©VANIN
©VANIN
STARTEN MET M avo & ik
Welkom bij Mavo & ik. We leggen graag even uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat.
O p weg met Mavo & ik 1
Het leerwerkboek bestaat uit drie thema’s.
In thema B laat je je wereld opentrekken en bestudeer je hoe je respectvol met anderen omgaat en wat je kunt doen als dat niet lukt. Omdat je bovendien deel uitmaakt van een gezin, leer je hoe je als gezin rekening houdt met je uitgaven en inkomsten. Je ontdekt dat je aankopen beïnvloed worden door je behoeften en je kunt na dit thema met een voorbeeld uitleggen wat duurzaamheid is. Dat niet elk betaalmiddel even veilig is, weet je nu ook.
In thema A kijk je eerst naar jezelf en leer je aan je zelfvertrouwen werken. Je ontdekt waar je hulp kunt vinden bij (cyber)pesten en hoe een gezonde levensstijl eruitziet. Je leert uitgaven te beperken binnen een bepaald budget en weloverwogen keuzes te maken om je aan dat budget te houden.
©VANIN
In thema C breng je verschillende soorten ondernemingen en organisaties uit je omgeving in kaart. Je ontdekt hoe alles om je heen een invloed heeft op het leven van iedereen. We staan ook even stil bij kinder- en mensenrechten en bij mythevorming en hoe die onze kijk op het verleden verkleurt.
INHOUD
Elk thema heeft een aantal hoofdstukken. In de inhoudsopgave van een thema vind je terug wat je in de verschillende hoofdstukken gaat leren.
O riënteren
Een inleidende oefening over het onderwerp Een brainstormsessie
Voorkennis activeren
v oorbereiden
De noodzakelijke kennis en vaardigheden voor het U-gedeelte worden hier aangeleerd en aangereikt.
Werkvormen worden aangeleerd.
U itvoeren
Pas wat je aangeleerd hebt toe op een nieuwe oefening of situatie.
R eflecteren
Elk hoofdstuk is ingedeeld in opdrachten. De kleur van de opdracht geeft aan welke stap binnen OVUR aan bod komt. Bij de laatste opdracht (reflecteren) ga je na in hoeverre je een lesdoel bereikt hebt. Verder oefenen doe je via diddit.
Vraag feedback aan je klasgenoten. Bespreek de samenwerking in groep. Evalueer jezelf.
Doorheen het boek nemen vijf spilfiguren je mee op weg. Zij vertellen je met welke problemen ze in het dagelijkse leven geconfronteerd worden: van pestproblemen tot een gestolen bankkaart.
©VANIN
We willen graag dat je vorderingen maakt en dat je reflecteert op je taken en leert uit feedback.
Ik kan het begrip social media uitleggen met een voorbeeld.
Ik ken de mogelijke gevaren van social media.
Ik kan de mogelijkheden en risico’s van het gebruik van social media beoordelen voor mijn eigen lichamelijke en geestelijke gezondheid en voor die van anderen. ¨ ¨
Ik kan op een gepaste manier reageren als iemand online gepest wordt. ¨ ¨
Ik kan aangeven waar ik hulp kan vinden als ik persoonlijke problemen heb. ¨ ¨
Ik kan samenwerken per twee of in een groep. ¨ ¨
Elk hoofdstuk eindigt met een checklist. Het is een hulpmiddel om zelf zicht te krijgen of je de doelen, waaraan we in het hoofdstuk gewerkt hebben, al dan niet onder de knie hebt.
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden. ¨ ¨
Ik kan ontbrekende informatie vlot opzoeken op het internet. ¨ ¨
Ik kan mijn gevoelens, gedachten en gedrag beschrijven in een bepaalde (pest) situatie. ¨ ¨
In de loop van elk hoofdstuk word je ondersteund door een aantal hulpmiddelen.
Moeilijke woorden vind je achteraan terug in de woordenlijst. Die woorden herken je aan de stippellijn. Sommige moeilijke woorden worden extra uitgelegd in een begrippenkader.
Woordenlijst
THEMA A - IK ALS PERSOON Hoofdstuk 1: Social media Woord Verklaring In je eigen woorden het algoritme Wiskundig geformuleerd is een algoritme een eindige reeks instructies die vanuit een bepaalde begintoestand naar een bepaald doel leidt. Of in mensentaal: een algoritme kun je omschrijven met twee woorden: ALS en DAN. ALS je daarop klikt, DAN gebeurt dat; ALS je dit invult, DAN gebeurt dat ... het argument Een reden waarom je iets doet of niet doet. de challenge Uitdaging via social media cybercriminaliteit Criminaliteit via het internet, bijvoorbeeld hacken, illegaal downloaden, digitaal pesten, het verspreiden van kinderporno ... digitaal pesten Pestgedrag via social media de hashtag (#) Een woord of zin, voorafgegaan door het #-symbool om een bericht eenvoudig te vinden. Hashtags worden gebruikt op verschillende socialmediasites. de officiële instantie Een wettelijke of erkende instelling van de overheid phishing Online-oplichting door valse e-mails, websites of berichten het profiel Een korte persoonsbeschrijving van jezelf op social media de schermtijd De tijd die je doorbrengt met het kijken naar een scherm (tablet, laptop, gsm/smartphone, televisie). sexting Het verspreiden van seksueel getinte berichten en beelden via mobiele apparaten (afgeleid van ‘seks’ + ‘texting’) de social media Verzamelnaam voor alle websites of apps waarbij het voor iedereen mogelijk is om informatie (tekst, geluid en beeld) te plaatsen. voorkomen Zorgen dat iets niet gebeurt.
Hoofdstuk 2: Gezonde voeding en levensstijl Woord Verklaring In je eigen woorden het alternatief Een vervangend product de hygiëne Netheid, properheid (lichaamshygiëne, tandhygiëne, handhygiëne)
Algoritme: wiskundig begrip. Een algoritme is in de wiskunde een eindige reeks instructies die vanuit een bepaalde begintoestand naar een bepaald doel leidt. Algoritmes worden dagelijks in computerprogramma’s gebruikt.
Of in mensentaal: een algoritme kun je omschrijven met twee woorden: ALS en DAN. ALS je daarop klikt, DAN gebeurt dat; ALS je dit invult, DAN gebeurt dat ...
In de woordenlijst vind je alle onderstreepte woorden terug, alfabetisch gerangschikt per thema. In de laatste kolom kun je ook nog in je eigen woorden de begrippen verklaren. Zijn er nog moeilijke woorden die niet in de lijst staan? Voeg ze gerust zelf toe.
Woordenlijst 155
In een chatbox ga je in groepjes of met de hele klas een gesprek voeren over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken.
CHATBOX
Ontbijt iedereen? Waarom ontbijt iemand niet? Waarom is een ontbijt belangrijk?
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
©VANIN
Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je online.
Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je online.
Groepswerk
Je oefent je ICT-vaardigheden.
Je vindt online een ontdekplaat.
Je vindt online extra (ondersteunend) materiaal.
Deze opdrachten zijn een extra verdieping of bieden een extra uitdaging.
Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.
Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.
Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.
Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.
Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk, zoals videobestanden en de animatiefilmpjes van de spilfiguren.
©VANIN
©VANIN
INHOUD THEMA A: IK ALS PERSOON
HOOFDSTUK 1: SOCIAL MEDIA
OPDRACHT 1: Wat zijn social media?
1 Maak een mindmap over social media. Beantwoord daarbij deze vragen.
Wat zijn social media? Welke social media gebruik jij?
Waarvoor gebruik je social media? Wie gebruikt social media?
SOCIAL MEDIA
Waar gebruik je social media?
Waarom gebruik je social media?
©VANIN
2 Hoe vaak maak je gebruik van social media? Duid aan op de balk.
ik kan niet zonder af en toe
3 Anouar is op vakantie in Griekenland, maar op de dag van zijn terugkomst staken de vliegtuigen. Op welke manier(en) kan hij dat laten weten aan Elena in België?
4 De allereerste keer dat de opa van Marieke met zijn ouders naar Oostenrijk ging, kon hij niet meer terugkeren door hevige sneeuwval. Hij was toen 14 jaar. Op welke manier(en) kon hij dat toen aan zijn beste vriend in België laten weten?
5 Denk je dat je ouders vroeger veel gebruikmaakten van social media? Waarom (niet)?
OPDRACHT 2: Je eigen profiel v
Social media zijn niet meer weg te denken uit je leven als tiener. Wanneer je je eigen profiel maakt, toon je anderen wie jij als persoon bent. Tijd om even bewust stil te staan bij wat je al dan niet van jezelf wilt prijsgeven.
Stap 1: Stel je eigen profiel op aan de hand van hashtags (#). Noteer die op de voorziene plek. Het zesde hokje mag je invullen naar keuze.
Bv. #IkHouVanMijnZus #honden #Max #zwemmen #VakantieInDeZon …
Stap 2: Met die kernwoorden en -zinnen stel je jezelf mondeling voor aan je klasgenoten.
Stap 3: Ga thuis op zoek naar foto’s of afbeeldingen die bij de hashtags horen. Zorg dat de afbeeldingen niet te groot zijn, want ze moeten in de onderstaande hokjes passen. Neem het materiaal mee naar de klas en toon het eerst aan je leerkracht.
Kies enkel afbeeldingen uit die je echt wilt delen met de hele klas. Denk dus goed na wanneer je ze selecteert.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 4: Plak de afbeeldingen op de voorziene plaats.
OPDRACHT 3: Do’s en don’ts op het internet v
Marieke, Julan, Anouar, Elena en Mila hebben enkele vraagjes voor jou. Geef mondeling je mening en overleg samen met je klasgenoten wat de beste oplossing is.
Ik kreeg een bericht waarin staat dat ik een reis gewonnen heb. Om de prijs te kunnen ontvangen, moet je eerst lid worden van een club, staat er in de mail. Je moet 20 euro lidgeld storten en daarna krijg je je prijs. Wat doe ik?
Mijn beste vriend vraagt mijn paswoord. Wat doe ik ?
Een klasgenootje wordt al een tijdje gepest op het internet. Wat doe ik ?
Ik kreeg een mail waarin ze geld vragen voor iemand in nood. Wat doe ik?
Een onbekende chatvriend vraagt me om me uit te kleden voor de webcam. Wat doe ik?
OPDRACHT 4: veilig gedrag online v
1 Dr. Bea over social media
Stap 1: Lees de onderstaande vragen.
Stap 2: Bekijk de aflevering van Dr. Bea over social media.
Stap 3: Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden in potlood.
Stap 4: Vergelijk nu je antwoorden met die van een klasgenoot.
Stap 5: Je leerkracht geeft je de verbetersleutel. Verbeter of vul aan indien nodig.
©VANIN
a Heb jij ook al meegemaakt dat je iets wilt opzoeken op het internet, maar dat je dingen te zien krijgt die je eigenlijk niet had willen zien? Noteer 3 zaken die het testpanel op het internet tegenkwam.
b Wat doe je best als je een ongepaste foto van een onbekende ontvangt?
¨ doorsturen ¨ niet doorsturen
Waarom wel/niet? Geef twee argumenten.
c Na hoeveel tijd verdwijnt een foto als je die verstuurt via Snapchat?
Verdwijnt die dan helemaal?
d Welke tip geeft men om toch op een veilige manier foto’s door te sturen?
e Kan een foto op het internet nog verwijderd worden?
f Wat kun je doen als je toch een foto wilt verwijderen van Snapchat, Facebook of Twitter?
Dat wordt een mooie selfie voor mijn nieuwe profiel.
©VANIN
Benieuwd hoe veilig jij je op het internet gedraagt? Doe de test. Noteer je punten in het kader. Tel daarna de punten bij elkaar op.
abcdefghijkl
Ik heb in totaal punten.
f Ik installeer software-updates altijd meteen.
5 altijd 3 soms 1 nooit
a Ik gebruik verschillende wachtwoorden op verschillende websites.
5 altijd 3 soms 1 nooit
b Mijn wachtwoord(en) bevat(ten) minimaal acht tekens, cijfers en symbolen.
5 altijd 3 soms 1 nooit
c Ik heb in de afgelopen drie maanden mijn wachtwoord(en) aangepast.
5 altijd 3 soms 1 nooit
e Mijn virusscanner is gedownload via een pop-up die mij waarschuwde dat mijn pc of laptop niet goed beschermd was.
1 altijd 3 soms 5 nooit
d Ik gebruik een virusscanner op mijn pc of laptop.
5 altijd 3 soms 1 nooit
g Om mijn smartphone en/of tablet te ontgrendelen is een code, patroon, vingerafdruk of irisscanner nodig.
5 altijd 3 soms 1 nooit
l Ik verstrek telefonisch weleens gegevens aan officiële instanties die mij hierover belden (zoals een bank).
1 altijd 3 soms 5 nooit
k Ik check geregeld of het webadres begint met ‘https://’ in plaats van ‘http://’ en dus veilig is.
5 altijd 3 soms 1 nooit
h Ik gebruik weleens openbare wifinetwerken.
1 altijd 3 soms 5 nooit
j Als een bekende me onverwachts een link of bijlage stuurt, check ik altijd of de afzender klopt.
5 altijd 3 soms 1 nooit
©VANIN
i Ik beantwoord weleens een mailtje waarin aangegeven wordt dat ik een prijs gewonnen heb.
1 altijd 3 soms 5 nooit
Prooi voor cybercriminelen
Oei, jij zou online wel wat beter op jezelf kunnen letten. Maak het cybercriminelen vooral niet makkelijk! Log niet overal zomaar in, houd je privégegevens ook echt privé en wissel al met je wachtwoorden.
Goed bezig online, maar meer geluk dan wijsheid? Je hebt al een aantal maatregelen genomen om cybercriminelen minder kans te geven. Goed bezig! Maar je kunt zeker meer doen. Let bijvoorbeeld goed op de inlogomgeving van officiële instanties; soms zijn phishingmails en -websites niet meer van de echte te onderscheiden.
Jij weet precies wat je moet doen om je te beschermen Jij weet precies wat je moet doen om je te beschermen tegen cybercriminaliteit. Je let goed op met inloggen, geeft je privégegevens niet zomaar weg, en weet waaraan een goed wachtwoord voldoet. Cybercriminelen zitten echter nooit stil, dus blijf jezelf daarom informeren naar de laatste manieren om veilig te internetten.
Bron: Microsoft
cybercriminaliteit: criminaliteit via het internet, bijvoorbeeld hacken, illegaal downloaden, digitaal pesten, het verspreiden van kinderporno ...
Ik weet waaraan een goed wachtwoord moet voldoen!
©VANIN
OPDRACHT 5: De gevaren van het internet v
Social media zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Helaas is dat niet zonder gevaar. De onderstaande opdrachten rond de gevaren van het internet brengen daar meer duidelijkheid in.
Werk in groepjes en beantwoord de vragen bij elke opdracht.
HOEK 1: DIGITAAL
PESTEN
Duivel zegt:
DAG TRUT
Anna zegt: Wie ben jij?
Duivel zegt:
IK WEET MEER VAN JOU DAN JE
DENKT
Anna zegt: Maar wie ben jij?
Duivel zegt:
IK WEET DAT JE ELKE WOENSDAGNAMIDDAG GAAT
ZWEMMEN
Anna zegt: En dan?
Duivel zegt: WACHT MAAR TOT WOENSDAG!
Anna zegt: Laat me met rust, ik blokkeer je.
Duivel zegt: HAHAHA ...
Toen we op een dag inlogden op de computer in het computerlokaal verscheen er een foto van Suzanne die onder de douche stond, na de turnles. Wat erbij was geschreven, liet niets aan de verbeelding over. Suzanne barstte in tranen uit en vluchtte de klas uit ...
Ik krijg van die stomme reacties op Instagram. Er staat in dat ik lelijk ben. En dik. En dom. ... Ik vind dat echt vreselijk!!! Wat moet ik doen? Ik weet niet hoelang ik het nog zal volhouden op deze manier.
De hele klas zit in een Whatsapp-groepje, behalve ik. Ik voel me daar echt rot door. Maar ik kan toch moeilijk vragen: ‘Hé, mag ik bij jullie groepje?’ Pfff … ik durf wedden dat ze de hele tijd over mij zitten te roddelen in dat groepje.
Ik krijg de laatste tijd veel e-mails en sms’jes van iemand die mij voortdurend bedreigt. Wie zit er achter die e-mails en sms’jes? Ik krijg er schrik van. Wie kan ik vertrouwen en wie niet? Wat moet ik doen?
©VANIN
Op een bepaald moment kreeg ik een sms. Die stond vol met verwensingen aan mijn adres in de meest afschuwelijke taal die ik ooit gelezen heb. Meestal zie je bij een sms wie het heeft verstuurd, maar in dit geval dus niet. Er stond: privénummer. Ik probeerde te bellen, maar dat lukte natuurlijk niet. Ik kreeg almaar meer sms’jes en die kwamen op de gekste momenten voor. Zelfs ’s nachts. Toen begonnen de telefoontjes. Er werd gebeld op de raarste tijdstippen. Ik nam op en hoorde niets. Dat heeft maanden geduurd. Toen werd het mij te veel en heb ik het op school verteld aan mijn klastitularis. Zij nam contact op met mijn ouders. Daarna werd mijn nummer veranderd en gaf ik mijn nummer enkel nog door aan mensen die ik echt ken.
a Wat is digitaal pesten?
Bekijk de teksten. Er zijn verschillende antwoorden mogelijk.
¨ pesten via e-mail of sms
¨ zonder toestemming privéfoto’s verspreiden
¨ bedreigingen per sms of chat
¨ een nepaccount maken
¨ beledigende commentaar posten op iemands foto’s
¨ iemand online uitsluiten
b Wat is een ander woord voor digitaal pesten?
c Heb je het zelf al meegemaakt?
JA NEE
d Wat kun je zelf doen om digitaal pesten te voorkomen? Vul aan. Kies uit:
foto’s – wachtwoorden – profiel – persoonlijke informatie – privacy-instellingen –contactpersonen – video’s – nickname – geheim
■ Geef online niet zomaar aan anderen zoals je naam, adres of telefoonnummer.
■ Denk goed na voor je op internet zet of naar vrienden stuurt.
■ Vraag anderen om jouw foto’s en niet te delen.
■ Gebruik verschillende en verander ze regelmatig.
■ Houd wachtwoorden altijd , ook voor je beste vrienden.
■ Ver zin een goede .
■ Houd grote schoonmaak in je lijst met . Verwijder mensen die je niet kent.
■ Scherm je zo veel mogelijk af.
■ veranderen voortdurend. Kijk ze regelmatig na zodat je weet welke foto’s en berichten met anderen gedeeld worden.
e Noteer hier de drie tips die jullie het belangrijkst vinden.
©VANIN
HOEK 2: GEZONDHEID
a Naast de vele voordelen kan het gebruik van social media ook tal van nadelen voor de gezondheid hebben.
Stap 1: Welke negatieve invloed heeft social media op je gezondheid, denk je? Duid aan.
1 rugklachten
6 oogproblemen 3 nekpijn
5 tandproblemen
2 slaapproblemen
4 gewichtsproblemen
Stap 2: Kies 3 gezondheidsproblemen uit de vorige oefening. Leg uit waarom social media er een slechte invloed op heeft.
7 concentratieproblemen Nummer
b Zoek op.
■ Wat is kunstmatig blauw licht?
■ Waarom kan het schadelijk zijn?
■ Waarvoor staat FOMO? F O M O
Wat betekent het?
¨ De angst om iets te missen. Door social media kunnen we altijd en overal zien wat anderen aan het doen zijn.
¨ De angst om geen internet meer te hebben.
¨ De angst om niet voldoende buiten te zijn.
©VANIN
¨ De angst om online gecontroleerd te worden.
c Schermtijd
K ijken naar een scherm kan erg verslavend en vermoeiend zijn. Daarom mag je dagelijks maar een beperkte tijd naar een scherm kijken zonder dat het schadelijk is voor je gezondheid. Die schermtijd verschilt uiteraard per leeftijd.
■ Schat eens hoeveel tijd je per dag naar een scherm mag kijken zonder je gezondheid te schaden. Vergelijk daarna jouw antwoorden met de officiële cijfers die de leerkracht je bezorgt. Zat je in de buur t ? Of er ver naast?
Schermtijd per leeftijd – richtlijnen
Minuten/uur
Leeftijd
Schatting Echte cijfers
0 – 2 jaar maximaal per dag maximaal per dag
2 – 4 jaar maximaal per dag maximaal per dag
4 – 6 jaar maximaal per dag maximaal per dag
6 – 8 jaar maximaal per dag maximaal per dag
8 – 10 jaar maximaal per dag maximaal per dag
10 – 12 jaar maximaal per dag maximaal per dag
12 jaar en ouder maximaal per dag maximaal per dag
Bron: kidsfunzone.nl
■ Waarom wordt voor een kind van 5 jaar minder schermtijd aangeraden dan voor iemand van 12 jaar, volgens jou?
■ Hoe vaak en hoe lang kijk jij dagelijks op je scherm?
■ Klopt dat met het schema?
©VANIN
HOEK 3: PHISHING
Mila is superblij. Eindelijk kan ze weer gaan shoppen. Ze wacht al enkele weken op haar bankkaart, en kreeg zopas dit bericht:
Datum: Fri, 13 maart 2020
Van: KPC <lkendhy216@KPC-bbank.be>
Aan: MilaMila06@gmail.com
Onderwerp: nieuwe bankaart
Beste klant, U hebt enige tijd geleden een nieuwe bankaart aangevraagd. We hebben nog enkele gegevens nodig zodat we uw bankaart kunnen klaarleggen. Door binnen de 24 uur op onderstaande beveiligde link te klikken kunt u de gegevens invullen.
www.kpc.bankkaart.be/nieuw
Ik vul min gegevens in.
Nadat u de ontbrekende info hebt ingevuld, kunt u 24 uur later de bankaart ophalen in uw bank.
Met vriendelijke groet, Pieter Zijtands klantendienst KPC
a Bekijk het beeldfragment.
■ Mag Mila op de link in de mail klikken? Waarom wel/niet?
■ Welke tip geeft de inspecteur als je twijfelt?
■ Bij wie kun je een melding doen?
¨ SafeOnweb ¨ TaxOnweb ¨ ClickSafe
■ Hoe heet dit soort van mails?
©VANIN
b Controleer de mail van Mila aan de hand van de tips in het kader. Markeer eventuele fouten in de mail.
Leer valse mails herkennen: enkele tips
Vind je een mail of telefoontje verdacht? Beantwoord dan deze vragen:
■ Is het onverwacht?
Krijg je zonder reden een bericht van deze afzender: je kocht niets, had lang geen contact …? Controleer dan zeker verder.
■ Is het dringend?
Moet je op korte termijn antwoorden? Kreeg je die eerste aanmaning tot betaling eigenlijk wel echt? Ken je die ‘vriend in nood’ wel?
