Vicky Aerts
Stijn Buysschaert
Leen Lammertijn
Tom Rambaut
Ria Van der Mueren
2XL ©VANIN
Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Nieuw Traject Nederlands 2
Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.
Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.
LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR EEN PERIODE
VAN 1 SCHOOLJAAR. INDIEN JE DE LICENTIE
NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2023
©VANIN
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Eerste druk 2023
ISBN 978-94-647-0103-6
D/2023/0078/50
Art. 603782/01
NUR 110
Ontwerp: Effenaf
Opmaak : www.dhondt-ravijts.be
Tekeningen: Lise Vanlerberghe
!
3 INHOUD NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl INhoud DEEL 1 S NOEPEN 11 SNOEPEN – Karen Dierickx 12 1 Om van te snoepen … 14 Reporter ter plaatse 18 2 Hoe gezond snoep jij? 20 Op zoek naar info over gezonde voeding 27 3 Werkwoorden spellen 28 Word kampioen werkwoordspelling 37 4 Woordbetekenissen en woordrelaties 38 Strooi met synoniemen en antoniemen 49 5 Snoeppoëzie 50 Maak een gatengedicht! 54 UITDAGING In de snoepkrant 55 DE LAATSTE RONDE 57 DEEL 2 B ELOVEN 59 EEN, TWEE, DRIE PIANO – Kristien Dieltiens 60 1 Beloofd is beloofd 62 Overtuig de ander! 67 2 Feit of fabel – over zinnen, woorden en woordgroepen 68 Het stellingenspel 78 3 Beloven en doen is twee 79 Giet een studietekst in een schema 86 4 Zit er waarheid in? 87 Wissel een fragment uit! 95 5 In welke tijd? De onvoltooide en voltooide tijd 96 Jouw creatieve versie van het verhaal 105 UITDAGING Wall of fame 106 DE LAATSTE RONDE 110 DEEL 3 O NTWERPEN 113 FRITZ HABER … ONTWERPER VAN DE STILLE DOOD – Geert Spillebeen 114 1 Boodschap in beeld 116 Jonge milieuvriendelijke ontwerpers of uitvinders 126 2 Ontwerp een schrijfkader 127 Gedachten logisch geordend 133 3 Het grote striponderzoek 135 Verken een strip 143 4 Van strip naar taal en tekst 144 Een verhaal bij een strip 152 UITDAGING Ontwerp een eigen beeldverhaal 153 DE LAATSTE RONDE 155 ©VANIN
4 INHOUD NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 D URVEN 159 DURVEN – Kathleen Vereecken 160 1 Aan jou het woord 162 Bellers zijn durvers! 167 2 O ver woorden met tekens 169 Dobbeldictee 182 3 Bloggen en vloggen 183 Ben je er nog? Lees dan onze blog! 188 4 Jeugdboeken op het witte doek 190 Deel een spannende ervaring 200 5 Samengestelde zinnen 183 Nieuws spinnen 209 UITDAGING Presenteren, vloggen of bloggen? 211 DE LAATSTE RONDE 213 DEEL 5 PIMPEN 215 BIJ DE NEUS – Jonas Boets 216 ROUTEPLANNER 218 1 Kom voor je mening uit! 219 De degens kruisen … 224 2 Vindingrijk 226 Word journalist voor de upcyclingkrant! 232 3 K leur je taal 233 Begrijp jij het taalverschil (-gebruik)? 244 4 Lees je warm 246 Gaat beeldspraak aan je neus voorbij? 254 5 Het voorzetselvoorwerp 256 Bedenk een virtuele wereld 262 UITDAGING Pimp je school 263 DE LAATSTE RONDE 265 DEEL 6 VER SCHILLEN 267 VERSCHILLENDE MEISJES – Sharmila Madhvani 268 1 Bizar luistertalent 270 De (f)luisteraar 275 2 Liefste iedereen … 276 Een kaartjesconversatie 283 3 Bepaling of voorwerp? 284 De wedstrijd 291 4 De dialoog en het bijwoord 292 Schrijf een dialoogje 300 5 Ontdek het verschil – Nog meer voornaamwoorden 302 Wie is wie? Ken je het verschil? 310 UITDAGING Kom op voor verschillen 311 DE LAATSTE RONDE 313 ©VANIN
5 INHOUD NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 K IEZEN 317 KIEZEN EN VERLIEZEN – Noëlla Elpers 318 ROUTEPLANNER 320 1 Aan jou om te lezen 321 Schrijf een stukje schoolreglement 329 2 Het verslag in diverse vormen 330 Verslag van een beeldfragment 335 3 Boeken en genres 336 Breng je boek aan de man! 348 4 O ver vragen, voornaamwoorden en de kern 350 Rechtstreeks verslag van de reporter ter plaatse 362 5 Actief of passief? 364 Word reporter: schrijven, interviewen en presenteren 372 UITDAGING Maak een nieuwsverslag of een boekentrailer 373 DE LAATSTE RONDE 375 DEEL 8 S PELEN 379 DURF JE? – Karla Stoefs 380 1 Spelen met teksten 382 Word meester-verteller 384 2 Teksten binnenstebuiten 386 Journalist zoekt structuur 393 3 Informatie presenteren 395 Presenteer en noteer 399 4 Toerist in woordenland 4 00 Help de woordenboekschrijver 4 09 5 Op de planken … 410 Spelen met toneelteksten 413 UITDAGING Presenteren over acteren 414 DE LAATSTE RONDE 415 DEEL 9 D ROMEN 419 LIMBO – Johan Vandevelde 420 ROUTEPLANNER 422 1 Dromen van … 423 Info opslaan en delen 426 2 Dromen is geen prietpraat 428 Beschrijf je droom met info en enkele tips 4 40 3 Met een goed boek de vakantie in! 4 41 Giet je leeservaring in een video-slideshow. 4 60 UITDAGING Op het dromenbureau 4 61 DE LAATSTE RONDE 4 63 ©VANIN
starteN met NIeuw traject NederlaNds 2 Xl
Welkom bij Nieuw Traject Nederlands 2 XL
Hoe ga je met dit boek aan de slag? We navigeren je even door enkele belangrijke aspecten.
op weg met NIeuw traject
In het leerwerkboek vind je negen delen. Elk deel heeft als titel een werkwoord en is op dezelfde manier opgebouwd.
Op de titelpagina van elk deel staat een beeld dat verband houdt met het werkwoord in de titel van dat deel. Daaronder vind je vragen over dat beeld.
10 20 30
roze achter het raam. Maar
Gwen naar hem zwaait, zwaait hij nooit terug.
een triestig geval. De directie had enkele graffitikunstenaars aangesproken om de muur
muur
kleuren. Maar geen van hen wil voor niets
opdracht werken. Alleen als ze er
routeplanner van deel 9 Dromen Klas Nr. Bekijk de uitdaging over het voorstellen van je droom eerst aandachtig. De kennis en vaardigheden die daarvoor nodig zijn, kun je op verschillende manieren inoefenen. Verken daarom alle lessen van dit deel. Maak een keuze om enkele of alle lessen van dit deel zelfstandig of klassikaal af te werken. De volgorde van de lessen en het tempo bepaal je zelf. Je start met deel A. In de tabel vind je een voorstel van het aantal lesuren per les. Baseer je daarop. De leraar begeleidt je. De volgorde van de lessen binnen deel en B kies je zelf. De leraar zorgt voor correctiesleutels waar nodig. Duid in de tabel de volgorde aan van de lessen die je zult afwerken. Kruis aan wat van je leraar mag en wat moet. Duid ook aan welke les zelfstandig en welke les klassikaal wordt gemaakt. Werk voor groepswerk samen met iemand die (ongeveer) dezelfde volgorde kiest. Zet een teken in de laatste kolom als de les afgerond is. Succes!
JOUW ROUTEPlANNER volgorde lesuren mag zelfstandig afgerond Verken de uitdaging en de andere lessen + planning 1,5 2 BLes Dromen is geen prietpraat 2 Les Met een goed boek de vakantie in! 1,5 Uitdaging: Op het De laatste ronde 0,5 1 7,5 9
In delen 5, 7 en 9 kun je zelf je route uitstippelen: de routeplanner begeleidt je in de keuzes die je maakt om dat deel te doorlopen. Je kunt er invullen welke lessen je klassikaal of zelfstandig doet en in welke volgorde je door de lessen gaat.
422 NIEUW TRAJECT N Xl dEE 9 d
Elke les eindigt met een pitstop. Dat is een creatieve opdracht waarbij je kunt laten zien wat je geleerd hebt. Aan de hand van OVUR word je door de opdracht geloodst. Daarbij hoort ook een evaluatiemoment
Het boek of het verhaal wordt in stukken verdeeld. Elke leerling/leerlingengroep neemt een deel van het verhaal voor zijn rekening en ontwerpt één bladzijde. Stap Bespreek vooraf samen hoe je het verhaal indeelt. Zijn er regels voor het te bereiken resultaat? Stap Alle beelden bundel je en zo vorm je een verstripping van het tip waarheen
voor betaald worden. En daarvoor er geen budget Gwen kijkt opnieuw in de diepte. Kan ze nog terug? Ja, maar dan verbreekt ze haar woord. Voor klimmers is een gegeven woord heilig; hang je aan hetzelfde touw, dan moet je elkaar tot in het uiterste kunnen vertrouwen. Ze haalt diep adem. Hoe langer ze wacht, hoe onzekerder ze wordt. Ze trekt haar klimschoenen aan en haar klimgordel met een zogenaamde grigri om zichzelf te zekeren. Haar rode geluksmusketon mag ze niet vergeten. Ja, ze is bijgelovig, want als je ergens hoog tegen een steile wand hangt, dan heb je bijzondere de musketon klimhaak met een schuivend deel dat de opening volledig afsluit tricky verraderlijk, hachelijk, sluw, listig, lastig, moeilijk hoofddeksel, om het hoofd gewonden doek het budget begroting, raming; som geld die voor bepaalde (groepen van) uitgaven ter beschikking gesteld wordt de grigri apparaat waar het (klim)touw door geleid wordt
les Beloven en doen is twee 3
woord
studerend lezen studietekst in schema gieten en verzorgen Een scenario en een schetsmatige indeling in beelden en dialogen kunnen ook.
OPdRACHT 1 Onderzoek je eigen werkwijze. Wat belooft het meeste succes?
Hoe spring jij om met een studietekst? Markeer in de uitspraken wat voor jou past. Wees eerlijk!
Elk deel bevat drie tot vijf lessen. Aan het begin van elke les tonen vliegertjes je wat in de les aan bod zal komen.
Verken een strip Zoek een strip uit een stripreeks die je nog niet (goed) kent. Geef je mening over de strip. Ga naar de bib, zoek een minder bekend stripverhaal en lees het in één adem uit! Neem tijdens het lezen enkele notities over: de inhoud van het verhaal (denk aan de w-vragen); de tekeningen; het weergeven van geluid, beweging … (grafische tekens); de originele striptaal. Geef je mening weer
©VANIN
over het stripverhaal. Gebruik eventueel een schrijfkader. Denk eraan dat je een samenhangend geheel maakt. Gebruik signaalwoorden om structuur aan te brengen. Breng variatie in je zinnen, zoals mededelende en vragende zinnen, ontkennende en bevestigende zinnen.
Onderzoek of je tekst voldoet aan de criteria. Pas indien nodig je
tekst aan. Laat de tekst daarna nog eens lezen aan een klasgenoot. Vraag om je tekst te reviseren. Pas indien nodig je tekst een laatste keer aan. Je traject naar succes jij je klasgenoot Je geeft je mening over een strip. 1 3 41 3 Je kunt je notities logisch ordenen tot een vlot leesbare tekst. Je tekst is samenhangend en bevat de gepaste signaalwoorden. 1 3 41 3 Je gebruikt verschillende soorten zinnen: je brengt variatie. Werkpuntje voor jezelf: oriënteren V UitVoeren ovu reflecteren
Bij een literatuurles is er een leesstop in plaats van een pitstop.
6 StarteN met NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl
1 215 Wat zie je op de foto? Wat wordt getoond? 2 Waar bevinden de leerlingen zich? Hoe weet je dat? 3 Hoe zijn de jongeren in deze situatie terechtgekomen, denk je? Op welke manier zullen ze moeten samenwerken? 5 Wat valt je op als je op de kleuren let? Bespreek het perspectief. deel 5 Pimpen © Christian van der Meij 380 NIEUW TRAJECT N Xl dEE 8 s Durf je? Karla StoefS Gwen buigt zich over de dakrand heen en kijkt in de diepte. De speelplaats ligt er verlaten bij. Midden in de nacht is dat niet zo verwonderlijk. Jammer dat er aan deze zijde van het gebouw geen brandladder is. Ze zal zonder beveiliging tot bij het getraliede raam moeten klimmen. Daar kan ze haar musketon vasthaken waar haar touw doorheen kan, zodat ze de rest van het parcours beveiligd is. Gwen klimt goed, maar vrij klimmen is nooit zonder risico. ‘Dit is ellendig. Waarom heb ik de opdracht niet geweigerd?’ Na de Franse les kreeg ze een snapchat bericht van Ilias: zijn gestrekte hand met daarin een witte steen. En dan de vraag ‘Durf je?’ ‘Om vier uur bij de fietsstalling.’ Waarom heeft ze ja gezegd zonder te weten waar het om ging? Wil ze zichzelf bewijzen? Nee, het ging haar om Ilias. Ilias nieuw op school. Gitzwart haar en groene panterogen. Niet overdreven sociaal; hij zegt nauwelijks wat. En doet hij dat toch, dan komen de woorden er in schokjes uit; hij stottert. Maar hij intrigeert; ondanks zijn spraakgebrek is hij zelfzeker. Ze moesten in de Franse les per twee een gesprek voeren over hun hobby’s. Gwen volgt al sinds de kleuterklas tekenacademie en is al vier jaar lid van een klimclub. In de club noemen ze haar ‘Gekko’, want ze kleeft als zo’n diertje tegen de klimmuur. Ilias verzamelt stenen. Saai? Niet als je hem erover hoort vertellen. Hij maakt verre fietsreizen, in zijn eentje. Vorige vakantie fietste hij tot in Oostenrijk om daar in een bergrivier een maansteen op te rapen. Een witte steen die magisch fluoresceert. Het viel Gwen op dat hoe aandachtiger ze luisterde, hoe minder hij stotterde. ‘Ken je het spel van de witte steen?’ vroeg hij haar bij de fietsstalling. Het oude spel gaat als volgt: diegene die de steen bezit, bedenkt een opdracht voor de andere. Voert de andere de opdracht goed uit, dan krijgt die de steen en is het zijn beurt om een opdracht te bedenken. Eenvoudig, maar tricky De uitdaging zit hem in het verzinnen van een goede opdracht, die moet voor de andere moeilijk zijn, maar niet onmogelijk. Haar eerste opdracht kon al tellen: ‘Schilder iets vrolijks op de muur van het asielcentrum.’ Vanuit de klas aan de overkant van de speelplaats kijken ze op die muur: rode baksteen, drie verdiepingen hoog met slechts een enkel getralied raam helemaal bovenaan. Soms staat er een man met een
als
De
is
in te
in
fors
126 Presenteer een kort milieujournaal waarin jonge uitvinders aan het woord komen. Ze hebben een milieuvriendelijk voorwerp of apparaat ontworpen. Wat komt aan bod in de journaalitems? Hoeveel onderwerpen wil je presenteren? Waar weet je al iets over? Welk taalregister gebruik je? Neem je een interview af? Welke beelden kun je gebruiken om je presentatie te ondersteunen? Werk in kleine groepjes van twee of drie. Kies twee onderwerpen die te maken hebben met een milieuvriendelijk ontwerp of uitvinding. Je mag je fantasie gebruiken. Gebruik bij de presentatie één of twee dia’s waarin ook een passend pictogram verwerkt is. Neem één kort interview af dat je ook uitbeeldt en gebruik daarbij het passende taalregister. Spreek duidelijk af wie precies wat uitvoert. Kijk het publiek aan en zorg voor een passende houding. Let tijdens het interview op je lichaamstaal. Is de geïnterviewde trots op de uitvinding, dan moet het publiek dat kunnen zien en horen. Probeer je tekst niet volledig uit te schrijven. Gebruik bij voorkeur een mindmap als hulpmiddel bij de presentatie. Hoe lukte dat? Je traject naar succes jij je klasgenoot Je onderwerpen zijn gepast voor een milieujournaal. 1 3 41 3 Je presenteert de items duidelijk en gestructureerd. 1 3 41 3 Je gebruikt een passend taalregister. 1 3 41 3 Je hebt een beeld of een pictogram op een correcte manier verwerkt in het milieujournaal. 1 3 41 3 Je maakt gebruik van een voorgestructureerd schema of een mindmap als hulpmiddel bij het presenteren. 1 3 41 3 Werkpuntje voor jezelf: Werkpuntje voor je klasgenoot: OriëNtereN VOOrbereideN UitVOereN reflectereN Jonge milieuvriendelijke ontwerpers of uitvinders 143 LES H Je kunt: de taal in strips lezen en begrijpen; tussenwerpsels herkennen en gebruiken; strips vergelijken; je mening formuleren over strips een strip; creatief met een strip aan de slag gaan: een verhaal samenvatten en de belangrijkste elementen uitkiezen om in de strip op te nemen; grafische verteltechnieken gebruiken (close-up, beweging weergeven …); beslissen welke teksten je in de tekeningen zult plaatsen. + A – B Stappenplan: fotostrip of mop in strip Stap A Schrijf het verhaal in het kort uit. Maak een pagina-indeling: schrijf op wat op de pagina komt, in hoeveel strips en hoeveel vakjes. B Zoek een mop of werk met de mop die je van de leraar krijgt. Stap Tekeningen: storyboard – schetsen personages en decors potloodtekening (eventueel al de kaders vooraf aanbrengen) – inkten letteren inkleuren C Stappenplan: een vervolgverhaal Benodigdheden: tekenpapier, potloden, een boek of kortverhaal, bv. een van de verhalen bij de start Stap
Hoe pak jij het aan? altijd 1Je bekijkt de buitenkant (lay-out en illustraties) van de tekst. 2Je bepaalt de tekstsoort. 3Je leest de tekst globaal en bepaalt het onderwerp en de hoofdgedachte(n). 4Je zoekt in de alinea’s de sleutelwoorden. 5Je leest de tekst onmiddellijk intensief. 6Je vertelt meteen opnieuw wat je las. 7Je past de woordleerstrategie toe of zoekt woorden op om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen. 8Je maakt een schema dat bij de structuur van de tekst past. 9Je let op signaalwoorden die het verband tussen de zinnen en alinea’s aangeven. Je onthoudt het centrale thema of de hoofdgedachte(n). 11 Je probeert met behulp van het schema de inhoud van de tekst weer op te bouwen. Omcirkel het nummer van de uitspraken die jou al het meest geholpen hebben. Vergelijk met je klasgenoot en vertel waarom het voor jou zo’n hulp is. Tekst en schema: volg de stappen en bouw een schema op. 1 Je leest de tekst oriënterend Je bekijkt de lay-out, illustraties, de titel, woorden in vetjes. Je bepaalt de tekstsoort. Je voorspelt en geeft aan wat je van het onderwerp weet. globaal Je bepaalt het hoofdonderwerp. Je schrijft de hoofdgedachte(n) op. 3 Je leest de tekst intensief Je past de woordleerstrategie toe om de betekenis van de woorden te achterhalen. Voor elke alinea duid je de sleutelwoorden aan. verhaal. D Stappenplan: een stripfiguur Stap en analyseer. Verzamel uit kranten of van het internet enkele bekende strookjesstrips. Zoek de belangrijkste eigenschappen van de hoofdpersonages van die dagelijkse strips: man, vrouw, dier of kind, leeftijd, tijd, decor, realisme of fantastische verhalen? Stap Maak je eigen stripfiguur: kies een voorspellende naam. Bedenk een personage wiens naam al iets zegt over het uiterlijk of over het gedrag van het personage. Stap Bedenk voor dat personage een strip in drie of vier vakjes.
Na de titelpagina verrast een jeugdauteur je met een kort verhaal dat te maken heeft met het werkwoord.
2
Uitdaging: maak een nieuwsverslag of een boekentrailer
Schrijven of filmen over een jeugdboek? Lees beide opdrachten en geef je keuze door aan de leraar.
tip Leef je zo goed mogelijk in het verhaal in. 3 Werk verder volgens de keuze die je maakte. Keuze 1 Een nieuwsverslag over een jeugdboek Maak je verslag zelfstandig. Beschrijf kort wat er in het boek gebeurt oriënteren vur voorbereiden ov Uitvoeren
Schrijf een nieuwsverslag op basis van een jeugdboek. Je verslag kan als item in een journaal OF Ontwerp een boekentrailer. Dat is een korte filmversie van de achterflap. Met beeld en geluid creëer je een bepaalde sfeer. Zo kun je de nieuwsgierigheid van een lezer opwekken.
2 Kies een jeugdboek waarvan je denkt vlot een verslag of trailer te kunnen ontwerpen.
tip Inspiratie vind je op verschillende websites. Daar kun je ook enkele eerste pagina’s van boeken of recensies lezen. of nog kan gebeuren. Kies zelf of je de ontknoping prijsgeeft of niet. Gebruik de informatie die je vond om de inhoud vorm te geven. Je verslag zou zo in een journaal kunnen komen. Doe ook het volgende: Omcirkel twee betrekkelijke voornaamwoorden. Schrijf en onderstreep twee passieve zinnen. Markeer twee actieve zinnen met geel. Omcirkel één aanwijzend voornaamwoord. Lees en beoordeel het werk van een klasgenoot.
haNdIg voor oNderweg
Na de laatste pitstop volgt het grotere, belangrijke werk: de uitdaging. Dat is een grotere opdracht waarbij je combineert wat je in de lessen van dat deel geleerd hebt. De uitdaging is ook opgebouwd rond OVUR en bevat eveneens een evaluatiemoment
De laatste ronde Welk woord of welke uitdrukking verbind je met de woordgroep? Noteer dat in de middelste kolom. Gebruik het woord of de uitdrukking in een nieuwe, passende woordgroep of context in de rechterkolom. uitzoeken hoe iets precies in elkaar zit op een korte of beknopte manier beschrijven met woorden berispt worden, een vermaning krijgen omdat je iets fout deed je uiterste best doen, alles geven wat je kunt iemand die ergens opvallend veel wat er gebeurt als een groep zich mengt met een andere groep en één geheel wordt Schrijf bij de foto’s een korte, passende context. De opgegeven woorden moet je erin verwerken. bekroond worden – onverwacht dunnetjes overdoen – trainen aan je lot overgelaten – helpen 1 2 3
In de loop van elk deel word je ondersteund door enkele hulpmiddelen.
Dit logo geeft aan dat je een fragment zult bekijken of beluisteren.
Dit logo geeft aan dat je op diddit extra materiaal kunt vinden.
Dit logo geeft aan dat je meer info over de leerstof kunt vinden in je Trajectwijzer.
Je werkte naar de theorie toe en nu is het tijd om die in te oefenen.
Wissel gedurende drie minuten met je klasgenoot van gedachten over de foto’s. Zorg ervoor dat je beiden evenveel tijd hebt om je gedachten te verwoorden.
Noteer daarna enkele opvallende, spontane reacties van de ontvanger (je klasgenoot) op jouw boodschap.
Hoe reageert de luisteraar op jouw boodschap? reacties van de ontvanger
+ Soms wil je wat verder gaan? Dan is een plusopdracht iets voor jou. Dat is een extra opdracht of extra theorie, gewoon wat meer of wat moeilijker. De opdracht verbreedt of verdiept de leerstof.
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
Welke spontane reactie vind je leuk of helemaal niet aangenaam?
Welke lichamelijke reactie vond je wel of niet tof?
Hoe toont je klasgenoot dat hij inderdaad luistert en je boodschap begrijpt?
2 Heb je actief geluisterd, dan kun je de boodschap van de zender kort samenvatten. Verwoord in twee duidelijke zinnen hoe de zender denkt over ‘pimpen’ en ‘upcyclen’.
OVUR loodst je geregeld door de opdrachten.
3 Beluister de korte boodschap. Beoordeel of jouw mening duidelijk verwoord werd. Noteer een werkpuntje. Je hebt je mening duidelijk verwoord. 1 2 3 4 Werkpuntje voor jezelf:
4 Wat kun je daaruit besluiten?
Lees enkele reacties op een eigen oordeel. Welke wil je zeker horen, welke liever niet? Bespreek. a Jouw idee is belachelijk. b Tof voor jou, maar ik houd er niet van. c Hoe kun je zoiets nu mooi vinden? d Smaken verschillen, ik vind het niet zo geslaagd. e Ik zal er eens over nadenken. Heb je geen betere keuze? g Jouw idee slaat nergens op. h Kun je het verduidelijken? Bekijk het eens vanuit mijn standpunt.
Nieuw: een online markt Nu zul je die once-in-a-lifetime vondsten nog meteen moeten nemen, maar Swan Market is ook volop bezig met een online markt. Zo kun je die ene jas waar je nog over twijfelde gewoon online bestellen eenmaal je weet dat je hem echt nodig hebt in je leven.
Bij het leren en studeren krijg je ook hulp van verschillende kaderteksten. Gebruik ze zeker om je voor te bereiden.
wat
Een wat-kader brengt je kennis of theorie.
• vragen over een lees- en luisterfragment correct beantwoorden; een blogbericht opstellen en daarop passend reageren;
• woordtekens in een eigen tekst correct gebruiken.
woord
onmiskenbaar overduidelijk superieur uitmuntend, beter, overtre end smalend vanuit de hoogte, hooghartig
Slot Dus, als jij Dan moet je zeker een bezoek brengen aan
hoe
Een hoe -kader vertelt je hoe je aan de slag kunt gaan bij spreken, schrijven, luisteren, lezen, spellen, taal onderzoeken …
waarheen
Je kunt: • de strategieën van het oriënterend, globaal en intensief lezen vlot inzetten; de drie grote delen van een zakelijke tekst onderscheiden: inleiding, midden en slot; • bij een tekst een gepaste inleiding en een gepast slot schrijven; een goede alineaverdeling voorzien in een zakelijke tekst; gepaste tussentitels voorzien in een zakelijke tekst; waar nodig loperwerkwoorden vervangen door tekenende werkwoorden. conform overeenkomstig met, gelijk aan, passend woord
Wat je moet kennen en kunnen staat in een waarheen -kader. Dat kader vind je telkens op het einde van een les. Het geeft aan waaraan je gewerkt hebt.
2
DEEL 5 PIMPEN
Onderaan sommige pagina’s tref je de verklaring aan van een woord dat of een uitdrukking die op die pagina staat. Op diddit vind je een overzicht van al die woorden en schooltaalwoorden.
Bij sommige opdrachten staat een tip om je op weg te helpen.
met
enkele judoka’s
een handicap die hebben
7 StarteN met NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl
Dat doe je: door de cover en de flaptekst te lezen; door te zoeken naar informatie over je boek op websites; door het boek (bij voorkeur) zelf te lezen. Ook boekentrailers over een jeugdboek kun je online bekijken. Je vindt er veel op YouTube, maar ook op websites van uitgeverijen.
Na de uitdaging volgt De laatste ronde: daarin ga je op een leuke en uitdagende manier aan de slag met de woordenschat van het deel.
198 TRAJECT N 2 DEEL 4 DURVEN 6 Als het om het aanprijzen van producten gaat, is een vlogger bezig met pure reclame. Waar of niet? Verklaar. Een blog of weblog is een plaats op het internet waar iemand geregeld teksten en nieuwtjes plaatst of post. De schrijver of schrijfster van een weblog noem je een blogger of blogster De bezoekers of lezers van een weblog kunnen onder een blogpost een reactie schrijven. Een vlog is een weblog in videovorm. Zo’n dagboek op het internet bestaat uit videobeelden of lmpjes die door een vlogger of vlogster gemaakt worden. Je kunt: • op een correcte manier een sms’je of WhatsAppbericht opstellen; een passende aanspreking en
slotgroet gebruiken in een bericht; een bericht opstellen en rekening houden met de netetiquette;
waarheen 222 TRAJECT NEDERLANDS 2 DEEL 5 PIMPEN
Gespreksregels Je luistert actief naar de boodschap van de ander en reageert respectvol op zijn boodschap. Begrijp je de zender niet, dan vraag je om de boodschap te verduidelijken. Je herhaalt kort de boodschap van de zender of knikt om te tonen dat je de boodschap begrepen hebt. In een gesprek wacht je je beurt af. Je blijft bij het onderwerp. Tijdens een groepsgesprek volg je de aanwijzingen van de gespreksleider.
234 TRAJECT N
Inleiding Heb je al eens gehoord van ? Het is
Swan Market: een markt voor creatieve koppen! Op zondag 22 mei kun je op de Grote Markt in Antwerpen naar de Swan Market gaan. Een markt voor startende creatieve ondernemers. Geen markt waar je van de ene foute kledinghandelaar naar de andere gaat, maar een echte lifestylemarkt met betaalbare kunst, leuke interieurspulletjes, live muziek en volledig hipsterconforme foodtrucks. Als je tussen de muziek en het eten nog tijd hebt om verder te shoppen, kun je ook nog unieke accessoires en sieraden vinden, kinderspulletjes, mooie jurkjes en ga zo maar door!
253 WARM
mijn best doen, Meg’, zei Stevie. ‘Ik ga de hele tijd al alles na in mijn hoofd. Maar we hebben nu geen tijd praten’, zei Stevie, zijn wenkbrauwen fronsend terwijl hij om zich heen keek. Hij klonk zo veel ouder en dan een kind van zijn leeftijd normaal gesproken klinkt. ‘Laten we straks afspreken op de pier. Dan zie Laten we zeggen rond middernacht, oké?’ ‘Hoe wil je daar op dat uur van de nacht in je eentje zien Stevie?’ probleem’, zei hij op een onmiskenbaar niet-rouwende toon, wat me nog meer hoop gaf. ‘Er is een gebeurd sinds je vertrokken bent. Ik ben zo goed als onafhankelijk!’ De appeltaart van hoop Van Goor een lievelingsmaand? Hoe stel jij je die voor? maanden voor als mensen, planten, dieren of vergelijk ze met andere zaken op een creatieve manier. Fragment 3 op uit zijn gedachten door het opgewonden geduw in zijn rug van de jongeren achter hem. Hij de bus wat beter. Hij had gehoopt op een staaltje van superieure technologie, maar het was niet dan een degelijke, wat afgeleefde bus. De groene plastic stoelen waren versleten, verhard door het jarenlange vervoer van jongeren naar de stad. Tientallen, zo niet honderden symbolen waren in het plastic Bijna altijd hetzelfde symbool: de gebalde vuist met een armband. De armband die Gus ook had. de voormannen gebaarde naar een stoel vooraan, tussen twee jongens die bewonderend naar de voormannen staarden. De voormannen hadden een vreemd e ect op de jongeren. Ze waren de gidsen naar beloofde land. De voormannen wisten wat leven in de stad betekende, ze droegen het stof dat er rond met zich mee. Jongeren droomden ervan zelf voorman te worden. Ze wisten niet beter. schudde het hoofd en wilde verder lopen. Hij had geen zin om tussen twee slungels te zitten die de hele te fantaseren over hun luxeleven in de stad. Hij wist wél beter. herhaalde de voorman. andere plaats?’ rond en zag nog tal van vrije plaatsen. Achteraan leken de jongeren rustiger. hier.’ voorman sloeg met zijn hand op de zitplaats. De twee jongens keken hem geërgerd aan, alsof ze zich al in hun rol als toekomstig voorman. het niet’, zei Ish. seconde later had de voorman hem bij zijn kraag vast. Hij werd hardhandig op de stoel geduwd, zijn ellebogen raakten zijn buurjongens en onmiddellijk voelde hij hun reactie in zijn zij. Hij keek niet opzij en beet tanden. De smalende glimlach van de voormannen probeerde hij te negeren. duurde nog een tijd voor de bus vertrok. De voorman die hem op de stoel had geduwd was verdwenen. zijn kans. Hij liet zich van zijn stoel glijden en sloop door het gangpad. Halfweg de bus liet hij zich naast een jongen die ongeïnteresseerd naar buiten staarde. Rust, eindelijk. van Gus veroorzaakte een lawine in het hoofd van Ish. Alles wat Gus jaren had moeten verzwijgen, stroomde en stapelde zich op in Ish’ hersenen. De wereld die hij kende, zou nooit meer dezelfde zijn. ‘Natuurrampen, klimaatverschuivingen, industriële rampen … ze volgen elkaar steeds sneller op. Eind 2021 zat meer helft van de wereld zonder eten en drinkbaar water. Ziektes, moordpartijen, burgeropstanden en een oorlog en nucleaire wapens. Er zijn zoveel mensen gestorven, er blijft nu minder dan een tiende van de totale wereldbevolking over. Al jarenlang was de levensverwachting aan het kelderen en Shinu bracht dat aan het licht.’ het even te snel voor Ish.
lastig om die woorden te lezen?
ect
grootvader is erg in prehistorische Buitenlandse investeerders vorig jaar wereldwijd 1,2 miljoen nieuwe jobs. Je schrijft het teken
het
van een nieuwe lettergreep.
klemtoon tip
ervoor zorgen dat je de woorden vlotter leest? apostrof trema accent tabel de woorden met dat teken. waarom we bacteriën schrijven en toch theorieën?
woorden correct in de gegeven zinnen. Gebruik elk woord één keer. al een aantal jaren actief met mindervaliden. Er zijn
geen e
op virussen, enkel op
bij
begin
tip
©VANIN
Het onlineleerplatform bij Nieuw Traject Nederlands
Materiaal
Hier vind je het lesmateriaal en de online-oefeningen. Gebruik de filters bovenaan, de indeling aan de linkerkant of de zoekfunctie om snel je materiaal te vinden.
Lesmateriaal
Hier vind je het extra lesmateriaal bij Nieuw Traject Nederlands, zoals video’s, audio’s, pdf’s …
Oefeningen
• De leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.
• Je kunt hier vrij oefenen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en evaluaties? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.
E-book
Het e-book is de digitale versie van het leerwerkboek. Je kunt erin noteren, aantekeningen maken, zelf materiaal toevoegen ...
Meer info over diddit vind je op www.vanin.diddit.be/nl/leerling.
©VANIN
8 StarteN met NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl
Geniet bij de start al even mee van deze raptekst. Misschien kun je die zelf eens rappen.
Elke dag wat snoepen lijkt voor mij zo fijn!
Beloof je dat j’ er voor mij altijd zult zijn?
Met jou wil ‘k dit jaar ontwerpen als festijn.
Ik durf ervan te dromen, jij op mijn terrein.
Elke dag nog dromen lijkt me supertof, taal snoepen en plechtig beloven: ik bof!
Durf maar verschillen met mij, take-off!
Ja, kies nu maar dit traject, komaan: jump-off!
Door niemand laat ik me pimpen dit jaar!
Ik weet het jij en ik verschillen van elkaar.
Kun je me zoeken, gretig kiezen, ’t is waar!
Speel maar met taal en raak gevoelige snaar!
Elke dag nog dromen lijkt me supertof, taal snoepen en plechtig beloven: ik bof!
Durf maar verschillen met mij, take-off!
Ja, kies nu maar dit traject, komaan: jump-off!
Ria Van der Mueren
9 StarteN met NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl
©VANIN
©VANIN
10
1 Wat zie je? Beschrijf de situatie.
2 Wat is het kind van plan volgens jou?
3 Waar heb jij al eens stiekem van gesnoept?
4 Je hoort weleens: ‘Dat is om van te snoepen!’ Waar kun jij echt van genieten?
5 Vanuit welk perspectief is dit beeld genomen? Waarom zou de fotograaf daarvoor gekozen hebben?
6 Is het volgens jou belangrijk dat je het gezicht van de persoon ziet of dat je de persoon helemaal ziet? Waarom wel/niet?
©VANIN
11
deel
1 Snoepen
Snoepen
Karen DiericKx
Om de bitterheid van het leven wat zoeter te maken. Daarvoor doen ze het, Manou en haar grootmoe, rondtrekken met het leger om de soldaten van koek en andere zoetigheid te voorzien.
‘Die arme kerels hebben dat nodig’, zegt grootmoe steeds.
En ze heeft gelijk. Kijk maar in hun ogen als ze haar lekkernijen in hun mond stoppen. Dat kleine geluk. Alleen al het vooruitzicht daarop doet hen alle ongemakken onderweg verdragen. Dat ze heen en weer schudden en op en neer springen bij elk kuiltje of steentje in de weg. Dat grootmoe al hotsend en botsend deeg en beslag moet maken achterin de kar, terwijl Manou ment. Zodra ze bivak houden, glijdt dat allemaal van hen af en beginnen ze eraan. Tijd verspillen? Niks voor hen! Manou legt het vuur aan; grootmoe installeert zich met haar gietijzeren kookstel en bakplaten. Terwijl zij bakt, loopt Manou langs de mannen, die hun tent aan het opzetten zijn.
‘Stop vanavond de hemel in je mond! Gekonfijte appels en kandijkoek!’
‘Gemberbiscuits, amandelgebak en anijsbollen zoals alleen grootmoe die maakt!’
‘Deze avond ligt het paradijs op je tong met onze karamellen, babelutten en nougat!’
Geen dag slaan ze over.
‘Liever regen, wind en kou dan één avond zonder Zoete Jeanne en haar al even zoete kleindochter Manou!’
Maar vandaag moeten ze het misschien toch eens zonder hen stellen.
Het is grootmoe. Normaal springt ze de kar uit zodra ze halt houden, maar nu niet.
‘Grootmoe’, roept Manou terwijl ze de ezel uitspant ‘ We zijn er.’
Geen reactie.
‘Grootmoe’, roept ze weer. ‘ We zijn er.’
Weer niks.
Er zit een hand rond haar hart als Manou zich naar de kar omdraait.
‘Grootmoe?’
Ook rond haar keel zit nu zo’n hand.
Er komt haar alleen stilte tegemoet. Ze hoort geen potten rammelen, geen zakken verschuiven, geen ik kom
Haar hand trilt als ze de huif openslaat.
Dan ziet ze haar. Grootmoe zit onderuitgezakt – nee, ze hangt op de zakken meel, tussen de bokalen met honing en stroop, kruiden en specerijen. Ook haar mond hangt; haar ogen kijken wezenloos voor zich uit in haar plots grijsgrauwe gezicht.
‘Grootmoe?’
Ze reageert niet. Ze probeert het wel, denkt Manou, maar het zijn enkel spuugbelletjes die over haar lippen komen. En haar ogen lijken haar niet te herkennen. Manou kan er niets aan doen, ze deinst achteruit. Dit beeld van grootmoe is zowat het gruwelijkste wat ze al heeft gezien. Een etterende wonde, een been waar het koudvuur in woekert, de verse stomp van een afgerukte arm, zelfs een oogbol die uit zijn kas hangt, doen haar lang niet zoveel als dit.
Ze springt uit de kar en zet het op een lopen.
De mannen roepen haar van alles toe als ze tussen de tenten loopt, maar ze negeert hen. Het is Aimée die ze moet hebben. Aimée met haar kruik jenever op haar heup en haar schoonste glimlach op haar lippen. Aimée
©VANIN
het beslag: mengsel van meel, melk … mennen: trek- en rijdieren met de teugels besturen het bivak: plaats waar militairen, bergbeklimmers … onder de blote hemel of in tenten overnachten gekonfijt: ingelegd in suiker of een andere stof die voedingsmiddelen goed bewaart uitspannen: losmaken de huif: linnen doek die als overdekking over hoepels is gespannen de specerij: deel van een plant dat smaak en geur geeft aan eten wezenloos: zonder gevoel, verstand of uitdrukking achteruitdeinzen: van schrik een ontwijkende beweging naar achteren maken het koudvuur: gangreen: het afsterven van weefsel
12 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
woord 1 5 10 15 20 25 30 35
die op elke vraag een antwoord weet en voor elk probleem een oplossing. Ze zijn met veel, zoetelaarsters die de troep volgen, maar niemand is zo bijdehand als Aimée. En ze is haar vriendin. Zij zal haar helpen.
Aimée aarzelt niet. Ze rennen door het kamp, letten niet op de mannen, denken maar aan één ding.
‘Dat ziet er niet best uit’, zegt Aimée als ze grootmoe ziet.
Aan haar toestand is niks veranderd. Maar Aimée maakt het haar wat gerieflijker, zodat ze daar niet meer zo hangt als een uitgewrongen theedoek. Manou staat erop te kijken. Ze weet niet wat te doen, wat te zeggen.
‘Meer kunnen we voorlopig niet doen’, zegt Aimée als ze uit de kar klimmen.
Manou ziet dat er al mannen naar hen toekomen.
‘Waar is Zoete Jeanne?’ roepen ze van ver. ‘ Waarom is ze nog niet aan het bakken?’
Het is Aimée die het uitlegt; Manou kan dat niet. Ze kan hen ook amper aankijken als doordringt wat er is gebeurd. Een van hen snelt weg om de chirurgijn te halen, de lieverd, maar de anderen staan daar met hun armen langs hun zij en hun ogen op de grond. Deze avond zal het leven net zo bitter smaken als het is.
‘Tenzij gij bakt.’
Manou verslikt zich bijna in haar eigen speeksel. ‘Ik?’
‘Gij weet hoe het moet.’
‘Dat weet ik niet! Het is grootmoe die …’
Er stijgt gemor op. Manou voelt hoe ze boos wordt, maar ze voelt ook een arm rond haar schouder. Aimée.
‘We vinden er wel iets op.’
En ze vinden inderdaad wat. Het rode boekje van grootmoe. Haar Zoete Bijbel. Al haar recepten in een kriebelig handschrift. Manou is niet zo sterk in lezen, maar met Aimée win je elke veldslag. Zij is het ook die beslist om madeliefkoekjes te maken. ‘Simpel beginnen.’ Manou zoekt de bloemen – daar hoeft ze niet veel moeite voor te doen, de wei rond hen staat er vol mee. Aimée verzamelt de overige ingrediënten.
Al die tijd zit grootmoe daar, met vijverogen en een komma als mond.
Manou kan moeilijk verlangen dat Aimée de hele avond bij haar blijft.
‘De mannen krijgen al geen zoets, wie ben ik om hen ook nog eens hun slok jenever te ontzeggen?’
Ze doet het dus alleen. Het is een opgewonden spanning waarmee ze de plakjes deeg met de madelieven erop op de hete bakplaat legt en er een handvol as over strooit, zoals ze het grootmoe weleens heeft zien doen.
Dan is het wachten.
Ze wacht net lang genoeg. Dan wrijft ze de as weg. Tussen het grijs en het zwart liggen goudbruine schijfjes die eruitzien zoals het moet. Zouden ze ook smaken zoals het hoort?
Bij de eerste beet weet ze het al. Ook haar koekjes zijn lekker. Anders, maar even goed. Licht, knapperig, stevig en toch zacht. Heerlijk zoet. Dit is de hemel in haar mond. Het paradijs op haar tong. Troost in deze wereld. Ze denkt aan de soldaten. En aan grootmoe. Ze verkruimelt een koek en steekt de kruimels tussen de lippen van grootmoe. Haar lippen sluiten zich, ook haar ogen gaan toe. Maar op haar gezicht spreidt zich een uitdrukking van verrukking uit.
‘Om de bitterheid van het leven wat zoeter te maken’, zegt Manou en ze legt de hand van grootmoe tegen haar wang.
Dan gebeurt het. Manou voelt hoe grootmoe in haar hand knijpt. Als om te zeggen: ik ben er. En op dat moment weet ze dat alles goed komt.
©VANIN
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Karen Dierickx.
bijdehand: slim gerieflijk: comfortabel de chirurgijn: chirurg of dokter in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd het gemor: gemompel van ontevredenheid de verrukking: opgetogenheid, enthousiasme
13
woord
40 45 50 55 60 65 70 75
interview beluisteren
OVUR-strategie inzetten
communicatiemodel toepassen
jezelf voorstellen
reportage ter plaatse brengen
sNoeper of NIet?
OPDRACHT 1 Luister naar het interview met auteur Karen Dierickx.
1 Welke gekke vragen moest de auteur NIET beantwoorden? Kruis aan.
{ Ben je eerder een zoetekauw of een gezondheidsfreak? (vraag 1)
{ Wat is je favoriete snoepgoed? (vraag 2)
{ Lust je ook drop? (vraag 3)
{ Snoep je ook wel eens gezond? (vraag 4)
{ Waar heb je al eens stiekem van gesnoept? (vraag 5)
{ Waar ga je dit schooljaar echt van snoepen? (vraag 6)
{ Welk snoepgoed lust je niet? (vraag 7)
{ Welk snoepmoment wens je ons toe? (vraag 8)
2 Onderstreep bij 1 alle vraagwoordvragen.
3 Welke andere vraagsoort herken je bij 1? Waaraan herken je die?
4 Welke spreekdoelen had de auteur voor ogen bij dit interview? Leg uit.
Kies uit: informeren – overtuigen – ontspannen – ontroeren – een mening geven – een instructie geven
Ja-neevraag = een vraag waarop je enkel met ja of nee kunt antwoorden. Die vraag begint altijd met de persoonsvorm.
Bv. Lees jij graag strips van Suske en Wiske?
W-vraag of vraagwoordvraag = een vraag die begint met wie, wat, waar, wanneer, waarom (= w-vraag), hoe … Het antwoord op die vraag is uitgebreider.
Bv. Waar lees jij het liefst?
14 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN les 1
Om van te snoepen …
1 wat
©VANIN
OPDRACHT 2 Laat je klasgenoten smullen van enkele weetjes over jezelf.
Stel jezelf op een creatieve manier voor in één minuut. Maak de opdrachten in groep of individueel
orIëNtereN o vur
1 Wat wordt er van jou verwacht? Vul voor deze situatie de vragen van het communicatiemodel in. Denk na over spreekdoel/doelgroep/…
zender boodschap ontvanger
voorbereIdeN
bedoeling kanaal effect o v ur
2 Aan de slag!
a Welke antwoorden zou jij geven op de vragen die aan de auteur gesteld werden? Kruip om de beurt in de huid van auteur Karen Dierickx en beantwoord enkele van die vragen.
b Maak van jouw antwoorden op de vragen uit het interview een vlotte tekst. Volg de stappen.
Stap 1 Bepaal wat je eerst wilt vertellen en wat daarna. Nummer de antwoorden.
Stap 2 Werk in het schrijfkader aan het midden van je tekst. Bouw de antwoorden aan elkaar. Voeg zinnen toe waar nodig. Zorg voor logische overgangen. Maak gebruik van voegwoorden (en, omdat, daarom …).
Stap 3 Schrijf een inleiding. Daarin vertel je waarover je het zult hebben. Probeer creatief uit de hoek te komen.
Stap 4 Schrijf een slot. Daarmee rond je de tekst mooi af.
©VANIN
individueel: afzonderlijk, persoonlijk in de huid kruipen van: zich inleven in, zich verplaatsen in
15 LES 1 om vaN te sNoepeN
Iets om vaN te sNoepeN …
2
woord
Maak een spiekbriefje of een kleine, eenvoudige mindmap. Noteer enkele sleutelwoorden waarop je kunt terugvallen als je de draad kwijt bent.
uItvoereN
3 Stel jezelf voor aan de klas. Je mag je spiekbriefje of mindmap als geheugensteun gebruiken.
reflectereN
4 Vul het reflectiekader in voor jezelf en voor een klasgenoot. Kruis aan wat in orde is. De score gaat van 1 tot 4.
• 1 staat voor onvoldoende of helemaal niet.
• 2 betekent voldoende: je houdt voldoende rekening met het criterium.
• Als je 3 aanduidt, betekent dat goed
• Een 4 staat voor zeer goed tot uitstekend
16 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN Inleiding Midden Slot ov u r
ovu r
tip
©VANIN
Werkpuntje voor jezelf:
Een spreekopdracht voorbereiden met de OVUR-strategie
Om een opdracht tot een goed einde te brengen, volg je de OVUR-strategie.
Oriënteren g Wat moet je doen?
Voorbereiden g Hoe pak je dat aan?
Uitvoeren g Je voert de opdracht uit.
Reflecteren g Je denkt na over je resultaat.
Bij het voorbereiden van een spreekopdracht houd je rekening met de vragen van het communicatieschema.
• Wie is de zender?
• Welke boodschap zul je brengen? Hoe pas jij je boodschap aan je publiek aan? (Wat is de boodschap? Waarover gaat de boodschap?)
• Wie is de ontvanger? Voor welk publiek zul je iets brengen?
• Wat is je bedoeling? Wat wil je bereiken?
• Hoe wordt er gecommuniceerd?
• I n welke context (of situatie) wordt er gecommuniceerd?
• Welk kanaal zul je gebruiken?
• Welk effect wil je bereiken?
Je kunt:
• een persoonlijk antwoord formuleren op een vraag;
• de OVUR-strategie toepassen bij een spreekopdracht;
• bij een spreekopdracht rekening houden met het communicatiemodel;
• jezelf kort voorstellen.
17 LES 1 om vaN te sNoepeN In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je tekst bevat een inleiding, midden en slot. 1 2 3 41 2 3 4 Je vertelt weetjes over jezelf in een logische volgorde. 1 2 3 41 2 3 4 Je hebt een goed spreektempo: niet te snel of te traag. 1 2 3 41 2 3 4 Je spreekt voldoende luid (goed volume). 1 2 3 41 2 3 4 Je spreekt Standaardnederlands. 1 2 3 41 2 3 4
hoe waarheen
©VANIN
Kruip in de huid van een reporter ter plaatse en breng verslag uit over een nieuwtje. Vul waar nodig ook de stappen van de strategie in.
1 Wat is de taak van een reporter?
2 Welke omstandigheden kunnen de taak van een reporter ter plaatse moeilijker maken?
3 Als reporter ter plaatse zul jij verslag uitbrengen over een gebeurtenis. Je krijgt van de leraar een kaartje met meer informatie over de gebeurtenis. Gebruik als voorbereiding vragen van het communicatiemodel: denk na over de zender, de ontvanger, de bedoeling en het effect, de boodschap en het kanaal. Noteer op een apart blad.
4 Zet de informatie over jouw gebeurtenis om in een vlotte, korte tekst.
Stap 1 Herlees de informatie op het kaartje dat je van je leraar kreeg.
Stap 2 Werk in het schrijfkader. Beschrijf de gebeurtenis in ongeveer vijf zinnen. Denk daarbij aan de w-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom) en aan hoe.
Stap 3 Schrijf een inleiding. Vertel daarin kort waar je bent en waarom je daar bent.
Stap 4 Schrijf een slot. Daarmee rondt de reporter zijn tekst af. Dikwijls vertelt hij dan ook zijn naam en daarna geeft hij het woord weer door aan iemand in de studio.
Inleiding ,
Midden
18 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
Reporter ter plaatse
©VANIN
5 Er loopt wat mis in de studio. Bij het uitzenden van je reportage verschijnt de verkeerde achtergrond. Je zoekt uit welke achtergrond er getoond wordt. Je mag drie ja-neevragen op je klasgenoten afvuren. Welke vragen zijn geschikt om snel een plaats te achterhalen? Formuleer drie goede ja-neevragen.
Uiteraard mag je op het moment zelf beslissen welke vragen je zult stellen.
6 Tijd voor actie! Breng je klasgenoten op de hoogte van je nieuwtje en probeer daarna te raden welke foute achtergrond er bij jouw reportage getoond wordt.
7 Vul het reflectiekader in voor jezelf en voor één klasgenoot.
Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je reportage bevat een inleiding, midden en slot.
Je geeft in je reportage een antwoord op de w-vragen.
Je spreekt voldoende luid (volume).
Je spreekt Standaardnederlands.
Je hebt een goed spreektempo.
Werkpuntje voor jezelf:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
19 LES 1 om vaN te sNoepeN Slot
©VANIN
communicatiemodel gebruiken
hoofddoel en nevendoel bepalen
leesstrategieën inzetten
steekkaart invullen
frIsdraNk of water?
OPDRACHT 1 Lees het artikel ‘Geen frisdrank meer op school’.
Geen frisdrank meer op school
Scholen zullen geen snoep of frisdrank meer verkopen. Dat spraken de Vlaamse overheid en de scholen af met bedrijven van voeding. Die afspraak moet van scholen gezonde plaatsen maken. Nu staan in 65 % van de scholen automaten met frisdrank en snoep. Frisdrank en snoep bevatten te veel suiker en dat zet jongeren aan tot ongezond leven. Geleidelijk zullen de automaten in de scholen verdwijnen. In de plaats komen er automaten met fruit en rijstwafels.
Naar: Wablieft
1 Vul het communicatiemodel in. Werk per twee.
zender
boodschap: wat boodschap: waarover
ontvanger bedoeling hoe
context/situatie
2 Ben je voor of tegen frisdrank op school? Waarom?
©VANIN
Noteer je eigen mening. Geef minstens twee argumenten. Gebruik volledige zinnen.
20 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN les
2
Hoe gezond snoep jij?
kanaal effect
1
OPDRACHT 2 Bekijk de tekst samen met een klasgenoot. Vul het communicatiemodel aan.
© Margreet de Heer
Wie is de zender van de beeldplaatjes?
Wat is de boodschap?
Wat is de hoofdbedoeling van de zender (tekstdoel)?
informeren – overtuigen – ontspannen – ontroeren – mening geven – instructie geven
Wie is de ontvanger?
Welk kanaal herken je?
Wat is het effect? hoe pak je het aaN?
OPDRACHT 3 Lees de tekst ‘Eet meer noten en minder salami’.
1 Werk samen met een klasgenoot om de vragen op te lossen. Kruis na het oplossen van de vragen de gebruikte leesstrategie aan.
{ oriënterend { globaal { zoekend { intensief { genietend { kritisch lezen
• Som enkele kenmerken van de teksten op.
• Wat is de bron?
• Wat is het hoofdtekstdoel?
• Lees de titel van de tekst. Waarover denk je dat de tekst gaat?
K ruis na het oplossen van de vragen de gebruikte leesstrategie aan.
{ oriënterend { globaal { zoekend { intensief { genietend { kritisch lezen
• Lees de tussentitels, de inleiding en het slot. Klopte jouw voorspelling?
• Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
21 LES 2 hoe gezoNd sNoep jIj?
2
©VANIN
• Waar in de tekst heb je die hoofdgedachte gevonden?
• Welk neventekstdoel heeft de tekst?
2 Lees de tekst ‘Eet meer noten en minder salami’ nu volledig. Welke leesstrategie gebruik je?
Vul daarna de tabel aan.
{ oriënterend { globaal { zoekend { intensief { genietend { kritisch lezen
Je vindt in de linkerkolom de tussentitels. Noteer in de rechterkolom de hoofdvraag (de vraag waarop het hele tekstblok een antwoord geeft) en de hoofdgedachte van dat tekstblok (een samengevat antwoord op de hoofdvraag).
tussentitel hoofdgedachte
Oude voedingsdriehoek hoofdvraag hoofdgedachte
T ijd voor iets nieuws hoofdvraag
hoofdgedachte
Boze reacties
hoofdvraag
hoofdgedachte
3 Begrijp je de tekst? Beantwoord de vragen.
{ oriënterend { globaal { zoekend { intensief { genietend { kritisch lezen
• Welke kritiek kwam er op de oude voedingsdriehoek?
• Wie heeft er NIET meegewerkt aan de nieuwe voedingsdriehoek?
22 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
©VANIN
• Waarom kan de voedingsindustrie de nieuwe voedingsdriehoek niet appreciëren?
Communicatie
Wanneer je communiceert, breng je informatie over van een zender naar een ontvanger. Soms doe je dat met woorden, soms met gebaren, gezichtsuitdrukkingen enz.
In een communicatieve context of situatie kun je deze delen onderscheiden:
• de zender: wie de boodschap zendt: de spreker, de schrijver, de tekenaar …
• de bedoeling: het doel dat de zender of ontvanger voor ogen heeft (informeren, ontroeren …) Dikwijls zijn er meer bedoelingen. Het belangrijkste doel is het hoofddoel. De andere doelen zijn nevendoelen
• de boodschap: wat: de informatie die van de ene naar de andere partij wordt gestuurd; wat je zegt.
waarover: de boodschap achter de boodschap; wat je bedoelt.
• het kanaal: hoe/waarmee de informatie wordt doorgegeven. Daarbij spelen de omstandigheden waarin en de manier waarop de boodschap wordt doorgegeven een belangrijke rol.
• de ontvanger: wie de informatie ontvangt.
• het effect: de uitwerking die de boodschap heeft op de ontvanger.
Leesstrategieën
Als je een zakelijke tekst behandelt, zet je verschillende leesstrategieën in.
Oriënterend lezen: je bekijkt de tekst vlug omdat je wilt nagaan welke tekst je in handen hebt en wat je ermee kunt doen. Je leest de titel en tussentitels of kopjes en je bekijkt de illustraties. Je wilt het lees- en tekstdoel van de tekst kennen.
Globaal lezen: je leest het begin en einde van de tekst. Wat is het hoofdonderwerp (thema)?
Intensief lezen: je wilt de tekst helemaal begrijpen. Daarom lees je die grondig, alinea na alinea.
Afhankelijk van wat je verder met de tekst wilt doen, kunnen ook deze leesstrategieën handig zijn.
Zoekend lezen: je wilt gerichte informatie vinden, bv. een antwoord voor een bepaald probleem, de vertaling van een woord …
Genietend lezen: je wilt je enkel ontspannen, je wilt genieten van de tekst.
Studerend lezen: je wilt de inhoud van de tekst in je geheugen opslaan om er later mee te werken.
©VANIN
Kritisch lezen: je vraagt je af of alles wat in de tekst staat wel klopt; daarom ga je kijken of het correct is wat de auteur schrijft. Je vergelijkt met een andere bron of met wat je zelf al weet. Je vormt je een oordeel over de tekst.
23 LES 2 hoe gezoNd sNoep jIj?
wat hoe
OPDRACHT 4 Bekijk de teksten en vul het communicatiemodel aan.
Wie is de zender?
Wat is de boodschap?
Wat is de hoofdbedoeling (tekstdoel)?
• hoofddoel: informeren – overtuigen – ontspannen – ontroeren – mening geven –instructie geven
• nevendoel: informeren – overtuigen – ontspannen – ontroeren – mening geven –instructie geven
Wie is de ontvanger?
Welk kanaal herken je?
Wat is het effect?
BWelke boodschap wordt hier gegeven?
Wat is de bedoeling (tekstdoel)?
• hoofddoel: informeren – overtuigen – ontspannen – ontroeren –mening geven – instructie geven
• nevendoel: informeren – overtuigen – ontspannen – ontroeren –mening geven – instructie geven
Welk kanaal wordt gebruikt?
Wat is het effect?
OPDRACHT 5 Lees de tekst ‘Wat zit er in de brooddoos?’.
1 Werk samen met een klasgenoot om de vragen op te lossen. Kruis na het oplossen van de vragen de gebruikte leesstrategie aan.
{ oriënterend { globaal { zoekend { intensief { genietend { kritisch lezen
• Som enkele kenmerken van de teksten op.
• Wat is de bron?
• Wat is het hoofdtekstdoel?
• Lees de titel van de tekst. Waarover denk je dat de tekst gaat?
K ruis na het oplossen van de vragen de gebruikte leesstrategie aan.
{ oriënterend { globaal { zoekend { intensief { genietend { kritisch lezen
• Lees de tussentitels, de inleiding en het slot. Klopte jouw voorspelling?
• Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
• Waar in de tekst heb je die hoofdgedachte gevonden?
• Welk neventekstdoel heeft de tekst?
2 Lees de tekst ‘ Wat zit er in de brooddoos?’ nu volledig. Welke leesstrategie gebruik je? Vul daarna de tabel aan.
{ oriënterend { globaal { zoekend { intensief { genietend { kritisch lezen
24 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
A©VANIN
Je vindt in de linkerkolom de tussentitels. Noteer in de rechterkolom de hoofdvraag (de vraag waarop het hele tekstblok een antwoord geeft) en de hoofdgedachte van dat tekstblok (een samengevat antwoord op de hoofdvraag).
tussentitel hoofdgedachte
Choco of kaas hoofdvraag
hoofdgedachte
Gezondheid en kleur hoofdvraag hoofdgedachte
O ver de grenzen hoofdvraag
hoofdgedachte
Bacteriën hoofdvraag
hoofdgedachte
3 Begrijp je de tekst? Beantwoord de vragen.
• Welke oplossing bedachten twee Vlaamse bedrijven voor de ‘saaie’ brooddozen?
• Waarom kies je beter voor bruin brood dan voor wit brood?
©VANIN
• Wat vind je in een Turkse brooddoos?
25 LES 2 hoe gezoNd sNoep jIj?
OPDRACHT 6 Vergelijk beide figuren over drinkwater. Noteer twee verschillen. Kies de gepaste strategie.
{ oriënterend { globaal { zoekend { intensief { genietend { kritisch lezen
KRAANTJESWATER
Kost gemiddeld €0,005/liter
Dagelijks op meer dan 60 parameters getest
24/7
Overal beschikbaar
Geen verpakking = milieuvriendelijk
Komt uit de kraan = geen transport
B
Zoveel flessenwater verbruikt de gemiddelde Belg per jaar
€
761 MILJOEN EURO
Dit bedrag kunnen we besparen als alle Belgen hun flessenwater vervangen door kraantjeswater.
Kost gemiddeld €1,00/liter
Getest op 40 tot 60 parameters
Je moet ervoor naar de winkel
Vergroot de afvalberg
884 MILJOEN MENSEN
Wereldwijd hebben zoveel mensen geen toegang tot zuiver water.
60 KWALITEITSEISEN
Product van topkwaliteit.
500 KEER MEER CO
O CALORIEËN
Caloriearm, zonder toevoegingen
verschil 2: in figuur B
Kraantjeswater is milieuvriendelijker want geen transport of verpakking nodig.
CO² Bron: drinkraantjeswater.be verschil 1: in figuur A
A©VANIN
waarheen
Je kunt:
• voor een bepaalde context de vragen van het communicatiemodel beantwoorden en die info gebruiken bij het voorbereiden van een spreek-, schrijf-, lees- of luisteropdracht;
• het onderscheid maken tussen het hoofddoel en een nevendoel;
26 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
Vrachtwagen met flessenwater FLESSENWATER
127 LITER
• de leesstrategieën op een efficiënte manier inzetten bij een zakelijke tekst.
1 Zoek per twee een tekst over gezonde voeding en vul voor die tekst een steekkaart in. Helpt die tekst je bij je zoektocht naar informatie over gezonde voeding? Of net niet?
2 Ben je al eerder op zoek gegaan naar informatie over gezonde voeding? Vertel.
3 Waar zou je een dergelijke tekst kunnen vinden?
4 Hoe weet je of een bepaalde tekst in aanmerking komt?
5 Vul voor jouw tekst de steekkaart op diddit in.
6 Vul het reflectiekader in.
Op zoek naar info over gezonde voeding ©VANIN
27 LES 2 hoe gezoNd sNoep jIj?
Je traject naar succes jij Je hebt een tekst over gezonde voeding gevonden. 1 2 3 4 De steekkaart is volledig ingevuld. 1 2 3 4 Je kunt alle leesstrategieën vlot toepassen. 1 2 3 4 Je begrijpt de tekst beter door hem eerst oriënterend en globaal te lezen. 1 2 3 4 Werkpuntje voor jezelf: orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
gepaste tijd gebruiken: tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid of onvoltooid
voltooid deelwoord vormen en gebruiken
dIagNostIsche test werkwoordspellINg
OPDRACHT 1 Bekijk de reportage van Over eten.
Maar voor je kijkt: wat denk jij? Is dit mythe of waarheid?
imperatief vormen en gebruiken
werkwoordkampioen worden
Een ingeslikte kauwgom blijft zeven jaar in je lichaam. { mythe { waarheid
In de tabel zie je uitspraken over en uit de reportage.
• Noteer het vervoegde werkwoord in de tweede kolom.
• K ruis aan of de uitspraak waar is of niet.
• Als de uitspraak niet waar is, noteer dan in de eerste kolom waarom.
1 Danira (blazen, ovt) een enorme bel van haar blauwe kauwgom.
2 De kauwgom die je per ongeluk (inslikken, ovt), neem je nog dagelijks overal mee naartoe.
3 Gom (worden, ott) door je maagzuur verteerd.
4 I n het filmpje (praten, ovt) professor Grauwet met kennis van zaken. Zo wist ze dat de natuur wel drie keer zeven jaar nodig heeft om kauwgom af te breken!
5 De kauwgom in je maag zal verder (stuwen) worden door de beweging van maag en darmen. Na 24 uur zul je een onveranderde substantie terugvinden in je ontlasting.
6 Een kauwgom inslikken is niet erg, maar zorg dat dat niet systematisch (gebeuren).
de mythe: hier: een onzinverhaal dat als waar aangenomen wordt de substantie: grondstof, stof waaruit iets bestaat systematisch: hier: stelselmatig; ook: geordend, volgens een vast of logisch patroon
28 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN les
werkwoord(en) WNW
uitspraken
1
woord
Werkwoorden spellen 3 ©VANIN
OPDRACHT 2 Bekijk ook deze reportage van Over eten.
Voor je kijkt: choco, appelstroop, honing of speculoospasta, van al die producten heb je al weleens gesnoept. Waarin zit volgens jou de meeste suiker?
{ choco { appelstroop { honing { speculoospasta
Hieronder vind je weer uitspraken over en uit de reportage.
• Noteer het vervoegde werkwoord in de tweede kolom.
• K ruis aan of de uitspraak waar is of niet.
• Als de uitspraak niet waar is, noteer dan in de eerste kolom waarom. uitspraken werkwoord(en)
1 Danira vraagt aan een geschminkte papa wat er met hem (gebeuren) is.
2 Twee jongens hebben een spelletje (spelen) om tot het antwoord van Kobe en Danira te komen.
3 Het (verbazen, ott) de deelnemers dat honing bijna 80 gram suiker per 100 gram bevat.
4 Hoewel de voedselindustrie aan choco en speculoospasta suiker (toevoegen), bevat appelsiroop toch de meeste suiker.
5 Wie als kind veel natuurlijke suikers (eten, ovt), is daarom niet gezonder. Suiker is suiker.
6 Het ‘mooiste jongetje van de aflevering’ heeft (leren) dat je meer choco moet eten.
OPDRACHT 3 Onderzoek waar je fouten maakte. Oefen wat je nog niet zo goed kunt.
Fouten? leerstofoefeningen
ja/nee ROOD ott pakket 1
ja/nee PAARS ovt pakket 2
ja/nee GROEN vd pakket 3
©VANIN
29 LES 3 werkwoordeN spelleN
WNW
Het werkwoord in de tegenwoordige tijd
De onvervoegde vorm van het werkwoord heet de infinitief. De infinitief eindigt meestal op -en. De ik-vorm (of de infinitief – en) van het werkwoord wordt de stam genoemd.
De vervoegde vorm van het werkwoord heet de persoonsvorm (pv). Hij komt in persoon en getal overeen met het onderwerp:
• als één persoon een handeling uitvoert of een toestand meemaakt, dan schrijf je het onderwerp en de persoonsvorm in het enkelvoud;
• als meer dan één persoon een handeling uitvoert of een toestand meemaakt, dan schrijf je het onderwerp en de persoonsvorm in het meervoud
Enkelvoud en meervoud worden het getal genoemd.
Je vervoegt het werkwoord door te vertrekken van wat je hoort. Daarvoor kun je dit schema gebruiken.
Is
Zoek het onderwerp en de pv.
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) onvoltooid verleden tijd (ovt) 1e persoon enkelvoud 2e persoon enkelvoud 3e persoon enkelvoud 1e/2e/3e persoon meervoud
geen klankverandering klankverandering
ik jij/je/u hij/zij/ het … wij/jullie/ zij …
STAMSTAM + t STAM + t STAM + en STAM + de(n) Schrijf wat je hoort.
MAAR … jij/je na pv: STAM
STAM + te(n) Let op! Hoor je d/t achteraan? Luister naar de wij-vorm.
Twijfel je? Denk aan het werkwoord spelen of werken. Daar hoor je wat je moet schrijven.
ik speel jij speelt speel jij hij speelt wij spelen ik speelde
ik werk jij werk t werk jij zij werk t jullie werken zij werk ten
Of je redeneert op deze manier:
ENKELVOUD
ik = stam
je/jij = stam + t
Als het onderwerp achter de persoonsvorm staat, dan schrijf je de stam.
hij, zij (enk), het = stam + t
MEERVOUD
Schrijf wat je hoort. Bv. de vergrote foto, de verbrande vinger, gelopen, de uitgeputte jongen …
Hoor je d/t achteraan? Verleng.
OF Luister naar de laatste klank voor de -en van de infinitief (kijkletter).
kijkletter = letter van 't kofschip g t andere letter g d Bv. gewerkt, gespeeld
ik fluister
je/jij fluister t MAAR fluister jij
©VANIN
hij fluister t / zij fluister t / het kind fluister t
wij = stam + en (infinitief) wij fluisteren
jullie = stam + en (infinitief) jullie fluisteren
zij (mv) = stam + en (infinitief) zij fluisteren
30 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
nee
het een pv?
ja
wat
oefeNINgeNpakket 1: ott
OPDRACHT 4 Schrijf de persoonsvorm in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Markeer eerst het onderwerp.
1 Wie zijn kinderen te veel met snoep (verwennen), zal zijn tandarts niet blij maken.
2 Jij weet nochtans wat er (gebeuren) als je te veel snoept.
3 Het is bewezen dat suiker het tandglazuur (beschadigen).
4 Ik snap niet dat je de tandarts niet (geloven). Flossen helpt echt!
5 ( Worden) je weleens geadviseerd om op tandcontrole te gaan?
OPDRACHT 5 Vervolledig de tekst met persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.
Hoe ontstaat een orkaan?
Een orkaan of tropische cycloon (1 ontstaan) boven een zee. Dat (2 gebeuren) alleen op plaatsen waar het zeewater minstens 27 graden Celsius is. In België zal een orkaan dus niet voorkomen. Ons zeewater is te koud. Maar onder meer boven de Atlantische Oceaan (3 gebeuren) het wel. Warm zeewater (4 verdampen) en komt in koude lucht terecht. Er ontstaat een luchtstroom. Door de draaiing van de aarde (5 worden) die trechtervormig. En de wind doet de orkaan tollen.
OPDRACHT 6 Ontdek waarover dit boek gaat. Lees de korte inhoud en schrijf de werkwoorden tussen haakjes in de ott.
De Zoete Tovenaars – Het magische verbond – Tanja Voosen
©VANIN
In het stadje Belony (geloven) iedereen in magie, behalve Eline. Tot haar buurmeisje Charlie een chocoladereep eet die een heel raar effect op haar (hebben) . De mysterieuze Robin (lijken) er meer over te weten. Om Charlie te helpen, (moeten) ze het raadsel uit een koffer vol zoetigheden volgen. Dat (leiden) het drietal naar het Museum voor Zoete Kunsten, het verborgen hoofdkwartier van de Zoete Tovenaars. De tijd (dringen) , want zij zijn niet de enigen die op zoek zijn naar de wonderlijke plek!
Meer oefeningen vind je op diddit of krijg je van je leraar.
31 LES 3 werkwoordeN spelleN
1 2 3 4 5
Bron: Kits online
TANJA VOOSEN 12+ 14+ 16+ Belony gelooft iedereen in magie wonderen. Behalve Eline, die vindt het Maar wanneer haar buurmeisje chocoladereep eet die een heel raar haar heeft, begint Eline toch zwaar te Charlie slaat ineens onbegrijpelijke kleurt zelfs helemaal groen. Zou het hebben met de legende over de zoetigheden van Madame Picot? mysterieuze Robin lijkt er meer over te Charlie te helpen, moeten ze het een koffer vol zoetigheden volgen. drietal naar het Museum voor Kunsten, het verborgen hoofdkwartier Tovenaars. De tijd dringt, want de enigen die op zoek zijn naar de plek! HET MAGISCHE VERBOND 601315
Het magische verbond 2/06/2022 15:48
vanin.be
2
© 2021 Van Holkema & Warendorf, Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum B.V., Amsterdam, De zoete tovenaars –Het magische verbond, tekst Tanja Voosen en illustraties Viktoria Gavrilenko
oefeNINgeNpakket 2: ovt
OPDRACHT 7 Schrijf de persoonsvorm in de onvoltooid verleden tijd. Markeer de werkwoorden met klankverandering.
1 Wie zijn kinderen te veel met snoep (verwennen), zal zijn tandarts niet blij gemaakt hebben.
2 Toen opa te gulzig was, (bijten) hij zijn gevulde kies stuk.
3 (Vergeten) jij vroeger weleens je tanden te poetsen?
4 Omdat ze niet beseften hoe belangrijk tandhygiëne was, (besteden) ze er geen aandacht aan.
5 Hoeveel mijn tandartsbezoeken toen (kosten), weet ik niet meer.
OPDRACHT 8 Vervolledig de tekst met persoonsvormen in de verleden tijd.
Wapenwet
VERENIGDE STATEN – Op 1 oktober (1 plaatsvinden) in Las Vegas een schietpartij. Het was de dodelijkste in de moderne geschiedenis van de VS. De schietpartij doet het debat over de wapenwet opnieuw oplaaien. De schutter was een 64-jarige Amerikaanse man. Met meerdere automatische wapens (2 schieten) hij vanuit zijn hotelkamer in het publiek van een countrymuziekfestival. Daarbij (3 vallen) 58 doden en ruim 500 gewonden. De politie (4 aantreffen) de dader dood; vermoedelijk (5 plegen) hij na de feiten zelfmoord. In de VS hebben veel mensen een of meer wapens in huis. Dat iedere volwassen Amerikaan een wapen mag hebben, staat immers in de grondwet.
Naar: Kits online
OPDRACHT 9 Schrijf de werkwoorden bij K-pop Crush in de ovt.
©VANIN
K-pop (zijn) de nieuwe rage in de muziekwereld. Candace (zijn) door het dolle heen toen een jury haar (uitkiezen) voor een K-poptraining in ZuidKorea. Haar hele leven (doen) ze al alles om haar ouders tevreden te houden. Ze (halen) hoge cijfers en (spelen) tegen haar zin viool in het schoolorkest. Maar wat niemand (weten) : Candace (houden) van K-pop en (zingen) en (dansen) het liefst op haar favoriete liedjes. Ze (gaan) stiekem naar de auditie voor de nieuwe meidenband. Niet veel later (krijgen) ze de uitslag: ze (mogen) meedoen! Maar
32 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
1 2 3 4 5
K-Pop Confidential text © Stephan Lee, Covers © Chicken House 2020, Cover art by Erick Davila, cover and interior design by Yaffa Jaskoll and Helen Crawford-White, Reproduced with permission of Chicken House Ltd. All rights reserved.
K-pop Crush – Stefan Lee
3
Candace (komen) er al snel achter hoe zwaar het zou worden om haar droom in vervulling te laten gaan. Loodzware trainingen, de concurrentie is killing en het ergste: NIET DATEN!
En dat (worden) wel heel lastig toen ze de superleuke One.J en YoungBae (ontmoeten)
Meer oefeningen vind je op diddit of krijg je van je leraar.
oefeNINgeNpakket 3: vd
OPDRACHT 10 Schrijf het voltooid deelwoord (vd). Markeer de persoonsvorm die bij het vd hoort.
1 Wie kinderen te veel met snoep (verwennen) heeft, zal zijn tandarts niet blij maken.
2 Heb jij als k ind veel (snoepen)?
3 Ben je weleens (vergeten) je tanden te poetsen?
4 Omdat ze niet beseften hoe belangrijk tandhygiëne was, hebben ze er geen aandacht aan (besteden).
5 Hoeveel mijn tandartsbezoeken ons toen (kosten) hebben, weet ik niet meer.
OPDRACHT 11 Vervolledig de gruwelijke eetfeiten met voltooide deelwoorden.
Kies uit deze infinitieven: begraven – opdienen – kneden
Stinkkoppen is een traditioneel gerecht uit Alaska. Vissenkoppen – vaak van zalm – worden (1) in met mos beklede gaten waar ze enkele weken of maanden blijven rotten. Dan worden ze als deeg (2) en (3). doen – serveren – eten – bewaren – vangen
In Noorwegen wordt raake orret (4). Daarvoor wordt forel uit de rivier (5), in gezouten water met een beetje suiker (6) en maandenlang (7) op een koude plaats voor hij (8) wordt.
Naar: A. Rooney, 1001 gruwelijke feiten
OPDRACHT 12 Vul het voltooid deelwoord aan in deze zinnen.
1 I k ben gisteren te laat (thuiskomen)
2 Zach en Max hebben daarvoor hard (werken)
3 I k heb enorm (genieten) van onze uitstap samen.
4 Tijdens het proefwerk is onze leraar wiskunde over een boekentas (struikelen)
33 LES 3 werkwoordeN spelleN
1 2 3 4 5 6 7 8
4 ©VANIN
5 Vorige zaterdag is hij tegen een lantaarnpaal (botsen)
6 H ij leek ook niet erg (schrikken) van dat nieuws.
7 Sophie was als een blok voor Noah (vallen) .
8 Had ik dat maar vroeger (weten) !
9 I k had mijn leraar wetenschappen van vorig schooljaar bijna niet (herkennen)
10 Heb jij dat pakje nog (ophalen) ?
Meer oefeningen vind je op diddit of krijg je van je leraar.
geeN persooNsvorm?
OPDRACHT 13 Bekijk het recept ‘Scones met aardbeienconfituur’.
DE SCONES
1 100 g boter Zorg dat de boter op kamertemperatuur is.
2 Verwarm de oven voor tot 150 °C.
3 500 g bloem, 25 g bakpoeder, 100 g kristalsuiker, een snuifje zout Meng de bloem met het bakpoeder, de kristalsuiker en een snuifje zout. Vorm een bergje op je werkblad.
4 250 ml melk Maak een putje in het midden. Giet er de melk in en voeg er de zachte boter aan toe. Kneed alles goed door elkaar. Blijf lang kneden en voeg eventueel wat extra bloem toe als het deeg te vochtig is. Het deeg moet mooi elastisch zijn.
5 Bestuif een werkblad met bloem. Rol het deeg uit tot een dikte van 1 cm.
6 Bekleed een ovenplaat met een siliconen bakmat of bakpapier.
7 (steken) rondjes uit het deeg en leg ze op de bakplaat.
8 (splitsen) 1 ei het ei. Klop de eierdooier los met een scheutje melk. Bestrijk de scones met het mengsel. Dat mag je twee keer doen.
9 (zetten) de scones in de voorverwarmde oven. Verhoog de temperatuur meteen naar 200 °C en laat de scones ongeveer 20 minuten bakken.
AFWERKEN EN SERVEREN
10 (opkloppen) 2 dl room, 1 eetlepel bloemsuiker de room half met de bloemsuiker.
11 (opensnijden) aardbeienconfituur de scones overlangs en schep er room en confituur op.
12 (serveren) warm met a cup of tea
1 Lees de eerste stap. Welk soort zin is dat? Welke vorm van het werkwoord herken je?
2 Staat er een onder werp in de zin?
3 Markeer de imperatieven in de eerste zes instructies.
4 Onderzoek de spelling. Hoe wordt de imperatief gespeld?
5 Schrijf nu zelf de imperatieven bij stappen zeven tot en met twaalf. Vergeet de hoofdletters niet.
34 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
5
©VANIN
De imperatief
In een bevelende zin staat meestal geen onderwerp. Het werkwoord is dan geen persoonsvorm, maar een imperatief. De imperatief schrijf je zoals de stam.
Bv. Spreek met twee woorden! Antwoord als ik iets vraag!
De imperatief van het werkwoord ‘zijn’ is ‘wees’.
Bv. Wees maar niet bang.
Soms staat er wel een onderwerp in een bevelende zin. Het werkwoord is dan een persoonsvorm. Je schrijft die zoals in de tegenwoordige tijd.
Bv. Komt u maar binnen, mevrouw. Rijdt u maar naar binnen, meneer.
Opgepast bij wederkerende werkwoorden!
Bv. Brand u niet, mevrouw. (u is geen onderwerp) Brandt u zich niet, mevrouw. (u is wel onderwerp)
OPDRACHT 14 Noteer de imperatief van de werkwoorden tussen haakjes.
1 ( Vermijden) spelfouten in je mails.
2 (Uitvoeren) die opdracht nu meteen!
3 (Zijn) toch niet zo gierig en koop een steunkaart.
4 ( Wenden) u zich maar meteen tot de dokter, mevrouw.
5 ( Verbranden) u niet aan de bakplaat.
OPDRACHT 15 Herschrijf of formuleer een passende zin. Gebruik een imperatief.
1 Je moet nu onmiddellijk vertrekken!
2 Het is verboden om tijdens de les te sms’en.
3 Het is niet beleefd om anderen zo te onderbreken.
OPDRACHT 16 Onderzoek de (beleefde) imperatief.
1 Onderzoek en vergelijk de twee mogelijkheden.
a (houden) u uw schoenen maar aan.
b (zich uitk leden) u rustig uit, mevrouw Peeters.
Welke functie heeft ‘u’ in de zin? Markeer: onderwerp / geen onderwerp.
c (houden) uw schoenen maar aan!
d (zich uitk leden) u rustig uit, mevrouw Peeters.
Welke functie heeft ‘u’ in de zin? Markeer: onderwerp / geen onderwerp.
35 LES 3 werkwoordeN spelleN
wat ©VANIN
2 Formuleer een zin met deze werkwoorden en gebruik de beleefde imperatief: zich wenden – zich aanmelden – aanduiden.
persoonlijk antwoord
OPDRACHT 17 Voor wie een beetje uitdaging lust. Vervolledig de zinnen. De context bepaalt de werkwoordsvorm. Kies enkel voor de verleden tijd als de zin duidelijk een verleden tijd vraagt. Anders kies je voor de tegenwoordige tijd.
Moeder (1 kruiden) vorige keer de spaghetti met specerijen en iedereen (2 lusten) het heerlijke gerecht.
(3 Worden) je gedrag soms ook niet bepaald door al het geweld op tv?
Hij (4 blozen) tot achter zijn oren toen hij haar zag aankomen.
Toen we gingen slapen, (5 blazen) we de kaarsjes uit.
Omdat we toch moesten (6 wachten), (7 brengen) we een bezoek aan de kathedraal.
Pieter (8 wennen) maar niet aan die Chinese eetgewoonten, maar toch (9 volharden) hij.
Toen niemand het nog (10 verwachten), (11 scoren) de tegenstander het winnende doelpunt.
Ze (12 verbreden) die landweg omdat te veel chauffeurs slipten.
Deze wasmachine (13 worden) je aangeboden door het koopcenter.
Ik denk dat je de waarheid niet (14 vertellen) hebt.
De kinderen (15 raden) onmiddellijk wat er in het pakje zat.
Je (16 wenden) je maar tot de directeur als er problemen zijn.
Mijn broer heeft gisteren voor de zoveelste maal (17 beloven) dat hij zijn kamer zal opruimen.
De reporter heeft onmiddellijk na de wedstrijd de gekwetste Rode Duivel (18 interviewen).
Het (19 worden) je wel duidelijk wie juist (20 redeneren).
Je kunt:
• een werkwoordsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd herkennen;
• een imperatief herkennen en schrijven;
• een werkwoord vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd;
• een voltooid deelwoord herkennen en schrijven.
36 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
+
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 waarheen ©VANIN
Word kampioen werkwoordspelling
Bewijs je inzicht in de werkwoordspelling en word kampioen van de klas!
1 Lees de wat-kaders opnieuw.
2 De leraar geeft je een opgaveblad. Maak de opgave rustig in de klas.
3 Luister aandachtig naar de voorgelezen zinnen.
4 Denk na en redeneer. Bepaal de tijd, zoek het onderwerp, de stam en de uitgang.
5 Schrijf je antwoord op.
6 Wat is je score?
7 Wie is spellingkampioen van de klas?
8 Vul het reflectiekader in.
37 LES 3 werkwoordeN spelleN
Je traject naar succes jij Je hebt vooraf de wat-kaders doorgenomen. 1 2 3 4 Je hebt niet gegokt, maar geredeneerd. 1 2 3 4 Je kunt werkwoorden correct spellen. 1 2 3 4 Je weet welke vormen en/of tijden van het werkwoord voor jou moeilijk (kunnen) zijn. 1 2 3 4 Werkpuntje voor jezelf: orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN ©VANIN
4
Woordbetekenissen en woordrelaties
woordfamilie onderzoeken
woordleerstrategieën inzetten
synoniemen en antoniemen geven en homoniemen begrijpen
tekst herwerken: synoniemen en antoniemen
mee met de les
OPDRACHT 1 Verken de moeilijke woorden.
1 Duid aan hoe goed je deze woorden kent. Noteer een cijfer in de tabel.
1 = Dit woord is nieuw voor jou. Je begrijpt het helemaal niet.
2 = Dit woord heb je al gehoord of gelezen, maar je kent de betekenis niet.
3 = Je weet ongeveer wat dit woord betekent.
4 = Je kent de betekenis van dit woord en kunt het gebruiken in een zin. consulent synchroon garandeert (garanderen) isolement laagdrempelig helpdesk introductie chronisch
2 Bekijk de folder. Vind zo snel mogelijk wie de zender is en wat de boodschap is.
Hoe aanvragen ?
Nadat een aanvraag bij Bednet is binnengekomen, wordt nagegaan of aan alle voorwaarden is voldaan om Bednet-ondersteuning te kunnen genieten.
Beantwoordt jouw kind aan onze ontvankelijkheidscriteria
• Het kind zit in het Nederlandstalig lager of secundair onderwijs
• Het kind is langdurig of chronisch ziek
• De school van het kind is erkend door de Vlaamse Gemeenschap
• Het kind is administratief in orde ( inschrijving, attest van wettelijke afwezigheid … )
• Er wordt meer dan zes weken effectief gebruik voorzien
Dan komt jouw kind in aanmerking voor een aanvraag.
De aanvraag kan:
• door eender wie (de ouders, de school, het CLB, het ziekenhuis of de arts)
• op eender welk moment
• via het aanvraagformulier op onze website www.bednet.be
Na 5 werkdagen neemt een consulent in jouw regio telefonisch contact met je op.
Wat zijn na de aanvraag de volgende stappen ?
1. Een introductie bij je thuis en op school door een consulent
2. Speedtest en netwerkafspraken
3. Levering en installatie van het computermateriaal
4. Opstart bij je thuis en op de school
Giften zijn welkom op IBAN: BE56 0015 9950 0088
BIC: GEBABEBB met vermelding “naam+gift Bednet” (Fiscaal aftrekbaar vanaf € 40)
“Zo kan ik de les volgen samen met mijn klasgenoten”
info@bednet.be
©VANIN
Met synchroon internetonderwijs garandeert Bednet het recht op onderwijs voor langdurig zieke kinderen in Nederlandstalige scholen in Vlaanderen en Brussel*
Onze diensten zijn gratis en in overleg met de school, de ouders, en met de zieke leerling.
38 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN les
(*) De leerling is een regelmatige leerling in het gefinancierd of gesubsidieerd lager of secundair onderwijs.
Bondgenotenlaan
V.U.: Bednet vzw Bondgenotenlaan 134 bus 4 3000 Leuven
www.bednet.be Bednet vzw
134 bus 4 3000 Leuven 016/20 40 45
1
Bednet biedt Synchroon Internetonderwijs
Jouw kind volgt van thuis uit, live mee de lessen.
Op hetzelfde moment en samen met zijn/haar eigen klasgenoten.
Is jouw kind langdurig of chronisch ziek?
Volgt het les in het Nederlandstalig lager of secundair onderwijs ? Bednet biedt een oplossing
Bednet streeft twee doelen na:
✔ Het ondersteunen van het leerproces
• lessenpakket op maat
• kan in combinatie met Tijdelijk Onderwijs Aan Huis, ziekenhuisschool, vrijwilligers aan huis via School & Ziek zijn, …
Wat betekent Bednet voor jouw kind?
• Eenvoudig en laagdrempelig
• Gratis voor gezin en school
• Alle materiaal wordt gratis uitgeleend en geleverd
• Proximus voorziet gratis de internetlijn indien de bestaande verbinding niet volstaat of afwezig is
Lore is veertien en zal overgaan naar het vierde secundair in het Spectrum College in Beringen
In het ziekenhuis zelf kon ik naar de ziekenhuisschool en in september kon ik dan ‘naar school’ dankzij Bednet. Thuis stond een computer met een camera en een scanner/printer en op school ook.
Ik heb mijn vriendinnetjes kunnen behouden want tijdens de speeltijd kwamen ze dan naar achter in de klas met me praten. Ik hoorde er gewoon bij.
De juf kwam ook aan huis om bijles te geven voor die vakken die in de klas wat te snel gingen of om even te herhalen.
Ik stuurde ‘s morgens een sms om te laten weten of Lore die dag kon meevolgen en de juf zorgde ervoor dat van de eerste dag het opstarten van de computer en het begroeten van Lore een vast ritueel werden.
Lore maakte echt deel uit van de klas en het was als ouder geruststellend dat er een deel van het leven van Lore ‘normaal’ bleef. Toen Lore terug naar school kon in de lente ging dat heel vlot.
a Wie is de zender?
b Wat is de boodschap?
✔ Het bevorderen van sociaal contact
• regelmatig contact met leeftijdsgenoten
• het ziek zijn verschuift naar de achtergrond
• klasgenoten nemen taken op zich
“ Het isolement wordt doorbroken en 4 op 5 Bednetters gaan dankzij Bednet over naar de volgende klas ”
• De klassenraad blijft verantwoordelijk voor het leertraject van de zieke leerling
• Een consulent van Bednet ondersteunt het hele traject
• Een technische helpdesk ondersteunt je tijdens het traject
• Les volgen via Bednet kan zolang het nodig is voor jouw kind
c Zoek in de folder alle woorden uit de tabel bij 1 en markeer ze.
d Er zijn verschillende manieren om betekenissen van woorden te achterhalen. Bekijk het filmpje over woordleerstrategieën. Zoek daarna de betekenis van de woorden.
e Lees de woorden in de tabel hieronder. Noteer de informatie die je in de tekst over de betekenis van die woorden vindt.
f Noteer bij elk woord wat het volgens jou betekent.
woord informatie betekenis synchroon isolement
©VANIN
39 LES 4 woordbetekeNIsseN eN woordrelatIes
Context helpt woorden verklaren
Wat doe je als je een woord in een tekst niet begrijpt?
Je kunt proberen om het woord vanuit de context te verklaren. Je bekijkt de illustraties. Of je zoekt in de zinnen voor en achter het onbekende woord een synoniem, een antoniem, een uitleg of een voorbeeld. Soms wordt het woord ook in de tekst verklaard.
Bv. In een artikel over sociale media lees je: ‘Na een dagenlange zoektocht werd het vermiste meisje gezond teruggevonden. Hoewel de politie nog druk bezig is met het onderzoek, gaan er op social media verhalen rond dat het meisje slachtoffer is geworden van een catfish …’ De context legt uit wat een catfish is. ‘Het is zeker dat een jongen die in haar vriendenlijst op Facebook stond, niet dezelfde persoon was als de jongen op zijn profielfoto. Sterker nog: de jongen op de foto woonde helemaal niet in Nederland, zoals dat op zijn profiel te lezen was, maar in Amerika.’ g Een catfish is dus iemand die zich online voordoet als iemand anders.
g De context geeft weinig informatie over de betekenis van ‘garandeert’, ‘introductie’ en ‘chronisch’. Hoe kun je toch de betekenis ervan achterhalen als je geen woordenboek ter beschikking hebt?
h Pas die strategie toe. Noteer je antwoord in de tabel. Schrijf op wat het woord volgens jou betekent.
woord informatie betekenis
garandeert
introductie
chronisch
Woordfamilies en taalverwantschap helpen woorden verklaren
Soms geeft de context weinig of geen informatie over de betekenis van woorden. Geen nood, je kunt de betekenis ook achterhalen door te zoeken naar bekende delen in het woord of naar woorden die erop lijken. Je gebruikt dan de woordfamilie
Bv. In een artikel over succes op school lees je: ‘Rekenen, taalbeschouwing en begrijpend lezen doen een beroep op het analytisch vermogen van de leerlingen.’
g analyse, analist, analyseren (woordfamilie)
g ‘analytisch’ betekent: onderzoekend, ontledend
Soms begrijp je een woord omdat het lijkt op een woord in een andere taal. Je spreekt dan over taalverwantschap
Bv. Je kent het Engels of het Frans introduction en weet dat het ‘inleiding’ betekent.
g ‘introductie’ betekent: inleiding
40 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
hoe
tip hoe ©VANIN
isolement isoleren isolatie isolator
i Op welke manier kun je de betekenis van woorden als ‘laagdrempelig’ en ‘helpdesk’ te weten komen?
j Pas die strategie toe. Noteer je antwoord in de tabel.
woord informatie betekenis laagdrempelig helpdesk
Woordbouw helpt woorden verklaren
Om de betekenis van een samenstelling of een afleiding te achterhalen kijk je naar de woordbouw Je zoekt dan eerst de betekenis van de afzonderlijke delen.
Bv. In Vermoord het verleden, een jeugdboek van Jonas Boets, lees je: ‘Een halfjaar eerder was ik naar een filmmarathon geweest bij iemand van mijn klas.’
g film en marathon
g verscheidene films direct na elkaar bekijken
k Wat als geen enkele woordleerstrategie helpt?
l Pas die strategie toe. Noteer je antwoord in de tabel.
woord informatie betekenis consulent
Met bestaande woorden kun je nieuwe woorden maken. Een grondwoord is het allerkleinste puzzelstukje. Je kunt het niet in afzonderlijke woorden opsplitsen, zonder dat de betekenis zou veranderen. Bv. rust, plaats, bloem, bak, put, water
Als je grondwoorden samenvoegt, krijg je een samenstelling. Het laatste woord bepaalt de betekenis van de samenstelling! Bv. rustplaats, bloembak, bakbloem, waterput, putwater
Je kunt een woord een nieuwe betekenis geven door aan het grondwoord een voorvoegsel of een achtervoegsel toe te voegen. Dan ontstaat een afleiding
Bv. voorvoegsel: onrust (on-), gebak (ge-)
Bv. achtervoegsel: rustig (-ig), plaatselijk (-lijk), bloempje (-pje), putje (-je), waterachtig (-achtig)
41 LES 4 woordbetekeNIsseN eN woordrelatIes
+
tip hoe wat ©VANIN
laag
drempel
Woordleerstrategieën
Wat doe je als je een woord in een tekst niet begrijpt? Dan pas je woordleerstrategieën toe. Dit zijn belangrijke woordleerstrategieën.
1 Je bestudeert de woordbouw. Daarvoor ga je bij samenstellingen en afleidingen op zoek naar de betekenis van de afzonderlijke woorddelen.
2 Je probeert het woord vanuit de context te verklaren. Je bekijkt de illustraties. Of je zoekt een synoniem, antoniem, uitleg of voorbeeld in de zinnen voor of na het onbekende woord.
3 Je kijkt naar de woordfamilie. Je vergelijkt met woorden die je al kent. Je gaat op zoek naar bekende delen in het woord of woorden die erop lijken, zowel in je eigen als in een vreemde taal.
4 Lijkt het onbekende woord op een woord in een andere taal? Je zoekt naar taalverwantschap
5 Als je de betekenis niet kunt afleiden, dan gebruik je een informatiebron. Je zoekt het woord op in een woordenboek of op het internet.
6 Als je de betekenis zelf niet kunt vinden, dan vraag je de betekenis aan iemand die het woord wel begrijpt.
OPDRACHT 2 Vul de ontbrekende woorden in. Maak gebruik van de woordfamilies.
1 emotie
Na de theatervoorstelling was ik erg . Ik zag dat ook de andere toeschouwers hun de vrije loop lieten. Ja, de acteurs wisten hun publiek te !
2 evolutie
Een bioloog houdt zich bezig met de leer van de evolutiebiologie. Dat vakgebied binnen de biologie onderzoekt de van soorten. Ze stelt zich de vraag: wat zorgt ervoor dat soorten tot de soorten die ze zijn?
3 drama
De spelers vinden de uitschakeling , maar de trainer roept op om naar de toekomst te kijken en de nederlaag niet te
OPDRACHT 3 Zoek het afgeleide bijvoeglijk naamwoord.
1 (mode) hoeden
2 (ratio) handelingen
3 (functie) delen
4 (therapie) oefeningen
5 (energie) renovaties
6 (wraak) vijanden
©VANIN
7 (optie) accessoires
8 (decoratie) hebbedingetjes
9 (innovatie) ideeën
10 (probleem) situaties
42 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
hoe
OPDRACHT 4 Gebruik een woordleerstrategie om de betekenis van de gemarkeerde woorden in de tekst te achterhalen. Schrijf het cijfer in de tabel.
De nieuwe voedingsdriehoek
Hij is er: de vernieuwde voedingsdriehoek. Op zijn kop gezet, door elkaar geschud en verduurzaamd. Het jongste model gewikt en gewogen.
Hoera, de voedingsdriehoek is jarig! Weg met de voedingsdriehoek!
Al sinds 1997 biedt de figuur een visuele samenvatting van hoe een gezond voedingspatroon eruitziet. Het Vlaams Instituut Gezond Leven heeft de driehoek nu volledig omgegooid.
Wat is er nieuw?
Duurzaam
Voor het eerst houdt de driehoek niet alleen rekening met wat gezond is, maar ook met de impact van ons voedingspatroon op het milieu. Hij kijkt vooral naar de uitstoot van broeikasgassen en in mindere mate naar de watervoetafdruk. Gezonde voedingsmiddelen die het milieu het minst belasten, krijgen de voorkeur.
Onafhankelijk
Bij de opstelling werd een expertenpanel geraadpleegd, met naast voedingsdeskundigen ook bewegingswetenschappers, psychologen, vertegenwoordigers van de overheid en organisaties als Kind en Gezin. Voor het eerst zaten er geen belangengroepen mee aan tafel.
Bruikbaar
De oude driehoek diende als educatief hulpmiddel voor diëtisten, leraren en artsen. Het nieuwe model moet bruikbaar zijn voor al wie in een oogopslag wil weten hoe gezond te eten.
Wat is er veranderd?
De belangrijkste aanpassingen op een rijtje.
Omgekeerd
De nieuwe driehoek staat op zijn kop. Om te vermijden dat wat in de top staat positief lijkt, terwijl het in werkelijkheid te mijden is.
Weg met beweging
©VANIN
De bewegingslaag vormt niet langer de basis van de driehoek. Niet omdat de experts vinden dat je gerust in de zetel mag blijven hangen, maar omdat ze een afzonderlijke bewegingsdriehoek hebben ontwikkeld.
Kleurencode
De kleur van de verschillende etages in de driehoek weerspiegelt de gezondheidseffecten van wat erin staat. Donkergroen staat voor een bewezen positief effect op de gezondheid. Lichtgroen voor een positief, neutraal of onvoldoende bewezen effect. Producten in de oranje top zijn nefast als we er te veel van eten. Ze bevatten wel nog nuttige voedingstoffen, in tegenstelling tot de rode, overbodige voedingsmiddelen.
43 LES 4 woordbetekeNIsseN eN woordrelatIes
Meer of minder, maar geen porties
De nieuwe voedingsdriehoek vermeldt geen porties. Hoeveelheden zijn sterk individueel bepaald. Wie geen topsporter of dokwerker is, hoeft geen half brood te eten. Daarom zegt de nieuwe voedingsdriehoek enkel wat we beter meer en minder eten.
Bonen zijn geen biefstuk
In de oude voedingsdriehoek stonden alle bronnen van eiwitten in één groep. Nochtans hebben ze verschillende effecten op onze gezondheid én op het milieu. Peulvruchten en vegetarische producten als tofu krijgen de voorkeur. Vis en wit vlees zijn te verkiezen boven rood vlees.
Olijfolie is geen boter
Niet alle vetten zijn gelijk. Verzadigde vetzuren, zoals in boter en kokosvet, vervang je het best zo veel mogelijk door onverzadigde vetzuren. Plantaardige oliën staan daarom niet langer samen met boter in één groep.
Nadruk op noten
Noten, bronnen van onder meer eiwitten en gezonde vetten, krijgen een prominente plek in de basis.
Rode rommel
Veruit de ingrijpendste verandering: de nieuwe driehoek is duidelijker. Ultrabewerkte producten als frisdrank, snoep, gebak, snacks, fastfood en alcohol zijn uit de figuur geknikkerd. In het oude model hoorden ze thuis bij de blanco ‘restgroep’ bovenaan de piramide. Dan zijn de rode cirkel, de expliciete afbeeldingen en de boodschap ‘zo weinig mogelijk’ een pak duidelijker.
Naar: Eos
1 = woordbouw | 2 = context | 3 = woordfamilie | 4 = taalverwantschap | 5 = informatiebron
©VANIN
expliciet: heel duidelijk, uitdrukkelijk
44 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
woord strategie betekenis
visueel
watervoetafdruk
expertenpanel 4 belangengroepen 5 educatief 6etage 7 nefast 8 individueel 9 tofu 10 prominent 11 ultrabewerkt 12 expliciet
1
2
3
woord
OPDRACHT 5 Lees de krantenkoppen.
A EX-GENERAALS WILLEN GUANTANAMO DICHT
SEMI-INTERNAAT VOOR KINDEREN WIER OUDERS LAAT WERKEN
ONTERECHT BENADEELD DOOR ANTITERREURMAATREGELEN C B D
1 Onderstreep de woorden met een voorvoegsel uit het Grieks of Latijn.
2 Zoek de betekenis van die woorden. Laat je leiden door de voorvoegsels. A B C D
3 Vul de zinnen aan met een passend woord. Kies uit: telepathie – polyvalent – monogaam – synchroon
ARusland wint vijfde opeenvolgende goud in z wemmen voor teams B
C Facebook wil uw gedachten lezen
Facebook zoekt ingenieurs die technologie moeten ontwikkelen om onze gedachten te lezen. Dat blijkt uit twee vacatures van het techbedrijf. Mark Zuckerberg, de grote baas van Facebook, zei in 2015 al dat technologische zijn grote droom was.
Voorvoegsels uit het Grieks of Latijn
VACATURES
HAVICREM zoekt
medewerker plechtigheden en onthaal
D
©VANIN
Gonorroe, chlamydia en syfilis zijn niet meteen iets wat je aan romantiek zou linken, maar uit nieuw onderzoek blijkt dat dergelijke ziekten de mens mogelijk richting het huwelijk hebben gedreven. Het vermijden van seksueel overdraagbare ziekten zou namelijk de reden geweest zijn waarom grote samenlevingen van polygynie, een vorm van polygamie waarbij mannen meerdere vrouwen hebben en de vrouw maar één man, naar geëvolueerd zijn op het moment dat de landbouw is ontstaan, zo’n 10 000 jaar geleden.
Naar: Knack
semi = half, gedeeltelijk ex = voormalig, oud tele = ver, over een afstand poly = veel
anti = tegen mono = alleen
mega = heel groot syn = samen
45 LES 4 woordbetekeNIsseN eN woordrelatIes
MEGA-OPSTAPCLAUSULE
BENZEMA
VOOR
VELEN
4 Noteer op een apart blad drie woorden met zo’n voorvoegsel. Geef ze door aan je buur. Zoek naar de betekenis van elkaars woorden. Vergelijk en bespreek samen.
woordrelatIes
OPDRACHT 6 Zoek het woord met dezelfde betekenis.
Vul daarna de zinnen aan met de woorden die je hebt genoteerd. Kies uit: gynaecoloog – cryptisch – educatief – cynisch – exporteren – astronaut leerrijk
ruimtevaarder
vrouwenarts
uitvoeren
raadselachtig
1 Frank De Winne is na Dirk Frimout de tweede Belgische die aan boord van het internationaal ruimtestation ISS verbleef.
2 Een vraag: ‘ Welk zeedier helpt tegen jeuk?’ (k rab)
3 België elk jaar voor meer dan 1 miljard euro chocolade en is daarmee de grootste exporteur ter wereld.
4 Wenst u een consultatie bij een van onze ? Maak dan een afspraak via het centraal afsprakennummer.
5 M ijn leraar heeft me een superinteressante app aangeprezen.
Hoe noem je woorden met ongeveer dezelfde betekenis?
Maak zelf een zin met het woord dat overblijft.
woord:
zin:
OPDRACHT 7 Zoek het woord met de tegengestelde betekenis.
©VANIN
Je krijgt de eerste letter. Vul daarna de zinnen aan met woorden die je opschreef. eetbaar g
professioneel a
memoriseren v theorie p
acuut c
46 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
2
1 De filmproducent is een professional, maar zijn laatste productie kwam over.
2 Acute pijn is de pijn die direct na een ongeval zoals een verzwikte enkel ontstaat. We spreken van pijn als de patiënt maanden nadien nog altijd pijn heeft.
3 De Franse champignon is eetbaar, maar de vliegenzwam is
4 I k hoop dat ik de definities die ik moet memoriseren voor de test niet zal !
5 I k houd van techniek. Wat verkies jij: theorie of ?
Hoe noem je woorden met een tegengestelde betekenis?
OPDRACHT 8 Zoek de relatie tussen de woorden. Vul daarna het ontbrekende woord in.
zin relatie woord
1 ‘Kleurloos’ staat tot ‘kleurrijk’ zoals ‘glad’ staat tot …
2 ‘Transpireren’ staat tot ‘zweten’ zoals ‘memoriseren’ staat tot …
3 ‘Veel’ staat tot ‘weinig’ zoals ‘goed’ staat tot …
4 ‘Export’ staat tot ‘import’ zoals … staat tot ‘immigratie’.
5 ‘Hypocriet’ staat tot ‘schijnheilig’ zoals ‘tolerant ’ staat tot …
Woordrelaties
Synoniemen zijn woorden met ongeveer dezelfde betekenis.
Bv. Mag ik jou mijn felicitaties overbrengen? Zeker, je gelukwensen doen me veel plezier! uitzicht = panorama / meteorologie = weerkunde / grafsteen = tombe
Antoniemen zijn woorden met een tegengestelde betekenis.
Bv. Mijn ouders houden van een klassiek interieur, maar ik verkies een modern interieur spontaan n berekend / meedogenloos n hartelijk / symmetrisch n asymmetrisch
OPDRACHT 9 Van welk woord lees je het synoniem? Laat je leiden door het anagram.
angstig, bevreesd, schuw, timide GNAB
©VANIN
doortrapt, geslepen, gewiekst, slinks WULS
mistroostig, treurig, triest, verdrietig GIERVOD
intelligent, pienter, schrander, snugger MILS
fris, guur, kil, koel DOKU
47 LES 4 woordbetekeNIsseN eN woordrelatIes
tolerant: verdraagzaam woord wat
OPDRACHT 10 Ken je het antoniem?
1 Geef een antoniem voor:
a antoniem →
b kopen →
c sociaal →
d intern →
e braaf →
f statisch →
g spontaan →
h harteloos →
i ordelijk →
j eenvoudig →
2 Noteer drie woorden waarvoor je buur het antoniem moet geven. Het woord is …
a een werkwoord:
b een zelfstandig naamwoord:
c een bijwoord of bijvoeglijk naamwoord:
3 Geef een antoniem voor:
a conser vatief → p
b immuun voor → v
c ambulant → r
d altruïstisch → e
e abrupt → g
Je kunt:
• woordfamilies onderzoeken om de betekenis van woorden te achterhalen;
• de juiste woordleerstrategieën inzetten bij het zoeken naar de betekenis van moeilijke woorden;
• synoniemen en antoniemen zoeken;
• in een tekst woorden door antoniemen of synoniemen vervangen;
• voor- en achtervoegsel in woorden herkennen;
• van grondwoorden nieuwe woorden maken door voor- en achtervoegsels toe te voegen.
48 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
+
waarheen
©VANIN
Strooi met synoniemen en antoniemen
Herwerk een tekst. Zoek vijf synoniemen en vijf antoniemen.
orIëNtereN – voorbereIdeN ov
1 K ies een tekst of werk met de tekst die je van je leraar krijgt.
2 Zorg dat je weet wat synoniemen en antoniemen zijn.
3 Onderstreep in de tekst vijf woorden waarvan je een synoniem kunt bedenken.
4 Vervang de onderstreepte woorden door goedgekozen synoniemen.
5 Onderstreep in de tekst vijf woorden waarvan je een antoniem kunt bedenken.
6 Vervang de onderstreepte woorden door correcte antoniemen.
7 Beluister of lees het werkje van je buur.
reflectereN
8 Hoe lukte dat?
origineel: oorspronkelijk, onvervalst, niet van iemand afgekeken
49 LES 4 woordbetekeNIsseN eN woordrelatIes
Je traject naar succes jij Je hebt vijf synoniemen gevonden. 1 2 3 4 Je hebt vijf antoniemen gevonden. 1 2 3 4 Je synoniemen zijn origineel 1 2 3 4 Je antoniemen zijn correct/gepast. 1 2 3 4 Werkpuntje
voor jezelf:
ur ov u r uItvoereN ovu r
woord ©VANIN
van poëzie genieten
gedichten beoordelen
smulleN maar …
eigen mening verwoorden
gatengedicht maken
OPDRACHT 1 Beluister de gedichten en vul het ontbrekende woord in.
