Bronnenboek
Mai Van Loon Frederik De Ridder Ulrik De Roover Stef De Wachter Annelien Smet Kristien Van Damme Katrin Van Herbruggen Annelies Van Laere Rudi Wuyts
4
INHOUD Vraag 1
Wajoow, gij zijt toch gene Wally? Over jongerentaal
5
Vraag 2
Herinner jij je je eerste zwemles? Over de verhaalbouwstenen en hoe een schrijver daarmee speelt om een verhaal spannend te maken
7
Vraag 3
Durf jij (under)cover te gaan? Over coveronderzoek
16
Vraag 4
Hoe word je een leesexpert? Over het tactisch oplossen van een leestaak
21
Vraag 5
Kun je met woorden sfeer scheppen? Creatief schrijven
24
Vraag 6
Waarom staat hier ¤ en niet ¥ ? Over vaste patronen en persoonlijke vrijheid als je notities neemt
Vraag 7
Waarom hebben mannen een adamsappel? Over de mythe
28
Vraag 8
Hoe lees je wiskunde? Over het lezen en interpreteren van tabellen en grafieken
35
Vraag 9
Hoeveel waarheid bevatten roddelblaadjes? Over de omgang van de sensatiepers met bronnen, over modaliteit
45
Vraag 10
Hoe reanimeer je een gedicht? Over vertellen met woorden en beelden, over een gedicht in een animatiefilm
48
Vraag 11
Weet jij hoe ze sms’ten in de prehistorie? Over taalevolutie in woorden, spreken, schrijven
51
Vraag 12
Voor wie werkt de dichter op maat? Over een literair project via een tv-reportage, een interview en een blog
55
Vraag 13
Hoe check je je bronnen? Over de relevantie en betrouwbaarheid van bronnen
61
Vraag 14
Kun je naar film leren kijken? Over film- of beeldtaal
64
Vraag 15
Wat als toeval niet bestond? Over moderne mythen
69
Vraag 16
Moet je die verhaaltjes nu echt geloven? Over bijgeloof en sagen
70
Vraag 17
Ebde gij ook een mengtafel in uw hoofd? Over taalvariatie: standaardtaal, tussentaal, regiolect, dialect
Vraag 18
Wat doet een verhaal met jullie? Over het in groep analyseren van een kortverhaal
76
Vraag 19
Is dat echt zo’n broodje aap? Over urban legends of stadssagen
81
Vraag 20
Is dat een kapstok? Over de beginselen van theater
87
Inhoud
3
Vraag 21
Wie maakt het nieuws? Over nieuwsmakers, nieuwsbronnen en hun betrouwbaarheid
89
Vraag 22
Hoe zou ik het zeggen? Tips en oefeningen voor luistervriendelijk voorlezen en uitspreken
99
Vraag 23
Leefden ze altijd lang en gelukkig? Over sprookjes en fabel(tje)s
102
Vraag 24
Zou vraag met hoe structuur uitzien er deze? Over oude en nieuwe tekststructuren
108
Vraag 25
Waarom zou je naar reclame kijken? Over hoe reclame ons verleidt en misleidt
109
Vraag 26
Wat heeft een zin je te zeggen? Herhaling aspecten van taalgebruik – taalsysteem
Vraag 27
Wat hangt daar toch in de lucht? Over spanning in verhalen
Vraag 28
Hoe los je netelige taalkwesties op? Over spelling en schrijfadviezen
Vraag 29
Hoe ga je in je eentje van tekst naar schema? Hoe je een tekst schematiseert
Vraag 30
Hoe zou dit klinken in een andere taal? Over gedichten en hun vertalingen
119
Vraag 31
Is een recensent een kunstenaar in het klad? Over recensies lezen en schrijven
121
Vraag 32
Hoe ga je op zoek naar een goed boek? Over het vinden van (informatie over) boeken
124
Vraag 33
Helpen soaps je brein om zeep? Over soaps
125
Vraag 34
Heeft de voorspelling het over jou? Over helden en slechteriken, vreemde wezens en de kracht van magie
127
Vraag 35
Is dit Chinees voor jou? Over de grammaticale verschillen en gelijkenissen tussen talen/vertalingen
Vraag 36
Is dat om te lachen? Over soorten humor en de grenzen van humor
133
Vraag 37
Welke stroming heeft de meeste stijl? Over enkele stijlstromingen
135
Vraag 38
Hoe zeg ik mijn gedacht? Over argumenteren en discussiĂŤren
Vraag 39
Spreken de beelden altijd voor zich? Over beeldmanipulatie
141
Leesba(a)r
Een selectie kortverhalen en gedichten
149
Vademecum
4
Inhoud
112
181
Deel 1
11
25
31
2
3
Taalonderdeel
Wat leer je?/Wat oefen je?
