Economische wetenschappen
Bedrijfswetenschappen
Doorstroomfinaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Economische wetenschappen
Bedrijfswetenschappen
Doorstroomfinaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Thema 2: Internationale handel
Infographic over het belang van internationale handel voor België
LEVEL 4
Welke gevolgen heeft de globalisering op de arbeidsmarkt?
53
LEVEL 3 Hoe komt de economische integratie tot stand?
32
LEVEL 2 Wat zijn de gevolgen van handelsbelemmeringen?
18
LEVEL 1 Wat zijn de motieven voor internationale handel?
5
1 Werk per twee. Waar doet het begrip ‘internationale handel’ je aan denken? Gebruik de afbeeldingen als inspiratie.
2 Verwerk het resultaat van die brainstorm in een woordenwolk. Ga naar iDiddit. Je vindt er enkele handige tools. Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level. Geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijk naam zoals ‘Step-in_Woordenwolk’.
3 In dit thema doorloop je vier Levels waarin je leert …
1 wat de motieven van internationale handel zijn;
2 wat de gevolgen van handelsbelemmeringen zijn;
3 hoe de economische integratie tot stand komt;
4 wat de gevolgen van globalisering op de arbeidsmarkt zijn.
4 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin ontwerp je een infographic waarmee je het belang van internationale handel voor België toelicht.
1 Heb je vanochtend voldoende tijd gehad om te ontbijten? Welke producten stonden er op de ontbijttafel?
Good to know
Je vindt de herkomst van producten door de Europese ArtikelNummering of EAN-code. Die code dient wereldwijd als artikelcodering in winkels om de kassaafhandeling en de voorraadadministratie te vereenvoudigen. De eerste twee of drie cijfers staan voor het land van herkomst. Zo verwijst 87 naar Nederland.
2 Surf via iDiddit naar een website met de codes voor andere landen. Uit welke landen komen de ontbijtproducten? En de grondstoffen om die producten te maken? Noteer ze bij elk product van vraag 1.
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Wat zijn de motieven voor internationale handel?
Internationale handel
Internationale handel of wereldhandel is de handel tussen verschillende landen. In de volksmond worden de termen ‘invoer’ of ‘import’ gebruikt voor aankopen in het buitenland en de termen ‘uitvoer’ of ‘export’ voor verkopen aan het buitenland. De btw-wetgeving en de douanereglementering maken daarbij nog een onderscheid tussen intracommunautaire handel en extracommunautaire handel
1 Ga naar iDiddit, bestudeer de ontdekplaat in verband met internationale handel en beantwoord de onderstaande vragen.
a Omschrijf de volgende begrippen in je eigen woorden.
intracommunautaire handel
intracommunautaire verwerving
intracommunautaire levering
extracommunautaire handel
import of invoer
export of uitvoer
b Kleur de landen van de Europese Unie op de kaart in.
2 Om welke vorm van internationale handel gaat het voor de onderstreepte onderneming?
Een Franse onderneming verkoopt wijn aan een Zwitserse groothandel. A verkoopt
Een groothandelOostenrijkse in kazen verkoopt goederen aan een restaurantketen.Hongaarse B
Een Spaanse supermarktketen koopt sardientjes in blik aan bij een Portugese groothandel. C
Een Belgische vishandel koopt kabeljauw bij een Britse visserij.
Doorvoer
België is een typisch doorvoerland. De haven van Antwerpen speelt daarbij een heel belangrijke rol als doorvoerhaven. Goederen van over de hele wereld komen aan in de haven van Antwerpen en worden doorgevoerd naar andere landen.
1 Ga naar iDiddit, bestudeer de ontdekplaat over Port of Antwerp-Bruges en beantwoord de vragen.
a Omschrijf het begrip ‘doorvoerhaven’ in je eigen woorden.
b Welke andere steden hebben een zeehaven?
c Welke transportmodi worden ingezet om de goederen verder te transporteren?
2 Ga naar iDiddit en download de brochure over de haven van Antwerpen en Zeebrugge. Beantwoord de onderstaande vragen.
a Welke plaats neemt Port of Antwerp-Bruges in, in de top 20 van containerhavens?
b Noteer twee voorbeelden van:
breakbulk vloeibaar massagoed
droog massagoed
c Hoeveel tonnage containers behandelde Port of Antwerp-Bruges?
d Hoeveel mensen stelt de haven direct en indirect tewerk?
Good to know
In de havens van Antwerpen en Zeebrugge zijn verschillende Vehicle Processing Centers (= hubs), waar ze auto’s wassen, ontdoen van wax, inspecteren, herstellen of uitrusten met accessoires om uiteindelijk naar de nieuwe eigenaar te vervoeren.
Lees de redenen waarom internationale handel noodzakelijk is voor België. Markeer:
a de redenen om uit te voeren in het groen,
b de redenen om in te voeren in het rood.
Een grotere afzetmarkt maakt het mogelijk om meer winst te bereiken.
In eigen land is de productie van goederen te duur door bijvoorbeeld hoge loonkosten of gebrek aan scholing.
Productie op grotere schaal biedt schaalvoordelen waardoor eigen producten goedkoper geproduceerd worden.
De binnenlandse markt produceert de ingevoerde goederen zelf niet.
Voor de productie van bepaalde goederen heeft ons land onvoldoende technische kennis.
De ingevoerde goederen hebben een betere kwaliteit.
België heeft de benodigde grondstoffen niet (in voldoende mate).
Good to know
Het Agentschap voor Buitenlandse Handel is een Belgisch agentschap dat opgericht is ter bevordering van de Belgische handel met het buitenland. Zo maakt het agentschap overzichtsstudies over het verloop van de buitenlandse handel van België. Ze publiceren cijfers die aangeven wie de belangrijkste handelspartners van België zijn en welke producten België hoofdzakelijk in- en uitvoert.
Surf via iDiddit naar de website van het Agentschap voor Buitenlandse Handel. Je vindt er alle informatie om de opdracht uit te voeren.
a Werk in groepen.
b Zoek een antwoord op de vragen en geef het antwoord weer in een infographic.
Wie zijn de belangrijkste handelspartners per continent?
Wat zijn de belangrijkste export- en importsectoren?
c Voorzie de infographic van de nodige cijfergegevens aan de hand van tabellen en grafieken. Raadpleeg indien nodig de ICT-fiches.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Internationale handel of wereldhandel is de handel tussen verschillende landen. Daarbij is er een onderscheid tussen intracommunautaire handel (intracommunautaire verwerving en intracommunautaire levering), extracommunautaire handel (invoer of import en uitvoer of export) en doorvoer.
Er zijn heel wat redenen om in het buitenland aan te kopen:
– De productie van goederen in eigen land is te duur, bijvoorbeeld door hoge loonkosten of gebrek aan scholing.
– De ingevoerde goederen hebben een betere kwaliteit.
– De ingevoerde goederen ontbreken op de binnenlandse markt.
– Een land bezit onvoldoende technische kennis om bepaalde goederen te produceren.
– Een land heeft te weinig grondstoffen.
Dit zijn enkele redenen om aan het buitenland te verkopen: – Het land kan een grotere afzetmarkt bereiken en dus meer winst behalen. – Door productie op grotere schaal zijn er schaalvoordelen waardoor eigen producten goedkoper geproduceerd worden en dus aantrekkelijk zijn om uit te voeren.
België neemt in de internationale handel een belangrijke plaats in en staat in de top 20 van de grootste uitvoerlanden en invoerlanden. De belangrijkste handelspartners van België zijn de buurlanden.
Chemische producten, transportmateriaal, machines en toestellen zijn de belangrijkste goederen die België invoert, maar ook uitvoert. De ingevoerde goederen worden in België vaak enkel bewerkt of verwerkt en vervolgens weer uitgevoerd.
Noteer in de onderstaande tabel over welke vorm van internationale handel het gaat vanuit het standpunt van België.
China
Bulgarije
België
België
België Litouwen
België Noord-Ierland
Lees het onderstaande artikel.
a Markeer de nadelen van de doorvoer voor België in het rood.
b Waarom is België een typisch doorvoerland?
c Verklaar de volgende zin: ‘Onze wegen worden te veel herleid tot een soort mobiele opslagplaats.’
d Welke alternatieven worden in de tekst vermeld om de nadelen op te vangen?
België, doorvoerland: hoe maken we onze wegen weer vrij?
We staan met zijn allen alsmaar langer in de file. Dat heeft te maken met ons wagenpark dat voortdurend uitbreidt, maar zeker ook met het exponentieel groeiende vrachtverkeer. De alternatieven voor de steeds langer wordende rijen vrachtwagens zijn bekend: meer vracht per spoor en via de binnenvaart vervoeren. Maar daarvoor zijn wel extra investeringen nodig. ‘Bij ons is de toestand nog erger dan in de ons omringende landen’, weet Johan De Mol, onderzoeker aan het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling van de UGent. ‘België is een doorvoerland door de kleine afstanden en de centrale ligging voor het achterland.
Een groot deel van het vrachtvervoer uit NoordEuropa en Duitsland naar Frankrijk en Spanje gaat hierlangs.’
‘Als dat blijft doorgaan, wordt het onhoudbaar’, waarschuwt Johan De Mol. Op een aantal autosnelwegen wordt het stilaan dramatisch. ‘Op de E17 bijvoorbeeld rijdt er nu al vaak een echte muur van vrachtwagens. Niet alleen op de eerste rijstrook, maar soms ook op de tweede rijstrook.’ Met andere woorden: dat wordt echt gevaarlijk voor gewone automobilisten die zich daartussen moeten invoegen. Dat is niet alles. De vele vrachtwagens stoten veel uitlaatgassen uit en dat is zeer nadelig voor het milieu.
‘We moeten echt meer inzetten op levenskwaliteit, op gezond leven’, volgens De Mol. Daarvoor is volgens hem een mentaliteitswijziging nodig. ‘Op lange termijn wordt het just-in-timeprincipe onhoudbaar. Onze wegen worden te veel herleid tot een soort mobiele opslagplaats omdat de bedrijven te weinig in stock houden.’ Meer in stock houden, impliceert wel hogere prijzen voor de consument.
Johan De Mol ziet mogelijke oplossingen bij het spoor en bij de binnenscheepvaart, maar daar zijn wel dringend nieuwe investeringen nodig, en wel grote investeringen. ‘Het is hoog tijd dat er aan alternatieven wordt gewerkt’, vindt De Mol. ‘We hebben al veel kansen verspild, omdat we te laat plannen en te weinig investeren.’
Naar: www.vrt.be, 2015-09-22
1 Wat is het voornaamste ingrediënt voor de productie van chocolade?
2 Waar haalt de Belgische chocolatier Pierre Marcolini die grondstoffen vandaan? Neem een kijkje op de website van het bedrijf.
3 Waarom zou Pierre Marcolini zijn grondstoffen daar halen?
4 Surf naar de website van het Agentschap voor Buitenlandse Handel. Welke grondstoffen voert België in omdat het ze niet zelf ontgint of produceert? Geef een voorbeeld en leg uit waarom België moet invoeren.
5 Noteer vijf buitenlandse, afgewerkte producten die je in een supermarkt of kleinhandelszaak in België kunt kopen.
Lees het artikel grondig. Beantwoord de vragen.
a Uit welke landen bestaat het Verenigd Koninkrijk?
b Waarvoor staat het begrip ‘brexit’?
Good to know
Het handelsbeleid van de EU is erop gericht zoveel mogelijk handelsbelemmeringen weg te nemen. Zo is de handel tussen de lidstaten in de interne markt vrij en worden er binnen de Europese Unie geen invoerrechten geheven. Er gelden voor de hele EU gelijke douanetarieven voor de import van producten uit landen buiten de EU.
c Welke nadelen ervaren ondernemingen zowel in het Verenigd Koninkrijk als in België door de brexit?
d Wie ondervindt momenteel de meeste nadelen van de brexit bij internationale handel?
Een maand nadat de brexitovereenkomst is ingegaan, blijven grote moeilijkheden uit. Als er zich al problemen voordoen, dan vooral aan de Britse kant.
Voor zover er zich problemen voordoen met de handel naar Groot-Bri annië, zi en die vooral aan de Britse zijde. Scho en krijgen hun vis niet op tijd naar het continent, Noord-Ieren klagen over lege rekken, Britse webshops zi en met de handen in het haar omdat hun klanten extra kosten krijgen aangerekend, en de kmo-sector klaagt over de extra rompslomp.
‘Stilte voor de storm’
Koen Klingele van het gelijknamige chocoladebedrijf in Evergem exporteert 15 procent van zijn omzet naar het VK. Klingele denkt dat hij dit jaar evenveel chocolade naar de overzijde van het Kanaal zal verschepen als vorig jaar en dat ondanks een prijsverhoging die hij op 10 procent raamt. ‘De kosten voor de administratieve rompslomp moeten worden doorgerekend. Vanaf april komt de eetwareninspectie hier ter plaatse controles uitvoeren die nodig zijn om naar het VK te exporteren. De documenten opstellen kost ons toch een paar uur werk.’
Voedingsfederatie Fevia sluit niet uit dat in de komende maanden het aantal problemen
nog zal toenemen. ‘Veel bedrijven hebben het zekere voor het onzekere genomen en hebben vorig jaar grotere voorraden aangelegd’, zegt Nicholas Courant van de voedingsfederatie Fevia. ‘Misschien is dat de stilte voor de storm.’
Hoopgevend is wel dat het aantal trucks waarvan de papieren niet in orde zijn, sterk gedaald is. ‘In de eerste week ging het om 30 tot 40 procent, nu nog om 2 tot 5 procent. De Britse douane voert de nieuwe controles gefaseerd in. In april en juli zullen verstrengingen volgen waardoor de wachtparkings voor de vrachtwagens nodig zullen zijn.
Bron: standaard.be, 2021-02-01
Ga naar iDiddit. Je vindt er de theorieën van Adam Smith en David Ricardo. Beantwoord de bijbehorende vragen.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan het begrip ‘internationale handel’ omschrijven.
2 Ik kan de begrippen ‘invoer’, ‘uitvoer’, ‘import’ en ‘export’ toelichten aan de hand van een voorbeeld.
3 Ik kan de begrippen ‘intracommunautaire verwerving’ en ‘intracommunautaire levering’ toelichten aan de hand van een voorbeeld.
4 Ik kan het begrip ‘doorvoer’ toelichten aan de hand van een voorbeeld.
5 Ik kan de redenen om in te voeren omschrijven.
6 Ik kan de redenen om uit te voeren omschrijven.
7 Ik kan het belang van internationale handel voor België omschrijven.
8 Ik kan de belangrijkste handelspartners van België opzoeken.
9 Ik kan opzoeken welke producten België voornamelijk invoert of uitvoert.
1 Werk per twee. Bestudeer de cartoon. Welke boodschap wil de cartoonist meegeven?
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Wat zijn de gevolgen van handelsbelemmeringen?
Een handelsbalans is een cijfermatig overzicht van de in- en uitvoer van een land. Als een land meer uitvoert dan invoert, is er sprake van een positieve handelsbalans. In het omgekeerde geval is er een negatieve handelsbalans.
1 Zoek op de website van de Nationale Bank de recentste handelsbalans van België.
a Download die cijfers en verwerk ze in een overzichtelijke tabel met een rekenblad.
b Is er sprake van een positieve of negatieve handelsbalans?
c Geef de evolutie van de cijfers weer in een grafiek.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Good to know
De uitvoer bestaat voor ongeveer 60 procent uit intermediaire goederen zoals machines en materiaal, en uit chemische en aanverwante producten. België is een belangrijk autoassemblageland. Wereldwijd is het de op drie na grootste uitvoerder van wagens.
Bovendien is België de grootste uitvoerder van diamanten en tapijten ter wereld. Ons land staat op nummer twee voor plantaardige vezels, chocolade en margarine. Voor de export van glas staat het op de derde plaats.
2 Wat betekent het begrip ‘intermediaire goederen’? Gebruik het internet.
België heeft een open economie: het drijft relatief veel handel met het buitenland omdat er weinig tot geen belemmeringen bestaan in de handel van goederen en diensten en in het kapitaalverkeer.
1 Wat is het verschil is tussen internationalisering en globalisering? Gebruik het internet.
2 Lees de tekst en beantwoord de vragen.
a Welke factoren bepalen de plaats in de globaliseringsindex?
b Markeer:
de voordelen van een open economie in het groen, de nadelen van een open economie in het rood.
België is de tweede meest open economie ter wereld, zo bleek uit de jaarlijkse globaliseringsindex van 2023.
De globaliseringsindex geeft aan in welke mate landen meedoen aan globalisering. De globaliseringsindex wordt jaarlijks opgemaakt aan de hand van een aantal indicatoren zoals handelsstromen, kapitaalbewegingen, technologie, arbeidsmigratie en culturele integratie.
Een goede score in de globaliseringsindex is geen vereiste voor goede economische prestaties, maar hij kan er wel in belangrijke mate toe bijdragen. Zo scoort België bijvoorbeeld hoog in de categorie van kapitaal en financiën, wat zeer belangrijk is voor investeerders aangezien er in die categorie ook indicatoren zijn opgenomen die de ‘politieke vriendelijkheid’ en de openheid ten opzichte van buitenlandse investeerders meten. In een geglobaliseerde wereld is een hoge ranking in deze categorie dus goed om buitenlandse investeringen aan te trekken.
Grafiek: Top 14 van de landen in de globaliseringsindex
Voor een klein land als België is een open economie belangrijk. Een gesloten economie is op zichzelf – het binnenland – gericht. Voor een klein land is net de uitvoer naar het buitenland van groot belang. Uitstekende relaties met de handelspartners zijn dus essentieel. Bovendien hebben heel wat grote multinationals hier een vestiging, met jobcreatie tot gevolg.
Voor een klein land als België heeft een open economie ook één belangrijk nadeel. Wanneer het in het buitenland economisch minder goed gaat, voelt het dat meteen. Door een open economie is het land a ankelijker van internationale bewegingen. Aangezien België als klein land weinig kan doen om internationale tendensen fundamenteel te veranderen, moet het er alles aan doen om de uitvoer en buitenlandse investeringen in België te stimuleren en zijn bedrijven wendbaar te houden.
Naar: jobat.be
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
a Welke voordelen van vrijhandel staan er in de tekst?
b Waarom zou een land maatregelen zoals protectionisme willen treffen?
c Markeer de protectionistische maatregelen in het groen.
d Wat betekent ‘invoercontingent of invoerquota’? Gebruik het internet.
Dat je over goederen zoals koffie en olie kunt beschikken, is te danken aan de internationale handel. Tegelijkertijd kunnen consumenten in andere landen over producten die in België worden geproduceerd zoals witlof en chocolade, beschikken. Dat levert in ons land weer extra werkplaatsen en inkomens uit export op. Op het eerste gezicht lijkt internationale handel dus voor alle betrokken landen voordelen te bieden. Toch kun je je misschien ook wel een andere situatie voorstellen.
Stel dat een bedrijfstak in een land niet kan concurreren met producten die ergens anders in de wereld goedkoper worden geproduceerd. Voor een dergelijke bedrijfstak kan internationale handel bijzonder ongunstig werken. Concreet betekent dit dat sommige bedrijven van die bedrijfstak hun deuren moeten sluiten en de werknemers op zoek moeten naar een andere job. Ook andere bedrijven die met die industrie verbonden zijn, bijvoorbeeld omdat ze grondstoffen of halffabrikaten aanleveren, zullen de negatieve gevolgen ondervinden.
Nationale overheden proberen hun industrie te beschermen door dergelijke negatieve effecten tegen te gaan. Veelal nemen ze invoerbeperkende maatregelen, zoals invoerheffingen, of steunen ze de binnenlandse fabrikant met subsidies. Op die manier kunnen ze hun eigen producten beschermen tegen goedkopere producten vanuit het buitenland.
Een land kan ook een invoercontingent of invoerquota opleggen voor een bepaald product. Dat heeft echter vaak het gevolg dat handelspartners tegenmaatregelen nemen om hun eigen industrie en werkgelegenheid in stand te houden en dat de internationale handel op die manier wordt tegengewerkt.
Werk in groepen. Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat. Elke groep onderzoekt een bepaalde protectionistische maatregel van België die op de ontdekplaat staat.
a Beantwoord op iDiddit de onderzoeksvragen voor jouw groep en verwerk de gevonden informatie in een rapport. Gebruik indien nodig het sjabloon in het Extra materiaal.
Groep 1 Invoerrechten
Groep 2 Exportsubsidies
Groep 3 Quotum of contingentering
Groep 4 Kwaliteitseisen
Groep 5 Embargo
b Zoek een recent artikel in de krant of op het internet dat de protectionistische maatregel illustreert. c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Een handelsbalans is een cijfermatig overzicht van de in- en uitvoer van een land. Als een land meer uitvoert dan invoert, is er sprake van een positieve handelsbalans. In het omgekeerde geval is er een negatieve handelsbalans.
België is een voorbeeld van een open economie. Een open economie betekent dat het land relatief veel handeldrijft met het buitenland omdat er weinig tot geen belemmeringen bestaan in de handel van goederen en diensten en in het kapitaalverkeer.
Bij internationalisering gaan bedrijven producten ontwikkelen die aan de eisen van klanten uit verschillende landen voldoen. Sommige bedrijven gaan ook in verschillende landen filialen of dochterondernemingen openen om zo op een groter gebied in te spelen. Globalisering is een gevolg van de internationalisering en verwijst naar de wederzijdse afhankelijkheid van de landen over de hele wereld, mogelijk gemaakt door vrijhandel en het wegnemen van handelsbarrières.
Toch zijn er landen die aan protectionisme doen: ze treffen maatregelen om de eigen markt voor buitenlandse concurrenten af te schermen. De belangrijkste protectionistische maatregelen zijn:
− invoerrechten: dat is een extra belasting op importproducten. Invoerrechten worden ook wel importheffingen of importbelastingen genoemd. Invoerrechten maken de geïmporteerde producten duurder.
− exportsubsidies: een invoerheffing betekent niet dat binnenlandse producenten hun product gemakkelijk aan het buitenland kunnen verkopen. Om ervoor te zorgen dat producenten hun product wel kunnen exporteren, kan dat land een exportsubsidie invoeren.
− contingentering: hier wordt er een quotum ingesteld op bepaalde producten uit het buitenland. Er mag in een bepaalde periode slechts een beperkte hoeveelheid van een product worden ingevoerd.
− kwaliteitseisen: door kwaliteitseisen aan producten te stellen, kan een land producenten tegen concurrentie uit het buitenland beschermen.
− embargo: dit is het verbod op handel met een bepaald land.
Lees de volgende artikels en beantwoord de vragen.
a Heeft Vlaanderen sinds 2013 een positieve handelsbalans? Waarom (niet)?
b Waardoor daalden in 2019 zowel de uitvoer als de invoer?
c Waardoor was de invoer van 2008 tot 2012 groter dan de uitvoer?
De goederenuitvoer in het Vlaamse Gewest kwam op 104,7 miljard euro in het 2e kwartaal van 2024. Dat is 2 % minder dan in het 2e kwartaal van 2023 (in lopende prijzen). In het 1e kwartaal van 2023 was de uitvoer nagenoeg gelijk als in het 1e kwartaal van 2022 (-0,1 %). In het 2e kwartaal van 2023 tot en met het 1e kwartaal van 2024 lag de uitvoer telkens duidelijk lager dan het jaar voordien (in lopende prijzen). De daling in het 2e kwartaal van 2024 was vooral een gevolg van een daling van de waarde van uitgevoerde voertuigen en kunststofproducten. Tegelijk was er ook een toename van de waarde van uitgevoerde aardolieproducten en farmaceutische producten.
De goedereninvoer in het Vlaamse Gewest bedroeg 104,6 miljard euro in het 2e kwartaal van 2024. Dat is 6,5 % minder dan in het 2e kwartaal van 2023 (in lopende prijzen). De terugloop was vooral te wijten aan de lagere waarde van ingevoerde chemische producten, voertuigen en elektrische machines en apparaten. Tegelijk was er een toename van de waarde van ingevoerde cacao(bereidingen) en in mindere mate van farmaceutische en chemische producten. In het 1e kwartaal van 2023 was er nog een stijging van de invoer met 3 %. Vanaf het 2e kwartaal van 2023 lag de invoer lager dan een jaar eerder (in lopende prijzen).
De cijfers over de in- en uitvoer voor het 2e kwartaal van 2024 zijn voorlopig en kunnen in de komende maanden nog aangepast worden. Daarnaast werden omwille van verbeteringen in het registratiesysteem de cijfers vanaf 2022 herzien.
Grafiek: Uitvoer van goederen per kwartaal (Vlaams Gewest, 1e kwartaal 2022–2e kwartaal 2024, in miljard euro (lopende prijzen))
Gegevens: INR (toestand op 23 september 2024, voorlopige cijfers voor het 2e kwartaal van 2024), bewerking Statistiek Vlaanderen Bron tekst: vlaanderen.be
Vlaamse uitvoer in 2023 11 % lager, invoer 13 % lager
De uitvoer van goederen in het Vlaamse Gewest kwam in 2023 volgens voorlopige cijfers op 430 miljard euro. Dat is 11 % minder dan in 2022 (in lopende prijzen). De Vlaamse invoer van goederen bedroeg 426 miljard euro in 2023 (voorlopige cijfers), of 13 % minder dan in 2022. Daarmee komt een einde aan twee voorafgaande jaren van sterke klim (in lopende prijzen). De voornaamste reden voor de daling van de Vlaamse uitvoer is de terugloop in 2023 van het uitvoerbedrag van aardolie en aardgas en van farmaceutische producten (beide circa een kwart lager in lopende prijzen). De prijsdalingen van energieproducten speelt een belangrijke rol bij eerstgenoemde. Zonder de categorieën aardgas en aardolie en farmaceutische producten zou de Vlaamse uitvoer in 2023 4 % lager zijn dan in 2022. Bij de invoer zou dat dan 7 % lager zijn.
De Vlaamse in- en uitvoer namen sinds 2003 jaarlijks gestaag toe. Maar in het recessiejaar 2009 was er sprake van een krimp door de financieel-economische crisis. In 2010 en 2011 herstelde de buitenlandse handel zich. De invoer was tussen 2008 en 2012 een aantal jaar groter dan de uitvoer (uitgedrukt in euro) door prijsstijgingen van ingevoerde aardolie.
Vanaf 2013 is de uitvoer steeds groter dan de invoer. In 2019 was er een daling van zowel de uitvoer als de invoer van goederen. Handelsconflicten en protectionistische maatregelen (handelsconflict met China) waren daar de oorzaak van. De COVID-19-crisis zorgde voor een nog grotere terugval van de in- en uitvoer in 2020. In 2022 was de waarde van de invoer opnieuw groter dan die van de uitvoer. Dat hangt samen met de toen duurdere ingevoerde aardolie en het aardgas. In 2023 is de waarde van de uitvoer opnieuw iets groter dan die van de invoer.
Grafiek: Totale uitvoer en invoer (Vlaams Gewest, 2002–2023, in miljard euro (lopende prijzen))
Gegevens: INR (toestand op 23 september 2024, voorlopige cijfers voor 2023), bewerking Statistiek Vlaanderen Bron tekst: vlaanderen.be
Vlaams Gewest goed voor 82 % van Belgische goederenuitvoer
De Vlaamse uitvoer was in 2023 goed voor 82 % van de Belgische uitvoer. Voor de invoer was dat 84 %. België heeft zoals de drie buurlanden een grotere buitenlandse handel dan het Vlaamse Gewest (uitgedrukt in euro).
Het gaat dan ook over grotere economieën. De Duitse uitvoer kwam in 2023 op 1 562 miljard euro. België was in 2023 het 5e belangrijkste exportland in de EU, na Duitsland, Nederland, Italië en Frankrijk.
De uitvoer van Nederland en Duitsland daalde met 5,7 % en 2,0 % in 2023. In Frankrijk was er een toename met 1,7 % (in lopende prijzen).