■ Ken je de afzender?
Controleer het e-mailadres, ook op spellingfouten.
■ Vind je de vraag vreemd?
Een officiële instantie zal je nooit via e-mail, sms of telefoon vragen om je wachtwoord, bankgegevens of persoonlijke gegevens.
■ Naar waar leidt de link waarop je moet klikken?
Zweef met je muis over de link. Is de domeinnaam, het woord voor .be, .com … en voor de allereerste slash “/”, ook echt de naam van de organisatie?
Een voorbeeld:
- Bij de link www.safeonweb.be/tips is het domein safeonweb.
- Bij de link www.safeonweb.tips.be/safeonweb is ‘tips’ het domein en word je naar een andere website geleid.
■ Word je persoonlijk aangesproken? Berichten met algemene en vage aanspreektitels of je e-mailadres als aanspreking, die wantrouw je beter.
■ Bevat het bericht veel taalfouten? Doorgewinterde cybercriminelen zorgen voor correcte taal, maar taalfouten of een vreemde taal kunnen wijzen op een verdacht bericht.
■ Probeert iemand je nieuwsgierig te maken?
Iedereen zou nieuwsgierig worden bij berichten met een link als ‘Kijk wat ik over jou las!’ of ‘Ben jij dit op deze foto?’, maar laat je niet vangen!
Stuur verdachte berichten naar verdacht@safeonweb.be.
Uit: https://www.safeonweb.be/leer-valse-mails-herkennen
Weetje
©VANIN
Phishing is afgeleid van het Engelse fishing, staat voor het ‘vissen of hengelen naar persoonlijke gegevens’.
Vishing, een combinatie van de woorden voice en phishing, is een vorm van oplichting via de telefoon.
Smishing, een combinatie van de woorden sms en phishing, is de poging van oplichters om persoonlijke, financiële of veiligheidsinformatie via tekstbericht te verkrijgen.
HOEK 4: SEKSUEEL MISBRUIK
a Als mensen seksueel getinte foto’s of video’s maken en doorsturen, heet dat sexting Op het eerste gezicht is daar niets verkeerd mee, maar er schuilt toch een gevaar. Weet jij welk?
‘Plots kon de hele school mijn borsten zien’ (Lisa, 15)
Vorig jaar had ik een vriendje: Stefan. Hij zat bij mij in de klas en het was echt dik aan. We konden geen uur zonder elkaar. We woonden niet zo dicht bij elkaar, dus spraken we ook veel af om te chatten op Facebook en Skype.
We waren smoorverliefd. Maar na drie maanden veranderde dat allemaal.
In de paasvakantie stuurde Stefan dat hij me miste. Dat hij me wilde vasthouden, wilde zoenen. Ik stuurde hem een foto via Snapchat waarin ik hem een virtuele zoen gaf. Hij stuurde een foto van zichzelf terug. Hij had geen hemd of T-shirt aan. ‘Jij ook?’ vroeg hij. Ik twijfelde. Ik ben niet het type dat met een decolleté en een kort rokje rondhuppelt. Maar ik vond het wel leuk om hem uit te dagen. En een foto op Snapchat is toch direct weg, dus leek het me wel spannend om een naaktfoto te sturen.
Drie dagen later zaten we in de les Frans. Er was heel wat rumoer. Gegniffel en gefluister. Een gsm werd onder tafel doorgegeven. Gefluister en gelach. Vreemde blikken in mijn richting. Hadden ze het over mij?
Meneer De Mey ontdekte de gsm en nam hem af. ‘Wat is er zo grappig?’ vroeg hij luidop aan de klas. Tot hij de gsm bekeek en even lijkbleek trok. ‘Lisa? Ben jij dat?’ Stefan had de foto van Snapchat toch kunnen opslaan. En hij had hem naar een paar vrienden doorgestuurd. Razend kwaad was ik op hem. ‘Ik had hen gevraagd om de foto niet verder te delen’, verdedigde hij zich. Maar dat hadden ze natuurlijk wel gedaan. Ik maakte het meteen uit. Hoe had ik hem ooit zo kunnen vertrouwen?
Ik ben drie dagen niet naar school gegaan. Uren liggen huilen. Ik durfde echt niet buiten te komen. Ik schaamde me zo. Wie had die naaktfoto gezien? En hoe had ik ooit zo stom kunnen zijn? Ik ben kort daarna van school veranderd en heb Stefan nooit meer gezien. Maar ik weet heel goed dat mijn blote lijf nog bij veel mensen op hun computer of smartphone staat.
Bron: https://www.watwat.be/sexting/plots-kon-de-hele-school-mijn-borsten-zien-lisa-15
b Hoe zou jij reageren als je gevraagd wordt om een naaktfoto door te sturen?
¨ Ik heb dat al gedaan. Ik heb er geen probleem mee.
¨ Ik zou twijfelen, maar uit schrik iemand te verliezen zou ik het toch doen.
©VANIN
¨ Ik zou het pas doen als hij/zij me belooft die foto niet te delen.
¨ Ik heb dat al gedaan, maar ik zou het nooit meer doen.
¨ Ik heb dat nog nooit gedaan en ik zou het ook nooit doen.
c Wat heeft Stefan met de foto van Lisa gedaan? Markeer in de tekst.
d Hoe reageerde Lisa? Onderstreep in de tekst.
e En jij? Hoe zou jij reageren?
Stap 1: Vul je eigen antwoord op elke vraag in.
Stap 2: Bespreek je antwoorden met de anderen in de groep.
Moest dit jou overkomen
- Hoe zou jij je daarbij voelen?
- Hoe zou jij reageren?
- Welke gevolgen zou dit voor jou hebben?
Moest dit je beste vriend/vriendin overkomen
- Hoe zou jij je daarbij voelen?
- Hoe zou je reageren?
- Welke gevolgen zou dit hebben?
Vind je dat Stefan gestraft moet worden? Waarom wel/niet?
Zo ja: hoe?
Meer informatie over sexting vind je via www.watwat.be.
©VANIN
HOEK 5: ANDERE GE vAREN
a Er zijn de voorbije jaren heel wat challenges gepasseerd op social media. Bekijk het beeldfragment en probeer de challenge.
b Dit was een voorbeeld van een onschuldige challenge. Maar het kan ook fout gaan …
Een 16-jarige jongen uit Arkel is in mei om het leven gekomen tijdens een ‘choking challenge’: het bewust afknijpen van zuurstof om in een roes te raken. Het is een van de vele ‘spellen’ waarmee jongeren elkaar op social media uitdagen tot extreem gedrag.
c Ken je een ander voorbeeld van zo’n challenge? Heb je ooit meegedaan aan zo’n challenge? Indien ja, wat moest je dan doen?
d Wat betekenen deze challenges en waarom zijn ze gevaarlijk?
Challenge Wat moet je doen? Waarom is het gevaarlijk?
Kaneel-challenge
Deodorantchallenge
Hyperventilatiespel
e Waarom doen jongeren die gevaarlijke challenges, denk jij?
OPDRACHT 6: veilig op het internet v
1 Check je privacy-instellingen.
a Tik je naam in in Google. Ben je geschrokken van wat je te zien kreeg, of helemaal niet? Check ook eens bij afbeeldingen.
Wanneer je zaken over jezelf te zien krijgt die je liever niet zomaar te grabbel gooit, dan is het hoog tijd om je privacygegevens te controleren. Vaak zorgen de standaard privacyinstellingen ervoor dat de informatie over jou openbaar is. Je moet bijna een expert zijn om alles zo in te stellen dat je zelf bepaalt wie welke informatie ziet.
b Check de verschillende kanalen die jij gebruikt. Vink af wanneer je je privacy-instellingen gecontroleerd en/of aangepast hebt.
©VANIN
Bron: Child Focus • www.clicksafe.be
a Welk wachtwoord lijkt jou het meest geschikt voor Marieke, Elena, Anouar en Julan? Duid aan.
¨ marieke06
¨ 0461894567
¨ MijnOpaIsMijnNummer1!
¨ azerty
¨ BBBBarcelona4Ever!
¨ 22022006
¨ IkHouVanMijnZusx1000!
¨ Elena100
¨ 001welkom
¨ 123456
¨ ilove you
¨ Game1?Game2!Game3.
b Controleer nu je eigen wachtwoord. Is het veilig?
¨ ja? Top!
¨ nee? Tijd om het aan te passen!
©VANIN
3 Het algoritme van Facebook
Hoe komt het dat je altijd zoveel over die ene vriendin ziet op je nieuwsoverzicht op Facebook? En waarom zie je steeds weer die schoenen verschijnen die je een tijdje terug een duimpje omhoog gaf? Dat is allemaal te verklaren door het algoritme van Facebook. Facebook filtert alle berichten.
Algoritme: wiskundig begrip. Een algoritme is in de wiskunde een eindige reeks instructies die vanuit een bepaalde begintoestand naar een bepaald doel leidt. Algoritmes worden dagelijks in computerprogramma’s gebruikt. Of in mensentaal: een algoritme kun je omschrijven met twee woorden: ALS en DAN. ALS je daarop klikt, DAN gebeurt dat; ALS je dit invult, DAN gebeurt dat ...
Wat is het Facebook-algoritme?
■ Bekijk het beeldfragment.
■ Beantwoord daarna deze vragen.
Wat is het Facebook-algoritme?
Het Facebook-algoritme is een computergestuurde formule die bepaalt wat er op onze staat.
Het is een soort van die wordt gebruikt om te bepalen wat we wel en niet te zien krijgen. Dat wil ook zeggen dat er dingen van vrienden zijn die we te zien krijgen omdat het voor Facebook niet interessant genoeg is.
Wat de tijdlijn haalt, wordt bepaald door 3 factoren:
1 onze relatie met vrienden online: personen die je al hebt bekeken;
2 de : hoe nieuwer het bericht is, hoe sneller het getoond wordt;
3 het van het bericht: foto’s nodigen meer uit om naar te kijken dan een comment.
Die 3 factoren samen bepalen of het nieuws/de foto in het komt.
Het nieuwsoverzicht is veranderd door de jaren heen. Nu zien we veel meer en waar we nooit om gevraagd hebben.
Conclusie:
©VANIN
b We komen niet te weten wanneer iemand ongelukkig is op Facebook. Hoe zou dat komen?
OPDRACHT 7: verdachte berich ten U
1 Bekijk beide screenshots.
Dit is een voorbeeld van :
¨ phishing
¨ vishing
¨ smishing
Tip: check pagina 23.
2 Wat is verdacht aan deze berichten?
3 Wat mag je zeker niet doen?
4 Welk oplossingen zijn volgens jou goede oplossingen voor dit probleem?
¨ Je stapt naar de politie en dient klacht in.
¨ Je ver wittigt je bank dat je dit berichtje gekregen hebt en vraagt wat zij ervan vinden.
¨ Je reageert op het bericht en doet wat ze vragen.
¨ Je belt het nummer dat het bericht verstuurd heeft om meer uitleg.
¨ Je blokkeert al je rekeningen uit voorzorg.
¨ Je neemt een screenshot en plaatst die op je social media om je vrienden te waarschuwen.
OPDRACHT 8: Neem je gebruik van social media onder de loep
Vul het schema aan.
Stap 1: Noteer drie voordelen van een profiel op social media.
Stap 2: Noteer drie nadelen van een profiel op social media.
Voordelen Nadelen
Probeer een klasgenoot te overtuigen om ook een profiel op social media te nemen, aan de hand van drie voordelen of mogelijkheden.
- Voordeel 1: - Voordeel 2: - Voordeel 3:
OPDRACHT 9: Evalueer jezelf
Probeer een klasgenoot te overtuigen om geen profiel op social media te nemen, aan de hand van drie nadelen of risico's.
- Nadeel 1:
- Nadeel 2: - Nadeel 3:
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het begrip social media uitleggen met een voorbeeld.
Ik ken de mogelijke gevaren van social media.
Ik kan de mogelijkheden en risico’s van het gebruik van social media beoordelen voor mijn eigen lichamelijke en geestelijke gezondheid en voor die van anderen.
Ik kan op een gepaste manier reageren als iemand online gepest wordt.
Ik kan aangeven waar ik hulp kan vinden als ik persoonlijke problemen heb.
Ik kan samenwerken per twee of in een groep.
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.
Ik kan ontbrekende informatie vlot opzoeken op het internet.
Ik kan mijn gevoelens, gedachten en gedrag beschrijven in een bepaalde (pest)situatie.
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
HOOFDSTUK 2: GEZONDE vOEDING EN LE v ENSSTIJL v ENSS TIJL
OPDRACHT 1: Gezonde of ongezonde levensstijl?
Deze jongeren vertellen wat ze ’s morgens eten.
Kleur de smiley groen als het ontbijt volgens jou gezond is, kleur de smiley rood als het ongezond is. Leg mondeling uit waarom je dat vindt.
Als ik opsta, drink ik eerst een glas water. Daarna eet ik een boterham met confituur en een boterham met honing en drink ik een kop zwarte koffie.
Ik eet ’s morgens 2 boterhammen met choco. Ik drink er een glas warme sojamelk bij.
Ik eet ’s morgens een kom graantjes, meestal cornflakes, en een potje aardbeienyoghurt. Ik drink niets, want ’s morgens heb ik geen dorst.
Ik eet als ontbijt elke morgen twee chocoladekoeken met een groot glas chocolademelk.
’s Morgens tijdens het gamen eet ik twee sandwiches met kaas en drink ik een glas fruitsap.
Elke ochtend eet ik een potje platte kaas met granola en een kiwi. Ik drink twee glazen water en een kopje thee.
Ik heb helemaal geen honger ’s morgens, dus ik eet niet. Ik drink wel een energiedrankje.
Ik drink elke ochtend twee glazen versgeperst sinaasappelsap.
©VANIN
Ik drink ’s morgens enkel een glas fruitsap, want veel tijd heb ik niet.
Ik drink ’s morgens een kopje thee en eet 1 boterham met kippenwit en 1 boterham met kaas.
Hoe ziet jouw ontbijt eruit? Is het een gezond ontbijt? Waarom wel/niet? Bespreek. Vergelijk ook met je klasgenoot.
Vergelijk nu met de rest van de klas.
CHATBOX
Ontbijt iedereen? Waarom ontbijt iemand niet? Waarom is een ontbijt belangrijk?
OPDRACHT 2: Gezond eten v
1 De voedingsdriehoek
a Je voeding speelt een grote rol voor een gezonde levensstijl. Geef enkele voorbeelden van ongezonde voeding.
b Waarom is dat volgens jou ongezond?
Donkergroene zone
Voedingsmiddelen van plantaardige oorsprong met een gunstig effect op de gezondheid: groenten, fruit, volle granen, aardappelen, peulvruchten, noten en zaden, plantaardige oliën en andere vetstoffen rijk aan onverzadigde vetzuren.
Oranje zone
Voedingsmiddelen van dierlijke of plantaardige oorsprong met een mogelijk ongunstig effect op de gezondheid: rood vlees, boter, kokos- en palmolie of vetstoffen rijk aan verzadigde vetzuren. Deze producten bevatten nog wel nuttige voedingsstoffen, bv. ijzer in rood vlees.
Rode zone
Blauwe zone
Als je iets wilt drinken, is water de beste keuze. Je kunt ter afwisseling ook koffie of thee zonder suiker drinken.
Lichtgroene zone
Voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong met een gunstig, neutraal of onvoldoende bewezen effect op de gezondheid: vis, yoghurt, melk, kaas, gevogelte en eieren. Kies voor de weinig of nietbewerkte variant.
©VANIN
Sterk bewerkte producten met veel toegevoegde suiker, vet en/ of zout en met een aangetoond ongunstig effect op de gezondheid: bereide vleeswaren, frisdrank, alcohol, snoep, koeken, gebak, snacks, fastfood … Ze zijn overbodig en je eet of drinkt ze best niet vaak, en sowieso in kleine porties.
c Van welke categorie voedingsmiddelen eet je het best zo weinig mogelijk? Tip : kijk naar de vetgedrukte woorden in de kadertjes.
d Geef twee voorbeelden.
e Komt dat overeen met de ongezonde voeding die jullie opsomming uit opdracht a opleverde?
f Vul het schema verder aan: de antwoorden vind je in de voedingsdriehoek. Werk per twee.
Hier eet je het best wat minder van.
Dit mag je eten, maar met mate.
Hier mag je best wat meer van eten. Dranken
Wat drink je het best? Wat mag ter afwisseling?
Waarom is hoge suikerinname ongezond?
Dat suiker slecht is voor de tanden wist je uiteraard al.
Onderzoek toont aan dat suikerrijke dranken het risico op diabetes vergroten en het lichaamsgewicht doen toenemen.
©VANIN
Waarom is hoge zoutinname ongezond?
Uit onderzoek blijkt dat als je minder zout eet, je bloeddruk verlaagt. Minder zout eten is dus vooral voor mensen met een hoge bloeddruk aan te raden. Een te hoge bloeddruk verhoogt namelijk het risico op hart- en vaatziekten.
Bron: www.gezondleven.be
g Zet een kruis door de ongezonde voeding.
2 Wat staat er op het etiket?
Welke informatie op de verpakking helpt je om de gezondere producten uit te kiezen?
Etiketten van voedingsmiddelen lezen is een vak apart. Het is niet altijd gemakkelijk om de juiste informatie te gebruiken om gezond te kiezen.
Stap 1: Breng een productverpakking mee naar school op (datum).
Stap 2: Lees de tekst op de volgende bladzijde.
Wie het etiket snapt, die eet gezonder
✔ De ingrediëntenlijst gaat van hoog naar laag
De ingrediëntenlijst toont exact wat je eet in dalende volgorde. Wat bovenaan staat, is het meest aanwezig, wat onderaan staat het minst.
✔ Hoe voedingswaarden en porties vergelijken?
Wie kiest voor gezonde voeding, moet vergelijken. De voedingswaardetabel toont per 100 g de hoeveelheid koolhydraten, vet, suiker, zout en voedingsvezels. Vergelijken wordt nu heel makkelijk.
✔ Opgelet: suiker heeft verschillende benamingen
Als suiker niet tussen de ingrediënten staat, wil dat niet zeggen dat het er niet in zit. Suiker heeft verschillende benamingen. Je vindt het ook terug als glucose-fructosestroop, glucosestroop, invertsuikerstroop, sucrose en sacharose. Dat is een hele mond vol suiker!
✔ Laat je niet misleiden door een mooie afbeelding
Eén beeld zegt meer dan duizend woorden, maar niet bij voedingsverpakkingen. Op sommige verpakkingen staan mooie foto’s van fruit of groenten. Dat geeft de indruk dat die ingrediënten overvloedig aanwezig zijn, terwijl het aanwezige percentage ervan toch heel klein kan zijn. De verpakking en de inhoud kunnen twee heel verschillende dingen zijn.
✔ E-nummers op het voedingsetiket
E-nummers zijn additieven die het product langer houdbaar, aantrekkelijker of lekkerder maken. Die E-nummers kunnen zowel natuurlijk als kunstmatig zijn.
Wil je E-nummers vermijden? Dat kan. Ze zitten voornamelijk in verwerkte producten. Kies voor verse voeding; de E-nummers komen dan weinig in beeld.
✔ ‘Ten minste houdbaar tot’ of ‘te gebruiken tot’, wat is het verschil?
■ ‘Ten minste houdbaar tot’: dat zijn producten die niet snel bederven. Je bewaart ze bij kamertemperatuur. Denk aan bloem, suiker of koffie. Na het overschrijden van deze houdbaarheidsdatum kunnen er afwijkingen ontstaan in smaak, geur en kleur. Maar gevaarlijk is dat niet.
■ ‘Te gebruiken tot’ wordt gebruikt voor producten die je koel bewaart zoals verse maaltijden, vlees en vis. Deze houdbaarheidsdatum is de uiterste gebruiksdatum en die mag je niet overschrijden. Er zouden bacteriën kunnen groeien op de producten. Bron: www.lekkervanbijons.be E 217 E 296
E 325 E 570 E 110
Stap 3: Bekijk het voedingsetiket op jouw verpakking en vul het schema aan.
Mijn product =
Wat is het hoofdingrediënt van dit product?
Hoeveel calorieën (kcal) bevat dit product per 100 g of ml?
Hoeveel gram koolhydraten bevat dit product per 100 g of ml?
Hoeveel daarvan zijn suikers?
Hoeveel E-nummers bevat het product?
Wat is de houdbaarheidsdatum van het product?
Is dit product gezond of niet?
Feedback door de leerkracht
Stap 4: Wissel jouw verpakking met die van een klasgenoot en vul het schema aan.
Mijn product =
Wat is het hoofdingrediënt van dit product?
Hoeveel calorieën (kcal) bevat dit product per 100 g of ml?
Hoeveel gram koolhydraten bevat dit product per 100 g of ml?
Hoeveel daarvan zijn suikers?
Hoeveel E-nummers bevat het product?
Wat is de houdbaarheidsdatum van het product?
Is dit product gezond of niet?
Feedback door de leerkracht
OPDRACHT 3: De Nutri-Score helpt je op weg
1 Heb jij al gehoord over Nutri-Score? Bekijk het filmpje en kom er meer over te weten.
Nutri-Score is een nieuw voedselkeuze-logo voor etenswaren. Dit logo staat op de verpakking van voedingswaren en helpt consumenten om gezondere keuzes te maken.
Vul deze tekst aan. Kies uit deze woorden:
E – groenten en fruit – producten – letters – voedingsstoffen – A – eindscore – logo –kleuren – voedingswaarde – suiker en zout
Nutri-Score is een helder , vooraan op de verpakking.
5 en 5 ge ven je in één oogopslag een duidelijk en vereenvoudigd idee over de .
Met Nutri-Score kun je heel snel de voedingswaarden van verschillende vergelijken.
Zo hebben alle ontbijtgranen een beoordeling tussen en .
©VANIN
De score wordt berekend door rekening te houden met gunstige en eigenschappen zoals vezels, proteïnen, .
Daarnaast kijken we uiteraard ook naar de minder gunstige voedingsaspecten, zoals calorieën, verzadigde vetzuren, .
De wordt samengevat in het logo. Nu moet jij alleen nog maar de letter of kleur kiezen die voor jou oké is.
2 Welke ontbijtgranen zijn het gezondst volgens de Nutri-Score? Duid aan.
3 Wat is het verschil tussen een Nutri-Scorelogo en een voedingsetiket?
4 Wat is het voordeel van een Nutri-Score tegenover een voedingsetiket?
©VANIN
OPDRACHT 4: Gezond eten kan altijd!
