Lift 6 D/A - Bedrijfsorganisatie - Inkijkexemplaar

Page 1

6
L I F T
Bedrijfsorganisatie
Dubbele finaliteit

Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Lift Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteerde gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.

LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR

EEN PERIODE VAN 1 SCHOOLJAAR. INDIEN

JE DE LICENTIE NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.

!LIFT ©VANIN

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.

In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.

Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden.

Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Credits:

Thema 2 - Level 3 - p. 28: artikel: Het Laatste Nieuws, hln.be, 2023-11-28, Auteur: Trees Vandamme Thema 2 - Level 5 - p. 57 en Thema 3 - Level 9 - p. 137: Reproductie van de artikels met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publish.be

Eerste druk2024

ISBN 978-94-647-0469-3

Vormgeving en ontwerp cover: Shtick

Zetwerk: Crius Group D/2024/0078/146

Tekeningen: Theo Smit Art. 605771/01

NUR 160

Explore 6— Hoe registreer je de regularisatieboekingen in verband met de resultatenrekening?

Explore 7— Hoe registreer je voorzieningen en provisies in de boekhouding?

Action 1— Kun jij de regularisatieboekingen registreren op basis van de voorlopige proef- en saldibalans en inventaris? 65

Action 2— Kun je de regularisatieboekingen in verband met opbrengsten en kosten registreren in de boekhouding van Decathlon.edu? 73

Action 3— Kun je een voorziening registreren in de boekhouding?

LEVEL 3 Hoe verwerk je het resultaat van de vennootschap?

Explore 1— Hoe registreer je de provisie in verband met de belastingen in de boekhouding?

Explore 2— Wat kan een vennootschap met haar winst doen?

85

90

Explore 3— Hoe verwerk je de winstverdeling in de boekhouding? 92

Explore 4— Hoe stel je de jaarrekening op? 98

Action 1— Kun jij de fiscale provisie van Decathlon.edu registreren in de boekhouding? 107

Action 2— Kun jij de resultaatbepaling van Decathlon.edu berekenen?

Action 3— Kun jij de resultaatverwerking van Decathlon.edu registreren in de boekhouding?

Action 4— Kun jij de resultaatbepaling registreren in de boekhouding?

LEVEL 4 Hoe beoordeel je cijfers van een onderneming aan de hand van ratio’s?

Explore 1— Beschikt de onderneming over voldoende middelen om haar schulden op korte termijn terug te betalen?

Explore 2— Hoe beïnvloeden het nettobedrijfskapitaal of het werkkapitaal de liquiditeitspositie van een onderneming?

Explore 3— Wat kun je afleiden uit de behoefte aan nettobedrijfskapitaal en de nettokaspositie?

Explore 4— Betalen klanten tijdig hun facturen?

Explore 5— Betaalt de onderneming tijdig haar leveranciers?

Explore 6— Wat geven de omloopsnelheid en omlooptijd van de voorraad handelsgoederen, gronden hulpstoffen weer?

Explore 7— Wanneer kan een onderneming haar schulden op lange termijn terugbetalen?

Explore 8— Wat geeft de rentabiliteit van een onderneming weer?

Explore 9— Wat is rentabiliteit van het totaalvermogen?

11— Is er een verband tussen liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit?

1— Kun jij de liquiditeit

109

110

113

115

116

118

119

120

121

122

124

125

THEMA 1: BOEKHOUDEN EN FINANCIEEL BEHEER LEVEL 1 Hoe verloopt het debiteurenbeheer in een onderneming? 8 Explore 1— Wat legt de wet op met betrekking tot laattijdige betalingen? 10 Explore 2— Hoe kun je als onderneming je debiteuren opvolgen? 13 Explore 3— Hoe verwerk je een oninbare factuur in de boekhouding? 16 Action 1— Ken jij de wetgeving in verband met de betalingsachterstand? 23 Action 2— Kun je een oninbare factuur verwerken in de boekhouding? 25 LEVEL 2— Hoe registreer je
de boekhouding? 29 Explore 1— Wat zijn regularisatieboekingen? 31 Explore 2— Hoe registreer je afschrijvingen in de boekhouding? 35 Explore 3— Hoe registreer je een voorraadwijziging in de boekhouding? 42 Explore 4—
45
49
50
57
inventarisverrichtingen in
Hoe registreer je de regularisatieboeking in verband met de schulden op meer dan een jaar in de boekhouding?
Explore 5— Hoe registreer je kasverschillen in de boekhouding?
78 Action
80
82
4— Kun je regularisatieverrichtingen registreren in de boekhouding?
126
127
129
van
135 Action 2— Kun jij de nettokaspositie berekenen en beoordelen? 135 Action 3— Wat is de solvabiliteit van
135 Action 4— Wat geven de REV en de RTV weer? 136 Action 5— Zie je het verband tussen verschillende ratio’s? 136 Action 6— Kun je het klanten- en leverancierskrediet berekenen? 137 Action 7— Hoe bereken je de omloopsnelheid van de voorraad? 137 Action 8— Kun jij de EBITDA berekenen? 137 Action 9— Hoe interpreteer je de EBITDA? 138 Action 10— Kun je de onderneming in haar geheel beoordelen? 138 Action 11— Heb jij inzicht in de verschillende ratio’s? 138 LEVEL 5 Wat geven de verticale en horizontale analyse weer? 141 Explore 1— Wat geeft de verticale analyse van de jaarrekening weer? 142 Explore 2— Wat geeft de horizontale analyse van de jaarrekening weer? 144 Action 1— Hoe belangrijk zijn de rubrieken van de balans van Plopsaland? 147 INHOUDSOPGAVE
Explore 10— Waarvoor staan EBIT en EBITDA?
Explore
Action
een onderneming berekenen en beoordelen?
een onderneming?
©VANIN

voordelen op je loon? 53

3— Ken jij de verschillende extralegale voordelen? 54

4— Weet jij wat er onderworpen is aan RSZ of aan bedrijfsvoorheffing?

Action 2— Hoe evolueren de rubrieken van de balans en resultatenrekening
Plopsaland? 147 Action 3— Kun je de samenstelling van de balans grafisch weergeven? 147 Action 4— Welke conclusies kun je trekken uit de verticale analyse van Plopsaland? 148 Action 5— Welke conclusies kun je trekken uit de horizontale analyse van Plopsaland? 148 THEMA 2: SOCIAAL OVERLEG LEVEL 1— Welke rol spelen sociale verkiezingen in de samenstelling van de overlegorganen? 4 Explore 1— Wat zijn werknemersorganisaties? 6 Explore 2— Wat zijn sociale verkiezingen? 7 Explore 3— Hoe verlopen sociale verkiezingen? 9 Action 1— Welke kleur hoort bij welke vakbond? 12 Action 2— Kiezen jongeren nog voor een vakbond? 12 Action 3— Hoe verloopt de verkiezingsprocedure? 14 Action 4— Welke specifieke begrippen gebruik je bij het sociaal overleg? 14 LEVEL 2— Wat is de rol van werknemers- en werkgeversorganisaties bij het afsluiten van cao’s? 17 Explore 1— Hoe verloopt het sociaal overleg op nationaal niveau? 18 Explore 2— Hoe verloopt het sociaal overleg op sectoraal niveau? 20 Explore 3— Hoe gebeurt sociaal overleg in ondernemingen 22 Explore 4— Bestaat er een Europese samenwerking voor sociaal overleg? 22 Action 1— Vrede of sociale onrust? 25 Action 2— Is er een voorrangsregeling in het recht? 25 Action 3— Kun jij de werknemers aan de juiste sector koppelen? 25 Action 4— Kun jij het niveau van onderhandelen bepalen? 26 Action 5— Welke acties zijn er op Europees niveau? 26 LEVEL 3— Wat is de invloed van minimumlonen, barema’s en loonindexering op individuele loonafspraken? 28 Explore 1— Wat zijn de minimumlonen en barema’s? 29 Explore 2— Hoe verloopt de loonindexering en wat zijn de gevolgen? 31 Action 1— Hoeveel verdien je in de sociale sector? 34 Action 2— Hoeveel verdien je bij de Vlaamse Overheid? 34 Action 3— Zijn er alternatieven voor de automatische loonindexering? 35 Action 4— Moeten de lonen aangepast worden? 35 Action 5— Heb jij recht op een koopkrachtpremie? 36 LEVEL 4— Hoe worden nettolonen en premies berekend? 38 Explore 1— Hoe wordt het basisloon berekend? 39 Explore 2— Welke invloed hebben extralegale voordelen
het loon? 43 Explore 3— Hoe komt de eindejaarspremie tot stand? 45 Explore 4— Hoe wordt het groeipakket berekend? 46 Explore 5— Hoe wordt een werkloosheidsuitkering berekend? 48 Action 1— Hoe bereken je het nettoloon van een werknemer? 52 Action 2— Welke invloed hebben extralegale
55 Action 5— Hoe bereken je een groeipakket? 55 Action 6— Hoe bereken je een werkloosheidsuitkering? 55 LEVEL 5— Met welke sociale documenten moet een onderneming in orde zijn? 57 Explore 1— Wat zijn sociale documenten en wie moet ze opstellen en bijhouden? 59 Explore 2— Wat moet er geregistreerd worden in de sociale documenten? 61 Explore 3— Wat doet de Sociale Inspectie? 66 Explore 4— Wat zijn de documenten voor sociale risico’s en hoe verloopt de informatieoverdracht naar de overheid? 70 Action 1— Welke vormen van sociale fraude kunnen er voorkomen? 73 Action 2— Hoe hoog kunnen de boetes oplopen als de Sociale Inspectie inbreuken vaststelt? 74 Action 3— Wat als je sociale documenten niet in de juiste taal opgesteld werden? 76 Action 4— Waarvoor dient de Dimona? 77 Action 5— Hoe vul je een ASR in? 78 THEMA 3: ONDERNEMINGSPLAN LEVEL 1— Hoe ziet de customer journey eruit? 4 Explore 1— Wat is een customer journey? 5 Explore 2— Wat is functionele en emotionele klantbeleving? 6 Explore 3— Wat is een buyer persona? 8 MORE MORE MORE MORE MORE MORE ©VANIN
van
op
Action
Action

74 Explore 2— Hoe pas je als onderneming de cost-plus pricing toe? 76

3— Op welke manier bepaalt de doelstelling van de onderneming de prijs?

Explore 4— Welke andere factoren beïnvloeden

Explore 4— Wat is stap 1 van de customer journey? 9 Explore 5— Wat is stap 2 van de customer journey? 10 Explore 6— Wat is stap 3 van de customer journey? 11 Explore 7— Wat is stap 4 van de customer journey? 12 Explore 8— Wat is stap 5 van de customer journey? 14 Action 1— Kun je de mogelijke touchpoints aanduiden? 16 Action 2— Hoe zorg je in elke fase voor zichtbaarheid van jouw onderneming, product of merk? 20 LEVEL 2— Wat zijn marketing en marketingstrategie? 22 Explore 1— Wat is marketing? 23 Explore 2— Wat is een marktgerichte marketingstrategie? 25 Explore 3— Wat is marktsegmentatie? 26 Explore 4— Wat is targeting? 28 Explore 5— Wat zijn differentiatie en positionering? 30 Explore 6— Wat zijn de instrumenten van de marketingmix? 32 Action 1— Case study doorheen de Levels over een bekende onderneming – marketingstrategie 36 Action 2— De strategie van Zara 37 Action 3— Positionering van merken 37 Action 4— Unique selling proposition 38 LEVEL 3 Wat houdt productbeleid in? 39 Explore 1— Hoe ziet het assortiment van een onderneming eruit? 40 Explore 2— Welke productniveaus zijn er? 41 Explore 3— Wat zijn duurzame en niet-duurzame producten? 42 Explore 4— Welke soorten consumentengoederen zijn er? 44 Explore 5— Wat is merkbeleid? 45 Explore 6— Hoe kan een onderneming haar product- en merkbeleid aanpassen? 49 Explore 7— Waarom is verpakking belangrijk? 50 Action 1— Case study doorheen de Levels –productbeleid van de gekozen onderneming 54 Action 2— Breedte en diepte van het assortiment tussen winkels 54 Action 3— Indeling producten 55 Action 4— Meerdere merken onder één dak 57 LEVEL 4 Hoe ziet de productlevenscyclus eruit? 59 Explore 1— Hoe verloopt de levenscyclus van een product? 60 Explore 2— Hoe beïnvloedt de productlevenscyclus de marketingstrategie? 63 Action 1— Welke producten bevinden zich in welke fase van de productlevenscyclus? 66 Action 2— Kun je de productlevenscyclus ook toepassen op stijl, mode en rages? 67 Action 3— Kun je een marketingstrategie aan een fase van de productlevenscyclus koppelen? 69 Action 4— Ken jij de verschillende fasen van de productlevenscyclus? 70 Action 5— In welke fase zitten de producten of diensten? 71 LEVEL 5 Hoe ziet het prijsbeleid van een onderneming eruit? 73 Explore 1— Wat zijn de belangrijkste prijszettingsstrategieën?
de prijszetting? 78 Explore 5— Welke prijsstrategieën zijn er om een nieuw product op de markt te brengen? 79 Explore 6— Hoe bepaalt een onderneming haar prijs op basis van de break-evenanalyse? 81 Explore 7— Welke prijsaanpassingsstrategieën zijn er? 83 Action 1— Case study doorheen de Levels – prijsbeleid van de gekozen onderneming 85 Action 2— Prijsdiscriminatie 86 Action 3— Prijsvergelijking 87 Action 4— Verkoopprijs 89 LEVEL 6 Wat is plaatsbeleid? 91 Explore 1— Wat zijn distributiekanalen? 92 Explore 2— Welke intensiteit van distributie kan een onderneming kiezen? 93 Explore 3— Welke soorten detailhandels zijn er? 95 Explore 4— Wat is e-commerce in een notendop? 96 Explore 5— Wat zijn single channel, multichannel en omnichannel? 99 Action 1— Case study doorheen de Levels – distributiebeleid van de gekozen onderneming 101 Action 2— Voordelen van e-commerce 102 Action 3— Ondernemingen die aan omnichannel doen 102 Action 4— The future of retail 102 ©VANIN
Explore
77

LEVEL 10— Hoe voer je een kostprijsberekening om de verkoopprijs te bepalen? 146

Explore 1— Wat houdt kostprijsbeleid in?

Explore 2— Wat is een kostenobject?

Explore 3— Wat is het verschil tussen constante en variabele kosten? 150

Explore 4— Wat is het verschil tussen directe en indirecte kosten? 155 Re-explore 5— Hoe voer je een break-evenanalyse uit? 157

Explore 6— Wat is de contributiemarge? 159

Explore 7— Wat zijn de eenheidskosten?

Explore 8— Hoe voer je een kostprijsberekening volgens de eenvoudige opslagmethode?

160

161

Explore 9— Wat zijn de kostencentramethode en de kosten–verdeelstaat? 164 Explore 10— Wat is de fabricagekostprijs en de verkoopkostprijs? 167 Explore 11— Hoe bereken je nu de verkoopprijs?

Action 1— Zijn de kosten direct of indirect en vast of

kostenverdeelstaat op van de zetelproducent? 176 Action 5— Hoe stel je de kostenverdeelstaat op van de wafelproducent? 177

1— Hoe los je een onderzoeksvraag op?

Explore 1— Wat houdt de oriëntatie op het onderzoeksprobleem in? 5 Explore 2— Waaraan moet een goede onderzoeksvraag of een hypothese voldoen? 6 Explore 3— Hoe ontwikkel je een onderzoeksplan? 8

Explore 4— Hoe verzamel je gegevens op een efficiënte manier? 10

Explore 5— Hoe analyseer je gegevens op een efficiënte manier? 13

Explore 6— Hoe formuleer je conclusies? 14

Explore 7— Hoe kun je de onderzoeksresultaten delen met anderen? 14

Explore 8— Hoe kun je op een efficiënte manier reflecteren over de uitvoering van het onderzoeksplan? 17

LEVEL 7— Wat is promotiebeleid? 104 Explore 1— Wat zijn de traditionele promotievormen? 105 Explore 2— Waarvoor worden een website en e-mail gebruikt? 106 Explore 3— Hoe kan een zoekmachine helpen om promotie te voeren? 107 Explore 4— Wat is affiliate marketing? 109 Explore 5— Welke sociale media zet je in om promotie te voeren? 111 Explore 6— Wat is e-marketing? 114 Action 1— Case study doorheen de Levels – promotiebeleid van de gekozen onderneming 116 Action 2— Verschillen tussen de traditionele reclamevormen 116 Action 3— Inzet van sociale media 117 Action 4— De frequentie van reclame 117 Action 5— Lokale ondernemingen en onlinemarketing 118 Action 6— Marketing 118 LEVEL 8— Wat is het belang van branding? 120 Explore 1— Wat is branding? 121 Explore 2— Wat is employer branding of corporate branding? 122 Explore 3— Hoe kan een ondernemer een goede employer brand creëren? 124 Explore 4— Hoe belangrijk is employer branding voor de onderneming? 126 Explore 5— Welke zijn de beste Belgische employer brands? 128 Action 1— Wat is de kracht van een brand? 129 Action 2— Brand loyalty: zijn Apple en Nike ons brein binnengedrongen? 130 Action 3— Wat is de relatie tussen een employer brand en de situatie op de werkvloer? 131 Action 4— Wat is de EVP en wat zijn de essentiële elementen van EVP? 133 Action 5— Welk soort bedrijf is Glassdoor? 134 Action 6— Welke employer brand spreekt jou het meeste aan? 134 LEVEL 9— Hoe stel je een financieel plan voor een onderneming op? 136 Explore 1— Hoe stel je een investeringsplan op? 138 Explore 2— Hoe stel je een financieringsplan op? 141 Explore 3— Hoe maak je een exploitatiebegroting? 141 Explore 4— Hoe maak je een liquiditeitsplan? 141 Action 1— Kun je de investeringsbehoefte berekenen? 142 Action 2— Kun je de financieringsbehoefte realistisch inschatten? 143 Action 3— Kun jij zelf een financieel plan uitwerken? 144
147
148
variabel? 172 Action 2— Hoe breid je je kennis over kosten uit? 173 Action 3— Hoe pas je de eenvoudige opslagmethode toe om indirecte kosten te verdelen? 173 Action 4— Hoe stel je de
THEMA
168
4: ONDERZOEKSCOMPETENTIES LEVEL
4
MORE MORE MORE ©VANIN

Thema 1: Boekhouden en financieel beheer

6
L I F T
©VANIN

Starten met Lift

Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.

1 OP WEG MET LIFT

Het leerwerkboek bestaat uit vier thema’s en online ICT-fiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.

Het label ‘More’ geeft aan dat deze Explore verder gaat dan de basisleerstof die door iedereen gekend moet zijn. Let op: de leerstof kan voor jou wel verplichte leerstof zijn.

In totaal zul je vier thema’s doorlopen: Boekhouden en financieel beheer, Sociaal overleg, Ondernemingsplan en Onderzoekscompetenties. Elk thema start met een Themapagina

Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore

De essentie van de leerstof is gebundeld in To the point. Die studeer je goed voor je toets of examen samen met de kennislijnen van elke Explore.

STARTEN MET LIFT 2
Explore 1— Wat zijn de minimumlonen en barema’s? Minimumlonen en barema’s In een volledig vrije arbeidsmarkt zouden werknemers en werkgevers onderhandelen over alle loonvoorwaarden. Zo zou op een krappe arbeidsmarkt met weinig aanbod aan werknemers en veel vraag naar arbeid de werknemer in een sterke positie staan. Er zijn dan immers weinig kandidaten voor een vacature en werkgevers kunnen om talent naar zich toe te trekken tegen elkaar opbieden met hogere lonen of extralegale voordelen zoals een bedrijfswagen, tankkaart, smartphone en pensioenopbouw. In een ruime arbeidsmarkt daarentegen zou de werknemer in een zwakke positie staan. Er zijn dan veel kandidaten voor een vacature waardoor de werkgever ruime keuzemogelijkheden heeft en loonstijgingen of veel extra’s moeilijker te onderhandelen zijn. De loonvorming in België is echter niet volledig aan de vrije markt onderworpen. Binnen het sociaal overleg op sectoraal niveau hebben de sociale partners al heel wat zaken vastgelegd. Dat biedt de werknemers een belangrijke bescherming. Zo hebben de meeste paritaire comités cao’s opgesteld over de minimumlonen en loonbarema’s voor de verschillende functieniveaus binnen een onderneming. De anciënniteit – de periode dat de werknemer onafgebroken in dienst van de onderneming is – is een belangrijke factor bij de bepaling van het loon. Bij ondernemingen die voor de verschillende functieniveaus loonbarema’s hebben opgesteld, stijgt het loon van de werknemer mee met de anciënniteit van de werknemer. Boven op het loonbarema kan de werkgever wel nog een bonus of winstpremie toekennen aan de werknemer. Dat kan individueel aan een werknemer gegeven worden wanneer hij bepaalde doelstellingen behaalt, of collectief aan een groep van werknemers als die bepaalde doelstellingen behaalt. Een absolute ondergrens voor het loon is het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI dat voor alle sectoren geldt. Dat is niet hetzelfde als het minimumloon. Naast het maandloon krijgen werknemers ook nog andere bedragen zoals bijvoorbeeld een eindejaarspremie of dertiende maand. Die bedragen zitten verrekend in het GGMMI (op 1 juli 2023 bedraagt dat 1 995,00 euro bruto). Naast het vastleggen van minimumlonen per sector wordt ook vastgelegd welke premies en vergoedingen zoals maaltijdcheques of een eindejaarspremie werknemers krijgen. Alle vastgelegde maatregelen van verplichte premies en vergoedingen zorgen ervoor dat de werkgever de kosten van een nieuwe werknemer goed kan inschatten, maar die maatregelen zorgen er ook voor dat er weinig ruimte is om in individuele onderhandelingen extra’s toe te kennen. THEMA 2 LEVEL 2 24 Een cao (collectieve arbeidsovereenkomst) bevat loon- en arbeidsvoorwaarden voor een hele groep van werknemers. Cao’s worden afgesloten tussen werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers binnen het sociaal overleg en kunnen afgesloten worden op verschillende niveaus. De hiërarchie binnen die niveaus is belangrijk want een cao van een lager niveau mag geen tegenstrijdigheden bevatten met een cao van een hoger niveau. Ook de individuele arbeidsovereenkomst mag niet tegenstrijdig zijn met afgesloten cao’s. Interprofessioneel niveau Sectoraal niveau Ondernemingsniveau De Groep van Tien stelt een ipa op dat door de NAR omgezet wordt in cao’s. Die gelden voor alle werknemers in de privésector. De cao’s worden afgesloten door een paritair comité en gelden voor een volledige sector. De cao’s gelden voor alle werknemers in een onderneming. De onderhandelingen gebeuren met de vakbondssecretarissen of -afgevaardigden en niet in de ondernemingsraad. In de Groep van Tien zijn er voor de vakbonden twee vertegenwoordigers van het ACV, twee van het ABVV en een van het ACLVB en voor de werkgevers zijn er twee vertegenwoordigers van het VBO, een van UNIZO, een van de L’Union des Classes Moyennes en een van de Belgische Boerenbond. In ons land bestaan er 164 paritaire comités die allemaal een nummer hebben. PC beginnend met nummer 1: arbeiders PC beginnend met nummer 2: bedienden PC beginnend met nummer 3: arbeiders en bedienden Een werkgever kan niet kiezen tot welk paritair comité hij behoort. Iedere onderneming heeft een hoofdactiviteit en behoort op basis van die activiteit tot een bepaald paritair comité. TO THE POINT
6 L I F T Thema 1: Boekhouden en financieel beheer THEMA 3 LEVEL 7 114 Explore 6— Wat is e-marketing? E-marketing E-marketing gebruikt internet en digitale kanalen om producten of diensten te promoten, om merkbekendheid op te bouwen en om uiteindelijk verkoop te stimuleren. Het omvat een breed scala aan marketingactiviteiten die elektronische apparaten, online platformen (bv. websites, sociale media, e-mail, SEO en SEA binnen zoekmachines) en mobiele apps gebruiken. Onder e-marketing vallen ook de volgende strategieën. Websitemarketing bestaat erin dat je de bedrijfswebsite voor zoekmachines (SEO) optimaliseert, voor je bezoekers waardevolle content creëert, de gebruikerservaring verbetert, en ervoor zorgt dat bezoekers sneller en beter worden omgezet in klanten. Searchenginemarketing vergroot de zichtbaarheid van je onderneming en leidt op een gerichte manier het verkeer naar je website door betaalde advertenties in te zetten op zoekmachines zoals Google. SEA omvat zowel Search Engine Optimisation (SEO) als pay-per-clickadvertenties. Socialmediamarketing zet sociale media zoals Facebook, X, LinkedIn, Instagram, TikTok, YouTube en Pinterest in om merkbekendheid te vergroten en om de doelgroepen meer te betrekken via berichten en betaalde advertenties. Bij e-mailmarketing verstuur je gerichte en gepersonaliseerde e-mails naar klanten om hen te informeren, te betrekken en tot aankoop aan te zetten. Dat zijn bijvoorbeeld promotionele e-mails, nieuwsbrieven, geautomatiseerde e-mailcampagnes om bijvoorbeeld een nieuwe klant te verwelkomen en / of om een klant eraan te herinneren dat er nog iets in zijn winkelwagen zit. Mobilemarketing richt zich op gebruikers van mobiele apparaten via mobiele apps, mobiele websites, sms-marketing en locatiegebaseerde marketing. Zo kun je hen bereiken op het moment dat je ze het best kunt overtuigen, bijvoorbeeld wanneer ze in de winkel zijn. Ook affiliate marketing is een e-marketingstrategie. MORE MORE MORE
©VANIN

Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions.

Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Soms kun je ook kiezen volgens je interesse.

Het label ‘More’ geeft aan dat deze Action verder gaat dan de basisleerstof die door iedereen gekend moet zijn. Let op: de leerstof kan voor jou wel verplichte leerfstof zijn.

Aan het einde van elk level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat level in de rubriek Breaking News. Op iDiddit vind je de bijbehorende artikels of filmpjes en de verwante vragen.

Elk level eindigt met een Checklist. Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat level onder de knie hebt.

©VANIN

De ICT-fiches vind je op iDiddit. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.

STARTEN MET LIFT3 ICT-fiches 6 L I F T
Action 2— Kun je de productlevenscyclus ook toepassen op stijl, mode en rages? 1 Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt en lees de Engelstalige tekst. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt en lees de Nederlandstalige tekst. Vink de gekozen optie aan. Optie 1 Engelstalige tekst A style is the manner in which a product is presented, and certain styles come and go. The current style for mobile phones is touch screen, and this style will last until a new technology style appears; therefore, the shape of a style product life cycle is like a wave, as one style fades out, another appears. A fashion is a current trend or popular style in a particular field. A fashion can have a long or short product life cycle. Certain clothing fashions last for a short period and the product life cycle will decline very rapidly, whilst others will decline slowly or even turn into what is known as a timeless classic product life cycle. A fad is a product that is around for a short period and is generated by hype. As you can see (in the graph below) for a fad, product sales peak very quickly, as this product has a very short product life cycle. Sometimes a product may follow the standard product life cycle but have one stage of the product life cycle which has a fad type of unusually high peak in sales. Bron: learnmarketing.net Optie 2 Nederlandstalige tekst Een stijl is een elementaire, kenmerkende vorm van expressie die generaties kan duren. Een stijl heeft een cyclus met verschillende pieken en dalen waarbij die beurtelings ‘uit’ en weer ‘in’ raakt. Een mode is een populaire of geaccepteerde stijl op een bepaald terrein op een bepaald moment. Mode maakt veel fasen door. Mode komt langzaam op, blijft enige tijd populair en verdwijnt weer langzaam. Een rage is een tijdelijke periode van ongebruikelijk hoge omzet door enthousiasme van de consument en directe populariteit van het product of merk. Een rage komt heel snel op, wordt met enthousiasme overgenomen, bereikt snel een top om vervolgens snel te verdwijnen. Naar: learningmarket.net
THEMA 2 LEVEL 3 36 Action 5— Heb jij recht op een koopkrachtpremie? 1 Lees het artikel over de koopkrachtpremie en beantwoord de vragen. Wat is een koopkrachtpremie? b Op welk niveau gebeuren de onderhandelingen daarover? c Wat is de loonnorm? d Hoeveel bedraagt de loonnorm? De koopkrachtpremie voor 2023 is een feit Vanaf 1 juni 2023 kunnen werkgevers die tijdens de crisis goede resultaten hebben behaald, een koopkrachtpremie toekennen. De koopkrachtpremie is een verloning in de vorm van consumptiecheques, bedraagt maximaal 750,00 euro en kent onder bepaalde voorwaarden een gunstige sociale en fiscale behandeling. Momenteel zijn de sociale partners aan het onderhandelen over sociale akkoorden per sector met betrekking tot de toekenning van die koopkrachtpremie. Met de koopkrachtpremie wil de regering tegemoetkomen aan de vaststelling van de loonnorm op 0 % voor de periode van 2023 en 2024. Wat is de koopkrachtpremie? Tweejaarlijks onderhandelen de sociale partners (Groep van Tien) over een interprofessioneel akkoord (hierna: ipa) waarin een aantal thema’s geregeld worden. Die thema’s uit het ipa vormen vervolgens de basis voor verdere onderhandelingen op sectoraal niveau en op ondernemingsniveau. Een van de thema’s uit het ipa is de loonnorm. De loonnorm betreft de beschikbare marge voor de ontwikkeling van de loonkosten voor de periode van 2023-2024 en bepaalt dus hoeveel de loonkosten maximaal mogen stijgen in 2023 en 2024. Aangezien de sociale partners niet tot een akkoord kwamen, heeft de regering de loonnorm vastgesteld bij koninklijk besluit. Om het concurrentievermogen van onze ondernemingen overeind te houden, is de loonnorm vastgesteld op 0 % voor 2023 en 2024. Dat betekent dat er voor de periode 2023 en 2024 geen loonsopslag mogelijk is boven op de index of de baremaverhogingen. De loonnormwet voorziet dat de indexeringen en de baremieke verhogingen altijd worden gewaarborgd en niet worden meegenomen voor de berekening van de loonnorm. Ook bepaalde andere loonelementen worden niet meegerekend voor het bepalen van de loonnorm (bv. nietrecurrente bonus, winstpremie, innovatiepremies, bijdrage in sociale pensioenstelsels …). Dat moet ondernemingen die de afgelopen maanden goed hebben gepresteerd de mogelijkheid geven de inspanningen van hun werknemers te belonen, in een uitzonderlijke economische context als gevolg van de oorlog in Oekraïne en het e ect van die oorlog op de energieprijzen. Bron: wolterskluwer.com MORE MORE MORE
THEMA 2 LEVEL 4 56 BREAKING NEWS 1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp. 2 Los de vragen op. 3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. CHECKLIST Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst. JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL 1 Ik kan uitleggen hoe een berekening van bruto- naar nettoloon gebeurt. 2 Ik kan zelf een eenvoudige berekening van brutonaar nettoloon uitvoeren. 3 Ik kan online een simulatie uitvoeren om het nettoloon te berekenen. 4 Ik kan uitleggen wat extralegale voordelen zijn. 5 Ik kan a.d.h.v. concrete voorbeelden uitleggen wat het voordeel van extralegale voordelen is. 6 Ik kan online terugvinden of ik recht heb op een eindejaarspremie en hoe die berekend wordt. 7 Ik kan uitleggen wat het groeipakket is. 8 Ik kan online het bedrag van het groeipakket berekenen. 9 Ik kan de basisprincipes voor de berekening van de werkloosheidsuitkering uitleggen. 10 Ik kan in een eenvoudige oefening het bedrag van de werkloosheidsuitkering berekenen.

2HANDIG VOOR ONDERWEG

In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen.

Doorheen het thema vind je de belangrijkste zaken op een rijtje naast de rode kennislijn.De begrippen die je moet kennen vallen extra op door de stippellijn.

Begrippenlijst Thema 1

uitgaven op te lijsten.

1hoofdelijke aansprakelijkheid Elke (rechts)persoon afzonderlijk kan gedwongen worden zijn verplichting na te komen, ook al zijn er ook anderen aansprakelijk. De schuldeiser heeft tegenover ieder van hen recht op nakoming van het geheel. bv. Wanneer meerdere personen samen een schuld aangaan, dan kan de schuldeiser het volledige bedrag bij elk van hen opeisen.

1liquiditeitsplanDat is een regelmatige budgettering van de liquide middelen die een onderneming (wellicht) nodig heeft om investeringen, voorraden en de niet direct realiseerbare vorderingen te financieren.

1werkkapitaalDat is het geld dat een onderneming nodig heeft om aan haar dagelijkse financiële verplichtingen (leveranciers betalen, salarissen uitkeren, onderhoud doen en voorraden aanvullen ...) te voldoen.

Explore 4— Hoe registreer je de regularisatieboeking in verband met de schulden op meer dan een jaar in de boekhouding?

Schulden op meer dan een jaar registreren

Aan het einde van het boekjaar is het belangrijk dat je de aflossingstabel van de schulden op meer dan een jaar raadpleegt. Het kapitaalgedeelte dat in de loop van het volgende boekjaar moet afgelost worden, is niet langer een schuld op meer dan een jaar. Je moet dat kapitaalgedeelte overboeken van de rekening uit groep 17 Schulden op meer dan een jaar, naar een rekening uit de groep 42 Schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen.

1 Bestudeer de voorlopige proef- en saldibalans van Explore 1. Hoeveel bedragen de schulden op meer dan een jaar?

Je vindt die woorden ook achteraan in de Begrippenlijst

2 Bestudeer de aflossingstabel voor de schulden aan kredietinstellingen. Hoeveel bedragen de kapitaalaflossingen voor boekjaar 20xx+1?

Interestaflossing Kapitaalaflossing Maandelijkse terugbetaling Saldo

20xx-06-30 maand 1 879,75 731,00

20xx-08-31 maand 3

In de Good to know-kaders staan handige tips of weetjes bij de uitvoering van de opdrachten.

20xx-09-30 maand 4 870,06740,69

Good to know

Ondernemingen werken vaak met een cafetariaplan waardoor een werknemer binnen een bepaald budget zijn extralegale voordelen kan kiezen. Op die manier worden de voordelen afgestemd op de behoeften van de werknemer.

1 Surf via iDiddit naar de bruto-nettolooncalculator.

a Bereken het nettoloon van Pieter (°7 juli 1982). Pieter is een gehuwde bediende met een brutoloon van 4 700,00 euro. Zijn partner beschikt eveneens over een inkomen. Pieter werkt voltijds binnen een 36 urenweek.

b Pieter ontvangt een tussenkomst woon-werkverkeer van 190,00 euro per maand als vergoeding voor zijn treinabonnement. Moet Pieter op die vergoeding belastingen betalen?

De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:

Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.

2 Els krijgt een fietsvergoeding van 0,28 euro per kilometer.

©VANIN

Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit.

a Moet Els daarop belastingen betalen?

Je moet iets bewaren in je portfolio.

b Wat is het maximumbedrag dat Els per jaar belastingvrij aan fietsvergoeding kan ontvangen?

Je oefent je ICT-vaardigheden.

3 Ayoub heeft in de maand april 22 dagen gewerkt en krijgt van de werkgever maaltijdcheques t.w.v. 6,00 euro per gewerkte dag.

a Hoeveel draagt Ayoub zelf bij aan die maaltijdcheques via een inhouding op zijn nettoloon?

b Wordt Ayoub daarop belast?

4 De werkgever van Seppe stort maandelijks 44,00 euro in een pensioenspaarfonds voor Seppe. Moet Seppe op die premie belasting betalen?

STARTEN MET LIFT 4
THEMA 1 LEVEL 245
200 000,00
199 269,00
876,54 734,22 198 534,78
20xx-07-31 maand 2
873,31737,45 197 797,33
197 056,64
5 866,8 743,95 196 312,69 20xx-11-30
863,53 747,22 195 565,47 20xx +9 5 204,66 14 124,3919 329,05 90 888,86 20xx +10 4 440,8114 888,24 19 329,05 76 000,62 20xx +11 3 635,6315 693,4219 329,0560 307,20 20xx +12 2 786,9116 542,14 19 329,0543 765,06 20xx +13 1 892,3117 436,7419 329,0526 328,32 20xx +14 949,3118 379,7519 329,06 7 948,57
948,578
89
000,00 THEMA 2 LEVEL 4 44
20xx-10-31 maand
maand 6
20xx +15 98,147
046,71 0,00
928,66200
LEVELBEGRIP VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN 1beperkte aansprakelijkheid De aansprakelijkheid van de aandeelhouders van een vennootschap voor schulden van de vennootschap beperkt zich tot het bedrag dat zij aan aandelenkapitaal moeten volstorten. 1crowdfundingDat is de ophaling van geld bij het grote publiek. Een onderneming informeert zoveel mogelijk mensen over haar plannen en vraagt of zij daar geld in willen steken. Dat kan door een campagne aan te maken op een crowdfundingplatform. 1exploitatiecyclus Dat is de weergave van de geld­ en goederenstromen van een onderneming. Het is de periode tussen betaling aan de leveranciers, bewerking van de voorraden en de uiteindelijke betaling door de klanten. 1financieel planDat plan maakt duidelijk of een project financieel haalbaar is door alle inkomsten, investeringen en

Mijn lesmateriaal

Het onlineleerplatform bij Lift

Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...

Extra materiaal

Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.

Opdrachten

Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Evalueren

Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.

Resultaten

Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

Notities

Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.

Meer weten?

Ga naar www.ididdit.be

STARTEN MET LIFT5
©VANIN

THEMA 1

Boekhouden

en financieel beheer

©VANIN

Wat geven de verticale en de horizontale analyse weer?

p. 141

Hoe beoordeel je cijfers van een onderneming aan de hand van ratio’s?

p. 115

Hoe verwerk je het resultaat van de vennootschap?

p. 82

Hoe registreer je inventarisverrichtingen in de boekhouding?

p. 29

Hoe verloopt het debiteurenbeheer in een onderneming?

p. 6

©VANIN

LEVEL 1

Hoe verloopt het debiteurenbeheer in een onderneming?

INTRO

1 Bestudeer de grafieken uit het European Payment Report

Grafiek 1: Hoe groot is de kloof tussen de aangeboden betalingstermijn en de effectieve betalingstermijn?

Grafiek 2: Welke voorzorgsmaatregelen neemt uw bedrijf als bescherming tegen laattijdige betaling?

Grafiek 3: Welke impact hebben laattijdige betalingen van klanten op uw bedrijf?

THEMA 1 LEVEL 1 8
©VANIN

Grafiek 4: Hoeveel uur besteedt uw bedrijf elke week gemiddeld aan de opvolging van betalingen bij klanten (zoals herinneringen versturen, klanten opbellen enz.)?

Grafiek 5: In welke mate ziet u het risico op wanbetaling / laattijdige betaling door debiteuren van uw bedrijf stijgen in de komende twaalf maanden?

2 Wat kun je uit de grafieken besluiten?

©VANIN

3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe verloopt het debiteurenbeheer in een onderneming?

THEMA 1 LEVEL 19

Explore 1— Wat legt de wet op met betrekking tot laattijdige betalingen?

Wetgeving betalingsachterstand

Wanneer klanten hun facturen laattijdig betalen, heeft dat een negatieve invloed op de liquiditeit van de onderneming. Laattijdige betaling beïnvloedt de cashflow van de onderneming, de inkomsten zijn lager dan verwacht. Door gebrek aan liquide middelen kan de onderneming haar leveranciers niet meer betalen en ontstaat er een sneeuwbaleffect. Wanbetaling is een belangrijke oorzaak van een faillissement.

Om ondernemingen te beschermen werd op 1 februari 2022 de Wet Betalingsachterstand aangepast conform de Europese richtlijn. Die wet geldt voor facturen voor bedrijven (b2b) en de overheid (b2g). De wettelijke betalingstermijn bedraagt standaard 30 dagen. Ondernemingen kunnen van die termijn afwijken tot maximaal 60 dagen. Komen beide partijen een betalingstermijn van meer dan 60 dagen overeen dan is die niet rechtsgeldig en wordt die automatisch aangepast naar de wettelijke termijn van 30 dagen. De betalingstermijn begint pas te lopen bij ontvangst van de factuur, niet op de factuurdatum. Staat er geen vervaldatum op de factuur, dan geldt automatisch de wettelijke termijn. Andere betalingstermijnen zoals contante betaling of betaling binnen de 15 dagen zijn natuurlijk nog steeds mogelijk.

Wanneer de klant laattijdig betaalt, heeft de schuldeiser recht op een forfaitaire vergoeding van 40,00 euro voor de aanmaningskosten. Daarbij mag hij ook de verwijlinterest aanrekenen die opgenomen is in de algemene voorwaarden. Werd er niets opgenomen, dan is de wettelijke interestvoet van toepassing. De verwijlinterest begint automatisch te lopen vanaf de vervaldatum. De onderneming hoeft dus niet eerst een betalingsherinnering te sturen. Boven op de verwijlinterest mag de onderneming een schadevergoeding vragen voor de gemaakte invorderingskosten, zoals administratieve kosten, kosten advocaat of incassobureau. De schadevergoeding moet redelijk zijn en in verhouding zijn met het openstaande bedrag. Binnen de juridische rechtspraak bedraagt een redelijke schadeloosstelling maximaal 10 % van het totale factuurbedrag.

Voor facturen aan consumenten geldt die wet niet, daar is de Wet Betalingsachterstand van consumenten van toepassing. Als de factuur op de vervaldatum nog niet betaald is, dan heeft de consument recht op een gratis eerste herinnering. Dat betekent dat de onderneming geen kosten of schadevergoeding mag aanrekenen voor de laattijdige betaling. Op de herinnering moeten de volgende gegevens staan: het te betalen bedrag en het bedrag van schadevergoeding dat zal worden geëist wanneer de consument niet binnen de termijn van 14 kalenderdagen betaalt; de naam en het ondernemingsnummer van de schuldeiser; een beschrijving van het product of de dienst waarop de factuur betrekking heeft en de datum van opeisbaarheid van de schuld; de termijn, 14 kalenderdagen of 17 kalenderdagen bij verzending per post, waarbinnen moet betaald worden voor er extra kosten en / of interest aangerekend wordt.

Voor facturen die regelmatig terugkomen zoals internet-, gsm-, gas- of elektriciteitsrekening heb je als consument recht op drie gratis herinneringen per jaar. Voor de bijkomende herinneringen mag er niet meer dan 7,50 euro aangerekend worden per herinnering. Na verzending van de herinnering kan de onderneming ten vroegste na 15 kalenderdagen verwijlinterest en / of een schadevergoeding aanrekenen. Een kleine vennootschap mag dat vanaf de eerste herinnering. De verwijlinterest mag niet hoger zijn dan de wettelijke interestvoet.

THEMA 1 LEVEL 1 10
©VANIN

De onderneming kan pas een schadevergoeding eisen wanneer die uitdrukkelijk in de algemene voorwaarden opgenomen is. Ook hier legt de wet beperkingen op: schuld ≤ 150,00 euro: 20,00 euro, schuld tussen 150,01 en 500,00 euro: 30,00 euro + 10 % van de schuld, schuld > 500,00 euro: 65,00 euro + 5 % van de schuld op de schijf boven 500,00 euro met een maximumbedrag van 2 000,00 euro.

Als de onderneming een hoger bedrag vraagt, dan moet de consument de schadevergoeding niet betalen. Doet de onderneming een beroep op een incassobureau, advocaat of gerechtsdeurwaarder om de betaling te eisen, dan is die verplicht om te controleren of de consument de wetgeving nageleefd heeft. Is dat niet het geval dan is er geen minnelijke invordering mogelijk. Bij inbreuk op de wet kan de consument beboet worden, die boetes variëren tussen 26,00 euro en 10 000,00 euro.

©VANIN

De aangerekende verwijlinteresten en schadevergoedingen registreer je als financiële opbrengst op de rekening 751000 Opbrengsten uit vlottende activa.

1 Wat is het grote verschil in de wetgeving op betalingsachterstand tussen b2b, b2g en b2c?

2 Bestudeer grafiek 6 uit het European Payment Report

a Wat stel je vast?

b Wat zou daarvoor de reden kunnen zijn?

THEMA 1 LEVEL 111

Grafiek 6: Volgens de Europese richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstand hebt u automatisch recht op rente wegens betalingsachterstand en een minimum van 40,00 euro als vergoeding voor incassokosten. In hoeverre maakt u daarvan gebruik?

3 Hoeveel bedraagt de huidige wettelijke interestvoet betalingsachterstand bij handelstransacties? Raadpleeg het internet. Wat betekent dat?

©VANIN

4 Odette Lunettes.edu heeft ook de betalingsvoorwaarden vastgelegd.

a Lees de betalingsvoorwaarden van Odette Lunettes.edu voor de b2b-klanten.

Iedere bestelling dient te worden betaald op factuur binnen 30 (dertig) dagen. De volgende bijkomende factuurvoorwaarden zijn van toepassing: bij gebrek aan betaling op de vervaldag is een schadevergoeding verschuldigd gelijk aan 10 % van het bedrag van de onbetaald gebleven facturen, met een minimum van 100,00 euro, zulks van rechtswege en zonder dat daartoe enige voorafgaande ingebrekestelling noodzakelijk is; elke vertraging in betaling geeft recht op een interest van 1 % per maand op de niet-betaalde sommen vanaf de factuurdatum, zulks van rechtswege en zonder dat daartoe enige ingebrekestelling noodzakelijk is.

b Zijn die betalingsvoorwaarden geldig?

THEMA 1 LEVEL 1 12

c Op 20xx-05-14 stelde Odette Lunettes.edu een factuur op aan klant Optiek Tackoen voor 8 798,47 euro met vervaldatum 20xx-06-13. Op 31 juli stuurt Odette Lunettes.edu een tweede betalingsherinnering waarop ze de schadevergoeding en verwijlinteresten wil aanrekenen. Bereken de bedragen.

©VANIN

d Op 20xx-08-02 betaalt Optiek Tackoen de factuur, de aangerekende verwijlinterest en schadevergoeding op de ING-rekening, bankafschrift 65. Registreer het bankafschrift in de boekhouding.

Explore 2— Hoe kun je als onderneming je debiteuren opvolgen?

Debiteurenbeheer

Debiteurenbeheer omvat alle stappen die je als onderneming zet om ervoor te zorgen dat openstaande facturen zo snel mogelijk betaald worden en houdt niet alleen de opvolging van de betalingen in maar onder andere ook de bepaling van de betalingstermijn en de controle van kredietwaardigheid van potentiële klanten.

Wanneer je als onderneming met een nieuwe klant contracten afsluit, kun je zijn kredietwaardigheid controleren. Niet elke klant is een goede klant. Je kunt die controle doen via zoekopdrachten met een zoekrobot of op social media of je kunt klantenrecensies op het internet raadplegen. Je kunt ook een abonnement nemen op websites die gespecialiseerd zijn in het verzamelen van alle bedrijfsinformatie van Belgische bedrijven, zoals CompanyWeb. Op basis van die gegevens kun je de betalingsvoorwaarden voor de nieuwe klant bepalen. Moet je op voorhand materiaal aankopen, dan kun je een voorschot vragen. Op die manier zorg je voor cashflow en leer je de betaalgewoonte van je klant kennen. Je kunt een voorschot vragen bij een eerste bestelling, maar je kunt dat ook opnemen in de algemene voorwaarden. Het is ook belangrijk dat je de factuur onmiddellijk stuurt, na levering of afronding van de werken.

Wanneer je klant niet op vervaldatum betaalt, onderneem je best stappen. Je stuurt een eerste betalingsherinnering via mail waarbij je vraagt om de factuur binnen de 7 dagen te betalen. Bij een eerste herinnering is het belangrijk dat je vriendelijk blijft en er rekening mee houdt dat de betaling de betalingsherinnering kruiste. Je kunt bijvoorbeeld schrijven ‘Wellicht is de factuur aan uw aandacht ontsnapt.’ en ‘Indien de betaling al gebeurde, gelieve deze mail als niet-verzonden te beschouwen.’ Heb je na die 7 dagen nog steeds geen betaling ontvangen, dan kun je de klant telefonisch contacteren. Het voordeel is dat je onmiddellijk de oorzaak van de laattijdige betaling kent: de factuur is verloren gegaan, de klant gaat niet akkoord met de factuur maar heeft je

THEMA 1 LEVEL 113

nog niet gecontacteerd, de klant kan niet meteen betalen … Je kunt dan onmiddellijk afspraken maken over de betaling. Aansluitend stuur je een tweede betalingsherinnering waarin je naar het telefonische contact verwijst en de gemaakte afspraken nog eens vermeld. Je herhaalt die stappen best nog eens 15 dagen na vervaldatum en 30 dagen na vervaldatum. Verwijs steeds naar de voorgaande stappen die je ondernomen hebt. Vermeld ook wat de gevolgen zijn zoals de verwijlinteresten en de schadevergoeding. Standaard zitten er in de boekhoudsoftware sjablonen om herinneringsbrieven op te stellen.

Heb je na 45 dagen nog steeds geen betaling ontvangen, dan kun je via minnelijke schuldinvordering proberen de betaling te bekomen. Dat betekent dat je de betaling eist zonder tussenkomst van de rechtbank. Je kunt daarvoor een incassobureau of een gerechtsdeurwaarder inschakelen. Het incassobureau neemt dan de communicatie met de klant over en eist de betaling in naam van de onderneming. Het incassobureau rekent daarvoor incassokosten aan. Die bestaan uit een percentage op het factuurbedrag. Zij rekenen die door aan de schuldenaar. Een deurwaarder kan verder gaan dan een incassobureau. Hij kan een betalingsregeling afspreken met de klant. Stel dat de klant zich niet aan het afbetalingsplan houdt, dan komt de rechter tussen. Die kan beslag laten leggen op de goederen of op het loon van de schuldenaar.

Heb je zelf de tijd of de expertise niet om je klanten op te volgen, dan kun je het debiteurenbeheer aan een externe firma uitbesteden. Het voordeel is dat jij je als ondernemer vooral kunt focussen op de kernactiviteiten van je bedrijf en dat je geen tijd verliest met de administratieve opvolging van de klanten. Bovendien beschikt die firma over de nodige kennis en ervaring om met moeilijke klanten om te gaan. Een nadeel is dat je geen controle hebt op de relatie met je klant. Je kunt een incassobureau inschakelen vanaf het moment dat de factuur naar de klant verstuurd wordt. Het volgt dan de inningen van de facturen op en neemt het debiteurenbeheer volledig over.

Wil je snel over cashflow beschikken dan kun je kiezen voor factoring. Bij factoring neemt de factormaatschappij je facturen over. Zij betaalt je onmiddellijk een voorschot van 80 % tot 90 % van het factuurbedrag. Daarna int de factormaatschappij zelf de factuur bij de klant. Na afhouding van een commissie, dossierkosten en administratiekosten betaalt zij het saldo uit. Het grote voordeel van factoring is dat je onmiddellijk over geld beschikt. Een factormaatschappij neemt alleen de facturen van b2b-klanten over.

Bij internationale handel maken ondernemingen vaak gebruik van een letter of credit of een documentair krediet. Daarbij garandeert de bank van de klant de betaling.

Je kunt ook een kredietverzekering afsluiten. Er bestaan verschillende soorten verzekeringen: per transactie, per klant of voor alle klanten. Betaalt de klant niet, dan keert de verzekeraar je het verzekerde bedrag uit. De verzekeringsmaatschappij beperkt het risico door alle klanten te screenen op hun financiële gezondheid. Op basis van die financiële gezondheid zal de maatschappij een limietbedrag bepalen waarvoor de onderneming zich kan verzekeren. Er zijn ook kredietverzekeringen die bijvoorbeeld 60 % van de factuurwaarde verzekeren, zonder dat er een screening gebeurt. Net zoals voor elke verzekering betaal je jaarlijks een premie.

1 Hoe kun je de kredietwaardigheid van de klant controleren?

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 1 14

2 Bestudeer grafiek 7 uit het European Payment Report. Leg kort deze maatregelen uit. Gebruik het internet.

a Focus op pas vervallen facturen

©VANIN

b Samenwerken met incassobureaus

c Digitaliseren en investeren in nieuwe technologie

d Strategische partnerships

Grafiek 7: U hebt gezegd dat u stappen ondernam om kredietrisico’s te beperken en laattijdige betalingen / uw blootstelling aan dubieuze leningen te verbeteren. Welke van de volgende initiatieven neemt u?

THEMA 1 LEVEL 115

Explore 3— Hoe verwerk je een oninbare factuur in de boekhouding?

Dubieuze vordering

Op de rekening 400000 Handelsdebiteuren registreer je bij de boeking van de verkoopfactuur, de vordering, het bedrag dat je tegoed hebt van je klant. Als er twijfel is of de klant zijn factuur nog zal betalen, bijvoorbeeld na de verzending van verschillende aanmaningen, is er sprake van een dubieuze vordering. Op dat moment boek je de totale vordering over naar de rekening 407000 Dubieuze debiteuren. De handelsvordering wordt met die boeking omgezet in een dubieuze, twijfelachtige vordering.

Na de overboeking schat je in hoeveel van de vordering je niet meer zult kunnen innen. Dat kan het volledige bedrag van de vordering zijn of een bepaald percentage. Je berekent het bedrag van de waardevermindering op het bedrag van de vordering exclusief btw. De btw kun je pas terugvragen wanneer de vordering definitief geheel of gedeeltelijk verloren is. Voor je de waardevermindering in de boekhouding registreert, moet je aantonen dat je de nodige inspanningen geleverd hebt om de vordering te innen, zoals door herinneringsbrieven te sturen of een incassobureau in te schakelen. Kun je die bewijsstukken niet voorleggen, dan zal de waardevermindering fiscaal niet aanvaard worden.

Voor het geschatte oninbare deel leg je een provisie aan op de rekening 634000 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar: toevoeging. Die waardevermindering vormt kosten voor de onderneming: het resultaat vermindert met het oninbare gedeelte. Ook op de balans moet de waarde van de vordering correct weergegeven worden. Je boekt de waardevermindering op de rekening 409000 Geboekte waardeverminderingen op handelsvorderingen (-) door die te crediteren. Op de rekening 407000 Dubieuze debiteuren blijft de vordering in haar geheel geregistreerd. De boekwaarde van de handelsvordering is het verschil tussen het debetsaldo van de rekening 407000 Dubieuze debiteuren en het creditsaldo van de rekening 409000 Geboekte waardeverminderingen op handelsvorderingen (-).

Op het moment dat de vordering definitief verloren is of dat er een gedeelte op de rekening gestort wordt, kun je de dubieuze vordering wegboeken uit de boekhouding. Je berekent eerst of er een meer- of minderwaarde gerealiseerd wordt op de vordering. Je doet dat op basis van een berekeningstabel. Wordt er een minderwaarde gerealiseerd, dan registreer je die op de rekening 642000 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen, een meerwaarde registreer je op de rekening 742000 Meerwaarden op de realisatie van handelsvorderingen. Je kunt nu ook het btw-bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen via de btw-aangifte. In de boekhouding registreer je de vordering op de btw-administratie op de rekening 451600 Regularisatie btw verkopen.

Good to know

©VANIN

Wanneer een klant failliet is, ontvang je van de curator een attest dat de vordering geheel of gedeeltelijk verloren is. Op basis van dat attest kun je de vordering in de boekhouding regulariseren en de btw terugvorderen. Is de klant niet failliet maar betaalt hij zijn factuur niet wegens betalingsmoeilijkheden of een meningsverschil over de levering, dan moet je kunnen aantonen dat je alles gedaan hebt om de factuur te innen en dat je de klant in gebreke hebt gesteld.

Bij afsluiting van het boekjaar moet je bij het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting een formulier 204.3 indienen. Je neemt daarin de gegevens van de klant, het bedrag van de totale vordering en het bedrag van de geboekte waardevermindering op.

THEMA 1 LEVEL 1 16

VF XX00132 20xx-05-14

Klantengegevens

Klantnr. 400012

Optiek Tackoen

Havermarkt 4

B E 3500 HASSELT

BTW BE 0433.207.938

12 Stark

S-STAR-002

CODE: S-POW-001

8 Newman

15 Morton 21 % 214,05 3 210,75 CODE: S-MOR-001

©VANIN

Leveringsbon XX-0128, dd. 20xx-05-11

Gelieve de factuur te betalen voor 20xx-06-13

THEMA 1 LEVEL 117 1 Registreer de verkoopfactuur in de boekhouding van Odette Lunettes.edu. Vul het journaal in.
BTW-% PRIJS/STUK BEDRAG
AANTAL OMSCHRIJVING
21
197,52 2 370,24
197,52
765,28
%
CODE:
14 Powell 21 %
2
21 % 164,46 1 315,68 CODE:S-NEW-002
6
BRUTOBEDRAG
9
% 2 415,49 NETTOBEDRAG EUR 7 246,46 Verzendkosten 25,00 SUBTOTAAL EUR 7 271,46 Fin.
MAATSTAF VAN HEFFING EUR 7 271,46 TOTAAL BTW 1 527,01
% 21 %
EUR
661,95 Korting 25
korting
TOTAALBEDRAG EUR € 8 798,47

2 Na verschillende betalingsherinneringen en telefonisch contact laat klant Optiek Tackoen op 20xx-07-27 weten dat er betalingsmoeilijkheden zijn. Het is dus niet zeker dat Odette Lunettes.edu de vordering zal kunnen innen. Dat moet Odette Lunettes.edu in de boekhouding duidelijk maken. Registreer de verrichting in het journaal. Het is diversenverrichting 23.

©VANIN

3 Optiek Tackoen heeft het faillissement aangevraagd bij de ondernemingsrechtbank van Hasselt. Odette Lunettes.edu heeft haar vordering ingediend bij de curator. In een schrijven van 20xx-09-24 laat de curator weten dat er waarschijnlijk 20 % van de vordering zal kunnen worden gerecupereerd.

a Moet je de waardevermindering berekenen op het bedrag exclusief btw of inclusief btw? Verklaar je antwoord.

b Bereken het bedrag van de waardevermindering.

THEMA 1 LEVEL 1 18

c Registreer de waardevermindering in het journaal. Het is diversenverrichting 24.

d Hoeveel bedraagt de boekwaarde van de vordering op klant Optiek Tackoen?

4 Op 20xx-12-28 ontvangt Odette Lunettes.edu bankafschrift ING103. De curator stortte nog 996,23 euro voor de afhandeling van het faillissement.

a Realiseert Odette Lunettes.edu een meer- of minderwaarde op de vordering? Bereken en markeer.

EXCLUSIEF BTW

BTW-BEDRAG

©VANIN

oorspronkelijke vordering ontvangen bedrag saldo geboekte waardevermindering meerwaarde / minderwaarde

b Bekijk het MAR achteraan dit thema of op iDiddit. Vul in of markeer het juiste antwoord.

Odette Lunettes.edu mag btw terugvorderen van de btw-administratie via de btw-aangifte. Je boekt dat bedrag op de rekening

, die je debiteert / crediteert

Odette Lunettes.edu realiseert een meerwaarde / minderwaarde op de vordering van Optiek Tackoen. Je registreert dat bedrag,  , op de rekening

, die je debiteert / crediteert

c De vordering op Optiek Tackoen is definitief afgehandeld. Welke rekeningen uit de boekhouding moeten gesaldeerd worden?

THEMA 1 LEVEL 119

d Registreer het bankafschrift in de boekhouding. Vul het journaal in.

©VANIN

5 Stel dat de curator 1 996,23 euro stort op de ING-rekening.

a Realiseert Odette Lunettes.edu een meer- of minderwaarde op de vordering? Bereken en markeer.

EXCLUSIEF BTW

BTW-BEDRAG

oorspronkelijke vordering ontvangen bedrag saldo geboekte waardevermindering meerwaarde / minderwaarde

b Hoe registreer je bankafschrift 103 in het journaal?

THEMA 1 LEVEL 1 20

TO THE POINT

Wetgeving betalingsachterstand

Wanbetaling heeft een negatieve invloed op de liquiditeit van de onderneming.

Om ondernemingen te beschermen is er de Wet Betalingsachterstand die geldt voor facturen voor bedrijven (b2b) en de overheid (b2g). De wettelijke betalingstermijn bedraagt standaard 30 dagen, maar een onderneming kan van die termijn afwijken tot maximaal 60 dagen. Een betalingstermijn van meer dan 60 dagen is niet rechtsgeldig en wordt automatisch aangepast naar de wettelijke termijn van 30 dagen. Staat er geen vervaldatum op de factuur, dan geldt automatisch de wettelijke termijn.

Betaalt de klant na de vervaldatum dan heeft de schuldeiser automatisch recht op een forfaitaire vergoeding van 40,00 euro voor de aanmaningskosten en mag hij ook de verwijlinterest aanrekenen die in de algemene voorwaarden opgenomen is. Als er niets werd opgenomen, dan is de wettelijke interestvoet van toepassing. Die interest begint automatisch te lopen vanaf de vervaldatum. Naast de interest mag je als onderneming ook een schadevergoeding vragen voor de gemaakte invorderingskosten.

Voor facturen aan consumenten geldt de Wet Betalingsachterstand van consumenten. Bij niet-betaling op de vervaldatum heeft de consument recht op een gratis eerste herinnering. Dat betekent dat er geen kosten of een schadevergoeding mogen aangerekend worden voor de laattijdige betaling. Op de herinnering moeten verplichte gegevens staan. Voor de bijkomende herinneringen mag er niet meer dan 7,50 euro aangerekend worden per herinnering. Pas 15 dagen na de herinnering kan een onderneming verwijlinterest of een schadevergoeding aanrekenen. Een kleine vennootschap mag dat vanaf de eerste herinnering. De verwijlinterest mag niet hoger zijn de wettelijke interestvoet. De schadevergoeding kan pas geëist worden wanneer die uitdrukkelijk opgenomen is in de algemene voorwaarden. Er zijn maximumbedragen vastgelegd in de wet.

Opvolging debiteurenbeheer

©VANIN

doorsturen naar incassobureau / deurwaarder

overdracht naar incassobureau / deurwaarder

Verzending oorspronkelijke factuur 1e betalingsherinnering

telefonische betalingsherinnering

na 7 dagen

telefonische betalingsherinnering aanmaning of ingebrekestelling

THEMA 1 LEVEL 121
aanmaning 1e incassobrief dagvaarding 3e incassobrief concept dagvaarding 2e incassobrief gerechtelijke incasso na 10
minnelijke incasso na
na
na
dagen
31 dagen
7 dagen
10 dagen

Een onderneming kan het debiteurenbeheer ook uitbesteden aan een externe firma. Ze kan dan kiezen om alle facturen over te dragen aan een incassobureau. Wil de onderneming zekerheid over haar cashflow dan kan ze kiezen voor factoring, een documentair krediet bij internationale handel of een kredietverzekering.

Registratie oninbare factuur in de boekhouding

400000

D Handelsdebiteuren C

407000 D Dubieuze debiteuren C

55… D Bank C VF x x x x

634000

Waardevermindering op D HV ≤ 1 jaar: toevoeging C

409000

Geboekte waardeverminderingen op D handelsvorderingen C

1 de vordering wordt twijfelachtig

451600

Regularisatie D btw verkopen C x x x x 642000

Minderwaarden op de realisatie van D handelsvorderingen C x 742000

4

Meerwaarden op de realisatie van D handelsvorderingen C x

2 schatting waardevermindering handelsvordering (percentage op bedrag exclusief btw)

3 definitieve realisatie handelsvordering: minderwaarde

4 definitieve realisatie handelsvordering: meerwaarde 2 1 3

THEMA 1 LEVEL 1 22
©VANIN

Action 1— Ken jij de wetgeving in verband met de betalingsachterstand?

1 Zijn deze clausules in regel met de Wet Betalingsachterstand? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.

In de algemene voorwaarden van een energieleverancier staat de volgende clausule b2c: De factuur dient betaald te worden binnen de 15 dagen. Bij laattijdige betaling wordt er onmiddellijk, zonder ingebrekestelling, een verwijlinterest aangerekend aan de wettelijke interestvoet. Bijkomend wordt er een forfaitaire schadevergoeding aangerekend van 10 % op het factuurbedrag met een minimum van 50,00 euro.

In de algemene voorwaarden van een energieleverancier staat de volgende clausule b2c: De factuur dient betaald te worden binnen de 15 dagen. Bij laattijdige betaling wordt er onmiddellijk, zonder ingebrekestelling, een verwijlinterest aangerekend aan de wettelijke interestvoet. Bijkomend wordt er een forfaitaire schadevergoeding aangerekend van 10 % op het factuurbedrag met een minimum van 50,00 euro.

Wulteputte bv onderhandelt over een contract met Infrabel in verband met de vernieuwing van de sporen tussen Leuven en Aarschot. Infrabel eist een betalingstermijn van 90 dagen na factuurdatum.

THEMA 1 LEVEL 123
JA NEE
©VANIN

Op een factuur staat de vervaldatum niet vermeld. Dat betekent dat de schuldeiser geen verwijlinteresten of schadebedingen kan eisen.

©VANIN

2 Decathlon.edu stelde op 20xx-10-11 VF10099 op aan klant De Wommeltjes vzw. Het totale factuurbedrag bedraagt 942,81 euro. Op 20xx-11-30 stuurt de onderneming een betalingsherinnering. Decathlon.edu past de Wet Betalingsachterstand toe. In de algemene voorwaarden staat dat er een verwijlinterest van 12 % op jaarbasis aangerekend wordt.

a Bereken de extra kosten voor klant De Wommeltjes vzw.

b Op 20xx-12-04 stort de klant De Wommeltjes vzw 989,01 euro op de KBC-rekening, bankafschrift 86. Registreer het bankafschrift in de boekhouding.

THEMA 1 LEVEL 1 24 JA NEE

Action 2— Kun je een oninbare factuur verwerken in de boekhouding?

1 Registreer de verkoopfactuur in de boekhouding van Decathlon.edu. Vul het journaal in.

Nijverheidsstraat 92 bus 5 2160 WOMMELGEM

tel. 03 480 55 11 fax 03 480 76 64

Btw BE0000.000.097

Factuur 10148

Klantnummer: 40004

De Wommeltjes vzw Stenenkruis 20 2160 WOMMELGEM

België

©VANIN

IBAN BE20 3200 6835 4556 BIC BBRUBEBB

Btw-nummer: 0896.671.562

30 8202912Voetbalsok Adisock zwart/wit Adidas

Tel.: 03 354 18 97

2 9193323Polar hartslagmeter rood FT7

3 2691042Zak voor 12 ballen

36 8217002Bal Capitano CL T5

Datum: 20xx-11-29

AantalArtnr.Omschrijving Eenh.prs.Btw-%Netto

Dank u voor uw order Bedrag zonder

Betaling voor 20xx-12-29: 1 171,66

De ontvangst van de factuur geldt van rechtswege en volgens art. 1139 van het Burgerlijk Wetboek als ingebrekestelling zonder dat er enige akte nodig is en alleen door verstrijken van de termijn. In geval van niet betaling op de vervaldag is de schuldenaar gehouden bij toepassing van art. 1147 van het Burgerlijk Wetboek tot betaling van een schadevergoeding wegens wanbetaling, conventioneel en onverminderbaar vastgesteld op 12 %, met een minimum van 25 EURO. Tevens zal een verwijlintrest van 12 % per jaar verschuldigd zijn, eveneens van rechtswege en zonder ingebrekestelling. Alle verdere inningskosten zijn ten laste van de koper. Alle klachten dienen binnen de vijf dagen aangetekend te gebeuren. Elke betwisting wordt volgens Belgisch recht beslecht en zal tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van Antwerpen behoren.

THEMA 1 LEVEL 125
8,26 21 247,80
70,17 21 140,34
14,83 21 44,49
14,88 21 535,68
btw Btw-%Btw-bedragTotaal EUR 968,31 21 203,35 1 171,66

2 Na meerdere betalingsherinneringen ontstaat er twijfel of klant De Wommeltjes vzw de factuur nog zal betalen. Registreer die verrichting in het journaal. Het is diversenverrichting 5, 20xx+1-02-25

©VANIN

3 Decathlon.edu verwacht nog 25 % van de handelsvordering te kunnen recupereren.

a Bereken de waardevermindering.

b Registreer de waardevermindering in het journaal. Het is diversenverrichting 24.

THEMA 1 LEVEL 1 26

4 Op 20xx+1-06-12 ontvangt Decathlon.edu bankafschrift KBC62, de curator stortte 320,00 euro voor de afhandeling van het faillissement.

a Bereken de meer- of minderwaarde op de vordering.

©VANIN

b Registreer het bankafschrift in de boekhouding. Vul het journaal in.

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 1 LEVEL 127

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan de Wet Betalingsachterstand b2b en b2g verklaren.

©VANIN

2 Ik kan de Wet Betalingsachterstand van consumenten verklaren.

3 Ik kan het begrip ‘debiteurenbeheer’ verklaren.

4 Ik kan de verschillende stappen opsommen die ik kan ondernemen in het kader van debiteurenbeheer.

5 Ik kan het begrip ‘factoring’ verklaren.

6 Ik kan het begrip ‘kredietverzekering’ verklaren.

7 Ik kan het begrip ‘documentair krediet’ verklaren.

THEMA 1 LEVEL 1 28
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL

INTRO

1 Bestudeer het document. Beantwoord de vragen.

a Wat is dit document?

b Welke informatie bevat dat document, Trend – Bezittingen, vorderingen en schulden – 20xx-06-30 BEZITTINGEN EN VORDERINGEN

THEMA 1 LEVEL 229
Hoe registreer je inventarisverrichtingen in de boekhouding?
LEVEL 2
1
Winkelpand,
145 000,00
2
€ 1 200,00/stuk 12 winkelrekken € 320,00/stuk 2 400,00 3 840,00 6 240,00
4
450,00 250,00 2 000,00 650,00 3 350,00 4 Rollend materieel Bestelwagen Mercedes Vito 31 370,00 ©VANIN
Gebouwen
Steenweg 45, Antwerpen
2 Uitrusting
toonbanken
3 Meubilair 1 bureautafel 2 bureaustoelen € 125,00/stuk
winkelkasten € 500,00/stuk 1 laptop Acer Pro

5 Handelsgoederen

40 jeansbroeken € 49,00/stuk

56 T-shirts € 25,00/stuk 21 jeansjassen € 62,00/stuk 54 hemden € 34,00/stuk 16 rokken € 34,00/stuk 7 paar schoenen € 140,00/paar 24 paar kousen

6 Handelsdebiteuren (nog te ontvangen)

(VF 45)

(VF 49)

(VF 54)

7 Bank

9 Kredietinstellingen

BNP Paribas Fortis (hypothecaire lening op 15 jaar)

BNP Paribas Fortis (investeringskrediet op 10 jaar)

000,00 10 Leveranciers (nog te betalen)

(AF 23)

000,00

000,00

THEMA 1 LEVEL 2 30 BEZITTINGEN EN VORDERINGEN
1 960,00 1 400,00 1 302,00 1 836,00 544,00 980,00 288,00 8 310,00
€ 12,00/paar
Cosmo
Peeters
Classen
460,00 260,00 540,00 1 260,00
Zichtrekening
34 560,78 8 540,54 43 101,32
Wisselgeld 534,68 TOTAAL BEZITTINGEN EN VORDERINGEN 239 166,00 SCHULDEN
Zichtrekening BNP Paribas Fortis
Crelan
8 Kas
120
80
200
BelVita
M&H (AF 32) 1 450,00 1 210,00 2 660,00 TOTAAL SCHULDEN 202 660,00 EIGEN VERMOGEN Kapitaal 36 506,00 2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe registreer je de inventarisverrichtingen in de boekhouding? ©VANIN

Explore 1— Wat zijn regularisatieboekingen?

Regularisatieboekingen

In het vijfde jaar registreerde je alle courante verrichtingen in de boekhouding: aankoop-, verkoop- en financiële verrichtingen, alsook de lonen en de btw-administratie. Die verrichtingen hebben invloed op de bezittingen, vorderingen, schulden, kosten en opbrengsten van de onderneming.

Aan het einde van het boekjaar stel je een voorlopige proef- en saldibalans op. Op de voorlopige proefbalans staan de totalen van de debet- en creditzijde van alle grootboekrekeningen. De voorlopige saldibalans vermeldt het saldo van de grootboekrekeningen. Net zoals de balans, moet de voorlopige proef- en saldibalans in evenwicht zijn.

Artikel III 89 van het Wetboek van Economisch recht verplicht elke onderneming minimaal een keer per jaar een inventaris op te maken van al haar bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen, uitgedrukt in een geldwaarde. Die omvat: immateriële, materiële en financiële vaste activa, voorraden, geplaatste en ontvangen bestellingen, vorderingen, liquide middelen, geldbeleggingen, voorzieningen voor dekking van bestaande risico’s, schulden, aan te passen actief- en passiefrekeningen.

Aan het einde van het boekjaar vergelijk je de voorlopige proef- en saldibalans met de inventaris. Die moeten met elkaar overeenstemmen. Is dat niet het geval, dan moet de boekhouding aangepast worden. Dat gebeurt aan de hand van regularisatieboekingen.

Na de regularisatieboekingen moet je het resultaat berekenen. Daarna worden de geraamde belastingen berekend en geboekt. Nu kun je de bestemming van de winst (of het verlies) boeken. Dan wordt er nog een definitieve proef- en saldibalans opgesteld en ten slotte volgt de jaarrekening.

Bestudeer de gegevens die Odette Lunettes.edu ter beschikking stelt op 31 december 20xx.

a Wat stelt tabel 1 voor? Noteer de titel.

Tabel 1:

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 231
REK.NR.REKENINGEN D-TOTAALC-TOTAALDEBETSALDOCREDITSALDO 100000Geplaatst kapitaal 350 000,00 350 000,00 Totaal van klassenrekening 10 350 000,00 350 000,00 130000Wettelijke reserve 10 000,00 10 000,00 Totaal van klassenrekening 13 10 000,00 10 000,00 140000Overgedragen winst 30 000,00 30 000,00 Totaal van klassenrekening 14 30 000,00 30 000,00

252000Meubilair en rollend materieel in leasing23 728,95

2523

btw op uitgaande creditnota’s115,23115,23

van klassenrekening 4153 346,5353 336,53 10,00

422000Binnen het jaar vervallende leasingschulden

423000Binnen het jaar vervallende schulden aan kredietinstellingen 5 185,045 185,04

Totaal van klassenrekening 429 345,919 345,91

451000Te betalen btw-saldo 5 589,127 538,39 1 949,27

451100Verschuldigde btw 54 381,3854 381,38

451200 Verschuldigde btw op inkomende creditnota’s 30,24 30,24

451300Verschuldigde btw op IC-verwervingen1 057,401 057,40

451400Verschuldigde btw op invoer met verlegging van heffing 12 600,0012 600,00

451500Verschuldigde btw op werken in onroerende staat 532,78532,78

453000 Ingehouden bedrijfsvoorheffing 27 469,9729 967,24

THEMA 1 LEVEL 2 32 REK.NR.REKENINGEN D-TOTAALC-TOTAALDEBETSALDOCREDITSALDO 172000Leasingschulden 19 118,08 19 118,08 173000Schulden
194 814,96 194 814,96 Totaal van
213 932,98 213 932,98 221000 Gebouwen 313 456,11 313 456,11 Totaal van klassenrekening 22313 456,11 313 456,11 240000Meubilair 50 000,00 50 000,00 240009Afschrijvingen
20 000,00 20 000,00 240200Computers 1 007,44 1 007,44 241000Rollend materieel 48 000,00 48 000,00
9 600,00 9 600,00 Totaal
600,0071 479,88
23
340000Voorraad handelsgoederen 18 529,51 18 529,51 Totaal van klassenrekening
529,51 18 529,51 400000Handelsdebiteuren
407000Dubieuze debiteuren 943,00 943,00 Totaal
418000Terug te vorderen verpakking 50,00 40,00 10,00
aan kredietinstellingen
klassenrekening 17
op meubilair (-)
241009Afschrijvingen op rollend materieel (-)
van klassenrekening 2499 007,4429
728,95 Totaal van klassenrekening
728,95 23 728,95
3418
233 602,28192 547,5041 054,78
van klassenrekening 40234 545,28192 547,5041 997,78 411100Aftrekbare btw 53 181,3053 181,30 411200Aftrekbare
Totaal
4
160,874 160,87
440000Leveranciers 203 763,78213 321,74 9 557,96
Totaal van klassenrekening 44203 763,78213 321,74 9 557,96
©VANIN
2 497,27

455300Verschuldigde salarissen

Totaal van klassenrekening 45331 502,67355 949,11

488000Terug te betalen verpakking 40,00 40,00

Totaal van klassenrekening 4840,00 40,00

550000KBC 213 241,80154 319,0858 922,72

551000ING 434 527,81384 594,5649 933,25

552000BNP Paribas Fortis

318 555,17281 753,5236 801,65

553000 Belfius 157 000,00110 030,4346 969,57

Totaal van klassenrekening 551 123 324,78930 697,59192 627,19

570000Kas 25 617,3125 217,31400,00

Totaal van klassenrekening 5725 617,3125 217,31400,00

580000Interne overboekingen 32 200,0032 200,00

Totaal van klassenrekening 5832 200,0032 200,00

590000Elektronische inning 421 654,00421 654,00

Totaal van klassenrekening 59421 654,00421 654,00

b Wat stellen de onderstaande gegevens voor?

Odette Lunettes.edu hanteert deze afschrijvingstermijnen voor de materiële vaste activa: – handelsgebouw: 33 jaar – meubilair: 10 jaar – rollend materieel: 5 jaar – computers, iPad: 3 jaar – rollend materieel in leasing: 3 jaar

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 233 REK.NR.REKENINGEN D-TOTAALC-TOTAALDEBETSALDOCREDITSALDO
75
451,76 6 870,98
31
1 979,54
454000Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)
580,7882
455200Verschuldigde lonen
617,8233 597,36
122
11 149,38
643,18133 792,56
24 446,44

De volgende afschrijvingstabellen zijn ter beschikking:

Tabel 2: Afschrijvingstabel Meubilair Odette Lunettes.edu

Aanschaffingswaarde 50 000,00

Restwaarde 0,00

©VANIN

Tabel 3: Afschrijvingstabel Rollend materieel Odette Lunettes.edu

Aanschaffingswaarde 48 000,00

Restwaarde 0,00

De waarde van de eindvoorraad bedraagt op 31 december 28 997,62 euro.

Saldo bankrekeningen 20xx-12-31 – ING (bankafschrift 73) 49 933,25 euro – KBC (bankafschrift 103) 58 922,72 euro – BNP Paribas Fortis (bankafschrift 36) 36 801,65 euro – Belfius (bankafschrift 18) 46 969,57 euro

De kas werd geteld: 394,45 euro.

THEMA 1 LEVEL 2 34
JAAR AFSCHRIJVINGSPERCENTAGE AFSCHRIJVINGSBEDRAG GECUMULEERDE AFSCHRIJVINGEN BOEKWAARDE 20xx-4 10 % 5 000,00 5 000,0045 000,00 20xx-3 10 % 5 000,0010 000,0040 000,00 20xx-2 10 % 5 000,0015 000,0035 000,00 20xx-1 10 % 5 000,0020 000,0030 000,00 20xx
AFSCHRIJVINGSPERCENTAGE AFSCHRIJVINGSBEDRAG GECUMULEERDE AFSCHRIJVINGEN BOEKWAARDE 20xx-1 20 % 9 600,00 9 600,0038 400,00 20xx
JAAR

Explore 2— Hoe registreer je afschrijvingen in de boekhouding ?

Afschrijvingen registreren

Odette Lunettes.edu kocht doorheen het jaar investeringsgoederen aan. Dat zijn goederen zoals een computer, software en rollend materieel die een onderneming aankoopt om meer dan een jaar te gebruiken. Je kunt ze onderverdelen in immateriële en materiële vaste activa. Op het moment van aankoop registreer je de aanschaffingswaarde op een actiefrekening: immateriële vaste activa op een rekening uit groep 21, materiële vaste activa op een rekening uit groep 22, 23 of 24. Leaset de onderneming een vast actief, dan registreer je dat op een rekening uit groep 25.

De oprichting van een vennootschap brengt kosten met zich mee. Denk daarbij aan het ereloon van de notaris voor het verlijden van de akte en de factuur van de accountant voor het geven van advies en de opmaak van een financieel plan. De oprichtingskosten mag je niet ten laste nemen in het jaar van oprichting maar moet je registreren op een actiefrekening uit groep 20 Oprichtingskosten.

©VANIN

Je boekt de aanschaffingswaarde van de materiële vaste activa niet op een kostenrekening omdat ze meer dan een jaar meegaan. Je moet die kosten verdelen over het aantal jaren dat je het vast actief zult gebruiken in de onderneming. Vaste activa hebben een beperkte economische levensduur: ze verouderen elk jaar, dalen jaarlijks in waarde, en zullen op termijn niet meer bruikbaar zijn. Dat registreer je in de boekhouding via afschrijvingen. Zo verdeel je de kosten, de waardedaling over de jaren waarin je het investeringsgoed gebruikt.

Fiscaal worden de volgende afschrijvingstermijnen aanvaard:

– handels- en kantoorgebouwen: 33 jaar

– industriële gebouwen: 20 jaar

– winkeluitrusting: 10 jaar

– meubilair: 10 jaar

– machines: 10 jaar

– rollend materieel: 5 jaar

– informatica-apparatuur: 3–5 jaar

– software: 5 jaar

Oprichtingskosten worden afgeschreven over een periode van 5 jaar.

Het jaarlijkse afschrijvingsbedrag bereken je door de aanschaffingswaarde verminderd met de restwaarde te delen door de afschrijvingstermijn, de gebruiksduur.

jaarlijks afschrijvingsbedrag = (aanschaffingswaarde restwaarde) gebruiksduur

Afschrijvingen worden dikwijls uitgedrukt in een percentage van de aanschaffingswaarde. Zo komt een gebruiksduur van 10 jaar overeen met een afschrijvingspercentage van 10 %, 3 jaar met een afschrijvingspercentage van 33,33 % …

Door af te schrijven neem je de aanschaffingswaarde van het vast actief op in de kosten, gespreid over de gebruiksduur van het vast actief. Je registreert die kosten voor:

– materiële vaste activa op de rekening 630200 Afschrijvingen op materiële vaste activa, – immateriële vaste activa op de rekening 630100 Afschrijvingen op immateriële vaste activa.

THEMA 1 LEVEL 235

Op de eindbalans mag je de vaste activa niet meer opnemen aan de aanschaffingswaarde, maar wel aan de actuele boekwaarde. Je registreert de afschrijving niet rechtstreeks op de creditzijde van de actiefrekening, maar wel op een correctierekening van die actiefrekening. De correctierekening heeft hetzelfde nummer als de actiefrekening maar eindigt op een 9. Bijvoorbeeld afschrijvingen op rollend materieel worden geregistreerd op de rekening 241009 Afschrijvingen rollend materieel (-).

In het jaar van aanschaf ben je als vennootschap verplicht de afschrijving pro rata temporis te registreren in de boekhouding. Dat betekent dat je het investeringsgoed pas mag afschrijven vanaf de datum van aankoop. Je moet dus het jaarlijkse afschrijvingsbedrag omrekenen naar het aantal dagen dat het goed tijdens dat boekjaar in gebruik is. Wanneer je bijvoorbeeld op 15 november 20xx een lichte vrachtwagen aankoopt, dan mag je het afschrijvingsbedrag maar voor 47/365 opnemen in de boekhouding. Dat is niet van toepassing voor eenmanszaken. Zij mogen in het jaar van aanschaf al afschrijven voor een volledig jaar.

1 Welke elementen van de jaarrekening kan een onderneming afschrijven?

2 Waarom schrijft een onderneming een investeringsgoed af?

3 Bestudeer de proefbalans van Explore 1. Welke materiële vaste activa zijn er opgenomen?

4 Bestudeer de afschrijvingstabellen in Explore 1. Beantwoord de vragen.

a In welk jaar heeft Odette Lunettes.edu het meubilair aangekocht?

b Over hoeveel jaar wordt het meubilair afgeschreven?

c Hoeveel bedraagt de aanschaffingswaarde?

d Hoeveel bedraagt de boekhoudkundige waarde op 20xx-01-01?

THEMA 1 LEVEL 2 36
©VANIN

e Bestudeer de proefbalans in Explore 1. Op welke rekening zijn de aankoop en de geboekte afschrijvingen geregistreerd?

f Wat is de ‘restwaarde’? Leg uit.

g Vul tabel 2 aan voor boekjaar 20xx.

h Vul tabel 3 voor boekjaar 20xx aan.

5 Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap met afschrijvingstabellen.

a Vul in cel A16 van het werkblad Meubilair het huidige kalenderjaar in.

b Bereken in cel A16 het afschrijvingsbedrag. Welke functie gebruik je daarvoor?

c Bereken in cel C16 het bedrag van de gecumuleerde afschrijving en in cel D16 de boekwaarde.

d Vul in cel A13 van het werkblad Rollend materieel het huidige kalenderjaar in. Voeg de formules toe in de afschrijvingstabel voor het huidig boekjaar.

6 Bekijk het MAR achteraan dit thema of op iDiddit. Welke rekeningen heb je nodig om de afschrijving op het meubilair en rollend materieel in de boekhouding te registreren?

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 237

7 Registreer de afschrijving voor het meubilair en rollend materieel van boekjaar 20xx in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 25.

Documentnummer:

Documentdatum:

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 2 38
A/P
+/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
K/O
Totaal

Antwerpen Noorderlaan

Noorderlaan 79 2030 ANTWERPEN 03 361 8800 antwerpen.noorderlaan@lab9.be

Factuur

Omschrijving

Klantcode 1091609

BTW Nummer BE000000097

Transactie: 3540000414868, Datum: 8 mei 20xx, Fiscale zegel: 04161929

Verzending voor order 116948837 - 8 mei 20xx

MGN63FN/A MacBook Air/ M1-chip / 8-core CPU / 7-core GPU 18GB / 256GB - Spacegrijs - FR (Azerty)

SIN: SFVFJHGUJ1WFV

Leverkosten

DELIVERYCOST Verzendkosten

Leveradres

Odette Lunettes Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Belgiê

.lllW. Omzet

Netto te betalen BTW o/o 21% Netto 1

Odette Lunettes.edu Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM Belgiê

221401753

Aantal Verkoopprijs

10/05/20xx

Basis totaal BTW totaal

Totaal aantal stuks Aantal collis

Elke klacht met betrekking tot deze factuur moet binnen de 8 dagen schriftelijk worden gemeld. De algemene voorwaarden van Lab9 zijn van toepassing op elke aankoop of bestelling. Deze voorwaarden zijn terug te vinden op de achterkant van deze factuur of op de website - www.lab9.be Lab9 Stores nv - Dumolinlaan 5 - 8500 Kortrijk - BTW BE 0434.088.955 - IBAN BE13 7380 2055 6039 - BIC KREDBEBB

THEMA 1 LEVEL 239 8 Doorheen
Lunettes.edu nog materiële
111 1111 1111111111111111111111111 Il lll
boekjaar 20xx kocht Odette
vaste activa aan. Bekijk de factuur.
007,44
Factuurdatum
Factuurnummer
Basis 1 007,44 BTW 211,56 1 007,44 0,00
Totaal 1 219,00 1 219,00 3540000414868 Vervaldatum 18/05/20xx BTW% 21% 21% Totaal 1 007,44 0,00 1 007,44 211,56 1 219,00 1
/ 1
AF141 ©VANIN

a Op welke datum heeft Odette Lunettes.edu de computer aangekocht?

b Wat zegt de wet over afschrijvingen in het jaar van aanschaf?

c Open opnieuw de werkmap met de afschrijvingstabellen en ga naar het werkblad Computers.