Aan de invoerzijde is Duitsland ook de grootste importeur (1 353 miljard euro). België staat hier eveneens op de 5e plaats, na Duitsland, Nederland, Frankrijk en Italië.
Grafiek: Totale uitvoer en invoer (Belgische gewesten en EU-landen, 2023, in miljard euro)
Gegevens: Eurostat (toestand op 22 maart 2024), INR (toestand op 21 maart 2024, voorlopige cijfers), bewerking Statistiek Vlaanderen Bron tekst: vlaanderen.be
1 Zoek, voor je de tekst leest, de betekenis van deze woorden op. Gebruik het internet.
a outsourcing:
b offshoring:
2 Lees de tekst en maak de bijbehorende opdrachten.
a Vul het artikel aan. Kies uit:
culturele globalisering – economische globalisering – politieke globalisering
b Markeer:
de positieve gevolgen van globalisering in het groen,
de negatieve gevolgen van globalisering in het rood.
Wat zijn de gevolgen van globalisering?
Globalisering is het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie. Er zijn drie soorten globalisering:
vrij verkeer van arbeidskrachten en een verminderd belang van de fysieke afstand tussen de plaats van productie en de afzetmarkt
:
:
de afname van het belang van nationale overheden en minder soevereiniteit voor de staten, bijvoorbeeld de landen in de EU
:
bijvoorbeeld Starbucks of McDonald’s met filialen overal ter wereld, of gebedshuizen voor elk geloof in België (synagoge, moskee)
Globalisering zorgt ervoor dat je als consument voor een schijntje op AliExpress handige spullen kunt kopen die gratis vanuit China verscheept worden. Een consument kan dus uit een enorm aanbod kiezen. Er is altijd wel een aanbieder die in jouw behoefte kan voorzien tegen een prijs die jij kunt en wilt betalen. Onder dat aanbod vallen ook platforms als Instagram of TikTok, of vakantiebestemmingen.
Globalisering heeft helaas ook als gevolg dat de ongelijkheid wereldwijd groeit.
Gebieden die niet of nauwelijks meeprofiteren van de globalisering, bijvoorbeeld doordat zij geen verbeterde positie krijgen in de internationale arbeidsverdeling door outsourcing en offshoring, raken nog verder achterop. Die gebieden blijven arm, terwijl de rest van de wereld economisch profiteert van de internationale uitwisseling.
Een ander kritiekpunt op globalisering is dat ze culturen vervaagt. Zo heb je overal ter wereld McDonald’s of Burger King en dezelfde kledingketens. Die tendens leidt tot een verdringing van oorspronkelijke culturele uitingen in gebieden. Traditionele winkels en gebouwen moeten plaatsmaken voor dat soort bedrijven. Bedrijven als McDonald’s en Coca-Cola spelen daar overigens handig op in. Ze personaliseren hun producten en reclame naar de cultuur en gewoonten van de lokale bevolking. Zo heb je in Peru bijvoorbeeld ‘Inka Kola’, verwijzend naar de oude inheemse bewoners van het land, de Inca’s.
3— Welke gevolgen heeft de uitstap van GrootBrittannië uit de Europese Unie?
Lees het artikel grondig. Beantwoord de vragen.
a Wordt de brexit volgens de Britse premier afgeblazen?
b Welke onderhandelingen liggen op tafel? Leg uit.
c Welke voordelen heeft een betere samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU voor de Britten?
Britse premier Starmer heeft duidelijke boodschap voor EU: ‘Vastbesloten om brexitjaren achter ons te laten.’
De Britse premier Keir Starmer wil een ‘meer pragmatische en volwassen relatie’ met de Europese Unie opbouwen. Dat zei hij aan de vooravond van zijn eerste bezoek aan Brussel sinds zijn aantreden.
‘Het Verenigd Koninkrijk is onmiskenbaar sterker wanneer het nauw samenwerkt met zijn naaste internationale partners. Dat is nog nooit zo belangrijk geweest, nu oorlog, conflicten en onveiligheid op de deur van Europa kloppen’, zei Keir Starmer in een verklaring.
‘We kunnen deze uitdagingen alleen aan als we samenwerken, daarom ben ik vastbesloten om de brexitjaren achter ons te laten en een meer pragmatische en volwassen relatie met de Europese Unie op te bouwen’, luidde het. ‘Betere samenwerking met de EU zal de voordelen opleveren die het Britse volk verdient: onze grenzen beveiligen, onze veiligheid verzekeren en de economische groei stimuleren’, voegde hij toe.
Starmer wil onderhandelen over een nieuw veiligheidspact met de EU, meer samenwerken in de strijd tegen illegale immigratie en handelsgeschillen bijleggen. Hij heeft herhaaldelijk aangegeven dat hij de betrekkingen met de EU wil ‘resetten’, maar benadrukte dat dit niet betekent dat de Brexit wordt afgeblazen.
Bron: standaard.be, 2024-10-02
Lees aandachtig het artikel.
a Welke maatregelen heeft China genomen om de import van brandewijn / cognac moeilijker te maken?
b Waarom heeft China die maatregel genomen?
c Welke andere maatregelen heeft China genomen om de invoer te verminderen?
Nu Europa de importtarieven op elektrische wagens uit China heeft goedgekeurd, slaat Peking terug met een importtaks op brandewijn. Het viseert daarmee vooral Frankrijk.
China voert antidumpingmaatregelen in tegen brandewijn uit de Europese Unie. Dat maakte het handelsministerie in Peking dinsdag bekend. Daarnaast kondigde het er ook een concurrentieonderzoek aan naar Europese auto’s met krachtige motoren.
In januari startte China een antidumpingonderzoek naar Europese brandewijn als antwoord op het onderzoek van de EU naar overheidssteun voor Chinese elektrische auto’s. Nu heeft Peking tot passende maatregelen besloten. Invoerders moeten vanaf vrijdag een waarborg op brandewijn betalen tot 39 procent van de waarde. Die moet dienen om mogelijke toekomstige invoerheffingen retroactief te kunnen afschrijven.
Pernod Ricard dinsdagochtend op de beurs: hun aandelen koersten respectievelijk bijna 9 en ruim 4 procent lager. Ook luxemerken als Kering, Hermès en Richemont deelden op de beurs in de klappen omdat beleggers vrezen dat de luxesector de impact van het handelsconflict zal voelen.
Dat China brandewijn in het vizier neemt, is geen toeval. De maatregel treft vooral Franse cognac: die is goed voor zowat 95 procent van de Chinese invoer van Europese brandewijn en de export naar China vertegenwoordigt ongeveer een kwart van de Franse uitvoer van cognac. Frankrijk – met de autobouwers Renault en Stellantis – was een van de trekkers van het Europese onderzoek naar goedkope Chinese elektrische auto’s.
Impact op de beurs
Behalve de importtarieven voor brandewijn kondigde China ook een antidumpingonderzoek aan naar zware verbrandingsmotoren, waarmee luxewagens worden geviseerd. Dat voelden de Duitse autobouwers meteen: zo noteerde BMW meer dan 3 procent en Mercedes-Benz ruim 2,5 procent lager, terwijl ook Porsche en Volkswagen 2 procent in het rood stonden.
Als gevolg van de Chinese aankondigingen daalden onder andere de Franse sterkedrankproducenten Rémy Cointreau en
Het nieuwe onderzoek naar zware motoren komt bovendien bij een al lopend onderzoek naar de import van Europees varkensvlees, wat landen als Spanje en de varkenssector bloednerveus maakt.
Bron: standaard.be, 2024-10-08
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
1 Ik kan het begrip ‘handelsbalans’ omschrijven.
2 Ik kan toelichten wanneer er sprake is van een positieve of een negatieve handelsbalans.
3 Ik kan toelichten waarom België een open economie heeft.
4 Ik kan toelichten wat protectionisme inhoudt.
5 Ik kan de gevolgen van protectionistische maatregelen op de marktwerking omschrijven.
1 Wellicht heb jij of heeft een familielid al eens iets uit een buitenlandse webshop aangekocht. Moest er dan nog een extra bedrag betaald worden bij de levering van het pakje?
2 Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
a Waar koopt de dame uit het filmpje de schoenen aan?
b Welke kosten worden er bijkomend aangerekend bij de levering van het pakje?
c Hoeveel moet de shopster bijbetalen?
d Wat is van toepassing bij een aankoop in het buitenland? Zet een kruisje in de kolom als er mogelijks controles of bijkomende kosten zijn.
BINNEN DE EU (INTRACOMMUNAUTAIR)
BUITEN DE EU (IMPORT)
Controle op hoeveelheid
Invoerrechten
Btw
Accijnzen
Veiligheidscontrole
e Onder welk bedrag geldt er voor invoerrechten een vrijstelling?
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe komt economische integratie tot stand?
1 Om de internationale handelsstromen te bevorderen kunnen landen hun economieën integreren. Hoe meer landen de regels voor internationale handel op elkaar afstemmen en mogelijke obstakels wegnemen, hoe gemakkelijker ondernemingen en gezinnen kunnen handeldrijven over de grenzen heen. Welke voordelen brengt die economische integratie zoal mee?
2 De integratievormen verschillen naargelang de intensiteit van samenwerking: van vrijhandelszone tot economische en monetaire unie. Lees de tekst en markeer de verschillende gradaties van integratie.
Als er tussen landen geen economische samenwerking is, dan riskeert de handel stroef te lopen. Een resem van invoerhe ingen, veiligheidscontroles en de administratieve rompslomp wegen op een vlotte grensoverschrijdende handel. Ze belemmeren de in- en uitvoer.
Een vrijhandelszone is een integratievorm waarbij een groep landen de onderlinge handelsbelemmeringen op goederenstromen, zoals in- en uitvoerrechten, afscha . Dat hee als voordeel dat het voor ondernemingen aantrekkelijker is om zich binnen die landen te vestigen en grensoverschrijdende handel te drijven. Ook worden ondernemingen daardoor aangemoedigd om in die landen investeringen te doen. Een kenmerk van vrijhandelszones is dat de aangesloten landen elk zelf de invoerrechten kunnen bepalen van goederen die afkomstig zijn van buiten de zone. Controles aan de grenzen en eventuele bijkomende invoerrechten blijven daardoor nodig. Slimme handelaars zullen er namelijk altijd voor kiezen om hun goederen te importeren uit landen waar de laagste invoerrechten gelden. Door dat te compenseren met bijvoorbeeld aanvullende invoerrechten, kan ongelijke concurrentie voorkomen worden.
In een douane-unie he en de leden van de unie op het goederenverkeer onderling geen invoerrechten meer. Bovendien geldt er een gemeenschappelijk douanetarief voor goederen uit derde landen. Bijkomende invoerrechten die nodig zijn om import via de landen met de laagste tarieven te corrigeren, zijn niet langer nodig in een douane-unie.
In een gemeenschappelijke markt zijn de btw-tarieven en accijnzen sterk op elkaar afgestemd en zijn handelsbarrières of gelijkaardige maatregelen verboden. Eigen aan de gemeenschappelijke markt is het vrij verkeer van de productiefactoren. Goederen, diensten, personen (arbeid) en kapitaal kunnen vrij over het grondgebied van de gemeenschappelijke markt bewegen. In dat verband is er vaak sprake van de vier vrijheden. Een gemeenschappelijke markt gaat dus verder dan een vrijhandelszone en een douane-unie door ook diensten, kapitaal en personen vrij te laten circuleren.
Een economische unie verenigt de voordelen van de gemeenschappelijke markt en de douane-unie. De vier vrijheden worden er gewaarborgd en voor de buitenwereld geldt een eengemaakt douanetarief. Omwille van de sterke economische verbondenheid tussen de deelnemende landen moet ook de economische, fiscale en sociale politiek goed afgestemd zijn. Er zijn ook op fiscaal en sociaal vlak (minimum)normen vastgelegd. De economische unie is een echt handelsblok dat vaak met een stem spreekt over economische aangelegenheden.
Landen kunnen ook kiezen om een monetaire unie te vormen door een gemeenschappelijke munt in te voeren (of de munten van elk land zonder schommelingsmarges aan elkaar te koppelen), het kapitaalverkeer volledig vrij te maken en het monetaire beleid door een centrale instelling te laten voeren. De economische en monetaire unie in Europa is de eurozone waar de Europese Centrale Bank het monetaire beleid bepaalt. Het vormen van een monetaire unie boven op een economische unie maakt een gemeenschappelijk economisch beleid des te belangrijker.
Naar: europa-nu.nl
3 Bekijk aandachtig de onderstaande tekeningen.
a Om welke integratievorm gaat het?
b Noteer het belangrijkste kenmerk van die economische integratie.
AIntegratievorm:
Kenmerken: B
Integratievorm:
Kenmerken:
Integratievorm:
Kenmerken:
Integratievorm:
Kenmerken:
Integratievorm:
Kenmerken:
Integratievorm:
Kenmerken:
Marshallplan
Een snelle blik op de kaart van Europa maakt duidelijk waarom het de pionier is op het gebied van economische samenwerking. De grote hoeveelheid van soms zeer kleine landjes maakt dat handelsstromen snel grensoverschrijdend zijn. Na de Tweede Wereldoorlog kregen de West-Europese landen veel financiële steun van de Verenigde Staten om de heropbouw te financieren. Dat Marshallplan had als doel de welvaart te verhogen, een afzetmarkt voor Amerikaanse producten te creëren en het oprukkende communisme tegen te houden. De uitvoering van het plan zette een integratieproces op gang dat zijn gelijke in de wereld niet kent. In de derde graad sta je uitvoerig stil bij het verloop van dat proces.
1 Werk per twee. Beantwoord de vragen met behulp van de vorige Explore en het internet. Let erop dat je met recente informatie werkt! Schrijf de websites op die je raadpleegt.
Controleer of je website betrouwbaar is.
2 Het bekendste samenwerkingsverband binnen Europa is de Europese Unie.
a Wat voor type handelsblok is dat?
b Wat houdt dat in?
c Hoeveel lidstaten telt de EU?
d Welke lidstaat heeft in 2020 de EU verlaten?
e Kleur de lidstaten van de EU in op kaart 1.
Gebruik een lichte kleur, want je moet nog andere zaken aan de kaart toevoegen. Vul je kleur ook aan in de legende.
f Omcirkel Noord-Ierland.
Noord-Ierland, een deel van het Verenigd Koninkrijk (dat uit Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland bestaat), heeft menig politicus en zakenman doen wakker liggen.
Officieel is het een onderdeel van het VK, maar een aanzienlijk deel van de bevolking leunt dicht aan bij de Republiek Ierland. Wil je er meer over weten? Maak dan Action 5 More over Noord-Ierland.
Kaart 1: Europa
Legende:
3 Sommige landen van de EU gaan in hun samenwerking nog verder en vormen een ‘EMU’.
a Waarvan is ‘EMU’ de afkorting?
b Onder welke naam is de EMU in Europa beter bekend?
c Hoeveel lidstaten telt de EMU?
d Arceer de lidstaten van de EMU op kaart 1. Vul je kleur ook aan in de legende.
4 In 1960 besloten enkele landen die minder ver wilden gaan dan hun Europese partners een eigen organisatie op te richten: de EFTA (in het Nederlands EVA).
a Waarvoor staan die afkortingen?
b Welk type van samenwerking is dit? Wat houdt dat in?
c Welke landen maken deel uit van de EFTA?
d Kleur de landen van de EFTA in op kaart 1. Vul je kleur ook aan in de legende.
5 De Europese Economische Ruimte (EER) is een samenwerkingsverband tussen de EU en drie van de vier EFTA-lidstaten. De EER is in de eerste plaats een vrijhandelszone. Daarnaast hebben de drie EFTA-landen ook de regels van de interne markt overgenomen waardoor de vier vrijheden ook op hen van toepassing zijn.
a Welke vier vrijheden zijn binnen de EER van toepassing?
b Welk land zit niet in de EER?
c Trek een dikke lijn rondom de EER. Volg in het oosten de buitengrenzen van de EU. Vul de legende aan.
d Welke enclave die geen deel uitmaakt van de EER, vind je net onder de Baltische staten terug?
6 De EU en Turkije vormen sinds 1996 een douane-unie.
a Wat houdt een douane-unie in?
b Kleur Turkije in op kaart 1. Vul je kleur ook aan in de legende.
7 Tussen de EU en Zwitserland zijn een hele reeks bilaterale akkoorden gesloten rond economische samenwerking.
a Wanneer is er sprake van een bilateraal akkoord?
b Hoe heet een akkoord tussen veel landen?
Explore 3— Waarom noem je de EU een ‘supranationale’ instelling?
1 Ga naar iDiddit. Bestudeer de ontdekplaat. Vul het volgende overzicht aan.
a Bekijk aandachtig de foto. Welke instelling is er in het gebouw gevestigd?
b Waar bevindt zich de officiële zetel van die instelling?
c Welke staatsmacht oefent die instelling uit?
Instelling:
Officiële zetel:
Macht:
Instelling:
Officiële zetel:
Macht:
Instelling:
Officiële zetel:
Macht:
Instelling:
Officiële zetel:
Macht:
2 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij. Bestudeer het onderdeel over de Raad van de EU
a Kruis het juiste antwoord aan.
VERTEGENWOORDIGER VAN VOORZITTER
vakministers van elk land premier van elk land voorzitters van de fracties van het parlement commissarissen de lidstaten de burgers de belangen van de EU de commissaris die bevoegd is voor het onderwerp om de zes maanden de minister van een ander land de Europese president
b Om Europese wetgeving te vormen is instemming van de Raad van de EU nodig. Waarvoor is unanimiteit of eenparigheid nodig?
c De meeste besluiten worden genomen met gekwalificeerde meerderheid. Wat houdt dat in?
3 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij. Bestudeer het onderdeel over de Europese Commissie
a Markeer het juiste antwoord in de tekst.
De Europese Commissie neemt het, in overeenstemming met de afgelegde eed, op voor de belangen van de lidstaten / de algemene Europese belangen. Dat doet ze door wetgeving voor te stellen / goed te keuren en nadien op de naleving toe te zien. Ze doet dat samen met het Hof van Justitie van de EU/ de Raad van de EU. De Europese Commissie wijst de EU-financiering toe en onderhandelt namens de EU over internationale handelsovereenkomsten. De voorzitter is een van de machtigste personen in de EU. De aanstelling gebeurt door het Europees Parlement / de Raad van de EU op voordracht van de Europese Raad van regeringsleiders
b Wie is de huidige voorzitter van de Europese Commissie?
c Hoe is de Europese Commissie samengesteld? Kruis aan.
De leden worden om de vijf jaar verkozen tijdens de Europese verkiezingen.
Er is een commissaris voor elke lidstaat, voorgedragen door het Europees Parlement.
Er zijn vijftien commissarissen die door het Europees Parlement worden voorgedragen.
De regering van elk van de 27 lidstaten mag een commissaris voordragen die door het Europees Parlement moet worden goedgekeurd.
4 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij. Bestudeer het onderdeel over het Europees Parlement
a Waar vergadert het Europees Parlement ook vaak, al is het niet de officiële zetel van de Europese instelling?
Luxemburg
Parijs
Brussel
Amsterdam
b Vul de tekst aan.
Het Europees Parlement telt leden uit alle landen van de EU. Het parlement wordt om de jaar verkozen en vertegenwoordigt . Momenteel wordt het Europees Parlement voorgezeten door . Het aantal parlementsleden per land hangt af van . De parlementsleden vormen geen groepen op basis van hun nationaliteit, wel op basis van hun standpunten. Leden met vergelijkbare politieke standpunten werken samen in Het parlement neemt samen met beslissingen over Europese wetten. Als het Parlement en de Raad het niet eens worden over een stuk wetgeving, komt er geen nieuwe wet. Het Parlement kiest de voorzitter van en keurt de 27 leden van de Commissie als college goed. Het keurt ook de van de Europese Unie goed.
5 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij. Bestudeer het onderdeel over het Hof van Justitie van de EU
a Hoeveel rechters telt het Hof van Justitie?
b Combineer de drie belangrijke taken van het Hof van Justitie van de EU met de juiste omschrijving van de taak.
TAAK
1interpretatie van wetgeving
2handhaving van wetgeving
3nietigverklaring van EU-wetgeving
AAls een EU-land, de Raad van de EU, de Europese Commissie of (soms) het Europees Parlement denken dat bepaalde EU-wetgeving de EU-verdragen overtreedt, kunnen zij het Hof vragen die Europese wetgeving te vernietigen.
BDe Europese Commissie of een lidstaat kan naar het Hof van Justitie gaan als ze denken dat een EU-land de Europese regels heeft overtreden. Als het Hof van Justitie dat bevestigt, moet de veroordeelde lidstaat dat onmiddellijk corrigeren of er kan een geldboete volgen.
CDe rechtbanken van de lidstaten waken over de naleving van de EU-wetgeving, maar de interpretatie kan van land tot land verschillen. Als een rechter twijfelt of hij de EU-regels wel juist begrijpt, kan hij uitleg vragen aan het Hof van Justitie.
1 2 3
6 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij. Vul het volgende schema over de totstandkoming van Europese wetgeving in.
7 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de Europese Raad
a Vul de tekst aan.
Als er een Europese top plaatsvindt, dan is dat meestal een vergadering van de Europese Raad. In de Europese Raad zitten van de lidstaten van de EU. Het is in die vergadering dat je de Franse president, de Duitse bondskanselier, de Belgische eerste minister … samen ziet. De vergaderingen gaan door in . De voorzitter van de Europese Raad is aangesteld voor . Hij wordt ook de van Europa genoemd. Samen met de voorzitter van de Europese Commissie is hij het gezicht van de EU.
b Wat is de rol van de Europese Raad? Kruis aan.
Het strategisch orgaan dat de politieke koers vaart.
Het orgaan dat moeilijke knopen doorhakt. Een overlegorgaan dat de Europese machine vlot laat draaien.
8 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over intergouvernementele en supranationale organisaties.
a Wat is een supranationale organisatie?
b Wat is een intergouvernementele organisatie?
c Geef enkele voorbeelden van intergouvernementele organisaties.
d Is de EU een supranationale of intergouvernementele organisatie?
1 Lees de tekst over de WTO en beantwoord de volgende vragen.
a Waarvoor staat de afkorting ‘WTO’? Hoe heet de organisatie in het Nederlands?
b Wat is het doel van de WTO?
d Waarover gaan de volgende akkoorden?
GATT:
GATS:
TRIPS:
e Vul de tekst verder aan:
c Is de WTO een supranationale of intergouvernementele organisatie? Leg uit.
De WTO, met vestigingsplaats in , vertegenwoordigt meer dan % van de wereldhandel. De organisatie maakt de wereldhandel zo vrij mogelijk omdat dat de bevordert. Ze doet dat door landen aan te moedigen om zoveel mogelijk te laten vallen. Daarbij vertrekt ze uit twee principes. Volgens het (mfn), moet elke lidstaat elke andere lidstaat gelijk behandelen. Verlaagt een lidstaat de invoerrechten voor een land, dan moet hij dat ook meteen voor alle andere leden van de WTO doen. Volgens het (non-discriminatieprincipe) moet elk land producten die uit het buitenland op de eigen markt komen, behandelen als waren het binnenlandse producten. Eens de buitenlandse goederen ingevoerd zijn op de eigen markt, mag het land ze niet langer discrimineren.
© Shutterstock / Bernsten
De sterke opkomst van de internationale handel deed in de eerste hel van de vorige eeuw de behoe e ontstaan aan een platform om handelsbetrekkingen te bevorderen en te reguleren. Daartoe werd in 1947 de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) gesloten. Dat voorzag een forum voor rondetafelgesprekken over internationale handel, maar ook een stelsel van internationaal erkende regels voor de handel. De belangrijkste doelstelling was om voor alle leden een gelijk speelveld zonder valse concurrentie tot stand te brengen door middel van ‘een aanzienlijke verlaging van douanetarieven en een aanzienlijke vermindering van andere handelsbelemmeringen, alsmede de afscha ing van discriminerende behandeling in het internationale handelsverkeer’.
Aanvankelijk omvatte de internationale handel slechts materiële goederen, maar toen de handel zich uitbreidde naar diensten en ideeën werd de GATT hervormd tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De WTO werd opgericht in 1995 met haar hoofdzetel in Genève. De WTO-verdragen kwamen in de plaats van eerdere handelsovereenkomsten, zoals de GATT. De belangrijkste van de nieuwe verdragen waren de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten (GATS) en de Overeenkomst inzake de Handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom (TRIPS). De WTO hanteert daarbij twee basisprincipes: het most favoured nationprincipe en het national treatment-principe
Een van de belangrijkste successen van de WTO was de totstandkoming van haar orgaan voor geschillenbeslechting dat bevoegd is om uitspraken te doen in handelsgeschillen. Het mechanisme voor de beslechting van handelsgeschillen functioneert op basis van vooraf vastgestelde regels die WTO-leden, ongeacht hun politieke gewicht of economische kracht, de mogelijkheid geven om een klacht in te dienen wegens een inbreuk op de WTO-regels en vergeldingsmaatregelen te eisen. Dat mechanisme hee ertoe geleid dat staten veel minder dan voorheen eenzijdige defensieve maatregelen nemen, die bij de landen waartegen zij zich richtten vaak vergeldingsmaatregelen uitlokten en soms zelfs uitmondden in een regelrechte handelsoorlog.
Statistieken laten zien dat er een duidelijk verband bestaat tussen vrije en eerlijke handel en economische groei. De oprichting van de WTO was een belangrijke stap in de richting van een beter georganiseerde en gereglementeerde internationale handel. De WTO zet zich in voor de bevordering van vrijhandel, met name door erop toe te zien dat landen tijdens handelsbesprekingen blijven werken aan het wegnemen van handelsbelemmeringen. De organisatie telt meer dan 160 lidstaten die samen goed zijn voor zo’n 98 % van de wereldhandel.
Naar: Europees Parlement, www.europarl.europa.eu/factsheets/nl/sheet/161/de-europese-unie-en-de-wereldhandelsorganisatie
Most favoured nation
Volgens de basisprincipes in de Wereldhandelsorganisatie zouden landen die lid zijn van een handelsblok, de voordelen die ze aan elkaar geven, meteen aan alle leden van de Wereldhandelsorganisatie moeten geven. Slechts enkele landen bevoordelen mag volgens het most favoured nation-principe immers niet. Gelukkig laten de regels een uitzondering toe voor handelsblokken. Zo kan de EU onderling heel ver gaan in het vrijmaken van de intracommunautaire handel zonder die voordelen uit te breiden naar de rest van de wereld.
2 Lees de volgende tekst en beantwoord de vragen.
a Wat is een consultatieverzoek?
b Wat is de reden voor dat consultatieverzoek?
c Wat is de bedoeling van de tussenkomst van het WTO in dit geval?
d Wat was de aanleiding voor China om zo te handelen?
De Europese Commissie heeft het consultatieverzoek ingediend bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO), om het initiatief van China voor het uitvoeren van een antisubsidieonderzoek tegen de invoer van bepaalde zuivelproducten uit de EU aan te vechten.
De Europese Commissie deed het verzoek op 23 september 2024. Het is de eerste keer dat de EU heeft besloten een onderzoek in de initiatieffase aan te vechten, in plaats van te wachten tot een onderzoek resulteert in handelsmaatregelen tegen een vermeend handelsblok. De aanleiding voor deze EU-actie is een opkomend patroon waarbij China in korte tijd diverse handelsbeschermingsmaatregelen initieerde, die volgens de Commissie zijn gebaseerd op twijfelachtige beschuldigingen en onvoldoende bewijs. De Commissie beoogt daarmee haar belofte na te komen om de belangen van de EU-zuivelindustrie en het gemeenschappelijke landbouwbeleid te verdedigen tegen onrechtmatige procedures.