1 Vul voor elk gedicht het schema in. Zet een kruisje bij de criteria waaraan het gedicht volgens jou voldoet. Vind je dat er nog andere criteria in het lijstje moeten? Schrijf ze er maar bij. De laatste twee kolommen kun je gebruiken om een gedicht te beoordelen dat je zelf meebracht en het gedicht dat een klasgenoot meebracht.
Ik vind dit gedicht …
mysterieus: geheimzinnig, raadselachtig
50 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN les
ABCDEFGH……
1
humoristisch ontroerend mysterieus spannend vreemd brutaal vrolijk warm ernstig pittig
woord
Snoeppoëzie 5
©VANIN
2 I n elk gedicht ontbreekt minstens één woord. Noteer dat woord tijdens het luisteren. A
16 jaar
Wij fietsen op een zinkend schip naar feesten voor piraten waar drinken een vermomming is als je niet goed kan praten
BAssepoester aan het strand Haar geheven hand een bedelend kommetje boordvol honger.
Ik leerde moppen uit mijn hoofd: twee gekken yoghurt kuikentjes en nonnen in de stad als ik ze durf vertellen dan zeg ik ook eens wat
Wij fietsen tot onder ons bed begraven ons in anders worden Verkleden ons als elkaar achter een mistgordijn Tot we ontdekken dat we later nog zullen zijn S. Lambert. Waar de monsters nu naartoe zijn.
Het huis uitgeslagen. Haar schoenen moesten thuisblijven. De man die uit haar mama’s hand eet, draagt ze naar het pandjeshuis.
Dulcia is haar bed zo moe. Een matras van karton, dekens van papier, lakens van wind.
Bij maanlicht aan het strand schept ze glanzende muiltjes van
D. Billiet. Moenie Worry Nie.
CIn een woestijn kun je heel eenzaam zijn.
Dat was wat ik dacht toen ik in de verte keek.
Tenzij je, zo dacht ik ook nog, een bent.
G. De Kockere. Vreemdgaan
DBekentenis
Ik mag je. Nee. Ik mag je niet. Ik moet je. Dat bedoel ik.
Ik heb je lief. Nee. Heb ik niet. Ik word je lief. Dat voel ik.
Ik ga met jou. Nee. Ga ik niet. Ik sta je bij. Beloof ik.
Ben stapel op je. Hou je vast.
Ik. Hou. Van. Jou.
©VANIN
51 LES 5 sNoeppoëzIe
ik.
B. Moeyaert. Verzamel de liefde.
Bedtijd
Onder mij mijn bed daaronder de vloer daaronder plafond daaronder bezoek daaronder de vloer daaronder de grond met wortels en wormen met botten en potten die nooit zijn gevonden met stenen en ijzer met ijzer en vuur daaronder daarboven de grond en de rotsen daarboven de bomen de mensen de zon
F sms
Kreeg in de trein jouw sms om eventjes te melden dat je zulk fijn kippenvel gekregen had van te koud zwemmen. Bye! schreef je eronder en terwijl ik opkeek was je alweer plonzend weggespat. Ik reisde door per smile.
Zo lezen we al tijden onze gsm’s: met honderdzestig tekens maar en één verzendgebaar
blijft wat mobiel is stilstaan, knielen wij en tikken we voorover in elkaar.
hun is net mooi de bocht om gekomen.
J. van Leeuwen. Ozo heppie en andere versjes.
GOmdat ik niet kan groeien een huis is me te klein Vlucht mijn grote verbeelding naar daar waar zijn
In buizen gangen kieren ik krimp zoveel ik kan beleef mijn grootste angsten en word daar sterker van
Ze kunnen me niets doen geen onrecht en geen pijn
Ik hou zoveel van omdat ze er niet zijn
S. Lambert. Waar de monsters nu naartoe zijn.
Ik sms’te terug: hier is het droog en warm toch al wel. Wou nog even melden: heb hier ook
jouw
E. van de Vendel. Aanhalingstekens
HShy effects
Ben ik verlegen wordt elke gedachte een bang konijntje op mijn hoofd.
Ik kan daar verder niets aan doen: de een gaat zweten, de ander wordt rood
En ik zit al gauw met een konijntjes op schoot.
©VANIN
I. Heytze. Sta op en wankel.
OPDRACHT 2 Deel je mening over de gedichten met je klasgenoten.
Waar gaat je voorkeur naar uit?
Wat zeggen en kiezen je klasgenoten?
Welk gedicht vind je het grappigst, pittigst, meest ontroerend …?
52 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN E
Ik smul het meest vaN …
OPDRACHT 3 Bekijk opnieuw het schema dat je invulde bij de gedichten.
1 Markeer twee criteria die voor jou erg belangrijk zijn bij het kiezen van een gedicht.
2 Welk gedicht roep je uit tot jouw favoriete gedicht? Beantwoord voor dat gedicht de vragen.
Mijn favoriete gedicht:
a Waarover gaat het gedicht? Noteer één of twee goede zinnen.
sleutelwoorden:
zin(nen):
b Schuilt er een boodschap achter de woorden van het gedicht? Wat wil de schrijver ons duidelijk maken?
c Welke gevoelens heb je bij het lezen van dit gedicht?
d Wie is de auteur van je gedicht? Heb je eerder al iets van hem gelezen? + 3 Zoek op het internet informatie over de auteur van je favoriete gedicht. Wie is hij? Schrijft hij enkel gedichten of ook verhalen? Welke andere werken heeft hij gepubliceerd?
Genieten van gedichten
Iedereen beleeft poëzie op een persoonlijke manier. Wat voor de één een mooi gedicht is, is dat daarom niet voor de ander. Iedereen hanteert eigen criteria om te bepalen of een gedicht in de smaak valt, hem aanspreekt of raakt. In een gedicht schept de auteur een bepaalde wereld en sfeer waarmee hij de lezers iets wil vertellen. Die boodschap kan heel duidelijk zijn of net niet. Soms is ze verpakt in symbolisch taalgebruik, in allerlei beelden, in figuurlijke taal.
Je kunt:
• gericht luisteren naar gedichten;
• je mening of gevoel verwoorden bij een bepaald gedicht;
• verwoorden welke criteria voor jou belangrijk zijn bij de keuze van een gedicht;
• genieten van gedichten die beantwoorden aan je vooropgestelde criteria.
53 LES 5 sNoeppoëzIe
2 wat waarheen
©VANIN
Zoek een gedicht dat bij jou in de smaak valt. Maak er een gatengedicht van voor een klasgenoot en vervolledig zelf het gatengedicht van een klasgenoot. Hang het dichtwerk op in de klas en maak zo je eigen poëziebeurs!
Bewaar je eigen werk in je leesportfolio.
1 Bekijk opnieuw het schema bij het begin van deze les. Welke criteria zijn voor jou belangrijk bij het kiezen van een gedicht?
2 Waar kun je op zoek gaan naar een goed gedicht? Waar zeker niet?
3 Waarover gaat het gedicht? Noteer in één of twee goede zinnen.
4 Schrap op een kopie van je gedicht de sleutelwoorden (minstens vijf) met een stift, zodat je ze niet meer kunt lezen.
5 Geef je gatengedicht aan een klasgenoot. Zelf krijg je er uiteraard ook een.
6 Zoek nieuwe woorden die passen in de gaten en maak zo je eigen gedicht. Zorg voor een liefdevol, droevig, grappig of knotsgek geheel!
7 Lees elkaars werk en beoordeel het resultaat. Houd rekening met de criteria in het reflectiekader.
8 Vul het reflectiekader in.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Alle gaten zijn gevuld met een woord of woorden.1 2 3 41 2 3 4
Maak een gatengedicht! ©VANIN
De ingevulde woorden passen grammaticaal in de verzen.1 2 3 41 2 3 4
De ingevulde woorden zijn goedgekozen. De woordkeuze is creatief of origineel.
De ingevulde woorden zorgen voor een geheel. Er ontstaat een nieuw gedicht.
Werkpuntje voor jezelf:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
54 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
Uitdaging: in de snoepkrant
Wat wordt er op jouw school allemaal gesnoept? Wie is een stiekeme snoeper? Interview iemand van het schoolteam en schrijf een artikel voor de snoepkrant. Je werkt in groepjes. Noteer ook telkens de stap van de OVUR-strategie.
1 Beantwoord voor jezelf de vragen van het communicatiemodel. Doe dat voor het interview én voor het artikel.
Het interview
2 Zoek leuke vragen voor het interview.
• K ies twee vragen die een tegenwoordige tijd bevatten, twee vragen die een verleden tijd bevatten en twee vragen die een toekomende tijd bevatten.
• Bedenk ook extra vragen die je kunt stellen om een uitgebreider antwoord te krijgen op een ja-neevraag.
3 Het interview begint met een gepaste inleiding en eindigt met een gepast slot. Bereid dit voor op een apart blad. Verdeel het werk! Wie doet de inleiding, wie stelt welke vraag, wie neemt het slot voor zijn rekening?
4 Tijd voor actie! Neem het interview af.
5 Vul het reflectiekader in.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je interview bevat een inleiding en een slot. 1
Je zelfbedachte vragen bevatten elk een andere tijd van het werkwoord.
Je spreekt Standaardnederlands.
©VANIN
Je hebt een goed spreektempo.
Werkpuntje voor jezelf:
55 uItdagINg: IN de sNoepkraNt
2 3 41 2 3 4
2 3 41 2 3 4
1
1 2 3 41 2 3 4
2 3 41 2 3 4
1
Het artikel voor de snoepkrant
2 Herlees de informatie die je kreeg bij het interview en orden ze in een woordspin.
3 Schrijf een eerste versie van je tekst. Houd rekening met de criteria.
4 Wissel dan je tekst met die van een ander groepje.
5 Herschrijf je tekst en houd rekening met de tips die je kreeg.
6 Vul het reflectiekader in.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot je leraar
Je houdt rekening met de vragen van het communicatiemodel.
Je tekst is gestructureerd: hij bevat een inleiding, een midden en een slot.
Het midden van je tekst bevat minstens drie alinea’s en elke alinea bevat een andere tijd van het werkwoord.
Je tekst is volledig en bevat duidelijke informatie.
Je houdt rekening met de spelling: je tekst bevat hoofdletters en leestekens waar nodig en de werkwoorden zijn juist gespeld.
Werkpuntje voor jezelf:
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
56 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
1 2 3 41 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 41 2 3 4
©VANIN
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Zoek andere woorden die ook in de zin passen.
1 Het kind neemt een snoepje uit de snoeppot. Zoek minstens drie andere werkwoorden die passen in de zin. Kies uit: stelen – likkebaarden – graaien – hutselen – grissen – sjokken – pakken – morrelen
2 Het kind neemt ongevraagd een snoepje uit de snoeppot. Bedenk minstens drie andere woorden die zeggen hoe het kind een snoepje neemt.
OPDRACHT 2 Vul aan.
1 Horen staat tot luisteren als zien staat tot
2 Proeven staat tot smaken als tasten staat tot
OPDRACHT 3 Welk woord gebruikt Karen Dierickx in het verhaal?
het enthousiasme de het kampement het kruidnagel, peper … de comfortabel
de geneesheer de
slim, listig van schrik achteruitgaan ingelegd, ingemaakt het gefoeter, het gemok het apathisch, gedachteloos
OPDRACHT 4 Zoek in de woordenlijst drie woorden die je in verband kunt brengen met deze tekening.
Schrijf de woorden bij de juiste pijl en geef een woordje uitleg.
©VANIN
57 DE LAATSTE RONDE
De laatste ronde
OPDRACHT 5 Ken je het verschil tussen beslag en deeg? Zoek het op en geef van elk een duidelijk voorbeeld. Formuleer dat voorbeeld in een zin.
• beslag:
voorbeeld:
zin:
• deeg:
voorbeeld:
zin:
OPDRACHT 6 De schrijfster gebruikt beeldende taal. Wat bedoelt ze hiermee? Vul aan.
1 Stop vanavond de hemel in je mond!
g Stop iets in je mond.
2 Er zit een hand rond haar hart als Manou zich naar de kar omdraait. Ook rond haar keel zit nu zo’n hand.
g Manou voelt . Dat voel je dikwijls ter hoogte van je hart of je keel. Het lijkt alsof er een hand rond zit.
3 Manou is niet zo sterk in lezen, maar met Aimée win je elke veldslag.
g Aimée weet
Zoek nu zelf in het verhaal nog een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik.
OPDRACHT 7 Geef een woord uit de woordfamilie.
Noteer een werkwoord (ww), een zelfstandig naamwoord (zn) of een bijvoeglijk naamwoord (bn).
Gebruik het woord daarna in een zin.
• de mythe (bn)
zin:
• gekonfijt (ww)
zin:
• systematisch het (zn)
zin:
• de huif de (zn)
zin:
• de verrukking (bn)
zin:
58 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 1 sNoepeN
©VANIN
1 Wat gebeurt er op de foto? Wat zie je waardoor je dat zegt?
2 Wat zouden de personen beloven? Waarover zouden ze het nog kunnen hebben?
3 Vind jij beloven iets gemakkelijks? Doe je dat dikwijls? Wat beloof je dan zoal? Vertel kort wanneer je een belofte niet kon nakomen. Welk gevoel kreeg je daarbij?
4 Wat zie je (niet) in het beeld? Beschrijf. Welk gevoel spreekt uit het beeld?
5 Waar zouden de jongeren zich kunnen bevinden?
©VANIN
6 Wanneer zou de foto gemaakt kunnen zijn? Door wie? Voor wie?
59
deel
2 Beloven
Een, twee, drie piano
Kristien Dieltiens
Max keek door het kleine raampje naar buiten. De septemberzon gaf nog warmte. Maar waar hij zat, was het donker en kil. Zeker meer dan honderd mensen zaten hier bij elkaar in de kazerne van Mechelen. Hij had het bord gelezen toen ze met de vrachtwagen waren binnengereden.
Wat was hij dom geweest om Helena alleen achter te laten!
Hoe had dit kunnen gebeuren? Max overliep in gedachten de voorbije dag.
Alles was begonnen deze ochtend. Ze hadden in drie dagen geen brood meer gegeten. Helena had geknabbeld op de laatste wortel en hij had zich tevredengesteld met een kommetje havervlokken, geweekt in water.
‘Ik ga naar Lena’, zei Max. ‘Zij heeft mama beloofd om ons iedere dag eten te brengen. Als zij niet naar hier komt, ga ik naar haar.’
‘Blijf je niet te lang weg?’ Helena keek hem met haar donkere ogen smekend aan.
‘Ik ben zo bang als ik alleen ben.’
‘Ik beloof het’, had hij geantwoord. De angst in het gezicht van zijn zesjarig zusje was duidelijk te zien.
‘Ik ben zo terug. Je bent trouwens niet alleen’, grapte hij, ‘het huis krioelt hier van de muizen.’
Het grapje kwam niet aan, ze bleef angstig kijken. Haar huid was even wit als de lakens waaronder ze lag. En de koortsblossen op haar wangen waren onrustwekkend. Kon hij haar maar iets geven! Een medicijn tegen de koorts of wat vers fruit voor extra vitamientjes. Ze zou zo weer beter zijn, daar was hij van overtuigd. Hij moest iets doen! Anders zou ze nog zieker worden.
Voor haar zorgen, dat moest hij. Hij had het mama en papa enkele weken geleden beloofd. Toen ze nog samen waren. Toen ze nog een gezin vormden dat alles had geprobeerd om de oorlog uit hun leven te houden. Papa was niet meer gaan werken. Mama liet de boodschappen brengen door Lena. De overbuurvrouw hoefde geen vrees te hebben om zich op straat te vertonen. Ze droeg geen ster op haar jas. Zo goed als ze kon probeerde ze aan extra levensmiddelen te geraken. Iedere dag minder brood, aardappelen, boter of melk. Niemand klaagde. ‘ We zijn nog samen’, had mama gezegd.
Dit was nog voor de grote razzia twee weken geleden.
Toen was er die warme nacht een vrachtwagen met gierende remmen in hun straat gestopt. Een tiental mannen van der Sicherheitspolizei kwam hun appartementsblok binnengerend. Ze bonkten op de deuren of trapten ze in. Alle inwoners, jong en oud, werden naar buiten gecommandeerd.
Papa had hen net op tijd in de lege ruimte van de piano laten klimmen. Hij had een maand eerder de piano omgebouwd tot verstopplaats. ‘Je weet maar nooit’, had hij gezegd. ‘In de buik van de piano passen precies twee kinderen.’
Mama weende toen papa het binnenwerk van de piano eruit haalde. En hij, Max, net dertien jaar geworden, besefte toen ten volle dat de oorlog levensgevaarlijk was geworden voor iedereen die een ster droeg. Hij zou nooit meer piano spelen.
Helena was toen nog niet ziek. En nog niet bang. De oorlog was nog niet in haar hoofdje binnengedrongen.
Ze had tegen haar pop gefluisterd.
‘Jij mag je samen met mij verstoppen. Dan spelen we van één, twee, drie piano.’
Papa had met hen geoefend. ‘Hoe snel kunnen jullie in de piano geraken?’ vroeg hij lachend. Het was geen echte lach. Het was iets dat daarop moest gelijken om Helena niet bang te maken. De laatste keer was het hen gelukt om in zestig seconden erin te kruipen.
‘Eén, twee, drie piano’, giechelde Helena in een bolletje naast hem.
©VANIN
‘Je moet stil zijn als we hierin zitten’, had Max gezegd.
de kazerne: gebouw bestemd voor soldaten, brandweer … krioelen: zich in alle richtingen door elkaar bewegen, wemelen de (koorts)blos: rode kleur van de wangen onrustwekkend: onrustbarend, zorgwekkend de razzia: actie waarbij op grote schaal mensen worden opgepakt gieren: zich snel, fluitend of huilend voortbewegen
60 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
woord 1 5 10 15 20 25 30 35 40
Die warme augustusnacht was het gebeurd. De razzia, het geklop en gestamp op de deuren bij de onderburen.
‘Kinderen, vlug de piano in!’ riep papa.
De bevelende stemmen kwamen dichterbij. Mensen weenden en krijsten door elkaar. Als vee werden ze naar de open vrachtwagen geduwd.
‘Max, ze zullen ons meenemen’, sprak papa haastig voor hij het deksel van de piano sloot. ‘Beloof me dat jij voor Helena zorgt!’
‘Ik beloof het’, fluisterde Max in de enge ruimte waar nauwelijks plaats was voor twee.
‘Het is hier zo donker’, jammerde Helena.
‘Helena, nu moet je stil zijn! Als het je lukt, krijg je als we terugkomen een cadeautje’, beloofde mama met snikken in haar stem. Het hielp.
Max hoorde stampende laarzen in de traphal.
‘Mama, hoe moeten we aan eten geraken?’ Zijn stem klonk raar in de buik van de piano.
‘Lena zal voor jullie zorgen heeft ze beloofd. We komen jullie vlug halen’, fluisterde mama tegen de achterwand van de piano. ‘Nu mogen jullie geen kik geven! ’
Toen werd de deur open gestampt. Het geluid van laarzen, Duitse bevelen, harde stemmen, het angstige roepen van mama, stoelen die omvielen, kasten die open werden gemaakt. Alles werd gecontroleerd.
‘Waar zijn de kinderen?’ riep een man met een Duitse tongval
‘Die zijn er niet’, zei papa.
Max trok Helena dicht tegen zich aan en hield zijn hand voor haar mond. Hij voelde het trillen van haar lijfje. De kamers werden onderzocht, meubels opzij getrokken, de linnenkist geopend. Aan de piano werd niet geraakt.
Roffelende voetstappen op de trap. Mama’s jammerende stem in de verte. Een vrachtwagen die vertrok. Daarna werd het stil. Hoelang ze er hadden gezeten, wist Max niet.
‘Ik moet pipi doen’, fluisterde Helena met een bibberstemmetje.
Toen ze uit de piano klommen was er geen levende ziel meer te bespeuren. Ze bleven binnen en durfden zich niet aan het raam te vertonen of een licht aan te steken.
Precies twee weken hadden ze hun honger kunnen stillen met wat er in de kast was achtergebleven. Lena was niet gekomen. Misschien had ze niet durven komen, dacht hij. Ja, dat moest het zijn geweest. Lena zou nooit haar belofte breken. Dus was hij, op klaarlichte dag, de straat overgestoken. Naar het huis van Lena. Net toen er weer een vrachtwagen stopte in de straat.
©VANIN
Voor hij het besefte, had iemand hem bij zijn kraag gegrepen. De kraag van zijn vestje met een ster op.
woord
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Kristien Dieltiens.
de kik: flauw keelgeluid geen kik geven: geen geluid maken de tongval: dialect
61
45 50 55 60 65 70 75 80 85
1
gepast register inzetten bij spreken
feit en mening onderscheiden
overtuigen met filmpje
‘belofte maakt schuld’
1
1 Aan wie heb jij recent iets beloofd? Waarover ging het? Herinner je je nog hoe je dat verwoord hebt? Probeer het voor je klasgenoot opnieuw.
2 K ies een van deze contexten. Wat zul je beloven? Aan wie? Hoe breng je de boodschap? Denk daarbij ook na over het taalregister. Noteer achter de situaties een F voor formeel en een I voor informeel taalgebruik.
a Je komt met een slecht rapport thuis.
b Na de film ben je in de stad blijven hangen. Je kwam meer dan een uur later thuis dan afgesproken.
c Je vergat de verjaardag van je beste vriend(in).
d Voor de les lichamelijke opvoeding ben je je sportschoenen vergeten. Je wilt liever geen sanctie … Enkele duo’s brengen hun suggestie voor de klas.
3 Voor welke van de vorige contexten bestaat er een officieel reglement waar je je aan moet houden?
a O ver welk reglement gaat het?
b Hoe heb je daar je ‘belofte’ getoond?
Ging jij daarbij alleen beloftes aan? Wie nog, en hoe gebeurde dat?
c Zoek in dat reglement een regel waar je moeite mee hebt, maar waarbij je toch beloofd hebt om je eraan te houden. Formuleer kort waarover de regel gaat.
Formeel en informeel: het gepaste register
Wanneer zender en ontvanger elkaar goed kennen en elkaars gelijken zijn, spreek je van een informele situatie. De zender kan ervoor kiezen om Standaardnederlands of dialect te gebruiken.
Wanneer zender en ontvanger elkaar niet of niet goed kennen of wanneer een van beiden hoger geplaatst is, spreek je van een formele context. De zender gebruikt in een formele context altijd Standaardnederlands
woord hoe ©VANIN
62 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
kiezen tussen formeel en informeel les
Beloofd is beloofd
OPDRACHT 1 Beantwoord deze vragen mondeling. Werk per twee.
Denk na over de context en gebruik zeker in formele situaties het gepaste taalregister: de standaardtaal!
recent: nog niet lang geleden, onlangs
OPDRACHT 2 Onderzoek het reglement.
1 Bekijk het kampreglement.
Kampreglement
Het Kamp Rock Solid Friends belooft superleuk en gezellig te worden, maar natuurlijk is het van belang dat we een aantal regels met elkaar afspreken om het kamp gezellig te houden.
1 Alcohol is verboden! Dat kan tot vrijdagavond, zonder consequenties, worden ingeleverd bij de leiding. Wanneer later toch blijkt dat je alcohol bij je hebt of gebruikt hebt, word je naar huis gestuurd.
2 Wanneer de leiding praat, is het stil.
3 ‘s Nachts zijn de slaapkamers om te slapen: houd rekening met je kamergenoten! Je bent ’s nachts alleen op je eigen kamer, niet op de kamer van anderen. Wanneer de leiding merkt dat je die regels overtreedt en er sprake is van overlast, zul je daarop aangesproken worden. Wanneer dat niet afdoende blijkt, kan dat verdere gevolgen hebben. Zie ook punt 8.
4 De corveegroep doet zijn werk uitmuntend!
5 De keuken is voor de leiders, alleen na toestemming mag je naar binnen.
6 Alleen wanneer de leiding het aangeeft, mag je van het terrein af.
7 We gebruiken geen (smart)phones tijdens activiteiten (diensten en spellen e.d.), tenzij leiding dat van je vraagt of je toestemming geeft.
8 We maken er met elkaar een superleuk en gezellig kamp van! Pesterijen of op een negatieve manier het kamp beïnvloeden horen daar niet bij. Wanneer we dit toch vaststellen, zullen we je hierop aanspreken. Wanneer dat niet genoeg blijkt, kun je ook naar huis gestuurd worden.
‘Kampreglement’, jeugdkampngkapeldoorn.wordpress.com
a Hoe is het k ampreglement opgebouwd? Bespreek samen.
b Regels moet je goed begrijpen om ze te kunnen volgen. Welke woorden in het kampreglement begrijp je niet? Markeer. Waar en hoe vind je de verklaring?
c Waarop zou het verschillend gebruik van het onderwerp kunnen wijzen (soms ‘we’ en dik wijls ‘je’)?
d Wat zou het effect zijn als de ‘wij-vorm’ overal door de ‘je -vorm’ vervangen werd of omgekeerd? Verduidelijk met een voorbeeld.
©VANIN
63 LES 1 beloofd Is beloofd
2 Stel in de klas een eigen reglement op. Werk per drie.
a Maak een keuze:
• Pesten kan niet
• Antirookreglement
• De ‘groene’ k las
• Gebruik van (smart)phones in de klas
• Ander thema: …
b Stel samen vier regels voor. Noteer die op een apart blad.
c Wissel die uit met een andere groep. De tweede groep vult aan met minstens één extra regel en geeft feedback op de regels.
• Zijn de regels duidelijk? Zijn ze haalbaar?
• Zou je aan de formulering iets aanpassen?
Is het gebruik van het onderwerp goed gekozen (Je? Wij?)
Onderzoek de zinnen: werk je met bevelende zinnen? Breng je variatie in de zinnen? Zijn de zinnen te lang?
d Bekijk de aanvulling en de feedback. Bespreek samen.
e Enkele groepen presenteren hun reglement aan de klas. Organiseer daarna een stemming en kies welk reglement de klas wil opnemen.
f Noteer het gekozen reglement op een poster, onderteken het met z’n allen en hang het op.
gebruIk feIteN eN meNINgeN
OPDRACHT 3 Onderzoek de meningen en regels op het internaat.
1 Ook op het internaat bestaan er regels. Bespreek deze vragen klassikaal.
a Ben je zelf op internaat? Geef een van de regels die je goed vindt en een die je vervelend vindt.
b Ben je niet vertrouwd met het internaat, bedenk dan zelf een regel waar je achter kunt staan en een regel die je niet zo fijn vindt.
2 Bekijk de filmpjes van enkele bekende Vlamingen die getuigen over hun leven op het internaat. Bespreek samen.
Wat hebben ze gemeen?
Die personen vertellen over hun ervaringen.
• Wat verwacht je te zien?
©VANIN
• I n welk filmpje vind je een verwijzing naar een reglement?
• Welke regel zou dat kunnen zijn? Verwoord die eens.
• Waarom zouden regels belangrijk zijn op het internaat?
• Wat zou het doel van de filmpjes zijn?
• Brengen de getuigen vooral feiten of meningen?
64 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
2
• Geef een voorbeeld van een feit en een voorbeeld van een mening.
• Welke term zou je dan bij de filmpjes plaatsen: objectief of subjectief?
3 Werk verder in groepjes van twee of drie.
Zoek online twee filmpjes van een internaat van een school. Vergelijk beide filmpjes.
• O ver welke scholen gaat het?
• Hebben beide filmpjes dezelfde bedoeling? Welk doel?
• Hoe brengen ze het internaat in beeld? Wordt er gefilmd? Gebruiken ze foto’s? Wordt er gespeeld met kleur? Krijg je veel tekst: gesproken of geschreven?
• K rijg je feiten en meningen? Waarover gaan de feiten vooral? Geef ook een mening uit beide filmpjes.
• Zijn de filmpjes objectief of subjectief? Of krijg je een mengvorm? Verduidelijk.
Maak een vergelijkend schema.
Feit en mening – objectief en subjectief
Een feit is iets wat vaststaat of echt gebeurd is.
Een mening geeft aan wat iemand over iets denkt.
Feiten zijn objectief, meningen zijn subjectief
OPDRACHT 4 Bekijk de foto’s. Kies een persoon en beschrijf die in minstens vier zinnen.
Duid de persoon aan op de foto.
• Verwerk in je beschrijving minstens vier bijvoeglijke naamwoorden.
• I n een eerste deel van je beschrijving geef je alleen feiten. In een tweede deel geef je ook je mening over de persoon.
• Jouw beschrijving gaat verder dan wat de foto je vertelt. Fantaseer maar!
objectief: op basis van feiten, los van eigen mening of interpretatie subjectief: niet gebaseerd op feiten, met eigen meningen
65 LES 1 beloofd Is beloofd
woord wat ©VANIN
OPDRACHT 5 Feiten en meningen. Lees het tekstje over de film Jongens.
Jongens – leeftijd: vanaf 12 jaar
Na de dood van zijn moeder heeft de vader van de vijftienjarige Sieger weinig tijd voor hem: zijn broertje Eddie eist alle aandacht op. Dus stort de getalenteerde atleet Sieger zich op zijn sport. Op een dag in de zomervakantie ontmoet hij Marc. Hij voelt zich tot hem aangetrokken. Verwarrend! Mooi, filmisch, goed gespeeld, als telefilm geproduceerd drama over ontluikende homoseksuele gevoelens.
Naar: cinekid.nl
Onderzoek en duid het juiste antwoord aan. Bespreek in duo’s.
• De tekst bevat enkel feiten.
• De tekst bevat enkel meningen.
• De tekst bevat zowel feiten als meningen.
Je kunt:
• het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik herkennen en weten wanneer je wat gebruikt;
• regels op een heldere manier formuleren;
• feiten en meningen onderscheiden;
• uit boodschappen feiten en meningen halen;
• zelf feiten en meningen verwoorden;
• objectief en subjectief aan een uitspraak koppelen.
66 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
waarheen ©VANIN
Zoek een voorbeeld van een feit en van een mening. tip
Sta je sterk en kun jij de anderen overtuigen? Toon je overtuigingskracht in een filmpje van één minuut. Verwerk daarin minstens een feit en een mening.
1 K ies een thema: waarom zit je op internaat; waarom ben je lid van een sportclub of jeugdbeweging; waarom zit je op deze school; waarom koos je voor deze richting; waarom … ?
Of kies zelf in overleg met de leraar een ander thema.
voorbereIdeN
2 Maak praktische afspraken. Je komt alle twee in beeld en filmt de getuigenis. Of je spreekt af met een ander duo dat je elkaar filmt. Waar kunnen de filmpjes geüpload worden? Tegen wanneer?
3 Maak een scenario: wie zal wat zeggen? Gebruik een spreekplannetje met de kern van de boodschap. Stel het op met enkele sleutelwoorden.
4 Breng je boodschap op een overtuigende manier in beeld. Zorg ervoor dat iedereen je goed begrijpt: spreek rustig en duidelijk, gebruik Standaardnederlands.
reflectereN
5 Vul de uitspraken aan met een score, voor jezelf en voor een klasgenoot. De score gaat van 1 tot 4.
• 1 staat voor onvoldoende of helemaal niet.
• 2 betekent voldoende, je houdt voldoende rekening met het criterium.
• Als je 3 aanduidt, betekent dat goed
• Een 4 staat voor zeer goed tot uitstekend
Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je brengt de boodschap overtuigend.
De boodschap bevat minstens een feit en een mening.
Je brengt de boodschap op een vlotte manier en leest niet van je spreekplan af.
Je gebruikt Standaardnederlands.
Je spreekt duidelijk (articulatie).
Je spreekt rustig en zonder haperingen (tempo).
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
67 LES 1 beloofd Is beloofd
orIëNtereN o vur o v ur
ov u r uItvoereN ovu r
Overtuig de ander!
©VANIN
woordgroepen 2
Feit of fabel – over zinnen, woorden en
zinnen onderzoeken stellingenspel spelen
woordgroepen tellen
wederkerend voornaamwoord herkennen en gebruiken
DIGITALE TEKST CONTROLEREN MET SPELLINGCHECKER
OPDRACHT 1 Lees deze uitspraken en denk erover na. Onderzoek de zinnen.
1 Een mens slikt per jaar acht spinnen in.
2 Van een tekenbeet word je altijd ziek.
3 Charlie Chaplin werd na zijn dood ontvoerd.
Is de uitspraak een feit of een fabel, een verzinsel? Geef je mening!
Kies een van de uitspraken. Lees de tekst die bij het feit of fabeltje hoort. Voer de opdracht uit en controleer met een klasgenoot die dezelfde uitspraak koos.
Onderzoek de zinnen en de zinsdelen.
• Stel de juiste sleutelvraag.
• Gebruik daarvoor de taalpuzzel.
• Duid de bepaling nog niet aan.
Bekijk het instructiefilmpje met de verschillende sleutelvragen. De vragen zullen je helpen om de taalpuzzel op een goede manier te gebruiken.
1 Een mens slikt per jaar acht spinnen in.
Niet waar.
Lisa Holst, een Amerikaanse columniste voor een computerblad, ergerde zich dood aan alle nep‘feiten’. Je vindt die op internet. Bijna iedereen neemt ze klakkeloos over.
Ze schreef er een pinnige column over. Die sloot ze af met een waslijst aan verzonnen feiten. Volgens Lisa Holst zouden mensen die onmiddellijk geloven. Op die lijst stond ook de stelling dat mensen per jaar gemiddeld acht spinnen inslikken.
Lisa Holst schreef haar column in de jaren negentig. Ruim vijftien jaar later is de lijst met bizarre ‘feiten’ die Holst bedacht nog altijd een van de populairste e-mail- hoaxes
Naar: ‘ Spinnen’, www.feit-of-fabel.nl
©VANIN
de fabel: verzinsel, korte vertelling waarin dieren of dingen als handelende personen optreden en met een boodschap waaruit je iets kunt leren pinnig: scherp, fel, bits de column: regelmatige (min of meer kritische en op een vaste plaats verschijnende) bijdrage in een krant of een weekblad de hoax: Engels woord voor poets, nep, bedrog, truc, oplichterij, broodjeaapverhaal. Het woord is waarschijnlijk een samentrekking van hocus pocus.
68 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
les
woord
rest van de zin / andere zinsdelen
©VANIN
69 LES 2 feIt of fabel – over zINNeN, woordeN eN woordgroepeN
zin
onderwerp
werkwoordelijk gezegde naamwoordelijk gezegde bepaling voorwerp
BEPALING
waar, waarmee, waardoor
waardoor iemand iets doet of wanneer,
wanneer, waar, hoe, waarmee,
ANDERE
VOORWERPEN)
VOORWERP (LV / MV /
is of doet?
aan wie of voor wie iemand iets
5 W elke woorden zeggen wat,
NAAMWOORDELIJK GEZEGDE
of wordt?
of wat het onderwerp is
4 W elke woorden zeggen hoe, wie
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
gebeurt?
onderwerp doet, wat ermee
3 W elke woorden zeggen wat het
gezegd?
2 W at wordt over het onderwerp
ONDERWERP
Wie is of wordt er iets?
Wie doet er iets?
in de zin iets gezegd?
1 O ver wie of waarover wordt er
ANDERE
ZINSDELEN. DE ZIN
en kan bestaan uit ONDERWERP +
Een zin is een betekenisvolle boodschap
70 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
REST VAN DE ZIN / ANDERE ZINSDELEN
©VANIN
2 Van een tekenbeet word je altijd ziek.
Gelukkig niet. Teken kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken. Dat doen alleen teken die zelf besmet zijn met de Borrelia-bacterie. Ongeveer één op de vijf teken draagt die bacterie bij zich. De andere maken je dus niet ziek. Naar schatting loopt 1-3 procent van de mensen na een tekenbeet de ziekte van Lyme op. Meestal houd je dus niets over aan een ontmoeting met een teek.
Teken vallen uit bomen bovenop je
Veel mensen denken dat teken zich uit een boom op je hoofd laten vallen. Dat is een fabeltje. Teken leven liever wat lager bij de grond dan in bomen. Ze kunnen ook niet naar een slachtoffer springen of vliegen. Meestal klimmen teken als ze honger krijgen via een grasspriet of stengel een eindje omhoog. Daar wachten ze tot er een mens of een dier langskomt. Ze verheugen zich op een lekkere maaltijd. Vervolgens stappen ze van de stengel over op de voorbijganger. De teek stort zich op het been van zijn gast.
Naar: ‘7 feiten en fabels over teken’, www.gezondheidsnet.nl
3 Charlie Chaplin werd na zijn dood ontvoerd.
Dat verhaal is helaas waar.
Sir Charles Chaplin overleed in zijn slaap op Kerstmis 1977. Hij was 88 jaar. Begin maart 1978 werd het lichaam van Chaplin opgegraven. Het werd ontvoerd van de begraafplaats in Corsier-sur-Vevey.
De familie van Chaplin kreeg brieven. Daarin vroegen ze 600 000 dollar losgeld.
De familie onderhandelde bijna twee maanden met de ontvoerders.
Tegen die tijd had de Zwitserse politie uitgezocht wie de daders waren. Twee Oost-Europese vluchtelingen werden in mei 1978 gearresteerd.
Zij bekenden de ontvoering. De ontvoerders wezen de politie de weg naar een korenveld in Villeneive. Ze hadden daar de kist met het lichaam van Chaplin verstopt. Onderzoekers haastten zich naar die plaats. Daar vonden ze het lichaam van Charlie Chaplin. Chaplin werd herbegraven in een zwaar betonnen grafmonument.
Naar: ‘Chaplin’, www.feit-of-fabel.nl
OPDRACHT 2 Lees de tekst. Denk na over de vragen en markeer het juiste antwoord.
Gebruik de sleutelvragen van de taalpuzzel.
Cowboys droegen revolvers
Weinig koeienjongens in het wilde westen konden zich een revolver veroorloven. Als een cowboy al een revolver had, dan kon hij er zeker niet goed mee schieten. Na intensieve training kun je een scherpschutter worden en blijven. Zo’n training kost de baas te veel tijd. Kogels waren niet zo goedkoop. Ze konden zeker niet verspild worden bij eindeloze oefensessies.
Naar: H. van Maanen, Encyclopedie van misvattingen
1 Cowboys droegen revolvers
• De titel bevat:
a drie zinsdelen, een nwg en een lijdend voorwerp.
b drie zinsdelen, een wwg en een lijdend voorwerp.
c drie zinsdelen, een wwg en een meewerkend voorwerp.
71 LES 2 feIt of fabel – over zINNeN, woordeN eN woordgroepeN
©VANIN
2 Weinig koeienjongens in het wilde westen konden zich een revolver veroorloven.
• Het onder werp van de zin is:
a weinig koeienjongens
b weinig koeienjongens in het wilde westen
c koeienjongens
• Het onderstreepte woord van de zin is:
a een bepaling.
b een meewerkend voorwerp.
c een lijdend voorwerp.
• De zin bevat:
a een wwg met pv + vd + wederkerend voornaamwoord
b een nwg met nwd ‘veroorloven’
c een wwg met pv + inf + wederkerend voornaamwoord
3 Als een cowboy al een revolver had, dan kon hij er zeker niet goed mee schieten.
Over wie of wat wordt er in de zin iets gezegd? Wie doet er iets?
a een revolver, ermee
b een cowboy, hij
c hebben en schieten
4 Na intensieve training kun je een scherpschutter worden en blijven.
• De zin bevat:
a nwg: pv + nwd + inf + inf
b w wg: pv + inf + inf
c nwg: pv + inf + inf
• I n de zin is ‘een scherpschutter’:
a onderwerp
b lijdend voorwerp
c naamwoordelijk deel van het nwg
5 Zo’n training kost de baas te veel tijd.
Het onderwerp in de zin is:
a de baas
b zo’n training
c te veel tijd
6 Kogels waren niet zo goedkoop.
De zin bevat:
a nwg: waren + zo goedkoop
b nwg: waren + niet zo goedkoop
c wwg: waren goedkoop
7 Ze konden zeker niet verspild worden bij eindeloze oefensessies.
Het werkwoordelijk gezegde in de zin is:
a konden worden
b verspild worden
c konden verspild worden
72 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
©VANIN
De zin
Een zin is een betekenisvolle boodschap en bestaat uit zinsdelen
Bv. Teken kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken.
Als je die zin nader bekijkt, vind je over wie of waarover iets gezegd wordt (het onderwerp) en wat er over dat onderwerp gezegd wordt: de rest van de zin
Bv. Teken kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken.
Stel je deze vragen.
• Welke woorden zeggen wat het onderwerp doet, wat ermee gebeurt?
Dan spoor je het werkwoordelijk gezegde (wwg) op. (doen-relatie)
Bv. Teken kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken.
• Welke woorden zeggen hoe, wie of wat het onderwerp is of wordt?
Dan vind je het naamwoordelijk gezegde (nwg). (zijn-relatie)
Bv. Het verhaal is niet waar.
• Welke woorden zeggen wat, aan wie of voor wie iets is of doet?
Met die vraag leer je de voorwerpen (lv en mv en andere voorwerpen) benoemen.
Bv. Teken kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken.
• Welke woorden zeggen
wanneer, waar, hoe, waarmee, waardoor iemand iets doet OF wanneer, waar, waarmee, waardoor iemand iets is of wordt?
Met die vraag zoek je in de zin naar meer informatie, naar de bepalingen Bv. Sir Charles Chaplin overleed in zijn slaap op Kerstmis 1977
OPDRACHT 3 Lees het lijstje van uitspraken. Feiten en fabeltjes staan door elkaar.
1 Markeer FEIT of FABEL en vergelijk daarna met je buur.
a Reigers liften soms mee met nijlpaarden. Zo kunnen ze goed over het water kijken.
b Psoriasis is besmettelijk, dus contact met de patiënt is gevaarlijk.
c Een spellingchecker in Word verbetert alle spelfouten in je tekst.
d Een fabel is een korte, verzonnen vertelling met een wijze levensles voor de lezer of luisteraar. In een fabel komen meestal pratende dieren als handelende personen voor.
e Muizen zijn gek op kaas.
f Een broodjeaapverhaal is een verzonnen verhaal, waarin de hoofdpersoon meestal iets gruwelijks overkomt. Mensen vertellen het verhaal als waargebeurd door. Vaak geloven ze die verhalen. Broodjeaapverhalen spelen in op universele angsten. Soms duiken ze over de hele wereld op als een soort mythe.
g Japanners staan bekend om hun gekke producten.
FEIT / FABEL
FEIT / FABEL
FEIT / FABEL
FEIT / FABEL
FEIT / FABEL
FEIT / FABEL
FEIT / FABEL
©VANIN
de psoriasis: huidziekte gekenmerkt door rode vlekken bedekt met witte schilfers universeel: over de hele wereld
73 LES 2 feIt of fabel – over zINNeN, woordeN eN woordgroepeN
wat
2 Onderstreep de onderwerpen, zodat je precies weet waarover of over wie iets wordt gezegd.
woord
3 Zoek daarna het gezegde. Markeer de woorden die zeggen wat het onderwerp is of wordt, of wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt. Controleer je antwoorden met de correctiesleutel en vraag indien nodig uitleg aan je buur.
4 Vervang in drie zinnen het onderwerp door andere woorden (een woord of een woordgroep). Zorg ervoor dat de boodschap duidelijk blijft. Een beetje fantasie zorgt voor grappige situaties. Gebruik een apart blad.
a Welke woorden zul je aanpassen als je een onderwerp in het enkelvoud vervangt door een onderwerp in het meervoud?
b Verplaats het onderwerp in de zinnen. Denk na over de betekenis van de talige boodschap. Werk op een apart blad. Vertel wat er met de boodschap gebeurt als je het onderwerp verplaatst.
c Vervang mondeling in dezelfde zinnen het wwg of nwg.
d Welke mogelijkheden bestaan er om het wwg en nwg te vervangen?
Woordgroep en zinsdeel
Een woordgroep is een eenheid die meer omvat dan een woord en minder dan een zin.
Een rij woorden die zomaar zonder verband achter elkaar staan, vormt geen woordgroep.
Bv. Sierlijke reigers surfen af en toe mee met logge nijlpaarden
Een zinsdeel bestaat uit één woord of een woordgroep; de woorden hebben een nauwe band met elkaar in de zin.
Bv. De fabrikant geeft rolstoelen weg aan bejaarde mensen of gehandicapte kinderen.
Deze voorbeeldzin bestaat uit vier zinsdelen (het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp) en uit vijf woordgroepen.
Soms bestaat een zinsdeel uit een zin.
Bv. Wie te laat komt, moet zich bij de opvoeder aanmelden.
Soms vallen het aantal woordgroepen en het aantal zinsdelen samen.
OPDRACHT 4 Onderzoek in duo’s het werkwoordelijk gezegde in de zinnen.
©VANIN
• Lisa Holst, een Amerikaanse columniste voor een computerblad, ergerde zich dood aan alle nep’feiten’.
• Da Vinci baseerde zich op de Romeinse architect Vitruvius.
• Ze vragen zich af waar het vandaan komt.
• Ze verheugen zich op een lekkere maaltijd.
• De teek stort zich op het been van zijn gast.
• Onderzoekers haastten zich naar die plaats.
74 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
wat
tip
1 Noteer de infinitieven van de werkwoorden onder A.
A werkwoorden met …
B werkwoorden met …
zich wassen
zich scheren
zich aankleden
zich verwonden
zich inschenken
zich verschaffen
2 Bouw met de ingevulde werkwoorden korte zinnen.
• Gebruik een enkelvoudig en meervoudig onderwerp.
• Vervang het onderwerp door persoonlijke voornaamwoorden: ik, jij, u, zij, hij, wij, jullie en ze Schrijf de zinnen op een apart blad.
3 Onderzoek de zinnen. Kun je zich, me, ons, je … weglaten of vervangen door andere woorden? JA/NEE
4 Naar wie of waarnaar verwijzen die woordjes?
5 Wat merk je op als je het onderwerp verandert van persoon of getal?
6 Met welk woord zijn de verwijswoorden nauw verbonden?
7 Waartoe behoren de verwijswoorden (me, je, zich …)?
8 Bouw zinnen met drie werkwoorden in kolom B.
9 Onderstreep de verwijswoorden: zich, me … Vervang ze door een woord of woordgroep. Kun je de verwijswoorden weglaten? JA/NEE
10 Welk verschil merk je op tussen de werkwoorden in kolom A en die in kolom B? Vul de tabel in.
A werkwoorden met …
B werkwoorden met …
©VANIN
75 LES 2 feIt of fabel – over zINNeN, woordeN eN woordgroepeN
11 Markeer de werkwoorden met een verplicht wederkerend voornaamwoord in de reeks. Onderzoek de werkwoorden en de verwijswoorden door zinnen te bouwen. Werk op een apart blad.
zich vergissen, zich inschenken, zich gedragen, zich aanmelden, zich inbeelden
Het wederkerend voornaamwoord
Sommige werkwoorden hebben een (verplicht) wederkerend voornaamwoord bij zich.
Het komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord.
Bv. zich aanpassen, zich verzetten, zich vergissen, zich afvragen, zich bekommeren om, zich bemoeien met, zich haasten, zich inbeelden, zich verheugen op …
Bv. Hij herinnert zich de mooie momenten samen g zich herinneren
Ook de vorm ‘wederkerend voornaamwoord + zelf’ wordt tot de wederkerende voornaamwoorden gerekend.
OPDRACHT 5 Lees de zinnen en vul de ontbrekende wederkerende voornaamwoorden in.
1 I k was altijd na het joggen.
2 H ij vergist wel vaker, alhoewel hij de tweeling al heel lang kent.
3 De journalist schaamt daar niet voor.
4 Wij amuseren tijdens de pauze.
5 Dat Portugese meisje verveelt tijdens de training.
6 M isschien zullen we nog wel bedenken voor het overleg afgelopen is.
7 Die advocaat bemoeit overal mee.
8 Heeft u al voorgesteld aan de voorzitter van de vergadering?
9 M ijn broer Jason scheert al sinds zijn vijftiende.
10 John heeft toch nog bedacht en zal toch iets anders kiezen.
OPDRACHT 6 Verzin zinnen bij de foto’s. Gebruik het gepaste werkwoord.
1 Bouw bij elke foto een zin met het werkwoord dat erbij past.
zich haasten, zich verplaatsen, zich bedenken, zich vergissen A B C D
76 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
wat
tip
Kijk naar het onderwerp in de zin.
©VANIN
2 Onderzoek je eigen zinnen bij de foto’s. Werk met z’n tweeën.
a Markeer het onderwerp in het geel en het werkwoordelijk gezegde in het groen.
b Bij welk werkwoordelijk gezegde duidde je ook het wederkerend voornaamwoord aan?
c Waarom deed je dat?
d Vervang in een van de zinnen het wederkerend voornaamwoord door een woord of woordgroep.
OPDRACHT 7 Vertel een feit of fabeltje over jezelf!
1 Zorg ervoor dat je klasgenoten het geloven. Wat heb jij ooit aan iemand beloofd? Schrijf minstens drie zinnen. Werk op een apart blad of meteen digitaal. Wil je dat de anderen je geloven, dan is het belangrijk om je taal te verzorgen en geen spelfouten te maken.
2 Laat de spellingchecker los op je zinnen. Welke fouten geeft de spellingchecker aan?
OPDRACHT 8 Werk met de spellingchecker.
1 Herinner je je het antwoord nog? Een spellingchecker in Word verbetert alle spelfouten in je tekst.
a Welke fouten duidde de spellingchecker in je tekst aan?
b Lees deze tekst op het scherm en kijk of de spellingchecker alle fouten aanduidt. Werk in duo’s.
Kimono
De vrouw en op Japanse kleuren hout sneden dragen vaak zogenaamde kimono’s.
Een kimono is een traditioneel Japans kleding stuk: een losse man tel of jap on met wij de mouw en die met een ceintuur word dicht ge bond en. Een traditionele kimono is van zij de gemaakt en kost nieuw zo’n 60 000 euro! De mees te kimono’s word en van moeder op dochter door ge geven. Mees tal gaat een kimono drie generaties mee.
Naar: DADA Japan. Plint
c Zitten er spelfouten en andere fouten in de tekst? Welke fouten worden niet aangeduid?
d Herschrijf de tekst in Word. Knip en plak even de tekst over de kimono.
e Wat kun je daaruit besluiten voor het gebruik van de spellingchecker?
©VANIN
f Ken je andere online tools om je te helpen voor spelling? Welke?
2 Als je de definitie van het Japanse woord ‘ Yokai’ in Word plakt, rekent de ‘spellingcontrole’ alles goed De fouten in de tekst ziet de spellingcontrole dus over het hoofd.
Yokai
Yokai is een vers zamel naam voor al lemon sterk en demo neen die in oude volks ver halen werd en op gevoerd als ver klaar ring voor ge beurt en is sen die niemand kon uit leg gen.
Naar: ‘ABC’, DADA Japan. Plint
Herschrijf met z’n tweeën de definitie. Bespreek samen: wat kan een spellingcontrole wel/niet?
77 LES 2 feIt of fabel – over zINNeN, woordeN eN woordgroepeN A B C D
De digitale spellingchecker
Als je een digitale spellingchecker gebruikt, bekijk je de woorden die de checker met een rode gebogen lijn onderstreept.
Maar let goed op!
• Sommige namen kent de computer niet, maar zijn wel juist geschreven.
• Dit programma haalt niet alle fouten uit je tekst: tik je een bestaand woord correct in, dan vindt de spellingchecker het juist, hoewel het woord misschien helemaal niet in de zin past. Wie aan de juiste spelling van een woord twijfelt, past het best de juiste spelregels toe of zoekt het woord op in de onlineversie van het woordenboek: www.vandale.nl/opzoeken.
Of raadpleeg:
• de woordenlijst: woordenlijst.org
• Onze Taal: onzetaal.nl/taaladvies
• de Taaltelefoon: www.taaltelefoon.be
Google raadplegen is niet verstandig, want je vindt er dikwijls fouten!
Je kunt:
• een eigen mening in correcte zinnen verwoorden;
• een digitale tekst schrijven en daarbij de spellingchecker gebruiken;
• zinsdelen en woordgroepen van elkaar onderscheiden;
• zinsdelen (onderwerp, wwg, nwg en voorwerpen) herkennen en benoemen;
• wederkerende voornaamwoorden herkennen en correct gebruiken.
78 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
hoe waarheen ©VANIN
Het stellingenspel
Probeer de andere groepen om de tuin te leiden en win het spel.
1 Met een groep van vier leerlingen zoek je bestaande en onbestaande feiten en fabeltjes. Je verpakt het feit of fabeltje in enkele duidelijke zinnen. Leg de uitspraken voor aan de andere groepen voor een stellingenspel. De groep die de andere groepen het meest om de tuin kan leiden, wint het spel!
2 Star t met een woordspin: noteer zo veel mogelijk onderwerpen waarrond je wilt werken met de groep.
3 K ies er vier uit. Spreek af wie wat over het onderwerp wil vertellen.
4 Werk dat verder individueel uit met de computer. Zoek info op en verwoord het in minimaal drie, maximaal vijf zinnen. Gebruik de spellingchecker of een andere website om spelfouten te vermijden.
5 Elke leerling leest de eigen uitspraak voor bij het stellingenspel. Duid per groep een leerling aan die de score bijhoudt.
6 Zoek voor elke zin de zinsdelen: o, nwg, wwg, de voorwerpen (lv, mv). Maak gebruik van de vragen in de taalpuzzel. Laat de groepsleden en - bij twijfel - de leraar de zinnen controleren. Breng de uitspraken in een volgende les voor de klas in de vorm van een stellingenspel.
7 Leg in deze les de uitspraak voor aan de groep. Gebruik de checklist: je traject naar succes.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
De uitspraak bevat minimaal drie, maximaal vijf zinnen.
Je duidt het onderwerp, het wwg, het nwg, de voorwerpen (lv, mv) correct aan.
Je gebruikt de spellingchecker zoals geleerd in de les.
Je raadpleegt een andere website als hulpmiddel.
Zend de digitale versie van de groep ter controle naar je leraar.
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
79 LES 2 feIt of fabel – over zINNeN, woordeN eN woordgroepeN
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r
reflectereN
vaardig en studerend lezen studietekst in schema gieten
lay-out herkennen en verzorgen
OPDRACHT 1 Onderzoek je eigen werkwijze. Wat belooft het meeste succes?
Hoe spring jij om met een studietekst? Markeer in de uitspraken wat voor jou past. Wees eerlijk!
Hoe pak jij het aan? soms altijd nooit
1Je bekijkt de buitenkant (lay-out en illustraties) van de tekst.
2Je bepaalt de tekstsoort.
3Je leest de tekst globaal en bepaalt het onderwerp en de hoofdgedachte(n).
4Je zoekt in de alinea’s de sleutelwoorden.
5Je leest de tekst onmiddellijk intensief.
6Je vertelt meteen opnieuw wat je las.
7Je past de woordleerstrategie toe of zoekt woorden op om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen.
8Je maakt een schema dat bij de structuur van de tekst past.
9Je let op signaalwoorden die het verband tussen de zinnen en alinea’s aangeven.
10 Je onthoudt het centrale thema of de hoofdgedachte(n).
11 Je probeert met behulp van het schema de inhoud van de tekst weer op te bouwen.
Omcirkel het nummer van de uitspraken die jou al het meest geholpen hebben. Vergelijk met je klasgenoot en vertel waarom het voor jou zo’n hulp is.
OPDRACHT 2 Tekst en schema: volg de stappen en bouw een schema op.
1 Je leest de tekst oriënterend
• Je bekijkt de lay-out, illustraties, de titel, woorden in vetjes.
• Je bepaalt de tekstsoort.
• Je voorspelt en geeft aan wat je van het onderwerp weet.
©VANIN
2 Je leest de tekst globaal
• Je leest de titel en tussentitels of de eerste en laatste zin van de alinea.
• Je bepaalt het hoofdonderwerp.
• Je schrijft de hoofdgedachte(n) op.
3 Je leest de tekst intensief
• Je past de woordleerstrategie toe om de betekenis van de woorden te achterhalen.
• Je zoekt verbanden in de tekst.
• Voor elke alinea duid je de sleutelwoorden aan.
80 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN les
3
Beloven en doen is twee
4 Je leest de tekst studerend
• Je markeert de signaalwoorden.
• Je zoekt naar de structuur van de tekst.
5 Je maakt met de sleutelwoorden een gepast schema.
Cheops
De w-vragen kunnen je dikwijls helpen bij het opstellen van een schema, eventueel een mindmap. De antwoorden op die vragen zijn ook sleutelwoorden van de tekst.
Cheops gaf alle Egyptenaren het bevel om voor hem te werken: zo verplichtte hij de enen rotsblokken uit de groeven in de Arabische bergen te halen en die naar de Nijl te slepen; hij gaf anderen de opdracht om die stenen op schepen naar de andere oever van de stroom te brengen om ze naar het Libische gebergte te sleuren. Er werd met 100 000 man tegelijk gewerkt. Elke groep werkte drie maanden. Men werkte tien jaar aan het aanleggen van een weg. Daardoor raakte het volk totaal uitgeput.
Naar: Herodotos. Historiën (dl II, 124)
1 Lees de tekst oriënterend. Wat ontdek je over de tekst?
2 Lees de tekst globaal. Wat kom je te weten over het onderwerp?
3 Lees de tekst intensief.
• Pas de woordleerstrategie toe om de betekenis van de woorden te achterhalen.
• Zoek verbanden in de tekst.
• Onderstreep in elke alinea de sleutelwoorden.
4 Lees de tekst studerend
• Markeer de signaalwoorden.
• Zoek de structuur van de tekst.
5 Maak met de sleutelwoorden een schema. Welk schema kies je?
Bedenk ook een passende titel voor de tekst.
©VANIN
de groef: inkerving, rimpel
81 LES 3 beloveN eN doeN Is twee
oorzaak ZWAAR WERK g gevolg
tip
woord
OPDRACHT 3 Lees de tekst en maak een schema.
Dienaren en slaven
Jeanne Devos vecht met de schuldslaven tegen de slavernij
Door haar werk en verschillende ontmoetingen kwam zuster Jeanne tot het besef dat armoede vooral vrouwen en kinderen treft, in het bijzonder zij die in slavernij leefden. Ze werd woest door de wandaden waarbij jonge meisjes uit hun geboortedorp werden gehaald om als bedienden in de stad te werken.
‘De meest uitgebuite mensen in India zijn seksslaven, meiden en verwaarloosde kinderen.’ Vanaf de jaren tachtig van vorige eeuw besliste zuster Jeanne voor hun rechten te gaan vechten in Mumbai. Met de hulp van drie andere zusters uit de congregatie organiseerde ze verschillende ontmoetingen tussen ‘kleine meiden’, zodat zij in groep konden opkomen voor hun rechten. Iedereen zei dat dit onmogelijk was en dat er nooit solidariteit zou ontstaan tussen huishoudhelpers. Maar zuster Jeanne ging door met haar plan. ‘ We informeerden 200 vrouwen door een afspraak voor hen te maken op een gekozen dag. Ik hoopte dat 20 tot 30 van hen zouden opdagen, dat waren er uiteindelijk slechts zeven.’
Haar taak werd nog moeilijker aangezien iedereen, met uitzondering van haar congregatie, haar actie boycotte Dienaren werd verboden naar de vergaderingen te komen met als bedreiging ontslagen of geslagen te worden. Sommige bazen betaalden hun bedienden zelfs om niet te komen. ‘ Tijdens die momenten begonnen we onvermijdelijk te twijfelen. We dachten dat we het niet konden doen, maar het kostte maar een telefoontje dat ons informeerde dat een meisje ergens verkracht werd, en we waren weer vertrokken!’
Naar: ‘Zuster Jeanne Devos’, www.readmylips.be
1 Lees de tekst oriënterend. Wat ontdek je over de tekst?
2 Lees de tekst globaal. Wat kom je te weten over het onderwerp?
3 Lees de tekst intensief
• Pas de woordleerstrategie toe om de betekenis van de woorden te achterhalen.
• Zoek verbanden in de tekst.
• Onderstreep in elke alinea de sleutelwoorden.
4 Lees de tekst studerend
• Markeer de signaalwoorden.
• Zoek de structuur van de tekst.
5 Maak met de sleutelwoorden een schema. Welk schema kies je? de schuldslaaf: slaaf die zijn lening betaalt met absurd lang en zeer veel werken de wandaad: slechte, barbaarse daad uitbuiten: (negatief) zo veel mogelijk voordeel halen uit de congregatie: vereniging van kloosterlingen die bepaalde geloften afgelegd hebben de solidariteit: gevoel van een-zijn met anderen, van samen horen aangezien: met het oog op; wegens boycotten: buitensluiten; niet meer kopen
82 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
woord ©VANIN
Beantwoord de vragen eerst mondeling. Vul daarna het schema in.
• Welk probleem ervaart zuster Jeannne Devos in India?
• Wie zijn de meest uitgebuite mensen?
• Wanneer wil zuster Jeanne Devos dat probleem oplossen?
• Hoe wil zij het probleem oplossen?
• Wat zorgde ervoor dat de zusters begonnen te twijfelen?
• Waar haalde ze de kracht vandaan om verder te doen?
PROBLEEM?
WIE?
WANNEER?
WAAR?
OPLOSSING?
MOEILIJKHEDEN?
GEVOLG?
SLOT?
©VANIN
83 LES 3 beloveN eN doeN Is twee
OPDRACHT 4 Lees de tekst. Los dan de opdrachten op de volgende pagina op.
Forensisch onderzoeker
Wat doet een forensisch onderzoeker?
‘De plaats delict is de plek waar een misdrijf is gepleegd. Daar worden sporen verzameld. Ik werk in een laboratorium. Daar onderzoek ik alle sporen die op de plek van het misdrijf werden gevonden. Dat zijn bijvoorbeeld bebloede kledingstukken, voorwerpen, wapens of zakjes gevuld met grond.’
Wat vertellen die sporen?
‘Ik doe onderzoek naar sporen die afkomstig zijn van dieren en planten. Stel dat de broek van een verdachte vol met hondenharen zit, dan kan de politie daar een conclusie uit trekken. Die persoon kan namelijk een hond als huisdier hebben of hij is op een plek geweest waar veel honden waren.’
Wat maakt jouw werk leuk?
‘Dankzij mijn onderzoek worden er mysteries opgelost! Eigenlijk werk ik altijd aan een puzzel. Aan een berkenblaadje zie ik van welke berkenboom het komt en ik weet precies van welke hond een haar is.’
Gaat het bij jullie net als in politieseries op televisie?
‘De apparaten die ze bijvoorbeeld in Crime Scene Investigation gebruiken, zijn echt. Maar niet alles gaat zoals op tv. Ik heb geen pistool, ik ga niet in een mooie jurk en op hoge hakken naar een plaats van delict en ik arresteer ook geen verdachten. Dat doet de politie. Ook krijgen de onderzoekers in de politieseries altijd supersnel resultaten van een onderzoek. In het echt kan het wel een dag duren, omdat chemicaliën soms lang moeten intrekken.’
Gaat er weleens iets mis tijdens een onderzoek?
‘Soms komt mijn DNA op een bewijsstuk. Gelukkig komen we daar altijd supersnel achter, want we doen veel controles. Ook gaat er weleens iets mis als ik onderzoek doe naar harde materialen, zoals botten en ivoor. Ik stop stukjes van dat harde materiaal in een buisje met stikstof. Soms spat zo’n buisje uit elkaar en dan heb ik niets meer aan het materiaal. Gelukkig bewaar ik altijd wat stukjes, zodat ik opnieuw onderzoek kan doen.’
Los je veel zaken op?
‘Ja, maar soms ook juist niet! Dan blijkt uit mijn onderzoek dat de verdachte het niet gedaan kan hebben. De politie is dan een beetje teleurgesteld, want die wil het onderzoek graag afronden. Mij maakt het niet uit of een verdachte het wel of niet gedaan heeft. Ik vind het alleen belangrijk dat er bewijs is waarmee het aangetoond kan worden.’
Naar: Zo Zit Dat
©VANIN
forensisch: gerechtelijk het delict: strafbaar feit de plaats delict: plaats waar een strafbaar feit heeft plaatsgevonden het mysterie: onbegrijpelijk iets, raadsel het pistool: vuistvuurwapen voor korte afstand; met het pistool op de borst = onder zware druk iets moeten beslissen de chemicaliën: scheikundige stoffen het DNA (afkorting van desoxyribonucleïnezuur): drager van alle erfelijke eigenschappen van mensen en dieren
84 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN +
woord
1 Lees de tekst oriënterend. Wat ontdek je over de tekst?
2 Lees de tekst globaal. Wat kom je te weten over het onderwerp?
3 Lees de tekst intensief
• Pas de woordleerstrategie toe om de betekenis van de woorden te achterhalen.
• Zoek verbanden in de tekst.
• Onderstreep in elke alinea de sleutelwoorden.
4 Lees de tekst studerend
• Markeer de signaalwoorden.
• Zoek de structuur van de tekst.
5 Maak met de sleutelwoorden een schema. Welk schema kies je?
Je kunt:
• de juiste leesstrategie inzetten;
• de tekst oriënterend, globaal, intensief en studerend lezen;
• een schema maken van een studietekst.
85 LES 3 beloveN eN doeN Is twee
+
onderzoeker waarheen ©VANIN
forensisch
Giet een studietekst in een schema
orIëNtereN
1 Je kiest een studietekst voor een bepaald vak. Breng de tekst mee naar de klas om er de volgende les aan te werken. Maak eventueel een kopie van de tekst.
2 Zoek een klasgenoot die je tekst en schema naleest en positieve feedback geeft.
voorbereIdeN
3 Voer de opdracht uit. Werk met het kader en de vragen van opdracht 2.
4 Beantwoord de vragen en maak het schema.
5 Vul het reflectiekader aan.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je zet de juiste strategie in om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen.
schrijft de hoofgedachte(n) op.
gaat op zoek naar de sleutelwoorden.
duidt signaalwoorden aan.
maakt een duidelijk schema dat bij de tekststructuur past.
Werkpuntje voor jezelf:
Hoe stuur jij jezelf bij?
©VANIN
Je reflecteert over je leer- en denkprocessen: jij plant je activiteiten, bewaakt wat je doet, controleert en stuurt. Wie leert, moet op elk moment van het leerproces reflecteren: dat belooft het meeste succes! Val niet terug op een ‘vertel jij het maar’-houding, maar wees zelf verantwoordelijk voor je leerproces. Succes verzekerd!
86 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4
Je
o vur o v ur
ov u r
ovu r
uItvoereN
reflectereN
tip
feit/mening over boek in media interpreteren
realiteit en poëzie verbinden
verhalen uitwisselen fictie lezen en begrijpen
verbINd met de realIteIt eN met poëzIe
OPDRACHT 1 Lees deze woorden/woordcombinaties.
1 Een tere huid2 Een teken van leven 3 Verwoest 4 Vermist
1 Bespreek in duo’s de vragen en opdrachten.
a Veronderstel dat dit koppen zijn die je in een krant of tijdschrift vindt. Waarover zou het dan in de tekst kunnen gaan? Welk beeld zou je ermee combineren? Wees creatief.
b Bekijk de beelden. Waar passen ze volgens jou bij: 1, 2, 3 of 4? A B C D E F
c Bespreek dit klassikaal. Veronderstel dat het titels van jeugdboeken zijn. Waarover zou het boek kunnen gaan?
d Ken je een boek met die titel? Vertellen maar.
©VANIN
De titel van een boek vertelt niet onmiddellijk waarover het verhaal gaat. Het doel van een titel is de lezer nieuwsgierig te maken, zodat hij het boek wil lezen. De auteur zoekt een sprekende titel en het beeld op de cover biedt meer informatie over de inhoud, bv. over een gebeurtenis, een personage … Een krantenkop bijvoorbeeld zal duidelijk aangeven waarover de tekst gaat. Bij zakelijke teksten wil de titel informeren en is die titel dikwijls de kortst mogelijke samenvatting van de tekst.
87 LES 4 zIt er waarheId IN? les
Zit er waarheid in? 4
1 wat
e Lees deze teksten. Welke kun je aan een woordcombinatie koppelen? Verduidelijk je keuze.
AHuid en hart
Huid, peau, skin, Haut je huid ademt in alle talen. Wat doe je me aan?
BWacht nog wat (maar geef wel een teken)
Ik zag je wel staan met je donkere ogen, met je stem die mijn weerstanden smelt, maar het is nog te kort, sinds ik weer werd bedrogen, dus wacht nog wat voor je me belt. (…)
Op winternamiddagen streel ik met voorzichtige vingers je huid, glanzend in de schemering.
Onder je huid bonst je hart, brengt mijn hart, fladderend als een vlinder, tot rust.
In gulzige liefde verslind ik je met huid en hart.
R. Camper t. Licht van mijn leven. Amsterdam, De Bezige Bij.
CMama’s jasje
Geef mij een teken van leven
Laat me horen hoe het met je gaat
Laat me weten waar je staat, En waarover je praat
Vertel me hoe je sterren staan
‘Teken van leven’, muzikum.eu
ENu
Ik adem niet, ik zing. zelfs als ik zucht, klinkt het per ongeluk alsof ik
een paar noten neurie
die me vannacht, terwijl ik sliep, zijn voorgezongen.
Het is alsof de lucht
mijn deken is en ik
mijn hoofd het liefst
te rusten leg op het kussen
van mijn longen, de plek
waar ik mijn hartslag hoor
in vierkwartsmaat:
dat ik besta, dat ik besta.
B. Moeyaert. Gedichten voor gelukkige mensen. Amsterdam, Querido.
Maar geef wel een teken, een teken van leven, je hoeft niet te spreken, een blik is genoeg. Je hoeft niets te zeggen, geen oorzaak, geen reden, en niets uit te leggen, het is nog te vroeg (…)
P. D e Leeuw. ‘ Wacht nog wat maar geef wel een teken’, Tekst & muziek: Edwin P. Schimcheimer, Coot van Doesburgh Publishing: Unisong Music Publr. B.V., Universal/MCA Music Holland B.V.
Dals niemand luistert naar niemand vallen er doden in plaats van woorden
J. Beranová. Amnesty International, 1976
FStilte
Als de zee stopt met ruisen
De sterren stoppen met stralen
Als klokken niet meer tikken
De regen bevriest in de lucht
Een pen hangt stil boven papier
Geweren stoppen met schieten
De tijd staat stil
De stilte is oorverdovend
Plots, een schreeuw
©VANIN
En nog een, en nog een en nog een
De wereld schreeuwt om hulp
Maar niemand geeft er nog gehoor aan
Want alles staat stil
Een stilte die nooit luider is geweest.
L. Beckers. Soet. www.jeugdenpoezie.be
88 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
GIk weet niet of er woorden bestaan die de geur van je huid kunnen vangen, het beweeglijke licht in je ogen, de warmte die in me opspringt zodra je me aanraakt, het rulle gevoel van je haar aan mijn vingertoppen, de bloemblaadjestere huid van je oogleden tegen mijn lippen.
HVaarwel
En al die tijd lag daar
Dat heel gewone stukje papier;
Niemand wist
Dat er zo’n vreselijke afscheidsbrief
Op zou worden geschreven.
R. Kousbroek. Dierentalen en andere gedichten. Amsterdam, Augustus.
Als daar woorden voor waren, kon ik alles snel vastleggen op papier voor als je er niet bent (en dat is dikwijls).
H. Michaelis. Ik zoek een woord. Amsterdam, Querido.
IBekentenis
Ik mag je.
Nee, ik mag je niet.
Ik moet je. Dat bedoel ik.
Ik heb je lief.
Nee, dat heb ik niet.
Ik word je lief. Dat voel ik.
Ik ga met jou.
Nee, ga ik niet.
Ik sta je bij. Beloof ik.
Ben stapel op je.
Hou je vast.
Ik. Hou. Van. Je.
Geloof ik.
JHuid tegen huid
Elektriciteit in de lucht
De spanning geleefd
In ziel en in hart
Dit moment beleefd
Door vlam en door vuur
Huid tegen huid
Tussen tong en lippen
Een zuchtend geluid
Ik bibber en beef
Ik neem en ik geef
Tussen passie en strijd
Ik voel dat ik leef
www.1001gedichten.nl
©VANIN
89 LES 4 zIt er waarheId IN?
B. Moeyaert. Verzamel de liefde. Amsterdam, Querido.
Khet licht is heel stil alle dingen zijn heel stil ik schrijf dit heel stil
J.C. van Schagen. Ik zoek een woord. Amsterdam, Querido.
LAls er geen danser meer was die de wereld een draai geeft met pirouettes
Geen speler die de rollen keert geen schilder die het licht uit de schaduw trekt
Muzikant die stemmen kan verbinden en nooit voorbijgaat aan een rust
Als er alleen nog de dichter was Om zo’n leegte te beschrijven hij zou de woorden niet vinden
M. Vanhauwaert + f Zoek zelf een stukje poëzie, een gedicht of een fragment van een lied bij ‘ Vermist’ of ‘ Verwoest’. Breng het mee naar de klas. Lees voor in groepjes van vier. Bespreek wat volgens de groep het beste aansluit bij de woordcombinatie.
OPDRACHT 2 Lees over deze titels enkele commentaren uit de media.
1 Zorgt wat je leest over het boek ervoor of je het wel of niet wilt lezen? Waarom wel/niet?
1 Een tere huid
Met Een tere huid brengt Gerda Van Erkel een boek dat je meteen vastgrijpt. (…) Ze schetst een realistisch beeld van de leefwereld van een jongere voor wie zekerheden wegvallen, waardoor ze echter ook kansen krijgt om haar mening over relaties bij te stellen. users.skynet.be/gerda.van.erkel/jeugdboeken/een_tere_huid
Het is een verhaal dat vrij langzaam vooruit gaat, omdat er veel vergelijkingen en beschrijvingen gebruikt worden. Voor tieners die veel lezen, is het een mooi boek dat dieper durft in te gaan op gevoelens, voor anderen gaat het misschien wat traag, omdat er niet veel spanning in zit. (…) Op het einde komt alles goed, maar dit stoort niet omdat het niet op een melige, voorspelbare manier gebeurt. Mette blijft een koppige tiener die gesteld is op haar privacy, maar tegelijkertijd zoveel nood heeft aan aandacht en liefde en altijd op zoek is naar bevestiging. users.skynet.be/gerda.van.erkel/jeugdboeken/een_tere_huid
©VANIN
Het ritme is soms traag en de gesprekken zijn wat breed uitgesponnen. Misschien had het boek ook aan kracht gewonnen door te knippen in minder belangrijke verhaallijnen, bijvoorbeeld rond de dementerende buurvrouw. Veel jonge lezers zullen evenwel het verhaal van Mette herkennen en dat kan beslist helpen om ook hun emotionele intelligentie aan te scherpen. users.skynet.be/gerda.van.erkel/jeugdboeken/een_tere_huid
90 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
2 Een teken van leven
Omdat Juca nu aan de kunstacademie studeert, probeert hij dit te vangen in een eigen stripverhaal. Dat deel is veel zoekender van taal. De ontwikkeling van de door zijn verleden getekende Juca tot iemand die weet wat hij wil, komt goed uit de verf. Op het moment dat er hulpverleners in beeld komen, stokt het ritme. Spannend, gevoelig, met veel empathie geschreven, al overtuigt niet alles. Bloedrood omslag, kleine druk en ruime interlinie. Vanaf ca. 13 jaar.
D.J. Hoenink, www.bol.com
3 Verwoest
Wat een vaart! Een echte highschool read!
Naar: Storyhunters
Bij de allereerste zin word je al op de boot gezet en meegenomen op de hoge spanningsgolven.
Naar: Hebban.nl
4 Vermist
Het is een bloedspannend verhaal, je gaat vanzelf mee speuren met Tobias en uiteindelijk weet je zelf ook niet meer wie er nog wel of niet te vertrouwen is. (…) Heerlijk verhaal! Lezen!
Naar: leestafel.info
2 Onderzoek de commentaren. Vind je vooral feiten of meningen? Waarom zou dat zo zijn? Bespreek.
3 Hoe k ies jij een boek? Lees je soms een commentaar voor je aan een boek begint? Krijg je weleens tips van een vriend(in)?
4 Noteer de titel van een boek dat je zelf aan een ander wilt aanraden.
Titel:
Ik raad dit boek aan voor
5 Wat zou je zelf over het boek in een of twee zinnen kunnen schrijven? Noteer een voorstel. Wees creatief!
In een recensie of review van een boek geeft de schrijver naast feiten ook zijn mening Als de auteur van de review tot de uitgeverij van het boek behoort, zal het zijn doel zijn om de lezers te overtuigen om het boek te kopen en te lezen.
Deeltjes van een recensie of review vind je dikwijls ook op de cover van het boek zelf. Een koper of lezer krijgt zo nog eens een bevestiging en een stimulans om het boek te kopen en te lezen.
©VANIN
Als lezer moet je kritisch omgaan met die commentaren. Wat is het doel van de commentaar? Wie heeft die geschreven, wie is de zender?
de empathie: vermogen om je in de gevoelens van iemand anders in te leven
91 LES 4 zIt er waarheId IN?
woord wat
Wat is er mis met haar dat geen enkele man haar aardig genoeg vindt? Zelfs haar vader zou nog liever doodgaan van eenzaamheid dan bij hen terug te keren. Als hij het niet voor mama wou, had hij het voor haar kunnen doen. Maar niet dus. Nu breken de tranen toch door de muur. Ze rollen over haar wangen, zonder enig geluid, en laten het regenen boven de velden. Ze veegt ze niet weg, hoopt dat haar vader het dan niet merkt, dat gunt ze hem niet, maar bij de eerste parking rijdt hij de snelweg af.
‘Kijk naar me, Mette’, zegt hij.
‘Ik weet niet wat jij allemaal in dat hoofdje van jou steekt,’ zegt hij, ‘maar ik kan het wel ongeveer raden. Ik heb je moeder nog altijd graag, maar zoals je een vriendin of zus graag hebt, en dat is niet genoeg om de rest van mijn leven met haar te willen delen. Tussen een man en een vrouw gebeuren die dingen. Maar jij bent mijn dochter. Ik ben je vader. Die liefde is voor het leven, ook al ga ik op een andere plek wonen en heb je het met het voorbije jaar ongetwijfeld moeilijk om dat te geloven. Ik zou niet liever willen dan dat je bij me kwam wonen, omdat ik weet dat ik nu een betere vader voor je zou kunnen zijn dan degene die ik was. Als jij dat ook wilt, spring ik huizenhoog. Maar je hebt je leven daar, bij je vrienden, bij je moeder … Als ik egoïstisch was, Mette, ontvoerde ik je. Blijf deze maand …’ ‘Als het wij tweeën was …’ ‘Natuurlijk.’ Haar vader neemt haar handen in de zijne. ‘Maar dat kan nu eenmaal niet.’
Mette schokschoudert. Als hij het zegt. In elk geval schieten ze zo geen millimeter op. Zij kan niet als het niet met hun tweeën is.
‘Mette, alsjeblieft. Ik heb de voorbije maand alles uit de brand gesleept. Normaal had ik geen recht op vakantie, maar ik heb een goede baas en juli is toch stil seizoen … Ik kreeg dan wel geen loon, maar ik kreeg jou terug en dat is onbetaalbaar.’ Het beverige lachje dat zijn laatste woorden vergezelde, verbreedt tot een grijns. ‘Je raadt in geen honderd jaar wat ik nu doe.’
Nu lacht zij, ondanks zichzelf. Ze gaat echt geen honderd jaar blijven, als dat zijn truc zou zijn.
‘Zeg jij het dan maar’, zegt ze.
‘Ik werk voor een groothandel in kerstartikelen. Dat kan toch geen toeval zijn? Alle wegen moesten samenkomen op dit punt. Ik doe de offertes, bestellingen, de eerstelijnsboekhouding … maar ik sta vooral in voor de contacten met het buitenland. De grootste internationale beurs is in Italië, dus wil mijn baas dat ik tegen volgend jaar Italiaans leer. Het is een leuke job, Mette, ik wil hem niet kwijt. Ik kan me dat ook niet veroorloven. Veronica heeft me al genoeg geholpen, ze stond er ook tweehonderd procent achter dat ik naar jou kwam en mijn tijd nam, maar ik kan en wil niet op haar kosten blijven leven. Dat begrijp je toch?’
‘Het klinkt logisch. Ik ben niet dom.’
‘Maar?’
Ze haalt opnieuw de schouders op, boos op zichzelf dat er opnieuw tranen in haar ogen springen. Ze is opgelucht dat op dat moment de gsm van haar vader belt. Hij lijkt in tweestrijd of hij zal opnemen of niet.
‘Doe maar’, zegt ze.
‘Het is Veronica. Misschien is er iets met Noël.’
Hij praat in rad Frans, dat ze maar met moeite kan volgen. Hij lacht, ontspannen. Er lijkt niets met Noël aan de hand. Na een paar minuten krijgt hij hem aan de lijn.
‘Maar ja, ik heb het je beloofd’, hoort ze haar vader tegen hem zeggen. En even later: ‘Nee, dat heb ik haar nog niet kunnen vragen. Maar wacht even …’ Hij kijkt naar haar. ‘Noël vraagt of je zaterdag op zijn verjaardagsfeest komt. Hij zou het super vinden. Hij is al overal over zijn grote zus gaan opscheppen.’
©VANIN
De gedachte aan het krekeljong jaagt een rilling over haar rug. Toch hoort ze zichzelf ja zeggen. Haar vader kijkt of hij meteen zal gaan huilen en aan de andere kant lost het krekeljong een vreugdekreet alsof zij een toegangskaartje voor Eurodisney is. Tegen de tijd dat haar vader heeft ingehaakt, heeft zij de huid van Roberta. Zijn armen, die haar wilden omhelzen, verliezen de moed en vallen slap weer neer.
‘Daarom moet je thuis zijn. Mais oui, Noël, je te l’ai promis …’
Ze bootst zijn stem na, overdrijft. De vriendelijkheid druipt eraf als mierzoete honing. Haar vader doet alsof hij het niet hoort.
92 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50
OPDRACHT 3 Lees dit fragment en beantwoord de vragen per twee.
‘Daarom ook. Ik wou het je net vertellen, maar hij was me voor. Herinner jij je jouw verjaardagsfeestjes nog?’ Als ze geen antwoord geeft, gaat hij zelf verder. ‘Het moest altijd op een zondag, want op woensdagmiddag en zaterdag werkte je moeder. Je mocht kiezen wat er gebeurde en de hele klas mocht mee, want je wilde niet kiezen en iemand overslaan. Het Dolfinarium, een toneelvoorstelling en daar taart eten, een knutselatelier … het leukst vond je dat bezoek aan een kinderschoonheidsspecialiste en daarna de modeshow, ik weet niet of daar ook jongens bij waren … En toen je groter werd … ‘
‘Het mocht nooit thuis. Het bracht rommel mee en daar kon je niet tegen.’
Hij heeft moeite met slikken.
‘Vond je dat echt zo erg?’
Dat vond ze niet, tot nu.
‘Ja’, zegt ze hard.
‘Dat spijt me.’
‘Spijt komt te laat, zei je vroeger.’
‘Dat was dom. Ik heb zoveel moeten leren. Zeg dat ik het nog kan goedmaken.’
Dat had hij gekund door voor haar te kiezen, maar hij moet zo nodig bij dat krekeljong zijn. En nu zit ze er zelf ook nog aan vast. Zaterdag, dat zijn nog vier volle dagen.
‘Ik had je hier niet mee mogen overvallen’, zegt hij. ‘Ik zou het heel jammer vinden, en Veronica en Noël ook, ze willen je graag leren kennen, maar als je liever niet blijft … of een andere keer … Ik wil geen fouten meer maken, Mette. Ik wil een goede vader voor je zijn.’ Hij huilt, ingehouden. Dat heeft ze nooit van hem gezien.
‘Ik wil het wel proberen’, zegt ze, nadat ze haar keel geschraapt heeft. ‘Ik beloof niets. We zullen wel zien. Wat voor feest wordt het?’
Haar woorden moeten even tot hem doordringen, dan breekt er een lach door op zijn gezicht, een hele opklaring, en verzekert hij haar dat ze een ongelooflijke dochter is. De rest van het verhaal is, als ze dat goedvindt, voor onderweg, dan kunnen ze straks nog eerst op hun gemak onder hun tweetjes iets eten.
G. Van Erkel. Een tere huid. Leuven, Davidsfonds/Infodok.
1 Waarom zou je na het lezen van het fragment het boek wel/niet willen lezen?
2 Herlees wat in de media over het boek verscheen. Welke commentaar kun je met het fragment verbinden? Verklaar je keuze.
©VANIN
4 Zijn de personages in het verhaal sympathiek, herkenbaar, geloofwaardig, clichématig? Toon aan met een voorbeeld uit het fragment.
93 LES 4 zIt er waarheId IN? 55 60 65 70 75 80
3 Breng het fragment in verband met de titel van het boek. Zoek een mogelijke verklaring.
5 Zou jij in de plaats van Mette of van Noël willen zijn? Maak een keuze en verduidelijk ze. Zou jij een vriend van Mette kunnen zijn? Waarom wel/niet?
6 Tijdens het lezen vorm je je een beeld van de personages. Hoe zouden de hoofdpersonen eruitzien? Zoek passende foto’s en vermeld waarom je die kiest.
7 Stel je voor dat jij de nieuwe broer/zus wordt van Mette. Aan een van je vrienden stuur je een tweet waarin je je nieuwe zus beschrijft. Gebruik daarvoor enkel sleutelwoorden. Denk aan de beperking van het aantal tekens.
Je kunt:
• een verhaal verzinnen bij een titel;
• je mening geven over een verhaal(fragment);
• k ritisch omgaan met de commentaar over een boek.
94 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
waarheen ©VANIN
Wissel een fragment uit!
1 Nodig een k lasgenoot uit om een fragment te lezen dat jij hebt gekozen. Vergelijk daarna jullie mening over het verhaal.
2 Breng een boek mee naar de klas op __ /__ /____. Duid daarin voor een klasgenoot een fragment aan van maximaal twee bladzijden. Schrijf op een apart blad drie zinnen over het fragment: wat is jouw mening erover? Eén feit mag ook.
3 Geef het boek aan een medeleerling. Lees het fragment uit het aangeboden boek. Schrijf ook drie zinnen.
4 Bespreek per twee en vergelijk jullie mening.
5 Iedereen noteert een gemeenschappelijke mening van maximaal vier zinnen. Die worden samen met de titel van het boek in de klas opgehangen.
6 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je kiest tegen een afgesproken moment een fragment van maximaal twee bladzijden in een jeugdboek.
Je geeft je mening in drie zinnen over het fragment dat jij koos. Daarin staat maximaal één feit.
Je geeft je mening in drie zinnen over het fragment dat je klasgenoot koos. Daarin staat maximaal één feit.
Je formuleert een gemeenschappelijke mening over beide fragmenten.
Werkpuntje voor jezelf:
©VANIN
95 LES 4 zIt er waarheId IN?
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
les 5 In welke tijd? de onvoltooide
toen, nu of straks in boodschappen ontdekken
en voltooide tijd
onvoltooide of voltooide tijden herkennen en gebruiken
verhaal creatief aanpassen
oude verhaleN IN eeN aNdere tIjd
OPDRACHT 1 Bekijk het beeld. Wat roept het bij je op?
1 Wat gebeurt er volgens jou? Vertel maar.
2 Werk met z’n tweeën. Rangschik de zinnen die je krijgt en die bij dit beeld horen, in drie blokken.
a Noteer in elk blok één voorbeeldzin.
b Bedenk een titel voor elk blok en leg uit waarom je die titel koos. Vind je geen gepaste titel, plaats dan een vraagteken.
c Markeer in de voorbeeldzin de werkwoorden die de tijd aangeven.
d Vergelijk de vorming van de tijd. Wat is het verschil tussen de eerste twee blokken en de het derde en vierde blok?
©VANIN
96 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
1
e Onderzoek de persoonsvorm. Welk werkwoord vind je in de zinnen?
f Welke tijd duidt het werkwoord ‘zullen’ als persoonsvorm in de zinnen aan?
g Wat duidt de persoonsvorm van het werkwoord ‘hebben’ en ‘zijn’ in de zin aan?
h Hoe noem je de verschillende tijden? Noteer de naam in de linkerkolom van elk blok.
OPDRACHT 2 Beluister het Japanse volksverhaal over een visser die een verenkleed vindt.
1 Wat belooft het maanmeisje aan de visser als hij haar het gevonden verenkleed teruggeeft? Vind je het een mooi verhaal? Waarom wel/niet? Wat verwondert je?
2 Bekijk de tijdlijn. Welke woorden kun je noteren in de linkerkolom van de tabel bij opdracht 1? Noteer ook de zinnen van het verhaal in het juiste blok in de tabel.
3 Denk na over de tijd. Wanneer speelt het gebeuren zich af?
a I n welke tijd staan de zinnen? Zet een kruisje in de juiste kolom. zin toen nustraks tt vt tkt
1 Ruzies brengen je altijd een beetje uit je evenwicht.
2 We maakten de opdracht gisteren.
3Zal mama je droom begrijpen?
4 We zullen samen stil en blij deze weg afleggen.
5Gaan we morgen naar de nieuwe film kijken?
6Volgende week is dat in orde.
b Herlees de zinnen waarbij je ‘straks’ aanduidde Wordt ‘straks’ – de toekomende tijd – in alle zinnen op dezelfde manier gevormd? JA/NEE
c Hoe kun je een toekomende tijd weergeven?
d Markeer in de zinnen de persoonsvorm en de infinitief.
e Onderstreep de bepaling die de tijd aanduidt.
97 LES 5 IN welke tIjd?de oNvoltooIde eN voltooIde tIjd
©VANIN
Hoe weet je dat de zinnen zich in die bepaalde tijd afspelen?
De persoonsvorm geeft de tijd weer voor ‘nu’ en ‘toen’.
Het ww (pv) van zullen en de infinitief geven ‘straks’ weer.
Hoe noem je die tijden?
verleden tijd – tegenwoordige tijd – toekomende tijd
Hoe kun je de tijd op een andere manier in een zin/boodschap weergeven?
Je voegt nu, toen, straks (een bepaling) in de zin toe.
Bv. gisteren, vandaag, morgen, volgende week …
Je kunt ook de tegenwoordige tijd gebruiken om een handeling in de toekomst uit te drukken.
Bv. Morgen kom ik wel even langs.
Om de toekomende tijd uit te drukken kun je ook het werkwoord gaan gebruiken.
Bv. Ik ga een stukje fietsen. Het gaat regenen.
OPDRACHT 3 Lees de twee versies van het verhaal over de Indische maangod Soma.
Soma, de god van de maan, rijdt door de lucht in een wagen. Witte paarden trekken het voertuig.
Indiërs maken Soma, de drank der Goden, uit het sap van de somaplant: een soort paddenstoel of hasj.
Soma, de god van de maan is door de lucht in een wagen gereden. Witte paarden hebben het voertuig getrokken.
Indiërs hebben Soma, de drank der Goden, gemaakt uit het sap van de somaplant: een soort paddenstoel of hasj.
De godendrank schenkt onsterfelijkheid. De godendrank heeft onsterfelijkheid geschonken. De Indiërs zien de maan als een beker. Daaruit drinken de goden de drank Soma.
Het afnemen van de maan komt omdat de goden de maan leegdrinken.
Bij het wassen van de maan herstelt de maangod zichzelf weer.
Soma vormt een brug tussen de wereld van de goden en de mensen.
De Indiërs hebben de maan als een beker gezien. Daaruit hebben de goden de drank Soma gedronken.
Het afnemen van de maan is gekomen omdat de goden de maan leeggedronken hebben.
Bij het wassen van de maan heeft de maangod zichzelf weer hersteld.
Soma heeft een brug tussen de wereld van de goden en de mensen gevormd.
Wie van de soma drinkt, krijgt moed of inspiratie. Wie van de soma gedronken heeft, heeft moed of inspiratie gekregen.
Naar: ‘Onder invloed van de maan’, www.abedeverteller.nl
1 Vergelijk beide versies met elkaar. Wat is het verschil tussen de tijd in versie 1 en versie 2?
2 Welke versie klinkt het vlotst?
3 I n welke tijd staan de zinnen in de eerste versie?
a Markeer de persoonsvormen groen.
98 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
1
2
hoe
tip
©VANIN
b Is het gebeuren of de handeling, uitgedrukt door het wwg, afgewerkt? Of duurt het nog voort?
c Gaat het over een onvoltooid tegenwoordige tijd of voltooid tegenwoordige tijd? Markeer het juiste antwoord.
4 I n welke tijd staan de zinnen in de tweede versie?
a Markeer de persoonsvormen groen.
b Welke werkwoorden werden er in de zinnen gebruikt voor de persoonsvorm? Noteer de infinitief van die werkwoorden.
c Markeer de werkwoorden die bij de persoonsvorm horen en samen het wwg vormen roze.
d Hoe noem je die vorm van het hoofdwerkwoord?
e Is het gebeuren of de handeling, uitgedrukt door het wwg of nwg, afgewerkt? Of duurt het nog voort?
f Gaat het over een onvoltooid tegenwoordige tijd of een voltooid tegenwoordige tijd? Markeer het juiste antwoord.
De onvoltooide tijd geeft aan dat wat door het nwg of wwg uitgedrukt wordt nog aan de gang is, dus nog niet voltooid is. Het is van onbeperkte duur, een gewoonte.
Bv. Onze buur bouwt een nieuw kippenhok. (= hij is het nu nog aan het bouwen) Hij vertrouwt niemand.
De voltooide tijd duidt aan dat wat door het nwg of wwg uitgedrukt wordt al af of gedaan is, dus voltooid.
Bv. Onze buur heeft een nieuw kippenhok gebouwd.
In het Nederlands spreek je over:
• de onvoltooid tegenwoordige tijd ott Ik drink.
• de onvoltooid verleden tijd ovt Ik dronk.
• de onvoltooid toekomende tijd otkt Ik zal drinken.
• de voltooid tegenwoordige tijd v tt Ik heb gedronken.
• de voltooid verleden tijd v vt Ik had gedronken.
• de voltooid toekomende tijd v tkt Ik zal gedronken hebben.
In een verhaal gebruikt de schrijver of verteller vooral een onvoltooide tijd.
Over de vtkt leer je meer in de volgende leerjaren.
5 Herschrijf deze zin uit het verhaal. De godendrank schenkt onsterfelijkheid.
a Zet de zin in de onvoltooid verleden tijd.
b Zet de zin in de voltooid verleden tijd.
99 LES 5 IN welke tIjd?de oNvoltooIde eN voltooIde tIjd
wat ©VANIN
OPDRACHT 4 Lees het gedicht en bepaal de tijd.
Ik schreef eens een gedicht en het gedicht stond op, deed een stap achteruit en bekeek mij –argwanend en hooghartig zoals alleen een gedicht kan kijken bekeek het gedicht zijn dichter. Vliegen zoemden, stofjes dansten, precies zoals ik geschreven had, en de deur ging open en op de drempel stond –maar dát had ik niet geschreven, dat wist ik zeker! En het gedicht verscheurde mij, gooide mij haastig weg.
T. Tellegen. Als we vlammen waren
1 Markeer de juiste tijd en alle werkwoorden die de tijd aangeven. Het gedicht staat in de ott, ovt, otkt, vtt, vvt.
2 Lees het gedicht in een andere tijd: ott of otkt.
OPDRACHT 5 Lees het gedicht. Vervang minstens tien werkwoorden door een ander werkwoord. Herlees het gedicht daarna in een andere tijd.
1 5 10
Mooie woorden
De dichter in zijn huisje, natuurlijk bij de zee, hij spaarde mooie woorden die hij in een doosje deed.
Het doosje raakte vol en de dichter raakte leeg. Hij deed het doosje open, de dichter voortaan zweeg.
Want de woorden kregen vleugels en ze vlogen ervandoor. Ze vlogen in een mooie V op zoek naar een gehoor.
15
In de takken van een treurwilg of in het veld vol graan, kun je, als je stil bent, de woorden soms verstaan.
©VANIN
20
Ze zingen van de dichter in zijn huisje aan de zee. Hij spaarde mooie woorden die hij in een doosje deed.
Koos Meinderts, En de woorden kregen vleugels Rotterdam, Lemniscaat.
100 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
OPDRACHT 6 Bekijk de affiches. Verander de tijd.
OPDRACHT 7 Lees de koppen en bepaal de tijd. Herschrijf de titel in de aangeven tijd tussen haakjes.
1 Dronken vogels teisteren Amerikaanse stad: ‘Ze zijn een gevaar op de weg’ (ovt)
2 Muis valt van plafond bij McDonald’s naast groep Chiromeisjes (v tt)
3 Hoe zal de natuur om ons heen veranderen als de aarde met 1,5 graad Celsius opwarmt? (ovt)
4 Elke spijbeldag verlaagt slaagkans (otkt)
5 Arbeiders zitten op kraan uit protest (v vt)
6 Gearresteerde man had mensen op metrosporen geduwd (ovt)
7 Ook in jou schuilt een Boeddha (otkt)
teisteren: ernstig schaden
101 LES 5 IN welke tIjd?de oNvoltooIde eN voltooIde tIjd
HEB
IK
UKKIE
IK HEB STAN
NIET TE SNEL TE RIJDEN 000_vsv-beloofd-snelheid-baanaffiches_358x238mm_00.indd 20/03/18 16:52
BELOOFD NIET TE SNEL TE RIJDEN
BELOOFD
woord ©VANIN
8 Meisje vindt vikingzwaard van 1000 jaar oud (v tt)
9 Honderden bezorgde ouders fietsten langs A12 naar Brussel (otkt)
10 Belgische bus brandt uit in Spanje (ovt)
OPDRACHT 8 Lees de tekst. Werk met vier leerlingen. Bepaal eerst individueel de tijd van de onderstreepte zinnen. Zet de zinnen daarna in een andere tijd: ovt, ott, otkt, vtt of vvt. Controleer mondeling of de tijd correct gevormd werd.
Een cavia op een stokje
Jij vindt een biefstuk of een stukje kip wel lekker. Maar zou je er ooit aan denken om je allerliefste huisdier op te eten? In veel landen doen ze dat wel. Daar staan Fikkie en Minoes gewoon op het menu. In heel wat Aziatische landen eten ze graag kat en hond. Het vlees wordt gedroogd en smaakt een beetje naar konijn. In China is het intussen verboden om hond of kat te eten, maar je vindt het vlees soms nog in restaurants. Koreanen doen hondenvlees in hun traditionele soep. En zie je in Vietnam thjt chó op de kaart staan? Dan weet je dat je hond met een pittig dipsausje krijgt.
De inwoners van Peru houden meer van cavia. De dieren lopen naar het schijnt door het huis tot ze dik genoeg zijn om geslacht te worden. Ze worden in hun geheel geroosterd en je krijgt ze ook zo geserveerd. Met de kop er nog aan. Walgelijk, niet?
Naar: M. Masters. Jakkes! 101 walgelijke weetjes
1 Jij vindt een biefstuk of een stukje kip wel lekker.
2 I n veel landen doen ze dat wel.
3 Daar staan Fikkie en Minoes gewoon op het menu.
4 I n heel wat Aziatische landen eten ze graag kat en hond.
5 De inwoners van Peru houden meer van cavia.
OPDRACHT 9 Toch nog extra oefening nodig? Noteer de vorm van het werkwoord.
©VANIN
Anna Woltz (zijn – ott) een Nederlandse kinderboekenschrijfster en journalist.
De tijd vind je tussen haakjes, als de context niet duidelijk is.
Ze (beginnen – ovt) met schrijven toen ze twaalf jaar oud (zijn) . Haar verhalen (verdwijnen) toen nog diep in een kast en waren niet (bedoelen – vvt) voor publicatie. Toen ze vijftien jaar oud was, (besluiten) ze te schrijven over een onderwerp waar ze wat over (weten) : het leven op school.
102 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
tip
In de Volkskrant (publiceren – ovt) zij een jaar lang onder de naam Rebecca Maart wekelijks een column. Haar eerste kinderboek, Alles kookt over, (schrijven) Woltz toen ze zeventien jaar oud (zijn) . De verhalen voor dat boek (verzinnen – ovt) ze in de keuken, als ze haar handen niet (kunnen – ovt) gebruiken om een boek vast te houden en daarom in haar hoofd haar eigen verhalen (verzinnen)
. Na haar middelbareschooltijd (studeren) Woltz geschiedenis. In die periode (schrijven) ze een column in de Volkskrant en (interviewen) ze verscheidene mensen over denken en dromen.
In 2016 (winnen) zij de Gouden Griffel voor haar boek Gips
Naar: www.standaardboekhandel.be
OPDRACHT 10 Beantwoord elke vraag met minstens twee zinnen. Denk aan de tijd.
1 Wat doe je straks na de lessen?
2 Wat vond je vorig weekend heel leuk of net vervelend?
3 Wat heb je uit de vorige les onthouden?
©VANIN
103 LES 5 IN welke tIjd?de oNvoltooIde eN voltooIde tIjd
OPDRACHT 11 Lees dit gedicht van Ria Van der Mueren.
1 5 10 15
Vandaag klopte vrolijk een wit woord op de deur van zijn hart.
Hemelhoog blij raasde hij plots de kamer uit.
Een zacht geruis danste rood om zich heen kijkend de ruimte rond.
Niemand hoorde of voelde hoe het groene geluk zijn hart verlichtte.
Na het blije huppelen langs de rivier, omarmde hij met beide armen het woord dat zij zacht uitsprak.
Ria Van der Mueren
1 I n welke tijd staan de verzen?
2 Markeer de werkwoordsvormen die de tijd aangeven.
3 Vervang in verzen 1, 4 en 10 het werkwoord en fantaseer er maar op los.
4 Herschrijf het gedicht met z’n tweeën en kies de leukste werkwoorden. Werk op een apart blad.
5 Verander allebei de tijd in het gedicht. Controleer de tijd in de verzen en geef feedback.
Je kunt:
• de tijd van de boodschap herkennen;
• zinnen in de tegenwoordige, verleden en toekomende tijd zetten;
• het verschil tussen onvoltooide en voltooide tijd weergeven;
• zinnen in een voltooide tijd omzetten;
• de juiste tijd in een verhaal gebruiken.
104 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
+
waarheen
©VANIN
Jouw creatieve versie van het verhaal
1 Je vertelt het verhaal van de Japanse maangodin opnieuw. Wat gebeurt er met de visser en het meisje? Wat belooft het maanmeisje aan de visser?
2 Werk in duo’s. Verzamel ideeën om het verhaal een andere wending te geven. Maak samen een woordspin. Kies wat je verder creatief wilt uitwerken.
3 Stel de w-vragen en formuleer een origineel antwoord.
4 Bouw zes zinnen om het verhaal in dezelfde tijd aan te passen: kies een tegenwoordige of een verleden tijd.
5 Markeer in de zes zinnen de tijd. Stop er ook twee voltooide tijden in.
6 Schrijf het aangepaste gedeelte van het verhaal: minimaal zes zinnen.
7 Zet drie zinnen om in een voltooide tijd. Herschrijf drie zinnen in een onvoltooid toekomende tijd.
8 Wissel na het aanpassen van het verhaal met een ander duo. Lees hun verhaal en geef jullie feedback. Pas daarna de zinnen aan.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je schrijft zes zinnen in dezelfde onvoltooide tijd om het verhaal creatief aan te passen.
Je zet drie zinnen om in een onvoltooid toekomende tijd.
Je verandert drie zinnen van het aangepaste verhaal in een voltooide tijd: vtt of vvt.
Je begint zinnen met een hoofdletter en eindigt met een leesteken.
Werkpuntje voor jezelf:
de wending: (verandering van) richting, idee, ommekeer
105 LES 5 IN welke tIjd?de oNvoltooIde eN voltooIde tIjd
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN
woord ov u r uItvoereN ovu r reflectereN ©VANIN
Uitdaging: wall of fame
Stel een abc’tje samen over een belangrijke persoon, over jouw land … Wiens naam mag er volgens jou op een wall of fame prijken? Wie verdient een straatnaambord? Licht je antwoord mondeling toe.
1 Noteer vijf zaken die je interesseren: een land, een bepaalde cultuur, een persoon of een mysterie. Waarover wil je nog meer weten? Welk weetje, verschijnsel of mysterie wil je delen met anderen? Noteer bij enkele letters van het alfabet enkele weetjes over een belangrijk persoon, een kunstwerk … Aan jou de keuze: werk je met twee of drie klasgenoten of wil je de taak alleen maken?
2 Vul de tabel in en start daarna met de voorbereiding.
je interesse namen klasgenoten letters alfabet verzamelde info titel en tussentitels
©VANIN
prijken: als iets moois zichtbaar zijn of vertoond worden woord
106 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
1 2 3
orIëNtereN o vur
©VANIN
107 uItdagINg: wall of fame
o v ur voorbereIdeN
3 Bekijk het voorbeeld.
Naar: ‘ABC’, DADA Japan. Plint.
4 Verzamel zo veel mogelijk info en weetjes over het onderwerp. Breng de informatie onder een titel bij een letter van het alfabet. Verdeel de opdracht onder elkaar. Elke leerling van de groep neemt een letter (een belangrijk kenmerk bijvoorbeeld) voor zijn rekening.
5 Markeer de tekststructuur die je kiest: opsommend, vergelijkend of chronologisch. Noteer signaalwoorden voor de gekozen structuur.
©VANIN
108 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
6 Schrijf een alinea met een bepaalde tekststructuur. Gebruik passende sleutelwoorden en signaalwoorden.
7 Een klasgenoot leest je tekst en formuleert positieve feedback. Pas de alinea aan. Maak er een digitale tekst van en laat de spellingchecker erop los. Denk erom: niet alles wat fout is, wordt aangeduid!
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je alinea heeft een bepaalde structuur (beschrijvend, opsommend, vergelijkend, chronologisch …).
De titel van de alinea begint met de opgegeven letter uit het alfabet en spreekt de lezer aan om verder te lezen.
Je stopt signaalwoorden in de tekst.
Je zorgt voor afwisselende zinnen met een verband.
De eerste zin geeft de hoofdgedachte weer.
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
©VANIN
109 uItdagINg: wall of fame
1 2 3
2
41
3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3
2 3 4
1 2 3
2 3
1 2 3 41 2 3 4
41
41
4
ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Bekijk deze woordfamilie. Is het een vorm van beloven – loven – geloven?
1 I n de sportclub volg je de regels.
2 De winnaar krijgt een trofee: de voorzitter prijst zijn inzet en enthousiasme.
3 I n de rechtbank zweert de getuige dat hij de waarheid zal spreken.
4 Ze twijfelt niet aan het verhaal dat haar vriend vertelt.
5 Dat gezin volgt trouw de tradities van hun godsdienst.
6 Na de film zul je rechtstreeks naar huis fietsen, zoals mama vroeg.
OPDRACHT 2 Zoek het woord. Denk na over de tips en combineer ze.
De kamer is vergeven van de muggen. Hier stikt het van de vogels. De jonge puppy’s wemelen door elkaar. Zie je die wormen in het zand wriemelen?
Ik maakte me zorgen over de verdwijning. De angst greep me naar de keel toen ik het bericht hoorde.
Nog nooit bracht zo’n telefoon zoveel onrust bij me teweeg. De verdwijning maakte me erg onrustig en angstig.
streektaal accent
dialect uitspraak
huis van de soldaten verblijfsgebouw voor de brandweer
groot blok woningen legerplaats
Het natuurlijke rood op haar wangen viel altijd op.Ben je verliefd, dan krijg je weleens rode kaken. Je zag op haar gezicht dat ze zich schaamde. Breng toch een beetje rood aan op je kaken, ter hoogte van de jukbeenderen.
©VANIN
Hij vertrok met fluitende banden. De remmen maakten een vreselijk hoog lawaai. Let maar niet op die bulderende jongeren. De wind floot hard.
keelgeluid flauw geluid
bijna onhoorbaar geluid zwakste geluid dat iemand kan voortbrengen
110 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
De laatste ronde
OPDRACHT 3 Rangschik de woorden in groepjes van vier.
Start telkens met een gemarkeerd woord. De betekenis van dat woord kun je achterhalen door de juiste woorden samen te voegen. uitbuiten – prachtig – leiden (tot) – uitmelken – afloop – wandaad – variant – resulteren – uitzuigen – pralen –uitkomst – verscheidenheid – conclusie – pronken – voortspruiten (uit) – variëteit – zonde – prijken – diversiteit –uitknijpen – misdaad – uitmonden (in) – besluit – barbaars
Vul de zinnen aan. Gebruik elk gemarkeerd woord. Schrijf een correcte zin met een zinvolle boodschap.
1 Het Nederlands heeft
2 I n de etalage liggen
3 De jury veroordeelde de beschuldigde voor
4 Houd op met de vervelende plagerijen, want dat
5 Na het slechte resultaat op school
6 Lang geleden werden
Controleer de aangevulde zin door het gemarkeerde woord te vervangen door een synoniem. Onderzoek of dat lukt.
OPDRACHT 4 Markeer het juiste woord in de zin.
1 Onmiddellijk zag het meisje de diepe groeven/groezen op het gezicht van de oude man.
2 De bekendste boyscout/boycot vond plaats in Montgomery in 1955.
©VANIN
3 Het was in ieder geval een hysterie/mysterie, hoe kon zo’n klein kindje plots verdwijnen?
4 Het steriele doekje abstraheert/absorbeert snel het bloed van de wonde.
111 DE LAATSTE RONDE
De laatste ronde
OPDRACHT 5 Wees creatief!
