3
Factuur
BALANS
€ =
T
I
©
L
F
N
AANBOD
VA
BUY IT NOW
IN
VRAAG
Economische wetenschappen Bedrijfswetenschappen Doorstroomfinaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen
VA
© N IN
3
IN
T
VA
N
F
I
©
L
Thema 1: De economische kringloop
Starten met Lift Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.
1 OP WEG MET LIFT Het leerwerkboek bestaat uit vijf thema’s en online ICT-fiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.
3
In totaal zul je vijf thema’s doorlopen: de economische kringloop, de productmarkt, de arbeidsmarkt, de bedrijven en boekhouden. Elk thema start met een Themapagina.
IN
F
1
Elk thema begint met een Step-in. Daar maak je kennis met de rode draad doorheen het thema.
I
Zo kan het zijn dat er te weinig aanbod van arbeid is. Dat doet zich in de eerste plaats voor binnen bepaalde beroepscategorieën, de zogenaamde
qe1
q (in WN)
knelpuntberoepen. Er bestaat voor die profielen wel een
aanbod, maar de aangeboden hoeveelheid is te klein om aan
de vraag van de bedrijven te voldoen. Daarom is het voor een
werkgever lang zoeken naar een geschikte kandidaat. Als dat
WIJ WERVEN AAN
©
probleem zich voor heel veel beroepscategorieën voordoet, dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt.
welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is; dat de prijzen van producten en diensten ontstaan doordat kopers en verkopers overeenkomen
STEP-IN
Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de totstandkoming van de prijzen van goederen en diensten.
4
Lift3D_T2_L1.indd 4
08/04/2021 08:00
Explore 5— Hoe verloopt de collectieve vraag naar een product?
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Nike-sneakers
Optie 2
Pizza
© Robert Way / Shutterstock.com
Jolien is niet de enige die interesse heeft in Nike-
Céline is niet de enige die graag pizza eet. Haar
sneakers. Haar twee vrienden, Mils en Mauro,
twee BFF’s, Dilara en Merel, zijn ook grote
zijn ook grote fan van Nike. Bestudeer hoe de
pizzafans. Bestudeer hoe de vraagcurve van de
vraagcurve van de drie vrienden eruitziet.
drie vriendinnen eruitziet.
Tabel 2.1
Tabel 2.2
GEVRAAGDE
Mogelijk stelt zich een probleem aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. De gezinnen bieden in dat
IN EURO
PRIJS PER
HOEVEELHEID
NIKE-SNEAKERS
PIZZA
PIZZA
IN EURO
JOLIEN
MILS
MAURO
6
7
5
10,00
5
6
4
4
5
3
3
4
2
100,00
2
3
1
130,00
2
5
4
26,00
1
2
0
160,00
1
4
3
30,00
1
CÉLINE DILARA MEREL 13
16
15
40,00
9
12
11
11,00
70,00
6
9
8
15,00
Stel dat de drie vrienden de volledige markt
4
1
7
6
5,00
21,00
Stel dat de drie vriendinnen de volledige
voorstellen en dus alle vragers zijn op de
markt voorstellen en dus alle vragers zijn op
markt van Nike-sneakers.
de markt van pizza.
a
a
Wat is de totale vraag naar Nike-sneakers?
Wat is de totale vraag naar pizza?
63
Lift3D_T2_L3.indd 63
geval wel arbeid aan, maar er is nog geen werkgever gevonden die de aangeboden arbeid vraagt.
GEVRAAGDE
PRIJS PER PAAR
HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS
LEVEL 3
ervoor zorgt dat het marktevenwicht niet altijd bereikt zal worden.
hoe consumenten behoeften kunnen bevredigen en wanneer ze tevreden zijn met het aantal
THEMA 2
A
pe1
1
2 3
om een bepaalde hoeveelheid goederen te verhandelen tegen een afgesproken prijs. 3
THEMA 2
N
V
p (brutoloon in euro)
en vraag en aanbod vinden elkaar niet altijd, wat
In dit thema doorloop je drie levels waarin je leert … goederen;
De verworven leerstof is gebundeld in To the point. Daarin staat wat je moet onthouden uit het level. Bij het onlinelesmateriaal vind je de verworven leerstof in een overzichtelijke mindmap.
elkaar gelijk zijn. Maar de arbeidsmarkt is niet vrij
Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?
smartphone ...
VA als de gevraagde en aangeboden hoeveelheid aan
b
willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste
Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Het kan ook zijn dat je kunt kiezen volgens je interesse.
Op een vrije arbeidsmarkt is er een marktevenwicht
Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?
Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of
2
Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore.
De arbeidsmarkt
a
Good to know
Thema 3: De arbeidsmarkt
TO THE POINT
Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra.
© rullala / Shutterstock.com
T
L
STEP-IN
08/04/2021 08:01
Er is dan werkloosheid. In functie van de duur en de oorzaak van die werkloosheid is er sprake van seizoenwerkloosheid, frictiewerkloosheid, tijdelijke of technische werkloosheid, conjuncturele werkloosheid en structurele werkloosheid. Verdoken werkloosheid is geen echte vorm van
werkloosheid. Het geeft wel aan dat iemand een functie vervult die eigenlijk niet bij zijn profiel past. Eigenlijk zou de persoon dus werkloos zijn, als hij niet met die minder gepaste job zou ingestemd hebben. Je kunt werkloosheid ook indelen op basis van leeftijdscategorieën. Zo vallen jongeren van 15 tot 24 jaar die hun arbeid aanbieden maar geen werk vinden, binnen de jeugdwerkloosheid.
Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions.
Action 2— Maakt Pieter Stans winst of verlies?
De vraag naar arbeid is niet constant. Er spelen heel wat processen die maken dat de vraag
op verschillende deelmarkten structureel af- of toeneemt. Een van dergelijke processen is de
digitalisering en automatisering. Daar zijn vaak de laaggeschoolde werknemers het slachtoffer van.
Lees het verhaal van Pieter Stans en beantwoord de vragen.
Om de arbeidsmarkt goed te kunnen opvolgen zijn er verschillende graadmeters ontwikkeld. Activiteitsgraad =
beroepsbevolking * 100 ________________________________
Pieter Stans heeft een frietkraam. Per dag
totale bevolking op arbeidsleeftijd
verkoopt hij 180 pakjes friet aan 2,70 euro per pakje. Hij heeft daarnaast dagelijks de volgende
werkenden * 100 Werkzaamheidsgraad = ________________________________ totale bevolking op arbeidsleeftijd Werkloosheidsgraad =
kosten:
NWWZ * 100 _________________ beroepsbevolking
De activiteitsgraad meet het percentage van personen op arbeidsleeftijd die hun arbeidskracht aanbieden op de arbeidsmarkt en dus actief (willen) zijn. De werkzaamheidsgraad is een
(de beroepsbevolking) spijtig genoeg geen werk vinden. Soms spreekt men ook van de
aardappelen
€ 36,00
— — —
vetstof sauzen verpakkingsmateriaal
€ 36,00 € 31,50 € 27,00
Zijn gasrekening bedraagt 36,00 euro per dag. Hij heeft ook twee hulpjes in dienst voor elk vijf uur per dag, die een loonkost hebben van 9,00 euro per uur. De huurkosten van zijn frietkraam bedragen 45,00 euro per dag. De interesten van een lening kosten hem 15,30 euro per dag.
87
Lift3D_T3_L2.indd 87
—
a
Bereken de totale kosten per dag.
b
Bereken de kostprijs van een pakje friet.
c
Bereken de totale opbrengsten van de verkopen per dag.
d
Bereken het resultaat per dag.
e
Hoeveel levert de verkoop van een pakje friet aan Pieter op?
f
Hoe kun je het resultaat van Pieter nog berekenen?
g
Maakt Pieter winst of verlies? Leg uit.
08/04/2021 08:11
2
THEMA 4
LEVEL 2
STARTEN MET LIFT
werkzoekendengraad.
THEMA 3
Werkzoekenden worden in dat percentage niet meegerekend. Tot slot is er de werkloosheidsgraad die weergeeft hoeveel procent van de mensen die hun arbeidskracht aanbieden op de arbeidsmarkt
LEVEL 2
strengere maatstaf die kijkt hoeveel procent van de mensen op arbeidsleeftijd effectief actief zijn.
30
Lift3D_T4_L2.indd 30
08/04/2021 08:03
Een Action More bevat een verbreding van het leerplandoel. Het is niet verplicht die Action te maken om het leerplandoel te behalen. De Action More biedt je de mogelijkheid om (als je voor de anderen klaar bent of als je Bedrijfswetenschappen volgt) je kennis van het leerplandoel te verruimen en dat doel in een breder kader te situeren. De Action More maakt ook differentiatie in interesse mogelijk.
Action 6— Hoe vinden vraag en aanbod elkaar? MORE
MORE
Het is koffiedik kijken waar jij over acht jaar zult staan. Maar de kans is heel groot dat je op de arbeidsmarkt actief zult zijn. Dat
MORE
kan als aanbieder van arbeid (als je bv. een (studenten)job zoekt) of als vrager naar arbeid (bv. als je als zelfstandige een bedrijf opricht en personeel nodig hebt). Een sollicitatie is zoals het zoeken van een goed lief. Je moet zorgen dat je in de zee van aanbiedingen opvalt. Als werkgever of als werknemer moet je de tegenpartij proberen te verleiden en beide partijen toetsen af of ze bij elkaar passen voor een arbeidsrelatie die bedoeld is om toch enige tijd te duren.
1
Vul de tekst aan. Het hele verhaal begint bij de waarin kenbaar maakt, welk profiel hij zoekt. Hij kan die publiceren op de eigen website of hij kan inschakelen om de goede kandidaat voor hem te zoeken. Mogelijk is de werkgever ook verplicht de jobaanbieding bij
te publiceren.
Als er heel gericht gezocht wordt, kan het zijn dat potentiële werknemers zelf door het bedrijf gecontacteerd worden. Meestal zullen de kandidaten echter een en
Aan het einde van elk level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat level in de rubriek Breaking news. Bij het onlinelesmateriaal vind je de bijhorende artikels of filmpjes en de bijhorende opdracht.
insturen waarin ze zichzelf
aanprijzen. Op basis daarvan beslist
welke kandidaten in
Als er specifieke kennis vereist is, dan kan de werkgever organiseren om te checken of de kandidaat aan de vereisten voldoet.
LEVEL 1
Een beperkt aantal kandidaten zullen vervolgens uitgenodigd worden voor . Mogelijk wordt daar de knoop al doorgehakt om
THEMA 3
af te sluiten. Vaak neemt de werkgever de beslissing pas enkele dagen later. De geselecteerde kandidaat krijgt dan telefoon met de vraag of hij nog steeds geïnteresseerd is. Net als bij het huwelijk moeten immers beide partijen
zeggen.
51
Lift3D_T3_L1.indd 51
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
IN
aanmerking komen.
08/04/2021 08:24
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
1
KAN
EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER
Ik kan de vraagzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.
2
Ik kan de aanbodzijde op de arbeidsmarkt
3
Ik kan het verschil tussen de bevolking van
4
Ik kan de werking van het spel van vraag en
5
Ik kan aantonen dat de lonen en
6
Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op
7
Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme
8
Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat loon
9
Ik kan loonverschillen tussen de verschillende
inhoudelijk en grafisch analyseren.
een land, de bevolking op arbeidsleeftijd en de
STEP-UP 1
beroepsbevolking toelichten.
Elk level eindigt met een Checklist. Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat level onder de knie hebt.
aanbod op de arbeidsmarkt analyseren.
arbeidsvoorwaarden op de arbeidsmarkt niet vrij tot stand komen, maar onderhevig zijn aan de afspraken van het sociaal overleg.
de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door cao’s.
op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door minimumlonen.
Ga op zoek naar krantenartikels en nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden. Die artikels
voor werkgevers en werknemers niet de enige
en nieuwsfragmenten moeten verband houden met de werking van vraag en aanbod.
factor is die speelt op de arbeidsmarkt.
Hier volgen enkele tips of zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en
Tip:
nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of zoektermen met andere woorden
deelmarkten van de arbeidsmarkt verklaren. LEVEL 1
Elk thema sluit af met een Step-up die je uitdaagt om je kennis toe te passen in een grotere opdracht.
slechte oogst
stijging verkoop huizen
daling vraag aardappelen
meer vraag naar mondmaskers
invoer appelen uit Polen
THEMA 3
N
2
stijging van de beurskoersen
stijging grondstoffenprijzen
concurrentie
inkomen gezinnen
inflatie
daling appartementen
proberen als zoekterm.
62
Lift3D_T3_L1.indd 62
08/04/2021 08:04
Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten. Kies, afhankelijk van je interesse, of je een
economische krant wilt maken (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2). Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Economische krant
a
Werk per twee.
b
Gebruik het sjabloon dat je bij het onlinelesmateriaal vindt.
c
Geef je krant een naam.
d
Ga op zoek naar een aantal economische artikels.
e
Neem ook andere elementen op in je krant zoals het weer en de voetbaluitslagen. Zorg voor gepaste afbeeldingen.
g
Vermeld telkens de naam van de schrijver van het artikel.
VA
f
Presenteer jouw economische krant in de klas.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 2
STEP-UP
h i
97
Lift3D_T2_L3.indd 97
08/04/2021 08:05
Een Action Next Level is moeilijker en geeft je een idee van wat er in de volgende jaren op je afkomt. De Action Next Level zorgt dus ook voor een differentiatie in moeilijkheidsgraad en is sowieso een uitdaging. Je vindt de Action Next Level bij het onlinelesmateriaal.
LEVEL 3
NEXT
Action 1— Vraag naar filmtickets en tennisrackets Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of de tennisrackets. Optie 1
Filmtickets
Op een markt is er natuurlijk meer dan een vrager. Om het niet te moeilijk te maken, ga je uit van drie
©
consumenten of vragers. Muhammed was niet alleen op de markt van filmtickets. a
Bekijk de onderstaande tabel.
b
Bepaal de totale vraag op de markt van filmtickets. Tel voor elke prijs de gevraagde hoeveelheid op.
Tabel 1.1
GEVRAAGDE HOEVEELHEID FILMTICKETS
PRIJS PER
HOEVEELHEID
FILMTICKET
FILMTICKETS
IN EURO
DARIO
CAS
2
1
0
11,00
3
2
1
9,00
4
3
2
7,00
5
4
3
5,00
6
5
4
3,00
7
6
5
1,00
F I L
ICT-fiches
NEXT LEVEL
LEVEL 3
Teken de grafiek. Bepaal zelf of je de grafiek met pen en papier of met een rekenblad maakt.
THEMA 2
2
TOTALE GEVRAAGDE
MUHAMMED
T
1
De ICT-fiches vind je bij het onlinelesmateriaal. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.
STARTEN MET LIFT
1
3
3
Hoe is de activiteitsgraad de laatste jaren in België en Vlaanderen geëvolueerd?
Grafiek 3: Activiteitsgraad bij mannen en vrouwen van 15-16 jaar
2 HANDIG VOOR ONDERWEG In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen.
Explore 3— Welke kosten moet je in rekening brengen?
Bron: Statbel EAK, Eurostat LFS © VDAB Steunpunt Werk
Kosten
Doorheen het thema vind je de belangrijkste zaken op een rijtje in de rode kenniskaders.
In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken, en dan heb je grondstoffen zoals ingrediënten nodig.
1
Groep 2 (en 5)
a
WERKZAAMHEIDSGRAAD
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van
rekenblad. Moeilijke woorden worden uitgelegd STAPPENPLAN in een begrippenkader. Die woorden Stap 1: Voeg deze cellen samen: B1 tot en met D1; E1 tot en met G1; H1 tot en met J1; B6 tot en met C6; vallen extra op door de stippellijn. E6 tot en met F6; H6 tot en met I6 (ICT-fiche_R_14).
IN
De werkzaamheidsgraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking op arbeidsleeftijd effectief aan de slag is.
a
Bereken de aankoopkosten van de grondstoffen met een rekenblad door het stappenplan te volgen.
Vul de formule van de werkzaamheidsgraad in.
Stap 2:
Geef die cellen de juiste opvulkleur (ICT-fiche_R_13).
Stap 3:
Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).
Stap 4:
fiche_R_07).
LEVEL
b
2
BEGRIP optimale
VERKLARING
5: woorden Bereken de aankoopkosten per maand en de door een formule te Je vindtStap die ook achteraan intotale de aankoopkosten Begrippenlijst.
IN JE EIGEN WOORDEN
gebruiken (ICT-fiche_R_24).
De optimale goederencombinatie is de
goederen combinatie van goederen waar het nut of de Bereken de werkzaamheidsgraad van Northia. Rond na hetde komma. combinatie tevredenheid van de af consument hoogst is en die hij ook nog kan aanschaffen met
b
zijn budget. 2
preferentie of
Preferentie verwijst naar de voorkeur
voorkeur
van de consument voor een bepaalde combinatie van goederen.
2
c
Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de
duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en
werkzaamheidsgraad =
vraagcurve
2
Een vraagcurve geeft het verband weer
aanbieder
Daarnaast heeft Jef ook nog andere kosten om zijn producten aan de man te brengen. Bereken die kosten door de onderstaande tabel in te vullen.
tussen de gevraagde hoeveelheid bij
verschillende prijzen. Zeg in je eigen woorden wat dat getal betekent. 3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
De aanbieder is de producent die de producten op de markt aanbiedt.
3
aanbod
3
aanbod
RUBRIEK
Dat is wat de producent aanbiedt op een
BEDRAG IN EURO
bepaalde markt van producten of diensten.
overschot
Fruitpers
Aanbodoverschot ontstaat wanneer de prijs hoger ligt dan de evenwichtsprijs en de
Dat is de curve van alle aanbieders van een
aanbodcurve
product op de markt.
of collectief
3
collectieve
Dat is de curve van alle vragers naar een
vraagcurve of
product op de markt.
collectieve vraag 3
consument
en opklaptafel
Dat is de persoon die in de economie koopt
bij de evenwichtsprijs.
evenwichts
Dat is de prijs waarbij vragers en aanbieders
prijs of
op de markt overeenkomen een bepaald
marktprijs
product te verhandelen.
gevraagde
Dat is de hoeveelheid die een consument
hoeveelheid
wil vragen bij een bepaalde prijs.
Loon Abdel
TOTAAL
16/03/2021 12:45
3
VA
THEMA 2
Lift3D_T3_L2.indd 81
3
Dat is de hoeveelheid die verhandeld wordt
BEGRIPPENLIJST
3
evenwichts hoeveelheid
Bakfiets
81
of consumeert. 3
Glazen, reclamebord, parasol
LEVEL 2
Dat is de hoeveelheid die een producent bij een bepaalde prijs wil aanbieden.
collectieve
Bereken de totale kosten voor de onderneming van Jef.
THEMA 4
aangeboden hoeveelheid
aanbod
Koelkast
N
3
LEVEL 2
de gevraagde hoeveelheid.
THEMA 3
aangeboden hoeveelheid dus groter is dan
3
101
Lift3D_T2_Lijst.indd 101
27
08/04/2021 08:38
In de Good to know-kaders staan handige tips of weetjes bij de uitvoering van de opdrachten.
Lift3D_T4_L2.indd 27
Good to know Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.
3 6
Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid vaak beroep opnaar eeneen externe organisatie. leerlingen onder het desbetreffende uurloon. doen Ga viabedrijven het onlinelesmateriaal onlinetool die je Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob? daarbij kunt gebruiken.
Forum
In een Forum voer je in groepjes of met de hele klas een gesprek over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken, maar ook dat je je eigen mening leert onderbouwen met argumenten.
©
16/03/2021 12:43
Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij?
En voor hoger uurloon? is telkens hun motivatie? Explore 2—eenHoe komtWathet aanbod tot stand?
1 4
Herlees de situatie van Koen en Inez uit de Intro. Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een
2
klein eiland Northia in het midden van de Noordzee. Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken? a a b
Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘Kan’ aan. Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Koen en Inez uit te oefenen. Kleur dat Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘Wil’ aan. vakje in in tabel 1 en 2. Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘Doet’ aan.
c
Tip:
Neem een kijkje bij Action 7. Daar zie je wat je als jobstudent minimaal verdient.
De volgende iconen helpen je ookkannog een eind op weg:
kan
wil Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek. doet
wil
b doet
Je vindt online extra (ondersteunend) materiaal.
Het beeldfragment dat hierbij hoort, jedanonline. c Hoeveelvind verdien je bruto opwil een maand die vier weken telt?
het kind 11 jaar
Tabel 1: Uurloon voor laboassistent zoals Koen bij het farmaceutische bedrijf de kleuter 4 jaar UURLOON
17,00
18,00
19,00
18,00
19,00
16,00
kan
17,00
wil
AANTAL Je oefent je ICT-vaardigheden. doet
15,00
14,00
13,00
12,00
11,00
9,00
10,00
8,00
7,00
6,00
Je moet iets bewaren in je portfolio. kanIN EURO
5,00
Je vindt online een ontdekplaat.
wil doet
KLASGENOTEN kan
16,00
15,00
14,00
13,00
de stu dent 20 ja ar 12,00
11,00
de scheepsjongen
19 jaar
10,00
9,00
8,00
7,00
IN EURO AANTAL
6,00
UURLOON
5,00
de tien2: er Uurloon voor animator zoals Inez in wil Tabel het vakantiepark doet 15 jaar LEVEL 1
4
doet
Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je online.
MA 3
STARTEN MET LIFT
kan
de baby 1 jaar
HET ONLINELEERPLATFORM BIJ LIFT
Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.
IN
Je kunt vrij oefenen of de leraar kan opdrachten voor jou klaarzetten.
Hier vind je de opdrachten die de leraar voor jou heeft klaargezet.
N
Hier kan de leraar toetsen en taken voor jou klaarzetten.
VA
Benieuwd hoe ver je al staat met je oefeningen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.
Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (onder andere videobestanden, instructiefiches en instructiefilmpjes).
STARTEN MET LIFT
©
Ga ook hier aan de slag met ontdekplaten en de bijhorende werkblaadjes.
5
THEMA
IN
1
©
VA
N
De economische kringloop
IN
STEP-UP
N
Presentatie van een economische kringloop
LEVEL
©
VA
1
Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema?
STEP-IN
p. 21
p. 9
p. 8
STEP-IN 1
In onze maatschappij spelen verschillende partijen een belangrijke rol in de economie. Herken je ze? Noteer de namen onder de afbeeldingen.
B
D
E
C
IN
A
VA
N
F
H
THEMA 1
STEP-IN
©
G
8
2
I
© Mariusz Bugno
In dit thema doorloop je een level waarin je leert … 1
3
© Dafinchi / Shutterstock.com
wat de relatie is tussen de verschillende spelers in de economische kringloop.
Dat level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin stel je de economische kringloop voor op een originele manier.
LEVEL 1 Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema? 1
IN
INTRO De wagen van het gezin Vermoesen heeft het begeven. Het gezin gaat dus op zoek naar een nieuwe wagen. Daar komen verschillende economische spelers bij kijken. Noteer de letters van de onderstaande relaties op de juiste plaats in het schema. A
De bank van het gezin Vermoesen schrijft het bedrag van de autolening over zodat het gezin de aankoop van de wagen kan financieren.
B
De Zuid-Koreaanse autofabrikant levert de nieuwe auto bij de garage.
C
Het gezin Vermoesen betaalt de bestelde auto aan de Hyundai-garage in de buurt.
D
Het gezin Vermoesen betaalt de belasting op inverkeerstelling (inschrijvingstaks) aan de overheid.
N
Het gezin Vermoesen sluit een omniumverzekering af bij een verzekeringsmaatschappij.
VA
E
Gezinnen
Bedrijven
©
Financiële instellingen
Buitenland
Hoe stel je de relaties tussen de verschillende economische spelers voor in een kringloopschema?
LEVEL 1
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
THEMA 1
2
Overheid
9
Explore 1— Welke partijen maken deel uit van de economische kringloop? ECONOMISCHE KRINGLOOP
De economische kringloop is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de
IN
overheid, de financiële instellingen en het buitenland.
Lees de tekst over Amira. Noteer de onderstreepte woorden onder de juiste partij van de economische kringloop.
VA
N
Amira zit in het derde jaar van het secundair onderwijs. Zij neemt dagelijks de bus van De Lijn naar school. De vader van Amira werkt bij bpost en haar moeder werkt deeltijds in een grootwarenhuis en ze heeft sinds kort haar eigen schoonheidssalon in bijberoep. Daarvoor heeft ze een lening aangegaan bij een bank. Amira en haar ouders zijn vegetariërs. Ze eten vaak speciale fruitsoorten en groenten die gekweekt worden door landbouwers in verre landen.
THEMA 1
LEVEL 1
©
GEZINNEN
10
BEDRIJVEN
FINANCIËLE
INSTELLINGEN
OVERHEID
BUITENLAND
Explore 2— Wat houdt de goederen- en dienstenstroom in? GOEDEREN- EN DIENSTENSTROOM
De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.
IN
Vul de goederen- en dienstenstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren. De vader van Amira werkt bij bpost.
B
De moeder van Amira werkt in een grootwarenhuis.
C
Amira gebruikt dagelijks De Lijn om naar school te gaan.
D
De Belgische supermarkten kopen fruit en groenten aan bij buitenlandse landbouwers.
E
De ouders van Amira kopen fruit en groenten in de supermarkt.
F
Een Belgische chocolatier verkoopt pralines aan een Nederlandse supermarktketen.
N
A
VA
Gezinnen
Bedrijven
Financiële instellingen
LEVEL 1
Buitenland
THEMA 1
©
Overheid
11
Explore 3— Wat houdt de geldstroom in? GELDSTROOM
De geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid. De gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland betalen op hun beurt voor de geleverde goederen en diensten. Meestal geven de gezinnen niet al het verdiende geld uit maar sparen bij de bank. Ze stellen hun geld ter
IN
beschikking bij de bank en die bank betaalt hen er rente voor. Op hun beurt stellen de banken het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. De
bedrijven en de gezinnen betalen daar dan interest voor aan de bank.
Vul de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
De moeder van Amira ontvangt haar salaris van het grootwarenhuis.
B
Peter Van Damme, de leraar economie van Amira, ontvangt zijn salaris van het ministerie van Onderwijs.
C
De ouders van Amira betalen het abonnement van De Lijn.
D
De Belgische supermarkten betalen buitenlandse landbouwers voor de geleverde groenten en fruitsoorten.
E
De ouders van Amira betalen personenbelasting waarmee de overheid onder andere het onderwijs kan financieren.
Amira zet het geld dat ze voor haar verjaardag van haar grootouders heeft gekregen, op haar
VA
F
N
A
spaarrekening.
G
De ouders van Amira betalen de supermarkt voor hun aankopen.
H
De gemeente Wommelgem betaalt de geleverde stookolie aan de betrokken leverancier.
I
De Nederlandse supermarktketen betaalt de geleverde pralines.
J
De bank geeft een lening aan de moeder van Amira zodat ze met haar schoonheidssalon kan starten als
THEMA 1
LEVEL 1
©
bijberoep.
12
Overheid
IN
Gezinnen
Bedrijven
Financiële instellingen
N
Buitenland
VA
Explore 4— Wat is de meerwaarde van een model als de economische kringloop?
1
Lees de onderstaande tekst.
2
Markeer de meerwaarde van een model als de economische kringloop. De economische kringloop is een vereenvoudigde voorstelling van de economische relaties tussen de belangrijkste economische spelers: de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. Economen
©
werken graag met modellen omdat de economische werkelijkheid te complex is om in haar volledigheid te overzien.
De economische kringloop focust op de geldstroom en de goederen- en dienstenstroom. Doorheen je schoolloopbaan in het secundair onderwijs zul je nog heel wat andere economische modellen tegenkomen zoals dat van de marktwerking met het spel van vraag en aanbod. Doorheen de methode wordt er waar mogelijk naar de economische kringloop verwezen om duidelijk te maken welk onderdeel je op dat moment bestudeert. Zo helpt de economische kringloop jou ook om het grote plaatje niet uit het oog te
THEMA 1
LEVEL 1
verliezen!
13
TO THE POINT De relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland worden schematisch weergegeven in een economische kringloop. In de kringloop zie je de voorstelling van de geldstromen (groene pijlen) en de goederen- en dienstenstromen (rode pijlen) tussen de verschillende partijen. De gezinnen werken bij de bedrijven en de overheid.
2
De bedrijven en de overheid geven in ruil voor hun arbeid een inkomen aan de gezinnen.
3
Een gedeelte van het inkomen sparen de gezinnen.
4
De gezinnen ontvangen voor hun spaargeld een vergoeding onder de vorm van rente.
5
De bedrijven leveren de goederen en diensten die de gezinnen en de overheid bij hen aankopen.
6
De gezinnen en de overheid betalen de bedrijven voor de geleverde goederen en diensten.
7
De overheid levert ook goederen en diensten aan de gezinnen en de bedrijven.
8
De bedrijven en de gezinnen betalen de goederen en de diensten door onder andere belastingen te betalen aan de overheid.
IN
1
De bedrijven kopen ook goederen en diensten in het buitenland.
10
De bedrijven betalen voor die goederen en diensten geld aan het buitenland.
11
De bedrijven verkopen goederen en diensten aan het buitenland.
12
De bedrijven ontvangen voor die goederen en diensten geld uit het buitenland.
13
De financiële instellingen staan kredieten toe aan bedrijven en gezinnen zodat ze hun
N
9
investeringen kunnen financieren.
De bedrijven en gezinnen betalen voor die kredieten een vergoeding onder de vorm van interest.
THEMA 1
LEVEL 1
©
VA
14
14
BEKIJK DE KENNISCLIP
15
THEMA 1
VA
©
LEVEL 1
7
6
8
2
Goederen- en dienstenstroom
Geldstromen
Overheid
1
7
12
5
8
2
11
Buitenland
10 9
5
N
Bedrijven
6
1
Gezinnen
14
13
4
Financiële instellingen
3
IN
Goederen- en dienstenstroom / Geldstroom
, 13 , 14
Action 1— Hoe werkt de economische kringloop? 1
Vervolledig de economische kringloop door deze activiteiten met pijlen aan te duiden.
2
Noteer: a
de letter van de goederen- en dienstenstroom in het rood,
b
de letter van de geldstroom in het groen. Ferre Verplanken werkt als inspecteur bij de politie.
B
Koffiebranderij Fascino koopt een partij koffiebonen bij een landbouwer in Peru.
C
Stijn betaalt Panos voor het broodje dat hij kocht tijdens de middagpauze.
D
Cleandienst poetst dagelijks de gebouwen van het gemeentehuis van Ravels.
E
De Duitse hotelketen betaalt de kaasfabrikant voor de geleverde Belgische kazen.
F
De bank staat de kaasfabrikant een lening toe om de uitbreiding van het magazijn te financieren.
G
Treinbestuurder Gomez ontvangt zijn maandelijkse salaris van de NMBS.
H
Het gezin Neirens betaalt 4 358,00 euro personenbelasting aan de fiscus.
I
De firma Gabriels vult de brandstoftank van het gezin Yilmaz.
N
IN
A
VA
Gezinnen
THEMA 1
LEVEL 1
©
Overheid
16
Geldstromen Goederen- en dienstenstroom
Bedrijven
Buitenland
Financiële instellingen
Action 2— Hoe stel je de economische kringloop voor met
inbegrip van de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten? RE
MORE
MO
MORE
Good to know Wanneer je op internet naar een afbeelding zoekt van een economische kringloop, zie
IN
je heel verschillende opmaken. De kringloop kan ook nog uitgebreid worden met de verschillende markten. Dat wordt toegelicht in deze en de volgende Action More.
In de onderstaande economische kringloop is het schema uitgebreid met de arbeidsmarkt en de markt voor
consumptiegoederen en -diensten. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
Peter Delrue werkt als vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf.
B
Een kledingketen koopt T-shirts aan bij een Chinese textielfabriek.
C
De koffiebranderij betaalt de geleverde partij koffiebonen aan een Braziliaanse leverancier.
D
Catherine Bertels werkt als treinbestuurster bij de NMBS.
E
Samira ging langs bij Kreatos voor een kappersbeurt.
F
Het gemeentehuis van Wommelgem betaalt de factuur voor de geleverde mondmaskers.
G
Yousef gaat dagelijks met de trein naar het werk.
H
Brasserie Het Hof betaalt Xander voor zijn vakantiejob.
I
Nv Coque betaalt de vennootschapsbelasting aan de overheid.
J
Het gezin Somers betaalt de meubelwinkel voor de geleverde slaapkamer.
THEMA 1
LEVEL 1
©
VA
N
A
17
Arbeidsmarkt
Overheid
N
Markt van consumptiegoederen en -diensten
IN
Gezinnen
VA
Bedrijven
THEMA 1
LEVEL 1
©
Buitenland
18
Action 3— Hoe stel je de economische kringloop voor met
inbegrip van de arbeidsmarkt, de markt voor consumptiegoederen en -diensten en de markt MORE van investeringsgoederen?
MORE MORE
In de onderstaande economische kringloop is het schema nog verder uitgebreid met de markt van de investeringsgoederen. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste
IN
pijl te noteren. Bakkerij Meus koopt een nieuwe oven aan.
B
Het provinciehuis van Antwerpen ontvangt een factuur voor de geleverde schoonmaakproducten.
C
De ouders van Feliz kopen een printer bij Mediamarkt.
D
Soldaat Gijbels ontvangt zijn loon van de voorbije maand.
E
Caro betaalt de premie van de autoverzekering aan Ethias.
F
Caro betaalt de inverkeerstelling van haar nieuwe auto aan de fiscus.
G
Het boekhoudkantoor Account betaalt de factuur voor het nieuwe kopieerapparaat.
H
Een aardbeienkweker uit Hoogstraten levert een partij aardbeien aan een Duitse supermarktketen.
N
A
VA
Gezinnen
Arbeidsmarkt
Overheid Markt van de investeringsgoederen
LEVEL 1
Bedrijven
Buitenland
THEMA 1
©
Markt van consumptiegoederen en -diensten
19
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level en geef
CHECKLIST
IN
die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
1
Ik kan de economische relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de
KAN
BETER
financiële instellingen en het buitenland
2
N
omschrijven. Ik kan de goederenstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld. 3
Ik kan de geldstroom in de economische
VA
kringloop illustreren met een voorbeeld. 4
Ik kan de economische kringloop voorstellen aan de hand van een schema.
Ik kan een infographic maken.
THEMA 1
LEVEL 1
©
5
20
EXTRA OEFENMATERIAAL
STEP-UP Nu is het aan jou. Stel de economische kringloop op een originele manier voor. a
Werk alleen of in een groepje van maximaal drie personen.
b
Bedenk een verhaal of een situatie en houd rekening met:
de vijf spelers en hun onderlinge relatie: gezinnen, bedrijven, de overheid, financiële instellingen en het buitenland,
c
de pijlen over de geldstroom en goederen- en dienstenstroom.
Verwerk het geheel tot een infographic in Canva en stel hem aan de klas voor. Gebruik daarvoor ICT-fiche_C_01.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 1
STEP-UP
©
VA
N
d
IN
21
Begrippenlijst Thema 1 LEVEL 1
BEGRIP
VERKLARING
economische
Dat is een schematisch model van de
kringloop
werking van de economie als systeem.
van de relaties tussen de gezinnen, de
geldstroom
De geldstroom houdt in dat de bedrijven
en de overheid de gezinnen betalen voor
bedrijven, de overheid en het buitenland
goederen en diensten. De gezinnen sparen meestal een gedeelte van hun inkomen bij de bank die hen daarvoor vergoedt met rente. De banken stellen op hun beurt het
rente
N
interest aan de bank.
De goederen- en dienstenstroom bestaat
uit de gezinnen die arbeid leveren, en uit de
bedrijven, de overheid en het buitenland die
goederen en diensten leveren.
Dat is de vergoeding die je moet betalen als
Dat is de vergoeding die de banken betalen aan gezinnen wanneer zij sparen bij de
THEMA 1
BEGRIPPENLIJST
©
bank.
22
gezinnen die het geld nodig hebben voor
je een lening bij de bank aangaat.
1
VA
dienstenstroom
interest
geld ter beschikking aan de bedrijven en de hun investeringen. Zij betalen daarvoor
1
de geleverde arbeid. De gezinnen, de
betalen op hun beurt voor de geleverde
goederen- en
IN
instellingen en het buitenland.
1
Die kringloop is een abstracte voorstelling bedrijven, de overheid, de financiële
1
IN JE EIGEN WOORDEN
3
T
AANBOD
F
VA
N
BUY IT NOW
IN
VRAAG
I
©
L
Thema 2: De productmarkt
THEMA
IN
2
©
VA
N
De productmarkt
IN
NEXT LEVEL
STEP-UP
p. 95
Hoe komt de prijs op de markt tot stand?
p. 49
Presentatie totstandkoming prijzen goederen en diensten
LEVEL
©
VA
N
3
LEVEL
2
LEVEL
1
Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?
p. 20
Welke keuzes moet een consument maken?
p. 5
STEP-IN
p. 4
STEP-IN Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra. Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?
b
Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?
VA
© rullala / Shutterstock.com
IN
a
N
1
Good to know
Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste
©
smartphone ...
2
In dit thema doorloop je drie levels waarin je leert … 1
hoe consumenten behoeften kunnen bevredigen en wanneer ze tevreden zijn met het aantal
2
welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is;
3
dat de prijzen van producten en diensten ontstaan doordat kopers en verkopers overeenkomen
THEMA 2
STEP-IN
goederen;
4
om een bepaalde hoeveelheid goederen te verhandelen tegen een afgesproken prijs. 3
Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de totstandkoming van de prijzen van goederen en diensten.
LEVEL 1 Welke keuzes moet een consument maken? Bekijk de afbeeldingen. Waaraan hebben deze mensen nood? Noteer het onder de afbeelding.
VA
N
©
Mensen hebben behoefte aan dingen die te koop zijn en aan dingen die niet te koop zijn. Maar niet iedereen kan alles kopen wat hij wil. In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke keuzes kan de consument maken rekening houdend met zijn budget?
LEVEL 1
2
THEMA 2
1
IN
INTRO
5
Explore 1— Behoeften, schaarste en nut Good to know Mensen hebben behoeften. Die behoeften variëren naargelang het moment van de dag en de levensfase. –
Een baby heeft behoefte aan zuurstof, voeding en liefde.
–
Mensen die net een zware aardbeving hebben meegemaakt, hebben nood aan
–
Een puber of tiener wil vriendschap.
–
Een pas afgestudeerde master Economie wil zich bewijzen als manager.
Welke behoeften heb jij … op dit moment?
b
vanavond rond 21 uur?
c
in het weekend?
N
a
VA
1
IN
bescherming zoals een veilig onderdak.
2
Hebben jullie dezelfde behoeften? Bespreek klassikaal.
Behoefte
Behoefte is iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften. Hoewel die behoeften verschillen van persoon tot persoon, zijn de basisbehoeften van iedereen dezelfde.
THEMA 2
LEVEL 1
©
Je wordt gedreven in je handelen door de behoefte die je op dat moment hebt.
6
3
Kruip even in de huid van Rachid, een jongeman van jullie leeftijd. Rachid gaat graag naar de film. a
Wat leid je af uit de eerste grafiek?
b
Wat leid je af uit de tweede grafiek?
Totaal nut
Grafiek 1: Totaal nut of totale tevredenheid
50 45
IN
N
40 35 30
VA
25 20 15 10 5
4
6
8
10
12 Aantal films
LEVEL 1
2
THEMA 2
0
©
0
7
Bijkomend nut
Grafiek 2: Bijkomend nut door extra film
16 14 12
IN
10 8 6 4 2
4
0
2
4
6
8
N
0
10
12 Aantal films
Het is een warme zomerdag, 33 graden. Je hebt je ouders geholpen in de tuin of met verhuizen. Je hebt al twee uur geen tijd gehad om te drinken. Hoe belangrijk is een eerste glas fris water voor jou? En een
©
VA
vierde glas?
NUT
THEMA 2
LEVEL 1
Nut is de voldoening die een consument ervaart door de consumptie
8
van een product. Het totaal nut is de totale voldoening van de volledige consumptie. Het bijkomend nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid van het product.
Explore 2— Welke soorten behoeften zijn er? 1
Bekijk de onderstaande behoeften en markeer: a
de behoeften die je kunt bevredigen door iets te kopen in het groen;
b
de behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen in het blauw. smartphone – fiets – kleding – kennis – internet – liefde – vriendschap – gezondheid – schoenen –
IN
vakantie aan zee op hotel
ECONOMISCHE EN NIET-ECONOMISCHE BEHOEFTE
Economische (of materiële) behoeften kun je bevredigen door goederen of diensten te kopen.
Niet-economische behoeften, zoals de behoefte aan goede vrienden en gezondheid, kun je niet bevredigen door iets te kopen.
Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:
N
2
a
de levensnoodzakelijke behoeften in het geel,
b
de niet noodzakelijke behoeften in het rood.
vakantie – eten – onderwijs – kleding – cosmetica – 5G-internet – drinken – uitgaan –
VA
medische zorgen – verwarming – PS5 – onderdak – liefde
PRIMAIRE EN SECUNDAIRE BEHOEFTEN
Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften, zoals de behoefte aan eten, drinken en een woning.
Als er aan de primaire behoeften voldaan is, kun je de secundaire behoeften bevredigen. Secundaire behoeften zijn niet-noodzakelijke
THEMA 2
LEVEL 1
©
behoeften.
9
Explore 3— Welke soorten goederen zijn er? 1
Sommige goederen kun je vastnemen, ze zijn tastbaar. Andere goederen zijn niet-tastbaar. a
Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit: shampoo – brood – laptop – tv – busrit – kappersbeurt – auto-onderhoud Noteer twee extra voorbeelden bij elke soort. TASTBAAR
2
IN
b
NIET-TASTBAAR
Je kunt goederen ook opsplitsen in gebruiksgoederen en verbruiksgoederen
N
op basis van het aantal keren dat je ze kunt gebruiken. a
Zoek het verschil op internet.
b
Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit:
VA
shampoo – brood – laptop – tv – wasmachine – tablet – voetbalschoenen – jurk – zak chips
GEBRUIKSGOEDEREN
VERBRUIKSGOEDEREN
INDIVIDUELE EN COLLECTIEVE GOEDEREN
Het goed dat jij koopt, kan niet door iemand anders gekocht worden.
©
Wanneer jij in de frituur een pakje friet koopt, kan niemand anders dat pakje kopen. Zulke goederen zijn individuele goederen. Daarnaast zijn er goederen die zowel door jou als door anderen gebruikt kunnen worden. Denk maar aan het leger, de straatverlichting, een vuurwerkshow of de schone lucht. Dat noemen
THEMA 2
LEVEL 1
we publieke of collectieve goederen.
10
Explore 4— Kun je altijd al je behoeften bevredigen? Je bent al een tijdje zuinig met je zakgeld en dankzij het geld dat je voor je verjaardag en voor Nieuwjaar kreeg, heb je inmiddels 450,00 euro gespaard. Bekijk het onderstaande verlanglijstje en voeg er nog twee items aan toe die jij graag wilt.
b
Kun je met het gespaarde bedrag alles doen wat op het lijstje staat?
IN
a
€ 1 100,00 € 400,00 € 75,00 € 250,00 € 100,00
VA
N
De nieuwste smartphone De PS5 Nieuwe broek Skischoenen Bluetoothoortjes Geld op spaarboekje plaatsen Geschenk voor jarige vriend(in)
Schaarste
Behoeften zijn oneindig. Wanneer de ene behoefte vervuld is, voel je al een andere behoefte.
©
Veel (maar niet alle) behoeften kun je bevredigen door producten of diensten aan te schaffen. Dat je niet aan al je behoeften kunt voldoen, heet schaarste. Enerzijds is er schaarste aan bronnen (resources in het Engels). Zo zijn onder andere water, olie en grond niet onbeperkt beschikbaar en dus schaars. Anderzijds zijn ook het inkomen of het budget en de tijd van een consument schaars waardoor hij niet alles kan kopen wat hij wil. In de economie verwijst het begrip schaarste naar het feit dat het budget of het inkomen ontoereikend is om aan alle
THEMA 2
LEVEL 1
behoeften te voldoen.
11
Explore 5— Kun je in België meer of minder aan je
economische behoeften voldoen dan elders?
Welvaart Wanneer je gemakkelijk in (al) je behoeften kunt voorzien rekening houdend met de schaarse middelen, dan ben je welvarend. Welvaart verwijst naar het feit dat een persoon veel
Lees het volgende artikel.
IN
goederen en diensten kan kopen. Er wordt dus gekeken naar de economische behoeften.
Wat is het netto financieel vermogen?
b
Hoeveel bedraagt dat voor België?
c
Op welke plaats staat België in de lijst met rijkste landen ter wereld?
N
a
VA
België zakt naar achtste plaats op ranglijst rijkste landen ter wereld In België is het gemiddeld netto financieel vermogen per inwoner vorig jaar met 4,31 procent gedaald. Dat blijkt uit het jongste ‘Global Wealth Report’ van verzekeraar Allianz. Ons land zakte naar de achtste plaats op de ranglijst van de rijkste landen ter wereld.
THEMA 2
LEVEL 1
©
De Belg beschikte in 2018 gemiddeld over een netto financieel vermogen van 89 543,00 euro. Het gaat daarbij om het totaal aan onder meer geld op spaarboekjes, aandelen en pensioenreserves, min de privéschulden (zoals een woonlening en consumentenkredieten). België staat daarmee op de achtste plaats van rijkste landen ter wereld en op de vierde plaats in Europa, volgens het rapport van Allianz. De Verenigde Staten, Zwitserland en Taiwan voeren de internationale lijst aan. Ons land scoort wel slechter dan vorig jaar, toen België nog op de vijfde plaats stond met gemiddeld 93 580,00 euro.
12
Belg ziet vermogen verminderen
Belgen zagen hun vermogen in hun hele portefeuille slinken – met name de aandelen en aandelenfondsen (-6,2 procent) –, met uitzondering van het geld op de spaarboekjes. Het vermogen dat we storten op onze spaarrekeningen steeg vorig jaar met 5,7 procent. Enkel de Duitsers (+6 procent) spaarden nog meer via het spaarboekje.
Gemiddeld netto financieel vermogen per inwoner 2018 € 29 719,00
Ierland
€ 47 056,00
Duitsland
€ 52 857,00
Italië
€ 53 136,00
Oostenrijk
€ 53 981,00
Frankrijk
€ 57 095,00
Australië
€ 68 670,00
Israël
€ 73 182,00
Verenigd Koninkrijk
€ 79 762,00
Canada
€ 80 667,00
Denemarken
IN
Zuid-Korea
€ 85 895,00
Nieuw-Zeeland
€ 87 621,00
België
€ 89 543,00
Zweden
€ 92 317,00
Japan
€ 96 308,00
Nederland
€ 97 345,00
Taiwan
€ 97 850,00
Singapore
€ 100 370,00
Zwitserland
€ 173 838,00
USA
€ 184 411,00
€ 0,00
€ 30 000,00
€ 60 000,00
€ 90 000,00
€ 120 000,00
€ 150 000,00
€ 180 000,00
€ 210 000,00
N
© Allianz/Global Wealth Report, Bron: National Central Banks and Statistical Offices UN Population Division. In: hln.be
Good to know
VA
Jaarlijks stijgt de welvaart gemiddeld met een kleine 2 %. Dat merk je op een jaar tijd niet echt. Meestal merk je die stijging van de welvaart pas na tien jaar. De welvaart verdubbelt ongeveer om de dertig jaar.
Denk eens na over dit voorbeeld of bespreek het met je ouders: In het begin van de jaren negentig had niemand een gsm of een laptop. Nu heeft bijna elk huishouden gemiddeld een computer en een (of meerdere) gsm(‘s). Vanaf het midden van de jaren negentig deed het internet zijn intrede in de huiskamers. De smartphones kwamen op de markt rond 2005-2007. In 2010 werd de iPad voorgesteld en sinds enkele
© Alison Ca
THEMA 2
LEVEL 1
©
jaren bestaan Netflix en smartwatches.
lazans
13
Explore 6— Is welvarend zijn het belangrijkste? Forum Bespreek de titel van deze explore.
In de vorige explore leerde je dat België een welvarend land is. Wil dat zeggen dat alle inwoners het goed
IN
1
hebben? Lees de volgende tekst en bestudeer de tabel. Beantwoord daarna de vragen. Hoe scoort België op het vlak van zelfdodingen?
b
In welke landen is het onderzoek van Unicef uitgevoerd?
c
Welke problemen worden in het rapport van Unicef aangehaald?
N
a
VA
Waar kun je het beste opgroeien? België krijgt in Unicef-rapport slechte punten voor mentale gezondheid en kinderarmoede Nederland, Denemarken en Noorwegen zijn de beste landen om als kind op te groeien. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de kinderrechtenorganisatie Unicef naar de fysieke en mentale gezondheid van minderjarigen in de 41 meest welvarende landen. België staat op een algemene achtste plaats. Niet slecht, al is het niet allemaal goed nieuws. Zo scoren we slecht als het gaat over de gezondheid van kinderen, kinderarmoede en sociaal beleid.
THEMA 2
LEVEL 1
©
In het rapport ‘Worlds of Influence: Inzicht in wat het welzijn van kinderen in rijke landen vormgeeft’ onderzoekt Unicef de mentale en fysieke gezondheid van kinderen in de 41 meest welvarende lidstaten van de Europese Unie en de OESO. De kinderrechtenorganisatie nam ook de sociale en academische vaardigheden onder de loep. Nederland, Denemarken en Noorwegen halen in de algemene rangschikking de beste score, met andere woorden, daar zijn de omstandigheden om op te groeien het best. Turkije, Mexico en Griekenland scoren het slechtst. België staat op een achtste plaats in die lijst. Unicef ziet de problemen voor kinderen in rijke landen in vergelijking met het vorige rapport twee jaar geleden
14
stijgen, zeker als het gaat over hun mentale en fysieke gezondheid. ‘Zelfmoord, ziekte, zwaarlijvigheid en slechte sociale en academische vaardigheden zijn maar al te vaak voorkomende situaties’, zegt de organisatie.
Als het gaat over geestelijke gezondheid, staat ons land pas op de 17e plaats. Het zelfmoordcijfer voor jongeren tussen 15 en 19 jaar bedraagt 6,1 per 100 000. ‘Een relatief hoog cijfer.’
IN
Net geen kwart (24 procent) van de kinderen en tieners in ons land lijdt aan overgewicht en obesitas. Maar liefst 31 procent van de kinderen in ons land beschikt op zijn 15e niet over de basis van lezen en rekenen die je op die leeftijd mag verwachten. Als we kijken naar beleid dat kinderen ondersteunt en factoren zoals economie, samenleving en milieu, staat België op de 24e plaats. Op het vlak van gezondheidsbeleid staat België op de 32e plaats.
Bijvoorbeeld: in de meeste landen zegt minder dan vier vijfde van de kinderen dat ze tevreden zijn met hun leven. In Turkije zijn de kinderen het minst tevreden, gevolgd door Japan en het Verenigd Koninkrijk. Kinderen die gezinnen hebben die minder steun bieden en die het slachtoffer zijn van pesten, hebben het op mentaal vlak nog moeilijker.
N
België staat in de algemene lijst van beste welvarende landen om op te groeien, op de 8e plaats. ‘Dat is zeker niet slecht, maar er zijn veel zaken waarvoor we slechte punten krijgen’, zegt Philippe Henon, woordvoerder van Unicef België. ‘Zo is de gezondheid van kinderen in ons land zorgwekkend, zowel de mentale als de fysieke gezondheid.’
Kinderarmoede blijft een grote zorg. België staat daar op de 29e plaats, met 20,6 procent van de kinderen die in een huishouden leven met een inkomen van minder dan 60 procent van het gemiddelde. Dat wil zeggen dat een op de vijf kinderen in zo’n gezin opgroeit. We scoren ook slecht op bepaalde punten in ons sociaal beleid, met een zeer laag percentage zwangerschaps- en vaderschapsverlof vergeleken met het gemiddelde van andere rijke landen.
VA
Bron: vrt.be, 2020-09-03
Aantal zelfdodingen per 100 000 inwoners (2016)
België
17,1
Liechtenstein
15,6
Oostenrijk
13,7
Frankrijk
13,2
Zwitserland
12,2
Duitsland
11,3
Nederland
11,3
Luxemburg
9,4
©
Landen West-Europa
Bron: Eurostat in factcheck.vlaanderen
LEVEL 1
Heeft een welvarend land of een welvarend gezin het altijd goed? Waarom (niet)?
THEMA 2
2
15
Welzijn Naast welvaart is ook welzijn heel belangrijk. Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen: de levensverwachting, de scholingsgraad (het hoogst behaalde diploma), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben). Bij welzijn draait het om goed voelen. Je hebt een goed leven door contact met anderen, een prettig leefklimaat en goede geestelijke gezondheid. Welzijn gaat niet over geld, een duur huis of carrière. Welzijn gaat over wat jou zonder geld gelukkig maakt. Welvaart kan je daarbij
TO THE POINT
IN
helpen, maar lost niet alles op.
Alle mensen worden gedreven door behoeften. Behoeften die je kunt bevredigen door bijvoorbeeld goederen en diensten te kopen, zijn voornamelijk economische
N
behoeften. Wanneer je iets koopt, levert dat product of
die dienst tevredenheid op. Het product of de dienst heeft dus nut. Nut is de voldoening van een consument door de consumptie van een product.
Wanneer je meerdere stuks van een product koopt, stijgt
je tevredenheid. Het totaal nut is dan de totale voldoening bij de volledige consumptie. Nochtans zal
VA
de volgende aankoop iets minder nut of tevredenheid opleveren dan de vorige. Het bijkomend nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid van het product. Behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen, zijn niet-economische behoeften. Zo hebben mensen nood aan vrienden en een goede gezondheid. Je kunt behoeften ook opdelen in primaire en secundaire behoeften. De vervulling van primaire behoeften is levensnoodzakelijk. Denk maar aan eten, drinken en een woning. Als er aan je primaire behoeften voldaan is, kun je je secundaire behoeften vervullen. De vervulling van secundaire behoeften is minder noodzakelijk. Secundaire behoeften zijn bijvoorbeeld de behoefte aan de nieuwste
©
smartphone of Nike-sneakers.
Om je behoefte te bevredigen heb je middelen – geld – nodig. Je budget is natuurlijk niet oneindig. Dat heet schaarste. In de economie wijst schaarste dus op het feit dat het budget of het inkomen onvoldoende is om alle behoeften te bevredigen. Goederen die jij koopt en waarvoor je dus betaalt, kan een andere persoon niet meer kopen. Dat zijn individuele
THEMA 2
LEVEL 1
goederen. Daarnaast heb je goederen die meerdere men-
16
sen tegelijkertijd kunnen gebruiken, denk bijvoorbeeld aan het leger, straatverlichting of een vuurwerkshow. Je kunt die goederen gelijktijdig met iemand anders gebruiken. Dat zijn collectieve goederen.
Wanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien rekening houdend met zijn schaarse middelen, dan is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt gekeken naar de economische behoeften. Welzijn reikt verder dan welvaart en kijkt naar hoe goed mensen zich voelen. Welzijn kijkt ook naar de levensverwachting, de levensstandaard, de toegang tot de scholing en de gezondheidszorg.
IN
Action 1— Interview behoeften
O V U R
Je gaat een onderzoek uitvoeren. Een onderzoek bestaat uit verschillende stappen. Ga naar het
onlinelesmateriaal en raadpleeg het document met de verschillende stappen. Interview minstens drie personen over hun behoeften. a
Vink de categorie aan waartoe de geïnterviewden behoren. een persoon jonger dan 16 jaar
N
een persoon tussen 18 en 24 jaar een persoon tussen 24 en 35 jaar een persoon tussen 35 en 60 jaar een persoon ouder dan 60 jaar
Vermeld dat het interview anoniem is en hoogstens zes minuten duurt.
c
Neem een blad papier of een tablet om de antwoorden te noteren.
d
Stel deze vragen en bedenk nog een drietal nieuwe vragen.
VA
b
Welke behoeften heeft u nu, waar heeft u op dit moment nood aan? (Meerdere antwoorden mogelijk.)
Welke behoeften of noden heeft u de komende weken en maanden?
Welke behoeften of noden heeft u de komende vier jaar?
Hoe zult u proberen om die behoeften te bevredigen?
©
f
Geef het document een titel en gebruik daarvoor koptekst 1.
Nummer de vragen met behulp van opsommingstekens.
Zet de vragen vetjes.
Zet de antwoorden cursief.
Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_1_Interview_behoeften’.
LEVEL 1
Verwerk de vragen en de antwoorden met een tekstverwerker.
THEMA 2
e
17
Action 2— Welvaart ruimer bekeken Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er de drie filmpjes. Beantwoord deze vragen. Waarover gaat economie volgens het filmpje?
b
Welke omschrijving wordt gegeven voor welvaart?
c
Hoe kun je landen vergelijken op vlak van welvaart?
d
Welke omschrijving wordt gegeven voor welvaart in enge zin?
e
Welke omschrijving wordt gegeven voor welvaart in ruime zin?
THEMA 2
LEVEL 1
©
VA
N
IN
a
18
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
IN
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
1
Ik kan verklaren dat niet alle behoeften bevredigd kunnen worden.
2
KAN
BETER
EXTRA OEFENMATERIAAL
Ik kan beschrijven hoe behoeften bevredigd
3
N
kunnen worden. Ik kan voorbeelden geven van economische, primaire en secundaire behoeften. 4
Ik kan de begrippen welvaart en welzijn
THEMA 2
LEVEL 1
©
VA
toelichten.
19
LEVEL 2
INTRO 1
Lees het verhaal van Jolien.
IN
Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?
N
Jolien, een jongedame van jullie leeftijd, heeft een schoenenverslaving. Ze koopt dan ook regelmatig nieuwe schoenen: soms in de solden, soms uit de nieuwe collectie. Ze koopt ook wel eens de schoenen waarvoor celebs als K. Jenner en A. Grande reclame maken. Maar was Jolien altijd even tevreden met haar aankoop? Hoeveel kosten zulke schoenen eigenlijk? Zoek op internet de prijs van Nike Air Force 1 (dames).
b
Jolien gaat ook graag, al dan niet op haar nieuwe sneakers, naar McDonald’s. Om toch nog een
VA
a
beetje gezond te eten, kiest ze daar voor het McMenu Filet-O-Fish. Hoeveel kost dat menu? Gebruik het internet.
2
Wanneer Jolien hongerig is, zal ze zeer tevreden zijn met haar Filet-O-Fish McMenu. Zal ze even tevreden zijn wanneer ze een tweede McMenu consumeert? En zal ze even tevreden zijn met het derde McMenu als bij de twee vorige? Bespreek klassikaal.
©
Good to know
Joliens tevredenheid met een product hangt af van het aantal stuks dat ze al had. Het eerste menu levert een grotere tevredenheid of groter nut op dan het tweede. Het tweede menu levert dan weer een grotere tevredenheid op dan het derde menu. Maar natuurlijk kan Jolien niet eindeloos veel menu’s verorberen. Het aantal burgers en haar budget is
THEMA 2
LEVEL 2
niet onuitputtelijk.
20
3
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?
Explore 1— Welke combinatie van goederen geniet de voorkeur?
Voorkeur en tevredenheid Een consument koopt niet één goed maar een heleboel producten en diensten. Daarbij kan hij een voorkeur of preferentie hebben voor bepaalde combinaties van goederen. Een consument heeft een budget en moet kiezen welk product hij wil aanschaffen. De
IN
consument zal daarbij proberen om zijn nut of tevredenheid te maximaliseren of zo groot mogelijk te maken.
Rachid, die soms wel meerdere keren per maand naar de film gaat, eet ook graag popcorn. Aangezien zijn budget niet oneindig is, zal
hij dus een keuze maken tussen een bepaalde hoeveelheid popcorn en een bepaalde hoeveelheid film. Bestudeer de volgende grafiek. a
De startsituatie is punt p. Punt p is een combinatie van films
N
en popcorn waarmee Rachid tevreden is. Voor hoeveel films en
VA
zakjes popcorn kiest hij daar?
b
Bekijk de combinaties op de paarse lijn. Hoe is die situatie?
c
Bestudeer de combinaties op de blauwe lijn. Hoe is die situatie?
©
Good to know
De consument heeft een voorkeur voor meerdere stuks van een product dan voor minder stuks van dat product. Logisch, toch? Als jij kunt kiezen tussen twee of tien paar schoenen, dan is de keuze snel gemaakt.
of minder tevreden mee zijn?
LEVEL 2
Bekijk de combinaties van aantal films en aantal zakjes popcorn in het groene vak. Zal Rachid daar meer
THEMA 2
d
21
e
Wat kun je zeggen over de combinaties van films en popcorn in het rode vlak? Is Rachid daar meer of minder tevreden mee?
20 18 16 14 12
p
10 8 6 4 2 0
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
IN
Popcorn (aantal zakjes per maand)
Grafiek 1: Keuze tussen films en popcorn
10
N
Films (aantal per maand)
Explore 2— Met welke goederencombinaties is de consument even tevreden?
VA
Het is ook mogelijk dat je meer van één product hebt en minder van het andere. Je onderzoekt welke combinaties nog hetzelfde nut opleveren. a
Jolien koopt jaarlijks schoenen en kleding. Bestudeer de volgende grafiek met combinaties die haar allemaal hetzelfde nut opleveren.
35 30
7, 30
THEMA 2
LEVEL 2
©
Schoenen (aantal paar per jaar)
Grafiek 2: Indifferentiecurve kleding en schoenen
25
8, 25
20
10, 20
15
14, 15 20, 10
10
26, 7
5 0
30, 6 46, 4
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Kleding (aantal stuks per jaar) 22
Indifferentiecurve Om de voorkeur van een consument voor twee producten te achterhalen, gebruik je een indifferentiecurve. Indifferent betekent onverschillig. Een indifferentiecurve bevat alle goederenbundels (combinaties van goederen) die voor een consument eenzelfde nutsniveau (tevredenheid) opleveren. Het is hem onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is. Er zijn dus meerdere combinaties van twee
b
IN
geconsumeerde goederen die eenzelfde nut opleveren voor de consument.
Het is voor Jolien om het even of onverschillig of ze twintig paar schoenen heeft en tien kledingstukken of tien paar schoenen en twintig kledingstukken. Omcirkel die twee punten op de curve van grafiek 2.
c
Vul de tabel op basis van de grafiek aan. AANTAL KLEDINGSTUKKEN
AANTAL PAAR SCHOENEN
8
N
30
10 14
15
VA
20 26
7
30
6
d
Bepaal de goederenbundel voor de groene stip.
e
Bekijk de groene stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of kleinere voorkeur voor die combinatie?
©
Waarom?
Bekijk de rode stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of een kleinere voorkeur voor die combinatie? LEVEL 2
Waarom?
THEMA 2
f
23
Indifferentiecurve en nut Aangezien elk punt (elke combinatie van kleding en schoenen) op de curve voor de consument gelijkwaardig is qua nut, genieten alle punten boven de curve de voorkeur tegenover de punten op de curve. Punten op de curve hebben een hogere voorkeur dan punten onder de curve.
1
IN
Explore 3— Zijn er meerdere indifferentiecurven? Bestudeer de volgende grafiek. a
Volg de pijl vanuit de oorsprong.
b
Markeer het juiste antwoord. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger / lager het nut.
I1
30
I2
25
N
35
I3
I4
I5
I6
VA
Schoenen (aantal paar per jaar)
Grafiek 3: Indifferentiemap
20 15 10 5 0
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
THEMA 2
LEVEL 2
©
Kleding (aantal stuks per jaar)
24
Indifferentiemap Er zijn meerdere combinaties mogelijk die elk ook een bepaald nut of een bepaalde tevredenheid geven aan de consument. Daarom kun je meerdere indifferentiecurven tekenen. Die vormen samen de indifferentiemap. Een curve verder van de oorsprong noem je een ‘hogere curve’. Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gekend is en niet slechts één indifferentiecurve. Je weet niet hoe groot het verschil is tussen twee indifferentiecurven en kunt dus niet zeggen
IN
dat I2 twee keer meer voldoening geeft dan I1. Je weet alleen dat I2 meer voldoening geeft dan I1, want er worden meer items gekozen dan bij I1.
Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, wat betekent dat ze de hoogste indifferentiecurve willen bereiken.
Good to know Eigenschappen van indifferentiecurven
Wanneer de consument beide goederen graag heeft, heeft de indifferentiecurve
N
—
altijd een negatieve helling. —
Indifferentiecurven kunnen elkaar nooit snijden.
—
Een goederenbundel behoort slechts tot één indifferentiecurve.
—
Indifferentiecurven zijn niet ‘dik’. Ze kunnen dicht bij elkaar liggen. Je moet nauwkeurig werken zodat de curven elkaar niet raken.
Indifferentiecurven geven een hoger nutsniveau weer naarmate ze verder van de
VA
—
oorsprong liggen.
Ga naar het onlinelesmateriaal. Daar vind je een rekenblad met de cijfers van de indifferentiemap. Teken die grafiek met een rekenblad. Gebruik ICT-fiche_R_32 en het filmpje. —
Selecteer de cijfergegevens en kies ‘Invoegen grafiek’.
—
Kies een spreidingsdiagram omdat het resultaat telkens een combinatie van twee variabelen weergeeft.
Indien er meerdere indifferentiecurven zijn, dien je de reeksen apart te selecteren en de X-waarden en bijhorende Y-waarden apart te selecteren.
—
Wijzig de titel in ‘Indifferentiecurve’.
—
Ga naar het tabblad ‘Ontwerpen’ en
—
kies ‘Grafiekelement toevoegen’ om de assen te benoemen. Pas de schaal van de X-as en Y-as aan door op de gewenste as te dubbelklikken.
LEVEL 2
—
THEMA 2
Tip:
©
2
25
Explore 4— Wat kan een consument met een bepaald budget kopen?
1
Jolien heeft jaarlijks een budget van 2 500,00 euro ter beschikking voor kleding en schoenen. Een kledingstuk kost gemiddeld 100,00 euro. Een paar schoenen kost ook 100,00 euro. Wanneer Jolien alleen maar schoenen koopt, hoeveel paar kan ze dan kopen? Noteer je berekening.
b
Als Jolien alleen kleding koopt, hoeveel stuks kan ze dan kopen? Noteer je berekening.
IN
a
BUDGETLIJN
Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die
bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en
2
N
het budget.
Zet de gegevens uit vraag 1 in de grafiek. a
VA
Hoeveel punten heb je nodig om een rechte te tekenen?
b
Teken de budgetlijn op de volgende grafiek. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1
Tabel
Vul de tabel aan.
AANTAL KLEDINGSTUKKEN PER JAAR
Optie 2
Budget = qk * pk + ps * qs
qk = aantal kledingstukken
ps = prijs per paar schoenen qs = aantal paar schoenen
0
©
Bekijk de definitie van budgetvergelijking. pk = prijs per kledingstuk
AANTAL PAAR SCHOENEN PER JAAR
0
Vergelijking
Vul de budgetverlijking in.
20 15
THEMA 2
LEVEL 2
26
Teken de budgetlijn op grafiek 4.
Hoeveel kledingstukken kun je kopen wanneer je geen schoenen koopt?
Hoeveel paar schoenen kun je kopen wanneer je geen kleding koopt?
Teken de budgetlijn.
IN
30 25 20 15 10 5 0
0
5
N
Schoenen (aantal paar per jaar)
Grafiek 4: Budgetlijn
10
15
20
25
30
35
40
45
50
VA
Kleding (aantal stuks per jaar)
c
Kan Jolien dertig kledingstukken en vijftien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het rood aan op de grafiek.
d
Kan Jolien tien kledingstukken en tien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening.
©
Duid dat punt in het groen aan op de grafiek.
Ga naar het onlinelesmateriaal. Daar vind je een rekenblad met de cijfers van de bovenstaande budgetlijn. Teken die grafiek met een rekenblad. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_32 en het filmpje.
LEVEL 2
3
Wat kun je besluiten over de combinaties boven en onder de budgetlijn?
THEMA 2
e
27
Budgetvergelijking Een algemene vergelijking van de budgetlijn is de volgende: Budget = p1 * q1 + p2 * q2 Waarbij
p1 de prijs is van product 1
p2 de prijs is van product 2
q1 de hoeveelheid van product 1
IN
q2 de hoeveelheid van product 2 Bij eenvoudige cijfers is het gemakkelijk om snel een degelijke tabel op te stellen. Met
de wiskundige methode kun je de punten van de budgetlijn ook met moeilijkere getallen nauwkeurig berekenen.
Explore 5— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer het 1
N
budget verandert maar de prijzen gelijk blijven?
Jolien had oorspronkelijk een budget van 2 500,00 euro. Veronderstel dat haar budget tot 3 500,00 euro stijgt. a
Hoeveel kledingstukken kan ze dan kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
VA
b
Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
c
Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken met potlood de nieuwe budgetlijn. Noteer de verandering in woorden.
Veronderstel dat haar budget tot 1 500,00 euro daalt.
©
2
a
Hoeveel kledingstukken kan ze kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
b
Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
THEMA 2
LEVEL 2
28
c
Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of rood. Noteer de verandering in woorden.
40 35 30 25
IN
Schoenen (aantal paar per jaar)
Grafiek 5: Budgetlijnen bij verschillend budget
20 15
Budget 1 500,00 euro
10
Budget 2 500,00 euro Budget 3 500,00 euro
5 0
0
5
10
15
20
25
30
35
40
N
Kleding (aantal stuks per jaar)
Verschuiving budgetlijn
VA
Bij een stijging van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Bij een daling van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig
THEMA 2
LEVEL 2
©
naar links.
29
Explore 6— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer de
prijzen veranderen maar het budget gelijk blijft? O V U R
Jolien had jaarlijks een budget van 2 500,00 euro voor kleding en schoenen. Tot nu toe kostte een kledingstuk of een paar schoenen 100,00 euro. 1
In dit voorbeeld verandert alleen de prijs van de kleding. Het budget blijft gelijk. a
Teken in het oranje of rood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 50,00 euro per
b
IN
stuk.
Teken met potlood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 125,00 euro per stuk.
30 25 20
N
Schoenen (aantal paar per jaar)
Grafiek 6: Budgetlijnen bij verschillende prijzen van kleding
15 10
VA
5 0
0
5
Prijs kleding
2
10
15
20
25
50,00 euro
30
35
40
45
50
55
Kleding (aantal stuks per jaar) 100,00 euro
125,00 euro
Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Wat gebeurt er in de volgende situaties? Markeer.
Wanneer de prijs van het product op de X-as daalt, zal de helling stijgen / dalen omdat je meer /
©
a
minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.
b
Wanneer de prijs van het product op de X-as stijgt, zal de helling stijgen / dalen om dat je meer / minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.
3
Werk in twee groepen. Vertrek opnieuw van een prijs van 100,00 euro voor kleding en 100,00 euro
THEMA 2
LEVEL 2
voor een paar schoenen. Groep 1 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten
30
gehalveerd worden. Groep 2 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten verdubbelen.
Groep 1
a
Noteer jullie berekeningen.
b
Teken met potlood de situatie.
c
Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten gehalveerd zijn, zal de
b
Teken in het oranje of rood de situatie.
c
Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten verdubbeld zijn, zal de
budgetlijn
budgetlijn
d
Stel het resultaat voor aan de klas en
Stel het resultaat voor aan de klas en
vervolledig de bevindingen van de andere
vervolledig de bevindingen van de andere
groep.
groep.
N
d
Noteer jullie berekeningen.
IN
a
Groep 2
55
VA
Schoenen (aantal paar per jaar)
Grafiek 7: Budgetlijnen bij halvering en verdubbeling van de prijzen
50 45 40 35
©
30 25 20 15
5 0
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Kleding (aantal stuks per jaar) Prijs kleding en schoenen
50,00 euro
100,00 euro
200,00 euro
THEMA 2
LEVEL 2
10
31
Explore 7— Welk punt is nu geschikt rekening houdend met het budget en de tevredenheid?
Om na te gaan waar de tevredenheid van de consument het grootst is rekening houdend met het budget, leg je de indifferentiemap en de budgetlijn samen. Doe dat nu voor Joliens voorkeur en met haar budget. Bestudeer de volgende grafiek.
l1 l2
30 25
l3
l4
l5
m
20 e
15 10
n
5
0
10
20
30
VA
0
IN
35
N
Schoenen (aantal paar per jaar)
Grafiek 8: Indifferentiemap en budgetlijn
a
40
50
60
Kleding (aantal stuks per jaar)
Jolien kan punt m, n of e aanschaffen, want die liggen alle drie op de budgetlijn. Voor welk punt zal ze kiezen en waarom?
Duid de goederencombinatie van het punt waarvoor Jolien uiteindelijk kiest, aan met een stippellijn.
c
Over hoeveel stuks kleding en schoenen gaat het hier?
©
b
Optimale goederencombinatie Consumenten willen hun tevredenheid maximaliseren en de hoogst mogelijke indifferentie
THEMA 2
LEVEL 2
curve bereiken. Die tevredenheid is maximaal waar een indifferentiecurve een budgetlijn
32
raakt. Jolien kan de prijzen niet veranderen, die zijn gegeven. Zolang er niets verandert, zal Jolien voor die combinatie gaan. Dat punt is het consumentenevenwicht of de optimale goederencombinatie.
Explore 8— Hoe kun je de vraagcurve afleiden? Op basis van de vorige analyse ga je nu de individuele vraagcurve naar kleding voor Jolien afleiden. Daarbij blijft de prijs van schoenen constant maar de prijs van kleding zal variëren. Als vertreksituatie neem je de prijs van 100,00 euro voor beide producten. Voor de aankoop van beide producten beschikt Jolien nog steeds over een budget van 2 500,00 euro.
30
l1
l2
l3
l4
l5
25 20
e0 e1
15
e2
10 5
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56
VA
0
IN
35
N
Schoenen (aantal paar per jaar)
Grafiek 9: Indifferentiemap en budgetlijnen
1
Kleding (aantal stuks per jaar)
Wanneer de prijs van kleding verandert van 100,00 euro naar 50,00 euro en van 100,00 euro naar 250,00 euro, dan ontstaan er twee nieuwe budgetlijnen. Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 50,00 euro bedraagt, geel.
b
Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 250,00 euro bedraagt, blauw.
c
Trek een stippellijn vanuit elk evenwicht naar de X-as, de as van de kleding.