De Europese Commissie heeft de antisubsidieonderzoeken vanaf het begin nauwlettend gevolgd, in volledige samenwerking met de betrokken exporterende EU-producenten en de autoriteiten van de lidstaten. De Commissie geeft aan ten volle te willen gebruikmaken van alle beschikbare juridische middelen om de EU-industrie te beschermen tegen misbruik van handelsbeschermingsinstrumenten.
De consultaties waar de EU op 23 september de Wereldhandelsorganisatie (WTO) om heeft gevraagd, vormt de eerste stap in de geschillenbeslechtingsprocedure van de WTO. Partijen hebben in die procedures 60 dagen de tijd om elkaar te kunnen raadplegen. Als die raadpleging niet tot een bevredigende oplossing leidt, zou de EU een door de WTO in te stellen panel kunnen verzoeken om over dit onderzoek te beslissen. WTO-panels hebben doorgaans meer dan een jaar nodig om tot conclusies te komen.
WTO en EU-agrarisch beleid
de markttoegang regelt: de WTO-overeenkomst inzake landbouw. Deze overeenkomst heeft tot doel ‘een eerlijk en marktgericht landbouwhandelssysteem’ tot stand te brengen. De overeenkomst bevat regels die van toepassing zijn op alle WTO-leden om te voorzien in substantiële progressieve verlagingen van de landbouwsteun en -bescherming.
De EU heeft een exclusieve bevoegdheid om juridisch bindende handelingen op het gebied van het handelsbeleid vast te stellen. De lidstaten kunnen alleen deze handelingen verrichten als zij door de EU zijn gemachtigd of wanneer zij uitvoering geven aan EU-maatregelen. Alle lidstaten van de EU zijn lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), waarbij de Commissie verantwoordelijk is voor het onderhandelen namens de lidstaten, en voor het optreden bij de handelsconflicten binnen de WTO.
Zuivelonderzoek China China startte op 21 augustus 2024 zijn zuivelonderzoek, kort nadat de EU in juli 2024 voorlopige importheffingen oplegde aan in China gebouwde elektrische voertuigen.
Het belang van de landbouw in de wereldhandel leidde eerder in WTO-verband tot het sluiten van een specifieke overeenkomst over de landbouw, die onder meer de nationale staatssteun, de exportconcurrentie (in het bijzonder subsidies) en
Het zuivelonderzoek van China richt zich op vloeibare melk en room met een vetgehalte hoger dan 10 procent en op diverse kaassoorten uit de EU. Volgens cijfers van statistiekbureau Eurostat exporteerde de Europese Unie vorig jaar voor zo’n 1,7 miljard euro aan zuivelproducten naar China. Het Chinese onderzoek richt zich op subsidies in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU en op bepaalde nationale en regionale programma’s. De Europese Commissie geeft aan erop te vertrouwen dat deze subsidieregelingen volledig in overeenstemming zijn met de internationale regels en geen schade toebrengen aan de Chinese zuivelindustrie.
Bron: ecer.minbuza.nl, 2024-09-25
De voordelen die internationale handel met zich meebrengt, heeft veel landen ertoe aangezet om met hun belangrijkste handelspartners de mogelijke handelsbelemmeringen zoveel mogelijk weg te nemen. Die economische integratie heeft als doel de welvaart in alle betrokken landen te verhogen.
In functie van de mate van samenwerking kun je vijf verschillende integratievormen onderscheiden: de vrijhandelszone: geen douanerechten tussen de lidstaten, de douane-unie: een vrijhandelszone met een gemeenschappelijk douanetarief ten opzichte van derde landen, de gemeenschappelijke markt: een douaneunie zonder handelsbarrières en met vrije circulatie van productiefactoren over het grondgebied van alle lidstaten,
de economische unie: een gemeenschappelijke markt met (minimum)normen op sociaal en fiscaal vlak, de economische en monetaire unie: een unie met een gemeenschappelijke munt (of vaste wisselkoersen) en een centrale instelling die het eengemaakte monetair beleid bepaalt.
Die samenwerking kan tot stand komen door een bilateraal akkoord tussen twee landen. Nog vaker gaat het om een multilateraal akkoord tussen meerdere landen en wordt er een handelsblok gevormd. De Europese Unie is het verregaandste en wellicht ook bekendste handelsblok ter wereld. De lidstaten van de EU vormen samen een economische unie. Sommige lidstaten vormen daarnaast ook een monetaire unie met de euro als eenheidsmunt. Om de economische unie te organiseren hebben de lidstaten aan de Europese instellingen de bevoegdheid gegeven om zelf regels op te stellen en af te dwingen. De EU treedt dan op als supranationale organisatie. Voor domeinen die politiek gevoeliger liggen, zoals het buitenlandse beleid of defensie, vormt de EU een intergouvernementele organisatie waarbinnen de lidstaten zelf nog steeds het allerlaatste woord hebben.
Het beleid van de EU is het gevolg van een gecompliceerd samenspel tussen de Europese instellingen.
De Europese Raad van regeringsleiders zet de politieke richting voor de EU uit en ontwart de moeilijkste knopen.
De Europese Commissie verdedigt het Europese algemeen belang, stelt nieuwe wetgeving voor om de EU te versterken en voert ze uit eens die goedgekeurd is.
Het Europees Parlement vertegenwoordigt de burgers. Het parlement keurt samen met de Raad van de EU wetgeving goed, stemt over de Europese begroting en geeft z’n zegen aan de voorzitter en leden van de Europese commissie.
De Raad van de EU is samengesteld uit de (vak)ministers van de verschillende lidstaten en moet de wetgeving die door de Europese Commissie wordt voorgesteld ook goedkeuren.
Het Hof van Justitie van de EU helpt nationale rechtbanken en hoven bij de interpretatie van de Europese wetgeving, kijkt toe op het respect voor de regels en controleert de wettigheid van de Europese reglementering zelf.
Niet enkel op regionaal niveau, maar ook op wereldschaal maken landen afspraken om de internationale handel vlotter te laten verlopen. De WTO (of Wereldhandelsorganisatie) spant zich in om de douanetarieven te verlagen en een eerlijk handelssysteem op te zetten. Ze vertrekt vanuit het most favoured nation-principe en het national treatment-principe. De lidstaten hebben binnen de WTO ook de mogelijkheid om een geschillenbeslechtingsprocedure op te starten. De WTO beslist in lopende handelsconflicten wie gelijk heeft en zal eventueel toestaan dat er tegenmaatregelen getroffen worden.
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
a Wat was de aanleiding voor het handelsconflict tussen de EU en de VS?
b Waarom heeft de overwinning iets cynisch?
c Waarom is de overwinning zuur voor Spanje?
Bron: standaard.be, 2024-02-24
Werk per twee. Ga met behulp van artificiële intelligentie na wat het handelsakkoord tussen de Europese Unie (EU) en Japan – officieel het Economisch Partnerschapsakkoord (EPA) – inhoudt. Gebruik elk een andere tool.
a Noteer de tool die je gebruikt.
b Noteer de prompt die je hiervoor hebt gebruikt.
c Verwerk jouw antwoord met een tekstverwerker. Vergelijk jouw antwoord met dat van je partner. Pas of vul je antwoord aan.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Op welk beslissingsorgaan / Op welke beslissingsorganen zijn de volgende uitspraken van toepassing? Kruis aan.
… vertegenwoordigt de EU in het buitenland.
… keurt EU-wetten goed.
… stelt wetsvoorstellen op.
… is samengesteld uit een vertegenwoordiger per lidstaat.
… wordt eens om de vijf jaar verkozen.
… is de verdediger van het Europese algemeen belang.
… wordt voorgezeten door de ‘president’ van Europa.
… beslist hoe een wet geïnterpreteerd moet worden in geval van discussie.
… zet de richting uit waarin het Europese project evolueert.
… voert de begroting uit.
… keurt de begroting goed.
… is de vertegenwoordiger van de burgers van de EU.
… spreekt namens de individuele lidstaten bij het opmaken van wetten.
Maak deze Action More op iDiddit. Je leert er meer over de situatie van Noord-Ierland ten opzichte van de EU.
Werk in vier groepen. Elke groep onderzoekt een handelsakkoord en ontwikkelt een poster met de antwoorden op de volgende vragen:
a Tussen wie werd het handelsakkoord afgesloten?
b Wat werd er precies afgesloten dat de vrijhandel tussen de landen zou bevorderen?
c Hang de posters op in het klaslokaal en bespreek ze klassikaal.
Groep 1 CETA
Groep 2 EVFTA
Groep 3 EUSFTA
Groep 4 Mercosur
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan uitleggen welke types van economische integratie er zijn en kan ze met elkaar vergelijken.
2 Ik kan de vormen van economische integratie toepassen op Europa.
3 Ik kan de Europese instellingen en hun functies binnen de EU toelichten.
4 Ik kan uitleggen wat het verschil tussen een supranationale en een intergouvernementele organisatie is.
5 Ik kan de rol en het belang van de Wereldhandelsorganisatie duiden.
Met je smartphone heb je de halve wereld in je hand. Wist je dat er in je smartphone meer dan drie kwart van alle niet-radioactieve elementen uit de tabel van Mendelejev terug te vinden is? Die grondstoffen komen uit alle uithoeken van de wereld. Je smartphone is dus waarschijnlijk in meer landen geweest dan jij!
1 Bekijk de herkomst van de verschillende grondstoffen die nodig zijn om een smartphone te maken. Kleur de landen van herkomst in op de kaart, of gebruik de interactieve wereldkaart op iDiddit.
Tabel 1: Grondstoffen, herkomst en gebruik
ELEMENT
PRODUCENTEN
GEBRUIK
aluminiumChina (50 %), Rusland (7 %), Canada (5 %) omhulsel, lcd-scherm
ijzerChina (44 %), Australië (20 %), Brazilië (12 %) luidspreker, microfoon, omhulsel
kobaltD.R. Congo (51 %), China (6 %), Canada (5 %) batterij, luidspreker
nikkelChina (44 %), Australië (20 %), Brazilië (12 %) afscherming signalen, condensor, batterij, microfoon
koperChili (30 %), China (9 %), Peru (9 %)
zilverMexico (15 %), Peru (12 %), China (6 %)
elektrische verbindingen
elektrische verbindingen
indiumChina (49 %), Zuid-Korea (20 %), Japan (9 %) touchscreen, leds
tin China (34 %), Indonesië (17 %), Myanmar (10 %) camera, touchscreen
wolfraamChina (44 %), Australië (20 %), Brazilië (12 %) trillingsmotor, microfoon
goudChina (16 %), Australië (10 %), Rusland (8 %) elektrische verbindingen
2 Welk land beschikt over veel grondstoffen die gebruikt worden in een smartphone?
3 Beschikt Europa over veel grondstoffen die in een smartphone zitten?
4 Waarom heeft Europa alle belang bij een vlotte wereldhandel?
5 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Welk gevolgen van de globalisering ondervindt de arbeidsmarkt?
1 In Level 2 stond je reeds stil bij het begrip ‘globalisering’. Bekijk de volgende krantenkoppen. Om welk type globalisering gaat het? Noteer het juiste cijfer bij elke krantenkop.
1Economische globalisering
2Socioculturele globalisering
3Politieke globalisering
4Technologische globalisering
Halloween: Keltisch ritueel krijgt voet op Europese bodem
Videocall maakt wereld je dorp
Belgische landbouwbedrijven vinden makkelijker de weg naar China
Hollywoodfilms beïnvloeden visie van jongeren op de ideale proclamatie
China omschrijft AUKUS-pact tussen Australië, het VK en de VS als onverantwoord
Kroatië welkom in Schengenzone
Chirurg opereert op afstand dankzij 5G-netwerk en robotarmen
Buitenlandse investeringen in Vlaanderen slopen alle records
Wit-Russische olympische atlete Tsimanouskaya gebruikt Google Translate om hulp te zoeken in Tokio
Na Italiaans en Chinees, Japans en Mexicaans eten aan opmars bezig
2 Wat is globalisering?
3 Geef voor elk type van globalisering een eigen voorbeeld.
a economische globalisering
b socioculturele globalisering
c politieke globalisering
d technologische globalisering
1 Werk per twee. Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
a Over welke onderneming of organisatie handelt het filmpje? Waar bevindt zich die onderneming of organisatie?
b Welke job zal niet langer door de werknemers worden vervuld?
c Wie neemt deze taak over?
d Met welk doel wordt deze taak afgestoten?
2 Wat is het verschil tussen outsourcing en offshoring? Gebruik het internet.
3 Gaat het in het filmpje over outsourcing of offshoring? Waarom?
4 Wat is de ‘corebusiness’ of ‘kernactiviteit’ van een onderneming of organisatie?
5 Kun je de volgende bedrijfsprocessen outsourcen of offshoren? Kleur het vakje:
a rood als het niet mogelijk is;
b oranje als het beperkt mogelijk is;
c groen als het goed mogelijk is.
Productie
Boekhouding
Callcenter
Corebusiness
Poetsen en onderhoud
Catering voor het personeel
OUTSOURCINGOFFSHORING
6 Waarom kun je een aantal van de voorgaande bedrijfsprocessen niet offshoren?
7 Bij sommige processen is offshoren beperkt mogelijk. Er moeten bepaalde hindernissen overwonnen worden. Welke?
1 Bestudeer grafiek 1 en beantwoord de vragen.
a Welke landen van de Europese Unie hebben hoge loonkosten?
b Welke landen van de Europese Unie hebben lage loonkosten?
c Wat kun je uit de infographic afleiden over de loonkosten in België?
Grafiek 1: Arbeidskosten in Europa per uur
Bron: ec.europa.eu/eurostat/
2 Waarom zouden sommige ondernemingen ervoor kiezen om zich eerder in het buitenland dan in België te vestigen? Motiveer je antwoord.
1 Ga naar iDiddit. Open de werkmap om een vergelijking te maken tussen arbeids- en kapitaalintensieve sectoren.
2 Volg het stappenplan. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
De berekening van kosten en opbrengsten is sterk vereenvoudigd om je niet van de essentie af te leiden.
STAPPENPLAN
Stap 1: Zet in de grijze cellen van het werkblad de gegevens die je nodig hebt om de kosten en opbrengsten te berekenen.
ONDERNEMING 1
Grondstoffen
2
jaar
Afzet per maand
000 eenheden
eenheden Prijs per stuk
euro
Stap 2: Bereken de jaarlijkse kosten met behulp van formules.
– De jaarlijkse grondstofkosten bereken je door de kosten van de grondstoffen per maand te vermenigvuldigen met twaalf.
euro
– De kapitaalkosten vind je door de aankoopwaarde van de machines (kapitaalgoederen) te delen door het aantal jaar dat ze volgens de boekhoudregels zullen meegaan (afschrijvingstermijn).
– De jaarlijkse arbeidskosten vind je door het aantal werknemers te vermenigvuldigen met de maandelijkse loonkosten en dat bedrag met twaalf te vermenigvuldigen.
Stap 3: Bereken de jaarlijkse opbrengsten met behulp van een formule. De jaarlijkse omzet vind je door de afzet per maand te vermenigvuldigen met de prijs per stuk en te vermenigvuldigen met twaalf.
Stap 4: Bereken het resultaat door de jaarlijkse kosten van de jaarlijkse omzet af te trekken.
Stap 5: Zorg dat de opmaak van de cellen juist is. Gebruik daarvoor de celeigenschappen.
– Zet de cellen met bedragen in euro op celopmaak ‘Financieel’.
– Zorg in ‘Aangepast’ dat er een spatie tussen de duizendtallen komt in plaats van een puntje.
Stap 6: Geef in cel B3 en B20 aan of de onderneming eerder arbeidsintensief is of eerder kapitaalintensief. Werk daarvoor met de ALS-functie.
– Als de arbeidskosten hoger zijn dan de kapitaalkosten, dan beschouw je een onderneming als arbeidsintensief.
– Als de kapitaalkosten hoger zijn dan de arbeidskosten, dan beschouw je de onderneming als kapitaalintensief.
– In functie van die voorwaarde verschijnt in de cel B3 en B20 het begrip ‘arbeidsintensief’ of ‘kapitaalintensief’.
Stap 7: Om duidelijk te zien of de onderneming winst of verlies maakt, ken je aan de cellen H15 en H32 een voorwaardelijke opmaak toe. Wijs markeringsregels voor die cellen aan.
– Is het bedrag in de cellen groter dan 0,00 euro, dan kleuren de cellen groen.
– Is het bedrag in de cellen kleiner dan 0,00 euro, dan kleuren de cellen rood.
Stap 8: Geef de kostenstructuur van onderneming 1 weer in een cirkeldiagram.
– In dat cirkeldiagram zie je de verdeling over de drie kostencategorieën: grondstofkosten, kapitaalkosten en arbeidskosten.
– Geef de grafiek de titel: ‘kostenstructuur onderneming 1’.
Stap 9: Doe hetzelfde voor de kostenstructuur van onderneming 2.
Stap 10: Selecteer cel H15 en cel H32. Voeg daarvoor een kolomgrafiek in waardoor je de winst van beide ondernemingen visueel naast elkaar ziet staan. Beide kolommen zijn aanvankelijk even hoog.
Stap 11: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
3 Hoeveel bedraagt de winst in beide ondernemingen?
4 Welke onderneming is kapitaalintensief? Leg uit.
5 Stel dat er in beide ondernemingen sociale onrust is en dat de werknemers een loonsverhoging vragen.
a Door die loonsverhoging zouden de maandelijkse loonkosten per arbeider met 200,00 euro stijgen. Voer die aanpassing door in je werkmap.
b Welke invloed heeft de loonsverhoging op de winst van beide ondernemingen?
c Welk type van ondernemingen zal werknemers makkelijker een loonsverhoging geven? Waarom?
6 Stel dat beide ondernemingen de mogelijkheid zien om de productie naar het buitenland te verhuizen en daar tegen veel lagere loonkosten te produceren.
a Door delokalisatie zouden de maandelijkse loonkosten per arbeider dalen tot 1 500,00 euro. Pas die loonkosten in je werkmap aan.
b Welke invloed hebben de lagere loonkosten op de winst van beide ondernemingen?
7 Een onderneming verhuizen kost ook geld. Als je ervan uitgaat dat de bouw van een nieuwe fabriek, een nieuw kantoor of atelier in het buitenland gelijk is aan de helft van de kapitaalkosten in België, hoeveel jaar duurt het dan vooraleer de verhuis is terugverdiend?
8 Welk type van ondernemingen zal makkelijker de productie offshoren? Waarom?
9 Bekijk de afbeeldingen.
a Gaat het om arbeidsintensieve of om kapitaalintensieve sectoren? Markeer.
b Welke van de arbeidsintensieve sectoren maken het meeste kans om naar het buitenland te verhuizen?
c Welke van de arbeidsintensieve sectoren maken minder kans om naar het buitenland te verhuizen? Waarom?
arbeidsintensief / kapitaalintensief
C
arbeidsintensief / kapitaalintensief
E
arbeidsintensief / kapitaalintensief
G
B
arbeidsintensief / kapitaalintensief
arbeidsintensief / kapitaalintensief
D
arbeidsintensief / kapitaalintensief
F
arbeidsintensief / kapitaalintensief H
arbeidsintensief / kapitaalintensief
10 Loonkosten zijn een element bij de keuze van een vestigingsplaats voor een onderneming, maar er zijn nog veel andere elementen. Waarom zou je als ondernemer, ondanks de hoge loonkosten, toch in België investeren?
Explore 5— Wat zijn de baten en de lasten van economische globalisering op de arbeidsmarkt?
Werk per twee. Spreek af wie rond de voor- en nadelen van internationale handel op de Belgische arbeidsmarkt (optie 1) werkt en wie de situatie in het buitenland (optie 2) bestudeert. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 De situatie in België
1 Door de internationale handel vergroot de afzetmarkt van de Belgische ondernemers van 11 miljoen Belgen tot 450 miljoen EU-burgers of zelfs tot bijna 8 miljard wereldburgers. Van die handel met de landen buiten de EU zijn heel wat jobs afhankelijk.
a Bekijk de infographic op iDiddit.
b Hoeveel jobs zijn in België afhankelijk van de wereldhandel?
c Hoeveel procent van de jobs vloeit in België voort uit de internationale handel met landen buiten de EU als je weet dat zo’n 5 miljoen Belgen een job hebben?
d Globalisering geeft Belgische ondernemingen toegang tot de wereldmarkt. Wat is de keerzijde van de medaille?
2 Lees de artikels en los de vragen op.
a Welk effect heeft de globalisering op de werkgelegenheid in België?
b Wat is het verschil tussen offshoring en nearshoring?
c Is er in het eerste artikel sprake van nearshoring of offshoring?
d Welk ander begrip wordt er gebruikt om de verhuis van ondernemingen naar het buitenland aan te geven?
38 jobs bedreigd bij distributiecentrum van Pfizer in Zaventem
De directie van Pfizer wil een afdeling van het distributiecentrum in Zaventem verhuizen naar Boekarest in Roemenië. Het gaat om een afdeling die de productie plant bij onderaannemers van Pfizer. Door die geplande verhuis zijn 38 jobs bedreigd. In Roemenië liggen de loonkosten namelijk heel wat lager.
Bron: vrt.be, 2021-03-04
De herstructurering van Proximus heeft gevolgen voor callcenters die in opdracht van de telecomoperator werken. In een mededeling vraagt CEO Dominique Leroy hen om hun activiteiten naar lagelonenlanden te verplaatsen. In de praktijk is dat vaak Marokko.
‘We streven naar lagere kosten bij onze externe partners en zullen onder meer vragen aan onze externe callcenters om over te schakelen op meer kostene ciënte werkmodellen via nearshoring binnen de EU en o shoring.’
Die boodschap staat in een mededeling die Proximus-CEO Dominique Leroy onlangs liet verspreiden. Ze laat daarmee geen enkele twijfel bestaan over wat er van die externe callcenters wordt verwacht: ze moeten dezelfde diensten leveren tegen een lagere prijs.
Bron: knack.be, 2021-01-10; Jeroen De Preter
3 Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
a Welk probleem stelt zich in het Suezkanaal?
b Hoeveel procent van de wereldhandel verloopt via dat kanaal?
c Wat is het gevolg van dat probleem?
d Welke invloed heeft dat op de werknemers in de haven van Antwerpen?
Optie 2 De situatie in de ontvangende landen
1 Lees de getuigenis over de evolutie van de welvaart in China. Beantwoord de vragen.
a Wat bedoelt de schrijfster met de opkomst van ‘Fabriek China’?
b Met hoeveel procent is de Chinese economie volgens Irene Yuan Sun jaarlijks gegroeid gedurende de afgelopen 25 jaar? Gebruik de tool op iDiddit als je niet weet hoe je dat moet berekenen.
c In realiteit is de Chinese economie jaarlijks gemiddeld met zo’n 10 % gegroeid gedurende de laatste 30 jaar. Hoeveel keer groter is de productie dan over die periode geworden?
d Hoe profiteert de gewone Chinese arbeider van de Chinese rol als wereldproducent?
Ik ben slechts 30 jaar oud, maar ik heb persoonlijk nog meegemaakt dat de Chinese straten die vandaag vol files staan, gevuld waren met fietsen. Zo snel is alles in China veranderd ten gevolge van de opkomst van Fabriek China. Sinds ik een kwarteeuw geleden voor het eerst in een auto zat, is de productie in China gestegen van 2 % tot 25 % van de wereldproductie.
Tijdens die 25 jaar is het bruto binnenlands product 30 keer zo groot geworden. In die periode lieten niet minder dan 750 miljoen mensen de armoede definitief achter zich, de grootste welvaartsprong die ooit gerealiseerd werd in de wereldgeschiedenis. China was armer dan Kenia, Lesotho en Nigeria. Nu concurreert het met de VS om de titel van grootste economie ter wereld.
© Shutterstock / Shan_shan
Die statistieken zijn indrukwekkend, maar meer nog zijn het de kleine alledaagse veranderingen die weergeven hoe snel de welvaart voor de hardwerkende Chinese bevolking is toegenomen. Mijn favoriet? Sprite wordt niet langer beschouwd als een zeldzaamheid voor speciale gelegenheden maar wel als een ordinaire frisdrank.
Gewone Chinezen staan netjes aan te schuiven in de luchthavens voor de vele binnenlandse vluchten in plaats van te staan duwen aan een bushalte. Op wc is er toiletpapier beschikbaar en niemand vind het nog bijzonder om in een auto te rijden.
Bron: qz.com, Irene Yuan Sun in Quarz Africa
Op de wereldmarkt zijn niet enkel ondernemingen maar ook landen concurrenten van elkaar. Als regeringen proberen om ondernemingen aan te trekken door steeds sterker te zijn dan de concurrerende landen, dan is er sprake van een race to the top. Zo hebben landen er belang bij om hun onderwijssysteem beter te maken om ondernemingen te lokken. Maar ook het omgekeerde bestaat: de race to the bottom. Zo zullen regeringen in hun hoop grote ondernemingen aan te trekken de belasting voor de ondernemingen alsmaar verlagen. Gevolg is dat ondernemingen vaak veel minder belastingen moeten betalen dan de werknemers.
2 Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen.
a Over welk merk gaat het in het filmpje?
b Wat wordt er aangeklaagd in het filmpje?
c Wie klaagt de situatie aan?
d Sommigen vrezen dat internationale handel landen aanzet tot een race to the bottom op het gebied van arbeidsomstandigheden en milieuwetgeving. Wat betekent dat?
Forum
Ben jij bereid meer te betalen voor kleding van een onderneming die respect heeft voor het milieu en die goede werkomstandigheden van de arbeiders garandeert?
Globalisering
In een geglobaliseerde wereld vinden er steeds meer contacten plaats tussen burgers, ondernemingen en organisaties over de landsgrenzen heen. Die verwevenheid tussen landen speelt zich op technologisch, sociocultureel, politiek maar ook op economisch vlak af.
Outsourcing en offshoring
Ondernemingen kiezen er vaak voor om bepaalde activiteiten die niet tot hun corebusiness of kernactiviteit behoren door een andere onderneming te laten uitvoeren. Dat heet outsourcen. In een geglobaliseerde wereld is het ook interessant om daarvoor naar het buitenland te trekken en te offshoren. Dat gaat niet voor alle activiteiten. Door delokalisatie van een onderneming gaan er arbeidsplaatsen in België verloren.
Arbeidsintensieve en kapitaalintensieve sectoren
Het effect van lage lonen speelt des te harder bij arbeidsintensieve sectoren. Doordat de loonkosten voor die ondernemingen een groot aandeel van de totale bedrijfskosten uitmaken, heeft offshoren in die sectoren vaak een groot effect op de winstgevendheid. Dat wordt vergemakkelijkt doordat de verhuiskosten voor de ondernemingen laag zijn. Dat heeft tot een vermindering van het aantal arbeidsplaatsen geleid in sommige sectoren zoals textiel en kleding. Voor kapitaalintensieve sectoren is offshoren veel minder interessant.
Economische globalisering op de arbeidsmarkt
In België zijn zo’n 713 000 jobs een rechtstreeks gevolg van de internationale handel. De internationale handel zorgt dus voor heel wat tewerkstelling. Tegelijk gaan er ten gevolge van de concurrentie met buitenlandse ondernemingen en de delokalisatie van ondernemingen ook jobs verloren. Offshoren maakt België ten slotte ook afhankelijk van het buitenland, waardoor een kleine verstoring in de logistieke keten riskeert ondernemingen lam te leggen. In de landen die buitenlandse ondernemingen op hun grondgebied mogen ontvangen, zien werknemers hun welvaart stijgen. Dat leidt in lageloonlanden tot een aanzienlijke reductie van de armoede. Toch bestaat het risico dat deze ondernemingen het niet al te nauw nemen met de milieuwetgeving of de werkomstandigheden van de werknemers. Het blijft een aandachtspunt waar je je als consument bewust van moet zijn.
1 De kledingindustrie is een schoolvoorbeeld van globalisering. Kijk even naar het etiket in je kledingstukken.
a Waar komt jouw trui, hemd of broek vandaan?
b Welke landen komen het vaakst voor in de klas?
