 500,00 euro winst te maken voor een uitstap. Hoe bereken je

Lees aandachtig de gegevens die de derdejaars van het vorige schooljaar jullie gegeven hebben.

— —

VA

De fuif ging door in de sportzaal van de school, want dan moesten we geen huur betalen. We hebben de volgende kosten gemaakt:  Dj + installatie: 150,00 euro  Papier + kopiëren (poster, inkomkaarten, flyers): 125,00 euro  Brouwer: 426,00 euro  Winkel (snacks): 213,87 euro We hadden de volgende inkomsten:  Voorverkoop inkomkaarten (5,00 euro/kaart): 505,00 euro  Verkoop inkomkaarten (7,00 euro): 1 715,00 euro  Ontvangsten drank: 1 324,00 euro

N

1

THEMA 6

LEVEL 7

©

De andere gegevens hebben we niet teruggevonden in onze boekhouding.

98


3

Werk in groepen. Elke groep werkt een onderdeel uit: a

Wat moet er organisatorisch gebeuren (zaal, drank, Sabam …)?

b

Welke kosten moet je maken?

c

Welke opbrengsten verwacht je?

d

Vergelijk de opbrengsten en kosten zodat je kunt bepalen of je de gewenste winst realiseert.

e

Maak: —

een digitale of papieren poster om de fuif aan te kondigen,

een prijslijst (dranken, snacks …),

een planning voor de hele organisatie van de fuif (wie, wat, wanneer, waar).

Presenteer dit in de klas. Gebruik daarvoor een presentatieprogramma naar keuze.

5

Gebruik voor jullie winstberekening deze tabel. KOSTEN

OPBRENGSTEN

OMSCHRIJVING …

IN

4

BEDRAG …

OMSCHRIJVING

6

TOTAAL

N

TOTAAL

BEDRAG

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 6

LEVEL 7

©

VA

Hoe boek je kosten en opbrengsten?

99


Explore 1— Wat zijn kosten en opbrengsten? Naast bezittingen, vorderingen en schulden heeft een onderneming ook kosten en opbrengsten. Noteer de volgende elementen met betrekking tot slagerij Verboven in de juiste kolom. het geld in de kassa

b

de lening van de bestelwagen

c

de aankoop van de vleeswaren

d

de rekening van de elektriciteit

e

de aankoop van een pc om de administratie te voeren

f

de verkoop van de vleeswaren

g

de huur van de winkel

h

de toog die in de winkel staat

i

het loon van de verkoopster

j

de ontvangen interest op de rekening van de zaak

k

de aankoop van printpapier

l

de openstaande schuld aan de leverancier van de vleeswaren PASSIEF

KOSTEN

OPBRENGSTEN

N

ACTIEF

IN

a

VA

Explore 2— Hoe deel je kosten en opbrengsten in? Resultatenrekening

Zoals de bezittingen, de vorderingen en de schulden worden samengebracht in de balans, worden de kosten en opbrengsten samengebracht in de resultatenrekening. Omdat kosten en opbrengsten zo uiteenlopend kunnen zijn, heeft de wetgeving een vaste indeling bepaald. Hieronder vind je een vereenvoudigd model. bedrijfsopbrengsten bedrijfskosten

=

bedrijfsresultaat (bedrijfswinst of bedrijfsverlies)

+

financiële opbrengsten

financiële kosten

=

winst (of verlies) van het boekjaar voor belastingen

©

Kosten die met het dagelijkse handeldrijven van de onderneming te maken hebben, zijn bedrijfskosten. Het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en de bedrijfskosten geeft het

THEMA 6

LEVEL 7

bedrijfsresultaat.

100

De financiële kosten ontstaan bij geldverhandelingen. Voorbeelden van financiële opbrengsten zijn interesten die je op een bankrekening krijgt of de financiële korting die je van een leverancier als onderneming krijgt bij een contante betaling.


Schrijf deze kosten van de doe-het-zelfzaak Multiklus nv in de juiste kolom. loonkosten voor magazijniers

b

aankoop van de handelsgoederen

c

betaalde interest op de hypothecaire lening

d

betalingskorting toegestaan aan een klant

e

telefoonkosten

f

aankoop van briefomslagen FINANCIËLE KOSTEN

N

BEDRIJFSKOSTEN

IN

a

Explore 3— Wat is het resultaat van een jaar hard werken? Noteer de kosten of opbrengsten van de doe-het-zelfzaak Multiklus nv op de resultatenrekening en

VA

1

bereken het resultaat. a

aankopen van handelsgoederen

€ 100 000,00

b

lonen

€ 30 000,00

c

huur magazijn

€ 25 000,00

d

betaalde interesten

€ 1 000,00

e

verkopen handelsgoederen

f

water

€ 2 500,00

g

telefoon

€ 1 850,00

h

betalingskortingen van leveranciers

€ 1 950,00

©

€ 200 000,00

bedrijfsopbrengsten

– bedrijfskosten

– financiële kosten = resultaat van het boekjaar vóór belastingen

THEMA 6

+ financiële opbrengsten

LEVEL 7

= bedrijfsresultaat

101


Heeft doe-het-zelfzaak Multiklus nv winst of verlies gemaakt? Verklaar je antwoord.

N

IN

2

Explore 4— Hoe boek je kosten- en opbrengstenrekeningen?

VA

Kosten en opbrengsten boeken

Winst doet het Eigen vermogen van een onderneming toenemen, verlies doet het Eigen vermogen afnemen. De kosten en opbrengsten worden niet bij het Eigen vermogen ((Geplaatst) Kapitaal) geboekt vermits de stakeholders, zoals de aandeelhouders, geen duidelijk beeld krijgen van de resultaten van de onderneming. De rekening 100000 Geplaatst kapitaal bevat immers het geld dat de eigenaar in de onderneming heeft geïnvesteerd en wordt best apart gehouden in de boekhouding.

De kosten en opbrengsten komen niet voor in de balans. Ze worden opgenomen in de resultatenrekening. Resultatenrekeningen volgen dezelfde boekingsregels als de rekening 100000 Geplaatst kapitaal, een passiefrekening. Ze maken immers deel uit van het eigen

©

vermogen. Kostenrekeningen vind je in de MAR in klasse 6, opbrengstenrekeningen in klasse 7. D

6………. Kostenrekening

C

LEVEL 7 THEMA 6

7………. Opbrengstenrekening

Vermindering

Vermindering

Vermeerdering

kosten

kosten

opbrengsten

opbrengsten

+

+

DS

102

D

Vermeerdering

CS

Voor de boeking van verrichtingen met kosten- en / of opbrengstenrekeningen volg je hetzelfde redeneringsschema als bij de balansrekeningen.

C


1

Bekijk de volgende verrichtingen a

Boek je de onderstaande verrichtingen op een actief-, passief-, kosten- of opbrengstenrekening?

b

Wordt de rekening gedebiteerd (D) of gecrediteerd (C)? VERRICHTING

A/P/K/O

D/C

De aankoop van computers (geen handelsgoederen)

Lonen voor het personeel

Kapitaal

De aankoop van handelsgoederen

Geld in kas

Interest op spaarrekening

Reclame en advertenties

Privéauto

Gebouw

Vordering op klant

Leveranciers Voorraad handelsgoederen Huur magazijn

VA

N

Hypothecaire lening

IN

De verkoop van handelsgoederen

Good to know

©

Goederen en diensten die dienen om direct (< 1 jaar) gebruikt of verbruikt te worden, boek je in groep 61 Diensten en diverse goederen. Die groep wordt opgedeeld in rekeningen, volgens de noden van de onderneming, bijvoorbeeld 616200 Telefoon.