Er staan nu drie evenwichten op de grafiek. Noteer in de volgende tabel hoeveel kledingstukken er
©
gevraagd worden bij die verschillende prijzen. PRIJS PER KLEDINGSTUK IN EURO 250,00 100,00 50,00
LEVEL 2
AANTAL KLEDINGSTUKKEN
THEMA 2
2
a
33
3
Wanneer je die punten uitzet in een grafiek met op de X-as het aantal stuks en op de Y-as de prijzen, krijg je de individuele vraagcurve. Teken die grafiek.
300,00 250,00 200,00
IN
Kleding (prijs per stuk in euro)
Grafiek 10: Individuele vraagcurve naar kleding van Jolien
150,00 100,00 50,00 0,00
0
2
4
6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36
Vraagcurve
N
Kleding (aantal stuks per jaar)
Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen
VA
weer.
Een vraagcurve verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen voor een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.
TO THE POINT
Een consument koopt regelmatig producten
Indifferentiecurve kleding en schoenen
voorkeur of preferentie voor bepaalde combinaties van goederen. Die voorkeur van de consument wordt in de indifferentiecurve weergegeven
Schoenen (aantal paar per jaar)
©
en diensten. Daarbij heeft hij een
35 30
7, 30
25
8, 25
20
10, 20
15
14, 15 20, 10
10
26, 7
THEMA 2
LEVEL 2
5
34
0
30, 6 46, 4
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Kleding (aantal stuks per jaar)
Verschillende combinaties van de twee geconsumeerde goederen kunnen eenzelfde nut opleveren. Een verzameling van zulke combinaties wordt een indifferentiecurve genoemd. Een indifferentiecurve is dus een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nutsniveau opleveren. De goederencombinaties zijn voor de consument indifferent (onverschillig). Je kunt er bij indifferentiecurven van uitgaan dat de consument een voorkeur heeft voor meer van een product dan voor minder van een product. Aangezien elk punt op de curve gelijkwaardig is qua de punten onder de curve.
IN
nut voor de consument, betekent dat dat de consument liever alle punten boven de curve heeft dan Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger de tevredenheid (het nut of de voldoening). Er
zijn meerdere indifferentiecurven mogelijk met verschillende combinaties. De combinatie van die indifferentiecurven op een grafiek heet de indifferentiemap. Een curve verder van de oorsprong heet
Indifferentiemap kleding en schoenen
dat de voorkeur van de consument gekend is, dan
bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gegeven of gekend is en niet slechts een differentiecurve. Er zijn dus een heleboel indifferentiecurven die
35
I1
30
I2
I3
nut of tevredenheid maximaliseren, en dus de hoogste indifferentiecurve bereiken.
I4
I5
I6
25 20
N
elkaar opvolgen. Consumenten willen hun totale
Schoenen (aantal paar per jaar)
een hogere curve. Wanneer economisten zeggen
15 10 5 0
0
Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Kleding (aantal stuks per jaar)
van goederen die gekocht kunnen worden rekening
VA
houdend met de prijs van die goederen en het
budget. Voldoening is gemaximaliseerd waar de indifferentiecurve aan de budgetlijn raakt.
Wanneer het budget van de consument stijgt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Wanneer dat
budget daalt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Voor elk budget is er een evenwichtspositie waar een indifferentiecurve de budgetlijn raakt. Wanneer alle prijzen gehalveerd worden en het budget hetzelfde blijft, dan heb je eenzelfde verschuiving van de budgetlijn
©
als wanneer het budget verdubbelt en de prijzen onveranderd blijven.
Wanneer prijzen verdubbelen, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Als de prijs van een product daalt, zal dat product beter verkopen waardoor er nieuwe
THEMA 2
LEVEL 2
evenwichtspunten (raakpunten met indifferentiecurven) ontstaan.
35
Wanneer je op de indifferentiemap
Indifferentiemap en budgetlijn
meerdere budgetlijnen tekent waarbij
goederencombinaties, ook wel consumentenevenwicht genoemd. Op basis van die optimale goederencombinaties kun je de vraagcurve afleiden door de hoeveelheden bij de verschillende prijzen op een nieuwe grafiek uit te zetten. Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen weer. Ze verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen bij een lagere prijs en minder wilt kopen voor een hogere prijs.
35 l1 l2
30 25
l3
l4
l5
m
20 e
15 10
n
5
IN
verandert, zijn er meerdere optimale
Schoenen (aantal paar per jaar)
de prijs van slechts een product
0
0
10
20
30
40
50
60
Kleding (aantal stuks per jaar)
N
BEKIJK DE KENNISCLIP
VA
Action 1— Indifferentiecurven en budgetlijnen Punt a is de optimale goederencombinatie voor Rachid. Plots daalt de prijs van popcorn. a
Welk nieuw punt is een mogelijke optimale goederencombinatie?
b
Waarom?
THEMA 2
LEVEL 2
©
1
36
45 40 35 c
30
IN
Popcorn (aantal zakjes per maand)
Grafiek 11: Budgetlijn Rachid films en popcorn
25 20 a
15 d
10
0
0
1
N
5
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Films (aantal per maand)
Teken op de volgende grafiek een mogelijke indifferentiecurve waardoor de consument het
VA
2
consumentenevenwicht ook kan bereiken. Duid dat punt aan.
60 50 40
©
Product 2 (aantal stuks)
Grafiek 12: Consumentenevenwicht
30 20
0
5
10
15
20
25
Product 1 (aantal stuks)
THEMA 2
0
LEVEL 2
10
37
3
Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen. JUIST a
FOUT
Elk punt op de indifferentiecurve levert voor de consument een verschillend nut op.
Door een stijging van het budget wordt de budgetlijn steiler.
c
Indifferentiecurven kunnen elkaar snijden.
d
De helling van de budgetlijn wordt minder steil, wanneer de prijs van het
IN
b
N
product op de X-as gedaald is.
VA
Action 2— Analyse van de budgetlijnen Liesl heeft een budget van 100,00 euro per maand. Ze koopt daar mondmaskers en alcoholgel mee. Analyseer de grafieken. a
Welke conclusies kun je trekken over het budget, de prijzen van de producten en het aantal stuks van de producten?
b
Vergelijk de andere grafieken telkens met de grafiek van de startsituatie
©
in grafiek 13.
GRAFIEK
THEMA 2 38
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
LEVEL 2
Grafiek 13: Budgetlijn – startsituatie 25 20 15 10 5 0
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
CONCLUSIE
GRAFIEK
25
20 15
10
5 0
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
Mondmaskers (aantal stuks per maand) Grafiek 15: Budgetlijn – situatie 2
45
40 35
30 25
20
15
N
Alocoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
IN
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
Grafiek 14: Budgetlijn – situatie 1
CONCLUSIE
10 5
0 0
20
40
60
80 100 120 140 160 180
VA
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
30
25 20
15 10
5
0
0 10 20 30 40 50 60
©
LEVEL 2
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
THEMA 2
Alcoholgeld (aantal felsjes van 50 ml per maand)
Grafiek 16: Budgetlijn – situatie 3
39
Action 3— Budgetlijn voor chocoladerepen en aardbeien Teken de budgetlijnen. a
Teken de startsituatie op basis van de volgende gegevens in het blauw. GEGEVEN Het budget bedraagt 40,00 euro per maand.
IN
Kies tussen een chocoladereep en een kilo aardbeien.
De prijs van een chocoladereep bedraagt 2,00 euro per reep. De prijs per kilogram aardbeien bedraagt 4,00 euro.
b
Stel dat de prijs van beide producten verdubbelt. Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje.
12
N
Aardbeien (in kg)
Grafiek 17: Budgetlijn chocoladerepen en aardbeien
10 8
VA
6 4 2 0
0
5
10
15
20
25
THEMA 2
LEVEL 2
©
Chocoladerepen (aantal stuks)
40
Action 4— Budgetlijn tekenen in een rekenblad Tibe gaat graag met zijn mama een koffie drinken en een eclair eten. Veronderstel dat het budget van Tibe 60,00 euro bedraagt, dan is zijn budgetvergelijking: 60,00 = 2,00 * qk + 3,00 * qe. Teken in een rekenblad de budgetlijn. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_32 en het filmpje.
b
Noteer hier je berekeningen.
THEMA 2
LEVEL 2
©
VA
N
IN
a
41
Action 5— Analyseer de indifferentiecurve voor boeken en zure matten
Analyseer de volgende indifferentiemap van Cédric die enerzijds graag boeken leest, en anderzijds ook heel graag zure matten lust. Vul de tabel aan. BOEKEN
b
ZURE MATTEN
A
B
C
D
IN
a
Welke conclusies kun je trekken wat betreft de tevredenheid van Cédric over combinaties A, B, C en D?
N
160 150 140
130
A
120 110 100 90 80
©
Zure matten (aantal stuks)
VA
Grafiek 18: Indifferentiemap Cédric
70
D
60
C
50
B
40 30 20
THEMA 2
LEVEL 2
10
42
0
0
1 2
3
4 5
6 7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 Boeken (aantal stuks)
Action 6— De indifferentiemap van twee producten en de optimale goederencombinatie
Hieronder vind je de punten van drie verschillende indifferentiecurven. Je kunt kiezen uit twee opties. Vink de gekozen optie aan. Kies optie 1 als je op een blad papier wilt werken. Kies optie 2 als je met een rekenblad wilt werken. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_32 en / of het filmpje.
x1
INDIFFERENTIECURVE 2
x2
x1 1
INDIFFERENTIECURVE 3
IN
INDIFFERENTIECURVE 1
x2
x1
x2
19
1
15
10
2
6
5
3
3
16
2
3
8
3
4
6
4
4
4
2
5
5
5
3
5
1
4
6
2
6
N
2
De prijs van product 1 bedraagt 20,00 euro.
VA
De prijs van product 2 bedraagt 5,00 euro. Het budget bedraagt 100,00 euro.
Teken de indifferentiecurven.
b
Teken de budgetlijn.
c
Welke combinatie is de optimale goederencombinatie?
THEMA 2
LEVEL 2
©
a
43
d
Bewaar de grafiek in je leerwerkboek (optie 1) of geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je
VA
N
IN
portfolio (optie 2).
Action 7— Leid de vraagcurve af Een consument moet kiezen tussen product 1 en product 2. Bekijk de punten van drie verschillende indifferentiecurven alsook drie verschillende budgetlijnen bij verschillende prijzen. Leid de vraagcurve af voor product 1.
b
Teken die op de onderstaande grafiek. Het budget van de consument bedraagt 60,00 euro.
c
Heb je extra hulp nodig, vul dan eerst de tabel in.
©
a
THEMA 2
LEVEL 2
HOEVEELHEID
44
PRIJS
60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
0
5
10
15
20
25
IN
Product 2 (aantal stuks)
Grafiek 19: Indifferentiemap en budgetlijnen voor product 1 en 2
30
35
40
45
Product 1 (aantal stuks)
N
Grafiek 20: Vraagcurve naar product 1
4,50
VA
4,00 3,50 3,00
2,00 1,50 1,00
© 0,50
0
10
20
30
40
50
60
70
80
Product 1 (aantal stuks) LEVEL 2
0,00
THEMA 2
Prijs in euro
2,50
45
Action 8— Leid de vraagcurve af Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de Nike-sneakers of met de pizza. Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Nike-sneakers
Jolien houdt van schoenen. Haar voorkeur ligt bij Nike-sneakers, maar zij gebruikt haar budget natuurlijk ook voor andere producten. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Haar budget bedraagt 800,00 euro per jaar.
IN
Wanneer zij geen schoenen koopt, kan zij met haar budget 30 stuks van de andere producten kopen. De prijs van Nike-sneakers bedraagt oorspronkelijk 100,00 euro. a
Teken de budgetlijn in het blauw.
b
Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers daalt naar 40,00 euro.
c
Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers stijgt naar 160,00 euro.
d
Leid de vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers af.
N
31 30 29 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
VA
Andere producten (aantal stuks)
Grafiek 21.1: Indifferentiemap Jolien en Nike-sneakers
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
THEMA 2
LEVEL 2
©
Nike-Sneakers (aantal paar)
46
Prijs per paar in euro
Grafiek 22.1: Vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers 180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 20,00
0,00
0
1
2
3
4
5
IN
40,00
6
7
8
9
10
Nike-sneakers (aantal paar)
Optie 2
Pizza
Céline eet graag pizza maar ze moet haar budget natuurlijk ook voor andere producten gebruiken. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Célines budget bedraagt 90,00 euro per maand. De prijs van de andere
N
producten bedraagt gemiddeld 3,00 euro. De prijs van pizza bedraagt oorspronkelijk 15,00 euro. a
Teken de budgetlijn in het blauw.
b
Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van pizza daalt naar 5,00 euro.
c
Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van pizza stijgt naar 30,00 euro.
d
Leid de vraagcurve van Céline naar pizza’s af.
35 30 25 20
©
Andere producten (aantal stuks)
VA
Grafiek 21.2: Indifferentiemap Céline en pizza
15 10
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Pizza (aantal stuks)
THEMA 2
0
LEVEL 2
5
47
35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00
0
2
4
6
8
10 12 14 Pizza's (aantal)
N
0,00
IN
prijs per pizza in euro
Grafiek 22.2: Vraagcurve van Céline naar pizza’s
BREAKING NEWS
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
VA
1
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
Ik kan een indifferentiecurve visualiseren.
2
Ik kan een budgetlijn visualiseren.
3
Ik kan de optimale goederencombinatie uit een
©
1
grafiek afleiden.
4
LEVEL 2 THEMA 2
grafiek visualiseren. 5
6
48
Ik kan de optimale goederencombinatie uit een
Ik kan vanuit de optimale goederencombinatie de vraagcurve afleiden. Ik kan aan de hand van de budgetvergelijking de budgetlijn tekenen.
JA
KAN BETER
EXTRA OEFENMATERIAAL
LEVEL 3 Hoe komt de prijs op de markt tot stand? Lees het verhaal van Jolien.
VA
N
1
IN
INTRO
© Adha Ghazali / Shutterstock.com
©
In het vorige level maakte je kennis met Jolien. Jolien houdt niet alleen van schoenen maar ook van gamen. Zij heeft tientallen games zoals Call of Duty, GTA en FIFA. Volgend jaar verhuist het gezin van Jolien. Haar moeder wil dat ze de helft van haar games verkoopt. Het eerste weekend van mei vindt de jaarlijkse avondmarkt plaats waar Jolien haar games verkoopt. Per game vraagt ze 16,00 euro. De eerste klant wil meteen twee games kopen, maar wil er slechts 10,00 euro per game voor betalen. Een tweede klant wil dan weer drie games kopen en is bereid om 9,00 euro per game te betalen. De klanten vinden de gevraagde prijs te hoog. Jolien zal de prijs met de klanten moeten bespreken om tot een overeenkomst te komen.
Hoe komt de prijs op de markt tot stand?
LEVEL 3
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
THEMA 2
2
49
IN
Explore 1— Wat is een markt?
Waar doet het begrip markt je aan denken?
2
In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?
VA
N
1
3
Wat is een consument?
4
Wat is een producent?
5
Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers
©
onderling van elkaar?
MARKT
In de economie is een markt een plaats waar kopers en verkopers
THEMA 2
LEVEL 3
van een goed of een dienst samenkomen en een prijs afspreken.
50
6
Over welke markt gaat het in de intro?
7
Je hoort de term markt wel eens vallen in het nieuws. Over welke markten in de economie wordt er dan zoal gesproken?
Wie zou een concurrent van Jolien uit de Intro kunnen zijn?
9
In dit level ligt je focus binnen de economische kringloop op de goederen- en dienstenmarkt. Je leert hier
IN
8
hoe het marktevenwicht van een product of dienst tot stand komt. In de economische kringloop bieden de bedrijven de producten aan en zijn het de gezinnen die de producten vragen.
N
Gezinnen
VA
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Arbeidsmarkt
Overheid
Goederen- en dienstenstroom
Buitenland LEVEL 3
Geldstromen
THEMA 2
©
Bedrijven
51
Explore 2— Welke marktvormen zijn er? 1
Bestudeer de volgende afbeeldingen. a
Hoeveel aanbieders zijn er: veel, enkele of slechts een?
b
In welke mate verschillen de producten van elkaar. Kruis aan.
geen verschil
Restaurant
IN
Bloemenveiling
geen verschil gelijkaardig
verschillend
verschillend
N
gelijkaardig
VA
Vliegtuigbouwer
geen verschil
geen verschil
gelijkaardig
gelijkaardig
verschillend
verschillend
©
NMBS
THEMA 2
LEVEL 3
© Bjorn Beheydt / Shutterstock.com
52
Elektriciteitscentrale
geen verschil gelijkaardig verschillend
2
Welke markten zie je op de foto’s?
Markt Hoewel het allemaal markten zijn waar kopers en verkopers samenkomen, zijn er toch veel verschillen. Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken. Aantal aanbieders: Zijn er veel of weinig aanbieders van dat product?
—
Homogeen of heterogeen product: Zijn de producten identiek of verschillen ze veel?
—
Transparantie van de markt: Kan de consument de prijzen en de kwaliteit gemakkelijk
IN
—
vergelijken? Hoe gemakkelijker dat is, hoe transparanter de markt is. —
Vrije toetreding tot of uittreding uit de markt: Kun je als nieuwe aanbieder gemakkelijk op die markt een bedrijf starten?
3
Er zijn vier bekende marktvormen: perfecte competitie of volkomen mededinging, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie. Van monopolie heb je ongetwijfeld al gehoord. Wat is dat?
N
Good to know
Wanneer je die vier marktvormen op een lijn uittekent, dan staan monopolie en volkomen
VA
mededinging elk aan een uiteinde. Daartussen bevinden zich de andere twee vormen. VOLKOMEN MEDEDINGING
MONOPOLIE
—
veel aanbieders
—
een aanbieder
—
homogeen product
—
homogeen product
—
makkelijke toetreding tot en
—
zeer moeilijke toetreding tot
—
weinig tot niet-transparante
uittreding uit een markt transparante markt
een markt markt
THEMA 2
LEVEL 3
©
—
53
Vul aan de hand van je antwoorden op vraag 1 de tabel in.
Volkomen
VOOR
AANTAL
SOORT
TRANS
BEELD
AANBIEDERS
PRODUCT
PARANTIE
Bloemen
mededinging
Monopolis
Restaurants
tische
Vliegtuigen
Elektriciteit
N
Treinritten
VA
Monopolie
5
MARKT
Oligopolie
UITTREDING
concurrentie
TOE- EN
IN
4
Voor dit jaar dien je enkel de perfecte competitie of volkomen mededinging te onthouden. Markeer daarom die rij in de tabel.
Good to know
De perfecte competitieve markt is een economisch model dat in realiteit nauwelijks voorkomt. Het model wordt wel gebruikt om economische theorieën te ontwikkelen, zoals
THEMA 2
LEVEL 3
©
in dit level.
54
Explore 3— Hoe verloopt de individuele vraag naar een product?
Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 ‘Nike-sneakers’ als je wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 ‘Pizza’ als je liever een uitdaging hebt. Vink de gekozen optie aan. Nike-sneakers
Optie 2
Pizza
IN
Optie 1
N
© Anna Stasia / Shutterstock.com
Céline, een klasgenote van Jolien, eet graag pizza.
goed verdiend. Wat ze niet op de avondmarkt kon
Op zaterdag werkt ze in A.S.Adventure.edu en
verkopen, heeft ze online via Vinted verkocht. Met
verdient daarmee een aardig centje. Met dat geld
dat geld wil ze nu nieuwe schoenen kopen, bij
verwent ze zichzelf dan ook graag met een pizza,
voorkeur meerdere paren.
bij voorkeur meerdere keren per maand.
VA
Jolien heeft aan de verkoop van haar games
1
Hoeveel paar kan Jolien kopen? Waarvan
1
hangt dat af?
In de volgende tabel zie je hoeveel paar
hangt dat af?
2
In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s
schoenen Jolien per maand voor een bepaalde
Céline per maand voor een bepaalde prijs zou
prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele
kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de
rij in de tabel?
tabel?
THEMA 2
LEVEL 3
©
2
Hoeveel pizza’s zal Céline kopen? Waarvan
55
Tabel 1.1
Tabel 1.2
GEVRAAGDE HOEVEELHEID
SNEAKERS
NIKE-SNEAKERS
10,00
13
5,00
5
40,00
9
11,00
4
70,00
6
15,00
3
100,00
4
21,00
2
130,00
2
26,00
1
160,00
1
30,00
IN
6
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een link naar een applicatie
3
Zet de gegevens van de tabel uit in een grafiek.
die je uitlegt hoe je de vraagcurve
papier kunt tekenen.
op papier kunt tekenen.
a
VA Verbind de punten met een blauwe rechte
Grafiek 1.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
© Y-as:
0
1
Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b
Zet de punten uit.
2
3
4
5
6
Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.
lijn.
180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00 0,00
vindt er een link naar een applicatie
die je uitlegt hoe je de vraagcurve op
de Y-as. c
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je
Tip:
Schrijf de juiste benaming bij de X-as en
b
IN EURO
N
a
PRIJS PER PIZZA
PIZZA VAN CÉLINE
Zet de gegevens van de tabel uit in een grafiek.
Tip:
HOEVEELHEID
IN EURO
DOOR JOLIEN
3
GEVRAAGDE
PRIJS PER PAAR
c
Zet de punten uit.
d
Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.
Grafiek 1.2: Vraag naar pizza’s door Céline
7
THEMA 2 56
Y-as:
LEVEL 3
X-as:
X-as:
4
De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de vraagcurve of de vraag. Wat stel je vast in verband met het verloop van de vraagcurve?
a
Schrijf de letter V bij de grafiek.
b
Vul aan. Optie 1: Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, vraagt Jolien
paar Nike-
sneakers. Wanneer de prijs 130,00 euro bedraagt, vraagt Jolien
paar
IN
Nike-sneakers. Optie 2: Wanneer de prijs 11,00 euro bedraagt, vraagt Céline Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, vraagt Jolien c
Waarom verloopt de vraagcurve zo?
pizza’s.
pizza’s.
N
Vraagcurve Wanneer de prijs van het product verandert, is er een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve.
De vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen. De individuele vraagcurve geeft weer hoeveel stuks een consument wil kopen bij verschillende prijzen. Bij indifferentiecurven leerde je namelijk dat dat bepaald wordt door de optimale goederen-
VA
combinaties. Dat is waar de budgetlijn aan de indifferentiecurve raakt.
Bij de vraagcurve is er dus een negatief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid.
Good to know
Voor het gemak wordt de vraagcurve vaak als een rechte voorgesteld. Maar meestal is dat
©
een kromme zoals in het verhaal van Céline.
Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je
a
Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een rekenblad.
b
Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c
Ontwerp de grafiek. Gebruik daarvoor een spreidingsdiagram.
d
Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.
Tip: e
Gebruik ‘Grafiekelementen’ om de assen te benoemen.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
LEVEL 3
dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_28.
THEMA 2
5
57
Explore 4— Wanneer kan de vraag naar een product veranderen?
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Nike-sneakers
Optie 2
Pizza
De vraag van Céline naar pizza (of een ander
ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn
product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn
verschillende redenen waarom de vraag van Jolien
verschillende redenen waarom de vraag van
stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.
Céline stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.
1
In elk van de volgende situaties verandert er
IN
De vraag van Jolien naar Nike-sneakers (of een
1
In elk van de volgende situaties verandert
telkens een aspect. Ga na hoe die verandering
er telkens één aspect. Ga na hoe die
de vraag van Jolien naar Nike-sneakers
verandering de vraag van Céline naar pizza
beïnvloedt. Markeer: a
de oorzaak in het groen,
b
het gevolg in het blauw. Jolien krijgt voortaan van haar oma
a
de oorzaak in het groen,
b
het gevolg in het blauw. Céline gaat voortaan ook op zater-
N
Situatie 1
beïnvloedt. Markeer:
extra zondagsgeld. Voor de rest
Situatie 1
dagavond werken, in de horeca. Ze
verandert er niets. Jolien zal dus
heeft daardoor extra inkomen. Voor
minder / meer sneakers kunnen en
de rest verandert er niets. Céline zal
willen kopen.
dan minder / meer pizza kunnen en
VA
willen kopen.
Situatie 2
Puma heeft een nieuwe, flashy
schoen ontworpen. Om die te promoten wordt Puma de nieuwe sponsor
THEMA 2
LEVEL 3
Situatie 4
58
Céline houdt niet alleen van pizza maar ook van durum. Stel dat ze
van Joliens favoriete volleybalteam.
de pizza even beu is en dat haar
De voorkeur van Jolien verandert
voorkeur verandert en uitgaat naar
dus. Voor de rest verandert er niets.
durum. Voor de rest verandert er
Jolien zal dan meer / minder Nike-
niets. Céline zal dan meer / minder
sneakers kopen.
pizza kopen.
De prijs van de Nike-sneakers blijft
dezelfde, maar Adidas (concurrent)
©
Situatie 3
Situatie 2
Situatie 3
De prijs van de pizza’s blijft dezelfde, maar de lokale kebabzaak
verlaagt zijn prijzen. Joliens vraag
verlaagt de prijs van haar durum.
naar Nike-sneakers zal dus meer /
Dan zullen er meer / minder pizza’s
minder worden.
verkocht worden.
De overheid promoot het sporten waardoor meer mensen sporten. Er
Situatie 4
In de gemeente van Céline zijn recent veel jonge koppels komen
zullen dus meer / minder schoenen
wonen die carrière willen maken
verkocht worden.
en weinig tijd hebben om te koken. Daardoor is er meer / minder vraag naar pizza.
Verschuiving vraagcurve rechts Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet toenemen, zal de vraagcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer gevraagde hoeveelheid is.
2
2
a
Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b
Noem de eerste vraagcurve V1 en de
Grafiek 2.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
Trek een pijl voor de richting van de
180,00 160,00 140,00
b
Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.
Grafiek 2.2: Vraag naar pizza door Céline
Prijs in euro
Prijs in euro
a
verschuiving.
tweede vraagcurve V2.
120,00
35,00 30,00 25,00
N
100,00 80,00
20,00 15,00
60,00
10,00
40,00
5,00
20,00 0
1
2
0,00
3 4 5 6 7 8 9 Gevraagde hoeveelheid
VA
0,00
Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.
IN
Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.
0
2
4
6 8 10 12 14 16 18 Gevraagde hoeveelheid
Verschuiving vraagcurve links
Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet afnemen, zal de vraagcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder gevraagde hoeveelheid is.
Teken de situatie waarbij de vraag afneemt. a
Trek een pijl voor de richting van de
3
Teken de situatie waarbij de vraag afneemt. a
Trek een pijl voor de richting van de
©
verschuiving.
b
Noem de eerste vraagcurve V1 en de
verschuiving. b
tweede vraagcurve V2.
tweede vraagcurve V2.
Grafiek 3.2: Vraag naar pizza door Céline
180,00 160,00 120,00 100,00
80,00
35,00 30,00 25,00 20,00
60,00
15,00
40,00
10,00
20,00
5,00
0,00
0
1
2
3 4 5 6 7 8 9 Gevraagde hoeveelheid
LEVEL 3
140,00
Prijs in euro
Prijs in euro
Grafiek 3.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
Noem de eerste vraagcurve V1 en de
0,00
THEMA 2
3
0
2
4
6 8 10 12 14 16 18 Gevraagde hoeveelheid
59
Markeer de tendens in de samenvattende tabel. FACTOR DIE DE VRAAG KAN BEÏNVLOEDEN
FACTOR NEEMT AF
Inkomen van de
Vraagcurve verschuift naar
Vraagcurve verschuift naar
consument
links / rechts.
links / rechts.
Vraag neemt af / toe.
Vraag neemt af / toe.
Voorkeur van de
Vraagcurve verschuift naar
Vraagcurve verschuift naar
consument
links / rechts.
links / rechts.
Vraag neemt af / toe.
Vraag neemt af / toe.
Prijs van een
Vraagcurve verschuift naar
Vraagcurve verschuift naar
substitutiegoed
links / rechts.
links / rechts.
Vraag neemt af / toe.
Vraag neemt af / toe.
Grootte van bevolking of
Vraagcurve verschuift naar
Vraagcurve verschuift naar
bevolkingsgroep
links / rechts.
links / rechts.
Vraag neemt af / toe.
Vraag neemt af / toe.
Wat zijn substitutieproducten?
VA
N
5
FACTOR NEEMT TOE
IN
4
6
In de bovenstaande situaties heb je een voorbeeld gezien van substitutieproducten. Over welke twee producten gaat het?
7
Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de grafieken met een rekenblad. Zoek op internet hoe je dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_28. a
Bij het onlinelesmateriaal vind je de cijfergegevens in een
©
rekenblad.
b
Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c
Ontwerp de grafieken.
d
Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.
e
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je
THEMA 2
LEVEL 3
portfolio.
60
Explore 5— Hoe verloopt de collectieve vraag naar een product?
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Nike-sneakers
Optie 2
Pizza
IN
© Robert Way / Shutterstock.com
Céline is niet de enige die graag pizza eet. Haar
sneakers. Haar twee vrienden, Mils en Mauro,
twee BFF’s, Dilara en Merel, zijn ook grote
zijn ook grote fan van Nike. Bestudeer hoe de
pizzafans. Bestudeer hoe de vraagcurve van de
vraagcurve van de drie vrienden eruitziet.
drie vriendinnen eruitziet.
Tabel 2.1
Tabel 2.2
GEVRAAGDE
GEVRAAGDE
PRIJS PER PAAR
HOEVEELHEID
NIKE-SNEAKERS
NIKE-SNEAKERS
IN EURO
PRIJS PER
HOEVEELHEID
PIZZA
PIZZA
IN EURO
MILS
MAURO
6
7
5
10,00
13
16
15
5,00
5
6
4
40,00
9
12
11
11,00
4
5
3
70,00
6
9
8
15,00
©
JOLIEN
CÉLINE DILARA MEREL
3
4
2
100,00
4
7
6
21,00
2
3
1
130,00
2
5
4
26,00
1
2
0
160,00
1
4
3
30,00
LEVEL 3
VA
N
Jolien is niet de enige die interesse heeft in Nike-
THEMA 2
Optie 1
61
1
Stel dat de drie vrienden de volledige markt
1
Stel dat de drie vriendinnen de volledige
voorstellen en dus alle vragers zijn op de
markt voorstellen en dus alle vragers zijn op
markt van Nike-sneakers.
de markt van pizza.
a
a
Wat is de totale vraag naar pizza?
b
Vul de tabel aan.
Wat is de totale vraag naar Nike-sneakers?
b
Hoe wordt dat cijfer berekend?
Tabel 3.1
IN
Tabel 3.2
TOTALE
PRIJS PER PAAR
GEVRAAGDE
NIKE-SNEAKERS
HOEVEELHEID
IN EURO
NIKE-SNEAKERS
10,00
15
40,00
12 9 6
2
HOEVEELHEID
IN EURO
PIZZA
5,00
11,00
70,00
15,00
100,00
21,00
130,00
26,00
160,00
30,00
VA
3
PRIJS PER PIZZA
N
18
TOTALE
GEVRAAGDE
Zet de gegevens van de tabel uit op de
2
Zet de gegevens van de tabel uit op de
grafiek.
grafiek.
a
Schrijf de juiste benaming bij de X-as
a
b
Zet de punten uit.
c
Verbind de punten met een blauwe
kunt uitzetten.
en de Y-as.
b
Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.
c
rechte lijn.
©
Verdeel de assen zodat je de punten
d
Zet de punten uit. Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.
Grafiek 4.1: Vraag naar Nike-sneakers door alle
Grafiek 4.2: Vraag naar pizza door alle vragers
vragers
180,00 160,00
62
120,00 100,00 80,00 60,00
Y-as:
40,00
Y-as:
THEMA 2
LEVEL 3
140,00
20,00 0,00
X-as:
0
5
10
15
20
X-as:
COLLECTIEVE VRAAG
De collectieve vraag of de marktvraag is het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid van een product door alle consumenten. Het is de som van de individuele vraagfuncties.
3
Maak nu Action 1 en 2.
IN
Explore 6— Hoe verloopt het individuele aanbod van een product?
Een verkoper wil natuurlijk zoveel mogelijk verdienen. Hoe hoger de verkoopprijs per stuk, hoe meer winst hij maakt. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Optie 1
Optie 2
In de volgende tabel zie je hoeveel Nike-
1
Pizza
Pizzeria Luigi verkoopt de beste pizza’s. In de
sneakers een verkoper wil verkopen bij
volgende tabel zie je hoeveel pizza’s hij wil
verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit
verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je
de gele rij in de tabel?
afleiden uit de gele rij in de tabel?
Tabel 4.2
PRIJS PER PAAR
AANGEBODEN
HOEVEELHEID
SNEAKERS
HOEVEELHEID
NIKE-SNEAKERS
IN EURO
PIZZA’S
©
AANGEBODEN
PRIJS PER PIZZA IN EURO
0
10,00
0
5,00
1
40,00
3
11,00
2
70,00
6
15,00
3
100,00
10
21,00
4
130,00
12
26,00
5
160,00
13
30,00
LEVEL 3
Tabel 4.1
THEMA 2
VA
N
1
Nike-sneakers
63
2
2
Zet de gegevens van de tabel nu uit in een grafiek.
grafiek. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je
Tip:
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je
Tip:
vindt er een link naar een applicatie
a
Zet de gegevens van de tabel uit in een
vindt er een link naar een applicatie
die je uitlegt hoe je de aanbodcurve
die je uitlegt hoe je de aanbodcurve
op papier kunt tekenen.
op papier kunt tekenen. a
Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.
Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b
Zet de punten uit.
c
Verbind de punten met een rode rechte
b
de Y-as.
IN
lijn.
Schrijf de juiste benaming bij de X-as en
c
Zet de punten uit.
d
Verbind de uitgezette punten met een rode lijn.
Grafiek 5.1: A anbod van Nike-sneakers door één verkoper
Grafiek 5.2: Aanbod van pizza’s door Luigi
180,00 160,00
N
35,00
140,00
30,00
120,00
25,00 20,00
80,00
15,00
60,00 20,00
0,00
0
1
2
3
4
5
6
X-as:
3
Y-as:
10,00
40,00
VA
Y-as:
100,00
5,00 0,00
0
2
4
6
8
10
X-as:
De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de aanbodcurve of het aanbod. Wat stel je vast over het verloop van de aanbodcurve?
Schrijf de letter A bij de grafiek.
©
a
b
Vul aan.
O ptie 1: Wanneer de prijs 100,00 euro bedraagt, biedt de verkoper paar Nike-sneakers te koop aan. Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, daalt de aangeboden hoeveelheid naar
paar Nike-sneakers.
Optie 2: Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, biedt de verkoper
THEMA 2
LEVEL 3
pizza’s te koop aan. Wanneer de prijs 21,00 euro bedraagt, stijgt de aangeboden hoeveelheid
64
naar c
pizza’s.
Waarom verloopt de aanbodcurve zo?
12
14
Aanbodcurve Wanneer de prijs van het product verandert, heb je een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve. De individuele aanbodcurve geeft het verloop van de aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. Ze geeft weer hoeveel stuks de producenten / verkopers willen verkopen voor verschillende prijzen.
Je hebt nu de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe
IN
4
je dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_28. a
Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een rekenblad.
b
Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c
Ontwerp de grafiek.
d
Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.
e
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
N
Explore 7— Waardoor kan het aanbod veranderen? Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Nike-sneakers
VA
Optie 1 1
In elk van de volgende situaties verandert er
Optie 2
1
Pizza
In elk van de volgende situaties verandert er
telkens één aspect. Wat gebeurt er? Markeer:
telkens één aspect. Wat gebeurt er? Markeer:
a
de oorzaak in het groen,
a
de oorzaak in het groen,
b
het gevolg in het blauw.
b
het gevolg in het blauw.
Situatie 1
Als er meer aanbieders van Nike-
sneakers komen, worden er meer /
Situatie 1
minder Nike-sneakers aangeboden of
Als er meer aanbieders van pizza komen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
©
verkocht.
Situatie 2
Als de prijzen van de grondstoffen van sneakers gaan dalen, worden
Situatie 2
Als de prijzen van de grondstoffen dalen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
er meer / minder Nike-sneakers
© 2p2play / Shutterstock.com
THEMA 2
LEVEL 3
aangeboden of verkocht.
65
Verschuiving aanbodcurve rechts Als je dat op een grafiek bekijkt, dan gaat de toename van het aanbod gepaard met een verschuiving van de aanbodcurve naar rechts.
2
2
Teken de situatie waarbij het aanbod
a
Trek een pijl voor de richting van de Noem de eerste aanbodcurve A1 en de
tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 6.1: Aanbod van Nike-sneakers door één
180,00
b
tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 6.2: Aanbod van pizza’s door Luigi
A
160,00 140,00
Prijs in euro
120,00 100,00 80,00 60,00 40,00
VA 0
1
2
3
4
5
6
25,00 20,00 15,00
8
0,00
9
Aangeboden hoeveelheid
3
0
2
4
6
8
10
a
de oorzaak in het groen,
a
de oorzaak in het groen,
b
het gevolg in het blauw.
b
het gevolg in het blauw.
sneakers failliet gaan, dan worden
14
Situatie 3
Als er veel aanbieders van pizza failliet gaan, dan worden er meer /
er meer / minder Nike-sneakers
minder pizza’s aangeboden of
aangeboden of verkocht.
verkocht.
Als de prijzen van grondstoffen van sneakers gaan stijgen, dan worden
16
Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:
Als er veel aanbieders van Nike-
12
Situatie 4
18
Aangeboden hoeveelheid
veranderen. Markeer:
© LEVEL 3
7
Het aanbod kan ook op een andere manier
Situatie 4
THEMA 2
A
30,00
5,00
Situatie 3
66
35,00
10,00
20,00
3
Noem de eerste aanbodcurve A1 en de
N
Prijs in euro
verkoper
0,00
Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
verschuiving. b
IN
a
Teken de situatie waarbij het aanbod toeneemt.
toeneemt.
Als de prijzen van de grondstoffen gaan stijgen, dan worden er meer /
er meer / minder Nike-sneakers
minder pizza’s aangeboden of
aangeboden of verkocht.
verkocht.
Verschuiving aanbodcurve links Als je dat op een grafiek bekijkt, dan gaat de afname van het aanbod gepaard met een verschuiving van de aanbodcurve naar links.
Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt. a
verschuiving.
b
Noem de eerste aanbodcurve A1 en de
verkoper
180,00
Noem de eerste aanbodcurve A1 en de
tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 7.1: Aanbod van Nike-sneakers door één
Grafiek 7.2: Aanbod van pizza door Luigi
A
160,00
Prijs in euro
140,00
35,00
A
N
120,00 100,00 80,00 60,00
30,00 25,00 20,00 15,00 10,00
40,00
VA
20,00
0
1
2
3
4
5
6
5,00 0,00
0
2
Aangeboden hoeveelheid
5
4
6
8
10
12
14
Aangeboden hoeveelheid
Markeer de tendens in de samenvattende tabel. Geef aan wat er gebeurt met de vraag wanneer die factor afneemt of toeneemt.
FACTOR NEEMT AF
FACTOR NEEMT TOE
Aantal producenten
Aanbod daalt / stijgt
Aanbod daalt / stijgt
Aanbod daalt / stijgt
Aanbod daalt / stijgt
©
FACTOR DIE HET AANBOD KAN BEÏNVLOEDEN
Kosten voor de productie / prijs grondstoffen
Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de grafieken met een rekenblad. Zoek op internet hoe je dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_27 en fiche_R_28. a
Bij het onlinelesmateriaal vind je de cijfergegevens in een rekenblad.
b
Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c
Ontwerp de grafieken.
d
Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.
e
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
LEVEL 3
6
THEMA 2
Prijs in euro
Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
tweede aanbodcurve A2.
0,00
Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt. a
Trek een pijl voor de richting van de
b
4
IN
4
67
Explore 8— Hoe verloopt het collectieve aanbod van een product?
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Nike-sneakers
Optie 2
Pizza
Niet alleen pizzeria Luigi verkoopt pizza’s. In
verkopers van Nike-sneakers. Je bestudeert nu
de tabel zie je hoeveel pizza’s Luigi en zijn
hoe de aanbodcurve van drie verschillende Nike-
concullega’s willen verkopen bij verschillende
verkopers eruitziet.
IN
Op de Nike-sneakermarkt zijn er meerdere
prijzen. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende aanbieders eruitziet.
Tabel 5.1
Tabel 5.2
AANGEBODEN
PRIJS PER
HOEVEELHEID
KOPER 1
KOPER 2
0
2
1
3
2
4
3
VER-
KOPER 3
PRIJS PER
PIZZA
SNEAKERS IN EURO
LUIGI
MAR-
N
VER-
HOEVEELHEID
PAAR NIKE-
NIKE-SNEAKERS VER-
AANGEBODEN
CELLO
PIZZA MARIO
IN EURO
10,00
0
3
2
5,00
5
40,00
3
6
5
11,00
6
70,00
6
9
8
15,00
5
7
100,00
10
13
12
21,00
4
6
8
130,00
12
15
14
26,00
5
7
9
160,00
13
16
15
30,00
©
VA
4
THEMA 2
LEVEL 3
© Qiongna Liao / Shutterstock.com
68
1
Ga ervan uit dat de drie Nike-verkopers de
1
Ga ervan uit dat de drie pizzeria’s de
volledige markt voorstellen en dat zij dus alle
volledige markt voorstellen en dat zij dus alle
aanbieders zijn op de Nike-sneakermarkt.
aanbieders zijn op de markt. Bereken nu het
Bereken het totale aanbod van Nike-sneakers.
totale aanbod van pizza’s.
Tabel 6.2
Tabel 6.1 TOTALE AANGEBODEN
AANGEBODEN
NIKE-SNEAKERS
HOEVEELHEID
HOEVEELHEID
IN EURO
NIKE-SNEAKERS
PIZZA’S
PRIJS PER PIZZA IN EURO
10,00
5,00
40,00
11,00
70,00
15,00
100,00
21,00
130,00
26,00
160,00
30,00
IN
2
TOTALE
PRIJS PER PAAR
2
Zet de gegevens van de tabel uit in een grafiek. a
Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
N
c
a
Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.
b
Zet de gegevens van de tabel uit in een grafiek.
b
Zet de punten uit.
Verbind de punten met een rode rechte lijn.
Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.
c
Zet de punten uit.
d
Verbind de uitgezette punten met een
VA
rode lijn.
Grafiek 8.1: Aanbod van Nike-sneakers door alle
Grafiek 8.2: Aanbod van pizza door alle aanbieders
aanbieders
180,00 160,00 140,00 120,00 100,00
80,00 60,00
Y-as:
Y-as:
©
40,00 20,00 0,00
0
5
10
15
X-as:
20
25
X-as:
hoeveelheid van dat product door alle producenten. Het is de som van de individuele aanbodfuncties.
3
Maak nu Action 3.
THEMA 2
Het collectieve aanbod is het verband tussen de prijs van een product en de aangeboden
LEVEL 3
Collectieve aanbod
69
Explore 9— Waar zijn de vraag en het aanbod op de markt gelijk?
Je stelt vast dat kopers liever minder betalen en verkopers liever tegen een hogere prijs verkopen. Om toch tot een aankoop of verkoop over te gaan, komen kopers en verkopers, of vragers en aanbieders, samen op de markt. Daar spreken ze af welke hoeveelheid ze bereid zijn te verhandelen tegen een overeengekomen prijs. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
1
Nike-sneakers
IN
Optie 1
Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in een tabel.
Tabel 7.1 TOTALE GEVRAAGDE
TOTALE AANGEBODEN
PRIJS PER PAAR
HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS
HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS
IN EURO
18
6
10,00
9
40,00
12 9 6
12
70,00
15
100,00
18
130,00
21
160,00
VA
3
N
15
2
Vervolledig de grafiek.
Tip:
de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a
Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.
b
Verbind de punten. Controleer of je ze in de tabel vindt.
© LEVEL 3 THEMA 2 70
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een link naar een applicatie die je uitlegt hoe je
Grafiek 9.1: Vraag en aanbod van Nike-sneakers op de totale markt
170,00 160,00 150,00 140,00 130,00 120,00 110,00 100,00
IN
90,00 80,00 70,00 60,00 50,00
Y-as:
40,00 30,00 20,00 10,00 0,00
0
3
6
9
12
15
18
21
24
THEMA 2
LEVEL 3
©
VA
N
X-as:
71
Optie 2 1
Pizza
Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.
Tabel 7.2 TOTALE AANGEBODEN
PRIJS PER PIZZA
HOEVEELHEID PIZZA
HOEVEELHEID PIZZA
IN EURO
44
5
5,00
32
14
11,00
23
15,00
35
21,00
41
26,00
44
30,00
IN
TOTALE GEVRAAGDE
23 17 11 8
2
Tip:
N
Noteer de gegevens uit de tabel in de grafiek en teken de curven. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een link naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.
Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten. Schrijf de juiste benaming bij de X-as en de Y-as.
c
Zet de punten uit.
d
Verbind de uitgezette punten.
VA
a b
THEMA 2
LEVEL 3
Y-as:
©
Grafiek 9.2: Vraag en aanbod van pizza op de totale markt
72
X-as:
3
Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. a
Optie 1: In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid van 12 stuks voor Nikesneakers en anderzijds een evenwichtsprijs van 70,00 euro. Optie 2: In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid van 23 pizza’s en anderzijds een evenwichtsprijs van 15,00 euro. Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.
c
Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.
Symbolen
IN
b
Net als in wiskunde, gebruikt het vak economie ook symbolen. — —
Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)
Aangeboden hoeveelheid: qa
—
Prijs: p
—
Evenwichtshoeveelheid: qe
— —
Evenwichtsprijs: pe Marktevenwicht: e
4
N
Gebruik voortaan die symbolen.
Na de eerste negen explores, merk je al hoe de prijs van een product of dienst tot stand komt. Hoe wordt
VA
de prijs van een product bepaald?
5
Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of gebruik de filmpjes en de ICT-fiche_R_28 en fiche_R_29. a
Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een rekenblad.
b
Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
Ontwerp nu de grafiek.
d
Denk aan de benaming van de assen en een titel voor de grafiek.
©
c
e
LEVEL 3
Maak nu Action 4.
THEMA 2
6
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
73
Explore 10— 1
Waarom is het belangrijk om over vraag en aanbod te leren?
Lees de volgende krantenknipsels. a
Teken de situatie op de bijhorende grafiek. Benoem alle curven.
b
Hoe veranderen de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid?
c
Duid de oorspronkelijke en de nieuwe evenwichtshoeveelheid (qe1 en qe2) en evenwichtsprijs (pe1 en
IN
pe2) aan.
1
Door de hogere vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30 % meer betaald voor een vat. Dat effect sijpelde door in de brandstofprijzen.
pe
qe
N
SITUATIE
VA
p
q
2
SITUATIE
pe
p
THEMA 2
LEVEL 3
©
Door de slechte oogst van aardappelen stijgt de prijs van frieten in de frituur
74
q
qe
3 Door kleinere vraag naar iPhone moet Apple de prijs verlagen
SITUATIE
pe
qe
q
IN
p
N
4 Dankzij goede appeloogst in België en Polen en aanvoer van appels uit Chili, is het aanbod dit jaar groter
VA
SITUATIE
pe
qe
p
THEMA 2
LEVEL 3
©
q
75
2
Lees de krantenknipsels. Wat leid je eruit af? Markeer de tendens. a
Wanneer de vraag naar een product stijgt omdat het bijvoorbeeld populair is, willen meer / minder consumenten dat product. Dat betekent dat er minder producten beschikbaar zijn voor meer vragers. Daardoor zullen mensen tegen elkaar opbieden en dus zal de prijs stijgen / dalen.
b
Wanneer er een nieuwe iPhone op de markt komt, verliest de vorige versie aan populariteit. Daardoor zullen meer / minder mensen dat model kopen. De vraag daalt / stijgt dus. Omdat de verkopers het oude model niet verkocht krijgen, doen ze de prijs stijgen / dalen.
Vul de verbanden aan. a
Als de vraag stijgt,
b
Als de vraag daalt,
c
Als het aanbod stijgt,
d
Als het aanbod daalt,
Prijszetting
.
IN
3
.
.
.
van dat product.
VA
A
N
Zoals je merkt komt de prijs van een product tot stand door de vraag naar en het aanbod
Door de gestegen vraag naar ruwe
B
© r.classen / Shutterstock.com
aardolie vanuit China, India en de VS
Door minder vraag naar iPhones ziet
een vat. En dat effect sijpelde door in
Apple zich genoodzaakt de prijs te
de prijzen voor brandstoffen.
verlagen.
Bron: hln.be, 2019-03-22
Bron: tijd.be, januari 2019
THEMA 2
LEVEL 3
©
werd bijna 30 % meer betaald voor
76
C In 2018 is de prijs van een woonhuis in ons land met 4,7 procent gestegen. ‘Aan de ene kant lagen de rentevoeten voor woonkredieten erg laag. Dat zet vooral jongere mensen ertoe aan om de stap te zetten om een huis te kopen. Tegelijk merken we dat investeerders actiever geworden zijn omdat ze op zoek zijn naar wat extra rendement of naar een Bron: vrt.be, 2019-01-21
D
IN
veilige haven.’
De prijs van palladium is hard aan het stijgen de laatste weken. Inmiddels is het edelmetaal zo hard in prijs
gestegen dat het op weg is zijn beste maand te hebben sinds november 2016.
N
Oorzaak van de stijging is de toegenomen vraag vanuit
de autosector. In de katalysatoren van benzineauto’s zit
namelijk palladium verwerkt. En de vraag naar benzineauto’s stijgt op dit moment, aangezien overheden het
gebruik van dieselauto’s ontmoedigen. De katalysatoren van dieselauto’s bevatten meestal platina.
VA
Het aanbod van palladium is nog niet in staat om aan de sterk toegenomen vraag te voldoen. Daarnaast dreigt er een staking van Zuid-Afrikaanse mijnwerkers. Dat doet de zorgen omtrent het aanbod alleen maar verder aanwakkeren. Bron: tijd.be, 2019-02-26
4
Denk even aan de markt van elektrische auto’s. Wat gebeurt er met de prijs van een elektrische auto als
Wat als … de overheid een minimumprijs oplegt?
1
Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?
2
Soms beslist de overheid om een minimumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat die prijs te laag is. Waarom is een te lage prijs in de economie een probleem?
LEVEL 3
Explore 11—
THEMA 2
©
naast Tesla, nog vele andere producenten elektrische auto’s aanbieden?
77
Good to know In het verleden werd wel eens een minimumprijs opgelegd voor varkensvlees, melk of tomaten, meer bepaald om de landbouwsector in eigen land te steunen. Maar dat gebeurt steeds minder vaak.
3
Stel dat de overheid een minimumprijs oplegt van
4
a
de aangeboden hoeveelheid?
b
de gevraagde hoeveelheid?
IN
2,60 euro. Hoeveel bedraagt dan:
Markeer het juiste antwoord. Als de aangeboden hoeveelheid groter / kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, dan is er een aanbodoverschot. Duid dat aan op de grafiek.
N
5
3,20 3,00
A
V
VA
Prijs in euro
Grafiek 10: Vraag en aanbod van brood
2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00
©
0,80 0,60 0,40 0,20
THEMA 2
LEVEL 3
0,00
78
0
1
2
3
4
5
6
7
Hoeveelheid
Minimumprijs versus marktevenwicht De bedrijven blijven met voorraden zitten die de overheid dan moet opkopen of vernietigen. Soms worden de overschotten met behulp van exportsubsidies naar het buitenland verscheept. Maar voor beide oplossingen draait uiteindelijk de belastingbetaler op. Wanneer de overheid de minimumprijs garandeert of de overschotten opkoopt, zullen de producenten wellicht nog meer
Explore 12— 1
IN
produceren. Het is dus een straatje zonder einde.
at als … de overheid een maximumprijs W oplegt?
Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?
Maximumprijs
N
Soms beslist de overheid om een maximumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs te hoog is voor de consument. De overheid wil zo de consument beschermen. De overheid hanteert vaak maximumprijzen op medicijnen en sociale huurwoningen.
Stel dat de overheid een maximumprijs oplegt van 1,40 euro. Hoeveel bedraagt dan:
VA
2
de aangeboden hoeveelheid?
b
de gevraagde hoeveelheid?
Markeer het juiste antwoord. Als de gevraagde hoeveelheid groter / kleiner is dan de aangeboden
hoeveelheid, dan is er een vraagoverschot.
THEMA 2
LEVEL 3
©
3
a
79
4
Duid dat aan op de grafiek.
Prijs in euro
Grafiek 11: Vraag en aanbod van brood
3,20 3,00
A
V
2,80 2,60 2,40
IN
2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,00
0
1
N
0,20 2
3
4
5
6
7
Hoeveelheid
VA
Maximumprijs versus marktevenwicht
Door het tekort proberen mensen toch het product aan te schaffen door meer te bieden. Het gevaar is dan echter dat er een zwarte markt ontstaat waar die producten tegen hogere prijzen toch verkocht worden.
Maak nu de overige Actions.
THEMA 2
LEVEL 3
©
5
80
TO THE POINT De term markt wordt in de economie gebruikt voor de plaats waar vragers (kopers) en aanbieders (verkopers) elkaar ontmoeten, net zoals dat op de markt in jouw buurt het geval is. Er zijn verschillende marktvormen. Dat betekent dat een bepaalde markt kan verschillen van de andere. Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken: het aantal aanbieders,
–
een homogeen of heterogeen product,
–
de transparantie van de markt,
–
de vrije toetreding tot of uittreding uit de markt.
IN
–
In dit level gaat het om de marktvorm perfecte competitie of volkomen mededinging. In die marktvorm zijn er veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de
consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn homogeen en aanbieders kunnen gemakkelijk tot die markt toetreden of eruit uittreden. De vragers (of ook consumenten) laten zich beïnvloeden
N
door de prijs. Ze zijn bereid een bepaalde prijs te betalen wanneer die in overeenstemming is met de kwaliteit, zo
niet zullen ze snel overstappen naar de concurrent. Hoe hoger de prijs van het product, hoe lager de gevraagde
hoeveelheid (qv) van de consumenten. Omgekeerd geldt
uiteraard: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde
VA
hoeveelheid. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een
beweging langs de curve. Als je de vraagcurve bekijkt van één consument, heb je een individuele vraagcurve (individuele vraag). Wanneer je de vraagcurven van alle consumenten optelt, of de vraag van alle vragers samenneemt, krijg je de collectieve vraagcurve.
De aanbieders (of producenten) zorgen ervoor dat de prijs die ze voor hun product vragen, hun kosten voor de productiefactoren dekt. Hoe hoger de prijs, hoe meer winst de producenten maken. Bij een hogere prijs zullen ze dan ook meer willen aanbieden en zal de aangeboden hoeveelheid (qa)
stijgen. Hoe lager de prijs, hoe minder ze willen aanbieden. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een
beweging langs de curve. Als je de aanbodcurve bekijkt van één producent, heb je een individuele
©
aanbodcurve (individueel aanbod). Wanneer je de aanbodcurven van alle producenten optelt, of het aanbod van alle aanbieders samenneemt, krijg je de collectieve aanbodcurve. Op de markt komt dan de evenwichtsprijs of marktprijs (pe) tot stand. Bij die evenwichtsprijs hoort ook de evenwichtshoeveelheid (qe). Het is bij de
THEMA 2
LEVEL 3
evenwichtsprijs dat qa en qv gelijk zijn.
81
Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld: –
wijziging van het inkomen,
–
wijziging in de voorkeur (voor een product of dienst) van de consument,
–
wijziging in het aantal consumenten,
–
wijziging in de prijs van een substitutiegoed.
Als er een toename is bij een van die factoren, zal de vraagcurve naar rechts verschuiven. Als er een afname is, zal de curve naar links verschuiven.
IN
Een substitutiegoed is een goed dat voor de consument kan dienen als een vervangmiddel voor het oorspronkelijke product. Zo kunnen elektrische auto’s en dieselauto’s substitutiegoederen zijn van elkaar.
Er zijn ook factoren die het aanbod beïnvloeden en dus de aanbodcurve doen verschuiven. Zo kan: –
het aantal producenten wijzigen,
–
er een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) zijn,
–
de kostprijs voor de productie (en de verkoop) veranderen.
Bij de eerste twee factoren doet een toename de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Het aanbod neemt dus toe. Als de kostprijs echter toeneemt, wordt het duurder om te produceren en zal de
N
producent minder aanbieden. Omgekeerd geldt dat bij een afname van de eerste twee factoren de aanbodcurve naar links verschuift en het aanbod afneemt. Wanneer de kostprijs daalt en het produceren goedkoper wordt, zal het aanbod toenemen en de curve naar rechts verschuiven. In het vraag- en aanbodschema zal door die verschuivingen ook de prijs veranderen. In welke mate de prijs verandert, is niet altijd correct te bepalen. Er zijn immers verschillende factoren die tegelijk
VA
op de vraag en het aanbod kunnen inspelen.
Om de producenten te beschermen of gebruik te ontmoedigen, kan de overheid een minimumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te laag vindt. Bij een minimumprijs is de aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid waardoor er een aanbodoverschot is. Om de consumenten te beschermen kan de overheid een maximumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te hoog vindt. Bij een maximumprijs is de gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden
THEMA 2
LEVEL 3
©
hoeveelheid waardoor er een vraagoverschot is.
82
BEKIJK DE KENNISCLIP
Action 1— Vraag naar filmtickets en tennisrackets Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of met de tennisrackets. Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Filmtickets
Muhammed houdt ervan om naar goede actiefilms zoals The Avengers en Star Wars te gaan. In deze tabel staat hoeveel filmtickets hij zou kopen bij verschillende prijzen. Tabel 8.1
IN
1
PRIJS
HOEVEELHEID
PER TICKET
FILMTICKETS
IN EURO
2
11,00
3
9,00
4 5 6
7,00 5,00 3,00 1,00
VA
7
N
GEVRAAGDE
Teken de vraag naar filmtickets van Muhammed.
THEMA 2
LEVEL 3
©
2
83
Optie 2
Tennisrackets
Elena tennist graag. Ze heeft ook een A-trainer en traint twee maal per week. 1
In deze tabel staat hoeveel tennisrackets Elena zou kopen bij verschillende prijzen. Tabel 8.2 PRIJS PER RACKET IN EURO
1
100,00
2
75,00
3
50,00
4
25,00
5
0,00
IN
HOEVEELHEID TENNISRACKETS
N
Teken de vraag naar tennisrackets van Elena.
THEMA 2
LEVEL 3
©
VA
2
GEVRAAGDE
84
Action 2— De verschuiving van de vraag in een rekenblad 1
Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de consumenten vragen bij verschillende prijzen. Teken de vraagcurve met een rekenblad. Tabel 9 PRIJS IN EURO
40
6,50
35
7,50
30
8,50
25
9,50
20
10,50
15
11,50
IN
qV
Door een inkomenswijziging van de consument verschuift de vraagcurve. a
Analyseer de tabel.
b
Wat gebeurt er met de vraag en de vraagcurve?
VA c
Teken de verschuiving op de grafiek.
Tabel 10
PRIJS IN EURO
40
60
6,50
35
55
7,50
30
50
8,50
25
45
9,50
20
40
10,50
15
35
11,50 LEVEL 3
qV (NA VERSCHUIVING)
©
qV (VOOR VERSCHUIVING)
THEMA 2
2
N
© monticello / Shutterstock.com
85
Action 3— De verschuiving van het aanbod met een rekenblad
1
Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen. Teken de aanbodcurve met een rekenblad. Tabel 11
6,50
15
7,50
20
8,50
25
9,50
30
10,50
35
11,50
N
10
Door een stijging van de kosten verschuift de aanbodcurve. a
Analyseer de tabel.
b
Wat gebeurt er met het aanbod en de aanbodcurve?
VA
2
PRIJS IN EURO
IN
qa
c
Teken de verschuiving op de grafiek.
Tabel 12
THEMA 2
LEVEL 3
©
qa (VOOR VERSCHUIVING)
86
qa (NA VERSCHUIVING)
PRIJS IN EURO
10
2
6,50
15
7
7,50
20
12
8,50
25
17
9,50
30
22
10,50
35
27
11,50
Action 4— Vraag en aanbod met een rekenblad 1
Het elektronicabedrijf Sony heeft in Japan onderzocht hoeveel consoles ze van de nieuwe Playstation 5 in Tokio zouden verkopen bij verschillende prijzen. Bekijk de tabel.
b
Teken de vraag- en aanbodcurven in een rekenblad.
c
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel 13
IN
a
GEVRAAGDE HOEVEELHEID
AANGEBODEN HOEVEELHEID
IN EURO
CONSOLES
CONSOLES
240,00
28 000
7 000
280,00
24 000
10 000
320,00
20 000
13 000
360,00
16 000
16 000
400,00 440,00
12 000
19 000
8 000
22 000
4 000
25 000
THEMA 2
©ESOlex / Shutterstock.com
LEVEL 3
©
VA
480,00
N
PRIJS PER CONSOLE
87
2
Een festivalorganisator heeft na onderzoek de volgende gegevens beschikbaar over de gevraagde en aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. a
Bekijk de tabel.
b
Teken de vraag- en aanbodcurven hieronder in een rekenblad. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_28 en fiche_R_29.
c
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel 14
12 500 10 000 7 500 5 000
VA
© LEVEL 3 THEMA 2 88
PRIJS IN EURO
0
5,00
3 750
10,00
7 500
15,00
11 250
20,00
15 000
25,00
N
2 500
AANGEBODEN HOEVEELHEID
IN
GEVRAAGDE HOEVEELHEID
EVALUATIEFICHE VRAAG- EN AANBODCURVE MET EEN REKENBLAD
—
Juiste keuze grafiektype
—
Juiste selectie van gegevens
—
Benoeming van de assen
—
Grafiektitel
—
Benoeming van de reeksen
TOTAAL
Score
Opmerkingen
IN
Max
N
Action 5— Stellingen beoordelen
Zijn de volgende stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen.
a
JUIST
FOUT
Wanneer je de vraagcurve wilt tekenen, plaats je de aangeboden hoeveelheid op
VA
de Y-as en de prijs op de X-as.
b
De evenwichtsprijs is de prijs waar de vraagcurve de Y-as snijdt.
c
De aanbodcurve verloopt stijgend omdat de producent meer wil aanbieden bij een
©
lagere prijs.
d
Wanneer de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs, dan is er een vraagtekort.
Wanneer de prijs lager is dan de evenwichtsprijs, dan is er een aanbodoverschot.
THEMA 2
e
LEVEL 3
89
JUIST f
FOUT
Als de prijs stijgt, dan stijgt het aanbod en daalt de vraag.
g
Als het inkomen van de consumenten stijgt, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.
h
Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.
i
IN
Als de voorkeur van de consumenten voor een bepaald product afneemt, zal de vraagcurve naar links verschuiven.
j
N
Wanneer producenten hun oude machineparken door nieuwe en betere machines vervangen, stijgt op de markt van dat product de prijs omdat de aanbodcurve naar rechts verschuift.
VA
k
Wanneer het aantal consumenten toeneemt, zal door de verschuiving van de vraagcurve de prijs op de markt afnemen.
©
Action 6— Minimum en maximum Zoek op internet naar gereguleerde prijzen van de overheid. Voor welke producten legt de overheid maximumprijzen op?
THEMA 2
LEVEL 3
90
Action 7— Dagelijkse kost: verandering in vraag en aanbod Lees de volgende krantenknipsels. a
Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met qe1 en pe1.
b
Teken de verschuiving.
c
Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met qe2 en pe2.
Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).
IN
d
1
Op de markt van mondmaskers: Door het coronavirus hadden mensen plots veel mondmaskers nodig.
p
pe
qe
N
SITUATIE V
VA
A
q
2
V
pe
qe
A
LEVEL 3
p
SITUATIE
q
THEMA 2
©
Een deel van de producten die Coolblue verkoopt, komt uit China en is niet meer leverbaar. Door de problemen met de bevoorrading zijn sommige prijzen enorm gestegen.
91
3 Op de markt van fietsen: fietsverkoop na de lockdown (ten tijde van corona) boomt als nooit tevoren: ‘Die eerste week was gewoon hallucinant.’
p
V
pe A
N
q
qe
IN
SITUATIE
4
VA
Benzine of diesel wordt bijna 6 cent goedkoper per liter. De daling van de brandstofprijzen is het gevolg van de sterke daling van de prijs van ruwe olie. Die zakte gisteren verder tot het laagste niveau in maar liefst 21 jaar.
SITUATIE
THEMA 2
LEVEL 3
©
p
92
V
A
q
pe
qe
5 Door de lockdown (ten tijde van corona) waren de horecazaken lange tijd gesloten en werden er ook geen evenementen meer georganiseerd. Daardoor was er minder vraag naar industriële (diepvries)frieten.
p
V
pe A
N
q
qe
IN
SITUATIE
6
VA
Door de hitte in juli en augustus zal de oogst van aardappelen dit jaar naar schatting 6 procent kleiner zijn dan vorig jaar. SITUATIE
V
qe
A
©
p
pe
q
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op in een tekstverwerker.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 2
1
LEVEL 3
BREAKING NEWS
93
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
2
Ik kan een individuele vraagcurve visualiseren.
3
Ik kan een individuele aanbodcurve analyseren.
4
Ik kan een individuele aanbodcurve visualiseren.
5
Ik kan onderzoeken waardoor de vraagcurve kan
Ik kan onderzoeken waardoor de aanbodcurve kan verschuiven.
Ik kan een collectieve vraagcurve bepalen en visualiseren.
8
Ik kan een collectieve aanbodcurve bepalen en visualiseren.
9
N
7
IN
Ik kan een individuele vraagcurve analyseren.
6
Ik kan de totstandkoming van de prijs op de
VA
markt analyseren en beschrijven. 10
Ik kan de werking van het marktmechanisme analyseren.
11
Ik kan factoren die vraag en aanbod beïnvloeden
LEVEL 3
©
onderscheiden en de prijsevolutie bepalen.
THEMA 2
EXTRA OEFENMATERIAAL
1
verschuiven.
94
KAN BETER
STEP-UP 1
Ga op zoek naar krantenartikels en nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden. Die artikels en nieuwsfragmenten moeten verband houden met de werking van vraag en aanbod.
Tip:
Hier volgen enkele tips of zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of zoektermen met andere woorden
IN
stijging grondstoffenprijzen daling vraag aardappelen
2
concurrentie
stijging verkoop huizen
slechte oogst
stijging van de beurskoersen
meer vraag naar mondmaskers
N
inkomen gezinnen
inflatie
daling appartementen
proberen als zoekterm.
invoer appelen uit Polen
Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten. Kies, afhankelijk van je interesse, of je een
VA
economische krant wilt maken (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2). Vink de gekozen optie aan.
Optie 1
Economische krant
a
Werk per twee.
b
Gebruik het sjabloon dat je bij het onlinelesmateriaal vindt.
c
Geef je krant een naam.
d
Ga op zoek naar een aantal economische artikels.
e
Neem ook andere elementen op in je krant zoals het weer en de voetbaluitslagen.
Zorg voor gepaste afbeeldingen.
g
Vermeld telkens de naam van de schrijver van het artikel.
h
Presenteer jouw economische krant in de klas.
i
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 2
STEP-UP
©
f
95
Optie 2
Televisiejournaal
a
Werk in groepjes van drie.
b
Ga op zoek naar een aantal economische artikels.
c
Maak een journaalvideo van maximaal vijf minuten met een nieuwslezer. Filmen kan met een camera of met de camera van een smartphone of tablet indien die van goede kwaliteit is.
d
Geef je journaal een naam.
e
Wanneer je een nieuwsitem bespreekt, zorg er dan voor dat je er op de achtergrond informatie over toont op een scherm of een bord bijvoorbeeld. Wees origineel en zorg voor een ‘reporter ter plaatse’.
g
Zorg voor een inleidend en een uitleidend muziekje. Je zult je video dus moeten bewerken.
h
Je filmpje kun je uploaden naar Vimeo of YouTube.
i
Toon je journaal in de klas.
j
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 2
STEP-UP
©
VA
N
IN
f
96
Begrippenlijst Thema 2 behoefte
VERKLARING Behoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens
verschillen maar de basisbehoeften zijn
IN
bijkomend nut
Het bijkomend nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid product.
1
1
collectieve
Dat zijn goederen die meerdere mensen
goederen
tegelijkertijd kunnen gebruiken. vuurwerkshow
behoeften
je vervullen door goederen of diensten
1
Dat zijn goederen die slechts een
consument kan kopen. Na verkoop kan
een andere persoon het niet nog een keer
kopen.
niet-
Niet-economische behoeften kun je niet
economische
bevredigen door iets te kopen.
behoeften
bv. behoefte aan vrienden en gezondheid
nut
Nut is de voldoening die een consument
ervaart door de consumptie van een
1
1
1
product.
primaire
Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke
behoeften
behoeften als eten, drinken en een woning.
schaarste
Bij economie wijst schaarste op het feit dat
©
1
tegen betaling te kopen.
VA 1
Economische (of materiële) behoeften kun
goederen
bv. het leger, straatverlichting of een
economische
individuele
N
1
heeft behoeften die onderling kunnen dezelfde. 1
IN JE EIGEN WOORDEN
het budget of het inkomen ontoereikend is
om in alle behoeften te voldoen.
secundaire
Secundaire behoeften zijn niet-
behoeften
noodzakelijke behoeften.
totaal nut
Het totaal nut is de totale voldoening van de volledige consumptie.
BEGRIPPENLIJST
1
BEGRIP
THEMA 2
LEVEL
97
LEVEL 1
BEGRIP welvaart
VERKLARING Wanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien, rekening
hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar
diensten kan kopen. welzijn
Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen. Zo kijkt men
IN
de scholingsgraad (een diploma hebben),
budgetlijn
Budget verwijst hier naar het inkomen
goederen of diensten te kopen.
Een budgetlijn toont alle mogelijke
consumenten evenwicht
N
combinaties van goederen die bereikbaar
2
zijn rekening houdend met de prijs van die
goederen en met het inkomen.
Dat is de combinatie van goederen waar het
nut of de tevredenheid van de consument het hoogst is en die ook nog binnen zijn
budget liggen.
indifferentie-
Dat is een curve die alle goederenbundels
curve
(combinaties van goederen) bevat die
VA 2
voor een consument eenzelfde nutsniveau
opleveren, of met andere woorden het
is voor de consument onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is.
indifferentie-
Dat is een grafische voorstelling van
map
twee of meer indifferentiecurven die
THEMA 2
BEGRIPPENLIJST
©
2
98
2
(mensen om je heen hebben).
dat de consument beschikbaar heeft om
2
de levensstandaard en de sociale omgeving
budget
bij welzijn ook naar de levensverwachting, tewerkstelling, de gezondheidstoestand,
2
houdend met zijn schaarse middelen, is het feit of een persoon veel goederen en
1
IN JE EIGEN WOORDEN
meerdere combinaties van verschillende
hoeveelheden producten tonen die de
consument consumeert, rekening houdend met zijn budget en de prijzen van de
goederen.
nut of
Het nut van een goed of een
tevredenheid
goederencombinatie geeft weer hoe
tevreden een consument is met de
hoeveelheid van die producten die hij zal
consumeren.
VERKLARING
optimale
De optimale goederencombinatie is de
goederen
combinatie van goederen waar het nut of de
combinatie
tevredenheid van de consument het hoogst
is en die hij ook nog kan aanschaffen met
zijn budget. 2
preferentie of
Preferentie verwijst naar de voorkeur
voorkeur
van de consument voor een bepaalde
vraagcurve
Een vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen.
3
aanbieder
De aanbieder is de producent die de producten op de markt aanbiedt.
3
aanbod
Dat is wat de producent aanbiedt op een
bepaalde markt van producten of diensten. aanbod overschot
3
aangeboden
Aanbodoverschot ontstaat wanneer de prijs hoger ligt dan de evenwichtsprijs en de
3
3
3
3
3
de gevraagde hoeveelheid.
Dat is de hoeveelheid die een producent bij
een bepaalde prijs wil aanbieden.
collectieve
Dat is de curve van alle aanbieders van een
aanbodcurve
product op de markt.
of collectief
aanbod
collectieve
Dat is de curve van alle vragers naar een
vraagcurve of
product op de markt.
collectieve
vraag
consument
©
3
aangeboden hoeveelheid dus groter is dan
VA
hoeveelheid
N
3
IN
combinatie van goederen. 2
IN JE EIGEN WOORDEN
Dat is de persoon die in de economie koopt of consumeert.
evenwichts-
Dat is de hoeveelheid die verhandeld wordt
hoeveelheid
bij de evenwichtsprijs.
evenwichts
Dat is de prijs waarbij vragers en aanbieders
prijs of
op de markt overeenkomen een bepaald
marktprijs
product te verhandelen.
gevraagde
Dat is de hoeveelheid die een consument
hoeveelheid
wil vragen bij een bepaalde prijs.
BEGRIPPENLIJST
2
BEGRIP
THEMA 2
LEVEL
99
LEVEL 3
BEGRIP
VERKLARING
individuele
Dat is de curve die het aanbod van een
aanbodcurve
product weergeeft van een producent of
of individueel
een aanbieder.
aanbod 3
individuele
Dat is de curve die de vraag naar een
vraagcurve
product weergeeft van een consument of
of individuele
een vrager.
Dat is de plaats waar vragers en aanbieders
maximumprijs
minimumprijs
competitie of volkomen mededinging
Dat is een prijs die lager ligt dan de
Dat is een prijs die hoger ligt dan de
Dat is een marktvorm met veel vragers
en aanbieders. De markt is transparant
toegang heeft tot informatie over prijs en
VA
te betreden of te verlaten.
3
producent
Producenten zijn de bedrijven.
3
substitutiegoed
Dat is een goed dat een ander goed kan
vervangen omdat het hetzelfde nut heeft.
3
vraag
Dat is wat de consument vraagt op een bepaalde markt van producten of diensten.
3
vraagoverschot
Dat ontstaat wanneer de prijs lager ligt
©
dan de evenwichtsprijs en de gevraagde
3
BEGRIPPENLIJST
het is voor aanbieders makkelijk die markt
THEMA 2
wat betekent dat de consument makkelijk kwaliteit. De producten zijn homogeen en
100
N
perfecte
prijs voor een welbepaalde hoeveelheid.
evenwichtsprijs op de markt. 3
IN
markt
evenwichtsprijs op de markt. 3
samenkomen en onderhandelen over de
3
vraag 3
IN JE EIGEN WOORDEN
vrager
hoeveelheid groter is dan de aangeboden
hoeveelheid.
Vragers zijn de consumenten die producten
vragen op de markt.