Wajoow, gij zijt toch gene Wally? Over jongerentaal
Taalbeschouwing: taalgebruik (gekoppeld aan spreken, luisteren, vergelijkend en beoordelend lezen)
– Kenmerken informeel taalgebruik jongeren – mondelinge en schriftelijke communicatie Vergelijken fragmenten jeugdboeken – Creatief schrijven: smskoelkastpoëzie
Schrijven (taalonderzoek)
– Schrijfopdracht (Taalonderzoek)
Herinner jij je je eerste zwemles? Over de verhaalbouwstenen en hoe een schrijver daarmee speelt om een verhaal spannend te maken
Literatuur (lezen)
– Herhaling verhaalbouwstenen (werken in duo’s) – Kenmerken kortverhaal – Soorten spanning
Kijken (kortfilm)
– Opbouw spanning in kortfilm
Durf jij (under)cover te gaan? Over coveronderzoek
Taalbeschouwing
– Eigenschappen en functie van een goede buitenkant van een boek
Spreken (gekoppeld aan opzoeken informatie over boek)
– (Mini)spreekopdracht (Coveronderzoek)
41
Leesba(a)r 1 Ideeën voor creatieve boekverwerkingen
43
4
Hoe word je een leesexpert? Over het tactisch oplossen van een leestaak
Lezen
– Herhaling stappen zakelijk lezen via leesfasen – leesstrategieën
Schrijven: schema
– Tactiek om zakelijke teksten te doorgronden
Kijken
– Verwerkingsopdracht rond groepsdruk (beoordelend vergelijken)
Creatief schrijven Poëzie (gekoppeld aan foto’s kijken)
– Herkennen elementen die de sfeer bepalen (foto’s – gedichten) – Zelf sfeer scheppen met woorden
5
61
Taalautomaat 1 Taalbeschouwing
67
6
Waarom staat hier ¤ en niet ¥ ? Over vaste patronen en persoonlijke vrijheid als je notities neemt
Schrijven (gekoppeld aan luisteren, kijken)
– Ontdekken hoe je efficiënt en duidelijk zelfstandig notities neemt (via beoordelend vergelijken van notities)
73
7
Waarom hebben mannen een adamsappel? Over de mythe
Lezen/literatuur (gekoppeld aan luisteren, schrijven)
– Verhaalvorm: de mythe – Zelfstandig notities nemen
Taalbeschouwing: woordenschat
– Betekenis en herkomst van uitdrukkingen uit oude verhalen
Spreken (creatieve groepsopdracht)
– Spreekopdracht (De drie wijzen)
Lezen / kritisch omgaan met media
– Tabellen, grafieken lezen en verbanden zien met onderzochte zaken en groepen – Manipuleren van bronnen en statistieken – beoordelen bronnen
8
Kun je met woorden sfeer scheppen? Creatief schrijven
Hoe lees je wiskunde? Over het lezen en interpreteren van tabellen en grafieken
ICT Gebruikmaken van sociaalnetwerksites
Alternatieve ICT-opdracht gekoppeld aan spreken
klassikale leesblog – Faceboek
53
85
6
1
Vraag
Aan de slag met Netwerk Taalcentraal en Inhoud
Oefeningen rond herkomst van woorden en uitdrukkingen
91
105
9
Hoeveel waarheid bevatten roddelblaadjes? Over de omgang van de sensatiepers met bronnen, over modaliteit
10 Hoe reanimeer je een gedicht? Over vertellen met woorden en beelden, over een gedicht in een animatiefilm
Taalbeschouwing (gekoppeld aan lezen, kijken) Kritisch omgaan met media
– Sensatiepers: doelgroep, kenmerken, technieken – Leergesprek schematisch noteren – Modaliteit: soorten, middelen
Vergelijken websites media
Schrijven
– Schrijfopdracht (Sensatieartikel)
Sensatiebericht via Word
Lezen/literatuur Poëzie
– – – –
Animatiefilmpjes bekijken (op Knooppunt of internet)
Kijken (animatiefilm)
BZL (partnerwerk) Leeservaring Kenmerken gedicht Van gedicht naar animatiefilm: vergelijking, beoordeling
Spreken
– Presentatie partnerwerk – vergelijkend beoordelen
Taalbeschouwing (gekoppeld aan lezen, luisteren, kijken)
– Veranderingen in de woordenschat – Evolutie spreken en schrijven
115
11 Weet jij hoe ze sms’ten in de prehistorie? Over taalevolutie in woorden, spreken, schrijven
125
Taalautomaat 2 BZL taalbeschouwing
139
Woordenlijst Deel 1 – correct schrijven
140
Zelftoets 1
ICT-versie
Deel 2
145
Vraag
Taalonderdeel
12 Voor wie werkt de dichter op maat? Over een literair project via een tv-reportage, een interview en een blog
Kritisch omgaan met media (kijken – structurerend en beoordelend lezen): informatie over literair project via verschillende informatiebronnen
Spreken (standpunt innemen, oordelen)
Wat leer je?/Wat oefen je? – – – –
Vergelijken informatiebronnen Schematiseren informatie Toepassen leesstrategieën Communicatieschema, tekstkenmerken blog – Vergelijken feiten/beelden in poëzie – Reflecteren literair project
Creatief schrijven strofe gedicht of blog
– Moodboard persoonlijk invullen
– Internetbronnen checken en beoordelen op relevantie, kwaliteit, betrouwbaarheid – Reportage: bronnen beoordelen – BZL: internetinformatie zoeken en bronnen checken
155
13 Hoe check je je bronnen? Over de relevantie en betrouwbaarheid van bronnen
Kritisch omgaan met media (gekoppeld aan lezen, luisteren, kijken)
165
14 Kun je naar film leren kijken? Over film- of beeldtaal
Kritisch omgaan met media: kijken (gekoppeld aan literatuur – beoordelend lezen recensie – woordenschatstrategie )
175
Leesba(a)r 2 Eigen keuze uit verhalen of poëzie (BZL)
177
15 Wat als toeval niet bestond? Over moderne mythen
184
Taaluitdaging 1
Spreken (gekoppeld aan lezen, kijken)
– Kenmerken (kort)film, link met verhaalelementen – Uitbreiding woordenschat
ICT Digitale versie moodboard
Zelfstandig werk: gebruikmaken van internet
PP-presentatie screenshots film
– Kenmerken moderne mythe – Betekenissen mythe – Vertellen complot/vloek (of stadssage bij Vraag 19)
Aan de slag met Netwerk Taalcentraal en Inhoud
7
185
16 Moet je die verhaaltjes nu echt geloven? Over bijgeloof en sagen
Literatuur (gekoppeld aan kijken – lees/luisterstrategieën)
– Soorten sagen, kenmerken – Notities nemen tijdens het luisteren – BZL: zakelijke tekst doorgronden en schematiseren – toepassen woordstrategieën
197
17 Ebde gij ook een mengtafel in uw hoofd? Over taalvariatie: standaardtaal, tussentaal, regiolect, dialect
Taalbeschouwing (gekoppeld aan spreken, kijken, luisteren)
– Reflecteren op taalgebruik: taalregister, norm, situaties en aspecten van het taalgebruik – Kenmerken van taalvariaties
209
18 Wat doet een verhaal met jullie? Over het in groep analyseren van een kortverhaal
Literatuur (gekoppeld aan luisteren, spreken)
– Leeservaring + analyse kortverhaal ‘De laatste kogel’ (Anne Provoost) via groepswerk – Beoordelend vergelijken krantenartikels – kortverhaal – Reflectie groepswerk
19 Is dat echt zo’n broodje aap? Over urban legends of stadssagen
Literatuur (gekoppeld aan lezen, luisteren)
– Kenmerken stadssagen
Spreken (OVUR-strategie)
– Spreekopdracht (Een urban legend vertellen)
217
Lezen zakelijke teksten
225
Creatieve schrijfopdrachten
227
Taalautomaat 3 BZL taalbeschouwing
240
Woordenlijst Deel 2 – correct schrijven
241
Zelftoets 2
Sagen-memory Webquest sagen en legenden
ICT-versie
ICT-versie
Deel 3 Vraag
Taalonderdeel
Wat leer je?/Wat oefen je?
