Lift 3 leerwerkschrift D (KOV)

Page 1

3

Factuur

BALANS

€ =

T

I

©

L

F

N

AANBOD

VA

BUY IT NOW

IN

VRAAG

Economische wetenschappen Bedrijfswetenschappen Doorstroomfinaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen


VA

© N IN


3

IN

T

VA

N

F

I

©

L

Thema 1: De economische kringloop


Starten met Lift Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.

1 OP WEG MET LIFT Het leerwerkboek bestaat uit vijf thema’s en online ICT-fiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.

3

In totaal zul je vijf thema’s doorlopen: de economische kringloop, de productmarkt, de arbeidsmarkt, de bedrijven en boekhouden. Elk thema start met een Themapagina.

IN

F

1

Elk thema begint met een Step-in. Daar maak je kennis met de rode draad doorheen het thema.

I

Zo kan het zijn dat er te weinig aanbod van arbeid is. Dat doet zich in de eerste plaats voor binnen bepaalde beroepscategorieën, de zogenaamde

qe1

q (in WN)

knelpuntberoepen. Er bestaat voor die profielen wel een

aanbod, maar de aangeboden hoeveelheid is te klein om aan

de vraag van de bedrijven te voldoen. Daarom is het voor een

werkgever lang zoeken naar een geschikte kandidaat. Als dat

WIJ WERVEN AAN

©

probleem zich voor heel veel beroepscategorieën voordoet, dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt.

welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is; dat de prijzen van producten en diensten ontstaan doordat kopers en verkopers overeenkomen

STEP-IN

Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de totstandkoming van de prijzen van goederen en diensten.

4

Lift3D_T2_L1.indd 4

08/04/2021 08:00

Explore 5— Hoe verloopt de collectieve vraag naar een product?

Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

© Robert Way / Shutterstock.com

Jolien is niet de enige die interesse heeft in Nike-

Céline is niet de enige die graag pizza eet. Haar

sneakers. Haar twee vrienden, Mils en Mauro,

twee BFF’s, Dilara en Merel, zijn ook grote

zijn ook grote fan van Nike. Bestudeer hoe de

pizzafans. Bestudeer hoe de vraagcurve van de

vraagcurve van de drie vrienden eruitziet.

drie vriendinnen eruitziet.

Tabel 2.1

Tabel 2.2

GEVRAAGDE

Mogelijk stelt zich een probleem aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. De gezinnen bieden in dat

IN EURO

PRIJS PER

HOEVEELHEID

NIKE-SNEAKERS

PIZZA

PIZZA

IN EURO

JOLIEN

MILS

MAURO

6

7

5

10,00

5

6

4

4

5

3

3

4

2

100,00

2

3

1

130,00

2

5

4

26,00

1

2

0

160,00

1

4

3

30,00

1

CÉLINE DILARA MEREL 13

16

15

40,00

9

12

11

11,00

70,00

6

9

8

15,00

Stel dat de drie vrienden de volledige markt

4

1

7

6

5,00

21,00

Stel dat de drie vriendinnen de volledige

voorstellen en dus alle vragers zijn op de

markt voorstellen en dus alle vragers zijn op

markt van Nike-sneakers.

de markt van pizza.

a

a

Wat is de totale vraag naar Nike-sneakers?

Wat is de totale vraag naar pizza?

63

Lift3D_T2_L3.indd 63

geval wel arbeid aan, maar er is nog geen werkgever gevonden die de aangeboden arbeid vraagt.

GEVRAAGDE

PRIJS PER PAAR

HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS

LEVEL 3

ervoor zorgt dat het marktevenwicht niet altijd bereikt zal worden.

hoe consumenten behoeften kunnen bevredigen en wanneer ze tevreden zijn met het aantal

THEMA 2

A

pe1

1

2 3

om een bepaalde hoeveelheid goederen te verhandelen tegen een afgesproken prijs. 3

THEMA 2

N

V

p (brutoloon in euro)

en vraag en aanbod vinden elkaar niet altijd, wat

In dit thema doorloop je drie levels waarin je leert … goederen;

De verworven leerstof is gebundeld in To the point. Daarin staat wat je moet onthouden uit het level. Bij het onlinelesmateriaal vind je de verworven leerstof in een overzichtelijke mindmap.

elkaar gelijk zijn. Maar de arbeidsmarkt is niet vrij

Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?

smartphone ...

VA als de gevraagde en aangeboden hoeveelheid aan

b

willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste

Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Het kan ook zijn dat je kunt kiezen volgens je interesse.

Op een vrije arbeidsmarkt is er een marktevenwicht

Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?

Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of

2

Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore.

De arbeidsmarkt

a

Good to know

Thema 3: De arbeidsmarkt

TO THE POINT

Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra.

© rullala / Shutterstock.com

T

L

STEP-IN

08/04/2021 08:01

Er is dan werkloosheid. In functie van de duur en de oorzaak van die werkloosheid is er sprake van seizoenwerkloosheid, frictiewerkloosheid, tijdelijke of technische werkloosheid, conjuncturele werkloosheid en structurele werkloosheid. Verdoken werkloosheid is geen echte vorm van

werkloosheid. Het geeft wel aan dat iemand een functie vervult die eigenlijk niet bij zijn profiel past. Eigenlijk zou de persoon dus werkloos zijn, als hij niet met die minder gepaste job zou ingestemd hebben. Je kunt werkloosheid ook indelen op basis van leeftijdscategorieën. Zo vallen jongeren van 15 tot 24 jaar die hun arbeid aanbieden maar geen werk vinden, binnen de jeugdwerkloosheid.

Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions.

Action 2— Maakt Pieter Stans winst of verlies?

De vraag naar arbeid is niet constant. Er spelen heel wat processen die maken dat de vraag

op verschillende deelmarkten structureel af- of toeneemt. Een van dergelijke processen is de

digitalisering en automatisering. Daar zijn vaak de laaggeschoolde werknemers het slachtoffer van.

Lees het verhaal van Pieter Stans en beantwoord de vragen.

Om de arbeidsmarkt goed te kunnen opvolgen zijn er verschillende graadmeters ontwikkeld. Activiteitsgraad =

beroepsbevolking * 100 ________________________________

Pieter Stans heeft een frietkraam. Per dag

totale bevolking op arbeidsleeftijd

verkoopt hij 180 pakjes friet aan 2,70 euro per pakje. Hij heeft daarnaast dagelijks de volgende

werkenden * 100 Werkzaamheidsgraad = ________________________________ totale bevolking op arbeidsleeftijd Werkloosheidsgraad =

kosten:

NWWZ * 100 _________________ beroepsbevolking

De activiteitsgraad meet het percentage van personen op arbeidsleeftijd die hun arbeidskracht aanbieden op de arbeidsmarkt en dus actief (willen) zijn. De werkzaamheidsgraad is een

(de beroepsbevolking) spijtig genoeg geen werk vinden. Soms spreekt men ook van de

aardappelen

€ 36,00

— — —

vetstof sauzen verpakkingsmateriaal

€ 36,00 € 31,50 € 27,00

Zijn gasrekening bedraagt 36,00 euro per dag. Hij heeft ook twee hulpjes in dienst voor elk vijf uur per dag, die een loonkost hebben van 9,00 euro per uur. De huurkosten van zijn frietkraam bedragen 45,00 euro per dag. De interesten van een lening kosten hem 15,30 euro per dag.

87

Lift3D_T3_L2.indd 87

a

Bereken de totale kosten per dag.

b

Bereken de kostprijs van een pakje friet.

c

Bereken de totale opbrengsten van de verkopen per dag.

d

Bereken het resultaat per dag.

e

Hoeveel levert de verkoop van een pakje friet aan Pieter op?

f

Hoe kun je het resultaat van Pieter nog berekenen?

g

Maakt Pieter winst of verlies? Leg uit.

08/04/2021 08:11

2

THEMA 4

LEVEL 2

STARTEN MET LIFT

werkzoekendengraad.

THEMA 3

Werkzoekenden worden in dat percentage niet meegerekend. Tot slot is er de werkloosheidsgraad die weergeeft hoeveel procent van de mensen die hun arbeidskracht aanbieden op de arbeidsmarkt

LEVEL 2

strengere maatstaf die kijkt hoeveel procent van de mensen op arbeidsleeftijd effectief actief zijn.

30

Lift3D_T4_L2.indd 30

08/04/2021 08:03


Een Action More bevat een verbreding van het leerplandoel. Het is niet verplicht die Action te maken om het leerplandoel te behalen. De Action More biedt je de mogelijkheid om (als je voor de anderen klaar bent of als je Bedrijfswetenschappen volgt) je kennis van het leerplandoel te verruimen en dat doel in een breder kader te situeren. De Action More maakt ook differentiatie in interesse mogelijk.

Action 6— Hoe vinden vraag en aanbod elkaar? MORE

MORE

Het is koffiedik kijken waar jij over acht jaar zult staan. Maar de kans is heel groot dat je op de arbeidsmarkt actief zult zijn. Dat

MORE

kan als aanbieder van arbeid (als je bv. een (studenten)job zoekt) of als vrager naar arbeid (bv. als je als zelfstandige een bedrijf opricht en personeel nodig hebt). Een sollicitatie is zoals het zoeken van een goed lief. Je moet zorgen dat je in de zee van aanbiedingen opvalt. Als werkgever of als werknemer moet je de tegenpartij proberen te verleiden en beide partijen toetsen af of ze bij elkaar passen voor een arbeidsrelatie die bedoeld is om toch enige tijd te duren.

1

Vul de tekst aan. Het hele verhaal begint bij de waarin kenbaar maakt, welk profiel hij zoekt. Hij kan die publiceren op de eigen website of hij kan inschakelen om de goede kandidaat voor hem te zoeken. Mogelijk is de werkgever ook verplicht de jobaanbieding bij

te publiceren.

Als er heel gericht gezocht wordt, kan het zijn dat potentiële werknemers zelf door het bedrijf gecontacteerd worden. Meestal zullen de kandidaten echter een en

Aan het einde van elk level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat level in de rubriek Breaking news. Bij het onlinelesmateriaal vind je de bijhorende artikels of filmpjes en de bijhorende opdracht.

insturen waarin ze zichzelf

aanprijzen. Op basis daarvan beslist

welke kandidaten in

Als er specifieke kennis vereist is, dan kan de werkgever organiseren om te checken of de kandidaat aan de vereisten voldoet.

LEVEL 1

Een beperkt aantal kandidaten zullen vervolgens uitgenodigd worden voor . Mogelijk wordt daar de knoop al doorgehakt om

THEMA 3

af te sluiten. Vaak neemt de werkgever de beslissing pas enkele dagen later. De geselecteerde kandidaat krijgt dan telefoon met de vraag of hij nog steeds geïnteresseerd is. Net als bij het huwelijk moeten immers beide partijen

zeggen.

51

Lift3D_T3_L1.indd 51

BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

IN

aanmerking komen.

08/04/2021 08:24

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

KAN

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER

Ik kan de vraagzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.

2

Ik kan de aanbodzijde op de arbeidsmarkt

3

Ik kan het verschil tussen de bevolking van

4

Ik kan de werking van het spel van vraag en

5

Ik kan aantonen dat de lonen en

6

Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op

7

Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme

8

Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat loon

9

Ik kan loonverschillen tussen de verschillende

inhoudelijk en grafisch analyseren.

een land, de bevolking op arbeidsleeftijd en de

STEP-UP 1

beroepsbevolking toelichten.

Elk level eindigt met een Checklist. Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat level onder de knie hebt.

aanbod op de arbeidsmarkt analyseren.

arbeidsvoorwaarden op de arbeidsmarkt niet vrij tot stand komen, maar onderhevig zijn aan de afspraken van het sociaal overleg.

de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door cao’s.

op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door minimumlonen.

Ga op zoek naar krantenartikels en nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden. Die artikels

voor werkgevers en werknemers niet de enige

en nieuwsfragmenten moeten verband houden met de werking van vraag en aanbod.

factor is die speelt op de arbeidsmarkt.

Hier volgen enkele tips of zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en

Tip:

nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of zoektermen met andere woorden

deelmarkten van de arbeidsmarkt verklaren. LEVEL 1

Elk thema sluit af met een Step-up die je uitdaagt om je kennis toe te passen in een grotere opdracht.

slechte oogst

stijging verkoop huizen

daling vraag aardappelen

meer vraag naar mondmaskers

invoer appelen uit Polen

THEMA 3

N

2

stijging van de beurskoersen

stijging grondstoffenprijzen

concurrentie

inkomen gezinnen

inflatie

daling appartementen

proberen als zoekterm.

62

Lift3D_T3_L1.indd 62

08/04/2021 08:04

Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten. Kies, afhankelijk van je interesse, of je een

economische krant wilt maken (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2). Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Economische krant

a

Werk per twee.

b

Gebruik het sjabloon dat je bij het onlinelesmateriaal vindt.

c

Geef je krant een naam.

d

Ga op zoek naar een aantal economische artikels.

e

Neem ook andere elementen op in je krant zoals het weer en de voetbaluitslagen. Zorg voor gepaste afbeeldingen.

g

Vermeld telkens de naam van de schrijver van het artikel.

VA

f

Presenteer jouw economische krant in de klas.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 2

STEP-UP

h i

97

Lift3D_T2_L3.indd 97

08/04/2021 08:05

Een Action Next Level is moeilijker en geeft je een idee van wat er in de volgende jaren op je afkomt. De Action Next Level zorgt dus ook voor een differentiatie in moeilijkheidsgraad en is sowieso een uitdaging. Je vindt de Action Next Level bij het onlinelesmateriaal.

LEVEL 3

NEXT

Action 1— Vraag naar filmtickets en tennisrackets Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of de tennisrackets. Optie 1

Filmtickets

Op een markt is er natuurlijk meer dan een vrager. Om het niet te moeilijk te maken, ga je uit van drie

©

consumenten of vragers. Muhammed was niet alleen op de markt van filmtickets. a

Bekijk de onderstaande tabel.

b

Bepaal de totale vraag op de markt van filmtickets. Tel voor elke prijs de gevraagde hoeveelheid op.

Tabel 1.1

GEVRAAGDE HOEVEELHEID FILMTICKETS

PRIJS PER

HOEVEELHEID

FILMTICKET

FILMTICKETS

IN EURO

DARIO

CAS

2

1

0

11,00

3

2

1

9,00

4

3

2

7,00

5

4

3

5,00

6

5

4

3,00

7

6

5

1,00

F I L

ICT-fiches

NEXT LEVEL

LEVEL 3

Teken de grafiek. Bepaal zelf of je de grafiek met pen en papier of met een rekenblad maakt.

THEMA 2

2

TOTALE GEVRAAGDE

MUHAMMED

T

1

De ICT-fiches vind je bij het onlinelesmateriaal. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.

STARTEN MET LIFT

1

3

3


Hoe is de activiteitsgraad de laatste jaren in België en Vlaanderen geëvolueerd?

Grafiek 3: Activiteitsgraad bij mannen en vrouwen van 15-16 jaar

2 HANDIG VOOR ONDERWEG In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen.

Explore 3— Welke kosten moet je in rekening brengen?

Bron: Statbel EAK, Eurostat LFS © VDAB Steunpunt Werk

Kosten

Doorheen het thema vind je de belangrijkste zaken op een rijtje in de rode kenniskaders.

In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken, en dan heb je grondstoffen zoals ingrediënten nodig.

1

Groep 2 (en 5)

a

WERKZAAMHEIDSGRAAD

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van

rekenblad. Moeilijke woorden worden uitgelegd STAPPENPLAN in een begrippenkader. Die woorden Stap 1: Voeg deze cellen samen: B1 tot en met D1; E1 tot en met G1; H1 tot en met J1; B6 tot en met C6; vallen extra op door de stippellijn. E6 tot en met F6; H6 tot en met I6 (ICT-fiche_R_14).

IN

De werkzaamheidsgraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking op arbeidsleeftijd effectief aan de slag is.

a

Bereken de aankoopkosten van de grondstoffen met een rekenblad door het stappenplan te volgen.

Vul de formule van de werkzaamheidsgraad in.

Stap 2:

Geef die cellen de juiste opvulkleur (ICT-fiche_R_13).

Stap 3:

Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).

Stap 4:

fiche_R_07).

LEVEL

b

2

BEGRIP optimale

VERKLARING

5: woorden Bereken de aankoopkosten per maand en de door een formule te Je vindtStap die ook achteraan intotale de aankoopkosten Begrippenlijst.

IN JE EIGEN WOORDEN

gebruiken (ICT-fiche_R_24).

De optimale goederencombinatie is de

goederen­ combinatie van goederen waar het nut of de Bereken de werkzaamheidsgraad van Northia. Rond na hetde komma. combinatie tevredenheid van de af consument hoogst is en die hij ook nog kan aanschaffen met

b

zijn budget. 2

preferentie of

Preferentie verwijst naar de voorkeur

voorkeur

van de consument voor een bepaalde combinatie van goederen.

2

c

Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de

duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en

werkzaamheidsgraad =

vraagcurve

2

Een vraagcurve geeft het verband weer

aanbieder

Daarnaast heeft Jef ook nog andere kosten om zijn producten aan de man te brengen. Bereken die kosten door de onderstaande tabel in te vullen.

tussen de gevraagde hoeveelheid bij

verschillende prijzen. Zeg in je eigen woorden wat dat getal betekent. 3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

De aanbieder is de producent die de producten op de markt aanbiedt.

3

aanbod

3

aanbod­

RUBRIEK

Dat is wat de producent aanbiedt op een

BEDRAG IN EURO

bepaalde markt van producten of diensten.

overschot

Fruitpers

Aanbodoverschot ontstaat wanneer de prijs hoger ligt dan de evenwichtsprijs en de

Dat is de curve van alle aanbieders van een

aanbodcurve

product op de markt.

of collectief

3

collectieve

Dat is de curve van alle vragers naar een

vraagcurve of

product op de markt.

collectieve vraag 3

consument

en opklaptafel

Dat is de persoon die in de economie koopt

bij de evenwichtsprijs.

evenwichts­

Dat is de prijs waarbij vragers en aanbieders

prijs of

op de markt overeenkomen een bepaald

marktprijs

product te verhandelen.

gevraagde

Dat is de hoeveelheid die een consument

hoeveelheid

wil vragen bij een bepaalde prijs.

Loon Abdel

TOTAAL

16/03/2021 12:45

3

VA

THEMA 2

Lift3D_T3_L2.indd 81

3

Dat is de hoeveelheid die verhandeld wordt

BEGRIPPENLIJST

3

evenwichts­ hoeveelheid

Bakfiets

81

of consumeert. 3

Glazen, reclamebord, parasol

LEVEL 2

Dat is de hoeveelheid die een producent bij een bepaalde prijs wil aanbieden.

collectieve

Bereken de totale kosten voor de onderneming van Jef.

THEMA 4

aangeboden hoeveelheid

aanbod

Koelkast

N

3

LEVEL 2

de gevraagde hoeveelheid.

THEMA 3

aangeboden hoeveelheid dus groter is dan

3

101

Lift3D_T2_Lijst.indd 101

27

08/04/2021 08:38

In de Good to know-kaders staan handige tips of weetjes bij de uitvoering van de opdrachten.

Lift3D_T4_L2.indd 27

Good to know Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.

3 6

Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid vaak beroep opnaar eeneen externe organisatie. leerlingen onder het desbetreffende uurloon. doen Ga viabedrijven het onlinelesmateriaal onlinetool die je Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob? daarbij kunt gebruiken.

Forum

In een Forum voer je in groepjes of met de hele klas een gesprek over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken, maar ook dat je je eigen mening leert onderbouwen met argumenten.

©

16/03/2021 12:43

Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij?

En voor hoger uurloon? is telkens hun motivatie? Explore 2—eenHoe komtWathet aanbod tot stand?

1 4

Herlees de situatie van Koen en Inez uit de Intro. Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een

2

klein eiland Northia in het midden van de Noordzee. Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken? a a b

Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘Kan’ aan. Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Koen en Inez uit te oefenen. Kleur dat Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘Wil’ aan. vakje in in tabel 1 en 2. Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘Doet’ aan.

c

Tip:

Neem een kijkje bij Action 7. Daar zie je wat je als jobstudent minimaal verdient.

De volgende iconen helpen je ookkannog een eind op weg:

kan

wil Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek. doet

wil

b doet

Je vindt online extra (ondersteunend) materiaal.

Het beeldfragment dat hierbij hoort, jedanonline. c Hoeveelvind verdien je bruto opwil een maand die vier weken telt?

het kind 11 jaar

Tabel 1: Uurloon voor laboassistent zoals Koen bij het farmaceutische bedrijf de kleuter 4 jaar UURLOON

17,00

18,00

19,00

18,00

19,00

16,00

kan

17,00

wil

AANTAL Je oefent je ICT-vaardigheden. doet

15,00

14,00

13,00

12,00

11,00

9,00

10,00

8,00

7,00

6,00

Je moet iets bewaren in je portfolio. kanIN EURO

5,00

Je vindt online een ontdekplaat.

wil doet

KLASGENOTEN kan

16,00

15,00

14,00

13,00

de stu dent 20 ja ar 12,00

11,00

de scheepsjongen

19 jaar

10,00

9,00

8,00

7,00

IN EURO AANTAL

6,00

UURLOON

5,00

de tien2: er Uurloon voor animator zoals Inez in wil Tabel het vakantiepark doet 15 jaar LEVEL 1

4

doet

Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je online.

MA 3

STARTEN MET LIFT

kan

de baby 1 jaar


HET ONLINELEERPLATFORM BIJ LIFT

Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.

IN

Je kunt vrij oefenen of de leraar kan opdrachten voor jou klaarzetten.

Hier vind je de opdrachten die de leraar voor jou heeft klaargezet.

N

Hier kan de leraar toetsen en taken voor jou klaarzetten.

VA

Benieuwd hoe ver je al staat met je oefeningen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (onder andere videobestanden, instructiefiches en instructiefilmpjes).

STARTEN MET LIFT

©

Ga ook hier aan de slag met ontdekplaten en de bijhorende werkblaadjes.

5


THEMA

IN

1

©

VA

N

De economische kringloop


IN

STEP-UP

N

Presentatie van een economische kringloop

LEVEL

©

VA

1

Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema?

STEP-IN

p. 21

p. 9

p. 8


STEP-IN 1

In onze maatschappij spelen verschillende partijen een belangrijke rol in de economie. Herken je ze? Noteer de namen onder de afbeeldingen.

B

D

E

C

IN

A

VA

N

F

H

THEMA 1

STEP-IN

©

G

8

2

I

© Mariusz Bugno

In dit thema doorloop je een level waarin je leert … 1

3

© Dafinchi / Shutterstock.com

wat de relatie is tussen de verschillende spelers in de economische kringloop.

Dat level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin stel je de economische kringloop voor op een originele manier.


LEVEL 1 Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema? 1

IN

INTRO De wagen van het gezin Vermoesen heeft het begeven. Het gezin gaat dus op zoek naar een nieuwe wagen. Daar komen verschillende economische spelers bij kijken. Noteer de letters van de onderstaande relaties op de juiste plaats in het schema. A

De bank van het gezin Vermoesen schrijft het bedrag van de autolening over zodat het gezin de aankoop van de wagen kan financieren.

B

De Zuid-Koreaanse autofabrikant levert de nieuwe auto bij de garage.

C

Het gezin Vermoesen betaalt de bestelde auto aan de Hyundai-garage in de buurt.

D

Het gezin Vermoesen betaalt de belasting op inverkeerstelling (inschrijvingstaks) aan de overheid.

N

Het gezin Vermoesen sluit een omniumverzekering af bij een verzekeringsmaatschappij.

VA

E

Gezinnen

Bedrijven

©

Financiële instellingen

Buitenland

Hoe stel je de relaties tussen de verschillende economische spelers voor in een kringloopschema?

LEVEL 1

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 1

2

Overheid

9


Explore 1— Welke partijen maken deel uit van de economische kringloop? ECONOMISCHE KRINGLOOP

De economische kringloop is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de

IN

overheid, de financiële instellingen en het buitenland.

Lees de tekst over Amira. Noteer de onderstreepte woorden onder de juiste partij van de economische kringloop.

VA

N

Amira zit in het derde jaar van het secundair onderwijs. Zij neemt dagelijks de bus van De Lijn naar school. De vader van Amira werkt bij bpost en haar moeder werkt deeltijds in een grootwarenhuis en ze heeft sinds kort haar eigen schoonheidssalon in bijberoep. Daarvoor heeft ze een lening aangegaan bij een bank. Amira en haar ouders zijn vegetariërs. Ze eten vaak speciale fruitsoorten en groenten die gekweekt worden door landbouwers in verre landen.

THEMA 1

LEVEL 1

©

GEZINNEN

10

BEDRIJVEN

FINANCIËLE

INSTELLINGEN

OVERHEID

BUITENLAND


Explore 2— Wat houdt de goederen- en dienstenstroom in? GOEDEREN- EN DIENSTENSTROOM

De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.

IN

Vul de goederen- en dienstenstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren. De vader van Amira werkt bij bpost.

B

De moeder van Amira werkt in een grootwarenhuis.

C

Amira gebruikt dagelijks De Lijn om naar school te gaan.

D

De Belgische supermarkten kopen fruit en groenten aan bij buitenlandse landbouwers.

E

De ouders van Amira kopen fruit en groenten in de supermarkt.

F

Een Belgische chocolatier verkoopt pralines aan een Nederlandse supermarktketen.

N

A

VA

Gezinnen

Bedrijven

Financiële instellingen

LEVEL 1

Buitenland

THEMA 1

©

Overheid

11


Explore 3— Wat houdt de geldstroom in? GELDSTROOM

De geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid. De gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland betalen op hun beurt voor de geleverde goederen en diensten. Meestal geven de gezinnen niet al het verdiende geld uit maar sparen bij de bank. Ze stellen hun geld ter

IN

beschikking bij de bank en die bank betaalt hen er rente voor. Op hun beurt stellen de banken het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. De

bedrijven en de gezinnen betalen daar dan interest voor aan de bank.

Vul de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.

De moeder van Amira ontvangt haar salaris van het grootwarenhuis.

B

Peter Van Damme, de leraar economie van Amira, ontvangt zijn salaris van het ministerie van Onderwijs.

C

De ouders van Amira betalen het abonnement van De Lijn.

D

De Belgische supermarkten betalen buitenlandse landbouwers voor de geleverde groenten en fruitsoorten.

E

De ouders van Amira betalen personenbelasting waarmee de overheid onder andere het onderwijs kan financieren.

Amira zet het geld dat ze voor haar verjaardag van haar grootouders heeft gekregen, op haar

VA

F

N

A

spaarrekening.

G

De ouders van Amira betalen de supermarkt voor hun aankopen.

H

De gemeente Wommelgem betaalt de geleverde stookolie aan de betrokken leverancier.

I

De Nederlandse supermarktketen betaalt de geleverde pralines.

J

De bank geeft een lening aan de moeder van Amira zodat ze met haar schoonheidssalon kan starten als

THEMA 1

LEVEL 1

©

bijberoep.

12


Overheid

IN

Gezinnen

Bedrijven

Financiële instellingen

N

Buitenland

VA

Explore 4— Wat is de meerwaarde van een model als de economische kringloop?

1

Lees de onderstaande tekst.

2

Markeer de meerwaarde van een model als de economische kringloop. De economische kringloop is een vereenvoudigde voorstelling van de economische relaties tussen de belangrijkste economische spelers: de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. Economen

©

werken graag met modellen omdat de economische werkelijkheid te complex is om in haar volledigheid te overzien.

De economische kringloop focust op de geldstroom en de goederen- en dienstenstroom. Doorheen je schoolloopbaan in het secundair onderwijs zul je nog heel wat andere economische modellen tegenkomen zoals dat van de marktwerking met het spel van vraag en aanbod. Doorheen de methode wordt er waar mogelijk naar de economische kringloop verwezen om duidelijk te maken welk onderdeel je op dat moment bestudeert. Zo helpt de economische kringloop jou ook om het grote plaatje niet uit het oog te

THEMA 1

LEVEL 1

verliezen!

13


TO THE POINT De relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland worden schematisch weergegeven in een economische kringloop. In de kringloop zie je de voorstelling van de geldstromen (groene pijlen) en de goederen- en dienstenstromen (rode pijlen) tussen de verschillende partijen. De gezinnen werken bij de bedrijven en de overheid.

2

De bedrijven en de overheid geven in ruil voor hun arbeid een inkomen aan de gezinnen.

3

Een gedeelte van het inkomen sparen de gezinnen.

4

De gezinnen ontvangen voor hun spaargeld een vergoeding onder de vorm van rente.

5

De bedrijven leveren de goederen en diensten die de gezinnen en de overheid bij hen aankopen.

6

De gezinnen en de overheid betalen de bedrijven voor de geleverde goederen en diensten.

7

De overheid levert ook goederen en diensten aan de gezinnen en de bedrijven.

8

De bedrijven en de gezinnen betalen de goederen en de diensten door onder andere belastingen te betalen aan de overheid.

IN

1

De bedrijven kopen ook goederen en diensten in het buitenland.

10

De bedrijven betalen voor die goederen en diensten geld aan het buitenland.

11

De bedrijven verkopen goederen en diensten aan het buitenland.

12

De bedrijven ontvangen voor die goederen en diensten geld uit het buitenland.

13

De financiële instellingen staan kredieten toe aan bedrijven en gezinnen zodat ze hun

N

9

investeringen kunnen financieren.

De bedrijven en gezinnen betalen voor die kredieten een vergoeding onder de vorm van interest.

THEMA 1

LEVEL 1

©

VA

14

14

BEKIJK DE KENNISCLIP


15

THEMA 1

VA

©

LEVEL 1

7

6

8

2

Goederen- en dienstenstroom

Geldstromen

Overheid

1

7

12

5

8

2

11

Buitenland

10 9

5

N

Bedrijven

6

1

Gezinnen

14

13

4

Financiële instellingen

3

IN

Goederen- en dienstenstroom / Geldstroom

, 13 , 14


Action 1— Hoe werkt de economische kringloop? 1

Vervolledig de economische kringloop door deze activiteiten met pijlen aan te duiden.

2

Noteer: a

de letter van de goederen- en dienstenstroom in het rood,

b

de letter van de geldstroom in het groen. Ferre Verplanken werkt als inspecteur bij de politie.

B

Koffiebranderij Fascino koopt een partij koffiebonen bij een landbouwer in Peru.

C

Stijn betaalt Panos voor het broodje dat hij kocht tijdens de middagpauze.

D

Cleandienst poetst dagelijks de gebouwen van het gemeentehuis van Ravels.

E

De Duitse hotelketen betaalt de kaasfabrikant voor de geleverde Belgische kazen.

F

De bank staat de kaasfabrikant een lening toe om de uitbreiding van het magazijn te financieren.

G

Treinbestuurder Gomez ontvangt zijn maandelijkse salaris van de NMBS.

H

Het gezin Neirens betaalt 4 358,00 euro personenbelasting aan de fiscus.

I

De firma Gabriels vult de brandstoftank van het gezin Yilmaz.

N

IN

A

VA

Gezinnen

THEMA 1

LEVEL 1

©

Overheid

16

Geldstromen Goederen- en dienstenstroom

Bedrijven

Buitenland

Financiële instellingen


Action 2— Hoe stel je de economische kringloop voor met

inbegrip van de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten? RE

MORE

MO

MORE

Good to know Wanneer je op internet naar een afbeelding zoekt van een economische kringloop, zie

IN

je heel verschillende opmaken. De kringloop kan ook nog uitgebreid worden met de verschillende markten. Dat wordt toegelicht in deze en de volgende Action More.

In de onderstaande economische kringloop is het schema uitgebreid met de arbeidsmarkt en de markt voor

consumptiegoederen en -diensten. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.

Peter Delrue werkt als vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf.

B

Een kledingketen koopt T-shirts aan bij een Chinese textielfabriek.

C

De koffiebranderij betaalt de geleverde partij koffiebonen aan een Braziliaanse leverancier.

D

Catherine Bertels werkt als treinbestuurster bij de NMBS.

E

Samira ging langs bij Kreatos voor een kappersbeurt.

F

Het gemeentehuis van Wommelgem betaalt de factuur voor de geleverde mondmaskers.

G

Yousef gaat dagelijks met de trein naar het werk.

H

Brasserie Het Hof betaalt Xander voor zijn vakantiejob.

I

Nv Coque betaalt de vennootschapsbelasting aan de overheid.

J

Het gezin Somers betaalt de meubelwinkel voor de geleverde slaapkamer.

THEMA 1

LEVEL 1

©

VA

N

A

17


Arbeidsmarkt

Overheid

N

Markt van consumptiegoederen en -diensten

IN

Gezinnen

VA

Bedrijven

THEMA 1

LEVEL 1

©

Buitenland

18


Action 3— Hoe stel je de economische kringloop voor met

inbegrip van de arbeidsmarkt, de markt voor consumptiegoederen en -diensten en de markt MORE van investeringsgoederen?

MORE MORE

In de onderstaande economische kringloop is het schema nog verder uitgebreid met de markt van de investeringsgoederen. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste

IN

pijl te noteren. Bakkerij Meus koopt een nieuwe oven aan.

B

Het provinciehuis van Antwerpen ontvangt een factuur voor de geleverde schoonmaakproducten.

C

De ouders van Feliz kopen een printer bij Mediamarkt.

D

Soldaat Gijbels ontvangt zijn loon van de voorbije maand.

E

Caro betaalt de premie van de autoverzekering aan Ethias.

F

Caro betaalt de inverkeerstelling van haar nieuwe auto aan de fiscus.

G

Het boekhoudkantoor Account betaalt de factuur voor het nieuwe kopieerapparaat.

H

Een aardbeienkweker uit Hoogstraten levert een partij aardbeien aan een Duitse supermarktketen.

N

A

VA

Gezinnen

Arbeidsmarkt

Overheid Markt van de investeringsgoederen

LEVEL 1

Bedrijven

Buitenland

THEMA 1

©

Markt van consumptiegoederen en -diensten

19


BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level en geef

CHECKLIST

IN

die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de economische relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de

KAN

BETER

financiële instellingen en het buitenland

2

N

omschrijven. Ik kan de goederenstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld. 3

Ik kan de geldstroom in de economische

VA

kringloop illustreren met een voorbeeld. 4

Ik kan de economische kringloop voorstellen aan de hand van een schema.

Ik kan een infographic maken.

THEMA 1

LEVEL 1

©

5

20

EXTRA OEFENMATERIAAL


STEP-UP Nu is het aan jou. Stel de economische kringloop op een originele manier voor. a

Werk alleen of in een groepje van maximaal drie personen.

b

Bedenk een verhaal of een situatie en houd rekening met: 

de vijf spelers en hun onderlinge relatie: gezinnen, bedrijven, de overheid, financiële instellingen en het buitenland,

c

de pijlen over de geldstroom en goederen- en dienstenstroom.

Verwerk het geheel tot een infographic in Canva en stel hem aan de klas voor. Gebruik daarvoor ICT-fiche_C_01.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 1

STEP-UP

©

VA

N

d

IN

21


Begrippenlijst Thema 1 LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

economische

Dat is een schematisch model van de

kringloop

werking van de economie als systeem.

van de relaties tussen de gezinnen, de

geldstroom

De geldstroom houdt in dat de bedrijven

en de overheid de gezinnen betalen voor

bedrijven, de overheid en het buitenland

goederen en diensten. De gezinnen sparen meestal een gedeelte van hun inkomen bij de bank die hen daarvoor vergoedt met rente. De banken stellen op hun beurt het

rente

N

interest aan de bank.

De goederen- en dienstenstroom bestaat

uit de gezinnen die arbeid leveren, en uit de

bedrijven, de overheid en het buitenland die

goederen en diensten leveren.

Dat is de vergoeding die je moet betalen als

Dat is de vergoeding die de banken betalen aan gezinnen wanneer zij sparen bij de

THEMA 1

BEGRIPPENLIJST

©

bank.

22

gezinnen die het geld nodig hebben voor

je een lening bij de bank aangaat.

1

VA

dienstenstroom

interest

geld ter beschikking aan de bedrijven en de hun investeringen. Zij betalen daarvoor

1

de geleverde arbeid. De gezinnen, de

betalen op hun beurt voor de geleverde

goederen- en

IN

instellingen en het buitenland.

1

Die kringloop is een abstracte voorstelling bedrijven, de overheid, de financiële

1

IN JE EIGEN WOORDEN


3

T

AANBOD

F

VA

N

BUY IT NOW

IN

VRAAG

I

©

L

Thema 2: De productmarkt


THEMA

IN

2

©

VA

N

De productmarkt


IN

NEXT LEVEL

STEP-UP

p. 95

Hoe komt de prijs op de markt tot stand?

p. 49

Presentatie totstandkoming prijzen goederen en diensten

LEVEL

©

VA

N

3

LEVEL

2

LEVEL

1

Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?

p. 20

Welke keuzes moet een consument maken?

p. 5

STEP-IN

p. 4


STEP-IN Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra. Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?

b

Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?

VA

© rullala / Shutterstock.com

IN

a

N

1

Good to know

Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste

©

smartphone ...

2

In dit thema doorloop je drie levels waarin je leert … 1

hoe consumenten behoeften kunnen bevredigen en wanneer ze tevreden zijn met het aantal

2

welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is;

3

dat de prijzen van producten en diensten ontstaan doordat kopers en verkopers overeenkomen

THEMA 2

STEP-IN

goederen;

4

om een bepaalde hoeveelheid goederen te verhandelen tegen een afgesproken prijs. 3

Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de totstandkoming van de prijzen van goederen en diensten.


LEVEL 1 Welke keuzes moet een consument maken? Bekijk de afbeeldingen. Waaraan hebben deze mensen nood? Noteer het onder de afbeelding.

VA

N

©

Mensen hebben behoefte aan dingen die te koop zijn en aan dingen die niet te koop zijn. Maar niet iedereen kan alles kopen wat hij wil. In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke keuzes kan de consument maken rekening houdend met zijn budget?

LEVEL 1

2

THEMA 2

1

IN

INTRO

5


Explore 1— Behoeften, schaarste en nut Good to know Mensen hebben behoeften. Die behoeften variëren naargelang het moment van de dag en de levensfase. –

Een baby heeft behoefte aan zuurstof, voeding en liefde.

Mensen die net een zware aardbeving hebben meegemaakt, hebben nood aan

Een puber of tiener wil vriendschap.

Een pas afgestudeerde master Economie wil zich bewijzen als manager.

Welke behoeften heb jij … op dit moment?

b

vanavond rond 21 uur?

c

in het weekend?

N

a

VA

1

IN

bescherming zoals een veilig onderdak.

2

Hebben jullie dezelfde behoeften? Bespreek klassikaal.

Behoefte

Behoefte is iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften. Hoewel die behoeften verschillen van persoon tot persoon, zijn de basisbehoeften van iedereen dezelfde.

THEMA 2

LEVEL 1

©

Je wordt gedreven in je handelen door de behoefte die je op dat moment hebt.

6


3

Kruip even in de huid van Rachid, een jongeman van jullie leeftijd. Rachid gaat graag naar de film. a

Wat leid je af uit de eerste grafiek?

b

Wat leid je af uit de tweede grafiek?

Totaal nut

Grafiek 1: Totaal nut of totale tevredenheid

50 45

IN

N

40 35 30

VA

25 20 15 10 5

4

6

8

10

12 Aantal films

LEVEL 1

2

THEMA 2

0

©

0

7


Bijkomend nut

Grafiek 2: Bijkomend nut door extra film

16 14 12

IN

10 8 6 4 2

4

0

2

4

6

8

N

0

10

12 Aantal films

Het is een warme zomerdag, 33 graden. Je hebt je ouders geholpen in de tuin of met verhuizen. Je hebt al twee uur geen tijd gehad om te drinken. Hoe belangrijk is een eerste glas fris water voor jou? En een

©

VA

vierde glas?

NUT

THEMA 2

LEVEL 1

Nut is de voldoening die een consument ervaart door de consumptie

8

van een product. Het totaal nut is de totale voldoening van de volledige consumptie. Het bijkomend nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid van het product.


Explore 2— Welke soorten behoeften zijn er? 1

Bekijk de onderstaande behoeften en markeer: a

de behoeften die je kunt bevredigen door iets te kopen in het groen;

b

de behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen in het blauw. smartphone – fiets – kleding – kennis – internet – liefde – vriendschap – gezondheid – schoenen –

IN

vakantie aan zee op hotel

ECONOMISCHE EN NIET-ECONOMISCHE BEHOEFTE

Economische (of materiële) behoeften kun je bevredigen door goederen of diensten te kopen.

Niet-economische behoeften, zoals de behoefte aan goede vrienden en gezondheid, kun je niet bevredigen door iets te kopen.

Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:

N

2

a

de levensnoodzakelijke behoeften in het geel,

b

de niet noodzakelijke behoeften in het rood.

vakantie – eten – onderwijs – kleding – cosmetica – 5G-internet – drinken – uitgaan –

VA

medische zorgen – verwarming – PS5 – onderdak – liefde

PRIMAIRE EN SECUNDAIRE BEHOEFTEN

Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften, zoals de behoefte aan eten, drinken en een woning.

Als er aan de primaire behoeften voldaan is, kun je de secundaire behoeften bevredigen. Secundaire behoeften zijn niet-noodzakelijke

THEMA 2

LEVEL 1

©

behoeften.

9


Explore 3— Welke soorten goederen zijn er? 1

Sommige goederen kun je vastnemen, ze zijn tastbaar. Andere goederen zijn niet-tastbaar. a

Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit: shampoo – brood – laptop – tv – busrit – kappersbeurt – auto-onderhoud Noteer twee extra voorbeelden bij elke soort. TASTBAAR

2

IN

b

NIET-TASTBAAR

Je kunt goederen ook opsplitsen in gebruiksgoederen en verbruiksgoederen

N

op basis van het aantal keren dat je ze kunt gebruiken. a

Zoek het verschil op internet.

b

Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit:

VA

shampoo – brood – laptop – tv – wasmachine – tablet – voetbalschoenen – jurk – zak chips

GEBRUIKSGOEDEREN

VERBRUIKSGOEDEREN

INDIVIDUELE EN COLLECTIEVE GOEDEREN

Het goed dat jij koopt, kan niet door iemand anders gekocht worden.

©

Wanneer jij in de frituur een pakje friet koopt, kan niemand anders dat pakje kopen. Zulke goederen zijn individuele goederen. Daarnaast zijn er goederen die zowel door jou als door anderen gebruikt kunnen worden. Denk maar aan het leger, de straatverlichting, een vuurwerkshow of de schone lucht. Dat noemen

THEMA 2

LEVEL 1

we publieke of collectieve goederen.

10


Explore 4— Kun je altijd al je behoeften bevredigen? Je bent al een tijdje zuinig met je zakgeld en dankzij het geld dat je voor je verjaardag en voor Nieuwjaar kreeg, heb je inmiddels 450,00 euro gespaard. Bekijk het onderstaande verlanglijstje en voeg er nog twee items aan toe die jij graag wilt.

b

Kun je met het gespaarde bedrag alles doen wat op het lijstje staat?

IN

a

€ 1 100,00 € 400,00 € 75,00 € 250,00 € 100,00

VA

N

De nieuwste smartphone De PS5 Nieuwe broek Skischoenen Bluetoothoortjes Geld op spaarboekje plaatsen Geschenk voor jarige vriend(in)

Schaarste

Behoeften zijn oneindig. Wanneer de ene behoefte vervuld is, voel je al een andere behoefte.

©

Veel (maar niet alle) behoeften kun je bevredigen door producten of diensten aan te schaffen. Dat je niet aan al je behoeften kunt voldoen, heet schaarste. Enerzijds is er schaarste aan bronnen (resources in het Engels). Zo zijn onder andere water, olie en grond niet onbeperkt beschikbaar en dus schaars. Anderzijds zijn ook het inkomen of het budget en de tijd van een consument schaars waardoor hij niet alles kan kopen wat hij wil. In de economie verwijst het begrip schaarste naar het feit dat het budget of het inkomen ontoereikend is om aan alle

THEMA 2

LEVEL 1

behoeften te voldoen.

11


Explore 5— Kun je in België meer of minder aan je

economische behoeften voldoen dan elders?

Welvaart Wanneer je gemakkelijk in (al) je behoeften kunt voorzien rekening houdend met de schaarse middelen, dan ben je welvarend. Welvaart verwijst naar het feit dat een persoon veel

Lees het volgende artikel.

IN

goederen en diensten kan kopen. Er wordt dus gekeken naar de economische behoeften.

Wat is het netto financieel vermogen?

b

Hoeveel bedraagt dat voor België?

c

Op welke plaats staat België in de lijst met rijkste landen ter wereld?

N

a

VA

België zakt naar achtste plaats op ranglijst rijkste landen ter wereld In België is het gemiddeld netto financieel vermogen per inwoner vorig jaar met 4,31 procent gedaald. Dat blijkt uit het jongste ‘Global Wealth Report’ van verzekeraar Allianz. Ons land zakte naar de achtste plaats op de ranglijst van de rijkste landen ter wereld.

THEMA 2

LEVEL 1

©

De Belg beschikte in 2018 gemiddeld over een netto financieel vermogen van 89 543,00 euro. Het gaat daarbij om het totaal aan onder meer geld op spaarboekjes, aandelen en pensioenreserves, min de privéschulden (zoals een woonlening en consumentenkredieten). België staat daarmee op de achtste plaats van rijkste landen ter wereld en op de vierde plaats in Europa, volgens het rapport van Allianz. De Verenigde Staten, Zwitserland en Taiwan voeren de internationale lijst aan. Ons land scoort wel slechter dan vorig jaar, toen België nog op de vijfde plaats stond met gemiddeld 93 580,00 euro.

12

Belg ziet vermogen verminderen

Belgen zagen hun vermogen in hun hele portefeuille slinken – met name de aandelen en aandelenfondsen (-6,2 procent) –, met uitzondering van het geld op de spaarboekjes. Het vermogen dat we storten op onze spaarrekeningen steeg vorig jaar met 5,7 procent. Enkel de Duitsers (+6 procent) spaarden nog meer via het spaarboekje.


Gemiddeld netto financieel vermogen per inwoner 2018 € 29 719,00

Ierland

€ 47 056,00

Duitsland

€ 52 857,00

Italië

€ 53 136,00

Oostenrijk

€ 53 981,00

Frankrijk

€ 57 095,00

Australië

€ 68 670,00

Israël

€ 73 182,00

Verenigd Koninkrijk

€ 79 762,00

Canada

€ 80 667,00

Denemarken

IN

Zuid-Korea

€ 85 895,00

Nieuw-Zeeland

€ 87 621,00

België

€ 89 543,00

Zweden

€ 92 317,00

Japan

€ 96 308,00

Nederland

€ 97 345,00

Taiwan

€ 97 850,00

Singapore

€ 100 370,00

Zwitserland

€ 173 838,00

USA

€ 184 411,00

€ 0,00

€ 30 000,00

€ 60 000,00

€ 90 000,00

€ 120 000,00

€ 150 000,00

€ 180 000,00

€ 210 000,00

N

© Allianz/Global Wealth Report, Bron: National Central Banks and Statistical Offices UN Population Division. In: hln.be

Good to know

VA

Jaarlijks stijgt de welvaart gemiddeld met een kleine 2 %. Dat merk je op een jaar tijd niet echt. Meestal merk je die stijging van de welvaart pas na tien jaar. De welvaart verdubbelt ongeveer om de dertig jaar.

Denk eens na over dit voorbeeld of bespreek het met je ouders: In het begin van de jaren negentig had niemand een gsm of een laptop. Nu heeft bijna elk huishouden gemiddeld een computer en een (of meerdere) gsm(‘s). Vanaf het midden van de jaren negentig deed het internet zijn intrede in de huiskamers. De smartphones kwamen op de markt rond 2005-2007. In 2010 werd de iPad voorgesteld en sinds enkele

© Alison Ca

THEMA 2

LEVEL 1

©

jaren bestaan Netflix en smartwatches.

lazans

13


Explore 6— Is welvarend zijn het belangrijkste? Forum Bespreek de titel van deze explore.

In de vorige explore leerde je dat België een welvarend land is. Wil dat zeggen dat alle inwoners het goed

IN

1

hebben? Lees de volgende tekst en bestudeer de tabel. Beantwoord daarna de vragen. Hoe scoort België op het vlak van zelfdodingen?

b

In welke landen is het onderzoek van Unicef uitgevoerd?

c

Welke problemen worden in het rapport van Unicef aangehaald?

N

a

VA

Waar kun je het beste opgroeien? België krijgt in Unicef-rapport slechte punten voor mentale gezondheid en kinderarmoede Nederland, Denemarken en Noorwegen zijn de beste landen om als kind op te groeien. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de kinderrechtenorganisatie Unicef naar de fysieke en mentale gezondheid van minderjarigen in de 41 meest welvarende landen. België staat op een algemene achtste plaats. Niet slecht, al is het niet allemaal goed nieuws. Zo scoren we slecht als het gaat over de gezondheid van kinderen, kinderarmoede en sociaal beleid.

THEMA 2

LEVEL 1

©

In het rapport ‘Worlds of Influence: Inzicht in wat het welzijn van kinderen in rijke landen vormgeeft’ onderzoekt Unicef de mentale en fysieke gezondheid van kinderen in de 41 meest welvarende lidstaten van de Europese Unie en de OESO. De kinderrechtenorganisatie nam ook de sociale en academische vaardigheden onder de loep. Nederland, Denemarken en Noorwegen halen in de algemene rangschikking de beste score, met andere woorden, daar zijn de omstandigheden om op te groeien het best. Turkije, Mexico en Griekenland scoren het slechtst. België staat op een achtste plaats in die lijst. Unicef ziet de problemen voor kinderen in rijke landen in vergelijking met het vorige rapport twee jaar geleden

14

stijgen, zeker als het gaat over hun mentale en fysieke gezondheid. ‘Zelfmoord, ziekte, zwaarlijvigheid en slechte sociale en academische vaardigheden zijn maar al te vaak voorkomende situaties’, zegt de organisatie.


Als het gaat over geestelijke gezondheid, staat ons land pas op de 17e plaats. Het zelfmoordcijfer voor jongeren tussen 15 en 19 jaar bedraagt 6,1 per 100 000. ‘Een relatief hoog cijfer.’

IN

Net geen kwart (24 procent) van de kinderen en tieners in ons land lijdt aan overgewicht en obesitas. Maar liefst 31 procent van de kinderen in ons land beschikt op zijn 15e niet over de basis van lezen en rekenen die je op die leeftijd mag verwachten. Als we kijken naar beleid dat kinderen ondersteunt en factoren zoals economie, samenleving en milieu, staat België op de 24e plaats. Op het vlak van gezondheidsbeleid staat België op de 32e plaats.

Bijvoorbeeld: in de meeste landen zegt minder dan vier vijfde van de kinderen dat ze tevreden zijn met hun leven. In Turkije zijn de kinderen het minst tevreden, gevolgd door Japan en het Verenigd Koninkrijk. Kinderen die gezinnen hebben die minder steun bieden en die het slachtoffer zijn van pesten, hebben het op mentaal vlak nog moeilijker.

N

België staat in de algemene lijst van beste welvarende landen om op te groeien, op de 8e plaats. ‘Dat is zeker niet slecht, maar er zijn veel zaken waarvoor we slechte punten krijgen’, zegt Philippe Henon, woordvoerder van Unicef België. ‘Zo is de gezondheid van kinderen in ons land zorgwekkend, zowel de mentale als de fysieke gezondheid.’

Kinderarmoede blijft een grote zorg. België staat daar op de 29e plaats, met 20,6 procent van de kinderen die in een huishouden leven met een inkomen van minder dan 60 procent van het gemiddelde. Dat wil zeggen dat een op de vijf kinderen in zo’n gezin opgroeit. We scoren ook slecht op bepaalde punten in ons sociaal beleid, met een zeer laag percentage zwangerschaps- en vaderschapsverlof vergeleken met het gemiddelde van andere rijke landen.

VA

Bron: vrt.be, 2020-09-03

Aantal zelfdodingen per 100 000 inwoners (2016)

België

17,1

Liechtenstein

15,6

Oostenrijk

13,7

Frankrijk

13,2

Zwitserland

12,2

Duitsland

11,3

Nederland

11,3

Luxemburg

9,4

©

Landen West-Europa

Bron: Eurostat in factcheck.vlaanderen

LEVEL 1

Heeft een welvarend land of een welvarend gezin het altijd goed? Waarom (niet)?

THEMA 2

2

15


Welzijn Naast welvaart is ook welzijn heel belangrijk. Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen: de levensverwachting, de scholingsgraad (het hoogst behaalde diploma), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben). Bij welzijn draait het om goed voelen. Je hebt een goed leven door contact met anderen, een prettig leefklimaat en goede geestelijke gezondheid. Welzijn gaat niet over geld, een duur huis of carrière. Welzijn gaat over wat jou zonder geld gelukkig maakt. Welvaart kan je daarbij

TO THE POINT

IN

helpen, maar lost niet alles op.

Alle mensen worden gedreven door behoeften. Behoeften die je kunt bevredigen door bijvoorbeeld goederen en diensten te kopen, zijn voornamelijk economische

N

behoeften. Wanneer je iets koopt, levert dat product of

die dienst tevredenheid op. Het product of de dienst heeft dus nut. Nut is de voldoening van een consument door de consumptie van een product.

Wanneer je meerdere stuks van een product koopt, stijgt

je tevredenheid. Het totaal nut is dan de totale voldoening bij de volledige consumptie. Nochtans zal

VA

de volgende aankoop iets minder nut of tevredenheid opleveren dan de vorige. Het bijkomend nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid van het product. Behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen, zijn niet-economische behoeften. Zo hebben mensen nood aan vrienden en een goede gezondheid. Je kunt behoeften ook opdelen in primaire en secundaire behoeften. De vervulling van primaire behoeften is levensnoodzakelijk. Denk maar aan eten, drinken en een woning. Als er aan je primaire behoeften voldaan is, kun je je secundaire behoeften vervullen. De vervulling van secundaire behoeften is minder noodzakelijk. Secundaire behoeften zijn bijvoorbeeld de behoefte aan de nieuwste

©

smartphone of Nike-sneakers.

Om je behoefte te bevredigen heb je middelen – geld – nodig. Je budget is natuurlijk niet oneindig. Dat heet schaarste. In de economie wijst schaarste dus op het feit dat het budget of het inkomen onvoldoende is om alle behoeften te bevredigen. Goederen die jij koopt en waarvoor je dus betaalt, kan een andere persoon niet meer kopen. Dat zijn individuele

THEMA 2

LEVEL 1

goederen. Daarnaast heb je goederen die meerdere men-

16

sen tegelijkertijd kunnen gebruiken, denk bijvoorbeeld aan het leger, straatverlichting of een vuurwerkshow. Je kunt die goederen gelijktijdig met iemand anders gebruiken. Dat zijn collectieve goederen.


Wanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien rekening houdend met zijn schaarse middelen, dan is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt gekeken naar de economische behoeften. Welzijn reikt verder dan welvaart en kijkt naar hoe goed mensen zich voelen. Welzijn kijkt ook naar de levensverwachting, de levensstandaard, de toegang tot de scholing en de gezondheidszorg.

IN

Action 1— Interview behoeften

O V U R

Je gaat een onderzoek uitvoeren. Een onderzoek bestaat uit verschillende stappen. Ga naar het

onlinelesmateriaal en raadpleeg het document met de verschillende stappen. Interview minstens drie personen over hun behoeften. a

Vink de categorie aan waartoe de geïnterviewden behoren. een persoon jonger dan 16 jaar

N

een persoon tussen 18 en 24 jaar een persoon tussen 24 en 35 jaar een persoon tussen 35 en 60 jaar een persoon ouder dan 60 jaar

Vermeld dat het interview anoniem is en hoogstens zes minuten duurt.

c

Neem een blad papier of een tablet om de antwoorden te noteren.

d

Stel deze vragen en bedenk nog een drietal nieuwe vragen.

VA

b

Welke behoeften heeft u nu, waar heeft u op dit moment nood aan? (Meerdere antwoorden mogelijk.)

Welke behoeften of noden heeft u de komende weken en maanden?

Welke behoeften of noden heeft u de komende vier jaar?

Hoe zult u proberen om die behoeften te bevredigen?

©

f

Geef het document een titel en gebruik daarvoor koptekst 1.

Nummer de vragen met behulp van opsommingstekens.

Zet de vragen vetjes.

Zet de antwoorden cursief.

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_1_Interview_behoeften’.

LEVEL 1

Verwerk de vragen en de antwoorden met een tekstverwerker.

THEMA 2

e

17


Action 2— Welvaart ruimer bekeken Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er de drie filmpjes. Beantwoord deze vragen. Waarover gaat economie volgens het filmpje?

b

Welke omschrijving wordt gegeven voor welvaart?

c

Hoe kun je landen vergelijken op vlak van welvaart?

d

Welke omschrijving wordt gegeven voor welvaart in enge zin?

e

Welke omschrijving wordt gegeven voor welvaart in ruime zin?

THEMA 2

LEVEL 1

©

VA

N

IN

a

18


BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan verklaren dat niet alle behoeften bevredigd kunnen worden.

2

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan beschrijven hoe behoeften bevredigd

3

N

kunnen worden. Ik kan voorbeelden geven van economische, primaire en secundaire behoeften. 4

Ik kan de begrippen welvaart en welzijn

THEMA 2

LEVEL 1

©

VA

toelichten.

19


LEVEL 2

INTRO 1

Lees het verhaal van Jolien.

IN

Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?

N

Jolien, een jongedame van jullie leeftijd, heeft een schoenenverslaving. Ze koopt dan ook regelmatig nieuwe schoenen: soms in de solden, soms uit de nieuwe collectie. Ze koopt ook wel eens de schoenen waarvoor celebs als K. Jenner en A. Grande reclame maken. Maar was Jolien altijd even tevreden met haar aankoop? Hoeveel kosten zulke schoenen eigenlijk? Zoek op internet de prijs van Nike Air Force 1 (dames).

b

Jolien gaat ook graag, al dan niet op haar nieuwe sneakers, naar McDonald’s. Om toch nog een

VA

a

beetje gezond te eten, kiest ze daar voor het McMenu Filet-O-Fish. Hoeveel kost dat menu? Gebruik het internet.

2

Wanneer Jolien hongerig is, zal ze zeer tevreden zijn met haar Filet-O-Fish McMenu. Zal ze even tevreden zijn wanneer ze een tweede McMenu consumeert? En zal ze even tevreden zijn met het derde McMenu als bij de twee vorige? Bespreek klassikaal.

©

Good to know

Joliens tevredenheid met een product hangt af van het aantal stuks dat ze al had. Het eerste menu levert een grotere tevredenheid of groter nut op dan het tweede. Het tweede menu levert dan weer een grotere tevredenheid op dan het derde menu. Maar natuurlijk kan Jolien niet eindeloos veel menu’s verorberen. Het aantal burgers en haar budget is

THEMA 2

LEVEL 2

niet onuitputtelijk.

20

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?


Explore 1— Welke combinatie van goederen geniet de voorkeur?

Voorkeur en tevredenheid Een consument koopt niet één goed maar een heleboel producten en diensten. Daarbij kan hij een voorkeur of preferentie hebben voor bepaalde combinaties van goederen. Een consument heeft een budget en moet kiezen welk product hij wil aanschaffen. De

IN

consument zal daarbij proberen om zijn nut of tevredenheid te maximaliseren of zo groot mogelijk te maken.

Rachid, die soms wel meerdere keren per maand naar de film gaat, eet ook graag popcorn. Aangezien zijn budget niet oneindig is, zal

hij dus een keuze maken tussen een bepaalde hoeveelheid popcorn en een bepaalde hoeveelheid film. Bestudeer de volgende grafiek. a

De startsituatie is punt p. Punt p is een combinatie van films

N

en popcorn waarmee Rachid tevreden is. Voor hoeveel films en

VA

zakjes popcorn kiest hij daar?

b

Bekijk de combinaties op de paarse lijn. Hoe is die situatie?

c

Bestudeer de combinaties op de blauwe lijn. Hoe is die situatie?

©

Good to know

De consument heeft een voorkeur voor meerdere stuks van een product dan voor minder stuks van dat product. Logisch, toch? Als jij kunt kiezen tussen twee of tien paar schoenen, dan is de keuze snel gemaakt.

of minder tevreden mee zijn?

LEVEL 2

Bekijk de combinaties van aantal films en aantal zakjes popcorn in het groene vak. Zal Rachid daar meer

THEMA 2

d

21


e

Wat kun je zeggen over de combinaties van films en popcorn in het rode vlak? Is Rachid daar meer of minder tevreden mee?

20 18 16 14 12

p

10 8 6 4 2 0

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

IN

Popcorn (aantal zakjes per maand)

Grafiek 1: Keuze tussen films en popcorn

10

N

Films (aantal per maand)

Explore 2— Met welke goederencombinaties is de consument even tevreden?

VA

Het is ook mogelijk dat je meer van één product hebt en minder van het andere. Je onderzoekt welke combinaties nog hetzelfde nut opleveren. a

Jolien koopt jaarlijks schoenen en kleding. Bestudeer de volgende grafiek met combinaties die haar allemaal hetzelfde nut opleveren.

35 30

7, 30

THEMA 2

LEVEL 2

©

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 2: Indifferentiecurve kleding en schoenen

25

8, 25

20

10, 20

15

14, 15 20, 10

10

26, 7

5 0

30, 6 46, 4

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

Kleding (aantal stuks per jaar) 22


Indifferentiecurve Om de voorkeur van een consument voor twee producten te achterhalen, gebruik je een indifferentiecurve. Indifferent betekent onverschillig. Een indifferentiecurve bevat alle goederenbundels (combinaties van goederen) die voor een consument eenzelfde nutsniveau (tevredenheid) opleveren. Het is hem onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is. Er zijn dus meerdere combinaties van twee

b

IN

geconsumeerde goederen die eenzelfde nut opleveren voor de consument.

Het is voor Jolien om het even of onverschillig of ze twintig paar schoenen heeft en tien kledingstukken of tien paar schoenen en twintig kledingstukken. Omcirkel die twee punten op de curve van grafiek 2.

c

Vul de tabel op basis van de grafiek aan. AANTAL KLEDINGSTUKKEN

AANTAL PAAR SCHOENEN

8

N

30

10 14

15

VA

20 26

7

30

6

d

Bepaal de goederenbundel voor de groene stip.

e

Bekijk de groene stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of kleinere voorkeur voor die combinatie?

©

Waarom?

Bekijk de rode stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of een kleinere voorkeur voor die combinatie? LEVEL 2

Waarom?

THEMA 2

f

23


Indifferentiecurve en nut Aangezien elk punt (elke combinatie van kleding en schoenen) op de curve voor de consument gelijkwaardig is qua nut, genieten alle punten boven de curve de voorkeur tegenover de punten op de curve. Punten op de curve hebben een hogere voorkeur dan punten onder de curve.

1

IN

Explore 3— Zijn er meerdere indifferentiecurven? Bestudeer de volgende grafiek. a

Volg de pijl vanuit de oorsprong.

b

Markeer het juiste antwoord. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger / lager het nut.

I1

30

I2

25

N

35

I3

I4

I5

I6

VA

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 3: Indifferentiemap

20 15 10 5 0

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

THEMA 2

LEVEL 2

©

Kleding (aantal stuks per jaar)

24


Indifferentiemap Er zijn meerdere combinaties mogelijk die elk ook een bepaald nut of een bepaalde tevredenheid geven aan de consument. Daarom kun je meerdere indifferentiecurven tekenen. Die vormen samen de indifferentiemap. Een curve verder van de oorsprong noem je een ‘hogere curve’. Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gekend is en niet slechts één indifferentiecurve. Je weet niet hoe groot het verschil is tussen twee indifferentiecurven en kunt dus niet zeggen

IN

dat I2 twee keer meer voldoening geeft dan I1. Je weet alleen dat I2 meer voldoening geeft dan I1, want er worden meer items gekozen dan bij I1.

Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, wat betekent dat ze de hoogste indifferentiecurve willen bereiken.

Good to know Eigenschappen van indifferentiecurven

Wanneer de consument beide goederen graag heeft, heeft de indifferentiecurve

N

altijd een negatieve helling. —

Indifferentiecurven kunnen elkaar nooit snijden.

Een goederenbundel behoort slechts tot één indifferentiecurve.

Indifferentiecurven zijn niet ‘dik’. Ze kunnen dicht bij elkaar liggen. Je moet nauwkeurig werken zodat de curven elkaar niet raken.

Indifferentiecurven geven een hoger nutsniveau weer naarmate ze verder van de

VA

oorsprong liggen.

Ga naar het onlinelesmateriaal. Daar vind je een rekenblad met de cijfers van de indifferentiemap. Teken die grafiek met een rekenblad. Gebruik ICT-fiche_R_32 en het filmpje. —

Selecteer de cijfergegevens en kies ‘Invoegen grafiek’.

Kies een spreidingsdiagram omdat het resultaat telkens een combinatie van twee variabelen weergeeft.

Indien er meerdere indifferentiecurven zijn, dien je de reeksen apart te selecteren en de X-waarden en bijhorende Y-waarden apart te selecteren.

Wijzig de titel in ‘Indifferentiecurve’.

Ga naar het tabblad ‘Ontwerpen’ en

kies ‘Grafiekelement toevoegen’ om de assen te benoemen. Pas de schaal van de X-as en Y-as aan door op de gewenste as te dubbelklikken.

LEVEL 2

THEMA 2

Tip:

©

2

25


Explore 4— Wat kan een consument met een bepaald budget kopen?

1

Jolien heeft jaarlijks een budget van 2 500,00 euro ter beschikking voor kleding en schoenen. Een kledingstuk kost gemiddeld 100,00 euro. Een paar schoenen kost ook 100,00 euro. Wanneer Jolien alleen maar schoenen koopt, hoeveel paar kan ze dan kopen? Noteer je berekening.

b

Als Jolien alleen kleding koopt, hoeveel stuks kan ze dan kopen? Noteer je berekening.

IN

a

BUDGETLIJN

Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die

bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en

2

N

het budget.

Zet de gegevens uit vraag 1 in de grafiek. a

VA

Hoeveel punten heb je nodig om een rechte te tekenen?

b

Teken de budgetlijn op de volgende grafiek. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1

Tabel

Vul de tabel aan.

AANTAL KLEDINGSTUKKEN PER JAAR

Optie 2 

Budget = qk * pk + ps * qs

qk = aantal kledingstukken

ps = prijs per paar schoenen qs = aantal paar schoenen

0

©

Bekijk de definitie van budgetvergelijking. pk = prijs per kledingstuk

AANTAL PAAR SCHOENEN PER JAAR

0

Vergelijking

Vul de budgetverlijking in.

20 15

THEMA 2

LEVEL 2

26

Teken de budgetlijn op grafiek 4.

Hoeveel kledingstukken kun je kopen wanneer je geen schoenen koopt?


Hoeveel paar schoenen kun je kopen wanneer je geen kleding koopt?

Teken de budgetlijn.

IN

30 25 20 15 10 5 0

0

5

N

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 4: Budgetlijn

10

15

20

25

30

35

40

45

50

VA

Kleding (aantal stuks per jaar)

c

Kan Jolien dertig kledingstukken en vijftien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het rood aan op de grafiek.

d

Kan Jolien tien kledingstukken en tien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening.

©

Duid dat punt in het groen aan op de grafiek.

Ga naar het onlinelesmateriaal. Daar vind je een rekenblad met de cijfers van de bovenstaande budgetlijn. Teken die grafiek met een rekenblad. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_32 en het filmpje.

LEVEL 2

3

Wat kun je besluiten over de combinaties boven en onder de budgetlijn?

THEMA 2

e

27


Budgetvergelijking Een algemene vergelijking van de budgetlijn is de volgende: Budget = p1 * q1 + p2 * q2 Waarbij

p1 de prijs is van product 1

p2 de prijs is van product 2

q1 de hoeveelheid van product 1

IN

q2 de hoeveelheid van product 2 Bij eenvoudige cijfers is het gemakkelijk om snel een degelijke tabel op te stellen. Met

de wiskundige methode kun je de punten van de budgetlijn ook met moeilijkere getallen nauwkeurig berekenen.

Explore 5— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer het 1

N

budget verandert maar de prijzen gelijk blijven?

Jolien had oorspronkelijk een budget van 2 500,00 euro. Veronderstel dat haar budget tot 3 500,00 euro stijgt. a

Hoeveel kledingstukken kan ze dan kopen wanneer ze geen schoenen koopt?

VA

b

Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?

c

Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken met potlood de nieuwe budgetlijn. Noteer de verandering in woorden.

Veronderstel dat haar budget tot 1 500,00 euro daalt.

©

2

a

Hoeveel kledingstukken kan ze kopen wanneer ze geen schoenen koopt?

b

Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?

THEMA 2

LEVEL 2

28

c

Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of rood. Noteer de verandering in woorden.


40 35 30 25

IN

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 5: Budgetlijnen bij verschillend budget

20 15

Budget 1 500,00 euro

10

Budget 2 500,00 euro Budget 3 500,00 euro

5 0

0

5

10

15

20

25

30

35

40

N

Kleding (aantal stuks per jaar)

Verschuiving budgetlijn

VA

Bij een stijging van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Bij een daling van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig

THEMA 2

LEVEL 2

©

naar links.

29


Explore 6— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer de

prijzen veranderen maar het budget gelijk blijft? O V U R

Jolien had jaarlijks een budget van 2 500,00 euro voor kleding en schoenen. Tot nu toe kostte een kledingstuk of een paar schoenen 100,00 euro. 1

In dit voorbeeld verandert alleen de prijs van de kleding. Het budget blijft gelijk. a

Teken in het oranje of rood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 50,00 euro per

b

IN

stuk.

Teken met potlood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 125,00 euro per stuk.

30 25 20

N

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 6: Budgetlijnen bij verschillende prijzen van kleding

15 10

VA

5 0

0

5

Prijs kleding

2

10

15

20

25

50,00 euro

30

35

40

45

50

55

Kleding (aantal stuks per jaar) 100,00 euro

125,00 euro

Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Wat gebeurt er in de volgende situaties? Markeer.

Wanneer de prijs van het product op de X-as daalt, zal de helling stijgen / dalen omdat je meer /

©

a

minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.

b

Wanneer de prijs van het product op de X-as stijgt, zal de helling stijgen / dalen om dat je meer / minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.

3

Werk in twee groepen. Vertrek opnieuw van een prijs van 100,00 euro voor kleding en 100,00 euro

THEMA 2

LEVEL 2

voor een paar schoenen. Groep 1 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten

30

gehalveerd worden. Groep 2 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten verdubbelen.


Groep 1

a

Noteer jullie berekeningen.

b

Teken met potlood de situatie.

c

Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten gehalveerd zijn, zal de

b

Teken in het oranje of rood de situatie.

c

Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten verdubbeld zijn, zal de

budgetlijn

budgetlijn

d

Stel het resultaat voor aan de klas en

Stel het resultaat voor aan de klas en

vervolledig de bevindingen van de andere

vervolledig de bevindingen van de andere

groep.

groep.

N

d

Noteer jullie berekeningen.

IN

a

Groep 2

55

VA

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 7: Budgetlijnen bij halvering en verdubbeling van de prijzen

50 45 40 35

©

30 25 20 15

5 0

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

Kleding (aantal stuks per jaar) Prijs kleding en schoenen

50,00 euro

100,00 euro

200,00 euro

THEMA 2

LEVEL 2

10

31


Explore 7— Welk punt is nu geschikt rekening houdend met het budget en de tevredenheid?

Om na te gaan waar de tevredenheid van de consument het grootst is rekening houdend met het budget, leg je de indifferentiemap en de budgetlijn samen. Doe dat nu voor Joliens voorkeur en met haar budget. Bestudeer de volgende grafiek.

l1 l2

30 25

l3

l4

l5

m

20 e

15 10

n

5

0

10

20

30

VA

0

IN

35

N

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 8: Indifferentiemap en budgetlijn

a

40

50

60

Kleding (aantal stuks per jaar)

Jolien kan punt m, n of e aanschaffen, want die liggen alle drie op de budgetlijn. Voor welk punt zal ze kiezen en waarom?

Duid de goederencombinatie van het punt waarvoor Jolien uiteindelijk kiest, aan met een stippellijn.

c

Over hoeveel stuks kleding en schoenen gaat het hier?

©

b

Optimale goederencombinatie Consumenten willen hun tevredenheid maximaliseren en de hoogst mogelijke indifferentie­

THEMA 2

LEVEL 2

curve bereiken. Die tevredenheid is maximaal waar een indifferentiecurve een budgetlijn

32

raakt. Jolien kan de prijzen niet veranderen, die zijn gegeven. Zolang er niets verandert, zal Jolien voor die combinatie gaan. Dat punt is het consumentenevenwicht of de optimale goederencombinatie.


Explore 8— Hoe kun je de vraagcurve afleiden? Op basis van de vorige analyse ga je nu de individuele vraagcurve naar kleding voor Jolien afleiden. Daarbij blijft de prijs van schoenen constant maar de prijs van kleding zal variëren. Als vertreksituatie neem je de prijs van 100,00 euro voor beide producten. Voor de aankoop van beide producten beschikt Jolien nog steeds over een budget van 2 500,00 euro.

30

l1

l2

l3

l4

l5

25 20

e0 e1

15

e2

10 5

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56

VA

0

IN

35

N

Schoenen (aantal paar per jaar)

Grafiek 9: Indifferentiemap en budgetlijnen

1

Kleding (aantal stuks per jaar)

Wanneer de prijs van kleding verandert van 100,00 euro naar 50,00 euro en van 100,00 euro naar 250,00 euro, dan ontstaan er twee nieuwe budgetlijnen. Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 50,00 euro bedraagt, geel.

b

Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 250,00 euro bedraagt, blauw.

c

Trek een stippellijn vanuit elk evenwicht naar de X-as, de as van de kleding.