ƒ Geef in cel B9 het huidige kalenderjaar in.

ƒ Geef in cel B7 de fiscale afschrijvingstermijn in.

ƒ Bereken in cel J5 het jaarlijkse afschrijvingsbedrag.

ƒ Bereken in cel J6 het afschrijvingsbedrag per dag.

ƒ Vul in kolom L het aantal dagen per maand in dat de computer in het huidige boekjaar mag afgeschreven worden.

ƒ Bereken in cel M13 het afschrijvingsbedrag voor de maand mei. Kopieer de formule via de vulgreep om het maandelijkse afschrijvingsbedrag voor de andere maanden te berekenen.

ƒ Bereken het totale afschrijvingsbedrag voor het huidige boekjaar in cel B14.

ƒ Werk de afschrijvingstabel voor het huidige boekjaar af.

d Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag?

10 Odette Lunettes.edu kocht via leasing een bestelwagen aan. Open opnieuw de werkmap met de afschrijvingstabellen en ga naar het werkblad Bestelwagen leasing. Beantwoord de vragen.

a Vul op basis van die gegevens de afschrijvingstabel voor de bestelwagen in het werkblad Leasing in. Het contract wordt afgesloten op 31 mei, maar de bestelwagen wordt pas in gebruik genomen op 1 juni.

b Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag?

11 Odette Lunettes.edu kocht ook een handelspand aan. Je vindt de afschrijvingstabel in het werkblad Gebouwen.

a Bereken het afschrijvingsbedrag en de boekwaarde voor het huidige boekjaar.

b Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag?

THEMA 1 LEVEL 2 40 9 Beantwoord
de vragen.
©VANIN

12 Registreer op basis van de afschrijvingstabellen in vraag 9 tot en met 11, de afschrijving voor het huidige boekjaar in de boekhouding. Dit is diversenverrichting 26.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C REK.NR.

Documentdatum:

REKENINGNAAM

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 241
DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

Explore 3— Hoe registreer je een voorraadwijziging in

Voorraadwijzigingen registreren

Tot nu toe registreerde je de aankopen van handelsgoederen op de debetzijde van de rekening 604000

Aankopen handelsgoederen en de verkopen op de creditzijde van de rekening 704000 Verkopen handelsgoederen. Er werd geen rekening gehouden met de voorraad handelsgoederen: goederen of grondstoffen die beschikbaar zijn om verkocht te worden of om verwerkt te worden tijdens de productie. Het zijn dus de onverkochte goederen of grondstoffen. De waarde van de voorraad staat op de balans onder het vlottend actief, onder de rubriek ‘Voorraden en bestellingen in uitvoering’.

Bij de opmaak van de inventaris moet je de waarde van de eindvoorraad van de handelsgoederen en hulpstoffen bepalen. Volgens de wetgeving moet dat gebeuren tegen de aanschaffingswaarde of tegen de marktwaarde als die bij het opstellen van de inventaris lager is. Er zijn vier methoden om de waarde van de voorraad te bepalen: FIFO, LIFO, gewogen gemiddelde, individualisering van de prijs.

De gekozen waarderingsmethode wordt in de toelichting van de jaarrekening vermeld.

Na de waardebepaling van de eindvoorraad vergelijk je die met de waarde van de beginvoorraad. Het verschil tussen beide bepaalt het bedrag van de voorraadwijziging.

Als de waarde van de eindvoorraad hoger is dan de waarde van de beginvoorraad dan is er een voorraadstijging. Dat betekent dat niet alle aankopen die als kosten in de boekhouding werden opgenomen, verkocht zijn. Die aankopen zal de onderneming dus pas volgend boekjaar verkopen. Met andere woorden er zijn te veel kosten geboekt.

Als de waarde van de eindvoorraad lager is dan de waarde van de beginvoorraad dan is er een voorraaddaling. Dat betekent dat er goederen uit de beginvoorraad verkocht werden. Die werden in de boekhouding geregistreerd als opbrengst, maar de aankoopkosten van de beginvoorraad werden nog niet geboekt. Met andere woorden er zijn te weinig kosten geboekt. Er moet dus een boekhoudkundige correctie gebeuren.

©VANIN

De waarde van de voorraad staat geregistreerd in de boekhouding op een rekening van klasse 3. De correctierekening voor de kosten van de voorraadwijziging begint met 609, het vierde cijfer komt overeen met het tweede cijfer de voorraadrekening. Bijvoorbeeld de correctierekening voor de voorraad handelsgoederen, MAR 340000 is 609400 Voorraadwijziging handelsgoederen.

THEMA 1 LEVEL 2 42
de boekhouding?

1 Bestudeer in Explore 1 de proef- en saldibalans en de inventarisgegevens. Beantwoord de vragen.

a Waar staat de waarde van de beginvoorraad? Hoeveel bedraagt die?

b Waar staat de waarde van de eindvoorraad? Hoeveel bedraagt die?

c Hoeveel bedraagt de voorraadwijziging?

©VANIN

d Markeer het juiste antwoord. Dat betekent dat je meer aankopen handelsgoederen / verkopen handelsgoederen geregistreerd hebt in de boekhouding, dan dat je aangekocht / verkocht hebt. De kosten moeten stijgen / dalen.

e Registreer de voorraadwijziging in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 27.

Documentnummer:

+/- D/C

Documentdatum:

Totaal

THEMA 1 LEVEL 243
CREDIT-
A/P K/O
REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG
BEDRAG

2 Stel dat de eindvoorraad op 31 december 13 419,06 euro bedraagt.

a Hoeveel bedraagt de voorraadwijziging?

b Markeer het juiste antwoord.

Dat betekent dat je meer aankopen handelsgoederen / verkopen handelsgoederen geregistreerd hebt in de boekhouding, dan dat je aangekocht / verkocht hebt. De kosten moeten stijgen / dalen.

c Registreer de voorraadwijziging in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 27.

Documentnummer:

©VANIN

Documentdatum:

Totaal

THEMA 1 LEVEL 2 44
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG

Explore 4— Hoe registreer je de regularisatieboeking in verband met de schulden op meer dan een jaar in de boekhouding?

Schulden op meer dan een jaar registreren

Aan het einde van het boekjaar is het belangrijk dat je de aflossingstabel van de schulden op meer dan een jaar raadpleegt. Het kapitaalgedeelte dat in de loop van het volgende boekjaar moet afgelost worden, is niet langer een schuld op meer dan een jaar. Je moet dat kapitaalgedeelte overboeken van de rekening uit groep 17 Schulden op meer dan een jaar, naar een rekening uit de groep 42 Schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen.

1 Bestudeer de voorlopige proef- en saldibalans van Explore 1. Hoeveel bedragen de schulden op meer dan een jaar?

2 Bestudeer de onderstaande tabel met schuldaflossingen aan kredietinstellingen. Hoeveel bedragen de kapitaalaflossingen voor boekjaar 20xx+1?

Interestaflossing

Kapitaalaflossing

20xx-07-31 maand 2

20xx-08-31 maand 3 873,31737,45

20xx-09-30 maand 4 870,06740,69

20xx-10-31 maand 5 866,8 743,95

20xx-11-30 maand 6

20xx-12-31 maand 7 860,24750,51

20xx +2 9

20xx +10

20xx

Maandelijkse terugbetaling Saldo

20xx +13 1 892,3117 436,7419 329,0526 328,32

20xx +14 949,3118 379,7519 329,06 7 948,57

20xx +15 98,147 948,578 046,71 0,00

THEMA 1 LEVEL 245
200 000,00
879,75 731,00 199 269,00
876,54
198 534,78
20xx-06-30 maand 1
734,22
197
797,33
197
056,64
196
312,69
863,53
195
747,22
565,47
194
814,96
20xx +1 10 061,189 267,84 19 329,02 185 547,12
769,04 19 329,05 175 778,08
9
297,3619 329,05 165 480,72
8
19
7 887,7911 441,26 19 329,05143 185,21
7 269,0412 060,01 19 329,05131 125,20
6
712,23 19 329,05 118
560,019
20xx +3
031,6910
20xx +4
474,8010 854,25
329,05 154 626,47 20xx +5
20xx +6
20xx +7
616,8212
412,97
5
20xx +8 5 929,3313 399,7219 329,05105 013,25 20xx +9
204,66 14 124,3919 329,05 90 888,86
4
19
440,8114 888,24
329,05 76 000,62
20xx +11 3 635,6315 693,4219 329,0560 307,20
+12 2 786,9116 542,14 19 329,0543 765,06
89
©VANIN
928,66200 000,00

3 Bestudeer de onderstaande tabel met de schuldaflossingen voor leasing. Hoeveel bedragen de kapitaalaflossingen voor boekjaar 20xx+1? Periode

20xx-06-30€

20xx-10-31 € 25 029,68€ 142,88€

20xx-11-30€ 24 431,92€ 139,47 €

20xx-12-31€ 23 830,74€ 136,03 € 604,61 € 23 226,14 € 740,64 (20xx+1)-01-31€ 23 226,14€ 132,58 € 608,06€ 22 618,08 € 740,64 (20xx+1)-02-28€ 22 618,08€ 129,11€ 611,53€ 22 006,55 € 740,64 (20xx+1)-03-31 € 22 006,55€ 125,62€ 615,02 € 21 391,53 € 740,64 (20xx+1)-04-30€ 21 391,53 € 122,11€ 618,53 € 20 773,00 € 740,64 (20xx+1)-05-31€ 20 773,00 € 118,58€ 622,06€ 20 150,94 € 740,64 (20xx+1)-06-30 € 20 150,94€ 115,03€ 625,61 € 19 525,32 € 740,64 (20xx+1)-07-31€ 19 525,32 € 111,46€ 629,18€ 18 896,14 € 740,64 (20xx+1)-08-31 € 18 896,14€ 107,87 € 632,78€ 18 263,36 € 740,64 (20xx+1)-09-30€ 18 263,36 € 104,25 € 636,39 € 17 626,98 € 740,64 (20xx+1)-10-31 € 17 626,98€ 100,62€ 640,02€ 16 986,96 € 740,64 (20xx+1)-11-30 € 16 986,96€ 96,97 € 643,67€ 16 343,28 € 740,64 (20xx+1)-12-31€ 16 343,28€ 93,29 € 647,35 € 15 695,93 € 740,64 (20xx+2)-01-31 € 15 695,93€ 89,60 € 651,04€ 15 044,89 € 740,64 (20xx+2)-02-28€ 15 044,89€ 85,88 € 654,76 € 14 390,13 € 740,64 (20xx+2)-03-31€ 14 390,13 € 82,14 € 658,50 € 13 731,63 € 740,64 (20xx+2)-04-30€ 13 731,63€ 78,38 € 662,26 € 13 069,38 € 740,64 (20xx+2)-05-31€ 13 069,38 € 74,60 € 666,04 € 12 403,34 € 740,64 (20xx+2)-06-30€ 12 403,34 € 70,80 € 669,84 € 11 733,50 € 740,64 (20xx+2)-07-31€ 11 733,50 € 66,98 € 673,66 € 11 059,84 € 740,64 (20xx+2)-08-31 € 11 059,84 € 63,13 € 677,51 € 10 382,33 € 740,64 (20xx+2)-09-30€ 10 382,33 € 59,27 € 681,38 € 9 700,96 € 740,64 (20xx+2)-10-31 € 9 700,96 € 55,38

9 015,69€

(20xx+2)-12-31€ 8 326,51 € 47,53 € 693,11€ 7 633,40 € 740,64 (20xx+3)-01-31€ 7 633,40€ 43,57 € 697,07 € 6 936,34 € 740,64 (20xx+3)-02-28€ 6 936,34€ 39,59 € 701,05

6 235,29 € 740,64 (20xx+3)-03-31€ 6 235,29€ 35,59 € 705,05 € 5 530,24 € 740,64 (20xx+3)-04-30€ 5 530,24€ 31,57 € 709,07€ 4 821,17 € 740,64 (20xx+3)-05-31 € 4 821,17€ 27,52 € 713,12 € 4 108,05 € 740,64

THEMA 1 LEVEL 2 46
Totale schuld Te betalen rente Te betalen aflossing Restschuld Termijnbedrag
€ 26 802,69 € 740,64
27 387,00€ 156,33€ 584,31
215,05
740,64
20xx-07-31 € 26 802,69 € 153,00 € 587,64€ 26
20xx-08-31 € 26 215,05€ 149,64€ 591,00€ 25 624,05 € 740,64
20xx-09-30 € 25 624,05€ 146,27 € 594,37 € 25 029,68 € 740,64
€ 24 431,92
740,64
597,76
740,64
740,64
601,18
23 830,74 €
€ 685,26€ 9 015,69 € 740,64 (20xx+2)-11-30 €
51,46 € 689,18 € 8 326,51 €
©VANIN

4 Registreer de regularisatieboeking in verband met de financiering van het gebouw in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenpost 28.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C REK.NR.

Documentdatum:

REKENINGNAAM

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 247
DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

5 Registreer de regularisatieboeking in verband met het leasingcontract in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / journaal in. Dit is diversenpost 29.

Documentnummer:

Documentdatum:

6 Hoeveel bedraagt de schuld op meer dan één jaar in boekjaar 20xx+1?

a Schulden aan kredietinstellingen:

b Leasingschulden:

THEMA 1 LEVEL 2 48
DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM
Totaal
©VANIN

Explore 5— Hoe registreer je kasverschillen in de boekhouding?

Registratie kasverschil

Bij het afsluiten van de kassa kan er een kasverschil zijn. Dat is een verschil tussen het saldo dat het kassasysteem aangeeft en het aanwezige kasgeld. Het kasverschil kan ontstaan door een verkeerde manipulatie van de kassa of door diefstal.

©VANIN

Een negatief kasverschil – er is minder geld effectief aanwezig dan het boekhoudkundige saldo aangeeft –vormt niet-recurrente financiële kosten. Je registreert dat op de rekening 668000 Andere niet-recurrente financiële kosten. Is het kasverschil positief, dan is dat een niet-recurrente financiële opbrengst en registreer je het verschil op de rekening 768000 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten.

Het kasverschil kan ook te wijten zijn aan de afrondingsplicht. Wanneer een klant cash betaalt, ben je als ondernemer verplicht het totaalbedrag af te ronden op vijf cent. Bij de kasafsluiting zal er een klein kasverschil zijn door die afrondingen. Dat kan zowel positief als negatief zijn voor de onderneming. Het afrondingsverschil wordt geboekt op de rekening 704001 Verkopen handelsgoederen aan 6 % btw of 704002 Verkopen handelsgoederen aan 21 % btw. Is het afrondingsverschil positief dan wordt het bedrag gecrediteerd, bij een negatief afrondingsverschil wordt de rekening gedebiteerd voor dat bedrag.

1 Raadpleeg de gegevens in Explore 1. Hoeveel bedraagt het kassaldo: a volgens de boekhouding?

b in werkelijkheid?

2 Wat stel je vast?

3 Registreer het kasverschil in de boekhouding. Dit is diversenpost 30.

Documentnummer:

Documentdatum:

Totaal

THEMA 1 LEVEL 249
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG

Explore 6— Hoe registreer je de regularisatieboekingen in verband met de resultatenrekening?

Overlopende rekeningen

In de vorige Explores hadden alle regularisatieboekingen betrekking op de balans, maar ook de resultatenrekening, de kosten en de opbrengsten moeten met de werkelijkheid in overeenstemming zijn. Daarom is het belangrijk om na te gaan of: – alle geboekte kosten en opbrengsten op het huidige boekjaar betrekking hebben, en – alle kosten en opbrengsten die betrekking hebben op het huidige boekjaar effectief geregistreerd werden.

Als dat niet het geval is, maak je gebruik van de Overlopende rekeningen. Dat zijn balansrekeningen die je in het MAR onder de groep 49 vindt. Er zijn twee overlopende rekeningen op het actief: de rekening 490000 Over te dragen kosten en 491000 Verkregen opbrengsten. De overlopende rekeningen op het passief zijn: 492000 Toe te rekenen kosten en 493000 Over te dragen opbrengsten. Door die rekeningen te gebruiken zal de winst van het boekjaar toenemen of dalen.

De rekening 490000 Over te dragen kosten gebruik je wanneer je kosten geregistreerd hebt in de boekhouding die volledig of gedeeltelijk betrekking hebben op het volgende boekjaar. Daardoor zullen de kosten in het huidige boekjaar dalen.

De rekening 491000 Verkregen opbrengsten gebruik je wanneer je opbrengsten in het volgende boekjaar int, terwijl die op het huidige boekjaar betrekking hebben. Daardoor zullen de opbrengsten in het huidige boekjaar stijgen.

De rekening 492000 Toe te rekenen kosten dient om kosten te registreren die op het huidige boekjaar betrekking hebben, maar waarvan je de factuur pas in het volgende boekjaar ontvangt. Daardoor zullen de kosten in het huidige boekjaar stijgen.

©VANIN

De rekening 493000 Over te dragen opbrengsten wordt gebruikt om opbrengsten die in het huidige boekjaar geboekt zijn over te boeken naar het volgende boekjaar. Daardoor zal de opbrengst in het huidige boekjaar dalen.

De overlopende rekeningen zijn overgangsrekeningen die je de laatste dag van het boekjaar opent. Die rekeningen maken de overboeking van kosten en opbrengsten van het ene boekjaar naar het andere boekjaar mogelijk. Bij de opening van het nieuwe boekjaar moet je de overlopende rekeningen tegenboeken.

THEMA 1 LEVEL 2 50

1 Op 20xx-09-01 ontvangt Odette Lunettes.edu een factuur van Tunity (AF301), een bedrijf gespecialiseerd in socialemediamarketing. Tunity zal gedurende een halfjaar de sociale media van Odette Lunettes.edu verzorgen en rekent daarvoor 3 000,00 euro exclusief 21 % btw aan.

a Op welke rekening registreer je die kosten bij ontvangst van de factuur?

b Registreer de kosten op de T-rekening.

c Reken uit hoeveel de kosten voor boekjaar 20xx bedragen.

d Vul aan en / of markeer het juiste antwoord. Gebruik het MAR.

Er werd in boekjaar 20xx euro te veel / te weinig geregistreerd op de rekening

Die rekening moet gedebiteerd / gecrediteerd worden voor dat bedrag. Als tegenrekening gebruik je de overlopende rekening . Dat is een actiefrekening / passiefrekening die je debiteert / crediteert voor dat bedrag.

e Registreer die verrichting op de T-rekeningen en vul het journaal in. Dit is diversenverrichting 31.

Boekjaar 20xx

THEMA 1 LEVEL 251
D C D C
©VANIN

f Registreer de overboeking van de overlopende rekening op de T-rekening. Vul het journaal in. Dit is diversenverrichting 1.

Boekjaar 20xx+1

D490000 Over te dragen kostenC (BS) 1 000,00 D C

©VANIN

g Wat stel je vast?

2 Op 20xx-08-01 plaatst Odette Lunettes.edu 50 000,00 euro op een termijnrekening van drie jaar bij KBC. De nettorente bedraagt 1,90 % en die wordt jaarlijks uitbetaald.

a Hoeveel interest zal Odette Lunettes.edu op 1 augustus 20xx+1 ontvangen?

b Op welke rekening registreer je die interest? Gebruik het MAR.

c Hoeveel behoort toe aan boekjaar 20xx?

d Vul aan en / of markeer het juiste antwoord. Gebruik het MAR. Er werd in boekjaar 20xx euro te veel / te weinig geregistreerd op de rekening . Die rekening moet gedebiteerd / gecrediteerd worden voor dat bedrag. Als tegenrekening gebruik je de overlopende rekening .

Dat is een actiefrekening / passiefrekening die je debiteert /crediteert voor dat bedrag.

THEMA 1 LEVEL 2 52

e Registreer die verrichting op de T-rekeningen en vul het journaal in. Dit is diversenverrichting 32.

Boekjaar 20xx

©VANIN

f Registreer de overboeking van de overlopende rekening op de T-rekening. Vul het journaal in. Dit is diversenverrichting 2.

Boekjaar 20xx+1

D491000 Verkregen opbrengstenC (BS) 395,83

g Op 20xx+1-08-01 ontvangt Odette Lunettes.edu bankafschrift 93 van KBC. Er werd 950,00 euro interest van de termijnrekening gestort op de rekening. Registreer de verrichting op de T-rekening.

THEMA 1 LEVEL 253
D C D C
D C
D C

3 Odette Lunettes.edu heeft als ondernemingsvorm een bv. Een bv is verplicht jaarlijks haar jaarrekening neer te leggen bij de Nationale Bank van België voor 31 juli van het jaar dat volgt op het boekjaar. De neerlegging kost 147,80 euro.

a Wanneer zal Odette Lunettes.edu de factuur van de NBB ontvangen?

b Op welk boekjaar hebben die kosten betrekking?

c Vul aan en / of markeer het juiste antwoord. Gebruik het MAR.

Er wordt in boekjaar 20xx euro te veel / te weinig geregistreerd op de rekening .

Die rekening moet gedebiteerd / gecrediteerd worden voor dat bedrag. Als tegenrekening gebruik je de overlopende rekening

Dat is een actiefrekening / passiefrekening die je debiteert / crediteert voor dat bedrag.

d Registreer die verrichting op de T-rekeningen en vul het journaal in. Dit is diversenverrichting 33.

Boekjaar 20xx

THEMA 1 LEVEL 2 54
stel je
h Wat
vast?
D C D C ©VANIN

e Registreer de overboeking van de overlopende rekening op de T-rekening. Vul het journaal in. Dit is diversenverrichting 3.

Boekjaar 20xx+1

D492000 Toe te rekenen kostenC 147,80 (BS) D C

C

f Op 200x+1-07-29 legt Odette Lunettes.edu de jaarrekening neer bij de NBB en betaalt de neerleggingskosten via de KBC-rekening (KBC92). Registreer die verrichting op de T-rekeningen. g Wat stel je vast?

4 Odette Lunettes.edu verhuurt een tijdelijk leegstaand pand tijdens de eindejaarsperiode aan een pop-up voor 3 maanden. De huurovereenkomst loopt van 20xx-11-01 tot 20xx+1-01-31. De maandelijkse huurprijs is 1 000,00 euro en wordt volledig betaald op 20xx-10-25.

©VANIN

a Op 20xx-10-25 stort de huurder de huur (3 000,00 euro) op de KBC-rekening. Registreer dat afschrift (KBC127) op de T-rekening. Gebruik het MAR b Vul aan en / of markeer het juiste antwoord. Gebruik het MAR.

Er werd in boekjaar 20xx euro te veel / te weinig geregistreerd op de rekening . Die rekening moet gedebiteerd / gecrediteerd worden voor dat bedrag. Als tegenrekening gebruik je de overlopende rekening .

Dat is een actiefrekening / passiefrekening die je debiteert / crediteert voor dat bedrag.

THEMA 1 LEVEL 255
D

c Registreer die verrichting op de T-rekeningen en vul het journaal in. Dit is diversenverrichting 34.

Boekjaar 20xx

©VANIN

d Registreer de overboeking van de overlopende rekening op de T-rekening. Vul het journaal in. Dit is diversenverrichting 4.

Boekjaar 20xx+1

D493000 Over te dragen opbrengstenC

THEMA 1 LEVEL 2 56
D C D C D C
1
D C
000,00 (BS)

Explore 7— Hoe registreer je voorzieningen en provisies in de boekhouding?

Voorzieningen

Het aanleggen van een voorziening is boekhoudkundig verplicht (artikel 33 Wetboek van Vennootschappen) wanneer de kosten waarschijnlijk zijn en duidelijk kunnen omschreven worden maar het bedrag van de kosten niet vaststaat. De kosten zijn dus altijd een geraamd bedrag.

Een voorziening is een ‘spaarpot’ die je aanlegt om te gebruiken wanneer het risico of de kosten zich voordoen. Je boekt de kosten dus vroeger dan dat je ze maakt, daardoor vermindert de boekhoudkundige winst met kosten die nog niet geregistreerd werden. Bijvoorbeeld grote onderhouds- en herstellingswerken aan een gebouw of een fabrikant van warmtepompen die een voorziening aanlegt voor de tussenkomst bij de wettelijk verplichte twee jaar fabrieksgarantie. Hij kan dan jaarlijks de voorziening berekenen op het aantal verkochte warmtepompen.

De kostenrekening voor de voorziening vind je in het MAR onder de groep 63 Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten. Voor de tegenboeking gebruik je een passiefrekening die je in het MAR vindt in groep 16 Voorzieningen en uitgestelde belastingen.

Een onderneming kan een voorziening aanleggen voor: pensioenen: een onderneming in moeilijkheden besluit een deel van het personeel op werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen) te sturen; grote herstellings- en onderhoudswerken: je laat het volledige bedrijfsgebouw vijfjaarlijks schilderen of je laat tweejaarlijks een groot onderhoud aan het machinepark in de fabriek doorvoeren; milieuverplichtingen: sanering van vervuilde grond; overige risico’s en kosten.

In het jaar dat het risico of de kosten zich voordoen registreer je dat / die in de boekhouding. Je boekt de voorziening tegen op het moment dat je zeker weet dat de kosten zich niet zullen voordoen. Wanneer bijvoorbeeld de garantieperiode verstreken is, ben je verplicht de voorziening terug te nemen.

©VANIN

Good to know

Sinds 2018 zijn voorzieningen enkel fiscaal aftrekbaar wanneer die aangelegd worden op basis van een contractuele of wettelijke verplichting. Denk daarbij aan de verplichte fabrieksgarantie, de tienjarige aansprakelijkheid van een architect of aannemer voor de schade die het gevolg is van een gebrek die de stabiliteit in gevaar brengt.

THEMA 1 LEVEL 257
je
e Wat stel
vast?

1 Odette Lunettes.edu moet driejaarlijks alle toestellen waarmee de oogmetingen gebeuren, laten onderhouden. In boekjaar 20xx raamt ze de kosten voor boekjaar 20xx+3 op 9 000,00 euro. De bedrijfsleiding wil die kosten niet in boekjaar 20xx+3 ten laste nemen, maar wil die spreiden over de komende boekjaren.

a Kan Odette Lunettes.edu een voorziening aanleggen voor die onderhoudskosten? Leg uit.

b Hoeveel moet Odette Lunettes.edu jaarlijks voorzien voor de onderhoudswerken?

c Registreer de voorziening in de boekhouding voor boekjaar 20xx. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenpost 35.

Documentnummer:

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 2 58
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal
©VANIN

2 In boekjaar 20xx+3 laat Odette Lunettes.edu het onderhoud uitvoeren.

a Ze ontvangt daarvoor de factuur op 25 februari: 9 750,00 euro exclusief btw. Registreer de factuur in het aankoopjournaal, AF95.

b Voor welk bedrag zal de winst in boekjaar 20xx+3 dalen? Klopt dat met de realiteit?

©VANIN

c Hoe los je dit boekhoudkundig op?

THEMA 1 LEVEL 259

d Registreer de verrichting in het redeneringsschema en / of journaal. Gebruik het MAR. Dit is diversenpost 5.

Documentnummer:

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 2 60
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal
©VANIN

TO THE POINT

Afschrijvingen volgens het MAR

©VANIN

Spreiding aanschaffingswaarde over de gebruiksduur vast actief als kosten = bedrijfskosten

Waardedaling vast actief door gebruik

630200Afschrijvingen op materiële vaste activa

630100Afschrijvingen op immateriële vaste activa

630300Afschrijvingen op meubilair en rollend materieel leasing

2….9Afschrijvingen op …

Voorraadwijzigingen volgens het MAR

Voorraadafname

(aanschaffingswaarde –restwaarde) / gebruiksduur

Er werden meer goederen verkocht dan aangekocht. Bedrijfskosten stijgen (voorraaddaling = kostenstijging).

609400Voorraadwijzigingen handelsgoederen K+DBeginvoorraad – eindvoorraad

Voorraad daalt. 340000Voorraad handelsgoederen

A-CBeginvoorraad – eindvoorraad

THEMA 1 LEVEL 261
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
K+D
K+D
K+D
A-C
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG

Voorraadtoename

Er werden meer goederen aangekocht dan verkocht. Afname bedrijfskosten (voorraadstijging = kostendaling)

Voorraad stijgt.

609400Voorraadwijziging handelsgoederen

K-CEindvoorraad – beginvoorraad

340000Voorraad handelsgoederen

Schulden op meer dan een jaar volgens het MAR

Schuld op meer dan een jaar daalt

Schuld op minder dan een jaar stijgt

173000Schulden aan kredietinstellingen

A+DEindvoorraad – beginvoorraad

P-DKapitaalaflossingen die volgend boekjaar vervallen 172000 Leasingschulden P-D

423000Binnen het jaar vervallende schulden aan kredietinstellingen

422000Binnen het jaar vervallende leasingschulden

P+CKapitaalaflossingen die volgend boekjaar vervallen

P+C

THEMA 1 LEVEL 2 62
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
©VANIN

Kasverschillen

Positief kasverschil

Boekhoudkundig saldo < werkelijk bedrag. Saldo kas moet vermeerderen.

Niet-recurrente opbrengst: meer geld in kas dan geregistreerd.

Negatief kasverschil

570000 Kas A+DKasverschil

768000Andere nietrecurrente financiële opbrengsten O+CKasverschil

Boekhoudkundig saldo > werkelijk bedrag. Saldo kas moet verminderen.

Niet-recurrente kosten: minder geld in kas dan geregistreerd.

Overlopende rekeningen

570000 Kas A-CKasverschil

668000Andere nietrecurrente financiële kosten K+DKasverschil

Via de overlopende rekeningen zorg je ervoor dat de kosten en opbrengsten toegekend zijn aan het correcte boekjaar. Je gebruikt die rekeningen wanneer kosten of opbrengsten betrekking hebben op twee boekjaren.

De overlopende rekeningen vind je in het MAR in groep 49. Je maakt enkel gebruik van die rekeningen op de laatste dag van het boekjaar, op het moment van de regularisatieboekingen.

Kosten of opbrengsten overboeken van boekjaar 20xx naar boekjaar 20xx+1

20xx-12-31

THEMA 1 LEVEL 263
REDENERING REK.NRREK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
REDENERING REK.NRREK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
©VANIN

KOSTEN

OPBRENGSTEN

D 490000 Over te dragen kosten CD 493000 Over te dragen opbrengsten C

Deel van de kosten dat je in het huidige boekjaar hebt, maar naar het volgende boekjaar moet overdragen.

Deel van de opbrengst dat je in het huidige boekjaar int, maar dat tot het volgende boekjaar behoort.

Je registreert de voorziening op een kostenrekening uit de groep 63 en een passiefrekening uit de groep 16. Op het moment dat het risico of de kosten zich voordoet / voordoen, moet je de voorziening terugnemen, tegenboeken. ©VANIN

Kosten of opbrengsten die je registreert / int in boekjaar 20xx+1 maar betrekking hebben op boekjaar 20xx.

20xx-12-31

D 492000 Toe te rekenen kosten CD 491000 Verkregen opbrengsten C

Deel van de kosten dat je in het volgende boekjaar betaalt, maar dat ten laste van het huidige boekjaar is.

Deel van de opbrengst dat je pas in het volgende boekjaar int, maar dat tot het huidige boekjaar behoort.

Bij de opening van het volgende boekjaar saldeer je de overlopende rekeningen. Het saldo op de overlopende rekeningen moet bij de start van het boekjaar op nul staan.

Voorzieningen

Via een voorziening legt een onderneming een ‘spaarpot’ aan voor een risico (bijvoorbeeld tienjarige verplichte aansprakelijkheid aannemer) of voor een kosten die zich kunnen voordoen. Er zijn drie voorwaarden om een voorziening te mogen aanleggen, de risico’s of de kosten: zijn reëel (waarschijnlijk), kunnen duidelijk omschreven worden, hebben geen vaststaand bedrag.

THEMA 1 LEVEL 2 64

Aanleggen voorziening: boeking op inventarisdatum

D 636000 Voorzieningen voor grote C herstellingen en groot onderhoud: toevoeging

Jaarlijks bedrag aanleg voorziening

D 162000 Voorzieningen voor grote C herstellingen en groot onderhoud

Jaarlijks bedrag aanleg voorziening

©VANIN

Moment dat kosten geregistreerd worden in de boekhouding: terugname voorziening

D 636100 Voorzieningen voor grote C herstellen en groot onderhoud: terugname

Totaalbedrag van de aangelegde voorziening

D 162000 Voorzieningen voor grote C herstellingen en groot onderhoud

Totaalbedrag van de aangelegde voorziening

Action 1— Kun jij de regularisatieboekingen

1 Bestudeer de proef- en saldibalans en inventarisgegevens van Decathlon.edu.

REK.NR.REKENINGEN

THEMA 1 LEVEL 265
registreren
basis van de
en inventaris?
op
voorlopige proef­ en saldibalans
D-TOTAALC-TOTAALDEBETSALDOCREDITSALDO 100000Geplaatst kapitaal 625 000,00 625 000,00 Totaal van klassenrekening 10 625 000,00 625 000,00 130000Wettelijke reserve 25 000,00 25 000,00 Totaal van klassenrekening 13 25 000,00 25 000,00 140000Overgedragen winst 50 000,00 50 000,00 Totaal van klassenrekening 14 50 000,00 50 000,00 173000Schulden aan kredietinstellingen 9 747,02 9 747,02 Totaal van klassenrekening 17 9 747,02 9 747,02 215000Software 19 990,00 19 990,00 Totaal van klassenrekening 2119 990,00 19 990,00 221000 Gebouwen 820 000,00 820 000,00 221009Afschrijvingen op gebouwen 397 536,00397 536,00 Totaal van klassenrekening 22820 000,00397 536,00422 464,00 240000Meubilair 33 800,00 33 800,00 240009Afschrijvingen op meubilair 6 760,00 6 760,00 241000Rollend materieel 39 196,00 39 196,00
van
996,006 760,0066 236,00
Totaal
klassenrekening 2472

340000Voorraad handelsgoederen 55 119,67

550000KBC

55 119,67

Totaal van klassenrekening 3455 119,67 55 119,67

203 241,80174 597,2128 644,59

551000ING 534 527,81487 494,7447 033,07

552000BNP Paribas Fortis

570000Kas

32 864,88 20 312,1212 552,76

Totaal van klassenrekening 55770 634,49682 404,0788 230,42

33 025,4132 117,01908,40

Totaal van klassenrekening 5733 025,4132 117,01908,40

2 Decathlon.edu stelt de volgende gegevens ter beschikking.

a Bekijk de afschrijvingstabellen op iDiddit en de onderstaande gegevens over Decathlon.edu.

Decathlon.edu hanteert deze afschrijvingstermijnen voor de materiële vaste activa:

– handelsgebouw: 33 jaar

– meubilair: 10 jaar

– rollend materieel: 5 jaar – software: 5 jaar

De waarde van de eindvoorraad bedraagt op 31 december 45 309,93 euro.

Saldo bankrekeningen 20xx-12-31

– ING ( bankafschrift 61) 47 033,07 euro

– KBC ( bankafschrift 48) 28 644,49 euro

– BNP Paribas Fortis (bankafschrift 5) 12 552,76 euro

De kas werd geteld: 911,75 euro.

b Ga in de afschrijvingstabel naar het werkblad Gebouwen.

ƒ Geef in cel A29 het huidige kalenderjaar in.

ƒ Bereken in cel B29 het jaarlijkse afschrijvingsbedrag.

ƒ Werk de afschrijvingstabel voor het huidige boekjaar af.

ƒ Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag?

c Ga in de afschrijvingstabel naar het werkblad Meubilair.

ƒ Geef in cel A14 het huidige kalenderjaar in.

ƒ Bereken in cel B14 het jaarlijkse afschrijvingsbedrag.

ƒ Werk de afschrijvingstabel voor het huidige boekjaar af.

ƒ Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag?

THEMA 1 LEVEL 2 66
©VANIN

d Ga in de afschrijvingstabel naar het werkblad Rollend materieel. Ga aan de slag met de bestelwagen Renault Master.

ƒ Geef in cel B12 het huidige kalenderjaar in.

ƒ Geef in cel B6 de fiscale afschrijvingstermijn in.

ƒ Bereken in cel I3 het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, in cel I4 het afschrijvingsbedrag per dag.

ƒ Vul in kolom K het aantal dagen per maand in, dat de bestelwagen in het huidige boekjaar mag afgeschreven worden.

ƒ Bereken in kolom M het maandelijkse afschrijvingsbedrag.

ƒ Bereken het totale afschrijvingsbedrag voor het huidige boekjaar in cel B12.

ƒ Werk de afschrijvingstabel voor het huidige boekjaar af.

ƒ Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag?

e Ga op dezelfde manier te werk om het afschrijvingsbedrag te berekenen voor de handpallettruck en de elektrische pallettruck.

ƒ Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag voor de handpallettruck?

ƒ Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag voor de elektrische pallettruck?

f Ga naar het werkblad Software.

ƒ Geef in cel B13 het huidig kalenderjaar in.

ƒ Geef in cel B6 de fiscale afschrijvingstermijn in.

ƒ Bereken het afschrijvingsbedrag voor het huidige boekjaar.

ƒ Werk de afschrijvingstabel voor het huidige boekjaar af.

ƒ Hoeveel bedraagt het afschrijvingsbedrag?

THEMA 1 LEVEL 267
© Shutterstock
©
© Shutterstock / Proxima Studio
/ frantic00
Shutterstock / Sundry Photography ©VANIN

3 Registreer op basis van de afschrijvingstabellen in vraag 2, de afschrijving voor het huidige boekjaar in de boekhouding. Dit is diversenverrichting 19.

Documentnummer:

Documentdatum:

REKENINGNAAM

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 2 68
A/P K/O +/- D/C REK.NR.
DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

Voorraadwijzigingen

a Bereken de voorraadwijziging.

b Registreer de voorraadwijziging in de boekhouding. Vul het rederingsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 20.

Documentnummer:

Documentdatum:

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 269
4
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

5 Schulden op meer dan een jaar.

a Bekijk de aflossingstabel. Hoeveel kapitaal moet er terugbetaald worden in boekjaar 20xx+1?

Aflossingstabel:

(20xx+1)-01-31

(20xx+1)-03-31

(20xx+1)-04-30

(20xx+1)-05-31

(20xx+1)-06-30

(20xx+1)-07-31

(20xx+1)-11-30

(20xx+1)-12-31

1 005,27 10 000,00

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 2 70
Interestaflossingen Kapitaalaflossingen Maandelijkse terugbetaling Saldo 10000
52,73 252,98 305,719 747,02
51,39 254,31 305,70 9 492,71
50,05 255,65 305,70 9 237,06
48,70 257,00 305,708 980,06
47,35 258,36 305,71
721,70
45,99 259,72 305,718 461,98
44,62 261,09 305,71 8 200,89
43,24 262,46 305,707 938,43
41,86 263,85 305,717 674,58
265,24 305,717 409,34
266,64 305,71 7 142,70
268,04 305,706 874,66
36,24 269,46 305,70 6 605,20 (20xx+2) 321,92 3 346,463 668,38 3 258,74 (20xx+3) 103,98 3 258,743 362,72 0,00
20xx-12-31
(20xx+1)-02-28
8
(20xx+1)-08-31
(20xx+1)-09-30 40,47
(20xx+1)-10-31 39,07
37,66

b Registreer de regularisatieboeking in verband met de financieringslening in de boekhouding. Vul het rederingsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 21.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C REK.NR.

Documentdatum:

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 271
CREDIT-
REKENINGNAAM DEBETBEDRAG
BEDRAG
Totaal

6 Contoleer of er een kasverschil is. Als dit het geval is, registreer dat in de boekhouding.

Documentnummer:

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 2 72
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal
©VANIN

Action 2— Kun je de regularisatieboekingen in verband met opbrengsten en kosten registreren in de boekhouding van Decathlon.edu?

1 Analyseer de aankoopfactuur.

VERVALDAGBERICHT

Geldig van 24 november 20XX tot 23 november 20XX

Kwijtschrift, voldaan op . . .

Decathlon.edu

Nijverheidsstraat 92 bus 5 BE-2160 WOMMELGEM

Uitgegeven op 15 november 20XX

Uw producent

Fredrix Turnhoutsebaan 365 2110 WIJNEGEM

Tel. 03 354 09 64

Motorrijtuig

Bestelwagen: Renault Trafic Nummerplaat: 8-ABC-003

Verzekeringen Fredrix

©VANIN

Contractnummer: 250/03.72.015.518

NettobedragBijdragen en taksen Totaal

Burg. Aansprakelijkheid24 nov 20XX - 23 nov 20XX434,73 EUR96,08 EUR530,81 EUR

Rechtsbijstand 24 nov 20XX - 23 nov 20XX40,33 EUR6,75 EUR47,08 EUR

Te betalen bedrag 577,89 EUR

B.A. Bonus-malusgraad: -2 (vorige -2)

Kosten beheer & commercialisatie BA: 167,37 EUR (begrepen in nettobedrag)

Betaling van de premie geldt als acceptatie van alle voorwaarden van het contract.

Het tarief is gewijzigd. Indien gewenst heeft u het recht om uw contract op te zeggen binnen de 3maanden vanaf vandaag.

AG Insurance nv BEHEERSSITE Berchemstadionstraat 70 – 2600 Berchem – tel 03 218 37 00

Decathlon.edu Nijverheidsstraat9bus5 2160W OMMELGEM

Fredrix Turnhoutsebaan365 2110W IJNEGEM 03/72.015.51824/11/20.x29082

THEMA 1 LEVEL 273
7789 B BBRUBBBE E29 67 3 7 80103646 5
AF274

2 Registreer de onderstaande verrichtingen in de boekhouding van Decathlon.edu. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Het laatste nummer van de diversenverrichting is 22.

a Over welke periode loopt de polis?

b Welk bedrag van de polis behoort tot boekjaar 20xx+1?

©VANIN

Documentnummer:

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 2 74
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

3 Voor het opstellen van de jaarrekening en het indienen van de fiscale aangifte voor boekjaar 20xx vraagt de boekhouder 1 100,00 euro exclusief btw. De factuur bezorgt hij wanneer alles ingediend is, juni 20xx+1.

Documentnummer:

Documentdatum:

Totaal

4 Decathlon.edu ging een win-winlening aan voor een jaar van 10 000,00 euro op 20xx-09-01. De overeengekomen interestvoet is 5,00 %. De interest wordt betaald bij afloop van de overeenkomst.

Documentnummer:

Documentdatum:

Totaal

THEMA 1 LEVEL 275
REK.NR.
DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
A/P K/O +/- D/C
REKENINGNAAM
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
©VANIN

5 Decathlon.edu verhuurt een kleine loods. De huur bedraagt 4 500,00 per drie maanden en dient bij aanvang van het trimester betaald te worden. Op 20xx-10-31 wordt op de ING-rekening de huur gestort voor de periode 20xx-11-01 tot 20xx+1-01-31.

Documentnummer:

©VANIN

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 2 76
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

6 Op 20xx+1-01-05 ontvang je bankafschrift KBC1. Er werd een interest toegekend op de spaarrekening van 25,00 euro voor het vierde kwartaal van 20xx.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C REK.NR.

Documentdatum:

REKENINGNAAM

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 277
DEBET-
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
Totaal

7 Op 20xx-08-25 leverde drukkerij Verstraete een pallet papier, AF151, 5 000,00 euro exclusief btw. Bij het opstellen van de inventaris blijkt dat de helft van de pallet nog over is.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C

REK.NR.

Documentdatum:

REKENINGNAAM

Totaal

Action 3— Kun je een voorziening registreren in de boekhouding?

1 Lees de onderstaande case.

©VANIN

De facilitymanager van Decathlon.edu stelt vast dat de kelderverdieping niet waterdicht is. Momenteel zijn er nog geen grote problemen, maar de architect raadt aan om de kelderverdieping binnen de vijf jaar te laten injecteren tegen opstijgend vocht. De kosten worden geraamd op 15 000,00 euro. De bedrijfsleiding wil die kosten niet ten laste nemen in boekjaar 20xx+5, maar wil die spreiden over de komende boekjaren.

THEMA 1 LEVEL 2 78
DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG

2 Registreer de voorziening in de boekhouding voor boekjaar 20xx. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenpost 29.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C REK.NR.

Documentdatum:

REKENINGNAAM

©VANIN

Totaal

3 In boekjaar 20xx+5 laat Decathlon.edu de kelder injecteren.

a Decathlon.edu ontvangt daarvan op 30 juni de factuur: 17 300,00 euro. Registreer de factuur in het aankoopjournaal, AF178.

THEMA 1 LEVEL 279
CREDIT-
DEBETBEDRAG
BEDRAG

b Registreer de terugname van de voorziening in het redeneringsschema en / of journaal. Gebruik het MAR. Dit is diversenpost 9.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C REK.NR.

Documentdatum:

REKENINGNAAM

Totaal

Action 4— Kun je regularisatieverrichtingen registreren in de boekhouding?

Ga naar iDiddit. Je vindt er oefeningen op het boeken van regularisatieverrichtingen.

THEMA 1 LEVEL 2 80
DEBET-
CREDIT-
BEDRAG
BEDRAG
©VANIN

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan de gegevens van de proefbalans interpreteren.

2 Ik kan de gegevens van de inventaris interpreteren.

3 Ik kan het afschrijvingsbedrag berekenen.

4 Ik kan het afschrijvingsbedrag berekenen in het werkblad.

5 Ik kan de afschrijvingen registreren in de boekhouding.

6 Ik kan de voorraadwijziging berekenen.

7 Ik kan de voorraadwijziging registreren in de boekhouding.

8 Ik kan de regularisatieboeking met betrekking tot de schulden op meer dan een jaar registreren in de boekhouding.

9 Ik kan het kasverschil registreren in de boekhouding.

10 Ik kan de kosten van het huidige boekjaar overdragen naar het volgende boekjaar.

11 Ik kan kosten die geregistreerd worden in het volgende boekjaar toekennen aan het huidige boekjaar.

12 Ik kan opbrengsten van het huidige boekjaar overdragen naar het volgende boekjaar.

13 Ik kan opbrengsten die geïnd worden in het volgende boekjaar toekennen aan het huidige boekjaar.

14 Ik kan de aanleg van een voorziening registreren in de boekhouding.

EXTRA OEFENMATERIAAL

©VANIN

15 Ik kan de terugname van een voorziening registreren in de boekhouding.

THEMA 1 LEVEL 281
JA KAN BETER

LEVEL 3

Hoe verwerk je het resultaat van de vennootschap?

1 Bestudeer de proef- en saldibalans van Odette Lunettes.edu. REK.NR.REKENINGEN

van klassenrekening 10

van klassenrekening 14

Totaal van klassenrekening 1716 798,04213 932,98

Totaal van klassenrekening 22313 456,115 724,65307 731,46

Totaal van klassenrekening 2499 007,4444 416,1954 591,25

Totaal van klassenrekening 2523 728,954 549,0419 179,91

Totaal van klassenrekening 3421 997,62 21 997,62

Totaal van klassenrekening 40144 757,0893 702,3051 054,78

Totaal van klassenrekening 4139 156,3539 146,35 10,00

Totaal van klassenrekening 429 345,9126 143,95 16 798,04

Totaal van klassenrekening 44135 713,78145 271,74 9 557,96

Totaal van klassenrekening 45303 956,49328 402,93 24 446,44

Totaal van klassenrekening 48 40,00 40,00

Totaal van klassenrekening 551 143 324,78930 697,59212 627,19

Totaal van klassenrekening 5725 617,3125 217,31400,00

Totaal van klassenrekening 5832 200,0032 200,00

Totaal van klassenrekening 59421 654,00421 654,00 TOTAAL BALANSREKENINGEN2 730 753,86 2 701 099,03667 592,21637 937,38

THEMA 1 LEVEL 3 82
INTRO
D-TOTAALC-TOTAALDEBETSALDOCREDITSALDO 100000Kapitaal 350 000,00 350 000,00 Totaal
350 000,00 350 000,00 130000Wettelijke reserve 10 000,00 10 000,00 Totaal van klassenrekening 13 10 000,00 10 000,00 140000Overgedragen winst 30 000,00 30 000,00 Totaal
30 000,00 30 000,00
197 134,94
©VANIN

Totaal van klassenrekening 60739 736,7649 556,87690 179,89

Totaal van klassenrekening 6175 295,44 75 295,44

Totaal van klassenrekening 62268 768,92

Totaal van klassenrekening 6325 089,88

768,92

Totaal van klassenrekening 652 094,31 2 094,31

Totaal van klassenrekening 677 000,00 7 000,00 Totaal van klassenrekening 7045 271,441 139 630,71 1 094 359,27

Totaal van klassenrekening 74 3 724,00 3 724,00 TOTAAL RESULTATENREKENING1 163 256,75 1

2 Bereken de winst of het verlies van Odette Lunettes.edu.

3 Bestudeer de balansrekeningen. Wat stel je vast?

4 Bestudeer de schema’s.

a Duid in het onderstaande schema aan in welke situatie de vennootschap winst of verlies maakt.

b Bekijk het MAR achteraan dit thema of op iDiddit.

c Noteer onder de balans en resultatenrekening welke groep of rekening je zult gebruiken voor de resultaatverwerking.

rekening: groep:

THEMA 1 LEVEL 383 REK.NR.REKENINGEN D-TOTAALC-TOTAALDEBETSALDOCREDITSALDO
268
25 089,88
911,581 068 428,441 098 083,27
292
BALANS RESULTATENREKENING ACTIEF PASSIEF KOSTEN OPBRENGSTEN
©VANIN

groep: groep:

5 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Hoe verwerk je de winst van de vennootschap?

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 3 84 BALANS RESULTATENREKENING ACTIEF PASSIEF KOSTEN OPBRENGSTEN

Explore 1— Hoe registreer je de provisie in verband met de belastingen in de boekhouding?

Provisie

Wie een eenmanszaak uitbaat, is verantwoordelijk voor de betaling van de belastingen in zijn personenbelasting. De boeking met betrekking tot de winst op de belastingen is dus enkel van toepassing op vennootschappen omdat hier de onderneming verantwoordelijk is voor de betaling van de belastingen.

Bepaling fiscale winst

In het graadboek Algemene Economie, Thema 5, Level 3 werd de vennootschapsbelasting besproken. Daarin kwam aan bod dat de fiscale winst niet gelijk is aan de boekhoudkundige winst. De fiscale winst wordt als volgt bepaald:

uitgekeerde winst onder de vorm van een dividend + niet-uitgekeerde winst onder de vorm van reserves + verworpen uitgaven

Daarna volgen er nog een aantal bewerkingen: verdeling volgens oorsprong, aftrek van niet-belastbare bestanddelen, aftrek van DBI (definitief belast inkomen), aftrek voor innovatie-inkomsten, investeringsaftrek, aftrek groepsbijdrage, aftrek voor risicokapitaal (notionele interestaftrek).

Tarief vennootschapsbelasting

Op de belastbare basis bereken je de vennootschapsbelasting.

Basistarief

25 %

Verlaagd tarief kleine vennootschap 20 % (deel belastbare winst < 100 000,00 euro)

Een kleine vennootschap is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan een van de volgende criteria overschrijdt: jaargemiddeld personeelsbestand van 50 werknemers, jaaromzet van maximaal 9 000 000,00 euro, balanstotaal van maximaal 4 500 000,00 euro.

©VANIN

Het verlaagd tarief geldt enkel voor de eerste schijf van 100 000,00 euro en is enkel van toepassing wanneer de vennootschap jaarlijks een loon van minstens 45 000,00 euro bruto uitkeert aan minstens één bedrijfsleider. Minder dan 45 000,00 euro brutoloon uitkeren mag ook, maar dan moet het brutoloon minstens gelijk zijn aan de belastbare winst van de vennootschap.

Keert de onderneming geen minimumloon uit, dan wordt de winst belast aan 25 % in de plaats van aan 20 %.

THEMA 1 LEVEL 385

Belastingen en het MAR

In het MAR vind je onder de groepen 67 en 45 alle rekeningen met betrekking tot de te betalen belastingen: 670000 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen, 670200 Geraamde belastingen, 450000 Geraamd bedrag der Belgische winstbelastingen, 452000 Te betalen Belgische winstbelastingen.

Voorafbetalingen registreer je niet op een 41-rekening als vordering maar wel op de rekening 670000 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen.

De winst is pas gekend bij de afsluiting van het boekjaar. Je boekt de geraamde belastingschuld nadat je de regularisatieboekingen registreerde. Je houdt daarbij rekening met de reeds voorafbetaalde belasting.

Er zijn drie mogelijkheden: de voorafbetaling = de geraamde belasting: er moet geen boeking meer gebeuren; de voorafbetaling < de geraamde belasting: het verschil tussen de voorafbetaling en het geraamd bedrag registreer je op de rekening 670200 Geraamde belastingen en 450000 Geraamd bedrag der Belgische winstbelastingen; de voorafbetaling > de geraamde belasting: er ontstaat een vordering tegenover de overheid. Het bedrag dat te veel voorafbetaald werd, registreer je op de rekening 412000 Terug te vorderen Belgische winstbelastingen. Ook de 67-rekening moet gecorrigeerd worden. Je registreert dat bedrag op de creditzijde van de rekening 670100 Geactiveerde overschotten van betaalde belastingen en voorheffingen (-).

1 Registreer het bankafschrift in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in.

Odette Lunettes.edu BE81 2850 3606 4124 BIC: GEBABEBB

Saldo op20xx-06-07

BNP Paribas Fortis Warandeberg 3 – 1000 BRUSSEL Btw BE0403.199.702

RPR Brussel

Afschrift 11/01 EUR ZICHTREKENING PRO

EUR + 22 977,18 19-06 OVERSCHRIJVING - 7 000,00

NAAR Inningscentrum – Dienst voorafbetalingen –BE61 6792 0022 9117 +++000/0000/0097+++

Saldo op20xx-07-10

EUR + 15 977,18

THEMA 1 LEVEL 3 86
©VANIN

Documentnummer:

Documentdatum:

A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG

2 De fiscale winst van Odette Lunettes.edu wordt op 37 752,00 euro geschat.

a Bereken de vennootschapsbelasting. Odette Lunettes.edu is een kleine vennootschap en voldoet aan de voorwaarden voor een lager tarief.

b Markeer en vul aan.

©VANIN

Odette Lunettes.edu heeft euro te veel / te weinig voorafbetaald.

THEMA 1 LEVEL 387
Totaal

c Registreer de provisie in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 36.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C REK.NR.

Documentdatum:

REKENINGNAAM

©VANIN

Totaal

3 Stel dat de fiscale winst van Odette Lunettes.edu op 30 752,00 euro wordt geschat.

a Bereken de vennootschapsbelasting. Odette Lunettes.edu is een kleine vennootschap en voldoet aan de voorwaarden voor een lager tarief.

b Markeer en vul aan.

Odette Lunettes.edu heeft voor euro te veel / te weinig voorafbetalingen gedaan.

THEMA 1 LEVEL 3 88
DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG

c Registreer de provisie in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 36.

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C

Documentdatum:

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 389
REK.NR.
REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

Explore 2— Wat kan een vennootschap met haar winst doen?

Winst

Aan het einde van het boekjaar wordt tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders bepaald wat er met de winst van de vennootschap gebeurt. Een onderneming kan niet vrij bepalen wat er met de winst gebeurt. Ze moet rekening houden met: de wetgeving, de statuten van de vennootschap.

©VANIN

Is de vennootschap een ‘nv’ dan is ze wettelijk verplicht om minimaal 5 % van de nettowinst te reserveren als wettelijke reserve. Dat moet ze doen tot het totaal van de wettelijke reserve 10 % van het kapitaal bedraagt. De nettowinst wordt berekend door het verschil te maken tussen de winst van het boekjaar en het overgedragen verlies van het vorige boekjaar.

Het systeem van de wettelijke reserve moet voorkomen dat de vennootschap al haar winst uitkeert en moet ervoor zorgen dat bij faillissement de schuldeisers nog betaald kunnen worden. Bij een bv geldt die verplichting niet omdat er geen maatschappelijk kapitaal is.

Bij de oprichting van een nv, bv en cv is een notariële akte verplicht. In de oprichtingsakte staan de statuten van de vennootschap. Daarin kan de onderneming opnemen wat er met de winst van de vennootschap moet gebeuren. Zo kan ze bijvoorbeeld beslissen dat 10 % wordt aangewend om een wettelijke reserve aan te leggen tot het minimum bereikt is, of dat een bepaald percentage altijd moet overgedragen worden. Meestal is niet alles bepaald in de statuten, zodat er vrijheid is voor de algemene vergadering van aandeelhouders om te bepalen wat er met de winst gebeurt om zo in te spelen op bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld een grote investering.

De algemene vergadering van aandeelhouders kan beslissen om een dividend uit te keren aan de aandeelhouders. Dat doet ze op basis van een nettoactieftest: het nettoactief van de vennootschap mag niet negatief zijn of worden na de uitkering. Het nettoactief van de onderneming is het totaal van het actief verminderd met de voorzieningen en schulden. Wanneer een bv een dividend wenst uit te keren moet ze naast de nettoactieftest ook een liquiditeitstest uitvoeren. Daarmee toont ze aan dat de vennootschap na de uitkering in staat zal zijn haar schulden op korte termijn te betalen gedurende het jaar dat volgt op de datum van uitkering. Wanneer de onderneming aan de aandeelhouders een dividend uitkeert, is ze bij de uitbetaling verplicht om 30 % roerende voorheffing in te houden.

De onderneming kan ook beslissen om de winst over te dragen naar het volgende boekjaar. Die winst wordt dan het volgende boekjaar opnieuw opgenomen in het te bestemmen resultaat.

THEMA 1 LEVEL 3 90

Schematisch kan de winstverdeling als volgt voorgesteld worden:

te bestemmen winst van het boekjaar

– overgedragen verlies van het vorige boekjaar nettowinst

– eventueel 5 % wettelijke reserve tot die 10 % van het kapitaal bedraagt saldo

– winstverdeling bepaald in de statuten van de vennootschap saldo

+ overgedragen winst vorig boekjaar saldo te verdelen volgens de beslissing op de algemene vergadering van de aandeelhouders

Good to know

Kleine vennootschappen hebben de mogelijkheid om een liquidatiereserve aan te leggen. Dat is, op termijn, fiscaal voordeliger dan een gewone dividenduitkering. Op het moment dat de vennootschap beslist om een deel van de winst als liquidatiereserve aan te leggen moet de vennootschap 10 % roerende voorheffing betalen. Keert ze de liquidatiereserve binnen de 5 jaar uit dan moet er 20 % roerende voorheffing ingehouden worden, na 5 jaar is dat slechts 5 %. Wordt de liquidatiereserve pas bij ontbinding van de vennootschap uitgekeerd dan is er geen roerende voorheffing verschuldigd.

1 Bereken op basis van de proef- en saldibalans uit de Intro en de fiscale provisie uit Explore 1, de te bestemmen winst.

2 Lees aandachtig de case over de winstverdeling van Odette Lunettes.edu.

a Hoe moet de winst van Odette Lunettes.edu verdeeld worden?

b Bestudeer de proef- en saldibalans uit de Intro.

ƒ Hoeveel moet de totale wettelijke reserve bedragen?

ƒ Hoeveel bedraagt de huidige wettelijke reserve?

c Bereken hoeveel Odette Lunettes.edu in 20xx moet reserveren voor de wettelijke reserve.

THEMA 1 LEVEL 391
©VANIN

In de statuten werd het volgende vastgelegd wat de verdeling van de winst betreft:

RESERVES EN VERDELING VAN DE WINST

Het batig saldo dat de balans aanwijst nadat alle lasten, de algemene kosten, de nodige provisies en afschrijvingen zijn afgetrokken, maakt de zuivere winst van de vennootschap uit.

Van die winst wordt ten minste één twintigste voorafgenomen om de wettelijke reserve te vormen, totdat die één tiende van het maatschappelijk kapitaal bedraagt.

Het saldo wordt als dividend onder de vennoten verdeeld naar verhouding van ieders aantal aandelen en de daarop verrichte stortingen.

Nochtans kan de algemene vergadering besluiten dat de winst of een deel ervan zal worden gereserveerd.

Op de algemene vergadering besluit men 60 % over te dragen naar het volgende boekjaar. Het saldo wordt uitgekeerd als dividend.

3 Bereken de winstverdeling op basis van de beslissing van de algemene vergadering.

Explore 3— Hoe verwerk je de winstverdeling

in de boekhouding?

Winstverdeling

Wanneer je als vennootschap in een vorig jaar verlies leed, moet je dat verlies eerst in mindering brengen van de winst van het huidige boekjaar. Je boekt daarvoor het verlies van het vorige boekjaar over. Die boeking is noodzakelijk om de nettowinst te bepalen voor de berekening van de wettelijke reserve. Je gebruikt daarvoor de kostenrekening 690000 Overgedragen verlies van het vorige boekjaar en de passiefrekening 141000 Overgedragen verlies (-).

Lijdt de vennootschap (al dan niet na overboeking van het verlies van vorig boekjaar) verlies, dan betekent dit dat de volgende situatie zich voordoet op de balans en resultatenrekening:

THEMA 1 LEVEL 3 92
BALANS RESULTATENREKENING ACTIEF PASSIEF KOSTEN OPBRENGSTEN ©VANIN

Om de balans in evenwicht te brengen moet je het passief verminderen en de opbrengsten vermeerderen. Je registreert daarom het verlies op de opbrengstenrekening 793000 Over te dragen verlies en de passiefrekening 141000 Overgedragen verlies (-).

Wanneer de algemene vergadering van de aandeelhouders beslist over de resultaatbepaling wordt de overgedragen winst van het vorige boekjaar daarbij opgenomen. Je boekt daarvoor die winst opnieuw over naar het huidige boekjaar via de rekeningen 140000 Overgedragen winst en 790000 Overgedragen winst van het vorige boekjaar.

Heeft de vennootschap winst dan is de situatie omgekeerd. Om de balans in evenwicht te brengen moet het passief vermeerderen. Als tegenrekening wordt een kostenrekening gebruikt uit de groep 69.

Boekhoudkundige verwerking van de resultaatbepaling:

Wettelijke reserve: minimaal 5 % tot 10 % van het maatschappelijk kapitaal bereikt is.

Winst overdragen naar volgend boekjaar

692000 Toevoeging aan de wettelijke reserves 130000 Wettelijke reserve

693000 Over te dragen winst140000 Overgedragen winst

Winst uitkeren als dividend694000 Vergoeding van het kapitaal

471000 Dividenden over het boekjaar

1 Registreer de winstverdeling van Odette Lunettes.edu in de boekhouding, op basis van de gegevens in Explore 2.

2 Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 37.

a Toevoeging aan de wettelijke reserves

Documentnummer:

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 393
RESULTAATBEPALING KOSTENREKENING PASSIEFREKENING
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal ©VANIN

b Winst van het vorige boekjaar opnemen in het resultaat

Documentnummer:

©VANIN

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 3 94
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

c Gedeelte winst overdragen naar het volgende boekjaar

Documentnummer:

+/- D/C

Documentdatum:

d Gedeelte winst uitkeren als dividend

Documentnummer:

Documentdatum: A/P

Totaal

Totaal

THEMA 1 LEVEL 395
K/O
REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
A/P
K/O
D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
+/-
©VANIN

3

Vul op basis van de verrichtingen uit vraag 1 de jaarrekening aan.

4 Registreer de resultaatbepaling van een onderneming op basis van volgende gegevens in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 20. Te bestemmen resultaat van het boekjaar: 8 500,00 euro DS van 10 000,00 euro op de rekening 141000 Overgedragen verlies (-)

Documentnummer:

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 3 96
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal ©VANIN

Documentnummer:

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 397
DEBET-
CREDIT-
Documentdatum: A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM
BEDRAG
BEDRAG
Totaal

Explore 4— Hoe stel je de jaarrekening op?

Jaarrekening

Wanneer de resultaatverwerking geregistreerd is in de boekhouding, is de balans in evenwicht. Je kunt nu de resultatenrekening en de balans opstellen.

©VANIN

Vennootschappen zijn verplicht een jaarrekening op te stellen. Een jaarrekening bestaat uit: een balans, een resultatenrekening, een toelichting, een sociale balans.

In de toelichting staat er bijkomende informatie over de rubrieken van de balans en resultatenrekening. In de sociale balans staat specifieke informatie over het personeelsbestand en -verloop en de opleidingsactiviteiten van de werknemers.

De groottecriteria bepalen welk model van de jaarrekening het bedrijf moet neerleggen.

Drempelvoorwaarden voor kleine en grote vennootschappen zijn: personeelsbestand: 50 vte (voltijdequivalenten), omzet excl. btw: 9 000 000,00 euro, balanstotaal: 4 500 000,00 euro.

Grote vennootschap

Een vennootschap wordt als groot beschouwd indien zij ofwel twee of drie drempelwaarden overschrijdt, ofwel beursgenoteerd is. De grote vennootschappen moeten het volledige model gebruiken.

Kleine vennootschap

Een vennootschap is klein als ze maximaal een van de bovenvermelde drempelvoorwaarden overschrijdt. De kleine (niet-beursgenoteerde) vennootschappen mogen het verkort model gebruiken.

Microvennootschap

De microvennootschap is een kleine vennootschap die maximaal een van de vermelde drempelvoorwaarden overschrijdt. De microvennootschappen mogen het micromodel gebruiken. Drempelvoorwaarden voor een microvennootschap zijn: personeelsbestand: 10 vte, omzet excl. btw: 700 000,00 euro, balanstotaal: 350 000,00 euro.

THEMA 1 LEVEL 3 98

JAARREKENING

1 Vul de balans van de jaarrekening in op basis van de proef- en saldibalans in de Intro, de fiscale provisie in Explore 2 en de resultaatverwerking in Explore 3.

BALANS NA WINSTVERDELING

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 399
4 / 34 Nr. VKT-kap 3.1
ACTIVA OPRICHTINGSKOSTEN 20 VASTE ACTIVA 21/28 Immateriële vaste activa 6 1.1 21 Materiële vaste activa 6 1.2 22/27 Terreinen en gebouwen 22 Installaties, machines en uitrusting 23 Meubilair en rollend materieel 24 Leasing en soortgelijke rechten 25 Overige materiële vaste activa 26 Activa in aanbouw en vooruitbetalingen 27 Financiële vaste activa 6.1.3 28 VLOTTENDE ACTIVA 29/58 Vorderingen op meer dan één jaar 29 Handelsvorderingen 290 Overige vorderingen 291 Voorraden en bestellingen in uitvoering 3 Voorraden 30/36 Bestellingen in uitvoering 37 Vorderingen op ten hoogste één jaar 40/41 Handelsvorderingen 40 Overige vorderingen 41
50/53 Liquide middelen 54/58 Overlopende rekeningen 490/1
VAN DE ACTIVA 20/58
Toel Codes Boekjaar Vorig boekjaar
Geldbeleggingen
TOTAAL

PASSIVA

EIGEN VERMOGEN 10/15

Inbreng 10/11

Kapitaal 10

Geplaatst kapitaal

Niet-opgevraagd kapitaal

Buiten kapitaal 11

Uitgiftepremies

Andere 1109/19

Herwaarderingsmeerwaarden 12

Reserves

Onbeschikbare reserves

Wettelijke reserve

Statutair onbeschikbare reserves 1311

Inkoop eigen aandelen 1312

Financiële steunverlening 1313

Overige 1319

Belastingvrije reserves 132

Beschikbare reserves 133

Overgedragen

Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief 19

©VANIN

Grote herstellings- en onderhoudswerken

Overige risico's en kosten

6 Bedrag in mindering te brengen van het geplaatste kapitaal.

Bedrag

THEMA 1 LEVEL 3 100 5 / 34 Nr. VKT-kap 3.2
Toel. Codes Boekjaar Vorig boekjaar
100
101
1100/10
13
130/1
130
winst (verlies) (+)/(-) 14
Kapitaalsubsidies 15
EN
BELASTINGEN 16
160/5
160 Belastingen 161
162
163
164/5
168
VOORZIENINGEN
UITGESTELDE
Voorzieningen voor risico's en kosten
Pensioenen en soortgelijke verplichtingen
Milieuverplichtingen
Uitgestelde belastingen
vermogen
7
in mindering te brengen van de andere bestanddelen van het eigen

Toel. Codes Boekjaar Vorig boekjaar

Schulden op meer dan één jaar 6 3 17

Financiële schulden 170/4

Kredietinstellingen, leasingschulden en soortgelijke schulden

Overige leningen

Handelsschulden

Vooruitbetalingen op bestellingen

Overige schulden

Schulden op ten hoogste één jaar 6 3 42/48

Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen

Financiële schulden

Kredietinstellingen

©VANIN

Vooruitbetalingen op bestellingen

Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten

Bezoldigingen en sociale lasten

Overige schulden

Overlopende rekeningen

TOTAAL VAN DE PASSIVA 10/49

THEMA 1 LEVEL 3101 6 / 34 Nr. VKT-kap 3.2
SCHULDEN 17/49
172/3
174/0
175
176
178/9
42
43
430/8
439
44 Leveranciers 440/4 Te betalen
441
Overige leningen
Handelsschulden
wissels
46
45
450/3
Belastingen
454/9
47/48
492/3

2 Vul de resultatenrekening van de jaarrekening in op basis van de voorlopige proef- en saldibalans uit de Intro en de resultaatverwerking in Explore 3.

VKT-kap 4

RESULTATENREKENING

Bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten

Toel. Codes Boekjaar Vorig boekjaar

Brutomarge (+)/(-) 9900

Waarvan: niet-recurrente bedrijfsopbrengsten 76A

Omzet ∗ 70

Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen, diensten en diverse goederen∗ 60/61

Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (+)/(-) 62

Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 630

Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (+)/(-) 631/4

Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen) (+)/(-) 635/8

Andere bedrijfskosten 640/8

Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (-) 649

Niet-recurrente bedrijfskosten 66A

Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) (+)/(-) 9901

Financiële opbrengsten

©VANIN

6.4 75/76B

Recurrente financiële opbrengsten 75

Waarvan: kapitaal- en interestsubsidies 753

Niet-recurrente financiële opbrengsten 76B

Financiële kosten 6 4 65/66B

Recurrente financiële kosten 65

Niet-recurrente financiële kosten 66B

Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting (+)/(-) 9903

Onttrekking aan de uitgestelde belastingen 780

Overboeking naar de uitgestelde belastingen 680

Belastingen op het resultaat (+)/(-) 67/77

Winst (Verlies) van het boekjaar (+)/(-) 9904

Onttrekking aan de belastingvrije reserves 789

Overboeking naar de belastingvrije reserves 689

Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar (+)/(-) 9905

∗ Facultatieve vermelding

7 / 34

THEMA 1 LEVEL 3 102
Nr.

TO THE POINT

Voorafbetaling belasting volgens het MAR

©VANIN

Kosten stijgen (verworpen uitgave).

670000 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen

Saldo bankrekening daalt. 55…

Provisie belasting volgens het MAR De onderneming heeft te weinig voorafbetaald.

Kosten stijgen.670200 Geraamde belastingen

K+DBedrag voorafbetaling

A-CBedrag voorafbetaling

Schuld aan de overheid stijgt. 450000 Geraamd bedrag der Belgische winstbelastingen

K+DTe betalen vennootschapsbelasting – voorafbetalingen

P+CTe betalen vennootschapsbelasting – voorafbetalingen

THEMA 1 LEVEL 3103
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG

De onderneming heeft te veel voorafbetaald.

REDENERING

Kosten dalen.670100

De vordering op de overheid stijgt.

412000

Geactiveerde overschotten van betaalde belastingen en voorheffingen (-)

Terug te vorderen Belgische winstbelastingen

K-CTe betalen vennootschapsbelasting – voorafbetalingen

©VANIN

A+DTe betalen vennootschapsbelasting – voorafbetalingen

Bestemming van de winst te bestemmen winst van het boekjaar – overgedragen verlies van het vorige boekjaar nettowinst – 5 % wettelijke reserve tot die 10 % van het kapitaal bedraagt (nv) saldo – winstverdeling bepaald in de statuten van de vennootschap saldo + overgedragen winst vorig boekjaar saldo te verdelen volgens de beslissing op de algemene vergadering van de aandeelhouders

Winstverdeling volgens het MAR

Saldo overgedragen verlies van het vorige boekjaar opnemen in de resultaatbepaling

REDENERING

Saldo overgedragen verlies overboeken naar huidig boekjaar

Winst van het huidige boekjaar daalt: kosten stijgen.

141000

Overgedragen verlies (-)

P+CSaldo op de rekening

690000

Overgedragen verlies van het vorige boekjaar

K+DSaldo op de rekening 141000 Overgedragen verlies (-)

THEMA 1 LEVEL 3 104
REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG

Verlies van het boekjaar

Eigen vermogen daalt.

141000

Overgedragen verlies (-)

Bij verlies kosten > opbrengsten: opbrengsten stijgen. 793000 Over te dragen verlies

Toevoeging aan de wettelijke reserve

Eigen vermogen stijgt.

Wettelijke reserve

Bij winst opbrengsten > kosten: kosten stijgen. 692000 Toevoeging aan de wettelijke reserves

Winst vorig boekjaar opnemen in resultaatbepaling huidig boekjaar

P-DVerlies van het boekjaar

©VANIN

Saldo overgedragen winst overboeken

Winst van het huidige boekjaar stijgt: opbrengst stijgt.

140000

790000

Overgedragen winst

Overgedragen winst van het vorige boekjaar

P+CMinimaal 5 % van de winst tot 10 % van het maatschappelijk kapitaal bereikt is

P-DSaldo op de rekening

O+CSaldo op de rekening 140000

Overgedragen winst

THEMA 1 LEVEL 3105
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
O+C
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
130000
K+D
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG

Winst huidig boekjaar overdragen naar volgend boekjaar

Eigen vermogen stijgt.

Bij winst opbrengsten > kosten: kosten stijgen.

140000

Overgedragen winst

693000 Over te dragen winst K+D

Winst uitkeren als dividend

Schuld aan aandeelhouders stijgt.

Bij winst opbrengsten > kosten: kosten stijgen.

471000 Dividenden over het boekjaar

P+CWinst die overgedragen wordt naar volgend boekjaar.

P+CWinst die uitgekeerd wordt als dividend.

694000 Vergoeding van het kapitaal K+D

THEMA 1 LEVEL 3 106
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
REDENERING REK.NR.REK.NAAM A/P K/O +/- D/C BEDRAG
©VANIN

1 Registreer het bankafschrift in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in.

Odette Lunettes.edu Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM

Saldo op 0101

20xx-12-18 (VAL 20xx-12-17)

Overschrijving naar Inningscentrum – Dienst voorafbetalingen – BE61 6792 0022 9117 +++000/0000/0097+++

Documentnummer:

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 3107 Action 1— Kun jij de fiscale provisie van Decathlon.edu registreren in de boekhouding?
Belfius Bank NV – Karel Rogierplein 11 – 1210 Brussel IBAN: BE23 0529 0064 6991 – BIC: GKCCBEBB – RPR Brussel – BTW BE 0403.201.185 Verzekeringsagent FSMA nr. 019649 A – ME2 4944 Belfius Contact 02 222 12 02
Afschrift 33 EUR BEATS NEW-REKENING
EUR
20xx-12-05
+ 27 261,99 - 20 000,00 Saldo op20xx-12-19 EUR + 7 261,99
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG Totaal BE41 0630 1234 5610 BIC: GKCCBEBB ©VANIN

2 De fiscale winst van Decathlon.edu wordt geschat op 78 000,00 euro.

a Bereken de vennootschapsbelasting.

©VANIN

b Registreer de provisie in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in. Dit is diversenverrichting 30.

Documentnummer:

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 3 108
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

1 Bestudeer de boekhoudkundige gegevens van Decathlon.edu.

000,00550 000,00C Totaal van klassenrekening 10

van klassenrekening 13

winst

000,0050 000,00C Totaal van klassenrekening 14

000,0050 000,00C

TOTAAL VAN DE BALANSREKENINGEN2 564 828,642 515 405,5649 423,08

In de statuten is het volgende opgenomen wat de winstverdeling betreft: – 5 % aan de wettelijke reserve, – 20 % wordt overgedragen naar het volgende boekjaar, – saldo is te bepalen door de algemene vergadering van aandeelhouders.

Op de algemene vergadering wordt beslist om: – 50 % over te dragen naar het volgende boekjaar, – 50 % uit te keren als dividend.

THEMA 1 LEVEL 3109 Action 2—
jij de resultaatbepaling van Decathlon.edu berekenen?
Kun
REK.NR.REKENINGEN D-TOTAALC-TOTAALDEBETSALDO
550
550 000,00550 000,00C
25 000,0025 000,00C
25
50
50
100000Kapitaal
130000Wettelijke reserve
Totaal
000,0025 000,00C 140000Overgedragen
©VANIN

Action 3— Kun jij de resultaatverwerking van Decathlon.edu registreren in de boekhouding?

Registreer de resultaatverwerking, op basis van de gegevens in Action 2, in de boekhouding. Vul het redeneringsschema en / of journaal in.

a Toevoeging aan de wettelijke reserves

Documentnummer: Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 3 110 2 Bereken de winstverdeling.
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
©VANIN
Totaal

b Statutaire beslissing: winst overdragen naar volgend boekjaar

Documentnummer:

A/P K/O +/- D/C

Documentdatum:

©VANIN

c Winst van het vorige boekjaar opnemen in het resultaat

Documentnummer:

A/P

Documentdatum:

Totaal

Totaal

THEMA 1 LEVEL 3111
REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
K/O
REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
+/- D/C

d Beslissing algemene vergadering: winst overdragen naar volgend boekjaar

Documentnummer:

©VANIN

Documentdatum:

THEMA 1 LEVEL 3 112
A/P K/O +/- D/C REK.NR. REKENINGNAAM DEBETBEDRAG CREDITBEDRAG
Totaal

e Gedeelte winst uitkeren als dividend

Documentnummer:

Documentdatum: A/P K/O +/- D/C

©VANIN

Action 4— Kun jij de resultaatbepaling registreren in de boekhouding?

Ga naar iDiddit. Je vindt er oefeningen op de resultaatverwerking.

THEMA 1 LEVEL 3113
REK.NR. REKENINGNAAM DEBET-
CREDITBEDRAG
BEDRAG
Totaal

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan de voorafbetaling van de belasting registreren in de boekhouding.

©VANIN

2 Ik kan het bedrag van de geraamde belasting berekenen.

3 Ik kan het bedrag van de geraamde belasting registreren in de boekhouding.

4 Ik weet hoe de winstverdeling in een vennootschap gebeurt.

5 Ik kan de toevoeging aan de wettelijke reserve registreren in de boekhouding.

6 Ik kan de toevoeging van de winst van het vorige boekjaar registreren in de boekhouding.

7 Ik kan de over te dragen winst van het boekjaar registreren in de boekhouding.

8 Ik kan de uitkering van het dividend registreren in de boekhouding.

THEMA 1 LEVEL 3 114
BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
JA KAN

Hoe beoordeel je cijfers van een onderneming aan de hand van ratio’s?

INTRO

©VANIN

1 Lees aandachtig het onderstaande artikel.

De Belgische vleessector – goed voor 3,9 miljard euro omzet en 5 500 werknemers – heeft het lastig. Drie op de vier bedrijven vreest volgend jaar in de problemen te komen door de hoge energieprijzen en de loonindexering.

‘We zijn hele grote afnemers van energie’, zegt Michael Gore van FEBEV, de beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen, vleeswarenfabrikanten en groothandels / slagers die actief zijn in de vleesverwerkende sector. ‘De elektriciteitsfactuur ging voor sommige bedrijven maal vier of vijf. De vleesverwerking, het transport en de opslag moeten in een gekoelde omgeving gebeuren en die koude keten slorpt enorm veel energie op. Net als de ontsmetting van materiaal. We kunnen proberen minder elektriciteit te verbruiken. Maar we kunnen onmogelijk onze frigo’s stilleggen.’

Gore: ‘Driekwart van de bedrijven geven aan dat ze maximaal zes maanden verder kunnen. Dat betekent dat ze in liquiditeitsproblemen komen en / of moeilijkheden krijgen om aan hun bankverplichtingen te voldoen.’ De vleesindustrie is na oliën en vetten de grootste speler in omzet van de voedingsindustrie in ons land.

Bron: tijd.be, 2022-11-22

2 Wat betekent het begrip ‘liquiditeitsprobleem’?

3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Hoe beoordeel je de gezondheid van een onderneming aan de hand van verschillende financiële ratio’s zoals liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit?

THEMA 1 LEVEL 4115
LEVEL 4

Explore 1— Beschikt

de onderneming over voldoende middelen om haar schulden op korte termijn terug te betalen?

Liquiditeit

Een financiële ratio is een verhouding tussen twee getallen. Op basis van ratio’s kun je de financiële gezondheid van een onderneming beoordelen en kun je ondernemingen vergelijken. Ratio’s kun je onderverdelen in drie categorieën: liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit.

©VANIN

Liquiditeit is de mate waarin een onderneming in staat is om haar vreemd vermogen op korte termijn terug te betalen: dat zijn alle schulden die de onderneming binnen het jaar moet betalen. Een goede liquiditeit is een belangrijke voorwaarde voor een gezonde onderneming. Een onderneming die niet in staat is haar betalingen op korte termijn na te komen en geen extra krediet(en) meer kan aangaan, komt in betalingsmoeilijkheden en kan afstevenen op een faillissement.

De liquiditeitspositie van een onderneming wordt gemeten aan de hand van twee ratio’s: – de liquiditeit in ruime zin of current ratio; – de liquiditeit in enge zin of quick ratio.

De liquiditeit in ruime zin bereken je door de vlottende activa te delen door het vreemd vermogen op korte termijn. De vorderingen op meer dan een jaar worden daarbij niet tot de vlottende activa gerekend. Tot het vreemd vermogen op korte termijn behoren de schulden op ten hoogste één jaar en de overlopende rekeningen.

Formule: Liquiditeit in ruime zin (aangepaste) vlottendeactiva vreemdvermogenopkortetermijn of

code3+code40/41+code50/53+code54/58+code490/1 code42/48+code492/3

Als een onderneming over voldoende vlottende activa beschikt om het vreemd vermogen op korte termijn terug te betalen, is het resultaat van de ratio groter dan één. De onderneming is dan liquide.

Voor ondernemingen die hun voorraad snel verkopen en bijgevolg snel omzetten in liquide middelen is de liquiditeit in ruime zin een geschikte manier om liquiditeit te berekenen want de ratio houdt rekening met de voorraden van de onderneming.

Wanneer een onderneming haar voorraad niet onmiddellijk in geld kan omzetten, is het beter om met de voorraad geen rekening te houden. Denk bijvoorbeeld aan een meubelzaak die haar voorraad niet op korte termijn kan verkopen. Of denk aan een onderneming met verouderde of beschadigde voorraad die haar voorraad slechts gedeeltelijk liquide kan maken. Voor zulke ondernemingen geeft de liquiditeit in enge zin een beter beeld want die houdt geen rekening met de voorraden. Een goede liquiditeitsratio in ruime zin situeert zich dan ook best tussen 1,5 en 2.

THEMA 1 LEVEL 4 116

Formule: Liquiditeit in enge zin (aangepaste) vlottendeactiva−voorraden vreemdvermogenopkortetermijn of

code40/41+code50/53+code54/58+code490/1 code42/48+code492/3

Als het resultaat groter is dan één, is er sprake van een goede liquiditeit in enge zin.

Toch kan een onderneming met een liquiditeit in enge zin van minder dan één (voorbeeld 0,80) nog perfect gezond zijn. Dat is het geval wanneer ze haar vorderingen van klanten zeer snel kan innen, veel sneller dan dat ze haar leveranciers moet betalen. Bovendien kunnen veel ondernemingen via kredietlijnen onder nul gaan op hun rekening om het tijdelijke tekort aan liquiditeiten op te vangen.

Houd wel in het achterhoofd dat een goede liquiditeitsratio niet automatisch betekent dat de onderneming nooit in betalingsmoeilijkheden zal geraken. De balans is een momentopname en geeft alleen maar de situatie op het einde van het boekjaar weer.

Good to know

©VANIN

– De liquiditeit in enge zin wordt soms ook de ‘acid test ratio’ genoemd. – Een onderneming gebruikt ‘overlopende rekeningen’ om kosten en opbrengsten die betrekking hebben op meer dan een boekjaar aan het juiste boekjaar toe te wijzen.

Ga naar iDiddit en open de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Bereken in het werkblad Liquiditeit de liquiditeit in ruime zin van Krëfel voor boekjaar 1 t.e.m. boekjaar 3.

b Bereken in het werkblad Liquiditeit de liquiditeit in enge zin van Krëfel voor boekjaar 1 t.e.m. boekjaar 3.

c Beoordeel de liquiditeit van Krëfel.

THEMA 1 LEVEL 4117

Explore 2— Hoe beïnvloeden het nettobedrijfskapitaal of het werkkapitaal de liquiditeitspositie van een onderneming?

Invloed nettobedrijfskapitaal op liquiditeit onderneming

Het nettobedrijfskapitaal (NBK) of werkkapitaal bestaat uit de middelen die een onderneming voor haar dagelijkse werking beschikbaar heeft. Kan ze de maandelijkse aflossing van de lening, de huur of een onverwachte factuur betalen? Om aan die verplichtingen te voldoen moet de onderneming over voldoende vlottende activa beschikken. Het nettobedrijfskapitaal is eigenlijk een andere manier om naar liquiditeit te kijken.

Het nettobedrijfskapitaal kun je op twee manieren berekenen. In de eerste plaats kun je de vlottende activa vergelijken met de hoeveelheid kortlopende schulden (schulden op ten hoogste één jaar). Zijn de vlottende activa groter dan de schulden op korte termijn dan is het werkkapitaal positief. Is het verschil negatief, dan is er sprake van een negatief werkkapitaal.

Formule: Nettobedrijfskapitaal – Methode 1 vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn

De tweede methode om het nettobedrijfskapitaal te berekenen legt de nadruk op de oorsprong van het nettobedrijfskapitaal. Als bedrijfskapitaal geldt dan dat gedeelte van het permanent vermogen dat ter beschikking blijft van de onderneming na de financiering van de vaste activa.

Formule: Nettobedrijfskapitaal – Methode 2

permanent vermogen – vaste activa

Het permanentvermogen is het eigen vermogen + het vreemd vermogen op lange termijn.