’s Morgens heb ik geen tijd om te ontbijten, en al zeker niet om mijn brooddoos te maken. Ik drink een glas fruitsap en ik haast me naar school. Onderweg koop ik een belegd broodje en een blikje frisdrank. Gelukkig heb ik altijd een pak koekjes in mijn boekentas zitten, zodat ik tijdens de pauze iets kan eten. Na school haast ik me naar huis, ik eet snel een diepvriespizza en dan haast ik me naar de voetbaltraining. Na de training haal ik nog een blikje cola uit de automaat bij de kantine. Thuis plof ik me in de zetel en kijk nog even tv met een zakje chips.
1 Onderstreep in de tekst wat Sander eet.
2 Markeer: Sander maakt gezonde / ongezonde keuzes.
3 Help jij Sander om gezonde keuzes te maken?
Gezond eten kan altijd, maar je moet bewust die keuze maken. Thuis, onderweg, op school, in je vrije tijd … In de linkerkolom noteer je de keuzes van Sander, in de rechterkolom noteer je een gezonder alternatief. Werk samen met een klasgenoot.
Keuze van Sander Gezonde(re) keuze
OPDRACHT 5: De bewegingsdriehoek
1 Er bestaat niet alleen een voedingsdriehoek; er is ook zoiets als de bewegingsdriehoek. Wat is het grootste verschil tussen de bewegingsdriehoek en de voedingsdriehoek wat de vorm betreft?
Gezond leven, daar hoort elke dag een gezonde mix van zitten, staan en bewegen bij. Hoe je dat het best aanpakt, vat de bewegingsdriehoek voor je samen.
2 Er staat één tip in de bewegingsdriehoek die op een school nooit toegepast wordt. Welke?
Zullen we daar wat aan doen? De leerkracht stelt een timer in. Wanneer die een geluidssignaal geeft, weten jullie wat te doen.
3 Wat betekenen de pictogrammen in de schijf ‘elke week’? Vul aan in de kadertjes.
4 Wil dat nu zeggen dat we al die activiteiten elke week minstens 1 keer moeten doen?
5 Wie in de klas doet dit elke week?
6 Wat bedoelt men volgens jullie met de activiteiten in de schijf ‘elke dag’?
7 Er zit nog een schijf tussen ‘elke dag’ en ‘elke week’. We zullen die ‘een paar keer per week’ noemen. Wat raadt men in die schijf aan?
8 Noteer even voor jezelf: vind jij dat je genoeg beweegt, als je de bewegingsdriehoek bekijkt?
OPDRACHT 6: Een goede hygiëne v
1 Waaraan denk je als je het woord ‘persoonlijke hygiëne’ hoort? Bekijk de afbeeldingen.
©VANIN
HOE DE HANDEN DOELTREFFEND WASSEN?
a Wanneer is dit belangrijk?
b Waarom is dit belangrijk?
©VANIN
c Wist je dat iemand een kus geven op de wang gezonder is dan iemand de hand drukken? Waarom zou dat zo zijn?
3 Tandhygiëne
a Hoeveel keer per dag moet je je tanden poetsen?
b Waarom is het belangrijk om je tanden te poetsen?
4 Lees het verhaal van Julan.
10 over 10 's avonds ...
Yes, gewonnen!
Nu snel gaan slapen, want morgen moet ik vroeg uit bed.
Om 7 uur gaat de wekker ... Tring! Tring!
...
©VANIN
Wat doet Julan fout?
OPDRACHT 7: voedingsschema U
Noteer in de tabel wat je gisteren gegeten en gedronken hebt.
VOEDING
DRANK
Wat Hoeveelheid Wat Hoeveelheid
Ochtend
Tussendoortje
Middag
Tussendoortje
Avond
■ Omcirkel de gezonde producten met groen.
■ Onderstreep de minder gezonde of ongezonde producten met rood.
■ Als je jouw schema bekijkt, ben je een gezonde eter?
■ Welke werkpuntjes zijn er?
JA NEE
©VANIN
Van deze oefening krijg ik honger. Jij niet? Maar wel iets gezonds kiezen hé!
OPDRACHT 8: Mijn gezonde keuze U
1 Je hebt dorst.
In de drankenautomaat kun je kiezen tussen water, frisdrank of fruitsap. Zet in de onderste rij een kruisje bij jouw gezonde keuze. Leg uit waarom je voor dat drankje kiest.
vOEDINGSWAARDE (PER 100 ML)
ENERGIE
En van deze oefening krijg ik dorst ...
2 Je hebt honger.
Tijdens de pauze wil je iets eten, maar je weet niet waarin je zin hebt. Je wilt toch graag gezond eten. Je kunt kiezen uit: Voedingswaarde (per stuk)
Wat kies je? Zet een kruisje in de onderste rij bij jouw gezonde keuze. Ik kies omdat
OPDRACHT 9: Een goede raad
Een goede raad kan geen kwaad. Julan is op zoek naar een paar tips om gezonder te eten, meer te bewegen en op zijn hygiëne te letten. Help jij mee?
Twee tips om gezonder te eten
Twee tips om meer te bewegen
Twee tips voor een goede hygiëne
OPDRACHT 10: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Ik kan het belang van een gezonde levensstijl verklaren.
Ik kan bewust kiezen tussen een gezond en ongezond tussendoortje.
Ik kan uitleggen waarom bepaalde voeding (on)gezond is.
Ik kan tips geven om gezonder te eten.
Ik begrijp de voedingsdriehoek.
Ik begrijp het voedingsetiket op een verpakking.
Ik begrijp de betekenis van het Nutri-Score-logo.
Ik kan tips geven om meer te bewegen.
Ik begrijp de bewegingsdriehoek.
Ik kan tips geven voor een goede hygiëne.
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.
HOOFDSTUK 3:
UITGAv EN BINNEN EEN BUDGET v BUD GET
OPDRACHT 1: Joepie! We gaan op uitstap!
De klas van Julan en Mila heeft deelgenomen aan een wedstrijd van Studio 100 … en ze hebben de wedstrijd gewonnen!
De klas krijgt een waardebon van 500 euro die ze volledig mogen uitgeven in PlopsAqua De Panne. Daarmee moeten ze ook hun toegangstickets betalen. Om de uitstap goed voor te bereiden moet elk groepje van 3 leerlingen een programma opstellen binnen het budget. Daar krijgen ze twee weken lang de tijd voor tijdens de les. En jullie mogen meedoen!
Onze groep bestaat uit :
Taakverdeling:
Noteer in de onderstaande tabel jullie namen bij de verschillende taken. Bij elke nieuwe opdracht wisselen jullie van rol.
Organisator Verslaggever TechnicusPlanning
De leerkracht bezorgt jou alle documenten. Jij deelt die uit aan de andere groepsleden. Je leest de opdracht en legt duidelijk aan de anderen uit wat er moet gebeuren.
Jij vult het overzichtsblad met de uitgaven en inkomsten in. Je noteert alle keuzes op de bladen die de organisator je bezorgt. Jij geeft het overzichtsblad bij het einde van de opdracht af aan de leerkracht.
Jij maakt gebruik van de rekenmachine of de computer. Jij voert de berekeningen uit.
Opdracht 2
(p. 51)
Opdracht 3
(p. 52)
Opdracht 4
(p. 54)
©VANIN
Dit doen jullie samen:
- De antwoorden overleggen
- Keuzes maken binnen jullie budget
Planning:
Spreek samen met de leerkracht af tegen wanneer elke opdracht afgewerkt moet zijn. Noteer die datums in de rechterkolom.
OPDRACHT 2: Wat is het budget? Af te werken tegen:
Julie hebben 500 euro gewonnen, dat is best veel!
Maar daarmee moeten jullie ook de toegangstickets, het vervoer en enkele andere zaken betalen.
Jullie hebben een aantal activiteiten georganiseerd om wat geld bij te verdienen en zo zeker voldoende budget te hebben …
500 EURO
WAARDEBON
= 107,55 euro
Reken het totale budget uit dat jullie kunnen besteden.
Stap 1: Reken uit wat jullie totale budget is.
- De technicus gebruikt de rekenmachine.
- De verslaggever noteert de uitkomsten hier in het klad.
Tip: in de klas van Julan zitten 15 leerlingen.
Stap 2: De leerkracht geeft feedback op je berekening in stap 1.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 3: De verslaggever noteert de juiste bedragen van alle inkomsten op het overzichtsblad dat de leerkracht aan de organisator heeft bezorgd.
OPDRACHT 3: Wat zijn de uitg aven? Af te werken tegen:
Jullie kennen het budget dat jullie mogen besteden. In deze opdracht kijken we na welke uitgaven we zullen hebben.
1 Vervoer kost geld.
De hele klas neemt de trein naar de Panne. Dat doen jullie met een Youth Ticket.
Met een Youth Ticket reizen jongeren t.e.m. 25 jaar voor maar € 6,60 op een traject naar keuze in België.
• Reis naar alle bestemmingen in België
• € 6,60 per enkele reis in 2de klas
a Wat betekent ‘enkele reis’?
b Hoeveel kost je vervoer heen en terug ?
c Op hoe veel komt de treinreis voor de hele klas?
Feedback door de leerkracht
2 De verslaggever noteert het juiste bedrag op het overzichtsblad. De organisator en de technicus vullen ondertussen hun nota’s in het werkboek aan.
©VANIN
3 Hoeveel kost een toegangsticket?
TARIEVEN
Groepen genieten van een voordelig groepstarief (enkel mits reservatie)
• Gemengde groep + begeleiders: € 16,50 p.p.
Eén begeleider gratis per groep/bus, geldig vanaf 20 betalende personen
• Jeugdgroepen (tot 16 jaar) + begeleiders: € 12,99 p.p.
Eén begeleider gratis per 15 kinderen, geldig vanaf 15 betalende personen
• Groepen personen met een handicap + begeleiders: € 12,99 p.p.
Eén begeleider gratis per 6 personen met een handicap, geldig vanaf
6 betalende personen met een handicap.
Bron: www.plosaqua.be
a Jullie klas krijgt toegang met een groepstarief. Welk tarief is op jullie groep van toepassing? Markeer het in het overzicht hierboven.
b De school stuurt twee leerkrachten mee. Moeten die nog een extra ticket kopen?
c Bereken het totale bedrag aan tickets, leerkrachten inbegrepen.
Feedback door de leerkracht
4 De verslaggever noteert het juiste bedrag op het overzichtsblad. De organisator en de technicus vullen ondertussen hun nota’s in het werkboek aan.
5 Veilig bewaren
©VANIN
Zowel je toegangsticket als je treinticket zijn belangrijke documenten die dag. Als je die documenten verliest, heb je een groot probleem …
Denk even na: hoe kun je die documenten die dag op een veilige manier bewaren?
OPDRACHT 4: Nog wat extra uitgaven Af te werken tegen:
De hele klas heeft meegewerkt aan de extra activiteiten om nog wat geld in te zamelen. Jullie hebben wafels gebakken en soep gemaakt. Dat alles met maar één doel: extra budget verzamelen om op de uitstap ook echt te kunnen genieten. Jullie kijken ernaar uit om ’s middags in de frituur te gaan eten. En als het kan, willen jullie graag de dag afsluiten met een ijsje.
1 Frietjes voor iedereen
Jullie willen met de hele klas een pakje friet eten met een saus naar keuze, en een frisdrankje drinken. Ook de leerkrachten mogen mee-eten, omdat ze hebben geholpen met de soepverkoop en de wafelverkoop.
Frituur De Viking Menukaart
a Reken uit hoeveel dit alles kost.
Portie friet x =
Saus x = Totaal = Frisdrank x =
b Mila is jarig. Zij mag een extra snack naar keuze kiezen. Hoeveel bedraagt het eindtotaal nu?
Feedback door de leerkracht
2 De verslaggever noteert de juiste bedragen op het overzichtsblad. De organisator en de technicus vullen ondertussen hun nota’s in het werkboek aan.
3 Een ijsje voor iedereen
Bekijk het overzichtsblad met alle uitgaven tot nu toe.
a Bereken hoeveel jullie al uitgegeven hebben. Totale uitgaven tot nu toe:
b Trek het bedrag van jullie totale uitgaven af van het bedrag van jullie inkomsten. Hoeveel geld hebben jullie nog over voor een ijsje?
Inkomsten = euro
- Uitgaven = euro Over euro
Yssalon Bolleke
Menukaart
hoorntje met 1,80 euro
1 bol
hoorntje met 3,50 euro
2 bollen
Magnum 5,20 euro
Calippo 2,50 euro (waterijsje)
c Stel dat jullie voor de hele groep (leerlingen + leerkrachten) een Magnumijsje zouden kopen. Heb je dan voldoende budget? Reken uit.
d De leerkrachten en vijf leerlingen verkiezen een hoorntje met twee bollen in plaats van een Magnum. De rest van de klas wil wel een Magnum. Reken uit wat dat kost.
e Bereken jullie totale uitgaven tot nu toe:
©VANIN
Feedback door de leerkracht
4 De verslaggever noteert de juiste bedragen op het overzichtsblad. De organisator en de technicus vullen ondertussen hun nota’s in het werkboek aan.
OPDRACHT 5: Klopt het plaatje? Af te werken tegen:
Deze opdracht doen jullie samen. De verschillende rollen vallen weg.
We maken de rekening op:
Inkomsten =
Uitgaven =
Klopt het budget? We hebben euro over / te kort (schrap wat niet past).
Jullie hadden vooraf afgesproken dat jullie, als er geld over was, daar graag nog een drankje van willen kopen voor op de terugreis op de trein.
Bereken hoeveel zo’n extra drankje zou kosten, leerkrachten inbegrepen.
Kan dit nog met jullie budget? Leg uit.
©VANIN
OPDRACHT 6: Evalueer jullie groepswerk
Vul samen dit evaluatieschema in.
Evaluatieformulier groepswerk – OVUR schemaAkkoord? Niet akkoord? Opmerkingen?
O Het was voor iedereen duidelijk wat de opdracht precies inhield.
V Iedereen wist bij elke opdracht wat zijn deeltaak precies was.
U Iedereen voerde zijn deeltaak uit.
Iedereen hield rekening met het tijdschema/ de planning.
R Productevaluatie: wat vonden we van het resultaat? Wat kan beter?
Procesevaluatie: wat vonden we van de samenwerking? Wat kan beter?
©VANIN
OPDRACHT 7: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Ik kan vlot samenwerken in een groep. ¨¨
Ik kan de rol van organisator opnemen in een groepswerk. ¨¨
Ik kan de rol van verslaggever opnemen in een groepswerk. ¨¨
Ik kan de rol van technicus opnemen in een groepswerk. ¨¨
Ik kan me aan een planning houden binnen een groepswerk. ¨¨
Ik kan keuzes maken binnen een budget. ¨¨
Ik kan bij mijn keuzes rekening houden met het beschikbare budget. ¨¨
Ik kan uitgaven en inkomsten onderscheiden binnen een budget. ¨¨
Ik kan mijn rol in een groepswerk evalueren. ¨¨
Ik kan de werking van onze groep evalueren. ¨¨
Ik kan een taakverdeling opstellen en me eraan houden. ¨¨
Ik kan een belangrijk document zoals een toegangsticket veilig bewaren. ¨¨
©VANIN
©VANIN
HOOFDSTUK 4: PESTEN? EN WAT NU?
OPDRACHT 1: De pest aan pesten
Los de rebus op.
Oplossing:
Wat is jouw antwoord op de vraag? Leg uit.
©VANIN
OPDRACHT 2: Ruziemaken, plagen of pesten: wat is het verschil?
Stap 1: Lees eerst de definities van ruziemaken, plagen en pesten.
Stap 2: Lees daarna de situaties.
Stap 3: In welke situatie is er sprake van ruziemaken? In welke situatie is er sprake van pesten en in welke situatie is er sprake van plagen? Schrijf het er telkens bij.
Stap 4: Beantwoord ten slotte de 3 vragen onder de situaties op p. 63.
Ruziemaken
Jongeren maken soms ruzie. Dat is niet meer dan normaal. Iedereen heeft zijn eigen mening en komt daar voor op. Er kunnen wel eens kwetsende dingen gezegd of gedaan worden. Maar de ene ruziemaker voelt zich niet sterker of beter dan de andere. En meestal keert dezelfde ruzie ook niet keer op keer terug.
Bron: ww.watwat.be
Plagen
Soms wordt er geplaagd tussen jongeren. Bij plagen is het niet zo dat steeds dezelfde persoon geplaagd wordt: de ene dag is het die, de andere dag de andere. Niemand voelt zich sterker dan de ander. Het stopt ook wanneer de geplaagde aangeeft dat het echt niet meer leuk is. Want plagen gebeurt net vaak uit vriendschap of om aandacht te krijgen van iemand die je stiekem wel heel erg leuk vindt. De uitdrukking ‘meisjes plagen is liefde vragen’, ken je vast wel.
Bron: ww.watwat.be
Pesten
©VANIN
Pesten gaat een stap verder. De pester wil altijd hetzelfde slachtoffer echt kwetsen. Het gebeurt niet één keer, maar keer op keer: dezelfde persoon of personen kwetsen je dus meerdere keren. Ook als je duidelijk laat blijken dat je het niet leuk vindt, gaan ze door. De pester voelt zich steeds machtiger dan de gepeste. Pesters kiezen vaak iemand uit waarvan ze denken dat die zich minder goed zal kunnen verdedigen. Als de gepeste of de omstanders niet reageren of zelfs gaan meedoen, zal de pester zich steeds sterker voelen. Het doel van de pesters is meestal om erbij te horen in de groep. Ze willen cool zijn.
Bron: ww.watwat.be
Situatie 1
Sien en Arne zitten in dezelfde klas. Vandaag moesten ze tijdens PO een tekening maken op een zwart blad. Daarvoor hadden ze natuurlijk een wit potlood nodig. Maar Sien vond nergens haar wit potlood. Na 5 minuten zoeken zag ze ineens dat Arne al die tijd dat witte potlood achter zijn oor zitten had. Uiteraard vond hij het grappig dat Sien zolang aan het zoeken was, de leerkracht iets minder ….
Bron: www.onderwijs.vlaanderen.be
Situatie 2
Lino uit het tweede jaar keert na de middagpauze niet terug naar de klas. Het schoolteam vindt hem uiteindelijk vastgebonden aan een boom op de speelplaats. Lino is kwaad en overstuur, maar wil de namen van de schuldigen niet prijsgeven. Getuigen vertellen een schoolmedewerker wie het waren. Wanneer de schoolmedewerker de situatie met de vastgebonden leerling wil bespreken, beweert die dat het een grapje was en dat de ‘daders’ zijn vrienden zijn.
Bron: www.onderwijs.vlaanderen.be
a Hoe zou jij reageren in de plaats van - Sien?
- L ino?
Situatie 3
Zeynep en Yentl, twee meisjes uit het vierde jaar, proberen elkaar constant de loef af te steken. Tijdens de talentenjacht op school beschuldigt Zeynep Yentl ervan dat ze haar idee voor een kunstwerk gestolen heeft. De volgende dag, tijdens een groepsgesprek in de klas, vertelt Yentl wat er is gebeurd, en ze begint te huilen omdat ze zich zo vernederd voelt. De leerkracht luistert mee tijdens de discussie en merkt dat Yentl overstuur raakt.
Bron: www.onderwijs.vlaanderen.be
b Hoe kan de leerkracht Zeynep en Yentl helpen om hun huidige conflict op te lossen?
©VANIN
c Denk even na: waarom pesten mensen?
OPDRACHT 3: Ik word gepest v
1 Lees de tekst.
Ik word al een (lange) tijd gepest. Het maakt me verdrietig en boos. Wat kan ik doen?
Wanneer je het slachtoffer bent van pesten, kun je daar enorm onzeker door worden en zijn er vaak heftige emoties zoals boosheid, onmacht, verdriet, eenzaamheid, angst ... Je kunt je ook schamen of schuldig voelen. Meestal zorgt dat ervoor dat je er met niemand over durft te praten. Ook dat maakt je eenzaam. Het is dus heel belangrijk dat je er wel met iemand over praat. Dat doe je het best met iemand die je vertrouwt, zoals je ouders, een vriend(in) of een leraar in wie je vertrouwen hebt. Ook je oma of opa hebben vaak een goed luisterend oor.
Als het pesten op school gebeurt of door een groepje dat op jouw school zit, zul je er zeker met iemand op school over moeten praten. Anders houdt het pesten niet op. Richt je tot je klasleerkracht, de zorgjuf, de leerlingenbegeleider, het CLB of de directeur. Dat is vaak een moeilijke, maar wel een noodzakelijke stap. Je kunt het gesprek ook samen met iemand anders doen. Dat maakt het vaak iets makkelijker. Door het gesprek goed voor te bereiden, voel je je zekerder. Je moet er in elk geval met iemand over praten, want pesten is nooit oké. Praten zorgt ervoor dat je er niet langer alleen voor staat en dat het pesten sneller gestopt kan worden.
Zorg bij cyberpesten altijd voor schermafdrukken; bewaar foto’s, video’s en toon ze aan de persoon met wie je thuis, op school of elders in gesprek gaat.
Je kunt ook anoniem over pesten praten met Awel. Via awel.be kun je gratis bellen, mailen, chatten of een berichtje plaatsen op het jongerenforum.
Bron: Awel.be
2 Beantwoord de vragen. Zoek op in de tekst.
a Welke gevoelens kun je krijgen als je gepest wordt?
b Wat is er heel belangrijk in dat geval, wanneer je met die gevoelens zit?
c Onderstreep in de tekst twee tips in verband met pesten.
d Markeer in de tekst de tip die men geeft in verband met cyberpesten.
©VANIN
e Bespreek de tips samen met een klasgenoot.
- Vinden jullie het goede tips?
- Hebben jullie zelf nog tips?
JA NEE
OPDRACHT 4: Machtsmisbruik v
1 Lees de getuigenis over pesten.
Een groepje van drie meisjes bepaalt al maanden de sfeer in de hele klas. Ze viseren al lang een andere leerling. De meisjes rollen met hun ogen als die ene leerling iets zegt in de klas en ze lachen met haar achter haar rug. Deze week heeft het groepje van drie meisjes de rest van de klas overtuigd om een taak niet af te geven. De drie meisjes hadden die taak namelijk nog niet gemaakt. Als niemand in orde zou zijn, dan zou de leerkracht vast geen punten aftrekken. Alle leerlingen van de klas hebben geluisterd. Ze zijn bang om ook het slachtoffer van hun pesterijen te worden.
2 Beantwoord deze vragen.
■ Waarom heeft heel de klas de taak niet afgegeven? Duid aan de tekst.
■ Waarom hebben de meisjes dat ‘gevraagd’ aan de klasgenoten?
■ Waarom luisteren alle klasgenoten naar die drie meisjes?
■ Hoe zou jij reageren wanneer dat gebeurt in jouw klas?
OPDRACHT 5: verschillende rollen bij pesten
Pesten is een vorm van agressie en dus zeker niet oké! Pesters vind je overal: in een klas, op school, in een jeugdbeweging … Pesten blijft tot op de dag van vandaag een hardnekkig probleem.