Er staan nu drie evenwichten op de grafiek. Noteer in de volgende tabel hoeveel kledingstukken er

©

gevraagd worden bij die verschillende prijzen. PRIJS PER KLEDINGSTUK IN EURO 250,00 100,00 50,00

LEVEL 2

AANTAL KLEDINGSTUKKEN

THEMA 2

2

a

33


3

Wanneer je die punten uitzet in een grafiek met op de X-as het aantal stuks en op de Y-as de prijzen, krijg je de individuele vraagcurve. Teken die grafiek.

300,00 250,00 200,00

IN

Kleding (prijs per stuk in euro)

Grafiek 10: Individuele vraagcurve naar kleding van Jolien

150,00 100,00 50,00 0,00

0

2

4

6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36

Vraagcurve

N

Kleding (aantal stuks per jaar)

Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen

VA

weer.

Een vraagcurve verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen voor een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.

TO THE POINT

Een consument koopt regelmatig producten

Indifferentiecurve kleding en schoenen

voorkeur of preferentie voor bepaalde combinaties van goederen. Die voorkeur van de consument wordt in de indifferentiecurve weergegeven

Schoenen (aantal paar per jaar)

©

en diensten. Daarbij heeft hij een

35 30

7, 30

25

8, 25

20

10, 20

15

14, 15 20, 10

10

26, 7

THEMA 2

LEVEL 2

5

34

0

30, 6 46, 4

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

Kleding (aantal stuks per jaar)


Verschillende combinaties van de twee geconsumeerde goederen kunnen eenzelfde nut opleveren. Een verzameling van zulke combinaties wordt een indifferentiecurve genoemd. Een indifferentiecurve is dus een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nuts­niveau opleveren. De goederencombinaties zijn voor de consument indifferent (onverschillig). Je kunt er bij indifferentiecurven van uitgaan dat de consument een voorkeur heeft voor meer van een product dan voor minder van een product. Aangezien elk punt op de curve gelijkwaardig is qua de punten onder de curve.

IN

nut voor de consument, betekent dat dat de consument liever alle punten boven de curve heeft dan Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger de tevredenheid (het nut of de voldoening). Er

zijn meerdere indifferentiecurven mogelijk met verschillende combinaties. De combinatie van die indifferentiecurven op een grafiek heet de indifferentiemap. Een curve verder van de oorsprong heet

Indifferentiemap kleding en schoenen

dat de voorkeur van de consument gekend is, dan

bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gegeven of gekend is en niet slechts een differentiecurve. Er zijn dus een heleboel indifferentiecurven die

35

I1

30

I2

I3

nut of tevredenheid maximaliseren, en dus de hoogste indifferentiecurve bereiken.

I4

I5

I6

25 20

N

elkaar opvolgen. Consumenten willen hun totale

Schoenen (aantal paar per jaar)

een hogere curve. Wanneer economisten zeggen

15 10 5 0

0

Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

Kleding (aantal stuks per jaar)

van goederen die gekocht kunnen worden rekening

VA

houdend met de prijs van die goederen en het

budget. Voldoening is gemaximaliseerd waar de indifferentiecurve aan de budgetlijn raakt.

Wanneer het budget van de consument stijgt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Wanneer dat

budget daalt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Voor elk budget is er een evenwichtspositie waar een indifferentiecurve de budgetlijn raakt. Wanneer alle prijzen gehalveerd worden en het budget hetzelfde blijft, dan heb je eenzelfde verschuiving van de budgetlijn

©

als wanneer het budget verdubbelt en de prijzen onveranderd blijven.

Wanneer prijzen verdubbelen, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Als de prijs van een product daalt, zal dat product beter verkopen waardoor er nieuwe

THEMA 2

LEVEL 2

evenwichtspunten (raakpunten met indifferentiecurven) ontstaan.

35


Wanneer je op de indifferentiemap

Indifferentiemap en budgetlijn

meerdere budgetlijnen tekent waarbij

goederencombinaties, ook wel consumentenevenwicht genoemd. Op basis van die optimale goederencombinaties kun je de vraagcurve afleiden door de hoeveelheden bij de verschillende prijzen op een nieuwe grafiek uit te zetten. Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen weer. Ze verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen bij een lagere prijs en minder wilt kopen voor een hogere prijs.

35 l1 l2

30 25

l3

l4

l5

m

20 e

15 10

n

5

IN

verandert, zijn er meerdere optimale

Schoenen (aantal paar per jaar)

de prijs van slechts een product

0

0

10

20

30

40

50

60

Kleding (aantal stuks per jaar)

N

BEKIJK DE KENNISCLIP

VA

Action 1— Indifferentiecurven en budgetlijnen Punt a is de optimale goederencombinatie voor Rachid. Plots daalt de prijs van popcorn. a

Welk nieuw punt is een mogelijke optimale goederencombinatie?

b

Waarom?

THEMA 2

LEVEL 2

©

1

36


45 40 35 c

30

IN

Popcorn (aantal zakjes per maand)

Grafiek 11: Budgetlijn Rachid films en popcorn

25 20 a

15 d

10

0

0

1

N

5

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

Films (aantal per maand)

Teken op de volgende grafiek een mogelijke indifferentiecurve waardoor de consument het

VA

2

consumentenevenwicht ook kan bereiken. Duid dat punt aan.

60 50 40

©

Product 2 (aantal stuks)

Grafiek 12: Consumentenevenwicht

30 20

0

5

10

15

20

25

Product 1 (aantal stuks)

THEMA 2

0

LEVEL 2

10

37


3

Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen. JUIST a

FOUT

Elk punt op de indifferentiecurve levert voor de consument een verschillend nut op.

Door een stijging van het budget wordt de budgetlijn steiler.

c

Indifferentiecurven kunnen elkaar snijden.

d

De helling van de budgetlijn wordt minder steil, wanneer de prijs van het

IN

b

N

product op de X-as gedaald is.

VA

Action 2— Analyse van de budgetlijnen Liesl heeft een budget van 100,00 euro per maand. Ze koopt daar mondmaskers en alcoholgel mee. Analyseer de grafieken. a

Welke conclusies kun je trekken over het budget, de prijzen van de producten en het aantal stuks van de producten?

b

Vergelijk de andere grafieken telkens met de grafiek van de startsituatie

©

in grafiek 13.

GRAFIEK

THEMA 2 38

Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)

LEVEL 2

Grafiek 13: Budgetlijn – startsituatie 25 20 15 10 5 0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

Mondmaskers (aantal stuks per maand)

CONCLUSIE


GRAFIEK

25

20 15

10

5 0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

Mondmaskers (aantal stuks per maand) Grafiek 15: Budgetlijn – situatie 2

45

40 35

30 25

20

15

N

Alocoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)

IN

Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)

Grafiek 14: Budgetlijn – situatie 1

CONCLUSIE

10 5

0 0

20

40

60

80 100 120 140 160 180

VA

Mondmaskers (aantal stuks per maand)

30

25 20

15 10

5

0

0 10 20 30 40 50 60

©

LEVEL 2

Mondmaskers (aantal stuks per maand)

THEMA 2

Alcoholgeld (aantal felsjes van 50 ml per maand)

Grafiek 16: Budgetlijn – situatie 3

39


Action 3— Budgetlijn voor chocoladerepen en aardbeien Teken de budgetlijnen. a

Teken de startsituatie op basis van de volgende gegevens in het blauw. GEGEVEN Het budget bedraagt 40,00 euro per maand.

IN

Kies tussen een chocoladereep en een kilo aardbeien.

De prijs van een chocoladereep bedraagt 2,00 euro per reep. De prijs per kilogram aardbeien bedraagt 4,00 euro.

b

Stel dat de prijs van beide producten verdubbelt. Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje.

12

N

Aardbeien (in kg)

Grafiek 17: Budgetlijn chocoladerepen en aardbeien

10 8

VA

6 4 2 0

0

5

10

15

20

25

THEMA 2

LEVEL 2

©

Chocoladerepen (aantal stuks)

40


Action 4— Budgetlijn tekenen in een rekenblad Tibe gaat graag met zijn mama een koffie drinken en een eclair eten. Veronderstel dat het budget van Tibe 60,00 euro bedraagt, dan is zijn budgetvergelijking: 60,00 = 2,00 * qk + 3,00 * qe. Teken in een rekenblad de budgetlijn. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_32 en het filmpje.

b

Noteer hier je berekeningen.

THEMA 2

LEVEL 2

©

VA

N

IN

a

41


Action 5— Analyseer de indifferentiecurve voor boeken en zure matten

Analyseer de volgende indifferentiemap van Cédric die enerzijds graag boeken leest, en anderzijds ook heel graag zure matten lust. Vul de tabel aan. BOEKEN

b

ZURE MATTEN

A

B

C

D

IN

a

Welke conclusies kun je trekken wat betreft de tevredenheid van Cédric over combinaties A, B, C en D?

N

160 150 140

130

A

120 110 100 90 80

©

Zure matten (aantal stuks)

VA

Grafiek 18: Indifferentiemap Cédric

70

D

60

C

50

B

40 30 20

THEMA 2

LEVEL 2

10

42

0

0

1 2

3

4 5

6 7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 Boeken (aantal stuks)


Action 6— De indifferentiemap van twee producten en de optimale goederencombinatie

Hieronder vind je de punten van drie verschillende indifferentiecurven. Je kunt kiezen uit twee opties. Vink de gekozen optie aan. Kies optie 1 als je op een blad papier wilt werken. Kies optie 2 als je met een rekenblad wilt werken. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_32 en / of het filmpje.

x1

INDIFFERENTIECURVE 2

x2

x1 1

INDIFFERENTIECURVE 3

IN

INDIFFERENTIECURVE 1

x2

x1

x2

19

1

15

10

2

6

5

3

3

16

2

3

8

3

4

6

4

4

4

2

5

5

5

3

5

1

4

6

2

6

N

2

De prijs van product 1 bedraagt 20,00 euro.

VA

De prijs van product 2 bedraagt 5,00 euro. Het budget bedraagt 100,00 euro.

Teken de indifferentiecurven.

b

Teken de budgetlijn.

c

Welke combinatie is de optimale goederencombinatie?

THEMA 2

LEVEL 2

©

a

43


d

Bewaar de grafiek in je leerwerkboek (optie 1) of geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je

VA

N

IN

portfolio (optie 2).

Action 7— Leid de vraagcurve af Een consument moet kiezen tussen product 1 en product 2. Bekijk de punten van drie verschillende indifferentiecurven alsook drie verschillende budgetlijnen bij verschillende prijzen. Leid de vraagcurve af voor product 1.

b

Teken die op de onderstaande grafiek. Het budget van de consument bedraagt 60,00 euro.

c

Heb je extra hulp nodig, vul dan eerst de tabel in.

©

a

THEMA 2

LEVEL 2

HOEVEELHEID

44

PRIJS


60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0

0

5

10

15

20

25

IN

Product 2 (aantal stuks)

Grafiek 19: Indifferentiemap en budgetlijnen voor product 1 en 2

30

35

40

45

Product 1 (aantal stuks)

N

Grafiek 20: Vraagcurve naar product 1

4,50

VA

4,00 3,50 3,00

2,00 1,50 1,00

© 0,50

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Product 1 (aantal stuks) LEVEL 2

0,00

THEMA 2

Prijs in euro

2,50

45


Action 8— Leid de vraagcurve af Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de Nike-sneakers of met de pizza. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Nike-sneakers

Jolien houdt van schoenen. Haar voorkeur ligt bij Nike-sneakers, maar zij gebruikt haar budget natuurlijk ook voor andere producten. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Haar budget bedraagt 800,00 euro per jaar.

IN

Wanneer zij geen schoenen koopt, kan zij met haar budget 30 stuks van de andere producten kopen. De prijs van Nike-sneakers bedraagt oorspronkelijk 100,00 euro. a

Teken de budgetlijn in het blauw.

b

Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers daalt naar 40,00 euro.

c

Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers stijgt naar 160,00 euro.

d

Leid de vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers af.

N

31 30 29 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

VA

Andere producten (aantal stuks)

Grafiek 21.1: Indifferentiemap Jolien en Nike-sneakers

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

THEMA 2

LEVEL 2

©

Nike-Sneakers (aantal paar)

46


Prijs per paar in euro

Grafiek 22.1: Vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers 180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 20,00

0,00

0

1

2

3

4

5

IN

40,00

6

7

8

9

10

Nike-sneakers (aantal paar)

Optie 2

Pizza

Céline eet graag pizza maar ze moet haar budget natuurlijk ook voor andere producten gebruiken. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Célines budget bedraagt 90,00 euro per maand. De prijs van de andere

N

producten bedraagt gemiddeld 3,00 euro. De prijs van pizza bedraagt oorspronkelijk 15,00 euro. a

Teken de budgetlijn in het blauw.

b

Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van pizza daalt naar 5,00 euro.

c

Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van pizza stijgt naar 30,00 euro.

d

Leid de vraagcurve van Céline naar pizza’s af.

35 30 25 20

©

Andere producten (aantal stuks)

VA

Grafiek 21.2: Indifferentiemap Céline en pizza

15 10

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Pizza (aantal stuks)

THEMA 2

0

LEVEL 2

5

47


35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00

0

2

4

6

8

10 12 14 Pizza's (aantal)

N

0,00

IN

prijs per pizza in euro

Grafiek 22.2: Vraagcurve van Céline naar pizza’s

BREAKING NEWS

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

VA

1

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

Ik kan een indifferentiecurve visualiseren.

2

Ik kan een budgetlijn visualiseren.

3

Ik kan de optimale goederencombinatie uit een

©

1

grafiek afleiden.

4

LEVEL 2 THEMA 2

grafiek visualiseren. 5

6

48

Ik kan de optimale goederencombinatie uit een

Ik kan vanuit de optimale goederencombinatie de vraagcurve afleiden. Ik kan aan de hand van de budgetvergelijking de budgetlijn tekenen.

JA

KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 3 Hoe komt de prijs op de markt tot stand? Lees het verhaal van Jolien.

VA

N

1

IN

INTRO

© Adha Ghazali / Shutterstock.com

©

In het vorige level maakte je kennis met Jolien. Jolien houdt niet alleen van schoenen maar ook van gamen. Zij heeft tientallen games zoals Call of Duty, GTA en FIFA. Volgend jaar verhuist het gezin van Jolien. Haar moeder wil dat ze de helft van haar games verkoopt. Het eerste weekend van mei vindt de jaarlijkse avondmarkt plaats waar Jolien haar games verkoopt. Per game vraagt ze 16,00 euro. De eerste klant wil meteen twee games kopen, maar wil er slechts 10,00 euro per game voor betalen. Een tweede klant wil dan weer drie games kopen en is bereid om 9,00 euro per game te betalen. De klanten vinden de gevraagde prijs te hoog. Jolien zal de prijs met de klanten moeten bespreken om tot een overeenkomst te komen.

Hoe komt de prijs op de markt tot stand?

LEVEL 3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 2

2

49


IN

Explore 1— Wat is een markt?

Waar doet het begrip markt je aan denken?

2

In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?

VA

N

1

3

Wat is een consument?

4

Wat is een producent?

5

Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers

©

onderling van elkaar?

MARKT

In de economie is een markt een plaats waar kopers en verkopers

THEMA 2

LEVEL 3

van een goed of een dienst samenkomen en een prijs afspreken.

50

6

Over welke markt gaat het in de intro?


7

Je hoort de term markt wel eens vallen in het nieuws. Over welke markten in de economie wordt er dan zoal gesproken?

Wie zou een concurrent van Jolien uit de Intro kunnen zijn?

9

In dit level ligt je focus binnen de economische kringloop op de goederen- en dienstenmarkt. Je leert hier

IN

8

hoe het marktevenwicht van een product of dienst tot stand komt. In de economische kringloop bieden de bedrijven de producten aan en zijn het de gezinnen die de producten vragen.

N

Gezinnen

VA

Markt van consumptiegoederen en -diensten

Arbeidsmarkt

Overheid

Goederen- en dienstenstroom

Buitenland LEVEL 3

Geldstromen

THEMA 2

©

Bedrijven

51


Explore 2— Welke marktvormen zijn er? 1

Bestudeer de volgende afbeeldingen. a

Hoeveel aanbieders zijn er: veel, enkele of slechts een?

b

In welke mate verschillen de producten van elkaar. Kruis aan.

geen verschil

Restaurant

IN

Bloemenveiling

geen verschil gelijkaardig

verschillend

verschillend

N

gelijkaardig

VA

Vliegtuigbouwer

geen verschil

geen verschil

gelijkaardig

gelijkaardig

verschillend

verschillend

©

NMBS

THEMA 2

LEVEL 3

© Bjorn Beheydt / Shutterstock.com

52

Elektriciteitscentrale

geen verschil gelijkaardig verschillend


2

Welke markten zie je op de foto’s?

Markt Hoewel het allemaal markten zijn waar kopers en verkopers samenkomen, zijn er toch veel verschillen. Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken. Aantal aanbieders: Zijn er veel of weinig aanbieders van dat product?

Homogeen of heterogeen product: Zijn de producten identiek of verschillen ze veel?

Transparantie van de markt: Kan de consument de prijzen en de kwaliteit gemakkelijk

IN

vergelijken? Hoe gemakkelijker dat is, hoe transparanter de markt is. —

Vrije toetreding tot of uittreding uit de markt: Kun je als nieuwe aanbieder gemakkelijk op die markt een bedrijf starten?

3

Er zijn vier bekende marktvormen: perfecte competitie of volkomen mededinging, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie. Van monopolie heb je ongetwijfeld al gehoord. Wat is dat?

N

Good to know

Wanneer je die vier marktvormen op een lijn uittekent, dan staan monopolie en volkomen

VA

mededinging elk aan een uiteinde. Daartussen bevinden zich de andere twee vormen. VOLKOMEN MEDEDINGING

MONOPOLIE

veel aanbieders

een aanbieder

homogeen product

homogeen product

makkelijke toetreding tot en

zeer moeilijke toetreding tot

weinig tot niet-transparante

uittreding uit een markt transparante markt

een markt markt

THEMA 2

LEVEL 3

©

53


Vul aan de hand van je antwoorden op vraag 1 de tabel in.

Volkomen

VOOR­

AANTAL

SOORT

TRANS­

BEELD

AANBIEDERS

PRODUCT

PARAN­TIE

Bloem­en

mededinging

Monopolis­

Restau­rants

tische

Vlieg­tuigen

Elektri­citeit

N

Trein­ritten

VA

Mono­polie

5

MARKT

Oligo­polie

UITTREDING

concurrentie

TOE- EN

IN

4

Voor dit jaar dien je enkel de perfecte competitie of volkomen mededinging te onthouden. Markeer daarom die rij in de tabel.

Good to know

De perfecte competitieve markt is een economisch model dat in realiteit nauwelijks voorkomt. Het model wordt wel gebruikt om economische theorieën te ontwikkelen, zoals

THEMA 2

LEVEL 3

©

in dit level.

54


Explore 3— Hoe verloopt de individuele vraag naar een product?

Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 ‘Nike-sneakers’ als je wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 ‘Pizza’ als je liever een uitdaging hebt. Vink de gekozen optie aan. Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

IN

Optie 1

N

© Anna Stasia / Shutterstock.com

Céline, een klasgenote van Jolien, eet graag pizza.

goed verdiend. Wat ze niet op de avondmarkt kon

Op zaterdag werkt ze in A.S.Adventure.edu en

verkopen, heeft ze online via Vinted verkocht. Met

verdient daarmee een aardig centje. Met dat geld

dat geld wil ze nu nieuwe schoenen kopen, bij

verwent ze zichzelf dan ook graag met een pizza,

voorkeur meerdere paren.

bij voorkeur meerdere keren per maand.

VA

Jolien heeft aan de verkoop van haar games

1

Hoeveel paar kan Jolien kopen? Waarvan

1

hangt dat af?

In de volgende tabel zie je hoeveel paar

hangt dat af?

2

In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s

schoenen Jolien per maand voor een bepaalde

Céline per maand voor een bepaalde prijs zou

prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele

kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de

rij in de tabel?

tabel?

THEMA 2

LEVEL 3

©

2

Hoeveel pizza’s zal Céline kopen? Waarvan

55


Tabel 1.1

Tabel 1.2

GEVRAAGDE HOEVEELHEID

SNEAKERS

NIKE-SNEAKERS

10,00

13

5,00

5

40,00

9

11,00

4

70,00

6

15,00

3

100,00

4

21,00

2

130,00

2

26,00

1

160,00

1

30,00

IN

6

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een link naar een applicatie

3

Zet de gegevens van de tabel uit in een grafiek.

die je uitlegt hoe je de vraagcurve

papier kunt tekenen.

op papier kunt tekenen.

a

VA Verbind de punten met een blauwe rechte

Grafiek 1.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien

© Y-as:

0

1

Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.

b

Zet de punten uit.

2

3

4

5

6

Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.

lijn.

180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00 0,00

vindt er een link naar een applicatie

die je uitlegt hoe je de vraagcurve op

de Y-as. c

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je

Tip:

Schrijf de juiste benaming bij de X-as en

b

IN EURO

N

a

PRIJS PER PIZZA

PIZZA VAN CÉLINE

Zet de gegevens van de tabel uit in een grafiek.

Tip:

HOEVEELHEID

IN EURO

DOOR JOLIEN

3

GEVRAAGDE

PRIJS PER PAAR

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.

Grafiek 1.2: Vraag naar pizza’s door Céline

7

THEMA 2 56

Y-as:

LEVEL 3

X-as:

X-as:


4

De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de vraagcurve of de vraag. Wat stel je vast in verband met het verloop van de vraagcurve?

a

Schrijf de letter V bij de grafiek.

b

Vul aan. Optie 1: Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, vraagt Jolien

paar Nike-

sneakers. Wanneer de prijs 130,00 euro bedraagt, vraagt Jolien

paar

IN

Nike-sneakers. Optie 2: Wanneer de prijs 11,00 euro bedraagt, vraagt Céline Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, vraagt Jolien c

Waarom verloopt de vraagcurve zo?

pizza’s.

pizza’s.

N

Vraagcurve Wanneer de prijs van het product verandert, is er een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve.

De vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen. De individuele vraagcurve geeft weer hoeveel stuks een consument wil kopen bij verschillende prijzen. Bij indifferentiecurven leerde je namelijk dat dat bepaald wordt door de optimale goederen-

VA

combinaties. Dat is waar de budgetlijn aan de indifferentiecurve raakt.

Bij de vraagcurve is er dus een negatief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid.

Good to know

Voor het gemak wordt de vraagcurve vaak als een rechte voorgesteld. Maar meestal is dat

©

een kromme zoals in het verhaal van Céline.

Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je

a

Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een rekenblad.

b

Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.

c

Ontwerp de grafiek. Gebruik daarvoor een spreidingsdiagram.

d

Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.

Tip: e

Gebruik ‘Grafiekelementen’ om de assen te benoemen.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

LEVEL 3

dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_28.

THEMA 2

5

57


Explore 4— Wanneer kan de vraag naar een product veranderen?

Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

De vraag van Céline naar pizza (of een ander

ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn

product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn

verschillende redenen waarom de vraag van Jolien

verschillende redenen waarom de vraag van

stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.

Céline stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.

1

In elk van de volgende situaties verandert er

IN

De vraag van Jolien naar Nike-sneakers (of een

1

In elk van de volgende situaties verandert

telkens een aspect. Ga na hoe die verandering

er telkens één aspect. Ga na hoe die

de vraag van Jolien naar Nike-sneakers

verandering de vraag van Céline naar pizza

beïnvloedt. Markeer: a

de oorzaak in het groen,

b

het gevolg in het blauw. Jolien krijgt voortaan van haar oma

a

de oorzaak in het groen,

b

het gevolg in het blauw. Céline gaat voortaan ook op zater-

N

Situatie 1

beïnvloedt. Markeer:

extra zondagsgeld. Voor de rest

Situatie 1

dagavond werken, in de horeca. Ze

verandert er niets. Jolien zal dus

heeft daardoor extra inkomen. Voor

minder / meer sneakers kunnen en

de rest verandert er niets. Céline zal

willen kopen.

dan minder / meer pizza kunnen en

VA

willen kopen.

Situatie 2

Puma heeft een nieuwe, flashy

schoen ontworpen. Om die te promoten wordt Puma de nieuwe sponsor

THEMA 2

LEVEL 3

Situatie 4

58

Céline houdt niet alleen van pizza maar ook van durum. Stel dat ze

van Joliens favoriete volleybalteam.

de pizza even beu is en dat haar

De voorkeur van Jolien verandert

voorkeur verandert en uitgaat naar

dus. Voor de rest verandert er niets.

durum. Voor de rest verandert er

Jolien zal dan meer / minder Nike-

niets. Céline zal dan meer / minder

sneakers kopen.

pizza kopen.

De prijs van de Nike-sneakers blijft

dezelfde, maar Adidas (concurrent)

©

Situatie 3

Situatie 2

Situatie 3

De prijs van de pizza’s blijft dezelfde, maar de lokale kebabzaak

verlaagt zijn prijzen. Joliens vraag

verlaagt de prijs van haar durum.

naar Nike-sneakers zal dus meer /

Dan zullen er meer / minder pizza’s

minder worden.

verkocht worden.

De overheid promoot het sporten waardoor meer mensen sporten. Er

Situatie 4

In de gemeente van Céline zijn recent veel jonge koppels komen

zullen dus meer / minder schoenen

wonen die carrière willen maken

verkocht worden.

en weinig tijd hebben om te koken. Daardoor is er meer / minder vraag naar pizza.


Verschuiving vraagcurve rechts Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet toenemen, zal de vraagcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer gevraagde hoeveelheid is.

2

2

a

Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.

b

Noem de eerste vraagcurve V1 en de

Grafiek 2.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien

Trek een pijl voor de richting van de

180,00 160,00 140,00

b

Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.

Grafiek 2.2: Vraag naar pizza door Céline

Prijs in euro

Prijs in euro

a

verschuiving.

tweede vraagcurve V2.

120,00

35,00 30,00 25,00

N

100,00 80,00

20,00 15,00

60,00

10,00

40,00

5,00

20,00 0

1

2

0,00

3 4 5 6 7 8 9 Gevraagde hoeveelheid

VA

0,00

Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.

IN

Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.

0

2

4

6 8 10 12 14 16 18 Gevraagde hoeveelheid

Verschuiving vraagcurve links

Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet afnemen, zal de vraagcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder gevraagde hoeveelheid is.

Teken de situatie waarbij de vraag afneemt. a

Trek een pijl voor de richting van de

3

Teken de situatie waarbij de vraag afneemt. a

Trek een pijl voor de richting van de

©

verschuiving.

b

Noem de eerste vraagcurve V1 en de

verschuiving. b

tweede vraagcurve V2.

tweede vraagcurve V2.

Grafiek 3.2: Vraag naar pizza door Céline

180,00 160,00 120,00 100,00

80,00

35,00 30,00 25,00 20,00

60,00

15,00

40,00

10,00

20,00

5,00

0,00

0

1

2

3 4 5 6 7 8 9 Gevraagde hoeveelheid

LEVEL 3

140,00

Prijs in euro

Prijs in euro

Grafiek 3.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien

Noem de eerste vraagcurve V1 en de

0,00

THEMA 2

3

0

2

4

6 8 10 12 14 16 18 Gevraagde hoeveelheid

59


Markeer de tendens in de samenvattende tabel. FACTOR DIE DE VRAAG KAN BEÏNVLOEDEN

FACTOR NEEMT AF

Inkomen van de

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

consument

links / rechts.

links / rechts.

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

Voorkeur van de

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

consument

links / rechts.

links / rechts.

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

Prijs van een

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

substitutiegoed

links / rechts.

links / rechts.

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

Grootte van bevolking of

Vraagcurve verschuift naar

Vraagcurve verschuift naar

bevolkingsgroep

links / rechts.

links / rechts.

Vraag neemt af / toe.

Vraag neemt af / toe.

Wat zijn substitutieproducten?

VA

N

5

FACTOR NEEMT TOE

IN

4

6

In de bovenstaande situaties heb je een voorbeeld gezien van substitutieproducten. Over welke twee producten gaat het?

7

Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de grafieken met een rekenblad. Zoek op internet hoe je dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_28. a

Bij het onlinelesmateriaal vind je de cijfergegevens in een

©

rekenblad.

b

Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.

c

Ontwerp de grafieken.

d

Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.

e

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je

THEMA 2

LEVEL 3

portfolio.

60


Explore 5— Hoe verloopt de collectieve vraag naar een product?

Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

IN

© Robert Way / Shutterstock.com

Céline is niet de enige die graag pizza eet. Haar

sneakers. Haar twee vrienden, Mils en Mauro,

twee BFF’s, Dilara en Merel, zijn ook grote

zijn ook grote fan van Nike. Bestudeer hoe de

pizzafans. Bestudeer hoe de vraagcurve van de

vraagcurve van de drie vrienden eruitziet.

drie vriendinnen eruitziet.

Tabel 2.1

Tabel 2.2

GEVRAAGDE

GEVRAAGDE

PRIJS PER PAAR

HOEVEELHEID

NIKE-SNEAKERS

NIKE-SNEAKERS

IN EURO

PRIJS PER

HOEVEELHEID

PIZZA

PIZZA

IN EURO

MILS

MAURO

6

7

5

10,00

13

16

15

5,00

5

6

4

40,00

9

12

11

11,00

4

5

3

70,00

6

9

8

15,00

©

JOLIEN

CÉLINE DILARA MEREL

3

4

2

100,00

4

7

6

21,00

2

3

1

130,00

2

5

4

26,00

1

2

0

160,00

1

4

3

30,00

LEVEL 3

VA

N

Jolien is niet de enige die interesse heeft in Nike-

THEMA 2

Optie 1

61


1

Stel dat de drie vrienden de volledige markt

1

Stel dat de drie vriendinnen de volledige

voorstellen en dus alle vragers zijn op de

markt voorstellen en dus alle vragers zijn op

markt van Nike-sneakers.

de markt van pizza.

a

a

Wat is de totale vraag naar pizza?

b

Vul de tabel aan.

Wat is de totale vraag naar Nike-sneakers?

b

Hoe wordt dat cijfer berekend?

Tabel 3.1

IN

Tabel 3.2

TOTALE

PRIJS PER PAAR

GEVRAAGDE

NIKE-SNEAKERS

HOEVEELHEID

IN EURO

NIKE-SNEAKERS

10,00

15

40,00

12 9 6

2

HOEVEELHEID

IN EURO

PIZZA

5,00

11,00

70,00

15,00

100,00

21,00

130,00

26,00

160,00

30,00

VA

3

PRIJS PER PIZZA

N

18

TOTALE

GEVRAAGDE

Zet de gegevens van de tabel uit op de

2

Zet de gegevens van de tabel uit op de

grafiek.

grafiek.

a

Schrijf de juiste benaming bij de X-as

a

b

Zet de punten uit.

c

Verbind de punten met een blauwe

kunt uitzetten.

en de Y-as.

b

Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.

c

rechte lijn.

©

Verdeel de assen zodat je de punten

d

Zet de punten uit. Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.

Grafiek 4.1: Vraag naar Nike-sneakers door alle

Grafiek 4.2: Vraag naar pizza door alle vragers

vragers

180,00 160,00

62

120,00 100,00 80,00 60,00

Y-as:

40,00

Y-as:

THEMA 2

LEVEL 3

140,00

20,00 0,00

X-as:

0

5

10

15

20

X-as:


COLLECTIEVE VRAAG

De collectieve vraag of de marktvraag is het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid van een product door alle consumenten. Het is de som van de individuele vraagfuncties.

3

Maak nu Action 1 en 2.

IN

Explore 6— Hoe verloopt het individuele aanbod van een product?

Een verkoper wil natuurlijk zoveel mogelijk verdienen. Hoe hoger de verkoopprijs per stuk, hoe meer winst hij maakt. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Optie 1

Optie 2

In de volgende tabel zie je hoeveel Nike-

1

Pizza

Pizzeria Luigi verkoopt de beste pizza’s. In de

sneakers een verkoper wil verkopen bij

volgende tabel zie je hoeveel pizza’s hij wil

verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit

verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je

de gele rij in de tabel?

afleiden uit de gele rij in de tabel?

Tabel 4.2

PRIJS PER PAAR

AANGEBODEN

HOEVEELHEID

SNEAKERS

HOEVEELHEID

NIKE-SNEAKERS

IN EURO

PIZZA’S

©

AANGEBODEN

PRIJS PER PIZZA IN EURO

0

10,00

0

5,00

1

40,00

3

11,00

2

70,00

6

15,00

3

100,00

10

21,00

4

130,00

12

26,00

5

160,00

13

30,00

LEVEL 3

Tabel 4.1

THEMA 2

VA

N

1

Nike-sneakers

63


2

2

Zet de gegevens van de tabel nu uit in een grafiek.

grafiek. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je

Tip:

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je

Tip:

vindt er een link naar een applicatie

a

Zet de gegevens van de tabel uit in een

vindt er een link naar een applicatie

die je uitlegt hoe je de aanbodcurve

die je uitlegt hoe je de aanbodcurve

op papier kunt tekenen.

op papier kunt tekenen. a

Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.

Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.

b

Zet de punten uit.

c

Verbind de punten met een rode rechte

b

de Y-as.

IN

lijn.

Schrijf de juiste benaming bij de X-as en

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten met een rode lijn.

Grafiek 5.1: A anbod van Nike-sneakers door één verkoper

Grafiek 5.2: Aanbod van pizza’s door Luigi

180,00 160,00

N

35,00

140,00

30,00

120,00

25,00 20,00

80,00

15,00

60,00 20,00

0,00

0

1

2

3

4

5

6

X-as:

3

Y-as:

10,00

40,00

VA

Y-as:

100,00

5,00 0,00

0

2

4

6

8

10

X-as:

De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de aanbodcurve of het aanbod. Wat stel je vast over het verloop van de aanbodcurve?

Schrijf de letter A bij de grafiek.

©

a

b

Vul aan.

O ptie 1: Wanneer de prijs 100,00 euro bedraagt, biedt de verkoper paar Nike-sneakers te koop aan. Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, daalt de aangeboden hoeveelheid naar

paar Nike-sneakers.

Optie 2: Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, biedt de verkoper

THEMA 2

LEVEL 3

pizza’s te koop aan. Wanneer de prijs 21,00 euro bedraagt, stijgt de aangeboden hoeveelheid

64

naar c

pizza’s.

Waarom verloopt de aanbodcurve zo?

12

14


Aanbodcurve Wanneer de prijs van het product verandert, heb je een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve. De individuele aanbodcurve geeft het verloop van de aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. Ze geeft weer hoeveel stuks de producenten / verkopers willen verkopen voor verschillende prijzen.

Je hebt nu de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe

IN

4

je dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_28. a

Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een rekenblad.

b

Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.

c

Ontwerp de grafiek.

d

Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.

e

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

N

Explore 7— Waardoor kan het aanbod veranderen? Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Nike-sneakers

VA

Optie 1 1

In elk van de volgende situaties verandert er

Optie 2

1

Pizza

In elk van de volgende situaties verandert er

telkens één aspect. Wat gebeurt er? Markeer:

telkens één aspect. Wat gebeurt er? Markeer:

a

de oorzaak in het groen,

a

de oorzaak in het groen,

b

het gevolg in het blauw.

b

het gevolg in het blauw.

Situatie 1

Als er meer aanbieders van Nike-

sneakers komen, worden er meer /

Situatie 1

minder Nike-sneakers aangeboden of

Als er meer aanbieders van pizza komen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.

©

verkocht.

Situatie 2

Als de prijzen van de grondstoffen van sneakers gaan dalen, worden

Situatie 2

Als de prijzen van de grondstoffen dalen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.

er meer / minder Nike-sneakers

© 2p2play / Shutterstock.com

THEMA 2

LEVEL 3

aangeboden of verkocht.

65


Verschuiving aanbodcurve rechts Als je dat op een grafiek bekijkt, dan gaat de toename van het aanbod gepaard met een verschuiving van de aanbodcurve naar rechts.

2

2

Teken de situatie waarbij het aanbod

a

Trek een pijl voor de richting van de Noem de eerste aanbodcurve A1 en de

tweede aanbodcurve A2.

Grafiek 6.1: Aanbod van Nike-sneakers door één

180,00

b

tweede aanbodcurve A2.

Grafiek 6.2: Aanbod van pizza’s door Luigi

A

160,00 140,00

Prijs in euro

120,00 100,00 80,00 60,00 40,00

VA 0

1

2

3

4

5

6

25,00 20,00 15,00

8

0,00

9

Aangeboden hoeveelheid

3

0

2

4

6

8

10

a

de oorzaak in het groen,

a

de oorzaak in het groen,

b

het gevolg in het blauw.

b

het gevolg in het blauw.

sneakers failliet gaan, dan worden

14

Situatie 3

Als er veel aanbieders van pizza failliet gaan, dan worden er meer /

er meer / minder Nike-sneakers

minder pizza’s aangeboden of

aangeboden of verkocht.

verkocht.

Als de prijzen van grondstoffen van sneakers gaan stijgen, dan worden

16

Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:

Als er veel aanbieders van Nike-

12

Situatie 4

18

Aangeboden hoeveelheid

veranderen. Markeer:

© LEVEL 3

7

Het aanbod kan ook op een andere manier

Situatie 4

THEMA 2

A

30,00

5,00

Situatie 3

66

35,00

10,00

20,00

3

Noem de eerste aanbodcurve A1 en de

N

Prijs in euro

verkoper

0,00

Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.

verschuiving. b

IN

a

Teken de situatie waarbij het aanbod toeneemt.

toeneemt.

Als de prijzen van de grondstoffen gaan stijgen, dan worden er meer /

er meer / minder Nike-sneakers

minder pizza’s aangeboden of

aangeboden of verkocht.

verkocht.


Verschuiving aanbodcurve links Als je dat op een grafiek bekijkt, dan gaat de afname van het aanbod gepaard met een verschuiving van de aanbodcurve naar links.

Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt. a

verschuiving.

b

Noem de eerste aanbodcurve A1 en de

verkoper

180,00

Noem de eerste aanbodcurve A1 en de

tweede aanbodcurve A2.

Grafiek 7.1: Aanbod van Nike-sneakers door één

Grafiek 7.2: Aanbod van pizza door Luigi

A

160,00

Prijs in euro

140,00

35,00

A

N

120,00 100,00 80,00 60,00

30,00 25,00 20,00 15,00 10,00

40,00

VA

20,00

0

1

2

3

4

5

6

5,00 0,00

0

2

Aangeboden hoeveelheid

5

4

6

8

10

12

14

Aangeboden hoeveelheid

Markeer de tendens in de samenvattende tabel. Geef aan wat er gebeurt met de vraag wanneer die factor afneemt of toeneemt.

FACTOR NEEMT AF

FACTOR NEEMT TOE

Aantal producenten

Aanbod daalt / stijgt

Aanbod daalt / stijgt

Aanbod daalt / stijgt

Aanbod daalt / stijgt

©

FACTOR DIE HET AANBOD KAN BEÏNVLOEDEN

Kosten voor de productie / prijs grondstoffen

Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de grafieken met een rekenblad. Zoek op internet hoe je dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_27 en fiche_R_28. a

Bij het onlinelesmateriaal vind je de cijfergegevens in een rekenblad.

b

Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.

c

Ontwerp de grafieken.

d

Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.

e

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

LEVEL 3

6

THEMA 2

Prijs in euro

Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.

tweede aanbodcurve A2.

0,00

Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt. a

Trek een pijl voor de richting van de

b

4

IN

4

67


Explore 8— Hoe verloopt het collectieve aanbod van een product?

Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Nike-sneakers

Optie 2

Pizza

Niet alleen pizzeria Luigi verkoopt pizza’s. In

verkopers van Nike-sneakers. Je bestudeert nu

de tabel zie je hoeveel pizza’s Luigi en zijn

hoe de aanbodcurve van drie verschillende Nike-

concullega’s willen verkopen bij verschillende

verkopers eruitziet.

IN

Op de Nike-sneakermarkt zijn er meerdere

prijzen. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende aanbieders eruitziet.

Tabel 5.1

Tabel 5.2

AANGEBODEN

PRIJS PER

HOEVEELHEID

KOPER 1

KOPER 2

0

2

1

3

2

4

3

VER-

KOPER 3

PRIJS PER

PIZZA

SNEAKERS IN EURO

LUIGI

MAR-

N

VER-

HOEVEELHEID

PAAR NIKE-

NIKE-SNEAKERS VER-

AANGEBODEN

CELLO

PIZZA MARIO

IN EURO

10,00

0

3

2

5,00

5

40,00

3

6

5

11,00

6

70,00

6

9

8

15,00

5

7

100,00

10

13

12

21,00

4

6

8

130,00

12

15

14

26,00

5

7

9

160,00

13

16

15

30,00

©

VA

4

THEMA 2

LEVEL 3

© Qiongna Liao / Shutterstock.com

68

1

Ga ervan uit dat de drie Nike-verkopers de

1

Ga ervan uit dat de drie pizzeria’s de

volledige markt voorstellen en dat zij dus alle

volledige markt voorstellen en dat zij dus alle

aanbieders zijn op de Nike-sneakermarkt.

aanbieders zijn op de markt. Bereken nu het

Bereken het totale aanbod van Nike-sneakers.

totale aanbod van pizza’s.


Tabel 6.2

Tabel 6.1 TOTALE AANGEBODEN

AANGEBODEN

NIKE-SNEAKERS

HOEVEELHEID

HOEVEELHEID

IN EURO

NIKE-SNEAKERS

PIZZA’S

PRIJS PER PIZZA IN EURO

10,00

5,00

40,00

11,00

70,00

15,00

100,00

21,00

130,00

26,00

160,00

30,00

IN

2

TOTALE

PRIJS PER PAAR

2

Zet de gegevens van de tabel uit in een grafiek. a

Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.

N

c

a

Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.

b

Zet de gegevens van de tabel uit in een grafiek.

b

Zet de punten uit.

Verbind de punten met een rode rechte lijn.

Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten met een

VA

rode lijn.

Grafiek 8.1: Aanbod van Nike-sneakers door alle

Grafiek 8.2: Aanbod van pizza door alle aanbieders

aanbieders

180,00 160,00 140,00 120,00 100,00

80,00 60,00

Y-as:

Y-as:

©

40,00 20,00 0,00

0

5

10

15

X-as:

20

25

X-as:

hoeveelheid van dat product door alle producenten. Het is de som van de individuele aanbodfuncties.

3

Maak nu Action 3.

THEMA 2

Het collectieve aanbod is het verband tussen de prijs van een product en de aangeboden

LEVEL 3

Collectieve aanbod

69


Explore 9— Waar zijn de vraag en het aanbod op de markt gelijk?

Je stelt vast dat kopers liever minder betalen en verkopers liever tegen een hogere prijs verkopen. Om toch tot een aankoop of verkoop over te gaan, komen kopers en verkopers, of vragers en aanbieders, samen op de markt. Daar spreken ze af welke hoeveelheid ze bereid zijn te verhandelen tegen een overeengekomen prijs. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.

1

Nike-sneakers

IN

Optie 1

Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in een tabel.

Tabel 7.1 TOTALE GE­VRAAG­DE

TOTALE AANGEBODEN

PRIJS PER PAAR

HOE­VEEL­HEID NIKE-SNEAKERS

HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS

IN EURO

18

6

10,00

9

40,00

12 9 6

12

70,00

15

100,00

18

130,00

21

160,00

VA

3

N

15

2

Vervolledig de grafiek.

Tip:

de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.

a

Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.

b

Verbind de punten. Controleer of je ze in de tabel vindt.

© LEVEL 3 THEMA 2 70

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een link naar een applicatie die je uitlegt hoe je


Grafiek 9.1: Vraag en aanbod van Nike-sneakers op de totale markt

170,00 160,00 150,00 140,00 130,00 120,00 110,00 100,00

IN

90,00 80,00 70,00 60,00 50,00

Y-as:

40,00 30,00 20,00 10,00 0,00

0

3

6

9

12

15

18

21

24

THEMA 2

LEVEL 3

©

VA

N

X-as:

71


Optie 2 1

Pizza

Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.

Tabel 7.2 TOTALE AANGEBODEN

PRIJS PER PIZZA

HOE­VEEL­HEID PIZZA

HOEVEELHEID PIZZA

IN EURO

44

5

5,00

32

14

11,00

23

15,00

35

21,00

41

26,00

44

30,00

IN

TOTALE GE­VRAAG­DE

23 17 11 8

2

Tip:

N

Noteer de gegevens uit de tabel in de grafiek en teken de curven. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een link naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.

Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten. Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.

c

Zet de punten uit.

d

Verbind de uitgezette punten.

VA

a b

THEMA 2

LEVEL 3

Y-as:

©

Grafiek 9.2: Vraag en aanbod van pizza op de totale markt

72

X-as:


3

Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. a

Optie 1: In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid van 12 stuks voor Nikesneakers en anderzijds een evenwichtsprijs van 70,00 euro. Optie 2: In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid van 23 pizza’s en anderzijds een evenwichtsprijs van 15,00 euro. Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.

c

Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.

Symbolen

IN

b

Net als in wiskunde, gebruikt het vak economie ook symbolen. — —

Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)

Aangeboden hoeveelheid: qa

Prijs: p

Evenwichtshoeveelheid: qe

— —

Evenwichtsprijs: pe Marktevenwicht: e

4

N

Gebruik voortaan die symbolen.

Na de eerste negen explores, merk je al hoe de prijs van een product of dienst tot stand komt. Hoe wordt

VA

de prijs van een product bepaald?

5

Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_28 en fiche_R_29. a

Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een rekenblad.

b

Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.

Ontwerp nu de grafiek.

d

Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.

©

c

e

LEVEL 3

Maak nu Action 4.

THEMA 2

6

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

73


Explore 10— 1

Waarom is het belangrijk om over vraag en aanbod te leren?

Lees de volgende krantenknipsels. a

Teken de situatie op de bijhorende grafiek. Benoem alle curven.

b

Hoe veranderen de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid?

c

Duid de oorspronkelijke en de nieuwe evenwichtshoeveelheid (qe1 en qe2) en evenwichtsprijs (pe1 en

IN

pe2) aan.

1

Door de hogere vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30 % meer betaald voor een vat. Dat effect sijpelde door in de brandstofprijzen.

pe

qe

N

SITUATIE

VA

p

q

2

SITUATIE

pe

p

THEMA 2

LEVEL 3

©

Door de slechte oogst van aardappelen stijgt de prijs van frieten in de frituur

74

q

qe


3 Door kleinere vraag naar iPhone moet Apple de prijs verlagen

SITUATIE

pe

qe

q

IN

p

N

4 Dankzij goede appeloogst in België en Polen en aanvoer van appels uit Chili, is het aanbod dit jaar groter

VA

SITUATIE

pe

qe

p

THEMA 2

LEVEL 3

©

q

75


2

Lees de krantenknipsels. Wat leid je eruit af? Markeer de tendens. a

Wanneer de vraag naar een product stijgt omdat het bijvoorbeeld populair is, willen meer / minder consumenten dat product. Dat betekent dat er minder producten beschikbaar zijn voor meer vragers. Daardoor zullen mensen tegen elkaar opbieden en dus zal de prijs stijgen / dalen.

b

Wanneer er een nieuwe iPhone op de markt komt, verliest de vorige versie aan populariteit. Daardoor zullen meer / minder mensen dat model kopen. De vraag daalt / stijgt dus. Omdat de verkopers het oude model niet verkocht krijgen, doen ze de prijs stijgen / dalen.

Vul de verbanden aan. a

Als de vraag stijgt,

b

Als de vraag daalt,

c

Als het aanbod stijgt,

d

Als het aanbod daalt,

Prijszetting

.

IN

3

.

.

.

van dat product.

VA

A

N

Zoals je merkt komt de prijs van een product tot stand door de vraag naar en het aanbod

Door de gestegen vraag naar ruwe

B

© r.classen / Shutterstock.com

aardolie vanuit China, India en de VS

Door minder vraag naar iPhones ziet

een vat. En dat effect sijpelde door in

Apple zich genoodzaakt de prijs te

de prijzen voor brandstoffen.

verlagen.

Bron: hln.be, 2019-03-22

Bron: tijd.be, januari 2019

THEMA 2

LEVEL 3

©

werd bijna 30 % meer betaald voor

76


C In 2018 is de prijs van een woonhuis in ons land met 4,7 procent gestegen. ‘Aan de ene kant lagen de rentevoeten voor woonkredieten erg laag. Dat zet vooral jongere mensen ertoe aan om de stap te zetten om een huis te kopen. Tegelijk merken we dat investeerders actiever geworden zijn omdat ze op zoek zijn naar wat extra rendement of naar een Bron: vrt.be, 2019-01-21

D

IN

veilige haven.’

De prijs van palladium is hard aan het stijgen de laatste weken. Inmiddels is het edelmetaal zo hard in prijs

gestegen dat het op weg is zijn beste maand te hebben sinds november 2016.

N

Oorzaak van de stijging is de toegenomen vraag vanuit

de autosector. In de katalysatoren van benzineauto’s zit

namelijk palladium verwerkt. En de vraag naar benzineauto’s stijgt op dit moment, aangezien overheden het

gebruik van dieselauto’s ontmoedigen. De katalysatoren van dieselauto’s bevatten meestal platina.

VA

Het aanbod van palladium is nog niet in staat om aan de sterk toegenomen vraag te voldoen. Daarnaast dreigt er een staking van Zuid-Afrikaanse mijnwerkers. Dat doet de zorgen omtrent het aanbod alleen maar verder aanwakkeren. Bron: tijd.be, 2019-02-26

4

Denk even aan de markt van elektrische auto’s. Wat gebeurt er met de prijs van een elektrische auto als

Wat als … de overheid een minimumprijs oplegt?

1

Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?

2

Soms beslist de overheid om een minimumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat die prijs te laag is. Waarom is een te lage prijs in de economie een probleem?

LEVEL 3

Explore 11—

THEMA 2

©

naast Tesla, nog vele andere producenten elektrische auto’s aanbieden?

77


Good to know In het verleden werd wel eens een minimumprijs opgelegd voor varkensvlees, melk of tomaten, meer bepaald om de landbouwsector in eigen land te steunen. Maar dat gebeurt steeds minder vaak.

3

Stel dat de overheid een minimumprijs oplegt van

4

a

de aangeboden hoeveelheid?

b

de gevraagde hoeveelheid?

IN

2,60 euro. Hoeveel bedraagt dan:

Markeer het juiste antwoord. Als de aangeboden hoeveelheid groter / kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, dan is er een aanbodoverschot. Duid dat aan op de grafiek.

N

5

3,20 3,00

A

V

VA

Prijs in euro

Grafiek 10: Vraag en aanbod van brood

2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00

©

0,80 0,60 0,40 0,20

THEMA 2

LEVEL 3

0,00

78

0

1

2

3

4

5

6

7

Hoeveelheid


Minimumprijs versus marktevenwicht De bedrijven blijven met voorraden zitten die de overheid dan moet opkopen of vernietigen. Soms worden de overschotten met behulp van exportsubsidies naar het buitenland verscheept. Maar voor beide oplossingen draait uiteindelijk de belastingbetaler op. Wanneer de overheid de minimumprijs garandeert of de overschotten opkoopt, zullen de producenten wellicht nog meer

Explore 12— 1

IN

produceren. Het is dus een straatje zonder einde.

at als … de overheid een maximumprijs W oplegt?

Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?

Maximumprijs

N

Soms beslist de overheid om een maximumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs te hoog is voor de consument. De overheid wil zo de consument beschermen. De overheid hanteert vaak maximumprijzen op medicijnen en sociale huurwoningen.

Stel dat de overheid een maximumprijs oplegt van 1,40 euro. Hoeveel bedraagt dan:

VA

2

de aangeboden hoeveelheid?

b

de gevraagde hoeveelheid?

Markeer het juiste antwoord. Als de gevraagde hoeveelheid groter / kleiner is dan de aangeboden

hoeveelheid, dan is er een vraagoverschot.

THEMA 2

LEVEL 3

©

3

a

79


4

Duid dat aan op de grafiek.

Prijs in euro

Grafiek 11: Vraag en aanbod van brood

3,20 3,00

A

V

2,80 2,60 2,40

IN

2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,00

0

1

N

0,20 2

3

4

5

6

7

Hoeveelheid

VA

Maximumprijs versus marktevenwicht

Door het tekort proberen mensen toch het product aan te schaffen door meer te bieden. Het gevaar is dan echter dat er een zwarte markt ontstaat waar die producten tegen hogere prijzen toch verkocht worden.

Maak nu de overige Actions.

THEMA 2

LEVEL 3

©

5

80


TO THE POINT De term markt wordt in de economie gebruikt voor de plaats waar vragers (kopers) en aanbieders (verkopers) elkaar ontmoeten, net zoals dat op de markt in jouw buurt het geval is. Er zijn verschillende marktvormen. Dat betekent dat een bepaalde markt kan verschillen van de andere. Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken: het aantal aanbieders,

een homogeen of heterogeen product,

de transparantie van de markt,

de vrije toetreding tot of uittreding uit de markt.

IN

In dit level gaat het om de marktvorm perfecte competitie of volkomen mededinging. In die marktvorm zijn er veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de

consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn homogeen en aanbieders kunnen gemakkelijk tot die markt toetreden of eruit uittreden. De vragers (of ook consumenten) laten zich beïnvloeden

N

door de prijs. Ze zijn bereid een bepaalde prijs te betalen wanneer die in overeenstemming is met de kwaliteit, zo

niet zullen ze snel overstappen naar de concurrent. Hoe hoger de prijs van het product, hoe lager de gevraagde

hoeveelheid (qv) van de consumenten. Omgekeerd geldt

uiteraard: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde

VA

hoeveelheid. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een

beweging langs de curve. Als je de vraagcurve bekijkt van één consument, heb je een individuele vraagcurve (individuele vraag). Wanneer je de vraagcurven van alle consumenten optelt, of de vraag van alle vragers samenneemt, krijg je de collectieve vraagcurve.

De aanbieders (of producenten) zorgen ervoor dat de prijs die ze voor hun product vragen, hun kosten voor de productiefactoren dekt. Hoe hoger de prijs, hoe meer winst de producenten maken. Bij een hogere prijs zullen ze dan ook meer willen aanbieden en zal de aangeboden hoeveelheid (qa)

stijgen. Hoe lager de prijs, hoe minder ze willen aanbieden. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een

beweging langs de curve. Als je de aanbodcurve bekijkt van één producent, heb je een individuele

©

aanbodcurve (individueel aanbod). Wanneer je de aanbodcurven van alle producenten optelt, of het aanbod van alle aanbieders samenneemt, krijg je de collectieve aanbodcurve. Op de markt komt dan de evenwichtsprijs of marktprijs (pe) tot stand. Bij die evenwichtsprijs hoort ook de evenwichtshoeveelheid (qe). Het is bij de

THEMA 2

LEVEL 3

evenwichtsprijs dat qa en qv gelijk zijn.

81


Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld: –

wijziging van het inkomen,

wijziging in de voorkeur (voor een product of dienst) van de consument,

wijziging in het aantal consumenten,

wijziging in de prijs van een substitutiegoed.

Als er een toename is bij een van die factoren, zal de vraagcurve naar rechts verschuiven. Als er een afname is, zal de curve naar links verschuiven.

IN

Een substitutiegoed is een goed dat voor de consument kan dienen als een vervangmiddel voor het oorspronkelijke product. Zo kunnen elektrische auto’s en dieselauto’s substitutiegoederen zijn van elkaar.

Er zijn ook factoren die het aanbod beïnvloeden en dus de aanbodcurve doen verschuiven. Zo kan: –

het aantal producenten wijzigen,

er een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) zijn,

de kostprijs voor de productie (en de verkoop) veranderen.

Bij de eerste twee factoren doet een toename de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Het aanbod neemt dus toe. Als de kostprijs echter toeneemt, wordt het duurder om te produceren en zal de

N

producent minder aanbieden. Omgekeerd geldt dat bij een afname van de eerste twee factoren de aanbodcurve naar links verschuift en het aanbod afneemt. Wanneer de kostprijs daalt en het produceren goedkoper wordt, zal het aanbod toenemen en de curve naar rechts verschuiven. In het vraag- en aanbodschema zal door die verschuivingen ook de prijs veranderen. In welke mate de prijs verandert, is niet altijd correct te bepalen. Er zijn immers verschillende factoren die tegelijk

VA

op de vraag en het aanbod kunnen inspelen.

Om de producenten te beschermen of gebruik te ontmoedigen, kan de overheid een minimumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te laag vindt. Bij een minimumprijs is de aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid waardoor er een aanbodoverschot is. Om de consumenten te beschermen kan de overheid een maximumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te hoog vindt. Bij een maximumprijs is de gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden

THEMA 2

LEVEL 3

©

hoeveelheid waardoor er een vraagoverschot is.

82

BEKIJK DE KENNISCLIP


Action 1— Vraag naar filmtickets en tennisrackets Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of met de tennisrackets. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Filmtickets

Muhammed houdt ervan om naar goede actiefilms zoals The Avengers en Star Wars te gaan. In deze tabel staat hoeveel filmtickets hij zou kopen bij verschillende prijzen. Tabel 8.1

IN

1

PRIJS

HOEVEELHEID

PER TICKET

FILMTICKETS

IN EURO

2

11,00

3

9,00

4 5 6

7,00 5,00 3,00 1,00

VA

7

N

GEVRAAGDE

Teken de vraag naar filmtickets van Muhammed.

THEMA 2

LEVEL 3

©

2

83


Optie 2

Tennisrackets

Elena tennist graag. Ze heeft ook een A-trainer en traint twee maal per week. 1

In deze tabel staat hoeveel tennisrackets Elena zou kopen bij verschillende prijzen. Tabel 8.2 PRIJS PER RACKET IN EURO

1

100,00

2

75,00

3

50,00

4

25,00

5

0,00

IN

HOEVEELHEID TENNISRACKETS

N

Teken de vraag naar tennisrackets van Elena.

THEMA 2

LEVEL 3

©

VA

2

GEVRAAGDE

84


Action 2— De verschuiving van de vraag in een rekenblad 1

Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de consumenten vragen bij verschillende prijzen. Teken de vraagcurve met een rekenblad. Tabel 9 PRIJS IN EURO

40

6,50

35

7,50

30

8,50

25

9,50

20

10,50

15

11,50

IN

qV

Door een inkomenswijziging van de consument verschuift de vraagcurve. a

Analyseer de tabel.

b

Wat gebeurt er met de vraag en de vraagcurve?

VA c

Teken de verschuiving op de grafiek.

Tabel 10

PRIJS IN EURO

40

60

6,50

35

55

7,50

30

50

8,50

25

45

9,50

20

40

10,50

15

35

11,50 LEVEL 3

qV (NA VERSCHUIVING)

©

qV (VOOR VERSCHUIVING)

THEMA 2

2

N

© monticello / Shutterstock.com

85


Action 3— De verschuiving van het aanbod met een rekenblad

1

Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen. Teken de aanbodcurve met een rekenblad. Tabel 11

6,50

15

7,50

20

8,50

25

9,50

30

10,50

35

11,50

N

10

Door een stijging van de kosten verschuift de aanbodcurve. a

Analyseer de tabel.

b

Wat gebeurt er met het aanbod en de aanbodcurve?

VA

2

PRIJS IN EURO

IN

qa

c

Teken de verschuiving op de grafiek.

Tabel 12

THEMA 2

LEVEL 3

©

qa (VOOR VERSCHUIVING)

86

qa (NA VERSCHUIVING)

PRIJS IN EURO

10

2

6,50

15

7

7,50

20

12

8,50

25

17

9,50

30

22

10,50

35

27

11,50


Action 4— Vraag en aanbod met een rekenblad 1

Het elektronicabedrijf Sony heeft in Japan onderzocht hoeveel consoles ze van de nieuwe Playstation 5 in Tokio zouden verkopen bij verschillende prijzen. Bekijk de tabel.

b

Teken de vraag- en aanbodcurven in een rekenblad.

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Tabel 13

IN

a

GEVRAAGDE HOEVEELHEID

AANGEBODEN HOEVEELHEID

IN EURO

CONSOLES

CONSOLES

240,00

28 000

7 000

280,00

24 000

10 000

320,00

20 000

13 000

360,00

16 000

16 000

400,00 440,00

12 000

19 000

8 000

22 000

4 000

25 000

THEMA 2

©ESOlex / Shutterstock.com

LEVEL 3

©

VA

480,00

N

PRIJS PER CONSOLE

87


2

Een festivalorganisator heeft na onderzoek de volgende gegevens beschikbaar over de gevraagde en aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. a

Bekijk de tabel.

b

Teken de vraag- en aanbodcurven hieronder in een rekenblad. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_28 en fiche_R_29.

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Tabel 14

12 500 10 000 7 500 5 000

VA

© LEVEL 3 THEMA 2 88

PRIJS IN EURO

0

5,00

3 750

10,00

7 500

15,00

11 250

20,00

15 000

25,00

N

2 500

AANGEBODEN HOEVEELHEID

IN

GEVRAAGDE HOEVEELHEID


EVALUATIEFICHE VRAAG- EN AANBODCURVE MET EEN REKENBLAD

Juiste keuze grafiektype

Juiste selectie van gegevens

Benoeming van de assen

Grafiektitel

Benoeming van de reeksen

TOTAAL

Score

Opmerkingen

IN

Max

N

Action 5— Stellingen beoordelen

Zijn de volgende stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen.

a

JUIST

FOUT

Wanneer je de vraagcurve wilt tekenen, plaats je de aangeboden hoeveelheid op

VA

de Y-as en de prijs op de X-as.

b

De evenwichtsprijs is de prijs waar de vraagcurve de Y-as snijdt.

c

De aanbodcurve verloopt stijgend omdat de producent meer wil aanbieden bij een

©

lagere prijs.

d

Wanneer de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs, dan is er een vraagtekort.

Wanneer de prijs lager is dan de evenwichtsprijs, dan is er een aanbodoverschot.

THEMA 2

e

LEVEL 3

89


JUIST f

FOUT

Als de prijs stijgt, dan stijgt het aanbod en daalt de vraag.

g

Als het inkomen van de consumenten stijgt, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.

h

Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.

i

IN

Als de voorkeur van de consumenten voor een bepaald product afneemt, zal de vraagcurve naar links verschuiven.

j

N

Wanneer producenten hun oude machineparken door nieuwe en betere machines vervangen, stijgt op de markt van dat product de prijs omdat de aanbodcurve naar rechts verschuift.

VA

k

Wanneer het aantal consumenten toeneemt, zal door de verschuiving van de vraagcurve de prijs op de markt afnemen.

©

Action 6— Minimum en maximum Zoek op internet naar gereguleerde prijzen van de overheid. Voor welke producten legt de overheid maximumprijzen op?

THEMA 2

LEVEL 3

90


Action 7— Dagelijkse kost: verandering in vraag en aanbod Lees de volgende krantenknipsels. a

Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met qe1 en pe1.

b

Teken de verschuiving.

c

Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met qe2 en pe2.

Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).

IN

d

1

Op de markt van mondmaskers: Door het coronavirus hadden mensen plots veel mondmaskers nodig.

p

pe

qe

N

SITUATIE V

VA

A

q

2

V

pe

qe

A

LEVEL 3

p

SITUATIE

q

THEMA 2

©

Een deel van de producten die Coolblue verkoopt, komt uit China en is niet meer leverbaar. Door de problemen met de bevoorrading zijn sommige prijzen enorm gestegen.

91


3 Op de markt van fietsen: fietsverkoop na de lockdown (ten tijde van corona) boomt als nooit tevoren: ‘Die eerste week was gewoon hallucinant.’

p

V

pe A

N

q

qe

IN

SITUATIE

4

VA

Benzine of diesel wordt bijna 6 cent goedkoper per liter. De daling van de brandstofprijzen is het gevolg van de sterke daling van de prijs van ruwe olie. Die zakte gisteren verder tot het laagste niveau in maar liefst 21 jaar.

SITUATIE

THEMA 2

LEVEL 3

©

p

92

V

A

q

pe

qe


5 Door de lockdown (ten tijde van corona) waren de horecazaken lange tijd gesloten en werden er ook geen evenementen meer georganiseerd. Daardoor was er minder vraag naar industriële (diepvries)frieten.

p

V

pe A

N

q

qe

IN

SITUATIE

6

VA

Door de hitte in juli en augustus zal de oogst van aardappelen dit jaar naar schatting 6 procent kleiner zijn dan vorig jaar. SITUATIE

V

qe

A

©

p

pe

q

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op in een tekstverwerker.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 2

1

LEVEL 3

BREAKING NEWS

93


CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

2

Ik kan een individuele vraagcurve visualiseren.

3

Ik kan een individuele aanbodcurve analyseren.

4

Ik kan een individuele aanbodcurve visualiseren.

5

Ik kan onderzoeken waardoor de vraagcurve kan

Ik kan onderzoeken waardoor de aanbodcurve kan verschuiven.

Ik kan een collectieve vraagcurve bepalen en visualiseren.

8

Ik kan een collectieve aanbodcurve bepalen en visualiseren.

9

N

7

IN

Ik kan een individuele vraagcurve analyseren.

6

Ik kan de totstandkoming van de prijs op de

VA

markt analyseren en beschrijven. 10

Ik kan de werking van het marktmechanisme analyseren.

11

Ik kan factoren die vraag en aanbod beïnvloeden

LEVEL 3

©

onderscheiden en de prijsevolutie bepalen.

THEMA 2

EXTRA OEFENMATERIAAL

1

verschuiven.

94

KAN BETER


STEP-UP 1

Ga op zoek naar krantenartikels en nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden. Die artikels en nieuwsfragmenten moeten verband houden met de werking van vraag en aanbod.

Tip:

Hier volgen enkele tips of zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of zoektermen met andere woorden

IN

stijging grondstoffenprijzen daling vraag aardappelen

2

concurrentie

stijging verkoop huizen

slechte oogst

stijging van de beurskoersen

meer vraag naar mondmaskers

N

inkomen gezinnen

inflatie

daling appartementen

proberen als zoekterm.

invoer appelen uit Polen

Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten. Kies, afhankelijk van je interesse, of je een

VA

economische krant wilt maken (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2). Vink de gekozen optie aan.

Optie 1

Economische krant

a

Werk per twee.

b

Gebruik het sjabloon dat je bij het onlinelesmateriaal vindt.

c

Geef je krant een naam.

d

Ga op zoek naar een aantal economische artikels.

e

Neem ook andere elementen op in je krant zoals het weer en de voetbaluitslagen.

Zorg voor gepaste afbeeldingen.

g

Vermeld telkens de naam van de schrijver van het artikel.

h

Presenteer jouw economische krant in de klas.

i

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 2

STEP-UP

©

f

95


Optie 2

Televisiejournaal

a

Werk in groepjes van drie.

b

Ga op zoek naar een aantal economische artikels.

c

Maak een journaalvideo van maximaal vijf minuten met een nieuwslezer. Filmen kan met een camera of met de camera van een smartphone of tablet indien die van goede kwaliteit is.

d

Geef je journaal een naam.

e

Wanneer je een nieuwsitem bespreekt, zorg er dan voor dat je er op de achtergrond informatie over toont op een scherm of een bord bijvoorbeeld. Wees origineel en zorg voor een ‘reporter ter plaatse’.

g

Zorg voor een inleidend en een uitleidend muziekje. Je zult je video dus moeten bewerken.

h

Je filmpje kun je uploaden naar Vimeo of YouTube.

i

Toon je journaal in de klas.

j

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 2

STEP-UP

©

VA

N

IN

f

96


Begrippenlijst Thema 2 behoefte

VERKLARING Behoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens

verschillen maar de basisbehoeften zijn

IN

bijkomend nut

Het bijkomend nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid product.

1

1

collectieve

Dat zijn goederen die meerdere mensen

goederen

tegelijkertijd kunnen gebruiken. vuurwerkshow

behoeften

je vervullen door goederen of diensten

1

Dat zijn goederen die slechts een

consument kan kopen. Na verkoop kan

een andere persoon het niet nog een keer

kopen.

niet-

Niet-economische behoeften kun je niet

economische

bevredigen door iets te kopen.

behoeften

bv. behoefte aan vrienden en gezondheid

nut

Nut is de voldoening die een consument

ervaart door de consumptie van een

1

1

1

product.

primaire

Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke

behoeften

behoeften als eten, drinken en een woning.

schaarste

Bij economie wijst schaarste op het feit dat

©

1

tegen betaling te kopen.

VA 1

Economische (of materiële) behoeften kun

goederen

bv. het leger, straatverlichting of een

economische

individuele

N

1

heeft behoeften die onderling kunnen dezelfde. 1

IN JE EIGEN WOORDEN

het budget of het inkomen ontoereikend is

om in alle behoeften te voldoen.

secundaire

Secundaire behoeften zijn niet-

behoeften

noodzakelijke behoeften.

totaal nut

Het totaal nut is de totale voldoening van de volledige consumptie.

BEGRIPPENLIJST

1

BEGRIP

THEMA 2

LEVEL

97


LEVEL 1

BEGRIP welvaart

VERKLARING Wanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien, rekening

hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar

diensten kan kopen. welzijn

Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen. Zo kijkt men

IN

de scholingsgraad (een diploma hebben),

budgetlijn

Budget verwijst hier naar het inkomen

goederen of diensten te kopen.

Een budgetlijn toont alle mogelijke

consumenten­ evenwicht

N

combinaties van goederen die bereikbaar

2

zijn rekening houdend met de prijs van die

goederen en met het inkomen.

Dat is de combinatie van goederen waar het

nut of de tevredenheid van de consument het hoogst is en die ook nog binnen zijn

budget liggen.

indifferentie-

Dat is een curve die alle goederenbundels

curve

(combinaties van goederen) bevat die

VA 2

voor een consument eenzelfde nutsniveau

opleveren, of met andere woorden het

is voor de consument onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is.

indifferentie-

Dat is een grafische voorstelling van

map

twee of meer indifferentiecurven die

THEMA 2

BEGRIPPENLIJST

©

2

98

2

(mensen om je heen hebben).

dat de consument beschikbaar heeft om

2

de levensstandaard en de sociale omgeving

budget

bij welzijn ook naar de levensverwachting, tewerkstelling, de gezondheidstoestand,

2

houdend met zijn schaarse middelen, is het feit of een persoon veel goederen en

1

IN JE EIGEN WOORDEN

meerdere combinaties van verschillende

hoeveelheden producten tonen die de

consument consumeert, rekening houdend met zijn budget en de prijzen van de

goederen.

nut of

Het nut van een goed of een

tevredenheid

goederencombinatie geeft weer hoe

tevreden een consument is met de

hoeveelheid van die producten die hij zal

consumeren.


VERKLARING

optimale

De optimale goederencombinatie is de

goederen­

combinatie van goederen waar het nut of de

combinatie

tevredenheid van de consument het hoogst

is en die hij ook nog kan aanschaffen met

zijn budget. 2

preferentie of

Preferentie verwijst naar de voorkeur

voorkeur

van de consument voor een bepaalde

vraagcurve

Een vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen.

3

aanbieder

De aanbieder is de producent die de producten op de markt aanbiedt.

3

aanbod

Dat is wat de producent aanbiedt op een

bepaalde markt van producten of diensten. aanbod­ overschot

3

aangeboden

Aanbodoverschot ontstaat wanneer de prijs hoger ligt dan de evenwichtsprijs en de

3

3

3

3

3

de gevraagde hoeveelheid.

Dat is de hoeveelheid die een producent bij

een bepaalde prijs wil aanbieden.

collectieve

Dat is de curve van alle aanbieders van een

aanbodcurve

product op de markt.

of collectief

aanbod

collectieve

Dat is de curve van alle vragers naar een

vraagcurve of

product op de markt.

collectieve

vraag

consument

©

3

aangeboden hoeveelheid dus groter is dan

VA

hoeveelheid

N

3

IN

combinatie van goederen. 2

IN JE EIGEN WOORDEN

Dat is de persoon die in de economie koopt of consumeert.

evenwichts-

Dat is de hoeveelheid die verhandeld wordt

hoeveelheid

bij de evenwichtsprijs.

evenwichts­

Dat is de prijs waarbij vragers en aanbieders

prijs of

op de markt overeenkomen een bepaald

marktprijs

product te verhandelen.

gevraagde

Dat is de hoeveelheid die een consument

hoeveelheid

wil vragen bij een bepaalde prijs.

BEGRIPPENLIJST

2

BEGRIP

THEMA 2

LEVEL

99


LEVEL 3

BEGRIP

VERKLARING

individuele

Dat is de curve die het aanbod van een

aanbodcurve

product weergeeft van een producent of

of individueel

een aanbieder.

aanbod 3

individuele

Dat is de curve die de vraag naar een

vraagcurve

product weergeeft van een consument of

of individuele

een vrager.

Dat is de plaats waar vragers en aanbieders

maximumprijs

minimumprijs

competitie of volkomen mededinging

Dat is een prijs die lager ligt dan de

Dat is een prijs die hoger ligt dan de

Dat is een marktvorm met veel vragers

en aanbieders. De markt is transparant

toegang heeft tot informatie over prijs en

VA

te betreden of te verlaten.

3

producent

Producenten zijn de bedrijven.

3

substitutiegoed

Dat is een goed dat een ander goed kan

vervangen omdat het hetzelfde nut heeft.

3

vraag

Dat is wat de consument vraagt op een bepaalde markt van producten of diensten.

3

vraagoverschot

Dat ontstaat wanneer de prijs lager ligt

©

dan de evenwichtsprijs en de gevraagde

3

BEGRIPPENLIJST

het is voor aanbieders makkelijk die markt

THEMA 2

wat betekent dat de consument makkelijk kwaliteit. De producten zijn homogeen en

100

N

perfecte

prijs voor een welbepaalde hoeveelheid.

evenwichtsprijs op de markt. 3

IN

markt

evenwichtsprijs op de markt. 3

samenkomen en onderhandelen over de

3

vraag 3

IN JE EIGEN WOORDEN

vrager

hoeveelheid groter is dan de aangeboden

hoeveelheid.

Vragers zijn de consumenten die producten

vragen op de markt.