©VANIN

Opgelet: de vlottende activa op meer dan een jaar worden bij de vaste activa gerekend. De voorzieningen en uitgestelde belastingen worden bij het vreemd vermogen gerekend.

Schema 1: Berekeningswijze permanent vermogen

ACTIVA PASSIVA

Vaste activa Eigen vermogen

Nettobedrijfskapitaal

Permanent vermogen Vreemd vermogen op lange termijn (LT)

Het nettobedrijfskapitaal is dus positief als het permanent vermogen groter is dan de vaste activa.

THEMA 1 LEVEL 4 118

Belang van het nettobedrijfskapitaal

Het nettobedrijfskapitaal geeft aan of de vlottende activa volstaan om de schulden op korte termijn te betalen. Zijn de vlottende activa groter dan het vreemd vermogen op korte termijn dan zal de onderneming op korte termijn normaal geen betalingsproblemen kennen. Als het bedrijfskapitaal negatief is, heeft de onderneming onvoldoende liquide middelen, voorraden en vorderingen om aan alle verplichtingen te voldoen.

Het nettobedrijfskapitaal geeft ook aan of een onderneming evenwichtig is gefinancierd. Het basisprincipe in financiering is dat de onderneming kortetermijninvesteringen met kortetermijnschulden financiert en langetermijninvesteringen met langetermijnschulden. Computers worden dus best met een lening op twee of drie jaar en niet op vijftien jaar gefinancierd. De computers zijn anders al lang versleten of verouderd terwijl ze nog afbetaald worden. Een gebouw gaat veel langer mee en kan dus wel met een lening op twintig jaar gefinancierd worden. Wanneer het nettobedrijfskapitaal negatief is, is een onderneming bezig om haar investeringen op lange termijn voor een deel met kortetermijnmiddelen te financieren en dat leidt vroeg of laat tot problemen.

1 Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

2 Werk in twee groepen.

a Groep 1 berekent het nettobedrijfskapitaal volgens methode 1. Groep 2 berekent het nettobedrijfskapitaal volgens methode 2.

b Vergelijk nadien het resultaat. Wat stel je vast?

Explore 3— Wat kun je afleiden uit de behoefte

aan nettobedrijfskapitaal en de nettokaspositie?
Behoefte nettobedrijfskapitaal en nettokaspositie

Het volstaat niet om alleen het nettobedrijfskapitaal te berekenen. Een onderneming moet ook haar behoefte aan nettobedrijfskapitaal kennen: hoeveel geld heeft ze nodig om optimaal te functioneren? Die behoefte hangt onder meer af van de betalingstermijnen van klanten en leveranciers, de activiteit van de onderneming, hoe gemakkelijk de onderneming haar voorraad kan verkopen, de grootte van de onderneming … De behoefte aan nettobedrijfskapitaal is het verschil tussen de vlottende bedrijfsactiva min het vreemd vermogen op korte termijn, exclusief financiële schulden.

THEMA 1 LEVEL 4119
©VANIN

Behoefte aan werkkapitaal

Cyclische behoeften: voorraden en bestellingen in uitvoering + vorderingen op ten hoogste één jaar + overlopende actiefrekeningen

Cyclische middelen: schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen + handelsschulden op ten hoogste één jaar + ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen + schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten + overige schulden + overlopende passiefrekeningen

Het verschil tussen het nettobedrijfskapitaal en de behoefte aan bedrijfskapitaal vormt de nettokaspositie van de onderneming en geeft zicht op de liquiditeitspositie. Wanneer het nettobedrijfskapitaal groter is dan de behoefte aan bedrijfskapitaal, is de liquiditeitspositie van de onderneming goed. Is het nettobedrijfskapitaal kleiner dan de behoefte aan bedrijfskapitaal, dan heeft de onderneming nood aan bijkomende leningen.

Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Bereken in het werkblad Nettobedrijfskapitaal de behoefte aan bedrijfskapitaal.

b Bereken de nettokaspositie voor Krëfel.

c Beoordeel de nettokaspositie voor Krëfel

Explore 4— Betalen klanten tijdig

hun facturen?

Klantenkrediet

De omlooptijd van de handelsvorderingen of het aantal dagen klantenkrediet geeft de tijd weer tussen het ontstaan van de handelsvordering en de inning ervan en geeft dus aan na hoeveel dagen de klant gemiddeld een openstaande vordering betaalt. Dankzij die ratio krijgt de onderneming zicht op de accuraatheid van de opvolging van inning van de vorderingen. In België geven ondernemingen elkaar vaak een betalingstermijn tussen de 30 en 60 dagen. Particulieren krijgen doorgaans een betalingstermijn van maximaal 30 dagen.

Hoe kleiner het aantal dagen klantenkrediet, hoe sneller de vorderingen worden geïnd en omgezet in liquide middelen. Wanneer het aantal dagen klantenkrediet te klein is, is de kredietpolitiek wellicht (te) streng waardoor de onderneming klanten kan verliezen. Een te lange inningperiode kan dan weer wijzen op een te losse kredietpolitiek van de onderneming of een slechte opvolging van de handelsdebiteuren.

THEMA 1 LEVEL 4 120
©VANIN

Formule: Aantal dagen klantenkrediet handelsvorderingen omzet+anderebedrijfsopbrengsten−subsidiesvandeoverheid+btw *365 of code40 code70+code74−code740+code9146

©VANIN

Good to know

In het werkblad Gegevens uit de toelichting vind je informatie over code 9146.

Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Bereken het klantenkrediet van Krëfel voor boekjaar 1 t.e.m. boekjaar 3.

b Beoordeel het klantenkrediet van Krëfel.

Explore 5— Betaalt de onderneming tijdig haar leveranciers?

Leverancierskrediet

Het aantal dagen leverancierskrediet (of de omlooptijd) is het aantal dagen tussen de aankoop van handelsgoederen, grond- en hulpstoffen en diensten en diverse goederen en de betaling ervan door de onderneming.

Een groot aantal dagen leverancierskrediet kan twee dingen betekenen: de leveranciers voeren een soepele kredietpolitiek omdat ze vertrouwen hebben in de klant; de klant heeft betalingsmoeilijkheden en weinig of geen middelen ter beschikking om de leveranciers binnen de afgesproken termijn te betalen.

THEMA 1 LEVEL 4121

Een klein aantal dagen leverancierskrediet kan erop wijzen dat: leveranciers kortingen voor contante betaling geven waar de klant op ingaat; leveranciers weinig vertrouwen hebben in de klanten en daarom een strenge kredietpolitiek hanteren.

Ondernemingen proberen steeds om het aantal dagen klantenkrediet kleiner te houden dan het aantal dagen leverancierskrediet. Op die manier kunnen ze hun leveranciersschulden betalen met de middelen die ze van de klanten ontvangen en moeten ze die schulden niet voorfinancieren.

Formule: Leverancierskrediet

handelsschulden(code44) aankopenHG,grond−enhulpstoffen(code600/8) +dienstenendiversegoederen(code61) + btw (code 9145)

Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Bereken het leverancierskrediet van Krëfel voor boekjaar 1 t.e.m. boekjaar 3.

b Beoordeel het leverancierskrediet van Krëfel

Explore 6— Wat geven de omloopsnelheid en omlooptijd van de voorraad handelsgoederen, grond­ en hulpstoffen weer?

©VANIN

Omlooptijd van de voorraad

Net zoals het klanten- en leverancierskrediet beïnvloedt ook de omlooptijd van devoorraad handelsgoederen, grond- en hulpstoffen de cashpositie van een onderneming.

Een onderneming kan pas haar voorraden in liquide middelen omzetten als er een koper voor de producten is. Hoe sneller de onderneming haar producten verkoopt, hoe minder financiële middelen ze moet gebruiken voor haar voorraad en hoe kleiner het nettobedrijfskapitaal kan zijn. Die middelen kan de onderneming dan weer voor andere zaken gebruiken. Een lage voorraadrotatie kan wijzen op een verouderde stock of een andere reden waarom de producten moeilijk verkocht geraken.

THEMA 1 LEVEL 4 122
*365

Het is voor een onderneming belangrijk om te weten hoe liquide de voorraden zijn. Om dat te analyseren kun je de omloopsnelheid of voorraadrotatie berekenen. Dat ishet aantal keer dat de onderneming de voorraad op jaarbasis verkoopt. De omloopsnelheid bereken je door de omvang van de voorraad met de omzet aan kostprijs te vergelijken.

Formule: Omloopsnelheid van de handelsgoederen, grond- en hulpstoffen omzetaankostprijs (code60) voorraadHG (code34) +grond−enhulpstoffen (code30/31) +vooruitbetalingen (code 36) +onroerendegoederenbestemdvoorverkoop (code35)

Uit de omloopsnelheid kun je afleiden hoeveel dagen het duurt vooraleer de voorraad de onderneming verlaat. Dat is de omlooptijd van de voorraad. Hoe minder lang de voorraad in de onderneming blijft, hoe liquider die voorraad is. De omlooptijd van de voorraad hangt uiteraard ook af van de sector. Zo is een omlooptijd van 90 dagen niet ongebruikelijk voor consumentengoederen. In de voedingssector daarentegen zal de omlooptijd veel korter zijn.

Tip:

Op iDiddit vind je een schematische voorstelling van de drie omlooptijden.

Formule: Omlooptijd van de voorraad 365 voorraadrotatie

Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Bereken de omloopsnelheid van de voorraad.

b Leid uit de omloopsnelheid van de voorraad de omlooptijd af.

Tip:

Deel voor ieder boekjaar 365 door het getal van de omloopsnelheid.

c Beoordeel de omlooptijd van Krëfel.

THEMA 1 LEVEL 4123
©VANIN

Explore 7—

Wanneer kan een onderneming haar schulden op lange termijn terugbetalen?

Solvabiliteit

Ook solvabiliteit is een belangrijke graadmeter voor de gezondheid van een onderneming. De solvabiliteit van een onderneming toont aan of de onderneming in staat is haar schulden op lange termijn te betalen. Daardoor krijgt een ondernemer inzicht in de financieringspolitiek van zijn onderneming. Hoe meer activa met vreemd vermogen gefinancierd worden, hoe groter de aflossingsverplichtingen van de onderneming.

Externe geldschieters zoals financiële instellingen hechten veel belang aan die ratio. Zij willen immers zekerheid dat de onderneming in staat is om alle leningen (en bijbehorende interesten) terug te betalen.

Solvabiliteit kun je op twee manieren berekenen. In de eerste plaats kun je de verhouding van het eigen vermogen ten opzichte van het totaalvermogen bekijken. Hoe hoger die ratio, hoe groter de kredietwaardigheid van de onderneming. Voor productieondernemingen is er een minimumgrens van 33 % eigen vermogen. Voor dienstenondernemingen is 25 % aanvaardbaar.

Formule: Solvabiliteit – Methode 1 eigenvermogen (code10/15) totaalvermogen (code10/49) * 100

De tweede methode om de solvabiliteit te berekenen is door naar het spiegelbeeld van de solvabiliteit te kijken. Dat doe je door het vreemd vermogen te delen door het totaalvermogen. Je berekent dan de schuldgraad van de onderneming en kijkt hoeveel van het passief uit vreemd vermogen bestaat. Voor een productieonderneming moet minstens 33 % uit eigen vermogen bestaan, of met andere woorden: het vreemd vermogen mag maximaal 67 % van het totaalvermogen bedragen. Bij een dienstenonderneming is een schuldgraad van 75 % nog aanvaardbaar.

Formule: Solvabiliteit – Methode 2

Tip:

vreemdvermogenincl.voorzieningen (code17/49+code16) totaalvermogen (code10/49) * 100

Voorzieningen en uitgestelde belastingen behoren boekhoudkundig tot het vreemd vermogen.

1 Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

2 Werk in twee groepen. Groep 1 berekent de solvabiliteit van Krëfel voor boekjaar 1 t.e.m. 3 volgens de eerste methode. Groep 2 volgens de tweede methode.

3 Beoordeel de solvabiliteit van Krëfel. Noteer de bevindingen van je groep.

4 Bespreek klassikaal de vaststellingen. Noteer nu ook de bevindingen van de andere groep.

THEMA 1 LEVEL 4 124
©VANIN

©VANIN

Explore 8— Wat geeft de rentabiliteit van een onderneming weer?

Rentabiliteit

De rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) of return on equity geeft de winstgevendheid van de onderneming voor haar aandeelhouders weer. Een aandeelhouder die investeert in een onderneming wil een goed rendement ontvangen voor zijn geïnvesteerde middelen. Hij vergelijkt zijn rendement met het rendement dat hij zou ontvangen op een risicovrije belegging, zoals een spaarrekening of termijnrekening. Hij zal een hoger rendement of risicopremie verwachten omwille van het risico dat hij loopt als het fout gaat met de onderneming. Bovendien geldt dat hoe hoger het risico van de investering is, hoe hoger de risicopremie moet zijn.

Het is niet eenvoudig om een algemeen percentage op de risicopremie te plakken, omdat die kan variëren naargelang de investering. Een REV van 6 à 8 % mag je als minimummaatstaf nemen. Door het rendement op het eigen vermogen te berekenen kan een aandeelhouder bekijken welk rendement zijn investering oplevert.

Formule: Return on equity

winstvanhetboekjaarnabelastingen (code9904) eigenvermogen (code10/15) * 100

THEMA 1 LEVEL 4125 Groep 1
Groep 2

Dan stelt zich de vraag of een hoog rendement op eigen vermogen altijd positief is. Bij de beoordeling van het rendement op eigen vermogen is het belangrijk om ook de andere ratio’s zoals solvabiliteit en liquiditeit in het oog te houden. Zo is het bijvoorbeeld mooi dat een onderneming een rendement op eigen vermogen van 19 % haalt, maar het is evenzeer belangrijk om te weten hoe de onderneming aan dat resultaat is geraakt. Stel dat onderneming Maestro nv voortdurend bij de bank nieuwe leningen aanvraagt om haar uitbreiding en groei te financieren. Maestro nv steekt zich dan diep in de schulden en dat zal in eerste instantie de REV ten goede komen maar door die vele schulden neemt ook het risico op betalingsmoeilijkheden of zelfs faillissement toe. Vooral wanneer de economie vertraagt of de onderneming haar omzet ziet dalen kan dat problemen opleveren.

Good to know

Rentabiliteit en rendabiliteit zijn beide correct.

Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Bereken de REV van Krëfel voor boekjaar 1 t.e.m. boekjaar 3.

b Beoordeel de REV van Krëfel.

Explore 9— Wat is rentabiliteit van het totaalvermogen?

Rentabiliteit van het totaalvermogen

Een andere manier om naar rentabiliteit te kijken is door de rentabiliteit van het totaalvermogen (RTV) te berekenen. De rentabiliteit van het totaalvermogen geeft inzicht in de winstgevendheid van het totaalvermogen. Er wordt dan niet alleen gekeken naar de verhouding winst voor interest en belasting ten opzichte van het eigen vermogen, maar ook naar de verhouding met het vreemd vermogen. Het is m.a.w. de verhouding tussen het inkomen uit de activiteiten van de onderneming en de investering die daarvoor nodig was.

Formule: Rentabiliteit van het totaalvermogen bedrijfsresultaat (code 9901) gemiddeldtotaalvermogen * 100

De rentabiliteit van het totaalvermogen moet minstens hoger zijn dan de kostprijs van het vreemd vermogen. Hoe hoger het percentage, hoe beter de winstgevendheid over het geïnvesteerde vermogen. De rentabiliteit van het totaalvermogen is dus een indicator voor de mate van winstgevendheid van het in de organisatie geïnvesteerde vermogen.

THEMA 1 LEVEL 4 126
©VANIN

Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Bereken de RTV van Krëfel voor boekjaar 1 t.e.m. boekjaar 3.

b Beoordeel de RTV van Krëfel

Explore 10— Waarvoor staan EBIT en EBITDA?

EBIT en EBITDA

EBIT is de Engelse afkorting van Earnings Before Interest and Tax, winst voor interesten en belastingen. Een andere naam voor EBIT is het bedrijfsresultaat of het operationeel resultaat: wat is het resultaat van de normale bedrijfsvoering (de omzet verminderd met de kosten gemaakt om die omzet te halen). EBIT houdt geen rekening met de financiële opbrengsten, zoals rente, of met belastingen want rente en belastingen zijn geen operationele prestaties en hebben niets te maken met kosten of omzet.

De berekeningswijze van de EBIT volgens het Belgische jaarrekeningrecht begint met de winst (het verlies) van het boekjaar vóór belasting (code 9903, Winst in het VOL-schema) in het volledige jaarrekeningschema en moet nog worden gecorrigeerd met het financiële resultaat.

Formule: EBIT

Winst / Verlies van het boekjaar voor belasting (code 9903)

–opbrengsten uit financieel vaste activa (code 750)

– opbrengsten uit vlottende activa (code 751)

– andere financiële opbrengsten (code 752/9)

+ kosten van schulden (code 650)

+ waardeverminderingen (code 651)

+ andere financiële kosten (code 652/9)

– niet-recurrente financiële opbrengsten (code 769)

+ niet-recurrente financiële kosten (code 668)

= EBIT

Bron: Commissie voor Boekhoudkundige Normen

EBITDA staat voor Earnings Before Interest, Tax, Depreciation and Amortisation, winst voor interesten, belastingen, waardeverminderingen en afschrijvingen. Bij de EBITDA worden ook nog de afschrijvingen en waardeverminderingen van het resultaat afgetrokken en de EBITDA geeft daardoor nog beter de operationele prestaties van een onderneming weer. EBITDA is dus de brutowinst vóór de betaling van interesten, belastingen en de verrekening van afschrijvingen en waardeverminderingen. Het zijn de kasstromen die de schuldeisers en de aandeelhouders onder elkaar moeten verdelen. EBITDA wordt soms ook wel de operationele cashflow of bedrijfscashflow genoemd.

THEMA 1 LEVEL 4127
©VANIN

Als je de EBITDA deelt door de omzet, krijg je de EBITDA-marge: de hoeveelheid cash die een onderneming produceert voor elke euro omzet. Hoe hoger de EBITDA-marge, hoe winstgevender de onderneming en hoe meer cash ze genereert. De marge kun je dan vergelijken met andere ondernemingen in de sector.

Om de financiële gezondheid te meten wordt de EBITDA vaak vergeleken met de nettoschulden van de onderneming. De nettoschuld van een onderneming is gelijk aan de totale financiële schuld (KT + LT) verminderd met de cashmiddelen (geldbeleggingen en liquide middelen).

Formule: Schuldratio

nettoschulden (= code 170/4 + code 43 – code 50/53 – code 54/58)

©VANIN

EBITDA * 100

Deze ratio geeft een idee over hoeveel jaar een onderneming nodig heeft om haar schulden met de gemaakte winst terug te betalen. Financiële instellingen en beleggers houden die ratio goed in het oog want hoe lager de ratio, hoe beter de financiële gezondheid en dus hoe kleiner het risico op een faillissement.

Een nettoschuld/EBITDA-ratio van minder dan drie is voor de meeste ondernemingen aanvaardbaar. Nettoschuld/EBITDA-ratio’s hoger dan vijf zijn zeer riskant. Er bestaat dan een hoge kans dat de onderneming de schuld niet kan terugbetalen. Bovendien zal de onderneming moeilijkheden ondervinden om nieuw kapitaal aan te trekken voor de financiering van haar groei.

Om de EBITDA te berekenen vertrek je vanuit de EBIT, rekening houdend met de afschrijvingen en waardeverminderingen.

Formule: EBITDA (bedrijfscashflow)

EBIT

+ afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (code 630)

+ waardeverminderingen op voorraden, bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (code 631/4)

+ uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (code 660) (zie gegevens uit de toelichting)

– terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa (code 760) (zie gegevens uit de toelichting)

+ waardevermindering op vlottende activa (code 651)

+ waardevermindering op financieel vaste activa (code 661) (zie gegevens uit de toelichting)

= EBITDA (bedrijfscashflow)

– terugneming van waardevermindering op financieel vaste activa (code 761) (zie gegevens uit de toelichting)

EBIT en EBITDA zijn belangrijk om de waarde en de prestaties van een onderneming te beoordelen. Financiële instellingen en beleggers / investeerders houden die waarden in de gaten.

THEMA 1 LEVEL 4 128

Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Bereken de EBIT en EBITDA voor Krëfel.

b Bereken de EBITDA-marge voor Krëfel

c Bereken de nettoschuld over EBITDA voor Krëfel

d Schrijf een beoordeling van de EBITDA-marge en de nettoschuld/EBITDA voor Krëfel

©VANIN

Explore 11— Is er een verband tussen liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit?

Verband liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit

Solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit zijn drie steunpilaren voor een gezonde onderneming. Indien een van de drie pilaren het langere tijd begeeft, komt een onderneming in moeilijkheden.

Liquiditeit en rentabiliteit

Om de continuïteit van een onderneming te verzekeren moet er aan twee voorwaarden voldaan zijn: de onderneming moet over een minimum aan rentabiliteit of winstgevendheid beschikken en moet voldoende liquiditeiten hebben om haar schulden op korte termijn te kunnen aflossen. Op basis van die twee criteria kun je een indeling maken van ondernemingen.

Tabel 1: Indeling ondernemingen op basis van liquiditeit en rentabiliteit

POSITIEF Gezond

Een onderneming zonder financiële problemen

Tijdelijk ziek

NEGATIEF

De onderneming heeft liquiditeitsproblemen, wat tot betalingsmoeilijkheden kan leiden. Door haar positieve rentabiliteit zal ze bijkomende middelen voor financiering kunnen aantrekken.

Chronisch ziek

Op dit ogenblik zijn er nog geen financiële problemen, maar door de slechte resultaten zullen er in de toekomst problemen ontstaan.

Stervend

De onderneming zit in financiële moeilijkheden, maar zal door de negatieve winstgevendheid geen bijkomende middelen voor financiering vinden.

THEMA 1 LEVEL 4129
LIQUIDITEIT
RENTABILITEIT POSITIEF NEGATIEF

Er is ook een verband tussen liquiditeit en solvabiliteit enerzijds en rentabiliteit en solvabiliteit anderzijds.

Liquiditeit en solvabiliteit

De liquiditeit moet voldoende groot zijn om rentelasten en schuldaflossingen van leningen te betalen. Bij een hoge liquiditeit zijn er voldoende cashmiddelen en vermindert de kans dat bovenstaande verplichtingen niet worden nagekomen. Een onderneming met een hoge liquiditeit zal bovendien vlotter vreemd vermogen kunnen aantrekken.

Solvabiliteit en rentabiliteit

Zoals bij de REV besproken kun je de REV in positieve zin beïnvloeden door nieuwe investeringen met vreemd vermogen te financieren i.p.v. met eigen vermogen. Daardoor kan de schuldgraad van de onderneming te hoog oplopen.

Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

a Zou je mensen aanraden om te investeren in Krëfel?

b Leg uit a.d.h.v. verbanden die je legt tussen de verschillende ratio’s.

©VANIN

TO THE POINT

Liquiditeit

Liquiditeit is de mate waarin een onderneming haar vreemd vermogen op korte termijn kan terugbetalen.

Formule: Liquiditeit in ruime zin of current ratio

(aangepaste) vlottende activa vreemd vermogen op korte termijn

Formule: Liquiditeit in enge zin of quick ratio

(aangepaste) vlottende activa voorraden vreemd vermogen op korte termijn

THEMA 1 LEVEL 4 130

Als het resultaat groter is dan één beschikt de onderneming over voldoende vlottende activa om haar schulden op korte termijn terug te betalen.

Het nettobedrijfskapitaal of werkkapitaal

Het nettobedrijfskapitaal bestaat uit de middelen die nodig zijn voor de dagelijkse werking van de onderneming. Het is een andere manier om naar liquiditeit te kijken en kan op twee manieren berekend worden:

Formule: Nettobedrijfskapitaal – Methode 1

vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn of

code 40

code 70 + code 74 code 740 + code 9146

Formule: Nettobedrijfskapitaal – Methode 2

permanent vermogen – vaste activa

Zijn de vlottende activa groter dan het vreemd vermogen op korte termijn dan zal de onderneming op korte termijn normaal geen betalingsproblemen kennen. Is het bedrijfskapitaal negatief, dan heeft de onderneming onvoldoende liquide middelen, voorraden en vorderingen om aan alle verplichtingen te voldoen. Via het werkkapitaal kun je eveneens nagaan of een onderneming evenwichtig is gefinancierd.

Het basisprincipe in financiering is dat je kortetermijninvesteringen financiert met kortetermijnschulden en langetermijninvesteringen met langetermijnschulden.

Het nettobedrijfskapitaal alleen berekenen is onvoldoende. Om te weten hoe groot het nettobedrijfskapitaal moet zijn, bereken je de behoefte aan het nettobedrijfskapitaal, met andere woorden: hoeveel geld is er nodig om optimaal te werken?

Cyclische behoeften: voorraden en bestellingen in uitvoering,

+ vorderingen op ten hoogste één jaar,

+ overlopende actiefrekeningen.

Cyclische middelen: schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen,

+ handelsschulden op ten hoogste één jaar,

+ ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen,

+ schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten,

+ overige schulden,

+ overlopende passiefrekeningen.

Het verschil tussen het nettobedrijfskapitaal en de behoefte aan bedrijfskapitaal vormt de kaspositie van de onderneming.

THEMA 1 LEVEL 4131
©VANIN

Het klanten- en leverancierskrediet

Het klantenkrediet geeft aan na hoeveel dagen de klant gemiddeld een openstaande vordering betaalt. In België geven bedrijven aan elkaar vaak een betalingstermijn tussen de 30 en 60 dagen. Voor particuliere klanten wordt er doorgaans een betalingstermijn van maximaal 30 dagen gegeven.

Formule: Aantal dagen klantenkrediet

handelsvorderingen (code 40) omzet (code 70) + andere bedrijfsopbrengsten (code 74) + subsidies van de overheid (code 740) + btw (code 9146) * 365

Het leverancierskrediet geeft weer na hoeveel dagen leveranciers betaald worden.

Formule: Leverancierskrediet

handelsschulden (code 44) aankopen HG, grond− en hulpstoffen (code 600 /8) + diensten en diverse goederen (code 61) + btw (code 9145)

Omloopsnelheid en omlooptijd van de voorraad

©VANIN

365

Omloopsnelheid van handelsgoederen, grond- en hulpstoffen is het aantal keer op jaarbasis dat de voorraad verkocht wordt. De omlooptijd van de voorraad is het aantal dagen dat voorbijgaat voor de voorraad de onderneming verlaat. Die omlooptijd hangt uiteraard ook af van de sector. Zo is een omlooptijd van 90 dagen niet ongebruikelijk voor consumentengoederen. In de voedingssector daarentegen zal de omlooptijd veel korter zijn.

Formule: Voorraadrotatie of omloopsnelheid van de handelsgoederen, grond- en hulpstoffen

omzet aan kostprijs (code 60) voorraad HG (code 34) + grond− en hulpstoffen (code 30 / 31) + vooruitbetalingen  (code 36) + onroerende goederen bestemd voor verkoop (code 35)

Formule: Omlooptijd van de voorraad

365 voorraadrotatie

Solvabiliteit geeft weer of de onderneming haar schulden op lange termijn kan terugbetalen.

Formule: Solvabiliteit (1)

eigen vermogen (code 10 / 15) totaalvermogen (code 10 / 49) * 100

THEMA 1 LEVEL 4 132
*

Voor productieondernemingen is er een minimumgrens van 33 % eigen vermogen. Voor dienstenondernemingen is 25 % aanvaardbaar.

Formule: Solvabiliteit (2) vreemd vermogen incl. voorzieningen (code 17/49 + code 16) totaalvermogen (code 10 /49) * 100

Voor een productieonderneming mag er maximaal 67 % vreemd vermogen zijn. Bij een dienstenonderneming is een schuldgraad van 75 % nog aanvaardbaar.

Rentabiliteit

De rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) of return on equity geeft de winstgevendheid van de onderneming voor haar aandeelhouders weer. Een investeerder wil namelijk een risicopremie t.o.v. een risicovrije belegging: een extra rendement boven op het rendement van een risicovrije belegging.

Formule: Rentabiliteit winst van het boekjaar na belastingen (code 9904) eigen vermogen (code 10 / 15) * 100

De rentabiliteit van het totaalvermogen (RTV) geeft inzicht in de winstgevendheid van het totaalvermogen en moet minstens hoger zijn dan de kostprijs van het vreemd vermogen. Hoe hoger het percentage, hoe beter de winstgevendheid over het geïnvesteerde vermogen.

Formule: Rentabiliteit van het totaalvermogen

bedrijfsresultaat (code 9901)  gemiddeld totaalvermogen * 100

EBIT en EBITDA

EBIT is de Engelse afkorting voor Earnings Before Interest and Tax en is het bedrijfsresultaat van een onderneming.

Formule: EBIT

winst (verlies) van het boekjaar voor belasting (code 9903)

– opbrengsten uit financieel vaste activa (code 750)

– opbrengsten uit vlottende activa (code 751)

– andere financiële opbrengsten (code 752/9)

+ kosten van schulden (code 650)

+ waardeverminderingen (code 651)

+ andere financiële kosten (code 652/9)

– niet-recurrente financiële opbrengsten (code 769)

+ niet-recurrente financiële kosten (code 668)

= EBIT

Bron: Commissie voor Boekhoudkundige Normen

THEMA 1 LEVEL 4133
©VANIN

EBITDA staat voor Earnings Before Interest, Tax, Depreciation en Amortisation. Om de EBITDA te berekenen vertrek je vanuit de EBIT, rekening houdend met de afschrijvingen en waardverminderingen.

Het zijn de kasstromen die de schuldeisers en de aandeelhouders onder elkaar moeten verdelen. EBITDA wordt soms ook wel de operationele cashflow genoemd. Om de financiële gezondheid te meten wordt de EBITDA vaak vergeleken met de nettoschulden van de onderneming. Een schuld/EBITDA-ratio van minder dan 3 is voor de meeste bedrijven aanvaardbaar. Schuld/EBITDA-ratio’s hoger dan 5 zijn zeer riskant.

Als je de EBITDA deelt door de omzet krijg je de EBITDA-marge. Die marge geeft weer hoeveel cash een onderneming produceert voor elke euro omzet. Hoe hoger de EBITDA-marge, hoe winstgevender de onderneming en hoe meer cash er wordt gegenereerd.

Het verband tussen liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit.

Tabel 2: Indeling ondernemingen op basis van liquiditeit en rentabiliteit

RENTABILITEIT

POSITIEF

POSITIEF

LIQUIDITEIT

NEGATIEF

Gezond

Een onderneming zonder financiële problemen

Tijdelijk ziek

De onderneming heeft liquiditeitsproblemen, wat tot betalingsmoeilijkheden kan leiden. Door haar positieve rentabiliteit zal ze bijkomende middelen voor financiering kunnen aantrekken.

Liquiditeit en solvabiliteit

Chronisch ziek

NEGATIEF

Op dit ogenblik zijn er nog geen financiële problemen, maar door de slechte resultaten zullen er in de toekomst problemen ontstaan.

Stervend

De onderneming zit in financiële moeilijkheden, maar zal door de negatieve winstgevendheid geen bijkomende middelen voor financiering vinden.

De liquiditeit moet voldoende groot zijn om rentelasten en schuldaflossingen van leningen te betalen. Bij een hoge liquiditeit zijn er voldoende cashmiddelen en vermindert de kans dat die verplichtingen niet worden nagekomen.

Solvabiliteit en rentabiliteit

Je kunt de REV in positieve zin beïnvloeden door nieuwe investeringen met vreemd vermogen te financieren in plaats van met eigen vermogen. Daardoor kan de schuldgraad van de onderneming wel te hoog oplopen.

THEMA 1 LEVEL 4 134
©VANIN

Action 1— Kun jij de liquiditeit van een onderneming berekenen en beoordelen?

Ga naar iDiddit en open de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

a Bereken in het werkblad Liquiditeit de liquiditeit in ruime zin voor de verschillende boekjaren.

b Bereken in het werkblad Liquiditeit de liquiditeit in enge zin voor de verschillende boekjaren.

c Beoordeel de liquiditeit van Plopsaland.

Action 2— Kun jij de nettokaspositie berekenen en beoordelen?

Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

a Bereken het nettobedrijfskapitaal van Plopsaland voor de verschillende boekjaren.

b Bereken de behoefte aan nettobedrijfskapitaal voor Plopsaland voor de verschillende boekjaren.

c Bereken de nettokaspositie voor Plopsaland voor de verschillende boekjaren.

Action 3— Wat is de solvabiliteit van een onderneming?

Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

a Bereken in het werkblad Solvabiliteit de solvabiliteit van Plopsaland op twee verschillende manieren voor de verschillende boekjaren.

b Beoordeel de solvabiliteit van Plopsaland die je berekend hebt in Action 2.

©VANIN

THEMA 1 LEVEL 4135

Action 4— Wat geven de REV en de RTV weer?

Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

a Bereken in het werkblad Rentabiliteit de REV en RTV van Plopsaland voor de verschillende boekjaren. b Beoordeel de rentabiliteit van Plopsaland.

Action 5— Zie je het verband tussen verschillende ratio’s?

Schrijf een globale beoordeling van Plopsaland op basis van de liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit.

THEMA 1 LEVEL 4 136
© Shutterstock / Syden - Jerem
©VANIN

Action 6— Kun je het klanten­ en leverancierskrediet berekenen?

Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

a Bereken in het werkblad KlantenLevkrediet het klanten- en leverancierskrediet van Plopsaland voor de verschillende boekjaren.

b Schrijf een conclusie over het klanten- en leverancierskrediet.

Action 7— Hoe bereken je de omloopsnelheid van de voorraad?

Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

a Bereken in het werkblad Voorraad de omloopsnelheid en de omlooptijd van de voorraad handelsgoederen en grond- en hulpstoffen van Plopsaland voor de verschillende boekjaren.

b Schrijf een conclusie over de omlooptijd van de voorraad.

Action 8— Kun jij de EBITDA berekenen?

Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

a Bereken de EBITDA-marge voor Plopsaland over de verschillende boekjaren.

b Bereken de nettoschuld/EBITDA voor Plopsaland over de verschillende boekjaren.

THEMA 1 LEVEL 4137
©VANIN

Action 9— Hoe interpreteer je de EBITDA?

Beoordeel de nettoschuld/EBITDA voor Plopsaland.

Action 10— Kun je de onderneming in haar geheel beoordelen?

Zou je investeerders aanraden om in Plopsaland te investeren? Onderbouw je antwoord met je resultaten uit de vorige Actions in een tekstbestand. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 11— Heb jij inzicht in de verschillende ratio’s?

Zijn de onderstaande stellingen juist of fout? Kruis aan.

©VANIN

De REV geeft de winst weer die aandeelhouders uitgekeerd krijgen.

Een kapitaalverhoging is een mogelijkheid om de solvabiliteit van een onderneming te verbeteren.

Een kapitaalverhoging heeft een negatief effect op de REV.

Bij een liquiditeit kleiner dan één is het nettobedrijfskapitaal positief.

Een slechte solvabiliteit kan leiden tot een verslechtering van de liquiditeit.

Een liquiditeit in enge zin kleiner dan één leidt altijd tot betalingsmoeilijkheden.

Een groot aantal dagen klantenkrediet is gunstig voor de onderneming.

Een groot aantal dagen leverancierskrediet is altijd gunstig voor een onderneming.

Hoe groter de omloopsnelheid van de voorraad, hoe kleiner de omlooptijd.

EBIT is de operationele winst van een onderneming.

EBITDA geeft de nettowinst min de waardeverminderingen en afschrijvingen van een onderneming weer.

JUISTFOUT

THEMA 1 LEVEL 4 138

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

©VANIN

1 Ik kan uitleggen wat liquiditeit betekent.

2 Ik kan de liquiditeit van een onderneming berekenen in een werkblad.

3 Ik kan de liquiditeit van een onderneming beoordelen a.d.h.v. gemaakte berekeningen in een werkblad.

4 Ik kan uitleggen dat het nettobedrijfskapitaal een andere manier is om naar liquiditeit te kijken.

5 Ik kan het nettobedrijfskapitaal berekenen in een werkblad.

6 Ik kan uitleggen wat de behoefte aan bedrijfskapitaal en de nettokaspositie betekenen.

7 Ik kan de behoefte aan bedrijfskapitaal en de nettokaspositie berekenen.

8 Ik kan uitleggen wat solvabiliteit is.

9 Ik kan de solvabiliteit van een onderneming berekenen in een werkblad.

10 Ik kan de solvabiliteit van een onderneming beoordelen a.d.h.v. gemaakte berekeningen in een werkblad.

11 Ik kan uitleggen wat rentabiliteit is.

12 Ik kan de rentabiliteit van een onderneming berekenen in een werkblad.

13 Ik kan de rentabiliteit van een onderneming beoordelen a.d.h.v. gemaakte berekeningen in een werkblad.

THEMA 1 LEVEL 4139
JA

14 Ik kan verbanden leggen tussen liquiditeit, rentabiliteit en solvabiliteit.

15 Ik kan uitleggen wat klanten- en leverancierskrediet is.

©VANIN

16 Ik kan het klanten- en leverancierskrediet van een onderneming berekenen in een werkblad.

17 Ik kan het klanten- en leverancierskrediet van een onderneming beoordelen a.d.h.v. gemaakte berekeningen in een werkblad.

18 Ik kan uitleggen wat de omlooptijd betekent.

19 Ik kan de omlooptijd van een onderneming berekenen in een werkblad.

20 Ik kan de omlooptijd van een onderneming beoordelen a.d.h.v. gemaakte berekeningen in een werkblad.

21 Ik kan uitleggen wat EBIT en EBITDA betekenen.

22 Ik kan de EBIT en EBITDA van een onderneming berekenen in een werkblad.

23 Ik kan de EBIT en EBITDA van een onderneming beoordelen a.d.h.v. gemaakte berekeningen in een werkblad.

24 Ik kan de financiële gezondheid van een onderneming in zijn geheel beoordelen a.d.h.v. berekende ratio’s in een werkblad.

THEMA 1 LEVEL 4 140 JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL

LEVEL 5

Wat geven de verticale en de horizontale analyse weer?

INTRO

1 Anna heeft haar eigen bloemenzaak opgericht.

a Bekijk aandachtig de tabel.

Tabel 1: Cijfers bloemenzaak

b Hoe sterk is de winst in boekjaar 3 gestegen t.o.v. boekjaar 1?

c Hoeveel procent van de omzet is winst in boekjaar 3?

2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvragen:

– Wat geven de verticale en horizontale analyse weer?

– Hoe kun je aan de hand van een rekenblad de evolutie en het belang van de rubrieken uit de jaarrekening berekenen en beoordelen?

THEMA 1 LEVEL 5141
BOEKJAAR 1BOEKJAAR 2BOEKJAAR 3 Winst van de onderneming€ 5 000,00 € 6 000,00 € 9 500,00 Omzet € 25 000,00 € 27 000,00 € 29 000,00
©VANIN

Explore 1— Wat geeft de verticale analyse van de jaarrekening weer?

Verticale analyse

De verticale analyse van een jaarrekening bestudeert het belang van de verschillende rubrieken in de jaarrekening. Bij een verticale analyse van de balans moet het balanstotaal gelijk zijn aan 100 %. Elk onderdeel van de balans wordt dan uitgedrukt in een procent van het balanstotaal. Op die manier krijg je als onderneming inzicht in de procentuele samenstelling van de werkmiddelen en financieringsbronnen van een onderneming voor dat boekjaar.

©VANIN

Bij de beoordeling van de cijfers moet je er rekening mee houden dat de voorzieningen en uitgestelde belastingen boekhoudkundig bij de schulden gerekend zijn.

Bij een verticale analyse van de resultatenrekening wordt de omzet dan weer gelijkgesteld aan 100 % en wordt iedere rubriek of post dan uitgedrukt in een procent van de omzet. Een onderneming verwerft op die manier inzicht in het belang van iedere rubriek ten opzichte van de omzet.

1 Ga naar iDiddit en open de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

2 Ga naar het werkblad Verticale analyse balans en bereken de vaste activa.

a Stel in cel C5 een formule op om het procentueel belang van de vaste activa te berekenen. Noteer de formule.

b Pas de formule zo aan dat die in één keer gekopieerd kan worden voor alle rubrieken van het actief van alle boekjaren. Stel de formule in en noteer hier.

c Zorg ervoor dat niet-significante nullen niet zichtbaar zijn.

d Verklaar de betekenis van het cijfer bij de vaste activa in boekjaar 3.

e Maak het onderstaande taartdiagram van de balans voor boekjaar 3.

THEMA 1 LEVEL 5 142

3 Bereken de vaste passiva op hetzelfde werkblad.

a Stel in cel C52 een formule op om het procentueel belang van het eigen vermogen te berekenen. Noteer de formule.

b Pas de formule zo aan dat die in één keer gekopieerd kan worden voor alle rubrieken van het passief van alle boekjaren. Stel de formule in en noteer ze hier.

c Verklaar de betekenis van het cijfer bij het eigen vermogen in boekjaar 3

d Maak het onderstaande taartdiagram van de balans voor boekjaar 3.

e Naar welke ratio verwijst je antwoord uit vraag 3 of uit de grafiek.

4 Ga naar het werkblad Verticale analyse resrek.

a Stel in cel C3 een formule op om het procentueel belang van de bedrijfsopbrengsten te berekenen. Noteer de formule.

b Pas de formule aan zodat die in één keer gekopieerd kan worden voor alle rubrieken van de resultatenrekening.

c Noteer de drie belangrijkste posten in boekjaar 3 ten opzichte van de omzet.

d Zorg ervoor dat niet-significante nullen niet zichtbaar zijn.

THEMA 1 LEVEL 5143
©VANIN

Explore 2— Wat geeft de horizontale analyse van de jaarrekening weer?

Horizontale analyse van de jaarrekening

De horizontaleanalyse toont de evolutie in de tijd van de verschillende rubrieken van de balans en resultatenrekening. Het eerste boekjaar is het basisjaar en de bedragen van het eerste boekjaar worden gelijkgesteld aan 100 %. De evolutie van iedere rubriek uit boekjaar 2 en 3 wordt dus uitgedrukt als procent ten opzichte van het basisjaar.

©VANIN

Formule: Horizontale analyse cijferlopendboekjaar cijferbasisjaar * 100

Uit de horizontale analyse van de balans en resultatenrekening kan een onderneming besluiten trekken over de evolutie van bepaalde posten.

Bijvoorbeeld:

Vaste activa

Een toename van de vaste activa kan wijzen op: een toename van investeringen in vaste activa, een herwaardering van activa.

Een afname van vaste activa kan wijzen op een daling van investeringen.

Voorraden

Een toename van de voorraden bij een stijging van de omzet kan betekenen dat: het een normale aanpassing van de productie aan de marktevolutie is; de onderneming anticipeert op een stijging van de vraag indien de voorraad sneller groeit dan de omzet.

Een toename van de voorraden bij een daling van de omzet kan betekenen dat: er slecht beheer van de voorraad is, bijvoorbeeld door verouderde voorraad die moeilijk verkoopbaar is.

Een afname van de voorraad bij een stijging van de omzet kan betekenen dat: de onderneming onvoldoende investeert waardoor ze niet voldoende kan produceren; de onderneming te weinig opslagmogelijkheden heeft.

Een afname van de voorraad bij een daling van de omzet kan betekenen dat: er een normale aanpassing van de productie aan de evolutie van de markt gebeurt.

Handelsdebiteuren

Een toename van de handelsvorderingen bij een stijging van de omzet kan betekenen dat: de onderneming de klanten meer betalingsuitstel geeft. Dat is het geval wanneer de handelsvorderingen sneller stijgen dan de omzet; het een aanpassing aan een normale marktevolutie is.

THEMA 1 LEVEL 5 144

Een toename van de handelsvorderingen bij een daling van de omzet kan betekenen dat: er een aantal moeilijk te innen handelsvorderingen zijn; er problemen zijn op de afdeling van de klantenadministratie.

Een afname van de handelsvorderingen bij een stijging van de omzet kan betekenen dat: er een snellere inning van de handelsvorderingen is.

Een afname van de handelsvorderingen bij een daling van de omzet kan betekenen dat: er een aanpassing is aan de marktevolutie; er een betere inning van de handelsvorderingen is. Dat is het geval wanneer de handelsvorderingen sneller dalen dan de omzet.

Eigen vermogen

Een stijging van het eigen vermogen kan betekenen dat: er een verhoging van het kapitaal heeft plaatsgevonden; er een stijging van overgedragen winst is; er een stijging van de reserves is.

Een daling van het eigen vermogen kan betekenen dat: er een afname van het kapitaal is door een terugbetaling van het kapitaal; er een toename van de overgedragen verliezen is; er een daling van de reserves is door bijvoorbeeld investeringen die daarmee gefinancierd worden.

Leveranciers

Een stijging van de leveranciersschulden kan betekenen dat: er bij een daling van de aankopen een langer betalingsuitstel door de leverancier gegeven wordt; een normale marktevolutie is, als er een stijging van de aankopen plaatsvindt.

Een daling van de leveranciersschulden kan betekenen dat: bij een stijging van de aankopen het bedrijf schulden sneller terugbetaalt; bij een daling van de aankopen er een normale aanpassing is aan de marktevolutie.

1 Open opnieuw de werkmap Krefel.xlsx met de balans en de jaarrekening van Krëfel.

2 Ga naar het werkblad Horizontale analyse balans.

a Stel in cel D4 een formule op om de evolutie van de oprichtingskosten te meten in boekjaar 2. Noteer de formule.

b Noteer de uitkomst van de formule. Wat stel je vast?

©VANIN

c Om dat op te lossen kun je een als-functie rond de formule bouwen zodat de cel leeg blijft als het basisjaar gelijk is aan 0. Noteer hieronder de als-functie.

THEMA 1 LEVEL 5145

d Pas de formule aan zodat die in één keer gekopieerd kan worden voor alle rubrieken van het actief en het passief van alle boekjaren. Stel de formule in en noteer ze hier.

3 Ga naar het werkblad Horizontale analyse resrek.

a Stel in cel D3 een formule op om de evolutie van de bedrijfsopbrengsten te meten in boekjaar 2. Noteer de formule.

©VANIN

b Pas de formule aan door een als-functie rond de formule te bouwen zodat de cel leeg blijft als het basisjaar gelijk is aan 0. Stel de formule in en noteer ze hier.

c Pas de formule aan zodat die in één keer gekopieerd kan worden voor alle rubrieken van het actief en het passief van alle boekjaren. Stel de formule in en noteer ze hier.

4 Bekijk de evolutie van de handelsvorderingen en de omzet. Wat stel je vast?

5 Bespreek de evolutie van het eigen vermogen.

TO THE POINT

VERTICALE ANALYSE

Die geeft aan hoe belangrijk iedere rubriek in de jaarrekening is, binnen een bepaald boekjaar.

Elk onderdeel van de balans wordt uitgedrukt in een procent van het balanstotaal.

Voor de resultatenrekening wordt de omzet gelijkgesteld aan 100 % en iedere rubriek of post wordt procentueel uitgedrukt ten opzichte van de omzet.

Die bestudeert de evolutie in de tijd van de verschillende rubrieken van de balans en resultatenrekening.

Het eerste boekjaar dient als basisjaar en de bedragen worden gelijkgesteld aan 100 %.

cijfer lopend boekjaar cijfer basisjaar * 100

THEMA 1 LEVEL 5 146
HORIZONTALE ANALYSE

Action 1— Hoe belangrijk zijn de rubrieken van de balans van Plopsaland?

1 Ga naar iDiddit en open de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

2 Ga naar het werkblad Horizontale analyse balans.

a Stel in cel C4 een formule in om het belang van iedere rubriek in de balans te berekenen. Zorg dat je de formule kunt kopiëren naar de verschillende boekjaren.

b Zorg ervoor dat niet-significante nullen niet zichtbaar zijn.

Action 2— Hoe evolueren de rubrieken van de balans en resultatenrekening van Plopsaland?

1 Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

2 Ga naar het werkblad Horizontale analyse balans.

a Stel het basisjaar gelijk aan 100 %.

b Stel in cel D4 een formule in om de evolutie van de cijfers te meten t.o.v. het basisjaar. Ontwerp de formule zo dat de cellen leeg blijven als er gedeeld wordt door nul.

c Zorg dat je de formule kunt kopiëren naar de verschillende boekjaren.

d Doe nu hetzelfde voor de resultatenrekening in het werkblad Horizontale analyse resrek.

Action 3— Kun je de samenstelling van de balans grafisch weergeven?

1 Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

2 Ontwerp de onderstaande grafiek die een overzicht geeft van de financiering van de onderneming.

THEMA 1 LEVEL 5147
©VANIN

Action 4— Welke conclusies kun je trekken uit de verticale analyse van Plopsaland?

Open opnieuw de werkmap Plopslaland.xlsx met de balans en de jaarrekening van Plopsaland.

a Beoordeel de samenstelling van het eigen en het vreemd vermogen bij Plopsaland

b Beoordeel de samenstelling van de activa bij Plopsaland.

c Zoek online op wat de betekenis van verbonden ondernemingen is.

Action 5— Welke conclusies kun je trekken uit de horizontale analyse van Plopsaland?

Bespreek de evolutie van onderstaande rubrieken en leg verbanden tussen verschillende rubrieken om de evolutie te verklaren.

a De voorraad handelsgoederen:

b Handelsvorderingen:

THEMA 1 LEVEL 5 148
©VANIN

c Leveranciersschulden:

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan de betekenis van een verticale analyse uitleggen.

2 Ik kan een verticale analyse van de balans en resultatenrekening uitvoeren in een werkblad.

3 Ik kan conclusies trekken uit de verticale analyse.

4 Ik kan grafieken maken van de berekende resultaten met behulp van een werkblad.

5 Ik kan de betekenis van een horizontale analyse uitleggen.

6 Ik kan een horizontale analyse van de balans en resultatenrekening uitvoeren in een werkblad.

7 Ik kan conclusies trekken uit de horizontale analyse.

THEMA 1 LEVEL 5149
BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
JA KAN
©VANIN

Begrippenlijst Thema 1

LEVELBEGRIP

1debiteurenbeheer

1dubieuze vordering

1minnelijke schuldinvordering

Dat zijn alle stappen die een onderneming zet om ervoor te zorgen dat openstaande facturen zo snel mogelijk betaald worden zoals de betalingstermijn bepalen en de kredietwaardigheid van potentiële klanten controleren.

Dat is een vordering waarover twijfel bestaat of de klant zijn factuur nog zal betalen.

De onderneming eist de betaling van de factuur zonder tussenkomst van de rechtbank. Ze kan daarvoor een deurwaarder of incassobureau inschakelen.

2afschrijvingenDat is een boekhoudkundige manier om de kosten van aanschaf van een vast actief te spreiden over zijn gebruiksduur.

2inventarisElke onderneming is verplicht dit jaarlijks te doen. Daarin worden alle bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen uitgedrukt in een geldwaarde.

2pro rata temporis

©VANIN

Dat is de omrekening van het jaarlijkse afschrijvingsbedrag in het jaar van aanschaf naar het aantal dagen dat het investeringsgoed effectief in het bezit is van de onderneming.

2proefbalansOp de proefbalans staan de totalen van de debet- en creditzijde van alle grootboekrekeningen. Ze is de basis voor het opstellen van de balans en resultatenrekening.

2regularisatieboeking

Dat is een boeking op het einde van het boekjaar waarbij je de boekhouding aan de inventaris aanpast.

2saldibalansOp de saldibalans staan de saldi van de debet- en creditzijde van alle grootboekrekeningen. Ze is de basis voor het opstellen van de balans en resultatenrekening.

3dividendDat is een deel van de winst die uitgekeerd wordt aan de aandeelhouders.

THEMA 1 BEGRIPPENLIJST 150
IN JE EIGEN WOORDEN
VERKLARING

3nettoactiefDat is het totaalactief verminderd met voorzieningen en schulden.

3wettelijke reserve

4aantal dagen klantenkrediet

4aantal dagen leverancierskrediet

Minimum 5 % van de winst die wettelijk moet gereserveerd worden tot 10 % van het maatschappelijk kapitaal bereikt is.

©VANIN

4EBIT

4EBITDA

Dat is het aantal dagen tussen het ontstaan van de handelsvordering en de inning ervan.

Dat is het aantal dagen tussen de aankoop van handelsgoederen, gronden hulpstoffen en diensten en diverse goederen en de betaling ervan door de onderneming.

Earnings Before Interest and Tax. Winst voor interesten en belastingen of de omzet verminderd met de kosten om die omzet te halen.

Earnings Before Interest, Tax, Depreciation and Amortisation of winst voor interesten, belastingen, waardeverminderingen en afschrijvingen.

4EBITDA-margeDie marge geeft weer hoeveel cash een onderneming produceert voor elke euro omzet.

4kredietpolitiekDe manier waarop een onderneming omgaat met het toestaan van leverancierskrediet.

4liquiditeitDe mate waarin een onderneming in staat is haar schulden op korte termijn terug te betalen.

4liquiditeit in enge zin

4liquiditeit in ruime zin

4liquiditeitspositie

De liquiditeit in enge zin gaat na of de vlottende activa zonder de voorraad voldoende zijn om de schulden op korte termijn terug te betalen.

De liquiditeit in ruime zin gaat na of de vlottende activa voldoende zijn om de schulden op korte termijn terug te betalen.

Via de liquiditeit in ruime zin en in enge zin kan de onderneming berekenen of ze in staat is haar schulden op korte termijn terug te betalen.

THEMA 1 BEGRIPPENLIJST151
VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN
LEVELBEGRIP

4liquiditeitsprobleem

4 nettokaspositie

4nettobedrijfskapitaal of werkkapitaal

Dat is het geval wanneer een onderneming niet voldoende financiële middelen heeft om alle betalingen te doen.

Het verschil tussen het nettobedrijfskapitaal en de behoefte aan nettobedrijfskapitaal.

Dat kapitaal vergelijkt de kortlopende activa met de kortlopende passiva. Dat zijn de middelen die een onderneming nodig heeft voor haar dagelijkse werking.

4nettoschuldenDat zijn de totale financiële schulden verminderd met de cashmiddelen.

4omloopsnelheid

4omlooptijd van de voorraad

4permanent vermogen

4ratio

De omloopsnelheid of voorraadrotatie geeft weer hoeveel keer een onderneming de voorraad op jaarbasis verkoopt.

Dat is het aantal dagen totdat de voorraad de onderneming verlaat.

Dat is het eigen vermogen vermeerderd met het vreemd vermogen op lange termijn.

Dat is de verhouding tussen twee getallen uit de jaarrekening van een onderneming.

4rentabiliteitRentabiliteit of rendabiliteit geeft de winstgevendheid van de onderneming weer.

4rentabiliteit van het totaalvermogen

4 return on equity

Dat is de verhouding tussen het inkomen uit de activiteiten van de onderneming en de investering die daarvoor nodig was.

Dat is de winstgevendheid van de onderneming voor haar aandeelhouders.

4risicopremieHet extra rendement boven op het rendement van een risicovrije belegging.

4solvabiliteitDe mate waarin een onderneming in staat is haar schulden op lange termijn terug te betalen.

5horizontale analyse

5verticale analyse

Geeft de evolutie in de tijd weer van de rubrieken van een jaarrekening.

Geeft het belang weer van iedere rubriek binnen een jaarrekening.

THEMA 1 BEGRIPPENLIJST 152
VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN
LEVELBEGRIP
©VANIN

Minimum Algemeen Rekeningstelsel

KLASSE 1 EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN VOOR

RISICO’S EN KOSTEN EN SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR

10 Kapitaal

100000 Geplaatst kapitaal

101000 Niet-opgevraagd kapitaal

13 Reserves

130000 Wettelijke reserve 132000 Belastingvrije reserves 133000 Beschikbare reserves

14 Overgedragen winst of overgedragen verlies 140000 Overgedragen winst 141000 Overgedragen verlies (-)

16 Voorzieningen en uitgestelde belastingen 160000 Voorzieningen voor pensioenen 162000 Voorzieningen voor grote herstellingen en groot onderhoud

164000 Voorzieningen voor overige risico’s en kosten

17 Schulden op meer dan één jaar 172000 Leasingschulden 173000 Schulden aan kredietinstellingen 174000 Overige leningen

KLASSE 2 OPRICHTINGSKOSTEN, VASTE ACTIVA EN VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR

20 Oprichtingskosten

200000 Kosten oprichting en kapitaalverhoging

200009 Afschrijving op kosten oprichting en kapitaalverhoging (-)

21 Immateriële vaste activa

211000 Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken 211009 Afschrijvingen op concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken (-)

215000 Software

215009 Afschrijvingen op software (-)

22 Terreinen en gebouwen

220000 Terreinen

221000 Gebouwen

221009 Afschrijvingen op gebouwen (-)

23 Installaties, machines en uitrusting 230000 Installaties

230009 Afschrijvingen op installaties (-) 231000 Machines

231009 Afschrijvingen op machines (-) 232000 Uitrusting

232009 Afschrijvingen op uitrusting (-)

24 Meubilair en rollend materieel

240000 Meubilair

240009 Afschrijvingen op meubilair (-)

240100 Kantoormachines

240109 Afschrijvingen op kantoormachines (-)

KLASSE 3 VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING

30 Grondstoffen

300000 Voorraad

34 Handelsgoederen

340000 Voorraad handelsgoederen

KLASSE 4 VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE

EEN JAAR

40 Handelsvorderingen

400000 Handelsdebiteuren

401000 Te innen wissels

404000 Te innen opbrengsten

406000 Vooruitbetalingen

407000 Dubieuze debiteuren

409000 Geboekte waardeverminderingen op handelsvorderingen (-)

41 Overige vorderingen

411000 Terug te vorderen btw-saldo

411100 Aftrekbare btw

411200 Aftrekbare btw op uitgaande creditnota’s 412000 Terug te vorderen Belgische winstbelastingen

414000 Te innen opbrengsten

416000 Vorderingen op de eigenaar

416100 Voorschotten op bezoldigingen

418000 Terug te vorderen verpakking

42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen

422000 Binnen het jaar vervallende leasingschulden

423000 Binnen het jaar vervallende schulden aan kredietinstellingen

424000 Binnen het jaar vervallende overige leningen

43 Financiële schulden

433000 Kredietinstellingen – schulden in rekening courant 439000 Diverse financiële schulden

44 Handelsschulden

440000 Leveranciers

441000 Te betalen wissels 444000 Te ontvangen facturen

©VANIN

240200 Computers

240209 Afschrijvingen op computers (-)

241000 Rollend materieel

241009 Afschrijvingen op rollend materieel (-)

25 Leasing

251000 Installatie, machines, uitrusting in leasing

251009 Afschrijving installaties, machines en uitrusting in leasing

252000 Meubilair en rollend materieel in leasing

252009 Afschrijving meubilair en rollend materieel in leasing

45 Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten

450000 Geraamd bedrag der Belgische winstbelastingen

451000 Te betalen btw-saldo

451100 Verschuldigde btw 451200 Verschuldigde btw op inkomende creditnota’s 451300 Verschuldigde btw op IC-verwervingen

451400 Btw op invoer met verlegging van heffing

451500 Verschuldigde btw werken in onroerende staat

451600 Regularisatie btw verkopen

452000 Te betalen Belgische winstbelastingen

453000 Ingehouden bedrijfsvoorheffing

454000 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)

455200 Verschuldigde lonen

455300 Verschuldigde salarissen 456000 Vakantiegeld

47 Schulden uit de bestemming van het resultaat 471000 Dividenden over het boekjaar 472000 Tantièmes over het boekjaar

48 Diverse schulden

488000 Terug te betalen verpakking 489000 Schulden aan de eigenaar

49 Overlopende rekeningen

490000 Over te dragen kosten

153 THEMA 1 MAR MAR

491000 Verkregen opbrengsten

492000 Toe te rekenen kosten

493000 Over te dragen opbrengsten

KLASSE 5 GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE MIDDELEN

55 Kredietinstellingen

550000 KBC

551000 ING

552000 BNP Paribas Fortis

553000 Belfius

555000 Bank X

57 Kassen

570000 Kas

58 Interne overboekingen

580000 Interne overboekingen

59 Elektronische inning 590000 Elektronische inning

KLASSE 6 KOSTEN

60 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen

604000 Aankopen handelsgoederen

604010 Retours op aankopen (-)

604020 Handelskorting op aankopen (-)

604030 Aankoopkosten

608000 Ontvangen kortingen, ristorno’s en rabatten (-)

609000 Voorraadwijziging grondstoffen

609400 Voorraadwijzigingen handelsgoederen

61 Diensten en diverse goederen

611000 Huur en huurlasten

611500 Onderhoud en herstellingen machines

611600 Onderhoud en herstellingen gebouwen

611700 Onderhoud informatica

611800 Onderhoud en herstellingen rollend materieel

612000 Kantoorbenodigdheden en drukwerk

612100 Boeken en documentatie

612200 Klein materiaal

612220 Beroepskledij

612500 Verbruik water

612600 Verbruik gas

612700 Verbruik elektriciteit

612800 Handelsverpakkingen

613200 Erelonen boekhouders

613300 Sociaal secretariaat

613500 Wettelijke bekendmaking

614000 Brandverzekering

614400 Verzekering rollend materieel

615000 Vervoerskosten op verkoop

616000 Postzegels, portkosten

616200 Telefoon, gsm

616300 Internetkosten

616500 Brandstof voertuigen

616520 Publiciteitskosten

617000 Uitzendkrachten

62 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen

620200 Bezoldigingen bedienden

620300 Bezoldigingen arbeiders

621000 Werkgeversbijdrage RSZ

623000 Andere personeelskosten

636000 Voorzieningen voor grote herstellingen en groot onderhoud: toevoeging

636100 Voorzieningen voor grote herstellingen en groot onderhoud: terugname (-)

64 Andere bedrijfskosten

640000 Bedrijfsbelastingen

642000 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen

643000 Diverse bedrijfskosten

65 Financiële kosten

650000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden

©VANIN

625000 Voorziening vakantiegeld

63 Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten

630000 Afschrijvingen oprichtingskosten

630100 Afschrijvingen op immateriële vaste activa

630200 Afschrijvingen op materiële vaste activa

630300 Afschrijvingen op meubilair en rollend materieel

leasing

634000 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar: toevoeging

634100 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar: terugname (-)

650010 Kosten van leasingschulden

652000 Minderwaarden op realisatie van vlottende activa

654000 Wisselresultaten: verlies

657000 Betalingskortingen aan klanten

659000 Diverse financiële kosten

66 Niet-recurrente bedrijfs- en financiële kosten

662000 Voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en kosten: toevoeging

662100 Voorzieningen voor niet-recurrente risico’s en kosten: terugname (-)

663000 Minderwaarden op de realisatie van vaste activa

664000 Andere niet-recurrente bedrijfskosten

668000 Andere niet-recurrente financiële kosten

67 Belastingen op het resultaat

670000 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen

670100 Geactiveerde overschotten van betaalde belastingen en voorheffingen (-)

670200 Geraamde belastingen

671000 Belgische belastingen op het resultaat van het vorige boekjaar

69 Resultaatverwerking

690000 Overgedragen verlies van het vorige boekjaar

692000 Toevoeging aan de wettelijke reserves

692100 Toevoeging aan de overige reserves

693000 Over te dragen winst

694000 Vergoeding van het kapitaal

695000 Bestuurders of zaakvoerders

696000 Andere rechthebbenden

KLASSE 7 OPBRENGSTEN

70 Omzet

700000 Verkopen en diensten 704000 Verkopen handelsgoederen

704001 Verkopen handelsgoederen aan 6 % btw 704002 Verkopen handelsgoederen aan 21 % btw

704010 Retours op verkopen (-)

704020 Handelskorting op verkopen (-)

74 Andere bedrijfsopbrengsten

742000 Meerwaarden op de realisatie van handelsvorderingen

744000 Huuropbrengsten

746000 Doorgerekende kosten

749000 Diverse bedrijfsopbrengsten

75 Financiële opbrengsten

751000 Opbrengsten uit vlottende activa

752000 Meerwaarden op de realisatie van vlottende activa

754000 Wisselresultaten: winst

757000 Betalingskortingen van leveranciers

759000 Diverse financiële opbrengsten

76 Niet-recurrente bedrijfs- of financiële opbrengsten

764000 Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten 768000 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten

79 Resultaatverwerking

790000 Overgedragen winst van het vorige boekjaar

793000 Over te dragen verlies

154THEMA 1 MAR

NOTITIES ©VANIN

NOTITIES ©VANIN

©VANIN

L I F T

Thema 2: Sociaal overleg

6

THEMA 2 ©VANIN

Sociaal overleg

Met welke sociale documenten moet een onderneming in orde zijn?

4

Hoe worden nettolonen en premies berekend?

3

Wat is de invloed van minimumlonen, barema’s en loonindexering op individuele loonafspraken?

Wat is de rol van werknemersen werkgeversorganisaties bij het afsluiten van cao’s?

Welke rol spelen sociale verkiezingen in de samenstelling van de overlegorganen?

LEVEL
1
p.
LEVEL 2
4
LEVEL
p. 17
LEVEL
p. 28
p.
LEVEL
38
5
p. 57 ©VANIN

LEVEL 1

Welke rol spelen sociale verkiezingen in de samenstelling van de overlegorganen?

INTRO

Good to know

Vakbonden zijn eilanden van anarchie in een zee van chaos.

Aneurin Bevan – Britse politicus van de Labour Party (1897-1960)

1 Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen.

a Welke soort verkiezing wordt er gehouden?

b In welke organen zullen de verkozenen zetelen?

THEMA 2 LEVEL 1 4
© Imageselect / David Cole AGE
VERKIEZINGEN 2024 SOCIALE OPLOSSINGEN, KIES VOOR 2 LIJST V.U. Dominique Leyon, Haachtsesteenweg 579, 1030 Brussel www.hetacv.be © ACV, www.hetacv.be ©VANIN

stem aclvb

©VANIN

2 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Welke rol spelen sociale verkiezingen in de samenstelling van de overlegorganen?

THEMA 2 LEVEL 15
boost het
www.stem1.be • sociale verkiezingen 2024 V.U.: Gert Truyens, Koning Albertlaan 95, 9000 Gent. Vrij van zegel, art. 198.7 WT.
overleg

Explore 1— Wat zijn werknemersorganisaties?

Vakbonden

Vakbonden of werknemersorganisaties verdedigen de belangen van werknemers binnen een onderneming.

In België zijn er drie grote vakbonden: het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV), het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) en de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB). Daarnaast bestaat er een kleinere vakbond voor kaderleden genaamd de Nationale Confederatie voor Kaderleden (NCK). De verschillende vakbonden herken je aan hun specifieke kleur: zo gebruikt het ACV als kleur groen, het ACLVB blauw en het ABVV rood.

Ongeveer 55 % van de werknemers in België is aangesloten bij een vakbond, het is dus niet verplicht om aan te sluiten. Een werknemer die aansluit bij een vakbond is een gesyndikeerde

Niet iedere onderneming in België beschikt over een vakbondsafvaardiging. Een vakbondsafvaardiging binnen een onderneming kan opgericht worden als een of meerdere werknemersorganisaties daar specifiek een aanvraag voor indienen bij de werkgever. De werkgever moet daartoe geen initiatief nemen maar kan het niet weigeren als aan de oprichtingsvoorwaarden voldaan is. Zo moet er een minimumaantal personeelsleden tewerkgesteld zijn (het aantal varieert per sector) om een vakbondsafvaardiging op te richten.

1 Vul de tabel aan. Gebruik het internet.

Aantal leden

Politieke band met partij

Ideologie

©VANIN

THEMA 2 LEVEL 1 6

Kantoor dichtst bij jou thuis

2 Onderzoek de voor- of nadelen van een vakbond.

a Werk in twee groepen. Groep 1 werkt rond de voordelen van een vakbond, groep 2 rond de nadelen.

Groep 1

 Zoek de voordelen van lidmaatschap bij een vakbond. Gebruik de websites van de drie grote vakbonden: ACV, ABVV en ACLVB.

 Noteer de voordelen in een tekstbestand.

Groep 2

 Zoek de nadelen van lidmaatschap bij een vakbond. Gebruik het internet.

 Noteer de nadelen in een tekstbestand.

b Bespreek de voor- en de nadelen klassikaal en vul het bestand aan met de argumenten van de andere groep.

c Bewaar het bestand in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level. Geef die submap de naam ‘Thema_2_Level_1’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Explore_1_Voordelen_nadelen_vakbonden’

Explore 2— Wat zijn sociale verkiezingen?

CPBW en ondernemingsraad

Als een onderneming minimaal vijftig werknemers heeft, moet er een comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) opgericht worden. Ondernemingen die minstens honderd werknemers tewerkstellen, moeten daarnaast ook een ondernemingsraad oprichten. De leden van het CPBW en van de ondernemingsraad worden gekozen via sociale verkiezingen. Die verkiezingen vinden om de vier jaar plaats. Werknemers stellen zich dan kandidaat om de belangen van hun collega’s te verdedigen.

Het CPBW en de ondernemingsraad zijn twee verschillende organisaties met ieder hun eigen taken.

THEMA 2 LEVEL 17
©VANIN

Het CPBW dient om het welzijn van werknemers te verbeteren en op te volgen. In een CPBW en de ondernemingsraad zetelen evenveel werknemers- als werkgeversvertegenwoordigers. Het heeft vooral een adviserende rol, maar zal daarnaast ook informeren en een toezichthoudende rol vervullen.

Het CPBW:

adviseert en formuleert voorstellen over het beleid ter voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten; adviseert bij de aankoop van beschermingsmiddelen voor werknemers en informeert de onderneming over controles en keuringen van die beschermingsmiddelen; adviseert over het globale preventieplan. Dat plan brengt de risico’s in de onderneming en de maatregelen om die risico’s te vermijden of te beperken, in kaart; heeft recht op inzage in financiële en economische informatie van de onderneming als er geen ondernemingsraad is.

Als het CPBW met unanimiteit van stemmen een advies uitbrengt over zaken die ernstige risico’s meebrengen voor het welzijn van de werknemers moet een werkgever zo snel mogelijk maatregelen nemen. Andere adviezen beantwoordt de werkgever binnen de door het CPBW vastgelegde termijnen. Indien de werkgever er geen gevolg aan geeft of het CPBW onvoldoende informeert om zijn opdrachten te kunnen uitvoeren dan riskeert de werkgever een geldboete of zelfs gevangenisstraf.

Een ondernemingsraad onderhandelt mee over bedrijfseconomische en sociale onderwerpen. In de meeste gevallen heeft de ondernemingsraad recht om geïnformeerd te worden of een adviserende bevoegdheid, maar in bepaalde gevallen heeft een ondernemingsraad ook beslissingsmacht.

De beslissingsmacht van de ondernemingsraad omvat: opstelling en wijziging van het arbeidsreglement, bepaling van data voor de jaarlijkse vakantie en vervangingsdagen voor feestdagen die op een zondag vallen of op een dag dat er niet gewerkt wordt, de benoeming van de bedrijfsrevisor.

De ondernemingsraad heeft recht op informatie en adviesbevoegdheid op het vlak van: maatregelen die de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsorganisatie van de onderneming kunnen wijzigen, economische en financiële informatie van de werkgever, het opleidingsbeleid van de onderneming, het werkgelegenheidsbeleid van de onderneming.

Good to know

Ondernemingen met minder dan vijftig werknemers moeten geen sociale verkiezingen houden.

©VANIN

THEMA 2 LEVEL 1 8

1 Wanneer vonden de meest recente sociale verkiezingen plaats? Gebruik het internet.

2 Zijn de volgende taken een bevoegdheid van het CPBW of van de ondernemingsraad? Kruis aan.

Advies over de aankoop van ergonomische stoelen geven

Voorstellen voor de opleiding van werknemers formuleren

Een risicoanalyse over de veiligheid van de werkplek opstellen

Voorstellen om het welzijn van werknemers te verbeteren formuleren

Informatie over de financiële toestand van de onderneming opvragen

Wijzigingen aan het arbeidsreglement voorstellen

De collectieve vakantiedagen van de onderneming vastleggen

Explore 3— Hoe verlopen sociale verkiezingen?

Sociale verkiezingen

Sociale verkiezingen verlopen volgens een strikte procedure die 150 dagen in beslag neemt. Werknemers kunnen zich kandidaat stellen op een van de lijsten voor de ondernemingsraad of voor het CPBW. Er worden afzonderlijke lijsten opgesteld voor arbeiders en bedienden. Leidinggevend en directiepersoneel, de interne preventieadviseur en de vertrouwenspersoon binnen de onderneming mogen zich niet kandidaat stellen.

Werknemers die zich kandidaat stellen, zijn beschermd tegen ontslag. Dat is om te vermijden dat een werkgever een werknemer zou ontslaan omdat hij de belangen van collega’s wil verdedigen. Het maakt daarbij niet uit of de kandidaat uiteindelijk verkozen wordt. De bescherming tegen ontslag duurt vier jaar, m.a.w. tot wanneer de nieuwe verkozenen van de volgende verkiezingen zijn aangesteld. Voor kandidaten die twee opeenvolgende verkiezingen niet worden verkozen, wordt de ontslagbescherming wel beperkt tot twee jaar na de verkiezingsuitslag.

©VANIN

Eerst wordt het gemiddelde aantal werknemers berekend om vast te stellen of de onderneming verplicht is sociale verkiezingen te houden. Als de drempel van vijftig werknemers overschreden wordt, moeten er verkiezingen voor het CPBW gehouden worden. Als de drempel van 100 werknemers overschreden wordt, moet er ook een ondernemingsraad verkozen worden.

THEMA 2 LEVEL 19
CPBW ONDERNEMINGSRAAD

Het aantal werknemers wordt bepaald op basis van de ‘gewoonlijke gemiddelde tewerkstelling’. Dat zijn alle werknemers die met een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld zijn binnen een bepaalde periode, de referteperiode. Voor de sociale verkiezingen van 2024 loopt de referteperiode van 1 oktober 2022 tot 30 september 2023. Kaderleden (personeelsleden die mee het beleid bepalen) tellen niet mee voor de berekening. Omwille van hun functie en belang binnen de onderneming wordt ervan uitgegaan dat zij aan de zijde van de werkgever staan. Ook werknemers met een specifieke vervangingsovereenkomst tellen niet mee.

Binnen de verkiezingsprocedure van 150 dagen zijn er twee belangrijke data, dag x en dag y. Op dag x wordt de officiële verkiezingsdatum bekendgemaakt. Dag y is de eigenlijke verkiezingsdag. Schema 1 toont nog enkele belangrijke stappen die moeten gebeuren. Ten laatste twee dagen na de verkiezingen moet de uitslag bekend gemaakt worden.

Schema 1: Verloop sociale verkiezingen

Dag x-60: start van de voorbereidingsfase

©VANIN

Dag x+77: defintieve kieslijsten

Dag x: - bekendmaking van de officiële verkiezingsdag - voorlopige kieslijsten

TO THE POINT

Dag y = x+90: verkiezingsdag

Vakbonden of werknemersorganisaties verdedigen de belangen van werknemers binnen een onderneming. Er zijn naast de kleine vakbond voor kaderleden NCK (Nationale Confederatie voor Kaderleden), drie grote vakbonden in België:

ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond),

ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond),

ACLVB (Algemene Centrale der Liberale Vakbonden).

Een vakbondsafvaardiging kan opgericht worden als er een minimumaantal personeelsleden tewerkgesteld is en een of meer werknemersorganisaties daartoe een aanvraag indienen bij de werkgever.

Er zijn voor- en nadelen om je als werknemer aan te sluiten bij een vakbond:

Voordelen:

Je kunt met je vragen terecht bij de vakbondsafgevaardigden in jouw onderneming.

Een vakbond maakt je werkloosheidsdossier op als je werkloos wordt.

Bij een staking krijg je een stakersvergoeding.

De vakbond komt tussen bij problemen over je loon en uitkeringen.

De vakbond helpt bij het invullen van je belastingaangifte.

Bij een rechtszaak (met de werkgever) heb je recht op rechtsbijstand.

Je krijgt als lid kortingen op bepaalde diensten of producten.

Er is een ledenmagazine dat je regelmatig informeert over allerlei nieuwe wetgeving.

Bij huwelijk, geboorte of pensioen krijg je een premie.

THEMA 2 LEVEL 1 10

Nadelen:

Je betaalt maandelijks of jaarlijks lidgeld.

Als de vakbonden voordelen voor het personeel onderhandelen dan gelden die voordelen ook voor niet-leden.

Stakingen hebben grote gevolgen voor de onderneming en soms zelf voor de hele maatschappij. De vakbonden vertegenwoordigen een grote groep mensen en de mening van de vakbond is niet altijd jouw mening. Je kunt het gevoel hebben dat je stem niet gehoord wordt.

Vakbonden hebben een groot gewicht op de economie en de politiek waardoor ze voor een deel de vrije markt en de democratie verstoren.

Om de vier jaar zijn er sociale verkiezingen. Als een onderneming minimaal 50 werknemers heeft, moet er een CPBW (comité voor preventie en bescherming op het werk) opgericht worden. Het CPBW dient om het welzijn van werknemers te verbeteren en op te volgen. Het heeft vooral een adviserende rol, maar ook een informerende en toezichthoudende rol.

Vanaf 100 werknemers moet er ook een ondernemingsraad (OR) opgericht worden. Die onderhandelt mee over bedrijfseconomische en sociale onderwerpen. In de meeste gevallen heeft de ondernemingsraad recht om geïnformeerd te worden of een adviserende bevoegdheid, maar in bepaalde gevallen heeft een ondernemingsraad ook beslissingsmacht.

Sociale verkiezingen verlopen volgens een strikte procedure die 150 dagen in beslag neemt.

Dag x-60: start van de voorbereidingsfase

©VANIN

Dag x+77: defintieve kieslijsten

Dag x: - bekendmaking van de officiële verkiezingsdag - voorlopige kieslijsten

Dag y = x+90: verkiezingsdag

Er worden kandidatenlijsten opgesteld voor het CPBW en de OR. Er zijn telkens afzonderlijke lijsten voor arbeiders en bedienden. Werknemers die zich kandidaat stellen, zijn gedurende vier jaar beschermd tegen ontslag. Voor kandidaten die gedurende twee opeenvolgende verkiezingen niet worden verkozen, wordt dit beperkt tot twee jaar na de verkiezingsuitslag. Ten laatste twee dagen na de verkiezingen moet de uitslag bekendgemaakt worden.

THEMA 2 LEVEL 111

Action 1— Welke kleur hoort bij welke vakbond?

1 Welke vakbonden herken je op de onderstaande foto?

© Shutterstock / CAN KAYA

2 Vind jij vakbondswerking in een onderneming belangrijk? Waarom (niet)? Leg uit.

Action 2— Kiezen jongeren nog voor een vakbond?

Lees het artikel en beantwoord de vragen.

a Toon met voorbeelden uit de tekst aan dat vakbonden zich ook op jongeren richten.

©VANIN

THEMA 2 LEVEL 1 12

b Wat wordt er bedoeld met: ‘als de vakbond een vaste waarde wil blijven in het maatschappelijke veld, moet ze aansluiting zoeken bij de nieuwe, jonge generatie werknemers’?

©VANIN

c Hoe kijken jongeren naar vakbonden?

Jong en bij de vakbond?

Jongeren van vandaag zijn sterk individugericht, staan zelfbewust in de wereld en zijn niet op hun mondje gevallen. Waarom zouden zij nog een vakbond nodig hebben, laat staan een engagement opnemen in het syndicaat?

Eerste vaststelling: geen vakbond die het niet gemunt hee op de jonge generatie. De syndicale rekruteringscampagnes starten al op de schoolbanken, met een gratis lidmaatschap waaraan allerlei diensten en voordelen verbonden zijn: van hulp bij het indienen van een aanvraag voor studietoelagen tot kortingen op vakanties in binnen- en buitenland.

studentenwerk, stages, deeltijds leren en werken, studietoelagen ... Maar we houden ons niet bezig met randactiviteiten zoals een huiswerkservice.’

Imago- en cultuurprobleem

Ook de leuke naam van je prille lidmaatschap krijg je er als jongere gratis bij: ACV-Enter, Freezbe (ACLVB) of Magik (ABVV). ‘Wij bieden schoolgaande jongeren aan om gratis lid te worden in de hoop dat zij later de overstap maken naar een volwaardig lidmaatschap,’ vertelt Tom Vrijens van het ACV.

Ook op Facebook en Twitter

Ook het ACLVB organiseert vormingssessies in scholen. ‘De leerlingen kennen ons alleen van syndicale acties op tv. We hopen dat ze na zo’n sessie een ander beeld van ons krijgen’, zegt Gert Truyens van het ACLVB, de vakbond die zich binnenkort ook via Facebook en Twitter tot de jongeren zal richten.

Lieveke Norga, vakbondssecretaris bij LBC-NVK, is ervan overtuigd dat als de vakbond een vaste waarde in het maatschappelijke veld wil blijven, hij aansluiting moet zoeken bij de nieuwe, jonge generatie werknemers. ‘In tegenstelling tot twintig jaar geleden is bij de vakbond gaan niet meer iets wat van vader op zoon of dochter wordt doorgegeven. Mensen sluiten zich wel nog om praktische redenen aan in het begin van hun carrière, maar het percentage dat een engagement als militant overweegt, neemt fors af. Om nog maar te zwijgen van het aantal jongeren dat zich aangesproken voelt om ook echt bij de interne keuken van onze organisatie betrokken te zijn.’

Onderkant formulier ‘Jongeren stappen vooral naar ons voor onze dienstverlening’, weet Mike De Herdt van het ABVV. ‘Wij geven hen informatie over de overgang school-werk,

Net als Gert Truyens van het ACLVB vindt zij dat de vakbonden kampen met een imago- en cultuurprobleem. ‘Jongeren zien vakbonden als behoudsgezinde organisaties die een aantal verworvenheden van werknemers op een defensieve en starre manier verdedigen.’

Bron: jobat.be, 2019-08-12; https://www.jobat.be/nl/art/ jong-en-bij-de-vakbond

THEMA 2 LEVEL 113

Action 3— Hoe verloopt de verkiezingsprocedure?

Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.

JUISTFOUT

Sociale verkiezingen worden om de twee jaar gehouden.

Ondernemingen met minder dan honderd werknemers (maar meer dan vijftig) moeten enkel een ondernemingsraad kiezen.

Een verkiezingsprocedure duurt 150 dagen.

Tussen de van de bekendmaking van de officiële verkiezingsdag en de verkiezingsdag zitten 77 dagen.

Kandidaten voor de verkiezingen zijn tot vier jaar na de verkiezingen tegen ontslag beschermd.

De verkiezingsuitslag moet ten laatste een week na de verkiezingen worden bekendgemaakt.

Action 4— Welke specifieke begrippen gebruik je bij het sociaal overleg?

Wat betekenen deze begrippen? Gebruik het internet.

a stakingsaanzegging

b gemeenschappelijk vakbondsfront

THEMA 2 LEVEL 1 14
MORE MORE MORE ©VANIN

d collectief ontslag

©VANIN

e opzegvergoeding

f naakt ontslag

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 2 LEVEL 115
c werkzekerheids-cao

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan uitleggen wat een werknemersorganisatie is.

©VANIN

2 Ik kan uitleggen welke werknemersorganisaties er bestaan.

3 Ik kan uitleggen wat de taken van een CPBW zijn.

4 Ik kan uitleggen wat de taken van een ondernemingsraad zijn.

5 Ik kan uitleggen wat sociale verkiezingen zijn.

6 Ik kan uitleggen welke ondernemingen sociale verkiezingen moeten houden.

7 Ik kan de belangrijkste stappen in de verkiezingsprocedure opsommen.

THEMA 2 LEVEL 1 16
BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
JA KAN

LEVEL 2

Wat is de rol van werknemers- en werkgeversorganisaties bij het afsluiten van cao’s?

INTRO

1 Surf via iDiddit naar twee arbeidsovereenkomsten.

a Bestudeer en vergelijk beide documenten.

b Wat is het onderscheid tussen document 1 en document 2 ?

2 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Wat zijn cao’s en op welke niveaus worden ze afgesloten?

THEMA 2 LEVEL 217
©VANIN

Explore 1— Hoe verloopt het sociaal overleg op nationaal niveau?

Sociaal overleg op nationaal niveau

In een cao of collectieve arbeidsovereenkomst staan loon- en arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn op een hele groep van werknemers en dat in tegenstelling tot de individuele arbeidsovereenkomst die enkel tussen de werknemer en de werkgever geldt.

Een collectieve arbeidsovereenkomst kan op nationaal niveau gesloten worden en geldt dan voor alle werknemers in de privésector. Daarnaast kan een cao ook op sectoraal niveau gesloten worden voor alle werknemers uit de betreffende sector, of op ondernemingsniveau voor alle werknemers uit een bepaalde onderneming.

In het afsluiten van cao’s zit een hiërarchie die moet gerespecteerd worden. Zo mag een cao op sectoraal niveau betere voorwaarden bevatten dan een cao op nationaal niveau maar nooit slechtere voorwaarden. Een cao op ondernemingsniveau mag betere maar geen slechtere voorwaarden bevatten dan een cao op sectoraal niveau of nationaal niveau. Ook een individuele arbeidsovereenkomst mag niet tegenstrijdig zijn met een cao.

Cao’s worden afgesloten door de vakbonden die de werknemers vertegenwoordigen enerzijds en door de werkgevers of werkgeversorganisaties die de werkgevers vertegenwoordigen anderzijds. Als vakbonden en werkgevers samen aan de tafel onderhandelen is er sprake van sociaal overleg. Op nationaal niveau worden cao’s gesloten in de Groep van Tien. In die groep zetelen vijf vertegenwoordigers van de werknemers en vijf vertegenwoordigers van de werkgevers.

Voor de vakbonden zijn er twee vertegenwoordigers van het ACV, twee van het ABVV en een van het ACLVB. Voor de werkgevers zijn er twee vertegenwoordigers van het VBO, een van UNIZO, een van L’Union des Classes Moyennes en een van de Belgische Boerenbond.

Eigenlijk is de Groep van Tien met elf: tien leden en de voorzitter. De voorzitter van het VBO zit de Groep van Tien voor. Daarnaast wordt ook de federale regering nauw betrokken bij dat overleg. Dergelijk overleg op nationaal niveau wordt ook interprofessioneel overleg genoemd.

De Groep van Tien sluit een interprofessioneel akkoord (ipa) af. Dat is een kaderakkoord over de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de volgende twee jaar. De Nationale Arbeidsraad (NAR) zet de ipa’s om in cao’s. De NAR zal de wetgeving voorleggen aan het parlement dat ze dan goedkeurt en publiceert in het Belgisch Staatsblad.

1 Waarvoor staat de afkorting ‘ipa’?

2 Surf via iDiddit naar een website over ipa’s. Beantwoord de vragen over het ipa voor 2023-2024

a Om welke redenen heeft de Groep van Tien de loonvorming niet besproken?

THEMA 2 LEVEL 2 18
©VANIN

b Wat betekent de koopkrachtpremie die in het akkoord afgesproken is?

c Welke maatregelen zijn er afgesproken i.v.m. de minimumlonen?