NOTITIES
IN
VA
N
©
NOTITIES
IN
VA
N
©
3
IN
T
VA
N
F
I
©
L
Thema 3: De arbeidsmarkt
THEMA
IN
3
©
VA
N
De arbeidsmarkt
IN
NEXT LEVEL
STEP-UP
N
Vergelijking van de Belgische arbeidsmarkt met die van de VS en India
LEVEL
©
VA
3
Hoe grijpt de overheid in op de arbeidsmarkt?
p. 126
p. 98
LEVEL
Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt?
p. 63
LEVEL
Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand?
p. 6
STEP-IN
p. 4
2 1
STEP-IN 1
Bekijk de foto’s van verschillende werknemers. Welke jobs staan er op de foto’s?
b
Op de foto’s zie je werknemers in de Verenigde Staten, in België en in India. Welke foto is waar genomen?
IN
a
C
THEMA 3
STEP-IN 4
F
Shutters tock.com
©
E
D
© Mivr /
VA
© kaiku
ps / Shu
N
k tterstoc
.com
A
© PICTOR PICTUR E COMPANY / Shutterstock.com
B
Duid de landen aan op de kaart. Markeer: a
de Verenigde Staten in het blauw,
b
België in het groen,
c
India in het oranje of rood.
VA
N
IN
2
3
In dit thema doorloop je drie levels waarin je leert … 1
hoe de arbeidsmarkt tot een marktevenwicht komt;
2
waarom de arbeidsmarkt zeker niet altijd tot een gewenst marktevenwicht komt;
3
dat de overheid probeert de arbeidsmarkt bij te sturen daar waar zich ongewenste effecten
©
voordoen.
Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin vergelijk je aan de hand van een boeiende reportage de Belgische arbeidsmarkt met die van
STEP-IN
India en de VS.
THEMA 3
4
5
LEVEL 1 Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? 1
Lees de verhalen van Inez en Koen.
IN
INTRO
Inez: ‘Volgende maand word ik vijftien jaar. Ik zou tijdens de zomervakantie graag een studentenjob doen. Deze zomer kan dat voor het eerst. Na een gesprek met mijn ouders hebben we beslist dat ik op zoek mag naar een leuke job. Ik hoop om
als kinderanimator bij een vakantiepark in Peer
te werken, ook al hoorde ik van vrienden dat het
N
loon voor jobstudenten daar niet zo hoog is.’
Koen: ‘Ik ben dit academiejaar aan mijn
masteropleiding Chemie begonnen en wil
VA
deze zomervakantie weer een studentenjob doen. Ik doe dat al jaren maar dit jaar wil ik in Puurs-Sint-Amands aan de slag gaan, in
het labo van het farmaceutische bedrijf waar mijn vader werkt. Het is wel spijtig dat een jobstudent nog geen echt onderzoekswerk mag doen. Ik zie er wat tegen op om saaie routineopdrachten uit te voeren.’
Ook al vindt hij het werk saai, toch wil Koen de job doen. Waarom, denk jij?
©
a
THEMA 3
LEVEL 1
b
6
Waarom zou Inez een job willen doen die niet zo goed betaalt?
2
c
Welke vakantiejob zou jij graag doen?
d
Hoeveel verdient zo een vakantiejob, denk je?
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? In dit level verschuift je focus binnen de economische kringloop van de goederen- en dienstenmarkt
IN
3
naar de arbeidsmarkt. Je leert hoe het marktevenwicht tot stand komt en gezinnen en bedrijven er arbeidsovereenkomsten sluiten.
N
Gezinnen
VA
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Arbeidsmarkt
Overheid
Goederen- en dienstenstroom
Buitenland LEVEL 1
Geldstromen
THEMA 3
©
Bedrijven
7
Explore 1— Hoe komt de vraag tot stand? 1
Lees het artikel over seizoenarbeiders en beantwoord de vragen. a
Wie zoekt er werknemers?
b
In het artikel zoekt men specifiek seizoenarbeiders. Wat zijn dat?
IN
c
Ken je nog een andere sector met seizoenarbeid?
d
Hoeveel bijkomende werkkrachten zoeken ze nog voor de maand mei?
e
N
Waarom trekt de fruit- en groenteteelt vooral werknemers uit het
buitenland aan en zijn Belgische werknemers minder enthousiast om bij de oogst te helpen?
VA
f
Waarom verliep de zoektocht in het coronajaar 2020 extra moeilijk?
g
Op welke manieren zouden de fruit- en groentetelers meer potentiële Belgische werknemers kunnen
©
aantrekken?
h
Zou jij als fruit- of groenteteler evenveel mensen aannemen als je aanzienlijk meer moest betalen?
THEMA 3
LEVEL 1
8
IN
Gezocht: 25 000 seizoenarbeiders
Nu heel wat seizoenarbeiders door de coronamaatregelen niet naar
ons land kunnen afzakken, lanceert de overheid vandaag de website
helpdeoogst.be. ‘De sector heeft duizenden handen nodig om groenten
N
en fruit te oogsten, te sorteren en in te pakken’, zegt Vlaams minister van Werk
en Landbouw Hilde Crevits (CD&V). Met de site wil VDAB vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Op dit moment zijn er al een kleine 8 000 seizoenarbeiders actief in Vlaanderen, maar nog deze maand zal de vraag toenemen tot ongeveer 15 000. In mei zijn er zelfs 25 000 seizoenarbeiders nodig om de oogst voor groenten, fruit, planten en bloemen in goede banen te leiden. Met de nieuwe site wil de Vlaamse overheid niet alleen boeren oproepen om vacatures te melden, maar ook sollicitanten motiveren zich te
VA
melden. Bemiddelaars van VDAB moeten vervolgens vacatures en sollicitanten matchen. Wie interesse heeft in een job bij een boer in de buurt kan zich eenvoudig melden via de site. Naar: nieuwsblad.be, 2020-04-05
Wat past er in de tekst? Markeer.
In de economische kringloop zie je dat de bedrijven / gezinnen arbeid vragen. Ze hebben die nodig om te produceren / consumeren. Arbeid is voor bedrijven echter een inkomst / kost. Hoe hoger de inkomsten / kosten van arbeid, hoe minder interessant / interessanter het is om werknemers aan te werven. Bij lage lonen wordt er daarentegen veel / weinig arbeid gevraagd.
THEMA 3
LEVEL 1
©
2
9
3
Het is niet altijd gemakkelijk en het vraagt veel energie om voldoende geschikte werknemers te vinden. Gelukkig staan bedrijven er in hun zoektocht niet alleen voor. Heel wat ondernemingen en organisaties bieden ondersteuning aan, zoals je op de volgende websites kunt zien. Verbind de advertentie met de juiste eigenschappen. a
Noteer het juiste type organisatie onder de naam. Kies uit: uitzendkantoor – selectiebureau – arbeidsbemiddelaar
Werft de organisatie zelf de kandidaten aan? Vink aan.
c
Is de organisatie een overheidsinstelling of een privéonderneming? Vink aan.
d
Combineer de organisatie met de juiste omschrijving.
1
NAAM
AANWERVING
V&PR
zelf
IN
b
IS EEN …
overheidsinstelling
niet zelf
OMSCHRIJVING
A
Zoekt werknemers
en leent die uit aan
privéonderneming
bedrijven die ze tijdelijk nodig hebben.
VDAB
zelf
overheidsinstelling
niet zelf
privéonderneming
zelf
overheidsinstelling
niet zelf
privéonderneming
VA
3
Startpeople
N
2
©
1
THEMA 3
LEVEL 1
1
10
2
3
B
Helpt bedrijven om vacatures bij een ruim publiek bekend te maken en verwijst mogelijke werknemers door naar werkgevers.
C
Neemt de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt de geschiktste kandidaten aan het bedrijf voor.
VA
N
3
IN
2
4
In sommige gevallen zijn ondernemingen verplicht hun vacatures kenbaar te maken bij VDAB. Waarvoor staat de afkorting VDAB? Gebruik indien nodig het internet.
V&PR is niet enkel een selectiebureau maar ook een headhunter. Wat is dat? Gebruik indien nodig het internet.
THEMA 3
LEVEL 1
©
5
11
Good to know Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.
6
Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid doen bedrijven vaak beroep op een externe organisatie. Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob?
IN
Explore 2— Hoe komt het aanbod tot stand? Herlees de situatie van Koen en Inez uit de Intro.
2
Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken? a
N
1
Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Koen en Inez uit te oefenen. Kleur dat vakje in in tabel 1 en 2.
Neem een kijkje bij Action 7. Daar zie je wat je als jobstudent minimaal verdient.
VA
Tip: b
Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek.
c
Hoeveel verdien je dan bruto op een maand die vier weken telt?
12,00
13,00
14,00
15,00
16,00
17,00
18,00
19,00
12,00
13,00
14,00
15,00
16,00
17,00
18,00
19,00
11,00
10,00
9,00
8,00
7,00
IN EURO
6,00
©
UURLOON
5,00
Tabel 1: Uurloon voor laboassistent zoals Koen bij het farmaceutische bedrijf
AANTAL
KLASGENOTEN
THEMA 3 12
AANTAL KLASGENOTEN
11,00
10,00
9,00
8,00
7,00
IN EURO
6,00
UURLOON
5,00
LEVEL 1
Tabel 2: Uurloon voor animator zoals Inez in het vakantiepark
3
Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal leerlingen onder het desbetreffende uurloon. Ga via het onlinelesmateriaal naar een onlinetool die je daarbij kunt gebruiken.
Forum Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij?
4
IN
En voor een hoger uurloon? Wat is telkens hun motivatie?
Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een klein eiland Northia in het midden van de Noordzee. a
Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘Kan’ aan.
b
Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘Wil’ aan.
c
Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘Doet’ aan.
kan
wil
wil
doet
doet
N
kan
kan wil
y de bab 1 jaar
d het kin 11 jaar
VA
doet
de kleuter
4 jaar
kan
kan
wil
wil
doet
doet
kan wil
de tiener
de st uden t 20 ja ar
doet
©
15 jaar
de scheepsjongen
19 jaar
kan doet LEVEL 1
wil
wil
doet r
de net afgestudee
22 jaar
rde
oetballe de profv 30 jaar
THEMA 3
kan
13
kan
kan
wil
wil
doet
doet kan wil
de werkzoekende
doet
28 jaar
de bo uwva kker 39 jaa r
kan
IN
de hu isma n 32 ja ar
kan
wil
wil
doet
doet
kan wil
de rentenier
doet
43 jaar
de boekhoud
N
50 jaar
ster
de zelfstandige
47 jaar
kan wil
VA
doet
r
wil doet
kan
de gep
65 jaa
kan
ension
eerde
wil
doet
weling de eeu r 100 jaa
©
arde de beja 80 jaar
5
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Je zult het de komende lessen meermaals moeten gebruiken. a
Vanaf welke leeftijd is iemand volgens jou arbeidsbekwaam? En tot welke leeftijd kan iemand
THEMA 3
LEVEL 1
volgens jou werken?
14
b
Hoe oud is de bevolking op arbeidsleeftijd volgens de (internationale) definitie die VDAB gebruikt?
c
Markeer de personen van Northia die volgens die definitie op arbeidsleeftijd zijn. Hoeveel personen zijn dat?
Hoe definieert VDAB de beroepsbevolking van een land?
e
Hoeveel werkenden telt Northia?
f
Wie zijn de niet-werkende werkzoekenden in Northia?
g
Behoort de rentenier tot de beroepsbevolking van Northia? Waarom (niet)?
h
Zijn er nog andere personen op arbeidsleeftijd die niet werken maar die ook geen job zoeken?
VA
N
IN
d
i
Hoe groot is de beroepsbevolking in Northia?
j
Hoe kunnen de rentenier of de huisman er misschien toch toe gebracht worden om een job te
©
zoeken?
Wat past er in de tekst? Markeer. Als je Northia achter je laat liggen en naar de economische kringloop kijkt, dan zie je dat de bedrijven / gezinnen hun arbeid aanbieden. Arbeid is voor veel gezinnen de belangrijkste inkomstenbron / kost.
Ondernemingen hebben de gezinnen nodig om te kunnen produceren / consumeren. Hoe hoger het loon, veel / weinig arbeid aan.
LEVEL 1
hoe minder interessant / interessanter het is om werk te zoeken. Bij lage lonen bieden ze daarentegen
THEMA 3
6
15
Explore 3— Hoe komt het marktevenwicht tot stand op een volledig vrije arbeidsmarkt?
Good to know Men zegt dat iemand werk zoekt, maar theoretisch is het correcter te zeggen dat de
1
IN
gezinnen een inkomen zoeken. Het zijn de bedrijven die werk(krachten) zoeken.
De prijsvorming op een vrije arbeidsmarkt gebeurt op een gelijkaardige manier als op de productmarkt. Je zult snel de parallellen zien. Hoe heet de prijs op de arbeidsmarkt?
b
Het aantal ‘q’ is natuurlijk niet het aantal ‘stuks’. Wat is q dan wel?
c
Welke elementen zijn er nodig om van een markt te spreken?
d
Geef een definitie van de arbeidsmarkt.
VA
N
a
2
Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt. Je verkent dan de arbeidsmarkt van laboassistenten. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Je verkent dan de arbeidsmarkt van kinderanimatoren. Vink de gekozen optie aan. Laboassistenten zoals Koen
©
Optie 1
In de regio rond Puurs-Sint-Amands zijn er meerdere farmaceutische bedrijven. Bekijk hoe de vraag naar laboassistenten eruitziet. a
Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as verder in.
THEMA 3
LEVEL 1
Tip:
16
Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken. bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het vakje.
30,00
V
25,00 20,00 15,00
IN
p (brutoloon in euro)
Grafiek 1.1: Vraag naar laboassistenten
10,00 5,00
Is de rechte die je in de grafiek ziet, de vraag- of aanbodcurve van arbeid? Waarom denk je dat?
VA
b
N
q (in WN)
c
Stel dat het uurloon van 15,00 euro naar 25,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de farmaceutische bedrijven rond Puurs-Sint-Amands dan vragen?
d
In tabel 1 van Explore 2 noteerde je hoeveel klasgenoten bij elk uurloon bereid waren te werken. Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Weet je niet hoe dat moet, kijk dan even bij vraag f en g van optie 2.
19,00
18,00
17,00
16,00
15,00
14,00
13,00
12,00
11,00
10,00
9,00
8,00
7,00
IN EURO
6,00
UURLOON
5,00
©
Tabel 3.1: Uurloon voor laboassistent als Koen bij het farmaceutische bedrijf
AANTAL KLASGENOTEN
Zet die punten uit op grafiek 1.1 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van aanbod) bij.
f
Geef in je eigen woorden weer wat de aanbodcurve van arbeid weergeeft.
THEMA 3
e
LEVEL 1
CUMULATIEF CIJFER
17
g
Duid het marktevenwicht aan op de grafiek.
h
Wat betekent dat marktevenwicht?
i
Stel dat de bedrijven in de omgeving niet bereid zijn om dat uurloon te betalen en enkele euro’s minder aan op de grafiek.
IN
willen betalen. Ontstaat er dan een aanbodoverschot of een vraagoverschot op de arbeidsmarkt? Duid dat
j
Wat moeten de bedrijven doen als ze zeker een laborant willen vinden?
k
Lees het artikel over de verschillende jobs in de chemie- of farmasector. Markeer de functie die jou het
N
meeste aanspreekt.
Aan de slag in de chemie- of farmasector? 10 aantrekkelijke jobs!
VA
De Belgische chemie- en farmasector behoort tot de absolute top in Europa. Ook jij kunt daarvan profiteren, want die bloeiende industrietak is voortdurend op zoek naar extra personeel. We lijsten enkele interessante functies op.
©
De chemie- en farmasector groeit heel sterk. Zo kwamen er in 2016 en 2017 ongeveer 1 400 banen bij. In de sector werken in totaal nu 90 000 krachten. Naast die directe tewerkstelling vinden we bij de toeleveranciers ook nog 150 000 indirecte jobs. Spreekt die branche ook jou aan? Dit zijn enkele van de meest gegeerde profielen:
THEMA 3
LEVEL 1
1
18
OPERATORS
Met een exportcijfer van 116 miljard euro – 318 miljoen euro per dag – blijft chemie & farma veruit de belangrijkste exportsector van het land. Bijna 25 % van wat België uitvoert, zijn chemische en farmaceutische producten. Om de vaak gesofisticeerde machines te bedienen die de bedrijven gebruiken voor de ontwikkeling ervan, zetten ze operators in.
2
TECHNICI
De productie moet te allen tijde gesmeerd lopen. Om dat zo goed mogelijk te garanderen, werven bedrijven technici aan. Zij zorgen voor het onderhoud van de machines, verhelpen storingen of herstellen de machines bij defecten. INGENIEURS
4
COMMERCIËLE MEDEWERKERS
Farmaceutische producten worden vandaag nog vaak persoonlijk aan de man gebracht door vertegenwoordigers. Je bezoekt dan huisartsen en apothekers en probeert je producten te verkopen. Ben je graag bezig met sales, maar zijn verkooppraatjes minder jouw ding? Dan kun je aan de slag als commercieel medewerker. Je ondersteunt dan de verkopers en marketingmedewerkers op administratief vlak.
IN
3
ingenieurs nemen na verloop van tijd ook taken op als team- of projectmanager. Ligt experimenteel werk je meer, dan kun je als onderzoeker aan de slag.
5
Ook in de chemie- en farmasector zet de digitalisering zich door. Bedrijven gebruiken steeds meer toepassingen die de productie en de verdere groei van de onderneming moeten ondersteunen. En om ervoor te zorgen dat die zonder problemen werken, hebben ze vaak een eigen ICT-afdeling in huis. Daarvoor zoeken ze naar supportmedewerkers, maar ook naar analisten en ontwikkelaars.
N
Met een diploma Industrieel ingenieur chemie of Bio-ingenieur heb je een uiteenlopend takenpakket. Als project- of productionengineer ondersteun je de productie door technische verbetering uit te denken, analyseer je de markt om met innovatieve producten voor de dag te blijven komen en help je mee aan de ontwikkeling ervan in laboratoria. Veel
IT’ERS
VA
Bron: demorgen.be
Optie 2
Kinderanimatoren zoals Inez
In de regio rond Peer zijn er meerdere vakantieparken. Bekijk hoe de vraag naar kinderanimatoren eruitziet.
Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as verder in.
Tip:
Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken.
©
a
bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het
THEMA 3
LEVEL 1
vakje.
19
30,00 25,00 20,00
V
15,00
IN
p (brutoloon in euro)
Grafiek 1.2: Vraag naar kinderanimatoren
10,00 5,00
b
N
q (in WN)
Vul de tabel aan. Gebruik de curve van de grafiek. UURLOON IN EURO
VA
17,00
AANTAL WERKNEMERS
14,00 9,00
c
In de tabel zie je dat het aantal werknemers toeneemt als het loon daalt. Gaat het om de vraag- of
©
aanbodcurve van arbeid? Verklaar.
d
Stel dat het uurloon van 4,00 euro naar 9,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de vakantieparken rond Peer dan vragen?
e
In tabel 2 van Explore 2 noteerde je hoeveel klasgenoten bij elk uurloon bereid waren te werken. Hoeveel
THEMA 3
LEVEL 1
klasgenoten waren bereid om voor 5,00 euro per uur als animator te werken?
20
f
Willen de klasgenoten die bereid zijn om voor 5,00 euro te werken, ook voor 10,00 euro per uur werken? En klasgenoten die voor 6,00 of 7,00 euro wilden werken, zijn die ook daartoe bereid?
g
Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Je moet dus telkens de aantallen van het uurloon en alle lagere uurlonen samentellen.
19,00
18,00
17,00
16,00
15,00
14,00
13,00
12,00
11,00
10,00
9,00
8,00
7,00
IN EURO
6,00
UURLOON
5,00
Tabel 3.2: Uurloon voor animator zoals Inez in het vakantiepark
AANTAL KLASGENOTEN
h
Hoeveel klasgenoten zijn in totaal bereid om voor een uurloon van 15,00 euro hun arbeid aan te bieden? En wat bij 19,00 euro?
i
Zet de punten uit tabel 3.2 uit op grafiek 1.2 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van aanbod) bij.
Waar V en A elkaar snijden, bevindt zich het marktevenwicht. Wat betekent dat marktevenwicht?
VA
N
j
IN
CUMULATIEF CIJFER
k
Stel dat de bedrijven in de omgeving bij dat uurloon geen rendabele kinderanimatie kunnen organiseren en dus twee euro per uur minder betalen. Hoeveel kinderanimatoren zullen de vakantieparken dan vragen?
l
Hoeveel klasgenoten willen voor die prijs hun arbeid als kinderanimator aanbieden?
Wat is er groter: de gevraagde of de aangeboden hoeveelheid?
©
m
Duid dat aan op de grafiek.
o
Wat moeten de vakantieparken die geen kinderanimator vinden voor het gewenste uurloon doen om toch nog iemand te vinden?
THEMA 3
n
LEVEL 1
21
Explore 4— Is de arbeidsmarkt volledig vrij? Good to know In de vorige Explore zag je dat het spel van vraag en aanbod de prijs van arbeid (of beter: het loon) op de arbeidsmarkt bepaalt. Maar in tegenstelling tot de goederen- en dienstenmarkt wordt op de arbeidsmarkt de werkkracht van mensen zoals elk van jullie
1
IN
verhandeld.
Heb je al van priester Daens gehoord? Hij nam het aan het einde van de 19e eeuw op voor de fabrieks
arbeiders in Aalst. Zijn verhaal werd neergeschreven door Louis Paul Boon, verfilmd door Stijn Coninx en
tot musical omgevormd door Studio 100. Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er een fragment uit de musical Daens. Welke wantoestanden worden in het fragment aangeklaagd?
Forum
N
Kun je de belangrijkste inkomstenbron van de meeste gezinnen zomaar aan het spel
VA
van vraag en aanbod overlaten?
2
Stel dat er op een vrije arbeidsmarkt veel mensen arbeid aanbieden maar slechts enkele bedrijven of industriëlen arbeid vragen. Welk risico houdt dat in?
©
Vakbonden en werkgeversorganisaties Doorheen de tweede helft van de 19e eeuw groeit bij werknemers het inzicht dat ze zich moeten verenigen om hun belangen te kunnen verdedigen. Ze richten vakbonden (syndicaten) op. Aan het begin van de 20e eeuw organiseren ook de werkgevers zich in
THEMA 3
LEVEL 1
werkgeversorganisaties. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt de verhouding
22
tussen de werkgevers en de werknemers bepaald in het sociaal overleg.
IN Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de werkgeversorganisaties op de
N
3
ontdekplaat. Beantwoord de vragen.
Tip:
Op de website van een onderneming of organisatie (bijvoorbeeld een vakbond of werkgeversorganisatie) vind je bijna altijd een rubriek als ‘Wie zijn wij’, ‘Over ons’ of ‘Onze organisatie’. Daar vind je algemene informatie over de naam, de activiteiten, de oprichting … van
VA
die onderneming of organisatie.
Vul de tabel over de werkgeversorganisaties aan. NAAM
NAAM VOLUIT
DOELPUBLIEK
THEMA 3
LEVEL 1
©
a
23
b
NAAM VOLUIT
DOELPUBLIEK
IN
NAAM
Wat doen werkgeversorganisaties? Vink aan.
Vennootschapsbelasting voor hun leden betalen Ondernemers met elkaar in contact brengen
Belangen van werkgevers in onderhandelingen verdedigen Ondernemingen ondersteunen bij het voeren van hun beleid
N
Advies geven aan de overheid voor een gunstig ondernemersklimaat
THEMA 3
LEVEL 1
©
VA
Uitkeringen uitbetalen aan werkgevers in problemen
24
c
Noteer enkele belangrijke eisen van de werkgeversorganisaties en leg uit. Bespreek. EISEN
VERKLARING
N
IN
VA
LEVEL 1
THEMA 3
©
25
4
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de werknemersorganisaties op de ontdekplaat. Beantwoord de vragen. a
Onder welke naam staan werknemersorganisaties beter bekend?
b
Vul de tabel over de werknemersorganisaties aan. KLEUR
NAAM VOLUIT
STREKKING
LEDENAANTAL
IN
NAAM
Door wie worden de vakbondsvertegenwoordigers in een bedrijf verkozen? Vink aan.
N
c
door de werkgever
door de werknemers bij sociale verkiezingen door het hoofdkwartier van de vakbond Wat doen werknemersorganisaties?
VA
d
Vink aan.
Personenbelasting voor hun leden betalen
Leden die problemen hebben met hun werkgever helpen verdedigen
Belangen van werknemers in
onderhandelingen verdedigen
Loopbaanadvies geven en helpen bij vragen over verlofstelsels,
©
vakantiegeld, arbeidscontract
Geneeskundig onderzoek van de werknemers organiseren
Advies geven aan de overheid over arbeidsmaatregelen
Werkloosheidsuitkering betalen aan
THEMA 3
LEVEL 1
leden zonder werk
26
e
Bespreek enkele belangrijke eisen van de werknemersorganisaties en leg uit. EISEN
VERKLARING
N
IN
VA
LEVEL 1
THEMA 3
©
27
5
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de overheid op de ontdekplaat. Vul de tekst aan. De overheid is geen sociale partner. Toch speelt ze om verschillende redenen een belangrijke rol bij het sociaal overleg. .
De overheid waakt over het
De regering of het parlement kan de afspraken die tussen (een deel van) de sociale partners zijn gemaakt,
zodat ze van toepassing zijn
De regering zet de plaatsvindt.
De overheid komt vaak met
IN
op iedereen. uit waarbinnen het sociaal overleg
over de brug om de afspraken
tussen de sociale partners uit te voeren.
De overheid
als het sociaal overleg door spanningen
muurvast zit en probeert de partijen weer samen te brengen.
Indien er geen akkoord gevonden wordt, kan de overheid
6
N
welke regels ze met betrekking tot de arbeidsverhoudingen invoert. Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de overlegorganen op de ontdekplaat. Beantwoord de vragen.
Sociaal overleg gebeurt op veel niveaus. Vul het schema aan.
VA
a
NATIONAAL NIVEAU
THEMA 3
LEVEL 1
©
Orgaan: Voluit: Voluit: Orgaan: Voluit: an: Orga Bev oegdheden: Bevoegdheden: Bevoegdheden:
28
SECTORAAL
ONDERNEMING
VA
Bevoegdheden: Bevoegdheden:
Voluit: Voluit:
N
Orgaan: Orgaan:
IN
Orgaan: Voluit: Voluit: Orgaan: Voluit: an: Orga Bev oegdheden: Bevoegdheden: Bevoegdheden:
it: Volu Voluit: Voluit:
Al die organen zijn paritair samengesteld. Wat wil dat zeggen?
THEMA 3
b
LEVEL 1
©
Orgaan: an: Orga Orgaan: Bevoegdheden: egdheden: Bevo Bevoegdheden:
29
7
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over de resultaten van overleg in de ontdekplaat. Beantwoord de vragen. a
Overleggen is een ding, maar uiteindelijk moeten de afspraken ook vastgelegd worden. Vul de ontbrekende gegevens aan.
IPA Niveau:
nationaal sectoraal
IN
Voluit:
onderneming
CAO Voluit: Niveau:
N
Afgesproken door:
nationaal sectoraal
VA
onderneming
Afgesproken door:
THEMA 3
LEVEL 1
©
AR
30
Voluit: Niveau:
nationaal sectoraal onderneming
Afgesproken door:
b
Waar vind je deze afspraken? Kruis aan.
ARBEIDSWET
INTER PROFESSIONEEL AKKOORD
SECTORALE
ARBEIDS
CAO
REGLEMENT
Hoeveel bedraagt het nationale minimumloon? Hoe beëindig ik een
Wie draagt de verantwoordelijkheid als ik als werknemer een fout maak? Hoeveel bedraagt mijn minimumloon in de horeca? Heb ik als ervaren medewerker in de supermarkt recht om elke dag minimaal vier uur te werken?
IN
arbeidsovereenkomst?
werken?
N
Hoe laat moet ik starten met
Welke tegemoetkoming krijg ik als leraar voor mijn vervoerskosten?
VA
Wie is mijn arbeidsgeneesheer?
c
Geef vier elementen die het minimumloon van het personeel in de supermarkt (PC 312) mee bepalen.
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel over het mislopen van het overleg op de ontdekplaat. Beantwoord de vragen.
Soms zijn de standpunten tijdens onderhandelingen zo tegenstrijdig dat het sociaal overleg afspringt. Omschrijf wat deze actiemiddelen inhouden. ACTIEMIDDEL
Stiptheidsacties
OMSCHRIJVING
Betoging
LEVEL 1
THEMA 3
a
©
8
31
ACTIEMIDDEL
OMSCHRIJVING
Staking
VA
N
IN
Lock-out
© Gambarin
i Gianandre
b
a / Shutters tock.com
Vaak grijpt de overheid in als het sociaal overleg vastloopt. Wie zal de overheid in dat geval op pad
©
sturen?
9
Wat kun je besluiten nadat je de volledige ontdekplaat bestudeerd hebt? Is de arbeidsmarkt volledig vrij?
THEMA 3
LEVEL 1
Waarom (niet)?
32
Explore 5— Is loon de enige factor die speelt? 1
Bekijk de afbeelding. Wat wordt er met die uitdrukking bedoeld?
peanuts
Op de arbeidsmarkt bepaalt niet enkel het loon of iemand
voor jouw bedrijf wil werken. Bedrijven proberen op allerlei
manieren werknemers aan te trekken. Kun jij enkele manieren bedenken?
3
you
get
IN
2
If you pay
monkeys!
Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, je informatiebron.
N
Beantwoord daarna de vragen. Vink de gekozen optie aan. Optie 1: Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje.
VA
Optie 2: Lees aandachtig de onderstaande vacatures.
Wat bieden bedrijven bovenop het loon aan om werknemers aan te trekken? Geef minstens vijf
©
a
Ook voor de werkgever is het loon waarvoor de werknemer wil komen werken niet het enige dat telt. Wanneer is een werkgever bereid om een hoger loon te betalen?
THEMA 3
b
LEVEL 1
argumenten.
33
34
THEMA 3
LEVEL 1
VA
© N IN
IN
Explore 6— Is er maar één arbeidsmarkt?
Het lijkt alsof er maar een arbeidsmarkt is, maar net als bij de goederen- en dienstenmarkt, is de
N
1
arbeidsmarkt een verzamelnaam voor veel deelmarkten.
Bekijk de verschillende grafieken uit jobat.be met betrekking tot lonen.
b
De lonen in de grafieken zijn brutolonen. Wat wil dat zeggen?
VA
a
Grafiek 2: Mogelijke samenstelling brutoloon van 2 300,00 euro
€ 500,00
Nettoloon € 300,00
Bedrijfsvoorheffing Sociale bijdrage
©
€ 1 500,00
Hoeveel procent verdient iemand meer als enkel de factor die in de onderstaande situatie
Persoon A heeft een directiefunctie, persoon B werkt op de boekhouding.
Persoon A is een IT’er en persoon B is een administratief medewerker.
LEVEL 1
omschreven is, anders is?
THEMA 3
c
35
Persoon A werkt in de chemische sector en persoon B in de kleinhandel.
Persoon A werkt in de hoofdstad en persoon B in Oostende.
Waarom verdient iemand met een directiefunctie meer dan iemand op de werkvloer?
e
Waarom zou iemand voor een lager loon in West-Vlaanderen blijven werken als hij in Brussel meer verdient?
N
Grafiek 3: Loon per sector (in euro)
IN
d
4 264,00
Energie & milieu
3 951,00
Bank & verzekeringen
3 781,00
Overheid
3 674,00
Elektronica & technologische industrie
3 600,00
VA
Chemie- & farma-industrie
Overige industriële sectoren Onderwijsvorming & wetenschappelijk onderzoek Studiebureau & engineering Productie van voeding en andere consumptiegoederen (FMCG) Telecom ICT & internet
3 578,00
Bouw
3 324,00
3 447,00 3 441,00 3 408,00
Gezondheidszorg
3 315,00
Socioculturele sector & non-profit
3 281,00
Logistiek transport & distributie Juridische dienstverlening notariaat & advocatuur Textielindustrie & mode Overige diensten aan ondernemingen en particulieren Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij
3 244,00
Klein- en groothandel
2 995,00
Human resources
2 975,00
Media marketing & communicatie
2 938,00
Toerisme, sport en recreatie
2 914,00
Horeca
2 664,00
Andere sector
3 139,00
© LEVEL 1 THEMA 3 36
3 571,00
3 242,00 3 167,00 3 159,00 3 115,00
Grafiek 4: Loon per functiecategorie (in euro)
Management & directie
5 532,00
Ingenieurswezen
3 945,00
Research & development
3 934,00
Wetenschappelijk onderzoek
3 699,00
Juridisch
3 695,00
Overheidsdiensten
3 627,00
ICT & internet
3 520,00 3 519,00 3 439,00
Verkoop, sales
3 433,00
Advies & consultancy
3 357,00
Franchising & filiaalhouder
3 306,00
Productie & techniek
3 302,00
HRM & personeelsbeheer
3 259,00
Medisch & paramedisch
3 254,00
Logistiek, aankoop, distributie & transport
3 149,00
Marketing & communicatie
3 117,00
Maatschappelijke dienstverlening
2 971,00
Vrije beroepen
2 935,00
Administratie & secretariaat
2 782,00
Toerisme
2 749,00
Design, journalistiek & creatieve beroepen
2 720,00
Horeca
2 556,00
Andere functie
2 881,00
VA
N
IN
Financiën & boekhouding Onderwijs, vorming & opleiding
Grafiek 5: Mannen krijgen meer opslag (in euro)
4 500,00
4 000,00
4 703,00
Gemiddeld loon mannen: +88 %
3 704,00
3 500,00
©
3 000,00
Gemiddeld loon vrouwen: +61 %
2 500,00
2-3 jaar gewerkt
6-10 jaar gewerkt 16-20 jaar gewerkt 25-30 jaar gewerkt
Man
Vrouw
Vlaams-Brabant 3 409,00 Antwerpen 3 398,00 Oost-Vlaanderen 3 233,00 Limburg 3 156,00 West-Vlaanderen 3 133,00
THEMA 3
Brussel 4 009,00
LEVEL 1
Grafiek 6: Gemiddeld brutoloon in Brussel en per provincie (in euro)
37
2
In dit level maakte je kennis met Koen en Inez. Wie van hen kan het meest verdienen? Waarom?
3
Is de arbeidsmarkt homogeen?
TO THE POINT De arbeidsmarkt is de plaats waar de vraag naar en het aanbod van arbeid elkaar ontmoeten en waar, na het uitwisselen van
IN
informatie en onderhandeling, wordt overeengekomen om voor een loon arbeid te
N
leveren. Dat wordt vastgelegd in een arbeidsovereenkomst.
De vraag op de arbeidsmarkt gaat uit van de
bedrijven. Zij zoeken werkkracht om producten te produceren en diensten te leveren. Het
VA
loon dat de bedrijven daarvoor betalen, is een kost die ze onder controle moeten houden.
De vraag naar arbeid kent grafisch een dalend verloop. Hoe hoger het uurloon, des te lager de gevraagde hoeveelheid arbeid. In hun
zoektocht naar de geschikte persoon voor
de job kunnen bedrijven zich laten bijstaan.
© Werner Lerooy / Shutterstock.com
Via de arbeidsbemiddelaar zoals VDAB
hebben bedrijven toegang tot de gegevens van heel veel werkzoekenden. Werkgevers kunnen het sollicitatieproces door een selectiebureau laten doen. Headhunters schuimen dan weer de markt af
©
op zoek naar de geschikte kandidaat. Om een tijdelijke arbeidsbehoefte te vervullen, kan een bedrijf arbeidskrachten huren via een uitzendkantoor. Gezinnen bieden hun arbeid aan op de arbeidsmarkt. Internationaal worden burgers van 15 tot en met 64 jaar tot de bevolking op arbeidsleeftijd gerekend. De beroepsbevolking vormt een deel van die groep en is samengesteld uit alle personen die hun arbeid aanbieden, ongeacht of ze al dan niet een job hebben gevonden. De beroepsbevolking omvat dus zowel de werkenden als de
THEMA 3
LEVEL 1
niet-werkende werkzoekenden. Door hun arbeid aan te bieden op de arbeidsmarkt verwerven de
38
gezinnen een inkomen om hun uitgaven te financieren.
Op een vrije arbeidsmarkt komt het loon tot stand, daar waar de aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Een loon boven dat evenwichtsniveau leidt tot een vraagoverschot. Een lager loon leidt tot een aanbodoverschot. Het marktmechanisme duwt het loon automatisch terug richting het evenwicht. Dat mechanisme verloopt gelijkaardig met dat op de productmarkt. Naast het loon zijn er nog andere factoren die bepalen of een werkgever voor die bepaalde werknemer kiest. Dat geldt ook in de andere richting. Ook voor de werknemer is niet enkel het loon bepalend voor de keuze van een job. Een vrije arbeidsmarkt levert te veel ongewenste effecten op. Het verhandelde goed op de
IN
arbeidsmarkt is immers de werkkracht van mensen en raakt aan de kern van hun leven. Daarom is de arbeidsmarkt sterk gereglementeerd. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het kader
waarbinnen de arbeidsmarkt werkt, bepaald in onderhandeling tussen de vertegenwoordigers van de werknemers (vakbonden) en werkgevers (werkgeversorganisaties). Dat sociaal overleg waarin de beide partijen paritair worden vertegenwoordigd, vindt plaats op verschillende niveaus. Nationaal zien werkgeversorganisaties en vakbonden elkaar in de Groep van Tien en de Nationale
Arbeidsraad. Daar trachten de onderhandelaars interprofessionele akkoorden en cao’s af te sluiten die voor het hele land van toepassing zijn. Aangezien de arbeidsmarkt niet homogeen is maar samengesteld uit verschillende deelmarkten, worden ook in de paritaire comités van de
verschillende sectoren of beroepscategorieën onderhandelingen voorzien en cao’s gesloten. Een cao kan ook op ondernemingsniveau gesloten worden, al vloeien de meeste afspraken daar voort uit de
N
adviezen en beslissingen van het CPBW en de ondernemingsraad. Die afspraken worden opgenomen in het arbeidsreglement. Ook de syndicale afvaardiging is voor de werkgever een belangrijke partner bij het voeren van een sociaal beleid.
Door de afspraken die in het sociaal overleg gemaakt
worden, is de arbeidsmarkt sterk gereguleerd. Zo zijn er in
VA
de verschillende sectoren minimumlonen afgesproken die afhangen van de functie, leeftijd, anciënniteit, ervaring … Er zijn daarnaast afspraken rond het aantal uren dat gewerkt moet en mag worden, de mogelijkheid om
opleidingen te volgen, de tussenkomst in vervoerskosten en nog heel veel andere zaken. Al die afspraken zijn
regelmatig het voorwerp van onderhandeling aangezien de wereld en de arbeidsmarkt niet stilstaan.
Beide partijen binnen het sociaal overleg zijn gebaat bij economisch gezonde bedrijven. De verschillende invalshoek zorgt er echter voor dat de spanningen tussen de onderhandelaars over
©
bepaalde onderwerpen soms zo hoog oplopen dat een partij de onderhandelingen verlaat. Uitzonderlijk grijpen de partijen naar actiemiddelen als een stiptheidsactie, betoging, staking of lock-out. De overheid, zelf geen sociale partner, kan dan een sociaal bemiddelaar sturen om het conflict te ontmijnen en alle partijen weer aan de tafel te brengen. Maar ook daarbuiten speelt de overheid een belangrijke rol bij het faciliteren van het sociaal overleg en door de arbeidswetgeving. De arbeidsmarkt is geen homogene markt waarop maar een goed ‘arbeid’ deelmarkten die ingedeeld wordt op basis van de sector, de regio, de functie en de ervaring die gezocht wordt. Al die factoren bepalen mee bij welk loonniveau en onder welke voorwaarden arbeidsovereenkomsten gesloten worden binnen een strikt reglementair kader.
BEKIJK DE KENNISCLIP
THEMA 3
LEVEL 1
verhandeld wordt. In realiteit is de arbeidsmarkt een verzameling van
39
Action 1— Hoe werkte de arbeidsmarkt in ‘t Kot? Schepen laden en lossen vraagt heel wat mankracht. Jarenlang trokken de dokwerkers in de Antwerpse haven elke dag naar ‘t Kot alvorens de werkdag te beginnen. Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er de reportage van de allerlaatste dag in ‘t Kot. Wat gebeurde er in ‘t Kot?
b
Hoe zal het dokwerk in de toekomst geregeld worden?
c
Vinden de betrokkenen in de reportage dat een goede zaak? Waarom (niet)?
THEMA 3
LEVEL 1
©
VA
N
IN
a
40
Action 2— Welk loon komt tot stand? Bekijk de grafiek met vraag en aanbod op de markt van luchtverkeersleiding. a
Benoem de vraag- en de aanbodcurve op de grafiek.
b
Welk marktevenwicht komt op de markt van de luchtverkeersleiding tot stand?
c
Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er het filmpje. Waarom denk je dat luchtverkeersleiders
IN
1
N
zoveel verdienen?
12 000,00 10 000,00 8 000,00 6 000,00
©
p (brutoloon in euro)
VA
Grafiek 7: Arbeidsmarkt luchtverkeersleiders
4 000,00 2 000,00
40
60
80
100
120
q (in WN)
LEVEL 1
20
THEMA 3
0
41
2
Lees de situatie op de arbeidsmarkt van postbodes.
a
IN
Op de markt van postbodes worden bij een brutomaandloon van 1 700,00 euro maar 600 kandidaten gevonden. Als dat loon met 1 000,00 euro stijgt, dan vindt de post 3 000 extra kandidaten bovenop de bestaande 600. Bij een brutoloon van 2 100,00 euro wil de post 2 800 postbodes tewerkstellen. Bij een hoger loon moet de post de rondes per © Frank vr / Shu tterstoc postbode iets langer maken om de k.com winstgevendheid te garanderen. Zo zullen er bij een brutoloon van 2 400,00 euro nog maar 2 200 postbodes nodig zijn volgens de plannen van de post.
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een rekenblad. Vul dat aan en maak een grafische voorstelling van de situatie op de arbeidsmarkt van de postbodes. Gebruik het stappenplan en de ICT-fiches.
STAPPENPLAN Stap 1:
N
b
Vul de cellen B4 tot B7 en C4 tot C7 aan met de gegevens uit de situatieschets. Let op, je kunt niet elke cel invullen.
Stap 2:
Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de
VA
duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
Stap 3: Stap 4:
Maak een spreidingsgrafiek van de vraag- en aanbodcurve op (ICT-fiche_R_29). Zorg dat de lege cellen bij de aanbodcurve geen gaten in je grafiek veroorzaken
(ICT-fiche_R_35).
Stap 5:
Maak je spreidingsgrafiek op door je assen van pijlpunten te voorzien, extra rasterlijnen toe te
voegen, je asbereik aan te passen, de gegevenspunten van je curven te halen (ICT-fiche_R_36).
Welk marktevenwicht komt op de arbeidsmarkt van postbodes tot stand?
d
Niet elke postbode die bij de post werkt, zal dat brutoloon ontvangen. Waarom niet?
THEMA 3
LEVEL 1
©
c
42
Action 3— Waar werk je aan de beste voorwaarden? Good to know Een goed loon is belangrijk, want een voldoende groot en stabiel inkomen maakt het leven wat zorgelozer. Maar is je startersloon het belangrijkste of moet je al denken aan eventuele toekomstige loonsverhogingen en groeikansen? En welke eventuele extra’s kun
1
IN
je als werknemer verwachten? Ook dat zijn elementen om goed in de gaten te houden.
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. a
Bekijk het onderdeel ‘Grafieken’.
b
Bekijk de onderstaande grafieken. De gegevens op elke grafiek zijn correct. Toch kunnen er bij de grafieken heel wat opmerkingen gegeven worden. Beantwoord voor elke grafiek deze vragen. Is het grafiektype geschikt om de gegevens weer te geven?
Verklaar waarom dat grafiektype (niet) geschikt is.
Welke bijkomende opmerkingen heb je bij de grafiek?
N
Grafiek 8: Gemiddeld brutoloon in functie van geslacht
VA
4 000,00
Brutoloon (in euro)
3 500,00 3 000,00 2 500,00 2 000,00 1 500,00 1 000,00
©
500,00
Man
Vrouw
Grafiektype:
THEMA 3
Opmerkingen:
LEVEL 1
Verklaring:
43
Grafiek 9: Loonevolutie in functie van sector
10 000,00 9 000,00
7 000,00 6 000,00 5 000,00 4 000,00 3 000,00 2 000,00 1 000,00 -
≤ 1 jaar
2-3 jaar
4-5 jaar
IN
Brutoloon (in euro)
8 000,00
6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar 20-25 jaar 25-30 jaar
Aantal jaren werkervaring
Grafiektype: Verklaring:
THEMA 3
LEVEL 1
©
VA
Opmerkingen:
Chemie & farma
N
Horeca
44
Totaal
> 30 jaar
Grafiek 10: Loon in functie van bedrijfsgrootte
3 900,00 3 700,00 3 500,00 3 300,00
IN
Gemiddeld brutomaandloon (in euro)
4 100,00
3 100,00 2 900,00 2 700,00 2 500,00
1-9
10-49
50-199
200-499
500-999
> 1 000
Grafiektype: Verklaring:
VA
Opmerkingen:
N
Aantal werknemers
©
Grafiek 11: Percentage werknemers met extralegale voordelen
Mogelijkheid tot thuiswerken, 33 %
Geen van deze, 3 %
Onkostenvergoeding, 34 %
Bedrijfsvoertuig, 41 %
Eindejaarspremie, 74 %
Maaltijdcheques of maaltijdvergoeding, 71 %
Pensioenplan of groepsverzekering, 53 %
THEMA 3
Hospitalisatieverzekering, 64 %
Laptop, 46 %
LEVEL 1
Gsm, 46 %
45
Grafiektype:
IN
Verklaring:
Opmerkingen:
N
Grafiek 12: Gemiddeld aantal vakantiedagen
THEMA 3
LEVEL 1
©
VA
Wetenschappelijk onderzoek Vrije beroepen Verkoop & sales Toerisme Research & development Productie & techniek Overheidsdiensten Onderwijs, vorming & opleiding Medisch & paramedisch Marketing & communicatie Management & directie Maatschappelijke dienstverlening Logistiek, aankoop & distributie Juridisch Ingenieurs ICT & internet HRM & personeelsbeheer Horeca Franchising & filiaalhouder Financiën & boekhouding Design, journalistiek & creatieve beroepen Andere functie Advies & consultancy Administratie & secretariaat
46
20
25
30
35
40
45
Grafiektype: Verklaring:
2
IN
Opmerkingen:
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er alle cijfergegevens om de grafieken 8 tot en met 12 te hermaken.
Verbeter de grafieken rekening houdend met de opmerkingen.
Tip:
N
a
Let goed op de volgende zaken:
de benaming van de assen,
voldoende rasterlijnen om de gegevens vlot te kunnen lezen, een duidelijke grafiektitel.
VA
duidelijke aslijnen, waar nodig met pijlpunt,
b
Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_3_Grafieken_loon’.
Beantwoord de vragen met behulp van de grafieken. a
Hoeveel procent hoger ligt het gemiddelde brutoloon van een man tegenover dat van een vrouw?
b
Met hoeveel procent stijgt het loon van een werknemer in de horeca als hij er meer dan 30 jaar actief
©
3
THEMA 3
LEVEL 1
is? Vergelijk dat met de stijging in de chemie- en farmasector.
47
c
Welke mogelijke oorzaken zie jij voor het loonverschil tussen kleine en grote bedrijven?
d
Naast je loon, krijg je bij heel wat bedrijven ook ‘extralegale voordelen’. Wat zijn dat?
Welk drie extralegale voordelen komen het vaakst voor in België?
IN
e
f
In welke sector heb je het minste vakantiedagen?
g
Wat is het minimale aantal verlofdagen waarop je om het even waar recht hebt?
h
N
Welke tien wettelijke feestdagen zijn er in België?
VA
4
Wil je het hele rapport van de arbeidsmarkt bekijken, ga dan naar het onlinelesmateriaal.
Action 4— Wat als overleg moeilijk loopt? Lees het artikel over Makro en beantwoord de vragen. Waarover ging het conflict bij Makro?
©
a
b
Waarom levert het sociaal overleg niets op?
THEMA 3
LEVEL 1
48
c
Wat hebben de vakbonden gedaan toen het sociaal overleg volgens hen niets opleverde?
Zaterdag wordt er weer gestaakt bij winkelketen Makro, al is niet duidelijk in hoeveel van de zes vestigingen precies. Zeker is wel dat de winkels in Alleur en Lodelinsart, in Wallonië, dicht zullen blijven, zo kondigt de Franstalige vakbond CNE aan. Met de actie wordt geprotesteerd tegen het feit dat de directie geen ‘écht’ sociaal overleg wil opstarten over de besparingen binnen de groep.
© Imladris / Shutterstock.com
De vakbonden willen daarover graag het sociaal overleg aangaan, met het afsluiten van een cao, bevestigt vakbondsafgevaardigde Stijn Vandercruysse van ACLVB vrijdag opnieuw. ‘Maar wat we niet willen, is gewoon gaan luisteren naar een voorstelling van de plannen van de directie.’ De afgelopen weken werd er uit protest al actiegevoerd in een aantal winkels, waarop de directie
de bonden dan weer verweet de confrontatie op te zoeken.
De jongste dagen vond er weer een vergadering plaats tussen directie en vakbonden, maar die zou niets hebben opgeleverd. ‘We worden steeds meer voor een voldongen feit geplaatst. De directie is al bezig haar plannen uit te rollen’, betreurt Vandercruysse.
N
De directie van Makro kondigde begin september aan dat ze een 100 à 200 tijdelijke contracten niet zou vernieuwen. Daarnaast kwam er ook een reeks commerciële wijzigingen in de zes Makrowinkels (Deurne, Eke, Machelen, Sint-Pieters-Leeuw, Alleur en Lodelinsart), waaronder de invoering van zelfscankassa’s.
IN
Zaterdag dreigen er opnieuw stakingsacties bij Makro
VA
Bron: nieuwsblad.be, 2020-11-09
Action 5— Aan de slag als werknemer of als zelfstandige?
MORE
Ewebsite van de federale overheidsdienst en beantwoord de vragen. Bekijk MORde a
Verklaar volgende begrippen:
werknemer:
©
MORE
1
b
Welke van de bovenstaande personen is een zelfstandige?
c
Wat is een ambtenaar? Gebruik indien nodig het internet.
LEVEL 1
aannemer:
THEMA 3
49
d
2
Wat is het grote verschil tussen de zelfstandige enerzijds en de werknemer en ambtenaar anderzijds?
Werken deze personen als zelfstandige, werknemer of ambtenaar? Kruis aan. ZELFSTANDIGE
WERKNEMER
AMBTENAAR
Nancy De Grote, eigenares van Taxi Nancy Jeanne Piens, uitbaatster van een snoepwinkel ‘Smos’ veiligheidsagent bij Safety First Els Sterckx, juffrouw in basisschool De Akker Jos Welvaert, aardappelkweker
IN
Koen Baetens, politieagent
Kobe Baert, kok in de Withoeve
N
Doortje Van Hoeck, secretaresse in een garage
Frankie Loosveld, administratief medewerker bij
THEMA 3
LEVEL 1
©
VA
Cynalco Medics
50
Action 6— Hoe vinden vraag en aanbod elkaar? MORE
MORE
1
IN
Het is koffiedik kijken waar jij over acht jaar zult staan. Maar de kans is heel groot dat je op de arbeidsmarkt actief zult zijn. Dat kan als aanbieder van arbeid (als je bv. een (studenten)job zoekt) of als vrager naar arbeid (bv. als je als zelfstandige een bedrijf opricht en personeel nodig hebt). Een sollicitatie is zoals het zoeken van een goed lief. Je moet zorgen dat je in de zee van aanbiedingen opvalt. Als werkgever of als werknemer moet je de tegenpartij proberen te verleiden en beide partijen toetsen af of ze bij elkaar passen voor een arbeidsrelatie die bedoeld is om toch enige tijd te duren.
MORE
Vul de tekst aan.
N
Het hele verhaal begint bij de waarin
kenbaar maakt,
welk profiel hij zoekt. Hij kan die publiceren op de eigen
VA
website of hij kan
inschakelen om de goede kandidaat
voor hem te zoeken. Mogelijk is de werkgever ook verplicht de jobaanbieding bij
te publiceren.
Als er heel gericht gezocht wordt, kan het zijn dat potentiële werknemers zelf door het bedrijf gecontacteerd worden. Meestal zullen de kandidaten echter een en
insturen waarin ze zichzelf welke kandidaten in
©
aanprijzen. Op basis daarvan beslist aanmerking komen.
Als er specifieke kennis vereist is, dan kan de werkgever
organiseren om te checken of de kandidaat aan de vereisten voldoet.
af te sluiten. Vaak neemt de werkgever de beslissing pas enkele dagen later. De geselecteerde kandidaat krijgt dan telefoon met de vraag of hij nog steeds geïnteresseerd is. Net als bij het huwelijk moeten immers beide partijen
zeggen.
THEMA 3
. Mogelijk wordt daar de knoop al doorgehakt om
LEVEL 1
Een beperkt aantal kandidaten zullen vervolgens uitgenodigd worden voor
51
2
Om een goede kandidaat te kunnen strikken, moet het bedrijf de vacature bekendmaken. Als er intern geen geschikte kandidaten zijn, verschijnt er een vacaturebericht. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er zeven tips van VDAB om een goed vacaturebericht op te stellen. a
Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de vacature van Sedes.
b
Voldoet de vacature van Sedes aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig). Schrijf kort de aandachtspunten op voor Sedes. TIP
SCORE
Heldere functienaam Korte bedrijfsvoorstelling Jobomschrijving
FEEDBACK
IN
c
N
Jobvereisten
Aanbod bedrijf
VA
Aanmoediging tot sollicitatie
THEMA 3
LEVEL 1
©
Pimpen vacature
52
3
Voor welk bedrijf zou jij later graag werken en in welke functie?
a
Maak met een tekstverwerker een vacaturebericht op voor die job en zorg dat dat bericht voldoet aan de kwaliteitseisen van VDAB.
b 4
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Als werkgever hoop je natuurlijk dat er veel kandidaten met een juist profiel reageren op je vacaturebericht. Stel dat op de vacature voor de productontwikkelaar onder andere deze reactie per
VA
N
IN
e-mail binnenkomt bij Sedes. Welke opmerkingen heb je bij deze kandidatuur?
Bericht
Opties
Van: Ralph Verborght voetballerke1995@hotmail.com
Verzonden: woensdag 4 november
Aan: info@sedes.be; info@mcproductions.be; sol@tkf.be; PTengineering@PTE.be; jobs@nmbs.be; info@strictlyforbidden.be; sol@creatof.be
Onderwerp: Sollicitatie
Geachte
©
Ik zou graag bij u werken. Hierbij vint u mijn cv. Ik kijk ernaar uit om op gesprek te mogen komen om mijn kandidatuur te verduidelijken. Met vriendelijke groeten
THEMA 3
LEVEL 1
Ralph
53
5
Als je solliciteert, stuur je een curriculum vitae naar het bedrijf of de organisatie waar je graag zou werken. Vaak stuur je een korte motivatiebrief mee waarom je bij die werkgever aan de slag wilt. Ook bij het opstellen van een cv geeft VDAB advies. Op de website vind je welke zeven zaken zeker in een cv dienen aan bod te komen. Jij bent adviseur bij VDAB. a
Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het curriculum vitae .
b
Voldoet het cv aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig). Schrijf kort de aandachtspunten op voor de sollicitant. ONDERDEEL Persoonlijke gegevens
SCORE
FEEDBACK EN TIP
Profiel
IN
c
N
Studies en opleidingen
VA
Ervaring
Talenkennis
Computerkennis
©
THEMA 3
LEVEL 1
Vaardigheden
54
6
Schrijf een cv voor een vacature die werd opgesteld door een klasgenoot. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je het moeilijk vindt om met een tekstverwerker aan de slag te gaan. Kies optie 2 als je best al sterk bent met een tekstverwerker. Vink de gekozen optie aan. Optie 1: Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van VDAB en download het sjabloon. Optie 2: Vertrek vanuit een blanco document. Gebruik het stappenplan. a
Zorg dat je een cv maakt van een sterke kandidaat, maar dat er ook een element is waarmee je niet aan het profiel voldoet. Zorg ervoor dat alle elementen in je cv staan.
c
Mail je cv naar de klasgenoot en zet je leerkracht in cc.
d
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
STAPPENPLAN Stap 1:
IN
b
Voeg een titel toe met jouw naam en schrijf er curriculum vitae bij. Maak vervolgens een titeltje voor elk onderdeel van je cv: persoonsgegevens, opleiding, ervaring … Geef de titels van elk onderdeel dezelfde stijl (ICT-fiche_T_11).
Stap 2:
Voeg bij persoonsgegevens een foto van jezelf toe. Zorg dat je tekst mooi rond de foto loopt (ICT-fiche_T_24 en fiche_T_26).
Stap 3:
Geef bij opleiding en ervaring aan in welk jaar je waar gestudeerd of gewerkt hebt. Gebruik tabs
Stap 4:
N
om gegevens mooi uit te lijnen (ICT-fiche_T_29). Werk bij talenkennis met een tabel, waarbij je per taal aankruist hoe groot je kennis (zeer goed, goed, matig of noties / basiskennis) is. Hoe je een tabel invoegt en aanpast vind je op ICTfiche_T_15 en volgende. Als je dat wilt, kun je de randen van de tabel onzichtbaar maken. Stap 5:
Werk waar mogelijk ook met opsommingen. Het zorgt dat je duidelijke structuur krijgt in je cv
VA
(ICT-fiche_T_06).
Good to know
De laatste fase, na eventuele selectieproeven, is het sollicitatiegesprek. De werkgever is bereid om je persoonlijk te ontmoeten en tijd in jou te steken. Dat is een teken dat er zeker interesse is! Het komt er nu op aan je kwaliteiten en interesse voor de job in de verf
THEMA 3
LEVEL 1
©
te zetten. Bereid je steeds goed voor op een sollicitatiegesprek!
55
7
Om je kansen te maximaliseren is het cruciaal dat je je goed voorbereidt op het sollicitatiegesprek. Ga naar het onlinelesmateriaal en lees de dertien vragen die werkgevers volgens VDAB vaak stellen. a
Zoek online op welk loon je gemiddeld mag verwachten voor de job waarvoor je een vacature opstelde. Doe hetzelfde voor de functie waarvoor je een cv hebt
Functie in vacature:
Functie in cv:
IN
opgesteld.
In je cv voorzag je een element dat afweek van het gezochte profiel van de vacature. Wat was dat?
c
Als de werkgever je naar dat element vraagt, wat zul je dan antwoorden?
d
Neem een sollicitatiegesprek af bij de klasgenoot die op jouw vacature solliciteerde. Doe dat als volgt:
N
b
Vraag dat de kandidaat zich kort voorstelt.
Kies drie vragen uit de lijst van VDAB. Stel die aan de kandidaat.
VA
Kijk waar het profiel van de kandidaat afwijkt van de vacature. Vraag hoe de kandidaat dat denkt goed te maken.
Zou je de klasgenoot die bij jou solliciteerde, aannemen? Waarom (niet)?
©
e
Good to know Heb je vragen bij je cv of voel je je niet zeker voor een sollicitatiegesprek? VDAB helpt je graag zodra het echte werk aanbreekt. De online sollicitatiecoaches lezen je cv na en
THEMA 3
LEVEL 1
geven je de kans te oefenen op je sollicitatiegesprek. Je kunt bij hen ook terecht met alle
56
andere vragen rond solliciteren.
Action 7— Hoe reken je je brutoloon om naar nettoloon? MORE MORE
1
E
R volgende tekst en beantwoord de vragen. Lees MOde a
Vul het schema van de loonberekening aan. Kies uit: brutoloon – bedrijfsvoorheffing – patronale bijdrage – loonkost – RSZ-bijdrage 13,07 % –
VOOR DE WERKNEMER
IN
belastbaar brutoloon
VOOR DE WERKGEVER brutoloon
+
–
=
= – =
De RSZ-bijdrage die een bediende moet betalen, bedraagt steeds 13,07 %. Waarvan hangt de
N
b
nettoloon
©
Je nettoloon is dus het bedrag dat op je bankrekening verschijnt. In België is het verschil tussen bruto en netto groter dan in de meeste andere landen. Bovenop jouw brutoloon betaalt je werkgever overigens ook nog eens patronale bijdragen aan de staat. Voor je onderneming vertegenwoordig je dus een totale loonkost die hoger ligt dan je brutoloon.
Niet iedereen die hetzelfde brutoloon heeft, houdt netto hetzelfde bedrag over. Zo wordt er aan
alleenstaanden met een inkomen en gehuwde of samenwonende tweeverdieners een hogere bedrijfsvoorheffing aangerekend dan aan een koppel waarvan slechts een iemand voor het gezinsinkomen zorgt. Daarnaast zijn er bijzondere afhoudingen voor bijvoorbeeld werknemers die kinderen ten laste hebben. Zo worden er minder belastingen afgetrokken en is jouw nettoloon hoger dan dat van iemand anders die bruto precies evenveel verdient als jij, maar die geen personen ten laste heeft. Daarnaast zijn er onder andere verminderingen voor mensen met een handicap en … jobstudenten. Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken. Naar: jobat.be, 2020-05-05
THEMA 3
Van het brutoloon van een bediende wordt 13,07 % bijdragen voor de sociale zekerheid afgehouden. Wat overblijft, is je belastbaar brutoloon. Daarvan wordt dan weer een voorschot op de belastingen afgehouden. Wat dan overblijft, is je nettoloon.
LEVEL 1
VA
bedrijfsvoorheffing af?
57
Good to know Hoewel de RSZ-bijdrage voor werknemers 13,07 % bedraagt, is de berekeningsbasis niet voor iedereen gelijk. Bij een bediende wordt 13,07 % van het brutoloon genomen. Bij een arbeider wordt het brutoloon eerst met 8,00 % verhoogd. Op dat bedrag berekent men dan
VA
N
IN
de RSZ. Daardoor bedraagt de RSZ-bijdrage voor arbeiders eigenlijk meer dan 13,07 %.
2
Voor studentenarbeid bestaat er een afzonderlijke regeling maar net zoals voor een gewone job, zijn er ook per sector minimumlonen. Is er geen afspraak per sector, dan gelden de algemene minimumlonen. Ga via het onlinelesmateriaal naar een overzicht van de geldende minimumlonen. Hoeveel bedraagt het minimumloon voor een jongere van jouw leeftijd?
©
Good to know
Als je als jobstudent aan de slag gaat, moet je een aantal wettelijke grenzen respecteren.
Je mag slechts een beperkt aantal uren per jaar tegen de verminderde sociale bijdragen van 2,71 % (de solidariteitsbijdrage) werken.
THEMA 3
LEVEL 1
58
Je moet de regels van je kinderbijslagfonds respecteren over het aantal uren dat je per kwartaal mag werken.
Als je te veel verdient, is het mogelijk dat je belastingen moet betalen.
Als je te veel werkt, kan het zijn dat je ouders meer belasting moeten betalen omdat je niet meer ten laste bent.
3
Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van ‘Student At Work’, de overheidswebsite rond studentenarbeid. a
Vul het schema aan om met je studentenjob niet in de problemen te komen. GRENS
dat je mag werken
Eigen belasting (max. verdienen)
IN
Aantal uren
GEVOLGEN BIJ OVERSCHRIJDEN GRENS
Belastingen ouders (max. verdienen)
b
N
Hoe ziet de loonberekening voor de jobstudent eruit? VOOR DE WERKNEMER
solidariteitsbijdrage 2,71 %
=
–
VA
–
=
VOOR DE WERKGEVER
+
=
brutoloon
nettoloon
Good to know
Als jobstudent verschilt je nettoloon dus niet zo heel veel van je brutoloon. Daarom levert het lagere brutoloon van een jobstudent toch vaak een hoger nettoloon op in vergelijking met
©
de vaste werknemers (die een specifieke opleiding hadden en al heel wat ervaring hebben). Wil je nog meer weten over de berekening van de bedrijfsvoorheffing? In Next Level vind
THEMA 3
LEVEL 1
je daar extra info over!
59
Action 8— Hoeveel verdien je in België? MORE
1
MORE
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Neem het deel over centrummaten erbij voor het beantwoorden van de volgende vragen. a
Hoe wordt het gemiddelde, in dit geval het gemiddelde loon, berekend?
b
Stel dat in het dorpje Ekspremier tien mensen wonen, waarvan er zeven werken en het volgende brutoloon verdienen: Alexander: 2 000,00 euro Sophie:
2 400,00 euro
Charles:
2 300,00 euro
Elio:
9 600,00 euro
IN
MORE
Yves:
3 000,00 euro
Herman: 2 700,00 euro Guy:
2 500,00 euro
Hoeveel bedraagt het gemiddelde loon in Ekspremier?
Is het gemiddelde een interessante maatstaf om naar de inkomsten uit arbeid van het dorp te
N
VA
kijken? Motiveer.
Levert de krantenkop op de volgende bladzijde je goede informatie op als je wilt weten of je een mooi loon verdient?
Welk maatgetal is volgens VDAB beter om een correct beeld te krijgen van het algemene
©
loonniveau?
Hoe bereken je die?
Bepaal het mediane loon in Ekspremier.
THEMA 3
LEVEL 1
60
2
Bekijk het nieuwsbericht van Jobat en beantwoord de vragen.
Good to know In het nieuwsbericht van Jobat krijg je een ander beeld op het inkomen van de Belgen. Ze delen de inkomens op in decielen. Je komt dat begrip in de derde graad tegen als je de Lorenzcurve en Gini-index analyseert. Het principe van een deciel is eenvoudig. Je neemt alle mensen die een loon ontvangen samen. De 10 % laagste verdieners zet je in de eerste groep. Je kijkt hoeveel de rijkste
IN
van die mensen verdient. Dat is de bovengrens. Dan neem je de volgende 10 % verdieners die het (tweede) minste verdienen. Zij verdienen allemaal meer dan de bovengrens van
de eerste groep. Het inkomen van de rijkste uit die groep, vormt de bovengrens. Dat doe
je voor alle groepen. Van de laatste groep is het weinig zinvol om een bovengrens vast te leggen. The sky is the limit.
Van alle Belgische loontrekkers verdient er
In totaal verdient 10 % van de Belgen tussen 3 800,00 en
90 % van alle Belgen verdient minder dan
% minder dan 2 085,00 euro bruto. euro bruto. euro bruto.
Kun je uit de gegevens van Jobat ook het mediane loon afleiden?
VA
b
Vul de tekst aan.
N
a
90 % verdient meer dan
2 085,00 euro
1 591,00 euro
80 % verdient meer dan
2 305,00 euro
1 648,00 euro
70 % verdient meer dan
2 550,00 euro
1 721,00 euro
60 % verdient meer dan
2 800,00 euro
1 827,00 euro
50 % verdient meer dan
3 100,00 euro
1 962,00 euro
40 % verdient meer dan
3 400,00 euro
2 090,00 euro
30 % verdient meer dan
3 800,00 euro
2 267,00 euro
20 % verdient meer dan
4 400,00 euro
2 530,00 euro
10 % verdient meer dan
5 350,00 euro
2 891,00 euro
Bron: jobat.be en hln.be, 2019-12-12
THEMA 3
NETTO
©
BRUTO
LEVEL 1
Belg verdient gemiddeld 3 558 euro per maand
61
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
IN
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
1
Ik kan de vraagzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.
2
KAN
BETER
Ik kan de aanbodzijde op de arbeidsmarkt
3
N
inhoudelijk en grafisch analyseren. Ik kan het verschil tussen de bevolking van
een land, de bevolking op arbeidsleeftijd en de beroepsbevolking toelichten. 4
Ik kan de werking van het spel van vraag en
VA
aanbod op de arbeidsmarkt analyseren.
5
Ik kan aantonen dat de lonen en
arbeidsvoorwaarden op de arbeidsmarkt niet vrij tot stand komen, maar onderhevig zijn aan de afspraken van het sociaal overleg.
6
Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door cao’s.
7
Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door
©
minimumlonen.
8
Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat loon voor werkgevers en werknemers niet de enige factor is die speelt op de arbeidsmarkt.
9
Ik kan loonverschillen tussen de verschillende
THEMA 3
LEVEL 1
deelmarkten van de arbeidsmarkt verklaren.
62
EXTRA OEFENMATERIAAL
LEVEL 2 Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt? 1
IN
INTRO Af en toe zijn er vakleraars afwezig. De school gaat dan op zoek naar een vervanger om te zorgen dat je toch les krijgt. a
Waren er dit jaar in jouw school vaak vakleraars afwezig?
Was er dan telkens een vervanger?
c
Heb je de indruk dat de school
N
b
makkelijk goede vervangers vindt?
Denk je dat dat voor alle vakken even eenvoudig of even moeilijk is?
VA
d
2
Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van VDAB en raadpleeg er de cijfers van de vacatures in het secundair onderwijs.
Hoeveel mogelijke kandidaten zijn er voor de openstaande vacature?
b
Komt elke kandidaat in aanmerking voor de leraar die jouw school zoekt?
©
a
Waarom doen zich onevenwichten voor op de arbeidsmarkt?
LEVEL 2
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
THEMA 3
3
63
Explore 1— Is er voldoende aanbod van arbeid? Forum ’Op een dag vind je de job van je leven. En dan ben je weg natuurlijk.’ Zo klonk het in de
1
IN
reclamecampagne van Jobat. Wat wordt daarmee bedoeld?
Ook de werkgever wil voor zijn vacature iemand aanwerven voor wie het ‘de job van zijn leven is’.
Werkgevers hebben echter soms moeite om bepaalde jobs in te vullen. Bekijk aandachtig de cartoons. Welk probleem stelt zich bij het aantrekken van goede arbeidskrachten? (De oorzaak vul je later aan.) Cartoon 1
N
Probleem:
VA
Cartoon 2
©
Probleem:
THEMA 3
LEVEL 2
Cartoon 3
64
Probleem:
2
In de Intro zag je al dat secundaire scholen moeilijk leraars vinden. Hoe heet een beroep waarvoor er weinig goede kandidaten zijn?
3
Is het dan onmogelijk om nog een leraar te vinden?
4
Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de brochure Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Hoe definieert VDAB een beroep zoals leraar?
b
Herbekijk de cartoons. Wat is de oorzaak van het tekort volgens VDAB? Cartoon 1:
Cartoon 2:
Cartoon 3:
Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de lijst van knelpuntberoepen. Welke oorzaken zijn er voor
N
c
IN
a
het tekort aan leraars secundair onderwijs?
Lees het artikel over knelpuntberoepen en beantwoord de vragen. a
Welk probleem stelt zich op de arbeidsmarkt?
b
Hoe heet een dergelijke arbeidsmarkt?
VA
5
Het knelt overal
Technische beroepen vormen al meer dan tien jaar de hoofdmoot
©
van de knelpuntberoepen. ‘Heel wat van die technische beroepen vormen een probleem omdat er een tekort is aan technisch geschoolde kandidaten. De arbeidsmarkt verandert in een razendsnel tempo waardoor de vaardigheden en kennis die nodig zijn, ook in sneltempo wijzigen’, klinkt het. ‘De knelpuntberoepenlijst geeft aan voor welke beroepen de krapte
bestuurder van VDAB. Bron: demorgen.be, 2020-02-07
THEMA 3
dat het zo goed als overal knelt’, zegt Wim Adriaens, gedelegeerd
LEVEL 2
het sterkst voelbaar is, maar uit mijn gesprekken met werkgevers blijkt
65
6
Bekijk de volgende grafiek van de arbeidsmarkt. a
Teken het marktevenwicht dat tot stand komt in het groen.
b
Stel dat heel wat bedrijven omwille van een goed draaiende economie extra personeel zoeken. Welk effect heeft dat op de vraag- en / of aanbodcurve? Teken dat in het paars op de grafiek.
Wat gebeurt er met het marktevenwicht?
IN
c
p (brutoloon in euro)
Grafiek 1: Marktevenwicht arbeidsmarkt knelpuntberoepen
A
©
VA
N
V
d
Stel dat bedrijven het loon niet willen of kunnen verhogen, bijvoorbeeld omdat dat te veel weegt op hun winstgevendheid. Teken het gevolg van die beslissing in het blauw op de grafiek.
e
Wat komt er tot stand op de arbeidsmarkt?
THEMA 3
LEVEL 2
f
66
q (in WN)
Welk gevolg heeft dat voor de aanwerving van personeel?
g
Wat is het effect van een te krappe arbeidsmarkt op de groei van bedrijven?
h
Hoe kan een werkgever naast het bieden van een hoog loon er nog voor zorgen dat kandidaten voor
Krappe arbeidsmarkt
IN
zijn bedrijf kiezen?
De evoluties in de vraag naar arbeid en in het aanbod van arbeid bepalen of een arbeidsmarkt krap of ontspannen is. Als het aantal jobs stijgt en het aantal beschikbare werkkrachten daalt, stabiel blijft of niet in gelijke mate groeit, wordt de arbeidsmarkt krapper. Als dat
VA
TEAM ZKT
N
fenomeen zich afspeelt op een deelmarkt, dan is er sprake van een knelpuntberoep.
THEMA 3
LEVEL 2
©
NWE COLLEGA (M/V/X)
67
Explore 2— Is er voldoende vraag naar arbeid? 1
De kans bestaat dat je op een bepaald moment in je leven geen werk hebt. Dat kan een bewuste keuze zijn of het kan je overkomen. a
Lees het verhaal van negen personen over hun professionele leven.
b
Duid in het schema aan wanneer ze aan de slag waren.
IN
Sacha is niet als alle anderen. Een vaste job is nooit iets voor hem geweest. Veel te saai, vindt hij. Goed geld verdienen vindt hij ook niet belangrijk. Pluk de dag! Dat gevoel zal bij hem nooit veranderen. Van december tot en met april verdient hij wat bij als snowboardleraar bij Skifriends. In juli, augustus en september geeft hij surfles bij BoardX. Daartussen heeft hij tijd om de wereld rond te reizen op zoek naar de perfecte surfgolf …
THEMA 3
LEVEL 2
©
VA
B
Domino houdt van muziek. Ze volgde een opleiding aan het Lemmensinstituut in Leuven. Ze werkt in een platenzaak die het populaire genre verkoopt. Eind mei 2020 gaat de zaak definitief over de kop. Domino beslist de klassieke toer op te gaan. Ze houdt immers niet van Clouseau, wel van Mozart en zo. In augustus 2020 gaat ze aan de slag bij Klara, de klassieke radiozender van de vrt, waar ze nu nog werkt.