245
20 Is dat een kapstok? Over de beginselen van theater
Literatuur (gekoppeld aan kijken, lezen, spreken, taalbeschouwing)
– Beoordelend kijken naar theaterscène – Kenmerken theater – Een theaterscène herschrijven (verhaal, gedicht) – Directe, indirecte rede – Leergesprek schematisch noteren (structurerend, beoordelend)
251
21 Wie maakt het nieuws? Over nieuwsmakers, nieuwsbronnen en hun betrouwbaarheid
Kritisch omgaan met media (gekoppeld aan kijken, luisteren, lezen, spreken)
– Hoe het nieuws gemaakt wordt (crossmediaal) – Zakelijk lezen ´ vergelijkingsstructuur – Beoordelend vergelijken krantencovers, nieuwssites – Betrouwbaarheid nieuwsbronnen, sociale media
Schrijven
261
8
22 Hoe zou ik het zeggen? Tips en oefeningen voor luistervriendelijk voorlezen en uitspreken
Spreken (gekoppeld aan kijken, luisteren)
ICT
– Vergelijken papieren krant met digitale versie
– Schrijfopdracht: vergelijking VRT-VTMnieuws (in duo’s) met OVUR-strategie – Uitspraakoefeningen klanken – De verschillende facetten van intonatie oefenen – Luisteren naar woordkunstenaars – Oefenen intonatie, stemkleur via poésie pure
Aan de slag met Netwerk Taalcentraal en Inhoud
267
23 Leefden ze altijd lang en gelukkig? Over sprookjes en fabel(tje)s
Literatuur (gekoppeld aan kijken, lezen, luisteren, schrijven, taalbeschouwing)
– Oorsprong, evolutie, kenmerken sprookje – Beoordelend luisteren cultuursprookje – Beoordelend kijken filmtrailer moderne sprookjesversie – Interview: luisterstrategie + woordstrategie toepassen Schematisch informatie noteren ´ interview – Kenmerken fabel
279
24 Zou vraag met hoe structuur uitzien er deze? Over oude en nieuwe tekststructuren
Lezen (gekoppeld aan kijken, taalbeschouwing)
– Herhaling tekststructuren – Onderzoeksstructuur in: artikel, reportage
Spreken
– Spreekopdracht (Eigen onderzoek: Voel jij je goed op school?)
Werken met Excel, PowerPoint
295
25 Waarom zou je naar reclame kijken? Over hoe reclame ons verleidt en misleidt
Kritisch omgaan met media (gekoppeld aan kijken, lezen, luisteren, taalbeschouwing)
– Over reclametechnieken om de koper te verleiden/misleiden + beoordelend kijken, lezen, luisteren – Analyseren radiospot, reclameclip – Persoonlijk werk reclame
305
26 Wat heeft een zin je te zeggen? Herhaling aspecten van taalgebruik – taalsysteem
Taalbeschouwing
– Nadenken over zinnen en hun taalgebruik, taalsysteem – Omzetten directe ´ indirecte rede
312
Taaluitdaging 2
313
27 Wat hangt daar toch in de lucht? Over spanning in verhalen
Literatuur (gekoppeld aan lezen, kijken beeldfragmenten)
– Soorten spanning – Spanningsopwekkende technieken – Eigen spanningsonderzoek
319
28 Hoe los je netelige taalkwesties op? Over spelling en schrijfadviezen
Taalbeschouwing: taalsystematiek
– BZL: taalkwesties oplossen door gebruik te maken van hulpmiddelen
329
29 Hoe ga je in je eentje van tekst naar schema? Hoe je een tekst schematiseert
Lezen, schrijven
– BZL: lezen en schematiseren tekst
334
Leesba(a)r 3 Eigen keuze uit verhalen of poëzie (BZL)
335
30 Hoe zou dit klinken in een andere taal? Over gedichten en hun vertalingen
Literatuur: poëzie
– Lezen gedichten, interpretatie verzen – Beoordelend vergelijken van vertalingen – Ontdekken criteria voor een geslaagde vertaling van verzen
343
31 Is een recensent een kunstenaar in het klad? Over recensies lezen en schrijven
Lezen
– Lezen recensies: structurerend, beoordelend – Kenmerken, opbouw recensie – Schrijfopdracht (Recensie)
Recensies zoeken boeken (leestips)
32 Hoe ga je op zoek naar een goed boek? Over het vinden van (informatie over) boeken
Literatuur – kritisch omgaan met media (gekoppeld aan zoekend lezen, kijken, luisteren)
– Informatie over boeken zoeken via verschillende kanalen
Informatie zoeken op boekensites
Spreken
– (Mini)spreekopdracht (Een eigen boekenprogramma)
353
Schrijven
361
Taalautomaat 4 BZL taalbeschouwing
374
Woordenlijst Deel 3 – correct schrijven
376
Zelftoets 3
Alternatieve opdrachten reclame
– Taalsites gebruiken
ICT-versie
Aan de slag met Netwerk Taalcentraal en Inhoud
9
Deel 4 Vraag
379
389
33 Helpen soaps je brein om zeep? Over soaps
34 Heeft de voorspelling het over jou? Over helden en slechteriken, vreemde wezens en de kracht van magie
Taalonderdeel
Wat leer je?/Wat oefen je?
Literatuur / kritisch omgaan met media (gekoppeld aan beoordelend lezen, kijken)
– Beoordelend kijken, lezen: soapfragmenten, fragmenten over soaps + kenmerken soaps afleiden
Schrijven, spreken
– Kenmerken column – Creatieve spreekopdracht (Een parodie op de Vlaamse soap)
Lezen/literatuur
– Kenmerken fantasyverhaal via teksten over het genre – Verhaalelementen fantasy via afbeeldingen, omschrijvingen
Schrijven
– Schrijfopdracht (Logline, scenario fantasyverhaal OF Wikipedia-artikel over een game)
401
Leesba(a)r 4 Eigen keuze uit verhalen of poëzie (BZL)
403
35 Is dit Chinees voor jou? Over de grammaticale verschillen en gelijkenissen tussen talen/vertalingen
Taalbeschouwing: taalsystematiek (gekoppeld aan luisteren)
– Opsporen van grammaticale verschillen tussen het Nederlands en andere (westerse) talen – Beoordelend kijken naar vertalingen – Herhaling woordsoorten, zinsdelen
413
36 Is dat om te lachen? Over soorten humor en de grenzen van humor
Taalbeschouwing: taalgebruik / kritisch omgaan met media (gekoppeld aan kijken, luisteren, lezen)
– Verschillende vormen van humor – Technieken taalhumor – Beoordelend kijken, lezen: mag je met alles lachen?