3 Zoek het laatste ipa online. Bespreek twee maatregelen.

4 De werkgevers worden in het ipa vertegenwoordigd door het VBO, UNIZO, Boerenbond en L’Union des Classes Moyennes. Vul de gegevens aan. Gebruik het internet.

Afkorting: VBO

Naam voluit:

Hoeveel ondernemingen vertegenwoordigt de organisatie?

Taak of missie:

Afkorting: UNIZO

Naam voluit:

Hoeveel ondernemingen vertegenwoordigt de organisatie?

Taak of missie:

THEMA 2 LEVEL 219
A
B ©VANIN

Naam voluit: Boerenbond

Hoeveel ondernemingen vertegenwoordigt de organisatie?

Taak of missie:

Afkorting: UCM

Naam voluit: L’Union des Classes Moyennes

Hoeveel ondernemingen vertegenwoordigt de organisatie?

Taak of missie:

Explore 2— Hoe verloopt het sociaal overleg op sectoraal niveau?

Sociaal overleg op sectoraal niveau

Er kunnen ook cao’s afgesloten worden op sectoraal niveau. Die cao’s mogen betere maar geen slechtere voorwaarden bevatten dan de cao’s op nationaal niveau. Onderhandelingen op sectoraal niveau zorgen ervoor dat zowel kleine als grote ondernemingen binnen een sector dezelfde basisrechten krijgen die afgestemd zijn op de sector. Denk bijvoorbeeld aan afspraken in de bouwsector over wat er moet gebeuren als werknemers door vriestemperaturen geen buitenwerk kunnen verrichten. Sectoronderhandelingen gebeuren binnen een paritair comité. Daarin zetelen evenveel vertegenwoordigers van de werknemers als vertegenwoordigers van de werkgevers.

©VANIN

Er zijn in ons land ongeveer 164 paritaire comités die allemaal een nummer hebben. Een paritair comité kan nog onverdeeld worden in subcomités. Paritaire comités die beginnen met het cijfer een zijn voor arbeiders, paritaire comités beginnend met het cijfer twee voor bedienden. De laatst opgerichte paritaire comités beginnen met een drie en zijn voor arbeiders en bedienden. Het doel van de nieuwste paritaire comités is om het onderscheid tussen arbeiders en bedienden volledig weg te werken.

Een werkgever kan niet kiezen tot welk paritair comité hij behoort. Iedere onderneming heeft een hoofdactiviteit en valt op basis van die activiteit onder een bepaald paritair comité. Bestaat er geen specifiek paritair comité voor de hoofdactiviteit dan valt de onderneming onder het aanvullend PC 100 voor arbeiders en PC 200 voor bedienden.

THEMA 2 LEVEL 2 20
C
D

Een onderneming kan tot twee paritaire comités behoren als er een verschillend paritair comité is voor arbeiders en bedienden. Een werknemer valt altijd onder een paritair comité. Het nummer staat op de loonbrief.

Een paritair comité kan op eigen initiatief of op vraag van de regering onderhandelen. Naast het sluiten van cao’s heeft een paritair comité nog andere bevoegdheden zoals bemiddelen bij sociale conflicten tussen werkgevers en werknemers of advies geven aan de regering, de NAR (Nationale Arbeidsraad) of de CRB, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

Good to know

De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven geeft advies aan de sociale partners en de regering over onder meer de conjunctuur. Samen met de NAR maakt hij een halfjaarlijks rapport over de ontwikkeling van de loonkosten en de werkgelegenheid in België en in drie van de vier buurlanden (Nederland, Frankrijk en Duitsland). Jaarlijks stelt zij ook een rapport op over de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling in België.

1 Surf via iDiddit naar de lijst met paritaire comités. Vervolledig en kruis aan.

2 Surf via iDiddit naar de website van het sociaal fonds van het APC en beantwoord de vragen.

a Het grootste paritair comité is PC 200 voor bedienden. Hoeveel ondernemingen en bedienden vallen daaronder?

b Wat zijn de laatste drie cao’s die afgesloten zijn voor het PC 200?

THEMA 2 LEVEL 221
PC OMSCHRIJVING VAN TOEPASSING OP ARBEIDERSBEDIENDEN 312 115 207
©VANIN

Explore 3— Hoe gebeurt het sociaal overleg in ondernemingen?

Sociaal overleg in ondernemingen

Ten slotte kunnen er cao’s afgesloten worden op ondernemingsniveau. Daarmee kunnen de loon- en arbeidsvoorwaarden afgestemd worden op de specifieke noden van de onderneming en hoeft de werkgever niet individueel met elke werknemer te onderhandelen. Binnen een onderneming kan een cao gesloten worden op initiatief van de werkgever of van de vakbondsorganisaties.

De onderhandelingen over de inhoud van de cao gebeuren met de vakbondssecretarissen of de vakbondsafvaardiging en niet binnen de ondernemingsraad. Een ondernemings-cao kan van toepassing zijn op de volledige onderneming, maar kan evengoed slechts van toepassing zijn op een of meerdere vestigingen of op een bepaalde categorie van werknemers.

Een ondertekende cao moet neergelegd worden op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen.

Explore 4— Bestaat er een Europese

samenwerking voor sociaal overleg?

Sociaal beleid binnen de EU

Binnen de Europese Unie heeft ieder land in de eerste plaats zijn eigen sociaal beleid en werkgelegenheidsbeleid, met een eigen stelsel van sociale zekerheid en arbeidswetgeving. Toch is overleg met de sociale partners een van de pijlers van het Europese sociale model. Het doel van het overleg is om de sociale partners actief te betrekken bij de vormgeving en de uitvoering van het sociaal-economisch beleid van de Europese Unie.

Zo is er overleg en dialoog tussen de Europese werkgevers- en werknemersorganisaties enerzijds en tussen de sociale partners en de overheden anderzijds. Het overleg op Europees niveau gebeurt op sectoraal en interprofessioneel niveau.

Op interprofessioneel niveau zijn de Europese werknemers vertegenwoordigd door: het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV), de Raad voor Europese kaderleden (EUROCADRES), de Europese Confederatie van het kaderpersoneel (ECK),

©VANIN

en zijn de Europese werkgevers vertegenwoordigd door: de Confederatie van Europese Ondernemingen (BUSINESSEUROPE), het Europees Centrum van Ondernemingen met publieke participatie en ondernemingen van algemeen economisch belang (CEEP), de Europese Vereniging van de Middenstand en van de Kleine- en Middelgrote Ondernemingen (SMEunited).

Ook op sectoraal niveau is er sociale dialoog door de oprichting van een 40-tal Europese sectorale comités voor de sociale dialoog.

THEMA 2 LEVEL 2 22

Het resultaat van het sociaal overleg op beide niveaus heeft ervoor gezorgd dat er door de sociale partners een aantal gemeenschappelijke teksten rond verschillende onderwerpen ontstaan zijn. Op interprofessioneel niveau zijn er kaderovereenkomsten gesloten rond bijvoorbeeld ouderschapsverlof, deeltijds werken, telewerk of uitzendarbeid.

Naar: werk.belgie.be

Surf via iDiddit naar Your Europe en bekijk de afspraken die de EU gemaakt heeft over ouderschapsverlof.

a Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.

©VANIN

Een werknemer met kinderen heeft recht op zes maanden ouderschapsverlof.

Een aanvraag voor ouderschapsverlof mag geen reden zijn tot ontslag van de werknemer. Na het ouderschapsverlof heeft de werknemer recht op dezelfde functie in de onderneming.

Enkel werknemers met kinderen die voltijds werken, hebben recht op ouderschapsverlof.

b Noteer hoe landen toch hun eigen accent kunnen leggen i.v.m. het tijdstip van opname van het ouderschapsverlof.

THEMA 2 LEVEL 223
JUIST FOUT

Een cao (collectieve arbeidsovereenkomst) bevat loon- en arbeidsvoorwaarden voor een hele groep van werknemers. Cao’s worden afgesloten tussen werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers binnen het sociaal overleg en kunnen afgesloten worden op verschillende niveaus. De hiërarchie binnen die niveaus is belangrijk want een cao van een lager niveau mag geen tegenstrijdigheden bevatten met een cao van een hoger niveau. Ook de individuele arbeidsovereenkomst mag niet tegenstrijdig zijn met afgesloten cao’s.

TO THE POINT ©VANIN

Interprofessioneel niveau

Sectoraal niveau

Ondernemingsniveau

De Groep van Tien stelt een ipa op dat door de NAR omgezet wordt in cao’s. Die gelden voor alle werknemers in de privésector.

De cao’s worden afgesloten door een paritair comité en gelden voor een volledige sector.

De cao’s gelden voor alle werknemers in een onderneming. De onderhandelingen gebeuren met de vakbondssecretarissen of -afgevaardigden en niet in de ondernemingsraad.

In de Groep van Tien zijn er voor de vakbonden twee vertegenwoordigers van het ACV, twee van het ABVV en een van het ACLVB en voor de werkgevers zijn er twee vertegenwoordigers van het VBO, een van UNIZO, een van de L’Union des Classes Moyennes en een van de Belgische Boerenbond.

In ons land bestaan er 164 paritaire comités die allemaal een nummer hebben.

 PC beginnend met nummer 1: arbeiders

 PC beginnend met nummer 2: bedienden

 PC beginnend met nummer 3: arbeiders en bedienden

Een werkgever kan niet kiezen tot welk paritair comité hij behoort. Iedere onderneming heeft een hoofdactiviteit en behoort op basis van die activiteit tot een bepaald paritair comité.

THEMA 2 LEVEL 2 24

Action 1— Vrede of sociale onrust?

Hoe zou jij ‘sociale vrede’ en ‘sociale onrust’ omschrijven? Vertrek vanuit de definitie van ‘sociaal overleg’.

©VANIN

Action 2— Is er een voorrangsregeling in het recht?

Welke hiërarchie in de rechtsnormen bestaat er binnen het bepalen van de arbeidsvoorwaarden? ondernemings-cao – individuele arbeidsovereenkomst – cao op nationaal niveau – cao op sectoraal niveau

Action 3— Kun jij de werknemers aan de juiste sector koppelen?

In welke sector werken deze werknemers? Gebruik het internet.

Noor Verbraekel118

Pieter Lissens 124

Rayan Tahir 220

THEMA 2 LEVEL 225
NAAM PC VERMELD OP LOONBRIEF SECTOR ARBEIDER OF BEDIENDE

Action 4— Kun jij het niveau van onderhandelen bepalen?

Op welk niveau wordt er onderhandeld? Kruis aan.

BEDRIJFSNIVEAU

NIVEAU

De werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers onderhandelen over een nieuw interprofessioneel akkoord.

Er is een samenkomst van het EVV en het CEEP.

Het paritair comité voor wegvervoer en logistiek komt niet tot een akkoord.

Action 5— Welke acties zijn er op Europees niveau?

Surf via iDiddit naar de socioculturele werkgeversfederatie en beantwoord de vragen.

a Wat is het probleem voor grensarbeiders die telewerken?

©VANIN

b Welke positieve gevolgen heeft dat kaderakkoord voor grensarbeiders?

THEMA 2 LEVEL 2 26
SECTORAAL
NATIONAAL NIVEAU EUROPEES NIVEAU

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

©VANIN

1 Ik kan uitleggen wat een collectieve arbeidsovereenkomst is.

2 Ik kan uitleggen op welke niveaus collectieve arbeidsovereenkomsten afgesloten worden.

3 Ik kan de hiërarchie binnen de cao’s opsommen.

4 Ik kan uitleggen hoe er sociaal overleg op Europees niveau plaatsvindt.

THEMA 2 LEVEL 227
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL

LEVEL 3

Wat is de invloed van minimumlonen, barema’s en loonindexering op individuele loonafspraken?

INTRO

1 Lees het artikel.

WIM COPPENS (52)

• woont in Dikkelvenne (Gavere).

• heeft 2 zonen: Renzo (21) en Jari (18).

• is sinds vorige zomer getrouwd met Heidi (51).

• werkt in de Colruyt van Sint-Denijs-Westrem als wijnadviseur.

• verdient tussen de 2 300,00 en 2 500,00 euro netto per maand.

• Zijn hobby als scheidsrechter levert tot 300,00 euro netto extra per maand op.

‘Bij Colruyt werken we met vaste loonbarema’s, al kan een gerant je voor goed werk wel belonen met opslag, na goedkeuring van de regiomanager. Je exacte verkoopcijfers spelen dan weer geen rol, waardoor er bij ons geen wedstrijdcultuur heerst en de sfeer onder collega’s positief blijft.

Zelf verdien ik maandelijks tussen de 2 300,00 en 2 500,00 euro netto. Vorige maand kreeg ik 3 177,32 euro bruto of 2 308,12 euro netto, maar in oktober heb ik wel minder zaterdagavonden gewerkt. Vanaf 18 uur krijg je sowieso een toeslag van 50 procent en op zaterdagavond mag je al het dubbele rekenen.’

‘Iedereen moet per week minstens twee tot drie keer avond- of weekendwerk doen, al kun je vrije momenten wel minstens drie weken op voorhand aanvragen via het zelfroosteringssysteem. Die onregelmatige uren zijn niet altijd evident, maar ik vind dat we wel mooi beloond worden voor onze flexibiliteit. Zo krijgen we maaltijdcheques van 5,54 euro per gewerkte shift en ieder jaar tot 6,5 compensatiedagen. Ook wordt er maandelijks 35,00 euro gestort op onze persoonlijke kortingskaart van Colruyt Groep en zijn er heel wat interne cursussen die je – vaak tijdens de werkuren – kan volgen. Daarnaast kunnen we ook rekenen op een hospitalisatie- en groepsverzekering, een dag anciënniteitsverlof per vijf jaar en een ploegenpremie van 31,50 euro bruto iedere maand.’

Bron: hln.be, 2023-11-28

2 Welke extra premies of loonverhogingen ontvangt deze werknemer boven op zijn basisloon?

©VANIN

3 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

THEMA 2 LEVEL 3 28
© ID / Steven Richardson
minimumlonen,
Wat is de invloed van
barema’s en loonindexering op individuele loonafspraken?

Explore 1— Wat zijn de minimumlonen en barema’s?

Minimumlonen en barema’s

In een volledig vrije arbeidsmarkt zouden werknemers en werkgevers onderhandelen over alle loonvoorwaarden. Zo zou op een krappe arbeidsmarkt met weinig aanbod aan werknemers en veel vraag naar arbeid de werknemer in een sterke positie staan. Er zijn dan immers weinig kandidaten voor een vacature en werkgevers kunnen om talent naar zich toe te trekken tegen elkaar opbieden met hogere lonen of extralegale voordelen zoals een bedrijfswagen, tankkaart, smartphone en pensioenopbouw. In een ruime arbeidsmarkt daarentegen zou de werknemer in een zwakke positie staan. Er zijn dan veel kandidaten voor een vacature waardoor de werkgever ruime keuzemogelijkheden heeft en loonstijgingen of veel extra’s moeilijker te onderhandelen zijn.

De loonvorming in België is echter niet volledig aan de vrije markt onderworpen. Binnen het sociaal overleg op sectoraal niveau hebben de sociale partners al heel wat zaken vastgelegd. Dat biedt de werknemers een belangrijke bescherming. Zo hebben de meeste paritaire comités cao’s opgesteld over de minimumlonen en loonbarema’s voor de verschillende functieniveaus binnen een onderneming. De anciënniteit – de periode dat de werknemer onafgebroken in dienst van de onderneming is – is een belangrijke factor bij de bepaling van het loon. Bij ondernemingen die voor de verschillende functieniveaus loonbarema’s hebben opgesteld, stijgt het loon van de werknemer mee met de anciënniteit van de werknemer.

Boven op het loonbarema kan de werkgever wel nog een bonus of winstpremie toekennen aan de werknemer. Dat kan individueel aan een werknemer gegeven worden wanneer hij bepaalde doelstellingen behaalt, of collectief aan een groep van werknemers als die bepaalde doelstellingen behaalt.

Een absolute ondergrens voor het loon is het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI) dat voor alle sectoren geldt. Dat is niet hetzelfde als het minimumloon. Naast het maandloon krijgen werknemers ook nog andere bedragen zoals bijvoorbeeld een eindejaarspremie of dertiende maand. Die bedragen zitten verrekend in het GGMMI (op 1 juli 2023 bedraagt dat 1 995,00 euro bruto).

©VANIN

Naast het vastleggen van minimumlonen per sector wordt ook vastgelegd welke premies en vergoedingen zoals maaltijdcheques of een eindejaarspremie werknemers krijgen. Alle vastgelegde maatregelen van verplichte premies en vergoedingen zorgen ervoor dat de werkgever de kosten van een nieuwe werknemer goed kan inschatten, maar die maatregelen zorgen er ook voor dat er weinig ruimte is om in individuele onderhandelingen extra’s toe te kennen.

THEMA 2 LEVEL 329

1 Surf via iDiddit naar de databank met minimumlonen en zoek de betekenis van de functieklasse en het minimumloon.

Paritair comité: 200 aanvullend PC voor bedienden

Functieklasse: A

Betekenis:

Anciënniteit: 4

Minimumloon:

Functieklasse: D

Paritair comité: 200 aanvullend PC voor bedienden

Betekenis: Anciënniteit: 20

Minimumloon:

Paritair comité: 3100000 banken

Functieklasse: Bedienden categorie 4

Betekenis:

Anciënniteit: 20

Minimumloon:

2 Surf via iDiddit naar de website en open de cao van paritair comité 310 Invoering van een nieuw loonbeleid.

a Wanneer is de cao ondertekend?

b Hoelang is de cao geldig?

c Noteer drie premies of vergoedingen waarnaar in de cao verwezen wordt die werknemers uit paritair comité 310 (banken) ontvangen.

THEMA 2 LEVEL 3 30
A
B
C
©VANIN

Explore 2— Hoe verloopt de loonindexering en wat zijn de gevolgen?

Loonindexering

In België is er een systeem van automatische loonindexering waarbij lonen aangepast worden aan de stijgende levensduurte. Wie bij de overheid werkt, ziet zijn loon telkens met 2 % geïndexeerd als de spilindex overschreden wordt door de afgevlakte index: het gemiddelde van de gezondheidsindex van de laatste vier maanden vermenigvuldigd met 0,98*. Wanneer dat gebeurd is, wordt er een nieuwe spilindex berekend door de bestaande spilindex te verhogen met 2 %.

Voor werknemers in de privésector bestaat er geen algemeen systeem. Het paritair comité waaronder een werknemer valt, bepaalt de wijze en het moment waarop dat gebeurt. Iedere sector kan immers zelf beslissen wanneer en hoe het loon geïndexeerd wordt.

In de privésector zijn er twee grote systemen.

Sommige ondernemingen gebruiken het principe van de spilindex. Ze bepalen dan zowel de drempel van de spilindex als het percentage waarmee ze de lonen zullen verhogen.

Sommige ondernemingen indexeren op een vast tijdstip zonder een percentage van verhoging vast te leggen. Het percentage wordt dan berekend door het indexcijfer van een aantal maanden in het lopende jaar te vergelijken met het indexcijfer van een aantal maanden van het vorige jaar.

In arbeidsintensieve sectoren kan een loonindexering zwaar doorwegen in de bedrijfskosten. Zo was er na corona een hoge inflatie en moesten de lonen begin 2023 met meer dan 10 % verhoogd worden. Niet iedere onderneming kan dat (volledig) doorrekenen aan de klant waardoor de winstmarges van die ondernemingen dalen of zelfs negatief worden. Tegenstanders van de loonindexering wijzen op het gevaar van de loonprijsspiraal die kan ontstaan door het systeem van automatische loonindexering.

De hoge loonkosten zullen een onderneming ertoe aanzetten om de productprijzen te verhogen waardoor er weer inflatie is en de lonen opnieuw moeten aangepast worden.

* Het basisjaar is 2013. In 2016 was er een indexsprong. Omwille van de indexsprong in 2016 moet er een vermenigvuldiging met 0,98 gebeuren. Wanneer de overheid het basisjaar zou wijzigen, moet dat niet meer gebeuren.

1 Surf via iDiddit naar de databank met minimumlonen. Zoek van de volgende pc’s het moment en de wijze van indexering op.

Paritair comité: 3020000

Naam: Hotelbedrijf

Wanneer?

Hoe?

THEMA 2 LEVEL 331
A ©VANIN

Paritair comité: 3040003

Naam: Musici

Wanneer?

Hoe?

Paritair comité: 109

Naam: Kleding- en confectiebedrijf

Wanneer?

Hoe?

2 Bekijk tabel 1. De spilindex is 128,11. Beantwoord de vragen.

a Bereken de afgevlakte index voor november 2023.

b Moet er een aanpassing van de lonen gebeuren ?

1: Gezondheidsindex

THEMA 2 LEVEL 3 32
B
C
BASISJAAR JAAR MAAND GEZONDHEIDSINDEX 2022NOVEMBER 127,44 DECEMBER 127,89 2023JANUARI 128,00 FEBRUARI 126,86 MAART 127,80 APRIL 126,70
Tabel
©VANIN

BASISJAAR

©VANIN

Bron: statbel.fgov.be

TO THE POINT

Loonvorming in België is niet volledig aan de vrije markt onderworpen. Binnen het sociaal overleg op sectoraal niveau hebben de sociale partners via cao’s al heel wat zaken vastgelegd om de werknemers een belangrijke bescherming te bieden.

In de meeste sectoren bestaan er minimumlonen en loonbarema’s. Bij de loonbarema’s speelt de anciënniteit van een werknemer een belangrijke rol.

Boven op het loonbarema kan de werkgever wel nog een bonus of winstpremie toekennen aan de werknemer. Dat kan individueel aan een werknemer gegeven worden wanneer hij bepaalde doelstellingen behaalt, of collectief aan een groep van werknemers als die bepaalde doelstellingen behaalt.

Een absolute ondergrens voor het loon is het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI) dat geldt voor alle sectoren.

Naast de automatische loonindexering en de bepaling van minimumlonen per sector wordt ook vastgelegd welke premies en vergoedingen zoals maaltijdcheques of een eindejaarspremie werknemers krijgen. Alle vastgelegde maatregelen van verplichte premies en vergoedingen zorgen ervoor dat de werkgever de kosten van een nieuwe werknemer goed kan inschatten, maar die maatregelen zorgen er ook voor dat er weinig ruimte is om in individuele onderhandelingen extra’s toe te kennen.

THEMA 2 LEVEL 333
JAAR MAAND GEZONDHEIDSINDEX 2023MEI 127,35 JUNI 127,09 JULI 128,22 AUGUSTUS 128,82 SEPTEMBER 127,52 OKTOBER 128,30
128,55
NOVEMBER

Action 1— Hoeveel verdien je in de sociale sector?

Surf via iDiddit naar de loonbarema’s van de werknemers uit paritair comité 319.01 en beantwoord de vragen.

a Wat is het maandloon van:

 een opvoeder klasse 1 met 6 jaar anciënniteit?

 een onderdirecteur met 15 jaar anciënniteit ?

 een administratief en logistiek medewerker klasse 2 met 20 jaar anciënniteit?

b In welke sector(en) zijn de barema’s van toepassing? Gebruik het internet.

Action 2— Hoeveel verdien je bij de Vlaamse Overheid?

1 Surf via iDiddit naar de salarissimulator.

2 Welk diploma heb je nodig om bij de Vlaamse overheid te werken op:

a niveau A?

b niveau B?

c niveau C?

©VANIN

d niveau D?

3 Kun je bij de overheid nog onderhandelen over je loonvoorwaarden?

THEMA 2 LEVEL 3 34

Action 3— Zijn er alternatieven voor de automatische loonindexering?

1 Surf via iDiddit naar een interessant artikel.

2 Wat is de belangrijkste reden waarom er in België een reële koopkrachtstijging is?

3 Werk in twee groepen. Ga na welke alternatieven er zijn voor de automatische loonindexering. Groep 1 vertegenwoordigt de werkgever en zoekt argumenten voor de afschaffing van de automatische loonindexering. Groep 2 vertegenwoordigt de werknemers en zoekt argumenten ter verdediging van de automatische loonindexering.

Gebruik het internet om je argumenten te onderbouwen.

4 Achter welke alternatieven voor de automatische loonindexering staat jouw rol?

a Raadpleeg eventueel de tekst op iDiddit.

b Verwerk dit in een tekstdocument.

c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 4— Moeten de lonen aangepast worden?

1 Surf naar statbel.fgov.be en bereken de huidige afgevlakte index.

2 Is er een loonindexering nodig?

THEMA 2 LEVEL 335
Tip:
©VANIN

Action 5— Heb jij recht op een koopkrachtpremie?

1 Lees het artikel over de koopkrachtpremie en beantwoord de vragen.

a Wat is een koopkrachtpremie?

b Op welk niveau gebeuren de onderhandelingen daarover?

c Wat is de loonnorm?

d Hoeveel bedraagt de loonnorm?

Vanaf 1 juni 2023 kunnen werkgevers die tijdens de crisis goede resultaten hebben behaald, een koopkrachtpremie toekennen. De koopkrachtpremie is een verloning in de vorm van consumptiecheques, bedraagt maximaal 750,00 euro en kent onder bepaalde voorwaarden een gunstige sociale en fiscale behandeling.

De koopkrachtpremie voor 2023 is een feit

Momenteel zijn de sociale partners aan het onderhandelen over sociale akkoorden per sector met betrekking tot de toekenning van die koopkrachtpremie. Met de koopkrachtpremie wil de regering tegemoetkomen aan de vaststelling van de loonnorm op 0 % voor de periode van 2023 en 2024.

Wat is de koopkrachtpremie?

Tweejaarlijks onderhandelen de sociale partners (Groep van Tien) over een interprofessioneel akkoord (hierna: ipa) waarin een aantal thema’s geregeld worden. Die thema’s uit het ipa vormen vervolgens de basis voor verdere onderhandelingen op sectoraal niveau en op ondernemingsniveau.

Een van de thema’s uit het ipa is de loonnorm. De loonnorm betreft de beschikbare marge voor de ontwikkeling van de loonkosten voor de periode van

2023-2024 en bepaalt dus hoeveel de loonkosten maximaal mogen stijgen in 2023 en 2024.

Aangezien de sociale partners niet tot een akkoord kwamen, heeft de regering de loonnorm vastgesteld bij koninklijk besluit. Om het concurrentievermogen van onze ondernemingen overeind te houden, is de loonnorm vastgesteld op 0 % voor 2023 en 2024. Dat betekent dat er voor de periode 2023 en 2024 geen loonsopslag mogelijk is boven op de index of de baremaverhogingen. De loonnormwet voorziet dat de indexeringen en de baremieke verhogingen altijd worden gewaarborgd en niet worden meegenomen voor de berekening van de loonnorm. Ook bepaalde andere loonelementen worden niet meegerekend voor het bepalen van de loonnorm (bv. nietrecurrente bonus, winstpremie, innovatiepremies, bijdrage in sociale pensioenstelsels …). Dat moet ondernemingen die de afgelopen maanden goed hebben gepresteerd de mogelijkheid geven de inspanningen van hun werknemers te belonen, in een uitzonderlijke economische context als gevolg van de oorlog in Oekraïne en het e ect van die oorlog op de energieprijzen.

Bron: wolterskluwer.com

THEMA 2 LEVEL 3 36
MORE MORE MORE ©VANIN

2 Is er al een nieuwe loonnorm voor een nieuwe periode onderhandeld? Indien ja, wanneer? Gebruik het internet.

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

©VANIN

1 Ik kan uitleggen wat een loonbarema is.

2 Ik kan uitleggen dat lonen niet volledig vrij onderhandelbaar zijn.

3 Ik kan het begrip ‘loonindexering’ uitleggen.

4 Ik kan het begrip ‘afgevlakte index’ verklaren en de invloed daarvan op de loonindexering.

THEMA 2 LEVEL 337
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL

LEVEL 4

Hoe worden nettolonen en premies berekend?

INTRO

Good to know

Het is niet de werkgever die het loon betaalt. Werkgevers gaan alleen om met het geld. Het is de klant die het loon betaalt. Henry Ford – Amerikaanse automobielfabrikant (1863-1947)

1 Bekijk aandachtig de personeelsadvertentie.

a De werkgever biedt boven op het brutoloon de volgende zaken aan voor de functie van hr-officer. Welke voordelen stellen de symbolen voor?

b Hoe heten die voordelen?

HR-OFFICER

Volvo Cars Gent | Meerdere regio’s | Onbepaalde duur

2 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvragen:

– Hoe wordt het loon berekend?

– Welke premies en voordelen kan een werknemer naast het loon ontvangen?

©VANIN

– Hoe worden die premies en voordelen berekend?

THEMA 2 LEVEL 4 38
© Imageselect / GL Archive

Explore 1— Hoe wordt het basisloon berekend?

Basisloonberekening

Het loon dat de werknemer met de werkgever overeenkomt en dat in de arbeidsovereenkomst genoteerd wordt, is het brutoloon. Hij krijgt dat bedrag helaas niet op zijn rekening gestort. Het brutoloon wordt verminderd met bijdragen voor de financiering van de Sociale Zekerheid (RSZ-bijdragen) en met bedrijfsvoorheffing.

©VANIN

De bijdragen voor de Sociale Zekerheid voor werknemers in de privésector bedragen 13,07 %. Werknemers met een laag brutoloon (≤ 3082,66 euro in 2023) krijgen een korting op de RSZ-bijdragen: de sociale werkbonus. Voor arbeiders worden de RSZ-bijdragen berekend op 108 % van het brutoloon omdat arbeiders hun vakantiegeld ontvangen via de RJV (= Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie) van de Sociale Zekerheid in tegenstelling tot een bediende die zijn vakantiegeld rechtstreeks van de werkgever ontvangt.

Bedrijfsvoorheffing is het maandelijkse bedrag dat van het loon gehouden wordt als voorschot op de te betalen personenbelasting. Ook daarop kunnen werknemers met een laag loon een korting krijgen zodat ze minder bedrijfsvoorheffing betalen: de fiscale werkbonus.

Tot slot betaalt iedere werknemer nog een bijzondere bijdrage voor de RSZ. De RSZ is een soort verzekering die ervoor zorgt dat mensen die (tijdelijk) niet zelf voor hun inkomen of verzorging kunnen instaan een uitkering krijgen. Pensioenen, werkloosheidsvergoeding, arbeidsongevallenuitkering, gezinsbijslag en terugbetaling bij doktersbezoek zijn voorbeelden van uitgaven van de Sociale Zekerheid. De premie voor de bijzondere bijdrage van de RSZ zal geleidelijk aan afgebouwd worden de volgende jaren en volledig afgeschaft worden tegen 2028.

De werkgever heeft echter nog meer loonkosten dan alleen het brutoloon. Boven op het brutoloon betaalt de werkgever nog eens 25 % RSZ-bijdragen (voor een arbeider wordt dat opnieuw op 108 % van het brutoloon berekend). Dat zijn de werkgevers-RSZ of patronale bijdragen

Schematisch kun je de nettoloonberekening dan als volgt voorstellen: bruto

– 13,07 % RSZ (voor arbeiders berekend op 108 % van het brutoloon)

+ sociale werkbonus

= belastbaar loon

– bedrijfsvoorheffing

+ fiscale werkbonus

– bijzondere bijdrage sociale zekerheid

= nettoloon

De berekening van de bedrijfsvoorheffing kent gelijkenissen met de berekening voor de personenbelasting.

STAPPENPLAN

Stap 1: Vertrek van het belastbare maandloon (bruto – RSZ).

Maandloon bediende: 3 500,00 euro

RSZ: 13,07 %

3 500,00 – 13,07 % op 3 500,00 = 3 042,55 euro

Stap 2: Verminder het belastbare maandloon met de beroepskosten. De beroepskosten bedragen 30 % van het belastbare loon met een maximum van 459,17 euro (= 5 510,00 euro / 12 maanden) voor de inkomsten verdiend in 2023.

THEMA 2 LEVEL 439

Stap 3: Volg het onderstaande schema, op voorwaarde dat de partner niet ten laste is en pas op dit schema eventuele verminderingen toe.

Tabel 1: Belastbare grondslag

MAANDELIJKS NETTOBEDRAG VAN DE BELASTBARE GRONDSLAG (IN EURO) BASISBELASTING MAAND (IN EURO)

Van 0,01 tot 1 264,17  26,75 %

Van 1 264,17 tot 2 021,67338,17+ 42,80 % op de schijf boven1 264,17

Van 2 021,67 tot 3 861,67662,38+ 48,15 % op de schijf boven2 021,67

Boven 3 861,67   1 548,34+ 53,50 % op de schijf boven3 861,67

BEDRIJFSVOORHEFFING

©VANIN

Als de medewerker alleenstaande is of als de echtgenoot een beroepsinkomen heeft, dan mag er 214,45 euro in mindering gebracht worden van de berekende belasting (= belastingvrije som).

De werknemer ontvangt dan:

bruto 3 500,00 euro

RSZ – 457,45 euro

belastbaar = 3 042,55 euro

BV – 718,39 euro

BBSZ – 28,85 euro

Netto = 2 295,31 euro

Tabel 2: Verminderingen van de bedrijfsvoorheffing

BEDRAG (IN EURO)

Vermindering alleenstaande of partner met eigen inkomen (belastingvrije som) 214,45

Extra vermindering alleenstaande 12,00

Vermindering voor niet-hertrouwde weduwnaar / weduwe of voor een ongehuwde vader / moeder met een of meer kinderen ten laste 45,00

THEMA 2 LEVEL 4 40
3 042,55 – 459,17 = 2 583,38 (2 583,38 – 2 021,67)*48,15 % = 270,46 662,38
270,46 – 214,45
718,39
(IN EURO)
+
=

Tabel 3: Verminderingen aantal kinderen ten laste AANTAL KINDEREN

©VANIN

8

652,00 meer dan 8

verhoogd met 293,00 euro per kind ten laste boven het achtste

1 Bereken het nettoloon van de werknemers. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je het nettoloon op een eenvoudige manier wilt berekenen. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan. Voor de berekening hoef je geen rekening te houden met de bijzondere bijdrage voor de RSZ.

Optie 1

Bereken het nettoloon van elke werknemer aan de hand van de gegevens in de cases.

Optie 2

Surf via iDiddit naar de werkmap ‘loonberekening.xlsx’. Bereken het nettoloon van elke werknemer aan de hand van formules. Zorg er zoveel mogelijk voor dat de formules zich automatisch aanpassen als er wijzigingen in de opgave gebeuren. Gebruik de ICT-fiche van de als-functie.

THEMA 2 LEVEL 441
VERMINDERING MAANDBASIS (IN EURO) 1
2 123,00 3 326,00 4
5
6
7 1
TEN LASTE
45,00
567,00
831,00
1 094,00
359,00
1
1 652,00

Noor is verantwoordelijk voor de administratieve afdeling. Ze heeft als bediende een brutoloon van 5 750,00 euro. Noor is een alleenstaande zonder kinderen ten laste.

Yasmine werkt als arbeidster en is verantwoordelijk voor het magazijn. Door haar jarenlange werkervaring heeft Yasmine een brutoloon van 4 480,00 euro. Yasmine is gehuwd en haar partner beschikt eveneens over een inkomen. Samen hebben zij drie kinderen.

2 Surf via iDiddit naar de bruto-nettolooncalculator.

a Bereken het nettoloon voor Jules (°20 augustus 1995), een ongehuwde bediende met een brutosalaris van 2 600,00 euro. Jules werkt voltijds (38 uur per week).

b Hoeveel bedraagt de sociale werkbonus van Jules?

c Stel dat Jules een brutoloonstijging van 1 200,00 euro krijgt omwille van een promotie. Met welk bedrag stijgt dan zijn nettoloon? Wat stel je vast?

THEMA 2 LEVEL 4 42
©VANIN

Explore 2— Welke invloed hebben extralegale voordelen op het loon?

Extralegale voordelen

Extralegale voordelen zijn extra vergoedingen of voordelen die een werknemer boven op zijn loon krijgt zoals: maaltijdcheques ecocheques eindejaarspremie hospitalisatieverzekering 13e maand groepsverzekering laptop smartphone bedrijfswagen reiskostenvergoeding voor de verplaatsing van en naar het werk (fietsvergoeding, treinabonnement, wagen ...).

Een werkgever biedt extralegale voordelen aan omdat die voor de werknemer voordeliger zijn dan een brutoloonstijging. Een werknemer houdt er met andere woorden netto meer aan over dan wanneer hij hetzelfde brutobedrag als loonverhoging zou krijgen. In bepaalde gevallen zijn sommige extralegale voordelen immers volledig vrijgesteld van RSZ en bedrijfsvoorheffing.

Een werknemer kan per gewerkte dag een maaltijdcheque ontvangen als extralegaal voordeel. Die maaltijdcheque is vrijgesteld van RSZ en van bedrijfsvoorheffing als die niet meer bedraagt dan 8,00 euro per dag en als de werknemer zelf 1,09 euro van dat bedrag bijdraagt via een afhouding van het nettoloon. De werkgever neemt dan de overige 6,91 euro voor zijn rekening. Het bedrag dat je als werknemer per maaltijdcheque ontvangt, is vastgelegd in een cao en is verschillend per sector. Met maaltijdcheques kan een werknemer voedingsproducten kopen.

©VANIN

Wie een reiskostenvergoeding krijgt voor zijn verplaatsing van en naar het werk zal daar afhankelijk van het gekozen transportmiddel al dan niet op belast worden. Als de werknemer naar het werk fietst en daarvoor een fietsvergoeding krijgt, dan is dat belastingvrij tot een bedrag van maximaal 0,35 euro per kilometer (bedrag 1 januari 2024). Op jaarbasis mag het bedrag niet meer dan 3 500,00 euro bedragen. Het deel dat boven dit bedrag ontvangen wordt, wordt onderworpen aan RSZ en bedrijfsvoorheffing.

Een werknemer die zich met het openbaar vervoer verplaatst en die kosten van zijn werkgever terugbetaald krijgt, moet daar geen RSZ of bedrijfsvoorheffing op betalen.

Een werknemer die met zijn wagen naar het werk rijdt en daarvoor een reiskostenvergoeding van de werkgever ontvangt, kan die belastingvrij ontvangen tot een bedrag van maximaal 470,00 euro (in inkomstenjaar 2023). Als hij een hoger bedrag ontvangt, betaalt hij op het deel boven dat bedrag belastingen via zijn aangifte in de personenbelasting.

Een groepsverzekering is een bedrag dat de werkgever spaart voor een werknemer om dat in een keer uit te keren boven op zijn wettelijk pensioen. De werkgever sluit die verzekering af voor een groep van werknemers. De werknemer kan dat bedrag pas opvragen op de pensioengerechtigde leeftijd. De werkgever kan de werknemer via zijn nettoloon een deel van de premie laten bijdragen maar is daartoe niet verplicht. Als werknemer betaal je geen belastingen op de bijdragen die de werkgever doet. Op het ogenblik dat je het bedrag op de pensioengerechtigde leeftijd opvraagt, zal er wel een eindbelasting afgehouden worden (in het beste geval 10 %) naast een RSZ-bijdrage van 3,55 % en een solidariteitsbijdrage tussen 0 en 2 %.

Een werkgever kan aan de werknemer jaarlijks voor een maximaal bedrag van 250,00 euro ecocheques geven (cijfers 2023). Met die cheques kan de werknemer enkel ecologische producten of diensten kopen. Aangezien er geen RSZ en bedrijfsvoorheffing op betaald wordt, is bruto hier gelijk aan netto.

THEMA 2 LEVEL 443

Good to know

Ondernemingen werken vaak met een cafetariaplan waardoor een werknemer binnen een bepaald budget zijn extralegale voordelen kan kiezen. Op die manier worden de voordelen afgestemd op de behoeften van de werknemer.

1 Surf via iDiddit naar de bruto-nettolooncalculator.

a Bereken het nettoloon van Pieter (°7 juli 1982). Pieter is een gehuwde bediende met een brutoloon van 4 700,00 euro. Zijn partner beschikt eveneens over een inkomen. Pieter werkt voltijds binnen een 36 urenweek.

b Pieter ontvangt een tussenkomst woon-werkverkeer van 190,00 euro per maand als vergoeding voor zijn treinabonnement. Moet Pieter op die vergoeding belastingen betalen?

2 Els krijgt een fietsvergoeding van 0,28 euro per kilometer.

a Moet Els daarop belastingen betalen?

b Wat is het maximumbedrag dat Els per jaar belastingvrij aan fietsvergoeding kan ontvangen?

3 Ayoub heeft in de maand april 22 dagen gewerkt en krijgt van de werkgever maaltijdcheques t.w.v. 6,00 euro per gewerkte dag.

a Hoeveel draagt Ayoub zelf bij aan die maaltijdcheques via een inhouding op zijn nettoloon?

b Wordt Ayoub daarop belast?

4 De werkgever van Seppe stort maandelijks 44,00 euro in een pensioenspaarfonds voor Seppe. Moet Seppe op die premie belasting betalen?

THEMA 2 LEVEL 4 44
©VANIN

Explore 3— Hoe komt de eindejaarspremie tot stand?

Eindejaarspremie

Boven op het loon ontvangen heel wat werknemers aan het einde van het jaar een eindejaarspremie. Een leuke extra als je weet dat december voor veel mensen een dure maand is met de aankoop van kerst- en / of nieuwjaarscadeautjes. Wie er een eindejaarspremie ontvangt en wat het bedrag van die premie is, hangt af van de sector van tewerkstelling. Via een sector- of ondernemings-cao wordt bepaald of de werknemers er recht op hebben. Soms wordt ook in een individuele arbeidsovereenkomst een eindejaarspremie afgesproken.

De premie wordt beschouwd als loon en wordt daarom onderworpen aan RSZ en bedrijfsvoorheffing. Aangezien de bedrijfsvoorheffing de eindejaarspremie als een uitzonderlijke premie beschouwt, wordt die zwaarder belast dan het loon.

Veel voorkomende eindejaarspremies zijn: een 13e maand: het bedrag komt dan overeen met een maandloon; een vast bedrag, uitgedrukt in een percentage van het ontvangen loon van het voorbije jaar; een vast forfaitair bedrag.

In het paritair comité 200 voor bedienden wordt de eindejaarspremie berekend op het brutoloon van de maand december.

Om er recht op te hebben moet je minstens zes maanden in dienst geweest zijn tijdens het refertejaar. De premie zal ook berekend worden volgens het aantal maanden dat je in dienst was. Was je bijvoorbeeld zeven maanden aan het werk in het refertejaar, dan bedraagt je eindejaarspremie 7/12 van het brutomaandloon van de maand december.

1 Surf via iDiddit naar de eindejaarspremietool en bereken de eindejaarspremie voor een werknemer uit PC 200 met een brutoloon van 5 100,00 euro en twee kinderen ten laste. De werknemer heeft een volledig jaar gewerkt en ontvangt geen variabel loon.

2 Surf via iDiddit naar de website van het ACV en bekijk het overzicht van de eindejaarpremies per sector.

a Kies een sector naar keuze.

b Krijg je in die sector een eindejaarspremie? Indien ja, hoe wordt die berekend?

©VANIN

THEMA 2 LEVEL 445

Explore 4— Hoe wordt het groeipakket berekend?

Groeipakket

Het groeipakket (vroeger ‘kinderbijslag’ genaamd) zorgt ervoor dat ieder kind in Vlaanderen maandelijks een basisbedrag ontvangt voor een bijdrage in de kosten van de opvoeding. Er wordt een onderscheid gemaakt voor kinderen geboren voor en na 2019.

Kinderen geboren vanaf 2019

Basisbedrag van 176,66 euro* per kind

Boven op dat bedrag kunnen er nog specifieke toeslagen zijn voor bijvoorbeeld een kind met een beperking of een weeskind.

Eenmaal per jaar ontvangt ieder kind een schooltoeslag. Afhankelijk van de leeftijd verschilt dat bedrag.

Kinderen geboren voor 2019

Basisbedrag van de vroegere kinderbijslag, aangevuld met een leeftijdsbijslag op 6, 12 en 18 jaar

Boven op dat bedrag kunnen er nog specifieke toeslagen zijn voor bijvoorbeeld een kind met een beperking of een weeskind.

Tabel 4: Bedragen kinderen geboren voor 2019

©VANIN

*cijfers 2023

Bron: groeipakket.be

Het groeipakket krijgt ieder kind zonder verdere voorwaarden tot en met de maand van zijn 18e verjaardag.

Voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften is dat zelfs tot zijn 21e verjaardag.

THEMA 2 LEVEL 4 46
BASISBEDRAG* (IN EURO) jongste kind in het gezin op 31 december 2018 101,69 tweede jongste kind in het gezin op 31 december 2018 188,16 overige kinderen in het gezin op 31 december 2018 259,49 MAANDELIJKSE LEEFTIJDSBIJSLAG (IN EURO) 6 tot 11 jaar   32,63 12 tot 17 jaar   49,86 vanaf 18 jaar  63,40 MAANDELIJKSE LEEFTIJDSBIJSLAG VOOR OUDSTE KIND DAT GEEN SOCIALE TOESLAG OF ZORGTOESLAG VOOR EEN KIND MET EEN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE ONTVANGT (IN EURO) 6 tot 11 jaar  16,36 12 tot 17 jaar  24,92 vanaf 18 jaar 28,72

Tussen de leeftijd van 18 (of 21) jaar en 25 jaar zullen er bepaalde voorwaarden zijn om het groeipakket nog te ontvangen. Als een kind bijvoorbeeld hoger onderwijs volgt en een bepaalde drempel aan inkomsten niet overschrijdt, wordt het recht op het groeipakket verdergezet. Op de website van een uitbetaler van het groeipakket (het kinderbijslagfonds) staat een tool om de kinderbijslag te berekenen.

1 Lees de case en bereken op 27 september 2023 het groeipakket voor 2023 van het gezin Vandevelde en het gezin Keldermans.

De geboortedata van de drie kinderen in het gezin Vandevelde zijn:

– Lenno: 5 april 2019

– Dagmar: 22 mei 2021

– Hannelore: 15 december 2023

De geboortedata van de drie kinderen in het gezin Keldermans zijn:

– Tygo: 15 mei 2017

– Fenna: 12 december 2015

– Lieke: 5 november 2014

Groeipakket van het gezin Vandevelde (in euro):

Groeipakket van het gezin Keldermans (in euro):

2 Wat stel je vast als je de groeipakketten van de beide gezinnen vergelijkt?

THEMA 2 LEVEL 447
©VANIN

3 Lees de case van de familie Rahou. Surf via iDiddit naar de website van Parentia en bereken het bedrag van hun groeipakket.

a Hoeveel bedraagt het groeipakket voor de familie Rahou?

b Wat stel je vast i.v.m. de bedragen van Noor en Amir?

Loubna en Hassan Rahou hebben twee leuke en gezonde kinderen zonder fysieke of mentale beperkingen. Het gezin woont al 15 jaar in Mechelen. Noor, de oudste, is geboren op 19 februari 2016 en de jongste Amir is op 15 mei 2020 geboren. Loubna en Hassan hebben samen een gezinsinkomen van 55 000,00 euro op jaarbasis.

4 Stel nu dat Noor een mentale beperking (16 punten) heeft die erkend is door de FOD Sociale Zekerheid. Wat stel je vast?

Explore 5— Hoe wordt een werkloosheidsuitkering berekend?

Werkloosheidsuitkering

Een werkloosheidsuitkering berekenen is specialistenwerk. Toch kun je via het bestuderen van de belangrijkste principes een goed inzicht krijgen van hoe de berekening tot stand komt. De hoogte van het bedrag van de werkloosheidsuitkering hangt af van: het loon dat de werkloze verdiende toen hij werkte; de gezinssituatie (gehuwd, ongehuwd, personen ten laste); het beroepsverleden.

De uitkering kan onbeperkt in de tijd toegekend worden, maar daalt naargelang de werkloosheid langer duurt.

©VANIN

Als het loon dat iemand verdient, hoger is dan de loongrens van de RVA wordt de uitkering berekend op die loongrens en niet op het loon dat iemand werkelijk verdiende.

Wie volledig werkloos is, ontvangt de eerste drie maanden 65 % van het laatst verdiende loon, begrensd tot de hoogste loongrens. Daarna daalt het bedrag naar 60 % van het laatst verdiende loon begrensd tot de hoogste loongrens voor de 4e tot de 6e maand. Van de 7e tot de 12e maand werkloosheid ontvangt de werkloze eveneens 60 % van het laatst verdiende loon maar begrensd tot de middelste loongrens.

THEMA 2 LEVEL 4 48

Tabel 5: Bedragen loongrens in 2023

LOONGRENS TOEPASSELIJKHEID

hoogste loongrensvanaf de eerste tot de zesde maand van volledige werkloosheid

middelste loongrensVanaf de zevende tot de twaalfde maand van volledige werkloosheid

laagste loongrensVanaf de dertiende maand van volledige werkloosheid voor samenwonenden met of zonder gezinslast

specifieke loongrensVanaf de dertiende maand van volledige werkloosheid voor alleenwonenden

Bron: rva.be

3 299,11

3 074,83

2 873,36

2 810,83

Na de vergoedingsperiode van een jaar volgt een tweede vergoedingsperiode van 2 maanden, verlengd met 2 maanden per jaar beroepsverleden in loondienst. Die tweede periode bedraagt maximaal 36 maanden en wordt nog eens onderverdeeld in 5 verschillende fases. Voor iemand die bijvoorbeeld 3 jaar beroepsverleden heeft, is de tweede vergoedingsperiode gelijk aan 2 + (3 * 2) = 8 maanden

De derde vergoedingsperiode start na maximaal 48 maanden (12 maanden periode 1 + 36 maanden periode 2). Je krijgt dan een forfaitaire uitkering waarbij het bedrag afhangt van je gezinssituatie maar niet meer van het laatste loon dat je verdiende.

Op een werkloosheidsuitkering wordt er 10,09 % bedrijfsvoorheffing ingehouden. De onderstaande werklozen zijn echter niet aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen maar kunnen wel zelf vragen om bedrijfsvoorheffing in te houden. de samenwonenden met gezinslast; de alleenwonenden; de samenwonenden zonder gezinslast die uitkeringen in de ‘tweede periode’ ontvangen, op voorwaarde dat hun echtgeno(o)t(e) enkel over vervangingsinkomens beschikt; de samenwonenden zonder gezinslast die uitkeringen in de ‘derde periode’ ontvangen (= de forfaitaire uitkering); de werklozen die een vrijstelling genieten wegens sociale en familiale redenen.

Jelle wordt na tien jaar werken als administratief medewerker werkloos. Zijn laatste brutoloon bedroeg 4 165,00 euro.

a Welk bedrag zal Jelle ontvangen ...

ƒ de eerste 3 maanden van zijn werkloosheid?

ƒ van de 4e tot de 6e maand?

ƒ van de 7e tot de 12e maand?

THEMA 2 LEVEL 449
BEDRAG PER MAAND (IN EURO)
©VANIN

b Hoe lang loopt de 2e vergoedingsperiode voor Jelle?

c Stel dat Jelle na de 2e vergoedingsperiode nog steeds werkloos is. Op welke basis wordt de werkloosheidsuitkering dan berekend? Gebruik het internet.

TO THE POINT

©VANIN

Van brutoloon naar nettoloon brutoloon

– 13,07 % RSZ (voor arbeiders berekend op 108 % van brutoloon)

+ sociale werkbonus (korting op RSZ-bijdragen voor mensen met een laag inkomen)

belastbaar loon

– bedrijfsvoorheffing

+ fiscale werkbonus (korting op bedrijfsvoorheffing voor mensen met een laag inkomen)

– bijzondere bijdrage sociale zekerheid nettoloon

De werkgever heeft echter nog meer loonkosten dan alleen het brutoloon. Boven op het brutoloon betaalt de werkgever nog eens 25 % RSZ-bijdragen (voor een arbeider wordt dat opnieuw op 108 % van het brutoloon berekend). Dat zijn de werkgevers-RSZ of patronale bijdragen.

De berekening van de bedrijfsvoorheffing kent gelijkenissen met de berekening voor de personenbelasting.

STAPPENPLAN

Stap 1: Vertrek van het belastbare maandloon (bruto – RSZ).

Stap 2: Verminder het belastbare maandloon met de beroepskosten. De beroepskosten bedragen 30 % van het belastbare loon met een maximum van 459,17 euro (= 5 510,00 euro / 12 maanden) voor de inkomsten verdiend in 2023.

Stap 3: Volg het onderstaande schema, op voorwaarde dat de partner niet ten laste is en pas op dit schema eventuele verminderingen toe.

Tabel 1: Belastbare grondslag

MAANDELIJKS

Van 0,01 tot 1 264,17  26,75 %

Van 1 264,17 tot 2 021,67338,17+ 42,8 % op de schijf boven 1 264,17

Van 2 021,67 tot 3 861,67662,38+ 48,15 % op de schijf boven 2 021,67

Boven 3 861,67   1 548,34+ 53,5 % op de schijf boven3 861,67

Als de medewerker alleenstaande is of als de echtgenoot een beroepsinkomen heeft, dan mag er 214,45 euro in mindering gebracht worden van de berekende belasting (= belastingvrije som).

THEMA 2 LEVEL 4 50
NETTOBEDRAG
BELASTBARE GRONDSLAG
BASISBELASTING MAAND
VAN DE
(IN EURO)
(IN EURO)

De bedrijfsvoorheffing kan nog verminderd worden met een korting voor alleenstaanden of kinderen ten laste.

Extralegale voordelen

Extralegale voordelen zijn extra vergoedingen of voordelen die een werknemer boven op zijn loon krijgt zoals ecocheques, maaltijdcheques, een groepsverzekering of een smartphone. De reden waarom de werkgever werkt met extralegale voordelen is dat die voordeliger zijn dan een brutoloonstijging voor de werknemer.

In bepaalde gevallen zijn sommige extralegale voordelen immers volledig vrijgesteld van RSZ en bedrijfsvoorheffing.

Een maaltijdcheque is vrijgesteld van RSZ en bedrijfsvoorheffing als die niet meer bedraagt dan 8,00 euro per dag en indien de werknemer zelf 1,09 euro van dat bedrag bijdraagt.

Een fietsvergoeding is (bedrag 1 januari 2024) belastingvrij tot een bedrag van maximaal 0,35 euro per kilometer. Op jaarbasis mag het bedrag niet meer dan 3 500,00 euro bedragen. Het deel dat boven dat bedrag ontvangen wordt, wordt onderworpen aan RSZ en bedrijfsvoorheffing.

Wie met zijn wagen naar het werk rijdt en van de werkgever een reiskostenvergoeding ontvangt, kan die belastingvrij ontvangen tot een bedrag van maximaal 470,00 euro in inkomstenjaar 2023.

Een groepsverzekering is een bedrag dat de werkgever spaart voor een werknemer om die een bedrag uit te keren boven op zijn wettelijk pensioen. Als werknemer betaal je geen belastingen op de bijdragen die de werkgever voor hem doet.

Eindejaarspremie

De premie wordt beschouwd als loon en wordt daarom onderworpen aan RSZ en bedrijfsvoorheffing. De premie kan in de vorm van: een 13e maand: het bedrag komt dan overeen met een maandloon; een vast bedrag, uitgedrukt in een percentage van het ontvangen loon van het voorbije jaar; een vast forfaitair bedrag.

Groeipakket

Het groeipakket zorgt ervoor dat ieder kind in Vlaanderen maandelijks een basisbedrag ontvangt voor een bijdrage in de kosten van de opvoeding. Boven op dat bedrag zijn er nog specifieke toeslagen voor bijvoorbeeld een kind met een beperking of een weeskind.

Er wordt een onderscheid gemaakt voor kinderen geboren voor en na 2019. Het groeipakket krijgt ieder kind zonder verdere voorwaarden tot en met de maand van zijn 18e verjaardag. Voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften is dat zelfs tot de 21e verjaardag van het kind. Tussen de leeftijd van 18 (of 21) jaar en 25 jaar zullen er bepaalde voorwaarden zijn om het groeipakket nog te ontvangen.

Werkloosheidsuitkering

Die uitkering is afhankelijk van: het loon dat iemand verdiende toen hij werkte; de gezinssituatie (gehuwd, ongehuwd, personen ten laste); het beroepsverleden.

De uitkering kan onbeperkt in de tijd toegekend worden, maar daalt naargelang de werkloos vordert. Als het loon dat iemand verdiende, hoger is dan de loongrens van de RVA wordt de uitkering berekend op die loongrens en niet op het werkelijke loon.

THEMA 2 LEVEL 451
©VANIN

Er zijn drie vergoedingsperiodes.

Vergoedingsperiode 1: de eerste 12 maanden

De eerste drie maanden ontvangt de werkloze 65 % van het laatst verdiende loon, begrensd tot de hoogste loongrens.

In de 4e tot de 6e maand ontvangt de werkloze 60 % van het laatst verdiende loon begrensd tot de hoogste loongrens.

Van de 7e tot de 12e maand werkloosheid ontvangt de werkloze 60 % van het laatst verdiende loon maar begrensd tot de middelste loongrens.

Vergoedingsperiode 2: 2 maanden, verlengd met 2 maanden per jaar beroepsverleden in loondienst

De tweede periode bedraagt maximaal 36 maanden en wordt nog eens onderverdeeld in vijf verschillende fasen.

Vergoedingsperiode 3

Na maximaal 48 maanden ontvangt de werkloze een forfaitair bedrag die rekening houdt met de gezinssituatie.

Op een werkloosheidsuitkering wordt er 10,09 % bedrijfsvoorheffing ingehouden.

Action 1— Hoe bereken je het

nettoloon van een werknemer?

Bereken het nettoloon van de werknemers. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 voor een standaard loonberekening. Kies optie 2 wanneer je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan. Voor de berekening hoef je geen rekening te houden met de bijzondere bijdrage voor de RSZ.

Optie 1

Bereken het nettoloon van elke werknemer aan de hand van de gegevens in de cases.

Optie 2

Surf via iDiddit naar de werkmap ‘berekening_nettoloon’. Bereken het nettoloon van elke werknemer aan de hand van formules. Zorg er zoveel mogelijk voor dat de formules zich automatisch aanpassen als er wijzigingen in de opgave gebeuren. Gebruik de ICT-fiche van de als-functie.

©VANIN

Indra werkt gedurende tien jaar als boekhoudster en heeft een brutosalaris van 4 100,00 euro. Indra is alleenstaande en heeft geen kinderen ten laste.

THEMA 2 LEVEL 4 52

Peter werkt als arbeider in een papierfabriek en verdient maandelijks 3 900,00 bruto. Hij is gehuwd en zijn partner werkt als administratief bediende. Samen hebben zij twee kinderen.

Yousra is ICT-medewerkster en heeft een brutoloon van 4 620,00 euro. Zij is een alleenstaande mama met een zoontje.

Action 2— Welke invloed hebben extralegale voordelen op je loon?

Lees de case over Mirthe. Surf via iDiddit naar de bruto-nettolooncalculator van Liantis en simuleer het nettoloon voor Mirthe.

a Welke invloed heeft de bedrijfswagen op het loon van Mirthe?

THEMA 2 LEVEL 453
©VANIN

b Welke invloed zou de bedrijfswagen op het loon hebben als het een benzinewagen was met een CO2-uitstoot van 135 g/km.

Mirthe (°8 maart 1991) werkt als programmeur voor een softwarebedrijf. Ze heeft een brutosalaris van 6 250,00 euro. Ze is wettelijk samenwonend en haar partner werkt als arbeider bij de groendienst. Mirthe werkt voltijds in een 38 urenweek.

Mirthe doet een bijdrage van 23,98 euro voor haar maaltijdcheques en 45,00 euro voor een extralegaal pensioen.

Ze beschikt daarnaast ook over een elektrische bedrijfswagen die zes maanden oud is. De wagen heeft een cataloguswaarde van 52 000,00 euro. Mirthe gebruikt die wagen voor woon-werkverkeer en moet geen eigen bijdrage voor de wagen doen.

Action 3— Ken jij de verschillende extralegale

voordelen?

©VANIN

Verbind het begrip met de juiste omschrijving.

BEGRIP

1ecocheques

2groepsverzekering

3maaltijdcheques

OMSCHRIJVING

ADat is een bijdrage die de werkgever maandelijks doet voor een extra pensioen voor de werknemer.

BDie verzekering dekt de kosten van een opname in het ziekenhuis.

CDat is een volledig loon dat de werknemer extra krijgt op het einde van jaar.

4hospitalisatieverzekeringDDat is de terugbetaling van het treinabonnement van de werknemer.

5reiskostenvergoeding

613e maand

EDat is een bedrag voor de aankoop van milieuvriendelijke producten of diensten.

FDat is een bedrag van maximaal 8,00 euro per dag dat de werknemer per gewerkte dag ontvangt en waarmee hij voedingsmiddelen kan aankopen.

THEMA 2 LEVEL 4 54
1 2 3 4 5 6

Action 4— Weet jij wat er onderworpen is aan RSZ of aan bedrijfsvoorheffing?

Welke van de onderstaande producten zijn voor de werknemer onderworpen aan RSZ of bedrijfsvoorheffing. Markeer.

eindejaarspremie – maaltijdcheque t.w.v. 8,00 euro/dag – fietsvergoeding 3 000,00 euro per jaar –ecocheques t.w.v. 200,00 euro/jaar – bijdrage van 50,00 euro/maand van de werkgever in een pensioenspaarfonds – een bedrijfswagen

Action 5— Hoe bereken je een groeipakket?

Lees de case. Surf via iDiddit naar de tool van My Family en bereken het groeipakket voor het gezin Anthonissen.

De familie Anthonissen heeft drie kinderen. Noch mama Amber, noch papa Wim zijn invalide. August, geboren op 15 januari 2018, Emma, geboren op 16 februari 2020 en Jules geboren op 16 maart 2022 hebben ook geen beperking. Het bruto belastbaar gezinsinkomen in 54 960,00 euro.

Action 6— Hoe bereken je een werkloosheidsuitkering?

1 Lees de case van Nala.

Het tijdelijk contract van Nala werd niet verlengd. Ze is alleenstaande en heeft twee jaar als helpdeskmedewerker gewerkt. Haar laatste brutoloon bedroeg 2 985,00 euro.

2 Hoe hoog zal de werkloosheidsuitkering van Nala zijn:

a de eerste drie maanden van haar werkloosheid?

b van de 4e tot de 6e maand?

c van de 7e tot de 12e maand?

THEMA 2 LEVEL 455
©VANIN

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan uitleggen hoe een berekening van bruto- naar nettoloon gebeurt.

2 Ik kan zelf een eenvoudige berekening van brutonaar nettoloon uitvoeren.

3 Ik kan online een simulatie uitvoeren om het nettoloon te berekenen.

4 Ik kan uitleggen wat extralegale voordelen zijn.

5 Ik kan a.d.h.v. concrete voorbeelden uitleggen wat het voordeel van extralegale voordelen is.

6 Ik kan online terugvinden of ik recht heb op een eindejaarspremie en hoe die berekend wordt.

7 Ik kan uitleggen wat het groeipakket is.

8 Ik kan online het bedrag van het groeipakket berekenen.

9 Ik kan de basisprincipes voor de berekening van de werkloosheidsuitkering uitleggen.

10 Ik kan in een eenvoudige oefening het bedrag van de werkloosheidsuitkering berekenen.

THEMA 2 LEVEL 4 56
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
©VANIN

LEVEL 5

Met welke sociale documenten moet een onderneming in orde zijn?

INTRO

©VANIN

Good to know

Het papier is geduldig ...

1 Lees het artikel.

Brasserie is amper drie maanden open en nu al verzegeld:

grote terras gaat deze zomer open’

Kasteel Gravenhof moet voorlopig de deuren sluiten. Oorzaak zijn verschillende ernstige inbreuken die bij een onverwachte controle in brasserie Gravenkelder werden vastgesteld. De uitbaters laten weten dat ze hun verantwoordelijkheid nemen en hopen om snel te kunnen heropenen.

Verschillende inspectie- en overheidsdiensten vielen dinsdagmiddag binnen in kasteel Gravenhof in Dworp. Onder hen ook de lokale politiezone Zennevallei. Het kasteel heeft nog maar sinds december nieuwe uitbaters, een uit Roemenië afkomstige ondernemersfamilie.

‘Er werden inbreuken vastgesteld die ernstig genoeg waren om tot verzegeling over te gaan’, vertelt arbeidsauditeur Martin Van den Bossche. ‘Het ging dan om inbreuken die te maken hebben met tewerkstelling en dus onder onze bevoegdheid vallen. Ik ben niet op de hoogte van eventuele inbreuken die door andere inspectiediensten werden vastgesteld. Met de verzegeling kunnen de zaakvoerders kiezen om alles te regulariseren zodat ze opnieuw de deuren kunnen openen. De nodige processen-verbaal werden opgesteld.’

Bron: nieuwsblad.be, 2024-03-20

THEMA 2 LEVEL 557
‘Ons

2 Beantwoord de vragen.

a Waarom moet de brasserie voorlopig sluiten?

b Zullen er boetes volgen?

c Kan de brasserie ooit nog terug open?

3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Met welke sociale documenten moet een onderneming in orde zijn?

©VANIN

THEMA 2 LEVEL 5 58

Explore

1— Wat zijn sociale documenten en wie moet ze opstellen en bijhouden?

Sociale documenten opstellen en bijhouden

Elke onderneming en elke organisatie die personeel tewerkstelt, is verplicht om een personeelsadministratie bij te houden. De Sociale Inspectie kan controleren of dat correct verloopt. Meestal kondigt de Sociale Inspectie haar bezoek op voorhand aan. In uitzonderlijke gevallen komt ze onaangekondigd langs.

De onderneming moet verscheidene sociale documenten kunnen voorleggen. Die documenten hebben betrekking op de arbeidsovereenkomsten en de bijbehorende arbeidsreglementen maar evengoed op de looncomponenten, de plaatsen van tewerkstelling, de werkuren … van zowel de voltijdse als de deeltijdse werknemers.

De overheid hanteert strenge regels over hoe, waar en hoelang de sociale documenten bijgehouden en daarna bewaard moeten worden.

In veel gevallen zal de werkgever op zeker spelen en zich bij de voorbereiding op een bezoek van de Sociale Inspectie laten bijstaan door het sociaal secretariaat waarbij hij is aangesloten.

Het uiteindelijke doel van het systeem van de sociale documenten en de controle erop is tweeledig.

Het moet de werknemers beschermen: Worden zij voldoende betaald? Zijn hun overuren goed geregeld en correct betaald? Ontvangen zij het juiste vakantiegeld en de juiste eindejaarspremie? Zijn ze voldoende verzekerd? ...

Het moet ervoor zorgen dat de regelgeving over sociale bijdragen door de werkgevers gerespecteerd wordt: Betalen zij voldoende werkgeversbijdragen aan de Sociale Zekerheid? Zijn de werknemers niet in het zwart tewerkgesteld?

1 Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje van Liantis over de sociale documenten in een onderneming.

a Welke inspectie krijgt een onderneming vroeg of laat over de vloer?

b Hoe bereid je als onderneming dat bezoek best voor?

THEMA 2 LEVEL 559
©VANIN

c Welke documenten moet je als onderneming steeds kunnen tonen bij een controle?

©VANIN

d Welke externe dienst kan jouw onderneming tegen betaling bijstaan bij een eventuele controle?

2 Ga naar iDiddit en lees de tekst van Securex over sociale documenten. Bij welke categorie horen de documenten? Kruis aan.

Individuele rekening van de werknemer

Arbeidsreglement

Loonbrief van de werknemer

Het personeelsregister

Overeenkomst voor studentenjobs

Deeltijdse arbeidsregelingen

3 Surf via iDiddit naar de website van de federale overheid.

a Wie moet de sociale documenten opstellen?

b Wat bedoelt de wet met ‘het bijhouden van de gegevens op sociale documenten’?

THEMA 2 LEVEL 5 60
SOCIALE DOCUMENTEN DOCUMENTEN VAN SOCIALE AARD

c Wat bedoelt de wet met ‘het bewaren van de sociale documenten’?

d Welke documenten moeten zeker nog gedurende een langere periode bewaard worden?

e Onder welke vorm moeten sociale documenten bewaard worden voor een eventuele latere controle.

Explore 2— Wat moet er geregistreerd worden in de sociale documenten?

Gegevens in sociale documenten

In België is elke werkgever verplicht om zich bij het Dimona-systeem aan te sluiten. In de meeste gevallen registreert het Dimona-systeem wanneer een werknemer aangeworven wordt, wanneer en hoeveel hij werkt en wanneer hij uit dienst treedt. Het Dimona-systeem is volledig door de federale overheid geautomatiseerd en is als het ware een automatisch personeelsregister. Dat register kan de werkgever gebruiken om de lonen, de vakantiedagen, het vakantiegeld, de eindejaarspremies en zelfs de pensioenen van de werknemers te berekenen.

Voor tewerkgestelden die niet via een Dimona geregistreerd kunnen worden, moeten werkgevers een apart algemeen personeelsregister bijhouden. Voor werknemers die op verschillende locaties tewerkgesteld zijn, is een registratie in een speciaal personeelsregister nodig.

Om fraude tegen te gaan is het noodzakelijk dat een werknemer geregistreerd wordt alvorens hij in dienst treedt. Als dat niet tijdig gebeurd is, beschouwt de Sociale Inspectie de tewerkstelling als zwartwerk.

©VANIN

Werknemers ontvangen maandelijks een loonbrief. Daarop staat de berekening van het brutoloon naar het nettoloon. Ze krijgen ook jaarlijks een afrekening met daarop alle maandelijkse inkomsten, sociale bijdragen en bedrijfsvoorheffingen. Dat is de individuele rekening. De werkgever gebruikt de individuele rekening om fiche 281.10 op te stellen. Op basis van die fiche kan de werknemer zijn personenbelasting invullen.

THEMA 2 LEVEL 561

a Waarvoor staat de afkorting Dimona?

b Wat is het doel van een Dimona?

c Is het altijd verplicht om een Dimona te doen?

d Moet een werkgever een algemeen personeelsregister bijhouden?

e Waarvoor dient het speciale personeelsregister?

f Welke gegevens worden bijgehouden in het personeelsregister:

ƒ over de werkgever?

THEMA 2 LEVEL 5 62
1 Beantwoord de volgende vragen. Gebruik het internet.
©VANIN

ƒ over de werknemer?

g Wanneer moeten die gegevens ten laatste ingebracht worden in het personeelsregister:

ƒ voor de werkgever?

ƒ voor de werknemer?

h Wat betekent ‘de eenheid van register’?

i Wat is de uiteindelijke bedoeling van het bijhouden van een automatisch Dimona-register en / of een papieren of digitaal bijkomend personeelsregister?

j Wat is het verschil tussen een loonbrief en de individuele rekening als je de frequentie als criterium gebruikt?

k Wat vind je als werknemer in het algemeen terug:

ƒ op je loonbrief ?

THEMA 2 LEVEL 563
©VANIN

ƒ op je individuele rekening?

l Leg het verband tussen de individuele rekening en de fiche 281.10.

©VANIN

m Wat doet de werknemer met de fiche 281.10?

n Waarom wil de overheid inzicht hebben in de loonbrieven en de individuele rekeningen van de werknemers?

2 Ga naar iDiddit en bestudeer de documentengids van Securex.

a Waarom zou een onderneming een beroep doen op een sociaal secretariaat zoals Securex voor het opstellen van de verplichte sociale documenten?

b Zijn de onderstaande documenten waarvan er ook in de brochure sprake is, voor de werkgever of voor de werknemer? Kruis aan.

Loonsynthese

Loonbrief

Prestatiestaat

Codelijst

Individuele rekening

Arbeidsreglement

THEMA 2 LEVEL 5 64
VOOR DE WERKGEVER VOOR DE WERKNEMER

3 Ga naar iDiddit en bestudeer het betaalblad van Marina Janssens.

a Hoeveel dagen per week werkt Marina?

b Hoeveel uur per dag werkt Marina?

c Hoeveel bedraagt haar brutoloon?

d Hoeveel bedraagt haar nettoloon?

e Hoe kan Marina zien waarom haar nettoloon lager ligt dan haar brutoloon?

f Waarvan maakt de loonbrief van Marina deel uit?

4 Ga naar iDiddit en bestudeer de individuele rekening van Marina Janssens.

a Welke informatie staat er op die individuele rekening?

b Wat staat er in de laatste kolom?

THEMA 2 LEVEL 565
©VANIN

Explore 3— Wat doet de Sociale Inspectie?

Sociale Inspectie

Als er wetten zijn, dan moet er iemand controleren of die wetten netjes nageleefd worden. Als dat niet het geval is, dan moet er gesanctioneerd worden. In België is de controlefunctie op de sociale wetten toevertrouwd aan de Sociale Inspectie. De Sociale Inspectie is niet zomaar één dienst. Het is een samenwerkingsverband tussen verschillende overheidsdiensten. Die diensten hebben elk hun eigen taak vanuit hun eigen invalshoek. Ze moeten onder meer controleren of de juiste documenten in de onderneming aanwezig zijn, de werknemers de juiste verplichte documenten ontvangen, de lonen correct betaald worden, de arbeidsuren gerespecteerd worden, er geen zwartwerk is, en er geen mensen tewerkgesteld worden die volgens het Belgisch recht niet tewerkgesteld mogen worden.

De Sociale Inspectie kan haar controles op voorhand aankondigen maar ze kan evengoed onaangekondigd langskomen. In beide gevallen moet de bedrijfsleider in staat zijn om de verplichte documenten voor te leggen en om op de vragen van de Sociale Inspectie te beantwoorden. De Sociale Inspectie mag beslag leggen op de documenten als de wet dat toestaat.

Als er bij de controles geen inbreuken worden vastgesteld, is alles in orde. Soms moet de werkgever kleine overtredingen rechtzetten tegen een bepaalde datum. Soms zijn de overtredingen zwaarder. Dan zijn er boetes en zelfs gevangenisstraffen mogelijk. De Sociale Inspectie kan ook de onderneming of handelszaak al dan niet tijdelijk sluiten.

1 Ga naar iDiddit en raadpleeg het e-book over de Sociale Inspectie.

a Wat is de taak van de Sociale Inspectie?

b Waarom kon de concurrentie van de slagerij zoveel personeel tewerkstellen?

c Waarom verlopen aangekondigde controles van de Sociale Inspectie vlotter dan niet aangekondigde?

THEMA 2 LEVEL 5 66
©VANIN

d Hoelang op voorhand weet een onderneming wanneer de Sociale Inspectie zal langskomen voor een aangekondigd bezoek?

e Zijn de stellingen juist of fout. Kruis aan.

De Sociale Inspectie mag ook ’s nachts controle doen op plaatsen waar er gewerkt wordt of wanneer ze een vermoeden heeft dat er daar gewerkt wordt.

Als de Sociale Inspectie een medewerker ondervraagd heeft, dan heeft de werkgever het recht om die verklaring te lezen en er een kopie van te krijgen.

Bij elk feit dat de Sociale Inspectie onderzoekt, heb je het recht om er een advocaat bij te roepen.

De Sociale Inspectie mag het personeelsregister in beslag nemen.

De Sociale Inspectie mag gegevens uit haar onderzoek delen met andere overheidsdiensten.

De Sociale Inspectie mag identiteitscontroles doen van de mensen die aan het werk zijn in de onderneming.

Als de Sociale Inspectie de klanten ondervraagt, kan de bedrijfsleider eisen om bij die ondervraging aanwezig te zijn.

f Welke drie criteria spelen een rol als de Sociale Inspectie maatregelen neemt?

g Wanneer krijgt een onderneming een waarschuwing en wat zijn de gevolgen van zo een waarschuwing?

THEMA 2 LEVEL 567
JUISTFOUT
©VANIN

h Wat betekenen de volgende begrippen?

ƒ regularisatie

ƒ met terugwerkende kracht

©VANIN

ƒ proces-verbaal

i Wat doet de arbeidsauditeur en welke sancties kan hij opleggen?

j Welke dienst van de Sociale Inspectie houdt zich bezig met de volgende taken? TAAK

Controleren of de individuele en collectieve arbeidsovereenkomsten nageleefd worden

Controleren of de werknemers recht hebben op kinderbijslag

THEMA 2 LEVEL 5 68
DIENST

TAAK

Controleren of er geen werklozen aan het werk zijn in de onderneming

DIENST

Nakijken of de sociale bijdragen betaald zijn, of de Dimona en Limosa in orde zijn, of de onderneming een arbeidsongevallenverzekering afsloot voor haar werknemers …

De strijd aangaan tegen zwartwerk en combinatie met ziekte-uitkering

©VANIN

Het Meldpunt voor een Eerlijke Concurrentie beheren

Controleren of de zelfstandige zijn sociale bijdragen betaalt en of hij zijn andere verplichtingen nakomt

2 Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over een onverwachte controle door de Sociale Inspectie.

a In welke gevallen houdt de Sociale Inspectie een onaangekondigde controle?

b Welke documenten zal de Sociale Inspectie opvragen bij een onverwachte controle?

THEMA 2 LEVEL 569

Explore 4— Wat zijn de documenten voor sociale risico’s en hoe verloopt de informatieoverdracht naar de overheid?

Sociale risico’s

Boven op alle documenten die al besproken werden, is de werkgever ook verplicht om een correcte informatieoverdracht te doen van wat de wet de sociale risico’s noemt. Sociale risico’s zijn risico’s die een werknemer loopt omdat hij een werknemer is: hij kan een arbeidsongeval hebben, ontslagen worden en dus naar de diensten voor werkloosheidsuitkeringen verwezen worden, hij kan een beroep moeten doen op andere uitkeringen die voortvloeien uit zijn activiteit en hoedanigheid als werknemer. Om de informatieoverdracht te vergemakkelijken en te versnellen heeft de overheid de ASR, aangifte van sociaal risico, ontwikkeld. Die aangifte moet meestal gebeuren nadat het risico zich heeft voorgedaan. Wanneer het risico van langdurige aard is, moet ook een maandelijkse aangifte gedaan worden.

Een andere verplichte aangifte is de DmfA. Met die aangifte worden de loon- en arbeidstijdgegevens van werknemers doorgegeven aan de verschillende controlediensten van de overheid.

1 Surf via iDiddit naar de pagina over de aangifte van de sociale risico’s op de website van de Belgische Sociale Zekerheid.

a Waarvoor staat de afkorting ASR?

b Wanneer moet er een ASR ingevuld worden?

©VANIN

THEMA 2 LEVEL 5 70

c De werkgever moet de documenten met betrekking tot de risico’s die de werknemer loopt, ingevuld overdragen aan de overheid. Wat zijn de inlogmogelijkheden?

d Een ASR wordt ingevuld als een bepaald risico zich voordoet. Maar soms wordt een ASR maandelijks ingevuld. In welke gevallen gebeurt dat?

2 Surf via iDiddit naar de pagina over de DmfA op de website van de Belgische Sociale Zekerheid.

a Waarvoor staat de afkorting DmfA?

b Welke informatie wordt via DmfA meegedeeld aan de overheid?

c Waarom wordt die aangifte multifunctioneel genoemd?

d Met welke andere aangiften vormt de DmfA een logische eenheid?

THEMA 2 LEVEL 571
©VANIN

TO THE POINT

Elke onderneming en elke organisatie die personeel tewerkstelt, moet een personeelsadministratie bijhouden. Die wordt gecontroleerd door de Sociale Inspectie. Meestal kondigt de Sociale Inspectie haar bezoek op voorhand aan maar dat hoeft niet. Onaangekondigde bezoeken kunnen ook.

De onderneming moet aan de Sociale Inspectie verscheidene sociale documenten kunnen voorleggen. Die documenten hebben betrekking op: arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen, looncomponenten, plaatsen van tewerkstelling, werkuren.

De overheid bepaalt via strenge regels hoe, waar en hoelang de sociale documenten bijgehouden en bewaard moeten worden.

Soms voelt een werkgever zich onzeker en zal hij een bezoek van de Sociale Inspectie voorbereiden samen met het sociaal secretariaat waarbij hij is aangesloten.

Het uiteindelijke doel van het systeem van de sociale documenten en de controle erop is tweeledig. Het moet de werknemers beschermen: worden zij voldoende betaald? Zijn hun overuren goed geregeld en correct betaald? Ontvangen zij het juiste vakantiegeld en de juiste eindejaarspremie? Zijn ze voldoende verzekerd? ...

Het moet ervoor zorgen dat de regelgeving over sociale bijdragen door de werkgevers gerespecteerd wordt: betalen zij voldoende werkgeversbijdragen aan de Sociale Zekerheid? Zijn de werknemers niet in het zwart tewerkgesteld?

Het Dimona-systeem registreert wanneer een werknemer aangeworven wordt, wanneer en hoeveel hij werkt en wanneer hij uit dienst treedt. Het is een volledig door de federale overheid geautomatiseerd systeem en eigenlijk is het een soort van automatisch personeelsregister. Dat Dimona-personeelsregister kan dan later gebruikt worden om de lonen, de vakantiedagen, het vakantiegeld, de eindejaarspremies en zelfs de pensioenen van de werknemers te berekenen.

Voor tewerkgestelden die niet via een Dimona geregistreerd kunnen worden, moet er een apart algemeen personeelsregister bijgehouden worden. Als de werknemers op verschillende locaties tewerkgesteld worden, is een registratie in een speciaal personeelsregister nodig.

De registratie van werknemers moet gebeuren alvorens ze in dienst treden, anders beschouwt de Sociale Inspectie de tewerkstelling als zwartwerk.

De werknemer moet ook maandelijks van zijn werkgever een loonbrief krijgen met de berekening van zijn bruto- en zijn nettoloon. Jaarlijks ontvangt de werknemer de individuele rekening, een afrekening met een overzicht van alle maandelijkse sociale bijdragen en bedrijfsvoorheffingen. De werkgever gebruikt die individuele rekening van de werknemer om de fiche 281.10 op te stellen. Op basis van dat document kan de werknemer zijn personenbelasting invullen.

THEMA 2 LEVEL 5 72
©VANIN

Sociale risico’s zijn risico’s die een werknemer loopt omdat hij een werknemer is: hij kan een arbeidsongeval hebben, ontslagen worden en dus naar de diensten voor werkloosheidsuitkeringen verwezen worden, hij kan een beroep moeten doen op andere uitkeringen die voortvloeien uit zijn activiteit en hoedanigheid als werknemer. Om de informatieoverdracht te vergemakkelijken en te versnellen, heeft de overheid de ASR, aangifte van sociaal risico, ontwikkeld. Die aangifte moet meestal gebeuren nadat het risico zich heeft voorgedaan. Wanneer het risico van langdurige aard is, moet ook een maandelijkse aangifte gedaan worden.

Een andere verplichte aangifte is de DmfA. Daarmee worden de loon- en arbeidstijdgegevens van werknemers doorgegeven aan de verschillende controlediensten van de overheid.

De controlefunctie op de sociale wetten is toevertrouwd aan de Sociale Inspectie. Dat is een samenwerkingsverband tussen verschillende overheidsdiensten die elk hun eigen taak hebben vanuit hun eigen invalshoek. Ze controleren of de juiste documenten aanwezig zijn in de onderneming, of de werknemers de juiste verplichte documenten ontvangen, of de lonen correct betaald worden, of de arbeidsuren gerespecteerd worden, of er geen zwartwerk is, en of er geen mensen tewerkgesteld worden die niet mogen tewerkgesteld worden volgens het Belgisch recht.

De bedrijfsleider moet altijd in staat zijn om de verplichte documenten voor te leggen en om op de vragen van de Sociale Inspectie te antwoorden. De Sociale Inspectie mag beslag leggen op de documenten als de wet dat toestaat.

Veel ondernemingen zijn in orde en krijgen een positief verslag van de Sociale Inspectie maar in sommige gevallen moeten kleine overtredingen rechtgezet worden tegen een vooraf afgesproken datum. Het gebeurt ook dat de overtredingen zwaar zijn. Dan zijn boetes en zelfs gevangenisstraffen mogelijk. De Sociale Inspectie kan ook overgaan tot het al dan niet tijdelijk sluiten van de handelszaak of de onderneming.

Action 1— Welke vormen van sociale fraude kunnen er voorkomen?

Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje en lees het artikel over sociale fraude.

a Welke vormen van fraude komen voor in de onderneming?

b Waarom viel de Sociale Inspectie binnen bij de onderneming?

c Welke instanties vielen samen met de Sociale Inspectie binnen?

THEMA 2 LEVEL 573
©VANIN

d Wat zijn de gevolgen voor de onderneming?

Action 2— Hoe hoog kunnen de boetes oplopen als de Sociale Inspectie inbreuken vaststelt?

1 Neem er opnieuw het e-book over de Sociale Inspectie bij.

2 Lees de case en beantwoord de vragen.

a Van welke klasse is deze overtreding?

b Wat is de minimumboete?

c Wat is de maximumboete?

d De maximumboete wordt meestal opgelegd na recidivisme. Wat is dat?

De onderneming heeft geknoeid met de deeltijdse werkroosters van vijf werknemers. Dat was handig want op die manier kon ze veel zwartwerk onder het eigen personeel organiseren.

THEMA 2 LEVEL 5 74
©VANIN

3 Lees de case en beantwoord de vragen.

a Wat is de minimumboete?

b Stel dat de onderneming binnen de drie jaar nog eens dezelfde fout maakt, wat kan er dan gebeuren?

De lonen van drie werknemers in een onderneming met 500 werknemers werden te laat betaald. De onderneming heeft hier echter een goede uitleg voor. Het gaat om een eenmalige administratieve fout. Een medewerkster had de verkeerde bankrekeningnummers ingetikt. De onderneming belooft dat het niet meer zal gebeuren.

4 Lees de case en beantwoord de vragen.

a Wat is de minimumboete?

b Wat is de maximumboete?

c Welke straf kan de bedrijfsleider krijgen in geval van zwaar recidivisme of fraude op grote schaal?

Een onderneming wordt betrapt op valse Dimona’s. Er waren twee buitenlanders tewerkgesteld die geen werkvergunning hadden.

THEMA 2 LEVEL 575
©VANIN

Action 3— Wat als je sociale documenten niet in de juiste taal opgesteld werden?

Ga naar iDiddit en lees de tekst.

a Wat is het criterium voor de toepassing van de taalwetgeving in een arbeidsrelatie en dus ook voor de sociale documenten?

b In het Nederlandstalige gebied van België moeten de sociale documenten verplicht in het Nederlands opgesteld worden. Wat is het grondgebied van het Nederlandstalige gebied?

c Mogen de documenten nooit vertaald worden?

d Het Franstalige gebied loopt niet volledig gelijk met het grondgebied van Wallonië. Wat is het verschil?

e Hoeveel gemeenten telt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en wat zegt de taalwetgeving?

THEMA 2 LEVEL 5 76
©VANIN

f Wat als een document in het Nederlandstalige gebied in het Frans werd opgesteld en meegegeven aan de werknemer?

g Een document werd in de verkeerde taal opgesteld in het Duitstalige gebied of in het tweetalige Brussels Gewest. Wat is het gevolg?