1 Neem een foto of maak een schets of tekening waarbij je beloven, loven of geloven in beeld brengt. Schrijf er een onderschrift bij van minimaal twee zinnen. Beantwoordt het onderschrift aan de w-vragen? Controleer!
2 Sommige verenigingen hebben een lied waarin ze als lid een en ander beloven. Ken jij zo’n lied? Schrijf samen met de klas een ‘klaslied’. Op welke melodie?
Werk in groepjes van vier. Maak een strofe en maak dan samen met de klas het refrein. Werk op een apart blad. Wie brengt zijn muziekinstrument mee? Breng een kort ‘optreden’ voor je klassenleraar.
Ken je dit lied?
Ik ben scout/gids
Ik verken de wereld, ik val, ik tuimel en ik sta weer op. Ik wil mijn best doen.
Ik ben scout/gids, tussen scouts en gidsen. Daarom beloof ik
me in te zetten voor mijn groep. want mijn werk is ploegwerk, en onze inzet verzet bergen.
©VANIN
Ik ben scout/gids, tussen scouts en gidsen, hier & nu; ginds & morgen het spel dat we spelen is niet luchtledig. Samen willen we de wereld verdraaien
Ik ben scout/gids, tussen scouts en gidsen, in de wereld zo hoop ik op iets meer dan wat ik zie.
Ik hoop dat wat ik doe niet voor niets is, ik geloof dat wat we doen zin heeft, ik beloof dat het niet om het even is.
112 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 2 beloveN
1 Bekijk het beeld: leg uit wat het volgens jou met het werkwoord ‘ontwerpen’ te maken heeft.
2 Welke jobs zou je met dit beeld in verband kunnen brengen?
3 Wat zou jij eens willen ontwerpen? Heb je daarvoor veiligheidsmiddelen nodig?
4 Ken je PBM? Waarvoor staat die afkorting?
5 Bespreek de relatie tussen wat je op de voorgrond en op de achtergrond ziet in het beeld.
6 Zou de maker van het beeld ook willen spelen met kleur en zwart-wit? Verduidelijk je mening.
©VANIN
113
deel 3
Ontwerpen
Fritz haber … ontwerper van de stille dood
Geert spillebeen
Hij moet het goedkeuren! Hij moet …, piekert Herr Haber. Nagelbijtend cirkelt hij rond zijn imposante schrijftafel, als een havik rond zijn prooi, de blik gefixeerd op de telefoon, om zich bij het minste gerinkel op het toestel te storten.
De Duitse generaals moesten niets hebben van zijn nieuwe wapen.
‘Gas?! De vijand verstikken?’ klonk het. ‘Soldaten zijn geen lafaards! Wij vechten met menswaardige wapens …!’ Met veel moeite kon hij de legerleiding overtuigen om een demonstratie in zijn lab bij te wonen.
‘Chloorgas kan mensenlevens redden’, pleitte de gereputeerde geleerde. ‘Dit ultrageheime wapen kan een verrassende doorbraak forceren en de oorlog verkorten. Minder doden, minder gruwelijke verwondingen …’
Alleen hertog von Württemberg, bevelhebber in België, wil het gas een kans geven. Chemicus Fritz Haber reist speciaal naar Vlaanderen. In het Limburgse Kamp van Beverlo zet hij een test op in de buitenlucht. Terwijl hij te paard dolenthousiast de bruine gaswolk tegemoet draaft, draait de wind. Doctor Haber kan ternauwernood ontsnappen. Bijna wordt hij zelf het beste bewijs dat zijn experiment werkt. Ook de generaals op de kleine tribune moeten zich hoestend uit de voeten maken.
Vanavond wordt de knoop doorgehakt. Ze bellen hem, zo is beloofd. Fritz Haber heeft een helse week achter de rug. Zijn vrouw Clara, met wie hij al jaren overhoop ligt, mengt zich nu ook in de discussie over het chloorgas. ‘Ik maak mezelf liever van kant dan de vrouw te zijn van een massamoordenaar!’ had ze hem toegeschreeuwd. ‘ Wetenschap moet de mensheid dienen, niet kapotmaken!’
Met slaande deuren is hij naar kantoor vertrokken, in het beroemde Keizer Wilhelminstituut in Berlijn. Hij wil geen energie meer verspillen aan een discussie met zijn echtgenote. Clara Immerwahr weet nochtans waarover ze spreekt. Ze heeft zelf een doctorstitel in de scheikunde, maar offerde een eigen carrière op om mevrouw Haber te worden en moeder van een jongen die nu dertien is.
Fritz Haber is intussen opgeklommen tot de top van de wetenschap. Sinds Duitsland in 1914 de wereldoorlog ontketende, stelt hij als overtuigd patriot zijn wetenschappelijk instituut ten dienste van de overwinning. De Duitse legerleiding, zelfs de keizer luistert naar hem. De aanvoer overzee van grondstoffen voor munitie is geblokkeerd, maar dr. Haber ontdekt een chemisch alternatief. Hij heeft wereldfaam verworven met nieuwe ammoniakverbindingen. Zo kan Haber zelfs het nu schaarse salpeterzuur, de basis voor explosieven, maken. Bovendien ontdekt hij kunstmest. Door salpeter en ammoniak te binden tot NH4NO3, vindt hij ammoniumnitraat uit. Dat zorgt voor een revolutie in de landbouw. Zonder Fritz Habers ontdekking zou de hongersnood in de wereld ook vandaag veel groter zijn dan nu.
Fritz Haber kijkt op zijn klok. Hij pikt de hoorn op. Hoort het gezoem. Legt de hoorn op de haak. Begint opnieuw. Drukt een knop in.
‘Fräulein Weber …’ Zijn stem is hard en dwingend.
‘Herr Doktor?’ antwoordt een verre, ijle meisjesstem.
‘Er heeft toch niemand opgebeld?’
‘Nein, Herr Doktor. Niemand’, reageert zijn secretaresse. ‘Ik …’
‘Ja ja, goed …’ onderbreekt hij. ‘U blijft op post. Hoe laat ook. Meteen doorverbinden als er telefoon is.’
Hij haakt in. Gesprek afgesloten.
©VANIN
imposant: indrukwekkend fixeren: vastzetten, vasthechten gereputeerd: met een (goede) reputatie de reputatie: de weerslag van een reeks van eigenschappen die spontaan met een persoon of een voorwerp geassocieerd worden de chemicus: wetenschapper die de chemie of scheikunde beoefent ternauwernood: maar net, nauwelijks, nipt, bijna niet de patriot: iemand die erg van zijn eigen land houdt de munitie: projectielen voor vuurwapens het alternatief: andere mogelijkheid of oplossing de revolutie: snelle onomkeerbare verandering
114 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
woord 1 5 10 15 20 25 30 35
Fritz Haber raakt nog altijd gefascineerd als hij denkt aan die eerste proef, veilig achter glas. Hoe dat vieze, bruine goedje plots gaat kolken als je de ampul breekt. Die sissende, wervelende, donkergroene wolk. Die dikke chloordampen, die in de testruimte kniehoog boven de vloer bleven hangen. Hij herinnert zich de honden die huilend op hun rug vielen. De apen waren als gummiballen tot tegen het plafond gestuiterd. En dan het paard. Wat zielig, ja. Maar ach, zo gaat het in de wetenschap. Die oude knol was toch al blind van de vorige chloorproef. De merrie had eerst geen kik gegeven. De wolk was onder haar buik blijven hangen.
‘Er moet een lichte bries staan’, had hij tegen zijn assistent gezegd.
‘Een tikje van de ventilator?’ had de kerel geopperd.
Fritz Haber ziet in gedachten weer de dampen in spiralen omhoog warrelen. Het paard snokt zich in paniek los, briest, huilt, hoest met gestrekte hals, braakt en spuwt ten slotte bloed tot het met een dreun omvervalt. De stuiptrekkingen hadden maar drie minuten geduurd. Een succes. De telefoon rinkelt op het bureau. Haber duikt naar het toestel.
‘Hallo? … Nein, Schmidt. Jetzt nicht. Deze lijn moet vrij blijven! Nu niet. Verstanden?!’
Hij patst de hoorn neer en begint door de half verlichte kamer te ijsberen. Stap voor stap doorloopt hij de driloefeningen die hij met de geheime legereenheid Gaspionieren tot vervelens toe heeft doorgenomen.
Doctor Haber sist met het puntje van zijn tong tegen zijn opeengeklemde tanden. Als dit maar goed afloopt, denkt hij …
In de vooravond van 22 april 1915 beleeft de wereld een wrange primeur. Bij Ieper en Langemark (WestVlaanderen) draaien Duitse militairen zo’n 6000 metalen gascilinders open. Die hadden ze in het grootste geheim langs de frontlijn ingegraven. Traag drijft de wind een dodelijk gas als een groengele mistbank naar de loopgraven van Franse, Algerijnse en Belgische tegenstanders. Wie niet stikt, vlucht in paniek. Sommigen springen in het Ieperleekanaal en verdrinken. Er valt een bres van zeven kilometer in de verdediging. De Duitsers kunnen doorstoten naar zee en de oorlog winnen, maar zijn zelf verrast door het effect. Ze hebben te weinig reservetroepen. Vooral de Canadees-Britse troepen dichten het gat in de frontlijn. Ook zij verliezen duizenden jongens door kogels en gas.
Terug thuis, in zijn Berlijnse villa, klinkt Fritz Haber met vrienden en medewerkers op het succes. Na het feest galmt een schot door de tuin. Clara Haber-Immerwahr heeft zich door het hart geschoten, met het dienstwapen van ‘kapitein’ Fritz Haber. Ze sterft in de armen van haar zoontje. ’s Anderendaags reist Haber naar het oostelijke front om een gasaanval tegen de Russen te leiden.
©VANIN
In 1917 ontwerpt het ‘Kaiser Wilhem Institut’ van directeur Haber het nog gruwelijker mosterdgas. Dat veroorzaakt brandwonden en blaren. Het wordt eerst ingezet bij Ieper, vandaar de bijnaam Yperiet.
In 1918 krijgt Fritz Haber de Nobelprijs voor scheikunde. Weliswaar voor zijn verdiensten met ammoniak en kunstmest, maar toch … Chemische wapens zijn intussen allang verboden, maar er zijn bewijzen dat ze onder meer in Irak zijn ingezet tegen de Koerden (Halabdja, 1988), en de voorbije jaren in Syrië.
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Geert Spillebeen.
gefascineerd: heel erg geboeid in iets zijn stuiteren: kaatsend opspringen de bres: opening in een muur of wal van een vesting, gemaakt met behulp van kanonvuur of een stormram
115
woord
40 45 50 55 60 65 70 75 80 85
pictogrammen herkennen
WhatsAppbericht schrijven
milieujournaal presenteren taalregisters gebruiken
ondertitels lezen contexten bouwen
beeldeN eN tekeNs
OPDRACHT 1 Herken je deze? Lees de vragen en bespreek samen.
1 Op Facebook vind je heel wat pictogrammen. Noteer de betekenis onder de beelden.
Welke van die pictogrammen gebruik je zelf weleens? Welke nooit?
Welke andere pictogrammen gebruik je nog op Facebook?
2 Welke betekenis hebben deze iconen die je op Instagram vindt? Waarom vind je ze goed of niet goed gekozen?
2 3 4
4 Gebruik je zelf Instagram? Waarvoor?
Welke iconen gebruik je zelf dikwijls?
3 Gebruik je WhatsApp? Waarvoor?
©VANIN
Omcirkel vijf pictogrammen die jij dikwijls gebruikt in jouw berichten. Verklaar wat ze betekenen in een groepsgesprek met een drietal klasgenoten. Geef van één pictogram de foute betekenis. Kunnen je vrienden die foute betekenis raden? En kunnen ze die corrigeren?
het pictogram: symbool dat de plaats van tekst inneemt
het icoon: klein teken of symbool, pictogram
116 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN les Boodschap in beeld 1
1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6
1
1 2
3
1
woord
OPDRACHT 2 Welke pictogrammen herken je?
Noteer in de rechterkolom de verklaring van het pictogram. Gebruik de betekenis van het pictogram in een passende, goedgebouwde context.
©VANIN
117 LES 1 boodschap IN beeld
Het pictogram
Een pictogram is een eenvoudige en makkelijk te herkennen afbeelding die de plaats van tekst inneemt. Het is een vorm van beeldtaal die iedereen begrijpt, welke taal je ook spreekt (universeel taalgebruik).
Je hebt heel weinig tijd nodig om deze snel herkenbare beelden te lezen of te begrijpen. Daardoor worden ze op veel plaatsen en in veel situaties gebruikt.
goed IN je vel?
OPDRACHT 3 Bekijk een filmpje over angst.
Aan je lichaamstaal of aan de manier waarop je iets zegt, weten anderen dikwijls hoe je je voelt. Welke gevoelens worden in het filmpje opgesomd? Noteer ze bovenaan in de tabel.
gevoel
Hoe voel je je dan?
Wat ben je dan?
Ik voel me Ik ben Ik ben van iets.
Ik iets.
Ik heb van iets.
Ik heb er een aan
Bespreek samen deze vragen. Misschien kun je ook ‘tonen’ wat je bedoelt?
1 Hoe kun je zien of iemand kwaad is?
2 Waaraan herken je iemand die gehaast is?
3 Met welk gebaar maak je duidelijk dat je iets lekker vindt?
4 Hoe laat je weten dat je al lang aan het wachten bent?
5 Met welke gezichtsuitdrukking toon je dat je verdrietig bent?
Ik ben Ik vind iets
©VANIN
118 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
wat 2
6 Hoe kun je laten zien dat je heel erg schrikt?
7 Beeld op een expressieve manier een gevoel uit. Gebruik je lichaamstaal en je gezichtsuitdrukking. De klas raadt welk gevoel je uitbeeldt.
OPDRACHT 4 Bekijk de stripplaatjes met tekens en symbolen.
1 Welke tekens en symbolen versterken emoties in stripverhalen? Bekijk de afbeeldingen. Vul daarna de kolommen aan. Formuleer goedgebouwde zinnen als antwoord en gebruik de leestekens correct.
Hoe voelen de stripfiguren zich? Waaraan merk je dat?
©VANIN
expressief: met veel gevoel, levendig
119 LES 1 boodschap IN beeld
© 2019 Standaard Uitgeverij
© 2019 Standaard Uitgeverij
© 2019 Standaard Uitgeverij
2 Zoek zelf nog enkele andere voorbeelden in stripverhalen.
woord
eeN ‘gevoelIg’ whatsappberIcht of sms’je schrIjveN
OPDRACHT 5 Teken een smiley en schrijf een bericht.
1 Lees de korte berichten en teken er een passende smiley, emoji of een passend symbool bij. Pak het wat grondiger aan en herschrijf de tekstjes op een apart blad.
Hey
Alles goed?
Jammer, maar kan niet komen straks.
Saluukes
Hallokes
Goed nieuws!
Mag zaterdagavond naar de pyjamaparty komen!
Waar blijven jullie?
Wij staan hier al 20 minuten te wachten.
En het regent!
Een waanzinnig gelukkige verjaardag!
Massa’s cadeautjes vandaag.
Genieteueueueu!
2 Voeg nu een kort passend berichtje toe bij deze symbolen.
©VANIN
120 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
3
welk taalregIster past?
OPDRACHT 6 Stuur een passende boodschap.
Breng dezelfde boodschap over naar verschillende personen die je op de afbeeldingen ziet. Stel een passende vraag.
Draai daarna de rollen om: de persoon vraagt hetzelfde aan jou. Noteer een passend antwoord.
Situatie: je wilt van die persoon te weten komen waar het dichtstbijzijnde toilet is.
personen
jouw vraag jouw antwoord
Jeroen Degroote, schooldirecteur
een dame die je in de supermarkt tegenkomt
Wim Vanbrugghe, de voetbaltrainer van jouw ploeg
een jongen op school die jij niet kent
121 LES 1 boodschap IN beeld
4
1 4 3 2 ©VANIN
De communicatieve situatie bepaalt welk taalregister je het best gebruikt.
OPDRACHT 7 Bepaal de zender, de ontvanger en de communicatieve situatie.
Geef voor elke zin een mogelijke zender, ontvanger en situatie waarin de boodschap meegedeeld zou kunnen worden.
Noteer telkens of het om formele (F) of informele taal (I) gaat.
Vul bij de eerste drie zinnen een passende aanspreking aan.
Boodschap
a Hé , dat flesje mag je meteen in de vuilnisemmer gooien!
b , wilt u voor mij even de deur openhouden?
c Hoi, , blijf je vanavond ook nog even voor de schoolraad?
d Beste luisteraars, we waarschuwen alle automobilisten voor gladde wegen.
e En dan nu, de meest succesvolle Belgische popgroep aller tijden!
F / I mogelijke zender mogelijke ontvanger mogelijke communicatieve situatie
122 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
a b c d e wat ©VANIN
OPDRACHT 8 Bouw een passende context.
Maak een duidelijke, goedgebouwde context met de gegevens die je krijgt. Kies zelf een aanspreking. Gebruik een passende communicatieve situatie. Noteer dat op een apart blad.
zender boodschap ontvanger
1 dame aan de kassaZe vraagt de klantenkaart. een oude man
2 atletiektrainer Je moet harder lopen. tieners
3 jij Je vraagt uitleg over een app. je beste vriend of vriendin
4 jouw huisarts Hij zegt dat je niet buitenshuis mag en dat je medicatie moet nemen. iemand uit jouw familie
5 jij Je vraagt iemand op de speelplaats beter uit de doppen te kijken, want hij loopt tegen jou aan. een medeleerling die jij niet (goed) kent
welke jeugdprogramma’s op radIo eN tv keN je?
OPDRACHT 9 Zoek de informatie.
1 Bespreek eerst samen. Organiseer daarna een kort klassengesprek.
• Welke televisieprogramma’s ken je die voor jongeren bedoeld zijn? Welke bekijk je zelf dikwijls?
• Ken je ook radioprogramma’s? Welke?
• I n welke onderwerpen uit het journaal ben jij geïnteresseerd? Waarom?
2 Bekijk en beluister deze fragmenten. Beantwoord daarna de vragen.
Fragment 1 Halloween
Wanneer is het Halloween?
Wat was Halloween oorspronkelijk?
Hoe oud is Halloween?
Waar gaan de mensen in het fragment op tocht?
Hoe is het beeld van heksen ontstaan?
Wat vindt Celeste grappig?
©VANIN
123 LES 1 boodschap IN beeld
5
Fragment 2 Een auto ontwerpen in 1400 dagen Lees de ondertitels en vervolledig de mindmap.
– gericht op de bestuurder start altijd met virtueel weergegeven een nieuwe
handmatig gestoffeerd
wijzigingen g om een nieuwe kleur te creëren
Informatie noteren in een mindmap
Een mindmap is een gestructureerde voorstelling van een aantal gegevens. Op een tekening die er als een kaart (map) uitziet, worden gedachten (mind) over een onderwerp voorgesteld.
Vanuit een kernidee vertrekken verschillende pijlen. Vanuit een pijl of zijtak vertrekken nieuwe ideeën, zodat het geheel er als een boomstructuur uitziet.
Een mindmap maken
• Star t met je mindmap in het midden en werk naar buiten toe.
• Handig is ook om je blad papier horizontaal te leggen. Dat biedt een goed overzicht.
• Gebruik kleuren. Elk onderwerp kan een andere kleur krijgen. Zo onderscheid je de hoofdtakken nog duidelijker van elkaar.
• Werk niet met volzinnen, maar gebruik pijlen die woordgroepen met elkaar verbinden of verbanden aanduiden.
• Gebruik signaalwoorden, beelden of symbolen die voor jou handig zijn om nadien informatie uit je geheugen op te roepen.
124 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
een van
wordt
en
g g
duurt
het
gemaakt
ontwerpen
g model
wat hoe
©VANIN
OPDRACHT 10 Beluister en bekijk het fragment ‘ Technologie bij de dokter’. Beantwoord daarna de vragen.
Lees ook de ondertitels aandachtig. Noteer tijdens het kijken en luisteren enkele sleutelwoorden of kernwoorden.
Vul het schrijfkader aan met passende zinnen. Bij elke zin krijg je enkele kernwoorden
Je kunt:
• bij pictogrammen een passende context bouwen;
• een passend pictogram of teken kiezen bij een korte zelfgeschreven tekst of een sms’je;
• in stripverhalen tekens die gevoelens aanduiden herkennen;
• een passend taalregister gebruiken in communicatieve situaties;
• notities ordenen in een voorgestructureerd kader;
• informatie presenteren: een milieujournaal.
125 LES 1 boodschap IN beeld
Tanzania Sabrina technologische 3D-printer zes uur gesmolten en gegoten school
tip waarheen ©VANIN
Presenteer een kort milieujournaal waarin jonge uitvinders aan het woord komen. Ze hebben een milieuvriendelijk voorwerp of apparaat ontworpen.
1 Wat komt aan bod in de journaalitems? Hoeveel onderwerpen wil je presenteren? Waar weet je al iets over? Welk taalregister gebruik je? Neem je een interview af? Welke beelden kun je gebruiken om je presentatie te ondersteunen?
voorbereIdeN
2 Werk in kleine groepjes van twee of drie.
3 K ies twee onderwerpen die te maken hebben met een milieuvriendelijk ontwerp of uitvinding. Je mag je fantasie gebruiken.
4 Gebruik bij de presentatie één of twee dia’s waarin ook een passend pictogram verwerkt is.
5 Neem één kort interview af dat je ook uitbeeldt en gebruik daarbij het passende taalregister.
6 Spreek duidelijk af wie precies wat uitvoert. Kijk het publiek aan en zorg voor een passende houding. Let tijdens het interview op je lichaamstaal. Is de geïnterviewde trots op de uitvinding, dan moet het publiek dat kunnen zien en horen. Probeer je tekst niet volledig uit te schrijven. Gebruik bij voorkeur een mindmap als hulpmiddel bij de presentatie.
reflectereN
7 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je onderwerpen zijn gepast voor een milieujournaal.
Je presenteert de items duidelijk en gestructureerd.
Je gebruikt een passend taalregister.
Je hebt een beeld of een pictogram op een correcte manier verwerkt in het milieujournaal.
Je maakt gebruik van een voorgestructureerd schema of een mindmap als hulpmiddel bij het presenteren.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
Jonge milieuvriendelijke ontwerpers of uitvinders ©VANIN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
126 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
o vur o v ur
orIëNtereN
ov u r uItvoereN ovu r
notities maken
schrijfkader kiezen
gedachten logisch ordenen instructietaal gebruiken
het schrIjfkader
OPDRACHT 1 Wandel, wissel uit.
Denk na over schrijfkaders. Wat weet je erover? Wat vraag je je af? Wat wil je er nog over weten?
Over schrijfkaders weet ik
Ik vraag me af
Ik wil vooral te weten komen
Loop nu door het lokaal. Als je leraar een teken geeft, sta je stil en wissel je met de dichtstbijzijnde klasgenoot jouw ideeën uit. Na de tweede uitwisseling keer je naar je plaats terug en vul je het kader aan.
Wat is een schrijfkader?
Voordelen
Nadelen
©VANIN
127 LES 2 oNtwerp eeN schrIjfkader les
1
Ontwerp een schrijfkader 2
soorteN schrIjfkaders
OPDRACHT 2 Onderzoek de schrijfkaders.
1 Denk individueel na over wat je in de voorbije weken leerde.
• Welk schrijfkader kun je daarbij gebruiken? Markeer dat schrijfkader in je leerwerkboek.
• Kun je nog een ander kader gebruiken? Markeer ook dat in je leerwerkboek.
2 Vergelijk je ideeën met die van een klasgenoot. Zoek samen bij elk schrijfkader een tekst uit andere lessen.
3 Lees de definitie van een schrijfkader.
4 I n verschillende instructiefilmpjes ontdek je schrijfkaders. De filmpjes ondersteunen je om een gepast schrijfkader te kiezen en het op een goede manier te gebruiken.
1 Verslag
Over het onderwerp wist je al
Je hebt nu geleerd dat
Ook heb je geleerd dat
Bovendien is
Iets anders wat je te weten gekomen bent, is dat
Tot slot heb je geleerd dat
2 Uitleg: een oorzakelijke relatie beschrijven
Je wilt uitleggen hoe het komt dat
©VANIN
Als dan Daardoor Dan Dat veroorzaakt Dus
128 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
2
3 Beschrijving van zaken en begrippen
Een is een
Een kenmerk van is
Dat betekent dat
Een ander belangrijk kenmerk is
Een is geen
4 Vergelijken: overeenkomsten
Hoewel een en een verschillend zijn, lijken ze ook op elkaar.
Ze hebben bijvoorbeeld allebei
Een andere overeenkomst is dat ze beide
De is net zo als
De lijkt op , want
Tot slot zijn ze allebei
5 Uitleg: een tijdsvolgorde beschrijven
Ik wil uitleggen hoe
Eerst Daarna
©VANIN
Vervolgens
Ten slotte
129 LES 2 oNtwerp eeN schrIjfkader
6 Je mening geven
Mijn mening over is dat
Ik heb een aantal argumenten voor mijn mening.
Ten eerste
Ten tweede
Ten derde
Sommige mensen zijn het niet met mij eens. Ze vinden bijvoorbeeld dat
Hun argument is dat
Ze hebben volgens mij ongelijk, want
Ik vind dus
Een schrijfkader biedt al een aanzet voor structuur. Het is een tekst waarvan bepaalde beginzinnen gegeven zijn. Jij vult zelf de zinnen aan, bijvoorbeeld op basis van voorkennis of van wat je geleerd hebt. Het helpt je te formuleren.
Met een schrijfkader kun je bij (korte) schrijfopdrachten je gedachten logisch ordenen tot een vlot leesbare en gestructureerde tekst.
De mate van steun bij het schrijfkader kan variëren:
• je k rijgt enkel de beginzinnen;
• de te gebruiken vakwoorden zijn ingevuld;
• er wordt een mogelijk schema aangereikt.
Er bestaan schrijfkaders voor verschillende tekstsoorten en allerlei teksten, bijvoorbeeld een verslag, een vergelijkende tekst, een overtuigende tekst …
©VANIN
tip
tip
Dikwijls moet je het schrijfkader wat aanpassen aan wat je precies wilt vertellen over het onderwerp, afhankelijk van de informatie die je vond en de structuur van je tekst.
130 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
De zinnen in het schrijfkader dienen als inspiratie/hulpmiddel. Je hoeft de formuleringen niet letterlijk over te nemen, maar je mag ze aanpassen. wat
OPDRACHT 3 Kies een passend schrijfkader.
1 Je werkt in een basisgroep van vier leerlingen. Elke leerling van de groep kiest een nummer (1 tot 4) en werkt met de tekst die bij dat nummer hoort. Je vindt de genummerde teksten op diddit.
Tekst 1 Supersonisch snel
Tekst 2 Hoe vindt een mol zijn weg?
Tekst 3 De Hunnen leefden op de rug van hun paarden
Tekst 4 Wat is het verschil tussen klassieke muziek en rockmuziek?
2 Lees de tekst oriënterend en globaal.
3 Zoek bij de tekst een schrijfkader en ga aan de slag met de beginzinnen. Lees de tekst daarna intensief. Bij de woorden die je niet begrijpt, pas je de woordleerstrategie toe. Vorm een expertengroep met vier leerlingen die dezelfde tekst bespraken
Vergelijk jullie schrijfkaders en pas je eigen schrijfkader aan waar het nodig is. Ga daarna terug naar je basisgroep en vertel welke tekst je gelezen hebt door het schrijfkader aan de andere leerlingen te verduidelijken.
Je klasgenoten mogen je vragen stellen over de tekst.
4 Werk met twee en verbeter de zinnen. Gebruik de gemarkeerde woorden op de juiste plaats. Pas in enkele zinnen het woord aan.
zin 1 zin 2 zin 3
De leraar beeld varieert een fout in het ontwerp.
Welke nieuwe leesmethode hangt de leerlingen samen?
Beantwoord de vraag met minimale twee zinnen.
zin 4 zin 5 zin 6
In de wiskundeles leerden we over de maatregelen van de oneindige getallen.
zin 7
In de aardrijkskundeles legde de leraar het zogenaamde van de windmolens uit.
zin 10
De leerlingen leerden vorig jaar eventuele studiemethodes.
Die principe balletles was makkelijker dan ik dacht.
zin 8
In een vlotte tekst constateert de leerling de zinsbouw dikwijls.
De woorden een aantal keer schrijven is een hoogstens vereiste om ze correct te spellen.
zin 9
We nemen functies om te voorkomen dat de straat weer onder water loopt.
zin 11
Het is woensdagmorgen gedeeltelijk bewolkt met kans op een bui, divers met onweer.
zin 12
De opstand van de bewoners hanteren nauw met de werkloosheid in de stad.
©VANIN
bespreken: samen spreken over, beoordelen
131 LES 2 oNtwerp eeN schrIjfkader
woord
OPDRACHT 4 Neem een tekst van een ander vak, uit een ander leerboek. De tekst is ongeveer een halve A4.
1 Stel vragen en formuleer opdrachten. Werk op een apart blad.
• Noteer bij de tekst drie vragen en drie opdrachten.
• Geef die door aan je buur. Hij beantwoordt je vragen en gaat met de opdrachten aan de slag.
• Jij werkt met de tekst, de vragen en de opdrachten van je buur.
2 Bespreek samen.
• Onderstreep de vraagwoorden.
• Markeer de instructiewoorden.
• Zijn ze duidelijk en goedgekozen? Waarom wel/niet? Pas aan indien nodig.
• Hoe heb je deze opdracht aangepakt? Wat vond je er moeilijk aan?
3 Noteer hier een vraag die je moeilijk vond.
4 Noteer een opdracht die je origineel vindt, waar je zelf niet aan dacht.
Je kunt:
• in een voorgestructureerd kader notities maken;
• het gepaste schrijfkader kiezen bij een tekst;
• je gedachten ordenen tot een vlot leesbare tekst;
• het schrijfkader bij een tekst verduidelijken voor je klasgenoten.
©VANIN
132 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
waarheen
Gedachten logisch geordend
Je ordent in een schrijfkader wat je weet en leest.
orIëNtereN
1 Wat wil je schrijven over een bepaald onderwerp? Wil je verschillen of gelijkenissen benoemen, je mening geven of een werkwijze beschrijven? Wat wil je ontwerpen, bedenken, creëren, ontwikkelen, uitdenken, uitstippelen, vormen of vormgeven?
Welke bekende figuren deden dat al? Misschien wil je hun ontwerp beschrijven, vertellen hoe het werkt of …? Kies een schrijfkader.
voorbereIdeN
2 Wat weet je al over het onderwerp? Verzamel voldoende informatie: teksten, studieteksten, video’s …
3 Selecteer de info die je wilt gebruiken in het gekozen schrijfkader.
4 Schrijf de tekst uit met de tekststructuur die je gekozen hebt. Start met het aanvullen van de gegeven zinnen.
Dikwijls moet je het schrijfkader wat aanpassen aan wat je precies wilt vertellen over het onderwerp, afhankelijk van de info die je vond en de structuur die je in de tekst stopt.
5 Controleer of je rekening hebt gehouden met de opgegeven criteria. Stip die aan in de tabel.
uItvoereN
6 Schrijf een boeiende tekst die voldoet aan de opgegeven criteria.
133 LES 2 oNtwerp eeN schrIjfkader
o vur o v ur
tip ov u r
©VANIN
7 Onderzoek of je tekst voldoet aan de criteria. Pas indien nodig je tekst aan.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je gebruikt een voorgestructureerd schrijfkader.
1 2 3 41 2 3 4
Je kunt je gedachten logisch ordenen tot een vlot leesbare tekst.
Je tekst is samenhangend en bevat de juiste signaalwoorden om de tekststructuur en het juiste zinsverband aan te geven.
Je past het woordgebruik aan het onderwerp aan en zorgt voor afwisseling.
Werkpuntje voor jezelf:
Laat de tekst lezen aan een klasgenoot. Vraag om je tekst te reviseren Pas indien nodig je tekst een laatste keer aan.
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
woord
reviseren: een tekst, of delen ervan, herlezen en eventueel opnieuw aanpassen
134 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
reflectereN
ovu r
strip ontwerpen
striptaal en beeldtaal begrijpen strip verkennen mening formuleren over strips
tussenwerpsel herkennen en gebruiken
Welke figuur komt niet veel voor in de strips over Asterix? Waarom denk je dat?
Hoeveel personages zeggen iets in dit kader? Waaruit leid je dat af?
©VANIN
Hoe reageert Asterix op wat er met Toon gebeurt? Hoe weet je dat?
135 les
1 ASTERIX® - OBELIX® - IDEFIX® / © 2020 LES EDITIONS ALBERT RENE / GOSCINNY - UDERZO
©VANIN
136 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
A D C B
ASTERIX® - OBELIX® - IDEFIX® / © 2020 LES EDITIONS ALBERT RENE / GOSCINNY - UDERZO
A
OH! Mi.1N IK WAS VER.GETEN VER.TAALC4JMPOTER., COMP4JTER. STAND B C
ASTERIX®OBELIX®IDEFIX® / © 2020 LES EDITIONS ALBERT RENE / GOSCINNYUDERZO
IK SEN SEN W"r'DE.LiSTANE.R. SN IK KOM MET MiJN INTE.RSTE.LL AiRE. R.�iMTE.SCHi? VAN SEN VERRE STER, W"r'DE.LiSTAN �!:.HE.TEN.
D
©VANIN
OPDRACHT 2 Lees deze strip van Bollie en Billie. Werk per twee. Spreek met elkaar af of je A of B leest.
A©VANIN
138 NIEUW TRAJECT
© Studio Boule & Bill, 2020
©VANIN
139 LES 3 het grote strIpoNderzoek
© Studio Boule & Bill, 2020
1 Vertel aan je buur wat er gebeurt.
2 Welke non-verbale elementen zijn er gebruikt om het verhaal te ondersteunen?
3 Lees de strip die je duopartner las.
a Zou je het verhaal op dezelfde manier verteld hebben?
b Wat zou jij nog aangevuld / niet verteld hebben?
geef je voorkeur
OPDRACHT 3 Iedereen brengt een stripalbum mee. Bekijk de stripverhalen die in de klas aanwezig zijn.
1 Bekijk enkele fragmenten uit verschillende strips.
2 Waar gaat je voorkeur naar uit?
3 Welke fragmenten spreken je niet aan?
4 Welke fragment(en) ken je al? Uit welke reeks(en) heb je al een stripverhaal gelezen?
Een schrijfkader kun je soms ook inzetten als spreekkader. Gebruik het om je mening te verwoorden.
5 K ies een gesprekspartner en verwoord je mening. Geef ook aan wat anderen waarschijnlijk over een bepaalde strip denken.
Het stripverhaal (ook beeldverhaal of strip genoemd) is een van de oudste vormen van literatuur. Een stripverhaal wordt gevormd door een aantal afbeeldingen die samen een verhaal vormen.
Het wordt gemaakt door een striptekenaar en een scenarioschrijver.
Als er tekst is, wordt die mee in de tekeningen verwerkt. De tekeningen zijn minstens even belangrijk als de tekst en bevatten essentiële stukken informatie: je kunt het verhaal niet begrijpen zonder de tekeningen.
In strips komen dikwijls tussenwerpsels voor. Een tussenwerpsel is een uitroep die buiten de normale zinsvolgorde staat. Het staat voor of na een zin, zonder dat de zinsvolgorde verandert (inversie).
Imitaties van geluiden, begroetingen, vloeken en scheldwoorden, uitroepen van ontkenning, bevestiging, vreugde, twijfel, spijt, afkeuring, aansporing, om aandacht te krijgen … kunnen als tussenwerpsel gebruikt worden.
Bv. o, o ja, tja, ach, och, bah, au, aha, hé, hè, oei, oeps, oké …
non-verbaal: zonder woorden woord
140 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
2
tip wat wat
©VANIN
Hoe lees je een strip?
Een stripfiguur spreekt en denkt; dat lees je in spreek- of gedachteballons.
In stripverhalen worden geluiden weergegeven aan de hand van klanknabootsingen: een bom die ontploft wordt BOEM!, een persoon die slaapt wordt zzzzz
Grafische tekens verduidelijken de beelden en het verhaal: close-up, bewegingen … Striptaal is niet alleen kort en bondig, maar dikwijls ook origineel en vernieuwend. Ze leunt nauw aan bij de spreektaal. Tussenwerpsels krijgen daarin dikwijls een plaats.
Informatie door de verteller komt in een apart tekstkader, bv. over een andere tijd, een andere periode …
OPDRACHT 4 Vul deze zinnen aan met een gepast tussenwerpsel. Kies uit deze reeks.
hoera – hé – kaboem – pang – vroem – tring – tsss, na-aper – verdorie – rinkeldekinkel – binnen – wam –helaas – oef – gezondheid – ach
1 , opa viert vandaag zijn verjaardag.
Laten we er nu op proosten, !
2 I k kreeg vorige week een nieuwe schooltas en nu heeft zij dezelfde gekocht, !
3 Alle tickets waren de deur uit,
4 ! Stap eens een beetje trager!
5 , daar liet de kelner drie glazen vallen.
6 De vrachtwagen knalde tegen de middenberm: !
7 De jager richtte zijn geweer en raak, !
8 ! Kom gerust verder …
zelf eeN strIp oNtwerpeN
OPDRACHT 5 Ontwerp een strip.
Kies een van deze opdrachten.
©VANIN
A Maak een fotostrip op een A4 of een digitale stripbladzijde.
B Zoek een ‘mop’. Zet die om in enkele beelden met tekst. Gebruik minstens twee tussenwerpsels.
C Maak met enkele groepjes een soort vervolgverhaal. Ieder groepje neemt een deel van het verhaal voor zijn rekening.
D Ontwerp een stripfiguur. Bestudeer eerst enkele bekende en minder bekende figuren. Maak een karakterschets en link die aan een foto of beeld van een persoon. Ben je creatief? Teken dan zelf een personage. Plaats de stripfiguur in een drietal kaders.
Volg het stappenplan.
141 LES 3 het grote strIpoNderzoek
hoe 3 +
A – B Stappenplan: fotostrip of mop in strip
Stap 1
A Schrijf het verhaal in het kort uit. Maak een pagina-indeling: schrijf op wat op de pagina komt, in hoeveel strips en hoeveel vakjes.
B Zoek een mop of werk met de mop die je van de leraar krijgt.
Stap 2
Tekeningen: storyboard – schetsen personages en decors – potloodtekening (eventueel al de kaders vooraf aanbrengen) – inkten – letteren – inkleuren
C Stappenplan: een vervolgverhaal
Benodigdheden: tekenpapier, potloden, een boek of kortverhaal, bv. een van de verhalen bij de start van een deel
Stap 1 Het boek of het verhaal wordt in stukken verdeeld. Elke leerling/leerlingengroep neemt een deel van het verhaal voor zijn rekening en ontwerpt één bladzijde.
Stap 2 Bespreek vooraf samen hoe je het verhaal indeelt. Zijn er regels voor het te bereiken resultaat?
Stap 3 Alle beelden bundel je en zo vorm je een verstripping van het verhaal.
D Stappenplan: een stripfiguur
Stap 1 Observeer en analyseer.
Een scenario en een schetsmatige indeling in beelden en dialogen kunnen ook.
Verzamel uit kranten of van het internet enkele bekende strookjesstrips. Zoek de belangrijkste eigenschappen van de hoofdpersonages van die dagelijkse strips: man, vrouw, dier of kind, leeftijd, tijd, decor, realisme of fantastische verhalen?
Stap 2 Maak je eigen stripfiguur: kies een voorspellende naam. Bedenk een personage wiens naam al iets zegt over het uiterlijk of over het gedrag van het personage.
Stap 3 Bedenk voor dat personage een strip in drie of vier vakjes.
Je kunt:
• de taal in strips lezen en begrijpen;
• tussenwerpsels herkennen en gebruiken;
• strips vergelijken;
• je mening formuleren over strips / een strip;
• creatief met een strip aan de slag gaan:
– een verhaal samenvatten en de belangrijkste elementen uitkiezen om in de strip op te nemen;
– grafische verteltechnieken gebruiken (close-up, beweging weergeven …);
– beslissen welke teksten je in de tekeningen zult plaatsen.
inkten: met een zwarte balpen of stift over de lijntjes van de potloodtekening gaan letteren: de tekst in de tekstballonnen toevoegen inkleuren: kleur toevoegen aan de tekening observeren: aandachtig bekijken, waarnemen
142 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
+
tip waarheen
woord
©VANIN
Verken een strip
Zoek een strip uit een stripreeks die je nog niet (goed) kent. Geef je mening over de strip.
1 Ga naar de bib, zoek een minder bekend stripverhaal en lees het in één adem uit!
2 Neem tijdens het lezen enkele notities over:
• de inhoud van het verhaal (denk aan de w-vragen);
• de tekeningen;
• het weergeven van geluid, beweging … (grafische tekens);
• de originele striptaal.
3 Geef je mening weer over het stripverhaal. Gebruik eventueel een schrijfkader.
4 Denk eraan dat je een samenhangend geheel maakt. Gebruik signaalwoorden om structuur aan te brengen.
5 Breng variatie in je zinnen, zoals mededelende en vragende zinnen, ontkennende en bevestigende zinnen.
6 Onderzoek of je tekst voldoet aan de criteria. Pas indien nodig je tekst aan.
7 Laat de tekst daarna nog eens lezen aan een klasgenoot. Vraag om je tekst te reviseren. Pas indien nodig je tekst een laatste keer aan.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je geeft je mening over een strip.
Je kunt je notities logisch ordenen tot een vlot leesbare tekst.
Je tekst is samenhangend en bevat de gepaste signaalwoorden.
Je gebruikt verschillende soorten zinnen: je brengt variatie.
Werkpuntje voor jezelf:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
143 LES 3 het grote strIpoNderzoek
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov
r uItvoereN ovu r reflectereN ©VANIN
u
Van strip naar taal en tekst
inleven in stripverhaal
tekstballonnen schrijven aanhalingstekens gebruiken
verhaal brengen bij strip online zoekend lezen
bekeNde eN mINder bekeNde strIpheldeN
OPDRACHT 1 Welke strips lees je vaak? Bespreek samen.
Waarom lees je die strips dikwijls en graag?
Wat moet een goed stripverhaal volgens jou allemaal bevatten?
Herken je deze stripfiguren? Zijn ze jou minder bekend?
Lees de beschrijving. Probeer hun naam te achterhalen en vul die in de tekst in.
Hun namen beschrijven perfect de wereld waarin ze hun avonturen beleven. Ze zijn yin en yang, onbevangen en onbevreesd, met een eigenzinnige kijk op de wereld. De meisjestweeling ontstond in de krant De Morgen, om daarna de wereld te veroveren. Vooral in Nederland en Frankrijk gaan er veel stripfans voor de bijl
De inkt op het uithangbord is nog niet droog of de bank is al overvallen door de beruchte gebroeders Dalton. Kleine driftkikker Joe gaat voorop. Averell is de grootste, hongerigste en domste en heeft een ham buitgemaakt. Onze stripheld is eens te meer sneller dan zijn schaduw.
©VANIN
onbevangen: heel spontaan, uit jezelf onbevreesd: zonder schrik eigenzinnig: je eigen mening sterk willen doordrijven, koppig, eigenwijs voor de bijl gaan: bestraft worden, vernietigd worden berucht: bekend zijn om slechte, negatieve dingen de driftkikker: iemand die heel snel boos wordt
144 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN les
4
1 © Nix
woord
OPDRACHT
2 Beschrijf de striphelden.
1 Werk nu andersom. Welke striphelden herken je in deze afbeelding? Plaats hun naam of de titel van de stripreeks onder het beeld.
Ze is ingenieur elektrotechniek, een verwoed ruimtereiziger en minstens zo doortastend, moedig en avontuurlijk als haar mannelijke collega's striphelden. De jonge Japanse is een meertalige boeddhiste die met haar kennis van aikido en kendo menig booswicht het nakijken geeft en zich moeiteloos tussen verschillende culturen begeeft. Afwisselend beleeft ze haar avonturen op aarde en in de ruimte.
Beschrijf kort drie striphelden naar keuze, zoals in opdracht 1. Verwerk daarin zowel twee innerlijke als uiterlijke kenmerken van het personage. Je kunt dit schrijfkader gebruiken.
Wie? Wie? Wie?
Deze stripheld herken je
Typisch voor deze stripheld is
Iedereen weet dat deze stripheld
Dikwijls gebeurt het ook dat
Geregeld doet
Meestal kan hij/zij
Daarnaast is
Wist je ook dat
Het gebeurt echter nooit dat
Als het gevaarlijk wordt, dan
Als hij/zij alleen is, dan
Ik schiet in de lach als
verwoed: heel erg, met veel inzet doortastend: met overtuiging, vastberaden, krachtig het aikido: Japanse krijgskunst waarin je lichaam en geest verenigt het kendo: Japanse zwaardvechtkunst om een groot aantal verschillende technieken te verenigen; oefening in zelfdiscipline
145 LES 4 vaN strIp Naar taal eN tekst
woord
© Standaard Uitgeverij
©VANIN
2 Op welke stripfiguur lijk jij?
Heb je je weleens afgevraagd of jij kenmerken van een stripfiguur hebt?
Doe de test via de link op diddit. Klopt het? Waarom wel/niet?
Van welke stripfiguur heb je zelf wel wat kenmerken?
OPDRACHT 3 Onderzoek de Brusselse stripmuren.
Beantwoord de vragen met gegevens die je op de website over de Brusselse striproute vindt. Noteer die op een apart blad.
1 Komen er nog altijd stripmuren bij of houdt het op? Verklaar je antwoord.
2 Wat moet je doen als je zelf een strip op de muur van je gebouw wilt?
3 Waar precies bevinden de meeste stripmuren zich? Hoe kun je dat te weten komen?
4 Welke stripmuur ligt volgens jou het verst van het sportcomplex van Evere? Welke stripmuur ligt daar het dichtst bij?
5 Welke stripmuur spreekt je het meest aan? Waarom?
OPDRACHT 4 Hoe wordt een stripmuurtekening gemaakt?
Bekijk het fragment. Het bevat geen gesproken tekst of ondertiteling.
a Noteer enkele stappen.
b Bekijk het fragment een tweede keer en vul of pas je notities aan.
c Vergelijk jouw stappenplan met dat van een klasgenoot.
d Werk je notities vervolgens uit tot een korte, samenhangende tekst.
Werk op een apart blad.
tekstballoNNeN
OPDRACHT 5 Lees deze krantenkoppen met uitspraken.
1 Markeer de woorden die letterlijk uitgesproken worden.
©VANIN
Nina Derwael over haar historische prestatie: ‘Een enorme opluchting. Alle stress viel plots van mijn schouders.’
Trainer Club Brugge blikt tevreden terug: ‘De ploeg ging tot het uiterste.’
Eerste minister zei dat er geen extra belastingen komen
Organisatoren van volksfeest erg gelukkig: ‘We hebben getoond dat we een grote happening veilig kunnen organiseren.’
146 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
1 2 3 4 +
2
2 Welke leestekens worden gebruikt in wat je gemarkeerd hebt?
3 Waarom staan die tekens niet in de derde krantenkop?
4 Herschrijf de derde krantenkop zo dat de woorden van de eerste minister letterlijk worden weergegeven.
5 Waarvoor gebruik je die leestekens?
Als je de woorden die iemand zegt niet letterlijk wilt weergeven of citeren, gebruik je geen aanhalingstekens.
Bv. Jeroen zei dat hij zijn opdracht aardrijkskunde niet heeft afgewerkt. Zopas vertelde mijn zus mij dat ze vanavond met vriendinnen op stap gaat.
Als je de woorden die iemand zegt wel letterlijk wilt weergeven of citeren, dan plaats je dat citaat tussen aanhalingstekens. Wat tussen die aanhalingstekens staat, noem je de aanhaling Er zijn drie soorten aanhaling.
Eindaanhaling
De letterlijk weergegeven woorden staan op het einde van de zin, na een dubbele punt. Het eindleesteken maakt dan deel uit van het citaat.
Bv. De winkelbediende zei: ‘Als u nog een tweede artikel koopt, krijgt u korting.’ De dame vroeg: ‘Kunt u mij even een handje helpen?’
Beginaanhaling
De letterlijk weergegeven woorden staan in het begin van de zin. Een punt achteraan het citaat valt weg en wordt vervangen door een komma, buiten de aanhalingstekens.
Een vraagteken of uitroepteken blijft altijd binnen de aanhaling. In dat geval mag de komma na de aanhaling weggelaten worden.
Bv. ‘Neem gerust nog een extra taartje’, zei mijn oma.
‘Ben je er nu al?’(,) vroeg mijn tante.
Onderbroken aanhaling
Als de aanhaling opgesplitst wordt, spreek je van een onderbroken aanhaling. Leestekens die tot de letterlijk geciteerde tekst behoren, staan binnen de aanhalingstekens, anders staan ze erbuiten.
Bv. ‘ Verdorie,’ riep mijn vriend plots, ‘ik ben mijn zwembroek vergeten!’
‘Jonas gaat naar huis,’ zei de studiemeester, ‘want hij voelt zich erg ziek.’
‘Zowel vandaag als morgen’, vertelde mijn opa, ‘bouwen we verder aan de boomhut.’
Bedoel je iets ironisch? Dan kun je die woorden ook tussen aanhalingstekens plaatsen.
Bv. We kregen op het einde van de les nog een ‘cadeautje’! (Je bedoelt: een vervelende taak.)
Toen hij dat grapje voor de zevende keer vertelde, vond iedereen het ‘erg leuk’. (Je bedoelt: vervelend.)
147 LES 4 vaN strIp Naar taal eN tekst
wat ©VANIN
OPDRACHT 6 Onderzoek de aanhalingen. Schrijf enkel het citaat: wat er gezegd of gevraagd wordt.
1 ‘ Wat wil je drinken?’ vroeg de ober.
2 Sophie zei lachend: ‘ Wat heb je weer heerlijk gekookt!’
3 ‘Zeg Iris,’ vroeg Guy, ‘denk jij dat het morgen mooi weer wordt?’
4 ‘I k denk’, zei Lieke, ‘dat mijn ouders niet thuis zijn.’
5 I ndra vroeg: ‘Hoe laat denken jullie vrijdag naar de sportzaal te gaan?’
6 ‘I k vermoedde’, antwoordde hij, ‘dat we je niet meer zouden zien.’
OPDRACHT 7 Ga aan de slag met zinnen en aanhalingstekens.
1 Voer deze opdrachten uit.
a K ies een van deze werkwoorden en noteer de vervoegde vorm in de passende zin. getuigen, vertellen, verklaren, mompelen, vragen, jammeren, verklappen, roepen
b Plaats de ontbrekende aanhalingstekens en een dubbele punt in de zin als dat nodig blijkt.
c Markeer de letters die een hoofdletter moeten worden.
Na een leesteken komt er een spatie, voor een leesteken komt er geen.
Uitzondering: een spatie voor én na …
De trainer luid jullie hebben fantastisch gespeeld, meisjes
Aan het onthaal de man: kan ik uw jas aannemen, mevrouw?
De brandweerman ‘ik heb nog nooit zo’n grote vuurzee meegemaakt. Verschrikkelijk!
De piloot aan de steward: gisteren is een ongeval op het nippertje vermeden.
‘Die toets wiskunde was niet eenvoudig’, Servaas aan zijn moeder toen hij thuiskwam.
Jolien tegen haar zus dat ze de hele nacht wakker gebleven is uit angst.
Nu krijg je geen ijsje, de jonge moeder stilletjes tegen haar zoontje, ‘want straks moet je nog een boterhammetje eten. Daarna krijg je er wel eentje.’
‘Ik vind toch’, Sarah kordaat, ‘dat het te veel regent om met de fiets te gaan.‘
2 Verbouw de zinnen: maak zinnen met een eindaanhaling.
‘Er waren zeker 250 mensen aanwezig op dat feestje’, zei de eigenaar van de feestzaal.
‘De bomen moeten dringend gesnoeid worden’, vertelde de tuinman.
148 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
tip ©VANIN
3 Verbouw de zinnen: maak zinnen met een beginaanhaling. Het jongetje jammerde: ‘Ik heb het echt niet met opzet gedaan.‘
Mijn oma vroeg: ‘ Wil je van mij straks nog een beetje zakgeld?’
4 Verbouw de zinnen: maak een onderbroken aanhaling. Dit is wat moeilijker. ‘Beste leerlingen, jullie hebben een fantastische prestatie geleverd‘, zei de directeur.
‘Zonder aarzelen ben ik in het water gesprongen om mijn zoontje te redden’, verklaarde de vader.
OPDRACHT 8 Kies een passende tekstballon.
Bekijk de strip van Boerke.
1 Herken je het allereerste stripplaatje? Aan welk bekend schilderij doet je dat denken?
2 Welke tekstballon past volgens jou bij welk plaatje?
Teken die naast de strip. Schrijf er ook een of meer passende zinnen of woordgroepen in.
149 LES 4 vaN strIp Naar taal eN tekst
© Pieter De Poortere/Boerke/Nanuq/www.dickiecomics.com ©VANIN
OPDRACHT 9 Onderzoek de tekstballonnen van stripverhalen.
1 Lees het stripfragment aandachtig.
a Wat valt er op aan de tekst? Bekijk de tekst zelf en de leestekens.
©VANIN
b Hoe verklaar je dat?
150 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
2 Schrijf de dialoog van de stripplaatjes met de nodige aanhalingstekens. In je tekst moeten minstens twee beginaanhalingen, twee eindaanhalingen en twee onderbroken aanhalingen voorkomen. Begin als volgt: Kiekeboe vraagt ...
© Standaard Uitgeverij
• op basis van een beeldfragment een stappenplan opmaken;
• striphelden op een duidelijke manier beschrijven;
• in zinnen aanhalingstekens op een correcte manier gebruiken;
• zinnen met begin- en eindaanhalingen en onderbroken aanhalingen maken.
© Disney waarheen
151 LES 4 vaN strIp Naar taal eN tekst
OPDRACHT 10 Herschrijf de dialoog van de stripplaatjes met de nodige aanhalingstekens. Je mag ook zelf enkele stripplaatjes kiezen.
Oom Donald, de kookplaat is kapot! Wat nu? H20103.indd
Dan doe je je prakje maar in de magnetron! 07/03/2023 14:36
Die doet het óók niet, Oom Donald! Oh! Nou, dan eten jullie maar brood! Oom Donald geeft het alt§d veel te snel op! H20103
1
Je kunt:
• informatie op een vlotte manier op websites zoeken en verwerken;
©VANIN
Een verhaal bij een strip
1 Leef je in een stripverhaal in. Maak van stripplaatjes met tekstballonnen een doorlopende tekst die voldoende levendig is.
2 K ies een fragment uit een stripverhaal. Je kunt een keuze maken uit de aangeboden mogelijkheden op diddit, maar je mag ook zelf een fragment kiezen van ongeveer één bladzijde. Een wat korter of langer fragment mag ook. Gebruik werkwoorden die een bepaalde sfeer creëren.
3 Lees het stripfragment aandachtig en leef je in.
4 Verwerk de beelden en tekstballonnen tot een doorlopende tekst. Gebruik daarin aanhalingstekens correct om letterlijk weer te geven wat de stripfiguren zeggen. Voeg aan je tekst minstens één beginaanhaling, eindaanhaling en onderbroken aanhaling toe. Houd rekening met je leespubliek.
5 K ies je een eigen fragment? Dan kun je met een klasgenoot samenwerken.
• Lees eerst elkaars stripfragment.
• Daarna lees je elkaars geschreven fragment.
• Beoordeel vervolgens elkaars geschreven tekst.
6 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes
Je leeft je in een stripverhaal in.
Je tekst sluit aan bij de tekeningen.
Je verwerkt de tekstballonnen op een vlotte en correcte manier tot een doorlopende tekst.
Je gebruikt leestekens in je tekst op een correcte manier.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
jij je klasgenoot
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
152 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
o vur o v ur
ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
orIëNtereN
voorbereIdeN
©VANIN
Uitdaging: ontwerp een eigen beeldverhaal
Je werkte in dit deel met schrijfkaders en instructietaal. Je leerde meer over beeldtaal, stripverhalen en tekstballonnen, en over het gebruik van tussenwerpsels en aanhalingstekens. Pas dat toe in deze opdracht.
orIëNtereN
vur
1 Maak een korte fotopagina (geen tekeningen, wel foto’s) met nieuws uit je eigen school: een geplande activiteit, een verslag van een activiteit of excursie, een evacuatieoefening, een ouderavond, enkele duidelijke schoolafspraken in beeld gebracht … Pictogrammen moeten er een plaats in krijgen.
2 Werk in groepjes van drie. Je hebt een fototoestel (of tablet) en een pc nodig.
3 Maak een beeldverhaal met eigen tekst en foto’s. Bepaal de geschikte ruimte en tijd om de foto’s te maken. Ga vooraf na waar er duidelijke pictogrammen op je school aanwezig zijn. Overleg samen over een eenvoudig script.
4 Maak in groepjes van drie een beeldverhaal/strippagina met eigen foto’s over nieuws uit je eigen school. Je kunt daarvoor gebruikmaken van PowerPoint of een ander programma.
• Werk een eenvoudig storyboard uit dat straks gelezen zal worden door je leraar en klasgenoten.
• Gebruik een passende ruimte en een passend tijdstip voor je foto’s.
• Beslis samen welke foto’s je in kleur en welke je in grijswaarden wilt plaatsen.
• K ies ervoor of je de verhaallijn chronologisch wilt laten verlopen of niet.
• I n je strippagina moeten twee passende pictogrammen te zien zijn.
• Maak foto’s met een wisselend, maar passend perspectief (vogelperspectief, kikvorsperspectief close-up, totaalbeeld).
• Markeer in de tekstballonnen minimaal drie tussenwerpsels. Gebruik ook drie woorden die instructietaal zijn en onderstreep ze.
©VANIN
153 uItdagINg: oNtwerp eeN eIgeN beeldverhaal
o
• Laat je resultaat door een ander groepje lezen en beoordelen. o v ur
voorbereIdeN ov u r uItvoereN
woord
het storyboard: een soort stripverhaal ter voorbereiding op een film- of video-opname; elk shot wordt eerst getekend
5 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je maakt een passende fotopagina voor je leespubliek. 1 2 3 41 2 3 4
Je gebruikt voldoende pictogrammen in je foto’s.
Je gebruikt voldoende tussenwerpsels in je tekstballonnen.
Je gebruikt voldoende instructietaal in je tekstballonnen. 1
Je maakt een passende keuze van tijd en ruimte voor de foto’s.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
154 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
2 3
41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
ovu r reflectereN ©VANIN
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Waaraan denk je bij het woord ‘ontwerpen’?
Noteer minstens tien woorden in een woordenwolk.
OPDRACHT 2 Verbouw woorden.
Maak van een werkwoord een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord. Alle werkwoorden zouden synoniemen van ontwerpen kunnen zijn.
werkwoord bn of zn (met lidwoord)
ontwerpen
creëren
schetsen
plannen
fantaseren
ontwikkelen
uitvinden
modelleren
improviseren
voorstellen
Bij welk werkwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord bedenken? Noteer het werkwoord en het bn.
OPDRACHT 3 Vul in. Gebruik elk woord uit het lijstje één keer.
imposant – munitie – chemicus – pictogram – kadaver – ironie – driftkikker
1 een synoniem voor een scheikundige
2 een woord voor een dood lichaam van een dier …
improviseren: onvoorbereid iets doen of maken
155 DE LAATSTE RONDE
woord ©VANIN
De laatste ronde
3 een vorm van humor
4 een ander woord voor ‘indrukwekkend’
5 een verzamelnaam voor kogels, bommen …
6 een woord voor ‘wie heel snel boos is’
7 een ander woord voor ‘een symbool dat tekst vervangt’
K ies twee woorden die je in één zin kunt gebruiken. Noteer je zin.
OPDRACHT 4 Vul in met een passend woord.
Kies uit: berucht – onbevreesd – doortastend – individueel – expressief – onbevangen – eigenzinnig –gefascineerd – verwoed – gefixeerd
1 Naast groepsreizen bieden ze daar ook … reizen aan.
2 Het k ind gebruikt al een … taal!
3 Ze is heel spontaan, … geeft ze haar mening.
4 H ij trekt zich van niemand iets aan, hij is erg … .
5 Zo … zag ik hem nog maar zelden kijken.
6 M ijn vader treedt meestal erg krachtig op bij problemen, hij is een … man.
7 O ver die … misdadiger wordt binnenkort een film gemaakt.
Maak nu zelf een zin met twee woorden die je nog niet gebruikt hebt. Leg je zinnen voor aan je buur. Vindt die je zinnen leuk, mooi en duidelijk? Vergelijk met elkaar.
OPDRACHT 5 Ga aan de slag met ‘-eren-werkwoorden’.
1 Veel instructiewoorden eindigen op -eren. In dit deel vind je deze werkwoorden terug: situeren – reviseren – observeren – fixeren – fascineren – improviseren
Maak zes zinnen waar een van die werkwoorden in past. Vul het woord niet in, maar vraag een andere leerling om jouw invuloefening te maken.
156 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN
• • • • • •
©VANIN
De laatste ronde
2 Meer van die ‘ eren-werkwoorden’. Wat past in de zin?
a met een voorbeeld dat de uitspraak klopt.
b de eerste en de tweede kolom: woord en verklaring.
c : wat is een gelijkbenige driehoek?
d jezelf met de criteria die je van de leraar ontvangt.
e de onjuistheden in de tekst en ga er dan mee verder.
f en wees creatief bij het ontwerpen van een voorstel.
OPDRACHT 6 Vergelijk. Geef één betekenis voor deze woorden.
1 Weet je een verschil tussen een icoontje en een icoon? Leg beide uit.
2 Letterlijk en figuurlijk: wat betekent ‘voor de bijl’?
• letterlijk:
• figuurlijk:
Verzin een context waarin je de figuurlijke betekenis kunt gebruiken. Geef weer met enkele kernwoorden.
OPDRACHT 7 Creatief aan de slag
Ontwerpen start vanuit een probleem of behoefte en is gericht op het ontwikkelen van een oplossing. Het is een creatief proces.
Noteer per twee een probleem op een post-it. De leraar verzamelt ze. Overleg in duo’s over een van de problemen die in de klas rondgedeeld worden. Verzamel mogelijke oplossingen en stel er een voor aan de klas. Je krijgt daarvoor maximaal een minuut. Een beeld kan je voorstel ondersteunen.
Enkele ideeën:
• Je kunt niet onthouden of je mes en vork rechts of links van een bord moeten komen.
• Het regent en stormt hevig: hoe kun je ervoor zorgen dat je paraplu niet kapotgaat?
• Je gaat op vakantie, maar je vissen kunnen niet mee: hoe slaag je erin om ze toch eten te geven?
157 DE LAATSTE RONDE
©VANIN
©VANIN
158 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 3 oNtwerpeN Notities
1 Zou jij deze ruïne durven te betreden?
2 Welke stemming hoort bij de foto?
3 Ken je boeken, series of films die in dezelfde sfeer baden? Welke?
4 Welke personages koppel je aan het griezelgenre?
5 Zoek eens op wat ‘urbex’ betekent. Waarom zou deze ruïne ‘urbexers’ aantrekken?
6 Vanuit welk perspectief is dit beeld gemaakt? Welk effect wil de maker daardoor krijgen?
©VANIN
de ruïne: overblijfsel van een verwoest of vervallen gebouw
159
© Nancy De Ridder
woord deel
4 Durven
Durven
Kathleen VereecKen
Het is aardedonker. Alleen aan de helwitte lijn die loodrecht naar beneden loopt daar waar de deur is, zie ik dat het dag is. De lucht ruikt naar oud vocht. Naar de schimmelige geur van bezwete kleren, die te lang ingepakt zaten. Ik zit ineengedoken in een hoek van het hok, een wc-huis zonder wc. Een berghok zonder materiaal. Een houten kooi zonder zin, zonder doel. Behalve mij te verbergen dan.
Ik hoor stemmen in de verte. Ze klinken opgewonden, komen langzaam en toch veel te haastig dichterbij.
Ik begin sneller te ademen. Mijn mond is droog, mijn handen ballen zich tot vuisten.
Ga weg, denk ik. Laat me met rust, ga allemaal weg.
Ik knijp mijn ogen dicht en denk aan verhalen die mijn moeder soms vertelt over de kracht van de geest. Dat ik dingen moet visualiseren, zegt ze dan. Dat ik een film in mijn hoofd moet afspelen. Een film, waarin alles verloopt zoals ik dat wil. Een film waarin alles goed afloopt.
Ik lach altijd een beetje met haar als ze daarover begint. Maar nu wil ik haar geloven.
Ik zie de buitenkant van de hut, waar ze allemaal naartoe lopen. Ik zie hoe ze elkaar aankijken en hoe een van hen zegt: ‘Laten we weggaan, hier is niets te zien. Laten we het gewoon vergeten en iets anders gaan doen.’ Ik zie hoe ze samen weglopen, hoe ik kan buitenkomen zonder bang te zijn. Ik zie het levensecht, ik geloof het keihard.
Ineens wordt er op de deur gebonsd.
Mijn hart springt zo ongeveer uit mijn lijf, het bloed vlamt naar mijn wangen. Tot zover de kracht van visualisatie. Ik vloek op mijn moeder. In gedachten natuurlijk, want ik durf geen kik te geven.
‘Hallo! Halloooo-ho!’
Ik herken de stem van de leider van de groep. Van degene naar wie alle anderen opkijken. Niet omdat hij de grootste of de sterkste is, wel omdat ze bang zijn van hem. Dus volgen ze hem, lachen ze schaapachtig met zijn grappen, hoe flauw die ook zijn. Verstoppen ze zich half achter zijn rug en doen ze alsof alles wat hij doet of zegt geweldig is. In zijn zicht lopen is onveilig, want voor je het weet ben je zijn schietschijf. En hij schiet met scherp. Soms met vuisten, soms met woorden. Woorden die scherper zijn dan een mes, die je harder raken dan een rij knokkels
‘Ko-be, o Kooo-be’, klinkt het onheilspellend zoet. ‘ Tijd om tevoorschijn te komen. Tijd om te tonen dat je geen mietje bent, mietje!’ Schaapachtig gelach.
Ik adem diep in en uit, probeer rustig te worden. Mijn haar plakt tegen mijn voorhoofd en in mijn nek. Weer gebons op de deur. En op de zijwanden van het hok. En op de achterwand. De handen die het hout slaan, verdubbelen zich. En nog, tot het er tientallen lijken. Met vlakke hand slaan ze nu, ritmisch in de maat.
‘Ko-be mie-tje! Ko-be mie-tje! Ko-be mie-tje!’
Mijn hart blijft tekeergaan als gek, maar ik voel de angst wegglijden. Bij elke bons, bij elke keer mijn naam en mietje, voel ik iets anders groeien in mijn hoofd. Mijn vuisten worden dichter, harder.
Het ritmische bonzen verandert in chaotisch trommelen.
‘Je durft niet, je durft niet! Broekschijter!’
Ik ga rechtop staan en mijn been schiet vooruit. Met een knal wordt het slot uit zijn hengsels gerukt. Heel even voel ik een pijnscheut in mijn knie. Ik knipper met mijn ogen tegen de lage middagzon, die me verblindt. Het bonzen en scanderen is gestopt. Ik stap naar buiten. De bonzers en roepers hebben een paar passen achteruit gezet. Ze joelen en lachen nu. Ik kijk eerst naar de schapen, een voor een. Ze zijn met drie, veel minder dan ik gedacht had. Daarna kijk ik naar de leider, die breed grijnst.
©VANIN
visualiseren: uitbeelden, iets (bv. een gedachte) in beeld omzetten, aanschouwelijk maken de visualisatie: een gedachte vertalen naar een beeld, uitdrukkingsvorm schaapachtig: onnozel, dom, gehoorzaam met scherp schieten: (figuurlijk) rake klappen uitdelen met woorden de knokkel: gewricht van de vinger chaotisch: verward, dooreen, ongeordend scanderen: iets in lettergrepen uitroepen joelen: luid toejuichen, roepen
160 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
woord 1 5 10 15 20 25 30 35 40
© Koen Broos
‘Oeh, nu ben ik bang!’ hoont hij met wijde ogen, terwijl hij met zijn hand schudt. Nog meer gelach. Ik zet een paar passen vooruit, richting schaap nummer één. Ook hij doet alsof hij bang maar helemaal niet bang is. Wanneer hij toch een stap achteruit zet, voel ik me groeien. Wanneer schaap nummer twee weer begint te joelen, stap ik naar hem toe. Ik krijg een onzachte duw tegen mijn borst, maar ook hij staat intussen een stap achteruit. Ik doe niets terug.
De leider komt nu voor me staan. Het kost me alle moeite van de wereld, maar ik blijf staan. Er zit nu nauwelijks tien centimeter tussen onze gezichten.
‘Waarom ga je niet achteruit? Hè, mietje. Wil je me zoenen of zo?’ sist hij.
‘Jij bent dichterbij gekomen, niet ik.’
‘Ik ruik aan je adem dat je schrik hebt’, zegt hij.
‘Schrik waarvoor?’
‘Schrik waarvoor, schrik waarvoor’, bauwt hij me na
Hij trekt een idioot gezicht.
Ik weet wat hij bedoelt, natuurlijk weet ik wat hij bedoelt.
‘Je durft niet, hè. Broekschijter.’
‘Wat durf ik niet? Je zoenen? Je bent mijn type niet.’
De schapen proesten het uit, maar stoppen meteen wanneer de leider woest naar hen omkijkt. En dan kijkt hij weer naar mij en knijpt zijn ogen tot spleetjes.
‘Toon dat je het durft. Toon dat je ballen hebt, mietje. Ga mee en doe wat we afgesproken hebben.’
‘We hebben niets afgesproken.’
‘Ik dacht van wel.’
‘Je moet met twee zijn voor een afspraak.’
Hij snuift, schraapt zijn keel en bolt zijn lippen alsof hij me in het gezicht gaat spuwen. Ik sluit even mijn ogen. Hij wendt zich af en spuwt op de grond naast mijn voeten. Ik zie dat er anderen komen toelopen. Ze kijken nieuwsgierig en terughoudend. Soms ongerust.
‘Nu, meteen,’ fluistert de leider, ‘of je bent voor altijd een mietje. Voor altijd.’
Zijn neusgaten zijn wijd en er zit plak op zijn ondertanden.
Ik zet een paar stappen achteruit, dwing mezelf dat langzaam te doen, zonder hem uit het oog te verliezen.
‘Nee’, zeg ik.
‘Wat?’
‘Nee.’
Zijn ogen gloeien, maar ik zie een zweem van verbijstering. Hij wijst naar mij.
‘Je weet wat dat betekent. Je hebt het zélf gewild!’ Ik ontspan mijn vuisten, dwing mezelf mijn armen in de lucht te steken. Ik voel iets warms over mijn polsen lopen. Bloed, zo diep heb ik mijn nagels in mijn handpalmen gedrukt. Ik kijk hem aan, zeg het zo rustig ik maar kan.
‘Voor altijd mietje.’
©VANIN
Hier en daar schiet iemand in de lach. Gejoel en applaus. Het klinkt helemaal anders dan daarnet. De leider geeft me nog een laatste vuile ‘wacht maar’-blik en verdwijnt dan met de drie schapen in zijn zog
Een jongen die achter hen stond glimlacht. Het meisje naast hem trekt haar wenkbrauwen hoog op en grinnikt: ‘Dat was durven, maat.’ Ze houden allebei hun hand omhoog voor een high five die meer deugd dan pijn doet. Mijn bloed krijgen ze er gratis en voor niets bij.
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Kathleen Vereecken.
woord
honen: neerbuigend de spot drijven met iemand nabauwen: spottend nadoen de zweem: schijn de verbijstering: verbazing, ontzetting in iemands zog varen: hem navolgen
161
45 50 55 60 65 70 75 80 85 90
telefoongesprek voeren
onbekende opbellen mening argumenteren
1
do’s eN doN’ts
OPDRACHT 1 Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
1 Wie vond de telefoon uit?
2 Wat zegt de uitvinder als hij de telefoon opneemt?
3 Wat zegt hij als hij de tweede keer opneemt?
4 Hoe moet het eigenlijk? Kun je – volgens het filmpje – ‘hallo’ zeggen als je opneemt?
5 Hoe komt het dat we de telefoon aan Bell toeschrijven?
6 Zou je zelf zo ook iemand opbellen of op die manier antwoorden?
Wat vind je in orde? Wat zou je anders aanpakken? Wissel je mening uit in een klassengesprek.
©VANIN
OPDRACHT 2 Bel de personen in de tabel op. Hoe pak je het aan?
162 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
durven te bellen passend taalregister gebruiken les Aan jou het woord 1
Noteer naast de foto’s met enkele zinnen een passend vervolg.
De persoon op de foto neemt de telefoon op en zegt de eerste zin. Schrijf een passend vervolg. Bouw een korte dialoog.
Met Samuel, goeiemorgen.
Formeel of informeel taalgebruik?
Verklaar je keuze.
Deze jongen van een andere klas ken je niet, maar jij hebt per ongeluk zijn boekentas meegenomen, want hij heeft net dezelfde. Hij is niet echt vrolijk aan de telefoon.
Met de alarmcentrale, wat kunnen we voor u doen?
Je belt de alarmcentrale, want er is net een zwaar ongeval gebeurd voor jouw school. De persoon die je aan de lijn krijgt, spreekt niet zo vlot Nederlands.
Gepaste taal: formeel en informeel
Schrijven naar of spreken met bijvoorbeeld een vriend(in) kan heel informeel. Je hoeft je niet aan allerlei afspraken te houden. De taal of de vorm van de boodschap kun je vrij kiezen, het kan in het dialect of in de standaardtaal. Er bestaan ook veel vormen van tussentaal
Anders is het als je bijvoorbeeld de leraar of de directeur aanspreekt. Dan houd je je beter aan de strikte omgangsvormen: dat is een formele situatie en dan gebruik je Standaardnederlands
Wanneer je spreekt of schrijft, houd je o.a. rekening met:
©VANIN
• de ontvanger: met wie spreek je of naar wie schrijf je?
• de bedoeling: wat wil je bereiken?
• de boodschap: wat wil je vertellen?
• het uitzicht van de tekst
• de manier waarop je de boodschap brengt.
163 LES 1 aaN jou het woord
A B wat
OPDRACHT 3 Bel de personen in de tabel op. Hoe pak je het aan?
Noteer naast de foto’s met enkele zinnen een passend vervolg. Onder de foto lees je wat jij moet vragen. Gebruik je formele of informele taal? Waarom?
Korte dialoog Gepaste taal? Verklaar.
Goedemiddag, met het onthaal van het stedelijk ziekenhuis.
Je vraagt naar het kamernummer van een patiënt die je kent. Vraag ook wanneer de bezoekuren zijn.
(Gebruik de naam van je grootvader of grootmoeder.) Met …
Vraag hem/haar wanneer hij/zij thuis is omdat je eens wilt langskomen. Spreek ook af om nog even kort bij hem/haar te logeren.
OPDRACHT 4 Kruis in de rechterkolom aan wat het best past.
Je wordt opgebeld. Wat zeg je als …
… de persoon die je telefoneert, zijn naam niet zegt?
… je iemand niet verder kunt helpen?
{ Mag ik vragen hoe u heet, meneer/mevrouw?
{ Wie bent u?
{ I k ken je niet, wie ben je?
{ Sorry hoor. Bel eens iemand anders.
{ Excuseer, maar ik kan u echt niet helpen. U neemt het best contact op met iemand anders.
{ Excuseer, u merkt toch dat ik u niet kan helpen. U moet iemand anders bellen.
… je niet zeker bent of jij wel de juiste persoon aan de lijn bent?
… iemand je vraagt of je in de loop van de dag een boodschap kunt doorgeven aan je ouder(s)?
… je wilt dat iemand later terugbelt?
{ I k weet niet of u met mij de correcte persoon aan de lijn hebt, meneer/mevrouw.
©VANIN
{ Je belt best met mijn ouders. Daaag!
{ Euh, ik onderbreek even, want mij moet je niet aan de telefoon hebben.
{ Jaja, maar zeg het vlug, want ik heb niet veel tijd.
{ Natuurlijk, maar ik weet niet of ik het zal onthouden.
{ Dat k an. Wat kan ik doorgeven aan mijn vader/moeder?
{ Kunt u later op de dag nog even terugbellen?
{ Bel nog eens terug.
{ Kunt u nog eens terugbellen? Maar ik weet niet of ik ga kunnen opnemen.
164 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
A B
als je opgebeld wordt als je zelf belt
Neem op en stel je vriendelijk voor.
‘Goeiemorgen (…), met Bouchra Ammar.’
‘Hallo’ gebruik je alleen als je geen goede ontvangst hebt en wilt weten of de ander jou nog hoort.
Je krijgt de persoon aan de lijn. Stel jezelf altijd voor. Vraag eventueel met wie je spreekt als je dat niet weet.
Wens je iemand anders te spreken, vraag dan naar hem/haar.
Als degene naar wie gevraagd wordt er niet is, kun je drie dingen doen:
Verbind door.
‘Blijf even aan de lijn, ik verbind u door.’
Vraag of jij de boodschap kunt aannemen.
‘Nee, hij/zij is er niet. Kan ik een boodschap aannemen?
Ik noteer … Dank u. Ik herhaal even wat ik noteerde.’
– Vraag of hij/zij kan terugbellen.
‘Nee, hij/zij is er niet. Kunt u straks (…) eens terugbellen?’
Eindig met een passende slotzin.
‘Tot ziens.’
‘Graag gedaan.’
OPDRACHT 5 Telefoneer en improviseer.
‘Met Eloise Vergauwe.’ ‘Kan ik … even spreken, alstublieft?’
‘Goeiemorgen (…), met Robbe Stoffels.’ ‘Kunt u me verbinden met …, alstublieft?’
Vertel je boodschap of stel je vraag.
Als je verkeerd verbonden bent, excuseer je dan.
‘Excuseer, meneer/mevrouw, ik heb me waarschijnlijk vergist.’
‘Neemt u mij niet kwalijk, ik ben verkeerd verbonden.’
Eindig met een passende slotzin en leg als eerste de hoorn neer.
‘Dank u voor de informatie. Tot een volgende keer.’
Ga in duo’s rug aan rug zitten. Begin een spontaan telefoongesprek waarbij je je voordoet als iemand die iets nodig heeft of een vraag heeft.
Stel een concrete vraag, zodat de ander snel weet waarover het gaat en meteen in het rollenspel kan meespelen.
Houd rekening met wat je leerde over correct telefoneren.
©VANIN
165 LES 1 aaN jou het woord
–
–
hoe +
durf je je smartphoNe afzetteN?
OPDRACHT 6 Bekijk het fragment en beantwoord daarna de vragen.
1 Kun jij een dagje zonder je smartphone? Wat zou je missen?
Kun je op een andere manier communiceren als je geen smartphone hebt? Hoe?
2 Bekijk het fragment uit het journaal. Bespreek de vragen in een kleine groep.
a Wat is phubbing?
b Wat vinden Joliens collega’s vervelend?
c Wat hebben Gentse studenten ontwikkeld?
Wat willen ze precies bereiken?
V ind je dat positief? Denk je dat veel jongeren dat zouden doen? Vorm groepjes van vier à zes leerlingen. Discussieer erover in een kort groepsgesprek waarin je een aantal argumenten gebruikt om je mening kracht bij te zetten.
Je kunt:
• in een communicatieve context het passende taalregister gebruiken;
• vragen over een kijk- en luisterfragment correct beantwoorden;
• je mening in een k lassengesprek argumenteren;
• op een correcte manier een telefoongesprek voeren.
166 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
2 waarheen ©VANIN
Bellers zijn durvers!
Kies een foto en leef je in de situatie in. Ontwikkel een gesprek en stel passende vragen.
1 Jij staat op de plaats van de foto. Iemand belt jou op om te vragen hoe de situatie daar ter plaatse is.
2 K ies een van de foto’s en leef je in de situatie in.
3 K ies een opdracht om mee te starten.
4 Ga met je keuze aan de slag.
OPDRACHT 1
a Werk in duo’s met de foto die je hebt gekozen.
Wat zie je op de foto?
Kun je je de sfeer voorstellen?
Wie zou er allemaal in de buurt kunnen staan?
Wat is er precies gebeurd of wat is er aan de hand?
De persoon die opbelt, wil te weten komen hoe de sfeer is, waar jij je bevindt.
b Schrijf een kort telefoongesprek uit.
Open het gesprek zoals het hoort en sluit het ook correct af.
Leef je op een gepaste manier in de situatie in. Geef passende antwoorden op de vragen.
OPDRACHT 2
Kies een (nieuwe) foto, maar laat die niet aan je klasgenoot zien. Via een telefoongesprek probeer je te weten te komen waar of in welke situatie iemand zich bevindt. De antwoorden kunnen vaag blijven, zodat je niet meteen alles prijsgeeft
167 LES 1 aaN jou het woord
o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN prijsgeven: bekendmaken woord ©VANIN
orIëNtereN
OPDRACHT 3
Voer met z’n tweeën een gesprek voor de klas over een foto naar keuze. Toon allerlei foto’s die op elkaar lijken, maar die de klas in verwarring kunnen brengen. De klas moet raden welke foto bij het gesprek hoort.
Je kunt werken met deze foto’s of met afbeeldingen die je zelf kiest.
ovu r reflectereN
6 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je leeft je op een passende manier in een situatie in.
Je voert op een correcte manier een telefoongesprek.
Je stelt gerichte vragen om te weten te komen hoe een situatie is of waar iemand zich bevindt.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
168 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
5 Ga met je keuze aan de slag.
Over woorden met tekens
koppelteken, apostrof, trema, accent gebruiken dobbeldictee spelen afkortingen lezen
allemaal tekeNs
OPDRACHT 1 Lees de tekst.
Mohamad wint Kindervredesprijs
Mohamad Al Jounde (16) heeft de Internationale Kindervredesprijs gewonnen. Hij startte een school op in een vluchtelingenkamp in Libanon. 100 000 euro krijgt hij. ‘Daarmee kunnen nog veel meer kinderen naar school’, aldus Mohamad.
De wereld durven veranderen
Kunnen kinderen de wereld veranderen? Zeer zeker! De 16-jarige Mohamad uit Syrië is er het levende bewijs van. Toen de burgeroorlog daar uitbrak, vluchtte hij samen met zijn familie naar Libanon, waar hij in een vluchtelingenkamp terechtkwam. Een school was er niet en daarom richtte Mohamad er zelf één op. Nu krijgen al meer dan 200 kinderen er onderwijs en zelf geeft hij er Engels en wiskunde.
Financiële steun
Zijn missie leverde Mohamad de prestigieuze Internationale Kindervredesprijs op. Goed voor een pak media-aandacht, onvergetelijke foto’s en 100 000 euro. Met dit financieel duwtje in de rug kan hij zijn project verder uitwerken. Hij kreeg ook een bronzen beeldje en een dankbrief van de Zuid-Afrikaanse bisschop Desmond Tutu. Hij is de peter van de prijs en zelf winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 1984. Daardoor krijgt de Kindervredesprijs extra uitstraling.
Malala
De bekendste ex-winnaar van de Kindervredesprijs is Malala. Zij kreeg de prijs in 2013 en het jaar nadien ontving ze zelfs de Nobelprijs voor de Vrede. Malala ijvert al sinds haar elfde voor onderwijs voor meisjes in haar moederland, Pakistan. Mohamad ontving van haar de 13de Kindervredesprijs. Hij reageerde geëmotioneerd op Malala’s aanwezigheid: ‘ Veel kinderen in vluchtelingenkampen kunnen niet naar school. Nu kan ik hen nog veel beter helpen.’
©VANIN
Naar: ‘Nieuwsbegrip’
1 Lees deze woorden zoals ze geschreven zijn.
mediaandacht
Malalas aanwezigheid
Mohamad richtte er zelf een op Syrie
in de tekst
169 LES 2 over woordeN met tekeNs
les 2
1
Malala, de bekendste winnaar
© KidsRights Foundation en Internationale Kindervredesprijs
2 Welke moeilijkheid ondervind je?
3 Hoe worden de woorden in de tekst gespeld? Zoek ze en schrijf ze correct naast de woorden in de tabel.
4 Zoek in de tekst nog zes andere woorden met tekens. Markeer ze.
5 Noteer de gevonden woorden in de passende kolom van de tabel. koppelteken (-) apostrof (‘) trema (¨) accent (´,`, ^) media-aandachtMalala’s aanwezigheid Syrië Mohamad richtte er zelf één op
6 Vul de tabel aan met deze woorden. In elke kolom staan evenveel woorden. première – tv’tje – zo’n – enquête – patiënt – e-mailen – poëzie – Alex’ rapport – café – ampère
7 Schrijf in de grijze vakjes een eigen voorbeeld.
Tekens in woorden
Tekens in woorden (woordtekens) helpen je om woorden vlot en correct te lezen en uit te spreken. Er zijn verschillende soorten.
Hulptekens
1 Het koppelteken, bv. vanille-ijs, Brussel-Zuid
2 De apostrof, bv. villa’s, James ’ gast
3 Het trema, bv. ideeën, officiële (maar wel officieel )
Uitspraakteken
4 Het accent(teken), bv. crème, maîtresse
Afkortingsteken
5 d.w.z. (dat wil zeggen)
verder oNderzoek
OPDRACHT 2 Onderzoek het koppelteken.
1 Lees de woorden zoals ze geschreven zijn.
170 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
autoongeval galaavond email zoeven meeeters wat 2 ©VANIN
a Waarom is het lastig om die woorden vlot te lezen?
b Bij welke twee woorden bepaalt de betekenis de spelling? Markeer ze in de tabel bij 1. Wat is de betekenis van die woorden? Markeer in de tabel hieronder.
zoeven racen kort geleden email elektronisch bericht laag ter versiering of bescherming
c Zijn de woorden in de tabel op de vorige pagina samenstellingen of afleidingen? { samenstellingen { afleidingen
d Welk teken kan ervoor zorgen dat je de woorden vlotter leest? { koppelteken { apostrof { trema { accent
e Schrijf de woorden met dat teken naast het woord in de tabel bij 1.
f Schrijf die woorden correct in de gegeven zinnen. Gebruik elk woord één keer.
• Zie je die z warte stipjes op zijn neus? Dat zijn . Ze ontstaan wanneer dode huidcellen, talg en bacteriën zich ophopen.
• I k heb je nog een uitgebreide gestuurd. Vond je die niet in je mailbox?
• Door een op de E-17 richting kust staat er een file van vijf kilometer.
• Na afloop van het congres ontvangen we u en uw partner graag tijdens een in het Kasteel van Gaasbeek.
2 Leesverwarring is niet de enige reden waarom woorden met een koppelteken geschreven worden.
a Bekijk deze woorden en denk na over de schrijfwijze.
niet-roker oud-leerling gsm-mast #-teken non-fictie ex-president bijna-botsing t v-presentator T-shirt 5-voudig
b Groepeer de woorden in twee kolommen. Schrijf alle samenstellingen met een cijfer, een letter, een symbool of een afkorting in kolom A. De andere komen in kolom B. A B
©VANIN
Vul het besluit aan. We schrijven een koppelteken:
• bij met cijfers, letters, symbolen of een afkorting (kolom A);
• bij samenstellingen met de voorvoegsels (kolom B).
171 LES 2 over woordeN met tekeNs
3 Lees aandachtig de woorden in de eerste kolom. Waarom worden ze met een koppelteken geschreven? Kies de juiste verklaring uit de derde kolom. Noteer het nummer in de tweede kolom.
woord nummer mogelijke verklaringen kant-en-klaarmaaltijd
1 samenstellingen met gelijkwaardige delen West-Vlaanderen
2 weggelaten woorddelen
3 Engelse woorden waarvan het tweede deel een voorzetsel is dat met een klinker begint vertaler-tolk
back-up
4 samengestelde aardrijkskundige namen en hun afleidingen in- en uitvoer
5 uitgebreide samenstellingen met gelijkwaardige delen of woordcombinatie
Het koppelteken
Je gebruikt een koppelteken om leesverwarring te voorkomen.
1 Bij leesverwarring door klinkerbotsing Bv. gala-avond, ski-instructeur
2 Bij samenstellingen met de voorvoegsels niet-, ex-, non-, oud- en bijnaBv. niet-Europees, ex-minister, non-actief, oud-strijder, bijna-ongeval
3 Bij samenstellingen met cijfers, letters, symbolen of een afkorting Bv. 3-daagse, B-elftal, &-teken, sms-bericht
4 Bij samenstellingen met gelijkwaardige delen Bv. studiemeester-opvoeder, Nederlands-Vlaams
5 Bij Engelse woorden waarvan het tweede deel een voorzetsel is dat met een klinker begint Bv. black-out, hold-up
6 Bij samengestelde aardrijkskundige namen en hun afleidingen Bv. Oost-Vlaanderen, Zuidwest-Vlaams
7 Bij uitgebreide samenstellingen met gelijkwaardige delen of woordcombinatie Bv. zwart-witfoto, staakt-het-vuren
8 Bij weggelaten woorddelen Bv. bus- en vliegreizen, op- en afrit
OPDRACHT 3 Herschrijf : aaneen of met een koppelteken? oplossing
50 eurobiljet
winkel centrum
zon en feest dagen & teken
radio uitzending
172 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
hoe ©VANIN
OPDRACHT 4 Aaneen of met een koppelteken? Schrijf correct. Noteer ook het nummer van de regel die je gebruikt.
oplossing nummer regel
a ex trainer
b in en uitademen
c Noordpool expeditie
d ski jas
e luxe uitvoering
f bank verzekeraar
g mond op mondbeademing
h @ teken
i drive in
j benzine auto
OPDRACHT 5 Onderzoek de apostrof.
1 Lees de woorden in de eerste kolom.
• Noteer het grondwoord.
• Markeer de vorm. Bij één woord kun je geen vorm markeren.
opgavegrondwoord vorm
menu’s
Jana’s gsm
tv’tje
N-VA’er
meervoud / verkleinwoord / bezitsvorm / afleiding van een letterwoord of cijfer
meervoud / verkleinwoord / bezitsvorm / afleiding van een letterwoord of cijfer
meervoud / verkleinwoord / bezitsvorm / afleiding van een letterwoord of cijfer
meervoud / verkleinwoord / bezitsvorm / afleiding van een letterwoord of cijfer
Hannes’ account meervoud / verkleinwoord / bezitsvorm / afleiding van een letterwoord of cijfer
‘t regent meervoud / verkleinwoord / bezitsvorm / afleiding van een letterwoord of cijfer
pony’tje
meervoud / verkleinwoord / bezitsvorm / afleiding van een letterwoord of cijfer
2 Bij welke opgave kon je niets markeren?
Waarom wordt dat met een apostrof geschreven?
©VANIN
3 Volgens welk woord in de tabel worden deze woorden geschreven?
a taxi’s
b baby’tje
c Hafsa’s boek
d cd’tje
e A4’tje
173 LES 2 over woordeN met tekeNs
De apostrof
Je gebruikt een apostrof om het lezen makkelijker te maken.
1 Bij verkleinwoorden van zelfstandige naamwoorden die eindigen op -y Bv. lolly’tje, baby’tje
2 Bij het meer voud (of de bezitsvorm) van zelfstandige naamwoorden die eindigen op een klinker (a, e, i, o, u of y) Bv. cavia’s maar: dames portfolio’s maar: cafés
ski’s maar: bureaus
Eli’s boek (het boek van Eli) Zorro’s paard (het paard van Zorro)
3 Bij bezitsvormen die eindigen op een sisklank Bv. James’ microfoon (de microfoon van James) Aziz’ smartphone (de smartphone van Aziz)
4 Bij afleidingen van letterwoorden en cijfers Bv. een sms’je (een korte sms) een 60+’er (een zestigplusser)
5 Om aan te geven dat er letters zijn weggelaten Bv. ’s Morgens eet ik graag muesli. (Des morgens) Ik gaf hem m’n sleutel. (mijn)
OPDRACHT 6 Met of zonder een apostrof? Schrijf correct.
oplossing
s winters
Victoria s jurkje
niveau s sudoku s kanarie s
OPDRACHT 7 Met of zonder een apostrof? Schrijf correct. Noteer ook het nummer van de regel (van de apostrof) die je gebruikt.
oplossing nummer regel
©VANIN
a twee accu s
b twee cowboy s
c Otto s wagenpark
d VTM er
e lolly tje
f mp3 tje
g twee cadeau s
174 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
hoe
h Obelix hondje i s Morgens douch ik.
j twee tante s
OPDRACHT 8 Onderzoek het trema.
1 Lees deze woorden zoals ze geschreven zijn.
ruine geinteresseerd judoen
vacuum zij creeerden bacterien
a Waarom is het lastig om die woorden te lezen?
b Welk teken kan ervoor zorgen dat je de woorden vlotter leest? { koppelteken { apostrof { trema { accent
c Schrijf nu in de tabel de woorden met dat teken.
d Weet je nog waarom we bacteriën schrijven en toch theorieën?
tip
Je schrijft het teken bij het begin van een nieuwe lettergreep.
klemtoon tip
e Schrijf de woorden correct in de gegeven zinnen. Gebruik elk woord één keer.
• Onze club is al een aantal jaren actief met mindervaliden. Er zijn enkele judoka’s met een handicap die bij ons
• Antibiotica hebben geen effect op virussen, enkel op
• M ijn grootvader is erg in prehistorische
• Buitenlandse investeerders vorig jaar wereldwijd 1,2 miljoen nieuwe jobs.
• Al onze producten worden vers afgesneden en daarna verpakt.
2 Lees deze woorden.
museum elektricien samenvloeiing
petroleum opticien begroeiing
Mattheus Julien draaiing
a Bij welke woorden ging het minder vlot? Markeer ze.
©VANIN
b K rijgen die woorden een trema?
3 I n deze woorden komen veel klinkers na elkaar voor. Toch kun je ze niet verkeerd lezen. Test het zelf!
financieel – eieren – beademen – beoordelen – geautomatiseerd
175 LES 2 over woordeN met tekeNs
4 Schrijf de woorden tussen haakjes zo dat je ze niet verkeerd kunt lezen.
a België kent tien (officieel) feestdagen.
b De studierichting (industrieel) wetenschappen is sterk theoretisch, met de klemtoon op wiskunde en wetenschappen.
c Zwemmen is een perfecte sport om veel (calorie) te verbranden.
d (k nie) zijn een belangrijke, maar vaak zwakke schakel in het menselijk lichaam. Heel wat sportblessures situeren zich rond dat gewricht.
e Je hoort weleens in boeken en films over de zeven (zee) . Maar welke zijn dat?
Het trema
Het trema gebruik je om leesverwarring te voorkomen. Plaats het trema bij het begin van een nieuwe lettergreep.
Bv. smeuïg, naïef leesverwarring mogelijk zonder tremageen leesverwarring mogelijk financiële financieel
beëindigen beoefenen patiënt dieet poëzie paella diëtist duet genieën geniaal
Je gebruikt geen trema in deze speciale gevallen.
1 dubbele i B v. glooiing, verfraaiing
2 Latijnse woorden op -eum en -eus B v. atheneum, Zeus
3 Franse woorden op -ien en -ienne B v. opticien, Parisienne
OPDRACHT 9 Met of zonder een trema? Schrijf correct.
oplossing
hevige weeen
Syriers en Oekrainers
tweeentwintig
terrier
kanoen
176 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
hoe ©VANIN
OPDRACHT 10 Schrijf een trema waar dat nodig is.
a De skigebieden in Belgie hebben vaak maar één of twee korte liften. Toch kun je er heerlijk skien. in een feeëriek landschap met natuurlijke begroeiing
b I n het Museum voor Natuurwetenschappen vind je de Galerij van de Dinosauriers. Dat is de grootste zaal van Europa die volledig in het teken staat van de dinosaurussen.
c Sommige mensen kopieren het uiterlijk van diegenen naar wie ze opkijken. Ze worden dus beinvloed door hun idool.
d Commercieel en financieel is het ambitieuze project niet gezond, maar commerciele en financiele belangen dienen te wijken voor principiele redenen.
e De ervaren Israelische elektricien raakte bijna geelektrocuteerd toen hij bij buiig weer de paellapan wou herstellen.
OPDRACHT 11 Onderzoek het accent.
1 Lees deze krantenkoppen. Markeer de Nederlandse woorden die uit het Frans afkomstig zijn.
Prins aanwezig op première FC De Kampioenen
Doden bij explosie in depot zeehaven Vliegtuig stort neer na defilé in Spanje
Crèche moet uw kind iets bijleren
Menapische varkens zijn eeuwenoude delicatesse
Chineesje zit vast in tralies op 8ste etage
2 Bekijk de woorden die je accentueerde. Groepeer ze in twee kolommen. Schrijf alle woorden die een accent behouden in het Nederlands in kolom A, de andere in kolom B. Vergelijk het Nederlandse woord met het Franse woord.
Frans Nederlands
première dépôt defilé délicatesse crèche étage
A: accent behouden
première depot defilé delicatesse crèche etage
B: accent niet behouden
©VANIN
de/het depot: plaats waar vervoermiddelen (bv. bussen) worden gestald en onderhouden de delicatesse: exclusieve lekkernij (bv. truffel) accentueren: markeren
177 LES 2 over woordeN met tekeNs
woord
3 Bekijk deze tabel. Wat kun je besluiten? Vul aan.
Frans
étage décoration délicatesse résumé
Nederlands
etage decoratie delicatesse resumé
Besluit: in het Nederlands krijgt de -e in de eerste lettergreep accent.
Het accent
In veelgebruikte woorden uit het Frans schrijf je alleen een accent op de e: é, è of ê.
Bv. een comité, een frêle meisje
Bij vernederlandste woorden krijgt de -e in de eerste lettergreep geen accent.
Bv. een eclair, de tweede etage
De vrouwelijke vormen van woorden op -é schrijf je met -ee.
Bv. een logé (mannelijke gast), een logee (vrouwelijke gast)
Op woorden die echt nog Frans aanvoelen, blijven de accenttekens staan.
Bv. een déjà vu, een tête-à-tête
Een accentteken kun je ook gebruiken om een woord of een deel van een woord te beklemtonen.
Bv. Het is voor ééuwig! Hij heeft slechts één boek gelezen.
4 Schrijf de woorden over met de nodige accenten.
a premiere
b pate
c ragout
d clientele
e enquete
OPDRACHT 12 Over het muurtje kijken. Kies een van de twee opdrachten.
1 Zoek in je boeken van andere vakken twee woorden met een teken.
vak woord met teken naam van het teken
2 Zoek twee krantenkoppen met een teken.
©VANIN
krant/bron kop met teken naam van het teken
de ragout: stoofgerecht met kruidige saus de clientèle: alle klanten van een bedrijf of zaak
178 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
hoe
woord +
OPDRACHT 13 Welke woorden worden hier afgekort?
Geldig t.e.m. woensdag 31 mei, zolang de voorraad strekt.
€ 199,00
€ 169,00
€ 139,67 excl. btw
Stel een vraag Betalen in termijnen Verlanglijst SnelkeuzelijstBestellen
Een afkorting is een verzamelnaam voor woorden die niet volledig geschreven worden. De juiste schrijfwijze van officiële afkortingen kun je opzoeken in het woordenboek. ‘Eigen’ afkortingen kun je gebruiken als je (snel) notities wilt nemen.
OPDRACHT 14 Ken je ook deze afkortingen?
1 Zou je niet beter je geld sparen i.p.v. online games te kopen?
2 Beste mevrouw Vermoesen, ik heb een vraag m.b.t. de herhalingstoets van volgende week. Behoren de oefeningen op diddit ook tot de leerstof voor de toets?
3 Deze brief is t.a.v. van de directeur. Wil jij hem bezorgen?
4 Gelieve al je gegevens in te vullen: d.w.z. naam, huisadres, postcode, woonplaats, land waar je woont.
5 A.s. zaterdag is het zover. Dan treedt mijn idool op in het Sportpaleis!
OPDRACHT 15 Welk woord is de vreemde eend in de bijt? Markeer het. Noteer ook je argument.
1 pyjama’s accu’s Joyce’ hoesje piano’s argument:
2 première defilé crèche delicatesse argument:
179 LES 2 over woordeN met tekeNs
wat
©VANIN
3 zee-egel zwart-wit ski-ervaring olie-industrie argument:
4 ‘s middags tv’s ski’s kano’s argument:
5 categorieën amfibieën democratieën koloniën argument:
OPDRACHT 16 Oefen nu zelf.
1 Geef het meervoud van deze woorden en rangschik in kolommen. Noteer bovenaan in de tabel welk hulpteken je gebruikt of herkent. zee – idee – auto – gsm – knie – alinea – A – bacterie – tv
2 Herschrijf: aaneen of met een koppelteken?
lente ui
tuin tafel
mini computer
on af
auto ongeval
zo even
zo iets
hotel restaurant
zwart wit anti stoffen anti Frans
lange afstand
lange afstand loper
alinea indeling
ik verteller
jij vorm
3 Noteer telkens twee woorden die dezelfde regel volgen.
Midden-Amerika
minister-president
©VANIN
cadeaus
cowboys
opa’s fiets
Loïs’ potlood
’s morgens
fantasieën
P-trein
a.u.b.
180 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
OPDRACHT 17 Schrijf een hulp- of uitspraakteken waar dat moet. Herschrijf het woord onder de zin.
1 Eddy Merckx is zonder twijfel de bekendste exwinnaar van de Ronde van Frankrijk.
2 De bosbranden in het zuiden van Californie bedreigen de luxueuze wijk Bel Air, waar de rijke klasse in peperdure villas woont.
3 Wil je een sportactie in closeup fotograferen? Gebruik dan een lens met een brandpuntsafstand van meer dan 70 mm, een zogenaamde telelens.
4 I k houd alle geboorte, trouw en vakantiekaartjes bij. Ondertussen heb ik al zon vijf schoendozen vol!
5 Voor vegetariers kunnen de traditionele kerstdiners een uitdaging vormen. Hapjes met spek, volauvent, hertenfilet … Vlees is alomtegenwoordig tijdens de feestdagen. Niet getreurd, wij geven je alle ingredienten voor een vegetarisch kerstmenu!
+ OPDRACHT 18 Markeer de correcte spelling: accent of niet?
comite comité decor décor scène scene déja vu déjà vu coupe coupé tête-à-têtetete-a-tete bechamelsausbéchamelsaus crème créme etage étage ampereampère
Je kunt:
• woorden met een koppelteken, apostrof, trema of accent die in de les aan bod kwamen correct spellen;
• de regels voor het gebruik van tekens in woorden toepassen bij frequente woorden;
• frequente afkortingen voluit lezen.
181 LES 2 over woordeN met tekeNs
waarheen ©VANIN
Dobbeldictee
Werk per twee. Gooi om de beurt met een dobbelsteen. Gooi je een drie? Dan moet je partner drie woorden dicteren uit het woordpakket dat je krijgt van je leraar. Daarna is het jouw beurt. Wie heeft als eerste tien woorden correct?
1 Zorg voor een dobbelsteen en een apart blad. Het woordpakket krijg je van je leraar.
2 Fris eventueel de spellingregels op.
3 De jongste van jullie beiden gooit als eerste met de dobbelsteen.
4 De andere dicteert evenveel woorden uit het woordpakket als er ogen gegooid werden. Spreek af of de woorden willekeurig gekozen mogen worden.
5 Jullie verbeteren samen. Het aantal correct gespelde woorden wordt genoteerd.
6 Daarna worden de rollen omgewisseld.
7 Wie als eerste tien woorden correct spelt, is de winnaar.
8 K laar en nog tijd over? Speel nog eens.
reflectereN
9 Hoe lukte dat?
182 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je past de regels van het koppelteken correct toe. 1 2 3 41 2 3 4 Je past de regels van de apostrof correct toe. 1 2 3 41 2 3 4 Je past de regels van het trema correct toe. 1 2 3 41 2 3 4 Je past de regels van het accentteken correct toe. 1 2 3 41 2 3 4 Je speelt het spel fair. 1 2 3 41 2 3 4
voor jezelf:
ov ur ov u r
ovu r
Werkpuntje
orIëNtereN – voorbereIdeN
uItvoereN
©VANIN
Bloggen en vloggen
passende aanspreking en slotgroet kiezen
feedback geven netetiquette toepassen
mening uitwisselen WhatsAppbericht schrijven
blog en vlog lezen en opstellen
hallo, mvg eN … tot zIeNs! formele eN INformele taal
OPDRACHT 1 Beluister het fragment.
Maak notities tijdens het luisteren. Beantwoord de vragen.
1 Op welke manieren wordt Jan Hautekiet aangesproken door luisteraars die hem een bericht sturen? Markeer enkel wat in het fragment opgesomd werd.
Beste meneer Hallo Hoi Mijnheer
Yuplahoi Beste relatie Goede vrienden met een groot en warm hart Jooo!
Dag Jan Dag mensen Geachte heer Dag allemaal
Gedag Geachte redactieDag Jan en redactie Geachte meneer
Morning Hey Meneer, mevrouw Goedemorgen
Hoe sluiten ze af?
Hoogachtend Arrividerci! Hartelijks Ciao
Respectvolle groeten Groet(jes) Doeoei! Lieve groet
Tot ziens Moderne groetjes Slu! mvg, kind regards, meilleures salutations
2 Wat vind jij een passende aanspreking en slotgroet in een bericht of een mailtje naar de redactie van de radio (of televisie)? Onderstreep in beide tabellen drie mogelijkheden. Verklaar je keuze.
NetetIquette
OPDRACHT 2 Wat hoort bij correct gebruik van netetiquette?
©VANIN
1 Markeer de hokjes die volgens jou te maken hebben met correct gebruik van netetiquette groen. Wat niet bij correct en beleefd internetgebruik past, kleur je oranje of rood.
a Gebruik HOOFDLETTERS om iets te beklemtonen.
b Afkortingen en smileys kunnen alleen in informele berichten naar familieleden, vrienden en kennissen, niet in een formele e-mail.
c Het is interessant om ellenlange berichten, die al vele keren heen en weer gestuurd werden, te blijven versturen.
d Als je een mail beantwoordt, gebruik dan ‘Reply all’, zodat alle geadresseerden jouw antwoord naar de afzender kunnen lezen.
183 LES 3 bloggeN eN vloggeN
les
3
1 2
e Zorg voor voldoende witregels om de leesbaarheid te vergroten.
i Vergeef anderen hun fouten, zeker wanneer het mensen zijn die hun eerste stappen op het internet zetten.
f Respecteer de privacy van anderen. g Geef in de onderwerpregel (subject) van je e-mail duidelijk aan waar het bericht over gaat.
j Bekijk geregeld je mailbox en antwoord snel. Het specifieke van internet is precies de snelheid.
k Lees je berichten altijd grondig na voor je ze verstuurt. Let op taal- en typfouten.
h Formuleer je boodschap kort en bondig, in begrijpelijke taal.
l Neem deel aan discussies en bemoei je ook met de ruzies van anderen.
Netetiquette omvat de gedragsregels die je gebruikt en respecteert als je communiceert via het internet.
2 Lees de tips voor het gebruik van het internet. Wat heb je zelf al eens fout gedaan? Wat deed je al eens correct? Welke vijf tips vind je zelf heel waardevol?
OPDRACHT 3 Meld nieuws aan de redactie van de nieuwsdienst. Kies een van de gebeurtenissen.
1 Je hebt net met je smartphone een van deze gebeurtenissen kunnen filmen.
a Enkele mensen hebben iemand uit een zinkende auto kunnen redden.
b Een groot appartementsgebouw in jouw buurt wordt volledig ontruimd.
c Een vliegtuigje of een luchtballon heeft een noodlanding moeten maken in een weide; er zijn enkele lichtgewonden.
d Een wereldster die straks in het Sportpaleis optreedt, kwam zopas heel spontaan de frituur binnen waar ook jij was!
e Andere: er zijn best nog mogelijkheden om nieuws te melden aan de redactie van een zender.
Stel een passend kort bericht op en houd daarbij rekening met de netetiquette.
2 Vorm een duo met de dichtstbijzijnde leerling. Lees elkaars bericht.
• Wat vind je goed?
• Welke tips geef je om het nog beter te maken?
Doe dat een aantal keer.
184 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
wat ©VANIN
Hoe pas je netetiquette op een correcte manier toe in alle communicatie via het internet?
Houd bij het opstellen van een bericht rekening met enkele belangrijke basisregels.
• Blijf respectvol en beleefd in alles wat je schrijft en meng je niet in discussies van anderen.
• Lees je berichten goed na. Vermijd spelfouten en gebruik correcte taal.
• Gebruik geen hoofdletters om iets te beklemtonen; dat komt over als agressief taalgebruik.
• Respecteer de privacy van anderen; gedraag je bij het schrijven van berichten zoals je zelf ook aangesproken of behandeld wilt worden.
• Houd een persoonlijk e -mailbericht kort en eenvoudig. Voor een lange mededeling voer je beter een telefoongesprek.
• Twijfel je of je een bericht wel zou versturen? Zet het klaar en wacht tot de volgende dag om op de knop Verzenden te drukken.
• K regen anderen hetzelfde bericht? Als je wilt antwoorden, denk dan goed na of je jouw antwoord enkel richt aan de afzender (Beantwoorden) of aan iedereen (Allen beantwoorden).
