Inhoudsopgave_Microsoft 365 - Excel

Page 1

Inhoud

Overzicht van de functietoetsen 14

Hoofdstuk 1 Basisbewerkingen Excel 15

1 Excel starten 15

2 De schermonderdelen 16

3 Opdrachten geven 19

3.1 Het lint gebruiken 19 3.2 Een snelmenu gebruiken 21 3.3 De werkbalk Snelle toegang gebruiken 22 3.4 Het toetsenbord gebruiken 23

4 De helpfunctie 23

4.1 Het lint gebruiken 23 4.2 Het tabblad Bestand gebruiken 24 4.3 De functietoets ¿ gebruiken 24

5 Een werkblad maken 25

5.1 Gegevens invoeren 25 5.1.1 Tekst intypen 25 5.1.2 Getallen invoeren 26 5.1.3 Identieke gegevens snel invoeren 26 5.2 Formules maken 26 5.3 Verplaatsingen binnen een werkmap 27 5.4 Verbeteringen aan een werkblad 29 5.5 Een werkmap bewaren 30 5.6 Een werkmap opvragen 35 5.7 Een werkmap verwijderen 36

6 Gegevens selecteren 37

6.1 Cellen in een werkblad selecteren 37 6.2 Werkbladen in een werkmap selecteren 39

7 Rijen en kolommen toevoegen, verwijderen en verbergen 39

7.1 Rijen en kolommen toevoegen 39 7.2 Rijen en kolommen verwijderen 40 7.3 Rijen en kolommen verbergen 40

Inhoud 3
Inleiding 13

8 Cellen wissen, toevoegen en verwijderen 41

8.1 Cellen wissen 41 8.2 Cellen toevoegen 41 8.3 Cellen verwijderen 42

9 Werkbladen gebruiken 42

9.1 Werkbladen toevoegen 42 9.2 Werkbladen verwijderen 42 9.3 Werkbladen verbergen en terug weergeven 43 9.4 Werkbladen hernoemen 43 9.5 Werkbladen verplaatsen of kopiëren 43

10 Gegevens verplaatsen of kopiëren 44

10.1 Gegevens verplaatsen 44 10.2 Gegevens kopiëren 45 10.3 Geknipte of gekopieerde gegevens invoegen 46 10.4 Plakken speciaal 46

11

Gegevensreeksen maken 48

11.1 Een reeks met constante waarden maken 48 11.2 Een lineaire reeks maken 50 11.3 Een groeireeks maken 51 11.4 Reeksen op basis van lijsten maken 52

12

Opmerkingen 55

12.1 Opmerkingen toevoegen 55 12.2 Opmerkingen wijzigen 56 12.3 Opmerkingen beantwoorden 56 12.4 Opmerkingen verwijderen 56 12.5 Opmerkingen weergeven, verbergen of markeren als opgelost 56 12.6 Bladeren tussen opmerkingen 57 12.7 Opmerkingen afdrukken 57

13 Notities 57

13.1 Notities toevoegen 57 13.2 Notities wijzigen 58 13.3 Notities verwijderen 58 13.4 Notities weergeven of verbergen 58 13.5 Bladeren tussen notities 59 13.6 Notities afdrukken 59

Inhoud 4

Hoofdstuk 2 Formules, adressen en validatie 61

1 Formules maken 61

1.1 Eenvoudige formules 61 1.2 Functies gebruiken 64 1.3 Het venster Functie invoegen gebruiken 66 1.4 Functies nesten 68 1.5 Een functie invoegen met formule automatisch aanvullen 69 1.6 Alle formules in het werkblad weergeven 70 1.7 Mogelijke foutmeldingen 70

2 Relatieve, absolute en gemengde adressering 73

3 Cellen benoemen en in formules gebruiken 80 3.1 Cellen benoemen 80 3.2 Een gedefinieerde naam wijzigen of verwijderen 83 3.3 Celverwijzingen in formules vervangen door namen 84 3.4 Een lijst van de benoemde cellen maken 84