Action 4— Waarvoor dient de Dimona?

1 Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.

a Hoe log je in als je een Dimona wilt doen?

b Welke partijen worden geïdentificeerd bij de Dimona?

c Wat wordt geregistreerd bij de ‘karakteristieken van de periode’?

d Wat wordt geregistreerd bij ‘Details van de periode’?

e Hoe weet je als werkgever dat de aangifte gelukt is?

THEMA 2 LEVEL 577
©VANIN

2 Werk per twee. Doe nu zelf een Dimona volgens het stappenplan.

STAPPENPLAN

STAP 1: Surf naar de site van de Belgische Sociale Zekerheid.

STAP 2: Meld je aan als ondernemer. Welke onlinediensten kun je hier raadplegen en welke meldingen kun je aan de overheid doen?

STAP 3: Kies voor Dimona. Klik rechts op het scherm op Dimona: aangeven (Web niet-beveiligd). Als je over een echt ondernemingsnummer beschikt, dan kun je een echte Dimona doen.

STAP 4: Ga naar iDiddit en download het document voor de Dimona Student met dagdimona. Vul de fiche correct in. Je mag wat verbeelding gebruiken.

STAP 5: Dit keer werf je een medewerker aan voor langere termijn. Ga naar iDiddit en download de fiche voor de aangifte van een nieuwe medewerker. Vul de fiche in.

STAP 6: Stel nu dat de medewerker ongeveer een jaar later de onderneming verlaat. Download de fiche voor de uitdiensttreding van de medewerker op iDiddit. Vul ook deze fiche in.

Action 5— Hoe vul je een ASR in?

Stel je voor dat je aangifte zou moeten doen van een sociaal risico zoals bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid of een arbeidsongeval.

a Surf via iDiddit naar de webpagina met de demoversie voor het invullen van een ASR.

b Lees de instructie voor het gebruik van de demoversie aandachtig.

c Experimenteer nu met de demo en ervaar hoe een ASR ingevuld moet worden.

Tip:

©VANIN

Gebruik zeker het correcte fictieve ticketnummer zoals aangegeven in de instructies.

THEMA 2 LEVEL 5 78

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan uitleggen wat sociale documenten zijn.

2 Ik kan het nut van de sociale documenten duiden.

3 Ik kan uitleggen wie de sociale documenten moet opstellen en bewaren.

4 Ik kan de belangrijkste sociale documenten kort toelichten.

5 Ik kan uitleggen wat de Sociale Inspectie doet en hoe ze te werk gaat.

6 Ik kan het nut van de taak van de Sociale Inspectie duiden.

7 Ik kan uitleggen wat het Dimona-systeem doet.

8 Ik kan uitleggen hoe de werkgever zijn informatieoverdracht naar de overheid organiseert op gebied van sociale documenten.

9 Ik kan verklaren wat sociale risico’s zijn en er enkele opsommen.

10 Ik kan de simulatietools voor sociale risico’s hanteren.

THEMA 2 LEVEL 579
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
©VANIN

Begrippenlijst Thema 2

LEVELBEGRIP

1 ABVV Algemeen Belgisch Vakverbond

1ACLVB Algemene Centrale der Liberale Vakbonden

1 ACV Algemeen Christelijk Vakverbond

1CPBW

©VANIN

Het comité voor preventie en bescherming op het werk helpt om de veiligheid en het welzijn van werknemers in een onderneming te verbeteren. Een CPBW wordt opgericht in ondernemingen met minstens vijftig werknemers.

1gesyndikeerdeDat is een werknemer die bij een vakbond aangesloten is.

1NCK Nationale Confederatie voor Kaderleden

1 ondernemingsraad of OR

Een ondernemingsraad onderhandelt over economische en financiële thema’s met de werkgever om zo de rechten van werknemers in de onderneming te behouden of te verbeteren. Een OR wordt opgericht in ondernemingen met minstens honderd werknemers.

1sociale verkiezingen

1vakbond of werknemersorganisatie

1vakbondsafvaardiging

Om de vier jaar worden in ondernemingen sociale verkiezingen gehouden waarbij vertegenwoordigers voor de ondernemingsraad en / of het CPBW gekozen worden.

Een vakbond verdedigt de belangen van de werknemers. De belangrijkste vakbonden zijn het ACV, ACLVB, ABVV en het NCK.

Dat zijn een aantal werknemers die de belangen van hun collega’s in de onderneming behartigen.

2cao In een collectieve arbeidsovereenkomst worden loon- en arbeidsvoorwaarden afgesproken die gelden voor een groep van werknemers. Dat kan op ondernemingsniveau, sectoraal niveau of interprofessioneel niveau.

2CRB Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

THEMA 2 BEGRIPPENLIJST 80
VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN

LEVELBEGRIP

2interprofessioneel overleg

2ipa

2Nationale Arbeidsraad

Dat is een overleg op nationaal niveau tussen werkgeversvertegenwoordigers en werknemersvertegenwoordigers.

Dat interprofessioneel akkoord is een kaderakkoord opgesteld door de Groep van Tien waarin afspraken over loon- en arbeidsvoorwaarden voor de volgende twee jaar worden vastgelegd.

Dat is een instelling die cao’s op nationaal niveau maakt.

2paritair comitéDat is een overlegorgaan tussen werknemers en werkgevers dat cao’s maakt die gelden voor een volledige sector.

2sociaal overlegDat is een overleg tussen vakbonden en werkgevers.

2werkgeversorganisatie

3afgevlakte index

©VANIN

Dat is een organisatie die de belangen van de aangesloten werkgevers vertegenwoordigt.

Dat is het gemiddelde van de laatste vier maanden van de gezondheidsindex.

3anciënniteitDat is het aantal jaren dat een werknemer onafgebroken bij een werkgever tewerkgesteld is.

3extralegale voordelen

3gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI)

Dat zijn voordelen die een werknemer van de werkgever ontvangt boven op het loon. bv. een bedrijfswagen, tankkaart, smartphone

Dat is de absolute ondergrens voor het loon die voor alle sectoren geldt.

3loonbaremaDat zijn de loonvoorwaarden die in een bepaalde sector van toepassing zijn en in een cao vastgelegd zijn.

3loonindexeringDat is de aanpassing van de lonen aan de levensduurte.

THEMA 2 BEGRIPPENLIJST81
VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN

LEVELBEGRIP

3loon-prijsspiraal

4bedrijfsvoorheffing

De werkgever rekent de kosten van een loonverhoging door in de prijs van zijn goederen. Daardoor worden producten opnieuw duurder en moet er opnieuw een loonindexering gebeuren.

Dat bedrag wordt maandelijks van het loon afgehouden als voorschot op de personenbelasting van de werknemer. De hoogte van het loon en de gezinssituatie spelen een rol bij de bepaling van het bedrag.

4brutoloonDat is het loon dat een werknemer met de werkgever overeenkomt en dat opgenomen wordt in de arbeidsovereenkomst.

4ecochequeDat is een extralegaal voordeel boven op het loon van de werknemer t.w.v. maximaal 250,00 euro per jaar (in 2023). De werknemer kan er ecologische producten of diensten mee aankopen. Op dat bedrag is er geen RSZ-bijdrage of bedrijfsvoorheffing verschuldigd.

4extralegale voordelen

4fiscale werkbonus

4groepsverzekering

©VANIN

4 maaltijdcheque

Dat zijn extra vergoedingen die een werknemer boven op zijn loon ontvangt.

Dat is een vermindering van de bedrijfsvoorheffing voor werknemers met een laag loon.

Dat is een extralegaal voordeel boven op het loon van de werknemer in de vorm van een maandelijks bedrag dat een werkgever stort voor de opbouw van een extra pensioen voor een groep van werknemers. De premies zijn vrijgesteld van RSZ en bedrijfsvoorheffing. De werkgever kan via de inhouding van het nettoloon een bijdrage van de werknemer vragen.

Dat is een extralegaal voordeel boven op het loon van de werknemer t.w.v. maximaal 8,00 euro (in 2023) dat de werknemer per dag ontvangt voor de aankoop van voedingsproducten. Op een maaltijdcheque is er geen RSZ-bijdrage of bedrijfsvoorheffing verschuldigd.

THEMA 2 BEGRIPPENLIJST 82
VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN

LEVELBEGRIP

4patronale bijdragen

4reiskostenvergoeding

Dat zijn bijdragen (25 %) voor de Sociale Zekerheid die een werkgever boven op het brutoloon betaalt.

Dat is een extralegaal voordeel boven op het loon van de werknemer in de vorm van tussenkomst in de kosten van het woonwerkverkeer van een werknemer. Onder bepaalde voorwaarden zijn de bedragen vrijgesteld van RSZ en bedrijfsvoorheffing.

4RSZ-bijdragenDat zijn bijdragen die ingehouden worden van het brutoloon om de uitgaven van de sociale zekerheid te financieren.

4sociale werkbonus

©VANIN

Dat is een vermindering van de RSZbijdragen voor werknemers met een laag loon.

5ASR aangifte sociale risico’s

5Dimona Déclaration Immédiate / Onmiddellijke Aangifte

5DmfA

5individuele rekening

Déclaration multifonctionelle / multifunctionele Aangifte

In dat document voor de werknemer staat hoe zijn inkomsten op jaarbasis berekend werden.

5loonbriefIn dat document voor de werknemer staat zijn maandelijkse loonberekening.

5sociaal secretariaat

5sociale documenten

5Sociale Inspectie

Dat is een dienstenbedrijf dat de onderneming helpt bij haar administratie.

Die documenten bewijzen dat de werkgever in orde is met het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht.

Dat is het geheel van overheidsdiensten die samenwerken om te controleren of het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht gerespecteerd worden.

5sociale risico’sDat zijn risico’s die de werknemer loopt omdat hij werknemer is.

THEMA 2 BEGRIPPENLIJST83
VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN

NOTITIES ©VANIN

6 L I F T Thema 3: Ondernemingsplan
©VANIN

THEMA 3 Ondernemingsplan ©VANIN

10

Hoe voer je een kostprijsberekening om de verkoopprijs te bepalen?

Hoe stel je een financieel plan voor een onderneming op?

136

8 Wat is het belang van branding? p. 120

6 Wat is promotiebeleid? p. 104

Wat is plaatsbeleid? p. 91

Hoe ziet het prijsbeleid van een onderneming eruit?

73

Hoe ziet de productlevenscyclus eruit?

59

Wat houdt het productbeleid in? p. 39

Wat zijn marketing en marketingstrategie? p. 22

Hoe ziet een customer journey eruit?

4

LEVEL
1
p.
LEVEL
LEVEL
2
3
LEVEL
LEVEL
LEVEL
LEVEL
7
4
LEVEL
p.
5
p.
LEVEL
9
p.
LEVEL
p.
©VANIN
146

LEVEL 1

Hoe ziet een customer journey eruit?

INTRO

1 Stel dat je een nieuwe smartphone wilt kopen.

a Wat is het eerste dat je doet?

©VANIN

b Hoe zul je je informeren?

c Wat geeft de doorslag om te kiezen voor een bepaald merk of een bepaalde winkel?

d Wat zorgt ervoor dat een bepaald merk of een bepaalde winkel voor jou niet meer in aanmerking komt?

2 Als jij heel tevreden bent met een aankoop, beveel je de winkel dan aan? Waarom (niet)?

3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe verloopt de klantenreis of customer journey?

THEMA 3 LEVEL 1 4

Explore 1— Wat is een customer journey?

Customer journey

Tijdens het koopproces komt de klant op verschillende momenten en op verschillende manieren in aanraking met de winkel of de onderneming waar die iets aankoopt. Eigenlijk legt de klant tijdens zijn zoektocht naar een nieuw product een reis af: de klantenreis of customer journey. De klantenreis start wanneer de persoon voor het eerst van de onderneming, het product of merk hoort. Gedurende zijn reis heeft de klant verschillende contactpunten of touchpoints met de onderneming waar die het product aanschaft. De klantenreis heeft geen echt einde of stoppunt, want de onderneming zou ook na de verkoop nog op de een of andere manier met de klant in contact moeten blijven. Een customer journey bestaat uit verschillende fasen die een onderneming in kaart moet brengen: customer journey mapping. In de customer journey map geeft de onderneming aan welke touchpoints er voor elke fase zijn. Dankzij de customer journey mapping kan de onderneming gemakkelijk nagaan in welke fase(n) ze nog beter kan worden.

Schema 1: Customer journey

©VANIN

1 Lees het verhaal.

Kiara wil een nieuwe smartphone kopen. Vooraleer ze naar de winkel gaat, zoekt ze informatie op over een specifiek model. Op de website vindt ze allerhande informatie en verschijnt er een pop-upscherm waar ze aan een medewerker vragen kan stellen.

Kiara heeft haar keuze gemaakt. Op de website kan ze de smartphone alvast reserveren om op te halen in de winkel. Even later krijgt ze een bericht op haar smartphone dat haar nieuwe toestel gereserveerd is en in de winkel voor haar klaarligt.

Ze gaat naar de winkel. Daar wordt ze begroet door een eerste verkoper die met een andere klant bezig is. Een minuut later is er een tweede verkoper die vraagt of hij haar kan helpen. Kiara geeft aan dat ze haar nieuwe smartphone heeft gereserveerd en dat die zou klaarliggen. De verkoper zegt: ‘Ah, dan ben jij Kiara?’ Hij begeleidt haar naar een toonbank en haalt de nieuwe smartphone tevoorschijn. Hij overloopt met haar enkele ‘basics’, steekt alvast haar simkaart in het toestel en stelt samen met haar de beveiliging met gezichtsherkenning in.

Wanneer Kiara geen vragen meer heeft, begeleidt de verkoper Kiara naar de kassa waar een derde verkoper zal afrekenen. Die verkoper vraagt of Kiara ernaar uitkijkt om te werken met haar gloednieuwe smartphone. Terwijl ze naar buiten loopt, neemt ook de tweede verkoper afscheid van haar en wenst haar veel plezier met het toestel.

Twee dagen later krijgt Kiara een e-mail waarin ze kan aangeven hoe tevreden ze is over de hulp in de winkel en over haar nieuwe product. In de e-mail vraagt de winkel ook of ze nog tips heeft om de ervaring in de winkel te verbeteren.

2 Markeer in het verhaal de touchpoints, de momenten waarop Kiara in contact kwam met de winkel of de verkopers.

THEMA 3 LEVEL 15
Bewustwording Aankoop Overweging Service Ambassadeur Awareness Purchase Consideration Service Loyalty

Explore 2— Wat is functionele en emotionele klantbeleving?

Klantbeleving

De aankoop van een product is voor de klant telkens weer een beleving. Er bestaan twee soorten beleving: de functionele en de emotionele beleving.

Functionele beleving

Enkele aspecten van dat soort beleving zijn: het product werkt zoals het hoort; het product is aanwezig in de winkel; bij een onlinebestelling wordt het product op tijd geleverd; het aanbod in de winkel is voldoende; de winkel is vlot bereikbaar; de inrichting van de winkel is leuk, stijlvol en aangepast aan het doelpubliek; de voorwaarden van garantie, betalingstermijn … zijn duidelijk.

Wanneer aan de functionele aspecten van een product en / of winkel is voldaan, heeft de klant een goede functionele beleving. De klant beschouwt die functionaliteit als normaal.

Emotionele beleving

Emotionele beleving is wanneer de onderneming iets doet wat de klant niet meteen verwacht. Door die actie van de verkoper: voelt de klant zich op zijn gemak; voelt de klant zich geholpen; voelt de klant dat het om hem draait; ervaart de klant de volle aandacht van de verkoper; merkt de klant dat zijn mening telt; voelt de klant zich betrokken bij het aankoopproces.

9+-klantbeleving

Hebben jij of je ouders al eens een hotel online gezocht en gereserveerd? Om te weten of een hotel een goed hotel is, kun je enerzijds kijken naar de reviews en anderzijds naar de score die het hotel krijgt op bepaalde websites, zoals websites van verenigingen, allianties, bonden of (branche-) experts. Wanneer je het aantal reviews en de score combineert, kun je concluderen: in een hotel met veel reviews en een zeer hoge score is de klantbeleving prima.

Bezoekers waardeerden het als uitstekend, geweldig … Met name het cijfer 9 of hoger (een 9+) op een schaal van 1 tot 10, betekent dat bezoekers het hotel als superieur beoordelen.

©VANIN

Wanneer een onderneming zowel op de functionele als de emotionele aspecten zorgt voor een goede klantbeleving, dan is er sprake van een klantbeleving zoals in een goed hotel, een 9+-klantbeleving.

THEMA 3 LEVEL 1 6

1 Herneem het verhaal van Kiara in Explore 1.

a Welke aspecten zorgen voor functionele beleving?

©VANIN

b Welke aspecten zorgen voor emotionele beleving?

2 Heb jij al eens een emotionele klantbeleving ervaren? ja nee

a Indien ja, waar was dat?

b Leg uit hoe dat verliep.

3 Surf naar de website van booking.com of tui.be en zoek een beoordeling van een hotel.

a Kies een week in de maand juli of augustus.

b Kies een hotel met enkele tientallen beoordelingen of reviews en met een minimale score van 9.

c Lees nu een paar positieve commentaren.

d Welke emotionele klantbelevingsaspecten kom je tegen? Noteer er twee.

THEMA 3 LEVEL 17

Explore 3— Wat is een buyer persona?

Doelgroepen en buyer persona

Een doelgroep is de groep van mensen met gelijkaardige kenmerken waarop jij je als onderneming richt. Zo richt A.S.Adventure zich bijvoorbeeld op avontuurlijke buitenmensen die voor kwaliteit gaan, Odette Lunettes op brildragers die originele brillen willen, en Nike op sporters. Bij de doelgroep speelt de prijs ook mee: met een hogere prijs richt je je op een andere doelgroep dan met een lagere prijs.

Een buyer persona is een fictieve persoon gebaseerd op een klant uit je doelgroep. Je kunt als onderneming meerdere doelgroepen hebben. Probeer dan ook voor elke doelgroep een buyer persona te maken. Wanneer je dan een buyer persona hebt gecreëerd, ga je ook een aparte customer journey moeten maken voor die buyer persona en dus voor die doelgroep. Zo ga je voor een jongere doelgroep bijvoorbeeld reclame maken via Instagram, maar voor 65-plussers ga je dat eerder doen aan de hand van kortingsbonnen in de krant.

Bestudeer de doelgroep van twee grote bedrijven: Zalando en Coca-Cola.

a Wie is volgens jou de doelgroep van Zalando?

b Op welke manieren maakt Zalando reclame?

c Waarom maakt Zalando op die manier reclame?

d Wie is de doelgroep van Coca-Cola?

e Op welke manier probeert Coca-Cola hen te bereiken via reclame?

THEMA 3 LEVEL 1 8
©VANIN

Explore 4— Wat is stap 1 van de customer journey?

Bewustwording

Bewustwording

De eerste fase van de klantenreis is bewustwording. Een persoon heeft een probleem en dat moet worden opgelost, of iemand heeft een specifieke behoefte en zoekt een product dat of dienst die aan die behoefte kan voldoen. Wanneer die persoon op zoek gaat naar een oplossing, moet je er als onderneming voor zorgen dat je zichtbaar bent. Die zichtbaarheid kan verschillende vormen aannemen: offline reclame en advertenties, zoals op televisie en affiches, een event, hoog in de resultaten van de zoekmachine Google staan dankzij search engine optimisation (SEO), eerst staan bij de advertenties op Google dankzij search engine advertising (SEA), reclame op sociale media zoals Pinterest, Instagram, TikTok …, aanwezigheid in de media: journaal, kranten, tijdschriften …, direct mail.

Die vormen van reclame zijn touchpoints waardoor de klant met je onderneming of product in aanraking komt. Als ondernemer moet je te weten komen wat de aankoopmotieven van de buyer persona zijn zodat je gericht reclame kunt maken.

©VANIN

1 Als McDonald’s via reclame specifiek gezinnen wil bereiken waarop zal McDonald’s dan de nadruk leggen in de communicatie?

2 Wie naar een festival gaat, zal op een bepaald moment ook behoefte aan eten en drinken hebben. Hoe kunnen drank- en eetgelegenheden festivalgangers bewustmaken van hun aanwezigheid?

THEMA 3 LEVEL 19
Aankoop Overweging Service Ambassadeur
© Shutterstock / Alexandr Vorobev

3 Je wilt met het vliegtuig naar Barcelona. Geef een aantal zoektermen in Google in. Zijn er ondernemingen die je laten weten dat ze jouw probleem, namelijk de behoefte aan vliegtickets, kunnen oplossen?

Overweging

4 Op welke manier(en) kun je de klant zo persoonlijk mogelijk met je onderneming in contact laten komen?

De tweede fase is overweging. De klant is geïnteresseerd en overweegt dus een aankoop. Hij gaat nu op zoek naar de beste oplossing voor het probleem. De klant zal producten, merken en ondernemingen opzoeken via een zoekmachine zoals Google en vergelijken. Als onderneming moet je ervoor zorgen dat je mogelijke klant ook alternatieven kan vergelijken op je website. Dankzij technologie en ICT-mogelijkheden kunnen klanten makkelijk reviews, video’s zoals een productdemonstratie, blogs ... opzoeken. Klanten raadplegen ook fora en vragen naar de mening van onbekenden en misschien zelfs van bekende influencers of contentcreators. Zorg ervoor dat de klant vertrouwen krijgt in jouw onderneming en in het product dat die zoekt. De klant gaat onder andere letten op merk, prijs, garantie, service, reviews en kwaliteit van het product. Je zorgt daarom voor goede informatie zoals foto’s, video’s, reviews, vergelijkingen, een acceptabele prijs ... De contactmomenten zijn de momenten waarop de klant op jouw website, webshop of jouw Instagrampagina terechtkomt.

Surf naar de website van Coolblue. Op welke manier(en) stimuleert Coolblue de klanten om bij hen te kopen?

THEMA 3 LEVEL 1 10
Explore 5—
Overweging Aankoop Bewustwording Service Ambassadeur
Wat is stap 2 van de customer journey?
©VANIN

Explore 6— Wat is stap 3 van de customer journey?

Overweging

Aankoop

Aankoop

Bewustwording Service Ambassadeur

©VANIN

De derde stap van de customer journey is de aankoop. De klant heeft beslist om op jouw website of in je winkel te kopen. Nu is het belangrijk om zo weinig mogelijk afhaakmomenten te creëren. Afhaakmomenten zijn momenten waarop een klant denkt: ‘Laat maar, ik ga het niet hier kopen.’ Zorg dus voor een gemakkelijk, snel aankoopproces met zo weinig mogelijk obstakels of afleiding. Om het voor de klant eenvoudiger te maken kun je voor een webshop het volgende ondernemen.

Zorg dat je website vlot werkt.

Voorzie een mogelijkheid voor de klant om te chatten.

Creëer een korte vragenlijst tijdens het bestelproces.

Zorg dat je website veilig en beveiligd is.

Zorg voor goede reviews, mocht er nog twijfel rijzen.

Zorg voor weinig tot geen afleiding door bijvoorbeeld pop-ups.

In een fysieke winkel zorg je voor snelle kassabediening of hulp aan de paskamers. Zowel in een fysieke winkel als op een website kan een actiefolder of een promotieaanbieding helpen om de aankoop te stimuleren. Soms plaatst een klant een bestelling in het winkelmandje van een webshop, maar omdat hij twijfelt, of geen tijd meer heeft, plaatst hij de bestelling niet. Dan kan het handig zijn dat je de klant een mail stuurt om hem eraan te herinneren dat er nog goederen in zijn winkelmandje zitten.

De volgende zaken kunnen ervoor zorgen dat een klant afhaakt.

Er duiken bijkomende kosten op.

De betaling is enkel mogelijk via kredietkaart, zoals Mastercard en Visa.

De levering duurt te lang.

De chatservice, het online winkelmandje, de verkoper in de winkel of aan de kassa zijn ook weer allemaal touchpoints.

1 Wat doet Colruyt in zijn reclamefolder om een specifieke klant tot een aankoop aan te zetten?

THEMA 3 LEVEL 111

2 Bekijk de schermafbeelding van Zalando. Hoe maakt Zalando het makkelijk om over te gaan tot een aankoop?

Explore 7— Wat is stap 4 van de customer journey?

Service

Bij veel ondernemingen stopt de customer journey na de aankoop. Nochtans is dat voor jou als onderneming de kans om een relatie met de nieuwe klant uit te bouwen. Is de klant erg tevreden? Dan is het mogelijk dat hij herhaalaankopen doet of jouw product aan anderen aanbeveelt. Je kunt als service: een e-mail sturen met een korte enquête waarin je naar de tevredenheid over het bestelproces polst; een handgeschreven bedankbrief sturen; vragen hoe de klant enkele dagen of weken na de aankoop het product ervaart; informatie bezorgen over het gebruik of het onderhoud van het product; een webinar voorzien waarin iemand het product toelicht; e-learning aanbieden: een onlinecursus die de klant op eigen snelheid kan volgen; de klant op de hoogte houden van vernieuwingen in je assortiment; bij de volgende aankoop bijbehorende producten aanbevelen.

1 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Wat doet Zalando in deze stap van de customer journey?

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 1 12
Service Overweging Bewustwording Aankoop Ambassadeur

2 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Wat doet Cooblue in deze stap van de customer journey?

THEMA 3 LEVEL 113
©VANIN

Explore 8— Wat is stap 5 van de customer journey?

Bewustwording

Loyaliteit

Overweging

Aankoop Service

of ambassadeur

Ambassadeur

Wanneer klanten een goede klantbeleving ervaren, is de kans groot dat ze een loyale klant of ambassadeur van het merk of de onderneming worden. Dat betekent dat tevreden klanten de onderneming, het product of het merk aanbevelen aan anderen. Een van de meest effectieve reclamevormen is mond-tot-mondreclame. De onderneming kan vragen aan de klant om aan te geven of die een goede klantervaring heeft gehad en of de klant dat online kan delen. De klant kan de review met de onderneming delen. In ruil daarvoor kan de klant bijvoorbeeld punten verzamelen of een korting krijgen. Wanneer je klanten enthousiast zijn, zullen ze ook sneller geneigd zijn om jouw onderneming, product of merk aan te bevelen.

Hoe kun je ervoor zorgen dat de klanten over jou vertellen? De volgende schermafbeeldingen kunnen je daarbij helpen.

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 1 14

TO THE POINT

Een klantenreis of customer journey is een traject dat de klant aflegt vanaf het moment dat die zich bewust wordt van een probleem of een bepaalde behoefte tot en met de aankoop en zelfs daarna. Gedurende het hele traject komt de klant op meerdere vlakken in aanraking met de onderneming, het product of het merk. De contactmomenten zijn contactpunten of touchpoints. Het proces in kaart brengen heet customer journey mapping

Bewustwording Aankoop Overweging Service Ambassadeur

De klantenreis kan bestaan uit vijf fasen.

©VANIN

bewustwording De klant is zich bewust van een probleem of behoefte en gaat op zoek naar een mogelijke oplossing.

overweging De klant overweegt verschillende alternatieven via verschillende mogelijke kanalen.

aankoop De klant beslist over de aankoop. De aankoop moet makkelijk, snel en zonder veel problemen verlopen.

service De onderneming stuurt de klant een e-mail met tips, om de klant uit te nodigen voor e-learning of voor een webinar.

loyaliteit of ambassadeur

De tevreden klant beveelt het product aan anderen aan.

offline reclame, online reclame, Facebookadvertentie, Google Ads

website, directe e-mail, e-mailmarketing, videogetuigenis, mond-tot-mondreclame, online reviews

winkelmandje, hulp in de winkel, chatten

e-learning, webinar

getuigenis of reviews van de klanten

De onderneming moet enerzijds zorgen voor een functionele klantbeleving. Dat betekent dat het product of de onderneming moet doen wat de klant verwacht. Voorbeelden daarvan zijn: het product is op voorraad; het product werkt zoals het hoort; de winkel is vlot bereikbaar; de voorwaarden van de garantie en de betalingstermijn zijn duidelijk.

Anderzijds zorgt de onderneming het best voor een emotionele klantbeleving. Dat gebeurt wanneer het product of de onderneming iets doet wat de klant niet meteen verwacht. Emotionele aspecten zijn: het ervaren van gemak, klantgerichtheid, invloed, het gevoel erbij te horen.

THEMA 3 LEVEL 115
FASEN WAT GEBEURT ER? MOGELIJKE TOUCHPOINTS

Wanneer een onderneming voor zowel de functionele als de emotionele aspecten zorgt en heel goed scoort op het vlak van klantbeleving, dan is er sprake van een 9+-klantbeleving.

Een onderneming richt zich op een of meerdere doelgroepen. Voor elke doelgroep kan een fictief persoon bedacht worden, een buyer persona: een persoon met de kenmerken van die specifieke doelgroep. Wanneer een onderneming een customer journey bedenkt, dan kan de onderneming het best een aangepaste customer journey bedenken voor iedere buyer persona, dus voor iedere doelgroep.

Action 1— Kun je de mogelijke touchpoints aanduiden?

1 Om welke fase gaat het in de onderstaande situaties?

2 Markeer in elke situatie de touchpoints.

Een jonge ouder met een kindje van bijna drie jaar is op zoek naar duurzaam, ecologisch en veilig speelgoed. De ouder is ook lid van heel wat Facebookgroepen en fora. Op een van de fora las die over Blabloom, een winkel waar je ecologische en duurzame dagelijkse producten kunt vinden.

Fase:

Na een tijdje laat Blabloom van zich horen aan de hand van een e-mail met handige tips. Voor trouwe klanten sturen ze een e-mail met korting. Blabloom zoekt regelmatig ook testers voor nieuwe producten die dan hun eventuele bedenkingen kunnen geven.

Fase:

THEMA 3 LEVEL 1 16
B
A ©VANIN

Via de website van Blabloom scrolt de ouder doorheen het ecologische speelgoed.

Er staan ook zeer goede en uitgebreide omschrijvingen van de verschillende producten.

De ouder vergelijkt op de website de verschillende soorten speelgoed en maakt een keuze.

Fase:

THEMA 3 LEVEL 117
C
©VANIN

Om te bestellen voegt de ouder het product toe aan het winkelmandje en vult de adresgegevens in. Het is niet nodig om een account aan te maken.

De ouder kiest een betaalmethode en betaalt.

Na de betaling ontvangt de ouder een bevestigings-e-mail.

Fase:

THEMA 3 LEVEL 1 18
D
©VANIN

Ook wanneer de bestelling klaargemaakt wordt, ontvangt de ouder een e-mail waarin staat dat Blabloom met de bestelling bezig is.

Blabloom stuurt ook nog een bevestigingse-mail wanneer de producten worden verzonden.

Fase:

THEMA 3 LEVEL 119
E
©VANIN

Action 2— Hoe zorg je in elke fase voor zichtbaarheid van jouw onderneming, product of merk?

1 Je opent een mini- of leeronderneming op school. Dat kan een winkel zijn die elke week open is of een pop-up die een bepaalde periode open is. Je bedenkt voor je winkel of onderneming op welke manieren je met de klant in contact kunt komen tijdens elke fase.

a Welk product of welke dienst wil je aanbieden?

b Op welke manier ga je reclame voeren?

c Wat zijn de mogelijke touchpoints binnen elke fase? Noteer.

ƒ bewustwording

ƒ overweging

ƒ aankoop

ƒ service

ƒ loyaliteit

2 Kies een onderneming of winkel bij je in de buurt. Bedenk voor die winkel of onderneming op welke manieren die met de klant in contact kan komen tijdens elke fase.

a Wat is het product of de dienst?

b Op welke manier voert de winkel of de onderneming reclame?

THEMA 3 LEVEL 1 20
©VANIN

c Welke zijn mogelijke touchpoints binnen elke fase van de klantenreis van de onderneming? Noteer.

ƒ bewustwording

ƒ overweging

©VANIN

ƒ aankoop

service

loyaliteit

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_3_Level_1’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan het begrip ‘customer journey’ toelichten.

2 Ik kan de verschillende fasen in een customer journey toelichten.

3 Ik kan enkele mogelijke touchpoints in een customer journey vermelden.

THEMA 3 LEVEL 121
ƒ
ƒ

LEVEL 2

Wat zijn marketing en marketingstrategie?

INTRO

1 Bekijk aandachtig de afbeeldingen.

a Welke afbeeldingen horen volgens jou samen?

b Waarom horen die afbeeldingen volgens jou samen?

2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat zijn marketing en marketingstrategie?

THEMA 3 LEVEL 2 22
D E F A © Shutterstock / NeydtStock B © Shutterstock / neme_jimenez C © Shutterstock / TY Lim
©VANIN

Explore 1— Wat is marketing?

Marketing

Marketing is het proces waarbij ondernemingen klanten werven, sterke klantrelaties opbouwen en klantwaarde creëren om op die manier van de klanten waarde terug te krijgen. Bij marketing gaat het over de bevrediging van de behoefte van klanten. Als je als onderneming de klant goed leert kennen en weet wat zijn behoeften zijn en je product of dienst daaraan aanpast, dan verkoopt het product zichzelf.

©VANIN

Marketing is zorgen voor klanttevredenheid op zo een manier dat die winstgevend is voor een onderneming. Het doel van marketing is enerzijds nieuwe klanten aantrekken door hen superieure waarde te geven en anderzijds bestaande klanten te houden door ze tevreden te stellen. Het gaat over alle processen die bijdragen aan de klantwaarde die de klant ervaart.

Marketing wordt ook ingezet om de naamsbekendheid te vergroten en een goed imago te creëren. Marketing wil klanten ook aanzetten tot actie, met andere woorden, tot aankoop, en zo voor de onderneming omzet genereren.

De volgende zaken helpen meten of de marketinginspanningen succesvol zijn.

Totale opbrengsten: hoe meer mensen je dankzij je marketing kunt bereiken, hoe meer opbrengsten je genereert.

Groei van de verkoop: je kunt de evolutie van de groei in je verkoop meten.

Loyaliteit van de klant: de onderneming kan meten of de klant herhaalaankopen doet en zo controleren of de klanten behouden blijven en terugkeren.

Rendement op marketinginvesteringen: dat is de totale opbrengst gedeeld door de investeringen in marketingcampagnes.

Conversiegraad van onlinemarketing: dat percentage toont het aantal gebruikers dat op een advertentie klikt, een formulier invult en uiteindelijk een aankoop doet.

Het aantal nieuwe leads of de groei van het klantenbestand.

1 Maak een mindmap.

a Waaraan doet marketing jou denken? Gebruik de ICT-fiches van mindmap.

b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 223

2 Op welke manier(en) kunnen deze ondernemingen hun marketinginspanningen het best meten?

a Meta / Facebook:

b Coolblue:

c Apple:

Good to know

Duurzame of milieuvriendelijke marketing houdt rekening met zowel de zakelijke doelen als de impact op het milieu en de maatschappij. Het is een strategie waarbij ondernemingen proberen om producten, diensten en marketingactiviteiten te ontwikkelen en te promoten op een manier die positieve effecten heeft op het milieu en de samenleving, terwijl ze tegelijkertijd waarde bieden aan de consument.

Ondernemingen die aan duurzame marketing doen, kenmerken zich door: milieuvriendelijkheid: duurzame marketing minimaliseert de negatieve milieueffecten van productieprocessen, verpakkingen en distributie. Ze kan ook inzetten op het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de reductie van de koolstofvoetafdruk; maatschappelijke verantwoordelijkheid: de ondernemingen dragen bij aan sociale en gemeenschapsbelangen door bijvoorbeeld steun te geven aan lokale gemeenschappen, door goede arbeidspraktijken en door zich in te zetten voor sociale initiatieven; transparantie: de ondernemingen communiceren open en eerlijk over hun inspanningen, prestaties en doelen op het gebied van duurzaamheid. Dat bouwt vertrouwen op bij consumenten die waarde hechten aan milieuvriendelijke en ethische praktijken; duurzame producten en diensten: ondernemingen ontwikkelen en promoten producten en diensten die duurzamer zijn dan traditionele alternatieven. Dat kunnen bijvoorbeeld biologische voedingsmiddelen of energiezuinige apparaten zijn; educatie en bewustwording: de ondernemingen nemen vaak ook educatieve initiatieven om consumenten bewust te maken van milieuproblemen en van hoe ze kunnen bijdragen tot duurzaamheid.

Ondernemingen kunnen duurzame marketing in hun merkidentiteit integreren om zowel zakelijk succes als positieve impact te bevorderen. Het is belangrijk op te merken dat echte duurzaamheid niet alleen draait om producten het label ‘groen’ te geven, maar ook om concrete stappen te nemen om de ecologische en sociale voetafdruk te verminderen.

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 2 24

Explore 2— Wat is een marktgerichte marketingstrategie?

Marketingstrategie

Marketingstrategie is een uitgebreid plan dat een onderneming opstelt om haar marketingdoelstellingen te bereiken. Die strategie helpt om de schaarse middelen van de onderneming te concentreren op de best mogelijke kansen om zo de verkoop te verhogen. De marketingstrategie is de bouwsteen van een marketingplan en kan pas opgesteld worden na een gedetailleerd marktonderzoek.

Een bekende strategie is de concurrentiestrategie van Porter: een onderneming kan zich het best van de concurrent onderscheiden door haar aanbod te differentiëren of door op de kosten te besparen. Daarbij kan een onderneming zich richten op de hele markt of op een deel van de markt.

CONCURRENTIEEL

kostenfocus differentiatiefocus

Bij kostenleiderschap streeft een onderneming ernaar om de laagste productiekosten in haar branche te hebben. De redenen van dat kostenvoordeel variëren van onderneming tot onderneming: schaalvoordelen, patenten op technologieën, toegang tot (schaarse) grondstoffen. Een lagekostenproducent moet die voordelen vinden en uitbuiten. Wanneer de onderneming dan ook nog eens prijzen rond het sectorgemiddelde kan afdwingen, zal zij bovengemiddeld presteren.

In een differentiatiestrategie kiest een onderneming een aantal aspecten die klanten belangrijk vinden. Op die punten probeert de onderneming uniek te zijn door differentiatie. De onderneming zal dus het product of de dienst aanpassen om zich te kunnen onderscheiden van de concurrentie. De onderneming positioneert zich op een unieke manier om aan die behoeften te voldoen. Door die unieke eigenschappen kan ze dan een hogere prijs of premiumprijs vragen. Differentiëren kan op basis van: productprestatie (zoals snelheid bij een laptop of batterijduur bij een smartphone), kwaliteit, duurzaamheid, design, merkimago, innovatie, ondersteuning voor klanten.

©VANIN

In de kostenfocusstrategie wil de onderneming haar producten en / of diensten in een specifiek marktsegment tegen een lagere prijs aanbieden dan haar concurrenten.

In de differentiatiefocusstrategie biedt de onderneming unieke, betere producten en / of diensten aan. Die producten worden ontwikkeld om aan de unieke vereisten van een kleinere niche van klanten te voldoen en ze creëren zo de perceptie van exclusiviteit en toegevoegde waarde.

THEMA 3 LEVEL 225
VOORDEEL LAGERE KOSTENDIFFERENTIATIE OMVANG / GROOTTE BREDE OF VOLLEDIGE MARKT
KLEIN
kostenleiderschapdifferentiatie
DEEL VAN DE MARKT OF ENKELE MARKTSEGMENTEN

Werk in groepen. Beantwoord de vragen.

a Welke ondernemingen hanteren het kostenleiderschap als concurrentiestrategie?

b Welke ondernemingen hanteren differentiatie als concurrentiestrategie?

c Welke ondernemingen hanteren de differentiatiefocusstrategie?

d Welke ondernemingen hanteren de kostenfocusstrategie?

Explore 3— Wat is marktsegmentatie?

Marktsegmentatie

©VANIN

De marketingstrategie van een onderneming moet klantgericht zijn. Een onderneming moet zich namelijk richten op de klanten en waarde (value) aan de klant bieden. In het verleden deden ondernemingen aan massamarketing waardoor er veel geld verkwist werd. Nu doen ondernemingen meer en meer aan doelgroepmarketing: ze richten zich op die consumenten aan wie de onderneming waarde kan bieden.

Meer en meer is er een individuele klantenbenadering. Dankzij de databases die ondernemingen aanleggen en de informatie die ze krijgen via bonuskaarten, spaarkaarten en het onlinewinkelgedrag, kunnen ondernemingen het koopgedrag van de individuele klanten in kaart brengen.

Op basis van grootschalig marktonderzoek delen ondernemingen de markt op in meerdere segmenten. Marktsegmentatie deelt de markt dus op in verschillende klantengroepen die andere behoeften, kenmerken of gedragingen hebben en waaraan de onderneming haar product of dienst en ook haar marketing aanpast.

THEMA 3 LEVEL 2 26
© Shutterstock / Maria Pomelnikova © Shutterstock / North Monaco

De markt kan op basis van meerdere criteria in marktsegmenten opgedeeld worden.

Geografische segmentatie gebeurt op basis van geografische eenheden zoals steden, landen, bevolkingsdichtheid.

Demografische segmentatie is volgens leeftijd, geslacht, gezinsgrootte, inkomen, opleiding, beroep of land van herkomst. Die vorm van segmentatie wordt het vaakst gebruikt omdat die klantengroepen vaak dezelfde behoeften en wensen hebben. Segmentatie naar geslacht wordt vaak als criterium gebruikt bij kleding, cosmetica en tijdschriften.

Leeftijd en gezinslevenscyclus vormen een derde criterium om een markt te segmenteren aangezien de behoeften mee evolueren met de leeftijd of levensfase.

©VANIN

Etnische segmentatie gebeurt op basis van een bevolkingsgroep.

Segmentatie op basis van gezochte voordelen gaat uit van de voordelen die mensen van een bepaald product of een bepaalde productklasse verwachten.

Segmentatie naar inkomen werd in het verleden vaak gebruikt door ondernemingen die producten en diensten aanbieden zoals auto’s, kleding, financiële diensten en reizen.

Het is ook mogelijk om meerdere segmentatiecriteria te combineren om de segmenten nog beter en scherper af te bakenen.

Welk segmentatiecriterium / Welke segmentatiecriteria past de onderneming toe?

a McDonald’s opent een restaurant in een omtrek van x aantal inwoners.

b Een Turkse slager biedt halalvlees aan.

c DUPLO van LEGO

d Land Rover

e Touroperator Tui

THEMA 3 LEVEL 227

Explore 4— Wat is targeting?

Targeting

Nadat de onderneming de markt gesegmenteerd heeft, bepaalt ze op welke doelgroep of doelmarkt ze zich wil richten. Een doelgroep is een groep klanten met dezelfde of gelijkaardige behoeften en kenmerken waarop de onderneming zich zal richten. Die keuze voor een doelgroep of een marktsegment heet targeting. De onderneming gaat na welk segment of welke segmenten het aantrekkelijkst is of zijn. Dat is niet altijd het segment met de hoogste omzet, de snelste groei of de hoogste winstmarge. De onderneming moet ook kijken of de concurrentie in dat segment niet te sterk is en of het segment binnen haar langetermijndoelstellingen past. Ook is het belangrijk om na te gaan of de onderneming wel de juiste en voldoende middelen heeft.

Een onderneming die rekening houdt met de verschillen tussen de segmenten, heeft ook een gedifferentieerde marketingaanpak: ze benadert de verschillende doelgroepen met een verschillend marketingprogramma.

Er is bovendien een verschil tussen target market en target audience. De target market is de doelgroep die het product of de dienst zal consumeren maar om te adverteren richt je je als onderneming tot je target audience. Zo is een speelgoedmerk bestemd voor kinderen, maar de communicatie is gericht aan de volwassenen die het kopen.

Op wie richten de volgende ondernemingen zich?

THEMA 3 LEVEL 2 28
A
B
© Shutterstock / Imladris © Shutterstock / ChameleonsEye
©VANIN

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 229 C
D
© Shutterstock / MDart10
E
© Shutterstock / ColorMaker © Shutterstock / Graeme Dawes

Explore 5— Wat zijn differentiatie en positionering?

Differentiatie en positionering

Wanneer de onderneming gekozen heeft op welke segmenten ze zich zal richten, moet ze haar product onderscheiden van dat van de concurrent. Zij moet zich in dat marktsegment differentiëren van de concurrentie. Daardoor kan de onderneming aan de klant communiceren dat ze superieure waarde biedt.

©VANIN

Differentiatie kan onder andere op basis van de eigenschappen, de prestatie of de stijl van het product, of op basis van de aangeboden diensten, zoals snelle levering of installatie. Een onderneming kan ook differentiëren op basis van haar distributiekanalen of door haar personeel zo op te leiden dat het beter is dan dat van de concurrenten.

Vervolgens moet de onderneming haar marketing zo inzetten dat het product in het hoofd van de klant een bepaalde plaats inneemt ten opzichte van dat van de concurrent. Dat heet positionering. Zo een positionering wordt weergegeven in een positioneringsmatrix of -schema.

Schema 1: Positioneringsmatrix of -schema

Vaak willen meerdere ondernemingen een gelijkaardige positie innemen. Daarom moet de onderneming een of meerdere concurrentievoordelen creëren die dat klantensegment als waardevol acht. Om concurrentievoordelen te bepalen moet de onderneming goed begrijpen wat de klant wil en zoekt. Daarbovenop moet ze alle contactpunten tijdens de klantenreis analyseren en nagaan waar ze toegevoegde waarde kan creëren voor de klant. Daarbij is het belangrijk dat de onderneming zowel functionele als emotionele elementen opneemt want die zorgen samen voor een superieure klantbeleving. Vervolgens moet de onderneming dat concurrentievoordeel tonen, bezitten en uitdragen in haar marketingcampagnes.

THEMA 3 LEVEL 2 30

Heeft de onderneming meerdere concurrentievoordelen, dan moet de onderneming kiezen op welk voordeel of op welke voordelen ze haar positionering wil bouwen. Dat kan door voor een merk een unique selling point of unique selling proposition (USP) te hebben: een uniek voordeel van het product waarmee de onderneming zich van de concurrentie onderscheidt. De onderneming zal dat USP ook in haar marketing uitdragen. Om een USP te maken voor de onderneming of het merk moet je als onderneming nagaan waarin jij uitblinkt, wat je klanten willen of welke behoefte van de klant niet vervuld is en wat je concurrenten doen. Op basis daarvan kun je zelf een USP schrijven.

Het waardeaanbod is de volledige combinatie van voordelen tegenover de kosten waarop het merk gepositioneerd is.

1 Welk automerk hoort bij de onderstaande positionering? Kies uit:

BMW – Mercedes – Porsche – Tesla

©VANIN

Prestatie

Luxe

Elektrisch

2 Vervolledig de onderstaande positioneringsmatrix. Bespreek klassikaal. Kies uit:

Mercedes – Ferrari – Audi – BMW – Honda – Ford – Volkswagen – Renault – Citroën – Dacia

THEMA 3 LEVEL 231
AUTOMERK
HOGE KWALITEIT
HOGE PRIJS
LAGE KWALITEIT
LAGE PRIJS

Explore 6— Wat zijn de instrumenten van de marketingmix?

Marketingmix

Om de marketingstrategie op een concrete manier om te zetten in middellange- en kortetermijndoelstellingen zet de marketingafdeling allerlei marketinginstrumenten in die ze op de nagestreefde positionering afstemt.

©VANIN

Die marketinginstrumenten verwijzen naar de marketingmix, instrumenten waar de onderneming zelf directe controle over heeft. De marketingmix wordt ingedeeld in vier groepen, meer bepaald de 4 P’s.

Product: een onderneming biedt een product aan. Dat zijn goederen en / of diensten die de behoefte van de klant bevredigen. Om zoveel mogelijk klanten en doelgroepen te bereiken zal een onderneming ook een heel assortiment aan producten aanbieden.

Prijs: voor die producten rekent de onderneming een prijs aan. Ze kiest voor een hoge of een lage prijs in overeenstemming met de kwaliteit van het product en de waarde die de klant daaraan hecht.

Plaats: de onderneming legt vast waar ze haar product aanbiedt. Ze kan in enkele of in veel winkels verkopen, online of via verschillende kanalen.

Promotie: de onderneming moet promotie voeren voor het product.

De vier P’s moeten niet alleen onderling op elkaar afgestemd zijn, ze moeten ook overeenstemmen met de positionering van het product, het merk of de onderneming. Wanneer de onderneming een uniek en hoogkwalitatief product aanbiedt, dan is de prijs bijgevolg ook hoger en zal ze het product slechts in een paar geselecteerde of exclusieve winkels aanbieden. Bovendien zal de promotie voor een duurder product ook niet via een eenvoudig reclameblaadje in de brievenbus gevoerd worden.

Vaak wordt aangehaald dat de 4 P’s te weinig vertrekken vanuit het perspectief van de klant. Daarom is er ook een overgang naar de 4 C’s die de klant centraal stellen.

Customer (value) gaat over het aanbod van een product dat de behoefte van de klant bevredigt. De klant koopt niet alleen het product, maar een totaalpakket van product en onder andere diensten en informatie.

bv. Coolblue verkoopt niet alleen de wasmachine, maar levert die ook aan huis, installeert ze en licht het gebruik ervan toe. Coolblue neemt de oude wasmachine mee terug. Het spreekt voor zich dat customer value overeenkomt met ‘Product’.

Bij de tweede C, cost, gaat het niet alleen over de aankoopprijs van het product, maar ook over eventuele bijkomende kosten zoals verbruik en onderhoud.

bv. De klant wil dat zijn wasmachine van Coolblue ook zuinig en duurzaam is.

Convenience verwijst naar de plaats waar het product te koop is. De klant wil de producten vlot kunnen aanschaffen. Als hij lang moet rijden naar de winkel en / of als er weinig parking is, zal de klant niet snel terugkeren. Daarom heeft onlineverkoop de laatste jaren ook zo een boost gekregen. Het was handig, convenient, voor de klant om vanuit de zetel het product te kiezen, te betalen en te laten leveren.

In de 4 C’s gaat communication niet alleen meer uit van de verkoper, maar ook van de klant. Dankzij het internet en meer bepaald sociale media kunnen klanten al dan niet positieve promotie voeren voor een goed of een dienst.

THEMA 3 LEVEL 2 32

Kwaliteit

Stijl en design

Merknaam

Verpakking

Garantie

Functies

Verkoopprijs

MARKETINGMIX 4 P’S

Kortingen Betalingstermijn

Fysieke winkel Online Reclame Persoonlijke verkoop

©VANIN

Totaalpakket aan voordelen

MARKETINGMIX 4 C’S

Bijkomende kosten zoals onderhoud

Leg de samenhang van de 4 P’s van Aldi uit.

Gemak voor de consument om het product te verkrijgen

Tweerichtingscommunicatie

THEMA 3 LEVEL 233
PRODUCT PRIJS PLAATS
PROMOTIE
CUSTOMER COST CONVENIENCECOMMUNICATION
TARGET MARKET – DOELGROEP
©
©
©
marketing
Shutterstock / kovop
Shutterstock
/ Raquel Rodr
Shutterstock / Indoor Vision

TO THE POINT

Marketing

Marketing is het proces waarbij ondernemingen klanten werven, sterke klantrelaties opbouwen en klantwaarde creëren om op die manier van de klanten waarde terug te krijgen. Bij marketing gaat het over de bevrediging van de behoefte van klanten. Als je als onderneming de klant goed leert kennen en weet wat zijn behoeften zijn en je product of dienst daaraan aanpast, dan verkoopt het product zichzelf. Marketing is zorgen voor klanttevredenheid op zo een manier dat die winstgevend is voor een onderneming.

©VANIN

Marktgerichte marketingstrategie

Marketingstrategie is een uitgebreid plan dat een onderneming opstelt om haar marketingdoelstellingen te bereiken. De strategie helpt om de schaarse middelen van de onderneming te concentreren op de best mogelijke kansen om zo de verkoop te verhogen.

Een bekende strategie is de concurrentiestrategie van Porter: een onderneming kan zich het best van de concurrent onderscheiden door haar aanbod te differentiëren of door op de kosten te besparen. Daarbij kan een onderneming zich richten op de hele markt of op een deel van de markt.

CONCURRENTIEEL VOORDEEL

LAGERE KOSTENDIFFERENTIATIE

OMVANG / GROOTTE BREDE OF VOLLEDIGE MARKT kostenleiderschapdifferentiatie

KLEIN DEEL VAN DE MARKT OF ENKELE MARKTSEGMENTEN kostenfocus differentiatiefocus

Klantgerichte marketingstrategie

Marktsegmentatie

Marktsegmentatie betekent dat de onderneming de markt opdeelt in verschillende segmenten: klantengroepen die andere behoeften, kenmerken of gedragingen hebben en waaraan de onderneming haar product of dienst en ook haar marketing aanpast.

De markt kan op basis van meerdere criteria in marktsegmenten opgedeeld worden.

ƒ Geografische segmentatie

ƒ Demografische segmentatie

ƒ Leeftijd en gezinslevenscyclus

ƒ Etnische segmentatie

ƒ Segmentatie naar inkomen

ƒ Segmentatie op basis van gezochte voordelen

Targeting

Nadat de onderneming de markt gesegmenteerd heeft, bepaalt ze op welke doelgroep of target market (doelmarkt) ze zich wil richten. Dat heet targeting. De onderneming gaat na welk segment of welke segmenten het aantrekkelijkst is of zijn.

THEMA 3 LEVEL 2 34

Differentiatie

Wanneer de onderneming gekozen heeft op welke segmenten ze zich zal richten, moet ze haar product onderscheiden van dat van de concurrent. Zij moet zich in dat marktsegment differentiëren van de concurrentie. Daardoor kan de onderneming aan de klant communiceren dat ze superieure waarde biedt.

Differentiëren kan:

ƒ op basis van kenmerken of eigenschappen, prestatie, stijl … van het product,

ƒ op basis van de aangeboden diensten zoals snelle levering, installatie …,

ƒ op basis van zijn distributiekanalen,

ƒ door het personeel zo op te leiden dat het beter is dan dat van de concurrenten.

Positionering

De onderneming moet haar marketing zo inzetten dat het product in het hoofd van de klant een bepaalde plaats inneemt ten opzichte van dat van de concurrent. Dat heet positionering. Zo een positionering wordt weergegeven in een positioneringsmatrix of -schema. Heeft de onderneming meerdere concurrentievoordelen, dan moet de onderneming kiezen op welk voordeel of op welke voordelen ze haar positionering wil bouwen. Dat kan door voor een merk een unique selling point of unique selling proposition (USP) te hebben: een uniek voordeel van het product waarmee de onderneming zich van de concurrentie onderscheidt.

Instrumenten van de marketingmix

De marketingmix wordt in de eerste plaats ingedeeld in vier elementen. Oorspronkelijk waren er de 4 P’s maar marketeers vonden dat die te vaak te veel vanuit het standpunt van de producent of verkoper vertrokken. Daarom zijn de 4 P’s geëvolueerd naar de 4 C’s die meer vanuit het standpunt van de consument vertrekken.

MARKETINGMIX 4 P’S

Kwaliteit

Stijl en design

Merknaam

Verpakking

Garantie

Functies

Totaalpakket aan voordelen

Verkoopprijs

Kortingen

Betalingstermijn

Fysieke winkel Online

Reclame

Persoonlijke verkoop

MARKETINGMIX 4 C’S

Bijkomende kosten zoals onderhoud

Gemak voor de consument om het product te verkrijgen

Tweerichtingscommunicatie

THEMA 3 LEVEL 235
PRODUCT PRIJS PLAATS PROMOTIE
COST CONVENIENCECOMMUNICATION
CUSTOMER
TARGET MARKET – DOELGROEP
©VANIN

Action 1— Case study doorheen de Levels over een bekende onderneming – marketingstrategie

1 Werk in drie groepen. Analyseer de marketingstrategie van een onderneming. Iedere groep gaat aan de slag met een van de volgende ondernemingen: Apple, Nike of Coca-Cola.

Je zult deze opdracht doorheen de volgende Levels verder uitwerken.

2 Bespreek de strategie van jouw onderneming. Beantwoord daarbij minstens deze vragen:

a Bij welke strategie van Porter sluit de strategie van de onderneming aan? Leg uit.

b Op welke marktsegmenten richt de onderneming zich? Geef een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de doelgroep.

c Hoe is de onderneming gepositioneerd?

d Wat is volgens jou het USP van de onderneming?

3 Verwerk de vragen en de antwoorden in een tekstbestand of een presentatie. Gebruik afbeeldingen.

4 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 2 36
© Shutterstock / godbamn © Shutterstock / edphi Tip:

Action 2— De strategie van Zara

Ga naar iDiddit en lees de artikels over Zara. Beantwoord de vragen in een apart document.

a Wat is fast fashion?

b Wat is JIT? Wat is het voordeel ervan?

c Welk concurrentieel voordeel heeft ZARA?

d ZARA is agile. Leg uit.

e Op welke manier gebruikt Zara het ‘pull-systeem’?

f De Kaizen-methode komt uit Japan en betekent ‘continue verbetering’. Hoe past Zara die toe?

g Op welke manier gebruikt Zara klantenfeedback?

h Hoe werkt de supply chain van Zara?

Action 3— Positionering van merken

Vervolledig de positioneringsmatrix. Gebruik het internet. Kies uit:

Delhaize – Colruyt – Albert Heijn – Aldi – Lidl – Jumbo

THEMA 3 LEVEL 237
HOGE KWALITEIT
LAGE KWALITEIT © Shutterstock / photocritical ©VANIN
HOGE PRIJS
LAGE PRIJS

Action 4— Unique selling proposition

Wat zou het USP van deze ondernemingen zijn?

a Colruyt:

b Dovy keukens:

c Zalando:

d Bol.com:

e Coolblue:

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan het begrip ‘marketing’ toelichten.

2 Ik kan het begrip ‘marketingstrategie’ toelichten.

3 Ik kan de concurrentiestrategie van Porter verklaren.

4 Ik kan verschillende segmentatiecriteria hanteren om de markt op te delen.

5 Ik kan het begrip ‘positionering’ en ‘targeting’ omschrijven.

6 Ik kan voorbeelden geven van unique selling proposition.

7 Ik kan de vier elementen van de marketingmix omschrijven.

THEMA 3 LEVEL 2 38
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
©VANIN

LEVEL 3

Wat houdt het productbeleid in?

INTRO

1 Bekijk de onderstaande paraplu’s.

a Hoeveel kosten ze volgens jou?

b Zoek de paraplu’s op Google en YouTube op. Paraplu A is te koop in Decathlon. Paraplu B is van het merk Pasotti. Waarom zou die laatste paraplu duurder zijn?

2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Wat is het belang van een goed productbeleid?

THEMA 3 LEVEL 339
A B
©VANIN

Explore 1— Hoe ziet het assortiment van een onderneming eruit?

Assortiment van een onderneming

Het product van een onderneming is het belangrijkste element in de marketing. Het product is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of dienst. Producten kunnen tastbaar zijn (een goed) zoals Nike-sneakers, een Audi, een latte macchiato van Starbucks of niet-tastbaar (een dienst) zoals een TUIvakantie op Kreta, financieel advies van de bank, een nieuw kapsel …

Om aan zoveel mogelijk klanten te kunnen verkopen biedt een onderneming meerdere producten aan. Het totaalaanbod van een onderneming heet het assortiment, het productportfolio of de productmix. De productmix bestaat uit verschillende productgroepen of -categorieën. Die bepalen samen de breedte van het assortiment. Speciaalzaken zoals juweliers hebben vaak een smal assortiment, hoewel ook zij hun productassortiment verdelen over verschillende groepen als oorbellen, ringen, kettingen, horloges … Warenhuizen hebben eerder een breed assortiment omdat je er een grote variatie aan productgroepen kunt vinden.

Het aantal varianten binnen een productgroep vormt de diepte van het assortiment. Hoe dieper het assortiment, hoe vollediger het productaanbod. Een supermarkt biedt bijvoorbeeld 43 soorten boter aan, terwijl de kleine dorpswinkel er maar twee aanbiedt. De dorpswinkel heeft dus een ondiep assortiment. De supermarkt heeft dan een diep assortiment.

Het totale aantal producten dat een onderneming aanbiedt, bepaalt de lengte van het assortiment. Hoe langer het assortiment, hoe meer producten er worden aangeboden en hoe hoger de kosten. Als er veel producten aangeboden worden, moet er van elk product een voorraad zijn waarvoor er meer ruimte nodig is, of de onderneming moet vaker bestellen en laten leveren. Ook in de dienstensector betekent een ruim aanbod meer kosten, want er is meer training voor het personeel nodig. Voor sommige ondernemingen is het echter erg belangrijk een lang assortiment aan te bieden om klanten te bedienen en zo te kunnen overleven.

Elke onderneming moet haar assortiment goed overdenken en strategische keuzes maken. Het is moeilijk om én breed én diep te werken. Een onderneming die veel productgroepen aanbiedt, zal wellicht het aantal producten per groep beperken, en omgekeerd.

Surf naar de website van Apple. Vervolledig de tabel met enkele productsoorten. PRODUCTGROEP

AIRPODS

TV & WONING

ENTERTAINMENT

ACCESSOIRES

WATCH

THEMA 3 LEVEL 3 40
PRODUCTSOORTEN MAC IPAD IPHONE
©VANIN

Explore 2— Welke productniveaus zijn er?

Productniveaus

©VANIN

Marketeers bekijken het product alsof het meerdere lagen heeft, zoals een ui: de productui Het eerste niveau gaat over de fysieke eigenschappen van het product: het kernproduct of core product. Het kernproduct geeft antwoord op de vraag ‘Waarom of waarvoor koop je het?’ Het kernproduct heeft kernvoordelen die het probleem van de klant oplossen. Denk even terug aan de paraplu’s uit de Intro. Beide paraplu’s zorgen ervoor dat je niet nat wordt wanneer het regent.

Op het tweede niveau wordt de kern van het product omgezet in het tastbare product of de functionele eigenschappen zoals de functies, de stijl, de kwaliteit en de verpakking. Zo heb je de eenvoudige paraplu van 20,00 euro zonder veel franjes. Maar je hebt ook de dure paraplu van Pasotti met de mooie afwerking. Op het derde niveau gaat het over de symbolische eigenschappen: het uitgebreid product of augmented product. Dat is het aanbod aan extra dienstverlening, toegevoegde waarde en voordelen zoals de garantie, de merkbeleving, het imago. In de ontwikkelde landen proberen ondernemingen vooral te concurreren op basis van dat uitgebreid product.

Schema 1: Productniveaus

THEMA 3 LEVEL 341
© Shutterstock / 8th.creator © Shutterstock / charnsitr
ireveL n g en krediet Installatie Service naverkoop M erk b e velgni Aanvullende diensten Garantie Kwaliteit Stijl M e r k naam Verpakking Functi e s Kernvoordeel

Good to know

Nio is een Chinese producent van elektrische auto’s. Nio heeft niet alleen een patent op batterijwisselstations voor de elektrische batterijen, maar bouwt ook Nio-houses waar de bezitter van een Nio-auto rustig een koffie kan drinken.

Werk per twee. Werk de productui van de iPhone uit.

a Kernvoordeel:

b Tastbaar product:

c Uitgebreid product:

Explore 3— Wat zijn duurzame en niet-duurzame producten?

Duurzame en niet-duurzame producten

Niet-duurzame producten hebben een korte levensduur. Meestal kun je ze maar een keer of enkele keren gebruiken. Denk daarbij aan shampoo en brood. Duurzame producten gaan een langere tijd mee. Je kunt ze vaak gebruiken. Voorbeelden zijn meubels en huishoudtoestellen.

THEMA 3 LEVEL 3 42
© Shutterstock / Trygve Finkelsen © Shutterstock / marianstock
©VANIN

1 Zijn de volgende producten duurzaam of niet-duurzaam? Kruis aan.

A

© Shutterstock / Manu Padilla

Koffiecapsules van Nespresso duurzaam niet-duurzaam

C

© Shutterstock / monticello

Douchegel van Dove duurzaam niet-duurzaam

E

B

©VANIN

© Shutterstock / Albo

Schoenen van Nike duurzaam niet-duurzaam

AirPods van Apple duurzaam niet-duurzaam

D

Plastic flesje Coca-Cola duurzaam niet-duurzaam

F

Fiets duurzaam niet-duurzaam

THEMA 3 LEVEL 343
© Shutterstock / monticello

2 Noteer nog een voorbeeld van:

a een duurzaam product.

b een niet-duurzaam product.

Explore 4— Welke soorten consumentengoederen zijn er?

©VANIN

Soorten consumentengoederen

Consumentengoederen of consumptiegoederen zijn goederen die de eindgebruiker, de consument, voor persoonlijk gebruik aanschaft. Er zijn vier soorten consumentengoederen.

Voor convenience goods of gemaksgoederen moet de consument weinig koopinspanning doen. Het zijn vaak en routinematig aangekochte goederen. De consument koopt ze meestal zonder al te veel te vergelijken. De goederen zijn laaggeprijsd en zijn op veel plaatsen verkrijgbaar.

Voor shopping goods is de consument bereid moeite te doen voordat hij ze aanschaft. De producten worden minder vaak gekocht en de consument steekt veel tijd in het selectieproces. Hij vergelijkt uitvoerig op kwaliteit, prijs en stijl.

Specialty goods hebben unieke eigenschappen of een speciale merkidentiteit en een aanzienlijke groep consumenten wil er een bijzondere koopinspanning voor leveren. Consumenten vergelijken dergelijke goederen niet snel. Ze steken er wel veel tijd in om bij de aanbieder van het goed te geraken. Consumenten zijn niet op zoek naar unsought goods. Ze hadden niet de bedoeling ze te kopen en komen ze eerder toevallig tegen.

relatief goedkoopredelijk duur meestal zeer duurvariabele prijs PLAATS

PROMOTIE

wijdverspreid, op veel plaatsen te verkrijgen

nadruk op prijs, beschikbaarheid en bewustmaking

selectieve distributieheel beperkt vaak beperkt

nadruk op verschil met de concurrentie nadruk op het unieke aspect van het merk en de status nadruk op bewustmaking

THEMA 3 LEVEL 3 44
CONVENIENCE GOOD SHOPPING GOOD SPECIALTY GOOD UNSOUGHT GOOD
PRIJS

bewust van het merk, maar staat open voor substituutproducten

frequente aankoop, klant steekt weinig tijd en moeite in de aankoop

voorkeur voor specifiek merk, maar klant accepteert wel substituutproducten

heel merktrouw, klant aanvaardt geen vervangproduct

aanvaardt vervangproducten

©VANIN

niet-frequente aankoop, klant vergelijkt veel

Geef van elk consumptiegoed enkele voorbeelden.

niet-frequente aankopen, klant heeft veel zoek- en beslissingstijd nodig enige vergelijking tussen de producten, vaak slechts eenmalige aanschaf

Explore 5— Wat is merkbeleid?

Merkbeleid

Functies van een merk

Er zijn verschillende redenen waarom een consument voor een bepaald merk kiest. Voordelen voor de consument:

Een merk geeft de consument een bepaalde zekerheid van de prijs-kwaliteitverhouding. Daarom heeft hij vaak een voorkeur voor een bepaald merk.

Een bepaald merk helpt de consument om zich van anderen te onderscheiden. Om aansluiting te vinden bij een groep, kan een consument bewust kiezen voor een merk.

THEMA 3 LEVEL 345 CONVENIENCE GOOD SHOPPING GOOD SPECIALTY GOOD UNSOUGHT GOOD MERKLOYALITEIT
KOOPGEDRAG
CONVENIENCE GOOD SHOPPING GOOD SPECIALTY GOOD UNSOUGHT GOOD VOORBEELD

Ook een producent heeft verschillende redenen om zorg te besteden aan zijn merk(naam).

Voordelen voor de producent of verkoper:

Met een sterke merknaam onderscheiden aanbieders zich van hun concurrenten. Zeker wanneer het product nagenoeg hetzelfde is als dat van de concurrent, kan de merknaam meerwaarde bieden.

Een onderneming kan haar producten duurder verkopen als het merk een meerwaarde (superior value) kan creëren.

Een onderneming die producten met een sterke merknaam verkoopt, kan gemakkelijker een nieuw product op de markt brengen. Doordat consumenten al vertrouwd zijn met het merk, zijn zij er ook toe geneigd om het nieuwe product te kopen.

©VANIN

Een onderneming met een sterke merknaam is minder afhankelijk van de detailhandel. Wanneer consumenten graag een bepaald merk kopen, wordt de detailhandel bijna gedwongen om het product op te nemen in het assortiment, anders gaat de consument wel naar een andere winkel.

Merkstrategie

Ondernemingen investeren vaak zeer veel geld in de ontwikkeling van hun merk. Het ultieme doel is immers dat het merk de roepnaam van een productcategorie wordt. Daarvan is Coca-Cola zeker een goed voorbeeld. Als een consument een ‘cola’ bestelt, dan vraagt hij eigenlijk een Coca-Cola en geen surrogaat of goedkope imitatie.

Er bestaan verschillende soorten merken. Die soorten vallen in twee categorieën uiteen: de fabrikantenmerken en de winkelmerken.

A Fabrikantenmerken

Dat merk wordt door een fabrikant ontwikkeld en beheerd. Zo bezit de fabrikant Unilever merken zoals Knorr, Planta, Dove of Signal. Het fabrikantenmerk kan verder opgesplitst worden in vijf subcategorieën.

Het A-merk is een fabrikantenmerk dat grote naamsbekendheid geniet, zoals Coca-Cola, Philips en Nutella. A-merken genieten een zeer goede reputatie en hebben trouwe klanten die niet vlug naar een ander merk zullen overstappen. Om die naamsbekendheid te behouden en / of te vergroten doen de fabrikanten van een A-merk beroep op landelijke reclamecampagnes. Daardoor ontstaat er een vraag bij de klant en moeten de winkels het A-merkproduct wel verkopen.

A-merken zijn dan ook verkrijgbaar in de meeste winkels die dergelijke producten aanbieden. Aangezien reclame maken duur is, kosten A-merken meer dan andere merken.

Het B-merk is een fabrikantenmerk dat niet over alle eigenschappen van een A-merk beschikt. Zo is het B-merk minder populair en niet in alle winkels verkrijgbaar. Soms is een B-merkproduct van mindere kwaliteit dan een product van het A-merk. Dat laatste is vaak een subjectieve beoordeling. Choco van Boerinneke is een voorbeeld van een B-merk.

B-merken zijn gemiddeld 15 à 20 % goedkoper dan A-merken. Dat voordeel is hun grootste troef maar houdt ook een nadeel in. Prijsbewuste klanten zijn namelijk minder merktrouw. Ze laten zich dan ook makkelijker verleiden door een ander merk dat nog goedkoper is. Veel B-merken staan dan ook onder druk en zoeken naar mogelijkheden. Zo investeerde het B-merk Samsung enkele jaren geleden in innovatie waardoor het een A-merk geworden is. Het C-merk is een fabrikantenmerk dat zeer gunstig geprijsd is en daarom vaak gekocht wordt door klanten die zo weinig mogelijk willen uitgeven. Een C-merk heeft meestal een naam met weinig betekenis of zelfs helemaal geen naam. C-merken komen vaak voor in doe-het-zelfzaken en winkels met goedkope producten.

THEMA 3 LEVEL 3 46

Een fabrikant kan ook al zijn producten onder een andere naam op de markt brengen, dan wordt het een individueel merk. Zo brengt Unilever de wasproducten op de markt onder de individuele merknamen: Omo, Sun, Robijn ...

Wanneer een fabrikant alle producten onder dezelfde naam op de markt brengt, dan is er sprake van een collectief merk. Denk bijvoorbeeld aan Keurslager of Nivea.

Vaak is een merk een combinatie van beide. Denk maar aan alle automerken.

BWinkelmerken (ook private labels of distributiemerken genoemd)

©VANIN

Dat zijn merken die voor een bepaalde winkel worden gemaakt. Die winkels hebben dan ook de controle over de merken. Ze kiezen zelf de fabrikant(en), verpakking, prijs, promoties en de verdeling van het merk. Daardoor is hun winstmarge groter en onderscheiden ze zich van de andere winkels. De laatste jaren is het aandeel van de winkelmerken zeer sterk gestegen. De reden daarvoor is de economische crisis en de goede kwaliteit van veel van die winkelmerken. Het succes van de winkelmerken zorgt ervoor dat de macht vergleden is van de fabrikanten naar de winkeleigenaar. Tegenwoordig moeten veel fabrikanten er een winkel voor betalen om het nieuwe product in het winkelschap aan te bieden. Anderzijds pikken de fabrikanten ook een graantje mee van het succes van de winkelmerken, want zij mogen de winkelmerkproducten produceren. Soms zijn de producten identiek aan hun eigen producten, soms wijken de ingrediënten en / of het productieproces wat af.

De winkelmerken kunnen in verschillende merken opgedeeld worden.

Het huismerk draagt dezelfde naam als de winkel(groep) of inkoopvereniging en versterkt op die manier het imago van de winkel. Het huismerk kost zo’n 15 à 20 % minder dan een A-merk.

Het eigen merk wordt alleen in de specifieke winkel verkocht, maar draagt niet de naam van de winkel. Daardoor is de link tussen de winkel en het product niet zichtbaar. Dat is handig als het product het imago van de winkel niet uitstraalt of als de winkelnaam niet mooi oogt als merknaam. Het biedt bovendien de mogelijkheid aan een inkoopvereniging om het in verschillende soorten winkels te verdelen (bijvoorbeeld Boni in Colruyt en Spar).

Het discountmerk is het eersteprijsmerkvan de winkel en de directe concurrent van de C-merken. Soms worden discountmerkproducten ‘witte producten’ genoemd. Dat was de naam van het eerste discountmerk dat GB in 1978 lanceerde. Everyday (Colruyt), 365 (Delhaize) en Carrefour Discount zijn voorbeelden van discountmerken of eersteprijsmerken.

THEMA 3 LEVEL 347
© Shutterstock / Abdul Razak Latif

Over welk soort merk gaat het? Kies uit:

A-merk – B-merk – C-merk – individueel merk – collectief merk – huismerk van de winkel – eigen merk –discountmerk van de winkel

A B C

THEMA 3 LEVEL 3 48
D
© Shutterstock / DenisMArt
E F
G H
© Shutterstock / DenisMArt
I
© Shutterstock / emka74
©VANIN

Explore 6— Hoe kan een onderneming haar product- en merkbeleid aanpassen?

Assortiment

Een onderneming kan haar assortiment op een aantal manieren uitbreiden.

Ze kan nieuwe productgroepen toevoegen waardoor het assortiment breder wordt.

©VANIN

Ze kan bestaande productgroepen uitrekken, zodat het assortiment vollediger wordt. Line stretching kan op vier manieren.

ƒ De onderneming kan meer producten binnen het huidige bereik van de productgroep voeren om zo een volledig assortiment te verkrijgen.

ƒ De onderneming kan neerwaarts uitrekken (trading down): ze voegt aan de onderkant, bij de goedkopere producten, extra of nieuwe artikelen toe.

ƒ De onderneming kan opwaarts uitrekken (trading up): ze voegt duurdere producten toe om haar prestige of status te verhogen.

ƒ De onderneming kan zowel naar onderen als naar boven uitrekken.

Ze kan meerdere versies van elk product uitbrengen om zo het assortiment te verdiepen.

Wat merkbeleid betreft, kan een onderneming deze vier acties ondernemen.

Lijnextensie: de onderneming gebruikt een gevoerde merknaam voor productvariaties in dezelfde productgroep.

Merkextensie: de onderneming gebruikt de merknaam van een bepaald product uit een bepaalde productgroep ook in een andere productgroep waar de onderneming nog niet aanwezig is.

Multibrands: sommige ondernemingen hanteren een individueel merkbeleid waarbij ze een hele reeks merknamen binnen eenzelfde productcategorie hebben. Zo kunnen ze de markt beter segmenteren en meer schapruimte opeisen in de supermarkten.

Nieuwe merken: soms introduceren ondernemingen een nieuw merk wanneer het oorspronkelijke merk aan kracht of imago heeft ingeboet of ze kiezen voor een nieuw merk voor een nieuw product in een productcategorie.

1 Welk productbeleid voerden de volgende ondernemingen?

a Apple introduceerde de goedkopere iPhone SE.

b Colgate lanceert een tandpasta voor kinderen met glitters op de tanden als resultaat.

c Apple zou in 2024 de ‘Apple car’ uitbrengen.

2 Van welk merkbeleid is er hier sprake?

a Apple brengt een auto op de markt en noemt die de Apple car.

b AB InBev heeft meerdere biermerken in zijn assortiment.

THEMA 3 LEVEL 349

Explore 7— Waarom is verpakking belangrijk?

Verpakking

De verpakking maakt deel uit van het product en heeft heel wat functies: zichtbaarheid (visibility), bescherming (protection), hanteerbaarheid (workability), informatie (information), emotionele aantrekkingskracht (emotional appeal).

Het etiket is het naamkaartje van een product. Verschillende wetten bepalen welke informatie een etiket moet en mag bevatten. De Belgische wetgeving inzake etikettering is gebaseerd op de Europese richtlijnen. Vooral bij voeding en gevaarlijke stoffen is de wetgeving zeer uitgebreid. Voor producenten is het heel duidelijk wat ze moeten vermelden en hoe ze dat moeten doen.

De verpakking kan een invloed hebben op wat de klanten denken en voelen als ze het product zien. De ondernemer kan de kracht van associaties aanwenden om de klant te beïnvloeden.

Kleuren

Kleuren dragen een sterke culturele betekenis. Voor verpakkingen is het raadzaam om kleuren te gebruiken die passen bij de koopmotivatie van de doelgroep.

In de westerse wereld worden blauw en wit geassocieerd met frisheid. Dat zijn dan ook de vaakst voorkomende kleuren op verpakkingen van tandpasta, toiletpapier en schoonmaakmiddelen.

Rood en geel wekken gevoelens op van plezier, gemak en genot en zijn dus een goede emotieblend voor een lekkere snack.

Groen signaleert gezondheid en leent zich goed voor natuurlijke en organische producten.

Natuurlijk is kleurbetekenis onderhevig aan context. De betekenis van een kleur komt voort uit een samenspel van impliciete associaties, de productcategorie en de doelgroep. De doelgroep vormt een belangrijke factor want kleurassociaties verschillen sterk tussen culturen, geslacht en leeftijdsgroepen.

Gevoel en textuur

Niet alleen visuele prikkels, maar ook het gevoel van de verpakking zorgt ervoor dat ze aantrekkelijk is. Hoe een verpakking in de hand aanvoelt, geeft de klant onbewust veel informatie over de productkwaliteit en merkidentiteit. Zo voelt de verpakking van verzorgingsproducten vaak zijdezacht aan terwijl de verpakking van werkmateriaal een grove, robuuste structuur heeft.

Beelden

Doorgaans tonen de beelden op de verpakking het product dat erin zit, maar kleine veranderingen aan de wijze van presenteren kunnen een groot verschil maken.

©VANIN

Verticale strepen achter een product versterken het luxegevoel.

Wanneer er op een verpakking een afbeelding van eten staat, zoals een schaal met pinda’s, dan eten de mensen de zak aanzienlijk sneller leeg als de afgebeelde schaal rijkelijk gevuld is.

Afbeeldingen roepen spontane emoties en associaties op die op het merk afstralen, zelfs als het afgebeelde niet gerelateerd is aan het product. Zo versterkt de puppy op de verpakking van Pagetoiletpapier het zachtheidsgevoel van het merk.

THEMA 3 LEVEL 3 50

Vorm

De vorm van een verpakking roept krachtige, impliciete associaties op. De vorm beïnvloedt niet alleen de merkidentiteit, maar kan zelfs de smaak van het product veranderen. In een vierkante verpakking wordt de smaak van eten als intenser ervaren dan in een ronde verpakking.

Hoekige designs voelen mannelijker en krachtiger aan (het biermerk Hasseröder verbeterde zijn mannelijke appeal door zijn fleshals in de vorm van een vijfhoek te veranderen).

Ronde vormen worden vaak geassocieerd met vrouwelijkheid, harmonie en zachtheid (wat bijvoorbeeld goed past bij de veelal rondvormige gezinstoetjes- en puddings).

Grootte

© Shutterstock / Filmbildfabrik

©VANIN

De grootte van de verpakking kan twee geheel verschillende impliciete associaties oproepen. Enerzijds geven grote verpakkingen het gevoel dat de consument een goede deal sluit. Daarom biedt het marketingtechnisch voordelen voor typische hamsterproducten zoals snacks, frisdranken en toiletpapier. Anderzijds wordt een kleine verpakking dan weer geassocieerd met luxe. Wanneer de identiteit van een merk sterk gestoeld is op het leveren van superieure kwaliteit, is het raadzaam een product bescheiden te verpakken.

Bestudeer de onderstaande afbeeldingen. Welke functie heeft de verpakking?

THEMA 3 LEVEL 351
A B C D

TO THE POINT ©VANIN

Assortiment

Om aan zoveel mogelijk klanten te kunnen verkopen biedt een onderneming meerdere producten aan. Het totaalaanbod van een onderneming heet het assortiment, het productportolio of de productmix. Het assortiment kun je opdelen in de breedte van het assortiment wat verwijst naar de verschillende productgroepen of productcategorieën, en de diepte van het assortiment, wat verwijst naar de verschillende soorten per productgroep. De volledigheid van het productaanbod binnen een bepaalde categorie wordt uitgedrukt door de diepte van het assortiment. De lengte van het assortiment verwijst naar het totale aantal producten dat de onderneming aanbiedt.

Productui

Marketeers bekijken het product vanuit drie niveaus, zoals een ui. Het eerste niveau is het kernproduct of core product of de fysieke eigenschappen. Op het tweede niveau wordt de kern van het product omgezet in het tastbare product of de functionele eigenschappen. Dat zijn onder andere de functies, de stijl, de kwaliteit, de verpakking. Het derde niveau bevat het uitgebreid product of augmented product of de symbolische eigenschappen. Dat is het aanbod aan extra dienstverlening, toegevoegde waarde en voordelen zoals de garantie, de merkbeleving.

Duurzaam versus niet-duurzaam

Niet-duurzame producten hebben een korte levensduur. Meestal kun je ze maar een keer of enkele keren gebruiken. Duurzame producten zijn producten die een langere periode meegaan. Je kunt ze vaak gebruiken.

Soorten consumentengoederen

Consumentengoederen of consumptiegoederen zijn goederen die door de eindgebruiker, de consument, worden aangeschaft voor persoonlijk gebruik. Er zijn vier soorten consumentengoederen.

Voor convenience goods of gemaksgoederen moet de consument weinig koopinspanning doen.

Voor shopping goods is de consument bereid moeite te doen om ze te kunnen aanschaffen.

Specialty goods hebben unieke eigenschappen of een speciale merkidentiteit en een aanzienlijke groep consumenten wil er een bijzondere koopinspanning voor leveren.

Consumenten zijn niet op zoek naar unsought goods. Ze hadden niet de bedoeling ze te kopen en komen ze eerder toevallig tegen.

Merken

Er bestaan verschillende soorten merken. Die soorten vallen in twee categorieën uiteen: de fabrikantenmerken en de winkelmerken.

De fabrikantenmerken

Die merken worden door een fabrikant ontwikkeld en beheerd.

ƒ Het A-merk is een fabrikantenmerk met een grote naamsbekendheid.

ƒ Het B-merk is een fabrikantenmerk dat niet over alle eigenschappen van een A-merk beschikt. Zo is het minder populair, niet in alle winkels verkrijgbaar en soms iets minder kwalitatief dan een A-merk. Dat laatste is niet altijd het geval en ook vaak subjectief.

THEMA 3 LEVEL 3 52

Veel B-merken staan dan ook onder druk en zoeken naar mogelijkheden. Zo investeerde het B-merk Samsung enkele jaren geleden in innovatie waardoor het een A-merk geworden is.

ƒ Het C-merk is een fabrikantenmerk dat zeer gunstig geprijsd is.

ƒ Wanneer een fabrikant zijn producten onder een andere naam op de markt brengt, is er sprake van een individueel merk.

ƒ Wanneer een fabrikant alle producten onder dezelfde naam op de markt brengt, dan is er sprake van een collectief merk

©VANIN

Winkelmerken (private labels of distributiemerken)

Die merken worden voor een bepaalde winkel gemaakt. De winkels hebben dan ook de controle over die merken. Die winkelmerken kunnen in verschillende merken opgedeeld worden.

ƒ Het huismerk draagt dezelfde naam als de winkel(groep) of inkoopvereniging en versterkt op die manier het imago van de winkel.

ƒ Het eigen merk wordt alleen maar in die winkel verkocht maar draagt de naam van de winkel niet.

ƒ Het discountmerk is het eersteprijsmerkvan de winkel en de directe concurrent van de C-merken. Soms worden dat ook ‘witte producten’ genoemd. Dat was de naam van het eerste discountmerk dat GB in 1978 lanceerde.

Verpakking

De verpakking maakt deel uit van het product en heeft heel wat functies: zichtbaarheid (visibility), bescherming (protection), hanteerbaarheid (workability), informatie (information), emotionele aantrekkingskracht (emotional appeal).

Productbeleid en merkbeleid

Om met behulp van haar producten uit te breiden kan een onderneming: nieuwe productgroepen toevoegen zodat het assortiment breder wordt; bestaande productgroepen uitrekken zodat het assortiment vollediger wordt (line stretching); meerdere versies van elk product uitbrengen om het assortiment te verdiepen.

Wat betreft merkbeleid, kan een onderneming deze vier acties ondernemen: lijnextensie, merkextensie, multibrands, nieuwe merken. ©

THEMA 3 LEVEL 353
Shutterstock / Yekatseryna Netuk

Action 1— Case study doorheen de Levels – productbeleid van de gekozen onderneming

1 Werk in dezelfde drie groepen als in Action 1 van Level 2. Iedere groep gaat verder met zijn onderneming: Apple, Nike of Coca-Cola.

2 Bespreek het product van jouw onderneming. De volgende vragen en / of topics kunnen daarbij helpen, maar moet je niet noodzakelijk allemaal behandelen:

a Bespreek het assortiment van jouw onderneming. Bespreek de breedte en diepte.

b Over welk soort consumptiegoed gaat het voornamelijk?

c Kies een product uit het assortiment en bespreek daarvan de productui.

d Welke kenmerken of eigenschappen heeft de verpakking?

e Maak een unboxingvideo en integreer die in je tekstbestand of presentatie.

f Wat kun je zeggen over het merkbeleid: over welk soort merk gaat het hier?

3 Verwerk de vragen en antwoorden en topics in je tekstbestand of presentatie. Voeg voldoende afbeeldingen toe.

4 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 2— Breedte en diepte van het assortiment tussen winkels

1 Maak een vergelijkende studie tussen een breed en smal assortiment enerzijds en een diep en ondiep assortiment anderzijds.

2 Werk in groepen. Elke groep kiest een van de onderstaande koppels:

a Okay en Colruyt

b Odette Lunettes en Luxottica

c Vandenborre en Coolblue

3 Kies zelf of je dit met een tekstverwerker of een rekenblad doet.

4 Presenteer je conclusie en je overzicht aan de klas.

5 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 3 54

Action 3— Indeling producten

Bekijk aandachtig de onderstaande goederen en markeer:

a om welk type goed het gaat; b de belangrijkste kenmerken.