© Shutterstock / catastrophe_OL
2 Waarom is de kledingindustrie zo gevoelig voor offshoring? Geef meerdere factoren.
3 Om competitief te blijven zoeken kledingproducenten constant naar landen met lage lonen. Teken op de wereldkaart de weg die in het Good to know-kader wordt beschreven.
Good to know
Toen de productiekosten van Vlaamse kledingateliers voor het eerst onder druk kwamen te staan, verhuisde veel productie in eerste instantie naar Zuid-Europa en later naar de Maghreblanden, meer bepaald naar Tunesië. Toen ook die landen te duur werden, verhuisde een groot deel van de productie naar ateliers langs de Chinese kustlijn. De industrialisering in de kustgebieden deed de vraag naar arbeid en de daaraan verbonden lonen stijgen, waardoor de ondernemingen zich meer en meer naar het westen van China en zelfs naar Zuidoost-Azië verplaatsten, met Bangladesh en Laos als zwaartepunten.
De laatste tendens is dat er steeds meer textielateliers zich in Sub-Saharaans Afrika vestigen.
Tip:
Op iDiddit vind je meer informatie over de stijgende lonen in China.
Kaart 2: Evolutie offshoring kledingproducenten
4 Surf via iDiddit naar de website van de Schone Kleren Campagne. Beantwoord de vragen.
a Waarom is het zo moeilijk om de grote kledingmerken aansprakelijk te stellen voor de wantoestanden in de textielateliers in de lagelonenlanden?
b Wat is de corebusiness van de grote kledingmerken?
c Is er sprake van een race to the top of een race to the bottom? Verklaar.
5 Ga naar iDiddit. Bekijk de reportage.
a Vul grafiek 2 aan.
b Controleer op het internet of het akkoord nog steeds van kracht is. Zo ja, welke bekende merken hebben het akkoord zoal ondertekend?
Schema 1: Het akkoord van Bangladesh
Aanleiding:
Gemaakte afspraak:
Duur akkoord:
Aantal slachtoffers Rana Plaza: Aantal kledingmerken:
Toepasbaar in:
Sanctie bij niet naleven: Controle door:
Organisatie die opvolgt:
Renovaties mede betaald door: Aantal geholpen werknemers: Niet opgenomen in akkoord:
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
a Wat is het tegengestelde van offshoren?
b Hoe omzeilt Atkore Vergokan de hoge loonkosten in België?
c Welke redenen zijn er zoal om naar België terug te keren?
d Waarom houden ondernemingen het terugbrengen van een uitbestede activiteit liever stil?
‘Opnieuw in België produceren gee gewoon ook een goed gevoel’
De coronacrisis deed veel aanvoerlijnen stokken. Bedrijfsactiviteiten terughalen uit het buitenland dan maar? Van een vloedgolf aan ‘terugkeerders’ is nog geen sprake, toch zien de maatwerkbedrijven mooie kansen.
Tussen de lasrobots en vorkhe rucks in de productiehal van Atkore Vergokan, een producent van kabeldraagsystemen in Oudenaarde, staat een vij iental arbeiders in gele hesjes. Ze monteren losse onderdelen tot verzinkbare stekkerdozen en kabelladders, vijlen de laatste bramen weg en verpakken de afgewerkte producten, die vervolgens worden weggevoerd naar het magazijn.
Zo’n vijf jaar geleden trok Atkore Vergokan naar Roemenië om dat noodzakelijke, maar repetitieve en arbeidsintensieve werk uit te voeren. Dat leek logisch, gezien de lage loonkosten in het Oost-Europese land. ‘Maar het hele logistieke proces werd op den duur zo’n ingewikkelde puzzel, en de transportkosten lagen zo hoog, dat het uiteindelijk toch niet de beste oplossing bleek te zijn’, zegt directeur Gino Declercq. ‘Laat staan de goedkoopste.’
Gedetacheerde arbeiders van het maatwerkbedrijf Aarova voeren repetitieve en arbeidsintensieve taken uit bij Atkore Vergokan in Oudenaarde.
Dus worden de verzinkbare stekkerdozen weer in Oudenaarde gemonteerd. Dat specifieke werk doen gedetacheerde arbeiders van Aarova, een nabijgelegen maatwerkbedrijf, de vroegere ‘beschutte werkplaatsen’ voor personen die door een handicap geen toegang hebben tot de reguliere arbeidsmarkt. ‘Het werk dat zij voor ons doen, zou gezien de hoge loonkosten in België normaal te duur zijn om hier te laten doen’, zegt Declercq. ‘Door onze samenwerking met een maatwerkbedrijf kunnen wij hun een uurloon betalen waardoor we toch competitief zijn.’
Dat is volgens de ondernemer niet het enige voordeel. ‘Door opnieuw hier te produceren, zijn we veel flexibeler en is onze ecologische voetafdruk kleiner’, gaat Declercq verder. ‘En het gee gewoon ook een goed gevoel dat we werkgelegenheid hebben gecreëerd voor mensen die misschien niet overal terechtkunnen.’
Competitiviteit versterken
Tijdens de coronacrisis kwamen heel wat aanvoerketens piepend en krakend tot stilstand. Behalve computerchips werden bijvoorbeeld ook hout, kunststo en en staal schaars. Tot overmaat van ramp liep eind maart ook nog eens het vrachtschip Ever Given vast in het Suezkanaal, met een monsterfile op een van de drukste maritieme handelsroutes ter wereld tot gevolg.
Het leidde van pleidooien voor kortere aanvoerketens tot hier en daar zelfs de oproep om te ‘reshoren’, bedrijfsactiviteiten die ooit zijn vertrokken naar het buitenland terug te laten keren naar België. Denk aan de productie van mondmaskers, waarvan plots werd afgevraagd waarom we die niet meer zelf maakten.
In de hoge lonen ziet de sociale sector kansen. Dankzij subsidies kunnen maatwerkbedrijven toch betaalbare arbeid leveren. ‘Van een vloedgolf aan bedrijven die productie uit het buitenland aan het terughalen zijn, is inderdaad nog geen sprake’, zegt Francis Devisch, directeur van Groep Maatwerk, die met 54 maatwerkbedrijven ruim drie kwart van de tewerkstelling in de sociale sector vertegenwoordigt.
‘De jongste maanden zien we dat er wel degelijk een trend is tot reshoring, en dat die door corona de wind in de zeilen hee . Alleen merken we dat niet elk bedrijf aan de grote klok wil hangen dat het een deeltje van zijn productie naar België hee laten terugkeren. De perceptie lee dat ze daarmee vooral een foute keuze uit het verleden rechtzetten.’
Hoe structureel?
Devisch gee toe dat de vraag blij hoe structureel die roep naar meer lokale productie zal zijn eens de coronacrisis is bedwongen. Toch zullen er volgens hem altijd bedrijven zijn die tot de conclusie komen dat de verplaatsing van hun productie naar het buitenland niet tot de verhoopte resultaten hee geleid.
‘De lonen zullen er weliswaar lager liggen, maar producenten kijken naar zoveel meer factoren. Denk aan de tijd die verloren gaat en de hogere ecologische voetafdruk door het toegenomen transport, of de kwaliteit van het geleverde werk die in het buitenland soms lager kan liggen. Daar zien we net veel mogelijkheden liggen voor de lokale maatwerkbedrijven. Al blijven we realistisch. We zullen in ons eentje natuurlijk niet de lagelonenlanden uit de markt kunnen prijzen.’
Bron: standaard.be, 2021-05-28
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
1 Ik kan de verschillende types van globalisering duiden.
2 Ik kan het verschil tussen outsourcen en offshoren uitleggen.
3 Ik kan de loonkosten van België vergelijken met die van andere landen.
4 Ik kan het verklaren waarom arbeidsintensieve sectoren makkelijker offshoren dan kapitaalintensieve sectoren.
5 Ik kan de voordelen en nadelen van globalisering op de arbeidsmarkt toelichten vanuit het standpunt van België en vanuit het standpunt van de ontvangende landen.
1 Je hebt doorheen dit thema kennisgemaakt met het belang van de internationale handel voor België. Stel dat belang nu voor in een duidelijke infographic die misschien wel in je klas- of economielokaal komt te hangen.
2 Houd bij het maken van je infographic rekening met de volgende zaken:
a Kies goede afbeeldingen.
b Gebruik recente gegevens.
c Geef relevante informatie om het belang van de internationale handel voor België te verduidelijken.
d Zorg voor een goed evenwicht tussen afbeeldingen en korte tekstjes.
e Werk af met een aantrekkelijke look die blijft hangen.
3 Vertrek vanuit betrouwbare bronnen. Schrijf de bronnen die je gebruikt hieronder op.
4 Gebruik voor je infographic een gratis onlinetool om tot een mooi resultaat te komen. Je vindt er enkele op iDiddit.
5 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1doorvoerDat is vervoer van goederen door een land, waarbij er tussen de in- en uitvoer geen inklaring door de douane is.
1export of uitvoer
1extracommunautaire handel
1import of invoer
1internationale handel
1intracommunautaire handel
1intracommunautaire levering
1intracommunautaire verwerving
1 schaalvoordeel
Dat is verkoop van goederen en diensten aan landen buiten de Europese Unie.
Dat is internationale handel met landen buiten de Europese Unie.
Dat is de aankoop van goederen en diensten bij landen buiten de Europese Unie.
De internationale handel of wereldhandel is de handel tussen verschillende landen.
Dat is internationale handel binnen de Europese Unie.
Dat vindt plaats wanneer een onderneming uit de EU goederen verkoopt aan een onderneming van een ander EU-land.
Dat vindt plaats wanneer een onderneming uit de EU goederen aankoopt bij een onderneming van een ander EU-land.
Schaalvoordeel is het economische voordeel dat gerealiseerd wordt door op grotere schaal te produceren. In het algemeen dalen de gemiddelde kosten per eenheid.
2embargoDat is een verbod op handel met een bepaald land.
2exportsubsidies
Dat is geld dat de overheid verstrekt aan bedrijven die producten exporteren.
2globaliseringGlobalisering is een gevolg van de internationalisering en wijst op de samenhang en de verwevenheid tussen de nationale economieën. De verwevenheid is zowel te zien op het vlak van economie, technologie, cultuur, politiek ...
LEVELBEGRIP VERKLARING
2handelsbalansEen handelsbalans is een cijfermatig overzicht van de in- en uitvoer van een land. Als een land meer uitvoert dan invoert, is de handelsbalans positief. In het omgekeerde geval is de handelsbalans negatief.
2intermediaire goederen
2internationalisering
Dat zijn halfafgewerkte goederen die een of meerdere industriële transformaties hebben ondergaan maar die nog in afgewerkte goederen moeten worden omgezet.
Bij internationalisering ontwikkelen bedrijven producten die aan de eisen van klanten uit verschillende landen voldoen. Sommige bedrijven gaan ook in verschillende landen filialen of dochterondernemingen openen om zo op een groter gebied in te spelen.
2invoerrechtenDat is een extra belasting op producten die geïmporteerd worden.
2kwaliteitseisDat is een norm of een minimumvereiste waaraan producten moeten voldoen.
2open economie
Een land heeft een open economie als het relatief veel handeldrijft met het buitenland omdat er weinig tot geen belemmeringen bestaan in de handel van goederen en diensten en van kapitaalverkeer.
2protectionismeDie vorm van economisch beleid schermt de eigen markt voor buitenlandse concurrenten af.
2quotum of contingentering
3bilateraal akkoord
Een quotum is een maximale hoeveelheid die in een bepaalde periode van een bepaald product mag worden ingevoerd.
Een akkoord of overleg tussen twee landen.
3douane-unieDat is een vrijhandelszone waar er een gemeenschappelijk douanetarief wordt ingesteld ten opzichte van derde landen.
3economische en monetaire unie
Dat is een unie met een gemeenschappelijke munt (of vaste wisselkoersen) en een centrale instelling die het eengemaakte, monetaire beleid bepaalt.
LEVELBEGRIP
3economische integratie
3economische unie
3Europees Parlement
Dat is een samenwerking tussen twee of meer landen die de regels voor internationale handel op elkaar afstemmen en mogelijke obstakels wegnemen, om het gemakkelijker te maken om handel te drijven over de grenzen heen.
Dat is een gemeenschappelijke markt met (minimum)normen op sociaal en fiscaal vlak.
Dat bestaat uit verkozen vertegenwoordigers van de burgers in de EU en is onderdeel van de wetgevende macht. Het parlement keurt wetgeving goed, stemt over de Europese begroting en geeft z’n zegen aan de voorzitter en leden van de Europese Commissie.
3Europese Commissie
3Europese Raad van regeringsleiders
3gemeenschappelijke markt
3Hof van Justitie van de EU
Dat is de uitvoerende macht van de EU die het Europese algemeen belang verdedigt en die nieuwe Europese wetgeving voorstelt en uitvoert.
Dat is het hoogste politieke orgaan in de EU dat de politieke richting voor de unie uitzet en moeilijke knopen doorhakt.
Dat is een douane-unie waar handelsbarrières verboden zijn en de productiefactoren vrij kunnen circuleren over het grondgebied van alle lidstaten.
Dat is de Europese rechterlijke macht die nationale rechtbanken en hoven helpt bij de interpretatie van de Europese wetgeving, toekijkt op de naleving van de regels en de wettigheid van de Europese reglementering controleert.
3intergouvernementele organisatie
3 most favoured nation-principe
Dat is een organisatie die tussen de regeringen staat en die de lidstaten helpt om gemeenschappelijke afspraken te maken. Er is geen overdracht van soevereiniteit.
Dat principe binnen de WTO bepaalt dat tariefverlagingen die aan een lidstaat van de WTO worden toegekend ook voor alle andere lidstaten gelden.
LEVELBEGRIP
3multilateraal akkoord
3 national treatmentprincipe
3Raad van de EU
Dat is een akkoord tussen drie of meerdere partijen.
3supranationale organisatie
Dat principe binnen de WTO bepaalt dat goederen eens ze zijn ingevoerd in een land op gelijke voet moeten behandeld worden als goederen die uit het land zelf afkomstig zijn.
Die is onderdeel van de wetgevende macht in de EU. De Raad wordt als vertegenwoordiger van de lidstaten samengesteld uit de (vak)ministers van de verschillende lidstaten en keurt wetgeving goed.
Die organisatie staat boven de verschillende lidstaten en kan beslissingen opleggen aangezien een deel van de soevereiniteit is overgedragen aan de organisatie.
3vrijhandelszone
3 WTO of Wereldhandelsorganisatie
4arbeidsintensieve sector
Dat is een vorm van economische integratie waarbij de douanerechten tussen de lidstaten zijn afgeschaft.
Dat is een intergouvernementele organisatie die een vrijere wereldhandel nastreeft en een eerlijk handelssysteem wil opzetten.
Dat is een sector waar de arbeids- of loonkosten het grootste deel van de totale bedrijfskosten uitmaken.
4delokalisatieDat is de verhuis van een onderneming naar het buitenland.
4kapitaalintensieve sector
Dat is een sector waar de kapitaalkosten (gebouwen, machines …) het grootste deel van de bedrijfskosten uitmaken.
4offshoringDat is de uitbesteding van een deel van de activiteiten naar een onderneming in het (verre) buitenland.
4outsourcingDat is de uitbesteding van een deel van de activiteiten naar een andere onderneming.
NEXT LEVEL
Vraag en aanbod op de markt p. 121
LEVEL 5 Hoe bereken en interpreteer je prijs- en inkomenselasticiteit en het effect ervan op vraag- en aanbodschokken?
89
LEVEL
4
Hoe analyseer je grafisch en rekenkundig het marktevenwicht en het effect van vraag- en aanbodschokken? p. 65
LEVEL
3
Hoe leid je de aanbodcurve af? p. 57
LEVEL 2 Hoe bepaalt de producent de optimale productiegrootte op lange termijn? p. 42
LEVEL 1
Hoe bepaalt de producent de optimale productiegrootte op korte termijn? p. 6
1 Vorig jaar heb je geleerd om de vraagcurve af te leiden. Je bent vertrokken vanuit de indifferentiemap. Wat geeft zo een indifferentiemap weer?
2 Wat weet je over de punten op een bepaalde curve? Wat kun je zeggen over de punten op verschillende curven? Vul aan.
Punten op eenzelfde curve stellen voor die voor de consument hetzelfde of dezelfde opleveren.
Punten op een curve die van de oorsprong liggen, hebben een nut dan punten op een curve bij de oorsprong.
Grafiek 1: Indifferentiemap en budgetlijnen voor producten 1 en 2
Product 1 (aantal stuks)
3 Uit grafiek 1 kun je de optimale goederencombinaties afleiden. Het budget van de consument bedraagt 60,00 euro. Noteer in tabel 1 hoeveel producten er gevraagd worden bij die verschillende prijzen.
Tabel 1: Prijs en gevraagde hoeveelheid
4 Op basis van tabel 1 kun je de vraagcurve van product 1 afleiden.
a Wat geeft de vraagcurve weer?
b Teken op grafiek 2 de vraagcurve.
c Waarom verloopt de vraagcurve dalend?
Grafiek 2: Vraagcurve product 1 0,00 1,00 2,00 3,00 4,00 5,00 051015202530 Prijs (in euro) Aantal stuks
5 In dit thema doorloop je vijf Levels waarin je leert …
1 hoe je als producent de optimale productiegrootte op korte termijn bepaalt;
2 hoe je als producent de optimale productiegrootte op lange termijn bepaalt;
3 hoe je de aanbodcurve kunt afleiden;
4 hoe je het marktevenwicht en het effect van vraag- en aanbodschokken grafisch en rekenkundig kunt afleiden;
5 hoe je de prijs- en inkomenselasticiteit berekent en hoe je het effect ervan op vraag- en aanbodschokken interpreteert.
6 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren.
Daarin maak je een geïntegreerde opdracht waarbij je zowel de vraag- als aanbodcurve afleidt als het vraag- en aanbodschema van een markt bepaalt.
1 Lees de case van de onderneming Colourful Denim.
Colourful Denim produceert 3 000 spijkerbroeken en maakt daarvoor in het totaal 27 500,00 euro kosten. De variabele kosten verlopen evenredig en bedragen 7,50 euro per eenheid. Het break-evenpunt situeert zich bij een productie van 2 000 eenheden.
2 Bereken de winst die de onderneming maakt als zij 2 500 eenheden produceert.
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe bepaalt de producent de optimale productiegrootte op korte termijn?
Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje.
a Welke productiemiddelen komen er in het filmpje voor?
Productiefactoren
Productiemiddelen kun je onderverdelen in vier productiefactoren: natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap. De term ‘kapitaal’ verwijst dan niet naar een bepaalde hoeveelheid geld, maar naar economisch kapitaal: gebouwen en machines (het vaste kapitaal of de constante productiefactor) en voorraden en grondstoffen (vlottend kapitaal). Je spreekt bij voorkeur over kapitaalgoederen
b Klasseer de bovenstaande productiemiddelen onder de juiste productiefactor.
Explore 2— Hoe verloopt de productie naarmate een onderneming meer personeel inzet?
Good to know
Wanneer je het producentengedrag analyseert, dan zie je dat winstmaximalisatie het uitgangspunt is: de ondernemer wil maximale winst behalen. Hij moet dus onderzoeken bij welke productieomvang zijn winst maximaal is. In de realiteit kan een onderneming echter ook andere doelstellingen nastreven zoals het marktaandeel vergroten, de concurrentiepositie versterken of werkgelegenheid creëren.
1 Lees de case over de samenwerking tussen A.S.Adventure.edu en Solid.
In 2009 hebben A.S.Adventure.edu en Solid samen Ayacucho opgericht. A.S.Adventure.edu wilde graag bijdragen aan duurzame ontwikkeling en raakte gecharmeerd door het gemeenschapswerk van Solid, een Belgische ontwikkelingsorganisatie. Solid is onder meer werkzaam in Ayacucho, een arm en moeilijk bereikbaar gebied in de Andes in Peru. Solid wil er de kansarme bevolking een nieuwe start geven door onder andere opleidingen voor boeren te organiseren en een opvangcentrum voor tienermoeders open te houden. Solid zet ook projecten op poten in India, Kenia, Tanzania, en voor kansarme adolescenten in eigen land. In Ayacucho ligt een werkatelier van A.S.Adventure.edu waar de Ayacuchoslaapzak Ignition geproduceerd wordt. De plaatselijke manager neemt de productie onder de loep. Hij beschouwt de kapitaalgoederen van het werkatelier als vast: het gebouw en de machines blijven op korte termijn – maximaal één jaar –constant. Het is voor een onderneming immers niet mogelijk om op minder dan een jaar een gebouw neer te zetten of dure machines aan te kopen. Op korte termijn kan het aantal arbeiders wel variëren. Het is makkelijker om snel arbeiders aan te werven.
2 Bekijk tabel 1. Die toont de variatie in de totale productie in functie van het aantal arbeiders.
a Noteer de formule om de gemiddelde productie (GP) te berekenen.
b Noteer de gemiddelde productie in de tabel.
Marginale productie
De marginale productie (MP) is de bijkomende productie als de onderneming één werknemer meer in dienst neemt.
c Noteer de formule om de marginale productie (MP) te berekenen.
d Noteer de marginale productie in de tabel.
Tabel 1: Verloop van de totale, gemiddelde en marginale productie
VARIABELE PRODUCTIEFACTOR (EENHEDEN ARBEIDERS)
3 Stel tabel 1 grafisch voor.
a Teken op grafiek 1 de curve van de totale productie (TP).
b Teken op grafiek 2 de curven van de gemiddelde productie (GP) en de marginale productie (MP).
c Beschrijf het verloop van de totale productie. Formuleer een verklaring.
d Welk verband stel je vast tussen de totale productie en de marginale productie?
Grafiek 1: De totale productie
0123456789101112131415
Grafiek 2: De gemiddelde en marginale productie
0123456789101112131415
Aantal arbeiders
Stel dat het atelier van A.S.Adventure.edu in Ayacucho een aantal machines heeft. Telkens als er werknemers bijkomen, kan het atelier die machines beter inzetten. Er ontstaat ook een arbeidsverdeling en een arbeidsspecialisatie waardoor de productie, en ook de arbeidsproductiviteit sneller toenemen. Zo kan een tweede werknemer een andere taak uitvoeren dan de eerste waardoor beiden sneller kunnen werken. Wanneer er dan nog werknemers bijkomen, kunnen die ook weer de andere machines gebruiken en de taken verdelen.
Na verloop van tijd lopen meer en meer werknemers elkaar echter in de weg, of moeten ze op elkaar wachten waardoor de snelheid van de totale productie afneemt. Op korte termijn zullen na een tijd de machines allemaal bezet zijn en zal een bijkomende werknemer minder bijdragen aan de productie en er zelfs voor zorgen dat de productie begint te dalen.
Wet van de toenemende en afnemende meeropbrengst
Als aan de constante productiefactor (grond of kapitaal) eenheden van een variabele productiefactor (arbeid) worden toegevoegd, zal de fysieke meeropbrengst eerst toenemen, vervolgens afnemen en ten slotte negatief worden. Dat verband heet de wet van de toenemende en afnemende meeropbrengst
4 Welk verband stel je vast tussen de gemiddelde productie en de marginale productie?
Good to know
Wanneer een bijkomende werknemer de gemiddelde productie van alle werknemers verhoogt, dan moet de productie die de werknemer toevoegt, groter zijn dan de gemiddelde productie van alle reeds aanwezige werknemers. Of om het in sporttermen uit te leggen: een baseballspeler zal zijn slaggemiddelde verhogen, wanneer zijn volgende score hoger is dan zijn gemiddelde. Hij zal zijn gemiddelde verlagen als zijn volgende score lager is dan zijn gemiddelde. Kijk maar naar je rapport. Als je op vier vakken die evenveel meetellen, een gemiddelde hebt van 70 % en op het volgende vak (marginale vak) behaal je 80 %, dan stijgt je gemiddelde. Behaal je 60 % op dat bijkomende (marginale) vak, dan daalt je gemiddelde.
Soorten kosten
Een onderneming gebruikt verschillende productiemiddelen om het gewenste eindproduct te produceren. Voor elke werknemer, elke machine en elke kilogram grondstof betaalt een ondernemer een bepaalde prijs. Je weet al dat sommige productiekosten van de productieomvang afhangen, andere kosten dan weer niet.
Een deel van de totale productiekosten (TK) blijft constant binnen een gegeven productiecapaciteit (= korte termijn) en verandert niet met de omvang van de productie. Dat zijn de constante of vaste kosten (TCK). Zo kan een ondernemer op minder dan een jaar tijd geen grote machines of gebouwen neerzetten. Daarom is de factor ‘kapitaal’ vast.
Naast de constante kosten zijn er de variabele kosten. De totale variabele kosten (TVK) zoals de grondstofkosten, zijn wel afhankelijk van de productie. Bepaalde personeelskosten zijn variabel maar de vergoeding voor leidinggevend personeel die niet verandert naargelang de productie, vormt dan weer vaste kosten.
1 Bekijk tabel 2. Daarin staan de kosten van het werkatelier van A.S.Adventure.edu in Ayacucho. Stel de totale constante kosten (TCK), de totale variabele kosten (TVK) en de totale kosten (TK) grafisch voor op grafiek 3.
Tabel 2: Productiekosten (in euro)
Grafiek 3: De totale variabele kosten, totale constante kosten en totale kosten
000,00
000,00
2 Beschrijf het verloop van de TVK.
Aantal eenheden (slaapzakken)
3 Waarom kennen de TVK en de TK een gelijkaardig verloop?
4 Waarom vertrekken de TCK niet vanuit het nulpunt? Waarom lopen de TCK evenwijdig met de x-as?
5 Bekijk tabel 3.
a Bereken de GCK en de GVK. Noteer de formule in de tabel.
b Op welke twee manieren kun je de GTK berekenen?
c Vul de GTK in de tabel in. Noteer een van de formules in de tabel.
Marginale kosten
De marginale kosten (MK) zijn de extra kosten die ontstaan als de productie met één eenheid uitbreidt (ΔTK / Δq of ΔTVK / Δq).
d Vul de MK in de tabel in.
Tabel 3: Verband tussen kostenbegrippen (in euro)
6 Verwerk de gegevens uit tabel 3 op grafiek 4.
a Stel de GCK, de GVK, de GTK en de MK grafisch voor.
b Waarom dalen de GCK voortdurend als de productieomvang stijgt?
GCK, GVK, GTK en MK (in euro)
Grafiek 4: De gemiddelde constante kosten, gemiddelde variabele kosten, gemiddelde kosten en marginale kosten Aantal eenheden (slaapzakken) 0,00
c Wat is het verband tussen de wet van de toe- en de afnemende meeropbrengst en het verloop van de GVK-curve?
© Shutterstock / seyephoto
d Waarom komen de GTK-curve en de GVK-curve steeds dichter bij elkaar?
e Waarom nemen de marginale kosten toe vanaf een bepaald productieniveau?
Technisch optimaal punt
Het bedrijf produceert het goedkoopst bij de productieomvang waarbij de GTK het laagst zijn. Dat heet het technisch optimale punt. Dat wil nog niet zeggen dat de ondernemer maximale winst realiseert, want je kent de opbrengsten nog niet.
7 Bij welke productieomvang bereikt de ondernemer het technisch optimale punt?
Verkoop- of marktprijs
Een producent streeft naar maximale winst. Om die winst te kennen moet hij niet alleen het verloop van de kosten kennen, maar ook het verloop van de opbrengsten. De productiekosten én de verkoop- of marktprijs van het product zijn dus van belang. Er zijn twee mogelijke situaties:
Bij een monopolie of een oligopolie kan de ondernemer tot op zekere hoogte invloed uitoefenen op de prijzen.
In een markt van volkomen concurrentie is de prijs van de markt een gegeven en kan de ondernemer enkel maar reageren door de geproduceerde hoeveelheid aan te passen.