N
A
68
C
Sammy keek al van jongs af aan omhoog naar de blauwe lucht. Vliegen was altijd z’n ding. Als steward bij Brussels Airlines treft de crisis in de luchtvaartsector uiteindelijk ook hem. Hij verliest begin april 2020 zijn job. De crisis in de luchtvaartindustrie houdt hem aan de grond tot juli 2021. Hij vindt een job bij Wizair nu de luchtvaartsector uit het dal kruipt.
Annelies uit Sas van Gent in Zeeland wou graag als actrice aan de slag. Ze speelde meermaals de hoofdrol bij de amateurtoneelclub. Ze smeet zich volledig op acteerwerk en maakte haar secundaire studies niet af. Het mocht echter niet zijn. Elke auditie werd een flop. Ze vond tussen 2000 en 2016 nog een baan bij een bank, maar met de digitalisering was er geen behoefte meer aan een ongeschoolde loketbediende. Sindsdien zit ze thuis.
Mia werkt als onderzoekster bij een groot petrochemisch bedrijf. Ze verdient er goed, maar mist in haar labo het sociale contact. Ze was in haar jeugd al een sociaal beestje in de jeugdbeweging. Ze beslist in een wilde bui haar job definitief op te zeggen. Vanaf juni 2020 zoekt ze een andere job. In juli heeft Mia het licht gezien. Het onderwijs is haar ding. Ze begint in september als lerares chemie. Na een schooljaar houdt ze het echter voor bekeken. In augustus begint ze weer bij haar oude werkgever.
Bob werkt bij een klein bouwbedrijfje. Hij is er kraanman. Hij werkt er reeds jaren, maar in november 2020 gaat het mis. Doordat de grond onder de kraan verzakt, tuimelt de kraan in een bouwput. Kan de kraan gemaakt worden? Nou en of! Maar dat duurt wel even. In de maand november zit Bob thuis.
THEMA 3
G
LEVEL 2
©
VA
F
IN
E
Loesje is archeologe van opleiding. Aangezien haar vriend drummer bij een bekende band is, reist ze mee Europa af. Ze heeft een halftijdse job die haar niet echt ligt maar wel te combineren is met haar nomadische leven. Ze leest drukproeven na voor een grote uitgeverij. Zodra ze bij een onderzoeksbureau aan de slag kan als archeologe, wil ze echter terug ergens vast gaan wonen.
N
D
69
Jan-Klaasen is trompetter. Trompet spelen is z’n leven en het enige dat hem interesseert. Alleen is er al jaren totaal geen werk meer voor trompetters, zeker niet nu er steeds meer professionele orkesten worden opgeheven. Hij heeft in oktober 2020 een korte opdracht gevonden van twee weken. Sindsdien zit hij weer thuis uit te kijken naar z’n droomjob in België of de buurlanden.
Tim houdt van het harde buitenleven, de boeren op hun velden, het binnenhalen van de oogst. Hij werkt elk jaar bij dezelfde wijnboer in Limburg. Dat doet hij als er extra handen nodig zijn in de maanden maart, april, mei en juni. Maar ook in september en oktober gaat hij helpen bij de oogst.
I
Domino
©
Sacha
Sammy Loesje
Annelies Mia
THEMA 3
LEVEL 2
Bob
70
Jan-Klaasen Tim
AUGUSTUS 2021
JULI 2021
JUNI 2021
MEI 2021
APRIL 2021
MAART 2021
FEBRUARI 2021
JANUARI 2021
DECEMBER 2020
NOVEMBER 2020
OKTOBER 2020
SEPTEMBER 2020
AUGUSTUS 2020
JULI 2020
JUNI 2020
MEI 2020
APRIL 2020
MAART 2020
VA
N
IN
H
2
Je kunt verschillende soorten werkloosheid onderscheiden op basis van de duur en de oorzaak. Ga naar het onlinelesmateriaal en neem er weer de brochure Correct gebruik van de arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. a
Bestudeer de verschillende soorten werkloosheid.
b
Plaats de juiste definitie bij elke soort werkloosheid.
c
Vul de namen uit vraag 1 in bij de juiste soort werkloosheid. SOORT WERKLOOSHEID
DEFINITIE
NAAM
Conjuncturele werkloosheid Frictiewerkloosheid Seizoenwerkloosheid Verdoken werkloosheid Tijdelijke of technische werkloosheid
IN
Structurele werkloosheid
B
N
A
Werkloosheid doord at de werknemer ac tief is in een sector wa ar er slechts geduren de bepaalde periodes in het jaar werk is.
Werkloosheid ten gevolge
vertraging van de econom
van een
ische activiteit in een land waardoor de pro ductie door bedrijven wordt teruggesch roefd.
©
E
Tijdelijke werkloosheid na het beëindigen
van een job waarbinnen de werknemer een nieuwe job zoekt.
Geen echte werkloosheid, aangezien de werknemer wel aan het werk is. De werknemer zou echter zonder werk zitten, als hij geen job onder eigen niveau had aangenomen.
F werkloosheid doordat Hardnekkige vorm van arbeidsmarkt niet op vraag en aanbod op de elkaar afgestemd zijn.
Indeling werkloosheid Werkloosheid wordt niet enkel naar duur en oorzaak ingedeeld, maar ook naar geslacht of leeftijd. Bij die laatste indeling verdient de jeugdwerkloosheid bijzondere aandacht.
LEVEL 2
C
D
THEMA 3
VA
gevolge van een Werkloosheid ten arbij slecht weer … wa storing, schade, zelfde t later weer bij de de werknemer wa slag kan. werkgever aan de
71
Lees het artikel. Beantwoord daarna de vragen. Tot welke leeftijd worden werklozen bij de jeugdwerkloosheid geteld?
b
Hoeveel jongeren waren er in Vlaanderen in 2019 bij benadering werkzoekend?
c
Hoe is de jeugdwerkloosheid de laatste jaren geëvolueerd?
d
Welke verklaring is er daarvoor?
IN
a
VA
N
3
Sinds enkele jaren is het aantal werkloze jongeren sterk aan het dalen door een aantrekkende economie, en het feit dat jongeren langer studeren en dus later op de arbeidsmarkt komen. Ook demografie speelt een rol. De huidige generatie 15- tot 24-jarigen is kleiner dan de vorige, de generatie babyboomers verlaat massaal de arbeidsmarkt en er zijn handen te kort om al die arbeidsplaatsen op te vullen.
©
‘De demografie speelt de jongeren van vandaag in de kaart’, zegt Joris Ghysels van VDAB. ‘Door de ouder wordende bevolking en de hogere scholingsgraad is het aandeel jongeren in het totaal aandeel werkzoekenden nog nooit zo laag geweest. Die daling is dus structureel.’
THEMA 3
LEVEL 2
Naar: standaard.be, 2020-08-21
72
Grafische voorstelling werkloosheid Ook werkloosheid kun je grafisch voorstellen. Denk maar aan structurele werkloosheid die je kunt verklaren vanuit vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
4
Veronderstel dat grafiek 2 de weergave is van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor laaggeschoolde werknemers zoals Annelies. Duid het marktevenwicht aan dat op de arbeidsmarkt tot stand komt. a
Stel dat omwille van digitalisering en automatisering alsmaar minder laaggeschoolden nodig zijn in de bedrijven. Welk effect heeft dat op de vraag- en / of aanbodcurve? Teken dat in het paars op de grafiek.
b
Wat gebeurt er met het marktevenwicht?
c
IN
Het kan zijn dat het loon bij dat marktevenwicht onder het minimumloon ligt. Wat als, volgens de
regels in de cao, het loon niet verder mag dalen dan pe1 omdat het evenwichtsloon gelijk was aan het minimumloon? Teken het gevolg van die regel in het blauw op de grafiek.
d
Wat komt er tot stand op de arbeidsmarkt?
e
Welk gevolg heeft dat voor de potentiële werknemers op dat deel van de arbeidsmarkt?
N
©
VA
p (brutoloon in euro)
Grafiek 2: Marktevenwicht arbeidsmarkt laaggeschoolde werknemers
q (in WN)
situatie in het land, kijk dan bij Next Level. Je krijgt er een preview op de leerstof van de derde graad.
THEMA 3
Wil je weten welk verband er is tussen de conjuncturele werkloosheid en de economische
LEVEL 2
Good to know
73
Explore 3— Verschuift de vraag naar arbeid? De arbeidsmarkt is volop in beweging. Welke jobs zie je?
a
Welke foto’s horen bij elkaar? Combineer. 1
b
2
3
Waarom staan deze jobs onder druk?
4
5
IN
1
A
N
1
VA
2
3
C
D
©
4
THEMA 3
LEVEL 2
5
74
B
E
2
Lees het artikel over automatisering. Welke ervaring heeft Hayat bij de bank en verzekeraar Argenta meegemaakt?
Er verandert heel wat op de werkvloer. Dat kunnen Hayat Ettarahi (31) en Deen Ovart (34) getuigen. Zij zijn beiden aan de slag bij het departement verzekeringen in het hoofdkantoor
IN
van Argenta in Antwerpen. Elf jaar geleden begon Hayat Ettarahi als dossierbeheerder. ‘Mijn job zag er toen helemaal anders uit dan nu’, steekt ze
meteen van wal. ‘Als dossierbeheerder voerde je hoofdzakelijk administratieve taken uit. Nu werk je veel actiever mee
aan allerlei projecten. Je kunt mee ideeën tot verbetering
aanbrengen en meewerken aan het verbeteren van processen.
Je hebt veel meer input. Pakweg nog twintig procent van de tijd
besteed ik aan administratieve taken, de rest werk ik aan projecten’,
getuigt ze. ‘Mijn job geeft mij op die manier veel meer uitdaging en voldoening. Input kunnen
geven en zien dat dit resultaat oplevert, zorgt voor een grote meerwaarde. Als ik alleen nog de
N
job zou moeten doen zoals tien jaar geleden, denk ik niet dat ik nog als dossierbeheerder zou werken’, geeft ze grif toe.
‘We zijn op dat vlak volop in transitie’, pikt Deen Ovart in. Hij coördineert voor het departement verzekeringen een nieuw investeringsproject
VA
dat net is opgestart. ‘Administratieve taken worden meer en meer geautomatiseerd,
de medewerkers leveren nu toegevoegde
waarde op andere domeinen. Zo kunnen zij
bijvoorbeeld voor de meer complexe dossiers meer tijd uittrekken.’
© Postmodern Studio / Shutterstock.com
Bron: gva.be, 2020-02-07
©
Forum
‘Er verdwijnen geen jobs door automatisering, wel jobtypes’. Ben je het daarmee eens? Waarom (niet)?
LEVEL 2
Welke profielen worden er meer gevraagd door de evoluties op de foto’s?
THEMA 3
3
75
Good to know In de derde graad zul je leren dat de veranderingen die in het artikel door Hayat en Deen worden beschreven, een voorbeeld zijn van ‘creatieve destructie’. De bekende Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter omschreef het concept als een constante verandering binnen de economische structuren waarbij oude industrieën worden
4
IN
vervangen door nieuwe, efficiëntere technieken.
Niet alleen digitalisering en automatisering beïnvloeden de vraag op de arbeidsmarkt, ook de ontwikkeling van nieuwe producten en de toename van specifieke behoeften zorgt ervoor dat bepaalde profielen beter in de markt liggen dan andere. Lees de krantenkoppen. a
Welk effect op de arbeidsmarkt verwacht je bij het lezen van elk van deze krantenkoppen?
b
Welke werknemers krijgen het alsmaar moeilijker om een job te vinden ten gevolge van die evolutie op de arbeidsmarkt?
B
N
A
plussers in België
Alle hens aan dek voor vaccins tegen nieuwe pand emie
VA
Steeds meer tachtig
C
THEMA 3
LEVEL 2
©
lp Belg zoekt sneller hu ndheid voor geestelijke gezo
76
D De drone komt voor de MUG
E Domotica in volle opgang
Explore 4— Hoe meet je de gezondheidstoestand van de arbeidsmarkt?
1
Meten is weten. Waarom is het voor de overheid belangrijk om de arbeidsmarkt goed op te volgen?
IN
Good to know
De arbeidsmarkt wordt door verschillende instanties opgevolgd, onder andere door
Eurostat (de statistische onderzoeksdienst van de EU), de Nationale Bank van België en VDAB. Zoals je weet, werk je in dit thema met de methodiek van VDAB.
Als je cijfers met elkaar wilt vergelijken, werk je het best met de cijfers van eenzelfde bron. De berekeningsmethodes van de verschillende instanties verschillen soms. Als
N
je toch cijfers van verschillende bronnen vergelijkt, kijk dan zeker steeds na of de berekeningsmethode van de cijfers identiek is.
2
Kijk terug naar de kleine bevolkingsgroep op Northia, het eilandje in de Noordzee, waarmee je in Level 1
VA
kennismaakte, en vul de cijfergegevens aan.
BEVOLKING
BEROEPSBEVOLKING
BEVOLKING MET JOB
WERKZOEKENDEN
Werk in drie (of zes) gelijke groepen om de graadmeters van de arbeidsmarkt te bespreken. a
Elke groep werkt aan het toegewezen thema.
b
Bestudeer aandachtig de infographic van je groep en beantwoord de vragen.
©
Groep 1 (en 4)
Activiteitsgraad
Groep 2 (en 5)
Werkzaamheidsgraad
Groep 3 (en 6)
Werkloosheidsgraad
Tip:
Kijk vooraan in de brochure van VDAB om correct wiskundig af te ronden.
LEVEL 2
THEMA
THEMA 3
3
15-64 JAAR
77
Groep 1 (en 4) ACTIVITEITSGRAAD
De activiteitsgraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking op arbeidsleeftijd beroepsactief is, dat wil zeggen werkend of werkzoekend.
Vul de formule van de activiteitsgraad in. activiteitsgraad =
IN
a
Bereken de activiteitsgraad van Northia. Rond af na de komma.
c
Zeg in je eigen woorden wat dat getal betekent.
d
Als je naar België en Vlaanderen binnen een Europese context kijkt, dan krijg je de volgende cijfers. Bekijk
N
b
VA
aandachtig grafiek 3 en los de vragen op.
Hoeveel bedraagt de activiteitsgraad op de volgende plaatsen? EUROPESE UNIE
THEMA 3
LEVEL 2
78
VLAANDEREN
Als de activiteitsgraad in België 69 % bedraagt, wat weet je dan over de overige 31 % van de Belgen?
©
BELGIË
Is die activiteitsgraad van België en Vlaanderen hoog in vergelijking met het Europese gemiddelde?
Hoe is de activiteitsgraad de laatste jaren in België en Vlaanderen geëvolueerd?
IN
Grafiek 3: Activiteitsgraad bij mannen en vrouwen van 15-16 jaar
Groep 2 (en 5)
N
Bron: Statbel EAK, Eurostat LFS © VDAB Steunpunt Werk, 2019
WERKZAAMHEIDSGRAAD
VA
De werkzaamheidsgraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking op arbeidsleeftijd effectief aan de slag is.
a
Vul de formule van de werkzaamheidsgraad in.
werkzaamheidsgraad =
Bereken de werkzaamheidsgraad van Northia. Rond af na de komma.
©
b
LEVEL 2
Zeg in je eigen woorden wat dat getal betekent.
THEMA 3
c
79
d
Als je naar België en Vlaanderen binnen een Europese context kijkt, dan krijg je de volgende cijfers. Bekijk aandachtig grafiek 4 en los de vragen op.
Hoeveel bedraagt de werkzaamheidsgraad op de volgende plaatsen? EUROPESE UNIE
BELGIË
VLAANDEREN
Lees bij groep 1 het begrippenkader van de activiteitsgraad. Kan de werkzaamheidsgraad voor een
IN
zelfde plaats en leeftijdscategorie hoger zijn dan de respectievelijke activiteitsgraad?
Is de werkzaamheidsgraad van België en Vlaanderen hoog in vergelijking met het Europese gemid-
VA
N
delde? Doen België en Vlaanderen het goed?
Hoe is de werkzaamheidsgraad de laatste jaren in België en Vlaanderen geëvolueerd?
©
Grafiek 4: Werkzaamheidsgraad bij mannen en vrouwen van 15-64 jaar
THEMA 3
LEVEL 2
Bron: Statbel EAK, Eurostat LFS © VDAB Steunpunt Werk, 2019
80
Groep 3 (en 6) WERKLOOSHEIDSGRAAD
De werkloosheidsgraad geeft aan hoeveel procent van de beroepsactieve bevolking effectief aan de slag is. Soms gebruikt men ook de term werkzoekendengraad.
a
VDAB werkt voor het berekenen van de werkloosheidsgraad met de leeftijdscategorie van 18 tot en werkloosheidsgraad in. werkloosheidsgraad =
IN
met 64 jaar. Voor deze opdracht werk je echter met de categorie 15 tot 64 jaar. Vul de formule van de
Bereken de werkloosheidsgraad van Northia. Rond af na de komma.
c
Zeg in je eigen woorden wat dat getal betekent.
d
Als je naar België en Vlaanderen binnen een Europese context kijkt, dan krijg je de volgende cijfers. Bekijk
N
b
aandachtig de cijfers en los de bijhorende vragen op.
Hoeveel bedraagt de werkloosheidsgraad op de volgende plaatsen?
VA
EUROPESE UNIE
VLAANDEREN
Werkt Eurostat in de grafiek met de definitie van Lift van de werkloosheidsgraad of die van VDAB?
©
BELGIË
Als je het gemiddelde van de werkloosheidsgraad van Vlaanderen, Wallonië en Brussel neemt, dan is
LEVEL 2
dat niet hetzelfde als de werkloosheidsgraad van België. Waarom niet?
THEMA 3
81
Is die werkloosheidsgraad van België en Vlaanderen laag in vergelijking met het Europese gemiddelde?
Hoe is de werkloosheidsgraad de laatste jaren in België en Vlaanderen geëvolueerd?
IN
Grafiek 5: Werkloosheidsgraad bij mannen en vrouwen van 15-64 jaar
VA
N
Bron: Statbel EAK, Eurostat LFS © VDAB Steunpunt Werk, 2019
4
Werk nu in drie (of zes) nieuwe groepen met in elke groep minstens een vertegenwoordiger van elke graadmeter. a
Bespreek de antwoorden die je voor jouw onderzochte graadmeter hebt gevonden.
b
Ga via het onlinelesmateriaal naar de website van Steunpunt Werk en zoek de cijfers van de laatste drie beschikbare jaren op. Noteer ze hier.
Hoe doen België en Vlaanderen het?
©
Motiveer je antwoord door de recente
THEMA 3
LEVEL 2
cijfers te gebruiken.
82
JAAR: EU
JAAR: B
VL
EU
JAAR: B
VL
EU
B
VL
Activiteitsgraad Werkzaamheidsgraad
c
Stel dat je in Nieuw-Zeeland een activiteitsgraad van 80 % en een werkloosheidsgraad van 5 % hebt. Bij het
IN
Werkloosheidsgraad
Centrale Bureau voor Statistiek vind je dat er in totaal 4 miljoen inwoners zijn met een
N
leeftijd van 15 tot en met 64 jaar. In totaal
zijn er in Nieuw-Zeeland 3 040 000 mensen aan de slag.
Bereken de Nieuw-Zeelandse werkzaamheidsgraad.
VA
Hoe groot is de beroepsbevolking in Nieuw-Zeeland?
THEMA 3
LEVEL 2
©
83
d
Bereken het aantal niet-werkende werkzoekenden in Nieuw-Zeeland.
IN
Stel dat tien jaar later de totale bevolking op arbeidsleeftijd is gegroeid tot 5 miljoen en er 4,4 miljoen Nieuw-Zeelanders zich op de arbeidsmarkt aanbieden (al dan niet succesvol). Hoeveel bedraagt de
5
N
activiteitsgraad dan?
Ga opnieuw via het onlinelesmateriaal naar de brochure van VDAB. Lees de toelichting over het verschil
VA
tussen procent en procentpunten.
Good to know
Procentpunten (ppn) geven een absolute wijziging van een percentage weer, procenten geven een relatieve wijziging weer.
Met hoeveel procentpunten is de activiteitsgraad over die tien jaar toegenomen?
©
a
b
Met hoeveel procent is de activiteitsgraad over die tien jaar toegenomen?
c
Stel dat de werkloosheidsgraad in dezelfde periode stijgt van 5 % naar 7,50 %. Hoeveel bedraagt de
LEVEL 2
THEMA 3
wijziging in procentpunten en procenten?
84
TO THE POINT Op een vrije arbeidsmarkt is er een marktevenwicht als de gevraagde en aangeboden hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Maar de arbeidsmarkt is niet vrij en vraag en aanbod vinden elkaar niet altijd, wat
p (brutoloon in euro)
De arbeidsmarkt V
A
pe1
ervoor zorgt dat het marktevenwicht niet altijd
IN
bereikt zal worden. Zo kan het zijn dat er te weinig aanbod van arbeid is. Dat doet zich in de eerste plaats voor binnen
qe1
bepaalde beroepscategorieën, de zogenaamde
q (in WN)
knelpuntberoepen. Er bestaat voor die profielen wel een
aanbod, maar de aangeboden hoeveelheid is te klein om aan
de vraag van de bedrijven te voldoen. Daarom is het voor een
werkgever lang zoeken naar een geschikte kandidaat. Als dat
WIJ WERVEN AAN
probleem zich voor heel veel beroepscategorieën voordoet, dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt.
N
Mogelijk stelt zich een probleem aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. De gezinnen bieden in dat geval wel arbeid aan, maar er is nog geen werkgever gevonden die de aangeboden arbeid vraagt. Er is dan werkloosheid. In functie van de duur en de oorzaak van die werkloosheid is er sprake van seizoenwerkloosheid, frictiewerkloosheid, tijdelijke of technische werkloosheid, conjuncturele werkloosheid en structurele werkloosheid. Verdoken werkloosheid is geen echte vorm van werkloosheid. Het geeft wel aan dat iemand een functie vervult die eigenlijk niet bij zijn profiel past.
VA
Eigenlijk zou de persoon dus werkloos zijn, als hij niet met die minder gepaste job zou ingestemd hebben. Je kunt werkloosheid ook indelen op basis van leeftijdscategorieën. Zo vallen jongeren van 15 tot 24 jaar die hun arbeid aanbieden maar geen werk vinden, binnen de jeugdwerkloosheid. De vraag naar arbeid is niet constant. Er spelen heel wat processen die maken dat de vraag op verschillende deelmarkten structureel af- of toeneemt. Een van dergelijke processen is de digitalisering en automatisering. Daar zijn vaak de laaggeschoolde werknemers het slachtoffer van. Om de arbeidsmarkt goed te kunnen opvolgen zijn er verschillende graadmeters ontwikkeld. beroepsbevolking * 100 Activiteitsgraad = ________________________________ totale bevolking op arbeidsleeftijd
©
werkenden * 100 Werkzaamheidsgraad = ________________________________ totale bevolking op arbeidsleeftijd NWWZ * 100 Werkloosheidsgraad = _________________ beroepsbevolking De activiteitsgraad meet het percentage van personen op arbeidsleeftijd die hun arbeidskracht
aanbieden op de arbeidsmarkt en dus actief (willen) zijn. De werkzaamheidsgraad is een
die weergeeft hoeveel procent van de mensen die hun arbeidskracht aanbieden op de arbeidsmarkt (de beroepsbevolking) spijtig genoeg geen werk vinden. Soms spreekt men ook van de werkzoekendengraad.
THEMA 3
Werkzoekenden worden in dat percentage niet meegerekend. Tot slot is er de werkloosheidsgraad
LEVEL 2
strengere maatstaf die kijkt hoeveel procent van de mensen op arbeidsleeftijd effectief actief zijn.
85
Action 1— Ken jij deze arbeidsmarktbegrippen? 1
Over welke arbeidsmarktbegrippen gaat het in deze artikels?
A Oud-werknemers uit de automobielsector zijn gegeerd. Een half jaar na de sluiting van werknemers opnieuw een job. De
IN
Opel Antwerpen had de helft van de exwerknemers jonger dan 50 jaar hebben in
61 procent van de gevallen opnieuw werk. In totaal werden 2 591 werknemers
ontslagen bij de sluiting van de Opelfabriek in Antwerpen. 1 295 van hen, ofwel 50
procent, hadden eind juni weer een job. In
februari was dat nog maar 36 procent. Ook
bij Ford Genk en Renault Vilvoorde vonden
83,3 procent van de mensen die bij Opel
Antwerpen ‘bouwelektricien’ opgaf, al snel Naar: nieuwsblad.be
VA
N
de arbeidsmarkt, snel een nieuwe job.
55-plussers staat een geleidelijke afname van de
beschikbaarheid van jongeren tussen 15 en 24 jaar.
Vandaag zoekt minder dan 30 procent van hen een
job op de arbeidsmarkt. De daling bij jongeren is in de eerste plaats te verklaren doordat steeds meer
jongeren studeren. Op zich is dat goed nieuws, een diploma verhoogt de kans op werk en verbetert de
loopbaanperspectieven. Maar ook in andere landen
©
groeit het aantal studenten, terwijl er toch gemiddeld meer jongeren op de arbeidsmarkt actief zijn. Uit: standaard.be, 2020-01-16
LEVEL 2
bijzonder snel opnieuw werk. Zo kreeg
een nieuwe job.
Tegenover de positieve ontwikkelingen bij de
THEMA 3
Enkele specifieke beroepen vonden
heel wat werknemers die actief bleven op
B
86
© Bastian Kienitz / Shutterstock.com
C ‘Er wordt altijd gezegd dat er door de modernisering jobs verloren zullen gaan. En dat is ook zo’, zegt Marc Lambotte, CEO van Agoria. ‘Maar tegelijk zorgt die nieuwe technologie ervoor dat er veel nieuwe banen bij komen. Voor elke job die er wegvalt, komen er 3,7 andere in de plaats.’ Aan de verlieskant zitten jobs in handenarbeid, in sectoren als landbouw, metaal- en houtindustrie. Die jobs worden vervangen door robots. Ook bureauwerk zoals in boekhouding wordt meer en meer gedaan door computers. Daar vallen dus jobs weg. Maar in de productie, transport en distributie en de bouw komen er jobs bij. De grootste toename zal zitten in de gezondheidszorg, Bron: vrt.be, 2019-05-22
2
IN
diensten en onderwijs. ‘We zullen massaal moeten inzetten op omscholing’, zegt Lambotte.
Welk begrip van de arbeidsmarkt is hier omschreven? OMSCHRIJVING
BEGRIP
N
Andere benaming van werkloosheidsgraad
Tegenovergestelde van een krappe arbeidsmarkt Geen echte vorm van werkloosheid
VA
Werkloosheid ten gevolge van een slecht draaiende economie
Verhouding tussen mensen met een job en de mensen
THEMA 3
LEVEL 2
©
tussen 15 en 64 jaar
87
Action 2— Bedreigt de situatie op de arbeidsmarkt de bedrijven?
Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je wilt werken met een krantenartikel (optie 1) of een filmpje (optie 2) over de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Een krantenartikel over de situatie in
Optie 2
a
Welke organisatie trekt aan de alarmbel?
Limburg a
Welk type van onderneming wordt besproken?
b
N
Met welk probleem kampt die firma en bij
VA Gebruik enkele cijfers om je antwoord te
d
Gebruik enkele cijfers om je antwoord te
verduidelijken.
verduidelijken.
Hoe proberen zij dat te verhelpen?
© LEVEL 2 THEMA 3 88
f
Met welk probleem kampen die firma’s en bij uitbreiding de hele provincie?
e
c
uitbreiding de hele provincie?
d
Welk type van onderneming wordt besproken?
c
Welke organisatie trekt aan de alarmbel?
b
Een reportage over de situatie in
IN
West-Vlaanderen
e
Hoe proberen zij dat te verhelpen?
Bedreigt de situatie op de arbeidsmarkt de bedrijven? Wat is jouw conclusie?
Action 3— Kun je de krapte op de arbeidsmarkt meten? MORE MORE
MORE
Good to know Werkgevers kunnen niet altijd even vlot goed personeel aanwerven. Economen spreken van een krappe arbeidsmarkt als het moeilijk gaat en van een ontspannen markt als het vlotter gaat. Omdat ‘meten weten is’, hebben economen een kengetal gezocht om spanningsindicator).
1
IN
de krapte op de arbeidsmarkt uit te drukken: de spanningsgraad (spanningsratio of
Ga naar het onlinelesmateriaal en neem er nog eens de brochure Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. Welke definitie vind je daar van de spanningsgraad?
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een rekenblad met de getallen om de spanningsgraad
N
a
sinds 2002 te berekenen. Begin met de cijfers van de totale arbeidsmarkt. Gebruik de ICT-fiches van rekenblad. STAPPENPLAN
STAP 1: Bereken met een formule de spanningsgraad voor 2002 voor de totale arbeidsmarkt.
VA
STAP 2: Breid die formule uit naar alle jaren (ICT-fiche_R_40). Tip:
Zorg dat de spanningsgraad afgerond wordt tot twee cijfers na de komma.
STAP 3: Herhaal dat voor de hooggeschoolden.
STAP 4: Bepaal het grafiektype. Welk grafiektype is het geschiktst om die cijfers weer te geven? Waarom?
STAP 5: Zet beide cijferreeksen uit in een grafiek.
©
STAP 6: Benoem de grafiek, de assen en de curven. Zorg voor voldoende rasterlijnen (ICT-fiche_R_34). STAP 7: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Bespreek de evolutie van de totale spanningsgraad en van hooggeschoolden. Waarom zijn die
LEVEL 2
verschillend?
THEMA 3
b
89
c
Hoe komt het dat beide curven een grillig maar gelijkaardig verloop kennen?
Good to know
IN
De spanningsgraad houdt geen rekening met de vereisten uit de vacatures en hun
overeenstemming met het aanbod op de arbeidsmarkt. De evolutie van de indicator geeft wel een beeld van de situatie op de arbeidsmarkt.
2
Zoek op de website van VDAB de spanningsgraad van deze maand op. Wat wil dat cijfer in woorden zeggen?
N
Action 4— Hoe spartelde de arbeidsmarkt door de crisis?
VA
Lees het artikel over het effect van corona op de werkgelegenheid. a
Wat zijn Q2 en Q4?
b
Over welke indicator gaat het artikel? Wat geeft die indicator weer?
©
c
Als de werkzaamheidsgraad in Q4 van 2019 65,30 % bedroeg, hoeveel bedroeg hij dan in Q2 van 2020?
d
Bereken hoe groot de Europese beroepsbevolking was in Q2 van 2020.
LEVEL 2
THEMA 3
90
Hoe komt het dat het systeem van tijdelijke werkloosheid een grote ontslaggolf heeft vermeden?
f
Waarom is het effect van de coronapandemie veel groter bij jongeren dan bij de rest van de arbeidsmarkt?
IN
e
Door corona is de tewerkstellingsgraad in de Europese Unie in het tweede kwartaal met 1,1 procentpunt gezakt. Vooral jongeren geraken nauwelijks meer aan de bak.
financiële steun en het versoepelen van de
N
tijdelijke werkloosheid. Daardoor kon een massale ontslaggolf vermeden worden. In het tweede kwartaal van 2020 waren in de EU 187,3 miljoen mensen aan de slag, of 72 procent van de bevolking op
VA
arbeidsleeftijd. In het laatste kwartaal van 2019 waren dat er nog 191,1 miljoen of 73,10 procent.
Bron: Statista, Eurostat © Mediafin
Het overzicht van de werkzaamheidscijfers
van Eurostat oogt weinig opbeurend. In het
tweede kwartaal dook de werkzaamheidsgraad
De echte slachtoffers van de pandemie zijn
Alleen Malta (+0,8 procentpunt) en Duitsland
de jongeren. Door corona konden velen
(+0,1 procentpunt) bleven in het groen. België
niet instromen op de arbeidsmarkt. De
was met een daling van 0,9 procentpunt
werkzaamheidsgraad voor die groep zakte
een middenmoter. Het EU-gemiddelde lag
met 2,1 procentpunten naar 31,20 procent.
op -1,1 procentpunt. Estland bengelde met
Enkel Duitsland tekende een stijging met
-3,8 procentpunten onderaan.
0,9 procentpunt op tot 49,40 procent. In België had in het tweede kwartaal amper
Veel Europese regeringen verzachtten de impact
23,10 procent van de jongeren een job, een
van de coronapandemie op de arbeidsmarkt
daling met 3,4 procentpunten.
met maatregelen zoals het opkrikken van de
Bron: tijd.be, 2020-11-18
LEVEL 2
met de laatste drie maanden van 2019.
THEMA 3
©
in 25 EU-lidstaten omlaag in vergelijking
91
Action 5— Wat is het effect van een minimumloon? 1
Lees de situatie over de zeevissers.
IN
Op de markt van de zeevissers is het niet makkelijk om een job te vinden. De Belgische vissersvloot heeft in de afgelopen decennia rake klappen gekregen. In de huidige omstandigheden vragen de eigenaars van de schepen bij een brutoloon van 5,00 euro per uur in totaal 165 vissers om hun boten te bemannen. Bij een loon van 14,00 euro is de gevraagde hoeveelheid teruggevallen tot 30 werknemers. Nochtans bieden bij dat brutoloon maar liefst 350 zeelieden hun diensten aan. Bij een hongerloon van 5,00 euro zijn er dat nog maar 125.
Stel de gegevens voor in een tabel.
N
2
qV
VA
BRUTOLOON
3
Stel de gegevens voor in een grafiek. a
Welk marktevenwicht komt tot stand?
b
Duid in het groen het marktevenwicht op de grafiek aan.
c
Het minimumloon voor een zeevisser bedraagt 12,00 euro. Duid dat met een paarse horizontale lijn op de grafiek aan.
Hoeveel bedraagt de aangeboden en gevraagde hoeveelheid?
THEMA 3
LEVEL 2
©
d
92
qA
e
Wat ontstaat er?
f
Duid in het blauw de werkloosheid aan op de grafiek.
g
Welk zou een minimumloon met zich mee kunnen brengen?
16,00
IN
p (brutoloon in euro)
Grafiek 6: Arbeidsmarkt zeevissers
14,00
V
12,00
A
10,00
6,00 4,00 2,00
VA
-
N
8,00
0
50
100
150
200
250
300
350
400
q (in WN)
Action 6— Welke opleidingen scoren het best op de
©
arbeidsmarkt?
Ga via het onlinelesmateriaal naar Het schoolverlatersrapport dat VDAB jaarlijks opstelt. Beantwoord de
Hoeveel jongeren verlieten volgens het meest recente rapport de schoolbanken?
b
Hoeveel bedroeg het werkloosheidspercentage een jaar later voor de groep?
THEMA 3
a
LEVEL 2
volgende vragen.
93
c
Is er een groot verschil tussen mannen en vrouwen?
d
Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe kleiner de kans dat je na een jaar nog werkloos bent. Klopt dat? Motiveer met cijfers.
Welke opleidingen van het hoger onderwijs leiden tot de hoogste tewerkstelling na een jaar?
f
Welke opleiding zou jij op dit moment graag willen volgen? Ga via het onlinelesmateriaal naar een
IN
e
onderzoek van VDAB. Bespreek de kansen op de arbeidsmarkt van die opleiding aan de hand van de info
N
die je daar interactief kunt opvragen.
VA
Action 7— Hoe stel je de werkloosheidsgraad bij jongeren grafisch voor?
1
Wanneer behoort een werkzoekende tot de jeugdwerkloosheid?
2
Zoek online de recentste cijfergegevens van jeugdwerkloosheid in de verschillende Europese landen op. Stel de gegevens voor in een kolomgrafiek in een rekenblad (ICT-fiche_R_30).
b
Stel de gegevens voor in een kaartgrafiek in een rekenblad (ICT-fiche_R_37).
c
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
d
Welke Europese landen scoren het slechtst?
e
Hoe doet België het?
THEMA 3
LEVEL 2
©
a
94
Action 8— Hoe groot is de kans op automatisering? RE Lees tekst over jobverlies door automatiseringen. MOde Wat heeft de geschiedenis geleerd over automatisering?
b
Welke voordelen heeft automatisering?
c
Welke gevolgen heeft automatisering en digitalisering nog op de arbeidsmarkt?
IN
a
De technologische vooruitgang zit
maatschappelijk werkers. Ook al
in een stroomversnelling. Ook al
zal die ontwikkeling sommigen
zien de meeste mensen de
wat angst inboezemen, toch leidt
voordelen van die ontwikkelingen
dat niet noodzakelijk tot hogere
in, toch is er ook ongerustheid
werkloosheid, want
voor de negatieve effecten ervan
technologische verandering
op de arbeidsmarkt.
creëert ook nieuwe types jobs.
kunnen zorgen dat er voor een
wapenen tegen automatisering
aantal jobs geen menselijke arbeid
met behulp van de juiste opleiding
meer nodig is, met hogere
en door open te staan voor
werkloosheid als gevolg. Speelt
verandering. Maar ook inzetten op
dat effect al op de Belgische
sociale vaardigheden op het werk,
arbeidsmarkt? Over de periode
zoals communicatie en teamwerk,
2013-2016 vinden we inderdaad
is een winnende strategie.
een licht negatief verband tussen
William Lee toonde in 1589
dat een bepaalde job uitoefent en
met trots zijn uitvinding van
de automatiseringskans van de
een weefgetouw aan Queen
betreffende job. Zo doet de
Elizabeth I. De machine zou het
banengroei van een job met een
manuele werk sterk verlichten,
hoge automatiseringskans zoals
maar toch weigerde de koningin
accountants, het minder goed dan
om een patent te geven. Ze was
een job met een lage
immers bezorgd over de impact op
automatiseringskans zoals
de werkgelegenheid. Het protest
©
de groei van het aantal mensen
tegen William Lee’s uitvinding was zelfs zo intens dat hij GrootBrittannië moest verlaten. Vandaag kunnen we duidelijk besluiten dat het aantal jobs
niet negatief beïnvloed werd door de uitvindingen uit het verleden, want er is geen massale werkloosheid. Technologische ontwikkelingen hebben vooral de werkomstandigheden verbeterd en de productiviteit verhoogd. Ook in de meest recent jaren zien we geen structurele stijging van de werkloosheid. Het totale aantal jobs nam zelfs toe. De technologische ontwikkelingen kunnen wel een impact hebben op de soorten jobs. In het verleden was dat al het geval en werden voor sommige taken mensen vervangen door machines. Zo bestaat het beroep bareeldraaier, die de slagbomen handmatig bediende van zodra een trein naderde, niet meer.
Bron: ing.be
LEVEL 2
Bovendien kunnen mensen zich
THEMA 3
Automatisering zou ervoor
VA
MORE
1
N
MORE
95
2
ING onderzocht het verband tussen enerzijds de kans dat een job geautomatiseerd zou worden en anderzijds de groei (of afname) van het aantal mensen dat die job uitoefent. Het leverde volgende grafiek op. Wat leid je eruit af? Markeer wat past. In de grafiek zie je dat de automatiseringskans voor administratief personeel en landbouwers laag / hoog is. De werkgelegenheid voor die jobs is in de periode 2013-2016 afgenomen / toegenomen. De kans op automatsering voor jobs als bedrijfsleider of onderzoeker is laag / hoog. Voor die jobs is de werkgelegenheid over diezelfde periode afgenomen / toegenomen. De oranje lijn geeft het verband tussen de automatiseringskans en de werkgelegenheidsgroei weer. ING concludeert uit dat onderzoek dat jobs met een hoge automatiseringskans het beter / minder goed doen op de arbeidsmarkt. Jobs die het wel
VA
N
Grafiek 7: Automatisering versus jobgroei
IN
goed doen op de arbeidsmarkt, hebben vaak een lage / hoge automatiseringskans.
Bron: Baert en Ledent (2015) en FOD Economie op newsroom.ing.be
3
Ga via het onlinelesmateriaal naar de lijst met de automatiseringskans van elk beroep die ING opmaakte en beantwoord de vragen. a
Hoeveel kans is er dat je leraars in de komende jaren hun job verliezen ten gevolge van
THEMA 3
LEVEL 2
©
automatisering?
96
b
Waarom is dat cijfer zo hoog of laag?
c
Hoe zit het met de job van je ouders?
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
IN
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
1
EXTRA OEFENMATERIAAL
Ik kan onevenwichten op de aanbodzijde van de arbeidsmarkt analyseren.
2
KAN
BETER
Ik kan verklaren waarom een krappe arbeidsmarkt en een toename van het aantal
N
knelpuntberoepen problematisch is voor de economische groei. 3
Ik kan onevenwichten op de vraagzijde van de arbeidsmarkt analyseren.
Ik kan de verschillende vormen van
VA
4
werkloosheid herkennen.
5
Ik kan het fenomeen werkloosheid grafisch voorstellen.
6
Ik kan jeugdwerkloosheid verklaren.
7
Ik kan de effecten van automatisering en
digitalisering op de arbeidsmarkt toelichten.
Ik kan de activiteitsgraad, werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad berekenen en
©
8
THEMA 3
LEVEL 2
analyseren.
97
LEVEL 3 Hoe grijpt de overheid in op de arbeidsmarkt? 1
IN
INTRO Je maakte in de vorige twee levels kennis met de werking en de
onvolkomenheden van de arbeidsmarkt. Ga naar het onlinelesmateriaal en vul er een van de drie kruiswoordraadsels in. Welk begrip kun je vormen met de letters uit de aangeduide vakjes.
2
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
3
N
Hoe grijpt de overheid in op de arbeidsmarkt? In dit level blijft de focus binnen de economische kringloop op de arbeidsmarkt. Tegelijk bestudeer je de invloed van de overheid, een van de economische actoren, op die arbeidsmarkt. Die rol is niet in het model van de economische kringloop opgenomen, aangezien er geen grote geldstroom of
VA
goederen- en dienstenstroom uit voortvloeit.
Gezinnen
©
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Overheid
THEMA 3
LEVEL 3
Bedrijven
98
Geldstromen Goederen- en dienstenstroom
Buitenland
Arbeidsmarkt
Explore 1— Wat doet de overheid opdat vraag en aanbod van arbeid elkaar vinden op de arbeidsmarkt?
1
Hoe heet de werkloosheid die ontstaat doordat iemand na het beëindigen van een arbeidsovereenkomst wel wat tijd nodig heeft om een nieuwe job te vinden?
Hoe kan de overheid helpen om die werkloosheid zo kort mogelijk te houden?
3
Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je als werknemer op zoek gaat naar
IN
2
een job (optie 1) of als werkgever op zoek naar de ideale kandidaat (optie 2)? Vink de gekozen optie aan. Werknemer
VA
N
Optie 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een filmpje over de rechten en plichten van een werkzoekende. Beantwoord de vragen.
Wat moet je doen vooraleer je een beroep op VDAB kunt doen?
b
Welke rechten heb je als werkzoekende?
Welke plichten heb je als werkzoekende?
d
Wat gebeurt er als je niet actief op zoek gaat naar werk?
THEMA 3
c
LEVEL 3
©
a
99
Optie 2
Werkgever
Surf via het onlinelesmateriaal naar de aangegeven website. Beantwoord de vragen. Van welke overheidsorganisatie is de website?
b
Wanneer ben je verplicht om een vacature te publiceren?
c
Mag je deze zinnen in een online vacature schrijven? Waarom (niet)?
IN
a
B
A
N
Solliciteer voor directrice lagere school in Wevelgem
Gezocht: Discotheek Starlight zoekt barman of -vrouw tussen 18 en 30 jaar
D
C
Gezocht: heel wat administratieve
VA
Meer info: telefoneer 0900 25 26 27
LEVEL 3 THEMA 3 100
opendeurdag
Tot welke databank heb je als werkgever toegang?
©
d
functies te bevragen op onze
Ben jij creatief en op zoek naar een nieuwe uitdaging? Kijk dan even bij ons!
4
De overheid legt niet enkel een databank aan om de arbeidsmarkt transparanter te maken. Ze onderneemt ook acties om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1: Ga naar het onlinelesmateriaal en lees het artikel. Beantwoord de vragen over het activeren van werknemers in Brussel. Optie 2: Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het Franstalige filmpje. Beantwoord de vragen over het activeren van werknemers in Brussel. Hoe heet de Brusselse tegenhanger van VDAB?
IN
a
b
Wat willen beide organisatie bereiken?
Hoeveel jobs zijn er beschikbaar?
d
N
c
Welke bekommernissen proberen ze bij de potentiële kandidaten weg te nemen?
VA
e
Verklaar de naam van de actie: ‘Een job, c’est aussi un job’.
5
Hoe zorgt VDAB ervoor dat werkgevers de werkzoekenden die beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt vlot kunnen bereiken?
©
6
Hoe zorgt VDAB ervoor dat werknemers een goed zicht hebben op de vacatures op de arbeidsmarkt?
maken en die mogelijke werknemers doorverwijzen naar de werkgevers. Hoe heten zulke organisaties?
LEVEL 3
In Level 1 leerde je over organisaties die bedrijven helpen om vacatures bij een ruim publiek bekend te
THEMA 3
7
101
Explore 2— Hoe zorgt de overheid voor een kwalitatief arbeidsaanbod?
Lees het artikel en beantwoord de vragen. Over welk type opleiding gaat het artikel?
b
Wat is dat?
c
Hebben de opleidingen succes?
d
Geef drie redenen waarom de daling van het aantal opleidingen volgens VDAB met een korreltje zout moet
N
IN
a
VA
genomen worden.
Onder welke letter uit de afkorting ‘VDAB’ kun je dat aanbod plaatsen?
©
e
THEMA 3
LEVEL 3
f
102
Welk type van werkloosheid wordt met die overheidsinterventie aangepakt?
Elk jaar minder knelpuntopleidingen
IN
19 160 knelpuntopleidingen zette VDAB in 2018 op touw. Dat zijn er dik 7 000 minder dan de 26 264 opleidingen die de overheidsdienst organiseerde in 2014, aan het begin van de vorige legislatuur. Een gevolg van de dalende werkloosheid in Vlaanderen, klinkt het. Maar als Vlaanderen tegen het einde van de legislatuur 120 000 extra jobs wil invullen, dan moet dat aantal opleidingen weer omhoog. Zeker in tijden van krapte op de arbeidsmarkt.
maanden een job op zak. VDAB verklaart de daling door de dalende werkloosheidscijfers in Vlaanderen. ‘Als er minder werkzoekenden zijn, dan zijn er ook minder mensen voor knelpuntopleidingen’, zegt woordvoerster Joke Van Bommel. Ze wijst erop dat er steeds meer bedrijven zelf opleidingen aanbieden en dat VDAB ook bij lessen aan centra voor volwassenenonderwijs tussenkomt. ‘Op die manier hebben we vorig jaar ongeveer 86 000 mensen ondersteund.’
N
Een foute evolutie, vindt Vlaams parlementslid Robrecht Bothuyne (CD&V) die de cijfers opvroeg. ‘De arbeidsmarkt staat in brand. Er worden bijna 300 000 vacatures per jaar gemeld aan VDAB. De helft daarvan zijn knelpuntvacatures. En voor die vacatures zijn steeds minder kandidaten te vinden.’ Ongeveer één op drie van die vacatures raakt dan ook niet ingevuld. Positief is wel dat die knelpuntopleidingen werken. Ze zijn gratis voor werkzoekenden en die behouden hun uitkering. En net geen 70 procent van de mensen die ze tot een goed einde brengen, heeft binnen de drie
VA
Naar: nieuwsblad.be, 2020-01-06
Explore 3— Wat doet de overheid om voldoende mensen beschikbaar te hebben op de arbeidsmarkt?
Good to know
©
In een bevolkingspiramide zie je de samenstelling van de bevolking. Hieronder zie je de Belgische bevolkingspiramides van 1950, 1980 en 2020, maar die hebben geen echte piramidevorm meer. De hogere levensverwachting zorgt ervoor dat bijna iedereen die in België geboren wordt, minimaal 70 jaar wordt. In Afrikaanse ontwikkelingslanden daarentegen heb je wel nog een echte piramidevorm. Die verandering in bevolkingssamenstelling zul je tijdens de lessen aardrijkskunde benoemen als het
THEMA 3
LEVEL 3
demografisch transitiemodel.
103
1
Duid de bevolking op arbeidsleeftijd op de bevolkingspiramides aan met twee blauwe horizontale lijnen.
Grafiek 1: Belgische bevolkingspiramide in 1950, 1980 en 2020
100+
Male
Female
0.0 0.0
Male
0.0 0.0
90-94
0.0 0.0
0.1 0.1
85-89
0.1
0.2
0.6
0.6
1.2
1.5
70-74
1.9
65-69
3.1
3.0 3.5
3.3
50-54
3.1
45-49
3.7
3.8
3.1
40-44
3.8
3.8
3.0
35-39
3.6
30-34
3.6 2.8
25-29
3.7 3.9
3.8
15-19
3.6
10-14
3.3
5-9
4.1
3.6
4.2
4%
2%
0%
2%
3.4
4%
3.1 6%
6%
4%
1.6
1.5
2.4
1.8
2.2
2.6
2.5
2.6
2.1
2.8
3.2
3.2
3.2
3.5
3.4
3.2
3.5
3.4
3.2
3.4
3.2
3.0
3.3
3.2
2.9
3.3
3.6
3.2
3.7
3.2
3.6
3.3
0%
2%
4%
3.1
2.9
2.8
2.8
2.7
3.0
3.0
2%
3.3
3.2
6%
6%
2.8
3.0
2.8
2.8
2.7
4%
2%
0%
2%
4%
6%
N
Bron: populationpyramid.net
2
1.9
4.0
4.0
1.2
1.1
3.9
3.8
3.1
4.1 6%
3.8
3.7 3.3
3.2
0-4
2.9
2.7
4.1
20-24
1.1
1.9
0.6
0.7
2.1
2.6
2.7
55-59
0.2
0.5
1.7
2.3
2.3
60-64
0.0 0.2
1.1
1.8
Female
0.0 0.0
IN
0.9
75-79
Male
0.0 0.0
0.2
0.4
80-84
Female
0.0 0.0
95-99
Ga naar het onlinelesmateriaal. Bekijk het rekenblad met de absolute samenstelling van de Belgische bevolking in 1950, 1980 en 2020. a
Vul de gegevens in het rekenblad aan. Maak gebruik van het stappenplan en de ICT-fiches van
VA
rekenblad. STAPPENPLAN Stap 1:
Vul de cellen B26, C26 en D26 in door middel van de sommatie van alle leeftijdscategorieën van dat jaar (ICT-fiche_R_25).
Stap 2:
Voer in cel I4 een formule in om te berekenen hoeveel procent van de bevolking in 1950 uit
0-4-jarigen bestond (ICT-fiche_R_24).
Tip:
Stap 3:
Deel het aantal 0-4-jarigen door het totale aantal inwoners om het percentage te vinden. Werk met een formule.
Noteer getallen en percentages volgens de NBN-normen: Gebruik voor percentages twee
©
decimalen (ICT-fiche_R_09).
Stap 4:
Pas je formule aan door in cel I4 een absolute verwijzing in te voeren met behulp van een
$-teken. Zorg dat je enkel een absolute verwijzing voorziet voor rij 26, niet voor kolom B (ICT-fiche_R_39).
Stap 5: Stap 6:
THEMA 3
LEVEL 3
–
104
–
Breid de formule van cel I4 uit tot en met cel I24 (ICT-fiche_R_40). Bereken in cel I26 de som van alle percentages erboven. Kom je op 100 %?
Neen, dan is er iets fout gegaan. Ja, breid de formule van cel I24 uit tot en met cel K24. Bereken de totale percentages voor 1980 en 2020. Dat zou telkens 100 % moeten zijn.
Stap 7:
Bereken tot slot in de cellen I28 tot K31 het percentage van de aangegeven leeftijdscategorie ten opzichte van de totale bevolking.
Stap 8:
Pas waar nodig de opmaak van je document aan zodat het er mooi uitziet.
b
Kijk in je rekenblad hoeveel procent van de Belgische bevolking in elk van die jaren op arbeidsleeftijd was.
Schrijf die percentages tussen de twee lijnen op elke grafiek.
Wat stel je vast?
c
Kijk in je rekenblad hoeveel procent van de Belgische bevolking in elk van die jaren jonger dan 15 jaar was.
Schrijf die percentages op elke grafiek.
Wat stel je vast?
d
IN
De categorie van de 65-plussers deel je op in 65- tot 84-jarigen en de 85-plussers.
Trek een groene horizontale lijn op de bevolkingspiramides om beide groepen van elkaar te scheiden.
Kijk in je rekenblad hoeveel procent van de bevolking tot die leeftijdscategorieën behoorde en noteer die percentages op elke grafiek.
Wat stel je vast?
Vergelijk nu 2020 met 1950. a
N
3
Hoe groot is de wijziging in procentpunten (ppn) en in procenten (%)? Gebruik indien nodig het rekenblad.
b
Benoem die wijzigingen in de samenstelling van de bevolking. Kies uit:
VA
verwitting – ontgroening – vergrijzing
WIJZIGING IN PPN
WIJZIGING IN %
BEGRIP
15-64 jaar
65-84 jaar
85-…
©
0-14 jaar
Inning belastingen De overheid wil dat zoveel mogelijk mensen economisch actief zijn. Wie een maandelijks loon ontvangt, is in staat om voor zichzelf (en andere gezinsleden) te zorgen. Dat inkomen kan
doen, hoe meer winst ze maken en … hoe meer belastingen de overheid kan innen.
THEMA 3
werknemers en zelfstandigen ook bij aan de economische groei. Hoe beter bedrijven het
LEVEL 3
bovendien belast worden, wat voor extra staatsinkomsten zorgt. Maar door te werken dragen
105
4
Wat is het effect van de volgende overheidsmaatregelen op de grootte van de beroepsbevolking? Zet een pijltje naar boven, beneden of een gelijkheidsteken. Verklaar.
A
IN
Wettelijke pensioenleeftijd opgetrokken naar 67 jaar
B
N
Groeipakket wordt uitgebreid
VA
C
Vervroegde uitstapregeling zoals brugpensioen wordt teruggeschroefd
©
D
Vlaamse overheid moedigt hogere studies aan
THEMA 3
LEVEL 3
E
106
Vanaf 65 onbeperkt bijverdienen
5
Lees het artikel en beantwoord de vragen. a
Bij vraag vier dacht je na over een aantal maatregelen. Bieden die maatregelen een echte oplossing
IN
volgens de auteur? Waarom denkt hij dat?
Wat stelt de auteur voor?
c
Welke moeilijkheden ziet Kutlu Taskin Tuna zelf bij zijn pleidooi?
VA
N
b
d
Dit artikel is een opiniestuk. Wat wil dat zeggen?
e
Heeft België in het verleden al perioden van
be-MINE in Beringen
THEMA 3
LEVEL 3
©
arbeidsmigratie gekend?
107
Kutlu Taskin Tuna – Docent digital marketing bij Hogeschool UCLL en oprichter van Learnable.be, een
OPINIE
leerplatform voor ambitieuze ondernemers en professionals.
Slimme immigratie is broodnodig voor onze concurrentiekracht
N
IN
Een deel van onze vergrijzing kunnen we gelukkig opvangen door verregaande automatisering en digitalisering. Daarmee alleen zullen we het echter niet redden. We hebben nood aan jonge en dynamische werkkrachten in onder andere de bouw, mechanica en IT. Ik ga hier zeker niet beweren dat 55-plussers mentaal en fysiek niet in staat zijn om dit soort jobs uit te voeren, maar stel gewoon vast dat de motivatie voor omscholing bij de meerderheid van de mensen in deze leeftijdscategorie ontbreekt. Ik zou zelf ook wel twee keer nadenken om helemaal opnieuw te beginnen als m’n woonlening bijna is afbetaald en de kinderen het huis uit zijn. In dat geval is het rationeel om een stabiele en comfortabele job te verkiezen, zonder bijkomende risico’s en gedoe. Het resultaat van die collectieve redenering is een werkzaamheidsgraad van 53 % bij de Belgische 55-plussers.
VA
Eén van de meest realistische oplossingen voor ons vergrijzingsprobleem is slimme immigratie en integratie. Het idee is genoegzaam bekend in academische kringen, maar vindt moeilijk zijn weg naar de publieke opinie. Toch is het rekensommetje erg eenvoudig en blijven er realistisch gezien maar twee opties over: massaal kinderen maken of immigratie op een slimme manier omarmen. Dat eerste lijkt onwaarschijnlijk. Hoe hoger de scholingsgraad en het BBP in een land, hoe minder kinderen er geboren worden. Immigratie kan daarentegen wél een antwoord bieden – zolang we die op een slimme en ondersteunende manier aanpakken. Dit is dus geen pleidooi voor ongecontroleerde, illegale en massale migratie. Ik begrijp best dat het hard aankomt als de wijk waar je je hele leven hebt gewoond, op een paar jaar tijd volledig transformeert en al je nieuwe buren een taal spreken die je vaak ook figuurlijk niet begrijpt. In dat geval lijkt het me niet meer dan logisch dat je je dan onveilig en vervreemd voelt.
THEMA 3
LEVEL 3
©
Het zou een historisch kantelpunt betekenen als de progressieve partijen in België en Europa eindelijk het voortouw zouden durven nemen in de immigratie- en veiligheidsthema’s. Daarbij moeten ze best zo open mogelijk de negatieve kanten van immigratie erkennen, de onmiskenbare voordelen van een actief immigratiebeleid onderbouwen, en met een geloofwaardig langetermijnplan voor de dag komen dat visie toont en Europa op economisch en militair vlak sterker maakt voor zowel de oudere generatie als voor nieuwe Europeanen. Dat plan moet de bevolking overtuigen van het idee dat we zogenaamd ‘onveilige’ immigratie kunnen omvormen tot een positief verhaal van talentrecruitment en management. In dat verhaal vangen we toekomstige immigranten niet alleen op, maar leiden we hen eerst in eigen land op tot technici, verpleegkundigen of programmeurs voor ze naar Europa emigreren.
108
Bron: vrt.be, 2020-09-22
6
Ga naar het onlinelesmateriaal. Beluister het interview met arbeidsmarkteconoom Stijn Baert over het aantal inactieven in België. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een pittige uitdaging wilt. Kies optie 2 als je wat ondersteuning wilt. Kies optie 3 als je uitgebreide ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1: Neem een blanco blad papier en neem notities over het interview. Optie 2: Ga naar het onlinelesmateriaal en download er een eenvoudig schema dat je aanvult terwijl je naar het interview luistert. Optie 3: Ga naar het onlinelesmateriaal en download er het uitgebreide schema. Vul dat aan terwijl je naar het interview luistert. Wat doet de overheid om voldoende mensen beschikbaar te hebben op de arbeidsmarkt? Wat is jouw
IN
7
conclusie? Markeer wat past.
De overheid probeert de beroepsbevolking zo hoog / laag mogelijk te krijgen door in de eerste plaats
de bevolking op arbeidsleeftijd te verkleinen / vergroten. Dat doet ze door het aanmoedigen / beperken van gezinsuitbreiding maar dat zou ook kunnen door het aantrekken van binnenlandse / buitenlandse werkkrachten. De overheid probeert jongeren / ouderen langer actief te houden op de arbeidsmarkt.
Om het te hoge / lage aantal inactieven op de arbeidsmarkt aan te pakken, moet de overheid zorgen dat
werken minder / meer loont. Het beleid moet degenen die hun arbeid aanbieden meer belonen en ervoor
N
zorgen dat het makkelijker wordt om te gaan werken.
Explore 4— Hoe stimuleert de overheid de vraag naar arbeid?
De arbeidsmarkt is een verzameling van deelmarkten. Op sommige markten vechten werkgevers om
VA
1
potentiële werknemers aan te trekken. Voor andere personen is het dan weer heel moeilijk om een job te vinden. Markeer de werkzoekenden die het volgens jou moeilijk hebben om een job te vinden.
UNIVERSITAIRE WERKZOEKENDE
ONERVAREN WERKZOEKENDE
VEELTALIGE WERKZOEKENDE
LAAGGESCHOOLDE
30-JARIGE WERKZOEKENDE
©
WERKZOEKENDE
NIET-NEDERLANDSTALIGE
DOVE WERKZOEKENDE
WERKZOEKENDE
LANGDURIG WERKZOEKENDE
LEVEL 3
60-JARIGE WERKZOEKENDE
THEMA 3
ERVAREN WERKZOEKENDE
109
Ga via het onlinelesmateriaal naar de aangegeven website. a
Voor welke aanwerving kan een werkgever overheidssteun krijgen?
b
Waaruit bestaat de steun die in het kader van het tewerkstellingsbeleid wordt gegeven?
Good to know
IN
2
De overheid is zelf de belangrijkste werkgever van het land. Als je de leraars meetelt, dan zijn er in België meer dan 800 000 personen die voor de overheid werken of op zijn minst van de overheid een loon ontvangen. In het verleden nam de overheid soms mensen
N
aan om hen uit de werkloosheid te houden of uit sociaal dienstbetoon. Zo ontstond er verdoken werkloosheid. Het blijft belangrijk om vanuit de brede samenleving er kritisch op toe te zien dat de grootte van het ambtenarenapparaat in verhouding blijft met de
VA
noodzakelijke taak die de overheid binnen onze maatschappij waarneemt.
Explore 5— Hoe ondersteunt de RSZ de burgers in alle levensfasen?
1
Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje. Waarvoor staat de afkorting RSZ?
©
a
b
In welke levensfasen ondersteunt de RSZ de
THEMA 3
LEVEL 3
burgers?
110
c
Waarom is het begrip ‘sociale zekerheid’ goed gekozen?
d
Hoe wordt de RSZ gefinancierd?
e
IN
Welk effect heeft de RSZ op het verschil tussen het loon dat je als werknemer ontvangt en het loon dat de werkgever betaalt?
f
Kun je ervoor kiezen om niet bij te dragen aan de RSZ?
De RSZ voorziet in een financiële ondersteuning. a
Welke uitkeringen van de RSZ ken je? Noteer ze in de tabel.
b
Sommige uitkeringen zijn vervangingsinkomens en dienen om het verlies van een inkomen op te vangen. Andere zijn een aanvullend inkomen en dienen om een bijkomende grote kost mee te financieren. Kruis
VA
2
N
aan.
VERVANGINGS
AANVULLEND
INKOMEN
INKOMEN
©
THEMA 3
LEVEL 3
111
3
De RSZ herverdeelt de inkomsten en zorgt ervoor dat wie meer heeft, ondersteuning geeft aan wie minder heeft. Tussen wie wordt er zoal solidariteit georganiseerd? van gezinnen zonder kinderen naar
b
van werkenden naar
c
van gezonden naar
d
van jongeren naar
Lees het artikel en beantwoord de volgende vragen. a
IN
4
a
De sociale zekerheid is niet voor iedereen op dezelfde manier georganiseerd. Welke verschillende regimes zijn er?
Wie heeft volgens jou het minst gunstige statuut?
c
Hoe wil de overheid de financiering van de sociale zekerheid veiligstellen?
VA
N
b
Wat is uitkeringsfraude?
e
Wat is zwartwerk?
THEMA 3
LEVEL 3
©
d
112
IN
Stevige financiële injectie en mentaal welzijn nu prioriteit
N
De regering voorziet een stevige financiële injectie in de gezondheidszorg. De budgetten worden structureel stevig opgetrokken voor het zorgpersoneel en geestelijke gezondheidszorg wordt een prioriteit. De evenwichtsdotaties, die het budget voor de sociale zekerheid garanderen, worden in de wet voor onbepaalde duur verlengd: ‘De sociale zekerheid, die alle Belgen na aan het hart ligt, wordt beschermd en de financiering ervan op lange termijn gegarandeerd.’ De regering belooft ook om die sociale zekerheid te moderniseren in samenwerking met de sociale partners, maar de uitwerking is nog bijzonder vaag. Tegen eind 2021 moet wel al een voorstel op papier staan om de grote verschillen tussen de statuten van werknemer, zelfstandige en ambtenaar naar elkaar toe te laten groeien, met respect voor verworven rechten. De regering wil tot slot de strijd tegen sociale dumping en sociale fraude opvoeren met een ‘strikte en afradende controle’. Daarnaast benadrukt de regering ook expliciet dat ze de strijd gaat opvoeren tegen uitkeringsfraude en zwartwerk.
VA
Naar: standaard.be, 2020-09-30
De RSZ kent vele uitdagingen. Vul de tekst aan.
De RSZ is vandaag reeds meer dan 75 jaar oud. Doorheen die 75 jaar is er heel wat veranderd. Binnen de bevolkingspiramide speelt het effect van de
kinderen worden geboren) en de
brengt met zich mee dat de groep
(minder (mensen worden ouder). Dat die binnen het verzekeringsstelsel
de sociale bijdragen betalen, relatief gezien een steeds
deel van
de bevolking vormen. De kost van de pensioenen wordt met een steeds langer levende bevolking alsmaar
. Door het fenomeen van de
neemt het aantal 85-plussers ook sterk toe. Die mensen zijn vaak hulpbehoevend, waardoor de die de RSZ terugbetaalt, hoog zijn. In dat kader spreekt men over de
steeds toenemende vergrijzingskost. Die weegt op de
van de RSZ
LEVEL 3
met het risico op steeds hoger wordende evenwichtsdotaties.
THEMA 3
a
©
5
113
b
Lees deze tekst en markeer wat past. De RSZ is bedoeld als vangnet voor werknemers, ambtenaren en (in toenemende mate) zelfstandigen. Tegelijk heeft het systeem van sociale zekerheid het effect dat mensen minder snel / sneller hun eigen lot in handen nemen. Om armoede te bestrijden moeten werkloosheidsuitkeringen niet te hoog / voldoende hoog zijn. Maar als die te laag / hoog zijn, dan ontmoedigt dat werklozen
IN
om effectief naar werk te zoeken. Dat is de
werkloosheidsval en die weegt op de grootte
van het aanbod / de vraag op de arbeidsmarkt. De Vlaamse overheid probeert het effect te verkleinen door de werkloosheidsuitkeringen te verhogen / verlagen, als je langer werkloos bent.
TO THE POINT
N
De overheid heeft er alle belang bij om te zorgen dat de arbeidsmarkt goed functioneert. Arbeid is immers de belangrijkste bron van inkomsten voor het merendeel van de gezinnen. De overheid zal de arbeidsmarkt dan ook proberen bij te sturen als er zich problemen voordoen. Als vraag en aanbod van arbeid elkaar moeten
vinden, dan moet duidelijk zijn wie waar gezocht
VA
wordt en wie werk zoekt. De overheid maakt de
arbeidsmarkt zo transparant mogelijk door bedrijven te verplichten vacatures kenbaar te maken aan
VDAB. Ook werkzoekenden zijn verplicht om zich
daar in te schrijven om in aanmerking te komen voor
een werkloosheidsuitkering. De overheid organiseert ook campagnes en jobbeurzen om vraag en aanbod met elkaar in contact te brengen.
Het aanbod van arbeid is niet altijd goed aangepast aan de vraag vanuit de bedrijven. VDAB is niet enkel een arbeidsbemiddelaar maar organiseert ook beroepsopleidingen voor en scholing van
©
werkzoekenden. Daarbij is er in het bijzonder aandacht voor knelpuntopleidingen om de grootste pijnpunten op de arbeidsmarkt te verhelpen. De werking van de arbeidsmarkt is ook onderhevig aan heel wat demografische factoren. Als je naar de bevolkingspiramide van België (van 2020) kijkt, dan merk je dat België geconfronteerd wordt met ontgroening, vergrijzing en verwitting. Daardoor is het procentuele aandeel van personen op arbeidsleeftijd de afgelopen 50 jaar afgenomen. Door de krimp van het aandeel
THEMA 3
LEVEL 3
jongeren lijkt er daarenboven geen beterschap op komst. De overheid probeert de arbeidsmarkt
114
van voldoende arbeidskrachten te voorzien door een resem maatregelen zoals het optrekken van de pensioenleeftijd, het beperken van de mogelijkheden om vroeger te stoppen met werken of gepensioneerden actief te houden. Ook het aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten of het inschakelen van vluchtelingen kan de arbeidsmarkt wat ademruimte geven.
Met een werkloosheidscijfer dat eerder
Belgische bevolkingspiramide (2020)
laag is, lijkt de oplossing vooral te moeten komen van de activering van mensen op arbeidsleeftijd. Te veel Belgen kiezen er
90-94
voor om tussen 15 en 64 niet actief te zijn
80-84
op de arbeidsmarkt. België doet het hier
70-74
sommige gevallen is het ten gevolge van het systeem van sociale zekerheid en belastingen voor mensen financieel niet interessant om hun arbeid aan te bieden. Dat heet de werkloosheidsval. Sommige mensen willen wel gaan werken, maar hebben het op de arbeidsmarkt bijzonder moeilijk om een job te vinden
Female
0.0% 0.0% 0.0% 0.2% 0.2%
0.6%
0.7%
85-89
1.2%
1.1%
1.6%
1.5%
75-79
1.8%
2.2%
2.5%
2.6%
65-69
2.8%
3.2%
60-64 55-59
3.5%
50-54
3.5%
3.2% 3.4% 3.4%
45-49
3.4%
3.2%
40-44
3.3%
3.2%
35-39
3.3%
30-34
3.2%
25-29
3.2%
3.3% 3.2%
IN
merkelijk slechter dan de buurlanden. In
Male
100+ 95-99
3.1%
20-24
2.9%
2.8%
15-19
2.8%
2.7%
10-14
3.0%
2.8%
5-9
3.0%
2.8%
0-4
2.8%
2.7%
10%
8%
6%
4%
2%
PopulationPyramid.net
0%
2%
4%
6%
8%
10%
Belgium - 2020 Population: 11,589,615
zoals mensen met een mentale of fysieke handicap. Het tewerkstellingsbeleid is erop gericht om
werkgevers te stimuleren om die werkzoekenden aan te nemen. Die stimulans kan een vermindering
van de bijdragen aan de sociale zekerheid zijn, een eenmalige premie of een tussenkomst in bepaalde
N
kosten. Toch zijn er mensen die (tijdelijk) niet in staat zijn om voor een eigen inkomen te zorgen. Voor hen is er in België een uitgebreid sociaal zekerheidsstelsel uitgewerkt. Dat ondersteunt de burgers in alle fasen van het leven door in een aanvullend of vervangingsinkomen te voorzien. Er zijn grote verschillen in de geboden bescherming afhankelijk van je statuut als werknemer, ambtenaar of zelfstandige. De RSZ wordt gefinancierd door sociale bijdragen van werkgevers en werknemers
VA
die indien nodig worden aangevuld met een evenwichtsdotatie vanuit de overheid. De werkgeversen werknemersbijdragen verhogen de loonkost in België aanzienlijk. De verkregen middelen worden herverdeeld over hen die het nodig hebben in het kader van een solidariteit met personen met kinderen, zieken, werklozen, ouderen … Om het geheel financierbaar te houden voert de overheid ook actief strijd tegen uitkeringsfraude en zwartwerk. Door de hoge vergrijzingskost (en
THEMA 3
LEVEL 3
©
verwittingskost) staat onze sociale zekerheid onder druk.
115
Action 1— Kan een mentor een vluchteling helpen op de arbeidsmarkt?
Lees het artikel en beantwoord de vragen. Wat houdt de actie ‘mentoring naar werk’ in?
b
Is het traject succesvol?
c
Past die actie binnen de functie die VDAB heeft? Waarom (niet)?
IN
a
N
1
Hoe vrijwilligers vluchtelingen aan werk helpen
VA
Een vrijwilliger, vaak een vijftigplusser, die zijn ervaring inzet om een nieuwkomer te helpen zoeken naar een job: dat is de opzet van de vele initiatieven ‘mentoring naar werk’. Maken zij ook een wezenlijk verschil?
THEMA 3
LEVEL 3
©
Sinds 2013 heeft de organisatie Duo for a Job in Brussel, Antwerpen, Gent en Luik meer dan 2 500 jongeren met een migratieachtergrond gekoppeld aan vijftigplussers die als vrijwilliger hun professionele ervaring inzetten om de jongeren te helpen zoeken naar werk. Die jongeren zijn hoofdzakelijk vluchtelingen en migranten die via gezinshereniging naar ons land zijn gekomen. Drie op de vier jongeren die bij Duo for a
116
Job een mentor krijgen, vinden binnen de twaalf maanden een job, stage of opleiding. De organisatie ontstond in Brussel waar ze samenwerkt met de Brusselse dienst voor arbeidsbemiddeling, Actiris. In 2017 kwam Duo for a Job op vraag van VDAB naar Antwerpen. Wanneer de consulenten van VDAB denken dat een jongere gebaat kan zijn met een mentor, prijzen zij Duo for a Job aan.
Een traject bij Duo for a Job duurt normaal zes maanden. Verwacht wordt dat de mentor minstens eenmaal per week met zijn jongere afspreekt. Vaak houden duo’s ook daarna nog contact. Naar: standaard.be, 2020-02-12
2
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er drie getuigenissen van vluchtelingen die een mentor kregen. Kies voor de getuigenis van een vluchteling uit Irak, Afghanistan of Zuid-Soedan en beantwoord de volgende vragen. a
Welke opleiding heeft de vluchteling?
b
Op welke manier heeft de mentor de vluchteling geholpen in de zoektocht naar een job?
Is de begeleiding een succes? Waarom (niet)?
IN
c
Action 2— Hoe vindt de ongekwalificeerde uitstroom de weg naar de arbeidsmarkt?
Bekijk de infographic en beantwoord de vragen. a
N
1
Hoeveel jongeren hebben in 2018 de school verlaten zonder diploma secundair onderwijs en vallen dus onder de noemer van ongekwalificeerde uitstroom?
VA
b
Hoeveel procent van de schoolverlaters is dat?
c
Hoeveel schoolverlaters waren er dan in 2018?
d
Hoe is de ongekwalificeerde uitstroom de afgelopen vijf jaar geëvolueerd?
Waarom is een krappe arbeidsmarkt goed nieuws voor iemand zonder diploma secundair?
©
2
THEMA 3
LEVEL 3
117
VA
N
IN
Infographic 1: Schoolverlaters 2018
3
Je weet al dat de overheid maatregelen neemt om kansengroepen te begeleiden op de arbeidsmarkt. Welk voordeel krijgt de werkgever als hij iemand zonder diploma aanwerft?