©VANIN

A B

ƒ product / dienst

ƒ gebruiksproduct / verbruiksproduct

ƒ convenience good / shopping good / specialty good / preference good

C

ƒ product / dienst

ƒ gebruiksproduct / verbruiksproduct

ƒ convenience good / shopping good / specialty good / preference good

ƒ product / dienst

ƒ gebruiksproduct / verbruiksproduct

ƒ convenience good / shopping good / specialty good / preference good

D

ƒ product / dienst

ƒ gebruiksproduct / verbruiksproduct

ƒ convenience good / shopping good / specialty good / preference good

THEMA 3 LEVEL 355

ƒ product / dienst

ƒ gebruiksproduct / verbruiksproduct

ƒ convenience good / shopping good / specialty good / preference good

©VANIN

ƒ product / dienst

ƒ gebruiksproduct / verbruiksproduct

ƒ convenience good / shopping good / specialty good / preference good

G H

ƒ product / dienst

ƒ gebruiksproduct / verbruiksproduct

ƒ convenience good / shopping good / specialty good / preference good

ƒ product / dienst

ƒ gebruiksproduct / verbruiksproduct

ƒ convenience good / shopping good / specialty good / preference good

THEMA 3 LEVEL 3 56 E F
© Shutterstock / WDnet Creation

Action 4— Meerdere merken onder één dak

1 Welke ondernemingen bezitten een heel merkenportfolio?

2 Werk in acht groepen. Elke groep bestudeert de merken van een of meerdere van deze acht ondernemingen.

ONDERNEMING

©VANIN

Groep 1Procter & Gamble

Groep 2Unilever

Groep 3Mars

Groep 4Nestlé

Groep 5LVMH

Groep 6PepsiCo

Groep 7Mondelez

Groep 8L’Oréal

3 Beantwoord voor elke gekozen onderneming de volgende items.

a Waar is de hoofdzetel gelegen? / Wat is het land van herkomst?

b Welke productgroepen of productcategorieën heeft de onderneming?

c Welke merken vallen onder die productgroepen?

d Welk merkbeleid voert ze?

4 Verwerk de antwoorden op een creatieve manier in een presentatie of video.

5 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 357

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan de breedte, diepte en lengte van het assortiment toelichten.

2 Ik kan de niveaus van de productui omschrijven en toepassen.

3 Ik kan het verschil tussen duurzame en nietduurzame goederen toelichten.

4 Ik kan soorten consumptiegoederen onderscheiden en toelichten.

5 Ik kan beslissingen met betrekking tot het assortiment omschrijven.

6 Ik kan beslissingen met betrekking tot het merkbeleid omschrijven.

7 Ik kan de functies van verpakking omschrijven.

EXTRA OEFENMATERIAAL

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 3 58
JA KAN BETER

LEVEL 4

Hoe ziet de productlevenscyclus eruit?

INTRO

©VANIN

1 Het menselijke leven bestaat uit een opeenvolging van een aantal levensfasen. Dat heet de levenscyclus. Ook producten kennen een levenscyclus. Je zou de verschillende fasen van een product kunnen voorstellen op een tijdslijn die erg lijkt op de levensfasen van een mens.

2 Werk per twee. Vul de tijdslijn van de productlevenscyclus aan met de verschillende fasen. Kies uit: groeifase – introductiefase – neergangsfase – ontwikkelingsfase – volwassenheidsfase

3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvragen: – Hoe verloopt de levenscyclus van een product? – Hoe kan de productlevenscyclus de marketingstrategie beïnvloeden?

THEMA 3 LEVEL 459

Explore 1— Hoe verloopt de levenscyclus van een product?

Productlevenscyclus

De productlevenscyclus (PLC) houdt in dat de meeste producten of diensten een fase van ontwikkeling, introductie, groei, volwassenheid en neergang doormaken. Het gaat bij de productlevenscyclus niet over het product of de dienst van een individueel bedrijf maar wel over de levenscyclus van een bepaald product dat of bepaalde dienst die mogelijk door meerdere ondernemingen geproduceerd of verkocht wordt. Elke fase heeft haar eigen kenmerken en kent daarom een eigen marketingstrategie.

Grafiek 1: Productlevenscyclus

©VANIN

Winst-verlies

Tijd

Ontwikkelingsfase Verlies

Introductiefase

GroeifaseVolwassenheidsfase Neergangsfase

In de ontwikkelingsfase vindt de productontwikkeling plaats. In het oorspronkelijke model van de productlevenscyclus was er van de ontwikkelingsfase geen sprake. De fase heeft echter net als de andere fasen specifieke kenmerken en dus moeten ondernemingen hun strategie erop afstemmen. Het product bestaat op dit moment nog niet op de markt en daarom staat onderzoek naar de wensen van de klant centraal in de marketingstrategie.

De introductiefase begint zodra een nieuw product op de markt wordt geïntroduceerd. De verkoop is relatief laag en er is geen winst. Het product heeft weinig concurrentie omdat het nog nieuw is. Als het nieuwe product aanslaat, gaat het product van de introductie- naar de groeifase. Het product is succesvol geïntroduceerd en begint geld op te leveren. Het is winstgevend en de verkoop neemt toe. De concurrenten beginnen het product te kopiëren en brengen hun eigen versie ervan op de markt waardoor de concurrentie stijgt. Aan het einde van de groeifase is ongeveer de hele markt op de hoogte van het nieuwe product.

Wanneer de verkoop niet langer meer toeneemt, gaat het product over van de groeifase naar de volwassenheidsfase. In de volwassenheidsfase van een product moeten ondernemingen de winst maximaliseren. De nadruk ligt dan ook op kostenbeheersing zodat de levenscyclus verlengd kan worden. In de neergangsfase is de markt verzadigd en neemt het aantal verkopen af. Zwakke concurrenten halen het product uit hun portfolio. Sterke marktspelers proberen via promotieactiviteiten en lage prijzen zo lang mogelijk een positieve kasstroom te genereren. Afhankelijk van haar positie zal de onderneming dus desinvesteren of proberen zo lang mogelijk winst te maken.

THEMA 3 LEVEL 4 60
winst
Omzet en
0
Omzet

De snelheid waarmee een product of dienst door een fase gaat, is verschillend en hangt onder meer af van de marktvraag en van de gebruikte marketingmixinstrumenten. De juiste marketingmix kan het proces versnellen of juist vertragen. Denk maar aan de neergangsfase. Niet alle producten doorlopen alle fasen. Als er zelfs na vele marketingacties totaal geen behoefte aan of vraag naar het product is, zal het product wellicht niet in de volwassenheidsfase komen.

Hoewel de lengte van de fasen en de steilte van de hellingen kunnen fluctueren en de duur van de levenscyclus kan variëren van enkele weken tot tientallen jaren is er een trend zichtbaar dat productlevenscycli steeds korter worden. Het belang van innovatie neemt dus toe.

De productlevenscyclus behoort tot de bekendste en frequentste strategiemodellen. Zo kan de productlevenscyclus niet alleen gebruikt worden om een geschikte marketingstrategie te bepalen maar ook voor een portfolioanalyse. Een goede portfolioanalyse is nodig voor de ondernemer om te weten in welke productlevensfase zijn verschillende producten zitten. Een ondernemer streeft naar een productenportfolio dat op de korte en de lange termijn in balans is. Op basis van een portfolioanalyse kan de onderneming besluiten om producten af te stoten, nieuwe producten te introduceren of met bestaande producten nieuwe markten aan te boren.

Om een stabiele afzet te garanderen moet de ondernemer tijdig over nieuwe producten nadenken. Het verloop van de opeenvolgende levenscycli ziet er dan als volgt uit:

Grafiek 2: Verloop opeenvolgende productlevenscycli

THEMA 3 LEVEL 461
product 1 product 2 product 3 product 4 Afzet
Tijd
©VANIN

1 Vul de pijl van de productlevenscyclus aan met een product. Kies uit:

Starbucks-koffie – VR-bril – smartwatch – auto op waterstof – jeansbroek – uurwerk – elektrische auto –kabel-tv – smart-tv – autonoom rijdende auto – iPhone

Ontwikkelingsfase

Volwassenheidsfase Introductiefase Neergangsfase Groeifase

©VANIN

2 Niet alle producten volgen een volledige productlevenscyclus. Het is belangrijk dat ondernemingen de levenscyclus van hun producten begrijpen en kunnen voorspellen. Stel deze drie situaties grafisch voor.

Situatie 1: Het product wordt gelanceerd maar slaat niet aan.

Omzet

Tijd

Situatie 2: Het product geniet een lange rijpheidsfase.

Omzet

Tijd

Situatie 3: Het product bevond zich in de neergaande fase maar beleeft dankzij promotie een tweede jeugd.

Omzet

Tijd

THEMA 3 LEVEL 4 62

Explore 2— Hoe beïnvloedt de productlevenscyclus de marketingstrategie?

Invloed op marketingstrategie

©VANIN

Ondernemingen gebruiken de productlevenscyclus om de marketingstrategie van hun verschillende producten te bepalen. Elke fase van de productlevenscyclus vraagt immers om een eigen marketingstrategie. In de ontwikkelingsfase bestaat het product nog niet op de markt. Onderzoek naar de wensen van de klant staat dan ook centraal in de marketingstrategie. De fase gaat gepaard met hoge investeringen zonder dat daar inkomsten tegenover staan. De onderneming lijdt dus nog verlies. De investering moet afgewogen worden tegen verwachte inkomsten en andere mogelijke investeringen. De introductiefase begint zodra het nieuwe product op de markt komt. De afzet neemt langzaam toe. Alleen de durvers of innovators laten zich tot een aankoop verleiden. Hun oordeel zal bepalen of het product een succesvolle toekomst tegemoetgaat. De onderneming die als eerste met het nieuwe product op de markt komt, neemt een groot risico. Er is nauwelijks sprake van concurrentie. De introductie kan heel wat tijd vergen omdat de groei traag op gang komt. De distributiekosten en de promotiekosten zijn hoog en de winst bijgevolg laag. De onderneming moet haar consumenten immers op de hoogte brengen van het nieuwe product en hen proberen te overhalen om de nieuwigheid te proberen.

Eens het product meer en meer door de consument geaccepteerd is, begint de groeifase: de grote massa, de early adopters, raakt geïnteresseerd in het nieuwe product. De vraag stijgt snel. Aangetrokken door de hoge winsten beginnen ook meer concurrenten het product te produceren. De concurrentie stijgt. Zij zien namelijk ook het potentieel in van het product of de dienst. In de groeifase is het nog steeds belangrijk om in marketingactiviteiten te investeren en om je als onderneming te blijven onderscheiden van de concurrentie. Daarnaast kan een marketingactie in de groeifase erop gericht zijn om de relatie met de bestaande klanten te versterken waardoor zij herhaalaankopen doen. De winst stijgt doordat de onderneming de kosten over meerdere producten kan spreiden. De marketingstrategie is er in de groeifase op gericht om zoveel mogelijk groei en marktaandeel te genereren.

Na de groeifase volgt de volwassenheidsfase. Die fase kenmerkt zich door een vertraging van de groei. Er is nog wel groei, maar die is aanmerkelijk kleiner dan in de vorige fase. De groep van potentiële kopers die nog niet over het product beschikt, wordt steeds kleiner. De kopers in deze fase worden middle majority genoemd. In de volwassenheidsfase van een product moet de winst gemaximaliseerd worden. De focus ligt dus op het beheersen van de kosten. De marketingstrategie is gericht op promotie en prijsverlagingen. Het aantal concurrenten is stabiel maar prijsverlagingen kunnen leiden tot prijsoorlogen. De onderneming kijkt of ze de overgang naar de neergangsfase kan uitstellen door het product te innoveren. De winst die in de volwassenheidsfase wordt gerealiseerd, gaat veelal naar de ontwikkeling van nieuwe producten waardoor de cyclus weer opnieuw begint.

Als de markt erg verzadigd raakt en de vraag naar het product stagneert, dan komt het product in de neergangsfase terecht. Enkel de laggards gaan nu pas tot aankoop over. Verder bestaat de vraag hoofdzakelijk uit een vervangingsvraag. Bij de producenten ontstaat overcapaciteit. Zwakke concurrenten zullen het product uit hun portfolio halen. Door de sterke prijsconcurrentie worden de winstmarges almaar krapper waardoor de winst sterk terugloopt. De marketinguitgaven worden beknot en het merk wordt uitgemolken.

THEMA 3 LEVEL 463

Elke fase van de productlevenscyclus heeft haar eigenheid.

a Noteer de kenmerken van elke fase.

b Noteer in de onderste rij de marketingdoelstelling(en) die de ondernemer moet vooropstellen.

ONTWIKKELINGSFASE INTRODUCTIEFASE

GROEIFASE VOLWASSENHEIDSFASE NEERGANGSFASE

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 4 64
AFZET KOSTEN RESULTAAT KLANTEN CONCURRENTEN MARKETINGDOELSTELLINGEN

Ieder product doorloopt een productlevenscyclus (PLC). Die bevat vijf hoofdfasen die het product gedurende zijn levensduur doorloopt.

TO THE POINT ©VANIN

Ontwikkelingsfase Verlies

Winst-verlies

Introductiefase GroeifaseVolwassenheidsfase Neergangsfase Tijd

De ontwikkelingsfase richt zich op de productontwikkeling.

De introductiefase begint zodra een nieuw product op de markt wordt geïntroduceerd.

Als het nieuwe product aanslaat, gaat het product van de introductie- naar de groeifase.

Wanneer de groei van het aantal verkopen stopt, gaat het product over naar de volwassenheidsfase.

In de neergangsfase is de markt verzadigd en loopt het aantal verkopen terug.

Dit zijn de kenmerken van de fasen van de productlevenscyclus.

Ontwikkelingsfase

Het product is nog niet op de markt.

Het onderzoek naar de wensen van de klant staat centraal.

Dat vereist hoge investeringen waartegenover geen inkomsten staan.

De onderneming maakt dus verlies op dat product.

Introductiefase

Het product komt net op de markt.

Enkel de durvers of innovators kopen het product.

Er is weinig naamsbekendheid.

De onderneming moet investeren in marketingactiviteiten (distributie en promotie).

Er zijn geen of weinig concurrenten.

De winst is laag.

Groeifase

De verkoopcijfers stijgen snel door de aankopen door de early adopters

Veel mensen zijn op de hoogte van het product of de dienst.

De concurrentie neemt toe.

De onderneming moet marketingactiviteiten blijven uitvoeren.

De winst neemt toe.

THEMA 3 LEVEL 465
Omzet
Omzet 0
en winst

Volwassenheidsfase

De middle majority gaat over tot aankopen.

De groei neemt af.

De winst is nog hoog maar stijgt niet meer.

De marketingstrategie is gericht op promotie en prijsverlaging.

De concurrentie kan een prijzenoorlog voeren.

Het kan verstandig zijn om het product te innoveren en te verbeteren.

Neergangsfase

De markt is verzadigd.

De vraag naar het product stagneert.

Enkel de laggards gaan nu pas over tot aankopen.

Zwakke concurrenten halen het product uit hun portfolio.

Door de sterke prijsconcurrentie en de krappe winstmarges loopt de winst terug.

De marketinguitgaven wordt beknot en het merk wordt uitgemolken.

Het gaat bij de productlevenscyclus niet over het goed van een individueel bedrijf maar wel over de levenscyclus van een bepaald goed dat mogelijk door meerdere bedrijven geproduceerd en / of verkocht wordt. De snelheid waarmee een product of dienst door een fase gaat, hangt onder meer af van de marktvraag en van de gebruikte marketingmixinstrumenten.

De productlevenscyclus behoort tot de bekendste en frequentste strategiemodellen. Zo kan de productlevenscyclus gebruikt worden voor een portfolioanalyse. Een goede portfolioanalyse is nodig voor de ondernemer om te weten in welke productlevensfase zijn verschillende producten zitten. Een ondernemer streeft naar een productenportfolio dat op de korte en de lange termijn in balans is. Op basis van een portfolioanalyse kan besloten worden om producten af te stoten, nieuwe producten te introduceren of met bestaande producten nieuwe markten aan te boren.

Een onderneming kan de productlevenscyclus ook gebruiken om haar marketingstrategie te bepalen.

Action 1— Welke producten bevinden zich in welke fase van de productlevenscyclus?

1 Zoek voor elke fase van de levenscyclus een foto van een goed dat zich op dat moment in die fase bevindt.

2 Maak een collage van die foto’s en schrijf een begeleidende tekst waarin je toelicht waarom dat product of die dienst zich volgens jou in die fase bevindt.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 4 66
©VANIN

Action 2— Kun je de productlevenscyclus ook toepassen op stijl, mode en rages?

1 Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt en lees de Engelstalige tekst. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt en lees de Nederlandstalige tekst. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1 Engelstalige tekst

A style is the manner in which a product is presented, and certain styles come and go. The current style for mobile phones is touch screen, and this style will last until a new technology style appears; therefore, the shape of a style product life cycle is like a wave, as one style fades out, another appears.

A fashion is a current trend or popular style in a particular field. A fashion can have a long or short product life cycle. Certain clothing fashions last for a short period and the product life cycle will decline very rapidly, whilst others will decline slowly or even turn into what is known as a timeless classic product life cycle.

Bron: learnmarketing.net

Optie 2 Nederlandstalige tekst

Een stijl is een elementaire, kenmerkende vorm van expressie die generaties kan duren. Een stijl heeft een cyclus met verschillende pieken en dalen waarbij die beurtelings ‘uit’ en weer ‘in’ raakt.

Een mode is een populaire of geaccepteerde stijl op een bepaald terrein op een bepaald moment. Mode maakt veel fasen door. Mode komt langzaam op, blijft enige tijd populair en verdwijnt weer langzaam.

A fad is a product that is around for a short period and is generated by hype. As you can see (in the graph below) for a fad, product sales peak very quickly, as this product has a very short product life cycle. Sometimes a product may follow the standard product life cycle but have one stage of the product life cycle which has a fad type of unusually high peak in sales.

©VANIN

Een rage is een tijdelijke periode van ongebruikelijk hoge omzet door enthousiasme van de consument en directe populariteit van het product of merk. Een rage komt heel snel op, wordt met enthousiasme overgenomen, bereikt snel een top om vervolgens snel te verdwijnen. Naar: learningmarket.net

THEMA 3 LEVEL 467

2 Beantwoord de vragen op basis van de informatie in het artikel.

a Bekijk aandachtig de onderstaande grafieken.

b Wat stelt de grafiek voor? Kies uit:

Grafiek 1:

Omzet

Grafiek 3:

Omzet

style / stijl – fashion / mode – fad / rage

Grafiek 2:

©VANIN

Omzet

THEMA 3 LEVEL 4 68
Tijd Tijd Tijd

Action 3— Kun je een marketingstrategie aan

een fase van de productlevenscyclus koppelen?

1 Lees aandachtig de marketingstrategie.

2 Voor welke fase is die strategie het best? Kruis aan.

3 Leg uit waarom je dat denkt.

Het assortiment uitbreiden door productinnovatie

Ontwikkelingsfase

Introductiefase

Groeifase

Volwassenheidsfase

Neergangsfase

Reden:

Stalen en monsters aan het publiek uitdelen

Ontwikkelingsfase

Introductiefase

Groeifase

Volwassenheidsfase

Neergangsfase

Reden:

Veel marketing en reclame voeren

Ontwikkelingsfase

Introductiefase

Groeifase

Volwassenheidsfase

Neergangsfase

Reden:

Marktonderzoek doen om de wensen van de potentiële klanten te achterhalen

Ontwikkelingsfase

Introductiefase

Groeifase

Volwassenheidsfase

Neergangsfase

Reden:

De marketinguitgaven tot een minimum beperken

Ontwikkelingsfase

Introductiefase

Groeifase

Volwassenheidsfase

Neergangsfase

Reden:

THEMA 3 LEVEL 469
©VANIN

Prijsverlagingen en salespromoties

Ontwikkelingsfase

Introductiefase

Groeifase

Volwassenheidsfase

Neergangsfase

Reden:

Het product uit het portfolio nemen

Ontwikkelingsfase

Introductiefase

Groeifase

Volwassenheidsfase

Neergangsfase

Action 4— Ken jij de verschillende fasen van de productlevenscyclus?

Zijn de stellingen juist of fout? Motiveer je antwoord.

a In de volwassenheidsfase daalt het aantal afnemers.

©VANIN

b In de introductiefase is een hoge verkoopprijs altijd een slecht idee.

c In de groeifase stijgt het aantal producenten van hetzelfde product of dezelfde dienst.

d Het aantal productvarianten stijgt in de volwassenheidsfase.

THEMA 3 LEVEL 4 70

Action 5— In welke fase zitten de producten of diensten?

1 Bekijk aandachtig de afbeeldingen.

2 In welke fase van de productlevenscyclus bevindt het product zich?

3 Leg uit waarom je denkt dat het product zich in die fase bevindt.

A

©VANIN

Product: E-bike

Fase:

Uitleg:

C

Product: Streamingdiensten

Fase:

Uitleg:

B

Product: Benzineauto

Fase:

Uitleg:

THEMA 3 LEVEL 471

Product: Wachtwoordkluis

Fase:

Uitleg:

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan de verschillende fasen van de productlevenscyclus toelichten.

2 Ik kan toelichten hoe de productlevenscyclus kan gebruikt worden voor een productportfolioanalyse.

3 Ik kan de kenmerken van de verschillende fasen van de productlevenscyclus linken aan de marketingstrategie.

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 4 72
D
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL

LEVEL 5

Hoe ziet het prijsbeleid van een onderneming eruit?

INTRO

1 Lees de onderstaande case.

Veronderstel dat je met de klas op de markt wafels gaat verkopen. Jullie kopen ingrediënten en bakken de wafels zelf. Op de markt moet je ook een huurprijs betalen.

2 Welke verkoopprijs zou je vragen voor een wafel? Waarom?

3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvragen:

– Hoe bepaal je de verkoopprijs?

– Welke prijsstrategie kun je hanteren?

THEMA 3 LEVEL 573
©VANIN

Explore 1— Wat zijn de belangrijkste prijszettingsstrategieën?

Prijszettingsstrategieën

De prijs is slechts één onderdeel van de marketingmix en de marketingstrategie van de onderneming. Voordat de onderneming haar prijs bepaalt, moet ze een marketingstrategie voor het product of de dienst vastleggen. De prijs moet in de lijn van de positionering en het imago liggen. De marketeer moet voor het prijsbeleid doelstellingen formuleren die in de lijn liggen van de marketingstrategie die op haar beurt dient om de marketingdoelstellingen te bereiken. Enkele voorbeelden:

©VANIN

een hoge prijs zorgt voor perceptie van hoge kwaliteit en dus een goed imago; een lage prijs kan zorgen dat de markt snel gepenetreerd wordt waardoor de doelstelling van een groot marktaandeel bereikt kan worden; een prijs kan zo gezet worden dat maximale winst nagestreefd wordt.

De prijsstrategie wordt dus voor een groot stuk bepaald door de beslissingen ten aanzien van de positionering. Wanneer je als onderneming een prijs voor het product bepaalt, moet die prijs er in de eerste plaats voor zorgen dat de kosten gedekt zijn. Daarbovenop wil de onderneming natuurlijk nog winst maken. Die methode van prijsberekening heet cost-plus pricing. Die prijs mag niet te hoog zijn, want dan zullen de klanten een substituutproduct kiezen.

Je kunt als onderneming je prijs afstemmen op de waarde die de consument hecht aan het product en dus op de prijs die de consument bereid is te betalen. Dat is consumer-based pricing of value-based pricing. Je moet dus eerst nagaan hoeveel waarde de consument aan je product hecht. De ondergrens van de prijs voor je product of dienst wordt bepaald door de kosten die gedekt moeten worden, want anders lijdt de onderneming verlies. De bovengrens van de prijs mag niet hoger zijn dan de waarde die de consument aan dat product of die dienst hecht. De prijs van de concurrentie kun je gebruiken als referentieprijs.

Competitor-based pricing of concurrentiegerichte prijszetting betekent dat de onderneming haar prijzen aanpast aan de prijzen van de concurrent. Zet je je prijs hoger of net lager dan je concurrent? Wanneer je de prijs baseert op de prijs van de markt of op die van de concurrent, dan is er sprake van going-rate pricing (overname van de gangbare prijs van de markt).

Wanneer je als kleinere concurrent te maken hebt met grotere concurrenten die vooral lagere prijzen hanteren, kun jij je onderscheiden door extra service aan te bieden en daarvoor een hogere prijs te vragen.

Dat heet premium pricing.

THEMA 3 LEVEL 5 74

1 Bestudeer de afbeeldingen en lees de teksten.

2 Op welke manier wordt hier de prijs van het goed of de dienst bepaald? Leg uit.

Zoals gebruikelijk reserveert Tomorrowland de helft van de tickets, zowat 200 000 stuks gespreid over de twee weekends en zowel dag- als combitickets, voor Belgische bezoekers en mensen uit de omliggende gemeenten. Die tickets zijn dus al allemaal de deur uit.

Bron: standaard.be, 2023-01-28

Prijszetting:

Verklaring:

Prijszetting:

Verklaring:

THEMA 3 LEVEL 575
A
B
©VANIN

Explore 2— Hoe pas je als onderneming de cost-plus pricing toe?

Cost-plus pricing

Bij cost-plus pricing wordt er een standaardopslag geteld bij de kosten van het product. Een onderneming die bouwmaterialen levert, berekent haar aankoopprijs en telt daar een winstmarge bij. Een boekhouder of een tuinaannemer rekent bij de kosten van de dienst een standaardopslag. Het voordeel van die methode is dat de verkoper zijn kosten kan berekenen. Het is moeilijker om te weten te komen wat de klant echt wil betalen.

Wanneer je de kosten berekent, moet je natuurlijk rekening houden met zowel de variabele als de vaste kosten. De variabele kosten veranderen naargelang je verkoop. De vaste kosten blijven op korte termijn, binnen een bepaald productieniveau, gelijk.

Veronderstel dat je met de klas wafels bakt en die op de markt verkoopt. De variabele kosten per eenheid bedragen bijvoorbeeld 0,20 euro. Je verkoopt op de markt. Je hebt 100,00 euro vaste kosten voor de huur van de stand. Je verwacht een afzet van 200 wafels. kosten per eenheid = variabele kosten + vaste kosten afzet = (200 * 0,20) + 100 200 = 0,70 euro

Veronderstel dat je 50 % wilt verdienen op je verkoopprijs dan wordt dat: kosten per eenheid (1 - gewenste rendement op verkoopprijs) = 0,70 (1 - 0,50) = 1,40 euro

1 Lees de case.

©VANIN

De winkel Sneakers4all in de Nieuwstraat in Brussel kan schoenen aankopen voor 50,00 euro per stuk. De totale vaste of constante kosten bedragen 6 000,00 euro per maand. De zaakvoerder wil een winstmarge van 150 % boven op de totale kostprijs. Sneakers4all verwacht een afzet van 100 stuks per maand.

2 Bereken de verkoopprijs per eenheid.

THEMA 3 LEVEL 5 76

Explore 3— Op welke manier bepaalt de doelstelling van de onderneming de prijs?

Doelstelling onderneming en prijszetting

Ondernemingen streven verschillende doelstellingen na en passen hun prijs aan die doelstelling aan.

Overleven

Een onderneming hanteert die strategie op een markt waar grote concurrentie heerst. De onderneming vindt het belangrijker om te overleven en de vraag te stimuleren dan om haar winst te maximaliseren. Ze houdt haar prijs laag. Op de lange termijn is het echter wel noodzakelijk om toegevoegde waarde te creëren om opnieuw de winst te laten primeren.

Winstmaximalisatie

Wanneer winstmaximalisatie de belangrijkste doelstelling van de onderneming is, dan zal ze een hoge prijs zetten. De kortetermijndoelstelling primeert dan op de langetermijndoelstelling.

Dominant marktaandeel

De onderneming die een dominant marktaandeel wil hebben, gelooft dat de onderneming met het grootste marktaandeel de laagste kosten heeft en dus op de lange termijn de grootste winst boekt. Om marktleider te worden, past de onderneming haar prijs aan en hanteert ze een lage prijs. De onderneming gaat ervan uit dat een snelle groei van het marktaandeel op de lange termijn inkomstenstromen zal genereren.

Hoge productkwaliteit

Als een onderneming de hoogste productkwaliteit wil aanbieden, zal ze een hoge prijs hanteren. Dat is immers nodig om de hogere R&D-kosten te recupereren. Het product staat vaak bekend om zijn ontwerpkwaliteit waardoor het product en de distributie uniek en exclusief is.

Concurrentie afschrikken

Soms doen ondernemingen aan stay-out pricing: ze zetten hun prijs zo laag mogelijk om concurrentie weg te houden.

Noteer voor elke doelstelling twee (soorten) ondernemingen die de doelstelling nastreven.

a Overleven:

b Winstmaximalisatie:

c Dominant marktaandeel:

d Hoge productkwaliteit:

e Concurrentie afschrikken:

THEMA 3 LEVEL 577
©VANIN

Explore 4— Welke andere factoren beïnvloeden de prijszetting?

Andere vormen van prijszetting

Het beleid ten aanzien van de andere variabelen uit de marketingmix kan gevolgen hebben voor de prijszetting. Wanneer je als onderneming bijvoorbeeld een positionering van hoge kwaliteit wilt opbouwen, is een hogere prijs aan te raden om ook de hogere kosten te dekken.

©VANIN

Ondernemingen nemen vaak eerst de beslissing over de prijs en baseren daar de andere marketingmixelementen op. De prijs bepaalt niet alleen de markt, de concurrentie en het ontwerp maar ook welke functies (bij het product) je nog kunt aanbieden en hoeveel het product mag kosten.

Ondernemingen gebruiken vaak de inverse prijszettingstrategie of backward pricing of eindprijs-minmethode. Die werkt als volgt:

De onderneming bepaalt een prijs die voor de consument aanvaardbaar is.

Die prijs wordt verminderd met een marge voor de tussenhandelaar en met de winst die de onderneming zelf wil maken.

Tot slot gaat de onderneming na of ze het product tegen die kostprijs kan produceren.

Bij die methode van prijszetting is het van belang dat de onderneming geen verlies lijdt. De strategie is effectiever wanneer de vraag naar het product relatief inelastisch is.

Sommige ondernemingen benadrukken hun uitmuntende kwaliteit en durven daarvoor dan ook een (veel) hogere prijs aanrekenen. Als de prijs het centrale element van de marketingmix is, dan heeft dat een grote invloed op de andere marketingmixelementen zoals product(kwaliteit), distributie en promotie.

Hoewel je als ondernemer steeds een verkoopprijs voor je product moet bepalen, is de prijs een dynamisch instrument want ook de markt is dynamisch. Afhankelijk van de andere marketingmixinstrumenten past een ondernemer diverse prijsstrategieën toe. Zo kan de verkoper of de producent de markt in segmenten verdelen en aan elk segment een andere prijs aanrekenen, al is er geen verschil in de kosten. In dat geval is er sprake van prijsdiscriminatie. Prijsdiscriminiatie is alleen effectief als er op een markt meerdere segmenten zijn en als er vanuit die segmenten een verschillende vraag is.

Bioscopen gebruiken vaak andere tarieven voor jongeren dan voor volwassenen. De Lijn gebruikt andere prijzen voor jongeren, voor volwassenen en voor ouderen. Elektriciteitsmaatschappijen hanteren een verschillend tarief voor een particulier dan voor een onderneming. Je kunt segmenteren: op basis van leeftijd, tussen zelfstandigen, grote ondernemingen en particulieren, voor studenten, tussen landen: zo kunnen boeken in verschillende landen soms wel 10,00 euro verschillen in prijs, op basis van inkomen, volgens volume van transacties, volgens plaats.

Ondernemingen vragen niet steeds dezelfde prijs voor hetzelfde product. Wanneer het product in meerdere, geüpgradede versies bestaat, varieert de prijs om zo de variabele en dus bijkomende kosten te dekken. Dat heet prijsdifferentiatie

THEMA 3 LEVEL 5 78

1 Zoek de verschillende prijzen van Microsoft Office voor verschillende categorieën van consumenten. Gebruik het internet.

2 Vul de tabel aan.

Explore 5— Welke prijsstrategieën zijn er om een nieuw product op de markt te brengen?

Prijsstrategieën voor nieuwe producten

Penetratieprijsstrategie

Wanneer een onderneming een nieuw product of een nieuwe dienst op de markt brengt en daarvoor een lage prijs vraagt, is er sprake van een penetratieprijsstrategie. De onderneming zet een lage prijs om zo de markt diep te penetreren en een zo groot mogelijke afzet te genereren en dus een zo groot mogelijk marktaandeel te veroveren.

Er moet aan enkele voorwaarden voldaan zijn om die strategie succesvol toe te passen.

De markt moet prijsgevoelig zijn, want enkel dan zorgt een lage prijs voor een sterke marktgroei.

De kosten voor distributie en productie moeten dalen wanneer de afzet stijgt.

De lage prijs moet de concurrent weghouden.

Afroomprijsstrategie

©VANIN

Wanneer een onderneming een product tegen een hoge prijs introduceert en die vervolgens geleidelijk laat zakken, dan is er sprake van een afroomprijsstrategie. Dankzij die strategie kan de onderneming in de beginfase van het product eerst een hoge marge nemen op de prijs omdat er klanten zijn die die willen betalen. Vooral in de beginfase zijn de consumenten snel bereid om voor de nieuwste producten of productinnovaties een hoge prijs te betalen. Dat is ook de doelgroep waarop de onderneming met de strategie mikt. Het is wel belangrijk om de hogere prijs te rechtvaardigen door hogere productkwaliteit en imago.

Dankzij de hoge introductieprijs kan de producent of de verkoper relatief snel zijn Research & Developmentkosten recupereren.

Wanneer de concurrentie toeneemt en de vraag van het bovenste segment daalt, kan de onderneming de prijs verlagen om op die manier de concurrentie het hoofd te bieden en de nieuwe (minder kapitaalkrachtige) doelgroepen aan te spreken. Uiteindelijk zal de massaproductie ervoor zorgen dat de schaalvoordelen de winst blijven garanderen.

THEMA 3 LEVEL 579
PRODUCT MAANDELIJKS BETAALD (IN EURO)

1 Bekijk de onderstaande krantenkoppen. Welk strategie past Telenet toe?

Telenet verhoogt prijs vanaf augustus 2019

Bron: morgen.be, 2019-06-03

Telenet bevestigt prijsstijging vanaf 16 augustus 2021

Bron: spendless.com, 2021-06-15

Telenet plant vanaf juni 2022 een prijsstijging met 4,7 %

Bron: hln.be, 2022-04-27

2 Welke andere ondernemingen passen die strategie ook toe?

3 Welke ondernemingen starten met een hoge prijs wanneer ze hun product introduceren en verlagen hun prijs later?

THEMA 3 LEVEL 5 80
© Shutterstock / charnsitr © Shutterstock / AFM Visuals
©VANIN

Explore 6— Hoe bepaalt een onderneming haar prijs op basis van de break-evenanalyse?

Break-evenanalyse

Bij een break-evenanalyse gaat de onderneming na hoeveel stuks ze moet verkopen om uit de kosten te geraken. De formule om dat te berekenen is:

©VANIN

break-evenafzet = vaste kosten verkoopprijs per eenheid – variabele kosten per eenheid

Veronderstel dat een onderneming scheerapparaten produceert. De variabele kosten per eenheid bedragen 60,00 euro. De vaste kosten bedragen 1 800 000,00 euro. De onderneming verwacht een afzet van 40 000 stuks. Stel dat ze een verkoopprijs hanteert van 120,00 euro per stuk. De break-evenafzet bedraagt dan:

1 800 000,00 euro (120,00 euro - 60,00 euro) = 30 000 stuks

Als de onderneming 1 200 000,00 euro winst wil maken, dan moet ze 50 000 stuks verkopen.

1 800 000,00 euro + 1 200 000,00 euro (120,00 euro - 60,00 euro) = 50 000 stuks

Hoe hoger de prijs, hoe sneller de break-evenafzet bereikt is, maar aangezien de vraagcurve dalend verloopt, zal de onderneming die aantallen misschien niet halen. De onderneming zal moeten nagaan bij welke prijs welke gevraagde hoeveelheid hoort en dus welke winst ze zal behalen. Bij een prijs van 108,00 euro behaalt de verkoper de meeste winst.

THEMA 3 LEVEL 581
VERKOOPPRIJS
EURO) VRAAG BIJ BREAK-EVEN (IN EENHEDEN) VERWACHTE VRAAG (IN EENHEDEN) TO (IN EURO) TK (IN EURO) WINST (IN EURO) 84,00 75 000 70 0005 880 000,006 000 000,00–120 000,00 108,00 37 500 60 0006 480 000,005 400 000,001 080 000,00 120,00 30 000 40 0004 800 000,004 200 000,00600 000,00 132,00 25 000 20 0002 640 000,003 000 000,00–360 000,00
(IN

1 Lees aandachtig de case van Salvatore Basilico.

Salvatore Basilico wil in een kraampje op de markt pasta verkopen in handige meeneembekers. Hij staat driemaal per week op de markt. De aankoop van de bekers bedraagt 0,10 euro. Met 1 kilogram pasta kan hij 8 bekers vullen. De pasta laat hij overkomen uit Italië aan een prijs van 1,60 euro per kilogram. De pastasaus komt ook uit Italië en kost 1,20 euro per liter. 1 liter saus is voor 8 bekers. Daarnaast telt hij 5 eurocent voor de kruiden per beker.

Zijn vaste kosten zijn:

1 500,00 euro per maand voor de verkoopster, 600,00 euro standgeld per week, 150,00 euro per week voor elektriciteit.

Hij verkoopt de bekers voor 5,00 euro per stuk.

2 Bereken de break-evenafzet van Salvatore Basilico per maand.

3 Na onderzoek komt Salvatore te weten bij welke prijs hij welke hoeveelheid verkocht krijgt.

a Vul de tabel aan. b Welke prijs is wellicht de beste prijs? Markeer.

THEMA 3 LEVEL 5 82
VERKOOPPRIJS (IN EURO) VRAAG BIJ BREAK-EVEN (IN EENHEDEN) VRAAG OP DE MARKT (IN EENHEDEN) TO (IN EURO) TK (IN EURO) WINST (IN EURO) 3,00 1 600 4,00 1 500 5,00 1 200 6,00 800 ©VANIN

Explore 7— Welke prijsaanpassingsstrategieën zijn er?

Prijsaanpassingsstrategieën

De prijs speelt een belangrijke rol in de perceptie van de klant. Wanneer de prijs van een product hoger is, schrijft de consument aan dat product vaak een hogere kwaliteit toe. Dus wanneer voor een klant de kwaliteit belangrijker is dan het gemak van de aankoop, dan zal hij sneller bereid zijn om een hogere prijs betalen.

©VANIN

Hoewel er maar 2,00 euro verschil is tussen 3 498,00 euro en 3 500,00 euro, is het psychologische verschil voor de consument vaak veel groter. Het is dan ook een vorm van psychologische prijszetting om de bedragen te laten eindigen op een 8, 9 of 5.

Dankzij het internet is dynamische prijszetting tegenwoordig veel makkelijker voor ondernemingen om toe te passen. Dat houdt in dat ondernemingen de prijzen aanpassen aan de wisselende verhouding van vraag en aanbod. Een voorbeeld is het boeken van een vliegticket. Wanneer je een ticket boekt naar Dubai, kan het zijn dat je nu 300,00 euro betaalt, maar wanneer je nog 5 andere tickets boekt, kan het zijn dat je dan 500,00 euro per ticket betaalt. Dankzij het internet kan bijgehouden worden hoeveel er nog voorradig is. Omgekeerd kan het ook dat lege hotelkamers nog voor een appel en ei weggaan.

Ondernemingen kunnen ook aan promotieprijszetting doen: ze verkopen de producten tegen een lagere prijs dan de normale prijs, soms zelfs onder de kostprijs. Daarnaast zijn er ook de kortingen zoals korting voor contante betaling, korting bij afname van grote hoeveelheden

Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Om welke vorm van prijszetting gaat het?

A B

THEMA 3 LEVEL 583

D

Vrijdag 10 februari rond 10 uur zaten veel Beyoncéfans met klamme handen voor hun computer want dan ging de ticketverkoop voor het concert van Queen B op zondag 14 mei in het Koning Boudewijnstadion van start. Lie ebbers konden naargelang de plaatsen in het stadion kiezen uit zes verschillende ‘standaard’ prijscategorieën tussen 63,70 en 182,50 euro.

Organisator Live Nation zou ook een ‘beperkt aantal’ ‘platinumtickets’ aanbieden – en die hebben een mysterieuzer prijskaartje. ‘Platinumtickets’ zijn grotendeels gewone kaartjes: er hangt geen vippakket aan vast en ze zijn niet gelinkt aan een bepaalde zone met goede plaatsen. Wel hebben ze een variabele prijs. Die wordt bepaald op het moment dat je een ticket probeert te kopen. Als de vraag hoog is, zul je een hogere prijs zien. Het is dan aan de fan om te beslissen of die met de aankoop wil doorgaan.

TO THE POINT

De marketeer moet voor het prijsbeleid doelstellingen formuleren die in de lijn liggen van de marketingstrategie die op haar beurt dient om de marketingdoelstellingen te bereiken. De prijs moet in de lijn van de positionering en het imago liggen.

Wanneer de onderneming de prijs voor het product bepaalt, moet die prijs er in de eerste plaats voor zorgen dat de kosten gedekt zijn. Daarbovenop wil de onderneming natuurlijk nog winst maken. Die methode van prijsberekening heet cost-plus pricing

Bij de cost-plus pricing berekent de onderneming de kosten per eenheid door zowel de vaste als variabele kosten mee in rekening te brengen. Bij die eenheidskosten rekent ze dan een winstmarge.

©VANIN

De prijs afstemmen op de waarde die de consument hecht aan het product of de dienst en dus afstemmen op hetgeen de consument wil betalen, heet consumer-based pricing of value-based pricing.

Bij competitor-based pricing worden de prijzen vastgesteld op basis van de prijsstrategie van de concurrenten. Consumenten baseren hun oordeel over de waarde van een product of dienst op de prijzen die de meeste aanbieders hanteren voor dat product of die dienst. Als de ondernemer de klant kan overtuigen dat hij een meerwaarde biedt, kan hij een hogere prijs aanbieden. Dat heet premium pricing. Zoniet, zal hij een lagere prijs moeten aanbieden. Volgt de onderneming de prijs van de markt of de meeste concurrenten, dan is er sprake van going-rate pricing.

THEMA 3 LEVEL 5 84
C

De prijs hangt af van de doelstelling van de onderneming. Wil ze overleven in een markt met veel concurrentie, dan hanteert ze een lage prijs. Gaat de onderneming vol voor winstmaximalisatie, dan vraagt ze een hoge prijs. Wanneer de onderneming als doel heeft een dominant marktaandeel te verkrijgen, dan zal ze een lage prijs hanteren om zo de markt te penetreren. Wanneer een onderneming een hoge productkwaliteit nastreeft, dan zal ze de kosten van onderzoek en ontwikkeling en de vaak bijbehorende exclusieve distributie moeten recupereren door een hoge prijs te vragen. Soms zet een onderneming haar prijs zo laag mogelijk om de concurrentie weg te houden. Dat heet stay-out pricing

©VANIN

Ondernemingen gebruiken vaak de inverse prijszettingstrategie of backward pricing of eindprijs-minmethode. Die werkt als volgt: de onderneming bepaalt een prijs die voor de consument aanvaardbaar is; die prijs wordt verminderd met een marge voor de tussenhandelaar en met de winst die de onderneming zelf wil maken; tot slot gaat de onderneming na of ze het product tegen die kostprijs kan produceren.

Ondernemingen vragen niet steeds dezelfde prijs voor hetzelfde product. Wanneer het product in meerdere, geüpgradede versies bestaat, zal de prijs verschillen om zo de variabele en dus bijkomende kosten te dekken. Dat heet prijsdifferentiatie. Wanneer de onderneming de markt indeelt in meerdere segmenten en aan elk segment een andere prijs vraagt voor hetzelfde product, is er sprake van prijsdiscriminatie

Wanneer een onderneming een nieuw product op de markt brengt, kan ze kiezen om het op de markt te brengen aan een hoge prijs en die daarna stelselmatig te verlagen of om het aan een lage prijs te introduceren om daarna de prijs stapsgewijs te verhogen. Wanneer een onderneming een product tegen een hoge prijs introduceert en die vervolgens geleidelijk laat zakken, dan is er sprake van afroomprijsstrategie. Wanneer een onderneming een nieuw product of een nieuwe dienst op de markt brengt en daarvoor een lage prijs vraagt, is er sprake van penetratieprijsstrategie.

Een onderneming kan de prijs ook laten afhangen van de break-evenafzet. Dat is de hoeveelheid die de onderneming moet verkopen om uit de kosten te geraken. De onderneming kan de break-evenafzet dan berekenen bij verschillende verkoopprijzen en zo de winst en de verkoopprijs bepalen.

Action 1— Case study doorheen de Levels –

prijsbeleid van de gekozen onderneming

1 Werk in dezelfde groepen als in Action 1 van Level 2 en 3. Iedere groep gaat verder met zijn onderneming.

2 Bespreek het prijsbeleid of de prijsstrategie van jouw onderneming. De volgende vragen kunnen daarbij helpen, maar moet je niet noodzakelijk allemaal beantwoorden:

a Vraagt de onderneming een hoge prijs of eerder een lagere prijs voor de producten?

b Welke prijsstrategie gebruikt de onderneming in het algemeen? Leg uit.

c Welke prijsstrategie gebruikt ze om nieuwe producten te introduceren? Leg uit.

d Vergelijk haar prijsbeleid met de grootste concurrent(en).

3 Verwerk de vragen en antwoorden in je tekstbestand of presentatie. Voeg voldoende afbeeldingen toe.

4 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 585

Action 2— Prijsdiscriminatie

Bekijk de volgende afbeeldingen. Zie je hier voorbeelden van prijsdiscriminatie? Leg uit.

A©VANIN

Verklaring:

Verklaring:

B

Verklaring: C

THEMA 3 LEVEL 5 86
Ja Nee Ja Nee Ja Nee

OREO original 4 x 44 g (Individueel verpakt)

Verklaring:

Verklaring:

Meer productinformatie

1,65/st (€ 9,38/kg)

-33,34 % vanaf 3 st (vanaf 08/02/23 tot en met 21/02/23)

©VANIN

Action 3— Prijsvergelijking

1 Werk per twee of per drie.

2 Elke groep onderzoekt de prijzen van de toegewezen ondernemingen of producten.

ONDERNEMING / PRODUCT

Groep 1Supermarktketens

Groep 2Luchtvaartmaatschappijen

Groep 3 Multimedia en huishoudartikelen

Groep 4Schoenen

THEMA 3 LEVEL 587
D
© Shutterstock / Photo Todos
E

Groep 1 Supermarktketens

a Voer een onderzoek naar de prijzen van producten. Kies tien merkproducten.

b Vergelijk de prijs van identieke producten (zelfde merk, hoeveelheid / inhoud) in vier supermarktketens die de producten aanbieden.

c Bereken het gemiddelde prijsverschil tussen de winkels.

Groep 2 Luchtvaartmaatschappijen

a Voer een onderzoek naar de prijzen van vluchten van luchtvaartmaatschappijen (TUI, Brussels Airlines, Lufthansa, Ryanair, Emirates …). Kies tien reisbestemmingen. Vertrek telkens vanuit een Belgische luchthaven (Brussel, Charleroi, Antwerpen, Luik, Oostende).

b Vergelijk de prijs van identieke diensten (zelfde vlucht, enkel of heen/terug, datum vertrek) van vier luchtvaartmaatschappijen die deze producten aanbieden.

c Bereken het gemiddelde prijsverschil tussen de luchtvaartmaatschappijen.

Groep 3 Multimedia en huishoudapparaten

a Voer een onderzoek naar de prijzen van multimediaproducten. Kies tien merkproducten.

b Vergelijk de prijs van identieke producten (zelfde merk, zelfde type …) in vier winkels / webshops (MediaMarkt, Vandenborre, Coolblue, bol.com …) die de producten aanbieden.

c Bereken het gemiddelde prijsverschil tussen de vier winkels / webshops.

Voorbeelden van producten zijn: Samsung-tv (kies dezelfde afmetingen, dezelfde specificaties, led / oled ...) Laptop HP (kies dezelfde grootte van het scherm en van de harde schijf …) Koffiezetapparaat Delonghi

Groep 4 Schoenen

a Voer een onderzoek naar de prijs van schoenen. Kies vijf merken (Tamaris, Nero Giardini, Nike, Guess …)

b Vergelijk de prijzen van identieke schoenen van drie bricks-and-mortarwinkels en twee webshops.

c Bereken het gemiddelde prijsverschil tussen de vijf winkels / webshops.

3 Noteer je bevindingen in een tabel met presentatiesoftware.

AANBIEDER 1AANBIEDER 2AANBIEDER 3 ….

Artikel 1

Artikel 2

4 Presenteer je bevindingen aan de rest van de klas.

5 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 5 88
©VANIN

Action 4— Verkoopprijs

1 Lees de onderstaande case.

Onderneming X produceert balpennen aan de variabele kosten van 1,50 euro per stuk. Daarnaast heeft X 500 000,00 euro aan vaste kosten per maand. Per maand kan ze 10 000 000 stuks produceren maar die volledige capaciteit wordt niet maandelijks benut. Voor de maand november wordt slechts 70 % van de capaciteit gebruikt.

Onderneming X verwacht een winst van 40 % op de productie van balpennen.

2 Welke verkoopprijs zou de onderneming moeten vragen per stuk?

©VANIN

3 Is dat de definitieve prijs die X moet kiezen voor de balpen?

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 589

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan cost-plus pricing toepassen.

2 Ik kan verschillende prijszettingsstrategieën toelichten.

3 Ik kan de verkoopprijs bepalen op basis van de break-evenanalyse.

4 Ik kan strategieën toelichten om nieuwe producten op de markt te brengen.

5 Ik kan prijsaanpassingsstrategieën toelichten.

EXTRA OEFENMATERIAAL

THEMA 3 LEVEL 5 90
JA KAN BETER
©VANIN

LEVEL 6

Wat is plaatsbeleid?

INTRO

©VANIN

1 Waar kun je de volgende producten kopen? A Coca-Cola

Shutterstock / Fotazdymak

Nespresso-koffieapparaat

B Nike-schoenen

2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke distributiestrategie passen ondernemingen toe?

THEMA 3 LEVEL 691
© C © Shutterstock / nikkimeel

Explore 1— Wat zijn distributiekanalen?

Distributiekanalen

Niet elke producent brengt zijn producten zelf tot bij de eindconsument. Heel wat producenten zetten samenwerkingen met partners of tussenschakels op, die de supply chain vormen. Dat is een keten waar partners elkaar opvolgen, van grondstofleverancier tot afgewerkt product dat tot bij de eindconsument wordt geleverd. Een supermarkt is zo een tussenhandelaar die niet alleen waardevolle informatie voor de producent verzamelt maar ook zorgt voor de verdeling van de grote volumes producten over de eindconsumenten. De volumes die de producent produceert zijn namelijk veel groter dan de hoeveelheden die de consument koopt.

Een distributiekanaal is een opeenvolging van personen of ondernemingen die betrokken zijn bij de weg die een goed of dienst aflegt van producent naar consument. Een onderneming moet beslissen of ze direct aan de klant zal leveren of via discounters of speciaalzaken zal werken.

Het aantal tussenschakels tussen de producent en de consument kan erg variëren van geen tot een, twee of nog meer. Dezelfde situatie heb je bij business-to-consumer (b2b) en business-to-business (b2b).

Schema 1: Distributiekanalen

Kanaal 1

Kanaal 2

©VANIN

Kanaal 1

Kanaal 2 Producent

Kanaal 3 Producent

distributeur

groothandel

distributeur

Geef een voorbeeld van de drie kanalen voor business-to-consumer.

THEMA 3 LEVEL 6 92
Producent Consument Direct
Producent Detailhandel Consument Indirect kort
Producent GroothandelaarDetailhandel Consument Indirect lang
Producent Industriële klant Direct
Industriële
Industriële
Kanaal 3
klant Indirect kort
Industriële
Industriële
Industriële
Indirect lang
klant
a direct b indirect kort c indirect lang

Explore 2— Welke intensiteit van distributie kan een onderneming kiezen?

Intensiteit van distributie

Als onderneming bepaal je zelf op welke plaatsen je je product zult verkopen. Die keuze hangt samen met de andere marketingmixelementen zoals product en prijs. Daar hangt natuurlijk ook het imago of de positionering aan vast.

©VANIN

Wil je een zo hoog mogelijke afzet en een hoog marktaandeel behalen, dan kies je best voor intensieve distributie, want het product moet overal – of toch op zeer veel plaatsen – verkrijgbaar zijn. Intensieve distributie wordt het vaakst gekozen voor convenience goods. De klant vergelijkt de producten niet en koopt ze routinematig aan. Het gaat meestal over alledaagse producten die de consument vaak, wekelijks of maandelijks, koopt.

Wil je enkel samenwerken met een selecte groep van partners of winkels, dan kies je voor selectieve distributie. Er wordt dan van die winkels verwacht dat ze de nodige service bij het product geven en dus de nodige vakkennis bezitten. Dat type distributie wordt gebruikt voor shopping goods. Mensen vergelijken die goederen vaak en nemen hun tijd voor de aankoop.

Is je product duur en wil je er een soort van status rond creëren, dan verkoop je dat product vooral in enkele exclusieve winkels, meestal is er maar één winkel of reseller in een vrij groot gebied. Dat heet exclusieve distributie. Dat type van distributie gebruikt een producent voor specialty goods. Meestal zijn het klanten die loyaal zijn aan dit merk die hier zullen kopen.

Bekijk aandachtig de afbeeldingen.

a Is de distributie van het product intensief, selectief of exclusief? Noteer.

b Welk soort product is het?

A

B

Soort distributie:

Soort product:

Soort distributie:

Soort product:

THEMA 3 LEVEL 693

Soort distributie:

Soort product:

Soort distributie: Soort product:

E

Soort distributie:

Soort product: G

Soort distributie: Soort product: H

Soort distributie:

Soort product:

Soort distributie: Soort product:

THEMA 3 LEVEL 6 94 C
© Shutterstock / Mehaniq
D
F
©VANIN

Explore 3— Welke soorten detailhandels zijn er?

Detailhandel

Detailhandelszaken of retailzaken zijn winkels die de producten of diensten direct aan de eindconsument leveren. Je kunt verschillende soorten detaillisten onderscheiden op basis van het assortiment.

De speciaalzaak heeft een smal maar diep assortiment en richt zich op een specifieke doelgroep.

Een warenhuis heeft een grote verscheidenheid aan productlijnen. Elke productlijn kun je zien als een aparte afdeling.

Supermarkten zijn de meest bezochte detailhandelszaken. Het is de plaats waar de consument de fastmoving consumer goods aankoopt zoals voeding en verzorgingsproducten.

Gemakszaken of buurtwinkels zijn kleinere winkels met een beperkte lijn fast-moving consumer goods. Ze bevinden zich meestal in bijvoorbeeld drukkere winkelstraten of stations.

Superstores of megastores zijn veel groter dan de supermarkten. Ze bieden een groot assortiment aan levensmiddelen aan en daarnaast ook nog andere diensten zoals een benzinestation, carwash, slotenmaker, kapper … Ze liggen meestal buiten de stad waar er veel parkeergelegenheid is. Een variant daarop is de hypermarkt. Die biedt naast een heel groot assortiment aan levensmiddelen ook productlijnen aan zoals huishoudelektro, kleding, tuinmeubelen.

1 Bekijk aandachtig de afbeeldingen.

2 Welk soort detailhandel zie je?

A

C

THEMA 3 LEVEL 695
B D ©VANIN

Explore 4— Wat is e-commerce in een notendop?

E-commerce

E-commerce is de aankoop en verkoop van goederen en diensten via het internet, met inbegrip van de onlinebetaling. De klant plaatst online zijn bestelling via een webbrowser of een app. Daarachter zit een heel e-commerceplatform dat meerdere taken uitvoert waaronder: de bestelling ontvangen; de gegevens over de voorraad up-to-date houden en bevestigen of er voldoende voorraad is; de betaling verwerken; bevestigen of de betaling correct voltooid is; de klant verwittigen als de bestelling goed geplaatst is; de verzendafdeling laten weten dat ze een artikel aan de klant mag leveren.

©VANIN

Er zijn verschillende soorten e-commerce.

Business-to-consumer: de consument bestelt online bij een tussenhandelaar.

Business-to-business: een onderneming bestelt goederen of diensten online bij een andere onderneming.

Direct-to-consumer: de consument koopt rechtstreeks bij een merk aan zonder tussenhandelaar.

Consumer-to-consumer: de consument koopt rechtstreeks bij een andere consument aan.

Consumer-to-business: een consument verkoopt zijn producten of diensten aan een of meerdere ondernemingen.

THEMA 3 LEVEL 6 96 E G F

In de e-commerce zijn er verschillende businessmodellen.

Retail: de onderneming verkoopt goederen en / of diensten aan de consument via een onlinewinkel.

Drop shipping: de verkopende partij (derde partij) verkoopt een product dat het noch zelf produceert, noch zelf verzendt. De derde partij heeft dus ook geen voorraad.

Digitale producten: dat zijn producten die gedownload worden zoals e-books, software, films voor gebruik door de consument.

White labelling: een onderneming verkoopt producten die door een andere partij als white label product geproduceerd worden. Wanneer een klant een van die producten bestelt, past de onderneming haar eigen merk en verpakking toe op het white label product van de derde partij.

Services: de onderneming levert onlinediensten zoals coaching, copywriting, influencing …

Abonnementen: de consument koopt een abonnement voor een product of een dienst.

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 697
A C
1 Om welk type e-commerce gaat het?
B D
THEMA 3 LEVEL 6 98 2 Van welk e-commercebusinessmodel is er hier sprake? A B C D E ©VANIN

Explore 5— Wat zijn single channel, multichannel en omnichannel?

Single channel, multichannel en omnichannel

Voor het internet zijn intrede deed, waren er de traditionale brick-and-mortar-winkels of met andere woorden de fysieke winkels. Daarbovenop waren er de markt en de melkboer die aan huis kwamen leveren.

Met de opkomst van het internet kwam er een nieuwe plaats om te verkopen bij: de onlinewinkel, een winkel van iedereen. Dankzij de sociale media kregen ondernemingen nog een extra mogelijkheid om te verkopen op een presenteerblaadje aangeboden. Die verschillende plaatsen om te verkopen kunnen al dan niet geïntegreerd worden waardoor inmiddels heel wat mogelijkheden bestaan:

Single channel: de consument kan het product slechts via een kanaal verkrijgen. Het is bijvoorbeeld alleen beschikbaar in de fysieke winkel of alleen in de onlineshop.

Bij multichannel biedt een onderneming haar producten via meerdere fysieke kanalen of via meerdere onlinekanalen aan, of via een combinatie van fysiek en online. Een onderneming kan haar producten aanbieden via de eigen website, in een fysieke winkel, op digitale platformen of op marktplaatsen zoals bol.com.

Dankzij multichannel kan de onderneming met een en dezelfde productcatalogus meerdere klanten bereiken via meerdere kanalen. Handelaars kunnen een specifieke voorraad reserveren voor verschillende kanalen en zelfs producttitels, afbeeldingen en andere attributen aanpassen aan en optimaliseren voor een bepaald kanaal. Vaak worden e-mail, sociale media, de website en nog andere kanalen gebruikt om klanten te bereiken.

Dankzij multichannelretail kan de klant vrij kiezen waar hij het product wil aankopen, maar de kanalen zijn niet zo geïntegreerd als bij omnichannel. Bij multichannel is de klantbeleving via eender welk kanaal niet gerelateerd aan de andere kanalen. De datasynchronisatie over de kanalen heen is minimaal of onbestaande.

Omnichannel: de klant kan via elk kanaal alles. Elk kanaal biedt dezelfde beleving en is bron van dezelfde informatie. Alle distributiekanalen sluiten naadloos op elkaar aan: online shopping, mobile shopping, social shopping, fysieke winkels en catalogi. Het is een vorm van geïntegreerde multichannelretail die datasynchronisatie tussen de kanalen mogelijk maakt. De handel in de fysieke winkel is aan de online handel gelinkt. Bij omnichannelstrategie ligt de focus op hoe de verschillende kanalen met elkaar en met de klant in interactie zijn. Een succesvolle omnichannel houdt de klantendata en productdata gesynchroniseerd over de verschillende kanalen. Het doel is om maximaal comfort aan de klant te bieden zodat elke interactie met het merk over de verschillende kanalen heen lijkt op een naadloze ervaring. Een fysieke winkel moet relevante en nauwkeurige data zoals voorraad met de onlinekanalen delen. Omgekeerd, moet een onlinekanaal belangrijke data kunnen doorgeven aan een fysieke winkel, zoals wanneer een klant een bestelling heeft geplaatst om op te halen in de fysieke winkel. In een ideale omnichannelwereld kan een klant een product via elk mogelijk kanaal ontdekken en aankopen.

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 699

Ga in je buurt op zoek naar een onderneming of winkel die enkel single-channelretail doet.

a Hoe heet die winkel?

b Wat zijn mogelijke nadelen om enkel single-channelretail toe te passen?

TO THE POINT

Distributiekanalen

Een supply chain is een keten waar partners elkaar opvolgen, van grondstofleverancier tot afgewerkt product dat tot bij de eindconsument wordt geleverd.

Een distributiekanaal is een opeenvolging van personen of ondernemingen die betrokken zijn bij de weg die een goed of dienst aflegt van producent naar consument. Een producent kan natuurlijk niet alle eindgebruikers bereiken en zal daarom vaak de tussenhandel zoals supermarkten gebruiken.

Distributie-intensiteit

Wil je als onderneming dat je product overal – of toch op zeer veel plaatsen – verkrijgbaar is, dan doe je best aan intensieve distributie. Wil je enkel samenwerken met een select groepje van partners of winkels, dan doe je aan selectieve distributie. Is je product eerder een duur product en wil je er een soort van status rond creëren, dan zul je dat product vooral verkopen in enkele exclusieve winkels, meestal is er maar één winkel of reseller in een vrij groot gebied. Dat is exclusieve distributie

Soorten detailhandels

De speciaalzaak heeft een smal maar diep assortiment en richt zich op een specifieke doelgroep. Een warenhuis heeft een grote verscheidenheid aan productlijnen. Elke productlijn kun je zien als een aparte afdeling.

Supermarkten zijn de meest bezochte detailhandelszaken. Het is de plaats waar de consument de fast-moving consumer goods aankoopt zoals voeding en verzorgingsproducten. Gemakszaken of buurtwinkels zijn kleinere winkels met een beperkte lijn fast-moving consumer goods.

Superstores of megastores zijn veel groter dan de supermarkt en bieden niet alleen een groot assortiment aan levensmiddelen aan maar ook andere diensten zoals benzinestations, carwash, slotenmaker, kapper …

Een hypermarkt biedt naast een heel groot assortiment aan levensmiddelen ook productlijnen aan zoals huishoudelektro, kleding, tuinmeubelen.

THEMA 3 LEVEL 6 100
©VANIN

E-commerce

E-commerce is de aankoop, verkoop en betaling van goederen en diensten via het internet.

Er zijn verschillende soorten e-commerce.

Business-to-consumer

Business-to-business

Direct-to-consumer

Consumer-to-consumer

Consumer-to-business

In de e-commerce zijn er ook verschillende businessmodellen.

Retail

Drop shipping

Digitale producten

White labelling Services

Abonnementen

Single channel, multichannel en omnichannel

Single channel: de consument kan het product slechts via een kanaal verkrijgen. Het is bijvoorbeeld alleen beschikbaar in de fysieke winkel of alleen in de onlineshop.

Bij multichannel biedt een onderneming haar producten via meerdere fysieke kanalen of via meerdere onlinekanalen aan, of via een combinatie van fysiek en online. Bij multichannel is de klantbeleving via eender welk kanaal niet gerelateerd aan de andere kanalen. De datasynchronisatie over de kanalen heen is minimaal of onbestaande.

Omnichannel: de klant kan alles via één kanaal, één beleving, één informatiebron. Alle distributiekanalen van de organisatie sluiten naadloos op elkaar aan: onlineshoppen, mobile shopping, social shopping, fysieke winkels en catalogi.

©VANIN

Action 1— Case study doorheen de Levels – distributiebeleid van de gekozen onderneming

1 Werk in dezelfde groepen als in Action 1 van Level 2, 3 en 5. Iedere groep gaat verder met zijn onderneming.

2 Bespreek de distributiestrategie van jouw onderneming. De volgende vragen kunnen daarbij helpen.

a Gebruikt de onderneming een lang of kort distributiekanaal of beide?

b Kiest de onderneming voor intensieve, selectieve of exclusieve distributie?

c Welk type e-commerce gebruikt ze?

d Gebruikt ze een bepaald businessmodel van e-commerce?

3 Verwerk de vragen en antwoorden in een tekstbestand of presentatie. Voeg voldoende afbeeldingen toe.

4 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 6101

Action 2— Voordelen van e-commerce

Werk per drie en bespreek de voordelen van e-commerce.

a Overleg mondeling.

b Gebruik het internet en zoek nog minstens zes voordelen.

c Verwerk de gevonden informatie met een tekstverwerker.

d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

e Bespreek de voordelen klassikaal en vul je tekstbestand verder aan.

Action 3— Ondernemingen die aan omnichannel doen

Onderzoek op welke manier een van deze ondernemingen aan omnichannel doet.

a Kies een van deze ondernemingen:

Albert Heijn – Coolblue – MediaMarkt – Starbucks – Disney

b Omschrijf in een tekstbestand op welke manier ze aan omnichannel doet.

c Voeg afbeeldingen toe die je bevindingen ondersteunen.

d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Tip:

Ga naar iDiddit en ontdek hoe Ikea aan omnichannel doet.

Action 4— The future of retail

Ga naar iDiddit en lees de twee artikels over enkele nieuwe trends.

a Noteer minstens vijf trends hier.

b Vat de artikels kort samen in een tekstbestand. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 6 102
©VANIN

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

©VANIN

1 Ik kan toelichten wat een kort en een lang distributiekanaal is.

2 Ik kan toelichten welke distributie-intensiteit er best gebruikt wordt.

3 Ik kan verschillende detailhandelszaken omschrijven.

4 Ik kan toelichten wat e-commerce is.

5 Ik kan omnichannelretail toelichten.

THEMA 3 LEVEL 6103
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL

LEVEL 7

Wat is promotiebeleid?

INTRO

1 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Wat zie je?

©VANIN

2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke vormen van promotie zijn er?

THEMA 3 LEVEL 7 104

Explore 1— Wat zijn de traditionele promotievormen?

Traditionele promotievormen

Promotie is meer dan alleen maar ‘reclame’. Het omvat de hele communicatiestrategie, de manier waarop de onderneming communiceert met consumenten, en ook met tussenhandelaars zoals groothandel en detailhandel. Promotie is dus eigenlijk marketingcommunicatie. De onderneming moet vastleggen op welke manier ze met de klant in contact wil komen, hoe ze de klant wil aanspreken en welke boodschap ze wil vertellen.

B D ©VANIN

Zonder promotie of marketingcommunicatie komt een onderneming niet met klanten in contact want klanten weten niet dat ze bestaat. De communicatie draagt bij tot een positionering op de markt.

Het doel van marketingcommunicatie is om een langdurige relatie met de klant op te bouwen. De meeste ondernemingen gebruiken een combinatie van meerdere reclamemiddelen. De bekendste instrumenten voor promotie zijn reclame, persoonlijke verkoop, sales promotion, public relations, sponsoring.

Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Welke traditionele promotievorm zie je?

A

THEMA 3 LEVEL 7105
C

Explore 2— Waarvoor worden een website en e-mail gebruikt?

Website en e-mail

Bij een website kun je een onderscheid maken tussen een bedrijfswebsite of corporate website en een marketingwebsite. Een bedrijfswebsite dient om klanten meer informatie te geven over de onderneming, om goodwill op te bouwen bij klanten, om financiële informatie, informatie over de geschiedenis, de missie enz. te geven. Een website zorgt voor vertrouwen bij de consument en oogt professioneel.

Een marketingwebsite omvat vaak een productoverzicht en winkeltips en dient om reclame te maken voor de onderneming en de producten. Een marketingwebsite wil de klant sneller aanzetten tot aankoop.

Een website moet niet alleen professioneel overkomen, maar ook vlot werken en visueel aantrekkelijk zijn. Als onderneming moet je ervoor zorgen dat de klanten je website vinden en bezoeken, daarom voeren veel ondernemingen reclamecampagnes via offlinereclame, tv- en radioreclame en via links en advertenties op andere websites. Om ervoor te zorgen dat klanten op je website blijven en terugkomen, moet je zorgen voor een goede inhoud.

E-mail is een belangrijk instrument in de marketingcommunicatie. Via e-mail kunnen klanten vragen stellen of kunnen ze klachten mailen. Ondernemingen zelf kunnen via e-mail ook klanten benaderen. Ze kunnen een productaanbod doen. Wanneer een onderneming voldoende data verzamelt over de klant zoals voorkeuren van producten, kunnen ze ook een specifiek aanbod of een speciale promotie aanbieden.

Op de pagina van de webshop kun je doorgaans drie manieren om te navigeren herkennen.

1 De grid: dat is een vaste lay-out waar de categorieën duidelijk zichtbaar zijn.

2 De freeform: die heeft geen vaste structuur, waardoor de snelheid van de consument daalt. Hij kijkt hier eens even rond en dat kan tot impulsaankopen leiden.

3 De racetrack of boutique: die stuurt de consument langs een vooraf bepaald pad doorheen de verschillende afdelingen van de winkel.

1 2 2

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 7 106

Bekijk aandachtig deze website.

a Markeer de verschillende manieren om te navigeren.

b Schrijf er het juiste nummer bij:

1 grid

2 freeform

3 racetrack of boutique

2

1

3

2

Explore 3— Hoe kan een zoekmachine helpen om promotie te voeren?

Zoekmachine en onlinepromotie

Een eigen website en webshop voor een onderneming opzetten is vaak nog makkelijk, maar ervoor zorgen dat er een goede en liefst duurzame toestroom van bezoekers naar de website en webshop is, is een ander paar mouwen.

©VANIN

Voor de marketingstrategie van een onderneming is search engine optimisation (SEO) een belangrijk instrument. Door SEO verschijnen de website en webshop van jouw onderneming hoog bovenaan de zoekresultaten van Google. Dat is belangrijk want vooral de eerste pagina met zoekresultaten telt in Google. Slechts 10 % van de gebruikers klikt door naar de tweede pagina. De andere 90 % gebruikt een nieuwe zoekterm als het gewenste resultaat niet op de eerste pagina staat. Bij SEO ga je na welke zoektermen voor jouw onderneming belangrijk zijn en met welke zoektermen jij gevonden wilt worden.

THEMA 3 LEVEL 7107

Je kunt als onderneming ook aan search engine advertising (SEA) doen: je betaalt voor een betere plaats in de zoekmachine. Daarvoor geef je verschillende zoektermen op die te maken hebben met jouw website of webshop. Wanneer een internetgebruiker online dan een van die zoektermen ingeeft, staat de advertentie van jouw webshop of website bovenaan. Als de internetgebruiker op de advertentie klikt, dan moet de onderneming ervoor betalen. De advertenties kunnen bestaan uit tekst en / of foto’s. Daarvoor kun je Google Ads gebruiken. Je kunt als onderneming zelfs een bepaalde doelgroep bereiken door je advertentie te koppelen aan een bepaalde omgeving, te selecteren op leeftijd, geslacht, interesses ...

Je kunt via Google Ads ook adverteren met een bepaald doel, zoals directe verkoop, bekendheid vergroten, leads genereren enz. Weet wel dat hoe hoger je staat in Google, hoe meer kliks je zult krijgen en dus hoe duurder je plek zal zijn.

1 Waarvan zie je hier een voorbeeld?

2 Je hebt een fitnesszaak en biedt een programma aan om mensen te helpen afvallen. Wanneer je SEO wilt toepassen, welke zoektermen zou je dan gebruiken om hoog in de zoeklijst te komen staan?

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 7 108

Explore 4— Wat is affiliate marketing?

Affiliate marketing

Affiliate marketing is een proces waarbij een adverteerder – de affiliate – een commissie verdient omdat hij de producten van een persoon of onderneming promoot. Er zijn dus drie partijen betrokken: de verkoper of de productontwikkelaar, de affiliate of adverteerder, de consument.

De verkoper of productontwikkelaar

De productontwikkelaar en de verkoper – of dat nu een zelfstandige of een grote onderneming is – zijn beide handelaars die een product op de markt brengen. Het product kan een fysiek object zijn, zoals huishoudelijke artikelen, of een dienst, zoals een make-upinstructievideo.

De affiliate of adverteerder

De affiliate kan een persoon of een onderneming zijn die het product van de verkoper op een aantrekkelijke manier promoot op de markt. Hij promoot het product om consumenten ervan te overtuigen dat het waardevol of nuttig is en om hen tot aankoop aan te zetten. Als de consument uiteindelijk het product koopt, ontvangt de adverteerder een commissie.

De consument

Het affiliate systeem functioneert alleen als er verkoop is en daartoe is er een consument of klant nodig. De affiliate promoot het product of de dienst via uiteenlopende kanalen zoals sociale media, een blog of een YouTube-video. Als de consument interesse in het product heeft, kan hij de link volgen en het product aanschaffen op de website van de handelaar. Als de klant het artikel koopt, ontvangt de affiliate een commissie.

Hoe worden affiliate marketeers betaald?

De affiliate kan op verschillende manieren betaald worden.

Per verkoop: dat is de standaard affiliate marketingstructuur. In dit systeem betaalt de handelaar de affiliate een percentage van de verkoopprijs van het product nadat de consument het product heeft gekocht als resultaat van affiliate marketing.

Per lead: dat is een complexer systeem. Pay per lead betekent dat de handelaar de affiliate betaalt op basis van de conversie van leads. De affiliate wordt betaald als hij de consument overtuigd heeft om de website van de handelaar te bezoeken en als hij de gewenste actie uitgevoerd heeft: een contactformulier invullen, aanmelden voor de proefversie van een product, abonneren op een nieuwsbrief, software of bestanden downloaden …

©VANIN

Betaal per klik: aangezien affiliate marketing grotendeels gaat over het genereren van verkeer naar de website en het proberen klanten te laten klikken en actie te laten ondernemen, stimuleert de pay per click de affiliate om consumenten van zijn marketingplatform naar de website van de handelaar te leiden. De affiliate wordt betaald op basis van de toename van het webverkeer.

Pay per click kan nog in twee verschillende groepen verdeeld worden:

ƒ CPA (cost per acquisition): de verkoper betaalt de affiliate per lead die de verkoper dankzij hem verwerft, d.w.z. de verkoper betaalt telkens als de klant naar de winkel van de verkoper gaat én een actie onderneemt, zoals een abonnement nemen op een e-maillijst of het invullen van een contactformulier.

ƒ EPC (earnings per click): dat is de maatstaf voor de gemiddelde inkomsten per 100 kliks voor alle affiliates in het affiliate programma van een retailer.

THEMA 3 LEVEL 7109

Per installatie: in dit uitbetalingssysteem wordt de affiliate betaald per keer dat hij een gebruiker naar de website van de handelaar leidt en als die daar een product installeert, meestal een mobiele app of software. Dus als een detailhandelaar een bod van 0,10 euro uittrekt voor elke installatie die wordt gegenereerd via een aangesloten programma, en de campagne resulteert in 1 000 installaties, dan betaalt de detailhandelaar (0,10 * 1 000) = 100,00 euro.

Schema 1: Affiliate marketing

Jij ontvangt een commissie per verkoop dankzij jouw unieke link.

Jij plaatst affiliate links naar de producten op je website.

AFFILIATE MARKETING

Bezoekers klikken op de links en bezoeken de webshop.

Bezoekers kopen het product dat jij promoot.

Surf even op het internet. Op welke websites kom je affiliate links tegen?

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 7 110

Explore 5— Welke sociale media zet je in om promotie te voeren?

Socialemediamarketing

Socialemediamarketing is een vorm van digitale marketing die de kracht van populaire netwerken gebruikt om de marketing- en merkdoelen te bereiken. Het is niet de bedoeling om enkel een bedrijfspagina te creëren en af en toe zomaar iets online te posten. Er is een strategie nodig en er moeten meetbare doelen opgesteld worden. Sociale media evolueert echter zo snel dat de strategie ook moet evolueren. Hier volgen enkele tips: Identificeer je publiek. Met één medium kun je niet iedereen bereiken. Kies het medium dat bij het publiek van je onderneming past en stuur de juiste boodschap naar de juiste doelgroep.

Stel duidelijke doelen.

Besteed je tijd en geld wijs aan sociale media. Heb je tijd én geld, schakel dan een socialemedia-expert in.

Heb je weinig geld en tijd, investeer dan in reclameadvertenties op socialemediaplatformen.

Gebruik meerdere socialemediaplatformen.

Post regelmatig nieuwe inhouden, want de algoritmes van de socialemediaplatformen veranderen vaak.

Nieuwe posts komen weer in de nieuwsfeeds.

Zorg voor interactie met je volgers. Volgers willen voelen dat ze gezien en gehoord worden.

Blijf professioneel.

Zorg dat alle media- en marketingcommunicatie consistent is zodat je merk ook een duidelijke identiteit heeft.

Werk eventueel samen met influencers of contentcreators.

Verzorg af en toe een livestream. Die zorgt ervoor dat klanten niets willen missen.

Kies de beste tijd om je advertentie of bericht te posten. Voor elk socialemediaplatform worden er bepaalde tijdstippen aangeraden om te posten

We bespreken enkele sociale media en hun gebruik.

Facebook

Facebook is een betrouwbaar medium aangezien er een brede doelgroep is. Handelaars kunnen er hun producten en diensten adverteren met een van deze advertenties:

Foto en video

Carrousel: meerdere afbeeldingen of video’s die als een advertentie getoond worden

Slideshow: videoadvertenties die tien foto’s of een video in één slideshow tonen

Verhaal: full-screenadvertenties die niet na 24 uur verdwijnen.

Verzameling: elke advertentie gebruikt een primaire video of foto met meerdere bijbehorende foto’s in een roosterachtige lay-out

Instagram

©VANIN

Instagram is een ideaal platform voor merken met visueel aantrekkelijke producten. Instagram heeft veel jonge gebruikers met een zeer hoge engagementratio. Instagram kun je gebruiken voor volgende typen advertenties:

Foto en video: de meest gebruikte vorm

Instant experience: aan de hand van een sjabloon maak je een dynamische indeling voor je advertentie. Instant experience wordt zowel in Stories als in het overzicht ondersteund.

Verzameling: een covervideo of -foto met kleinere productafbeeldingen eronder

Polling sticker: daarmee kun je in interactie gaan met je volgers en vragen stellen in je Stories.

Instagram shopping: dat maakt het mogelijk om in je post een product te taggen. Met die producttags kun je artikelen uit je catalogus rechtstreeks in je afbeeldingen en video’s uitlichten, waaronder in het overzicht, in je reels, verhalen en de productvermeldingen in de tekst van je profielbio of -overzicht. Wie op de tag tikt, krijgt meer informatie te zien.

THEMA 3 LEVEL 7111

TikTok

TikTok is een snelgroeiend platform, zeker onder jongeren. Het gebruikt korte video’s en livevideo’s met eventueel muziek eronder. TikTok kun je gebruiken voor de volgende advertenties: Foto en video: zowel foto’s als video’s kunnen door een merk gebruikt worden.

In-feed: dat is vergelijkbaar met de Stories bij Instagram. Gebruikers kunnen op de advertentie reageren, commentaar geven en delen. Adverteerders kunnen er muziek en effecten aan toevoegen. Ze kunnen er ook een call to action aan toevoegen om de gebruiker aan te zetten tot een bepaalde handeling.

Hashtagchallenge: branded hashtagchallenges zijn betaalde advertenties die andere TikTokkers ertoe aanzetten video’s van zichzelf te plaatsen terwijl ze een specifieke actie of uitdaging uitvoeren met behulp van de gesponsorde hashtag. Wanneer een TikTokker op een hashtagchallenge met merknaam klikt, wordt hij doorgestuurd naar een uitdagingspagina met een beschrijving van de uitdaging. Op die pagina staan ook video’s van andere TikTokkers die de challenge hebben voltooid, vergelijkbaar met een reguliere hashtag op TikTok.

Pinterest

Ook Pinterest is een heel visueel platform. Het is een ideaal platform om via sociale media te adverteren aangezien de gebruikers Pinterest vooral gebruiken om producten te vinden en te kopen. Om Pinterest als marketinginstrument in te zetten promoot je je diensten of producten door afbeeldingen van je eigen website naar Pinterest te pinnen. Als mensen op jouw pin klikken, komen ze meteen op de pagina waar die afbeelding staat.

Welke leeftijdscategorie gebruikt voornamelijk deze sociale media. Gebruik het internet.

a Facebook:

b YouTube:

c Instagram:

d X / Twitter:

e LinkedIn:

f TikTok:

g Snapchat:

THEMA 3 LEVEL 7 112
©VANIN

Good to know

Creative Commons

Op het internet en meer bepaald op sociale media wordt er veel werk gedeeld: van muziek over filmpjes tot foto’s enzovoort. De maker van zo een werk heeft het auteursrecht, het copyright. Dat betekent eigenlijk ‘alle rechten voorbehouden’.

©VANIN

Creative Commons is een licentiekader waarmee makers hun creatieve werken delen en tegelijkertijd enkele rechten behouden. De licentie is dus flexibeler dan de klassieke copyright. Met de Creative Commons geven makers anderen de toestemming om hun werk op verschillende manieren te gebruiken: delen, remixen en erop voortbouwen. Wat precies toegelaten is, is afhankelijk van de voorwaarden van de specifieke licentie die is gekozen.

Er zijn verschillende soorten Creative Commons-licenties, elk met een eigen set machtigingen en beperkingen. De licentie bevat vier voorwaarden die de makers die het copyright heeft, zelf kan vastleggen.

Naamsvermelding, Attribution-noncommercial, CC BY-NC

De maker staat anderen toe om zijn werk te kopiëren, te distribueren, te vertonen, op te voeren, en om afgeleid materiaal van zijn werk te maken, op voorwaarde dat de naam van de maker vermeld wordt.

Niet-commercieel, Attribution-noncommercial-ShareAlike, CC BY-NC-SA

De maker staat anderen toe om zijn werk te kopiëren, te distribueren, te vertonen, op te voeren, en om afgeleid materiaal van zijn werk te maken, op voorwaarde dat het werk niet voor commerciële doeleinden gebruikt wordt.

GeenAfgeleideWerken, Attribution-noncommercial-NoDerivatives, CC BY-NC-ND

De maker staat anderen toe om zijn werk te kopiëren, te distribueren, te vertonen en op te voeren maar hij staat niet toe dat het als basis voor nieuw materiaal gebruikt wordt.

GelijkDelen, Attribution-ShareAlike, CC BY-SA

De maker staat anderen toe om van zijn werk afgeleid materiaal te maken onder de voorwaarde dat zij het onder dezelfde licentie vrijgeven als het originele werk.

THEMA 3 LEVEL 7113

Explore 6— Wat is e-marketing?

E-marketing

E-marketing gebruikt internet en digitale kanalen om producten of diensten te promoten, om merkbekendheid op te bouwen en om uiteindelijk verkoop te stimuleren. Het omvat een breed scala aan marketingactiviteiten die elektronische apparaten, online platformen (bv. websites, sociale media, e-mail, SEO en SEA binnen zoekmachines) en mobiele apps gebruiken.

Onder e-marketing vallen ook de volgende strategieën.

Websitemarketing bestaat erin dat je de bedrijfswebsite voor zoekmachines (SEO) optimaliseert, voor je bezoekers waardevolle content creëert, de gebruikerservaring verbetert, en ervoor zorgt dat bezoekers sneller en beter worden omgezet in klanten.

Searchenginemarketing vergroot de zichtbaarheid van je onderneming en leidt op een gerichte manier het verkeer naar je website door betaalde advertenties in te zetten op zoekmachines zoals Google. SEA omvat zowel Search Engine Optimisation (SEO) als pay-per-clickadvertenties.

Socialmediamarketing zet sociale media zoals Facebook, X, LinkedIn, Instagram, TikTok, YouTube en Pinterest in om merkbekendheid te vergroten en om de doelgroepen meer te betrekken via berichten en betaalde advertenties.

Bij e-mailmarketing verstuur je gerichte en gepersonaliseerde e-mails naar klanten om hen te informeren, te betrekken en tot aankoop aan te zetten. Dat zijn bijvoorbeeld promotionele e-mails, nieuwsbrieven, geautomatiseerde e-mailcampagnes om bijvoorbeeld een nieuwe klant te verwelkomen en / of om een klant eraan te herinneren dat er nog iets in zijn winkelwagen zit.

Mobilemarketing richt zich op gebruikers van mobiele apparaten via mobiele apps, mobiele websites, sms-marketing en locatiegebaseerde marketing. Zo kun je hen bereiken op het moment dat je ze het best kunt overtuigen, bijvoorbeeld wanneer ze in de winkel zijn.

Ook affiliate marketing is een e-marketingstrategie.

THEMA 3 LEVEL 7 114
MORE MORE MORE
©VANIN

TO THE POINT

Traditionele promotievormen

Promotie is meer dan alleen maar ‘reclame’. Het omvat de hele communicatiestrategie, de manier waarop de onderneming communiceert met consumenten, en ook met tussenhandelaars zoals groothandel en detailhandel.

©VANIN

Het doel van marketingcommunicatie is om een langdurige relatie met de klant op te bouwen. De meeste ondernemingen gebruiken een combinatie van meerdere reclamemiddelen. De bekendste instrumenten voor promotie zijn reclame, persoonlijke verkoop, sales promotion, public relations, sponsoring.

Website, webshop en e-mail

Bij een website kun je een onderscheid maken tussen een bedrijfswebsite of corporate website en een marketingwebsite. Een bedrijfswebsite dient om klanten meer informatie te geven over de onderneming, om goodwill op te bouwen bij klanten, om financiële informatie, informatie over de geschiedenis, de missie enzovoort te geven. Een marketingwebsite omvat vaak een productoverzicht en winkeltips en wil reclame maken voor de onderneming en de producten om de klant sneller tot aankoop aan te zetten.

E-mail is een belangrijk instrument in de marketingcommunicatie. Via e-mail kunnen klanten vragen stellen of klachten mailen. Ondernemingen zelf kunnen via mail klanten benaderen. Ze kunnen een productaanbod doen.