424
Taaluitdaging 3
425
37 Welke stroming heeft de meeste stijl? Over enkele stijlstromingen
Literatuur: poëzie (gekoppeld aan schilderkunst)
– Kenmerken van (nieuw-) romantiek, (nieuw-)realisme, surrealisme – Deze stijlstromingen in de media vandaag
Spreken
– Extra (groeps)project: een digitaal kunstkanaal
437
38 Hoe zeg ik mijn gedacht? Over argumenteren en discussiëren
Spreken (gekoppeld aan kijken, luisteren, schrijven)
– – – –
449
39 Spreken de beelden altijd voor zich? Over beeldmanipulatie
Kritisch omgaan met media (gekoppeld aan lezen, structurerend kijken en luisteren)
– Over foto’s manipuleren: redenen, invloed – Reality-tv: kritische benadering – Mockumentary: wat – doel
Schrijven
– Schrijfoefening (Een persoonlijk betoog over realityprogramma’s)
458
Taalautomaat 5 BZL Over woordvorming
472
Woordenlijst Deel 4 – correct schrijven
473
Zelftoets 4
10 0
ICT
PowerPoint-presentatie
Soorten argumenten Redeneerfouten Info schematiseren Groepsdiscussie over gekozen stelling
Aan de slag met Netwerk Taalcentraal en Inhoud
PowerPoint-presentatie
ICT-versie
Wie maakt het nieuws?
Vraag 21 Dat is oud nieuws
Top 20 van meest gelezen nieuwsitems in 21ste eeuw Welk nieuws hield de lezer het meest bezig tot nu toe in de 21ste eeuw? Global Language Monitor, de gerenommeerde Amerikaanse taalorganisatie uit het Amerikaanse Austin, berekende het voor ons. Met speciaal daarvoor ontwikkelde software werden citaten uit de actualiteit over het hele internet gescand, ook op blogs en op sociaalnetwerksites. De gedrukte en elektronische media werden eveneens onderzocht.
China
Shangai als hét voorbeeld van de snelle groei van China als wereldmacht
De opkomst van China als wereldmacht beheerst blijkbaar nog altijd de nieuwsgierigheid van de lezers wereldwijd. De verkiezing van Barack Obama tot Amerikaanse president schuift op van de zesde naar de tweede plaats. De dood van bin Laden komt meteen binnen op drie.
Kate en William vs. Michael In het lichtere genre der celebs verdringt het prinselijke huwelijk van Kate en William (op 5) de dood van Michael Jackson (van 5 naar 6). De brug tussen drie en vijf wordt overspannen met de lekken van Wikileaks (op 4 dus). De terreuraanslagen van 9/11 ‘zakken’ vier plaatsen en stranden op zeven.
iPad De grootste daler is de oorlog in Afghanistan, die van 9 naar 20 zakt. In de categorie ‘technologie’ haalt enkel Apple de lijst met de lancering van de iPad. De hele top 20 geven we u hieronder. (jv) Barack Obama, voor altijd de eerste zwarte president van de VS
Top 20 belangrijkste wereldnieuws 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Opkomst China Verkiezing Obama Dood bin Laden Wikileaks Brits prinselijk huwelijk Dood Michael Jackson Aanslagen 9/11 Japanse rampen Arabische lente Economische crisis
11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
War on Terror Oorlog Irak Orkaan Katrina Sociale media als strategisch wapen Tsunami Zuid-Azië Zoektocht Osama Lancering iPad Dood paus Johannes Paulus II Oorlog tegen taliban Oorlog Afghanistan
Bron: hln hln.be be
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
89 8
De nieuwswatcher
Nieuws op VTM ‘crimineler’ dan op VRT De VRT besteedt in zijn nieuwsuitzendingen meer aandacht aan politiek en buitenlands nieuws dan VTM. Die laatste besteedt dan weer meer aandacht aan criminaliteit, zo blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Antwerpen en de KU Leuven. Zowel bij de openbare als de commerciĂŤle omroep vormt criminaliteit het belangrijkste nieuwsonderwerp. Die items namen tussen 2003 en 2010 gemiddeld 18 procent van de totale tijdsduur van de nieuwsuitzending in. Het verschil tussen beide zenders blijft in die periode ongeveer even groot Criminaliteit Het aandeel crimineel nieuws lag het hoogst in de eerste helft van 2006. Na de moord op Joe Van Holsbeeck werd gemiddeld een kwart van de nieuwsuitzendingen gevuld met nieuws over misdrijven. Sindsdien nam het aandeel systematisch af, al ligt het nog altijd hoger dan in 2003. Politiek Ook op het vlak van politieke berichtgeving, het op een na belangrijkste onderwerp met circa 12 procent, brengt het onderzoek Bron: www.gva.be
90 0
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
verschillen tussen beide zenders naar voren. Zo valt op dat EĂŠn systematisch meer over politiek bericht. loopt parallel tot de federale parlementsverkiezingen van 2007, waarna EĂŠn actief over politiek blijft berichten terwijl VTM lijkt af te haken en de politieke verslaggeving op een lager pitje zet. Buitenlands nieuws Ook de aandacht voor buitenlands nieuws ligt bij de VRT systematisch vijf procent hoger dan bij VTM. Bovendien is het buitenlands nieuws op de commerciĂŤle zender vaker voorzien van een Belgische link. Cultuur Tot slot neemt cultuur zowel bij VRT als VTM gemiddeld zes procent van de nieuwsuitzendingen in. Toch wijzen de onderzoekers op duidelijke inhoudelijke verschillen. Zo besteedt het VTM-nieuws meer aandacht aan ‘lichte onderwerpen’, zoals Clouseau, Madonna en Natalia. De VRT heeft het in zijn cultuuritems dan weer vaker over Tom Lanoye of Hugo Claus.