THEMA 6

LEVEL 7

Dat zijn kostenrekeningen die voor elke vermeerdering worden gedebiteerd.

103


2

Op 4 januari ontvangt Saturnus nv een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van 500,00 euro voor de huur van het parkeerterrein (RU1). a

Vul het redeneringsschema aan.

b

Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.

DOCUMENT:

DATUM:

REK.NR.

REKENING­NAAM

K/O

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

N

A/P

IN

REDENERING

TO THE POINT De resultatenrekening

Om na te gaan of ze winst of verlies heeft gemaakt, stelt een onderneming aan het einde

VA

van het boekjaar, meestal op 31 december, een resultatenrekening op.

VIDEO

De resultatenrekening toont, zoals het woord zegt, het ‘resultaat’ van een onderneming. Met andere woorden heeft het bedrijf vorig boekjaar winst of verlies gedraaid? Dat is het bedrijfsresultaat. Ook wordt zichtbaar welke kosten en opbrengsten het bedrijf het voorbije boekjaar heeft gehad. De resultatenrekening is in tegenstelling tot de balans geen momentopname maar een overzicht van een heel boekjaar, meestal een periode van twaalf maanden. bedrijfsopbrengsten bedrijfskosten

=

bedrijfsresultaat (bedrijfswinst of bedrijfsverlies)

+

financiële opbrengsten

financiële kosten

©

=  winst (of verlies) van het boekjaar voor belastingen Elk resultaat van een bedrijf begint met het maken van bedrijfsopbrengsten. Dat is de omzet van de onderneming. Maar er worden ook kosten gemaakt om de bedrijfsactiviteit te kunnen uitvoeren: de

LEVEL 7

personeel of de elektriciteitsfactuur betalen. Wat overblijft, is de bedrijfswinst (bedrijfsopbrengsten

THEMA 6

bedrijfskosten. De onderneming moet bijvoorbeeld grondstoffen aankopen, lonen uitbetalen aan het

bij de bedrijfswinst opgeteld. Financiële opbrengsten zijn bijvoorbeeld de rente op een spaarrekening

104

min de bedrijfskosten). Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten, is er een probleem en maakt de onderneming geen bedrijfswinst maar een bedrijfsverlies. Nadien worden de financiële opbrengsten van het bedrijf of de opbrengst uit een belegging. De financiële kosten trekt ze daarentegen van de bedrijfswinst af. Dat zijn bijvoorbeeld bankkosten of de interest op leningen van het bedrijf.


Zo krijgt de onderneming het resultaat van het boekjaar voor belastingen. Indien de opbrengsten groter zijn dan de kosten dan maakt een onderneming winst. In het andere geval maakt de onderneming verlies. Net zoals voor de actief- en passiefrekeningen zijn er ook boekingsregels voor de kosten- en opbrengstenrekeningen. Kosten worden geboekt op kostenrekeningen, opbrengsten op opbrengstenrekeningen. De boekingsregels van de kosten- en opbrengstenrekeningen worden afgeleid van de rekening 100000 Geplaatst kapitaal, een passiefrekening. 6………. Kostenrekening

C

Vermeerdering

Vermindering

kosten

kosten

+

– DS

D

7………. Opbrengstenrekening

C

IN

D

Vermindering

Vermeerdering

opbrengsten

opbrengsten

+

CS

Kostenrekeningen behoren tot Klasse 6 in de MAR. Opbrengstenrekeningen tot Klasse 7. Voor de

REK.NR.

REKENINGNAAM

A/P

K/O

+/-

VA

REDENERING

N

boekingsregels gebruik je hetzelfde redeneringsschema als van de balansrekeningen.

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

Action 1— Het resultaat uit een artikel afleiden Zoek in de krant of op het internet twee recente artikels waaruit je kunt afleiden of een onderneming winst of

Geef een verklaring hoe de onderneming aan het resultaat komt.

b

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 6

a

LEVEL 7

©

verlies heeft gemaakt.

105


Action 2— Winst of verlies bepalen 1

Lees het verhaal van Eline.

2

N

IN

Eline Truyen, marketingverantwoordelijke van A.S.Adventure.edu, steunt de Warmste Week. Daarvoor organiseert ze een familiedag voor het personeel. Door allerlei activiteiten te organiseren in het thema ‘circus’ hoopt ze een mooi bedrag te kunnen schenken aan het project. Dit zijn de gegevens waarover Eline beschikt. – factuur voor de huur van de circustent, circusmateriaal – kasticket voor de aankoop ingrediënten pannenkoeken – inkomsten verkoop pannenkoeken – inkomsten randactiviteiten, zoals kindergrime – opbrengst fotobooth – inkomsten verkoop drank – kasticket voor de aankoop van grimeermateriaal – factuur voor de aankoop van frisdrank en bieren

Vul de tabel in zodat je het resultaat kunt berekenen.

VA

KOSTEN

THEMA 6

LEVEL 7

©

OMSCHRIJVING

106

€ 550,00 € 145,00 € 540,00 € 680,00 € 400,00 € 940,00 € 75,00 € 480,00

BEDRAG

IN EURO

OPBRENGSTEN

OMSCHRIJVING

BEDRAG IN EURO


3

Hoeveel kan Eline schenken aan het project?

© BELGA

1

IN

Action 3— Kosten en opbrengsten indelen A.S.Adventure.edu heeft onder meer de volgende kosten en opbrengsten. Deel de kosten en opbrengsten

FINANCIËLE KOSTEN

OPBRENGST

FINANCIËLE

BEDRIJFSKOSTEN

N

BEDRIJFSOPBRENGST

in door een kruisje in de juiste kolom te zetten.

Verkoop van slaapzakken

Aankoop van inpakmateriaal

VA

Betalingskorting toegestaan aan de klant Schilderwerken aan het gebouw Herstelling van de bestelwagen

Ontvangen huur voor een gedeelte van de parking Aankoop van tenten

Ontvangen rente op een termijnrekening

Ga naar iDiddit. Je kunt er oefenen om de kosten en opbrengsten juist in te delen.

THEMA 6

LEVEL 7

©

2

107


Action 4— Winst of verlies berekenen 1

Lees de situatie van Vadim.

Vadims Vintage – aankoop kleding en accessoires – verkoop kleding en accessoires – loon winkelbedienden

IN

Dit zijn alle kosten en opbrengsten van Vadims Vintage. € 84 000,00

€ 131 250,00 € 18 750,00 € 937,50

– elektriciteit – verpakkingsmateriaal – betaalde interesten lening

€ 3 375,00 € 487,50

€ 3 750,00

– gas

2

N

– ontvangen huur voor een deel van de parking € 3 600,00

Vul de resultatenrekening aan en bepaal het resultaat.