Zoekmachinemarketing

Een onderneming moet zorgen voor een goede en liefst duurzame toestroom aan bezoekers naar de website en webshop. Voor de marketingstrategie van een onderneming is search engine optimisation (SEO) een belangrijk instrument. Door SEO verschijnt de website en webshop hoog bovenaan de zoekresultaten van Google.

Een onderneming kan ook aan search engine advertising (SEA) doen: ze betaalt voor een betere plaats in de zoekresultaten. Daarvoor geeft de onderneming verschillende zoektermen op die te maken hebben met de website of webshop. Wanneer een internetgebruiker online dan een van die zoektermen ingeeft, staat de advertentie van de webshop of website bovenaan. Als de internetgebruiker op de advertentie klikt, dan moet de onderneming ervoor betalen.

Affiliate marketing

Affiliate marketing is een proces waarbij een adverteerder – de affiliate – een commissie verdient omdat hij de producten van een persoon of onderneming promoot. Er zijn dus drie partijen betrokken: de verkoper of productontwikkelaar, de affiliate of adverteerder, de consument.

Sociale media

Socialemediamarketing is een vorm van digitale marketing die de kracht van populaire netwerken gebruikt om de marketing- en merkdoelen te bereiken. De meest gebruikte sociale media voor reclame zijn:

THEMA 3 LEVEL 7115
Facebook Instagram TikTok Pinterest YouTube

Action 1— Case study doorheen de Levels – promotiebeleid van de gekozen onderneming

1 Werk in dezelfde groepen als in Action 1 van Level 2, 3, 5 en 6. Iedere groep gaat verder met zijn onderneming.

2 Bespreek de promotiestrategie van jouw onderneming. De volgende vragen kunnen daarbij helpen.

a Welke vormen van promotie of communicatie gebruikt de onderneming?

b Gebruikt ze SEO en SEA? Test dat eens.

c Wil de onderneming een specifieke boodschap meegeven? Zo ja, welke? Met andere woorden, wat benadrukt de onderneming in haar promotie?

3 Verwerk de vragen en antwoorden in je tekstbestand of presentatie. Voeg voldoende afbeeldingen toe.

4 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 2— Verschillen tussen de traditionele reclamevormen

Veel ondernemingen zetten een combinatie van reclamevormen in.

a Werk in vijf groepen. Elke groep krijgt een promotie-instrument toegewezen.

PROMOTIE-INSTRUMENT

Groep 1Reclame

Groep 2Persoonlijke verkoop

Groep 3Sales promotion

Groep 4Public relations

Groep 5Direct marketing

©VANIN

b Maak een presentatie van het toegewezen promotiemiddel. Zorg dat deze elementen aan bod komen in jullie presentatie:

ƒ Titeldia: Onderwerp, namen groepsleden, datum

ƒ Inhoudsopgave

ƒ Kenmerken van het promotiemiddel

ƒ Voordelen van het promotiemiddel

ƒ Nadelen van het promotiemiddel

ƒ Minstens vier concrete voorbeelden (afbeeldingen of filmpjes)

ƒ Drie tot vijf testvragen of een quiz

ƒ Mindmap

c Presenteer het promotiemiddel aan de klas.

d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 7 116

Action 3— Inzet

van sociale media

Ga na op welke manier jouw socialemediaplatform kan ingezet worden als marketingtool.

a Werk in groepen. Elke groep krijgt een platform toegewezen.

PLATFORM

Groep 1Facebook

Groep 2Instagram

Groep 3Snapchat

Groep 4LinkedIn

Groep 5WhatsApp

Groep 6 Pinterest

Groep 7Google Ads en SEO

Groep 8YouTube

b Probeer telkens de volgende vragen te beantwoorden:

ƒ Welke ondernemingen gebruiken het platform als marketingtool?

ƒ Op welke manier gebruiken ze dat platform?

ƒ Wat is het voordeel van dat platform?

ƒ Welke valkuilen zijn er bij dat platform?

ƒ Waarop moet je letten wanneer je dat platform wilt gebruiken?

ƒ Geef een of meerdere best practices.

Action 4— De frequentie van reclame

Welke reclameboodschappen heb je gisteren gezien of gehoord op tv, in kranten, in tijdschriften, op de radio, op YouTube of via sociale media?

a Maak de onderstaande tabel na met een tekstverwerker.

b Probeer zoveel mogelijk voorbeelden te vinden.

c Geef in de laatste kolom aan welke advertentie of reclameboodschap je het meest is bijgebleven.

d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 7117
RECLAME VOOR MERK / PRODUCT / DIENSTWAAR? WELKE MEDIA?BIJGEBLEVEN?
©VANIN

Action 5— Lokale ondernemingen en onlinemarketing

Onderzoek of ook kleine ondernemers aan onlinemarketing doen.

a Werk in groepen. Elke groep zoekt een kleine, lokale onderneming in de buurt.

Tip:

Kies geen keten zoals Torfs, JBC, MediaMarkt …

b Onderzoek of de onderneming sociale media, onlinemarketing, mobilemarketing inzet.

c Interview de eigenaar of verantwoordelijke en vraag op welke manier hij die promotie-instrumenten gebruikt en of hij tevreden is over het resultaat.

d Verwerk alle verzamelde informatie in een presentatie. Kies voor de presentatie een andere methode dan de klassieke powerpoint. Enkele mogelijkheden zijn:

ƒ een infographic

ƒ een Instagrampost

ƒ een zelfgemaakte site via Google Sites

ƒ

e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 6— Marketing

Stel ‘marketing’ creatief voor.

a Ontwerp een affiche op A3- of A2-formaat waar je aan de hand van afbeeldingen toont wat marketing is. Wees zo creatief mogelijk.

b Gebruik Canva, Photoshop of een ander desktoppublishingprogramma.

c Toon je ontwerp aan de klas.

d Laat de klas stemmen welke affiche het meest creatief is.

e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 7 118
©VANIN

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan verschillende traditionele promotievormen toelichten.

2 Ik kan het gebruik van een website, een webshop en e-mail als promotievorm toelichten.

3 Ik kan de begrippen ‘SEO’ en ‘SEA’ toelichten.

4 Ik kan toelichten hoe affiliate marketing werkt.

5 Ik kan het gebruik van sociale media als promotievorm toelichten.

6 Ik kan vormen van online en offline reclame toelichten.

EXTRA OEFENMATERIAAL

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 7119
JA KAN BETER

LEVEL 8

Wat is het belang van branding?

INTRO

1 Welke gevoelens roepen de volgende afbeeldingen bij jou op?

Shutterstock / WhoopieWhoopie

©VANIN

2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Wat is het belang van employer branding voor een onderneming?

THEMA 3 LEVEL 8 120
A ©
B C D

Explore 1— Wat is branding?

Branding

Branding is een marketingtechniek waarbij een onderneming een emotionele band wil opbouwen met goedgekozen doelgroepen. Met behulp van branding wil een onderneming een zodanig positieve perceptie rond haar merk creëren dat de doelgroep zich bij de aankoop van een product of een dienst onmiddellijk en bijna automatisch op die brand zal richten. De brand heeft zich namelijk in het brein van het individu genesteld als het meest aantrekkelijke merk en als het merk dat het beste aansluit bij de beleving van de koper. Een mooi voorbeeld daarvan zijn automerken of merken van sportkleding.

Via branding probeert de onderneming om aan de wereld duidelijk te maken wat haar bedrijfsfilosofie en haar producten en diensten zo uniek maken voor de klant. De onderneming wil zich via branding dus onderscheiden van gelijkaardige ondernemingen, ook al verkopen ze in grote lijnen producten of diensten die aan dezelfde behoeften voldoen.

Branding maakt het karakter en de waarden van het bedrijf naar buiten toe duidelijk. Daarvoor hanteert het bedrijf verschillende technieken. Zo is een sterk logo belangrijk maar ook een reclamecampagne die blijft ‘hangen’ in het hoofd van de klant, zal de associatie met de brand versterken. Bovendien zal de onderneming proberen om bij elke reclamecampagne een gelijkaardige stijl te hanteren zodat er bij de klant een associatie optreedt tussen de reclames en de brand. Dat zie je bijvoorbeeld bij parfums.

De manier van brandsetting is sterk afhankelijk van de sector waarin de onderneming actief is. In de bank- en verzekeringssector leiden een eerder sober logo, een strakke huisstijl en een ernstige reclamecampagne tot meer succes dan het kleurrijke logo, de speelse huisstijl en de vrolijke deuntjes van bijvoorbeeld een snoepjesmerk. De reden daarvoor ligt in de verwachtingen die de klanten hebben. Ondernemingen moeten dus goed nadenken over welke boodschap ze met hun visuele en auditieve middelen willen overbrengen op de doelgroep.

Een goede branding draagt er altijd toe bij om bij de doelgroepen positieve gevoelens ten opzichte van de onderneming of de organisatie op te roepen. Dat kan zeer ver gaan: in sommige gevallen zal de klant, de aanhanger van de brand, zo ver gaan dat hij de brand verdedigt ten opzichte van andere brands of merken. Dat komt omdat de aanhanger van de brand zich zodanig met de brand vereenzelvigt dat hij de brand als een deel van zijn persoonlijkheid beschouwt.

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen.

a Zet het filmpje stil op seconde 4. Welke van de twaalf brands ken jij?

©VANIN

b Een brand is meer dan marketing, meer dan een logo en meer dan een huisstijl. Leg uit.

THEMA 3 LEVEL 8121

c Waar komt de term ‘branding’ vandaan?

d Leg zelf de link tussen het bovenstaande antwoord en de huidige marketingwereld.

e Branding gaat niet alleen over producten verkopen. Waarover gaat het nog?

f Geef twee voorbeelden van brands die als werkwoord in het dagelijkse leven gebruikt worden.

Explore 2— Wat is employer branding of corporate branding?

Employer branding

Een onderneming die nieuwe medewerkers zoekt, zal zichzelf van andere ondernemingen onderscheiden. De onderneming wil immers dat potentiële medewerkers bij haar solliciteren en niet bij de andere ondernemingen. Daardoor is er een specifieke en gespecialiseerde manier van branding ontstaan: de employer branding. Door employer branding wil de onderneming zich profileren als de ideale werkgever. De onderneming wil mensen die op zoek zijn naar werk, overtuigen dat er heel goede redenen zijn om bij haar te solliciteren. Net als bij de product branding wil de onderneming aantonen dat ze uniek is, dat ze mooie kansen biedt die de sollicitant niet kan vinden bij een andere potentiële werkgever.

De onderneming zal zich op allerlei manieren in de kijker spelen. Ze zal haar unieke bedrijfsfilosofie, haar missionstatement en de beloning voor toekomstige werknemers benadrukken. Bovendien zal ze tonen dat de doorgroeikansen in de onderneming groot zijn, dat er een aangename werksfeer heerst, dat werknemers er tevreden zijn en aan boord blijven. De onderneming zal filmpjes maken met getuigenissen over de visie van het bedrijf, over promotiekansen, over hoe uniek het wel is om in de onderneming tewerkgesteld te zijn en over hoe goed de onderneming met haar werknemers omgaat.

©VANIN

Werknemers aantrekken is één zaak, erin slagen om ze te overtuigen om in jouw onderneming te blijven werken, is een andere zaak. Dus gaat employer branding nog verder. Door een goed bedrijfsimago te creëren en te behouden en door een goede relatie met haar medewerkers op te bouwen, probeert de onderneming ook de werknemers zelf aan zich te binden. Employer branding zorgt uiteindelijk voor de reputatie die een onderneming heeft in de ogen van potentiële toekomstige arbeidskrachten, sollicitanten, huidige werknemers en zelfs ex-werknemers.

THEMA 3 LEVEL 8 122

Het is belangrijk dat er op de arbeidsmarkt in het algemeen een positieve employer brand heerst over de visie, het beleid en de beloningen in de onderneming. Vandaar dat employer branding een essentieel deel uitmaakt van succesvol rekruteren, want een positieve employer brand trekt sollicitanten aan. Meer zelfs, sommige sollicitanten zullen er net omwille van een positieve employer brand alles proberen aan te doen om een job te krijgen in die onderneming. En dat is cruciaal in ‘the war on talent’ die heerst op een krappe arbeidsmarkt.

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen.

a Wat zou 86 % van de werknemers niet doen volgens het onderzoek van Randstad?

©VANIN

b Waarvan maakt employer branding deel uit?

c Wat is de employer brand?

d Waarop is de reputatie van een onderneming gebaseerd?

e Waarom moet een bedrijf een employer brand creëren of verbeteren?

THEMA 3 LEVEL 8123

Explore 3— Hoe kan een ondernemer een goede employer brand creëren?

Employer brand creëren

Een goede employer brand is essentieel maar een onderneming bekomt die niet zomaar. Een ondernemer moet zich eerst en vooral afvragen hoe de onderneming met het aanbod op de arbeidsmarkt (mensen die op zoek zijn naar werk) en met het grote publiek in het algemeen communiceert. Concreet stelt zich de vraag welk imago de werkgever bij potentiële sollicitanten heeft. Dat zal blijken uit een soort werkgeversmarktonderzoek. Een werkgever kan willekeurige sollicitanten of de eigen werknemers (laten) bevragen via enquêtes.

Het is zeker interessant om te weten te komen waarom werknemers in het verleden net voor de onderneming gekozen hebben. Bovendien blijkt daaruit ook wat er nog beter kan in de relatie tussen de werkgever enerzijds en de huidige medewerkers anderzijds. Uit die bevragingen zullen gegarandeerd enkele tips naar boven komen.

Sociale media vormen een interessante informatiebron. Hoe wordt er over de onderneming gepraat? Zijn de commentaren en de connotaties eerder positief of niet en waar ligt dat aan?

Ondernemingen met een groter budget kunnen een onderzoeksbureau onder de arm nemen om op grotere schaal een onderzoek naar de employer brand uit te voeren. Dat geeft een goed beeld van het imago van de onderneming als werkgever.

Met die nieuw verworven kennis kan de werkgever de volgende vragen stellen over het rekruteringsproces binnen de onderneming:

Hoe schrijft de onderneming vacatures uit?

Hoe verloopt het eerste sollicitatiegesprek?

Hoe worden de volgende interviews en testen afgenomen?

Wat biedt de onderneming haar kandidaten aan?

Hoe onboardt de onderneming nieuwe werknemers?

Een essentieel element van employer branding is een sterke EVP (employee value proposition): een eerlijke communicatie met de werknemers. De toekomstige werkgever beschrijft wat hij van hen verwacht en wat hij daarvoor in ruil aanbiedt. Dat aanbod houdt veel meer in dan loon en bonussen alleen. Dat kan ook een aangename work-lifebalance, de mogelijkheid om thuis te werken, glijdende werkuren, extra vakantiedagen, een pensioens- of hospitalisatieverzekering, kinderopvang … zijn. Ook daar probeert een onderneming duidelijk te maken dat ze zich onderscheidt van concurrenten en dat het de moeite loont om niet elders aan de slag te gaan. Werknemers proberen in het bedrijf te houden, heet retentiebeleid.

Door regelmatig nieuwe employerbrandingdoelen te stellen blijft de onderneming dynamisch en aantrekkelijk voor werknemers, want ook de verlangens van de werknemers evolueren mee in de tijd.

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over hoe je een goede employer brand creëert voor jouw onderneming. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je het stappenplan met een tekstverwerker namaakt (optie 1) of in het leerwerkboek aanvult (optie 2). Vink de gekozen optie aan.

Optie 1 Met een tekstverwerker

1 Maak het stappenplan met een tekstverwerker. Neem de structuur uit het leerwerkboek over.

2 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 8 124
©VANIN

Optie 2 In het leerwerkboek

STAPPENPLAN Employer brand creëren

Stap 1:

– Welke vraag stel je je?

– Hoe kun je dat het beste doen?

– Wat is het doel van dit alles?

Stap 2:

– Wat houdt dat in?

– Welke cruciale vragen moet je stellen?

THEMA 3 LEVEL 8125
©VANIN

Stap 3:

– Wat is de centrale vraag bij jouw EVP?

– Wat is het verschil tussen jouw employer brand en jouw EVP?

Stap 4: Welke cruciale vragen moet je stellen?

Explore 4— Hoe belangrijk is employer branding voor de onderneming?

Belang employer branding

Op een krappe arbeidsmarkt woedt ‘the war for talent’. Door een sterke employer branding onderscheidt een onderneming zich van andere ondernemingen in de zoektocht naar talent. Daardoor zullen sollicitanten zich aangetrokken voelen tot de onderneming wat de aanwerving van nieuw personeel zal vergemakkelijken.

Daardoor zullen de rekruteringskosten dalen waardoor het bedrijf meer winst zal overhouden aan het einde van het jaar. Maar er is meer. Uit bevragingen bij duizenden ondernemingen in binnenland en buitenland blijkt dat ondernemingen die een positieve employer brand ontwikkeld hebben, hier nog tal van andere voordelen uit halen. Zo zullen de werknemers die het bedrijfsimago van hun werkgever als positief ervaren, liever komen werken en bovendien ook meer inzet vertonen op het werk. Dat zal dan weer leiden tot een hogere bedrijfsefficiëntie, meer winst en minder absenteïsme.

©VANIN

Ten slotte zullen werknemers langer in de onderneming willen blijven. Dat zorgt voor een rustige personeelsopbouw, voor minder tekort aan medewerkers, voor een gezonde continuïteit en voor minder kosten door personeelsverloop.

THEMA 3 LEVEL 8 126

1 Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen.

a Employer branding is belangrijk omwille van de situatie op de arbeidsmarkt. Leg uit.

b Welke voordelen heeft een sterk werkgeversmerk?

2 Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen.

a Wat is een groot structureel probleem op de arbeidsmarkt?

b Hoe maak je een verschil met andere werkgevers?

c Welke resultaten boeken bedrijven die op een juiste manier bezig zijn met employer branding?

THEMA 3 LEVEL 8127
©VANIN

Explore 5— Welke zijn de beste Belgische employer brands?

Succesvolle employer brands

Jaarlijks vinden er grote internationale onderzoeken plaats over de trends en de evoluties op het vlak van employer branding. Je vindt die (vaak Engelstalige) rapporten op het internet. Die enquêtes gaan dieper in op hoe ondernemingen omgaan met hun werknemers, wat ze aanbieden als EVP, waarom bepaalde werkgevers meer kans maken om werknemers aan te trekken dan andere …

Het is interessant om te weten wat de evoluties zijn in employer branding maar ook om vast te stellen dat sommige aspecten in employer branding redelijk constant blijven. Zo spelen loon en bonussen een grote rol bij de jongere generatie werknemers. Oudere werknemers hebben dan weer andere prioriteiten, zoals een pensioenplan of deeltijds werk.

Bovendien is er een groot onderscheid vast te stellen tussen het imago dat de verschillende economische sectoren hebben in ons land op het vlak van werkgeversattractiviteit.

Ga naar iDiddit en lees het rapport van Randstad over de Belgische employer brands of download het jaarlijkse Employer brands-rapport van Randstad.

a Wat zijn de belangrijkste criteria voor Belgische werknemers om een werkgever te kiezen? Geef de top 5.

b Welke drie sectoren zijn het aantrekkelijkst voor werknemers in België?

c Wat is dit jaar het aantrekkelijkste bedrijf? Gebruik het internet.

d Wat doet dat bedrijf? Gebruik indien nodig het internet.

e Hoeveel bedrijven uit de top 20 van beste Belgische employer brand ken je?

f Op welke criteria scoort de winnaar het sterkst?

THEMA 3 LEVEL 8 128
©VANIN

TO THE POINT

Via branding bouwt een onderneming een emotionele band op met op voorhand gekozen doelgroepen. Branding heeft als doel om het karakter van de onderneming en de waarden die ze hanteert te tonen. Het uiteindelijke doel is dat het imago van de onderneming positieve gevoelens oproept.

Employer branding gaat verder en richt zich specifiek op de creatie van een positief imago in de ogen van potentiële toekomstige arbeidskrachten, sollicitanten, huidige werknemers en ex-werknemers.

Belangrijke aspecten zijn: de visie van de onderneming, het daadwerkelijke ondernemingsbeleid, de manier waarop werknemers beloond worden.

Een goede employer brand is essentieel voor succesvolle rekrutering. Om een degelijke employer branding te kunnen realiseren, werkt de onderneming in stappen waarbij ze zich de volgende vragen stelt: Hoe communiceert onze onderneming met het aanbod op de arbeidsmarkt en met het grote publiek in het algemeen?

Hoe verloopt ons rekruteringsproces?

Welke EVP straalt onze onderneming uit?

Door regelmatig nieuwe employerbrandingdoelen te stellen, blijft de onderneming aantrekkelijk voor nieuwe en huidige werknemers. Het uiteindelijke doel van employer branding is dat de onderneming zich onderscheidt van concurrenten in de ‘war for talent’. Bovendien leidt een sterke employer brand tot een hogere personeelsefficiëntie, hogere personeelsretentie en lagere rekruteringskosten.

Action 1— Wat is de kracht van een brand?

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.

a Wat is volgens dit filmpje ‘een brand’?

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 8129

b Er zijn drie bloemenwinkels. Hoe onderscheidt ‘onze’ bloemenwinkel zich van de andere twee?

c Wat is het doel van een brand?

d Wat is customer loyalty of klantentrouw die gebaseerd is op een brand?

Action 2— Brand loyalty: zijn Apple en Nike ons brein binnengedrongen?

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.

a Wat wilde Apple ons - met succes - doen geloven?

© Shutterstock / Songquan Deng

©VANIN

b Wat is de sterkte van een brand?

THEMA 3 LEVEL 8 130

c Wat gebeurt er eens een persoon zich geïdentificeerd heeft met een brand?

d Apple en Nike hebben een bepaald imago opgebouwd en ze rekenen erop dat dat ook werknemers gaat aantrekken. Zou jij willen werken bij Apple of bij Nike? Waarom (niet)? Leg uit.

©VANIN

Shutterstock / 18th Studio

e Bij welk bedrijf zou jij op basis van het bedrijfsimago zeker overwegen om te solliciteren mocht de kans zich voordoen? Waarom? Leg uit.

Action 3— Wat is de relatie tussen een employer brand en de situatie op de werkvloer?

1 Ga naar iDiddit en bekijk het eerste filmpje. Beantwoord de vragen.

a Hoe heet de onderneming en waar is ze gevestigd?

b Waarom gaat het filmpje in het begin supersnel?

c De onderneming liet het hoofd niet hangen tijdens de coronalockdown.

ƒ Wat deed ze?

ƒ Wat wilde ze daarmee bewijzen?

THEMA 3 LEVEL 8131
©

d Hoe werkt de onderneming?

e Wat leer je uit de getuigenissen van de werknemers?

2 Ga naar iDiddit en bekijk het tweede filmpje. Beantwoord de vragen.

a Op welke werknemerscapaciteiten legt de onderneming de nadruk in dit filmpje?

b Is dit een onderneming voor werkschuwe mensen?

c Hoe past Bolt het work hard, play hard-principe toe?

d Welke employer brand wil de onderneming uitstralen ...

ƒ op het vlak van personeel dat ze wil aantrekken?

ƒ op het vlak van werksfeer?

ƒ op het vlak van werkvoldoening en kansen?

THEMA 3 LEVEL 8 132
©VANIN

3 Is hun employer branding volgens jou geslaagd? Leg uit.

Action 4— Wat is de EVP en wat zijn de essentiële elementen van EVP?

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen.

a Waarvoor staat de afkorting EVP?

b Wat houdt dat in?

c De EVP en de employer brand zijn niet hetzelfde. Leg uit.

d Wat zijn de vijf elementen van een EVP. Leg elk element kort uit.

THEMA 3 LEVEL 8133
©VANIN

Action 5— Welk soort bedrijf is Glassdoor?

1 Surf naar de website glassdoor.be.

2 Maak een account aan.

3 Verken de website. Welk soort website lijkt dit op het eerste gezicht te zijn?

4 Ga naar het tabblad Bedrijven. Wat kun je daar doen?

5 Klik op de filter die jij het belangrijkste vindt. Wat zie je?

6 Welk bedrijf lijkt jou wel aantrekkelijk?

7 Is de bedrijfsnaam Glassdoor goed gekozen? Leg uit.

Action 6— Welke employer brand spreekt jou het meeste aan?

1 Ga naar iDiddit en bekijk de employerbrandfilmpjes.

2 Welk bedrijf spreekt jou het meeste aan? Motiveer je antwoord.

THEMA 3 LEVEL 8 134
©VANIN

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

©VANIN

1 Ik kan uitleggen wat een brand is.

2 Ik kan verklaren waarom ondernemingen branden.

3 Ik kan het verschil uitleggen tussen branding en marketing.

4 Ik kan uitleggen wat employer branding is.

5 Ik kan verklaren waarom ondernemingen aan employer branding doen.

6 Ik kan de fasen opsommen om tot een goede employer branding te komen.

7 Ik kan uitleggen wat EVP is.

8 Ik kan het verschil uitleggen tussen EVP en employer branding.

9 Ik kan het belang van employer branding voor een onderneming verklaren.

10 Ik kan verklaren hoe employer branding in het rekruteringsproces past.

THEMA 3 LEVEL 8135
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL

LEVEL 9

Hoe stel je een financieel plan voor een onderneming op?

INTRO

1 Lees het artikel. Beantwoord de vragen.

a Welke verandering in de nieuwe vennootschapswet heeft ervoor gezorgd dat de drempel om een besloten vennootschap op te richten verlaagd is?

©VANIN

b Wat moet er wel opgemaakt worden om een naamloze of besloten vennootschap op te richten?

Meer jonge ondernemers richten vennootschap op

Voor het eerst werden in een jaar meer dan 40 000 vennootschappen opgericht in België. Zeker jonge ondernemers gaan almaar vaker langs bij de notaris om een bedrijf op te richten.

In ons land zagen 40 813 vennootschappen het levenslicht tussen begin mei 2022 en eind april 2023. In vergelijking met een jaar eerder gaat het om een stijging met 2,7 procent. Dat blijkt uit de jongste Ondernemersbarometer van de Federatie van het Notariaat (Fednot).

linken die opmars aan de grondige hervorming van het ondernemings- en vennootschapsrecht, die op 1 mei 2019 van kracht ging.

Het aantal nieuwe inschrijvingen zit al jaren in de lift. Terwijl het er tussen 1 mei 2019 en 30 april 2020 iets meer dan 32 000 waren, kwamen er tussen 1 mei 2021 en 30 april 2022 meer dan 39 700 vennootschappen bij. Nu is de kaap van 40 000 gerond. De notarissen

‘De nieuwe regels slaan aan, omdat startende ondernemers meer flexibiliteit hebben. Ze kunnen hun vennootschap vormgeven naar hun eigen wensen. Zo kun je een onderscheid maken in de stemrechten voor bepaalde aandeelhouders’, zegt Jan Sap, directeur-generaal van Fednot. ‘Het wegvallen van de kapitaalvereiste heeft bovendien de drempel verlaagd om er eentje op te richten.’

THEMA 3 LEVEL 9 136

Onder de oude regels moest een besloten vennootschap (bv) een kapitaal van minstens 18 550,00 euro hebben. Sinds 2019 geldt die voorwaarde niet meer. Er moet wel een goed uitgewerkt financieel plan uitgewerkt zijn.

naar het ondernemerschap’, zegt topman Danny Van Assche. ‘Dat is een zeer hoopgevende evolutie.’

Zeker voor jonge en aanstormende ondernemers viel daarmee een struikelblok weg. In vijf jaar nam het aantal Vlaamse zelfstandigen jonger dan 29 jaar met net geen 30 procent toe. In 2021 waren er meer dan 90 000 actief, blijkt uit cijfers van de Sociale Zekerheid die de zelfstandigenorganisatie UNIZO analyseerde. ‘Jonge mensen vinden beter hun weg

Terwijl het totale aantal starters sinds kort in een dalende lijn zit, groeit het aantal inschrijvingen van nieuwe vennootschappen. Niet onlogisch, vindt Sap. ‘Meer ondernemers, zeker jongeren, kiezen zeer bewust voor een vennootschapsvorm waarbij ze hun privébezittingen afscheiden van het ondernemingsvermogen.’ Bij een eenmanszaak is dat niet zo: professionele schuldeisers kunnen aan uw volledige vermogen als uw bedrijf omvalt.

©VANIN

Bron: tijd.be, 2023-07-05

THEMA 3 LEVEL 9137
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
je een financieel plan voor een onderneming op?
Hoe stel

Explore 1— Hoe stel je een investeringsplan op?

Good to know

Het opstellen van een financieel plan is voor iedere ondernemer van cruciaal belang om te zien of het idee financieel haalbaar is. Een voldoende aanvangsvermogen is immers juridisch belangrijk om bij een eventueel falen niet persoonlijk aansprakelijk gesteld te worden. Voor het opstellen van een financieel plan roep je best de hulp in van een accountant.

Investeringsplan

Een financieel plan bestaat uit verschillende onderdelen: het investeringsplan, het financieringsplan, de exploitatiebegroting en het liquiditeitsplan.

Een eerste onderdeel is het investeringsplan. In het investeringsplan ga je na hoeveel startkapitaal je nodig hebt om jouw bedrijf te starten. De bedrijfsactiva die je nodig hebt, worden onderverdeeld in vaste en vlottende activa, waarbij vaste activa investeringen zijn die langer dan een jaar meegaan.

Lees aandachtig de case.

a Ga naar iDiddit en open de werkmap ‘degekniptehond.xlsx’.

b Ga naar het werkblad Investeringsbudget en stel op basis van de onderstaande gegevens een investeringsplan op.

Ivan wil zijn droom najagen en beslist om zijn eigen hondentrimsalon op te richten met de naam ‘De geknipte hond’. Hij kiest voor de oprichting van een besloten vennootschap met startdatum 2 januari 20xx. Ivan heeft 26 000,00 euro gespaard om de zaak op te starten. Daarnaast zal hij zijn auto met een waarde van 22 000,00 euro inbrengen. De wagen wordt afgeschreven op 5 jaar.

Tip:

Bij een inbreng van goederen in de vennootschap moet een bedrijfsrevisor de waarde van de goederen bepalen.

Ivan heeft de volgende professionele kosten: Verbouwingswerken woning: 15 000,00 euro. Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar. Afschrijving 3 % per jaar.

Computer: 900,00 euro. Afschrijving op 3 jaar. Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar.

Professionele website: 2 500,00 euro. Afschrijving op 5 jaar. Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar.

Beheerskosten website: 200,00 euro/jaar te betalen in november.

THEMA 3 LEVEL 9 138
©VANIN

Aankoop elektrische trimtafel 1 530,00 euro. Afschrijving op 10 jaar. Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar.

Professioneel hondenbad 1 299,00 euro.

Afschrijving op 10 jaar. Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar.

Ander klein materiaal: 760,00 euro.

 Hondentondeuse

 Hondenborstel voor kort én lang haar

 Hondentrimschaar

 Nagelschaar

 Hondendroger

 Handdoeken

©VANIN

Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar.

Aankoop smartphone: 799,00 euro. Afschrijving op 5 jaar. Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar.

Gsm-abonnement: 25,00 euro/maand

Openingsreceptie: 450,00 euro. Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar.

Opstartkosten (notaris, inschrijving KBO …): 1 600,00 euro. Factuur te betalen in de loop van januari van het startjaar.

Maandelijkse elektriciteitskosten: 75,00 euro

Maandelijkse waterkosten: 62,00 euro

Provinciebelastingen: jaarlijks 115,00 euro te betalen in maart.

Maandelijkse loonkosten: 2 000,00 euro te betalen de eerste van de volgende maand.

RSZ-bijdragen: 500,00 euro te betalen de eerste van de volgende maand.

Reclamekosten: 250,00 euro/kwartaal te betalen in de eerste maand van elk kwartaal.

Hondenshampoo: 3,00 euro/hond. De shampoo wordt per kwartaal aangekocht.

Kostprijs 690,00 euro per kwartaal. Factuur te betalen in de loop van de eerste maand van het kwartaal.

Autokosten: 600,00 euro per jaar te betalen in oktober

Brandstof: 120,00 euro/maand

Verzekeringen: 490,00 euro/jaar te betalen in november

Abonnement tijdschrift Woef: 59,00 euro/jaar te betalen in mei

Aankoop voorraadproducten 2 400,00 euro: de volledige jaarvoorraad wordt aangekocht in januari en in de loop van die maand wordt de factuur betaald.

Schoonmaakproducten: 75,00 euro/jaar te betalen in februari.

Kosten afvalstoffen: 125,00 euro/jaar te betalen in november.

Kosten boekhouder: 700 euro/per kwartaal. Factuur te betalen in de laatste maand van het kwartaal.

THEMA 3 LEVEL 9139

Inkomsten:

TARIEVEN

Kleine honden tot 10 kg

Middelgrote honden tussen 10 en 20 kg

Grote honden > 20kg

55,00 euro

70,00 euro

85,00 euro

©VANIN

Ivan denkt gemiddeld vier honden per dag te kunnen behandelen aan een gemiddeld tarief van 70,00 euro in het opstartjaar. Het jaar nadien denkt hij dat te kunnen opdrijven naar vijf honden.

Ivan verkoopt voor 200,00 euro/maand aan voorraadproducten. Daarop zal hij een winstmarge van 60 % toepassen.

Ivan zal zijn salaris en prijzen niet verhogen na het startjaar, maar voor de kosten rekent hij met een inflatie van 4 %.

Ivan zal 5 dagen per week werken gedurende 46 weken per jaar.

De te betalen vennootschapsbelasting bedraagt 20 %.

Good to know

Het basistarief van de vennootschapsbelasting is 25 %. Op de eerste 100 000,00 euro winst zal een vennootschap onder bepaalde voorwaarden een verlaagd tarief van 20 % betalen.

De voorwaarden om van het verlaagde tarief te genieten zijn:

– enkel voor kleine vennootschappen;

– minimumbezoldiging voor de bedrijfsleider op jaarbasis van bruto 45 000,00 euro. Een lagere uitkering dan 45 000,00 euro bruto is mogelijk als deze uitkering dan gelijk is aan het bedrag van de belastbare winst.

Voor startende ondernemingen is er de eerste 4 jaar na de oprichting een uitzondering, zij moeten niet aan de voorwaarde van de minimumbezoldiging voldoen;

– financiële vennootschappen zijn uitgesloten van het verlaagde tarief;

– meer dan 50 % van de aandelen moet in het bezit zijn van een natuurlijk persoon.

THEMA 3 LEVEL 9 140

Explore 2— Hoe stel je een financieringsplan op?

Financieringsplan

Het tweede deel van een financieel plan is het financieringsplan. Daarin geef je weer hoe je de activa uit het investeringsplan zult financieren. Dat kan met eigen of vreemd vermogen. Er is een gezonde verhouding tussen eigen en vreemd vermogen nodig. Zorg ervoor dat minstens een derde van de investering eigen vermogen is.

Het investeringsplan en het financieringsplan vormen samen de beginbalans van jouw onderneming.

Neem er opnieuw de werkmap ‘degekniptehond.xlsx’ bij. Ga naar het werkblad Financieringsbudget en stel op basis van de gegevens uit Explore 1 een financieringsplan op.

Explore 3— Hoe maak je een exploitatiebegroting?

Resultatenrekening

In de exploitatiebegroting of resultatenrekening geef je weer hoeveel de winst van de onderneming de eerste jaren bedraagt. Daarbij is het van belang dat je vertrekt van een realistische schatting van de omzet. Naast de schatting van de omzet maak je een zo nauwkeurig mogelijke raming van alle te verwachten kosten.

Neem er opnieuw de werkmap ‘degekniptehond.xlsx’ bij. Ga naar het werkblad Exploitatiebudget en stel op basis van de gegevens uit Explore 1 een exploitatiebegroting op.

Explore 4— Hoe maak je een liquiditeitsplan?

Liquiditeitsbegroting

De liquiditeitsbegroting is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven per maand. Aan de hand daarvan kun je inschatten in welke maanden je extra middelen nodig hebt of financiële reserves kunt opbouwen.

Neem er opnieuw de werkmap ‘degekniptehond.xlsx’ bij. Ga naar het werkblad Liquiditeitsbudget.

©VANIN

a Plaats de cursor in cel B20 en gebruik de formule somproduct om de omzet te berekenen. Noteer de formule hieronder.

b Pas de formule aan zodat je die kunt kopiëren voor de maanden februari t.e.m. december. Noteer de nieuwe formule hieronder.

c Vul het schema verder aan op basis van de gegevens uit Explore 1.

THEMA 3 LEVEL 9141

TO THE POINT

Een financieel plan bestaat uit minstens deze vier delen.

Het investeringsplan waarin je nagaat hoeveel startkapitaal je nodig hebt om jouw bedrijf op te richten.

Het financieringsplan waarin je aangeeft hoe je de activa uit het investeringsplan zult financieren.

Het investeringsplan en het financieringsplan vormen samen de beginbalans van jouw onderneming. De exploitatiebegroting of resultatenrekening waarin je berekent hoeveel winst de onderneming de eerste jaren zal maken. Vertrek van een realistische schatting van de omzet. Naast de schatting van de omzet maak je een zo nauwkeurig mogelijke raming van alle te verwachten kosten.

De liquiditeitsbegroting waarin je een overzicht maakt van alle inkomsten en uitgaven per maand.

Action 1— Kun je de investeringsbehoefte berekenen?

1 Lees aandachtig de case van Meriam.

Als natuurliefhebber droomt Meriam al jaren van haar eigen tuinierbedrijf: het gras afrijden, hagen snoeien, bomen planten en zieke bomen kappen. Dat wil ze doen!

2 Stel in tabel 1 een realistisch investeringsbudget op voor de opstart van haar onderneming. Gebruik het internet om je cijfers te onderbouwen.

Tabel 1: Investeringsplan tuinierbedrijf

OPENINGS- EN OPRICHTINGSKOSTEN

Kosten opening pand

Overige oprichtingskosten

TOTAAL

THEMA 3 LEVEL 9 142
©VANIN

VASTE ACTIVA

VLOTTENDE ACTIVA

TOTAAL VASTE ACTIVA

TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA

TOTAAL INVESTERINGEN

Action 2— Kun je de financieringsbehoefte realistisch inschatten?

1 Lees de case van Rayan.

Rayan wil zijn eigen verhuisdienst opstarten. Voor de aankoop van de activa (vrachtwagen, lift …) komt hij op een benodigd bedrag van 95 000,00 euro. Rayan heeft 5 000,00 euro gespaard en wil het resterende bedrag lenen bij de bank.

2 Zal de bank dat bedrag aan Rayan lenen?

THEMA 3 LEVEL 9143
©VANIN

Action 3— Kun jij zelf een financieel plan uitwerken?

1 Werk in groepen van vier personen.

2 Kies een van de onderstaande startende ondernemingen / ondernemers of werk zelf een creatief idee uit. soepbar – webwinkel – personal trainer – websitebouwer – textielbedrukker – eventplanner –nagelstudio – glazenwasser

©VANIN

3 Ga naar iDiddit en open de werkmap ‘financieel plan.xlsx’ en stel een financieel plan op.

4 Stel je plan voor aan de andere groepen in een presentatie en verduidelijk je gekozen cijfers om aan te tonen dat je cijfers realistisch zijn en je onderneming levensvatbaar is.

5 De andere groepen beoordelen je presentatie en financieel plan aan de hand van volgende rubric.

Oogcontact Kijkt weinig of niet naar het publiek en leest de meeste zaken af.

Stemgebruik Spreekt te stil. Is niet goed verstaanbaar. Articuleert niet goed.

Houding

Onzekere houding, benen en armen gekruist voor het lichaam

FINANCIEEL

Volledigheid

Inhoud

Het financieel plan is zeer onvolledig. De verschillende delen worden nauwelijks of zeer onvolledig besproken.

Cijfers zijn willekeurig gekozen en niet onderbouwd met voorbeelden.

Onrealistische voorstelling van de onderneming

Heeft regelmatig contact met het publiek maar heeft af en toe nog nood aan zijn notities.

Spreekt luid genoeg maar spreekt te monotoon.

Toont regelmatig door zijn houding dat hij zich niet op zijn gemak voelt.

Kijkt voortdurend naar het publiek en heeft amper zijn notities nodig.

Spreekt luid en varieert in toonhoogte.

Ontspannen en zelfzekere houding

Het financieel plan is slechts gedeeltelijk volledig. Bepaalde onderdelen komen maar gedeeltelijk aan bod.

De meeste cijfers zijn realistisch gekozen maar nog te weinig onderbouwd met voorbeelden.

Alle onderdelen zijn volledig en duidelijk aan bod gekomen.

De voorgestelde cijfers zijn realistisch opgesteld, onderbouwd met voorbeelden en geven een duidelijk zicht op de onderneming.

THEMA 3 LEVEL 9 144
PRESENTATIE BEGINNER GEVORDERD SPECIALIST
PLAN BEGINNER GEVORDERD SPECIALIST

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1 Ik kan aan de hand van cijfers een investeringsbudget met een rekenblad opstellen.

2 Ik kan aan de hand van cijfers een financieringsbudget met een rekenblad opstellen.

3 Ik kan aan de hand van cijfers een exploitatiebegroting / resultatenrekening met een rekenblad opstellen.

4 Ik kan aan de hand van cijfers een liquiditeitsbegroting met een rekenblad opstellen.

EXTRA OEFENMATERIAAL

THEMA 3 LEVEL 9145
JA KAN BETER
©VANIN

LEVEL 10

Hoe voer je een kostprijsberekening om de verkoopprijs te bepalen?

INTRO

1 Met welke elementen moet een onderneming rekening houden wanneer ze de verkoopprijs van een product dat ze op de markt brengt, bepaalt. Noteer.

Verkoopprijs

2 Veronderstel dat je met een goede vriend(in) een onderneming opricht die wafels en smoothies verkoopt in de winkelstraat. Welke kosten heeft je onderneming dan zoal?

3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Hoe kun je kosten toewijzen aan een product om een correcte verkoopprijs te bepalen?

THEMA 3 LEVEL 10 146
©VANIN

Explore 1— Wat houdt kostprijsbeleid in?

Kostprijsbeleid

Kosten zijn de in geldwaarde uitgedrukte opgeofferde middelen bij de productie en de verkoop van goederen en diensten. Bijna alle beslissingen in een onderneming steunen op een kostencalculatie.

Bij kostprijsbeleid tracht een onderneming de kosten van de inputs (bijvoorbeeld grondstoffen) in verband te brengen met de output (bijvoorbeeld afgewerkte producten).

©VANIN

Bij kostprijsbeleid meet en analyseert de onderneming de financiële informatie (zoals aankoopprijzen van grondstoffen, uurlonen van arbeiders) en de niet-financiële informatie (zoals een klacht van een klant over kwaliteit). Die informatie is nodig om conclusies te trekken over onder andere de verkoopprijzen.

Wanneer je de kosten meet en kent, kun je als onderneming: op basis van de exacte kostprijs de verkoopprijs berekenen, geregeld nagaan of de gemaakte kosten verantwoord zijn en de werkelijke kosten overeenstemmen met de gebudgetteerde kosten, op basis van historische kosten, voorspellingen doen, de winst per product berekenen, beslissen of je het product zelf zult produceren of de productie ervan zult uitbesteden.

Werkelijke kosten zijn kosten die al zijn gemaakt. Dat kunnen kosten uit het verleden zijn (historische kosten) of kosten waarvan de transactie net is afgelopen. Gebudgetteerde kosten zijn toekomstige kosten waarvoor een voorspelling gedaan wordt.

Cost accounting of kostprijsbeheersing dient om na te gaan of alle gemaakte kosten wel verantwoord zijn. De onderneming moet m.a.w. de kosten bewaken. De kostenberekening per eenheid product is op de eerste plaats vereist voor de waardering van de voorraad en de resultaatbepaling. Je hebt enerzijds de voorraad van de goederen in bewerking en anderzijds de afgewerkte producten. Kostencalculaties zijn daarnaast een hulpmiddel bij bijvoorbeeld het vaststellen van de verkoopprijzen, het samenstellen van het productassortiment en de beslissing om een bepaalde activiteit uit te besteden. Hoe nauwkeuriger je de kosten berekent, hoe beter je de winst van een bepaald productgamma kunt bepalen.

1 Welke kosten heeft Odette Lunettes.edu zoal?

THEMA 3 LEVEL 10147

2 Denk aan een pizzeria.

a Welke inputs heeft een pizzeria?

b Wat is de output?

Explore 2— Wat is een kostenobject?

Kostenobject

Een kostenobject is het oogmerk / de reden waarom of de oorzaak waardoor kosten gemaakt worden.

Een kostenobject kan: een product, een project, een programma, een afdeling, een merkgroep, de klanten zijn.

Voor een kostenobject kies je als onderneming dus meestal de eenheid product of prestatie of de groep producten of diensten om de kosten aan toe te wijzen.

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 10 148
© Shutterstock / izikMD

1 Het loon van de bandarbeiders, leer (voor zetels) en de brandverzekering zijn alvast enkele kosten van de Italiaanse zetelproducent Divani Divini. Noteer nog zes kosten die de fabriek, gelegen in het zuiden van Italië, heeft.

2 Bekijk even de kosten die de onderneming maakt voor leer.

a Waarvoor heeft ze leer nodig?

b Stel dat de onderneming gemiddeld 8 m² leer nodig heeft voor één zetel. Hoeveel leer heeft ze dan nodig voor:

ƒ 500 zetels?

ƒ 2 000 zetels?

3 Geef een concreet voorbeeld van het kostenobject vermeld in de eerste kolom.

KOSTENOBJECT

Product

Project

Programma

Klanten

Afdeling

Merkgroep

VOORBEELD

THEMA 3 LEVEL 10149
©VANIN

Explore 3— Wat is het verschil tussen constante en variabele kosten?

Variabele kosten en constante kosten

Het aantal geproduceerde zetels bepaalt mee de kosten. Het aantal geproduceerde eenheden, ook wel outputniveau genoemd, is dus de kostendrijver. Dat is een variabele die een verandering veroorzaakt in de totale kosten (binnen een bepaalde periode).

Voorbeelden van kostendrijvers zijn:

outputniveau = outputvolume = productiehoeveelheid = geproduceerde eenheden, manuren of werkuren, machine-uren.

De totale kosten voor een onderneming bestaan uit vaste en variabele kosten. Variabele kosten zijn kosten die proportioneel veranderen met het gerelateerde outputvolume of productievolume, met andere woorden hoe hoger het productievolume, hoe hoger de variabele kosten. Variabele kosten veranderen dus proportioneel (recht evenredig) met de kostendrijver. Vandaar dat de curve vanuit de oorsprong vertrekt. Wanneer de kostendrijver het aantal producten is, dan zijn grondstofkosten onderdeel van de variabele kosten.

Constante of vaste kosten veranderen op korte termijn niet wanneer het output- of productievolume verandert. Op lange termijn kunnen die kosten wel toenemen wanneer er bijvoorbeeld een extra fabriekshal moet gebouwd worden. Het duurt immers een jaar of langer totdat de nieuwe hal er staat. Daardoor stijgen dan kosten zoals huur, verzekering of afschrijvingen … In dit thema zullen de vaste kosten niet veranderen. Constante kosten zijn maar vast binnen een bepaald relevant interval en binnen een gegeven tijdsperiode. Dat zie je op grafiek 1. Binnen een interval van 30 000 tot 100 000 stuks bedragen de vaste kosten 10 000 000,00 euro. Wanneer er meer of minder eenheden geproduceerd worden, zullen ook de constante kosten verschillen.

Grafiek 1: Constante kosten per interval

0,00 2,00 4,00 6,00 8,00 10,00 12,00

20 00040 00060 00080 000100 000120 000 Kosten (in miljoen euro) Hoeveelheid stuks geproduceerd

THEMA 3 LEVEL 10 150
©VANIN

Ook de variabele kosten verlopen in werkelijkheid niet lineair. Buiten het relevant interval verlopen ze degressief en progressief stijgend.

Grafiek 2: Realistische weergave van variabele kosten

18,00

Kosten (in miljoen euro)

©VANIN

0,00 2,00 4,00 6,00 8,00 10,00 12,00 14,00 16,00

20 00040 00060 00080 000100 000120 000

Hoeveelheid stuks geproduceerd

Er bestaan ook gemengde kosten, waar er een constant en een variabel element is. Zo kunnen telefoonkosten voor een stuk vast en voor een stuk variabel zijn.

1 Constante kosten zijn binnen een bepaald interval vast en buiten dat interval dan weer hoger. Leg uit aan de hand van een voorbeeld.

2 Denk even terug aan de Italiaanse zetelfabriek Divani Divini. Stel dat de kosten voor 8 m2 leer voor één zetel 400,00 euro bedragen. Hoeveel kosten voor het leer zijn er dan verbonden aan 500 zetels?

THEMA 3 LEVEL 10151

3 De kosten van Divani Divini kun je onderverdelen in variabele kosten en constante kosten.

a Noteer de kosten uit vraag 1 van Explore 2 in de juiste kolom.

b Voeg nog een aantal andere kosten toe.

VARIABELE KOSTEN

4 Je kunt de kosten ook uitzetten op een grafiek.

a Wat zet je op de x-as en wat op de y-as?

CONSTANTE KOSTEN

b Waar begint de variabele kostencurve op de grafiek? Waarom?

c Hoe verlopen de vaste kosten? Waarom?

THEMA 3 LEVEL 10 152
©VANIN

d Lees aandachtig de onderstaande case.

ƒ Teken met een rekenblad de vaste kostencurve, de variabele kostencurve en de totale kostencurve.

ƒ Benoem de grafieken.

Tip:

Gebruik voor de x-as een ijking van 50 stuks per centimeter.

Eline van Odette Lunettes.edu koopt de glazen aan voor de brillen. De monturen worden zelf geprint met een 3D-printer. Daarvoor gebruikt ze als grondstof bonen uit India. De glazen voor een gewone bril, geen zonnebril, koopt ze aan voor 60,00 euro per paar. Het materiaal om een gewone bril te printen kost 20,00 euro per bril. Voor de winkel in Gent heeft ze ook 10 000,00 euro aan kosten per maand voor het loon van de verkoopster, de elektriciteit, de verwarming en de huur van de winkel.

5 Variabele kosten kunnen proportioneel zijn.

a Leg uit aan de hand van een uitgewerkt cijfervoorbeeld.

b Vul de tabel aan met een cijfervoorbeeld.

AANTAL

EENHEDEN

KOSTPRIJS (IN EURO)

6 Variabele kosten kunnen progressief stijgend zijn.

a Leg uit aan de hand van een uitgewerkt cijfervoorbeeld.

THEMA 3 LEVEL 10153
©VANIN

b Vul de tabel aan met een cijfervoorbeeld.

AANTAL EENHEDEN

KOSTPRIJS (IN EURO)

7 Variabele kosten kunnen degressief stijgend zijn.

a Leg uit aan de hand van een uitgewerkt cijfervoorbeeld.

©VANIN

b Vul de tabel aan met een cijfervoorbeeld.

AANTAL EENHEDEN

KOSTPRIJS (IN EURO)

Good to know

In het verleden zijn vaak autoproducenten gefuseerd met als doel schaalvoordelen te creëren. Schaalvoordelen betekenen eigenlijk dat de kosten per eenheid productie dalen. Wanneer twee autoproducenten samenwerken, kunnen ze bijvoorbeeld hetzelfde chassis gebruiken. Daardoor kunnen ze sterker onderhandelen met de leverancier en krijgen ze het chassis aan een lagere prijs. De prijs per eenheid zal dus dalen.

THEMA 3 LEVEL 10 154
© Shutterstock / Sergio Di Pasquale Luci

8 Geef voor volgende ondernemingen voorbeelden van vaste en variabele kosten.

Constante kosten:

Variabele kosten: A

©VANIN

Boekhoudkantoor Demey

Variabele kosten: B

Constante kosten:

Constante kosten:

variabele kosten: C

Explore

4— Wat is het verschil tussen directe en indirecte kosten?

Directe en indirecte kosten

Voor een onderneming is het belangrijk te weten welk kostenobject welke kosten veroorzaakt. Kostenallocatie of kostentoewijzing betekent dat de onderneming de indirecte kosten aan een kostenobject toewijst. Ook directe kosten worden (makkelijk) toegewezen aan een kostenobject.

Als een onderneming twee productielijnen heeft met twee verschillende producten A en B, dan moet ze weten welke kosten aan product A en welke aan product B toegewezen worden. Zo kan het zijn dat de manager van productielijn A een hoger loon heeft dan de manager van productielijn B. De loonkosten van manager A moeten dan ook aan de kosten van product A toegewezen worden.

Als je als onderneming de kosten heel gemakkelijk aan een bepaald kostenobject kunt toewijzen, dan is er sprake van directe kosten. Als de kosten op basis van aanvaardbare criteria of op basis van een verdeelsleutel aan een kostenobject toegewezen moeten worden, dan spreek je van indirecte kosten

THEMA 3 LEVEL 10155
© Shutterstock / Bjoern Wylezich © Alamy / Imageselect / Imladris

Voor een productieonderneming kun je de directe en indirecte kosten nog verder opdelen.

Directe materiaalkosten bestaan uit de aanschaffingswaarde van de materialen die fysiek met een kostenobject kunnen geïdentificeerd worden.

Directe (productie)arbeidskosten zijn de kosten van de productiearbeid waarvan het mogelijk is om die makkelijk en economisch haalbaar te linken aan een kostenobject.

Indirecte productiekosten of overheadkosten zijn de kosten die niet rechtstreeks met het productieproces te maken hebben en die niet op een makkelijke en economisch haalbare manier te relateren zijn aan het kostenobject. Er zijn drie soorten indirecte productiekosten:

ƒ indirecte materiaalkosten: dit zijn o.m. materialen die in het productieproces worden verbruikt, maar niet in het product zelf. Zo kan de smeerolie voor het onderhoud van verschillende machines worden beschouwd als indirecte materiaalkosten;

ƒ indirecte arbeidskosten: kosten verbonden aan onderhoudspersoneel van machines van het productiegebouw of van het veiligheidspersoneel zijn voorbeelden van indirecte arbeidskosten;

ƒ overige indirecte productiekosten: alle andere productiekosten. Voorbeelden: afschrijvingskosten productiegebouw, elektriciteitskosten, milieubelasting enz.

1 Welke kosten van de Italiaanse zetelproducent houden direct verband met een geproduceerde zetel en welke kosten kun je niet meteen linken aan de productie van die zetel en zijn dus indirect? Geef enkele voorbeelden.

©VANIN

2 Bekijk de lijst met allerhande kosten voor de zetelproducent. Noteer het type kosten in de eerste rij. Kies uit: directe arbeidskosten – directe materiaalkosten – indirecte productiekosten

inox machineoperatoren aan de bandonderhoud aan het gebouw hout bandarbeiders die onderdelen monteren / assembleren huur en verzekering leer afschrijvingen

THEMA 3 LEVEL 10 156
INDIRECT
DIRECT

INDIRECTE KOSTEN

©VANIN

Re-explore 5— Hoe voer je een break-evenanalyse uit?

Break-evenanalyse

Het punt waar de totale kosten en de totale opbrengsten gelijk zijn, is het break-evenpunt. De onderneming maakt dan winst noch verlies. Dat punt wordt ook wel het dode punt of de kritische afzet genoemd. De break-evenafzet is de afzet die een onderneming moet verkopen om uit de kosten te geraken. Verkoop je als onderneming één eenheid meer, dan begin je winst te maken. De formule om de break-evenafzet te berekenen is als volgt:

break-evenafzet = totale constante kosten VP/e-VK/e

waarbij: VP/e de verkoopprijs per eenheid is; VK/e de variabele kosten per eenheid zijn.

De break-evenomzet is de break-evenafzet vermenigvuldigd met de verkoopprijs per eenheid.

Je kunt de break-evenafzet ook berekenen aan de hand van de vergelijkingen van de lineaire kostencurven en de totale opbrengstencurven. Die hebben een vergelijking van de volgende vorm:

TO: y = a * x, waarbij a de verkoopprijs per eenheid (VP/e) is.

TCK: y = b, waarbij b een constante is, met name de totale constante kosten.

TVK: y = a * x,waarbij a de variabele kostprijs per eenheid (VK/e) is.

TK: TVK + TCK en bijgevolg: TK: y = a * x + b.

THEMA 3 LEVEL 10157 3 Zoek voorbeelden van de onderstaande combinaties.
KOSTEN VASTE KOSTEN
VARIABELE

1 Odette Lunette.edu koopt het materiaal om een gewone bril te printen aan voor 20,00 euro en de glazen voor 60,00 euro. De vaste kosten per maand voor de winkel in Gent bedragen 10 000,00 euro. Ze verkoopt de bril voor 200,00 euro.

a Bereken de break-evenafzet.

b Vanaf hoeveel brillen maakt Odette Lunettes.edu winst voor de winkel in Gent?

©VANIN

2 Neem de volgende tabel over in een werkmap.

a Gebruik formules om de tabel in te vullen.

Tabel 1: Totale opbrengsten en kosten (in euro)

b Teken de curven met het rekenblad.

c Duid de break-evenafzet en de break-evenomzet aan.

d Hoeveel bedraagt de break-evenomzet?

e Waarom zijn er bij een verkoop van 0 stuks toch 10 000,00 euro kosten?

f Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

3 Vul aan.

a Wanneer de vaste kosten dalen, zal de break-evenafzet

b Wanneer de variabele kosten stijgen, zal de break-evenafzet

c Wanneer je de verkoopprijs verhoogt, zal de break-evenafzet

4 Bepaal de vergelijking van de curven in vraag 2.

THEMA 3 LEVEL 10 158
200,00 10 000,00 80,00 Afzet TO TCK TVK TK 0 50 100 150
.
.

Explore 6— Wat is de contributiemarge? Contribution margin

If a manager wants to assess the profitability of his company or a business line or business unit, it is important to understand what a contribution margin is. A contribution margin refers to the amount of profit remaining after deducting variable costs. It can also be perceived as the amount of money left to cover all fixed costs.

Accountant managers or accountants often calculate the contribution margin per unit for each department or business line. For example, Eline could calculate the contribution margin per unit for each type of glasses, regular glasses and sunglasses.

Imagine that Odette Lunettes in Gent has only one 3D-printer. They have to print both regular glasses, and sunglasses. It cannot be done at the same time.

If Eline calculates the contribution margin of both types of glasses, she can easily identify which type of glasses should be favored in production. For example, if the contribution margin per unit of regular glasses is higher than the contribution margin per unit of sunglasses, Eline will favor producing regular glasses.

It is important to note that the contribution margin can be either positive or negative. A positive contribution margin indicates that a share of profit is still available to cover fixed costs. The higher the contribution margin for a product the better. However, if the contribution margin is negative, it indicates that variable costs are higher than the selling price, thus the product or service is not profitable. In this case, managers might decide to stop the production of goods or services with negative contribution margins. Alternatively, some managers might try to eliminate negative contribution margins by:

Increasing the selling price per unit.

©VANIN

Lowering the variable cost per unit.

A mixture of increasing the selling price per unit and lowering the variable cost per unit.

In de formule om het breakevenpunt te berekenen, heb je in de noemer: verkoopprijs – aankoopprijs of verkoopprijs – variabele kosten per eenheid.

Dat is de contributiemarge per eenheid. De contributiemarge is dan gelijk aan de totale opbrengsten – de totale variabele kosten.

THEMA 3 LEVEL 10159 5 Bepaal nu rekenkundig de break-evenafzet.

1 Hoeveel bedraagt de contributiemarge voor een gewone bril van Odette Lunettes.edu?

2 De zetelproducent gebruikt niet alleen leer maar ook hout, nagels en schroeven. De materiaalkosten inclusief het leer bedragen 600,00 euro. De prijs voor een zetel bedraagt 3 400,00 euro. Hoeveel bedraagt dan de contributiemarge?

Explore 7— Wat zijn de eenheidskosten?

©VANIN

Eenheidskosten

Totale kosten zijn alle kosten die een onderneming heeft om een product te produceren. Ze bestaan dus uit de totale variabele kosten (zoals grondstoffen) en de totale vaste of constante kosten (zoals brandverzekering en afschrijvingen).

In sommige gevallen, bijvoorbeeld voor de waardering van de voorraden, is het aangewezen om de gemiddelde kosten of de kosten per eenheid te berekenen. Die bereken je door de totale kosten te delen door het aantal eenheden product. Eenheidskosten worden vaak gebruikt voor de prijszetting van een product. Maar aangezien de totale constante kosten niet veranderen en de variabele kosten wel wanneer er meer geproduceerd wordt, moet je dus als manager ook de totale kosten in het oog houden.

De fabriek waar de zetels geproduceerd worden, bestaat uit twee productiehallen, één voor elk type zetel. De productiehal voor de Divani Divini Urbano heeft jaarlijks 10 000,00 euro constante kosten. Daaronder vallen afschrijvingen van gebouwen en machines, interesten en lonen van managers.

a Vul de tabel aan.

THEMA 3 LEVEL 10 160
AFZET ZETELS TOTALE VARIABELE KOSTEN TOTALE CONSTANTE KOSTEN TOTALE KOSTEN EENHEIDSKOSTEN 2 0001 200 000,0010 000 000,0011 200 000,00 4 0002 400 000,0010 000 000,0012 400 000,00 5 0003 000 000,0010 000 000,0013 000 000,00 7 0004 200 000,0010 000 000,0014 200 000,00 8 0004 800 000,0010 000 000,0014 800 000,00 10 0006 000 000,0010 000 000,0016 000 000,00
Tabel 2: Totale kosten Divani Divini (in euro)

Tabel 3: Gemiddelde variabele kosten en gemiddelde vaste kosten (in euro)

2 000 4 000 5 000

7 000

8 000 10 000

b Veronderstel dat in jaar 1 de manager uitgaat van 1 600,00 euro eenheidskosten per zetel en daarop zijn verkoopprijs baseert. Kan hij het jaar nadien uitgaan van dezelfde eenheidsprijs? Waarom (niet)? Leg uit.

Explore 8— Hoe voer je een kostprijsberekening volgens de eenvoudige opslagmethode?

Opslagmethode kostprijsberekening

Zoals je al weet, kunnen directe kosten gemakkelijk aan een kostenobject toegewezen worden, maar om de verkoopprijs te bepalen moet je een volledig beeld van alle kosten, inclusief de indirecte kosten, hebben.

Wanneer je immers de verkoopprijs bepaalt, moet je ervoor zorgen dat alle kosten gedekt zijn. Op die manier heb je een nauwkeuriger en vollediger beeld van de kosten met betrekking tot (bijvoorbeeld) dat product en kun je beter de verkoopprijs bepalen.

Indirecte productiekosten kun je over de producten verdelen aan de hand van een opslagpercentage. Met behulp van de eenvoudige opslagmethode kun je de indirecte productiekosten toewijzen aan de producten. Hierdoor kun je de indirecte productiekosten verdelen: a rato van de directe materiaalkosten, of a rato van de directe arbeidskosten, of op basis van de totale directe kosten.

Dankzij de berekening van de indirecte kosten begrijpt een onderneming beter de impact van die kosten op de onderneming en op de prijszetting van het product. Wanneer de overheadkosten te hoog zijn, moet de onderneming actie ondernemen om die te doen dalen. Wanneer de indirecte kosten laag zijn, is het mogelijk om het marktaandeel te vergroten, door bijvoorbeeld de prijs te verlagen.

Ondernemingen kunnen best hun overheadkosten per maand of per kwartaal herbekijken om eventuele stijgingen snel op te merken. Ook die kosten, zoals huur, verzekeringen enzovoort, moeten immers gedekt worden. En daarnaast moeten ze ook nog winst overhouden.

THEMA 3 LEVEL 10161
GEMIDDELDE VASTE
AFZET ZETELSGEMIDDELDE VARIABELE KOSTEN
KOSTEN
©VANIN

1 Veronderstel dat een Italiaanse zetelfabrikant twee types zetel produceert, de Urbano en de Classico.

a Lees aandachtig de case.

De kosten zijn de volgende voor 7 200 zetels (4 000 Urbano en 3 200 Classico):

Grondstof- en materiaalkosten (directe materiaalkosten = DM): 4 000 000,00 euro

Directe arbeidskosten (DA): + 2 000 000,00 euro

Totale directe kosten: 6 000 000,00 euro

Indirecte productiekosten (IPK): 3 000 000,00 euro

Stap 6: Reken de directe en indirecte kosten aan het kostenobject aan. ©VANIN

b Volg het stappenplan en verdeel de 3 000 000,00 euro IPK over de producten aan de hand van 1 opslagpercentage. Je kunt dat berekenen op drie manieren of aan de hand van drie verdeelsleutels:

ƒ a rato van de directe materiaalkosten,

ƒ a rato van de directe arbeidskosten,

ƒ op basis van de totale directe kosten.

STAPPENPLAN

Stap 1: Identificeer de producten die de gekozen kostenobjecten zijn.

In het voorbeeld hierboven gaat het over 4 000 Urbano-zetels en 3 200 Classico-zetels.

Stap 2: Identificeer de directe kosten van de producten die aan een kostenobject toegewezen worden.

De directe kosten zijn de kosten van directe materialen (grondstoffen) en directe arbeid.

Stap 3: Bepaal de indirecte kosten die ten laste van het kostenobject gelegd worden.

Je hebt in het voorbeeld één groep indirecte kosten, namelijk de IPK van 3 000 000,00 euro.

Stap 4: Selecteer de verdeelsleutel om de indirecte kosten toe te wijzen aan de producten en bepaal het volume van de verdeelsleutel. Er zijn hier drie mogelijkheden toegepast. Ofwel baseer je dit op de directe arbeidskosten, ofwel op de directe materiaalkosten ofwel op de totale directe kosten.

Stap 5: Bereken het aanrekeningstarief indirecte kosten. Dat is het percentage waaraan je de IPK gaat aanrekenen.

THEMA 3 LEVEL 10 162

2 Werk in twee groepen. Groep 1 verdeelt de IPK over de Urbano-zetels, groep 2 over de Classico-zetels. Verdeel elke groep in drie subgroepen. Elke subgroep neemt een kolom voor zijn rekening.

a Bereken in rij 2 de verhouding van de IPK tot DM, DA of totale directe kosten.

b Gebruik in rij 3 dat percentage om de indirecte kosten toe te wijzen aan 1 product zodat je de kostprijs krijgt voor 1 product.

Groep 1 IPK verdelen over de Urbano-zetels

©VANIN

IPK ALS PERCENTAGE VAN

GRONDSTOFFEN OF DIRECTE MATERIALEN (DM)

Kosten per product

Grondstofkosten (DM): 600

DA: 200

Kosten per product

Grondstofkosten (DM): 600

DA: 200

Kosten per product

Grondstofkosten (DM): 600

DA: 200

Groep 2 IPK verdelen over de Classico-zetels

IPK ALS PERCENTAGE VAN

GRONDSTOFFEN OF DIRECTE MATERIALEN (DM)

Kosten per product

Grondstofkosten (DM): 500

DA: 300

Kosten per product

Grondstofkosten (DM): 500

DA: 300

Kosten per product

Grondstofkosten (DM): 500

DA: 300

THEMA 3 LEVEL 10163
IPK ALS PERCENTAGE VAN DA IPK ALS PERCENTAGE VAN TOTALE DIRECTE KOSTEN
IPK ALS PERCENTAGE VAN DA IPK ALS PERCENTAGE VAN TOTALE DIRECTE KOSTEN

Explore 9— Wat zijn de kostencentramethode en de kosten–verdeelstaat?

Kostenverdeelstaat en kostenverdeelcentra

Kosten kunnen direct toegewezen worden aan een kostenobject of kostendrager en vormen dus de directe kosten van een kostenobject. Zo kunnen directe materiaalkosten zoals leer voor een zetel aan de zetel toegewezen worden. Andere kosten kunnen direct toegewezen worden aan een intermediair kostenobject (bijvoorbeeld een afdeling) maar zijn ten opzichte van het eindproduct indirecte kosten. Zo zijn de afschrijvingskosten van de productiehal waar een zetel geproduceerd wordt direct traceerbaar naar de productiehal, maar indirect naar het product.

Schema 1: Kostenverdeelcentra

TRACEREN DIRECTE KOSTEN

PERSONEELSKOSTEN HUUR

AFSCHRIJVINGEN TELEFOON

KOSTENSOORTEN

KOSTENPLAATSEN INTERMEDIAIRE KOSTENOBJECTEN

AFDELING(EN)

TRACEREN DIRECTE KOSTEN

INDIRECTE KOSTENAANREKENING OF KOSTENALLOCATIE

PRODUCTEN DIENSTEN KLANTEN

FINALE KOSTENOBJECTEN KOSTENDRAGERS

Om de kosten te kunnen aanrekenen worden kosten gegroepeerd in kostenplaatsen, ook wel kostenpools of kostencentra genoemd. De kostenplaatsen zijn best homogeen en worden via een verdeelsleutel of allocatiebasis aan kostenobjecten toegewezen.

Een kostenplaats is een groepering van individuele indirecte kostenitems. Bijvoorbeeld: alle kosten van het productiegebouw de kosten voor het behandelen en instellen van machines

Een kostenplaats kan ook functies zoals de boekhouding of een marketingcampagne voor meerdere producten groeperen. Het uitvoeren van die functies veroorzaakt kosten.

Als onderneming kies je de verdeelsleutel om de indirecte kostenplaats te koppelen aan het kostenobject of de kostendrager bij voorkeur op basis van een oorzakelijk verband. De kostendrijver is namelijk de oorzaak van de veranderingen van de kosten.

Als er twee producten gemaakt worden, dan kun je de ‘kosten voor het behandelen en instellen van machines’ toewijzen door middel van de kostenallocatiebasis. Die kostenallocatiebasis (bijvoorbeeld machine-uren) is een systematische manier om (een groep) indirecte kosten aan de kostenobjecten toe te wijzen (de twee producten).

THEMA 3 LEVEL 10 164
©VANIN

Wanneer de machine-instelkosten 400 000,00 euro bedragen en de machines 10 000 uren gedraaid hebben, dan is het tarief van de kostenallocatiebasis 400 000,00 / 10 000 = 40,00 euro per uur.

Wanneer er voor product A 6 000 machine-uren nodig waren en voor product B 4 000 machine-uren, dan kun je 40,00 * 6 000 uren = 240 000,00 euro indirecte kosten aan product A toewijzen en 40,00 * 4 000 uren = 160 000,00 euro aan product B.

Je kunt de volgende groepen kostenplaatsen onderscheiden:

Hulpkostenplaatsen of huisvesting: dat zijn afdelingen die een dienstverlenend karakter hebben tegenover tal van andere afdelingen. Daarbij is hun dienstverlening aan de andere op de een of andere manier kwantitatief vast te stellen.

bv. dienst huisvesting (HVK), onderhoud, intern transport, centraal labo, computercentrum, elektriciteitsopwekking

Algemene Beheerskostenplaats (BHK): dat zijn eveneens dienstverlenende afdelingen maar waarbij de dienstverlening aan anderen niet kwantitatief meetbaar is.

bv. algemene directie, algemeen secretariaat, boekhouding, personeelsafdeling, juridische dienst, cafetaria, geneeskundige dienst, administratie, budgettering, personeelsbeheer

Aankoopkostenplaats (AKK): dat zijn kosten die te maken hebben met inkoop van grondstoffen.

Fabricagekostenplaats – productie (FKP): dat zijn kostenplaatsen die een belangrijk deel van het ondernemingsproces vertegenwoordigen. Zij staan zeer dicht bij het eindproduct dat zal worden geleverd. Ook wel vaak productie genoemd.

bv. hoogoven, staalfabricage, walserij, montage, deegbereiding, bakoven, inpakafdeling

Verkoopkostenplaatsen (VKP): dat zijn kosten voor verkoop van de producten zoals marketing en verkoopadministratie.

De kostenverdeelstaat is een document of tabel waarin de kostensoorten worden opgenomen, met daarnaast de kostenplaatsen en de kostendragers. Het doel van de kostenverdeelstaat is om ook de kosten die niet direct kunnen toegewezen worden aan het eindproduct, eerst aan een bepaalde kostenplaats toe te wijzen en vervolgens via een omslagsleutel over het eindproduct te verdelen.

1 De onderneming Sunblock produceert twee producten: zonnecrème en zonnespray.

a Bekijk aandachtig de kosten die de onderneming het afgelopen jaar had.

BEDRAG (IN EURO)

Grondstofkosten

Elektriciteit

Lonen

48 000,00

27 000,00

54 000,00

Kosten die direct toegewezen kunnen worden aan een kostenobject of kostendrager leveren directe kosten van een kostenobject op.

b Welke kosten zijn zeker directe kosten?

c Wat zijn de kostenobjecten of kostendragers?

d Welke kosten zijn indirect naar het kostenobject toe?

THEMA 3 LEVEL 10165
Tip:
©VANIN

Tabel 4: Kostenverdeelstaat Sunblock

KOSTENSOORTEN KOSTENPLAATSEN

Grondstofkosten 48

Elektriciteit27

©VANIN

Totaal

2 Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap met een kostenverdeelstaat.

3 Volg het stappenplan om de werking van een kostenverdeelstaat te leren kennen.

STAPPENPLAN

Stap 1: Verzamel alle kosten en noteer die in de kolom kostensoorten.

Waar vind je die kosten?

Stap 2: Verdeel de indirecte kosten over de verschillende kostenplaatsen en de directe kosten over de verschillende kostendragers. Dat wordt ook wel omslaan genoemd.

Markeer:

De grondstoffen in tabel 4 zijn directe kosten / indirecte kosten en kun je meteen aan de twee kostendragers toewijzen.

Elektriciteit is een voorbeeld van directe kosten / indirecte kosten en moet je eerst aan de hulpkostenplaatsen toewijzen.

De lonen zijn voor een deel direct en voor een deel indirect.

In het voorbeeld van tabel 4 is het omslaan reeds voor een deel uitgewerkt. Bij indirecte kosten moet je natuurlijk nagaan hoe je ze gaat verdelen over de verschillende afdelingen of kostenplaatsen. Daarvoor heb je de omslagsleutel of de allocatiebasis nodig.

Enkele voorbeelden van het gebruik van een omslagsleutel of allocatiebasis.

Voor kosten van afschrijving van machines en de herstelling van machines kun je het aantal machineuren gebruiken. Als een product dan bijvoorbeeld 60 % van de machine-uren gebruikt, kunnen die herstelkosten voor 60 % aan dat product toegewezen worden.

Elektriciteitskosten kunnen verdeeld worden op basis van de oppervlakte die een ruimte inneemt in het gebouw en op die manier toegewezen worden aan de kostenplaatsen.

Stap 3: Alle kosten moeten bij de kostendragers terechtkomen. De totalen van de kostenplaatsen moeten dus doorbelast worden aan de uiteindelijke kostendragers. Soms moeten de kosten van de ene kostenplaats eerst doorbelast worden naar een andere kostenplaats.

In het voorbeeld zou het totaal van de huisvestingskosten kunnen doorgerekend worden aan de beheerskostenplaats (25 %), fabricage (60 %) en verkoop (15 %). De kosten van de beheerskostenplaats zouden vervolgens ook nog eens kunnen doorbelast worden aan fabricage (50 %) en verkoop (50 %).

Stap 4: De fabricagekostenplaats moet nog toegerekend worden aan de verschillende kostendragers, zodat je per kostendrager de fabricagekostprijs kunt berekenen. Wil je de verkoopkostprijs berekenen, dan dien je de kosten van de verkoopkostenplaats ook nog door te rekenen aan de verschillende kostendragers.

THEMA 3 LEVEL 10 166
KOSTENDRAGERS BEDRAGHUIS
BHKFKPVKPCRÈMESPRAY
VESTING
000,00  18 000,0030 000,00
000,009 000,00  18 000,00
000,0018 000,006 000,0012 000,00
Lonen 54 000,006 000,00  12

Explore 10— Wat is de fabricagekostprijs en de verkoopkostprijs?

Fabricagekostprijs en verkoopkostprijs

Wanneer een bedrijf de kostprijs van een product wil berekenen, moet ze een onderscheid maken tussen de fabricagekostprijs en de verkoopkostprijs van dat product.

Lift5D_BW_DG_GB_T4_Explore_10_Schema.pdf

1 14/12/2023 13:45

De fabricagekostprijs van een bepaald product is de kostprijs voor het louter produceren van dat product (dus niet de kosten om het op de markt te brengen). De verkoopkostprijs is de kostprijs voor de productie en de vervaardiging inclusief de kosten voor het op de markt brengen van het product.

Schema 2: Samenstelling integrale kostprijs

GRONDSTOFF EN + = DIRECTE

DIRECTE LONEN

HUISVESTING

DEEL BEHEERSKOSTENPLAATS

FABRICAGEKOSTEN

INDIRECTE

FABRICAGEKOSTEN

Herneem het voorbeeld van ‘Sunblock’.

a Lees de case.

©VANIN

= FABRICAGEKOSTPRIJS

DEEL BEHEERSKOSTENPLAATS

+ VERKOOPKOSTEN

= VERKOOPKOSTPRIJS

De fabricagekosten worden verdeeld op basis van machine-uren. Er zijn 750 machine-uren, waarvan 60 % voor zonnecrème en 40 % voor zonnespray. De kosten voor de verkoop (zoals marketing) worden verdeeld op basis van het aantal producten. Er werden 7 000 tubes zonnecrème en 3 000 tubes zonnespray verkocht.

b Ga naar iDiddit en vul de kostenverdeelstaat aan in de werkmap.

c Hoeveel bedraagt de totale prijs per eenheid zonnecrème?

d Hoeveel bedraagt de totale prijs per eenheid zonnespray?

THEMA 3 LEVEL 10167
+
+ + =

Explore 11— Hoe bereken je nu de verkoopprijs?

Verkoopprijs

Naast de kostprijs moet je als onderneming met nog enkele zaken rekening houden om de verkoopprijs te bepalen. Dat leerde je al in Level 5.

©VANIN

Doelstelling van de onderneming

De onderneming kiest voor een bepaald imago en wil dat de consument haar op een bepaalde manier percipieert. De ene producent gaat voor kwaliteit en voor een hoge prijs (Apple). De andere producent wil concurreren op de laagste prijs (Colruyt en Aldi).

Als de producent met een nieuw product zoveel mogelijk marktaandeel wil veroveren, dan moet hij een lage prijs hanteren. Dat heet marktpenetratie. Dat deed Telenet met zijn prijzen. Nadien werden de prijzen steeds hoger.

Wil de producent in het introductiestadium van het product zoveel mogelijk winst behalen, zal hij starten met een hoge prijs en stap voor stap de prijs verlagen. Er zullen immers altijd vroege vogels zijn die maar al te graag de nieuwste PlayStation willen en zij zullen dan maar al te graag 500,00 euro betalen. Om meer mensen over te halen om het nieuwe product te kopen, zal Sony de prijs stilaan laten dalen. Dat is de afroomstrategie.

Concurrentie

Je kunt als producent je prijs hoog zetten, maar dan lopen de consumenten naar de concurrent. Dus je zult rekening moeten houden met je conculega’s.

Een percentage op de inkoopprijs

Deze manier van prijsberekening komt vaak voor in de groot- en kleinhandel. Wanneer je volgende keer door de winkelstraat wandelt in je hometown, neem dan eens een kijkje in de etalage van een schoenwinkel of een kledingwinkel. Bij schoenen en mode ligt de winsttoeslag vaak bij 250 à 350 procent. Met andere woorden, wanneer de kledingboetiek bij jou in de buurt in de etalage een broek aan een prijs van 140,00 euro uitstalt, dan kan die ze aan bijvoorbeeld 40,00 euro ingekocht hebben. Dat lijkt een hoog percentage maar natuurlijk is dat om alle kosten van de zaak (huur, loon, elektriciteit) te betalen en winst te maken.

Een percentage op de verkoopkostprijs

Productiebedrijven hanteren dan vooral een percentage op de verkoopkostprijs.

Een percentage op de verkoopprijs

Een andere manier is om de verkoopprijs te berekenen op basis van de bestaande verkoopprijs. Zo kun je bijvoorbeeld een verkoopmarge hanteren op de verkoopprijs van 30 %. Dit betekent dat

verkoopprijs – winst = verkoopkostprijs of verkoopprijs = winst + verkoopkostprijs

THEMA 3 LEVEL 10 168

1 Bekijk tabel 5. Bereken in de vierde kolom de verkoopprijs.

Tabel 5: Percentage op verkoopkostprijs

KLEDINGBOETIEK GIRLZ: JURK PULLBEAR

euro

SCHOENENBOETIEK SCARPE DIEM: SCHOENEN GUESS © Shutterstock / REPORT

euro

©VANIN

2 Herneem het voorbeeld van de onderneming Sunblock. De totale verkoopkostprijs per eenheid zonnecrème bedroeg: 9,14 euro per stuk. De totale verkoopkostprijs per eenheid zonnespray bedroeg: 21,66 euro per stuk. Wanneer Sunblock nu 20 % neemt op de verkoopkostprijs, hoeveel bedraagt dan de verkoopprijs voor beide producten?

3 Bereken voor de beide producten de verkoopprijs wanneer er een marge van 30 % wordt aangerekend.

ZONNECRÈME

ZONNESPRAY

THEMA 3 LEVEL 10169
42,00
39,00
WINSTTOESLAG 250 % 300 % VERKOOPPRIJS
INKOOPPRIJS

Good to know

Hoeveel bedragen de huurprijzen voor winkels in verschillende winkelstraten?

De huurprijzen van winkels in de Belgische steden liggen een pak lager dan voor corona. Dat leidt mogelijk tot een afname van de leegstand in de centrumsteden.

Exemplarisch is het verhaal van Inno, deze week. De warenhuisketen sleepte in Hasselt een nieuwe huurprijs voor zijn winkelpand uit de brand. Vanaf volgende zomer betaalt het jaarlijks 1,1 miljoen euro huur voor het vier verdiepingen tellende gebouw in de drukke Koning Albertstraat. En dat vergeleken met 1,7 miljoen euro eerder: een korting van liefst 600 000,00 euro per jaar. De betere huurvoorwaarden verzekeren dat Inno in de Limburgse hoofdstad blijft, iets waar tot voor kort twijfels over bestonden.

Bron: standaard.be, 2022-08-25

Fifth Avenue in New York heeft de eerste plaats in de ranking van duurste winkelstraat ter wereld weer heroverd.

Vastgoedbedrijf Cushman & Wakefield keek voor de pandemie jaarlijks naar de huurprijzen van topwinkelstraten ter wereld. Dit is de eerste keer sinds de pandemie dat het onderzoek weer gepubliceerd is. Met 21 076,00 euro per vierkante meter per jaar staat de New Yorkse straat weer bovenaan. Op de tweede plaats staat Tsim Sha Tui in Hongkong met een huurprijs van 15 134,00 euro per vierkante meter per jaar. De derde plaats wordt ingenomen door de Via Montenapoleone in Milaan, waar veel luxemerken zijn gevestigd. Hier telt een bedrijf 14 547,00 euro per vierkante meter per jaar neer. Op nummer vier staat New Bond Street in Londen en de top vijf wordt afgesloten door de Avenue des Champs Élysées in Parijs.

Ook straten in de Benelux zijn te zien in de ranking. Zo staat de P.C. Hooftstraat in Amsterdam van alle Nederlandse winkelstraten het hoogst met een huurprijs van 2 650,00 euro per vierkante meter per jaar. Hiermee verslaat het de Kalverstraat in Amsterdam die al jaren op één stond. In België staat De Meir in Antwerpen op nummer één met een huurprijs van 1 552,00 euro per vierkante meter per jaar.

Bron: fashionunited.be, 2022-11-24

©VANIN

THEMA 3 LEVEL 10 170
© Shutterstock / Thierry Hebbelinck

TO THE POINT ©VANIN

Kostprijsbeleid

Kostprijsbeleid is het proces van het meten, analyseren en rapporteren van financiële en niet-financiële informatie gerelateerd aan de kosten voor het verkrijgen of gebruiken van middelen in een organisatie.

Indeling kosten

Variabele kosten zijn kosten die binnen het relevant interval proportioneel veranderen met het gerelateerd outputvolume, m.a.w. hoe hoger het outputniveau, hoe hoger de variabele kosten. Voor het relevant interval stijgen de variabele kosten eerst degressief, na het relevant interval zullen ze progressief stijgen. Vaste kosten veranderen op korte termijn niet wanneer het outputvolume verandert.

Directe kosten zijn gerelateerd aan een kostenobject en kunnen op een gemakkelijk en haalbare (economische) manier toegewezen worden. Indirecte kosten zijn gerelateerd aan het kostenobject, maar kunnen niet makkelijk toegewezen worden aan het kostenobject.

In een productieonderneming kun je nog een onderscheid maken bij de directe en indirecte kosten tussen: directe arbeidskosten, directe materiaalkosten, indirecte productiekosten.

Break-evenanalyse

Aan de hand van een break-evenanalyse kan een onderneming nagaan hoeveel stuks ze moet verkopen om winst, noch verlies te draaien. In het break-evenpunt zijn de totale kosten en opbrengsten gelijk. Daarvoor gebruik je de volgende formule:

break-evenafzet = vaste kosten verkoopprijs – aankoopprijs

De aankoopprijs kun je ook zien als de variabele kosten per eenheid. De verkoopprijs – variabele kosten per eenheid wordt ook wel de contributiemarge per eenheid genoemd. De eenheidskosten of de gemiddelde kosten per eenheid geven een goed beeld om de verkoopprijs te bepalen. Daarvoor tel je de variabele en vaste kosten op en deel je die door de totale afzet.

Toewijzen indirecte kosten: eenvoudige opslagmethode

Met behulp van de eenvoudige opslagmethode kun je de indirecte productiekosten toewijzen aan de producten. Daardoor kun je de indirecte productiekosten verdelen: a rato van de directe materiaalkosten, of a rato van de directe arbeidskosten, of op basis van de totale directe kosten.

Toewijzen indirecte kosten: kostenverdeelstaat

Wanneer je de indirecte kosten op een nauwkeurigere manier aan kostendragers wilt toewijzen, kun je gebruikmaken van kostencentra en een verdeelstaat. Je hebt hulpkostenplaatsen, waar kosten toegewezen worden die een dienstverlenend karakter hebben. Daarnaast heb je algemene kostenplaatsen waaraan kosten toegewezen worden omdat ze daar ontstaan, zoals de fabricageafdeling. Kosten, die je uit de resultatenrekening haalt, worden via een verdeelsleutel verdeeld over de kostencentra of kostenplaatsen. Kosten van een kostenplaats worden vervolgens via een omslagsleutel over andere kostenplaatsen verdeeld om tot slot aan de kostendragers toegewezen te worden.

Wanneer je alle kosten in rekening brengt, behalve de verkoopkosten, krijg je de fabricagekostprijs. Breng je ook de verkoopkosten in rekening, krijg je de verkoopkostprijs.

THEMA 3 LEVEL 10171

Action 1— Zijn de kosten direct of indirect en vast of variabel?

1 Bekijk aandachtig de kosten van zetelproducent Divani Divini.

a Zijn die kosten direct of indirect?

b Zijn ze vast of variabel?