• Een mailbericht bevat geen lichaamstaal of intonatie. Wees daarom voorzichtig met een mededeling die je humoristisch bedoelt, maar die anderen misschien niet zo begrijpen.
bloggers eN vloggers
OPDRACHT 4 Onderzoek een website over bloggen.
Dé manier om al je verhalen te delen met anderen, is een blog starten. Lees je weleens blogs van anderen? Welke?
1 Sur f naar de link die je op diddit vindt.
• K lik op ‘kenmerken’. Lees het overzicht van de kenmerken en functies van de site.
• Verbind een woord(groep) uit reeks 1 met een passend(e) woord(groep) uit reeks 2. Ze staan in een willekeurige volgorde. Let op: in elke reeks staat een aantal overbodige begrippen. Markeer ze.
Reeks 1: naar een datum aftellen / mededelingen noteren / meerdere auteurs / polls / blokkeren bezoekers / reageren / controleren
Reeks 2: functie uitschakelen mogelijk / vragen stellen / spelling controleren / belangrijke gebeurtenis / bezoekers toelaten / anderen laten meewerken / gastenboek
Reeks 1
Reeks 2
2 Lees de tips die je krijgt over het opstarten van een blog. Welke drie tips vind jij het interessantst? Waarom? Bespreek.
185 LES 3 bloggeN eN vloggeN
hoe 3 ©VANIN
OPDRACHT 5 Schrijf een blog.
Gebruik een zoekmachine om blogs te vinden en lees enkele blogartikels. Schrijf een korte blog over een weekje of enkele dagen tijdens een korte of lange vakantie. Gebruik deze woordtekens elk minstens twee keer in je blog en markeer die in de kleur waarin het woord hier geschreven is: koppelteken – apostrof – trema – accent
Laat een klasgenoot je blog lezen en waarderen. Gebruik het kader dat je op diddit vindt.
OPDRACHT 6 Lees deze tekst over vloggen.
Vloggen – een videodagboek op internet bijhouden – is razend populair bij de jeugd. Daarom organiseert de provincie Vlaams-Brabant workshops ‘ Hoe word ik een vlogger?’.
‘De digitalisering van de jeugd is een feit: 92 % van de jongeren tussen 12 en 18 jaar heeft een eigen smartphone’, zegt Tie Roefs, gedeputeerde voor Jeugd en Informatica. ‘Het is hun toegangspoort tot de wereld en biedt mogelijkheden. Heel veel jongeren slaan ermee aan het vloggen. Maar zoals met alles op het internet, doe je zoiets het best voorbereid. Daarom bieden we een vlogcursus voor jongeren. Omdat ouders vaak met schrik zitten over wat hun kinderen op het internet doen, zijn er voor hen de lezingen Vloggers zijn de nieuwe helden van de jeugd!.’ Een tiental jongeren leerde zaterdag onder begeleiding van vlogger Anton Olbrechts (24) – YouTubenaam: Flippolife – de eerste stappen als vlogger te zetten. ‘ We leren niet alleen vlogs opnemen met de smartphone, maar ook een goed verhaal te vertellen en alles samen te brengen tot een fijne, coole montage. We bekijken ook hoe je alles op YouTube plaatst en hoe je je publiek nog kunt vergroten’, zegt Olbrechts. De volgende workshop en lezing in onze regio is op 4 januari in Kortenberg. In Holsbeek is er op maandag 5 december vanaf 20 uur een lezing in het gemeentehuis. Inschrijven gebeurt voor alle sessies bij de betreffende gemeenten.
‘Provincie leert jongeren en hun ouders vloggen’, www.hln.be
Beluister nu het fragment over vloggen en beantwoord de vragen.
1 Wat is de precieze reden om jongeren een vlogcursus aan te bieden?
2 Wat wordt aan de ouders aangeboden?
3 Waarom wordt dat aan ouders aangeboden?
4 Welke drie dingen leren beginnende vloggers in de cursus?
©VANIN
5 Wat vindt Espe Ryckaert zo kenmerkend aan vloggers?
de gedeputeerde: afgevaardigde
186 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
woord
6 Als het om het aanprijzen van producten gaat, is een vlogger bezig met pure reclame. Waar of niet? Verklaar.
Een blog of weblog is een plaats op het internet waar iemand geregeld teksten en nieuwtjes plaatst of post.
De schrijver of schrijfster van een weblog noem je een blogger of blogster. De bezoekers of lezers van een weblog kunnen onder een blogpost een reactie schrijven.
Een vlog is een weblog in videovorm. Zo’n dagboek op het internet bestaat uit videobeelden of filmpjes die door een vlogger of vlogster gemaakt worden.
Je kunt:
• op een correcte manier een berichtje opstellen;
• een passende aanspreking en slotgroet gebruiken in een bericht;
• een bericht opstellen en rekening houden met de netetiquette;
• vragen over een lees- en luisterfragment correct beantwoorden;
• een blogbericht opstellen en daarop passend reageren;
• woordtekens in een eigen tekst correct gebruiken.
187 LES 3 bloggeN eN vloggeN
wat waarheen ©VANIN
Ben je er nog? lees dan onze blog!
Je kiest een foto en je leeft je in een situatie in. Je leest en schrijft blogberichten met reacties en met verplicht gebruik van een aantal woordtekens.
orIëNtereN
1 Werk in duo’s. Bekijk de foto’s. Over welke foto zou je het meest kunnen vertellen of schrijven?
2 K ies een van de foto’s. Leef je in de situatie in.
3 Waar ben je? Wat ging aan de situatie vooraf? Wat zou er verder kunnen gebeuren? Wie is er in de buurt? Welk weer is het? Wat is de weersvoorspelling? Vanop die plaats of vanuit die situatie breng je verslag uit in een blog.
uItvoereN
ov u r
©VANIN
4 Schrijf een blog waarop een klasgenoot een reactie post. De reactie komt onder of naast het bericht.
5 K ies daarna een tweede foto en draai de rollen om.
6 Houd rekening met deze afspraken.
• Gebruik het passende taalregister.
• Gebruik deze woordtekens minstens twee keer correct in je volledige blog: het koppelteken, de apostrof, het trema, het accent.
188 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
A B C D
• Duid ze aan met een kleurtje. o vur o v ur
voorbereIdeN
ovu r reflectereN
7 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je leeft je op een passende manier in een situatie in.
schrijft een blogbericht op een passende en correcte manier.
gebruikt woordtekens correct.
schrijft een passende reactie op een blogbericht.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
In een (internet)woordenboek kun je de spelling van woorden met woordtekens opzoeken.
189 LES 3 bloggeN eN vloggeN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4
Je
tip
©VANIN
les 4 Jeugdboeken op het witte doek
kijkvaardigheid oefenen
spanningstechnieken ontdekken en inzetten
spannende ervaring uitwisselen genietend lezen
opinie vormen
boek of fIlm?
OPDRACHT 1 Lees de titels van de verfilmde jeugdboeken.
1 Welke verfilmde jeugdboeken ken je? Heb je het boek gelezen? De film gezien? Zet een kruisje.
2 Ken je nog andere verfilmde jeugdboeken? Vul het lijstje aan.
titel boek van gehoord? boek gelezen? film gezien?
De GVR (Roald Dahl)
Iep (Joke van Leeuwen)
Harry Potter en de Steen der Wijzen (J.K. Rowling)
Ben X (Nic Balthazar)
Het engelenhuis (Dirk Bracke)
OPDRACHT 2 ‘Het boek is beter dan de film!’ Geef je mening.
1 Houd je meestal meer van het boek? O f verkies je toch vaker de film?
2 Welke troeven heeft een boek volgens jou? En een film?
190 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
1
©VANIN
OPDRACHT 3 Bekijk aandachtig de vier covers.
1 Welke cover spreekt je het meest aan? Waarom?
2 Welke covers zijn boekcovers? En de andere?
3 Wat betekent ‘trash’?
4 Waar zou Trash zich afspelen?
5 I n welke stad speelt het verhaal van Hugo zich af?
6 Wat zou Hugo Cabret uitgevonden hebben?
7 I n beide verhalen gaan de personages op zoektocht. Een gestolen sleutel speelt daarbij een belangrijke rol. Op welke cover kun je dat ook zien?
8 Een van beide boeken leest als een film: het wordt namelijk evenveel in woorden als in beelden verteld. Dat maakt het heel bijzonder! Welk boek is volgens jou ook een beetje een prentenboek?
©VANIN
191 LES 4 jeugdboekeN op het wItte doek
vergelIjkeNd oNderzoek
A B C D
2
© Tony Cenicola / The New York Times / Redux
9 Kun je deze teksten van het achterplat aan het juiste verhaal koppelen? Schrijf de titel boven elke tekst.
Rafael Fernández woont samen met zijn vrienden Gardo en Rat op een vuilnisbelt ergens in ZuidAmerika. Ze voorzien in hun levensonderhoud door afval te sorteren. Dan vindt Rafael tussen de rotzooi een tasje met een sleutel in. Hij en zijn vrienden verkeren in groot gevaar als blijkt dat corrupte politieagenten op zoek zijn naar het tasje. Straatkinderen verdwijnen immers vaak zomaar, zonder dat iemand zich hun lot aantrekt. Waarom is de politie zo wanhopig op jacht naar de sleutel? Kunnen Rafael en zijn vrienden het mysterie oplossen voordat de politie hen te pakken krijgt?
Wees, klokkenmeester en dief. Hugo Cabret woont in de muren van een druk treinstation in Parijs en zorgt ervoor dat de klokken gelijk blijven lopen. Maar wanneer Hugo het pad van een excentriek , leesgraag meisje en een verbitterde oude man kruist, worden Hugo's bestaan en zijn grote geheim in gevaar gebracht.
Een tekening, een notitieboekje, een gestolen sleutel, een mechanische man en een verborgen bericht van Hugo's overleden vader vormen de spil van dit ingenieuze, ontroerende en betoverende mysterie.
10 Een auteur vertelt zijn verhaal anders dan een regisseur. Vergelijk het boek met de film. Verdeel de klas in twee groepen. Maak eerst een keuze.
Ga naar opdracht 4.
Wat wil je eerst doen? kijken
lezen Ga naar opdracht 5.
OPDRACHT 4 Je koos ervoor om eerst te lezen. Welk verhaal boeit je het meest?
Lees de twee fragmenten van het verhaal. Beantwoord de vragen. Ga daarna naar opdracht 6.
Trash – Andy Mulligan
Vragen bij Fragment 1 ‘Het tasje’
1 Wie is de ik-persoon in het fragment?
2 Waar ‘werkt’ de verteller?
3 Wat zit er in de gevonden portefeuille?
4 Hoeveel euro is 1100 Filipijnse peso? Is zijn vondst waardevol?
©VANIN
5 Heb je zelf al eens iets waardevols gevonden? Wat?
corrupt: omkoopbaar, onbetrouwbaar, oneerlijk excentriek: heel anders dan normaal en daardoor opvallend mechanisch: gerobotiseerd, werktuiglijk ingenieus: slim bedacht of gemaakt
192 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
woord
Vragen bij fragment 2 ‘De bijbel’
1 Wie is de ik-persoon in het fragment?
2 Hoe weet hij dat hij de juiste bijbel heeft gekocht?
3 Met welk wapen haalt de ik-persoon het gezicht van Marco open?
4 Ben je zelf al eens moeten vluchten voor iemand?
5 Zou jij geweld gebruiken om je te verdedigen?
Ga nu naar opdracht 6.
De uitvinding van Hugo Cabret – Brian Selznick
Vragen bij fragment 1 ‘De dief’
1 Hugo steelt speelgoed uit de kiosk. Wat wou hij stelen toen de oude man hem bij de kraag greep?
2 Heb je zelf al eens iets gestolen? Wat?
3 Om wiens hulp roept de oude man als hij Hugo op heterdaad betrapt?
4 Welk dierbaar bezit nam de oude man van Hugo af?
5 Waarvan zouden er tekeningen in het boekje staan, denk je?
Vragen bij fragment 2 ‘De boodschap’
1 Hoe k wam Hugo aan de sleutel?
2 Behalve de sleutel was er nog iets nodig om de mechanische man te laten schrijven. Wat?
3 Wat zal de mechanische man schrijven, denk je?
4 Waarom wou Hugo een opwindmuis stelen, denk je?
5 Hugo is een kei in techniek. Wat heb jij al helemaal alleen gemaakt of in elkaar gestoken?
Ga nu naar opdracht 6.
OPDRACHT 5 Je koos ervoor om eerst te kijken. Welk verhaal boeit je het meest?
Bekijk de twee fragmenten van dat verhaal. Beantwoord de vragen. Ga daarna naar opdracht 7.
Trash – Andy Mulligan
Filmfragment 1 ‘Het tasje’
Vragen
1 Hoe zijn de ‘werkomstandigheden’ van R afael en zijn vrienden?
193 LES 4 jeugdboekeN op het wItte doek
©VANIN
2 Waarom is de vondst van Rafael zo waardevol voor hem?
3 I n het tasje zit ook een sleutel. Hoe ziet de sleutel eruit? Kun je raden wat je ermee kunt openen?
4 Waaruit blijkt de hechte vriendschap tussen Rafael en Gardo?
5 Zou jij gevonden geld net als Rafael voor jezelf houden? Of geef je het aan bij de politie?
Filmfragment 2 ‘De bijbel’
Vragen
1 Hoe wordt de bijbelroof voorbereid?
2 Wie is volgens jou de ‘denker’ van de drie jongeren?
3 Wie is de ‘durver’?
4 Wie steelt de bijbel?
5 Verloopt de roof volgens plan? Geef minstens één voorbeeld.
Ga nu naar opdracht 7.
De uitvinding van Hugo Cabret – Brian Selznick
Filmfragment 1 ‘De dief’
Vragen
1 Waarom dacht Hugo dat de kust veilig was toen hij de speelgoedmuis wou stelen?
2 Wie heeft jou eens betrapt? Wat deed je?
3 Wat stal de oude man van Hugo?
4 Waaraan zie je dat het verhaal zich niet in onze tijd afspeelt?
5 Zou je graag in 1931 geleefd hebben?
Filmfragment 2 ‘De boodschap’
Vragen
1 Waar verbergt Hugo zijn mechanische man?
2 Wat heeft Hugo nodig om de mechanische man in werking te laten treden?
194 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
©VANIN
3 Wat denk je dat de mechanische man zal schrijven?
4 Waarom is de mechanische man zo belangrijk voor hem?
5 Welke karaktertrekken of eigenschappen zou je Hugo toeschrijven?
Ga nu naar opdracht 7.
OPDRACHT 6 Hoe creëer je spanning in een boek? Vul aan.
1 Om spanning te creëren, kiest de auteur niet zomaar een omgeving. De plaats waar het verhaal zich afspeelt, moet voldoende sfeer uitstralen: griezeligheid, drukte, mysterie … Alleen een goedgekozen ruimte zal leiden tot spanning. Benoem de ruimte van het verhaal dat je las.
Trash De uitvinding van Hugo Cabret
2 R aadsels en geheimzinnige gebeurtenissen zorgen meteen voor spanning in een verhaal. Als lezer weet je meer of minder dan de personages. Dat zorgt voor spanning. Wat is het raadsel in het verhaal dat je las?
Trash De uitvinding van Hugo Cabret
3 Een auteur beschrijft plaatsen, personages of handelingen soms zeer gedetailleerd. Welk effect heeft dat op de spanning?
Waar is dat zo in het verhaal dat je las?
Trash De uitvinding van Hugo Cabret
Ga nu terug naar opdracht 5 en bekijk het verhaal.
195 LES 4 jeugdboekeN op het wItte doek
©VANIN
OPDRACHT 7 Hoe creëer je spanning in een film? Vul aan.
1 I n vergelijking met een auteur heeft een regisseur een extra troef om spanning te creëren. Wat kan hij (zelfs nadien) aan een scène toevoegen?
Waar is dat zo in het fragment dat je zag? Geef minstens één voorbeeld.
Trash
De uitvinding van Hugo Cabret
2 Hoe laat een regisseur de kijker weten dat een emotie of een voorwerp heel belangrijk is?
Waar in het fragment is dat zo? Geef minstens één voorbeeld.
Trash
De uitvinding van Hugo Cabret
Bij een close-up wordt een deel van het onderwerp sterk naar voren gehaald. De rest van de omgeving wordt genegeerd; alleen het onderwerp wordt fel ingezoomd in beeld gebracht. Een close-up focust bijvoorbeeld op de gelaatsuitdrukking van een personage of op een belangrijk detail.
3 Bekijk het beeld. Welke woorden passen volgens jou bij deze persoon? Markeer ze. zwak slungelig zelfverzekerd machtig passief ondernemend
Hoe komt het dat het personage zo overkomt?
Zo’n camerastandpunt of perspectief heet kikvorsperspectief
196 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
wat ©VANIN
Het omgekeerde is een vogelperspectief. Hoe komt een personage dan over, denk je?
Benoem het perspectief. Verklaar de keuze voor dat camerastandpunt.
Trash De uitvinding van Hugo Cabret
Verklaring: Verklaring:
Ga nu terug naar opdracht 4 en lees het verhaal.
OPDRACHT 8 Vergelijk boek en film.
1 Waar heb je het meest van genoten: boek- of filmfragment? Waarom?
2 Het verhaal wordt in de film een beetje anders verteld. Geef minstens twee verschillen tussen boek en film.
Trash De uitvinding van Hugo Cabret
3 Ben je benieuwd naar de afloop? Welke vragen zijn nog niet beantwoord? Noteer er twee.
Trash De uitvinding van Hugo Cabret
©VANIN
197 LES 4 jeugdboekeN op het wItte doek
Spanningstechnieken
Een verhaal wordt spannend als de auteur iets verborgen houdt, iets (voorlopig) verzwijgt. Die onwetendheid roept vragen op en net op die vragen wil je een antwoord krijgen. Daarom lees of kijk je verder.
Een schrijver of regisseur kan op verschillende manieren spanning in een verhaal brengen. Dit zijn enkele voorbeelden van spanningstechnieken
1 Vertellen over een geheim of raadsel dat beetje bij beetje onthuld wordt.
2 Bewust belangrijke informatie verzwijgen.
3 Het verhaal vertragen: de afloop van een situatie niet meteen vertellen, maar uitvoerig beschrijven of in beeld brengen.
4 Personages in een enge of gevaarlijke situatie plaatsen.
5 Het verhaal in een griezelige of gevaarlijke omgeving laten spelen.
6 Het verhaal op een spannend moment afbreken (cliffhanger).
7 Een onverwachte wending in het verhaal stoppen.
8 Verwachtingen en vermoedens wekken door aanwijzingen over de afloop te geven.
9 Een informatievoorsprong geven: de lezer of kijker iets vertellen wat de personages niet weten.
Camerastandpunt en beeld
In een film kan spanning gecreëerd worden door het camerastandpunt of perspectief. Dat is het oog van de kijker. Normaal staat de camera op ooghoogte van wie gefilmd wordt.
Bij kikvorsperspectief bevindt het oogpunt zich onder het onderwerp. Door het lage camerastandpunt lijkt je onderwerp groter of langer; het is alsof de gefilmde domineert over de kijker. Een kikkerperspectief maakt van een personage een machtig en sterk persoon.
Het vogelperspectief is het tegenovergestelde: het oogpunt bevindt zich dan boven het onderwerp. Door het hoge camerastandpunt lijkt het onderwerp kleiner en de horizon zit hoger in beeld: het is alsof de kijker domineert over wat er gefilmd wordt. Een vogelperspectief maakt van een personage een nietig en zwak persoon.
kikvorsperspectief
vogelperspectief
Bij een close-up wordt een bepaald deel van het onderwerp sterk naar voren gehaald. De rest van de omgeving wordt genegeerd en alleen dat deel wordt fel ingezoomd in beeld gebracht. Een close-up focust bijvoorbeeld op de gelaatsuitdrukking van een personage of op een belangrijk detail.
Een totaalbeeld wil een zo groot mogelijk overzicht van de omgeving geven. Het vertraagt de film, wat ook voor spanning kan zorgen.
198 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
wat ©VANIN
OPDRACHT 9 Lees de mening van anderen.
1 Lees stukjes uit recensies. Een recensie is een voorbeeld van een opiniërende tekst. Over welk boek of welke film wordt iets gezegd? A = Trash
B = (De uitvinding van) Hugo (Cabret)
2 Zegt de recensent iets over het boek of over de film?
3 Is de k ritiek positief of negatief?
4 Wat vind jij? Ga je akkoord met de commentaren?
kritiek
‘Je wordt vooral aangetrokken door de mooie lay-out. Af en toe wordt de tekst onderbroken en gaat het verhaal verder in mooie tekeningen.’
(E. Verlinden, www.pluizer.be)
‘Net als Danny Boyle in zijn film Slumdog Millionaire slaagt regisseur Stephen Daldry erin een film te maken over arme kindjes elders in de wereld.’
(A. de Jong, De Telegraaf )
‘Het boek zit vol geheimen, maar zoals het hier verteld wordt, interesseert het je als lezer geen snars om erachter te komen. De personages zijn bloedeloze, vlakke mensen, die echt niet leven.’
(E. Verlinden, www.pluizer.be)
‘Natuurlijk worden misstanden als armoede en corruptie aangekaart. Maar het is vooral een uitermate spannend boek waarin de hoofdpersonen overtuigend tot leven komen en de lezer met hun charme moeiteloos om de vinger winden.’ (Jaap Leest)
‘Ronduit zwak zijn de pogingen om kritiek te leveren op de maatschappij. Vooral de kritiek op de belabberde leefomstandigheden van zwerfkinderen is nogal gratuit, als je weet dat die afkomstig is van filmmakers die voor veel geld een vuilnisbelt lieten namaken, omdat ze echte armoede te veel vonden stinken.’
(F. de Jong, filmkrant.nl)
‘Al in de eerste vijf minuten laat regisseur Scorsese zien dat hij, zelfs op zijn gezegende leeftijd, de modernste cameratechnologieën en digitale tovenarijen als geen ander beheerst. Maestro, u heeft de mooiste, de ontroerendste en de meest betoverende film van het jaar gemaakt.’ (Humo)
A/B? boek of film? +/–
Je kunt:
• argumenten geven waarom je een boek boven een film verkiest of omgekeerd;
• spanningstechnieken in een boek vergelijken met die in een film;
• je mening verwoorden over een boek- en filmfragment;
• niet-letterlijke informatie uit bronnen halen;
• een eigen er varing spannend vertellen.
199 LES 4 jeugdboekeN op het wItte doek
waarheen ©VANIN
Lees tussen de regels door. tip
Wanneer maakte jij iets spannends mee? Wat heb je na lang twijfelen uiteindelijk gedurfd? Schrijf er kort over of speel je ervaring na in een kort filmpje.
orIëNtereN – voorbereIdeN
1 Bedenk wanneer jij iets spannends, angstaanjagends of avontuurlijks hebt beleefd of gedurfd.
• Waar was dat?
• Wat gebeurde er precies?
• Was er nog iemand bij of was je helemaal alleen?
• Hoe voelde je je?
2 Bepaal of je gaat schrijven of filmen. Wat zijn je talenten? Wat is haalbaar?
3 Schrijf of film je spannende ervaring. Maak gebruik van minstens twee spanningstechnieken.
4 Houd het kort. Je leraar vertelt je hoeveel woorden je schrijft of hoeveel minuten je filmt.
5 Hoe lukte dat?
6 Lees of bekijk elkaars ervaring. Wie heeft de spannendste ervaring gedeeld?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je hebt minstens twee spanningstechnieken gebruikt. { ja { nee { ja { nee
Je hebt je verhaal kort verteld (gevraagde lengte/duur). { ja { nee { ja { nee
Je verhaal wordt door anderen als spannend ervaren.
Werkpuntje voor jezelf:
Deel een spannende ervaring ©VANIN
200 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
1 2 3 41 2 3 4
ov ur ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
enkelvoudige en samengestelde zinnen onderzoeken
voegwoord gebruiken
nieuws spinnen
zINNeN oNderzoekeN
OPDRACHT 1 Luister naar een tekst over mediawijsheid. Vul de fiche met tips aan.
Wil je iets leren over goed beveiligde profielen, kies dan voor A. Wil je iets leren over goede wachtwoorden, kies dan voor B.
A Internetprofielen
1 Wat weet je al over internetprofielen?
a Heb je een profiel op Facebook of Instagram?
b Hoe bepaal je wie je als vriend toevoegt?
c Welke gevaren hebben sociale media volgens jou?
d Hoe kun je internetprofielen beveiligen? Noteer minstens twee tips.
VEILIG PROFIEL
2 Vul de fiche aan terwijl je luistert.
FICHE Hoe bescherm je jouw profiel? 8 tips
1 Voeg niet zomaar toe.
2 Post niet zomaar op je profiel.
©VANIN
3 Bekijk zeker de
4 Gebruik een en houd het
5 als je de gebruikte computer verlaat.
6 Vermijd om informatie te geven over jouw en post ook niet dat je op vakantie bent.
7 Lees altijd de voor je een profielpagina aanmaakt.
8 Respecteer de van anderen.
201 LES 5 sameNgestelde zINNeN
les 5 Samengestelde
zinnen
1
B Wachtwoorden
1 Wat weet je al over wachtwoorden?
a Heb je voor elk account een ander wachtwoord?
b Hoe bedenk je een wachtwoord?
c Hoe zorg je ervoor dat je jouw wachtwoord(en) niet vergeet?
d Hoe maak je een sterk wachtwoord? Noteer minstens twee tips. STERK WACHTWOORD
2 Vul de fiche aan terwijl je luistert.
FICHE Hoe maak je een sterk wachtwoord 8 tips
1 Een sterk wachtwoord is en je mag het aan niemand zeggen.
2 Gebruik geen of een naam, omdat dat makkelijk te raden is.
3 Gebruik minstens tekens voor je wachtwoord.
4 Gebruik een combinatie van letters, cijfers, , kleine letters en zoals @, € of !.
5 Gebruik een opdat je je sterke wachtwoord zelf niet zou vergeten.
6 je wachtwoord niet op zodat niemand het te weten kan komen.
7 je wachtwoord regelmatig.
8 Gebruik wachtwoorden.
OPDRACHT 2 Blijf bij je keuze: A of B. Werk enkel met die zinnen.
A boodschap boodschap in fiche
1 Gebruik een sterk wachtwoord. Houd het geheim.
2 Log uit. Je verlaat de gebruikte computer.
©VANIN
B boodschap boodschap in fiche
1 Een sterk wachtwoord is geheim. Een wachtwoord mag je aan niemand zeggen.
2 Gebruik geen bestaand woord of een naam. Dat is makkelijk te raden.
202 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
1 Lees de boodschap in de eerste kolom. Hoe staat dezelfde boodschap in je fiche? Vervolledig de zin.
2 Zoek het woord dat de twee zinnen met elkaar verbindt. Markeer het blauw in de tabel. Zulke woorden worden voegwoorden genoemd.
3 Hoe noem je een zin die twee (of meer) enkelvoudige zinnen met een voegwoord of een leesteken verbindt?
4 Tel het aantal wwg/nwg (persoonsvormen) in elke zin.
boodschap boodschap in fiche
1 aantal wwg/nwg – pv’s: aantal wwg/nwg – pv’s:
2 aantal wwg/nwg – pv’s: aantal wwg/nwg – pv’s:
Vul aan.
In een enkelvoudige zin staat
In een zin staat er meer dan één wwg/nwg; meer dan één persoonsvorm.
5 Markeer in de fiche alle samengestelde zinnen geel.
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Gebruik geen bestaand woord of een naam. Dat is makkelijk te raden.
Dat zijn enkelvoudige zinnen
Gebruik geen bestaand woord of een naam omdat dat makkelijk te raden is.
Dat zijn samengestelde zinnen
Twee enkelvoudige zinnen kunnen met een verbindingswoord (voegwoord) of een leesteken (komma, dubbele punt, puntkomma) met elkaar verbonden worden.
Deze verbindingswoorden (voegwoorden) worden dikwijls gebruikt: en, maar, of Behalve want en omdat zijn er nog andere verbindingswoorden (voegwoorden) die een zin in een zin aangeven, bijvoorbeeld: wanneer, als, zoals, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, zodat, doordat, opdat, sinds, waardoor, tenzij, hoewel, alsof, dat
Voor de verbindingswoorden (voegwoorden) maar en want schrijf je een komma.
In een vlot geschreven tekst vind je variatie: zowel enkelvoudige als samengestelde zinnen komen aan bod.
203 LES 5 sameNgestelde zINNeN
wat ©VANIN
OPDRACHT 3 Blijf bij je keuze: A of B. Lees de twee teksten. Welke tekst heb je gehoord? Kruis aan.
{ tekst 1 { tekst 2
Wil je jouw privacy op het internet beschermen?
Scherm jouw profielpagina’s op verschillende websites en apps dan goed af. Anders kan iedereen jouw activiteiten op Facebook, Instagram of een andere socialenetwerksite zien. Zo komen anderen veel over jou te weten.
Wil je jouw privacy op het internet beschermen?
Zorg er dan voor dat jouw profielpagina’s op verschillende websites en apps goed afgeschermd zijn, want anders loop je het risico dat iedereen kan zien wat je op Facebook, Instagram of een andere socialenetwerksite doet. Zo kunnen anderen veel over jou te weten komen.
Of kunnen anderen in jouw naam dingen posten of berichten verzenden!
Met deze acht tips kun je veilig gebruikmaken van de sociale media. Houd er rekening mee.
Of erger nog, als je je profiel niet goed beveiligt, kunnen anderen in jouw naam dingen posten of berichten verzenden!
Als je met deze acht tips rekening houdt, kun je veilig gebruikmaken van de sociale media. B
{ tekst 1 { tekst 2
Een egel beschermt zichzelf tegen gevaar met zijn stekels. Online bescherm je jezelf ook best tegen gevaren. Een sterk wachtwoord biedt bescherming. Zonder een sterk wachtwoord ben je zo kwetsbaar als een egel zonder stekels!
Anderen kunnen dan toegang krijgen tot je onlineaccounts. Ze kunnen in jouw naam ongepaste dingen posten op Facebook of je digitaal schoolplatform. We geven acht tips om sterke wachtwoorden te maken.
Een egel beschermt zichzelf met stekels tegen gevaar en jij beschermt jezelf best ook online. Een sterk wachtwoord biedt bescherming. Als je geen sterk wachtwoord gebruikt, ben je zo kwetsbaar als een egel zonder stekels!
Mensen met slechte bedoelingen kunnen dan toegang krijgen tot je onlineaccounts en in jouw naam ongepaste dingen posten op Facebook of je digitaal schoolplatform. Daarom geven we acht tips om sterke wachtwoorden te maken.
1 Welke tekst is volgens jou het best geschreven? Waarom?
2 Tel het aantal zinnen en persoonsvormen in teksten 1 en 2. Onderstreep de persoonsvormen.
A
tekst 1 tekst 2 zinnen pv’s zinnen pv’s
B
©VANIN
tekst 1 tekst 2 zinnen pv’s zinnen pv’s
a Welke tekst heeft de meeste zinnen? { tekst 1 { tekst 2
b Waarom is de tekst met de minste zinnen toch de langste? Markeer. Omdat tekst 2 enkelvoudige/samengestelde zinnen bevat. Die zinnen zijn bijna altijd korter/langer (= meer woorden) dan enkelvoudige zinnen.
204 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
A
3 Neem de twee boodschappen onder de loep.
boodschap A
Als je met deze acht tips rekening houdt, kun je veilig gebruikmaken van de sociale media.
a Markeer de voegwoorden blauw.
b Bekijk de zinnen. Over wie wordt iets gezegd?
boodschap B
Mensen met slechte bedoelingen kunnen dan toegang krijgen tot je onlineaccounts en in jouw naam ongepaste dingen posten op Facebook of je online schoolplatform.
boodschap A boodschap B
c Markeer de onderwerpen geel.
d Onderstreep alle persoonsvormen in de zinnen.
Onderzoek boodschap B. Hoeveel pv’s vind je in die samengestelde zin?
Is het dan wel een samengestelde zin?
e Bekijk de twee samengestelde zinnen. Van welke zin kun je twee zinnen maken zonder de woordvolgorde te veranderen, dus door enkel het voegwoord weg te laten?
{ zin in boodschap A { zin in boodschap B
Bewijs je antwoord. De eerste zin staat er al. Noteer de tweede. Wat voeg je toe?
Mensen met slechte bedoelingen kunnen dan toegang krijgen tot je online account, zoals die op Facebook of je digitaal schoolplatform.
f Bekijk nogmaals de twee samengestelde zinnen. Bij welke zin kun je twee ja-neevragen stellen?
{ zin in boodschap A { zin in boodschap B
Bewijs je antwoord door de twee ja-neevragen te noteren.
Nevenschikking en onderschikking
Van een samengestelde zin met nevenschikking kun je twee gelijkwaardige zinnen maken zonder dat de woordvolgorde verandert.
Bij een samengestelde zin met onderschikking kun je dat niet.
nevenschikking: gelijkwaardige zinnen worden aan elkaar gevoegd zin 1 voegwoord of leesteken zin 2
Mensen met slechte bedoelingen kunnen dan toegang krijgen tot je onlineaccounts.
en (ze kunnen) in jouw naam ongepaste dingen posten.
Mensen met slechte bedoelingen kunnen dan toegang krijgen tot je onlineaccounts en (ze kunnen) in jouw naam ongepaste dingen posten.
205 LES 5 sameNgestelde zINNeN
wat ©VANIN
onderschikking: bijzin is ondergeschikt aan de hoofdzin; er is een zin in een zin bijzin hoofdzin
Als je met deze acht tips rekening houdt, kun je veilig gebruikmaken van sociale media.
Als je met deze acht tips rekening houdt, kun je veilig gebruikmaken van sociale media.
Bij een samengestelde zin met nevenschikking kun je twee vragen stellen. Bij een samengestelde zin met onderschikking kun je dat niet.
nevenschikking onderschikking
vraag 1
Kunnen mensen met slechte bedoelingen toegang krijgen tot je onlineaccounts?
vraag 2
Kunnen ze in jouw naam ongepaste dingen posten?
sameNgestelde zINNeN oNtdekkeN eN bouweN
slechts één vraag Kun je veilig gebruikmaken van sociale media als je met deze acht tips rekening houdt?
OPDRACHT 4 Markeer alle samengestelde zinnen. Onderstreep in die zinnen de voegwoorden.
Bij het Jongeren Advies Centrum of kortweg JAC kan elke jongere tussen 12 en 25 terecht met elke vraag of probleem. Je kunt met ons bellen, mailen of chatten, maar je kunt ook langskomen tijdens de openingsuren of op afspraak. Je kunt in alle vertrouwen contact met ons opnemen. Het JAC is altijd en overal gratis.
Wat doen we?
We laten je van bij het eerste gesprek ervaren dat je er niet alleen voor staat. Samen met jou zoeken we naar oplossingen of antwoorden.
Eerst maken we je vraag zo helder en concreet mogelijk en leren we je situatie beter begrijpen.
We bieden je dus een luisterend oor, maar we geven ook directe hulp, informatie en advies. We helpen je bij allerlei administratieve en praktische zaken. We geven antwoord op juridische vragen of bieden tijdelijke opvang als je daar nood aan hebt.
Wij helpen je bij het maken van keuzes. Je kunt ook kiezen voor een verdere begeleiding. Je hulpverlener legt alle mogelijkheden aan je uit.
Is het JAC niet open en heb je toch snel nood aan hulp? Dan kun je terecht op het telefoonnummer 106 van TeleOnthaal. Zij zijn 24u/24u bereikbaar.
Naar: ‘Hoe wij helpen’, www.caw.be/jac
206 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
2
Let op de plaats van de pv in de onderschikking.
tip
©VANIN
OPDRACHT 5 Vul een passend voegwoord in.
Kies uit: zodat – terwijl – vooraleer – maar – en – als
Chat met JAC-hulpverlener
Elke werkdag kun je gratis en anoniem chatten met een JAC-hulpverlener.
Hoe werkt het?
Bij een chatgesprek praat je met een hulpverlener van het JAC. Zij zijn deskundig in het begeleiden van jongeren werken in een van de jongerenonthaalpunten in Vlaanderen.
Je kunt je verhaal vertellen, advies of hulp vragen, je blijft altijd zelf bepalen wat je nodig hebt.
Zo’n chatgesprek duurt maximaal één uur, ook anderen de kans krijgen om te chatten. er te veel oproepen tegelijk zijn, bestaat de kans dat we je vragen om het later nog eens te proberen.
je begint te chatten, vragen we wat algemene informatie: een naam (mag een schuilnaam zijn), je leeftijd, je geslacht en de regio waar je verblijft. Zo kunnen we beter een antwoord geven op je vragen, je toch anoniem kunt blijven.
Naar: www.jac.be
OPDRACHT 6 Zijn de zinnen enkelvoudig (E) of samengesteld (S)?
• Noteer E of S bij de zin.
• Maak van de samengestelde zinnen twee enkelvoudige zinnen.
1 Morgen moet ik trainen voor voetbal en zaterdag speel ik een wedstrijd.
2 Saïda bakt een taar t en Noah helpt zijn vader.
3 I n dat restaurant eten we elke eerste zondag van de maand.
4 H ij kan mijn fiets voor één keer lenen of hij kan zelf een nieuwe kopen.
5 Straks hebben de leerlingen pauze en kunnen ze lunchen.
©VANIN
207 LES 5 sameNgestelde zINNeN
OPDRACHT
Vlucht naar de hemel – Berti Persoons
Het is oorlog in Syrië. Dagelijks worden er bommen gedropt en vluchten er steeds meer stadsgenoten. Na de dood van zijn ouders blijft Abdel alleen achter. Hij is niet veilig en heeft geen toekomst meer in Aleppo. Hij vlucht met een groep onbekenden richting Turkije. Hij komt uiteindelijk in een vluchtelingenkamp terecht, maar is hij daar beter af? In het kamp ontmoet hij een Vlaamse leraar die hem aanmoedigt om toch door te gaan. Zal Abdel een plek kunnen vinden en zich daar thuis voelen?
© 2021. Clavis Uitgeverij Hasselt – Alkmaar – New York. Cover en korte samenvatting uit Vlucht naar de hemel van Berti Persoons. ISBN 978-90-448-4107-7.
OPDRACHT
brandweer – vooraleer grimas – want – onfortuinlijk
Je kunt:
©VANIN
• enkelvoudige van samengestelde zinnen onderscheiden;
• voegwoorden herkennen;
• voegwoorden op een correcte manier in zinnen gebruiken;
• van verschillende enkelvoudige zinnen één samengestelde zin maken. de grimas: grijnzende vertrekking van het gezicht
208 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
7 Markeer de samengestelde zinnen en onderstreep daarin het voegwoord.
Clavis
Berti Persoons
Met een voorwoord van Rudi Vranckx
8 Schrijif onder elke foto een passende zin Gebruik de opgegeven woorden.
woord
waarheen
Nieuws spinnen
Verzamel de feiten en schrijf een nieuwsbericht met samengestelde zinnen.
1 K ies een van deze drie thema’s. Werk alleen of samen met een klasgenoot. a Lego b Google Maps c paarden
2 Beluister (of lees) één keer het nieuwsbericht. Bij partnerwerk kan de ene luisteren en de andere lezen.
3 Vul het spindiagram aan met drie woorden die je onthouden hebt.
4 Lees de titel. Lees de woorden uit het spindiagram en ook de voegwoorden.
5 Bedenk zinnen om het bericht te reconstrueren. Gebruik de woorden uit het spindiagram. Kies de juiste voegwoorden.
6 Wanneer alle woorden en voegwoorden gebruikt zijn, is je verhaal af.
209 LES 5 sameNgestelde zINNeN
a Lopen
legoblokjes 45 m pad YouTube-kanaal wereldrecord blootsvoets maar want terwijl
Mario Day
omdat daarom loodgieter 10 maart Nintendo
op
b Mario palmt Google Maps in marker
en
voorbereIdeN ov ur ov u r uItvoereN
orIëNtereN –
©VANIN
c Belgisch kampioenschap manen vlechten
Horse Expo
leeftijdscategorieën
ovu r reflectereN
7 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je hebt alle woorden en voegwoorden gebruikt.
Je hebt correcte samengestelde zinnen gebouwd.
Je hebt de inhoud van het oorspronkelijke bericht gereconstrueerd.
Je bericht heeft een logische structuur.
Werkpuntje voor jezelf:
©VANIN
210 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
cadeaubonnen
Flanders
jury totdat als en Gent
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3
4
Durf je een radioprogramma te presenteren? Schrijf een blog of ontwerp een vlog!
1 I n dit deel leerde je over formeel en informeel taalgebruik, een telefoongesprek voeren, over hulptekens en samengestelde zinnen, over bloggen en vloggen en over verfilmde jeugdboeken.
Dat oefen je verder in op een creatieve en communicatieve manier. Kies per duo minstens twee opdrachten.
voorbereIdeN
2 Maak eerst de nodige oefeningen op diddit om alles in te oefenen.
3 Bekijk het filmpje. Het kan je een idee geven van hoe de radiopresentatoren tijdens De Warmste Week aan de slag zijn Op YouTube vind je nog meer filmpjes. Gebruik deze zoektermen: De Warmste Week, interview, radio …
uItvoereN
4 K ies een van de vier opdrachten.
OPDRACHT 1 Kruip in de huid van een radiopresentator
Werk in duo’s.
Als radiopresentator presenteer je de slotactiviteit van De Warmste Week. Voer een telefoongesprek dat rechtstreeks op de radio komt. Je krijgt een leerling aan de lijn die met de school via een fantastische actie zo’n € 14 000 verzameld heeft. Gebruik vragen en antwoorden in het passende taalregister. Zorg ervoor dat je interview minstens vijf enkelvoudige en vijf samengestelde zinnen bevat.
OPDRACHT 2 Maak een tekst voor een Facebookpagina, een webpagina of een blogbericht
In je tekst beschrijf je wat die school met de actie bereikt heeft. Houd rekening met de netetiquette.
Deze hulptekens komen meermaals in je tekst voor: apostrof, trema, accent en koppelteken. Zorg dat je tekst ook minstens drie samengestelde zinnen bevat. Wissel je tekst uit met een klasgenoot en beoordeel elkaars werk.
Uitdaging: presenteren, vloggen of bloggen? ©VANIN
OPDRACHT 3 Een blog schrijven
Jij bent dit jaar de radiopresentator van De Warmste Week. Schrijf een blog over je ervaringen van die week. Gebruik ook deze hulptekens elk minstens twee keer in je blog en markeer die in de kleur waarin het woord hieronder is geschreven.
aan de slag zijn: bezig zijn met iets
211 uItdagINg: preseNtereN, vloggeN of bloggeN?
orIëNtereN o vur o v ur
woord ov u r
koppelteken – apostrof – trema – accent datum blogbericht
Wissel je blog uit met een klasgenoot en beoordeel elkaars werk.
OPDRACHT 4 Vlogger gezocht!
A Maak als radiopresentator van De Warmste Week een korte vlog. Je laatste fragment is een oproep om mee te doen aan de warme acties. Gebruik het passende taalregister. Bekijk en beoordeel elkaars video’s.
B Werk individueel of in duo’s. Maak een vlog waarbij je op verschillende ogenblikken een boek voorstelt. Ook een informatief boek (een naslagwerk) en een stripverhaal dat geschikt is voor jouw leeftijdscategorie, mogen aan bod komen. Je klasgenoten zijn het kijk- en luisterpubliek.
Je kunt filmen in bijvoorbeeld de bibliotheek van je gemeente en de school- of klasbibliotheek, thuis, bij een vriend of vriendin op de kamer bij het boekenrek. Een klasgenoot mag en kan ook aan het woord komen.
Gebruik het passende taalregister. Geef je opinie over de boeken. Plaats je vlogs op het digitale schoolplatform als dat lukt. Bekijk en beoordeel elkaars video’s.
reflectereN
5 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je voert op een passende manier een telefoongesprek of je schrijft een passend bericht (bv. vlog).
Je gebruikt een passend taalregister in een communicatieve context.
Je schrijft een kort tekstje waarin hulptekens en samengestelde zinnen voorkomen.
©VANIN
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
212 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
waardering ****
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
ovu
r
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Gebruik elk woord uit het lijstje één keer.
Kies uit: joelen – schaapachtig – grimas – gerobotiseerd – excentriek – prijs – porren – gedeputeerde – kik – duimbreed
1 een woord dat past in ‘geen … geven’
2 een synoniem voor ‘roepen’
3 een woord voor ‘rare grijns’
4 een woord dat past in ‘geen … wijken’
5 een synoniem voor ‘afgevaardigde’
6 een ander woord voor ‘duwen’
7 een ander woord voor ‘werktuiglijk’
8 een woord dat past in ‘iets … geven’
9 een bw dat past in ‘… lachen’
10 een bn dat past in ‘een … figuur’
OPDRACHT 2 Zoek voor deze zelfstandige naamwoorden een werkwoord uit dezelfde woordfamilie.
1 de rotatie Weet jij hoe ik mijn beeldscherm automatisch kan laten als ik de iPad 90 graden kantel?
2 de robotisering Het van arbeid betekent nog niet dat alle banen meteen zullen verdwijnen. Er zullen altijd mensen nodig zijn.
3 de visualisatie Een moodboard lijkt op een collage, maar is veel meer dan dat. Het kan je helpen om je ideeën over de inrichting van je huis te
4 het gek ibbel M ijn ouders blijven maar over de verhuurprijs van onze bungalow.
OPDRACHT 3 Markeer het woord dat het best past in de context van de vetgedrukte woorden.
ingenieus discussie uitvinding universiteit
scanderen festival controle slogan
verbijstering ontdekking journalist klimaat
gedeputeerde bevoegdheid bereikbaarheid schoonheid
clientèle moestuin bedrijf film
visualisatie geluid vorm beeld
rotatie hefboom katrol as iets prijs geven wonder geheim winkel
©VANIN
met scherp schieten kritiek wet game aan de slag zijn expeditie jacht activiteit
OPDRACHT 4 Welke held wordt hier afgebeeld? Leg ook uit wat ermee bedoeld wordt.
Betekenis:
213 DE LAATSTE RONDE
De laatste ronde
OPDRACHT 5 Markeer alle synoniemen van ‘griezelig’.
akelig onverschrokken luguber eng macaber heldhaftig huiveringwekkend dapper koen onversaagd kranig stoutmoedig beangstigend spookachtig ijzingwekkend
Van welk woord zijn de overgebleven woorden een synoniem?
OPDRACHT 6 Fobie betekent ‘angst’. Waarvan zijn deze mensen bang? Hoe heet de fobie?
Angst voor
Naam fobie:
1 2 3 1 2 3
Angst voor Naam fobie:
Angst voor Naam fobie:
OPDRACHT 7 Schrijf bij de foto’s een passende context. Verwerk de opgegeven woorden erin. ragout
OPDRACHT 8 Lees de vier uitdrukkingen in verband met durven. Wat betekenen ze? Maak de juiste combinatie.
A zijn hand ervoor in het vuur steken
B geen water is hem te diep
C een klein hartje hebben
D haar op zijn tanden hebben
• • 1 zich (met woorden) durven verweren
• • 2 ergens heel erg zeker van zijn
• • 3 alles durven, nergens bang voor zijn
• • 4 weinig durven, vlug bang zijn
OPDRACHT 9 Creatieve opdracht. Overwin je plankenkoorts en improviseer vanop DE STOEL. Je leraar legt alles uit.
214 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 4 durveN
–
1 2 3
in affronten brengen scanderen – honen depot – aan de slag zijn
©VANIN
deel 5 Pimpen
1 Wat zie je op de foto? Wat wordt getoond?
2 Waar bevinden de leerlingen zich? Hoe weet je dat?
3 Hoe zijn de jongeren in deze situatie terechtgekomen, denk je?
4 Op welke manier zullen ze moeten samenwerken?
5 Wat valt je op als je op de kleuren let?
6 Bespreek het perspectief.
©VANIN
215
© Christian van der Meij
Bij de neus
Jonas boets
Naast mij zat een monster. Ik zag hem voor het eerst toen ik net wakker werd. Het was in een flits, ik ging rechtop zitten en keek om me heen. Zijn gezicht en zijn hoofd stonden vol sneden, zijn neus zat er half op en er zaten brandwonden op zijn armen. Ik durfde niet te blijven kijken, dat zou onbeleefd zijn. Er waren dus meerdere kamers in het ziekenhuis, ik herinnerde me nauwelijks hoe ik was binnengekomen, mijn hoofd tolde en er kwamen zwarte vlekken voor mijn ogen. Maar ik wist nog wel waarom ik ernaartoe was gekomen.
‘Ik ben een monster’, zei ik tegen mama. Mama keek op van haar telefoon, keurde me nauwelijks een blik waardig.
‘Niet overdrijven. Je vader was een monster, jij hebt hoogstens een scheve neus. En misschien flaporen.’ Dat antwoord kreeg ik elke keer. Mijn papa was aan de drank of de drugs, afhankelijk van de gemoedstoestand van mama. Maar eigenlijk was hij gewoon aan een andere vrouw. En heel soms, wanneer ik mijn mama zo zag zitten, in haar kamerjas, haar haren te lang ongewassen, met als enige interesse sociale media, waar anderen het steevast beter dan haar deden, kon ik hem geen ongelijk geven.
‘Ik wil mijn neus laten rechtzetten’, zei ik.
‘Vraag je vader dan maar om geld. Dan kan ik ineens ook mijn borsten laten pimpen.’
Ik wilde van het bed komen, mijn lichaam voelde verstijfd aan. Ik moest bewegen, maar dat ging niet, ik zat vast. Ik keek omlaag naar de banden die rond mijn benen gegespt zaten en ontdekte daarna dezelfde banden rond mijn armen. Waarom hadden ze me vastgebonden? En vooral: waarom hadden ze me niet losgemaakt?
Op mijn zestiende kreeg ik er genoeg van. Mama zat nu hele dagen thuis met iets wat ze zelf een burn-out noemde, maar wat ik eerder vermoeid door het leven zou noemen. Alhoewel, ze had nooit enige moeite gedaan om er iets van te maken, dus hoe kon ze dan vermoeid zijn? Het leven werd eerder moe van naar haar te kijken. Ik had tijdens het weekend een baantje bij een ijssalon en zette mijn zuurverdiende centen opzij. Ik kocht geen dure telefoon, hoefde geen dure abonnementen of kleren en ging nooit iets drinken met vrienden. Dat laatste was niet moeilijk, want die vrienden had ik toch niet. Dat heb je met de neus van Pinokkio en de oren van Dumbo. Ik overdreef niet.
Maar de redding was nabij.
Het monster naast mij was in paniek. Ik vermoedde dat zijn operatie zo zou gaan beginnen, want hij wilde zich losmaken, prutste wanhopig aan zijn boeien. Ik was zelf heel rustig geweest toen ik binnenging. Omdat ik wist waarom ik het deed, om mijn leven te veranderen. Maar ik begreep zijn paniek wel. Waar waren de dokters trouwens? En misschien nog belangrijker: waar waren mijn dokters? ‘Gewoon een beetje pimpen?’ Ik verafschuwde het woord dat de dokter voor me gebruikte, maar toch knikte ik gedwee
©VANIN
de gemoedstoestand: humeur, stemming steevast: altijd, volgens vaste gewoonte de burn-out: gevoel opgebrand te zijn, geen energie of motivatie meer vinden voor de bezigheden op het werk verafschuwen: een hekel hebben aan, niet kunnen uitstaan gedwee: volgzaam, gewillig
216 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
woord 1 5 10 15 20 25 30 35
Deze man was mijn laatste strohalm, ik moest hem te vriend houden. Terwijl hij op een foto van mijn gezicht met een dikke rode viltstift tekende wat hij ging doen, keek ik rond in zijn bureau. Overal lagen stapels papier en waar er geen papieren lagen, lag er stof. De diploma’s achter glas waren vergeeld en de enige metalen kast miste een deur. Was dit wel een goed idee?
Maar ik had weinig keuze. Ik was bij veel dokters geweest en allemaal hadden ze me weggelachen. Met het geld dat ik had gespaard konden ze me net een spuit Botox geven. En dan nog zouden ze korting moeten geven. Dus was ik beginnen te zoeken op het internet. En bij deze man terechtgekomen. Er ontbraken letters op zijn naamplaatje. ‘De betaling is cash en op voorhand’, zei hij nog bij wijze van afsluiten. ‘ Volgende week zaterdag hebben we nog een plaatsje’.
De banden rond mijn voeten kwamen los. Oef. Ik wilde hier weg, zo snel mogelijk. En het resultaat van de operatie zien, de nieuwe toekomst die me tegemoet zou lachen. Waar waren de dokters? Op weg naar de andere patiënt? Dan moesten ze snel zijn, want die stond op het punt te ontsnappen, alsof hij tegen zijn zin in het ziekenhuis was aangekomen.
De aankomst in het ziekenhuis gaf me de kriebels. De ontvangstkamer was gelegen in een bijgebouw van het huis van de dokter. Het was er kil en donker, net als de man die mijn identiteitskaart aannam. Zonder iets te zeggen, legde hij een bundel papieren voor mijn neus.
‘Sign.’
Ik wilde lezen wat er op de papieren stond, maar zijn hand lag erover. Ik moest vertrouwen hebben. Als ik hen nog niet vertrouwde met een papier, wat dan als ze aan mijn gezicht bezig waren? Doorzetten nu, denken aan later, alles zou beter worden. Deze dokter bespaarde gewoon op marketingkosten, maar hij kon hetzelfde als elke andere chirurg. Met een bonzend hart liep ik verder naar de operatiekamer.
Mijn hart stopte met kloppen toen ik mijn arm uitstak naar het dossier dat ik op een tafel in de hoek van de operatiekamer zag liggen.
Mijn buurman deed net hetzelfde.
Het enige wat ik had gewild was dat mijn leven een beetje meer kleur kreeg. Een nieuwe neus en andere oren zouden mijn voortdurende gevoel van onbehagen doen verdwijnen. Ze zouden misschien zelfs wat geluk in mijn leven toelaten.
Gewoon een beetje pimpen.
Maar toen ik naar het raam in de kamer stapte, besefte ik dat het niet zou gebeuren. Integendeel. Het onbehagen zou groter worden, de isolatie zou toenemen.
Ik legde mijn hand op het raam. Het was een vuile spiegel.
Misschien had ik overdreven. Misschien was ik nooit een monster geweest.
Maar ik was het wel geworden.
©VANIN
de laatste strohalm: de geringste kans op uitkomst of redding aangrijpen; een laatste wanhopige poging doen de Botox: (merk) cosmetisch middel dat onderhuids wordt aangebracht om bijvoorbeeld rimpels te laten verdwijnen en lippen voller te maken de marketing: alles wat een bedrijf doet om de verkoop van producten te bevorderen het onbehagen: ontevreden gevoel, misnoegen de isolatie: 1 afzondering 2 bedekking met speciale laag om warmte, koude of geluid tegen te houden
217
woord
40 45 50 55 60 65
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Jonas Boets.
Bekijk de uitdaging ‘Pimp je school’ aandachtig. Binnenkort zul je een creatief idee voorstellen aan je leraar en klasgenoten. De kennis en vaardigheden die daarvoor nodig zijn, kun je op verschillende manieren inoefenen. Verken daarom de lessen van dit deel.
Maak een keuze om enkele of alle lessen van dit deel zelfstandig of klassikaal af te werken.
De volgorde van de lessen binnen het deel A en B en het tempo bepaal je zelf. Je start met deel A. In de tabel vind je een voorstel van het aantal lesuren per les. Baseer je daarop. De leraar begeleidt je en zorgt voor correctiesleutels waar nodig.
Duid in de tabel de volgorde aan van de lessen die je zult afwerken. Kruis aan wat van je leraar mag en wat moet. Duid ook aan welke les zelfstandig en welke les klassikaal wordt gemaakt. Werk voor het groepswerk samen met iemand die (ongeveer) dezelfde volgorde kiest.
Zet een teken in de laatste kolom als de les afgerond is.
©VANIN
218 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
routeplanner van deel 5 Pimpen Klas Nr.
Succes! JOUW ROUTEPLANNER lessen volgorde aantal lesuren moet mag zelfstandig klassikaal afgerond A Beeld en verhaal ‘Bij de neus’ Verken de uitdaging en de andere lessen + planning 1 Les 1 Kom voor je mening uit! 1,5 Les 2 Vindingrijk 1,5 Les 3 Kleur je taal 2 Les 4 Lees je warm 1,5 - 2 Les 5 Het voorzetselvoorwerp 1,5 - 2 BUitdaging: Pimp je school 1,5 De laatste ronde 0,5 - 1 TOTAAL 11 - 12,5
ideeën beluisteren
actief luisteren van gedachten wisselen
eenvoudig debatteren: de degens kruisen respectvol spreken
pImpeN: eeN must of Not doNe?
OPDRACHT 1 Bekijk de foto’s.
1 Wat zie je? Wat voel en denk je bij de foto’s? A B
©VANIN
Wissel gedurende drie minuten met je klasgenoot van gedachten over de foto’s. Zorg ervoor dat je beiden evenveel tijd hebt om je gedachten te verwoorden. Noteer daarna enkele opvallende, spontane reacties van de ontvanger (je klasgenoot) op jouw boodschap.
219 LES 1 kom voor je meNINg uIt! les 1 Kom
voor je mening uit!
C D E F
1
Hoe reageert de luisteraar op jouw boodschap? reacties van de ontvanger
Welke spontane reactie vind je leuk of helemaal niet aangenaam?
Welke lichamelijke reactie vond je wel of niet tof?
Hoe toont je klasgenoot dat hij inderdaad luistert en je boodschap begrijpt?
2 Heb je actief geluisterd, dan kun je de boodschap van de zender kort samenvatten. Verwoord in twee duidelijke zinnen hoe de zender denkt over ‘pimpen’ en ‘upcyclen’.
3 Beluister de korte boodschap. Beoordeel of jouw mening duidelijk verwoord werd. Noteer een werkpuntje. Je hebt je mening duidelijk verwoord.
Werkpuntje voor jezelf:
4 Wat kun je daaruit besluiten?
Lees enkele reacties op een eigen oordeel. Welke wil je zeker horen, welke liever niet? Bespreek.
a Jouw idee is belachelijk.
b Tof voor jou, maar ik houd er niet van.
c Hoe kun je zoiets nu mooi vinden?
d Smaken verschillen, ik vind het niet zo geslaagd.
e I k zal er eens over nadenken.
f Heb je geen betere keuze?
g Jouw idee slaat nergens op.
h Kun je het verduidelijken?
i Bekijk het eens vanuit mijn standpunt.
Gespreksregels
• Je luistert actief naar de boodschap van de ander en reageert respectvol op zijn boodschap.
• Begrijp je de zender niet, dan vraag je om de boodschap te verduidelijken.
• Je herhaalt kort de boodschap van de zender of knikt om te tonen dat je de boodschap begrepen hebt.
• I n een gesprek wacht je je beurt af.
• Je blijft bij het onderwerp.
• Tijdens een groepsgesprek volg je de aanwijzingen van de gespreksleider.
220 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
2 3 4
1
hoe ©VANIN
1 Wil je een oordeel vellen over iets, dan moet je eerst goed geïnformeerd zijn en je oor goed te luisteren leggen. Deze uitdrukkingen en woorden komen in het nieuwsbericht voor. Verbind de twee kolommen met elkaar.
1 de graffiti (mv) A een kijk hebben op, kunnen overzien
2 in zicht zijn B vandaal, herrieschopper
3 de guerrillero C iets dat op een zeker ogenblik sterk in de mode is
4 de degens kruisen D straatkunst
5 de hooligan E iemand die zich door kleding en houding als een dame wil voordoen
6 de madam F (letterlijk) duelleren (figuurlijk) elkaar bestrijden, debatteren
7 zicht krijgen op G verzetsstrijder
8 de rage H te verwachten
2 Beantwoord deze vragen mondeling.
a Welke rages ken je?
b Welk synoniem bestaat er voor madam?
c Wat is er op dit moment voor jou in zicht?
d Waarop krijg/heb je zicht?
e I n welke omgeving komt het woord hooligan vooral voor?
f Uit welke taal is guerrillero afkomstig?
g Welk Frans woord herken je daarin?
h Wat heeft het Spaanse woord met het Franse woord te maken?
3 Lees de vragen voor je het fragment bekijkt. Bespreek samen. Noteer de antwoorden op een apart blad.
a Hoe heet de rage waarover in het fragment sprake is? Wat is het precies?
©VANIN
b Met welke andere rage wordt het vergeleken?
c Wat is de officiële Engelse benaming?
d Wat is het doel van de vrouwen?
e Hoe worden de vrouwen door de reporter genoemd?
f Hoe staat de reporter tegenover die rage? Hoe weet je dat?
g Hoe sta jij zelf tegenover dat verschijnsel?
221 LES 1 kom voor je meNINg uIt! je
oor te luIstereN leggeN
OPDRACHT 2 Bekijk en beluister het nieuwsbericht.
12345678
2
OPDRACHT 3 Bekijk en beluister het fragment over Owen, een rasechte skater.
1 Heb jij een bepaalde k leding- of muziekstijl of heb je interesse in een bepaalde hobby? Vertel.
2 Bereid je voor op het luisteren door eerst de vragen te lezen. Beantwoord de vragen in je groep op een apart blad. Overleg samen.
a Hoe ziet O wens kledingstijl eruit? Beschrijf die stijl nauwkeurig.
b Wat vindt Owen jammer als het over skaters gaat?
c Wat vind jij van skaters?
d Heeft Owen of zijn vriend Hicham een boodschap voor jou? Zo ja, welke boodschap?
argumeNtereN kuN je lereN!
OPDRACHT 4 Bekijk en beluister het derde fragment waarin enkele jongeren aan het woord zijn.
1 Bereid je voor en lees de vragen. Luister intensief, maar ook kritisch.
a Wat is de titel van het televisiefragment?
b Wie is de leider?
c Wat is de stelling?
d Wat is de opdracht van voor- en tegenstanders?
e Hoe noem je zo’n bewijs(voering)?
2 Welke subculturen komen er in het programma aan bod? Bespreek samen. Zou jij bij een van de subculturen willen behoren? Waarom wel/niet? Behoor jij ook tot een bepaalde groep, een subcultuur? Welke? Waarom?
Het debat of de discussie
In een discussie of debat gaan voor- en tegenstanders met elkaar in gesprek over een bepaalde stelling
Ze stellen hun mening voor en onderbouwen hun standpunt om de tegenstander te overtuigen. Je noemt dat argumenteren.
Een moderator of gespreksleider leidt alles in goede banen.
Op het einde van het gesprek volgt een samenvatting of conclusie
222 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
3 wat
©VANIN
3 Kon je alle jongeren goed begrijpen tijdens het gesprek? Waarom wel/niet? Welke tips zou jij hun geven?
Wil je dat de ander je begrijpt, dan zijn deze tips belangrijk.
Spreektips
• Ar ticuleer duidelijk.
• Gebruik het gepaste tempo en volume tijdens het gesprek.
• Spreek zonder haperingen of herhalingen.
• Spreek Standaardnederlands.
• Pas een goede ademtechniek toe.
• Gebruik je stem juist. Spreek bijvoorbeeld niet te hoog.
Je kunt:
• deelnemen aan een gedachtewisseling;
• gepast reageren op een uitspraak in een discussie;
• een onbevooroordeelde houding in een discussie aannemen;
• tonen dat je actief luistert;
• de ander laten uitspreken;
• de gepaste luisterstrategie toepassen;
• over je eigen luisterhouding reflecteren.
©VANIN
223 LES 1 kom voor je meNINg uIt!
hoe waarheen
1 Je leraar verdeelt de klas in groepen. De ene groep observeert de andere groep, die van gedachten wisselt over een welbepaald onderwerp.
In elke groep leidt een moderator het gesprek en verdedigen voorstanders en tegenstanders de stelling.
• Als je zelf dingen maakt, creëert of oude dingen weer nieuw leven inblaast, voel je je gelukkiger.
• Een zelfgemaakt cadeau wordt meer gewaardeerd.
• Wie gelukkig wil worden, sluit zich het best bij een subcultuur aan.
• Gewoon jezelf zijn, is overal mogelijk.
• Muziek- en kledingstijlen bepalen wie je in feite bent.
•
voorbereIdeN
2 Je kiest in de groep een stelling die jullie interesseert. Ga na of je er voldoende over weet en of er evenveel leerlingen positief als negatief tegenover staan.
Duid de moderator en de voor- en tegenstanders aan. Ga na welke woorden en uitdrukkingen bij het gespreksonderwerp passen.
3 Gebruik als voor- en tegenstander een spreekbriefje om:
• je mening te formuleren met enkele sleutelwoorden;
• je standpunt te onderbouwen met minimaal twee argumenten;
• daarbij een voorbeeld te geven.
4 Gebruik als moderator een spreekbriefje om:
• het onder werp kort in te leiden;
• de stelling duidelijk te vermelden;
• voor- en tegenstanders aan te sporen om hun mening te verwoorden of hun beurt af te wachten;
• de inhoud van het gesprek samen te vatten of een besluit te verwoorden.
uItvoereN
5 Je houdt met je groep het debat. De moderator leidt het gesprek in en vat het op het einde samen.
De andere groep observeert het gesprek. De observator volgt het debat aandachtig en geeft nadien positieve feedback.
©VANIN
224 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
orIëNtereN o vur o v ur
ov u r
De degens kruisen …
6 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je komt voldoende aan bod tijdens het gesprek.
Je gebruikt de woorden die bij een bepaald onderwerp horen.
Je luistert actief naar de boodschap van de ander.
wacht je beurt af.
spreekt zonder haperingen of herhalingen.
Je articuleert duidelijk. Je gebruikt het gepaste tempo en volume tijdens het gesprek.
Werkpuntje voor jezelf:
©VANIN
225 LES 1 kom voor je meNINg uIt!
1
2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
spreekt Standaardnederlands.
Je
ovu r reflectereN
leesstrategieën inzetten
tekenende werkwoorden gebruiken
artikel schrijven voor upcyclingkrant tekstopbouw onderzoeken
hIpper daN hIp
OPDRACHT 1 Dompel je onder in de wereld van upcycling. Lees de tekst.
1 Lees eerst oriënterend en beantwoord de vragen.
a Welke tekstkenmerken zie je?
Welke tekst is dit?
b Wat zijn het leesdoel en het tekstdoel?
leesdoel:
tekstdoel:
c Wat verwacht je te lezen in deze tekst?
2 Lees de tekst globaal. Wat is de hoofdgedachte?
3 Lees de tekst nu intensief.
a Waarom vraagt het lezen van de tekst veel concentratie? Zou jij de tekst willen lezen? Waarom wel/niet?
Hipper dan hip: upcycling
Hoe haal je het maximum uit iets? Het antwoord is upcycling ofwel aan de slag gaan met wat je hebt en het mooier, beter, anders, origineler maken. Zin in meer-experte Griet nam alvast een wereldbol, een gloeilamp en een paar blikjes onder handen. Mensen kiezen opnieuw voor duurzaamheid, ambachtelijkheid en daarbij ook authenticiteit
©VANIN
We moeten het onder invloed van de economische crisis stellen met een slanker budget, wat onze inner diy-queen ertoe aanzet zélf de handen uit de mouwen te steken. Met een aantal afgedankte spullen en een snuifje creativiteit kun je je afgeleefde huisraad in no time opwaarderen tot de meest unieke producten. Zulk zelfgemaakt design geeft een persoonlijke toets aan je woning en oogst gegarandeerd bewonderende commentaar op feestjes. Upcycling is niet alleen hipper dan hip, maar nog verrassend leuk ook!
de duurzaamheid: het milieu weinig belastend – het langdurig meegaan zonder slijtage de ambachtelijkheid: door een vakman gemaakt de authenticiteit: echtheid de inner diy-queen: diy = do it yourself; het deeltje van jezelf dat de zaken graag zelf aanpakt opwaarderen: een hogere waarde toekennen
226 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN les
1
woord 2
Vindingrijk
Van een oude wereldbol kun je een mooie hanglamp maken. Leg een omgekeerd kommetje op de onderkant van de wereldbol en teken de contouren af met een potlood. Snijd nu met een cuttermes de onderkant weg. Bevestig aan de andere zijde een socket en bijvoorbeeld een rode elektriciteitsdraad. Zo heb je in geen tijd een leuke lamp. Met een oude landkaart kun je de rechte vlakken van een stoel of tafeltje bekleden. Hoe? Simpel: vastkleven, bijsnijden en een likje vernis erover. Verwijder de wikkel van lege conservenblikjes en maak er bovenaan aan één zijde een gaatje in. Maak met een boormachine een gaatje in de muur en stop er een plug in. Zet het blikje vast met een schroef. Een aantal blikjes op een rij is decoratief en handig als opberger voor bijvoorbeeld penselen of potloden in een werkkamer. Of ze zijn leuk én handig in de keuken als opbergers voor bestek en houten spatels. Van oude gloeilampen kun je leuke vaasjes maken. Verwijder met een kleine ijzerzaag het onderste zwarte topje van de lamp. Zo kun je de gloeidraad en het binnenwerk er voorzichtig uithalen. Maak twee kleine gaatjes aan weerszijden van het metalen buisje en steek er een ijzerdraad door. Vul met water en een klein bosje bloemen, en hang het vaasje omhoog. Je merkt het: upcycling is voor iedereen! Probeer het eens. Het loont absoluut de moeite!
een oude wereldbol kun je een mooie hanglamp maken. Leg een omgekeerd kommetje op de onderkant van de wereldbol en teken de contouren af met een potlood. Snijd nu met een cuttermes de onderkant weg. Bevestig aan de andere zijde een socket en bijvoorbeeld een rode elektriciteitsdraad. Zo heb je in geen tijd een leuke lamp. // Met een oude landkaart kun je de rechte vlakken van een stoel of tafeltje bekleden. Hoe? Simpel: vastkleven, bijsnijden en een likje vernis erover. // Verwijder de wikkel van lege conservenblikjes en maak er bovenaan aan één zijde een gaatje in. Maak met een boormachine een gaatje in de muur en stop er een plug in. Zet het blikje vast met een schroef. Een aantal blikjes op een rij is decoratief en handig als opberger voor bijvoorbeeld penselen of potloden in een werkkamer. Of ze zijn leuk én handig in de keuken als opbergers voor bestek en houten spatels. // Van oude gloeilampen kun je leuke vaasjes maken. Verwijder met een kleine ijzerzaag het onderste zwarte topje van de lamp. Zo kun je de gloeidraad en het binnenwerk er voorzichtig uithalen. Maak twee kleine gaatjes aan weerszijden van het metalen buisje en steek er een ijzerdraad door. Vul met water en een klein bosje bloemen, en hang het vaasje omhoog. (slot) // Je merkt het: upcycling is voor iedereen! Probeer het eens. Het loont absoluut de moeite!
Naar: ‘Hipper dan hip upcycling’, www.zininmeer.be
‘Hipper dan hip upcycling’,
b Welke aanpassingen kun je aanbrengen om het lezen te vergemakkelijken?
Breng een verdeling in drie delen aan door de juiste woorden in de marge te schrijven.
c Op hoeveel kernvragen geeft het midden van de tekst een antwoord? Lees het midden van de tekst opnieuw intensief. Noteer de kernvragen.
Waar het antwoord op een nieuwe kernvraag begint, vind je een nieuwe alinea. Verdeel het midden van de tekst in alinea’s door schuine strepen te plaatsen tussen twee alinea’s (//).
d Geef drie alinea’s van het midden een passende tussentitel. Noteer die hieronder.
Inleiding, midden, slot en alineaverdeling
Een goede zakelijke tekst bevat een inleiding, een midden en een slot.
Inleiding: het onderwerp wordt aangekondigd.
Midden: het onderwerp wordt uitgewerkt. Meestal wordt het midden van de tekst verdeeld in alinea’s. In elke alinea wordt een ander deelonderwerp belicht. Boven de alinea staat soms een tussentitel. Die geeft het deelonderwerp weer.
Slot: er wordt een besluit gevormd en/of de belangrijkste zaken worden herhaald.
227 LES 2 vINdINgrIjk
wat
©VANIN
creatIeve koppeN
OPDRACHT 2 Werk per twee. Kies twee van de drie teksten om te ‘pimpen’.
Werkwijze
a Lees de tekst oriënterend en bespreek mondeling de tekstkenmerken, de tekstsoort, het leesdoel en het tekstdoel, de leesverwachting.
b Lees de tekst globaal en bepaal de hoofdgedachte van de tekst.
c Lees de tekst intensief en verzorg de lay-out van de tekst:
• markeer inleiding en slot;
• verdeel het midden telkens in drie alinea’s door // te plaatsen tussen twee alinea’s;
• voorzie voor het midden twee tussentitels en schrijf het overeenkomstige cijfer op de juiste plaats in de tekst.
Tekst A Europese week van de Maker
Europa is helemaal mee met upcycling. Dat is een feit! Want tijdens de European Maker Week viert Europa al zijn makers. En hoe! Van 30 mei tot 5 juni viert Europa makers allerhande. Van creatieve doe-het-zelvers tot de meest ingenieuze technici, iedereen wordt tijdens de European Maker Week in de kijker gezet. De organisatie wil zo meer mensen betrekken bij de bruisende Europese gemeenschap van makers. De voorbije jaren kende Europa een ware explosie van Maker Spaces, Fablabs en Hackerspaces. Meer en meer mensen gingen op zoek naar nieuwe technologieën, eigen technieken en processen om dingen te produceren. Al die mensen konden hun workshops of open dagen registreren op de website van European Maker Week. Op 30 mei wordt het startschot van de Maker Week gegeven in Brussel met een openingsconferentie waar een aantal Europese politici het project toelicht met aansluitend een aantal demonstraties en tentoonstellingen. Als je eenmaal door de makermicrobe gebeten bent kun je na de Maker Week weer bij HetVindingrijk.be terecht voor onze vindingrijke workshops!
www.hetvindingrijk.be
Tussentitels
Tekst B Samen Maken
©VANIN
Zelf kapotte gebruiksvoorwerpen herstellen met deskundig advies en aangeboden gereedschap in gezelschap van andere knoeiers en met een kop koffie, dat is leuk, leerzaam, maar vooral ook duurzaam. En dat is waar de Repair Cafés om draaien. Er wordt ontzettend veel weggegooid. Gebruiksvoorwerpen waar bijna niets mis mee is, belanden op de vuilnisbelt. Wij doen ons best om daar iets nieuws van te maken, maar is het niet nog beter als we ze eerst proberen te maken? Na een eenvoudige reparatie kunnen ze weer helemaal bruikbaar zijn, maar veel mensen weten niet hoe je die spullen herstelt. Daarvoor biedt Repair Café de oplossing.
228 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
1 2 3
2
Het concept is simpel. Op gratis sessies wordt gereedschap en materiaal aangeboden om reparaties uit te voeren. Waardevolle praktische kennis wordt overgedragen van deskundigen naar iedereen die maar interesse heeft. Je leert er hoe je zelf kleine reparaties kunt uitvoeren. Kleding, meubels, elektro, fietsen, servies, speelgoed … Alles kan! Het concept werd bedacht door de Nederlandse milieujournaliste Martine Postma in 2009. Toen werd het eerste Repair Café georganiseerd in Amsterdam. Het idee van onze noorderburen kwam al snel overgewaaid naar ons land. In 2015 werden in 150 gemeentes maar liefst 320 Repair Cafés georganiseerd. Per bijeenkomst worden gemiddeld 28 spullen gemaakt. Repair Café is een internationale trend geworden. Ondertussen zijn er in 18 verschillende landen al 843 initiatieven aangesloten bij de Internationale Repair Café Organisatie. Samen voorkomen zij jaarlijks 200 000 kilo afval. Zo zie je maar wat je met een beetje vindingrijkheid allemaal kunt bereiken!
www.hetvindingrijk.be
Tussentitels
Tekst C Aangeklede boom al uitgekleed
Een boom in het midden van het Henri Conscienceplein in Elsene kreeg de laatste dagen een veelkleurige outfit aangemeten. Niet enkel de stam, maar ook de takken werden helemaal ingepakt in breiwerk. Ondertussen hebben vandalen het jasje wel verwijderd. Breien is hip en voor sommigen gaan de traditionele sjaals, mutsen en kersttruien duidelijk niet ver genoeg. Urban knitting of wildbreien zo u wil, is een trend waarbij bomen, paaltjes, vuilnisbakken en andere voorwerpen in de openbare ruimte versierd worden met kleurrijk breiwerk. Die Elsense boom werd helemaal ingepakt in patchwork breiwerk, takken inbegrepen. Auteurs zijn de leden van de groep Yarn Bombing Bruxelles, een groep die met straatkunst ‘buurten wil opfleuren en reacties uitlokken bij voorbijgangers’. Het kleurrijke ontwerp paste netjes bij de bont geschilderde deur op de achtergrond. Ook de verkeersborden op het plein kregen een jasje. Ondertussen is de boom wel de jas kwijtgeraakt. Onbekenden trokken het breiwerk stuk. www.bruzz.be
Tussentitels
©VANIN
het concept: plan, ontwerp de outfit: geheel van bij elkaar passende kledij, bedekking, uitrusting
229 LES 2 vINdINgrIjk
1 2 3
1 2 3
woord
OPDRACHT 3 Werk per twee. Pimp de tekst.
Werkwijze
a Lees de tekst oriënterend en bespreek mondeling de tekstkenmerken, de tekstsoort, het leesdoel en het tekstdoel, de leesverwachting.
b Lees de tekst globaal en bepaal de hoofdgedachte van de tekst.
c Lees de tekst intensief en verzorg de lay-out van de tekst:
• markeer inleiding en slot;
• verdeel het midden in twee alinea’s door er // tussen te plaatsen;
• voorzie voor het midden twee tussentitels en schrijf het overeenkomstige cijfer op de juiste plaats in de tekst.
PIMP – Prachtig Interieur Minder Prijzig
Joepie, pauze! Maar het vooruitzicht van een levenloze lunchruimte, daar word je niet blij van. Happy personeel zorgt nochtans voor een happy bedrijf. Externe hulp kan, maar is niet altijd nodig. In het leven draait geluk om de kleine dingen, en in een bedrijf is dat niet anders. De eetruimte, het hart van het bedrijf, speelt daar een belangrijke rol in. Dé plaats in jouw bedrijf waar collega’s even opladen, wat kletsen en ventileren. Iets wat je zeker niet mag onderschatten! Wist je dat pauze ontzettend belangrijk is? Daar zijn zelfs tonnen wetenschappelijke studies over gemaakt. Je weet dat wij bij Deusjevoo fan zijn van Prof. Dr. Theo Compernolle. In zijn boeken Ontketen je brein en Zo haal je meer uit je brein gaat hij uitgebreid in op UN-focus, pauze of, in zijn woorden, recuperatie. Door jouw gedachtemolen eventjes tot stilstand te brengen, word je productiever, creatiever en gelukkiger. Maar hoe optimaliseer je de pauze? Wel, je begint met de ruimte!
Bron: Deusjevoo - https://www.deusjevoo.be
Tussentitels
OPDRACHT 4 Pimp de tekst met een goede inleiding en een passend slot. Werk per twee.
Werkwijze
a Lees eerst oriënterend en bespreek mondeling de tekstkenmerken, de tekstsoort, het leesdoel en het tekstdoel, de leesverwachting.
b Lees de tekst globaal en bepaal de hoofdgedachte van de tekst.
c Lees de tekst intensief. Bepaal welke inhoud de inleiding en het slot van de tekst kunnen bevatten. Verdeel het werk: wie schrijft de inleiding, wie schrijft het slot? Klaar? Wissel je stukje tekst dan met je partner. Wat is goed? Wat kan beter?
©VANIN
d Vervang de gemarkeerde loperwerkwoorden door een beeldender synoniem (= tekenend werkwoord).
gaan:
gaat:
hebt:
vinden:
nemen:
weet:
het loperwerkwoord: weinigzeggend werkwoord dat in veel zinnen past woord
230 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
1 2
© Deusjevoo
Inleiding
Swan Market: een markt voor creatieve koppen!
Op zondag 22 mei kun je op de Grote Markt in Antwerpen naar de Swan Market gaan. Een markt voor startende creatieve ondernemers. Geen markt waar je van de ene foute kledinghandelaar naar de andere gaat, maar een echte lifestylemarkt met betaalbare kunst, leuke interieurspulletjes, live muziek en volledig hipsterconforme foodtrucks. Als je tussen de muziek en het eten nog tijd hebt om verder te shoppen, kun je ook nog unieke accessoires en sieraden vinden, kinderspulletjes, mooie jurkjes en ga zo maar door!
Nieuw: een online markt
Nu zul je die once-in-a-lifetime vondsten nog meteen moeten nemen, maar Swan Market is ook volop bezig met een online markt. Zo kun je die ene jas waar je nog over twijfelde gewoon online bestellen eenmaal je weet dat je hem echt nodig hebt in je leven.
Slot
Je kunt:
• de strategieën van het oriënterend, globaal en intensief lezen vlot inzetten;
• de drie grote delen van een zakelijke tekst onderscheiden: inleiding, midden en slot;
• bij een tekst een gepaste inleiding en een gepast slot schrijven;
• een goede alineaverdeling voorzien in een zakelijke tekst;
• gepaste tussentitels voorzien in een zakelijke tekst;
• waar nodig loper werkwoorden vervangen door tekenende werkwoorden.
©VANIN
conform: overeenkomstig met, gelijk aan, passend
231 LES 2 vINdINgrIjk
woord waarheen
1 Werk in groepen van vier. Schrijf een artikel voor de upcyclingkrant, waarin je minstens twee upcyclingideeën bespreekt. Heb jij zelf al eens aan upcycling gedaan? Op welke manier? Spreekt upcycling jou aan? Waarom wel/niet?
2 Zoek op het internet enkele ideeën. Noteer ze in een spinschema op een apart blad. Plaats telkens het te maken voorwerp in het midden en schrijf er de werkwijze in kernwoorden bij. Ben je in een creatieve bui, schrijf er dan zeker al je eigen ideeën bij!
3 Als redacteur selecteer je twee ideeën die je in je artikel wilt gebruiken.
4 Verdeel het schrijfwerk. Je artikel bestaat uit een inleiding, een midden met twee alinea’s (één alinea per idee) en een slot. Wie neemt welk deel voor zijn rekening? Maak een kladversie op een apart blad. Een mogelijk schrijfkader vind je op diddit.
5 Wissel je werk met een groepsgenoot. Kijk kritisch na met het reflectieschema. Wat is al goed? Wat kan nog beter? Werden er voldoende tekenende werkwoorden gebruikt?
6 Maak nu een definitieve versie van je tekst. Houd rekening met de feedback.
7 Vul het reflectieschema in.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je artikel bevat een inleiding, een midden met twee alinea’s en een slot.
In de inleiding kondig je het onderwerp aan.
In het midden werk je twee deelonderwerpen uit in afzonderlijke alinea’s. Je zorgt voor gepaste tussentitels.
In het slot sluit je het artikel op een gepaste manier af: je formuleert een besluit of je herhaalt de belangrijkste info.
Je vermijdt loperwerkwoorden en gebruikt passende, tekenende werkwoorden.
Je verzorgt je spelling. Je laat geen fouten staan in je tekst.
Werkpuntje voor jezelf:
232 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN Word journalist voor de upcyclingkrant! ©VANIN
lidwoorden en voornaamwoorden gebruiken
het taalverschil aanduiden
taalplezier beleven literaire en andere teksten talig onderzoeken letterlijke en figuurlijke taal gebruiken
breNg jIj kleur IN je taal?
OPDRACHT 1 Kleur je eigen taalgrafiek.
1 Lees de uitspraken over taal en taalgebruik. Kleur vier vakjes als je volledig akkoord gaat met de uitspraak, drie vakjes als je ermee akkoord gaat , twee vakjes als je eraan twijfelt, één vakje als de uitspraak voor jou niet echt geldt.
8 Taal zorgt ervoor dat jij jezelf kunt zijn.
1 Je denkt na over je taalgebruik.
7 Het taalgebruik , de woordkeuze in teksten en gedichten boeit je.
TAAL gebruiken, pimpen
2 Je houdt van woorden, zinnen, je moedertaal.
6 Je vindt figuurlijk taalgebruik leuk, uitdagend.
5 Je past je taalgebruik aan de communicatiesituatie aan.
3 Taal helpt je gevoelens te uiten.
4 Taal is enkel nodig om iets te begrijpen, te leren, te doen.
2 Wat ben je over jouw taal en taalgebruik te weten gekomen? Vertel het aan je klasgenoten.
©VANIN
233 LES 3 kleur je taal les
Kleur je taal 3
1
3 Bekijk en lees de beeldverhalen. A B C
4 Waarom zijn de situaties grappig? Bespreek samen.
De dubbele betekenis van woorden kan je op het verkeerde been zetten.
1 Wat zijn synoniemen? Vul het ontbrekende woord in de definitie in.
Twee woorden worden synoniemen genoemd als ze (ongeveer) dezelfde hebben.
bv. versieren, tooien of opsmukken – prachtig, magnifiek – hollen, rennen
2 Lees de zinnen en verklaar de woorden die dezelfde schrijfwijze en uitspraak hebben, maar een andere betekenis.
• De graven kregen een ereplaats in de schouwburg. Vandalen hebben de graven beschadigd.
• I k vond het maal helemaal niet lekker, mijn moeder kookt veel beter! Hoeveel maal heb ik je al gezegd om altijd de deur goed te sluiten?
Hoe noem je woorden die dezelfde schrijfwijze en uitspraak hebben, maar een andere betekenis?
234 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
OPDRACHT 2 Achterhaal in groep de juiste betekenis van het woord.
All rights reserved © 2016 Meneer D © Mark Retera/ComicHouse.nl © Mark Retera/ComicHouse.nl wat ©VANIN
3 Elke groep krijgt van de leraar vier woorden en deze instructie.
a Zoek de verschillende betekenissen van het woord op. Noteer ze op een apart blad.
b Bouw samen een zin waarin je het woord gebruikt. Let erop dat de lezer uit de context van de zin de betekenis van het woord kan afleiden.
c Controleer de spelling en de zinsbouw. Schrijf de zinnen op het bord of tik ze in de klascomputer in, maar laat het homoniem weg.
d K lassikale zoektocht. Welke groep kent de meeste homoniemen?
De leraar toont de zinnen van elke groep. In de groepjes wordt er overlegd en het antwoord verschijnt. De groep die de zinnen schreef, controleert de woorden en houdt de score van elke groep bij. Op het einde worden alle zinnen verzameld.
Homoniem
‘Recht’ en ‘verband’ hebben minstens twee verschillende betekenissen. Andere voorbeelden: licht, kan, haar, arm, gerecht …
Homoniemen zijn woorden die er hetzelfde uitzien of op dezelfde manier worden uitgesproken, maar verschillen in betekenis.
moet je koppeN eN teksteN opleukeN?
OPDRACHT 3 Markeer de woorden in de krantenkoppen die sprekend weergeven hoe iets of iemand eruitziet of zich voelt of hoe anderen iets/iemand zien. Bespreek samen.
1 Belgische rugzaktoerist gestorven op boerderij in Australië
2 Syrische troepen trekken belangrijk IS-bolwerk binnen
3 Van der Poel torenhoog favoriet op EK veldrijden
4 Kwar tiertje stappen per dag en scholier zit beter in zijn vel
5 ‘Donderpreek’ bij boetes helpt niet als pakkans klein blijft
6 Met deze modeshow schreef Chanel geschiedenis
7 Moeizame spits: uur aanschuiven richting Gent
8 Het was een erg dodelijke zomer voor fietsers
235 LES 3 kleur je taal
wat 2 ©VANIN
OPDRACHT 4 Is het letterlijk of figuurlijk bedoeld?
1 Wat betekent de gemarkeerde uitdrukking in deze zinnen?
Kruis de juiste betekenis aan. Laat je leiden door de context om de betekenis te achterhalen.
a Hoi, Marie, wat ben jij vroeg op de been. De meeste jongeren slapen nog op dit uur op zaterdag!
{ vroeg aangekleed { vroeg opgestaan { vroeg gaan slapen
b Gisteren ontmoette ik mijn 80-jarige tante. Ze is nog goed te(r) been. Ze heeft geen wandelstok nodig.
{ Stappen is geen probleem. { Stappen is een probleem. { Stappen lukt maar amper.
c Ze vertelde haar nichtje dat ze beter kon stappen toen ze jonger was en jonge benen had.
{ Je kunt niet meer lopen. { Je hebt het lastig om te lopen. { Je kunt nog goed lopen.
d Vroeger liep ze de benen van onder het lijf om bij haar vriendinnen te zijn. Ze wilde geen enkele ontmoeting missen.
{ Zou ze alles gedaan hebben. { Zou ze hard gelopen hebben. { Zou ze ernaartoe gelopen zijn.
e Gelukkig is er vandaag niet veel volk op de been en zit de tram niet overvol.
{ Er loopt veel volk voorbij. { Het is er niet druk. { Het is er druk.
f Wat leuk dat we eindelijk op eigen benen kunnen staan …
{ Voor zichzelf zorgen. { Hulp nodig hebben. { Voor anderen zorgen.
g Heb je Dieters excuus gehoord als antwoord op zijn spieken? Hij had geen been om op te staan! Welke leraar gelooft dat je plots tijdens een toets dezelfde ideeën hebt?
{ Ongelijk hebben. { Geen antwoord geven. { Geen enkel argument hebben. h Soms is studeren lastig en heb ik het wat moeilijk. Maar door de lieve aandacht van mijn vrienden blijf ik op de been, gelukkig maar!
{ Voel ik me niet verslagen. { K an ik blijven stappen. { Voel ik me gelukkig.
i De jongeren klagen steen en been over de vele taken.
{ overdreven klagen { k lagen over de opdrachten buiten { zich slecht voelen
2 Noteer nog vier uitdrukkingen met het woord ‘been’. Gebruik ze in een zin die de betekenis weergeeft. Let op: het mag geen verklaring zijn.
3 Bekijk zin (i) opnieuw. Vervang de uitdrukking door ‘heel veel’. Welke van de twee zinnen spreekt je het meest aan? Hoe komt dat?
Een hyperbool is een sterke overdrijving. Je gebruikt die om iets heel krachtig uit te drukken. Een hyperbool kun je ook gebruiken om iets grappig te formuleren.
Bv. De jongeren vervelen zich dood op vakantiedagen. Ik lach me dikwijls krom
236 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
a b c d
wat
©VANIN
4 Werk in duo’s.
a Lees de zin.
b Let op de onderstreepte woorden.
c Zoek in het kader een hyperbool die je in de zin zou kunnen gebruiken.
d Herschrijf de zin met de hyperbool.
zich doodergeren – zich blauw ergeren – sterven van de honger – bedolven worden onder –een zee van tijd hebben – zich een ongeluk schreeuwen
1 Toen we zes uur lang in de bergen verdwaalden, had ik veel honger.
2 Waarom onderbreekt mijn broer me voortdurend als ik praat? Ik vind het zo vervelend.
3 Op zijn verjaardag kreeg het jongetje heel veel cadeautjes.
4 Vertel rustig je verhaal,’ zei de leraar, ‘want ik heb heel veel tijd.’
5 I k kom zeker kijken tijdens het groepswerk, je hoeft niet zo erg te roepen.
e Verzin zelf een situatie waarin je een hyperbool stopt.
f Gebruik de hyperbool die de leraar je geeft. g Wissel de zin uit met een ander duo. Vind je de zin geslaagd?
OPDRACHT 5 Markeer de woorden in de krantenkoppen die sprekend weergeven hoe iets of iemand eruitziet of zich voelt of hoe anderen iets/iemand zien. Bespreek samen.
1 Venezuela moet overleven met de strop om de hals
2 Is verslaving aan sociale media nieuwe epidemie?
3 Back packer (27) uit Brasschaat overleden op Australische boerderij
4 Antwerp plant voor duel met Charleroi eerbetoon aan overleden jeugdspeler
5 Bitcoin gaat helemaal door het dak
6 N ieuwe pier van Hastings valt in de prijzen
7 N ieuwe ruimteradar moet aarde voor apocalyps behoeden
©VANIN
237 LES 3 kleur je taal
OPDRACHT 6 Zit jij in een keurslijf? Beluister vraag en antwoord van David en zijn vader.
1 Let op het taalgebruik van Davids vader. Luister gericht en lees daarom eerst de vragen. Welke woorden (woordsoorten) ontbreken in het antwoord van de vader?
a Begrijp je de inhoud van het antwoord? Wat antwoordt de vader?
b Wat besluit je in verband met de weggelaten woorden? Markeer het juiste antwoord. De lidwoorden hebben inhoudelijk meer/minder belang dan de andere woordsoorten: zoals onder andere de zelfstandige naamwoorden, die veel meer/minder inhoud hebben.
2 Beluister het fragment opnieuw en beantwoord vragen a, b en c.
a Met welk woord verduidelijkt Davids vader dat de vrouwen een superslanke taille wensten?
b Wat doet de zender (vader) om duidelijk te maken hoe de vrouwen er toen wilden uitzien? Vul de ontbrekende woorden aan.
Davids vader gebruikt het beeld van de . Hij vergelijkt de taille van een vrouw met dat voorwerp. Hij gebruikt dus een : geen letterlijke, maar taal.
c Denk in duo’s na over hoe je met een beeld je klas, je slaapkamer, je huisdier … wilt omschrijven. Laat andere leerlingen je beeld verduidelijken. Check of zij inderdaad vertellen wat jij met het beeld wilt uitdrukken. Gebruik daarvoor een apart blad.
3 Lees de tekst.
In een nieuw jasje
Een nieuwe jas zorgt voor een nieuw uiterlijk. Daarom staat een nieuw jasje voor ‘een nieuwe buitenkant’. Er kan van alles in een nieuw jasje gestoken worden, van een website tot een compleet museum. Soms heeft de uitdrukking net als oude wijn in nieuwe zakken de ondertoon ‘de buitenkant is dan wel nieuw, maar de binnenkant is dezelfde oude troep als altijd’, maar meestal is het nieuwe jasje iets waar je trots op bent.
H. Aalbrecht. Waarom is een blauwe maandag blauw? Meer dan 500 andere verklaringen van spreekwoorden en uitdrukkingen Den Haag, SDU
a Markeer alle lidwoorden in de tekst.
b Welke lidwoorden komen het meeste voor? Duid aan: onbepaalde/bepaalde lidwoorden.
c Leg het verschil uit tussen de soorten lidwoorden: de, het en een.
d Wat is het verschil tussen een nieuwe jas en het nieuwe jasje?
e Onderzoek de uitdrukking ‘op de been zijn’.
• Uit welke woordsoorten bestaat de uitdrukking? Noteer ze.
• Hoe herken je een lidwoord? Waar staat het in een woordgroep?
©VANIN
• Welke lidwoorden kent de Nederlandse taal?
• Wanneer gebruik je een, het of de? Bespreek mondeling.
• Is er niets vreemds aan de hand in de uitdrukking? Welk lidwoord gebruik je bij ‘been’?
• Waarom staat er toch ‘de been’?
238 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
Het lidwoord staat voor een zelfstandige naamwoord of voor een woord dat zelfstandig gebruikt wordt, zoals een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord.
Bv. Wil jij een workshop over pimpen volgen?
De leerling fleurt haar taal op met prachtige beelden.
Het zelfgemaakte cadeau vind ik heel leuk.
Het hergebruiken van oude spullen zint me wel.
De liefste ben jij.
Als je een bepaald lidwoord gebruikt, wil je een bepaald iets of begrip aanduiden.
Bv. Ze gaf hem snel de schaar. (die ene schaar)
Met een onbepaald lidwoord zeg je niet over welk voorwerp of begrip het precies gaat.
Bv. Ze gaf hem snel een schaar. (om het even welke schaar)
Het bepaald lidwoord het wordt gebruikt bij onzijdige zelfstandige naamwoorden (het-woorden).
Bij vrouwelijke en mannelijke zelfstandige naamwoorden en bij meervoudsvormen van zowel het-woorden als de-woorden gebruik je het bepaald lidwoord de
4 Lees deze vragen uit het boek. Woorden die je op het verkeerde been zetten
• Maak je iemands mond dood als je hem monddood maakt?
• Wat is bitter aan een bitterbal?
• Gooit een bankroet roet in het eten van de bank?
• Wat slaat een slager?
• Bij welk gerecht krijg je een ratjetoe?
• Staan rendieren ook weleens stil?
• Is een luipaard een lui dier?
Uit: H. Aalbrecht. Waarom is een witte neushoorn grijs (en een zwarte ook)? Van Dale
a Markeer de lidwoorden.
b Noteer een bepaald lidwoord bij de zelfstandige naamwoorden met een onbepaald lidwoord.
c Aan welke woorden twijfelde je? Wat is daarvoor de reden?
d Hebben andere talen ook lidwoorden? En jouw moedertaal?
e I n welke taal heb je het weleens moeilijk met het gebruik van lidwoorden?
f Ken je de betekenisverschillen?
• Lees de zin en duid het juiste bepaald lidwoord aan.
• Noteer naast het lidwoord de betekenis.
• Bouw een zin met de andere betekenis van het woord. Noteer de zinnen op een apart blad.
1 De gepimpte auto volgde een smal pad.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
239 LES 3 kleur je taal
wat ©VANIN
2 Ze nam een propere doek om het zelfgemaakte kunstwerkje op te poetsen.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
3 Ken jij een andere patroon die zo vriendelijk en attent is voor zijn personeel?
{ de betekenis:
{ het betekenis:
4 Een boze koper wil niet langer aan de kassa wachten.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
5 Tijdens het gezellige feestje vloog een kurk tot tegen het plafond.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
6 Haar droevige blik voorspelt weinig goeds voor het gesprek.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
g Onderzoek bij zinnen 4, 5 en 6 het verschil in betekenis als je het bepaald lidwoord verandert. Wanneer gebruik je ‘het’?
OPDRACHT 7 Ik begrijp er geen jota van. Lees het gedicht en voer de opdrachten uit.
De drie wonderlijkste woorden
Wanneer ik het woord Toekomst uitspreek, vertrekt de eerste lettergreep al naar het verleden.
Wanneer ik het woord Stilte uitspreek, vernietig ik haar.
Wanneer ik het woord Niets uitspreek, schep ik iets wat in geen enkel niet-bestaan past.
Wislawa Szymborska (vertaald door Gerard Rasch)
1 Welke zijn jouw drie meest wonderlijke (wonderbare) woorden? Waarom kies je voor die bepaalde woorden?
©VANIN
2 Herschrijf met twee het gedicht en gebruik jullie ‘wonderbaarlijke’ woorden. Vind je geen woorden, laat je dan inspireren door de woorden in het kader.
vijandschap, ongeluk, geluk, verdriet, ongeloof, geloof, vertrouwen, liefde, vriendschap, hoop, moed, durf, vrede, ziekte, gezondheid, gemis, tijd, lach, plezier …
er geen jota van begrijpen: er helemaal niets van begrijpen
240 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
woord
3 Wissel je gedicht uit met een ander duo en geef elkaar positieve feedback.
4 Denk na over de tweede strofe van het gedicht. Waarom staat er niet ‘hem’, maar ‘haar’?
5 Bekijk de tweede strofe van de herschreven gedichten. Welke leerlingen gebruikten ‘hem’? Naar welk woord wilde je verwijzen?
vrouwelijke zelfstandige naamwoorden mannelijke zelfstandige naamwoorden onzijdige zelfstandige naamwoorden
6 Markeer in de gedichten de woorden met dezelfde klank. Hoe noem je die woorden? Werk in duo’s.
ACeci c’est un poème
Het is niet alles goud wat blinkt
Het is niet alles stront wat stinkt
Het is niet alles kool wat slinkt
Het is niet alles lood wat zinkt
Het is niet alles mank wat hinkt
Het is niet alles zat wat drinkt
Het is niet alles hol wat klinkt
Het is niet alles fat wat schminkt
Het is niet alles traan wat pinkt
Het is niet alles schoft wat linkt
Het is niet alles stoer wat flinkt
Het is, dit alles, niets dan inkt
Hendrik Jan Bosman
CRuzie
Ik vond gemeen dat jij …
En jij vond ook iets. Woorden vliegen als scherp zand in ons gezicht.
Daar ga je met driftige stappen, nu al bijna de hoek om.
Daar sta ik en kijk je na.
Theo Olthuis
BTwee zusjes zitten voor het raam. Eén leest. De ander luistert. Haar handje schuifelt door het haar.
Er is nog even samenhang
maar dan ontgaat haar het verhaal. De duim blijft steken tussen mond en kin.
De oudste leidt met zachte dwang
haar zusje weer het sprookje in.
Neeltje Maria Min
DWat weegt een vel A4-papier? Wat weegt een druppel inkt?
Hoe zwaar is digi-taal?
Al leest men woorden
©VANIN
van gewicht een klein gedicht blijft altijd vederlicht.
Hans & Monique Hagen
241 LES 3 kleur je taal
7 Beantwoord samen de vragen.
a Welke van de vier gedichten zou je wel/niet in je kamer willen ophangen? Waarom? Noteer drie redenen.
b Gebruik een apart blad om de gedichten te beoordelen.
c Wat is volgens jou het mooiste vers? Waarom vind je dat?
d Noteer een vergelijking die je in een van de gedichten terugvindt.
e Herken je gevoelens van jezelf in het gedicht? Welke?
f Is het eerste gedicht werkelijk een gedicht? Wat is volgens jou een gedicht?
Je spreekt van rijm als twee woorden in de beklemtoonde lettergrepen een gelijke klank hebben. Rijm speelt een belangrijke rol in gedichten en wordt daarom als een stijlfiguur beschouwd. Als je een gedicht van meerdere regels leest, ontdek je er soms een bepaald rijmschema in.
OPDRACHT 8 Vul de versregels aan met een rijmwoord of een vergelijking.
1 Woorden worden wat ze
2 I k noem je:
3 M ijn hart is een rood hondje
4 I k heb je liever dan
5 Binnen ging het feest door, maar wij
OPDRACHT 9 Duid het lidwoord aan en vul de zin verder aan met een passend voornaamwoord.
Bv. De raad heeft zijn besluiten gepubliceerd.
1 De school laat leerlingen deelnemen aan die actie.
2 Gisteren deelde de regering besluiten mee over het windemolenpark.
3 De jeugdbeweging heeft leden uitgenodigd voor de startdag.
4 Vorig jaar liet de onderneming werknemers telewerken.
5 De organisatie van het festival betaalde aan medewerkers hun ticket terug.
6 Vorige zaterdag liet de thuisploeg supporters een spannende wedstrijd zien.
7 De coach was tevreden over wat spelers presteerden.
©VANIN
8 Het team toont trofee aan de omstaanders.
242 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
wat
OPDRACHT 10 Ken je de betekenisverschillen?
Lees de zin en duid het juiste bepaald lidwoord aan. Noteer naast het lidwoord de betekenis. Bouw een zin met de andere betekenis van het woord.
1 Voor het grote chique hotel stond een goedlachse portier.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
zin:
2 Het bekende koor zong een prachtig koraal van Bach.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
zin:
3 Met een veer bereiken we de overkant van de rivier.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
zin:
4 Op de speelplaats vond ik een natte want; de eigenaar zal die in deze kou zeker missen.
{ de betekenis:
{ het betekenis:
zin: Je kunt:
• in titels en teksten figuurlijk taalgebruik aanduiden;
• uitdrukkingen gepast gebruiken in je eigen taalgebruik;
• lidwoorden in teksten markeren;
• het juiste lidwoord gebruiken;
• homoniemen in zinnen gebruiken;
• nieuwe beeldtaal bedenken bij het herschrijven van een gedicht of zin;
• met een persoonlijk voornaamwoord verwijzen naar een zelfstandig naamwoord.
243 LES 3 kleur je taal
waarheen ©VANIN
Kies een van de vier teksten. Denk na over het gebruik van de lidwoorden en de figuurlijke taal.
1 Er bestaat geen duidelijke richtlijn die bepaalt of je ‘de’ of ‘het’ voor een zelfstandig naamwoord plaatst. Toch kunnen enkele tips je helpen als je twijfelt.
voorbereIdeN
2 K ies met je groep een tekstfragment. Ze staan op diddit.
a ‘Bij de neus’ (verhaalfragment)
b ‘Elle: van het altaar naar de kringwinkel’ (tijdschriftartikel)
c ‘Met deze tips breng je het er in de sneeuw als voetganger of fietser veilig vanaf’ (krantenbericht)
d ‘I k heb jouw zee van tijd’, ‘Een dichter’, ‘Flamingoos’, ‘Lijmen’: vier gedichten
3 Werk in groep en markeer de zelfstandige naamwoorden. Lees eerst de verschillende categorieën in de tabel onder Uitvoeren. Zoek minimaal twee voorbeelden die bij elke categorie passen. Orden de zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud en met hun bepaald lidwoord in de tabel.
4 Werk daarna met een placemat. Voer de opdracht eerst individueel uit en overleg in de groep. Noteer het resultaat in het vak in het midden. Zoek in het tekstfragment of de gedichten drie voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Verklaar de figuurlijke betekenis vanuit de context. Onderzoek kort of jij die beeldspraak in je eigen taal zou gebruiken.
5 Presenteer je antwoord voor de andere groepen. Duid iemand aan die het resultaat van de groep aan de klas voorstelt.
het altaar: tafel of verhoogde plaats bestemd om erop of erbij te offeren of andere godsdienstige plechtigheden te verrichten
244 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN Begrijp
het taalverschil
jij
(-gebruik)?
orIëNtereN o vur o v ur
woord ©VANIN
6 Gebruik deze tabel. groep: de -woorden de meeste zn die personen aanduiden
de-woorden als het zn eindigt op -ing, -ie, -heid, -teit, -a, -nis, -st, -schap, -de, -te
het-woorden voor verkleinwoorden
het-woorden woorden met twee lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver-, onttekstfragment:
reflectereN
7 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je markeert de lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in de tekst.
ordent de zelfstandige naamwoorden in de juiste categorie.
Werkpuntje voor jezelf:
245 LES 3 kleur je taal
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4 Je
de tekst. 1 2 3 41 2 3 4 Je werkt efficiënt
klasgenoten. 1 2 3 41 2 3 4
Je
verklaart het gebruik van de figuurlijke taal in
samen met je
ov u r uItvoereN ovu r
©VANIN
beeldtaal opsporen
warmlopen voor figuurlijk taalgebruik
beeldtaal onderzoeken in diverse teksten beeldtaal verklaren en beoordelen
warmlopeN voor taal
Lees jij en herlees jij of is enkel de inhoud belangrijk?
Je mag de jeugdboekfragmenten lekker lezen en herlezen. De opdrachten helpen je om na te denken over het taalgebruik, dat van je mama, je papa, je vrienden, je lief, je zus of de auteur of politieagent. Want elk vogeltje zingt zoals het gebekt is!
OPDRACHT 1 Kies een fragment en verdeel de taken.
Lees de korte inhoud of inleiding van de jeugdboeken. Maak op basis daarvan een keuze voor een van de fragmenten of kies om te werken met poëzie.
Je werkt in kleine groepen. Iedere leerling kiest een nummer en krijgt een bijzondere opdracht. Na de opdracht brengt iedereen zijn bevindingen in de groep.
Leerling 1 Vergelijkingen opsporen
Spoor alle vergelijkingen in het fragment op. Markeer ze in de tekst en geef ze een persoonlijke score.
eerder flauwtjes wat gewoontjesgoed bedacht vindingrijk erg origineel/creatief
Vertel je klasgenoten waarom je die welbepaalde score gaf. Gaan zij akkoord met jouw oordeel? Praat erover.
Leerling 2 Uitdrukkingen opsporen en verklaren
Zoek naar de uitdrukkingen in het verhaalfragment en verklaar ze vanuit de context. Vind je de keuze van de figuurlijke taal geslaagd of eerder ongepast/saai …? Spreek erover met de anderen. Wat vinden zij ervan?
Leerling 3 Nadenken over de schrijfstijl
©VANIN
Elke schrijver heeft een eigen stijl. De ene gebruikt veel woorden, hij is een spraakwaterval. De andere houdt het sober, maar weet de juiste snaar van de lezer te raken. Waarvan houd jij: van een woordenstroom of van een soberder woordgebruik?
elk vogeltje zingt zoals het gebekt is: ieder spreekt of uit zich overeenkomstig zijn aard, kunnen, opvoeding de juiste snaar raken: over iets spreken dat bij iemand sterk op zijn gevoel werkt
246 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN les Lees je
4
warm
1 2 3 4 5
1
woord
Leerling 4 Spelen met taal
Jij houdt er wel van om te spelen met taal, om na te denken over rijm, herhalingen, woorden en zinnen, het taalgebruik in het algemeen. Onderzoek de taal.
Inleiding 1
Voor haar veertiende verjaardag krijgt Emma hét cadeau van haar leven. Haar vader, die zijn gezin zeven jaar geleden verliet, neemt haar mee op een reis naar de Verenigde Staten van Amerika. Emma is door het dolle heen, maar mama is net iets minder enthousiast. Is dit geschenk wel zo mooi als het lijkt? Kent Emma haar vader wel genoeg om alleen met hem op reis te gaan? Misschien is de terughoudendheid van haar moeder niet helemaal onterecht …
Hoe vergeef je iemand die je op je zevende zomaar achterliet?