Is de krant uitgelezen?
Bij opdracht 6
$ % %1 6
'# 0'11
00
%1 0 %*!
'% 0 !8#
90 ! 3 !8#
,8 *
='% 77
,) ( %*
= 5 0 2
( * # %(( 1 1 (( 1 ( ,05
,** 9 (
,00 *508;
1 * ,* $ %
& !8#
='%
0 $ 5$ * *1
(( ! 0 180 (1 0%*
,*
0%*
(( ! 0 $180$ (1
( 059%((
,8118%0
)7 !8#
'% 0
,*
#
0%9 $( $ %(( 0
!8#
80 8 0
:' %1 ) !8#
'05 01
'% 0 )& !8#
= 5 0 8%' " 8%'
,%:
,%:
%),8: ='% )
'80$ # 5
'# . 8 1-8
'# 8
'# % <0 1'80
&8(% %1
&8(% :' %1
!* 0 1$ $ 8 #,*
&8(%
&8(%
. 0* ; 5<
&8(%
'05 # 1
='%
'# 1 0 1
&8(%
;0 !8 1
!* 0 1$ $ 8 #,*
3 - ')
"
7-
&8(% :' %1 &8(%
&8(%
&8(%
&8(%
) 5 * 8
$ %
&8(%
&8(%
&8(%
90 !
-++ ') -
&8(%
= 5 0
')
&8(%
-3= ') -+2 ')
" ( !* 0%9 $( $ %(( 0 " ,** 9 ( + % 9 8 # 5 ! 0 5, # 050 1 " ) ,8%(( 5 0%&1 # ).1$ (;1 1
='%
6 ') -+
&8(%
5: # #
-+7 ')
"
* 8 " !* 0 1$ $ 8 #, *" !* 0 1$ $ 8 #, ;0 !8 1
'% 0
7-= ')
1 0%* ,* " (( ! 0 $180$ (
- = ')
%),8: " ,%:
='%
:' %1
" 5 ! 0 5, 0 $ 5$ * *1 + % 9 8 # 1 * ,*
-+
* " 77= ') 5$ *$ $ 80% * 9 <% 8: **,* ; 5 8: " 7- ') %*5$ 8($ 0,%1$ #
. / !
= 5 0
')
-+2 ')
( ,05 " ,00 *508;
$ %
&8(%
90 !
-+2 ')
" ,) ( %* 1 (( 1 %(( 1
( * #
= 5 0 &8(%
'# %5
" ( 059%((
,8118%0
7=2 ')
,8 * " %*5$ 8 *5%*
-+ ')
0 #% 1 " ,8(,!* $180$ 0 " 9%(( ,8 *
'% 0
90 !
8
5 ! 0 5,
%1 " ,,0*%'
$ %
1 0%* ,* " (( ! 0 $180$ (
:' %1 &8(%
8%' " 0 %*!
&8(%
'# / 1*
1 * ,*
!8#
'% 0
% 9 8 #
+ 0'#''
&8*% ='%
. / !
;0 !8 1 !* 0 1 $ 8 #,*
%),8:
!8#
15 05 %"'$15
) 5 *
'# 8 '05 #
%*5 8( 0,%1 # 5 8: = 5 0 )
( !*
8
( 059%((
!8#
90 ! )6
**,* ; 9 <% 8:
!8#
90 ! 7>
)3 $ %
,8118%0 815 ! !8% %1 )2
0$" : " 0 " 0 5 Ý£oo RBBÏ äö¯ä
%*5$ *$ $ 80% **
'# 8 '## 0
'# 0' ; 0
'# # %
!8#
815 ! !8% %1 )>
#
!8#
!8#
# 050 1
!8#
0$3 3$50 03
5<
. 0* ;
# ).1$ (;1 1 ) ,8%(( 5
'#
0
(5 '0#
!8%
%*5$ 8 *5%*
!8#
= 5 0 7)
'#'$ 0 8 0 %
!8#
='% )
0 #% 1
:' %1
1
( * # %(( 1 (( 1
,) ( %*
= 5 0 6>
8%'
,,0*%'
9%((
'# 8 '%5 '80
7 !8#
!8#
,8(,!* $180$ 0
-
"Bí å
®ãh
')
7- ') 7 ' -6=
')
;¨o£ÓfB ¯¤ ¨ ݨRoÏ äö¯¯ ¬ ¯c¯ö oæϨ
13 00 # : #
1 %. 5# % :%%0
0 135503
# Þôô 3; #3 01
" 3 . #1 % #
§Ü§a ¶¢b Q
oÝ o Ó\ o o oÏ oo|Ý fo B| o ¨·o£ ~ BBÏ R £B ¯½ öö ÝB Ïo£ oÝ ·o£Ó ¨o£ oÓÝææÏf îo o£Ó Ë \ B o o ¨£ oÓ\ Ý o f̽ 0æ oo£ í |fo Ó ßö BBÏ ¨| ¨£ oϽ Ë;BÝ ¨·íB Ýc Ó fBÝ o|o£Ó o foôo o£ Óo£ £ oÝ Ro o o fÝ £BBÏ oo£ ¨R £ fo ·Ï ípÓo\Ý¨Ï ¨| £ oo£ B£foÏo ¨íoÏ o fÓ f o£ÓÝÌc ôo Ý oÏÝ !BoÏÝo£Ó ¹" : º f o fo \ |oÏÓ ¨· íϨo ½ Ë@¨ ô¨æ o£ £¨\ ÝB£Ó 棣o£ íoÏ fo£ fBÝ foôo ÝB Ïo£ Ó¨ Ó B ¨· ¨£ o oo|Ý f oÝ ·o£Ó ¨o£
¨oÝo£ BB£c ݨ\ oo£ Ó o\ Ý Ó £BB £BBÏ fo ÏoÓÝ íB£ fo ÓB o£ oí £ f o îo íoÏÝo o£ fBÝ ôo B Ó BBÏ B£ oÏ ¨oÝo£ îoÏ o£½Ì $· oÝ BR £oÝ íB£ ¨£Ý Ó B £o o£f £ ÓÝoÏ íB£
o|o£Ó o . oÝoÏ o Ïo ¹