4 De logische functie ALS 86

4.1 Eén enkele logische test gebruiken 86 4.2 Gecombineerde logische tests gebruiken 87 4.3 Geneste ALS-functies 87 4.4 De ‘=ALS.VOORWAARDEN’-functie 89

5 Datum- en tijdfuncties 91 6 Gegevens valideren 95 7 Formules corrigeren 99 7.1 Foutcontrole tijdens het werken 99 7.2 De foutcontrole activeren 101 7.3 De opties van de controle wijzigen 101 7.4 De relaties tussen cellen en formules weergeven 102 7.5 De werkbalk Venster Controle gebruiken 104 7.6 Een formule in stappen berekenen 104

Hoofdstuk 3 De opmaak van het werkblad instellen 107

1 De kolombreedte en rijhoogte wijzigen 107

2 Getallen opmaken 108 2.1 Het lint gebruiken 108 2.2 Het dialoogvenster gebruiken 109 3 De celinhoud uitlijnen 112 4 Tekstdelen beklemtonen 114

Inhoud 5

4.1 Met het lint 114

4.2 Met het dialoogvenster 114

4.3 Kaders en lijnen 115 4.4 De kleur van de achtergrond bepalen 117

5 De opmaak kopiëren 118 6 Cellen beveiligen 119

7 Voorwaardelijke opmaak 119

7.1 Voorgedefinieerde opmaak toepassen 119 7.2 Zelf regels voor de opmaak instellen 120 7.3 Een cel opmaken volgens de inhoud van een andere cel 121 7.4 De ingestelde opmaak wijzigen: regels beheren 122

8 Stijlen gebruiken 123

8.1 De ingebouwde stijlen gebruiken 123 8.2 Een stijl maken 124 8.3 Een stijl aanpassen 125 8.4 Een stijl verwijderen 125

9 Een tekstvak toevoegen 125

10 Thema’s 126

10.1 Een thema toepassen 126 10.2 Een thema wijzigen 127 10.3 Een thema maken 128 10.4 Een thema verwijderen 128

Hoofdstuk 4 Werkmappen of werkbladen afdrukken 133

1 Een werkblad bekijken met afdrukvoorbeeld 133

2 Verschillende weergaven gebruiken 134

3 De pagina indelen met het lint 135

3.1 Kop- en voetteksten maken of bewerken 135 3.2 De tab Pagina-indeling gebruiken 136

4 Pagina-instellingen maken met een dialoogvenster 137

4.1 Het tabblad Pagina 138 4.2 Het tabblad Marges 138 4.3 Het tabblad Koptekst/voettekst 139 4.4 Het tabblad Blad 141

5 Een werkmap of werkblad afdrukken 142

6 De formules afdrukken 144

Inhoud 6

1 Een grafiek maken 147

1.1 Een standaardgrafiek opstellen 147 1.2 Een grafiek maken met het lint 147 2 De grafiek aanpassen 150 2.1 Terminologie 150 2.2 De delen van een grafiek 151 2.3 Delen selecteren 151 2.4 De grafiek aanpassen met de knop grafiekelementen 152 2.5 De grafiek aanpassen met de knop grafiekstijlen 157 2.6 De grafiek aanpassen met de knop grafiekfilters 158 2.7 De grafiek aanpassen met de tab Grafiekontwerp 158 2.8 De grafiek aanpassen met de tab Opmaak 160 2.9 De grafiek aanpassen met het snelmenu 162 2.10 De brongegevens van een grafiek wijzigen 165 3 Uitgewerkt voorbeeld 166 4 Sparklines: een grafiek in een cel 175 4.1 Een sparkline maken 175 4.2 Een sparkline aanpassen 176 5 3D-kaarten: een grafiek op een landkaart 181 5.1 Een eenvoudige 3D-kaart maken 181 5.2 Een uitgebreide 3D-kaart maken 183