Kun je zeven lange jaren van bitter weinig contact met een reisje uitwissen? Humor en scherpe confrontaties vormen de ingrediënten voor de zoektocht naar een antwoord op deze vragen.
Inleiding 2
Oscar Dunleavy bakt de meest perfecte appeltaarten ter wereld. Nu wordt hij vermist en ze vermoeden dat hij dood is. Niemand lijkt zich erover te verbazen, behalve zijn beste vriendin Meg en zijn broertje Stevie. Meg en Stevie zijn vastbesloten om te ontdekken wat er met Oscar is gebeurd. Samen leren ze over loyaliteit en vriendschap en de kracht van hoop.
Inleiding 3
De levensverwachting van Ish en de rest van de wereld is gekelderd door industriële vervuiling, ecologische rampen en chemische voeding. De maatschappij is hertekend naar de efficiëntie van Shinu: wie lang leeft, is interessant; wie snel zal sterven, waardeloos. Ish is zestien en vertrekt zoals al zijn leeftijdsgenoten naar de stad om zijn taak in de nieuwe wereldorde te vervullen. De anderen weten van niets, hij wel. Hij weet dat hem in de stad de hel wacht. Ish wil ontsnappen, het systeem ontregelen. Maar wat kan één jongen beginnen tegen een geoliede machine? In de stad begint zijn strijd. Een gevecht met het Beheer, een zoektocht naar vertrouwelingen en een race tegen zijn doodsvonnis. Zijn Shinu. En zo start de SHINU-saga; hard, ruw en tegen de tijd. Sluit je aan bij de SHINU-community op SHINULEAKS.COM.
©VANIN
door het dolle heen: heel erg blij, enthousiast de confrontatie: (vijandige) opstelling tegen elkaar, botsing, conflict de loyaliteit: getrouwheid, oprechtheid, eerlijkheid kelderen: onmogelijk maken, mislukken industrieel: van de industrie, fabrieken de efficiëntie: doeltreffendheid
ontregelen: de regelmaat of regelmatige werking doen verliezen
247 LES 4 lees je warm
woord
OPDRACHT 2 Lees het fragment en voer de opdracht uit.
Fragment 1 Feest en toch weer niet
‘Hi i i i i i i i i!’ De gil die ik slaak, klinkt hoog en schril. De schreeuw verlaat mijn lichaam alsof twee gigantische handen mijn middenrif zo hard dichtknijpen dat mijn longen alle lucht in één keer naar buiten persen. De buren vragen zich op dit moment vast af of ze de hulpdiensten moeten bellen. Maar ik gil niet van paniek of angst, en ook niet omdat ik pijn heb. Ik gil omdat ik nog nooit in mijn leven zo blij ben geweest. Ik vlieg mijn vader om de hals en knijp hem zowat fijn.
‘Ho, rustig maar’, lacht paps. ‘Straks wurg je me nog en gaat het hele feestje niet door.’
Mijn moeder staat toe te kijken alsof ze zonet Sinterklaas met paard en al door de schoorsteen heeft zien vallen. Sprakeloos hapt ze naar lucht als een goudvis die door een fatale salto naast zijn viskom is beland. Ongeloof spreekt uit haar ogen. Ik zit nog midden in een huppelknuffel – je pakt iemand vast alsof je hem nooit meer los zult laten en springt tegelijkertijd met beide voeten op en neer – wanneer ze een eerste poging waagt om mijn vreugde de grond in te boren.
‘Meen je dat nou echt, Edwin?’
Haar stem klinkt ijskoud. Ik voel meteen hoe laat het is. Als mijn moeder verontwaardigd is, lijkt het alsof de deur van een gigantische koelcel wagenwijd wordt opengezet. Omdat ik al weet wat er gaat komen, laat ik mijn vader los en wacht op de doodsteek die mijn moeder ongetwijfeld zal toebrengen. Paps is nooit opgewassen geweest tegen haar. Edward trouwens ook niet. Edward is de nieuwe partner van mijn moeder. Ze noemt hem Ed. Dat deed ze ook bij paps toen ze nog van hem hield. Gek toch: ze kiest een nieuwe partner met vrijwel dezelfde naam, noemt hem hetzelfde en slaagt erin hem net als paps te doen zwijgen als zij het hoge woord voert.
Begrijp me niet verkeerd, mijn moeder kan lief zijn, heel lief zelfs. Maar als ze het krijgt, kun je niet snel genoeg een loopgraaf induiken. ‘Je laat ons in de steek als Emma zeven is, je bezoekt haar amper één keer per jaar en nu kom je doodleuk aandraven met het idee om haar mee te nemen naar Amerika.’
‘Het is geen idee’, verdedigt paps zich, terwijl hij in zijn binnenzak grijpt. Hij haalt er een envelop uit. ‘Ik heb de tickets al gekocht.’
‘En waar haal jij ineens dat geld vandaan om zo’n dure reis te betalen?’
‘Ik heb gespaard.’
‘Zeven jaar lang, zeker?’ Mams haalt minachtend haar neus op. ‘Nou ja, met die boekjes van jou kan ik me wel voorstellen dat het zo lang geduurd heeft. Wel, dan heb je mooi je geld in het water gegooid, want dit feestje gaat niet door. Geen denken aan dat ik mijn dochter de toelating geef om met jou op reis te gaan.’ Daar is hij dan: de doodsteek. Ik laat mijn armen en mijn hoofd hangen, want ik weet dat het voorbij is. Vijf seconden intense vreugde, dat is blijkbaar alles wat mijn moeder me gunt op mijn verjaardag. Maar mijn vader geeft het nog niet op, hij ademt diep in en maakt zich op voor wat wellicht zijn laatste offensief zal zijn. ‘Luister, Miranda, ik … Ik hoef helemaal niet naar jou te luisteren!’
‘Je hebt je nooit een verantwoordelijke vader getoond. Toen Emma nog klein was, heb je me met haar laten zitten. Ik moest het zelf maar zien te klaren – niet dat het daarvoor ooit anders was geweest, trouwens – en nu wil je met haar op reis alsof dat de gewoonste zaak van de wereld is. Dacht je nou echt dat je daarmee jaren van afwezigheid kon wegvegen?’ De koelcel is inmiddels een heuse diepvriezer geworden. ‘Aan fantasie heeft het jou nooit ontbroken, dat moet ik je nageven. Maar je bent nooit een vader geweest, Edwin, en dat zul je nooit zijn.’
‘Schat’, probeert Edward zich in het gesprek te mengen. Ik zie aan zijn gezicht dat hij vindt dat mams overdrijft, maar ik weet dat hij beter geen poging kan doen.
©VANIN
‘Bemoei je er niet mee, Ed’, haalt mams fel naar hem uit. ‘Dit is iets tussen mijn ex en mezelf. Daar heb jij niets mee te maken.’ gigantisch: reusachtig verontwaardigd: gekrenkt, geërgerd, boos, verbolgen aandraven: ermee komen aanzetten, dravend naderen intens: sterk, stevig het offensief: aanval
248 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
1 5 10 15 20 25 30 35 40
woord
Edward buigt zijn hoofd en doet een stapje achteruit. Tot zover de inbreng van mijn pluspapa. Veel plus is daar ook niet aan. Maar wat mams net heeft gezegd, brengt iets in me naar boven waarvan ik niet wist dat ik het had. Withete woede! Mijn ouders hebben hun problemen gehad en ik heb alles ondergaan, zonder ooit te klagen. Toen mijn moeder me zeven jaar geleden vertelde dat het voor iedereen beter was dat paps wegging, heb ik mijn verdriet opgekropt. Ik vond het vreselijk dat hij niet meer bij ons zou wonen, maar het leek logisch dat ik bij mams bleef. Daar heb ik me eigenlijk nooit vragen bij gesteld. Mams heeft haar moeilijke momenten en als ze in de ijskoningin- modus komt, doe ik altijd een stapje terug. Wachten tot het overwaait, is altijd de beste tactiek gebleken. Maar nu gaat ze te ver. Die vliegtuigtickets hangen daar voor mijn neus, in de slappe hand van mijn vader, die beseft dat hij het gevecht – weeral – verloren heeft.
‘Ik denk dat je iets vergeet, mams’, zeg ik. ‘Of beter, dat je iemand vergeet.’
Ik schrik zelf van de kilte in mijn stem. Blijkbaar ben ik echt de dochter van de ijskoningin, een ijsprinses, zeg maar. Mams kijkt me aan met een blik die me duidelijk maakt dat ik beter mijn mond kan houden – slik. Nee, dat ga ik deze keer nu eens niet doen. Tussen mijn vaders duim en wijsvinger bungelt de kans van mijn leven en die laat ik me niet ontglippen.
‘Of tel ik niet meer mee dan? Het gaat toevallig wel over mijn verjaardagscadeau. Paps geeft me het mooiste geschenk van heel mijn leven en dat wil jij zomaar van me afpakken. Of ben je jaloers dat jij niet op dat geweldige idee bent gekomen? Heb jij me ooit al meegenomen naar Amerika? Nee, elk jaar naar diezelfde saaie badplaats in Spanje van het strand naar een terrasje hollen en weer terug. Nu kan ik eens een reis maken die ik nooit meer zal vergeten en dan vind jij het nodig om me dat te verbieden. Wat moet ik doen? Googelen naar plaatjes van Amerika op die smartphone die ik voor mijn verjaardag van jou en Ed heb gekregen? Ik haat je, mams, hoor je me? Ik haat je!’ De woorden stromen uit mijn mond als gloeiende lava en raken mijn moeder als scherpe ijskristallen. Zonder op haar reactie te wachten draai ik me om en ren de woonkamer uit. Met twee treden tegelijk storm ik de trap op en boven laat ik me snikkend op mijn bed vallen. Mijn verjaardag is verpest nog voor hij goed en wel is begonnen.
L. Descamps. En ik dan? Antwerpen, Van Halewyck
Heb jij ook een lievelingscadeau? Hoe stel jij je dat voor? Waarmee kun je het vergelijken? Hoe ziet het eruit? Stel het gekke idee op een creatieve manier voor.
Fragment 2 Het eerste stuk
Er stond een ambulance klaar naast de kerk voor het geval er iemand flauwviel. Mannen met groene banden rond hun arm regelden het verkeer. Iemand had met rode stift VOL op een stuk karton geschreven en dat bij de ingang van de parkeerplaats opgehangen. De buren openden hun hekken voor extra parkeerruimte. Binnen waren er grote papieren stroken aan de rugleuning van de eerste vier kerkbanken bevestigd, met daarop de tekst ‘gereserveerd voor 3r’, want daar mochten alleen zijn klasgenoten en hun familie zitten. Iedereen zat er als verdoofd bij. Dit was de dag van herdenking en gebed voor Oscar Dunleavy. Hij was vermist, en men nam aan dat hij dood was. En dat is niet iets waar je ooit aan kunt wennen. Een centrale rol in dit alles was weggelegd voor pastoor Frank. Hij zei dat Oscars klasgenoten ruimte, bescherming en respect nodig hadden en dat ook verdienden vanwege al die ‘ongewone, ellendige dingen en de ontkenning’ die je voelt als alles erop wijst dat je iemand uit je klas opeens nooit meer zult terugzien.
We hadden ook dekens nodig, want de verwarming in de kerk had het prompt begeven op het moment dat het februariweer zich van een nog slechtere kant liet zien.
©VANIN
Ik hoorde pastoor Frank tegen de ouders zeggen dat ons ‘een zeer moeilijke periode’ te wachten stond, met Oscars lege tafeltje in de klas, en zijn kluisje met het hangslot en de graffiti erop. Niemand had nog de moed gehad om het open te breken. Pastoor Frank was in zijn element. Hij kon zich nu aan belangrijker dingen wijden dan zijn gebruikelijke taken: rondlopen door de school en leerlingen bevelen hun afval op te rapen of hun kauwgum uit te spugen.
de modus: wijze, manier de tactiek: manier waarop je in het spel, een wedstrijd enz. te werk gaat om de overwinning te behalen prompt: vlot, snel
249 LES 4 lees je warm 45 50 55 60 65
1 5 10 15
woord
Nu troostte hij mensen die bedroefd en getraumatiseerd waren. Hij sprak de taal van verdriet en geruststelling, waarin hij vloeiend bleek. Hij legde uit dat zelfs als iedereen weer in orde leek, we nog allerlei verwarrende momenten zouden doormaken waarop het verlies van Oscar zou aanvoelen als een aanslag op onze beïnvloedbare, jonge geest … niet alleen de komende weken van stilte en verdriet, maar nog vele jaren lang.
Onze klas liep in een nette rij door het gangpad naar voren. Bleke gezichten. Vlekkerige, rode neuzen. De hele klas veranderde in één enkele, zwijgende vlek, een blauwe waas van uniformen, schemerend als een reusachtig spook.
Februari was altijd Oscars favoriete tijd van het jaar geweest. Ik had hem weleens gezegd dat hij waarschijnlijk de enige in het hele universum was met een lievelingsmaand, maar hij wist het zeker. Hij legde me uit dat als je geen klein kind meer bent, Kerstmis alleen nog maar één grote teleurstelling is. Januari was al nooit meer dan een donkere, saaie maand vol huiswerk en oersaaie avondmaaltijden. Maar net op het moment dat de wereld niet somberder lijkt te kunnen worden, besluipt februari je als een goede vriend die je al een tijd niet meer hebt gesproken, en tikt hij je op je schouder. Bovendien bracht deze februari allemaal nieuwe dingen met zich mee. We konden nu eindelijk plannen maken voor dingen die we nog nooit eerder hadden gedaan: spannende dingen, andere dingen, heuse tienerdingen. We waren geen kleine kinderen meer en deze februari had bol gestaan met wel honderd verschillende nieuwe kansen en mogelijkheden. Nu was de kans op al die mogelijkheden die ooit voor Oscar waren weggelegd, opeens drastisch geslonken tot nul.
Het duurde eeuwen voordat ik Stevie had gevonden, die in zijn rolstoel vlak bij de ingang van de kerk zat. Zijn vader was in de buurt, maar werd helemaal in beslag genomen door de ernstige, eentonige taak van het schudden van honderden handen.
‘O, Stevie’, zei ik terwijl ik naar voren boog om hem een knuffel te geven. Ik sloot mijn ogen en de tranen die ik binnen had willen houden, stroomden over mijn wangen.
‘Het is oké, Meg’, fluisterde hij, ook al was het overduidelijk niet zo. Toch voelde ik een soort van opluchting toen ik zijn gezicht eenmaal goed kon zien. ‘ Wanneer ben je teruggekomen?’ vroeg hij, en ik vertelde hem dat we de vorige avond waren aangekomen. Dat we zo snel mogelijk waren vertrokken zodra we het nieuws hadden gehoord. Ik bedacht dat alles misschien zo wankel voelde omdat ik last had van jetlag. Ik kon amper uit mijn ogen kijken.
Maar midden in deze nevel van gefluisterd verdriet zag ik een sprankje opgewektheid in Stevie, een licht in zijn ogen waardoor mijn hart iets minder zwaar voelde, en waardoor ik het gevoel kreeg dat er wellicht een reden was om blij of zelfs hoopvol te zijn, of misschien zelfs een heel klein beetje optimistisch.
‘Wat is er gebeurd, Stevie? Wat is er in hemelsnaam gebeurd? En waarom doet iedereen zo? Waar slaat deze mis op? Ik bedoel: een mís? Dat doe je toch pas als het absoluut zeker is dat degene aan wie je de mis opdraagt zonder enige twijfel dood is? En dat weet je pas als daar bewijs voor is. Ik bedoel, we hebben geen enkele reden om te geloven dat hij dood is, of wel?’
Stevie keek naar me op en draaide zijn rolstoel iets dichter naar me toe.
‘Precies!’ fluisterde hij. ‘Dat probeer ik iedereen nou al de hele tijd duidelijk te maken! Gelukkig ben je weer thuis, Meg, want echt waar, je bent de eerste persoon met wie ik praat – afgezien dan van mezelf – die het niet gelooft. Ik wist dat ik op jou kon rekenen, en ik ben zo ongelooflijk blij dat je weer terug bent, want ik voelde me best wel een soort eiland hier, en ik dacht toch eventjes dat ik gek werd, als ik heel eerlijk mag zijn. Iedereen blijft maar beweren dat hij zelfmoord gepleegd heeft. Ik bedoel, even serieus, zeg. Dat is toch niet logisch? Echt, helemaal niet.’
‘Stevie, je moet me alles vertellen wat je weet. Alles wat er gebeurd is voordat hij verdween.’
©VANIN
traumatiseren: een shock veroorzaken, een trauma bezorgen, hevig schokken drastisch: krachtig, ingrijpend, doortastend amper: maar net, ternauwernood de sprank: vonk
250 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN 20 25 30 35 40 45 50 55 60
woord
‘Ik zal mijn best doen, Meg’, zei Stevie. ‘Ik ga de hele tijd al alles na in mijn hoofd. Maar we hebben nu geen tijd om te praten’, zei Stevie, zijn wenkbrauwen fronsend terwijl hij om zich heen keek. Hij klonk zo veel ouder en wijzer dan een kind van zijn leeftijd normaal gesproken klinkt. ‘Laten we straks afspreken op de pier. Dan zie ik je daar. Laten we zeggen rond middernacht, oké?’ ‘Hoe wil je daar op dat uur van de nacht in je eentje zien te komen, Stevie?’
‘Geen probleem’, zei hij op een onmiskenbaar niet-rouwende toon, wat me nog meer hoop gaf. ‘Er is een hoop gebeurd sinds je vertrokken bent. Ik ben zo goed als onafhankelijk!’
S. Fitzgerald. De appeltaart van hoop, Van Goor
Heb jij ook een lievelingsmaand? Hoe stel jij je die voor?
Stel de maanden voor als mensen, planten, dieren of vergelijk ze met andere zaken op een creatieve manier.
Fragment 3
Ish schrok op uit zijn gedachten door het opgewonden geduw in zijn rug van de jongeren achter hem. Hij bekeek de bus wat beter. Hij had gehoopt op een staaltje van superieure technologie, maar het was niet veel meer dan een degelijke, wat afgeleefde bus. De groene plastic stoelen waren versleten, verhard door het jarenlange vervoer van jongeren naar de stad. Tientallen, zo niet honderden symbolen waren in het plastic gekrast. Bijna altijd hetzelfde symbool: de gebalde vuist met een armband. De armband die Gus ook had. Shinu.
‘Zitten!’
Een van de voormannen gebaarde naar een stoel vooraan, tussen twee jongens die bewonderend naar de voormannen staarden. De voormannen hadden een vreemd effect op de jongeren. Ze waren de gidsen naar het beloofde land. De voormannen wisten wat leven in de stad betekende, ze droegen het stof dat er rond dwarrelde met zich mee. Jongeren droomden ervan zelf voorman te worden. Ze wisten niet beter.
Ish schudde het hoofd en wilde verder lopen. Hij had geen zin om tussen twee slungels te zitten die de hele tijd zaten te fantaseren over hun luxeleven in de stad. Hij wist wél beter.
‘Zitten!’ herhaalde de voorman.
‘Is er geen andere plaats?’
Ish keek rond en zag nog tal van vrije plaatsen. Achteraan leken de jongeren rustiger.
‘Je zit hier.’
De voorman sloeg met zijn hand op de zitplaats. De twee jongens keken hem geërgerd aan, alsof ze zich al inleefden in hun rol als toekomstig voorman.
‘Ik dacht het niet’, zei Ish.
Nog geen seconde later had de voorman hem bij zijn kraag vast. Hij werd hardhandig op de stoel geduwd, zijn ellebogen raakten zijn buurjongens en onmiddellijk voelde hij hun reactie in zijn zij. Hij keek niet opzij en beet op zijn tanden. De smalende glimlach van de voormannen probeerde hij te negeren.
Het duurde nog een tijd voor de bus vertrok. De voorman die hem op de stoel had geduwd was verdwenen. Dit was zijn kans. Hij liet zich van zijn stoel glijden en sloop door het gangpad. Halfweg de bus liet hij zich vallen naast een jongen die ongeïnteresseerd naar buiten staarde. Rust, eindelijk.
©VANIN
De uitleg van Gus veroorzaakte een lawine in het hoofd van Ish. Alles wat Gus jaren had moeten verzwijgen, stroomde er nu uit en stapelde zich op in Ish’ hersenen. De wereld die hij kende, zou nooit meer dezelfde zijn. ‘Natuurrampen, klimaatverschuivingen, industriële rampen … ze volgen elkaar steeds sneller op. Eind 2021 zat meer dan de helft van de wereld zonder eten en drinkbaar water. Ziektes, moordpartijen, burgeropstanden en een oorlog met bio- en nucleaire wapens. Er zijn zoveel mensen gestorven, er blijft nu minder dan een tiende van de totale wereldbevolking over. Al jarenlang was de levensverwachting aan het kelderen en Shinu bracht dat aan het licht.’ Nu ging het even te snel voor Ish.
woord
onmiskenbaar: overduidelijk superieur: uitmuntend, beter, overtreffend smalend: vanuit de hoogte, hooghartig
251 LES 4 lees je warm 65
1 5 10 15 20 25 30
‘Wacht, wat is Shinu?’
Gus toonde zijn pols, waar een lichtgevende strook om zat. Ish had de band altijd als een symbool van volwassenheid beschouwd. De armband was hem zo vertrouwd dat hij er niets had achter gezocht.
‘Shinu is de basis van onze huidige maatschappij. Shinu is jouw sterfdatum en die ligt vast. Shinu wordt concreet door deze armband hier. Die onthult wanneer jij zal sterven. Als je twee jaar oud bent, wordt je levensverwachting berekend en die bepaalt hoe de rest van je leven er zal uitzien. Geen ruimte voor wensen, plannen, dromen of ambities. Dat is Shinu. Hard en gewetenloos. Stel je eens voor wat voor macht je als bevelhebber hebt wanneer je weet hoe oud je bevolking wordt. Welke mensen de moeite waard zijn om op te leiden en welke vervangbaar zijn. Jij hebt nog zo’n vijfentwintig jaar te leven, Ish, of minder, maar zeker niet veel meer, anders was je hier niet. En daarom moet jij in de stad gaan werken. Je hele leven staat in het teken van productiviteit Intellect of creativiteit hoef je niet te ontwikkelen. Je wordt nooit zo oud als ik. Het Beheer zuigt je leeg en geeft je er niets voor terug.’
Gus duwde met zijn duim op het lichtgevende staafje.
‘Klote technologie. Gelukkig ken ik mijn eigen Shinu niet. Ik wil het niet weten. Ik ben blij dat ik ooit voor de farm heb gekozen. Rond elke stad zijn er duizenden farms die de stad voorzien van voedsel. In de stad zelf wordt ook geproduceerd: technologie, materieel, toestellen, medicijnen … En daar wonen ook de gegoede klassen. Mensen met een hoge Shinu.’
Ish probeerde het te vatten. Het was te veel informatie ineens. Maar wat hij wel had begrepen, was dat mensen die lang leefden alles kregen en hij zou niet lang leven.
‘Ik heb al die jaren gezwegen. De regels gevolgd van een Beheer waar ik van walg, gewoon om veilig te zijn. Maar jou ga ik helpen, jongen. Ik ga je opleiden, zodat je klaar bent om naar de stad te gaan. Zo kun jij toch je eigen pad bewandelen. Niet zoals al die naïeve snotapen die in hun ongeluk worden gestort.’
Ish wist niet wat hij daarvan moest denken. Hij knikte alleen maar.
‘En wanneer begint die opleiding?’
Gus glimlachte, voor de eerste keer sinds zijn terugkeer. Het was een wrange lach.
‘Ze is al begonnen.’
Denk jij positief of negatief over de toekomst? Hoe stel jij je die voor?
Stel de nieuwe wereld op een creatieve manier voor. Hoe zal die heten, wie krijgt welke taak, worden taken eerlijk verdeeld? Heeft iedereen voldoende eten? Wat loopt er goed, wat lukt niet? …
Elke groep vult eerst de tabel in met een voorbeeld uit het gekozen fragment.
titel van het fragment
vergelijking
beeldspraak
uitdrukking
©VANIN
onthullen: ontsluieren, openbaren (geheim, waarheid) de ambitie: ijver, lust om te werken, betere vervulling van een taak de productiviteit: voortbrengende of scheppende kracht het intellect: verstandelijk vermogen gegoed: bemiddeld, welgesteld, rijk
252 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN 35 40 45 50 55
Jonas Boets, Peter Van De Wiele, Bert Baeck. Strijd tegen de tijd Shinu. Amsterdam, Leopold
woord
Na het lezen van het jeugdboekfragment beantwoordt elke groep deze drie vragen.
a Heeft het fragment je geboeid en wil je het jeugdboek lezen? Waarom wel/niet?
b Biedt de figuurlijke taal (de beeldspraak) in de tekst een meerwaarde of maakt het het lezen juist lastiger?
c Hoe luidt de hamvraag voor het fragment?
Herlees hoe je tot een goede hamvraag komt in de Trajectwijzer.
In orde je traject naar succes jij je klasgenoot
Je voert de opgegeven opdracht vlot uit.
Je brengt het resultaat van je opdracht duidelijk aan je klasgenoten over.
Je luistert actief naar de anderen van je groep.
geeft duidelijk je eigen mening weer in de groep.
Beeldtaal
In mondelinge en schriftelijke communicatie gebruik je beeldtaal. Je gebruikt beelden om jouw boodschap krachtig weer te geven of kleur te geven. Dikwijls gaat het niet over wat je precies zegt, maar wel over wat je bedoelt: de boodschap achter de boodschap. In die beeldtaal druk je uit wat je voelt, hoe jij erover denkt, hoe iets voor jou aanvoelt …
In literaire teksten wil de schrijver gevoelens in woorden en zinnen vertalen, zodat de lezer leest hoe angstig, gelukkig … het personage is. Daarom gebruikt een schrijver beeldtaal. Hij wil het beeld dat hij voor zichzelf maakte, delen met de ontvanger, de lezer of luisteraar.
In beeldtaal lijkt het alsof er een foto gemaakt wordt, bijvoorbeeld van wat het personage voelt. Je ziet het beeld, de ‘foto’, voor je als je de tekst leest of beluistert.
Bv. Het veroorzaakte een lawine in het hoofd van Ish.
Een schrijver brengt beeldtaal met woorden; een cameraman, fotograaf, beeldend kunstenaar … verwerkt dat al in zijn beelden. Het is aan de kijker om die taal te begrijpen, erover na te denken en zich af te vragen wat de beelden vertellen, welk effect de maker ermee wilde bereiken. Beelden onderzoeken en daarbij nadenken over allerlei beeldelementen is belangrijk: beïnvloedt licht, kleur, de kadrering … wat je waarneemt, voelt, denkt …?
Je kunt:
• vergelijkingen in een fragment opsporen en verklaren;
• het gebruik van uitdrukkingen verklaren vanuit de context van het fragment;
• je mening geven over het gebruik van de beeldtaal in een fragment;
• het taalgebruik in een fragment kritisch bekijken.
253 LES 4 lees je warm
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
Je
wat waarheen ©VANIN
Gaat beeldspraak aan je neus voorbij?
1 K ies met je groep een tijdschriftartikel, webtekst, reclametekst, krantenkop of -bericht of een kort fragment uit een jeugdboek met figuurlijke taal (beeldspraak).
Stel de gekozen tekst aan de klas voor. Kies voor deze mogelijkheden:
a je leest de tekst expressief voor en beoordeelt de figuurlijke taal kritisch;
b je maakt een PowerPointpresentatie met de beeldtaal uit de tekst, de krantenkoppen en verklaart de beeldspraak;
c je geeft de leerlingen een kopie van de gekozen tekst en vertelt over de beeldspraak.
2 Breng tekstfragmenten (reclameteksten, krantenkoppen, tijdschriftartikelen, jeugdboekfragmenten of webteksten …) mee naar de klas.
• Lees de teksten oriënterend en globaal. Kies daarna welke teksten jullie interesseren.
• Verdeel de tekst of krantenkoppen en lees intensief. Let op de beeldspraak.
• K ies de tekst of krantenkoppen waarin beeldspraak voorkomt. Achterhaal de betekenis van de beeldspraak en beoordeel het gebruik ervan.
• Maak een kopie van het fragment of zorg voor een digitale versie.
3 Bereid je keuze voor.
Bij elke keuze hoort een korte inleiding: hoofdonderwerp van de tekst, de bron, de auteur … De duur: maximaal twee minuten. Duid na de voorbereiding in de tabel van de reflectie aan of alle criteria in orde zijn.
a Oefen om de tekst of krantenkoppen duidelijk voor te lezen. Verdeel de tekst in de groep. Luister kritisch en geef positieve feedback. Pas eventueel het voorlezen aan. Het voorlezen duurt maximaal drie minuten. Na het lezen beoordeel je de figuurlijke taal kritisch (maximaal twee minuten). Verdeel de taken in de groep.
b Zoek bij de beeldspraak passende beelden voor de PowerPointpresentatie. Gebruik maximaal zeven dia’s. Toon zinnen met de figuurlijke taal en verklaar die vanuit de context. Stel je PowerPointpresentatie aan elkaar voor en let op je taalgebruik. Het voorstellen duurt maximaal drie minuten.
c Kopieer het fragment, duid de beeldspraak aan en bespreek die in de groep. Vertel er maximaal drie minuten over. Ga na of je klasgenoten de beeldspraak op dezelfde manier ervaren en interpreteren. Het nagaan duurt maximaal twee minuten. Verdeel het werk en stel het resultaat aan elkaar voor. Wees kritisch en pas de voorstelling aan.
4 Voer de gekozen opdracht uit.
254 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r
uItvoereN ©VANIN
5 Denk na over de criteria.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
a Je beoordeelt de beeldspraak kritisch: je zegt wat je ervan vindt en waarom je dat vindt.
b Je verklaart in de PowerPointpresentatie de figuurlijke taal: je noteert de figuurlijke taal en je zet er de verklaring bij.
c Je interpreteert de beeldspraak uit het fragment: je vertelt in welke context/situatie uit het fragment de beeldspraak gebruikt wordt en je vertelt of je dat passend vindt of niet.
Je leidt de gekozen tekst duidelijk in (onderwerp, bron of auteur, titel, korte inhoud).
Je stelt de opdracht (a, b of c) boeiend voor.
Je houdt rekening met de ideeën van de anderen.
Werkpuntje voor jezelf:
255 LES 4 lees je warm
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
reflectereN
ovu r
©VANIN
zinsdelen spotten
voorzetsel ontdekken en gebruiken
virtuele wereld bedenken voorzetselvoorwerp herkennen
vIrtuele wereldeN
OPDRACHT 1 Lees de uitspraken en bekijk de afbeeldingen van de virtuele werelden.
1 I n welke virtuele wereld zou jij willen wonen? In welke helemaal niet?
2 Luister naar wat je buur erover vertelt.
Hier kunnen toeristen zwemmen tussen de haaien.
Eindelijk wordt je kleine broertje superman in deze wereld.
Niemand weet wat ik nu pimp!
In deze wereld is mijn gekke oom dol op allerlei sporten.
In het oerwoud sta je oog in oog met gevaarlijke dieren.
Ik stel me graag bloot aan allerlei gevaren.
©VANIN
In bed geniet de tiener van het American football.
Na de virtuele opleiding verheugt de nieuwe technicus zich op het echte werk.
In de les spoort virtual reality elke leerling aan tot een beter begrip van het menselijk lichaam.
256 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN les 5
Het voorzetselvoorwerp
1 1 2 3 4 5 6 7 8 9
OPDRACHT 2 Onderzoek de uitspraken over de virtuele wereld.
1 Stel de sleutelvragen om de zinsdelen op te sporen. Vul daarna de tabel aan. Vergelijk je oplossing met die van een klasgenoot.
onderwerp wwg nwg lv (iets) woordgroep duidt plaats aan
Nog problemen met het benoemen van het onderwerp of lijdend voorwerp? Maak dan de oefeningen op diddit.
2 Denk na over de zinsdelen die met een voorzetsel beginnen. Met welke woorden zijn ze nauw verbonden?
Kun je het voorzetsel weglaten? Kun je een ander voorzetsel invullen en dezelfde boodschap behouden?
257 LES 5 het voorzetselvoorwerp
©VANIN
voorwerp met eeN voorzetsel of voorzetselvoorwerp
OPDRACHT 3 Hoe herken je een voorzetselvoorwerp?
1 Welk zinsdeel van de uitspraken is nauw verbonden met het wwg of nwg? Noteer die woorden achter het werkwoord.
a dol zijn
b oog in oog staan
c zich blootstellen
d genieten
e zich verheugen
f aansporen
2 Onderstreep in deze zinnen de zinsdelen die met een voorzetsel beginnen.
a I k zit dikwijls slaperig in de les.
b I k wacht op mijn stoel tot de les begint.
c Voor het bord staat een knappe leraar.
d I k verlang naar het weekend.
e Voor jou is deze oefening gemakkelijk.
f I k worstel met de oefening.
g Geef het krijtje nu maar aan mij!
3 Zoek in deelopdracht 2 de zinsdelen die je al kent en benoem ze.
4 Onderzoek nu ook het voorzetsel van de overblijvende zinsdelen. Het voorzetsel:
• kun je wel/niet weglaten
• kun je wel/niet vervangen
• heeft een letterlijke/figuurlijke betekenis
5 Vul de werkwoorden aan met een zinsdeel dat met een voorzetsel begint.
• denken
• tevreden zijn
• gebukt gaan
• zich vergissen
• blij zijn
©VANIN
• oog hebben
6 Vul een passend voorzetsel in het onderstreepte voorzetselvoorwerp in.
a Wij hebben haar overladen lieve berichtjes
b Gelukkig deed hij een beroep de aangeboden hulp
c Waarom wapen jij je niet de hitte?
d R aak jij wijs die moeilijke opgave?
e De leraar betrekt alle leerlingen de les
258 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
2
Het voorzetselvoorwerp komt voor bij een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.
Het is een zinsdeel dat nauw verbonden is met (het) werkwoord(en) / de woorden in het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.
Het begint altijd met een vast voorzetsel. Dat voorzetsel ‘zit vast’ aan het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde. Je kunt niet zomaar een ander voorzetsel kiezen zonder de betekenis van de boodschap te veranderen.
Het gaat om een vaste uitdrukking met een figuurlijke betekenis Stel je de vraag of het voorzetsel een letterlijke of figuurlijke betekenis heeft.
Bv. Hij wacht geduldig op zijn vriendin Miro is gek op chocolade met hazelnoten
OPDRACHT 4 Onderzoek de krantenkoppen en de teksten.
1 R angschik de krantenkoppen die je van de leraar krijgt in drie groepen.
a Schrijf boven elke kolom een titel. Verantwoord je keuze. Noteer in elke kolom een krantenkop als voorbeeld.
b Lees deze krantenkoppen. Markeer de woordgroepen die beginnen met ‘aan’.
1 Nijlpaardje geeft aan mama dikke kus
2 Bouw mee aan het netwerk van morgen
3 Bekende Vlaming stelt drie vragen aan premier Michel
4 Besteed meer aandacht aan je kapsel
5 Directie verbiedt aan leerlingen toegang tot school
c Bij welke woordgroepen kun je het voorzetsel ‘aan’ weglaten? Onderstreep die.
d Hoe noem je die woordgroepen?
e Laat ‘aan’ weg bij de andere woordgroepen en lees de zin opnieuw. Wat valt je op?
2 Lees de tekst.
©VANIN
a Markeer de voorzetselvoorwerpen.
Yarnbombster Magda Sayeg fleurt al 10 jaar haar omgeving op met wol. Ze begon met het versieren van de deurknop van haar winkel. Omdat ze zulke enthousiaste reacties van klanten kreeg, ging ze verkeersborden en lantaarnpalen opvrolijken. Haar werk werd op het internet verspreid. Later werd ze gesponsord door Absolut Vodka en mocht ze een bus yarnbomben met haak- en breiwerk in Mexico City.
b Onderstreep de andere zinsdelen die ook met een voorzetsel beginnen.
259 LES 5 het voorzetselvoorwerp
wat
3 Lees en onderzoek de zinnen.
1 Ken jij de voordelen en valkuilen van een virtueel leven?
2 Bij het ontbijt lezen geïnteresseerden hun krant op hun smartphone.
3 Veel activiteiten kregen een digitale component.
4 Op restaurant scannen mijn ouders het menu.
5 De verwarming programmeert mijn vader vanop afstand.
6 Vroeger verliepen die activiteiten offline.
7 Een dag zonder onze smartphone wordt veel moeilijker.
8 Heb jij dagelijks toegang tot nieuws en entertainment?
9 Onze relaties gaan op sociale media virtueel.
10 Wees toch niet boos om het gebruik van een smartphone.
11 Voor geen geld gaan je vrienden terug naar die trage computer met MSN Messenger.
12 Technologische vooruitgang is fantastisch.
a Onderstreep in de zinnen het lijdend voorwerp.
b Markeer in de zinnen het naamwoordelijk gezegde met geel.
c Onderzoek de woordgroepen die met een voorzetsel beginnen. Welke woordgroepen zijn voorzetselvoorwerpen?
d Noteer minstens drie bijwoordelijke bepalingen die met een voorzetsel beginnen.
e Welke zin heeft geen onderwerp?
4 K ies een werkwoord met vast voorzetsel en bouw vier zinnen met een voorzetselvoorwerp. Onderstreep het voorzetselvoorwerp. Gebruik in elke zin een verschillend onderwerp.
opscheppen (over), zich verheugen (op), lijden (onder), nieuwsgierig zijn (naar), zin hebben (in), belang hechten (aan), aansporen (tot), zijn neus ophalen (voor)
©VANIN
OPDRACHT 5 Vergelijk en bespreek. Voorzetselvoorwerp of niet?
A Je zoekt je sleutels. B Je zoekt naar je sleutels.
A Je kijkt televisie. B Je kijkt naar de televisie.
A Je waarschuwt de man. B Je waarschuwt voor de man.
260 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
OPDRACHT 6 Lees de zinnen.
• Schrijf alle voorzetselvoorwerpen in het rooster.
• Noteer ook het werkwoord / het deel waarbij ze horen.
1 Jongeren jagen op hippe dingen.
2 De meeste jongeren hebben geen oog voor oubollige reclamecampagnes.
3 Hoe kun je als marketeer dan aan de slag gaan?
4 Onderzoekers analyseren de verschijnselen.
5 Ze krijgt een beeld van de situatie.
6 Een aantal onderzoekers is nu druk in de weer met een opdracht voor verschillende ketens.
7 Geen enkel detail mag aan hun aandacht ontsnappen.
werkwoorden / deel met (… vz) voorzetselvoorwerpen
OPDRACHT 7 Lees de tekst en onderzoek de zinnen. Markeer de voorzetselvoorwerpen.
Workshop Recycled Art
Assembleren met afval
Tijdens een Workshop Recycled Art gaan we op een creatieve manier aan de slag met afval! We werken met materialen die we dagelijks in de vuilnisbak gooien. Plastic in al zijn verschijningsvormen, karton, verpakkingsmateriaal, dopjes, afgedankte huishoudapparatuur, kapotte fietsbanden … Tijdens deze workshop komen we oog in oog te staan met de hoeveelheid afval die we dagelijks creëren. We worden ons bewust van de problemen die die overvloed aan afval met zich meebrengt.
Onder begeleiding van een docent beeldende kunst geven we die materialen een nieuw leven. Dat proces kent vele namen: upcycling, trash design, recycled art, ecokunst, junk art, assemblage … Samen kijken we vanuit een ander perspectief naar waardeloze spullen en assembleren we ze tot maatschappelijk relevante kunstwerken. We werken telkens met de wegwerpmaterialen die we ter beschikking hebben. Elke workshop kent dus een ander resultaat!
Zin gekregen in een workshop recycled art? Dan komt onze beeldende kunstenaar naar jou toe!
Naar: Muzische Workshops vzw
Je kunt:
• het voorzetselvoorwerp aanduiden in de zin;
• zinnen bouwen met een voorzetselvoorwerp;
• bij het werkwoordelijk en/of naamwoordelijk gezegde het juiste vaste voorzetsel gebruiken.
261 LES 5 het voorzetselvoorwerp
+
waarheen
©VANIN
Bedenk een virtuele wereld
Wil je een virtuele wereld verkennen? Wat beleef je in die wereld?
1 Duik in de vir tuele wereld en bedenk drie nieuwe werelden waarin je wilt leven.
2 Verzamel mogelijkheden voor een virtuele wereld.
3 O verleg met de anderen welke drie werelden je verder wilt uitwerken. Beschrijf de drie virtuele werelden.
4 Werk de werelden uit met werkwoorden en het bijbehorende voorzetsel uit het kader. beginnen met/aan, plezier beleven aan, horen bij, stilstaan bij, geloven in, volharden in, verlangen naar, geven om, lachen om, zich verheugen op, leiden tot, groeien uit, genieten van, op je hoede zijn voor, kiezen voor …
• Stop in de beschrijving van de wereld enkele voorzetselvoorwerpen.
• Bouw eerst drie volledige, correcte zinnen en markeer minstens twee voorzetselvoorwerpen.
• Laat de zinnen controleren en verbeter eventueel spelfouten.
• Bespreek hoe je de nieuwe wereld wilt voorstellen in een advertentie. Maak een ontwerp.
• Spreek af hoe je het ontwerp samen uitwerkt. Zorg ervoor dat iedereen evenveel werk levert.
5 Werk de nieuwe wereld uit op een tekenblad.
6 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je verzint een originele (creatieve) virtuele wereld.
Je bouwt zinnen met een voorzetselvoorwerp.
Werkpuntje voor jezelf:
De virtuele werelden krijgen een plaatsje in de klas.
262 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
1 2 3 41 2 3 4
2 3
2 3
2 3 4
2
1
41 2 3 4 Je controleert de spelling. 1
41
Je werkt efficiënt samen. 1
3 41 2 3 4
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
©VANIN
Bedenk een creatief pimpidee voor je school en presenteer het aan je leraar en klasgenoten.
1 Werk in groepen van vier. Hoe zou je jouw school kunnen pimpen? Brainstorm op een apart blad. Markeer ideeën die samenhoren in dezelfde kleur. Maak dan een keuze. Welk pimpidee wil je voorstellen?
2 Brainstorm over dat ene, specifieke idee met behulp van post-its. Briefjes die bij elkaar horen, plak je aan elkaar vast.
3 Hoeveel deelonderwerpen ga je belichten? Kijk naar de gegroepeerde post-its. Stel voor elk deelonderwerp een kernvraag. Noteer die op een apart blad.
4 Schrijf een eerste versie van je tekst. Verdeel het werk. Houd rekening met de criteria in het reflectiekader. Wissel daarna je tekst met die van een groepsgenoot en geef feedback. Leg de verschillende tekstdelen samen om te kijken of ze goed op elkaar aansluiten. Daarna kun je een definitieve versie schrijven.
5 Zorg voor visuele ondersteuning bij je presentatie: PowerPointpresentatie, maquette …
6 Verdeel het werk voor de presentatie: inleiding – delen van het midden – slot.
7 Tijd voor de presentatie op de ideeëncatwalk! Stemmen maar!
Uitdaging: pimp je school ©VANIN
263 uItdagINg: pImp je school
orIëNtereN o vur o v ur
ov u r uItvoereN
voorbereIdeN
8 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je houdt rekening met het communicatiemodel: ontvanger, tekstdoel …
Je presentatie is goed gestructureerd en bevat een inleiding, een midden en een slot.
In de inleiding van je presentatie gebruik je beeldtaal.
Het midden van je presentatie bevat minstens twee deelonderwerpen.
Je presentatie is volledig en bevat duidelijke informatie.
Werkpuntje voor jezelf:
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
©VANIN
264 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
ovu r reflectereN
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Markeer alle synoniemen van ‘pimpen’.
opleuken maken verfraaien versieren construeren opsmukken fabriceren optrekken
Van welk woord zijn de overgebleven woorden een synoniem?
OPDRACHT 2 Markeer alle antoniemen van ‘pimpen’.
poetsen verwoesten schrobben stoffen afbreken reinigen slopen ruïneren
Van welk woord zijn de overgebleven woorden een synoniem?
OPDRACHT 3 Zoek voor deze zelfstandige naamwoorden een werkwoord uit dezelfde woordfamilie.
1 het isolement De verzorgers hadden veel moeite om het zieke kalf te van de kudde.
2 de restauratie Eindelijk zijn er voldoende financiële middelen gevonden om de oude watermolen
3 het trauma De rebellen waren erop uit het stadje te terroriseren en de inwoners te
4 het fundament Een mooi tuinhuisje bouwen wordt al snel een nachtmerrie als je niet eerst goed
OPDRACHT 4 Zoek voor deze zelfstandige naamwoorden een bijvoeglijk naamwoord uit dezelfde woordfamilie. Gebruik het in een contextrijke zin.
1 de ambitie
bn:
zin: 3 de superioriteit
bn:
zin: 5 het onbehagen
bn:
zin:
2 het intellect
bn:
zin: 4 de intensiteit
bn:
zin: 6 het concept
bn:
zin:
265 DE LAATSTE RONDE
te
zou
©VANIN
De laatste ronde
OPDRACHT 5 Markeer het woord dat het best past in de context van de vetgedrukte woorden.
ultimatum hefboom katrol onderhandeling
drastisch terras maatregel vreugde
sprank kampvuur grap voorstelling
conformiteit gevaar geweten norm
OPDRACHT 6 Zoek de uitdrukking of het spreekwoord. Combineer eerst elke foto met de juiste verklaring. Schrijf daarna de uitdrukking of het spreekwoord op.
een laatste wanhopige poging doen ieder uit zich volgens zijn mogelijkheden of opvoeding
spreken over iets dat bij iemand sterk op zijn gevoel werkt
nruitdrukking of spreekwoord
te verwachten zijn
©VANIN
OPDRACHT 7 Pimp een boodschap.
Zoek een tekstje (krant, internet, reclame …) en ga ermee aan de slag. Pimp het tekstje zodat het nog aangenamer leest en meer enthousiasme uitstraalt. Werk met woorden en beelden!
Leg nadien alle teksten samen (origineel + gepimpte versie). Welke tekst vind jij het best gepimpt? Waarom? Leg je standpunt uit. Ga in discussie met je klasgenoten.
266 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 5 pImpeN
1 2 3
debatteren D E 4 5
A B C
B C D
A
E
1 Past het beeld volgens jou bij ‘verschillen’? Geef je mening en argumenteer.
2 Hoe zou het beeld ‘gemaakt’ zijn?
3 Waaraan doet dit beeld je denken?
4 Bespreek enkele van deze vragen met je buur. Straks volgt een klassengesprek.
• Wanneer gaan mensen op dezelfde manier gekleed, wanneer dragen velen dezelfde kleuren? Houd jij daarvan?
deel 6 Verschillen ©VANIN
• Zouden alle scholen een uniform moeten verplichten? Zou jij voor zo’n school kiezen als andere scholen niet met een uniform werken?
• Waarom kiezen sport- of jeugdverenigingen voor een uniform?
• Hoe zou een modern schooluniform er volgens jou moeten uitzien?
267
© monodramatic / crowd @ Daisuke Takakura / Courtesy of TEZUKAYAMA GALLERY
Verschillende meisjes
sharmila maDhVani
Ze trekt een geblokt flanellen hemd aan over haar topje. Het felgroen waar ik al een hele ochtend naar zit te kijken, wordt nu aan twee zijden geflankeerd door grote bruine en groene ruiten.
‘Wat is er?’ vraagt ze, terwijl ze haar blonde krullen met beide handen onder haar kraagje vandaan trekt. De beweging brengt een zweem van haar geur naar mijn neus. Parfum en wasverzachter. En kokosshampoo. Ik besef ineens dat ik haar sta aan te gapen. Het aardappelmesje hangt als bevroren boven de tomaat die ik zonet op het plankje legde. ‘Euh, niks. Zomaar.’
‘Zomaar?’ Ze schiet in de lach. ‘Ik stelde geen vraag waarop je “zomaar” kunt antwoorden, stomkop.’ Ik vloek in mezelf. Sinds ik hier binnenkwam en kon zien in wat voor gigantisch huis ze leeft, kraam ik al de hele tijd onzin uit. Dit huis verschilt zeer sterk van waar ik met mijn ouders woon. Het is min of meer tegenovergesteld zelfs.
Met haar hoofd schuin en een kleine frons tussen haar wenkbrauwen laat ze haar ogen naar mijn handen zakken. ‘ We kunnen ook straks eten. Of heb je nu honger?’
‘Straks is goed.’ Ik leg het aardappelmesje trillend neer op het plankje en wrijf mijn handen droog aan mijn jeans. Aan mijn oude, lelijke jeans. Ik kom achter het keukeneiland vandaan en stap de living in. Mijn afgewassen kousen zien er misplaatst uit op het dure, knalrode tapijt. Achter Sarah werpt de koude zon een fel licht op de gladde, schone schuiframen. De ramen geven uit op een tuin. Welja. Deze tuin lijkt meer op een park. Met een zwembad. En met paardenstallen. Met paarden erin en alles.
Ik sta naast het schuifraam en rits mijn jas dicht tot aan mijn kin. Mijn handen steek ik diep in mijn zakken. Sarah komt van de trap gestormd met hoge rijlaarzen aan en een extra paar in haar handen. Ik denk niet dat ik me al eerder zo ongemakkelijk voelde. Normaalgezien voel ik me nergens ongemakkelijk over. Nooit.
Als ze bij me is, zet ze langzaam de laarzen op de grond en slaat haar armen om mijn schouders. Ze geeft een speels rukje aan mijn hoge paardenstaart, en een voorzichtige kus op mijn neus.
‘Je ziet er mooi uit’, zegt ze, terwijl haar blos verdiept en een grote, half verlegen grijns haar gezicht doet openbloeien.
‘Dank je.’ Voorzichtig leg ik mijn armen om haar middel en trek haar naar me toe. Daar is dat fronsje weer. ‘Is alles goed met je? Je lijkt … anders dan anders.’ Ze haalt haar schouders op. Het is een kort, speels gebaar. ‘Stiller of zo. Anders ben je een spraakwaterval met al je weetjes en ideeën.’ Nog een kus op mijn neus. ‘En met je domme mopjes.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Neen, alles is goed. Ik heb gewoon een stille bui.’
‘Het is goed dat je ‘n oude jeans aantrok’, zegt ze. ‘Als je op een paard zit, hang je achteraf vol haar.’
Buiten zuig ik de koude lucht tot diep in mijn longen. De grond is bezaaid met knalgele herfstblaadjes. De rijlaarzen die ze me gaf, zijn een tikje te groot. Ik kan mijn tenen heen en weer wiebelen. Ineens pakt ze mijn hand vast. Wol in wol, handschoen in handschoen. Al wandelend legt ze haar hoofd op mijn schouder. Het gaat niet makkelijk en ze maakt er een spel van door heen en weer te wippen met haar hoofd. ‘Bots bots’, zegt ze met een grappige stem. Normaal gezien zou ik nu een mopje maken. Ik zou haar een idioot noemen, we zouden onnozel beginnen te doen en al gauw allebei plat liggen van het lachen. Nu is mijn hoofd leeg. De enige zin die ik kan denken, is dat ik arm ben. En zij niet. Dat onze levens enorm verschillen. Dat ik mij nooit eerder bezighield met wat anderen van me dachten. Maar nu wel.
©VANIN
‘Weet je,’ zegt ze, ‘ik heb nooit eerder iemand ontmoet die zo weinig van me verschilt als jij. En dan bedoel ik niet dat we twee meisjes zijn. Ik bedoel gewoon dat je altijd zo goed snapt hoe ik me voel. Dat ik zo goed snap hoe jij je voelt.’ Ze trekt één wenkbrauw op en kijkt me gespeeld ernstig aan. ‘Snap je?’ grapt ze en schiet dan om zichzelf in de lach.
geblokt: geruit de/het flanel: wollen stof die wat warmer aanvoelt de spraakwaterval: iemand die veel en vlug praat
268 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
woord 1 5 10 15 20 25 30 35 40
Ik weet niet wat ik daarop terug moet zeggen. Ze kijkt me aan alsof ze hoopt op een antwoord, maar geeft het op als ze ziet dat ik niet reageer.
We stappen flink door en voor ik het weet, doemen de paardenstallen in de verte op. Het zijn er zeker tien. De knoop in mijn maag wordt groter.
‘Jeetje, hebben jullie een fokkerij of zo?’ vraag ik. Het klinkt wanhopiger dan ik had bedoeld. Ik wil verder stappen, maar moet stoppen omdat ze mijn hand vasthoudt en me terugtrekt. Langzaam draai ik me om.
Ze kijkt een beetje boos. ‘Is dat het?’ vraagt ze met een ongelovige blik. Ze laat mijn hand los en gebaart om zich heen. Haar handschoenen zweven als okerkleurige vlekken door het herfsttafereel. ‘Is het omdat we … omdat we …’
‘Mijn leven verschilt zeer erg van het jouwe’, flap ik eruit. ‘Ik woon met mijn ouders in een caravan, Sarah. Ik heb maar twee jeansbroeken. Onze volledige benedenverdieping is kleiner dan jullie halve keuken.’
Ik wil me omdraaien, maar ze heeft mijn hand alweer vast en trekt me terug. Boos kijk ik haar aan. ‘Laat los.’
‘Ik wist dat toch allemaal al’, zegt ze.
‘Wat?’
‘Stomkop. Ik wist toch al waar je woont.’ Ze rolt met haar ogen. ‘Ik fietste er eens voorbij toen je net buitenkwam. Wat kan mij dat nu schelen. Dat zorgt er toch alleen maar voor dat de buitenkanten van onze levens verschillen? De binnenkanten zijn gelijk.’ Terwijl ze dat zegt, legt ze een handpalm op haar borstkas en een andere op de mijne. Zo is Sarah. Ze praat vooral met haar lichaam. ‘Dat voel je toch?’
Een seconde later wrijft het oker van haar handschoenen mijn gezicht droog. ‘Niet huilen’, fluistert ze in mijn oor. En dan: ‘Ik zie je graag.’
Ik kijk op. ‘Ik jou ook.’
Het is de eerste keer dat we het tegen elkaar zeggen.
Pas wanneer onze paarden naast elkaar door de herfstbladeren stappen, is de knoop in mijn maag volledig opgelost. Ik kan haar opeens met een glimlach aankijken.
Ze kijkt met fonkeloogjes
naar me terug.
‘Je hebt gelijk’, zeg ik. ‘Het verschilt niet zoveel. Je bent nog steeds even idioot als voor ik wist dat je rijk was.’
‘Ha. Daar ben je weer’, gniffelt ze. ‘ Welkom terug.’
©VANIN
woord
opdoemen: langzaam tevoorschijn komen; aan de horizon zichtbaar worden de fonkeloogjes: ogen die blinken gniffelen: grinniken, heimelijk of onderdrukt lachen
269
45 50 55 60 65 70 75
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Sharmila Madhvani.
Bizar luistertalent
luisterstrategieën gebruiken
gepaste luisterhouding inzetten
actief luisteren
cultuurverschillen ontdekken
over bIzarre bIlleN eN zaNgtaleNt
OPDRACHT 1 Word jij een luisteraar of een waarnemer?
1 Je leraar verdeelt de klas in twee groepen. Voer de opdrachten uit die bij jouw rol horen. Voor de luisteraars
a Je beluistert de tekst ‘Bizarre billen’. Bespreek met je buur vooraf waarover de tekst zou kunnen gaan. Wat roept de titel bij je op?
Bizarre billen
b Je ontvangt een vragenblad.
c Dek de vragen af en beluister de tekst. Je mag op een kladblad notities nemen.
d Los de vragen op.
e Je krijgt van je leraar een nieuw vragenblad.
f Dek de vragen af. Beluister de tekst een tweede keer. Je mag opnieuw op een kladblad notities nemen.
g Los weer de vragen op.
©VANIN
h Vergelijk je antwoorden van de twee vragenbladen met die van je buur. Bekijk ook elkaars notities. Hoe pakte je dat aan? Wat/hoe noteerde je?
Markeer wat past. Doe dat voor jezelf met blauw en voor je buur met groen.
Je nam geen notities.
Je nam weinig notities.
Je nam veel notities.
Je noteerde de hele tekst.
Je gebruikte afkortingen.
Je gebruikte symbolen.
Je lette op je handschrift.
Je noteerde enkel sleutelwoorden.
Je noteerde volledige zinnen.
Je noteerde details.
270 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN les 1
1
Voor de waarnemers
a Obser veer je klasgenoten. Hoe pakken zij de luisteropdracht aan? Vul de observatielijst die je van je leraar krijgt in. Kruis die zaken aan die van toepassing zijn voor de meerderheid van de luisteraars.
b Welke luisterstrategie moesten de luisteraars toepassen? Markeer de juiste strategie op de observatielijst.
c Obser veer je klasgenoten opnieuw tijdens hun tweede luisterbeurt. Hoe pakken ze de opdracht nu aan? Vul opnieuw de observatielijst in.
d Welke luisterstrategie moesten de luisteraars deze keer toepassen? Markeer de juiste strategie op de observatielijst.
e Welke verschillen merk je op in de observatielijst tussen de eerste en de tweede luisterbeurt? Bespreek met je buur.
2 Draai de rollen om. Luisteraars worden waarnemers en waarnemers worden luisteraars. De luisteraars beluisteren de tekst ‘Zangtalent’.
3 Wat heb je na het experiment geleerd over je eigen luisterhouding? Noteer een besluit.
Dit lukt goed:
Dit kan nog beter:
Luisterstrategie kiezen
Afhankelijk van wat je met de beluisterde informatie moet doen, gebruik je een andere luisterstrategie. Daarom is het belangrijk dat jij je vooraf oriënteert: je vraagt je af wat voor tekst je zult beluisteren en met welk doel. Wat moet je precies met de informatie doen?
Pas dan kun je de gepaste luisterstrategie kiezen
Wil je enkel vertellen waarover een tekst, reportage, documentaire … gaat, dan luister je globaal Wanneer je op specifieke vragen een antwoord wilt krijgen, dan luister je gerichter. Je past dan de strategie van het zoekend luisteren toe.
Als je de informatie wilt vergelijken met informatie van een andere bron, dan zul je eerder kritisch luisteren
De keuze van de luisterstrategie vertaalt zich soms in je luisterhouding. Iemand die detailvragen moet beantwoorden en dus zoekend luistert, zal doorgaans meer notities nemen dan iemand die globaal luistert. Hij noteert sleutelwoorden en maakt met behulp van opsommingstekens en symbolen de structuur tussen de sleutelwoorden duidelijk.
©VANIN
Uiteraard is het voor elke luisterbeurt belangrijk dat jij je goed kunt concentreren. Zorg voor zo weinig mogelijk afleiding in je omgeving. Stop daarom overbodig materiaal weg en probeer niet te veel rond te kijken. Notities nemen is een goed idee, zeker wanneer je specifieke informatie moet onthouden. Sommige mensen kunnen zich net beter concentreren wanneer ze droedelen. Dat voorkomt dat je gedachten afdwalen en je begint te dagdromen.
271 LES 1 bIzar luIstertaleNt
hoe
luIster jIj wel Naar mIj? of beN jIj de mol?
OPDRACHT 2 Onderzoek hoe je kunt zien of iemand actief luistert.
Werk in groepen van drie. Duid een verteller, een luisteraar en een waarnemer aan. Na enkele minuten wissel je van rol. Doe dat tot iedereen elke rol heeft gespeeld. Bespreek daarna de bevindingen in groep en formuleer een besluit.
Let op: de leraar zal in elke groep een mol aanduiden. Die leerling zal, wanneer hij de luisteraar is, helemaal niet aandachtig naar zijn klasgenoot luisteren.
Taken
• De verteller vertelt aan de luisteraar over iets wat hem de afgelopen week overkomen is.
• De luisteraar luistert naar het verhaal van zijn klasgenoot.
• De waarnemer observeert de luisterhouding van de luisteraar.
Hoe merk je dat iemand actief luistert? Neem notities op een kladblad.
Formuleer een besluit.
• Hoe merk je dat iemand actief naar je luistert?
• Welk gevoel krijg je als spreker wanneer er niet actief naar je geluisterd wordt?
Het is voor een spreker aangenaam wanneer zijn luisteraars actief luisteren
Een actieve luisteraar maakt oogcontact met de spreker, buigt lichtjes naar voren en maakt op regelmatige tijdstippen duidelijk dat hij nog altijd mee is met het verhaal door te knikken, vragen te stellen, de wenkbrauwen te fronsen …
NoN-verbale verwarrINg
OPDRACHT 3 Luister naar de tekst ‘Non-verbale communicatie in verschillende culturen’.
©VANIN
Los de vragen op. Je mag de tekst twee keer beluisteren. Tijdens het luisteren dek je de vragen af. Je mag wel notities nemen. Denk na over een goede luisterhouding!
Waarover verwacht je dat de tekst gaat? Wat weet je al over dat onderwerp? Welke vragen heb je daarbij?
1 K lopte jouw voorspelling? Noteer het onderwerp van de tekst.
272 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
2 hoe 3
2 Welke luisterstrategie gebruikte je om vraag 1 op te lossen? Kies uit: oriënterend luisteren – globaal luisteren – zoekend luisteren – intensief luisteren – kritisch luisteren –genietend luisteren
3 Waarom is het voor een tolk zo belangrijk dat hij niet alleen de taal, maar ook de cultuur goed begrijpt?
4 I n welk land kun je beter geen stevige handdruk geven?
5 Wie zal je twee zoenen en een knuffel geven tijdens de kennismaking? Markeer het juiste antwoord: Italianen – Turken – Chinezen – Japanners – Nederlanders – Irakezen – Grieken
6 Waarom raak je beter nooit het hoofd van iemand aan?
7 Waar kussen ze de vingertoppen als het eten lekker was? Markeer het juiste antwoord: Italië – Turkije – China – Japan – Nederland – Irak – Iran - Griekenland – Suriname – Thailand – Brazilië
8 I n welk land steek je beter nooit de duim omhoog? Markeer het juiste antwoord: Italië – Turkije – China – Japan – Nederland – Irak – Iran – Griekenland – Suriname – Thailand – Brazilië
9 Welk gebaar betekent in Griekenland iets als ‘I k gooi stront in jouw gezicht’?
10 Welke luisterstrategie gebruikte je om vragen 4 t.e.m. 9 op te lossen?
Kies uit: oriënterend luisteren – globaal luisteren – zoekend luisteren – intensief luisteren – kritisch luisteren –genietend luisteren
11 Zoek drie verschillen in communicatie tussen onze cultuur en de Japanse cultuur.
12 Welke luisterstrategie gebruikte je om vraag 11 op te lossen? Markeer.
Kies uit: oriënterend luisteren – globaal luisteren – zoekend luisteren – intensief luisteren – kritisch luisteren –genietend luisteren
©VANIN
273 LES 1 bIzar luIstertaleNt
OPDRACHT 4 Luister naar het fragment ‘Nieuwe feiten: emoji’s betekenen niet overal hetzelfde’.
1 Lees vooraf de vragen, maar dek ze af tijdens het luisteren. Neem notities op een kladblad.
a Wat hebben Japanse onderzoekers onderzocht?
b Wat waren hun bevindingen over de glimlach?
c Japanse emoji’s zijn anders. Wat is het grootste verschil tussen Japanse en westerse emoji’s?
d Welke andere verschillen zijn er tussen Japanse en westerse emoji’s?
e Waarom zijn de Japanse emoji’s eigenlijk logischer dan de onze?
f Ook gebaren zijn niet altijd universeel. Wat betekent het rondje tussen duim en wijsvinger in deze landen?
België:
Japan:
Saudi-Arabië: Frankrijk:
2 Welke luisterstrategie paste je toe bij deze opdracht? Markeer het juiste antwoord. oriënterend luisteren – globaal luisteren – genietend luisteren – zoekend luisteren –intensief luisteren – kritisch luisteren
3 Noteer een tip voor jezelf: wat neem je bij een volgende luisteropdracht mee voor jezelf?
©VANIN
Je kunt:
• de juiste luisterstrategie bepalen door vooraf te oriënteren;
• de luisterstrategieën vlot toepassen: globaal luisteren – zoekend luisteren – intensief luisteren – kritisch luisteren;
• een goede luisterhouding aannemen;
• actief luisteren.
274 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN +
waarheen
De (f)luisteraar
Zoek in groepen van vier op het internet hoe non-verbale communicatie soms tot verwarring kan leiden als je in een ander land op bezoek bent. Selecteer één duidelijk voorbeeld. Noteer waarvoor jij koos.
1 Beschrijf het voorbeeld in een tekstje van minstens acht en maximaal tien zinnen. Zorg dat alle w-vragen beantwoord worden en voeg ook enkele details toe. Bouw daarna goede zinnen. Werk op een apart blad.
2 Stel een kleine luistertoets op met vijf vragen: twee w-vragen en drie detailvragen.
3 Lees het tekstje een aantal keer, zodat je het vlot uit het hoofd kunt vertellen.
u r
4 De groepen worden opnieuw ingedeeld. Jij zit samen met enkele leerlingen die elk een andere basisgroep hadden.
a Elke leerling komt aan de beurt om zijn verhaal te vertellen.
b De luisteraars luisteren actief. Na het luisteren proberen ze de bijbehorende luistertoets op te lossen.
c De verteller overloopt de juiste antwoorden zodat de luisteraars hun antwoorden kunnen nakijken.
5 Vul het reflectieschema in. In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
zorgt voor een verhaal van acht tot tien zinnen.
vertelt het verhaal vlot aan je groepsgenoten. 1 2 3 41 2 3 4
Je luistert actief naar de verhalen van je groepsgenoten:
je maakt oogcontact, knikt … 1 2 3 41 2 3 4
Je neemt notities tijdens het luisteren. 1 2 3 41 2 3 4
Je kunt de w-vragen op de luistertoets oplossen. 1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
Je kunt de detailvragen op de luistertoets meestal oplossen. 1 2 3 41 2 3 4
Werkpuntje voor jezelf:
275 LES 1 bIzar luIstertaleNt
Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
orIëNtereN o vur o v
uItvoereN
ur voorbereIdeN ov
ovu r reflectereN
Liefste iedereen …
VERHAAL SAMENVATTEN EN BESPREKEN
briefopbouw gebruiken
kaartjesconversatie voeren in de huid van personage kruipen
… dIt moet je gewooN weteN!
OPDRACHT 1 Vertel je partner een anekdote uit jouw leven.
Bereid individueel voor en werk dan per twee.
1 Wat wil jij vertellen? Neem een apart blad en noteer sleutelwoorden in een spinschema.
2 Ga per twee aan de slag. Vertel om de beurt een anekdote. Probeer na het luisteren deze vragen op te lossen.
a Wat was het onderwerp van de anekdote van jouw partner?
b Wat vertelde je partner over het onderwerp? Noteer de vragen die beantwoord werden.
c Heb jij aan je par tner nog bijkomende vragen gesteld over de anekdote? Welke?
d Werden in beide anekdotes dezelfde vragen beantwoord of waren er verschillen? Bespreek.
Een verhaal samenvatten
Om een verhaal samen te vatten, ga je eerst op zoek naar de sleutelwoorden. Die vind je door een antwoord te zoeken op de w-vragen.
wat Wat is er gebeurd? (verhaallijn)
wie Wie beleefde iets? (personages)
waar Waar vond de gebeurtenis plaats? (ruimte)
wanneer Wanneer gebeurde er iets? (tijd)
Afhankelijk van het verhaal kunnen nog andere vragen beantwoord worden, bijvoorbeeld waarom, hoe … Daarna gebruik je de sleutelwoorden om je verhaal in enkele zinnen samen te vatten. Details laat je weg.
de anekdote: kort verhaal over een opmerkelijk voorval
276 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN les
2
• • • •
1
woord wat
©VANIN
OPDRACHT 2 Lees een anekdote uit het leven van een jeugdboekpersonage.
Lees een fragment uit Gewoon anders van Luc Descamps. Beantwoord daarna de vragen en kruip in de huid van Samuel of Rani.
Samuel keek de hele tijd recht voor zich uit, alsof hij bang was om ook maar iets af te wijken van de denkbeeldige rechte lijn waarop hij liep. Hij gaf niet de indruk te luisteren naar Rani, die voortdurend tegen hem liep te praten. Het meisje maalde er niet om; ze had er plezier in de jongen even te helpen ontsnappen uit zijn dagelijkse omgeving en ze deed voortdurend haar best zijn aandacht te vestigen op wat ze ook maar tegenkwamen op hun korte wandeling. Ook al reageerde hij niet, hij zou haar wel horen, redeneerde ze en misschien had hij wel graag dat ze tegen hem praatte. Toen ze de bakkerswinkel binnengingen, voelde ze hem aarzelen. Hij greep haar hand steviger vast en leek te aarzelen om binnen te gaan.
‘Ik moet hier brood kopen, Samuel. Dat kan ik niet als we buiten blijven. Ik wil je ook niet alleen laten, dus moet je wel met me mee naar binnen. Het is er fijn, hoor. Dat zul je zien. En het ruikt er heerlijk.’
De klank van Rani’s stem stelde hem gerust en Samuel ging mee binnen. Hij schrok even van het felle geluid van de winkelbel en kneep in Rani’s hand. Die gaf hem een kort geruststellend kneepje terug en lachte hem bemoedigend toe.
‘Dat belletje rinkelt altijd als de deur opengaat’, zei ze.
‘Als ze achter zijn, weten ze dat er een klant binnenkomt.’ Meer dan wat ze zei, was het de klank van haar stem die hem geruststelde. Terwijl ze hun beurt afwachtten, merkte ze op hoe hij gebiologeerd stond te kijken naar een klein aardbeigebakje.
‘Dat ziet er lekker, uit, hè? Lust je dat graag?’ vroeg Rani. ‘ Wil je er eentje?’
Samuel antwoordde uiteraard niet, maar liet alleen zijn hoofd wat zakken, alsof hij verlegen was. Ze besloot het te kopen en toen ze het bestelde, dacht ze hem even zacht in haar hand te voelen knijpen, maar daar kon ze zich net zo goed in vergist hebben. Met zijn hand in de hare was het onmogelijk om te betalen en ze wilde hem loslaten om haar portefeuille te nemen. Het kostte haar moeite om zich uit zijn greep los te maken en ze voelde hoe hij naast haar verstijfde.
‘Ik pak gewoon even mijn geld, Samuel. Ik ga niet weg. Maak je maar geen zorgen’, zei Rani.
Samuel staarde verkrampt naar de grond en ontspande pas een beetje toen ze hem weer bij de hand nam. 30
‘Vond je het leuk, Samuel?’ vroeg ze toen ze weer buiten waren. Ze voelde de verandering in hem. Hij leek nog meer gesloten dan hij daarvoor was geweest.
‘Zie je, ik geef je graag een hand, maar voor sommige dingen heb je nu eenmaal twee handen nodig, begrijp je? Maar ik zou je nooit achterlaten, hoor, als je dat soms dacht.’
Ze keek hem lachend aan, maar Samuel liep weer op zijn denkbeeldige lijn en sloot zich op in zijn eigen wereld.
L. Descamps, Gewoon anders. Abimo/Pelckmans, 2013.
1 Welke twee personages komen in het fragment aan bod? In welk personage kun jij je het best inleven?
©VANIN
2 Waar speelt het verhaal zich af? Beschrijf de ruimte.
277 LES 2 lIefste IedereeN
1 5 10 15 20 25
3 Wanneer speelt het verhaal zich af? Welke tijd herken je?
4 Wat gebeurt er in het verhaalfragment? Hoe denk je dat de verhaallijn verder gaat in het boek?
5 Werk per twee. Iemand kruipt in de huid van Samuel en iemand in de huid van Rani. Vat je belevenissen samen in een vijftal zinnen. Vermeld ook hoe jij je voelde bij de gebeurtenissen. Werk eerst met sleutelwoorden in een spinschema. Bouw daarna met de sleutelwoorden goede zinnen.
Samenvatting in zinnen:
gebeurtenissen
6 Vergelijk de samenvattingen. Wat is anders? Hoe komt dat?
7 Het fragment komt uit het boek Gewoon anders van Luc Descamps. Kun je, nu je het fragment gelezen hebt, de titel van het boek verklaren? Bespreek.
278 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
©VANIN
OPDRACHT 3 Lees nu het tweede fragment uit Gewoon anders van Luc Descamps.
‘Hé sufkop!’
‘Ja, we hebben het tegen jou, idioot! Kom eens hier.’
Samuel keek van onder de klep van zijn pet naar de twee jongens die bij het hekje stonden, maar hij verroerde zich niet. Bij mooi weer zat hij altijd op de drempel en er was geen enkele reden om die plek te verlaten. Het hekje was ver weg en zelfs al zou hij begrijpen wat de jongens hem vroegen, dan nog zou hij niet op hun vraag ingaan. Samuel was liever alleen.
‘Laat hem, Kenny. Hij wil niet. Volgens mij snapt hij niet eens wat we hem vragen.’
‘Zo dom kan niemand zijn.’
‘Ik zei je toch dat hij compleet geschift is.’
‘Als hij niet tot hier komt, ga ik wel naar hem toe.’
‘Dat durf je niet.’
‘Waarom niet? Hij zal niet bijten, hoor.’
‘Daar ben ik nog niet zo zeker van. Hij is echt gek.’
‘Hoe zit het nou, Michiel? Je troont me mee om naar een gek te gaan kijken en alles wat hij doet, is wat voor zich uit zitten staren. Saai man. Wat zou hij doen als ik zijn pet afpak?’
‘Zijn moeder is vast thuis.’
‘Nou en? Heeft ze een jachtgeweer misschien? Zit ze achter het gordijn op de loer tot iemand haar idiote zoon komt lastigvallen? Wat ben jij een broekschijter, zeg.’
‘Hou je bek, Kenny.’
‘Moet ik bang zijn? Als ik jou zo hoor, lijk je wel elf in plaats van veertien.’
‘Ik laat me niet beledigen, Kenny. Hou je mond of ik sla op je gezicht.’
‘Wind je niet zo op, kerel. Kom, we gaan wat lol trappen.’
Kenny wachtte niet op een reactie en sprong over het hekje. Hij nam niet de moeite om het open te doen.
‘Verdomme, Kenny. Je bent gek’, siste Michiel, maar hij volgde wel. Hij had geen zin om te blijven staan en dan dagenlang te moeten horen dat hij een lafaard was.
Met stoere tred liep Kenny op Samuel af. Die liet zijn hoofd zakken en staarde naar zijn voeten. Michiel volgde zijn vriend op de hielen. Voor Samuel bleven ze staan.
‘Zeg sufkop, ik had het wel tegen jou, hè. Heb je niet geleerd te antwoorden als iemand iets tegen je zegt?’
Samuel bleef gespannen naar de grond staren. ‘ Volgens mij kan hij niet eens praten’, zei Michiel.
‘Hij kan toch weleens opkijken als ik tegen hem spreek. Of niet soms? Ik zal hem zijn malle pet eens afpakken, dan moet hij wel reageren.’
Kenny griste met een snelle beweging de pet van Samuels hoofd. Die keek geschrokken op en wilde de pet terugpakken, maar Kenny deed een stap achteruit.
‘Kijk, waar is je mooie pet nu, idioot?’ lachte hij.
©VANIN
Hij zwaaide de pet voor Samuel heen en weer. Die kwam overeind en graaide er vruchteloos naar, zonder een voet van de drempel af te halen. De twee jongens lachten om de stuntelige bewegingen van Samuel. Het speeksel droop uit zijn mond en hij werd snel onrustiger. Aanvankelijk produceerde hij alleen een soort gekreun, maar dat ging al snel over in een schreeuw van machteloosheid. Zijn moeder kwam op het geluid af en toen de jongens haar hoorden aankomen, maakten ze zich snel uit de voeten.
‘Tot ziens, sufkop!’ riep Kenny en hij gooide de pet in Samuels gezicht. In een paar passen was hij bij het hekje en sprong er vlot over. Michiel had iets minder geluk, want die bleef met zijn voet haken en viel pardoes op zijn gezicht. Lachend hielp Kenny hem overeind en de twee zetten het op een lopen.
‘Schoften!’ riep Samuels moeder. Ze raapte de pet op en zette ze terug op Samuels hoofd. Zijn gezicht was nat van speeksel en tranen, en het snot droop uit zijn neus. ‘Hier is je pet, lieverd. De stoute jongens zijn weg, hoor’, suste ze.
279 LES 2 lIefste IedereeN Ik schrIjf
je deze brIef
1 5 10 15 20 25 30 35 40 45
2
Zodra hij de vertrouwde pet weer op zijn hoofd voelde, kalmeerde Samuel. Terwijl hij nog nasnikte, veegde zijn moeder zijn gezicht schoon met een zakdoek.
‘Kom je niet liever mee naar binnen, lieverd?’ vroeg ze.
Samuel reageerde niet op haar vraag en ging opnieuw op de drempel zitten, met zijn gezicht in de zon. Hij staarde naar het hekje en leek zich van haar aanwezigheid niet meer bewust.
L. Descamps, Gewoon anders. Abimo/Pelckmans, 2013.
1 Wat zou Rani aan Kenny en Michiel willen vertellen, denk je? Bespreek klassikaal.
2 Werk per twee. Kruip in de huid van Rani en schrijf een brief aan een van de pestkoppen waarin je de gebeurtenis samenvat en duidelijk maakt wat je van hun gedrag vindt.
STAP 1 Denk na over de communicatiesituatie.
• Aan wie schrijf je de brief? Welke gevolgen heeft dat voor de taal?
• Wat is je schrijfdoel?
STAP 2 Schrijf de inhoud van de brief uit en kijk je werk goed na. Gebruik het schrijfkader op diddit.
• Zorg voor een inleiding waarin je de feiten kort samenvat.
• I n het midden vertel je wat jij vindt van dat soort gedrag.
• I n het slot verwoord je een wens voor de toekomst.
STAP 3 Schrijf de brief over in het briefsjabloon dat op diddit staat.
STAP 4 Breng de nodige vormkenmerken aan op de juiste plaats in het briefsjabloon. Kies uit:
• naam en adres van de geadresseerde (gebruik dit adres: Zilverheide 25, 3740 BILZEN)
• aanspreking (kies zelf een gepaste aanspreking) – Denk aan formeel/informeel.
• slotgroet (kies zelf een gepaste slotgroet) – Denk aan formeel/informeel.
• datum en woonplaats van de afzender (gebruik de datum van vandaag + woonplaats: Bilzen)
• naam en adres van de afzender (gebruik dit adres: Karrenweg 6a, 3740 BILZEN)
STAP 5 Controleer je brief aan de hand van deze criteria.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je bepaalt vooraf de ontvanger, het taalgebruik en het schrijfdoel.
De adresgegevens van de afzender en de ontvanger staan linksboven: onder elkaar en gescheiden door een witregel.
Woonplaats en datum, gescheiden door een komma, staan onder de adresgegevens en worden van de adresgegevens gescheiden door een witregel.
Je brief bevat een gepaste aanspreking en slotgroet zonder komma.
Je brief bevat een inleiding, een midden en een slot.
©VANIN
In de inleiding vat je de gebeurtenissen kort maar duidelijk samen.
Werkpuntje voor jezelf:
280 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN 50
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
2 3 41 2 3
1
4
De opbouw van een brief
Een brief bevat een aantal delen en heeft een specifieke opbouw
Adresgegevens Je vermeldt de adresgegevens van de afzender en die van de ontvanger. Die gegevens komen linksboven. Helemaal bovenaan schrijf je de gegevens van de afzender. Daaronder, gescheiden door een witregel, de gegevens van de ontvanger.
De woonplaats, de datum Woonplaats en datum, gescheiden door een komma, komen onder de adresgegevens. Ze worden van elkaar gescheiden door een witregel.
De aanhef Dat is de aanspreking van de ontvanger. De aanspreking wordt van woonplaats en datum gescheiden door een witregel. Je schrijft geen komma na een aanspreking.
De inhoud De inhoud van je brief bevat een vraag of een mededeling. Werk met een inleiding, een midden en een slot.
Afsluiting Je formuleert een gepaste slotgroet. Ook na een slotgroet schrijf je geen komma. Je ondertekent de brief met je naam en handtekening.
Houd voor het taalgebruik in je brief rekening met de communicatiesituatie.
• Aan wie schrijf je de brief?
• Wat wil je bereiken?
OPDRACHT 4 Schrijf als ooggetuige een brief aan Roos, de moeder van Samuel. Vertel daarin waarom Samuel zo overstuur was.
STAP 1 Denk na over de communicatiesituatie.
• Aan wie schrijf je de brief? Welke gevolgen heeft dat voor de taal?
Ik schrijf de brief aan
Ik gebruik dus taal.
• Wat is je schrijfdoel?
STAP 2 Schrijf de inhoud van de brief uit en kijk je werk goed na.
• Zorg voor een inleiding waarin je vertelt dat jij ooggetuige was bij het voorval.
• I n het midden vertel je wat er precies gebeurd is.
• I n het slot verwoord je wat jij van het voorval vindt.
STAP 3 Schrijf nu de brief nog een keer over en breng de nodige vormkenmerken aan.
©VANIN
281 LES 2 lIefste IedereeN
hoe +
STAP 4 Controleer je brief aan de hand van deze criteria.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je bepaalt vooraf de ontvanger, het taalgebruik en het schrijfdoel. 1 2 3 41 2 3 4
De adresgegevens van de afzender en de ontvanger staan linksboven: onder elkaar en gescheiden door een witregel.
Woonplaats en datum, gescheiden door een komma, staan onder de adresgegevens en worden van de adresgegevens gescheiden door een witregel.
Je brief bevat een aanspreking zonder komma.
Je brief bevat een inleiding, een midden en een slot.
Je brief bevat een slotgroet zonder komma. 1
Werkpuntje voor jezelf:
OPDRACHT 5 Ga in interactie over het verhaal.
1 Herlees fragment 1 of 2. Noteer tijdens het lezen zo veel mogelijk vragen die bij je opkomen, bijvoorbeeld over dingen die je wilt weten, of die je vreemd, raadselachtig, onbegrijpelijk, onduidelijk, raar … vindt in het verhaal. Het gaat dus niet om ‘gewone’ vragen, zoals ‘ Wat is de titel van dit verhaal?’ of ‘Hoe heet de hoofdpersoon?’. Werk op een apart blad.
2 Werk verder in een groepje van drie.
a Lees elkaars vragen.
b Praat met elkaar ongeveer acht minuten over die vragen. Wat zijn jullie vermoedens?
c Noteer na afloop de belangrijkste bevindingen van je groepje: vermoedens en ideeën voor mogelijke antwoorden.
3 Werk alleen verder. Denk terug aan jullie gesprek over het verhaal. Je kunt denken aan de inhoud (Wat is er gezegd?) en aan het verloop (Hoe ging het gesprek?).
a Wat vond je goed / minder goed aan het gesprek? Licht je antwoord toe.
b K ijk terug naar de vragen die je had tijdens het lezen van het verhaal. In hoeverre was het gesprek nuttig voor jou? Zijn sommige van je vragen beantwoord? Licht je antwoord toe.
4 Deel je voorbereiding van deelopdracht 3 met je buur. Bespreek samen in een drietal minuten.
Je kunt:
• een anekdote samenvatten aan de hand van de w-vragen;
• in interactie gaan over een verhaal;
• de inhoud van een verhaalfragment samenvatten aan de hand van de w-vragen;
• een brief schrijven en daarbij rekening houden met de verschillende delen en de opbouw;
• het taalgebruik in je brief aanpassen aan de communicatiesituatie.
282 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
1 2 3 41 2 3
4
1 2 3 41 2 3
4
2 3 41 2 3
1
4
2 3 41 2 3 4
1
2 3
41 2 3 4
waarheen ©VANIN
Een kaartjesconversatie
Begin een kaartjesconversatie met een klasgenoot over jouw favoriete boek. Vat op het eerste kaartje samen waarover het boek gaat.
1 De opbouw van een kaartje verschilt uiteraard van de opbouw van een brief. Welke typische vormkenmerken heeft een kaartje? Onderzoek en bespreek klassikaal. Denk aan de plaats van het adres van de ontvanger/afzender, de inhoud en de structuur.
2 Aan wie schrijf jij een kaartje en wat is je schrijfdoel?
3 O ver welk boek wil jij iets vertellen aan een klasgenoot? Waarom valt je keuze op dat boek?
4 Vat de inhoud van het boek samen aan de hand van de w-vragen. Werk eerst met sleutelwoorden in een spinschema. Bouw daarna goede zinnen. Werk op een apart blad.
5 Zoek een geschikt kaartje of ontwerp er zelf een.
6 Schrijf het kaartje. Noteer de adresgegevens van je klasgenoot aan de rechterkant. Controleer je kaartje aan de hand van de criteria in het reflectieschema.
7 Heb je een k aartje ontvangen? Vul dan voor je klasgenoot het reflectieschema in. Schrijf een kaartje terug waarin je enkele vragen stelt over de inhoud van het boek.
reflectereN
8 Vul het reflectieschema in.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je denkt na over de communicatiesituatie (ontvanger, schrijfdoel) en past je taalgebruik daaraan aan.
Je noteert het adres van de ontvanger aan de rechterkant.
Je vat de inhoud van het boek samen aan de hand van de w-vragen: je vermeldt over wie het boek gaat, wat er gebeurt, waar en wanneer het verhaal zich afspeelt.
Je bouwt een vijftal goede zinnen met een onderwerp, een wwg/nwg en enkele andere zinsdelen.
Je verzorgt je spelling: hoofdletters, leestekens …
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
283 LES 2 lIefste IedereeN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3
2
41
3 4
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r
©VANIN
Bepaling of voorwerp?
bepaling herkennen en aanduiden wedstrijd: zinnen met bepalingen vormen voorwerp en bepaling onderscheiden
welke INformatIe?
OPDRACHT 1 Zoek de gepaste vraag.
1 Op welke vragen is ‘Sterre’ het antwoord? Wat is de functie van ‘Sterre’ in de zin?
a Heb je Sterre vandaag al gezien?
b Waarom geef je Sterre geen uitbrander?
c Toen ik haar belde, was Sterre in de wolken!
d Wat heb je voor Sterre gekocht?
e En de winnaar is Sterre!
2 Op welke vragen is ‘een kwartiertje’ het antwoord?
a Een kwartiertje volstaat om tot daar te stappen.
b Na vijf uur wachten mocht ik toch een kwartiertje binnen.
c Een kwartiertje is zo voorbij.
©VANIN
d De rit naar het station duurde een kwartiertje.
284 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN les
3
1
OPDRACHT 2 Vul aan met informatie.
1 Lees de zinnen. Denk na over waar, wanneer, waarom, hoe, hoelang …
• Markeer eerst of ze volgens jou waar (groen) of niet waar (rood) zijn.
• Vul aan met extra informatie die een antwoord geeft op de vraag tussen haakjes. Fantaseer maar.
a Mama’s moeten het huis poetsen. (wanneer)
b Papa’s kunnen taart bakken. (wanneer)
c Alleen meisjes kunnen verpleger worden. (waar)
d Alleen jongens kunnen metselaar worden. (waarom)
e Meisjes en jongens spelen voetbal. (waar)
2 Zijn de zinnen zonder jouw aanvulling voldoende duidelijk?
a Onderzoek de zinnen en duid onderwerp, wwg of nwg en de voorwerpen aan.
b Schrap wat niet past in dit besluit.
De aangevulde informatie over tijd, plaats, reden zijn zinsdelen die even nauw / minder nauw met het werkwoord verbonden zijn. Die aanvulling noem je een bepaling.
c Bekijk opnieuw de zinnen van opdracht 1, oefening 2. Noteer telkens de functie van ‘een kwartiertje’.
De bijwoordelijke bepaling
Bepalingen zijn zinsdelen die extra informatie geven aan de ontvanger, dikwijls over wanneer, hoe, waarom, waar … iemand iets doet.
De bepaling is een zinsdeel (woord of woordgroep) dat minder nauw met het werkwoord verbonden is dan zinsdelen zoals het onderwerp en voorwerpen (bv. lijdend en meewerkend voorwerp). Ze kan makkelijker wegvallen dan die andere zinsdelen.
Een zin kan meer dan één bepaling bevatten.
De bepaling als zinsdeel is een bijwoordelijke bepaling en geeft meer uitleg over de ‘context’.
Het zinsdeel bepaalt wanneer, waar, hoe, waarmee, hoe dikwijls … iets gebeurt.
Bv. Thuis keek hij altijd te lang naar televisie. (een woord)
Ouders staan elke dag vroeg op. (een woordgroep)
Als ze ziek is, blijft ze lang in bed. (een woordgroep met pv)
285 LES 3 bepalINg of voorwerp?
wat ©VANIN
OPDRACHT 3 Lees de weetjes en vul de zinnen aan.
Breid de zinnen uit met bepalingen (zinsdelen die minder nauw met het werkwoord verbonden zijn) die de boodschap met informatie over tijd, plaats, wijze … aanvullen.
1 Kangoeroe leeft in een boom
a Er zijn verschillende soorten kangoeroes. (waar)
b Zo is er een kangoeroe die in bomen leeft. (hoelang)
c Dat dier lijkt meer op een k leine beer. (waarom)
d Die k angoeroes wonen vooral in Australië. (hoe)
e O ver hun gedrag weten we nog niet veel. (wanneer)
f Het is ook niet bekend hoeveel van deze soort er leven. (waar)
g Jagers bedreigen deze kangoeroes. (wanneer/waarmee)
h Je ziet de dieren almaar minder in de wilde natuur; daarom probeert de zoo van Perth ze te kweken. (wanneer)
Naar: Wablieft
2 Fietsen met muziek maakt je een betere wielrenner
a I n 1911 liet onderzoeker Leonard Ayres een testgroep fietsers eerst in stilte rijden. (waar)
b Daarna reden ze op de muzikale tonen van een liveband. (hoe of hoelang)
c Wat bleek? (wanneer)
d Dat ze sneller fietsten terwijl de band speelde. (waar/hoe)
e Een interessanter feit kwam boven in 2012, meer dan 100 jaar later: wie met muziek fietste, had zeven procent minder zuurstof nodig dan wie in complete stilte fietste. (waarbij)
f Het lijkt erop dat muziek ervoor zorgt dat de energie die je nodig hebt om te sporten wordt beperkt.
Naar: www.proximusmusic.be
286 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
©VANIN
OPDRACHT 4 Voorwerp of bepaling? Is het onderstreepte zinsdeel nauw met het werkwoord verbonden?
Zet een kruisje in de juiste kolom.
zin nauw verbonden minder nauw verbonden
1 De proefwerken starten over drie weken
2 Chiara rijdt met haar scooter naar de stad.
3 Ik raad jou aan om met de fiets te gaan.
4 Een vliegtuig biedt meer veiligheid dan een auto.
5 Sommige mensen durven nooit te vliegen.
6 De straat werd wegens een ongeval afgesloten.
7 Waarschijnlijk (1) krijgt hij morgen een nieuwe fiets (2) voor zijn verjaardag.
8 Haar vriend verkoopt bloemen op de markt.
9 In Japan zijn de steden overbevolkt.
10 Mijn opa krijgt veel bezoek in het ziekenhuis
voorwerp bepaling
Bepalingen zijn zinsdelen die bijkomende informatie geven bij het wwg en nwg, maar weggelaten kunnen worden. Je vindt ze door het antwoord te zoeken op deze vragen:
Waar Vanwaar
Wanneer Hoe
Hoelang Hoe ver + w wg/nwg + o? g bijwoordelijke bepaling (bwb)
Waarom Waardoor
Waarmee
Bv. WAAR flitste de politie gisteren de bestuurder van een bromfiets?
g in de buurt van de school = bijwoordelijke bepaling
WANNEER flitste de politie de bestuurder van een bromfiets in de buurt van de school?
g gisteren = bijwoordelijke bepaling
HOE luisterde de jongen naar de berisping?
g aandachtig = bijwoordelijke bepaling
restbepaling g bijwoordelijke bepaling
Een restbepaling geeft geen antwoord op de vorige vragen, is geen ander zinsdeel … en bestaat dikwijls maar uit één woord.
Bv. ook, niet, slechts, wel, zeker, misschien
OPDRACHT 5 Markeer de bijwoordelijke bepaling in de zinnen.
©VANIN
1 Joshua kan mooi pianospelen.
2 I n het weekend moet mijn moeder werken.
3 Onze familie gaat graag kamperen in Luxemburg.
4 Wim en Winnie zijn snel naar huis gereden.
5 Vorige maand heeft mijn vriendin na school een zwaar ongeval gehad.
6 De verpleger verzorgt mijn opa elke dag met veel geduld.
287 LES 3 bepalINg of voorwerp?
hoe
OPDRACHT 6 Op welke vraag geeft de onderstreepte bijwoordelijke bepaling een antwoord?
1 Zaterdag gaan we samen met onze vrienden naar de film.
2 Zijn broertjes spelen graag in de tuin.
3 De lifters trekken in juli naar Estland.
4 Udo gaat niet naar school omdat hij ziek is.
5 M ijn opa gaat vrijdag met de trein naar Brussel.
6 De veroordeelde sloeg het slachtoffer met een hamer dood.
7 Ze stapte erg traag naar buiten.
OPDRACHT 7 Markeer in de onderstreepte zinnen de bijwoordelijke bepalingen.
Leugenaar leugenaar – Herman van de Wijdeven
Op de ochtend van haar dertiende verjaardag ontdekt Charlie dat haar vader voorgoed is vertrokken. Ze voelt zich bedrogen en in de steek gelaten. Aan haar moeder heeft ze niets. Haar vriendin praat liever over iets anders. In de klas treitert Kat haar voortdurend. Tot overmaat van ramp moet Charlie naar een ‘praatdokter’, omdat ze zo moeilijk ‘uit haar schulp komt’. Charlie voelt zich steeds verder in het nauw gedreven. Op de dag dat er brand uitbreekt op school, ontstaat er kortsluiting in haar hoofd. In een paar tellen neemt ze een beslissing die vergaande gevolgen zal hebben.
Naar: Uitgeverij Querido
OPDRACHT 8 Markeer de bepalingen in de zinnen van deze tekst. De cursieve delen mag je overslaan.
Een harig vitaminebommetje, hoe vind je daar een naam voor?
1 De naam klinkt geweldig.
2 H ij telt twee lettergrepen. In die lettergrepen vind je een klinker.
3 Die klinker wordt herhaald en aan het begin krijg je een forse, knallende medeklinker. Niet slecht voor een vrucht met een doordeweekse buitenkant en een opvallend lekkere binnenkant: de kiwi.
4 De kiwi heette vroeger ‘Chinese k ruisbes’.
5 Dan k linkt ‘kiwi’ veel beter.
6 Eigenlijk is ‘Chinese k ruisbes’ juister.
7 Oorspronkelijk is de kiwi een Aziatische vrucht.
8 Pas sinds de jaren vijftig kennen we de Nieuw-Zeelandse kiwi’s.
9 Enkele ondernemende Nieuw-Zeelanders waren de vrucht toen ook gaan verbouwen.
©VANIN
10 Ze wilden die graag exporteren. Ze vonden ‘Chinese k ruisbes’ toen zeker geen ideale benaming.
11 Ze keken even rond in eigen land en in de natuur. De vrucht leek op de nationale vogel van Nieuw-Zeeland.
12 De vorm, kleur en harigheid waren ongeveer hetzelfde.
13 Daarom gaven ze in Nieuw-Zeeland de vrucht een aantrekkelijke naam: kiwi.
Naar: www.onzetaal.nlw
288 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
OPDRACHT 9 Onderzoek het verschil tussen een voorzetselvoorwerp (vzv) en een bijwoordelijke bepaling (bwb).
1 Lees de duo’s. Wat is de functie van het onderstreepte deel? Geef aan: vzv of bwb.
a H ij staat stil bij het stoplicht.
Op 11 november mei staan we stil bij de oorlogsslachtoffers van WOI.
b We hadden veel plezier in het pretpark.
We hebben veel plezier in ons werk.
Waarin zit het verschil? Bespreek mondeling
2 Maak zelf zo’n duo met ‘rekenen op’ of met ‘wachten op’.
OPDRACHT 10 Is het onderstreepte zinsdeel een voorwerp (mv, vzv) of een bepaling (bwb)?
1 Voor de school staat de busbegeleider op de leerlingen te wachten.
2 H ij twijfelt aan de methode die ze daar gebruiken.
3 De scheidsrechter geeft aan die speler een tweede rode kaart.
4 Volgend jaar gaan we samen naar het zuiden van Frankrijk.
5 We verlangen met z’n allen naar de zomervakantie.
6 De politieagent waarschuwde de automobilisten voor de brokstukken.
7 Ze schreef een e-mail aan haar leraar wetenschappen.
8 Hun moeder heeft hen aan de poort opgehaald.
9 Het geld van de sponsor tocht gaven ze aan twee goede doelen.
10 Die student zal nog minstens een week aan zijn onderzoek moeten werken.
oNderzoek de bouw vaN de zIN
©VANIN
OPDRACHT 11 Onderzoek de zinnen in de korte tekst.
1 Lees de tekst en maak deze opdrachten.
a O ver wie of waarover wordt er in elke zin iets gezegd? Onderstreep dat zinsdeel: het onderwerp.
b Markeer in elke zin het nwg of wwg.
c Noteer alle infinitieven van het belangrijkste werkwoord van het wwg in het rooster.
289 LES 3 bepalINg of voorwerp? +
2
d Ga na of bij die werkwoorden zinsdelen nodig zijn die heel nauw met het werkwoord verbonden zijn. Benoem die zinsdelen: de voorwerpen.
e Welke informatie krijg je extra: waar, wanneer, waardoor, waarover, hoe, hoelang, hoe ver …: de bepalingen. Markeer ze in een andere kleur.
Proost, cheers en salut
Het proosten van een glas bier of wijn komt eerst voor bij de Romeinen.
Maar waardoor kennen we die gewoonte?
Blijkbaar wantrouwden de Romeinen elkaar.
Velen wilden de anderen vergiftigen.
Het ruw proosten brengt een hoop drank van het ene glas in het andere.
Romeinen wisselen op die manier drank uit tussen de glazen.
De kans op vergiftiging was daardoor een stuk kleiner.
Naar: ‘ Weetjes over eten en drinken’, www.thuisbezorgd.nl
belangrijkste werkwoord voorwerp nodig? (ww + iets/iemand?) welk voorwerp?
2 Onderzoek de zinnen van de tekst.
a Vind je variatie in de zinsbouw? Met welk zinsdeel begint de zin?
b Vind je veel extra informatie: waar, wanneer, waarom, hoe, hoelang? Markeer.
Ogen, wortels en oranje
Vele ouders en grootouders vertellen dat je van wortels eten betere ogen krijgt.
Dat is een smoesje om kinderen meer groente te laten eten.
Te veel wortels passen soms wel de kleur van je huid aan. Daardoor wordt die oranje.
Je moet dan wel erg veel worteltjes eten!
Dat betekent: minstens zoveel als Bugs Bunny.
Naar: ‘ Weetjes over eten en drinken’, www.thuisbezorgd.nl
c Noteer een besluit.
d Hoe zou jij de tekst herschrijven? Bespreek mondeling met je buur. Maak samen een voorstel. Werk op een apart blad.
Je kunt:
• de bepaling aanduiden;
• een bepaling aan een zin toevoegen;
• het verschil tussen voorwerp en bepaling aanduiden.
290 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
waarheen ©VANIN
Je schrijft een vijftal zinnen over een wedstrijd. Daarin gebruik je ook bijwoordelijke bepalingen.
1 Vertrek van de feiten en vertel hoe een wedstrijd die je zelf speelde of die je bijwoonde voor jou verliep. Denk na over welke wedstrijd je wilt schrijven en bouw een woordspin.
2 Schrijf over de wedstrijd en zoek indien mogelijk eerst een antwoord op deze vragen.
• Welke soort wedstrijd was het? / Waar speelde die zich af? / Tussen welke partijen? / Wat was het doel (kampioenschap, vriendschappelijk, (inter)nationaal …)?
• Hoelang duurde die? / Wanneer begon die? / Hoe verliep die? / Wanneer stopte die? / Hoe werd er gespeeld? / Wat voelde, zong, riep … je daarbij? Welke eigen aanvullingen wil je nog doen? Vul maar aan.
3 Bedenk vijf zinnen om de wedstrijd boeiend, spannend en kleurrijk te beschrijven.
• De zinnen bevatten informatie over minstens vier van de vragen.
• Begin de zin af en toe met een ander zinsdeel dan het onderwerp.
• Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een gepast leesteken.
• Verwerk bijwoordelijke bepalingen in de zinnen. Duid die aan.
• Herlees de zinnen en schrijf ze over op een net blad.
4 Je buur leest de beschrijving van de wedstrijd. Hij markeert in de zinnen de bepalingen die extra informatie aan de boodschap toevoegen. Bekijk daarna samen opnieuw de zinnen.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je hebt vijf zinnen geschreven over een wedstrijd. 1 2 3 41 2 3 4
Het antwoord op minstens vier vragen is in de zinnen verwerkt. 1 2 3 41 2 3 4
Je zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt. 1 2 3 41 2 3 4
Je varieert en begint niet elke zin met het onderwerp. 1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
Je gebruikt bijwoordelijke bepalingen en duidt die aan. 1 2 3 41 2 3 4
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
291 LES 3 bepalINg of voorwerp?
orIëNtereN o vur o
voorbereIdeN ov
uItvoereN ovu r reflectereN De wedstrijd
v ur
u r
De dialoog en het bijwoord 4
dialoog herkennen dialoogje schrijven
woorden benoemen bijwoord herkennen, benoemen en gebruiken
eeN aNdere tooN aaNslaaN
OPDRACHT 1 Wat is volgens jou een dialoog?
1 Bespreek samen en formuleer een duidelijke definitie voor de dialoog.
2 I n welke communicatiesituaties gebruik je die gespreksvorm? Bespreek.
dIaloog tusseN muzIekINstrumeNteN
©VANIN
OPDRACHT 2 Beluister het gesprek tussen de muziekinstrumenten.
Lees de vragen en luister gericht. Beantwoord de vragen daarna mondeling.
1 Waarom is dit volgens jou een dialoog?
2 Wie worden er in het luisterfragment als personen voorgesteld?
3 Waarover gaat het gesprek?
4 Wie vind jij het sympathiekst? Waarom?
5 Waarover zouden ze nog van mening kunnen verschillen?
292 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN les
1 1 2 3 4 2
Een gesprek tussen twee personen noem je een dialoog. In een ruimere betekenis geldt een dialoog ook voor een gesprek tussen twee of meer partijen, bv. tussen de leraar en zijn klas. Afhankelijk van de context waarin het begrip ‘dialoog’ gebruikt wordt, is de betekenis verschillend. In de muziek spreek je van dialoog, bijvoorbeeld bij een concerto, wanneer de solist dialogeert met het orkest of de pianist met de zanger.
In stripverhalen en jeugdboeken vind je dikwijls passages in dialoogvorm.
dIaloogwoordeN, wIe zIjN ze?
Een gesprek heeft nood aan woorden, of toch niet. Kun jij een dialoog houden zonder woorden? Bespreek. Wat betekent de boodschap zonder woorden, maar met pictogrammen?
http://picto.ccl.kuleuven.be/picto.php
OPDRACHT 3 Speel het (woord)spel.
1 Zoek in de dialoog tussen de hoorn en de gitaar de woorden die nodig zijn om een boodschap over te brengen.
a Wie kan als snelste het aantal gevraagde woordsoorten noteren? woordsoorten (aantal) woorden uit de dialoog
zelfstandig naamwoord (5)
bijvoeglijk naamwoord (5)
lidwoord (2)
©VANIN
voorzetsel (2)
werkwoord (5) (Noteer de infinitief.)
persoonlijk voornaamwoord (3)
bezittelijk voornaamwoord (1)
293 LES 4 de dIaloog eN het bIjwoord
wat 3
b Hoe verliep de oefening?
Werkpuntje voor jezelf:
Op diddit staan extra oefeningen voor de woordsoorten.
2 Onderzoek de functie van de woorden die je in de dialoog benoemde.
a Wat vertelt een zelfstandig naamwoord aan de lezer/luisteraar?
b Komen die zelfstandige naamwoorden dikwijls voor in de dialoog?
c Waarom gebruik je in een gesprek bijvoeglijke naamwoorden? Wat is de functie van zo’n woord?
d Kun je de werkwoorden weglaten? Waarom wel/niet?
e Lees een aantal boodschappen uit de dialoog zonder lidwoorden. Lukt dat?
f Waarom gebruik je voornaamwoorden in je gesprek?
g Bekijk de gemarkeerde woorden in enkele zinnen van de dialoog opnieuw.
• Goedemorgen, Hoorn, je bent vroeg uit de veren!
• Ja, ja, lekker vroeg opstaan zorgt voor mooiere klanken in mijn mond. En het maakt het hart bijzonder gezond.
• I k lig liever lang in bed, dacht de oude gitaar. Mijn snaren zijn wat stram en moeten zachtjes weer op gang komen. Ik heb ‘s morgens veel meer tijd nodig. Want ik ben al wat ouder dan jij en van Spaanse afkomst.
Laat de gemarkeerde woorden weg. Verandert er iets aan de boodschap? Wat precies?
Wat is de taak van die woorden?
O ver welke woorden geven de onderstreepte woorden meer info? Markeer ze.
1 I k lig lang in bed.
©VANIN
2 I k lig liever lang in bed.
3 Ja, ja, lekker vroeg opstaan zorgt voor bijzonder mooie klanken in mijn mond.
4 M isschien klink ik veel mooier dan jij.
5 Dus, zeg nu zelf, mijn voorouders zijn veel ouder dan de jouwe!
294 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
Je kunt de zelfstandige naamwoorden opsporen. 1 2 3 4 Je kunt de bijvoeglijke naamwoorden opsporen. 1 2 3 4 Je kunt de infinitieven van de werkwoorden opsporen. 1 2 3 4 Je kunt de lidwoorden opsporen. 1 2 3 4 Je kunt de voorzetsels opsporen. 1 2 3 4 Je kunt de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden opsporen. 1 2 3 4
Bijwoorden zijn woorden die meer informatie geven over een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord en een hele zin.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt alleen iets over een zelfstandig naamwoord.
Een bijwoord kan over verschillende woordsoorten iets zeggen.
Zoek woorden die een tijd of plaats aanduiden en die niet van vorm veranderen.
3 Welke extra informatie geeft het onderstreepte bijwoord? Markeer het juiste antwoord.
a Het regelmatig bespelen van de didgeridoo is niet alleen een goede training van de mond, keel en longspieren, maar zou ook een goede remedie zijn tegen snurken.
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
b Als solo -instrument kun je de saxofoon overal tegenkomen: in jazz-, klezmer- en popmuziek en de klassieke muziek.
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
c M isschien bespeel jij een instrument.
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
d Een deuntje dat altijd in je hoofd blijft hangen, vinden velen vreselijk irritant!
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming
e Zo’n oorwurm kun je makkelijk uitschakelen als je een sudoku maakt.
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
f Het is bekend welke nummers de kans op een oorwurm verhogen. Daarom hier een top vijf met mooie voorbeelden.
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
g Films kunnen niet zonder muziek. Met muziek kun je een film heel triest maken of juist heel spannend. graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
©VANIN
h Je bespeelt de banjo door te tokkelen met de vingers of een plectrum. Dat instrument wordt vaak gebruikt in ragtime, bluegrass en traditionele jazzmuziek.
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
i De banjo heeft snaren. De balalaika heeft er echter drie. Het is een Russische volksluit met een vrij platte, driehoekige klankkast en een korte hals.
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
j Hoe bespeel je een hoorn?
graad, plaats of richting, tijd, ontkenning, wijze, reden of oorzaak, zekerheid of onzekerheid, opsomming, tegenstelling
295 LES 4 de dIaloog eN het bIjwoord
tip
wat
Het bijwoord
Bijwoorden (bw) zijn woorden die meer informatie geven over een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een telwoord en een hele zin
Bv. Ze juichten vrolijk (vrolijk bepaalt het werkwoord ‘juichen’ nader)
Dat vind ik een bijzonder knap jeugdboek. (bijzonder bepaalt het bijvoeglijk naamwoord ‘knap’ nader)
Dat vind ik een heel erg interessant verschil. (heel bepaalt ‘erg’ (ook een bijwoord ) nader)
Misschien zie ik een verschil. (misschien bepaalt de hele zin nader)
Bijwoorden kunnen deze informatie aangeven:
• een graad (niveau): heel, zeer, nogal, enigszins, hartstikke …
Bv. Is er heel veel verschil tussen jongens en meisjes?
• een plaats/richting: waarheen, hier, elders, ginds, opzij, daar, waar, hier Bv. Het geheime dagboek ligt daar
Ze bewaarde haar geheime tekeningen elders
• een tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs, altijd, nu Bv. Wanneer vertrekt de trein, vandaag of morgen?
Je zult me altijd vragen blijven stellen.
OPDRACHT 4 Markeer de bijvoeglijke naamwoorden (bn) groen en de bijwoorden (bw) blauw.
1 Sonny lachte daarnet uitbundig.
2 Meespelen in een musical is heerlijk.
3 Volgen jullie dikwijls de publieke opinie?
4 De Italianen waren enorm blij met het schitterende resultaat.
5 Ron was behoorlijk moe na die ontzettend lange rit.
6 Vandaag speelt Matteo de Europese finale in het warme Spanje.
7 Bij de geboor te verstuurden de trotse ouders erg originele kaartjes.
8 Die Oostendse basketspeler heeft gigantisch grote schoenen.
Een bn geeft meer info over een zn. Een bw geeft meer info over een werkwoord, een bn, een tw of een ander bw.