VA

bedrijfsopbrengsten – bedrijfskosten

= bedrijfsresultaat

+ financiële opbrengsten – financiële kosten

= resultaat van het boekjaar

©

vóór belastingen

THEMA 6

LEVEL 7

3

108

Maakt Vadim winst of verlies?


Action 5— De vreemde eend in de bijt zoeken Wat hoort niet in het rijtje thuis? Markeer.

b

Leg uit waarom die niet past.

aankoop handelsgoederen – verkoop handelsgoederen – voorraad handelsgoederen

aankoop handelsgoederen – huur – telefoon – verkoop handelsgoederen

aankoop handelsgoederen – meubilair – kapitaal – lening

N

IN

a

VA

rollend materieel – voorraad handelsgoederen – handelsdebiteuren – leveranciers

THEMA 6

LEVEL 7

©

109


Action 6— Boekingsregels op de verrichtingen bij A.S.Adventure.edu toepassen

Vul het rederingsschema in voor de volgende situaties. a

Op 13 februari heeft A.S.Adventure.edu een dagafschrift van de bank van 1 000,00 euro ontvangen in verband met een reclamecampage voor het project De Warmste Week (RU45).

REDENERING

DATUM:

REK.NR.

K/O

+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

b

DEBET-

BEDRAG

N

A/P

REKENING­NAAM

IN

DOCUMENT:

VA

Op 14 februari heeft klant Synergie Wellness Point zijn factuur van 3 450,00 euro via de bankrekening betaald. A.S.Adventure.edu heeft daarvoor een bankafschrift ontvangen (RU46).

DOCUMENT:

REDENERING

REKENING­NAAM

© LEVEL 7 THEMA 6

REK.NR.

110

DATUM:

A/P K/O

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal


c

Op 15 februari betaalt A.S.Adventure.edu via de bankrekening de factuur van 450,00 euro aan Proximus. Ze ontvangt daarvoor een dagafschrift (RU47).

DOCUMENT:

REK.NR.

REKENINGNAAM

A/P K/O

DEBET+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

IN

REDENERING

DATUM:

Totaal

15 februari stuurt AG Verzekering A.S.Adventure.edu een betalingsaanvraag voor de betaling van

N

d

1 350,00 euro voor de polis van de autoverzekering (AF23). DOCUMENT:

REK.NR.

REKENINGNAAM

A/P

K/O

©

VA

REDENERING

DATUM:

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 6

1

LEVEL 7

BREAKING NEWS

111


CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst. KAN

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER

1

Ik kan het begrip ‘kosten’ omschrijven.

2

Ik kan het begrip ‘opbrengst’ omschrijven.

3

Ik kan kosten en opbrengsten in de juiste

IN

JA

rubrieken indelen. 4

Ik kan het resultaat van een onderneming bepalen.

5

Ik kan de boekingsregels van kosten- en opbrengstenrekeningen toepassen.

6

Ik kan een boeking met kosten- en / of opbrengstenrekeningen registreren aan de hand

Ik kan kosten- en opbrengstenrekeningen

N

7

van een redeneringsschema.

opzoeken in de MAR. 8

Ik kan kosten- en opbrengstenrekeningen

VA

indelen in klassen en groepen.

9

Ik kan het rekeningnummer van kosten- en

THEMA 6

LEVEL 7

©

opbrengstenrekeningen opzoeken in de MAR.

112


LEVEL 8

INTRO 1

IN

Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming? Luca heeft haar kinderdroom waargemaakt en heeft vorig jaar een kinderboetiek opgericht. Ze geniet

ervan, maar ziet er ‘s avonds enorm tegen op om de administratie en de boekhouding te doen. Noteer het nummer bij de juiste documenten. aankoopfacturen

leveranciersfiches artikelkaarten

bankafschriften

vrachtbrieven

kastickets

prijsaanvragen

klantenkaarten

offertes

©

VA

N

verkoopfacturen

Wat zijn de boekhoudkundige verplichtingen?

LEVEL 8

In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 6

2

113


Explore 1— Welk model van de jaarrekening moet een

onderneming volgens de boekhoudwetgeving neerleggen?

In Level 3 leerde je het begrip ‘jaarrekening’ kennen. a

Uit welke onderdelen bestaat die jaarrekening?

b

Wat staat er in elk onderdeel?

IN

1

Onderdeel:

N

Inhoud:

Onderdeel:

VA

Inhoud:

Onderdeel:

Inhoud:

Inhoud:

THEMA 6

LEVEL 8

©

Onderdeel:

114


Vennootschappen Het is voor de meeste ondernemingen niet alleen verplicht, maar ook gewoon verstandig om een boekhouding waaronder een jaarrekening bij te houden. De groottecriteria van de onderneming bepalen welk model van de jaarrekening ze moet neerleggen. Drempelwaarden voor kleine en grote vennootschappen zijn: personeelsbestand: 50 VTE (voltijdse equivalenten)

omzet excl. btw: 9 000 000,00 euro

balanstotaal: 4 500 000,00 euro

IN

Grote vennootschap

Een vennootschap wordt als groot beschouwd indien zij ofwel twee of drie drempelwaarden

overschrijdt, ofwel beursgenoteerd is. De grote vennootschappen moeten het volledige model gebruiken. Kleine vennootschap

Een vennootschap is klein indien zij maximaal een van de bovenvermelde drempelwaarden

overschrijdt. De kleine (niet-beursgenoteerde) vennootschappen mogen het verkort model gebruiken.

N

Microvennootschap

De microvennootschap is een kleine vennootschap die maximaal een van de vermelde drempelwaarden overschrijdt. De microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken. Drempelwaarden voor een microvennootschap zijn: personeelsbestand: 10 VTE

omzet excl. btw: 700 000,00 euro

balanstotaal: 350 000,00 euro

VA

Pas de bovenstaande criteria toe op de volgende voorbeelden. a

Om welk soort vennootschap gaat het als je weet dat de bedrijven niet-beursgenoteerd zijn?

b

Welke versie van de jaarrekening moet de onderneming neerleggen?

©

f ¸ £ ]enf

BV STANS

AANTAL VTE

20

OMZET EXCL. BTW

bv meeus

55

N v Jacobs

8

103

6 200 000,00

11 000 000,00

750 000,00

12 000 000,00

5 000 000,00

4 250 000,00

310 000,00

3 850 000,00

IN EURO

BALANSTOTAAL

SOORT VENNOOTSCHAP MODEL JAARREKENING

LEVEL 8

IN EURO

THEMA 6

2

115


Explore 2— Welke boekhouding moet een onderneming voeren?

Boekhouding De boekhouding is hét instrument waarmee een ondernemer een goed overzicht heeft en behoudt van de financiële situatie van zijn zaak, zodat hij in staat is om de juiste beslissingen te nemen. Maar een boekhouding voeren is ook een wettelijke verplichting voor zelfstandigen. Welke boekhouding je moet

IN

voeren, hangt af van de aard en de omvang van de onderneming.

1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een brochure met de boekhoudkundige verplichtingen. Bestudeer deel 1.