Inhoud 7
Hoofdstuk 5 Grafieken maken 147
en matrixformules
1 Werkmappen koppelen
2 Gegevens
3 De berekeningsmethode
4 Matrixformules gebruiken
Hoofdstuk 7 Excel-functies 203 1 Functies om gegevens af te ronden 203 1.1 De
203 1.2 De
1.3 De
1.4 De
De
Hoofdstuk 6 Koppelingen, berekeningsmethode
191
191
samenvoegen (consolideren) 195
wijzigen 197
199
‘=AFRONDEN’-functie
‘=AFRONDEN.NAAR.BOVEN’-functie 203
‘=AFRONDEN.NAAR.BENEDEN’-functie 203
‘=AFRONDEN.BOVEN’-functie 204 1.5
‘=AFRONDEN.BENEDEN’-functie 204 1.6 De ‘=INTEGER’-functie 205

2

Functies om gegevens in een bereik op te zoeken 205

2.1 De ‘=GROOTSTE’-functie 205

2.2 De ‘=KLEINSTE’-functie 205

2.3 De ‘=INDEX’-functie 206

2.4 De ‘=KIEZEN’-functie 206

2.5 De ‘=KOLOMMEN’ en ‘=RIJEN’-functies 207

2.6 De ‘=MAX.ALS.VOORWAARDEN’-functie 207

2.7 De ‘=MIN.ALS.VOORWAARDEN’-functie 208

2.8 De ‘=VERT.ZOEKEN’-functie 208

2.9 De ‘=HORIZ.ZOEKEN’-functie 210 2.10 De ‘=X.ZOEKEN’-functie 210

3 Functies om tekstbewerkingen uit te voeren 215

3.1 De ‘=DEEL’-functie 215

3.2 De ‘=KLEINE.LETTERS’, ‘=HOOFDLETTERS’ en ‘=BEGINLETTERS’-functies 215

3.3 De ‘=LENGTE’-functie 216 3.4 De ‘=LINKS’ en ‘=RECHTS’-functies 216 3.5 De ‘=SUBSTITUEREN’-functie 216 3.6 De ‘=TEKST.SAMENV’-functie 217 3.7 De ‘=VIND.ALLES’ en ‘=VIND.SPEC’-functies 217

4 Financiële functies 218

4.1 De ‘=BET’-functie 218 4.2 De ‘=IBET’-functie 219 4.3 De ‘=PBET’-functie 220 4.4 De ‘=RENTE’-functie 220 4.5 De ‘=NPER’-functie 221 4.6 De ‘=HW’-functie 223 4.7 De ‘=NHW’-functie 224 4.8 De ‘=TW’-functie 225 4.9 De ‘=IR’-functie 225 4.10 De ‘=LIN.AFSCHR’-functie 226

5 Andere interessante functies 228

5.1 De ‘=AANTAL.ALS’-functie 228 5.2 De ‘=ABS’-functie 229 5.3 De ‘=ALS.FOUT’-functie 229 5.4 De ‘=GEMIDDELDE.ALS’-functie 230 5.5 De ‘=WAARDE’-functie 230 5.6 De ‘=PRODUCT’-functie 231 5.7 De ‘=REST’-functie 231 5.8 De ‘=SOM.ALS’-functie 232 5.9 De ‘=SOMPRODUCT’-functie 232 5.10 De ‘=TEKST’-functie 233

Inhoud 8

5.11 De ‘=TRANSPONEREN’-functie 233 5.12 De ‘=VERGELIJKEN’-functie 233

Hoofdstuk 8 Lijsten gebruiken 239

1 Het concept van een lijst 239 2 Een lijst sorteren 239 3 Een lijst filteren 241 3.1 De AutoFilter gebruiken 241 3.2 De Uitgebreid filter gebruiken 246 3.3 Complexe criteria 249 4 Subtotalen maken 253