Dat is het geval op een markt waar er veel aanbieders en veel vragers zijn.
Tip:
Lift 4 beperkt zich tot de tweede situatie.
1 Omschrijf in je eigen woorden het verschil tussen een monopolie en een oligopolie.
2 Omschrijf bondig de vier kenmerken van een markt van volkomen concurrentie.
3 Omschrijf het begrip ‘marginale opbrengst’ in eigen woorden.
4 Bekijk tabel 4 en vul ze aan. De marktprijs bedraagt 15,00 euro.
Tabel 4: De opbrengsten (in euro) van A.S.Adventure.edu in Ayacucho
5 Stel tabel 4 grafisch voor.
a Teken op grafiek 5 de curve van de TO.
Grafiek 5: De totale opbrengsten
33 000,00
30 000,00
27 000,00
15 000,00 18 000,00 21 000,00 24 000,00
9 000,00 12 000,00
6 000,00
3 000,00
0,00 0 200 400 600 8001 0001 2001 4001 6001 8002 000 TO (in euro)
Aantal eenheden (slaapzakken)
b Teken op grafiek 6 de curven van de MO en de GO.
Grafiek 6: De marginale en gemiddelde opbrengsten
6 Waarom is p = MO = GO?
Aantal eenheden (slaapzakken)
5— Hoeveel bedraagt de winst bij een bepaald productieniveau?
Good to know
De meeste ondernemingen willen zo veel mogelijk winst maken en streven dus winstmaximalisatie na. Als je enerzijds het kostenverloop en anderzijds het opbrengstenverloop kent, is het mogelijk het punt van winstmaximalisatie te bepalen. Om winstmaximalisatie te bereiken is het niet voldoende om zo hoog mogelijke opbrengsten te halen. De onderneming moet ook proberen de vooropgestelde productiehoeveelheid te realiseren met zo weinig mogelijk kosten.
1 Werk verder met de gegevens uit Explore 4 (tabel 4) en vul tabel 5 aan.
Tabel 5: Het resultaat (winst in euro) van A.S.Adventure.edu in Ayacucho
2 Stel op basis van tabel 5 grafiek 7, 8 en 9 op.
a Kleur op grafiek 7 en 8 de winst in het groen en het verlies in het rood.
b Duid op beide grafieken de hoeveelheid aan waarbij de onderneming break-even draait.
c Bij welk productieniveau is de winst maximaal? Leid af uit de grafiek.
Grafiek 7: De totale opbrengsten en totale kosten van slaapzakken
27 000,00
24 000,00
21 000,00
18 000,00
15 000,00
30 000,00 TO en TK (in euro)
12 000,00
9 000,00
6 000,00
3 000,00
0,00
0200400600800100012001400160018002000
Aantaleenheden(slaapzakken)
Grafiek 8: De totale winst van slaapzakken
8 000,00 TW (in euro) 0
4 000,00 6 000,00
2 000,00
-2 000,00 0,00
-6 000,00 -4 000,00
-8 000,00
200400600800100012001400160018002000
Aantaleenheden(slaapzakken)
Grafiek 9: De marginale opbrengsten, marginale kosten, gemiddelde opbrengsten en gemiddelde totale kosten
MO, MK, GO en GTK (in euro)
0 200 400 600 8001 0001 2001 4001 6001 8002 000
Aantal eenheden (slaapzakken)
3 Markeer op basis van grafiek 8 en 9 het juiste antwoord.
a Van zodra de GTK onder de GO dalen, is er winst / verlies. Zodra de GTK echter opnieuw groter worden dan de GO is er opnieuw winst / verlies. Het is de marginale winst (= extra winst) die aanduidt of de totale winst maximaal is of niet.
b Zolang de marginale opbrengsten van een extra eenheid groter zijn dan de marginale kosten, is de winst stijgend / dalend. Zodra de marginale opbrengsten van een extra eenheid kleiner zijn dan de marginale kosten, is de winst stijgend / dalend. Een onderneming bereikt de optimale productiegrootte zodra de marginale opbrengsten gelijk zijn aan de marginale kosten.
Optimale productiegrootte
Een onderneming bereikt haar optimale productiegrootte op het ogenblik dat de marginale opbrengsten gelijk zijn aan de marginale kosten.
4 Waarom kan de winst niet maximaal zijn in het eerste snijpunt van de MO met de MK?
Hoeveel bedraagt de optimale productiegrootte?
1 Lees de case. Vul tabel 6 aan op basis van de gegevens.
Jeroen Stans is gespecialiseerd in de productie van fi etsrekken. Hij moet 120,00 euro betalen voor het gereedschap dat hij nodig heeft (vaste kosten). Zijn andere materiaalkosten worden weergegeven in tabel 6 (variabele kosten).
Per maand kan hij maximaal tien fi etsrekken bouwen.
De verkoopprijs per fi etsrek bedraagt 200,00 euro.
680,00
860,00
1 080,00
1 340,00
1 640,00
1 920,00
2 T eken op basis van de gegevens in tabel 6 de curven op grafiek 10.
a Bepaal gr afisch de optimale productiegrootte voor Jeroen.
b Hoe veel bedraagt de optimale productiegrootte?
c Hoe veel euro bedraagt het resultaat?
d Ar ceer de rechthoek van de winst.
Grafiek 10: Gemiddelde variabele en gemiddelde totale kosten, marginale kosten en gemiddelde en marginale opbrengst fietsrekken
GVK, GTK, MK, GO en MO (in euro) Aantal eenheden (fietsrekken)
00,511,522,533,544,555,566,577,588,599,51010,5
3 Stel dat de marktprijs tot 240,00 euro stijgt en dat de kostenstructuur niet verandert.
a Hoe groot wordt dan de optimale productiegrootte?
b Hoeveel bedraagt het resultaat?
4 Stel dat de marktprijs tot 150,00 euro daalt en dat de kostenstructuur niet verandert.
a Hoe groot wordt dan de optimale productiegrootte?
b Hoeveel bedraagt het resultaat?
c Zal er nog geproduceerd worden bij die prijs?
5 Stel dat de marktprijs tot 70,00 euro daalt en dat de kostenstructuur niet verandert.
a Hoe groot wordt dan de optimale productiegrootte?
b Hoeveel bedraagt het resultaat?
c Zal Jeroen voor die prijs nog produceren?
6 Onder welke prijs stopt Jeroen best met de productie van fietsrekken? Motiveer je antwoord.
Wet van de toe- en afnemende fysieke meeropbrengst Om het gewenste eindproduct te bekomen moet een ondernemer productiefactoren (natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap) inzetten. Op korte termijn blijft het aantal eenheden dat hij met de beschikbare hoeveelheid kapitaalgoederen, de productiecapaciteit, in een gegeven periode kan voortbrengen, constant. Als aan die constante productiefactor (grond of kapitaal) eenheden van een variabele productiefactor (arbeid) worden toegevoegd, neemt de fysieke meeropbrengst eerst toe, vervolgens neemt die af en ten slotte wordt de meeropbrengst negatief (wet van de toe- en afnemende fysieke meeropbrengst).
De fysieke meeropbrengst is de extra productie die wordt verkregen door één eenheid van de variabele productiefactor (arbeid) meer te gebruiken.
Technisch optimaal punt
Een onderneming heeft twee soorten kosten: constante (vaste) en variabele kosten. De totale constante kosten veranderen niet met de productieomvang, de totale variabele kosten daarentegen wel.
Gemiddelde kosten zijn de kosten per eenheid van een product. Die kunnen ook worden berekend door de gemiddelde constante kosten en gemiddelde variabele kosten op te tellen.
Marginale kosten zijn de extra kosten voor de productie van één extra eenheid.
TCK = totale constante kosten
TVK = totale variabele kosten
TK = totale kosten
GCK = gemiddelde constante kosten
GVK = gemiddelde variabele kosten
GTK = gemiddelde totale kosten
MK = marginale kosten
TCK + TVK
TCK / q
TVK / q
TK / q of GCK + GVK
ΔTK / Δq of ΔTVK / Δq
Op basis van de wet van de toe- en afnemende fysieke meeropbrengst: stijgen de totale (variabele) kosten eerst minder dan evenredig (degressief) en daarna meer dan evenredig (progressief); dalen de marginale kosten (extra kosten van één extra eenheid) eerst waarna ze stijgen; is de marginale kostenlijn minimaal als de totale (variabele) kostenlijn het minst stijgt (in het buigpunt); gaat de marginale kostenlijn door het laagste punt van de gemiddelde (variabele) kostenlijn.
Als de marginale kosten kleiner zijn dan de gemiddelde variabele kosten, dan dalen de gemiddelde variabele kosten. Als de marginale kosten groter zijn dan de gemiddelde variabele kosten, stijgen de gemiddelde variabele kosten.
De onderneming bereikt het technisch optimale punt daar waar de GTK het laagst zijn. Op dat punt produceert het bedrijf het goedkoopst. Dat betekent niet dat de ondernemer daar maximale winst realiseert, want de opbrengsten zijn nog niet gekend.
Optimale productiegrootte
De meeste ondernemingen streven winstmaximalisatie na. Het komt er dus op aan om de productieomvang te bepalen waarbij de winst maximaal is. De totale winst wordt berekend door de totale opbrengsten te verminderen met de totale kosten.
TW = totale winst
TO = totale opbrengsten
TK = totale kosten
GO = gemiddelde opbrengsten
TO – TK
GO * q
TCK + TVK
TO / q
MO = marginale opbrengsten ΔTO / Δq
De optimale productiegrootte kan grafisch afgeleid worden. De winst is maximaal daar waar de positieve afstand tussen de TO-curve en de TK-curve het grootst is.
0200400600800100012001400160018002000
Aantaleenheden(slaapzakken)
De totale winst kan ook grafisch bepaald worden:
Aantaleenheden(slaapzakken)
Een andere manier om de optimale productiegrootte te bepalen is door de marginale kosten en marginale opbrengsten met elkaar te vergelijken. Het is de marginale winst die aanduidt of de totale winst maximaal is. Zolang de marginale opbrengst groter is dan de marginale kosten, realiseert de ondernemer op die eenheid extra winst. Op het ogenblik dat de marginale kosten groter zijn dan de marginale opbrengst, levert de eenheid geen extra winst meer op, integendeel de extra eenheid kost meer dan ze opbrengt zodat de totale winst afneemt.
Gezien de ondernemer de marktprijs meestal weinig of niet kan beïnvloeden, is het ook belangrijk te weten of hij bij die prijs nog winst zal maken. Een onderneming maakt winst zolang de prijs hoger is dan de gemiddelde totale kosten (GTK = GVK + GCK). Ze draait break-even als de prijs gelijk is aan de gemiddelde kosten. Er is verlies als de verkoop- of marktprijs lager is dan de gemiddelde kosten. Op korte termijn zullen ondernemingen nog blijven produceren, ook al is er verlies. Op dat moment kunnen ze immers nog een gedeelte van de vaste kosten dekken. Op het ogenblik dat de prijs beneden de gemiddelde variabele kosten komt te liggen, stopt de ondernemer best met produceren.
1 Vul tabel 7 aan op basis van grafiek 11.
a Vanaf hoeveel arbeiders is het niet efficiënt om nog extra mensen aan te werven? Waarom?
b Vanaf hoeveel arbeiders is het niet verstandig om nog extra mensen in dienst te nemen? Waarom?
c Verklaar waarom op korte termijn constante kosten toch kunnen stijgen bij verschillende productieniveaus.
2 Teken de totale productiecurve aan de hand van de marginale en de gemiddelde productiecurve.
Grafiek 11: De gemiddelde en marginale productiecurve in een kaasmakerij
012345678910
arbeiders
Grafiek 12: De totale productiecurve in een kaasmakerij
012345678910
Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je kunt oefenen om de TP, GP en MP grafisch weer te geven.
Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je kunt bepalen of de aanwerving van personeel zinvol is.
Vul tabel 8 met de productiekosten van onderneming Volders aan.
Tabel 8: Productiekosten (in euro) van Volders
Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
De brandverzekering van een fabrieksgebouw behoort tot de variabele kosten.
De TK-curve loopt evenwijdig met de TVK-curve.
Door telkens meer variabele productiefactoren toe te voegen neemt de productieomvang in het begin minder dan evenredig toe.
Zodra de meeropbrengst minder dan evenredig toeneemt, gaan de GVK weer stijgen.
De TCK vertrekken vanuit het nulpunt.
De GVK-curve en de GTK-curve lopen evenwijdig.
Op grafiek 13 staan minstens vier fouten getekend.
a Welke fouten zie je?
b Verklaar waarom dat fout is.
Grafiek 13: Marginale kosten, gemiddelde totale kosten, gemiddelde variabele kosten en gemiddelde vaste kosten
MK, GTK, GVK en GCK
Met betrekking tot de kosten van een producent wordt het volgende gegeven. Vervolledig tabel 9.
Tabel 9: TCK, TVK en TK (* 1 000,00 euro) en GVK, GCK en GTK (in euro)
Action 8— Kostentabel met een applicatie
Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je het invullen van een kostentabel verder kunt oefenen. Je kunt zelf de moeilijkheidsgraad bepalen.
1 Lees de case van Karel.
Karel baat een klein bedrijfje uit dat op de zeedijk Brusselse wafels verkoopt. Hij verkoopt de wafels aan 2,00 euro per stuk. Veronderstel daarbij dat het loon voor de verkopers de enige variabele kosten vormt. Zijn constante kosten bestaan uit de huur van de kleine ruimte waar de wafels gebakken worden en de afschrijving van het wafelijzer. De productiecapaciteit van het wafelijzer bedraagt 750 wafels per dag.
2 Beantwoord de vragen.
a Bekijk aandachtig tabel 10. Hoeveel bedraagt het loon per dag van een verkoper?
b Hoeveel bedragen de totale constante kosten?
c Vul tabel 10 aan.
d Hoeveel bedraagt de optimale productiegrootte? Waarom?
e Karel wil nog een verkoper aannemen om zijn totale winst te verhogen. Wat is jouw advies?
Tabel 10: Opbrengsten, kosten en winst (in euro) wafels
1 Een onderneming stelt in tabel 11 haar gegevens ter beschikking. De productiecapaciteit bedraagt negen eenheden. De marktprijs bedraagt 40,00 euro. Vul tabel 11 aan.
Tabel 11: Productiekosten en opbrengsten (in euro)
2 Stel de MK grafisch voor op grafiek 14.
a Tegen een marktprijs van 40,00 euro streeft de onderneming naar winstmaximalisatie. Hoeveel bedraagt de optimale productiegrootte?
b Duid de winst (bij die optimale productiegrootte) aan op grafiek 14.
c Hoeveel bedragen de break-evenomzet en de break-evenafzet? Motiveer je antwoord.
d Waar bevindt zich het technisch optimale punt? Motiveer je antwoord.
Grafiek 14: Gemiddelde omzet, gemiddelde totale kosten en marginale kosten
GO, GTK, MO en MK (in euro)
012345678910 GTK GO = MO
Aantal eenheden
Duid het juiste antwoord aan.
a Hoe verlopen de totale variabele kosten als de gemiddelde variabele kosten constant zijn?
De TVK verlopen evenredig stijgend.
De TVK verlopen dalend.
De TVK verlopen degressief stijgend.
De TVK verlopen progressief stijgend.
b Wat is het technisch optimale punt?
De productieomvang waarbij de GVK minimaal zijn.
De productieomvang waarbij de GTK minimaal zijn.
De productieomvang waarbij de GCK minimaal zijn.
De productieomvang waarbij de MK minimaal zijn.
Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je het verloop van de totale, gemiddelde en marginale opbrengsten verder kunt oefenen.
Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je het grafisch bepalen van de winst kan oefenen.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level. Geef die submap de naam 'Thema_3_Level_1'. Geef het bestand een duidelijke naam zoals 'Breaking_News'.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan toelichten hoe de productie verloopt naarmate een onderneming meer personeel inzet.
2 Ik kan toelichten hoe de kosten op korte termijn verlopen.
3 Ik kan toelichten hoe de opbrengsten verlopen.
4 Ik kan bepalen hoeveel winst er gemaakt wordt bij een bepaald productieniveau.
5 Ik kan de winst grafisch bepalen.
1 Lees de krantenknipsels.
a Welke investeringen staan er in de artikels?
b Welke productiefactor(en) heeft / hebben een wijziging ondergaan?
AColruyt Group wil fors uitbreiden in de professionele markt: volgende week opent de retailer een derde vestiging van zijn b2b-formule Colruyt Professionals, de eerste in Wallonië. Ook een vierde locatie staat al op de planning.
Na twee Brusselse vestigingen zet Colruyt Professionals de stap naar Wallonië: op 25 september opent de derde vestiging van de keten in de Luikse deelgemeente Wandre. Later dit jaar volgt een vierde filiaal in de regio van Charleroi. De ambitie is om op termijn een tiental Colruyt Professionals-winkels over heel België te hebben.
Bron: retaildetail.be, 2024-09-19
Discounter Tedi zet zijn opmars in België verder: na de overname van tien Waalse Bristol-winkels, opent nu nog een winkel in Maaseik.
Tedi opent al zijn vijfde winkel in Belgisch Limburg: de Duitse Actionrivaal gaat op 25 oktober van start in winkelcentrum Kloosterbempden, in een pand van 850 m². Het winkelcentrum kampt met enige leegstand en is dus verheugd met de nieuwe trekpleister, meldt Made-in.
Voor Tedi komt de Limburgse expansie boven op de tien panden die de keten vorige maand van het failliete Bristol overnam. Eind september opende ook al een eerste Antwerpse vestiging in Shopping Den Tir op het Kiel. Bron: retaildetail.be, 2024-10-09
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe bepaalt de producent de optimale productiegrootte op lange termijn?
Explore 1— Welke invloed heeft de uitbreiding van de productiefactor kapitaalgoederen op de kostenstructuur?
1 Lees de case van Zofia en vul tabel 1 aan.
Wat voor Zofia ooit als een hobby begon, is uitgegroeid tot een bron van inkomsten.Een paar jaar geleden kreeg ze de microbe te pakken om juwelen te ontwerpen. Ze startte een kleine onderneming in bijberoep en kon op jaarbasis maximaal acht juwelen ontwerpen en produceren. De belangrijkste gegevens over die productie staan in tabel 1. Op dit ogenblik werkt ze in een klein atelier en heeft ze twee machines waarmee ze de juwelen vervaardigt. Ze verkoopt haar juwelen aan 2 650,00 euro.
2 Teken de TK- en de TO-curve op grafiek 1.
Grafiek 1: De totale kosten en de totale omzet
30 000,00 0123456789 TK en TO (in euro)
10 000,00 15 000,00 20 000,00 25 000,00
5 000,00
0,00
Aantal stuks
3 Zofia wil haar winst maximaliseren. Daarvoor moet ze het optimale productieniveau kennen. Gebruik tabel 1.
a Teken op grafiek 2 alle curven die je nodig hebt om het optimale productieniveau te bepalen.
b Bepaal grafisch het optimale productieniveau.
c Kleur de rechthoek van de winst.
Grafiek 2: Gemiddelde totale kosten, gemiddelde opbrengst, marginale opbrengst, gemiddelde variabele kosten en marginale kosten
GTK,GO,MO,GVK en MK(ineuro)
2 000,00 3 000,00 4 000,00 5 000,00 6 000,00
1 000,00
0,00
7 000,00 0123456789
Aantal stuks
4 Leid af uit grafiek 2.
a Bij welke prijs moet Zofia stoppen met produceren? Motiveer je antwoord.
b Bij welke prijs bereikt Zofia haar break-evenpunt? Motiveer je antwoord.
5 Tot dusver was de productiefactor kapitaal constant. Door de toenemende vraag wordt die productiefactor verhoogd. Zofia koopt nieuwe toestellen aan waarmee ze haar assortiment kan uitbreiden. Het toestel kost 10 000,00 euro en wordt op vijf jaar afgeschreven. Welk effect heeft die uitbreiding op de TCK?
6 Vul tabel 2 aan na de kapitaaluitbreiding.
7 Welk effect heeft de uitbreiding op de TVK?
8 Teken de nieuwe TK-curve op grafiek 3.
a Noem die curve ‘TK2’.
b Beschrijf en verklaar het verloop van de nieuwe TK-curve.
Grafiek 3: Totale kosten
Aantal stuks
9 Teken de nieuwe GTK-curve op grafiek 4.
a Noem die curve ‘GTK2’.
b Beschrijf en verklaar het verloop van beide curven ten opzichte van elkaar.
Grafiek 4: Gemiddelde totale kosten
GTK (in euro) GTK
5 000,00
4 000,00
3 000,00
2 000,00
1 000,00
0,00
6 000,00 0123456789
Aantal stuks
Explore 2— Hoe verlopen de gemiddelde kosten op lange termijn?
1 Bestudeer aandachtig grafiek 5.
a Bij welke GTK-curve wordt er de hoogste hoeveelheid kapitaalgoederen ingezet?
b Verklaar je antwoord.
Grafiek 5: Gemiddelde totale kosten
0 0,00 GTK (in euro) 102030405060708090
Aantal stuks
Telkens als de ondernemer meer investeert in kapitaalgoederen, ontstaat er een nieuwe GTK-curve. Een ondernemer gaat pas over tot bijkomende investeringen als daaruit gunstigere gemiddelde kosten ontstaan.
Dat betekent dat de ondernemer zich beweegt langs een GTK-curve tot hij een GTK-curve tegenkomt die lagere gemiddelde kosten met zich meebrengt.
2 Duid de lange termijn GTK-curve aan op grafiek 5. Noem die curve ‘GTKLT’ (GTK-curve op lange termijn).
Schaaleffecten
Wanneer een onderneming haar productiemiddelen verhoogt, produceert ze op grotere schaal (schaalvergroting). Er is sprake van positieve schaaleffecten (of toenemende schaalopbrengsten) als de gemiddelde totale kosten op lange termijn dalen bij een schaalvergroting. Er is sprake van negatieve schaaleffecten (of dalende schaalopbrengsten) als de gemiddelde totale kosten op lange termijn bij een schaalvergroting stijgen. Als de gemiddelde totale kosten op lange termijn stijgen noch dalen, zijn er constante schaalopbrengsten.
Bij de meeste bedrijven kent de gemiddelde totalekostencurve op lange termijn een dalend verloop bij lage productieniveaus, gevolgd door een horizontaal verloop, en ten slotte een stijging bij hoge productieniveaus.
Duid op grafiek 6 de drie verschillende schaaleffecten aan.
Grafiek 6: Gemiddelde totale kosten op lange termijn
op lange termijn
Productiefactoren op korte termijn
Om tot productie te komen moet een ondernemer productiefactoren inzetten. Wanneer een productie-uitbreiding enkel tijdelijk is (op korte termijn) gaat de ondernemer na hoe de productie toeneemt bij een stijging van een enkele productiefactor, namelijk arbeid. De andere productiefactoren zoals de hoeveelheid kapitaalgoederen (gebouwen, machines …) blijven constant.
Productiefactoren op lange termijn
Op lange termijn kunnen ook de andere productiefactoren wijzigen. Wanneer de productieuitbreiding niet enkel tijdelijk is, zal de ondernemer de productie verhogen door meer arbeiders in te zetten en daarnaast ook door nieuwe machines te kopen om zo de fabriek uit te breiden. Als een onderneming op grote schaal gaat produceren, heeft dat gevolgen voor de kostenstructuur. De totale constante kosten nemen toe omdat de kosten van de constante productiefactor toegenomen zijn en de totale variabele kosten dalen omdat elke extra werknemer nu meer kan produceren.
20 000,00
15 000,00
10 000,00
5 000,00
0,00
Bij lage productieniveaus zijn de totale kosten hoger na schaalvergroting. Bepaalde kapitaalgoederen blijven bij die productieomvang immers onbenut. Bij hogere productieniveaus zijn de totale kosten lager na de schaalvergroting. De productiefactoren kunnen dan ook efficiënter ingezet worden.
Gemiddelde kosten in een lange periode Telkens als de onderneming haar productiefactor kapitaal verhoogt, ontstaat er een nieuwe GTK-curve. Ook op de GTK-curve op de lange termijn zullen de gemiddelde kosten bij lagere productieniveaus hoger liggen dan in de situatie voor de investering. De hoge constante kosten wegen zwaar door gezien de lage productieomvang. Bij hogere productieniveaus zullen de gemiddelde kosten daarentegen lager liggen ten opzichte van voor de investering.
De variabele kosten zijn immers gedaald omdat de werknemers nu efficiënter kunnen werken dankzij betere machines, grotere werkruimte ... Daarnaast worden de constante kosten gedragen door een hoger aantal productieeenheden.
Schaaleffecten
GTK4
Aantal stuks
op lange termijn
Wanneer een onderneming haar productiemiddelen verhoogt, produceert ze op grotere schaal. Er zijn positieve schaaleffecten (of toenemende schaalopbrengsten) als de gemiddelde totale kosten bij een schaalvergroting op lange termijn dalen. Er is sprake van negatieveschaaleffecten (of dalende schaalopbrengsten) als de gemiddelde totale kosten bij een schaalvergroting op lange termijn stijgen. Als de gemiddelde totale kosten op lange termijn stijgen noch dalen, is er sprake van constante schaaleffecten.
positieve schaaleffecten constante schaaleffecten negatieve schaaleffecten
Aantal stuks
Bij de meeste bedrijven zal de gemiddelde totale kostencurve op lange termijn een dalend verloop kennen bij lage productieniveaus, vervolgens horizontaal verlopen om ten slotte weer te stijgen bij hoge productieniveaus.
Action 1— Welke invloed heeft de productiefactor kapitaalgoederen op de kostenstructuur?
Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je kunt oefenen om een kostentabel in te vullen.
1 Bekijk in tabel 3 de gegevens die een pottenbakkerij ter beschikking stelt.
Tabel 3: Gemiddelde totale kosten (in euro) van ovens
520,00192,00144,00 6 1 000,00360,00192,00
2 Leid op grafiek 7 de GTK op lange termijn grafisch af.
Grafiek 7: Gemiddelde totale kosten van ovens
3 Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je kunt oefenen om de GTK-curve oplange termijn af te leiden.
Action 3— Hoe leid je uit verschillende GTK-curven de GTK-curve op lange termijn af?
Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je kunt oefenen om de GTK-curve op lange termijn af te leiden.
Action 4— Hoeveel biedt een producent in parketvloeren aan?
1 Bekijk in tabel 4 de gegevens die een producent van parketvloeren ter beschikking stelt.
Tabel 4: Gemiddelde totale kosten (in euro) parketvloeren
2 Stel de gemiddelde kosten op lange termijn grafisch voor op grafiek 8.
a Hoeveel vierkante meter parket zal de ondernemer aanbieden als de marktprijs 28,00 euro/m² bedraagt? Duid dat aan op de grafiek.
b Onder welke prijs begint de ondernemer verlies te lijden?
Grafiek 8: De marginale kosten en gemiddelde totale kosten op lange termijn
en GTK op lange termijn (in euro)
1 Bekijk in tabel 5 de gegevens die een wijnproducent ter beschikking stelt in verband met de gemiddelde kosten op lange termijn.
a Bij welke productievolumes is er sprake van positieve schaaleffecten? Motiveer je antwoord.
b Bij welke productievolumes wordt de ondernemer geconfronteerd met negatieve schaaleffecten? Motiveer je antwoord.
Tabel 5: Gemiddelde totale kosten (in euro) voor wijn
2 Ga naar iDiddit. Daar vind je een applicatie waarmee je kunt oefenen om de verschillende schaaleffecten te benoemen.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
1 Ik kan toelichten welke invloed de uitbreiding van de productiefactor kapitaalgoederen op de kostenstructuur heeft.
2 Ik kan het verloop van de gemiddelde kosten op lange termijn omschrijven.
3 Ik kan de GTK-curve op lange termijn grafisch weergeven.
4 Ik kan toelichten welke schaaleffecten kunnen optreden als de onderneming haar productiemiddelen verhoogt.
5 Ik kan de verschillende soorten schaaleffecten op een grafiek aanduiden.
1 Teken de volgende vraag- en aanbodcurve.
a Hoe verloopt de vraagcurve?
b Waarom?
c Hoe verloopt de aanbodcurve?
d Waarom?