OPDRACHT 5 Over welke woorden geven de onderstreepte woorden meer uitleg?
1 Markeer ze.
2 Noteer achter de zin de woordsoort van het onderstreepte woord (bn of bw).
3 Noteer bij elk bijwoord over welke woordsoort het meer uitleg geeft.
a Het gebeurde op een zonnige dag.
b De strenge bibliothecaris schold hen uit omdat ze alweer hard praatten.
c Mijn jongste broer is buitengewoon intelligent.
d Het moderne bouwbedrijf plant zijn activiteiten erg zorgvuldig.
e Mijn lieve oma slaapt de laatste dagen heel erg slecht.
f Hak im heeft een erg lekkere taart gebakken voor mijn verjaardag.
g Tijdens de les begon zij opeens erg hard te lachen.
296 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
wat
tip ©VANIN
h Vandaag heeft Cathérine zeer hard gewerkt.
i Zelden hebben we zo’n rare wedstrijd gezien.
j Zijn echtgenote lijkt veel jonger dan hij.
OPDRACHT 6 Zoek voorbeelden van deze woordsoorten in de tekst. Het aantal vind je in de tabel.
Hoe gaan we dit najaar op reis? Glenaki Tourism Consultancy zocht dat uit en ontdekte negen belangrijke trends. Zo blijkt dat wintersportvakanties helemaal terug zijn en dat we er graag op uit trekken met vrienden en de hele familie. Onze vakantie mag er dit jaar best luxueuzer uitzien, zolang we maar flexibel kunnen boeken. Zitten ook in de lift: vakantiewoningen, gastronomische reizen, verrassende citytrips en workations. Naar: steps.be
woordsoorten (aantal) woorden uit het tekstje
zelfstandig naamwoord (5)
werkwoord (5) (Noteer de infinitief.)
bijvoeglijk naamwoord (2)
bijwoord (2)
voornaamwoord (3)
voorzetsel (3)
telwoord (1)
OPDRACHT 7 Voeg een bijwoord toe aan deze zinnen.
1 De wielerwedstrijd start in Antwerpen.
2 M ijn zus gaat op zaterdag naar de judoclub.
3 K ijk naar zijn prachtige, nieuwe fiets.
4 Joni en Rani zullen samen een film opnemen.
5 M iro nodigde Luca uit voor een dag aan zee.
6 H ij kon de geheime code ontcijferen.
7 I n de loop van de dag krijgen we gure wind.
8 Ondergaat Jo volgende week een knieoperatie?
297 LES 4 de dIaloog eN het bIjwoord
©VANIN
OPDRACHT 8 Lees de korte inhoud van het jeugdboek.
1 Markeer de bijwoorden. Onderstreep de voorzetsels en de voornaamwoorden. De castraat
Italië, 17de eeuw: Angelo Montegne is de zoon van een leerlooier. Hij kan prachtig zingen in het plaatselijke kerkkoor en wordt erg aangemoedigd door de dirigent. Hij krijgt de kans om in Florence aan het conservatorium zangles te volgen, maar moet daarvoor ongewild een hoge prijs betalen. Zijn stem zal nooit zwaar worden, maar hij zal ook nooit kinderen kunnen krijgen. Tijdens zijn opleiding moet hij tijdens een uitvaartmis zingen. Daar wordt hij opgemerkt door prins Ferdinando De’ Medici, die Angelo een aanbod doet om aan zijn hof te komen zingen en wonen … www.pluizuit.be
2 Bedenk leuke zinnen voor de afbeeldingen. Stop er een bijwoord in. Zie jij de verschillen? Onderstreep het bijwoord in de zin.
3 Lees het fragment uit het verhaal over verschillen. Markeer de woordsoorten met de juiste kleur. bijvoeglijk naamwoord – bijwoord – zelfstandig naamwoord – werkwoord – voornaamwoord
298 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
1 2 3 4
©VANIN
Met haar hoofd schuin en een kleine frons tussen haar wenkbrauwen laat ze haar ogen naar mijn handen zakken. ‘ We kunnen ook straks eten. Of heb je nu honger?’
‘Straks is goed.’ Ik leg het aardappelmesje trillend neer op het plankje en wrijf mijn handen droog aan mijn jeans. Aan mijn oude, lelijke jeans. Ik kom achter het keukeneiland vandaan en stap de living in. Mijn afgewassen kousen zien er misplaatst uit op het dure, knalrode tapijt. Achter Sarah werpt de koude zon een fel licht op de gladde, schone schuiframen. De ramen geven uit op een tuin. Welja. Deze tuin lijkt meer op een park. Met een zwembad. En met paardenstallen. Met paarden erin en alles.
Ik sta naast het schuifraam en rits mijn jas dicht tot aan mijn kin. Mijn handen steek ik diep in mijn zakken. Sarah komt van de trap gestormd met hoge rijlaarzen aan en een extra paar in haar handen. Ik denk niet dat ik me al eerder zo ongemakkelijk voelde. Normaal gezien voel ik me nergens ongemakkelijk over. Nooit.
Uit: S. Madhvani, Verschillende meisjes
4 Lees de krantenkoppen.
a Markeer het bijwoord.
Deze harde noten moet de regering nog kraken
Zin in zon? Op deze terrasjes zit je goed
Kat overleeft rit van 360 kilometer in autoradiator
5
Zo bescherm je je kind tegen de zon Nieuw teken van leven op Mars?
b Herschrijf de krantenkop(pen) die geen bijwoord bevat(ten). Voeg een bijwoord toe.
OPDRACHT 9 Bedenk krantenkoppen die iets over verschillen vertellen. Onderstreep de bijwoorden. Wissel de krantenkoppen uit en selecteer de vijf origineelste. Werk op een apart blad.
Je kunt:
• het verschil tussen zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en bijwoord aanduiden;
• bijwoorden markeren in zinnen en krantenkoppen;
• bijwoorden toevoegen aan zinnen;
• een creatieve dialoog schrijven waarin bijwoorden voorkomen.
299 LES 4 de dIaloog eN het bIjwoord
1 2 3 4
waarheen
©VANIN
1 Bekijk de afbeeldingen. Van welk muziekinstrument houd jij het meest? Verantwoord je keuze. Schrijf twee duidelijke zinnen. Noteer je antwoord op een apart blad.
Ik houd enorm veel van , omdat dat instrument me
Ik hoor graag een , want de klanken maken me
voorbereIdeN
©VANIN
2 Werk met een klasgenoot samen om een dialoog te schrijven tussen twee instrumenten. Of kies twee andere voorwerpen, personen, dieren of dingen. Wat denk je bijvoorbeeld van de sinaasappel en de pompoen? Aan jou de keuze.
3 Star t met een mindmap. De twee voorwerpen schrijf je in het midden. Zoek een leuke naam voor die twee. Waarover kunnen ze met elkaar dialogeren? Gebruik een aantal takken met mogelijke onderwerpen. Breid de takken uit met allerlei ideeën bij het onderwerp.
4 Verzamel informatie over de voorwerpen bij de onderwerpen en start een gesprek. Je kunt je mondeling inleven in het voorwerp en samen praten. Behoud de beste ideeën.
300 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
3 4 5 6
Herlees de zin en voeg er een bijwoord bij. Lees de zin van een klasgenoot en duid het bijwoord aan.
orIëNtereN o vur 1 2 o v ur
Schrijf een dialoogje
uItvoereN
ov u r
5 Werk de ideeën verder uit. Schrijf het gesprek op, herlees en durf te schrappen.
Varieer in woordkeuze en zinsbouw! Wissel af in de volgorde van woorden of zinsdelen en in soorten zinnen.
6 Onderstreep in minimaal vijf zinnen het bijwoord.
reflectereN
7 Hoe ging het?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je vult de dialoog aan met enkele nauwkeurige beschrijvingen (plaats, situatie …). Wat het personage zegt, past bij hem of haar.
Je vermijdt herhalingen zoals ‘zeggen’ en je vult aan met passende werkwoorden zoals: fluisteren, roepen, brullen …
bouwt duidelijke en afwisselende zinnen.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
De schrijftaak geef je op af aan de leraar. Je spreekt een moment af om het verbeterde gesprek expressief voor de klas te brengen.
©VANIN
301 LES 4 de dIaloog eN het bIjwoord
1 2 3 41
2 3 4
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3
Je
1 2 3 41 2 3 4 Je gebruikt
1 2 3 41 2 3 4
4
onderstreept in minimaal vijf zinnen het bijwoord.
leestekens correct.
tip ovu r
5
Ontdek het verschil –nog meer voornaamwoorden
verbanden leggen tussen beeld, lied en tekst
voornaamwoorden herkennen, benoemen en gebruiken
‘wie is wie’spel spelen
OPDRACHT 1 Zoek het verband tussen de afbeelding, het lied en de tekst.
1 Bekijk de afbeeldingen. Vertel wat je ziet.
Zich ontpoppen als … Zich ontwikkelen tot …
Misschien ben jij iemand die graag tekent of schildert. Dan bestaat de kans dat je je later ontpopt als een schilder. Net zoals een rups zich ontpopt als een vlinder.
Uit de eitjes van een vlinder komen piepkleine larven. Die worden rupsen genoemd. Na een tijdje verpoppen de rupsen zich. Hun huid wordt hard en vormt een stevig omhulsel, de pop. Daarin verandert de rups heel geleidelijk in een vlinder. Zodra die zich helemaal ontwikkeld heeft, barst de pop open en komt de vlinder tevoorschijn. Hij heeft zich dan ontpopt.
Uit: S. Tyberg. Waar komt dit spreekwoord vandaan? Aartselaar, Deltas.
2 Hoe zou jij je graag ontpoppen? Wat wil je worden? Wat wil je veranderen?
3 Bekijk en beluister het lied ‘ Vlinder’ van #LikeMe.
• Wie zijn de ontvangers?
• Wat is het tekstdoel?
• Wat heeft de videoclip te maken met de afbeeldingen en de tekst? Markeer het juiste antwoord. Caro ontpopt zich tot een vlinder. Yemi wil dat Caro zich gelukkig kan voelen, zoals een ontpopte rups. Caro was eerst een bang en verlegen rupsje in een cocon.
4 Lees de tekst van het lied.
©VANIN
Geen zon meer in haar leven
Ze liep verloren door de stad
Wou haar liefde zo graag geven
Ze heeft er nooit wat aan gehad
De maan was half verlegen
Ze zag geen prins en ze zag geen man
Maar opeens hield hij haar tegen
Zodat ze weer op adem kwam
Zo wordt de rups een vlinder
Al was ze ooit cocon
En zo fladdert haar hart van hier naar ginder
En warmt zich aan de zon
In de stilte van zijn armen
Was ze niet langer meer alleen
Want ze kon zich aan hem warmen
Totdat de zon in haar verscheen
Vlinder, #LikeMe
302 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN les
a Markeer de verwijswoorden.
b Hoe noem je die woorden?
c Welke voornaamwoorden herken je?
5 Vul de naam van het voornaamwoord op de juiste plaats in.
Het voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken. Het vervangt andere woorden en zorgt voor variatie of afwisseling.
Het voornaamwoord geeft aan dat iets het bezit is van iemand of aan iemand toebehoort.
Het voornaamwoord komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord.
6 Markeer in de tekst ‘Zich ontpoppen als …’ de voornaamwoorden.
OPDRACHT 2 Spoor de voornaamwoorden op.
1 Onderzoek deze zin met het onderstreepte woord.
a Is het woord een verwijswoord? JA/NEE
b Het verwijst naar
c Markeer de voornaamwoorden in de cartoon. Welke herken je? Welk voornaamwoord is nieuw?
Het onbepaald voornaamwoord
Een onbepaald voornaamwoord verwijst niet – zoals andere voornaamwoorden – naar een specifieke persoon of zaak, maar naar iets algemeens. De term ‘onbepaald’ geeft aan dat het aantal of de identiteit van iets of iemand niet nader aangeduid wordt.
Voorbeelden van onbepaalde voornaamwoorden: alle(maal), alles, andere(n), elk, het (het regent), ieder(een), iemand, iets, niemand.
Bv. Alles wat je hier ziet, heeft Mette zelf geknutseld. Iedereen zal vannacht een slaapplaats hebben.
2 Onderzoek de zin met het onderstreepte woord.
Uit de eitjes van een vlinder komen piepkleine larven. Die worden rupsen genoemd.
a Is het woord een verwijswoord? JA/NEE Het verwijst naar
b Markeer het juiste antwoord: is het woord waarnaar het voornaamwoord verwijst een het-woord of een de-woord?
303 LES 5 oNtdek het verschIl – Nog meer voorNaamwoordeN
Misschien ben jij iemand die graag tekent of schildert.
wat ©VANIN
CALVIN AND HOBBES © Watterson. Reprinted with permission of ANDREWS MCMEEL SYNDICATION. All rights reserved.
c Ver vang het woord ‘larven’ door ‘larfje’.
d Wat gebeur t er met het voornaamwoord? Noteer de zin met het voornaamwoord.
e Markeer de voornaamwoorden in de cartoon. Werk alleen. Welke herken je? Welk voornaamwoord is nieuw?
3 Denk met z’n tweeën na over het gebruik van de aanwijzende voornaamwoorden. a Bekijk de eerste tekening. Waarom gebruikt de tekenaar ‘deze’ en niet ‘die’ broek?
b Hoe werden de voornaamwoorden gebruikt in de eerste spreekballon?
zin 1: ZELFSTANDIG/NIET-ZELFSTANDIG of BIJVOEGLIJK
zin 2: ZELFSTANDIG/NIET-ZELFSTANDIG of BIJVOEGLIJK
c Bekijk de tweede tekening. Hoe werden de voornaamwoorden gebruikt in de tweede spreekballon?
zin 1: ZELFSTANDIG/NIET-ZELFSTANDIG
zin 2: ZELFSTANDIG/NIET-ZELFSTANDIG
d Vervang die voornaamwoorden door ‘deze’. Welk verschil merk je op?
e Wat betekent volgens jou ‘zulke’ bij dure broeken? Duid het juiste antwoord aan.
• Het duidt aan dat het veel broeken zijn.
• Het zegt min of meer welke broeken het zijn, namelijk hele dure en designbroeken.
• Het zegt iets over de prijs van de broeken.
©VANIN
tip
‘Zulk(e)’ staat bij voorwerpsnamen in het meervoud, bij niet-telbare woorden en bij stofnamen in het enkelvoud.
Bv. zo’n gedachte (enkelvoud), zulke gedachten (meervoud), zulke wol (stofnaam)
tip
‘Zulke’ kan versterkend werken en zorgt ook voor afwisseling.
304 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
CALVIN AND HOBBES © Watterson. Reprinted with permission of ANDREWS MCMEEL SYNDICATION. All rights reserved.
Het aanwijzend voornaamwoord wijst aan waar iets of iemand is. Het kan bijvoeglijk (bij een ander woord) of zelfstandig (alleen) voorkomen.
Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord staan. Het verwijst dan naar het zelfstandig naamwoord.
• Bij de -woorden gebruik je altijd die of deze
• Bij het-woorden gebruik je altijd dat of dit
Ook de afstand bepaalt welk aanwijzend voornaamwoord je het best gebruikt. deze (de-woorden) die (de-woorden) dit (het-woorden) dat (het-woorden)
dichtbij deze/dit verderaf die/dat
Een aanwijzend voornaamwoord kan zelfstandig in een zin voorkomen. Je kunt er dan een zelfstandig naamwoord achter zetten.
Bv. Die auto kan sneller rijden dan deze (auto).
Een aanwijzend voornaamwoord kun je dus zowel zelfstandig als niet-zelfstandig gebruiken.
Bv. Waar zit die ezel? (niet-zelfstandig of bijvoeglijk) Waar zul je die vinden? (zelfstandig)
Welk aanwijzend voornaamwoord gebruikt wordt, hangt af van of het zelfstandig of nietzelfstandig gebruikt wordt en van het woord waar het bij hoort.
niet-zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt
enkelvoud bij het-woordendit, dat, zo’n, zulk, zulk een bij de-woordendeze, die, zo’n, zulke, zulk een meervoud deze, die, zulke
zelfstandig gebruikt enkelvoud bij het-woordendit, dat, datgene, hetgene bij de-woordendeze, die, degene, diegene meervoud deze, die, degene(n), diegene(n), zulke(n)
OPDRACHT 3 Lees de gedichten. Werk in groep.
1 Welk gedicht spreekt je het meest aan? Vertel maar aan elkaar!
2 Markeer in alle gedichten de voornaamwoorden die je kent. Bij twijfel gebruik je de wat-kaders.
3 Je kent ondertussen enkele soorten voornaamwoorden. Noteer telkens de soort boven een van de gedichten. Misschien blijft een kolom leeg. Vul die dan later aan.
305 LES 5 oNtdek het verschIl – Nog meer voorNaamwoordeN
wat ©VANIN
Wens
Ik wou dat ik een mooi gedicht was en jij leerde me uit het hoofd en toen je mij voordroeg in de klas werd ik mooier dan ik was.
Erik van Os
Troost
‘k Had niet veel sjans ‘k Had niet veel charme. Maar ik lig als boek tóch in jouw armen.
Lévi Weemoedt
Zij Je haastte je naar buiten je spoedde je snel duizend voetjes fel alsof je vloog je vergiste je niet want hij was het wel, hij die jij zo graag ziet!
Ria Van der Mueren
4 voornaamwoord 5 voornaamwoord 6 voornaamwoord
Woorden
Mijn woorden zitten soms zo klein ineengedoken naast elkaar dat ik niet weet wat ik met ze moet doen.
Zoeken ze troost, een stille plek, zijn ze geschrokken van zichzelf of van elkaar?
Ik strijk ze door hun haar, vertel dat er niets is, dat ze gerust naar buiten mogen komen. Niets helpt, ze zwijgen maar.
Maar nu ik me alleen voel en verlaten, beginnen zij ineens te praten.
Johanna Kruit
Hou je toch stil! Gebruik die mond liever voor kussen dan voor leugens! Laat die lippen zich geluidloos tuiten zich verzegelend op mijn lippen en die tong maar rollen, maar alleen de mijne rond!
Elly de Waard
als niemand luistert naar niemand vallen er doden in plaats van woorden
Jana Beranová
4 Lees het vierde gedicht opnieuw. Onderzoek de verzen met de onderstreepte woorden.
a Waarnaar verwijst ‘elkaar’?
b Verwijst het naar enkelvoud of naar meervoud? Markeer het juiste antwoord.
c Wat vertelt het over die woorden/personen?
d Welk woord kun je in de plaats van ‘elkaar’ gebruiken?
306 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
1
voornaamwoord
2
voornaamwoord 3 voornaamwoord
de
:
woord
sjans
geluk
©VANIN
Het wederkerend voornaamwoord
Sommige werkwoorden hebben een (verplicht) wederkerend voornaamwoord bij zich. Het komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord.
Bv. zich aanpassen, zich verzetten, zich vergissen, zich afvragen, zich bekommeren om, zich bemoeien met, zich haasten, zich inbeelden, zich verheugen op …
Bv. Hij herinnert zich de mooie momenten samen. g zich herinneren
Ook de vorm ‘wederkerend voornaamwoord + zelf’ wordt tot de wederkerende voornaamwoorden gerekend.
Bv. Hij hoort zichzelf te graag spreken.
Elkaar, mekaar, elkander zijn wederkerige voornaamwoorden. Ze kunnen zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt worden.
Bv. Ze steunen elkaar door dik en dun. Ze genieten elkaars vertrouwen.
OPDRACHT 4 Ken je ze nog? Zoek voornaamwoorden in de tekst.
Fruitige tips voor wittere tanden
Wittere tanden … Het is iets wat we allemaal wel willen. Zie je het niet zitten om je tanden te laten bleechen? Grijp dan geregeld eens in de fruit- en groentemand. Heel wat (knapperige) groenten en fruit werken immers als een natuurlijke tandenborstel. Wij selecteerden enkele toppers.
Aardbeien
Aardbeien, en dan vooral de rijpere, bevatten een hoge concentratie van appelzuur, waardoor ze als een natuurlijke scrub werken voor jouw tanden. Let wel: het is niet de bedoeling om gedurende een langere tijd een (opengesneden) aardbei tegen je tanden te houden, want dat is dan wel weer schadelijk voor je tandglazuur. Die tip zul je je nog lang herinneren! Wedden?
Naar: steps.be – 17/08/2021
1 Noteer twee persoonlijke voornaamwoorden.
2 Noteer twee bezittelijke voornaamwoorden.
3 Noteer twee onbepaalde voornaamwoorden.
4 Noteer het wederkerend voornaamwoord (samen met de infinitief).
OPDRACHT 5 Ken je ze nog? Zoek voornaamwoorden in de tekst.
Slimme tip tegen insecten in ons huis?
En plots zijn ze daar: die insecten die vanuit een kiertje, kast of zomaar brutaal in het midden van je woonkamervloer opduiken. Elke woning heeft vroeg of laat weleens zulke ongenode gasten over de vloer. Belangrijk is om meteen in te grijpen. Voor je het weet, heb je met een heuse ongedierteplaag te maken, en dat wil iedereen absoluut voorkomen. Of vergissen we ons?
Naar: dezondag.be – 16/08/2022 – Auteur: Nina
307 LES 5 oNtdek het verschIl – Nog meer voorNaamwoordeN
wat wat ©VANIN
1 Noteer twee persoonlijke voornaamwoorden.
2 Noteer twee bezittelijke voornaamwoorden.
3 Noteer twee aanwijzende voornaamwoorden.
4 Noteer twee onbepaalde voornaamwoorden.
5 Noteer het wederkerend voornaamwoord (samen met de infinitief).
OPDRACHT 6 Bekijk het beeld en voer de opdrachten uit.
1 Onderstreep in de zin bij de afbeeldingen het wederkerig voornaamwoord.
a Beste vrienden steunen elkaar bij tegenslag! b Beste vrienden maken dikwijls veel plezier met elkaar.
c Beste vrienden hebben veel geduld met elkaar. d Beste vrienden steunen elkaar door dik en dun.
©VANIN
e Beste vrienden bewaren elkaars geheimen. f Beste vrienden durven elkaar uit te dagen.
308 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
2 K ies een van de vier afbeeldingen. Wat ‘vertelt’ het beeld jou? Wissel je idee uit met een klasgenoot. Schrijf samen een korte tekst bij het beeld. Gebruik in een zin een wederkerig voornaamwoord en markeer het.
3 Vergelijk deze rijen.
• elk aar beoordelen – zich(zelf) beoordelen – iemand/iets beoordelen
• elk aar opjagen – zich opjagen – iemand opjagen
• elk aar vergeven – zich vergeven – iemand vergeven
• idem voor controleren, motiveren, bekritiseren, beluisteren, bekijken enz.
a Verwoord het verschil.
b Bouw met een van de rijen drie zinnen (contexten) waaruit het verschil blijkt.
c Benoem de gebruikte voornaamwoorden.
©VANIN
Je kunt:
• het aanwijzend, wederkerig, wederkerend en onbepaald voornaamwoord in de zin herkennen;
• de juiste voornaamwoorden gebruiken in een zin;
• de verschillende voornaamwoorden benoemen.
309 LES 5 oNtdek het verschIl – Nog meer voorNaamwoordeN
waarheen
Wie is wie? ken je het verschil?
1 Je speelt een ontdekkingsspel. Wie is wie? Je gaat op zoek naar het woord dat op jouw rug werd gespeld. Het woord heeft allerlei kenmerken. Je stelt zo veel mogelijk vragen om te achterhalen welk woord je bent. Ben je een aanwijzend voornaamwoord, een wederkerig voornaamwoord of een bijvoeglijk naamwoord? Veel woordsoorten die je tot nu toe leerde, komen aan bod.
2 Bereid je goed voor. Denk na over welke vragen je kunt stellen om te weten te komen wie/wat je bent. Herlees de wat-kaders van de les en die van de vorige lessen. Kies een voornaamwoord. Noteer hier minimaal drie mogelijke vragen.
3 Stel de drie vragen aan een klasgenoot. Kan hij zeggen voor welk voornaamwoord jij de vragen opstelde, dan markeer je de vraag. Lukt het niet, dan overleg je samen om de vraag eventueel aan te passen.
4 Je loopt rond met het woord op je rug. Je stelt vragen om snel te achterhalen wie je bent. Nadien zoek je uit bij welk ander woord je kunt horen. Let daarbij op de combinatiemogelijkheden.
5 De leerlingen die vermoeden dat ze een zin kunnen vormen, zetten zich op de juiste plaats in een rij. De leraar controleert of het een zinvolle boodschap is en of iedereen op de juiste plaats staat. Voegwoorden, lidwoorden en voorzetsels spelen het spel niet mee. Je vindt die woorden op een kaartje om je zin te vervolledigen.
6 Hoe ging het?
In orde Je traject naar succes jij
Je stelt duidelijke vragen om te achterhalen wie je bent.
Je weet wie je bent na het stellen van de vragen.
Je gaat op zoek naar de juiste combinatiemogelijkheden.
Je vormt vlot met je medeleerlingen een zin met een duidelijke boodschap.
Werkpuntje voor jezelf:
1 2 3 4
1 2 3 4
1 2 3 4
1 2 3 4
310 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
HET VOORNAAMWOORD a ? b ? c ?
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
©VANIN
Uitdaging: kom op voor verschillen
1 Werk in groepen van vier. Welke initiatieven voor ‘bijzondere kinderen/jongeren’ ken je? Brainstorm op een apart blad.
2 Je krijgt vier teksten en vier vragenbladen. Elk groepslid neemt één tekst voor zijn rekening. Lees de tekst en los de eerste reeks vragen op.
3 Vertel nu a.d.h.v. je voorbereiding op het werkblad aan je klasgenoten wat het onderwerp van je tekst is en wat er over dat onderwerp verteld wordt.
4 Leg nu alle teksten in het midden en los samen de tweede reeks vragen op. Probeer dat zo efficiënt mogelijk te doen.
5 Zoek nu zelf een leuk initiatief voor kinderen of jongeren met een beperking en zoek daarover informatie op het internet. Orden die informatie in een spinschema.
6 Schrijf per twee een leuke brief aan de organisatie waarin je vertelt waarom je hun project/initiatief bewondert. Denk daarbij aan de criteria voor het schrijven van een brief.
7 Maak met z’n vieren een promoposter voor dat initiatief/project. Zorg bijvoorbeeld voor een afbeelding en een duidelijke tekst waarin de w-vragen beantwoord worden (Wie leidt het initiatief? Wat voor initiatief is het? Waarom bestaat dat initiatief?). Daarvoor kun je terugkijken naar je spinschema.
8 Presenteer het initiatief/project aan je klasgenoten. Vertrek vanuit de w-vragen. Gebruik daarbij de promoposter. Neem elk één w-vraag voor je rekening.
311 uItdagINg: kom op voor verschIlleN
orIëNtereN o vur
o v ur
voorbereIdeN ov u r
uItvoereN ©VANIN
9 Vul het reflectiekader in.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Bij het samenwerkend lezen slaag je erin om op elke vraag een antwoord te vinden.
Je ordent alle info die je vindt over je zelfgekozen initiatief in een overzichtelijk spinschema.
Je schrijft een brief die voldoet aan de criteria.
Je promoposter bevat een tekst die een antwoord geeft op de belangrijkste w-vragen en een duidelijke afbeelding.
Je stelt het initiatief op een heldere, duidelijke manier voor aan je klasgenoten. Je doet dat met behulp van de promoposter en de w-vragen.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
312 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
ovu r reflectereN ©VANIN
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Wat is een gemeenschappelijk element in de betekenis van deze uitdrukkingen? Werk per twee. Wat betekenen deze uitdrukkingen?
1 Een slok op een borrel schelen.
2 O f je van de kat of de kater gebeten wordt.
3 Het zal me worst zijn/wezen.
4 Met twee monden praten.
5 N iet met iemand door één deur kunnen.
6 O ver smaak valt niet te twisten.
7 Appels met peren vergelijken.
8 Woorden zijn dwergen, daden zijn bergen.
OPDRACHT 2 Zoek verschillen in het Nederlands van een Vlaming en een Nederlander.
1 Combineer de kolommen: wat zegt een Nederlander als een Vlaming dat zegt?
A met zijn gat in de boter vallen
B van je neus of je oren maken
C de spons erover
D terug naar het jaar stillekens
E Hij schoot in een Franse colère.
1 Hij werd er gallisch van.
2 er met hun neus in duiken
3 je over iets sappel maken
4 poppetje gezien, kastje dicht
5 terug naar de dagen van olim
Vlaming A B C D E
Nederlander
2 Lees deze tekst.
©VANIN
Hallo!
Het is al eerder gebeurd dat Nederlandse en Vlaamse films opnieuw zijn gemaakt, speciaal voor het Nederlandse of Vlaamse publiek. In zowel België als Nederland worden tv-series vaak ondertiteld. Het is dus net alsof we eigenlijk tóch niet dezelfde taal spreken: we kunnen elkaar niet zomaar begrijpen.
Een Vlaamse vlogster heeft een vlog gemaakt waarin ze probeert Nederlands te praten zoals het in Nederland klinkt. Ze heeft tien ‘t ypische Nederlandse woorden’ gekozen die ze in Vlaanderen niet goed kennen, zoals tosti, patatje oorlog, slager, gum, hartstikke, oom en gozer. Wat zeggen Vlamingen dan in plaats daarvan?
Naar: tlpst
313 DE LAATSTE RONDE
De laatste ronde
Welk woord gebruik je in Vlaanderen voor:
• tosti:
• patatje oorlog:
• slager :
• gum:
• har tstikke:
• oom:
• gozer:
OPDRACHT 3 Vervang wat onderstreept is door een ander woord.
Kies uit deze woorden. Opgelet: er staan twee overbodige woorden in. zweem – spraakwaterval – fonkelogen – lucht – anekdote – opdoemen – flanel – gniffelen Herschrijf de zin als dat nodig is.
1 I n de wintermaanden verkiest mijn pa altijd lakens in een wollen stof die wat warmer aanvoelt. Een echte koukleum is hij!
2 Dit weekend mochten we weer getuige zijn van mijn oom die als iemand die erg veel en vlug praat de hele namiddag voor heerlijke verhalen zorgde op het feest bij mijn oma.
3 De leraar ging vlug een stapeltje kopies halen op de gang. Toen de leerlingen wat gek aan het doen waren in het lokaal als ze even alleen waren, kwam plots de directeur tevoorschijn.
4 Het k leutertje keek haar mama met haar mooie ogen die blinken aan en vroeg heel lief of ze haar popje mocht meenemen naar de school.
5 Die twee deugnieten hadden onder de stoel van hun opa een platte ballon gelegd die een vies geluidje maakt als je erop gaat zitten. Vanop een afstand zaten ze stilletjes te lachen.
6 Telkens als ik bij mijn grootouders ben, vertelt mijn grootvader over vroeger. Dat korte verhaal over een opmerkelijk voorval toen hij plots een onbekende door zijn tuin zag wandelen, is altijd razend spannend.
Verzin met de overbodige woorden zelf een situatie.
©VANIN
314 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN
De laatste ronde
OPDRACHT 4 Waarvoor staat de omschrijving?
1 Geef het gepaste woord.
• Het is een vrij kort, merkwaardig of humoristisch verhaal dat meestal gebaseerd is op de persoonlijke ervaring van de verteller of op een ervaring.
• Het is een als voorbeeld of illustratie aangehaalde uitspraak van iemand.
• Het is een gesprek tussen twee of meer personen.
2 Zoek ook deze.
• H ij hield een lange en het publiek luisterde. (gesprek waarbij één persoon aan het woord is)
• Er werd hard gediscussieerd, met z’n allen voerden ze een . (gesprek tussen meerdere personen)
• Zij maakt dik wijls duidelijk wat ze wil. Ze communiceert zonder woorden. (niet met woorden)
OPDRACHT 5 Wees creatief en origineel.
1 Beluister het lied ‘Een beetje anders’. Verwerk je gevoelens bij het lied op een creatieve manier. Dat kan met beeld, kleur, klank, woord … Je kunt ervoor kiezen om alleen te werken, of je kiest een partner om samen aan de slag te gaan.
Denk ook na waarover het lied zou kunnen gaan. Krijg je dat duidelijk aangegeven in de tekst?
2 Bekijk deze foto’s. Verzin een verhaal van een halve tot één A4 bij een van de beelden. Wissel het verhaal uit met twee klasgenoten. Zij zullen je verhaal beoordelen op originaliteit.
©VANIN
315 DE LAATSTE RONDE
©VANIN
316 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 6 verschIlleN Notities
deel 7 Kiezen
1 Wat roept dit beeld bij je op? Waaraan denk je?
2 Waarover zou de persoon in dit beeld kunnen denken?
3 Welke keuze zou jij maken? Waarheen zou de weg je kunnen leiden?
4 Heb je ooit zelf al voor een moeilijke keuze gestaan? Welke?
5 Hoe zou de fotograaf dit beeld gemaakt hebben? Waar zou hij dit beeld gemaakt hebben?
6 Hoe is k iezen in beeld gebracht? Zou jij dat op dezelfde manier doen?
©VANIN
317
Kiezen en verliezen
noëlla elpers
‘Alle jongeren van jouw leeftijd hebben een brein als een plat geknepen erwt, dat is onderzocht en bewezen’, zegt Sebastiaan. ‘Jullie zijn wandelende hormonenbommen en zijn nog niet in staat om in te zien wat goed voor jullie is. Op dat punt ben jij niet anders dan de anderen, Youness.’
‘Maar ik ben Marokkaan, meneer’, zeg ik.
‘Nou en? Je bent hier geboren, dus ben je evengoed een Belg. Voor mij staat één ding zo vast als een huis: jij kan een stukje voetballen man! Hou je aan de nuchtere feiten en dan weet je wat je te doen staat.’
Voor Sebastiaan, onze trainer, is het doodsimpel: ik kan voetballen, dus moet ik volgend jaar de richting sportwetenschappen kiezen. Ik loop er al weken over te piekeren. Ik weet ook wel dat ik mij staande kan houden tegen Abdel, Rafik en Mamoun, een stel oudere jongens op het plein. Ik slalom zo tussen hen door met de bal aan mijn voeten en onverwachts op het doel schieten kan ik ook met een knaller. In de club presteer ik goed en ik hou me netjes aan de regels. Toch stelt onze trainer het naar mijn gevoel iets te simpel voor. De sportschool ligt in een ander deel van de stad, ver uit mijn buurt.
Vandaag heb ik geluk. Dalila stapt net van de bus en we komen samen aan bij de schoolpoort. Ze draagt haar hoofddoek nog. Ik hou haar in de gaten, wacht vol spanning op het moment dat zij die hoofddoek afdoet. Dat moet in onze school.
Dalila heeft gemerkt dat ik naar haar kijk. Ze bloost, glimlacht verlegen en slaat haar ogen neer. Mijn hart klopt in mijn keel. Haar haren zijn in een sierlijke knot bijeengebonden in haar nek. Rond haar gezicht vallen een paar fijne krulletjes die zich niet laten temmen. Haar huid is bleek, haar ogen amandelvormig: ze is van Berberse afkomst, net als ik. Als ik in de schoolbanken toevallig een keer achter haar zit, ruik ik haar shampoo. Die geurt naar oranjebloesem en rozenwater.
Als ik naar de sportschool ga, zal ik Dalila niet meer zien … Ik weet niet waar ze woont. De kans dat ik haar ooit toevallig tegenkom, is klein. Marokkaanse meisjes lopen niet zomaar over straat. En als het toch gebeurt terwijl ze winkelen, zijn ze met twee of in groep. Ze giechelen en kijken weleens stiekem naar je met hun reeënogen.
‘Nee, man’, zegt Jamal. ‘Moet je vooral niet doen!’
‘Waarom niet? Sebastiaan zegt dat ik de sportschool aankan met mijn vingers in de neus. Mijn resultaten op de algemene vakken zijn goed genoeg en je weet toch dat sporten mijn ding is?’
‘Ja, we weten allemaal dat je een streber bent, Youness. Jij scoort op alle fronten.’ ‘Zeg!’
‘Nee, even serieus nu, wat ga je doen zonder Tarik, Omar en mezelf? We zijn een team. Daar mag niets of niemand tussenkomen, ook geen stomme sportschool. Zie je jezelf al lopen op het speelplein? Wat een lol zal je hebben zonder ons! Met ons kun je toch ook een balletje trappen? Jij bent echt een lieverdje, je hebt ons nodig om te voelen dat je leeft, man.’
‘Dat is juist het probleem. Met jullie erbij maak ik net iets té veel lol. Voor ons is het sowieso moeilijk om ons neer te leggen bij de discipline in een sportclub. Waarom denk je dat er zo weinig voetballers van Marokkaanse afkomst meespelen op topniveau? Ze krijgen ruzie met hun trainer of scoren vooral rode kaarten bij de scheidsrechter.’
‘Dus je gaat een uitslover worden en de hielen likken van je trainer? Niet doen, Younie-boy … En blijf toch gewoon op onze school!’
©VANIN
met de vingers in de neus: zonder al te veel inspanning, erg makkelijk de hielen likken: erg onderdanig of nederig tegen iemand doen
318 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
woord 1 5 10 15 20 25 30 35
‘Wat gaat dat kosten?’ zegt mijn baba als ik hem vertel dat ik volgend jaar voor de richting sportwetenschappen wil kiezen. ‘Nu ga je te voet, maar als je naar die sportschool gaat, moet je een heel eind met de bus. En wie weet wat voor duur materiaal heb je daar allemaal nodig.’
‘Och, laat die jongen toch’, zegt mijn yimma. ‘ Voetballen is zijn grootste plezier, dat weet je toch, baba? En denk eens aan hoe jij zelf was toen je klein was? Jij nam je voetbal mee naar bed, zo dol was je op die sport. En je was goed … Die jongen heeft het echt van geen vreemde geërfd.’
‘Van jou mag hij altijd alles. Jij zou onze Youness zelfs naar een school in Brussel laten gaan als hij daar om vroeg. Pas maar op, hij wordt een echt moederskindje.’
‘Ben je dan niet fier op hem als hij scoort?’
‘Natuurlijk wel’, zegt baba, maar het is duidelijk tegen zijn zin.
‘Ik vind het belangrijk dat onze kinderen doen wat ze graag doen’, zegt yimma. ‘Ze hebben het al moeilijk genoeg hier.’
Ik kan niet slapen. Met open ogen lig ik in het donker te staren. Wat moet ik doen? Heb ik wel het karakter om een topvoetballer te worden? Ik heb het moeilijk met gezag. Wil altijd een weerwoord geven als de trainer een opmerking maakt, maar ik houd mij in. Ik heb al vaak op mijn tong moeten bijten, maar tot nu toe is dat gelukt. Voor Sebastiaan ben ik een model-Marokkaantje. Een jongen waarmee je kunt uitpakken: zie eens, de integratie is gelukt! Ik word kregelig bij dat idee.
En Dalila niet meer zien …
En mijn maten: Jamal, Tarik en Omar. Je kunt wel beloven om in contact te blijven, maar ik weet hoe dat gaat. Ali, mijn beste vriend van de lagere school, zie ik haast nooit meer. We liken elkaars berichten op Facebook en daar blijft het meestal bij.
Zou die sportschool echt zo veel geld kosten? Baba en yimma hebben het niet breed …
Van mijn moeder zou ik naar die sportschool mogen en zij praat mijn vader wel om als ik het echt graag wil. Wil ik dit echt?
Een gelukkig mens doet wat hij goed kan en graag doet en daar moet hij offers voor brengen. Je zou van minder wakker liggen.
©VANIN
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Noëlla Elpers.
de integratie: opgenomen worden in een groter geheel; hier: in de samenleving kregelig: geërgerd, geïrriteerd, geprikkeld, humeurig
319
woord
40 45 50 55 60 65 70
Bekijk de uitdaging over het nieuwsverslag of de boekentrailer aandachtig. De kennis en vaardigheden die daarvoor nodig zijn, kun je op verschillende manieren inoefenen.
Verken daarom alle lessen van dit deel.
Maak een keuze om enkele of alle lessen van dit deel zelfstandig of klassikaal af te werken. De volgorde van de lessen binnen het deel A en B en het tempo bepaal je zelf. Je start met deel A. In de tabel vind je een voorstel van het aantal lesuren per les. Baseer je daarop. De leraar begeleidt je.
De volgorde van lessen binnen deel A en B kies je zelf.
De leraar zorgt voor correctiesleutels waar nodig.
Duid in de tabel de volgorde aan van de lessen die je zult afwerken. Kruis aan wat van je leraar mag en wat moet. Duid ook aan welke les zelfstandig en welke les klassikaal wordt gemaakt. Werk voor groepswerk samen met iemand die (ongeveer) dezelfde volgorde kiest.
Zet een teken in de laatste kolom als de les afgerond is.
©VANIN
320 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
routeplanner van deel 7 Kiezen Klas Nr.
Succes! JOUW ROUTEPLANNER lessen volgorde aantal lesuren moet mag zelfstandig klassikaal afgerond A Beeld en verhaal: ‘Kiezen en verliezen’ Verken de uitdaging en de andere lessen + planning 0,5 - 1 Les 1 Aan jou om te lezen 1,5 - 2 Les 2 Het verslag in diverse vormen 2,5 Les 3 Boeken en genres 2 BLes 4 Over vragen, voornaamwoorden en de kern 2 Les 5 Passief of actief? 1,5 Uitdaging: Maak een nieuwsverslag of een boekentrailer 1,5 - 2 De laatste ronde 0,5 - 1 TOTAAL 12 - 14
bijvoeglijke naamwoorden herkennen
allerlei teksten lezen
mening formuleren
stukje schoolreglement schrijven
allerleI teksteN
OPDRACHT 1 Bekijk de foto’s.
Ondertitels, reclame, sms’jes, teksten op het internet … Wat las jij vandaag ondertussen al? Praat erover in de klas. Wat zouden deze mensen lezen? Waaruit leid je dat af? Hoe voelen ze zich? Waarom denk je dat?
©VANIN
321 LES 1 aaN jou om te lezeN les 1 Aan jou
om te lezen
1
D
G
A B C
E F
H I
OPDRACHT 2 Lees de teksten. Bespreek de vragen bij elke tekst klassikaal.
1 Lees tekst 1.
Tekst 1
In het belang van de leerling
De leerling staat centraal in de begeleiding door een CLB. Alle tussenkomsten hebben tot doel het welzijn en welbevinden van de leerling te bevorderen of te herstellen.
Discreet en in vertrouwen
CLB-medewerkers zijn gebonden door het beroepsgeheim. We geven geen persoonlijke informatie door zonder toestemming.
Er zijn regels die ervoor zorgen dat anderen niet zomaar het CLB-dossier van een leerling kunnen inkijken. Dat geldt bv. voor schoolpersoneel: zij hebben geen inzage in de gegevens. Ook ouders van leerlingen die ouder zijn dan 12 jaar, hebben slechts onder strikte voorwaarden (toestemming van de leerling) toegang tot het CLB-dossier.
Een leerling die begeleid wordt, heeft inspraak in wat we opschrijven.
De leerling heeft zelf recht om het CLB-dossier in te kijken.
Meer informatie over je rechten als leerling in de hulpverlening vind je op onze site.
Samen met maar onafhankelijk van de school
School en CLB werken samen aan de begeleiding van leerlingen. Het CLB neemt de begeleiding over als er een grotere of meer specifieke kennis rond hulpverlening nodig is dan op school aangeboden kan worden. Hoewel school en CLB samenwerken, blijven ze onafhankelijk van elkaar. Ze kunnen een verschillend standpunt innemen. Het belang van de leerling blijft voorop staan.
Bijzondere zorg voor wie minder kansen krijgt
CLB-medewerkers besteden meer aandacht aan leerlingen die door hun leefsituatie of door een beperking minder (ontwikkelings)kansen krijgen.
Gratis
Alle CLB-tussenkomsten zijn gratis. www.clbbrugge.be
a Voor wie is de tekst bedoeld? Waaraan merk je dat?
b Waarvoor zou jij het CLB raadplegen? Waarvoor niet?
c Formuleer zelf een vraag over de tekst.
2 Lees tekst 2.
Tekst 2
Middagspel
De leerlingen van het eerste jaar beginnen het middagspel na het vierde lesuur, dus om 12.05 uur. Zij begeven zich onmiddellijk naar de aangeduide terreinen/lokalen en nemen deel aan de activiteiten.
Het middagspel van de tweedejaars begint om 12.35 uur. Ook zij gaan onmiddellijk naar de speelterreinen en nemen actief deel onder leiding van een leraar.
©VANIN
Leerlingen van de eerste graad kunnen voor het ontlenen van ballen voor het middagspel terecht in het sportlokaaltje. Leerlingen van de tweede en derde graad kunnen terecht in het winkeltje in gebouw D. Ontlenen van materiaal kan alleen tegen een pand (leerlingenkaart, abonnement, identiteitskaart). Na het spel wordt het ontleende materiaal teruggebracht.
het beroepsgeheim: beroepsplicht om te zwijgen over dingen die je weet uit de privésfeer van anderen specifiek: speciaal, bijzonder, met bepaalde kenmerken
322 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
woord
Respecteer spel en sport van de anderen. Loop niet over hun spelterrein. Als je om een vakgebonden reden (bv. spreekbeurt voorbereiden) gebruik wenst te maken van een lokaal, zorg je ervoor dat je vooraf toestemming hebt van de vakleraar. Als je om een andere reden (bv. voorbereiden van Don Boscofeest) van een lokaal gebruik wenst te maken, vraag je de toestemming daarvoor aan de verantwoordelijke leraar. Op vertoon van je leerlingenkaart vraag je aan de leraar die assistentie heeft in de gang om het lokaal te openen. Enkel geopende lokalen mag je gebruiken.
www.dbhaacht.be
a Waar zou je die tekst kunnen aantreffen?
b Markeer in de tekst de afspraken die je goed vindt in het groen.
c Formuleer zelf twee vragen over de tekst.
3 Bestudeer de gemarkeerde woorden in tekst 2.
a Wat is hun functie?
b Van welk werkwoord zijn die woorden afgeleid?
Noteer de infinitief. Vervolledig ook de zin met het voltooid deelwoord.
• aangeduide:
De getuige heeft de dader
• ontleende: Mijn broertje heeft vier leesboekjes in de bibliotheek.
• geopende:
Gisteren is in onze stad een nieuwe broodjeszaak
c Gebruik de werkwoorden nu ook als persoonsvorm in de verleden tijd.
• De getuige de dader
• M ijn broertje vier leesboekjes in de bibliotheek.
• Gisteren in onze stad een nieuwe broodjeszaak.
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooide deelwoorden kunnen gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord
Als een voltooid deelwoord bijvoeglijk wordt gebruikt, wordt het verbogen zoals een gewoon bijvoeglijk naamwoord.
©VANIN
Bv. De arbeiders hebben de weg verbreed.
De verbrede weg is ondertussen al in gebruik.
De vorm van zo’n bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord komt niet altijd overeen met de persoonsvorm van de verleden tijd.
Bv. Hij verbreedde de weg. Het is nu een verbrede weg. pv (ovt) bn
323 LES 1 aaN jou om te lezeN
vd
bn zn
wat
Tekst 3
Scouts en totems
Al doende leren kinderen en jongeren in scouting plezier maken, genieten, zichzelf kennen en aanvaarden. De eerste keer je eigen potje koken op kamp levert rauwe patatjes op, maar een paar jaar later ben je de chef-kok tijdens de kookwedstrijd.
En wie echt niet van koken houdt, blinkt ondertussen uit in vuur maken, nieuwe tafelliederen verzinnen of prachtige tafelversiering maken.
Scouts en gidsen worden uitgedaagd om nieuwe dingen uit te proberen en problemen vindingrijk aan te pakken. Zo leren ze doorzetten en ‘hun plan te trekken’ en ontdekken ze wat ze graag en goed doen en wat juist niet. Iedereen krijgt zo de kans om zijn mogelijk heden te ontplooien op het moment dat hij er klaar voor is.
Een scoutslid krijgt twee totems: een totem (meestal als jongverkenner/jonggids) en een voortotem (als verkenner/ gids, jin of leiding). De totem is de naam van een dier dat dezelfde eigenschappen heeft als de drager van deze totem. Totemisatie is het krijgen van een totem tijdens de scoutsloopbaan. Dat wordt gezien als een belangrijk moment binnen scouting.
a Aan wie is de tekst gericht? Waarom denk je dat?
b Welke totem zou jij voor jezelf kiezen? Welke voor je vriend of vriendin?
c Is er een andere totem die je jezelf of je vriend(in) zou geven? Verklaar waarom je een andere keuze maakt.
d Formuleer zelf een vraag over de tekst.
e Markeer in de tekst twee bijvoeglijke naamwoorden groen en twee voltooide deelwoorden geel. Je vindt hier informatie over enkele totems. Kies twee teksten uit en lees die. Heb je tijd over, lees dan gerust alles.
omschrijving eigenschappen
De alpaca is een koppig en trots dier. Als hij ergens zijn zinnen op zet, is hij daar niet van af te brengen en volhardt hij hardnekkig. De alpaca is kieskeurig wat zijn voedsel betreft. De alpaca leeft in een goede verstandhouding met soortgenoten.
Het jachtluipaard leeft alleen, maar jaagt soms samen. Hij is aanhankelijk en speels. Het jachtluipaard is fraai en verstandig. Hij is het snelste landdier ter wereld. Hij besluipt zijn prooi sluw en sprint er dan razendsnel achteraan. Als de prooi voldoende voorsprong heeft, geeft het jachtluipaard op, uitgeput door de plotse uitbarsting van energie.
hardnekkig, kieskeurig, koppig, sociaal, trots, verdraagzaam, volhardend
aanhankelijk, energiek, fraai, samenwerkend, sluw, snel, solitair, speels, verstandig
©VANIN
volhardend: blijvend volhouden solitair: eenzaam, alleen, geïsoleerd
324 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
4 Lees tekst 3.
woord
De libel is een sierlijk insect met schitterende vleugels. Hij vangt zijn eten in de vlucht. Hij is een snelle, doortastende en zeer wendbare jager. De libel merkt alles op en gaat zeer doelgericht te werk. Hij maakt optimaal gebruik van de kansen die zijn omgeving hem biedt.
doelgericht, doortastend, lenig, opmerkzaam, opportunistisch, sierlijk, snel, wendbaar
www.scoutsengidsenvlaanderen.be/totem
5 Lees tekst 4. Beantwoord de vragen daarna mondeling.
Tekst 4
Adviezen voor jongeren die aan sexting doen
Voorkom dat je slachtoffer wordt van sextingmisbruik
• Zet nooit foto’s online die niet iedereen mag zien. Elk bericht dat je online verzendt, kan ooit, zelfs ongewild, bij een massa mensen terechtkomen voor wie het niet bedoeld was.
• Probeer jouw seksualiteit en intimiteit op een andere manier te beleven. Vind andere originele manieren om elkaar je liefde, je intimiteit en trouw te tonen.
• Stuur niet zomaar een sexy foto, wanneer iemand je erom vraagt. Ga niet in op dergelijke vragen, ook niet als je gelokt wordt met een expliciete foto van de vragende partij. Reageer eventueel met een grappige foto van een gekke figuur, zodat de ander weet dat hij/zij grenzen overschrijdt. Vraag hulp van een volwassene of de politie als ze je onder druk zetten, pesten of wraakacties ondernemen.
• Wees voorzichtig met het antwoorden op berichten. In de hoop dat je zult reageren, stuurt een persoon je als eerste een seksueel getint bericht of foto. Denk twee keer na vooraleer je erop ingaat.
• Zeg iets wanneer je ziet dat anderen een sexting-bericht verspreiden. Als je ziet dat iemand een sexy foto doorstuurt of toont zonder toestemming van de betreffende persoon, zeg dan openlijk dat zoiets niet kan en vraag om ermee op te houden.
• Er werd een bericht verzonden, maar het werd nog niet verspreid. Als je dat erg vindt of spijt hebt, vraag de ontvanger dan om het bericht of de afbeelding te verwijderen, en vertel over je gevoelens.
Wat als het toch misgaat?
• Houd het hoofd koel. Beschuldig niemand, maar onderneem wel meteen actie om eventuele schade te beperken.
• Onderneem actie door de privacy-instellingen voor jouw profielpagina aan te passen. Soms kan het gebeuren dat iemand sexy foto’s van jou verspreidt zonder dat je ze zelf naar iemand hebt gestuurd. Dat is niet meteen sexting, maar het heeft dezelfde gevolgen. De oorzaak kan liggen in onaangepaste privacyinstellingen, en daarom moet je direct je profielpagina aanpassen door persoonlijke foto’s of berichten onzichtbaar te maken of slechts aan een beperkte groep toegang te verlenen. Denk altijd goed na over eventuele gevolgen die foto’s op je profielpagina kunnen teweegbrengen.
• Contacteer de verspreider. Probeer de dader te overtuigen om de afbeelding te verwijderen en te stoppen met de verspreiding. Als dat toch al gebeurd is, contacteer dan diegenen die de afbeelding verder kunnen verspreiden, en vraag hetzelfde.
©VANIN
• Contacteer de provider. Als je de foto op andere pagina’s ontdekt, moet je de aanbieder van de websites (zoals sociaalnetwerksites) vragen de afbeelding te verwijderen, en hem erop attent maken dat de afbeelding de gebruiksvoorwaarden van de website schendt. Daarin staat dat gebruikers ongepaste inhoud mogen signaleren.
doortastend: vastberaden opportunistisch: een ingesteldheid hebben om de kansen te grijpen
325 LES 1 aaN jou om te lezeN
woord
• Vraag hulp aan anderen. Overwin je schaamte en vraag hulp aan ouders, opvoeders of hulporganisaties.
• Wees discreet. Pak het probleem discreet aan, want de kans bestaat dat nieuws over sexting zich zal verspreiden binnen de vriendenkring of zelfs via de nieuwsmedia.
• Hoe sterk men zich zorgen maakt over het internetgedrag van zijn of haar kind (mogelijke categorieën helemaal niet waar, niet waar, noch waar noch onwaar, waar, helemaal waar) ;
• Scores van het kind voor aspecten van persoonlijkheid (extraversie, vindingrijkheid, zorgvuldigheid, emotionele stabiliteit, welwillendheid) (perceptie van de oude r op een schaal van 0 (zeer weinig kenmerkend) tot 10 (heel kenmerkend)).
3.3 Procedure
• Ga op zoek naar compromitterende foto’s. Probeer alle compromitterende foto’s die je vindt op alle publieke diensten zoals sociaalnetwerksites, fotosites, blogs, peer-to-peer-netwerken, harde schijven … verwijderd te krijgen.
• Bewaak jouw online reputatie. Probeer vanaf nu te waken over jouw online reputatie en zorg dat voortaan iedereen al je online afbeeldingen mag zien.
• Eerstejaarsstudenten van de lerarenopleiding (kleuteronderwijs en lager onderwijs) van de Hogeschool Vives, campus Tielt, werden in het kader van het opleidingsonderd eel multimedia in de basisschool ingeleid in het onderwerp (1 lesuur) en hen werd de opdracht gegeven om 3 kinderen (verschillende leeftijden, geen broers of zussen) tussen 10 en 14 jaar te zoeken en te bevragen door middel van een vragenlijst deel A en deel B. Alle resultaten werden door de studenten in een vooraf opgesteld Excel-sjabloon ingegeven voor verdere analyse.
Naar: sextingopschool.mediawijs.be
• Leerlingen uit 6 Secundaire scholen uit West-Vlaanderen (3de graad) werden eveneens gevraagd om 3 kinderen (verschillende leeftijden, geen broers of zussen) tussen 10 en 14 jaar te zoeken en bij hen en hun ouders de vragenlijst (deel A + B) af te nemen. De scores van de vragenlijsten werden door de verantwoordelijke leerkrachten verzameld in één enkel Excel-sjabloon voor verdere analyse.
a Aan wie is de tekst gericht? Waarom denk je dat?
b Zijn er mensen uit je omgeving die al met dat probleem geconfronteerd werden? Hoe pakten ze dat aan?
Studenten of leerlingen (en leerkrachten) kregen via een online filmfragment, instructies voor het afnemen van de vragenlijst. Studenten of leerlingen werden gevraagd om bij de kinderen ondersteuning te bieden voor het invullen en het voorlezen van vragen.
c Welke adviezen uit de tekst vind je belangrijk? Markeer.
d Formuleer zelf een vraag over de tekst.
• Leerlingen uit 1 secundaire school, (2 klassen van 16-17-jarigen) werden gevraagd om zelf, deel A van de vragenlijst in te vullen. Deze leerlingen kregen verder geen instructies
e Ga je met alles akkoord? Spreek erover met elkaar in de klas.
Alle vragenlijsten werden afgenomen via pen en papier.
4 Resultaten
6 Lees tekst 5. Beantwoord de vragen daarna mondeling.
Tekst 5
4.1 Algemene bevindingen
6 Internetgebruik bij kinderen en jongeren
4.2 Wat doen kinderen en jongeren op internet?
Aan kinderen en jongeren werd gevraagd hoeveel tijd ze gemiddeld per dag op internet actief zijn. Een verdeling van het aanta l antwoorden per categorie wordt weergegeven in Figuur 1 Uit de resultaten komt naar voor dat kinderen en jongeren regelmatig online actief zijn, het grootste deel van de groep is tussen 1 en 2 uur per dag online. Nog heel wat kinderen en jongeren zij n ook tussen 3 en 4 uur per dag online en zelfs meer
Er werd onderzoek gedaan naar het gebruik van internet bij kinderen en jongeren. Men vroeg hun hoeveel tijd ze gemiddeld per dag op het internet actief zijn.
De verdeling van het aantal antwoorden per categorie zie je in figuur 1.
In Figuur 6 wordt weergegeven wat kinderen en jongeren (uit de bevraging) op internet gemiddeld gezien doen. Figuur 6 toont dat de groep vooral begaan is met activiteiten zoals chatten, muziek beluisteren/downloaden (via pc, tablet, smartphone, enz.), berichten versturen, gamen en sociale netwerken gebruiken. In mindere mate: internet gebruiken voor schoolwerk en tvprogramma’s bekijken. In nog mindere mate, bloggen, nieuws raadplegen, online aankopen doen en informatie opzoeken over gezondheid
Figuur 1: Gespendeerde tijd per dag online
Wanneer kinderen en jongeren worden gevraagd op welke plaats ze meestal online zijn, dan komt naar voor dat ze vooral thuis met internet bezig zijn en dit in de woonkamer en in de slaapkamer, zie Figuren 2 en 3
©VANIN
Figuur 6: Gemiddelde scores (van 1-5) voor verschillende internetactiviteiten
Wanneer men de resultaten van Figuur 6 verder analyseert voor jongens en meisjes apart (zie Figuur 7), dan ziet men weinig verschillen met uitzondering van spelletjes spelen (gamen) waar jongens significant hoger scoren vergeleken met meisjes. Daarentegen, meisjes zijn meer begaan met het versturen van berichten via msn, Twitter, Google Talk Windows Live, Messenger enz., vergeleken met jongens. De overige verschillen tussen meisjes en jongens zijn niet significant (deze kunnen dus toevallig zijn)
326 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
4 Internetgebruik bij kinderen en jongeren
Figuur 7: Gemiddelde scores (van 1-5) voor verschillende internetactiviteiten, voor jongens en meisjes apart.
woord
compromitterend: belastend, wat iemand in opspraak kan brengen (negatief kan zijn voor iemand)
Figuur 6: Gemiddelde scores (van 1-5) voor verschillende internetactiviteiten Wanneer men de resultaten van Figuur 6 verder analyseert voor jongens en meisjes apart (zie Figuur 7), dan ziet men weinig verschillen met uitzondering van spelletjes spelen (gamen) waar jongens significant hoge r scoren vergeleken met meisjes. Daarentegen, meisjes zijn meer begaan met het versturen van berichten via msn, Twitter, Google Talk, Windows Live, Messenger enz., vergeleken met jongens. De overige verschillen tussen meisjes en jongens zijn niet significant (deze kunnen dus toevallig zijn)
Figuur 6 toont wat de kinderen en jongeren uit de bevraging gemiddeld zoal doen op het internet. In figuur 7 zie je dat voor jongens en meisjes afzonderlijk.
Figuur 7: Gemiddelde scores (van 1-5) voor verschillende internetactiviteiten, voor jongens en meisjes apart.
Bron: Vives, Internetgebruik bij kinderen & jongeren
a Wat besluit je uit de grafiek van figuur 1? Overleg met elkaar in de klas.
b Waar bevind jij je op de grafiek van figuur 6? Plaats daar een kruisje. Doe de test in de klas. Is er een verschil tussen het gedrag van jongens en meisjes? Hoe is dat te verklaren?
c Wat kun je besluiten uit figuur 6? Dacht je dat vooraf ook?
Zijn er dingen waar je mee bezig bent, maar die niet in de grafiek staan? Praat erover met elkaar.
d Wat toont de grafiek van figuur 7 als grootste verschil tussen jongens en meisjes? Hoe verklaar je dat?
OPDRACHT 3 Vorm een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord tussen haakjes.
Denk aan de correcte verbuiging.
1 Het nieuwe (overdekken) zwembad wordt zaterdag officieel geopend.
2 De (verplanten) struiken deden het niet zo goed.
3 De door de storm (verwoesten) steden zijn herbouwd.
4 Het (restaureren) museum zal binnenkort weer open zijn voor het publiek.
5 Het pas (openen) sportpark heeft vier tennisterreinen.
6 I k heb het resultaat van de (oplossen) puzzel gemaild.
7 Het (vermissen) vliegtuig heeft in de buurt van Parijs een (slagen) noodlanding gemaakt.
8 H ij dankte zijn vrienden voor het (aanbieden) verjaardagscadeau.
OPDRACHT 4 Vul het voltooid deelwoord in. Maak dan van het werkwoord een bijvoeglijk naamwoord.
1 De vis is (bederven) . De vis.
2 De deur is pas (verven) . De pas deur.
3 H ij heeft de laptop net (dichtklappen) . De laptop.
4 Ze heeft het vlees in de magnetron (ontdooien) . Het vlees.
327 LES 1 aaN jou om te lezeN
tip ©VANIN
5 De drie postkaartjes zijn dan toch (schrijven) . De postkaartjes.
6 De dronken man die vluchtmisdrijf pleegde, is dan toch (vatten)
dronken man.
7 De arme hond is (slaan) . De hond.
8 De oefening is nu helemaal (afwerken) . De helemaal oefening.
OPDRACHT 5 Vul de krantenkoppen aan met het passende bijvoeglijk naamwoord.
1 Tussen haakjes staat het voltooid deelwoord. Verbuig het als bijvoeglijk naamwoord.
Nieuwe parking in gebruik genomen (vergroot)
Honderden dieren geslacht (besmet)
gangsters meteen gevat (ontsnapt)
Illegaal muziek op personeelsfeest (gedownload)
Mooist dame wint weekendje Ardennen (gekleed)
2 Zoek zelf het passende voltooid deelwoord. Noteer naast de infinitief eerst het voltooid deelwoord tussen de haakjes. Verbuig het dan als een bijvoeglijk naamwoord.
Hoogst aantal doelpunten per wedstrijd (scoren – )
Fel reporter reageert gevat (plagen – )
Hoogst restaurant sluit plots de deuren (quoteren – )
Fel topacteur onherkenbaar (vermageren – )
Aan verkeerde knie
man dient klacht in (opereren – )
3 Ga aan de slag met deze werkwoorden. Werk op een apart blad.
Maak een keuze:
• Bouw met elk werkwoord een zin of krantenkop waarin de werkwoordsvorm past. OF
• K ies uit elk groepje een werkwoord en maak er een ‘verhaaltje’, krantenbericht of situatie van.
2 verloten
verwachte verwacht verwachten
©VANIN
waarheen
• het leespubliek van verschillende teksten bepalen;
• vragen over die teksten en grafieken correct en duidelijk beantwoorden;
• een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord in een context herkennen en gebruiken;
328 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
De
a b c d e
f
g h i j
1 besteed besteedden bestede besteden verlote verloot verlootte
3 verwachtte
Je kunt:
• je mening geven in een klasgesprek.
Je krijgt de kans om zelf een stukje uit het schoolreglement te helpen opstellen. Leerlingen krijgen inspraak, maar het moet uiteraard nog goedgekeurd worden door de schooldirectie.
1 Je schrijft een stukje voor het schoolreglement. Kies uit deze titels: De eetzaal, Gsm-gebruik op school, Ontspanning tussen de middag, Planning van taken en overhoringen, Afspraken i.v.m. kledij.
2 Houd er rekening mee dat de tekst wordt gelezen door zowel ouders, leraren als leerlingen. Bereid het voor in duo’s. Denk met z’n tweeën na over de inhoud.
3 Maak de tekst op per twee. In je tekst komen minstens drie voltooide deelwoorden voor die als een bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden.
4 Laat de tekst nalezen door een klasgenoot en houd rekening met eventuele opmerkingen. Pas de tekst aan waar nodig.
5 Werk vervolgens met vier samen. Twee duo’s presenteren elkaar hun tekst. Ga met elkaar in debat over de inhoud.
6 Hoe verliep het?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je schrijft op een creatieve manier een stukje tekst voor een schoolreglement.
Je gebruikt voltooide deelwoorden op een correcte manier als bijvoeglijk naamwoord.
Je houdt bij het schrijven rekening met het leespubliek. 1
Je bent luisterbereid tijdens het groepswerk. 1
Je respecteert de mening van je klasgenoten tijdens het debat. 1
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
329 LES 1 aaN jou om te lezeN
1 2 3 41 2 3 4
2 3 41 2 3 4
1
2 3 41 2 3
4
2 3 41 2
3 4
2 3 41 2
3 4
orIëNtereN o vur o v ur
ov u r uItvoereN ovu r
Schrijf
voorbereIdeN
reflectereN
een stukje schoolreglement ©VANIN
meningen en feiten herkennen
letterlijk en woordelijk verslag weergeven
verslag schrijven soorten verslagen benoemen
de verslaggever of correspoNdeNt
OPDRACHT 1 Wie is het?
1 Wie zijn deze personen? Wat doen ze precies? Onder de foto staat een tip. Die kun je gebruiken om informatie over de personen op te zoeken. Noteer de beknopte informatie over deze mensen naast de foto.
analiste – voetbal
©VANIN
Het haar van de stripfiguur staat rechtop en is een kuif.
Waaruit bestaat de taak van een verslaggever? Vertel.
de correspondent: iemand die met iemand anders contact onderhoudt corresponderen: met iemand vanop een (verre) afstand informatie uitwisselen via brieven, e-mail, videogesprekken ... beknopt: kort
330 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN les
reporter – New York
1
woord
2
A B C Het verslag in diverse vormen
Gisteren gebeurde er een zwaar ongeval op de autosnelweg richting Brussel. Een chauffeur van een sportwagen slalomde met hoge snelheid tussen wagens en had overduidelijk haast. Hoe kan dat toch! Ze zouden zo iemand zijn rijbewijs moeten afnemen. Het duurde niet lang voor een politiepatrouille de auto in de gaten had en achtervolgde. Ze probeerden de auto tevergeefs te doen stoppen. Of de politieagenten hier hun uiterste best deden, weten we natuurlijk niet, maar we vermoeden van niet. Het onvermijdelijke gebeurde; de snelheidsduivel ramde vier personenwagens en kwam uiteindelijk op de pechstrook tot stilstand. De wagen was onherstelbaar beschadigd. Gelukkig vielen er geen gewonden en was er enkel blikschade. In feite is dat al erg genoeg. Snelheidsduivels moeten heel zwaar gestraft worden. De politiediensten zullen de zaak verder onderzoeken en de roekeloze chauffeur wacht wellicht een zware straf.
Wat vind je niet passen in het verslag? Waarom?
Markeer de tekst die zou moeten verdwijnen.
Welke passende zinnen zou je kunnen schrijven in plaats van de tekst die je schrapte? Herschrijf één zin.
Het verslag
Een verslag geeft een gebeurtenis op een correcte en objectieve manier weer. Bijvoorbeeld een concert, een optreden, een wedstrijd, een ongeval, het bezoek van een belangrijk persoon. Een verslaggever of correspondent brengt dikwijls vanaf de plaats van de gebeurtenis verslag uit.
verschIlleNde types verslageN
OPDRACHT 2 Lees de verslagen en beantwoord de vragen.
1 De fatale foto (Ronald Verheyen)
©VANIN
Op de eerste dag van de zomervakantie is de dertienjarige Tim met zijn vriend naar een platenzaak geweest om daar zijn vakantiegeld te besteden aan vinylplaten. Hij zit op een bankje in Antwerpen te genieten van de zon en van zijn aankopen, terwijl hij wat met zijn smartphone speelt. Foto’s maken vindt hij leuk, zomaar wat klikken en dat doet hij nu ook. Maar het voorval dat hij vastlegt, zal zijn vakantie volledig veranderen. Het grappige van dit verhaal is dat het vol verwijzingen zit naar bekende personen. Er lijkt een akelige grote hond te zijn. En wat is die gloed die Tim – net als anderen –ziet? Maar het is toch een thriller met een prettige spanningsboog voor de beginnende thrillerlezer. Er gebeuren genoeg akelige dingen, maar de beschrijvingen hadden nog wat meer spanning kunnen opwekken: dat kan de jeugd wel aan. Ronald Verheyen (1951) is leraar van opleiding. In principe weet hij dus wel wat kinderen aankunnen.
331 LES 2 het verslag IN dIverse vormeN
2 Lees de tekst.
wat 2
Bovendien brengt hij op een speelse wijze allerlei wetenswaardigheden onder de aandacht, over Wales en over de Engelse literatuur, zoals De Hond van de Baskervilles die in een van de Sherlock Holmesverhalen voorkomt. Het zou leuk zijn als jonge lezers daar nieuwsgierig naar worden!
Naar: www.leestafel.info
a Waarover wordt hier een verslag geschreven?
b Is het verslag objectief of niet? Waarom?
c Markeer een zin uit de tweede alinea waar objectieve gegevens in staan groen. Markeer een andere zin waar subjectieve gegevens in voorkomen geel.
d Markeer wat past: dit verslag is een recensie – een nieuwsverslag – een sfeerverslag.
2 Een prima smartphone
De smartphone Samsung Galaxy A5 is voorzien van een octa core-processor die een snelle multitasking biedt. De uitzonderlijke beeldresolutie is een eigenschap van deze smartphone. Hij beschikt over een Super Amoled-scherm die beelden in Full HD weergeeft. Dat is ideaal om je video’s te bekijken! De Samsung Galaxy A5 is water- en stofbestendig. Hij is uitgerust met een uitstekend fototoestel dat je toelaat om zelfs bij weinig licht mooie foto’s te maken. Om al je foto’s, video’s en muziek op je smartphone te kunnen opslaan, beschikt de Galaxy S5 over een opslagcapaciteit van 32 GB.
Naar: www.vandenborre.be
a Markeer wat past: dit verslag is een recensie – een nieuwsverslag – een sfeerverslag.
b Markeer drie zinnen die voor een koper interessant kunnen zijn. Verklaar je keuze.
3 Bieber-fever!
Voor wie het nog niet wist: de ‘Bieber-fever’ is duidelijk in het land. De Canadese superster heeft gisteren zijn eerste van twee uitverkochte shows gespeeld in het Antwerpse Sportpaleis. Het werd een echt spektakel, maar net als Rihanna op Pukkelpop zong Bieber niet altijd live en lag de nadruk vooral op het visuele aspect. Al meer dan 36 uur vooraf kwamen tientallen tienermeisjes samen aan het Sportpaleis voor het concert van Bieber. Het was dan ook geen verrassing dat de zaal vooral gevuld werd door joelende tieners. Toch waren er ook opvallend veel volwassenen aanwezig voor Biebers ‘Purpose World Tour’. Er was ook Belgisch succes op het podium gisteravond. Bieber had voorafgaand aan het optreden drie Antwerpse meisjes laten selecteren om mee te dansen op het podium. Na afloop nam de Canadese ster uitgebreid de tijd om ze te bedanken met een applaus en een knuffel. www.hln.be
Markeer wat past: dit verslag is een recensie – een nieuwsverslag – een sfeerverslag.
4 Nieuws van de dag
Kies een van de teksten op diddit en beantwoord de vragen.
A Europa op weg naar eeuwige zomertijd? Gepalaver, een pingpongspel, maar nog geen beslissing
©VANIN
B Buitenbeenpop in Leopoldsburg is weer een feestje
C Zwaar ongeval met fietsers
• Waarover gaat het?
• Waar en wanneer speelt het zich af?
• O ver welke personen of groepen wordt er gesproken?
• Worden hoofdzaken, details of allebei verteld?
• Wordt er objectieve of subjectieve taal gebruikt? Verklaar.
Markeer wat past: dit verslag is een recensie – een nieuwsverslag – een sfeerverslag.
332 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
Een letterlijk of woordelijk verslag?
5 Nieuwigheden bij The Voice Kids
• Beluister het fragment meermaals. Lees daarna wat in de kolommen staat.
• Je merkt een verschil tussen wat letterlijk verteld wordt en hoe dat in verslagvorm geschreven staat.
• Vul tijdens en na het beluisteren de kolommen aan.
letterlijk woordelijk
K3
Ja, ik denk dat wij nieuw zijn, vooral, onze stoel, d’r is een nieuwe stoel gemaakt omdat we er met drie in moesten kunnen natuurlijk en in één stoel was dat nogal moeilijk. Dus die is nu een bank geworden eigenlijk en Gers Pardoel is ook nieuw en ik heb ook gehoord dat heel de studio vernieuwd is.
Laura Tesoro
Sean Dhondt
Ik was heel benieuwd naar hoe dat dan ging voelen, aanvoelen, die, heel die dynamiek, maar dat was bij de eerste opnames, eerste blinds, heel plezant.
Het ziet er echt super mooi uit in de studio. Wij zitten daar nu met zes in plaats van met drie. Dat is dus dubbel zoveel.
Boekverslag
©VANIN
Een recensie geeft een beoordeling van een boek, film, toneelstuk, game, maar bijvoorbeeld ook van een toestel. Naast enkele objectieve elementen geeft de zender ook zijn eigen mening. Een boekverslag is een voorbeeld van een opiniërende tekst.
Sfeerverslag
Bij een optreden, een festival of een grote sportgebeurtenis heerst een bepaalde sfeer. De zender beschrijft die sfeer in zijn verslag. Naast een aantal objectieve elementen komen er ook subjectieve meningen in voor. Een sfeerverslag is een mengvorm van een informatieve en opiniërende tekst.
333 LES 2 het verslag IN dIverse vormeN +
wat
Nieuwsverslag
Zo’n verslag vind je onder andere in de krant. Ook op een nieuwssite komen zulke korte of uitgebreidere verslagen voor; daar wordt het nieuws heel snel geüpdatet. Een nieuwsverslag is een voorbeeld van een informatieve tekst.
OPDRACHT 3 Schrijf een WhatsAppbericht.
Maak eerst een keuze.
• Je staat helemaal vooraan bij een optreden van een van je favoriete artiesten.
• Je hebt een schitterende plaats op de tribune in het stadion of in de zaal van je favoriete ploeg.
• Je staat in de winkel en twijfelt tussen twee truien.
Stuur een WhatsAppbericht naar je beste vriend of vriendin.
OPDRACHT 4 Schrijf een verslag.
Klaar om nu al als een juniorjournalist in je pen te kruipen? Maak dan een sfeerverslag van:
• een gebeur tenis die je zelf meemaakte of hoorde vertellen;
• een schoolopdracht of -activiteit;
• een boek dat je las, een film die je zag, een nieuwe smartphone of een nieuwe game.
Houd er rekening mee dat je leraar dat verslag ook kan lezen.
Je kunt:
• vlot correcte informatie opzoeken over een bepaald onderwerp;
• in een tekst objectieve van subjectieve taal en feiten van meningen onderscheiden;
• verschillende types van verslagen herkennen;
• een passend WhatsAppbericht schrijven;
• een correct en vlot verslag schrijven.
tip
©VANIN
updaten: aanvullen met recente informatie (update – updatete – geüpdatet)
334 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
woord
Gebruik variatie in de zinnen: bevestigende, ontkennende, mededelende, vragende, bevelende … zinnen. waarheen
Aan de hand van een kort beeldfragment stel je een verslag op.
orIëNtereN
1 K ies een van de drie beeldfragmenten. Je mag ook een ander fragment kiezen.
2 Maak een kort verslag bij het fragment. Daarbij mag je een aantal gegevens verzinnen.
3 Zorg dat je vlot notities kunt nemen tijdens het kijken en luisteren. Je mag het fragment meermaals bekijken. Als je het zelf kunt stopzetten en terugspoelen, is dat ideaal.
Vlot noteren betekent ook afkortingen gebruiken, in telegramstijl de kernboodschap noteren.
4 Bekijk en beluister het fragment.
5 Lees aandachtig de tekst die verschijnt in het fragment. Die kan je op weg helpen om structuur in je verslag te stoppen.
6 Zorg voor objectief taalgebruik.
7 Maak een keuze uit deze fragmenten:
• fragment 1: Allemaal samen: tijgers, leeuwen, honden en hyena’s;
• fragment 2: Verlamde student haalt eigenhandig zijn diploma op;
• fragment 3: De prijs voor de domste inbreker van het jaar is bekend.
8 Hoe verliep het?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je kunt tijdens het kijken en luisteren vlot en correct notities nemen.
Je stelt een gestructureerd sfeerverslag op.
Je gebruikt de tekst uit het fragment als leidraad.
Je kunt verzonnen gegevens op een passende manier in je fragment verwerken.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
Verslag van een beeldfragment ©VANIN
1 2 3 41 2 3 4
335 LES 2 het verslag IN dIverse vormeN
o
vur o v ur voorbereIdeN
tip
ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
genres en pictogrammen herkennen
genieten van jeugdliteratuur
verhaallijn schetsen
fictie en non-fictie onderscheiden
chronologie herkennen
elkaar interviewen
eeN INtervIew met jeugdauteur marc de bel
OPDRACHT 1 Bekijk en beluister het interview. Beantwoord daarna de vragen.
1 Welke vraag zou de interviewer gesteld hebben aan de auteur? Markeer de vraag die het best past.
a Voor wie schrijft u?
b Wie bent u?
c Bent u eerder een schrijver voor jongeren of voor volwassenen?
d Wie zijn uw lezers?
e Welk genre schrijft u het liefst?
f Waarom schrijft u boeken voor kinderen, jeugd en volwassenen?
2 Welke boeken schreef Marc de Bel aan het begin van zijn carrière?
3 Welk genre boeken schrijft hij nu ook?
4 Welk antwoord geeft de auteur op de vraag die jij markeerde?
5 Las je al boeken van Marc de Bel? Welke?
6 Welke vragen zou je de auteur zelf nog willen stellen? Waarom?
OPDRACHT 2 Obser veer deze tekst.
1 Welke tekst verwacht je? Wat zou het doel van de schrijver kunnen zijn? Met welk doel zou iemand de tekst lezen?
2 Lees nu de tekst en beantwoord daarna de vragen.
Boeken en genres 3 ©VANIN
Cruysem 1634. Nelle woont sinds haar geboorte bij haar tante Clara in een lemen huisje aan de rand van het Hollebeekbos. Het lukt hen nog net om de eindjes aan elkaar te knopen. Ook al ligt het land er verdord bij, toch duiken er om de haverklap rondzwervende roversbendes op en maakt de pest, die als een hete, moordende wind over Vlaanderen waait, almaar meer slachtoffers. Het lijkt wel of de duivel ermee gemoeid is. In het dorp nemen de roddels toe en wordt tante Clara, wier vader ook al de naam had een tovenaar te zijn, steeds meer met de vinger gewezen
verdord: volledig uitgedroogd (landschap) met de vinger wijzen: iemand de schuld geven van iets
336 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN les
1
woord
Dit boek is een geromantiseerd verhaal dat gebaseerd is op een echt gebeurd verhaal in 1634. We volgen Nelle, die bij haar tante Clara woont aan de rand van het Hollebeekbos. Ze hebben het niet makkelijk; roversbendes en de pest domineren hun omgeving. Hoe meer slachtoffers de pest maakt in hun dorp, hoe vaker tante Clara met de vinger wordt gewezen. Ze werd als heks beschouwd. Haar vader stond immers bekend als een tovenaar. Clara werd levend verbrand …
De eerste historische roman van Marc de Bel, Epinona, speelde zich af in het bronzen tijdperk en werd bekroond door de KJV. Ook in deze roman gaat de Bel de historische toer op; het verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten uit de zeventiende eeuw. Het hoofdpersonage Nelle is het veertienjarige nichtje van Clara De Vos, een heks die in 1634 tot de brandstapel veroordeeld werd. Het boek is chronologisch opgedeeld in drie delen. In die delen staan telkens verschillende personages centraal. Die duidelijke structuur maakt dat een historisch verhaal als dit wel eenvoudig te volgen is. Ook de taal is eenvoudig en staat dit keer niet bol van de typische gekke woordspelletjes en namen die Marc de Bel zo kenmerken. Opmerkelijk is hoe de Bel erin slaagt om ware historische feiten te vermengen met een verhaal dat ook hedendaagse jongeren kan aanspreken.
Clara De Vos, de heks door wie het verhaal geïnspireerd is, was in werkelijkheid een heks uit Nokere, vlak bij het dorp van de Bel, Kruishoutem. De geschiedkundige kring van die gemeente startte een onderzoek over Clara’s leven en zo raakte de Bel geïnspireerd door haar verhaal. Vervolgens ontstond deze historische roman.
Naar: www.pluizer.be
3 De tekst is een recensie. Wat wordt daarin beschreven?
4 Is deze tekst fictie of non-fictie? Waaruit leid je dat af? Wat is fictie? Staaf je verklaring met wat je in de tekst vindt. Markeer in de tekst.
5 Bekijk het fragment. Welk genre is het boek Nelle?
Zet het fragment je aan het boek te lezen? Waarom wel/niet?
6 Markeer in de tekst de elementen waarover je iets verneemt in het fragment. Vergelijk je antwoorden met die van een klasgenoot of bespreek het in de klas.
je favorIete geNre bIj fIctIe
OPDRACHT 3 Zoek het genre.
1 Combineer pictogram en genre. Kies uit: avonturenverhaal – horrorverhaal – fantasyverhaal – humor – misdaadverhaal – sprookje –detective – positief verhaal – dierenverhaal – historisch verhaal
Let op: er staan enkele overbodige woorden in het rijtje. Markeer die.
©VANIN
domineren: de bovenhand nemen, sterker zijn dan de andere bekroond worden: een prijs krijgen
337 LES 3 boekeN eN geNres
1 2 3 4 5 6
woord 2
2 Noteer in de rechterkolom het passende boekengenre naast de beschrijving. Noteer ook het cijfer van het passende pictogram.
nr. beschrijving boekengenre
In deze verhalen hebben de gebeurtenissen een heel avontuurlijk karakter. Het zijn spannende verhalen waarin de actie centraal staat.
Verhaal dat zich afspeelt in een denkbeeldige wereld waarin meestal een zoektocht en/of een strijd tussen goed en kwaad centraal staat. Magische en mythologische figuren en elementen spelen een opvallende rol.
Verhaal met veel komische gebeurtenissen of figuren. De schrijver wil je aan het lachen krijgen.
Vertelsel met wonderbaarlijke elementen en wezens uit de verbeelding: tovenarij, kabouters, sprekende dieren of planten … Ook verhalen rond sprookjesfiguren (prinsen, prinsessen, heksen …) vallen onder dit genre.
Verhaal over het naspeuren en ontrafelen van een misdaad door de politie, een detective of amateurspeurders.
Verhaal waarin een dier centraal staat. Het dier of de dieren moet(en) wel dierengedrag vertonen. Voorbeelden zijn o.a. verhalen rond katten of honden. Paarden krijgen het genre ‘Paardenverhalen’.
3 Houd je van chronologische verhalen of eerder van boeken met flashbacks en/of flashforwards? Waarom?
4 Welk boekengenre geniet je voorkeur? Waar houd je helemaal niet van?
5 Stel de vraag even aan de hele klas en maak een rangschikking op. Gebruik daarbij de cijfers van de pictogrammen. Geef elk genre punten van 1 tot 6; 6 is de hoogste score. Wat is het populairste genre?
Het AcHterHuis, aNNe fraNk
OPDRACHT 4 Bekijk en beluister het fragment op diddit, lees de website en klik op enkele links.
1 Beantwoord deze vragen. Werk in duo’s op een apart blad.
a O ver wie gaat het?
b Wat wordt er verteld?
c Wat zie je?
d Welke gevoelens roept dat op?
©VANIN
e Wat weet je er al over?
ontrafelen: uitzoeken hoe iets precies in elkaar zit
338 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
woord 3
Markeer de best passende antwoorden in de rechterkolom nadat je het filmfragment bekeken hebt.
Door haar dagboek dat ze schreef aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Waardoor werd Anne Frank bekend?
Door haar dagboek dat ze schreef aan het begin en gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Door haar dagboek dat ze schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Omdat alle Duitsers de joden haatten.
Waarom kreeg Hitler steeds meer aanhangers en macht?
Omdat hij in een (economisch) moeilijke periode beloofde de problemen op te lossen.
Omdat hij de joden beschuldigde van alle problemen.
Omdat de zus van Anne Frank in de problemen kwam met de Duitsers.
Waarom besluit de familie Frank plots onder te duiken?
Omdat de zus van Anne plots wordt opgeroepen om naar een zogenoemd werkkamp te gaan.
Omdat de Duitsers al een tijdje een vermoeden hadden dat ze joden waren.
Dat zijn in feite strafkampen waar joden die niet met de Duisters meewerkten, moesten verblijven.
Wat zijn die zogenoemde werkkampen in werkelijkheid?
Eigenlijk zijn dat concentratie- en vernietigingskampen.
Dat zijn eigenlijk gevangenissen waar alle bezittingen van joden vernietigd werden.
Anne schrijft over de aanleiding van de oorlog en over het verschrikkelijke leven in het Achterhuis, waar ze bijna geen leefruimte hadden.
Waarover schrijft Anne in haar dagboek?
Ze schrijft over de oorlog en over wat haar familie meemaakt.
Ze schrijft over het Achterhuis, de oorlog en over wat ze denkt en voelt.
Het is een museum geworden met jaarlijks een miljoen bezoekers.
Wat is de schuilplaats van Anne nu geworden?
Het is een museum geworden waar een miljoen mensen alles over de Tweede Wereldoorlog en Anne Frank te weten kunnen komen.
Het is een museum geworden dat alle jongeren weleens moeten bezoeken en dat op iedereen een diepe indruk nalaat.
Hij besloot dat alle teksten van Anne over de hele wereld bekend moesten worden door ze in boekvorm te publiceren.
Wat besloot haar vader toen hij haar notities vond?
Hij besloot dat de wens van Anne, een boek uitgeven, uitgevoerd moest worden.
©VANIN
Hij besloot het boek uit te geven omdat hij alle opbrengsten aan een goed joods doel wilde schenken.
339 LES 3 boekeN eN geNres
©VANIN
OPDRACHT 5 Lees een stukje uit Het Achterhuis van Anne Frank in stripvorm.
©VANIN
©VANIN
©VANIN
©VANIN
Het Achterhuis. Graphic Diary. In de bewerking van Ari Folman en David Polonsky, © 2017 by Anne Frank Fonds, Basel Published by courtesy of Liepman AG, Zurich
©VANIN
1 Probeer kort te schetsen wat er gebeurt. Voorspel ook het vervolg: wat zou er al gebeurd zijn en nog kunnen gebeuren?
Hoe zou het verhaal evolueren? Welke afloop zou het verhaal kunnen kennen? Vertel maar.
2 Plaats de letters van de gebeurtenissen op de tijdslijn in een chronologische volgorde.
A Anne wordt gewekt om naar de schuilplaats te gaan.
B De zus van Anne krijgt een oproep.
C De familie Frank maakt kennis met het Achterhuis.
D De spullen van het gezin Frank worden naar een onbekende schuilplek gebracht.
E De familie Frank is volop bezig met hun woning leeg te maken en schuilt in het bos uit schrik voor Duitse soldaten.
De verhaallijn in een boek beschrijft wat het personage in het begin, in de loop van het verhaal en op het einde meemaakt.
Een verhaal kan verscheidene verhaallijnen bevatten.
Als de gebeurtenissen verteld worden in de volgorde zoals ze plaatsvonden, dan spreek je van een chronologisch verhaal.
De chronologie van het verhaal kan doorbroken worden door een flashback of een flashforward.
Een flashback beschrijft op een uitgebreide manier iets wat zich eerder afspeelde. Zo krijg je als lezer meer informatie en kun je bepaalde dingen uit het verhaal verklaren. De spanning kan opgewekt worden door geleidelijk aan wat informatie prijs te geven. Je komt beetje bij beetje te weten hoe iets geleid heeft tot een situatie die je al kent.
Een flashforward geeft je informatie over wat er verderop in het verhaal zal gebeuren. Een auteur kan zo ook spanning opwekken, want je weet al hoe iets afloopt, maar nog niet op welke manier dat zal gebeuren.
kort schetsen: op een korte of beknopte manier beschrijven met woorden evolueren: zich geleidelijk ontwikkelen de afloop: het einde
346 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
verhaallijn
woord wat wat ©VANIN
3 Wat verkies jij? Een chronologisch verhaal of een verhaal met flashbacks en/of flashforwards? Verklaar je antwoord.
Ken je voorbeelden van stripverhalen, jeugdboeken, films of videoclips waarin flashbacks of flashforwards voorkomen? Vertel erover.
4 Stel dat je Anne zou kunnen interviewen. Welke vragen zou je haar stellen?
Je kunt:
• informatie uit een interview vergelijken met een recensie;
• genieten van een fragment uit een jeugdboek;
• de verhaallijn van een (strip)verhaal schetsen;
• chronologie in een verhaal herkennen;
• fictie en non-fictie onderscheiden.
347 LES 3 boekeN eN geNres
waarheen
©VANIN
orIëNtereN
1 Zoek een boek dat je de moeite waard vindt om te lezen en dat ook geschikt is voor je klasgenoot: het sluit aan bij zijn/haar interesses. Probeer je klasgenoot daarvan te overtuigen.
voorbereIdeN ov u r uItvoereN
2 Je hebt een pc, laptop of tablet nodig.
3 Werk in duo’s. Bereid enkele vragen voor en interview elkaar. Probeer van elkaar te weten te komen welk genre de voorkeur geniet, of je klasgenoot wel of niet graag leest, wat hij precies zo leuk of lastig vindt aan lezen.
4 Met die gegevens zoek je naar een geschikt boek voor je klasgenoot.
5 Sur f naar de link op diddit. Je mag uiteraard ook een andere goede boekensite als bron gebruiken. Zoek bij kinderboeken van 10-12 jaar of bij jeugdboeken van 12-17 jaar.
6 Noteer enkele troeven van je boek. Je kunt van dit schrijfkader gebruikmaken. Noteer gerust nog meer elementen.
Wat meteen opvalt en leuk is aan dit boek is …
Je moet dit absoluut lezen, want …
Daarom is dit boek heel geschikt voor jou:
Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar toch …
Breng je boek aan de man! ©VANIN
7 O vertuig je klasgenoot. Wissel daarna de rollen om.
348 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
o vur o v ur
ovu r reflectereN
8 Beoordeel elkaars interview en het moment waarop je elkaar probeert te overtuigen om het boek te lezen.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je stelt duidelijke vragen in het interview.
Je hebt een geschikt boek gevonden voor je klasgenoot.
Je kunt je klasgenoot overtuigen.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
349 LES 3 boekeN eN geNres
1 2 3 41 2 3
4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
Over vragen, voornaamwoorden en de kern
vraagwoorden en vragen herkennen
congruentie toepassen
getuigen en interviewen kern en bepaling aanduiden
betrekkelijk voornaamwoord herkennen, benoemen en gebruiken
heldere vrageN eN aNtwoordeN
De leukste openluchtzwembaden
Niets is beter dan een frisse duik bij zomerse temperaturen. Behoor jij ook niet tot de gelukkigen met een zwembad in eigen tuin? Geen nood, wij lijsten voor jou even de plekken in Vlaanderen op waar je kunt zwemmen in openlucht: gewoon handdoekje leggen, ogen sluiten en doen alsof je aan de Costa del Sol ligt.
Hier kun je deze zomer plonzen onder de blote hemel:
West-Vlaanderen
Oké, in West-Vlaanderen hebben ze ook al de zee. Toch is er daarnaast nog een ruim aanbod aan openluchtz wembaden. In Wielsbeke kun je terecht voor openluchtzwemmen én minigolf, en bij uitzonderlijk mooi weer wordt er ook ‘s nachts gezwommen – met dj en muziek. De Krekel in Izegem blinkt dan weer uit wat betreft waterglijbanen. En wie niet kan kiezen tussen zeewater en chloorwater, moet naar Oostende of Koksijde.
Oost-Vlaanderen
In Oost-Vlaanderen kun je op verschillende plekken terecht voor een duik onder de blote hemel. In Provinciaal Domein Puyenbroeck in Wachtebeke is het naast rustig wandelen en fietsen ook heerlijk afkoelen in het openluchtzwembad. Wie liever droog blijft, kan met een roeibootje de vijver op. Ook Recreatiepark De Ster in Sint-Niklaas heeft een grote zwemvijver, ruime ligweide en een gigantisch springkasteel dat op het water drijft.
Antwerpen
Antwerpse stadmussen nemen een verfrissende duik in een openluchtzwembad op Linkeroever. In Deurne is er een ecologische zwemvijver. Het Zilvermeer in Mol is een klassieker bij openluchtzwemmers: al generaties lang wordt hier verkoeling gezocht op warme dagen.
Brussel
©VANIN
In Brussel is helaas geen plaats voor een openluchtzwembad. Dat loste Bozar vorig jaar handig op door er tijdelijk zelf eentje te installeren, met groot succes. Dit jaar was daarvoor jammer genoeg geen toelating en dus kun je niet gaan zwemmen op NO POOL FOR EVERYONE. Spreid je handdoekje uit en kom gezellig zonnebaden rond het niet-zwembad; verkoeling vind je helaas enkel in je frisse drankje.
de stadsmus: iemand die graag in een stad woont, verblijft
350 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN les
4
OPDRACHT 1 Lees de tekst en vul daarna in de tabel de passende vraag bij het antwoord aan.
1
woord
Vlaams-Brabant
Ook in Vlaams-Brabant kunnen waterratten en zonnekloppers hun hart ophalen. Provinciedomein Halve Maan in Diest heeft een ruim openluchtzwembad met een hagelwit strand erbij en ook in Hofstade kun je gaan strandliggen en zwemmen in de bewaakte zone.
Limburg
Limburgers worden niet aan hun lot overgelaten bij heet weer: in Hasselt is er openluchtzwembad Kapermolen, in Lommel recreatiedomein Parelstrand en in Zonhoven recreatiedomein Heidestrand. Staat je strandtas al klaar?
Naar: www.uitinvlaanderen.be
1 Vul in de linkerkolom de passende vraag in.
In de rechterkolom staat een antwoord dat in de tekst te vinden is.
vraag antwoord plekken in Vlaanderen waar je kunt zwemmen in de openlucht
Daarvoor kun je in Wielsbeke terecht.
vorig jaar
Limburgers een hagelwit strand Ze worden stadsmussen genoemd.
Drie: een grote zwemvijver, een ruime ligweide en een gigantisch springkasteel dat op het water drijft.
2 Welke soort vragen stelde je?
Waaraan herken je die vragen? Welke soort woorden gebruikte je telkens om een vraag te formuleren?
je hart ophalen: dingen doen waar je veel plezier aan beleeft aan je lot overgelaten: niemand helpt je, je moet je alleen redden
351 LES 4 over vrageN, voorNaamwoordeN eN de kerN
woord
©VANIN
de eNe vraag Is de aNdere NIet
OPDRACHT 2 Bekijk de afbeelding.
Op diddit vind je een link naar de website met meer gelijkaardige foto’s.
Hoe kan ik openhartig met mijn ouders praten over gevoelige onderwerpen?
Gelden dezelfde afspraken in alle gezinnen?
Hoe krijg ik iets gedaan van mijn ouders?
Moet ik alles aan mijn ouders vertellen?
Hoeveel zakgeld krijg jij wekelijks? (11-13)
Kan ik mijn ouders vertrouwen?
Bron: www.watwat.be Welke soorten vragen staan in beide kolommen? Noteer dat bovenaan. Noteer in beide kolommen passende voorbeelden van vragen die je op de afbeelding of op de website vindt.
Hoe kan ik openhartig met mijn ouders praten over gevoelige onderwerpen? Gelden dezelfde afspraken in alle gezinnen?
OPDRACHT 3 Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Vergroeid met de smartphone
©VANIN
Je vindt een smartphone superbelangrijk? In jouw dagelijks leven kun je die wellicht niet meer missen. Het nieuws dat je vrienden en vriendinnen jou willen melden, wil je meteen te weten komen. Je bent al toe aan een nieuw toestel? De nodige euro’s die je daarvoor nodig hebt, spaarde je ondertussen bijeen? Op speciale sites die heel wat info over smartphones bieden, zoek je dan het toestel dat jou het meest aanspreekt. Je kunt niet echt kiezen? Lees dan enkele recensies en reviews van gebruikers. Je bent daardoor geholpen? Dan kun je de knoop doorhakken. Succes met je nieuwe aankoop!
352 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
2
1 Hoeveel vragen staan er in dit stukje?
2 Als je op het einde van die zinnen een punt zou plaatsen in plaats van een vraagteken, wat valt er dan op?
3 Lees ze nu eens hardop. Wat stel je vast?
4 Waarom lees je die zinnen als een vraag?
5 Hoe noem je zulke vragen?
6 Ken je intonatievragen in andere talen? Hoe gebruiken ze die daar? Lees dit kader. Wat komt overeen met de intonatievraag in het Nederlands? Wat niet? Onderzoek samen en formuleer mondeling een besluit.
In het Frans kun je een bevestigende zin vragend maken door hem een vragende intonatie te geven (mondeling) of door er een vraagteken achter te zetten (schriftelijk).
Bv. Tu viens demain?
On y va?
Je kunt voor een bevestigende zin ‘est-ce que’ zetten om meteen duidelijk te maken dat het om een vragende zin gaat.
Bv. Est-ce que tu es d’accord?
Est-ce qu’il y a un problème?
Als je wilt weten of iemand er net zo over denkt als jij, kun je een korte vraag achter een gewone zin plakken. In het Nederlands zeg je dan ‘toch?’ of ‘nietwaar?’.
In het Engels krijg je dan dit soort vragen.
Bv. His friend is nice, isn’t he?
These castles are really old, aren’t they?
They can’t help us, can they?
He isn’t here right now, is he?
Intonatie speelt een belangrijke rol. Als de intonatie naar beneden gaat, is het gewoon een aanvulling op de zin. Maar als de intonatie stijgt, is het een echte vraag en wordt een antwoord verwacht.
Vragen met en zonder vraagwoord
Op een vraag met een vraagwoord geef je een ander antwoord dan ja of nee.
Wat kun je allemaal bestellen?
Hoe moet je een gaatje in de muur boren?
Waar is het ijs het lekkerst?
Een vraagwoord staat dikwijls vooraan in de zin. Het kan ook een deel van het eerste zinsdeel zijn.
Bv. Aan wie heb jij gisteren jouw powerbank uitgeleend?
Veelgebruikte vraagwoorden zijn: wie, waar, wat, waarom, wanneer, hoe, hoeveel
353 LES 4 over vrageN, voorNaamwoordeN eN de kerN
+
wat ©VANIN
Een intonatievraag heeft de vorm van een mededelende zin en eindigt met een vraagteken. Door de stijgende intonatie die gebruikt wordt, klinkt de zin als een vraag.
Bv. De stortbui heeft voor wateroverlast gezorgd? Jij bent deze morgen naar de kapper geweest?
Een vraagwoord kan een vragend voornaamwoord zijn (zoals wie, wat, welke) of een vragend bijwoord (zoals waar, wanneer, hoe).
OPDRACHT 4 Formuleer een vraag met de volgende vragende voornaamwoorden. Werk per twee en noteer op een apart blad.
Wie? / Wat? / Wat voor een? / Welke?
OPDRACHT 5 Noteer de nummers van de vragen met een vragend voornaamwoord.
1 Wie hoor je op zaterdagmorgen op de radio?
2 Wanneer komt hij terug uit Zuid-Afrika?
3 Heb jij gisteren ook de trein gemist?
4 Wat heb je gisteren in het atelier gemaakt?
5 Welke trein moet ik nemen naar de kust?
6 Wie neemt welke trein naar huis?
7 Wat voor een dag is het vandaag?
8 Welke hond past bij mij?
9 Wat voor een winter verwachten de weermannen?
10 Komen ze straks op tijd naar huis?
Vragende voornaamwoorden komen in deze zinnen aan bod:
op zoek Naar het belaNgrIjkste woord
OPDRACHT 6 Welk woord geeft weer wat je op de foto ziet?
1 Noteer bij dat woord ook een passend lidwoord en één bijvoeglijk naamwoord. Noteer dat naast de foto.
door de bekende architect werd ontworpen … rondhuppelt in de tuin …
354 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
3
©VANIN
2 Hoe noem je het belangrijkste woord van een woordgroep? Schrijf naast dat woord in de tabel de letter K.
3 Vul de rechterkolom aan met jouw woordgroep en het woord die of dat
4 Wat is de functie/taak van de woorden voor of achter de kern?
OPDRACHT 7 Zorg voor de overeenkomst tussen het onderwerp en de persoonsvorm.
1 Vul aan met een vorm van ‘gaan’.
a Een speler niet akkoord met de trainer tijdens de vorige match.
b Twee spelers niet akkoord met de trainer tijdens de vorige match.
c Een ploeg spelers niet akkoord met de trainer tijdens de vorige match.
Onderzoek de derde zin. Welk woord bepaalt het getal van de persoonsvorm? Bespreek per twee.
2 Onderzoek ook deze zinnen. Onderstreep eerst de kern van het onderwerp.
Een kudde koeien liep te grazen. Een bende jongeren maakte ruzie.
Wat kun je besluiten? Markeer.
Woorden die een groep aanduiden, zijn het belangrijkste woord of de kern van het onderwerp. De persoonsvorm bij zo’n onderwerp staat daarom in het enkelvoud/meervoud.
Als het onderwerp in het enkelvoud staat, staat de persoonsvorm ook in het enkelvoud. Als het onderwerp in het meervoud staat, verandert de pv ook naar het meervoud. Dat verschijnsel heet congruentie
Soms bestaat het onderwerp uit een woordgroep. Het getal komt dan overeen met de kern van het onderwerp.
3 Vervolledig de tekst met het werkwoord in het passende getal. De zanger had zijn publiek volledig mee. De groep mensen (applaudisseren, vt) minutenlang. Dat soort artiesten (hebben, tt) altijd succes bij het brede publiek. Een reeks nummers (worden, tt) gezongen en iedereen zingt mee. Een aantal nummers (zijn, tt) zelfs over de landsgrenzen heen bekend. De honderden aanwezigen (kijken, vt) al wekenlang uit naar dit moment.
4 Onderzoek en markeer de kern. a Zoek de kern in deze woordgroepen.
• een groot feest
• een mooi gezicht
• de wijze woorden van mijn grootmoeder
• de jongste zus van Jan
• bier van het vat
Zoek eerst de kern van het onderwerp.
355 LES 4 over vrageN, voorNaamwoordeN eN de kerN
hoe
tip ©VANIN
b Bepaalde zinsdelen bestaan uit woordgroepen. Onderstreep die zinsdelen. Duid ook daarin de kern aan.
• H ij heeft een mooie fiets.
• M ijn tante geeft eten aan de kat van de buren.
• De drie wijzen uit het Oosten volgden de ster.
c Onderzoek ook deze zinnen en zinsdelen. Markeer de kern.
• De fiets van onze buurjongen is gestolen.
• De man die daar woont, koopt elke dag een krant.
• Een groep terroristen heeft de verantwoordelijkheid voor de bomaanslag opgeëist.
• De nieuwe secretaris heeft de brief die gisteren bezorgd is, nog niet gelezen.
d Wat is de functie/taak van de woorden voor of achter de kern? Markeer in de woordgroepen die woorden in een andere kleur.
Ze bepalen dat woord. Daarom noem je die woorden
De lidwoorden hoef je niet aan te duiden.
Het belangrijkste woord in een zinsdeel dat bestaat uit een woordgroep, is de kern van die woordgroep.
e Hoe ziet de bepaling eruit? Bespreek. Denk bijvoorbeeld aan woordsoorten.
f Lees de vragen over het nieuwsbericht. Vul de tabel correct aan.
Taiwan kampt met grote overstromingen
In Taiwan, een eiland voor de kust van China, zijn er grote overstromingen aan de gang. Na dagen van hevige regenbuien zijn delen van het land onder water gelopen. Moedige reddingswerkers proberen zo veel mogelijk mensen naar het droge te krijgen, maar voor zeven mensen kwam de hulp te laat. Zij hebben de verschrikkelijke overstromingen niet overleefd. Duizenden mensen zijn wel op tijd naar droge gebieden gevlucht.
Naar: jeugdjournaal.nl
Vul in de laatste kolom ook een passende bepaling aan.
Wat doen de voorzetsels met de woordgroep in vergelijking met de andere woorden?
Welke functie hebben de andere woorden voor en na de kern?
356 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
tip wat ©VANIN
vz bepaling kern bepaling
Waarmee kampt Taiwan? met die alles meesleurden
Wat viel er dagenlang? /
Wie brengen mensen op het droge? /
Voor wie kwam de hulp te laat? voor
Naar waar zijn mensen gevlucht? naar
Voor en na een kern kunnen woorden voorkomen die meer uitleg geven over die kern. Je noemt die woorden of woordgroepen bepalingen
Bij de kern zijn er twee soorten bepalingen: bijvoeglijke en bijwoordelijke.
Een bijvoeglijke bepaling is altijd een bepaling bij een zelfstandig naamwoord. Ze geeft meer informatie over het zelfstandig naamwoord waar ze bij hoort. Er wordt bijvoorbeeld een eigenschap of toestand mee aangeduid.
Bijvoeglijke bepalingen zijn meestal bijvoeglijke naamwoorden of bezittelijke voornaamwoorden. Ook woordgroepen met van kunnen een bijvoeglijke bepaling zijn.
Een bijvoeglijke bepaling is altijd deel van een ander zinsdeel.
OPDRACHT 8 Maak zinnen met deze woordgroepen als onderwerp. Wees creatief.
©VANIN
Zoek zelf een werkwoord. In een van de aangevulde zinsdelen zit een kern met een bepaling.
1 Een bende jongens …
2 De club basketbalspelers …
3 Molly en Des …
4 Een vijftal leerlingen van onze klas …
5 Alle ouders …
6 Een massa problemen …
357 LES 4 over vrageN, voorNaamwoordeN eN de kerN
wat wat
het betrekkelIjk voorNaamwoord
OPDRACHT 9 Ken je de voornaamwoorden nog? Bespreek mondeling.
1 De persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden heb je vorig jaar geoefend. Je kent ze ook al in vreemde talen, maar dikwijls hangt de keuze voor een specifiek voornaamwoord af van andere factoren dan in het Nederlands.
Bekijk deze Nederlandse woorden in het Frans en het Engels. mijn boek – mijn vriendin – mijn ouders mon livre – mon amie – mes parents my book – my friend – my parents
Bespreek per twee het verschil / de gelijkenis. Wat bepaalt de keuze/vorm van het bezittelijk voornaamwoord?
2 Bij andere voornaamwoorden ontdek je ook verschillen/gelijkenissen. Onderzoek ook deze.
dit meisje – dat meisje – deze meisjes – die meisjes cette fille – ces filles
deze jongen – die jongen – deze jongens – die jongens ce garçon – ces garçons
Om in de Franse taal te weten welk aanwijzend voornaamwoord je moet gebruiken, kijk je naar het zelfstandig naamwoord dat er direct achter staat. Er zijn namelijk verschillende vormen voor mannelijk enkelvoud, vrouwelijk enkelvoud en (mannelijk en vrouwelijk) meervoud.
In het Frans zijn er geen aparte woorden voor deze/dit en die/dat
In het Nederlands is er een betekenisverschil tussen dit – dat, deze – die Met die aanwijzende voornaamwoorden wijs je iets aan dat zich eerder dichtbij of verder van je af bevindt.
Dichtbij of verder van je af?
• de leerling g deze leerling
• de jongen g die jongen
• het schilderij g dat schilderij
• het huis g dit huis
Je kunt een aanwijzend voornaamwoord vervangen door een ander aanwijzend voornaamwoord. Breng het ‘dichtbij’.
• het boek g dat boek boek
• het gerecht g dat gerecht gerecht
• de schoenen g die schoenen schoenen
• de broek g die broek broek
OPDRACHT 10 Lees de tekst.
1 Zoek de voornaamwoorden in deze tekst.
Ook zo’n, zulke, dergelijke, zelf, dezelfde, diezelfde, hetzelfde … zijn aanwijzende voornaamwoorden.