Bij pesten is er altijd een pester en een slachtoffer. Maar de pester en het slachtoffer zijn niet de enigen die een rol spelen in een pestsituatie. Wanneer in een klas of een groep gepest wordt, dan kruipt iedereen bewust of onbewust in een bepaalde rol.
1 Bij pesten kun je 6 rollen onderscheiden. Schrijf bij elke omschrijving de passende rol. meelopers – pester – aanmoedigers – slachtoffer – buitenstaanders – helpers
zij pesten actief mee. Een pester is niets zonder zijn meeloper(s). Bijvoorbeeld: wanneer de pester begint te schelden, dan scheldt de meeloper ook. De meelopers doen er soms nog een schepje bovenop.
de persoon die gepest wordt. Hij/zij weet uiteindelijk niet meer wat hij/zij kan doen om het pesten te doen ophouden.
zij pesten niet zelf mee, maar ze staan er vaak bij en moedigen de pester aan door te kijken of te lachen.
zij nemen het op voor het slachtoffer en keren zich tegen de pester(s). Ze helpen door het slachtoffer te troosten, door het pesten te melden of door tegen de pester te zeggen dat hij moet stoppen.
de persoon die begint met het pesten van iemand. Hij/zij kiest het slachtoffer en bepaalt wat wanneer zal gebeuren.
©VANIN
ze zullen niet mee pesten, maar ze zullen het slachtoffer ook niet helpen. Ze weten dat ze zouden moeten reageren maar doen dat niet, uit schrik om zelf gepest te worden.
Pester
Welke rol vertegenwoordigen de jongeren? Schrijf ze op de juiste plaats in het schema.
Na school stond ik met Antonio en Leentje te praten, toen ik Marcel uit mijn klas naar huis zag wandelen. Hij sjouwt altijd al zijn boeken met zich mee. Terwijl ik doorliep zag ik Jules en Lander op hem afrennen. Jules sloeg alle boeken uit Marcels handen en liet hem struikelen zodat hij in de modder viel. Marcels bril vloog van zijn gezicht en landde op het gras vlak voor hem. Hij keek op en ik zag het verschrikkelijke verdriet in zijn ogen. Lander schopte zijn bril nog een stukje verder. Ondertussen waren Xenia, Ali, Youno en Lien er ook bij komen staan. Ze lachten met Marcel.
Wij hadden medelijden met hem en renden naar hem toe. Marcel kroop over de grond op zoek naar zijn bril. Ik zag tranen in zijn ogen. Ik gaf hem zijn bril en zei dat die jongens rotzakken waren. Ondertussen liet Antonio de jongens weten dat ze beter konden oprotten. Leentje pakte zijn boeken op en met ons vieren wandelden we naar huis.
Toen we vertrokken zagen we Andreas, Yaro en Joran. Ze hadden heel de tijd om de hoek staan wachten tot de pesters verdwenen waren … Marcel vertelde ons dat Jules hem bijna elke dag pest en dat hij niet wist wat hij verkeerd deed. We beloofden hem te helpen.
Gino, 14 jaar
©VANIN
OPDRACHT 6: Kies kleur tegen pesten v 1 (Niet) mee eens!
Stap 1: Geef je mening over deze stellingen. Zet een kruisje op de balk.
Stelling 1: Ik vind het moeilijk om in te gaan tegen pesten.
Ik ben het hier volledig mee eens.
Stelling 2: Pesten kan best leuk zijn (maar dan niet voor het slachtoffer).
Ik ben het hier absoluut niet mee eens.
Ik ben het hier volledig mee eens.
Ik ben het hier absoluut niet mee eens.
Stelling 3: Ik durf zelf opkomen voor iemand als ik zie dat er gepest wordt.
Ik ben het hier volledig mee eens.
Stelling 4: Wie pest of mee pest moet streng worden aangepakt.
Ik ben het hier volledig mee eens.
Stap 2: Kies er 1 stelling uit. Wat is jouw mening erover? Leg uit.
Ik ben het hier absoluut niet mee eens.
Stap 3: Bespreek jouw stelling met de klasgenoten.
Ik ben het hier absoluut niet mee eens.
©VANIN
Ik hou niet van pesten
2 De Vlaamse Week tegen pesten
De Vlaamse Week tegen pesten is een jaarlijks weerkerend initiatief van het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, in samenwerking met Ketnet en Awel, het aanspreekpunt voor kinderen en jongeren. De Vlaamse Week tegen pesten wordt elk jaar georganiseerd in de week voor de krokusvakantie. Kinderen, leerkrachten, scholen, jeugdbewegingen, sportverenigingen ... allemaal zetten ze hun beste beentje voor om pesten een halt toe te roepen. Elk jaar hoort er een ander themalied bij de Vlaamse Week tegen pesten.
a Wat is de titel van het laatste themalied?
b Je hebt misschien zelf al 4 stippen op je hand gezet. Maar wat betekenen die 4 stippen nu precies?
Ben jij het eens met deze 4 afspraken tegen pesten?
Ik vind pesten niet oké en zal er nooit aan meedoen.
Ik sluit niemand uit, voor mij hoort iedereen erbij!
1 2 3 4
Ik praat erover als pesten mij verdrietig of bang maakt.
Ik zal altijd proberen op te komen voor iemand die gepest wordt.
Zet dan 4 stippen op je hand en verspreid ze over het hele land!
c Bouw mee aan een antipestmuur
Stap 1: Noteer een spreuk of zin op de post-it waarmee je aantoont dat je tegen pesten bent. Bijvoorbeeld: Pesten is niet oké!
Stap 2: Schrijf de zin nu over op een echte post-it.
Stap 3: Plak die post-it op een plekje in jullie lokaal. Dat wordt jullie antipestmuur.
Stap 4: Als je een post-it op de muur hebt geplakt, krijg je de 4 stippen op je hand.
OPDRACHT 7: Hoe reageer je bij pesten?
Vier jongeren getuigen …
Ik was met de fiets onderweg naar huis na school. Plots hoorde ik lawaai. Ik zag hoe enkele jongeren de fiets van Jens van 4A in de gracht gooiden ...
Ik ben er naartoe gereden en heb geroepen dat ze Jens met rust moesten laten. Daarna heb ik Jens geholpen om zijn fiets uit de gracht te halen.
Ik ben weggefietst zo snel ik kon, want ik had schrik dat ze mij ook zouden aanvallen. Thuis heb ik er met niemand over gepraat.
Ik ben doorgereden en heb er thuis met mijn mama over gepraat. We hebben afgesproken dat ik het morgen aan de leerkracht zal vertellen.
Ik ben gaan kijken want ik wilde eigenlijk wel eens zien wat er nog allemaal zou gebeuren.
1 Welke reactie vind jij de beste? Leg uit.
2 Welke reactie vind je helemaal niet goed? Leg uit.
©VANIN
3 Hoe zou jij reageren?
OPDRACHT 8: Durf hulp vragen!
1 Stel dat je gepest wordt. Aan wie zou je dat als eerste vertellen?
2 Er zijn verschillende personen, organisaties en websites waar je terecht kunt voor informatie of hulp.
Stap 1: Herken je sommige van deze logo’s? Noteer er dan de correcte naam onder.
Stap 2: De logo’s die je niet herkent zoek je online op. Tip : tik alle tekst die op het logo staat in het zoekvak in en kijk wat dat oplevert.
©VANIN
Stap 3: Kies een organisatie naar keuze uit de tabel bij stap 2. Vul de infofiche aan.
Naam organisatie
Deze organisatie kan je helpen bij …..
Hoe word je geholpen?
Hoe kun je contact opnemen?
Waar kun je op school terecht in geval van pesten?
OPDRACHT 9: Ontwikkel een campagne tegen pesten op school U
Brainstorm over een campagne tegen pesten.
a Lees de onderstaande ideeën en duid aan welk idee je wilt uitwerken:
¨ een raplied tegen pesten,
¨ een rebus met een slagzin tegen pesten,
¨ een andere tekst op een bestaand lied met een dans of een move tegen pesten,
¨ een poster tegen pesten,
¨ eigen idee:
©VANIN
b Voer je idee uit en toon het aan de klas of promoot het op school.
Samen tegen pesten!
OPDRACHT 10: It’s up to you!
Stap 1: Individueel: bekijk de film.
Stap 2: Waar eindigt jouw film?
Duid aan:
¨ In de klas
¨ In de woonkamer van het slachtoffer
¨ Twee vrienden op school
¨ Bij de schooldirecteur
¨ In de verhoorkamer van de politie
Stap 3: Individueel: als je terugkijkt op alles wat er is gebeurd en je krijgt de kans om alles opnieuw te doen, zou je dan dezelfde keuzes maken? Bekijk de film een tweede keer, en maak eventueel andere keuzes.
Stap 4: Waar eindigt de film nu?
Duid aan:
¨ In de klas
¨ In de woonkamer van het slachtoffer
¨ Twee vrienden op school
¨ Bij de schooldirecteur
¨ In de verhoorkamer van de politie
Stap 5: Klassikaal: de leerkracht verdeelt jullie in groepjes. Op voorhand wordt een woordvoerder aangeduid in de groep. Er is ook iemand die alles noteert, de secretaris. Beantwoord samen deze vragen.
Woordvoerder: ______________________ Secretaris: __________________________
Welke keuzes heb je gemaakt zodat je hier terechtkwam?
Waarom heb je die keuzes gemaakt?
Wat vind je van dit eindscenario?
Wat heb je geleerd uit dit verhaal?
©VANIN
Stap 6: De woordvoerder van elk groepje geeft een samenvatting van de vragen uit stap 5.
OPDRACHT 11: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Ik ken het verschil tussen ruziemaken, plagen en pesten. ¨¨
Ik ken de verschillende rollen bij pesten. ¨¨
Ik kan op een gepaste manier reageren als iemand gepest wordt. ¨¨
Ik weet waar ik hulp kan vinden in een pestsituatie, voor mezelf of anderen. ¨¨
Ik kan respectvol reageren tegen pestgedrag. ¨¨
Ik kan samenwerken per twee of in een groep. ¨¨
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden. ¨¨
Ik kan informatie uit een tekst halen. ¨¨
Ik kan ontbrekende informatie vlot opzoeken op het internet. ¨¨
©VANIN
HOOFDSTUK 5: SMARTPHONES EN DUURZAAMHEID
OPDRACHT 1: Wanneer je een smartphone koopt, waar let je dan op?
1 Wat zijn voor jou de drie belangrijkste zaken wanneer je een nieuwe smartphone koopt?
Geef ze in de tabel een cijfer van 1 tot en met 3, in volgorde van belang.
de prijs de camera
het merk het geluid
de schermgrootte
de grootte van het geheugen
de snelheid reviews op sites
de mening van mijn vrienden de kleur
de batterij andere reden:
2 Bespreek de resultaten samen met de leerkracht.
3 Schrap wat niet past. Leg je antwoord uit.
De aankoop van een smartphone is eerder een rationele / emotionele / intuïtieve aankoop.
Als je een bepaald merk smartphone koopt ‘om erbij te horen’, dan is er sprake van: groepsdruk / een vooroordeel.
©VANIN
OPDRACHT 2: Zelftest: waarom koop je een nieuwe smartphone?
1 Waarom koop je een nieuwe smartphone?
Kruis aan in het lijstje. Er zijn verschillende antwoorden mogelijk.
¨ 1 Omdat mijn smartphone stuk is.
¨ 2 Omdat mijn batterij te vaak opgeladen moet worden.
¨ 3 Omdat ik hem niet leuk meer vind.
¨ 4 Omdat mijn vrienden allemaal een nieuwe hebben, dus wil ik er ook een nieuwe.
¨ 5 Hij werkt nog, maar ik ben erop uitgekeken. Ik wil gewoon graag een andere.
¨ 6 Hij wordt echt traag.
Reële behoefte = je hebt iets echt nodig. Je smartphone is stuk of werkt niet meer goed en dat is niet leuk. Logisch dat je dan een nieuwe koopt. Het kan ook zijn dat je nog geen smartphone had en dat dit de eerste keer is dat je er eentje koopt.
Gecreëerde behoefte = je hebt het niet echt nodig en/of de invloed van anderen speelt een rol in je beslissing.
Je wilt graag een nieuwe smartphone, maar het is eigenlijk niet echt nodig. De oude werkt nog prima. Maar al je vrienden hebben een nieuwe en zo wordt bij jou de behoefte gecreëerd dat je er ook wel een nieuwe wilt.
Ook reclame probeert een behoefte bij jou te creëren: je bent pas echt cool als je dit of dat hebt.
2 Welke antwoorden uit oefening 1 behoren tot de reële behoeften?
En welke antwoorden behoren tot de gecreëerde behoeften?
3 Geef zelf een voorbeeld van beide behoeften.
■ reële behoefte:
■ gecreëerde behoefte:
©VANIN
OPDRACHT 3: Koppelverkoop v
Bij koppelverkoop geeft de verkoper extra korting als je twee of meer producten koopt in zijn winkel. Hij ‘koppelt’ de verkoop van het ene voorwerp aan de verkoop van een ander voorwerp of een dienst.
Dat kan bijvoorbeeld een smartphone zijn, in combinatie met een smartphonehoesje. Je komt koppelverkopen ook tegen in kledingwinkels, waar men je bijvoorbeeld 50 % korting geeft op het tweede T-shirt dat je aankoopt.
Koppelverkoop: Men spreekt van koppelverkoop wanneer je een bepaald product enkel samen met een ander product of een dienst kunt kopen, of een voordeel krijgt op een product als je het koopt in combinatie met een ander product.
Bekijk de advertentie.
a Welk product moet je hier aankopen in combinatie met een smartphone?
b Hoe lang loopt je contract?
©VANIN
c Hoeveel bespaar je volgens de advertentie op de aankoop van de smartphone?
CHATBOX
Zou jij op dit aanbod ingaan? Waarom wel of waarom niet?
OPDRACHT 4: Is mijn smartphone duurzaam?
Je hoort de term de laatste tijd wel vaker: duurzaamheid. Maar wat betekent dat nu eigenlijk? En is mijn smartphone duurzaam?
We gaan op zoek naar het antwoord. Misschien kan dit schema je helpen.
EEN vOORWERP IS DUURZAAM ALS
DE PRIJS IN v ERHOUDING S TAAT TOT DE LE v ENSDUUR vAN HET vOORWERP;
DE IMPACT vAN HET vOORWERP OP HET MILIEU BEPERKT IS.
Klinkt dat nog moeilijk? Laten we dit vertalen naar mensentaal.
EEN vOORWERP IS DUURZAAM ALS
©VANIN
1 Schrap wat niet past.
Als je die twee voorwaarden bekijkt, is een smartphone dan een duurzaam apparaat?
JA NEE
2 Leg uit waarom. Geef twee redenen.
OPDRACHT 5: People, Planet, Profit v
Misschien let jij wel op de prijs van je smartphone en geef je niet zomaar een hoog bedrag uit aan een toestel dat je na twee jaar toch omruilt voor een nieuwe versie. Misschien brengen jullie thuis netjes al jullie oude smartphones naar het recyclagepark.
Helaas eindigt duurzaamheid niet aan je voordeur. Jouw smartphone wordt namelijk niet in België gemaakt. Meestal gebeurt dat in een lageloonland in Azië waar mensen voor een laag loon jouw dure smartphone in elkaar zetten, met onderdelen die van zo’n beetje overal komen.
1 Situeer elke grondstof in het passende land.
Deze grondstoffen zijn nodig om jouw smartphone te fabriceren, en je vindt ze op de volgende plekken.
Noteer de naam van elke grondstof op de juiste plaats op de wereldkaart.
Grondstof Vindplaats
Kobalt Canada, Congo
Deze grondstoffen zitten in jouw smartphone!
Tantalium Brazilië, Rwanda, Congo
Platinum Zuid-Afrika, Rusland
Grafiet India, China
Hier kun je die grondstoffen vinden.
Wauw ... dat wist ik niet ...
Je merkt het: om jouw smartphone en die van miljoenen andere mensen te kunnen maken, moeten heel wat grondstoffen verplaatst worden. Dat transport gebeurt per boot of per vliegtuig en zorgt voor heel wat vervuiling.
Wanneer we het over duurzaamheid wereldwijd hebben, dan duiken de drie P’s op. Het komt er in het kort op neer dat in een duurzame wereld de mens (people), het milieu (planet) en de economie (profit) met elkaar in evenwicht zijn, zodat we de aarde niet uitputten. We kunnen dit voorstellen in een schema:
De productie (het maken) van ons voorwerp is niet belastend voor het milieu. We vervuilen zo weinig mogelijk wanneer we het product maken. Dat kan bijvoorbeeld door de verplaatsingen te beperken en producten te recycleren.
PEOPLE = MENS
We buiten geen mensen uit om een voorwerp te maken. Arbeiders krijgen een eerlijk loon en er wordt geen kinderarbeid ingezet.
©VANIN
PLANET = MILIEU
PROFIT = ECONOMIE
De winst wordt eerlijk verdeeld en we vragen een eerlijke prijs voor ons product.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat voor de productie van smartphones de drie P’s duurzamer worden?
PEOPLE = MENS
PLANET = MILIEU
PROFIT = ECONOMIE
©VANIN
OPDRACHT 6: Koppelverkoop
Vaak biedt men een smartphone aan in combinatie met een abonnement.
■ Bereken voor elk van deze aanbiedingen hoeveel je bespaart op de aankoop van de smartphone als je er een abonnement bijneemt.
■ Vergelijk met de prijs van de smartphone zonder abonnement.
Prijs zonder abonnement 929,99
Prijs met abonnement 439
Verschil? 929,99 - 439 = 490,99
1 Vind je die korting de moeite waard? Zou je de aankoop overwegen aan die prijs?
©VANIN
2 Je krijgt die korting natuurlijk niet zomaar, maar enkel in combinatie met een abonnement.
Dat abonnement kost 49,99 euro per maand en loopt 24 maanden lang. In ruil kun je onbeperkt bellen en sms’en en krijg je 5 GB data.
Reken eens uit: 24 x 49,99 euro = euro
3 Dat kost je abonnement als je die smartphone wilt. Maar wat is nu het voordeligste?
We rekenen het even uit. Neem je rekenmachine erbij. De eerste kolom is al ingevuld. Vul jij aan?
1199,76
Totaal 1638,76
Ben je ooit al op zo’n aanbod ingegaan: een smartphone met abonnement? Waarom (niet)?
OPDRACHT 7: Evalueer jezelf
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat duurzaamheid betekent. ¨¨
Ik kan het onderscheid maken tussen reële en gecreëerde behoeften. ¨¨
Ik besef dat ik beïnvloed word wanneer ik een aankoop wil doen. ¨¨
Ik kan uitleggen om welke redenen ik een bepaalde aankoop doe. ¨¨
Ik begrijp dat de aankoop van mijn smartphone wereldwijd gevolgen heeft voor mensen, de economie en de planeet.
Ik kan uitleggen wat men met de drie P’s bedoelt.
Ik kan uitleggen waarom een smartphone (g)een duurzaam voorwerp is. ¨¨
HOOFDSTUK 6:
v EILIG BETALEN
OPDRACHT 1: Anouar heeft een probleem
1 Bekijk het filmpje en beantwoord de vraag.
2 Betalen kan op verschillende manieren. Dagelijks betalen mensen in de winkel, online … Toch moet je opletten met elk betaalmiddel, want geen enkel betaalmiddel is volledig veilig. Dat geldt ook voor jou. Daarom ga je in dit hoofdstuk het volgende onderzoeken:
HOE KUN JE MET VERSCHILLENDE BETAALMIDDELEN EN VIA VERSCHILLENDE KANALEN VEILIG BETALEN EN FRAUDE VOORKOMEN?
OPDRACHT 2: De verschillende verkoopkanalen
1 Verkoopkanalen
De verschillende plaatsen waar je een product kunt kopen, zijn verkoopkanalen.
2 Vul de mindmap van de verkoopkanalen aan met de correcte naam van elk verkoopkanaal.
©VANIN
4 Sommige verkoopkanalen brengen extra kosten met zich mee. Bestudeer de producten.
a Noteer de prijs van elk product.
b Noteer ook de extra kosten.
Bron: www.bol.com
Prijs product: Extra kost:
©VANIN
Bron: www.ikea.be
Prijs product: Extra kost:
OPDRACHT 3: De verschillende betaalmiddelen
1 Betalen kan op veel manieren.
Bij het onlinelesmateriaal ontdek je welke verschillende betaalmiddelen er bestaan. Gebruik die info om de volgende oefening op te lossen.
a Welk betaalmiddel gebruik je om de volgende aankopen te betalen (p. 86-88)?
Zet per aankoop een kruisje in de tabel.
Tip: er zijn meerdere betaalmiddelen per aankoop mogelijk.
Aankoop
Betaalmiddelen Cash geldDebetkaart Contactloos Online/ overschrijving Smartphoneapp of sms
©VANIN
Factuur
Betaal met je gsm
Maak het jezelf gemakkelijk en betaal je rit met je gsm of smartphone. Reis je maar af en toe met bus of tram, dan is een digitaal ticket de voordeligste optie.
De digitale vervoerbewijzen zijn geldig op al onze bussen en trams*. Toon je sms-vervoerbewijs of je m-vervoerbewijs bij het opstappen aan de chauffeur.
m-ticket, m-card10 en m-daypass
Smartphone op zak? Reis dan met onze voordelige m-vervoerbewijzen. Installeer onze app of de app van één van onze partners en je bent vertrokken!
Na een eenmalige registratie koop je met een paar taps een voordelig digitaal vervoerbewijs.
Het m-ticket
• beschikbaar via onze app (voor Android of iPhone) of onze partners; kost 1,80 euro; één uur geldig na activatie. M-tickets gekocht via onze app kun je op een later tijdstip activeren, m-tickets gekocht bij onze partners worden meteen na aankoop automatisch geactiveerd.
sms-ticket & sms-dagpas
De m-card10
• beschikbaar via onze app (voor Android of iPhone) of onze partners; kost 15 euro (1,50 euro per rit); bevat 10 tickets die een uur gelden. Activeer je ticket voor je op de bus of tram stapt.
De m-daypass
• beschikbaar via onze app (voor Android of iPhone);
• kost 6,00 euro;
• is 24 uur geldig, vanaf het moment dat je de m-daypass activeert.
©VANIN
• Een sms-ticket of een sms-dagpas koop je simpelweg door een sms-je te sturen. Makkelijker kan haast niet! Met je smsticket reis je één uur lang met al onze bussen en trams. Met een sms-dagpas kan dat tot 24 uur.
• Sms de bestelcode 'DL' (voor een rit van een uur) of DLD (voor een dagpas van 24 uur) naar het nummer 4884 en ontvang je vervoerbewijs op je gsm.