Grafiek 1: Vraag en aanbod
Tabel 1: Vraag en aanbod
PRIJS (IN EURO) qv qa 2,0093 4,0085 6,0077 8,0069 10,00511
Hoeveelheid
2 Vorig jaar heb je geleerd dat de vraagcurve afgeleid wordt uit de indifferentiecurven en de budgetlijn. In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe leid je de aanbodcurve af?
1 Wat geeft de individuele aanbodcurve weer?
2 Is de individuele aanbieder of producent een prijsnemer of een prijszetter op een markt met volkomen concurrentie of mededinging? Waarom?
3 Welk effect heeft een prijsverandering op de optimale productiegrootte?
4 Op grafiek 2 bedraagt de oorspronkelijke prijs van een slaapzak van Ayacucho 15,00 euro. De horizontale curve is getekend.
a Maakt de onderneming winst of verlies, of draait ze break-even? Motiveer je antwoord.
b Teken de MO / GO-curve (P2) wanneer de prijs 11,42 euro bedraagt. Dat is gelijk aan het laagste punt van de GTK-curve.
c Teken de MO / GO-curve (P3) wanneer de prijs 9,00 euro bedraagt.
d Teken de MO / GO-curve (P4) wanneer de prijs 3,00 euro bedraagt.
e Welke situatie doet er zich voor bij de prijs van 11,42 euro?
f Hoe verklaar je de afstand tussen de GTK-curve en de GVK-curve?
5 Vul aan en markeer het juiste antwoord.
a Bij een prijs van 9,00 euro maakt de onderneming verlies / winst. De onderneming kan wel nog de kosten dekken en een deel van de kosten.
b Bij een prijs van 3,00 euro maakt de onderneming verlies. Ze kan de kosten niet dekken en ook een deel van de kosten niet.
Grafiek 2: Marginale opbrengst / gemiddelde opbrengst, marginale kosten en gemiddelde totale kosten bij verschillende prijzen slaapzakken
0200400600800100012001400160018002000
Hoeveelheid(slaapzakken)
De snijpunten van de verschillende prijzen – de MO-curven – met de MK-curve, vormen telkens een andere optimale productiegrootte. Zolang het zinvol is om te blijven produceren, streeft de ondernemer steeds de optimale productiegrootte na. De prijzen die op de markt gelden, bepalen dus de hoeveelheid die de aanbieder produceert.
De individuele aanbodcurve bestaat uit het opwaartse deel van de MK-curve vertrekkende vanaf het snijpunt van de MK-curve met de GVK-curve. Of met andere woorden, vanaf het punt waar de marktprijs groter is dan de GVK .
Een onderneming maakt winst zolang de prijs hoger is dan de gemiddelde totale kosten (GTK = GVK + GCK). Ze draait break-even als de prijs gelijk is aan de gemiddelde kosten. Er is verlies als de verkoop- of marktprijs lager is dan de gemiddelde kosten. Op korte termijn zullen ondernemingen nog blijven produceren, ook al is er verlies. Op dat moment kunnen ze immers nog een gedeelte van de vaste kosten dekken. Op het ogenblik dat de prijs beneden de gemiddelde variabele kosten zakt, kan de onderneming beter stoppen met produceren.
6 Markeer op grafiek 2 de aanbodcurve.
1 Grafiek 3 toont onder andere de MO- en MK-curve van Ayacucho. Veronderstel dat de variabele kosten, zoals de loonkosten, stijgen. Schets een nieuwe MK-curve. Noem die curve MK2
a Welk effect heeft die stijging op de optimale goederencombinatie?
b Welk effect heeft die stijging op de aanbodcurve?
2 Veronderstel dat door nieuwe technologieën, de variabele kosten dalen. De werknemers kunnen immers meer produceren per uur door een stijging van de productiviteit. Schets een mogelijke nieuwe MK-curve. Noem die curve MK3
a Welk effect heeft die daling op de optimale goederencombinatie?
b Welk effect heeft die daling op de aanbodcurve?
3 Duid de drie verschillende aanbodcurven aan op de grafiek.
Grafiek 3: Gemiddelde variabele kosten, marginale opbrengst en marginale kosten van slaapzakken
(slaapzakken)
Totale aanbod
In een markt met volkomen mededinging zijn de aanbieders prijsnemers. In de markt wordt het totale aanbod bepaald door de som van alle individuele aanbieders.
Op grafiek 4 zie je een markt met drie aanbieders. Je vindt er de aanbodcurven van de drie producenten die overeenkomen met hun MK-curve vertrekkende vanaf de GVK-curve uit Explore 1.
a Bepaal de aanbodcurve van de totale markt.
b Teken de aanbodcurve.
Grafiek 4: MK-curven van drie producenten op de markt
Hoeveelheid (slaapzakken)
De aanbodcurve
De aanbodcurve geeft het verband weer tussen de aangeboden hoeveelheid en de marktprijs. Het snijpunt van de marktprijs met de marginale kosten bepaalt de optimale productiegrootte voor de aanbieder. Wanneer de prijs verandert, verandert dus ook telkens de optimale productiegrootte. De aanbodcurve verloopt stijgend. Hoe hoger de prijs, hoe meer stuks de onderneming zal aanbieden.
Wanneer maakt de onderneming winst?
Wanneer de marktprijs boven de GTK ligt, maakt de onderneming winst en zal ze dus blijven produceren. Is de prijs gelijk aan de GTK, dan draait de onderneming break-even. Is de prijs kleiner dan GTK maar groter dan de GVK, dan boekt de onderneming verlies, maar kan ze nog de variabele kosten en een deel van de constante kosten dekken. Is de prijs kleiner dan de GVK, dan zal de onderneming ook die variabele kosten niet meer volledig kunnen dekken.
Verschuiving aanbodcurve
Wanneer de kosten van de onderneming stijgen, verschuift de MK-curve naar boven. De optimale goederencombinatie ligt lager omdat de kosten hoger zijn. De aanbodcurve verschuift naar links. Wanneer het, door bijvoorbeeld een technologische vernieuwing, goedkoper wordt om te produceren, zal de onderneming meer winst kunnen maken en dus zal de MK-curve lager liggen. De aanbodcurve verschuift naar rechts.
Collectieve aanbodcurve
De collectieve aanbodcurve is de som van alle individuele aanbodcurven of de som van alle individuele MK-curven van de verschillende ondernemingen.
Action 1— Kun je de aanbodcurve en de verschuiving van die curve afleiden?
1 Lees het artikel. Wat is het gevolg voor bouwondernemingen?
BOUWMATERIALEN TOT KWART DUURDER DAN DRIE MAANDEN GELEDEN: ‘VOORAL PRIJS VAN ISOLATIEMATERIAAL EN HOUT FORS GESTEGEN’
De prijs van bijna alle bouwmaterialen is de laatste drie maanden met 15 tot 25 procent gestegen. Dat blijkt uit een bevraging van de Confederatie Bouw. ‘Vooral isolatiemateriaal, hout en staal zijn fors duurder geworden’, aldus Niko Demeester, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.
Uit: vrt.be, 2022-02-07
2 Bekijk aandachtig tabel 2 en vul ze aan.
3 Open een nieuwe werkmap.
a Neem tabel 2 over in het werkblad.
b Teken vervolgens alle grafieken in het werkblad.
c Bereken de MK in het werkblad.
d Teken de MK-curve in het werkblad.
e Bereken nu een tweede MK-curve wanneer de TVK veranderen wegens een stijging van de grondstofprijzen met 20 %.
f De marktprijs van het product bedraagt 35,00 euro. Teken die marktprijs.
g Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Druk de grafiek af en duid de eerste aanbodcurve en de tweede aanbodcurve aan.
q* =productie (in eenheden)
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan een aanbodcurve afleiden uit de kostencurven van een onderneming.
2 Ik kan de verschuiving van een aanbodcurve verklaren.
3 Ik kan de aanbodcurve van de totale markt bepalen.
Hoe analyseer je grafisch en rekenkundig het marktevenwicht en het effect van vraag- en aanbodschokken?
1 Lees het artikel.
a Welke redenen worden aangehaald voor de prijsstijging?
b Ligt het probleem dan aan de vraag- of aanbodzijde?
BOTERPRIJS GAAT DOOR HET DAK: ‘VROEG OF LAAT ZAL OOK JE CROISSANT DUURDER WORDEN’
810,00 euro voor 100 kilogram, zoveel kost boter vandaag op de Belgische groothandelsmarkt. Een jaar geleden was het ‘maar’ 550,00 euro. Moeten we binnenkort een boterkoek, croissant of taartje minder eten?
De boterprijzen pieken als nooit tevoren. In tien jaar tijd is de prijs ruimschoots verdubbeld, maar vooral dit jaar gaat het hard. ‘Voor de vorige piek moeten we terug naar 2022, het jaar van de energiecrisis en de inflatie-opstoot na de Russische inval in Oekraïne’, zegt Lien Callewaert, directeur van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ). Toen bereikte de boterprijs even een piek van rond de 750,00 euro per 100 kilo.
Er spelen diverse factoren mee die nu samen een ‘perfecte cocktail’ vormen, valt te horen in de sector. ‘De belangrijkste factor is de lagere aanvoer van melk’, zegt Lien Callewaert. ‘Het begon in Ierland, een van de grootste melkleveranciers, dat door slecht weer en strengere milieuregels een flinke productiedaling kende.’
‘Daar kwam deze zomer dan het blauwtongvirus bij, waardoor in zowat heel NoordwestEuropa koeien ziek werden. Ook bij ons. Dat kan tot 5 à 10 procent minder melkafgifte leiden, die ook nog eens een lager vetgehalte heeft, wat de boterproductie evenmin ten goede komt.’
Tegelijk zit de vraag naar boter wereldwijd in de lift. ‘De West-Europese markt mag dan al matuur zijn, in andere werelddelen stijgt de vraag naar boter zienderogen. Vooral in Azië, en met name in Japan, wordt boter beschouwd als een heus luxeproduct’, aldus de BCZdirecteur. Voeg daar nog wat speculatie aan toe en het plaatje is compleet.
Bron: standaard.be, 2024-10-02
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe kun je grafisch afleiden wat er met het marktevenwicht gebeurt als er een vraag- of aanbodschok is?
1 Vorig jaar heb je de vraag en het aanbod grafisch voorgesteld. Noteer de volgende symbolen op de juiste plaats op grafiek 1: A, V, e, pe, qe
Grafiek 1: Marktevenwicht
Prijs (in euro)
Hoeveelheid
Om het makkelijk te houden ga je ervan uit dat de collectieve vraagcurve een rechte is. In wiskunde is de vergelijking van een rechte: y = a * x + b
Wanneer je de vertaling naar economie maakt, dan zie je op de y-as de prijs (p) staan en op de x-as de hoeveelheid (q).
Het vak economie gebruikt de symbolen: gevraagde hoeveelheid: qv prijs: p
De vergelijking van de vraagcurve is dan p = -a * qv + b, want het is een dalende rechte en dus is de rico (a) negatief.
2 Stel dat de vraagvergelijking van flesjes drinkwater wordt weergegeven door:
p = -0,05 * qv + 1,80 waarbij qv in duizenden flesjes
a Bepaal twee koppels coördinaten zodat je de rechte, de vraagcurve, kunt tekenen.
(0; ) en ( ; 1)
b Hoe heb je die koppels bepaald?
p = -0,05 * qv + 1,80
p = -0,05 * qv + 1,80
Ook bij de collectieve aanbodcurve ga je ervan uit dat de curve een rechte is.
Wanneer je de vertaling naar economie maakt, dan zie je op de y-as de prijs (p) staan en op de x-as de hoeveelheid (q).
Het vak economie gebruikt de symbolen: aangeboden hoeveelheid: qa prijs: p
Dus de vergelijking van de aanbodcurve is dan p = a * qa + b, want het is een stijgende rechte en dus is de rico (a) positief.
3 Stel dat de aanbodvergelijking van flesjes drinkwater wordt weergegeven door:
p = 0,05 * qa + 0,20 waarbij qa in duizenden flesjes
a Bepaal twee koppels coördinaten zodat je de rechte, de aanbodcurve, kunt tekenen.
(0; ) en ( ; 1)
b Hoe heb je die koppels bepaald?
p = 0,05 * qa+ 0,20
p = 0,05 * qa + 0,20
4 Maak de grafiek die overeenkomt met die vraag- en aanbodvergelijking. Bepaal zelf of je de grafiek maakt met pen of met een rekenblad. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
Grafiek 2: Vraag- en aanbodvergelijking flesjes drinkwater
Prijs (in euro)
0,20
0,00 051015202530
Hoeveelheid (q * 1 000)
5 Beantwoord de vragen aan de hand van de uitkomst van grafiek 2 of van je grafiek in het werkblad.
a Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs?
b Hoeveel bedraagt de evenwichtshoeveelheid?
c Welke situatie doet zich voor bij een prijs van 1,40 euro?
Good to know
Om het marktevenwicht te kennen zoek je het snijpunt van de vraag- en aanbodcurve. Daarvoor stel je beide vergelijkingen aan elkaar gelijk. Daaruit kun je dan de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid zoeken.
6 Zoek het marktevenwicht wiskundig op de markt voor flesjeswater.
a De evenwichtsprijs
vraag
p = -0,05 * qv + 1,80
=aanbod
=p = 0,05 * qa + 0,20
b Werk in twee groepen. Groep 1 vult de evenwichtsprijs in de vraagvergelijking in; groep 2 in de aanbodvergelijking. Elke groep berekent op zijn manier de evenwichtshoeveelheid.
vraagvergelijking aanbodvergelijking
p = -0,05 * qv + 1,80
p = 0,05 * qa + 0,20
c Controleer of je dat evenwicht ook terugvindt op grafiek 2 of op de grafiek in je werkblad.
het gevolg van een vraagschok op het
Good to know
In dit Level behandel je vraagschokken en aanbodschokken op een markt met volkomen concurrentie. Dat betekent dat de goederen homogeen zijn, dat er veel aanbieders zijn, dat er vrije toetreding tot de markt is en dat het een transparante of open markt is. In werkelijkheid zijn er niet veel producten die daaraan voldoen. Daarom neem je een markt die die volkomen concurrentie benadert, namelijk de markt van flesjes water. Op die markt ga je het effect na van schokken: plotse veranderingen in de vraag of het aanbod als gevolg van een verandering van het inkomen, prijswijzigingen van grondstoffen enz.
1 Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, wat je onderzoekt: de gevolgen op het marktevenwicht van een inkomenswijziging (optie 1) of van een voorkeurswijziging (optie 2). Vink de gekozen optie aan.
2 Je vertrekt van de markt zoals die in Explore 1 is weergegeven, met dezelfde vraag- en aanbodvergelijking en de overeenkomstige grafiek.
Vraagvergelijking: p = -0,05 * qv + 1,80
Aanbodvergelijking: p = 0,05 * qa + 0,20
Optie 1 Inkomenswijzing
a Door een aanpassing van de lonen neemt het inkomen met 4 % toe. Heeft dat een gevolg op de vraag- of aanbodcurve? Waarom?
a Door reclamecampagnes verkiest de jongere bevolking theewater boven water. Heeft dat een gevolg op de vraag- of aanbodcurve van water? Waarom?
b Markeer het juiste antwoord.
Door een stijging van het inkomen stijgt de vraag naar / het aanbod aan water. Daardoor verschuift de vraagcurve / aanbodcurve naar links / rechts.
b Markeer het juiste antwoord.
Door een afname van de voorkeur daalt de vraag naar / het aanbod aan water. Daardoor verschuift de vraagcurve / aanbodcurve naar links / rechts
c Dit zijn de nieuwe gegevens, met qv1 de oorspronkelijke vraag en qv2 de nieuwe vraag.
Tabel 1.1
pqv1 qa qv2
d Teken de nieuwe situatie op grafiek 3.1. Benoem de curven correct.
Grafiek 3.1: Toename lonen
Prijs (in euro)
c Dit zijn de nieuwe gegevens, met qv1 de oorspronkelijke vraag en qv2 de nieuwe vraag.
Tabel 1.2 pqv1 qa qv2
0,00
024681012141620222426 18 302832 34
Hoeveelheid (q * 1 000)
e Duid aan wat het gevolg is op het marktevenwicht, de evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
f Markeer de juiste verandering.
Wanneer de vraag stijgt, verschuift de vraagcurve naar rechts. Daardoor zal de evenwichtsprijs afnemen / toenemen en de evenwichtshoeveelheid afnemen / toenemen.
g Aangezien de vraag stijgt, verandert ook de vraagvergelijking. Kruis de nieuwe vraagvergelijking aan.
De oude aanbodvergelijking:
p = 0,05 * qa + 0,20
De oude vraagvergelijking :
p = -0,05 * qv + 1,80
De nieuwe vraagvergelijking:
p = -0,05 * qv + 2,00
p = -0,05 * qv + 1,60
Prijs (in euro)
d Teken de nieuwe situatie op grafiek 3.2. Benoem de curven correct.
Grafiek 3.2: Afname voorkeur
0,00
024681012141620222426 18 30 28 0,20 0,40 0,60 0,80 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80
Hoeveelheid (q * 1 000)
e Duid aan wat het gevolg is op het marktevenwicht, de evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
f Markeer de juiste verandering.
Wanneer de vraag daalt, verschuift de vraagcurve naar links. Daardoor zal de evenwichtsprijs afnemen / toenemen en de evenwichtshoeveelheid afnemen / toenemen.
g Aangezien de vraag stijgt, verandert ook de vraagvergelijking. Kruis de nieuwe vraagvergelijking aan.
De oude aanbodvergelijking:
p = 0,05 * qa + 0,20
De oude vraagvergelijking :
p = -0,05 * qv + 1,80
De nieuwe vraagvergelijking:
p = -0,05 * qv + 2,00
p = -0,05 * qv + 1,60
h Bereken de nieuwe evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
evenwichtsprijs
vraag =aanbod
h Bereken de nieuwe evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
evenwichtsprijs
vraag =aanbod
evenwichtshoeveelheid
evenwichtshoeveelheid
Controleer op grafiek 3.1 of dat klopt.
Controleer op grafiek 3.2 of dat klopt.
3 Je vormt een duo met een leerling die de andere optie heeft gekozen. Bespreek wat je hebt uitgewerkt.
Explore 3— Wat is het gevolg van een aanbodschok op het marktevenwicht?
1 Op grafiek 4 zie je de evolutie van de prijs van koper. Wat is de evolutie ervan op één jaar tijd?
Grafiek 4: Evolutie prijs koper (in dollar)
2 Lees de artikels. Beantwoord telkens de vragen.
a Wat is het vermoedelijke gevolg voor de marktprijs van olie? Leg uit waarom.
Het Internationaal Energieagentschap verwacht de komende jaren een overaanbod aan olie en vloeibaar gas. Dat zou goed nieuws kunnen zijn voor onze portefeuille, maar tegelijk zou het de omslag naar groene energie kunnen vertragen. Daartoe heeft de duurzame transitie paradoxaal genoeg deels zelf geleid.
Het is een van de basisprincipes van de economie: wanneer het aanbod stijgt en de vraag op hetzelfde moment daalt, dan wordt een product goedkoper. Volgens het Internationaal Energieagentschap zou dat de komende jaren kunnen gebeuren met olie en vloeibaar gas.
Door de transitie naar hernieuwbare energie is de vraag naar fossiele brandstoffen al een tijdje aan het dalen. Zeker nu ook een grote speler zoals China versneld aan het elektrificeren is. Tegelijk wordt nog volop geïnvesteerd in nieuwe LNG-infrastructuur, onder andere door de Verenigde Staten. Dat zou ertoe kunnen leiden dat het aanbod de vraag op een bepaald moment zal overstijgen.
Bron: vrt.be, 2024-10-16
b Wat is het vermoedelijke gevolg voor …
de marktprijs van cacao?
de consument?
DE GRONDSTOFFENMARKT HEEFT EEN STERK HALFJAAR ACHTER DE RUG, MET EEN SPECULATIEVE PRIJSEXPLOSIE VAN CACAO EN EEN SUPERCYCLUS IN KOPER ALS GROTE BLIKVANGERS.
Cacao maakte in het eerste hal aar de grootste beweging in de hele grondstoffenmarkt. Mislukte oogsten in West-Afrika en speculatie deden de prijs van de grondstof voor chocolade verdrievoudigen naar een record van 11 000 dollar per ton in april. Met Pasen vielen de eieren duurder of kleiner uit. Sindsdien koelde de prijs in sneltempo af naar 7 700 dollar, nog bijna dubbel zo hoog als de stand van begin dit jaar.
Bron: tijd.be, 2024-06-28
c Wat is het vermoedelijke gevolg voor …
de marktprijs van lithium?
de consument?
ONDERZOEKERS VAN DE UNITED STATES GEOLOGICAL SURVEY MELDEN DAT IN ARKANSAS EEN ONDERGRONDSE OVERVLOED IS AAN LITHIUM, EEN CRUCIALE
BATTERIJGRONDSTOF
Wordt de zuidelijke Amerikaanse staat Arkansas, dat ooit een populaire plek was voor oliebedrijven, een nieuw centrum voor het delven en produceren van lithium? Onderzoekers van de United States Geological Survey hebben met behulp van de allernieuwste technieken vastgesteld dat in de zogeheten Smackover Formation mogelijk 5 tot 19 miljoen ton lithium aanwezig is.
Het lithium, een cruciale grondstof voor de productie van batterijen, zit gevangen in een ondergrondse pekel. Het is nog niet duidelijk of al die lithiumhoudende pekel rendabel kan worden opgepompt en gezuiverd. Behalve Exxon Mobil zijn er nog geen bedrijven die concrete plannen hebben om in die regio met lithium aan de slag te gaan.
Bron: tijd.be, 2024-10-22
3 Hoe evolueert de markt van de flesjes water uit Explore 2? Markeer.
De daling / stijging van de olieprijs heeft geleid tot een afname / toename van de prijs van de grondstoffen en de lonen. Daardoor daalt / stijgt de kostprijs van de flesjes water waardoor de MO-curve / MK-curve naar links / rechts verschuift. Vermits de aanbodcurve met de MK-curve gelijkloopt, verschuift de aanbodcurve ook naar links / rechts. Met andere woorden er wordt minder / meer aangeboden op de markt voor flesjes drinkwater.
4 Stel dat grafisch voor. Je vertrekt van de markt van flesjes drinkwater zoals ze in Explore 1 is weergeven. Door de stijging van het aanbod krijg je de volgende gegevens met qa1 het oorspronkelijke aanbod en qa2 het nieuwe aanbod.
a Teken de oorspronkelijke vraag- en aanbodcurve en de nieuwe aanbodcurve in een grafiek.
b Benoem alle rechten.
c Duid het marktevenwicht aan.
d Duid aan wat het gevolg is op het marktevenwicht, de evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
Tabel 2: Prijs en aangeboden hoeveelheid
Prijs (in euro)
Grafiek 5: Nieuw aanbod flesjes drinkwater 0246810121416182022242628303234
Hoeveelheid (q * 1 000)
5 Markeer de juiste evolutie.
Wanneer het aanbod stijgt, verschuift de aanbodcurve naar rechts. Daardoor zal de evenwichtsprijs afnemen / toenemen en de evenwichtshoeveelheid afnemen / toenemen
6 Aangezien het aanbod stijgt, verandert ook de aanbodvergelijking. Kruis de nieuwe aanbodvergelijking aan.
De oude vraagvergelijking: p = -0,05 * qv + 1,80
De oude aanbodvergelijking : p = 0,05 * qa + 0,20
De nieuwe aanbodvergelijking:
p = 0,05 * qa + 0,40
p = 0,05 * qa
7 Bereken de nieuwe evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
a evenwichtsprijs
vraag = aanbod
b evenwichtshoeveelheid
c Controleer op grafiek 5 of dat klopt.
Vraag- en aanbodvergelijking
Op de markt komt door het spel van vraag en aanbod een marktevenwicht tot stand. Daar komt een evenwichtsprijs (pe) en -hoeveelheid (qe) tot stand waar de aangeboden hoeveelheid gelijk is aan de gevraagde hoeveelheid.
De vraag- en aanbodcurve kun je voorstellen aan de hand van hun vergelijking: vraagvergelijking: p = -a * qv + b aanbodvergelijking: p = a * qa + b
Zowel de vraag- als aanbodvergelijking zijn eerstegraadvergelijkingen zodat je slechts twee coördinaten nodig hebt om ze te tekenen op een grafiek.
Marktevenwicht
Het marktevenwicht is het snijpunt van de vraag- en aanbodcurve. Wiskundig of rekenkundig kun je dat bepalen door de vraagvergelijking gelijk te stellen aan de aanbodvergelijking.
Afleiding evenwichtshoeveelheid: vraag = aanbod
-a * q + b = a * q + b
Daaruit bepaal je de evenwichtshoeveelheid q.
Afleiding evenwichtsprijs:
Aangezien bij het marktevenwicht vraag gelijk is aan aanbod, kun je de gevonden evenwichtshoeveelheid invullen in de vraag- of aanbodvergelijking.
p = -a * q + b of p = a * q + b
Vraag- en aanbodschokken
Een vraagschok is een plotse gebeurtenis waardoor de vraag verandert. Dat kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld een verandering van het inkomen of een belastingverhoging. Dan verandert ook de oorspronkelijke vraagvergelijking. Een aanbodschok is een plotse gebeurtenis waardoor het aanbod verandert, bijvoorbeeld door een wijziging van de kostprijs van grondstoffen of door een aanpassing van de lonen. Dan komt er een nieuw marktevenwicht tot stand. Dat komt ook tot uiting in een nieuwe vraag- of aanbodvergelijking.
1 De vraag naar spelconsoles nam enorm toe tijdens de coronacrisis van 2020-2022. Tijdens de lockdown moesten mensen thuisblijven en dan was gamen een mooi tijdverdrijf. Ondanks de grote vraag naar de spelconsoles, voerde Sony door een chiptekort de productie van de PlayStation 5 niet meteen op. Wat was het gevolg daarvan op:
a het aanbod aan PlayStation 5?
b de vraag naar PlayStation 5?
2 In tabel 3 staat hoeveel spelconsoles Sony voor de lockdown aanbood (qa) bij verschillende prijzen en hoeveel de gamer wil kopen (qv1). In de laatste kolom staat de gevraagde hoeveelheid tijdens de lockdown.
a Teken met een rekenblad de grafiek met de oorspronkelijke vraag- en aanbodcurve en de nieuwe vraagcurve. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
c Waarom heeft de aanbodcurve dat merkwaardige verloop?
d Hoeveel bedraagt de:
oude evenwichtsprijs?
nieuwe evenwichtsprijs?
Tabel 3: Prijs en hoeveelheden spelconsoles
De prijs per console begint in de tabel op 400,00 euro en eindigt bij 650,00 euro. Dat betekent dat er een grote lege ruimte is in de grafiek bij een prijs onder de 400,00 euro. Dan kun je de prijs in de grafiek laten beginnen bij bijvoorbeeld 300,00 euro in plaats van 0,00 euro. Op die manier is de grafiek duidelijker. Zorg er wel voor dat je de grafiek juist interpreteert.