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


3

IN

T

VA

N

F

I

©

L

Thema 3: De arbeidsmarkt


THEMA

IN

3

©

VA

N

De arbeidsmarkt


IN

NEXT LEVEL

STEP-UP

N

Vergelijking van de Belgische arbeidsmarkt met die van de VS en India

LEVEL

©

VA

3

Hoe grijpt de overheid in op de arbeidsmarkt?

p. 126

p. 98

LEVEL

Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt?

p. 63

LEVEL

Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand?

p. 6

STEP-IN

p. 4

2 1


STEP-IN 1

Bekijk de foto’s van verschillende werknemers. Welke jobs staan er op de foto’s?

b

Op de foto’s zie je werknemers in de Verenigde Staten, in België en in India. Welke foto is waar genomen?

IN

a

C

THEMA 3

STEP-IN 4

F

Shutters tock.com

©

E

D

© Mivr /

VA

© kaiku

ps / Shu

N

k tterstoc

.com

A

© PICTOR PICTUR E COMPANY / Shutterstock.com

B


Duid de landen aan op de kaart. Markeer: a

de Verenigde Staten in het blauw,

b

België in het groen,

c

India in het oranje of rood.

VA

N

IN

2

3

In dit thema doorloop je drie levels waarin je leert … 1

hoe de arbeidsmarkt tot een marktevenwicht komt;

2

waarom de arbeidsmarkt zeker niet altijd tot een gewenst marktevenwicht komt;

3

dat de overheid probeert de arbeidsmarkt bij te sturen daar waar zich ongewenste effecten

©

voordoen.

Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin vergelijk je aan de hand van een boeiende reportage de Belgische arbeidsmarkt met die van

STEP-IN

India en de VS.

THEMA 3

4

5


LEVEL 1 Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? 1

Lees de verhalen van Inez en Koen.

IN

INTRO

Inez: ‘Volgende maand word ik vijftien jaar. Ik zou tijdens de zomervakantie graag een studentenjob doen. Deze zomer kan dat voor het eerst. Na een gesprek met mijn ouders hebben we beslist dat ik op zoek mag naar een leuke job. Ik hoop om

als kinderanimator bij een vakantiepark in Peer

te werken, ook al hoorde ik van vrienden dat het

N

loon voor jobstudenten daar niet zo hoog is.’

Koen: ‘Ik ben dit academiejaar aan mijn

masteropleiding Chemie begonnen en wil

VA

deze zomervakantie weer een studentenjob doen. Ik doe dat al jaren maar dit jaar wil ik in Puurs-Sint-Amands aan de slag gaan, in

het labo van het farmaceutische bedrijf waar mijn vader werkt. Het is wel spijtig dat een jobstudent nog geen echt onderzoekswerk mag doen. Ik zie er wat tegen op om saaie routineopdrachten uit te voeren.’

Ook al vindt hij het werk saai, toch wil Koen de job doen. Waarom, denk jij?

©

a

THEMA 3

LEVEL 1

b

6

Waarom zou Inez een job willen doen die niet zo goed betaalt?


2

c

Welke vakantiejob zou jij graag doen?

d

Hoeveel verdient zo een vakantiejob, denk je?

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? In dit level verschuift je focus binnen de economische kringloop van de goederen- en dienstenmarkt

IN

3

naar de arbeidsmarkt. Je leert hoe het marktevenwicht tot stand komt en gezinnen en bedrijven er arbeidsovereenkomsten sluiten.

N

Gezinnen

VA

Markt van consumptiegoederen en -diensten

Arbeidsmarkt

Overheid

Goederen- en dienstenstroom

Buitenland LEVEL 1

Geldstromen

THEMA 3

©

Bedrijven

7


Explore 1— Hoe komt de vraag tot stand? 1

Lees het artikel over seizoenarbeiders en beantwoord de vragen. a

Wie zoekt er werknemers?

b

In het artikel zoekt men specifiek seizoenarbeiders. Wat zijn dat?

IN

c

Ken je nog een andere sector met seizoenarbeid?

d

Hoeveel bijkomende werkkrachten zoeken ze nog voor de maand mei?

e

N

Waarom trekt de fruit- en groenteteelt vooral werknemers uit het

buitenland aan en zijn Belgische werknemers minder enthousiast om bij de oogst te helpen?

VA

f

Waarom verliep de zoektocht in het coronajaar 2020 extra moeilijk?

g

Op welke manieren zouden de fruit- en groentetelers meer potentiële Belgische werknemers kunnen

©

aantrekken?

h

Zou jij als fruit- of groenteteler evenveel mensen aannemen als je aanzienlijk meer moest betalen?

THEMA 3

LEVEL 1

8


IN

Gezocht: 25 000 seizoenarbeiders

Nu heel wat seizoenarbeiders door de coronamaatregelen niet naar

ons land kunnen afzakken, lanceert de overheid vandaag de website

helpdeoogst.be. ‘De sector heeft duizenden handen nodig om groenten

N

en fruit te oogsten, te sorteren en in te pakken’, zegt Vlaams minister van Werk

en Landbouw Hilde Crevits (CD&V). Met de site wil VDAB vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Op dit moment zijn er al een kleine 8 000 seizoenarbeiders actief in Vlaanderen, maar nog deze maand zal de vraag toenemen tot ongeveer 15 000. In mei zijn er zelfs 25 000 seizoenarbeiders nodig om de oogst voor groenten, fruit, planten en bloemen in goede banen te leiden. Met de nieuwe site wil de Vlaamse overheid niet alleen boeren oproepen om vacatures te melden, maar ook sollicitanten motiveren zich te

VA

melden. Bemiddelaars van VDAB moeten vervolgens vacatures en sollicitanten matchen. Wie interesse heeft in een job bij een boer in de buurt kan zich eenvoudig melden via de site. Naar: nieuwsblad.be, 2020-04-05

Wat past er in de tekst? Markeer.

In de economische kringloop zie je dat de bedrijven / gezinnen arbeid vragen. Ze hebben die nodig om te produceren / consumeren. Arbeid is voor bedrijven echter een inkomst / kost. Hoe hoger de inkomsten / kosten van arbeid, hoe minder interessant / interessanter het is om werknemers aan te werven. Bij lage lonen wordt er daarentegen veel / weinig arbeid gevraagd.

THEMA 3

LEVEL 1

©

2

9


3

Het is niet altijd gemakkelijk en het vraagt veel energie om voldoende geschikte werknemers te vinden. Gelukkig staan bedrijven er in hun zoektocht niet alleen voor. Heel wat ondernemingen en organisaties bieden ondersteuning aan, zoals je op de volgende websites kunt zien. Verbind de advertentie met de juiste eigenschappen. a

Noteer het juiste type organisatie onder de naam. Kies uit: uitzendkantoor – selectiebureau – arbeidsbemiddelaar

Werft de organisatie zelf de kandidaten aan? Vink aan.

c

Is de organisatie een overheidsinstelling of een privéonderneming? Vink aan.

d

Combineer de organisatie met de juiste omschrijving.

1

NAAM

AANWERVING

V&PR

zelf

IN

b

IS EEN …

overheidsinstelling

niet zelf

OMSCHRIJVING

A

Zoekt werknemers

en leent die uit aan

privéonderneming

bedrijven die ze tijdelijk nodig hebben.

VDAB

zelf

overheidsinstelling

niet zelf

privéonderneming

zelf

overheidsinstelling

niet zelf

privéonderneming

VA

3

Startpeople

N

2

©

1

THEMA 3

LEVEL 1

1

10

2

3

B

Helpt bedrijven om vacatures bij een ruim publiek bekend te maken en verwijst mogelijke werknemers door naar werkgevers.

C

Neemt de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt de geschiktste kandidaten aan het bedrijf voor.


VA

N

3

IN

2

4

In sommige gevallen zijn ondernemingen verplicht hun vacatures kenbaar te maken bij VDAB. Waarvoor staat de afkorting VDAB? Gebruik indien nodig het internet.

V&PR is niet enkel een selectiebureau maar ook een headhunter. Wat is dat? Gebruik indien nodig het internet.

THEMA 3

LEVEL 1

©

5

11


Good to know Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.

6

Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid doen bedrijven vaak beroep op een externe organisatie. Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob?

IN

Explore 2— Hoe komt het aanbod tot stand? Herlees de situatie van Koen en Inez uit de Intro.

2

Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken? a

N

1

Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Koen en Inez uit te oefenen. Kleur dat vakje in in tabel 1 en 2.

Neem een kijkje bij Action 7. Daar zie je wat je als jobstudent minimaal verdient.

VA

Tip: b

Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek.

c

Hoeveel verdien je dan bruto op een maand die vier weken telt?

12,00

13,00

14,00

15,00

16,00

17,00

18,00

19,00

12,00

13,00

14,00

15,00

16,00

17,00

18,00

19,00

11,00

10,00

9,00

8,00

7,00

IN EURO

6,00

©

UURLOON

5,00

Tabel 1: Uurloon voor laboassistent zoals Koen bij het farmaceutische bedrijf

AANTAL

KLASGENOTEN

THEMA 3 12

AANTAL KLASGENOTEN

11,00

10,00

9,00

8,00

7,00

IN EURO

6,00

UURLOON

5,00

LEVEL 1

Tabel 2: Uurloon voor animator zoals Inez in het vakantiepark


3

Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal leerlingen onder het desbetreffende uurloon. Ga via het onlinelesmateriaal naar een onlinetool die je daarbij kunt gebruiken.

Forum Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij?

4

IN

En voor een hoger uurloon? Wat is telkens hun motivatie?

Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een klein eiland Northia in het midden van de Noordzee. a

Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘Kan’ aan.

b

Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘Wil’ aan.

c

Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘Doet’ aan.

kan

wil

wil

doet

doet

N

kan

kan wil

y de bab 1 jaar

d het kin 11 jaar

VA

doet

de kleuter

4 jaar

kan

kan

wil

wil

doet

doet

kan wil

de tiener

de st uden t 20 ja ar

doet

©

15 jaar

de scheepsjongen

19 jaar

kan doet LEVEL 1

wil

wil

doet r

de net afgestudee

22 jaar

rde

oetballe de profv 30 jaar

THEMA 3

kan

13


kan

kan

wil

wil

doet

doet kan wil

de werkzoekende

doet

28 jaar

de bo uwva kker 39 jaa r

kan

IN

de hu isma n 32 ja ar

kan

wil

wil

doet

doet

kan wil

de rentenier

doet

43 jaar

de boekhoud

N

50 jaar

ster

de zelfstandige

47 jaar

kan wil

VA

doet

r

wil doet

kan

de gep

65 jaa

kan

ension

eerde

wil

doet

weling de eeu r 100 jaa

©

arde de beja 80 jaar

5

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Je zult het de komende lessen meermaals moeten gebruiken. a

Vanaf welke leeftijd is iemand volgens jou arbeidsbekwaam? En tot welke leeftijd kan iemand

THEMA 3

LEVEL 1

volgens jou werken?

14

b

Hoe oud is de bevolking op arbeidsleeftijd volgens de (internationale) definitie die VDAB gebruikt?


c

Markeer de personen van Northia die volgens die definitie op arbeidsleeftijd zijn. Hoeveel personen zijn dat?

Hoe definieert VDAB de beroepsbevolking van een land?

e

Hoeveel werkenden telt Northia?

f

Wie zijn de niet-werkende werkzoekenden in Northia?

g

Behoort de rentenier tot de beroepsbevolking van Northia? Waarom (niet)?

h

Zijn er nog andere personen op arbeidsleeftijd die niet werken maar die ook geen job zoeken?

VA

N

IN

d

i

Hoe groot is de beroepsbevolking in Northia?

j

Hoe kunnen de rentenier of de huisman er misschien toch toe gebracht worden om een job te

©

zoeken?

Wat past er in de tekst? Markeer. Als je Northia achter je laat liggen en naar de economische kringloop kijkt, dan zie je dat de bedrijven / gezinnen hun arbeid aanbieden. Arbeid is voor veel gezinnen de belangrijkste inkomstenbron / kost.

Ondernemingen hebben de gezinnen nodig om te kunnen produceren / consumeren. Hoe hoger het loon, veel / weinig arbeid aan.

LEVEL 1

hoe minder interessant / interessanter het is om werk te zoeken. Bij lage lonen bieden ze daarentegen

THEMA 3

6

15


Explore 3— Hoe komt het marktevenwicht tot stand op een volledig vrije arbeidsmarkt?

Good to know Men zegt dat iemand werk zoekt, maar theoretisch is het correcter te zeggen dat de

1

IN

gezinnen een inkomen zoeken. Het zijn de bedrijven die werk(krachten) zoeken.

De prijsvorming op een vrije arbeidsmarkt gebeurt op een gelijkaardige manier als op de productmarkt. Je zult snel de parallellen zien. Hoe heet de prijs op de arbeidsmarkt?

b

Het aantal ‘q’ is natuurlijk niet het aantal ‘stuks’. Wat is q dan wel?

c

Welke elementen zijn er nodig om van een markt te spreken?

d

Geef een definitie van de arbeidsmarkt.

VA

N

a

2

Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt. Je verkent dan de arbeidsmarkt van laboassistenten. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Je verkent dan de arbeidsmarkt van kinderanimatoren. Vink de gekozen optie aan. Laboassistenten zoals Koen

©

Optie 1

In de regio rond Puurs-Sint-Amands zijn er meerdere farmaceutische bedrijven. Bekijk hoe de vraag naar laboassistenten eruitziet. a

Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as verder in.

THEMA 3

LEVEL 1

Tip:

16

Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken. bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het vakje.


30,00

V

25,00 20,00 15,00

IN

p (brutoloon in euro)

Grafiek 1.1: Vraag naar laboassistenten

10,00 5,00

Is de rechte die je in de grafiek ziet, de vraag- of aanbodcurve van arbeid? Waarom denk je dat?

VA

b

N

q (in WN)

c

Stel dat het uurloon van 15,00 euro naar 25,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de farmaceutische bedrijven rond Puurs-Sint-Amands dan vragen?

d

In tabel 1 van Explore 2 noteerde je hoeveel klasgenoten bij elk uurloon bereid waren te werken. Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Weet je niet hoe dat moet, kijk dan even bij vraag f en g van optie 2.

19,00

18,00

17,00

16,00

15,00

14,00

13,00

12,00

11,00

10,00

9,00

8,00

7,00

IN EURO

6,00

UURLOON

5,00

©

Tabel 3.1: Uurloon voor laboassistent als Koen bij het farmaceutische bedrijf

AANTAL KLASGENOTEN

Zet die punten uit op grafiek 1.1 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van aanbod) bij.

f

Geef in je eigen woorden weer wat de aanbodcurve van arbeid weergeeft.

THEMA 3

e

LEVEL 1

CUMULATIEF CIJFER

17


g

Duid het marktevenwicht aan op de grafiek.

h

Wat betekent dat marktevenwicht?

i

Stel dat de bedrijven in de omgeving niet bereid zijn om dat uurloon te betalen en enkele euro’s minder aan op de grafiek.

IN

willen betalen. Ontstaat er dan een aanbodoverschot of een vraagoverschot op de arbeidsmarkt? Duid dat

j

Wat moeten de bedrijven doen als ze zeker een laborant willen vinden?

k

Lees het artikel over de verschillende jobs in de chemie- of farmasector. Markeer de functie die jou het

N

meeste aanspreekt.

Aan de slag in de chemie- of farmasector? 10 aantrekkelijke jobs!

VA

De Belgische chemie- en farmasector behoort tot de absolute top in Europa. Ook jij kunt daarvan profiteren, want die bloeiende industrietak is voortdurend op zoek naar extra personeel. We lijsten enkele interessante functies op.

©

De chemie- en farmasector groeit heel sterk. Zo kwamen er in 2016 en 2017 ongeveer 1 400 banen bij. In de sector werken in totaal nu 90 000 krachten. Naast die directe tewerkstelling vinden we bij de toeleveranciers ook nog 150 000 indirecte jobs. Spreekt die branche ook jou aan? Dit zijn enkele van de meest gegeerde profielen:

THEMA 3

LEVEL 1

1

18

OPERATORS

Met een exportcijfer van 116 miljard euro – 318 miljoen euro per dag – blijft chemie & farma veruit de belangrijkste exportsector van het land. Bijna 25 % van wat België uitvoert, zijn chemische en farmaceutische producten. Om de vaak gesofisticeerde machines te bedienen die de bedrijven gebruiken voor de ontwikkeling ervan, zetten ze operators in.


2

TECHNICI

De productie moet te allen tijde gesmeerd lopen. Om dat zo goed mogelijk te garanderen, werven bedrijven technici aan. Zij zorgen voor het onderhoud van de machines, verhelpen storingen of herstellen de machines bij defecten. INGENIEURS

4

COMMERCIËLE MEDEWERKERS

Farmaceutische producten worden vandaag nog vaak persoonlijk aan de man gebracht door vertegenwoordigers. Je bezoekt dan huisartsen en apothekers en probeert je producten te verkopen. Ben je graag bezig met sales, maar zijn verkooppraatjes minder jouw ding? Dan kun je aan de slag als commercieel medewerker. Je ondersteunt dan de verkopers en marketingmedewerkers op administratief vlak.

IN

3

ingenieurs nemen na verloop van tijd ook taken op als team- of projectmanager. Ligt experimenteel werk je meer, dan kun je als onderzoeker aan de slag.

5

Ook in de chemie- en farmasector zet de digitalisering zich door. Bedrijven gebruiken steeds meer toepassingen die de productie en de verdere groei van de onderneming moeten ondersteunen. En om ervoor te zorgen dat die zonder problemen werken, hebben ze vaak een eigen ICT-afdeling in huis. Daarvoor zoeken ze naar supportmedewerkers, maar ook naar analisten en ontwikkelaars.

N

Met een diploma Industrieel ingenieur chemie of Bio-ingenieur heb je een uiteenlopend takenpakket. Als project- of productionengineer ondersteun je de productie door technische verbetering uit te denken, analyseer je de markt om met innovatieve producten voor de dag te blijven komen en help je mee aan de ontwikkeling ervan in laboratoria. Veel

IT’ERS

VA

Bron: demorgen.be

Optie 2

Kinderanimatoren zoals Inez

In de regio rond Peer zijn er meerdere vakantieparken. Bekijk hoe de vraag naar kinderanimatoren eruitziet.

Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as verder in.

Tip:

Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken.

©

a

bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het

THEMA 3

LEVEL 1

vakje.

19


30,00 25,00 20,00

V

15,00

IN

p (brutoloon in euro)

Grafiek 1.2: Vraag naar kinderanimatoren

10,00 5,00

b

N

q (in WN)

Vul de tabel aan. Gebruik de curve van de grafiek. UURLOON IN EURO

VA

17,00

AANTAL WERKNEMERS

14,00 9,00

c

In de tabel zie je dat het aantal werknemers toeneemt als het loon daalt. Gaat het om de vraag- of

©

aanbodcurve van arbeid? Verklaar.

d

Stel dat het uurloon van 4,00 euro naar 9,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de vakantieparken rond Peer dan vragen?

e

In tabel 2 van Explore 2 noteerde je hoeveel klasgenoten bij elk uurloon bereid waren te werken. Hoeveel

THEMA 3

LEVEL 1

klasgenoten waren bereid om voor 5,00 euro per uur als animator te werken?

20

f

Willen de klasgenoten die bereid zijn om voor 5,00 euro te werken, ook voor 10,00 euro per uur werken? En klasgenoten die voor 6,00 of 7,00 euro wilden werken, zijn die ook daartoe bereid?


g

Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Je moet dus telkens de aantallen van het uurloon en alle lagere uurlonen samentellen.

19,00

18,00

17,00

16,00

15,00

14,00

13,00

12,00

11,00

10,00

9,00

8,00

7,00

IN EURO

6,00

UURLOON

5,00

Tabel 3.2: Uurloon voor animator zoals Inez in het vakantiepark

AANTAL KLASGENOTEN

h

Hoeveel klasgenoten zijn in totaal bereid om voor een uurloon van 15,00 euro hun arbeid aan te bieden? En wat bij 19,00 euro?

i

Zet de punten uit tabel 3.2 uit op grafiek 1.2 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van aanbod) bij.

Waar V en A elkaar snijden, bevindt zich het marktevenwicht. Wat betekent dat marktevenwicht?

VA

N

j

IN

CUMULATIEF CIJFER

k

Stel dat de bedrijven in de omgeving bij dat uurloon geen rendabele kinderanimatie kunnen organiseren en dus twee euro per uur minder betalen. Hoeveel kinderanimatoren zullen de vakantieparken dan vragen?

l

Hoeveel klasgenoten willen voor die prijs hun arbeid als kinderanimator aanbieden?

Wat is er groter: de gevraagde of de aangeboden hoeveelheid?

©

m

Duid dat aan op de grafiek.

o

Wat moeten de vakantieparken die geen kinderanimator vinden voor het gewenste uurloon doen om toch nog iemand te vinden?

THEMA 3

n

LEVEL 1

21


Explore 4— Is de arbeidsmarkt volledig vrij? Good to know In de vorige Explore zag je dat het spel van vraag en aanbod de prijs van arbeid (of beter: het loon) op de arbeidsmarkt bepaalt. Maar in tegenstelling tot de goederen- en dienstenmarkt wordt op de arbeidsmarkt de werkkracht van mensen zoals elk van jullie

1

IN

verhandeld.

Heb je al van priester Daens gehoord? Hij nam het aan het einde van de 19e eeuw op voor de fabrieks­

arbeiders in Aalst. Zijn verhaal werd neergeschreven door Louis Paul Boon, verfilmd door Stijn Coninx en

tot musical omgevormd door Studio 100. Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er een fragment uit de musical Daens. Welke wantoestanden worden in het fragment aangeklaagd?

Forum

N

Kun je de belangrijkste inkomstenbron van de meeste gezinnen zomaar aan het spel

VA

van vraag en aanbod overlaten?

2

Stel dat er op een vrije arbeidsmarkt veel mensen arbeid aanbieden maar slechts enkele bedrijven of industriëlen arbeid vragen. Welk risico houdt dat in?

©

Vakbonden en werkgeversorganisaties Doorheen de tweede helft van de 19e eeuw groeit bij werknemers het inzicht dat ze zich moeten verenigen om hun belangen te kunnen verdedigen. Ze richten vakbonden (syndicaten) op. Aan het begin van de 20e eeuw organiseren ook de werkgevers zich in

THEMA 3

LEVEL 1

werkgeversorganisaties. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt de verhouding

22

tussen de werkgevers en de werknemers bepaald in het sociaal overleg.


IN Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de werkgeversorganisaties op de

N

3

ontdekplaat. Beantwoord de vragen.

Tip:

Op de website van een onderneming of organisatie (bijvoorbeeld een vakbond of werkgeversorganisatie) vind je bijna altijd een rubriek als ‘Wie zijn wij’, ‘Over ons’ of ‘Onze organisatie’. Daar vind je algemene informatie over de naam, de activiteiten, de oprichting … van

VA

die onderneming of organisatie.

Vul de tabel over de werkgeversorganisaties aan. NAAM

NAAM VOLUIT

DOELPUBLIEK

THEMA 3

LEVEL 1

©

a

23


b

NAAM VOLUIT

DOELPUBLIEK

IN

NAAM

Wat doen werkgeversorganisaties? Vink aan.

Vennootschapsbelasting voor hun leden betalen Ondernemers met elkaar in contact brengen

Belangen van werkgevers in onderhandelingen verdedigen Ondernemingen ondersteunen bij het voeren van hun beleid

N

Advies geven aan de overheid voor een gunstig ondernemersklimaat

THEMA 3

LEVEL 1

©

VA

Uitkeringen uitbetalen aan werkgevers in problemen

24


c

Noteer enkele belangrijke eisen van de werkgeversorganisaties en leg uit. Bespreek. EISEN

VERKLARING

N

IN

VA

LEVEL 1

THEMA 3

©

25


4

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de werknemersorganisaties op de ontdekplaat. Beantwoord de vragen. a

Onder welke naam staan werknemersorganisaties beter bekend?

b

Vul de tabel over de werknemersorganisaties aan. KLEUR

NAAM VOLUIT

STREKKING

LEDENAANTAL

IN

NAAM

Door wie worden de vakbondsvertegenwoordigers in een bedrijf verkozen? Vink aan.

N

c

door de werkgever

door de werknemers bij sociale verkiezingen door het hoofdkwartier van de vakbond Wat doen werknemersorganisaties?

VA

d

Vink aan.

Personenbelasting voor hun leden betalen

Leden die problemen hebben met hun werkgever helpen verdedigen

Belangen van werknemers in

onderhandelingen verdedigen

Loopbaanadvies geven en helpen bij vragen over verlofstelsels,

©

vakantiegeld, arbeidscontract

Geneeskundig onderzoek van de werknemers organiseren

Advies geven aan de overheid over arbeidsmaatregelen

Werkloosheidsuitkering betalen aan

THEMA 3

LEVEL 1

leden zonder werk

26


e

Bespreek enkele belangrijke eisen van de werknemersorganisaties en leg uit. EISEN

VERKLARING

N

IN

VA

LEVEL 1

THEMA 3

©

27


5

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de overheid op de ontdekplaat. Vul de tekst aan. De overheid is geen sociale partner. Toch speelt ze om verschillende redenen een belangrijke rol bij het sociaal overleg. .

De overheid waakt over het

De regering of het parlement kan de afspraken die tussen (een deel van) de sociale partners zijn gemaakt,

zodat ze van toepassing zijn

De regering zet de plaatsvindt.

De overheid komt vaak met

IN

op iedereen. uit waarbinnen het sociaal overleg

over de brug om de afspraken

tussen de sociale partners uit te voeren. 

De overheid

als het sociaal overleg door spanningen

muurvast zit en probeert de partijen weer samen te brengen. 

Indien er geen akkoord gevonden wordt, kan de overheid

6

N

welke regels ze met betrekking tot de arbeidsverhoudingen invoert. Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de overlegorganen op de ontdekplaat. Beantwoord de vragen.

Sociaal overleg gebeurt op veel niveaus. Vul het schema aan.

VA

a

NATIONAAL NIVEAU

THEMA 3

LEVEL 1

©

Orgaan: Voluit: Voluit: Orgaan: Voluit: an: Orga Bev oegdheden: Bevoegdheden: Bevoegdheden:

28


SECTORAAL

ONDERNEMING

VA

Bevoegdheden: Bevoegdheden:

Voluit: Voluit:

N

Orgaan: Orgaan:

IN

Orgaan: Voluit: Voluit: Orgaan: Voluit: an: Orga Bev oegdheden: Bevoegdheden: Bevoegdheden:

it: Volu Voluit: Voluit:

Al die organen zijn paritair samengesteld. Wat wil dat zeggen?

THEMA 3

b

LEVEL 1

©

Orgaan: an: Orga Orgaan: Bevoegdheden: egdheden: Bevo Bevoegdheden:

29


7

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de resultaten van overleg in de ontdekplaat. Beantwoord de vragen. a

Overleggen is een ding, maar uiteindelijk moeten de afspraken ook vastgelegd worden. Vul de ontbrekende gegevens aan.

IPA Niveau:

nationaal sectoraal

IN

Voluit:

onderneming

CAO Voluit: Niveau:

N

Afgesproken door:

nationaal sectoraal

VA

onderneming

Afgesproken door:

THEMA 3

LEVEL 1

©

AR

30

Voluit: Niveau:

nationaal sectoraal onderneming

Afgesproken door:


b

Waar vind je deze afspraken? Kruis aan.

ARBEIDSWET

INTER­ PROFESSIONEEL AKKOORD

SECTORALE

ARBEIDS­

CAO

REGLEMENT

Hoeveel bedraagt het nationale minimumloon? Hoe beëindig ik een

Wie draagt de verantwoordelijkheid als ik als werknemer een fout maak? Hoeveel bedraagt mijn minimumloon in de horeca? Heb ik als ervaren medewerker in de supermarkt recht om elke dag minimaal vier uur te werken?

IN

arbeidsovereenkomst?

werken?

N

Hoe laat moet ik starten met

Welke tegemoetkoming krijg ik als leraar voor mijn vervoerskosten?

VA

Wie is mijn arbeidsgeneesheer?

c

Geef vier elementen die het minimumloon van het personeel in de supermarkt (PC 312) mee bepalen.

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over het mislopen van het overleg op de ontdekplaat. Beantwoord de vragen.

Soms zijn de standpunten tijdens onderhandelingen zo tegenstrijdig dat het sociaal overleg afspringt. Omschrijf wat deze actiemiddelen inhouden. ACTIEMIDDEL

Stiptheidsacties

OMSCHRIJVING

Betoging

LEVEL 1

THEMA 3

a

©

8

31


ACTIEMIDDEL

OMSCHRIJVING

Staking

VA

N

IN

Lock-out

© Gambarin

i Gianandre

b

a / Shutters tock.com

Vaak grijpt de overheid in als het sociaal overleg vastloopt. Wie zal de overheid in dat geval op pad

©

sturen?

9

Wat kun je besluiten nadat je de volledige ontdekplaat bestudeerd hebt? Is de arbeidsmarkt volledig vrij?

THEMA 3

LEVEL 1

Waarom (niet)?

32


Explore 5— Is loon de enige factor die speelt? 1

Bekijk de afbeelding. Wat wordt er met die uitdrukking bedoeld?

peanuts

Op de arbeidsmarkt bepaalt niet enkel het loon of iemand

voor jouw bedrijf wil werken. Bedrijven proberen op allerlei

manieren werknemers aan te trekken. Kun jij enkele manieren bedenken?

3

you

get

IN

2

If you pay

monkeys!

Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, je informatiebron.

N

Beantwoord daarna de vragen. Vink de gekozen optie aan. Optie 1: Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje.

VA

Optie 2: Lees aandachtig de onderstaande vacatures.

Wat bieden bedrijven bovenop het loon aan om werknemers aan te trekken? Geef minstens vijf

©

a

Ook voor de werkgever is het loon waarvoor de werknemer wil komen werken niet het enige dat telt. Wanneer is een werkgever bereid om een hoger loon te betalen?

THEMA 3

b

LEVEL 1

argumenten.

33


34

THEMA 3

LEVEL 1

VA

© N IN


IN

Explore 6— Is er maar één arbeidsmarkt?

Het lijkt alsof er maar een arbeidsmarkt is, maar net als bij de goederen- en dienstenmarkt, is de

N

1

arbeidsmarkt een verzamelnaam voor veel deelmarkten.

Bekijk de verschillende grafieken uit jobat.be met betrekking tot lonen.

b

De lonen in de grafieken zijn brutolonen. Wat wil dat zeggen?

VA

a

Grafiek 2: Mogelijke samenstelling brutoloon van 2 300,00 euro

€ 500,00

Nettoloon € 300,00

Bedrijfsvoorheffing Sociale bijdrage

©

€ 1 500,00

Hoeveel procent verdient iemand meer als enkel de factor die in de onderstaande situatie

Persoon A heeft een directiefunctie, persoon B werkt op de boekhouding.

Persoon A is een IT’er en persoon B is een administratief medewerker.

LEVEL 1

omschreven is, anders is?

THEMA 3

c

35


Persoon A werkt in de chemische sector en persoon B in de kleinhandel.

Persoon A werkt in de hoofdstad en persoon B in Oostende.

Waarom verdient iemand met een directiefunctie meer dan iemand op de werkvloer?

e

Waarom zou iemand voor een lager loon in West-Vlaanderen blijven werken als hij in Brussel meer verdient?

N

Grafiek 3: Loon per sector (in euro)

IN

d

4 264,00

Energie & milieu

3 951,00

Bank & verzekeringen

3 781,00

Overheid

3 674,00

Elektronica & technologische industrie

3 600,00

VA

Chemie- & farma-industrie

Overige industriële sectoren Onderwijsvorming & wetenschappelijk onderzoek Studiebureau & engineering Productie van voeding en andere consumptiegoederen (FMCG) Telecom ICT & internet

3 578,00

Bouw

3 324,00

3 447,00 3 441,00 3 408,00

Gezondheidszorg

3 315,00

Socioculturele sector & non-profit

3 281,00

Logistiek transport & distributie Juridische dienstverlening notariaat & advocatuur Textielindustrie & mode Overige diensten aan ondernemingen en particulieren Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij

3 244,00

Klein- en groothandel

2 995,00

Human resources

2 975,00

Media marketing & communicatie

2 938,00

Toerisme, sport en recreatie

2 914,00

Horeca

2 664,00

Andere sector

3 139,00

© LEVEL 1 THEMA 3 36

3 571,00

3 242,00 3 167,00 3 159,00 3 115,00


Grafiek 4: Loon per functiecategorie (in euro)

Management & directie

5 532,00

Ingenieurswezen

3 945,00

Research & development

3 934,00

Wetenschappelijk onderzoek

3 699,00

Juridisch

3 695,00

Overheidsdiensten

3 627,00

ICT & internet

3 520,00 3 519,00 3 439,00

Verkoop, sales

3 433,00

Advies & consultancy

3 357,00

Franchising & filiaalhouder

3 306,00

Productie & techniek

3 302,00

HRM & personeelsbeheer

3 259,00

Medisch & paramedisch

3 254,00

Logistiek, aankoop, distributie & transport

3 149,00

Marketing & communicatie

3 117,00

Maatschappelijke dienstverlening

2 971,00

Vrije beroepen

2 935,00

Administratie & secretariaat

2 782,00

Toerisme

2 749,00

Design, journalistiek & creatieve beroepen

2 720,00

Horeca

2 556,00

Andere functie

2 881,00

VA

N

IN

Financiën & boekhouding Onderwijs, vorming & opleiding

Grafiek 5: Mannen krijgen meer opslag (in euro)

4 500,00

4 000,00

4 703,00

Gemiddeld loon mannen: +88 %

3 704,00

3 500,00

©

3 000,00

Gemiddeld loon vrouwen: +61 %

2 500,00

2-3 jaar gewerkt

6-10 jaar gewerkt 16-20 jaar gewerkt 25-30 jaar gewerkt

Man

Vrouw

Vlaams-Brabant 3 409,00 Antwerpen 3 398,00 Oost-Vlaanderen 3 233,00 Limburg 3 156,00 West-Vlaanderen 3 133,00

THEMA 3

Brussel 4 009,00

LEVEL 1

Grafiek 6: Gemiddeld brutoloon in Brussel en per provincie (in euro)

37


2

In dit level maakte je kennis met Koen en Inez. Wie van hen kan het meest verdienen? Waarom?

3

Is de arbeidsmarkt homogeen?

TO THE POINT De arbeidsmarkt is de plaats waar de vraag naar en het aanbod van arbeid elkaar ontmoeten en waar, na het uitwisselen van

IN

informatie en onderhandeling, wordt overeengekomen om voor een loon arbeid te

N

leveren. Dat wordt vastgelegd in een arbeidsovereenkomst.

De vraag op de arbeidsmarkt gaat uit van de

bedrijven. Zij zoeken werkkracht om producten te produceren en diensten te leveren. Het

VA

loon dat de bedrijven daarvoor betalen, is een kost die ze onder controle moeten houden.

De vraag naar arbeid kent grafisch een dalend verloop. Hoe hoger het uurloon, des te lager de gevraagde hoeveelheid arbeid. In hun

zoektocht naar de geschikte persoon voor

de job kunnen bedrijven zich laten bijstaan.

© Werner Lerooy / Shutterstock.com

Via de arbeidsbemiddelaar zoals VDAB

hebben bedrijven toegang tot de gegevens van heel veel werkzoekenden. Werkgevers kunnen het sollicitatieproces door een selectiebureau laten doen. Headhunters schuimen dan weer de markt af

©

op zoek naar de geschikte kandidaat. Om een tijdelijke arbeidsbehoefte te vervullen, kan een bedrijf arbeidskrachten huren via een uitzendkantoor. Gezinnen bieden hun arbeid aan op de arbeidsmarkt. Internationaal worden burgers van 15 tot en met 64 jaar tot de bevolking op arbeidsleeftijd gerekend. De beroepsbevolking vormt een deel van die groep en is samengesteld uit alle personen die hun arbeid aanbieden, ongeacht of ze al dan niet een job hebben gevonden. De beroepsbevolking omvat dus zowel de werkenden als de

THEMA 3

LEVEL 1

niet-werkende werkzoekenden. Door hun arbeid aan te bieden op de arbeidsmarkt verwerven de

38

gezinnen een inkomen om hun uitgaven te financieren.


Op een vrije arbeidsmarkt komt het loon tot stand, daar waar de aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Een loon boven dat evenwichtsniveau leidt tot een vraagoverschot. Een lager loon leidt tot een aanbodoverschot. Het marktmechanisme duwt het loon automatisch terug richting het evenwicht. Dat mechanisme verloopt gelijkaardig met dat op de productmarkt. Naast het loon zijn er nog andere factoren die bepalen of een werkgever voor die bepaalde werknemer kiest. Dat geldt ook in de andere richting. Ook voor de werknemer is niet enkel het loon bepalend voor de keuze van een job. Een vrije arbeidsmarkt levert te veel ongewenste effecten op. Het verhandelde goed op de

IN

arbeidsmarkt is immers de werkkracht van mensen en raakt aan de kern van hun leven. Daarom is de arbeidsmarkt sterk gereglementeerd. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het kader

waarbinnen de arbeidsmarkt werkt, bepaald in onderhandeling tussen de vertegenwoordigers van de werknemers (vakbonden) en werkgevers (werkgeversorganisaties). Dat sociaal overleg waarin de beide partijen paritair worden vertegenwoordigd, vindt plaats op verschillende niveaus. Nationaal zien werkgeversorganisaties en vakbonden elkaar in de Groep van Tien en de Nationale

Arbeidsraad. Daar trachten de onderhandelaars interprofessionele akkoorden en cao’s af te sluiten die voor het hele land van toepassing zijn. Aangezien de arbeidsmarkt niet homogeen is maar samengesteld uit verschillende deelmarkten, worden ook in de paritaire comités van de

verschillende sectoren of beroepscategorieën onderhandelingen voorzien en cao’s gesloten. Een cao kan ook op ondernemingsniveau gesloten worden, al vloeien de meeste afspraken daar voort uit de

N

adviezen en beslissingen van het CPBW en de ondernemingsraad. Die afspraken worden opgenomen in het arbeidsreglement. Ook de syndicale afvaardiging is voor de werkgever een belangrijke partner bij het voeren van een sociaal beleid.

Door de afspraken die in het sociaal overleg gemaakt

worden, is de arbeidsmarkt sterk gereguleerd. Zo zijn er in

VA

de verschillende sectoren minimumlonen afgesproken die afhangen van de functie, leeftijd, anciënniteit, ervaring … Er zijn daarnaast afspraken rond het aantal uren dat gewerkt moet en mag worden, de mogelijkheid om

opleidingen te volgen, de tussenkomst in vervoerskosten en nog heel veel andere zaken. Al die afspraken zijn

regelmatig het voorwerp van onderhandeling aangezien de wereld en de arbeidsmarkt niet stilstaan.

Beide partijen binnen het sociaal overleg zijn gebaat bij economisch gezonde bedrijven. De verschillende invalshoek zorgt er echter voor dat de spanningen tussen de onderhandelaars over

©

bepaalde onderwerpen soms zo hoog oplopen dat een partij de onderhandelingen verlaat. Uitzonderlijk grijpen de partijen naar actiemiddelen als een stiptheidsactie, betoging, staking of lock-out. De overheid, zelf geen sociale partner, kan dan een sociaal bemiddelaar sturen om het conflict te ontmijnen en alle partijen weer aan de tafel te brengen. Maar ook daarbuiten speelt de overheid een belangrijke rol bij het faciliteren van het sociaal overleg en door de arbeidswetgeving. De arbeidsmarkt is geen homogene markt waarop maar een goed ‘arbeid’ deelmarkten die ingedeeld wordt op basis van de sector, de regio, de functie en de ervaring die gezocht wordt. Al die factoren bepalen mee bij welk loonniveau en onder welke voorwaarden arbeidsovereenkomsten gesloten worden binnen een strikt reglementair kader.

BEKIJK DE KENNISCLIP

THEMA 3

LEVEL 1

verhandeld wordt. In realiteit is de arbeidsmarkt een verzameling van

39


Action 1— Hoe werkte de arbeidsmarkt in ‘t Kot? Schepen laden en lossen vraagt heel wat mankracht. Jarenlang trokken de dokwerkers in de Antwerpse haven elke dag naar ‘t Kot alvorens de werkdag te beginnen. Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er de reportage van de allerlaatste dag in ‘t Kot. Wat gebeurde er in ‘t Kot?

b

Hoe zal het dokwerk in de toekomst geregeld worden?

c

Vinden de betrokkenen in de reportage dat een goede zaak? Waarom (niet)?

THEMA 3

LEVEL 1

©

VA

N

IN

a

40


Action 2— Welk loon komt tot stand? Bekijk de grafiek met vraag en aanbod op de markt van luchtverkeersleiding. a

Benoem de vraag- en de aanbodcurve op de grafiek.

b

Welk marktevenwicht komt op de markt van de luchtverkeersleiding tot stand?

c

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er het filmpje. Waarom denk je dat luchtverkeersleiders

IN

1

N

zoveel verdienen?

12 000,00 10 000,00 8 000,00 6 000,00

©

p (brutoloon in euro)

VA

Grafiek 7: Arbeidsmarkt luchtverkeersleiders

4 000,00 2 000,00

40

60

80

100

120

q (in WN)

LEVEL 1

20

THEMA 3

0

41


2

Lees de situatie op de arbeidsmarkt van postbodes.

a

IN

Op de markt van postbodes worden bij een brutomaandloon van 1 700,00 euro maar 600 kandidaten gevonden. Als dat loon met 1 000,00 euro stijgt, dan vindt de post 3 000 extra kandidaten bovenop de bestaande 600. Bij een brutoloon van 2 100,00 euro wil de post 2 800 postbodes tewerkstellen. Bij een hoger loon moet de post de rondes per © Frank vr / Shu tterstoc postbode iets langer maken om de k.com winstgevendheid te garanderen. Zo zullen er bij een brutoloon van 2 400,00 euro nog maar 2 200 postbodes nodig zijn volgens de plannen van de post.

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een rekenblad. Vul dat aan en maak een grafische voorstelling van de situatie op de arbeidsmarkt van de postbodes. Gebruik het stappenplan en de ICT-fiches.

STAPPENPLAN Stap 1:

N

b

Vul de cellen B4 tot B7 en C4 tot C7 aan met de gegevens uit de situatieschets. Let op, je kunt niet elke cel invullen.

Stap 2:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de

VA

duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).

Stap 3: Stap 4:

Maak een spreidingsgrafiek van de vraag- en aanbodcurve op (ICT-fiche_R_29). Zorg dat de lege cellen bij de aanbodcurve geen gaten in je grafiek veroorzaken

(ICT-fiche_R_35).

Stap 5:

Maak je spreidingsgrafiek op door je assen van pijlpunten te voorzien, extra rasterlijnen toe te

voegen, je asbereik aan te passen, de gegevenspunten van je curven te halen (ICT-fiche_R_36).

Welk marktevenwicht komt op de arbeidsmarkt van postbodes tot stand?

d

Niet elke postbode die bij de post werkt, zal dat brutoloon ontvangen. Waarom niet?

THEMA 3

LEVEL 1

©

c

42


Action 3— Waar werk je aan de beste voorwaarden? Good to know Een goed loon is belangrijk, want een voldoende groot en stabiel inkomen maakt het leven wat zorgelozer. Maar is je startersloon het belangrijkste of moet je al denken aan eventuele toekomstige loonsverhogingen en groeikansen? En welke eventuele extra’s kun

1

IN

je als werknemer verwachten? Ook dat zijn elementen om goed in de gaten te houden.

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. a

Bekijk het onderdeel ‘Grafieken’.

b

Bekijk de onderstaande grafieken. De gegevens op elke grafiek zijn correct. Toch kunnen er bij de grafieken heel wat opmerkingen gegeven worden. Beantwoord voor elke grafiek deze vragen. Is het grafiektype geschikt om de gegevens weer te geven?

Verklaar waarom dat grafiektype (niet) geschikt is.

Welke bijkomende opmerkingen heb je bij de grafiek?

N

Grafiek 8: Gemiddeld brutoloon in functie van geslacht

VA

4 000,00

Brutoloon (in euro)

3 500,00 3 000,00 2 500,00 2 000,00 1 500,00 1 000,00

©

500,00

Man

Vrouw

Grafiektype:

THEMA 3

Opmerkingen:

LEVEL 1

Verklaring:

43


Grafiek 9: Loonevolutie in functie van sector

10 000,00 9 000,00

7 000,00 6 000,00 5 000,00 4 000,00 3 000,00 2 000,00 1 000,00 -

≤ 1 jaar

2-3 jaar

4-5 jaar

IN

Brutoloon (in euro)

8 000,00

6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar 20-25 jaar 25-30 jaar

Aantal jaren werkervaring

Grafiektype: Verklaring:

THEMA 3

LEVEL 1

©

VA

Opmerkingen:

Chemie & farma

N

Horeca

44

Totaal

> 30 jaar


Grafiek 10: Loon in functie van bedrijfsgrootte

3 900,00 3 700,00 3 500,00 3 300,00

IN

Gemiddeld brutomaandloon (in euro)

4 100,00

3 100,00 2 900,00 2 700,00 2 500,00

1-9

10-49

50-199

200-499

500-999

> 1 000

Grafiektype: Verklaring:

VA

Opmerkingen:

N

Aantal werknemers

©

Grafiek 11: Percentage werknemers met extralegale voordelen

Mogelijkheid tot thuiswerken, 33 %

Geen van deze, 3 %

Onkostenvergoeding, 34 %

Bedrijfsvoertuig, 41 %

Eindejaarspremie, 74 %

Maaltijdcheques of maaltijdvergoeding, 71 %

Pensioenplan of groepsverzekering, 53 %

THEMA 3

Hospitalisatieverzekering, 64 %

Laptop, 46 %

LEVEL 1

Gsm, 46 %

45


Grafiektype:

IN

Verklaring:

Opmerkingen:

N

Grafiek 12: Gemiddeld aantal vakantiedagen

THEMA 3

LEVEL 1

©

VA

Wetenschappelijk onderzoek Vrije beroepen Verkoop & sales Toerisme Research & development Productie & techniek Overheidsdiensten Onderwijs, vorming & opleiding Medisch & paramedisch Marketing & communicatie Management & directie Maatschappelijke dienstverlening Logistiek, aankoop & distributie Juridisch Ingenieurs ICT & internet HRM & personeelsbeheer Horeca Franchising & filiaalhouder Financiën & boekhouding Design, journalistiek & creatieve beroepen Andere functie Advies & consultancy Administratie & secretariaat

46

20

25

30

35

40

45


Grafiektype: Verklaring:

2

IN

Opmerkingen:

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er alle cijfergegevens om de grafieken 8 tot en met 12 te hermaken.

Verbeter de grafieken rekening houdend met de opmerkingen.

Tip:

N

a

Let goed op de volgende zaken:   

de benaming van de assen,

voldoende rasterlijnen om de gegevens vlot te kunnen lezen, een duidelijke grafiektitel.

VA

duidelijke aslijnen, waar nodig met pijlpunt,

b

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_3_Grafieken_loon’.

Beantwoord de vragen met behulp van de grafieken. a

Hoeveel procent hoger ligt het gemiddelde brutoloon van een man tegenover dat van een vrouw?

b

Met hoeveel procent stijgt het loon van een werknemer in de horeca als hij er meer dan 30 jaar actief

©

3

THEMA 3

LEVEL 1

is? Vergelijk dat met de stijging in de chemie- en farmasector.

47


c

Welke mogelijke oorzaken zie jij voor het loonverschil tussen kleine en grote bedrijven?

d

Naast je loon, krijg je bij heel wat bedrijven ook ‘extralegale voordelen’. Wat zijn dat?

Welk drie extralegale voordelen komen het vaakst voor in België?

IN

e

f

In welke sector heb je het minste vakantiedagen?

g

Wat is het minimale aantal verlofdagen waarop je om het even waar recht hebt?

h

N

Welke tien wettelijke feestdagen zijn er in België?

VA

4

Wil je het hele rapport van de arbeidsmarkt bekijken, ga dan naar het onlinelesmateriaal.

Action 4— Wat als overleg moeilijk loopt? Lees het artikel over Makro en beantwoord de vragen. Waarover ging het conflict bij Makro?

©

a

b

Waarom levert het sociaal overleg niets op?

THEMA 3

LEVEL 1

48

c

Wat hebben de vakbonden gedaan toen het sociaal overleg volgens hen niets opleverde?


Zaterdag wordt er weer gestaakt bij winkelketen Makro, al is niet duidelijk in hoeveel van de zes vestigingen precies. Zeker is wel dat de winkels in Alleur en Lodelinsart, in Wallonië, dicht zullen blijven, zo kondigt de Franstalige vakbond CNE aan. Met de actie wordt geprotesteerd tegen het feit dat de directie geen ‘écht’ sociaal overleg wil opstarten over de besparingen binnen de groep.

© Imladris / Shutterstock.com

De vakbonden willen daarover graag het sociaal overleg aangaan, met het afsluiten van een cao, bevestigt vakbondsafgevaardigde Stijn Vandercruysse van ACLVB vrijdag opnieuw. ‘Maar wat we niet willen, is gewoon gaan luisteren naar een voorstelling van de plannen van de directie.’ De afgelopen weken werd er uit protest al actiegevoerd in een aantal winkels, waarop de directie

de bonden dan weer verweet de confrontatie op te zoeken.

De jongste dagen vond er weer een vergadering plaats tussen directie en vakbonden, maar die zou niets hebben opgeleverd. ‘We worden steeds meer voor een voldongen feit geplaatst. De directie is al bezig haar plannen uit te rollen’, betreurt Vandercruysse.

N

De directie van Makro kondigde begin september aan dat ze een 100 à 200 tijdelijke contracten niet zou vernieuwen. Daarnaast kwam er ook een reeks commerciële wijzigingen in de zes Makrowinkels (Deurne, Eke, Machelen, Sint-Pieters-Leeuw, Alleur en Lodelinsart), waaronder de invoering van zelfscankassa’s.

IN

Zaterdag dreigen er opnieuw stakingsacties bij Makro

VA

Bron: nieuwsblad.be, 2020-11-09

Action 5— Aan de slag als werknemer of als zelfstandige?

MORE

Ewebsite van de federale overheidsdienst en beantwoord de vragen. Bekijk MORde a

Verklaar volgende begrippen: 

werknemer:

©

MORE

1

b

Welke van de bovenstaande personen is een zelfstandige?

c

Wat is een ambtenaar? Gebruik indien nodig het internet.

LEVEL 1

aannemer:

THEMA 3

49


d

2

Wat is het grote verschil tussen de zelfstandige enerzijds en de werknemer en ambtenaar anderzijds?

Werken deze personen als zelfstandige, werknemer of ambtenaar? Kruis aan. ZELFSTANDIGE

WERKNEMER

AMBTENAAR

Nancy De Grote, eigenares van Taxi Nancy Jeanne Piens, uitbaatster van een snoepwinkel ‘Smos’ veiligheidsagent bij Safety First Els Sterckx, juffrouw in basisschool De Akker Jos Welvaert, aardappelkweker

IN

Koen Baetens, politieagent

Kobe Baert, kok in de Withoeve

N

Doortje Van Hoeck, secretaresse in een garage

Frankie Loosveld, administratief medewerker bij

THEMA 3

LEVEL 1

©

VA

Cynalco Medics

50


Action 6— Hoe vinden vraag en aanbod elkaar? MORE

MORE

1

IN

Het is koffiedik kijken waar jij over acht jaar zult staan. Maar de kans is heel groot dat je op de arbeidsmarkt actief zult zijn. Dat kan als aanbieder van arbeid (als je bv. een (studenten)job zoekt) of als vrager naar arbeid (bv. als je als zelfstandige een bedrijf opricht en personeel nodig hebt). Een sollicitatie is zoals het zoeken van een goed lief. Je moet zorgen dat je in de zee van aanbiedingen opvalt. Als werkgever of als werknemer moet je de tegenpartij proberen te verleiden en beide partijen toetsen af of ze bij elkaar passen voor een arbeidsrelatie die bedoeld is om toch enige tijd te duren.

MORE

Vul de tekst aan.

N

Het hele verhaal begint bij de waarin

kenbaar maakt,

welk profiel hij zoekt. Hij kan die publiceren op de eigen

VA

website of hij kan

inschakelen om de goede kandidaat

voor hem te zoeken. Mogelijk is de werkgever ook verplicht de jobaanbieding bij

te publiceren.

Als er heel gericht gezocht wordt, kan het zijn dat potentiële werknemers zelf door het bedrijf gecontacteerd worden. Meestal zullen de kandidaten echter een en

insturen waarin ze zichzelf welke kandidaten in

©

aanprijzen. Op basis daarvan beslist aanmerking komen.

Als er specifieke kennis vereist is, dan kan de werkgever

organiseren om te checken of de kandidaat aan de vereisten voldoet.

af te sluiten. Vaak neemt de werkgever de beslissing pas enkele dagen later. De geselecteerde kandidaat krijgt dan telefoon met de vraag of hij nog steeds geïnteresseerd is. Net als bij het huwelijk moeten immers beide partijen

zeggen.

THEMA 3

. Mogelijk wordt daar de knoop al doorgehakt om

LEVEL 1

Een beperkt aantal kandidaten zullen vervolgens uitgenodigd worden voor

51


2

Om een goede kandidaat te kunnen strikken, moet het bedrijf de vacature bekendmaken. Als er intern geen geschikte kandidaten zijn, verschijnt er een vacaturebericht. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er zeven tips van VDAB om een goed vacaturebericht op te stellen. a

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de vacature van Sedes.

b

Voldoet de vacature van Sedes aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig). Schrijf kort de aandachtspunten op voor Sedes. TIP

SCORE

Heldere functienaam Korte bedrijfsvoorstelling Jobomschrijving

FEEDBACK

IN

c

N

Jobvereisten

Aanbod bedrijf

VA

Aanmoediging tot sollicitatie

THEMA 3

LEVEL 1

©

Pimpen vacature

52


3

Voor welk bedrijf zou jij later graag werken en in welke functie?

a

Maak met een tekstverwerker een vacaturebericht op voor die job en zorg dat dat bericht voldoet aan de kwaliteitseisen van VDAB.

b 4

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Als werkgever hoop je natuurlijk dat er veel kandidaten met een juist profiel reageren op je vacaturebericht. Stel dat op de vacature voor de productontwikkelaar onder andere deze reactie per

VA

N

IN

e-mail binnenkomt bij Sedes. Welke opmerkingen heb je bij deze kandidatuur?

Bericht

Opties

Van: Ralph Verborght voetballerke1995@hotmail.com

Verzonden: woensdag 4 november

Aan: info@sedes.be; info@mcproductions.be; sol@tkf.be; PTengineering@PTE.be; jobs@nmbs.be; info@strictlyforbidden.be; sol@creatof.be

Onderwerp: Sollicitatie

Geachte

©

Ik zou graag bij u werken. Hierbij vint u mijn cv. Ik kijk ernaar uit om op gesprek te mogen komen om mijn kandidatuur te verduidelijken. Met vriendelijke groeten

THEMA 3

LEVEL 1

Ralph

53


5

Als je solliciteert, stuur je een curriculum vitae naar het bedrijf of de organisatie waar je graag zou werken. Vaak stuur je een korte motivatiebrief mee waarom je bij die werkgever aan de slag wilt. Ook bij het opstellen van een cv geeft VDAB advies. Op de website vind je welke zeven zaken zeker in een cv dienen aan bod te komen. Jij bent adviseur bij VDAB. a

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het curriculum vitae .

b

Voldoet het cv aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig). Schrijf kort de aandachtspunten op voor de sollicitant. ONDERDEEL Persoonlijke gegevens

SCORE

FEEDBACK EN TIP

Profiel

IN

c

N

Studies en opleidingen

VA

Ervaring

Talenkennis

Computerkennis

©

THEMA 3

LEVEL 1

Vaardigheden

54


6

Schrijf een cv voor een vacature die werd opgesteld door een klasgenoot. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je het moeilijk vindt om met een tekstverwerker aan de slag te gaan. Kies optie 2 als je best al sterk bent met een tekstverwerker. Vink de gekozen optie aan. Optie 1: Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van VDAB en download het sjabloon. Optie 2: Vertrek vanuit een blanco document. Gebruik het stappenplan. a

Zorg dat je een cv maakt van een sterke kandidaat, maar dat er ook een element is waarmee je niet aan het profiel voldoet. Zorg ervoor dat alle elementen in je cv staan.

c

Mail je cv naar de klasgenoot en zet je leerkracht in cc.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

STAPPENPLAN Stap 1:

IN

b

Voeg een titel toe met jouw naam en schrijf er curriculum vitae bij. Maak vervolgens een titeltje voor elk onderdeel van je cv: persoonsgegevens, opleiding, ervaring … Geef de titels van elk onderdeel dezelfde stijl (ICT-fiche_T_11).

Stap 2:

Voeg bij persoonsgegevens een foto van jezelf toe. Zorg dat je tekst mooi rond de foto loopt (ICT-fiche_T_24 en fiche_T_26).

Stap 3:

Geef bij opleiding en ervaring aan in welk jaar je waar gestudeerd of gewerkt hebt. Gebruik tabs

Stap 4:

N

om gegevens mooi uit te lijnen (ICT-fiche_T_29). Werk bij talenkennis met een tabel, waarbij je per taal aankruist hoe groot je kennis (zeer goed, goed, matig of noties / basiskennis) is. Hoe je een tabel invoegt en aanpast vind je op ICTfiche_T_15 en volgende. Als je dat wilt, kun je de randen van de tabel onzichtbaar maken. Stap 5:

Werk waar mogelijk ook met opsommingen. Het zorgt dat je duidelijke structuur krijgt in je cv

VA

(ICT-fiche_T_06).

Good to know

De laatste fase, na eventuele selectieproeven, is het sollicitatiegesprek. De werkgever is bereid om je persoonlijk te ontmoeten en tijd in jou te steken. Dat is een teken dat er zeker interesse is! Het komt er nu op aan je kwaliteiten en interesse voor de job in de verf

THEMA 3

LEVEL 1

©

te zetten. Bereid je steeds goed voor op een sollicitatiegesprek!

55


7

Om je kansen te maximaliseren is het cruciaal dat je je goed voorbereidt op het sollicitatiegesprek. Ga naar het onlinelesmateriaal en lees de dertien vragen die werkgevers volgens VDAB vaak stellen. a

Zoek online op welk loon je gemiddeld mag verwachten voor de job waarvoor je een vacature opstelde. Doe hetzelfde voor de functie waarvoor je een cv hebt

Functie in vacature:

Functie in cv:

IN

opgesteld.

In je cv voorzag je een element dat afweek van het gezochte profiel van de vacature. Wat was dat?

c

Als de werkgever je naar dat element vraagt, wat zul je dan antwoorden?

d

Neem een sollicitatiegesprek af bij de klasgenoot die op jouw vacature solliciteerde. Doe dat als volgt:

N

b

Vraag dat de kandidaat zich kort voorstelt.

Kies drie vragen uit de lijst van VDAB. Stel die aan de kandidaat.

VA

Kijk waar het profiel van de kandidaat afwijkt van de vacature. Vraag hoe de kandidaat dat denkt goed te maken.

Zou je de klasgenoot die bij jou solliciteerde, aannemen? Waarom (niet)?

©

e

Good to know Heb je vragen bij je cv of voel je je niet zeker voor een sollicitatiegesprek? VDAB helpt je graag zodra het echte werk aanbreekt. De online sollicitatiecoaches lezen je cv na en

THEMA 3

LEVEL 1

geven je de kans te oefenen op je sollicitatiegesprek. Je kunt bij hen ook terecht met alle

56

andere vragen rond solliciteren.


Action 7— Hoe reken je je brutoloon om naar nettoloon? MORE MORE

1

E

R volgende tekst en beantwoord de vragen. Lees MOde a

Vul het schema van de loonberekening aan. Kies uit: brutoloon – bedrijfsvoorheffing – patronale bijdrage – loonkost – RSZ-bijdrage 13,07 % –

VOOR DE WERKNEMER

IN

belastbaar brutoloon

VOOR DE WERKGEVER brutoloon

+

=

= – =

De RSZ-bijdrage die een bediende moet betalen, bedraagt steeds 13,07 %. Waarvan hangt de

N

b

nettoloon

©

Je nettoloon is dus het bedrag dat op je bankrekening verschijnt. In België is het verschil tussen bruto en netto groter dan in de meeste andere landen. Bovenop jouw brutoloon betaalt je werkgever overigens ook nog eens patronale bijdragen aan de staat. Voor je onderneming vertegenwoordig je dus een totale loonkost die hoger ligt dan je brutoloon.

Niet iedereen die hetzelfde brutoloon heeft, houdt netto hetzelfde bedrag over. Zo wordt er aan

alleenstaanden met een inkomen en gehuwde of samenwonende tweeverdieners een hogere bedrijfsvoorheffing aangerekend dan aan een koppel waarvan slechts een iemand voor het gezinsinkomen zorgt. Daarnaast zijn er bijzondere afhoudingen voor bijvoorbeeld werknemers die kinderen ten laste hebben. Zo worden er minder belastingen afgetrokken en is jouw nettoloon hoger dan dat van iemand anders die bruto precies evenveel verdient als jij, maar die geen personen ten laste heeft. Daarnaast zijn er onder andere verminderingen voor mensen met een handicap en … jobstudenten. Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken. Naar: jobat.be, 2020-05-05

THEMA 3

Van het brutoloon van een bediende wordt 13,07 % bijdragen voor de sociale zekerheid afgehouden. Wat overblijft, is je belastbaar brutoloon. Daarvan wordt dan weer een voorschot op de belastingen afgehouden. Wat dan overblijft, is je nettoloon.

LEVEL 1

VA

bedrijfsvoorheffing af?

57


Good to know Hoewel de RSZ-bijdrage voor werknemers 13,07 % bedraagt, is de berekeningsbasis niet voor iedereen gelijk. Bij een bediende wordt 13,07 % van het brutoloon genomen. Bij een arbeider wordt het brutoloon eerst met 8,00 % verhoogd. Op dat bedrag berekent men dan

VA

N

IN

de RSZ. Daardoor bedraagt de RSZ-bijdrage voor arbeiders eigenlijk meer dan 13,07 %.

2

Voor studentenarbeid bestaat er een afzonderlijke regeling maar net zoals voor een gewone job, zijn er ook per sector minimumlonen. Is er geen afspraak per sector, dan gelden de algemene minimumlonen. Ga via het onlinelesmateriaal naar een overzicht van de geldende minimumlonen. Hoeveel bedraagt het minimumloon voor een jongere van jouw leeftijd?

©

Good to know

Als je als jobstudent aan de slag gaat, moet je een aantal wettelijke grenzen respecteren. 

Je mag slechts een beperkt aantal uren per jaar tegen de verminderde sociale bijdragen van 2,71 % (de solidariteitsbijdrage) werken.

THEMA 3

LEVEL 1

58

Je moet de regels van je kinderbijslagfonds respecteren over het aantal uren dat je per kwartaal mag werken.

Als je te veel verdient, is het mogelijk dat je belastingen moet betalen.

Als je te veel werkt, kan het zijn dat je ouders meer belasting moeten betalen omdat je niet meer ten laste bent.


3

Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van ‘Student At Work’, de overheidswebsite rond studentenarbeid. a

Vul het schema aan om met je studentenjob niet in de problemen te komen. GRENS

dat je mag werken

Eigen belasting (max. verdienen)

IN

Aantal uren

GEVOLGEN BIJ OVERSCHRIJDEN GRENS

Belastingen ouders (max. verdienen)

b

N

Hoe ziet de loonberekening voor de jobstudent eruit? VOOR DE WERKNEMER

solidariteitsbijdrage 2,71 %

=

VA

=

VOOR DE WERKGEVER

+

=

brutoloon

nettoloon

Good to know

Als jobstudent verschilt je nettoloon dus niet zo heel veel van je brutoloon. Daarom levert het lagere brutoloon van een jobstudent toch vaak een hoger nettoloon op in vergelijking met

©

de vaste werknemers (die een specifieke opleiding hadden en al heel wat ervaring hebben). Wil je nog meer weten over de berekening van de bedrijfsvoorheffing? In Next Level vind

THEMA 3

LEVEL 1

je daar extra info over!

59


Action 8— Hoeveel verdien je in België? MORE

1

MORE

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Neem het deel over centrummaten erbij voor het beantwoorden van de volgende vragen. a

Hoe wordt het gemiddelde, in dit geval het gemiddelde loon, berekend?

b

Stel dat in het dorpje Ekspremier tien mensen wonen, waarvan er zeven werken en het volgende brutoloon verdienen: Alexander: 2 000,00 euro Sophie:

2 400,00 euro

Charles:

2 300,00 euro

Elio:

9 600,00 euro

IN

MORE

Yves:

3 000,00 euro

Herman: 2 700,00 euro Guy:

2 500,00 euro

Hoeveel bedraagt het gemiddelde loon in Ekspremier?

Is het gemiddelde een interessante maatstaf om naar de inkomsten uit arbeid van het dorp te

N

VA

kijken? Motiveer.

Levert de krantenkop op de volgende bladzijde je goede informatie op als je wilt weten of je een mooi loon verdient?

Welk maatgetal is volgens VDAB beter om een correct beeld te krijgen van het algemene

©

loonniveau?

Hoe bereken je die?

Bepaal het mediane loon in Ekspremier.

THEMA 3

LEVEL 1

60


2

Bekijk het nieuwsbericht van Jobat en beantwoord de vragen.

Good to know In het nieuwsbericht van Jobat krijg je een ander beeld op het inkomen van de Belgen. Ze delen de inkomens op in decielen. Je komt dat begrip in de derde graad tegen als je de Lorenzcurve en Gini-index analyseert. Het principe van een deciel is eenvoudig. Je neemt alle mensen die een loon ontvangen samen. De 10 % laagste verdieners zet je in de eerste groep. Je kijkt hoeveel de rijkste

IN

van die mensen verdient. Dat is de bovengrens. Dan neem je de volgende 10 % verdieners die het (tweede) minste verdienen. Zij verdienen allemaal meer dan de bovengrens van

de eerste groep. Het inkomen van de rijkste uit die groep, vormt de bovengrens. Dat doe

je voor alle groepen. Van de laatste groep is het weinig zinvol om een bovengrens vast te leggen. The sky is the limit.

Van alle Belgische loontrekkers verdient er

In totaal verdient 10 % van de Belgen tussen 3 800,00 en

90 % van alle Belgen verdient minder dan

% minder dan 2 085,00 euro bruto. euro bruto. euro bruto.

Kun je uit de gegevens van Jobat ook het mediane loon afleiden?

VA

b

Vul de tekst aan.

N

a

90 % verdient meer dan

2 085,00 euro

1 591,00 euro

80 % verdient meer dan

2 305,00 euro

1 648,00 euro

70 % verdient meer dan

2 550,00 euro

1 721,00 euro

60 % verdient meer dan

2 800,00 euro

1 827,00 euro

50 % verdient meer dan

3 100,00 euro

1 962,00 euro

40 % verdient meer dan

3 400,00 euro

2 090,00 euro

30 % verdient meer dan

3 800,00 euro

2 267,00 euro

20 % verdient meer dan

4 400,00 euro

2 530,00 euro

10 % verdient meer dan

5 350,00 euro

2 891,00 euro

Bron: jobat.be en hln.be, 2019-12-12

THEMA 3

NETTO

©

BRUTO

LEVEL 1

Belg verdient gemiddeld 3 558 euro per maand

61


BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de vraagzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.

2

KAN

BETER

Ik kan de aanbodzijde op de arbeidsmarkt

3

N

inhoudelijk en grafisch analyseren. Ik kan het verschil tussen de bevolking van

een land, de bevolking op arbeidsleeftijd en de beroepsbevolking toelichten. 4

Ik kan de werking van het spel van vraag en

VA

aanbod op de arbeidsmarkt analyseren.

5

Ik kan aantonen dat de lonen en

arbeidsvoorwaarden op de arbeidsmarkt niet vrij tot stand komen, maar onderhevig zijn aan de afspraken van het sociaal overleg.

6

Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door cao’s.

7

Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door

©

minimumlonen.

8

Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat loon voor werkgevers en werknemers niet de enige factor is die speelt op de arbeidsmarkt.

9

Ik kan loonverschillen tussen de verschillende

THEMA 3

LEVEL 1

deelmarkten van de arbeidsmarkt verklaren.

62

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 2 Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt? 1

IN

INTRO Af en toe zijn er vakleraars afwezig. De school gaat dan op zoek naar een vervanger om te zorgen dat je toch les krijgt. a

Waren er dit jaar in jouw school vaak vakleraars afwezig?

Was er dan telkens een vervanger?

c

Heb je de indruk dat de school

N

b

makkelijk goede vervangers vindt?

Denk je dat dat voor alle vakken even eenvoudig of even moeilijk is?

VA

d

2

Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van VDAB en raadpleeg er de cijfers van de vacatures in het secundair onderwijs.

Hoeveel mogelijke kandidaten zijn er voor de openstaande vacature?

b

Komt elke kandidaat in aanmerking voor de leraar die jouw school zoekt?

©

a

Waarom doen zich onevenwichten voor op de arbeidsmarkt?

LEVEL 2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 3

3

63


Explore 1— Is er voldoende aanbod van arbeid? Forum ’Op een dag vind je de job van je leven. En dan ben je weg natuurlijk.’ Zo klonk het in de

1

IN

reclamecampagne van Jobat. Wat wordt daarmee bedoeld?

Ook de werkgever wil voor zijn vacature iemand aanwerven voor wie het ‘de job van zijn leven is’.

Werkgevers hebben echter soms moeite om bepaalde jobs in te vullen. Bekijk aandachtig de cartoons. Welk probleem stelt zich bij het aantrekken van goede arbeidskrachten? (De oorzaak vul je later aan.) Cartoon 1

N

Probleem:

VA

Cartoon 2

©

Probleem:

THEMA 3

LEVEL 2

Cartoon 3

64

Probleem:


2

In de Intro zag je al dat secundaire scholen moeilijk leraars vinden. Hoe heet een beroep waarvoor er weinig goede kandidaten zijn?

3

Is het dan onmogelijk om nog een leraar te vinden?

4

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de brochure Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Hoe definieert VDAB een beroep zoals leraar?

b

Herbekijk de cartoons. Wat is de oorzaak van het tekort volgens VDAB? Cartoon 1:

Cartoon 2:

Cartoon 3:

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de lijst van knelpuntberoepen. Welke oorzaken zijn er voor

N

c

IN

a

het tekort aan leraars secundair onderwijs?

Lees het artikel over knelpuntberoepen en beantwoord de vragen. a

Welk probleem stelt zich op de arbeidsmarkt?

b

Hoe heet een dergelijke arbeidsmarkt?

VA

5

Het knelt overal

Technische beroepen vormen al meer dan tien jaar de hoofdmoot

©

van de knelpuntberoepen. ‘Heel wat van die technische beroepen vormen een probleem omdat er een tekort is aan technisch geschoolde kandidaten. De arbeidsmarkt verandert in een razendsnel tempo waardoor de vaardigheden en kennis die nodig zijn, ook in sneltempo wijzigen’, klinkt het. ‘De knelpuntberoepenlijst geeft aan voor welke beroepen de krapte

bestuurder van VDAB. Bron: demorgen.be, 2020-02-07

THEMA 3

dat het zo goed als overal knelt’, zegt Wim Adriaens, gedelegeerd

LEVEL 2

het sterkst voelbaar is, maar uit mijn gesprekken met werkgevers blijkt

65


6

Bekijk de volgende grafiek van de arbeidsmarkt. a

Teken het marktevenwicht dat tot stand komt in het groen.

b

Stel dat heel wat bedrijven omwille van een goed draaiende economie extra personeel zoeken. Welk effect heeft dat op de vraag- en / of aanbodcurve? Teken dat in het paars op de grafiek.

Wat gebeurt er met het marktevenwicht?

IN

c

p (brutoloon in euro)

Grafiek 1: Marktevenwicht arbeidsmarkt knelpuntberoepen

A

©

VA

N

V

d

Stel dat bedrijven het loon niet willen of kunnen verhogen, bijvoorbeeld omdat dat te veel weegt op hun winstgevendheid. Teken het gevolg van die beslissing in het blauw op de grafiek.

e

Wat komt er tot stand op de arbeidsmarkt?

THEMA 3

LEVEL 2

f

66

q (in WN)

Welk gevolg heeft dat voor de aanwerving van personeel?


g

Wat is het effect van een te krappe arbeidsmarkt op de groei van bedrijven?

h

Hoe kan een werkgever naast het bieden van een hoog loon er nog voor zorgen dat kandidaten voor

Krappe arbeidsmarkt

IN

zijn bedrijf kiezen?

De evoluties in de vraag naar arbeid en in het aanbod van arbeid bepalen of een arbeidsmarkt krap of ontspannen is. Als het aantal jobs stijgt en het aantal beschikbare werkkrachten daalt, stabiel blijft of niet in gelijke mate groeit, wordt de arbeidsmarkt krapper. Als dat

VA

TEAM ZKT

N

fenomeen zich afspeelt op een deelmarkt, dan is er sprake van een knelpuntberoep.

THEMA 3

LEVEL 2

©

NWE COLLEGA (M/V/X)

67


Explore 2— Is er voldoende vraag naar arbeid? 1

De kans bestaat dat je op een bepaald moment in je leven geen werk hebt. Dat kan een bewuste keuze zijn of het kan je overkomen. a

Lees het verhaal van negen personen over hun professionele leven.

b

Duid in het schema aan wanneer ze aan de slag waren.

IN

Sacha is niet als alle anderen. Een vaste job is nooit iets voor hem geweest. Veel te saai, vindt hij. Goed geld verdienen vindt hij ook niet belangrijk. Pluk de dag! Dat gevoel zal bij hem nooit veranderen. Van december tot en met april verdient hij wat bij als snowboardleraar bij Skifriends. In juli, augustus en september geeft hij surfles bij BoardX. Daartussen heeft hij tijd om de wereld rond te reizen op zoek naar de perfecte surfgolf …

THEMA 3

LEVEL 2

©

VA

B

Domino houdt van muziek. Ze volgde een opleiding aan het Lemmensinstituut in Leuven. Ze werkt in een platenzaak die het populaire genre verkoopt. Eind mei 2020 gaat de zaak definitief over de kop. Domino beslist de klassieke toer op te gaan. Ze houdt immers niet van Clouseau, wel van Mozart en zo. In augustus 2020 gaat ze aan de slag bij Klara, de klassieke radiozender van de vrt, waar ze nu nog werkt.