• Je betaalt 2,15 euro per rit of 6,15 euro voor een dagpas (waarvan 15 cent operatorkost)
* uitgezonderd de Limburgse snellijnen
Bron: www.delijn.be
‘t Onderwerp Vorkstraat 10 2000 ANTWERPEN
Tel: 03 230 15 75
Datum/tijd:dinsdag 2020-04-04 / 20:57
Rekening #: 21098 226720
Bediende: Meyrem Tafel:581
OPDRACHT 4: De risico's van betaalmiddelen
en tot
1 Schrijf bij elk betaalmiddel het nummer van het correcte nadeel/risico of de extra kost.
Betaalmiddel
Cash geld
Debetkaart
Contactloos betalen
Online/Overschrijving
Sms App
Prepaidkaart
Nadelen, kosten of risico’s
1
Je kunt te snel geld uitgeven omdat het heel gemakkelijk gaat; het risico bestaat dat je zonder na te denken iets aankoopt.
2
Je kunt het verliezen en dan ben je de waarde kwijt.
3
Informatie kan gestolen worden en onrechtmatig gebruikt worden om geld van je rekening te stelen.
Het kan om vals geld gaan.
12 Een sms verzenden kost geld.
13 Briefjes van een groot bedrag kunnen geweigerd worden voor kleine aankopen, omdat het vals geld kan zijn of omdat er onvoldoende wisselmogelijkheden zijn.
14
15
Je hebt een internetverbinding nodig.
5
4 Er kunnen kosten verbonden zijn aan het gebruik van een prepaidkaart. Geld afhalen aan een bankautomaat kost ook geld met deze kaart.
Het kostenplaatje zul je pas zien op de telefoonfactuur met het risico dat je daar niet aan denkt.
16
Je moet een pincode onthouden en geheim houden.
17
Om te betalen, moet je overweg kunnen met die nieuwe technologie.
Het kan gestolen worden.
6 Ze kunnen dat betaalmiddel stelen en je geheime code proberen te weten te komen.
7 Er kunnen technische problemen zijn of het betaalmiddel kan defect zijn.
18
Je moet over een zichtrekening beschikken.
19
Als minderjarige is het bedrag dat je per dag/per week kunt afhalen enkel aanpasbaar met toestemming van je ouders/je voogd.
9
8 Er zijn vastgelegde betalingslimieten (per dag/week).
10
Je hebt een smartphone of tablet nodig.
11
Wanneer je een betaling doet naar het buitenland, kan dat geld kosten.
20
Als dat betaalmiddel gestolen wordt en je laat het niet onmiddellijk blokkeren, kun je je geld verliezen.
21
©VANIN
Je smartphone of tablet kan gehackt worden met het risico dat geld van je rekening gestolen wordt.
22
Bij diefstal kan er zomaar een aankoop tot € 25,00 betaald worden, zonder dat de pincode nodig is.
2 Geef je eigen mening.
a Welk betaalmiddel vind jij het veiligst?
Waarom?
b Welk betaalmiddel vind jij het onveiligst?
Waarom?
Een betaalkaart die ook meer en meer gebruikt wordt door ouders, is de prepaidkaart.
Op de prepaidkaart moet je eerst een bedrag
opladen en dan pas kun je dat geld uitgeven.
Dankzij de prepaid betaalkaart geef je niet meer uit dan je hebt opgeladen.
Het is ook interessant dat de kaart niet rechtstreeks
gelinkt is aan je zichtrekening.
©VANIN
Met de kaart kun je in winkels betalen waar je het Mastercard-logo terugvindt, maar ook online en in het buitenland. Ook waardebons van winkels en onlinewaardebons (bol.com, Google Play Store, PlayStation ...) zijn prepaidkaarten.
OPDRACHT 5: verschillende soorten rekeningen
1 Bekijk het filmpje van Marieke en Elena. Noteer over welke twee soorten rekeningen zij het hebben.
2 Over welke soort rekening gaat het?
a Markeer in de tabel de letter die bij de juiste soort rekening hoort.
b Welk woord kun je vormen met de letters?
c Wat is de betekenis van het gevonden woord?
Daar stort je geld dat je wilt laten staan om te sparen.
Daar stort je geld om online betalingen te doen.
Daar kun je geld afhalen met je debetkaart.
Van deze rekening wordt geld gehaald wanneer je met je debetkaart in de winkel betaalt.
Dat is een veilige manier om geld te sparen en het is beschermd tegen diefstal. Het is ook beschermd tot € 100 000 wanneer de bank failliet gaat.
Wanneer je met een betaalapp betaalt, is de app aan deze rekening gelinkt.
3 Wat is in jouw eigen woorden het verschil tussen een zichtrekening en een spaarrekening?
OPDRACHT 6: Sta stil bij mogelijk bedrog en fraude
1 Zoek op.
a Het woord ‘phishing’ hebben jullie al geleerd in het eerste thema van dit schooljaar. Weet je nog wat het betekent?
b Wat is Card Stop?
Wereldwijd meer valse eurobiljetten in omloop
In 2017 werden wereldwijd zo’n 694 000 vervalste eurobiljetten aangetroffen. Dat is 1,5 procent meer dan in 2016, blijkt uit de jongste cijfers van de ECB. De schade door valsemunters wordt op € 36 miljoen geschat.
In België is het aantal uit omloop genomen valse eurobiljetten gedaald in de tweede jaarhelft. Volgens de Nationale Bank ging
het om 15 399 valse eurobiljetten, ruim 15 procent minder dan in de eerste jaarhelft. Toch gaat het om een relatief beperkt fenomeen: de Nationale Bank schat dat er in België grosso modo 500 miljoen biljetten circuleren.
De twee meest vervalste coupures blijven de biljetten van € 20,00 en € 50,00.
Bron: Het Nieuwsblad
©VANIN
Tickets Efteling
In mei 2018 kregen vele mensen het valse bericht via WhatsApp dat het Nederlandse attractiepark Efteling vijf gratis tickets zou weggeven aan vijfhonderd gezinnen om zijn verjaardag te vieren. Heel wat mensen hebben de link gedeeld, maar de actie was nep en ging helemaal niet uit van de Efteling.
Aankoopbon Lidl
Supermarktketen Lidl waarschuwt voor een nepbericht dat via WhatsApp massaal wordt verspreid. In het bericht staat dat mensen op een link moeten klikken. Op die manier kunnen ze een waardebon van € 250,00 winnen.
Bron: www.gva.be
Gratis tickets
Bron: www.vrt.be
Een nieuwe strategie van internetfraudeurs richt zich ook op mensen die iets verkopen via tweedehandssites (zoals eBay of 2dehands.be). Ze krijgen dan via WhatsApp een berichtje van een zogezegd geïnteresseerde koper. Wat later komt de vraag om één eurocent over te schrijven naar de rekening van de koper, zodat die meteen over de juiste betaalgegevens zou beschikken. In het WhatsApp-bericht staat al meteen een betaallink die leidt naar een webpagina die identiek lijkt aan die van de grootbank. In werkelijkheid is ook dat een valse pagina die erop gericht is om de bancaire inloggegevens te ontfutselen.
Bron: De Tijd
Rekening leeg
‘Frauduleuze bankenmails en nepberichten op sociale media hebben één ding gemeen: het zijn allemaal pogingen tot phishing. Op het einde van de rit wordt altijd gevraagd om een link aan te klikken die naar een website leidt waarop de slachtoffers moeten inloggen met hun bankgegevens’, waarschuwt Marchand. Het resultaat laat zich raden: zonder het te weten, belanden de bancaire inloggegevens in handen van fraudeurs die in een mum van tijd rekeningen kunnen plunderen. Soms wordt er ook zogenaamde malware geïnstalleerd, waarmee hackers toegang krijgen tot de computer.
Bron: De Tijd
Op welke manier proberen fraudeurs geld te stelen in de volgende voorbeelden?
©VANIN
4 Lees het artikel van Test Aankoop.
a Over welk verkoopkanaal gaat het in het artikel?
b Waarvoor waarschuwt Test Aankoop?
Test Aankoop ontmaskert valse webshops: ‘Wie bestelt, riskeert geplunderde bankrekening’
Test Aankoop heeft 800 valse webshops ontmaskerd die bestaande domeinnamen misbruiken. Het gaat om sites met een .be-domeinnaam die (merk)kleren, -schoenen en accessoires verkopen aan fikse kortingen. ‘Wie iets bestelt, riskeert zijn geld nooit terug te zien.’ Een webshop voor merkkleding met een vreemde URL als weinighaar.be of zonnepanelenlommle.be?
‘Helaas geen uitzondering’, meldt Test Aankoop.
‘Dat is het werk van onder meer Chinese en Oost-Europese internetcriminelen die massaal bestaande domeinnamen opkopen waarvan de registratie is verlopen. Vervolgens installeren ze er een webshop op waar ze kleding, schoenen of accessoires tegen wel erg aantrekkelijke prijzen aanbieden.’ Wie iets bestelt, ziet zijn geld nooit meer terug.
©VANIN
SituatieBetaalmiddel
Welk risico is er?
1 - Je k aart kan gestolen worden: de dief kan er € 25 mee betalen.
- Je kunt het geld verliezen. Berg het daarom veilig op!
Wat doe je wanneer er iets misgaat?
- Het geld kan vals zijn.
2 Contactloos betalen (A); het bedrag is lager dan € 25,00.
Cash geld (E); het is een klein bedrag
3
- Card Stop bellen: 070 344 344.
- Diefstal kun je aangeven bij de politie.
©VANIN
OPDRACHT 8: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Ik kan veilig met elk betaalmiddel omgaan.
Ik kan anderen advies geven over welk betaalmiddel het meest geschikt is.
Ik weet wat ik moet doen bij problemen met de betaalmiddelen zoals phishing, diefstal ...
Ik weet welke extra kosten er aan een betaalmiddel verbonden kunnen zijn.
Ik kan de risico's van een betaalmiddel benoemen.
©VANIN
Ik ken de verschillende verkoopkanalen.
HOOFDSTUK 7:
EEN GEZINSBUDGET: UITGAv EN, INKOMSTEN, v LENEN EN SCHULDEN
O
OPDRACHT 1: Ontdek hoe het gesteld is met het v laamse gezinsbudget
1 Tot welke groep behoren de gezinnen?
Behoren de onderstaande gezinnen tot de groep die het moeilijk heeft om rond te komen of tot de groep die onverwachte uitgaven kan opvangen? Schrijf de letter van de uitspraak in de juiste kolom in de tabel.
‘Ik zou liever wat meer geld overhouden op het einde van de maand, zodat we als koppel ook eens leuke dingen zouden kunnen doen. Met twee fulltime werken en dan een heel jaar leuke dingen moeten laten voorbijgaan, is niet fijn.’
‘Wij moesten een dokter roepen voor ons zieke zoontje. Ik heb aan de dokter moeten vragen of hij akkoord was dat wij hem volgende maand zouden betalen, wanneer ik mijn invaliditeitsuitkering heb gekregen. We moesten ook nog de medicamenten betalen. In maanden als deze kunnen wij de facturen niet betalen. Je kiest voor de gezondheid van je kind en laat de facturen liggen.’
‘Rondkomen met je maandelijkse loon, je hele huishouden draaiende houden en ook eens iets extra voor de kinderen of jezelf kunnen kopen, dat lijkt mooi op papier, maar het is niet zo eenvoudig. Het vraagt planning en discipline om je aan je budget te houden.’
C ‘Ik ben werkloos. Ik word uitgemaakt voor luiaard. Ik word met de vinger gewezen. Ik heb er niet om gevraagd werkloos te zijn. Ik heb werk gezocht. Ik was zelfs bereid eender welk werk te aanvaarden. Maar ik heb niets gevonden … en nu zeggen ze dat ik te oud ben.’
D ‘Nu zijn onze kinderen afgestudeerd en lukt het ons om elke maand wat te sparen. Toen ze nog studeerden, was het moeilijk om rond te komen, zeker wanneer er onverwachte uitgaven waren, zoals de wasmachine die het plots liet afweten.’
©VANIN
E ‘Mijn echtgenoot en ik hebben beide een leuke job met een goed inkomen. We hebben eigenlijk geen moeite om rond te komen, maar ik besef heel goed dat dat niet bij iedereen zo is. Ik heb een broer en een zus die het moeilijk hebben. We nemen de neefjes en het nichtje mee als we een dagje uitgaan en bij de geboorte kregen ze naast een luiervoorraad ‘tegoedbonnen’ voor het onbeperkt verstoren van onze nachtrust en voor logeerpartijen. Het is moeilijk om hen direct hulp aan te bieden. We zijn bang om iemand voor het hoofd te stoten.’
F
Gezinnen die het moeilijk hebben
Gezinnen die onverwachte uitgaven kunnen opvangen
Eén op de vijf Vlaamse gezinnen heeft nauwelijks financiële marge: een extra uitgave of vakantie zit er niet in
Twintig procent van de Vlaamse gezinnen heeft onvoldoende financiële ruimte voor een weekje vakantie of voor onverwachte uitgaven van € 1 000,00. Eén op de tien komt heel moeilijk rond met het beschikbare gezinsbudget.
Eén op tien gezinnen in Vlaanderen heeft dus problemen met het betalen van facturen. Dat blijkt uit een grootschalige gezinsenquête van de Vlaamse Overheid waar De Morgen over bericht.
Bron: www. gezinsenquete.be
Het gezinsbudget is het gezamenlijk inkomen van een gezin dat besteed kan worden aan de uitgaven van het gezin.
OPDRACHT 2: Onderzoek welke inkomstenbronnen een gezin kan hebben
1 Bekijk de grafiek van de Vlaamse gezinsenquête.
Aan 2 572 gezinnen werd de volgende vraag gesteld: ‘Had u of iemand anders in uw gezin vorige maand inkomsten uit één van de volgende categorieën?’.
Inkomsten of inkomen : de optelsom van al het geld dat je krijgt of verdient.
Inkomensbronnen gezinnen
Uitkering voor ziekte of invaliditeit
Bron: www.statbel.fgov.be
a Gezinnen halen hun inkomsten uit verschillende bronnen. Noteer de drie grootste inkomstenbronnen van een gezin volgens de grafiek.
1 2 3
b Verbind elk woord met de correcte omschrijving.
Geld dat je kunt krijgen van de overheid om je te helpen je studiekosten te betalen.
Alimentatie
Uitkering voor tijdskrediet
Leefloon
Schooltoelage
Wedden en lonen
Kindergeld/ Groeipakket
Het geld dat je verdient door te werken.
Je krijgt van het OCMW een leefloon wanneer je inkomen te laag is om van te leven en je die situatie niet kunt veranderen.
Het geld dat je krijgt van de overheid, per kind, om je te helpen met de kosten die bij de opvoeding van een kind horen.
Een financiële bijdrage aan de kosten, om te voorzien in het levensonderhoud van de kinderen, en/of de partner na een echtscheiding.
Een uitkering van de overheid bij een loopbaanonderbreking om het loonverlies te compenseren.
OPDRACHT 3: De belangrijkste uitgavenposten van een gezin
1 Een gezin heeft niet enkel inkomsten, maar ook uitgaven. Bekijk de grafiek op de volgende bladzijde.
Uitgaven: het geld dat een gezin uitgeeft/gebruikt om te leven.
a Aan welke vijf zaken geeft een gezin het meeste geld uit?
©VANIN
Uitgavenposten van een gemiddeld Belgisch gezin
Horeca 6 % Persoonlijke verzorging 10 %
Opleiding 1 %
Cultuur en vrije tijd 8 %
Communicatie 3 %
Voeding en niet-alcoholische dranken 13 %
Transport 12 %
Gezondheid 5 %
Meubelen, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten 6 %
Alcoholische dranken en tabak 2 %
Kleding en schoenen 4 %
Woning, gas, water en elektriciteit 30 %
Bron: www.statbel.fgov.be
b Is opleiding, zoals bijvoorbeeld naar school gaan, een grote kost voor een gezin?
JA NEE
2 Noteer bij elke uitgavenpost van een gezin een concreet voorbeeld in de tabel.
Uitgavenpost
Persoonlijke verzorging
Voeding en niet-alcoholische dranken
Alcoholische dranken en tabak
Kleding en schoenen
Woning, gas, water en elektriciteit
Meubelen, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten
Gezondheid Transport Communicatie
Cultuur en vrije tijd
Opleiding
Horeca
Voorbeeld
©VANIN
A
De drie landsdelen van België houden er elk hun eigen specifieke uitgavenpatroon op na. Brusselaars geven meer uit aan hun woning, wat logisch is, gezien de hoge prijzen voor woningen in de hoofdstad.
B
Ook aan eten en drinken besteden Brusselaars wat meer dan de Vlamingen en de Walen. Maar de Vlamingen geven dan weer meer geld uit aan meubels, en ook aan horecabezoek.
3 Een ‘gemiddeld’ gezin bestaat niet. Lees waarom en verbeter daarna, indien nodig, de stellingen. Stellingen
C Qua transportuitgaven zijn de Walen koploper: ze besteden daaraan maar liefst 50 procent meer dan de Brusselaars. Dat komt doordat die laatsten veel minder vaak een auto hebben. In de hoofdstad beschikt maar 53 procent van de huishoudens over een eigen wagen. In Vlaanderen is dat 86 procent en in Wallonië 85 procent.
E
Ook de uitgaven aan energie (stookolie, aardgas, elektriciteit ….) verschillen aanzienlijk. Walen besteden daaraan het meest: 5,7 procent van hun totale uitgaven. Voor Vlamingen is dat 4,8 procent, voor Brusselaars maar 4,1 procent.
Ook de verspreiding van was- en vaatwasmachines ligt in de hoofdstad aanzienlijk lager dan in de andere twee landsgedeelten. Het hoge percentage eenpersoonshuishoudens heeft daar misschien mee te maken.
Nog een opmerkelijk verschil: Walen hebben vaker een hond of een kat in huis dan Vlamingen. De katten zijn het populairst: ruim één op de drie van de Waalse huishoudens heeft er een, tegen ruim een kwart van de Vlaamse gezinnen.
1 In Vlaanderen wonen is goedkoper dan in Brussel.
2 Vlamingen geven meer geld uit aan een restaurantbezoek dan de Walen en de Brusselaars.
3 Walen zijn koploper wat betreft het bezit van een wagen.
4 In Brussel zijn de meeste eenpersoonshuishoudens.
OPDRACHT 4: Ga na of de gezinnen kunnen rondkomen met hun inkomen v
1 Over inkomsten en uitgaven
Je hebt een aantal inkomsten en uitgaven die elke maand en elk jaar terugkomen. Maar je moet ook rekening houden met een aantal onverwachte (grote) uitgaven. Noteer deze inkomsten en uitgaven op de juiste plaats in de tabel.
Stap 1: Vul de inkomsten aan.
We maken een onderscheid tussen:
■ terugkerende inkomsten: die keren elke maand terug;
■ toevallige inkomsten: een inkomst waaraan je je niet verwacht had en die ook niet (gauw) meer terugkomt.
Stap 2: Vul de uitgaven aan.
We maken een onderscheid tussen:
■ vaste uitgaven: een vast bedrag, elke maand;
■ variabele uitgaven: uitgaven die je vaak hebt, maar waarvan het bedrag niet altijd gelijk is;
■ uitzonderlijke uitgaven: uitgaven die je slechts af en toe doet.
aankoop van een gezinswagen – abonnement internet – boodschappen – busabonnement –erfenis – filmticket – huur van woning – huuropbrengsten – intrest/rente – kinderbijslag –kleding – loon – schoolrekeningen – telefonie – terugbetaling van autolening – terugbetaling van gezondheidszorgen – vakantie – werkloosheidsuitkering – winst bij een kansspel (lotto, kraslotje ...)
Terugkerende
Inkomsten
Toevallige
Uitzonderlijke
2 Lees het stappenplan om een gezinsbudget goed te beheren en zet de juiste titel bij elke stap.
Geef slim uit – Bepaal de inkomsten en uitgaven – Plan altijd –Bouw een buffer in voor onvoorziene uitgaven
Stap 1:
Om je gezinsbudget op te stellen, moet je altijd eerst het totale bedrag van de inkomsten en uitgaven bepalen.
Stap 2:
Wanneer je een duidelijk beeld hebt van de belangrijkste inkomsten en uitgaven, is het ook belangrijk om te proberen sparen voor onvoorziene uitgaven. Zo leg je een buffer of spaarpotje aan. Als het nodig is, kun je dat gebruiken voor onvoorziene uitgaven zoals een onverwacht defect aan je wagen, een kapotte koelkast ...
Stap 3:
Het is belangrijk om alles te plannen, in de eerste plaats om je gezinsbudget te beheren en in de tweede plaats om geld te besparen. Wanneer je bijvoorbeeld de aankopen voor kleding, schoenen, elektronische en huishoudelijke producten plant tijdens de solden, kun je een hoop geld besparen.
Stap 4:
Uit onderzoek is gebleken dat de Belgen veel eten moeten weggooien. Koop dus niet meer dan je echt nodig hebt.
OPDRACHT 5: Ontdek wat de risico’s van lenen en schulden zijn
1 Lees de tekst en markeer het juiste antwoord.
a 72 % / 90 % / 33 % van de Vlaamse gezinnen betaalt een woning af.
b Maandelijks betalen Vlaamse gezinnen gemiddeld € 1000 / €909 / € 899 af aan een woonlening.
c 70 % / 56 % / 31 % van de Vlamingen betaalt een autolening af.
d Vlamingen lenen enkel voor een woning of een wagen : waar / niet waar.
Meerderheid Vlamingen heeft leningen lopen
Zowat 72 % van de Vlamingen betaalt momenteel een woonlening af. Zij besteden daar maandelijks gemiddeld € 909,00 aan. Dat blijkt uit een onlineonderzoek van vacature.com bij 2 000 werkende Vlamingen tussen 18 en 65 jaar.
Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat 31 % van de Vlamingen een autolening aan het afbetalen is. Zij betalen daarvoor elke maand gemiddeld € 293,00 af. Aan andere leningen spendeert de Vlaming gemiddeld € 399,00. Bron: www.spaargids.be
€ 1 199,00 of € 67,50 per maand op afbetaling
Een lening is een geldbedrag dat door iemand wordt verstrekt aan iemand anders op voorwaarde dat het later terug wordt betaald. Vaak wordt daar een vergoeding in de vorm van rente voor betaald.
©VANIN
Rente, of intrest, is de vergoeding die je moet betalen als je geld hebt geleend. Als je zelf geld aan iemand hebt geleend, is dat het extra bedrag dat je van de lener krijgt. Leen je iemand 1000 euro en vraag je daar 100 euro vergoeding voor, dan is die 100 euro de rente. Die persoon moet jou dan niet 1000 euro terugbetalen, maar 1000 euro + rente = 1100 euro in totaal. (Vaak wordt rente uitgedrukt in een %. Je betaalt bijvoorbeeld 5 % rente op het totale bedrag dat je leent.)