2

Noteer in de tabel of de ondernemingen een vereenvoudigde (enkelvoudige) boekhouding of dubbele boekhouding moeten voeren. ONDERNEMING

VEREENVOUDIGDE OF DUBBELE BOEKHOUDING

N

De eenmanszaak van Luca uit de Intro met een omzet van 125 000,00 euro Bv Huyghe met een omzet van 480 000,00 euro

VA

Nv Vermeiren met een omzet van 1 250 000,00 euro

Vof Mores met een omzet van

THEMA 6

LEVEL 8

©

465 000,00 euro

116


Explore 3— Welke verrichtingen vinden er plaats in een onderneming?

Verrichtingen —

commerciële verrichtingen,

financiële verrichtingen,

investeringen,

diverse verrichtingen.

IN

De verrichtingen die in een onderneming plaatsvinden, kun je in vier categorieën indelen:

Welke verrichtingen doen de werknemers van A.S.Adventure.edu? Combineer.

2

1

Als aankoopassistent heb ik net rugzakken

In mijn functie van aankoopdirectrice

voor lange trektochten aangekocht. Die

bij A.S.Adventure.edu heb ik net

verkopen we dan deze lente in onze

N

een nieuwe computer besteld om de

winkels van A.S.Adventure.edu.

bedrijfsadministratie uit te voeren.

4

VA

Als directeur van de boekhouding betaal ik de schulden aan de leveranciers van de rugzakken.

3

Ik heb van de directeur van de

boekhoudafdeling de opdracht gekregen om

een inventaris op te maken van de voorraad.

Commerciële verrichtingen zijn het belangrijkst voor een

De financiële verrichtingen richten zich

B voornamelijk op de geldzaken: betalingen

A onderneming. De aan- en verkoop van goederen of diensten

©

staan centraal. Natuurlijk horen daarbij ook de contacten

en inningen. Dat gebeurt meestal met geld uit de kas of via tussenkomst van een financiële instelling.

met de klanten en de leveranciers.

De diverse verrichtingen omvatten

D allerhande bijkomende verplichtingen in het

Iedere ondernemer moet ook de

C nodige investeringen doen. Dat zijn

bedrijf, zoals afschrijvingstabellen opstellen, loondocumenten aanmaken …

meestal dure goederen die lang in de

2

3

4

THEMA 6

1

LEVEL 8

onderneming blijven.

117


Explore 4— Op welke basis worden verrichtingen geregistreerd in de boekhouding?

Verantwoordingsstuk Alle ondernemingen moeten verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat, registreren in een boekhouding. Elke boeking moet gebeuren op basis van een gedagtekend verantwoordingsstuk

1

A.S.Adventure.edu

IN

(document), waarnaar er verwezen wordt.

De verkoop van een skihelm in de

Noteer in de onderstaande tabel welk verantwoordingsstuk tegenover een bepaalde verrichting kan staan. VERRICHTING

N

De aankoop van badpakken door

VERANTWOORDINGSSTUK

winkel van A.S.Adventure.edu

De betaling van de elektriciteitsfactuur via een bankoverschrijving

VA

De boeking van de loonkosten

2

Neem er opnieuw de brochure met de boekhoudkundige verplichtingen bij en bestudeer deel 2. a

Hoelang moet je de verantwoordingsstukken en de boeken bewaren?

©

b

Een onderneming moet ook jaarlijks een inventaris maken. Wat houdt dat precies in?

THEMA 6

LEVEL 8

118


Explore 5— Wie heeft er belang bij het voeren van een correcte boekhouding?

Good to know Als ondernemer is een boekhouding een onmisbaar instrument. Op die manier is er altijd een controle mogelijk en kan de ondernemer bijsturen wanneer nodig. Het is immers niet alleen belangrijk dat de ondernemer die cijfers bekijkt, maar dat hij die gegevens onderneming naar de toekomst toe.

IN

ook interpreteert om daaruit conclusies te trekken voor de concrete werking van de

1

Lees de krantenknipsels.

2

Wie heeft er interesse in de boekhouding van de onderneming? Waarom?

N

A

Moederbedrijf Hans Anders staat in de etalage

VA

Hans Anders staat te koop. De investeringsgroep 3i (ook eigenaar van Action) zoekt een overnemer, maar de interesse lijkt beperkt te zijn. Een van de bieders is naar verluidt de Amerikaanse investeerder Ares Management. Naar: retaildetail.be, 2024-03-06

© Shutterstock / PixelBiss

©

B

Shoeby vermijdt faillissement

© Shutterstock / PixelBiss

THEMA 6

Naar: retaildetail.be, 2024-02-08

LEVEL 8

De modeketen Shoeby heeft dankzij een akkoord met de schuldeisers een faillissement weten te vermijden. De keten raakte in financiële problemen als gevolg van de coronacrisis, de inflatie en de verminderde koopkracht bij consumenten. Rekeningen aan leveranciers geraakten niet betaald. Zij zullen een eenmalige betaling ontvangen, gebaseerd op een percentage van hun uitstaande vordering.

119


C

Ontslaggolf bij Van Hool: hoe kon het zover komen? Busbouwer Van Hool zal de productie van bussen in België bijna volledig stoppen. Het bedrijf stapt ook uit de stadsbussen. Hierdoor gaan honderden banen verloren. Hoe kon het zover komen met een bedrijf dat als een van de kroonjuwelen van de Vlaamse industrie werd bestempeld?

TO THE POINT

© Shutterstock / meowKa

IN

Bron: standaard.be, 2024-03-08

N

Het is voor de meeste bedrijven niet alleen verplicht, maar ook gewoon

verstandig om een boekhouding waaronder een jaarrekening bij te houden. De groottecriteria bepalen welk model van de jaarrekening moet

boekhouding

worden neergelegd. Zo moet een grote vennootschap het volledig model gebruiken. Voor een kleine vennootschap volstaat het verkort model. De

VA

microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken.

Voor eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire vennootschappen met een jaaromzet kleiner dan 500 000,00 euro exclusief btw, volstaat een enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding. Alle andere ondernemingen moeten een dubbele boekhouding voeren.

In elke onderneming vindt er een waaier aan verrichtingen plaats: commerciële verrichtingen zoals de productie en / of aankoop en verkoop van handelsgoederen,

financiële verrichtingen zoals de betaling van de leveranciers en de inning bij klanten,

investeringen zoals de aankoop van nieuwe machines of een bestelwagen,

diverse verrichtingen zoals loondocumenten opstellen of een inventaris opmaken.

©

Alle verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat, moeten opgenomen worden in de boekhouding. Dat moet gebeuren op basis van verantwoordingsstukken zoals facturen, rekeninguittreksels, loonfiches … Die verantwoordingsstukken en de boekhouding zelf moet een onderneming zeven jaar bewaren. De boekhouding is voor de ondernemer een grote bron van informatie. Op die manier is er altijd

THEMA 6

LEVEL 8

een controle mogelijk en kun je als ondernemer bijsturen wanneer nodig. Het is immers niet

120

alleen belangrijk dat je al die cijfers bekijkt, maar dat je die gegevens ook interpreteert om daaruit conclusies te trekken voor de concrete werking van jouw onderneming naar de toekomst toe. Ook derden of stakeholders kunnen geïnteresseerd zijn in de resultaten van de boekhouding. Daarnaast legt de overheid de verplichting op om een boekhouding te voeren volgens de wettelijke bepalingen omdat ze de basis vormt voor de berekening van de btw en de belasting op de bedrijfswinst.