Een diploma is een toegangsticket naar een veel breder jobaanbod. Hoe kun je op latere leeftijd toch nog
©
4
THEMA 3
LEVEL 3
je diploma van het secundair behalen?
118
Action 3— Staat de sociale zekerheid onder druk? Lees het onderstaande artikel. Beantwoord de vragen. a
Welk soort artikel is het?
b
Welke functie heeft de schrijfster van het artikel?
c
IN
In de eerste zin van het stuk gaat het over de werkzaamheidsgraad. Wat geeft die graadmeter weer?
d
Waarom is het behalen van een werkzaamheidsgraad van 80 % een belangrijke doelstelling?
e
Welke uitgaven ziet Monica De Jonghe bij de RSZ zeer sterk stijgen door de coronacrisis?
Hoe schat zij de situatie aan de inkomstenzijde in?
VA
f
N
g
Wat zijn evenwichtsdotaties?
©
h
Wat vindt Monica De Jonghe van die evenwichtsdotaties?
i
Waarvoor vreest ze als de sociale uitkeringen in de nasleep van de crisis verder zouden stijgen?
THEMA 3
LEVEL 3
119
Sociale zekerheid speelt haar rol als economische stabilisator, maar tegelijk worden bestaande problemen vergroot ‘De scheefgegroeide financiering van de sociale zekerheid belemmert de doelstelling van 80 % werkzaamheidsgraad’, schrijft Monica De Jonghe, directeur-generaal van het VBO, over de plannen van de regering-De Croo.
IN
Niemand had begin dit jaar kunnen voorspellen wat voor gigantische impact het coronavirus zou hebben op onze samenleving, economie en bij uitbreiding op de sociale zekerheid. Negen maanden na het begin van de crisis wordt de impact duidelijk: de evenwichtsdotatie, de sluitpost van de sociale zekerheid, stijgt van 2,8 miljard euro naar 10,6 miljard euro.
Naast een toename van de kosten voor geneeskundige verzorging, krijgen ook andere begrotingsposten zware klappen. De broodnodige en massaal gebruikte tijdelijke werkloosheid, het coronaouderschapsverlof en andere crisismaatregelen verhogen de uitgaven gevoelig. Bovendien zet de coronacrisis ook de inkomstenzijde onder druk. Door de benarde economische situatie kan zo’n 3 miljard aan verwachte sociale bijdragen niet worden geïnd. En dan spreken we nog niet over de drastische schok die eraan komt als de voorziene faillissementsgolf zich voltrekt.
VA
N
De sociale zekerheid speelt tijdens deze crisis haar rol als economische stabilisator, maar de enorme impact ervan vergroot de reeds bestaande problemen en uitdagingen. De structureel lage tewerkstellingsratio’s en daarmee gepaard gaande hoge sociale uitgaven zetten al vóór deze gezondheidscrisis een enorme druk op de solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden. Als we onze sociale zekerheid ook voor de volgende generaties nog willen veiligstellen met uitdagingen zoals de vergrijzing, en de financiële houdbaarheid ervan willen garanderen, dringen structurele maatregelen zich op. Waar ligt de politieke knoop in dit kluwen van miljarden? Dat is zonder meer in de evenwichtsdotatie. Het woord roept enige sympathie op, en voor veel beleidsmakers is een dergelijk instrument een zegen. De evenwichtsdotatie, die dit jaar 10,6 miljard euro zal bedragen, zorgt er namelijk voor dat wat er ook gebeurt, hoe groot het tekort ook is, de schatkist uiteindelijk zal bijspringen, en er op korte termijn dus niet de minste noodzaak is om te hervormen.
©
We betwisten niet dat uitgaven om de coronacrisis te bestrijden dringend en noodzakelijk waren. Dat zijn ze nog steeds. Meer problematisch is het feit dat onder de vlag van coronasteun, ook het structurele onevenwicht in de sociale zekerheid mee uitgebalanceerd wordt. De wet betreffende de financiering van de sociale zekerheid voorziet in 2020 een grondige evaluatie van onder meer het mechanisme van die evenwichtsdotatie. De structurele verankering van de evenwichtsdotatie in het huidige regeerakkoord, zonder verdere responsabiliseringsmaatregelen, maakt die evaluatie en een structurele hervorming echter een stuk moeilijker. Het nieuwe regeerakkoord voorziet om de sociale zekerheid te hervormen maar bevat, op basis van wat we nu weten, te weinig concrete handvaten om die doelstelling te bereiken.
de overheid
THEMA 3
LEVEL 3
de werknemer
120
RSZ
de werkgever
De verankering van de evenwichtsdotatie mag geen blanco cheque zijn. Ze valt bovendien moeilijk te rijmen met de doelstelling om een werkzaamheidsgraad van 80 % te bereiken. Er zijn namelijk heel wat gegadigden die, met een sociale zekerheid waar de uitgaven onvoorwaardelijk bijgepast worden, druk zullen uitoefenen om minimumuitkeringen, vervangingsinkomens en loonplafonds op te trekken.
Bron: Knack, 2020-11-04
IN
Het risico is dan ook reëel dat het verschil tussen werken en niet-werken deze legislatuur nog kleiner wordt, wat dan weer minder mensen zal aanzetten om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Nochtans is het verhogen van de tewerkstellingsgraad net één van de belangrijkste puzzelstukken om ons uit deze tijdelijke en structurele crisis te loodsen. Elke nieuwe job verhoogt namelijk enerzijds de inkomsten voor de sociale zekerheid in de vorm van sociale bijdragen en belastingen, en drukt anderzijds de uitgaven voor uitkeringen die de overheid niet langer moet betalen.
Action 4— Welke geledingen kent de RSZ?
De sociale zekerheid is niet enkel een zaak van de RSZ. Er zijn heel wat instellingen die zich ontfermen over een spel.
N
een correcte opvolging van je sociale rechten en plichten. Verken de belangrijke instellingen aan de hand van
a
Ga naar het onlinelesmateriaal en verken de spelregels.
b
Bekijk aandachtig de zinnen op je spelkaarten en markeer die in de onderstaande teksten. Het gaat hier specifiek om de sociale rechten en plichten van een werknemer. Voor ambtenaren en zelfstandigen gelden soms andere regels.
VA
Tip:
FAMIFED, het Federaal Agentschap voor de kinderbijslag, vormt de eerste poot van de RSZ. Soms spreekt men ook van gezinsbijslag, omdat ook een twintigjarige student nog recht op een uitkering kan hebben, hoewel hij geen kind meer is. De gezinsbijslag wordt in Vlaanderen mee opgenomen in het groeipakket. De betaling gebeurt door een reeks private instellingen. Ben je niet bij zo’n instelling aangesloten, dan ontvang je de uitkering van de Vlaamse uitbetaler van het groeipakket: FONS.
Het maakt niet uit of je rijk of arm bent, zodra je een
©
kind hebt, ontvang je gezinsbijslag. Het basisbedrag is hetzelfde voor iedereen: een startbedrag bij de geboorte, een maandelijks bedrag zolang de kinderen ten laste zijn en een schoolbonus in augustus. Sommige gezinnen krijgen extra ondersteuning. De gezinsbijslag is een vorm van solidariteit tussen de leeftijdscategorieën. De uitkering vormt een aanvullend inkomen op de reeds bestaande
THEMA 3
best wel wat geld!
LEVEL 3
inkomsten van het gezin. Kinderen opvoeden kost immers
121
De RVA is wellicht de bekendste instelling binnen het netwerk van de RSZ. De Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening organiseert het vangnet voor mensen die hun job verliezen. Let dus op, als je zelf ontslag neemt, dan hangt het vangnet van de RVA niet voor je klaar! De RVA zorgt dat werklozen hun werkloosheidsuitkering ontvangen. Ze maakt daarvoor gebruik van de vakbonden. Werknemers die gesyndiceerd zijn, ontvangen dus via (niet van) hun vakbond een werkloosheidsuitkering. De Hulpkas van Werklozen betaalt de uitkering uit van wie niet bij een vakbond aangesloten is. De hoogte van de uitkering is afhankelijk van de hoogte van je verloren inkomen. Het is dus een vervangingsinkomen. Je aanvankelijke uitkering bedraagt zo’n twee derde van je oorspronkelijke loon
IN
(weliswaar met een bovengrens), maar is degressief (Je loon daalt doorheen de tijd).
RIZIV staat voor Rijksdienst voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering, en is dus de medische poot binnen de RSZ. Het budget van het RIZIV bedraagt jaarlijks om en bij de 40 miljard euro. Daarmee betaalt de instelling onder meer de
medische kosten en de arbeidsongeschiktheidsuitkering eens je recht op
gewaarborgd loon van je werkgever wegvalt. Let op, je krijgt dan maar een deel
N
van je vroegere loon als uitkering! Dat bedrag ontvang je via je ziekenfonds (mutualiteit). Wie niet
aangesloten is, krijgt de tussenkomst via de Hulpkas voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering. Haar diensten zijn echter beperkter dan die van een volwaardig ziekenfonds.
VA
Tot slot betaalt het RIZIV ook de uitkering tijdens het
zwangerschapsverlof. Het RIZIV voorziet dus zowel een aanvullend inkomen (door onder andere dokterskosten te dekken) als een vervangingsinkomen (door na zekere tijd een uitkering te betalen als je niet kunt werken). In die zin organiseert deze instelling de solidariteit tussen gezonde mensen en zieken.
FEDRIS, het Federal agentschap voor beroepsrisico’s, is deel van de medische poot van de RSZ en omvat de beroepsziekten- en arbeidsongevallen-
©
verzekering. Solidariteit tussen gezonden en zieken is dus de insteek. Erkent FEDRIS je beroepsziekte, dan betaalt het je remgeld (de medische kosten die je normaal zelf betaalt) terug. Voor jou blijven er dus totaal geen medische kosten over. Ben je blijvend (deels) arbeidsongeschikt, dan krijg je van FEDRIS een vergoeding. Bij een arbeidsongeval is het de
THEMA 3
LEVEL 3
verzekeraar van de werkgever die je moet vergoeden. FEDRIS
122
houdt daar toezicht op. Het is duidelijk dat FEDRIS in de eerste plaats verantwoordelijk is voor een vervangingsinkomen.
Wie werkt, heeft recht op vakantie. De Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, kortweg RJV, volgt het vakantiegeld voor arbeiders op. Bij bedienden volgt de werkgever het vakantiegeld op: Zij krijgen hun loon tijdens de vakantie gewoon uitbetaald (enkel vakantiegeld) en krijgen daarenboven een extra som (dubbel vakantiegeld). Bij arbeiders moet de werkgever het vakantiegeld eerst aan de RJV betalen, die het geld verdeelt. Afhankelijk van de sector staat een ander vakantiefonds in voor de uitbetaling van het vakantiegeld. Arbeiders ontvangen hun enkel vakantiegeld (een
IN
vervangingsinkomen) en dubbel vakantiegeld (een aanvullend inkomen) in een keer, dat in tegenstelling tot de bedienden.
Tijdens hun vakantie ontvangen ze dan echter geen loon. Het recht op vakantiegeld wordt (mee) bepaald door het aantal gewerkte dagen in het voorgaande jaar.
De Federale Pensioendienst organiseert solidariteit tussen leeftijdscategorieën: van jong naar oud. Naast het ouderdomspensioen keert de FPD ook een
N
overlevingspensioen uit. Dat is nodig indien de enige kostwinner in het gezin plots
VA
overlijdt en het gezin daardoor op een (te) beperkt inkomen terugvalt.
©
Het pensioen is duidelijk een vervangingsinkomen. De hoogte van je pensioenuitkering is afhankelijk van je hele professionele carrière. Het is een ingewikkelde berekening die je kunt opvolgen via mypension.be. Als je te vroeg stopt met werken, verlies je een deel van je pensioen. Zo wil de
THEMA 3
LEVEL 3
overheid mensen langer aan de slag houden.
123
Action 5— Welke stappen neem je best als je afgestudeerd bent?
Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er het filmpje. a
Wat is de beroepsinschakelingstijd?
b
Wat moet je doen als schoolverlater?
c
Wanneer moet je dat doen? Waarom?
d
Waarom is het belangrijk dat je je inschrijft in je zoektocht naar een job?
e
Waarom is het belangrijk dat je je ingeschreven hebt, indien je geen job vindt?
IN
1
VA
MORE
MORE
N
MORE
2
Wat doe je best als je na je secundair twijfelt of je gaat verder studeren?
BREAKING NEWS
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 3
LEVEL 3
©
1
124
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
KAN
EXTRA
BETER
OEFENMATERIAAL
1 Ik kan analyseren hoe de overheid ervoor zorgt
dat vraag en aanbod elkaar beter vinden op de arbeidsmarkt.
IN
2 Ik kan analyseren hoe de overheid ervoor zorgt
dat vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd zijn op de arbeidsmarkt.
3 Ik kan analyseren welke demografische evoluties
belangrijk zijn voor de arbeidsmarkt en hoe de overheid die probeert te sturen.
4 Ik kan analyseren hoe het overheidsbeleid poogt
meer mensen te activeren op de arbeidsmarkt.
N
5 Ik kan analyseren hoe de overheid met specifieke
tewerkstellingsmaatregelen bepaalde groepen wil ondersteunen op de arbeidsmarkt.
6 Ik kan het doel, de financiering en de werking van
VA
de sociale zekerheid verklaren.
7 Ik kan analyseren hoe recente ontwikkelingen
op de arbeidsmarkt de werking van de sociale
THEMA 3
LEVEL 3
©
zekerheid beïnvloeden.
125
STEP-UP 1
Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk de reportage Op een: werk waarin Kobe Ilsen de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid van België vergelijkt met die van India en de VS.
2
Kies uit de reportage drie verschillen tussen India en de VS die voor jou het meest in het oog springen. Vergelijk die met de situatie in België. Gebruik de kennis die je in dit thema hebt opgedaan. Stel het eerste verschil voor aan de hand van een grafiek. Neem in de grafiek ook de Belgische
IN
a
situatie op. Schrijf een korte analyse van de grafiek. Zoek indien nodig die laatste gegevens op in dit thema of op internet.
Tip:
—
Geef je grafiek een duidelijke naam.
—
Kies het juiste grafiektype.
—
Benoem en ijk je assen.
—
Gebruik in je analyse zinnen als ‘In de grafiek zie je dat in de VS…’ of nog ‘Dat wil zeggen dat je in België … % meer … dan in India’.
b
Stel het tweede verschil voor aan de hand van drie foto’s die je online vindt. Schrijf een
N
begeleidende tekst bij die foto’s zodat duidelijk wordt, wat je precies vergelijkt. Schrijf er ook bij hoe de situatie voor dat element is in elk land. —
Zoek een foto voor België, een voor de VS en een voor India.
—
Zoek telkens een foto waarbij je in een oogopslag ziet wat het besproken verschil is.
—
Vertaal je zoekterm naar het Engels voor meer zoekresultaten.
VA
Tip:
c
Tip:
Het derde verschil beschrijf je in een krantenartikel. —
Maak eerst voor jezelf een overzicht van de feitelijke gegevens: bedragen, cijfers, wetgeving …
—
Bereken bij cijfergegevens procentuele verhoudingen. Als een bepaald getal in India hoger is dan in België, hoeveel is dat dan hoger?
—
In een goed artikel wordt vaak een persoon geciteerd. Kijk in de reportage of je een uitspraak letterlijk in je artikel kunt overnemen. Vermeld duidelijk wie je citeert.
—
Bedenk een goede titel voor je krantenartikel die de nieuwsgierigheid van de lezer weet
©
te trekken.
THEMA 3
STEP-UP
3
126
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Begrippenlijst Thema 3 VERKLARING
arbeids
Dat is een overheidsinstelling die bedrijven
bemiddelaar
helpt om vacatures bekend te maken bij een ruim publiek en mogelijke werknemers naar
arbeidsmarkt
Dat is een virtuele plaats waar bedrijven
ontmoeten, en waar ze na het uitwisselen
van informatie en onderhandeling
overeenkomen om voor een loon (prijs) arbeid te leveren. arbeids
Dat is een contract tussen werkgever en
overeenkomst
werknemer waarbij die laatste zich verbindt
arbeids reglement (AR)
arbeid te verrichten in ruil voor een loon.
Dat is een afspraak tussen de werkgever
en de werknemersvertegenwoordiging in
van de beide partijen binnen het bedrijf zijn
arbeids
Dat is het geheel van wetten, decreten
wetgeving
en besluiten van de regeringen die de
1
arbeidsverhoudingen tussen werkgever en
werknemer bepalen.
beroeps
Die bestaat uit diegenen die aan het werk
bevolking
zijn (werkenden) en zij die beschikbaar zijn
voor een job en actief op zoek naar werk
(niet-werkende werkzoekenden / NWWZ).
bevolking op
Dat is de bevolking van 15 tot en met 64
arbeidsleeftijd
jaar.
cao
Dat is een overeenkomst tussen de
(collectieve
vertegenwoordigers van de werknemers
arbeidsover-
en een of meer werkgevers die voor een
eenkomst)
hele groep personeelsleden gezamenlijke
©
1
een bedrijf waarin de rechten en plichten
VA 1
om onder het gezag van de werkgever
vastgelegd.
1
N
1
de werkgever doorverwijst.
(vraag) en gezinnen (aanbod) elkaar
1
IN
1
IN JE EIGEN WOORDEN
arbeids- of loonsvoorwaarden afspreken.
BEGRIPPENLIJST
1
BEGRIP
THEMA 3
LEVEL
127
LEVEL 1
1
BEGRIP
VERKLARING
CPBW (comité
Dat comité is een paritair samengesteld
voor preventie
orgaan dat middelen uitdenkt en voorstelt
en bescher-
en actief bijdraagt om het welzijn van de
ming op het
werknemers bij de uitvoering van hun werk
werk)
te bevorderen.
Groep van 10
Dat is een onderhandelingsorgaan met de belangrijkste vertegenwoordigers van
headhunter
Dat bedrijf zoekt voor een klant het ideale
met veel ervaring, grote kennis of een
uitgebreid netwerk. Dat doet het vaak door
Dat is een overeenkomst tussen
professioneel
werkgeversorganisaties en vakbonden die
akkoord)
op alle sectoren van toepassing is.
Het laagste loon dat een werkgever volgens
aan een werknemer. Het minimumloon
is afhankelijk van de leeftijd, ervaring,
VA NAR
Dat is een paritair samengesteld sociaal
(Nationale
overlegorgaan op nationaal niveau dat cao’s
Arbeidsraad)
afsluit en de overheid adviseert.
niet-werkende
Dat is iemand die beschikbaar is voor
werkzoekende
de arbeidsmarkt maar nog geen werk
128
1
gevonden heeft.
OR (onder
Dat is een paritair orgaan waarin
nemingsraad)
het ondernemingshoofd de
© THEMA 3
BEGRIPPENLIJST
1
N
minimumloon
anciënniteit …
1
IPA (inter-
de afspraken van de sector mag uitbetalen
1
interprofessioneel overleg.
contacteren.
1
actief veelbelovende kandidaten zelf te
1
de vakbonden (5) en werkgevers (5) voor
profiel voor een bepaalde functie: iemand
1
IN
1
IN JE EIGEN WOORDEN
paritair
werknemersvertegenwoordigers informeert
en raadpleegt.
Dat betekent dat er bij een overleg evenveel
vertegenwoordigers zijn van de werknemers als van de werkgever.
PC (paritair
Dat is een paritair samengesteld sociaal
comité)
overlegorgaan op sectorniveau dat cao’s afsluit.
selectiebureau
VERKLARING Dat bedrijf neemt voor een klant de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt uiteindelijk de geschiktste kandidaten
1
sociaal overleg
Dat is overleg over loons- en
syndicale
Dat zijn de afgevaardigden van
afvaardiging
verschillende vakverenigingen. Ze werknemers in het bedrijf.
Dat bedrijf neemt werknemers aan en leent
Dat zijn de vertegenwoordigers van de
vakbonds
werknemers.
1
werkgevers
2
activiteitsgraad
Die organisatie behartigt tijdens het sociaal overleg of bij de overheid de belangen van
2
en geeft hen advies.
Het percentage van personen op
aanbiedt op de arbeidsmarkt en dus actief
is of wil zijn.
conjuncturele
Dat is werkloosheid ten gevolge van een
werkloosheid
vertraging van de economische activiteit in
een land waardoor bedrijven de productie
terugschroeven.
frictie
Dat is tijdelijke werkloosheid nadat een job
werkloosheid
beëindigd werd. De werknemer gaat dus op
© 2
(een specifieke groep van) de werkgevers
arbeidsleeftijd dat zijn arbeidskracht
2
VA
organisatie
N
vakbond of
syndicaat
hebben.
organisatie of
vertegenwoordigen de belangen van de
die uit aan bedrijven die ze tijdelijk nodig
1
IN
werkgeversorganisaties).
uitzendkantoor
sociale partners (de vakbonden en de
1
voor aan de klant.
arbeidsvoorwaarden tussen de
1
IN JE EIGEN WOORDEN
zoek naar een nieuwe job.
jeugd
Dat is werkloosheid binnen de
werkloosheid
leeftijdscategorie van 15- tot en met 24-jarigen.
BEGRIPPENLIJST
1
BEGRIP
THEMA 3
LEVEL
129
LEVEL 2
BEGRIP
VERKLARING
knelpunt
Dat is een beroep waarbij de zoektocht naar
beroep
een (geschikte) kandidaat gemiddeld langer duurt dan bij andere beroepen.
2
krappe
De situatie waarbij het voor de werkgevers
arbeidsmarkt
voor veel beroepscategorieën moeilijk wordt om geschikte kandidaten te vinden.
seizoen
Dat is werkloosheid doordat de werknemer
werkloosheid
actief is in een sector waar er slechts
gedurende bepaalde periodes in het jaar werk is. 2
structurele
Dat is een hardnekkige vorm van
werkloosheid
werkloosheid doordat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet op elkaar afgestemd zijn.
2
storing, schade, slecht weer … waarbij de
werkloosheid
werknemer wat later weer bij dezelfde
werkgever aan de slag kan.
Dat is geen echte werkloosheid, aangezien
verdoken
de werknemer wel aan het werk is. De
werknemer zou echter zonder werk zitten,
wanneer hij geen job onder eigen niveau
VA werkloosheid
Dat is het fenomeen waarbij er geen vraag
werknemer.
werkloosheids
Het percentage mensen dat zijn
graad of werk
arbeidskracht aanbiedt op de arbeidsmarkt
zoekenden
(de beroepsbevolking) maar geen werk
graad
heeft.
werkzaam-
Het percentage van mensen op
heidsgraad
arbeidsleeftijd dat effectief actief is.
© BEGRIPPENLIJST THEMA 3 130
3
Werkloosheid ten gevolge van een
is naar de aangeboden arbeid van een
2
technische
had aangenomen.
2
tijdelijke of
werkloosheid
2
N
2
IN
2
IN JE EIGEN WOORDEN
Werkzoekenden worden in dat percentage
niet meegerekend.
aanvullend
Inkomen dat de RSZ uitkeert om een
inkomen
grote bijkomende (sociale) kost mee te
financieren.
bv. kindergeld
activering
VERKLARING Dat is zorgen dat personen op actieve leeftijd ook effectief hun arbeidskracht (al
3
aanbieden.
evenwichts
Het bedrag dat de overheid bijkomend
dotatie
in de sociale zekerheid investeert indien
overtreffen. knelpunt
Een opleiding waarmee je de kennis
opleiding
en vaardigheden verwerft om een knelpuntberoep uit te oefenen.
ontgroening
Het demografisch fenomeen waarbij het aantal -15-jarigen afneemt waardoor de instroom van jonge werknemers op de
RSZ
3
van de sociale zekerheid in België.
Het bedrag dat bij werknemers van het
loon wordt afgehouden en door werkgevers wordt betaald aan de RSZ om de sociale
zekerheid te financieren.
sociale
Het verzekeringssysteem van de overheid
zekerheid
dat de werknemers, ambtenaren en (in
mindere mate) zelfstandigen indekt tegen
de grootste sociale risico’s in het leven.
tewerkstel-
Dat is een reeks van maatregelen waarmee
lingsbeleid
de overheid probeert om vraag en aanbod
© 3
bv. ziekte of werkloosheid
3
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die
VA
bijdrage
toekijkt op de organisatie en financiering
sociale
arbeidsmarkt onder druk komt.
als overkoepelende overheidsinstelling
3
N
3
IN
de inkomsten uit de sociale bijdragen
3
dan niet met succes) op de arbeidsmarkt
de uitgaven van de sociale zekerheid
3
IN JE EIGEN WOORDEN
op de arbeidsmarkt op elkaar af te
stemmen en om zoveel mogelijk mensen
aan de arbeidsmarkt te laten deelnemen.
uitkerings-
Dat is misbruik van het systeem van
fraude
werkloosheids- en ziekte-uitkeringen.
BEGRIPPENLIJST
3
BEGRIP
THEMA 3
LEVEL
131
LEVEL 3
BEGRIP VDAB
VERKLARING De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding is
op de arbeidsmarkt met elkaar in contact
vergrijzigings-
De toename van de kosten voor de sociale
kost
zekerheid op het vlak van pensioenen en
vergrijzing
(medische) hulpverlening voor de alsmaar
ouder wordende bevolking.
Dat is het demografische fenomeen waarbij
de groep 65-plussers een groter deel van de bevolking begint te vormen. Daardoor stijgt de pensioenkost. 3
verwitting
IN
3
een overheidsinstelling die vraag en aanbod brengt en op elkaar helpt afstemmen. 3
IN JE EIGEN WOORDEN
Dat is het demografische fenomeen waarbij de groep 85-plussers een groter deel van
de bevolking begint te vormen waardoor de pensioenkost en de kosten van (medische)
3
vervangings inkomen
N
hulpverlening verder stijgen.
Een inkomen dat de RSZ uitkeert om
het verlies van een ander inkomen op te vangen.
VA
bv. werkloosheidsuitkering
3
werkloos-
Dat is het fenomeen waarbij het voordeel
heidsval
van te gaan werken niet opweegt tegen de sociale voordelen die men geniet. Daardoor kiezen mensen ervoor om niet tot de
arbeidsmarkt toe te treden.
3
zwartwerk
Dat is werken zonder sociale bijdragen te
THEMA 3
BEGRIPPENLIJST
©
betalen.
132
3
T
IN
€
VA
N
F
I
©
L
Thema 4: De bedrijven
THEMA
IN
4
©
VA
N
De bedrijven
IN
NEXT LEVEL
STEP-UP
p. 82
Marketingmix – Hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan?
p. 48
Wanneer draait een onderneming break-even?
p. 33
Wanneer maakt een onderneming winst?
p. 23
Oprichting winkel
LEVEL
N
4
LEVEL
©
VA
3
LEVEL
2
LEVEL
1
Welke ondernemingsvormen zijn er?
p. 6
STEP-IN
p. 4
STEP-IN 1
Een onderneming opstarten is lang niet zo moeilijk als het lijkt. Stel dat je zou kiezen om een winkel te starten in een stad bij jou in de buurt. Welke winkel zou dat dan zijn?
Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Waarover moet je zoal nadenken vooraleer je een winkel lanceert?
VA
N
IN
2
THEMA 4
STEP-IN
©
© Martien van Gaalen / Shutterstock.com
4
© PixieMe / Shutterstock.com
3
Een ondernemingsloket helpt bij de oprichting van je onderneming. Zoek op internet drie ondernemingsloketten.
Wat doet zo’n ondernemingsloket voor jou?
5
In dit thema doorloop je vier levels waarin je leert … 1
welke ondernemingsvormen er zijn;
2
wanneer een onderneming winst maakt;
3
hoeveel je minimaal moet verkopen om uit de kosten te komen en break-even te draaien;
4
wat de marketingmix inhoudt vanuit ondernemings- en klantenperspectief.
Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren.
N
6
IN
4
Daarin omschrijf je hoe je enkele elementen die belangrijk zijn bij de oprichting van je winkel, zou
THEMA 4
STEP-IN
©
VA
aanpakken.
5
LEVEL 1 Welke ondernemingsvormen zijn er? INTRO 1
Mikaeli en Thijs waren in hun jeugd buurjongens. Ze hebben allebei een technische richting
IN
gestudeerd en beiden hebben later een eigen onderneming opgericht. Wanneer ze elkaar jaren later weerzien, praten ze over hun ondernemingen. Lees een stukje uit het gesprek.
VA
Mikaeli: Thijs:
Hoi Thijs. Hoe gaat het? Goed. En met jou? Prima. Hoe gaat het met je zaak? Ik moest helaas stoppen met mijn bakkerij. Daardoor heb ik wat problemen gehad. Maar ik blijf niet bij de pakken zitten en ik ben een nieuwe onderneming aan het oprichten. Wat is er gebeurd? Ik had net geïnvesteerd in nieuw materiaal toen mijn twee grootste klanten hun openstaande schulden niet meer konden betalen. Daardoor kon ik op mijn beurt mijn leveranciers niet betalen. En aangezien ik een eenmanszaak had, was ik onbeperkt aansprakelijk. Ze hebben dus mijn televisie, mijn privéwagen en het geld van mijn privéspaarrekening in beslag genomen. Dat is minder leuk. En hoe zul je het met je nieuwe onderneming aanpakken? Mijn nieuwe onderneming is een vennootschap. Zo is mijn privébezit tenminste beschermd. Dat is een goed idee. Dat biedt je meer bescherming en je hebt een voordeliger belastingtarief.
N
Mikaeli: Thijs: Mikaeli: Thijs:
Mikaeli: Thijs:
THEMA 4
LEVEL 1
©
Mikaeli:
6
2
Wat was het probleem bij Thijs?
3
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke ondernemingsvormen zijn er?
Explore 1— Wat is het verschil tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon?
Good to know Zoals je weet, heb je als burger binnen onze maatschappij een hele hoop rechten en plichten. Zo mag men jou niet willekeurig opsluiten, heb je recht op onderwijs en moet je de wegcode respecteren. Wie rechten en plichten heeft, krijgt in de wetgeving de titel
IN
‘persoon’.
1
Is de klasgenoot die naast je zit, een persoon? Leg uit.
2
Je mag een boom niet zomaar beschadigen of kappen. Is een boom dan ook een persoon volgens het
Bestudeer de volgende twee facturen. Aan wie of wat is de factuur gericht?
VA
3
N
recht? Waarom (niet)?
©
Julian Ade Dorpstraat 29 3665 AS
THEMA 4
xx
LEVEL 1
20xx-06-13
7
IN
20xx-10-01
Natuurlijke personen en rechtspersonen
N
Niet alleen mensen van vlees en bloed hebben rechten en plichten, ook de school heeft rechten en plichten. Als de school een internetaansluiting en gsm-abonnement koopt, dan is de school verplicht daarvoor te betalen. Als jij een bank beschadigt, dan heeft de school het recht een schadevergoeding te eisen. Dat geldt ook voor bedrijven. Stel dat je gsm het na twee weken begeeft, dan is het bedrijf verplicht je een nieuwe te bezorgen. Het zijn niet de eigenaars van het bedrijf die daartoe verplicht zijn. Het bedrijf zélf heeft die verplichting.
VA
Met andere woorden, de school of het bedrijf zullen zo nodig voor de rechtbank moeten verschijnen.
Naast natuurlijke personen (dragers van rechten en plichten die van vlees en bloed zijn) zijn er dus ook fictieve dragers van rechten en plichten die door natuurlijke personen opgericht worden, rechtspersonen.
4
Noteer bij de facturen van vraag 3 of de ontvanger een natuurlijk persoon of een rechtspersoon is.
5
Stel dat de klant Base niet betaalt. Hoe kan een fictieve persoon als Base dan toch een zaak laten
THEMA 4
LEVEL 1
©
bepleiten voor de rechtbank?
8
Organen van de rechtspersoon Rechtspersonen lijken bijzonder hard op natuurlijke personen: Ze worden geboren (opgericht), trouwen (fusioneren), krijgen kinderen (dochterondernemingen) en sterven (ontbinden). Omdat ze zelf echter geen mond of oren hebben, moeten natuurlijke personen hen altijd vertegenwoordigen. Die mensen vormen de organen van het bedrijf zoals de zaakvoerder of de raad van bestuur. Als de school voor de rechtbank komt, zal de directeur het woord nemen en zeggen: ‘Mijn naam is meneer X, en ik spreek hier in naam van en voor
IN
rekening van school Y’.
Explore 2— Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap?
Ondernemingsvormen
N
Bij de oprichting van een zaak moet je een ondernemingsvorm kiezen. Je kunt kiezen om als natuurlijk persoon een zaak te starten waarbij je in eigen naam en voor eigen rekening contracten met je leveranciers en klanten sluit. Dat is een eenmanszaak. Je kunt ook een vennootschap oprichten. Dan is het de rechtspersoon die contracten afsluit met klanten en leveranciers waarbij jij als zaakvoerder de vennootschap vertegenwoordigt. De bekendste
THEMA 4
LEVEL 1
©
VA
vormen van vennootschappen zijn een bv en een nv.
9
Wat zijn de verschillen tussen een eenmanszaak en een vennootschap? Gebruik daarvoor het internet. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Tabel invullen
Vul de voor- en nadelen van een eenmanszaak en vennootschap in. EENMANSZAAK NADELEN
IN
VOORDELEN
VA
N
VENNOOTSCHAP
VOORDELEN
© LEVEL 1 THEMA 4 10
NADELEN
Optie 2
Kenmerken combineren
Combineer de voor- en nadelen met de juist ondernemingsvorm. VOORDELEN
NADELEN
Eenmanszaak
Vennootschap
IN
VOORDELEN
Je hebt geen businesspartner nodig. Je kunt zelf snel beslissen.
B
Je bent meestal zelf maar beperkt aansprakelijk.
C
Je boekhouding is relatief eenvoudig.
D
Je financiële risico’s zijn beperkter.
E
Er is geen verplicht minimumkapitaal.
F
Je kunt rekenen op je businesspartner voor financiële middelen en voor advies.
G
Je fiscaal statuut is voordeliger.
H
Je kunt vrij eenvoudig en goedkoop starten.
N
A
VA
NADELEN
I
Er is meestal een voldoende aanvangsvermogen (bv, cv) of minimumkapitaal (nv) nodig bij de start.
J
Je bent zelf voor alles aansprakelijk.
K
Je hebt meer boekhoudkundige verplichtingen en papierwerk.
L
Je draagt zelf alle financiële risico’s.
M
Voor heel wat beslissingen zijn er vaste procedures. Je werkt dus minder flexibel.
N
De opstartprocedure is complexer en duurder. Je moet voor de oprichting van de meeste
Alle inkomsten van je onderneming worden belast in jouw personenbelasting.
P
Wil je later je zaak overlaten, dan is dat niet zo eenvoudig als bij een vennootschap.
THEMA 4
O
LEVEL 1
©
vennootschapsvormen naar de notaris.
11
Explore 3— Welke soorten vennootschappen bestaan er? Oprichtingsakte Om de meeste vennootschappen op te richten moet je langs bij de notaris. Die zal de oprichtingsakte opstellen. Het belangrijkste onderdeel van de oprichtingsakte zijn de statuten. In de statuten leg je de basisregels voor je vennootschap vast zoals het doel van de vennootschap, het aantal aandelen of wie de vennootschap mag vertegenwoordigen. In de
IN
oprichtingsakte bepaal je ook je vennootschapsvorm, waaronder de bv en nv de bekendste zijn.
Onderzoek het onderscheid tussen een bv en een nv. a
Je kunt kiezen uit twee opties. Kies optie 1 als een uitdaging wilt. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1: Gebruik het internet om de verschillen op te zoeken.
b
N
Optie 2: Ga naar het onlinelesmateriaal en gebruik de presentatie om de verschillen op te zoeken. Vul de tabel aan en kruis aan wat van toepassing is. BV
VA
Afkorting voluit
1
1
oprichters
Meer dan 1
Meer dan 1
Minimum in
18 550,00
18 550,00
te brengen
61 500,00 Voldoende aanvangsvermogen in functie van wat je nodig hebt
Toegestane vormen
Inbreng in kapitaal
Inbreng in kapitaal
van inbreng
Inbreng in natura
Inbreng in natura
© LEVEL 1 THEMA 4
61 500,00
Voldoende aanvangsvermogen in functie van wat je nodig hebt.
Aansprakelijkheid
12
Minimumaantal
startkapitaal
NV
Oprichting
Inbreng van nijverheid / te
Inbreng van nijverheid / te
leveren arbeid (als andere
leveren arbeid (als andere
aandeelhouders dat toelaten)
aandeelhouders dat toelaten)
Inbreng van knowhow
Inbreng van knowhow
Onbeperkt
Onbeperkt
Beperkt
Beperkt
Onderhandse akte
Onderhandse akte
Authentieke akte
Authentieke akte
BV
NV
Overdraagbaarheid
Aandelen kunnen altijd vrij
Aandelen kunnen altijd vrij
aandelen
overgedragen worden.
overgedragen worden.
Aandelen kunnen vrij
Aandelen kunnen vrij
overgedragen worden als dat in de
overgedragen worden als dat in de statuten staat. Aandelen kunnen enkel
overgedragen worden mits
overgedragen worden mits
toestemming van voldoende
toestemming van voldoende
andere aandeelhouders.
andere aandeelhouders.
Standaard eenhoofdig bestuur
Standaard eenhoofdig bestuur
IN
statuten staat. Aandelen kunnen enkel
Uitzonderlijk enige bestuurder
Uitzonderlijk enige bestuurder
Individueel handelende
Individueel handelende
bestuurders (beperkt overleg
bestuurders (beperkt overleg
tussen de bestuurders)
tussen de bestuurders)
Collegiaal bestuursorgaan
Collegiaal bestuursorgaan
Duaal bestuur met een
Duaal bestuur met een
directieraad die gecontroleerd
directieraad die gecontroleerd
wordt door een raad van toezicht.
wordt door een raad van toezicht.
N
Bestuur
Good to know
Velen onder jullie zijn lid van een sportclub of een jeugdbeweging. De meeste
VA
verenigingen zijn vzw’s. Zo een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) bestaat uit een groep natuurlijke personen of rechtspersonen die een maatschappelijk of sociaal doel nastreven. Om een vzw op te richten heb je ten minste twee personen nodig. De vzw is ook een rechtspersoon. Dat betekent dat de vzw zelf rechten en plichten heeft. De leden van de vzw beschikken over een beperkte aansprakelijkheid. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de nv vereist de oprichting van een vzw geen inbreng van startkapitaal. Er zijn wel een aantal boekhoudkundige verplichtingen. Een vzw mag zeker winst maken,
THEMA 4
© Thomas Dekiere
LEVEL 1
©
maar mag die winst niet uitkeren aan de leden. Ze moeten de winst in de vzw investeren.
13
Explore 4— Wat is het verschil tussen beperkte en onbeperkte aansprakelijkheid?
1
In de Intro maakte je kennis met Thijs. Beantwoord de vragen. a
Welke ondernemingsvorm had Thijs
Cartoon 1
b
Welk nadeel ondervond hij toen zijn zaak failliet ging?
c
IN
gekozen voor zijn eerste zaak?
Bekijk de cartoons. Welke cartoon
Gaat het om beperkte aansprakelijkheid of onbeperkte aansprakelijkheid? Waarom?
VA
d
N
hoort bij de situatie van Thijs?
e
Welke situatie wordt in cartoon 1 uitgebeeld?
Wat is het grote voordeel daarvan?
©
f
g
Welke ondernemingsvormen genieten
THEMA 4
LEVEL 1
van beperkte aansprakelijkheid?
14
Cartoon 2
Good to know Opgepast, ook bij beperkte aansprakelijkheid moet je voorzichtig zijn om je privévermogen niet over de figuurlijke muur die je tegen de schuldeisers van je onderneming beschermt, te werpen. Stel dat de zaak van Thijs opnieuw in de problemen komt en de bank geen nieuwe lening meer wil geven, dan zou hij het geld van zijn privébankrekening in de onderneming kunnen stoppen om een faillissement te voorkomen. Of hij zou de privéwoning als waarborg aan de bank kunnen geven voor de terugbetaling van de lening. De muur is dus
2
IN
maar zo sterk als je hem als ondernemer zelf maakt.
Veronderstel dat jij samen met een goede vriend een verkoopcontract met een handelaar afsluit
voor een bedrag van 20 000,00 euro. In dat contract kan de verkoper vermelden dat er ‘hoofdelijke
aansprakelijkheid’ is. Wat betekent dat? Markeer het juiste antwoord. Gebruik indien nodig het internet. Wanneer die 20 000,00 euro niet betaald wordt, kan de verkoper enkel van jou / zowel van jou als je vriend de volledige 20 000,00 euro opeisen. Wanneer de verkoper
N
die 20 000,00 euro aan jou vraagt, laat de wet niet / wel toe, dat jij nadien de helft van jouw vriend terugeist. Wordt hoofdelijke aansprakelijkheid niet / wel
overeengekomen in het contract, dan is de prestatie
VA
deelbaar / niet-deelbaar en moet de verkoper bij beide vrienden het geld opvragen. Dat laatste heet dan deelbaarheid.
TO THE POINT
Als startende ondernemer kies je als ondernemingsvorm wellicht tussen de eenmanszaak en de vennootschap. In het eerste geval start de natuurlijke persoon zelf een commerciële activiteit op. In het tweede geval wordt eerst een rechtspersoon opgericht die vervolgens de commerciële
©
activiteiten in eigen naam voor z’n rekening neemt.
Je kunt op een snelle en weinig formele manier beslissingen nemen.
—
Je beslist zelf of en hoeveel je van de winst na belasting investeert in de zaak.
—
Er zijn beperkte administratieve en boekhoudkundige verplichtingen.
THEMA 4
—
LEVEL 1
De voordelen van een eenmanszaak
15
De nadelen van een eenmanszaak —
Je bent onbeperkt aansprakelijk en staat met je volledige persoonlijke vermogen in voor de verbintenissen van de onderneming.
—
Het voortbestaan van de onderneming hangt van jou af.
—
Alle inkomsten van de onderneming worden belast via jouw personenbelasting. Er is geen aparte fiscale aangifte en aanslag voor de eenmanszaak. Het fiscaal statuut is nadeliger, aangezien je via
IN
—
de personenbelasting wordt belast. Het hoogste percentage is 50 %. De voordelen van een vennootschap —
Voor bepaalde vennootschapsvormen geldt een beperkte aansprakelijkheid.
—
Het belastbaar resultaat wordt belast in het stelsel van de vennootschapsbelasting.
—
Alle afspraken tussen partners die samenwerken in de zaak, staan duidelijk op papier.
—
De vennootschap biedt een aantal interessante mogelijkheden om vóór het overlijden een goede opvolgingsregeling uit te dokteren.
— —
N
De nadelen van een vennootschap
Voor heel wat beslissingen gelden vaste procedures. Dat werkt dus minder flexibel. Er zijn meer juridische en administratieve verplichtingen, wat meer kosten met zich meebrengt. De oprichting is voor de meeste vennootschapsvormen door diverse wettelijke verplichtingen duurder dan het starten met een eenmanszaak. Voor de oprichting van een vennootschap moet een notaris een authentieke akte opstellen.
Er zijn strengere boekhoudkundige verplichtingen.
—
Bij een vennootschap is er ofwel een minimumkapitaal of voldoende aanvangsvermogen nodig.
VA
—
De meest populaire vennootschappen zijn de naamloze vennootschap (nv) en de besloten vennootschap (bv). Bij een nv bedraagt het minimumkapitaal 61 500,00 euro. Bij een bv volstaat het om in te brengen wat je nodig denkt te hebben. Dat heet dan voldoende aanvangsvermogen. Naast de inbreng van kapitaal, of geld, kun je bij een vennootschap ook een inbreng in natura doen, wat betekent dat je goederen zoals een laptop of auto kunt inbrengen. Daarnaast is er bij de bv ook de mogelijkheid om je kennis of je arbeid in te brengen in plaats van kapitaal, dat is inbreng van nijverheid of knowhow.
©
Wanneer je hoofdelijk aansprakelijk bent, kunnen de schuldeisers de gehele schuld bij een persoon opeisen, ook al bestaat de onderneming uit meerdere personen (schuldenaars). Indien je in het contract laat opnemen dat de prestatie (schuld) deelbaar is, dan moet de
THEMA 4
LEVEL 1
schuldeiser bij alle partijen het geld opvragen.
16
BEKIJK DE KENNISCLIP
Action 1— Ken jij de verschillende ondernemingsvormen? Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen. JUIST Een eenmanszaak heeft een voordeliger belastingtarief dan een bv.
b
De formaliteiten voor de boekhouding en de administratie zijn strenger
IN
a
FOUT
bij een eenmanszaak dan bij een vennootschap.
In een eenmanszaak kan meer dan een persoon werken.
d
Het faillissement bij een eenmanszaak kan ook zware financiële
N
c
VA
gevolgen voor de eigenaar hebben.
e
Wanneer twee mensen samen een bv willen oprichten, moeten ze beiden geld inbrengen.
f
Enkel bij de nv is er een minimumkapitaal vereist, bij de bv is dat niet het
©
geval.
LEVEL 1
Enkel de nv kan zijn aandelen op de beurs verkopen.
THEMA 4
g
17
Action 2— Wat is de Kruispuntbank van Ondernemingen? Bestudeer de onderstaande infographic. a
Bij wie moet je je als onderneming inschrijven?
b
Waar zal je onderneming dan ingeschreven worden?
IN
1
THEMA 4
LEVEL 1
©
VA
N
Infographic 1: Welke stappen moet u ondernemen bij oprichting van uw eigen zaak?
18
Bron: economie.fgov.be
2
Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van de FOD economie. Beantwoord de volgende vragen. a
Geef vier belangrijke taken van een ondernemingsloket.
IN
b
Wat is de Kruispuntbank van Ondernemingen?
N
Action 3— Welke ondernemingsvorm kies je? Kun jij de beste vennootschapsvorm kiezen? Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan. Optie 2
Kies de juiste vennootschapsvorm.
a
‘coöperatieve vennootschap’ inhoudt. Kies de
eenmanszaak – naamloze vennootschap –
juiste vennootschapsvorm.
besloten vennootschap
Waarom kies je die vorm?
Sergio H. en Jeroen M. willen
©
b
Situatie 1
samen een nieuw restaurant
Zoek op internet wat de ‘maatschap’ en de
eenmanszaak – naamloze vennootschap – besloten vennootschap – maatschap – coöperatieve vennootschap b
Waarom kies je die vorm?
Situatie 1
Sergio H. en Jeroen M. willen samen een nieuw restaurant
opstarten. Sergio heeft geld en wil
opstarten. Sergio heeft geld en
100 000,00 euro inbrengen. Jeroens
wil 100 000,00 euro inbrengen.
hotdogverkoop was mislukt en hij
Jeroens hotdogverkoop was mislukt
heeft dus niet zoveel geld. Hij kan
en hij heeft dus niet zoveel geld. Hij
wel alledaagse dingen koken en wil
kan wel alledaagse dingen koken en
dus zijn knowhow inbrengen.
wil dus zijn knowhow inbrengen.
Vorm:
Vorm:
Reden:
Reden:
LEVEL 1
a
THEMA 4
VA
Optie 1
19
Situatie 2
Marie heeft een chocolaterie in Mol. Ze heeft twee kinderen, 22 en 23 jaar
Situatie 2
Marie heeft een chocolaterie in Mol. Ze heeft twee kinderen, 22
oud. Ze wil nu 8 van de 10 aandelen
en 23 jaar oud. Ze wil nu 8 van de
op hun naam zetten, maar het
10 aandelen op hun naam zetten,
nog steeds alleen voor het zeggen
maar het nog steeds alleen voor het
hebben. Ze wil de aandelen binnen
zeggen hebben. Ze wil de aandelen
de familie houden.
binnen de familie houden. Vorm:
Reden:
Reden:
N
IN
Vorm:
Situatie 3
Een tiental eigenaars van maïsvelden willen een vereniging opstarten met een eerder gemeenschappelijk doel, namelijk
THEMA 4
LEVEL 1
©
VA
de maïsoogst ophalen in Vlaanderen
20
zodat de vennootschap die aan de fabrikanten kan verkopen.
Vorm: Reden:
Action 4— Wat doet een vzw? MORE MORE
MORE
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een filmpje over het Natuurhulpcentrum. Beantwoord de vragen. a
In 1981 veranderde het Natuurhulpcentrum van een feitelijke vereniging in een vzw. Waarom kozen ze
IN
ervoor om een vzw te worden? Bij het onlinelesmateriaal vind je nog extra info over het verschil.
Wat is het grootste nadeel van de omschakeling naar een vzw?
c
Waarom werd voor het logo van het Natuurhulpcentrum een uil gebruikt?
d
Hoeveel mensen zijn in het Natuurhulpcentrum tewerkgesteld?
e
Waar haalt het centrum zijn werkmiddelen?
N
b
VA
Action 5— Kun je de ondernemingsvorm opzoeken? Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van de Kruispuntpank van Ondernemingen. a
Zoek de ondernemingsvorm van de volgende ondernemingen op.
b
Noteer twee ondernemingen uit jouw omgeving en hun ondernemingsvorm. RECHTSVORM
0404.054.092
A.S.Adventure.edu Service Center
0832.679.276
Neopaul Signs bv
0424.747.360
ELECTRO & LIGHT
0465.618.410
ETABLISSEMENTEN FRANZ COLRUYT
0400.378.485
RSC Anderlecht
0434.805.171
Broederlijk Delen
0418.088.113
LEVEL 1
©
Torfs, Sint-Niklaas
ONDERNEMINGSNUMMER
THEMA 4
NAAM
21
© Imladris
© Werner Lerooy
N
BREAKING NEWS
IN
© Imladris
1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk level en geef die
VA
submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1
Ik kan de begrippen natuurlijk persoon en
©
rechtspersoon toelichten.
2
Ik kan het verschil tussen een eenmanszaak en vennootschap toelichten.
3
Ik kan het verschil tussen beperkte en
THEMA 4
LEVEL 1
onbeperkte aansprakelijkheid toelichten.
22
4
Ik kan kenmerken van een bv en nv toelichten.
5
Ik kan het verschil tussen hoofdelijke aansprakelijkheid en deelbaarheid toelichten.
JA
KAN BETER
EXTRA OEFENMATERIAAL
LEVEL 2 Wanneer maakt een onderneming winst? 1
IN
INTRO De voetbalvereniging van Jeroen neemt in de zomer deel aan een buitenlands tornooi. Om het
vervoer en de verblijfkosten te financieren, wil de voetbalvereniging een barbecue organiseren. De
leiders willen hun broek niet scheuren aan dat initiatief en willen de kosten van de organisatie goed
VA
N
inschatten.
Werk per twee.
b
Lijst de mogelijke kosten op voor de organisatie van de barbecue.
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wanneer maakt een onderneming winst?
THEMA 4
2
LEVEL 2
©
a
23
Explore 1— Wat zijn de kosten en opbrengsten van onderneming Fruit Persé? OPBRENGST EN KOST
Een opbrengst is het geld dat je ontvangt voor de verkoop van goederen of de levering van diensten. Een kost is het geld dat je moet betalen voor het gebruik van een
Lees het verhaal van Jef en markeer: a
de kosten in het rood,
b
de opbrengsten in het groen.
IN
product of dienst om iets te produceren of te verkopen.
THEMA 4
LEVEL 2
©
VA
N
Jef is student en heeft 2 000,00 euro ter beschikking. Hij beslist om dat geld in een fruitpers te investeren waarmee hij op de markt gaat staan. Hij merkt immers dat vers fruitsap enorm populair is en dat het heel wat geld kan opbrengen. Hij richt zijn onderneming in juli op. Om te kunnen starten schaft hij zich een professionele fruitpers van 500,00 euro aan. Hij koopt daarnaast ook wat glazen, een groot reclamebord, een parasol en een opklaptafel voor 500,00 euro alles samen. Ten slotte koopt hij ook een koelkast van 750,00 euro. Met het resterende geld moet hij nog ingrediënten kopen. In juli koopt hij in totaal 10 zakken sinaasappelen aan 12,00 euro per zak. Hij koopt ook 2,5 kg citroenen aan 10,00 euro per kg. De verkoop loopt zeer goed. Hij kan in juli 210 kleine sapjes verkopen aan 2,00 euro per glas, en 80 grote sapjes aan 3,50 euro per glas. Begin augustus beslist Jef te investeren in een bakfiets. Die kost hem 1 500,00 euro. Nu kan hij veel makkelijker en milieuvriendelijker de markten bereiken. De fiets ziet er ook bijzonder fraai uit. De verkoop loopt opvallend vlot. Hij koopt 30 zakken sinaasappelen en 6 kg citroenen. De prijs is onveranderd gebleven. Hij koopt ook vier flessen wodka (17,00 euro per fles) om een cocktail te maken. De verkoop van de kleine sapjes bereikt 570 stuks. De grote sapjes gaan in totaal 200 keer over de toonbank. De cocktail wodka-orange verkoopt hij aan 6,00 euro per glas. Met een afzet van 38 stuks is het niet het succes dat Jef hoopte. Op de echt warme dagen belt Jef studiegenoot Abdel om wat te helpen. In totaal wordt Abdel 6 keer opgebeld in augustus. Per keer dat hij komt helpen, krijgt Abdel 50,00 euro.
24
IN
In september staat Jef nog maar op een paar markten. Het fruit is iets duurder geworden, maar Jef beslist zijn verkoopprijs niet te verhogen. De 15 zakken sinaasappelen kosten nu 14,00 euro per zak. Hij koopt een houten kistje citroenen voor 30,00 euro. Jef had nog een fles wodka over, dus die hoeft hij niet meer te kopen. De verkoop ziet er als volgt uit: 260 kleine sapjes, 120 grote sapjes, 16 cocktails. Abdel komt niet helpen in september. Jef wil volgend jaar wat meer vrije tijd hebben en beslist daarom al zijn materiaal te verkopen. Abdel ziet het wel zitten om alles over te nemen. Eind september betaalt hij Jef voor de fiets, de pers en al het materiaal 2 500,00 euro.
Explore 2— Hoe bereken je de totale opbrengsten? 1
Zoek in een woordenboek of op internet de betekenis van de begrippen afzet en omzet. Noteer de betekenis in je eigen woorden. de afzet
b
de omzet
Hoe bereken je de omzet? Noteer de wiskundige formule.
VA
2
N
a
Breng de afzet van Jef in kaart door de tabel aan te vullen.
GROOT SAPJE
COCKTAIL
Juli
Augustus
September
LEVEL 2
KLEIN SAPJE
THEMA 4
STUKS
AANTAL
©
3
25
4
Bereken de omzet van Jef met een rekenblad door het stappenplan te volgen. a
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN Stap 1:
Voeg deze cellen samen: B6 tot en met C6; D6 tot en met E6; F6 tot en met G6 (ICT-fiche_R_14).
Stap 2:
Geef die cellen de juiste opvulkleur: B1; B6 tot en met G7; H6 tot en met H7; B11 – D11 – F11 (ICT-fiche_R_13). Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).
Stap 4:
Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de
IN
Stap 3:
duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07). Stap 5:
Bereken de omzet per maand door gebruik te maken van de absolute en relatieve celadressering (ICT-fiche_R_39).
Stap 6:
Bereken de totale omzet per maand en de totale omzet door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
b
Heeft Jef nog andere opbrengsten dan de omzet? Zo ja, welke?
N
5
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
VA
Explore 3— Welke kosten moet je in rekening brengen? Kosten
In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken, en dan heb je grondstoffen zoals ingrediënten nodig.
1
Bereken de aankoopkosten van de grondstoffen met een rekenblad door het stappenplan te volgen. a
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van
©
rekenblad.
STAPPENPLAN Stap 1:
Voeg deze cellen samen: B1 tot en met D1; E1 tot en met G1; H1 tot en met J1; B6 tot en met C6;
THEMA 4
LEVEL 2
E6 tot en met F6; H6 tot en met I6 (ICT-fiche_R_14).
26
Stap 2:
Geef die cellen de juiste opvulkleur (ICT-fiche_R_13).
Stap 3:
Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).
Stap 4:
Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07).
Stap 5:
Bereken de aankoopkosten per maand en de totale aankoopkosten door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
b
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
2
Daarnaast heeft Jef ook nog andere kosten om zijn producten aan de man te brengen. Bereken die kosten door de onderstaande tabel in te vullen. RUBRIEK
BEDRAG IN EURO
Fruitpers Koelkast Glazen, reclamebord, parasol
Bakfiets Loon Abdel TOTAAL
Bereken de totale kosten voor de onderneming van Jef.
N
3
IN
en opklaptafel
Explore 4— Hoe bereken je het resultaat van een onderneming?
1
Welke formule gebruik je om het resultaat van een
VA
onderneming te berekenen?
2
Markeer het juiste antwoord. a
Er is sprake van winst wanneer de opbrengsten groter / kleiner zijn dan de kosten.
b
Bereken het resultaat van de onderneming van Jef.
Maakte Jef winst of verlies? Waaruit leid je dat af?
THEMA 4
4
LEVEL 2
©
3
Een onderneming lijdt verlies wanneer de opbrengsten groter / kleiner zijn dan de kosten.
27
TO THE POINT De afzet is het aantal verkochte producten in een bepaalde periode. De omzet is het geldbedrag dat je krijgt, wanneer je goederen verkoopt of diensten levert. De omzet bereken je door de verkoopprijs (p) te vermenigvuldigen met de afzet (q). Naast de omzet kan een onderneming nog andere opbrengsten hebben zoals
IN
interest op een bankrekening of de verkoop van materiaal. Een kost is het geld dat je betaalt voor het gebruik
van een product of dienst om iets te produceren of te verkopen. In de eerste plaats zijn er de kosten die je
maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd,
aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken. Dan heb je grondstoffen zoals ingrediënten nodig.
Je berekent het resultaat van een onderneming door
de opbrengsten te verminderen met de kosten. Zijn de
N
opbrengsten groter dan de kosten, dan is er winst. Zijn de opbrengsten kleiner dan de kosten, dan is er verlies.
VA
Action 1— Zijn dit kosten of opbrengsten voor De Smuller? Zijn deze verrichtingen van broodjeszaak De Smuller een kost of een opbrengst? Kruis aan.
©
DE SMULLER
… betaalt de maandelijkse huur van het gebouw waarin de broodjeszaak gevestigd is. … levert dagelijks broodjes aan het bedrijvencentrum in de buurt. … koopt broodjes aan bij groothandel Vandael.
THEMA 4
LEVEL 2
… betaalt maandelijks interest op de lening van de bestelwagen.
28
… verkoopt vijf broodjes aan het gezin Lieten. … plaatst een advertentie in de regionale krant. … ontvangt de maandelijkse factuur van Proximus.
KOST
OPBRENGST
Action 2— Maakt Pieter Stans winst of verlies? Lees het verhaal van Pieter Stans en beantwoord de vragen.
— — — —
aardappelen vetstof sauzen verpakkingsmateriaal
€ 36,00 € 36,00 € 31,50 € 27,00
IN
Pieter Stans heeft een frietkraam. Per dag verkoopt hij 180 pakjes friet aan 2,70 euro per pakje. Hij heeft daarnaast dagelijks de volgende kosten:
Bereken de totale kosten per dag.
VA
a
N
Zijn gasrekening bedraagt 36,00 euro per dag. Hij heeft ook twee hulpjes in dienst voor elk vijf uur per dag, die een loonkost hebben van 9,00 euro per uur. De huurkosten van zijn frietkraam bedragen 45,00 euro per dag. De interesten van een lening kosten hem 15,30 euro per dag.
Bereken de kostprijs van een pakje friet.
c
Bereken de totale opbrengsten van de verkopen per dag.
d
Bereken het resultaat per dag.
e
Hoeveel levert de verkoop van een pakje friet aan Pieter op?
f
Hoe kun je het resultaat van Pieter nog berekenen?
g
Maakt Pieter winst of verlies? Leg uit.
THEMA 4
LEVEL 2
©
b
29
Action 3— Kun je van je hobby, onlineshops ontwerpen, je droomjob maken?
1
Lees het verhaal van Ella en Lucas. Markeer: a
de kosten in het rood,
b
de opbrengsten in het groen.
THEMA 4
LEVEL 2
©
VA
N
IN
Ella en haar vriend Lucas studeerden twee jaar geleden af als webdesigners. Zij wilden van hun hobby hun beroep maken en hebben samen Design2Joy opgericht. De onderneming ontwerpt webapplicaties en websites. Om de kosten zo laag mogelijk te houden, bleven ze het eerste jaar in de studentenstudio die ze sowieso al huurden. De huurprijs van hun studio bedroeg 300,00 euro per maand. Dankzij corona had hun onderneming heel veel succes. Veel winkeliers wilden een webshop om hun producten online te verkopen. Zo moesten Ella en Lucas voor het tweede jaar een bediende in dienst nemen waardoor zij noodgedwongen een kleine woning met kantoorruimte moesten huren. De maandelijkse huurprijs daarvoor is 750,00 euro. De jaarlijkse loonkost van die bediende bedraagt 50 000,00 euro. Het eerste jaar was de omzet 75 000,00 euro. Het tweede jaar steeg de omzet naar 250 000,00 euro. Omdat dat hun enige inkomen is, zullen Ella en Lucas zich elk een bezoldiging uitkeren van 25 000,00 euro in het eerste jaar, en van 62 500,00 euro in het tweede jaar. Verder houden ze rekening met: — publiciteit bij de start van hun onderneming € 1 500,00 — elektriciteit, gas, water € 1 000,00 (jaar 1) € 3 000,00 (jaar 2) — huur van de informatica-uitrusting € 2 500,00 (per jaar) — verzekeringen € 1 350,00 (jaar 1) € 2 450,00 (jaar 2) — telefoon € 2 500,00 (jaar 1) € 2 900,00 (jaar 2) — factuur van de boekhouder € 2 000,00 (jaar 1) € 2 500,00 (jaar 2) — kantoormateriaal € 2 750,00 (jaar 1) € 2 250,00 (jaar 2) — diversen € 2 000,00 (jaar 1) € 2 500,00 (jaar 2)
30
Om de oprichting te financieren hebben ze een lening aangegaan op drie jaar, waarvoor in het eerste jaar 750,00 euro interest betaald wordt, en in het tweede jaar 500,00 euro.
2
Bereken het resultaat van Design2Joy. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand en de bijhorende filmpjes. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad. a
Pas het basisontwerp aan volgens het stappenplan zodat het er als volgt uitziet:
STAPPENPLAN Pas de breedte van kolom A aan naar 35 (ICT-fiche_R_16).
Stap 2:
Pas de breedte van kolom B en C aan naar 12 (ICT-fiche_R_16).
Stap 3:
Pas de arcering van rij 1, 4, 6, 20, 22 en 23 aan (ICT-fiche_R_13).
Stap 4:
Zorg ervoor dat de tekst van rij 1, 6 en 22 de juiste kleur krijgt (ICT-fiche_R_13).
Stap 5:
De tekst van rij 1, 4, 6, 20, 22 en 23 moet vetjes zijn (ICT-fiche_R_13).
Stap 6:
Breng de nodige randen aan (ICT-fiche_R_13). OPBRENGSTEN
IN
Stap 1:
JAAR 1
JAAR 2
N
Totaal
KOSTEN
VA
Totaal
JAAR 1
RESULTAAT
JAAR 1
JAAR 2
JAAR 2
Totaal
b
Vul de tabel in.
STAPPENPLAN
Vul in kolom 1 de rubrieken van de opbrengsten en kosten in.
Stap 2:
Verwijder overbodige rijen.
Stap 3:
Vul in kolom B en C de bedragen in.
©
Stap 1:
Stap 4:
Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de
duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
Stap 5:
Bereken de totalen van de kosten en de opbrengsten aan de hand van een formule.
c
Bereken het resultaat in cel B23 en C23.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 4
Stap 5:
LEVEL 2
(ICT-fiche_R_24).
31
Action 4— Hoe bepaal je de verkoopprijs op basis van een winstmarge?
MORE MORE
MORE Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action.
BREAKING NEWS Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
IN
1
N
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
1
Ik kan het begrip opbrengsten toepassen op een voorbeeld.
Ik kan het verschil tussen afzet en omzet
VA
2
omschrijven.
3
Ik kan de omzet berekenen in een concreet voorbeeld.
4
Ik kan het begrip kosten toepassen op een voorbeeld.
5
Ik kan omschrijven hoe het resultaat wordt berekend.
Ik kan omschrijven wanneer een onderneming
©
6
THEMA 4
LEVEL 2
winst of verlies maakt.
32
KAN
BETER
EXTRA OEFENMATERIAAL
LEVEL 3 Wanneer draait een onderneming break-even? 1
IN
INTRO Lees het artikel over TUI. Wat betekent de term break-even volgens jou? Zoek het begrip indien nodig op.
TUI TEKENT MILJARDENVERLIES OP
N
De coronapandemie heeft de Duitse reisorganisatie TUI diep in de rode cijfers geduwd. Het boekjaar eindigde op 30 september met meer dan 3,1 miljard euro verlies. Een jaar eerder maakte TUI nog 532 miljoen euro winst. De omzet van TUI stortte in van 18,9 miljard
naar 7,9 miljard euro. TUI wil na het moeilijke jaar met zijn kostenbesparingsprogramma nog
dieper snijden dan eerder aangekondigd. Het doel is nu om jaarlijks 400 miljoen euro te besparen,
VA
terwijl de reisorganisatie het eerder over 300
miljoen euro had. Het personeelsbestand slonk alvast met bijna een derde, van 71 473 op 30 september 2019 naar 48 330 een jaar later. Overgangsjaar
Voor haar komende boekjaar is ’s werelds
grootste reisorganisatie optimistischer. ‘De
pandemie is niet voorbij, maar er is licht aan het
toerisme en TUI zijn goed’, luidt het. ‘2021 zal
wel nog een overgangsjaar zijn maar we hopen op zijn minst break-even te draaien.’ Een terugkeer
naar de situatie van voor de coronacrisis verwacht TUI in 2022.
Bron: standaard.be, 2020-11-10
©
einde van de tunnel en de vooruitzichten voor
© Rudzenka / Shutterstock.com
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
LEVEL 3
Wanneer draait een onderneming break-even?
THEMA 4
2
33
Explore 1— Hoeveel jurkjes moet Michelle verkopen om uit de kosten te geraken?
Lees het verhaal van Michelle Teyssen.
a
N
IN
Michelle Teyssen runt een winkeltje in Hasselt. Haar assortiment bestaat voornamelijk uit jurkjes. Ze verkoopt die voor 45,00 euro per stuk. Ze koopt ze aan voor 18,00 euro. Per maand betaalt Michelle 1 250,00 euro voor de huur van haar winkelpand en 750,00 euro voor verwarming en elektriciteit. Aangezien de winkel druk bezocht wordt, heeft ze ook een verkoopster in dienst. Dat kost haar 1 375,00 euro per maand. Ze wil graag weten hoeveel stuks ze moet verkopen om uit de kosten te raken.
Met welke formule kun je de omzet berekenen?
Voor de omzet gebruik je hier de term Totale Opbrengsten (TO).
VA
Tip:
b
Vul de onderstaande tabel aan. AFZET
TOTALE OPBRENGSTEN (TO)
IN AANTAL STUKS
IN EURO
0
50
©
100 125 150
THEMA 4
LEVEL 3
175
34
c
Stel de TO grafisch voor. Benoem de assen.
d
Waarom vertrekt deze curve uit de oorsprong?
Grafiek 1: Totale opbrengsten (TO)
9 000,00 8 000,00 7 000,00
IN
6 000,00 5 000,00 4 000,00
Y-as:
3 000,00 2 000,00
0,00
0
N
1 000,00
25
50
75
100
125
150
175
200
X-as:
VA
Explore 2— Vallen kosten ook ooit weg? Kosten
Om omzet te realiseren, moet een onderneming kosten maken. Je kunt de kosten van een onderneming op verschillende manieren indelen. Eén van de manieren is de indeling in constante of vaste en variabele kosten. Variabele kosten zijn dat deel van de totale kosten waarvan de omvang afhankelijk is van de omvang van de activiteiten van de onderneming. De
©
constante of vaste kosten zijn dat niet.
Ook Michelle uit Explore 1 heeft kosten gemaakt om haar winkel te runnen. Herlees haar verhaal. a
Welke kosten zijn variabel?
b
Welke kosten zijn vast of constant?
LEVEL 3
THEMA 4
1
35
3
Met welke formule kun je de kosten berekenen? a
de totale variabele kosten (TVK)
b
de totale constante of vaste kosten (TCK)
c
de totale kosten (TK)
Vul de tabel aan.
IN
2
MOGELIJKE AFZET
TOTALE VARIABELE
IN AANTAL STUKS
KOSTEN (TVK) IN EURO
0
TOTALE CONSTANTE
TOTALE KOSTEN
KOSTEN (TCK) IN EURO
(TK) IN EURO
100 125
VA
150
N
50
175
Teken de TVK in het paars, de TCK in het groen en de TK in het rood op de grafiek. Benoem de assen. a
Waarom vertrekt de TCK-curve niet vanuit het nulpunt?
b
Waarom loopt de TCK-curve evenwijdig met de X-as?
©
4
THEMA 4
LEVEL 3
c
36
Waarom lopen de TVK-curve en de TK-curve evenwijdig?
Grafiek 2: Totale kosten, totale variabele kosten en totale constante of vaste kosten
7 000,00 6 000,00 5 000,00
3 000,00 2 000,00
Y-as:
1 000,00 0,00
0
20
40
60
IN
4 000,00
80
100
120
140
160
180
200
X-as:
N
Totale variabele kosten (TVK)
Totale constante kosten (TCK) Totale kosten (TK)
VA
Explore 3— Hoeveel stuks moet Michelle maandelijks verkopen om uit de kosten te geraken?
1
Met welke formule kun je het totaal resultaat berekenen?
2
Duid het juiste antwoord aan. Bij het break-even punt zijn: TO > TK TO < TK
©
TO = TK
Bereken wiskundig het aantal stuks dat Michelle moet verkopen om uit de kosten te geraken.
LEVEL 3
THEMA 4
3
37
Break-evenafzet De formule om de break-evenafzet (BEA) te berekenen is: BEA =
TCK ____________ VP/e – VK/e
Waarbij: VP/e = verkoopprijs per eenheid
IN
VK/e = variabele kost per eenheid
Bereken de break-evenomzet voor Michelle.
5
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het
N
4
basisbestand met de totale omzet en de totale kosten.
Welk soort grafiek gebruik je om de TO- en TK-curve voor te stellen?
b
Download het bestand en stel de TO- en TK-curve voor. Gebruik daarvoor ICT-fiche_R_31.
VA
a
Plaats de grafiek op een nieuw blad.
Noteer de grafiektitel ‘Grafische break-evenanalyse’.
Benoem de assen.
Voeg een legende toe.
c
Duid op de grafiek de afzet aan waarbij de winkel van Michelle het break-evenpunt bereikt.
d
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Hoeveel stuks moet Michelle verkopen om maandelijks een winst van 2 025,00 euro te realiseren?
THEMA 4
LEVEL 3
©
6
38
Explore 4— Hoe zien de kosten- en opbrengstencurven er wiskundig uit?
Good to know Bij wiskunde heb je al geleerd over functies of een functievergelijking. De functievergelijking van een rechte ziet er als volgt uit: y = ax + b of f(x) = ax + b Van alle bovenstaande curven (TO, TK, TVK en TCK) kun je zo een functievergelijking
1
IN
opstellen.
Wat is de vergelijking van een rechte door de oorsprong?
2
TO en TVK zijn twee rechten door de oorsprong. Stel de vergelijking op. Gebruik daarvoor de gegevens van Explore 3.
N
TCK is een constante functie. Hoe is de functievergelijking van TCK?
VA
3
4
TK is de som van TVK en TCK. Hoe zal dan de wiskundige vergelijking zijn van TK?
5
Wat stelt ‘a’ voor in de functievergelijking van een rechte f(x) = ax + b?
Markeer de juiste tendens.
Wanneer de rico groter wordt, dan is de curve steiler / minder steil.
b
Wanneer de rico kleiner wordt, dan is de curve steiler / minder steil.
c
Wanneer de aankoopprijs groter wordt, dan zal de TK- / TCK- / TVK-curve dalen / stijgen.
d
Wanneer de verkoopprijs stijgt, dan zal de TO-curve dalen / stijgen.
THEMA 4
a
LEVEL 3
©
6
39
TO THE POINT Om omzet te kunnen realiseren, moet een onderneming kosten maken. Die kosten kun je indelen in constante of vaste en variabele kosten. Constante of vaste kosten blijven min of meer constant zoals de huur van een gebouw, de leasingkost voor machines, verzekeringspremies … Die kosten blijven op hetzelfde niveau als de productie of verkoop binnen bepaalde grenzen blijft. Als de verkoop of productie boven die grens
IN
uitstijgt, is het allicht tijd om de onderneming te vergroten of bijkomende machines te leasen of te
kopen. Op dat moment stijgen de constante of vaste kosten maar ze worden weer constant door de grotere productiecapaciteit.
Variabele kosten hangen samen met de productiehoeveelheid of de verkoop van het aantal
producten. De kosten voor de grondstoffen en materialen zijn voorbeelden van variabele kosten. In een aantal gevallen is de variabele kost recht evenredig met de productie. Voor een onderneming zal de markt zich misschien niet ontwikkelen zoals verwacht of het kan zijn dat
WINST
concurrenten competitieve maatregelen nemen. Om die
VERLIES
N
risico’s in te schatten is het aangewezen dat je weet,
wanneer je project of onderneming break-even is. Met
een break-evenanalyse onderzoek je hoeveel je minimaal moet verkopen om uit de kosten te komen.
Het aantal stuks dat een ondernemer moet verkopen om winst noch verlies te maken, is de breakevenafzet. Meer verkopen dan de break-evenafzet houdt in dat je winst maakt, minder verkopen
VA
betekent dat je verlies maakt.
De break-evenomzet is de omzet om alle kosten te dekken. Met andere woorden: hoeveel moeten je opbrengsten uit verkoop zijn om al je kosten te kunnen betalen? De break-evenanalyse kun je doen via berekeningen en / of via een grafische voorstelling. Als je met grafieken werkt, kun je op de X-as het break-evenpunt aflezen in aantallen. Op de Y-as kun je aflezen welke omzet je moet realiseren om uit de kosten te geraken.