Schuld is het bedrag van je lening dat je nog moet terugbetalen. Als je 1000 euro geleend hebt en daarvan al 100 euro hebt terugbetaald, dan is je schuld 900 euro.
Let op! Geld lenen kost geld.
2 Markeer in de tekst de redenen waarom mensen hun lening niet meer kunnen afbetalen.
Dat een gezin schulden heeft en een lening moet afbetalen, hoeft op zich geen probleem te zijn. Maar je moet beseffen dat je de lening moet terugbetalen met intrest en dat is altijd meer dan het aanvankelijk ontleende bedrag. In 2017 waren er iets meer dan 300 000 mensen die hun leningen niet meer konden betalen. Bij sommigen was dat omdat ze ziek werden of omdat ze een ongeluk hadden. Anderen hadden betalingsproblemen omdat ze hun werk kwijt waren. Maar er waren ook heel wat mensen die veel te veel leningen hadden afgesloten. Het waren mensen die geleend hadden omdat ze kochten wat ze zagen, zonder na te denken of ze wel geld hadden. Het waren vaak nutteloze of te dure dingen die ze dan op krediet terugbetaalden.
3 Bekijk het filmpje in verband met kopen op krediet. Welke belangrijke tip geeft de dame op het einde mee, zodat je niet in moeilijkheden komt?
OPDRACHT 6: Onderzoek of de gezinnen van onze spilfiguren erin slagen om rond te komen
Om een gezinsbudget goed te beheren, moet je ook rekening houden met de behoeften en de samenstelling van het gezin.
Stap 1: Je leerkracht geeft je een tekst over de financiële situatie van een gezin. Bestudeer grondig de situatie van jouw gezin. Markeer de inkomstenbronnen in het groen en de uitgavenposten in het rood.
Stap 2: Noteer hieronder de inkomstenbronnen van het gezin. Geef ook aan of dat terugkerende of toevallige inkomstenbronnen zijn.
Stap 3: Noteer hieronder de verschillende uitgavenposten. Geef ook aan of dat vaste, variabele of uitzonderlijke uitgaven zijn.
Stap 4: Kan het gezin sparen voor toekomstige of onverwachte uitgaven?
a Vul de inkomsten en uitgaven van het gezin in via de onlinetool.
b Hoeveel geld houdt het gezin aan het einde van de maand over? Of komt het gezin op het einde van de maand niet rond? Noteer jullie bevindingen.
c Welk advies zou je jouw spilgezin willen meegeven?
OPDRACHT 7: Evalueer jezelf
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Ik kan een indeling maken in inkomstenbronnen van gezinnen. ¨¨
Ik kan een indeling maken in uitgavenposten van gezinnen. ¨¨
Ik kan tips geven voor een goed budgetbeheer van gezinnen. ¨¨
Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat rente is. ¨¨
Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat een lening is. ¨¨
Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat schuld is. ¨¨
Ik begrijp de risico‘s van geld lenen. ¨¨
Ik kan samenwerken in groep. ¨¨
Dat heb je goed gedaan!
©VANIN
©VANIN
INHOUD THEMA C: IK EN DE WERELD
HOOFDSTUK 8: ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES
OPDRACHT
1: Welke bedrijven ken je ?
1 Welke ondernemingen of bedrijven ken je allemaal?
a Herken je de onderstaande logo’s? Vul aan.
b Welke bedrijven ken je nog allemaal? Noteer een aantal voorbeelden.
OPDRACHT 2: Goederen en diensten
1 Noteer in de tabel wat je bij de volgende ondernemingen kunt kopen.
Kruidvat
Een reisbureau
Coolblue De Lijn
Om je behoefte te bevredigen, kun je goederen of diensten aankopen.
• Goederen zijn producten of tastbare dingen.
• Diensten kun je niet vastpakken en zijn dus niet tastbaar. Een dienst is een prestatie die iemand levert voor een ander.
2 De onderstaande items werden aangekocht om aan een specifieke behoefte te voldoen. Zijn het goederen of diensten?
a Vink aan in de tabel. Item
Gsm-abonnement
Taxi-rit
Goed of dienst?
¨ Een goed ¨ Een dienst
¨ Een goed ¨ Een dienst
Parfum ¨ Een goed ¨ Een dienst
Fitness-abonnement
Playstation-console
Wasbeurt bij een carwash
¨ Een goed ¨ Een dienst
¨ Een goed ¨ Een dienst
¨ Een goed ¨ Een dienst
¨ Een goed ¨ Een dienst
¨ Een goed ¨ Een dienst
X X
b Bedenk zelf nog een voorbeeld van een goed en van een dienst. Noteer jouw voorbeeld in de tabel.
©VANIN
OPDRACHT 3: verschillende soorten ondernemingen
1 Combineer de begrippen met de juiste definitie.
A Een productieonderneming
1 Die onderneming levert voornamelijk diensten waarbij er door de werknemers in het bedrijf of op verplaatsing een prestatie geleverd wordt.
B Een dienstenonderneming
2 Dat is een onderneming die volledig afgewerkte producten (zoals een smartphone) of halfafgewerkte producten (zoals houten planken of stalen platen) produceert.
C Een handelsonderneming
ABC
3 Die onderneming koopt producten aan om ze daarna weer te verkopen.
2 Wat zijn de volgende ondernemingen? Noteer telkens of het een productieonderneming, een dienstenonderneming of een handelsonderneming is.
• Colruyt
• Audi Vorst
• Bpost
• Torfs
• Telenet
3 Ondernemingen vind je overal. Kruis telkens aan of het een productieonderneming (P), een dienstenonderneming (D) of een handelsonderneming (H) is. Soms zijn meerdere antwoorden mogelijk.
OPDRACHT 4: Profit en non-profit
1 Lees de krantenkoppen en -artikels.
a Wat is volgens de onderstaande krantenknipsels het voornaamste doel van bedrijven zoals Delhaize, Colruyt, Apple en AB InBev?
Apple verkocht in het tweede trimester van 2018 minder, maar wel duurdere iPhones, namelijk 41,3 miljoen stuks. De dure iPhone X was het populairste model van het kwartaal, zeiden managers van Apple. De omzet van Apple kwam uit op 53,3 miljard dollar (17 procent meer dan een jaar voordien) en de winst op 11,5 miljard dollar (ruim 30 procent meer).
Colruyt zag zijn winst stijgen in 2017 naar € 374 miljoen. In 2016 was dat € 348 miljoen.
Delhaize heeft ook winkels in de VS. De winst van Delhaize in Amerika bedroeg € 616 miljoen in het tweede trimester van 2018. Met de winst zullen ze twintig winkels in een nieuw jasje steken en dus renoveren.
Bron: vrij naar de Tijd
Carlos Brito is de topmanager van AB InBev, de grootste bierproducent (van onder andere Jupiler) ter wereld. In 2017 verdiende Carlos Brito € 6,7 miljoen. Hij zorgde er dan ook voor dat AB InBev in 2017 een winst behaalde van € 15,8 miljard.
Bron: De
Bron: vrij naar de Tijd
©VANIN
In de economie heb je ondernemingen die in de eerste plaats winst willen maken. Winst is belangrijk voor een bedrijf om te blijven bestaan en (eventueel) te investeren om verder te groeien. Als bedrijven geen winst maken, kunnen ze geen nieuwe producten bedenken en zullen ze snel werknemers moeten ontslaan. De bedrijven die als voornaamste doel hebben om winst te maken, behoren tot de profitsector.
3 Zoek bij het onlinelesmateriaal uit wat de onderstaande logo’s voorstellen.
Stap 1: Schrijf in de tweede kolom de naam van de organisatie.
Stap 2: Schrijf in de derde kolom wat haar belangrijkste doel is.
©VANIN
©VANIN
Organisaties en ondernemingen wiens doel het niet in de eerste plaats is om winst te maken, behoren tot de non-profitsector. Die ondernemingen willen zeker ook winst maken, want zij hebben bepaalde kosten om te voorzien in hun dagelijkse werking, bijvoorbeeld de aankoop van medicijnen en materialen. Het doel van die ondernemingen is echter in de eerste plaats bijdragen tot het maatschappelijk welzijn door bijvoorbeeld dieren, zieken, armen … te helpen.
4 Beantwoord de vragen.
a Is een school een profit- of een non-profitorganisatie?
b Is een hospitaal een profit- of een non-profitorganisatie?
c Is Club Brugge een profit- of een non-profitorganisatie?
OPDRACHT 5: verschillende ondernemingen in kaart gebr acht U
1 Op de kaart op de volgende bladzijde zie je verschillende namen van ondernemingen staan. Die ondernemingen zijn allemaal gelegen in Genk, Limburg. Zoek op het internet wat die ondernemingen doen.
Onderneming Activiteit
1 Arcelor Mittal
2 Firma Remo
3 Mar tens Industriebouw
4 Ecomat Genk
5 PariMetal bvba
6 Ke vok Decor DIY
7 Wara
8 Werkhuizen Hengelhoef
9 Genk hout nv
2 Verdeel de bedrijven in de tabel op p. 117 in de juiste categorie. Sommige bedrijven behoren tot twee categorieën.
Stap 1: Welke van de bovenstaande ondernemingen produceren of maken een product? Markeer die groen in de tabel.
Stap 2: Welke van de bedrijven leveren een dienst? Markeer die blauw in de tabel.
Stap 3: Welke van de bedrijven verkopen producten? Markeer die geel in de tabel.
U
OPDRACHT 6: Bedrijven hebben een invloed op de maatschappij
Ga via de ontdekplaten bij het onlinelesmateriaal na wat de onderstaande ondernemingen of organisaties zoal doen of waar ze voor staan. Deze opdracht maak je per twee.
Stap 2: Vermeld ook welke positieve gevolgen die activiteit heeft voor de maatschappij.
1
Bewel Activiteit:
2
Kringloopwinkels
Activiteit:
Positieve gevolgen:
Positieve gevolgen:
Het Felix Project
Activiteit:
4
Vzw Windkracht
Activiteit:
Positieve gevolgen:
©VANIN
In de profitsector trachten bedrijven in de eerste plaats zo veel mogelijk winst te maken door bepaalde beslissingen te nemen. Ze verhogen de prijs om meer winst te maken of verlagen de prijs om meer consumenten voor zich te winnen. Die winst is ook wel nodig om te blijven bestaan en om nieuwe gebouwen of machines aan te kopen.
In de non-profitsector zullen de organisaties zich op de eerste plaats inzetten voor de mensen, het milieu, de dieren enz. en zullen ze bijvoorbeeld stickers verkopen voor het Rode Kruis, een spaghettiweekend organiseren om met de opbrengst ervan bomen te kunnen planten of vragen ze lidgeld aan de leden om gewonde dieren te verzorgen.
Ook de bedrijven in de profitsector zullen zich op één of andere manier inzetten voor de maatschappij en bijvoorbeeld gerecycleerd materiaal gebruiken of zonnepanelen plaatsen. Soms zetten bedrijven zich een klein beetje in voor het milieu om goed over te komen bij het publiek, maar doen ze niet al het mogelijke om nog beter rekening te houden met het milieu en de mensen.
Je hebt ook de sociale sector, die eigenlijk een onderdeel is van de nonprofitsector. Daartoe behoren onder andere ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, woon-en zorgcentra, kinderdagverblijven, gehandicaptenzorg, maatwerkbedrijven, culturele centra, bibliotheken …
OPDRACHT 7: Evalueer jezelf
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan het onderscheid toelichten tussen goederen en diensten.
Ik kan het verschil uitleggen tussen profit- en non-profitorganisaties.
Ik begrijp dat de activiteiten van ondernemingen en organisaties gevolgen kunnen hebben voor onze maatschappij.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat een productieonderneming is.
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat een dienstenonderneming is. ¨¨
Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat een handelsonderneming is.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen dat bedrijven tot verschillende sectoren kunnen behoren.
©VANIN
HOOFDSTUK 9: WE KIJKEN DOOR EEN GEKLEURDE BRIL
OPDRACHT 1: Men zegge het voort …
Misschien heb je dit doorvertelspel al eens gespeeld: je leest een verhaal en vertelt het door aan iemand anders. Die persoon vertelt vervolgens jouw verhaal weer door en dat herhaalt zich een paar keer. De laatste uit de groep vertelt het volledige verhaal hardop voor iedereen. Laten we dat even samen doen … Wat viel op?
Dat is ook zo met verhalen uit de geschiedenis. Verhalen raken in de loop der tijden vervormd.
OPDRACHT 2: Doe de rechtentest
1 Heb jij als tiener rechten?
A Natuurlijk niet. Je moet gewoon luisteren naar je ouders.
B No way. Je hebt pas rechten als je 18 bent.
C Ja natuurlijk, kinderen hebben rechten. Dat staat in het kinderrechtenverdrag.
2 Alle kinderen zijn gelijk. Wat betekent dat volgens jou?
A Euh … Alle kinderen zijn even klein en maken evenveel lawaai.
B Ros, lang, zwart, arm… Alle kinderen zijn anders, maar iedereen is evenveel waard.
C Alle kinderen hebben genoeg te eten en gaan allemaal naar school.
3 Je bent 12 en je ouders gaan scheiden. Ze vragen allebei aan de rechter dat je bij hen komt wonen. Wat nu?
A Omdat je 12 bent mag je zelf kiezen bij wie je gaat wonen.
B De rechter kan eerst luisteren naar wat jij wilt. Hij beslist daarna wat er met je gebeurt.
C Enkel je moeder mag beslissen of je bij haar blijft of bij je vader.
4 Je krijgt thuis geen zakgeld. Mag dat zomaar?
A Ja, maar alleen als mijn ouders een goede reden geven.
B Nee, ieder kind heeft recht op minstens 5 euro per maand.
C Ja, ouders kunnen dat vrij beslissen.
5 Stel, je bent moslim en wilt thuisblijven voor het Suikerfeest. Mag dat?
A Ja, want je hebt recht op je eigen geloof.
B Ja, want de Belgische wet laat dat toe.
C Nee, er zijn al genoeg feestdagen.
6 Stel, je hebt een vrachtwagen vol Playstations gestolen en de politie pakt je op. Wat dan?
A De jeugdrechter zal aangepaste maatregelen nemen.
B De rechter geeft je een gevangenisstraf. Kind of geen kind.
C Als je f link huilt en zegt dat je het nooit meer zult doen, is er niets aan de hand.
©VANIN
7 Mag de directeur jou verbieden om een piercing te dragen op school ?
A Ja.
B Ja, als je daar iets over terugvindt in het schoolreglement.
C Nee, je doet met je lijf wat je wilt.
Wat verder in dit hoofdstuk bekijken we de resultaten.
OPDRACHT 3: Bronnen anders bekeken v
Marieke is jarig en krijgt heel veel cadeautjes. Ze schrijft in een brief aan haar tante Fientje in Frankrijk hoe leuk haar verjaardag was. Haar broertje Milan is jaloers omdat zijn zus zoveel cadeautjes krijgt. Hij schrijft in zijn brief aan tante Fientje hoe saai de verjaardag van zijn zus was. Tante Fientje ontvangt de brieven van Marieke en van Milan, en leest dus twee verschillende verhalen over dezelfde gebeurtenis …
Hetzelfde gebeurt met verhalen uit het verleden. Elke persoon beleeft een gebeurtenis op een andere manier. Er zijn geen twee personen die de wereld precies hetzelfde ervaren. Dat kan gewoonweg niet, omdat we allemaal andere ervaringen in het leven hebben ...
Vrijdag, 9 oktober 1942
Lieve Kitty, Niets dan nare en neerdrukkende berichten heb ik vandaag te vertellen. Onze vele Joodse kennissen worden bij groepjes weggehaald. De Gestapo gaat met deze mensen allerminst zachtzinnig om, ze worden gewoon in veewagens naar Westerbork, het grote Jodenkamp in Drente, gebracht. Westerbork moet vreselijk zijn; voor honderden mensen 1 wasruimte en er zijn veel te weinig wc’s. De slaapplaatsen zijn alle door elkaar gegooid. Mannen, vrouwen en kinderen slapen samen. Men hoort daardoor van verregaande zedeloosheid, vele vrouwen en meisjes, die er wat langer verblijf houden, zijn in verwachting.
Vluchten is onmogelijk; de meeste mensen uit het kamp zijn gebrandmerkt door hun kaalgeschoren hoofden en velen ook door hun Joodse uiterlijk.
Als het in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in de verre en barbaarse streken leven, waar ze heengezonden worden? We nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing. Misschien is dat wel de vlugste sterfmethode. Ik ben helemaal van streek. Miep vertelt al deze gruwelverhalen zo aangrijpend en zelf is ze eveneens opgewonden. Pas geleden bijvoorbeeld zat er een oude, lamme Joodse vrouw voor haar deur; ze moest op de Gestapo wachten, die een auto was gaan halen om haar te vervoeren. Het arme oudje was zo bang voor het harde schieten op de Engelse vliegers die overvlogen en ook voor de schel flitsende schijnwerpers. Toch durfde Miep haar niet naar binnen halen, dat zou niemand gewaagd hebben. De Duitsers zijn niet zuinig met hun straffen.
Ook Elli is stil; haar jongen moet naar Duitsland. Ze is bang dat de vliegers die over onze huizen vliegen, hun bommenlast van vaak wel een miljoen kilo op Dirks hoofd laten vallen. Grapjes van ‘een miljoen zal hij wel niet krijgen’ en ‘één bom is al genoeg’ vind ik hier niet erg op zijn plaats. Dirk is heus niet de enige die moet gaan; elke dag rijden er volle treinen met jongens weg. Onderweg, als ze op een klein stationnetje stoppen, stappen ze wel eens stiekem uit en proberen onder te duiken; dat lukt misschien een klein percentage.
©VANIN
Ik ben nog niet klaar met mijn treurzang. Heb je wel eens van gijzelaars gehoord? Dat voeren ze nu als nieuwste strafsnufje voor saboteurs in. Het is het meest vreselijke wat je je kunt voorstellen. Onschuldige vooraanstaande burgers worden gevangengezet, om op hun veroordeling te wachten. Als iemand gesaboteerd heeft en de dader wordt niet gevonden, zet de Gestapo doodgewoon een stuk of 5 gijzelaars tegen de muur. Vaak staan er doodsberichten van deze mannen in de krant. Als een ‘noodlottig ongeval’ wordt deze misdaad daar betiteld. Fraai volk, de Duitsers. En daar behoorde ik ook eens toe! Maar nee, Hitler heeft ons al lang statenloos gemaakt. En trouwens, er bestaat geen groter vijandschap op de wereld dan tussen Duitsers en Joden.
NEDERLANDSE v ERTALING vAN DE BRIEF
Lieve Mielke!
Bij deze de beloofde brief voor jou. Weet je waar ik nu ben? In ...... Het is heel warm hier. De zon schijnt de hele dag. Hier groeien perziken en veel wijn. Ik heb al drukke weken achter de rug. Momenteel heb ik wat rust en kan ik jou schrijven. Zo mooi als bij jullie is het in …... niet. De soldaten denken graag aan hun eigen gemak.
Hebben jullie al andere soldaten ingekwartierd gehad? Zeker wel. Speel je nog piano? Oefen maar vlijtig, zodat je een grote muzikant wordt.
Hoe gaat het met pepe en mama? Zijn ze allebei nog gezond? Zeg tegen je pepe dat de tabak al goed gebruikt geweest is, bedank hem daarvoor.
Lieve Mielke, lieve familie Vanheule, Ik denk graag aan de dagen dat ik bij jullie kon zijn en groet jullie allen vanuit …...
Richard Dreiling wachtmeesterVeldpost nr 00126B
©VANIN
a De documenten van p. 122-123 dateren uit dezelfde periode. Welke periode is dat?
b Wanneer vond die plaats? Duid aan op de tijdlijn.
c Wie is de schrijver/maker van deze documenten? Verbind.
Document 1 Document 2 Document 3
Richard Dreiling, een Duitse soldaat
Adolf Hitler
Anne Frank, een joods meisje
d Welk gevoel overheerst bij de schrijver na het lezen?
■ Omcirkel de woorden die passen bij document 1.
■ Onderstreep de woorden die passen bij document 2.
e Hoe komt het dat alle documenten over hetzelfde onderwerp gaan, maar dat ze toch een totaal ander beeld weergeven van de situatie?
Tip: denk aan de maker van het werk.
f Wat kun je besluiten na het bekijken van de bovenstaande documenten? Kruis de correcte antwoorden aan.
¨ Met 1 bron over een gebeurtenis krijg je al een goed beeld van de situatie.
¨ Je mag nooit 1 bron als de waarheid zien.
¨ Je zoekt best bronnen die allemaal hetzelfde verhaal vertellen.
¨ Elk verhaal heeft meerdere versies.
¨ Een verhaal vertelt jouw versie van de gebeurtenissen, niet hoe iedereen dat beleefd heeft.
¨ Wie een verhaal vertelt, probeert dat steeds te doen zonder zijn eigen mening te geven.
OPDRACHT 4: Kritisch omgaan met bronnen
Dankzij de verhalen en foto’s van oma en opa, de boeken of films over het verleden, musea … weten we heel veel over het verleden. We weten hoe mensen vroeger hebben geleefd of wat er allemaal gebeurd is in het verleden.
Dankzij die historische bronnen krijgen we stilaan een kijk op het verleden. Die bronnen zijn eigenlijk de enige zaken die ons iets over het verleden kunnen leren. Maar ….
1 Bronnen zijn nooit neutraal, volledig en objectief.
Neutraal = dit wil zeggen dat je geen standpunt inneemt. Je vertelt het verhaal en zegt niet hoe jij het beleeft of wat je van de anderen vindt.
a Is het dagboek van Anne Frank neutraal?
JA NEE
Volledig = met één bron heb je nooit een volledig beeld van hoe de situatie echt is of was. Pas wanneer je meerdere bronnen combineert, begin je een beter en vollediger beeld van de situatie te krijgen, vanuit verschillende standpunten
b Geeft de brief van de Duitse soldaat een volledig beeld van de situatie?
JA NEE
Objectief = het verhaal geeft enkel feiten weer en geen meningen.
c Geeft het verhaal van Anne Frank alleen feiten weer?
JA NEE
2 Historische bronnen lezen en interpreteren is niet eenvoudig.
Je moet kritisch omgaan met bronnen. Dat betekent dat je moet controleren of je bron wel betrouwbaar is. Je gaat na of de feiten in de tekst kloppen en correct zijn. Soms moet je daarvoor extra informatie opzoeken op het internet of in andere teksten.
a Bekijk nog even de tekst van Anne Frank bij opdracht 3 (p. 122). Vul daarna het schema in.