Action 1— Waar vind je welke informatie in de jaarrekening?

Je verkende reeds de onderdelen van een jaarrekening, namelijk de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans. In welk onderdeel van de jaarrekening vind je de informatie? Raadpleeg indien nodig een voorbeeld van een jaarrekening op iDiddit. ONDERDEEL JAARREKENING

De omzet exclusief btw

IN

INFORMATIE

De vorderingen op klanten

Aankopen van rollend materieel tijdens het boekjaar

Het aantal voltijdse werknemers (VTE)

De schulden aan leveranciers

Het aantal aandelen

N

Het geplaatst kapitaal

De totale personeelskosten

VA

Action 2— Welk model van jaarrekening moet de onderneming neerleggen?

Ga naar iDiddit. Bekijk de jaarrekeningen van de onderstaande ondernemingen. Vul de drempelwaarden aan.

b

Over welke soort vennootschap gaat het?

c

Welk model van jaarrekening moet de onderneming neerleggen?

©

a

ONDERNEMING

AANTAL VTE

OMZET

BALANS­

SOORT

MODEL

EXCL. BTW

TOTAAL

VENNOOT­

JAAR­

IN EURO

IN EURO

SCHAP

REKENING

JBC Houthalen-Helchteren

Hotel Metropool Brussel

THEMA 6

Meubelen Heylen Peer

LEVEL 8

Bouwonderneming Dumalin Francis Bredene

121


Action 3— Weet jij hoe het hoort? Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen. JUIST

FOUT

Een bv met een omzet van 375 000,00 euro mag een vereenvoudigde

IN

boekhouding voeren.

Een maatschap met een omzet van 480 000,00 euro mag een vereenvoudigde boekhouding voeren.

N

De boeking van een aankoop kan gebeuren op basis van een

VA

aankoopfactuur of kasticket.

THEMA 6

LEVEL 8

©

Een inventaris is een beschrijving en een waardering van de voorraad.

122


Action 4— Wat houdt een vereenvoudigde boekhouding in? Good to know Voor eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire vennootschappen met een jaaromzet kleiner dan 500 000,00 euro exclusief btw volstaat een enkelvoudige boekhouding. In een enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding houd je een

IN

volledig overzicht bij van al je uitgaven en inkomsten.

Ga naar iDiddit en bestudeer daar de ontdekplaat in verband met een vereenvoudigde boekhouding. a

Welke boeken moeten er bijgehouden worden bij een vereenvoudigde boekhouding?

Boek:

Boek:

VA

Inhoud:

N

Inhoud:

Boek:

©

Inhoud:

Boek:

THEMA 6

LEVEL 8

Inhoud:

123


b

Indien je met boekhoudsoftware werkt, maakt het boekhoudprogramma automatisch een passend dagboek voor je aan. In het andere geval kun je dat ook zelf doen, bijvoorbeeld met een rekenblad. Het is dan wel belangrijk dat je bijvoorbeeld per verkoopfactuur een aantal gegevens noteert. Die gegevens heb

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over het verkoopdagboek. 

Ontwerp zelf een verkoopdagboek met een rekenblad.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 6

LEVEL 8

©

VA

N

c

IN

je immers nodig voor de belasting- en btw-aangifte. Welke gegevens staan er in het verkoopdagboek?

124


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan omschrijven uit welke onderdelen een jaarrekening bestaat.

2

KAN

BETER

Ik kan aangeven welke informatie in welk

3

N

onderdeel van de jaarrekening te vinden is. Ik kan opzoeken welk model van de jaarrekening een onderneming moet neerleggen. 4

Ik kan opzoeken welke boekhouding een

VA

onderneming moet voeren. 5

Ik kan omschrijven op basis van welke

verantwoordingsstukken een boeking moet gebeuren.

6

Ik kan aangeven hoelang de verantwoordingsstukken moeten bewaard worden.

Ik kan omschrijven wie er naast de ondernemer belang heeft bij de boekhouding van een onderneming.

THEMA 6

LEVEL 8

©

7

125


STEP-UP 1

Bekijk de inventaris van boetiek Brabo. INVENTARIS OP: 31 DECEMBER BEZITTINGEN 1

Gebouwen

250 000,00

2

Uitrusting

IN

Winkelpand Bruul 15, 2800 Mechelen

7 850,00

15 winkelrekken Novo: 300 euro/stuk

4 500,00

2 toonbanken Nova: 895 euro/stuk

1 790,00

3 winkelkasten Novo: 520 euro/stuk 3

Meubilair

4 385,00

2 bureautafels Tempo: 425 euro/stuk 1 stoel Tempo: 75 euro/stuk 1 pc-tafel Tempo: 475 euro/stuk

N

1 pc Dell

5

6

75,00

475,00 2 985,00 2 392,50

45 broeken Gents: 14,50 euro/stuk

625,50

30 truien Gents: 21 euro/stuk

630,00

20 hemden Hero: 13 euro/stuk

260,00

85 polohemden Hero: 10 euro/stuk

850,00

Handelsdebiteuren

3 615,00

Maes

1 250,00

Janssens

2 365,00

Bank

Zichtrekening

60 108,00 60 108,00

Kas

11 800,00

Wisselgeld

2 555,00

Safe

9 245,00

©

7

850,00

Handelsgoederen

VA

4

1 560,00

TOTAAL BEZITTINGEN

340 150,50

SCHULDEN

8

Kredietinstellingen

50 000,00

Hypotheeklening 10 jaar

THEMA 6

STEP-UP

9

126

Leveranciers

4 911,00

Vervloet

1 425,00

Tempo

2 117,00

Novo

1 369,00 TOTAAL SCHULDEN

54 911,00

EIGEN VERMOGEN 10

Kapitaal

285 239,50


2

Stel aan de hand van de inventaris een gerubriceerde balans op.

3

Boek de beginbalans en de onderstaande verrichtingen in het journaal en op de rekeningen. 1

01-04

AF1

Aankoop van een computertafel voor 685,00 euro bij Brems bvba

2

01-07

AF2

Aankoop van een fotokopieerapparaat voor 1 258,00 euro bij Somers bvba

3

01-12

RU1

Bank: betaling van AF1

4

01-14

RU2

Bank: betaling van voorschot AF2: 125,00 euro

5

01-17

ICN1

Lichte beschadiging fotokopieerapparaat 100,00 euro, Somers bvba

6

01-21

AF3

Aankoop van passpiegels voor 725,00 euro bij Deco nv

01-22

RU3

Bank: betaling van Maes (zie inventaris)

01-27

RU4

Bank: betaling van Somers bvba

IN

7 8 9

01-29

KD1

Tempo bv (zie inventaris) werd betaald

10

01-30

RU5

Bank: afbetaling van de lening voor 825,00 euro

11

02-04

AF4

Aankoop van een bureaustoel voor 86,00 euro bij Tempo bvba

12

02-05

RU6

Bank: voorschot van AF4 wordt betaald voor 25,00 euro Bank: betaling van AF3

13

02-10

RU7

14

02-12

AF5 Aankoop van een bestelwagen Citroën Kangoo voor 13 850,00 euro bij

15

01-12

KD2

Garage Lemmens nv

N

THEMA 6

STEP-UP

©

VA

Voorschot van AF5 voor 1 500,00 euro

127


IN

VA

N

©

THEMA 6

STEP-UP

128


©

VA

STEP-UP

THEMA 6

IN

N

129


D

IN

C

D

D

C

D

VA

D

D

C

© STEP-UP

C

D

THEMA 6

C

130

C

N

C

D

C


D

C

D

C

D

C

THEMA 6

STEP-UP

©

VA

N

IN

131


4

Stel nu proef- en saldibalans op.