N

A

68

C

Sammy keek al van jongs af aan omhoog naar de blauwe lucht. Vliegen was altijd z’n ding. Als steward bij Brussels Airlines treft de crisis in de luchtvaartsector uiteindelijk ook hem. Hij verliest begin april 2020 zijn job. De crisis in de luchtvaartindustrie houdt hem aan de grond tot juli 2021. Hij vindt een job bij Wizair nu de luchtvaartsector uit het dal kruipt.


Annelies uit Sas van Gent in Zeeland wou graag als actrice aan de slag. Ze speelde meermaals de hoofdrol bij de amateurtoneelclub. Ze smeet zich volledig op acteerwerk en maakte haar secundaire studies niet af. Het mocht echter niet zijn. Elke auditie werd een flop. Ze vond tussen 2000 en 2016 nog een baan bij een bank, maar met de digitalisering was er geen behoefte meer aan een ongeschoolde loketbediende. Sindsdien zit ze thuis.

Mia werkt als onderzoekster bij een groot petrochemisch bedrijf. Ze verdient er goed, maar mist in haar labo het sociale contact. Ze was in haar jeugd al een sociaal beestje in de jeugdbeweging. Ze beslist in een wilde bui haar job definitief op te zeggen. Vanaf juni 2020 zoekt ze een andere job. In juli heeft Mia het licht gezien. Het onderwijs is haar ding. Ze begint in september als lerares chemie. Na een schooljaar houdt ze het echter voor bekeken. In augustus begint ze weer bij haar oude werkgever.

Bob werkt bij een klein bouwbedrijfje. Hij is er kraanman. Hij werkt er reeds jaren, maar in november 2020 gaat het mis. Doordat de grond onder de kraan verzakt, tuimelt de kraan in een bouwput. Kan de kraan gemaakt worden? Nou en of! Maar dat duurt wel even. In de maand november zit Bob thuis.

THEMA 3

G

LEVEL 2

©

VA

F

IN

E

Loesje is archeologe van opleiding. Aangezien haar vriend drummer bij een bekende band is, reist ze mee Europa af. Ze heeft een halftijdse job die haar niet echt ligt maar wel te combineren is met haar nomadische leven. Ze leest drukproeven na voor een grote uitgeverij. Zodra ze bij een onderzoeksbureau aan de slag kan als archeologe, wil ze echter terug ergens vast gaan wonen.

N

D

69


Jan-Klaasen is trompetter. Trompet spelen is z’n leven en het enige dat hem interesseert. Alleen is er al jaren totaal geen werk meer voor trompetters, zeker niet nu er steeds meer professionele orkesten worden opgeheven. Hij heeft in oktober 2020 een korte opdracht gevonden van twee weken. Sindsdien zit hij weer thuis uit te kijken naar z’n droomjob in België of de buurlanden.

Tim houdt van het harde buitenleven, de boeren op hun velden, het binnenhalen van de oogst. Hij werkt elk jaar bij dezelfde wijnboer in Limburg. Dat doet hij als er extra handen nodig zijn in de maanden maart, april, mei en juni. Maar ook in september en oktober gaat hij helpen bij de oogst.

I

Domino

©

Sacha

Sammy Loesje

Annelies Mia

THEMA 3

LEVEL 2

Bob

70

Jan-Klaasen Tim

AUGUSTUS 2021

JULI 2021

JUNI 2021

MEI 2021

APRIL 2021

MAART 2021

FEBRUARI 2021

JANUARI 2021

DECEMBER 2020

NOVEMBER 2020

OKTOBER 2020

SEPTEMBER 2020

AUGUSTUS 2020

JULI 2020

JUNI 2020

MEI 2020

APRIL 2020

MAART 2020

VA

N

IN

H


2

Je kunt verschillende soorten werkloosheid onderscheiden op basis van de duur en de oorzaak. Ga naar het onlinelesmateriaal en neem er weer de brochure Correct gebruik van de arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. a

Bestudeer de verschillende soorten werkloosheid.

b

Plaats de juiste definitie bij elke soort werkloosheid.

c

Vul de namen uit vraag 1 in bij de juiste soort werkloosheid. SOORT WERKLOOSHEID

DEFINITIE

NAAM

Conjuncturele werkloosheid Frictiewerkloosheid Seizoenwerkloosheid Verdoken werkloosheid Tijdelijke of technische werkloosheid

IN

Structurele werkloosheid

B

N

A

Werkloosheid doord at de werknemer ac tief is in een sector wa ar er slechts geduren de bepaalde periodes in het jaar werk is.

Werkloosheid ten gevolge

vertraging van de econom

van een

ische activiteit in een land waardoor de pro ductie door bedrijven wordt teruggesch roefd.

©

E

Tijdelijke werkloosheid na het beëindigen

van een job waarbinnen de werknemer een nieuwe job zoekt.

Geen echte werkloosheid, aangezien de werknemer wel aan het werk is. De werknemer zou echter zonder werk zitten, als hij geen job onder eigen niveau had aangenomen.

F werkloosheid doordat Hardnekkige vorm van arbeidsmarkt niet op vraag en aanbod op de elkaar afgestemd zijn.

Indeling werkloosheid Werkloosheid wordt niet enkel naar duur en oorzaak ingedeeld, maar ook naar geslacht of leeftijd. Bij die laatste indeling verdient de jeugdwerkloosheid bijzondere aandacht.

LEVEL 2

C

D

THEMA 3

VA

gevolge van een Werkloosheid ten arbij slecht weer … wa storing, schade, zelfde t later weer bij de de werknemer wa slag kan. werkgever aan de

71


Lees het artikel. Beantwoord daarna de vragen. Tot welke leeftijd worden werklozen bij de jeugdwerkloosheid geteld?

b

Hoeveel jongeren waren er in Vlaanderen in 2019 bij benadering werkzoekend?

c

Hoe is de jeugdwerkloosheid de laatste jaren geëvolueerd?

d

Welke verklaring is er daarvoor?

IN

a

VA

N

3

Sinds enkele jaren is het aantal werkloze jongeren sterk aan het dalen door een aantrekkende economie, en het feit dat jongeren langer studeren en dus later op de arbeidsmarkt komen. Ook demografie speelt een rol. De huidige generatie 15- tot 24-jarigen is kleiner dan de vorige, de generatie babyboomers verlaat massaal de arbeidsmarkt en er zijn handen te kort om al die arbeidsplaatsen op te vullen.

©

‘De demografie speelt de jongeren van vandaag in de kaart’, zegt Joris Ghysels van VDAB. ‘Door de ouder wordende bevolking en de hogere scholingsgraad is het aandeel jongeren in het totaal aandeel werkzoekenden nog nooit zo laag geweest. Die daling is dus structureel.’

THEMA 3

LEVEL 2

Naar: standaard.be, 2020-08-21

72

Grafische voorstelling werkloosheid Ook werkloosheid kun je grafisch voorstellen. Denk maar aan structurele werkloosheid die je kunt verklaren vanuit vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.


4

Veronderstel dat grafiek 2 de weergave is van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor laaggeschoolde werknemers zoals Annelies. Duid het marktevenwicht aan dat op de arbeidsmarkt tot stand komt. a

Stel dat omwille van digitalisering en automatisering alsmaar minder laaggeschoolden nodig zijn in de bedrijven. Welk effect heeft dat op de vraag- en / of aanbodcurve? Teken dat in het paars op de grafiek.

b

Wat gebeurt er met het marktevenwicht?

c

IN

Het kan zijn dat het loon bij dat marktevenwicht onder het minimumloon ligt. Wat als, volgens de

regels in de cao, het loon niet verder mag dalen dan pe1 omdat het evenwichtsloon gelijk was aan het minimumloon? Teken het gevolg van die regel in het blauw op de grafiek.

d

Wat komt er tot stand op de arbeidsmarkt?

e

Welk gevolg heeft dat voor de potentiële werknemers op dat deel van de arbeidsmarkt?

N

©

VA

p (brutoloon in euro)

Grafiek 2: Marktevenwicht arbeidsmarkt laaggeschoolde werknemers

q (in WN)

situatie in het land, kijk dan bij Next Level. Je krijgt er een preview op de leerstof van de derde graad.

THEMA 3

Wil je weten welk verband er is tussen de conjuncturele werkloosheid en de economische

LEVEL 2

Good to know

73


Explore 3— Verschuift de vraag naar arbeid? De arbeidsmarkt is volop in beweging. Welke jobs zie je?

a

Welke foto’s horen bij elkaar? Combineer. 1

b

2

3

Waarom staan deze jobs onder druk?

4

5

IN

1

A

N

1

VA

2

3

C

D

©

4

THEMA 3

LEVEL 2

5

74

B

E


2

Lees het artikel over automatisering. Welke ervaring heeft Hayat bij de bank en verzekeraar Argenta meegemaakt?

Er verandert heel wat op de werkvloer. Dat kunnen Hayat Ettarahi (31) en Deen Ovart (34) getuigen. Zij zijn beiden aan de slag bij het departement verzekeringen in het hoofdkantoor

IN

van Argenta in Antwerpen. Elf jaar geleden begon Hayat Ettarahi als dossierbeheerder. ‘Mijn job zag er toen helemaal anders uit dan nu’, steekt ze

meteen van wal. ‘Als dossierbeheerder voerde je hoofdzakelijk administratieve taken uit. Nu werk je veel actiever mee

aan allerlei projecten. Je kunt mee ideeën tot verbetering

aanbrengen en meewerken aan het verbeteren van processen.

Je hebt veel meer input. Pakweg nog twintig procent van de tijd

besteed ik aan administratieve taken, de rest werk ik aan projecten’,

getuigt ze. ‘Mijn job geeft mij op die manier veel meer uitdaging en voldoening. Input kunnen

geven en zien dat dit resultaat oplevert, zorgt voor een grote meerwaarde. Als ik alleen nog de

N

job zou moeten doen zoals tien jaar geleden, denk ik niet dat ik nog als dossierbeheerder zou werken’, geeft ze grif toe.

‘We zijn op dat vlak volop in transitie’, pikt Deen Ovart in. Hij coördineert voor het departement verzekeringen een nieuw investeringsproject

VA

dat net is opgestart. ‘Administratieve taken worden meer en meer geautomatiseerd,

de medewerkers leveren nu toegevoegde

waarde op andere domeinen. Zo kunnen zij

bijvoorbeeld voor de meer complexe dossiers meer tijd uittrekken.’

© Postmodern Studio / Shutterstock.com

Bron: gva.be, 2020-02-07

©

Forum

‘Er verdwijnen geen jobs door automatisering, wel jobtypes’. Ben je het daarmee eens? Waarom (niet)?

LEVEL 2

Welke profielen worden er meer gevraagd door de evoluties op de foto’s?

THEMA 3

3

75


Good to know In de derde graad zul je leren dat de veranderingen die in het artikel door Hayat en Deen worden beschreven, een voorbeeld zijn van ‘creatieve destructie’. De bekende Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter omschreef het concept als een constante verandering binnen de economische structuren waarbij oude industrieën worden

4

IN

vervangen door nieuwe, efficiëntere technieken.

Niet alleen digitalisering en automatisering beïnvloeden de vraag op de arbeidsmarkt, ook de ontwikkeling van nieuwe producten en de toename van specifieke behoeften zorgt ervoor dat bepaalde profielen beter in de markt liggen dan andere. Lees de krantenkoppen. a

Welk effect op de arbeidsmarkt verwacht je bij het lezen van elk van deze krantenkoppen?

b

Welke werknemers krijgen het alsmaar moeilijker om een job te vinden ten gevolge van die evolutie op de arbeidsmarkt?

B

N

A

plussers in België

Alle hens aan dek voor vaccins tegen nieuwe pand emie

VA

Steeds meer tachtig

C

THEMA 3

LEVEL 2

©

lp Belg zoekt sneller hu ndheid voor geestelijke gezo

76

D De drone komt voor de MUG

E Domotica in volle opgang


Explore 4— Hoe meet je de gezondheidstoestand van de arbeidsmarkt?

1

Meten is weten. Waarom is het voor de overheid belangrijk om de arbeidsmarkt goed op te volgen?

IN

Good to know

De arbeidsmarkt wordt door verschillende instanties opgevolgd, onder andere door

Eurostat (de statistische onderzoeksdienst van de EU), de Nationale Bank van België en VDAB. Zoals je weet, werk je in dit thema met de methodiek van VDAB.

Als je cijfers met elkaar wilt vergelijken, werk je het best met de cijfers van eenzelfde bron. De berekeningsmethodes van de verschillende instanties verschillen soms. Als

N

je toch cijfers van verschillende bronnen vergelijkt, kijk dan zeker steeds na of de berekeningsmethode van de cijfers identiek is.

2

Kijk terug naar de kleine bevolkingsgroep op Northia, het eilandje in de Noordzee, waarmee je in Level 1

VA

kennismaakte, en vul de cijfergegevens aan.

BEVOLKING

BEROEPSBEVOLKING

BEVOLKING MET JOB

WERKZOEKENDEN

Werk in drie (of zes) gelijke groepen om de graadmeters van de arbeidsmarkt te bespreken. a

Elke groep werkt aan het toegewezen thema.

b

Bestudeer aandachtig de infographic van je groep en beantwoord de vragen.

©

Groep 1 (en 4)

Activiteitsgraad

Groep 2 (en 5)

Werkzaamheidsgraad

Groep 3 (en 6)

Werkloosheidsgraad

Tip:

Kijk vooraan in de brochure van VDAB om correct wiskundig af te ronden.

LEVEL 2

THEMA

THEMA 3

3

15-64 JAAR

77


Groep 1 (en 4) ACTIVITEITSGRAAD

De activiteitsgraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking op arbeidsleeftijd beroepsactief is, dat wil zeggen werkend of werkzoekend.

Vul de formule van de activiteitsgraad in. activiteitsgraad =

IN

a

Bereken de activiteitsgraad van Northia. Rond af na de komma.

c

Zeg in je eigen woorden wat dat getal betekent.

d

Als je naar België en Vlaanderen binnen een Europese context kijkt, dan krijg je de volgende cijfers. Bekijk

N

b

VA

aandachtig grafiek 3 en los de vragen op.

Hoeveel bedraagt de activiteitsgraad op de volgende plaatsen? EUROPESE UNIE

THEMA 3

LEVEL 2

78

VLAANDEREN

Als de activiteitsgraad in België 69 % bedraagt, wat weet je dan over de overige 31 % van de Belgen?

©

BELGIË

Is die activiteitsgraad van België en Vlaanderen hoog in vergelijking met het Europese gemiddelde?


Hoe is de activiteitsgraad de laatste jaren in België en Vlaanderen geëvolueerd?

IN

Grafiek 3: Activiteitsgraad bij mannen en vrouwen van 15-16 jaar

Groep 2 (en 5)

N

Bron: Statbel EAK, Eurostat LFS © VDAB Steunpunt Werk, 2019

WERKZAAMHEIDSGRAAD

VA

De werkzaamheidsgraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking op arbeidsleeftijd effectief aan de slag is.

a

Vul de formule van de werkzaamheidsgraad in.

werkzaamheidsgraad =

Bereken de werkzaamheidsgraad van Northia. Rond af na de komma.

©

b

LEVEL 2

Zeg in je eigen woorden wat dat getal betekent.

THEMA 3

c

79


d

Als je naar België en Vlaanderen binnen een Europese context kijkt, dan krijg je de volgende cijfers. Bekijk aandachtig grafiek 4 en los de vragen op.

Hoeveel bedraagt de werkzaamheidsgraad op de volgende plaatsen? EUROPESE UNIE

BELGIË

VLAANDEREN

Lees bij groep 1 het begrippenkader van de activiteitsgraad. Kan de werkzaamheidsgraad voor een

IN

zelfde plaats en leeftijdscategorie hoger zijn dan de respectievelijke activiteitsgraad?

Is de werkzaamheidsgraad van België en Vlaanderen hoog in vergelijking met het Europese gemid-

VA

N

delde? Doen België en Vlaanderen het goed?

Hoe is de werkzaamheidsgraad de laatste jaren in België en Vlaanderen geëvolueerd?

©

Grafiek 4: Werkzaamheidsgraad bij mannen en vrouwen van 15-64 jaar

THEMA 3

LEVEL 2

Bron: Statbel EAK, Eurostat LFS © VDAB Steunpunt Werk, 2019

80


Groep 3 (en 6) WERKLOOSHEIDSGRAAD

De werkloosheidsgraad geeft aan hoeveel procent van de beroepsactieve bevolking effectief aan de slag is. Soms gebruikt men ook de term werkzoekendengraad.

a

VDAB werkt voor het berekenen van de werkloosheidsgraad met de leeftijdscategorie van 18 tot en werkloosheidsgraad in. werkloosheidsgraad =

IN

met 64 jaar. Voor deze opdracht werk je echter met de categorie 15 tot 64 jaar. Vul de formule van de

Bereken de werkloosheidsgraad van Northia. Rond af na de komma.

c

Zeg in je eigen woorden wat dat getal betekent.

d

Als je naar België en Vlaanderen binnen een Europese context kijkt, dan krijg je de volgende cijfers. Bekijk

N

b

aandachtig de cijfers en los de bijhorende vragen op.

Hoeveel bedraagt de werkloosheidsgraad op de volgende plaatsen?

VA

EUROPESE UNIE

VLAANDEREN

Werkt Eurostat in de grafiek met de definitie van Lift van de werkloosheidsgraad of die van VDAB?

©

BELGIË

Als je het gemiddelde van de werkloosheidsgraad van Vlaanderen, Wallonië en Brussel neemt, dan is

LEVEL 2

dat niet hetzelfde als de werkloosheidsgraad van België. Waarom niet?

THEMA 3

81


Is die werkloosheidsgraad van België en Vlaanderen laag in vergelijking met het Europese gemiddelde?

Hoe is de werkloosheidsgraad de laatste jaren in België en Vlaanderen geëvolueerd?

IN

Grafiek 5: Werkloosheidsgraad bij mannen en vrouwen van 15-64 jaar

VA

N

Bron: Statbel EAK, Eurostat LFS © VDAB Steunpunt Werk, 2019

4

Werk nu in drie (of zes) nieuwe groepen met in elke groep minstens een vertegenwoordiger van elke graadmeter. a

Bespreek de antwoorden die je voor jouw onderzochte graadmeter hebt gevonden.

b

Ga via het onlinelesmateriaal naar de website van Steunpunt Werk en zoek de cijfers van de laatste drie beschikbare jaren op. Noteer ze hier.

Hoe doen België en Vlaanderen het?

©

Motiveer je antwoord door de recente

THEMA 3

LEVEL 2

cijfers te gebruiken.

82


JAAR: EU

JAAR: B

VL

EU

JAAR: B

VL

EU

B

VL

Activiteitsgraad Werkzaamheidsgraad

c

Stel dat je in Nieuw-Zeeland een activiteitsgraad van 80 % en een werkloosheidsgraad van 5 % hebt. Bij het

IN

Werkloosheidsgraad

Centrale Bureau voor Statistiek vind je dat er in totaal 4 miljoen inwoners zijn met een

N

leeftijd van 15 tot en met 64 jaar. In totaal

zijn er in Nieuw-Zeeland 3 040 000 mensen aan de slag.

Bereken de Nieuw-Zeelandse werkzaamheidsgraad.

VA

Hoe groot is de beroepsbevolking in Nieuw-Zeeland?

THEMA 3

LEVEL 2

©

83


d

Bereken het aantal niet-werkende werkzoekenden in Nieuw-Zeeland.

IN

Stel dat tien jaar later de totale bevolking op arbeidsleeftijd is gegroeid tot 5 miljoen en er 4,4 miljoen Nieuw-Zeelanders zich op de arbeidsmarkt aanbieden (al dan niet succesvol). Hoeveel bedraagt de

5

N

activiteitsgraad dan?

Ga opnieuw via het onlinelesmateriaal naar de brochure van VDAB. Lees de toelichting over het verschil

VA

tussen procent en procentpunten.

Good to know

Procentpunten (ppn) geven een absolute wijziging van een percentage weer, procenten geven een relatieve wijziging weer.

Met hoeveel procentpunten is de activiteitsgraad over die tien jaar toegenomen?

©

a

b

Met hoeveel procent is de activiteitsgraad over die tien jaar toegenomen?

c

Stel dat de werkloosheidsgraad in dezelfde periode stijgt van 5 % naar 7,50 %. Hoeveel bedraagt de

LEVEL 2

THEMA 3

wijziging in procentpunten en procenten?

84


TO THE POINT Op een vrije arbeidsmarkt is er een marktevenwicht als de gevraagde en aangeboden hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Maar de arbeidsmarkt is niet vrij en vraag en aanbod vinden elkaar niet altijd, wat

p (brutoloon in euro)

De arbeidsmarkt V

A

pe1

ervoor zorgt dat het marktevenwicht niet altijd

IN

bereikt zal worden. Zo kan het zijn dat er te weinig aanbod van arbeid is. Dat doet zich in de eerste plaats voor binnen

qe1

bepaalde beroepscategorieën, de zogenaamde

q (in WN)

knelpuntberoepen. Er bestaat voor die profielen wel een

aanbod, maar de aangeboden hoeveelheid is te klein om aan

de vraag van de bedrijven te voldoen. Daarom is het voor een

werkgever lang zoeken naar een geschikte kandidaat. Als dat

WIJ WERVEN AAN

probleem zich voor heel veel beroepscategorieën voordoet, dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt.

N

Mogelijk stelt zich een probleem aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. De gezinnen bieden in dat geval wel arbeid aan, maar er is nog geen werkgever gevonden die de aangeboden arbeid vraagt. Er is dan werkloosheid. In functie van de duur en de oorzaak van die werkloosheid is er sprake van seizoenwerkloosheid, frictiewerkloosheid, tijdelijke of technische werkloosheid, conjuncturele werkloosheid en structurele werkloosheid. Verdoken werkloosheid is geen echte vorm van werkloosheid. Het geeft wel aan dat iemand een functie vervult die eigenlijk niet bij zijn profiel past.

VA

Eigenlijk zou de persoon dus werkloos zijn, als hij niet met die minder gepaste job zou ingestemd hebben. Je kunt werkloosheid ook indelen op basis van leeftijdscategorieën. Zo vallen jongeren van 15 tot 24 jaar die hun arbeid aanbieden maar geen werk vinden, binnen de jeugdwerkloosheid. De vraag naar arbeid is niet constant. Er spelen heel wat processen die maken dat de vraag op verschillende deelmarkten structureel af- of toeneemt. Een van dergelijke processen is de digitalisering en automatisering. Daar zijn vaak de laaggeschoolde werknemers het slachtoffer van. Om de arbeidsmarkt goed te kunnen opvolgen zijn er verschillende graadmeters ontwikkeld. beroepsbevolking * 100         ​​ Activiteitsgraad = ​​ ________________________________ totale bevolking op arbeidsleeftijd

©

werkenden * 100 Werkzaamheidsgraad = ​​ ________________________________         ​​ totale bevolking op arbeidsleeftijd NWWZ * 100 Werkloosheidsgraad = ​​ _________________       ​​ beroepsbevolking De activiteitsgraad meet het percentage van personen op arbeidsleeftijd die hun arbeidskracht

aanbieden op de arbeidsmarkt en dus actief (willen) zijn. De werkzaamheidsgraad is een

die weergeeft hoeveel procent van de mensen die hun arbeidskracht aanbieden op de arbeidsmarkt (de beroepsbevolking) spijtig genoeg geen werk vinden. Soms spreekt men ook van de werkzoekendengraad.

THEMA 3

Werkzoekenden worden in dat percentage niet meegerekend. Tot slot is er de werkloosheidsgraad

LEVEL 2

strengere maatstaf die kijkt hoeveel procent van de mensen op arbeidsleeftijd effectief actief zijn.

85


Action 1— Ken jij deze arbeidsmarktbegrippen? 1

Over welke arbeidsmarktbegrippen gaat het in deze artikels?

A Oud-werknemers uit de automobielsector zijn gegeerd. Een half jaar na de sluiting van werknemers opnieuw een job. De

IN

Opel Antwerpen had de helft van de exwerknemers jonger dan 50 jaar hebben in

61 procent van de gevallen opnieuw werk. In totaal werden 2 591 werknemers

ontslagen bij de sluiting van de Opelfabriek in Antwerpen. 1 295 van hen, ofwel 50

procent, hadden eind juni weer een job. In

februari was dat nog maar 36 procent. Ook

bij Ford Genk en Renault Vilvoorde vonden

83,3 procent van de mensen die bij Opel

Antwerpen ‘bouwelektricien’ opgaf, al snel Naar: nieuwsblad.be

VA

N

de arbeidsmarkt, snel een nieuwe job.

55-plussers staat een geleidelijke afname van de

beschikbaarheid van jongeren tussen 15 en 24 jaar.

Vandaag zoekt minder dan 30 procent van hen een

job op de arbeidsmarkt. De daling bij jongeren is in de eerste plaats te verklaren doordat steeds meer

jongeren studeren. Op zich is dat goed nieuws, een diploma verhoogt de kans op werk en verbetert de

loopbaanperspectieven. Maar ook in andere landen

©

groeit het aantal studenten, terwijl er toch gemiddeld meer jongeren op de arbeidsmarkt actief zijn. Uit: standaard.be, 2020-01-16

LEVEL 2

bijzonder snel opnieuw werk. Zo kreeg

een nieuwe job.

Tegenover de positieve ontwikkelingen bij de

THEMA 3

Enkele specifieke beroepen vonden

heel wat werknemers die actief bleven op

B

86

© Bastian Kienitz / Shutterstock.com


C ‘Er wordt altijd gezegd dat er door de modernisering jobs verloren zullen gaan. En dat is ook zo’, zegt Marc Lambotte, CEO van Agoria. ‘Maar tegelijk zorgt die nieuwe technologie ervoor dat er veel nieuwe banen bij komen. Voor elke job die er wegvalt, komen er 3,7 andere in de plaats.’ Aan de verlieskant zitten jobs in handenarbeid, in sectoren als landbouw, metaal- en houtindustrie. Die jobs worden vervangen door robots. Ook bureauwerk zoals in boekhouding wordt meer en meer gedaan door computers. Daar vallen dus jobs weg. Maar in de productie, transport en distributie en de bouw komen er jobs bij. De grootste toename zal zitten in de gezondheidszorg, Bron: vrt.be, 2019-05-22

2

IN

diensten en onderwijs. ‘We zullen massaal moeten inzetten op omscholing’, zegt Lambotte.

Welk begrip van de arbeidsmarkt is hier omschreven? OMSCHRIJVING

BEGRIP

N

Andere benaming van werkloosheidsgraad

Tegenovergestelde van een krappe arbeidsmarkt Geen echte vorm van werkloosheid

VA

Werkloosheid ten gevolge van een slecht draaiende economie

Verhouding tussen mensen met een job en de mensen

THEMA 3

LEVEL 2

©

tussen 15 en 64 jaar

87


Action 2— Bedreigt de situatie op de arbeidsmarkt de bedrijven?

Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je wilt werken met een krantenartikel (optie 1) of een filmpje (optie 2) over de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Een krantenartikel over de situatie in

Optie 2

a

Welke organisatie trekt aan de alarmbel?

Limburg a

Welk type van onderneming wordt besproken?

b

N

Met welk probleem kampt die firma en bij

VA Gebruik enkele cijfers om je antwoord te

d

Gebruik enkele cijfers om je antwoord te

verduidelijken.

verduidelijken.

Hoe proberen zij dat te verhelpen?

© LEVEL 2 THEMA 3 88

f

Met welk probleem kampen die firma’s en bij uitbreiding de hele provincie?

e

c

uitbreiding de hele provincie?

d

Welk type van onderneming wordt besproken?

c

Welke organisatie trekt aan de alarmbel?

b

Een reportage over de situatie in

IN

West-Vlaanderen

e

Hoe proberen zij dat te verhelpen?

Bedreigt de situatie op de arbeidsmarkt de bedrijven? Wat is jouw conclusie?


Action 3— Kun je de krapte op de arbeidsmarkt meten? MORE MORE

MORE

Good to know Werkgevers kunnen niet altijd even vlot goed personeel aanwerven. Economen spreken van een krappe arbeidsmarkt als het moeilijk gaat en van een ontspannen markt als het vlotter gaat. Omdat ‘meten weten is’, hebben economen een kengetal gezocht om spanningsindicator).

1

IN

de krapte op de arbeidsmarkt uit te drukken: de spanningsgraad (spanningsratio of

Ga naar het onlinelesmateriaal en neem er nog eens de brochure Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. Welke definitie vind je daar van de spanningsgraad?

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een rekenblad met de getallen om de spanningsgraad

N

a

sinds 2002 te berekenen. Begin met de cijfers van de totale arbeidsmarkt. Gebruik de ICT-fiches van rekenblad. STAPPENPLAN

STAP 1: Bereken met een formule de spanningsgraad voor 2002 voor de totale arbeidsmarkt.

VA

STAP 2: Breid die formule uit naar alle jaren (ICT-fiche_R_40). Tip:

Zorg dat de spanningsgraad afgerond wordt tot twee cijfers na de komma.

STAP 3: Herhaal dat voor de hooggeschoolden.

STAP 4: Bepaal het grafiektype. Welk grafiektype is het geschiktst om die cijfers weer te geven? Waarom?

STAP 5: Zet beide cijferreeksen uit in een grafiek.

©

STAP 6: Benoem de grafiek, de assen en de curven. Zorg voor voldoende rasterlijnen (ICT-fiche_R_34). STAP 7: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Bespreek de evolutie van de totale spanningsgraad en van hooggeschoolden. Waarom zijn die

LEVEL 2

verschillend?

THEMA 3

b

89


c

Hoe komt het dat beide curven een grillig maar gelijkaardig verloop kennen?

Good to know

IN

De spanningsgraad houdt geen rekening met de vereisten uit de vacatures en hun

overeenstemming met het aanbod op de arbeidsmarkt. De evolutie van de indicator geeft wel een beeld van de situatie op de arbeidsmarkt.

2

Zoek op de website van VDAB de spanningsgraad van deze maand op. Wat wil dat cijfer in woorden zeggen?

N

Action 4— Hoe spartelde de arbeidsmarkt door de crisis?

VA

Lees het artikel over het effect van corona op de werkgelegenheid. a

Wat zijn Q2 en Q4?

b

Over welke indicator gaat het artikel? Wat geeft die indicator weer?

©

c

Als de werkzaamheidsgraad in Q4 van 2019 65,30 % bedroeg, hoeveel bedroeg hij dan in Q2 van 2020?

d

Bereken hoe groot de Europese beroepsbevolking was in Q2 van 2020.

LEVEL 2

THEMA 3

90


Hoe komt het dat het systeem van tijdelijke werkloosheid een grote ontslaggolf heeft vermeden?

f

Waarom is het effect van de coronapandemie veel groter bij jongeren dan bij de rest van de arbeidsmarkt?

IN

e

Door corona is de tewerkstellingsgraad in de Europese Unie in het tweede kwartaal met 1,1 procentpunt gezakt. Vooral jongeren geraken nauwelijks meer aan de bak.

financiële steun en het versoepelen van de

N

tijdelijke werkloosheid. Daardoor kon een massale ontslaggolf vermeden worden. In het tweede kwartaal van 2020 waren in de EU 187,3 miljoen mensen aan de slag, of 72 procent van de bevolking op

VA

arbeidsleeftijd. In het laatste kwartaal van 2019 waren dat er nog 191,1 miljoen of 73,10 procent.

Bron: Statista, Eurostat © Mediafin

Het overzicht van de werkzaamheidscijfers

van Eurostat oogt weinig opbeurend. In het

tweede kwartaal dook de werkzaamheidsgraad

De echte slachtoffers van de pandemie zijn

Alleen Malta (+0,8 procentpunt) en Duitsland

de jongeren. Door corona konden velen

(+0,1 procentpunt) bleven in het groen. België

niet instromen op de arbeidsmarkt. De

was met een daling van 0,9 procentpunt

werkzaamheidsgraad voor die groep zakte

een middenmoter. Het EU-gemiddelde lag

met 2,1 procentpunten naar 31,20 procent.

op -1,1 procentpunt. Estland bengelde met

Enkel Duitsland tekende een stijging met

-3,8 procentpunten onderaan.

0,9 procentpunt op tot 49,40 procent. In België had in het tweede kwartaal amper

Veel Europese regeringen verzachtten de impact

23,10 procent van de jongeren een job, een

van de coronapandemie op de arbeidsmarkt

daling met 3,4 procentpunten.

met maatregelen zoals het opkrikken van de

Bron: tijd.be, 2020-11-18

LEVEL 2

met de laatste drie maanden van 2019.

THEMA 3

©

in 25 EU-lidstaten omlaag in vergelijking

91


Action 5— Wat is het effect van een minimumloon? 1

Lees de situatie over de zeevissers.

IN

Op de markt van de zeevissers is het niet makkelijk om een job te vinden. De Belgische vissersvloot heeft in de afgelopen decennia rake klappen gekregen. In de huidige omstandigheden vragen de eigenaars van de schepen bij een brutoloon van 5,00 euro per uur in totaal 165 vissers om hun boten te bemannen. Bij een loon van 14,00 euro is de gevraagde hoeveelheid teruggevallen tot 30 werknemers. Nochtans bieden bij dat brutoloon maar liefst 350 zeelieden hun diensten aan. Bij een hongerloon van 5,00 euro zijn er dat nog maar 125.

Stel de gegevens voor in een tabel.

N

2

qV

VA

BRUTOLOON

3

Stel de gegevens voor in een grafiek. a

Welk marktevenwicht komt tot stand?

b

Duid in het groen het marktevenwicht op de grafiek aan.

c

Het minimumloon voor een zeevisser bedraagt 12,00 euro. Duid dat met een paarse horizontale lijn op de grafiek aan.

Hoeveel bedraagt de aangeboden en gevraagde hoeveelheid?

THEMA 3

LEVEL 2

©

d

92

qA

e

Wat ontstaat er?

f

Duid in het blauw de werkloosheid aan op de grafiek.


g

Welk zou een minimumloon met zich mee kunnen brengen?

16,00

IN

p (brutoloon in euro)

Grafiek 6: Arbeidsmarkt zeevissers

14,00

V

12,00

A

10,00

6,00 4,00 2,00

VA

-

N

8,00

0

50

100

150

200

250

300

350

400

q (in WN)

Action 6— Welke opleidingen scoren het best op de

©

arbeidsmarkt?

Ga via het onlinelesmateriaal naar Het schoolverlatersrapport dat VDAB jaarlijks opstelt. Beantwoord de

Hoeveel jongeren verlieten volgens het meest recente rapport de schoolbanken?

b

Hoeveel bedroeg het werkloosheidspercentage een jaar later voor de groep?

THEMA 3

a

LEVEL 2

volgende vragen.

93


c

Is er een groot verschil tussen mannen en vrouwen?

d

Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe kleiner de kans dat je na een jaar nog werkloos bent. Klopt dat? Motiveer met cijfers.

Welke opleidingen van het hoger onderwijs leiden tot de hoogste tewerkstelling na een jaar?

f

Welke opleiding zou jij op dit moment graag willen volgen? Ga via het onlinelesmateriaal naar een

IN

e

onderzoek van VDAB. Bespreek de kansen op de arbeidsmarkt van die opleiding aan de hand van de info

N

die je daar interactief kunt opvragen.

VA

Action 7— Hoe stel je de werkloosheidsgraad bij jongeren grafisch voor?

1

Wanneer behoort een werkzoekende tot de jeugdwerkloosheid?

2

Zoek online de recentste cijfergegevens van jeugdwerkloosheid in de verschillende Europese landen op. Stel de gegevens voor in een kolomgrafiek in een rekenblad (ICT-fiche_R_30).

b

Stel de gegevens voor in een kaartgrafiek in een rekenblad (ICT-fiche_R_37).

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

d

Welke Europese landen scoren het slechtst?

e

Hoe doet België het?

THEMA 3

LEVEL 2

©

a

94


Action 8— Hoe groot is de kans op automatisering? RE Lees tekst over jobverlies door automatiseringen. MOde Wat heeft de geschiedenis geleerd over automatisering?

b

Welke voordelen heeft automatisering?

c

Welke gevolgen heeft automatisering en digitalisering nog op de arbeidsmarkt?

IN

a

De technologische vooruitgang zit

maatschappelijk werkers. Ook al

in een stroomversnelling. Ook al

zal die ontwikkeling sommigen

zien de meeste mensen de

wat angst inboezemen, toch leidt

voordelen van die ontwikkelingen

dat niet noodzakelijk tot hogere

in, toch is er ook ongerustheid

werkloosheid, want

voor de negatieve effecten ervan

technologische verandering

op de arbeidsmarkt.

creëert ook nieuwe types jobs.

kunnen zorgen dat er voor een

wapenen tegen automatisering

aantal jobs geen menselijke arbeid

met behulp van de juiste opleiding

meer nodig is, met hogere

en door open te staan voor

werkloosheid als gevolg. Speelt

verandering. Maar ook inzetten op

dat effect al op de Belgische

sociale vaardigheden op het werk,

arbeidsmarkt? Over de periode

zoals communicatie en teamwerk,

2013-2016 vinden we inderdaad

is een winnende strategie.

een licht negatief verband tussen

William Lee toonde in 1589

dat een bepaalde job uitoefent en

met trots zijn uitvinding van

de automatiseringskans van de

een weefgetouw aan Queen

betreffende job. Zo doet de

Elizabeth I. De machine zou het

banengroei van een job met een

manuele werk sterk verlichten,

hoge automatiseringskans zoals

maar toch weigerde de koningin

accountants, het minder goed dan

om een patent te geven. Ze was

een job met een lage

immers bezorgd over de impact op

automatiseringskans zoals

de werkgelegenheid. Het protest

©

de groei van het aantal mensen

tegen William Lee’s uitvinding was zelfs zo intens dat hij GrootBrittannië moest verlaten. Vandaag kunnen we duidelijk besluiten dat het aantal jobs

niet negatief beïnvloed werd door de uitvindingen uit het verleden, want er is geen massale werkloosheid. Technologische ontwikkelingen hebben vooral de werkomstandigheden verbeterd en de productiviteit verhoogd. Ook in de meest recent jaren zien we geen structurele stijging van de werkloosheid. Het totale aantal jobs nam zelfs toe. De technologische ontwikkelingen kunnen wel een impact hebben op de soorten jobs. In het verleden was dat al het geval en werden voor sommige taken mensen vervangen door machines. Zo bestaat het beroep bareeldraaier, die de slagbomen handmatig bediende van zodra een trein naderde, niet meer.

Bron: ing.be

LEVEL 2

Bovendien kunnen mensen zich

THEMA 3

Automatisering zou ervoor

VA

MORE

1

N

MORE

95


2

ING onderzocht het verband tussen enerzijds de kans dat een job geautomatiseerd zou worden en anderzijds de groei (of afname) van het aantal mensen dat die job uitoefent. Het leverde volgende grafiek op. Wat leid je eruit af? Markeer wat past. In de grafiek zie je dat de automatiseringskans voor administratief personeel en landbouwers laag / hoog is. De werkgelegenheid voor die jobs is in de periode 2013-2016 afgenomen / toegenomen. De kans op automatsering voor jobs als bedrijfsleider of onderzoeker is laag / hoog. Voor die jobs is de werkgelegenheid over diezelfde periode afgenomen / toegenomen. De oranje lijn geeft het verband tussen de automatiseringskans en de werkgelegenheidsgroei weer. ING concludeert uit dat onderzoek dat jobs met een hoge automatiseringskans het beter / minder goed doen op de arbeidsmarkt. Jobs die het wel

VA

N

Grafiek 7: Automatisering versus jobgroei

IN

goed doen op de arbeidsmarkt, hebben vaak een lage / hoge automatiseringskans.

Bron: Baert en Ledent (2015) en FOD Economie op newsroom.ing.be

3

Ga via het onlinelesmateriaal naar de lijst met de automatiseringskans van elk beroep die ING opmaakte en beantwoord de vragen. a

Hoeveel kans is er dat je leraars in de komende jaren hun job verliezen ten gevolge van

THEMA 3

LEVEL 2

©

automatisering?

96

b

Waarom is dat cijfer zo hoog of laag?

c

Hoe zit het met de job van je ouders?


BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan onevenwichten op de aanbodzijde van de arbeidsmarkt analyseren.

2

KAN

BETER

Ik kan verklaren waarom een krappe arbeidsmarkt en een toename van het aantal

N

knelpuntberoepen problematisch is voor de economische groei. 3

Ik kan onevenwichten op de vraagzijde van de arbeidsmarkt analyseren.

Ik kan de verschillende vormen van

VA

4

werkloosheid herkennen.

5

Ik kan het fenomeen werkloosheid grafisch voorstellen.

6

Ik kan jeugdwerkloosheid verklaren.

7

Ik kan de effecten van automatisering en

digitalisering op de arbeidsmarkt toelichten.

Ik kan de activiteitsgraad, werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad berekenen en

©

8

THEMA 3

LEVEL 2

analyseren.

97


LEVEL 3 Hoe grijpt de overheid in op de arbeidsmarkt? 1

IN

INTRO Je maakte in de vorige twee levels kennis met de werking en de

onvolkomenheden van de arbeidsmarkt. Ga naar het onlinelesmateriaal en vul er een van de drie kruiswoordraadsels in. Welk begrip kun je vormen met de letters uit de aangeduide vakjes.

2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

3

N

Hoe grijpt de overheid in op de arbeidsmarkt? In dit level blijft de focus binnen de economische kringloop op de arbeidsmarkt. Tegelijk bestudeer je de invloed van de overheid, een van de economische actoren, op die arbeidsmarkt. Die rol is niet in het model van de economische kringloop opgenomen, aangezien er geen grote geldstroom of

VA

goederen- en dienstenstroom uit voortvloeit.

Gezinnen

©

Markt van consumptiegoederen en -diensten

Overheid

THEMA 3

LEVEL 3

Bedrijven

98

Geldstromen Goederen- en dienstenstroom

Buitenland

Arbeidsmarkt


Explore 1— Wat doet de overheid opdat vraag en aanbod van arbeid elkaar vinden op de arbeidsmarkt?

1

Hoe heet de werkloosheid die ontstaat doordat iemand na het beëindigen van een arbeidsovereenkomst wel wat tijd nodig heeft om een nieuwe job te vinden?

Hoe kan de overheid helpen om die werkloosheid zo kort mogelijk te houden?

3

Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je als werknemer op zoek gaat naar

IN

2

een job (optie 1) of als werkgever op zoek naar de ideale kandidaat (optie 2)? Vink de gekozen optie aan. Werknemer

VA

N

Optie 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een filmpje over de rechten en plichten van een werkzoekende. Beantwoord de vragen.

Wat moet je doen vooraleer je een beroep op VDAB kunt doen?

b

Welke rechten heb je als werkzoekende?

Welke plichten heb je als werkzoekende?

d

Wat gebeurt er als je niet actief op zoek gaat naar werk?

THEMA 3

c

LEVEL 3

©

a

99


Optie 2

Werkgever

Surf via het onlinelesmateriaal naar de aangegeven website. Beantwoord de vragen. Van welke overheidsorganisatie is de website?

b

Wanneer ben je verplicht om een vacature te publiceren?

c

Mag je deze zinnen in een online vacature schrijven? Waarom (niet)?

IN

a

B

A

N

Solliciteer voor directrice lagere school in Wevelgem

Gezocht: Discotheek Starlight zoekt barman of -vrouw tussen 18 en 30 jaar

D

C

Gezocht: heel wat administratieve

VA

Meer info: telefoneer 0900 25 26 27

LEVEL 3 THEMA 3 100

opendeurdag

Tot welke databank heb je als werkgever toegang?

©

d

functies te bevragen op onze

Ben jij creatief en op zoek naar een nieuwe uitdaging? Kijk dan even bij ons!


4

De overheid legt niet enkel een databank aan om de arbeidsmarkt transparanter te maken. Ze onderneemt ook acties om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1: Ga naar het onlinelesmateriaal en lees het artikel. Beantwoord de vragen over het activeren van werknemers in Brussel. Optie 2: Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het Franstalige filmpje. Beantwoord de vragen over het activeren van werknemers in Brussel. Hoe heet de Brusselse tegenhanger van VDAB?

IN

a

b

Wat willen beide organisatie bereiken?

Hoeveel jobs zijn er beschikbaar?

d

N

c

Welke bekommernissen proberen ze bij de potentiële kandidaten weg te nemen?

VA

e

Verklaar de naam van de actie: ‘Een job, c’est aussi un job’.

5

Hoe zorgt VDAB ervoor dat werkgevers de werkzoekenden die beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt vlot kunnen bereiken?

©

6

Hoe zorgt VDAB ervoor dat werknemers een goed zicht hebben op de vacatures op de arbeidsmarkt?

maken en die mogelijke werknemers doorverwijzen naar de werkgevers. Hoe heten zulke organisaties?

LEVEL 3

In Level 1 leerde je over organisaties die bedrijven helpen om vacatures bij een ruim publiek bekend te

THEMA 3

7

101


Explore 2— Hoe zorgt de overheid voor een kwalitatief arbeidsaanbod?

Lees het artikel en beantwoord de vragen. Over welk type opleiding gaat het artikel?

b

Wat is dat?

c

Hebben de opleidingen succes?

d

Geef drie redenen waarom de daling van het aantal opleidingen volgens VDAB met een korreltje zout moet

N

IN

a

VA

genomen worden.

Onder welke letter uit de afkorting ‘VDAB’ kun je dat aanbod plaatsen?

©

e

THEMA 3

LEVEL 3

f

102

Welk type van werkloosheid wordt met die overheidsinterventie aangepakt?


Elk jaar minder knelpuntopleidingen

IN

19 160 knelpuntopleidingen zette VDAB in 2018 op touw. Dat zijn er dik 7 000 minder dan de 26 264 opleidingen die de overheidsdienst organiseerde in 2014, aan het begin van de vorige legislatuur. Een gevolg van de dalende werkloosheid in Vlaanderen, klinkt het. Maar als Vlaanderen tegen het einde van de legislatuur 120 000 extra jobs wil invullen, dan moet dat aantal opleidingen weer omhoog. Zeker in tijden van krapte op de arbeidsmarkt.

maanden een job op zak. VDAB verklaart de daling door de dalende werkloosheidscijfers in Vlaanderen. ‘Als er minder werkzoekenden zijn, dan zijn er ook minder mensen voor knelpuntopleidingen’, zegt woordvoerster Joke Van Bommel. Ze wijst erop dat er steeds meer bedrijven zelf opleidingen aanbieden en dat VDAB ook bij lessen aan centra voor volwassenenonderwijs tussenkomt. ‘Op die manier hebben we vorig jaar ongeveer 86 000 mensen ondersteund.’

N

Een foute evolutie, vindt Vlaams parlementslid Robrecht Bothuyne (CD&V) die de cijfers opvroeg. ‘De arbeidsmarkt staat in brand. Er worden bijna 300 000 vacatures per jaar gemeld aan VDAB. De helft daarvan zijn knelpuntvacatures. En voor die vacatures zijn steeds minder kandidaten te vinden.’ Ongeveer één op drie van die vacatures raakt dan ook niet ingevuld. Positief is wel dat die knelpuntopleidingen werken. Ze zijn gratis voor werkzoekenden en die behouden hun uitkering. En net geen 70 procent van de mensen die ze tot een goed einde brengen, heeft binnen de drie

VA

Naar: nieuwsblad.be, 2020-01-06

Explore 3— Wat doet de overheid om voldoende mensen beschikbaar te hebben op de arbeidsmarkt?

Good to know

©

In een bevolkingspiramide zie je de samenstelling van de bevolking. Hieronder zie je de Belgische bevolkingspiramides van 1950, 1980 en 2020, maar die hebben geen echte piramidevorm meer. De hogere levensverwachting zorgt ervoor dat bijna iedereen die in België geboren wordt, minimaal 70 jaar wordt. In Afrikaanse ontwikkelingslanden daarentegen heb je wel nog een echte piramidevorm. Die verandering in bevolkingssamenstelling zul je tijdens de lessen aardrijkskunde benoemen als het

THEMA 3

LEVEL 3

demografisch transitiemodel.

103


1

Duid de bevolking op arbeidsleeftijd op de bevolkingspiramides aan met twee blauwe horizontale lijnen.

Grafiek 1: Belgische bevolkingspiramide in 1950, 1980 en 2020

100+

Male

Female

0.0 0.0

Male

0.0 0.0

90-94

0.0 0.0

0.1 0.1

85-89

0.1

0.2

0.6

0.6

1.2

1.5

70-74

1.9

65-69

3.1

3.0 3.5

3.3

50-54

3.1

45-49

3.7

3.8

3.1

40-44

3.8

3.8

3.0

35-39

3.6

30-34

3.6 2.8

25-29

3.7 3.9

3.8

15-19

3.6

10-14

3.3

5-9

4.1

3.6

4.2

4%

2%

0%

2%

3.4

4%

3.1 6%

6%

4%

1.6

1.5

2.4

1.8

2.2

2.6

2.5

2.6

2.1

2.8

3.2

3.2

3.2

3.5

3.4

3.2

3.5

3.4

3.2

3.4

3.2

3.0

3.3

3.2

2.9

3.3

3.6

3.2

3.7

3.2

3.6

3.3

0%

2%

4%

3.1

2.9

2.8

2.8

2.7

3.0

3.0

2%

3.3

3.2

6%

6%

2.8

3.0

2.8

2.8

2.7

4%

2%

0%

2%

4%

6%

N

Bron: populationpyramid.net

2

1.9

4.0

4.0

1.2

1.1

3.9

3.8

3.1

4.1 6%

3.8

3.7 3.3

3.2

0-4

2.9

2.7

4.1

20-24

1.1

1.9

0.6

0.7

2.1

2.6

2.7

55-59

0.2

0.5

1.7

2.3

2.3

60-64

0.0 0.2

1.1

1.8

Female

0.0 0.0

IN

0.9

75-79

Male

0.0 0.0

0.2

0.4

80-84

Female

0.0 0.0

95-99

Ga naar het onlinelesmateriaal. Bekijk het rekenblad met de absolute samenstelling van de Belgische bevolking in 1950, 1980 en 2020. a

Vul de gegevens in het rekenblad aan. Maak gebruik van het stappenplan en de ICT-fiches van

VA

rekenblad. STAPPENPLAN Stap 1:

Vul de cellen B26, C26 en D26 in door middel van de sommatie van alle leeftijdscategorieën van dat jaar (ICT-fiche_R_25).

Stap 2:

Voer in cel I4 een formule in om te berekenen hoeveel procent van de bevolking in 1950 uit

0-4-jarigen bestond (ICT-fiche_R_24).

Tip:

Stap 3:

Deel het aantal 0-4-jarigen door het totale aantal inwoners om het percentage te vinden. Werk met een formule.

Noteer getallen en percentages volgens de NBN-normen: Gebruik voor percentages twee

©

decimalen (ICT-fiche_R_09).

Stap 4:

Pas je formule aan door in cel I4 een absolute verwijzing in te voeren met behulp van een

$-teken. Zorg dat je enkel een absolute verwijzing voorziet voor rij 26, niet voor kolom B (ICT-fiche_R_39).

Stap 5: Stap 6:

THEMA 3

LEVEL 3

104

Breid de formule van cel I4 uit tot en met cel I24 (ICT-fiche_R_40). Bereken in cel I26 de som van alle percentages erboven. Kom je op 100 %?

Neen, dan is er iets fout gegaan. Ja, breid de formule van cel I24 uit tot en met cel K24. Bereken de totale percentages voor 1980 en 2020. Dat zou telkens 100 % moeten zijn.

Stap 7:

Bereken tot slot in de cellen I28 tot K31 het percentage van de aangegeven leeftijdscategorie ten opzichte van de totale bevolking.

Stap 8:

Pas waar nodig de opmaak van je document aan zodat het er mooi uitziet.


b

Kijk in je rekenblad hoeveel procent van de Belgische bevolking in elk van die jaren op arbeidsleeftijd was.

Schrijf die percentages tussen de twee lijnen op elke grafiek.

Wat stel je vast?

c

Kijk in je rekenblad hoeveel procent van de Belgische bevolking in elk van die jaren jonger dan 15 jaar was.

Schrijf die percentages op elke grafiek.

Wat stel je vast?

d

IN

De categorie van de 65-plussers deel je op in 65- tot 84-jarigen en de 85-plussers.

Trek een groene horizontale lijn op de bevolkingspiramides om beide groepen van elkaar te scheiden.

Kijk in je rekenblad hoeveel procent van de bevolking tot die leeftijdscategorieën behoorde en noteer die percentages op elke grafiek.

Wat stel je vast?

Vergelijk nu 2020 met 1950. a

N

3

Hoe groot is de wijziging in procentpunten (ppn) en in procenten (%)? Gebruik indien nodig het rekenblad.

b

Benoem die wijzigingen in de samenstelling van de bevolking. Kies uit:

VA

verwitting – ontgroening – vergrijzing

WIJZIGING IN PPN

WIJZIGING IN %

BEGRIP

15-64 jaar

65-84 jaar

85-…

©

0-14 jaar

Inning belastingen De overheid wil dat zoveel mogelijk mensen economisch actief zijn. Wie een maandelijks loon ontvangt, is in staat om voor zichzelf (en andere gezinsleden) te zorgen. Dat inkomen kan

doen, hoe meer winst ze maken en … hoe meer belastingen de overheid kan innen.

THEMA 3

werknemers en zelfstandigen ook bij aan de economische groei. Hoe beter bedrijven het

LEVEL 3

bovendien belast worden, wat voor extra staatsinkomsten zorgt. Maar door te werken dragen

105


4

Wat is het effect van de volgende overheidsmaatregelen op de grootte van de beroepsbevolking? Zet een pijltje naar boven, beneden of een gelijkheidsteken. Verklaar.

A

IN

Wettelijke pensioenleeftijd opgetrokken naar 67 jaar

B

N

Groeipakket wordt uitgebreid

VA

C

Vervroegde uitstapregeling zoals brugpensioen wordt teruggeschroefd

©

D

Vlaamse overheid moedigt hogere studies aan

THEMA 3

LEVEL 3

E

106

Vanaf 65 onbeperkt bijverdienen


5

Lees het artikel en beantwoord de vragen. a

Bij vraag vier dacht je na over een aantal maatregelen. Bieden die maatregelen een echte oplossing

IN

volgens de auteur? Waarom denkt hij dat?

Wat stelt de auteur voor?

c

Welke moeilijkheden ziet Kutlu Taskin Tuna zelf bij zijn pleidooi?

VA

N

b

d

Dit artikel is een opiniestuk. Wat wil dat zeggen?

e

Heeft België in het verleden al perioden van

be-MINE in Beringen

THEMA 3

LEVEL 3

©

arbeidsmigratie gekend?

107


Kutlu Taskin Tuna – Docent digital marketing bij Hogeschool UCLL en oprichter van Learnable.be, een

OPINIE

leerplatform voor ambitieuze ondernemers en professionals.

Slimme immigratie is broodnodig voor onze concurrentiekracht

N

IN

Een deel van onze vergrijzing kunnen we gelukkig opvangen door verregaande automatisering en digitalisering. Daarmee alleen zullen we het echter niet redden. We hebben nood aan jonge en dynamische werkkrachten in onder andere de bouw, mechanica en IT. Ik ga hier zeker niet beweren dat 55-plussers mentaal en fysiek niet in staat zijn om dit soort jobs uit te voeren, maar stel gewoon vast dat de motivatie voor omscholing bij de meerderheid van de mensen in deze leeftijdscategorie ontbreekt. Ik zou zelf ook wel twee keer nadenken om helemaal opnieuw te beginnen als m’n woonlening bijna is afbetaald en de kinderen het huis uit zijn. In dat geval is het rationeel om een stabiele en comfortabele job te verkiezen, zonder bijkomende risico’s en gedoe. Het resultaat van die collectieve redenering is een werkzaamheidsgraad van 53 % bij de Belgische 55-plussers.

VA

Eén van de meest realistische oplossingen voor ons vergrijzingsprobleem is slimme immigratie en integratie. Het idee is genoegzaam bekend in academische kringen, maar vindt moeilijk zijn weg naar de publieke opinie. Toch is het rekensommetje erg eenvoudig en blijven er realistisch gezien maar twee opties over: massaal kinderen maken of immigratie op een slimme manier omarmen. Dat eerste lijkt onwaarschijnlijk. Hoe hoger de scholingsgraad en het BBP in een land, hoe minder kinderen er geboren worden. Immigratie kan daarentegen wél een antwoord bieden – zolang we die op een slimme en ondersteunende manier aanpakken. Dit is dus geen pleidooi voor ongecontroleerde, illegale en massale migratie. Ik begrijp best dat het hard aankomt als de wijk waar je je hele leven hebt gewoond, op een paar jaar tijd volledig transformeert en al je nieuwe buren een taal spreken die je vaak ook figuurlijk niet begrijpt. In dat geval lijkt het me niet meer dan logisch dat je je dan onveilig en vervreemd voelt.

THEMA 3

LEVEL 3

©

Het zou een historisch kantelpunt betekenen als de progressieve partijen in België en Europa eindelijk het voortouw zouden durven nemen in de immigratie- en veiligheidsthema’s. Daarbij moeten ze best zo open mogelijk de negatieve kanten van immigratie erkennen, de onmiskenbare voordelen van een actief immigratiebeleid onderbouwen, en met een geloofwaardig langetermijnplan voor de dag komen dat visie toont en Europa op economisch en militair vlak sterker maakt voor zowel de oudere generatie als voor nieuwe Europeanen. Dat plan moet de bevolking overtuigen van het idee dat we zogenaamd ‘onveilige’ immigratie kunnen omvormen tot een positief verhaal van talentrecruitment en management. In dat verhaal vangen we toekomstige immigranten niet alleen op, maar leiden we hen eerst in eigen land op tot technici, verpleegkundigen of programmeurs voor ze naar Europa emigreren.

108

Bron: vrt.be, 2020-09-22


6

Ga naar het onlinelesmateriaal. Beluister het interview met arbeidsmarkteconoom Stijn Baert over het aantal inactieven in België. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een pittige uitdaging wilt. Kies optie 2 als je wat ondersteuning wilt. Kies optie 3 als je uitgebreide ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1: Neem een blanco blad papier en neem notities over het interview. Optie 2: Ga naar het onlinelesmateriaal en download er een eenvoudig schema dat je aanvult terwijl je naar het interview luistert. Optie 3: Ga naar het onlinelesmateriaal en download er het uitgebreide schema. Vul dat aan terwijl je naar het interview luistert. Wat doet de overheid om voldoende mensen beschikbaar te hebben op de arbeidsmarkt? Wat is jouw

IN

7

conclusie? Markeer wat past.

De overheid probeert de beroepsbevolking zo hoog / laag mogelijk te krijgen door in de eerste plaats

de bevolking op arbeidsleeftijd te verkleinen / vergroten. Dat doet ze door het aanmoedigen / beperken van gezinsuitbreiding maar dat zou ook kunnen door het aantrekken van binnenlandse / buitenlandse werkkrachten. De overheid probeert jongeren / ouderen langer actief te houden op de arbeidsmarkt.

Om het te hoge / lage aantal inactieven op de arbeidsmarkt aan te pakken, moet de overheid zorgen dat

werken minder / meer loont. Het beleid moet degenen die hun arbeid aanbieden meer belonen en ervoor

N

zorgen dat het makkelijker wordt om te gaan werken.

Explore 4— Hoe stimuleert de overheid de vraag naar arbeid?

De arbeidsmarkt is een verzameling van deelmarkten. Op sommige markten vechten werkgevers om

VA

1

potentiële werknemers aan te trekken. Voor andere personen is het dan weer heel moeilijk om een job te vinden. Markeer de werkzoekenden die het volgens jou moeilijk hebben om een job te vinden.

UNIVERSITAIRE WERKZOEKENDE

ONERVAREN WERKZOEKENDE

VEELTALIGE WERKZOEKENDE

LAAGGESCHOOLDE

30-JARIGE WERKZOEKENDE

©

WERKZOEKENDE

NIET-NEDERLANDSTALIGE

DOVE WERKZOEKENDE

WERKZOEKENDE

LANGDURIG WERKZOEKENDE

LEVEL 3

60-JARIGE WERKZOEKENDE

THEMA 3

ERVAREN WERKZOEKENDE

109


Ga via het onlinelesmateriaal naar de aangegeven website. a

Voor welke aanwerving kan een werkgever overheidssteun krijgen?

b

Waaruit bestaat de steun die in het kader van het tewerkstellingsbeleid wordt gegeven?

Good to know

IN

2

De overheid is zelf de belangrijkste werkgever van het land. Als je de leraars meetelt, dan zijn er in België meer dan 800 000 personen die voor de overheid werken of op zijn minst van de overheid een loon ontvangen. In het verleden nam de overheid soms mensen

N

aan om hen uit de werkloosheid te houden of uit sociaal dienstbetoon. Zo ontstond er verdoken werkloosheid. Het blijft belangrijk om vanuit de brede samenleving er kritisch op toe te zien dat de grootte van het ambtenarenapparaat in verhouding blijft met de

VA

noodzakelijke taak die de overheid binnen onze maatschappij waarneemt.

Explore 5— Hoe ondersteunt de RSZ de burgers in alle levensfasen?

1

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje. Waarvoor staat de afkorting RSZ?

©

a

b

In welke levensfasen ondersteunt de RSZ de

THEMA 3

LEVEL 3

burgers?

110


c

Waarom is het begrip ‘sociale zekerheid’ goed gekozen?

d

Hoe wordt de RSZ gefinancierd?

e

IN

Welk effect heeft de RSZ op het verschil tussen het loon dat je als werknemer ontvangt en het loon dat de werkgever betaalt?

f

Kun je ervoor kiezen om niet bij te dragen aan de RSZ?

De RSZ voorziet in een financiële ondersteuning. a

Welke uitkeringen van de RSZ ken je? Noteer ze in de tabel.

b

Sommige uitkeringen zijn vervangingsinkomens en dienen om het verlies van een inkomen op te vangen. Andere zijn een aanvullend inkomen en dienen om een bijkomende grote kost mee te financieren. Kruis

VA

2

N

aan.

VERVANGINGS­

AANVULLEND

INKOMEN

INKOMEN

©

THEMA 3

LEVEL 3

111


3

De RSZ herverdeelt de inkomsten en zorgt ervoor dat wie meer heeft, ondersteuning geeft aan wie minder heeft. Tussen wie wordt er zoal solidariteit georganiseerd? van gezinnen zonder kinderen naar

b

van werkenden naar

c

van gezonden naar

d

van jongeren naar

Lees het artikel en beantwoord de volgende vragen. a

IN

4

a

De sociale zekerheid is niet voor iedereen op dezelfde manier georganiseerd. Welke verschillende regimes zijn er?

Wie heeft volgens jou het minst gunstige statuut?

c

Hoe wil de overheid de financiering van de sociale zekerheid veiligstellen?

VA

N

b

Wat is uitkeringsfraude?

e

Wat is zwartwerk?

THEMA 3

LEVEL 3

©

d

112


IN

Stevige financiële injectie en mentaal welzijn nu prioriteit

N

De regering voorziet een stevige financiële injectie in de gezondheidszorg. De budgetten worden structureel stevig opgetrokken voor het zorgpersoneel en geestelijke gezondheidszorg wordt een prioriteit. De evenwichtsdotaties, die het budget voor de sociale zekerheid garanderen, worden in de wet voor onbepaalde duur verlengd: ‘De sociale zekerheid, die alle Belgen na aan het hart ligt, wordt beschermd en de financiering ervan op lange termijn gegarandeerd.’ De regering belooft ook om die sociale zekerheid te moderniseren in samenwerking met de sociale partners, maar de uitwerking is nog bijzonder vaag. Tegen eind 2021 moet wel al een voorstel op papier staan om de grote verschillen tussen de statuten van werknemer, zelfstandige en ambtenaar naar elkaar toe te laten groeien, met respect voor verworven rechten. De regering wil tot slot de strijd tegen sociale dumping en sociale fraude opvoeren met een ‘strikte en afradende controle’. Daarnaast benadrukt de regering ook expliciet dat ze de strijd gaat opvoeren tegen uitkeringsfraude en zwartwerk.

VA

Naar: standaard.be, 2020-09-30

De RSZ kent vele uitdagingen. Vul de tekst aan.

De RSZ is vandaag reeds meer dan 75 jaar oud. Doorheen die 75 jaar is er heel wat veranderd. Binnen de bevolkingspiramide speelt het effect van de

kinderen worden geboren) en de

brengt met zich mee dat de groep

(minder (mensen worden ouder). Dat die binnen het verzekeringsstelsel

de sociale bijdragen betalen, relatief gezien een steeds

deel van

de bevolking vormen. De kost van de pensioenen wordt met een steeds langer levende bevolking alsmaar

. Door het fenomeen van de

neemt het aantal 85-plussers ook sterk toe. Die mensen zijn vaak hulpbehoevend, waardoor de die de RSZ terugbetaalt, hoog zijn. In dat kader spreekt men over de

steeds toenemende vergrijzingskost. Die weegt op de

van de RSZ

LEVEL 3

met het risico op steeds hoger wordende evenwichtsdotaties.

THEMA 3

a

©

5

113


b

Lees deze tekst en markeer wat past. De RSZ is bedoeld als vangnet voor werknemers, ambtenaren en (in toenemende mate) zelfstandigen. Tegelijk heeft het systeem van sociale zekerheid het effect dat mensen minder snel / sneller hun eigen lot in handen nemen. Om armoede te bestrijden moeten werkloosheidsuitkeringen niet te hoog / voldoende hoog zijn. Maar als die te laag / hoog zijn, dan ontmoedigt dat werklozen

IN

om effectief naar werk te zoeken. Dat is de

werkloosheidsval en die weegt op de grootte

van het aanbod / de vraag op de arbeidsmarkt. De Vlaamse overheid probeert het effect te verkleinen door de werkloosheidsuitkeringen te verhogen / verlagen, als je langer werkloos bent.

TO THE POINT

N

De overheid heeft er alle belang bij om te zorgen dat de arbeidsmarkt goed functioneert. Arbeid is immers de belangrijkste bron van inkomsten voor het merendeel van de gezinnen. De overheid zal de arbeidsmarkt dan ook proberen bij te sturen als er zich problemen voordoen. Als vraag en aanbod van arbeid elkaar moeten

vinden, dan moet duidelijk zijn wie waar gezocht

VA

wordt en wie werk zoekt. De overheid maakt de

arbeidsmarkt zo transparant mogelijk door bedrijven te verplichten vacatures kenbaar te maken aan

VDAB. Ook werkzoekenden zijn verplicht om zich

daar in te schrijven om in aanmerking te komen voor

een werkloosheidsuitkering. De overheid organiseert ook campagnes en jobbeurzen om vraag en aanbod met elkaar in contact te brengen.

Het aanbod van arbeid is niet altijd goed aangepast aan de vraag vanuit de bedrijven. VDAB is niet enkel een arbeidsbemiddelaar maar organiseert ook beroepsopleidingen voor en scholing van

©

werkzoekenden. Daarbij is er in het bijzonder aandacht voor knelpuntopleidingen om de grootste pijnpunten op de arbeidsmarkt te verhelpen. De werking van de arbeidsmarkt is ook onderhevig aan heel wat demografische factoren. Als je naar de bevolkingspiramide van België (van 2020) kijkt, dan merk je dat België geconfronteerd wordt met ontgroening, vergrijzing en verwitting. Daardoor is het procentuele aandeel van personen op arbeidsleeftijd de afgelopen 50 jaar afgenomen. Door de krimp van het aandeel

THEMA 3

LEVEL 3

jongeren lijkt er daarenboven geen beterschap op komst. De overheid probeert de arbeidsmarkt

114

van voldoende arbeidskrachten te voorzien door een resem maatregelen zoals het optrekken van de pensioenleeftijd, het beperken van de mogelijkheden om vroeger te stoppen met werken of gepensioneerden actief te houden. Ook het aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten of het inschakelen van vluchtelingen kan de arbeidsmarkt wat ademruimte geven.


Met een werkloosheidscijfer dat eerder

Belgische bevolkingspiramide (2020)

laag is, lijkt de oplossing vooral te moeten komen van de activering van mensen op arbeidsleeftijd. Te veel Belgen kiezen er

90-94

voor om tussen 15 en 64 niet actief te zijn

80-84

op de arbeidsmarkt. België doet het hier

70-74

sommige gevallen is het ten gevolge van het systeem van sociale zekerheid en belastingen voor mensen financieel niet interessant om hun arbeid aan te bieden. Dat heet de werkloosheidsval. Sommige mensen willen wel gaan werken, maar hebben het op de arbeidsmarkt bijzonder moeilijk om een job te vinden

Female

0.0% 0.0% 0.0% 0.2% 0.2%

0.6%

0.7%

85-89

1.2%

1.1%

1.6%

1.5%

75-79

1.8%

2.2%

2.5%

2.6%

65-69

2.8%

3.2%

60-64 55-59

3.5%

50-54

3.5%

3.2% 3.4% 3.4%

45-49

3.4%

3.2%

40-44

3.3%

3.2%

35-39

3.3%

30-34

3.2%

25-29

3.2%

3.3% 3.2%

IN

merkelijk slechter dan de buurlanden. In

Male

100+ 95-99

3.1%

20-24

2.9%

2.8%

15-19

2.8%

2.7%

10-14

3.0%

2.8%

5-9

3.0%

2.8%

0-4

2.8%

2.7%

10%

8%

6%

4%

2%

PopulationPyramid.net

0%

2%

4%

6%

8%

10%

Belgium - 2020 Population: 11,589,615

zoals mensen met een mentale of fysieke handicap. Het tewerkstellingsbeleid is erop gericht om

werkgevers te stimuleren om die werkzoekenden aan te nemen. Die stimulans kan een vermindering

van de bijdragen aan de sociale zekerheid zijn, een eenmalige premie of een tussenkomst in bepaalde

N

kosten. Toch zijn er mensen die (tijdelijk) niet in staat zijn om voor een eigen inkomen te zorgen. Voor hen is er in België een uitgebreid sociaal zekerheidsstelsel uitgewerkt. Dat ondersteunt de burgers in alle fasen van het leven door in een aanvullend of vervangingsinkomen te voorzien. Er zijn grote verschillen in de geboden bescherming afhankelijk van je statuut als werknemer, ambtenaar of zelfstandige. De RSZ wordt gefinancierd door sociale bijdragen van werkgevers en werknemers

VA

die indien nodig worden aangevuld met een evenwichtsdotatie vanuit de overheid. De werkgeversen werknemersbijdragen verhogen de loonkost in België aanzienlijk. De verkregen middelen worden herverdeeld over hen die het nodig hebben in het kader van een solidariteit met personen met kinderen, zieken, werklozen, ouderen … Om het geheel financierbaar te houden voert de overheid ook actief strijd tegen uitkeringsfraude en zwartwerk. Door de hoge vergrijzingskost (en

THEMA 3

LEVEL 3

©

verwittingskost) staat onze sociale zekerheid onder druk.

115


Action 1— Kan een mentor een vluchteling helpen op de arbeidsmarkt?

Lees het artikel en beantwoord de vragen. Wat houdt de actie ‘mentoring naar werk’ in?

b

Is het traject succesvol?

c

Past die actie binnen de functie die VDAB heeft? Waarom (niet)?

IN

a

N

1

Hoe vrijwilligers vluchtelingen aan werk helpen

VA

Een vrijwilliger, vaak een vijftigplusser, die zijn ervaring inzet om een nieuwkomer te helpen zoeken naar een job: dat is de opzet van de vele initiatieven ‘mentoring naar werk’. Maken zij ook een wezenlijk verschil?

THEMA 3

LEVEL 3

©

Sinds 2013 heeft de organisatie Duo for a Job in Brussel, Antwerpen, Gent en Luik meer dan 2 500 jongeren met een migratieachtergrond gekoppeld aan vijftigplussers die als vrijwilliger hun professionele ervaring inzetten om de jongeren te helpen zoeken naar werk. Die jongeren zijn hoofdzakelijk vluchtelingen en migranten die via gezinshereniging naar ons land zijn gekomen. Drie op de vier jongeren die bij Duo for a

116

Job een mentor krijgen, vinden binnen de twaalf maanden een job, stage of opleiding. De organisatie ontstond in Brussel waar ze samenwerkt met de Brusselse dienst voor arbeidsbemiddeling, Actiris. In 2017 kwam Duo for a Job op vraag van VDAB naar Antwerpen. Wanneer de consulenten van VDAB denken dat een jongere gebaat kan zijn met een mentor, prijzen zij Duo for a Job aan.

Een traject bij Duo for a Job duurt normaal zes maanden. Verwacht wordt dat de mentor minstens eenmaal per week met zijn jongere afspreekt. Vaak houden duo’s ook daarna nog contact. Naar: standaard.be, 2020-02-12


2

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er drie getuigenissen van vluchtelingen die een mentor kregen. Kies voor de getuigenis van een vluchteling uit Irak, Afghanistan of Zuid-Soedan en beantwoord de volgende vragen. a

Welke opleiding heeft de vluchteling?

b

Op welke manier heeft de mentor de vluchteling geholpen in de zoektocht naar een job?

Is de begeleiding een succes? Waarom (niet)?

IN

c

Action 2— Hoe vindt de ongekwalificeerde uitstroom de weg naar de arbeidsmarkt?

Bekijk de infographic en beantwoord de vragen. a

N

1

Hoeveel jongeren hebben in 2018 de school verlaten zonder diploma secundair onderwijs en vallen dus onder de noemer van ongekwalificeerde uitstroom?