EVALUATIEFICHE
VRAAG- EN AANBODCURVE MET EEN REKENBLAD
Max. Score Opmerkingen
Juiste keuze grafiektype
Juiste selectie van gegevens
Benaming van de assen
Grafiektitel
Benaming van de reeksen
TOTAAL
3 Lees het artikel. Is het realistisch dat de prijs zou toenemen?
Gamen tijdens lockdown
Uit de resultaten van Sony blijkt dat het bedrijf niet meteen winst gaat maken op de console, die vrij scherp geprijsd is voor zijn bouwkosten. De console wordt pas winstgevend naarmate de chips goedkoper worden. Het bedrijf verdient vooral aan software voor de consoles. En daar gaat het wel goed mee. Sony’s Game and Network Services department zag zijn winsten in het laatste kwartaal van 2020 met bijna 50 procent stijgen. Veel daarvan heeft te maken met het PlayStation Plus-abonnement, dat 47,4 miljoen dollar binnenrijfde voor Sony in het voorbije kwartaal. 87 procent van de PS5-eigenaars heeft ondertussen een abonnement op de streamingdienst.
Naar: datanews.knack.be, 2021-02-04
© Shutterstock / Rokas Tenys
Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en leg uit.
De aanbodvergelijking heeft de vorm qa = -a * p + b
Om de evenwichtsprijs te vinden mag je de evenwichtshoeveelheid invullen in de vraag- of aanbodvergelijking.
Een technologische innovatie, zoals een 4D-printer, kan een aanbodschok veroorzaken omdat door de innovatie de kostprijs van de productie daalt.
Wanneer de nieuwe vraagcurve evenwijdig met de oorspronkelijke vraagcurve loopt, is de waarde van a hetzelfde gebleven in de vraagvergelijking p = -a * qv + b
Bij een vraagschok kan de prijs alleen toenemen, niet afnemen.
Wanneer je in de aanbod- of vraagvergelijking de evenwichtsprijs invult, krijg je de evenwichtshoeveelheid.
Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies afhankelijk van je interesse. Ben je geïnteresseerd in de invloed van nieuwe technologieën op het transport van medicijnen, kies dan optie 1. Wil je weten in welke mate nieuwe technologieën de verkoop van keukens kan beïnvloeden, kies dan optie 2. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Transport van medicijnen
Vroeger transporteerden bedrijven medicijnen en bloed met speciaal transport over de weg. Dat was duur en niet efficiënt voor dringend transport. Daarom zetten meer en meer bedrijven in op medische drones. De vraag van ziekhuizen naar dat type transport is de voorbije jaren enorm toegenomen.
1 Wat is het gevolg op:
a de vraag naar transport van medicijnen via drones?
b het aanbod aan transport van medicijnen via drones?
2 Analyseer grafiek 6 tot en met 9.
a Benoem de curven (V1, V2, A1, A2) en duid aan de hand van een pijl de verschuiving van de vraag en / of het aanbod aan.
b Welke van die grafieken is onmogelijk? Doorstreep die en verklaar waarom die mogelijkheid niet kan.
c Duid aan de hand van een pijl bij elke mogelijke grafiek de verschuiving van de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan.
d Zet bij de blauwe stip van het oorspronkelijk marktevenwicht e1 en bij het nieuwe marktevenwicht e2.
e Verklaar bij elke mogelijke grafiek de verschuiving van de evenwichtsprijs en / of -hoeveelheid.
Grafiek 6: Situatie 1
APrijs (in euro)
Grafiek 7: Situatie 2
BPrijs (in euro)
Hoeveelheid
Verklaring:
Hoeveelheid
Verklaring:
Grafiek 8: Situatie 3
Prijs (in euro)
Grafiek 9: Situatie 4
Hoeveelheid
Verklaring:
Prijs (in euro)
Hoeveelheid
Verklaring:
Bekijk op iDiddit de reclame van Dovy keukens. Donald Muylle heeft veel geïnvesteerd in de virtualreality- of VR-beleving van zijn keukens. De kostprijs van zijn keukens is daardoor slechts met 5 % toegenomen, maar dankzij die investering is de vraag naar Dovykeukens toegenomen met 20 %.
1 Wat is het gevolg voor:
a de vraag naar Dovy-keukens?
b het aanbod aan Dovy-keukens?
2 Schets de oorspronkelijke en nieuwe vraag- en aanbodcurve op grafiek 10.
a Duid de verschuiving van de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan.
b Verklaar de verschuiving van de evenwichtsprijs en / of -hoeveelheid.
c Zet bij de blauwe stip van het oorspronkelijk marktevenwicht e1 en bij het nieuwe marktevenwicht e2.
Grafiek 10: Vraag- en aanbodcurven
Prijs (in euro)
Hoeveelheid
3 Markeer de juiste tendens.
Door de investering in VR-technologie nemen de kosten af / toe en daalt / stijgt het aanbod. De vraag neemt enorm af / toe omdat de klanten hun keuken al virtueel kunnen zien. De vraag zal relatief minder / meer toenemen dan dat het aanbod daalt. Daardoor neemt de evenwichtsprijs af / toe en neemt de evenwichtshoeveelheid af / toe
1 Gegeven zijn twee vergelijkingen. Is het een vraagvergelijking of een aanbodvergelijking. Markeer.
a p = 1 15 * q + 60 vraagvergelijking / aanbodvergelijking
b p =1 15 * q + 400 vraagvergelijking / aanbodvergelijking
2 Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid.
3 Wat kun je besluiten bij een prijs van 300,00 euro?
a Markeer het juiste antwoord en vul aan.
Er is een vraagoverschot / aanbodoverschot van eenheden.
b Geef je verklaring.
4 Stel de situatie grafisch voor met een rekenblad.
a Vul tabel 4 aan.
b Duid het evenwicht aan in de tabel.
c Teken de grafieken met een rekenblad. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel 4: Prijs en hoeveelheden
GEVRAAGDE
5 Het is economische crisis. De overheid beslist om de economie te stimuleren via belastingverminderingen.
Ze vermindert de vennootschapsbelasting voor de bedrijven met 4 % en de gezinnen krijgen een verhoging van de belastingvrije som met 500,00 euro. Wat is het gevolg op:
a de vraag?
b het aanbod?
c Vink de meest waarschijnlijke nieuwe vraag- en / of aanbodcurve aan.
Vergelijking nieuwe vraagcurve:
Die blijft hetzelfde, nl. p = - 1 15 * qv + 400
p =1 15 * qv + 450
p =1 15 * qv + 350
Vergelijking nieuwe aanbodcurve:
Die blijft hetzelfde, nl. p = 1 15 * qa + 60
p = 1 15 * qa + 80
p = 1 15 * qa + 10
d Teken de nieuwe situatie op dezelfde grafiek.
e Wat is het gevolg op het marktevenwicht? Duid dat ook aan op de grafiek.
f Bereken het nieuwe marktevenwicht.
g Is de overheid er met haar politiek ingeslaagd om de economie erbovenop te krijgen?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan het effect van vraagschokken op het marktevenwicht bij volkomen concurrentie grafisch analyseren.
2 Ik kan het effect van aanbodschokken op het marktevenwicht bij volkomen concurrentie grafisch analyseren.
3 Ik kan het effect van vraagschokken op het marktevenwicht bij volkomen concurrentie rekenkundig analyseren.
4 Ik kan het effect van aanbodschokken op het marktevenwicht bij volkomen concurrentie rekenkundig analyseren.
5 Ik kan de vraag- en aanbodvergelijking herkennen aan de hand van het functievoorschrift.
6 Ik kan de evenwichtsprijs en -hoeveelheid rekenkundig berekenen aan de hand van de vraag- en aanbodvergelijkingen.
1 Je krijgt maandelijks 50,00 euro zakgeld waarmee je je vrijetijdsactiviteiten en je buskaart moet betalen.
a Bekijk het overzicht van je uitgaven als je het zakgeld maandelijks gebruikt voor een filmavondje, een fuif en een buskaart. Je koopt ook twee keer wat kleine hebbedingetjes.
b Voor je goede rapport krijg je 20,00 euro extra die je mag sparen of uitgeven.
Verdeel die 20,00 euro over de verschillende uitgavemogelijkheden, rekening houdend met de verschillende prijzen.
Bepaal de totale hoeveelheid extra filmtickets, fuifavonden … die de klas zou aankopen met de 20,00 euro extra zakgeld. Verschilt jouw voorkeur sterk van die van de klas? Markeer: ja / nee
Als je naar je echte uitgavenpatroon kijkt, welke uitgave zou je als eerste schrappen als je het met wat minder moest doen? Waarom?
Tabel 1: Overzicht uitgaven
BASISZAKGELD
EURO)
Filmticket (10,00 euro/stuk)
* 10,00 Fuif (20,00 euro/avond)
Hebbedingetjes (5,00 euro/keer)
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe bereken en interpreteer je prijs- en inkomenselasticiteit en het effect ervan op vraag- en aanbodschokken?
Good to know
In het vorige Level onderzocht je hoe je het gevolg van een vraag- of aanbodschok op het marktevenwicht kunt bepalen. Vaak is het echter onvoldoende om te weten in welke richting het marktevenwicht evolueert. Het wordt pas echt interessant als je weet hoe sterk de reactie op een prijswijziging zal zijn. Zo willen producenten of de overheid graag het effect kennen van een prijs- of accijnsverhoging op het verbruik van goederen. Het is de Engelse econoom Alfred Marshall die in 1881 in zijn boek Principles of Economics de grootte van die reactie de naam ‘prijselasticiteit’ gaf.
1 Vergelijk de vraag naar koffie in twee koffieproducerende landen. In beide landen is het aanbod even groot. Door een aanbodschok – door bijvoorbeeld een goede oogst – daalt de evenwichtsprijs en neemt de evenwichtshoeveelheid toe. Onderzoek of de prijs sterker daalt dan dat de aangeboden hoeveelheid toeneemt. Stel het effect van de aanbodschok grafisch voor.
a Duid met een grijze stippellijn het marktevenwicht aan.
b Aangezien het aanbod toeneemt, verschuift het aanbod naar rechts. Teken de nieuwe aanbodcurve met als vergelijking p = 0,025q.
c Duid met een grijze stippellijn de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan op beide grafieken.
d Duid met een dubbele pijl de grootte van de verandering in prijs en hoeveelheid aan op beide grafieken.
Grafiek 1: Aanbodschok koffiebonen land A
Grafiek 2: Aanbodschok koffiebonen land B
Bij een vlakkere curve is de verandering van de hoeveelheid groter dan de prijsverandering.
Bij een steilere curve is de prijsverandering groter dan de verandering van de hoeveelheid. De gevoeligheid voor bepaalde wijzigingen wordt uitgedrukt door de elasticiteit te berekenen.
De prijselasticiteit van de vraag naar een bepaald product geeft weer hoe sterk de gevraagde hoeveelheid wijzigt ten gevolge van een wijziging in de prijs van het product. Je gebruikt daarvoor volgende formule:
Prijselasticiteit van de vraag E p v = (q 1−q 0 ) /q gem (p 1−p 0 ) /p gem
waarbij q gem = (q 1+q 0 ) 2
waarbij p gem = (p 1+p 0 ) 2
De prijselasticiteit van de vraag is negatief aangezien de hoeveelheid daalt, wanneer de prijs stijgt en omgekeerd.
2 Bereken op basis van grafiek 3 voor een sinaasappelsapkraam de prijselasticiteit van de vraag:
a wanneer de prijs wijzigt van 3,00 naar 4,00 euro.
b wanneer de prijs wijzigt van 3,00 naar 2,00 euro.
c vraag wanneer de prijs wijzigt van 2,00 naar 1,00 euro.
Grafiek 3: Vraag en aanbod sinaasappelsap
0 1 2 3 4 5 6 0 51015202530 Prijs (in euro)
Hoeveelheid per uur
De absolute waarde van de prijselasticiteit van vraag en aanbod
Om de prijselasticiteitscoëfficiënt beter te kunnen interpreteren gebruik je de absolute waarde van die coëfficiënt.
De vraag en het aanbod zijn inelastisch als de absolute waarde van de elasticiteitscoëfficiënt kleiner is dan 1. Dat betekent dat de prijswijziging in verhouding groter is dan de hoeveelheidswijziging.
De vraag en het aanbod zijn elastisch als de absolute waarde van elasticiteitscoëfficiënt groter is dan 1. Dat betekent dat de prijswijziging in verhouding kleiner is dan de hoeveelheidswijziging.
De vraag en het aanbod zijn unitair elastisch als de absolute waarde van de elasticiteitscoëfficiënt gelijk is aan 1. Dat betekent dat de prijswijziging in verhouding even groot is als de hoeveelheidswijziging.
3 Vul tabel 2 aan.
a Hoeveel bedraagt de absolute waarde van de prijselasticiteit bij de verschillende prijswijzigingen?
b Is de vraag elastisch, inelastisch of unitair elastisch? Noteer.
Tabel 2: xxxx
3,00 euro naar 4,00 euro
3,00 euro naar 2,00 euro
2,00 euro naar 1,00 euro
4 Bereken de omzet van het marktkraampje bij de vier verschillende prijzen.
Tabel 3: Omzetweging marktkraampje
4,00 3,00 2,00 1,00
5 Zorgt een hogere prijs altijd voor een hogere omzet?
to know
Er bestaan verschillende formules om de prijselasticiteit te berekenen. Je kunt de prijselasticiteit onder andere ook nog op deze manier berekenen:
E p v = (q1 – q0) / q0 (p1 – p0) / p0
Grafiek 4: Vraagcurve en prijselasticiteit
Prijs (in euro) 5,00 10,00 15,00 20,00 25,00
Hoeveelheid
Bij deze formule is de richting van de prijswijziging belangrijk. Bij een prijsstijging van 10,00 naar 15,00 euro zou je de volgende berekening maken:
|E p v | = | (q1 – q0) / q0 (p1 – p0) / p0 | = | (150 – 250) / 250 (15,00 – 10,00) / 10,00 | = | -0,40 0,50 | = 0,80
Bij een prijsdaling van 15,00 naar 10,00 euro zou je echter het volgende uitkomen:
|E p v | = | (q1 – q0) / q0 (p1 – p0) / p0 | = | (250 – 150) / 150 (10,00 – 15,00) / 15,00 | = | 0,67 -0,33 | = 2,03
Explore 2— Hoe kun je goederen onderverdelen aan de hand van de prijselasticiteit van de vraag?
1 Vorig jaar heb je het verschil tussen complementaire en substitutiegoederen geleerd.
a Wat is een complementair goed?
b Wat is een substitutiegoed?
Ac Bekijk aandachtig de volgende goederen. Gaat het om complementaire goederen of substitutiegoederen? Kruis aan.
Bcomplementaire goederen substitutiegoederen
complementaire goederen substitutiegoederen
complementaire goederen substitutiegoederen
complementaire goederen substitutiegoederen
Fcomplementaire goederen substitutiegoederen
2 Los de vragen over complementaire goederen op.
a Vul de tekst aan.
complementaire goederen substitutiegoederen
Kruiselingse elasticiteit beschrijft in welke mate de gevraagde hoeveelheid van een goed wijzigt door een prijswijziging van het complementaire goed. Er zal minder van een goed gekocht worden, als de prijs van een complementair goed . De verkoop van andere goederen wordt daardoor meestal , maar dat is anders voor complementaire goederen: als de prijs van een scooter stijgt, zullen er niet enkel scooters maar ook helmen gekocht worden.
b Markeer het juiste antwoord.
Om de kruiselingse elasticiteit te berekenen, zet je de hoeveelheidswijziging van de helmen / scooters tegenover de prijswijziging van de helmen / scooters. Het getal dat je uitkomt zal negatief / positief zijn. Logisch, de hoeveelheid kent een daling / stijging en de prijs kent een daling / stijging. Is de kruiselingse elasticiteit gelijk aan nul, dan is er een sterk / geen verband tussen beide producten. Hoe verder van nul de kruiselingse elasticiteit ligt, hoe minder sterk / sterker de link tussen beide.
Kruiselingse elasticiteit
De kruiselingse elasticiteit tussen een goed A en goed B bereken je als volgt:
E p v = (q1 – q0) / qgem (p1 – p0) / pgem waarbij qgem = (q1 + q0) 2 goed B waarbij pgem = (p1 + p0) 2 goed A
c Bereken de kruiselingse elasticiteit als je weet dat een prijsstijging van scooters van 3 000,00 euro naar 3 300,00 euro leidt tot een daling in de verkoop van helmen van 11 000 naar 9 000 stuks.
3 Los de vragen over substitutiegoederen op.
a Hoe zal een prijsstijging van deelfietsen de gevraagde hoeveelheid van deelsteps beïnvloeden?
b Hoe kun je aan de kruiselingse elasticiteit van twee goederen zien dat het substitutiegoederen zijn?
4
Lees het volgende artikel en beantwoord de vragen.
a Hoe vaak moet baby Pia het medicijn krijgen?
b Stel dat de prijs van het medicijn niet 1,9 miljoen zou bedragen, maar 2,1 miljoen. Zou de gevraagde hoeveelheid dan afnemen?
c Hoeveel bedraagt de prijselasticiteit van de vraag als de hoeveelheid ongewijzigd blijft ongeacht hoe groot de wijziging van de prijs is?
d Hoe loopt een vraagcurve die perfect inelastisch is?
Een aantal jaar geleden leert iedereen plots baby Pia kennen.
Het meisje heeft de zeldzame spierziekte SMA. Haar ouders willen haar laten behandelen, maar de eenmalige dosis van het medicijn die Pia nodig heeft, blijkt peperduur. Het medicijn Zolgensma, dat geproduceerd wordt door het Zwitserse farmabedrijf Novartis, wordt niet terugbetaald in België waardoor de kosten hoog oplopen. De familie zet een grote sms-actie op om via crowdfunding het nodige bedrag van 1,9 miljoen euro bijeen te krijgen. De solidariteitsactie wordt een gigantisch succes: het bedrag wordt snel gehaald.
Naar: vrtnws.be, 2021-10-08 © Shutterstock / oasisamuel
Forum
De ontwikkeling en productie van medicijnen is een heel dure aangelegenheid zonder garantie op succes. Als het wel lukt, dan wil de producent ook stevig vergoed worden. Levensnoodzakelijke producten zijn perfect inelastisch. De producent kan er eigenlijk eender welke prijs voor vragen zonder dat het invloed heeft op de gevraagde hoeveelheid. Vind jij dat ondernemingen de prijs van medicatie vrij mogen bepalen?
van het aanbod
De prijselasticiteit van het aanbod of de prijsgevoeligheid van het aanbod wordt op dezelfde manier berekend als die van de vraag. Zo houdt een inelastisch aanbod in dat een prijsstijging tot een relatief kleinere toename van het aanbod zal leiden. Een inelastisch aanbod heeft een elasticiteitscoëfficiënt die lager is dan één, net zoals bij de vraag.
1 In Vlaanderen staan zo’n 300 000 melkkoeien op stal. Elke koe levert dagelijks gemiddeld 25 liter melk. Die wordt elke dag door de plaatselijke zuivelproducenten opgehaald. De boeren krijgen daarvoor 0,35 euro per liter. Stel dat de internationale melkprijs plots daalt tot 0,25 euro per liter. Hoeveel bedraagt de afzet en de omzet van de boeren dan?
2 Wat gebeurt er met de afzet en omzet, als de prijs een week later stijgt naar 0,55 euro per liter?
3 Stel de aanbodcurve van melk grafisch voor.
Grafiek 5: Dagelijks aanbod aan melk in Vlaanderen
0,00 Prijs (in euro) 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60
Hoeveelheid (in miljoen liter)
4 Bereken de prijselasticiteit van het aanbod voor een prijswijziging van 0,25 naar 0,55 euro.
Perfect (in)elastisch aanbod en perfect (in)elastische vraag
Als de waarde van de elasticiteitscoëfficiënt nul bedraagt, is er een perfect inelastisch aanbod (of een perfect inelastische vraag). Prijswijzigingen hebben dan geen effect op de aangeboden of gevraagde hoeveelheid. De vraag- of aanbodcurve is in dat geval een verticale rechte. Als de aangeboden of gevraagde hoeveelheid buitengewoon sterk stijgt of daalt ten gevolge van een minimale prijswijziging, dan is het aanbod of de vraag perfect elastisch. De elasticiteitscoëfficiënt is dan oneindig (∞). Grafisch herken je de curve als een horizontale rechte. Een perfect (in)elastische vraag- of aanbodcurve komt in de realiteit niet voor, al kan die wel benaderd worden.
5 Stel dat de Boerenbond voorspelt dat de hoge prijs van 0,55 euro per liter waarschijnlijk voor meerdere jaren zal standhouden. Wat is een mogelijke reactie van de boeren?
6 Stel dat de voorspelde prijs voor de volgende jaren op 0,10 euro per liter komt te liggen. Wat zouden de landbouwers dan doen?
7 Wat kun je zeggen over de prijselasticiteit van vraag en aanbod op lange termijn?
Explore 4— Wat is het effect van een vraag- of aanbodschok bij een (in)elastische vraag- of aanbodcurve?
1 De vraag- en aanbodcurve geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde of aangeboden hoeveelheid. Soms kan de hoeveelheid die wordt gevraagd of aangeboden bij een bepaalde prijs echter plots wijzigen. Die vraag- en aanbodschokken kennen verschillende oorzaken. Vul de tabel aan.
a Leveren de volgende gebeurtenissen een vraag- of aanbodschok op?
b Verschuift de curve naar links of naar rechts?
De reclamecampagne van McDonald’s is succesvol.
Producten uit de Israëlische nederzettingen in Palestina worden geboycot.
De Spaanse supermarktketen Mercadona verovert de Belgische markt.
Bpost kondigt aan dat ze over enkele weken de prijs van postzegels verhoogt.
De overheid kondigt een aanzienlijke verlaging van de personenbelasting aan.
Een nieuwe productietechniek maakt de productie van gsm’s veel goedkoper.
De vrees ontstaat dat er weldra geen wc-papier meer beschikbaar zal zijn.
De energieprijzen maken de productie van glas heel duur.
2 Bekijk de twee vraagcurven op grafiek 6. Wat kun je zeggen over de elasticiteit?
Grafiek 6: Prijselasticiteit bij twee goederen
Prijs (in euro) 2,00 4,00 6,00 8,00 10,00 12,00 V V2 1
Hoeveelheid (in kg) 0102030405060708090 0,00
3 Teken op grafiek 6 een aanbodcurve waarbij voor een prijs van 8,00 euro 60 stuks worden aangeboden en het aanbod 40 stuks bedraagt bij een een prijs van 6,00 euro.
a Duid het marktevenwicht aan.
b Welk marktevenwicht komt tot stand?
c Hoeveel bedraagt de omzet op die markt?
d Kleur de oppervlakte in die die omzet weergeeft.
4 De prijzen van de gebruikte grondstoffen stijgen, waardoor er bij dezelfde prijs een lagere hoeveelheid wordt aangeboden.
a Teken op de grafiek een nieuwe aanbodcurve evenwijdig met de eerste aanbodcurve die ook door het punt (7,00 ; 14) loopt.
b Duid het nieuwe marktevenwicht aan, zowel voor goed 1 (V1) als voor goed 2 (V2).
c Vul de tabel aan.
NIEUWE q
NIEUWE p (IN EURO)
NIEUWE OMZET (IN EURO) V1
d Kleur de oppervlakte van de nieuwe omzet bij V1 en V2.
e Markeer het juiste antwoord en vul aan.
Als je de twee vraagcurven bekijkt, dan kun je stellen dat V1 / V2 de meest elastische is. Die is immers de steilste / vlakste van de twee. De aanbodschok heeft een groot effect op de prijs. De oorspronkelijke prijs van euro stijgt voor V1 naar euro en voor V2 naar euro. Het is de meest / minst elastische curve waar het prijseffect het grootst is.
Het effect van de aanbodschok doet de gevraagde hoeveelheid dalen van kg naar respectievelijk kg (voor V1) en kg (voor V2). Het hoeveelheidseffect is dus groter bij de meest / minst elastische vraagcurve. De aanbodschok doet tot slot de omzet voor V1 afnemen / toenemen en voor V2 afnemen / toenemen. Hoe elastischer / inelastischer de curve, hoe beter het effect van een negatieve aanbodschok voor de omzet is.
5 Onderzoek wat het effect is van een verschuiving van de vraag- of aanbodcurve voor de volgende situaties.
a Is de curve perfect elastisch of perfect inelastisch? Vul de titel van de grafieken aan.
b Noteer de bijbehorende elasticiteitscoëfficiënt.
c Verschuif de gemarkeerde curve (je mag de richting kiezen).
d Bespreek het effect van de verschuiving.
Grafiek 7: De vraagcurve is .
(E p v = )
Prijs V A
Gevolgen van een aanbodschok:
Hoeveelheid
Grafiek 8: De aanbodcurve is .
(E p a = )
Prijs A V
Gevolgen van een vraagschok:
Hoeveelheid
Grafiek 9: De vraagcurve is .
(E p v = )
Prijs A V
Gevolgen van een aanbodschok:
Hoeveelheid
Grafiek 10: De aanbodcurve is .
(E p a = )
Prijs A V
Hoeveelheid
Gevolgen van een vraagschok:
6 Welk verband is er tussen de prijselasticiteit en het prijs- en hoeveelheidseffect van een vraag- of aanbodschok?
Explore 5— Hoe kun je goederen onderverdelen op basis van de inkomenselasticiteit van de vraag?
1 Wat geeft de inkomenselasticiteit van een product weer?
2 Herbekijk de Intro. Beantwoord de vragen.
a Als elke klasgenoot maandelijks 50,00 euro zakgeld krijgt, hoeveel zakgeld wordt er dan maandelijks door de hele klas ontvangen?
b Hoeveel bedraagt het zakgeld na de verhoging met 20,00 euro?
c Met hoeveel procent is het klassikale zakgeld gestegen?
d Vul tabel 4 aan.
Hoeveel bedragen de klassikale uitgaven per uitgavenposten vóór de verhoging van het zakgeld?
Hoeveel bedragen de klassikale uitgaven per uitgavenposten na de verhoging van het zakgeld?
Bereken de procentuele stijging van elke uitgavenpost.
e Vergelijk de stijging van de aankopen van de verschillende productcategorieën met de inkomensstijging. Wat stel je vast?
Tabel 4: Overzicht uitgaven bij verhoging budget
KLASSIKALE UITGAVEN (IN EURO)
Filmticket
Fuif
Hebbedingetjes
Buskaart
Sparen
TOTAAL
3 Stel dat een huishouden gedurende lange tijd slechts één kostwinner heeft. Na lange tijd komt er een tweede verdiener bij. Daardoor heeft dat huishouden maandelijks 2 500,00 euro extra inkomen. Vul de tabel aan.
a Zoek voor elke categorie enkele voorbeelden van producten die het huishouden nu in een andere mate koopt.
b Geef de juiste naam aan de productgroepen. Kies uit: basisgoederen – inferieure goederen – luxegoederen
c Hoeveel zal de inkomenselasticiteit voor elk van die productcategorieën bedragen?
Voorbeelden
voorheen wel kocht, maar nu minder koopt.
voorheen ook al kocht maar nu nog meer koopt.
voorheen (bijna) niet kocht maar nu wel koopt.
Benaming Inkomenselasticitieitscoëfficiënt
4 Je kunt de redenering ook in de andere richting maken. Stel dat het beschikbare inkomen plots halveert, welke goederen zou je dan niet meer kopen?
5 Lees het artikel. Wat staat er in het artikel over de kwaliteit van huismerken?
Consumenten willen meer dan ooit waar voor hun geld: ze brengen weer meer tijd thuis door, vinden huismerken net zo goed als merkalternatieven en verkiezen wat duurdere aankopen in fysieke winkels te doen omdat de digitale winkelervaring vaak teleurstelt. Populariteit van huismerken neemt verder toe
De inflatiedruk heeft er ook voor gezorgd dat het kopen van huismerkproducten een blijvende gewoonte is geworden: 66 % vindt dat de goedkopere alternatieven net zo goed aan de behoeften voldoen als de bekende merken. 38 % is dan ook niet van plan om terug te schakelen naar merkproducten.
Ook consumenten met hogere inkomens zijn van plan om in de toekomst huismerken te blijven kopen. Dat geldt voor elke categorie: verse voeding (60 %), onderhoudsproducten (56 %), verpakte voeding (52 %), kleding, schoenen en accessoires (49 %), persoonlijke verzorging (49 %), en schoonheid en cosmetica (39 %).