©VANIN
Er zijn beelden vrijgegeven van de Thaise jongens. Ze zijn na meer dan twee weken uiteindelijk gered uit een grot. Dat moment was erg aangrijpend. Die beelden vergeet je nooit. Ze worden verzorgd in het ziekenhuis. De jongens zitten met mondkapjes in een ziekenhuisbed en ze zwaaien naar hun ouders achter het raam. Je houdt het niet voor mogelijk, maar ze verkeren in een prima gezondheid. De arts zei: ‘Ik stond ervan versteld. Ze zijn in opperbeste gezondheid. Toen ik het jongste voetballertje vroeg hoe hij zich voelde, lachte hij uitbundig en stak zijn duim omhoog.’
358 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
4
tip
a Welke persoonlijke voornaamwoorden herken je in de tekst? Markeer ze geel.
b Welke bezittelijke voornaamwoorden herken je in de tekst?
c Markeer de aanwijzende voornaamwoorden in de tekst groen.
2 Vul de ontbrekende woorden aan.
• De dieren tot de oudste op aarde behoren, zijn dolfijnen, samen met sommige zeeschildpadden, krokodillen en haaien. Toch dreigen verschillende dolfijnsoorten binnenkort voorgoed te verdwijnen. Het geluid ze maken, is een soort klik.
• De tennisser het meest verdiende de afgelopen dertien jaar, is Roger Federer. Het bedrag
hij opstreek door met een racket tegen een balletje te slaan, is fenomenaal.
• De vrouw deed in de winkel niets verdacht leek. Daardoor viel ze niet op bij de winkelbediende.
• K ruiden, look, ajuin, olie en azijn is alles je nodig hebt om die dressing te maken.
• Bij warme temperaturen moet je bereid voedsel snel in de koelkast stoppen, iedereen wel weet.
• De speler, de trofee van man van de match werd gegeven, bedankte het publiek uitvoerig.
a Welk voorzetsel zou je kunnen schrijven voor het woord dat je invulde bij de laatste zin?
b Waarnaar verwijzen de woorden die je invulde?
De woorden die je invulde, zijn betrekkelijke voornaamwoorden
Het betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord dat er vlak voor staat of een woordgroep die er vlak voor staat. Wat ervoor staat, noem je het antecedent
Na een het-woord volgt dat.
Bv. Het geschenk dat ik kreeg voor mijn verjaardag, was een echte verrassing.
Na een de-woord volgt die.
Bv. De bagage die niet mee was met de vlucht, werd later naar het hotel gebracht.
Als het antecedent een meewerkend voorwerp is, wordt wie gebruikt.
Bv De jongen (aan) wie een glaasje water werd gegeven, is ondertussen weer wat beter.
Is het antecedent het onbepaalde woord alles, niets, iets, al of is het een volledige zin of een overtreffende trap? Dan volgt wat als betrekkelijk voornaamwoord.
Bv. Er was niets wat ik niet lustte.
Hij schonk alles wat hij bezat aan een goed doel.
©VANIN
Al wat hij kon doen, was gewoon beschikbaar zijn.
Bij een volgend bezoek aan de stad vonden we nog iets wat we nog niet hadden gezien.
Te veel suiker eten is niet gezond, wat iedereen wel beseft.
Het beste wat ons kon overkomen, was dat we opnieuw een ritje mochten maken.
359 LES 4 over vrageN, voorNaamwoordeN eN de kerN
wat
OPDRACHT 11 Lees de korte inhoud van Het nieuwe spookhuis, een boek van Tjerk Noordraven.
Het nieuwe spookhuis op de kermis heeft een levensechte mummie die uit zijn sarcofaag kruipt, een faun en zelfs een doodenge vampier die dreigend op je afspringt. Nera ontdekt dat die griezels echt zijn. Ze zijn ontvoerd door Herwald, de eigenaar van het spookhuis. Nera besluit om de griezels te helpen. Maar dat is niet zonder gevolgen ...
1 Weet je het nog?
a Welke persoonlijke voornaamwoorden herken je in de tekst? Markeer ze.
b Zoek het bezittelijk voornaamwoord. Markeer het in een andere kleur.
c Deze aanwijzende voornaamwoorden staan in de tekst:
2 Onderzoek de onderstreepte voornaamwoorden. Waarnaar verwijzen ze?
OPDRACHT 12 Vul het passende betrekkelijk voornaamwoord in.
a De trainer vertelde over de oefening hij meermaals uitvoerde met zijn spelers.
b Al je nodig hebt om een vogelhuisje te maken, is wat hout en spijkers.
c Het meisje aangereden werd, was nog maar tien jaar.
d N iets hij deed was in orde; er is nog werk aan de winkel!
e Ken jij het jongetje vervelende geluiden maakt terwijl hij eet?
f Het mooiste ze zongen, was een heel gevoelig liedje over vroeger.
g Auto’s rijden vaak veel te snel binnen de bebouwde kom, de politie ook vaak vaststelt.
h M ijn vriendin las alle boeken de laatste twee maanden in de bibliotheek aangeraden werden.
i De persoon het beeldje overhandigd werd, was de moeder van de winnaar.
OPDRACHT 13 Speur de betrekkelijke voornaamwoorden op. Markeer ze. Verduidelijk de keuze per twee.
©VANIN
Nina Derwael heeft haar Europese titel die ze vorig jaar won op de brug met ongelijke leggers, met verve verdedigd. Ook dit jaar pakte de 18-jarige gymnaste, die wereldtop is, het goud op het EK turnen. Met de perfecte oefening. Daar bleef het echter niet bij. Een klein uur later ging Derwael in de finale van de balk opnieuw vol aan de bak. Daar sleepte ze een zilveren medaille uit de brand, wat een fantastisch resultaat is.
vol aan de bak gaan: je uiterste best doen, alles geven wat je kunt uit de brand slepen: met veel inspanning bereiken of bekomen
360 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
woord
De bronzen medaille van het vorige WK werkte haar oefening uitstekend af met uiteraard de kenmerkende Derwael-beweging. Ook de afsprong was nagenoeg perfect. Toch werd de 18-jarige gymnaste maar karig beloond met een totale score van 14 733.
Het was nog nagelbijten totdat de laatste oefening werd afgewerkt, wat iedereen in spanning hield. De jury, die erg streng beoordeelde, trok de lijn echter ook voor de andere turnsters door. De moeilijkheidsgraad van de oefening van Derwael lag
het hoogst en daar konden al haar concurrentes niet aan tippen. Haar gevaarlijkste tegenstandster - Jonna Adlerteg - kwam met 14 533 nog het dichtst in de buurt. Het Zweedse meisje, dat eveneens wereldtop is, kaapte zo de zilveren medaille weg voor de neus van de Russische Angelina Melinkova (14 336).
Op die manier deed Derwael haar kunststukje dat vorig jaar al bewonderd kon worden, nog eens dunnetjes over. In 2017 pakte ze nog de eerste Belgische gouden medaille die ooit op een EK turnen werd behaald. Nu kan ze er een tweede gouden plak bij hangen. www.hln.be
OPDRACHT 14 Maak van twee korte zinnen een lange zin.
Gebruik het passende betrekkelijk voornaamwoord. Vermijd storende herhaling waar dat kan.
1 De stewards lieten de supporters het stadion binnenkomen. De supporters gedroegen zich rustig.
2 De schoonmaakdienst nam de lokalen onder handen. De lokalen leken wel varkensstallen.
3 Vandaag kwam er in het journaal een verslag over de Portugese bosbranden. De bosbranden eisten slachtoffers.
4 Een ijsje met vanille, chocolade en slagroom zal ik bestellen. Dat ijsje vind ik het lekkerst.
5 I k kocht het het prachtige boek Blauwtje van Lydia Rood. Het boek gaat over de zoektocht van het hoofdpersonage Liesbeth naar zichzelf.
Je kunt:
• passende vragen met vraagwoorden stellen bij opgegeven antwoorden;
• soor ten vragen herkennen in een tekst of online;
©VANIN
• onder werp en persoonsvorm in het passende getal gebruiken in een zin;
• de correcte betrekkelijke voornaamwoorden gebruiken in zinnen.
karig: sober, pover, weinig talrijk ergens niet aan kunnen tippen: hetzelfde niveau niet kunnen halen wegkapen: iets bereiken, winnen of behalen, net voor iemand anders iets dunnetjes overdoen: op dezelfde manier opnieuw doen
361 LES 4 over vrageN, voorNaamwoordeN eN de kerN
waarheen
woord
Rechtstreeks verslag van de reporter ter plaatse
Je stelt in een rollenspel vragen met vraagwoorden en intonatievragen. Daarna werk je een kort schriftelijk verslag uit waarin betrekkelijke voornaamwoorden komen.
©VANIN
1 I nterview een klasgenoot die getuige is van een spectaculaire gebeurtenis. Deze foto’s kunnen daarbij helpen.
2 Bereid enkele vragen voor. Je klasgenoot krijgt die vragen niet te zien, maar denkt na over mogelijke vragen en antwoorden.
362 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
orIëNtereN o vur A B C D o v ur voorbereIdeN
3 K ies een van de foto’s uit als onderwerp. Stel daarover vragen met vraagwoorden en ook intonatievragen. Je klasgenoot geeft duidelijke antwoorden.
4 Werk daarna samen een kort verslag of nieuwsbericht van een achttal regels uit. Baseer je op de vragen die werden gesteld en de antwoorden die werden gegeven. In je verslag komen zeker vier verschillende betrekkelijke voornaamwoorden voor, die je ook markeert.
reflectereN
5 Hoe verliep het?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je kunt je in een fictieve situatie voldoende inleven.
Je stelt duidelijke, gerichte vraagwoordvragen en intonatievragen.
Je antwoordt gepast en op een duidelijke manier op de vragen.
Je kunt een kort en duidelijk verslagje maken waarbij je betrekkelijke voornaamwoorden correct gebruikt en markeert.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
©VANIN
363 LES 4 over vrageN, voorNaamwoordeN eN de kerN
1 2 3
2 3
41
4
1 2 3
2 3
41
4
1 2 3 41 2 3 4
2 3
2 3
1
41
4
ov u r uItvoereN ovu r
passieve en actieve zinnen schrijven
handelend voorwerp zoeken
nieuwsitem schrijven en presenteren
doeN of oNdergaaN?
OPDRACHT 1 Bekijk de foto. Beantwoord de vragen.
1 Wat deed jij vandaag al allemaal? Geef dat aan met enkele werkwoorden. Bv. opstaan, fietsen, eten, antwoorden, praten, lachen …
2 Bestudeer de foto en geef antwoorden op de vragen.
f man, reiziger
f auto
f reiskoffers
a Wie zie je?
b Wat doet hij? Welke actie voert hij uit?
c Noteer een zin die de actie weergeeft en die bij de foto past.
d Markeer in die zin het werkwoordelijk gezegde.
e De man/persoon speelt een rol. Hij voert een actie uit. Hij doet iets. Je zou kunnen stellen dat de man een ‘doener’ is. Welk zinsdeel herken je?
f Bij een werkwoord als ‘plaatsen’ hoor t een ‘doener’, maar ook iets wat de actie ondergaat. Je zou dat de ‘ondergaander’ kunnen noemen. Wat ‘ondergaat’ het plaatsen in de auto?
©VANIN
Welk zinsdeel herken je nu?
3 Wat is het verschil tussen
a verwennen en verwend worden?
b verrassen en verrast worden?
364 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN les 5 Actief of passief?
1
Maak twee zinnen met elk woordduo. Waar zit de ‘doener’ en waar de ‘ondergaander’?
OPDRACHT 2 Onderzoek deze zinnen. Weet je het nog?
1 Markeer het onderwerp in het geel. Het lijdend voorwerp geef je een groene kleur. Onderstreep het werkwoordelijk gezegde.
• De artiest zingt een liedje in de uitverkochte zaal.
• Het hondje eet de brokjes gulzig op.
• De dirigent zwaait zijn dirigeerstokje heftig heen en weer.
• I n volle zee gooit de visser het net in het water.
• Zonder aarzelen arresteren de politieagenten de dame die ze al een tijdje aan het achtervolgen waren.
2 Bespreek samen. Wie is de ‘doener’? Vind je ook de ‘ondergaander’ in de zin? Welke functie koppel je dan aan die ‘doener’ en aan de ‘ondergaander’?
passIef of actIef?
OPDRACHT 3 Vul de zin naast de foto passend aan. Je krijgt enkele kernwoorden.
a De jongen
b De appel meisje – bericht/foto/WhatsApp
jongen – appel
a Het meisje
©VANIN
b Het bericht
1 I n welke zin doet iemand iets?
2 Wat ondergaat de actie in zin a? Hoe noem je dat zinsdeel?
365 LES 5 actIef of passIef?
a b
2
3 Onderstreep het werkwoordelijk gezegde in de zinnen.
4 Markeer het onderwerp in de zinnen geel. Wat stel je vast?
5 I n welke zin is iets of iemand actief? In welke zin is er een actie? Die zin is een actieve zin.
6 I n welke zin wordt beschreven dat er iets gebeurt of dat iets een actie ondergaat? Die zin is een passieve zin.
Actieve of passieve zinnen?
Een zin is passief als het onderwerp van de zin de handeling niet uitvoert. Het onderwerp ondergaat de handeling of de actie.
Bv. De appel wordt door de jongen gegeten. Het bericht werd verstuurd.
De persoonsvorm van een passieve zin is altijd het werkwoord worden of zijn, of een vervoegde vorm ervan.
In passieve zinnen kan een zinsdeel voorkomen dat begint met door. Dat zinsdeel noem je het handelend voorwerp of ook wel de door-bepaling.
Dat zinsdeel is het onderwerp in de actieve zin die met de passieve zin overeenkomt.
Vergelijk:
Luc Descamps heeft dit boek geschreven.
Dit boek is geschreven door Luc Descamps.
Het handelend voorwerp komt lang niet in alle passieve zinnen voor. Soms is het noodzakelijk aanwezig, maar in andere zinnen kan of moet het achterwege blijven.
Voorbeelden van passieve zinnen zonder handelend voorwerp zijn:
De brand werd snel geblust.
Er zijn dit jaar maar weinig huizen gebouwd.
Een zin is actief als het onderwerp de handeling uitvoert
Bv. De jongen eet een appel.
In een actieve zin staat geen handelend voorwerp. De persoonsvorm is een ander werkwoord dan worden
Om spanning en actie in een verhaal uit te drukken zal een auteur voor actieve zinnen kiezen.
Gebruik een passieve zin als je de handeling wilt beklemtonen, niet de handelende persoon. Als je veel passieve zinnen na elkaar gebruikt, wordt de boodschap minder persoonlijk. Hoe meer passieve zinnen je gebruikt, hoe groter ook de kans dat de formulering omslachtig wordt. Het is daarom beter om in teksten niet te overdrijven met passieve zinnen.
OPDRACHT 4 Actieve en passieve zinnen. Is de zin actief (A) of passief (P)?
1 Zijn motorfiets werd gisteren gerepareerd.
2 De weerman heeft hevig onweer voorspeld.
3 Er wordt een stille wake georganiseerd voor de slachtoffers.
4 De pyromaan is door de politie van Gent gevat.
366 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
wat
©VANIN
5 Heb je de berichten in de juiste volgorde opgenomen?
6 Volgende week wordt haar broer 18 jaar.
OPDRACHT 5 Lees de zin: is er een handelend voorwerp nodig of mogelijk om de zin goed te begrijpen? Duid aan met een kruisje waar dat nodig is.
{ Een bekende Britse acteur werd vorige vrijdag ontvoerd.
{ De liedjes en teksten voor deze uitzending waren gekozen door de jongste medewerker.
{ Voor morgen zijn er nog meer sneeuw- en hagelbuien voorspeld.
{ Tijdens de betogingen werden verschillende personen gewond.
{ Pas op dat je niet door een wesp gestoken wordt.
{ Aan automobilisten wordt aangeraden de E40 richting Luik zo veel mogelijk te vermijden.
{ De directeur heeft de leerling die door de leraar Frans al was gestraft, onmiddellijk geschorst.
OPDRACHT 6 Wanneer gebruik je een passieve zin?
1 Als het niet belangrijk is wie iets doet of gedaan heeft.
2 Als je niet weet wie iets doet of gedaan heeft.
3 Als je de handeling wilt bek lemtonen.
Lees deze passieve zinnen. Waarom is de keuze van de schrijver voor passief hier oké? Noteer het nummer bij de zin. zin
De factuur wordt volgende week verstuurd.
Er wordt elke middag gevoetbald op het speelplein.
Dat lied wordt telkens te hoog gezongen.
De stagiaires worden begeleid door de mentor.
De voorbije weken werd veel houten speelgoed verkocht.
Er werd aan de noodrem getrokken.
OPDRACHT 7 Passieve zinnen: niet altijd zinvol.
1 Verbouw deze zinnen: passief wordt actief. Oefenen maar!
a De bus wordt door de chauffeur op de parking gereden.
b De planken worden door de trappenmaker gevernist.
c Het doosje wordt door de verkoopster in een mooi papiertje ingepakt.
2 Welke zinnen lezen het vlotst? Welke zinnen gebruik jij het meest?
3 Noteer een tip voor jezelf.
4 Hoe heb je de zinnen verbouwd? Vertel en gebruik daarbij de juiste termen!
Waarom passief?
367 LES 5 actIef of passIef?
©VANIN
5 Markeer het handelend voorwerp in deze zinnen. Herformuleer de zin mondeling. Maak hem actief.
Werk in duo’s en verbeter elkaar indien nodig.
a De jongen wordt door de trainer op het matje geroepen
b Het boek wordt door de jeugdauteur voorgelezen.
c N iettegenstaande het drukke verkeer wordt de afstand tot Brussel door de koerier snel afgelegd.
d Zonder aarzelen wordt de gewonde fietser vakkundig door de spoedarts naar de ambulance begeleid.
OPDRACHT 8 Noteer bij de foto’s een passende actieve zin. Zet die daarna om in een passieve zin.
actieve zin:
passieve zin: actieve zin:
passieve zin: actieve zin:
passieve zin: actieve zin:
passieve zin:
©VANIN
Waar zou je het handelend voorwerp kunnen schrappen? Waarom? Bespreek samen.
op het matje geroepen worden: berispt worden, een vermaning krijgen omdat je iets fout deed de koerier: persoon die per auto of fiets pakjes aflevert aan de geadresseerde
368 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
woord 1 2 3 4
OPDRACHT 9 Onderzoek deze korte zinnen.
A H ij is gekomen.
B H ij is ontslagen.
In welke zin kun je een handelend voorwerp toevoegen?
Probeer de persoonsvorm te vervangen door ‘wordt’. Waar lukt het wel/niet?
Formuleer een besluit. Als er geen handeling is (zoals bij een nwg), kun je de zin niet passief maken.
OPDRACHT 10 Lees het fragment uit het boek De grote ramp van Patrick Lagrou.
1
In het Caribische gebied en langs de hele oostkust van Amerika wordt door een superorkaan een ware ravage aangericht. Nooit eerder was de moderne mens het slachtoffer van zoveel natuurgeweld. Het aantal doden en vermisten loopt wellicht in de miljoenen. Tot de weinige overlevenden in de streek behoren Victoria en haar broertje en zusje. Weken later belandt het drietal bij een ver familielid in Europa. Een totaal nieuw leven breekt voor hen aan. Geen gemakkelijk leven, maar een leven dat hen voldoende zal moeten voorbereiden om uiteindelijk een nog veel grotere ramp te kunnen trotseren ...
Wat er vooraf gebeurde …
Victoria woont sinds een half jaar bij een verre oom. Die heeft zich op alle vlakken zo veel mogelijk proberen aan te passen aan de dreigende klimaatverandering. Ze lijken in hun opzet te zullen slagen. Maar dan gebeurt er aan de andere kant van de wereld iets heel ergs ...
‘Victoria! Kom snel naar het nieuws luisteren. Er is iets vreselijks gebeurd!’
Dat was de stem van ome Jacob. Wat had de man nu weer gehoord? Zo snel ze kon, sprong het meisje uit bed, ze greep haar kamerjas en haastte zich naar de woonkamer. De hoofdpunten van het nieuws werden net door de nieuwslezer opgesomd. Die was met het eerste onderwerp begonnen.
‘… en een derde Saudische tanker met twee miljoen vaten olie aan boord. Daarna ontploften de drie schepen en zonken ze in de Straat van Hormuz. Dat is de toegang tot de Perzische Golf. De aanslagen werden wellicht niet overleefd door meer dan tachtig bemanningsleden. Het scheepvaartverkeer in de Golf ondervindt ernstige hinder. De straat van Hormuz is nog geen veertig kilometer breed en het is een drukke verkeersader voor het transport van olie vanuit het Midden-Oosten. Per dag worden in de straat van Hormuz vijftien miljoen vaten olie door schepen vervoerd. Dat is negentig procent van de dagelijkse productie van de Golf.’
‘Dat is ronduit slecht nieuws’, probeerde ome Jacob er nog snel tussen te duwen. ‘Dat zullen we allemaal heel snel voelen!’
369 LES 5 actIef of passIef?
5 10 15 20
+
tip ©VANIN
‘De schepen zouden gisteren voor de kust van Iran gekaapt zijn en voorzien van explosieven’, ging de nieuwslezer verder. ‘Het zou gaan om een terroristische aanslag. Schepen in de Perzische Golf moeten nu een extra verzekeringspremie betalen. Dat het weken of maanden zal duren voordat het scheepvaartverkeer weer normaal is, wordt door de overheid gevreesd.’
‘De prijzen zullen als een raket de hoogte in schieten’, was de reactie van ome Jacob. ‘Iedereen zal beginnen hamsteren. Alle beschikbare voedingsmiddelen worden dan door de bevolking massaal gekocht. Straks zal er van alles te kort zijn!’
‘Gaat dat zo snel?’ vroeg Victoria.
‘Natuurlijk! Wij westerlingen, zowel Europeanen als Amerikanen, zijn totaal afhankelijk van olie. Al wat we nodig hebben, wordt gemaakt van en door petroleum. Draai de oliekraan een beetje dicht en de prijzen gaan meteen omhoog. Niet alleen van benzine, diesel of stookolie, maar van alle brandstoffen. Niet alleen van brood, rijst of aardappelen, maar ook van vlees, groenten en fruit. Overal in de wereld zal er honger komen. Ook hier!’
‘Dan hebben wij geluk!’ riep Victoria. ‘Jouw auto rijdt op koolzaadolie. Met de anderhalve kubiek die je nog staan hebt, kun je nog twee jaar verder. En met die drie zakken tarwe en alles wat we hier zelf aan eten en drinken produceren, komen we nog toe tot eind volgend jaar.’
‘Goed gerekend,’ riep ome Jacob, ‘maar dat is allemaal in de veronderstelling dat het deze zomer niet droger wordt dan vorig jaar. En vooral, dat de mensen uit de buurt ook niet zonder eten komen te zitten. Want dan zullen ze het uiteindelijk hier komen halen. Met of zonder onze toestemming …’
P. Lagrou, De grote ramp. Hasselt, Clavis
1 Bespreek samen.
a Sprak dit fragment je aan? Waarom wel/niet?
b Is het een actueel onderwerp? Spreek er even over in de klas.
c Wat zou ome Jacob bedoelen met zijn laatste uitspraak (laatste alinea)?
2 Onderzoek de taal.
a I n de tekst zijn enkele zinnen gemarkeerd. Zijn dat actieve of passieve zinnen?
b Schrap het foute woord in de kolomkop.
c Zet de actieve of passieve zin om naar de andere vorm in de rechterkolom.
d Onderstreep het handelend voorwerp.
passieve / actieve zinnen passieve / actieve zinnen
In het Caraïbische gebied en langs de hele oostkust van Amerika wordt door een superorkaan een ware ravage aangericht.
De hoofdpunten van het nieuws werden net door de nieuwslezer opgesomd.
©VANIN
De aanslagen werden wellicht niet overleefd door meer dan tachtig bemanningsleden.
Dat het weken of maanden zal duren voordat het scheepvaartverkeer weer normaal is, wordt door de overheid gevreesd.
370 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN 25 30 35 40
Alle beschikbare voedingsmiddelen worden dan door de bevolking massaal gekocht.
e Wat vind je nu beter passen in een jeugdverhaal: actieve of passieve zinnen? Waarom?
OPDRACHT 11 Schrijf passende actieve zinnen bij een filmpje.
Kies een passend filmpje van ongeveer anderhalve minuut waarin een actie gebeurt, bv. een valschermsprong, een voetbalactie, een sportprestatie, een achtervolging … Schrijf er passende commentaar bij met enkel actieve zinnen. Laat het filmpje zien aan een klasgenoot en lees de commentaar hardop. Beoordeel elkaar.
Je kunt:
• actieve en passieve zinnen herkennen;
• zinnen verbouwen: passieve zinnen actief maken;
• een handelend voorwerp aanduiden in een zin;
• een gepaste keuze maken: actieve of passieve zinnen gebruiken.
©VANIN
371 LES 5 actIef of passIef?
+
waarheen
Word reporter: schrijven, interviewen en presenteren
1 Je bereidt een kort nieuwsitem over een vluchtmisdrijf voor. Je schrijft een korte tekst om voor te lezen in een journaal. Daarnaast werk je een interview uit met iemand die getuige was van een vluchtmisdrijf.
2 Werk in duo’s en verdeel de rollen: een journalist en een getuige die geïnterviewd wordt.
3 Bekijk het fragment Wat is vluchtmisdrijf?
4 Werk in duo’s. Maak een kort item dat geschikt is om in een journaal voor te lezen. Daarin komt nieuws over een ongeval met vluchtmisdrijf. Zorg ervoor dat in je korte tekst minstens vier passieve zinnen met een handelend voorwerp voorkomen. Dat hoeft niet echt gebeurd te zijn en je mag dus iets verzinnen.
Verdeel dan de rollen. Een journalist stelt een getuige van het ongeval ter plaatse enkele vragen. De antwoorden van de getuige bevatten enkel actieve zinnen.
Stel duidelijke vragen. Beschrijf het ongeval zo gedetailleerd mogelijk. Je luisterpubliek zijn onbekende volwassenen, want het gaat om een televisiereportage.
Gebruik de standaardtaal en verzorg je uitspraak.
Beoordeel elkaar: laat een ander duo de tekst lezen en het interview beluisteren. Draai daarna de rollen om.
reflectereN
5 Hoe verliep het?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je gebruikt passieve zinnen in een verslag.
Je gebruikt actieve zinnen in een getuigenis.
Je gebruikt standaardtaal en je verzorgt je uitspraak.
Je verslag of getuigenis heeft voldoende nieuwswaarde.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
372 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r
Uitdaging: maak een nieuwsverslag of een boekentrailer
Schrijven of filmen over een jeugdboek? Lees beide opdrachten en geef je keuze door aan de leraar.
1 Schrijf een nieuwsverslag op basis van een jeugdboek. Je verslag kan als item in een journaal komen.
OF Ontwerp een boekentrailer. Dat is een korte filmversie van de achterflap. Met beeld en geluid creëer je een bepaalde sfeer. Zo kun je de nieuwsgierigheid van een lezer opwekken.
voorbereIdeN
2 K ies een jeugdboek waarvan je denkt vlot een verslag of trailer te kunnen ontwerpen. Dat doe je:
• door de cover en de flaptekst te lezen;
• door te zoeken naar informatie over je boek op websites;
• door het boek (bij voorkeur) zelf te lezen.
Inspiratie vind je op verschillende websites. Daar kun je ook enkele eerste pagina’s van boeken of recensies lezen.
Leef je zo goed mogelijk in het verhaal in.
uItvoereN
3 Werk verder volgens de keuze die je maakte.
Ook boekentrailers over een jeugdboek kun je online bekijken. Je vindt er veel op YouTube, maar ook op websites van uitgeverijen.
©VANIN
Keuze 1 Een nieuwsverslag over een jeugdboek Maak je verslag zelfstandig. Beschrijf kort wat er in het boek gebeurt of nog kan gebeuren. Kies zelf of je de ontknoping prijsgeeft of niet. Gebruik de informatie die je vond om de inhoud vorm te geven. Je verslag zou zo in een journaal kunnen komen. Doe ook het volgende:
• Omcirkel twee betrekkelijke voornaamwoorden.
• Schrijf en onderstreep twee passieve zinnen.
• Markeer twee actieve zinnen met geel.
• Markeer twee keer een kernwoord met blauw.
• Omcirkel één aanwijzend voornaamwoord. Lees en beoordeel het werk van een klasgenoot.
373 uItdagINg: maak eeN NIeuwsverslag of eeN boekeNtraIler
tip
tip
orIëNtereN o vur o v ur
ov u r
Keuze 2 Een boekentrailer ontwerpen
Werk per twee of in kleine groepjes. Bekijk vooraf via de links enkele voorbeelden. Overleg welke beelden je gebruikt. Bepaal vooraf de tijd en de ruimte voor je beelden. Varieer je camerastandpunt (vogelperspectief, kikkerperspectief, close-up …).
Kies voor gesproken tekst door de acteurs of voor ondertiteling van je (bewegende) beelden.
Verwerk in je tekst of ondertiteling deze zaken:
• twee betrekkelijke voornaamwoorden;
• twee passieve zinnen;
• twee actieve zinnen;
• één aanwijzend voornaamwoord.
Een ander duo of groepje bekijkt jullie boekentrailer en onderzoekt of je dit goed uitgevoerd hebt. Beoordeel elkaars werk.
4 Hoe verliep het?
In orde Je traject naar succes
klasgenoot Je leeft je goed in een verhaal in.
Je hebt voldoende informatie verzameld om te verwerken in je verslag of boekentrailer.
Je gebruikt de opgegeven elementen in je verslag of boekentrailer.
Je kunt in het verslag of de boekentrailer van een ander duo de te gebruiken elementen achterhalen/onderzoeken.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
374 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
jij je
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
ovu
reflectereN
r
©VANIN
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Welk woord of welke uitdrukking associeer je met deze afbeeldingen?
Schrijf die woorden of uitdrukkingen onder de afbeelding. Gebruik ze daarna in een duidelijke context. Noteer die in de onderste rij.
OPDRACHT 2 Vul de zin aan met een geschikte context die je zelf kiest.
1 De mening van de leraar vond ik wel erg subjectief, want
2 Als je altijd wilt domineren,
3 Het is goed om aandachtig te observeren, omdat
4 Een stadsmus kun je haar niet echt noemen, aangezien
5 Als je daaraan wilt tippen, dan
OPDRACHT 3 Noteer het passende synoniem onder de gegeven woorden.
met veel volhouding vastbesloten, krachtig belastend, wat iemand in opspraak kan brengen (negatief kan zijn voor iemand)
aanvullen met recente informatie
Vul dat synoniem (of een woord uit de woordfamilie) in de passende zin aan. De eerste letter krijg je alvast. Er ontbreekt ook een woord. Achterhaal het door de context goed te lezen en vul het woord aan.
1 Het nieuwe model van die wagen is verbluffend mooi, maar het gewicht is met ongeveer 150 kg toegenomen in vergelijking met het vorige model. Dat c het vlotte rijgedrag echter niet. Hij stuurt even soepel, is snel en heeft een uitstekende wegligging.
©VANIN
2 Een volledige redactieploeg is dagelijks voortdurend in de weer om de nieuwswebsite te u Elk moment van de dag komt er van over de hele wereld nieuws binnen. Dat moet dus altijd aangepast worden.
3 Dat de demonstranten zo v zouden zijn, had de Franse regering niet verwacht.
4 Met behulp van cameratoezicht en d optreden van agenten zijn vanmorgen twee verdachten van 17 en 18 jaar aangehouden in de Bosvoordestraat. In de woning is een vuurwapen aangetroffen. Het tweetal had even daarvoor een koppel van hun auto beroofd.
375 DE LAATSTE RONDE
De laatste ronde
OPDRACHT 4 Welk woord of welke uitdrukking verbind je met de woordgroep?
Noteer dat in de middelste kolom. Gebruik het woord of de uitdrukking in een nieuwe, passende woordgroep of context in de rechterkolom.
uitzoeken hoe iets precies in elkaar zit
op een korte of beknopte manier beschrijven met woorden berispt worden, een vermaning krijgen omdat je iets fout deed je uiterste best doen, alles geven wat je kunt
iemand die ergens opvallend veel moeite voor doet wat er gebeurt als een groep zich mengt met een andere groep en één geheel wordt
OPDRACHT 5 Schrijf bij de foto’s een korte, passende context.
De opgegeven woorden moet je erin verwerken.
bekroond worden – onverwacht
1 2 3
dunnetjes overdoen – trainen
aan je lot overgelaten – helpen
©VANIN
376 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN
De laatste ronde
OPDRACHT 6 Welk van de volgende woorden past het best bij de onderstaande contexten?
Ze hebben allemaal met kiezen te maken. Soms passen meerdere keuzes bij de context. Kies uit: kiezen – verkiezen – uitkiezen – sorteren – selecteren – schiften – uitpikken
De peren werden geoogst, maar niet elk stuk fruit was geschikt voor de veiling. De beschadigde peren werden verwijderd. De goede werden behouden.
De goochelaar houdt een pakje kaarten in een waaier open voor het publiek. Hij vraagt een dame er een kaart uit te nemen.
Op dat terras heb je een schitterend zicht op de vallei. Daarvoor moet je uiteraard wel een stoel hebben die uitzicht geeft op die vallei. Kijk, die vriendelijke man laat zijn echtgenote bepalen waar ze wil plaatsnemen.
In het publiek zat een dame telkens heel opvallend te lachen. Het is dan ook niet te verwonderen dat de artiest, toen hij er iemand uit het publiek bij wilde, net die dame vroeg om op het podium te komen.
De agenten lieten heel wat wagens passeren, maar toen er eentje met zware bassen en luid motorgeluid kwam aangereden, lieten ze die toch stoppen.
De trainer beschikte over veel goede spelers, maar hij kon er maar elf aan de wedstrijd laten beginnen. De reservespelers kregen allemaal hun kans tijdens die wedstrijd.
Plaats je alle boeken waarvan de eerste letter van de auteursnaam begint met a tot en met m, in de grijze rekken? Die van n tot en met z mogen in de blauwe rekken geplaatst worden. Alfabetisch als het kan. Dank je wel, hoor!
OPDRACHT 7 Creatieve opdracht in duo’s
Zoek een aantal afbeeldingen die je per twee naast elkaar kunt plaatsen: twee ruimtes, twee voorwerpen, twee stukken fruit … om het even wat.
Stel elkaar voor de keuze en geef aan waarom je die keuze maakt.
Als je het eens bent met de keuze van je klasgenoot, dan laat je dat weten. Ben je het niet eens, geef dan aan waarom en gebruik passende argumenten.
377 DE LAATSTE RONDE
©VANIN
©VANIN
378 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 7 kIezeN Notities
1 Wat gebeurt er in dit beeld? Vertel wat je ziet en waardoor je dat zegt.
2 Waar bevindt het meisje zich? Waar kijkt ze naar?
3 Hoeveel personen zie je op de achtergrond? Wat doen ze?
4 Waar zou jij jezelf willen plaatsen: bij het meisje op de voorgrond of bij de personages op de achtergrond? Waarom?
5 Welk gevoel roept dit beeld bij je op? Vertel.
©VANIN
6 Hoe zou het beeld gemaakt zijn? Door wie? Voor wie? Met welk doel?
379
deel 8 Spelen
Durf je?
Karla stoefs
Gwen buigt zich over de dakrand heen en kijkt in de diepte. De speelplaats ligt er verlaten bij. Midden in de nacht is dat niet zo verwonderlijk.
Jammer dat er aan deze zijde van het gebouw geen brandladder is. Ze zal zonder beveiliging tot bij het getraliede raam moeten klimmen. Daar kan ze haar musketon vasthaken waar haar touw doorheen kan, zodat ze de rest van het parcours beveiligd is. Gwen klimt goed, maar vrij klimmen is nooit zonder risico. ‘Dit is ellendig. Waarom heb ik de opdracht niet geweigerd?’
Na de Franse les kreeg ze een snapchat bericht van Ilias: zijn gestrekte hand met daarin een witte steen. En dan de vraag ‘Durf je?’
‘Ja.’
‘Om vier uur bij de fietsstalling.’
Waarom heeft ze ja gezegd zonder te weten waar het om ging? Wil ze zichzelf bewijzen? Nee, het ging haar om Ilias.
Ilias is nieuw op school. Gitzwart haar en groene panterogen. Niet overdreven sociaal; hij zegt nauwelijks wat. En doet hij dat toch, dan komen de woorden er in schokjes uit; hij stottert. Maar hij intrigeert; ondanks zijn spraakgebrek is hij zelfzeker.
Ze moesten in de Franse les per twee een gesprek voeren over hun hobby’s.
Gwen volgt al sinds de kleuterklas tekenacademie en is al vier jaar lid van een klimclub. In de club noemen ze haar ‘Gekko’, want ze kleeft als zo’n diertje tegen de klimmuur.
Ilias verzamelt stenen. Saai? Niet als je hem erover hoort vertellen. Hij maakt verre fietsreizen, in zijn eentje. Vorige vakantie fietste hij tot in Oostenrijk om daar in een bergrivier een maansteen op te rapen. Een witte steen die magisch fluoresceert. Het viel Gwen op dat hoe aandachtiger ze luisterde, hoe minder hij stotterde.
‘Ken je het spel van de witte steen?’ vroeg hij haar bij de fietsstalling.
Het oude spel gaat als volgt: diegene die de steen bezit, bedenkt een opdracht voor de andere. Voert de andere de opdracht goed uit, dan krijgt die de steen en is het zijn beurt om een opdracht te bedenken. Eenvoudig, maar tricky. De uitdaging zit hem in het verzinnen van een goede opdracht, die moet voor de andere moeilijk zijn, maar niet onmogelijk.
Haar eerste opdracht kon al tellen: ‘Schilder iets vrolijks op de muur van het asielcentrum.’
Vanuit de klas aan de overkant van de speelplaats kijken ze op die muur: rode baksteen, drie verdiepingen hoog met slechts een enkel getralied raam helemaal bovenaan. Soms staat er een man met een roze tulband achter het raam. Maar als Gwen naar hem zwaait, zwaait hij nooit terug. De muur is een triestig geval. De directie had enkele graffitikunstenaars aangesproken om de muur in te kleuren. Maar geen van hen wil voor niets in opdracht werken. Alleen als ze er fors voor betaald worden. En daarvoor is er geen budget
Gwen kijkt opnieuw in de diepte. Kan ze nog terug? Ja, maar dan verbreekt ze haar woord. Voor klimmers is een gegeven woord heilig; hang je aan hetzelfde touw, dan moet je elkaar tot in het uiterste kunnen vertrouwen. Ze haalt diep adem. Hoe langer ze wacht, hoe onzekerder ze wordt. Ze trekt haar klimschoenen aan en haar klimgordel met een zogenaamde ‘grigri ’ om zichzelf te zekeren. Haar rode geluksmusketon mag ze niet vergeten. Ja, ze is bijgelovig, want als je ergens hoog tegen een steile wand hangt, dan heb je bijzondere
©VANIN
de musketon: klimhaak met een schuivend deel dat de opening volledig afsluit tricky: verraderlijk, hachelijk, sluw, listig, lastig, moeilijk de tulband: hoofddeksel, om het hoofd gewonden doek het budget: begroting, raming; som geld die voor bepaalde (groepen van) uitgaven ter beschikking gesteld wordt de grigri: apparaat waar het (klim)touw door geleid wordt
380 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
woord 1 5 10 15 20 25 30 35
krachten nodig om niet te gaan gillen. Ze wrijft haar klamme handen in met magnesiumpoeder. Touw, rugzak met spuitbussen ... Ze is klaar. Met beide handen houdt ze zich stevig aan de dakrand vast, haar voeten zoeken grip. Concentratie, kracht, evenwicht en geduld. Pas als ze een steunpunt vindt, laat ze een hand los. Ze heeft niet veel nodig, anderhalve centimeter grip tussen twee bakstenen is voldoende. Acrobatenwerk. De afdaling duurt. Iedere keer als ze een beweging maakt, versnelt haar hartslag en suist de adrenaline door haar heen. Wanneer ze met beide voeten op de vensterbank van het raam staat, herademt ze. Snel haakt ze haar geluksmusketon aan een tralie vast en haalt haar touw erdoor. Nu kan ze zich laten afzeilen. Ze weet precies wat ze op de muur zal tekenen. Ze begint rechts van het raam, dan laat ze zich wat zakken. De tekening moet over heel de muur komen. In goud, zwart en bruin. Het gaat goed en snel. Maar wanneer ze bijna klaar is, glipt er een bus kletterend de grond op. In de school gaat er een licht aan. De nachtwaker?
Heeft ze nog de tijd om terug naar boven te klimmen? Nee, vliegensvlug laat ze zich tot op de grond zakken. Plots verschijnt ook de man met de roze tulband achter het raam. Gwen gebaart dat hij haar moet helpen. Wonderlijk genoeg begrijpt hij haar. Hij opent het raam, maakt het touw los en gooit het naar beneden. ‘Wie is daar?’ roept de nachtwaker. Haastig scharrelt ze het touw bij elkaar en zet het op een lopen.
De volgende ochtend is het verdacht stil op de speelplaats. Iedereen kijkt naar de muur. Op de muur staat een reusachtige boom waarin een vogelkooi hangt, maar de kooi is open en een gouden vogel vliegt in zeven vleugelslagen op naar het getralied raam. Het vensterglas weerkaatst de wolkenhemel, waardoor het lijkt alsof de vogel via het venster ontsnapt. Gwen speurt de tralies af, maar haar geluksmusketon hangt er niet meer.
De directrice is de eerste die wat zegt. ‘Ik hoop dat de maker hiervan op onze school zit. Dit is meesterlijk.’ Er volgt een uitbundig applaus.
‘De steen is van jou’, fluistert Ilias in Gwens oor.
‘Om vier uur bij de fietsstalling’, antwoordt ze.
©VANIN
‘Dit is ellendig’, vloekt Ilias. Hij staat voor de deur van het asielcentrum. Waarom heeft hij de opdracht niet geweigerd? Hij haalt diep adem. Hoe langer hij wacht, hoe onzekerder hij wordt. Hij veegt zijn klamme handen aan zijn broek droog. Hij moet aanbellen, Gwens geluksmusketon terugvragen. Mus-ke-ton, drie struikelblokken. Zijn keel is kurkdroog. Kan hij nu nog terug? Of durft hij?
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Karla Stoefs.
de grip: greep, houvast, steun de adrenaline: hormoon dat de hartfunctie stimuleert en dat opgewekt wordt in gevaarlijke of spannende situaties
381
woord
40 45 50 55 60 65 70 75
Spelen met teksten
voorleesonderzoek voeren
voorlees- en verteltechnieken gebruiken
meester-verteller worden
het grote voorleesoNderzoek
OPDRACHT 1 Hoe lees je goed voor? Ga in groepen van vier op onderzoek.
Bekijk en beluister de fragmenten op diddit en beantwoord de vragen. Je mag het werk verdelen. Leg daarna alle bevindingen samen en noteer een besluit.
Fragmenten: A Matilda (Danira Boukhriss)
B Dichterbij (Bart Moeyaert)
C Verhalen uit de Heksenkeet (Femke Dekker en Marieke Nelissen)
D Poppentheater Froefroe
fragment A – B – C – D (Markeer het fragment dat jij bekijkt.)
Wat wordt voorgelezen? Aan wie?
intonatie
monotoon – levendig
verschillende stemmetjes: ja/nee
volume zachter op deze momenten:
luider op deze momenten:
tempo trager op deze momenten: sneller op deze momenten:
articulatie duidelijk – eerder binnensmonds
Besluit:
©VANIN
Voorleestechnieken
Om op een aangename manier voor te lezen of te vertellen is het belangrijk dat je je goed voorbereidt. Dat doe je door rekening te houden met de communicatiesituatie en stil te staan bij de vragen van het communicatiemodel. Wat ga je voorlezen? Aan wie? Met welk doel?
382 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN les 1
1 hoe
Het is ook belangrijk om rekening te houden met deze spreektechnieken:
• ar ticulatie: beweeg je mond en je lippen voldoende tijdens het spreken, zodat alle klanken duidelijk verstaanbaar zijn.
• intonatie: varieer je toonhoogte en vertel niet het hele verhaal op dezelfde toon. Soms is het nodig voor het verhaal om stemmen na te bootsen.
• volume: pas je volume aan de inhoud van het verhaal aan. Spreek luider wanneer een personage bijvoorbeeld enthousiast is of fluister wanneer er een geheim wordt verteld.
• tempo: pas ook het tempo aan de inhoud van het verhaal aan. Spreek sneller op spannende momenten en vertraag het tempo bij dreigend gevaar.
OPDRACHT 2 Je leraar vertelt je met welke tekst je aan de slag zult gaan. Werk in groepen van vier.
1 Wat ga je voorlezen? Aan wie? En met welk doel?
2 Breng de nodige aantekeningen aan in je tekst. Let op deze elementen.
a Waar in de tekst zul je extra aandacht besteden aan intonatie? Waarom?
b Waar en hoe pas je je volume aan?
c Houd ook rekening met je verteltempo. Waar spreek je sneller? Waar vertraag je? Waar las je een pauze in?
Zorg voor een persoonlijke legende bij je tekst.
• aandacht voor intonatie:
• volume: luider zachter
3 Oefen het voorlezen een paar keer.
• tempo: sneller trager
• pauze:
4 Wil je de tekst liever vertellen? Dat kan, maar oefen goed. Houd rekening met je voorbereiding. Probeer de tekst een paar keer in je eigen woorden te vertellen. Wees kritisch. Wat lukt het best: voorlezen of vertellen?
5 Tijdens het voorleesmoment beoordeel je een klasgenoot met behulp van het reflectieschema.
Teksten A, B, C en D
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
bepaalt vooraf de voor te lezen tekst en het doelpubliek.
bereidt de tekst grondig voor en je brengt aanduidingen aan.
intonatie is levendig. Je gebruikt stemmetjes waar nodig.
articuleert duidelijk. Je bent goed verstaanbaar.
past je spreekvolume aan de situatie in de tekst aan.
past je spreektempo aan de situatie in de tekst aan.
Werkpuntje voor jezelf:
Je kunt:
• de delen van het commmunicatiemodel op een voorleessituatie toepassen;
• je tekst vooraf doornemen en notities aanbrengen waar nodig;
• duidelijk ar ticuleren;
• je intonatie aanpassen aan de situatie;
• je volume en tempo aanpassen aan de inhoud van de tekst.
383 LES 1 speleN met teksteN
Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4
hoe waarheen ©VANIN
Zoek een kortverhaal of verhaalfragment dat je wilt voorlezen of vertellen. Bepaal zelf je doelgroep. Je kiest zelf of je de opdracht alleen, per twee of in groep voorbereidt.
1 Voor welk doelpubliek wil je voorlezen of vertellen?
2 Waar ga je op zoek naar een geschikte tekst?
3 Op welke tekst valt je keuze? Wees specifiek. Waarom kies je daarvoor?
4 Is het voor jouw doelpubliek nodig om het voorlezen of vertellen te ondersteunen met beelden? Zo ja, waar vind je geschikte beelden?
orIëNtereN o vur o v ur
voorbereIdeN
5 Bepaal of je de tekst wilt voorlezen of vertellen. Werk je per twee of in groep? Maak dan een evenwichtige verdeling. Iedereen neemt ongeveer evenveel tekst voor zijn rekening.
6 Bereid je tekst goed voor. Breng de nodige aantekeningen aan. Let op deze elementen.
a Waar in de tekst zul je extra aandacht besteden aan intonatie? Waarom?
b Waar en hoe pas je je volume aan?
c Houd ook rekening met je verteltempo. Waar spreek je sneller? Waar vertraag je?
Waar las je een pauze in?
d Wil je ergens een prent/foto tonen? Waar? Zorg voor een persoonlijke legende bij je tekst.
• aandacht voor intonatie
• volume: luider zachter
• tempo: sneller trager
• pauze
• beeld
7 Oefen het voorlezen of vertellen een paar keer.
8 Tijdens het voorleesmoment beoordeel je een klasgenoot met behulp van het reflectieschema.
Houd bij de beoordeling rekening met de doelgroep die je klasgenoot voor ogen heeft. Probeer je in de doelgroep in te leven.
©VANIN
uItvoereN
9 Breng je tekst voor de klas.
evenwichtig: in evenwicht zijn, een goede balans hebben
384 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
woord
ov u r
Word meester-verteller
10 Vul het reflectieschema in.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je bepaalt vooraf het doelpubliek en kiest welke tekst je zult voorlezen. Je tekst past bij je publiek.
Je bereidt de tekst grondig voor door notities aan te brengen in de tekst.
Je intonatie is levendig. Je gebruikt stemmetjes waar nodig.
Je articuleert duidelijk. Je bent goed verstaanbaar.
Je past je spreekvolume aan de situatie in de tekst aan.
Je past je spreektempo aan de situatie in de tekst aan.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
385 LES 1 speleN met teksteN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
ovu r
reflectereN ©VANIN
Teksten binnenstebuiten
leesstrategieën inzetten
schema’s lezen en maken
als journalist aan de slag gaan tekststructuren herkennen en gebruiken
buIteN speleN oNder de loep
OPDRACHT 1 Ga aan de slag met de tekst ’Waarom kinderen buiten moeten spelen’.
1 Beantwoord de vragen en markeer waar nodig de juiste strategie.
a Som drie tekstkenmerken op.
b Welke tekst herken je?
c Met welk doel lees je de tekst?
Leesstrategie: oriënterend lezen – globaal lezen – zoekend lezen – intensief lezen – studerend lezen – kritisch lezen – genietend lezen
d Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Leesstrategie: oriënterend lezen – globaal lezen – zoekend lezen – intensief lezen – studerend lezen – kritisch lezen – genietend lezen
e Lees de tekst nu helemaal.
Leesstrategie: oriënterend lezen – globaal lezen – zoekend lezen – intensief lezen – studerend lezen – kritisch lezen – genietend lezen
2 Werk per twee. Maak op een apart blad een schematische voorstelling van deze tekst. Voor welk schema kies je en waarom? Maak een weloverwogen keuze en verduidelijk die keuze.
Leesstrategie: oriënterend lezen – globaal lezen – zoekend lezen – intensief lezen – studerend lezen – kritisch lezen – genietend lezen
Verduidelijking:
©VANIN
a Welke woorden uit de tekst konden je helpen bij het maken van het schema?
b Hoe noem je die woorden?
386 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN les
1 2
Waarom kinderen buiten moeten spelen
De mooiste herinneringen van een kind en ook de strafste verhalen zijn vaak gelinkt aan het ravotten in de tuin, op straat, op het speelpleintje of in de wilde natuur. Samen met kinderen uit de buurt of bij de jeugdbeweging kampen bouwen, wedstrijden organiseren, spelletjes improviseren en fantaseren rond gevonden voorwerpen … Het zijn stuk voor stuk activiteiten die inherent zijn aan een gelukkige jeugd.
Goed voor lichaam en geest
Buiten spelen heeft alleen maar positieve effecten en die zijn zowel van individuele als sociale aard. Het beïnvloedt niet alleen de fysieke, maar ook de mentale gezondheid van het kind. Spelen en dan vooral buiten spelen is even belangrijk voor de ontwikkeling van een kind als andere elementaire behoeften. Via het spel ontdekt het kind zijn omgeving en tast het de verhouding tot anderen af.
In het tablet- en smartphonetijdperk waarin de kinderen nu opgroeien, verdwijnt buiten spelen spijtig genoeg naar de achtergrond. Kinderen worden vaak te veel in beslag genomen en zoet gehouden door de televisie of digitale spelletjes en games; ouders hebben schrik van het drukke verkeer en andere gevaren die om de hoek loeren en buren zijn over het algemeen minder tolerant voor lawaaihinder van joelende kinderen … Daarom hebben een aantal televisiezenders zoals onder andere Nickelodeon, Studio 100 TV, Ketnet, en VTMKZOOM, in samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap, de buitenspeeldag in het leven geroepen.
Alle kinderen naar buiten!
Zes redenen waarom kinderen buiten moeten spelen
Blije kinderen
Ten eerste wordt volgens een Nederlandse studie ruim 80 % van de kinderen vrolijk en blij van vrij buitenspelen met andere kinderen.
Gezonde en evenwichtige kinderen
Ten tweede daagt een omgeving met veel prikkels het kind uit tot bewegen. Volgens dezelfde studie werd aangetoond dat kinderen die veel buiten spelen en bewegen, meer kans hebben om gezond en evenwichtig op te groeien. Ze lopen een relatief kleiner risico op botbreuken en herstellen sneller bij ziekte. Het kind leert zelf zijn (on)mogelijkheden inschatten en is zodoende minder vaak het slachtoffer van een ongeluk(je).
Slimmere kinderen
Buiten spelen heeft bovendien een positief effect op het concentratievermogen en de leerprestaties. Kinderen die veel (buiten) spelen hebben over het algemeen een betere hersenontwikkeling en een groter leervermogen dan kinderen die dat weinig doen.
Creatieve kinderen
Tijdens het buiten spelen leren kinderen ook creatief zijn en ontwikkelen ze hun fantasie. Ze bedenken ad hoc oplossingen, spelregels en allerlei scenario’s.
Kinderen met nieuwe vriendjes
Buitenspelende kinderen komen los uit het isolement van de vertrouwde omgeving die de klas en het gezin vormen. Ze maken nieuwe vriendjes en vriendinnetjes.
©VANIN
inherent aan: onafscheidelijk verbonden met fysiek: wat met het lichaam te maken heeft mentaal: van de geest elementair: de basis, de eerste beginselen omvattend relatief: betrekkelijk, vergeleken met iets anders ad hoc: voor dit doel in het bijzonder
387 LES 2 teksteN bINNeNstebuIteN
woord
Socialere kinderen
Ten slotte komen kinderen tijdens het spel in contact met andere kinderen. Samen doen ze een activiteit waarbij ze samenwerken of elkaar beconcurreren. Ze leren hoe het voelt om te winnen of te verliezen en hoe zij zelf en anderen daarmee omgaan. Daardoor ontwikkelen ze ook sociale en emotionele vaardigheden zoals empathie, flexibiliteit en zelfbewustzijn. En daar ligt de basis voor het oefenen van sociale vaardigheden en sociaal adequaat handelen.
Redenen genoeg dus om je kind naar buiten te sturen! www.gezondheid.be tekststructureN oNder de loep
OPDRACHT 2 Onderzoek de structuur van de tekst.
1 Werk per twee. Welke structuur herken je in de volgende korte tekstjes? Kies uit deze mogelijkheden: chronologische structuur – opsommende structuur – oorzaak-gevolgstructuur – vergelijkende structuur –beschrijvende structuur. Noteer er ook bij waarom je voor die structuur kiest.
De naam van de tekststructuur verraadt meestal al iets over de inhoud van de tekst.
2 I n de meeste tekstjes werd minstens één signaalwoord gemarkeerd. Markeer er telkens nog één, indien mogelijk.
In de Vatnajökullgletsjer in IJsland vind je enorme ijsgrotten, zoals de Crystal Cave. In die grot is het ijs op sommige plaatsen wel 900 meter dik. Door het enorme gewicht van de gletsjer wordt alle zuurstof uit het ijs geperst, waardoor het ijs blauw wordt.
Naar: National Geographic Junior
adequaat: geschikt voor het beoogde doel
388 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
A
omdat
woord 2
tip ©VANIN
Een professionele duiker komt zonder zuurstoffles 100 meter diep. Dat is niets vergeleken bij de 500 meter die de keizerspinguïn haalt. Normaal slaat zijn hart 60 tot 70 keer per minuut, maar vlak voor een duik verdriedubbelt dat. Zo krijgt hij extra zuurstof in zijn lijf om langer onder water te kunnen blijven. In tegenstelling tot een menselijke duiker is de keizerspinguïn tijdens de duik zuinig met zuurstof en slaat zijn hart maar 20 keer per minuut.
Naar: National Geographic Junior
Toen het baasje van de hulphond Faith bewusteloos neerviel, wist de viervoeter meteen wat haar te doen stond. Eerst liep ze naar de telefoon en daarna toetste ze het alarmnummer in. Faith blafte vervolgens, de hulpdiensten kwamen meteen in actie en haar baasje werd gered.
Naar: National Geographic Junior
De Europese wilde kat krabt met zijn achttien nagels aan bomen, ten eerste om ze messcherp te houden voor de jacht. Maar het is ook een waarschuwing voor soortgenoten. Zij zien de krassen én ruiken de geursporen die de kat met zijn nagels achtergelaten heeft. De boodschap is duidelijk: ‘Wegwezen! Dit is mijn plek!’
Naar: National Geographic Junior
©VANIN
Het heelal bevat miljarden sterren. Ze bestaan uit gloeiend heet gas. Als een zware ster aan het eind van zijn leven komt, ontstaat er een enorme explosie: een supernova. De buitenste lagen van de ster worden weggeblazen, zijn kern klapt in elkaar en wat overblijft is een zwart gat. De zwaartekracht van het zwarte gat is zo sterk dat alles wat in de buurt komt naar binnen wordt gezogen en er nooit meer uit tevoorschijn kan komen. Voor sterrenkundigen is zo’n zwart gat nog een groot mysterie en daarom vinden ze het superinteressant. Toch kun je er maar beter heel ver vandaan blijven …
Naar: National Geographic Junior
3 I n een van de vorige teksten vind je geen signaalwoorden. Welke tekst is dat?
389 LES 2 teksteN bINNeNstebuIteN B
omdat C
omdat D
omdat E
omdat
OPDRACHT 3 Maak op een apart blad een schematische voorstelling van een van de teksten van opdracht 2. Werk per twee.
Het ontdekken van de tekststructuur en de signaalwoorden kan een hulpmiddel zijn bij het maken van een schema.
Verschillende tekststructuren
Een tekst is dikwijls opgebouwd volgens een bepaalde structuur. Het ontdekken van die structuur kan je helpen om de tekst te begrijpen en een schematische voorstelling van de tekst te maken.
• Opsommende structuur
De schrijver wil een aantal zaken oplijsten en er uitleg bij geven. De schematische voorstelling van de tekst ziet er dan uit als een lijstje. Je somt de sleutelwoorden (of hoofdpunten) op en je laat de uitleg weg.
Mogelijke sleutelwoorden: ten eerste, ten tweede, ook, en, ten slotte
• Chronologische structuur
De schrijver wil iets vertellen in volgorde van tijd. Wat eerst gebeurde, vertelt hij eerst. Wat later gebeurde, komt ook later in de tekst voor.
Mogelijke schematische voorstelling: een tijdlijn.
Mogelijke signaalwoorden: eerst, daarna, vervolgens, dan, ten slotte …
• Vergelijkende structuur
De schrijver wil in zijn tekst twee of meer zaken met elkaar vergelijken.
Mogelijke schematische voorstelling: een tabel, een kolommenschema, een T-schema.
Mogelijke signaalwoorden: in vergelijking met, vergeleken met, zoals, net als
• Oorzaak-gevolgstructuur
De schrijver wil met zijn tekst uitleggen hoe iets ontstaan is (oorzaak) en waartoe iets leidt (gevolg).
Mogelijke signaalwoorden: daardoor, waardoor, als gevolg
• Beschrijvende structuur
De schrijver wil in zijn tekst vertellen hoe iets eruit ziet, hoe iets werkt, wat de kenmerken zijn. Hij wil iets of iemand beschrijven. Hij geeft een antwoord op de w-vragen.
In een schema kun je een antwoord formuleren op de w-vragen en op deze vragen: Wat is het onderwerp? Wat zijn de kenmerken ervan? Hoe valt het te verklaren? Hoe werkt het? Wat is de bedoeling ervan? ...
Bij die structuur horen geen specifieke signaalwoorden.
Een tekst bevat niet altijd één duidelijke structuur. Soms wordt een tekst in zijn geheel opgebouwd rond een bepaalde structuur, maar vind je in de afzonderlijke alinea’s nog andere structuren terug.
©VANIN
vaN speleN ga je … geeuweN!
OPDRACHT 4 Ga aan de slag met deze langere tekst.
1 Lees eerst de inleiding. Kun je ontdekken rond welke structuur de tekst opgebouwd werd?
Onderstreep de zin die de structuur prijsgeeft.
390 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
tip wat 3
2 Lees nu de rest van de tekst. Kruis de tekstdelen aan die aanwezig zijn. { inleiding { midden { slot
3 Onderstreep in het midden van de tekst de signaalwoorden die duiden op de structuur die je al ontdekte bij vraag 1.
4 Welke andere structuur herken je in het weetje? Markeer de signaalwoorden.
Het geheim van de geeuw
Sommige dieren genieten echt van een geeuw. Misschien doe jij nu hetzelfde, want gapen is aanstekelijk. En als je aan een geeuw begint, kun je hem niet meer stoppen. Je geeuwt wat af op een dag, vaak wel vijftien keer. Tijdens een saaie les. Of ’s ochtends als je veel te vroeg je bed uit moet. Je bent niet de enige. De natuur zit vol gapers! Bijna alle gewervelde dieren geeuwen: van stokstaartjes tot struisvogels. Hoe dit bekkentrekken is ontstaan, dat weten biologen niet. Wél is duidelijk dat een geeuw verschillende functies kan hebben.
Hoektanden
Hoe verloopt een geeuw?
Een geeuw begint vanzelf, daar kun je niets aan doen. Een beetje zoals een nies. Als je gaapt, trek je eerst je onderkaak ver naar beneden, tot hij echt niet meer verder kan. Daarbij adem je diep in. Dan, na een korte pauze, adem je weer uit en sluit je je mond. Bij een écht goede gaap rek je je ook nog eens lekker uit!
Ten eerste mag in de dierenwereld een goede gaap gezien worden! Sterker nog: hij moet gezien worden. Dikwijls is het een boodschap voor andere dieren. Zoals bij de baardaap. Die zegt met een geeuw tegen vijanden: nog één stap verder en je maakt kennis met mijn scherpe hoektanden.
Bedtijd
Bij dieren die in groepen leven, heeft het gapen een andere functie. Biologen denken dat het helpt bij het zoeken van een goed slaapmoment. Veel groepsdieren nemen het geeuwen van elkaar over. Struisvogels zijn daar bijvoorbeeld erg gevoelig voor. Als de leider begint te gapen, volgt de rest van de groep snel. Tijd om een slaapplaats te zoeken!
Aflossen
©VANIN
En ook bij stokstaartjes bewijst geeuwen zijn nut. Het stokstaartje gaat geeuwen als hij moe is. En dat is wel handig. Het Afrikaanse diertje staat bekend om zijn waakzaamheid en staat op de uitkijk. Maar dan moet hij wel wakker blijven! Het gapen helpt hem daarbij. Als hij blijft geeuwen, weten de andere stokstaartjes hoe laat het is: tijd om hem af te lossen!
Hoe verloopt een geeuw?
Een geeuw begint vanzelf, daar kun je niets aan doen. Een beetje zoals een nies. Als je gaapt, trek je eerst je onderkaak ver naar beneden, tot hij echt niet meer verder kan. Daarbij adem je diep in. Dan, na een korte pauze, adem je weer uit en sluit je je mond. Bij een écht goede gaap rek je je ook nog eens lekker uit!
391 LES 2 teksteN bINNeNstebuIteN
Ontwrichte kaken
Een slang geeuwt niet als hij moe is, maar als hij zijn buikje rond heeft gegeten. Het reptiel slikt zijn prooi in één keer door. En daarbij ontwricht hij zijn kaken. Door zijn bek extreem ver open te trekken, schiet alles weer op de juiste plaats. Een ander reptiel, de krokodil, lijkt wel uren achter elkaar te gapen als hij lekker in de zon ligt. Als zijn kop oververhit dreigt te raken, houdt hij zijn bek open. Zo koelt hij lekker af.
Stress
Ten slotte zijn niet alle gapers zo relaxed als een zonnebadende krokodil. Veel dieren – én mensen – gaan juist geeuwen als ze gestrest zijn. Honden gapen als ze iets moeten doen wat ze niet leuk vinden, zoals in bad gaan. Siamese kempvissen geeuwen als ze vechten met een concurrent. Bij mensen is dat niet anders. Zo gapen sporters opvallend vaak voor een belangrijke wedstrijd. Gapen is een mysterie dat wetenschappers graag willen oplossen. Maar ook na jaren van onderzoek hebben ze nog veel vragen over die oeroude gewoonte. De geeuw geeft zijn geheimen maar langzaam prijs …
Naar: National Geographic Junior
Tekststructuren herkennen
Om de tekststructuur in een tekst te herkennen, lees je eerst de inleiding aandachtig. Soms wordt daar al prijsgegeven rond welke structuur de tekst werd opgebouwd.
Als de tekst geen inleiding heeft of als de inleiding geen info over de structuur biedt, ga je op zoek naar signaalwoorden in de tekst. Op basis van die signaalwoorden kun je de tekststructuur bepalen.
Je kunt:
• in een tekst signaalwoorden ontdekken;
• op basis van de inleiding van een tekst of de signaalwoorden de tekststructuur herkennen;
• een schematische voorstelling maken van een tekst die past bij de tekststructuur;
• een kort tekstje schrijven bij een opgegeven tekststructuur;
• de nodige signaalwoorden aanbrengen in een tekst.
392 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
hoe waarheen ©VANIN
Schrijf een kort tekstje (vijf à acht zinnen) met een bepaalde structuur rond het thema ‘spelen’. Je leraar bepaalt met welke structuur jij aan de slag zult gaan.
1 Werk per twee. Bedenk zelf een onderwerp of kies uit deze titels.
• Nadelen van het beroep van acteur
• Spelverloop van tikkertje
• Hoe speelden k inderen vroeger en hoe spelen ze nu?
• M ijn favoriete speelgoed (beschrijvende structuur)
• Almaar meer computergames (oorzaak-gevolgstructuur)
•
2 Voor welk doelpubliek zul je een tekstje schrijven?
3 Welke structuur zal je tekst bevatten?
voorbereIdeN
4 Brainstorm: schrijf alle ideeën in een spinschema. Werk op een apart blad of met het spinschema dat je op diddit vindt.
5 Selecteer: welke ideeën wil je in je tekst gebruiken? Markeer ze.
6 Welke moeilijke woorden kun je in je tekst gebruiken? Probeer minstens twee moeilijke woorden te gebruiken.
7 Maak een eerste versie van je tekst.
8 Voeg de nodige signaalwoorden toe aan je tekst.
9 Herlees je tekst nog een keer en maak dan een definitieve versie.
10 Wissel je tekst met die van een ander groepje. Maak op een apart blad een schematische voorstelling van de tekst die je nu voor je krijgt.
393 LES 2 teksteN bINNeNstebuIteN
orIëNtereN o vur o v ur
ov u r uItvoereN Journalist zoekt structuur
©VANIN
ovu r
11 Vul het reflectieschema in.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
past bij de titel of je titel sluit goed aan bij het thema
©VANIN
Werkpuntje voor jezelf:
394 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
Je tekst
1 2 3 41 2 3 4 Je tekst bevat de opgegeven structuur. 1 2 3 41 2 3 4 Je tekst bevat minstens drie signaalwoorden die duiden op de opgegeven structuur. 1 2 3 41 2 3 4 Je tekst bevat twee moeilijke woorden. 1 2 3 41 2 3 4 Je zinnen volgen vlot op elkaar. Je tekst leest vlot. 1 2 3 41 2 3 4 Je verzorgt je spelling. 1 2 3 41 2 3 4
‘spelen’.
Werkpuntje voor je klasgenoot: reflectereN
zoeken
informatie noteren
info presenteren en vragen stellen informatie beluisteren/lezen
INformatIe verwerveN
OPDRACHT 1 Lees dit fragment. Beantwoord de vragen mondeling.
Op zoek naar informatie
Wil je iets te weten komen, dan kun je het aan iemand vragen of opzoeken. Boeken zijn jarenlang de belangrijkste bron van informatie geweest. Misschien bezit je zelf zulke boeken of je kunt ze in de bibliotheek raadplegen.
Sinds de komst van het internet is informatie wereldwijd raadpleegbaar in een mum van tijd. Ervaren internetsurfers weten dat er ook onjuistheden of halve waarheden op het net staan. Daarom is het nodig dat je verstandig leert surfen. Je bron onderzoeken is belangrijk. Bevraag en vergelijk je bron met een tweede bron. Dat levert altijd voordelen op.
Wil je snel informatie vinden op het internet, dan kun je makkelijk gebruikmaken van een zoekmachine. Kies altijd eerst je taal (het Nederlands) om artikels op te sporen.
Wil je bijvoorbeeld weten of soldaten van Napoleon ook al konden fietsen, dan moet je meer dan één zoekopdracht uitvoeren.
• Je moet weten waar en wanneer Napoleon leefde.
• Je moet weten wanneer en waar de fiets voor het eerst gebruikt werd.
1 Waarom moet je verstandig leren surfen?
2 Hoe kun je de juistheid van een bron controleren?
3 Wat zijn nog belangrijke criteria als je een bron wilt onderzoeken?
4 Geef een voorbeeld van een zoekmachine.
5 Welke zoekmachine gebruik je zelf dikwijls?
Informatie zoeken
• Zoek online, via verschillende zoekmachines, of in boeken, bijvoorbeeld in de bibliotheek.
• Gebruik de gepaste zoektermen.
©VANIN
• Controleer je bronnen (tweede bron, betrouwbaar, recent, tekstdoel …).
395 LES 3 INformatIe preseNtereN les
1
3 Informatie presenteren
hoe
informatie
INformatIe preseNtereN
OPDRACHT 2 Zoek de informatie.
1 Probeer met de klas zicht te krijgen op de geschiedenis van het theater, op acteren en het leven van acteurs. Werk daarvoor in groepjes. Maak straks ook een planning op. Presenteer samen de informatie. Zorg ervoor dat iedereen evenveel aan bod komt.
a Verzamel informatie over het onderwerp en rangschik die info in een spreekplan door een schema te maken. Werk op een apart blad.
• Wat breng je in de inleiding?
• Wat wil je aan bod laten komen in het midden?
• Vind je een leuke afsluiter?
Zoek ook beeldmateriaal om je presentatie kracht bij te zetten.
b Noteer de bron.
Waar heb je de informatie gevonden?
Wees kritisch: is de bron betrouwbaar? Recent?
c Lees de informatie. Begrijp je alles? Vertel aan elkaar wat je gelezen en onthouden hebt.
d Noteer de belangrijkste zaken met kernwoorden. Die zul je in de presentatie aan bod laten komen.
e K ies de presentatievorm: een poster, een digitale presentatie of filmpje. Bespreek met je leraar.
f Maak samen de presentatie. Houd daarbij rekening met de afspraken.
2 Oefen je presentatie in en geef elkaar feedback. Gebruik daarvoor het schema en noteer je feedback in de laatste kolom. Tijdens de presentatie worden deze criteria gebruikt: correct, duidelijk, gepast en aantrekkelijk.
In orde Je traject naar succes jij opmerkingen
Correct
Is de informatie juist?
Is het taalgebruik juist?
Duidelijk
Is de informatie goed gestructureerd?
Is de presentatie verstaanbaar?
volume (stil/luid); articulatie; tempo (traag/snel); makkelijk/moeilijk
Gepast
Is de informatie op het gepaste niveau?
Aantrekkelijk
Is er materiaal ter ondersteuning? Is er oogcontact?
Werkpuntje voor jezelf:
396 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
1 2 3 4
1 2 3 4
1 2 3 4
1 2 3 4
2 ©VANIN
3 Planning: je krijgt maximaal twee lesuren om samen aan de opdracht te werken. Noteer jullie planning in dit schema.
planning planning tijd/ wie In orde? geschat werkelijk
Wat plan je het eerste uur?
Wat werk je thuis verder af? Wie doet wat?
Wat plan je het tweede uur?
Wat werk je thuis verder af? Wie doet wat?
OPDRACHT 3 Sluit je presentatie bij opdracht 2 af met een mini-quiz.
1 Beëindig je presentatie met vier vragen over de inhoud van je presentatie. Maak voor jezelf ook een correctiesleutel. Stel telkens een andere soort vraag. Lees de informatie over soorten vragen in het wat-kader. Welke vragen passen volgens jou het best in een quiz? Bespreek mondeling.
2 De luisteraars mogen notities nemen tijdens je presentatie. Die mogen ze gebruiken om het antwoord op je vragen te vinden.
3 Noteer de vragen in een presentatie, op een poster of stel ze mondeling. Geef de andere leerlingen de tijd om op een kladblad de antwoorden te noteren.
4 Geef de antwoorden of laat een andere leerling de antwoorden formuleren. De leerlingen evalueren zichzelf en duiden aan welke antwoorden ze juist/fout hebben. Je kunt eventueel naar de scores vragen.
Soorten vragen
Je kunt vragen indelen naar de vorm
• Ja-neevragen
Bv. Konden de soldaten van Napoleon al fietsen?
• Vraagwoordvragen
Bv. Wie waren de uitvinders van de fiets? Andere vraagwoorden: wat, welke, wanneer, hoe, waar
• Meerkeuzevragen
©VANIN
Bv. Wanneer werd Napoleon geboren? In de ⎕ 17de eeuw ⎕ 18de eeuw ⎕ 19de eeuw
• Juist-foutvragen of waar-onwaarvragen
Bv. De fiets werd voor het eerst gebruikt in de tijd van Napoleon J/F
• Gesloten en open vragen
Bij een gesloten vraag is het antwoord precies voorspelbaar, bij een open vraag niet.
Bv. Wanneer leefde Napoleon? (gesloten)
Bv. Welke eigenschappen zouden de soldaten van Napoleon van pas gekomen zijn? (open)
397 LES 3 INformatIe preseNtereN
wat
Je kunt vragen ook indelen naar de inhoud
• Kennisvragen
Met dit soort vragen kom je iets te weten over iets of iemand. Bv. Wie was Napoleon?
• Belevingsvragen
Met dit soort vragen vraag je naar iemands beleving of ervaring Bv. Heb jij al met een elektrische fiets gereden? Hoe voelde dat?
• Probleemoplossende vragen
Wat je weet, koppel je aan een nieuwe situatie door informatie met elkaar te verbinden. Bv. Konden de soldaten van Napoleon al met de fiets rijden?
In orde Je traject naar succes jij
A Product
1 Zijn de vragen kort en helder geformuleerd?
2 Heb je vier vragen? Zijn ze ook opgelost?
B Proces
1 Hoe vond je de samenwerking?
2 Hoe vond je de tijdsplanning?
3 Hoe vond je de opdracht?
Werkpuntje voor jezelf:
5 Beantwoord deze vragen voor jezelf. Stel dat je de oefening zou moeten overdoen:
• Wat zou je op dezelfde manier doen?
• Wat zou je anders doen?
Informatie presenteren
• Denk na over de communicatieve situatie.
• Breng de boodschap (informatie) gestructureerd: I – M – S (inleiding – midden – slot).
• K ies een gepaste presentatievorm.
• Deze criteria kunnen je helpen bij de zelfreflectie: correct, duidelijk, gepast en aantrekkelijk.
Je kunt:
• de belangrijkste informatie uit een tekst halen;
• notities nemen tijdens het luisteren naar of het lezen van de informatie;
• die informatie kernachtig presenteren;
• vragen stellen over de informatie;
• gepaste antwoorden formuleren.
398 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
1 2 3 4
1 2 3 4
– 0 +
hoe waarheen ©VANIN
Presenteer en noteer
1 Breng een deel van een les geschiedenis, aardrijkskunde … voor (een groep van) de klas.
2 K ies een gedeelte uit een les van een ander vak. Wat is de kern van de les? Noteer minstens drie belangrijke aspecten. Stel voor elk kernidee een vraag.
3 Hoe breng je de informatie uit de les? Maak je een poster? Ontwerp je enkele dia’s voor een presentatie? Gebruik je een digitale tool?
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r
uItvoereN
4 Word spreker en ook luisteraar.
A Ben je spreker?
Je krijgt vier minuten om je lesdeel voor te stellen. Breng drie kernideeën en stel drie vragen.
B Ben je luisteraar?
Luister naar de uiteenzetting. Tijdens het luisteren noteer je op een apart blad. Zoek het antwoord op de drie vragen.
Denk aan de opbouw van je uiteenzetting en gebruik gepaste signaalwoorden.
Noteer geen volledige zinnen, maar gebruik afkortingen, kernwoorden, symbolen.
Bekijk na de uiteenzetting samen of de luisteraar op de drie vragen een juist antwoord kan geven.
ovu r reflectereN
5 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot spreker
Je kiest een deeltje uit een ander vak om te presenteren.
Je brengt drie kernideeën en stelt er telkens een vraag bij.
Je uitleg is opgebouwd met gepaste signaalwoorden.
luisteraar
Je neemt notities tijdens de uiteenzetting. Je gebruikt afkortingen en geen volledige zinnen.
Je kunt een antwoord geven op de drie vragen.
Je kunt je antwoorden aanvullen of bijsturen waar nodig.
Werkpuntje voor jezelf:
Werkpuntje voor je klasgenoot:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
399 LES 3 INformatIe preseNtereN
tip
tip
nieuwe en vreemde woorden begrijpen
wIe wINt?
Engelse werkwoorden vervoegen
betekenis formuleren (miniwoordenboek) woorddelen onderzoeken
OPDRACHT 1 Speel een quiz. Je leraar vertelt je meer.
vreemde woordeN IN het NederlaNds
OPDRACHT 2 Wees creatief en zoek een Nederlandse variant.
1 Noteer voor elk woord een mogelijke vertaling, een Nederlandse variant met dezelfde betekenis.
weekend snackbar blooper checken computer gamen escapade
2 Beluister de oplossingen van je klasgenoten.
a Welke vind je geslaagd? Noteer er drie.
rendez-vous
thriller
boxershort
croque-monsieur
shockeren
portefeuille
skateboard
b Welk woord klinkt aangenamer: jouw versie of de versie in de opgave? Bv. transpireren of zweten? Bespreek mondeling.
OPDRACHT 3 Zoek het vreemde woord.
1 Lees de zin. Noteer een gepast vreemd woord voor het onderstreepte deel. Kies uit: stalken – exceptioneel – integraal – separaat – arbitrair – casu quo – status quo
a Dat was echt een uitzonderlijke situatie.
400 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN les
4
Toerist in woordenland
1 2
©VANIN
b Het hinderlijk volgen van iemand waarop je verliefd bent, bekijkt de politie als een ernstig probleem.
c Alle muziek van die band wordt volledig opnieuw uitgegeven.
d De premier, of anders de eerste minister, zal de toespraak houden.
e De vereniging hoopt op een huidige stand van zaken voor het aantal inschrijvingen.
f Het geld werd te willekeurig onder de leden verdeeld.
g Het is belangrijk om die nieuwe jeans apart te wassen.
2 K ies een van de woorden. Maak er zelf een duidelijke zin mee. Het woord zelf vervang je in de zin door XX. Vraag aan je buur om het woord erbij te noteren.
zin: XX
3 Vreemde of nieuwe woorden komen onze taal binnen en moet je leren kennen en gebruiken. Zoek online naar de (nieuwe) betekenis van die woorden. Voorspel eerst wat ze volgens jou betekenen.
• een Kwik Lok
voorspelling:
online woordenboek:
• een nestel
voorspelling:
online woordenboek:
• een beur tbalkje
voorspelling:
online woordenboek:
• een ziel (van een fles)
voorspelling:
online woordenboek:
401 LES 4 toerIst IN woordeNlaNd
=
©VANIN
• een dwarsligger
voorspelling: online woordenboek:
• een brilscore of brilstand
voorspelling: online woordenboek:
• een ferrule
voorspelling: online woordenboek:
• een bosbrosser
voorspelling: online woordenboek:
Woorden uit de tijd van Caesar die we nog altijd gebruiken
Julius Caesar leefde in de tijd dat Latijn een wereldtaal was. De invloed van Latijn in onze samenleving op literair gebied is nog altijd evident. Met honderden woorden afgeleid van het Latijn hebben we nog dagelijks te maken. We hebben er hier enkele op een rij gezet.
bonus
De betekenis van dit woord is het bijvoeglijk naamwoord ‘goed’. Als medewerkers goed hun best deden, kregen ze een beloning: de bonus. Op een bepaald moment is de betekenis daarvan veranderd in ‘een fooi’. We kennen het nu als een financiële beloning op zichzelf en daarom is het bekend als zelfstandig woord.
campus
Campus is Latijn voor ‘veld’ of ‘open plek’. Die betekenis is overgenomen toen er vroeger universiteiten werden gebouwd op open gebied net buiten de steden.
dictator
Het betekende eerst simpelweg ‘degene die spreekt’. Die oorsprong evolueerde. De Romeinen gebruikten het woord om een belangrijk persoon (van de overheid) te beschrijven. Daaruit is weer de betekenis ontstaan dat bazige leiders zich als dictators gedragen.
exit
Misschien wel een van de meest universele woorden. In het Latijn betekent het ‘hij/zij/het gaat uit’. In veel stukken van Shakespeare werd het woord exeunt getoond wanneer acteurs het podium verlieten.
evident: duidelijk, helder
402 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
OPDRACHT 4 Lees de tekst.
woord
©VANIN
gladiator
De betekenis zoals wij die kennen, stamt af van het woord gladius, een mes van een Romeinse soldaat. Opmerkelijk is dat er een Noorse variant van het woord is gekomen met de betekenis ‘blij’ of ‘smooth’. Dat is nogal tegenstrijdig met het originele woord, aangezien dat niet echt past bij het leven van een gladiator. continent
Het Latijnse woord continentus heeft twee betekenissen: ‘vasteland’ en ‘werelddeel’. Vandaag heeft het alleen nog de laatste betekenis.
Naar: froot.nl
1 Wat heb je geleerd over …
a de invloed van het Latijn op onze taal?
b de betekenis van Latijnse woorden en de betekenis vandaag in het Nederlands?
c hoelang een woord kan blijven bestaan?
Noteer de antwoorden op de vragen in een korte doorlopende tekst. Werk met drie alinea’s en vul aan met een persoonlijke inleiding en een slot. Werk op een apart blad.
2 Maak een schema op een apart blad.
a Lees daarin deze zaken af: het oorspronkelijk Latijnse woord en zijn betekenis, het woord vandaag met zijn betekenis.
b Vergelijk je schema met dat van een medeleerling. Bespreek:
• gelijkenissen en verschillen.
• je aanpak : hoe heb je van de tekst een schema gemaakt?
OPDRACHT 5 Ga met Latijnse of Griekse delen aan de slag.
Onderzoek deze woorden. Soms komt een woorddeel in verschillende woorden aan bod. Die woorddelen kunnen je helpen om de betekenis van een woord te achterhalen.
1 R angschik de woorden.
a Zoek dezelfde woorddelen. antoniem – biografie – biologie – geografie – geologie – homofoon – homoniem – megafoon –pseudoniem – synoniem – telefoon – telepathie
b Maak een lijstje met de betekenis van die woorddelen.
©VANIN
2 Verklaar de woorden mondeling.
• pseudoniem
• homoniem
• homofoon
• megafoon
• antoniem
• synoniem
• telepathie
403 LES 4 toerIst IN woordeNlaNd
• telefoon
• geografie
• biografie
• biologie
• geologie
3 Noteer nog drie extra woorden met een van die woorddelen. Gebruik ze in een zin.
4 Werk
Ontdek je ‘taalfamilies’? Duid minstens twee delen aan waar je een duidelijk verband ziet tussen de talen. Waaraan zie je dat? Noteer een besluit in een korte tekst (een zestal zinnen).
Afrikaans: ’n Geseënde Kersfees en ’n Voorspoedige Nuwe Jaar
Apache (Western): Gozhqq Keshmish
Bulgaars: Chestita Koleda i Shtastliva Nova
Godina
Deens: Glædelig Jul og godt nytår
Duits: Froehliche Weihnachten und ein glückliches Neues Jahr!
Engels: Merry Christmas & Happy New Year
Ests: Rõõmsaid Jõulupühi ja Head uut aastat
Fins: Hyvää Joulua or Hauskaa Joulua: 0nnellista uutta vuotta
Frans: Joyeux Noël et Bonne Année!
Hongaars: Kellemes karácsonyi ünnepeket és Boldog újévet!
IJslands: Gleðileg Jól og Farsaelt Komandi ár!
Irakees: Idah Saidan Wa Sanah Jadidah
Italiaans: Buon Natale e Felice Anno Nuovo
Libanees: Milad Saeed wa Sanaa Mubarakah
Besluit:
Litouws: Linksmu Kaledu ir laimingu Nauju metu
Nederlands: Prettige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar
Noors/Bokmål: God Jul og Godt Nyttår
Pools: Wesolych Swiat i Szczesliwego Nowego Roku.
Portugees: Boas Festas e um feliz Ano Novo
Russisch: Pozdrevlyayu s prazdnikom
Rozhdestva i s Novim Godom
Servisch: Sretan Bozic. Vesela Nova Godine
Sloveens: Vesele bozicne praznike in srecno novo leto
Slowaaks: Vesele Vianoce a stastny novy rok
Soedanees: Wilujeng Natal Sareng Warsa
Enggal
Spaans: Feliz Navidad y Próspero Año Nuevo
Turks: Noeliniz Ve Yeni Yiliniz Kutlu Olsun
Zweeds: God Jul och Gott Nytt År
©VANIN
404 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
+
in duo’s. Lees deze vertalingen. Onderzoek de link met talen die jij kent. Bespreek samen en wissel dan uit met een ander duo.
eNgelse werkwoordeN IN het NederlaNds vervoegeN
OPDRACHT 6 Vervoeg de Engelse werkwoorden.
1 Bekijk het fragment over de Parkour Academy. Lees de drie uitspraken over de reportage.
a K ruis het passende werkwoord aan.
b K ruis de gebruikte vorm van het werkwoord aan. uitspraak
A I n Heist-op-den-Berg worden jonge kinderen … om hun skills te verbeteren.
B I n het filmpje … ervaren freerunners hun kunstjes.
C Het filmpje … parkour en freerunning.
2 Werkwoorden die uit het Engels ontleend werden, kunnen voor spelproblemen zorgen. Ontdek hoe je die werkwoorden spelt.
a Hoe vind je de stam van een uit het Engels ontleend werkwoord?
Bv. leasen (to lease) stam: lease recyclen (to recycle) stam: recycle
Nu jij!
managen (to manage) stam:
piercen (to pierce) stam:
b Hoe vervoeg je zulke werkwoorden in de tegenwoordige tijd?
Door de regels van de regelmatige werkwoorden te volgen: stam + uitgang.
leasen ik (stam)
deleten jij (stam + t)
timen hij (stam + t)
saven wij (stam + en)
recyclen jullie (stam + en)
switchen zij (stam + en)
c Hoe vervoeg je zulke werkwoorden in de verleden tijd?
Luister naar de klank op het einde van de stam.
Klinkt die als een van de klanken van ’t kofschip? Schrijf dan -te(n)
Klinkt die anders? Schrijf dan -de(n)
Bv. leasen stam: lease (klinkt als z) ik leasde piercen stam: pierce (klinkt als s) ik piercete
Nu jij!
screenen stam: ik
relaxen stam: ik
405 LES 4 toerIst IN woordeNlaNd
werkwoord
vorm
{ gecoached { gecoacht { gecoachd { pv tt { pv vt { vd
{ showde { shoowden { showden { pv tt { pv vt { vd
{ promoot { promot { promote { pv tt { pv vt { vd
3 ©VANIN
d Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van zulke werkwoorden?
Gebruik de basisregel: ge + STAM + d/t.
Om te weten of je -t of -d toevoegt, luister je naar de verleden tijd.
Bv. crashen verleden tijd: ik crashte gecrasht googelen verleden tijd: ik googelde gegoogeld
Nu jij!
deleten verleden tijd: ik
saven verleden tijd: ik
Werkwoorden die uit het Engels ontleend zijn
Werkwoorden die uit het Engels ontleend zijn, volgen dezelfde regels als de regelmatige werkwoorden.
Voor de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd gebruik je stam + uitgang.
Voor de persoonsvorm (pv) in de verleden tijd gebruik je ’t kofschip.
Voor het voltooid deelwoord (vd) gebruik je ge + stam + d/t.
Let op
• De stam vind je door het Engelse werkwoord te nemen en to weg te laten.
• Als de stam op een k linker eindigt, is de uitgang -de(n) voor de verleden tijd en -d voor het voltooid deelwoord.
Bv. shampooën (to shampoo)
stam: shampoo verleden tijd: shampoode vd: geshampood
• Soms is de Engelse afkomst nog wel herkenbaar, maar is de uitspraak vernederlandst.
Dan volgt het werkwoord volledig de Nederlandse spelling.
Bv. googelen (to google)
stam: googel verleden tijd: googelde vd: gegoogeld
Bv. scoren (to score)
stam: scoor (dubbele oo, niet ‘score’) verleden tijd: scoorde vd: gescoord
OPDRACHT 7 Noteer de vormen van deze uit het Engels ontleende werkwoorden.
infinitief stam pv tt pv vt vd
1 surfen jij jij
2 back-uppen wij wij
3 lunchen u u
4 deleten jullie jullie
5 upgraden ik ik
6 downloaden hij hij
7 breakdancen jij jij
8 skypen wij wij
406 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
hoe ©VANIN
OPDRACHT 8 Vervoeg de Engelse werkwoorden in de aangegeven tijd of vorm.
1 H ij (faxen, ovt) vroeger veel. Nu (mailen, ott) hij.
2 M ijn vader (deleten, ovt) onbewust het (downloaden, vd als bn) programma.
3 Halverwege de wedstrijd had hij de snelste tijd (timen, vd) , maar hij (finishen, ovt) als tweede na een spannende spurt.
4 Voordat mijn oom (rugbyen, ovt) , heeft hij jaren (volleyballen, vd)
5 M ijn zus en haar vriend (joggen, ovt) elke dag in het park.
6 Als hij (chatten, ott) na school, vergeet hij dat hij nog huiswerk moet maken.
7 M ijn vader (carpoolen, ovt) niet graag. Hij ging gewoon met zijn eigen auto.
8 Vorig schooljaar (racen, ovt) je op de fiets naar school, maar nu neem je de bus.
9 Je krijgt de kans om met je vriend, met wie je dikwijls (lunchen, ott) , af te spreken.
10 Jammer dat hij het filmpje zo amateuristisch (editen, ovt)
OPDRACHT 9 Vervoeg de Engelse werkwoorden in de aangegeven tijd of vorm.
1 De acteur (try-outen, ott) zijn monoloog in het cultuurcentrum.
2 De renners hebben in Parijs (sprinten, vd) voor de overwinning.
3 Met onze vrienden (karten, ovt) wij vorige vrijdag op het nieuwe parcours.
4 De klasleraar (forwarden, ott) de mails naar de ouders van zijn leerlingen.
5 Op die thema’s heeft Julie zich toch (focussen, vd) .
6 De kok (mixen, ott) de tomatensoep voor hij ze opdient.
7 Gisteren werd onze computer (hacken, vd)
8 M ijn neef (daten, ovt) vorige zaterdag voor het eerst.
9 De trainer vroeg de spelers hoelang ze (dribbelen, vd) hebben.
10 Vroeger (babysitten, ovt) jij toch dikwijls tijdens het weekend?
OPDRACHT 10 Kies de gepaste vorm van het werkwoord.
1 Noteer het vervoegde werkwoord in de laatste kolom.
1Mijn vader heeft vijf jaar (volleyballen). Zelf (rugbyen) ik al twee jaar. Mijn opa heeft heel wat jaren (bridgen) in een club in onze stad.
©VANIN
2Zijn neef (crossen) bij een bekend team. Op vrijdagavond (paintballen) wij dikwijls samen met vrienden.
3 Vorige zomer heb ik aan zee veel (skaten) terwijl mijn ouders met onze buren (golfen).
4Onze leraar wiskunde werd kampioen snookeren. Hij heeft (snookeren) van zijn tiende tot enkele weken geleden.
407 LES 4 toerIst IN woordeNlaNd
5Nadat ze in het voetbal tegen de bekerwinnaar van vorig seizoen driemaal (scoren), hebben ze ’s avonds met z’n allen (barbecueën).
6Na een lange spannende tennismatch heeft ze precies uren (douchen).
2 Voor de meeste werkwoorden kon je de regels voor het vervoegen van de Engelse werkwoorden gebruiken.
a Welk werkwoord is niet afkomstig van het Engels? Uit welke taal komt het dan wel?
b Geef van dat werkwoord de stam, de verleden tijd en het voltooid deelwoord.
Je kunt:
• de betekenis van nieuwe en vreemde woorden achterhalen, onderzoeken en formuleren;
• de juiste, vreemde en nieuwe woorden invullen;
• de invloed van vreemde talen op ons Nederlands verwoorden;
• Engelse werkwoorden correct vervoegen.
408 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
waarheen ©VANIN
Help de woordenboekschrijver
Vandaag nemen talen veel woorden over uit veel verschillende talen. Je ontwerpt een miniwoordenboek met woorden uit andere talen.
orIëNtereN
1 Je werkt in duo’s. Verdeel enkele talen: elk duo werkt vanuit een bepaalde taal. Zoek per taal zes woorden die het Nederlands overnam of die we gebruiken.
voorbereIdeN
2 K ies per twee een taal: Frans, Engels, Italiaans, Spaans, Duits … (Geen Latijn of Grieks.)
3 Bekijk hoe een woordenboekdefinitie eruitziet. Als het mogelijk is, voeg je ook een beeld toe.
ov u r
tip
Je kunt de woorden ook binnen een bepaald thema situeren, bijvoorbeeld eten, gamen, sport …
4 Maak een mini(beeld)woordenboek met die zes woorden. Denk aan de spelling, hoofdletters …
5 Jij beoordeelt ook het mini(beeld)woordenboek van een ander duo.
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je kiest zes woorden uit dezelfde taal.
Je noteert voor elk woord een juiste verklaring (eventueel met een gepast beeld).
Je verwoording zou ook in een woordenboek kunnen voorkomen.
Je besteedt aandacht aan de spelling: het woord is correct gespeld en krijgt een hoofdletter als dat nodig is.
©VANIN
Werkpuntje voor jezelf:
409 LES 4 toerIst IN woordeNlaNd
2 3 41 2 3
1
4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
o vur o v ur
uItvoereN
ovu r reflectereN
toneel beleven
toneelteksten onderzoeken
decor en rekwisieten gebruiken
met toneelteksten spelen
… IN burkINa faso
OPDRACHT 1 Bekijk het fragment ‘Brecht speelt toneel’ uit Iedereen beroemd.
Lees vooraf de vragen en dek ze daarna af. Zo zul je gericht luisteren. Probeer na het kijken en luisteren de vragen per twee mondeling te beantwoorden.
1 Wat is de droom van Brecht?
2 Wat is het doel van het toneelstuk waarin Brecht meespeelt?
3 Welke rol neemt Brecht voor zijn rekening en met welke rekwisieten maakt hij dat duidelijk aan het publiek?
4 Op welke twee manieren zorgen ze voor een decor?
5 Wat is de boodschap van het toneelstuk?
6 I n Burkina Faso wordt toneel gespeeld met weinig middelen. Welke middelen hebben wij extra?
… bIj oNs
OPDRACHT 2 Bedenk een mogelijk decor en mogelijke rekwisieten voor deze toneelstukken.
Werk per twee.
1 Assepoester:
2 Hans en Grietje:
3 D oornroosje:
©VANIN
4 Peter Pan:
410 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN les 5 Op de planken …
1 2
OPDRACHT 3 Bekijk een filmpje en neem daarbij notities in een spinschema.
Werk in groepen van vier en verdeel het werk. Focus daarbij op de w-vragen. De filmpjes staan op diddit. Zorg dat je na afloop over de inhoud van het filmpje kunt vertellen aan je groepsgenoten.
wie:
waarom:
wat:
Filmpje ...
wanneer:
waar:
Een toneelauteur is iemand die tekst schrijft voor een toneelstuk. In een toneeltekst wordt de tekst van de verteller en de verschillende personages weergegeven. Soms wordt er per personage een andere kleur gebruikt. Wat de verschillende personages moeten doen, staat meestal tussen haakjes en in cursieve druk.
Een toneelregisseur is iemand die het toneelstuk vormgeeft en organiseert. Hij moet bij het vormgeven met heel wat elementen rekening houden:
• de toneeltekst: moet goed geïnterpreteerd worden, zodat de betekenis van het stuk tot zijn recht komt;
• het decor: de decorstukken moeten ervoor zorgen dat het publiek (onmiddellijk) ziet waar het stuk zich afspeelt;
• de rekwisieten/attributen/props: enkele goedgekozen rekwisieten kunnen ervoor zorgen dat het publiek een bepaalde situatie beter begrijpt. Dat kunnen dingen zijn die de spelers vasthouden of dingen die op het toneel geplaatst worden.
OPDRACHT 4 Kruip in de huid van een recensent of een regisseur. Kies een van deze mogelijkheden.
Werk in groepen. Je vindt het nodige materiaal op diddit.
Keuze 1 Toneelrecensies: Alice in Wonderland (groep van minimaal twee en maximaal vier)
Lees enkele recensies van het toneelstuk Alice in Wonderland
• Zijn de recensies overwegend positief of negatief? Markeer met blauw drie zinnen waaruit dat blijkt.
• Wat kom je te weten over het decor? Markeer met groen.
©VANIN
• Wat kom je te weten over rekwisieten? Markeer met geel.
• Wat is er bijzonder aan dit toneelstuk? Markeer met oranje.
• Schrijf nu een kort, informatief tekstje voor de toneelkrant over dit stuk.
Inleiding – Vertel over welk toneelstuk je iets wilt schrijven en waarom.
411 LES 5 op de plaNkeN
wat
Midden – Geef enkele bijzonderheden i.v.m. het toneelstuk (decor, rekwisieten …).
Slot – Rond de tekst af. Maak een besluit.
• Ontwerp een kijkwijzer: waarop moet een recensent letten? Werk in een tabel en noteer elk item waarop gelet wordt in een aparte rij.
• Gebruik die kijkwijzer om de regisseurs/acteurs feedback te geven.
Keuze 2 Regisseur van een mop op het podium (groep van minimaal twee en maximaal vier)
• Zoek een leuke mop die geschikt is om te spelen.
• Zet de mop om in een kort toneelstukje. Hoeveel personages heb je nodig? Heb je ook een verteller nodig? Schrijf de toneeltekst op een apart blad. Voeg wat de personages moeten doen toe in cursieve tekst tussen haakjes.
• Welk decor heb je nodig? Wat is haalbaar? Maak eventueel een schets op een apart blad.
• Welke rekwisieten heb je nodig? Wie brengt wat mee naar de klas?
• Oefen het toneelstukje enkele keren in.
• Spelen maar! De recensenten zullen jullie observeren en feedback geven.
Keuze 3 Toneelstuk/eenakter: Ik wou dat ik de laatste was (groep van tien)
• Verdeel de rollen (Amanda, Komodo Varaan, Tijger, Zeekoe/Muis, Bezorger, dodo, quagga, zwarte neushoorn, moa, zweskos) en lees het toneelstuk hardop.
• Herlees welke voorbereidingen er getroffen moeten worden (decor en rekwisieten) en werk dat uit.
• Oefen het toneelstuk in. Als je van de leraar voldoende tijd krijgt, kun je de tekst misschien wel uit het hoofd leren. Het slotlied kun je inoefenen in de muziekles. Of je kunt het lied vervangen door gewone tekst.
©VANIN
Je kunt:
• in een toneeltekst de tekst van de verschillende personages en de verteller onderscheiden;
• in een toneeltekst informatie over decor en rekwisieten ontdekken;
• zelf een passend decor en rekwisieten voorzien voor een kort toneelstuk;
• een kort tekstje omzetten in toneeltekst;
• een kort toneelstuk voor de klas brengen.
412 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
+
waarheen
Spelen met toneelteksten
Met welke toneeltekst wil je aan de slag gaan? Maak een keuze. De teksten staan op diddit.
• Toneelstuk: Roodhapje (groep van vier)
• Hoorspel: Alice en het Wartaalmonster (groep van acht)
Ga in groep aan de slag met de gekozen tekst. Kruip in de huid van de regisseur en maak de tekst klaar om te spelen.
1 Welke tekst kies je? Waarom?
2 Waarover gaat die tekst?
3 Hoeveel personages heb je nodig om dit te kunnen spelen? Heb je ook een verteller nodig?
4 Heb je een decor nodig? Welk decor heb je nodig? Wat is haalbaar? Maak eventueel een schets op een apart blad.
5 Welke rekwisieten heb je nodig? Wie brengt wat mee naar de klas?
6 Oefen het stuk een aantal keer in. Zorg dat je de tekst uit je hoofd kent.
7 Breng het toneelstuk voor de klas OF neem het hoorspel op, zodat je het voor de klas kunt afspelen.
8 Vul het reflectieschema in.
In orde Je traject naar succes
De betekenis van de tekst komt goed over op het publiek.
Werkpuntje voor de groep:
413 LES 5 op de plaNkeN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
jij je klasgenoot Je zorgt voor een duidelijke rolverdeling.
Indien nodig voorzie je een passend decor.
Je hebt een aantal goedgekozen rekwisieten.
Je speelt het stuk vlot.
1 2 3 41 2 3 4
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN ©VANIN
Uitdaging: presenteren over acteren
1 M isschien wil jij weleens meespelen in een echt theaterstuk? Of gewoon een klein stukje toneel brengen?
Zoek waardevolle tips voor een beginnend acteur. Werk per twee. Brainstorm op een apart blad en kies daarna de beste acht tips.
2 Leg elke tip uit in enkele goede zinnen. Je kunt het werk verdelen.
3 Bouw de tips aan elkaar tot een vlotte tekst met enkele signaalwoorden. Welke structuur zal je tekst hebben? Schrijf de tekst op een apart blad.
4 Maak van je tekst een schematische voorstelling. Hoe zal dat schema eruitzien? Hoe komt dat?
5 Gebruik je schema om een PowerPointpresentatie of posterpresentatie te maken.
6 Oefen de presentatie enkele keren in.
7 Tijd voor de presentatie!
8 Hoe lukte dat?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot Je schreef een vlotte tekst met een opsommende structuur. Je gebruikt enkele passende signaalwoorden.
Je presentatie bevat een inleiding en een slot.
Het midden van je presentatie bevat acht tips.
Je presentatie is volledig en bevat duidelijke informatie.
Je presentatie heeft een aantrekkelijke lay-out.
©VANIN
Werkpuntje voor jezelf:
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
414 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2
3 4
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN
u r uItvoereN ovu r reflectereN
ov
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Speel met spelen. Waaraan denk je bij het werkwoord ‘spelen’?
Werk per twee. Schrijf de woorden in de woordenwolk. Probeer daarna die woorden te groeperen. Markeer woorden die bij elkaar kunnen horen in dezelfde kleur.
OPDRACHT 2 Speel met taal! Zoek voor ‘spelen’ vijf alliteraties, vijf assonanties en vijf associaties.
alliteraties: woorden waarbij de eerste twee letters dezelfde zijn spelen – sporten –
assonanties: woorden die dezelfde klinkers hebben spelen – delen –
associaties: woorden die te maken hebben met het basiswoord spelen – spelletjes –
OPDRACHT 3 Speel galgje in groepen van vier.
Eén leerling (de uitdager) kiest een woord en noteert op een kladblad enkele stippen. Iedere stip staat voor een letter.
De andere leerlingen (de spelers) proberen om de beurt een letter te raden. Komt de letter voor in het woord, dan wordt de letter op de juiste stip geplaatst (of op meerdere stippen als de letter meerdere keren in het woord voorkomt). Komt de letter niet in het woord voor, dan wordt een deel van de galg getekend. De galg bestaat uit acht delen.
De spelers winnen wanneer het woord geraden wordt voordat de galg compleet is.
De uitdager wint wanneer de galg volledig getekend is.
415 DE LAATSTE RONDE
©VANIN
De laatste ronde
OPDRACHT 4 Gwen is lid van een klimclub. Welke materialen gebruikt ze om die hobby uit te oefenen? Zoek het juiste woord in het verhaal.
©VANIN
416 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
( ) 1 2 3 4 5 6 7
De laatste ronde
OPDRACHT 5 Welk woord gebruikt de schrijver in het verhaal? Gebruik dat woord nadien in een nieuwe zin, zodat de betekenis duidelijk wordt.
• verraderlijk, hachelijk: (r )
zin:
• de begroting, de beraming: (r )
zin:
• fascineren, boeien: (r )
zin:
• bijna niet, amper : (r )
zin:
Turks hoofddeksel: (r )
zin:
• betoverend, toverachtig: (r )
zin:
• houvast, steun: (r )
zin:
OPDRACHT 6 Stel je voor dat het leven één groot toneel is en jij de regisseur bent. Schrijf daarover een korte tekst. Werk op een apart blad.
Welke rol zou jij jezelf geven? Wie ben je? Wat doe je? Waarom kies je voor die rol?
417 DE LAATSTE RONDE
©VANIN
De laatste ronde
OPDRACHT 7 Bekijk/beluister het interview met Karla Stoefs (opnieuw). Noteer wat jij verrassend vindt. Is er iets wat jij de auteur nog zou willen vragen?
OPDRACHT 8 Durf improviseren!
Kies een van deze opgaven. Je krijgt maximaal twee minuten om het origineel te situeren; daarna vertel je je eigen versie. Gebruik als het past ook bewegingen, klanken, geluiden, mimiek …
1 Denk aan een bestaand verhaal, sprookje, boek … Fantaseer en laat het verhaal anders eindigen.
2 Zoek een beeld (of gebruik een van de foto’s) en verzin er een verhaal bij. Je mag ook een gedicht of een lied maken.
3 K ies een bestaand lied of gedicht en maak er een nieuwe versie van.
Presenteer je eigen ‘productie’ aan een kleine groep in je klas. 1 3 2
418 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 8 speleN
©VANIN
1 Wat vertelt het beeld jou over dromen?
2 Welke elementen in het beeld wekken fantasie op?
3 Welke twee betekenissen ken jij voor het woord ‘dromen’?
4 Welke bekende mensen hadden een droom? Vertel eens.
5 Bespreek het beeld. Kloppen de verhoudingen in het beeld? Vergelijk de grootte van de boeken met de persoon. Wat vind je van de keuze van de kleuren voor dit beeld? Begrijp je de keuze van de maker?
deel 9 Dromen ©VANIN
6 Hoe zou jij dromen in beeld brengen?
419
Het begon met kleine dingen. Dingen die pas opvallen wanneer er iets niet klopt. Iemand die twee keer hetzelfde zei. Of een blauwe auto die over het kruispunt reed en enkele seconden later opnieuw; dezelfde auto, dezelfde kleur, dezelfde nummerplaat en dezelfde man achter het stuur. Iedereen heeft soms wel het gevoel dat hij iets al eens eerder heeft gezien of meegemaakt.
‘Bendt?’ riep Emma verschrikt. Hij opende zijn mond met een brede grijns en zijn blokjes dansten trillend op en neer, alsof ze niet vast zaten op zijn tanden. Zijn stem klonk metaalachtig en stuiterde als een kapotte cd.
Emma was het voorval al helemaal vergeten toen Bendt haar aan de schoolpoort stond op te wachten. Vandaag waren ze een half jaar samen en hij had een roos voor haar meegebracht, de lieverd.
‘Wat romantisch!’ Emma glunderde terwijl ze de roos aanpakte.
Bendt lachte zijn blokjes bloot en keek haar aan met die mooie blauwgrijze ogen van hem.
‘Je kent me toch?’
Emma lachte en zoende haar vriendje vluchtig op de mond.
Opeens een flits, alsof iemand een foto nam. Bendts warme lippen waren verdwenen en Emma liep opnieuw naar de schoolpoort, waar Bendt stond te wachten met de roos in zijn hand.
‘Wat is dat?’ vroeg Emma verbaasd.
‘We zijn al een half jaar samen of was je dat soms vergeten?’
Bendt gaf haar de roos en Emma pakte hem aarzelend aan.
‘Wat is er?’ vroeg Bendt, die haar vertwijfeling opmerkte.
‘Niks. Ik …’
‘Re si taw?’
‘Wat?’
Bendts gezicht vervormde plotseling in een groteske grimas, waardoor hij op een monsterachtige clown leek.
‘Error ERX49 sector B56Y97, fatale systeemfout …’ De wereld begon te vervormen. De schoolgebouwen kronkelden en er verscheen een zwarte scheur midden in de lucht. Bendt en iedereen op het schoolplein werden opgeslokt als speelgoedpopjes in een stofzuiger. Emma zag bevend van ontzetting hoe alles om haar heen in de scheur verdween, tot ze uiteindelijk alleen achterbleef in een donkere, koude leegte.
‘Hartslag 129 en dalend, bloeddruk 12 over 7, vitale functies groen.’
Emma voelde een prik van een naald in haar arm en zag wazig een wit gezicht met zwarte glazen ogen.
‘Waar … ben ik?’
‘Patiënt stabiel. Noodstop Limbo succesvol.’
Emma probeerde te bewegen, maar haar handen en voeten zaten in metalen beugels.
‘Wat is dit? Help!’
Niemand reageerde. Ze lag in een grote witte ruimte vol machines met lichtjes. De stemmen die ze had gehoord, waren afkomstig van glanzend witte robots, die druk heen en weer liepen. Het bed waarop Emma lag, begon te bewegen en kantelde langzaam naar voren, zodat ze rechtop kwam te staan. Ze zag nu een groot raam waarachter mensen zaten in witte jassen. Een man liep naar een console en ze kon zijn stem horen.