9 000,00
TO
8 000,00
©
TO, TK, TVK, TCK in euro
Totale opbrengsten, totale kosten, totale variabele kosten en totale vaste kosten
7 000,00
TK
6 000,00 5 000,00 4 000,00
TCK
THEMA 4
LEVEL 3
3 000,00
40
TVK
2 000,00 1 000,00 0,00
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
Afzet (aantal stuks)
Je kunt het break-evenpunt ook wiskundig berekenen door deze formule toe te passen: TCK break-evenpunt (in aantallen) = ____________ VP/e – VK/e Om de break-evenomzet te berekenen, vermenigvuldig je de break-evenafzet met de verkoopprijs per eenheid.
BEKIJK DE KENNISCLIP
1
Lees het verhaal van Roberto.
IN
Action 1— Welke kosten moeten er worden gedekt?
VA
N
Roberto is uitbater van een onderneming die pizza’s produceert en verkoopt. De bereiding van die Italiaanse specialiteit gebeurt in de winkel zelf. Verser kan niet! Dit zijn de maandcijfers van Roberto: — De totale vaste kosten bedragen 6 000,00 euro per maand. Het gaat dan over: het loon van één vaste verkoopster, de huur van het winkelpand in de hoofdstraat, de kosten voor het gebruik van de bakoven ... — De variabele kosten voor het maken van een pizza bedragen 3,00 euro, de verkoopprijs bedraagt 5,00 euro per stuk.
a
Geef minstens drie voorbeelden van variabele kosten die Roberto heeft. Zorg dat de voorbeelden duidelijk verschillen van elkaar.
b
Geef drie voorbeelden van constante of vaste kosten die Roberto heeft en die niet in de opgave
©
worden vermeld.
a
Waarom beginnen de variabele kosten in de oorsprong van de grafiek?
b
Waarom loopt de curve van de variabele kosten evenwijdig met die van de totale kosten?
LEVEL 3
Stel dat je de gegevens van de onderneming van Roberto op een grafiek zou voorstellen.
THEMA 4
2
41
Hoeveel pizza’s moet Roberto verkopen om uit de kosten te geraken?
4
Hoeveel bedraagt de break-evenomzet?
IN
3
Action 2— Hoeveel juweeltjes moet Elena verkopen om break-even te draaien?
Lees het verhaal van Elena.
N
Elena heeft een juwelenwinkeltje. Hier heeft ze haar kosten opgelijst. — aankoop juwelen 75,00 euro per stuk — huur 3 000,00 euro per maand — elektriciteit en verwarming 200,00 euro per maand — administratie en lonen 2 000,00 euro per maand
VA
Haar juwelen verkoopt ze voor 175,00 euro per stuk.
a
TO
=
TCK
=
TVK
=
TK
=
Bereken de break-evenafzet.
THEMA 4
LEVEL 3
©
b
Geef het functievoorschrift van:
42
c
Bereken de break-evenomzet.
Action 3— Hoe voer je een break-evenanalyse uit? Een onderneming vervaardigt een product waarbij de variabele kosten per eenheid 60,00 euro bedragen en de constante of vaste kosten 400 000,00 euro zijn. De verkoopprijs bedraagt 120,00 euro. Bereken de ontbrekende gegevens in de onderstaande tabel. AFZET IN STUKS
TO
TVK
TCK
TK
RESULTAAT
IN EURO
IN EURO
IN EURO
IN EURO
IN EURO
0
2 000
4 000
6 000
8 000
10 000
12 000
14 000
IN
AANTAL
N
a
VA
b
Teken de curve van TO in het blauw, van TK in het geel, van TCK met potlood en van TVK in het rood of oranje op de onderstaande grafiek. Benoem de curven en de assen.
c
Duid op de grafiek de break-evenafzet aan met een groene stippellijn.
d
Hoeveel stuks moet de onderneming verkopen om een winst van 300 000,00 euro te maken? Bereken wiskundig.
©
LEVEL 3
Duid de winst die gemaakt wordt bij dit punt aan op de grafiek.
THEMA 4
e
43
Grafiek 3: Break-evenafzet
1800 000,00
1600 000,00
1400 000,00
IN
1200 000,00
1000 000,00
Y-as:
800 000,00
600 000,00
400 000,00
0,00
0
N
200 000,00
2 000
4 000
6 000
8 000
10 000 12 000 14 000 16 000
X-as:
VA
Action 4— Hoeveel broodjes moet ‘t Baguetje verkopen om break-even te draaien?
THEMA 4
LEVEL 3
©
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar de Action.
44
Action 5— Wanneer draait de traiteurzaak break-even? Een traiteur wil roomsoep in zijn assortiment opnemen. Hij kan de soep aankopen aan 0,75 euro per liter. Zijn constante of vaste kosten bedragen 3 750,00 euro per jaar. De marktprijs voor dergelijke soep is 1,25 euro per liter. Bekijk aandachtig de gegevens op de grafiek. a b
Benoem de twee curven op de grafiek met TO1 en TK1. Markeer de juiste tendens.
c
IN
De traiteurzaak maakt verlies op de roomsoep als de TK- / TO-curve boven de TK- / TO-curve ligt.
Teken in het groen een mogelijke TK-curve (en benoem met TK2) als de huurprijs van het pand dat de
traiteur huurt, sterk toeneemt. d
Wat gebeurt er in dat geval met de break-evenafzet? Verklaar.
N
20 000,00
18 000,00
16 000,00
VA
Kosten en opbrengsten in euro
Grafiek 4: Totale kosten en opbrengsten
14 000,00
12 000,00
10 000,00
8 000,00
©
6 000,00
4 000,00
2 000,00
2 000
4 000
6 000
8 000
10 000 12 000 14 000 16 000
Soep (aantal liter) LEVEL 3
0
THEMA 4
0,00
45
Action 6— Is het interessant voor een onderneming om een bijkomende vestiging te openen?
MORE MORE
MORE Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action More.
Action 7— Hoe bereken je de gemiddelde opbrengsten (GO)
MORE
1
MORE
IN
en de gemiddelde kosten (GK)?
MORE
Ga naar het onlinelesmateriaal en open er het basisbestand ‘GO_GK.xlsx’. a
Bereken de totale kosten (TK) en het resultaat aan de hand van formules. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
b
Noteer de formules voor het berekenen van de gemiddelde opbrengst (GO), de gemiddelde variabele kost (GVK), de gemiddelde constante kost (GCK) en de gemiddelde kost (GK). =
GVK
=
GCK
=
GK
=
N
GO
Vul de kolommen GO en GK in het rekenblad aan.
VA
c
d
Stel de GVK, de GCK en de GK grafisch voor.
Plaats de grafieken op een nieuw blad.
Voorzie de assen van de nodige titels.
Voorzie de grafieken van een legende.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
3
Waarom kent de GCK een voortdurend dalend verloop als de productieomvang stijgt?
©
2
THEMA 4
LEVEL 3
BREAKING NEWS
46
1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
KAN
1 Ik kan het begrip opbrengsten toepassen op een voorbeeld.
3 Ik kan de omzet berekenen in een concreet voorbeeld. 4 Ik kan het begrip kosten toepassen op een voorbeeld. 5 Ik kan omschrijven hoe het resultaat wordt berekend.
N
6 Ik kan omschrijven wanneer een onderneming winst of verlies maakt.
7 Ik kan het begrip variabele kosten toepassen op een voorbeeld.
IN
2 Ik kan het verschil tussen afzet en omzet omschrijven.
EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER
8 Ik kan het begrip constante of vaste kosten
VA
toepassen op een voorbeeld.
9 Ik kan de constante of vaste, de variabele, de totale kosten en totale opbrengsten grafisch
weergeven.
10
Ik kan het begrip break-evenafzet omschrijven.
11
Ik kan het begrip break-evenomzet omschrijven.
13
Ik kan het break-evenpunt grafisch bepalen.
LEVEL 3
©
berekenen.
THEMA 4
12 Ik kan het break-evenpunt rekenkundig
47
LEVEL 4
IN
Marketingmix – Hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan? INTRO 1
Je leraar economie wil een schooluitstap naar Bobbejaanland organiseren. Om de uitstap te bekostigen stelt hij voor om op school een minionderneming op te starten. a
Werk per twee. Kies iets lekkers (voorverpakt) dat je wilt verkopen. Hoe zal je die verkoop tot een groot succes maken? Bekijk de foto’s en woorden ter inspiratie.
c
Stel alle ingezette middelen visueel voor in een A3-collage.
d
Stel je project voor aan je klasgenoten.
e
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Je hebt het later nog nodig.
VA
N
b
PRODUCT
PRIJS
PLAATS GEMAK
AANTREKKINGSKRACHT
PROMOTIE
VERPAKKING
THEMA 4
LEVEL 4
©
PERSONEEL
48
2
KOSTPRIJS
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe kun je op een succesvolle manier de concurrentie aangaan met een concullega?
Explore 1— What’s in a name … marketingmix. Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen. a
Wat is marketing volgens de presentator?
b
Welke elementen bepalen de doelgroep?
c
Waarom is het bepalen van de doelgroep zo belangrijk?
d
Noteer de 4 P’s, de vier marketinginstrumenten, in de tabel.
e
Wat wordt er bij elke P onderzocht? Noteer het in de tabel. Vul in rij B aan wat er bij ieder
IN
1
N
marketinginstrument wordt onderzocht. PRODUCTORIËNTATIE 4P-MODEL
Marketinginstrumenten, 4 P’s
VA
Wat onderzoekt dat marketinginstrument?
Hoe zet je elke P om naar het 4C-model? Wat onderzoekt die
MAATSCHAPPELIJKE MARKETINGORIËNTATIE 4C-MODEL
THEMA 4
LEVEL 4
©
C?
49
2
De 4 P’s werden uitgebreid met nog andere P’s. Bekijk de afbeeldingen. Wat betekenen die P’s? PERIFERIE (omgeving)
N
IN
PERSONEEL
THEMA 4
LEVEL 4
©
VA
PACKAGING (verpakking)
50
PRESENTATIE
© Najmi Arif
3
Bekijk het filmpje over de marketingmix van Succesladder. a
Waarom is het belangrijk om mee te zijn met de nieuwste trends?
b
Waarom is het belangrijk om je doelgroep zo goed mogelijk te kennen?
c
IN
Leg de evolutie van interruptie naar online in marketing uit.
4
Zet nu de 4 C’s op de juiste plaats in de vorige tabel en vul aan wat elke C onderzoekt.
N
d
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer de ontdekplaat. a
Geef de definitie van marketing.
VA
b
Wat is de marketingmix volgens het 4P-model?
©
c
Wat is de marketingmix volgens het 4C-model?
Wat is een marketingstrategie?
THEMA 4
d
LEVEL 4
51
e
f
Wie bedacht er die modellen?
4P-model:
4C-model:
Bekijk het 4C-model. Welke belangrijke verschuiving is er gebeurd in vergelijking met het 4P-model?
5
Wat is juist? Markeer. a
IN
Een product dat met betere materialen is gemaakt, heeft een hogere / lagere prijs dan een product uit minderwaardige materialen.
b
Een betere verkoopster krijgt een hoger loon waardoor de prijs van het product stijgt / daalt.
c
Een onlinecampagne via social media is eigenlijk gratis of goedkope reclame waardoor je het product goedkoper / duurder kunt aanbieden.
Als je een televisiecampagne opzet, dan verhogen / verlagen je kosten.
e
Een goede plaats om een voedingsproduct aan te kopen, is online / in een supermarkt.
f
Voor de aankoop van kledij speelt de plaats veel minder een rol. Klanten kopen graag online / in een supermarkt.
g
N
d
Verschillende producten hebben verschillende verpakkingen nodig. Vaak is het zelfs een combinatie van meerdere verpakkingen. Denk maar aan Coca-Colaflesjes: Die worden meestal samengehouden door een kartonnen doos / piepschuimverpakking/ plastic folie. Plastic zakjes met legoblokjes zitten meestal in een kartonnen doos / piepschuimverpakking / plastic folie en een elektrisch apparaat zoals een tv wordt dan weer beschermd door een kartonnen doos / piepschuimverpakking / plastic
VA
folie.
6
Wat kun je besluiten nadat je vraag 5 beantwoord hebt?
7
Bekijk aandachtig de infographic. Als je de afbeelding goed bekijkt dan zie je dat de marketingelementen
door elkaar draaien. Wat kun je daar uit afleiden?
THEMA 4
LEVEL 4
©
52
Infographic 1: 8 P’s vanuit onderneming naar 4 C’s Marketingmix 8 P’s vanuit ondernemingsperspectief
PRODUCT PRIJS
8 P’s
PERIFERIE
IN
PERSONEEL
VERPAKKING
PRESENTATIE
PLAATS PROMOTIE
N
Marketingmix 4 P’s vanuit ondernemingsperspectief
CUSTOMER
PRODUCT
COST
VA
PRIJS
PLAATS
CONVENIENCE
PROMOTIE
COMMUNICATION
CUSTOMER
COST
CONVE-
COMMUNI-
NIENCE
CATION LEVEL 4
4 C’s
THEMA 4
©
Marketingmix 4 C’s vanuit klantenperspectief
53
Explore 2— Welke oplossing zoekt een consument voor zijn nood?
1
CUSTOMER
Bekijk de filmpjes en beantwoord de vragen. a
Welke vraag moet je je volgens de onderneemster uit het eerste filmpje stellen als je een product wilt ontwerpen?
b
IN
Waarom ontwikkelde Karim een nieuw product?
c
Vanuit welk oogpunt brengt hij het naar de markt?
Wat is de grootste bekommernis van Karim?
e
N
d
Met welke mindset gaat de onderneemster uit het laatste filmpje naar een beurs?
VA
f
Welke vragen heeft zij voor de nieuwe en bestaande klanten?
g
Wat is haar doel?
©
Good to know
THEMA 4
LEVEL 4
Goed personeel doet er toe! Betrouwbare partners, leveranciers zijn belangrijk!
54
2
Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bekijk het onderdeel Customer. a
Geef in de tabel aan of het gaat om een goed of een dienst.
b
Markeer de goederen die niet duurzaam zijn.
c
Waarom zijn die goederen niet duurzaam volgens jou?
PRODUCT
GOED
DIENST
IN
Een smartphone De auto laten wassen Een step Een telefonieabonnement Elektriciteit Een flesje water
N
Een potje yoghurt Waterdistributie
d
Welke eigenschappen hebben de volgende producten? Ga indien nodig naar het onlinelesmateriaal
VA
en bekijk er het schrijfkader.
EIGENSCHAPPEN
Fysieke eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
Symbolische eigenschappen:
LEVEL 4
THEMA 4
©
PRODUCT
55
PRODUCT
EIGENSCHAPPEN Fysieke eigenschappen:
ELEKTRICITEIT
Functionele eigenschappen:
IN
Symbolische eigenschappen:
Fysieke eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
N
Symbolische eigenschappen:
VA
e
Combineer de afbeelding met het goed. Noteer waarom je beide combineert.
1
A
Unsought good:
©
© iama_sing / Shutterstock. com
THEMA 4
LEVEL 4
2
56
© frantic00 / Shutterstock. com
B
Convenience good:
3
C
Speciality good:
D
Shopping good:
5
E
IN
4
Hulpstof:
N
F
Kapitaalgoed:
VA
6
7
G
Grondstof:
©
3
4
5
6
7
LEVEL 4
2
THEMA 4
1
57
3
Maak een tabel met de volgende productgroepen: rollerblades, steps en schaatsen. Zet de diepte van het assortiment (drie stuks, merken) verticaal en de breedte van het assortiment horizontaal. Gebruik de ICT-fiches van tekstverwerker. a
Plaats daarna afbeeldingen in de tabel.
b
Ga naar het onlinelesmateriaal als je een voorbeeld wilt bekijken.
STAPPENPLAN Open een tekstverwerker en maak een tabel met vier kolommen en vier rijen.
Stap 2:
Pas de kolombreedte en rijhoogte aan (ICT-fiche_T_15 en fiche_T_16).
Stap 3:
Noteer in de bovenste rij ‘Breedte van het assortiment’ en in de meest linkse kolom ‘Diepte van
IN
Stap 1:
het assortiment’. Pas de tekstrichting van de linkse kolom aan. Als je niet weet hoe, geef dan in de zoekfunctie ‘Tekstrichting wijzigen’ in. Stap 4:
Voeg afbeeldingen toe.
Stap 5:
Maak de afbeeldingen op door ze bijvoorbeeld de juiste grootte te geven.
c
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
N
Forum Een duur merk is vaak beter dan een goedkoop merk.
VA
Explore 3— Hoeveel mag het kosten voor de consument? 1
Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen. a
Waarover gaat het in het filmpje?
b
Welke kritiek is er op de oude manier waarin de klant
©
centraal staat?
THEMA 4
LEVEL 4
c
58
Over welk soort waarde is er sprake bij marketing?
COST
2
Hoe heb je tot nu toe de marktprijs van een product bepaald?
3
Hoe bepaalt een onderneming de prijs van een product zodat ze de gemaakte kosten kunnen dekken? Kun je dat ook in een formule gieten?
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel Cost op de ontdekplaat. a
Hoe bepaalt een bedrijf de prijs van het product?
b
Welk element van de gepercipieerde waarde voor de klant komt overeen met de vooropgestelde minimumprijs?
c
IN
4
Welke andere elementen zijn doorslaggevend in de gepercipieerde waarde voor de klant?
VA
N
d
Welke kosten maakt een klant om een product aan te schaffen? Geef een aantal voorbeelden.
©
Opportuniteitskost
Kiezen is verliezen. Bij gepercipieerde kosten hoort zeker de opportuniteitskost: De kost van
THEMA 4
LEVEL 4
het best gemiste alternatief, die de klant ervaart.
59
5
Nabij jouw school liggen er twee broodjeszaken: Giovanni’s en Constantia’s Sandwich. Hoe kies je tussen beiden? a
Voor Giovanni’s bedenk je allerlei positieve elementen. Plaats daar de negatieve elementen van Constantia’s Sandwich tegenover.
b
Per klantwaarde-element is er telkens al een voorbeeld gegeven. Jij geeft telkens twee andere voorbeelden die je kunt uitleggen aan je buur. KLANTWAARDEELEMENT
GIOVANNI’S
CONSTANTIA’S SANDWICH
knapperig broodje
plat broodje
Merkwaarde
Je vindt de broodjes awesome.
Onlangs stond er een doos van
IN
Productwaarde
‘Constantia’s Sandwich’ voor de
N
deur en er kroop een muis uit.
Relatiewaarde
Hij stuurt je een leuke whatsapp
Ze adverteert in de weekkrant.
VA
voor je verjaardag.
Gepercipieerde kosten
LEVEL 4 THEMA 4 60
Je moet een druk kruispunt
school. Het is dus vlakbij.
oversteken.
Welke klantwaarde-elementen worden ingezet in de onderstaande situaties?
©
c
De zaak ligt in de straat van de
IN l vo Een succesverhaa
N
® ivate brand van Ayacucho , het pr met Solid in samenwerking du .e re tu en dv .A .S A
or iedereen
© Itsanan / Sh
utterstock.co m
THEMA 4
LEVEL 4
©
VA
e t Solid, een Belgisch rkt nauw samen me de we de du oe e.e arm tur ns en ka dv A.S.A projecten opzet om die tie t isa eer an est rg so inv ontwikkeling n de bedrijfswereld n. Met de steun va , lpe ng he eli te ikk uit d ntw so rel we enschap in duurzame geme epen – Solid al sinds 2000 van kwetsbare gro g din lei ge be en n ge din nu ook in lei ar op ve ma , sie ho en int t Peruaanse Ayacuc he op us is te foc ke een t initieel me ers de kans om nn krijgen lokale inwon Zo ia. Ind en n. nia Ke te neme lot in eigen handen verwerven en hun ture.edu graag haar ct, waar A.S.Adven oje pr m rkocht zaa ur du Een nobel en ds 2009 levert elk ve Hoe? Eenvoudig. Sin gt. aa de dr or bij vo toe op tje en steen e fonds cho-collectie nieuw . product uit de Ayacu tiatieven van Solid ini e uw nie én n cte oje pr de an sta be
61
Explore 4— Hoeveel moeite wil de consument doen om een product te verkrijgen?
Bekijk het filmpje. Wat is de belangrijkste boodschap in het filmpje?
2
Bekijk de twee filmpjes van bpost. a
Waarover gaan de twee filmpjes?
b
Hoe speelt bpost in het eerste fragment in op het
N
gemak voor de klant?
© Alexandros Michailidis / Shutterstock.com
Hoe speelt bpost in het tweede fragment in op het gemak voor de klant?
VA
c
Wat zou jij anders doen in de volgende situaties om beter in te zetten op Convenience? a
Om een T-shirt te kiezen in de webshop moet ik alle T-shirts één voor één overlopen.
b
De kapper is enkel open op weekdagen van 10.00 tot 12.00 en van 13.30 tot 16.00 uur.
c
De klantendienst schakelt je vijf keer door omdat niemand het antwoord weet.
THEMA 4
LEVEL 4
©
3
62
d
Bij deze webshop kun je de producten alleen afhalen in de winkel zelf.
e
Het wasmiddel van een goedkoop product staat te hoog op het winkelrek waardoor niet iedereen erbij kan. Het duurdere merk staat op ooghoogte.
f
NIENCE
IN
1
CONVE-
De producten komen uit China. De leveringstijd is gemiddeld drie weken.
g
Kassa drie opent. Je kunt daar enkel cash betalen.
h
Opgelet je mag geen blikje frisdrank uit de verpakking halen. Je moet de hele verpakking aankopen.
In deze winkel staan de producten in een kartonnen doos op een pallet.
j
De Tesla wordt nog maar op drie locaties verkocht in België.
k
Nike laat leerlingen met Adidas-schoenen niet binnen voor een bedrijfsbezoek.
l
Je belt naar de klantendienst. Een bandje vraagt je om later terug te bellen omdat er lange
IN
i
m
N
wachttijden zijn.
Jan opent een apotheek in landelijk gebied. Het is mooi gelegen in de natuur. Het dichtstbijzijnde
VA
huis staat op vier kilometer.
De nieuwe Colruyt in de stad heeft geen parking.
o
Een verkoopster heeft een alcoholprobleem en drinkt onder de uren.
p
Bij deze onlinewebstore kun je enkel betalen met de Visakaart.
q
Bij deze wellness moet je soms wel een half uur in de rij staan voor een massage.
Binnenkort bestellen we echt alles online.
THEMA 4
Forum
LEVEL 4
©
n
63
Explore 5— Hoe verloopt de communicatie met de consument?
COMMUNICATION
Communication Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Ze gebruiken daarvoor verschillende vormen van communicatie. Gaande van traditionele promotiekanalen zoals mediareclame, folders, advertenties, tot een zeer individuele communicatie via social media, direct mail, user generated content.
IN
Door een individuele benadering ontstaat er een vertrouwensband en een relatie. Als de klant tot de community behoort, heeft hij inspraak en wordt hij deel van de marketingstrategie door het
product bij vrienden en kennissen te promoten. Klanten moeten daarbij voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen.
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer het onderdeel communication in de ontdekplaat.
VA
N
1
Welke traditionele promotiekanalen herken je?
b
Welke vormen van individuele communicatie zie je?
c
Wat is de bedoeling van individuele communicatie?
THEMA 4
LEVEL 4
©
a
64
IN
2
Zoek een reclame via een traditioneel promotiekanaal die je aanspreekt. Stel die vorm voor aan je
klasgenoten en leg uit welke trucjes die reclame gebruikt om je te verleiden om het product aan te kopen. 3
Social media wordt vandaag meer dan ooit ingezet om in communicatie te gaan met potentiële klanten. Bekijk de afbeelding. Welke social media gebruik jij?
b
Geef een voorbeeld van reclame die jij al eens via
N
a
VA
social media gekregen hebt.
c
4
© Twin Design / Shutterstock.com
Wat valt je op bij dergelijke reclame?
Bekijk het filmpje over de gevaren van reclame op social media. Op welk gevaar wordt gewezen?
©
a
b
Welke website gemaakt door studenten geeft leraars tools om dat tijdens de les aan de leerlingen uit
Op Instagram is één op de vier berichten reclame!
THEMA 4
Good to know
LEVEL 4
te leggen.
65
Welke drie elementen zorgen ervoor dat direct mail de potentiële klant raakt?
b
Welk bereik hebben de volgende communicatiekanalen?
tv:
folder:
direct mail:
IN
a
c
Geef een voorbeeld van een direct mail waarop jij bent ingegaan.
d
Omschrijf het begrip direct mail.
Coca-Cola lanceerde een grootse campagne die user generated content gebruikte. Bekijk het filmpje.
VA
6
Bekijk het filmpje over direct mail.
N
5
© Chayut Orapinpatipat / Shutterstock.com
Wat deed de Coca-Cola company om meer klanten te lokken?
THEMA 4
LEVEL 4
©
a
66
b
Wat deden klanten met de gepersonaliseerde flesjes?
c
Wat deed Coca-Cola om nog meer mensen te betrekken?
d
Wat was het resultaat in user generated content op facebook?
Wat was het resultaat in de verkoop van Coca-Cola?
f
Hoe zou jij het begrip user generated content omschrijven?
g
Heb jij zelf al eens user generated content geplaatst? Wat heb je juist gedaan?
IN
7
e
Bekijk de volgende foto’s over klantenservice. Wat zie je en op welke manier heeft de klant inspraak?
A Wat:
VA
B
N
Hoe:
Online
×
C
Hoi Mijn naam is Judith – vandaag in de vorm van een chatbot. Aangenaam!
©
Ben je ook benieuwd hoe je je marketing nog effectiever kunt maken? Laten we dan een (virtueel) kopje koffie dringen. Klik op ‘Oké’.
Wat:
Stel hier je vraag
LEVEL 4
Hoe:
Hoe:
THEMA 4
Wat:
67
D
E
IN
www.perfect-website.be
Wat:
Wat:
Hoe:
N
Hoe:
Explore 6— Hoe breng ik de marketingelementen samen
VA
tot een strategie in het Business Model Canvas (BMC)?
Good to know
Met het Business Model Canvas maak je een ondernemingsplan in een overzichtelijk document. Je brengt je bedrijfsplan overzichtelijk in kaart met negen bouwstenen.
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer de ontdekplaat van het Business Model Canvas (BMC).
THEMA 4
LEVEL 4
©
1
68
2
Lees het verhaal van Jeroen en Aicha. a
Ga naar het onlinelesmateriaal en download er het BMC. Vul de bouwstenen van het BMC aan. Als je graag wat ondersteuning wilt, neem er dan de tekst bij waarin de elementen voor de bouwstenen genummerd zijn.
b
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Jeroen en Aicha hebben samen de onderneming Juicy drink opgericht. Ze hebben een kleine smoothiebar in het Wijnegem shoppingcenter. Uiteraard willen ze zoveel mogelijk mensen laten genieten van hun smoothies. Ze willen wel hun product als bio, gezond en ethisch geproduceerd in de markt zetten want ze kopen hun groenten aan bij een lokale bioboer, het biofruit komt van fruitgroothandel Mertens en de bekers zijn gemaakt van gerecycleerd karton. Ze plaatsen een grote QR-code die rechtstreeks verwijst naar hun website (maandelijkse kost van de website is 50,00 euro). Ze proberen iedere klant een klantenkaart mee te geven zodat ze heel wat gegevens zoals mailadressen, geboortedatums, leeftijd en woonplaats kunnen verzamelen. In ruil krijgen de klanten wekelijks een nieuwsbericht met de ‘Smoothie van de week’ en een toffe opmerking van een klant. Bovendien krijgt elke klant op zijn verjaardag een mail met als aanbod een gratis minismoothie. Juicy Drink heeft ook een pagina waar klanten hun opmerkingen kunnen achterlaten. Wie een probleem meldt, krijgt altijd een persoonlijk bericht van Aicha. De plaatselijke taverne Grand-café biedt sinds kort ook smoothies aan en plaatste een groot oplichtend reclamebord om voorbijgangers aan te trekken. De beste klanten zijn de personeelsleden van het shoppingcenter. Sommigen komen dagelijks langs. Die klanten krijgen een golden klantenkaart met extra korting. De aankoop van ingrediënten en bekers bedraagt per smoothie 1,50 euro. Voor de huur van de kleine bar betalen ze maandelijks 450,00 euro. Iedere smoothie kost 5,00 euro. Op maandbasis maken ze 6 500,00 euro winst maar daar moet hun eigen loon nog af. Voor energiekosten en water betalen ze 200,00 euro per maand. Ze betalen ook nog hun meubilair en machines af voor 250,00 euro per maand.
THEMA 4
LEVEL 4
©
VA
N
IN
Juicy Drink
69
TO THE POINT Een onderneming zet heel wat elementen in om succesvol te kunnen zijn. Het is belangrijk om regelmatig bij te sturen. Consumenten willen na verloop van tijd immers andere dingen en concurrerende bedrijven zitten ook niet stil. Waar vroeger de bedrijven en de producten centraal stonden, staan nu de individuele klant en het maatschappelijk welzijn centraal.
PRODUCT
COST
PRIJS PLAATS
CONVENIENCE
PROMOTIE COMMUNICATION
IN
CUSTOMER
N
Marketing is onderzoek doen naar de behoeften van mensen, het vertalen van die behoeften in producten en het ontwikkelen van een strategie om de verkoop van de producten te maximaliseren. Aangezien de wereld verandert, verandert ook de marketing. De marketingelementen worden opgebouwd vanuit de 4 C’s: customer, cost, convenience en communication.
VA
Customer
De onderneming vertrekt vanuit de behoeften van de klant en zal uiteindelijk een oplossing verkopen in plaats van het product op zich. Als die oplossing beter aansluit op de nood van de doelgroep, zal het product beter verkopen. Het is dus belangrijk om de doelgroep goed te kennen. Een product wordt aangeboden op de markt om een behoefte te bevredigen en heeft de volgende eigenschappen: —
fysieke eigenschappen: vorm, grootte, design, gebruikte materialen …,
—
functionele eigenschappen: voor welke behoeftebevrediging het dient,
—
symbolische eigenschappen: eventueel imago of status van het product.
©
Een product kan een goed of een dienst zijn. Een goed is een tastbaar middel dat al dan niet duurzaam is. Een dienst is een vergankelijk en niet-tastbaar middel, het is een handeling die iemand anders voor je verricht. Goederen worden verder opgedeeld in consumptiegoederen en industriële goederen. Consumptiegoederen worden verkocht aan de eindgebruiker. Er bestaan verschillende soorten consumptiegoederen.
THEMA 4
LEVEL 4
—
70
Consumenten kopen vaak een convenience good. Een prijs-kwaliteitvergelijking vraagt weinig inspanning van de klant.
—
Voor een shopping good besteedt de klant meer tijd aan de prijs-kwaliteitvergelijking.
—
Consumenten besteden veel tijd om een speciality good te kopen en om de prijs-kwaliteit te vergelijken. Voorkeur voor een bepaald merk en status spelen bij de aanschaf een rol.
—
Een goed waarvoor de klant geen belangstelling heeft tot dat het op zijn of haar pad komt en hij het koopt, is een unsought good.
Industriële goederen worden verwerkt in een nieuw product of worden doorverkocht. Daaronder vallen: —
grondstoffen: goederen die volledig verwerkt zijn in het eindproduct;
—
kapitaalgoederen: goederen die dienen om andere goederen te helpen produceren maar geen deel uitmaken van het eindproduct;
—
hulpstoffen: goederen die niet in het eindproduct terechtkomen maar wel verbruikt worden tijdens het productieproces.
Het geheel van alle producten dat wordt aangeboden door de onderneming, vormt het assortiment.
IN
De breedte van het assortiment wordt bepaald door het aantal productgroepen. De diepte van het assortiment wordt bepaald door de verschillende varianten binnen een productgroep. Cost
Iedere klant maakt de waarde op van een product (wat hij bereid is te betalen en op te offeren)
volgens zijn waarden in het leven. De klantwaarde vertrekt van het gehele product en bestaat uit: productwaarde: prijs van het product, kwaliteit, innovatie, levering, incentives, verpakking, service … +
merkwaarde: merkbekendheid, de waarde en connotaties die op een merk worden geplakt, merkwaardering, imago … relatiewaarde: vertrouwen, trouw, lerende relatie … en alles wat betrekking heeft
N
+
op de relatie die met de klant is opgebouwd …
–
opportuniteitskosten: gepercipieerde kosten voor de klant.
De individuele klant kijkt steeds meer naar de kosten voor de maatschappij. Is het product wel
VA
milieuvriendelijk geproduceerd of zijn de arbeidsvoorwaarden wel in orde? Convenience
De consument wil het product of dienst zo makkelijk mogelijk kunnen verwerven op plekken en tijden die hem het beste uitkomen. Als een klant te veel moeite moet doen om aan een product te komen, haakt hij snel af. Belangrijk voor het gemak zijn bijvoorbeeld de plaats van de aankoop, de tijd die nodig is, de moeilijkheid om eraan te geraken, de hulp die de klant krijgt. Communication
Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Ze maken daarbij gebruik van verschillende vormen van communicatie gaande van traditionele promotiekanalen
©
zoals mediareclame, folders, advertenties, tot een zeer individuele communicatie via social media, direct mail of user generated content. Door een individuele benadering ontstaat er een vertrouwensband of een relatie. Als de klant tot de community behoort zal hij inspraak hebben en deel worden van de marketingstrategie. Hij zal dan zelf het product promoten bij vrienden en kennissen. Klanten moeten voldoende informatie vinden,
THEMA 4
LEVEL 4
laagdrempelig contact kunnen zoeken en gemakkelijk klachten kunnen indienen.
71
Wanneer een onderneming de vier C’s (customer, cost, convenience en communication) met elkaar combineert kom je tot de marketingmix. De vier marketingelementen hangen onderling samen en vertrekken vanuit het standpunt van de klant, om zo op het aankoopgedrag van de consument in te spelen. Op welke marketingelementen de onderneming meer wil inzetten, vind je in de marketingstrategie van een bedrijf. Ondernemingen gebruiken het Business Model Canvas (BMC) om in één A4 hun ondernemingsplan
IN
en de marketingstrategie te visualiseren. De onderneming brengt zo de 4C’s en hun onderlinge interactie samen.
Het BMC bestaat uit negen bouwstenen die weergeven welke meerwaarde de onderneming biedt
voor de klant. De linkerzijde toont hoe je de toegevoegde waarde tot stand brengt. De rechterzijde
toont aan wie je het product verkoopt, hoe deNaam: levering eruitziet Versie: en hoe je je relaties onderhoudt. De s Model Canvas onderkant bestaat uit de kosten en opbrengsten.
Business Model Canvas WaardeKern-
activiteiten Strategische partners
s Model Canvas
Naam: Versie: KlantenKlantensegmenten proposities relaties Strategische partners:WaardeWelke partnerships metKlantenleveranciers en anderen zijn belangrijk om KlantenKernsegmenten relaties activiteiten succesvol te zijn en omproposities te kunnen groeien?
Naam:
Versie:
Kernactiviteiten: Wat zijn de belangrijkste activiteiten van een onderneming zodat ze kan KlantenWaardeKlantensegmenten proposities relaties voorzien in de behoeften van de klant en zodat ze de concurrentie voor blijft?
N
Kernactiviteiten
el Canvas
Naam:
Versie:
Mensen en middelen: Welk personeel en welke financiële en fysieke middelen zijn er nodig
Naam: Versie: KlantenMensen en WaardeKlantenernKanalen relaties waarde voor desegmenten tiviteitenmiddelen proposities om de toegevoegde klant te kunnen garanderen? Versie: Mensen Klanten-en Naam: Klantenaam: Versie: Kanalen middelen segmenten relaties Waardeproposities: Welke waarde voegt de onderneming toe aan het product voor de KlantenWaardeKlantenKlantensegmenten proposities relaties segmenten klant?
VA
as
Naam:
Mensen en middelen Klantenrelaties
Inkomstenstromen Kanalen
Kostenstructuur Kanalen Versie:
Kanalen: Op welke manieren bereik je je klanten zodat je weet wat ze wensen en hoe je de oplossing tot bij hen brengt?
Inkomstenstromen
Kanalen
Klantensegmenten
Klantensegmenten: Welke doelgroep wil je bedienen? Wat zijn de belangrijkste kenmerken Inkomstenstromen van je doelgroep?
Kanalen
Kostenstructuur: Welke constante en variabele kosten zijn nodig om de oplossing tot de
©
uur
Kanalen
Klantenrelaties: Op welke manier investeer je in goede en stabiele klantenrelaties? Klantensegmenten
ensen en uur ddelen
aam:
Versie:
Inkomstenstromen
klant te kunnen brengen?
14/02/2020 13:07
komstenstromen Poster economische kringloop+business model A1 - v2.indd 1
14/02/2020 13:07
Inkomstenstromen: Welk verdienmodel heeft de onderneming en hoeveel omzet wordt er
Inkomstenstromen
gemaakt? 14/02/2020 13:07
LEVEL 4
komstenstromen
14/02/2020 13:07
THEMA 4
14/02/2020 13:07
72
14/02/2020 13:07 14/02/2020 13:07
14/02/2020 13:07
Action 1— Op welke marketingelementen focust de onderneming?
Hoe stel je een onderneming die op elk van de vier marketingelementen evenveel inzet, voor?
CUSTOMER
COST
4 C’s
a
Bekijk de onderstaande voorstellingen van een marketingstrategie.
b
Geef mogelijke voorbeelden van de marketingelementen die door de
CONVE-
COMMUNI-
NIENCE
CATION
MARKETINGSTRATEGIE
CUSTOMER COST 4 C’s COMMUNI-
NIENCE
CATION
MARKETINGMIX
N
CONVE-
IN
onderneming meer worden ingezet.
COST CUSTOMER 4 C’s COMMUNI-
NIENCE
CATION
VA
CONVE-
CUSTOMER
COST
4 C’s
CONVE-
COMMUNICATION
NIENCE
COST
©
CUSTOMER
4 C’s
COMMUNICATION
LEVEL 4
NIENCE
THEMA 4
CONVE-
73
Action 2— Naar welke oplossing is de klant op zoek? 1
Welke eigenschappen zie jij in het product?
A
© urbanbuzz / Shutterstock.com
Fysieke eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
Functionele eigenschappen:
VA
N
Fysieke eigenschappen:
IN
B
Symbolische eigenschappen:
THEMA 4
LEVEL 4
©
Symbolische eigenschappen:
74
2
Bekijk de onderstaande situaties. Welk product zoekt men? Combineer. SITUATIE 1
GOED
Antwerpse bedrijven bouwen een nieuwe installatie om uit de
A
Convenience good
B
Shopping good
Schelde koelwater voor hun productieprocessen te pompen. 2
Marjan en Ilhan gaan de hele zaterdag kleding passen in winkels op de Meir. Pieter eet graag boter.
C
Specialty good
4
Niets zo leuk als plots een smartphone ontdekken in de winkel
D
Unsought good
E
Hulpstof
IN
3
die automatisch wiskundeoefeningen kan oplossen. 5
Als ik kijk naar de auto van mijn leraar, raad ik hem aan om de volgende keer enkele garages extra te bezoeken.
6
Om kleding te maken heb ik een naaimachine nodig.
F
Grondstof
7
Om chocolade te maken het je cacaopoeder nodig.
G
Kapitaalgoed
2
4
5
6
7
De sauskoning biedt een ruim assortiment aan van sauzen. a
Vul de begrippen breedte en diepte in op de juiste plaats.
b
Vervolledig de tabel met eigen voorbeelden.
Heinz (citroen)
©
VAN HET ASSORTIMENT
Heinz (ei)
Calvé
KETCHUP
Heinz (tomaat)
LEVEL 4
MAYONAISE
VAN HET ASSORTIMENT
THEMA 4
VA
3
3
N
1
75
4
Bekijk de onderstaande labels. Waarmee houdt de klant de laatste jaren steeds vaker rekening als hij een
IN
oplossing zoekt voor zijn behoefte?
N
Action 3— Wie is bereid om wat te betalen? Shop deze producten online: een T-shirt, een smartphone en een product naar keuze. a
Zoek een webshop die je aantrekkelijk vindt en noteer de naam in de onderste rij van de tabel.
b
Noteer de klantwaarde-elementen die voor jou belangrijk zijn waardoor je bereid bent de gevraagde prijs
VA
te betalen.
PRODUCT
KLANT-
WAARDE ELEMENT
Productwaarde
©
Merkwaarde
Relatiewaarde
THEMA 4
LEVEL 4
Gepercipieerde kosten
76
Gevraagde prijs
Website van de winkel
T-SHIRT
SMARTPHONE
IN
Action 4— Klaar voor marktonderzoek?
Werk per twee. Je gaat na hoe de verkoper met jou de communicatie wil aangaan. Kies, naargelang je interesse, een van de drie opties. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1: Je bezoekt een winkelstraat – shoppingcenter (zonder winkels binnen te gaan). Optie 2: Je bezoekt enkele winkels.
N
Optie 3: Je speurt op het internet webwinkels af. a
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er voor elke optie alles wat je nodig hebt.
b
Verwerk met een tekstverwerker de onderzoeksresultaten individueel in een verslag.
c
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
VA
Action 5— Hoe ziet het BMC van jouw minionderneming eruit?
In de Intro dacht je na over een minionderneming. Neem je A3-collage erbij. Hoe heet jouw minionderneming?
b
Ga naar het onlinelesmateriaal en download het blanco BMC-sjabloon.
c
Vul het BMC aan voor jouw minionderneming. Je kunt daarbij gebruikmaken van de A3-collage die jullie
©
a
voorstelden aan je klasgenoten.
d
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Lees het artikel over bpost. a
Welk probleem heeft bpost?
THEMA 4
1
LEVEL 4
Action 6— Wat is het probleem van bpost?
77
Hoe beïnvloedt dat het marketingelement customer?
c
Hoe wordt het marketingelement convenience beïnvloed?
IN
b
Bpost kan het niet meer aan: 25 000 pakjes moeten zelf opgehaald worden. Maar worden je verzendkosten terugbetaald en komt je pakje nog wel op tijd?
VA
N
Sinterklaas en de lockdown strooien roet in de pakjesverdeling van bpost. Per dag moeten de postbedelers nu al zo’n half miljoen pakjes rondbrengen. Een aantal dat, met de feestdagen in het vooruitzicht, alleen nog zal stijgen en nu al krijgt een deel van de klanten zijn bestelling niet thuis geleverd. Ze moeten er zelf om, aldus bpost. Maar hoe werkt dat precies? Wat met de betaalde verzendkosten en komen straks de cadeautjes wel nog op tijd onder de kerstboom?
THEMA 4
LEVEL 4
©
Hoe weet je dat jouw pakje niet geleverd wordt? Dat nieuws krijg je via mail. ‘Het gaat sowieso alleen om pakjes van mensen van wie we een mailadres hebben’, zegt Van Mierlo. ‘Zij krijgen een mail, zoals ze ook een track-and-tracecode toegestuurd krijgen. Op basis daarvan kunnen ze naar het afhaalpunt om hun bestelling op te halen.’ Waar kan ik mijn pakje gaan afhalen? ‘In de mail die je ontvangt, staat het adres waar je je pakje kunt oppikken. We hebben 2 300 afhaalpunten in ons eigen netwerk’, aldus van Mierlo. ‘Dat kan het postkantoor, een postpunt of een pakjespunt zijn.’ Maar ook een Decathlonwinkel behoort vanaf vandaag tot de mogelijkheden. ‘Dat zijn nog eens 30 extra afhaalpunten die erbij komen.’ Zal ik ver moeten rijden voor mijn pakket? ‘Niet meer dan tien à vijftien kilometer’, stelt Van Mierlo. Wat toch behoorlijk is, zeker als je geen auto hebt. ‘Dat beseffen wij ook, maar we vragen begrip in deze uitzonderlijke omstandigheden.’
78
© Robson90 / Shutterstock.com
Welke pakjes worden niet thuis bezorgd? ‘Dat hangt af van regio tot regio. In de ene streek en zeker in steden wordt er meer online gekocht dan in kleinere gemeenten. Veel hangt ook af van de ronde van de postbeambte die druk of minder druk is. Het staat dus niet op voorhand vast.’ Hoe lang zal dit blijven duren? ‘De maatregel zal “een paar weken” van kracht zijn. Al kan het aantal pakjes de komende tijd nog toenemen. De feestdagen komen er immers aan en we weten niet wat er deze lockdown nog zal gebeuren.’ Als ik mijn pakje toch moet ophalen, worden mijn verzendkosten dan terugbetaald? ‘Die kosten zijn afhankelijk van de webshop waar je hebt besteld’, zegt Van Mierlo. ‘Die beslist of er al dan niet verzendingskosten worden aangerekend en hoeveel.’ Bpost zal dus geen geld terugstorten aan klanten, daarover beslist de handelaar. Bron: nieuwsblad.be, 2020-11-21
2
Hoe zou jij reageren als jouw pakje voor iemand van je familie bij de af te halen pakjes zou zitten?
Action 7— Laat jij je verleiden? Bekijk het filmpje over verkooptechnieken. a
Welke drie technieken uit de Intro zetten volgens het filmpje aan tot kopen?
b
Welke truc wordt toegepast met het bordje ‘maximaal twee stuks’?
c
Werkte de truc?
d
Wat probeert de verkoper te doen door een extra grote doos pralines aan te bieden?
IN
1
VA
MORE
MORE
N
MORE
Wat was het effect op de verkoop?
f
Welke geur wordt verspreid bij koelkasten, ovens en lingerie?
g
Waarom zou men dat doen?
©
e
Geef nog enkele voorbeelden van hoe men jou online probeert te beïnvloeden.
Forum Ik laat me bijna nooit beïnvloeden door reclame en verkooptechnieken?
THEMA 4
LEVEL 4
2
79
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
IN
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
Ik kan het begrip marketing toelichten.
2
Ik kan het begrip marketingmix toelichten.
3
Ik kan een doelgroep bepalen.
4
Ik kan de marketingelementen: product, prijs,
N
1
plaats en promotie toelichten aan de hand van voorbeelden. 5
Ik kan het belang van de doelgroep goed te
VA
kennen toelichten aan de hand van voorbeelden.
6
Ik kan de begrippen product, goed en dienst in eigen woorden omschrijven.
7
Ik kan de fysieke, functionele en symbolische
eigenschappen van goederen toelichten aan de hand van voorbeelden.
8
Ik kan de consumptiegoederen opdelen in
convenience, shopping, speciality en unsought
©
goederen aan de hand van voorbeelden.
9
In kan de industriële goederen opdelen in grondstoffen, kapitaalgoederen en hulpstoffen aan de hand van voorbeelden.
10
Ik kan het begrip assortiment in eigen woorden omschrijven.
11 LEVEL 4 THEMA 4 80
Ik kan de begrippen diepte en breedte van een assortiment uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
12
KAN
BETER
Ik kan het marketingelement customer toelichten aan de hand van voorbeelden.
EXTRA OEFENMATERIAAL
JA
KAN
EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER
13 Ik kan het begrip klantwaarde toelichten aan de hand van een voorbeeld dat bestaat uit de
klantwaarde-elementen (productwaarde + merkwaarde + relatiewaarde – gepercipieerde kost). 14 Ik kan het marketingelement cost toelichten aan
15 Ik kan het marketingelement convenience toelichten aan de hand van voorbeelden.
16 Ik kan het marketingelement communication toelichten aan de hand van voorbeelden. 17 Ik kan de begrippen user generated content
en direct mail toelichten aan de hand van een voorbeeld.
N
18 Ik kan het begrip marketingstrategie in eigen woorden omschrijven.
19 Ik kan de negen bouwstenen van het BMC toelichten.
Ik kan mijn eigen mening onderbouwen.
VA
20
21 Ik kan een tabel aanmaken en bewerken in een
THEMA 4
LEVEL 4
©
tekstverwerker.
IN
de hand van voorbeelden.
81
STEP-UP 1
Nu is het aan jou! Je koos in de Step-in een winkel die je zou willen oprichten. Gebruik de verworven kennis en maak de juiste keuzes voor jouw winkel!
2
Open een document in een tekstverwerker en verwerk de antwoorden op de onderstaande vragen. Indien je wat extra ondersteuning wilt, gebruik dan een schrijfkader dat je bij het onlinelesmateriaal
IN
vindt.
2
Welke ondernemingsvorm kies je? Waarom?
1 Welke winkel had je gekozen in de Step-in?
3
Hoeveel kapitaal breng je in bij de start van de
onderneming als aanvangsvermogen? Waarom zoveel?
4
6
Bij welk ondernemingsloket ga je aankloppen?
Welke taken wil je dat het ondernemingsloket voor jou
VA
uitvoert?
N
5
Wat is je doelgroep?
8
Maak een inschatting van je opbrengsten.
7 Hoe vul jij je 4C’s in als je een marketingmix gaat opstellen?
9 Heeft je winkel winst of verlies?
10
Vat je antwoorden samen in een overzichtelijk BMC voor je winkel.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 4
STEP-UP
©
3
82
ME & M
Y COMP ANY
Begrippenlijst Thema 4 aanvangs
De inbreng bij de oprichting van een bv
vermogen
moet voldoende zijn om te kunnen starten.
authentieke
Dat document is opgemaakt door een
akte
notaris en dient als bewijs van de gemaakte afspraken.
1
1
beperkt
Dat betekent dat de aandeelhouders in
aansprakelijk
principe slechts aansprakelijk zijn tot het
Dat is een vennootschap met beperkte
vennootschap
aansprakelijkheid die kan opgericht worden
(bv)
door een of meer personen en waar er geen
minimale kapitaalinbreng vereist is.
Wanneer meerdere partijen zich verbinden
deelbaarheid
eenmanszaak
enkel hun eigen deel van de schuld betalen.
Dat is een ondernemingsvorm opgericht
en zijn onderneming worden als één geheel
beschouwd.
Dat verwijst naar het feit of je
VA fiscaal statuut
vennootschapsbelasting belast wordt.
hoofdelijke
Wanneer meerdere partijen zich verbinden
aansprakelijk-
tot eenzelfde prestatie, kan de schuldeiser
heid
bij beide partijen de volledige schuld
opeisen.
inbreng in
Dat is de inbreng van geld in de
kapitaal
onderneming
inbreng in
Dat is de inbreng van goederen zoals een
natura
auto, huis, laptop in de onderneming.
inbreng van
Dat is de inbreng van iemands arbeid of
nijverheid
kennis in de onderneming.
minimum
Minimumkapitaal is het kapitaal dat
kapitaal
minimum moet ingebracht worden bij de
©
1
1
1
1
besloten
onder de personenbelasting of de
1
door een natuurlijk persoon. De oprichter
1
bedrag van hun inbreng in de vennootschap.
tot eenzelfde prestatie, moeten de partijen
1
N
1
IN JE EIGEN WOORDEN
oprichting van een nv.
BEGRIPPENLIJST
1
VERKLARING
THEMA 4
1
BEGRIP
IN
LEVEL
83
LEVEL 1
BEGRIP
VERKLARING
naamloze
Dat is een vennootschap met beperkte
vennootschap
aansprakelijkheid die kan opgericht worden
(nv)
door één of meer personen. De minimale
kapitaalinbreng bedraagt 61 500,00 euro
en de aandelen zijn vrij overdraagbaar. 1
natuurlijk
Dat is een mens van vlees en bloed die
persoon
rechten en plichten heeft en contracten kan
De oprichters zijn aansprakelijk tot het
aansprakelijk-
bedrag dat ze inbrengen in de onderneming,
heid
maar indien dat niet volstaat, staan ze ook
met hun privébezit in voor het terugbetalen
ondernemings
Dat is de vorm die de onderneming kan
vorm
aannemen.
rechtspersoon
een vzw
Dat is een juridische constructie, een
of een vereniging zoals een vzw. Door
VA
Dat zijn eén of meerdere personen
die een onderneming opstarten. Daardoor
ontstaat een nieuwe persoon, een
rechtspersoon, met eigen rechten en plichten.
© THEMA 4
BEGRIPPENLIJST
2
84
2
2
kost
omzet
opbrengst
volwaardig persoon.
(natuurlijke personen of rechtspersonen)
afzet
documenten, zoals een onderneming
onderneming of vereniging optreden als een
2
die juridische constructie kan deze
vennootschap
bv. een eenmanszaak, een vennootschap,
‘persoon’ beschreven in juridische
1
N
1
onbeperkte
van de schulden. 1
IN
afsluiten. 1
IN JE EIGEN WOORDEN
Het aantal verkochte eenheden in een periode.
Het geld dat je moet betalen voor het gebruik van een product of dienst om iets te
produceren of te verkopen.
Dat is het geld dat je ontvangt voor de
verkoop van goederen of de levering van diensten.
Dat is het geld dat je ontvangt door de
verkoop van goederen of het leveren van diensten, maar ook nog door bijvoorbeeld interest op een bankrekening of de verkoop van een machine.
LEVEL 2
BEGRIP resultaat
VERKLARING Het resultaat van een onderneming wordt berekend door de opbrengsten te verminderen met de kosten.
2
verlies
In dat geval zijn er meer kosten dan
IN JE EIGEN WOORDEN
opbrengsten. 2
winst
In dat geval zijn er meer opbrengsten dan
3
break-
Het minimale aantal stuks dat je moet
evenafzet
verkopen om noch winst noch verlies te hebben.
3
3
IN
kosten.
break-
De minimale omzet die je moet hebben om
evenomzet
alle kosten te dekken.
constante of
Dat zijn kosten die op hetzelfde niveau
vaste kosten
blijven als de productie of de verkoop
3
variabele kosten
Dat zijn kosten die samenhangen met de
productiehoeveelheid of de verkoop van het aantal producten.
4
assortiment
N
(binnen bepaalde grenzen) stijgt of daalt.
Dat is de verzameling van producten die
breedte
De breedte van het assortiment geeft het
van het
aantal productgroepen aan.
assortiment
4
Business
Dat is een methode om het
Model Canvas
ondernemingsplan en de
(BMC)
marketingstrategie te visualiseren aan de hand van negen bouwstenen. De onderneming brengt zo de 4 C’s en hun
©
onderlinge interactie samen.
4
4
communication
Ondernemingen gaan in dialoog met de individuele klant. Zo ontstaat er een
vertrouwensband waardoor de klant bij de
community hoort en inspraak heeft. Klanten
moeten voldoende informatie vinden, laagdrempelig contact kunnen zoeken en
gemakkelijk klachten kunnen indienen.
consumptie
Dat is een goed dat aan de eindgebruiker
goed
wordt verkocht.
BEGRIPPENLIJST
4
THEMA 4
VA
een onderneming aanbiedt voor de verkoop.
85
LEVEL 4
BEGRIP convenience
VERKLARING De consument wil het product zo makkelijk mogelijk benaderen op plekken en tijden
te veel moeite moet doen om aan een
convenience
Dat is een consumptiegoed dat vaak wordt
good
gekocht en waar de klant weinig inspanning
cost
wil doen om bijvoorbeeld prijs/kwaliteit te
vergelijken.
Iedere klant maakt de waarde op van een
product (wat hij bereid is te betalen en op te
customer
wordt ook de maatschappelijke kost mee in
De onderneming vertrekt vanuit de
klantbehoefte en zal uiteindelijk een
dienst
oplossing voor de klant verkopen in plaats
van het product op zich.
Een dienst is een vergankelijk en niet-
tastbaar middel, het is een handeling die
diepte van het
iemand anders voor je verricht.
De diepte van het assortiment wordt
VA
4
assortiment
4
doelgroep
bepaald door de verschillende varianten binnen een productgroep.
De doelgroep zijn de klanten aan wie je
wenst te verkopen.
4
goed
N
4
offeren) volgens zijn waarden. Steeds vaker rekening gebracht. 4
IN
4
die hem het beste uitkomen. Als een klant product te komen, haakt hij snel af. 4
IN JE EIGEN WOORDEN
Een goed is een tastbaar middel dat
duurzaam of niet duurzaam kan zijn.
4
grondstoffen
Dat zijn industriële goederen die volledig
©
verwerkt worden in het eindproduct.
4
THEMA 4
BEGRIPPENLIJST
4
86
4
4
hulpstoffen
Dat zijn industriële goederen die niet in het eindproduct terechtkomen maar nodig zijn
om het te maken.
industrieel
Dat goed wordt verwerkt in een nieuw
goed
product of wordt doorverkocht.
inkomsten
Die bouwsteen geeft het verdienmodel aan,
stromen
hoeveel omzet er wordt gemaakt.
kanalen
Die bouwsteen geeft hoe je je klanten bereikt. Zo weet je wat ze wensen en hoe je de oplossing tot bij hen brengt.
4
4
4
BEGRIP
VERKLARING
kapitaal
Dat zijn industriële goederen die dienen
goederen
om andere goederen te helpen produceren
eindproduct.
kern
Die bouwsteen geeft de belangrijkste
activiteiten
activiteiten van een onderneming weer
klantenrelaties
zodat ze kan voorzien in de behoeften van
de klant en dat ze de concurrentie voor blijft.
Die bouwsteen geeft aan op welke klantrelaties.
4
klanten
Die bouwsteen beschrijft welke doelgroep
segmenten
je wilt bedienen en wat de belangrijkste
klantwaarde
De waarde die de klant bereid is te betalen
(klantwaarde = productwaarde
+ merkwaarde + relatiewaarde –
Die bouwsteen geeft de constante en
variabele kosten weer die nodig zijn om de
VA
oplossing tot de klant te kunnen brengen.
4
marketing
N
kosten
gepercipieerde kosten voor de klant)
structuur
kenmerken van je doelgroep zijn.
en op te offeren volgens zijn waarden.
4
maar geen deel uitmaken van het
manier je investeert in goede en stabiele
4
IN JE EIGEN WOORDEN
IN
LEVEL
Marketing doet onderzoek naar de
behoeften van mensen, vertaalt die behoeften in producten en ontwikkelt een strategie om de verkoop van de producten
te maximaliseren.
Dat is een combinatie van
©
marketingelementen, die onderling
4
4
samenhangen en vertrekken vanuit het
standpunt van de klant (4 C’s) of van
de onderneming (4 P’s), om zo op het aankoopgedrag van de consument in te
spelen.
mensen en
Die bouwsteen is het geheel van het
middelen
personeel en de financiële en fysieke
merkwaarde
middelen die nodig zijn om de toegevoegde
waarde voor de klant te kunnen garanderen.
Dat is een element van de klantwaarde.
Het is de waarde die aan het merk wordt toegewezen en wordt beïnvloed door de
merkbekendheid, de waarde en connotaties
die op een merk worden geplakt, merkwaardering, imago …
BEGRIPPENLIJST
marketingmix
THEMA 4
4
87
LEVEL 4
4
BEGRIP
VERKLARING
opportuniteits-
De opportuniteitskost is de kost van het
kost
best gemiste alternatief, die de klant
plaats
prijs
Een marketingelement dat aangeeft hoe de
Een marketingelement dat aangeeft hoe
product
Een marketingelement dat de goederen en diensten aangeeft die een onderneming aanbiedt.
4
productwaarde
De productwaarde is een onderdeel van de klantwaarde en geeft de waarde weer van
relatiewaarde
prijs van het product, kwaliteit, innovatie,
Dat is een marketingelement dat aangeeft
De relatiewaarde is een onderdeel van de
klantwaarde en heeft betrekking op de relatie die met de klant is opgebouwd.
shopping good
Een shopping good is een consumptiegoed
kwaliteit te vergelijken.
speciality good
waarbij de klant meer bereid is de prijs/
4
bv. vertrouwen, trouw, lerende relatie
VA 4
hoe je reclame maakt voor je product.
4
N
promotie
het product op zich. Het is gebaseerd op de levering, incentives, verpakking, service … 4
IN
duur het product wordt aangeboden. 4
ervaart.
klant jou kan vinden. 4
IN JE EIGEN WOORDEN
Een speciality good is een consumptiegoed waarbij de klant veel tijd wil besteden om de prijs/kwaliteit te vergelijken en te kopen. De klant wil extra inspanningen doen om
het product te kopen.
strategische
De bouwsteen strategische partners geeft
partners
aan welke partnerships met leveranciers en
©
4
THEMA 4
BEGRIPPENLIJST
4
88
4
unsought good
anderen een rol spelen om succesvol te zijn
en om te kunnen groeien.
Een unsought good is een consumptiegoed
waarvoor de klant geen belangstelling heeft tot het op zijn pad komt.
waarde
De bouwsteen waardeproposities beschrijft
proposities
welke waarde de onderneming toevoegt aan het product voor de klant.
3
T
Factu
IN
ur
€
VA
N
F
I
©
L
Thema 5: Boekhouden
THEMA
IN
5
©
VA
N
De boekhouding
NEXT LEVEL
IN
STEP-UP
Ontwerp van een factuur met een rekenblad
LEVEL
6
N
LEVEL
Hoe onderzoek je de financiële gezondheid van een onderneming?
5
LEVEL
©
LEVEL
3
LEVEL
2
LEVEL
1
p. 81
Wat houdt dubbelboekhouden in?
p. 62
Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming?
p. 50
Hoe ziet de balans en resultatenrekening eruit?
p. 32
Hoe stel je verkoopfacturen op?
p. 16
VA
4
p. 116
Hoe werkt het btw-systeem?
p. 5
STEP-IN
p. 4
STEP-IN 1
Een verkoopproces verloopt in verschillende fasen. Bij het onlinelesmateriaal vind je een korte omschrijving van elke fase en de bijhorende handelsdocumenten. Lees de tekst grondig door en onderstreep in elke fase het kernwoord.
b
Zet de fasen in de juiste volgorde door de tekstvakken te verplaatsen.
c
Noteer bij elke fase welke handelsdocumenten erbij horen.
d
Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level
IN
a
en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals
VA
N
‘Step-in_1_Verkoopproces’.
2
In dit thema doorloop je zes levels waarin je leert … 1
hoe het btw-systeem werkt en wat de toegevoegde waarde inhoudt;
2
een verkoopfactuur te analyseren waarbij je het factuurbedrag kunt berekenen;
3
een balans op te stellen en het resultaat van een onderneming te bepalen;
4
uit welke onderdelen een jaarrekening bestaat en welke boekhoudkundige verplichtingen een onderneming moet volgen;
wat dubbelboekhouden inhoudt;
6
hoe je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoekt.
©
5
3
Elk level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin ga je een van de belangrijkste handelsdocumenten, namelijk een factuur, ontwerpen met een
THEMA 5
STEP-IN
rekenblad.
4
LEVEL 1 Hoe werkt het btw-systeem? INTRO Bestudeer het kasticket en beantwoord de volgende vragen. a
Hoeveel moet je aan A.S.Adventure.edu betalen?
b
Hoe is dat bedrag
c
N
samengesteld?
IN
1
Hoeveel procent btw is er van
VA
toepassing op jouw aankoop?
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
©
2
Emile Decock
THEMA 5
LEVEL 1
Hoe werkt het btw-systeem?
5
Explore 1— Welke btw-tarieven bestaan er?
2
Beantwoord de vragen. Gebruik het internet. a
Waarvan is btw de afkorting?
b
Wanneer wordt die belasting geheven?
IN
1
In België bestaan er verschillende btw-tarieven. Gebruik het internet en zoek uit welk tarief er aangerekend wordt. Vink aan.
A
BUSRIT MET
B
DE LIJN 0%
COSMETICA 0% 6%
C
12 % 21 %
6% 12 %
© Art Konovalov / Shutterstock.com
D
N
21 %
E
VA
WEEKBLAD 0% 6%
GLAS COLA OP
RESTAURANT
0%
6% 12 % 21 %
G ABONNEM ENT OP BETAALTE LEVISIE 0% 6%
©
12 %
21 %
12 % 21 %
H
© Studio R3 / Shutterstock.com
I
FIETSHERSTELLING LEVEL 1
21 %
RESTAURANT
6%
THEMA 5
12 %
FRIETJES OP
0%
6
6%
STEAK MET
12 % 21 %
F
MARGARINE 0%
0%
6% 12 % 21 %
BOS BLOEMEN 0% 6% 12 % 21 %
Explore 2— Wat is een bedrijfskolom? 1
Bekijk aandachtig de onderstaande afbeelding. landbouwer opkoper van aardappelen
transportfirma
groothandel kleinhandel consument 2
IN
chipsfabrikant
Zoek op internet het verschil tussen een groothandel en een kleinhandel. Noteer het verschil in je eigen
VA
N
woorden.
3
a
een groothandel:
b
een kleinhandel:
Noteer twee voorbeelden van groothandelaars en twee van kleinhandelaars van chips. a
groothandelaars:
b
kleinhandelaars:
THEMA 5
LEVEL 1
©
4
Noteer een synoniem voor:
7
5
Lees de definitie van een bedrijfskolom. Omkader daarna in vraag 1 de onderdelen die deel uitmaken van de bedrijfskolom van chips. BEDRIJFSKOLOM
Een bedrijfskolom is een schematisch overzicht van alle stappen die een goed of dienst doorloopt. Het schema start bij de producent van grondstoffen en eindigt zodra het eindproduct of de dienst aan de consument wordt aangeboden. Bij iedere stap wordt er waarde aan het goed of aan de dienst toegevoegd. De consument wordt ook weergegeven in de bedrijfskolom, maar maakt er geen onderdeel van uit omdat
IN
de consument zelf geen waarde meer toevoegt aan het product.
Enkel de bedrijven die eigenaar worden van het product, maken deel uit van de
bedrijfskolom. Logistieke bedrijven zoals transportbedrijven, worden meestal geen
eigenaar van het product maar verlenen enkel een dienst aan een andere onderneming. Daardoor maken ook zij geen deel uit van de bedrijfskolom.
1
N
Explore 3— Hoe werkt het btw-systeem?
Bestudeer aandachtig de bedrijfskolom van jeans en ontdek zo hoe het btw-systeem werkt. Ga er in dit voorbeeld van uit dat de katoenplantage geen kosten maakte om de katoen te planten.
katoenplantage
De katoenplantage verkoopt 200 kg katoen aan de
VA
katoenspinnerij voor 100,00 euro, exclusief btw.
katoenspinnerij
De katoenspinnerij verwerkt de katoen tot geweven stof en verkoopt die voor 175,00 euro, exclusief btw.
jeansfabriek
In de fabriek maakt men op basis van het patroon de jeansbroeken. Zij verkoopt die aan de groothandel door
©
voor 300,00 euro, exclusief btw.
groothandel
De groothandelaar verdeelt de broeken over de verschillende kleinhandelszaken, hij verkoopt de partij door voor 400,00 euro, exclusief btw.
kleinhandel De kleinhandel verkoopt de partij jeans door aan de consumenten.
THEMA 5
LEVEL 1
Zij betalen daarvoor 800,00 euro, exclusief btw.
8
consument
2
Welk btw-tarief is er van toepassing op een jeansbroek?
Toegevoegde waarde Elke schakel van het productieproces van een product voegt waarde aan het product toe. Dat kan de verwerking van grondstoffen tot een (half)afgewerkt product zijn, de verpakking van een product in een consumentenverpakking, de creatie van een reclamecampagne … Elke schakel verhoogt dus de waarde van het product. Die toegevoegde waarde wordt uitgedrukt in een geldbedrag dat bestaat uit de gemaakte kosten om de toegevoegde waarde te creëren en een gedeelte winst.
3
IN
de toegevoegde waarde = verkoopprijs – aankoopprijs (beide exclusief btw)
Vul de tabel aan met behulp van de vragen. a
Hoe kom je aan het bedrag 21,00 euro in de kolom btw op verkoop?
b
Hoe bereken je het bedrag in de kolom toegevoegde waarde?
c
N
Hoe kom je aan het bedrag 21,00 euro in de kolom btw?
Hoe bereken je het btw-saldo?
VA
d
21,00
100,00
21,00
Katoenspinnerij
Jeansfabriek
Groothandel
Kleinhandel
Consument
TOTAAL
(IN EURO)
BTW
(IN EURO)
WAARDE
TOEGEVOEGDE
(IN EURO)
SALDO BTW
21,00
LEVEL 1
0,00
(IN EURO)
BTW OP VERKOOP
(IN EURO)
BTW OP AANKOOP
100,00
THEMA 5
0,00
EXCL. BTW (IN EURO)
VERKOOPPRIJS
© Katoenplantage
EXCL. BTW (IN EURO)
Vul nu de tabel verder aan.
AANKOOPPRIJS
e
9
4
Bestudeer de tabel en beantwoord de vragen. a
Hoeveel btw heeft de jeansfabriek aan de katoenspinnerij betaald?
b
Hoeveel btw heeft de jeansfabriek van de groothandel ontvangen?
Hoeveel btw moet de jeansfabriek uiteindelijk betalen aan de overheid?
Toon aan dat de btw inderdaad een belasting is over de toegevoegde waarde.
VA
5
Is de btw een kost voor de jeansfabriek?
N
d
IN
c
Waarom noemt men de btw een verbruikersbelasting? Toon dat aan de hand van het voorbeeld aan.
©
6
THEMA 5
LEVEL 1
7
10
Gaat het voor een ondernemer om aftrekbare btw of verschuldigde btw? Markeer. a
De btw op de aankoop van goederen en diensten is aftrekbare / verschuldigde btw.
b
De btw op de verkoop van goederen en diensten is aftrekbare / verschuldigde btw.
TO THE POINT Btw of belasting over de toegevoegde waarde is een belasting die de overheid heft op de verkoop van goederen en diensten. Die belasting wordt stapsgewijs geïnd. Dat wil zeggen: bij elke stap in het productie- en distributieproces.
IN
Als een handelaar een product of dienst aankoopt, wil hij dat product of die dienst normaal gezien
voor een hogere prijs verkopen. Hij heeft er immers
een waarde aan toegevoegd. Door bijvoorbeeld grondstoffen te verwerken tot een (half)afgewerkt
product of door een product te verpakken, verhoogt de handelaar de waarde van dat product of die dienst.
De toegevoegde waarde wordt berekend door het verschil te maken tussen de verkoop- en de
aankoopprijs (exclusief btw). Over die toegevoegde waarde heft de overheid een bepaald btw-tarief. In België bestaan er vier btw-tarieven: —
0 %: voor onder meer dag- en weekbladen die
N
tenminste 48 keer per jaar verschijnen; —
6 %: voor onder meer levensnoodzakelijke goederen;
—
12 %: voor onder meer sociale huisvesting en margarine;
—
21 %: voor alle goederen en diensten die niet
VA
behoren tot de voorgaande btw-tarieven.
De btw is een verbruikersbelasting omdat de consument (de verbruiker) uiteindelijk de belasting moet betalen. De consument betaalt de btw niet rechtstreeks aan de overheid. De btw die de handelaar van de klant ontvangt bij de verkoop van goederen en diensten mag hij niet houden. Hij is ze verschuldigd aan de overheid. Daarom spreek je van verschuldigde btw. De handelaar koopt zelf ook goederen en diensten aan die hij nodig heeft voor zijn onderneming. De btw die hij op die goederen en diensten betaalt, mag hij aftrekken van de btw die hij verschuldigd is
6%
12 %
21 %
BEKIJK DE KENNISCLIP
LEVEL 1
0%
THEMA 5
©
aan de overheid. Daarom spreek je bij de aankoop van goederen en diensten van aftrekbare btw.
11
Action 1— Welk btw-tarief is van toepassing? Noteer de volgende producten of diensten bij het juiste btw-tarief. Kies uit: smartphone – medicatie – gerecycleerd printpapier – eieren – overnachting op hotel – herstelling schoenen – de gedrukte versie van Het Laatste Nieuws – graan voor de kippenkwekerij – treinrit –
BTWTARIEF
0%
IN
kappersbeurt – steenkool – bureaustoel – hondenbrokken
PRODUCTEN OF DIENSTEN
12 %
THEMA 5
LEVEL 1
©
VA
21 %
N
6%
12
Action 2— Hoe ziet de bedrijfskolom van een tijdschrift of van sportschoenen eruit?
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met het tijdschrift of met de sportschoenen. Vink de gekozen optie aan. Optie 1
Optie2
tijdschrift in de juiste volgorde. De grondstof is hout.
Zet de schakels in de productieweg van sportschoenen in de juiste volgorde. De grondstof is rubber.
dagbladhandel – klant – papierfabriek – drukkerij – boomkweker – boekengroothandel – houtzagerij
Omkader de bedrijfskolom.
klant – schoenzolenfabrikant – Decathlon – rubberfabrikant – schoenenfabrikant – Nike
b
Omkader de bedrijfskolom.
THEMA 5
LEVEL 1
©
VA
N
b
a
Zet de schakels in de productieweg van een
Sportschoenen
IN
a
Tijdschrift
13
Action 3— Hoe werkt het btw-systeem voor frietjes? Lees de situatie van aardappelteler de Zoetewei en beantwoord de vragen.
Frituur
Consument
Leg aan de hand van de tabel uit dat de btw een verbruikersbelasting is.
©
c
THEMA 5
LEVEL 1
d
14
TOTAAL
Toon aan de hand van de tabel dat btw een belasting is over de toegevoegde waarde.
(IN EURO)
BTW
(IN EURO)
SALDO BTW
(IN EURO)
Groothandel
(IN EURO)
BTW OP VERKOOP
(IN EURO)
N
BTW OP AANKOOP
VA
Aardappelteler
EXCL. BTW (IN EURO)
Vul de tabel aan.
VERKOOPPRIJS
b
EXCL. BTW (IN EURO)
Welk btw-percentage is van toepassing op frieten van de frituur?
AANKOOPPRIJS
a
TOEGEVOEGDE WAARDE
IN
Aardappelteler De Zoetewei verkoopt 1 000 kilo aardappelen aan groothandelaar Martens voor een bedrag van 35,00 euro. Martens verkoopt zijn aardappelen aan frituur De Bosrand voor 55,00 euro. De frituur verkoopt haar frietjes door aan de consument voor 225,00 euro.
Action 4— Kan winkelen in Nederland goedkoper zijn? MORE MORE
MORE
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action More.
BREAKING NEWS Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
IN
1
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
KAN
N JA
1
Ik kan de afkorting btw voluit schrijven.
2
Ik kan het begrip toegevoegde waarde
BETER
EXTRA OEFENMATERIAAL
VA
omschrijven aan de hand van een voorbeeld.
3
Ik kan de werking van het btw-systeem
omschrijven aan de hand van een voorbeeld.
4
Ik kan de btw-tarieven van goederen en diensten opzoeken.
5
Ik kan toelichten waarom btw een verbruikersbelasting is.
6
Ik kan toelichten waarom de btw op aankoop
©
voor een onderneming een vordering op de fiscus is.
Ik kan toelichten waarom de btw op verkoop
LEVEL 1
voor ondernemingen een schuld aan de fiscus is.