Naam van de bron
Soort bron
Wie heeft de bron gemaakt/ geschreven?
Wanneer werd de bron gemaakt/ geschreven?
Is de maker van de bron een ooggetuige of heeft hij de informatie van iemand anders gekregen?
Is de maker objectief?
Is er reden om aan de bron te twijfelen?
foto – brief – dagboek – krantenartikel – verslag –propagandamateriaal – officieel document
■ Geeft deze bron je een volledig, neutraal en objectief beeld van de situatie?
JA
■ Hoe kun je dit oplossen?
b Lees de tekst en vul daarna het schema in.
Lieve Kitty,
Zaterdag, 20 juni 1942
Daar niemand iets van mijn verhalen aan Kitty zou snappen, als ik zo met de deur in huis kom vallen, moet ik in het kort mijn levensgeschiedenis weergeven, hoewel niet graag.
Mijn vader trouwde pas op zijn 36ste jaar met mijn moeder, die toen 25 was. Mijn zuster Margot werd in 1926 geboren in Frankfurt a/M., op 12 juni 1929 volgde ik en we emigreerden in 1933 naar Nederland, waar mijn vader aangesteld werd als directeur van de Travies N.V.
Ons leven verliep met de nodige opwindingen, daar de overgebleven familie niet door Hitlers Jodenwetten gespaard bleef. In 1938 vluchtten mijn twee ooms, broers van mijn moeder, en belandden veilig in U.S.A. Mijn oude grootmoeder kwam bij ons, ze was toen 73 jaar. Na mei 1940 ging het bergaf met de goede tijden: eerst de oorlog, de capitulatie, intocht der Duitsers, waarna de ellende voor ons Joden begon. Jodenwet volgde op Jodenwet. Joden moeten een Jodenster dragen. Joden moeten hun etsen afgeven. Joden mogen niet in de tram, Joden mogen niet meer in auto’s rijden. Joden mogen alleen van 3-5 uur boodschappen doen en alleen in Joodse winkels, waar ‘Joods lokaal’ opstaat. Joden mogen vanaf 8 uur ’s avonds niet op straat zijn en ook niet in hun tuin zitten, noch bij kennissen. Joden mogen zich niet in schouwburgen, bioscopen of andere voor vermaak dienende plaatsen ophouden, Joden mogen in het openbaar generlei sport beoefenen, ze mogen geen zwembad, tennisbaan, hockeyveld of andere sportplaats betreden. Joden mogen ook niet bij Christenen aan huis komen. Joden moeten op Joodse scholen gaan en nog veel meer van dergelijke beperkingen.
Zo ging ons leventje door en we mochten dit niet en dat niet. Jopie zei altijd tegen me: ‘Ik durf niets meer te doen, want ik ben bang dat het niet mag.’ Onze vrijheid werd dus zeer beknot, maar het is nog uit te houden.
Je AnneNaam van de bron
Soort bron
Wie heeft de bron gemaakt/ geschreven?
Wanneer werd de bron gemaakt/ geschreven?
Is de maker van de bron een ooggetuige of heeft hij de informatie van iemand anders gekregen?
Is de maker objectief?
Is er reden om aan de bron te twijfelen?
foto – brief – dagboek – krantenartikel – verslag –propagandamateriaal – officieel document
©VANIN
■ Stel dat je zou willen weten hoe het leven van de joden veranderde tijdens WOII, is dit dan een bruikbare bron? JA NEE
De Bello Gallico
Dit werk is een officieel verslag van Caesars optreden in Gallië. In dit verslag wil hij objectief overkomen. Hij wilde zich zo verantwoorden tegenover de senaat en voorkomen dat men achterdochtig werd. Uiteindelijk lukte hem dat niet en werd hij naar Rome teruggeroepen.
Het eerste boek van het verslag over de Gallische Oorlog
Van Gaius Iulius CaesarGallië in zijn geheel is verdeeld in drie delen, waarvan de Belgen er één bewonen, de Aquitani een tweede en zij die in hun eigen taal Kelten, in de onze Galliërs genoemd worden, het derde deel. Al dezen verschillen onderling in taal, instellingen, wetten. De Galliërs worden van de Aquitani gescheiden door de rivier de Garonne, van de Belgen door de Marne en de Seine. Van al dezen zijn de dappersten de Belgen, hierom omdat zij het verst verwijderd zijn van de levenswijze en de beschaving van de provincie en omdat het minste vaak bij hen kooplui komen en die producten importeren, die bijdragen aan het verwekelijken der gemoederen en omdat ze het dichtst in de buurt van de Germanen zijn, die over de Rijn wonen, met wie zij onophoudelijk oorlog voeren.
Bron: Julius Caesar, De Bello Gallico (58 v.Chr.)
Naam van de bron
Soort bron foto – brief – dagboek – krantenartikel – verslag –propagandamateriaal – officieel document
Wie heeft de bron gemaakt/ geschreven?
Wanneer werd de bron gemaakt/ geschreven?
Is de maker van de bron een ooggetuige of heeft hij de informatie van iemand anders gekregen?
Is de maker objectief?
Is er reden om aan de bron te twijfelen?
Besluit: de informatie uit de bron is betrouwbaar – onbetrouwbaar.
■ Hoe kun je ervoor zorgen dat je een vollediger beeld krijgt van de situatie die Julius Caesar beschrijft? Kruis de goede tips aan.
©VANIN
¨ Andere verhalen van Julius Caesar over hetzelfde onderwerp zoeken.
¨ Meer bronnen zoeken over hetzelfde onderwerp, van verschillende auteurs.
¨ Niet enkel bronnen lezen van Romeinen, maar ook van Galliërs.
¨ Nog andere teksten van Romeinen over de Galliërs zoeken en die lezen.
OPDRACHT 5: Gebeurtenissen anders bekeken v
1 Kolonies
a Waaraan denk je bij het woord ‘kolonie’?
b Wat kun je afleiden uit de kaart van 1913?
c Welke landen waren kolonies van deze Europese landen?
Stap 1: De klas wordt verdeeld in groepjes.
Stap 2: Elke groep krijgt een land (of een groep landen) toegewezen.
Stap 3: Noteer nu de namen van de kolonies van het land/de landen van jullie groep op deze kaart. Gebruik daarvoor de huidige kaart van Afrika op de volgende bladzijde. Hou rekening met het volgende :
- 1913 is al een tijdje geleden: niet elk land ziet er op de kaart nog uit zoals toen.
- Sommige landen waren een kolonie van meer dan één land (Marokko bijvoorbeeld).
Stap 4: Je leerkracht geeft je een correctiesleutel. Vul de overige landen aan.
©VANIN
d Slechts drie Afrikaanse landen waren geen kolonie in 1913: , en de Somalische Derwisjstaat.
e Vergelijk de grootte van de Europese landen met de grootte van de kolonies zelf. Wat valt op?
■ Hoe konden Europese landen de Afrikaanse landen dan de baas?
■ Zou dat vandaag nog kunnen: een land dat een ander land bezit?
©VANIN
2 Belgisch Congo
Ook België had een kolonie: Belgisch Congo. België was aan de macht in Congo tussen 1885 en 1960.
Bekijk het beeldfragment. Beantwoord daarna de vragen.
a Hoe kijken wij naar de Belgische kolonisatie van Congo?
Sommigen hadden een heel houding.
Anderen beschouwden zich als
Ze beschouwden de Congolezen als .
b Hoe reageerden de Congolezen tijdens de koloniale periode?
- Sommigen
- Anderen
c Waarom wacht de Congoleze gemeenschap nog steeds op excuses van België?
3 We kijken met een gekleurde bril.
Het is makkelijk om vandaag te zeggen dat een land koloniseren niet oké is.
Het is makkelijk om vandaag te zeggen dat kinderarbeid écht niet mag.
©VANIN
Romeinen, Grieken en Egyptenaren vonden slaven doodnormaal: iedereen had er wel één of meer in huis.
Wij kijken niet op dezelfde manier naar een gebeurtenis of een feit als vroeger, of zoals men dat elders zou doen. Het is belangrijk dat we ons daarvan bewust zijn.
a Kun je zelf een voorbeeld geven van iets wat vroeger doodnormaal was, maar nu niet meer aanvaard zou worden?
b Dat was niet alleen vroeger het geval. Mensen uit andere landen hebben soms gewoonten die wij raar vinden, maar die zij doodnormaal vinden. Of omgekeerd. Ken je daar zelf een voorbeeld van?
OPDRACHT 6: Mythevorming
Ons beeld over het verleden klopt niet altijd, het is slechts een ‘beeld’ dat gemaakt is door de informatie die wij krijgen. Soms raakt dat beeld van het verleden zo vervormd dat het helemaal niet meer klopt. Maar omdat we het al zo vaak op die manier gezien hebben, zijn we gaan denken dat het wel zo was … Dat noemen we mythevorming.
Mythevorming: het beeld dat we hebben van een bepaalde situatie is niet hoe het werkelijk gebeurd is, maar we geloven wel allemaal dat het juist is.
Bekijk de volgende voorbeelden. Noteer telkens de mythe en hoe het in werkelijkheid was.
We herkennen ze meteen: de Vikingen. Het beeld dat wij kennen is dat van Hägar de Verschrikkelijke of van Wickie de Viking met hun typische helm en hoorns. Maar het beeld van mannen met helmen met hoorns en stoere binken die drinken uit schedels is helemaal niet correct. Vikingen werden begraven met hun helm en met hun drinkhoorn. Bij latere opgravingen vond men in Vikinggraven helmen met daarnaast drinkhoorns. Men kende de betekenis van die drinkhoorns niet, en dacht dat die hoorns op de helmen hoorden. Men vond ook echte bronzen helmen met hoorns en bolle ogen, lijkend op de kop van een beest, maar … die waren afkomstig uit de bronstijd (800 - 400 v Chr.).
Mythevorming
2 De Guldensporenslag
Bekijk het beeldfragment en lees de tekst.
Vandaag is het 11 juli, het Feest van de Vlaamse Gemeenschap. 11 juli 1302 was de dag waarop de Vlaamse ambachtslieden een verpletterende overwinning behaalden op het professionele Franse ridderleger van de Koning van Frankrijk, ook wel de Guldensporenslag genoemd. Wij hebben de Fransen verslagen. Vlaanderen de Leeuw!
Waar of niet waar?
De veldslag werd pas in de aanloop naar de Belgische onafhankelijkheid weer opgerakeld. Vlaams schrijver Hendrik Conscience vertelde het verhaal van de Guldensporenslag in 1838 in zijn boek De Leeuw van Vlaanderen. Van dat beeld klopt eigenlijk niet veel. Het ging zeker niet om een puur Vlaams-Franse strijd. Taal had er niet veel mee te maken. De nieuwe rijken kozen de kant van de graaf van Vlaanderen. De rijke adel sloot zich aan bij de Franse koning. Het was eerder een strijd tussen twee groepen van rijke mensen. Taal deed er niet zo toe. Ze waren vooral boos omwille van de belastingen die de Franse koning oplegde.
Mythevorming Werkelijkheid
3 De Romeinen
©VANIN
‘Rare jongens, die Romeinen’, dat is een welbekende uitspraak die zijn oorsprong vindt in de strip Asterix en Obelix. Maar zagen die Romeinen er echt zo uit? De Romeinen spelen een belangrijke rol in de avonturen van Asterix en Obelix. De Romeinen die in de strips tegenover Asterix en Obelix staan, worden vaak nogal dom, angstig en als niet sterk afgebeeld. Maar in werkelijkheid had een Romeinse soldaat een goede uitrusting. Het Romeinse leger was erg goed georganiseerd en de soldaten waren goed getraind. Het was het meest moderne leger van die tijd.
OPDRACHT 7: Rechten voor iedereen
1 Kinderrechten
a Werk in groepjes: vul de mindmap samen aan. Welke (kinder)rechten denk jij dat kinderen wereldwijd hebben of zouden moeten hebben?
Vergelijk nadien met de andere groepjes in de klas.
KINDERRECHTEN:
KINDEREN HEBBEN
HET RECHT OM/OP …
©VANIN
De rechten van het kind zijn op 20 november 1989 door de Verenigde Naties vastgelegd in het ‘Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind’. Het Kinderrechtenverdrag is ondertekend door 196 landen en telt 54 artikelen. Het Kinderrechtenverdrag telt voor iedereen die jonger is dan 18 jaar: zowel voor een kleuter van 3 jaar als voor een jongere van 17 jaar.
In het Kinderrechtenverdrag worden natuurlijk een aantal algemene rechten opgesomd zoals:
• recht op een goed leven,
• recht op onderwijs,
• recht op gezondheidszorg,
• recht op een gezinsleven.
Maar kinderen hebben ook recht op bescherming tegen:
• alle vormen van geweld,
• druggebruik,
• ont voering naar het buitenland,
• alle vormen van seksuele exploitatie,
• kinderarbeid die gevaarlijk is voor hun gezondheid of hun onderwijs in het gedrang brengt.
Het Kinderrechtenverdrag beschermt ook minderjarigen die extra kwetsbaar zijn,
bijvoorbeeld:
• kinderen met een handicap,
• slachtoffers van geweld,
• vluchtelingen,
• kindsoldaten,
• kinderen in gewapende conflicten.
b Wat betekent dit nu precies voor jou? Bekijk het filmpje. Zijn alle rechten die voor jou vanzelfsprekend zijn, dat ook elders in de wereld? Geef een concreet voorbeeld uit het filmpje.
c Je leerkracht bezorgt je een vereenvoudigde versie van het Kinderrechtenverdrag.
Stap 1: Markeer op die lijst de kinderrechten die jullie als klas al gevonden hebben.
Stap 2: Bespreek kort de kinderrechten die jullie niet als klas gevonden hebben. Waarom is dat recht belangrijk voor kinderen? Geef daar een voorbeeld van.
©VANIN
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is op 10 december 1948 goedgekeurd door de Verenigde Naties.
a Hieronder vind je een beknopte versie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Vergelijk die met het Kinderrechtenverdrag. Zijn er verschillen? Zo ja, kun je die verklaren?
DE UNIvERSELE vERKLARING
Artikel 1 Alle menselijke wezens worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Ze zijn begaafd met rede en geweten en moeten elkaar bejegenen in een geest van broederlijkheid.
Artikel 2 Iedereen mag zich beroepen op al de rechten en al de vrijheden die in deze verklaring worden afgekondigd, zonder enig onderscheid, met name van ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of elke andere opinie, nationale of sociale afkomst of fortuin, geboorte of elke andere toestand.
Artikel 3 Elk individu heeft het recht op het leven, de vrijheid en de veiligheid van de persoon.
Artikel 4 Niemand zal in slavernij of verknechting gehouden worden. Slavernij en slavenhandel zijn onder al hun vormen verboden.
Artikel 5 Niemand zal aan folteringen noch aan wreedaardige, onmenselijke of vernederende straffen of behandelingen onderworpen worden.
Artikel 7 Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid recht om op gelijke wijze door de wet beschermd te worden.
Artikel 17 Ieder persoon, hetzij alleenstaand of tot een collectiviteit behorend, heeft recht op eigendom. Niemand mag op willekeurige wijze uit een eigendom ontzet worden.
Artikel 18
Artikel 23
Iedereen heeft recht op vrijheid van gedachte, van geweten en van godsdienst.
©VANIN
Iedereen heeft recht op arbeid, op de vrije keuze van de arbeid, op billijke en bevredigende arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. Allen, zonder onderscheid, hebben recht op gelijk loon voor gelijke arbeid.
Artikel 26
Iedereen heeft recht op onderwijs en opvoeding. De opvoeding moet kosteloos zijn, tenminste wat het lager en fundamenteel onderwijs betreft.
Uit: De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 1948
b Waarom is het belangrijk dat er zo veel mogelijk landen die mensenrechten en kinderrechten aanvaarden?
c Hebben alle landen ter wereld die mensenrechten en kinderrechten al aanvaard?
JA NEEInternationale Kinderrechtendag
Omdat het Kinderrechtenverdrag getekend werd op 20 november 1989, viert men ieder jaar op 20 november de internationale Kinderrechtendag. Op die dag wordt er wereldwijd extra aandacht besteed aan kinderrechten en aan de problemen daarrond.
Hetzelfde gebeurt op 10 december: dan vieren we internationaal de dag van de mensenrechten, net omdat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens op die datum ondertekend werd in 1948.
Naast een Mensenrechtenverdrag bestaat er dus ook een Kinderrechtenverdrag. Alle mensen hebben rechten. Maar omdat kinderen andere behoeftes, verwachtingen en zorgen hebben, besloten sommige landen dat kinderen een aantal bijzondere rechten verdienen: de kinderrechten. Alle kinderen ter wereld hebben dezelfde rechten. Het Kinderrechtenverdrag telt voor iedereen die jonger is dan 18 jaar: zowel voor een kleuter van 3 jaar als voor een jongere van 17 jaar.
3 Om welke kinderrechten gaat het?
a Welke kinderrechten worden hier afgebeeld? Kies uit:
Recht op rust, spel en cultuur – Recht op veiligheid en bescherming – Recht op gezondheidszorg – Recht op een gezin – Recht op privacy – Recht op onderwijs
©VANIN
Unicef illustratie: Frédéric Thiry
4 Welke kinderrechten worden in deze getuigenissen niet gerespecteerd?
Getuigenis 1
‘Mijn naam is Shabnam Aara. Ik woon in het dorpje Arhora in India. Overdag heb ik de kans om naar school te gaan, maar ik moet ook mijn familie helpen. Daarom weef ik ’s nachts tapijten. Het gebeurt soms wel dat ik zo moe ben dat ik mij niet kan concentreren in de les of dat ik gewoon niet op school geraak.’
Getuigenis 2
‘Ik zou nu in het vijfde middelbaar moeten zitten, maar ik ben al even met school gestopt. Ik werd altijd gepest op school. Na een tijdje praatte ik daarover met de directeur en hij kwam naar onze klas. Ik dacht dat hij het allemaal zou oplossen, maar het enige wat hij zei was “Meisje, zou het niet beter zijn als je naar het buitengewoon onderwijs zou gaan?” Mijn klasgenoten begonnen te lachen. Dat was de druppel, mijn zelfvertrouwen was weg en een jaar later ben ik gestopt met school.’
Bron: https://kids.unicef.be
Bron: https://kids.unicef.be
Getuigenis 12
Kinderen hebben het recht om zo goed mogelijk te leven en op te groeien.
Elk kind heeft het recht om met zijn ouders samen te leven.
Niemand mag kinderen slecht behandelen. Er moet voor gezorgd worden dat ze niet gepest of geslagen worden.
Elk kind heeft het recht, en de plicht, om tot een bepaalde leeftijd naar school te gaan.
Kinderen moeten beschermd worden tegen seksueel misbruik.
Kinderen moeten op school van alles kunnen leren. Naar school gaan is belangrijk omdat het kinderen voorbereidt op het leven als volwassene.
Ieder kind heeft recht op rust en vrije tijd (spelen, sporten, met kunst bezig zijn).
Kinderen hebben het recht om beschermd te worden tegen zwaar, gevaarlijk of ongezond werk. Het mag hen niet beletten om naar school te gaan.
Geen enkel kind, jonger dan 15 jaar, mag soldaat worden en vechten in een oorlog.
Een kind dat verdacht wordt van een misdaad moet correct behandeld worden. Opsluiting mag alleen als het echt nodig is.
©VANIN
5 Hoe zit het met de rechtentest?
A an het begin van dit hoofdstuk (p. 121) heb je de rechtentest ingevuld. Ondertussen weet je al wat meer over de kinderrechten. Bekijk de rechtentest opnieuw en pas je antwoorden eventueel aan. Gebruik het Kinderrechtenverdrag om te controleren.
Wat is jouw score? Overloop samen met je leerkracht de antwoorden.
SCORE
Minder dan 4 juist: Jij weet niet al te veel over de rechten van het kind. Je hebt het recht om te weten wat je rechten zijn.
Tussen 5 en 6: Deze score is een zilveren medaille waard. Je hebt thuis of op school zeker al iets gehoord over kinderrechten. Bijleren is nooit verkeerd, hoor.
OPDRACHT 8: Als kinderrechten geschonden worden
7 op 7: Alles juist! Proficiat! Jij zou zó expert kinderrechten kunnen worden. Je bent meer dan goed op de hoogte. En vergeet niet: opkomen voor je rechten mag!
Deze opdracht werken jullie in groepjes af. Je leerkracht bezorgt jullie drie verhalen van Belgische jongeren die voor een probleem contact hebben opgenomen hebben met de klachtenlijn van het Kinderrechtencommissariaat.
Stap 1: Lees verhaal 1.
Stap 2: Noteer de gevraagde info in het kader hieronder.
Dit is het verhaal van:
Vat het probleem samen in één zin.
Hoe heeft het Kinderrechtencommissariaat geholpen?
©VANIN
Wat is jouw mening hierover? Is dit oké? Moet er verder nog iets gebeuren?
Stap 3: De leerkracht controleert jullie antwoorden bij verhaal 1.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Stap 4: Lees verhaal 2.
Stap 5: Noteer de gevraagde info in het kader hieronder.
Dit is het verhaal van:
Vat het probleem samen in één zin.
Hoe heeft het Kinderrechtencommissariaat geholpen?
Wat is jouw mening hierover? Is dit oké? Moet er verder nog iets gebeuren?
Stap 6: De leerkracht controleert jullie antwoorden bij verhaal 2.
Tussentijdse feedback door de leerkracht
Word jij niet correct behandeld? Contacteer dan de Klachtenlijn van het Kinderrechtencommissariaat. Kinderrechten.be
©VANIN
Stap 7: Lees verhaal 3.
Stap 8: Noteer de gevraagde info in het kader hieronder.
Dit is het verhaal van:
Vat het probleem samen in één zin.
Hoe heeft het Kinderrechtencommissariaat geholpen?
Wat is jouw mening hierover? Is dit oké? Moet er verder nog iets gebeuren?
OPDRACHT 9: Ons beeld van het verleden is niet steeds juist U
1 Wat is mythevorming?
Leg in je eigen woorden uit en geef een voorbeeld ervan.
2 Waarom is het nooit een goed idee om maar op één bron te vertrouwen om een goed beeld van een situatie te krijgen?
3 Omcirkel.
a Vroeger vonden we kolonisatie normaal. Is dat nu nog zo?
JA NEE©VANIN
b De Romeinen en de Egyptenaren vonden slavernij doodnormaal. Elk gezin had wel een of meer slaven. Zouden wij dat nu nog normaal vinden?
JA NEEc Geef zelf een voorbeeld van iets wat men vroeger normaal vond en nu niet meer.
OPDRACHT 10: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan bronnen kritisch bekijken.
Ik kan informatie uit verschillende bronnen vergelijken.
Ik kan waardevolle van onbetrouwbare bronnen onderscheiden.