‘Rustig, Emma. Je bent thuis.’
‘T-thuis?’
©VANIN
het voorval: gebeurtenis glunderen: met voldoening kijken zijn tanden bloot lachen: gul, hartelijk lachen vluchtig: snel voorbijgaand de vertwijfeling: radeloosheid, wanhoop grotesk: zonderling en grillig van vorm, lachwekkend vitaal: tot het leven als zodanig behorend, voor het leven kenmerkend, levenskrachtig, energiek, levendig, levenslustig stabiel: duurzaam, bestendig n labiel de console: bedieningspaneel
420 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
VanDeVelDe 1 5 10 15 20 25 30 35
Limbo Johan
woord 40 45 50 55 60 65 70
De metalen beugels schoven weg. Emma was vrij en zocht steun op haar benen, maar het leek wel alsof ze geen spieren meer had en ze viel. Even later zat ze in een rolstoel aan een tafel, in het midden van een verblindend witte kamer. Ze had alleen maar een ziekenhuisjasje aan uit een dun soort zilverpapier. Er ging een zware stalen deur open en de man die haar daarnet had toegesproken, kwam de kamer binnen. Hij droeg een geel beschermingspak; enkel zijn gezicht was te zien achter een ruitje. Hij ging over Emma aan tafel zitten en forceerde een glimlachje. Emma glimlachte niet terug.
de grond met vierendertig onderzoekers en ruim vierhonderd besmette patiënten. De laatste hoop van de mensheid.’
‘Dus … als ik wakker ben … ga ik dood?’ stamelde Emma.
‘Binnen een uurtje ga je je misselijk voelen. Dan haal je de avond niet meer. De enige manier om je in leven te houden, is door je te laten slapen. Met Limbo geven we je een virtueel leven, waarin je gelukkig kunt zijn. En hopelijk vinden we snel een manier om het virus te vernietigen.’
‘Wat is dit? Waar ben ik?’
‘Ik ben dokter Nevin’, sprak de man. Zijn stem was aardig, maar klonk dun en hol uit het pak.
‘Ik wil naar huis!’ zei Emma.
‘Je huis bestaat niet.’
‘Natuurlijk bestaat het!’ protesteerde Emma. ‘Ik woon er al dertien jaar. Ik heb ouders. Ik ga naar school, ik heb vrienden, ik heb … Bendt …’ Haar lieve Bendt! Ze voelde tranen opwellen
‘Je leven was in Limbo.’
‘In wat?’
‘Een droomimplantaat. Een computersimulatie.’
‘Dat kan niet! Ik geloof je niet!’
‘Je bent ziek, Emma …’
‘Ik ben niet ziek!’
‘Je bent besmet met een dodelijk virus, dat in het poolijs zat. Na het smelten van de poolkappen heeft het zich razendsnel over de hele wereld verspreid en nagenoeg de hele mensheid uitgeroeid. Er is geen medicijn, maar we hebben een manier gevonden om het virus te laten inslapen, zodat de patiënt blijft leven. Dat kan jammer genoeg alleen maar door jou in een coma te houden tot we een medicijn hebben gevonden. We zitten hier drie kilometer onder
‘Dat … wil ik niet’, zei Emma. ‘Ik wil niet genezen! Ik bedoel … de wereld is vernietigd, maar in Limbo niet. Daar ben ik gelukkig.’
Dokter Nevin zuchtte. ‘Ik begrijp het, maar ik kan je wens niet inwilligen. Daarvoor staat er te veel op het spel. Wees gerust. Je zult je hier niets van herinneren.’
Er ontsnapte een snik uit Emma’s keel.
‘Stuur me terug, alsjeblieft!’
Dokter Nevin knikte.
Even later ging er een andere deur open en twee robots rolden Emma’s rolstoel de kamer uit.
Emma sloeg haar ogen op. Bendt was over haar heen gebogen en hij keek bezorgd.
‘Gaat het? Wat gebeurde er opeens?’ Hij pakte haar arm vast en hielp haar om rechtop te staan.
‘Het gaat’, zei Emma zacht. ‘Ik heb alleen … een raar gevoel.’
‘Een gevoel?’
‘Ik weet het niet. Net alsof dit allemaal in een vingerknip voorbij kan zijn.’
Bendt glimlachte. ‘Jij bent raar’, zei hij. ‘Maar ik hou van je.’ Hij legde zijn arm om haar middel en drukte haar zacht tegen zich aan.
Even voelde het voor Emma alsof het echt was.
©VANIN
forceren: door geweld openen, verbreken opwellen: naar boven komen, opborrelen het implantaat: voorwerp dat in het lichaam geplaatst wordt; hier is het voorwerp een droom de (computer)simulatie: nabootsing inwilligen: toestemming verlenen aan, toestaan (te) veel op het spel staan: veel inzetten en mogelijk verliezen in een vingerknip: heel snel
421
woord
75 80 85 90 95 100 105 110 115 120 125 130 135 140 145
Beluister het verhaal en maak kennis met de auteur Johan Vandevelde.
Bekijk de uitdaging over het voorstellen van je droom eerst aandachtig. De kennis en vaardigheden die daarvoor nodig zijn, kun je op verschillende manieren inoefenen. Verken daarom alle lessen van dit deel.
Maak een keuze om enkele of alle lessen van dit deel zelfstandig of klassikaal af te werken.
De volgorde van de lessen en het tempo bepaal je zelf. Je start met deel A.
In de tabel vind je een voorstel van het aantal lesuren per les.
Baseer je daarop.
De leraar begeleidt je. De volgorde van de lessen binnen deel A en B kies je zelf.
De leraar zorgt voor correctiesleutels waar nodig.
Duid in de tabel de volgorde aan van de lessen die je zult afwerken. Kruis aan wat van je leraar mag en wat moet. Duid ook aan welke les zelfstandig en welke les klassikaal wordt gemaakt. Werk voor groepswerk samen met iemand die (ongeveer) dezelfde volgorde kiest.
Zet een teken in de laatste kolom als de les afgerond is. Succes!
422 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
routeplanner van deel 9 Dromen Klas Nr.
JOUW ROUTEPLANNER lessen volgorde aantal lesuren moet mag zelfstandig klassikaal afgerond A Beeld en verhaal: ‘Limbo’ Verken de uitdaging en de andere lessen + planning 0,5 - 1 Les 1 Dromen van … 1,5 - 2 BLes 2 Dromen is geen prietpraat 2 Les 3 Met een goed boek de vakantie in! 1,5 Uitdaging: Op het dromenbureau … 1,5 De laatste ronde 0,5 - 1 TOTAAL 7,5 - 9
©VANIN
Dromen van …
bekeNd, beNIeuwd eN bewaard
OPDRACHT 1 Wat is je bekend over dromen?
1 Werk in kleine groepjes. Duid een koploper, een bemiddelaar, een tijdbewaker en een verslaggever aan. Denk samen na over ‘dromen’. Vertrek van de vragen onder het beeld van dit deel op p. 419. Wat weet de groep al over het onderwerp ‘dromen’? De verslaggever van de groep vat het samen .
2 Ben je benieuwd? Welke vragen stel je je nog over het onderwerp? Breng jouw vragen in de groep en praat erover. Kies er samen drie uit. Noteer de gekozen vragen op een post-it.
3 Bekijk en beluister het interview met de auteur, Johan Vandevelde.
• Wat wil je van de informatie bewaren? Bespreek het in de groep.
• Wat is nieuwe info over dromen?
• Waarover wil je nog meer te weten komen?
• Behoud de vragen waarop je nog geen antwoord kreeg. Noteer ze op een apart blad.
OPDRACHT 2 Diep het onderwerp verder uit.
Beluister de radiofragmenten en zoek een antwoord op je vragen. Noteer de informatie die je wilt bewaren op een apart blad.
1 Radiofragment 1 Weet ik veel
2 Radiofragment 2 De bende van Annemie
Wat weten we over onze dromen?
Welke zijn de vijf meest voorkomende angstdromen? Noteer er drie die jij al eens droomde.
Heel intrigerend, toch? Maar hoeveel weet de wetenschap over onze dromen?
Annemie vraagt het aan Douwe Draaisma, hoogleraar psychologie aan de rijksuniversiteit van Groningen.
Welke wetenschappelijke informatie is als antwoord op je vragen belangrijk?
Noteer de info na overleg in de groep op een apart blad.
©VANIN
3 Radiofragment 3 Tips om beter te slapen
a Wat is de functie van de rem- of droomslaap? Vul de zin aan.
De remslaap, of droomslaap, zorgt voor
intrigerend: boeiend, fascinerend de hoogleraar: leraar aan een universiteit, professor
423 LES 1 dromeN vaN les 1
1
woord informatie
info opslaan en delen
beluisteren
informatie verzamelen
b Waarop heeft de droomslaap een effect? Vul de stappen aan. De droomslaap heeft een effect op het . Tijdens die slaap de hersenen de die we overdag te krijgen. De hoofdzaak wordt van de gescheiden en in het
c Wat zorgt ervoor dat de informatie beter geïntegreerd wordt, zodat we tot betere oplossingen komen? Duid het juiste woord aan. hypofyse – synapsen – hypothalamus
d Hoe kun je je remslaap bevorderen? Markeer drie juiste tips.
• Drink geen thee voor je gaat slapen.
• Zorg ervoor dat je droomslaap niet onderbroken wordt.
• Lees een spannend boek voor het inslapen.
• Drink geen koffie. (Koffie beïnvloedt de droomslaap.)
• Beantwoord nog snel een WhatsApp.
• Vermijd spanningen. (Stress zorgt voor onderbrekingen in de droomslaap.)
4 Radiofragment 4 Waarom slapen mensen?
a Op welke vraag geeft de professor in het filmpje een antwoord?
b Formuleer een antwoord op de vraag die in het filmpje gesteld wordt. Vul de ontbrekende woorden in. Het is goed voor je , de gezondheid van al je , maar vooral voor je
De slaap verwijdert de in je . Door te slapen kun je de van het wegspoelen, waardoor je alle van de dag kunt
c Wat is het gevolg van onvoldoende slaap? Vul de zinnen aan.
Bij onvoldoende slaap
Daardoor
OPDRACHT 3 Dromen en nachtmerries
1 Beluister het Vlaamse liedje ‘I k heb een droom’ uit het sprookje Rapunzel van Walt Disney. Om de vraag te beantwoorden, luister je zoekend. Waarvan dromen de criminelen? Noteer drie dromen op een apart blad.
2 I n het interview heeft Johan Vandevelde het over zijn droom. Wat is die droom? Wat is zijn ergste nachtmerrie?
3 Waarvan droom jij? Wat is je ergste nachtmerrie?
de synaps: plaats van functioneel contact tussen zenuwcellen
424 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
woord
©VANIN
Belangrijke informatie spoor je op door:
• globaal te luisteren en hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden;
• gericht te luisteren na het lezen of vragen te stellen waarop je een antwoord wilt.
Je kunt:
• belangrijke informatie halen uit een tekst die je beluisterd hebt;
• informatie verzamelen rond een thema na het bekijken en beluisteren van audio- en beeldfragmenten;
• de informatie in de groep gestructureerd meedelen.
425 LES 1 dromeN vaN
droom nachtmerrie
hoe waarheen
©VANIN
en delen
Tijdens het beluisteren en bekijken van de fragmenten verzamelde je informatie over dromen en slapen. Bereid je in groep voor om de informatie boeiend aan de klas voor te stellen.
orIëNtereN
1 K ies uit deze mogelijkheden.
a Je maakt een filmpje over het thema. Je leidt het in en sluit het af.
b Je presenteert de informatie met een PowerPointpresentatie.
c Je stelt de informatie voor aan de hand van een rollenspel.
2 Hoe werk je dat verder uit?
a Lees de vragen en antwoorden. Ga ermee aan de slag om over het onderwerp te vertellen.
b Spreek af wie welke taak op zich neemt.
• Wie maakt de PowerPointpresentatie?
• Wie neemt er een rol op zich?
• Wie filmt het geheel?
c Spreek duidelijk af wanneer je aan de taak werkt en wat je precies voorbereidt.
d Verwerk in het rollenspel de verzamelde informatie over dromen. Verwerk de vragen en antwoorden in een situatieschets. Bespreek samen:
• wie de personages zijn;
• wat er precies gebeurt;
• waar alles zich afspeelt;
• wat er gezegd wordt;
• wat de gevolgen zijn …
e Lees het reflectiekader en duid aan of alles voorbereid werd.
3 Oefen in de groep en geef elkaar positieve feedback. Veel succes!
uItvoereN
ov u r
©VANIN
426 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN Info opslaan
4 Je stelt de belangrijkste informatie boeiend voor. o vur o v ur
voorbereIdeN
5 Hoe ging het?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je verzamelt de belangrijkste informatie in verband met het onderwerp uit de fragmenten.
houdt rekening met de inbreng van de anderen van je groep.
presenteert de info boeiend voor je medeleerlingen.
Werkpuntje voor jezelf:
©VANIN
427 LES 1 dromeN vaN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
1 2 3 41 2 3 4 Je
herhalingen. 1 2 3 41 2 3 4
Je
Je
articuleert duidelijk en spreekt klanken correct uit.
zorgt voor een gepast tempo en volume.
spreekt zonder haperingen of
ovu r reflectereN
Dromen is geen prietpraat
info verzamelen en selecteren
verbanden ontrafelen
jouw droom beschrijven
op zoek Naar dromeN
OPDRACHT 1 Onderscheid hoofd- en bijzaken.
1 a K ies een van de twee teksten die bij je droom zouden kunnen aansluiten.
b Lees waarover de teksten gaan en markeer je keuze:
• tekst 1 – Verbeeld je dat de wereld er beter zou uitzien als jij en iedereen …
• tekst 2 – Populair zijn of worden is mijn droom!
Je kiest ofwel tekst 2A, waarin over jongens geschreven wordt, ofwel tekst 2B, waarin het over meisjes gaat.
c Los de vragen op en voer de opdrachten eerst individueel uit. Vergelijk nadien de antwoorden. Ben je het niet met elkaar eens, vraag dan raad aan je leraar.
2 Beantwoord voor elke tekst eerst deze drie algemene vragen. Daarna beantwoord je de vragen die bij de gekozen tekst behoren.
a Wat is het tekstdoel? (oriënterend lezen)
b Wat is het hoofdonderwerp?
c Hoe wordt het hoofdonderwerp verder uitgewerkt? (globaal lezen)
TEKST 1 IMAGINE HOME
Een warme actie van CANVAS
Met de actie ‘Imagine Mosul’ bracht Rudi Vranckx 100 muziekinstrumenten naar de muziekschool van Nabeel en zijn studenten in Mosul. Een school die, samen met alle instrumenten, verwoest werd door IS.
Vandaag willen Canvas en Vranckx jonge vluchtelingen in België helpen. Kinderen die verplicht werden om hun geboorteland te verlaten, hun muziek achter te laten. Met ‘Imagine Home’ vragen we opnieuw uw hulp. Deze keer voor het project ‘ The Sound Of Home’. Opdat we muzieklessen kunnen financieren en de jonge vluchtelingen in lokale muziekacademies het gevoel geven dat ze thuis zijn. Klarafestival en SOS Kinderdorpen slaan de handen in elkaar voor ‘ The Sound Of Home’. Met dit project wordt geld ingezameld om kindvluchtelingen een jaar lang gratis muziekles te geven. Met het ingezamelde geld kan ‘ The Sound of Home’ niet alleen het inschrijvingsgeld van de muziekschool betalen, maar ook de studieboeken en de instrumenten!
financieren: het geld voor iets leveren, betalen
428 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN les
2
1 5
10
1
woord
©VANIN
De eerste editie ging eerder dit jaar van start, met meer dan 100 jongeren, verspreid over het hele land. Met voldoende fondsen kan ‘ The Sound of Home’ de komende jaren nog méér jonge vluchtelingen de kans bieden om een instrument te leren spelen.
Wie houdt er niet van muziek? Bijna elke dag luisteren we naar onze favoriete artiest of spelen we zelf een instrument. Maar voor jongeren die hun land ontvlucht zijn, is muziek spelen niet vanzelfsprekend. Klarafestival en SOS Kinderdorpen beschouwen cultuur als een basisbehoefte. Daarom werd ‘ The Sound of Home’ opgestart.
Muziekles biedt jonge vluchtelingen de mogelijkheid om even te ontsnappen uit hun ellende. Een instrument bespelen is voor hen een moment van structuur, troost en ontspanning. De muziekles is bovendien een goede gelegenheid om even buiten de muren van het opvangcentrum te treden. De jonge vluchtelingen uit alle hoeken van de wereld komen op de muziekschool in contact met Belgische jongeren en geraken op die manier goed ingeburgerd in onze samenleving.
www.vrt.be
1 Formuleer het antwoord op de drie algemene vragen na oriënterend en globaal lezen.
a b c
2 Vragen en opdracht na intensief lezen.
a Wat is het verschil tussen ‘I magine Mosul’ en ‘I magine Home’?
b Wie zijn de organisatoren van de twee acties?
c Wie werkt mee aan het nieuwe project?
d Met welk doel wordt opnieuw hulp gevraagd voor de actie ‘I magine Home’?
e Welk signaalwoord in de tekst geeft (signaleert) dat doel aan?
f Waarom werd de ‘Sound of Home’ opgestar t?
g Welk signaalwoord in de tekst geeft (signaleert) die reden aan? Markeer het. bovendien – opdat – daarom – en – ook – maar
de editie: versie, aflevering OF druk, bv. van een boek, een krant het fonds: geld dat voor een bepaald doel wordt samengebracht
429 LES 2 dromeN Is geeN prIetpraat 15 20 25
woord ©VANIN
h Markeer in de tekst de signaalwoorden die een tegenstelling aanduiden. Vertel mondeling over welke tegenstellingen het gaat.
i Zoek in de tekst signaalwoorden die een opsomming weergeven.
j Noteer twee positieve effecten van het project.
3 Zoek in de tekst het ontbrekende woord in deze zinnen. De omschrijving van het woord staat tussen haakjes.
a Voor de kinderen wordt een (kapitaal voor een bepaald doel samengebracht) voorzien, zodat zij een jaar lang gratis muzieklessen kunnen volgen.
b Music for Life wil geld inzamelen, zodat ze organisaties die mensen helpen, kunnen (geld verschaffen). Met het geld kan de organisatie bijvoorbeeld kampen inrichten voor zieke kinderen.
c ‘I magine Home’ is de tweede (versie) van een goed doel.
4 Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s. Lees de tekst opnieuw en let op de onderstreepte signaalwoorden. Noteer in de tabel welk verband ze aangeven. Kies de woorden uit het kader. opsomming, voorwaarde, doel, oorzaak-gevolg, conclusie (besluit), reden (verklaring), tijd, vergelijking, tegenstelling
verband
signaalwoorden uit tekst 1
TEKST 2A Populair: hoe het te worden (jongens)
Alle meisjes draaien voortdurend om hem heen, alle jongens willen zijn vriend zijn. Iedereen mag hem: hij wordt dan ook uitgenodigd op elk feestje. Geen wonder dat je jaloers bent op die populaire jongen, misschien wil je stiekem precies als hij zijn.
ALL YOU NEED IS LOVE
De reden waarom je de ster van de school zo benijdt, is niet omdat hij klasse heeft of omdat hij elke zaterdagavond (en iedere andere avond van de week) iets te doen heeft. Nee, je zou gewoon even geliefd willen zijn als hij. De rest interesseert je eigenlijk niet, als ze maar van je houden!
©VANIN
stiekem: heimelijk, geniepig, in het geheim woord
430 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
1 5
NIET OVERDRIJVEN
Populair zijn is fijn. Het is geruststellend als anderen je bewonderen, want dat betekent dat je bewonderenswaardig bent. Toch? Wel, niet helemaal. Denk maar aan al die tv-sterren die in de media gehypet worden, maar die eigenlijk niets te vertellen hebben. Het is ook niet zo dat hoe meer mensen je leuk vinden, hoe leuker je bent. Dat is een gevaarlijke redenering. Sommigen doen namelijk zoveel moeite om door iedereen aardig gevonden te worden dat ze het omgekeerde bereiken. Als je te hard probeert iedereen aan het lachen te maken en nooit iemand durft tegen te spreken, word je al gauw als een meeloper beschouwd – en meelopers zijn niet populair.
MAAKT POPULARITEIT GELUKKIG?
Kijk goed en je zult merken dat de meeste populaire mensen niet zo gelukkig zijn als je zou verwachten. Iedereen wil in hun buurt zijn – maar meestal alleen maar om met hen gezien te worden, niet omdat ze hun gezelschap zo op prijs stellen. Zo’n hofhouding ben je liever kwijt dan rijk
M. Aumont & Y. De Ridder, Boys 13+, de complete raadgever!. Standaard Uitgeverij
1 Formuleer het antwoord op de drie algemene vragen na oriënterend en globaal lezen.
2 Vragen en opdracht na intensief lezen.
a Hoe wordt een populaire jongen in de inleiding voorgesteld? Duid het juiste antwoord aan.
• als een persoon die voor iedereen opvalt
• als een bijzonder iemand
• als een erg geliefd persoon
b Waarover gaat het in de tweede alinea? Duid het juiste antwoord aan.
• Je benijdt een populaire jongen, omdat hij de ster van de klas is.
• Je benijdt een populaire jongen, omdat iedereen van hem houdt.
• Je benijdt een populaire jongen, omdat hij klasse heeft.
• Je benijdt een populaire jongen, omdat hij door iedereen gevraagd wordt.
c Waarom is populair zijn fijn?
d Wat is een gevaarlijke redenering?
e Welk gevaar schuilt er in overdreven populair willen zijn?
hypen: zorgen dat iets heel erg in de belangstelling staat, een rage veroorzaken de hofhouding: het geheel van de vorstelijke huishouding/regels liever kwijt dan rijk zijn: liever niet in je bezit hebben
431 LES 2 dromeN Is geeN prIetpraat 10 15
a b c
woord ©VANIN
f Schrap het woord dat niet in de uitspraak past en vul de zin aan. Populariteit maakt wel/niet gelukkig, want g Wat bedoelt de zender (schrijver) met ‘zo’n hofhouding ben je liever kwijt dan rijk’?
• Op die manier is populair zijn fantastisch voor jou.
• Op die manier wil je liever niet populair zijn.
• Op die manier word je echt populair.
3 Noteer het ontbrekende woord in de zinnen. De omschrijving staat tussen haakjes.
a M isschien wil ik wel (in het geheim) zijn agenda bekijken.
b Je wilt dat zo veel mogelijk mensen je nieuwe uitvinding interessant vinden. Een vlog over het onderwerp kan ervoor zorgen dat je uitvinding (belangrijk gevonden) wordt.
c Droom je van een prinsessenleven of is de (de vorstelijke regels waaraan je je moet houden) niets voor jou?
4 Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s. Lees de tekst opnieuw en let op de onderstreepte signaalwoorden. Noteer in de tabel welk verband ze aangeven. Kies de woorden uit het kader.
opsomming, voorwaarde, oorzaak-gevolg, conclusie (besluit), reden (verklaring), tijd, vergelijking, tegenstelling verband signaalwoorden uit tekst 2A
TEKST 2B Populair zijn (meisjes)
Hoe word je populair? Om die vraag te beantwoorden, moeten we ons eerst afvragen: waarom willen we populair zijn? En wat betekent dat precies? Populair zijn is net als beroemd zijn, maar dan op kleinere schaal, in je eigen school bijvoorbeeld. Jongens en meisjes die populair zijn, zijn nooit alleen. Ze worden aanbeden en benijd, ze zien er leuk en sympathiek uit.
STREVEN NAAR POPULARITEIT
Populair zijn is natuurlijk prettig. Er zijn ook mensen die populair willen zijn omdat ze zich uitgesloten voelen. Zo gebeurt het soms dat het slimste meisje van de klas plotseling de clown gaat uithangen om de anderen te laten vergeten dat ze zo intelligent is. Een andere reden om populair te willen zijn, is omdat het lijkt alsof populaire mensen zich nooit vervelen: er is altijd wel een of ander feestje waar ze heen kunnen.
de schaal: op systematische wijze verdeelde lijn die als maatstaf dient
432 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
1 5
woord ©VANIN
GERUSTSTELLEND
Meestal is het ook een kwestie van bevestiging zoeken: ‘Als ik populair ben, weet ik dat ik iets waard ben.’ Maar daar wringt de schoen net: wie te veel moeite doet om populair te worden, riskeert het deksel op zijn neus te krijgen
TRAP NIET IN DIE VAL
Iedereen kent wel iemand – leeftijd speelt daarin geen rol – die eropuit is bij iedereen in een goed blaadje te staan. Meestal is dat meisje (of die jongen) niet erg populair – niet om wat ze is, maar om wat ze niet is; ze verstopt haar echte persoonlijkheid achter het masker van hoe ze zou willen zijn. Resultaat: ze zoekt contact met anderen, maar niet omdat ze hen interessant vindt – ze wil alleen dat ze haar bevestigen in het beeld dat ze van zichzelf heeft. Zo zul je haar op het schoolplein alleen zien praten met de knapste leerlingen die de hipste kleren dragen.
VEEL VRAGEN, WEINIG GEVEN
Ze vraagt te veel en geeft te weinig terug. Ze vergeet dat vriendschap altijd op evenwicht gebaseerd is, ook al wordt dat nooit hardop gezegd. Populaire mensen worden trouwens vaak omringd door een schare bewonderaars, maar dat zijn niet altijd vrienden. Vaak voelen ze zich alleen – vooral als ze een tegenslag moeten verwerken.
OP ZOEK NAAR EVENWICHT
Probeer eerst te weten te komen wie je bent, waar je van houdt en van wie je houdt. Een paar echte vrienden hebben is al heel wat! Als je gewoon jezelf probeert te zijn, sta je op een natuurlijke manier open voor anderen. Je kunt nieuwsgierig zijn naar hun meningen en ideeën, zonder impliciet te vragen dat ze je geruststellen over jezelf. Zo wordt de relatie veel evenwichtiger. De anderen zullen dat merken en na elk goed gesprek zul je vanzelf een stukje populairder worden.
Sonia Feertchak & Catel, Girls 13+, de complete raadgever!. Standaard Uitgeverij
1 Formuleer het antwoord op de drie algemene vragen na oriënterend en globaal lezen. a b
c
2 Vragen en opdracht na intensief lezen.
a Lees de inleiding. Wat betekent populair zijn volgens de schrijfster? Markeer de juiste uitspraken. Populair zijn is:
• anderen leuk en sympathiek vinden;
• altijd anderen om je heen hebben;
• voelen dat anderen je altijd alles gunnen;
• door iedereen bemind worden;
• zoals beroemd zijn, maar dan in het klein.
b Velen streven naar populariteit omdat het prettig is, maar waarom willen sommige mensen ook populair zijn?
©VANIN
waar de schoen wringt: waar iemand hinder van ondervindt het deksel op de neus krijgen: bedrogen worden in de val trappen/lopen: erin lopen/gevangen worden bij iemand in een goed blaadje staan: goed aangeschreven impliciet: (stilzwijgend) n expliciet
433 LES 2 dromeN Is geeN prIetpraat 10 15 20 25
woord
c Noteer nog twee andere redenen om populair te willen zijn.
d Vindt de schrijfster dat de uitspraak ‘ Wie populair is, is waardevol’ k lopt? Waarom wel/niet?
e Wat gebeurt er wanneer je te veel moeite doet om bij populaire mensen in een goed blaadje te staan?
f I n welke val mag je niet trappen? Markeer het juiste antwoord. Dikwijls het gezelschap van een populair persoon opzoeken omdat je …
• die heel interessant vindt
• daardoor ook populair wordt
• op die persoon wilt lijken
• jezelf wilt zijn.
g Welke goede raad om populair te zijn, lees je in de laatste alinea? Noteer drie tips.
h Lees de gemarkeerde woorden in de tekst. Pas voor de woorden één of meer woordleerstrategieën toe.
… ze zien er leuk en sympathiek uit.
Populaire mensen worden trouwens vaak omringd door een schare bewonderaars …
Als je gewoon jezelf probeert te zijn, sta je op een natuurlijke manier open voor anderen. Je kunt nieuwsgierig zijn naar hun meningen en ideeën, zonder impliciet te vragen dat ze je geruststellen over jezelf.
{ woordbouw
{ context
{ woordfamilie
{ informatiebron
{ taalverwantschap
{ woordbouw
{ context
{ woordfamilie
{ informatiebron
{ taalverwantschap
{ woordbouw
{ context
{ woordfamilie
{ informatiebron
©VANIN
{ taalverwantschap
3 Zoek in de tekst het ontbrekende woord voor deze zinnen. De omschrijving van het woord staat tussen haakjes.
a De (stilzwijgende) regel voor het plaatsen van foto’s via sociale netwerken is: niet zomaar doen. Vraag altijd of je die foto wel online mag plaatsen: dat is een vorm van etiquette.
b Veel leerlingen wilden al de eerste week bij de nieuwe leraar
434 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
1 2
1 2 3
(goed aangeschreven) staan en werkten daarom flink mee tijdens de les. c niet (erin lopen), met zijn gevlei is hij er enkel op uit om bij de groep te horen en niet omdat hij zich extra wil inzetten.
4 Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s. Lees de tekst opnieuw en let op de onderstreepte signaalwoorden. Noteer in de tabel welk verband ze aangeven. Kies de woorden uit het kader.
opsomming, voorwaarde, oorzaak-gevolg, conclusie (besluit), reden (verklaring), tijd, vergelijking, tegenstelling verband signaalwoorden uit tekst 2B
OPDRACHT 2 Zoek de juiste plaats voor de werkwoordsvormen in een zin.
1 K ies een van de vier afbeeldingen en werk met de zin onder de foto.
Zwarte, kleverige vleermuizen maken me angstig. zin 1
In mijn nachtmerrie ontmoet ik een rode angstaanjagende demon. zin 2
De angst knijpt me de keel toe. zin 3
2 Noteer de zin die je koos op een apart blad. Onderzoek eerst de voorbeeldzin bij de verschillende stappen.
voorbeeldzin
Elke nacht vangt een duivels persoon mij in zijn ijzeren kooi.
a Onderstreep het onderwerp.
Markeer in de rest van de zin het naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde. Benoem de delen van het wwg of nwg.
Elke nacht vangt een duivels persoon mij in zijn ijzeren kooi.
Voor veel mensen zijn nachtmerries een groot probleem. zin 4
©VANIN
b Gebruik het werkwoord ‘kunnen’ in de zin. Onderzoek het wwg of nwg en de delen ervan. Waar bevinden zich de persoonsvorm, het hoofdwerkwoord en de infinitief?
435 LES 2 dromeN Is geeN prIetpraat
c Vervang het vervoegde werkwoord ‘kunnen’ door het werkwoord ‘zullen’ in de tegenwoordige tijd. Duid de delen van het wwg aan en benoem ze.
d Voeg in zin c bij het wwg of nwg opnieuw ‘kunnen’. Noteer de zin opnieuw.
e Herschrijf de eerste zin met het hulpwerkwoord ‘hebben’ of ‘zijn’. Duid de delen van het wwg of het nwg aan en benoem ze.
f Voeg in zin e bij het wwg of nwg het werkwoord ‘zullen’ in de verleden tijd. Duid de delen van het wwg aan en benoem ze.
g Voeg in zin f bij het wwg of nwg het werkwoord ‘kunnen’. Duid de delen van het wwg aan en benoem ze.
h Onderzoek de werkwoordelijke eindgroep in de vier zinnen. Wat merk je op? Waar bevinden zich het hulpwerkwoord, het hoofdwerkwoord? De oplossing staat op diddit.
In de werkwoordelijke eindgroep kunnen de hulpwerkwoorden beter bij elkaar blijven. Het voltooid deelwoord staat ervoor of erachter.
In de gesproken taal staat het voltooid deelwoord meestal voorop, in geschreven taal staat het soms achteraan.
3 Lees deze twee zinnen. Herschrijf ze zo dat er een voltooid deelwoord in voorkomt of dat je een (extra) infinitief gebruikt.
a Als een enge schaduw me wil grijpen, ben ik doodsbang.
b Als je met een lekke band doorrijdt, gaat hij helemaal stuk.
©VANIN
436 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
tip
+
Ver zin zelf een zin bij deze beelden met dezelfde structuur als de andere zinnen bij deze opdracht.
De werkwoordelijke eindgroep is de opeenvolging van werkwoordsvormen aan het eind van een hoofd- of bijzin. De persoonsvorm van een hoofdzin maakt nooit deel uit van de werkwoordelijke eindgroep.
Hoe vorm je de werkwoordelijke eindgroep?
• Bij het schrijven van een tekst plaats je het belangrijkste werkwoord of het hoofdwerkwoord (infinitief of voltooid deelwoord) bij voorkeur vooraan of achteraan in de werkwoordelijke eindgroep.
Bv. Je zou ooit naar Australië willen reizen Mijn vriend zou gisteren zijn knotsgekke gebeurtenis aan mij verteld hebben / hebben verteld.
• Schrijf niet-werkwoordelijke elementen altijd vlak voor de werkwoordelijke eindgroep.
Bv. Ik zou er nooit aan gedacht hebben. Ik zou er nooit aan hebben gedacht.
• Zoek de bijzinnen in een samengestelde zin.
Bv. Als je niet lacht, wil ik je mijn droom vertellen.
• Plaats de persoonsvorm van de bijzin achteraan en let op de juiste overeenkomst met het onderwerp van die bijzin.
Bv. Ik geloof de droom die hij me vertelt
©VANIN
Let op het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde (woordgroep en zinsdeel waartoe de persoonsvorm behoort) en een werkwoordelijke eindgroep (woordgroep zonder de pv).
437 LES 2 dromeN Is geeN prIetpraat +
wat hoe
tip
OPDRACHT 3 Voeg een vorm van het werkwoord ‘kunnen’, ‘zullen’ of ‘willen’ toe in deze zinnen.
1 De advocaat kan zich niet herinneren dat hij zoiets gezegd hebben.
2 Weet jij wanneer die boeken opgestuurd worden?
3 Zoiets zou mijn moeder ook wel gezegd hebben.
4 M isschien zou zij liever tot schooldirecteur benoemd worden.
5 Zijn ouders vrezen dat hij nog meer ontgoocheld worden.
6 De verpleger denkt dat die wonden nog extra verzorgd worden.
7 Mathieu vertelt dat hij het niet gedaan zou hebben.
8 De kans is groot dat de werken uitgesteld worden.
9 Zou je buurman opnieuw tot burgemeester gekozen worden?
10 De agenten vermoeden dat hij niets gezien zou hebben.
OPDRACHT 4 Onderzoek het krantenartikel.
1 I n welke tijd is het geschreven?
Wolven doden veel
In de gemeente Oudsbergen sloegen wolven weer toe. Dat denken toch kenners. Op een nacht werden zeker tien schapen en vier alpaca's gedood. Alpaca’s zijn een soort lama’s. De aanval gebeurde in een wei. De wolven maakten veel slachtoffers. Toch aten ze niet al het vlees op. Dat is niet vreemd. Mogelijk stoorden mensen op straat hen bij het eten. Of de dieren legden een voorraad aan. Dan konden ze later nog terugkeren voor een hapje.
Naar: wablieft.be
2 Voeg bij de zinnen in de aangeduide tijd telkens zullen (in de verleden tijd) toe. Pas de werkwoordelijke eindgroep aan.
Wolven doden veel
In de gemeente Oudsbergen wolven weer
Dat toch kenners
Op een nacht zeker tien schapen en vier alpaca’s Alpaca’s zijn een soort lama’s. De aanval in een wei
De wolven veel slachtoffers .
©VANIN
Toch ze niet al het vlees
Dat niet vreemd
Mogelijk mensen op straat hen bij het eten
O f de dieren een voorraad
Dan ze later nog voor een hapje.
Naar: wablieft.be
438 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
+
3 Reflecteer over de inhoud van het artikel.
Wat gebeurt er met de betekenis als je zullen en hebben, worden of zijn toevoegt?
Duid het juiste antwoord aan.
De gebeurtenissen spelen zich af in de toekomst.
Bij de zinnen in die tijd gebeurt alles in het verleden tijd en is wat toen gebeurde, nog niet voltooid.
Het lijkt alsof de gebeurtenissen in het verleden een voltooide (afgewerkte) toekomst zijn.
Bij de zinnen die je aanpaste, gaat het om een onvoltooid verleden toekomende tijd.
Bij de zinnen die je aanpaste, gaat het om een onvoltooid verleden toekomende tijd.
4 Waarom kies je toch beter voor de ott of ovt als je een gebeurtenis beschrijft?
Je kunt:
• info verzamelen en selecteren (informatiebronnen/week- en dagbladen);
• de belangrijkste informatie van een tekst duidelijk weergeven;
• het verband tussen woordgroepen en zinnen – aangegeven door signaalwoorden – verklaren;
• je droom beschrijven, rekening houdend met de opgegeven criteria;
• correcte zinnen bouwen met aandacht voor de werkwoordelijke eindgroep.
439 LES 2 dromeN Is geeN prIetpraat +
waarheen
©VANIN
Beschrijf je droom met info en enkele
tips
Start de schrijfopdracht met z’n tweeën. Geef elkaar vooral positieve feedback.
1 Onder tussen weet je welke droom je wilt waarmaken. Noteer jouw droom op het midden van een A4-blad; gebruik het liggend.
2 Verduidelijk de mindmap aan elkaar en stel indien nodig bijkomende vragen.
3 Selecteer de informatie die je in de beschrijving van je droom zult gebruiken.
4 Beschrijf je droom volgens een bepaalde structuur (inleiding, midden, slot). Start met een voorlopige titel. Je kunt die aanpassen als de schrijftaak afgewerkt is.
Hoe je het precies aanpakt, vind je op diddit. Baseer je op het schema.
Vraag tijdens het schrijfproces raad aan je klasgenoot. Beoordeel elkaars inleiding voor je verder werkt aan het midden. Bedenk voor elke alinea van het midden een tussenkop.
5 Hoe ging het?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je brengt structuur in de tekst: je zoekt een aantrekkelijke titel, gepaste tussentitels en verdeelt de tekst in inleiding, midden (drie alinea’s) en slot.
Je verwerkt de informatie over je droom tot een vlot en boeiend geheel.
Je gebruikt minstens drie signaalwoorden die een verschillend verband tussen de zinnen of alinea’s aangeven.
Je bouwt enkelvoudige en samengestelde zinnen en let op de werkwoordelijke eindgroep.
Werkpuntje voor jezelf:
440 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
©VANIN
Met een goed boek de vakantie in!
leesprofiel bepalen fragment lezen leeservaring in beelden en woorden uitdrukken
jouw leesprofIel eN leestraject
OPDRACHT 1 Welk traject legde je af tijdens de eerste graad?
Ontdek welke lezer je bent. Markeer in de tabel waarom je leest.
Je bent eenJe kunt op je traject Waarom lees je?
BEGINNENDE LEZER nog meer etappes afleggen.
Je leest omdat het moet en je hebt weinig (positieve) leeservaringen.
Je leest traag en moet door anderen gestimuleerd worden om te lezen.
Je leest het liefst over je eigen leefwereld en leeftijdgenoten.
BELEVENDE LEZER nog drie etappes afleggen.
Je leest om je te amuseren en hebt een beetje leeservaring met één of twee genres.
Je hebt sterke behoefte aan tips; je neemt geen risico.
Je bent geïnteresseerd in een eigen leefwereld en belevenissen van leeftijdgenoten.
Je hebt ook interesse in de fantasiewereld.
ONTDEKKENDE LEZER nog twee etappes afleggen.
Je leest om je eigen wereld te verkennen.
Je bent (redelijk) gemotiveerd om boeken te lezen en je wilt weleens een ander genre proberen.
Je bent nieuwsgierig naar jongeren die al wat ouder zijn.
Je kunt je verplaatsen in verschillende situaties en personages.
©VANIN
441 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN! les 3
1
Je bent eenJe kunt op je traject
REFLECTERENDE LEZER nog een etappe afleggen.
Waarom lees je?
Je leest om aan het denken te worden gezet. Je bent een goed gemotiveerde lezer en geïnteresseerd in sociaal-maatschappelijke onderwerpen (bv. armoede, samenleven in een andere tijd …), psychologische onderwerpen (bv. verlies verwerken, verslaving …) en soms ook filosofische onderwerpen (bv. de zin van het leven, hoe dachten mensen vroeger over het bestaan …).
Je gebruikt boeken om de wereld en het leven verder te ontdekken.
VERDIEPENDE LEZER even uitrusten na de extra etappe.
Je leest om jezelf intellectueel uit te dagen.
Je leest veel en gevarieerd, en op een relatief hoog niveau.
Je zoekt ‘moeilijke’ onderwerpen op; je wilt in nieuwe werelden doordringen en die begrijpen.
Je hebt oog voor de vorm.
Je kunt een boek kritisch lezen en reflecteert graag op de inhoud van het verhaal: je gaat makkelijk een gesprek op niveau aan over het boek.
OPDRACHT 2 Lees de acht jeugdboekfragmenten en duid je voorkeur aan.
Duid drie fragmenten aan. Rangschik ze volgens voorkeur. Noteer je eerste, tweede en derde keuze voor het fragment. jeugdboekfragment cover
1 Ties en ik zitten naast elkaar in een duinpan. Voor ons slaan de golven op het strand. ‘Ooit ben ik hier weg.’ Dit is helemaal niet het goede moment om zoiets te zeggen, ik weet heus wel welke dag het vandaag is. Vanochtend schrok ik van de datum op de scheurkalender, ook al weet ik al weken dat de sterfdag van Ties’ moeder eraan zit te komen. Misschien moet ik iets zeggen over Monica, zodat Ties mijn voorzet kan inkoppen, maar ik durf het niet. Het duurt vierentwintig golven voordat hij iets terugzegt.
2 De weg is glad, maar ik kan me niet inhouden. Als een ongeoefende balletdanser spring ik over het glanzend witte tapijt dat sinds gistermiddag de wegen en daken bedekt. Mijn bewegingen zien er weinig sierlijk uit; voor dit soort looppasjes zou Monty Python een ministerie in het leven roepen.
©VANIN
3 ‘Pompoentje, is er een bepaalde reden waarom je een goudvis naar een Afrikaanse miereneter wilt noemen? Ik bedoel, ik zie weinig overeenkomsten. Kleur, grootte, aanwezigheid of afwezigheid van vinnen, zulke dingen.’
‘U hebt gelijk, rijke oom Brian’, zei ik. Maar het is het eerste leuke A-woord in het woordenboek.’
de duinpan: dal of laagte in de duinen
442 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
woord
4 Ik knalde door Brons-3 heen. Maar hoe hoger het niveau, hoe moeilijker je punten scoorde. Dus vocht ik mezelf uren en uren omhoog en ondertussen leerde ik verder voor school.
Want ik liep nog steeds hele boeken achter. Ik dronk sloten koffie om wakker te blijven, ik moest door. Ik probeerde het echt, uit alle macht, maar na uren van doodsaaie teksten doorzwoegen wist ik dat ik niets had opgeslagen in mijn hoofd.
5 Zwijgend lopen we naast elkaar de Boulevard Boudon op, langs Nomades Roller Shop, een bekende winkel voor skateboards en rollerskates en staan dan voor een hoge zware eikenhouten deur met gepoetst koperen beslag. We bellen aan en worden getaxeerd door een cameraoog. De deur zwaait open. Achter elkaar stappen we een marmeren hal in waar een oude conciërge ons vriendelijk begroet.
6 In de tuin van het paleis loopt een jongen. Een bruine jongen met zwarte krullen. Floris heet hij en hij is prins. De vader van Floris is de koning van Spanje. Rijk is hij, heel rijk. Dat kun je ook wel zien: het paleis is enorm groot. Er zijn wel honderd kamers. Grote, mooie, hoge kamers. Alle kamers zijn beneden, want de koning heeft een hekel aan trappen lopen.
7 Op een avond, eind juli in zomer vijftien, ging ik zwemmen bij het kleine strandje. In mijn eentje. Waar Gat, Johnny en Mirren waren? Dat weet ik eigenlijk niet. We hadden vrij vaak zitten scrabbelen in Red Gate. Waarschijnlijk waren ze daar. Of misschien waren ze in Clairmont aan het luisteren naar het geruzie van de tantes en aten ze pruimenjam op crackertjes. Hoe dan ook ging ik in een hemdje, een beha en een slipje het water in. Kennelijk was ik zo ook naar het strand gelopen.
8 Je vraagt je vast af waarom je dit zit te lezen. Het antwoord is simpel: ik houd een dagboek bij. Denk gerust dat dit de grootste flauwekul is die je ooit hebt gehoord, want honden kunnen niet denken, laat staan schrijven, hebben zelfs niet het vermogen fatsoenlijk een pen vast te houden. Uiteraard heb je daarbij het beeld in je hoofd van een spaniël (ik zeg maar wat) die slaafs bij zijn voederbak bij zijn brokken zit te wachten, met kaarsrechte rug, de voorpoten netjes bij elkaar, zijn tong schuin uit zijn muil, de borst onrustig pompend met ingehouden enthousiasme en kwijlend van blijdschap en trek.
©VANIN
443 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN!
jeugdboekfragment cover
©IngridBockting.nl
OPDRACHT 3 Komt je keuze overeen met je leesprofiel?
Onderzoek of je keuze overeenkomt met je leesprofiel. Zo ja, lees het fragment. Koos je een ander leestraject, neem dan de volgende voorkeur en controleer opnieuw. Ga aan de slag met het fragment.
Je bent een Je kunt op je traject Jouw keuze
BEGINNENDE LEZER nog meer etappes afleggen. Floris en Fleur (Marian Hoefnagel)
BELEVENDE LEZER nog drie etappes afleggen. Het alfabet van Candice Phee (Barry Jonsberg)
ONTDEKKENDE LEZER nog twee etappes afleggen.
REFLECTERENDE LEZER nog een etappe afleggen.
1 Lichaam van licht (Soes Jelmer en Sanoj)
2 Altijd anders (Ingrid Kluvers)
3 Race (Maren Stoffels)
1 D agboek van een chihuahua (Do Van Ranst)
2 D e twee jaar nadat (Steef Gorkum)
VERDIEPENDE LEZER even uitrusten na de extra etappe. Wij leugenaars (Emily Lockhart)
Bij elk fragment vind je enkele uit te voeren opdrachten of vragen om over na te denken. Gebruik voor je antwoorden een net blad.
Na het lezen voer je de opdracht eerst individueel uit. Daarna werk je met een klasgenoot samen om te praten over hetzelfde fragment. Vertel elkaar ook waarom je het boek wilt lezen of waarom niet.
FRAGMENT 1 BEGINNENDE LEZER – Floris en Fleur
Een plan
Fleur en Floris zitten samen op een stenen bankje onder de bomen. Het voorjaar en de takken zijn aan het uitlopen.
‘Heerlijk hier’, zucht Fleur. Ze kijkt naar twee duiven die met hun kopjes tegen elkaar wrijven. Heen en weer gaan de twee kopjes. Ze lacht. ‘Ze vinden elkaar lief’, zegt ze en ze wijst naar de vogels.
Floris knikt ernstig. ‘Net als wij’, zegt hij. Hij buigt naar de wilde rozenstruiken, die nog niet in bloei staan. Hij plukt een rozenknop en geeft hem aan Fleur. ‘Dit is het symbool van mijn liefde’, zegt hij. ‘ Als jij goed voor de rozenknop zorgt, als je hem in water zet, dan gaat hij bloeien en heerlijk geuren. Zo zal het ook met mijn liefde voor jou gaan, als jij mijn liefde beantwoordt.’
Net op dat moment lopen de koning en de koningin langs. Ze zijn een beetje aan het wandelen in het voorjaarszonnetje. Ze horen wat Floris zegt en ze begrijpen het ook. Want Floris zegt het niet in het Latijn.
Floris en Fleur hebben niets in de gaten. De koning en de koningin wandelen achter een dichte heg. Een heg waar je niet doorheen kunt kijken. Zonder een woord te zeggen lopen ze door naar het paleis. De koning is woedend, maar in de tuin zegt hij niets. Pas binnen, in het paleis, barst hij los.
‘Het kan absoluut niet’, roept hij tegen zijn vrouw. ‘Fleur moet uit het leven van Floris verdwijnen. Ik laat haar onthoofden.’ Hij wil al een bediende roepen. Maar de koningin houdt hem tegen.
‘Floris is echt verliefd’, zegt ze. ‘Als Fleur onthoofd wordt, zal hij heel verdrietig zijn. Hij zal ook vreselijk kwaad zijn. Op jou.’
‘Mmmm’, bromt de koning. ‘Hij komt er wel weer overheen.’
©VANIN
‘Ja, misschien’, antwoordt de koningin. ‘Maar misschien sterft hij wel van verdriet. Het is niet niks wat je wilt: Fleur laten doden. Floris is dan zijn geliefde kwijt. En jij bent de moordenaar.’
‘Wat moet ik dan doen?’ roept de koning uit. ‘Floris zijn gang laten gaan?’
‘Nee, natuurlijk niet’, zegt de koningin. ‘Ik heb een plan.’
het symbool: waarneembaar teken of voorwerp dat iets abstracts uitbeeldt; zinnebeeld dicht: nauw aaneengesloten; moeilijk doordringbaar, bv. dichte mist
444 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
1 5 10 15 20
woord
1 Wat is de droom van Floris?
2 Hoe reageert de koning als hij dat hoort?
3 Past de reactie van de koning in onze tijdsgeest? Verklaar.
4 Waarom konden de koning en koningin Floris begrijpen in de tuin?
5 Wie vind je het sympathiekst: de koning of de koningin? Motiveer je antwoord.
6 Welk plan zou de koningin bedacht hebben? Beschrijf het plan.
Lees het plan van de koningin en los daarna de vragen op.
Niet naar school
1 5 10 15
De volgende dag wil Floris samen met Fleur naar school gaan. Elke dag haalt hij haar op. Maar de koningin zegt: ‘Er is geen school vandaag, Floris.’
‘Waarom niet?’ vraagt Floris verbaasd. ‘Het is toch geen vrijdag?’
Op vrijdag wordt er geen les gegeven. Vrijdag is een vrije dag in het paleis; vrijdag is de dag om te bidden. ‘Nee’, zegt de koning. ‘Je leraar is ernstig ziek. Vanmorgen kwam de boodschapper om dat te vertellen.’
Floris kijkt teleurgesteld. ‘ Wanneer is hij weer beter? ‘vraagt hij.
De koning schudt zijn hoofd. ‘ Voorlopig niet’, zegt hij. ‘Het zal heel lang duren.’
‘Maar ik wil naar school’, zegt Floris boos. ‘Ik moet nog heel veel leren.’
‘Dat kan ook’, zegt de koningin. ‘Er is een goede school in Montoro. Daar ga je morgen naartoe. Het zal heel leuk voor je zijn. En daar zijn veel meer kinderen. Allemaal kinderen van belangrijke mensen. Van prinsen en prinsessen. Van graven en gravinnen. Van emirs en kaliefen
Het zal veel leuker voor je zijn dan hier, alleen met Fleur.’
Nou, dat denk ik niet, denkt Floris. Maar dat zegt hij niet. ‘Goed’, zegt hij. ‘Ik zal naar Montoro gaan. Maar alleen als Fleur mee mag.’
De koningin schudt haar hoofd. ‘Fleur moet de contès verzorgen’, zegt ze. ‘Die is vannacht ziek geworden. Ze heeft veel pijn in haar maag en buik. En alleen Fleur kent het speciale dieet dat goed is voor haar moeder. Zij moet voor haar moeder zorgen.’
Uit: Floris en Fleur. Een verhaal van Diederik van Assenede, naverteld door Marian Hoefnagel. Amsterdam, Lezen voor Iedereen.
1 Hoe voel jij je als lezer na het lezen van beide fragmenten? Vertel ook waarom. Je voelt je …
boos, woedend opstandig vrolijk driftig droef zelf betrokken krachtig machteloos uitbundig onrustig bedreigd onbezorgd blij twijfelend achterdochtig geprikkeld
hartstochtelijk zelfverzekerd vernederd rustig beschaamd ellendig ontgoocheld
2 Waar gaan de fragmenten over? Vertel het met drie zinnen.
3 Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan doen?
©VANIN
4 Wat wil je nog vertellen over het fragment?
de tijdsgeest: manier van denken en handelen in een bepaalde tijd de kalief: heerser over de soennitische moslims, beschouwd als opvolger van Mohammed
445 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN!
woord
Je kunt vertellen over:
• de inhoud die je treft,
• het gedrag of de taal van een personage,
• de verwoording van gevoelens,
• het herkennen van gedragingen en gevoelens vanuit je eigen leven,
• de beschrijving van een gebeurtenis of omgeving …
5 K ies je ervoor om dit jeugdboek te lezen of niet? Staaf je antwoord. (Vertel waarom wel of niet met duidelijke argumenten.)
FRAGMENT 2 ONTDEKKENDE LEZER – Altijd anders
1 5 10 15
‘Hoe lang blijven jullie eigenlijk weg?’ vraag ik een tikje ongerust aan mijn moeders. In de gang staan twee enorme Samsonite-koffers met daarnaast nog een berg handbagage, zo te zien meer dan genoeg voor een wereldreis van minstens twee jaar. De kerstvakantie begint volgende week, ik heb een goed rapport en toch vertrekken ze op deze koude zaterdagmorgen zonder mij!
‘Maak je geen zorgen, schatje, we zijn hooguit drie weken weg. Maar we weten niet hoe het weer in New York is en we moeten nogal wat officiële openingen af …’
©VANIN
‘Nee, natuurlijk, logisch’, onderbreek ik Heleen snel. ‘En ik hoef er tenslotte niet mee te slepen, hoe graag ik dat ook zou willen’, voeg ik eraan toe met een goed gelukte snik in mijn stem. Deze grap had ik beter niet kunnen maken, ze voelen zich toch al zo schuldig. Mijn moeders putten zich opnieuw uit in excuses en verzekeren mij dat ik een volgende keer mee mag. Ik overtuig ze nog maar eens dat ik het niet meende en dat ze zich vooral niets van mijn gezeur aan moeten trekken. Zenuwachtig drentelen ze op en neer naar hun eigen appartement. Oot is bezig in de keuken, ik borstel Coos, mijn vaders lezen aan de grote keukentafel de weekendkranten en doen alsof ze volledig opgaan in al het wereldnieuws. Maar eigenlijk zitten we allemaal te wachten tot de taxi voorrijdt die mijn moeders naar het vliegveld zal brengen. Er valt weinig anders te verzinnen dan alles herhalen wat al gezegd is. Ik moet goed oppassen, naar mijn vaders luisteren en geen domme dingen doen. En zij moeten veilig terugkomen, graag met een paar fluorescerende geel-blauwe New Balances. Nu ze op het punt staan te vertrekken, probeer ik alles van hen goed op mijn harde schijf op te slaan. Ik heb best mooie moeders. Ze zien er altijd trendy uit. Marlies, de kleinste van de twee, draagt bij voorkeur kleren van Japanse ontwerpers en Heleen weet altijd het juiste te scoren bij modedesigners in Antwerpen, het liefst alles in het zwart. Vroeger schaamde ik me kapot voor mijn moeders, ze zagen er altijd zo opvallend uit. Een tandje minder had voor mij wel gemogen, zeker als ik het vergeleek met andere moeders, die gewoon een windjack of een fietsenregenjas droegen met daaronder spijkerbroeken en gezellige keurige truien. Marlies en Heleen leken toen ik nog op de lagere school zat soms rechtstreeks van de catwalk gestapt om mij tussen alle shows door nog even op te pikken. Vervolgens gingen ze thuis verbaasd zitten doen over het feit dat iedereen naar hen keek. ‘Alsof we iets van ze aanhadden’, verzuchtten ze dan. ‘ Was dat maar waar!’ heb ik ze regelmatig wanhopig toegesnauwd. ‘Kunnen jullie niet een beetje normaal doen? Denk verdomme ook eens aan mij!’ Dus beloofden ze me overdreven bedeesd dat ze voortaan zouden proberen twee grijze muisjes te worden, piep, piep, piep, en dat was natuurlijk weer het andere uiterste. Langzamerhand ben ik eraan gewend dat het bij ons thuis nergens op lijkt, alles altijd anders is, mijn familie een samengeraapt zooitje, mijn ouders tegennatuurlijk en ons huis een poel van verderf. Tja, er wordt raar tegen ons aangekeken in het dorp waar wij wonen. Voor je het weet, zit je in een bepaald hokje, soms lastig om je daar niets van aan te trekken.
trendy: overeenkomstig de laatste mode woord
446 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
20 25 30 35
tip
©IngridBockting.nl
Eigenlijk ben ik de laatste tijd ook best trots op mijn moeders, juist omdat ze zo allesbehalve doorsnee zijn. Niet alleen wat betreft hun uiterlijk, maar vooral om wat ze maken en doen. Mijn vrienden vinden het altijd leuk om met mijn moeders te praten omdat ze nooit iets gek vinden en ons stimuleren out of the box en kritisch te durven denken.
Uit: Ingrid Kluvers, Altijd anders. Amsterdam, Moon.
1 De titel van het boek luidt: Altijd anders. Wat is er anders voor de hoofdpersoon van het verhaal als hij zich vergelijkt met andere gezinnen?
2 Waarom is hij trots op zijn moeders?
3 Welke eigenschappen moeten je ouders zeker bezitten? Welke in geen geval?
4 Zou je het fijn vinden om niet mee op reis te gaan met je ouders?
5 Waar gaat het fragment over? Vertel het met drie zinnen.
6 Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan doen?
7 Wat wil je nog vertellen over het fragment?
Je kunt vertellen over:
• de inhoud die je treft,
• het gedrag of de taal van een personage,
• de verwoording van gevoelens,
• het herkennen van gedragingen en gevoelens vanuit je eigen leven,
• de beschrijving van een gebeurtenis of omgeving …
8 K ies je ervoor om dit jeugdboek te lezen of niet? Staaf je antwoord. (Vertel waarom wel of niet met duidelijke argumenten.)
FRAGMENT 3 REFLECTERENDE LEZER – Dagboek van een chihuahua
1 5 10
©VANIN
De moeder van Valentien zit op haar knieën mijn plasje uit het tapijt te wrijven. Valentien tilt me kirrend de hoogte in, met één hand, alsof ze me probeert te wegen (2,1 kg, nat aan de haak), tot haar arm helemaal gestrekt is en ik zo’n zestig centimeter boven haar kruin zweef. Vandaar overschouw ik de woonkamer met de rechthoekige eettafel en zes kuipstoelen in leder, de hoekbank met felgekleurde kussens, de salontafel met magazines, de tafel zonder stoelen eromheen die in een aanbouw van glas staat, aan de ene kant grenzend aan het salon en aan de andere kant aan het korte gras en de kleurrijk begroeide borders van de tuin. Op de tafel staat een deksel van een puzzeldoos met een zicht op een stad met wolkenkrabbers en gebergte in de verte. Van de puzzel is alleen nog maar de buitenkant tegen de randen van de tafel gelegd.
kirrend: < kirren: zachte geluidjes maken als teken van genoegen de kruin: bovenste deel van het hoofd
447 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN! 40
tip
woord
De jongen staat, alweer met zijn handen in zijn achterzakken, op blote voeten naar de puzzel te kijken. Zijn linkervoet omklemt met zijn grote teen en de teen ernaast de achillespees van zijn rechtervoet, waardoor het heel de tijd lijkt alsof hij met één voet op een touw balanceert. Als hij bijna het evenwicht dreigt te verliezen, zet hij zijn voeten naast elkaar, neemt hij een puzzelstuk uit de doos en draait het tussen zijn duim en wijsvinger om en om tegen het kuiltje van zijn kin. Dan duwt hij het in de rechterbovenhoek van de puzzel en geeft er een mep op met zijn vlakke hand.
Hun moeder houdt op met wrijven over mijn plas op de mat en kijkt over haar schouder. ‘ Timber, als het stuk echt past, hoef je er niet op te slaan’, zegt ze.
Ik zie hoe hij zijn schouders ophaalt en weer op de koord gaat staan, met achillespees tussen zijn tenen. Valentien haalt me terug naar beneden en houdt haar neus vlak bij die van mij. Ze kijkt me in de ogen alsof ze wil checken of ik tegen de voorbije hoogtestage bestand was, want dat gaat ze nog vaak met me doen. Dan fluistert ze ‘Dingo’ tegen mijn kop en bezegelt het met een zoen tussen mijn twee ogen. ‘Als ik je nu eens Dingo noem?’
Diesel, Jacky, Max, Spike, Pablo, Finn, Rex, Floyd, Sam en Conan. Dat zijn de tien populairste hondennamen voor reuzen.
Niet dat ik met mijn naam in de top tien moet staan. Maar Dingo? Ik heb het opgezocht. De dingo is een verwilderde hond uit Australië die afstamt van de steppewolf en een leefwijze ontwikkeld heeft die lijkt op die van wolven. Dingo’s zijn wel een stuk kleiner dan wolven en hebben het gewicht van een middelgrote hond (tien tot twintig kilogram).
Valentiens moeder vindt het maar niks. ‘Ik vind het een rare naam voor zo’n klein huftertje’, zegt ze. Haar vader lacht. ‘Dan noemen we hem toch Hufter?’
Hufter? Ik herneem het trillen van enkele uren geleden, toen ik plaste op hun mat, maar ze zien het niet. Ze zitten aan de eettafel en ik sta naast de stoel van Valentien met een uitzicht op blote voeten onder de tafel. Timber heeft zijn voeten weer in elkaar gehaakt als twee auto’s in een kop-staartbotsing. Hun vader aait de enkel van hun moeder die tegenover hem zit. Valentien geeft de vloer tikjes met haar grote teen. Ze tikt er het hele vloergebied onder de tafel mee aan, alsof haar teen een kind is dat van stoeptegel naar stoeptegel huppelt van geluk. Ik vraag me af of dat door mij komt. Ze raakt met haar huppelteen een voet van Timber en legt dan haar hele voet te rusten op die van hem. ‘Hufter’, hoor ik hem boven de tafel zeggen. ‘Nog zo kwaad niet.’ Hij grinnikt. Ik denk: oh, hij weet dat ik hier ben?
Valentien knikt. ‘Dan wordt het Hufter’, zegt ze.
Uit: Do Van Ranst, Dagboek van een chihuahua. Leuven, Davidfonds/Infodok.
1 Wie vertelt wat er in het verhaal gebeurt of te zien is?
2 Onderzoek het taalgebruik. Gebruikt de schrijver veel herhalingen, vergelijkingen …? Waarom doet hij dat?
3 Heb je zelf een huisdier of ken je een huisdier bij vrienden of familie? Denk je er weleens over na of het dier wat over jou denkt? Wat zou jouw huisdier in zijn dagboek noteren?
4 Wat vind je van de gekozen naam voor het dier?
5 Waar gaat het fragment over? Vertel het met drie zinnen.
©VANIN
6 Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan doen?
7 Wil je nog iets anders vertellen over het fragment?
de hufter: (negatief) lomp, grof iemand
448 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN 15 20 25 30 35 40
woord
Je kunt vertellen over:
• de inhoud die je treft,
• het gedrag of de taal van een personage,
• de verwoording van gevoelens,
• het herkennen van gedragingen en gevoelens vanuit je eigen leven,
• de beschrijving van een gebeurtenis of omgeving …
8 K ies je ervoor om dit jeugdboek te lezen of niet? Staaf je antwoord. (Vertel waarom wel of niet met duidelijke argumenten.)
Ik won de eerste battle. De tweede ging verloren. Ik was al bang geweest dat ik in twee wedstrijden geen beslissing kon afdwingen; nu kwam alles aan op die laatste. Ik checkte voor de laatste keer mijn uitrusting, testte mijn wapens. Toen liep ik de grot uit, de koude nacht in. Het indelingsscherm verscheen: ik kon nu zien wie mijn teamgenoten waren en tegen wie we speelden. Ik bekeek uitvoerig de info over elke champion. En ik sloot mijn ogen. Het zag er slecht uit. We waren zwakker, vooral in de verdediging. Rustig van achteruit opbouwen en meter voor meter terrein veroveren, dat zou nooit gaan lukken. Het klamme zweet brak me uit. Nog twintig seconden voor de start. Tientallen scenario’s raasden door mijn hoofd. Ik moest iets bedenken.
Toen de eerste beelden van het bos verschenen, had ik maar één idee. Eén onmogelijk plan. Het kon niet, en het kon tóch. Ik had het Plakka zien doen. Ik geloofde nauwelijks dat ik het zou kunnen. Maar ik wist dat het mijn enige kans was. Dus toen de klok aftikte, en de 0 verscheen, begon ik met rennen. En ik stopte niet meer.
Ik rende. En rende. Sprong over boomstronken, omzeilde rotsblokken, zigzagde tussen hoge bomen door. Mijn hart klopte in mijn keel; suisde in mijn oren, ik hoorde alleen het suizen, mijn ademhaling, en mijn voetstappen. En ik rende.
Rechts van me, tussen het hoge riet, zag ik Cayune waar ik haar al had verwacht. Ze schoot op me, ik rolde vooruit, de brandende pijl ging boven me langs. Ik stond al weer, rende verder. In mijn ooghoek zag ik nog hoe ze twijfelde: ze snapte niet waarom ik vluchtte, ze wist niet of ze achter me aan moest.
Die ene seconde aarzeling gaf me genoeg voorsprong. Ik rende door, door, door, dwars door het moeras, herkende de stukken vaste grond, sprong over plassen heen.
In het maanlicht, midden op een open plek in het bos, verscheen de eerste vijandelijke verdedigingstoren. Ik wist precies wat ik moest doen, alles kwam aan op timing. Ik hoorde vaag mensen naar elkaar schreeuwen. Er verschenen lichten in de toren. Ik nam mijn wapenarsenaal en selecteerde de Paralyzer. Ik rende door, schatte de afstand in, telde af, en vuurde. Een bliksemschicht verliet mijn handschoen, zocht het hoogste punt van de toren, en de hele toren bevroor in een fel blauwwit licht.
de battle: het gevecht de champion: de winnaar het scenario: schets van toekomstige gebeurtenissen
449 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN!
1 5 10 15 20 25
FRAGMENT 4 ONTDEKKENDE LEZER – Lichaam van licht
tip
woord ©VANIN
Ik rende voor mijn leven. Ik had tien seconden. De bosrand kwam dichter - en dichterbij. Ik kon de bomen bijna aanraken. Ik sprong. Achter me klonk een explosie, de drukgolf duwde me vooruit. Eén akelige seconde zweefde ik in de lucht en wist ik dat het voorbij kon zijn. De hitte van de schokgolf bereikte mijn voeten, maar meer niet. Ik landde op mijn buik in het struikgewas.
Mijn longen piepten van de klap, het voelde alsof er honderden naalden in mijn armen en benen staken, maar ik krabbelde op en rende door.
Achter me klonken schoten, explosies, schreeuwende stemmen. Ik klom een kleine heuvel op, keek in de verte. Eerst nog een stuk dicht bos, daarachter stond mijn einddoel.
Ik was een seconde stil blijven staan, sukkel die ik was. Ik vloekte van binnen en rende weer, de heuvel af, viel voorover en rolde over de grond, maar ik raakte gelukkig niets hards en kon verder. Ik keek om en zag vijf gedaantes de heuvel af rennen. Vijf! Alle vijf!
Mijn hart dreunde in mijn hoofd. Mijn god, ze hadden hier totaal niet op gerekend, ze hadden niemand in de laatste verdedigingslinie gezet. Er was niemand meer voor me. Niemand meer, alleen nog een kleine verdedigingstoren en hun hoofdtoren.
Uit: Jelmer Soes en Sanoj, Lichaam van licht. Amsterdam, Querido.
1 Wie gamet, komt in een andere, een virtuele wereld terecht. Hoe beleeft het hoofdpersonage die wereld?
2 K an het lezen van een spannend boek gamen ‘evenaren’? Waarom wel/niet? Bij welk boek kon je dat ervaren?
3 Waarom zou de schrijver voor de titel ‘Lichaam van licht ’ gekozen hebben, denk je?
4 Had je bij het lezen van het fragment het gevoel dat wat beschreven werd werkelijk gebeurde? Of was het als een game? Kon je makkelijk uit die gamewereld? Bespreek.
5 Had jij zelf ooit een onmogelijk plan? Vertel eens.
6 Waar gaat het fragment over? Vertel het met drie zinnen.
7 Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen? Wat wil je nog vertellen over het fragment?
Je kunt vertellen over:
• de inhoud die je treft,
• het gedrag of de taal van een personage,
• de verwoording van gevoelens,
• het herkennen van gedragingen en gevoelens vanuit je eigen leven,
• de beschrijving van een gebeurtenis of omgeving …
8 K ies je ervoor om dit jeugdboek te lezen of niet? Staaf je antwoord. (Vertel waarom wel of niet met duidelijke argumenten.)
de verdedigingslinie: linie van verdediging de linie: slagorde van schepen of troepen die een rechte lijn vormen; rij van verdedigingswerken
450 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN 30 35 40
tip
woord
©VANIN
FRAGMENT 5 REFLECTERENDE LEZER – De twee jaar nadat
Na een halfjaar
De weg is glad, maar ik kan me niet inhouden. Als een ongeoefende balletdanser spring ik over het glanzend witte tapijt dat sinds gistermiddag de wegen en daken bedekt. Mijn bewegingen zien er weinig sierlijk uit; voor dit soort looppasjes zou Monty Python een ministerie in het leven roepen. Maar dat doet er vandaag weinig toe, en wat de buurt ervan vindt, is al helemaal niet interessant. Wat telt, is dat ik mijn energie kwijt kan - en natuurlijk dat ik snel bij Joanna kan zijn.
Op de hoek van de straat staan nog twee laatste auto’s tussen mij en haar huis. Een groepje vogels fladdert uiteen. Ik stuiter ze voorbij en zie Joanna’s zusje Kris voor de deur staan. Ze kijkt me nogal dreigend aan, en terecht, want in haar linkerhand bevindt zich een enorme sneeuwbal. ‘Dat dacht ik dus effe niet hè’, roep ik.
Dwangarbeid is de enige manier om onder een ijskoude liquidatie uit te komen. Dus loop ik mee naar de tuin, waar een winters gekleed gezelschap probeert een iglo in elkaar te zetten. Vriendjes van Kris lopen over de bevroren vijver en stampen emmers vol met sneeuw. Het enthousiasme is groter dan het rendement, en er belandt meer sneeuw in de kragen van jassen dan in de emmers. In het midden van de tuin, waar we een maand geleden nog gezamenlijk aten, staat nu een wit fundament in cirkelvorm.
Terwijl haar vader verder bouwt en stapelt, probeert Joanna tevergeefs de hond tot kalmte te manen. Ze draagt een skibroek, twee sjaals en een knalgele muts tot over haar oren, maar is nog steeds knap. In iedere andere situatie zou ik die muts van haar hoofd trekken, maar nu wacht ik tot ze me ziet en omhelst.
Dat blijft toch het startsein van een verblijf bij je schoonfamilie: zolang je meisje niet weet dat je er bent, ben je een indringer.
Nu zij me vasthoudt, is het goed, hoor ik erbij.
Ik zucht even om dit moment vast te houden. Het is een zichtbare zucht, maar de kou overmeestert de sporen van mijn adem binnen een paar seconden. Zelfs de pluisjes op Joanna’s muts rillen mee.
Erbij horen is een vreemde uitdrukking, een ongrijpbaar begrip. Iets wat je moet aanvoelen. Weten wanneer een grap wel of niet begrepen wordt, of wanneer je maar beter je mond kunt houden.
Als je erbij hoort, kun je op de bank ploffen, of een arm om iemand heen slaan.
Na het eten horen we allemaal bij elkaar. We kijken een Sinterklaasfilm en Joanna kruipt steeds dichter tegen me aan. Niet omdat het koud is of de bank te klein, maar omdat dat ineens zo gaat. Joanna kijkt naar de film omdat haar zusje wil kijken, Kris kijkt alleen maar voor Joanna. En ik zit erbij omdat ik nergens anders wil zijn. Uit: Steef Gorkum, De twee jaar nadat. Rotterdam, Lemniscaat.
1 Hoe verwoordt de schrijver dat het bar (heel erg) koud is?
2 Som drie eigenschappen van het hoofdpersonage op.
3 Wanneer voel je je als vriend een indringer?
4 Hoe heet de zus van Joanna?
5 Waarnaar verwijst het woord ‘dwangarbeid’?
6 Wat betekent ‘erbij horen’ voor Joanna’s vriend, het hoofdpersonage?
©VANIN
het ministerie: ambt van een minister de liquidatie: het liquideren = uit de weg ruimen; vermoorden het rendement: opbrengst, winst, nuttig effect van iets het fundament: ondergrondse basis, ondersteunend deel van een gebouw manen: aansporen, bv. tot betaling
451 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN!
1 5 10 15 20 25 30
woord
7 Wanneer hoor jij er echt bij? Beschrijf zo’n situatie (de context) eens.
8 Wat zorgde ervoor in dit verhaal dat de vriend er echt bij hoorde?
9 Waar gaat het fragment over? Vertel het met drie zinnen.
10 Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan doen?
11 Wat wil je nog vertellen over het fragment?
Je kunt vertellen over:
• de inhoud die je treft,
• het gedrag of de taal van een personage,
• de verwoording van gevoelens,
• het herkennen van gedragingen en gevoelens vanuit je eigen leven,
• de beschrijving van een gebeurtenis of omgeving …
12 K ies je ervoor om dit jeugdboek te lezen of niet? Staaf je antwoord. (Vertel waarom wel of niet met duidelijke argumenten.)
FRAGMENT 6 BELEVENDE LEZER – Het alfabet van Candice Phee
IS VOOR DIMENSIES
Ik ga je vertellen hoe ik Aardvark-Vis heb ontmoet. Ongeveer een halfjaar geleden nam rijke oom Brian me mee naar een jaarmarkt. Het was geen jaarmarkt vol kraampjes met groenten, gebak en handgemaakte spullen, lui met cowboyhoeden op die met stieren vechten en houthakkers die boomstammen tot luciferhoutjes kappen. Dit was in Brisbane, en het was vooral een kermis, met draaimolens, botsauto’s, een reuzenrad en suikerspinstalletjes. Geweldig vind ik dat. Ik ga nooit in de attracties omdat ik hoogtevrees heb, maar dat weerhoudt me er niet van te genieten. Het komt door de lichtjes en geuren en mensenmenigte. Daar is iets magisch aan. Ik ben nog maar twee keer op zo’n kermis geweest.
Dus keek ik met plezier naar rijke oom Brian die geen attractie oversloeg. Ik hield zijn jas vast en zwaaide naar hem toen hij in het piratenschip langs gleed. Daarna wilde hij het spookhuis door. Twee keer. Ik vroeg me af of je je als ouders zo voelde als je lachend stond te zwaaien naar een gillend iemand die met een grote grijns en bange ogen voorbij zoefde. Ik denk dat er voor ouders nog iets meer bij komt kijken.
Toen rijke oom B overal in was geweest, kochten we hotdogs en slenterden we langs alle kramen. Er waren grabbeltonnen en een tentje waar je een ring om de hals moest gooien van een van de tientallen flessen die op een rij stonden. Dat leek een koud kunstje, maar niemand kon het, tenminste niet toen ik stond te kijken. Rijke oom Brian deed er cynisch over.
‘Ze ontwerpen die dingen op zo’n manier dat je niet kunt winnen, Pompoentje’, zei hij.
©VANIN
de dimensie: aspect, kant cynisch: als een cynicus: iemand die niet gelooft aan het goede in de mens
452 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
1 5 10 15 D
tip
woord
Ik dacht dat hij vast wel gelijk had, maar dat hij het daarom nog niet hoefde te zeggen. De mensen hadden lol. Ze baadden in het licht en hadden handen vol prijsjes, dropballen of wolken suikerspin op een stok. Cynisme hoorde niet bij de kermis.
We kwamen bij een schiettent. IJzeren eendjes gleden rond over drie banden. Ze waren in hun leven gehavend en geblutst geraakt, maar ze hielden vol. Niemand schoot op ze, en de man achter de toonbank moest zijn best doen om klanten te werven.
‘Kom op meneer!’ riep hij naar rijke oom Brian. ‘Laat zien wat u kunt. Kom prijsschieten! Tien dollar per rondje en alle geweren hebben een vizier.’
Rijke oom Brian bleef staan.
‘Ja’, zei hij. ‘Een vizier dat zo staat afgesteld dat je mist.’
De man was duidelijk beledigd. Hij legde zijn hand op zijn hart.
‘Hier niet, vriend. Probeer maar. Vijf gratis schoten. Als je mist, geen verlies. Als je raak schiet, koop je nog een rondje. Hoe lijkt je dat?’
Rijke oom Brian keek naar mij. Ik haalde mijn schouders op en stak mijn handen uit om zijn jas aan te nemen. Hij raakte met vijf schoten vier eenden.
‘Oké’, zei hij tegen de kraamhouder. ‘Maar wel met hetzelfde geweer.’
‘Ga je gang.’
Rijke oom Brian gaf tachtig dollar uit in zijn poging een prijs te winnen. Ja, hij won elke keer een prijsje, maar dat was dan een potlood met iets pluizigs eraan. Vast niet meer dan twintig cent waard. Hij had zijn oog laten vallen op de hoofdprijs – een reusachtig pluchen knuffeldier dat een gnoe of misschien een kameel voorstelde, maar dan wel met ernstige gebreken. En rijke oom Brian gaf niet op tot hij hem had. Ik had kunnen opmerken dat het geval waarschijnlijk veertig dollar waard was, maar ik vermoedde dat het daar niet om ging. Hij wilde zich bewijzen. Mama zegt dat mannen heel diep vanbinnen kleine jongens zijn. Soms niet eens heel diep vanbinnen. Soms niet eens diep, maar open en bloot. Hij had een hele speelgoedwinkel kunnen kopen omdat hij rijke oom Brian was, maar dit ging niet om geld. Ik hield zijn jas vast en keek hoe de eenden vielen.
‘Ha!’ zei rijke oom Brian triomfantelijk , toen hij honderd dollar verder was. De man gaf hem de mismaakte kameel/gnoe en rijke oom Brian gaf hem aan mij. Dat had ik zien aankomen.
‘Ik wil hem niet, rijke oom Brian’, zei ik. ‘Het is een stom ding.’
Zijn gezicht vertrok van teleurstelling. Ik voelde me er rot bij, maar ik kon niet tegen hem liegen. Het was een vreselijk ding.
‘Maar ik heb hem voor jou gewonnen, Pompoentje’, zei hij. ‘Als je deze niet wilt, wat wil je dan wel?’
‘Dat’, zei ik, en ik wees.
Een goudvis in een plastic kom. Hij stond op een plank rechts van de eenden, die nog steeds vrolijk rondzwommen, al waren ze een doelwit. Ik zeg dat hij stond, maar dat was de kom. De vis zwom. Hij was van goud en heel mooi.
‘We nemen in plaats daarvan die’, zei rijke oom Brian, en hij wees. De man schudde zijn hoofd.
‘Dat gaat niet, vriend’, zei hij. ‘Dat is geen prijs. Het is mijn huisdier. Vroeger kon je een goudvis als prijs geven, maar nu niet meer. Mag niet van de wet. Dan kan ik mijn vergunning kwijtraken.’
‘Je huisdier?’ vroeg rijke oom Brian. Het cynisme klonk weer door in zijn stem.
‘Ja. Dierbaar diertje. Heel dierbaar.’ De man streek peinzend langs zijn kin. ‘Maar ja, voor een goed bod … Het is niet tegen de wet om je huisdier te verkopen, wel?’
Rijke oom Brian zuchtte.
‘Voor hoeveel?’
©VANIN
het cynisme: houding van ongeloof in de waarden of goede bedoelingen van mensen, meestal geuit met bittere of wrede spot het vizier: richttoestel op de loop van een vuurwapen triomfantelijk: zegevierend vertrekken: bleek wegtrekken
453 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN! 20 25 30 35 40 45 50 55 60
woord
70
‘Honderd dollar.’
‘Wat?’
‘Ik hou van dat diertje, hoor.’
Rijke oom Brian keek van mij naar de man en toen naar de vis en vervolgens weer naar de man. Hij kromp licht ineen en haalde zijn portefeuille tevoorschijn. Alweer.
‘Hoor eens’, zei hij tegen de man. ‘ Vijftig, en je krijgt je pluchen beest terug.’
‘Deal.’
Rijke oom Brian betaalde, gaf de mismaakte gnoe/kameel terug en de man overhandigde hem de kom met de vis.
‘Zeg, vriend’, zei de man. ‘Omdat je net de duurste vis van de wereld hebt gekocht – zo’n tienduizend dollar per kilo, geloof ik – krijg je de kom er gratis bij.’
Rijke oom Brian glimlachte, maar het was niet van harte. Het was de glimlach van iemand die een halfuur lang poseert voor het fototoestel van iemand die vergeet de knop in te drukken.
Uit: Barry Jonsberg, Het alfabet van Candice Phee. Rotterdam, Lemniscaat.
1 Wie vertelt het verhaal?
Hoe wordt dat personage nog genoemd?
Wie noemt haar zo en gaat met haar naar de jaarmarkt?
2 Noteer drie woorden om het andere personage te beschrijven.
3 Welke karaktertrekjes heeft het ik-personage? Vind je die karaktertrekjes ook bij jezelf terug?
4 Wat wil je nog weten over de personages?
5 Bezoek jij weleens een jaarmarkt? Welke attracties vind je tof? Vertel maar.
6 Waar gaat het fragment over? Vertel het met drie zinnen.
7 Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
8 Wat wil je nog vertellen over het fragment?
Je kunt vertellen over:
• de inhoud die je treft,
• het gedrag of de taal van een personage,
• de verwoording van gevoelens,
• het herkennen van gedragingen en gevoelens vanuit je eigen leven,
• de beschrijving van een gebeurtenis of omgeving …
9 K ies je ervoor om dit jeugdboek te lezen of niet? Staaf je antwoord. (Vertel waarom wel of niet met duidelijke argumenten.)
454 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN 65
75
tip ©VANIN
FRAGMENT 7 ONTDEKKENDE LEZER – Race
RIVER
‘Hoe gaat het met je, lieverd?’ Mama kijkt me bezorgd aan als ik thuiskom.
Ik wilde eigenlijk naar boven glippen, maar ze houdt me tegen in de hal.
‘Goed, hoor.’
‘Papa en ik weten welke dag het vandaag is.’
Ik knik.
‘Als je erover wilt praten?’
‘Het gaat wel. Echt.’
‘En met Ties?’
Ik denk aan vanochtend. Hoe het met hem gaat? Eigenlijk heb ik geen idee.
‘Volgens mij wel oké’, zeg ik.
‘Moeten we anders vanavond thuisblijven?’ stelt mama voor.
Ik herinner me hun afspraak, ze zouden bij vrienden gaan eten.
‘Ik red me wel.’
‘Zeker weten?’
‘Zeker.’
Mama drukt een kus op mijn hoofd. ‘Er staat eten op het aanrecht.’
Ik snel de trap op naar mijn kamer, waar ik de bovenste lade van mijn kast opentrek. Meteen komt een muffe lucht me tegemoet, die alleen vaag nog doet denken aan de zee.
Ik kijk naar mijn schatten. De vanzelfsprekende voorwerpen zoals schelpen en bierdoppen van allerlei merken liggen links, maar rechts liggen de échte schatten. Een zakmes met een klein nagelschaartje. Een brief met een adres erop, ergens op het vasteland. Een foto van een stel met baby. Een zilveren ketting met een hangertje. Rosalie, staat erop. En als laatste een werkend horloge, met een versleten bandje.
Het gevoel dat ik krijg wanneer ik iets van waarde vind, is verslavend. Elke keer als ik de lade opentrek, overspoelt me een golf van geluk. Het is net of dit mijn geheugen is, de vondsten weerspiegelen dagen, belangrijke momenten.
Zo vond ik de envelop twee jaar geleden op eerste kerstdag, vlak voor we aan ons uitgebreide ontbijt begonnen. Het horloge vond ik op de dag dat Monica stierf. De nog altijd werkende wijzers herinneren me er elke dag opnieuw aan dat ik ook voor Ties moet blijven werken, hoe moeilijk hij soms ook te begrijpen is.
Ik schaam me, want hoe hard werk ik nou eigenlijk voor hem? Ik durf niet eens iets over zijn moeder te zeggen of bij hem langs te gaan. Zelfs niet op een dag als vandaag.
Ik kijk naar de gave wijzerplaat. Er zit nog geen krasje op. De oorspronkelijke eigenaar was vast zuinig op het horloge.
En ik moet zuinig zijn op Ties, want ik heb maar één beste vriend.
Ik moet naar hem toe, juist vandaag. Hoe eng dat ook is. Met een zucht schuif ik de lade weer dicht. Ties’ voortuin is niets veranderd, alleen wat wilder begroeid. Er staat een bloempot met groene aanslag erin naast de voordeur.
TIES
River was hier. Na al die maanden was ze eindelijk hier, op deze bank. Ik kon het nauwelijks geloven toen ze ineens in de woonkamer stond.
Wat moet ze wel niet hebben gedacht over de rommel? Ik ben nu extra blij dat ik vanmiddag de enorme afwas heb gedaan.
Ik kijk naar Douwe, die onderuitgezakt naast me op de bank zit. Hij heeft een grote zak chips opengetrokken.
©VANIN
‘Waarom was je er niet met eten?’
Douwe zucht. ‘Is dat zo belangrijk?’
Ik knik. ‘ Vandaag wel.’
muf: onaangenaam ruikend door vocht enz.; onfris het vasteland: grote samenhangende landmassa, geen eiland gaaf: ongeschonden, onbeschadigd de aanslag: dat wat zich heeft afgezet, bv. de aanslag in de ketel
455 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN!
1 5 10 15 20 25 30 35 40 45
woord
‘Ik had belangrijkere dingen te doen, broertje.’ Douwe gaat wat verzitten. ‘ Wat zit dit klote ...’
Hij trekt mijn boek onder zijn billen vandaan. Ik heb het nog steeds niet uit, mede dankzij paps getimmer.
Hij is nog altijd in de tuin bezig, terwijl het al halfeen is.
‘Wat is dit?’
‘Een boek’, zeg ik.
‘Ben jij dit aan het lezen?’
Ik knik.
‘Mag ik het lenen?’
‘Jij?’
Douwe leest nooit, ik heb mijn broer al die jaren nog nooit met een boek in zijn handen gezien. Komt het door de omslag? Moet hij ook aan Benny denken?
‘Ja of nee?’
Ik snap er niets van, waarom heeft mijn broer ineens interesse in lezen?
‘Ja, ja, natuurlijk.’
Als ik in bed lig, hoor ik de deurbel. Even later klinkt de verhitte stem van de overbuurman.
‘Dit kan niet langer, Richard. Mijn kinderen moeten slapen.’
‘Ik ben bijna klaar.’
‘Het is verdomme nacht! Dit moet ophouden.’
‘Ik zal er rekening mee houden.’ Dat zegt mijn vader elke keer, maar hij doet het niet. Het lijkt wel of hij het niet kan.
‘ Dat is je geraden.’
De voordeur gaat dicht. Zie je wel, dankzij pap zitten we straks in de problemen.
Ik stap uit bed en zet het raam wijd open. Ik heb nooit mijn gordijnen dicht, ik word het liefst wakker van het eerste ochtendlicht.
Buiten is het nu opvallend stil. Ik denk aan vanmiddag, toen ik met Sina op het dak zat.
Gek dat ik er nooit over na heb gedacht dat ik óók zo’n dak heb. Ik zet mijn voet op mijn bureau en klim naar buiten.
Het dak is afgekoeld, het voelt veel fijner aan dan vanmiddag. Ik kijk naar de zee, die glinstert in het maanlicht.
Ik hoor de golven op het strand beuken, ik ruik de zilte lucht. De zee is prachtig, maar tegelijkertijd de moordenaar van mama.
Ik sluit mijn ogen.
‘Douwe was weer laat thuis, mam.’
Ik geef hem nog eens huisarrest.
‘Hij heeft een boek van me geleend.’
De wonderen zijn de wereld nog niet uit.
‘Het gaat over de Ku-Klux-Klan. De man die op de voorkant staat lijkt op ...’ Benny?
‘Ja.’
Waarom ben je nog zo met hem bezig, lieverd?
‘Ik weet het niet.’
‘Wat weet je niet?’
Het duurt even tot ik besef dat de stem niet van mama is, maar van hier komt. Op het dak naast me zit Sina, ook in haar pyjama.
©VANIN
dat is je geraden: dat zou ik maar doen als ik jou was! zilt: zoutachtig de Ku-Klux-Klan: geheime organisatie in de Verenigde Staten die zonder geweld en andere grove middelen te schuwen, strijdt tegen minderheidsgroepen zoals katholieken, Joden, vreemdelingen enz. en die het vooral voorzien heeft op kleurlingen
456 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN 50 55 60 65 70 75 80 85
woord
90 95 100
Ik voel mijn hartslag versnellen. Hoeveel heeft ze gehoord?
‘Praat je in jezelf?’
Dat is vast beter dan de waarheid, dus ik knik. Nu moet ik snel een ander onderwerp aansnijden, anders vraagt Sina door. Ze is een ster in vragen stellen en ik ben een ramp in ze beantwoorden.
‘Mooi is de zee, hè?’ Het klinkt suf, maar Sina gaat er gelukkig op door.
‘Heel mooi. Ik heb hem gemist.’
‘Haar’, zeg ik. ‘De zee is vrouwelijk.’
Sina lacht. ‘Ik wilde morgen gaan zwemmen. Ga je mee?’
Het idee dat ik de golven in moet, beneemt me de adem. Ik heb sinds mama’s dood niet meer gezwommen, het voelt alsof ik het lot tart door dat te doen. De zee is mooi, maar alleen van een afstand.
‘Ties?’
Ik voel dat ik knik, ook al schreeuwt mijn hele lijf nee.
Uit: Maren Stoffels, Race. Amsterdam, Leopold.
1 Wat kom je te weten over de verschillende personages in deze twee fragmenten? Wie is wie? Vul de tabel aan. twee hoofdpersonages
2 Welk beeld gebruikt River om uit te drukken dat ze Ties wil troosten?
3 Waarom wil Ties in feite niet mee gaan zwemmen met Sina?
4 Zeg jij wel eens ja op een vraag, een uitnodiging, van iemand terwijl je dit eigenlijk niet wilt? Vertel maar.
5 Waarom staan er andere namen boven beide fragmenten?
6 Waar gaat het fragment over? Vertel het met drie zinnen.
7 Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
8 Wil je nog iets anders vertellen over het fragment?
9 K ies je ervoor om dit jeugdboek te lezen of niet? Staaf je antwoord. (Vertel waarom wel of niet met duidelijke argumenten.)
een onderwerp aansnijden: over iets beginnen het lot tarten: het lot uitdagen
457 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN!
RIVER TIES beste vriend broer hobby vader moeder buurmeisje zee
woord ©VANIN
FRAGMENT 8 VERDIEPENDE LEZER – Wij leugenaars
Als ik googel op ‘traumatisch hersenletsel’, zie ik op de meeste websites staan dat selectief geheugenverlies een van de gevolgen is. Als er schade aan het brein ontstaan is, is het niet ongewoon dat de patiënt dingen vergeet.
Ze zal niet in staat zijn een samenhangend verhaal over de traumatische gebeurtenis te vertellen.
Maar ik wil niet dat mensen weten dat ik dat heb. Nog steeds, ondanks alle afspraken, scans en medicijnen.
Ik wil geen etiketje met een beperking opgeplakt krijgen. Ik wil niet nog meer medicijnen. Ik wil geen artsen of bezorgde leraren. Ik heb onderhand wel genoeg artsen gezien.
Wat ik me nog herinner van de zomer van het ongeval.
Dat ik bij de keukendeur van Red Gate verliefd werd op Gat.
Zijn bottelroos voor Raquel en mijn wijnovergoten avond, terwijl ik tolde van woede. Dat ik normaal deed. IJs maakte. Tenniste. De driedubbele s’mores en hoe boos Gat werd toen we zeiden dat hij zijn mond moest houden. De nachtelijke zwempartij. Met Gat zoenen op zolder.
Dat ik naar het verhaal over de suikerpinda’s luisterde en opa de trap af hielp. De bandenschommel, de kelder, het kustpad. Gat en ik in elkaars armen.
Dat Gat me zag bloeden. Me vragen stelde. Mijn wonden verbond.
Verder herinner ik me niet veel.
Ik zie Mirrens hand om het handvat van een jerrycan benzine voor de motorboten, haar afgebladderde goudkleurige nagellak.
Mammie die met een strak gezicht vraagt: ‘De zwarte parels?’
Johnny’s voeten, terwijl hij de trap van Clairmont af rent naar het botenhuis.
Opa die zich vasthoudt aan een boom terwijl zijn gezicht wordt verlicht door de gloed van een kampvuur. En wij vieren, de Leugenaars, die zo hard moesten lachen dat we er duizelig en misselijk van werden. Maar wat was er zo grappig?
Wat was er aan de hand en waar waren we?
Dat weet ik niet.
Ik vroeg het altijd aan mammie als ik me de rest van zomer vijftien niet kon herinneren. Mijn vergeetachtigheid joeg me angst aan. Dan stelde ik voor om met mijn medicijnen te stoppen, of andere te proberen, of naar een andere arts te gaan. Dan smeekte ik haar me te vertellen wat ik was vergeten. Toen, op een dag in de herfst (de herfst waarin ik allemaal onderzoeken moest ondergaan naar ziektes die een doodvonnis zouden betekenen), begon mammie te huilen. ‘Dat vraag je me telkens weer. Je onthoudt nooit wat ik zeg.’
‘Sorry.’
Ze schonk een glas wijn voor zichzelf in terwijl ze praatte. ‘Dat vroeg je voor het eerst op de dag dat je in het ziekenhuis bijkwam. "Wat is er gebeurd? Wat is er gebeurd?" Ik heb je de waarheid verteld, Cadence, elke keer weer, en dan kon je het zó navertellen. Maar de volgende dag vroeg je het gewoon opnieuw.’
‘Sorry’, zei ik weer.
‘Je vraagt het me nog steeds bijna elke dag.’
Het klopt dat ik me niets van mijn ongeval kan herinneren. Ik herinner me niet wat ervoor en erna is gebeurd. Ik herinner me de bezoeken van de dokter niet. Ik weet dat die er zijn geweest, want dat is natuurlijk logisch
©VANIN
het trauma: blijvende stoornis door herinneringen aan schokkende gebeurtenissen die zich blijven opdringen, waaronder angstwekkende beelden zoals herbelevingen, flashbacks en nachtmerries traumatisch: met de aard van een trauma: traumatische ervaringen selectief: waarbij een keuze gemaakt wordt: selectief te werk gaan de bottelroos: soort van wilde, in heggen enz. groeiende roos, waarvan de bottels worden ingemaakt (Rosa villosa)
458 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
1 5 10 15 20 25 30 35 40 18
woord
(en ik heb inmiddels een diagnose en medicijnen), maar de medische behandelingen zijn over het algemeen één zwart gat.
Ik keek naar mammie. Naar haar gekmakend bezorgde gezicht, haar tranende ogen, de slapte om haar mond die aangaf dat ze aangeschoten was. ‘Je moet er niet meer naar vragen’, zei ze. ‘De artsen vinden het sowieso beter als je het je uit jezelf gaat herinneren.’
Ik dwong haar het me nog één keer te vertellen, en ik heb haar antwoorden opgeschreven zodat ik ze kon nalezen wanneer ik wilde. Daarom kan ik je alles vertellen over het ongeval tijdens de nachtelijke zwempartij, de rotsen, de onderkoeling, de ademhalingsmoeilijkheden en het onbevestigde traumatische hersenletsel. Ik heb haar nooit meer iets gevraagd. Er is nog heel veel wat ik niet begrijp, maar zo blijft ze tenminste redelijk nuchter.
Uit: E. Lockhart, Wij leugenaars. Utrecht, De Fontein.
1 Wie is de hoofdpersoon?
Waartoe is ze niet in staat na het ongeval?
2 Waarom kan Cadence alles over het ongeval vertellen, hoewel ze aan selectief geheugenverlies lijdt?
3 Waarom wil ze niet dat mensen op de hoogte zijn van haar letsel?
4 Zou jij dat aan je vrienden vertellen? Waarom wel/ niet?
5 Waarom is het nuttig om je omgeving te informeren over de gevolgen van je letsel?
6 Waar gaat het fragment over? Vertel het met drie zinnen.
7 Met welk probleem worstelt haar moeder?
8 Hoe lost Candice het toch een beetje voor haar op?
9 Hoe zou jij met dat probleem omgaan?
10 Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
11 Wat wil je nog vertellen over het fragment?
Je kunt vertellen over:
• de inhoud die je treft,
• het gedrag of de taal van een personage,
• de verwoording van gevoelens,
• het herkennen van gedragingen en gevoelens vanuit je eigen leven,
• de beschrijving van een gebeurtenis of omgeving …
12 K ies je ervoor om dit jeugdboek te lezen of niet? Staaf je antwoord. (Vertel waarom wel of niet met duidelijke argumenten.)
Je kunt:
©VANIN
• je leesprofiel bepalen en verduidelijken welke trajecten je nog kunt afleggen;
• nadenken over het gekozen literair fragment;
• je leeser varing in woorden en beelden gieten.
de diagnose: vaststelling (bv. van een ziekte) op grond van verschijnselen
459 LES 3 met eeN goed boek de vakaNtIe IN! 45 50
woord
tip waarheen
Giet je leeservaring in een video-slideshow
Of … je kunt je leeservaring ook presenteren met een PowerPointpresentatie. Aan jou de keuze.
1 Maak een video-slideshow met ingesproken tekst of een originele PowerPointpresentatie van het gelezen verhaalfragment.
2 Stel jezelf deze vragen.
• Wie is het hoofdpersonage van het fragment? Wie zijn de nevenpersonages?
• Welke gevoelens roepen de gebeurtenissen, gedachten of situaties op?
• Hoe beïnvloedt het je eigen leven?
3 Zoek bij de antwoorden op elke vraag minstens drie foto’s.
4 Verwerk de antwoorden in duidelijke zinnen.
5 Maak de Slidely met de foto’s en de zinnen. Kies er ook gepaste muziek bij. Maak de PowerPointpresentatie en bereid de zinnen voor om te presenteren.
6 I n groepjes stel je aan elkaar de Slidely of de PowerPointpresentatie enthousiast voor.
7 Hoe verliep het?
In orde Je traject naar succes jij je klasgenoot
Je giet je leeservaring in gepaste beelden en gebruikt daarbij goedgebouwde zinnen.
Je geeft antwoord op de drie vragen van de voorbereidende fase.
Je stelt de Slidely of PowerPointpresentatie enthousiast in de groep voor.
Je werkt opbouwend (constructief) samen met een klasgenoot.
Werkpuntje voor jezelf:
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
©VANIN
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
460 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN ov u r uItvoereN ovu r reflectereN
Uitdaging: op het dromenbureau
Welkom op het dromenbureau, wat kan ik voor je doen? Wie zijn droom heel overtuigd en pittig kan voorstellen, krijgt een duwtje in de rug om zijn droom waar te maken. De dromenvangers helpen je verder op het dromenbureau.
1 Stel je droom enthousiast voor op het dromenbureau. Dit zou een inleiding kunnen zijn. ‘Goedemiddag, voor mij graag honderd gram dromen met een sausje gezelligheid. Alle gekheid op een stokje. Ik wil je graag mijn droom voorstellen en vertellen hoe die in vervulling kan gaan.’
2 Denk aan de w-vragen: wie, wat, waar, wanneer en waarom. Beantwoord de vragen en ga ermee aan de slag om je droom boeiend voor te stellen.
a Je zocht al informatie om je droom te verwezenlijken. Vertel welke informatie je selecteerde om je droom te beschrijven (enkel de hoofdzaken).
b Gebruik je geschreven tekst, maar lees hem niet af. Stel je droom creatief voor.
c Gebruik (eventueel) een spreekbriefje met kernwoorden.
d Zorg voor een inleiding, een midden en een slot.
©VANIN
e Zorg dat je kunt antwoorden op de vragen over je droom van de medewerkers van het dromenbureau.
461 uItdagINg: op het dromeNbureau
orIëNtereN o vur o v ur voorbereIdeN
3 Stel gedurende drie tot vijf minuten je droom voor. … OF Een groepje leerlingen ‘werkt’ op het dromenbureau. Dromenvangers van het bureau, wie zijn ze? Een groepje van vier leerlingen bereidt zich vooraf voor en ontvangt op het dromenbureau vier droomvertellers. Ze krijgen van de leerlingen een overzichtje van hun droom. Samen zoeken ze naar vier duidelijke vragen voor de droom. Het dromenbureau werkt met een evaluatiefiche om te bepalen of ze mee de droom willen waarmaken. Stel samen de evaluatiecriteria op.
De droom van
De droom is:
Denk erom: het helpt om de deelnemers ook positieve feedback te geven!
4 Hoe lukte dat? In orde Je traject naar succes
verzorgt je houding en je lichaamstaal.
Je geeft duidelijke en samenhangende informatie over je droom.
Je vertelt enthousiast over je droom. Let op de toon.
Je beantwoordt vlot de vragen van de dromenvangers over je droom.
Je gebruikt een verzorgde taal. Let op de uitspraak van de klanken.
Werkpuntje voor jezelf:
©VANIN
Dit deel is nu afgerond. Bekijk ook de werkpuntjes en de criteria bij elke pitstop of leesstop van dit deel. Vul aan voor jezelf:
• dit gaat vlot:
• dit vraagt training:
462 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
GOEDGEKEURD AFGEKEURD 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
jij
Je
1 2 3 41 2 3 4
je klasgenoot
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3 4
1 2 3 41 2 3
4
ov u r uItvoereN ovu r
reflectereN
De laatste ronde
OPDRACHT 1 Lees de werkwoorden en combineer werkwoord en afbeelding.
Noteer het werkwoord bij de juiste afbeelding. Kies uit: een glimlach forceren – glunderen – grimassen – inwilligen – opwellen – simuleren – stabiliseren –vertwijfelen – voorvallen – zijn tanden bloot lachen
K ies vijf werkwoorden en maak er een duidelijke zin mee. Noteer de zinnen op een apart blad. Wissel je zinnen met de zinnen van een klasgenoot.
OPDRACHT 2 Speel bingo.
De helft van de klas krijgt een bingokaart met daarop vakjes waarin omschrijvingen van een woord staan. De andere helft van de klas heeft een bingokaart met daarop vakjes waarin een woord staat.
De leerlingen met de omschrijvingen proberen zo snel mogelijk in elk vakje het juiste woord van een andere deelnemer te krijgen. Dat woord moet passen bij de omschrijving.
©VANIN
De leerlingen met de woorden proberen zo snel mogelijk in elk vakje het juiste nummer van een deelnemer met omschrijvingen te krijgen. Die omschrijving past bij het woord.
Gebruik de woorden van de bingokaart in de zinnen.
1 Die man vertelde me een verhaal over een bekende geschiedkundige figuur.
2 was alles geregeld; de koper ging snel akkoord met mijn voorstel. (uitdrukking)
3 Na de har taanval kreeg mijn oom een , zodat het hart regelmatig klopte.
463 DE LAATSTE RONDE
1 2 3 4 5 6 7 8 9
De laatste ronde
4 Na mijn k wade opmerking trok de leerling veel
5 Het har t is een orgaan, verzorg het dus goed.
6 M ijn vader en moeder hadden nooit een huwelijk: ze spraken dikwijls over scheiden.
7 Het vreselijke op de speelplaats had me erg door elkaar geschud.
8 I k heb je schrijftaak eens gelezen.
9 Het geschenk bevalt haar, want ! (uitdrukking)
10 H ij zijn ziekte. Geloof maar niets van al die pijnklachten.
OPDRACHT 3 In de droom ontbreken bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.
Let op de context en vul de gepaste woorden in. Kies uit de woorden in het kader. stiekem, per se, klakkeloos, grotesk, impliciet, vluchtig, productief, doorgroefd, constructief, intrigerend
In mijn droom duikt plots een gezicht op. Het beeld van de oude vrouw doet me huiveren. Wie is zij? Het gezicht neemt stilaan weer de normale omvang aan. Dreigend staat zij nu in haar ware gedaante voor me. Ze wil met me praten, terwijl ze in de kamer rondkijkt. Ik kan mijn ogen niet van haar afhouden. Wat een verschijning! Wat wil deze vreemde vrouw steevast met me bespreken? Gaat het over een voorval van vorige maand? Of is het een onbenullig feitje? Hoe kan ik mezelf redden uit dit gesprek en het angstige gevoel? Waarom ben ik altijd zo bang? Misschien wordt het wel een heel gesprek, denk ik . Door haar toedoen begrijp ik zeker meer van de eigenaardige houding van mijn zus de laatste weken. Ze wil me toch niet beschuldigen en vertellen dat ik de oorzaak ben van de hele vervelende toestand? Haar aanwezigheid in mijn droom ervaar ik als erg positief en het gesprek onder vier ogen is heel
Na die droom besef ik pas hoe moeilijk het is voor mijn zus om te leven met een broer die altijd hoge toppen scheert.
OPDRACHT 4 De gemarkeerde woorden zijn op een verkeerde plaats beland. Herschik de woorden, zodat er een zinvolle boodschap verschijnt.
1 Met mijn vriend ben ik overeengekomen dat alle giften die we krijgen voor ons avontuur, volledig naar een assortiment zullen gaan.
2 Een teamlid geraakte geblesseerd en een hofhouding haakte af. Toch wou hij de lange roeitrip niet meer afblazen.
3 Tegenwoordig is een vloot meestal een onderzoeksreis.
©VANIN
4 Ongelooflijk , maar dit boek is razend populair. Het is al de vierde fonds, iedereen wil het lezen!
5 Die boetiek biedt de k lanten een gevarieerd hoogleraar jeansbroeken aan.
6 Iemand die aan de universiteit lesgeeft, noem je een sponsor of professor.
7 Een editie van twintig schepen voer naar het Suezkanaal.
8 Tot de expeditie van de koning behoren vele bedienden, zoals de persoonlijke secretaris, de vorstelijke huishouding en het hofpersoneel.
464 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
De laatste ronde
OPDRACHT 5 Kies een woord uit de reeks. Zoek vijf uitdrukkingen waarin het woord voorkomt.
Werk in groepjes van vier of vijf leerlingen. zout, tand, poot, spel
Kies een werkvorm om de uitdrukkingen aan de andere groepen voor te stellen. Noteer eerst de uitdrukkingen en de betekenissen op een apart blad. Bereid daarna de opdracht voor. Dit zijn de drie mogelijkheden. Markeer je keuze.
1 Je zit rug aan rug met een leerling van de andere groep. Vooraf bedenk je zo veel mogelijk situaties waardoor de leerling de uitdrukking kan achterhalen.
2 Bedenk een situatie waarin je de uitdrukkingen kunt gebruiken. Verdeel de rollen en speel het spel. De andere groepen zoeken de uitdrukkingen en geven de verklaring.
3 Laat de andere groepen de uitdrukkingen die je eerst door elkaar hebt gehaald, weer correct formuleren. Vraag om de verklaringen te combineren met de juiste uitdrukking.
OPDRACHT 6 Gebruik het juiste werkwoord correct in de zin.
Kies uit deze infinitieven: erkennen – irriteren – herkennen – financieren – hypen
1 I n je nieuwe outfit niemand je nog. (weten wie of wat je ziet)
2 Stop met fluiten, het me vreselijk. (ergeren)
3 Na het gesprek de renner tegenover zijn ploegmaten de fout die hij maakte tijdens de beklimming. (toegeven)
4 Jouw tante heeft je studies lang . (bekostigen)
Maak nu zelf een context waarin je het werkwoord gebruikt dat je niet ingevuld hebt.
465 DE LAATSTE RONDE
©VANIN
De laatste ronde
OPDRACHT 7 Zoek een woord uit de woordfamilie.
1 Vorm een woord dat beantwoordt aan de opgegeven woordsoort.
• het voorval (ww)
• stabiel (zn en ww)
• de simulatie (ww)
• vitaal (zn)
2 Twee van de zelfstandige naamwoorden eindigen op ‘teit’. Geef nog minstens drie andere die daarop eindigen, en noteer er het bepaald lidwoord bij.
Welk lidwoord heb je telkens gebruikt?
OPDRACHT 8 Dobbel een vraag! Je werkt in groepjes van vier of vijf leerlingen.
Bij ieder vlak, bij elk aantal ogen, hoort een vraag. Een leerling van de groep gooit, kijkt welke vraag hoort bij het aantal ogen, en formuleert die vraag. De leerling naast de vraagsteller beantwoordt de vraag of voert de opdracht uit. Het nodige materiaal voor deze opdracht vind je op diddit.
OPDRACHT 9 Vertel over een déjà vu.
In het verhaal lees je: ‘Iedereen heeft soms wel het gevoel dat hij iets al eens eerder heeft gezien of meegemaakt.’
Heb jij ooit al zo’n ervaring gehad? Vertel!
466 NIEUW TRAJECT NederlaNds 2 Xl DEEL 9 dromeN
+
©VANIN
©VANIN
467 Notities
©VANIN
468 Notities