THEMA 5
7
15
LEVEL 2 Hoe stel je verkoopfacturen op? INTRO 1
Je wilt een weekendje kamperen met vrienden. Je hebt nog niet voldoende kampeermateriaal en
IN
daarom koop je het volgende aan bij A.S.Adventure.edu.
Bekijk de onderstaande afbeeldingen. Hoeveel moet je betalen?
b
Is dat bedrag inclusief of exclusief btw? Verklaar je antwoord.
c
Welk btw-tarief is er van toepassing op jouw aankoop?
VA
N
a
THEMA 5
LEVEL 2
©
€ 54,95
16
2
€ 99,95
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe stel je verkoopfacturen op?
€ 79,95
Explore 1— Welke elementen moeten er op een factuur staan?
FACTUUR
Bij de verkoop van goederen en diensten komen er heel wat documenten kijken zoals een bestelbon of een leveringsbon. Eén van de belangrijkste documenten is de factuur. Een factuur is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen
IN
voor geleverde goederen of verrichte diensten. Er staat op hoeveel, waarvoor
en aan wie de koper moet betalen. De verkoper stelt de factuur op en de koper moet ze betalen.
De verkoper mag zijn factuur zelf vormgeven, al is hij bij wet verplicht een aantal elementen te vermelden.
1
het woord ‘factuur’
2
de factuurdatum
3
het volgnummer van de factuur
4
naam (en ondernemingsvorm: nv, bv ...), het adres van de verkoper
5
bij vennootschappen het woord ‘rechtspersonenregister’ (RPR),
N
1
gevolgd door de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied van de vestiging van de vennootschap
het btw-nummer of ondernemingsnummer van de verkoper
7
het bankrekeningnummer van de verkoper
8
naam, adres en indien van toepassing het btw-nummer van de koper
9
de leveringsdatum
10
een duidelijke omschrijving en de hoeveelheid van de goederen en / of
VA
6
diensten
de eenheidsprijs van de goederen en / of diensten exclusief btw
12
het btw-tarief dat van toepassing is op de goederen en / of diensten
13
het btw-bedrag per btw-tarief
14
het totaalbedrag exclusief btw
15
het totaalbedrag inclusief btw
16
bijzondere verkoopsvoorwaarden zoals handelskorting, bijkomende
©
11
kosten, financiële korting, franco thuis, af fabriek …
De algemene voorwaarden zijn niet verplicht, maar een verkoper doet er toch goed aan ze
LEVEL 2
mee op te nemen op de achterzijde.
THEMA 5
Tip:
17
2
Heeft A.S.Adventure.edu de verplichte vermeldingen op de factuur gerespecteerd? Plaats elk nummer uit het bovenstaande lijstje op de juiste plaats in de factuur, als je de vermelding vindt. Chirojeugd Vlaanderen Kipdorp 30 2000 ANTWERPEN
A.S.Adventure.edu Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu
Klantcode
Btw-nummer
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
40002
BE02 1401 2004 4540
VF20xx-0001
20xx-09-21
20xx-10-21
Omschrijving
Art.nr.
Aantal
10197 Roxy Sporttas Celestial World 10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml 10200 Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten, Lannoo 10201 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 2 Ariège en Pyrénées 10020 Julbo Bril Race 2.0 Nautic
20xx-09-21
Leveringsvoorwaarden
Af fabriek
Btw %
Hand. korting
6%
Brutobedrag 202,55
21 %
9 300,02
Totaal
9 502,57
Netto
Kosten
Btw %
20,26
182,29
930,00
8 370,02
950,26
8 552,31
15,00
15,00
Totaal in euro
100
46,27
21 %
4 627,00
150
28,51
21 %
4 276,50
5
24,52
6%
122,60
5
15,99
6%
79,95
4
99,13
21 %
396,52
Subtotaal
Fin. korting
197,29
3,95
193,34
11,60
208,89
8 370,02
167,40
8 202,62
1 722,55
10 092,57
8 567,31
171,35
8 395,96 1 734,15
N
Leveringsdatum
Verkoopprijs/e
IN
Factuur
MvH
Btw
Totaal
Terugstuurbare verpakking
VA
Factuurbedrag (in euro)
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u
171,35
EUR in mindering brengen.
THEMA 5
LEVEL 2
©
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
18
Algemene voorwaarden: zie achterkant
10 301,46 10,00 10 311,46
3
Terwijl je de verplichte vermeldingen en de factuur van A.S.Adventure.edu bestudeerde, ben je al heel wat nieuwe begrippen tegengekomen. Combineer het begrip met de juiste omschrijving. Gebruik indien nodig het internet. BEGRIP
OMSCHRIJVING
Handelskorting
1
A
Die voorwaarden geven aan hoe de betaling moet gebeuren en of de klant een korting krijgt bij contante betaling.
Financiële korting
2
B
Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij de verkoper
IN
de goederen gratis bij de koper aflevert. De koper moet geen transportkosten betalen.
Af fabriek
3
C
Die voorwaarden geven aan op welke manier een
bestelling uitgevoerd moet worden. Ze geven aan of
de klant een handelskorting krijgt, wie welke kosten draagt en wat de leveringstermijn is.
Franco thuis
4
D
Dat is een korting die de verkoper soms toekent
wanneer de klant grote hoeveelheden of regelmatig bestelt.
Betalingsvoorwaarden
E
Dat is het bedrag waarop de btw wordt berekend.
6
Leveringsvoorwaarden
F
Dat is verpakking waarvoor de koper een waarborg
N
5
moet betalen. De koper krijgt de waarborg terug wanneer hij de verpakking teruggeeft.
Algemene
G
Dat bedrag rekent de verkoper aan wanneer de koper
VA
7
verkoopsvoorwaarden
de verpakking niet kan teruggeven.
Bijzondere
8
H
verkoopsvoorwaarden
Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij de goederen aan de koper ter beschikking worden gesteld in (het magazijn van) de onderneming. Wanneer de goederen dan toch vervoerd worden naar de koper, worden transportkosten aangerekend.
Terugstuurbare verpakking
9
I
Dat zijn de spelregels tussen de verkoper en de koper. De voorwaarden gelden voor iedereen.
Verloren verpakking
J
©
10
11
Dat is een korting die de verkoper soms toekent wanneer de klant niet wacht met betalen tot de vervaldag, maar binnen een bepaalde periode betaalt (bijvoorbeeld: binnen 7 dagen).
Maatstaf van heffing (MvH)
K
Dat zijn de afspraken tussen de koper en de verkoper die specifiek van toepassing zijn op hun
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
THEMA 5
verschillen van factuur tot factuur.
LEVEL 2
verkoopovereenkomst. Die voorwaarden kunnen dus
19
Explore 2— Hoe bereken je het factuurbedrag? 1
Bestudeer opnieuw de berekening van het factuurbedrag van Explore 1.
2
Vul het berekeningsschema van het factuurbedrag aan. Kies uit: netto – bijkomende kosten – maatstaf van heffing – financiële korting – subtotaal –
IN
terugstuurbare verpakking – financiële korting – handelskorting
BRUTOBEDRAG GOEDEREN / DIENSTEN = +
SUBTOTAAL
N
= -
=
btw
VA
+ btw
wordt berekend op
= factuurbedrag
bij contante betaling =
3
factuurbedrag
–
Wat is juist? Markeer.
De bijkomende kosten (extra verpakking, transportkosten) bereken je aan het hoogste / laagste btw-tarief
THEMA 5
LEVEL 2
©
dat van toepassing is op de factuur.
20
TO THE POINT De factuur In een verkoopproces komen verschillende handelsdocumenten aan bod. Een van de belangrijkste documenten is de factuur. Dat is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen voor geleverde goederen of verrichte diensten. Er staat op hoeveel, waarvoor en aan wie de koper moet betalen. De verkoper stelt de factuur op voor de koper die dan moet betalen.
—
de hoofding met de administratieve gegevens van de onderneming,
—
het midden met de factuurberekening,
—
Chirojeugd Vlaanderen Kipdorp 30 2000 ANTWERPEN
A.S.Adventure.edu Nijverheidsstraat 92/5
IN
De factuur bestaat uit drie delen:
2160 WOMMELGEM
Tel. + 32 3 480 55 11
info@asadventure.edu
Factuur Art.nr.
Klantcode
Btw-nummer
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
40002
BE02 1401 2004 4540
VF20xx-0001
20xx-09-21
20xx-10-21
Omschrijving
Aantal
Verkoopprijs/e
Btw %
Totaal in euro
10197 Roxy Sporttas Celestial World
100
46,27
21 %
4 627,00
10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml
150
28,51
21 %
4 276,50 122,60
de onderkant of de
10200 Avontuurlijk Wandelen in Vlaanderen 20 Tochten, Lannoo
5
24,52
6%
achterkant met de algemene
10201 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 2 Ariège en Pyrénées
5
15,99
6%
79,95
10020 Julbo Bril Race 2.0 Nautic
4
99,13
21 %
396,52
Subtotaal
Fin. korting
197,29
3,95
193,34
11,60
208,89
8 370,02
167,40
8 202,62
1 722,55
10 092,57
8 567,31
171,35
verkoopsvoorwaarden.
Leveringsdatum
De verkoper mag zijn factuur
Af fabriek
Btw %
Hand. korting
Brutobedrag
6%
Netto
202,55
20,26
182,29
21 %
9 300,02
930,00
8 370,02
Totaal
9 502,57
950,26
8 552,31
Kosten 15,00
N
zelf vormgeven, maar is bij
20xx-09-21
Leveringsvoorwaarden
wet verplicht om een aantal
15,00
elementen te vermelden:
MvH
Btw
Totaal
8 395,96 1 734,15 Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
10 301,46 10,00 10 311,46
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
het woord ‘factuur’
—
de factuurdatum
—
het volgnummer van de
171,35
EUR in mindering brengen.
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
Algemene voorwaarden: zie achterkant
VA
—
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u
factuur
—
naam (en ondernemingsvorm: nv, bv ...), adres van de verkoper
—
bij vennootschappen het woord ‘rechtspersonenregister’ (RPR), gevolgd door de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied van de vestiging van de vennootschap het btw-nummer of ondernemingsnummer van de verkoper
—
het bankrekeningnummer van de verkoper
—
naam, adres en indien van toepassing het btw-nummer van de koper
—
de leveringsdatum
—
een duidelijke omschrijving en de hoeveelheid van de goederen en / of diensten
—
de eenheidsprijs van de goederen en / of diensten exclusief btw
—
het btw-tarief dat van toepassing is op de goederen
—
het btw-bedrag per btw-tarief
—
het totaalbedrag exclusief btw
—
het totaalbedrag inclusief btw
—
bijzondere verkoopsvoorwaarden
THEMA 5
LEVEL 2
©
—
21
Algemene en bijzondere verkoopsvoorwaarden Als je een verkoopovereenkomst sluit, gelden vaak de algemene voorwaarden. De algemene verkoopsvoorwaarden worden ook wel de ‘kleine lettertjes’ genoemd. Ze vermelden de regels die gelden bij alle verkoopovereenkomsten. In de algemene verkoopsvoorwaarden staan vaak: —
de betalingsvoorwaarden (Moet er een voorschot betaald worden? Welke betalingsmogelijkheden zijn er? ...); de leveringsvoorwaarden en de levertijd (af fabriek, franco thuis …);
—
de voorwaarden voor de garantie;
—
de voorwaarden om van de overeenkomst af te zien;
—
de manier van klachten- en / of geschillenbehandeling.
IN
—
Naast de algemene verkoopsvoorwaarden worden er per klant meestal ook bijzondere
verkoopsvoorwaarden afgesproken. Dat kan gaan om bijvoorbeeld een handelskorting, een financiële korting, bijkomende kosten zoals verloren verpakking, vervoerkosten … Soms wordt er ook een bedrag voor een terugstuurbare verpakking aangerekend. Berekenen van de verkoopfactuur
N
BRUTOBEDRAG
GOEDEREN / DIENSTEN - handelskorting = netto
VA
+ bijkomende kosten = subtotaal
subtotaal
- financiële korting
= maatstaf van heffing
+ btw
wordt berekend op
btw
+ terugstuurbare verpakking
©
= factuurbedrag
Bij contante betaling =
factuurbedrag
–
financiële korting
De kosten (extra verpakking, transportkosten) bereken je aan het laagste btw-tarief dat van
THEMA 5
LEVEL 2
toepassing is op de factuur.
22
BEKIJK DE KENNISCLIP
Action 1— Staan alle verplichte vermeldingen op de factuur?
Heeft Teximport alle verplichte vermeldingen op de factuur gezet? Noteer elk nummer uit het lijstje van Explore 1 op de juiste plaats op de factuur.
b
Vind je alle elementen op de factuur ?
THEMA 5
LEVEL 2
©
VA
N
IN
a
23
Action 2— Ken je de begrippen van de verkoopfactuur? Vul het kruiswoordraadsel in. Horizontaal Bij deze leveringsvoorwaarde betalen klanten niet voor de vervoerkosten.
4
Bij deze leveringsvoorwaarde betalen klanten vervoerkosten.
6
De uiterste datum waarop de factuur moet betaald zijn.
8
Verpakking waarvoor de klant een waarborg betaalt.
Verticaal
IN
2
1
Verpakking die wordt aangerekend en niet teruggegeven kan worden.
3
Synoniem voor korting voor contant.
5
Bedrag waarop de btw wordt berekend.
7
Synoniem voor hoeveelheidskorting.
9
Afspraken die van toepassing zijn voor een specifieke verkoopovereenkomst zijn … verkoopsvoorwaarden.
10
Afspraken die van toepassing zijn voor alle verkoopovereenkomsten van een onderneming zijn … verkoopsvoorwaarden.
3
N
1
5
2
4
VA
7
©
6
THEMA 5
LEVEL 2
8
24
9
10
Action 3— Hoe bereken je het factuurbedrag van een eenvoudige verkoopfactuur?
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. Er wordt geen handelskorting of financiële korting toegestaan. Er zijn ook geen terugstuurbare verpakkingen of bijkomende kosten.
A.S.Adventure.edu
Synergie Wellness Point Brieleke 16 2160 WOMMELGEM
2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu
Klantcode
Btw-nummer
40010
BE38 1030 2555 0272
Factuur Art.nr.
Omschrijving
Factuurdatum
Vervaldatum
VF20xx-0002
20xx-09-23
20xx-10-23
Verkoopprijs/e
Btw %
Totaal in euro
25
46,27
21 %
1 156,75
50
28,51
21 %
1 425,50
N
10041 Dopper Drinkfles Dopper Insulated 580 ml
Leveringsdatum
20xx-09-23
Leveringsvoorwaarden
Franco huis
Btw %
Hand. korting
Netto
Kosten
Subtotaal
VA
6%
Factuurnummer
Aantal
10197 Roxy Sporttas Celestial World
Brutobedrag
IN
Nijverheidsstraat 92/5
Fin. korting
MvH
Btw
Totaal
21 %
Totaal
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u
0,00
EUR in mindering brengen.
LEVEL 2
Algemene voorwaarden: zie achterkant
THEMA 5
©
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
25
Action 4— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met handelskorting?
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De Fitality Club krijgt 10 % handelskorting.
A.S.Adventure.edu
Fitality Club Ruggevellaan 603 2100 DEURNE
Nijverheidsstraat 92/5 Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu
Klantcode
Btw-nummer
40004
BE73 0639 9193 4260
Factuur
Omschrijving
IN
2160 WOMMELGEM
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
VF20xx-0003
20xx-09-25
20xx-10-25
Verkoopprijs/e
Btw %
Totaal in euro
20
23,13
21 %
462,60
10180 First T-Shirt Frankie Training Ss
20
16,52
21 %
330,40
10186 Adidas T-Shirt E 3S Tee
20
20,62
21 %
412,40
Art.nr.
Aantal
N
10177 Skiny T-Shirt Mens V-neck SL
Leveringsdatum
20xx-09-25
Leveringsvoorwaarden
Franco huis
Btw %
Hand. korting
Netto
Kosten
Subtotaal
VA
Brutobedrag
Fin. korting
MvH
Btw
Totaal
6%
21 %
Totaal
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
0,00
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u
0,00
EUR in mindering brengen.
THEMA 5
LEVEL 2
©
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
26
Algemene voorwaarden: zie achterkant
Action 5— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met bijkomende kosten?
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De vrachtkosten bedragen 50,00 euro.
A.S.Adventure.edu
Ski & Snowboardcentrum Snow Valley Deusterstraat 74/E 3990 PEER
Nijverheidsstraat 92/5 Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu
Klantcode
Btw-nummer
40006
BE89 7360 3683 3085
Factuur Art.nr.
Omschrijving
IN
2160 WOMMELGEM
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
VF20xx-0004
20xx-10-02
20xx-11-01
Aantal
10111 Ayacucho Junior Jas Visconsin 10113 Poivre Blanc Skipak W19-0830-Wo-A
Btw %
Totaal in euro
5
41,28
21 %
206,40
5
470,25
21 %
2 351,25
5
49,58
21 %
247,90
N
10117 Protest Fleece Riri Jr
Verkoopprijs/e
5
330,54
21 %
1 652,70
10127 Capita Snowboard Birds Of A Feather
5
380,12
21 %
1 900,60
VA
10123 Fischer Skischoen My Ranger One 90 Pbv Walk
Leveringsdatum
20xx-10-02
Leveringsvoorwaarden
Af fabriek
Btw %
Hand. korting
Brutobedrag
Netto
Kosten
Subtotaal
Fin. korting
MvH
Btw
Totaal
6%
21 %
©
Totaal
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
0,00
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u
0,00
EUR in mindering brengen.
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
THEMA 5
LEVEL 2
Algemene voorwaarden: zie achterkant
27
Action 6— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met financiële korting?
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. KSA Nationaal geniet van 2 % financiële korting bij betaling binnen de 10 dagen.
A.S.Adventure.edu
KSA Nationaal Vooruitgangsstraat 225 1030 SCHAARBEEK
2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu
Klantcode
Btw-nummer
40005
BE32 0682 1090 4602
Factuur
Omschrijving
Art.nr.
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
VF20xx-0005
20xx-10-07
20xx-11-06
Verkoopprijs/e
Btw-%
15
165,25
21 %
2 478,75
15
41,28
21 %
619,20
21 %
2 478,00
Aantal
10001 Vaude Tent Taurus 2P
N
10006 Amazonas Hangmat Moskito Traveller 10007 Millet Slaapzak Baikal 750 Regular
Leveringsdatum
20xx-10-07
Leveringsvoorwaarden
Franco huis
Btw %
Hand. korting
30
Netto
Kosten
82,60
Subtotaal
Fin. korting
VA
Brutobedrag
IN
Nijverheidsstraat 92/5
MvH
Totaal in euro
Btw
Totaal
6%
21 %
5 575,95
5 575,95
5 575,95
111,52
5 464,43
Totaal
5 575,95
5 575,95
5 575,95
111,52
5 464,43 1 147,53
1 147,53
6 723,48 6 723,48
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
6 723,48
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u
111,52
EUR in mindering brengen.
THEMA 5
LEVEL 2
©
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
28
Algemene voorwaarden: zie achterkant
Action 7— Hoe bereken je het factuurbedrag van een
verkoopfactuur met terugstuurbare verpakking?
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De goederen worden geleverd op een transpallet waarvoor een waarborg van 50,00 euro wordt gevraagd.
A.S.Adventure.edu
Wijnegem Bicycle club vzw Merksemsebaan 5 2110 WIJNEGEM
2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu
Klantcode
Btw-nummer
40011
BE89 3800 1173 8485
Factuur
Omschrijving
Art.nr.
IN
Nijverheidsstraat 92/5
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
VF20xx-0006
20xx-10-15
20xx-11-14
Verkoopprijs/e
Btw %
Totaal in euro
50
18,97
21 %
948,50
10
45,41
21 %
454,10
Aantal
10005 Deuter Accessoire Raincover III
N
10019 Sinner Bril Speed Box 10022 Polar Hartslagmeter Ignite S
20
148,35
21 %
2 967,00
10067 Patagonia Windstopper R2 Techface Hoody
30
165,25
21 %
4 957,50
20xx-10-15
Leveringsvoorwaarden
Af fabriek
Btw %
Hand. korting
VA
Leveringsdatum
6%
Brutobedrag
0,00
0,00
Subtotaal
Fin. korting
0,00
0,00
0,00
Netto
Kosten
MvH
Btw
0,00
0,00
21 %
9 327,10
9 327,10
9 327,10
9 327,10
Totaal
9 327,10
9 327,10
9 327,10
9 327,10 1 958,69
Totaal 0,00
1 958,69 11 285,79
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
11 285,79 50,00 11 335,79
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
©
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u
0,00
EUR in mindering brengen.
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
THEMA 5
LEVEL 2
Algemene voorwaarden: zie achterkant
29
Action 8— Hoe bereken je het factuurbedrag van een verkoopfactuur met verschillende verkoopsvoorwaarden?
Vul de verkoopfactuur aan en bepaal het factuurbedrag. De Groendienst geniet van een handelskorting van 10 %.
b
Er wordt 25,00 euro aangerekend voor de vrachtkosten.
c
Bij een betaling binnen de 10 dagen krijgt de Groendienst een financiële korting van 2 %.
d
De goederen worden geleverd op een transpallet waarvoor 50,00 euro waarborg wordt gevraagd.
IN
a
A.S.Adventure.edu
Groendienst Gent Woodrow Wilsonplein 1 9000 GENT
Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Tel. + 32 3 480 55 11 info@asadventure.edu
Btw-nummer
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
40007
BE53 0910 1965 4653
VF20xx-0007
20xx-10-25
20xx-11-24
Factuur Art.nr.
N
Klantcode
Omschrijving
Aantal
Verkoopprijs/e
Btw %
Totaal in euro
10
15,99
6%
159,90
10203 Trotter Zuid-Italië
10
28,29
6%
282,90
10206 Hoe Word Ik Bergbewandelaar?
10
20,75
6%
207,50
10013 The North Face Reistas Base Camp Duffel M/71L
10
90,87
21 %
908,70
10025 Ledlenser Zaklamp P3
10
16,49
21 %
164,90
10040 United by Blue Tas Copper 14Oz
10
22,27
21 %
222,70
VA
10202 Elmar Centrale en Oostelijke Pyreneeën Deel 1 Catalunya en Andorra
Leveringsdatum
20xx-10-25
Leveringsvoorwaarden
Franco thuis
Btw %
Hand. korting
6%
Brutobedrag
Netto
65,03
585,27
21 %
1 296,30
129,63
1 166,67
Totaal
1 946,60
194,66
1 751,94
©
650,30
Kosten
25,00
25,00
Btw
MvH
Totaal
Subtotaal
Fin. korting
610,27
12,21
598,06
35,88
646,15
1 166,67
23,33
1 143,34
240,10
1 406,77
1 776,94
35,54
1 741,40
275,98
Terugstuurbare verpakking Factuurbedrag (in euro)
2 052,92
50,00 2 102,92
THEMA 5
LEVEL 2
Gelieve bij betaling het factuurnummer en uw klantennumer te vermelden.
30
Bij betaling binnen de 10 dagen mag u
35,54
EUR in mindering brengen.
A.S.Adventure.edu - Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM - BTW BE0465672452 - RPR Antwerpen - IBAN: BE20 3200 6835 4556 - BIC BBRUBEBB
Algemene voorwaarden: zie achterkant
Action 9— Hoe bereken je een verkoopfactuur? Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er verder oefenen om verkoopfacturen te
IN
berekenen.
MORE MORE
MORE
N
Action 10— Wat houdt online e-factureren in? Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action More.
BREAKING NEWS
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
VA
1
CHECKLIST
©
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1
JA
KAN BETER
EXTRA OEFENMATERIAAL
Ik kan nagaan of de verplichte vermeldingen op
Ik kan een verkoopfactuur analyseren.
3
Ik kan het factuurbedrag berekenen.
THEMA 5
2
LEVEL 2
een factuur zijn opgenomen.
31
LEVEL 3 Hoe ziet de balans en resultatenrekening eruit? 1
IN
INTRO Lees het verhaal van Hans.
VA
N
Hans opende een jaar geleden in de Limburgse fruitstreek een verhuuronderneming voor Vespa’s. Na het eerste werkjaar kijkt hij terug op een succesvol jaar. Aangezien Belgen in het coronatijdperk minder naar het buitenland reizen, is de fruitstreek heel populair. Bij de oprichting van de verhuuronderneming hebben Hans en zijn gezin een deel van de bezittingen in de zaak gestopt. Om een aantal zaken aan te schaffen, hebben zij ook schulden aangegaan.
Noteer de bezittingen en schulden op de juiste plaats in de onderstaande tabel. a
het pand van de onderneming
b
het geld op de bankrekening van de verhuuronderneming
c
de personenwagen van het gezin
d
de hypothecaire lening op het handelspand
e
de Vespa’s
f
het meubilair van het woonhuis
g
de schulden aan de leveranciers van de benzine voor de Vespa’s
h
het geld op de gezinsrekening
i
de lening voor de aanschaf van de personenwagen
j
het geld dat Hans in de zaak heeft gestopt
©
2
THEMA 5
LEVEL 3
Bezittingen
32
3
PRIVÉ
ZAAK Schulden
Bezittingen
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe ziet de balans en de resultatenrekening eruit?
Schulden
Explore 1— Hoe ziet een balans eruit? Balans Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden op een bepaald moment. Op de passiefzijde staan de financieringsbronnen van de onderneming. De actiefzijde geeft aan wat er met dat geld gedaan is, de werkmiddelen van de onderneming. Omdat evenwicht.
1
IN
al het geld dat ergens ingebracht is (actief) ook een oorsprong heeft (passief), is de balans altijd in
Lees de gegevens die bakkerij Jorissen op 31 december ter beschikking stelt.
–
de winkelinrichting
— geld in kas
€ 12 500,00 € 1 750,00
— de bestelwagen om brood en gebak naar de klanten te brengen
€ 17 500,00 € 4 500,00
N
— te betalen aan de leverancier van het meel — parkeerterrein naast de bakkerij
€ 15 000,00
— saldo op de zichtrekening van de bakkerij
€ 3 750,00
— het gebouw waarin de bakkerij gevestigd is
€ 75 000,00
— vorderingen op de kmo’s die dagelijks broodjes bestellen
€ 12 500,00
VA
— voorraad grondstoffen
— hypothecaire lening voor het gebouw
€ 45 000,00
— geld dat door de eigenaars in de zaak is gestoken
€ 89 750,00
Verwerk al die gegevens in een balans.
ACTIEF
20xx-12-31
PASSIEF
TOTAAL VERMOGEN
THEMA 5
TOTAAL ACTIEF
LEVEL 3
©
2
€ 1 250, 00
33
Explore 2— Hoe lees je een balans? 1
Lees het verhaal van Lien.
2
Lees de onderstaande chat grondig door.
IN
Hallo, ik ben Lien en ik heb een tijdje als verkoopster in een juwelierszaak gewerkt. Ondertussen volgde ik een opleiding tot goudsmid bij Syntra. Nu wil ik zelf een zaak opstarten. In een vaktijdschrift stond een advertentie van een over te nemen zaak die gespecialiseerd was in het ontwerpen van eigentijdse sieraden. Ik heb contact opgenomen met de eigenaar en hij heeft me zijn jaarrekening bezorgd. Maar ik begrijp er niet veel van. Gelukkig heeft Unizo een chatroom speciaal voor starters. Ik hoop dat ik daar wat hulp krijg.
N
Beste
Ik heb vorige maand mijn opleiding tot goudsmid afgerond en wil graag een juwelierszaak overnemen. De eigenaar heeft mij de jaarrekening bezorgd. Als ik het goed voorheb, bestaat die uit een balans, een resultatenrekening, een toelichting en een sociale balans, maar ik begrijp er niet veel van. Kunt u mij helpen bij deze belangrijke stap? Wat is een balans eigenlijk?
VA
Lien
Beste Lien,
Ik probeer je zo goed mogelijk op weg te helpen. Een balans is een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald ogenblik. Het woord balans is heel goed gekozen want ze bestaat immers uit twee zijden die in evenwicht moeten zijn.
Aan de linkerzijde – de actiefzijde –, staan de bezittingen en de vorderingen van de onderneming. Daar vind je dus de werkmiddelen van de onderneming. Aan de rechterzijde – de passiefzijde –, vind je de financieringsbronnen. De eigenaar steekt natuurlijk zelf geld in de zaak, het kapitaal. Maar vaak is dat niet voldoende en moet
©
hij ook beroep doen op banken, leveranciers … Dat er een evenwicht moet zijn tussen
THEMA 5
LEVEL 3
beide zijden is logisch. Elk werkmiddel heeft een financieringsbron.
34
Oké, maar op de balans staan er een heel aantal begrippen die Chinees voor me zijn: rollend materieel, liquide middelen, vaste activa, vlottende activa, handelsdebiteuren …
De boekhouding heeft inderdaad een eigen jargon. Maar we komen er wel uit. —
Vaste activa zijn bezittingen en vorderingen die voor een lange tijd in de onderneming blijven. Denk maar aan de toestellen die je nodig hebt om juwelen te ontwerpen, of het gebouw.
—
Dan heb je vlottende activa. Dat zijn bezittingen en vorderingen die regelmatig in geld worden omgezet zoals de voorraad van de juwelen.
—
Vorderingen zullen in jouw geval minder voorkomen omdat de meeste klanten wellicht contant zullen betalen. Mocht je toch een vordering hebben op de klanten, dan vind je die onder de noemer handelsdebiteuren.
—
Een ander onderdeel van de vlottende activa zijn de liquide middelen. Dat zijn
—
IN
de tegoeden die je hebt op bankrekeningen en het geld dat je in kas hebt.
Op de passiefzijde vind je twee grote rubrieken terug, nl. het eigen vermogen en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen is de inbreng van de eigenaar. De schulden aan derden vind je bij de rubriek vreemd vermogen.
Ik raad je aan om met de gegevens van de huidige eigenaar bij een boekhouder langs te gaan. Hij zal je goed advies geven.
Dat zal ik zeker doen! Bedankt!
Combineer de begrippen met de juiste omschrijving. BEGRIP
VA 1
Handelsdebiteuren
A
OMSCHRIJVING
Dat zijn de bezittingen en de vorderingen. Ze staan op de actiefzijde van de balans.
2
Rollend materieel
B
Dat is het tegoed op de financiële rekeningen en het geld in de kas.
3
Werkmiddelen
C
Dat is een schematisch overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald ogenblik.
Financieringsbronnen
©
4
5
6
Liquide middelen
Balans
D
Dat zijn de werkmiddelen die voorbestemd zijn om zeer lang in de onderneming te blijven zoals gebouwen, winkeluitrusting of kantoormeubelen.
E
Dat zijn de werkmiddelen van de onderneming die regelmatig omgezet worden in geld.
F
Die staan op de passiefzijde van de balans en geven aan gefinancierd.
7
Vaste activa
G
Dat is het geheel van de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans.
LEVEL 3
op welke manier de onderneming de werkmiddelen heeft
THEMA 5
3
N
Graag gedaan en succes!
35
BEGRIP
OMSCHRIJVING
Vlottende activa
8
H
Onder die noemer staat de waarde van de bestelwagens, heftrucks … op de balans.
9
Jaarrekening
I
Dat is de inbreng van de eigenaar in de zaak.
10
Kapitaal
J
Dat is een andere naam voor vorderingen op klanten.
2
3
4
5
6
7
8
9
Explore 3— Hoe stel je een balans met rubrieken op? Balans met rubrieken
VASTE ACTIVA
BALANS 20xx-12-31
PASSIEF
EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN
VA
VLOTTENDE ACTIVA
N
Een balans met rubrieken ziet er als volgt uit:
ACTIEF
Voorraden
Schulden op > 1 jaar
Vorderingen op ten hoogste één jaar
Schulden op ≤ 1 jaar
Liquide middelen
TOTAAL ACTIEF
TOTAAL VERMOGEN
Ook de benamingen van alle boekhoudkundige termen zijn wettelijk vastgelegd. Zo spreek je van handelsdebiteuren om de vorderingen op klanten te omschrijven en van rollend materieel voor de transportmiddelen van de onderneming. De inbreng van de eigenaar wordt kapitaal
©
genoemd.
Op de actiefzijde rangschik je volgens liquiditeit, dat wil zeggen de snelheid waarmee de onderneming in staat is om haar activa in geld om te zetten. Hoe sneller dat gaat, hoe verder naar onder die bezitting of vordering op de actiefzijde staat. Op de passiefzijde rangschik je volgens opvraagbaarheid. Hoe vlugger een onderneming een
THEMA 5
LEVEL 3
schuld moet terugbetalen, hoe verder naar onder die schuld op de passiefzijde staat.
36
10
IN
1
Neem er opnieuw de gegevens van bakkerij Jorissen van Explore 1 bij en stel de balans op met rubrieken. 20xx-12-31
PASSIEF
TOTAAL VERMOGEN
VA
TOTAAL ACTIEF
N
IN
ACTIEF
Explore 4— Wat zijn kosten en opbrengsten? Naast bezittingen, vorderingen en schulden heeft een onderneming ook kosten en opbrengsten. Noteer de volgende elementen met betrekking tot slagerij Verboven in de juiste kolom. het geld in de kassa
b
de lening van de bestelwagen
c
de aankoop van de vleeswaren
d
de rekening van de elektriciteit
e
de aankoop van een pc om de administratie te voeren
f
de verkoop van de vleeswaren
g
de huur van de winkel
h
de toog die in de winkel staat
i
het loon van de verkoopster
j
de ontvangen interest op de rekening van de zaak
k
de aankoop van printpapier
l
de openstaande schuld aan de leverancier van de vleeswaren PASSIEF
KOSTEN
OPBRENGSTEN
THEMA 5
ACTIEF
LEVEL 3
©
a
37
Explore 5— Hoe deel je kosten en opbrengsten in? Resultatenrekening Zoals de bezittingen, de vorderingen en de schulden worden samengebracht in de balans, worden de kosten en opbrengsten samengebracht in de resultatenrekening. Omdat kosten en opbrengsten zo uiteenlopend kunnen zijn, heeft de wetgeving een vaste
bedrijfsopbrengsten
IN
indeling bepaald. Hieronder vind je een vereenvoudigd model.
–
bedrijfskosten
=
bedrijfsresultaat (bedrijfswinst of bedrijfsverlies)
+
financiële opbrengsten
–
financiële kosten
=
winst (of verlies) van het boekjaar voor belastingen
Kosten die met het dagelijks handeldrijven van de onderneming te maken hebben, zijn
bedrijfskosten. Het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en de bedrijfskosten geeft het
N
bedrijfsresultaat. De financiële kosten ontstaan bij geldverhandelingen. Voorbeelden van financiële opbrengsten zijn interesten die je op een bankrekening krijgt of de financiële korting die je van een leverancier als onderneming krijgt bij een contante betaling.
VA
Dezelfde indeling vind je ook bij de opbrengsten.
Schrijf deze kosten van de doe-het-zelfzaak Jansen nv in de juiste kolom.
loonkosten voor magazijniers
b
aankoop van de handelsgoederen
c
betaalde interest op de hypothecaire lening
d
betalingskorting toegestaan aan een klant
e
telefoonkosten
f
aankoop van briefomslagen
THEMA 5
LEVEL 3
©
a
38
BEDRIJFSKOSTEN
FINANCIËLE KOSTEN
Explore 6— Wat is het resultaat van een jaar hard werken? 1
Noteer de kosten of opbrengsten van de doe-het-zelfzaak Jansen nv op de resultatenrekening en bereken het resultaat. a
aankopen van handelsgoederen
b
lonen
€ 30 000,00
c
huur magazijn
€ 25 000,00
d
betaalde interesten
e
verkopen handelsgoederen
f
water
g
telefoon
h
betalingskortingen van leveranciers
€ 100 000,00
€ 1 000,00 € 200 000,00
IN
€ 2 500,00
€ 1 850,00
bedrijfsopbrengsten – bedrijfskosten = bedrijfsresultaat
€ 1 950,00
– financiële kosten
N
+ financiële opbrengsten
= resultaat van het boekjaar vóór belastingen
Heeft doe-het-zelf Jansen nv winst of verlies gemaakt? Verklaar je antwoord.
THEMA 5
LEVEL 3
©
VA
2
39
TO THE POINT Een jaarrekening bestaat uit een balans, een resultatenrekening, een toelichting en een sociale balans. De balans Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van een onderneming op een bepaald moment.
Op de actiefzijde staan de bezittingen en
Op de passiefzijde staan de schulden van
—
de vorderingen van de onderneming (de
de onderneming (financieringsbronnen).
werkmiddelen). Die worden gerangschikt
Die staan volgens de opvraagbaarheid van
volgens liquiditeit. Hoe vlugger een
de schuld. Hoe vlugger een onderneming
onderneming een bezit in geld (liquiditeiten)
een schuld moet terugbetalen, hoe verder
kan omzetten, hoe verder naar beneden die
naar beneden die schuld op de passiefzijde
bezitting op de actiefzijde staat.
staat.
VA
—
N
IN
De wet voorziet een vaste indeling voor het opstellen van die balans:
20xx-12-31
ACTIEF
VASTE ACTIVA
PASSIEF EIGEN VERMOGEN Kapitaal
Terreinen
…
©
LIQUIDITEIT
Rollend materieel
VLOTTENDE ACTIVA
VREEMD VERMOGEN
Voorraden
Schulden op >1 jaar
Vorderingen
Schuld kredietinstellingen Schulden op ≤ 1 jaar
Handelsdebiteuren
Leveranciers
THEMA 5
LEVEL 3
…
40
Liquide middelen Bank Kas TOTAAL ACTIEF
TOTAAL PASSIEF
OPVRAAGBAARHEID
Gebouwen
Het actief en het passief staan niet los van elkaar. Elk actief is immers gefinancierd door een element op de passiefzijde en elk passief werd aangewend op het actief. De balans moet in evenwicht zijn. Het totaal van de actiefzijde moet gelijk zijn aan het totaal van de passiefzijde. De resultatenrekening Om na te gaan of ze winst of verlies heeft gemaakt, stelt een onderneming op het einde van het boekjaar, meestal op 31 december, een resultatenrekening op. De resultatenrekening toont zoals het woord zegt het ‘resultaat’ van een onderneming. Met andere
IN
woorden heeft het bedrijf vorig boekjaar winst of verlies gedraaid? Dat is het bedrijfsresultaat. Ook zie je welke kosten en opbrengsten het bedrijf het voorbije boekjaar heeft gehad.
De resultatenrekening is in tegenstelling tot de balans geen momentopname maar een overzicht van een heel boekjaar, meestal een periode van twaalf maanden. bedrijfsopbrengsten –
bedrijfskosten
= bedrijfsresultaat (bedrijfswinst of bedrijfsverlies) + financiële opbrengsten
N
– financiële kosten
= winst (of verlies) van het boekjaar voor belastingen
Elk resultaat van een bedrijf begint met het maken van bedrijfsopbrengsten. Dat is de omzet van de onderneming. Maar er worden ook kosten gemaakt om de bedrijfsactiviteit te kunnen uitvoeren: de bedrijfskosten. De onderneming moet bijvoorbeeld grondstoffen aankopen, lonen uitbetalen aan het
VA
personeel of de elektriciteitsfactuur betalen. Wat overschiet is de bedrijfswinst (bedrijfsopbrengsten min de bedrijfskosten). Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten heb je een probleem en maak je geen bedrijfswinst maar een bedrijfsverlies. Nadien tel je de financiële opbrengsten bij de bedrijfswinst. Financiële opbrengsten zijn bijvoorbeeld de rente op een spaarrekening van het bedrijf of de opbrengst uit een belegging. De financiële kosten trekt men daarentegen van de bedrijfswinst af. Dat zijn bijvoorbeeld bankkosten of de interest op leningen van het bedrijf. Zo kom je tot het resultaat van het boekjaar voor belastingen. Indien de opbrengsten groter zijn dan
LEVEL 3
BEKIJK DE KENNISCLIP
THEMA 5
©
de kosten dan maakt een onderneming winst. In het andere geval maakt de onderneming verlies.
41
Action 1— Privévermogen en vermogen van de onderneming onderscheiden
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action.
Action 2— Actief en passief bepalen
OMSCHRIJVING Het bedrag dat de klanten nog moeten betalen
A OF P
IN
Staan de volgende gegevens op de actiefzijde (A) of op de passiefzijde (P) van de balans? Waarom? VERKLARING
Het ingebrachte kapitaal
N
Het kantoormeubilair
Het tegoed op de bankrekening
VA
van de ondernemer
Het bedrag dat de onderneming nog aan de leveranciers moet
betalen
De voorraad handelsgoederen
Het geld in de kas
©
Het bedrag dat de onderneming nog aan de bank moet betalen voor een lening
THEMA 5
LEVEL 3
Action 3— Actief en passief verder inoefenen
42
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action.
Action 4— In de juiste rubriek onderbrengen Onder welke rubriek van de balans horen de volgende gegevens? Kruis aan.
OMSCHRIJVING
VASTE
VLOTTENDE
EIGEN
VREEMD
ACTIVA
ACTVA
VERMOGEN
VERMOGEN
Het geld op de zichtrekening van de
De auto’s in de showroom van een garage Het kapitaal dat de ondernemer ter beschikking heeft gesteld voor zijn onderneming De lening die de wijnhandelaar heeft aangegaan om het nieuwe magazijn te financieren. De bestelwagen om de goederen naar de klant te
IN
onderneming
brengen
N
De vordering t.o.v. klanten
Het bedrag dat de onderneming nog moet betalen aan belastingen
VA
Action 5— Een balans met rubrieken opstellen Bestudeer de situatie van de broodjeszaak ‘t Smoske in Gent. —
Het handelspand heeft een waarde van 115 000,00 euro.
—
De eigenaar ging daarvoor een lening aan ter waarde van 85 383,00 euro.
—
De zaakvoerder investeerde 62 000,00 euro van zijn eigen geld in de zaak.
—
Er zijn nog onbetaalde aankoopfacturen voor een totaal van 1 750,00 euro.
—
Er is nog een voorraad drank, broodjes en beleg ter waarde van 443,00 euro.
—
De winkelruimte werd uitgerust met:
een toonbank:
tafels en stoelen:
© —
een kassa:
een oven:
4 343,00 euro, 921,00 euro, 320,00 euro,
2 436,00 euro.
Om de broodjes te leveren beschikt ’t Smoske over een kleine bestelwagen ter waarde van
—
Er zijn nog voor 120,00 euro onbetaalde verkoopfacturen.
—
Op de zichtrekening van de zaak staat een tegoed van 10 108,00 euro.
—
In de kassa ligt voor 442,00 euro aan wisselgeld.
LEVEL 3
15 000,00 euro.
THEMA 5
1
43
2
Stel de balans met rubrieken op basis van de bovenstaande gegevens op. 20xx-12-31
PASSIEF
N
IN
ACTIEF
TOTAAL VERMOGEN
VA
TOTAAL ACTIEF
Action 6— Vaste of vlottende activa en eigen of vreemd vermogen inoefenen
THEMA 5
LEVEL 3
©
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action.
44
Action 7— Winst of verlies bepalen 1
Lees het verhaal van Eline.
€ 550,00 € 145,00 € 540,00 € 680,00 € 400,00 € 940,00 € 75,00 € 480,00
Vul de tabel in zodat je het resultaat kunt berekenen. KOSTEN
VA
2
N
IN
Eline Truyen, marketingverantwoordelijke van A.S.Adventure.edu, steunt het project Rode Neuzen Dag. Daarvoor organiseert ze een familiedag voor het personeel. Door allerlei activiteiten te organiseren in het thema ‘circus’ hoopt ze een mooi bedrag te kunnen schenken aan het project. Dit zijn de gegevens waarover Eline beschikt. – factuur voor de huur van de circustent, circusmateriaal – kasticket voor de aankoop ingrediënten pannenkoeken – inkomsten verkoop pannenkoeken – inkomsten randactiviteiten zoals kindergrime – opbrengst fotobooth – inkomsten verkoop drank – kasticket voor de aankoop van grimeermateriaal – factuur voor de aankoop van frisdrank en bieren
BEDRAG
IN EURO
OMSCHRIJVING
BEDRAG IN EURO
THEMA 5
LEVEL 3
©
OMSCHRIJVING
OPBRENGSTEN
45
3
Hoeveel kan Eline schenken aan het project?
© urbanbuzz / Shutterstock.com
1
IN
Action 8— Kosten en opbrengsten indelen A.S.Adventure.edu heeft onder meer de volgende kosten en opbrengsten. Deel de kosten en opbrengsten
FINANCIËLE KOST
OPBRENGST
FINANCIËLE
BEDRIJFSKOST
N
BEDRIJFSOPBRENGST
in door een kruisje in de juiste kolom te zetten.
Verkoop van slaapzakken
Aankoop van inpakmateriaal
VA
Betalingskorting die toegestaan werd aan een klant Schilderwerken aan het gebouw Herstelling van de bestelwagen
Ontvangen huur voor een gedeelte van de parking Aankoop van tenten
Ontvangen rente op een termijnrekening
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak de oefening waarbij je de kosten en opbrengsten juist moet indelen.
THEMA 5
LEVEL 3
©
2
46
Action 9— Winst of verlies berekenen 1
Lees de situatie van Ellen.
Boetiek Ellen Dit zijn alle kosten en opbrengsten van Boetiek Ellen. – verkoop kleding en accessoires – loon verkoopsters
€ 84 000,00
IN
– aankoop kleding en accessoires
€ 131 250,00 € 18 750,00
€ 937,50
– elektriciteit – verpakkingsmateriaal – betaalde interesten lening
€ 3 375,00 € 487,50
€ 3 750,00
– gas
– ontvangen huur voor een deel van de parking € 3 600,00
Vul de resultatenrekening aan en bepaal het resultaat.
N
2
bedrijfsopbrengsten
VA
– bedrijfskosten
= bedrijfsresultaat
+ financiële opbrengsten – financiële kosten
= resultaat van het boekjaar vóór belastingen
Maakt Ellen winst of verlies?
THEMA 5
LEVEL 3
©
3
47
Action 10— De vreemde eend in de bijt zoeken Markeer wat niet in het rijtje thuishoort? Waarom niet? aankoop handelsgoederen – verkoop handelsgoederen – voorraad handelsgoederen
b
aankoop handelsgoederen – huur – telefoon – verkoop handelsgoederen
c
aankoop handelsgoederen – meubilair – kapitaal – lening
d
rollend materieel – voorraad handelsgoederen – handelsdebiteuren – leveranciers
IN
a
MORE MORE
MORE
N
Action 11— Een balans opstellen met een rekenblad Ga naar het onlinelesmateriaal en maak daar deze Action More.
VA
BREAKING NEWS
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 5
LEVEL 3
©
1
48
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
KAN
EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER
Ik kan het begrip balans omschrijven.
2
Ik kan de begrippen op een balans toelichten.
3
Ik kan het begrip actief omschrijven.
4
Ik kan het begrip passief omschrijven.
5
Ik kan bepalen wat actief of passief is.
6
Ik kan een balans met rubrieken opstellen.
7
Ik kan een rekenblad gebruiken om een balans
IN
1
op te stellen.
Ik kan het begrip kost omschrijven.
9
Ik kan het begrip opbrengst omschrijven.
10
Ik kan kosten en opbrengsten in de juiste
N
8
rubrieken indelen.
Ik kan het resultaat van een onderneming
VA
11
THEMA 5
LEVEL 3
©
bepalen.
49
LEVEL 4
INTRO 1
IN
Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming? Lina heeft haar kinderdroom waargemaakt en heeft vorig jaar een kinderboetiek opgericht. Ze geniet
ervan, maar ziet er ‘s avonds enorm tegen op om de administratie en de boekhouding te doen. Noteer het nummer bij de juiste documenten. aankoopfacturen
leveranciersfiches artikelkaarten
bankafschriften
vrachtbrieven
kastickets
prijsaanvragen
klantenkaarten
offertes
©
VA
N
verkoopfacturen
THEMA 5
LEVEL 4
2
50
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat zijn de boekhoudkundige verplichtingen?
Explore 1— Welk model van de jaarrekening moet een
onderneming volgens de boekhoudwetgeving neerleggen?
In het vorige level leerde je het begrip jaarrekening kennen. a
Uit welke onderdelen bestaat die jaarrekening?
b
Wat staat er in elk onderdeel? INHOUD
THEMA 5
LEVEL 4
©
VA
N
ONDERDEEL
IN
1
51
Vennootschappen Het is voor de meeste ondernemingen niet alleen verplicht, maar ook gewoon verstandig om een boekhouding waaronder een jaarrekening bij te houden. De groottecriteria van de onderneming bepalen welk model van de jaarrekening ze moet neerleggen. Drempelwaarden voor kleine en grote vennootschappen zijn: personeelsbestand: 50 VTE (voltijdse equivalenten)
—
omzet excl. btw: 9 000 000,00 euro
—
balanstotaal: 4 500 000,00 euro
IN
—
Grote vennootschap
Een vennootschap wordt als groot beschouwd indien zij ofwel twee of drie drempelwaarden
overschrijdt, ofwel beursgenoteerd is. De grote vennootschappen moeten het volledige model gebruiken. Kleine vennootschap
Een vennootschap is klein indien zij maximaal een van de bovenvermelde drempelwaarden
overschrijdt. De kleine (niet-beursgenoteerde) vennootschappen mogen het verkort model gebruiken.
N
Microvennootschap
De microvennootschap is een kleine vennootschap die maximaal een van de vermelde drempelwaarden overschrijdt. De microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken. Drempelwaarden voor een microvennootschap zijn: personeelsbestand: 10 VTE
—
omzet excl. btw: 700 000,00 euro
—
balanstotaal: 350 000,00 euro
VA
—
Pas de bovenstaande criteria toe op de volgende voorbeelden. a
Om welk soort vennootschap gaat het als je weet dat de bedrijven niet-beursgenoteerd zijn?
b
Welke versie van de jaarrekening moet de onderneming neerleggen?
f¸ £]e nf
BV STANS
©
2
AANTAL VTE
20
OMZET EXCL.BTW
b v meeus
55
Nv Jacobs
8
103
6 200 000,00
11 000 000,00
750 000,00
12 000 000,00
5 000 000,00
4 250 000,00
310 000,00
3 850 000,00
IN EURO
BALANSTOTAAL
THEMA 5
LEVEL 4
IN EURO
52
SOORT VENNOOTSCHAP MODEL JAARREKENING
Explore 2— Welke boekhouding moet een onderneming voeren?
Boekhouding De boekhouding is hét instrument waarmee een ondernemer een goed overzicht heeft en houdt van de financiële situatie van zijn zaak, zodat hij in staat is om de juiste beslissingen te nemen. Maar een boekhouding voeren is ook een wettelijke verplichting voor zelfstandigen.
1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een brochure met de boekhoudkundige verplichtingen. Bestudeer deel 1.
2
IN
Welke boekhouding je moet voeren, hangt af van de aard en de omvang van de onderneming.
Noteer in de tabel of de ondernemingen een vereenvoudigde (enkelvoudige) boekhouding of dubbele boekhouding moeten voeren.
VEREENVOUDIGDE OF DUBBELE BOEKHOUDING
N
ONDERNEMING
De eenmanszaak van Lina uit de Intro met een omzet van 125 000,00 euro Bv Huyghe met een omzet van
VA
480 000,00 euro
Nv Vermeiren met een omzet van 1 250 000,00 euro
Vof Mores met een omzet van
THEMA 5
LEVEL 4
©
465 000,00 euro
53
Explore 3— Welke verrichtingen vinden er plaats in een onderneming?
Verrichtingen —
commerciële verrichtingen,
—
financiële verrichtingen,
—
investeringen,
—
diverse verrichtingen.
IN
De verrichtingen die in een onderneming plaatsvinden, kun je in vier categorieën indelen:
Welke verrichtingen doen de werknemers van A.S.Adventure.edu? Combineer.
2
1
Als aankoopassistent heb ik net rugzakken
In mijn functie van aankoopdirectrice
voor lange trektochten aangekocht. Die
bij A.S.Adventure.edu heb ik net
verkopen we dan deze lente in onze
N
een nieuwe computer besteld om de
winkels van A.S.Adventure.edu.
bedrijfsadministratie uit te voeren.
4
Als directeur van de boekhouding
VA
betaal ik de schulden aan de leveranciers van de rugzakken.
3
Ik heb van de directeur van de
boekhoudafdeling de opdracht gekregen om
een inventaris op te maken van de voorraad.
A
B
voornamelijk op de geldzaken: betalingen en inningen. Dat gebeurt meestal met
Commerciële verrichtingen zijn het belangrijkst voor een onderneming. De aan- en verkoop van goederen of diensten staat centraal. Natuurlijk horen daarbij ook de contacten
©
De financiële verrichtingen richten zich
geld uit de kas of via tussenkomst van een financiële instelling.
met de klanten en de leveranciers.
C
D
Iedere ondernemer moet ook de
loondocumenten aanmaken …
THEMA 5
LEVEL 4
meestal dure goederen die lang in de
54
onderneming blijven.
2
3
allerhande bijkomende verplichtingen in het bedrijf zoals afschrijvingstabellen opstellen,
nodige investeringen doen. Dat zijn
1
De diverse verrichtingen omvatten
4
Explore 4— Op welke basis worden verrichtingen geregistreerd in de boekhouding?
Verantwoordingsstuk Alle ondernemingen moeten verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat, registeren in een boekhouding. Elke boeking moet gebeuren op basis van een gedagtekend verantwoordingsstuk
1
IN
(document), waarnaar er verwezen wordt.
Noteer in de onderstaande tabel welk verantwoordingsstuk tegenover een bepaalde verrichting kan staan. VERRICHTING De aankoop van badpakken door A.S.Adventure.edu
N
De verkoop van een skihelm in de
VERANTWOORDINGSSTUK
winkel van A.S.Adventure.edu
De betaling van de elektriciteitsfactuur via een bankoverschrijving
VA
De boeking van de loonkost
Ga naar het onlinelesmateriaal. Bekijk opnieuw de brochure met de boekhoudkundige verplichtingen en bestudeer deel 2. a
Hoelang moet je de verantwoordingsstukken en de boeken bewaren?
©
2
Een onderneming moet ook jaarlijks een inventaris maken. Wat houdt dat precies in?
LEVEL 4
THEMA 5
b
55
Explore 5— Wie heeft er belang bij het houden van een correcte boekhouding?
Good to know Als ondernemer is een boekhouding een onmisbaar instrument. Op die manier is er altijd een controle mogelijk en kan de ondernemer bijsturen wanneer nodig. Het is immers niet alleen belangrijk dat de ondernemer die cijfers bekijkt, maar dat hij die gegevens
IN
ook interpreteert om daaruit conclusies te trekken voor de concrete werking van de onderneming naar de toekomst toe. Dat zul je uitgebreid bestuderen in Level 6.
1
Lees de uittreksels uit de krantenartikels.
2
Wie heeft er interesse in de boekhouding van de onderneming? Waarom?
N
A
Textielfamilie De Sutter is Vlaamse bieder op e5 mode
VA
De strijd om e5 mode neigt naar een spannende ontknoping. Naast de Nederlander Lex Hes is nu ook de textielfamilie De Sutter geïnteresseerd om de kledingketen e5 mode over te nemen. Bron: standaard.be, 2021-01-13
©
B
THEMA 5
LEVEL 4
Koekjesmaker zit in moeilijkheden
56
Het bedrijf Jansen werd twee jaar geleden overgenomen. In het begin zag de toekomst er nog rooskleurig uit en werden nieuwe klanten binnengehaald, maar enkele maanden geleden begonnen de problemen. De koekjes werden verkocht onder de prijs met alle gevolgen van dien. Rekeningen aan leveranciers geraakten niet betaald. Er staat voor twee miljoen euro aan niet betaalde facturen open. Bron: standaard.be, 2020 -06-30
C
Nieuwe overnemer Gelko belooft gedupeerden te helpen Na het faillissement komt Gelko Plus, leverancier van onder meer ramen en deuren, in nieuwe handen terecht. Voormalig eigenaar Theo Geladi en diens ex-vrouw stappen uit het bedrijf. Volgens de nieuwe eigenaar Peter Krawinckel zullen de meeste gedupeerde klanten geholpen worden.
TO THE POINT
IN
Bron: tvl.be, 2019-06-20
Het is voor de meeste bedrijven niet alleen verplicht, maar ook gewoon
N
verstandig om een boekhouding waaronder een jaarrekening bij te houden. De groottecriteria bepalen welk model van de jaarrekening moet
boekhouding
worden neergelegd. Zo moet een grote vennootschap het volledig model gebruiken. Voor een kleine vennootschap volstaat het verkort model. De microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken.
Voor eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire
VA
vennootschappen met een jaaromzet kleiner dan 500 000,00 euro exclusief btw, volstaat een enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding. Alle andere ondernemingen moeten een dubbele boekhouding voeren.
In elke onderneming vindt er een waaier aan verrichtingen plaats: —
commerciële verrichtingen zoals de productie en / of aankoop en verkoop van handelsgoederen,
—
financiële verrichtingen zoals de betaling van de leveranciers en de inning bij klanten,
—
investeringen zoals de aankoop van nieuwe machines of een bestelwagen,
—
diverse verrichtingen zoals loondocumenten opstellen of een inventaris opmaken.
Alle verrichtingen waar er een geldwaarde tegenover staat, moeten opgenomen worden in
©
de boekhouding. Dat moet gebeuren op basis van verantwoordingsstukken zoals facturen, rekeninguittreksels, loonfiches … Die verantwoordingsstukken en de boekhouding zelf moet een onderneming zeven jaar bewaren. De boekhouding is voor de ondernemer een grote bron van informatie. Op die manier is er altijd een controle mogelijk en kun je als ondernemer bijsturen wanneer nodig. Het is immers niet alleen belangrijk dat je al die cijfers bekijkt, maar dat je die gegevens ook interpreteert om daaruit
Daarnaast legt de overheid de verplichting op om een boekhouding te voeren volgens de wettelijke bepalingen omdat ze de basis vormt voor de berekening van de btw en de belasting op de bedrijfswinst.
THEMA 5
Ook derden of stakeholders kunnen geïnteresseerd zijn in de resultaten van de boekhouding.
LEVEL 4
conclusies te trekken voor de concrete werking van jouw onderneming naar de toekomst toe.
57
Action 1— Waar vind je welke informatie in de jaarrekening?
Je verkende reeds de onderdelen van een jaarrekening, namelijk de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de sociale balans. In welk onderdeel van de jaarrekening vind je de informatie? Raadpleeg indien nodig een voorbeeld van een jaarrekening bij het onlinelesmateriaal.
De omzet exclusief btw
ONDERDEEL JAARREKENING
IN
INFORMATIE
De vorderingen op klanten
Eventuele aankopen van rollend materieel tijdens het boekjaar
Het aantal voltijdse werknemers (VTE)
De schulden aan leveranciers
Het aantal aandelen
N
Het geplaatst kapitaal
De totale personeelskosten
VA
Action 2— Welk model van jaarrekening moet de onderneming neerleggen?
Ga naar het onlinelesmateriaal. Bekijk de jaarrekeningen. Vul de drempelwaarden aan.
b
Over welke soort vennootschap gaat het?
c
Welk model van jaarrekening moet de onderneming neerleggen?
©
a
ONDERNEMING
JBC Houthalen-Helchteren Au Bain Marie Deinze
THEMA 5
LEVEL 4
Meubelen Heylen Peer
58
Budgetslager Houthalen-Helchteren
AANTAL VTE
OMZET
BALANS
SOORT
MODEL
EXCL. BTW
TOTAAL
VENNOOT
JAAR
IN EURO
IN EURO
SCHAP
REKENING
Action 3— Weet jij hoe het hoort? Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen. JUIST
FOUT
Een bv met een omzet van 375 000,00 euro mag een vereenvoudigde
IN
boekhouding voeren.
Een maatschap met een omzet van 480 000,00 euro mag een vereenvoudigde boekhouding voeren.
De boeking van een aankoop kan gebeuren op basis van een
N
aankoopfactuur of kasticket.
THEMA 5
LEVEL 4
©
VA
Een inventaris is een beschrijving en een waardering van de voorraad.
59
Action 4— Wat houdt een vereenvoudigde boekhouding in? MORE MORE
MORE
Good to know Voor eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire vennootschappen met een jaaromzet kleiner dan 500 000,00 euro exclusief btw volstaat een enkelvoudige boekhouding. uitgaven en inkomsten.
IN
In een enkelvoudige of vereenvoudigde boekhouding houd je een volledig overzicht bij van al je
Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer daar de ontdekplaat in verband met een vereenvoudigde boekhouding. a
Welke boeken moeten er bijgehouden worden bij een vereenvoudigde boekhouding? INHOUD
VA
N
BOEK
b
Indien je met boekhoudsoftware werkt, maakt het boekhoudprogramma automatisch een passend dagboek voor je aan. In het andere geval kun je dat ook zelf doen, bijvoorbeeld in een rekenblad. Het is dan wel belangrijk dat je bijvoorbeeld per verkoopfactuur een aantal gegevens noteert. Die gegevens heb
THEMA 5
LEVEL 4
©
je immers nodig voor de belasting- en btw-aangifte. Welke gegevens staan er in het verkoopdagboek?
60
c
Bestudeer het verkoopdagboek op de ontdekplaat.
Ontwerp zelf een verkoopdagboek met een rekenblad.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
IN
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
1
EXTRA OEFENMATERIAAL
Ik kan omschrijven uit welke onderdelen een jaarrekening bestaat.
2
KAN
BETER
Ik kan aangeven welke informatie in welk
3
N
onderdeel van de jaarrekening te vinden is. Ik kan opzoeken welk model van de jaarrekening een onderneming moet neerleggen. 4
Ik kan opzoeken welke boekhouding een
VA
onderneming moet voeren. 5
Ik kan omschrijven op basis van welke
verantwoordingsstukken een boeking moet gebeuren.
6
Ik kan aangeven hoelang de
verantwoordingsstukken moeten bewaard worden.
Ik kan omschrijven wie er naast de ondernemer belang heeft bij de boekhouding van een onderneming.
THEMA 5
LEVEL 4
©
7
61
LEVEL 5 Wat houdt dubbelboekhouden in? INTRO Je maakte al kennis met
ACTIEF
Lina die een kinderboetiek
Bank
heeft opgericht. Zij opent een bankrekening en investeert 140 000,00 euro in de zaak. De beginbalans ziet er zo uit.
TOTAAL
ACTIEF a
Bij de overname betaalt ze via de
PASSIEF 140 000,00
Kapitaal
140 000,00
140 000,00
TOTAAL
140 000,00
IN
1
PASSIEF
voor de gebouwen en
TOTAAL
TOTAAL
N
bank 80 000,00 euro 10 000,00 euro voor de uitrusting aan de
vorige eigenaar. Stel de nieuwe balans op.
VA
ACTIEF
b
Lina koopt etalage
PASSIEF
aan voor 20 000,00
euro. Ze financiert die
TOTAAL
TOTAAL
materiaal en rekken
via een banklening.
Stel de nieuwe balans op.
ACTIEF
c
Lina haalt 5 000,00
bepaalde aankopen
contant te betalen. Stel
TOTAAL
TOTAAL
©
euro van de bank om
THEMA 5
LEVEL 5
de nieuwe balans op.
2
PASSIEF
Wat vind je van die manier van werken telkens er iets in de onderneming gebeurt?
3
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat houdt de techniek van dubbelboekhouden in?
62
Explore 1— Hoe boek je verrichtingen op actief- en passiefrekeningen?
Grootboekrekening Het is in de praktijk niet doenbaar om na elke verrichting een nieuwe balans op te stellen. Daarom werk je tijdens het boekjaar met grootboekrekeningen. In de praktijk wordt voor elk element van de balans een grootboekrekening of T-rekening
IN
gemaakt. Die bestaat uit twee zijden met links een debetzijde en rechts een creditzijde. In het midden bovenaan staat op welk element de gegevens betrekking hebben. D
Bank
linkerzijde = debetzijde
C
rechterzijde = creditzijde
Bij het begin van het boekjaar zet je de waarde van een rekening op de overeenkomstige grootboekrekening. Daarbij moet je rekening houden met een aantal boekingsregels.
N
Bij de grootboekrekeningen maak je een onderscheid tussen actiefrekeningen en passiefrekeningen. ACTIEF
Actiefrekening
C
D
VA
D
Balans
PASSIEF
Passiefrekening
C
Voor een actiefrekening zet je het beginsaldo en de toename van de rekening op de debetzijde of linkerzijde van de grootboekrekening. Een vermindering zet je op de creditzijde of de rechterzijde van de grootboekrekening. D
Actiefrekening
©
Beginsaldo (BS)
C Verminderingen
Vermeerderingen
Voor een passiefrekening zet je het beginsaldo en de toename van de rekening op de creditzijde van de grootboekrekening. Een vermindering plaats je op de debetzijde. C Beginsaldo (BS) Vermeerderingen
LEVEL 5
Verminderingen
Passiefrekening
THEMA 5
D
63
1
Bestudeer de beginbalans van Saturnus nv, een speciaalzaak in multimedia. Breng het beginsaldo van elementen op de balans over op de onderstaande grootboekrekeningen. Schrijf tussen haakjes ‘BS’ om het beginsaldo aan te duiden.
© Tooykrub / Shutterstock.com
20xx-12-31
VASTE ACTIVA
89 000,00
Gebouwen
80 000,00
Meubilair
9 000,00
VLOTTENDE ACTIVA 10 000 ,00
Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren
1 250,00
Investeringslening
1 250,00
Gebouwen
Schulden op ≤ 1 jaar
8 000,00
Leveranciers
8 000,00
TOTAAL VERMOGEN
111 250,00
C
D
Kapitaal
C
D
Meubilair
C
D
Investeringslening
C
D
Voorraad handelsgoederen
C
D
Leveranciers
C
D
Handelsdebiteuren
C
D
Bank
C
© LEVEL 5
35 000,00
111 250,00
VA
D
THEMA 5
35 000,00
11 000,00
TOTAAL ACTIEF
64
43 000,00
Schulden op >1 jaar
11 000,00
Bank
68 250,00
68 250,00
VREEMD VERMOGEN
N
Liquide middelen
10 000 ,00
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
22 250,00
Voorraden
PASSIEF
IN
ACTIEF
2
Op 3 januari betaalt Saturnus nv 2 000,00 euro aan de leverancier van tablets via een bankoverschrijving. Saturnus nv ontvangt daarvan een dagafschrift. a
Vul aan en markeer het juiste antwoord. Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met
euro. De bank is een
actiefrekening / passiefrekening die stijgt/daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag. De schuld aan de leverancier stijgt / daalt met
euro. Leveranciers is een
actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat
IN
bedrag. b
Vul het redeneringsschema aan waarbij de boekhoudkundige beredenering wordt opgebouwd.
c
Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.
REDENERING
REKENINGNAAM
+/-
D/C
CREDIT-
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Totaal
VA
DEBET-
BEDRAG
N
A/P
d
Boek de verrichting ook op de rekeningen bij vraag 1. Zet het getal 1 tussen haakjes.
Good to know
In de ondernemingsbalans is het totaal op de actiefzijde steeds gelijk aan het totaal op de passiefzijde. Om dat evenwicht te bewaren moet je er absoluut op letten dat bij elke boeking die je maakt, debet gelijk is aan credit! Als in een boeking debet niet gelijk is aan credit, dan is je boeking sowieso fout. Is debet wel gelijk aan credit, dan is er een goede kans dat je boeking correct is.
©
Vergeet dus zeker niet om dat telkens goed te controleren!
Op 4 januari betaalt een klant een openstaande factuur van 1 000,00 euro via een bankoverschrijving. Saturnus nv ontvangt daarvoor een dagafschrift. Vul aan en markeer het juiste antwoord. Het saldo op de bankrekening stijgt / daalt met
euro. De bank is een
actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag. De vordering ten opzichte van de klanten stijgt/daalt met
euro.
Handelsdebiteuren is een actiefrekening / passiefrekening die stijgt / daalt. Je debiteert / crediteert die rekening dus voor dat bedrag.
LEVEL 5
a
THEMA 5
3
65
b
Vul het redeneringsschema in.
c
Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn.
d
REKENINGNAAM
A/P
+/-
D/C
DEBET-
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Totaal
IN
REDENERING
Boek de verrichting ook op de grootboekrekeningen bij vraag 1. Zet het getal 2 tussen haakjes.
Explore 2— Hoe boek je verrichtingen op kosten- en
N
opbrengstenrekeningen?
In Explore 1 heb je met actief- en passiefrekeningen gewerkt, maar nog niet met de rekening Kapitaal. Kapitaal is wat de eigenaars inbrengen. Die rekening kan stijgen wanneer de onderneming winst maakt en de onderneming de winst (gedeeltelijk) in de onderneming laat. Anderzijds kan die rekening ook dalen wanneer de
VA
onderneming verlies maakt. Kapitaal is een passiefrekening. 1
Op welke zijde van de rekening kapitaal schrijf je een vermeerdering?
2
Op welke zijde schrijf je een vermindering van de rekening Kapitaal?
3
Noteer de termen vermeerdering en vermindering op de rekening Kapitaal.
THEMA 5
LEVEL 5
©
ACTIEF
66
4
Balans
PASSIEF D
Markeer het juiste antwoord. a
Kosten doen de rekening Kapitaal toenemen / afnemen.
b
Opbrengsten doen de rekening Kapitaal toenemen / afnemen.
Kapitaal
C
5
Leid de boekingsregels af voor kostenrekeningen en opbrengstenrekeningen. Vul het schema aan. Kies uit: toename kosten – toename opbrengsten – afname kosten – afname opbrengsten
D
Kostenrekening
Bekijk de volgende verrichtingen.
C
CREDIT D
Opbrengstenrekening
a
Boek je ze op een kosten- of opbrengstenrekening? Kruis aan.
b
Wordt de rekening gedebiteerd (D) of gecrediteerd (C) bij een vermeerdering? Noteer.
c
Voeg twee voorbeelden toe.
VERRICHTING
C
N
6
Kapitaal
IN
DEBET
KOST
OPBRENGST
DEBET OF CREDIT BIJ EEN VERMEERDERING
Verkoop handelsgoederen
VA
Factuur waterverbruik
Ontvangen interesten van de bank
Aankoop handelsgoederen
Verzekeringen
THEMA 5
LEVEL 5
©
67
7
Op 4 januari ontvangt Saturnus nv een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van 500,00 euro voor de huur van het parkeerterrein. a
Vul het redeneringsschema aan.
b
Maak het totaal van de kolom debetbedrag en creditbedrag. Die totalen moeten gelijk zijn. DEBETREKENINGNAAM
A/P
+/-
D/C
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Totaal
Explore 3— Wat is het Minimum Algemeen
N
Rekeningenstelsel?
MAR
VA
Omdat er wel eens verwarring kan bestaan over de naam van een rekening, heeft elke rekening een nummer gekregen. Dat maakt het gemakkelijker om een boekhouding te lezen, te interpreteren en met een andere boekhouding te vergelijken. Iedereen kent en gebruikt die nummers. De opsomming van al die rekeningen met hun bijhorende nummers staan in het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (het MAR). Het MAR is ingedeeld in klassen om de rekeningen makkelijker te vinden. Rekeningen van de balans
Klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s, kosten en schulden op meer dan één jaar
Klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vordering op meer dan één jaar
©
Klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering
Klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen Rekeningen van de resultatenrekening Klasse 6: kosten
THEMA 5
LEVEL 5
Klasse 7: opbrengsten
68
IN
REDENERING
CREDIT-
1
Welke klassen horen bij de actiefrekeningen?
2
Welke klassen horen bij de passiefrekeningen?
Opbouw van een rekening In het MAR staan niet alleen de verplichte namen van de rekeningen. Elke rekening
IN
krijgt ook een specifiek nummer. Elk rekeningnummer is volgens een bepaalde structuur
opgebouwd. Elke klasse is onderverdeeld in groepen. Dat zijn de eerste twee cijfers van het rekeningnummer.
Zo krijgt de rekening gebouwen het nummer 221000. 221000 Gebouwen
—
Klasse 2
—
Groep 22
—
Rekeningnummer 221000
Bekijk het MAR aan het einde van dit thema.
N
3
—
a
Noteer de volgende omschrijvingen bij de juiste groep.
kredietinstellingen (banken) – andere bedrijfsopbrengsten – handelsgoederen, grond- en
VA
hulpstoffen – handelsschulden – meubilair en rollend materieel
60
55
44
74
©
24
LEVEL 5
OMSCHRIJVING
THEMA 5
GROEP
69
b
Zoek in het MAR het rekeningnummer van de onderstaande rekeningen op. Gaat het om actief (A), passief (P), kosten- (K) of opbrengstenrekening (O)? Kruis aan. REKENINGNUMMER
Verkopen handelsgoederen
Kas
Machines
Aankopen van handelsgoederen
Leveranciers
Huuropbrengsten
Handelsdebiteuren
Geplaatst kapitaal
A
P
K
N
Good to know
Om verrichtingen te boeken wordt het redeneringsschema uitgebreid met een kolom voor het
VA
rekeningnummer.
THEMA 5
LEVEL 5
©
REDENERING
70
REK. NR.
O
IN
REKENING
REKENINGNAAM
A/P
K/O
+/-
D/C
Totaal
DEBET-
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Explore 4— Kun je de boekingsregels toepassen? Vul het redeneringsschema in voor de volgende situaties. a
Gifts heeft een factuur van 15 000,00 euro + 21 % btw ontvangen van de leverancier bij wie ze een partij relatiegeschenken heeft gekocht.
REK. NR.
REKENINGNAAM
D/C
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Totaal
VA
b
+/-
N
K/O
DEBET-
IN
REDENERING
A/P
Gifts stuurt een verkoopfactuur naar een onderneming die voor 4 500,00 euro + 21 % btw relatiegeschenken kocht.
REKENINGNAAM
©
K/O
+/-
D/C
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Totaal
LEVEL 5
REK. NR.
DEBET-
THEMA 5
REDENERING
A/P
71
c
Gifts koopt voor 200,00 euro postzegels aan om de papieren catalogus te versturen. Ze betaalt de postzegels met geld uit de kas.
CREDIT-
IN
REK. NR.
DEBET-
REKENINGNAAM
K/O
+/-
D/C
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
N
REDENERING
A/P
Totaal
Gifts ontvangt een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van 1 900,00 euro door een klant.
VA
d
THEMA 5
LEVEL 5
©
REDENERING
72
REK. NR.