REKENINGNUMMER

PROEFBALANS NAAM VAN DE REKENING

DEBET-

CREDIT­

DEBET­-

CREDIT­-

­TOTAAL

TOTAAL

SALDO

SALDO

IN

N

VA TOTAAL

5

Saldeer de rekeningen en stel de eindbalans op.

THEMA 6

STEP-UP

©

ACTIEF

132

SALDIBALANS

PASSIEF


Begrippenlijst Thema 6 btw

VERKLARING Belasting over de toegevoegde waarde of omzetbelasting is een indirecte

1

verbruikersbelasting die de overheid heft op

de verkoop van producten of diensten.

btw op

Dat is btw die de ondernemer betaalt op de

aankoop

aankopen voor zijn bedrijf.

btw op

Dat is de btw die de ondernemer ontvangt

verkoop

van de klanten bij een verkoop van goederen of diensten.

1

te betalen btw

Dat is het bedrag van de btw dat een

onderneming van haar klanten ontvangen

vorderen btw

verbruikers­

belasting

2

2

doorstorten (of betalen) aan de overheid

Dat is het bedrag van de btw dat een

onderneming zelf aan haar leveranciers

2

betaald heeft. De onderneming kan dat van

de overheid (fiscus) terugvorderen.

Dat is de belasting die de consument

betaalt bij het verbruik van goederen of diensten.

algemene

Dat zijn de spelregels tussen de verkoper

verkoops­

en de koper. De voorwaarden gelden voor

voorwaarden

iedereen.

betalings­

Die voorwaarden geven aan hoe de betaling

voorwaarden

moet gebeuren en of de klant een korting

krijgt bij contante betaling.

bijzondere

Dat zijn de afspraken tussen de koper en

verkoops­

de verkoper die specifiek van toepassing

voorwaarden

zijn op hun verkoopovereenkomst. De

voorwaarden kunnen dus verschillen van

©

2

VA

1

N

terug te

heeft. De onderneming moet dat bedrag (fiscus).

1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN

creditnota

factuur tot factuur. Een creditnota is het tegenovergestelde van een factuur. Daarmee wordt een eerdere

factuur kwijtgescholden of verminderd

omwille van een slechte levering, een

kwaliteitsverschil, een foutieve levering ...

BEGRIPPENLIJST

1

BEGRIP

THEMA 6

LEVEL

133


LEVEL 2

BEGRIP

VERKLARING

factuur

Dat is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen voor geleverde

staat hoeveel, waarvoor en aan wie de

factuur op en de koper moet ze betalen. financiële

Dat is een korting die de verkoper soms

korting

toekent wanneer de klant niet wacht met

bepaalde periode betaalt (bijvoorbeeld:

Dat is een korting die de verkoper

soms toekent wanneer de klant grote hoeveelheden of regelmatig bestelt.

leverings­

Die voorwaarden geven aan op welke

voorwaarden

manier een bestelling uitgevoerd moet

worden. Ze geven aan of de klant een

handelskorting krijgt, wie welke kosten

draagt en wat de leveringstermijn is.

2

maatstaf van heffing

Dat is het bedrag waarop de btw wordt berekend.

terugstuurbare

Dat is verpakking waarvoor de koper

verpakking

een waarborg moet betalen. Hij krijgt de

VA

2

2

3

3

teruggeeft.

verloren

Dat bedrag rekent de verkoper aan

verpakking

wanneer de koper de verpakking niet kan

actiefzijde

balans

© BEGRIPPENLIJST THEMA 6 134

3

waarborg terug wanneer hij de verpakking

teruggeven.

De linkerzijde van de balans met de

werkmiddelen (vorderingen en bezittingen).

3

N

2

IN

handelskorting

betalen tot de vervaldag, maar binnen een binnen 7 dagen). 2

goederen of verrichte diensten. Daarop koper moet betalen. De verkoper stelt de

2

IN JE EIGEN WOORDEN

Dat is een schematisch overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden

van een onderneming op een bepaald

ogenblik.

eigen

Dat is de rubriek op de passiefzijde van de

vermogen

balans met de inbreng van de eigenaar(s).

financierings-

Die staan op de passiefzijde van de

bronnen

balans en geven aan op welke manier

de onderneming de werkmiddelen heeft

gefinancierd.


3

VERKLARING

handels­

Dat is een andere naam voor vorderingen op

debiteuren

klanten.

jaarrekening

Dat is het geheel van de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de

3

3

3

(geplaatst)

Dat is de inbreng van de eigenaar in de

kapitaal

zaak.

liquide

Dat is het tegoed op de financiële

middelen

rekeningen en het geld in de kas.

liquiditeit

Dat is de mate waarin een onderneming in

opvraag­

De snelheid waarmee de onderneming

baarheid

schulden moet aflossen.

passiefzijde

De rechterzijde van de balans met de

rollend materieel

3

schulden

Onder die noemer staat de waarde van de bestelwagens, heftrucks … in de

vermogen)

3

sociale balans

toelichting

© 3

vaste activa

De rubriek op de passiefzijde van de

balans waar de schulden aan derden zoals leveranciers, financiële instellingen …

staan.

Dat is het onderdeel van de jaarrekening

personeelsbestand en -verloop en de

opleidingsactiviteiten van de werknemers.

Dat is het onderdeel van de jaarrekening

met bijkomende informatie over

3

met specifieke informatie over het

3

boekhouding.

VA

(vreemd

N

financieringsbronnen. 3

sociale balans.

staat is om haar activa in geld om te zetten. 3

IN

3

IN JE EIGEN WOORDEN

de rubrieken van de balans en

resultatenrekening.

Dat zijn de werkmiddelen die voorbestemd

zijn om zeer lang in het bedrijf te blijven. bv. gebouwen, winkeluitrusting of

kantoormeubelen

vlottende

Dat zijn de werkmiddelen van de

activa

onderneming die regelmatig omgezet

worden in geld.

BEGRIPPENLIJST

3

BEGRIP

THEMA 6

LEVEL

135


LEVEL 3

BEGRIP

VERKLARING

werkmiddelen

Dat zijn de bezittingen en de vorderingen. Ze staan op de actiefzijde van de balans.

4

actiefrekening

Dat is een grootboekrekening voor de elementen van de actiefzijde van de

crediteren

creditzijde

voorraden …

Een bedrag inschrijven langs de creditkant

Dat is de rechterzijde van een groot­boekr­ ekening.