VA

b

Hoeveel procent van de schoolverlaters is dat?

c

Hoeveel schoolverlaters waren er dan in 2018?

d

Hoe is de ongekwalificeerde uitstroom de afgelopen vijf jaar geëvolueerd?

Waarom is een krappe arbeidsmarkt goed nieuws voor iemand zonder diploma secundair?

©

2

THEMA 3

LEVEL 3

117


VA

N

IN

Infographic 1: Schoolverlaters 2018

3

Je weet al dat de overheid maatregelen neemt om kansengroepen te begeleiden op de arbeidsmarkt. Welk voordeel krijgt de werkgever als hij iemand zonder diploma aanwerft?

Een diploma is een toegangsticket naar een veel breder jobaanbod. Hoe kun je op latere leeftijd toch nog

©

4

THEMA 3

LEVEL 3

je diploma van het secundair behalen?

118


Action 3— Staat de sociale zekerheid onder druk? Lees het onderstaande artikel. Beantwoord de vragen. a

Welk soort artikel is het?

b

Welke functie heeft de schrijfster van het artikel?

c

IN

In de eerste zin van het stuk gaat het over de werkzaamheidsgraad. Wat geeft die graadmeter weer?

d

Waarom is het behalen van een werkzaamheidsgraad van 80 % een belangrijke doelstelling?

e

Welke uitgaven ziet Monica De Jonghe bij de RSZ zeer sterk stijgen door de coronacrisis?

Hoe schat zij de situatie aan de inkomstenzijde in?

VA

f

N

g

Wat zijn evenwichtsdotaties?

©

h

Wat vindt Monica De Jonghe van die evenwichtsdotaties?

i

Waarvoor vreest ze als de sociale uitkeringen in de nasleep van de crisis verder zouden stijgen?

THEMA 3

LEVEL 3

119


Sociale zekerheid speelt haar rol als economische stabilisator, maar tegelijk worden bestaande problemen vergroot ‘De scheefgegroeide financiering van de sociale zekerheid belemmert de doelstelling van 80 % werkzaamheidsgraad’, schrijft Monica De Jonghe, directeur-generaal van het VBO, over de plannen van de regering-De Croo.

IN

Niemand had begin dit jaar kunnen voorspellen wat voor gigantische impact het coronavirus zou hebben op onze samenleving, economie en bij uitbreiding op de sociale zekerheid. Negen maanden na het begin van de crisis wordt de impact duidelijk: de evenwichtsdotatie, de sluitpost van de sociale zekerheid, stijgt van 2,8 miljard euro naar 10,6 miljard euro.

Naast een toename van de kosten voor geneeskundige verzorging, krijgen ook andere begrotingsposten zware klappen. De broodnodige en massaal gebruikte tijdelijke werkloosheid, het coronaouderschapsverlof en andere crisismaatregelen verhogen de uitgaven gevoelig. Bovendien zet de coronacrisis ook de inkomstenzijde onder druk. Door de benarde economische situatie kan zo’n 3 miljard aan verwachte sociale bijdragen niet worden geïnd. En dan spreken we nog niet over de drastische schok die eraan komt als de voorziene faillissementsgolf zich voltrekt.

VA

N

De sociale zekerheid speelt tijdens deze crisis haar rol als economische stabilisator, maar de enorme impact ervan vergroot de reeds bestaande problemen en uitdagingen. De structureel lage tewerkstellingsratio’s en daarmee gepaard gaande hoge sociale uitgaven zetten al vóór deze gezondheidscrisis een enorme druk op de solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden. Als we onze sociale zekerheid ook voor de volgende generaties nog willen veiligstellen met uitdagingen zoals de vergrijzing, en de financiële houdbaarheid ervan willen garanderen, dringen structurele maatregelen zich op. Waar ligt de politieke knoop in dit kluwen van miljarden? Dat is zonder meer in de evenwichtsdotatie. Het woord roept enige sympathie op, en voor veel beleidsmakers is een dergelijk instrument een zegen. De evenwichtsdotatie, die dit jaar 10,6 miljard euro zal bedragen, zorgt er namelijk voor dat wat er ook gebeurt, hoe groot het tekort ook is, de schatkist uiteindelijk zal bijspringen, en er op korte termijn dus niet de minste noodzaak is om te hervormen.

©

We betwisten niet dat uitgaven om de coronacrisis te bestrijden dringend en noodzakelijk waren. Dat zijn ze nog steeds. Meer problematisch is het feit dat onder de vlag van coronasteun, ook het structurele onevenwicht in de sociale zekerheid mee uitgebalanceerd wordt. De wet betreffende de financiering van de sociale zekerheid voorziet in 2020 een grondige evaluatie van onder meer het mechanisme van die evenwichtsdotatie. De structurele verankering van de evenwichtsdotatie in het huidige regeerakkoord, zonder verdere responsabiliseringsmaatregelen, maakt die evaluatie en een structurele hervorming echter een stuk moeilijker. Het nieuwe regeerakkoord voorziet om de sociale zekerheid te hervormen maar bevat, op basis van wat we nu weten, te weinig concrete handvaten om die doelstelling te bereiken.

de overheid

THEMA 3

LEVEL 3

de werknemer

120

RSZ

de werkgever


De verankering van de evenwichtsdotatie mag geen blanco cheque zijn. Ze valt bovendien moeilijk te rijmen met de doelstelling om een werkzaamheidsgraad van 80 % te bereiken. Er zijn namelijk heel wat gegadigden die, met een sociale zekerheid waar de uitgaven onvoorwaardelijk bijgepast worden, druk zullen uitoefenen om minimumuitkeringen, vervangingsinkomens en loonplafonds op te trekken.

Bron: Knack, 2020-11-04

IN

Het risico is dan ook reëel dat het verschil tussen werken en niet-werken deze legislatuur nog kleiner wordt, wat dan weer minder mensen zal aanzetten om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Nochtans is het verhogen van de tewerkstellingsgraad net één van de belangrijkste puzzelstukken om ons uit deze tijdelijke en structurele crisis te loodsen. Elke nieuwe job verhoogt namelijk enerzijds de inkomsten voor de sociale zekerheid in de vorm van sociale bijdragen en belastingen, en drukt anderzijds de uitgaven voor uitkeringen die de overheid niet langer moet betalen.

Action 4— Welke geledingen kent de RSZ?

De sociale zekerheid is niet enkel een zaak van de RSZ. Er zijn heel wat instellingen die zich ontfermen over een spel.

N

een correcte opvolging van je sociale rechten en plichten. Verken de belangrijke instellingen aan de hand van

a

Ga naar het onlinelesmateriaal en verken de spelregels.

b

Bekijk aandachtig de zinnen op je spelkaarten en markeer die in de onderstaande teksten. Het gaat hier specifiek om de sociale rechten en plichten van een werknemer. Voor ambtenaren en zelfstandigen gelden soms andere regels.

VA

Tip:

FAMIFED, het Federaal Agentschap voor de kinderbijslag, vormt de eerste poot van de RSZ. Soms spreekt men ook van gezinsbijslag, omdat ook een twintigjarige student nog recht op een uitkering kan hebben, hoewel hij geen kind meer is. De gezinsbijslag wordt in Vlaanderen mee opgenomen in het groeipakket. De betaling gebeurt door een reeks private instellingen. Ben je niet bij zo’n instelling aangesloten, dan ontvang je de uitkering van de Vlaamse uitbetaler van het groeipakket: FONS.

Het maakt niet uit of je rijk of arm bent, zodra je een

©

kind hebt, ontvang je gezinsbijslag. Het basisbedrag is hetzelfde voor iedereen: een startbedrag bij de geboorte, een maandelijks bedrag zolang de kinderen ten laste zijn en een schoolbonus in augustus. Sommige gezinnen krijgen extra ondersteuning. De gezinsbijslag is een vorm van solidariteit tussen de leeftijdscategorieën. De uitkering vormt een aanvullend inkomen op de reeds bestaande

THEMA 3

best wel wat geld!

LEVEL 3

inkomsten van het gezin. Kinderen opvoeden kost immers

121


De RVA is wellicht de bekendste instelling binnen het netwerk van de RSZ. De Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening organiseert het vangnet voor mensen die hun job verliezen. Let dus op, als je zelf ontslag neemt, dan hangt het vangnet van de RVA niet voor je klaar! De RVA zorgt dat werklozen hun werkloosheidsuitkering ontvangen. Ze maakt daarvoor gebruik van de vakbonden. Werknemers die gesyndiceerd zijn, ontvangen dus via (niet van) hun vakbond een werkloosheidsuitkering. De Hulpkas van Werklozen betaalt de uitkering uit van wie niet bij een vakbond aangesloten is. De hoogte van de uitkering is afhankelijk van de hoogte van je verloren inkomen. Het is dus een vervangingsinkomen. Je aanvankelijke uitkering bedraagt zo’n twee derde van je oorspronkelijke loon

IN

(weliswaar met een bovengrens), maar is degressief (Je loon daalt doorheen de tijd).

RIZIV staat voor Rijksdienst voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering, en is dus de medische poot binnen de RSZ. Het budget van het RIZIV bedraagt jaarlijks om en bij de 40 miljard euro. Daarmee betaalt de instelling onder meer de

medische kosten en de arbeidsongeschiktheidsuitkering eens je recht op

gewaarborgd loon van je werkgever wegvalt. Let op, je krijgt dan maar een deel

N

van je vroegere loon als uitkering! Dat bedrag ontvang je via je ziekenfonds (mutualiteit). Wie niet

aangesloten is, krijgt de tussenkomst via de Hulpkas voor Ziekte- en

Invaliditeitsverzekering. Haar diensten zijn echter beperkter dan die van een volwaardig ziekenfonds.

VA

Tot slot betaalt het RIZIV ook de uitkering tijdens het

zwangerschapsverlof. Het RIZIV voorziet dus zowel een aanvullend inkomen (door onder andere dokterskosten te dekken) als een vervangingsinkomen (door na zekere tijd een uitkering te betalen als je niet kunt werken). In die zin organiseert deze instelling de solidariteit tussen gezonde mensen en zieken.

FEDRIS, het Federal agentschap voor beroepsrisico’s, is deel van de medische poot van de RSZ en omvat de beroepsziekten- en arbeidsongevallen-

©

verzekering. Solidariteit tussen gezonden en zieken is dus de insteek. Erkent FEDRIS je beroepsziekte, dan betaalt het je remgeld (de medische kosten die je normaal zelf betaalt) terug. Voor jou blijven er dus totaal geen medische kosten over. Ben je blijvend (deels) arbeidsongeschikt, dan krijg je van FEDRIS een vergoeding. Bij een arbeidsongeval is het de

THEMA 3

LEVEL 3

verzekeraar van de werkgever die je moet vergoeden. FEDRIS

122

houdt daar toezicht op. Het is duidelijk dat FEDRIS in de eerste plaats verantwoordelijk is voor een vervangingsinkomen.


Wie werkt, heeft recht op vakantie. De Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, kortweg RJV, volgt het vakantiegeld voor arbeiders op. Bij bedienden volgt de werkgever het vakantiegeld op: Zij krijgen hun loon tijdens de vakantie gewoon uitbetaald (enkel vakantiegeld) en krijgen daarenboven een extra som (dubbel vakantiegeld). Bij arbeiders moet de werkgever het vakantiegeld eerst aan de RJV betalen, die het geld verdeelt. Afhankelijk van de sector staat een ander vakantiefonds in voor de uitbetaling van het vakantiegeld. Arbeiders ontvangen hun enkel vakantiegeld (een

IN

vervangingsinkomen) en dubbel vakantiegeld (een aanvullend inkomen) in een keer, dat in tegenstelling tot de bedienden.

Tijdens hun vakantie ontvangen ze dan echter geen loon. Het recht op vakantiegeld wordt (mee) bepaald door het aantal gewerkte dagen in het voorgaande jaar.

De Federale Pensioendienst organiseert solidariteit tussen leeftijdscategorieën: van jong naar oud. Naast het ouderdomspensioen keert de FPD ook een

N

overlevingspensioen uit. Dat is nodig indien de enige kostwinner in het gezin plots

VA

overlijdt en het gezin daardoor op een (te) beperkt inkomen terugvalt.

©

Het pensioen is duidelijk een vervangingsinkomen. De hoogte van je pensioenuitkering is afhankelijk van je hele professionele carrière. Het is een ingewikkelde berekening die je kunt opvolgen via mypension.be. Als je te vroeg stopt met werken, verlies je een deel van je pensioen. Zo wil de

THEMA 3

LEVEL 3

overheid mensen langer aan de slag houden.

123


Action 5— Welke stappen neem je best als je afgestudeerd bent?

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er het filmpje. a

Wat is de beroepsinschakelingstijd?

b

Wat moet je doen als schoolverlater?

c

Wanneer moet je dat doen? Waarom?

d

Waarom is het belangrijk dat je je inschrijft in je zoektocht naar een job?

e

Waarom is het belangrijk dat je je ingeschreven hebt, indien je geen job vindt?

IN

1

VA

MORE

MORE

N

MORE

2

Wat doe je best als je na je secundair twijfelt of je gaat verder studeren?

BREAKING NEWS

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3

LEVEL 3

©

1

124


CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

KAN

EXTRA

BETER

OEFENMATERIAAL

1 Ik kan analyseren hoe de overheid ervoor zorgt

dat vraag en aanbod elkaar beter vinden op de arbeidsmarkt.

IN

2 Ik kan analyseren hoe de overheid ervoor zorgt

dat vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd zijn op de arbeidsmarkt.

3 Ik kan analyseren welke demografische evoluties

belangrijk zijn voor de arbeidsmarkt en hoe de overheid die probeert te sturen.

4 Ik kan analyseren hoe het overheidsbeleid poogt

meer mensen te activeren op de arbeidsmarkt.

N

5 Ik kan analyseren hoe de overheid met specifieke

tewerkstellingsmaatregelen bepaalde groepen wil ondersteunen op de arbeidsmarkt.

6 Ik kan het doel, de financiering en de werking van

VA

de sociale zekerheid verklaren.

7 Ik kan analyseren hoe recente ontwikkelingen

op de arbeidsmarkt de werking van de sociale

THEMA 3

LEVEL 3

©

zekerheid beïnvloeden.

125


STEP-UP 1

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de reportage Op een: werk waarin Kobe Ilsen de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid van België vergelijkt met die van India en de VS.

2

Kies uit de reportage drie verschillen tussen India en de VS die voor jou het meest in het oog springen. Vergelijk die met de situatie in België. Gebruik de kennis die je in dit thema hebt opgedaan. Stel het eerste verschil voor aan de hand van een grafiek. Neem in de grafiek ook de Belgische

IN

a

situatie op. Schrijf een korte analyse van de grafiek. Zoek indien nodig die laatste gegevens op in dit thema of op internet.

Tip:

Geef je grafiek een duidelijke naam.

Kies het juiste grafiektype.

Benoem en ijk je assen.

Gebruik in je analyse zinnen als ‘In de grafiek zie je dat in de VS…’ of nog ‘Dat wil zeggen dat je in België … % meer … dan in India’.

b

Stel het tweede verschil voor aan de hand van drie foto’s die je online vindt. Schrijf een

N

begeleidende tekst bij die foto’s zodat duidelijk wordt, wat je precies vergelijkt. Schrijf er ook bij hoe de situatie voor dat element is in elk land. —

Zoek een foto voor België, een voor de VS en een voor India.

Zoek telkens een foto waarbij je in een oogopslag ziet wat het besproken verschil is.

Vertaal je zoekterm naar het Engels voor meer zoekresultaten.

VA

Tip:

c

Tip:

Het derde verschil beschrijf je in een krantenartikel. —

Maak eerst voor jezelf een overzicht van de feitelijke gegevens: bedragen, cijfers, wetgeving …

Bereken bij cijfergegevens procentuele verhoudingen. Als een bepaald getal in India hoger is dan in België, hoeveel is dat dan hoger?

In een goed artikel wordt vaak een persoon geciteerd. Kijk in de reportage of je een uitspraak letterlijk in je artikel kunt overnemen. Vermeld duidelijk wie je citeert.

Bedenk een goede titel voor je krantenartikel die de nieuwsgierigheid van de lezer weet

©

te trekken.

THEMA 3

STEP-UP

3

126

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.


Begrippenlijst Thema 3 VERKLARING

arbeids­

Dat is een overheidsinstelling die bedrijven

bemiddelaar

helpt om vacatures bekend te maken bij een ruim publiek en mogelijke werknemers naar

arbeidsmarkt

Dat is een virtuele plaats waar bedrijven

ontmoeten, en waar ze na het uitwisselen

van informatie en onderhandeling

overeenkomen om voor een loon (prijs) arbeid te leveren. arbeids­

Dat is een contract tussen werkgever en

overeenkomst

werknemer waarbij die laatste zich verbindt

arbeids­ reglement (AR)

arbeid te verrichten in ruil voor een loon.

Dat is een afspraak tussen de werkgever

en de werknemersvertegenwoordiging in

van de beide partijen binnen het bedrijf zijn

arbeids­

Dat is het geheel van wetten, decreten

wetgeving

en besluiten van de regeringen die de

1

arbeidsverhoudingen tussen werkgever en

werknemer bepalen.

beroeps­

Die bestaat uit diegenen die aan het werk

bevolking

zijn (werkenden) en zij die beschikbaar zijn

voor een job en actief op zoek naar werk

(niet-werkende werkzoekenden / NWWZ).

bevolking op

Dat is de bevolking van 15 tot en met 64

arbeidsleeftijd

jaar.

cao

Dat is een overeenkomst tussen de

(collectieve

vertegenwoordigers van de werknemers

arbeidsover-

en een of meer werkgevers die voor een

eenkomst)

hele groep personeelsleden gezamenlijke

©

1

een bedrijf waarin de rechten en plichten

VA 1

om onder het gezag van de werkgever

vastgelegd.

1

N

1

de werkgever doorverwijst.

(vraag) en gezinnen (aanbod) elkaar

1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN

arbeids- of loonsvoorwaarden afspreken.

BEGRIPPENLIJST

1

BEGRIP

THEMA 3

LEVEL

127


LEVEL 1

1

BEGRIP

VERKLARING

CPBW (comité

Dat comité is een paritair samengesteld

voor preventie

orgaan dat middelen uitdenkt en voorstelt

en bescher-

en actief bijdraagt om het welzijn van de

ming op het

werknemers bij de uitvoering van hun werk

werk)

te bevorderen.

Groep van 10

Dat is een onderhandelingsorgaan met de belangrijkste vertegenwoordigers van

headhunter

Dat bedrijf zoekt voor een klant het ideale

met veel ervaring, grote kennis of een

uitgebreid netwerk. Dat doet het vaak door

Dat is een overeenkomst tussen

professioneel

werkgeversorganisaties en vakbonden die

akkoord)

op alle sectoren van toepassing is.

Het laagste loon dat een werkgever volgens

aan een werknemer. Het minimumloon

is afhankelijk van de leeftijd, ervaring,

VA NAR

Dat is een paritair samengesteld sociaal

(Nationale

overlegorgaan op nationaal niveau dat cao’s

Arbeidsraad)

afsluit en de overheid adviseert.

niet-werkende

Dat is iemand die beschikbaar is voor

werkzoekende

de arbeidsmarkt maar nog geen werk

128

1

gevonden heeft.

OR (onder­

Dat is een paritair orgaan waarin

nemingsraad)

het ondernemingshoofd de

© THEMA 3

BEGRIPPENLIJST

1

N

minimumloon

anciënniteit …

1

IPA (inter-

de afspraken van de sector mag uitbetalen

1

interprofessioneel overleg.

contacteren.

1

actief veelbelovende kandidaten zelf te

1

de vakbonden (5) en werkgevers (5) voor

profiel voor een bepaalde functie: iemand

1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN

paritair

werknemersvertegenwoordigers informeert

en raadpleegt.

Dat betekent dat er bij een overleg evenveel

vertegenwoordigers zijn van de werknemers als van de werkgever.

PC (paritair

Dat is een paritair samengesteld sociaal

comité)

overlegorgaan op sectorniveau dat cao’s afsluit.


selectiebureau

VERKLARING Dat bedrijf neemt voor een klant de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt uiteindelijk de geschiktste kandidaten

1

sociaal overleg

Dat is overleg over loons- en

syndicale

Dat zijn de afgevaardigden van

afvaardiging

verschillende vakverenigingen. Ze werknemers in het bedrijf.

Dat bedrijf neemt werknemers aan en leent

Dat zijn de vertegenwoordigers van de

vakbonds­

werknemers.

1

werkgevers­

2

activiteitsgraad

Die organisatie behartigt tijdens het sociaal overleg of bij de overheid de belangen van

2

en geeft hen advies.

Het percentage van personen op

aanbiedt op de arbeidsmarkt en dus actief

is of wil zijn.

conjuncturele

Dat is werkloosheid ten gevolge van een

werkloosheid

vertraging van de economische activiteit in

een land waardoor bedrijven de productie

terugschroeven.

frictie­

Dat is tijdelijke werkloosheid nadat een job

werkloosheid

beëindigd werd. De werknemer gaat dus op

© 2

(een specifieke groep van) de werkgevers

arbeidsleeftijd dat zijn arbeidskracht

2

VA

organisatie

N

vakbond of

syndicaat

hebben.

organisatie of

vertegenwoordigen de belangen van de

die uit aan bedrijven die ze tijdelijk nodig

1

IN

werkgeversorganisaties).

uitzendkantoor

sociale partners (de vakbonden en de

1

voor aan de klant.

arbeidsvoorwaarden tussen de

1

IN JE EIGEN WOORDEN

zoek naar een nieuwe job.

jeugd­

Dat is werkloosheid binnen de

werkloosheid

leeftijdscategorie van 15- tot en met 24-jarigen.

BEGRIPPENLIJST

1

BEGRIP

THEMA 3

LEVEL

129


LEVEL 2

BEGRIP

VERKLARING

knelpunt­

Dat is een beroep waarbij de zoektocht naar

beroep

een (geschikte) kandidaat gemiddeld langer duurt dan bij andere beroepen.

2

krappe

De situatie waarbij het voor de werkgevers

arbeidsmarkt

voor veel beroepscategorieën moeilijk wordt om geschikte kandidaten te vinden.

seizoen­

Dat is werkloosheid doordat de werknemer

werkloosheid

actief is in een sector waar er slechts

gedurende bepaalde periodes in het jaar werk is. 2

structurele

Dat is een hardnekkige vorm van

werkloosheid

werkloosheid doordat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet op elkaar afgestemd zijn.

2

storing, schade, slecht weer … waarbij de

werkloosheid

werknemer wat later weer bij dezelfde

werkgever aan de slag kan.

Dat is geen echte werkloosheid, aangezien

verdoken

de werknemer wel aan het werk is. De

werknemer zou echter zonder werk zitten,

wanneer hij geen job onder eigen niveau

VA werkloosheid

Dat is het fenomeen waarbij er geen vraag

werknemer.

werkloosheids­

Het percentage mensen dat zijn

graad of werk­

arbeidskracht aanbiedt op de arbeidsmarkt

zoekenden­

(de beroepsbevolking) maar geen werk

graad

heeft.

werkzaam-

Het percentage van mensen op

heidsgraad

arbeidsleeftijd dat effectief actief is.

© BEGRIPPENLIJST THEMA 3 130

3

Werkloosheid ten gevolge van een

is naar de aangeboden arbeid van een

2

technische

had aangenomen.

2

tijdelijke of

werkloosheid

2

N

2

IN

2

IN JE EIGEN WOORDEN

Werkzoekenden worden in dat percentage

niet meegerekend.

aanvullend

Inkomen dat de RSZ uitkeert om een

inkomen

grote bijkomende (sociale) kost mee te

financieren.

bv. kindergeld


activering

VERKLARING Dat is zorgen dat personen op actieve leeftijd ook effectief hun arbeidskracht (al

3

aanbieden.

evenwichts­

Het bedrag dat de overheid bijkomend

dotatie

in de sociale zekerheid investeert indien

overtreffen. knelpunt­

Een opleiding waarmee je de kennis

opleiding

en vaardigheden verwerft om een knelpuntberoep uit te oefenen.

ontgroening

Het demografisch fenomeen waarbij het aantal -15-jarigen afneemt waardoor de instroom van jonge werknemers op de

RSZ

3

van de sociale zekerheid in België.

Het bedrag dat bij werknemers van het

loon wordt afgehouden en door werkgevers wordt betaald aan de RSZ om de sociale

zekerheid te financieren.

sociale

Het verzekeringssysteem van de overheid

zekerheid

dat de werknemers, ambtenaren en (in

mindere mate) zelfstandigen indekt tegen

de grootste sociale risico’s in het leven.

tewerkstel-

Dat is een reeks van maatregelen waarmee

lingsbeleid

de overheid probeert om vraag en aanbod

© 3

bv. ziekte of werkloosheid

3

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die

VA

bijdrage

toekijkt op de organisatie en financiering

sociale

arbeidsmarkt onder druk komt.

als overkoepelende overheidsinstelling

3

N

3

IN

de inkomsten uit de sociale bijdragen

3

dan niet met succes) op de arbeidsmarkt

de uitgaven van de sociale zekerheid

3

IN JE EIGEN WOORDEN

op de arbeidsmarkt op elkaar af te

stemmen en om zoveel mogelijk mensen

aan de arbeidsmarkt te laten deelnemen.

uitkerings-

Dat is misbruik van het systeem van

fraude

werkloosheids- en ziekte-uitkeringen.

BEGRIPPENLIJST

3

BEGRIP

THEMA 3

LEVEL

131


LEVEL 3

BEGRIP VDAB

VERKLARING De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding is

op de arbeidsmarkt met elkaar in contact

vergrijzigings-

De toename van de kosten voor de sociale

kost

zekerheid op het vlak van pensioenen en

vergrijzing

(medische) hulpverlening voor de alsmaar

ouder wordende bevolking.

Dat is het demografische fenomeen waarbij

de groep 65-plussers een groter deel van de bevolking begint te vormen. Daardoor stijgt de pensioenkost. 3

verwitting

IN

3

een overheidsinstelling die vraag en aanbod brengt en op elkaar helpt afstemmen. 3

IN JE EIGEN WOORDEN

Dat is het demografische fenomeen waarbij de groep 85-plussers een groter deel van

de bevolking begint te vormen waardoor de pensioenkost en de kosten van (medische)

3

vervangings­ inkomen

N

hulpverlening verder stijgen.

Een inkomen dat de RSZ uitkeert om

het verlies van een ander inkomen op te vangen.

VA

bv. werkloosheidsuitkering

3

werkloos-

Dat is het fenomeen waarbij het voordeel

heidsval

van te gaan werken niet opweegt tegen de sociale voordelen die men geniet. Daardoor kiezen mensen ervoor om niet tot de

arbeidsmarkt toe te treden.

3

zwartwerk

Dat is werken zonder sociale bijdragen te

THEMA 3

BEGRIPPENLIJST

©

betalen.

132


3

T

IN

VA

N

F

I

©

L

Thema 4: De bedrijven


THEMA

IN

4

©

VA

N

De bedrijven


IN

NEXT LEVEL

STEP-UP

p. 82

Marketingmix – Hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan?

p. 48

Wanneer draait een onderneming break-even?

p. 33

Wanneer maakt een onderneming winst?

p. 23

Oprichting winkel

LEVEL

N

4

LEVEL

©

VA

3

LEVEL

2

LEVEL

1

Welke ondernemingsvormen zijn er?

p. 6

STEP-IN

p. 4


STEP-IN 1

Een onderneming opstarten is lang niet zo moeilijk als het lijkt. Stel dat je zou kiezen om een winkel te starten in een stad bij jou in de buurt. Welke winkel zou dat dan zijn?

Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Waarover moet je zoal nadenken vooraleer je een winkel lanceert?

VA

N

IN

2

THEMA 4

STEP-IN

©

© Martien van Gaalen / Shutterstock.com

4

© PixieMe / Shutterstock.com


3

Een ondernemingsloket helpt bij de oprichting van je onderneming. Zoek op internet drie ondernemingsloketten.

Wat doet zo’n ondernemingsloket voor jou?

5

In dit thema doorloop je vier levels waarin je leert … 1

welke ondernemingsvormen er zijn;

2

wanneer een onderneming winst maakt;

3

hoeveel je minimaal moet verkopen om uit de kosten te komen en break-even te draaien;

4

wat de marketingmix inhoudt vanuit ondernemings- en klantenperspectief.

Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren.

N

6

IN

4

Daarin omschrijf je hoe je enkele elementen die belangrijk zijn bij de oprichting van je winkel, zou

THEMA 4

STEP-IN

©

VA

aanpakken.

5


LEVEL 1 Welke ondernemingsvormen zijn er? INTRO 1

Mikaeli en Thijs waren in hun jeugd buurjongens. Ze hebben allebei een technische richting

IN

gestudeerd en beiden hebben later een eigen onderneming opgericht. Wanneer ze elkaar jaren later weerzien, praten ze over hun ondernemingen. Lees een stukje uit het gesprek.

VA

Mikaeli: Thijs:

Hoi Thijs. Hoe gaat het? Goed. En met jou? Prima. Hoe gaat het met je zaak? Ik moest helaas stoppen met mijn bakkerij. Daardoor heb ik wat problemen gehad. Maar ik blijf niet bij de pakken zitten en ik ben een nieuwe onderneming aan het oprichten. Wat is er gebeurd? Ik had net geïnvesteerd in nieuw materiaal toen mijn twee grootste klanten hun openstaande schulden niet meer konden betalen. Daardoor kon ik op mijn beurt mijn leveranciers niet betalen. En aangezien ik een eenmanszaak had, was ik onbeperkt aansprakelijk. Ze hebben dus mijn televisie, mijn privéwagen en het geld van mijn privéspaarrekening in beslag genomen. Dat is minder leuk. En hoe zul je het met je nieuwe onderneming aanpakken? Mijn nieuwe onderneming is een vennootschap. Zo is mijn privébezit tenminste beschermd. Dat is een goed idee. Dat biedt je meer bescherming en je hebt een voordeliger belastingtarief.

N

Mikaeli: Thijs: Mikaeli: Thijs:

Mikaeli: Thijs:

THEMA 4

LEVEL 1

©

Mikaeli:

6

2

Wat was het probleem bij Thijs?

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke ondernemingsvormen zijn er?


Explore 1— Wat is het verschil tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon?

Good to know Zoals je weet, heb je als burger binnen onze maatschappij een hele hoop rechten en plichten. Zo mag men jou niet willekeurig opsluiten, heb je recht op onderwijs en moet je de wegcode respecteren. Wie rechten en plichten heeft, krijgt in de wetgeving de titel

IN

‘persoon’.

1

Is de klasgenoot die naast je zit, een persoon? Leg uit.

2

Je mag een boom niet zomaar beschadigen of kappen. Is een boom dan ook een persoon volgens het

Bestudeer de volgende twee facturen. Aan wie of wat is de factuur gericht?

VA

3

N

recht? Waarom (niet)?

©

Julian Ade Dorpstraat 29 3665 AS

THEMA 4

xx

LEVEL 1

20xx-06-13

7


IN

20xx-10-01

Natuurlijke personen en rechtspersonen

N

Niet alleen mensen van vlees en bloed hebben rechten en plichten, ook de school heeft rechten en plichten. Als de school een internetaansluiting en gsm-abonnement koopt, dan is de school verplicht daarvoor te betalen. Als jij een bank beschadigt, dan heeft de school het recht een schadevergoeding te eisen. Dat geldt ook voor bedrijven. Stel dat je gsm het na twee weken begeeft, dan is het bedrijf verplicht je een nieuwe te bezorgen. Het zijn niet de eigenaars van het bedrijf die daartoe verplicht zijn. Het bedrijf zélf heeft die verplichting.

VA

Met andere woorden, de school of het bedrijf zullen zo nodig voor de rechtbank moeten verschijnen.

Naast natuurlijke personen (dragers van rechten en plichten die van vlees en bloed zijn) zijn er dus ook fictieve dragers van rechten en plichten die door natuurlijke personen opgericht worden, rechtspersonen.

4

Noteer bij de facturen van vraag 3 of de ontvanger een natuurlijk persoon of een rechtspersoon is.

5

Stel dat de klant Base niet betaalt. Hoe kan een fictieve persoon als Base dan toch een zaak laten

THEMA 4

LEVEL 1

©

bepleiten voor de rechtbank?

8


Organen van de rechtspersoon Rechtspersonen lijken bijzonder hard op natuurlijke personen: Ze worden geboren (opgericht), trouwen (fusioneren), krijgen kinderen (dochterondernemingen) en sterven (ontbinden). Omdat ze zelf echter geen mond of oren hebben, moeten natuurlijke personen hen altijd vertegenwoordigen. Die mensen vormen de organen van het bedrijf zoals de zaakvoerder of de raad van bestuur. Als de school voor de rechtbank komt, zal de directeur het woord nemen en zeggen: ‘Mijn naam is meneer X, en ik spreek hier in naam van en voor

IN

rekening van school Y’.

Explore 2— Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap?

Ondernemingsvormen

N

Bij de oprichting van een zaak moet je een ondernemingsvorm kiezen. Je kunt kiezen om als natuurlijk persoon een zaak te starten waarbij je in eigen naam en voor eigen rekening contracten met je leveranciers en klanten sluit. Dat is een eenmanszaak. Je kunt ook een vennootschap oprichten. Dan is het de rechtspersoon die contracten afsluit met klanten en leveranciers waarbij jij als zaakvoerder de vennootschap vertegenwoordigt. De bekendste

THEMA 4

LEVEL 1

©

VA

vormen van vennootschappen zijn een bv en een nv.

9


Wat zijn de verschillen tussen een eenmanszaak en een vennootschap? Gebruik daarvoor het internet. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Tabel invullen

Vul de voor- en nadelen van een eenmanszaak en vennootschap in. EENMANSZAAK NADELEN

IN

VOORDELEN

VA

N

VENNOOTSCHAP

VOORDELEN

© LEVEL 1 THEMA 4 10

NADELEN


Optie 2

Kenmerken combineren

Combineer de voor- en nadelen met de juist ondernemingsvorm. VOORDELEN

NADELEN

Eenmanszaak

Vennootschap

IN

VOORDELEN

Je hebt geen businesspartner nodig. Je kunt zelf snel beslissen.

B

Je bent meestal zelf maar beperkt aansprakelijk.

C

Je boekhouding is relatief eenvoudig.

D

Je financiële risico’s zijn beperkter.

E

Er is geen verplicht minimumkapitaal.

F

Je kunt rekenen op je businesspartner voor financiële middelen en voor advies.

G

Je fiscaal statuut is voordeliger.

H

Je kunt vrij eenvoudig en goedkoop starten.

N

A

VA

NADELEN

I

Er is meestal een voldoende aanvangsvermogen (bv, cv) of minimumkapitaal (nv) nodig bij de start.

J

Je bent zelf voor alles aansprakelijk.

K

Je hebt meer boekhoudkundige verplichtingen en papierwerk.

L

Je draagt zelf alle financiële risico’s.

M

Voor heel wat beslissingen zijn er vaste procedures. Je werkt dus minder flexibel.

N

De opstartprocedure is complexer en duurder. Je moet voor de oprichting van de meeste

Alle inkomsten van je onderneming worden belast in jouw personenbelasting.

P

Wil je later je zaak overlaten, dan is dat niet zo eenvoudig als bij een vennootschap.

THEMA 4

O

LEVEL 1

©

vennootschapsvormen naar de notaris.

11


Explore 3— Welke soorten vennootschappen bestaan er? Oprichtingsakte Om de meeste vennootschappen op te richten moet je langs bij de notaris. Die zal de oprichtingsakte opstellen. Het belangrijkste onderdeel van de oprichtingsakte zijn de statuten. In de statuten leg je de basisregels voor je vennootschap vast zoals het doel van de vennootschap, het aantal aandelen of wie de vennootschap mag vertegenwoordigen. In de

IN

oprichtingsakte bepaal je ook je vennootschapsvorm, waaronder de bv en nv de bekendste zijn.

Onderzoek het onderscheid tussen een bv en een nv. a

Je kunt kiezen uit twee opties. Kies optie 1 als een uitdaging wilt. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1: Gebruik het internet om de verschillen op te zoeken.

b

N

Optie 2: Ga naar het onlinelesmateriaal en gebruik de presentatie om de verschillen op te zoeken. Vul de tabel aan en kruis aan wat van toepassing is. BV

VA

Afkorting voluit

1

1

oprichters

Meer dan 1

Meer dan 1

Minimum in

18 550,00

18 550,00

te brengen

61 500,00 Voldoende aanvangsvermogen in functie van wat je nodig hebt

Toegestane vormen

Inbreng in kapitaal

Inbreng in kapitaal

van inbreng

Inbreng in natura

Inbreng in natura

© LEVEL 1 THEMA 4

61 500,00

Voldoende aanvangsvermogen in functie van wat je nodig hebt.

Aansprake­lijk­heid

12

Minimumaantal

startkapitaal

NV

Oprichting

Inbreng van nijverheid / te

Inbreng van nijverheid / te

leveren arbeid (als andere

leveren arbeid (als andere

aandeelhouders dat toelaten)

aandeelhouders dat toelaten)

Inbreng van knowhow

Inbreng van knowhow

Onbeperkt

Onbeperkt

Beperkt

Beperkt

Onderhandse akte

Onderhandse akte

Authentieke akte

Authentieke akte


BV

NV

Overdraagbaarheid

Aandelen kunnen altijd vrij

Aandelen kunnen altijd vrij

aandelen

overgedragen worden.

overgedragen worden.

Aandelen kunnen vrij

Aandelen kunnen vrij

overgedragen worden als dat in de

overgedragen worden als dat in de statuten staat. Aandelen kunnen enkel

overgedragen worden mits

overgedragen worden mits

toestemming van voldoende

toestemming van voldoende

andere aandeelhouders.

andere aandeelhouders.

Standaard eenhoofdig bestuur

Standaard eenhoofdig bestuur

IN

statuten staat. Aandelen kunnen enkel

Uitzonderlijk enige bestuurder

Uitzonderlijk enige bestuurder

Individueel handelende

Individueel handelende

bestuurders (beperkt overleg

bestuurders (beperkt overleg

tussen de bestuurders)

tussen de bestuurders)

Collegiaal bestuursorgaan

Collegiaal bestuursorgaan

Duaal bestuur met een

Duaal bestuur met een

directieraad die gecontroleerd

directieraad die gecontroleerd

wordt door een raad van toezicht.

wordt door een raad van toezicht.

N

Bestuur

Good to know

Velen onder jullie zijn lid van een sportclub of een jeugdbeweging. De meeste

VA

verenigingen zijn vzw’s. Zo een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) bestaat uit een groep natuurlijke personen of rechtspersonen die een maatschappelijk of sociaal doel nastreven. Om een vzw op te richten heb je ten minste twee personen nodig. De vzw is ook een rechtspersoon. Dat betekent dat de vzw zelf rechten en plichten heeft. De leden van de vzw beschikken over een beperkte aansprakelijkheid. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de nv vereist de oprichting van een vzw geen inbreng van startkapitaal. Er zijn wel een aantal boekhoudkundige verplichtingen. Een vzw mag zeker winst maken,

THEMA 4

© Thomas Dekiere

LEVEL 1

©

maar mag die winst niet uitkeren aan de leden. Ze moeten de winst in de vzw investeren.

13


Explore 4— Wat is het verschil tussen beperkte en onbeperkte aansprakelijkheid?

1

In de Intro maakte je kennis met Thijs. Beantwoord de vragen. a

Welke ondernemingsvorm had Thijs

Cartoon 1

b

Welk nadeel ondervond hij toen zijn zaak failliet ging?

c

IN

gekozen voor zijn eerste zaak?

Bekijk de cartoons. Welke cartoon

Gaat het om beperkte aansprakelijkheid of onbeperkte aansprakelijkheid? Waarom?

VA

d

N

hoort bij de situatie van Thijs?

e

Welke situatie wordt in cartoon 1 uitgebeeld?

Wat is het grote voordeel daarvan?

©

f

g

Welke ondernemingsvormen genieten

THEMA 4

LEVEL 1

van beperkte aansprakelijkheid?

14

Cartoon 2


Good to know Opgepast, ook bij beperkte aansprakelijkheid moet je voorzichtig zijn om je privévermogen niet over de figuurlijke muur die je tegen de schuldeisers van je onderneming beschermt, te werpen. Stel dat de zaak van Thijs opnieuw in de problemen komt en de bank geen nieuwe lening meer wil geven, dan zou hij het geld van zijn privébankrekening in de onderneming kunnen stoppen om een faillissement te voorkomen. Of hij zou de privéwoning als waarborg aan de bank kunnen geven voor de terugbetaling van de lening. De muur is dus

2

IN

maar zo sterk als je hem als ondernemer zelf maakt.

Veronderstel dat jij samen met een goede vriend een verkoopcontract met een handelaar afsluit

voor een bedrag van 20 000,00 euro. In dat contract kan de verkoper vermelden dat er ‘hoofdelijke

aansprakelijkheid’ is. Wat betekent dat? Markeer het juiste antwoord. Gebruik indien nodig het internet. Wanneer die 20 000,00 euro niet betaald wordt, kan de verkoper enkel van jou / zowel van jou als je vriend de volledige 20 000,00 euro opeisen. Wanneer de verkoper

N

die 20 000,00 euro aan jou vraagt, laat de wet niet / wel toe, dat jij nadien de helft van jouw vriend terugeist. Wordt hoofdelijke aansprakelijkheid niet / wel

overeengekomen in het contract, dan is de prestatie

VA

deelbaar / niet-deelbaar en moet de verkoper bij beide vrienden het geld opvragen. Dat laatste heet dan deelbaarheid.

TO THE POINT

Als startende ondernemer kies je als ondernemingsvorm wellicht tussen de eenmanszaak en de vennootschap. In het eerste geval start de natuurlijke persoon zelf een commerciële activiteit op. In het tweede geval wordt eerst een rechtspersoon opgericht die vervolgens de commerciële

©

activiteiten in eigen naam voor z’n rekening neemt.

Je kunt op een snelle en weinig formele manier beslissingen nemen.

Je beslist zelf of en hoeveel je van de winst na belasting investeert in de zaak.

Er zijn beperkte administratieve en boekhoudkundige verplichtingen.

THEMA 4

LEVEL 1

De voordelen van een eenmanszaak

15


De nadelen van een eenmanszaak —

Je bent onbeperkt aansprakelijk en staat met je volledige persoonlijke vermogen in voor de verbintenissen van de onderneming.

Het voortbestaan van de onderneming hangt van jou af.

Alle inkomsten van de onderneming worden belast via jouw personenbelasting. Er is geen aparte fiscale aangifte en aanslag voor de eenmanszaak. Het fiscaal statuut is nadeliger, aangezien je via

IN

de personenbelasting wordt belast. Het hoogste percentage is 50 %. De voordelen van een vennootschap —

Voor bepaalde vennootschapsvormen geldt een beperkte aansprakelijkheid.

Het belastbaar resultaat wordt belast in het stelsel van de vennootschapsbelasting.

Alle afspraken tussen partners die samenwerken in de zaak, staan duidelijk op papier.

De vennootschap biedt een aantal interessante mogelijkheden om vóór het overlijden een goede opvolgingsregeling uit te dokteren.

— —

N

De nadelen van een vennootschap

Voor heel wat beslissingen gelden vaste procedures. Dat werkt dus minder flexibel. Er zijn meer juridische en administratieve verplichtingen, wat meer kosten met zich meebrengt. De oprichting is voor de meeste vennootschapsvormen door diverse wettelijke verplichtingen duurder dan het starten met een eenmanszaak. Voor de oprichting van een vennootschap moet een notaris een authentieke akte opstellen.

Er zijn strengere boekhoudkundige verplichtingen.

Bij een vennootschap is er ofwel een minimumkapitaal of voldoende aanvangsvermogen nodig.

VA

De meest populaire vennootschappen zijn de naamloze vennootschap (nv) en de besloten vennootschap (bv). Bij een nv bedraagt het minimumkapitaal 61 500,00 euro. Bij een bv volstaat het om in te brengen wat je nodig denkt te hebben. Dat heet dan voldoende aanvangsvermogen. Naast de inbreng van kapitaal, of geld, kun je bij een vennootschap ook een inbreng in natura doen, wat betekent dat je goederen zoals een laptop of auto kunt inbrengen. Daarnaast is er bij de bv ook de mogelijkheid om je kennis of je arbeid in te brengen in plaats van kapitaal, dat is inbreng van nijverheid of knowhow.

©

Wanneer je hoofdelijk aansprakelijk bent, kunnen de schuldeisers de gehele schuld bij een persoon opeisen, ook al bestaat de onderneming uit meerdere personen (schuldenaars). Indien je in het contract laat opnemen dat de prestatie (schuld) deelbaar is, dan moet de

THEMA 4

LEVEL 1

schuldeiser bij alle partijen het geld opvragen.

16

BEKIJK DE KENNISCLIP


Action 1— Ken jij de verschillende ondernemingsvormen? Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen. JUIST Een eenmanszaak heeft een voordeliger belastingtarief dan een bv.

b

De formaliteiten voor de boekhouding en de administratie zijn strenger

IN

a

FOUT

bij een eenmanszaak dan bij een vennootschap.

In een eenmanszaak kan meer dan een persoon werken.

d

Het faillissement bij een eenmanszaak kan ook zware financiële

N

c

VA

gevolgen voor de eigenaar hebben.

e

Wanneer twee mensen samen een bv willen oprichten, moeten ze beiden geld inbrengen.

f

Enkel bij de nv is er een minimumkapitaal vereist, bij de bv is dat niet het

©

geval.

LEVEL 1

Enkel de nv kan zijn aandelen op de beurs verkopen.

THEMA 4

g

17


Action 2— Wat is de Kruispuntbank van Ondernemingen? Bestudeer de onderstaande infographic. a

Bij wie moet je je als onderneming inschrijven?

b

Waar zal je onderneming dan ingeschreven worden?

IN

1

THEMA 4

LEVEL 1

©

VA

N

Infographic 1: Welke stappen moet u ondernemen bij oprichting van uw eigen zaak?

18

Bron: economie.fgov.be


2

Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van de FOD economie. Beantwoord de volgende vragen. a

Geef vier belangrijke taken van een ondernemingsloket.

IN

b

Wat is de Kruispuntbank van Ondernemingen?

N

Action 3— Welke ondernemingsvorm kies je? Kun jij de beste vennootschapsvorm kiezen? Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 2

Kies de juiste vennootschapsvorm.

a

‘coöperatieve vennootschap’ inhoudt. Kies de

eenmanszaak – naamloze vennootschap –

juiste vennootschapsvorm.

besloten vennootschap

Waarom kies je die vorm?

Sergio H. en Jeroen M. willen

©

b

Situatie 1

samen een nieuw restaurant

Zoek op internet wat de ‘maatschap’ en de

eenmanszaak – naamloze vennootschap – besloten vennootschap – maatschap – coöperatieve vennootschap b

Waarom kies je die vorm?

Situatie 1

Sergio H. en Jeroen M. willen samen een nieuw restaurant

opstarten. Sergio heeft geld en wil

opstarten. Sergio heeft geld en

100 000,00 euro inbrengen. Jeroens

wil 100 000,00 euro inbrengen.

hotdogverkoop was mislukt en hij

Jeroens hotdogverkoop was mislukt

heeft dus niet zoveel geld. Hij kan

en hij heeft dus niet zoveel geld. Hij

wel alledaagse dingen koken en wil

kan wel alledaagse dingen koken en

dus zijn knowhow inbrengen.

wil dus zijn knowhow inbrengen.

Vorm:

Vorm:

Reden:

Reden:

LEVEL 1

a

THEMA 4

VA

Optie 1

19


Situatie 2

Marie heeft een chocolaterie in Mol. Ze heeft twee kinderen, 22 en 23 jaar

Situatie 2

Marie heeft een chocolaterie in Mol. Ze heeft twee kinderen, 22

oud. Ze wil nu 8 van de 10 aandelen

en 23 jaar oud. Ze wil nu 8 van de

op hun naam zetten, maar het

10 aandelen op hun naam zetten,

nog steeds alleen voor het zeggen

maar het nog steeds alleen voor het

hebben. Ze wil de aandelen binnen

zeggen hebben. Ze wil de aandelen

de familie houden.

binnen de familie houden. Vorm:

Reden:

Reden:

N

IN

Vorm:

Situatie 3

Een tiental eigenaars van maïsvelden willen een vereniging opstarten met een eerder gemeenschappelijk doel, namelijk

THEMA 4

LEVEL 1

©

VA

de maïsoogst ophalen in Vlaanderen

20

zodat de vennootschap die aan de fabrikanten kan verkopen.

Vorm: Reden:


Action 4— Wat doet een vzw? MORE MORE

MORE

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een filmpje over het Natuurhulpcentrum. Beantwoord de vragen. a

In 1981 veranderde het Natuurhulpcentrum van een feitelijke vereniging in een vzw. Waarom kozen ze

IN

ervoor om een vzw te worden? Bij het onlinelesmateriaal vind je nog extra info over het verschil.

Wat is het grootste nadeel van de omschakeling naar een vzw?

c

Waarom werd voor het logo van het Natuurhulpcentrum een uil gebruikt?

d

Hoeveel mensen zijn in het Natuurhulpcentrum tewerkgesteld?

e

Waar haalt het centrum zijn werkmiddelen?

N

b

VA

Action 5— Kun je de ondernemingsvorm opzoeken? Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van de Kruispuntpank van Ondernemingen. a

Zoek de ondernemingsvorm van de volgende ondernemingen op.

b

Noteer twee ondernemingen uit jouw omgeving en hun ondernemingsvorm. RECHTSVORM

0404.054.092

A.S.Adventure.edu Service Center

0832.679.276

Neopaul Signs bv

0424.747.360

ELECTRO & LIGHT

0465.618.410

ETABLISSEMENTEN FRANZ COLRUYT

0400.378.485

RSC Anderlecht

0434.805.171

Broederlijk Delen

0418.088.113

LEVEL 1

©

Torfs, Sint-Niklaas

ONDERNEMINGSNUMMER

THEMA 4

NAAM

21


© Imladris

© Werner Lerooy

N

BREAKING NEWS

IN

© Imladris

1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk level en geef die

VA

submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1

Ik kan de begrippen natuurlijk persoon en

©

rechtspersoon toelichten.

2

Ik kan het verschil tussen een eenmanszaak en vennootschap toelichten.

3

Ik kan het verschil tussen beperkte en

THEMA 4

LEVEL 1

onbeperkte aansprakelijkheid toelichten.

22

4

Ik kan kenmerken van een bv en nv toelichten.

5

Ik kan het verschil tussen hoofdelijke aansprakelijkheid en deelbaarheid toelichten.

JA

KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 2 Wanneer maakt een onderneming winst? 1

IN

INTRO De voetbalvereniging van Jeroen neemt in de zomer deel aan een buitenlands tornooi. Om het

vervoer en de verblijfkosten te financieren, wil de voetbalvereniging een barbecue organiseren. De

leiders willen hun broek niet scheuren aan dat initiatief en willen de kosten van de organisatie goed

VA

N

inschatten.

Werk per twee.

b

Lijst de mogelijke kosten op voor de organisatie van de barbecue.

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wanneer maakt een onderneming winst?

THEMA 4

2

LEVEL 2

©

a

23


Explore 1— Wat zijn de kosten en opbrengsten van onderneming Fruit Persé? OPBRENGST EN KOST

Een opbrengst is het geld dat je ontvangt voor de verkoop van goederen of de levering van diensten. Een kost is het geld dat je moet betalen voor het gebruik van een

Lees het verhaal van Jef en markeer: a

de kosten in het rood,

b

de opbrengsten in het groen.

IN

product of dienst om iets te produceren of te verkopen.

THEMA 4

LEVEL 2

©

VA

N

Jef is student en heeft 2 000,00 euro ter beschikking. Hij beslist om dat geld in een fruitpers te investeren waarmee hij op de markt gaat staan. Hij merkt immers dat vers fruitsap enorm populair is en dat het heel wat geld kan opbrengen. Hij richt zijn onderneming in juli op. Om te kunnen starten schaft hij zich een professionele fruitpers van 500,00 euro aan. Hij koopt daarnaast ook wat glazen, een groot reclamebord, een parasol en een opklaptafel voor 500,00 euro alles samen. Ten slotte koopt hij ook een koelkast van 750,00 euro. Met het resterende geld moet hij nog ingrediënten kopen. In juli koopt hij in totaal 10 zakken sinaasappelen aan 12,00 euro per zak. Hij koopt ook 2,5 kg citroenen aan 10,00 euro per kg. De verkoop loopt zeer goed. Hij kan in juli 210 kleine sapjes verkopen aan 2,00 euro per glas, en 80 grote sapjes aan 3,50 euro per glas. Begin augustus beslist Jef te investeren in een bakfiets. Die kost hem 1 500,00 euro. Nu kan hij veel makkelijker en milieuvriendelijker de markten bereiken. De fiets ziet er ook bijzonder fraai uit. De verkoop loopt opvallend vlot. Hij koopt 30 zakken sinaasappelen en 6 kg citroenen. De prijs is onveranderd gebleven. Hij koopt ook vier flessen wodka (17,00 euro per fles) om een cocktail te maken. De verkoop van de kleine sapjes bereikt 570 stuks. De grote sapjes gaan in totaal 200 keer over de toonbank. De cocktail wodka-orange verkoopt hij aan 6,00 euro per glas. Met een afzet van 38 stuks is het niet het succes dat Jef hoopte. Op de echt warme dagen belt Jef studiegenoot Abdel om wat te helpen. In totaal wordt Abdel 6 keer opgebeld in augustus. Per keer dat hij komt helpen, krijgt Abdel 50,00 euro.

24


IN

In september staat Jef nog maar op een paar markten. Het fruit is iets duurder geworden, maar Jef beslist zijn verkoopprijs niet te verhogen. De 15 zakken sinaasappelen kosten nu 14,00 euro per zak. Hij koopt een houten kistje citroenen voor 30,00 euro. Jef had nog een fles wodka over, dus die hoeft hij niet meer te kopen. De verkoop ziet er als volgt uit: 260 kleine sapjes, 120 grote sapjes, 16 cocktails. Abdel komt niet helpen in september. Jef wil volgend jaar wat meer vrije tijd hebben en beslist daarom al zijn materiaal te verkopen. Abdel ziet het wel zitten om alles over te nemen. Eind september betaalt hij Jef voor de fiets, de pers en al het materiaal 2 500,00 euro.

Explore 2— Hoe bereken je de totale opbrengsten? 1

Zoek in een woordenboek of op internet de betekenis van de begrippen afzet en omzet. Noteer de betekenis in je eigen woorden. de afzet

b

de omzet

Hoe bereken je de omzet? Noteer de wiskundige formule.

VA

2

N

a

Breng de afzet van Jef in kaart door de tabel aan te vullen.

GROOT SAPJE

COCKTAIL

Juli

Augustus

September

LEVEL 2

KLEIN SAPJE

THEMA 4

STUKS

AANTAL

©

3

25


4

Bereken de omzet van Jef met een rekenblad door het stappenplan te volgen. a

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.

STAPPENPLAN Stap 1:

Voeg deze cellen samen: B6 tot en met C6; D6 tot en met E6; F6 tot en met G6 (ICT-fiche_R_14).

Stap 2:

Geef die cellen de juiste opvulkleur: B1; B6 tot en met G7; H6 tot en met H7; B11 – D11 – F11 (ICT-fiche_R_13). Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).

Stap 4:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de

IN

Stap 3:

duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07). Stap 5:

Bereken de omzet per maand door gebruik te maken van de absolute en relatieve celadressering (ICT-fiche_R_39).

Stap 6:

Bereken de totale omzet per maand en de totale omzet door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).

b

Heeft Jef nog andere opbrengsten dan de omzet? Zo ja, welke?

N

5

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

VA

Explore 3— Welke kosten moet je in rekening brengen? Kosten

In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken, en dan heb je grondstoffen zoals ingrediënten nodig.

1

Bereken de aankoopkosten van de grondstoffen met een rekenblad door het stappenplan te volgen. a

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van

©

rekenblad.

STAPPENPLAN Stap 1:

Voeg deze cellen samen: B1 tot en met D1; E1 tot en met G1; H1 tot en met J1; B6 tot en met C6;

THEMA 4

LEVEL 2

E6 tot en met F6; H6 tot en met I6 (ICT-fiche_R_14).

26

Stap 2:

Geef die cellen de juiste opvulkleur (ICT-fiche_R_13).

Stap 3:

Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).

Stap 4:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07).

Stap 5:

Bereken de aankoopkosten per maand en de totale aankoopkosten door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).

b

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.


2

Daarnaast heeft Jef ook nog andere kosten om zijn producten aan de man te brengen. Bereken die kosten door de onderstaande tabel in te vullen. RUBRIEK

BEDRAG IN EURO

Fruitpers Koelkast Glazen, reclamebord, parasol

Bakfiets Loon Abdel TOTAAL

Bereken de totale kosten voor de onderneming van Jef.

N

3

IN

en opklaptafel

Explore 4— Hoe bereken je het resultaat van een onderneming?

1

Welke formule gebruik je om het resultaat van een

VA

onderneming te berekenen?

2

Markeer het juiste antwoord. a

Er is sprake van winst wanneer de opbrengsten groter / kleiner zijn dan de kosten.

b

Bereken het resultaat van de onderneming van Jef.

Maakte Jef winst of verlies? Waaruit leid je dat af?

THEMA 4

4

LEVEL 2

©

3

Een onderneming lijdt verlies wanneer de opbrengsten groter / kleiner zijn dan de kosten.

27


TO THE POINT De afzet is het aantal verkochte producten in een bepaalde periode. De omzet is het geldbedrag dat je krijgt, wanneer je goederen verkoopt of diensten levert. De omzet bereken je door de verkoopprijs (p) te vermenigvuldigen met de afzet (q). Naast de omzet kan een onderneming nog andere opbrengsten hebben zoals

IN

interest op een bankrekening of de verkoop van materiaal. Een kost is het geld dat je betaalt voor het gebruik

van een product of dienst om iets te produceren of te verkopen. In de eerste plaats zijn er de kosten die je

maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd,

aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken. Dan heb je grondstoffen zoals ingrediënten nodig.

Je berekent het resultaat van een onderneming door

de opbrengsten te verminderen met de kosten. Zijn de

N

opbrengsten groter dan de kosten, dan is er winst. Zijn de opbrengsten kleiner dan de kosten, dan is er verlies.

VA

Action 1— Zijn dit kosten of opbrengsten voor De Smuller? Zijn deze verrichtingen van broodjeszaak De Smuller een kost of een opbrengst? Kruis aan.

©

DE SMULLER

… betaalt de maandelijkse huur van het gebouw waarin de broodjeszaak gevestigd is. … levert dagelijks broodjes aan het bedrijvencentrum in de buurt. … koopt broodjes aan bij groothandel Vandael.

THEMA 4

LEVEL 2

… betaalt maandelijks interest op de lening van de bestelwagen.

28

… verkoopt vijf broodjes aan het gezin Lieten. … plaatst een advertentie in de regionale krant. … ontvangt de maandelijkse factuur van Proximus.

KOST

OPBRENGST


Action 2— Maakt Pieter Stans winst of verlies? Lees het verhaal van Pieter Stans en beantwoord de vragen.

— — — —

aardappelen vetstof sauzen verpakkingsmateriaal

€ 36,00 € 36,00 € 31,50 € 27,00

IN

Pieter Stans heeft een frietkraam. Per dag verkoopt hij 180 pakjes friet aan 2,70 euro per pakje. Hij heeft daarnaast dagelijks de volgende kosten:

Bereken de totale kosten per dag.

VA

a

N

Zijn gasrekening bedraagt 36,00 euro per dag. Hij heeft ook twee hulpjes in dienst voor elk vijf uur per dag, die een loonkost hebben van 9,00 euro per uur. De huurkosten van zijn frietkraam bedragen 45,00 euro per dag. De interesten van een lening kosten hem 15,30 euro per dag.

Bereken de kostprijs van een pakje friet.

c

Bereken de totale opbrengsten van de verkopen per dag.

d

Bereken het resultaat per dag.

e

Hoeveel levert de verkoop van een pakje friet aan Pieter op?

f

Hoe kun je het resultaat van Pieter nog berekenen?

g

Maakt Pieter winst of verlies? Leg uit.

THEMA 4

LEVEL 2

©

b

29


Action 3— Kun je van je hobby, onlineshops ontwerpen, je droomjob maken?

1

Lees het verhaal van Ella en Lucas. Markeer: a

de kosten in het rood,

b

de opbrengsten in het groen.

THEMA 4

LEVEL 2

©

VA

N

IN

Ella en haar vriend Lucas studeerden twee jaar geleden af als webdesigners. Zij wilden van hun hobby hun beroep maken en hebben samen Design2Joy opgericht. De onderneming ontwerpt webapplicaties en websites. Om de kosten zo laag mogelijk te houden, bleven ze het eerste jaar in de studentenstudio die ze sowieso al huurden. De huurprijs van hun studio bedroeg 300,00 euro per maand. Dankzij corona had hun onderneming heel veel succes. Veel winkeliers wilden een webshop om hun producten online te verkopen. Zo moesten Ella en Lucas voor het tweede jaar een bediende in dienst nemen waardoor zij noodgedwongen een kleine woning met kantoorruimte moesten huren. De maandelijkse huurprijs daarvoor is 750,00 euro. De jaarlijkse loonkost van die bediende bedraagt 50 000,00 euro. Het eerste jaar was de omzet 75 000,00 euro. Het tweede jaar steeg de omzet naar 250 000,00 euro. Omdat dat hun enige inkomen is, zullen Ella en Lucas zich elk een bezoldiging uitkeren van 25 000,00 euro in het eerste jaar, en van 62 500,00 euro in het tweede jaar. Verder houden ze rekening met: — publiciteit bij de start van hun onderneming € 1 500,00 — elektriciteit, gas, water € 1 000,00 (jaar 1) € 3 000,00 (jaar 2) — huur van de informatica-uitrusting € 2 500,00 (per jaar) — verzekeringen € 1 350,00 (jaar 1) € 2 450,00 (jaar 2) — telefoon € 2 500,00 (jaar 1) € 2 900,00 (jaar 2) — factuur van de boekhouder € 2 000,00 (jaar 1) € 2 500,00 (jaar 2) — kantoormateriaal € 2 750,00 (jaar 1) € 2 250,00 (jaar 2) — diversen € 2 000,00 (jaar 1) € 2 500,00 (jaar 2)

30

Om de oprichting te financieren hebben ze een lening aangegaan op drie jaar, waarvoor in het eerste jaar 750,00 euro interest betaald wordt, en in het tweede jaar 500,00 euro.


2

Bereken het resultaat van Design2Joy. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand en de bijhorende filmpjes. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad. a

Pas het basisontwerp aan volgens het stappenplan zodat het er als volgt uitziet:

STAPPENPLAN Pas de breedte van kolom A aan naar 35 (ICT-fiche_R_16).

Stap 2:

Pas de breedte van kolom B en C aan naar 12 (ICT-fiche_R_16).

Stap 3:

Pas de arcering van rij 1, 4, 6, 20, 22 en 23 aan (ICT-fiche_R_13).

Stap 4:

Zorg ervoor dat de tekst van rij 1, 6 en 22 de juiste kleur krijgt (ICT-fiche_R_13).

Stap 5:

De tekst van rij 1, 4, 6, 20, 22 en 23 moet vetjes zijn (ICT-fiche_R_13).

Stap 6:

Breng de nodige randen aan (ICT-fiche_R_13). OPBRENGSTEN

IN

Stap 1:

JAAR 1

JAAR 2

N

Totaal

KOSTEN

VA

Totaal

JAAR 1

RESULTAAT

JAAR 1

JAAR 2

JAAR 2

Totaal

b

Vul de tabel in.

STAPPENPLAN

Vul in kolom 1 de rubrieken van de opbrengsten en kosten in.

Stap 2:

Verwijder overbodige rijen.

Stap 3:

Vul in kolom B en C de bedragen in.

©

Stap 1:

Stap 4:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de

duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).

Stap 5:

Bereken de totalen van de kosten en de opbrengsten aan de hand van een formule.

c

Bereken het resultaat in cel B23 en C23.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 4

Stap 5:

LEVEL 2

(ICT-fiche_R_24).

31


Action 4— Hoe bepaal je de verkoopprijs op basis van een winstmarge?

MORE MORE

MORE Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action.

BREAKING NEWS Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

1

N

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan het begrip opbrengsten toepassen op een voorbeeld.

Ik kan het verschil tussen afzet en omzet

VA

2

omschrijven.

3

Ik kan de omzet berekenen in een concreet voorbeeld.

4

Ik kan het begrip kosten toepassen op een voorbeeld.

5

Ik kan omschrijven hoe het resultaat wordt berekend.

Ik kan omschrijven wanneer een onderneming

©

6

THEMA 4

LEVEL 2

winst of verlies maakt.

32

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 3 Wanneer draait een onderneming break-even? 1

IN

INTRO Lees het artikel over TUI. Wat betekent de term break-even volgens jou? Zoek het begrip indien nodig op.

TUI TEKENT MILJARDENVERLIES OP

N

De coronapandemie heeft de Duitse reisorganisatie TUI diep in de rode cijfers geduwd. Het boekjaar eindigde op 30 september met meer dan 3,1 miljard euro verlies. Een jaar eerder maakte TUI nog 532 miljoen euro winst. De omzet van TUI stortte in van 18,9 miljard

naar 7,9 miljard euro. TUI wil na het moeilijke jaar met zijn kostenbesparingsprogramma nog

dieper snijden dan eerder aangekondigd. Het doel is nu om jaarlijks 400 miljoen euro te besparen,

VA

terwijl de reisorganisatie het eerder over 300

miljoen euro had. Het personeelsbestand slonk alvast met bijna een derde, van 71 473 op 30 september 2019 naar 48 330 een jaar later. Overgangsjaar

Voor haar komende boekjaar is ’s werelds

grootste reisorganisatie optimistischer. ‘De

pandemie is niet voorbij, maar er is licht aan het

toerisme en TUI zijn goed’, luidt het. ‘2021 zal

wel nog een overgangsjaar zijn maar we hopen op zijn minst break-even te draaien.’ Een terugkeer

naar de situatie van voor de coronacrisis verwacht TUI in 2022.

Bron: standaard.be, 2020-11-10

©

einde van de tunnel en de vooruitzichten voor

© Rudzenka / Shutterstock.com

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

LEVEL 3

Wanneer draait een onderneming break-even?

THEMA 4

2

33


Explore 1— Hoeveel jurkjes moet Michelle verkopen om uit de kosten te geraken?

Lees het verhaal van Michelle Teyssen.

a

N

IN

Michelle Teyssen runt een winkeltje in Hasselt. Haar assortiment bestaat voornamelijk uit jurkjes. Ze verkoopt die voor 45,00 euro per stuk. Ze koopt ze aan voor 18,00 euro. Per maand betaalt Michelle 1 250,00 euro voor de huur van haar winkelpand en 750,00 euro voor verwarming en elektriciteit. Aangezien de winkel druk bezocht wordt, heeft ze ook een verkoopster in dienst. Dat kost haar 1 375,00 euro per maand. Ze wil graag weten hoeveel stuks ze moet verkopen om uit de kosten te raken.

Met welke formule kun je de omzet berekenen?

Voor de omzet gebruik je hier de term Totale Opbrengsten (TO).

VA

Tip:

b

Vul de onderstaande tabel aan. AFZET

TOTALE OPBRENGSTEN (TO)

IN AANTAL STUKS

IN EURO

0

50

©

100 125 150

THEMA 4

LEVEL 3

175

34

c

Stel de TO grafisch voor. Benoem de assen.

d

Waarom vertrekt deze curve uit de oorsprong?


Grafiek 1: Totale opbrengsten (TO)

9 000,00 8 000,00 7 000,00

IN

6 000,00 5 000,00 4 000,00

Y-as:

3 000,00 2 000,00

0,00

0

N

1 000,00

25

50

75

100

125

150

175

200

X-as:

VA

Explore 2— Vallen kosten ook ooit weg? Kosten

Om omzet te realiseren, moet een onderneming kosten maken. Je kunt de kosten van een onderneming op verschillende manieren indelen. Eén van de manieren is de indeling in constante of vaste en variabele kosten. Variabele kosten zijn dat deel van de totale kosten waarvan de omvang afhankelijk is van de omvang van de activiteiten van de onderneming. De

©

constante of vaste kosten zijn dat niet.

Ook Michelle uit Explore 1 heeft kosten gemaakt om haar winkel te runnen. Herlees haar verhaal. a

Welke kosten zijn variabel?

b

Welke kosten zijn vast of constant?

LEVEL 3

THEMA 4

1

35


3

Met welke formule kun je de kosten berekenen? a

de totale variabele kosten (TVK)

b

de totale constante of vaste kosten (TCK)

c

de totale kosten (TK)

Vul de tabel aan.

IN

2

MOGELIJKE AFZET

TOTALE VARIABELE

IN AANTAL STUKS

KOSTEN (TVK) IN EURO

0

TOTALE CONSTANTE

TOTALE KOSTEN

KOSTEN (TCK) IN EURO

(TK) IN EURO

100 125

VA

150

N

50

175

Teken de TVK in het paars, de TCK in het groen en de TK in het rood op de grafiek. Benoem de assen. a

Waarom vertrekt de TCK-curve niet vanuit het nulpunt?

b

Waarom loopt de TCK-curve evenwijdig met de X-as?

©

4

THEMA 4

LEVEL 3

c

36

Waarom lopen de TVK-curve en de TK-curve evenwijdig?


Grafiek 2: Totale kosten, totale variabele kosten en totale constante of vaste kosten

7 000,00 6 000,00 5 000,00

3 000,00 2 000,00

Y-as:

1 000,00 0,00

0

20

40

60

IN

4 000,00

80

100

120

140

160

180

200

X-as:

N

Totale variabele kosten (TVK)

Totale constante kosten (TCK) Totale kosten (TK)

VA

Explore 3— Hoeveel stuks moet Michelle maandelijks verkopen om uit de kosten te geraken?

1

Met welke formule kun je het totaal resultaat berekenen?

2

Duid het juiste antwoord aan. Bij het break-even punt zijn: TO > TK TO < TK

©

TO = TK

Bereken wiskundig het aantal stuks dat Michelle moet verkopen om uit de kosten te geraken.

LEVEL 3

THEMA 4

3

37


Break-evenafzet De formule om de break-evenafzet (BEA) te berekenen is: BEA =

TCK ____________ VP/e – VK/e

Waarbij: VP/e = verkoopprijs per eenheid

IN

VK/e = variabele kost per eenheid

Bereken de break-evenomzet voor Michelle.

5

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het

N

4

basisbestand met de totale omzet en de totale kosten.

Welk soort grafiek gebruik je om de TO- en TK-curve voor te stellen?

b

Download het bestand en stel de TO- en TK-curve voor. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_31.

VA

a

Plaats de grafiek op een nieuw blad.

Noteer de grafiektitel ‘Grafische break-evenanalyse’.

Benoem de assen.

Voeg een legende toe.

c

Duid op de grafiek de afzet aan waarbij de winkel van Michelle het break-evenpunt bereikt.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Hoeveel stuks moet Michelle verkopen om maandelijks een winst van 2 025,00 euro te realiseren?

THEMA 4

LEVEL 3

©

6

38


Explore 4— Hoe zien de kosten- en opbrengstencurven er wiskundig uit?

Good to know Bij wiskunde heb je al geleerd over functies of een functievergelijking. De functievergelijking van een rechte ziet er als volgt uit: y = ax + b of f(x) = ax + b Van alle bovenstaande curven (TO, TK, TVK en TCK) kun je zo een functievergelijking

1

IN

opstellen.

Wat is de vergelijking van een rechte door de oorsprong?

2

TO en TVK zijn twee rechten door de oorsprong. Stel de vergelijking op. Gebruik daarvoor de gegevens van Explore 3.

N

TCK is een constante functie. Hoe is de functievergelijking van TCK?

VA

3

4

TK is de som van TVK en TCK. Hoe zal dan de wiskundige vergelijking zijn van TK?

5

Wat stelt ‘a’ voor in de functievergelijking van een rechte f(x) = ax + b?

Markeer de juiste tendens.

Wanneer de rico groter wordt, dan is de curve steiler / minder steil.

b

Wanneer de rico kleiner wordt, dan is de curve steiler / minder steil.

c

Wanneer de aankoopprijs groter wordt, dan zal de TK- / TCK- / TVK-curve dalen / stijgen.

d

Wanneer de verkoopprijs stijgt, dan zal de TO-curve dalen / stijgen.

THEMA 4

a

LEVEL 3

©

6

39


TO THE POINT Om omzet te kunnen realiseren, moet een onderneming kosten maken. Die kosten kun je indelen in constante of vaste en variabele kosten. Constante of vaste kosten blijven min of meer constant zoals de huur van een gebouw, de leasingkost voor machines, verzekeringspremies … Die kosten blijven op hetzelfde niveau als de productie of verkoop binnen bepaalde grenzen blijft. Als de verkoop of productie boven die grens

IN

uitstijgt, is het allicht tijd om de onderneming te vergroten of bijkomende machines te leasen of te

kopen. Op dat moment stijgen de constante of vaste kosten maar ze worden weer constant door de grotere productiecapaciteit.

Variabele kosten hangen samen met de productiehoeveelheid of de verkoop van het aantal

producten. De kosten voor de grondstoffen en materialen zijn voorbeelden van variabele kosten. In een aantal gevallen is de variabele kost recht evenredig met de productie. Voor een onderneming zal de markt zich misschien niet ontwikkelen zoals verwacht of het kan zijn dat

WINST

concurrenten competitieve maatregelen nemen. Om die

VERLIES

N

risico’s in te schatten is het aangewezen dat je weet,

wanneer je project of onderneming break-even is. Met

een break-evenanalyse onderzoek je hoeveel je minimaal moet verkopen om uit de kosten te komen.

Het aantal stuks dat een ondernemer moet verkopen om winst noch verlies te maken, is de breakevenafzet. Meer verkopen dan de break-evenafzet houdt in dat je winst maakt, minder verkopen

VA

betekent dat je verlies maakt.