REKENINGNAAM
A/P K/O
DEBET+/-
D/C
Totaal
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
e
Gifts stuurt een verkoopfactuur voor een bedrag van 850,00 euro + 21 % btw op naar basisschool De Brug voor de aankoop van een partij ballen om uit te delen op het einde van het schooljaar.
REK. NR.
REKENINGNAAM
K/O
DEBET+/-
D/C
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
N
IN
REDENERING
A/P
Totaal
f
Gifts ontvangt van de verzekeringsmaatschappij de betalingsaanvraag voor de betaling van de polis van de
REK. NR.
REKENINGNAAM
A/P
K/O
+/-
D/C
DEBET-
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Totaal
LEVEL 5
©
REDENERING
THEMA 5
VA
brandverzekering, 1 200,00 euro.
73
TO THE POINT Voor elk element van de balans maak je een aparte grootboekrekening. Een grootboekrekening heeft, net als een balans, de vorm van een T. De linkerzijde is de debetzijde (D), de rechterzijde de creditzijde (C). Bovenaan staat op welk element de gegevens betrekking hebben. Dat is de naam van de rekening. Actiefrekeningen open je door het balansbedrag in te schrijven langs de debetkant. Je spreekt van
IN
beginwaarde of beginsaldo (BS). Vermeerderingen noteer je op dezelfde zijde als het beginsaldo, dus op de debetkant. Verminderingen zet je op de tegenovergestelde zijde van het beginsaldo, dus op de creditkant.
Passiefrekeningen open je door het balansbedrag in te schrijven op de creditkant. Bij
vermeerderingen wordt het bedrag genoteerd op de creditkant, bij verminderingen op de debetkant. Boeken wil zeggen: een bedrag inschrijven op de rekening. Debiteren wil zeggen: een bedrag
inschrijven op de debetkant van de rekening. Crediteren wil zeggen: een bedrag inschrijven op de creditkant van de rekening.
D
Actiefrekening
(BS) Beginsaldo
C
Verminderen
VA
Vermeerderen
N
Schematisch kun je de boekingen als volgt voorstellen.
D
Passiefrekening
Verminderen
C
Beginsaldo (BS) Vermeerderen
Net zoals voor de actief- en passiefrekeningen zijn er ook boekingsregels voor de kosten- en opbrengstenrekeningen. Kosten worden geboekt op kostenrekeningen. Opbrengsten worden geboekt op opbrengstenrekeningen.
De boekingsregels van de kosten- en opbrengstenrekeningen worden afgeleid van de rekening Kapitaal.
©
DEBET
D
Kapitaal
Kostenrekening
THEMA 5
LEVEL 5
Toename kosten
74
C Afname kosten
CREDIT D
Opbrengstenrekening
Afname opbrengsten
C Toename
opbrengsten
Als elke onderneming een naam voor de rekening zou kiezen, dan wordt het moeilijk om een boekhouding te lezen, te interpreteren en met een andere te vergelijken. Daarom zijn alle ondernemingen die een dubbele boekhouding moeten voeren door de wet verplicht het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (MAR) te gebruiken. Zo ziet elke boekhouding er in grote lijnen hetzelfde uit. Een onderneming mag zelf nog wel kleine dingen aanpassen als dat handig is. Bijvoorbeeld de rekening Aankopen handelsgoederen opsplitsen in categorieën zoals Aankopen kampeermateriaal en Aankopen relatiegeschenken. Rekeningen van de balans
IN
Klasse 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s, kosten en schulden op meer dan één jaar Klasse 2: oprichtingskosten, vaste activa en vordering op meer dan één jaar Klasse 3: voorraden en bestellingen in uitvoering
Klasse 4: vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen Rekeningen van de resultatenrekening Klasse 6: kosten Klasse 7: opbrengsten
In het MAR staan niet alleen de verplichte namen van de rekeningen. Elke rekening krijgt ook een
N
specifiek nummer. Elk rekeningnummer is volgens een bepaalde structuur opgebouwd. Elke klasse is onderverdeeld in groepen. Dat zijn de eerste twee cijfers van het rekeningnummer. Bij het boeken van alle verrichtingen moeten telkens dezelfde stappen gevolgd worden. Het
REK. NR.
REKENINGNAAM
K/O
DEBET+/-
D/C
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Totaal
BEKIJK DE KENNISCLIP
LEVEL 5
©
REDENERING
A/P
THEMA 5
VA
onderstaand redeneringsschema kan hierbij helpen.
75
Action 1— Kun je de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen toepassen?
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen oefenen.
Action 2— Kost of opbrengst? Debet of credit? antwoord aan. a
Gaat het om een kosten- (K) of opbrengstenrekening (O) voor broodjeszaak ‘t Smoske?
b
IN
Lees de verrichtingen van broodjeszaak ‘t Smoske. Kruis het juiste
Wordt de rekening gedebiteerd (D) of gecrediteerd (C) bij een vermeerdering?
N
VERRICHTING
K
O
D
C
De verzekeringspremie voor de bestelwagen
De verkoop van broodjes aan een onderneming op het industrieterrein
VA
De aankoop van groenten bij een plaatselijke boer
De factuur van de poetsfirma die dagelijks de broodjeszaak poetst De verkoop van ontbijtmanden als geschenk voor Moederdag De boeking van de loonkost voor de weekendhulp
Action 3— Kun je de boekingsregels van kosten- en
©
opbrengstenrekeningen toepassen?
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er de boekingsregels van kosten- en opbrengstenrekeningen oefenen.
THEMA 5
LEVEL 5
Action 4— Ken je de klassen en de groepen van het MAR?
76
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er de klassen en de groepen van het MAR oefenen.
Action 5— Hoe zoek je snel rekeningnummers op? Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er oefenen om snel rekeningnummers op te zoeken.
Action 6— Kun je de boekingsregels op de verrichtingen bij A.S.Adventure.edu toepassen?
a
IN
Vul het redeneringsschema in voor de volgende situaties.
A.S.Adventure.edu heeft een dagafschrift van de bank
ontvangen in verband met de schenking van 1 000,00 euro aan het project Rode Neuzen Dag.
© urbanbuzz / Shutterstock.com
REK. NR.
REKENINGNAAM
K/O
DEBET-
+/-
D/C
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
VA
N
REDENERING
A/P
A.S.Adventure.edu ontvangt een dagafschrift van de bank in verband met de betaling van het verschuldigde loon van 3 800,00 euro van de twee jobstudenten.
REKENINGNAAM
K/O
DEBET+/-
D/C
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
LEVEL 5
REK. NR.
A/P
Totaal
THEMA 5
REDENERING
©
b
Totaal
77
c
A.S.Adventure.edu verstuurt een factuur naar klant Chirojeugd Vlaanderen voor de verkoop van een partij tenten voor een bedrag van 8 795,50 euro + 21 % btw.
REKENINGNAAM
+/-
D/C
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
IN
REK. NR.
DEBET-
K/O
VA
N
REDENERING
A/P
d
Totaal
Klant Synergie Wellness Point heeft zijn factuur betaald via de bankrekening: 3 450,00 euro. A.S.Adenture.edu heeft daarvoor een dagafschrift ontvangen.
REK. NR.
REKENINGNAAM
A/P K/O
+/-
D/C
THEMA 5
LEVEL 5
©
REDENERING
78
Totaal
DEBET-
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
e
A.S.Adventure.edu betaalt via de bankrekening de factuur aan Proximus: 450,00 euro en ontvangt daarvoor een dagafschrift.
REK. NR.
REKENINGNAAM
A/P K/O
+/-
D/C
DEBET-
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
IN
REDENERING
Totaal
f
AG Verzekering stuurt A.S.Adventure.edu een betalingsaanvraag voor de betaling van de polis van de
REK. NR.
REKENINGNAAM
A/P
K/O
+/-
D/C
DEBET-
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
IN EURO
IN EURO
Totaal
©
VA
REDENERING
N
autoverzekering, 1 350,00 euro.
Action 7— Kun je de aan- en verkoopfacturen boeken? Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er eenvoudige aankoopfacturen en verkoopfacturen. Boek die op de beredeneringsschema’s die ook online staan. LEVEL 5
MORE
MORE
THEMA 5
MORE
79
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
IN
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
1
Ik kan de boekingsregels van actief- en passiefrekeningen toepassen.
2
KAN
BETER
Ik kan de boekingsregels van kosten- en
3
N
opbrengstenrekeningen toepassen. Ik kan een boeking registreren aan de hand van een redeneringsschema.
Ik kan rekeningen opzoeken in het MAR.
5
Ik kan rekeningen indelen in klassen en groepen.
6
Ik kan het rekeningnummer van rekeningen
VA
4
THEMA 5
LEVEL 5
©
opzoeken.
80
EXTRA OEFENMATERIAAL
LEVEL 6 Hoe onderzoek je de financiële gezondheid van een onderneming? 1
Lees het verhaal van het rapport.
Er was eens … een rapport!
IN
INTRO
N
Een paar keer per schooljaar krijg je een rapport. In de klas is er dan telkens wat spanning merkbaar want een rapport is een momentopname van hoe je in de klas presteert. Maar die spanning is eigenlijk niet nodig. Je ‘krijgt’ namelijk geen punten van je leraar, jij verdient (of verliest) punten. De leraar schrijft de punten alleen maar op.
VA
Zodra je je rapport ontvangt, hoor je niet meer wat de leraar zegt. Je begint te analyseren. Hoeveel heb ik voor welk vak? Klopt dat wel? Hoeveel heeft mijn buur? Als ik alles vergelijk, hoeveel procent heb ik dan? Wat staat er achter die punten geschreven? Wat is de rapportcommentaar onderaan en misschien ook wel … hoe leg ik dat straks uit aan mijn ouders?
THEMA 5
LEVEL 6
©
Je ouders focussen zich dadelijk op het rode of slechtere cijfer. Alle andere fantastische cijfers zien ze blijkbaar niet. En jij probeert je te verantwoorden. Mijn beste vriend had het ook niet zo goed gedaan, de andere punten zijn toch ok … Vanaf morgen doe ik beter mijn best! Beloofd! Je ouders handtekenen je rapport en het gaat terug de boekentas in om af te geven aan je klassenleraar. Je kunt enkel leren uit je fouten als je na de analyse ook effectief aan het werk gaat. Je oefent tot je de fouten niet meer maakt. Dan beheers je de leerstof en ken je het voor de rest van je leven. Daar draait levenslang leren om.
81
a
Wie leest het rapport?
b
Denk even terug aan Level 4. Hoe noem je de mensen die geïnteresseerd zijn in de resultaten?
c
Ook in een onderneming interesseren zich meerdere personen voor de geboekte resultaten. Welke interne personen (van binnen de firma) interesseren zich voor de resultaten?
Welke externe personen (van buiten de firma) interesseren zich voor de resultaten?
IN
d
Je vertrekt voor je studieresultaten bij je rapport maar van welke document zou je als
2
N
ondernemer vertrekken om je onderneming te analyseren?
In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
THEMA 5
LEVEL 6
©
VA
Hoe kun je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoeken?
82
Explore 1— Waarop baseert een ondernemer zich om de financiële gezondheid van de onderneming te onderzoeken?
1
In de jaarrekening van onderneming Step it up, een concullega van A.S.Adventure.edu, zitten er verschillende documenten waaronder de balans en de resultatenrekening. Wat is het verschil tussen een balans en een resultatenrekening?
IN
2
Wat is ook alweer het verband tussen de balans en de resultatenrekening?
N
Good to know Op een balans en een resultatenrekening worden er meerdere termen door elkaar gebruikt zoals bijvoorbeeld: handelsvorderingen en handelsdebiteuren, schulden en vreemd vermogen … In dit Level waar je de financiële gezondheid van een onderneming onderzoekt, komen er enkele begrippen bij. Zo kun je nu ook spreken over:
vreemd vermogen op lange termijn → schulden op > 1 jaar,
—
vreemd vermogen op korte termijn → schulden op ≤ 1 jaar,
—
totaal vermogen → totaal passief.
VA
—
Je zult die aanpassingen merken in de balans. Naarmate je je kennis over dubbelboekhouden uitbreidt, duik je meer in de diepte van het boekhoudsysteem en ontdek je meer en meer termen.
Bij een financiële analyse horen heel wat termen.
vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn – eigen vermogen – totaal vermogen –
©
resultaat na belastingen
a
Leg die termen klassikaal in je eigen woorden uit.
b
Bekijk de balans en resultatenrekening van onderneming Step it up. Schrijf de begrippen op de juiste
LEVEL 6
plaats.
THEMA 5
3
83
BALANS Step it up
ACTIEF VASTE ACTIVA
PASSIEF
138 500,00
Gebouwen
120 000,00
125 000,00
Meubilair
3 500,00
Uitrusting
10 000,00
Kapitaal
31 500,00 3 300,00
Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren
1 200,00
27 000,00
Bank
24 500,00
Kas
2 500,00
TOTAAL ACTIEF
50 000,00
Vreemd vermogen op lange termijn
3 300,00
1 200,00
Liquide middelen
VREEMD VERMOGEN
Schuld kredietinstellingen
42 000,00 650 000,00
IN
Voorraden
120 000,00
8 000,00
Financiële schulden
2 500,00
Leveranciers
5 500,00
170 000,00
170 000,00
N
RESULTATENREKENING Step it up
Bedrijfsopbrengsten Omzet
=
Handelsgoederen
22 500,00
Diensten en diverse goederen
10 000,00
Bezoldigingen
11 000,00
Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)
– Financiële kosten
2 000,00
©
=
LEVEL 6
26 500,00 1 500,00
– Belastingen op het resultaat
THEMA 5
43 500,00
+ Financiële opbrengsten
= Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting
84
70 000,00
Bedrijfskosten
VA
–
70 000,00
26 000,00 6 500,00 19 500,00
Explore 2— Wanneer is een onderneming liquide? 1
Stel dat je aan de winkelkassa komt en je hebt geen geld bij, daarenboven wordt je bankkaart geweigerd. Wat gebeurt er dan?
BALANS Step it up 20xx-12-31
ACTIEF
138 500,00
Gebouwen
125 000,00
Meubilair
3 500,00
Uitrusting
10 000,00
VLOTTENDE ACTIVA 3 300,00
Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren
TOTAAL ACTIEF
VREEMD VERMOGEN
Vreemd vermogen op lange termijn
27 000,00
50 000,00
42 000,00
Schuld kredietinstellingen
42 000,00
Vreemd vermogen op korte termijn
8 000,00
24 500,00
Financiële schulden
2 500,00
2 500,00
Leveranciers
5 500,00
170 000,00
TOTAAL VERMOGEN
170 000,00
Waar staan de middelen waarover je snel kunt beschikken op de balans?
VA
2
1 200,00
120 000,00 120 000,00
N
Kas
3 300,00
1 200,00
Liquide middelen Bank
Kapitaal
31 500,00
Voorraden
EIGEN VERMOGEN
IN
VASTE ACTIVA
PASSIEF
3
Waar staan de schulden die je snel moet kunnen terugbetalen op de balans?
4
Markeer die begrippen op de balans bij vraag 1.
5
Vervolledig de formule om de liquiditeitsratio van een onderneming te berekenen.
©
Liquiditeitsratio Liquiditeit =
De liquiditeit geeft weer hoe vaak je met de vlottende activa de schulden op korte termijn kunt terugbetalen. Als de uitkomst groter is dan 1,2 spreek je van een liquide onderneming. Is de uitkomst kleiner dan 1,2 dan kan de onderneming in de problemen komen om haar
THEMA 5
onderneming in de problemen.
LEVEL 6
schuldeisers op korte termijn terug te betalen. Ligt de uitkomst lager dan 0,5 dan zit de
85
6
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak de berekeningen ook in het rekenblad. Volg het onderstaande stappenplan. STAPPENPLAN Stap 1:
Klik in de cel C22 waar de formule voor liquiditeit moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2:
Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3:
Rond af op twee decimalen na de komma (ICT-fiche_R_06).
Hoeveel bedraagt de liquiditeit voor de onderneming Step it up?
b
Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
c
Voor welke stakeholder(s) zou die ratio belangrijk kunnen zijn? Waarom? Interne stakeholders
Externe stakeholders
VA
N
IN
a
Nettobedrijfskapitaal
Je kunt de liquiditeit van een onderneming ook berekenen door te kijken naar het nettobedrijfskapitaal.
©
nettobedrijfskapitaal = vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn
Het nettobedrijfskapitaal geeft weer hoeveel vlottende activa overblijven als een onderneming alle schulden op korte termijn afbetaalt. Is het nettobedrijfskapitaal hoger dan 0, dan kan de onderneming de schulden op korte termijn met vlottende activa betalen en is er nog overschot.
THEMA 5
LEVEL 6
7
86
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak je berekening ook in het rekenblad. Volg het onderstaande stappenplan. a
Hoeveel bedraagt het nettobedrijfskapitaal voor Step it up?
STAPPENPLAN Stap 1:
Klik in de cel C25 waar de formule voor nettobedrijfskapitaal moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2:
Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3:
Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
8
Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
IN
b
Stel nu dat Step it up zijn vreemd vermogen op lange termijn wil verminderen door vervroegd zijn lening op lange termijn terug te betalen. De onderneming boekt alvast de lening op lange termijn om naar een lening op korte termijn. a
Noteer die boeking op de onderstaande T-rekeningen.
420000 Schulden op ten hoogste 430000 Kredietinstellingen
C
42 000,00
b
D
N
D
1 jaar
C 2 500,00
Welke bedragen staan er na de boeking op de balanspost kredietinstellingen en op de balanspost
VA
schulden op ten hoogste één jaar?
c
kredietinstellingen:
schulden op ten hoogste één jaar:
Welke bedragen staan er na de boeking op de balanspost vlottende activa en op de balanspost vreemd vermogen op korte termijn? Vlottende activa =
Vreemd vermogen op korte termijn =
Bereken de liquiditeit met de twee formules die je gezien hebt. Ga naar het onlinelesmateriaal en
©
d
maak je berekening in het rekenblad. liquiditeit =
nettobedrijfskapitaal =
LEVEL 6
Was dat een verstandige beslissing van Step it up?
THEMA 5
e
87
Explore 3— Wanneer is een onderneming solvabel? Good to know In de vorige Explore bekeek je hoe een onderneming haar schulden op korte termijn kan terugbetalen. Natuurlijk is het ook belangrijk dat een onderneming al haar schulden kan afbetalen en dus solvabel is. Stel dat je de onderneming in de toekomst zou stopzetten, kun je dan de schuldeisers snel terugbetalen of moeten ze wachten tot je alle activa hebt
IN
verkocht? Misschien levert de verkoop van alle bezittingen van de onderneming zelfs niet genoeg op om alle schulden te betalen! De solvabiliteit bekijkt hoe groot de financiële
onafhankelijkheid van een onderneming is. Het zegt dan ook iets over de gezondheid van het bedrijf op langere termijn.
1
Wat betekent het totaal vermogen op de balans?
2
N
Hoe wordt het vreemd vermogen opgesplitst?
VA
3
Markeer het eigen vermogen en het totaal vermogen in de balans.
ACTIEF
BALANS Step it up 20xx-12-31
VASTE ACTIVA Gebouwen
138 500,00
125 000,00
Meubilair
3 500,00
Uitrusting
10 000,00
©
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
Voorraad handelsgoederen
Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren
Liquide middelen Bank
THEMA 5
LEVEL 6
Kas
88
TOTAAL ACTIEF
31 500,00
3 300,00
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
120 000,00 120 000,00
VREEMD VERMOGEN Vreemd vermogen op lange termijn
3 300,00
PASSIEF
50 000,00 42 000,00
Schuld kredietinstellingen
42 000,00
Vreemd vermogen op korte termijn
8 000,00
1 200,00 1 200,00 27 000,00 24 500,00 2 500,00
170 000,00
Financiële schulden
2 500,00
Leveranciers
5 500,00
TOTAAL VERMOGEN
170 000,00
4
Vul de formule voor solvabiliteit aan.
Solvabiliteit Hoe meer eigen middelen er worden ingezet ten opzichte van het totaal vermogen, hoe groter de solvabiliteit van de onderneming wordt. * 100 = ... %
solvabiliteit =
De uitkomst van de solvabiliteitsratio is een percentage. Het geeft dus weer met hoeveel
IN
procent de waarde van het bezit van de onderneming mag dalen voor schuldeisers niet meer kunnen worden betaald. of nog:
Op een totaal vermogen van 100,00 euro is er x euro eigen vermogen in de onderneming aanwezig.
5
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak je berekening ook in het rekenblad. Volg het onderstaande
STAPPENPLAN
N
stappenplan.
Stap 1:
Klik in de cel C23 waar de formule voor solvabiliteit moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2:
Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3:
Noteer de getallen volgens de NBN-normen. Schrijf het getal als percentage (celeigenschappen)
VA
en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
Hoeveel bedraagt de solvabiliteit voor Step it up?
b
Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
Vul aan.
©
6
a
Als de ondernemer alles zelf gefinancierd heeft en geen beroep doet op vreemd vermogen, dan is de %. Naarmate de ondernemer beroep doet op vreemd vermogen, zal de
solvabiliteit
.
Hoe groter de solvabiliteit, hoe groter / kleiner de bescherming van de schuldeisers tegen verliezen en hoe groter / kleiner het financiële risico dat genomen wordt. Een te lage solvabiliteit maakt het voor ondernemingen gemakkelijker / moeilijker om nieuw vreemd vermogen aan te trekken.
LEVEL 6
Markeer het juiste antwoord.
THEMA 5
7
solvabiliteit
89
8
Hoe kun je de solvabiliteit van Step it up verhogen als je kijkt naar de teller van de breuk?
9
Hoe kun je de solvabiliteit van Step it up verhogen als je kijkt naar de noemer van de breuk?
10
IN
Welke activa van de onderneming kunnen meestal niet zo snel en vaak tegen minder dan de geboekte waarde verkocht worden bij stopzetting van de onderneming?
11
Waarom is een goede solvabiliteit belangrijk?
N
VA
Gemiddelde solvabiliteit
Er zijn grote verschillen in solvabiliteit tussen de verschillende soorten bedrijven. Als de solvabiliteit onder 50 % daalt, wordt dat aanzien als een alarmsignaal. De gemiddelde solvabiliteit van de Belgische ondernemingen bedraagt 30 %. Een onderneming komt in de problemen als ze het vreemd vermogen niet kan terugbetalen eens alle activa in geld zijn omgezet. Ondernemingen met veel activa die ze niet
THEMA 5
LEVEL 6
©
snel of voor veel minder geld moeten verkopen, zorgen dan ook best voor een groter eigen vermogen.
90
Schuldgraad Een andere manier om naar de solvabiliteit te kijken is de verhouding van het vreemd vermogen tegenover het totaal vermogen te plaatsen. Je bekomt dan de schuldgraad die de schuldenlast van een bedrijf meet. vreemd vermogen schuldgraad = _________________ * 100 = … % totaal vermogen
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak je berekening ook in het rekenblad. Volg het onderstaande stappenplan. STAPPENPLAN
IN
12
Stap 1:
Klik in de cel C26 waar de formule voor schuldgraad moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2:
Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3:
Noteer de getallen volgens de NBN-normen. Schrijf het getal als percentage (celeigenschappen) en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
Hoeveel bedraagt de schuldgraad voor Step it up?
b
Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
VA
N
a
13
Wat valt je op als je de solvabiliteit en de schuldgraad optelt?
14
Stel dat Step it up een extra lening zou aangaan van 300 000,00 euro. Hoeveel zou de schuldgraad dan bedragen?
Wat betekent dat dan voor Step it up?
THEMA 5
LEVEL 6
©
15
91
Explore 4— Wanneer is een onderneming rendabel? Good to know Als je met je rapport naar huis gaat en de resultaten zijn niet goed, dan is er een probleem met je rendabiliteit. Al de ingezette middelen (onderdak, eten, speelgoed, een smartphone, kleding, liefde, zakgeld, schoolgerief …) brengen niet het gewenste resultaat. In een onderneming is het net hetzelfde. De onderneming kan enkel blijven bestaan
IN
als er voldoende winst wordt gemaakt op het ingebrachte geld (het vermogen van de onderneming). De rendabiliteit of rentabiliteit (beide termen zijn goed) geeft dus de
winstgevendheid aan of nog: hoeveel winst er gemaakt wordt met het geïnvesteerde
vermogen. Hoe hoger de rendabiliteit, hoe gezonder de onderneming en hoe interessanter de onderneming wordt om in te investeren.
Hoe bereken je de winst?
2
Lees de onderstaande tekst. Markeer de twee opmerkingen die over de hoogte van de winst worden
VA
gemaakt.
N
1
Wat betekent winst?
U maakt winst indien uw opbrengsten groter zijn dan uw kosten. Wat staat er u te doen in geval van winst?
©
Indien de analyse voor uw zaak goed uitvalt, dan bent u reeds een stap in de juiste richting. U weet dat, indien de verwachtingen inzake omzet en kosten zullen uitkomen, u aan het einde van het jaar winst zult maken. (Besef vooreerst dat u in het geval van een eenmanszaak nog geen rekening hield met uw eigen vergoeding. Uw onderneming dient dan dus niet enkel winst te maken. De winst moet voldoende zijn om er goed van te leven.) Houd er ook rekening mee dat het eigen vermogen dat u in uw zaak stak, anders ook zou
THEMA 5
LEVEL 6
opbrengen. Kortom, brengt uw zaak, rekening houdend met de door u geïnvesteerde
92
middelen en tijd, voldoende op? Wanneer u besloten hebt wat voor u de meest gunstige strategie is, kunt u verderwerken aan uw financieel plan. Nu kunt u nagaan of u iedere maand over voldoende liquide middelen zult kunnen beschikken om al uw kosten te betalen. Bron: unizo.be, 2021-03-13
Rendabiliteit ‘Brengt uw zaak, rekening houdend met de door u geïnvesteerde middelen en tijd, voldoende op?’ Op die vraag geeft de formule van de rendabiliteit een antwoord. De rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (REV) resultaat na belasting * 100 = … % REV = _____________________ eigen vermogen De uitkomst van de rendabiliteitsratio is een percentage. Het geeft dus weer hoeveel
3
IN
100,00 euro ingebracht eigen vermogen aan winst oplevert na één jaar.
Markeer de begrippen uit de formule van REV in de balans en resultatenrekening. BALANS Step it up 20xx-12-31
ACTIEF VASTE ACTIVA
138 500,00
Gebouwen
Uitrusting
10 000,00
Voorraden
Kapitaal
N
3 500,00
VLOTTENDE ACTIVA
EIGEN VERMOGEN
125 000,00
Meubilair
Voorraad handelsgoederen
Handelsdebiteuren
Liquide middelen Bank Kas
120 000,00
Vreemd vermogen op lange termijn
3 300,00
50 000,00 42 000,00
Schuld kredietinstellingen
42 000,00
Vreemd vermogen op korte termijn
8 000,00
1 200,00 1 200,00
27 000,00 24 500,00
2 500,00
170 000,00
Financiële schulden
2 500,00
Leveranciers
5 500,00
TOTAAL VERMOGEN
170 000,00
THEMA 5
LEVEL 6
©
TOTAAL ACTIEF
120 000,00
VREEMD VERMOGEN
VA
Vorderingen op ten hoogste één jaar
31 500,00
3 300,00
PASSIEF
93
RESULTATENREKENING Step it up Bedrijfsopbrengsten
70 000,00
Omzet Bedrijfskosten
43 500,00
Handelsgoederen
22 500,00
Diensten en diverse goederen
10 000,00
Bezoldigingen
11 000,00
=
Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)
+
Financiële opbrengsten
–
Financiële kosten
= Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting
4
–
Belastingen op het resultaat
=
Resultaat na belastingen
26 500,00
IN
–
70 000,00
1 500,00 2 000,00
26 000,00
6 500,00
19 500,00
Ga naar het onlinelesmateriaal en maak je berekening ook in het rekenblad. Volg het onderstaande
STAPPENPLAN
N
stappenplan.
Stap 1:
Klik in de cel C26 waar de formule voor rendabiliteit moet komen (ICT-fiche_R_24).
Stap 2:
Welke formule gebruik je? Noteer.
Stap 3:
Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Schrijf het getal als percentage en schrijf twee
VA
decimalen (ICT-fiche_R_06).
a
Hoeveel bedraagt de rendabiliteit voor de onderneming Step it up?
b
Wat betekent die uitkomst voor Step it up?
©
Benchmarken
Je kunt ratio’s vergelijken met andere gelijkaardige ondernemingen (concurrenten). Dat heet benchmarken. Let steeds op dat je vergelijkt met gelijkaardige risico’s. Neem je met je onderneming grote risico’s of moet je dag en nacht werken om winst te maken met je onderneming, dan mag je verwachten dat het door jou in de onderneming geïnvesteerde vermogen heel wat meer opbrengt dan bij een veilige belegging (bijvoorbeeld een
THEMA 5
LEVEL 6
spaarrekening).
94
Een goede rendabiliteit ligt tussen de 5 % en de 10 % maar de uitzonderingen bevestigen de regel dat het soms nog beter kan.
5
Heeft Step it up een goede rendabiliteit?
6
Bekijk de onderstaande tabel. Blijf je bij je conclusie als je de rendabiliteit
IN
vergelijkt met andere bedrijven die steps produceren?
Speedstep
RENDABILITEITSCIJFER
STEPPERDESTEP
SPEEDSTEP
5%
20 %
25 %
Wat kun je besluiten als je de onderstaande tekstballonnen bekijkt?
N
7
STEP AROUND
Een nieuwe bank geeft 3,6 % interest als
VA
ik mijn geld op een speciale spaarrekening zet. Waarom zou ik mijn geld in een
onderneming steken als ik zonder risico bij
Ik rentenier en heb een rendabiliteit van 25 % op mijn aandelen.
een financiële instelling een iets kleinere rendabiliteit krijg?
Staat de goudprijs hoog, dan verkoop ik mijn goud. Dat bracht vorig jaar een rendabiliteit van 18 % met zich mee.
Ik heb met mijn geld huizen gekocht en heb een rendabiliteit van 8 % door de huuropbrengsten.
LEVEL 6
goud als de goudprijs laag staat.
THEMA 5
©
Ik beleg al jaren mijn geld in
95
Lees de informatie van de site Graydon. a
Wat is een dividend?
b
Waarom is de rendabiliteit belangrijk voor de ondernemer zelf als interne stakeholder?
c
Voor welke externe stakeholder(s) is de rendabiliteit belangrijk en waarom?
IN
8
N
Good to know Graydon zet hoeveelheden data uit diverse bronnen om in informatie. Op basis van die informatie genereert Graydon waardevolle economische, financiële en commerciële inzichten zodat de klanten betere zakelijke beslissingen kunnen nemen en uiteindelijk
VA
een competitief voordeel behalen.
Waarom is een goede rendabiliteit belangrijk?
©
De rendabiliteit zegt iets over de winstgevendheid. De winstgevendheid is dan weer belangrijk om te groeien, te investeren en om financiële tegenvallers op te vangen. Vooral vermogensverschaffers (banken en investeerders) vinden het dan ook een belangrijke ratio. Hoe hoger de rendabiliteit, hoe rendabeler hun investering meestal wordt. Hun risico neemt af met een hogere rendabiliteit en de kans op een hoger dividend neemt toe.
THEMA 5
LEVEL 6
Bron: www.graydon.be , mei 2020
96
© JPstock / Shutterstock.com
9
Hoe kun je je kosten verlagen als je de rendabiliteit of winstgevendheid wilt verhogen?
10
Hoe kun je je opbrengsten verhogen om de rendabiliteit te verhogen?
IN
Negatieve rendabiliteit Bij een negatieve rendabiliteit wordt er verlies gemaakt. Dat hoeft niet dadelijk een probleem
te zijn. Iedere onderneming kan eens een slecht jaar hebben. Maar als een onderneming twee jaar na elkaar niet rendabel is, kan ze wel in de problemen komen.
11
Markeer het juiste antwoord.
Zonder winst kan de onderneming gemakkelijk / moeilijk verder investeren en groeien. Hoe langer de
rendabiliteit laag of negatief is, hoe lastiger / eenvoudiger het wordt om leningen te krijgen bij de bank
N
en investeringen te plannen.
Explore 5— Is een onderneming met goede financiële ratio’s
VA
ook een gezonde onderneming?
In de vorige Explore merkte je al dat Stepperdestep met 20 % rendabiliteit beter scoorde dan Step around. Beantwoord de vragen. a
Bekijk Tabel 1. Wat stel je vast als je de evolutie van de drie financiële ratio’s over de jaren benchmarkt?
©
1
Wat betekent dat mogelijk voor de toekomst van de
LEVEL 6
ondernemingen als de trend zich verderzet?
THEMA 5
b
97
c
Welke twee slechte cijfers vallen je dadelijk op?
d
Welk van die twee slechte cijfers zal het meest doorwegen?
IN
Tabel 1: Financiële ratio’s Stepperdestep en Step Around STEPPERDESTEP Financiële ratio/jaartal
Solvabiliteit Rendabiliteit
2019
2020
2021
2019
2020
2021
5
3
0,5
2
1
4
85 %
65 %
35 %
60 %
55 %
70 %
20 %
10 %
1%
5%
-5 %
20 %
N
Liquiditeit
STEP AROUND
VA
Good to know
– Heel wat bedrijven die wegenwerken uitvoeren voor de Belgische overheid halen mooie winstcijfers maar omdat de overheid laattijdig betaalt, komen ze in liquiditeitsproblemen.
– Als er bij veel ondernemingen een algemene daling van de cijfers is, dan is er mogelijk
THEMA 5
LEVEL 6
©
een economische crisis bezig.
98
2
Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen. Gebruik ze om het verschil in cijfers te verklaren. Stepperdestep heeft nog een openstaande schuld aan de overheid in de vorm van
Tip:
1
2
4
3
4 LEVEL 6
©
3
2
THEMA 5
VA
1
N
IN
RSZ-bijdragen.
99
3
Combineer de stakeholders met het hun belang. BELANG
1
Bedrijfsleiding
A
Extra vergoeding voor het genomen risico
2
Werknemers
B
Mogelijk hogere dividenden
3
Investeerders
C
Voortbestaan van de onderneming
4
Beleggers
D
Leningen aan bedrijven brengen interesten op
5
Banken
E
Belastinginkomsten van bedrijven
6
Leveranciers
F
Worden graag op tijd betaald voor geleverde goederen
7
Overheid
G
Betere arbeidsomstandigheden en betere loonvoorwaarden
1
3
4
5
6
7
N
2
IN
EXTERN
INTERN
STAKEHOLDERS
TO THE POINT
Een financiële analyse van de jaarrekening (balans en resultatenrekening) maakt duidelijk of de onderneming op financieel vlak goed bezig is of in de problemen dreigt te komen. De resultaten
VA
worden vaak vergeleken met de cijfers van gelijkaardige ondernemingen in eenzelfde sector. Dat is benchmarken.
Door een ratioanalyse toont een onderneming aan of ze liquide, solvabel en / of rendabel is. De liquiditeitsratio geeft weer dat je met vlottende activa tot X keer toe de schulden op korte termijn kunt terugbetalen. Is de ratio groter dan 1,2 dan is de onderneming liquide, ligt de ratio onder 1 dan kan de onderneming in de problemen komen. Bij een liquiditeit onder 0,5 is de situatie dramatisch. vlottende activa liquiditeit = ________________________________ vreemd vermogen op korte termijn
©
Je kunt de liquiditeit ook afleiden van het nettobedrijfskapitaal. nettobedrijfskapitaal = vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn
Is het nettobedrijfskapitaal hoger dan 0, dan kan de onderneming de schulden op korte termijn met vlottende activa betalen en is er nog een overschot. Is het nettobedrijfskapitaal negatief dan is de
LEVEL 6
De solvabiliteitsratio geeft de verhouding van de eigen middelen ten opzichte van het totaal
THEMA 5
onderneming niet liquide.
slechter zou gaan.
100
vermogen weer. Alhoewel er verschillen zijn naargelang het soort onderneming is 50 % een goed cijfer. Hoe hoger de solvabiliteit, hoe groter de buffer die de onderneming heeft, als het plots wat
eigen vermogen solvabiliteit = ________________ * 100 = … % totaal vermogen
De solvabiliteitsratio geeft weer met hoeveel procent het bezit van de onderneming mag dalen voor de onderneming de schuldeisers niet meer kan betalen. Op een totaal van 100,00 euro is er x euro eigen vermogen in de onderneming aanwezig. Belgische ondernemingen hebben gemiddeld een solvabiliteit van 30 %. Een kritiek minimum van de solvabiliteit hangt af van hoe snel en tegen welke waarde de onderneming de activa zou kunnen verkopen. Zo heeft een onderneming met veel geld op de bank minder eigen vermogen nodig. De schuldgraad geeft weer hoeveel procent van het totaal vermogen uit vreemde financierings bronnen komt.
IN
vreemd vermogen schuldgraad = _________________ * 100 = … % totaal vermogen
De rendabiliteitsratio van het eigen vermogen geeft aan hoeveel winst er gemaakt wordt met het geïnvesteerde vermogen van de aandeelhouders.
resultaat van het boekjaar na belasting rendabiliteit van het eigen vermogen (REV) = ____________________________________ * 100 = … % eigen vermogen De rendabiliteitsratio geeft weer hoeveel winst 100,00 euro ingebracht eigen vermogen oplevert na één jaar. Een goede rendabiliteit ligt tussen 5 en 10 %. Een te lage rendabiliteit kan verhoogd
worden door een combinatie van het verlagen van de kosten en het verhogen van de opbrengsten.
Een negatieve rendabiliteit kan al eens voorkomen in een slecht jaar maar als dat blijft aanhouden
N
kan dat de onderneming in de problemen brengen.
Heel wat interne en externe stakeholders hebben er alle belang bij dat het goed gaat met de onderneming. Iedere stakeholder heeft daarbij zijn eigen redenen. Interne stakeholders: —
De bedrijfsleiding wil het voortbestaan van de onderneming. Een ratioanalyse geeft hen een
VA
snelle kijk in de financiële gezondheid van hun onderneming.
—
De werknemers kijken vooral naar betere arbeidsomstandigheden en betere loonvoorwaarden. Een hogere rendabiliteit en liquiditeit dragen daartoe bij.
Externe stakeholders: —
Investeerders en beleggers zijn geïnteresseerd in de rendabiliteit en de liquiditeit. Ze willen
graag een extra vergoeding voor het risico dat ze nemen. Een hogere rendabiliteit en liquiditeit kunnen zorgen voor hogere dividenden als de onderneming daarvoor kiest.
—
De banken willen graag lenen aan gezonde bedrijven. Het brengt voor hen interesten op. Ze kijken naar de liquiditeit en de solvabiliteit om een idee te hebben of de onderneming de schulden zal kunnen terugbetalen.
Leveranciers worden graag op tijd betaald. Ze kijken dan ook naar de liquiditeit en de
—
De overheid heeft graag gezonde ondernemingen. Ze zorgen voor werkgelegenheid, brengen
©
—
solvabiliteit. welvaart door toegevoegde waarde te creëren en brengen belastinginkomsten met zich mee.
Een financiële analyse van een onderneming moet steeds gekaderd worden in een breder perspectief
€ INVESTEERDERS
MAATSCHAPPIJ
VAKBONDEN
OVERHEID
LEVERANCIERS
CONSUMENTEN KREDIETINSTELLINGEN
THEMA 5
LEVEL 6
waarin alle stakeholders worden erkend.
101
Action 1— Wie zal de lening krijgen? 1
Werk per twee. Samen vormen jullie het directieteam dat moet bepalen wie de lening van 650 000,00 euro krijgt. Elk van jullie neemt een bedrijf onder de loep. Bepaal wie graag wat ondersteuning wil (optie 1) en wie liever een uitdaging wil (optie 2). Vink de gekozen optie aan. A.S.Adventure.edu Zoersel BALANS A.S.ADVENTURE.EDU 20xx-12-31
ACTIEF VASTE ACTIVA
1 263 500,00
Gebouwen
1 250 000,00
Meubilair
3 500,00
Uitrusting
10 000,00
VLOTTENDE ACTIVA 234 000,00
Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar
Bank Kas
Vreemd vermogen op lange termijn
a
570 700,00
Schuld kredietinstellingen
955 000,00
650 000,00
650 000,00
1 200,00 1 200,00 27 000,00
Vreemd vermogen op korte termijn
24 500,00
Financiële schulden
2 500,00
Leveranciers
1 525 700,00
TOTAAL VERMOGEN
VA
TOTAAL ACTIEF
570 700,00
VREEMD VERMOGEN
N
Handelsdebiteuren Liquide middelen
234 000,00
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
262 200,00
Voorraden
PASSIEF
IN
Optie 1
305 000,00 250 000,00 55 000,00
1 525 700,00
Welke gegevens heb je nodig om de liquiditeit te berekenen? Noteer ze hieronder en markeer ze ook in de balans.
b
Noteer de formule van de liquiditeit en reken die uit. Gebruik indien nodig de balans in het rekenblad bij het onlinelesmateriaal.
c
Wat kun je daaruit besluiten?
©
d
Geef de formule van het nettobedrijfskapitaal en reken die uit.
THEMA 5
LEVEL 6
102
Komt je besluit overeen met wat je gevonden hebt bij de liquiditeit?
f
Welke gegevens heb je nodig om de solvabiliteit te berekenen? Markeer die ook in de balans.
g
Geef de formule van de solvabiliteit en reken die uit.
h
Wat kun je daaruit besluiten?
i
Geef de formule van de schuldgraad en reken die uit.
j
Wat kun je daaruit besluiten?
THEMA 5
LEVEL 6
©
VA
N
IN
e
103
Geotrek Zoersel BALANS GEOTREK ZOERSEL 20xx-12-31
ACTIEF VASTE ACTIVA
1 263 500,00
Gebouwen
3 500,00
Uitrusting
10 000,00
VLOTTENDE ACTIVA 234 000,00
Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren
234 000,00 1 200,00 1 200,00
Liquide middelen
247 500,00
Bank
245 000,00
Kas
2 500,00
TOTAAL ACTIEF
VREEMD VERMOGEN Vreemd vermogen op lange termijn
650 000,00
Vreemd vermogen op korte termijn
305 000,00
Financiële schulden Leveranciers
1 746 200,00
TOTAAL VERMOGEN
N
VA
c
Wat kun je daaruit besluiten?
©
LEVEL 6
650 000,00
250 000,00
55 000,00
1 746 200,00
Geef de formule per ratio en bereken de ratio’s. Gebruik indien nodig de balans in het rekenblad bij het
THEMA 5
955 000,00
Schuld kredietinstellingen
onlinelesmateriaal.
104
791 200,00 791 200,00
Welke twee ratio’s bekijk je als bank?
b
Kapitaal
482 700,00
Voorraden
a
EIGEN VERMOGEN
1 250 000,00
Meubilair
PASSIEF
IN
Optie 2
d
Blijf je bij je standpunt als je die bevindingen naast de gegevens van de schuldgraad en het nettobedrijfskapitaal legt? Gebruik indien nodig de balans in het rekenblad bij het onlinelesmateriaal.
2
Breng nu de gegevens samen en maak je besluit wie de lening van 650 000,00 euro zal krijgen?
3
IN
Geef nog drie andere aspecten waar de bank mogelijk naar kijkt voordat de lening effectief wordt toegewezen?
THEMA 5
LEVEL 6
©
VA
N
105
Action 2— Zou je je zakgeld inzetten op Goudmijn?
IN
GOUDMIJN GELDGARANTIE solvabiliteit 59 %
Jouw moeder krijgt de onderstaande jaarrekening van Goudmijn als bijlage bij een advertentie om snel rijk te worden. In de advertentie schept de onderneming op met de solvabiliteit. Raad je je moeder aan om één van
de 337 aandelen te kopen? Voor de opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je wat ondersteuning wilt. Kies optie twee als je liever een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
VASTE ACTIVA Gebouwen Meubilair
490 000,00
Kapitaal
Voorraad handelsgoederen
Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren
Liquide middelen Bank Kas
THEMA 5
LEVEL 6
©
TOTAAL ACTIEF
106
337 000,00 337 000,00
25 000,00 15 000,00
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
PASSIEF
EIGEN VERMOGEN
450 000,00
VA
Uitrusting
BALANS Goudmijn 20xx-12-31
N
ACTIEF
82 000,00
35 000,00
VREEMD VERMOGEN Vreemd vermogen op lange termijn
35 000,00
235 000,00 200 000,00
Schuld kredietinstellingen
200 000,00
Vreemd vermogen op korte termijn
35 000,00
2 000,00 2 000,00
45 000,00 40 000,00
5 000,00
572 000,00
Financiële schulden
25 000,00
Leveranciers
10 000,00
TOTAAL VERMOGEN
572 000,00
RESULTATENREKENING goudmijn Bedrijfsopbrengsten
30 000,00
Omzet –
30 000,00
Bedrijfskosten
28 000,00
Handelsgoederen
12 000,00
Diensten en diverse goederen
5 000,00
Bezoldigingen
11 000,00
Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)
+
Financiële opbrengsten
–
Financiële kosten
=
Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting
500,00
–
Belastingen op het resultaat
125,00
= Resultaat na belastingen Optie 1
500,00
2 000,00
375,00
Welke gegevens heb je nodig om de rendabiliteit te berekenen? Markeer die in de balans en de
N
a
Analyse Goudmijn met tussenstappen
2 000,00
IN
=
resultatenrekening.
b
Geef de formule van de rendabiliteit en reken die uit. Gebruik indien nodig het rekenblad bij het
VA
onlinelesmateriaal.
c
Wat kun je daaruit besluiten?
Stel dat de Belgische banken op spaarrekeningen nog maar een rente van 0,05 % zouden geven. Zou je
©
d
dan je zakgeld in Goudmijn beleggen?
Vanaf welke rendabiliteit vind je het risico waard om te beleggen?
LEVEL 6
THEMA 5
e
107
Optie 2
Analyse Goudmijn zonder tussenstappen
a
Welke gegevens heb je nodig om de beslissing te kunnen nemen?
b
Geef de formule van de ratio en reken die uit. Gebruik indien nodig het rekenblad bij het onlinelesmateriaal.
Wat kun je daaruit besluiten?
d
Stel dat de Belgische banken op spaarrekeningen nog maar een rente van 0,05 % zouden geven. Zou je
e
N
dan je zakgeld in Goudmijn beleggen?
IN
c
Tot hoeveel euro zou het resultaat na belastingen minstens moeten stijgen voordat je zou beleggen in
VA
Goudmijn?
Forum
©
Hoeveel risico ben je bereid te nemen als je kijkt naar kansspelen Lotto, Win for Life,
THEMA 5
LEVEL 6
weddenschappen …?
108
© evgenikoltsov
Action 3— Redeneer je mee? Zijn de stellingen juist of fout? Waarom? JUIST
FOUT
Om de financiële onafhankelijkheid van een onderneming te evalueren, kijk je naar de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen.
IN
Een bank is voornamelijk geïnteresseerd in de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen.
N
VA
Bij de vergelijking van twee ondernemingen, bekijk je best niet enkel hun respectievelijke ratio’s. Je plaatst hun ratio’s best ook tegenover die van gelijkaardige bedrijven uit dezelfde sector als benchmark.
©
Hoe hoger de schuldgraad hoe meer kans dat de schuldeisers hun geld terugkrijgen als de onderneming plots zou ophouden te bestaan.
THEMA 5
LEVEL 6
109
JUIST
FOUT
Een onderneming is ten dode opgeschreven als ze haar liquiditeit niet in orde krijgt.
IN
Beleggen in een bedrijf met goede financiële ratio’s is steeds een goede investering.
VA
N
Als ondernemer is het voldoende om een goed loon te hebben en geen winst.
Action 4— To invest or not … ?
Bestudeer de gegevens van de onderneming Credentio plus. Zou je in deze onderneming willen investeren? Leg uit waarom (niet). Bij het onlinelesmateriaal vind je een stappenplan voor extra ondersteuning.
©
THEMA 5
LEVEL 6
110
IN N VA
Credentio plus: Ethisch beleggen?
THEMA 5
LEVEL 6
©
Vandaag verscheen een rapport waarin Credentio plus op de blacklist van heel wat beleggers wordt geplaatst. Zo zou de onderneming systematisch zijn werknemers uitbuiten door ze onbeschermd te laten delven naar titanium. Ook met de milieunormen wordt geen rekening gehouden. Zo lozen ze zwaar vervuild water in de nabije rivier. Daardoor werden al honderden mensen van een naburig dorp zwaar ziek. Het gedolven titanium wordt gebruikt om kogels te vervaardigen die door zware pantsers kan dringen. Het bedrijf maakt erg veel winst op zijn activiteiten. Vooral rebellengroepen en regimes met minder goede bedoelingen blijken afnemers te zijn van de producten.
111
BALANS Credentio plus 20xx-12-31
ACTIEF VASTE ACTIVA
770 000,00
Gebouwen
650 000,00
Meubilair
100 000,00
Uitrusting
20 000,00
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
85 000,00
VREEMD VERMOGEN Vreemd vermogen op lange termijn
85 000,00
Vorderingen op ten hoogste één jaar
20 000,00
Handelsdebiteuren
20 000,00
Liquide middelen
37 500,00
Bank
30 000,00
Kas
7 500,00
TOTAAL ACTIEF
407 500,00 407 500,00
Schuld kredietinstellingen
505 000,00 425 000,00 425 000,00
IN
Voorraad handelsgoederen
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
142 500,00
PASSIEF
Vreemd vermogen op korte termijn
912 500,00
80 000,00
Financiële schulden
65 000,00
Leveranciers
15 000,00
TOTAAL VERMOGEN
912 500,00
RESULTATENREKENING Credentio plus
Omzet – Bedrijfskosten
26 000,00
Diensten en diverse goederen
15 000,00
VA = Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)
+
Financiële opbrengsten
–
Financiële kosten
250 000,00 84 000,00 750,00 8 000,00 76 750,00
–
19 187,50
Belastingen op het resultaat
© LEVEL 6
291 000,00
= Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting
= Resultaat na belastingen
THEMA 5
375 000,00
Handelsgoederen
Bezoldigingen
112
375 000,00
N
Bedrijfsopbrengsten
57 562,50
Action 5— Ben je ook bezorgd als je kijkt naar de liquiditeit?
MORE
1
MORE
Bekijk de onderstaande voorstellen. Wat is telkens het probleem?
Ik leende aan een vriend 50,00 euro. Na een maand geeft hij die terug maar wel in de vorm van 1 000
Aan de kassa moet ik 15,00 euro betalen. Ik heb een briefje van
100,00 euro. De winkelbediende geeft me geen wisselgeld maar wel 300 potjes yoghurt.
N
verschillende balpennen.
IN
MORE
Een onderneming levert inktpatronen aan een fabrikant van printers. De fabrikant
betaalt niet met geld maar wel maandelijks
VA
met een aantal geleverde printers.
Good to know
Als de liquiditeit wordt berekend inclusief de voorraden dan gaat men ervan uit dat die snel in geld omzetbaar zijn en zonder al te veel verlies. Die liquiditeit wordt ook wel de current ratio genoemd. Helaas blijken de voorraden soms minder goed verkoopbaar en slechts tegen een deel van de waarde die op de balans staat. Daarom gebruikt men vaak de enge
©
(strengere) liquiditeitsberekening: de acid ratio. De voorraden worden dan niet meegeteld.
Geef de formule van de liquiditeit in enge zin.
LEVEL 6
acid ratio =
THEMA 5
2
113
Kijk terug naar de balans van Credentio plus uit Action 4.
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Voorraad handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren Liquide middelen Bank Kas
85 000,00 85 000,00 20 000,00 20 000,00 37 500,00 30 000,00 7 500,00
Waaruit bestaan de vlottende activa?
b
Wat is het probleem als je weet dat de voorraad bestaat uit duizenden titaniumkogels?
c
Bereken nu liquiditeit van Credentio plus volgens de acid ratio.
VA
N
a
b
Wat betekent dat?
Welke liquiditeitsratio geeft het meest correcte beeld: de current ratio of de acid ratio? Waarom?
THEMA 5
LEVEL 6
©
4
114
142 500,00
IN
3
BREAKING NEWS 1
Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2
Los de vragen op.
3
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
IN
CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA
Ik kan de liquiditeitsratio berekenen.
2
Ik kan de liquiditeitsratio interpreteren.
3
Ik kan het nettobedrijfskapitaal berekenen.
4
Ik kan het nettobedrijfskapitaal interpreteren.
5
Ik kan de solvabiliteitsratio berekenen.
6
Ik kan de solvabiliteitsratio interpreteren.
7
Ik kan de schuldgraad berekenen.
8
Ik kan de schuldgraad interpreteren.
9
Ik kan de rendabiliteit van het eigen vermogen
EXTRA
BETER
OEFENMATERIAAL
VA
N
1
KAN
na belastingen berekenen.
10
Ik kan de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (REV) interpreteren.
11
Ik kan het belang van de financiële ratio’s
©
uitleggen voor de stakeholders.
Ik kan uitleggen waarom er naast een financiële analyse ook moet gekeken worden naar de
LEVEL 6
impact voor alle stakeholders.
THEMA 5
12
115
STEP-UP In de meeste ondernemingen worden verkoopfacturen niet meer met de hand gemaakt. Ze worden opgesteld met een rekenblad of met andere professionele software zoals een boekhoudprogramma. Bij het gebruik van een rekenblad komt het erop aan zo veel mogelijk te automatiseren. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een rekenblad om een factuur op te stellen waarin al een aantal zaken geautomatiseerd zijn. Download het rekenblad.
b
Automatiseer dat rekenblad verder en zorg ervoor dat de NBN-normen worden gerespecteerd. Volg het
IN
a
onderstaande stappenplan. Gebruik de ICT-fiches van rekenblad. STAPPENPLAN Stap 1:
In cel G20 moet de datum van vandaag verschijnen.
Stap 2:
De datums in de cellen G20 en H20 moeten volgens de NBN-normen worden weergegeven.
Stap 3:
Zorg ervoor dat in alle cellen met geldbedragen de getallen twee decimalen hebben.
Stap 4:
Voorzie de cellen van het bereik H28:H33 van de getalnotatie ‘Percentage’.
Stap 5:
In cel I28 vind je de volgende formule: =ALS(H28=0,06;F28*G28;””). Leg die formule uit met je
N
eigen woorden.
Kopieer de formule van cel I28 naar de cellen I29 tot en met I33.
Zorg ervoor dat in cel J28 het product verschijnt van het aantal en de eenheidsprijs wanneer op het
VA
Stap 6:
product een btw-percentage van 21 % van toepassing is.
Stap 7:
Kopieer de formule van J28 naar de cellen J29 tot en met J33.
Stap 8:
Bereken in I34 en J34 het subtotaal door de functie SOM te gebruiken.
Stap 9:
Bereken in I35 de eventuele handelskorting. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J35.
Stap 10: Kopieer de inhoud van cel I35 naar cel J35.
Stap 11: Bereken in I37 de eventuele financiële korting. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J37.
©
Stap 12: Kopieer de inhoud van cel I37 naar cel J37.
Stap 13: Bereken in I38 de maatstaf van heffing. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J38.
Stap 14: Bereken in I39 het btw-bedrag. Zorg ervoor dat je de inhoud van die cel kunt kopiëren naar cel J39. Stap 15: Voeg cel F44 en G44 samen. Centreer de inhoud. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag komt te staan.
THEMA 5
STEP-UP
Stap 16: Bereken in de samengevoegde cel het totaalbedrag exclusief btw.
116
Stap 17: Bereken in cel H44 het totale btw-bedrag. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag komt te staan. Stap 18: Voeg cel I44 en J44 samen. Lijn de inhoud rechts uit. Zorg ervoor dat het euroteken voor het bedrag komt te staan.
Stap 19: Bereken in de samengevoegde cel het factuurbedrag. Stap 20: Bereken in cel I46 het bedrag dat de klant moet betalen wanneer hij binnen de 10 dagen betaalt. In die cel mag alleen een getal verschijnen als de klant financiële korting krijgt. Zorg ervoor dat er een euroteken voor het bedrag komt te staan. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
THEMA 5
STEP-UP
©
VA
N
IN
c
117
Begrippenlijst Thema 5 LEVEL 1
BEGRIP
VERKLARING
aftrekbare btw
Dat is btw die de ondernemer betaalt op de aankopen voor zijn bedrijf.
1
bedrijfskolom
Dat zijn de opeenvolgende stappen die een product doormaakt, voordat het bij de klant,
IN
staan bovenin de grondstoffen en onderin
Belasting over de toegevoegde waarde
waarde
1
verbruikers belasting
verbruikersbelasting die de overheid heft op
de verkoop van producten of diensten.
Elke schakel in de bedrijfskolom verhoogt
N
toegevoegde
de waarde van het product. De toegevoegde waarde = verkoopprijs – aankoopprijs
(beide exclusief btw).
Dat is de belasting die de consument
betaalt bij het verbruik van goederen of diensten.
verschuldigde
Dat is de btw die de ondernemer ontvangt
btw
van de klanten bij een verkoop van
VA 1
2
af fabriek
goederen of diensten.
Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij
de goederen aan de koper ter beschikking worden gesteld in (het magazijn van) de
onderneming. Wanneer de goederen dan
©
toch vervoerd worden naar de koper,
THEMA 5
BEGRIPPENLIJST
2
118
2
geen deel uitmaakt van de bedrijfskolom.
of omzetbelasting is een indirecte
1
uiteindelijk bij de consument terecht die
btw
de consument, is. In een bedrijfskolom
staat de detailhandel. Het product komt
1
IN JE EIGEN WOORDEN
worden transportkosten aangerekend.
algemene
Dat zijn de spelregels tussen de verkoper
verkoops
en de koper. De voorwaarden gelden voor
voorwaarden
iedereen.
betalings
Die voorwaarden geven aan hoe de betaling
voorwaarden
moet gebeuren en of de klant een korting
krijgt bij contante betaling.
VERKLARING
bijzondere
Dat zijn de afspraken tussen de koper en
verkoops
de verkoper die specifiek van toepassing
voorwaarden
zijn op hun verkoopovereenkomst. De
voorwaarden kunnen dus verschillen van
factuur tot factuur. 2
factuur
Dat is een document waarin de verkoper de koper vraagt te betalen voor geleverde
IN
staat hoeveel, waarvoor en aan wie de
financiële
Dat is een korting die de verkoper soms
korting
toekent wanneer de klant niet wacht met bepaalde periode betaalt (bijvoorbeeld:
Dat is een leveringsvoorwaarde waarbij koper aflevert. De koper moet geen
transportkosten betalen.
Dat is een korting die de verkoper
soms toekent wanneer de klant grote hoeveelheden of regelmatig bestelt.
leverings
Die voorwaarden geven aan op welke
voorwaarden
manier een bestelling uitgevoerd moet
VA 2
worden. Ze geven aan of de klant een
handelskorting krijgt, wie welke kosten
draagt en wat de leveringstermijn is.
2
maatstaf van
Dat is het bedrag waarop de btw wordt
heffing
berekend.
terugstuurbare
Dat is verpakking waarvoor de koper
verpakking
een waarborg moet betalen. Hij krijgt de
©
2
2
3
N
handelskorting
de verkoper de goederen gratis bij de
2
betalen tot de vervaldag, maar binnen een binnen 7 dagen). franco thuis
factuur op en de koper moet ze betalen.
2
goederen of verrichte diensten. Daarop koper moet betalen. De verkoper stelt de
2
IN JE EIGEN WOORDEN
waarborg terug wanneer hij de verpakking
teruggeeft.
verloren
Dat bedrag rekent de verkoper aan
verpakking
wanneer de koper de verpakking niet kan
actiefzijde
teruggeven.
De linkerzijde van de balans met de
werkmiddelen (vorderingen en bezittingen).
BEGRIPPENLIJST
2
BEGRIP
THEMA 5
LEVEL
119
LEVEL 3
BEGRIP balans
VERKLARING Dat is een schematisch overzicht van de bezittingen, de vorderingen en de schulden
3
bedrijfskosten
ogenblik.
Dat zijn kosten die een onderneming
huur van een handelspand of de loonkosten
bedrijfs
Dat zijn de opbrengsten die een
opbrengsten
onderneming heeft bij de uitoefening
bedrijfsopbrengst is de omzet.
bedrijfs
Bedrijfsresultaat = bedrijfsopbrengsten
resultaat
– bedrijfskosten
boekjaar
Dat is de periode waarop de cijfers in
maanden, die kunnen gelijklopen met het
Dat is de rubriek op de passiefzijde van de
VA
eigen
vermogen
balans met de inbreng van de eigenaar(s).
financiële
Kosten die ontstaan wanneer geld wordt
kosten
verhandeld.
120
3
korting voor een klant bij contante betaling
financiële
Dat zijn opbrengsten die een onderneming
opbrengsten
heeft.
bv. een financiële korting bij een aankoop,
interest op een termijnrekening
financierings-
Die staan op de passiefzijde van de
bronnen
balans en geven aan op welke manier
© THEMA 5
BEGRIPPENLIJST
3
bv. de betaling van interest op een lening, of bankkosten
3
gaat meestal over een periode van twaalf kalenderjaar.
3
van de bedrijfsactiviteit. De voornaamste
de jaarrekening betrekking hebben. Het
3
N
3
IN
bv. de aankoop van handelsgoederen, de van het personeel
3
van een onderneming op een bepaald
dagelijks maakt om te kunnen werken.
3
IN JE EIGEN WOORDEN
de onderneming de werkmiddelen heeft
gefinancierd.
handels
Dat is een andere naam voor vorderingen op
debiteuren
klanten.
LEVEL 3
BEGRIP jaarrekening
VERKLARING Dat is het geheel van de balans, de resultatenrekening, de toelichting en de
3
kapitaal
Dat is de inbreng van de eigenaar in de
liquide
Dat is het tegoed op de financiële
middelen
rekeningen en het geld in de kas.
liquiditeit
Dat is de mate waarin een onderneming in
staat is om haar activa in geld om te zetten. 3
3
opvraag
De snelheid waarmee de onderneming
baarheid
schulden moet aflossen.
passiefzijde
De rechterzijde van de balans met de financieringsbronnen.
resultaten
Dat is het resultaat van het bedrijf. Heeft
rekening
het bedrijf winst of verlies gedraaid? De
N
3
IN
3
sociale balans.
zaak. 3
IN JE EIGEN WOORDEN
resultatenrekening geeft de kosten en
opbrengsten van het bedrijf weer van het voorbije boekjaar.
de bestelwagens, heftrucks … in de
3
sociale balans
Dat is het onderdeel van de jaarrekening
met specifieke informatie over het
3
toelichting
personeelsbestand en -verloop en de
opleidingsactiviteiten van de werknemers.
Dat is het onderdeel van de jaarrekening
©
met bijkomende informatie over
3
3
3
vaste activa
verlies
boekhouding.
VA
materieel
Onder die noemer staat de waarde van
de rubrieken van de balans en
resultatenrekening.
Dat zijn de werkmiddelen die voorbestemd
zijn om zeer lang in het bedrijf te blijven. bv. gebouwen, winkeluitrusting of
kantoormeubelen
De situatie waarbij de totale opbrengsten
kleiner zijn de totale kosten.
vlottende
Dat zijn de werkmiddelen van de
activa
onderneming die regelmatig omgezet worden in geld.
BEGRIPPENLIJST
rollend
THEMA 5
3
121
LEVEL 3
3
BEGRIP
VERKLARING
vreemd
De rubriek op de passiefzijde van de
vermogen
balans waar de schulden aan derden zoals
werkmiddelen
winst
staan.
Dat zijn de bezittingen en de vorderingen.
De situatie waarbij de totale opbrengsten
dubbele
Dat is een registratiesysteem van alle
boekhouding
verrichtingen waar er een geldwaarde
enkelvoudige boekhouding kent elke
De verplichtingen zijn ook ruimer en alle
inschrijvingen moeten gebeuren op basis van een vastgelegd rekeningenstelsel. Er moet tevens een jaarrekening worden
of vereenvoudigde boekhouding
Daar houdt een onderneming een volledig
overzicht bij van alle uitgaven en inkomsten. Ze moeten de volgende boeken bijhouden:
een verkoopdagboek, een aankoopdagboek,
VA
Een beschrijving en een waardering van de
bezittingen, vorderingen en schulden van
4
THEMA 5
BEGRIPPENLIJST
5
122
5
verantwoor-
Die documenten zijn de basis om
dingsstukken
verrichtingen te registreren in de
actiefrekening
crediteren
creditzijde
boekhouding.
Dat is een grootboekrekening voor de
elementen van de actiefzijde van de balans zoals gebouwen, rollend materieel,
voorraden …
Een bedrag inschrijven langs de creditkant
van de rekening. Dat is de rechterzijde van een grootboekr ekening.
5
een onderneming op een bepaald moment.
©
5
een bankboek en een inventarisboek.
inventaris
opgemaakt.
een financieel dagboek met een kasboek en
4
N
enkelvoudige
tegenover staat. In tegenstelling tot een
verrichting echter ook een tegenboeking.
4
IN
groter zijn dan de totale kosten. 4
leveranciers, financiële instellingen …
Ze staan op de actiefzijde van de balans. 3
IN JE EIGEN WOORDEN
debetzijde
Dat is de linkerzijde van een grootboekrekening.
debiteren
VERKLARING Een bedrag inschrijven langs de debetkant van de rekening.
5
5
grootboek
Dat is een schema in de vorm van een T
rekening
waarop verrichtingen boekhoudkundig
kostenrekening
Een grootboekrekening waarop de kosten
elektriciteit
IN
bv. aankoop handelsgoederen, huur,
Minimum
Een wettelijk voorgeschreven lijst van
Algemeen
rekeningen (rekeningnummers en
Rekeningen
rekeningnamen) voor het voeren van een
stelsel (MAR)
boekhouding in een onderneming.
opbrengsten-
Een grootboekrekening waarop de
rekening
opbrengsten die de onderneming heeft,
passief rekening
bv. verkoop handelsgoederen, ontvangen
Dat is een grootboekrekening voor de
elementen van de passiefzijde van de
VA
balans zoals kapitaal, leveranciers …
6
benchmarken
Je onderneming vergelijken met andere
gelijkaardige ondernemingen in eenzelfde
6
Graydon
liquide
©
liquiditeit
6
liquiditeitsratio
Dat is een leverancier van bedrijfsinformatie
Hoe snel je je schulden op korte termijn kunt terugbetalen.
6
sector.
voor ondernemingen.
6
worden geboekt. interesten
5
N
5
geregistreerd worden.
die de onderneming heeft, worden geboekt.
5
IN JE EIGEN WOORDEN
De mate waarin een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan
voldoen.
Kengetal dat aanduidt in welke mate
een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen.
Formule:
vlottende activa ________________________________ vreemd vermogen op korte termijn
(norm: ≥ 1,2)
BEGRIPPENLIJST
5
BEGRIP
THEMA 5
LEVEL
123
LEVEL 6
BEGRIP
VERKLARING
nettobedrijfs-
Dat is een kengetal dat aanduidt in welke
kapitaal
mate een onderneming haar lopende
rendabel
Formule: vlottende activa – vreemd
Rendabel betekent dat iets meer geld opbrengt dan het kost.
rendabiliteit
Dat betekent hoeveel winst er gemaakt
wordt met het geïnvesteerde vermogen. 6
rendabiliteits-
Dat kengetal duidt aan hoeveel winst er
ratio
gemaakt wordt met het geïnvesteerde vermogen.
6
REV
IN
6
betalingsverplichtingen kan voldoen. vermogen op korte termijn (norm: positief) 6
IN JE EIGEN WOORDEN
Dat is de rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen.
N
Formule: resultaat na belasting ) * 100 = … % REV = ( _____________________ eigen vermogen
(norm: 5 – 10 %)
6
schuldgraad
Dat kengetal meet de schuldenlast van een
onderneming. vreemd vermogen ) * 100 = … % Formule: ( _________________ totaal vermogen
solvabel
Dat betekent dat de onderneming in staat is
om te kunnen betalen.
6
solvabiliteit
Dat is de mate waarin de onderneming haar financiële verplichtingen op een bepaald
BEGRIPPENLIJST THEMA 5
124
moment kan voldoen.
solvabiliteits-
Dat kengetal duidt aan in welke mate de
ratio
onderneming haar financiële verplichtingen
©
6
(norm: ≤ 30 – 50 %)
VA 6
op een bepaald moment kan voldoen. eigen vermogen ) * 100 = … % Formule: ( ________________ totaal vermogen
(norm: ≥ 30 – 50 %)
MAR Thema 5 - Level 5 Minimum Algemeen Rekeningstelsel KLASSE 1 EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN
KLASSE 3 VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN
VOOR RISICO’S EN KOSTEN EN SCHULDEN OP MEER
UITVOERING
DAN EEN JAAR
34 Handelsgoederen
10 Kapitaal
340000 Voorraad handelsgoederen
100000 Geplaatst kapitaal KLASSE 4 VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN 140000 Overgedragen winst 141000 Overgedragen verlies (-) 17 Schulden op meer dan één jaar 173000 Schulden aan kredietinstellingen
HOOGSTE EEN JAAR
IN
14 Overgedragen winst of overgedragen verlies
40 Handelsvorderingen
400000 Handelsdebiteuren 41 Overige vorderingen
411000 Terug te vorderen btw-saldo
411100 Aftrekbare btw
KLASSE 2 OPRICHTINGSKOSTEN, VASTE ACTIVA EN VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR
411200 Aftrekbare btw op uitgaande creditnota’s 416100 Voorschotten op bezoldigingen 418000 Terug te vorderen verpakking
211000 Concessies, octrooien, licenties, knowhow,
419000 Vorderingen op de eigenaar
merken
N
21 Immateriële vaste activa
211090 Afschrijvingen op concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken (-) 212000 Goodwill
vervallen
423000 Binnen het jaar vervallende schulden aan kredietinstellingen
VA
212090 Afschrijvingen op goodwill (-)
42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar
22 Terreinen en gebouwen
43 Financiële schulden
220000 Terreinen
433000 Kredietinstellingen – schulden in rekening
221000 Gebouwen
courant
221090 Afschrijvingen op gebouwen (-)
439000 Diverse financiële schulden
23 Installaties, machines en uitrusting
44 Handelsschulden
230000 Installaties
440000 Leveranciers
230090 Afschrijvingen op installaties (-) 231000 Machines
45 Schulden met betrekking tot belastingen,
231090 Afschrijvingen op machines (-)
bezoldigingen en sociale lasten 451000 Te betalen btw-saldo
232090 Afschrijvingen op uitrusting (-)
451100 Verschuldigde btw
©
232000 Uitrusting
451200 Verschuldigde btw op inkomende creditnota’s
24 Meubilair en rollend materieel
452000 Te betalen winstbelastingen
240000 Meubilair
453000 Ingehouden bedrijfsvoorheffing
240090 Afschrijvingen op meubilair (-)
454000 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)
240100 Kantoormachines
455200 Verschuldigde lonen
240190 Afschrijvingen op kantoormachines (-)
455300 Verschuldigde salarissen 48 Diverse schulden
241000 Rollend materieel
488000 Terug te betalen verpakking
241090 Afschrijvingen op rollend materieel (-)
489000 Schulden aan de eigenaar
THEMA 5
240290 Afschrijvingen op computers (-)
MAR
240200 Computers
125
KLASSE 5 GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE
615200 Reclame en advertenties
MIDDELEN
615500 Giften
52 Vastrentende effecten
616100 Postzegels, portkosten
520000 Vastrentende effecten – aanschaffingswaarde
616200 Telefoonkosten 616300 Internetkosten
53 Termijndeposito’s
619000 Overige beheerskosten
530000 Termijndeposito’s op meer dan één jaar
62 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
531000 Termijndeposito’s op meer dan één maand en op ten hoogste één jaar
620200 Bezoldigingen bedienden
532000 Termijndeposito’s op ten hoogste één maand
620300 Bezoldigingen arbeiders 621000 Werkgeversbijdrage RSZ
IN
55 Kredietinstellingen
63 Afschrijvingen, waardeverminderingen en
550000 KBC
voorzieningen voor risico’s en kosten
551000 ING 552000 Fortis Bank
630100 Afschrijvingen op immateriële vaste activa
553000 Belfius
630200 Afschrijvingen op materiële vaste activa
554000 Bank van de Post
64 Andere bedrijfskosten
555000 Bank X
649000 Diverse bedrijfskosten
57 Kassen
65 Financiële kosten
570000 Kas
650000 Rente, commissies en kosten verbonden aan
580000 Interne overboekingen 59 Elektronische inning
590000 Elektronische inning
657000 Betalingskortingen aan klanten
659000 Diverse financiële kosten 66 Uitzonderlijke kosten 669000 Diverse uitzonderlijke kosten
VA
KLASSE 6 KOSTEN
schulden
N
58 Interne overboekingen
60 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
69 Resultaatverwerking
604000 Aankopen handelsgoederen
693000 Over te dragen winst
604010 Retours op aankopen (-)
694000 Vergoeding van het kapitaal
604020 Handelskorting op aankopen (-) 604030 Aankoopkosten
608000 Ontvangen kortingen, ristorno’s en rabatten (-) 609400 Voorraadwijzigingen handelsgoederen
704010 Retours op verkopen (-) 704020 Handelskorting op verkopen (-)
708000 Toegestane kortingen, ristorno’s en rabatten (-)
© 612120 Gas
612130 Elektriciteit 612140 Stookolie
612200 Onderhoudsproducten 612300 Boeken, tijdschriften en documentatie 612400 Drukwerken en kantoorbehoeften 612800 Verloren verpakking
MAR
704000 Verkopen handelsgoederen
610000 Huur en huurlasten 612110 Water
THEMA 5
70 Omzet
61 Diensten en diverse goederen
611000 Onderhoud en herstellingen
126
KLASSE 7 OPBRENGSTEN
613100 Erelonen 613200 Commissielonen 613500 Verzekeringen, andere dan voor personeel 614000 Vervoer en verplaatsingen 615100 Representatie- en onthaalkosten
74 Andere bedrijfsopbrengsten 746000 Doorgerekende kosten
749000 Diverse bedrijfsopbrengsten 75 Financiële opbrengsten 757000 Betalingskortingen van leveranciers 759000 Diverse financiële opbrengsten 76 Uitzonderlijke opbrengsten 769000 Diverse uitzonderlijke opbrengsten 79 Resultaatverwerking 793000 Over te dragen verlies
NOTITIES
IN
VA
N
©
NOTITIES
IN
VA
N
©