©VANIN

Afschrijving kantoorgebouw

Elektriciteit

Huur winkelruimte

Commissieloon verkoper

Loon manager

2 Stel dat het kostenobject het product is en de kostendrijver het aantal producten. Zijn de volgende kosten dan direct of indirect? Zijn ze vast of variabel?

a Grondstofkosten zijn direct / indirect en vast / variabel.

b Afschrijvingskosten van machines zijn direct / indirect en vast / variabel.

c Schroeven zijn direct / indirect en vast / variabel.

d Het loon van de productiemanager is direct / indirect en vast / variabel.

3 Stel dat het kostenobject de productieafdeling is. De kosten voor de productiemanager zijn dan direct / indirect en vast / variabel.

4 Gabriëls metaalwerken in Opglabbeek produceert voornamelijk halfafgewerkte metalen producten voor andere vrachtwagenproducenten. Omwille van de synergie en kennis die ze hebben, produceren ze ook aanhangwagens. Dit is een volledige afdeling in het bedrijf.

a Zijn de onderstaande kosten direct of indirect? Kruis aan.

b Zijn de kosten variabel of vast? Kruis aan.

TOEWIJSBAARHEID PRODUCTIEVOLUME

Aluminiumprofielen

Moeren en bouten

Afschrijving lasapparaat

Verwarming werkplaats

Loon van twee arbeiders

Schoonmaakproducten werkplaats

Elektriciteit

THEMA 3 LEVEL 10 172
KOSTEN DIRECT OF INDIRECT VAST OF VARIABEL
KOSTEN DIRECTINDIRECTVARIABEL VAST

Action 2— Hoe breid je je kennis over kosten uit?

1 Werk in twee groepen.

2 Ga naar iDiddit. Elke leerling leest het artikel van zijn groep.

THEMA

Groep 1Vaste kosten

Groep 2 Directe en indirecte kosten

3 Vat individueel het artikel samen in een tekst, een schema of een mindmap.

4 Vorm een duo met een leerling uit de andere groep. Vertel de inhoud van het artikel aan elkaar.

5 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 3— Hoe pas je de eenvoudige opslagmethode toe om indirecte kosten te verdelen?

1 Lees de case over scheerapparaten.

Producent Shavesafe produceert twee soorten luxescheerapparaten: scheerapparaat Lux en scheerapparaat Lux-Pro. Er worden respectievelijk 250 000 en 300 000 stuks geproduceerd.

Tabel 6: Directe kosten voor scheerapparaat Lux

DIRECTE KOSTEN

Directe materiaalkosten20 250 000,00 euro

Directe arbeidskosten 9 200 000,00 euro

Tabel 7: Directe kosten voor scheerapparaat Lux-Pro

DIRECTE KOSTEN

Directe materiaalkosten27 200 000,00 euro

Directe arbeidskosten14 335 000,00 euro

De totale indirecte kosten die verdeeld moeten worden, bedragen 33 350 000,00 euro.

THEMA 3 LEVEL 10173
©VANIN

2 Werk in drie groepen. Elke groep gebruikt een andere verdeelsleutel voor de totale indirecte kosten.

VERDEELSLEUTEL

Groep 1Directe arbeid

Groep 2 Directe materialen

Groep 3Totale directe kosten

©VANIN

3 Vorm nieuwe groepjes van drie personen met telkens een lid uit elke groep. Elke leerling legt zijn berekening aan de andere twee leerlingen uit.

Groep 1 Indirecte kosten verdeeld op basis van directe arbeid

STAPPENPLAN

Stap 1: Hoeveel bedragen de totale directe arbeidskosten?

Stap 2: Wat is de verdeelsleutel (= verhouding tussen de indirecte kosten en de totale directe arbeidskosten)?

Stap 3: Wijs de indirecte kosten toe aan het kostenobject op basis van de verdeelsleutel.

Stap 4: Bereken de kostprijs per kostenobject.

THEMA 3 LEVEL 10 174
SCHEERAPPARAAT LUX SCHEERAPPARAAT LUX-PRO

Groep 2 Indirecte kosten verdeeld op basis van directe materialen

STAPPENPLAN

Stap 1: Hoeveel bedragen de totale directe materiaalkosten?

Stap 2: Wat is de verdeelsleutel (= verhouding tussen de indirecte kosten en de totale directe materiaalkosten )?

Stap 3: Wijs de indirecte kosten toe aan het kostenobject op basis van de verdeelsleutel.

Stap 4: Bereken de kostprijs per kostenobject. SCHEERAPPARAAT

Groep 3 Indirecte kosten verdeeld op basis van totale directe kosten

STAPPENPLAN

Stap 1: Hoeveel bedragen de totale directe kosten?

Stap 2: Wat is de verdeelsleutel (= verhouding tussen de indirecte kosten en de totale directe kosten)?

Stap 3: Wijs de indirecte kosten toe aan het kostenobject op basis van de verdeelsleutel.

THEMA 3 LEVEL 10175
LUX SCHEERAPPARAAT LUX-PRO
©VANIN

Stap 4: Bereken de kostprijs per kostenobject.

Action 4— Hoe stel je de kostenverdeelstaat op van de zetelproducent?

1 Keer terug naar zetelproducent Divani Divini die in een bepaalde fabriek in het zuiden van Italië twee types zetel produceert, de Urbano en de Classico. Het volgende boekjaar heeft de onderneming deze kosten voor 7 200 zetels (4 000 Urbano en 3 200 Classico):

Tabel 8: Kosten bij 7 200 zetels (in euro)

©VANIN

Aankopen grondstoffen Urbano 1 782 000,00

Aankopen grondstoffen Classico 2

Administratie

000,00

346 500,00

Afschrijving gebouwen 275 000,00

Afschrijving kantoormachines 77 000,00

Afschrijving productiemachines 198 000,00

Elektriciteit 343 200,00

Telefoon 132 000,00

Verzekering gebouwen

187 000,00

Kantoorbenodigdheden 77 000,00

Marketing

900,00

Lonen en sociale bijdragen 2 145 000,00

Salarissen en sociale bijdragen 935 000,00

Diverse kosten

44 000,00

THEMA 3 LEVEL 10 176
SCHEERAPPARAAT
KOSTEN
244
97

2 Neem de gegevens van tabel 8 over in een werkmap. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

3 Ga naar iDiddit en neem de directe en indirecte kosten over in jouw werkmap. Maak een kostenverdeelstaat om de kosten toe te wijzen aan de kostendragers.

a Wijs de directe kosten toe aan de kostendragers. Gebruik formules in het rekenblad om kosten toe te wijzen.

b Verdeel de indirecte kosten over de verschillende kostenplaatsen op basis van de volgende omslagsleutels. Elektriciteit en verzekering worden alvast 100 % toegewezen aan huisvesting. Gebruik formules om kosten te verdelen met behulp van de verdeelsleutels.

4 Belast bepaalde kostenplaatsen door aan andere kostenplaatsen. Gebruik formules in het rekenblad om kosten door te rekenen met behulp van de verdeelsleutels.

5 Bereken de fabricagekostprijs per eenheid voor de Urbano-zetel en de Classico-zetel. Gebruik formules.

6 Bereken de verkoopkostprijs per eenheid voor de Urbano-zetel en de Classico-zetel. Gebruik formules.

Action

1 Een producent van wafels heeft twee grote productielijnen: gewone vanillewafels enerzijds en chocoladewafels anderzijds. Bekijk de tabel met de verschillende kostensoorten.

2 Neem die over in een werkmap. Maak gebruik van formules om kosten toe te wijzen aan de kostendragers. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Tabel 9: Totale kosten wafels (in euro)

Aankopen materialen vanillewafels

Aankopen materialen chocoladewafels

Aankopen hulpstoffen

Huur

150 000,00

48 000,00

30 000,00

16 000,00

Elektriciteit 18 000,00

Telefoon 8 000,00

Verzekering

THEMA 3 LEVEL 10177
5— Hoe stel je de kostenverdeelstaat op van de wafelproducent?
TOTALE KOSTEN
Facebookadvertenties en SEA 60 700,00
gebouwen 4 400,00
©VANIN

Kantoormateriaal

Lonen en sociale lasten

Salarissen en sociale lasten

Afschrijvingen productiemachines

Afschrijvingen kantoormachines

36 000,00

208 000,00

58 000,00

19 200,00

4 800,00

©VANIN

3 Ga naar iDiddit. Verdeel de indirecte kosten over de kostenplaatsen aan de hand van de omslagsleutels die je daar vindt.

4 Daarna worden de kosten van bepaalde kostenplaatsen doorbelast aan andere kostenplaatsen. Hiervoor worden de verdeelsleutels die je op iDiddit vindt, gebruikt.

a Stel de kostenverdeelstaat op.

b Bereken de fabricagekostprijs van beide producten.

c Bereken de fabricagekostprijs per eenheid van beide producten.

d Bereken de verkoopkostprijs per eenheid van beide producten.

5 Veronderstel dat de producent een winstpercentage van 45 % neemt op de verkoopkostprijs. Bereken dan de verkoopprijs en de winst per eenheid van elk product. Maak gebruik van formules in het rekenblad.

BREAKING NEWS

1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Los de vragen op.

3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3 LEVEL 10 178
KOSTEN
TOTALE

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

1 Ik kan vaste van variabele kosten onderscheiden.

©VANIN

2 Ik kan directe van indirecte kosten onderscheiden.

3 Ik kan de break-evenafzet berekenen.

4 Ik kan kosten berekenen aan de hand van de eenvoudige opslagmethode.

5 Ik kan kosten berekenen aan de hand van een kostenverdeelstaat.

6 Ik kan de verkoopprijs bepalen op basis van de verkoopkostprijs.

7 Ik kan de verkoopprijs bepalen op basis van een marge op de verkoopprijs.

THEMA 3 LEVEL 10179

Begrippenlijst Thema 3

LEVELBEGRIP VERKLARING

19+-klantbeleving

1aankoop

1ambassadeur of loyale klant

Wanneer een onderneming zowel voor de functionele als de emotionele aspecten zorgt en scoort met een goede klantbeleving, dan kunnen we spreken van een 9+ klantbeleving. Het cijfer verwijst naar een score van het cijfer 9 of hoger (een 9+) op een schaal van 1 tot 10 of 4 van de 5 sterren.

De derde stap van de customer journey is de aankoop. De klant heeft besloten om op jouw website of in je winkel het product of de dienst te kopen. Nu is het belangrijk zo weinig mogelijk afhaakmomenten te creëren.

Stap 5 van de customer journey is wanneer klanten een goede klantbeleving hebben ervaren en ze ambassadeur worden: een loyale klant. Zij vertellen anderen over hun goede ervaring en de kans is groot dat zij nogmaals kopen bij het bedrijf.

1buyer personaEen buyer persona is een fictief persoon gebaseerd op een klant uit je doelgroep. Je kunt als bedrijf meerdere doelgroepen hebben.

1bewustwordingAankoopmotieven of bewustwording is de eerste fase van de customer journey. Een persoon heeft een probleem en dat moet worden opgelost, of iemand heeft een specifieke behoefte en zoekt een product of dienst.

1contactpunten of touchpoints

©VANIN

Tijdens het koopproces, de customer journey, komt de klant op verschillende momenten en op verschillende manieren in aanraking met de winkel of de onderneming waar hij iets aankoopt. In een klantenreis is er geen echt einde of stoppunt, want als onderneming zou je ook daarna nog op een of andere manier met je klant in contact willen blijven.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST 180
IN EIGEN WOORDEN

LEVELBEGRIP

1 customer journey of klantenreis

1customer journey mapping

1doelgroep

1emotionele beleving

1functionele beleving

1overweging

1service

Eigenlijk legt de klant een reis af wanneer die op zoek is naar een nieuwe aankoop. Dat noemen we customer journey of klantenreis. De klantenreis start wanneer de persoon voor het eerst van jouw bedrijf, product of merk hoort, de reis heeft niet echt een einde, omdat het bedrijf graag in contact blijft met de klant.

Een customer journey bestaat uit verschillende fasen. Die klantenreis in kaart brengen of hiervan een schema maken, noemt men customer journey mapping.

Dat is de groep van mensen met gelijkaardige kenmerken waarop jij je als onderneming richt.

De emotionele beleving is wanneer de onderneming iets doet wat de klant niet meteen verwacht. Emotionele aspecten zijn het ervaren van gemak, behulpzaamheid, klantgerichtheid, aandacht, invloed …

Functionele aspecten zijn de aspecten die een klant vanzelfsprekend vindt, zoals bijvoorbeeld: het product werkt zoals het hoort, het product is op voorraad en de voorwaarden van garantie en de betalingstermijn zijn duidelijk.

De tweede fase van de customer journey is overweging. De klant is geïnteresseerd en overweegt dus een aankoop. De klant gaat nu op zoek naar de beste oplossing voor een probleem of behoefte.

Na de aankoop komt de servicefase in de customer journey en dat is stap 4. De klant heeft de aankoop gedaan en het bedrijf heeft de kans om de relatie met deze nieuwe klant uit te bouwen. Dat kan het bedrijf doen door een bedankbriefje te schrijven , naar de ervaring van de klant te vragen, de klant op hoogte te houden over vernieuwingen …

2 4 C’s customer value, cost, convenience, communication

2 4 P’s product, prijs, plaats, promotie

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST181
IN EIGEN WOORDEN
VERKLARING
©VANIN

2differentiatie Een onderneming onderscheidt zich van haar concurrenten op basis van kenmerken of eigenschappen, prestatie, stijl …

2differentiatiefocusstrategie

2differentiatiestrategie

In die concurrentiestrategie biedt de onderneming unieke, betere producten en diensten.

©VANIN

2kostenfocusstrategie

In die concurrentiestrategie kiest een onderneming een aantal aspecten die klanten belangrijk vinden en ze probeert op die aspecten uniek te zijn door differentiatie.

In die concurrentiestrategie kiest een onderneming een aantal aspecten klanten belangrijk vinden.

2kostenleiderschapIn die concurrentiestrategie streeft een onderneming ernaar om zo goedkoop mogelijk te produceren.

2marketing Dat omvat alle processen die zorgen voor klantwaarde en klanttevredenheid op zo een manier dat het winstgevend is.

2marketingmixDat zijn de instrumenten waarop de onderneming zelf invloed heeft. Het gaat voornamelijk over product of customer value, prijs of cost, plaats of convenience, promotie of communication.

2marketingstrategieDat is een uitgebreid plan dat een onderneming opstelt om haar marketingdoelstellingen te bereiken.

2marktsegmentatieDat betekent dat de onderneming de markt in verschillende klantengroepen, die verschillende behoeften, kenmerken of gedragingen hebben, opdeelt en waarvoor de onderneming haar product of dienst en ook haar marketing op moet aanpassen.

2positionering Dat betekent dat de onderneming of het product een bepaalde plaats inneemt in het hoofd van de consument ten opzichte van de concurrent.

2targeting Dat is de keuze voor de doelgroep(en) waarop de onderneming zich zal richten.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST 182
IN
LEVELBEGRIP VERKLARING
EIGEN WOORDEN

LEVELBEGRIP

2 unique selling proposition (USP)

3A-merk

3assortiment of productmix of productportfolio

3B-merk

3breedte van het assortiment

3C-merk

Dat is een uniek voordeel van het product waarmee de onderneming zich onderscheidt van de concurrentie.

Dat is een fabrikantenmerk met een grote naamsbekendheid.

Dat is het volledige aanbod aan producten en / of diensten dat een onderneming aanbiedt.

Dat fabrikantenmerk beschikt niet over alle eigenschappen van een A-merk: het is minder populair, niet in alle winkels verkrijgbaar en soms iets minder kwalitatief dan een A-merk.

Dit is het aantal productgroepen of productcategorieën dat een onderneming in haar assortiment heeft.

Dat is een fabrikantenmerk dat zeer gunstig geprijsd is. Het wordt ook gekocht door klanten die zo weinig mogelijk willen uitgeven. Dat merk heeft meestal een naam met weinig betekenis of zelf helemaal geen naam.

3collectief merkDat betekent dat alle producten onder dezelfde naam op de markt komen.

3 convenience goods

3diepte van het assortiment

Dat zijn consumentengoederen waarvoor de consument weinig koopinspanning moet doen. Het gaat over vaak en routinematig aangekochte goederen.

Dat is het aantal verschillende artikelen per productgroep dat een onderneming heeft.

3discountmerkDat is het eersteprijsmerk van de winkels dat de directe concurrent is van de C-merken. Ze worden soms ook ‘witte producten’ genoemd.

3duurzame producten

3eigen merk

Duurzame producten zijn producten die een langere periode meegaan. Je kunt ze vaak gebruiken.

Een eigen merkt wordt alleen maar in een bepaalde winkel verkocht maar draagt de naam van de winkel niet.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST183
VERKLARING IN EIGEN WOORDEN
©VANIN

LEVELBEGRIP

3functionele eigenschappen

3huismerk

Dat is het tweede niveau van de productui. Dat zijn onder andere de functies, de stijl, de kwaliteit, de verpakking.

Dat merk draagt dezelfde naam als de winkel(groep) of inkoopvereniging.

3individueel merkDat betekent dat de fabrikant alle producten onder een andere naam op de markt brengt.

3kernproduct of core product

©VANIN

3lengte van het assortiment

Dat is het eerste niveau van de productui. Dat geeft antwoord op de vraag ‘Waarom of waarvoor koop je het?’ Het bevat de probleemoplossende kernvoordelen die de klant zoekt.

Dat is het totale aantal artikelen dat een onderneming heeft.

3lijnextensie De onderneming gebruikt een al gevoerde merknaam voor productvariaties in dezelfde productgroep.

3merkextensieDe onderneming gebruikt de merknaam van een bepaald product in een bepaalde productgroep ook in een andere productgroep waar de onderneming nog niet aanwezig is.

3multibrand Sommige ondernemingen hanteren een individueel merkbeleid waarbij ze een hele reeks merknamen binnen eenzelfde productcategorie hebben.

3niet-duurzame producten

Niet-duurzame producten hebben een korte levensduur. Meestal kun je ze maar één of enkele malen gebruiken.

3nieuwe merkenDe onderneming introduceert een nieuw merk wanneer het oorspronkelijke merk aan kracht of imago heeft ingeboet of ze kiest voor een nieuw merk voor een nieuw product in een productcategorie.

3productui De productui geeft aan dat een product uit drie niveaus bestaat: het kernproduct, het tastbare product en het uitgebreid product.

3 shopping goods

Dit zijn goederen waarvoor de klant bereid is moeite te doen voordat hij het aanschaft. Deze producten worden minder vaak gekocht.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST 184
VERKLARING IN EIGEN WOORDEN

3 specialty goods

3uitgebreid product of augmented product of symbolische eigenschappen

3 unsought goods

Dat zijn consumentengoederen met unieke eigenschappen of een speciale merkidentiteit waarvoor een aanzienlijke groep klanten een bijzondere koopinspanning wil leveren.

Dat is het derde niveau van de productui. en verkrijg je door extra ondersteunende dienstverlening, toegevoegde waarde en voordelen aan te bieden zoals de garantie, de merkbeleving.

Dat zijn consumentengoederen waarnaar de consument niet op zoek was. De consument komt ze eerder toevallig tegen.

©VANIN

3winkelmerk of private label of distributiemerk

4durvers of innovators

4 early adopter

4groeifase

Dat zijn merken die voor een bepaalde winkel worden gemaakt.

De klanten die al in de introductiefase het nieuwe product aankopen.

De klant die in de groeifase van het product tot aankoop overgaat.

Als het nieuwe product aanslaat gaat het product van de introductie- naar de groeifase.

4introductiefaseDe introductiefase begint zodra een nieuw product op de markt wordt geïntroduceerd.

4 laggard

De klant die pas in de neergangsfase van het product tot aankoop overgaat.

4marketingstrategieDit is een plan van een onderneming om haar producten of diensten op de markt te brengen en te promoten. Dat plan dient om de doelen van de onderneming te bereiken door middel van effectieve marketingactiviteiten.

4 middle majority

Dat is de groep klanten die in de volwassenheidsfase van een product tot aankoop overgaat.

4neergangsfaseIn de neergangsfase is de markt verzadigd en loopt de verkoop terug.

4ontwikkelingsfaseDe ontwikkelfase richt zich op de productontwikkeling.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST185
VERKLARING IN EIGEN WOORDEN
LEVELBEGRIP

LEVELBEGRIP

4portfolioanalyseDit is een hulpmiddel dat gebruikt wordt binnen het marketingvakgebied om beslissingen te nemen over productmarktcombinaties (portfolio).

4productlevenscyclus

4 volwassenheidsfase

Dit zijn de fasen die elk product doorloopt namelijk van ontwikkeling, introductie, groei, volwassenheid tot neergang. Elke fase heeft haar eigen kenmerken en kent daarom een eigen marketingstrategie.

Wanneer de groei in verkopen stopt gaat het product over van de groeifase naar de volwassenheidsfase.

5 afroomprijsstrategie

Dat is een prijsstrategie waarbij de onderneming een product introduceert aan een hoge prijs en vervolgens de prijs geleidelijk laat zakken.

5break-evenafzetDit is de hoeveelheid die de onderneming moet verkopen om uit de kosten te geraken.

5 competitor-based pricing

5 consumer-based pricing of valuebased pricing

Dat is een prijsberekeningsstrategie waarbij je de prijzen vastlegt op basis van de prijsstrategie van de concurrenten.

Dat is een prijsberekeningsstrategie waarbij je als onderneming je prijs afstemt op de waarde die de consument hecht aan de prijs en dus afstemt op hetgeen de consument bereid is te betalen.

5 cost-plus pricing

5dynamische prijszetting

5 going-rate pricing

5inverse prijszettingsmethode of backward pricing of eindprijs-minmethode

Dat is een prijsberekeningsstrategie waarbij je bovenop de kostprijs van je product een winstmarge rekent.

Dat is een prijsaanpassingsstrategie. De onderneming past haar prijs aan op basis van vraag en aanbod op dat moment.

Dat is een prijsberekeningsstrategie waarbij de onderneming te prijs van de concurrent volgt.

Dat is een prijsberekeningsstrategie die vertrekt van de prijs die aanvaardbaar is voor de consument, min de marge voor de tussenhandelaar en de onderneming zelf om dan na te gaan of het product kan gemaakt worden tegen die prijs.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST 186
VERKLARING IN EIGEN WOORDEN
©VANIN

LEVELBEGRIP

5penetratieprijsstrategie

Dat is een prijsberekeningstrategie waarbij een onderneming een nieuw product of nieuwe dienst op de markt brengt tegen een lage prijs.

5 premium pricing Dat is een prijsberekeningsstrategie waarbij de onderneming een hogere prijs vraagt omdat haar product beter is of een meerwaarde biedt ten opzichte van de concurrenten.

5prijsdifferentiatieDat is een prijsberekeningsstrategie waarbij de onderneming een nieuwe versie van een product hoger prijst om bijkomende kosten te dekken.

5prijsdiscriminatieWanneer de onderneming de markt indeelt in meerdere segmenten en aan elk segment een andere prijs vraagt voor hetzelfde product.

5 promotieprijszetting

©VANIN

5psychologische prijszetting

5 stay-out pricing

Dat is een prijsaanpassingsstrategie waarbij de onderneming de producten aan een lagere prijs dan de normale prijs verkoopt, soms zelfs onder de kostprijs.

Dat is een prijsaanpassingsstrategie: waarbij je de bedragen laat eindigen op 5, 8 of 9 zodat de prijs net niet te hoog lijkt.

Dat is een prijsberekeningsstrategie waarbij de onderneming de prijzen zo laag mogelijk houdt om de concurrenten weg te houden.

5substituutproductDit vervangingsproduct kan de functie van het bestaande product overnemen.

6buurtwinkel of gemakszaak

Dat is een kleinere winkel met een beperkte lijn fast-moving consumer goods.

6distributiekanaalDat is een opeenvolging van personen of ondernemingen die betrokken zijn bij de weg die een goed of dienst aflegt van producent naar consument.

6exclusieve distributie

Is het product eerder een duur product en wil de onderneming er een soort van status rond creëren dan verkoopt ze dat product vooral in enkele exclusieve winkels. Meestal is er maar één winkel of reseller in een vrij groot gebied.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST187
IN EIGEN WOORDEN
VERKLARING

LEVELBEGRIP

6hypermarkt Die winkel biedt naast een heel groot assortiment aan levensmiddelen ook productlijnen aan zoals huishoudelektro, kleding en tuinmeubelen.

6intensieve distributie

6megastore of superstore

Bij deze vorm van distributie is het product op heel veel plaatsen verkrijgbaar.

Megastores zijn veel groter dan een supermarkt en bieden niet alleen een groot assortiment aan levensmiddelen aan maar ook andere diensten zoals een benzinestation, carwash, slotenmaker, kapper ...

6multichannel De onderneming biedt haar producten via meerdere fysieke kanalen en / of via meerdere onlinekanalen aan.

6omnichannel De klant kan alles via elk kanaal alles. Elk kanaal biedt dezelfde beleving en is dezelfde bron van informatie.

6selectieve distributie

©VANIN

Wil je enkel samenwerken met een select groepje van partners of winkels, dan is er sprake van die intensiteit van distributie.

6single channelDe onderneming biedt het product via slechts een kanaal aan. bv. alleen in de fysieke winkel of alleen in de onlineshop

6speciaalzaak

Dit type winkel heeft een smal maar diep assortiment en richt zich op een specifieke doelgroep.

6supermarkt Dat is de meest bezochte detailhandelszaak. Het is de plaats waar de consument de fast-moving consumer goods aankoopt zoals voeding en verzorgingsproducten.

6supply chain Dat is een keten waar partners elkaar opvolgen, van grondstofleverancier tot afgewerkt product dat tot bij de eindconsument wordt geleverd.

6warenhuis

Deze winkel heeft een grote verscheidenheid aan productlijnen. Elke productlijn kun je zien als een aparte afdeling.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST 188
VERKLARING IN EIGEN WOORDEN

LEVELBEGRIP VERKLARING

7affiliate marketingDat is een proces waarbij een adverteerder, de affiliate genaamd, een commissie verdient voor het promoten van producten van een andere persoon of onderneming.

7 search engine advertising (SEA)

7 search engine optimisation (SEO)

8branding

Hier betaal je ervoor om een betere plaats in de zoekmachine te krijgen.

Dit zorgt ervoor dat jouw website en webshop hoog boven in Google verschijnen.

Dat is een marketingtechniek waarbij een onderneming een emotionele band wil opbouwen met goedgekozen doelgroepen.

8employer brandingDat is een hrm-techniek die zorgt voor de reputatie die jouw onderneming heeft in de ogen van potentiële toekomstige arbeidskrachten, sollicitanten, huidige werknemers en ex-werknemers.

8 EVP Met employee value proposition vertelt de werkgever oprecht aan de werknemer wat hij hem te bieden heeft.

9exploitatiebegroting of resultatenrekening

Een berekening van de winstgevendheid van de onderneming door alle kosten en opbrengsten met elkaar te vergelijken.

9financieringsplanEen weergave van hoe je je onderneming zult financieren.

9investeringsplanEen berekening van het nodige startkapitaal voor een onderneming.

9 liquiditeitsbegroting Een overzicht van alle inkomsten en uitgaven per maand van een onderneming.

10 aankoopkostenplaats (AKK)

10Algemene Beheerskostenplaats (BHK)

©VANIN

Dit is een kostenplaats waaraan kosten toegewezen worden die te maken hebben met de inkoop van grondstoffen.

Dat is een kostenplaats. Dat zijn dienstverlenende afdelingen maar waarbij de dienstverlening aan anderen niet kwantitatief meetbaar is.

10 break-evenafzet De afzet waarbij de onderneming noch winst, noch verlies maakt.

10 break-evenomzet

Dit is de omzet die je krijgt wanneer je de break-evenafzet vermenigvuldigt met de verkoopprijs per eenheid.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST189
IN EIGEN WOORDEN

LEVELBEGRIP

10constante of vaste kosten

Deze kosten veranderen, op korte termijn, niet wanneer het output- of productievolume verandert.

10 contributiemarge De contributiemarge is de verkoopprijs verminderd met de variabele kosten.

10 cost accounting of kostprijsbeheersing

©VANIN

10directe (productie-) arbeidskosten

Dat is een kostprijsbeleid waarbij de onderneming nagaat en bewaakt of alle gemaakte kosten verantwoord zijn.

Dit zijn de kosten van de productiearbeid waarvan het mogelijk is om die makkelijk en economisch haalbaar te linken aan een kostenobject.

10directe kostenDit zijn kosten die gerelateerd zijn aan een kostenobject en op een makkelijk en haalbare (economische) manier toegewezen kunnen worden.

10directe materiaalkosten

Dit is de aanschaffingswaarde van de materialen die fysisch met een kostenobject kunnen geïdentificeerd worden.

10eenheidskostenDat zijn de gemiddelde kosten per eenheid.

10fabricagekostenplaatsproductie (FKP)

10 fabricagekostprijs

De productie is een kostenplaats die een belangrijk deel van het ondernemingsproces vertegenwoordigt. Zij staat zeer dicht bij het eindproduct dat zal worden geleverd.

Dit is de kostprijs voor het louter produceren van dat product (dus niet de kosten om het op de markt te brengen).

10 gebudgetteerde kosten

10 going-rate pricing

10 hulpkostenplaatsen of huisvesting

Dit zijn toekomstige kosten waarvoor een voorspelling gedaan wordt.

Dat is een prijszettingsstrategie waarbij een onderneming haar prijzen baseert op de prijs van de markt.

Dat is een kostenplaats bestaande uit afdelingen binnen een onderneming die een dienstverlenend karakter hebben tegenover tal van andere afdelingen. Daarbij is hun levering naar de andere op één of andere wijze kwantitatief vast te stellen.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST 190
VERKLARING IN EIGEN WOORDEN

LEVELBEGRIP

10indirecte arbeidskosten

10indirecte kosten

10indirecte materiaalkosten

Dat zijn bijvoorbeeld kosten verbonden aan onderhoudspersoneel van machines van het productiegebouw of van het veiligheidspersoneel.

Deze kosten zijn gerelateerd aan het kostenobject, maar kunnen niet makkelijk toegewezen worden aan het kostenobject. Ze moeten op basis van aanvaardbare criteria of verdeelsleutels toegewezen worden aan de kostendrager of het kostenobject.

Dit zijn kosten voor onder meer materialen die in het productieproces worden verbruikt, maar niet in het product zelf. bv. smeerolie voor het onderhoud van machines

©VANIN

10indirecte productiekosten of overheadkosten

10input

10intermediair kostenobject

10 kosten allocatie of kostentoewijzing

Dit zijn de kosten die niet rechtstreeks met het productieproces te maken hebben en die niet op een makkelijk (en economisch) haalbare manier te relateren zijn aan het kostenobject.

Dit verwijst naar onder andere de grondstoffen.

Dit is een kostenobject waar kosten eerst aan moeten toegewezen worden vooraleer ze aan het eindproduct of het kostenobject kunnen toegewezen worden.

Dat is het toewijzen van directe of indirecte kosten aan een kostenobject.

10kostendrijver Dit is een variabele die een verandering veroorzaakt in de totale kosten (binnen een bepaalde periode).

10kostenobject of kostendrager

10kostenpool, kostenplaats of kostencentra

10 kostenverdeelstaat

Dat is het oogmerk / de reden waarom of de oorzaak waardoor de onderneming kosten maakt.

Dit is een afgebakende eenheid in een bedrijf waaraan kosten kunnen toegeschreven worden. bv. de productieafdeling

Dit is een document of tabel waarin de kostensoorten worden opgenomen, met daarnaast de kostenplaatsen en de kostendragers.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST191
IN EIGEN WOORDEN
VERKLARING

LEVELBEGRIP

10kostprijsbeleidDit beleid tracht de kosten van de inputs (bijvoorbeeld grondstoffen) in verband te brengen met de output (de afgewerkte producten bijvoorbeeld).

10output

10overige indirecte productiekosten

Dit zijn de half- of volledig afgewerkte producten.

alle andere productiekosten. Voorbeelden: afschrijvingskosten productiegebouw, elektriciteitskosten, milieubelasting enz.

10variabele kostenDit zijn kosten die proportioneel veranderen met het gerelateerd outputvolume of productievolume. M.a.w. hoe hoger het productievolume, hoe hoger de variabele kosten.

10 verdeelsleutel of allocatiebasis of kostenallocatiebasis of omslagsleutel

10 verkoopkostenplaatsen (VKP)

10 verkoopkostprijs

©VANIN

Dit is is een systematische manier om een indirecte kosten of een groep indirecte kosten aan de kostenobjecten toe te wijzen. bv. machine-uren

Deze kostenplaats staat voor verkoop van de producten zoals marketing en verkoopadministratie.

Dit is de kostprijs voor het produceren en het vervaardigen ervan.

10werkelijke kostenDat zijn kosten die een onderneming al heeft gemaakt. Dat kunnen kosten uit het verleden zijn (historische kosten) of kosten waarvan de transactie net is afgelopen.

THEMA 3 BEGRIPPENLIJST 192
VERKLARING IN EIGEN WOORDEN
6
I F T
L
Thema 4: Onderzoekscompetenties ©VANIN

THEMA 4 ©VANIN

Onderzoekscompetenties

LEVEL 1 Hoe
onderzoeksvraag
p. 4 ©VANIN
los je een
op?

LEVEL 1

Hoe los je een onderzoeksvraag op?

INTRO

1 Bekijk aandachtig het onderstaande schema.

Deel je bevindingen

Oriënteer 5 7 3 4 6

ONDERZOEKEN? 1

Reflecteer over het onderzoek 8 2

Analyseer gegevens Trek conclusies

2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvragen:

Stel een onderzoeksvraag

Ontwikkel een onderzoeksplan

Verzamel gegevens

– Hoe kun je je op het onderzoeksprobleem oriënteren en het onderzoeksprobleem afbakenen?

– Hoe formuleer je hoofd- en deelvragen?

– Hoe ontwikkel je een onderzoeksplan?

– Op welke manieren kun je gegevens verzamelen?

– Hoe analyseer je gegevens?

– Op welke manier beantwoord je onderzoeksvragen en trek je conclusies?

– Op welke manier deel je je bevindingen?

– Hoe evalueer je het onderzoeksproces aan de hand van een reflectie?

THEMA 4 LEVEL 1 4
©VANIN

Explore 1— Wat houdt de oriëntatie op het onderzoeksprobleem in?

Oriëntatie op het onderzoeksprobleem

Meestal krijg je van je leerkracht een opdracht die vertrekt vanuit een onderzoeksprobleem en kun je onmiddellijk aan de slag. Soms is het onderzoeksprobleem niet gegeven en moet je je oriënteren op wat je precies moet onderzoeken of op wat het onderzoeksprobleem is.

Doe in ieder geval wat achtergrondonderzoek om een beter begrip te krijgen van het onderwerp en de context. Dat kan onder andere door recente literatuur of nieuwsartikels te lezen, door websites te bestuderen, door filmfragmenten te bekijken of door eerdere onderzoeksresultaten te analyseren.

Je kunt een onderzoeksprobleem vanuit verschillende hoeken bekijken. Dat heeft te maken met de doelstelling van het onderzoek. Wat is de reden van het onderzoek? Wanneer je een probleemstelling onderzoekt, moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen: is er genoeg informatie te vinden over het onderwerp; wat wil je bereiken met het onderzoek; wil je het probleem beschrijven of wil je onderzoeken hoe er iets aan kan gedaan worden?

Als het onderzoeksprobleem erg ruim is (bijvoorbeeld rookgedrag bij jongeren en de gevolgen voor de maatschappij), dan wordt het onderzoek moeilijk: ofwel zal het erg duur en tijdrovend zijn, ofwel zul je maar een aantal aspecten ervan kunnen belichten waardoor je geen goed antwoord op de ruime vraag kunt geven. Bovendien is de kans groot dat dat al onderzocht werd.

©VANIN

Een onderzoeksprobleem kun je inperken op verschillende manieren, bijvoorbeeld door de onderzochte periode te beperken (onderzoek de evolutie van het rookgedrag gedurende de afgelopen vijf jaar), door een ruimtelijke afbakening (onderzoek de evolutie van rookgedrag in Vlaanderen gedurende de voorbije vijf jaar) of door welbepaalde groepen te onderzoeken (onderzoek de evolutie van rookgedrag in Vlaanderen van meisjes in de leeftijdscategorie van 13 tot 18 jaar gedurende de voorbije vijf jaar). Door verschillende beperkingen te combineren formuleer je de vraag steeds enger, zodat je je onderzoeksterrein goed kunt afbakenen.

Wanneer er personen bij het onderzoek betrokken zijn, is het belangrijk dat je hen gemakkelijk kunt bereiken en dat ze bereid zijn om mee te werken.

THEMA 4 LEVEL 15

Explore 2— Waaraan moet een goede onderzoeksvraag of een hypothese voldoen?

Goede onderzoeksvraag of

hypothese

Tijdens de oriëntatiefase zijn er wellicht al veel vragen bij je opgekomen over de probleemstelling. Je moet nu op basis daarvan een hoofdvraag met deelvragen stellen om een antwoord te kunnen vinden op de probleemstelling.

Bij een onderzoek kun je er ook voor kiezen om een hypothese te formuleren. In een onderzoekscyclus is een hypothese een voorlopige voorspelling over de relatie tussen twee of meer variabelen. Het is een veronderstelling die wordt getest en geëvalueerd als onderdeel van het onderzoeksproces. Een hypothese wordt meestal geformuleerd voordat het onderzoek begint en wordt gebruikt om richting te geven aan het onderzoek en om specifieke voorspellingen te doen over wat de onderzoeksresultaten zouden kunnen zijn. Het testen van hypothesen is een cruciaal onderdeel van een onderzoek. Door hypothesen te testen kunnen onderzoekers bewijs verzamelen om te bepalen of hun veronderstellingen waar zijn.

Kies je voor onderzoeksvragen, dan moeten ze aan verschillende criteria voldoen die ervoor zorgen dat het onderzoek relevant, haalbaar en waardevol is.

De onderzoeksvraag moet relevant zijn voor de probleemstelling.

De onderzoeksvraag moet helder en specifiek zijn, zodat het duidelijk is wat je precies onderzoekt en welke resultaten je verwacht.

Het moet haalbaar zijn om de onderzoeksvraag met de beschikbare middelen, tijd en expertise van de onderzoekers te beantwoorden. Het moet realistisch zijn om de vraag te onderzoeken en om de benodigde gegevens te verzamelen en te analyseren.

De onderzoeksvraag moet origineel zijn en bijdragen aan de bestaande kennis op het gebied. Ze moet nieuwe inzichten bieden of bestaande kennis uitbreiden.

De onderzoeksvraag moet zich richten op een specifiek aspect van het onderwerp, zodat het onderzoek zich daarop kan concentreren en diepgaand kan worden uitgevoerd.

De onderzoeksvraag moet meetbaar zijn, zodat het mogelijk is om de resultaten objectief te beoordelen en te evalueren. Er moeten dus duidelijke variabelen zijn die gemeten en geanalyseerd kunnen worden.

Een onderzoeksvraag kan meerdere vormen aannemen. Ga na welk type vraagstelling het best bij jouw probleemstelling of onderzoek past. Een onderzoek is ook altijd een verzameling van kleinere onderzoeken. Dus moet je deelvragen stellen, die uiteraard verband houden met de hoofdvraag. De antwoorden op de deelvragen geven je een globaal antwoord op de hoofdvraag.

©VANIN

THEMA 4 LEVEL 1 6

VOORBEELD VAN EEN

VOORBEELD VAN DEELVRAGEN

Wat verstaan we onder ziekteverzuim?

In welke afdelingen is het ziekteverzuim hoger dan een tijd geleden?

Wanneer spreken we van werkloosheid?

Welke evolutie kende de werkloosheid in Vlaanderen de afgelopen vijf jaar?

Welke evolutie kende de werkloosheid in Wallonië de afgelopen vijf jaar?

Welke initiatieven nam Vlaanderen in de bestrijding van de werkloosheid?

Welke initiatieven nam Wallonië in de bestrijding van de werkloosheid?

Welke tariefformules bieden de verschillende operatoren aan? Hoe ziet het belprofiel van een min 25-jarige eruit?

Hoeveel bedroeg de stijging van de inflatie in België tussen 2010 en 20XX?

Wat zijn de oorzaken van inflatie?

Hoeveel bedroeg de stijging van de inflatie tussen 2010 en 20XX in de buurlanden?

©VANIN

TYPISCHE VRAGEN

ONDERZOEKSVRAAG

In welke afdelingen in de onderneming is er veel ziekteverzuim?

Wat zijn de kenmerken? Welke eigenschappen heeft het? Waaruit bestaat het? Wie of wat is erbij betrokken? Hoe ziet het eruit? Wat zijn de belangrijkste stappen?

ONDERZOEKS- FUNCTIE

Welke verschillen zijn er in de evolutie van de werkloosheid in Vlaanderen en de werkloosheid in Wallonië de afgelopen vijf jaar?

Wat zijn de verschillen? Wat zijn gelijkenissen?

Beschrijvende vraagstelling

Vergelijkende vraagstelling

Welke aanbieder van mobiele telefoons is de beste voor wie jonger is dan 25?

Wat is de waarde? Hoe goed werkt het? Wat zijn de positieve punten? Wat zijn de negatieve punten? Hoe wenselijk is het? Hoe geschikt is het? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de nadelen?

Evaluerende vraagstelling

Waarom is de inflatie in België zo fel gestegen de afgelopen jaren?

Waarom is dat zo? Hoe komt dat?

Wat zijn de oorzaken? Waarvan is dat een gevolg? Welke redenen zijn er? Wat zijn de achtergronden?

Verklarende vraagstelling

Hoeveel bedraagt de Belgische staatsschuld? Aan wie heeft de Belgische staat schulden?

Welke maatregelen zijn nodig om de Belgische staatsschuld versneld af te bouwen?

Wat kan eraan gedaan worden? Hoe kan het verbeterd worden? Hoe moet het? Wat zijn de geschikte maatregelen?

Adviserende vraagstelling

THEMA 4 LEVEL 17

Gebruik de volgende checklist bij het opstellen van je onderzoeksvraag.

De onderzoeksvraag:

is een vragende zin; is bij voorkeur een open vraag; is eenduidig geformuleerd met gedefinieerde kernbegrippen; is enkelvoudig; vraagt niet naar de bekende weg; doet geen foute vooronderstellingen; bevat geen (deel van het) antwoord; is relevant; is acceptabel; wordt beantwoord door de antwoorden op de deelvragen.

Explore 3— Hoe ontwikkel je een onderzoeksplan?

Onderzoeksplan

In een onderzoeksplan staat hoe je tot het antwoord op je deelvragen denkt te komen. Het is ook een voorbereiding op je conclusie. Het onderzoeksplan valt grofweg op te delen in de zes volgende delen, al zijn die afhankelijk van het type onderzoek en het vak waarvoor je het onderzoek uitvoert.

©VANIN

THEMA 4 LEVEL 1 8

ONDERZOEKSPLAN:

Inleiding

– Achtergrondinformatie over het onderwerp van het onderzoek

– Probleemstelling of onderzoeksvraag

– Doelstellingen en het beoogde resultaat van het onderzoek

Omschrijving van de verkenning van het onderzoeksprobleem

– Overzicht van bestaande literatuur en bestaand onderzoek over het onderwerp

– Identificatie van lacunes in de bestaande kennis die het onderzoek zal aanpakken

– Theoretisch kader dat relevant is voor het onderzoek

Onderzoeksvragen of hypothesen

Onderzoeksmethode en beschrijving van de onderzoeksinstrumenten

SOORT ONDERZOEK

©VANIN

OMSCHRIJVING

deskresearchJe gebruikt gegevens die al voor andere doeleinden zijn verzameld en opgeslagen. fieldresearchJe verzamelt, analyseert en interpreteert gegevens waarvoor je zelf onderzoek moet verrichten.

verkennend onderzoek

beschrijvend onderzoek

verklarend onderzoek

kwalitatief onderzoek

kwantitatief onderzoek

literatuur onderzoek

Planning en tijdschema

Je voert dit onderzoek uit om een beter beeld te krijgen van het probleem of onderwerp waarover weinig bekend is. Dat soort onderzoek wordt vaak uitgevoerd in de beginfase.

Je beschrijft bijvoorbeeld wie de klanten zijn, wat zij verwachten, wie de concurrenten zijn …

Je zoekt naar een mogelijke verklaring voor bijvoorbeeld een bepaalde beweging op de markt.

Je voert een onderzoek met slechts een beperkte groep mensen. Het bestaat meestal uit interviews of groepsdiscussies.

Je ondervraagt een grote groep mensen via telefonische, schriftelijke of online vragenlijsten.

Je voert een onderzoek op basis van verschillende bronnen zoals boeken, artikels, filmfragmenten, websites, vroeger onderzoek …

– Gedetailleerde planning van de stappen van het onderzoek

De geschatte tijdsduur voor elke stap

– Tussentijdse deadlines

Eventueel een taakverdeling bij groepswerk

Het kan interessant zijn om een logboek bij te houden. Dat is een gedetailleerd verslag van alle activiteiten die tijdens het onderzoek zijn uitgevoerd. Daarin noteer je ook de beslissingen die je genomen hebt zoals wijzigingen in de onderzoeksmethode. Door regelmatig te noteren wat goed ging of wat de obstakels waren en waarom, bewaak je ook de vooruitgang. Daardoor wordt het proces efficiënter en het eindproduct van betere kwaliteit. Een goed bijgehouden logboek maakt het gemakkelijker om een conclusie te schrijven omdat je alle relevante informatie binnen handbereik hebt.

THEMA 4 LEVEL 19

Explore 4— Hoe verzamel je gegevens op een efficiënte manier?

Gegevens verzamelen

Nadat je een onderzoeksplan hebt opgesteld, voer je het onderzoek uit volgens dat plan. Tijdens deze fase verzamel je alle gegevens die je nodig hebt om de onderzoeksvraag te beantwoorden.

In je onderzoeksplan heb je de meest geschikte methode om gegevens te verzamelen vastgelegd en de onderzoeksinstrumenten beschreven. Daarbij heb je zorgvuldig verschillende factoren waaronder de onderzoeksvraag, de doelgroep, de beschikbare tijd en middelen afgewogen. Het kan ook zijn dat je beslist hebt om verschillende onderzoeksmethoden te combineren.

Dit zijn de meest voorkomende methoden voor gegevensverzameling.

Literatuuronderzoek

Dat is een methode om bestaande kennis over de onderzoeksvraag te verzamelen. Die kennis vind je in verschillende bronnen zoals wetenschappelijke tijdschriftartikelen, boeken, films, op sociale media … Het is belangrijk om de bronnen zorgvuldig te selecteren.

Zorg ervoor dat de bronnen direct relevant zijn voor je onderzoeksvraag. De bronnen moeten informatie bevatten die je kunt gebruiken om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag.

Controleer de geloofwaardigheid van de auteur of van de informatiebron. Dat kun je doen door informatie op te zoeken over de auteur zoals de expertise, de professionele achtergrond en eerdere publicaties. Kijk ook naar de publicatie waarin het werk van de auteur is verschenen. Is het een gerenommeerd tijdschrift, een betrouwbare website of een andere erkende bron?

Controleer de publicatiedatum van de bron om er zeker van te zijn dat de informatie actueel is en nog steeds relevant voor je onderzoek. Voor sommige onderwerpen is recente informatie cruciaal, terwijl voor andere onderwerpen oudere bronnen nog steeds waardevol kunnen zijn.

Probeer de objectiviteit van de bron te beoordelen en identificeer mogelijke belangenconflicten zoals financiële banden met bepaalde bedrijven of politieke overtuigingen.

Als je een wetenschappelijk artikel gebruikt, zoek dan naar een peerreview van dat artikel. Dat betekent dat het artikel is beoordeeld door andere deskundigen in het vakgebied voordat ze zijn gepubliceerd, wat de kwaliteit en betrouwbaarheid van de informatie verhoogt.

Goed literatuuronderzoek leidt niet tot een simpele opsomming of samenvatting van alle beschikbare gegevens maar tot een kritische bespreking van de meest relevante informatie. Ga na of de informatie goed onderbouwd is en overeenkomt met andere betrouwbare bronnen. Die laatste tip is zeker aangewezen wanneer je artificiële intelligentie gebruikt als informatiebron.

Enquêtes

Enquêtes zijn gestructureerde vragenlijsten die je kunt gebruiken om informatie van een steekproef van respondenten te verzamelen. Enquêtes kunnen worden uitgevoerd via verschillende kanalen zoals persoonlijke interviews, telefonische interviews, online enquêtes of schriftelijke vragenlijsten.

THEMA 4 LEVEL 1 10
©VANIN

In een enquête kunnen verschillende soorten vragen voorkomen, afhankelijk van het doel van de enquête, de onderzoeksvraag en de gewenste informatie. Dit zijn enkele veelvoorkomende soorten vragen die je in een enquête kunt opnemen.

Open vragen vereisen dat respondenten hun antwoorden in hun eigen woorden formuleren. Je zet ze in om diepgaande inzichten van respondenten te verkrijgen. Een nadeel is dat je de antwoorden niet gemakkelijk kunt verwerken en vergelijken.

bv. Wat zijn volgens u de belangrijkste uitdagingen op ecologisch vlak waarmee bedrijf X momenteel wordt geconfronteerd?

Bij gesloten vragen kunnen respondenten kiezen uit vooraf gedefinieerde antwoordopties. Er bestaan verschillende soorten gesloten vragen.

ƒ Ja-neevragen

bv. Vindt u dat de overheid tabaksreclame moet verbieden? ja nee

ƒ Meerkeuzevragen

bv. Welk van de volgende maatregelen vindt u het belangrijkst voor een onderneming om duurzamer te worden?

De CO2-uitstoot verminderen door hernieuwbare energiebronnen zoals zonne-energie of windenergie te gebruiken

Afvalvermindering en recyclageprogramma’s implementeren om afval te verminderen

©VANIN

Ethische arbeidspraktijken, zoals eerlijke lonen, veilige arbeidsomstandigheden en het verbod op kinderarbeid bevorderen

Investeren in groene technologie en innovaties in het productieproces om de ecologische voetafdruk te verminderen

ƒ Likertschaalvragen

bv. Hoe tevreden bent u over onze klantenservice?

ERG

ƒ Rangschikkingsvragen

bv. Bij de aanschaf van een smartphone kunnen verschillende factoren een rol spelen. De factor die voor u de grootste rol speelt, geeft u het cijfer 1, de op een na belangrijkste factor een 2 …

De prijs moet laag zijn.

Het merk moet bekend zijn.

De smartphone moet duurzaam geproduceerd zijn.

De service moet zeer goed zijn.

De batterij moet lang meegaan.

Demografische vragen verzamelen informatie over de demografische kenmerken van respondenten zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, inkomen en etniciteit. Die informatie helpt bij het segmenteren van de respondenten en het analyseren van de resultaten op basis van verschillende demografische groepen.

bv. Wat is uw leeftijdsgroep?

Filtervragen worden alleen gesteld aan respondenten die – op basis van eerdere antwoorden – aan bepaalde criteria voldoen.

bv. Maakt u momenteel gebruik van sociale media voor uw bedrijfsmarketing? Ja Nee

THEMA 4 LEVEL 111
TEVREDEN TEVREDENNEUTRAAL NIET TEVREDEN HELEMAAL NIET TEVREDEN

Als een respondent ja antwoordt, krijgt hij vervolgvragen over zijn ervaringen, voorkeuren en strategieën met betrekking tot socialemediamarketing. Als een respondent nee antwoordt, kan de enquête naar een ander onderwerp springen of over alternatieve marketingkanalen die hij wel inzet, gaan. De filtervraag zorgt ervoor dat de volgende vragen voor de respondent relevant zijn waardoor de enquête efficiënter wordt en de respondent geen vragen moet beantwoorden die niet op hem van toepassing zijn.

Het is belangrijk om een combinatie van verschillende soorten vragen te gebruiken om uitgebalanceerde en uitgebreide gegevens te verkrijgen die de doelstellingen van de enquête ondersteunen.

Interviews

Interviews zijn face-to-face- of virtuele gesprekken waarin een onderzoeker vragen stelt aan een respondent om informatie te verkrijgen. Virtuele gesprekken zoals videoconferenties, chats via andere online communicatieplatformen worden meer en meer gebruikt in zowel persoonlijke als professionele context omwille van de toegenomen beschikbaarheid van technologische middelen. Virtuele gesprekken bieden verschillende voordelen zoals flexibiliteit in planning, de mogelijkheid om op afstand te communiceren en kostenbesparing.

Een interview kan waardevolle informatie opleveren als het aan een aantal criteria voldoet.

Het interview moet duidelijke doelstellingen hebben zodat zowel de interviewer als de respondent weten wat er van het gesprek verwacht wordt.

De vragen moeten relevant zijn voor het verkrijgen van de gewenste informatie en inzichten. Het is dan ook belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan het opstellen van een vragenlijst.

Het interview moet een duidelijke structuur hebben met een logische volgorde van vragen.

De interviewer mag de antwoorden van de respondenten niet beïnvloeden door bijvoorbeeld suggestieve vragen te stellen.

bv. Vindt u niet dat onze diensten van uitstekende kwaliteit zijn gezien de positieve feedback in de reviews?

Focusgroepen

Focusgroepen zijn gestructureerde discussies met een kleine groep deelnemers onder leiding van een onderzoeker. Focusgroepen worden vaak gebruikt om diepgaande inzichten te verkrijgen over attitudes, meningen en percepties van deelnemers over een bepaald onderwerp. De deelnemers aan een focusgroep moeten zorgvuldig geselecteerd worden op basis van kenmerken die relevant zijn voor het onderzoek. Door elkaars meningen te horen en te reageren op elkaars standpunten kunnen deelnemers hun inzichten bijsturen of verfijnen. De gesprekleider moet ervoor zorgen dat alle deelnemers de kans krijgen om hun mening te geven en dat er geen personen zijn die het gesprek domineren.

Observatie

©VANIN

Observatie houdt in dat je als onderzoeker gedrag, gebeurtenissen of situaties gaat waarnemen en registreren zonder tussenkomst van de respondent. Een observatie naar de duurzaamheid van een onderneming zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat je tijdens een rondleiding in de onderneming vaststelt dat er op strategische plaatsen containers zijn opgesteld om afval te sorteren en dat er duidelijk gecommuniceerd wordt over het belang van afvalvermindering en recyclage via posters.

THEMA 4 LEVEL 1 12

Explore 5— Hoe analyseer je gegevens op een

efficiënte manier?

Gegevens analyseren

Wanneer je voldoende informatie verzameld hebt, moet je die analyseren om een antwoord te kunnen formuleren op de onderzoeksvraag. Voor je met de analyse begint, is het belangrijk om de verzamelde informatie te organiseren en voor te bereiden. Controleer of er informatie ontbreekt en verifieer of de informatie nauwkeurig en volledig is.

©VANIN

Hoe je de informatie verwerkt, hangt af van de aard van de verzamelde gegevens en van de gebruikte onderzoeksmethode. Talige informatie verworven via literatuuronderzoek, interviews, focusgroepen ... kun je samenvatten. Bij cijfergegevens moet je wellicht nog bewerkingen uitvoeren en moet je de gegevens in tabellen en grafieken verwerken.

Een rekenblad biedt heel wat mogelijkheden om gegevens te verwerken. Kies het juiste grafiektype op basis van de aard van de gegevens die je wilt visualiseren en het verhaal dat je wilt vertellen.

Een lijngrafiek gebruik je om trends in de tijd weer te geven. Het is handig om veranderende gegevens te tonen, zoals verkoopresultaten gedurende verschillende kwartalen.

Een staafdiagram is geschikt om categorieën of groepen te gebruiken. Het wordt vaak gebruikt om categorische gegevens weer te geven zoals de verkoopcijfers van verschillende producten.

Wanneer je de verdeling van delen in het geheel wilt weergeven, gebruik je best een cirkeldiagram. Het is geschikt om percentages of proporties te tonen, zoals de verdeling van het marktaandeel van verschillende bedrijven in een sector. Op die manier krijg je snel zicht op de verdeling van de markt.

Een histogram wordt gebruikt om de verdeling van numerieke gegevens in verschillende intervallen te tonen, zoals leeftijdsgroepen in een populatie.

Een spreidingsdiagram is geschikt om de relatie tussen twee variabelen weer te geven zoals de relatie tussen verkoopvolume en advertentie-uitgaven.

THEMA 4 LEVEL 113

Explore 6— Hoe formuleer je conclusies?

Conclusie

formuleren

Wanneer de informatie geanalyseerd is, kun je je conclusies formuleren. Het is belangrijk dat je de informatie die je via verschillende onderzoeksmethoden verzameld hebt, met elkaar in verband brengt en samenbrengt tot een geheel zodat het een antwoord biedt op de onderzoeksvraag. Wees nauwkeurig en specifiek wanneer je je conclusies formuleert. Vermijd vage of algemene uitspraken en baseer je conclusies op feiten die je met gegevens kunt ondersteunen. Gebruik tabellen, grafieken of andere visuele hulpmiddelen indien nodig om je conclusies te versterken.

Leg de conclusies naast de onderzoeksvraag en ga na of de onderzoeksvraag beantwoord is met de gegevens die je in je onderzoek hebt gevonden. Als je een hypothese hebt geformuleerd, moet je ook nagaan of die juist is. Als dat niet het geval is, probeer dan het verschil te verklaren.

Ga ook na of je conclusies betrouwbaar zijn, vergelijk je bevindingen met bestaande kennis op het gebied van je onderzoeksprobleem en omschrijf eventuele overeenkomsten, verschillen of lacunes in het onderzoek. Als blijkt dat er nog informatie ontbreekt om een volledig antwoord te kunnen bieden, moet er eventueel nog bijkomend onderzoek gebeuren.

Bronvermelding is altijd nodig wanneer je een fragment letterlijk citeert en / of verwijst naar ideeën van anderen. Anders pleeg je plagiaat. Op iDiddit vind je hoe je kunt refereren naar gebruikte bronnen volgens het wetenschappelijk referentiesysteem APA.

Explore 7— Hoe kun je de onderzoeksresultaten delen met anderen?

Onderzoeksresultaten delen

In de voorlaatste stap van een onderzoekscyclus rapporteer je over de resultaten van het onderzoek. In het onderzoeksplan heb je vastgelegd op welke wijze je de resultaten met anderen wilt delen. Soms wordt dat opgelegd door de leerkracht maar soms mag je zelf kiezen. Vaak wordt een schriftelijke rapportering gevraagd maar die kan ook op een creatieve manier bijvoorbeeld aan de hand van een posterpresentatie, een discussiemoment, een blog, een vlog, een visualisatie via een filmpje …

©VANIN

THEMA 4 LEVEL 1 14

Een schriftelijke rapportering bevat het best de volgende onderdelen.

Inleiding

ƒ Beschrijf het onderwerp en de context van het onderzoek.

ƒ Formuleer de onderzoeksvragen en doelstellingen van het onderzoek.

Methodologie

ƒ Beschrijf de gebruikte onderzoeksmethode(n).

ƒ Leg uit hoe de gegevens zijn verzameld, geef eventueel informatie over de steekproeftrekking en procedures.

Resultaten

ƒ Presenteer de bevindingen van de gegevensanalyse op een duidelijke en gestructureerde manier.

ƒ Illustreer de resultaten aan de hand van tabellen, grafieken of andere visuele hulpmiddelen.

ƒ Wees beknopt maar grondig bij de presentatie van de belangrijkste bevindingen.

ƒ Vergelijk de bevindingen met eerdere studies en literatuur.

ƒ Bespreek eventuele beperkingen van het onderzoek en hoe die de interpretatie van de resultaten hebben beïnvloed.

Conclusies

ƒ Formuleer conclusies op basis van de bevindingen van het onderzoek.

ƒ Benadruk de belangrijkste bevindingen en hoe die bijdragen aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag.

Referenties

ƒ Vermeld alle bronnen die zijn geraadpleegd en geciteerd tijdens het onderzoek volgens een gestandaardiseerde referentiestijl.

Bijlagen

ƒ Voeg indien nodig bijlagen toe zoals een kopie van het enquêteformulier, interviewhandleidingen of tabellen met de ruwe gegevens.

Zorg ervoor dat het rapport goed gestructureerd en samenhangend is. Gebruik duidelijke taal en de nodige vakterminologie. Visuele ondersteuning kan helpen om de boodschap effectief over te brengen.

Je kunt je bevindingen ook delen via een presentatie. Die moet visueel aantrekkelijk zijn en de belangrijkste bevindingen en conclusies van het onderzoek duidelijk weergeven. Voor een goede presentatie kun je de volgende criteria hanteren.

Geef je presentatie een duidelijke structuur met een inleiding, een overzicht van de onderzoeksvragen, de methodologie, de resultaten, discussie en conclusies. Dat helpt de luisteraar om de presentatie gemakkelijk te volgen.

Wees beknopt in de tekst en vermijd een overdaad aan informatie. Gebruik korte zinnen, kernwoorden en bullets om de belangrijkste punten te benadrukken.

Gebruik visuele elementen, zoals afbeeldingen en grafieken, om de inhoud van je presentatie te versterken. Zorg ervoor dat die visuele elementen relevant zijn voor de gepresenteerde informatie en dat ze de boodschap ondersteunen.

Gebruik een consistente lay-out en stijl in je presentatie: een uniform lettertype, -grootte en een uniforme tekstkleur, evenals een consistente achtergrond en een consistent kleurenschema.

Kies een lettertype dat ook van een afstand vlot leesbaar is. Zet de tekst groot genoeg om comfortabel te kunnen worden gelezen door het publiek.

Zorg voor een duidelijke samenvatting en conclusie aan het einde van je presentatie waarbij je de belangrijkste bevindingen en conclusies van het onderzoek beknopt herhaalt.

Indien nodig vermeld je relevante referenties of bronnen aan het einde van je presentatie voor verdere informatie.

THEMA 4 LEVEL 115
©VANIN

Hieronder vind je enkele voorbeelden van veelgebruikte presentatiesoftware:

Microsoft PowerPoint is waarschijnlijk de bekendste en meest gebruikte presentatiesoftware. PowerPoint biedt een breed scala aan functies, waaronder verschillende dia-indelingen, grafieken, diagrammen, animaties en overgangen.

Google Slides is een online presentatietool die gratis toegankelijk is via een Google-account. Het biedt vergelijkbare functies als PowerPoint, inclusief het maken van dia’s, het toevoegen van afbeeldingen en multimedia, en het delen en realtime samenwerken.

Keynote is de presentatiesoftware van Apple, beschikbaar voor macOS en iOS-apparaten. Het biedt geavanceerde grafische mogelijkheden en sjablonen, evenals integratie met andere Apple-producten zoals iCloud en Apple Pencil.

Prezi is een cloudgebaseerde presentatietool die zich onderscheidt door zijn zoomfunctie en niet-lineaire presentatiebenadering. In plaats van traditionele dia’s gebruikt Prezi een groot canvas waarop je kunt inzoomen en uitzoomen op verschillende onderdelen van je presentatie.

Canva is een grafische ontwerptool waarmee je niet alleen presentaties maar ook afbeeldingen, infographics en posters kunt maken. Canva biedt een breed scala aan sjablonen en ontwerpelementen om professioneel ogende presentaties te creëren.

Zoho Show is een online presentatietool die vergelijkbare functies biedt als PowerPoint en Google Slides. Het stelt gebruikers in staat om samen te werken aan presentaties.

De keuze voor de juiste presentatiesoftware hangt af van je specifieke behoeften, voorkeuren en de functies die je nodig hebt voor je presentatie. Het is belangrijk om verschillende opties te verkennen en te experimenteren om te bepalen welke software het beste past bij jouw doelen en vereisten.

Naast een presentatie kun je ook een blog, een vlog of een videofilmpje maken om je bevindingen van het onderzoek te delen. Op iDiddit vind je stappenplannen om daarmee aan de slag te gaan.

THEMA 4 LEVEL 1 16
© Shutterstock / Photo For Everything © Shutterstock / monticello © Shutterstock / T. Schneider © Shutterstock / monticello ©VANIN

Explore 8— Hoe kun je op een efficiënte manier reflecteren over de uitvoering van het onderzoeksplan?

Over de uitvoering reflecteren

Nadat je de onderzoekscyclus doorlopen hebt, is het ook belangrijk om te reflecteren over hoe het onderzoek verlopen is. Je beoordeelt het proces en formuleert wat je zou willen veranderen als je een gelijkaardig traject opnieuw zou doorlopen. Daarbij kun je aan zelf-, peer- en co-evaluatie doen. Denk na over hindernissen en bijsturingen die je wilt aanpakken. Als je het onderzoeksprobleem in groep hebt aangepakt, beoordeel je de samenwerking en reflecteer je over de uitvoering van het onderzoeksplan.

Om te reflecteren over je onderzoekscyclus kun je terugblikken op de oorspronkelijke onderzoeksvragen die je aan het begin van het onderzoek hebt gesteld. Denk na over hoe die vragen zijn geëvolueerd tijdens het onderzoek en of ze volledig zijn beantwoord door de uitgevoerde studie.

Kijk kritisch naar de onderzoeksmethode(n) die je hebt gebruikt om je onderzoek uit te voeren. Ga na of de gekozen methoden en technieken geschikt waren om je onderzoeksvragen te beantwoorden en of er misschien alternatieve methoden waren die beter hadden kunnen werken.

Reflecteer over de gegevens die je hebt verzameld en geanalyseerd tijdens je onderzoek. Beoordeel of de verzamelde gegevens voldoende waren om je onderzoeksvragen te beantwoorden en of je de juiste analysetechnieken hebt gebruikt om de gegevens te interpreteren.

Evalueer je resultaten, overweeg dan of die consistent zijn met je verwachtingen en hypotheses. Denk na over welke conclusies je uit je resultaten kunt trekken en of er eventuele onverwachte bevindingen zijn die verdere aandacht vereisen.

Wat zijn de sterke punten van je onderzoekscyclus, zoals bijvoorbeeld de nauwkeurigheid van de onderzoeksmethode of de relevantie van je resultaten? Wat zijn de zwakke punten en hoe kun je die in de toekomst verbeteren?

Noteer je reflectie over de onderzoekscyclus. Die kun je in je onderzoeksrapport opnemen of als een apart document. Het kan ook nuttig zijn om je reflectie te delen met de medeleerlingen om feedback te krijgen en nieuwe inzichten te verwerven.

©VANIN

Op deze manier reflecteren op je onderzoekscyclus, kan je helpen om je onderzoeksvaardigheden te verbeteren en toekomstige onderzoeksprojecten efficiënter aan te pakken

THEMA 4 LEVEL 117

TO THE POINT

Onderzoekscompetentie is de vaardigheid om systematisch en methodisch informatie te verzamelen, te analyseren, te evalueren en te interpreteren om een specifiek doel te bereiken. Die competentie omvat vaardigheden zoals kritisch denken, probleemoplossend denken, het vermogen om relevante informatie te vinden, te beoordelen en te verwerken, en het vermogen om conclusies te trekken op basis van verzamelde gegevens.

©VANIN

De volgende aspecten maken deel uit van een onderzoekscompetentie.

De vaardigheden die nodig zijn om relevante informatie te vinden en te verzamelen uit verschillende bronnen, waaronder literatuur, wetenschappelijke artikelen, databases, interviews, enquêtes, observaties ...

De informatie moet kritisch geëvalueerd en geanalyseerd worden waarbij rekening wordt gehouden met de betrouwbaarheid, nauwkeurigheid, relevantie en geloofwaardigheid van de bronnen en gegevens.

De duidelijke formulering van onderzoeksvragen moet bijdragen tot het beantwoorden van de belangrijkste problemen of vraagstukken die moeten worden aangepakt in het onderzoek.

Er moet ook een geschikte onderzoeksmethode gekozen worden om de onderzoeksvragen te beantwoorden en de gestelde doelen te bereiken. Dat kan ook een combinatie van verschillende onderzoeksmethoden zijn.

De vaardigheden die nodig zijn om de verzamelde gegevens te interpreteren, trends en patronen te identificeren, verbanden te leggen en conclusies te trekken op basis van de analyse van de gegevens.

Na de analyse moeten de onderzoeksresultaten op een duidelijke, gestructureerde en overtuigende manier gedeeld worden met anderen. Dat kan zowel mondeling als schriftelijk.

THEMA 4 LEVEL 1 18

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

1 Ik kan me oriënteren op het onderzoeksprobleem.

2 Ik kan het onderzoeksprobleem afbakenen.

3 Ik kan hoofd- en deelvragen formuleren.

4 Ik kan een geschikte onderzoeksmethode bepalen.

5 Ik kan gegevens en bronnen verzamelen in functie van de gekozen onderzoeksmethode.

6 Ik kan een onderzoeksplan opstellen.

7 Ik kan gegevens en bronnen verwerken in functie van de gekozen onderzoeksmethode.

8 Ik kan de onderzoeksresultaten synthetiseren en een antwoord op de onderzoeksvraag formuleren.

9 Ik kan mondeling of schriftelijk rapporteren over de onderzoeksactiviteiten en -resultaten.

10 Ik kan refereren aan gebruikte bronnen volgens een wetenschappelijk referentiesysteem.

11 Ik kan reflecteren over het onderzoeksproces.

THEMA 4 LEVEL 119
©VANIN

NOTITIES

©VANIN

Lift6D_AE_T4.indb 44 23/04/2024 18:18

INHOUDSOPGAVE

LEVEL 1 Hoe verloopt het debiteurenbeheer in een onderneming?

Explore 1— Wat legt de wet op met betrekking tot laattijdige betalingen?

©VANIN

Explore 2— Hoe kun je als onderneming je debiteuren opvolgen?

Explore 3— Hoe verwerk je een oninbare factuur in de boekhouding?

Action 1— Ken jij de wetgeving in verband met de betalingsachterstand?

2— Kun je een oninbare factuur verwerken in de boekhouding?

LEVEL 2— Hoe registreer je inventarisverrichtingen in de boekhouding?

Explore 1— Wat zijn regularisatieboekingen?

Explore 2— Hoe registreer je afschrijvingen in de boekhouding?

Explore 3— Hoe registreer je een voorraadwijziging in de boekhouding?

Explore 4— Hoe registreer je de regularisatieboeking in verband met de schulden op meer dan een jaar in de boekhouding?

Explore 5— Hoe registreer je kasverschillen in de boekhouding?

Explore 6— Hoe registreer je de regularisatieboekingen in verband met de resultatenrekening?

Explore 7— Hoe registreer je voorzieningen en provisies in de boekhouding?

Action 1— Kun jij de regularisatieboekingen registreren op basis van de voorlopige proef- en saldibalans en inventaris?

Action 2— Kun je de regularisatieboekingen in verband met opbrengsten en kosten registreren in de boekhouding van Decathlon.edu?

Action 3— Kun je een voorziening registreren in de boekhouding?

Action 4— Kun je regularisatieverrichtingen registreren in de boekhouding?

LEVEL 3 Hoe verwerk je het resultaat van de vennootschap?

Explore 1— Hoe registreer je de provisie in verband met de belastingen in de boekhouding?

Explore 2— Wat kan een vennootschap met haar winst doen?

Explore 3— Hoe verwerk je de winstverdeling in de boekhouding?

Explore 4— Hoe stel je de jaarrekening op?

Action 1— Kun jij de fiscale provisie van Decathlon.edu registreren in de boekhouding?

Action 2— Kun jij de resultaatbepaling van Decathlon.edu berekenen?

Action 3— Kun jij de resultaatverwerking van Decathlon.edu registreren in de boekhouding?

Action 4— Kun jij de resultaatbepaling registreren in de boekhouding?

LEVEL 4 Hoe beoordeel je cijfers van een onderneming aan de hand van ratio’s?

Explore 1— Beschikt de onderneming over voldoende middelen om haar schulden op korte termijn terug te betalen?

Explore 2— Hoe beïnvloeden het nettobedrijfskapitaal of het werkkapitaal de liquiditeitspositie van een onderneming?

Explore 3— Wat kun je afleiden uit de behoefte aan nettobedrijfskapitaal en de nettokaspositie?

Explore 4— Betalen klanten tijdig hun facturen?

Explore 5— Betaalt de onderneming tijdig haar leveranciers?

Explore 6— Wat geven de omloopsnelheid en omlooptijd van de voorraad handelsgoederen, gronden hulpstoffen weer?

Explore 7— Wanneer kan een onderneming haar schulden op lange termijn terugbetalen?

Explore 8— Wat geeft de rentabiliteit van een onderneming weer?

Explore 9— Wat is rentabiliteit van het totaalvermogen?

Explore 10— Waarvoor staan EBIT en EBITDA?

Explore 11— Is er een verband tussen liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit?

Action 1— Kun jij de liquiditeit van een onderneming berekenen en beoordelen?

Action 2— Kun jij de nettokaspositie berekenen en beoordelen?

Action 3— Wat is de solvabiliteit van een onderneming?

4— Wat geven de REV en de RTV weer?

Action 5— Zie je het verband tussen verschillende ratio’s?

Action 6— Kun je het klanten- en leverancierskrediet berekenen?

Action 7— Hoe bereken je de omloopsnelheid van de voorraad?

Action 8— Kun jij de EBITDA berekenen?

Action 9— Hoe interpreteer je de EBITDA?

Action 10— Kun je de onderneming in haar geheel beoordelen?

Action 11— Heb jij inzicht in de verschillende ratio’s?

LEVEL 5 Wat geven de verticale en horizontale analyse weer?

Explore 1— Wat geeft de verticale analyse van de jaarrekening weer?

Explore 2— Wat geeft de horizontale analyse van de jaarrekening weer?

Action 1— Hoe belangrijk zijn de rubrieken van de balans van Plopsaland?

45

49

50

57

65

73

78

80

82

85

90

92

98

107

109

110

113

115

116

118

119

120

121

122

124

125

126

127

129

135

135

THEMA 1: BOEKHOUDEN EN FINANCIEEL BEHEER
8
10
13
16
23
25
Action
29
31
35
42
135
136
136
137
137
137
138
138
138
Action
141
142
147
144
605771 Lift6DNA BO_TOC_APART.indd 225 17/06/2024 13:21

THEMA 2: SOCIAAL OVERLEG

©VANIN

Explore 2— Welke invloed hebben extralegale voordelen op het loon?

Explore 3— Hoe komt de eindejaarspremie tot stand?

Explore 4— Hoe wordt het groeipakket berekend? 46

Explore 5— Hoe wordt een werkloosheidsuitkering berekend? 48 Action 1— Hoe bereken je het nettoloon van een werknemer?

Action 2— Welke invloed hebben extralegale voordelen op je loon?

Action 3— Ken jij de verschillende extralegale voordelen?

53

54

Action 4— Weet jij wat er onderworpen is aan RSZ of aan bedrijfsvoorheffing? 55 Action 5— Hoe bereken je een groeipakket? 55

werkloosheidsuitkering? 55

LEVEL 5— Met welke sociale documenten moet een onderneming in orde zijn? 57

Explore 1— Wat zijn sociale documenten en wie moet ze opstellen en bijhouden? 59

Explore 2— Wat moet er geregistreerd worden in de sociale documenten? 61

Explore 3— Wat doet de Sociale Inspectie?

Explore 4— Wat zijn de documenten voor sociale risico’s en hoe verloopt de informatieoverdracht naar de overheid? 70 Action 1— Welke vormen van sociale fraude kunnen er voorkomen?

Action 2— Hoe hoog kunnen de boetes oplopen als de Sociale Inspectie inbreuken vaststelt?

Action 3— Wat als je sociale documenten niet in de juiste taal opgesteld werden?

Action 2— Hoe evolueren de rubrieken van de balans en
Plopsaland? 147 Action 3— Kun je de samenstelling van de balans grafisch weergeven? 147 Action 4— Welke conclusies kun je trekken uit de verticale analyse van Plopsaland? 148 Action 5— Welke conclusies kun je trekken uit de horizontale analyse van Plopsaland? 148
resultatenrekening van
LEVEL 1— Welke rol spelen sociale verkiezingen in de samenstelling van de overlegorganen? 4 Explore 1— Wat zijn werknemersorganisaties? 6 Explore 2— Wat zijn sociale verkiezingen? 7 Explore 3— Hoe verlopen sociale verkiezingen? 9 Action 1— Welke kleur hoort bij welke vakbond? 12 Action 2— Kiezen jongeren nog voor een vakbond? 12 Action 3— Hoe verloopt de verkiezingsprocedure? 14 Action 4— Welke specifieke begrippen gebruik je bij het sociaal overleg? 14 LEVEL 2— Wat is de rol van werknemers- en werkgeversorganisaties bij het afsluiten van cao’s? 17 Explore 1— Hoe verloopt het sociaal overleg op nationaal niveau? 18 Explore 2— Hoe verloopt het sociaal overleg op sectoraal niveau? 20 Explore 3— Hoe gebeurt sociaal overleg in ondernemingen 22 Explore 4— Bestaat er een Europese samenwerking voor sociaal overleg? 22 Action 1— Vrede of sociale onrust? 25 Action 2— Is er een voorrangsregeling in het recht? 25 Action 3— Kun jij de werknemers aan de juiste sector koppelen? 25 Action 4— Kun jij het niveau van onderhandelen bepalen? 26 Action 5— Welke acties zijn er op Europees niveau? 26 LEVEL 3— Wat is de invloed van minimumlonen, barema’s en loonindexering op individuele loonafspraken? 28 Explore 1— Wat zijn de minimumlonen en barema’s? 29 Explore 2— Hoe verloopt de loonindexering en wat zijn de gevolgen? 31 Action 1— Hoeveel verdien je in de sociale sector? 34 Action 2— Hoeveel verdien je bij de Vlaamse Overheid? 34 Action 3— Zijn er alternatieven voor de automatische loonindexering? 35 Action 4— Moeten de lonen aangepast worden? 35 Action 5— Heb jij recht op een koopkrachtpremie? 36 LEVEL 4— Hoe worden nettolonen en premies berekend? 38 Explore 1— Hoe wordt het basisloon berekend?
39
43
45
52
Action 6— Hoe bereken je een
74
Action
77 Action 5— Hoe vul je een ASR in? 78 THEMA 3: ONDERNEMINGSPLAN
4 Explore
5 Explore
6 Explore
8 MORE MORE MORE MORE MORE MORE 605771 Lift6DNA BO_TOC_APART.indd 226 17/06/2024 13:21
66
73
76
4— Waarvoor dient de Dimona?
LEVEL 1— Hoe ziet de customer journey eruit?
1— Wat is een customer journey?
2— Wat is functionele en emotionele klantbeleving?
3— Wat is een buyer persona?

de marketingstrategie?

Action 1— Welke producten bevinden zich in welke fase van de productlevenscyclus?

Action 2— Kun je de productlevenscyclus ook toepassen op stijl, mode en rages?

Action 3— Kun je een marketingstrategie aan een fase van de productlevenscyclus koppelen?

Action 4— Ken jij de verschillende fasen van de productlevenscyclus?

©VANIN

63

66

67

69

70 Action 5— In welke fase zitten de producten of diensten?

LEVEL 5 Hoe ziet het prijsbeleid van een onderneming eruit?

Explore 1— Wat zijn de belangrijkste prijszettingsstrategieën?

Explore 2— Hoe pas je als onderneming de cost-plus pricing toe?

Explore 3— Op welke manier bepaalt de doelstelling van de onderneming de prijs?

Explore 4— Welke andere factoren beïnvloeden de prijszetting?

Explore 5— Welke prijsstrategieën zijn er om een nieuw product op de markt te brengen?

71

73

74

76

77

78

79

Explore 6— Hoe bepaalt een onderneming haar prijs op basis van de break-evenanalyse? 81 Explore 7— Welke prijsaanpassingsstrategieën zijn er? 83

1—

zijn distributiekanalen? 92 Explore 2— Welke intensiteit van distributie kan een onderneming kiezen? 93 Explore 3— Welke soorten detailhandels zijn er? 95 Explore 4— Wat is e-commerce in een notendop? 96 Explore 5— Wat zijn single channel, multichannel en omnichannel? 99 Action 1— Case study doorheen de Levels – distributiebeleid van de gekozen onderneming

Explore 4— Wat is stap 1 van de customer journey? 9 Explore 5— Wat is stap 2 van de customer journey? 10 Explore 6— Wat is stap 3 van de customer journey? 11 Explore 7— Wat is stap 4 van de customer journey? 12 Explore 8— Wat is stap 5 van de customer journey? 14 Action 1— Kun je de mogelijke touchpoints aanduiden? 16 Action 2— Hoe zorg je in elke fase voor zichtbaarheid van jouw onderneming, product of merk? 20 LEVEL 2— Wat zijn marketing en marketingstrategie? 22 Explore 1— Wat is marketing? 23 Explore 2— Wat is een marktgerichte marketingstrategie? 25 Explore 3— Wat is marktsegmentatie? 26 Explore 4— Wat is targeting? 28 Explore 5— Wat zijn differentiatie en positionering? 30 Explore 6— Wat zijn de instrumenten van de marketingmix? 32 Action 1— Case study doorheen de Levels over een bekende onderneming – marketingstrategie 36 Action 2— De strategie van Zara 37 Action 3— Positionering van merken 37 Action 4— Unique selling proposition 38 LEVEL 3 Wat houdt productbeleid in? 39 Explore 1— Hoe ziet het assortiment van een onderneming eruit? 40 Explore 2— Welke productniveaus zijn er? 41 Explore 3— Wat zijn duurzame en niet-duurzame producten? 42 Explore 4— Welke soorten consumentengoederen zijn er? 44 Explore 5— Wat is merkbeleid? 45 Explore 6— Hoe kan een onderneming haar product- en merkbeleid aanpassen? 49 Explore 7— Waarom is verpakking belangrijk? 50 Action 1— Case study doorheen de Levels –productbeleid van de gekozen onderneming 54 Action 2— Breedte en diepte van het assortiment tussen winkels 54 Action 3— Indeling producten 55 Action 4— Meerdere merken onder één dak 57 LEVEL 4 Hoe ziet de productlevenscyclus eruit? 59 Explore 1— Hoe verloopt de levenscyclus van een product? 60 Explore 2— Hoe beïnvloedt de productlevenscyclus
Action
Case
85 Action
Prijsdiscriminatie 86 Action
Prijsvergelijking 87 Action 4— Verkoopprijs 89
91
Action
Action
102 Action
The future of retail 102 605771 Lift6DNA BO_TOC_APART.indd 227 17/06/2024 13:21
1—
study doorheen de Levels – prijsbeleid van de gekozen onderneming
2—
3—
LEVEL 6 Wat is plaatsbeleid?
Explore
Wat
101
2— Voordelen van e-commerce 102
3— Ondernemingen die aan omnichannel doen
4—

1—

Explore 2— Waarvoor worden een

en e-mail gebruikt?

Explore 3— Hoe kan een zoekmachine helpen om promotie te voeren?

Explore 4— Wat is affiliate marketing?

Explore 5— Welke sociale media zet je in om promotie te

6—

Kun je de financieringsbehoefte realistisch inschatten?

3— Kun jij zelf een financieel plan uitwerken?

LEVEL 10— Hoe voer je een kostprijsberekening om de verkoopprijs te bepalen? 146

Explore 1— Wat houdt kostprijsbeleid in?

Explore 2— Wat is een kostenobject?

Explore 3— Wat is het verschil tussen constante en variabele kosten?

Explore 4— Wat is het verschil tussen directe en indirecte kosten? 155

Re-explore 5— Hoe voer je een break-evenanalyse uit?

Explore 6— Wat is de contributiemarge?

Explore 7— Wat zijn de eenheidskosten? 160

Explore 8— Hoe voer je een kostprijsberekening volgens de eenvoudige opslagmethode? 161

Explore 9— Wat zijn de kostencentramethode en de kosten–verdeelstaat?

Explore 10— Wat is de fabricagekostprijs en de verkoopkostprijs?

Explore 11— Hoe bereken je nu de verkoopprijs?

164

167

168

Action 1— Zijn de kosten direct of indirect en vast of variabel? 172

Action 2— Hoe breid je je kennis over kosten uit? 173

Action 3— Hoe pas je de eenvoudige opslagmethode toe om indirecte kosten te verdelen? 173

Action 4— Hoe stel je de kostenverdeelstaat op van de zetelproducent?

Action 5— Hoe stel je de kostenverdeelstaat op van de wafelproducent?

THEMA 4: ONDERZOEKSCOMPETENTIES

176

177

LEVEL 1— Hoe los je een onderzoeksvraag op? 4

Explore 1— Wat houdt de oriëntatie op het onderzoeksprobleem in? 5

Explore 2— Waaraan moet een goede onderzoeksvraag of een hypothese voldoen? 6

Explore 3— Hoe ontwikkel je een onderzoeksplan? 8

Explore 4— Hoe verzamel je gegevens op een efficiënte manier? 10

Explore 5— Hoe analyseer je gegevens op een efficiënte manier? 13

Explore 6— Hoe formuleer je conclusies? 14

Explore 7— Hoe kun je de onderzoeksresultaten delen met anderen? 14

Explore 8— Hoe kun je op een efficiënte manier reflecteren over de uitvoering van het onderzoeksplan? 17

Wat
104 Explore
Wat
105
106
LEVEL 7—
is promotiebeleid?
zijn de traditionele promotievormen?
website
107
109
111 Explore
Wat
114 Action 1— Case study doorheen de Levels – promotiebeleid van de gekozen onderneming 116 Action 2— Verschillen tussen de traditionele reclamevormen 116 Action 3— Inzet van sociale media 117 Action 4— De frequentie van reclame 117 Action 5— Lokale ondernemingen en onlinemarketing 118 Action 6— Marketing 118
Wat
van branding? 120 Explore 1— Wat is branding? 121 Explore 2— Wat is employer branding of corporate branding? 122 Explore
Hoe kan een ondernemer een goede employer brand creëren? 124 Explore
Hoe belangrijk is employer branding voor de
126 Explore 5— Welke
de beste Belgische employer brands? 128 Action 1— Wat is de kracht van een brand? 129 Action 2— Brand loyalty: zijn Apple en Nike ons brein binnengedrongen? 130 Action 3— Wat
de relatie
een employer brand en de situatie op de werkvloer? 131 Action 4— Wat is de EVP en wat zijn de essentiële elementen van EVP? 133 Action 5— Welk soort bedrijf is Glassdoor? 134 Action 6— Welke employer brand spreekt jou het meeste aan? 134 LEVEL 9— Hoe stel je een financieel plan voor een onderneming op? 136 Explore 1— Hoe stel je een investeringsplan op? 138 Explore 2— Hoe stel je een financieringsplan op? 141
141 Explore 4— Hoe maak je een liquiditeitsplan? 141 Action 1— Kun je de investeringsbehoefte berekenen? 142 Action 2—
143
144
voeren?
is e-marketing?
LEVEL 8—
is het belang
3—
4—
onderneming?
zijn
is
tussen
Explore 3— Hoe maak je een exploitatiebegroting?
Action
147
148
150
157
159
MORE MORE MORE 605771 Lift6DNA BO_TOC_APART.indd 228 17/06/2024 13:21 ©VANIN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.