De break-evenomzet is de omzet om alle kosten te dekken. Met andere woorden: hoeveel moeten je opbrengsten uit verkoop zijn om al je kosten te kunnen betalen? De break-evenanalyse kun je doen via berekeningen en / of via een grafische voorstelling. Als je met grafieken werkt, kun je op de X-as het break-evenpunt aflezen in aantallen. Op de Y-as kun je aflezen welke omzet je moet realiseren om uit de kosten te geraken.

9 000,00

TO

8 000,00

©

TO, TK, TVK, TCK in euro

Totale opbrengsten, totale kosten, totale variabele kosten en totale vaste kosten

7 000,00

TK

6 000,00 5 000,00 4 000,00

TCK

THEMA 4

LEVEL 3

3 000,00

40

TVK

2 000,00 1 000,00 0,00

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

200

Afzet (aantal stuks)


Je kunt het break-evenpunt ook wiskundig berekenen door deze formule toe te passen: TCK break-evenpunt (in aantallen) = ____________ VP/e – VK/e Om de break-evenomzet te berekenen, vermenigvuldig je de break-evenafzet met de verkoopprijs per eenheid.

BEKIJK DE KENNISCLIP

1

Lees het verhaal van Roberto.

IN

Action 1— Welke kosten moeten er worden gedekt?

VA

N

Roberto is uitbater van een onderneming die pizza’s produceert en verkoopt. De bereiding van die Italiaanse specialiteit gebeurt in de winkel zelf. Verser kan niet! Dit zijn de maandcijfers van Roberto: — De totale vaste kosten bedragen 6 000,00 euro per maand. Het gaat dan over: het loon van één vaste verkoopster, de huur van het winkelpand in de hoofdstraat, de kosten voor het gebruik van de bakoven ... — De variabele kosten voor het maken van een pizza bedragen 3,00 euro, de verkoopprijs bedraagt 5,00 euro per stuk.

a

Geef minstens drie voorbeelden van variabele kosten die Roberto heeft. Zorg dat de voorbeelden duidelijk verschillen van elkaar.

b

Geef drie voorbeelden van constante of vaste kosten die Roberto heeft en die niet in de opgave

©

worden vermeld.

a

Waarom beginnen de variabele kosten in de oorsprong van de grafiek?

b

Waarom loopt de curve van de variabele kosten evenwijdig met die van de totale kosten?

LEVEL 3

Stel dat je de gegevens van de onderneming van Roberto op een grafiek zou voorstellen.

THEMA 4

2

41


Hoeveel pizza’s moet Roberto verkopen om uit de kosten te geraken?

4

Hoeveel bedraagt de break-evenomzet?

IN

3

Action 2— Hoeveel juweeltjes moet Elena verkopen om break-even te draaien?

Lees het verhaal van Elena.

N

Elena heeft een juwelenwinkeltje. Hier heeft ze haar kosten opgelijst. — aankoop juwelen 75,00 euro per stuk — huur 3 000,00 euro per maand — elektriciteit en verwarming 200,00 euro per maand — administratie en lonen 2 000,00 euro per maand

VA

Haar juwelen verkoopt ze voor 175,00 euro per stuk.

a

TO

=

TCK

=

TVK

=

TK

=

Bereken de break-evenafzet.

THEMA 4

LEVEL 3

©

b

Geef het functievoorschrift van:

42

c

Bereken de break-evenomzet.


Action 3— Hoe voer je een break-evenanalyse uit? Een onderneming vervaardigt een product waarbij de variabele kosten per eenheid 60,00 euro bedragen en de constante of vaste kosten 400 000,00 euro zijn. De verkoopprijs bedraagt 120,00 euro. Bereken de ontbrekende gegevens in de onderstaande tabel. AFZET IN STUKS

TO

TVK

TCK

TK

RESULTAAT

IN EURO

IN EURO

IN EURO

IN EURO

IN EURO

0

2 000

4 000

6 000

8 000

10 000

12 000

14 000

IN

AANTAL

N

a

VA

b

Teken de curve van TO in het blauw, van TK in het geel, van TCK met potlood en van TVK in het rood of oranje op de onderstaande grafiek. Benoem de curven en de assen.

c

Duid op de grafiek de break-evenafzet aan met een groene stippellijn.

d

Hoeveel stuks moet de onderneming verkopen om een winst van 300 000,00 euro te maken? Bereken wiskundig.

©

LEVEL 3

Duid de winst die gemaakt wordt bij dit punt aan op de grafiek.

THEMA 4

e

43


Grafiek 3: Break-evenafzet

1800 000,00

1600 000,00

1400 000,00

IN

1200 000,00

1000 000,00

Y-as:

800 000,00

600 000,00

400 000,00

0,00

0

N

200 000,00

2 000

4 000

6 000

8 000

10 000 12 000 14 000 16 000

X-as:

VA

Action 4— Hoeveel broodjes moet ‘t Baguetje verkopen om break-even te draaien?

THEMA 4

LEVEL 3

©

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar de Action.

44


Action 5— Wanneer draait de traiteurzaak break-even? Een traiteur wil roomsoep in zijn assortiment opnemen. Hij kan de soep aankopen aan 0,75 euro per liter. Zijn constante of vaste kosten bedragen 3 750,00 euro per jaar. De marktprijs voor dergelijke soep is 1,25 euro per liter. Bekijk aandachtig de gegevens op de grafiek. a b

Benoem de twee curven op de grafiek met TO1 en TK1. Markeer de juiste tendens.

c

IN

De traiteurzaak maakt verlies op de roomsoep als de TK- / TO-curve boven de TK- / TO-curve ligt.

Teken in het groen een mogelijke TK-curve (en benoem met TK2) als de huurprijs van het pand dat de

traiteur huurt, sterk toeneemt. d

Wat gebeurt er in dat geval met de break-evenafzet? Verklaar.

N

20 000,00

18 000,00

16 000,00

VA

Kosten en opbrengsten in euro

Grafiek 4: Totale kosten en opbrengsten

14 000,00

12 000,00

10 000,00

8 000,00

©

6 000,00

4 000,00

2 000,00

2 000

4 000

6 000

8 000

10 000 12 000 14 000 16 000

Soep (aantal liter) LEVEL 3

0

THEMA 4

0,00

45


Action 6— Is het interessant voor een onderneming om een bijkomende vestiging te openen?

MORE MORE

MORE Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action More.

Action 7— Hoe bereken je de gemiddelde opbrengsten (GO)

MORE

1

MORE

IN

en de gemiddelde kosten (GK)?

MORE

Ga naar het onlinelesmateriaal en open er het basisbestand ‘GO_GK.xlsx’. a

Bereken de totale kosten (TK) en het resultaat aan de hand van formules. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.

b

Noteer de formules voor het berekenen van de gemiddelde opbrengst (GO), de gemiddelde variabele kost (GVK), de gemiddelde constante kost (GCK) en de gemiddelde kost (GK). =

GVK

=

GCK

=

GK

=

N

GO

Vul de kolommen GO en GK in het rekenblad aan.

VA

c

d

Stel de GVK, de GCK en de GK grafisch voor. 

Plaats de grafieken op een nieuw blad.

Voorzie de assen van de nodige titels.

Voorzie de grafieken van een legende.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

3

Waarom kent de GCK een voortdurend dalend verloop als de productieomvang stijgt?

©

2

THEMA 4

LEVEL 3

BREAKING NEWS

46

1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.


CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

KAN

1 Ik kan het begrip opbrengsten toepassen op een voorbeeld.

3 Ik kan de omzet berekenen in een concreet voorbeeld. 4 Ik kan het begrip kosten toepassen op een voorbeeld. 5 Ik kan omschrijven hoe het resultaat wordt berekend.

N

6 Ik kan omschrijven wanneer een onderneming winst of verlies maakt.

7 Ik kan het begrip variabele kosten toepassen op een voorbeeld.

IN

2 Ik kan het verschil tussen afzet en omzet omschrijven.

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER

8 Ik kan het begrip constante of vaste kosten

VA

toepassen op een voorbeeld.

9 Ik kan de constante of vaste, de variabele, de totale kosten en totale opbrengsten grafisch

weergeven.

10

Ik kan het begrip break-evenafzet omschrijven.

11

Ik kan het begrip break-evenomzet omschrijven.

13

Ik kan het break-evenpunt grafisch bepalen.

LEVEL 3

©

berekenen.

THEMA 4

12 Ik kan het break-evenpunt rekenkundig

47


LEVEL 4

IN

Marketingmix – Hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan? INTRO 1

Je leraar economie wil een schooluitstap naar Bobbejaanland organiseren. Om de uitstap te bekostigen stelt hij voor om op school een minionderneming op te starten. a

Werk per twee. Kies iets lekkers (voorverpakt) dat je wilt verkopen. Hoe zal je die verkoop tot een groot succes maken? Bekijk de foto’s en woorden ter inspiratie.

c

Stel alle ingezette middelen visueel voor in een A3-collage.

d

Stel je project voor aan je klasgenoten.

e

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Je hebt het later nog nodig.

VA

N

b

PRODUCT

PRIJS

PLAATS GEMAK

AANTREKKINGSKRACHT

PROMOTIE

VERPAKKING

THEMA 4

LEVEL 4

©

PERSONEEL

48

2

KOSTPRIJS

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe kun je op een succesvolle manier de concurrentie aangaan met een concullega?


Explore 1— What’s in a name … marketingmix. Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen. a

Wat is marketing volgens de presentator?

b

Welke elementen bepalen de doelgroep?

c

Waarom is het bepalen van de doelgroep zo belangrijk?

d

Noteer de 4 P’s, de vier marketinginstrumenten, in de tabel.

e

Wat wordt er bij elke P onderzocht? Noteer het in de tabel. Vul in rij B aan wat er bij ieder

IN

1

N

marketinginstrument wordt onderzocht. PRODUCTORIËNTATIE 4P-MODEL

Marketinginstrumenten, 4 P’s

VA

Wat onderzoekt dat marketinginstrument?

Hoe zet je elke P om naar het 4C-model? Wat onderzoekt die

MAATSCHAPPELIJKE MARKETINGORIËNTATIE 4C-MODEL

THEMA 4

LEVEL 4

©

C?

49


2

De 4 P’s werden uitgebreid met nog andere P’s. Bekijk de afbeeldingen. Wat betekenen die P’s? PERIFERIE (omgeving)

N

IN

PERSONEEL

THEMA 4

LEVEL 4

©

VA

PACKAGING (verpakking)

50

PRESENTATIE

© Najmi Arif


3

Bekijk het filmpje over de marketingmix van Succesladder. a

Waarom is het belangrijk om mee te zijn met de nieuwste trends?

b

Waarom is het belangrijk om je doelgroep zo goed mogelijk te kennen?

c

IN

Leg de evolutie van interruptie naar online in marketing uit.

4

Zet nu de 4 C’s op de juiste plaats in de vorige tabel en vul aan wat elke C onderzoekt.

N

d

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer de ontdekplaat. a

Geef de definitie van marketing.

VA

b

Wat is de marketingmix volgens het 4P-model?

©

c

Wat is de marketingmix volgens het 4C-model?

Wat is een marketingstrategie?

THEMA 4

d

LEVEL 4

51


e

f

Wie bedacht er die modellen?

4P-model:

4C-model:

Bekijk het 4C-model. Welke belangrijke verschuiving is er gebeurd in vergelijking met het 4P-model?

5

Wat is juist? Markeer. a

IN

Een product dat met betere materialen is gemaakt, heeft een hogere / lagere prijs dan een product uit minderwaardige materialen.

b

Een betere verkoopster krijgt een hoger loon waardoor de prijs van het product stijgt / daalt.

c

Een onlinecampagne via social media is eigenlijk gratis of goedkope reclame waardoor je het product goedkoper / duurder kunt aanbieden.

Als je een televisiecampagne opzet, dan verhogen / verlagen je kosten.

e

Een goede plaats om een voedingsproduct aan te kopen, is online / in een supermarkt.

f

Voor de aankoop van kledij speelt de plaats veel minder een rol. Klanten kopen graag online / in een supermarkt.

g

N

d

Verschillende producten hebben verschillende verpakkingen nodig. Vaak is het zelfs een combinatie van meerdere verpakkingen. Denk maar aan Coca-Colaflesjes: Die worden meestal samengehouden door een kartonnen doos / piepschuimverpakking/ plastic folie. Plastic zakjes met legoblokjes zitten meestal in een kartonnen doos / piepschuimverpakking / plastic folie en een elektrisch apparaat zoals een tv wordt dan weer beschermd door een kartonnen doos / piepschuimverpakking / plastic

VA

folie.

6

Wat kun je besluiten nadat je vraag 5 beantwoord hebt?

7

Bekijk aandachtig de infographic. Als je de afbeelding goed bekijkt dan zie je dat de marketingelementen

door elkaar draaien. Wat kun je daar uit afleiden?

THEMA 4

LEVEL 4

©

52


Infographic 1: 8 P’s vanuit onderneming naar 4 C’s Marketingmix 8 P’s vanuit ondernemingsperspectief

PRODUCT PRIJS

8 P’s

PERIFERIE

IN

PERSONEEL

VERPAKKING

PRESENTATIE

PLAATS PROMOTIE

N

Marketingmix 4 P’s vanuit ondernemingsperspectief

CUSTOMER

PRODUCT

COST

VA

PRIJS

PLAATS

CONVENIENCE

PROMOTIE

COMMUNICATION

CUSTOMER

COST

CONVE-

COMMUNI-

NIENCE

CATION LEVEL 4

4 C’s

THEMA 4

©

Marketingmix 4 C’s vanuit klantenperspectief

53


Explore 2— Welke oplossing zoekt een consument voor zijn nood?

1

CUSTOMER

Bekijk de filmpjes en beantwoord de vragen. a

Welke vraag moet je je volgens de onderneemster uit het eerste filmpje stellen als je een product wilt ontwerpen?

b

IN

Waarom ontwikkelde Karim een nieuw product?

c

Vanuit welk oogpunt brengt hij het naar de markt?

Wat is de grootste bekommernis van Karim?

e

N

d

Met welke mindset gaat de onderneemster uit het laatste filmpje naar een beurs?

VA

f

Welke vragen heeft zij voor de nieuwe en bestaande klanten?

g

Wat is haar doel?

©

Good to know

THEMA 4

LEVEL 4

Goed personeel doet er toe! Betrouwbare partners, leveranciers zijn belangrijk!

54


2

Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bekijk het onderdeel Customer. a

Geef in de tabel aan of het gaat om een goed of een dienst.

b

Markeer de goederen die niet duurzaam zijn.

c

Waarom zijn die goederen niet duurzaam volgens jou?

PRODUCT

GOED

DIENST

IN

Een smartphone De auto laten wassen Een step Een telefonieabonnement Elektriciteit Een flesje water

N

Een potje yoghurt Waterdistributie

d

Welke eigenschappen hebben de volgende producten? Ga indien nodig naar het onlinelesmateriaal

VA

en bekijk er het schrijfkader.

EIGENSCHAPPEN

Fysieke eigenschappen:

Functionele eigenschappen:

Symbolische eigenschappen:

LEVEL 4

THEMA 4

©

PRODUCT

55


PRODUCT

EIGENSCHAPPEN Fysieke eigenschappen:

ELEKTRICITEIT

Functionele eigenschappen:

IN

Symbolische eigenschappen:

Fysieke eigenschappen:

Functionele eigenschappen:

N

Symbolische eigenschappen:

VA

e

Combineer de afbeelding met het goed. Noteer waarom je beide combineert.

1

A

Unsought good:

©

© iama_sing / Shutterstock. com

THEMA 4

LEVEL 4

2

56

© frantic00 / Shutterstock. com

B

Convenience good:


3

C

Speciality good:

D

Shopping good:

5

E

IN

4

Hulpstof:

N

F

Kapitaalgoed:

VA

6

7

G

Grondstof:

©

3

4

5

6

7

LEVEL 4

2

THEMA 4

1

57


3

Maak een tabel met de volgende productgroepen: rollerblades, steps en schaatsen. Zet de diepte van het assortiment (drie stuks, merken) verticaal en de breedte van het assortiment horizontaal. Gebruik de ICT-fiches van tekstverwerker. a

Plaats daarna afbeeldingen in de tabel.

b

Ga naar het onlinelesmateriaal als je een voorbeeld wilt bekijken.

STAPPENPLAN Open een tekstverwerker en maak een tabel met vier kolommen en vier rijen.

Stap 2:

Pas de kolombreedte en rijhoogte aan (ICT-fiche_T_15 en fiche_T_16).

Stap 3:

Noteer in de bovenste rij ‘Breedte van het assortiment’ en in de meest linkse kolom ‘Diepte van

IN

Stap 1:

het assortiment’. Pas de tekstrichting van de linkse kolom aan. Als je niet weet hoe, geef dan in de zoekfunctie ‘Tekstrichting wijzigen’ in. Stap 4:

Voeg afbeeldingen toe.

Stap 5:

Maak de afbeeldingen op door ze bijvoorbeeld de juiste grootte te geven.

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

N

Forum Een duur merk is vaak beter dan een goedkoop merk.

VA

Explore 3— Hoeveel mag het kosten voor de consument? 1

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen. a

Waarover gaat het in het filmpje?

b

Welke kritiek is er op de oude manier waarin de klant

©

centraal staat?

THEMA 4

LEVEL 4

c

58

Over welk soort waarde is er sprake bij marketing?

COST


2

Hoe heb je tot nu toe de marktprijs van een product bepaald?

3

Hoe bepaalt een onderneming de prijs van een product zodat ze de gemaakte kosten kunnen dekken? Kun je dat ook in een formule gieten?

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel Cost op de ontdekplaat. a

Hoe bepaalt een bedrijf de prijs van het product?

b

Welk element van de gepercipieerde waarde voor de klant komt overeen met de vooropgestelde minimumprijs?

c

IN

4

Welke andere elementen zijn doorslaggevend in de gepercipieerde waarde voor de klant?

VA

N

d

Welke kosten maakt een klant om een product aan te schaffen? Geef een aantal voorbeelden.

©

Opportuniteitskost

Kiezen is verliezen. Bij gepercipieerde kosten hoort zeker de opportuniteitskost: De kost van

THEMA 4

LEVEL 4

het best gemiste alternatief, die de klant ervaart.

59


5

Nabij jouw school liggen er twee broodjeszaken: Giovanni’s en Constantia’s Sandwich. Hoe kies je tussen beiden? a

Voor Giovanni’s bedenk je allerlei positieve elementen. Plaats daar de negatieve elementen van Constantia’s Sandwich tegenover.

b

Per klantwaarde-element is er telkens al een voorbeeld gegeven. Jij geeft telkens twee andere voorbeelden die je kunt uitleggen aan je buur. KLANTWAARDEELEMENT

GIOVANNI’S

CONSTANTIA’S SANDWICH

knapperig broodje

plat broodje

Merkwaarde

Je vindt de broodjes awesome.

Onlangs stond er een doos van

IN

Productwaarde

‘Constantia’s Sandwich’ voor de

N

deur en er kroop een muis uit.

Relatiewaarde

Hij stuurt je een leuke whatsapp

Ze adverteert in de weekkrant.

VA

voor je verjaardag.

Gepercipieerde kosten

LEVEL 4 THEMA 4 60

Je moet een druk kruispunt

school. Het is dus vlakbij.

oversteken.

Welke klantwaarde-elementen worden ingezet in de onderstaande situaties?

©

c

De zaak ligt in de straat van de


IN l vo Een succesverhaa

N

® ivate brand van Ayacucho , het pr met Solid in samenwerking du .e re tu en dv .A .S A

or iedereen

© Itsanan / Sh

utterstock.co m

THEMA 4

LEVEL 4

©

VA

e t Solid, een Belgisch rkt nauw samen me de we de du oe e.e arm tur ns en ka dv A.S.A projecten opzet om die tie t isa eer an est rg so inv ontwikkeling n de bedrijfswereld n. Met de steun va , lpe ng he eli te ikk uit d ntw so rel we enschap in duurzame geme epen – Solid al sinds 2000 van kwetsbare gro g din lei ge be en n ge din nu ook in lei ar op ve ma , sie ho en int t Peruaanse Ayacuc he op us is te foc ke een t initieel me ers de kans om nn krijgen lokale inwon Zo ia. Ind en n. nia Ke te neme lot in eigen handen verwerven en hun ture.edu graag haar ct, waar A.S.Adven oje pr m rkocht zaa ur du Een nobel en ds 2009 levert elk ve Hoe? Eenvoudig. Sin gt. aa de dr or bij vo toe op tje en steen e fonds cho-collectie nieuw . product uit de Ayacu tiatieven van Solid ini e uw nie én n cte oje pr de an sta be

61


Explore 4— Hoeveel moeite wil de consument doen om een product te verkrijgen?

Bekijk het filmpje. Wat is de belangrijkste boodschap in het filmpje?

2

Bekijk de twee filmpjes van bpost. a

Waarover gaan de twee filmpjes?

b

Hoe speelt bpost in het eerste fragment in op het

N

gemak voor de klant?

© Alexandros Michailidis / Shutterstock.com

Hoe speelt bpost in het tweede fragment in op het gemak voor de klant?

VA

c

Wat zou jij anders doen in de volgende situaties om beter in te zetten op Convenience? a

Om een T-shirt te kiezen in de webshop moet ik alle T-shirts één voor één overlopen.

b

De kapper is enkel open op weekdagen van 10.00 tot 12.00 en van 13.30 tot 16.00 uur.

c

De klantendienst schakelt je vijf keer door omdat niemand het antwoord weet.

THEMA 4

LEVEL 4

©

3

62

d

Bij deze webshop kun je de producten alleen afhalen in de winkel zelf.

e

Het wasmiddel van een goedkoop product staat te hoog op het winkelrek waardoor niet iedereen erbij kan. Het duurdere merk staat op ooghoogte.

f

NIENCE

IN

1

CONVE-

De producten komen uit China. De leveringstijd is gemiddeld drie weken.


g

Kassa drie opent. Je kunt daar enkel cash betalen.

h

Opgelet je mag geen blikje frisdrank uit de verpakking halen. Je moet de hele verpakking aankopen.

In deze winkel staan de producten in een kartonnen doos op een pallet.

j

De Tesla wordt nog maar op drie locaties verkocht in België.

k

Nike laat leerlingen met Adidas-schoenen niet binnen voor een bedrijfsbezoek.

l

Je belt naar de klantendienst. Een bandje vraagt je om later terug te bellen omdat er lange

IN

i

m

N

wachttijden zijn.

Jan opent een apotheek in landelijk gebied. Het is mooi gelegen in de natuur. Het dichtstbijzijnde

VA

huis staat op vier kilometer.

De nieuwe Colruyt in de stad heeft geen parking.

o

Een verkoopster heeft een alcoholprobleem en drinkt onder de uren.

p

Bij deze onlinewebstore kun je enkel betalen met de Visakaart.

q

Bij deze wellness moet je soms wel een half uur in de rij staan voor een massage.

Binnenkort bestellen we echt alles online.

THEMA 4

Forum

LEVEL 4

©

n

63


Explore 5— Hoe verloopt de communicatie met de consument?

COMMUNICATION

Communication Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Ze gebruiken daarvoor verschillende vormen van communicatie. Gaande van traditionele promotiekanalen zoals mediareclame, folders, advertenties, tot een zeer individuele communicatie via social media, direct mail, user generated content.

IN

Door een individuele benadering ontstaat er een vertrouwensband en een relatie. Als de klant tot de community behoort, heeft hij inspraak en wordt hij deel van de marketingstrategie door het

product bij vrienden en kennissen te promoten. Klanten moeten daarbij voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen.

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel communication in de ontdekplaat.

VA

N

1

Welke traditionele promotiekanalen herken je?

b

Welke vormen van individuele communicatie zie je?

c

Wat is de bedoeling van individuele communicatie?

THEMA 4

LEVEL 4

©

a

64


IN

2

Zoek een reclame via een traditioneel promotiekanaal die je aanspreekt. Stel die vorm voor aan je

klasgenoten en leg uit welke trucjes die reclame gebruikt om je te verleiden om het product aan te kopen. 3

Social media wordt vandaag meer dan ooit ingezet om in communicatie te gaan met potentiële klanten. Bekijk de afbeelding. Welke social media gebruik jij?

b

Geef een voorbeeld van reclame die jij al eens via

N

a

VA

social media gekregen hebt.

c

4

© Twin Design / Shutterstock.com

Wat valt je op bij dergelijke reclame?

Bekijk het filmpje over de gevaren van reclame op social media. Op welk gevaar wordt gewezen?

©

a

b

Welke website gemaakt door studenten geeft leraars tools om dat tijdens de les aan de leerlingen uit

Op Instagram is één op de vier berichten reclame!

THEMA 4

Good to know

LEVEL 4

te leggen.

65


Welke drie elementen zorgen ervoor dat direct mail de potentiële klant raakt?

b

Welk bereik hebben de volgende communicatiekanalen?

tv:

folder:

direct mail:

IN

a

c

Geef een voorbeeld van een direct mail waarop jij bent ingegaan.

d

Omschrijf het begrip direct mail.

Coca-Cola lanceerde een grootse campagne die user generated content gebruikte. Bekijk het filmpje.

VA

6

Bekijk het filmpje over direct mail.

N

5

© Chayut Orapinpatipat / Shutterstock.com

Wat deed de Coca-Cola company om meer klanten te lokken?

THEMA 4

LEVEL 4

©

a

66

b

Wat deden klanten met de gepersonaliseerde flesjes?

c

Wat deed Coca-Cola om nog meer mensen te betrekken?

d

Wat was het resultaat in user generated content op facebook?


Wat was het resultaat in de verkoop van Coca-Cola?

f

Hoe zou jij het begrip user generated content omschrijven?

g

Heb jij zelf al eens user generated content geplaatst? Wat heb je juist gedaan?

IN

7

e

Bekijk de volgende foto’s over klantenservice. Wat zie je en op welke manier heeft de klant inspraak?

A Wat:

VA

B

N

Hoe:

Online

×

C

Hoi Mijn naam is Judith – vandaag in de vorm van een chatbot. Aangenaam!

©

Ben je ook benieuwd hoe je je marketing nog effectiever kunt maken? Laten we dan een (virtueel) kopje koffie dringen. Klik op ‘Oké’.

Wat:

Stel hier je vraag

LEVEL 4

Hoe:

Hoe:

THEMA 4

Wat:

67


D

E

IN

www.perfect-website.be

Wat:

Wat:

Hoe:

N

Hoe:

Explore 6— Hoe breng ik de marketingelementen samen

VA

tot een strategie in het Business Model Canvas (BMC)?

Good to know

Met het Business Model Canvas maak je een ondernemingsplan in een overzichtelijk document. Je brengt je bedrijfsplan overzichtelijk in kaart met negen bouwstenen.

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer de ontdekplaat van het Business Model Canvas (BMC).

THEMA 4

LEVEL 4

©

1

68


2

Lees het verhaal van Jeroen en Aicha. a

Ga naar het onlinelesmateriaal en download er het BMC. Vul de bouwstenen van het BMC aan. Als je graag wat ondersteuning wilt, neem er dan de tekst bij waarin de elementen voor de bouwstenen genummerd zijn.

b

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Jeroen en Aicha hebben samen de onderneming Juicy drink opgericht. Ze hebben een kleine smoothiebar in het Wijnegem shoppingcenter. Uiteraard willen ze zoveel mogelijk mensen laten genieten van hun smoothies. Ze willen wel hun product als bio, gezond en ethisch geproduceerd in de markt zetten want ze kopen hun groenten aan bij een lokale bioboer, het biofruit komt van fruitgroothandel Mertens en de bekers zijn gemaakt van gerecycleerd karton. Ze plaatsen een grote QR-code die rechtstreeks verwijst naar hun website (maandelijkse kost van de website is 50,00 euro). Ze proberen iedere klant een klantenkaart mee te geven zodat ze heel wat gegevens zoals mailadressen, geboortedatums, leeftijd en woonplaats kunnen verzamelen. In ruil krijgen de klanten wekelijks een nieuwsbericht met de ‘Smoothie van de week’ en een toffe opmerking van een klant. Bovendien krijgt elke klant op zijn verjaardag een mail met als aanbod een gratis minismoothie. Juicy Drink heeft ook een pagina waar klanten hun opmerkingen kunnen achterlaten. Wie een probleem meldt, krijgt altijd een persoonlijk bericht van Aicha. De plaatselijke taverne Grand-café biedt sinds kort ook smoothies aan en plaatste een groot oplichtend reclamebord om voorbijgangers aan te trekken. De beste klanten zijn de personeelsleden van het shoppingcenter. Sommigen komen dagelijks langs. Die klanten krijgen een golden klantenkaart met extra korting. De aankoop van ingrediënten en bekers bedraagt per smoothie 1,50 euro. Voor de huur van de kleine bar betalen ze maandelijks 450,00 euro. Iedere smoothie kost 5,00 euro. Op maandbasis maken ze 6 500,00 euro winst maar daar moet hun eigen loon nog af. Voor energiekosten en water betalen ze 200,00 euro per maand. Ze betalen ook nog hun meubilair en machines af voor 250,00 euro per maand.

THEMA 4

LEVEL 4

©

VA

N

IN

Juicy Drink

69


TO THE POINT Een onderneming zet heel wat elementen in om succesvol te kunnen zijn. Het is belangrijk om regelmatig bij te sturen. Consumenten willen na verloop van tijd immers andere dingen en concurrerende bedrijven zitten ook niet stil. Waar vroeger de bedrijven en de producten centraal stonden, staan nu de individuele klant en het maatschappelijk welzijn centraal.

PRODUCT

COST

PRIJS PLAATS

CONVENIENCE

PROMOTIE COMMUNICATION

IN

CUSTOMER

N

Marketing is onderzoek doen naar de behoeften van mensen, het vertalen van die behoeften in producten en het ontwikkelen van een strategie om de verkoop van de producten te maximaliseren. Aangezien de wereld verandert, verandert ook de marketing. De marketingelementen worden opgebouwd vanuit de 4 C’s: customer, cost, convenience en communication.

VA

Customer

De onderneming vertrekt vanuit de behoeften van de klant en zal uiteindelijk een oplossing verkopen in plaats van het product op zich. Als die oplossing beter aansluit op de nood van de doelgroep, zal het product beter verkopen. Het is dus belangrijk om de doelgroep goed te kennen. Een product wordt aangeboden op de markt om een behoefte te bevredigen en heeft de volgende eigenschappen: —

fysieke eigenschappen: vorm, grootte, design, gebruikte materialen …,

functionele eigenschappen: voor welke behoeftebevrediging het dient,

symbolische eigenschappen: eventueel imago of status van het product.

©

Een product kan een goed of een dienst zijn. Een goed is een tastbaar middel dat al dan niet duurzaam is. Een dienst is een vergankelijk en niet-tastbaar middel, het is een handeling die iemand anders voor je verricht. Goederen worden verder opgedeeld in consumptiegoederen en industriële goederen. Consumptiegoederen worden verkocht aan de eindgebruiker. Er bestaan verschillende soorten consumptiegoederen.

THEMA 4

LEVEL 4

70

Consumenten kopen vaak een convenience good. Een prijs-kwaliteitvergelijking vraagt weinig inspanning van de klant.

Voor een shopping good besteedt de klant meer tijd aan de prijs-kwaliteitvergelijking.

Consumenten besteden veel tijd om een speciality good te kopen en om de prijs-kwaliteit te vergelijken. Voorkeur voor een bepaald merk en status spelen bij de aanschaf een rol.

Een goed waarvoor de klant geen belangstelling heeft tot dat het op zijn of haar pad komt en hij het koopt, is een unsought good.


Industriële goederen worden verwerkt in een nieuw product of worden doorverkocht. Daaronder vallen: —

grondstoffen: goederen die volledig verwerkt zijn in het eindproduct;

kapitaalgoederen: goederen die dienen om andere goederen te helpen produceren maar geen deel uitmaken van het eindproduct;

hulpstoffen: goederen die niet in het eindproduct terechtkomen maar wel verbruikt worden tijdens het productieproces.

Het geheel van alle producten dat wordt aangeboden door de onderneming, vormt het assortiment.

IN

De breedte van het assortiment wordt bepaald door het aantal productgroepen. De diepte van het assortiment wordt bepaald door de verschillende varianten binnen een productgroep. Cost

Iedere klant maakt de waarde op van een product (wat hij bereid is te betalen en op te offeren)

volgens zijn waarden in het leven. De klantwaarde vertrekt van het gehele product en bestaat uit: productwaarde: prijs van het product, kwaliteit, innovatie, levering, incentives, verpakking, service … +

merkwaarde: merkbekendheid, de waarde en connotaties die op een merk worden geplakt, merkwaardering, imago … relatiewaarde: vertrouwen, trouw, lerende relatie … en alles wat betrekking heeft

N

+

op de relatie die met de klant is opgebouwd …

opportuniteitskosten: gepercipieerde kosten voor de klant.

De individuele klant kijkt steeds meer naar de kosten voor de maatschappij. Is het product wel

VA

milieuvriendelijk geproduceerd of zijn de arbeidsvoorwaarden wel in orde? Convenience

De consument wil het product of dienst zo makkelijk mogelijk kunnen verwerven op plekken en tijden die hem het beste uitkomen. Als een klant te veel moeite moet doen om aan een product te komen, haakt hij snel af. Belangrijk voor het gemak zijn bijvoorbeeld de plaats van de aankoop, de tijd die nodig is, de moeilijkheid om eraan te geraken, de hulp die de klant krijgt. Communication

Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Ze maken daarbij gebruik van verschillende vormen van communicatie gaande van traditionele promotiekanalen

©

zoals mediareclame, folders, advertenties, tot een zeer individuele communicatie via social media, direct mail of user generated content. Door een individuele benadering ontstaat er een vertrouwensband of een relatie. Als de klant tot de community behoort zal hij inspraak hebben en deel worden van de marketingstrategie. Hij zal dan zelf het product promoten bij vrienden en kennissen. Klanten moeten voldoende informatie vinden,

THEMA 4

LEVEL 4

laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen.

71


Wanneer een onderneming de vier C’s (customer, cost, convenience en communication) met elkaar combineert kom je tot de marketingmix. De vier marketingelementen hangen onderling samen en vertrekken vanuit het standpunt van de klant, om zo op het aankoopgedrag van de consument in te spelen. Op welke marketingelementen de onderneming meer wil inzetten, vind je in de marketingstrategie van een bedrijf. Ondernemingen gebruiken het Business Model Canvas (BMC) om in één A4 hun ondernemingsplan

IN

en de marketingstrategie te visualiseren. De onderneming brengt zo de 4C’s en hun onderlinge interactie samen.

Het BMC bestaat uit negen bouwstenen die weergeven welke meerwaarde de onderneming biedt

voor de klant. De linkerzijde toont hoe je de toegevoegde waarde tot stand brengt. De rechterzijde

toont aan wie je het product verkoopt, hoe deNaam: levering eruitziet Versie: en hoe je je relaties onderhoudt. De s Model Canvas onderkant bestaat uit de kosten en opbrengsten.

Business Model Canvas WaardeKern-

activiteiten Strategische partners

s Model Canvas

Naam: Versie: KlantenKlantensegmenten proposities relaties Strategische partners:WaardeWelke partnerships metKlantenleveranciers en anderen zijn belangrijk om KlantenKernsegmenten relaties activiteiten succesvol te zijn en omproposities te kunnen groeien?

Naam:

Versie:

Kernactiviteiten: Wat zijn de belangrijkste activiteiten van een onderneming zodat ze kan KlantenWaardeKlantensegmenten proposities relaties voorzien in de behoeften van de klant en zodat ze de concurrentie voor blijft?

N

Kernactiviteiten

el Canvas

Naam:

Versie:

Mensen en middelen: Welk personeel en welke financiële en fysieke middelen zijn er nodig

Naam: Versie: KlantenMensen en WaardeKlantenernKanalen relaties waarde voor desegmenten tiviteitenmiddelen proposities om de toegevoegde klant te kunnen garanderen? Versie: Mensen Klanten-en Naam: Klantenaam: Versie: Kanalen middelen segmenten relaties Waardeproposities: Welke waarde voegt de onderneming toe aan het product voor de KlantenWaardeKlantenKlantensegmenten proposities relaties segmenten klant?

VA

as

Naam:

Mensen en middelen Klantenrelaties

Inkomstenstromen Kanalen

Kostenstructuur Kanalen Versie:

Kanalen: Op welke manieren bereik je je klanten zodat je weet wat ze wensen en hoe je de oplossing tot bij hen brengt?

Inkomstenstromen

Kanalen

Klantensegmenten

Klantensegmenten: Welke doelgroep wil je bedienen? Wat zijn de belangrijkste kenmerken Inkomstenstromen van je doelgroep?

Kanalen

Kostenstructuur: Welke constante en variabele kosten zijn nodig om de oplossing tot de

©

uur

Kanalen

Klantenrelaties: Op welke manier investeer je in goede en stabiele klantenrelaties? Klantensegmenten

ensen en uur ddelen

aam:

Versie:

Inkomstenstromen

klant te kunnen brengen?

14/02/2020 13:07

komstenstromen Poster economische kringloop+business model A1 - v2.indd 1

14/02/2020 13:07

Inkomstenstromen: Welk verdienmodel heeft de onderneming en hoeveel omzet wordt er

Inkomstenstromen

gemaakt? 14/02/2020 13:07

LEVEL 4

komstenstromen

14/02/2020 13:07

THEMA 4

14/02/2020 13:07

72

14/02/2020 13:07 14/02/2020 13:07

14/02/2020 13:07


Action 1— Op welke marketingelementen focust de onderneming?

Hoe stel je een onderneming die op elk van de vier marketingelementen evenveel inzet, voor?

CUSTOMER

COST

4 C’s

a

Bekijk de onderstaande voorstellingen van een marketingstrategie.

b

Geef mogelijke voorbeelden van de marketingelementen die door de

CONVE-

COMMUNI-

NIENCE

CATION

MARKETINGSTRATEGIE

CUSTOMER COST 4 C’s COMMUNI-

NIENCE

CATION

MARKETINGMIX

N

CONVE-

IN

onderneming meer worden ingezet.

COST CUSTOMER 4 C’s COMMUNI-

NIENCE

CATION

VA

CONVE-

CUSTOMER

COST

4 C’s

CONVE-

COMMUNICATION

NIENCE

COST

©

CUSTOMER

4 C’s

COMMUNICATION

LEVEL 4

NIENCE

THEMA 4

CONVE-

73


Action 2— Naar welke oplossing is de klant op zoek? 1

Welke eigenschappen zie jij in het product?

A

© urbanbuzz / Shutterstock.com

Fysieke eigenschappen:

Functionele eigenschappen:

Functionele eigenschappen:

VA

N

Fysieke eigenschappen:

IN

B

Symbolische eigenschappen:

THEMA 4

LEVEL 4

©

Symbolische eigenschappen:

74


2

Bekijk de onderstaande situaties. Welk product zoekt men? Combineer. SITUATIE 1

GOED

Antwerpse bedrijven bouwen een nieuwe installatie om uit de

A

Convenience good

B

Shopping good

Schelde koelwater voor hun productieprocessen te pompen. 2

Marjan en Ilhan gaan de hele zaterdag kleding passen in winkels op de Meir. Pieter eet graag boter.

C

Specialty good

4

Niets zo leuk als plots een smartphone ontdekken in de winkel

D

Unsought good

E

Hulpstof

IN

3

die automatisch wiskundeoefeningen kan oplossen. 5

Als ik kijk naar de auto van mijn leraar, raad ik hem aan om de volgende keer enkele garages extra te bezoeken.

6

Om kleding te maken heb ik een naaimachine nodig.

F

Grondstof

7

Om chocolade te maken het je cacaopoeder nodig.

G

Kapitaalgoed

2

4

5

6

7

De sauskoning biedt een ruim assortiment aan van sauzen. a

Vul de begrippen breedte en diepte in op de juiste plaats.

b

Vervolledig de tabel met eigen voorbeelden.

Heinz (citroen)

©

VAN HET ASSORTIMENT

Heinz (ei)

Calvé

KETCHUP

Heinz (tomaat)

LEVEL 4

MAYONAISE

VAN HET ASSORTIMENT

THEMA 4

VA

3

3

N

1

75


4

Bekijk de onderstaande labels. Waarmee houdt de klant de laatste jaren steeds vaker rekening als hij een

IN

oplossing zoekt voor zijn behoefte?

N

Action 3— Wie is bereid om wat te betalen? Shop deze producten online: een T-shirt, een smartphone en een product naar keuze. a

Zoek een webshop die je aantrekkelijk vindt en noteer de naam in de onderste rij van de tabel.

b

Noteer de klantwaarde-elementen die voor jou belangrijk zijn waardoor je bereid bent de gevraagde prijs

VA

te betalen.

PRODUCT

KLANT-

WAARDE ELEMENT

Productwaarde

©

Merkwaarde

Relatiewaarde

THEMA 4

LEVEL 4

Gepercipieerde kosten

76

Gevraagde prijs

Website van de winkel

T-SHIRT

SMARTPHONE


IN

Action 4— Klaar voor marktonderzoek?

Werk per twee. Je gaat na hoe de verkoper met jou de communicatie wil aangaan. Kies, naargelang je interesse, een van de drie opties. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1: Je bezoekt een winkelstraat – shoppingcenter (zonder winkels binnen te gaan). Optie 2: Je bezoekt enkele winkels.

N

Optie 3: Je speurt op het internet webwinkels af. a

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er voor elke optie alles wat je nodig hebt.

b

Verwerk met een tekstverwerker de onderzoeksresultaten individueel in een verslag.

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

VA

Action 5— Hoe ziet het BMC van jouw minionderneming eruit?

In de Intro dacht je na over een minionderneming. Neem je A3-collage erbij. Hoe heet jouw minionderneming?

b

Ga naar het onlinelesmateriaal en download het blanco BMC-sjabloon.

c

Vul het BMC aan voor jouw minionderneming. Je kunt daarbij gebruikmaken van de A3-collage die jullie

©

a

voorstelden aan je klasgenoten.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Lees het artikel over bpost. a

Welk probleem heeft bpost?

THEMA 4

1

LEVEL 4

Action 6— Wat is het probleem van bpost?

77


Hoe beïnvloedt dat het marketingelement customer?

c

Hoe wordt het marketingelement convenience beïnvloed?

IN

b

Bpost kan het niet meer aan: 25 000 pakjes moeten zelf opgehaald worden. Maar worden je verzendkosten terugbetaald en komt je pakje nog wel op tijd?

VA

N

Sinterklaas en de lockdown strooien roet in de pakjesverdeling van bpost. Per dag moeten de postbedelers nu al zo’n half miljoen pakjes rondbrengen. Een aantal dat, met de feestdagen in het vooruitzicht, alleen nog zal stijgen en nu al krijgt een deel van de klanten zijn bestelling niet thuis geleverd. Ze moeten er zelf om, aldus bpost. Maar hoe werkt dat precies? Wat met de betaalde verzendkosten en komen straks de cadeautjes wel nog op tijd onder de kerstboom?

THEMA 4

LEVEL 4

©

Hoe weet je dat jouw pakje niet geleverd wordt? Dat nieuws krijg je via mail. ‘Het gaat sowieso alleen om pakjes van mensen van wie we een mailadres hebben’, zegt Van Mierlo. ‘Zij krijgen een mail, zoals ze ook een track-and-tracecode toegestuurd krijgen. Op basis daarvan kunnen ze naar het afhaalpunt om hun bestelling op te halen.’ Waar kan ik mijn pakje gaan afhalen? ‘In de mail die je ontvangt, staat het adres waar je je pakje kunt oppikken. We hebben 2 300 afhaalpunten in ons eigen netwerk’, aldus van Mierlo. ‘Dat kan het postkantoor, een postpunt of een pakjespunt zijn.’ Maar ook een Decathlonwinkel behoort vanaf vandaag tot de mogelijkheden. ‘Dat zijn nog eens 30 extra afhaalpunten die erbij komen.’ Zal ik ver moeten rijden voor mijn pakket? ‘Niet meer dan tien à vijftien kilometer’, stelt Van Mierlo. Wat toch behoorlijk is, zeker als je geen auto hebt. ‘Dat beseffen wij ook, maar we vragen begrip in deze uitzonderlijke omstandigheden.’

78

© Robson90 / Shutterstock.com

Welke pakjes worden niet thuis bezorgd? ‘Dat hangt af van regio tot regio. In de ene streek en zeker in steden wordt er meer online gekocht dan in kleinere gemeenten. Veel hangt ook af van de ronde van de postbeambte die druk of minder druk is. Het staat dus niet op voorhand vast.’ Hoe lang zal dit blijven duren? ‘De maatregel zal “een paar weken” van kracht zijn. Al kan het aantal pakjes de komende tijd nog toenemen. De feestdagen komen er immers aan en we weten niet wat er deze lockdown nog zal gebeuren.’ Als ik mijn pakje toch moet ophalen, worden mijn verzendkosten dan terugbetaald? ‘Die kosten zijn afhankelijk van de webshop waar je hebt besteld’, zegt Van Mierlo. ‘Die beslist of er al dan niet verzendingskosten worden aangerekend en hoeveel.’ Bpost zal dus geen geld terugstorten aan klanten, daarover beslist de handelaar. Bron: nieuwsblad.be, 2020-11-21


2

Hoe zou jij reageren als jouw pakje voor iemand van je familie bij de af te halen pakjes zou zitten?

Action 7— Laat jij je verleiden? Bekijk het filmpje over verkooptechnieken. a

Welke drie technieken uit de Intro zetten volgens het filmpje aan tot kopen?

b

Welke truc wordt toegepast met het bordje ‘maximaal twee stuks’?

c

Werkte de truc?

d

Wat probeert de verkoper te doen door een extra grote doos pralines aan te bieden?

IN

1

VA

MORE

MORE

N

MORE

Wat was het effect op de verkoop?

f

Welke geur wordt verspreid bij koelkasten, ovens en lingerie?

g

Waarom zou men dat doen?

©

e

Geef nog enkele voorbeelden van hoe men jou online probeert te beïnvloeden.

Forum Ik laat me bijna nooit beïnvloeden door reclame en verkooptechnieken?

THEMA 4

LEVEL 4

2

79


BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

Ik kan het begrip marketing toelichten.

2

Ik kan het begrip marketingmix toelichten.

3

Ik kan een doelgroep bepalen.

4

Ik kan de marketingelementen: product, prijs,

N

1

plaats en promotie toelichten aan de hand van voorbeelden. 5

Ik kan het belang van de doelgroep goed te

VA

kennen toelichten aan de hand van voorbeelden.

6

Ik kan de begrippen product, goed en dienst in eigen woorden omschrijven.

7

Ik kan de fysieke, functionele en symbolische

eigenschappen van goederen toelichten aan de hand van voorbeelden.

8

Ik kan de consumptiegoederen opdelen in

convenience, shopping, speciality en unsought

©

goederen aan de hand van voorbeelden.

9

In kan de industriële goederen opdelen in grondstoffen, kapitaalgoederen en hulpstoffen aan de hand van voorbeelden.

10

Ik kan het begrip assortiment in eigen woorden omschrijven.

11 LEVEL 4 THEMA 4 80

Ik kan de begrippen diepte en breedte van een assortiment uitleggen aan de hand van een voorbeeld.

12

KAN

BETER

Ik kan het marketingelement customer toelichten aan de hand van voorbeelden.

EXTRA OEFENMATERIAAL


JA

KAN

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER

13 Ik kan het begrip klantwaarde toelichten aan de hand van een voorbeeld dat bestaat uit de

klantwaarde-elementen (productwaarde + merkwaarde + relatiewaarde – gepercipieerde kost). 14 Ik kan het marketingelement cost toelichten aan

15 Ik kan het marketingelement convenience toelichten aan de hand van voorbeelden.

16 Ik kan het marketingelement communication toelichten aan de hand van voorbeelden. 17 Ik kan de begrippen user generated content

en direct mail toelichten aan de hand van een voorbeeld.

N

18 Ik kan het begrip marketingstrategie in eigen woorden omschrijven.

19 Ik kan de negen bouwstenen van het BMC toelichten.

Ik kan mijn eigen mening onderbouwen.

VA

20

21 Ik kan een tabel aanmaken en bewerken in een

THEMA 4

LEVEL 4

©

tekstverwerker.

IN

de hand van voorbeelden.

81


STEP-UP 1

Nu is het aan jou! Je koos in de Step-in een winkel die je zou willen oprichten. Gebruik de verworven kennis en maak de juiste keuzes voor jouw winkel!

2

Open een document in een tekstverwerker en verwerk de antwoorden op de onderstaande vragen. Indien je wat extra ondersteuning wilt, gebruik dan een schrijfkader dat je bij het onlinelesmateriaal

IN

vindt.

2

Welke ondernemingsvorm kies je? Waarom?

1 Welke winkel had je gekozen in de Step-in?

3

Hoeveel kapitaal breng je in bij de start van de

onderneming als aanvangsvermogen? Waarom zoveel?

4

6

Bij welk ondernemingsloket ga je aankloppen?

Welke taken wil je dat het ondernemingsloket voor jou

VA

uitvoert?

N

5

Wat is je doelgroep?

8

Maak een inschatting van je opbrengsten.

7 Hoe vul jij je 4C’s in als je een marketingmix gaat opstellen?

9 Heeft je winkel winst of verlies?

10

Vat je antwoorden samen in een overzichtelijk BMC voor je winkel.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 4

STEP-UP

©

3

82

ME & M

Y COMP ANY


Begrippenlijst Thema 4 aanvangs­

De inbreng bij de oprichting van een bv

vermogen

moet voldoende zijn om te kunnen starten.

authentieke

Dat document is opgemaakt door een

akte

notaris en dient als bewijs van de gemaakte afspraken.

1

1

beperkt

Dat betekent dat de aandeelhouders in

aansprakelijk

principe slechts aansprakelijk zijn tot het

Dat is een vennootschap met beperkte

vennootschap

aansprakelijkheid die kan opgericht worden

(bv)

door een of meer personen en waar er geen

minimale kapitaalinbreng vereist is.

Wanneer meerdere partijen zich verbinden

deelbaarheid

eenmanszaak

enkel hun eigen deel van de schuld betalen.

Dat is een ondernemingsvorm opgericht

en zijn onderneming worden als één geheel

beschouwd.

Dat verwijst naar het feit of je

VA fiscaal statuut

vennootschapsbelasting belast wordt.

hoofdelijke

Wanneer meerdere partijen zich verbinden

aansprakelijk-

tot eenzelfde prestatie, kan de schuldeiser

heid

bij beide partijen de volledige schuld

opeisen.

inbreng in

Dat is de inbreng van geld in de

kapitaal

onderneming

inbreng in

Dat is de inbreng van goederen zoals een

natura

auto, huis, laptop in de onderneming.

inbreng van

Dat is de inbreng van iemands arbeid of

nijverheid

kennis in de onderneming.

minimum­

Minimumkapitaal is het kapitaal dat

kapitaal

minimum moet ingebracht worden bij de

©

1

1

1

1

besloten

onder de personenbelasting of de

1

door een natuurlijk persoon. De oprichter

1

bedrag van hun inbreng in de vennootschap.

tot eenzelfde prestatie, moeten de partijen

1

N

1

IN JE EIGEN WOORDEN

oprichting van een nv.

BEGRIPPENLIJST

1

VERKLARING

THEMA 4

1

BEGRIP

IN

LEVEL

83


LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

naamloze

Dat is een vennootschap met beperkte

vennootschap

aansprakelijkheid die kan opgericht worden

(nv)

door één of meer personen. De minimale

kapitaalinbreng bedraagt 61 500,00 euro

en de aandelen zijn vrij overdraagbaar. 1

natuurlijk

Dat is een mens van vlees en bloed die

persoon

rechten en plichten heeft en contracten kan

De oprichters zijn aansprakelijk tot het

aansprakelijk-

bedrag dat ze inbrengen in de onderneming,

heid

maar indien dat niet volstaat, staan ze ook

met hun privébezit in voor het terugbetalen

onder­nemings­

Dat is de vorm die de onderneming kan

vorm

aannemen.

rechtspersoon

een vzw

Dat is een juridische constructie, een

of een vereniging zoals een vzw. Door

VA

Dat zijn eén of meerdere personen

die een onderneming opstarten. Daardoor

ontstaat een nieuwe persoon, een

rechtspersoon, met eigen rechten en plichten.

© THEMA 4

BEGRIPPENLIJST

2

84

2

2

kost

omzet

opbrengst

volwaardig persoon.

(natuurlijke personen of rechtspersonen)

afzet

documenten, zoals een onderneming

onderneming of vereniging optreden als een

2

die juridische constructie kan deze

vennootschap

bv. een eenmanszaak, een vennootschap,

‘persoon’ beschreven in juridische

1

N

1

onbeperkte

van de schulden. 1

IN

afsluiten. 1

IN JE EIGEN WOORDEN

Het aantal verkochte eenheden in een periode.

Het geld dat je moet betalen voor het gebruik van een product of dienst om iets te

produceren of te verkopen.

Dat is het geld dat je ontvangt voor de

verkoop van goederen of de levering van diensten.

Dat is het geld dat je ontvangt door de

verkoop van goederen of het leveren van diensten, maar ook nog door bijvoorbeeld interest op een bankrekening of de verkoop van een machine.


LEVEL 2

BEGRIP resultaat

VERKLARING Het resultaat van een onderneming wordt berekend door de opbrengsten te verminderen met de kosten.

2

verlies

In dat geval zijn er meer kosten dan

IN JE EIGEN WOORDEN

opbrengsten. 2

winst

In dat geval zijn er meer opbrengsten dan

3

break-

Het minimale aantal stuks dat je moet

evenafzet

verkopen om noch winst noch verlies te hebben.

3

3

IN

kosten.

break-

De minimale omzet die je moet hebben om

evenomzet

alle kosten te dekken.

constante of

Dat zijn kosten die op hetzelfde niveau

vaste kosten

blijven als de productie of de verkoop

3

variabele kosten

Dat zijn kosten die samenhangen met de

productiehoeveelheid of de verkoop van het aantal producten.

4

assortiment

N

(binnen bepaalde grenzen) stijgt of daalt.

Dat is de verzameling van producten die

breedte

De breedte van het assortiment geeft het

van het

aantal productgroepen aan.

assortiment

4

Business

Dat is een methode om het

Model Canvas

ondernemingsplan en de

(BMC)

marketingstrategie te visualiseren aan de hand van negen bouwstenen. De onderneming brengt zo de 4 C’s en hun

©

onderlinge interactie samen.

4

4

communica­tion

Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Zo ontstaat er een

vertrouwensband waardoor de klant bij de

community hoort en inspraak heeft. Klanten

moeten voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en

gemakkelijk klachten kunnen indienen.

consumptie­

Dat is een goed dat aan de eindgebruiker

goed

wordt verkocht.

BEGRIPPENLIJST

4

THEMA 4

VA

een onderneming aanbiedt voor de verkoop.

85


LEVEL 4

BEGRIP convenience

VERKLARING De consument wil het product zo makkelijk mogelijk benaderen op plekken en tijden

te veel moeite moet doen om aan een

convenience

Dat is een consumptiegoed dat vaak wordt

good

gekocht en waar de klant weinig inspanning

cost

wil doen om bijvoorbeeld prijs/kwaliteit te

vergelijken.

Iedere klant maakt de waarde op van een

product (wat hij bereid is te betalen en op te

customer

wordt ook de maatschappelijke kost mee in

De onderneming vertrekt vanuit de

klantbehoefte en zal uiteindelijk een

dienst

oplossing voor de klant verkopen in plaats

van het product op zich.

Een dienst is een vergankelijk en niet-

tastbaar middel, het is een handeling die

diepte van het

iemand anders voor je verricht.

De diepte van het assortiment wordt

VA

4

assortiment

4

doelgroep

bepaald door de verschillende varianten binnen een productgroep.

De doelgroep zijn de klanten aan wie je

wenst te verkopen.

4

goed

N

4

offeren) volgens zijn waarden. Steeds vaker rekening gebracht. 4

IN

4

die hem het beste uitkomen. Als een klant product te komen, haakt hij snel af. 4

IN JE EIGEN WOORDEN

Een goed is een tastbaar middel dat

duurzaam of niet duurzaam kan zijn.

4

grondstoffen

Dat zijn industriële goederen die volledig

©

verwerkt worden in het eindproduct.

4

THEMA 4

BEGRIPPENLIJST

4

86

4

4

hulpstoffen

Dat zijn industriële goederen die niet in het eindproduct terechtkomen maar nodig zijn

om het te maken.

industrieel

Dat goed wordt verwerkt in een nieuw

goed

product of wordt doorverkocht.

inkomsten­

Die bouwsteen geeft het verdienmodel aan,

stromen

hoeveel omzet er wordt gemaakt.

kanalen

Die bouwsteen geeft hoe je je klanten bereikt. Zo weet je wat ze wensen en hoe je de oplossing tot bij hen brengt.


4

4

4

BEGRIP

VERKLARING

kapitaal­

Dat zijn industriële goederen die dienen

goederen

om andere goederen te helpen produceren

eindproduct.

kern­

Die bouwsteen geeft de belangrijkste

activiteiten

activiteiten van een onderneming weer

klantenrelaties

zodat ze kan voorzien in de behoeften van

de klant en dat ze de concurrentie voor blijft.

Die bouwsteen geeft aan op welke klantrelaties.

4

klanten­

Die bouwsteen beschrijft welke doelgroep

segmenten

je wilt bedienen en wat de belangrijkste

klantwaarde

De waarde die de klant bereid is te betalen

(klantwaarde = productwaarde

+ merkwaarde + relatiewaarde –

Die bouwsteen geeft de constante en

variabele kosten weer die nodig zijn om de

VA

oplossing tot de klant te kunnen brengen.

4

marketing

N

kosten­

gepercipieerde kosten voor de klant)

structuur

kenmerken van je doelgroep zijn.

en op te offeren volgens zijn waarden.

4

maar geen deel uitmaken van het

manier je investeert in goede en stabiele

4

IN JE EIGEN WOORDEN

IN

LEVEL

Marketing doet onderzoek naar de

behoeften van mensen, vertaalt die behoeften in producten en ontwikkelt een strategie om de verkoop van de producten

te maximaliseren.

Dat is een combinatie van

©

marketingelementen, die onderling

4

4

samenhangen en vertrekken vanuit het

standpunt van de klant (4 C’s) of van

de onderneming (4 P’s), om zo op het aankoopgedrag van de consument in te

spelen.

mensen en

Die bouwsteen is het geheel van het

middelen

personeel en de financiële en fysieke

merkwaarde

middelen die nodig zijn om de toegevoegde

waarde voor de klant te kunnen garanderen.

Dat is een element van de klantwaarde.

Het is de waarde die aan het merk wordt toegewezen en wordt beïnvloed door de

merkbekendheid, de waarde en connotaties

die op een merk worden geplakt, merkwaardering, imago …

BEGRIPPENLIJST

marketingmix

THEMA 4

4

87


LEVEL 4

4

BEGRIP

VERKLARING

opportuniteits-

De opportuniteitskost is de kost van het

kost

best gemiste alternatief, die de klant

plaats

prijs

Een marketingelement dat aangeeft hoe de

Een marketingelement dat aangeeft hoe

product

Een marketingelement dat de goederen en diensten aangeeft die een onderneming aanbiedt.

4

product­waarde

De productwaarde is een onderdeel van de klantwaarde en geeft de waarde weer van

relatiewaarde

prijs van het product, kwaliteit, innovatie,

Dat is een marketingelement dat aangeeft

De relatiewaarde is een onderdeel van de

klantwaarde en heeft betrekking op de relatie die met de klant is opgebouwd.

shopping good

Een shopping good is een consumptiegoed

kwaliteit te vergelijken.

speciality good

waarbij de klant meer bereid is de prijs/

4

bv. vertrouwen, trouw, lerende relatie

VA 4

hoe je reclame maakt voor je product.

4

N

promotie

het product op zich. Het is gebaseerd op de levering, incentives, verpakking, service … 4

IN

duur het product wordt aangeboden. 4

ervaart.

klant jou kan vinden. 4

IN JE EIGEN WOORDEN

Een speciality good is een consumptiegoed waarbij de klant veel tijd wil besteden om de prijs/kwaliteit te vergelijken en te kopen. De klant wil extra inspanningen doen om

het product te kopen.

strategische

De bouwsteen strategische partners geeft

partners

aan welke partnerships met leveranciers en

©

4

THEMA 4

BEGRIPPENLIJST

4

88

4

unsought good

anderen een rol spelen om succesvol te zijn

en om te kunnen groeien.

Een unsought good is een consumptiegoed

waarvoor de klant geen belangstelling heeft tot het op zijn pad komt.

waarde­

De bouwsteen waardeproposities beschrijft

proposities

welke waarde de onderneming toevoegt aan het product voor de klant.


3

T

Factu

IN

ur

VA

N

F

I

©

L

Thema 5: Boekhouden


THEMA

IN

5

©

VA

N

De boekhouding


NEXT LEVEL

IN

STEP-UP

Ontwerp van een factuur met een rekenblad

LEVEL

6

N

LEVEL

Hoe onderzoek je de financiële gezondheid van een onderneming?

5

LEVEL

©

LEVEL

3

LEVEL

2

LEVEL

1

p. 81

Wat houdt dubbelboekhouden in?

p. 62

Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming?

p. 50

Hoe ziet de balans en resultatenrekening eruit?

p. 32

Hoe stel je verkoopfacturen op?

p. 16

VA

4

p. 116

Hoe werkt het btw-systeem?

p. 5

STEP-IN

p. 4


STEP-IN 1

Een verkoopproces verloopt in verschillende fasen. Bij het onlinelesmateriaal vind je een korte omschrijving van elke fase en de bijhorende handelsdocumenten. Lees de tekst grondig door en onderstreep in elke fase het kernwoord.

b

Zet de fasen in de juiste volgorde door de tekstvakken te verplaatsen.

c

Noteer bij elke fase welke handelsdocumenten erbij horen.

d

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level

IN

a

en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals

VA

N

‘Step-in_1_Verkoopproces’.

2

In dit thema doorloop je zes levels waarin je leert … 1

hoe het btw-systeem werkt en wat de toegevoegde waarde inhoudt;

2

een verkoopfactuur te analyseren waarbij je het factuurbedrag kunt berekenen;

3

een balans op te stellen en het resultaat van een onderneming te bepalen;

4

uit welke onderdelen een jaarrekening bestaat en welke boekhoudkundige verplichtingen een onderneming moet volgen;

wat dubbelboekhouden inhoudt;

6

hoe je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoekt.

©

5

3

Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin ga je een van de belangrijkste handelsdocumenten, namelijk een factuur, ontwerpen met een

THEMA 5

STEP-IN

rekenblad.

4


LEVEL 1 Hoe werkt het btw-systeem? INTRO Bestudeer het kasticket en beantwoord de volgende vragen. a

Hoeveel moet je aan A.S.Adventure.edu betalen?

b

Hoe is dat bedrag

c

N

samengesteld?

IN

1

Hoeveel procent btw is er van

VA

toepassing op jouw aankoop?

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

©

2

Emile Decock

THEMA 5

LEVEL 1

Hoe werkt het btw-systeem?

5


Explore 1— Welke btw-tarieven bestaan er?

2

Beantwoord de vragen. Gebruik het internet. a

Waarvan is btw de afkorting?

b

Wanneer wordt die belasting geheven?

IN

1

In België bestaan er verschillende btw-tarieven. Gebruik het internet en zoek uit welk tarief er aangerekend wordt. Vink aan.

A

BUSRIT MET

B

DE LIJN 0%

COSMETICA 0% 6%

C

12 % 21 %

6% 12 %

© Art Konovalov / Shutterstock.com

D

N

21 %

E

VA

WEEKBLAD 0% 6%

GLAS COLA OP

RESTAURANT

0%

6% 12 % 21 %

G ABONNEM ENT OP BETAALTE LEVISIE 0% 6%

©

12 %

21 %

12 % 21 %

H

© Studio R3 / Shutterstock.com

I

FIETSHERSTELLING LEVEL 1

21 %

RESTAURANT

6%

THEMA 5

12 %

FRIETJES OP

0%

6

6%

STEAK MET

12 % 21 %

F

MARGARINE 0%

0%

6% 12 % 21 %

BOS BLOEMEN 0% 6% 12 % 21 %


Explore 2— Wat is een bedrijfskolom? 1

Bekijk aandachtig de onderstaande afbeelding. landbouwer opkoper van aardappelen

transportfirma

groothandel kleinhandel consument 2

IN

chipsfabrikant

Zoek op internet het verschil tussen een groothandel en een kleinhandel. Noteer het verschil in je eigen

VA

N

woorden.

3

a

een groothandel:

b

een kleinhandel:

Noteer twee voorbeelden van groothandelaars en twee van kleinhandelaars van chips. a

groothandelaars:

b

kleinhandelaars:

THEMA 5

LEVEL 1

©

4

Noteer een synoniem voor:

7


5

Lees de definitie van een bedrijfskolom. Omkader daarna in vraag 1 de onderdelen die deel uitmaken van de bedrijfskolom van chips. BEDRIJFSKOLOM

Een bedrijfskolom is een schematisch overzicht van alle stappen die een goed of dienst doorloopt. Het schema start bij de producent van grondstoffen en eindigt zodra het eindproduct of de dienst aan de consument wordt aangeboden. Bij iedere stap wordt er waarde aan het goed of aan de dienst toegevoegd. De consument wordt ook weergegeven in de bedrijfskolom, maar maakt er geen onderdeel van uit omdat

IN

de consument zelf geen waarde meer toevoegt aan het product.

Enkel de bedrijven die eigenaar worden van het product, maken deel uit van de

bedrijfskolom. Logistieke bedrijven zoals transportbedrijven, worden meestal geen

eigenaar van het product maar verlenen enkel een dienst aan een andere onderneming. Daardoor maken ook zij geen deel uit van de bedrijfskolom.

1

N

Explore 3— Hoe werkt het btw-systeem?

Bestudeer aandachtig de bedrijfskolom van jeans en ontdek zo hoe het btw-systeem werkt. Ga er in dit voorbeeld van uit dat de katoenplantage geen kosten maakte om de katoen te planten.

katoenplantage

De katoenplantage verkoopt 200 kg katoen aan de

VA

katoenspinnerij voor 100,00 euro, exclusief btw.

katoenspinnerij

De katoenspinnerij verwerkt de katoen tot geweven stof en verkoopt die voor 175,00 euro, exclusief btw.

jeansfabriek

In de fabriek maakt men op basis van het patroon de jeansbroeken. Zij verkoopt die aan de groothandel door

©

voor 300,00 euro, exclusief btw.

groothandel

De groothandelaar verdeelt de broeken over de verschillende kleinhandelszaken, hij verkoopt de partij door voor 400,00 euro, exclusief btw.

kleinhandel De kleinhandel verkoopt de partij jeans door aan de consumenten.

THEMA 5

LEVEL 1

Zij betalen daarvoor 800,00 euro, exclusief btw.

8

consument

2

Welk btw-tarief is er van toepassing op een jeansbroek?


Toegevoegde waarde Elke schakel van het productieproces van een product voegt waarde aan het product toe. Dat kan de verwerking van grondstoffen tot een (half)afgewerkt product zijn, de verpakking van een product in een consumentenverpakking, de creatie van een reclamecampagne … Elke schakel verhoogt dus de waarde van het product. Die toegevoegde waarde wordt uitgedrukt in een geldbedrag dat bestaat uit de gemaakte kosten om de toegevoegde waarde te creëren en een gedeelte winst.

3

IN

de toegevoegde waarde = verkoopprijs – aankoopprijs (beide exclusief btw)

Vul de tabel aan met behulp van de vragen. a

Hoe kom je aan het bedrag 21,00 euro in de kolom btw op verkoop?

b

Hoe bereken je het bedrag in de kolom toegevoegde waarde?

c

N

Hoe kom je aan het bedrag 21,00 euro in de kolom btw?

Hoe bereken je het btw-saldo?

VA

d

21,00

100,00

21,00

Katoenspinnerij

Jeansfabriek

Groothandel

Kleinhandel

Con­sument

TOTAAL

(IN EURO)

BTW

(IN EURO)

WAARDE

TOE­GE­VOEG­DE

(IN EURO)

SALDO BTW

21,00

LEVEL 1

0,00

(IN EURO)

BTW OP VERKOOP

(IN EURO)

BTW OP AAN­KOOP

100,00

THEMA 5

0,00

EXCL. BTW (IN EURO)

VER­KOOP­PRIJS

© Katoenplantage

EXCL. BTW (IN EURO)

Vul nu de tabel verder aan.

AAN­KOOP­PRIJS

e

9


4

Bestudeer de tabel en beantwoord de vragen. a

Hoeveel btw heeft de jeansfabriek aan de katoenspinnerij betaald?

b

Hoeveel btw heeft de jeansfabriek van de groothandel ontvangen?

Hoeveel btw moet de jeansfabriek uiteindelijk betalen aan de overheid?

Toon aan dat de btw inderdaad een belasting is over de toegevoegde waarde.

VA

5

Is de btw een kost voor de jeansfabriek?

N

d

IN

c

Waarom noemt men de btw een verbruikersbelasting? Toon dat aan de hand van het voorbeeld aan.

©

6

THEMA 5

LEVEL 1

7

10

Gaat het voor een ondernemer om aftrekbare btw of verschuldigde btw? Markeer. a

De btw op de aankoop van goederen en diensten is aftrekbare / verschuldigde btw.

b

De btw op de verkoop van goederen en diensten is aftrekbare / verschuldigde btw.


TO THE POINT Btw of belasting over de toegevoegde waarde is een belasting die de overheid heft op de verkoop van goederen en diensten. Die belasting wordt stapsgewijs geïnd. Dat wil zeggen: bij elke stap in het productie- en distributieproces.

IN

Als een handelaar een product of dienst aankoopt, wil hij dat product of die dienst normaal gezien

voor een hogere prijs verkopen. Hij heeft er immers

een waarde aan toegevoegd. Door bijvoorbeeld grondstoffen te verwerken tot een (half)afgewerkt

product of door een product te verpakken, verhoogt de handelaar de waarde van dat product of die dienst.

De toegevoegde waarde wordt berekend door het verschil te maken tussen de verkoop- en de

aankoopprijs (exclusief btw). Over die toegevoegde waarde heft de overheid een bepaald btw-tarief. In België bestaan er vier btw-tarieven: —

0 %: voor onder meer dag- en weekbladen die

N

tenminste 48 keer per jaar verschijnen; —

6 %: voor onder meer levensnoodzakelijke goederen;

12 %: voor onder meer sociale huisvesting en margarine;

21 %: voor alle goederen en diensten die niet

VA

behoren tot de voorgaande btw-tarieven.

De btw is een verbruikersbelasting omdat de consument (de verbruiker) uiteindelijk de belasting moet betalen. De consument betaalt de btw niet rechtstreeks aan de overheid. De btw die de handelaar van de klant ontvangt bij de verkoop van goederen en diensten mag hij niet houden. Hij is ze verschuldigd aan de overheid. Daarom spreek je van verschuldigde btw. De handelaar koopt zelf ook goederen en diensten aan die hij nodig heeft voor zijn onderneming. De btw die hij op die goederen en diensten betaalt, mag hij aftrekken van de btw die hij verschuldigd is

6%

12 %

21 %

BEKIJK DE KENNISCLIP

LEVEL 1

0%

THEMA 5

©

aan de overheid. Daarom spreek je bij de aankoop van goederen en diensten van aftrekbare btw.

11


Action 1— Welk btw-tarief is van toepassing? Noteer de volgende producten of diensten bij het juiste btw-tarief. Kies uit: smartphone – medicatie – gerecycleerd printpapier – eieren – overnachting op hotel – herstelling schoenen – de gedrukte versie van Het Laatste Nieuws – graan voor de kippenkwekerij – treinrit –

BTWTARIEF

0%

IN

kappersbeurt – steenkool – bureaustoel – hondenbrokken

PRODUCTEN OF DIENSTEN

12 %

THEMA 5

LEVEL 1

©

VA

21 %

N

6%

12


Action 2— Hoe ziet de bedrijfskolom van een tijdschrift of van sportschoenen eruit?

Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met het tijdschrift of met de sportschoenen. Vink de gekozen optie aan. Optie 1

Optie2

tijdschrift in de juiste volgorde. De grondstof is hout.

Zet de schakels in de productieweg van sportschoenen in de juiste volgorde. De grondstof is rubber.

dagbladhandel – klant – papierfabriek – drukkerij – boomkweker – boekengroothandel – houtzagerij

Omkader de bedrijfskolom.

klant – schoenzolenfabrikant – Decathlon – rubberfabrikant – schoenenfabrikant – Nike

b

Omkader de bedrijfskolom.

THEMA 5

LEVEL 1

©

VA

N

b

a

Zet de schakels in de productieweg van een

Sportschoenen

IN

a

Tijdschrift

13


Action 3— Hoe werkt het btw-systeem voor frietjes? Lees de situatie van aardappelteler de Zoetewei en beantwoord de vragen.

Frituur

Consument

Leg aan de hand van de tabel uit dat de btw een verbruikersbelasting is.

©

c

THEMA 5

LEVEL 1

d

14

TOTAAL

Toon aan de hand van de tabel dat btw een belasting is over de toegevoegde waarde.

(IN EURO)

BTW

(IN EURO)

SALDO BTW

(IN EURO)

Groothandel

(IN EURO)

BTW OP VERKOOP

(IN EURO)

N

BTW OP AANKOOP

VA

Aardappelteler

EXCL. BTW (IN EURO)

Vul de tabel aan.

VERKOOPPRIJS

b

EXCL. BTW (IN EURO)

Welk btw-percentage is van toepassing op frieten van de frituur?

AANKOOPPRIJS

a

TOEGEVOEGDE WAARDE

IN

Aardappelteler De Zoetewei verkoopt 1 000 kilo aardappelen aan groothandelaar Martens voor een bedrag van 35,00 euro. Martens verkoopt zijn aardappelen aan frituur De Bosrand voor 55,00 euro. De frituur verkoopt haar frietjes door aan de consument voor 225,00 euro.