4

debetzijde

Dat is de linkerzijde van een grootboekrekening.

4

debiteren

Een bedrag inschrijven langs de debetkant van de rekening.

grootboek­ rekening

4

Minimum­ indeling van het Algemeen

waarop verrichtingen boekhoudkundig

rekeningen (rekeningnummers en

rekeningnamen) voor het voeren van een

boekhouding in een onderneming.

passief­

Dat is een grootboekrekening voor de

rekening

elementen van de passiefzijde van de

salderen

© BEGRIPPENLIJST THEMA 6 136

journaal

balans zoals kapitaal, leveranciers …

Dit is het eindtotaal op een rekening

bepalen door de kleinste zijde van

5

Een wettelijk voorgeschreven lijst van

MAR)

4

stelsel (de

4

geregistreerd worden.

VA

Rekening­

Dat is een schema in de vorm van een T

N

4

balans zoals gebouwen, rollend materieel,

van de rekening. 4

IN

4

IN JE EIGEN WOORDEN

de grootste af te trekken. Voor een

actiefrekening heb je debetsaldo, voor een

passiefrekening een creditsaldo. In het journaal worden de dagelijkse boekhoudkundige verrichtingen chronologisch geboekt of ingeschreven.


LEVEL 5

BEGRIP journaalpost

VERKLARING Een verrichting boeken in het journaal gebeurt door middel van een journaalpost.

IN JE EIGEN WOORDEN

Een journaalpost bestaat altijd uit minstens

twee regels omdat je minstens twee

rekeningen hebt bij een verrichting. De twee regels moeten altijd in evenwicht zijn. Dat is omdat een journaalpost bestaat uit twee

zijden, de debiteuren en crediteuren. Dat is een verrichting boeken in het journaal. proefbalans

Een proefbalans is een document met

het debettotaal en credittotaal van alle

grootboekrekeningen van een bedrijf op

een bepaald moment. Het is een controle-

instrument voor de juistheid van het

grootboek voordat de (eind)balans wordt

saldibalans

opgesteld.

Een saldibalans is een document met de

saldi van alle grootboekrekeningen van

een bedrijf op een bepaald moment. Het is

samen met de proefbalans een controle-

instrument voor de juistheid van het

grootboek voordat de (eind)balans wordt

bedrijfskosten

Dat zijn kosten die een onderneming

dagelijks maakt om te kunnen werken. bv. de aankoop van handelsgoederen, de

huur van een handelspand of de loonkosten

van het personeel

bedrijfs­

Dat zijn de opbrengsten die een

opbrengsten

onderneming heeft bij de uitoefening

©

7

7

7

opgesteld.

VA 7

N

6

van de bedrijfsactiviteit. De voornaamste

bedrijfsopbrengst is de omzet.

bedrijfs­

Bedrijfsresultaat = bedrijfsopbrengsten

resultaat

– bedrijfskosten

financiële

Kosten die ontstaan wanneer geld wordt

kosten

verhandeld.

bv. de betaling van interest op een lening,

korting voor een klant bij contante betaling

of bankkosten

BEGRIPPENLIJST

6

THEMA 6

journaliseren

IN

5

137


LEVEL 7

7

BEGRIP

VERKLARING

financiële

Dat zijn opbrengsten die een onderneming

opbrengsten

heeft.

kostenrekening

interest op een termijnrekening

Een grootboekrekening waarop de kosten

elektriciteit

IN

bv. aankoop handelsgoederen, huur,

opbrengsten-

Een grootboekrekening waarop de

rekening

opbrengsten die de onderneming heeft, worden geboekt.

bv. verkoop handelsgoederen, ontvangen interesten 7

bv. een financiële korting bij een aankoop,

die de onderneming heeft, worden geboekt.

7

IN JE EIGEN WOORDEN

resultaten­

Dat is het resultaat van het bedrijf. Heeft

rekening

het bedrijf winst of verlies gedraaid? De

resultatenrekening geeft de kosten en opbrengsten van het bedrijf weer van het

7

verlies

N

voorbije boekjaar.

De situatie waarbij de totale opbrengsten kleiner zijn de totale kosten.

7

winst

De situatie waarbij de totale opbrengsten

VA

groter zijn dan de totale kosten.

8

dubbele

Dat is een registratiesysteem van alle

boekhouding

verrichtingen waar er een geldwaarde enkelvoudige boekhouding kent elke

inschrijvingen moeten gebeuren op basis van een vastgelegd rekeningenstelsel. Er moet tevens een jaarrekening worden

opgemaakt.

enkelvoudige

Daar houdt een onderneming een volledig

of vereen-

overzicht bij van alle uitgaven en inkomsten.

voudigde

Ze moeten de volgende boeken bijhouden:

boekhouding

een verkoopdagboek, een aankoopdagboek,

© BEGRIPPENLIJST THEMA 6 138

De verplichtingen zijn ook ruimer en alle

8

tegenover staat. In tegenstelling tot een verrichting echter ook een tegenboeking.

8

een financieel dagboek met een kasboek en een bankboek en een inventarisboek.

verantwoor-

Die documenten zijn de basis om

dingsstukken

verrichtingen te registreren in de boekhouding.


MAR Minimumindeling van het Algemeen Rekeningstelsel

13 Reserves 130000 Wettelijke reserve 132000 Belastingvrije reserves 133000 Beschikbare reserves 14 Overgedragen winst of overgedragen verlies 140000 Overgedragen winst 141000 Overgedragen verlies (-)

KLASSE 3 VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING 30 Grondstoffen 300000 Voorraad 34 Handelsgoederen 340000 Voorraad handelsgoederen KLASSE 4 VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR 40 Handelsvorderingen 400000 Handelsdebiteuren 401000 Te innen wissels 404000 Te innen opbrengsten 406000 Vooruitbetalingen 407000 Dubieuze debiteuren 409000 Geboekte waardeverminderingen op handelsvorderingen (-)

IN

KLASSE 1 EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN EN SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR 10 Kapitaal 100000 Geplaatst kapitaal 101000 Niet-opgevraagd kapitaal

16 Voorzieningen en uitgestelde belastingen 160000 Voorzieningen voor pensioenen 162000 Voorzieningen voor grote herstellingen en onderhoud 164000 Voorzieningen voor overige risico’s en kosten

N

17 Schulden op meer dan één jaar 172000 Leasingschulden 173000 Schulden aan kredietinstellingen 174000 Overige leningen

41 Overige vorderingen 411000 Terug te vorderen btw-saldo 411100 Aftrekbare btw 411200 Aftrekbare btw op uitgaande creditnota’s 412000 Terug te vorderen Belgische winstbelastingen 414000 Te innen opbrengsten 416000 Vorderingen op de eigenaar 416100 Voorschotten op bezoldigingen 418000 Terug te vorderen verpakking 42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 422000 Binnen een jaar vervallende leasingschulden 423000 Binnen het jaar vervallende schulden aan kredietinstellingen 424000 Binnen het jaar vervallende overige leningen

VA

KLASSE 2 OPRICHTINGSKOSTEN, VASTE ACTIVA EN VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR 20 Oprichtingskosten 200000 Kosten oprichting en kapitaalverhoging 200009 Afschrijving op kosten oprichting en kapitaalverhoging (-)