I:º î¨ÏfÝ RoíoÓÝ f fBÝ ÝB Ïo£ f o of Ó\ ¨£ oÓ\ Ý ô £ íoÏ BBÏf ¨· f Ý ¨ o£Ý £ oÝ B Ó RæÏ oÏ·oÏÓ¨£oo R fo|o£Ó o BB£ fo Ó B 棣o£½ Ë!BBÏ £ oo£ ·oÏ ¨fo íB£ ¨·o£fo ôB o£ Ó oÝ £ oÝ ¨ o fBÝ Ýo íoÏB£foÏo£ ¨ fBÝ oÝ fo î ô £ íB£ íoÏ
Ó\ o£fo Ïo o o£ÝB Ïo Ýo ÓÝo£ íÏBB Ý½Ì Ë Ó fo £ ÓÝoÏ oÝ £ oÝ B£c ¨oÝ oÝ ·BÏ o o£Ý BBÏ £ B\Ý o Ó\ oÝo£Ìc ÏoB ooÏÝ !BoÏÝo£Ó½ ¹îoϺ ¯ö - lÏlà ÃA Y AlÃÏÆ Æ Ø Ñé AAÃ Æ A AY Ï AAà lÏ ®l Æ l ³ §Ü§a ë
3 .0$ 1 0$" "11 "
# 0 # ®b×ô 5< " 50 ®bãô 0 # 0 ãbôô %%13 #0 ãbôô
:nÎ BÒÒn¢ òìBB Ü nÜ #" 1 Ò[ ÎB¶Ü ®Öô ÜÎn ¢n¢ ¢BB Ü{§Ü§ B¢ÒÒn¢
$· oÝ ·Ï¨\oÓ Ýo o£ 0¨ £B f B£ÓÓo£ ¨\ Ý o| :oÏ BÓÓo£ ÓÝoÏo£ ô £ fæ ío Ó ¨£ÝR £fo£½ :oÏ BÓÓo£ f o·Ýo ¨£foÏ ooÏ oo£ £BB Ý|¨Ý¨ íB£ 0¨£B f B£ÓÓo£ ¨· æ Ý oÝ f¨ÓÓ oϽ o |¨Ý¨ îoÏf o BB Ý Ý¨o£ B£ÓÓo£ £B ô £ BB£ ¨æf £ ¨£foÏô¨\ Ý îoÏf f¨¨Ï fo îoÝÓ o£ooÓ ooÏc ¨ £B Ýo BB£ ¨| æ ÝoÏ o íoÏf £ o£ Bf½ o |¨Ý¨ ݨ¨£Ý B£ÓÓo£ î fRoo£Óc oÝ
fo B£fo£ £ fo ô c B Ó îBÏo c f ï Ý :oÏ BÓÓo£c Ëfo Bí f íB£ ! \ o B£ o ¨ ôo ío½Ì Ë æ£Ý o ÌÝ æ í¨¨ÏÓÝo o£c fB oÓ o£ oÏo£ íB£ fo æÏðc f o B£ Ó £oÝ BB£ o ¨æfo£ ¨ fBÝ £ÓÝo£Ó Ýîoo ¨¨Ïfo£ oo|Ý o· oo f½ Ó æ ¨| fBBÏ ô¨æ ÓÝBB£c îo ô¨æfo£ î o£ îo Ïæ ·o£½Ì
o £Ý o o fo o£ íB£ B£ÓÓo£ Bf :oÏ BÓÓo£ ô¨Ï íæ f B| o· B ݽ ¹BÏ c ÓfRº Ø
:B£B| fo\o RoÏ äö¯ä ôæ o£ oÏ o o fB ¯×ö ÝÏo £o£ £foÏ Ï fo£ ¨· fo o Ó\ o Ó·¨Ïo£½
BBÏf¨¨Ï ÓÝBB£ ä½töö Ïo ô oÏÓ £ fo ¨æ½ :¨ o£Ó fo "! 1 BBÝ oÝ ¨ ËÝÏo £o£ f o £ oÝ ooÏ fB£ ö Ïo ô oÏÓ íoÏí¨oÏo£c îBBÏf¨¨Ï fo RæÓ o£ ôo |Ó fo Bæݨ oo£ o\¨£¨ Ó\ o o£ o\¨ ¨ Ó\ o ¨ÓÝ oRRo£ f o B oÏ Ó fB£ foôo íB£ fo ÝÏo £Ì½ oÝ ô¨æ í¨¨ÏB
BB£ ¨ íϨo o o£ BÝo ÝÏo £o£ ¨· · BBÝÓo o £o£c BBÏ fo ÓÝ îoÏf £¨ £ oÝ ¨|}\ oo íÏ o oío£½
o ¨·oÏBÝ o oíoÏÝ fo "! 1 oo£ RoÓ·BÏ £ íB£ ¯ß ¨o£ oæϨ ¨·½
o íB R¨£fo£ ¨£f o£ B\Ý oÓ BB£½ ¹ RBº ×
5: #
; ¢ n Ò ìn § §¶ [B ¶åÒ BÒÜ å ÒQnÎ $ fBÝ fo ݨo ¨ ÓÝ o \B ·æÓ BÓÝ æ ÓRoÏ ·oÏ fB íooÏ Ý fæ ôo£f Roô¨o oÏÓ o£ ofo îoÏ oÏÓ ôB BB£ÝÏo o£c ÓÝBBÝ fo f Ïo\Ý o £ oÝ B| oÏ íB£ îB Ïo£ æ ôo£c ·\ î £ o Óc R¨o B£fo Ó o£ f oÓ ooÏ ¨· fo Ó Ýo½
o oB Ý 1\ o£\oÓ B ·æÓ ôB R ££o£ f Ý o£ ôoío£ BBÏ îooÏ íB£ BB£Ó\ £ íoÏB£foÏo£½ o
æ ÝRÏo f £ íoÏ Ý ¨¨ oo£ BB£ ·BÓÓ £ íB£ fo ݨo B£ Óîo o£½ $£foÏ B£foÏo ôB fo ݨo B£ Ý¨Ý fo BÓÝ æ ÓRoÏ í B fo !¨£ Óo £oæÏ :B£ ;Boðo£RoÏ BB£ íoÏÓ\ æ ío£ £BBÏ fo B\ ÝoÏ B£Ý½ oôo £ oæîo ¨¨|f £ B£ î¨ÏfÝ fB£ í B oo£ Ϩݨ£fo BB£ fo ߯ RoÏo ݽ o R¨æî íB£ fo ¨£foÏ Ï¨£fÓo ·BÏ £
oÝ oo£ \B·B\ Ýo Ý íB£ ¯½Øöö í¨oÏÝæ o£ BB£ f o ô fo Ó B BB£ fo B£ ½ 5 Ýo £fo ¨ Ý oÏ oo£ Ï £ Ϩ£f BÓÝ æ ÓRoÏ ½ "BBÏ oÝ ÓÝBfÓ\o£ÝÏæ Ï fo£ íB£B| fo ߯ ôB o£ o £¨ í¨¨Ï æ ·f o£ÓÝo£ o£ ¨·o£RBBÏ íoÏí¨oÏ ¨ o ô £½ ¹\R º ä~
" ÒÒ n q ¢ nÜ ì Ü ¢BBÎ ënÎ nò ¢ " ÒÒ ;§Î e ß×
oôoÏÓRÏ oío£ ßä oæÏÓ ß 3o oí Ó o ßt 1ÝÏ ·Ó ä .æôôo Ó ß ;ooÏ
îîî½£ oæîÓR Bf½Ro
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
91 9
1&A # / # 4 6# 1 2
#
"
" ! !