Dat plaatst retailers in een sterke positie om in te spelen op deze kooppatronen en consumenten–behoeften: zij beschikken immers over data, retailmedia en loyaliteitsprgramma’s. Merkfabrikanten trachten hun volumes te herstellen door hun portfolio te vereenvoudigen, kosten te verlagen en middelen vrij te maken, zegt het auditbureau Ernst & Young, maar dat volstaat niet: innovatie en marketing zijn essentieel om de groei te realiseren.
Bron: retaildetail, 2024-07-30
Prijselasticiteit
De prijselasticiteit geeft weer hoe sterk de gevraagde of aangeboden hoeveelheid verandert ten gevolge van een prijswijziging. Om de prijselasticiteit te kennen plaats je de verhoudingsgewijze wijziging van de gevraagde hoeveelheid tegenover de verhoudingsgewijze wijziging van de prijs.
E p = (q1 – q0) / qgem (p1 – p0) / pgem
waarbij qgem = (q1 + q0) 2 waarbij pgem = (p1 + p0) 2
De vraag en het aanbod worden inelastisch genoemd als de absolute waarde van de elasticiteitscoëfficiënt kleiner is dan één. Een prijswijziging zal een hoeveelheidswijziging met zich meebrengen die in verhouding kleiner is. Is de waarde hoger dan één, dan is de vraag of het aanbod elastisch. In dat geval zal een prijswijziging een in verhouding grotere hoeveelheidswijziging met zich meebrengen. Mogelijk bedraagt de coëfficiënt exact één. Dan is er sprake van een unitair elastische vraag- of aanbodcurve.
Hoe vlakker de curve, hoe hoger de prijselasticiteit. In extreme gevallen is de elasticiteit oneindig. De curve is dan perfect elastisch. Je herkent dat als een perfect horizontale rechte. Voor de vraagcurve zal de minste prijsstijging de verkoop doen stilvallen. Ook het omgekeerde is mogelijk. Een verticale curve heeft een elasticiteitscoëfficiënt van nul. De curve is dan perfect inelastisch. Dat wordt benaderd door levensnoodzakelijke producten waarvoor er geen substitutie bestaat, zoals unieke medicijnen.
Substitutiegoederen en complementaire goederen
De elasticiteit van een product neemt meestal op lange termijn toe omdat er dan meer tijd is om naar substitutiegoederen te zoeken of om investeringen te doen om het gebruik te verminderen.
Complementaire goederen herken je aan de negatieve kruiselingse elasticiteit. De kruiselingse elasticiteit beschrijft hoe de gevraagde hoeveelheid van het ene goed reageert op een prijswijziging van het andere goed. Als de prijs van een goed stijgt, dan zal er minder van dat goed gekocht worden. De verkoop van andere goederen wordt daardoor meestal niet beïnvloed, waardoor de kruiselingse elasticiteit op nul blijft. Dat is anders voor complementaire goederen. Als de prijs van een goed stijgt, zullen niet enkel minder stuks van dat goed maar ook minder stuks van het complementaire goed gekocht worden. De kruiselingse elasticiteit is daar negatief. Op haar beurt zal een prijsstijging van een goed de verkoop van substitutiegoederen doen toenemen, wat de positieve kruiselingse elasticiteit verklaart.
Prijs- en hoeveelheidseffect van een vraag- of aanbodschok Wijzigingen in de consumentenvoorkeur, inkomensveranderingen, concurrentie, technologische evoluties, prijzen van inputs, toekomstverwachtingen omtrent prijzen … zijn factoren die vraag- en of aanbodschokken veroorzaken, met prijsfluctuaties tot gevolg. Het effect van een vraagschok (of verschuiving van de vraag) is afhankelijk van de prijselasticiteit van het aanbod. Hetzelfde geldt voor het effect van een aanbodschok in relatie tot de prijselasticiteit van de vraag. Zo zal een aanbodschok een zuiver prijseffect hebben als de vraag perfect inelastisch is. De hoeveelheid zal dan niet wijzigen. Hoe elastischer de curve, hoe groter het hoeveelheidseffect zal zijn. Het prijseffect neemt op zijn beurt af. Dat is belangrijk voor de producent, aangezien dat een grote invloed heeft op zijn omzet. Een prijsstijging bij een inelastische vraag zal de omzet doen toenemen. Bij een elastische vraag zal die afnemen.
Inkomenselasticiteit
Naast de prijselasticiteit kan ook de inkomenselasticiteit van de vraag gemeten worden. Is de inkomenselasticiteit van een bepaald goed negatief, dan gaat het om een inferieur goed. Bij luxegoederen leidt een procentuele toename van het inkomen tot een procentueel grotere toename van het verbruik. Omgekeerd zijn dat ook de producten die als eerste worden opgeofferd bij een inkomensdaling. Basisgoederen zijn dan weer relatief ongevoelig voor inkomenswijzigingen.
Bepaal aan de hand van de elasticiteitscoëfficiënt om welk type goederen het gaat.
ELASTICITEITSCOËFFICIËNT
De prijselasticiteit van de vraag is nul.
De inkomenselasticiteit van de vraag is negatief.
De kruiselingse elasticiteit van de vraag is kleiner dan nul.
De inkomenselasticiteit van de vraag is groter dan één.
De kruiselingse elasticiteit van de vraag is positief.
De inkomenselasticiteit van de vraag ligt tussen nul en één.
SOORT GOEDEREN
1 Bekijk aandachtig de vraagcurven op grafiek 11.
a Welke vraagcurve lijkt het meest elastisch? Waarom?
b Welke vraagcurve is het minst elastisch? Waarom?
Grafiek 11: Verschillende vraagcurven
Prijs (in euro) 1,00 2,00 3,00 4,00 5,00 6,00 7,00 8,00 9,00 10,00 V1 V2 V3 V4 V5
Hoeveelheid 0 50 100 150 200 250 300 350 400 0,00
2 Bereken de prijselasticiteitscoëfficiënt van de vijf vraagcurven voor een prijsstijging van 4,00 naar 6,00 euro.
3 Bestudeer grafiek 12 en 13.
a Welke aanbodcurve is het meest elastisch? Waarom?
b Bereken de elasticiteit van beide aanbodcurven als de prijs stijgt van 15,00 naar 25,00 euro.
c Vergelijk de prijselasticiteit en de helling van de beide aanbodcurven. Wat merk je op?
Grafiek 12: Aanbodcurve 1
(in euro)
Grafiek 13: Aanbodcurve 2
Hoeveelheid 0 100 200 300 400 500600
4 Is de prijs van deze producten elastisch of inelastisch?
a Kruis aan.
b Motiveer je keuze.
elastisch inelastisch
Motivatie:
elastisch inelastisch
B D
Motivatie: elastisch inelastisch
Motivatie: elastisch inelastisch
Motivatie:
1 Lees het artikel en beantwoord de vragen.
a Waarom is de overheid geïnteresseerd in het effect van prijsverhogingen op de gevraagde hoeveelheid?
b Hoeveel kost een pakje sigaretten volgens het artikel, als je weet dat er twintig sigaretten in een pakje zitten?
c Is de vraag naar sigaretten en losse tabak (shag) elastisch of inelastisch? Staaf aan de hand van het artikel.
d Kent de vraagcurve van sigaretten een steiler of een vlakker verloop dan de vraagcurve van een alledaags product, bijvoorbeeld koffiekoeken?
e Welke waarde zou de prijselasticiteitscoëfficiënt van de vraag naar sigaretten benaderen?
f Met welke categorie van producten kun je sigaretten vergelijken op basis van de prijselasticiteit?
g Waarom is dat niet zo vreemd?
h Is de prijselasticiteitscoëfficiënt voor losse tabak hoger of lager dan die van sigaretten?
i Zal de vraagcurve van losse tabak vlakker of steiler zijn dan die van sigaretten?
j Waarom denk je dat gebruikers van losse tabak gevoeliger zijn voor prijsverhogingen?
Een forse verhoging van de tabaksaccijns weerhoudt de meeste rokers er niet van te stoppen. De helft van alle rokers in Nederland zegt pas te willen stoppen bij een prijs van 60,00 euro per pakje.
Pas bij prijzen vanaf 12,00 euro per pakje wil 10 procent van de rokers stoppen, blijkt uit onderzoek van Universiteit Maastricht (UM).
Van de 1 500 ondervraagde rokers vond een derde het geen probleem om 6,00 euro per sigaret of 4,00 euro per gram shag te betalen. Volgens de onderzoekers geeft dat niet alleen aan hoe verslavend sigaretten zijn, maar vooral ook hoe betaalbaar.
Uit cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) blijkt dat sigaretten in Nederland bijna twee keer zo betaalbaar zijn als in het Verenigd Koninkrijk.
flinke accijnsverhogingen, zoals de verhoging met 1,00 euro in 2020, dan ook zeer wenselijk.’
Accijnsverhogingen grootste e ect Volgens UM-onderzoekster Cloé Geboers hebben accijnsverhogingen het grootste e ect. ‘Mensen passen hun consumptie aan wanneer ze het verschil in prijs merken in hun portemonnee, dus als iets meer of juist minder betaalbaar wordt. Als het gaat om het ontmoedigen van roken zijn
Na de accijnsverhoging van april 2020 ligt de gemiddelde prijs van een sigaret in Nederland op 36 cent en die van een shagje op 22 cent. De gemiddelde prijs waarbij dagelijkse rokers zeiden te stoppen of te minderen, ligt tussen de 2,00 en 3,50 euro per sigaret of shagje.
Shagrokers hebben meer moeite met prijsverhogingen dan mensen die sigaretten roken.
Bron: businessinsider.nl, 2021-11-03
2 Lees het artikel over de Britse suikertaks en beantwoord de vragen.
a De suikertaks had een dubbel effect. Leg uit.
b Hoe groot moet het prijsverschil zijn om gedragsverandering te verkrijgen?
c Wat zou er naast een suikertaks nog moeten gebeuren?
d Vergelijk de afbeeldingen. Welk probleem stel je vast?
‘Als we echt gedragswijzigingen willen teweegbrengen, moet het prijsverschil groot genoeg zijn.’
Volwassenen in het Verenigd Koninkrijk consumeren een derde minder suiker sinds de soft drinks industry levy in 2018 ingevoerd werd. Kinderen doen het zelfs met de helft minder zoetigheid. De cijfers staan in een onderzoek dat gepubliceerd is in het vakblad The BMJ. De onderzoekers vroegen aan 8 000 volwassenen en 7 600 kinderen om tussen 2018 en 2019 een voedingsdagboek bij te houden. Daaruit leidden ze af dat kinderen gemiddeld 5 gram minder zogenoemde ‘vrije suikers’ consumeerden dan vóór de invoering van de suikertaks. Vrije suikers zijn suikers die toegevoegd zijn aan producten of van nature in honing, siroop en fruitsappen zitten. Volwassenen verminderden hun verbruik met 11 gram.
Toch nog te veel
met hoe de Britten het aangepakt hebben: de suikertaks wordt in het Verenigd Koninkrijk geheven op het suikergehalte van de dranken. Dat had een impact op de bedrijven zelf. ‘De producenten hebben sterk ingezet om de suiker in hun producten te verlagen. De consument wordt automatisch geleid naar producten waar minder suikers in zitten. Als de producenten niets wilden veranderen aan het suikergehalte in hun producten, moesten ze de meerkosten van de taks voor eigen rekening nemen of doorrekenen aan de consument.’
20 procent duurder
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt aan dat energie uit vrije suikers niet meer dan 5 procent van het dieet mag uitmaken. Dat komt neer op ongeveer 30 gram per dag voor volwassenen, 24 gram voor kinderen van 7 tot 10 jaar en 19 gram voor kinderen van 4 tot 6 jaar. In het begin van het onderzoek was de totale inname van vrije suikers 70 gram per dag bij kinderen. Dat is nu gedaald naar 45 gram, maar alsnog te hoog volgens de richtlijnen van de WHO.
Toch zijn de cijfers indrukwekkend, vindt Loes Neven, expert gezonde voeding van het Vlaams Instituut Gezond Leven. ‘De Britse cijfers tonen dat een suikertaks een verschil kan maken, ook al is het momenteel nog niet voldoende. Het is een good practice die doorgetrokken kan worden naar andere suikerhoudende voedselproducten en naar andere landen.’
De Britse suikertaks had al e ect nog voor ze werd ingevoerd. Toen de overheid in 2016 de soft drinks industry levy aankondigde, brachten fabrikanten al suikervrije varianten op de markt. ‘Ik was in die periode in het Verenigd Koninkrijk en ik herinner me heel goed hoeveel aandacht er toen was voor de taks’, gaat Neven verder. Ze vindt dat ons land nog een stap verder kan gaan om ongezonde voeding onaantrekkelijker en gezonde voeding aantrekkelijker te maken. ‘Als we echte gedragswijzigingen willen teweegbrengen, moet het prijsverschil groot genoeg zijn. In de literatuur spreekt men van een prijsverhoging van 20 procent als we willen dat consumenten hun gedrag veranderen. Maar uit een recente bevraging van het gezondheidsinstituut Sciensano zien we dat daar momenteel minder draagvlak voor is in België.’
Ons land voerde in 2015, onder toenmalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD), ook een suikertaks in. ‘Maar in feite is dat niet meer dan een frisdranktaks’, zegt Neven. ‘Het gaat om een klein bedrag dat toegevoegd wordt aan de kostprijs van suikerhoudende dranken en frisdranken met zoetsto en.’ Een groot verschil
In die bevraging geeft 37 procent van de respondenten aan tegen een belasting op ongezonde voeding te zijn. De helft vindt dat wel een goed idee. Toch wil Neven benadrukken dat een taks op ongezonde voeding kan helpen om gewoonten te verbeteren ‘en om overgewicht en de gevolgen daarvan tegen te gaan. Bij voorkeur is dat ingebed in een integrale strategie. Dat is met de huidige suikertaks in ons land niet het geval.
Door bijvoorbeeld gelijktijdig gezonde voeding goedkoper te maken, door de btw op groenten en fruit te verlagen, kan er meer draagvlak gecreëerd worden bij de bevolking.’
Bron: hln.be, 2024-07-14
1 Lees de case van VAMM.
Vanessa, Abdel, Marianne en Marleen zijn alle vier muzikaal aangelegd. Toen ze enkele jaren geleden samen in de klas zaten hebben ze een bandje opgericht met de naam ‘VAMM’. Ze zitten nog niet in de lijsten van de grote streamingdiensten als Spotify of Deezer, maar sinds ze een eerste hit scoorden, verloopt de download van hun debuut-cd (VAMM Fatale) relatief vlot.
2 Vul de gevraagde hoeveelheid bij elke prijs in tabel 5 aan. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Grafiek 14: Vraag naar VAMM Fatale
0 1 000 5001 5002 0002 500 0,00 Prijs (in euro)
V
Hoeveelheid (in stuks)
Optie 1 Manuele berekening
a Werk per twee of per vier.
b Bekijk grafiek 14.
c Vul de gevraagde hoeveelheid bij elke prijs aan.
d Reken manueel uit. Verdeel de prijswijzigingen over je teamleden. Zo berekent de eerste leerling de prijselasticiteit van de vraag voor een prijsstijging van 0,00 naar 2,00 euro.
e Schrijf de waarde van de prijselasticiteit tussen 0,00 en 2,00 euro in tabel 5.
Werk met de gemiddelde prijs- en hoeveelheidwijziging! Tip:
Tabel 5: Verband prijselasticiteit en omzet
Optie 2 Automatische berekening
a Werk alleen.
b Bekijk grafiek 14.
c Ga naar iDiddit en download het basisbestand.
d Vul de gevraagde hoeveelheid bij elke prijs aan.
e Gebruik formules om de verschillende waarden te berekenen.
3 Vergelijk de elasticiteitswaarden die je voor grafiek 14 hebt gevonden. Wat stel je vast? Verklaar je vaststelling.
4 Bereken de omzet van de debuut-cd VAMM Fatale bij de verschillende prijzen.
a Vul die aan in tabel 5.
b Bij welke prijs is de omzet het hoogst?
5 Welk verband bestaat er tussen de omzet en de prijselasticiteitscoëfficiënt?
6 Juist of fout? De optimale productiehoeveelheid voor VAMM bedraagt dus 10 000 stuks.
7 Stel het verband tussen de (absolute waarde van de) prijselasticiteitscoëfficiënt en de omzet grafisch voor. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Blanco grafiek
a Teken de twee curven op grafiek 15.
b Zet de prijs op de x-as.
c Gebruik voor de elasticiteit en de omzet een aparte y-as.
Tip:
De prijselasticiteitscoëfficiënt moet je telkens tussen de twee prijzen uitzetten (respectievelijk bij 1,00 – 3,00 – 5,00 euro … zoals bij de MO).
Optie 2 Grafiek met een rekenblad
a Maak grafiek 15 met een rekenblad. Gebruik de ICT-fiches van rekenblad.
b Zet de prijs op de x-as.
c Gebruik voor de elasticiteit en de omzet een aparte y-as. Gebruik online hulpmiddelen om uit te zoeken hoe je een grafiek met twee assen maakt en hoe je die naar je hand zet om hetzelfde resultaat te krijgen als in een getekende grafiek.
Tip:
De prijselasticiteitscoëfficiënt moet je telkens tussen de twee prijzen uitzetten (respectievelijk bij 1,00 – 3,00 – 5,00 euro … zoals bij de MO).
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
8 Wat stel je op de grafiek vast op het punt waar de elasticiteit één bedraagt?
Grafiek 15: Omzet versus elasticiteit
Prijs (in euro)
000,00
000,00
000,00
000,00
000,00
000,00 50 000,00
10 000,00 20 000,00 30 000,00
0,00
0,002,004,006,008,0010,0012,0014,0016,0018,0020,00
Hoeveelheid (in stuks)
omzetEp v Action 5— Leiden stijgende tarieven tot dalende sportparticipatie?
1 Ga naar iDiddit. Lees de tekst. Zoek een antwoord op de vraag: Leiden stijgende tarieven tot dalende sportparticipatie?
2 Maak een presentatie om op de sportraad van de gemeente de belangrijkste conclusies van het onderzoek uit te leggen. Je doelpubliek bestaat dus uit professionals. Gebruik een tool naar keuze
3 Schrijf een artikel voor de krant waarin je het brede publiek informeert over je vaststellingen. Je schrijft dus voor niet-economisten. Respecteer de NBN-norm.
4 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
1 Ik kan de prijselasticiteit van de vraag en het aanbod berekenen en interpreteren.
2 Ik kan de verschillende types van prijselasticiteit herkennen en hun gevolgen verduidelijken.
3 Ik kan de inkomenselasticiteit bepalen en interpreteren.
4 Ik kan de prijs- en inkomenselasticiteit in verband brengen met de verschillende soorten goederen.
5 Ik kan het nut van de prijs- en inkomenselasticiteit verklaren.
6 Ik kan factoren die vraag- en aanbodschokken veroorzaken, herkennen.
7 Ik kan het effect van vraag- en aanbodschokken analyseren in relatie tot de prijselasticiteit van vraag en aanbod.
8 Ik kan de invloed van vraag- en aanbodschokken op de omzet bepalen in relatie tot de prijselasticiteit van vraag en aanbod.
1 Bekijk de goederencombinaties van consument Olga in tabel 1. Die geeft haar voorkeur weer wat betreft topjes (product 1) en jeansbroeken (product 2).
2 Teken de drie indifferentiecurven met een rekenblad. Gebruik de ICT-fiches van rekenblad.
Product 1 (x1) teken je op de x-as. Product 2 (x2) teken je op de y-as.
Tabel 1: Goederencombinaties Olga
3 Olga's budget bedraagt 800,00 euro. De oorspronkelijke prijs voor product 1 (x1) bedraagt 40,00 euro.
Wanneer Olga enkel product 2 koopt en geen enkel stuk van product 1, dan kan ze 30 stuks kopen. Teken ook, op dezelfde grafiek in het werkblad, die budgetlijn.
a Veronderstel dat de prijs van product 1 vervolgens duurder wordt en stijgt naar 100,00 euro. Teken die nieuwe budgetlijn op dezelfde grafiek.
b Teken een derde budgetlijn, ook op die grafiek, wanneer de prijs van product 1 stijgt naar 160,00 euro.
4 Bepaal de optimale goederencombinaties van Olga.
a Noteer in tabel 2 hoeveel kledingstukken ze bij die verschillende prijzen kan kopen.
b Wat stellen die optimale goederencombinaties voor?
Tabel 2: Optimale goederencombinaties Olga
5 Bereken de prijselasticiteit van de vraag naar topjes van Olga wanneer de prijs van 40,00 naar 100,00 euro stijgt.
6 In tabel 3 vind je de gevraagde hoeveelheden van alle consumenten op de ‘topjesmarkt’. Bepaal de totale gevraagde hoeveelheid op de markt bij de verschillende prijzen.
Tabel 3: Totale gevraagde hoeveelheden op de topjesmarkt
7 Teken de vraagcurve van de totale markt met een rekenblad.
8 In tabel 4 staat de kostenstructuur van een producent op de 'topjesmarkt'. Bereken in tabel 5 de GCK, GVK en GTK.
Tabel 4: Kostenstructuur topjesproducent
Tabel 5: Gemiddelde constante kosten, gemiddelde variabele kosten en gemiddelde totale kosten topjesproducent
9 Bereken de MK in het werkblad.
10 Teken de GVK, GCK en de MK in het werkblad.
11 Hoe leid je de aanbodcurve van de producent af?
12 Noteer in tabel 6 hoeveel kledingstukken de producent bij die verschillende prijzen aanbiedt.
Tabel 6: Aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen
13 In tabel 7 staan de aangeboden hoeveelheden van alle producenten op de ‘topjesmarkt’. Bepaal de totale aangeboden hoeveelheid op de markt bij de verschillende prijzen.
Tabel 7: Totale aangeboden hoeveelheden op de topjesmarkt
14 Teken de aanbodcurve van de totale markt op dezelfde grafiek als de vraagcurve (vraag 7).
LEVELBEGRIP
1constante kosten of vaste kosten
1constante productiefactor
1gemiddelde kosten
1 kapitaalgoed
1marginale kosten
1optimale productiegrootte
1productiecapaciteit
Dat zijn kosten die niet mee variëren met de omvang van de productie.
Die productiefactor wijzigt niet op korte termijn.
bv. gebouwen, machines
Dat zijn de kosten per eenheid product.
Dat is een goed waarmee andere goederen worden geproduceerd. Enerzijds zijn er vaste kapitaalgoederen, die meer dan één productieproces meegaan zoals machines, gebouwen of transportmiddelen. Anderzijds zijn er vlottende kapitaalgoederen die in één productieproces worden verbruikt zoals grondstoffen en voorraden.
Dat zijn de extra kosten voor de productie van een extra eenheid.
Bij die productiegrootte is de winst maximaal.
Dat is de maximale hoeveelheid goederen en diensten die een onderneming in een periode kan voortbrengen als alle productiefactoren volledig zijn ingeschakeld.
1 productiefactor
1technisch optimaal punt
Om het gewenste eindproduct te bekomen moet een ondernemer productiefactoren (natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap) inzetten.
De onderneming bereikt het technisch optimale punt daar waar de GTK het laagst zijn. Op dat punt produceert het bedrijf het goedkoopst.
1variabele kosten
Dat zijn kosten die evenredig of verhoudingsgewijs variëren met het productievolume.
1variabele productiefactor
1wet van de toe- en afnemende fysieke meeropbrengst
2constante schaaleffecten
2negatieve schaaleffecten
Dat is een productiefactor die op korte termijn wel kan wijzigen. bv. arbeid
Als aan de constante productiefactor (grond of kapitaal) eenheden van een variabele productiefactor (arbeid) worden toegevoegd, zal de fysieke meeropbrengst eerst toenemen, vervolgens afnemen en ten slotte negatief worden.
Als de gemiddelde totale kosten op lange termijn stijgen noch dalen, is er sprake van constante schaaleffecten.
Er is sprake van negatieve schaaleffecten (of dalende schaalopbrengsten) als de gemiddelde totale kosten op lange termijn stijgen bij een schaalvergroting.
2positieve schaaleffecten
2schaalvergroting
Er is sprake van positieve schaaleffecten (of toenemende schaalopbrengsten) als de gemiddelde totale kosten op lange termijn dalen bij een schaalvergroting.
Dat betekent productie op grotere schaal, met voor de onderneming vaak grote kostenvoordelen (positieve schaalopbrengsten) als gevolg van productievere machines.
4aanbodschokDat is een plotselinge toename of afname van het aanbod aan een bepaald product. Als gevolg van de aanbodschok verandert de prijs van het product plotseling.
4aanbodvergelijking
Die functie toont het verband aan tussen de aangeboden hoeveelheid van een bepaald goed en de prijs ervan. Het is een functie van de eerste graad zodat de overeenkomstige curve kan worden getekend aan de hand van twee punten.
4vraagschokDat is een plotselinge toename of afname van de vraag naar een bepaald product. Als gevolg van de vraagschok verandert de prijs van het product plotseling.
4vraagvergelijking
Die functie toont het verband aan tussen de gevraagde hoeveelheid van een bepaald goed en de prijs ervan. Het is een functie van de eerste graad zodat de overeenkomstige curve kan worden getekend aan de hand van twee punten.
5basisgoedDat is een goed dat bij de wijziging van het inkomen slechts beperkt meer of minder zal gekocht worden. De inkomenselasticiteit ligt tussen nul en één.
5complementair goed
Dat is een goed dat een ander goed aanvult omdat het er samen mee gebruikt moet worden of wordt. De kruiselingse elasticiteit tussen de beide goederen is negatief.
5elastischEen goed is prijs- of inkomenselastisch als een wijziging van de prijs of het inkomen tot een relatief grotere wijziging van de hoeveelheid leidt. De elasticiteitscoëfficiënt is groter dan één.
5inelastischEen goed is prijs- of inkomensinelastisch als een wijziging van de prijs of het inkomen tot een relatief kleinere wijziging van de hoeveelheid leidt. De elasticiteitscoëfficiënt is kleiner dan één.
5inferieur goedDat goed wordt in mindere mate gekocht, als het inkomen toeneemt. De inkomenselasticiteit is negatief.
5inkomenselasticiteit
5kruiselingse elasticiteit
Dat is de mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een goed wijzigt ten gevolge van een wijziging van het inkomen van de gebruiker.
Dat is de mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een goed wijzigt ten gevolge van een wijziging van de prijs van een ander goed.
5luxegoedHet gebruik van een luxegoed neemt sterk toe als gevolg van een relatief kleinere inkomenswijziging. De inkomenselasticiteit is groter dan één.
LEVELBEGRIP VERKLARING
5perfect elastisch
5perfect inelastisch
De vraag of het aanbod van een goed is perfect elastisch als een minimale wijziging van de prijs de gevraagde of aangeboden hoeveelheid sterk laat wijzigen. De elasticiteitscoëfficiënt is oneindig.
5prijselasticiteit van de vraag
5prijselasticiteit van het aanbod
5 substitutiegoed
De vraag of het aanbod van een goed is perfect inelastisch als een grote wijziging van de prijs de gevraagde of aangeboden hoeveelheid niet laat wijzigen. De elasticiteitscoëfficiënt is nul.
Dat is de mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een goed wijzigt als gevolg van een wijziging van de prijs.
Dat is de mate waarin de aangeboden hoeveelheid van een goed wijzigt ten gevolge van een wijziging van de prijs.
Dat is een goed dat een ander goed kan vervangen omdat het hetzelfde nut heeft. De kruiselingse elasticiteit is positief.
5unitair elastisch
Een goed is unitair elastisch als een wijziging van de prijs of het inkomen tot een relatief even grote wijziging van de hoeveelheid leidt. De elasticiteitscoëfficiënt is één.