Action 4— Kan winkelen in Nederland goedkoper zijn? MORE MORE

MORE

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action More.

BREAKING NEWS Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

1

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

KAN

N JA

1

Ik kan de afkorting btw voluit schrijven.

2

Ik kan het begrip toegevoegde waarde

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

VA

omschrijven aan de hand van een voorbeeld.

3

Ik kan de werking van het btw-systeem

omschrijven aan de hand van een voorbeeld.

4

Ik kan de btw-tarieven van goederen en diensten opzoeken.

5

Ik kan toelichten waarom btw een verbruikersbelasting is.

6

Ik kan toelichten waarom de btw op aankoop

©

voor een onderneming een vordering op de fiscus is.

Ik kan toelichten waarom de btw op verkoop

LEVEL 1

voor ondernemingen een schuld aan de fiscus is.

THEMA 5

7

15


LEVEL 2 Hoe stel je verkoopfacturen op? INTRO 1

Je wilt een weekendje kamperen met vrienden. Je hebt nog niet voldoende kampeermateriaal en

IN

daarom koop je het volgende aan bij A.S.Adventure.edu.

Bekijk de onderstaande afbeeldingen. Hoeveel moet je betalen?

b

Is dat bedrag inclusief of exclusief btw? Verklaar je antwoord.

c

Welk btw-tarief is er van toepassing op jouw aankoop?

VA

N

a

THEMA 5

LEVEL 2

©

€ 54,95

16

2

€ 99,95

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe stel je verkoopfacturen op?

€ 79,95


Explore 1— Welke elementen moeten er op een factuur staan?

FACTUUR

Bij de verkoop van goederen en diensten komen er heel wat documenten kijken zoals een bestelbon of een leveringsbon. Eén van de belangrijkste documenten is de factuur. Een factuur is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen

IN

voor geleverde goederen of verrichte diensten. Er staat op hoeveel, waarvoor

en aan wie de koper moet betalen. De verkoper stelt de factuur op en de koper moet ze betalen.

De verkoper mag zijn factuur zelf vormgeven, al is hij bij wet verplicht een aantal elementen te vermelden.

1

het woord ‘factuur’

2

de factuurdatum

3

het volgnummer van de factuur

4

naam (en ondernemingsvorm: nv, bv ...), het adres van de verkoper

5

bij vennootschappen het woord ‘rechtspersonenregister’ (RPR),

N

1

gevolgd door de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied van de vestiging van de vennootschap

het btw-nummer of ondernemingsnummer van de verkoper

7

het bankrekeningnummer van de verkoper

8

naam, adres en indien van toepassing het btw-nummer van de koper

9

de leveringsdatum

10

een duidelijke omschrijving en de hoeveelheid van de goederen en / of

VA

6

diensten

de eenheidsprijs van de goederen en / of diensten exclusief btw

12

het btw-tarief dat van toepassing is op de goederen en / of diensten

13

het btw-bedrag per btw-tarief

14

het totaalbedrag exclusief btw

15

het totaalbedrag inclusief btw

16

bijzondere verkoopsvoorwaarden zoals handelskorting, bijkomende

©

11

kosten, financiële korting, franco thuis, af fabriek …

De algemene voorwaarden zijn niet verplicht, maar een verkoper doet er toch goed aan ze

LEVEL 2

mee op te nemen op de achterzijde.

THEMA 5

Tip:

17


2

Heeft A.S.Adventure.edu de verplichte vermeldingen op de factuur gerespecteerd? Plaats elk nummer uit het bovenstaande lijstje op de juiste plaats in de factuur, als je de vermelding vindt. Chirojeugd Vlaanderen Kipdorp 30 2000 ANTWERPEN

A.S.Adventure.edu Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

40002

BE02 1401 2004 4540

VF20xx-0001

20xx-09-21

20xx-10-21

Omschrijving

Art.nr.

Aantal

10197 Roxy Sporttas Celestial World 10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml 10200 Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten, Lannoo 10201 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 2 Ariège en Pyrénées 10020 Julbo Bril Race 2.0 Nautic

20xx-09-21

Leveringsvoorwaarden

Af fabriek

Btw %

Hand. korting

6%

Brutobedrag 202,55

21 %

9 300,02

Totaal

9 502,57

Netto

Kosten

Btw %

20,26

182,29

930,00

8 370,02

950,26

8 552,31

15,00

15,00

Totaal in euro

100

46,27

21 %

4 627,00

150

28,51

21 %

4 276,50

5

24,52

6%

122,60

5

15,99

6%

79,95

4

99,13

21 %

396,52

Subtotaal

Fin. korting

197,29

3,95

193,34

11,60

208,89

8 370,02

167,40

8 202,62

1 722,55

10 092,57

8 567,31

171,35

8 395,96 1 734,15

N

Leveringsdatum

Verkoopprijs/e

IN

Factuur

MvH

Btw

Totaal

Terugstuurbare verpakking

VA

Factuurbedrag (in euro)

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

171,35

EUR in mindering brengen.

THEMA 5

LEVEL 2

©

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

18

Algemene voorwaarden: zie achterkant

10 301,46 10,00 10 311,46


3

Terwijl je de verplichte vermeldingen en de factuur van A.S.Adventure.edu bestudeerde, ben je al heel wat nieuwe begrippen tegengekomen. Combineer het begrip met de juiste omschrijving. Gebruik indien nodig het internet. BEGRIP

OMSCHRIJVING

Handelskorting

1

A

Die voorwaarden geven aan hoe de betaling moet gebeuren en of de klant een korting krijgt bij contante betaling.

Financiële korting

2

B

Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij de verkoper

IN

de goederen gratis bij de koper aflevert. De koper moet geen transportkosten betalen.

Af fabriek

3

C

Die voorwaarden geven aan op welke manier een

bestelling uitgevoerd moet worden. Ze geven aan of

de klant een handelskorting krijgt, wie welke kosten draagt en wat de leveringstermijn is.

Franco thuis

4

D

Dat is een korting die de verkoper soms toekent

wanneer de klant grote hoeveelheden of regelmatig bestelt.

Betalingsvoorwaarden

E

Dat is het bedrag waarop de btw wordt berekend.

6

Leveringsvoorwaarden

F

Dat is verpakking waarvoor de koper een waarborg

N

5

moet betalen. De koper krijgt de waarborg terug wanneer hij de verpakking teruggeeft.

Algemene

G

Dat bedrag rekent de verkoper aan wanneer de koper

VA

7

verkoopsvoorwaarden

de verpakking niet kan teruggeven.

Bijzondere

8

H

verkoopsvoorwaarden

Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij de goederen aan de koper ter beschikking worden gesteld in (het magazijn van) de onderneming. Wanneer de goederen dan toch vervoerd worden naar de koper, worden transportkosten aangerekend.

Terugstuurbare verpakking

9

I

Dat zijn de spelregels tussen de verkoper en de koper. De voorwaarden gelden voor iedereen.

Verloren verpakking

J

©

10

11

Dat is een korting die de verkoper soms toekent wanneer de klant niet wacht met betalen tot de vervaldag, maar binnen een bepaalde periode betaalt (bijvoorbeeld: binnen 7 dagen).

Maatstaf van heffing (MvH)

K

Dat zijn de afspraken tussen de koper en de verkoper die specifiek van toepassing zijn op hun

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

THEMA 5

verschillen van factuur tot factuur.

LEVEL 2

verkoopovereenkomst. Die voorwaarden kunnen dus

19


Explore 2— Hoe bereken je het factuurbedrag? 1

Bestudeer opnieuw de berekening van het factuurbedrag van Explore 1.

2

Vul het berekeningsschema van het factuurbedrag aan. Kies uit: netto – bijkomende kosten – maatstaf van heffing – financiële korting – subtotaal –

IN

terugstuurbare verpakking – financiële korting – handelskorting

BRUTOBEDRAG GOEDEREN / DIENSTEN = +

SUBTOTAAL

N

= -

=

btw

VA

+ btw

wordt berekend op

= factuurbedrag

bij contante betaling =

3

factuurbedrag

Wat is juist? Markeer.

De bijkomende kosten (extra verpakking, transportkosten) bereken je aan het hoogste / laagste btw-tarief

THEMA 5

LEVEL 2

©

dat van toepassing is op de factuur.

20


TO THE POINT De factuur In een verkoopproces komen verschillende handelsdocumenten aan bod. Een van de belangrijkste documenten is de factuur. Dat is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen voor geleverde goederen of verrichte diensten. Er staat op hoeveel, waarvoor en aan wie de koper moet betalen. De verkoper stelt de factuur op voor de koper die dan moet betalen.

de hoofding met de administratieve gegevens van de onderneming,

het midden met de factuurberekening,

Chirojeugd Vlaanderen Kipdorp 30 2000 ANTWERPEN

A.S.Adventure.edu Nijverheidsstraat 92/5

IN

De factuur bestaat uit drie delen:

2160 WOMMELGEM

Tel. + 32 3 480 55 11

info@asadventure.edu

Factuur Art.nr.

Klantcode

Btw-nummer

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

40002

BE02 1401 2004 4540

VF20xx-0001

20xx-09-21

20xx-10-21

Omschrijving

Aantal

Verkoopprijs/e

Btw %

Totaal in euro

10197 Roxy Sporttas Celestial World

100

46,27

21 %

4 627,00

10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml

150

28,51

21 %

4 276,50 122,60

de onderkant of de

10200 Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten, Lannoo

5

24,52

6%

achterkant met de algemene

10201 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 2 Ariège en Pyrénées

5

15,99

6%

79,95

10020 Julbo Bril Race 2.0 Nautic

4

99,13

21 %

396,52

Subtotaal

Fin. korting

197,29

3,95

193,34

11,60

208,89

8 370,02

167,40

8 202,62

1 722,55

10 092,57

8 567,31

171,35

verkoopsvoorwaarden.

Leveringsdatum

De verkoper mag zijn factuur

Af fabriek

Btw %

Hand. korting

Brutobedrag

6%

Netto

202,55

20,26

182,29

21 %

9 300,02

930,00

8 370,02

Totaal

9 502,57

950,26

8 552,31

Kosten 15,00

N

zelf vormgeven, maar is bij

20xx-09-21

Leveringsvoorwaarden

wet verplicht om een aantal

15,00

elementen te vermelden:

MvH

Btw

Totaal

8 395,96 1 734,15 Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

10 301,46 10,00 10 311,46

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

het woord ‘factuur’

de factuurdatum

het volgnummer van de

171,35

EUR in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

Algemene voorwaarden: zie achterkant

VA

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

factuur

naam (en ondernemingsvorm: nv, bv ...), adres van de verkoper

bij vennootschappen het woord ‘rechtspersonenregister’ (RPR), gevolgd door de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied van de vestiging van de vennootschap het btw-nummer of ondernemingsnummer van de verkoper

het bankrekeningnummer van de verkoper

naam, adres en indien van toepassing het btw-nummer van de koper

de leveringsdatum

een duidelijke omschrijving en de hoeveelheid van de goederen en / of diensten

de eenheidsprijs van de goederen en / of diensten exclusief btw

het btw-tarief dat van toepassing is op de goederen

het btw-bedrag per btw-tarief

het totaalbedrag exclusief btw

het totaalbedrag inclusief btw

bijzondere verkoopsvoorwaarden

THEMA 5

LEVEL 2

©

21


Algemene en bijzondere verkoopsvoorwaarden Als je een verkoopovereenkomst sluit, gelden vaak de algemene voorwaarden. De algemene verkoopsvoorwaarden worden ook wel de ‘kleine lettertjes’ genoemd. Ze vermelden de regels die gelden bij alle verkoopovereenkomsten. In de algemene verkoopsvoorwaarden staan vaak: —

de betalingsvoorwaarden (Moet er een voorschot betaald worden? Welke betalingsmogelijkheden zijn er? ...); de leveringsvoorwaarden en de levertijd (af fabriek, franco thuis …);

de voorwaarden voor de garantie;

de voorwaarden om van de overeenkomst af te zien;

de manier van klachten- en / of geschillenbehandeling.

IN

Naast de algemene verkoopsvoorwaarden worden er per klant meestal ook bijzondere

verkoopsvoorwaarden afgesproken. Dat kan gaan om bijvoorbeeld een handelskorting, een financiële korting, bijkomende kosten zoals verloren verpakking, vervoerkosten … Soms wordt er ook een bedrag voor een terugstuurbare verpakking aangerekend. Berekenen van de verkoopfactuur

N

BRUTOBEDRAG

GOEDEREN / DIENSTEN - handelskorting = netto

VA

+ bijkomende kosten = subtotaal

subtotaal

- financiële korting

= maatstaf van heffing

+ btw

wordt berekend op

btw

+ terugstuurbare verpakking

©

= factuurbedrag

Bij contante betaling =

factuurbedrag

financiële korting

De kosten (extra verpakking, transportkosten) bereken je aan het laagste btw-tarief dat van

THEMA 5

LEVEL 2

toepassing is op de factuur.

22

BEKIJK DE KENNISCLIP


Action 1— Staan alle verplichte vermeldingen op de factuur?

Heeft Teximport alle verplichte vermeldingen op de factuur gezet? Noteer elk nummer uit het lijstje van Explore 1 op de juiste plaats op de factuur.

b

Vind je alle elementen op de factuur ?

THEMA 5

LEVEL 2

©

VA

N

IN

a

23


Action 2— Ken je de begrippen van de verkoopfactuur? Vul het kruiswoordraadsel in. Horizontaal Bij deze leveringsvoorwaarde betalen klanten niet voor de vervoerkosten.

4

Bij deze leveringsvoorwaarde betalen klanten vervoerkosten.

6

De uiterste datum waarop de factuur moet betaald zijn.

8

Verpakking waarvoor de klant een waarborg betaalt.

Verticaal

IN

2

1

Verpakking die wordt aangerekend en niet teruggegeven kan worden.

3

Synoniem voor korting voor contant.

5

Bedrag waarop de btw wordt berekend.

7

Synoniem voor hoeveelheidskorting.

9

Afspraken die van toepassing zijn voor een specifieke verkoopovereenkomst zijn … verkoopsvoorwaarden.

10

Afspraken die van toepassing zijn voor alle verkoopovereenkomsten van een onderneming zijn … verkoopsvoorwaarden.

3

N

1

5

2

4

VA

7

©

6

THEMA 5

LEVEL 2

8

24

9

10


Action 3— Hoe bereken je het factuurbedrag van een eenvoudige verkoopfactuur?

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. Er wordt geen handelskorting of financiële korting toegestaan. Er zijn ook geen terugstuurbare verpakkingen of bijkomende kosten.

A.S.Adventure.edu

Synergie Wellness Point Brieleke 16 2160 WOMMELGEM

2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40010

BE38 1030 2555 0272

Factuur Art.nr.

Omschrijving

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0002

20xx-09-23

20xx-10-23

Verkoopprijs/e

Btw %

Totaal in euro

25

46,27

21 %

1 156,75

50

28,51

21 %

1 425,50

N

10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml

Leveringsdatum

20xx-09-23

Leveringsvoorwaarden

Franco huis

Btw %

Hand. korting

Netto

Kosten

Subtotaal

VA

6%

Factuurnummer

Aantal

10197 Roxy Sporttas Celestial World

Brutobedrag

IN

Nijverheidsstraat 92/5

Fin. korting

MvH

Btw

Totaal

21 %

Totaal

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

0,00

EUR in mindering brengen.

LEVEL 2

Algemene voorwaarden: zie achterkant

THEMA 5

©

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

25


Action 4— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met handelskorting?

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De Fitality Club krijgt 10 % handelskorting.

A.S.Adventure.edu

Fitality Club Ruggevellaan 603 2100 DEURNE

Nijverheidsstraat 92/5 Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40004

BE73 0639 9193 4260

Factuur

Omschrijving

IN

2160 WOMMELGEM

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0003

20xx-09-25

20xx-10-25

Verkoopprijs/e

Btw %

Totaal in euro

20

23,13

21 %

462,60

10180 First T-Shirt Frankie Training Ss

20

16,52

21 %

330,40

10186 Adidas T-Shirt E 3S Tee

20

20,62

21 %

412,40

Art.nr.

Aantal

N

10177 Skiny T-Shirt Mens V-neck SL

Leveringsdatum

20xx-09-25

Leveringsvoorwaarden

Franco huis

Btw %

Hand. korting

Netto

Kosten

Subtotaal

VA

Brutobedrag

Fin. korting

MvH

Btw

Totaal

6%

21 %

Totaal

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

0,00

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

0,00

EUR in mindering brengen.

THEMA 5

LEVEL 2

©

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

26

Algemene voorwaarden: zie achterkant


Action 5— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met bijkomende kosten?

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De vrachtkosten bedragen 50,00 euro.

A.S.Adventure.edu

Ski & Snowboardcentrum Snow Valley Deusterstraat 74/E 3990 PEER

Nijverheidsstraat 92/5 Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40006

BE89 7360 3683 3085

Factuur Art.nr.

Omschrijving

IN

2160 WOMMELGEM

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0004

20xx-10-02

20xx-11-01

Aantal

10111 Ayacucho Junior Jas Visconsin 10113 Poivre Blanc Skipak W19-0830-Wo-A

Btw %

Totaal in euro

5

41,28

21 %

206,40

5

470,25

21 %

2 351,25

5

49,58

21 %

247,90

N

10117 Protest Fleece Riri Jr

Verkoopprijs/e

5

330,54

21 %

1 652,70

10127 Capita Snowboard Birds Of A Feather

5

380,12

21 %

1 900,60

VA

10123 Fischer Skischoen My Ranger One 90 Pbv Walk

Leveringsdatum

20xx-10-02

Leveringsvoorwaarden

Af fabriek

Btw %

Hand. korting

Brutobedrag

Netto

Kosten

Subtotaal

Fin. korting

MvH

Btw

Totaal

6%

21 %

©

Totaal

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

0,00

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

0,00

EUR in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

THEMA 5

LEVEL 2

Algemene voorwaarden: zie achterkant

27


Action 6— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met financiële korting?

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. KSA Nationaal geniet van 2 % financiële korting bij betaling binnen de 10 dagen.

A.S.Adventure.edu

KSA Nationaal Vooruitgangsstraat 225 1030 SCHAARBEEK

2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40005

BE32 0682 1090 4602

Factuur

Omschrijving

Art.nr.

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0005

20xx-10-07

20xx-11-06

Verkoopprijs/e

Btw-%

15

165,25

21 %

2 478,75

15

41,28

21 %

619,20

21 %

2 478,00

Aantal

10001 Vaude Tent Taurus 2P

N

10006 Amazonas Hangmat Moskito Traveller 10007 Millet Slaapzak Baikal 750 Regular

Leveringsdatum

20xx-10-07

Leveringsvoorwaarden

Franco huis

Btw %

Hand. korting

30

Netto

Kosten

82,60

Subtotaal

Fin. korting

VA

Brutobedrag

IN

Nijverheidsstraat 92/5

MvH

Totaal in euro

Btw

Totaal

6%

21 %

5 575,95

5 575,95

5 575,95

111,52

5 464,43

Totaal

5 575,95

5 575,95

5 575,95

111,52

5 464,43 1 147,53

1 147,53

6 723,48 6 723,48

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

6 723,48

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

111,52

EUR in mindering brengen.

THEMA 5

LEVEL 2

©

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

28

Algemene voorwaarden: zie achterkant


Action 7— Hoe bereken je het factuurbedrag van een

verkoopfactuur met terugstuurbare verpakking?

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De goederen worden geleverd op een transpallet waarvoor een waarborg van 50,00 euro wordt gevraagd.

A.S.Adventure.edu

Wijnegem Bicycle club vzw Merksemsebaan 5 2110 WIJNEGEM

2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Klantcode

Btw-nummer

40011

BE89 3800 1173 8485

Factuur

Omschrijving

Art.nr.

IN

Nijverheidsstraat 92/5

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

VF20xx-0006

20xx-10-15

20xx-11-14

Verkoopprijs/e

Btw %

Totaal in euro

50

18,97

21 %

948,50

10

45,41

21 %

454,10

Aantal

10005 Deuter Accessoire Raincover III

N

10019 Sinner Bril Speed Box 10022 Polar Hartslagmeter Ignite S

20

148,35

21 %

2 967,00

10067 Patagonia Windstopper R2 Techface Hoody

30

165,25

21 %

4 957,50

20xx-10-15

Leveringsvoorwaarden

Af fabriek

Btw %

Hand. korting

VA

Leveringsdatum

6%

Brutobedrag

0,00

0,00

Subtotaal

Fin. korting

0,00

0,00

0,00

Netto

Kosten

MvH

Btw

0,00

0,00

21 %

9 327,10

9 327,10

9 327,10

9 327,10

Totaal

9 327,10

9 327,10

9 327,10

9 327,10 1 958,69

Totaal 0,00

1 958,69 11 285,79

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

11 285,79 50,00 11 335,79

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

©

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

0,00

EUR in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

THEMA 5

LEVEL 2

Algemene voorwaarden: zie achterkant

29


Action 8— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met verschillende verkoopsvoorwaarden?

Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De Groendienst geniet van een handelskorting van 10 %.

b

Er wordt 25,00 euro aangerekend voor de vrachtkosten.

c

Bij een betaling binnen de 10 dagen krijgt de Groendienst een financiële korting van 2 %.

d

De goederen worden geleverd op een transpallet waarvoor 50,00 euro waarborg wordt gevraagd.

IN

a

A.S.Adventure.edu

Groendienst Gent Woodrow Wilsonplein 1 9000 GENT

Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu

Btw-nummer

Factuurnummer

Factuurdatum

Vervaldatum

40007

BE53 0910 1965 4653

VF20xx-0007

20xx-10-25

20xx-11-24

Factuur Art.nr.

N

Klantcode

Omschrijving

Aantal

Verkoopprijs/e

Btw %

Totaal in euro

10

15,99

6%

159,90

10203 Trotter Zuid-Italië

10

28,29

6%

282,90

10206 Hoe Word Ik Bergbewandelaar?

10

20,75

6%

207,50

10013 The North Face Reistas Base Camp Duffel M/71L

10

90,87

21 %

908,70

10025 Ledlenser Zaklamp P3

10

16,49

21 %

164,90

10040 United by Blue Tas Copper 14Oz

10

22,27

21 %

222,70

VA

10202 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 1 Catalunya en Andorra

Leveringsdatum

20xx-10-25

Leveringsvoorwaarden

Franco thuis

Btw %

Hand. korting

6%

Brutobedrag

Netto

65,03

585,27

21 %

1 296,30

129,63

1 166,67

Totaal

1 946,60

194,66

1 751,94

©

650,30

Kosten

25,00

25,00

Btw

MvH

Totaal

Subtotaal

Fin. korting

610,27

12,21

598,06

35,88

646,15

1 166,67

23,33

1 143,34

240,10

1 406,77

1 776,94

35,54

1 741,40

275,98

Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)

2 052,92

50,00 2 102,92

THEMA 5

LEVEL 2

Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.

30

Bij betaling binnen de 10 dagen mag u

35,54

EUR in mindering brengen.

A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB

Algemene voorwaarden: zie achterkant


Action 9— Hoe bereken je een verkoopfactuur? Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er verder oefenen om verkoopfacturen te

IN

berekenen.

MORE MORE

MORE

N

Action 10— Wat houdt online e-factureren in? Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action More.

BREAKING NEWS

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

VA

1

CHECKLIST

©

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1

JA

KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan nagaan of de verplichte vermeldingen op

Ik kan een verkoopfactuur analyseren.

3

Ik kan het factuurbedrag berekenen.

THEMA 5

2

LEVEL 2

een factuur zijn opgenomen.

31


LEVEL 3 Hoe ziet de balans en resultatenrekening eruit? 1

IN

INTRO Lees het verhaal van Hans.

VA

N

Hans opende een jaar geleden in de Limburgse fruitstreek een verhuuronderneming voor Vespa’s. Na het eerste werkjaar kijkt hij terug op een succesvol jaar. Aangezien Belgen in het coronatijdperk minder naar het buitenland reizen, is de fruitstreek heel populair. Bij de oprichting van de verhuuronderneming hebben Hans en zijn gezin een deel van de bezittingen in de zaak gestopt. Om een aantal zaken aan te schaffen, hebben zij ook schulden aangegaan.

Noteer de bezittingen en schulden op de juiste plaats in de onderstaande tabel. a

het pand van de onderneming

b

het geld op de bankrekening van de verhuuronderneming

c

de personenwagen van het gezin

d

de hypothecaire lening op het handelspand

e

de Vespa’s

f

het meubilair van het woonhuis

g

de schulden aan de leveranciers van de benzine voor de Vespa’s

h

het geld op de gezinsrekening

i

de lening voor de aanschaf van de personenwagen

j

het geld dat Hans in de zaak heeft gestopt

©

2

THEMA 5

LEVEL 3

Bezittingen

32

3

PRIVÉ

ZAAK Schulden

Bezittingen

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe ziet de balans en de resultatenrekening eruit?

Schulden


Explore 1— Hoe ziet een balans eruit? Balans Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden op een bepaald moment. Op de passiefzijde staan de financieringsbronnen van de onderneming. De actiefzijde geeft aan wat er met dat geld gedaan is, de werkmiddelen van de onderneming. Omdat evenwicht.

1

IN

al het geld dat ergens ingebracht is (actief) ook een oorsprong heeft (passief), is de balans altijd in

Lees de gegevens die bakkerij Jorissen op 31 december ter beschikking stelt.

de winkelinrichting

— geld in kas

€ 12 500,00 € 1 750,00

— de bestelwagen om brood en gebak naar de klanten te brengen

€ 17 500,00 € 4 500,00

N

— te betalen aan de leverancier van het meel — parkeerterrein naast de bakkerij

€ 15 000,00

— saldo op de zichtrekening van de bakkerij

€ 3 750,00

— het gebouw waarin de bakkerij gevestigd is

€ 75 000,00

— vorderingen op de kmo’s die dagelijks broodjes bestellen

€ 12 500,00

VA

— voorraad grondstoffen

— hypothecaire lening voor het gebouw

€ 45 000,00

— geld dat door de eigenaars in de zaak is gestoken

€ 89 750,00

Verwerk al die gegevens in een balans.

ACTIEF

20xx-12-31

PASSIEF

TOTAAL VERMOGEN

THEMA 5

TOTAAL ACTIEF

LEVEL 3

©

2

€ 1 250, 00

33


Explore 2— Hoe lees je een balans? 1

Lees het verhaal van Lien.

2

Lees de onderstaande chat grondig door.

IN

Hallo, ik ben Lien en ik heb een tijdje als verkoopster in een juwelierszaak gewerkt. Ondertussen volgde ik een opleiding tot goudsmid bij Syntra. Nu wil ik zelf een zaak opstarten. In een vaktijdschrift stond een advertentie van een over te nemen zaak die gespecialiseerd was in het ontwerpen van eigentijdse sieraden. Ik heb contact opgenomen met de eigenaar en hij heeft me zijn jaarrekening bezorgd. Maar ik begrijp er niet veel van. Gelukkig heeft Unizo een chatroom speciaal voor starters. Ik hoop dat ik daar wat hulp krijg.

N

Beste

Ik heb vorige maand mijn opleiding tot goudsmid afgerond en wil graag een juwelierszaak overnemen. De eigenaar heeft mij de jaarrekening bezorgd. Als ik het goed voorheb, bestaat die uit een balans, een resultatenrekening, een toelichting en een sociale balans, maar ik begrijp er niet veel van. Kunt u mij helpen bij deze belangrijke stap? Wat is een balans eigenlijk?

VA

Lien

Beste Lien,

Ik probeer je zo goed mogelijk op weg te helpen. Een balans is een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald ogenblik. Het woord balans is heel goed gekozen want ze bestaat immers uit twee zijden die in evenwicht moeten zijn.

Aan de linkerzijde – de actiefzijde –, staan de bezittingen en de vorderingen van de onderneming. Daar vind je dus de werkmiddelen van de onderneming. Aan de rechterzijde – de passiefzijde –, vind je de financieringsbronnen. De eigenaar steekt natuurlijk zelf geld in de zaak, het kapitaal. Maar vaak is dat niet voldoende en moet

©

hij ook beroep doen op banken, leveranciers … Dat er een evenwicht moet zijn tussen

THEMA 5

LEVEL 3

beide zijden is logisch. Elk werkmiddel heeft een financieringsbron.

34

Oké, maar op de balans staan er een heel aantal begrippen die Chinees voor me zijn: rollend materieel, liquide middelen, vaste activa, vlottende activa, handelsdebiteuren …


De boekhouding heeft inderdaad een eigen jargon. Maar we komen er wel uit. —

Vaste activa zijn bezittingen en vorderingen die voor een lange tijd in de onderneming blijven. Denk maar aan de toestellen die je nodig hebt om juwelen te ontwerpen, of het gebouw.

Dan heb je vlottende activa. Dat zijn bezittingen en vorderingen die regelmatig in geld worden omgezet zoals de voorraad van de juwelen.

Vorderingen zullen in jouw geval minder voorkomen omdat de meeste klanten wellicht contant zullen betalen. Mocht je toch een vordering hebben op de klanten, dan vind je die onder de noemer handelsdebiteuren.

Een ander onderdeel van de vlottende activa zijn de liquide middelen. Dat zijn

IN

de tegoeden die je hebt op bankrekeningen en het geld dat je in kas hebt.

Op de passiefzijde vind je twee grote rubrieken terug, nl. het eigen vermogen en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen is de inbreng van de eigenaar. De schulden aan derden vind je bij de rubriek vreemd vermogen.

Ik raad je aan om met de gegevens van de huidige eigenaar bij een boekhouder langs te gaan. Hij zal je goed advies geven.

Dat zal ik zeker doen! Bedankt!

Combineer de begrippen met de juiste omschrijving. BEGRIP

VA 1

Handelsdebiteuren

A

OMSCHRIJVING

Dat zijn de bezittingen en de vorderingen. Ze staan op de actiefzijde van de balans.

2

Rollend materieel

B

Dat is het tegoed op de financiële rekeningen en het geld in de kas.

3

Werkmiddelen

C

Dat is een schematisch overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald ogenblik.

Financieringsbronnen

©

4

5

6

Liquide middelen

Balans

D

Dat zijn de werkmiddelen die voorbestemd zijn om zeer lang in de onderneming te blijven zoals gebouwen, winkeluitrusting of kantoormeubelen.

E

Dat zijn de werkmiddelen van de onderneming die regelmatig omgezet worden in geld.

F

Die staan op de passiefzijde van de balans en geven aan gefinancierd.

7

Vaste activa

G

Dat is het geheel van de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans.

LEVEL 3

op welke manier de onderneming de werkmiddelen heeft

THEMA 5

3

N

Graag gedaan en succes!

35


BEGRIP

OMSCHRIJVING

Vlottende activa

8

H

Onder die noemer staat de waarde van de bestelwagens, heftrucks … op de balans.

9

Jaarrekening

I

Dat is de inbreng van de eigenaar in de zaak.

10

Kapitaal

J

Dat is een andere naam voor vorderingen op klanten.

2

3

4

5

6

7

8

9

Explore 3— Hoe stel je een balans met rubrieken op? Balans met rubrieken

VASTE ACTIVA

BALANS 20xx-12-31

PASSIEF

EIGEN VERMOGEN

VREEMD VERMOGEN

VA

VLOTTENDE ACTIVA

N

Een balans met rubrieken ziet er als volgt uit:

ACTIEF

Voorraden

Schulden op > 1 jaar

Vorderingen op ten hoogste één jaar

Schulden op ≤ 1 jaar

Liquide middelen

TOTAAL ACTIEF

TOTAAL VERMOGEN

Ook de benamingen van alle boekhoudkundige termen zijn wettelijk vastgelegd. Zo spreek je van handelsdebiteuren om de vorderingen op klanten te omschrijven en van rollend materieel voor de transportmiddelen van de onderneming. De inbreng van de eigenaar wordt kapitaal

©

genoemd.

Op de actiefzijde rangschik je volgens liquiditeit, dat wil zeggen de snelheid waarmee de onderneming in staat is om haar activa in geld om te zetten. Hoe sneller dat gaat, hoe verder naar onder die bezitting of vordering op de actiefzijde staat. Op de passiefzijde rangschik je volgens opvraagbaarheid. Hoe vlugger een onderneming een

THEMA 5

LEVEL 3

schuld moet terugbetalen, hoe verder naar onder die schuld op de passiefzijde staat.

36

10

IN

1


Neem er opnieuw de gegevens van bakkerij Jorissen van Explore 1 bij en stel de balans op met rubrieken. 20xx-12-31

PASSIEF

TOTAAL VERMOGEN

VA

TOTAAL ACTIEF

N

IN

ACTIEF

Explore 4— Wat zijn kosten en opbrengsten? Naast bezittingen, vorderingen en schulden heeft een onderneming ook kosten en opbrengsten. Noteer de volgende elementen met betrekking tot slagerij Verboven in de juiste kolom. het geld in de kassa

b

de lening van de bestelwagen

c

de aankoop van de vleeswaren

d

de rekening van de elektriciteit

e

de aankoop van een pc om de administratie te voeren

f

de verkoop van de vleeswaren

g

de huur van de winkel

h

de toog die in de winkel staat

i

het loon van de verkoopster

j

de ontvangen interest op de rekening van de zaak

k

de aankoop van printpapier

l

de openstaande schuld aan de leverancier van de vleeswaren PASSIEF

KOSTEN

OPBRENGSTEN

THEMA 5

ACTIEF

LEVEL 3

©

a

37


Explore 5— Hoe deel je kosten en opbrengsten in? Resultatenrekening Zoals de bezittingen, de vorderingen en de schulden worden samengebracht in de balans, worden de kosten en opbrengsten samengebracht in de resultatenrekening. Omdat kosten en opbrengsten zo uiteenlopend kunnen zijn, heeft de wetgeving een vaste

bedrijfsopbrengsten

IN

indeling bepaald. Hieronder vind je een vereenvoudigd model.

bedrijfskosten

=

bedrijfsresultaat (bedrijfswinst of bedrijfsverlies)

+

financiële opbrengsten

financiële kosten

=

winst (of verlies) van het boekjaar voor belastingen

Kosten die met het dagelijks handeldrijven van de onderneming te maken hebben, zijn

bedrijfskosten. Het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en de bedrijfskosten geeft het

N

bedrijfsresultaat. De financiële kosten ontstaan bij geldverhandelingen. Voorbeelden van financiële opbrengsten zijn interesten die je op een bankrekening krijgt of de financiële korting die je van een leverancier als onderneming krijgt bij een contante betaling.

VA

Dezelfde indeling vind je ook bij de opbrengsten.

Schrijf deze kosten van de doe-het-zelfzaak Jansen nv in de juiste kolom.

loonkosten voor magazijniers

b

aankoop van de handelsgoederen

c

betaalde interest op de hypothecaire lening

d

betalingskorting toegestaan aan een klant

e

telefoonkosten

f

aankoop van briefomslagen

THEMA 5

LEVEL 3

©

a

38

BEDRIJFSKOSTEN

FINANCIËLE KOSTEN


Explore 6— Wat is het resultaat van een jaar hard werken? 1

Noteer de kosten of opbrengsten van de doe-het-zelfzaak Jansen nv op de resultatenrekening en bereken het resultaat. a

aankopen van handelsgoederen

b

lonen

€ 30 000,00

c

huur magazijn

€ 25 000,00

d

betaalde interesten

e

verkopen handelsgoederen

f

water

g

telefoon

h

betalingskortingen van leveranciers

€ 100 000,00

€ 1 000,00 € 200 000,00

IN

€ 2 500,00

€ 1 850,00

bedrijfsopbrengsten – bedrijfskosten = bedrijfsresultaat

€ 1 950,00

– financiële kosten

N

+ financiële opbrengsten

= resultaat van het boekjaar vóór belastingen

Heeft doe-het-zelf Jansen nv winst of verlies gemaakt? Verklaar je antwoord.

THEMA 5

LEVEL 3

©

VA

2

39


TO THE POINT Een jaarrekening bestaat uit een balans, een resultatenrekening, een toelichting en een sociale balans. De balans Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald moment.

Op de actiefzijde staan de bezittingen en

Op de passiefzijde staan de schulden van

de vorderingen van de onderneming (de

de onderneming (financieringsbronnen).

werkmiddelen). Die worden gerangschikt

Die staan volgens de opvraagbaarheid van

volgens liquiditeit. Hoe vlugger een

de schuld. Hoe vlugger een onderneming

onderneming een bezit in geld (liquiditeiten)

een schuld moet terugbetalen, hoe verder

kan omzetten, hoe verder naar beneden die

naar beneden die schuld op de passiefzijde

bezitting op de actiefzijde staat.

staat.

VA

N

IN

De wet voorziet een vaste indeling voor het opstellen van die balans:

20xx-12-31

ACTIEF

VASTE ACTIVA

PASSIEF EIGEN VERMOGEN Kapitaal

Terreinen

©

LIQUIDITEIT

Rollend materieel

VLOTTENDE ACTIVA

VREEMD VERMOGEN

Voorraden

Schulden op >1 jaar

Vorderingen

Schuld krediet­instellingen Schulden op ≤ 1 jaar

Handelsdebiteuren

Leveranciers

THEMA 5

LEVEL 3

40

Liquide middelen Bank Kas TOTAAL ACTIEF

TOTAAL PASSIEF

OPVRAAGBAARHEID

Gebouwen


Het actief en het passief staan niet los van elkaar. Elk actief is immers gefinancierd door een element op de passiefzijde en elk passief werd aangewend op het actief. De balans moet in evenwicht zijn. Het totaal van de actiefzijde moet gelijk zijn aan het totaal van de passiefzijde. De resultatenrekening Om na te gaan of ze winst of verlies heeft gemaakt, stelt een onderneming op het einde van het boekjaar, meestal op 31 december, een resultatenrekening op. De resultatenrekening toont zoals het woord zegt het ‘resultaat’ van een onderneming. Met andere

IN

woorden heeft het bedrijf vorig boekjaar winst of verlies gedraaid? Dat is het bedrijfsresultaat. Ook zie je welke kosten en opbrengsten het bedrijf het voorbije boekjaar heeft gehad.

De resultatenrekening is in tegenstelling tot de balans geen momentopname maar een overzicht van een heel boekjaar, meestal een periode van twaalf maanden. bedrijfsopbrengsten –

bedrijfskosten

= bedrijfsresultaat (bedrijfswinst of bedrijfsverlies) + financiële opbrengsten

N

– financiële kosten

=  winst (of verlies) van het boekjaar voor belastingen

Elk resultaat van een bedrijf begint met het maken van bedrijfsopbrengsten. Dat is de omzet van de onderneming. Maar er worden ook kosten gemaakt om de bedrijfsactiviteit te kunnen uitvoeren: de bedrijfskosten. De onderneming moet bijvoorbeeld grondstoffen aankopen, lonen uitbetalen aan het

VA

personeel of de elektriciteitsfactuur betalen. Wat overschiet is de bedrijfswinst (bedrijfsopbrengsten min de bedrijfskosten). Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten heb je een probleem en maak je geen bedrijfswinst maar een bedrijfsverlies. Nadien tel je de financiële opbrengsten bij de bedrijfswinst. Financiële opbrengsten zijn bijvoorbeeld de rente op een spaarrekening van het bedrijf of de opbrengst uit een belegging. De financiële kosten trekt men daarentegen van de bedrijfswinst af. Dat zijn bijvoorbeeld bankkosten of de interest op leningen van het bedrijf. Zo kom je tot het resultaat van het boekjaar voor belastingen. Indien de opbrengsten groter zijn dan

LEVEL 3

BEKIJK DE KENNISCLIP

THEMA 5

©

de kosten dan maakt een onderneming winst. In het andere geval maakt de onderneming verlies.

41


Action 1— Privévermogen en vermogen van de onderneming onderscheiden

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action.

Action 2— Actief en passief bepalen

OMSCHRIJVING Het bedrag dat de klanten nog moeten betalen

A OF P

IN

Staan de volgende gegevens op de actiefzijde (A) of op de passiefzijde (P) van de balans? Waarom? VERKLARING

Het ingebrachte kapitaal

N

Het kantoormeubilair

Het tegoed op de bankrekening

VA

van de ondernemer

Het bedrag dat de onderneming nog aan de leveranciers moet

betalen

De voorraad handelsgoederen

Het geld in de kas

©

Het bedrag dat de onderneming nog aan de bank moet betalen voor een lening

THEMA 5

LEVEL 3

Action 3— Actief en passief verder inoefenen

42

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action.


Action 4— In de juiste rubriek onderbrengen Onder welke rubriek van de balans horen de volgende gegevens? Kruis aan.

OMSCHRIJVING

VASTE

VLOTTENDE

EIGEN

VREEMD

ACTIVA

ACTVA

VERMOGEN

VERMOGEN

Het geld op de zichtrekening van de

De auto’s in de showroom van een garage Het kapitaal dat de ondernemer ter beschikking heeft gesteld voor zijn onderneming De lening die de wijnhandelaar heeft aangegaan om het nieuwe magazijn te financieren. De bestelwagen om de goederen naar de klant te

IN

onderneming

brengen

N

De vordering t.o.v. klanten

Het bedrag dat de onderneming nog moet betalen aan belastingen

VA

Action 5— Een balans met rubrieken opstellen Bestudeer de situatie van de broodjeszaak ‘t Smoske in Gent. —

Het handelspand heeft een waarde van 115 000,00 euro.

De eigenaar ging daarvoor een lening aan ter waarde van 85 383,00 euro.

De zaakvoerder investeerde 62 000,00 euro van zijn eigen geld in de zaak.

Er zijn nog onbetaalde aankoopfacturen voor een totaal van 1 750,00 euro.

Er is nog een voorraad drank, broodjes en beleg ter waarde van 443,00 euro.

De winkelruimte werd uitgerust met:

een toonbank:

tafels en stoelen:

© —

een kassa:

een oven:

4 343,00 euro, 921,00 euro, 320,00 euro,

2 436,00 euro.

Om de broodjes te leveren beschikt ’t Smoske over een kleine bestelwagen ter waarde van

Er zijn nog voor 120,00 euro onbetaalde verkoopfacturen.

Op de zichtrekening van de zaak staat een tegoed van 10 108,00 euro.

In de kassa ligt voor 442,00 euro aan wisselgeld.

LEVEL 3

15 000,00 euro.

THEMA 5

1

43


2

Stel de balans met rubrieken op basis van de bovenstaande gegevens op. 20xx-12-31

PASSIEF

N

IN

ACTIEF

TOTAAL VERMOGEN

VA

TOTAAL ACTIEF

Action 6— Vaste of vlottende activa en eigen of vreemd vermogen inoefenen

THEMA 5

LEVEL 3

©

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action.

44


Action 7— Winst of verlies bepalen 1

Lees het verhaal van Eline.

€ 550,00 € 145,00 € 540,00 € 680,00 € 400,00 € 940,00 € 75,00 € 480,00

Vul de tabel in zodat je het resultaat kunt berekenen. KOSTEN

VA

2

N

IN

Eline Truyen, marketingverantwoordelijke van A.S.Adventure.edu, steunt het project Rode Neuzen Dag. Daarvoor organiseert ze een familiedag voor het personeel. Door allerlei activiteiten te organiseren in het thema ‘circus’ hoopt ze een mooi bedrag te kunnen schenken aan het project. Dit zijn de gegevens waarover Eline beschikt. – factuur voor de huur van de circustent, circusmateriaal – kasticket voor de aankoop ingrediënten pannenkoeken – inkomsten verkoop pannenkoeken – inkomsten randactiviteiten zoals kindergrime – opbrengst fotobooth – inkomsten verkoop drank – kasticket voor de aankoop van grimeermateriaal – factuur voor de aankoop van frisdrank en bieren

BEDRAG

IN EURO

OMSCHRIJVING

BEDRAG IN EURO

THEMA 5

LEVEL 3

©

OMSCHRIJVING

OPBRENGSTEN

45


3

Hoeveel kan Eline schenken aan het project?

© urbanbuzz / Shutterstock.com

1

IN

Action 8— Kosten en opbrengsten indelen A.S.Adventure.edu heeft onder meer de volgende kosten en opbrengsten. Deel de kosten en opbrengsten

FINANCIËLE KOST

OPBRENGST

FINANCIËLE

BEDRIJFSKOST

N

BEDRIJFSOPBRENGST

in door een kruisje in de juiste kolom te zetten.

Verkoop van slaapzakken

Aankoop van inpakmateriaal

VA

Betalingskorting die toegestaan werd aan een klant Schilderwerken aan het gebouw Herstelling van de bestelwagen

Ontvangen huur voor een gedeelte van de parking Aankoop van tenten

Ontvangen rente op een termijnrekening

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak de oefening waarbij je de kosten en opbrengsten juist moet indelen.

THEMA 5

LEVEL 3

©

2

46


Action 9— Winst of verlies berekenen 1

Lees de situatie van Ellen.

Boetiek Ellen Dit zijn alle kosten en opbrengsten van Boetiek Ellen. – verkoop kleding en accessoires – loon verkoopsters

€ 84 000,00

IN

– aankoop kleding en accessoires

€ 131 250,00 € 18 750,00

€ 937,50

– elektriciteit – verpakkingsmateriaal – betaalde interesten lening

€ 3 375,00 € 487,50

€ 3 750,00

– gas

– ontvangen huur voor een deel van de parking € 3 600,00

Vul de resultatenrekening aan en bepaal het resultaat.

N

2

bedrijfsopbrengsten

VA

– bedrijfskosten

= bedrijfsresultaat

+ financiële opbrengsten – financiële kosten

= resultaat van het boekjaar vóór belastingen

Maakt Ellen winst of verlies?

THEMA 5

LEVEL 3

©

3

47


Action 10— De vreemde eend in de bijt zoeken Markeer wat niet in het rijtje thuishoort? Waarom niet? aankoop handelsgoederen – verkoop handelsgoederen – voorraad handelsgoederen

b

aankoop handelsgoederen – huur – telefoon – verkoop handelsgoederen

c

aankoop handelsgoederen – meubilair – kapitaal – lening

d

rollend materieel – voorraad handelsgoederen – handelsdebiteuren – leveranciers

IN

a

MORE MORE

MORE

N

Action 11— Een balans opstellen met een rekenblad Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action More.

VA

BREAKING NEWS

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 5

LEVEL 3

©

1

48


CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

KAN

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER

Ik kan het begrip balans omschrijven.

2

Ik kan de begrippen op een balans toelichten.

3

Ik kan het begrip actief omschrijven.

4

Ik kan het begrip passief omschrijven.

5

Ik kan bepalen wat actief of passief is.

6

Ik kan een balans met rubrieken opstellen.

7

Ik kan een rekenblad gebruiken om een balans

IN

1

op te stellen.

Ik kan het begrip kost omschrijven.

9

Ik kan het begrip opbrengst omschrijven.

10

Ik kan kosten en opbrengsten in de juiste

N

8

rubrieken indelen.

Ik kan het resultaat van een onderneming

VA

11

THEMA 5

LEVEL 3

©

bepalen.

49


LEVEL 4

INTRO 1

IN

Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming? Lina heeft haar kinderdroom waargemaakt en heeft vorig jaar een kinderboetiek opgericht. Ze geniet

ervan, maar ziet er ‘s avonds enorm tegen op om de administratie en de boekhouding te doen. Noteer het nummer bij de juiste documenten. aankoopfacturen

leveranciersfiches artikelkaarten

bankafschriften

vrachtbrieven

kastickets

prijsaanvragen

klantenkaarten

offertes

©

VA

N

verkoopfacturen

THEMA 5

LEVEL 4

2

50

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat zijn de boekhoudkundige verplichtingen?


Explore 1— Welk model van de jaarrekening moet een

onderneming volgens de boekhoudwetgeving neerleggen?

In het vorige level leerde je het begrip jaarrekening kennen. a

Uit welke onderdelen bestaat die jaarrekening?

b

Wat staat er in elk onderdeel? INHOUD

THEMA 5

LEVEL 4

©

VA

N

ONDERDEEL

IN

1

51


Vennootschappen Het is voor de meeste ondernemingen niet alleen verplicht, maar ook gewoon verstandig om een boekhouding waaronder een jaarrekening bij te houden. De groottecriteria van de onderneming bepalen welk model van de jaarrekening ze moet neerleggen. Drempelwaarden voor kleine en grote vennootschappen zijn: personeelsbestand: 50 VTE (voltijdse equivalenten)

omzet excl. btw: 9 000 000,00 euro

balanstotaal: 4 500 000,00 euro

IN

Grote vennootschap

Een vennootschap wordt als groot beschouwd indien zij ofwel twee of drie drempelwaarden

overschrijdt, ofwel beursgenoteerd is. De grote vennootschappen moeten het volledige model gebruiken. Kleine vennootschap

Een vennootschap is klein indien zij maximaal een van de bovenvermelde drempelwaarden

overschrijdt. De kleine (niet-beursgenoteerde) vennootschappen mogen het verkort model gebruiken.

N

Microvennootschap

De microvennootschap is een kleine vennootschap die maximaal een van de vermelde drempelwaarden overschrijdt. De microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken. Drempelwaarden voor een microvennootschap zijn: personeelsbestand: 10 VTE

omzet excl. btw: 700 000,00 euro

balanstotaal: 350 000,00 euro

VA

Pas de bovenstaande criteria toe op de volgende voorbeelden. a

Om welk soort vennootschap gaat het als je weet dat de bedrijven niet-beursgenoteerd zijn?

b

Welke versie van de jaarrekening moet de onderneming neerleggen?

f¸ £]e nf

BV STANS

©

2

AANTAL VTE

20

OMZET EXCL.BTW

b v meeus

55

Nv Jacobs

8

103

6 200 000,00

11 000 000,00

750 000,00

12 000 000,00

5 000 000,00

4 250 000,00

310 000,00

3 850 000,00

IN EURO

BALANSTOTAAL

THEMA 5

LEVEL 4

IN EURO

52

SOORT VENNOOTSCHAP MODEL JAARREKENING


Explore 2— Welke boekhouding moet een onderneming voeren?

Boekhouding De boekhouding is hét instrument waarmee een ondernemer een goed overzicht heeft en houdt van de financiële situatie van zijn zaak, zodat hij in staat is om de juiste beslissingen te nemen. Maar een boekhouding voeren is ook een wettelijke verplichting voor zelfstandigen.

1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een brochure met de boekhoudkundige verplichtingen. Bestudeer deel 1.

2

IN

Welke boekhouding je moet voeren, hangt af van de aard en de omvang van de onderneming.

Noteer in de tabel of de ondernemingen een vereenvoudigde (enkelvoudige) boekhouding of dubbele boekhouding moeten voeren.

VEREENVOUDIGDE OF DUBBELE BOEKHOUDING

N

ONDERNEMING

De eenmanszaak van Lina uit de Intro met een omzet van 125 000,00 euro Bv Huyghe met een omzet van

VA

480 000,00 euro

Nv Vermeiren met een omzet van 1 250 000,00 euro

Vof Mores met een omzet van

THEMA 5

LEVEL 4

©

465 000,00 euro

53


Explore 3— Welke verrichtingen vinden er plaats in een onderneming?

Verrichtingen —

commerciële verrichtingen,

financiële verrichtingen,

investeringen,

diverse verrichtingen.

IN

De verrichtingen die in een onderneming plaatsvinden, kun je in vier categorieën indelen:

Welke verrichtingen doen de werknemers van A.S.Adventure.edu? Combineer.

2

1

Als aankoopassistent heb ik net rugzakken

In mijn functie van aankoopdirectrice

voor lange trektochten aangekocht. Die

bij A.S.Adventure.edu heb ik net

verkopen we dan deze lente in onze

N

een nieuwe computer besteld om de

winkels van A.S.Adventure.edu.

bedrijfsadministratie uit te voeren.

4

Als directeur van de boekhouding

VA

betaal ik de schulden aan de leveranciers van de rugzakken.

3

Ik heb van de directeur van de

boekhoudafdeling de opdracht gekregen om

een inventaris op te maken van de voorraad.

A

B

voornamelijk op de geldzaken: betalingen en inningen. Dat gebeurt meestal met

Commerciële verrichtingen zijn het belangrijkst voor een onderneming. De aan- en verkoop van goederen of diensten staat centraal. Natuurlijk horen daarbij ook de contacten

©

De financiële verrichtingen richten zich

geld uit de kas of via tussenkomst van een financiële instelling.

met de klanten en de leveranciers.

C

D

Iedere ondernemer moet ook de

loondocumenten aanmaken …

THEMA 5

LEVEL 4

meestal dure goederen die lang in de

54

onderneming blijven.

2

3

allerhande bijkomende verplichtingen in het bedrijf zoals afschrijvingstabellen opstellen,

nodige investeringen doen. Dat zijn

1

De diverse verrichtingen omvatten

4


Explore 4— Op welke basis worden verrichtingen geregistreerd in de boekhouding?

Verantwoordingsstuk Alle ondernemingen moeten verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat, registeren in een boekhouding. Elke boeking moet gebeuren op basis van een gedagtekend verantwoordingsstuk

1

IN

(document), waarnaar er verwezen wordt.

Noteer in de onderstaande tabel welk verantwoordingsstuk tegenover een bepaalde verrichting kan staan. VERRICHTING De aankoop van badpakken door A.S.Adventure.edu

N

De verkoop van een skihelm in de

VERANTWOORDINGSSTUK

winkel van A.S.Adventure.edu

De betaling van de elektriciteitsfactuur via een bankoverschrijving

VA

De boeking van de loonkost

Ga naar het onlinelesmateriaal. Bekijk opnieuw de brochure met de boekhoudkundige verplichtingen en bestudeer deel 2. a

Hoelang moet je de verantwoordingsstukken en de boeken bewaren?

©

2

Een onderneming moet ook jaarlijks een inventaris maken. Wat houdt dat precies in?

LEVEL 4

THEMA 5

b

55


Explore 5— Wie heeft er belang bij het houden van een correcte boekhouding?

Good to know Als ondernemer is een boekhouding een onmisbaar instrument. Op die manier is er altijd een controle mogelijk en kan de ondernemer bijsturen wanneer nodig. Het is immers niet alleen belangrijk dat de ondernemer die cijfers bekijkt, maar dat hij die gegevens

IN

ook interpreteert om daaruit conclusies te trekken voor de concrete werking van de onderneming naar de toekomst toe. Dat zul je uitgebreid bestuderen in Level 6.

1

Lees de uittreksels uit de krantenartikels.

2

Wie heeft er interesse in de boekhouding van de onderneming? Waarom?

N

A

Textielfamilie De Sutter is Vlaamse bieder op e5 mode

VA

De strijd om e5 mode neigt naar een spannende ontknoping. Naast de Nederlander Lex Hes is nu ook de textielfamilie De Sutter geïnteresseerd om de kledingketen e5 mode over te nemen. Bron: standaard.be, 2021-01-13

©

B

THEMA 5

LEVEL 4

Koekjesmaker zit in moeilijkheden

56

Het bedrijf Jansen werd twee jaar geleden overgenomen. In het begin zag de toekomst er nog rooskleurig uit en werden nieuwe klanten binnengehaald, maar enkele maanden geleden begonnen de problemen. De koekjes werden verkocht onder de prijs met alle gevolgen van dien. Rekeningen aan leveranciers geraakten niet betaald. Er staat voor twee miljoen euro aan niet betaalde facturen open. Bron: standaard.be, 2020 -06-30


C

Nieuwe overnemer Gelko belooft gedupeerden te helpen Na het faillissement komt Gelko Plus, leverancier van onder meer ramen en deuren, in nieuwe handen terecht. Voormalig eigenaar Theo Geladi en diens ex-vrouw stappen uit het bedrijf. Volgens de nieuwe eigenaar Peter Krawinckel zullen de meeste gedupeerde klanten geholpen worden.

TO THE POINT

IN

Bron: tvl.be, 2019-06-20

Het is voor de meeste bedrijven niet alleen verplicht, maar ook gewoon

N

verstandig om een boekhouding waaronder een jaarrekening bij te houden. De groottecriteria bepalen welk model van de jaarrekening moet

boekhouding

worden neergelegd. Zo moet een grote vennootschap het volledig model gebruiken. Voor een kleine vennootschap volstaat het verkort model. De microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken.

Voor eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire

VA

vennootschappen met een jaaromzet kleiner dan 500 000,00 euro exclusief btw, volstaat een enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding. Alle andere ondernemingen moeten een dubbele boekhouding voeren.

In elke onderneming vindt er een waaier aan verrichtingen plaats: —

commerciële verrichtingen zoals de productie en / of aankoop en verkoop van handelsgoederen,

financiële verrichtingen zoals de betaling van de leveranciers en de inning bij klanten,

investeringen zoals de aankoop van nieuwe machines of een bestelwagen,

diverse verrichtingen zoals loondocumenten opstellen of een inventaris opmaken.

Alle verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat, moeten opgenomen worden in

©

de boekhouding. Dat moet gebeuren op basis van verantwoordingsstukken zoals facturen, rekeninguittreksels, loonfiches … Die verantwoordingsstukken en de boekhouding zelf moet een onderneming zeven jaar bewaren. De boekhouding is voor de ondernemer een grote bron van informatie. Op die manier is er altijd een controle mogelijk en kun je als ondernemer bijsturen wanneer nodig. Het is immers niet alleen belangrijk dat je al die cijfers bekijkt, maar dat je die gegevens ook interpreteert om daaruit

Daarnaast legt de overheid de verplichting op om een boekhouding te voeren volgens de wettelijke bepalingen omdat ze de basis vormt voor de berekening van de btw en de belasting op de bedrijfswinst.

THEMA 5

Ook derden of stakeholders kunnen geïnteresseerd zijn in de resultaten van de boekhouding.

LEVEL 4

conclusies te trekken voor de concrete werking van jouw onderneming naar de toekomst toe.

57


Action 1— Waar vind je welke informatie in de jaarrekening?

Je verkende reeds de onderdelen van een jaarrekening, namelijk de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans. In welk onderdeel van de jaarrekening vind je de informatie? Raadpleeg indien nodig een voorbeeld van een jaarrekening bij het onlinelesmateriaal.

De omzet exclusief btw

ONDERDEEL JAARREKENING

IN

INFORMATIE

De vorderingen op klanten

Eventuele aankopen van rollend materieel tijdens het boekjaar

Het aantal voltijdse werknemers (VTE)

De schulden aan leveranciers

Het aantal aandelen

N

Het geplaatst kapitaal

De totale personeelskosten

VA

Action 2— Welk model van jaarrekening moet de onderneming neerleggen?

Ga naar het onlinelesmateriaal. Bekijk de jaarrekeningen. Vul de drempelwaarden aan.

b

Over welke soort vennootschap gaat het?

c

Welk model van jaarrekening moet de onderneming neerleggen?

©

a

ONDERNEMING

JBC Houthalen-Helchteren Au Bain Marie Deinze

THEMA 5

LEVEL 4

Meubelen Heylen Peer

58

Budgetslager Houthalen-Helchteren

AANTAL VTE

OMZET

BALANS­

SOORT

MODEL

EXCL. BTW

TOTAAL

VENNOOT­

JAAR­

IN EURO

IN EURO

SCHAP

REKENING


Action 3— Weet jij hoe het hoort? Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen. JUIST

FOUT

Een bv met een omzet van 375 000,00 euro mag een vereenvoudigde

IN

boekhouding voeren.

Een maatschap met een omzet van 480 000,00 euro mag een vereenvoudigde boekhouding voeren.

De boeking van een aankoop kan gebeuren op basis van een

N

aankoopfactuur of kasticket.

THEMA 5

LEVEL 4

©

VA

Een inventaris is een beschrijving en een waardering van de voorraad.

59


Action 4— Wat houdt een vereenvoudigde boekhouding in? MORE MORE

MORE

Good to know Voor eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire vennootschappen met een jaaromzet kleiner dan 500 000,00 euro exclusief btw volstaat een enkelvoudige boekhouding. uitgaven en inkomsten.

IN

In een enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding houd je een volledig overzicht bij van al je

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer daar de ontdekplaat in verband met een vereenvoudigde boekhouding. a

Welke boeken moeten er bijgehouden worden bij een vereenvoudigde boekhouding? INHOUD

VA

N

BOEK

b

Indien je met boekhoudsoftware werkt, maakt het boekhoudprogramma automatisch een passend dagboek voor je aan. In het andere geval kun je dat ook zelf doen, bijvoorbeeld in een rekenblad. Het is dan wel belangrijk dat je bijvoorbeeld per verkoopfactuur een aantal gegevens noteert. Die gegevens heb

THEMA 5

LEVEL 4

©

je immers nodig voor de belasting- en btw-aangifte. Welke gegevens staan er in het verkoopdagboek?

60

c

Bestudeer het verkoopdagboek op de ontdekplaat. 

Ontwerp zelf een verkoopdagboek met een rekenblad.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.


BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan omschrijven uit welke onderdelen een jaarrekening bestaat.

2

KAN

BETER

Ik kan aangeven welke informatie in welk

3

N

onderdeel van de jaarrekening te vinden is. Ik kan opzoeken welk model van de jaarrekening een onderneming moet neerleggen. 4

Ik kan opzoeken welke boekhouding een

VA

onderneming moet voeren. 5

Ik kan omschrijven op basis van welke

verantwoordingsstukken een boeking moet gebeuren.

6

Ik kan aangeven hoelang de

verantwoordingsstukken moeten bewaard worden.

Ik kan omschrijven wie er naast de ondernemer belang heeft bij de boekhouding van een onderneming.

THEMA 5

LEVEL 4

©

7

61


LEVEL 5 Wat houdt dubbelboekhouden in? INTRO Je maakte al kennis met

ACTIEF

Lina die een kinderboetiek

Bank

heeft opgericht. Zij opent een bankrekening en investeert 140 000,00 euro in de zaak. De beginbalans ziet er zo uit.

TOTAAL

ACTIEF a

Bij de overname betaalt ze via de

PASSIEF 140 000,00

Kapitaal

140 000,00

140 000,00

TOTAAL

140 000,00

IN

1

PASSIEF

voor de gebouwen en

TOTAAL

TOTAAL

N

bank 80 000,00 euro 10 000,00 euro voor de uitrusting aan de

vorige eigenaar. Stel de nieuwe balans op.

VA

ACTIEF

b

Lina koopt etalage­

PASSIEF

aan voor 20 000,00

euro. Ze financiert die

TOTAAL

TOTAAL

materiaal en rekken

via een banklening.

Stel de nieuwe balans op.

ACTIEF

c

Lina haalt 5 000,00

bepaalde aankopen

contant te betalen. Stel

TOTAAL

TOTAAL

©

euro van de bank om

THEMA 5

LEVEL 5

de nieuwe balans op.

2

PASSIEF

Wat vind je van die manier van werken telkens er iets in de onderneming gebeurt?

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat houdt de techniek van dubbelboekhouden in?

62


Explore 1— Hoe boek je verrichtingen op actief- en passiefrekeningen?

Grootboekrekening Het is in de praktijk niet doenbaar om na elke verrichting een nieuwe balans op te stellen. Daarom werk je tijdens het boekjaar met grootboekrekeningen. In de praktijk wordt voor elk element van de balans een grootboekrekening of T-rekening

IN

gemaakt. Die bestaat uit twee zijden met links een debetzijde en rechts een creditzijde. In het midden bovenaan staat op welk element de gegevens betrekking hebben. D

Bank

linkerzijde = debetzijde

C

rechterzijde = creditzijde

Bij het begin van het boekjaar zet je de waarde van een rekening op de overeenkomstige grootboekrekening. Daarbij moet je rekening houden met een aantal boekingsregels.

N

Bij de grootboekrekeningen maak je een onderscheid tussen actiefrekeningen en passiefrekeningen. ACTIEF

Actiefrekening

C

D

VA

D

Balans

PASSIEF

Passiefrekening

C

Voor een actiefrekening zet je het beginsaldo en de toename van de rekening op de debetzijde of linkerzijde van de grootboekrekening. Een vermindering zet je op de creditzijde of de rechterzijde van de grootboekrekening. D

Actiefrekening

©

Beginsaldo (BS)

C Verminderingen

Vermeerderingen

Voor een passiefrekening zet je het beginsaldo en de toename van de rekening op de creditzijde van de grootboekrekening. Een vermindering plaats je op de debetzijde. C Beginsaldo (BS) Vermeerderingen

LEVEL 5

Verminderingen

Passiefrekening

THEMA 5

D

63


1

Bestudeer de beginbalans van Saturnus nv, een speciaalzaak in multimedia. Breng het beginsaldo van elementen op de balans over op de onderstaande grootboekrekeningen. Schrijf tussen haakjes ‘BS’ om het beginsaldo aan te duiden.

© Tooykrub / Shutterstock.com

20xx-12-31

VASTE ACTIVA

89 000,00

Gebouwen

80 000,00

Meubilair

9 000,00

VLOTTENDE ACTIVA 10 000 ,00

Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren

1 250,00

Investeringslening

1 250,00

Gebouwen

Schulden op ≤ 1 jaar

8 000,00

Leveranciers

8 000,00

TOTAAL VERMOGEN

111 250,00

C

D

Kapitaal

C

D

Meubilair

C

D

Investeringslening

C

D

Voorraad handelsgoederen

C

D

Leveranciers

C

D

Handelsdebiteuren

C

D

Bank

C

© LEVEL 5

35 000,00

111 250,00

VA

D

THEMA 5

35 000,00

11 000,00

TOTAAL ACTIEF

64

43 000,00

Schulden op >1 jaar

11 000,00

Bank

68 250,00

68 250,00

VREEMD VERMOGEN

N

Liquide middelen

10 000 ,00

EIGEN VERMOGEN Kapitaal

22 250,00

Voorraden

PASSIEF

IN

ACTIEF


2

Op 3 januari betaalt Saturnus nv 2 000,00 euro aan de leverancier van tablets via een bankoverschrijving. Saturnus nv ontvangt daarvan een dagafschrift. a

Vul aan en markeer het juiste antwoord. Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met

euro. De bank is een

actiefrekening / passiefrekening die stijgt/daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag. De schuld aan de leverancier stijgt / daalt met

euro. Leveranciers is een

actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat

IN

bedrag. b

Vul het redeneringsschema aan waarbij de boekhoudkundige beredenering wordt opgebouwd.

c

Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.

REDENERING

REKENINGNAAM

+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

VA

DEBET-

BEDRAG

N

A/P

d

Boek de verrichting ook op de rekeningen bij vraag 1. Zet het getal 1 tussen haakjes.

Good to know

In de ondernemingsbalans is het totaal op de actiefzijde steeds gelijk aan het totaal op de passiefzijde. Om dat evenwicht te bewaren moet je er absoluut op letten dat bij elke boeking die je maakt, debet gelijk is aan credit! Als in een boeking debet niet gelijk is aan credit, dan is je boeking sowieso fout. Is debet wel gelijk aan credit, dan is er een goede kans dat je boeking correct is.

©

Vergeet dus zeker niet om dat telkens goed te controleren!

Op 4 januari betaalt een klant een openstaande factuur van 1 000,00 euro via een bankoverschrijving. Saturnus nv ontvangt daarvoor een dagafschrift. Vul aan en markeer het juiste antwoord. Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met

euro. De bank is een

actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag. De vordering ten opzichte van de klanten stijgt/daalt met

euro.

Handelsdebiteuren is een actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag.

LEVEL 5

a

THEMA 5

3

65


b

Vul het redeneringsschema in.

c

Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.

d

REKENINGNAAM

A/P

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

IN

REDENERING

Boek de verrichting ook op de grootboekrekeningen bij vraag 1. Zet het getal 2 tussen haakjes.

Explore 2— Hoe boek je verrichtingen op kosten- en

N

opbrengstenrekeningen?

In Explore 1 heb je met actief- en passiefrekeningen gewerkt, maar nog niet met de rekening Kapitaal. Kapitaal is wat de eigenaars inbrengen. Die rekening kan stijgen wanneer de onderneming winst maakt en de onderneming de winst (gedeeltelijk) in de onderneming laat. Anderzijds kan die rekening ook dalen wanneer de

VA

onderneming verlies maakt. Kapitaal is een passiefrekening. 1

Op welke zijde van de rekening kapitaal schrijf je een vermeerdering?

2

Op welke zijde schrijf je een vermindering van de rekening Kapitaal?

3

Noteer de termen vermeerdering en vermindering op de rekening Kapitaal.

THEMA 5

LEVEL 5

©

ACTIEF

66

4

Balans

PASSIEF D

Markeer het juiste antwoord. a

Kosten doen de rekening Kapitaal toenemen / afnemen.

b

Opbrengsten doen de rekening Kapitaal toenemen / afnemen.

Kapitaal

C


5

Leid de boekingsregels af voor kostenrekeningen en opbrengstenrekeningen. Vul het schema aan. Kies uit: toename kosten – toename opbrengsten – afname kosten – afname opbrengsten

D

Kostenrekening

Bekijk de volgende verrichtingen.

C

CREDIT D

Opbrengstenrekening

a

Boek je ze op een kosten- of opbrengstenrekening? Kruis aan.

b

Wordt de rekening gedebiteerd (D) of gecrediteerd (C) bij een vermeerdering? Noteer.

c

Voeg twee voorbeelden toe.

VERRICHTING

C

N

6

Kapitaal

IN

DEBET

KOST

OPBRENGST

DEBET OF CREDIT BIJ EEN VERMEERDERING

Verkoop handelsgoederen

VA

Factuur waterverbruik

Ontvangen interesten van de bank

Aankoop handelsgoederen

Verzekeringen

THEMA 5

LEVEL 5

©

67


7

Op 4 januari ontvangt Saturnus nv een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van 500,00 euro voor de huur van het parkeerterrein. a

Vul het redeneringsschema aan.

b

Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn. DEBETREKENINGNAAM

A/P

+/-

D/C

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

Explore 3— Wat is het Minimum Algemeen

N

Rekeningenstelsel?

MAR

VA

Omdat er wel eens verwarring kan bestaan over de naam van een rekening, heeft elke rekening een nummer gekregen. Dat maakt het gemakkelijker om een boekhouding te lezen, te interpreteren en met een andere boekhouding te vergelijken. Iedereen kent en gebruikt die nummers. De opsomming van al die rekeningen met hun bijhorende nummers staan in het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (het MAR). Het MAR is ingedeeld in klassen om de rekeningen makkelijker te vinden. Rekeningen van de balans

Klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s, kosten en schulden op meer dan één jaar

Klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vordering op meer dan één jaar

©

Klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering

Klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen Rekeningen van de resultatenrekening Klasse 6: kosten

THEMA 5

LEVEL 5

Klasse 7: opbrengsten

68

IN

REDENERING

CREDIT-


1

Welke klassen horen bij de actiefrekeningen?

2

Welke klassen horen bij de passiefrekeningen?

Opbouw van een rekening In het MAR staan niet alleen de verplichte namen van de rekeningen. Elke rekening

IN

krijgt ook een specifiek nummer. Elk rekeningnummer is volgens een bepaalde structuur

opgebouwd. Elke klasse is onderverdeeld in groepen. Dat zijn de eerste twee cijfers van het rekeningnummer.

Zo krijgt de rekening gebouwen het nummer 221000. 221000 Gebouwen

Klasse 2

Groep 22

Rekeningnummer 221000

Bekijk het MAR aan het einde van dit thema.

N

3

a

Noteer de volgende omschrijvingen bij de juiste groep.

kredietinstellingen (banken) – andere bedrijfsopbrengsten – handelsgoederen, grond- en

VA

hulpstoffen – handelsschulden – meubilair en rollend materieel

60

55

44

74

©

24

LEVEL 5

OMSCHRIJVING

THEMA 5

GROEP

69


b

Zoek in het MAR het rekeningnummer van de onderstaande rekeningen op. Gaat het om actief (A), passief (P), kosten- (K) of opbrengstenrekening (O)? Kruis aan. REKENINGNUMMER

Verkopen handelsgoederen

Kas

Machines

Aankopen van handelsgoederen

Leveranciers

Huuropbrengsten

Handelsdebiteuren

Geplaatst kapitaal

A

P

K

N

Good to know

Om verrichtingen te boeken wordt het redeneringsschema uitgebreid met een kolom voor het

VA

rekeningnummer.

THEMA 5

LEVEL 5

©

REDENERING

70

REK. NR.

O

IN

REKENING

REKENING­NAAM

A/P

K/O

+/-

D/C

Totaal

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO


Explore 4— Kun je de boekingsregels toepassen? Vul het redeneringsschema in voor de volgende situaties. a

Gifts heeft een factuur van 15 000,00 euro + 21 % btw ontvangen van de leverancier bij wie ze een partij relatiegeschenken heeft gekocht.

REK. NR.

REKENING­NAAM

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

VA

b

+/-

N

K/O

DEBET-

IN

REDENERING

A/P

Gifts stuurt een verkoopfactuur naar een onderneming die voor 4 500,00 euro + 21 % btw relatiegeschenken kocht.

REKENING­NAAM

©

K/O

+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

LEVEL 5

REK. NR.

DEBET-

THEMA 5

REDENERING

A/P

71


c

Gifts koopt voor 200,00 euro postzegels aan om de papieren catalogus te versturen. Ze betaalt de postzegels met geld uit de kas.

CREDIT-

IN

REK. NR.

DEBET-

REKENINGNAAM

K/O

+/-

D/C

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

N

REDENERING

A/P

Totaal

Gifts ontvangt een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van 1 900,00 euro door een klant.

VA

d

THEMA 5

LEVEL 5

©

REDENERING

72

REK. NR.

REKENINGNAAM

A/P K/O

DEBET+/-

D/C

Totaal

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO


e

Gifts stuurt een verkoopfactuur voor een bedrag van 850,00 euro + 21 % btw op naar basisschool De Brug voor de aankoop van een partij ballen om uit te delen op het einde van het schooljaar.

REK. NR.

REKENINGNAAM

K/O

DEBET+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

N

IN

REDENERING

A/P

Totaal

f

Gifts ontvangt van de verzekeringsmaatschappij de betalingsaanvraag voor de betaling van de polis van de

REK. NR.