©

23 Installaties, machines en uitrusting 230000 Installaties 230009 Afschrijvingen op installaties (-) 231000 Machines 231009 Afschrijvingen op machines (-) 232000 Uitrusting 232009 Afschrijvingen op uitrusting (-)

24 Meubilair en rollend materieel 240000 Meubilair 240009 Afschrijvingen op meubilair (-) 240100 Kantoormachines 240109 Afschrijvingen op kantoormachines (-) 240200 Computers 240209 Afschrijvingen op computers (-) 241000 Rollend materieel 241009 Afschrijvingen op rollend materieel (-)

25 Leasing 251000 Installatie, machines, uitrusting in leasing 251009 Afschrijving installaties, machines en uitrusting in leasing 252000 Meubilair en rollend materieel in leasing 252009 Afschrijving meubilair en rollend materieel in leasing

44 Handelsschulden 440000 Leveranciers 441000 Te betalen wissels 444000 Te ontvangen facturen 45 Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten Geraamd bedrag der Belgische winstbelastingen 450000 451000 Te betalen btw-saldo 451100 Verschuldigde btw 451200 Verschuldigde btw op inkomende creditnota’s 451300 Verschuldigde btw op IC-verwervingen 451400 Btw op invoer met verlegging van heffing 451500 Verschuldigde btw werken in onroerende staat 451600 Regularisatie btw verkopen 452000 Te betalen Belgische winstbelastingen 453000 Ingehouden bedrijfsvoorheffing 454000 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) 455200 Verschuldigde lonen 455300 Verschuldigde salarissen 456000 Vakantiegeld 47 Schulden uit de bestemming van het resultaat 471000 Dividenden over het boekjaar 472000 Tantièmes over het boekjaar 48 Diverse schulden 488000 Terug te betalen verpakking 489000 Schulden aan de eigenaar

MAR

22 Terreinen en gebouwen 220000 Terreinen 221000 Gebouwen 221009 Afschrijvingen op gebouwen (-)

43 Financiële schulden 433000 Kredietinstellingen – schulden in rekening courant 439000 Diverse financiële schulden

THEMA 6

21 Immateriële vaste activa 211000 Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken 211009 Afschrijvingen op concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken (-) 215000 Software 215009 Afschrijvingen op software (-)

139


KLASSE 5 GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE MIDDELEN 55 Kredietinstellingen 550000 Bank 57 Kassen 570000 Kas 58 Interne overboekingen 580000 Interne overboekingen 59 Elektronische inning 590000 Elektronische inning KLASSE 6 KOSTEN 60 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 604000 Aankopen handelsgoederen 604010 Retours op aankopen (-) 604020 Handelskorting op aankopen (-) 604030 Aankoopkosten 608000 Ontvangen kortingen, ristorno’s en rabatten (-) 609000 Voorraadwijziging grondstoffen 609400 Voorraadwijzigingen handelsgoederen

64 Andere bedrijfskosten 640000 Bedrijfsbelastingen 642000 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen 643000 Diverse bedrijfskosten 65 Financiële kosten 650000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden 650010 Kosten van leasingschulden 652000 Minderwaarden op realisatie van vlottende activa 654000 Wisselresultaten: verlies 657000 Betalingskortingen aan klanten 659000 Diverse financiële kosten 66 Niet-recurrente bedrijfs- en financiële kosten Voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en 662000 kosten: toevoeging 662100 Voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en kosten: terugname (-) 663000 Minderwaarden op de realisatie van vaste activa 664000 Andere niet-recurrente bedrijfskosten 668000 Andere niet-recurrente financiële kosten

67 Belastingen op het resultaat 670000 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen 670100 Geactiveerde overschotten van betaalde belastingen en voorheffingen (-) 670200 Geraamde belastingen Belgische belastingen op het resultaat van het vorige 671000 boekjaar

N

61 Diensten en diverse goederen 611000 Huur en huurlasten 611500 Onderhoud en herstellingen machines 611600 Onderhoud en herstellingen gebouwen 611700 Onderhoud informatica 611800 Onderhoud en herstellingen rollend materieel 612000 Kantoorbenodigdheden en drukwerk 612100 Boeken en documentatie 612200 Klein materiaal 612220 Beroepskledij 612500 Verbruik water 612600 Verbruik gas 612700 Verbruik elektriciteit 612800 Handelsverpakkingen 613200 Erelonen boekhouders 613300 Sociaal secretariaat 613500 Wettelijke bekendmaking 614000 Brandverzekering 614400 Verzekering rollend materieel 615000 Vervoerskosten op verkoop 616000 Postzegels, portkosten 616200 Telefoon, gsm 616300 Internetkosten 616500 Brandstof voertuigen 616520 Publiciteitskosten 617000 Uitzendkrachten

636100 Voorzieningen voor grote herstellingen en groot onderhoud: terugname (-)

IN

49 Overlopende rekeningen 490000 Over te dragen kosten 491000 Verkregen opbrengsten 492000 Toe te rekenen kosten 493000 Over te dragen opbrengsten

VA

69 Resultaatverwerking 690000 Overgedragen verlies van het vorige boekjaar 692000 Toevoeging aan de wettelijke reserves 692100 Toevoeging aan de overige reserves 693000 Over te dragen winst 694000 Vergoeding van het kapitaal 695000 Bestuurders of zaakvoerders 696000 Andere rechthebbenden

THEMA 6

MAR

©

62 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 620200 Bezoldigingen bedienden 620300 Bezoldigingen arbeiders 621000 Werkgeversbijdrage RSZ 623000 Andere personeelskosten 625000 Voorziening vakantiegeld

140

63 Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten 630000 Afschrijvingen oprichtingskosten 630100 Afschrijvingen op immateriële vaste activa 630200 Afschrijvingen op materiële vaste activa 630300 Afschrijvingen op meubilair en rollend materieel leasing Waardeverminderingen op handelsvorderingen op 634000 ten hoogste 1 jaar: toevoeging 634100 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar: terugname (-) 636000 Voorzieningen voor grote herstellingen en groot onderhoud: toevoeging

KLASSE 7 OPBRENGSTEN 70 Omzet 700000 Verkopen en diensten 704000 Verkopen handelsgoederen 704001 Verkopen handelsgoederen aan 6 % btw 704002 Verkopen handelsgoederen aan 21 % btw 704010 Retours op verkopen (-) 704020 Handelskorting op verkopen (-) 74 Andere bedrijfsopbrengsten 742000 Meerwaarden op de realisatie van handelsvorderingen 744000 Huuropbrengsten 746000 Doorgerekende kosten 749000 Diverse bedrijfsopbrengsten 75 Financiële opbrengsten 751000 Opbrengsten uit vlottende activa 752000 Meerwaarden op de realisatie van vlottende activa 754000 Wisselresultaten: winst 757000 Betalingskortingen van leveranciers 759000 Diverse financiële opbrengsten 76 Niet-recurrente bedrijfs- of financiële opbrengsten 764000 Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten 768000 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten 79 Resultaatverwerking 790000 Overgedragen winst van het vorige boekjaar 793000 Over te dragen verlies


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.