"
5 3550
pÑÕßÕ¹p] C 2 2 ; 1 4
Ú 3 # 4 &# tt13 0 " c "0¾ 奥 <<<¿24 # 1 ¿ æd¦ " 0 " àcåö 5< ! 50 àcåö
@ 3 0 å c @%" å~ ! 0 åö°°
"ppÑ gC¤ ±÷÷ ¹C ¤CÎÕ
1 ;
pß gp} ¤ ß pîp CCѪîpÑõ ] ß pß îÑpÕp p æ÷±± îC¤
& " 06 4 Í p¤ ¹ª ß ]èÕ ªpß C ß g pp¤ Sppß p ¤g ¤Cgª S îp¤Î p SªªÕ p g îC¤ ; 1" 22 # Í ¤ gp Cgîª]CßèèÑ Õ C} è¤Õß ßѪp} Î pß pîp¤ îC¤ 2 26 Í p¤ ¹Ñ ¤ÕpÕ p Õ õp CSÕª èèß ¤ pßÎ pß ª ñ着g CCÑ îC¤
" 44 2 2 & # 142
Í p ]C ª¤Õ õ ¤ pÑ ïCß ÑªßpÑÎ
1 2 # 2261 4
: 0 % 13 3 . 05.% " 3 @
" oé 1éB§fBØf I .®®ØÕÜ ¢BBØ ®öf ÀØo¢ oØ öÿ :oØ ®}ÜéBfé ýBÜ \Øö\ BB ü®®Ø oé Ro Ø®é § ÜB ®®Øf üB§ fo Øo oØ § 0öÀ®Æ Bé R é ö é oo§ ®§foØă®o f®®Ø o 1éB§fBBØf o§ o 1® ØÆ ; # /& 4 1 4 2 ; # 24 # 1 # 2& 1
;ªªÑC ppÑ }ªÑ CßpèÑ ª 1蹪 ª¹ CC¤gC 1622 æ± ¤ªîp SpÑ ¤ pÑ ¤ª¤ õ ¤ ª¤ßÕ C CC¤S pgß CC¤ gp ª ¤ ¤ d Sp ß pß èñ ;pÑ ª}ÕßCgß¿ p ¤C] ß îªªÑg p¤ pp}ß pðC¤gpÑ p Ѫª õ ¤ è ß p p Sp Ñªß ¤ ÕSªg C} pïpõp¤¿ 1蹪 ßï }p ß ª} gp SpÑC p¤ ¤ª ïp pp¤ C ªªÑg ï p¤¿ õ pß pp¤ ª¤gpÑ C¤gp ¤ Õ CÑ p ppÑ¿ &ª gp SpÑC p¤ õp } p¤ ¤ pß ªpg ppÑ ßp ïpßp¤ ïCß õp õp pÑ ¤ª è ß gp SÑC¤g ï p¤ Õ p¹p¤¿ ¤ßèÕÕp¤ ªª¹ß gp ¤ßpÑ ¤Cß ª¤C p Ñp¤ßp ª¹ p Õ] Õ] è g¹C¹ pÑ ÑCõp¤gÕ¤p ª¹¿ Ñ gÑp ß pp¤ ]CßCÕßѪ}p¿ ;pÑ ª}ÕßCgß Õ¹pp ß u èèÑ ¤ gp ѪªßÕßp g Õ]Ñpß p ¨ QnÝínn¢ ßèÕÕp¤ /2 p¤ &¹p¤ ; ¿ CC ß pp¤ Õß p pß gp Sp C¤ Ñ Õßp ¹è¤ßp¤ ïCCѪ¹ gp SpÑC p¤ ¤ª ߪp pî ¤ p¤ îpÑ ïC] ßp¤c pp¤ SpßpÑp îpÑgp ¤ îC¤ gp ¤ ª Õßp¤ p¤ gp è ß C îp¤d p¤ ÕßÑè]ßèÑp p CCßÑp p p¤ îªªÑ gp ¹p¤Õ ªp¤p¤¿ Í;pÑ ª}ÕßCgß pp}ß pß CgpÑ pÕ] pßÕß ïCCÑS ¤¤p¤ 1蹪 ª¤ C¤gp¤Îd õp ß pp¤ SpÑC p SѪ¤¿ Í pp}ß pp ]ª¤]Ñppß gp pßp C¤ õpÑÕ îC¤ õ ¤ ¹CÑß îªªÑ ª¤Õ ª¹ p ÕßÎd SpCC ß pp¤ /2ÎpÑ¿ p Sp ggp ¤ Õ ÕÕ p îC¤ ;pÑ ª}ÕßCgß Õ pp¤ îC¤ gp SpÕß SpïCCÑgp p p p¤ îC¤ pß }ªÑ Cß pSpÑCCg¿ Ap Ñp Cß îppÑß pß Sp C¤ îC¤ gp ÑCß ¤ îpÑ C ¤ îC¤ ª¤Õ C¤g gªªÑ 2ßC¤ gCÑg J /ªªÑÎÕd ª¹ îÑ gC æ ¤ªîp SpÑ¿ 1蹪 îªÑ gp ¤ pß Õ¤p Õ¤p pp¤ Í2J/ Ñp pÑ ¤ Îd õªC Õ ¤C g p¤ Õ C p¤g ïpÑg põp g p¤ pÕ] Ñpîp¤¿ ;««Ñ gp ÑCß ¤ îpÑ C ¤ Cg C ¤ Ѫßp ¤p¤ pp¤ C ªªÑg pß gp SpÑC p¤¿ "pß gC¤ CC¤ ;pÑ ª}ÕßCgß¿
&"" #4 1 æd &22 1 ±÷ ±
<- "D+23 < > 7
92
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
Í;pÑ ª}ÕßCgß Sp gp p ¤ õ ¤ ßñ¹ Õ] p ¤ª ¤ª¤Õp¤ÕpÕß c ËAp d gCß ªpß pÑ ïp pp¤ Sppß p Ñè ß CC¤d q¿ 9nÏÝn ¢n nnÏ¿ <Cß ªpß pÑ pSpèÑp¤ ª eAÝ Ó·n pÑ ª¹ ßp ªÕÕp¤ÇÌ Î »pp¤ &¹p¤ ; ÎpѼ
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
93 9
www.demorgen.be
Bij opdracht 7.2
www.nieuwsblad.be
www.destandaard.be www.detijd.be
94 4
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
www.hln.be
Bij opdracht 7.4
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
95 9
96 6
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
Checken en dubbelchecken
Bij opdracht 9 De journalist = met uitsterven bedreigd Terwijl de klassieke journalist zijn pen nog met inkt zit bij te vullen, verspreidt nieuws zich als een lopend vuur doorheen de wereld van Twitter en Facebook. De dood van Amy Winehouse werd bijvoorbeeld 20 minuten na het vinden van haar lichaam al aangekondigd op Twitter. En bij een noodlanding op de rivier de Hudson verscheen het nieuws al een kwartier eerder op Facebook en Twitter voor de klassieke media erover berichtten. Natuurlijk verdwijnt de verslaggeving op zich niet. Om te overleven zal de journalist van de toekomst zijn verhaal echter op een andere manier moeten verpakken én verspreiden. Het belang van de sociale media en het internet is immers te groot geworden. Volgens het Center for Sustainable Journalism is het einde van de geschreven pers dan ook nabij. De journalistiek gaat digitaal en de daarbij horende technologieën zorgen ervoor dat, terwijl de klassieke journalist met uitsterven bedreigd is, zijn werk door tal van andere titels wordt ingevuld. Met andere woorden: de journalist is nog lang niet ten dode opgeschreven, zolang hij zich maar aanpast aan de steeds sneller evoluerende digitale wereld. Bron: Job@t.be