REKENINGNAAM

A/P

K/O

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

LEVEL 5

©

REDENERING

THEMA 5

VA

brandverzekering, 1 200,00 euro.

73


TO THE POINT Voor elk element van de balans maak je een aparte grootboekrekening. Een grootboekrekening heeft, net als een balans, de vorm van een T. De linkerzijde is de debetzijde (D), de rechterzijde de creditzijde (C). Bovenaan staat op welk element de gegevens betrekking hebben. Dat is de naam van de rekening. Actiefrekeningen open je door het balansbedrag in te schrijven langs de debetkant. Je spreekt van

IN

beginwaarde of beginsaldo (BS). Vermeerderingen noteer je op dezelfde zijde als het beginsaldo, dus op de debetkant. Verminderingen zet je op de tegenovergestelde zijde van het beginsaldo, dus op de creditkant.

Passiefrekeningen open je door het balansbedrag in te schrijven op de creditkant. Bij

vermeerderingen wordt het bedrag genoteerd op de creditkant, bij verminderingen op de debetkant. Boeken wil zeggen: een bedrag inschrijven op de rekening. Debiteren wil zeggen: een bedrag

inschrijven op de debetkant van de rekening. Crediteren wil zeggen: een bedrag inschrijven op de creditkant van de rekening.

D

Actiefrekening

(BS) Beginsaldo

C

Verminderen

VA

Vermeerderen

N

Schematisch kun je de boekingen als volgt voorstellen.

D

Passiefrekening

Verminderen

C

Beginsaldo (BS) Vermeerderen

Net zoals voor de actief- en passiefrekeningen zijn er ook boekingsregels voor de kosten- en opbrengstenrekeningen. Kosten worden geboekt op kostenrekeningen. Opbrengsten worden geboekt op opbrengstenrekeningen.

De boekingsregels van de kosten- en opbrengstenrekeningen worden afgeleid van de rekening Kapitaal.

©

DEBET

D

Kapitaal

Kostenrekening

THEMA 5

LEVEL 5

Toename kosten

74

C Afname kosten

CREDIT D

Opbrengstenrekening

Afname opbrengsten

C Toename

opbrengsten


Als elke onderneming een naam voor de rekening zou kiezen, dan wordt het moeilijk om een boekhouding te lezen, te interpreteren en met een andere te vergelijken. Daarom zijn alle ondernemingen die een dubbele boekhouding moeten voeren door de wet verplicht het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (MAR) te gebruiken. Zo ziet elke boekhouding er in grote lijnen hetzelfde uit. Een onderneming mag zelf nog wel kleine dingen aanpassen als dat handig is. Bijvoorbeeld de rekening Aankopen handelsgoederen opsplitsen in categorieën zoals Aankopen kampeermateriaal en Aankopen relatiegeschenken. Rekeningen van de balans

IN

Klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s, kosten en schulden op meer dan één jaar Klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vordering op meer dan één jaar Klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering

Klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen Rekeningen van de resultatenrekening Klasse 6: kosten Klasse 7: opbrengsten

In het MAR staan niet alleen de verplichte namen van de rekeningen. Elke rekening krijgt ook een

N

specifiek nummer. Elk rekeningnummer is volgens een bepaalde structuur opgebouwd. Elke klasse is onderverdeeld in groepen. Dat zijn de eerste twee cijfers van het rekeningnummer. Bij het boeken van alle verrichtingen moeten telkens dezelfde stappen gevolgd worden. Het

REK. NR.

REKENING­NAAM

K/O

DEBET+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

BEKIJK DE KENNISCLIP

LEVEL 5

©

REDENERING

A/P

THEMA 5

VA

onderstaand redeneringsschema kan hierbij helpen.

75


Action 1— Kun je de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen toepassen?

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen oefenen.

Action 2— Kost of opbrengst? Debet of credit? antwoord aan. a

Gaat het om een kosten- (K) of opbrengstenrekening (O) voor broodjeszaak ‘t Smoske?

b

IN

Lees de verrichtingen van broodjeszaak ‘t Smoske. Kruis het juiste

Wordt de rekening gedebiteerd (D) of gecrediteerd (C) bij een vermeerdering?

N

VERRICHTING

K

O

D

C

De verzekeringspremie voor de bestelwagen

De verkoop van broodjes aan een onderneming op het industrieterrein

VA

De aankoop van groenten bij een plaatselijke boer

De factuur van de poetsfirma die dagelijks de broodjeszaak poetst De verkoop van ontbijtmanden als geschenk voor Moederdag De boeking van de loonkost voor de weekendhulp

Action 3— Kun je de boekingsregels van kosten- en

©

opbrengstenrekeningen toepassen?

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er de boekingsregels van kosten- en opbrengstenrekeningen oefenen.

THEMA 5

LEVEL 5

Action 4— Ken je de klassen en de groepen van het MAR?

76

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er de klassen en de groepen van het MAR oefenen.


Action 5— Hoe zoek je snel rekeningnummers op? Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er oefenen om snel rekeningnummers op te zoeken.

Action 6— Kun je de boekingsregels op de verrichtingen bij A.S.Adventure.edu toepassen?

a

IN

Vul het redeneringsschema in voor de volgende situaties.

A.S.Adventure.edu heeft een dagafschrift van de bank

ontvangen in verband met de schenking van 1 000,00 euro aan het project Rode Neuzen Dag.

© urbanbuzz / Shutterstock.com

REK. NR.

REKENINGNAAM

K/O

DEBET-

+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

VA

N

REDENERING

A/P

A.S.Adventure.edu ontvangt een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van het verschuldigde loon van 3 800,00 euro van de twee jobstudenten.

REKENINGNAAM

K/O

DEBET+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

LEVEL 5

REK. NR.

A/P

Totaal

THEMA 5

REDENERING

©

b

Totaal

77


c

A.S.Adventure.edu verstuurt een factuur naar klant Chirojeugd Vlaanderen voor de verkoop van een partij tenten voor een bedrag van 8 795,50 euro + 21 % btw.

REKENINGNAAM

+/-

D/C

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

IN

REK. NR.

DEBET-

K/O

VA

N

REDENERING

A/P

d

Totaal

Klant Synergie Wellness Point heeft zijn factuur betaald via de bankrekening: 3 450,00 euro. A.S.Adenture.edu heeft daarvoor een dagafschrift ontvangen.

REK. NR.

REKENINGNAAM

A/P K/O

+/-

D/C

THEMA 5

LEVEL 5

©

REDENERING

78

Totaal

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO


e

A.S.Adventure.edu betaalt via de bankrekening de factuur aan Proximus: 450,00 euro en ontvangt daarvoor een dagafschrift.

REK. NR.

REKENINGNAAM

A/P K/O

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

IN

REDENERING

Totaal

f

AG Verzekering stuurt A.S.Adventure.edu een betalingsaanvraag voor de betaling van de polis van de

REK. NR.

REKENINGNAAM

A/P

K/O

+/-

D/C

DEBET-

CREDIT-

BEDRAG

BEDRAG

IN EURO

IN EURO

Totaal

©

VA

REDENERING

N

autoverzekering, 1 350,00 euro.

Action 7— Kun je de aan- en verkoopfacturen boeken? Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er eenvoudige aankoopfacturen en verkoopfacturen. Boek die op de beredeneringsschema’s die ook online staan. LEVEL 5

MORE

MORE

THEMA 5

MORE

79


BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen toepassen.

2

KAN

BETER

Ik kan de boekingsregels van kosten- en

3

N

opbrengstenrekeningen toepassen. Ik kan een boeking registreren aan de hand van een redeneringsschema.

Ik kan rekeningen opzoeken in het MAR.

5

Ik kan rekeningen indelen in klassen en groepen.

6

Ik kan het rekeningnummer van rekeningen

VA

4

THEMA 5

LEVEL 5

©

opzoeken.

80

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 6 Hoe onderzoek je de financiële gezondheid van een onderneming? 1

Lees het verhaal van het rapport.

Er was eens … een rapport!

IN

INTRO

N

Een paar keer per schooljaar krijg je een rapport. In de klas is er dan telkens wat spanning merkbaar want een rapport is een momentopname van hoe je in de klas presteert. Maar die spanning is eigenlijk niet nodig. Je ‘krijgt’ namelijk geen punten van je leraar, jij verdient (of verliest) punten. De leraar schrijft de punten alleen maar op.

VA

Zodra je je rapport ontvangt, hoor je niet meer wat de leraar zegt. Je begint te analyseren. Hoeveel heb ik voor welk vak? Klopt dat wel? Hoeveel heeft mijn buur? Als ik alles vergelijk, hoeveel procent heb ik dan? Wat staat er achter die punten geschreven? Wat is de rapportcommentaar onderaan en misschien ook wel … hoe leg ik dat straks uit aan mijn ouders?

THEMA 5

LEVEL 6

©

Je ouders focussen zich dadelijk op het rode of slechtere cijfer. Alle andere fantastische cijfers zien ze blijkbaar niet. En jij probeert je te verantwoorden. Mijn beste vriend had het ook niet zo goed gedaan, de andere punten zijn toch ok … Vanaf morgen doe ik beter mijn best! Beloofd! Je ouders handtekenen je rapport en het gaat terug de boekentas in om af te geven aan je klassenleraar. Je kunt enkel leren uit je fouten als je na de analyse ook effectief aan het werk gaat. Je oefent tot je de fouten niet meer maakt. Dan beheers je de leerstof en ken je het voor de rest van je leven. Daar draait levenslang leren om.

81


a

Wie leest het rapport?

b

Denk even terug aan Level 4. Hoe noem je de mensen die geïnteresseerd zijn in de resultaten?

c

Ook in een onderneming interesseren zich meerdere personen voor de geboekte resultaten. Welke interne personen (van binnen de firma) interesseren zich voor de resultaten?

Welke externe personen (van buiten de firma) interesseren zich voor de resultaten?

IN

d

Je vertrekt voor je studieresultaten bij je rapport maar van welke document zou je als

2

N

ondernemer vertrekken om je onderneming te analyseren?

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 5

LEVEL 6

©

VA

Hoe kun je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoeken?

82


Explore 1— Waarop baseert een ondernemer zich om de financiële gezondheid van de onderneming te onderzoeken?

1

In de jaarrekening van onderneming Step it up, een concullega van A.S.Adventure.edu, zitten er verschillende documenten waaronder de balans en de resultatenrekening. Wat is het verschil tussen een balans en een resultatenrekening?

IN

2

Wat is ook alweer het verband tussen de balans en de resultatenrekening?

N

Good to know Op een balans en een resultatenrekening worden er meerdere termen door elkaar gebruikt zoals bijvoorbeeld: handelsvorderingen en handelsdebiteuren, schulden en vreemd vermogen … In dit Level waar je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoekt, komen er enkele begrippen bij. Zo kun je nu ook spreken over:

vreemd vermogen op lange termijn → schulden op > 1 jaar,

vreemd vermogen op korte termijn → schulden op ≤ 1 jaar,

totaal vermogen → totaal passief.

VA

Je zult die aanpassingen merken in de balans. Naarmate je je kennis over dubbelboekhouden uitbreidt, duik je meer in de diepte van het boekhoudsysteem en ontdek je meer en meer termen.

Bij een financiële analyse horen heel wat termen.

vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn – eigen vermogen – totaal vermogen –

©

resultaat na belastingen

a

Leg die termen klassikaal in je eigen woorden uit.

b

Bekijk de balans en resultatenrekening van onderneming Step it up. Schrijf de begrippen op de juiste

LEVEL 6

plaats.

THEMA 5

3

83


BALANS Step it up

ACTIEF VASTE ACTIVA

PASSIEF

138 500,00

Gebouwen

120 000,00

125 000,00

Meubilair

3 500,00

Uitrusting

10 000,00

Kapitaal

31 500,00 3 300,00

Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren

1 200,00

27 000,00

Bank

24 500,00

Kas

2 500,00

TOTAAL ACTIEF

50 000,00

Vreemd vermogen op lange termijn

3 300,00

1 200,00

Liquide middelen

VREEMD VERMOGEN

Schuld kredietinstellingen

42 000,00 650 000,00

IN

Voorraden

120 000,00

8 000,00

Financiële schulden

2 500,00

Leveranciers

5 500,00

170 000,00

170 000,00

N

RESULTATENREKENING Step it up

Bedrijfsopbrengsten Omzet

=

Handelsgoederen

22 500,00

Diensten en diverse goederen

10 000,00

Bezoldigingen

11 000,00

Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)

– Financiële kosten

2 000,00

©

=

LEVEL 6

26 500,00 1 500,00

– Belastingen op het resultaat

THEMA 5

43 500,00

+ Financiële opbrengsten

= Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting

84

70 000,00

Bedrijfskosten

VA

70 000,00

26 000,00 6 500,00 19 500,00


Explore 2— Wanneer is een onderneming liquide? 1

Stel dat je aan de winkelkassa komt en je hebt geen geld bij, daarenboven wordt je bankkaart geweigerd. Wat gebeurt er dan?

BALANS Step it up 20xx-12-31

ACTIEF

138 500,00

Gebouwen

125 000,00

Meubilair

3 500,00

Uitrusting

10 000,00

VLOTTENDE ACTIVA 3 300,00

Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren

TOTAAL ACTIEF

VREEMD VERMOGEN

Vreemd vermogen op lange termijn

27 000,00

50 000,00

42 000,00

Schuld kredietinstellingen

42 000,00

Vreemd vermogen op korte termijn

8 000,00

24 500,00

Financiële schulden

2 500,00

2 500,00

Leveranciers

5 500,00

170 000,00

TOTAAL VERMOGEN

170 000,00

Waar staan de middelen waarover je snel kunt beschikken op de balans?

VA

2

1 200,00

120 000,00 120 000,00

N

Kas

3 300,00

1 200,00

Liquide middelen Bank

Kapitaal

31 500,00

Voorraden

EIGEN VERMOGEN

IN

VASTE ACTIVA

PASSIEF

3

Waar staan de schulden die je snel moet kunnen terugbetalen op de balans?

4

Markeer die begrippen op de balans bij vraag 1.

5

Vervolledig de formule om de liquiditeitsratio van een onderneming te berekenen.

©

Liquiditeitsratio Liquiditeit =

De liquiditeit geeft weer hoe vaak je met de vlottende activa de schulden op korte termijn kunt terugbetalen. Als de uitkomst groter is dan 1,2 spreek je van een liquide onderneming. Is de uitkomst kleiner dan 1,2 dan kan de onderneming in de problemen komen om haar

THEMA 5

onderneming in de problemen.

LEVEL 6

schuldeisers op korte termijn terug te betalen. Ligt de uitkomst lager dan 0,5 dan zit de

85


6

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak de berekeningen ook in het rekenblad. Volg het onderstaande stappenplan. STAPPENPLAN Stap 1:

Klik in de cel C22 waar de formule voor liquiditeit moet komen (ICT-fiche_R_24).

Stap 2:

Welke formule gebruik je? Noteer.

Stap 3:

Rond af op twee decimalen na de komma (ICT-fiche_R_06).

Hoeveel bedraagt de liquiditeit voor de onderneming Step it up?

b

Wat betekent die uitkomst voor Step it up?

c

Voor welke stakeholder(s) zou die ratio belangrijk kunnen zijn? Waarom? Interne stakeholders

Externe stakeholders

VA

N

IN

a

Nettobedrijfskapitaal

Je kunt de liquiditeit van een onderneming ook berekenen door te kijken naar het nettobedrijfskapitaal.

©

nettobedrijfskapitaal = vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn

Het nettobedrijfskapitaal geeft weer hoeveel vlottende activa overblijven als een onderneming alle schulden op korte termijn afbetaalt. Is het nettobedrijfskapitaal hoger dan 0, dan kan de onderneming de schulden op korte termijn met vlottende activa betalen en is er nog overschot.

THEMA 5

LEVEL 6

7

86

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak je berekening ook in het rekenblad. Volg het onderstaande stappenplan. a

Hoeveel bedraagt het nettobedrijfskapitaal voor Step it up?


STAPPENPLAN Stap 1:

Klik in de cel C25 waar de formule voor nettobedrijfskapitaal moet komen (ICT-fiche_R_24).

Stap 2:

Welke formule gebruik je? Noteer.

Stap 3:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).

8

Wat betekent die uitkomst voor Step it up?

IN

b

Stel nu dat Step it up zijn vreemd vermogen op lange termijn wil verminderen door vervroegd zijn lening op lange termijn terug te betalen. De onderneming boekt alvast de lening op lange termijn om naar een lening op korte termijn. a

Noteer die boeking op de onderstaande T-rekeningen.

420000 Schulden op ten hoogste 430000 Kredietinstellingen

C

42 000,00

b

D

N

D

1 jaar

C 2 500,00

Welke bedragen staan er na de boeking op de balanspost kredietinstellingen en op de balanspost

VA

schulden op ten hoogste één jaar?

c

kredietinstellingen:

schulden op ten hoogste één jaar:

Welke bedragen staan er na de boeking op de balanspost vlottende activa en op de balanspost vreemd vermogen op korte termijn? Vlottende activa =

Vreemd vermogen op korte termijn =

Bereken de liquiditeit met de twee formules die je gezien hebt. Ga naar het onlinelesmateriaal en

©

d

maak je berekening in het rekenblad. liquiditeit =

nettobedrijfskapitaal =

LEVEL 6

Was dat een verstandige beslissing van Step it up?

THEMA 5

e

87


Explore 3— Wanneer is een onderneming solvabel? Good to know In de vorige Explore bekeek je hoe een onderneming haar schulden op korte termijn kan terugbetalen. Natuurlijk is het ook belangrijk dat een onderneming al haar schulden kan afbetalen en dus solvabel is. Stel dat je de onderneming in de toekomst zou stopzetten, kun je dan de schuldeisers snel terugbetalen of moeten ze wachten tot je alle activa hebt

IN

verkocht? Misschien levert de verkoop van alle bezittingen van de onderneming zelfs niet genoeg op om alle schulden te betalen! De solvabiliteit bekijkt hoe groot de financiële

onafhankelijkheid van een onderneming is. Het zegt dan ook iets over de gezondheid van het bedrijf op langere termijn.

1

Wat betekent het totaal vermogen op de balans?

2

N

Hoe wordt het vreemd vermogen opgesplitst?

VA

3

Markeer het eigen vermogen en het totaal vermogen in de balans.

ACTIEF

BALANS Step it up­  20xx-12-31

VASTE ACTIVA Gebouwen

138 500,00

125 000,00

Meubilair

3 500,00

Uitrusting

10 000,00

©

VLOTTENDE ACTIVA Voorraden

Voorraad handelsgoederen

Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren

Liquide middelen Bank

THEMA 5

LEVEL 6

Kas

88

TOTAAL ACTIEF

31 500,00

3 300,00

EIGEN VERMOGEN Kapitaal

120 000,00 120 000,00

VREEMD VERMOGEN Vreemd vermogen op lange termijn

3 300,00

PASSIEF

50 000,00 42 000,00

Schuld kredietinstellingen

42 000,00

Vreemd vermogen op korte termijn

8 000,00

1 200,00 1 200,00 27 000,00 24 500,00 2 500,00

170 000,00

Financiële schulden

2 500,00

Leveranciers

5 500,00

TOTAAL VERMOGEN

170 000,00


4

Vul de formule voor solvabiliteit aan.

Solvabiliteit Hoe meer eigen middelen er worden ingezet ten opzichte van het totaal vermogen, hoe groter de solvabiliteit van de onderneming wordt. * 100 = ... %

solvabiliteit =

De uitkomst van de solvabiliteitsratio is een percentage. Het geeft dus weer met hoeveel

IN

procent de waarde van het bezit van de onderneming mag dalen voor schuldeisers niet meer kunnen worden betaald. of nog:

Op een totaal vermogen van 100,00 euro is er x euro eigen vermogen in de onderneming aanwezig.

5

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak je berekening ook in het rekenblad. Volg het onderstaande

STAPPENPLAN

N

stappenplan.

Stap 1:

Klik in de cel C23 waar de formule voor solvabiliteit moet komen (ICT-fiche_R_24).

Stap 2:

Welke formule gebruik je? Noteer.

Stap 3:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen. Schrijf het getal als percentage (celeigenschappen)

VA

en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).

Hoeveel bedraagt de solvabiliteit voor Step it up?

b

Wat betekent die uitkomst voor Step it up?

Vul aan.

©

6

a

Als de ondernemer alles zelf gefinancierd heeft en geen beroep doet op vreemd vermogen, dan is de %. Naarmate de ondernemer beroep doet op vreemd vermogen, zal de

solvabiliteit

.

Hoe groter de solvabiliteit, hoe groter / kleiner de bescherming van de schuldeisers tegen verliezen en hoe groter / kleiner het financiële risico dat genomen wordt. Een te lage solvabiliteit maakt het voor ondernemingen gemakkelijker / moeilijker om nieuw vreemd vermogen aan te trekken.

LEVEL 6

Markeer het juiste antwoord.

THEMA 5

7

solvabiliteit

89


8

Hoe kun je de solvabiliteit van Step it up verhogen als je kijkt naar de teller van de breuk?

9

Hoe kun je de solvabiliteit van Step it up verhogen als je kijkt naar de noemer van de breuk?

10

IN

Welke activa van de onderneming kunnen meestal niet zo snel en vaak tegen minder dan de geboekte waarde verkocht worden bij stopzetting van de onderneming?

11

Waarom is een goede solvabiliteit belangrijk?

N

VA

Gemiddelde solvabiliteit

Er zijn grote verschillen in solvabiliteit tussen de verschillende soorten bedrijven. Als de solvabiliteit onder 50 % daalt, wordt dat aanzien als een alarmsignaal. De gemiddelde solvabiliteit van de Belgische ondernemingen bedraagt 30 %. Een onderneming komt in de problemen als ze het vreemd vermogen niet kan terugbetalen eens alle activa in geld zijn omgezet. Ondernemingen met veel activa die ze niet

THEMA 5

LEVEL 6

©

snel of voor veel minder geld moeten verkopen, zorgen dan ook best voor een groter eigen vermogen.

90


Schuldgraad Een andere manier om naar de solvabiliteit te kijken is de verhouding van het vreemd vermogen tegenover het totaal vermogen te plaatsen. Je bekomt dan de schuldgraad die de schuldenlast van een bedrijf meet. vreemd vermogen schuldgraad = _________________ * 100 = … % totaal vermogen

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak je berekening ook in het rekenblad. Volg het onderstaande stappenplan. STAPPENPLAN

IN

12

Stap 1:

Klik in de cel C26 waar de formule voor schuldgraad moet komen (ICT-fiche_R_24).

Stap 2:

Welke formule gebruik je? Noteer.

Stap 3:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen. Schrijf het getal als percentage (celeigenschappen) en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).

Hoeveel bedraagt de schuldgraad voor Step it up?

b

Wat betekent die uitkomst voor Step it up?

VA

N

a

13

Wat valt je op als je de solvabiliteit en de schuldgraad optelt?

14

Stel dat Step it up een extra lening zou aangaan van 300 000,00 euro. Hoeveel zou de schuldgraad dan bedragen?

Wat betekent dat dan voor Step it up?

THEMA 5

LEVEL 6

©

15

91


Explore 4— Wanneer is een onderneming rendabel? Good to know Als je met je rapport naar huis gaat en de resultaten zijn niet goed, dan is er een probleem met je rendabiliteit. Al de ingezette middelen (onderdak, eten, speelgoed, een smartphone, kleding, liefde, zakgeld, schoolgerief …) brengen niet het gewenste resultaat. In een onderneming is het net hetzelfde. De onderneming kan enkel blijven bestaan

IN

als er voldoende winst wordt gemaakt op het ingebrachte geld (het vermogen van de onderneming). De rendabiliteit of rentabiliteit (beide termen zijn goed) geeft dus de

winstgevendheid aan of nog: hoeveel winst er gemaakt wordt met het geïnvesteerde

vermogen. Hoe hoger de rendabiliteit, hoe gezonder de onderneming en hoe interessanter de onderneming wordt om in te investeren.

Hoe bereken je de winst?

2

Lees de onderstaande tekst. Markeer de twee opmerkingen die over de hoogte van de winst worden

VA

gemaakt.

N

1

Wat betekent winst?

U maakt winst indien uw opbrengsten groter zijn dan uw kosten. Wat staat er u te doen in geval van winst?

©

Indien de analyse voor uw zaak goed uitvalt, dan bent u reeds een stap in de juiste richting. U weet dat, indien de verwachtingen inzake omzet en kosten zullen uitkomen, u aan het einde van het jaar winst zult maken. (Besef vooreerst dat u in het geval van een eenmanszaak nog geen rekening hield met uw eigen vergoeding. Uw onderneming dient dan dus niet enkel winst te maken. De winst moet voldoende zijn om er goed van te leven.) Houd er ook rekening mee dat het eigen vermogen dat u in uw zaak stak, anders ook zou

THEMA 5

LEVEL 6

opbrengen. Kortom, brengt uw zaak, rekening houdend met de door u geïnvesteerde

92

middelen en tijd, voldoende op? Wanneer u besloten hebt wat voor u de meest gunstige strategie is, kunt u verderwerken aan uw financieel plan. Nu kunt u nagaan of u iedere maand over voldoende liquide middelen zult kunnen beschikken om al uw kosten te betalen. Bron: unizo.be, 2021-03-13


Rendabiliteit ‘Brengt uw zaak, rekening houdend met de door u geïnvesteerde middelen en tijd, voldoende op?’ Op die vraag geeft de formule van de rendabiliteit een antwoord. De rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (REV) resultaat na belasting  ​​* 100 = … % REV = _____________________ ​​        eigen vermogen De uitkomst van de rendabiliteitsratio is een percentage. Het geeft dus weer hoeveel

3

IN

100,00 euro ingebracht eigen vermogen aan winst oplevert na één jaar.

Markeer de begrippen uit de formule van REV in de balans en resultatenrekening. BALANS Step it up 20xx-12-31

ACTIEF VASTE ACTIVA

138 500,00

Gebouwen

Uitrusting

10 000,00

Voorraden

Kapitaal

N

3 500,00

VLOTTENDE ACTIVA

EIGEN VERMOGEN

125 000,00

Meubilair

Voorraad handelsgoederen

Handelsdebiteuren

Liquide middelen Bank Kas

120 000,00

Vreemd vermogen op lange termijn

3 300,00

50 000,00 42 000,00

Schuld kredietinstellingen

42 000,00

Vreemd vermogen op korte termijn

8 000,00

1 200,00 1 200,00

27 000,00 24 500,00

2 500,00

170 000,00

Financiële schulden

2 500,00

Leveranciers

5 500,00

TOTAAL VERMOGEN

170 000,00

THEMA 5

LEVEL 6

©

TOTAAL ACTIEF

120 000,00

VREEMD VERMOGEN

VA

Vorderingen op ten hoogste één jaar

31 500,00

3 300,00

PASSIEF

93


RESULTATENREKENING Step it up Bedrijfsopbrengsten

70 000,00

Omzet Bedrijfskosten

43 500,00

Handelsgoederen

22 500,00

Diensten en diverse goederen

10 000,00

Bezoldigingen

11 000,00

=

Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)

+

Financiële opbrengsten

Financiële kosten

= Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting

4

Belastingen op het resultaat

=

Resultaat na belastingen

26 500,00

IN

70 000,00

1 500,00 2 000,00

26 000,00

6 500,00

19 500,00

Ga naar het onlinelesmateriaal en maak je berekening ook in het rekenblad. Volg het onderstaande

STAPPENPLAN

N

stappenplan.

Stap 1:

Klik in de cel C26 waar de formule voor rendabiliteit moet komen (ICT-fiche_R_24).

Stap 2:

Welke formule gebruik je? Noteer.

Stap 3:

Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Schrijf het getal als percentage en schrijf twee

VA

decimalen (ICT-fiche_R_06).

a

Hoeveel bedraagt de rendabiliteit voor de onderneming Step it up?

b

Wat betekent die uitkomst voor Step it up?

©

Benchmarken

Je kunt ratio’s vergelijken met andere gelijkaardige ondernemingen (concurrenten). Dat heet benchmarken. Let steeds op dat je vergelijkt met gelijkaardige risico’s. Neem je met je onderneming grote risico’s of moet je dag en nacht werken om winst te maken met je onderneming, dan mag je verwachten dat het door jou in de onderneming geïnvesteerde vermogen heel wat meer opbrengt dan bij een veilige belegging (bijvoorbeeld een

THEMA 5

LEVEL 6

spaarrekening).

94

Een goede rendabiliteit ligt tussen de 5 % en de 10 % maar de uitzonderingen bevestigen de regel dat het soms nog beter kan.


5

Heeft Step it up een goede rendabiliteit?

6

Bekijk de onderstaande tabel. Blijf je bij je conclusie als je de rendabiliteit

IN

vergelijkt met andere bedrijven die steps produceren?

Speedstep

RENDABILITEITSCIJFER

STEPPERDESTEP

SPEEDSTEP

5%

20 %

25 %

Wat kun je besluiten als je de onderstaande tekstballonnen bekijkt?

N

7

STEP AROUND

Een nieuwe bank geeft 3,6 % interest als

VA

ik mijn geld op een speciale spaarrekening zet. Waarom zou ik mijn geld in een

onderneming steken als ik zonder risico bij

Ik rentenier en heb een rendabiliteit van 25 % op mijn aandelen.

een financiële instelling een iets kleinere rendabiliteit krijg?

Staat de goudprijs hoog, dan verkoop ik mijn goud. Dat bracht vorig jaar een rendabiliteit van 18 % met zich mee.

Ik heb met mijn geld huizen gekocht en heb een rendabiliteit van 8 % door de huuropbrengsten.

LEVEL 6

goud als de goudprijs laag staat.

THEMA 5

©

Ik beleg al jaren mijn geld in

95


Lees de informatie van de site Graydon. a

Wat is een dividend?

b

Waarom is de rendabiliteit belangrijk voor de ondernemer zelf als interne stakeholder?

c

Voor welke externe stakeholder(s) is de rendabiliteit belangrijk en waarom?

IN

8

N

Good to know Graydon zet hoeveelheden data uit diverse bronnen om in informatie. Op basis van die informatie genereert Graydon waardevolle economische, financiële en commerciële inzichten zodat de klanten betere zakelijke beslissingen kunnen nemen en uiteindelijk

VA

een competitief voordeel behalen.

Waarom is een goede rendabiliteit belangrijk?

©

De rendabiliteit zegt iets over de winstgevendheid. De winstgevendheid is dan weer belangrijk om te groeien, te investeren en om financiële tegenvallers op te vangen. Vooral vermogensverschaffers (banken en investeerders) vinden het dan ook een belangrijke ratio. Hoe hoger de rendabiliteit, hoe rendabeler hun investering meestal wordt. Hun risico neemt af met een hogere rendabiliteit en de kans op een hoger dividend neemt toe.

THEMA 5

LEVEL 6

Bron: www.graydon.be , mei 2020

96

© JPstock / Shutterstock.com


9

Hoe kun je je kosten verlagen als je de rendabiliteit of winstgevendheid wilt verhogen?

10

Hoe kun je je opbrengsten verhogen om de rendabiliteit te verhogen?

IN

Negatieve rendabiliteit Bij een negatieve rendabiliteit wordt er verlies gemaakt. Dat hoeft niet dadelijk een probleem

te zijn. Iedere onderneming kan eens een slecht jaar hebben. Maar als een onderneming twee jaar na elkaar niet rendabel is, kan ze wel in de problemen komen.

11

Markeer het juiste antwoord.

Zonder winst kan de onderneming gemakkelijk / moeilijk verder investeren en groeien. Hoe langer de

rendabiliteit laag of negatief is, hoe lastiger / eenvoudiger het wordt om leningen te krijgen bij de bank

N

en investeringen te plannen.

Explore 5— Is een onderneming met goede financiële ratio’s

VA

ook een gezonde onderneming?

In de vorige Explore merkte je al dat Stepperdestep met 20 % rendabiliteit beter scoorde dan Step around. Beantwoord de vragen. a

Bekijk Tabel 1. Wat stel je vast als je de evolutie van de drie financiële ratio’s over de jaren benchmarkt?

©

1

Wat betekent dat mogelijk voor de toekomst van de

LEVEL 6

ondernemingen als de trend zich verderzet?

THEMA 5

b

97


c

Welke twee slechte cijfers vallen je dadelijk op?

d

Welk van die twee slechte cijfers zal het meest doorwegen?

IN

Tabel 1: Financiële ratio’s Stepperdestep en Step Around STEPPERDESTEP Financiële ratio/jaartal

Solvabiliteit Rendabiliteit

2019

2020

2021

2019

2020

2021

5

3

0,5

2

1

4

85 %

65 %

35 %

60 %

55 %

70 %

20 %

10 %

1%

5%

-5 %

20 %

N

Liquiditeit

STEP AROUND

VA

Good to know

–  Heel wat bedrijven die wegenwerken uitvoeren voor de Belgische overheid halen mooie winstcijfers maar omdat de overheid laattijdig betaalt, komen ze in liquiditeitsproblemen.

–  Als er bij veel ondernemingen een algemene daling van de cijfers is, dan is er mogelijk

THEMA 5

LEVEL 6

©

een economische crisis bezig.

98


2

Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen. Gebruik ze om het verschil in cijfers te verklaren. Stepperdestep heeft nog een openstaande schuld aan de overheid in de vorm van

Tip:

1

2

4

3

4 LEVEL 6

©

3

2

THEMA 5

VA

1

N

IN

RSZ-bijdragen.

99


3

Combineer de stakeholders met het hun belang. BELANG

1

Bedrijfsleiding

A

Extra vergoeding voor het genomen risico

2

Werknemers

B

Mogelijk hogere dividenden

3

Investeerders

C

Voortbestaan van de onderneming

4

Beleggers

D

Leningen aan bedrijven brengen interesten op

5

Banken

E

Belastinginkomsten van bedrijven

6

Leveranciers

F

Worden graag op tijd betaald voor geleverde goederen

7

Overheid

G

Betere arbeidsomstandigheden en betere loonvoorwaarden

1

3

4

5

6

7

N

2

IN

EXTERN

INTERN

STAKEHOLDERS

TO THE POINT

Een financiële analyse van de jaarrekening (balans en resultatenrekening) maakt duidelijk of de onderneming op financieel vlak goed bezig is of in de problemen dreigt te komen. De resultaten

VA

worden vaak vergeleken met de cijfers van gelijkaardige ondernemingen in eenzelfde sector. Dat is benchmarken.

Door een ratioanalyse toont een onderneming aan of ze liquide, solvabel en / of rendabel is. De liquiditeitsratio geeft weer dat je met vlottende activa tot X keer toe de schulden op korte termijn kunt terugbetalen. Is de ratio groter dan 1,2 dan is de onderneming liquide, ligt de ratio onder 1 dan kan de onderneming in de problemen komen. Bij een liquiditeit onder 0,5 is de situatie dramatisch. vlottende activa  ​​     liquiditeit = ________________________________ ​​       vreemd vermogen op korte termijn

©

Je kunt de liquiditeit ook afleiden van het nettobedrijfskapitaal. nettobedrijfskapitaal = vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn

Is het nettobedrijfskapitaal hoger dan 0, dan kan de onderneming de schulden op korte termijn met vlottende activa betalen en is er nog een overschot. Is het nettobedrijfskapitaal negatief dan is de

LEVEL 6

De solvabiliteitsratio geeft de verhouding van de eigen middelen ten opzichte van het totaal

THEMA 5

onderneming niet liquide.

slechter zou gaan.

100

vermogen weer. Alhoewel er verschillen zijn naargelang het soort onderneming is 50 % een goed cijfer. Hoe hoger de solvabiliteit, hoe groter de buffer die de onderneming heeft, als het plots wat

eigen vermogen    solvabiliteit = ________________ ​​     ​​* 100 = … % totaal vermogen


De solvabiliteitsratio geeft weer met hoeveel procent het bezit van de onderneming mag dalen voor de onderneming de schuldeisers niet meer kan betalen. Op een totaal van 100,00 euro is er x euro eigen vermogen in de onderneming aanwezig. Belgische ondernemingen hebben gemiddeld een solvabiliteit van 30 %. Een kritiek minimum van de solvabiliteit hangt af van hoe snel en tegen welke waarde de onderneming de activa zou kunnen verkopen. Zo heeft een onderneming met veel geld op de bank minder eigen vermogen nodig. De schuldgraad geeft weer hoeveel procent van het totaal vermogen uit vreemde financierings­ bronnen komt.

IN

vreemd vermogen    schuldgraad = _________________ ​​     ​​* 100 = … % totaal vermogen

De rendabiliteitsratio van het eigen vermogen geeft aan hoeveel winst er gemaakt wordt met het geïnvesteerde vermogen van de aandeelhouders.

resultaat van het boekjaar na belasting rendabiliteit van het eigen vermogen (REV) = ____________________________________ ​​   ​​* 100 = … %          eigen vermogen De rendabiliteitsratio geeft weer hoeveel winst 100,00 euro ingebracht eigen vermogen oplevert na één jaar. Een goede rendabiliteit ligt tussen 5 en 10 %. Een te lage rendabiliteit kan verhoogd

worden door een combinatie van het verlagen van de kosten en het verhogen van de opbrengsten.

Een negatieve rendabiliteit kan al eens voorkomen in een slecht jaar maar als dat blijft aanhouden

N

kan dat de onderneming in de problemen brengen.

Heel wat interne en externe stakeholders hebben er alle belang bij dat het goed gaat met de onderneming. Iedere stakeholder heeft daarbij zijn eigen redenen. Interne stakeholders: —

De bedrijfsleiding wil het voortbestaan van de onderneming. Een ratioanalyse geeft hen een

VA

snelle kijk in de financiële gezondheid van hun onderneming.

De werknemers kijken vooral naar betere arbeidsomstandigheden en betere loonvoorwaarden. Een hogere rendabiliteit en liquiditeit dragen daartoe bij.

Externe stakeholders: —

Investeerders en beleggers zijn geïnteresseerd in de rendabiliteit en de liquiditeit. Ze willen

graag een extra vergoeding voor het risico dat ze nemen. Een hogere rendabiliteit en liquiditeit kunnen zorgen voor hogere dividenden als de onderneming daarvoor kiest.

De banken willen graag lenen aan gezonde bedrijven. Het brengt voor hen interesten op. Ze kijken naar de liquiditeit en de solvabiliteit om een idee te hebben of de onderneming de schulden zal kunnen terugbetalen.

Leveranciers worden graag op tijd betaald. Ze kijken dan ook naar de liquiditeit en de

De overheid heeft graag gezonde ondernemingen. Ze zorgen voor werkgelegenheid, brengen

©

solvabiliteit. welvaart door toegevoegde waarde te creëren en brengen belastinginkomsten met zich mee.

Een financiële analyse van een onderneming moet steeds gekaderd worden in een breder perspectief

€ INVESTEERDERS

MAATSCHAPPIJ

VAKBONDEN

OVERHEID

LEVERANCIERS

CONSUMENTEN KREDIETINSTELLINGEN

THEMA 5

LEVEL 6

waarin alle stakeholders worden erkend.

101


Action 1— Wie zal de lening krijgen? 1

Werk per twee. Samen vormen jullie het directieteam dat moet bepalen wie de lening van 650 000,00 euro krijgt. Elk van jullie neemt een bedrijf onder de loep. Bepaal wie graag wat ondersteuning wil (optie 1) en wie liever een uitdaging wil (optie 2). Vink de gekozen optie aan. A.S.Adventure.edu Zoersel BALANS A.S.ADVENTURE.EDU 20xx-12-31

ACTIEF VASTE ACTIVA

1 263 500,00

Gebouwen

1 250 000,00

Meubilair

3 500,00

Uitrusting

10 000,00

VLOTTENDE ACTIVA 234 000,00

Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar

Bank Kas

Vreemd vermogen op lange termijn

a

570 700,00

Schuld kredietinstellingen

955 000,00

650 000,00

650 000,00

1 200,00 1 200,00 27 000,00

Vreemd vermogen op korte termijn

24 500,00

Financiële schulden

2 500,00

Leveranciers

1 525 700,00

TOTAAL VERMOGEN

VA

TOTAAL ACTIEF

570 700,00

VREEMD VERMOGEN

N

Handelsdebiteuren Liquide middelen

234 000,00

EIGEN VERMOGEN Kapitaal

262 200,00

Voorraden

PASSIEF

IN

Optie 1

305 000,00 250 000,00 55 000,00

1 525 700,00

Welke gegevens heb je nodig om de liquiditeit te berekenen? Noteer ze hieronder en markeer ze ook in de balans.

b

Noteer de formule van de liquiditeit en reken die uit. Gebruik indien nodig de balans in het rekenblad bij het onlinelesmateriaal.

c

Wat kun je daaruit besluiten?

©

d

Geef de formule van het nettobedrijfskapitaal en reken die uit.

THEMA 5

LEVEL 6

102


Komt je besluit overeen met wat je gevonden hebt bij de liquiditeit?

f

Welke gegevens heb je nodig om de solvabiliteit te berekenen? Markeer die ook in de balans.

g

Geef de formule van de solvabiliteit en reken die uit.

h

Wat kun je daaruit besluiten?

i

Geef de formule van de schuldgraad en reken die uit.

j

Wat kun je daaruit besluiten?

THEMA 5

LEVEL 6

©

VA

N

IN

e

103


Geotrek Zoersel BALANS GEOTREK ZOERSEL 20xx-12-31

ACTIEF VASTE ACTIVA

1 263 500,00

Gebouwen

3 500,00

Uitrusting

10 000,00

VLOTTENDE ACTIVA 234 000,00

Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren

234 000,00 1 200,00 1 200,00

Liquide middelen

247 500,00

Bank

245 000,00

Kas

2 500,00

TOTAAL ACTIEF

VREEMD VERMOGEN Vreemd vermogen op lange termijn

650 000,00

Vreemd vermogen op korte termijn

305 000,00

Financiële schulden Leveranciers

1 746 200,00

TOTAAL VERMOGEN

N

VA

c

Wat kun je daaruit besluiten?

©

LEVEL 6

650 000,00

250 000,00

55 000,00

1 746 200,00

Geef de formule per ratio en bereken de ratio’s. Gebruik indien nodig de balans in het rekenblad bij het

THEMA 5

955 000,00

Schuld kredietinstellingen

onlinelesmateriaal.

104

791 200,00 791 200,00

Welke twee ratio’s bekijk je als bank?

b

Kapitaal

482 700,00

Voorraden

a

EIGEN VERMOGEN

1 250 000,00

Meubilair

PASSIEF

IN

Optie 2


d

Blijf je bij je standpunt als je die bevindingen naast de gegevens van de schuldgraad en het nettobedrijfskapitaal legt? Gebruik indien nodig de balans in het rekenblad bij het onlinelesmateriaal.

2

Breng nu de gegevens samen en maak je besluit wie de lening van 650 000,00 euro zal krijgen?

3

IN

Geef nog drie andere aspecten waar de bank mogelijk naar kijkt voordat de lening effectief wordt toegewezen?

THEMA 5

LEVEL 6

©

VA

N

105


Action 2— Zou je je zakgeld inzetten op Goudmijn?

IN

GOUDMIJN GELDGARANTIE solvabiliteit 59 %

Jouw moeder krijgt de onderstaande jaarrekening van Goudmijn als bijlage bij een advertentie om snel rijk te worden. In de advertentie schept de onderneming op met de solvabiliteit. Raad je je moeder aan om één van

de 337 aandelen te kopen? Voor de opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je wat ondersteuning wilt. Kies optie twee als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.

VASTE ACTIVA Gebouwen Meubilair

490 000,00

Kapitaal

Voorraad handelsgoederen

Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren

Liquide middelen Bank Kas

THEMA 5

LEVEL 6

©

TOTAAL ACTIEF

106

337 000,00 337 000,00

25 000,00 15 000,00

VLOTTENDE ACTIVA Voorraden

PASSIEF

EIGEN VERMOGEN

450 000,00

VA

Uitrusting

BALANS Goudmijn 20xx-12-31

N

ACTIEF

82 000,00

35 000,00

VREEMD VERMOGEN Vreemd vermogen op lange termijn

35 000,00

235 000,00 200 000,00

Schuld kredietinstellingen

200 000,00

Vreemd vermogen op korte termijn

35 000,00

2 000,00 2 000,00

45 000,00 40 000,00

5 000,00

572 000,00

Financiële schulden

25 000,00

Leveranciers

10 000,00

TOTAAL VERMOGEN

572 000,00


RESULTATENREKENING goudmijn Bedrijfsopbrengsten

30 000,00

Omzet –

30 000,00

Bedrijfskosten

28 000,00

Handelsgoederen

12 000,00

Diensten en diverse goederen

5 000,00

Bezoldigingen

11 000,00

Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)

+

Financiële opbrengsten

Financiële kosten

=

Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting

500,00

Belastingen op het resultaat

125,00

= Resultaat na belastingen Optie 1

500,00

2 000,00

375,00

Welke gegevens heb je nodig om de rendabiliteit te berekenen? Markeer die in de balans en de

N

a

Analyse Goudmijn met tussenstappen

2 000,00

IN

=

resultatenrekening.

b

Geef de formule van de rendabiliteit en reken die uit. Gebruik indien nodig het rekenblad bij het

VA

onlinelesmateriaal.

c

Wat kun je daaruit besluiten?

Stel dat de Belgische banken op spaarrekeningen nog maar een rente van 0,05 % zouden geven. Zou je

©

d

dan je zakgeld in Goudmijn beleggen?

Vanaf welke rendabiliteit vind je het risico waard om te beleggen?

LEVEL 6

THEMA 5

e

107


Optie 2

Analyse Goudmijn zonder tussenstappen

a

Welke gegevens heb je nodig om de beslissing te kunnen nemen?

b

Geef de formule van de ratio en reken die uit. Gebruik indien nodig het rekenblad bij het onlinelesmateriaal.

Wat kun je daaruit besluiten?

d

Stel dat de Belgische banken op spaarrekeningen nog maar een rente van 0,05 % zouden geven. Zou je

e

N

dan je zakgeld in Goudmijn beleggen?

IN

c

Tot hoeveel euro zou het resultaat na belastingen minstens moeten stijgen voordat je zou beleggen in

VA

Goudmijn?

Forum

©

Hoeveel risico ben je bereid te nemen als je kijkt naar kansspelen Lotto, Win for Life,

THEMA 5

LEVEL 6

weddenschappen …?

108

© evgenikoltsov


Action 3— Redeneer je mee? Zijn de stellingen juist of fout? Waarom? JUIST

FOUT

Om de financiële onafhankelijkheid van een onderneming te evalueren, kijk je naar de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen.

IN

Een bank is voornamelijk geïnteresseerd in de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen.

N

VA

Bij de vergelijking van twee ondernemingen, bekijk je best niet enkel hun respectievelijke ratio’s. Je plaatst hun ratio’s best ook tegenover die van gelijkaardige bedrijven uit dezelfde sector als benchmark.

©

Hoe hoger de schuldgraad hoe meer kans dat de schuldeisers hun geld terugkrijgen als de onderneming plots zou ophouden te bestaan.

THEMA 5

LEVEL 6

109


JUIST

FOUT

Een onderneming is ten dode opgeschreven als ze haar liquiditeit niet in orde krijgt.

IN

Beleggen in een bedrijf met goede financiële ratio’s is steeds een goede investering.

VA

N

Als ondernemer is het voldoende om een goed loon te hebben en geen winst.

Action 4— To invest or not … ?

Bestudeer de gegevens van de onderneming Credentio plus. Zou je in deze onderneming willen investeren? Leg uit waarom (niet). Bij het onlinelesmateriaal vind je een stappenplan voor extra ondersteuning.

©

THEMA 5

LEVEL 6

110


IN N VA

Credentio plus: Ethisch beleggen?

THEMA 5

LEVEL 6

©

Vandaag verscheen een rapport waarin Credentio plus op de blacklist van heel wat beleggers wordt geplaatst. Zo zou de onderneming systematisch zijn werknemers uitbuiten door ze onbeschermd te laten delven naar titanium. Ook met de milieunormen wordt geen rekening gehouden. Zo lozen ze zwaar vervuild water in de nabije rivier. Daardoor werden al honderden mensen van een naburig dorp zwaar ziek. Het gedolven titanium wordt gebruikt om kogels te vervaardigen die door zware pantsers kan dringen. Het bedrijf maakt erg veel winst op zijn activiteiten. Vooral rebellengroepen en regimes met minder goede bedoelingen blijken afnemers te zijn van de producten.

111


BALANS Credentio plus 20xx-12-31

ACTIEF VASTE ACTIVA

770 000,00

Gebouwen

650 000,00

Meubilair

100 000,00

Uitrusting

20 000,00

VLOTTENDE ACTIVA Voorraden

85 000,00

VREEMD VERMOGEN Vreemd vermogen op lange termijn

85 000,00

Vorderingen op ten hoogste één jaar

20 000,00

Handelsdebiteuren

20 000,00

Liquide middelen

37 500,00

Bank

30 000,00

Kas

7 500,00

TOTAAL ACTIEF

407 500,00 407 500,00

Schuld kredietinstellingen

505 000,00 425 000,00 425 000,00

IN

Voorraad handelsgoederen

EIGEN VERMOGEN Kapitaal

142 500,00

PASSIEF

Vreemd vermogen op korte termijn

912 500,00

80 000,00

Financiële schulden

65 000,00

Leveranciers

15 000,00

TOTAAL VERMOGEN

912 500,00

RESULTATENREKENING Credentio plus

Omzet – Bedrijfskosten

26 000,00

Diensten en diverse goederen

15 000,00

VA = Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)

+

Financiële opbrengsten

Financiële kosten

250 000,00 84 000,00 750,00 8 000,00 76 750,00

19 187,50

Belastingen op het resultaat

© LEVEL 6

291 000,00

= Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting

= Resultaat na belastingen

THEMA 5

375 000,00

Handelsgoederen

Bezoldigingen

112

375 000,00

N

Bedrijfsopbrengsten

57 562,50


Action 5— Ben je ook bezorgd als je kijkt naar de liquiditeit?

MORE

1

MORE

Bekijk de onderstaande voorstellen. Wat is telkens het probleem?

Ik leende aan een vriend 50,00 euro. Na een maand geeft hij die terug maar wel in de vorm van 1 000

Aan de kassa moet ik 15,00 euro betalen. Ik heb een briefje van

100,00 euro. De winkelbediende geeft me geen wisselgeld maar wel 300 potjes yoghurt.

N

verschillende balpennen.

IN

MORE

Een onderneming levert inktpatronen aan een fabrikant van printers. De fabrikant

betaalt niet met geld maar wel maandelijks

VA

met een aantal geleverde printers.

Good to know

Als de liquiditeit wordt berekend inclusief de voorraden dan gaat men ervan uit dat die snel in geld omzetbaar zijn en zonder al te veel verlies. Die liquiditeit wordt ook wel de current ratio genoemd. Helaas blijken de voorraden soms minder goed verkoopbaar en slechts tegen een deel van de waarde die op de balans staat. Daarom gebruikt men vaak de enge

©

(strengere) liquiditeitsberekening: de acid ratio. De voorraden worden dan niet meegeteld.

Geef de formule van de liquiditeit in enge zin.

LEVEL 6

acid ratio =

THEMA 5

2

113


Kijk terug naar de balans van Credentio plus uit Action 4.

VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren Liquide middelen Bank Kas

85 000,00 85 000,00 20 000,00 20 000,00 37 500,00 30 000,00 7 500,00

Waaruit bestaan de vlottende activa?

b

Wat is het probleem als je weet dat de voorraad bestaat uit duizenden titaniumkogels?

c

Bereken nu liquiditeit van Credentio plus volgens de acid ratio.

VA

N

a

b

Wat betekent dat?

Welke liquiditeitsratio geeft het meest correcte beeld: de current ratio of de acid ratio? Waarom?

THEMA 5

LEVEL 6

©

4

114

142 500,00

IN

3


BREAKING NEWS 1

Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

IN

CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

Ik kan de liquiditeitsratio berekenen.

2

Ik kan de liquiditeitsratio interpreteren.

3

Ik kan het nettobedrijfskapitaal berekenen.

4

Ik kan het nettobedrijfskapitaal interpreteren.

5

Ik kan de solvabiliteitsratio berekenen.

6

Ik kan de solvabiliteitsratio interpreteren.

7

Ik kan de schuldgraad berekenen.

8

Ik kan de schuldgraad interpreteren.

9

Ik kan de rendabiliteit van het eigen vermogen

EXTRA

BETER

OEFENMATERIAAL

VA

N

1

KAN

na belastingen berekenen.

10

Ik kan de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (REV) interpreteren.

11

Ik kan het belang van de financiële ratio’s

©

uitleggen voor de stakeholders.

Ik kan uitleggen waarom er naast een financiële analyse ook moet gekeken worden naar de

LEVEL 6

impact voor alle stakeholders.

THEMA 5

12

115


STEP-UP In de meeste ondernemingen worden verkoopfacturen niet meer met de hand gemaakt. Ze worden opgesteld met een rekenblad of met andere professionele software zoals een boekhoudprogramma. Bij het gebruik van een rekenblad komt het erop aan zo veel mogelijk te automatiseren. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een rekenblad om een factuur op te stellen waarin al een aantal zaken geautomatiseerd zijn. Download het rekenblad.

b

Automatiseer dat rekenblad verder en zorg ervoor dat de NBN-normen worden gerespecteerd. Volg het

IN

a

onderstaande stappenplan. Gebruik de ICT-fiches van rekenblad. STAPPENPLAN Stap 1:

In cel G20 moet de datum van vandaag verschijnen.

Stap 2:

De datums in de cellen G20 en H20 moeten volgens de NBN-normen worden weergegeven.

Stap 3:

Zorg ervoor dat in alle cellen met geldbedragen de getallen twee decimalen hebben.

Stap 4:

Voorzie de cellen van het bereik H28:H33 van de getalnotatie ‘Percentage’.

Stap 5:

In cel I28 vind je de volgende formule: =ALS(H28=0,06;F28*G28;””). Leg die formule uit met je

N

eigen woorden.

Kopieer de formule van cel I28 naar de cellen I29 tot en met I33.

Zorg ervoor dat in cel J28 het product verschijnt van het aantal en de eenheidsprijs wanneer op het

VA

Stap 6:

product een btw-percentage van 21 % van toepassing is.

Stap 7:

Kopieer de formule van J28 naar de cellen J29 tot en met J33.

Stap 8:

Bereken in I34 en J34 het subtotaal door de functie SOM te gebruiken.

Stap 9:

Bereken in I35 de eventuele handelskorting. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J35.

Stap 10: Kopieer de inhoud van cel I35 naar cel J35.

Stap 11: Bereken in I37 de eventuele financiële korting. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J37.

©

Stap 12: Kopieer de inhoud van cel I37 naar cel J37.

Stap 13: Bereken in I38 de maatstaf van heffing. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J38.

Stap 14: Bereken in I39 het btw-bedrag. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J39. Stap 15: Voeg cel F44 en G44 samen. Centreer de inhoud. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag komt te staan.

THEMA 5

STEP-UP

Stap 16: Bereken in de samengevoegde cel het totaalbedrag exclusief btw.

116

Stap 17: Bereken in cel H44 het totale btw-bedrag. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag komt te staan. Stap 18: Voeg cel I44 en J44 samen. Lijn de inhoud rechts uit. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag komt te staan.


Stap 19: Bereken in de samengevoegde cel het factuurbedrag. Stap 20: Bereken in cel I46 het bedrag dat de klant moet betalen wanneer hij binnen de 10 dagen betaalt. In die cel mag alleen een getal verschijnen als de klant financiële korting krijgt. Zorg ervoor dat er een euroteken voor het bedrag komt te staan. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 5

STEP-UP

©

VA

N

IN

c

117


Begrippenlijst Thema 5 LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

aftrekbare btw

Dat is btw die de ondernemer betaalt op de aankopen voor zijn bedrijf.

1

bedrijfskolom

Dat zijn de opeenvolgende stappen die een product doormaakt, voordat het bij de klant,

IN

staan bovenin de grondstoffen en onderin

Belasting over de toegevoegde waarde

waarde

1

verbruikers­ belasting

verbruikersbelasting die de overheid heft op

de verkoop van producten of diensten.

Elke schakel in de bedrijfskolom verhoogt

N

toegevoegde

de waarde van het product. De toegevoegde waarde = verkoopprijs – aankoopprijs

(beide exclusief btw).

Dat is de belasting die de consument

betaalt bij het verbruik van goederen of diensten.

verschuldigde

Dat is de btw die de ondernemer ontvangt

btw

van de klanten bij een verkoop van

VA 1

2

af fabriek

goederen of diensten.

Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij

de goederen aan de koper ter beschikking worden gesteld in (het magazijn van) de

onderneming. Wanneer de goederen dan

©

toch vervoerd worden naar de koper,

THEMA 5

BEGRIPPENLIJST

2

118

2

geen deel uitmaakt van de bedrijfskolom.

of omzetbelasting is een indirecte

1

uiteindelijk bij de consument terecht die

btw

de consument, is. In een bedrijfskolom

staat de detailhandel. Het product komt

1

IN JE EIGEN WOORDEN

worden transportkosten aangerekend.

algemene

Dat zijn de spelregels tussen de verkoper

verkoops­

en de koper. De voorwaarden gelden voor

voorwaarden

iedereen.

betalings­

Die voorwaarden geven aan hoe de betaling

voorwaarden

moet gebeuren en of de klant een korting

krijgt bij contante betaling.


VERKLARING

bijzondere

Dat zijn de afspraken tussen de koper en

verkoops­

de verkoper die specifiek van toepassing

voorwaarden

zijn op hun verkoopovereenkomst. De

voorwaarden kunnen dus verschillen van

factuur tot factuur. 2

factuur

Dat is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen voor geleverde

IN

staat hoeveel, waarvoor en aan wie de

financiële

Dat is een korting die de verkoper soms

korting

toekent wanneer de klant niet wacht met bepaalde periode betaalt (bijvoorbeeld:

Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij koper aflevert. De koper moet geen

transportkosten betalen.

Dat is een korting die de verkoper

soms toekent wanneer de klant grote hoeveelheden of regelmatig bestelt.

leverings­

Die voorwaarden geven aan op welke

voorwaarden

manier een bestelling uitgevoerd moet

VA 2

worden. Ze geven aan of de klant een

handelskorting krijgt, wie welke kosten

draagt en wat de leveringstermijn is.

2

maatstaf van

Dat is het bedrag waarop de btw wordt

heffing

berekend.

terugstuurbare

Dat is verpakking waarvoor de koper

verpakking

een waarborg moet betalen. Hij krijgt de

©

2

2

3

N

handelskorting

de verkoper de goederen gratis bij de

2

betalen tot de vervaldag, maar binnen een binnen 7 dagen). franco thuis

factuur op en de koper moet ze betalen.

2

goederen of verrichte diensten. Daarop koper moet betalen. De verkoper stelt de

2

IN JE EIGEN WOORDEN

waarborg terug wanneer hij de verpakking

teruggeeft.

verloren

Dat bedrag rekent de verkoper aan

verpakking

wanneer de koper de verpakking niet kan

actiefzijde

teruggeven.

De linkerzijde van de balans met de

werkmiddelen (vorderingen en bezittingen).

BEGRIPPENLIJST

2

BEGRIP

THEMA 5

LEVEL

119


LEVEL 3

BEGRIP balans

VERKLARING Dat is een schematisch overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden

3

bedrijfskosten

ogenblik.

Dat zijn kosten die een onderneming

huur van een handelspand of de loonkosten

bedrijfs­

Dat zijn de opbrengsten die een

opbrengsten

onderneming heeft bij de uitoefening

bedrijfsopbrengst is de omzet.

bedrijfs­

Bedrijfsresultaat = bedrijfsopbrengsten

resultaat

– bedrijfskosten

boekjaar

Dat is de periode waarop de cijfers in

maanden, die kunnen gelijklopen met het

Dat is de rubriek op de passiefzijde van de

VA

eigen

vermogen

balans met de inbreng van de eigenaar(s).

financiële

Kosten die ontstaan wanneer geld wordt

kosten

verhandeld.

120

3

korting voor een klant bij contante betaling

financiële

Dat zijn opbrengsten die een onderneming

opbrengsten

heeft.

bv. een financiële korting bij een aankoop,

interest op een termijnrekening

financierings-

Die staan op de passiefzijde van de

bronnen

balans en geven aan op welke manier

© THEMA 5

BEGRIPPENLIJST

3

bv. de betaling van interest op een lening, of bankkosten

3

gaat meestal over een periode van twaalf kalenderjaar.

3

van de bedrijfsactiviteit. De voornaamste

de jaarrekening betrekking hebben. Het

3

N

3

IN

bv. de aankoop van handelsgoederen, de van het personeel

3

van een onderneming op een bepaald

dagelijks maakt om te kunnen werken.

3

IN JE EIGEN WOORDEN

de onderneming de werkmiddelen heeft

gefinancierd.

handels­

Dat is een andere naam voor vorderingen op

debiteuren

klanten.


LEVEL 3

BEGRIP jaarrekening

VERKLARING Dat is het geheel van de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de

3

kapitaal

Dat is de inbreng van de eigenaar in de

liquide

Dat is het tegoed op de financiële

middelen

rekeningen en het geld in de kas.

liquiditeit

Dat is de mate waarin een onderneming in

staat is om haar activa in geld om te zetten. 3

3

opvraag­

De snelheid waarmee de onderneming

baarheid

schulden moet aflossen.

passiefzijde

De rechterzijde van de balans met de financieringsbronnen.

resultaten­

Dat is het resultaat van het bedrijf. Heeft

rekening

het bedrijf winst of verlies gedraaid? De

N

3

IN

3

sociale balans.

zaak. 3

IN JE EIGEN WOORDEN

resultatenrekening geeft de kosten en

opbrengsten van het bedrijf weer van het voorbije boekjaar.

de bestelwagens, heftrucks … in de

3

sociale balans

Dat is het onderdeel van de jaarrekening

met specifieke informatie over het

3

toelichting

personeelsbestand en -verloop en de

opleidingsactiviteiten van de werknemers.

Dat is het onderdeel van de jaarrekening

©

met bijkomende informatie over

3

3

3

vaste activa

verlies

boekhouding.

VA

materieel

Onder die noemer staat de waarde van

de rubrieken van de balans en

resultatenrekening.

Dat zijn de werkmiddelen die voorbestemd

zijn om zeer lang in het bedrijf te blijven. bv. gebouwen, winkeluitrusting of

kantoormeubelen

De situatie waarbij de totale opbrengsten

kleiner zijn de totale kosten.

vlottende

Dat zijn de werkmiddelen van de

activa

onderneming die regelmatig omgezet worden in geld.

BEGRIPPENLIJST

rollend

THEMA 5

3

121


LEVEL 3

3

BEGRIP

VERKLARING

vreemd

De rubriek op de passiefzijde van de

vermogen

balans waar de schulden aan derden zoals

werkmiddelen

winst

staan.

Dat zijn de bezittingen en de vorderingen.

De situatie waarbij de totale opbrengsten

dubbele

Dat is een registratiesysteem van alle

boekhouding

verrichtingen waar er een geldwaarde

enkelvoudige boekhouding kent elke

De verplichtingen zijn ook ruimer en alle

inschrijvingen moeten gebeuren op basis van een vastgelegd rekeningenstelsel. Er moet tevens een jaarrekening worden

of vereenvoudigde boekhouding

Daar houdt een onderneming een volledig

overzicht bij van alle uitgaven en inkomsten. Ze moeten de volgende boeken bijhouden:

een verkoopdagboek, een aankoopdagboek,

VA

Een beschrijving en een waardering van de

bezittingen, vorderingen en schulden van

4

THEMA 5

BEGRIPPENLIJST

5

122

5

verantwoor-

Die documenten zijn de basis om

dingsstukken

verrichtingen te registreren in de

actiefrekening

crediteren

creditzijde

boekhouding.

Dat is een grootboekrekening voor de

elementen van de actiefzijde van de balans zoals gebouwen, rollend materieel,

voorraden …

Een bedrag inschrijven langs de creditkant

van de rekening. Dat is de rechterzijde van een groot­boekr­ ekening.

5

een onderneming op een bepaald moment.

©

5

een bankboek en een inventarisboek.

inventaris

opgemaakt.

een financieel dagboek met een kasboek en

4

N

enkelvoudige

tegenover staat. In tegenstelling tot een

verrichting echter ook een tegenboeking.

4

IN

groter zijn dan de totale kosten. 4

leveranciers, financiële instellingen …

Ze staan op de actiefzijde van de balans. 3

IN JE EIGEN WOORDEN

debetzijde

Dat is de linkerzijde van een grootboekrekening.


debiteren

VERKLARING Een bedrag inschrijven langs de debetkant van de rekening.

5

5

grootboek­

Dat is een schema in de vorm van een T

rekening

waarop verrichtingen boekhoudkundig

kostenrekening

Een grootboekrekening waarop de kosten

elektriciteit

IN

bv. aankoop handelsgoederen, huur,

Minimum

Een wettelijk voorgeschreven lijst van

Algemeen

rekeningen (rekeningnummers en

Rekeningen­

rekeningnamen) voor het voeren van een

stelsel (MAR)

boekhouding in een onderneming.

opbrengsten-

Een grootboekrekening waarop de

rekening

opbrengsten die de onderneming heeft,

passief­ rekening

bv. verkoop handelsgoederen, ontvangen

Dat is een grootboekrekening voor de

elementen van de passiefzijde van de

VA

balans zoals kapitaal, leveranciers …

6

benchmarken

Je onderneming vergelijken met andere

gelijkaardige ondernemingen in eenzelfde

6

Graydon

liquide

©

liquiditeit

6

liquiditeitsratio

Dat is een leverancier van bedrijfsinformatie

Hoe snel je je schulden op korte termijn kunt terugbetalen.

6

sector.

voor ondernemingen.

6

worden geboekt. interesten

5

N

5

geregistreerd worden.

die de onderneming heeft, worden geboekt.

5

IN JE EIGEN WOORDEN

De mate waarin een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan

voldoen.

Kengetal dat aanduidt in welke mate

een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen.

Formule:

vlottende activa          ​​ ​​ ________________________________ vreemd vermogen op korte termijn

(norm: ≥ 1,2)

BEGRIPPENLIJST

5

BEGRIP

THEMA 5

LEVEL

123


LEVEL 6

BEGRIP

VERKLARING

nettobedrijfs-

Dat is een kengetal dat aanduidt in welke

kapitaal

mate een onderneming haar lopende

rendabel

Formule: vlottende activa – vreemd

Rendabel betekent dat iets meer geld opbrengt dan het kost.

rendabiliteit

Dat betekent hoeveel winst er gemaakt

wordt met het geïnvesteerde vermogen. 6

rendabiliteits-

Dat kengetal duidt aan hoeveel winst er

ratio

gemaakt wordt met het geïnvesteerde vermogen.

6

REV

IN

6

betalingsverplichtingen kan voldoen. vermogen op korte termijn (norm: positief) 6

IN JE EIGEN WOORDEN

Dat is de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen.

N

Formule: resultaat na belasting  ​​) * 100 = … %       REV = (​​ _____________________ eigen vermogen

(norm: 5 – 10 %)

6

schuldgraad

Dat kengetal meet de schuldenlast van een

onderneming. vreemd vermogen  ​​) * 100 = … %       Formule: (​​ _________________ totaal vermogen

solvabel

Dat betekent dat de onderneming in staat is

om te kunnen betalen.

6

solvabiliteit

Dat is de mate waarin de onderneming haar financiële verplichtingen op een bepaald

BEGRIPPENLIJST THEMA 5

124

moment kan voldoen.

solvabiliteits-

Dat kengetal duidt aan in welke mate de

ratio

onderneming haar financiële verplichtingen

©

6

(norm: ≤ 30 – 50 %)

VA 6

op een bepaald moment kan voldoen. eigen vermogen       ​​) * 100 = … % Formule: (​​ ________________ totaal vermogen

(norm: ≥ 30 – 50 %)


MAR Thema 5 - Level 5 Minimum Algemeen Rekeningstelsel KLASSE 1 EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN

KLASSE 3 VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN

VOOR RISICO’S EN KOSTEN EN SCHULDEN OP MEER

UITVOERING

DAN EEN JAAR

34 Handelsgoederen

10 Kapitaal

340000 Voorraad handelsgoederen

100000 Geplaatst kapitaal KLASSE 4 VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN 140000 Overgedragen winst 141000 Overgedragen verlies (-) 17 Schulden op meer dan één jaar 173000 Schulden aan kredietinstellingen

HOOGSTE EEN JAAR

IN

14 Overgedragen winst of overgedragen verlies

40 Handelsvorderingen

400000 Handelsdebiteuren 41 Overige vorderingen

411000 Terug te vorderen btw-saldo

411100 Aftrekbare btw

KLASSE 2 OPRICHTINGSKOSTEN, VASTE ACTIVA EN VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR

411200 Aftrekbare btw op uitgaande creditnota’s 416100 Voorschotten op bezoldigingen 418000 Terug te vorderen verpakking

211000 Concessies, octrooien, licenties, knowhow,

419000 Vorderingen op de eigenaar

merken

N

21 Immateriële vaste activa

211090 Afschrijvingen op concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken (-) 212000 Goodwill

vervallen

423000 Binnen het jaar vervallende schulden aan kredietinstellingen

VA

212090 Afschrijvingen op goodwill (-)

42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar

22 Terreinen en gebouwen

43 Financiële schulden

220000 Terreinen

433000 Kredietinstellingen – schulden in rekening

221000 Gebouwen

courant

221090 Afschrijvingen op gebouwen (-)

439000 Diverse financiële schulden

23 Installaties, machines en uitrusting

44 Handelsschulden

230000 Installaties

440000 Leveranciers

230090 Afschrijvingen op installaties (-) 231000 Machines

45 Schulden met betrekking tot belastingen,

231090 Afschrijvingen op machines (-)

bezoldigingen en sociale lasten 451000 Te betalen btw-saldo

232090 Afschrijvingen op uitrusting (-)

451100 Verschuldigde btw

©

232000 Uitrusting

451200 Verschuldigde btw op inkomende creditnota’s

24 Meubilair en rollend materieel

452000 Te betalen winstbelastingen

240000 Meubilair

453000 Ingehouden bedrijfsvoorheffing

240090 Afschrijvingen op meubilair (-)

454000 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)

240100 Kantoormachines

455200 Verschuldigde lonen

240190 Afschrijvingen op kantoormachines (-)

455300 Verschuldigde salarissen 48 Diverse schulden

241000 Rollend materieel

488000 Terug te betalen verpakking

241090 Afschrijvingen op rollend materieel (-)

489000 Schulden aan de eigenaar

THEMA 5

240290 Afschrijvingen op computers (-)

MAR

240200 Computers

125


KLASSE 5 GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE

615200 Reclame en advertenties

MIDDELEN

615500 Giften

52 Vastrentende effecten

616100 Postzegels, portkosten

520000 Vastrentende effecten – aanschaffingswaarde

616200 Telefoonkosten 616300 Internetkosten

53 Termijndeposito’s

619000 Overige beheerskosten

530000 Termijndeposito’s op meer dan één jaar

62 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen

531000 Termijndeposito’s op meer dan één maand en op ten hoogste één jaar

620200 Bezoldigingen bedienden

532000 Termijndeposito’s op ten hoogste één maand

620300 Bezoldigingen arbeiders 621000 Werkgeversbijdrage RSZ

IN

55 Kredietinstellingen

63 Afschrijvingen, waardeverminderingen en

550000 KBC

voorzieningen voor risico’s en kosten

551000 ING 552000 Fortis Bank

630100 Afschrijvingen op immateriële vaste activa

553000 Belfius

630200 Afschrijvingen op materiële vaste activa

554000 Bank van de Post

64 Andere bedrijfskosten

555000 Bank X

649000 Diverse bedrijfskosten

57 Kassen

65 Financiële kosten

570000 Kas

650000 Rente, commissies en kosten verbonden aan

580000 Interne overboekingen 59 Elektronische inning

590000 Elektronische inning

657000 Betalingskortingen aan klanten

659000 Diverse financiële kosten 66 Uitzonderlijke kosten 669000 Diverse uitzonderlijke kosten

VA

KLASSE 6 KOSTEN

schulden

N

58 Interne overboekingen

60 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen

69 Resultaatverwerking

604000 Aankopen handelsgoederen

693000 Over te dragen winst

604010 Retours op aankopen (-)

694000 Vergoeding van het kapitaal

604020 Handelskorting op aankopen (-) 604030 Aankoopkosten

608000 Ontvangen kortingen, ristorno’s en rabatten (-) 609400 Voorraadwijzigingen handelsgoederen

704010 Retours op verkopen (-) 704020 Handelskorting op verkopen (-)

708000 Toegestane kortingen, ristorno’s en rabatten (-)

© 612120 Gas

612130 Elektriciteit 612140 Stookolie

612200 Onderhoudsproducten 612300 Boeken, tijdschriften en documentatie 612400 Drukwerken en kantoorbehoeften 612800 Verloren verpakking

MAR

704000 Verkopen handelsgoederen

610000 Huur en huurlasten 612110 Water

THEMA 5

70 Omzet

61 Diensten en diverse goederen

611000 Onderhoud en herstellingen

126

KLASSE 7 OPBRENGSTEN

613100 Erelonen 613200 Commissielonen 613500 Verzekeringen, andere dan voor personeel 614000 Vervoer en verplaatsingen 615100 Representatie- en onthaalkosten

74 Andere bedrijfsopbrengsten 746000 Doorgerekende kosten

749000 Diverse bedrijfsopbrengsten 75 Financiële opbrengsten 757000 Betalingskortingen van leveranciers 759000 Diverse financiële opbrengsten 76 Uitzonderlijke opbrengsten 769000 Diverse uitzonderlijke opbrengsten 79 Resultaatverwerking 793000 Over te dragen verlies


NOTITIES

IN

VA

N

©


NOTITIES

IN

VA

N

©


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.