Ik kan een voorbeeld geven van hoe mythevorming rond historische fenomenen de historische beeldvorming vervormt.
Ik kan uitleggen waarom kinderrechten belangrijk zijn.
Ik ken mijn rechten en kan enkele voorbeelden opsommen.
Ik kan uitleggen waarom mensenrechten belangrijk zijn.
Ik kan samenwerken per twee of in een groep.
Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.
Ik kan informatie uit een tekst halen.
Ik kan ontbrekende informatie vlot opzoeken op het internet.
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
HOOFDSTUK 10:
OPDRACHT 1: Onze samenleving
Thuis, in de klas, op school, op straat, in de bus, in de winkel … Overal kom je in contact met andere mensen. We leven dus niet alleen, maar samen met anderen. Samen vormen we een maatschappij of een samenleving.
Onze samenleving kunnen we indelen in 4 domeinen of groepen waartoe onze activiteiten behoren.
Los deze oefeningen op en je kent de vier domeinen.
1 Ontcijfer de rebus. Wat lees je?
Oplossing:
2 Zoek deze woorden. Met de letters die overblijven vorm je een zin.
dans – drinken – eten – feestdag – film – gebouw – geloof – kunst – mode – monument –museum – muziek – natuur – schilderij – spel – traditie – vlag – volkslied
©VANIN
HEVOLKSLIED TFFILMSMTDW EMEEUDCOERE GDOEOTHDMIE IESNSWIETNN IULNUTLIVKM MSUOLMDDLEU CKBEOAEAANZ UEPLRFRNGTI GSETENISTUE NATUURJUR.K
Oplossing:
3
Wat lees je hier?
Noteer de juiste letter van het alfabet op de juiste plaats. De 8ste letter van het alfabet is bijvoorbeeld een H.
Oplossing:
4 In deze tekst staan een aantal letters in kleur. Maak met die letters een woord, en je krijgt het vierde domein.
Het vierde domein is de verzamelnaam voor alle organisaties die mensen ondersteunen, die de leefbaarheid vergroten en die de participatie of deelname in de samenleving bevorderen. We denken daarbij aan onderwijs, gezondheidszorg, opvoeding, inburgering, sportactiviteiten …
Oplossing: Het vierde domein is het domein.
OPDRACHT 2: v ier domeinen
1 Vul aan.
Noteer de letters hier:
Probeer er nu een woord mee te vormen:
Dit zijn de vier domeinen in onze maatschappij: , , , .
2 Maar wat betekenen die domeinen nu precies?
Vul aan met een van de vier domeinen.
gaat over hoe een land geregeerd moet worden. Er zijn verschillende politieke partijen.
is een ander woord voor geld, werk en handel, ofwel alle dingen in een land waarbij het om geld draait.
©VANIN
is alles wat door de mens is gemaakt, zowel voorwerpen als dingen die bedacht zijn (zoals feestdagen). Cultuur staat tegenover natuur, die is ontstaan zonder ingrijpen van de mens. staat voor alle organisaties die zorgen voor het welzijn van de mens, die mensen ondersteunen, en die ervoor zorgen dat je kunt deelnemen aan de samenleving.
Elke samenleving heeft dus economische, culturele, politieke en sociale kenmerken. Maar wat betekent dat nu precies voor ons?
3 Verbind een domein uit de linkerkolom met een definitie uit de rechterkolom.
Afspraken die we maken om in groep te kunnen samenleven.
cultureel domein
economisch domein
politiek domein
sociaal domein
Alles wat we nodig hebben om te kunnen overleven.
Alles wat we nodig hebben om het leven aangenamer te maken.
Alles wat we nodig hebben om elkaar te ondersteunen in de samenleving.
OPDRACHT 3: Maatschappelijke domeinen
1 Noteer onder het kadertje het domein van de samenleving waarvan telkens sprake is.
©VANIN
2 Wat hoort bij elk domein?
Noteer de woorden in de passende kolom. Sommige woorden kun je bij meerdere domeinen plaatsen.
Tip: streep een woord door wanneer je het genoteerd hebt.
ONDERWIJS WERK
PLICHTEN v ERKIE ZINGEN
KUNST OPvOEDING
GEZONDHEIDSZORG
KLEDING
WETTEN OP vOEDING RECHTEN WELZIJN
vOEDSEL
OPDRACHT 4: De domeinen overlappen elkaar v
©VANIN
1 Wat is het gemeenschappelijke thema van de afbeeldingen?
2 Link elke afbeelding aan een van de vier domeinen in onze samenleving. Leg ook uit waarom je dat denkt.
a Economie (afbeelding ):
b Cultuur (afbeelding ):
c Politiek (afbeelding ):
d Sociaal domein (afbeelding ):
OPDRACHT 5: De domeinen zijn zichtbaar in onze samenleving
Welk(e) domein(en) link je aan deze afbeeldingen?
OPDRACHT 6: De domeinen beïnvloeden elkaar v
De domeinen van de samenleving beïnvloeden elkaar sterk. Alles wat we doen heeft gevolgen. De ene activiteit beïnvloedt de andere. We kunnen dat weergeven in dit schema.
ECONOMIE
CULTUUR
POLITIEK SOCIAAL
1 Bekijk de afbeeldingen. Wat zie je?
a Welke twee domeinen kun je linken aan deze afbeeldingen? Markeer.
Economie Politiek Sociaal Cultuur
b Op welke manier beïnvloeden ze elkaar? Leg uit.
©VANIN
c Kun je nog andere voorbeelden geven van feestmomenten in onze cultuur waar ook de economie deel van uitmaakt? Leg ook uit waarom.
2 Bekijk de beeldfragmenten. Los bij elk fragment de vragen op.
Impact economische crisis op pretparken
a Welke twee domeinen komen in dit fragment aan bod? Markeer.
Economie Politiek Sociaal Cultuur
b Op welke manier beïnvloeden beide domeinen elkaar?
c Op welke manier probeert Bobbejaanland dat op te lossen?
d Wat doet Plopsaland om zijn bezoekers te helpen tijdens de economische crisis?
Maximumfactuur secundair onderwijs
a Welke domeinen komen in dit fragment aan bod? Markeer.
Economie Politiek Sociaal Cultuur
b Op welke manier beïnvloeden de domeinen elkaar?
c Wat zijn de gevolgen van de hoge schoolfacturen?
Wat is de oplossing?
©VANIN
d Op welke manier kan een school haar kosten lager houden?
OPDRACHT 7: Alles heeft een invloed op iedereen U
Een gebeurtenis in het ene domein heeft gevolgen in andere domeinen. Vul aan en leg je antwoord telkens met een voorbeeld uit.
De eerste twee opdrachten maken we samen.
1 Sociaal domein: De ouders van Elena zijn gescheiden.
■ Welke economische gevolgen heeft dat voor de ouders van Elena?
■ Welke economische gevolgen heeft dat voor Elena zelf?
2 Cultureel domein: De Rode Duivels spelen de finale van het EK-voetbal.
■ Welke economische gevolgen kunnen daaruit voortvloeien?
■ Welke sociale gevolgen gaan daarmee samen?
De rest van de opdrachten maak je per twee.
3 Sociaal domein: Door de oorlog in Syrië komen veel vluchtelingen naar ons land.
■ Welke politieke gevolgen veroorzaakt dat?
4 Sociaal domein: In België wonen we in hetzelfde land samen met Franstaligen en Nederlandstaligen.
■ Geef een politiek gevolg daarvan.
■ Geef een sociaal gevolg daarvan.
■ Geef een economisch gevolg daarvan.
■ Geef een cultureel gevolg daarvan.
5 Politiek domein: In België hebben we een grote vakantie. Tijdens de maanden juli en augustus gaan de scholen twee maanden lang dicht.
■ Geef twee sociale gevolgen daarvan.
Geef twee economische gevolgen daarvan.
©VANIN
■ Geef een cultureel gevolg daarvan.
OPDRACHT 8: Samenvatting
1 Tot welk(e) domein(en) horen deze woorden? Markeer ze telkens in de passende kleur.
BURGEMEESTER PRETPARK
MINISTER
ARMOEDE WERKLOOSHEID
HALLOWEEN
PREMIE ZONNEPANELEN
STRIP KUIFJE WINKELEN DUURDER
2 Julan bezoekt met zijn klas het Justitiepaleis van Brussel.
Het Justitiepaleis in Brussel kun je linken aan de vier domeinen. De uitleg helpt je ze te benoemen.
Domein Uitleg
Rechters zorgen ervoor dat de wetten die politici in ons land gestemd hebben, nageleefd worden.
©VANIN
Het is een mooi gebouw. Het is echt een voorbeeld van indrukwekkende architectuur.
Er werken héél veel mensen in dat gebouw: rechters, advocaten, secretaresses, journalisten ….
We moeten allemaal de wetten naleven, anders lukt samenleven niet zo goed.
OPDRACHT 9: Evalueer jezelf R
Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.
Checklist
Ik kan de 4 domeinen van onze samenleving benoemen.
Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat de 4 domeinen van onze samenleving betekenen.
Ik kan met voorbeelden aantonen dat de domeinen elkaar beïnvloeden.
Ik kan samenwerken per twee of in een groep.
Ik kan het. Hier kan ik nog groeien.
WOORDENLIJST
THEMA A - IK ALS PERSOON
Hoofdstuk 1: Social media
Woord Verklaring In je eigen woorden
het algoritme Wiskundig geformuleerd is een algoritme een eindige reeks instructies die vanuit een bepaalde begintoestand naar een bepaald doel leidt. Of in mensentaal: een algoritme kun je omschrijven met twee woorden: ALS en DAN. ALS je daarop klikt, DAN gebeurt dat; ALS je dit invult, DAN gebeurt dat ...
het argument Een reden waarom je iets doet of niet doet.
de challenge Uitdaging via social media
cybercriminaliteit Criminaliteit via het internet, bijvoorbeeld hacken, illegaal downloaden, digitaal pesten, het verspreiden van kinderporno ...
digitaal pesten Pestgedrag via social media
de hashtag (#) Een woord of zin, voorafgegaan door het #-symbool om een bericht eenvoudig te vinden. Hashtags worden gebruikt op verschillende socialmediasites.
de officiële instantie Een wettelijke of erkende instelling van de overheid
phishing Online-oplichting door valse e-mails, websites of berichten
het profiel Een korte persoonsbeschrijving van jezelf op social media
de schermtijd De tijd die je doorbrengt met het kijken naar een scherm (tablet, laptop, gsm/smartphone, televisie).
sexting
Het verspreiden van seksueel getinte berichten en beelden via mobiele apparaten (afgeleid van ‘seks’ + ‘texting’)
de social media Verzamelnaam voor alle websites of apps waarbij het voor iedereen mogelijk is om informatie (tekst, geluid en beeld) te plaatsen.
voorkomen Zorgen dat iets niet gebeurt.
©VANIN
Hoofdstuk 2: Gezonde voeding en levensstijl
Woord Verklaring
het alternatief Een vervangend product
de bewegingsdriehoek
Een afbeelding/infografiek die aangeeft welke activiteiten of sporten je kunt doen voor een gezonde levensstijl.
In je eigen woorden
Hoofdstuk 2: Gezonde voeding en levensstijl
Woord Verklaring In je eigen woorden
de categorie Het soort
de hygiëne Netheid, properheid (lichaamshygiëne, tandhygiëne, handhygiëne)
de ingrediëntenlijst
intensief aan beweging doen
de voedingsdriehoek
De lijst van alle bestanddelen in een product
Vaak, grondig aan beweging doen.
Een afbeelding/infografiek die aangeeft hoe een gezond voedingspatroon eruitziet.
Hoofdstuk 3: Uitgaven binnen een budget
Woord Verklaring In je eigen woorden /
Woord Verklaring In je eigen woorden
©VANIN
THEMA B -
IK
EN MIJN RELATIE MET ANDEREN
Hoofdstuk 4: Pesten? En wat nu?
Woord Verklaring In je eigen woorden het conflict De ruzie, het feit dat je niet met elkaar overeenkomt. pesten Gewelddadig en meestal herhaald gedrag van 1 of meer personen, met de bedoeling om de andere(n) te kwetsen
plagen Voor de grap proberen kwaad te maken. ruziemaken Onenigheid hebben met elkaar. de stelling Een bewering
Hoofdstuk 5: Smartphones en duurzaamheid
Woord Verklaring In je eigen woorden de duurzaamheid Een term die aangeeft of iets in verhouding is tot zijn prijs, lang goed blijft en bovendien weinig vervuiling veroorzaakt.
de gecreëerde behoefte Iets wat je denkt nodig te hebben omdat iets of iemand je daarvan overtuigd heeft.
de koppelverkoop Een verkooptechniek waarbij je - een bepaald product enkel samen met een ander product kunt kopen, of - een voordeel krijgt op een product als je het koopt in combinatie met een ander product. de reële behoefte Iets wat je echt nodig hebt.
Hoofdstuk 6: Veilig betalen
In je eigen woorden Card Stop Als je je kaart verloren hebt of als ze gestolen is, moet je Card Stop onmiddellijk contacteren op het nummer 070 344 344. De kaart wordt meteen geblokkeerd om eventueel misbruik te voorkomen.
Woord Verklaring
cash contant
het cash geld het contant geld
de fraude Een vorm van bedrog. Bij fraude worden zaken anders voorgesteld dan ze zijn, door op papier of digitaal de werkelijkheid onjuist weer te geven. Men spreekt ook van oplichting.
©VANIN
phishing Een vorm van internetfraude waarbij oplichters gevoelige informatie (zoals inloggegevens, een wachtwoord, kredietkaartnummer …) proberen te verkrijgen via e-mail en/of telefoon, om later te misbruiken
de prepaidkaart Op een prepaidkaart moet je eerst een bedrag opladen en dan pas kun je dat geld uitgeven. Dankzij de prepaid betaalkaart geef je niet meer uit dan je hebt opgeladen. Met de kaart kun je in winkels betalen waar je het Mastercard-logo terugvindt, maar ook online en in het buitenland.
Hoofdstuk 6: Veilig betalen
In je eigen woorden de spaarrekening Op een spaarrekening stort je geld om te sparen. Je bewaart het daar om later grotere aankopen te kunnen doen.
Woord Verklaring
verkoopkanalen De verschillende plaatsen waar je een product kunt kopen de zichtrekening Op een zichtrekening stort je geld om via die rekening een overschrijving te doen of met je debetkaart geld te kunnen afhalen.
Hoofdstuk 7: Een gezinsbudget: uitgaven, inkomsten, lenen en schulden
Woord Verklaring
In je eigen woorden de alimentatie Een financiële bijdrage aan de kosten, om te voorzien in het levensonderhoud van de kinderen en/of de partner na een echtscheiding. Die wordt door de partner met de meeste inkomsten verstrekt aan de minder draagkrachtige partner en/of aan de kinderen uit de relatie. Het is een synoniem voor onderhoudsgeld.
het gezinsbudget Het gezamenlijk inkomen van een gezin dat besteed kan worden aan de uitgaven van het gezin.
de inkomsten (het inkomen)
de intrest (de rente)
het kindergeld (het groeipakket)
De optelsom van al het geld dat je krijgt of verdient.
De vergoeding die je moet betalen als je hebt geleend. Als je zelf geld aan iemand hebt geleend, dan is dat het extra bedrag dat je van de lener krijgt.
Het geld dat je krijgt van de overheid, per kind, om je te helpen met de kosten die bij de opvoeding van een kind horen.
het leefloon Je krijgt van het OCMW een leefloon wanneer je inkomen te laag is om van te leven en je die situatie niet kunt veranderen.
de lening Een lening is een geldbedrag dat door iemand verstrekt wordt aan iemand anders op voorwaarde dat het later terugbetaald wordt. Vaak wordt er een vergoeding in de vorm van rente voor betaald.
de schooltoelage Geld dat je kunt krijgen van de overheid om je te helpen je studiekosten te betalen.
de schuld Het bedrag van je lening dat je nog moet terugbetalen. Als je 1000 euro hebt geleend en daarvan al 100 euro hebt afbetaald, dan is je schuld 900 euro.
©VANIN
het tijdskrediet Een uitkering van de overheid bij een loopbaanonderbreking om het loonverlies te compenseren.
de uitgave Het geld dat een gezin uitgeeft/gebruikt om te leven.
het uitgavenpatroon De manier waarop iemand zijn geld besteedt aan verschillende uitgaven(posten).
de wedde (het loon)
Het geld dat je verdient door te werken.
THEMA C - IK EN DE WERELD
Hoofdstuk 8: Ondernemingen en organisaties
Woord Verklaring In je eigen woorden
de behoefte Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben. Mensen hebben dus verschillende behoeften.
de dienst Een dienst kun je niet vastpakken en is dus niet tastbaar. Een dienst is een prestatie die iemand levert voor een ander.
de goederen Producten of tastbare dingen
de maatschappij (de samenleving)
Alle mensen samen, de gemeenschap (vooral de manier waarop we met elkaar omgaan).
de nonprofitsector Organisaties en ondernemingen die niet in de eerste plaats het doel hebben winst te maken.
de profitsector Organisaties en ondernemingen die als voornaamste doel hebben winst te maken.
de sociale sector Een onderdeel van de non-profitsector. In de sociale sector vind je vooral ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, woon- en zorgcentra, kinderdagverblijven, gehandicaptenzorg, beschutte en sociale werkplaatsen, culturele centra, bibliotheken … het welzijn Je goed voelen.
de winst Het positieve verschil tussen opbrengst en kosten. Is het verschil negatief, dan spreken we over verlies.
Hoofdstuk 9: Wij kijken door een gekleurde bril
Woord Verklaring In je eigen woorden ervaren Beleven, meemaken
de historische bron
Elk object dat rechtstreeks informatie geeft over het verleden en zelf dus ook uit het verleden komt.
de kolonie Een land dat bezit is van een ander land.
kritisch Streng, een verschil maken tussen waar en onwaar.
de mythevorming Het beeld dat we hebben van een bepaalde situatie is niet hoe het werkelijk gebeurd is, en toch geloven we allemaal dat het juist is.
neutraal Je neemt geen standpunt in.
objectief Gebaseerd op feiten en niet op meningen.
het standpunt Hoe je over iets denkt.
©VANIN
volledig Alles, helemaal
Hoofdstuk 10: Alles heeft een invloed op iedereen
Woord Verklaring In je eigen woorden
het domein Het gebied de maatschappij (de samenleving) Alle mensen samen, de gemeenschap (vooral de manier waarop we met elkaar omgaan) het welzijn Je goed voelen.
©VANIN
Woord Verklaring In je eigen woorden
TOOLBOX GROEPSWERK
Checklist groepswerk – Ov UR-schema
Iedereen denkt eerst voor zichzelf na over de groepsopdracht.
We bespreken samen wat de opdracht precies betekent.
We analyseren de opdracht.
oorbereiden
We verdelen de groepsopdracht in deeltaken.
We verdelen de deeltaken onder de leden van onze groep.
We stellen een tijdschema/planning op.
Iedereen weet wat zijn deeltaak precies inhoudt.
itvoeren
Iedereen voert zijn deeltaak uit.
Iedereen houdt rekening met het tijdschema/de planning.
We controleren regelmatig of we niet van de opdracht afwijken.
We bewaken onze planning.
Iedereen past zijn deeltaak aan zodat we samen tot een mooi resultaat kunnen komen.
We brengen de verschillende deeltaken samen tot één geheel.
Iedereen staat open voor de inbreng van de andere groepsleden.
Iedereen reflecteert over de eigen inbreng van de groepsopdracht.
We reflecteren als groep over het resultaat van ons groepswerk.
©VANIN
We reflecteren als groep over de manier waarop we het groepswerk hebben aangepakt.
O riënteren
- Wat wordt er van mij verwacht?
- Wat moet ik doen?
- Hoe moet ik het doen?
- Wie zijn mijn par tners?
- Wie is mijn publiek?
- Wat weet ik/weten wij al over dit onderwerp?
v oorbereiden
- gegevens verzamelen
- werk schema opstellen
- taakverdeling maken
- de verschillende stappen opgeven
- planning: wie doet wat tegen wanneer?
U itvoeren
- woordkeuze
- zinsbouw
- tekstopbouw
- gelijk aandeel voor alle groepsleden
- duidelijke presentatie
R eflecteren
Op het proces:
- Heb ik/hebben wij het goed gedaan?
- Hoe heb ik mijn opdracht uitgevoerd?
- Hoe ging het samenwerken in groep?
- Heb ik/hebben wij de opdracht goed voorbereid?
- Heb ik/hebben wij moeilijkheden ondervonden bij het uitvoeren?
- Wat kan beter?
Op het product:
- Heb ik mijn/hebben wij ons doel bereikt?
©VANIN
- Wat heb ik/hebben wij bijgeleerd?
- Heeft ons publiek alles begrepen?
TOOLBOX
ZO MAAK JE EEN MINDMAP!
Wat is een mindmap?
Een mindmap is een visuele voorstelling van allerlei woorden die bij een bepaald onderwerp horen. Met een mindmap probeer je informatie over een onderwerp op een mooie, overzichtelijke manier uit te beelden. Je gebruikt daarbij verschillende kleuren, lettertypes en tekeningen. Door bepaalde woorden in blokletters te schrijven vallen die woorden beter op.
Hoe maak je een mindmap?
Stap 1
Neem een blanco blad en leg het horizontaal voor je neer. In het midden van het blad noteer je het onderwerp waarover je een mindmap wilt maken. Noteer het woord groot genoeg, zodat het opvalt. Bijvoorbeeld: SPORT.
Tip: Je kunt in plaats van het centrale woord ook een tekening maken, waarin het woord duidelijk herkenbaar is. Tekeningen onthoud je soms gemakkelijker dan woorden! Bijvoorbeeld: BEKER.
Stap 2
Trek vanuit het hoofdonderwerp verschillende lijntjes. Dat zijn de takken (subonderwerpen).
Een mindmap lees je in wijzerzin. Begin bovenaan en ga zo verder volgens de wijzers van de klok.
Stap 3
Elke tak kan verder vertakken: dat zijn de subtakken. Die geven nog wat meer informatie bij de takken. Het is belangrijk dat je sleutelwoorden gebruikt, dus geen zinnen. Vervang sommige woorden, indien mogelijk, door symbooltjes of tekeningen.
voetbal
volleybal
balsport
tennis
karate
basketbal
SPORT
duiken
surfen
zwemmen
watersport
zeilen
Enkele tips:
judo karate boksen
Formule 1
vechtsport
schaken
racesport
wielrennen
denksport
dammen puzzelen
- Gebruik verschillende kleuren.
- Gebruik kleine symbooltjes.
- Je kunt een mindmap ook online maken.
motorcross
©VANIN
©VANIN
staatsgrens provinciegrens provinciehoofdplaats provincie
Kaart van België (provincies)