5 Statistische databankfuncties gebruiken 255

5.1 De ‘=DBAANTALC’-functie 255 5.2 De ‘=DBGEMIDDELDE’-functie 256 5.3 De ‘=DBMAX’-functie 256 5.4 De ‘=DBMIN’-functie 257 5.5 De ‘=DBSOM’-functie 257

6 Tabellen 260

6.1 Een tabel maken 260 6.2 Een tabel omzetten naar een bereik 261 6.3 Een tabel wijzigen 261

Hoofdstuk 9 Draaitabellen en -grafieken maken

265

1 Een draaitabel maken 265 2 Een draaigrafiek maken 268 3 Een draaitabel wijzigen 269 4 Rekenen in een draaitabel 271 4.1 Soorten totalen 271 4.2 Totalen toevoegen of verwijderen 271 4.3 De bewerking wijzigen 273 4.4 Getallen onderling vergelijken 274 5 Een berekend veld maken 275 6 Groeperen in een draaitabel 276 7 Een draaitabel sorteren en/of filteren 278 7.1 Een draaitabel sorteren 278 7.2 Een draaitabel filteren met ‘slicers’ 279 8 Een tijdlijn maken 281

Inhoud 9

9 Een draaitabel bijwerken 282 10 Een draaitabel verplaatsen 282 11 Een draaigrafiek voor een bestaande draaitabel maken 282 12 De opmaak van de draaitabel instellen 282

Hoofdstuk 10 ‘Wat als?’-vragen beantwoorden 287

1 Een gegevenstabel gebruiken 287 2 De doelzoeker 291 3 De oplosser 292 4 Het scenariobeheer 297

Hoofdstuk 11 Het werkblad bekijken 301

1 Overzichten maken 301 2 In- en uitzoomen 302 3 Het werkblad splitsen in deelvensters 303 4 Titels blokkeren 304 5 Een venster verbergen 304 6 Aangepaste weergaven 304 7 Werkmappen naast elkaar vergelijken 305 8 Informatie over een werkmap opvragen 306

Hoofdstuk 12 Excel aanpassen 309

1 De standaardinstellingen (‘Opties’) wijzigen 309 2 Sjablonen gebruiken 309

Hoofdstuk 13 Macro's 313

1

Een macro opnemen 313 2 Een macro uitvoeren 315 3 Een macro verwijderen 315 4 Een macro starten met een toetsencombinatie 315 5 Een macro starten met een klik op een knop 316 6 Beveiliging tegen macrovirussen 316

Inhoud 10

Hoofdstuk 14 Integratie met Word 319

1 Soorten gegevensoverdracht 319

1.1 Statische overdracht 319 1.2 Dynamische overdracht 319

2 Statische overdracht van Excel naar Word 320

2.1 Een celbereik invoegen als een Word-tabel 320 2.2 Een celbereik invoegen als een Excel-object 321 2.3 Een celbereik invoegen als een afbeelding 322 2.4 Een grafiek invoegen als een ingesloten object of als een figuur 323

3 Dynamische overdracht van Excel naar Word 324 3.1 Een celbereik koppelen als een Word-tabel 324 3.2 Een celbereik koppelen als een Excel-object 325 3.3 Een grafiek koppelen 326 3.4 Koppelingen bewerken 326 4 Overdracht van Word naar Excel 326

4.1 Tekst converteren naar Excel 326 4.2 Tekst invoegen als een Word-object 327

Hoofdstuk 15 De koppeling met het internet 329

1 Wat is internet? 329 2 Een e-mail vanuit Excel versturen 329 2.1 Een celbereik of werkblad versturen 329 2.2 De actieve werkmap als bijlage versturen 330 3 Gegevens van het internet in uw werkmap gebruiken 331 4 Webpagina’s maken met Excel 331 Bijlage: nominale en werkelijke rentevoeten 333

Inhoud 11

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.