Bij opdracht 10.2
HOE HET PUKKELPOP-DRAMA DE ECHTE KRACHT TOONT VAN ‘SOCIALE’ MEDIA Pukkelpop, het populaire Belgische muziekfestival in Hasselt-Kiewit, werd in 2011 hard getroffen door noodweer. De manier waarop het nieuws, de communicatie en de hulpverlening tot stand kwamen rond het Pukkelpop-drama, was tot op heden ongezien. De slagkracht, de snelheid en de breedte van de mobilisatie via ‘sociale’ media was bijzonder opmerkelijk. Sociale media breken het nieuws & worden bron van communicatie. Het dramatische nieuws van Pukkelpop werd tijdens de gebeurtenissen razendsnel verspreid via Twitter en andere sociale media. Wie op Twitter de hashtag #pp11 volgde, kon de situatie ter plekke live volgen. Duizenden berichten over de ramp vulden al snel de ‘social streams’ van verschillende netwerken.
Woordverklaring eging mobilisatie = het in bew van n brenge
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
97 9
â&#x20AC;&#x201C; de horrorberichten: mensen die hun ongeloof uitten over de situatie en de apocalyptische beelden waarvan ze getuige waren; â&#x20AC;&#x201C; de verslaggeving: festivalgangers die live berichtten over de evolutie van de situatie en de toestand van de slachtoffers; â&#x20AC;&#x201C; de noodberichten: mensen die door de ravage vrienden waren kwijtgeraakt en via Twitter contact probeerden te zoeken met elkaar; â&#x20AC;&#x201C; de rouwberichten: steunbetuigingen aan de slachtoffers en betrokken families. Op Facebook werden al snel verschillende rouwpaginaâ&#x20AC;&#x2122;s geopend waarop mensen hun medeleven konden betuigen. Twitter nam hier helemaal de rol van de telecomoperatoren over, die door de overbelasting van hun netwerken buiten werking waren. Op Facebook werd meteen een Pukkelpop â&#x20AC;&#x2DC;Safehouseâ&#x20AC;&#x2122; aangemaakt, waar slachtoffers, vrienden en familie elkaar konden terugvinden.
Sociale solidariteit Maar het meest bijzondere was zonder twijfel de ongeziene golf van solidariteit die op gang kwam via de verschillende sociale media. Via de hashtag #hasselthelpt boden tientallen mensen uit de buurt meteen onderdak, kleren en verzorging aan de gestrande jongeren. Niet veel later boden ook andere Vlaamse steden hulp aan via de tags #genthelpt, #antwerpenhelpt, #brusselhelpt. Tijdens de Pukkelpop-ramp namen gewone burgers op verschillende fronten het initiatief. Zij brachten live het nieuws via de nieuwe digitale kanalen. De klassieke media hebben dus duidelijk niet langer het monopolie op nieuwsverspreiding. Mediadistributie is een samenspel geworden van ! ! ! " $ " krijgen om te communiceren op eenzelfde schaal als de klassieke nieuwskanalen. De traditionele mediaspelers moeten hun positie zoeken in dit nieuwe verhaal en ook in de social â&#x20AC;&#x2DC;streamsâ&#x20AC;&#x2122; een relevante rol van betekenis gaan spelen. Verder stelden gewone burgers hun persoonlijke faciliteiten ter beschikking aan de slachtoffers via sociale media (en gaven daarmee het voorbeeld aan de omliggende " % % " ' " ! overheden en hulpdiensten snel dit voorbeeld. We hebben â&#x20AC;&#x2DC;socialeâ&#x20AC;&#x2122; media nu echt aan het werk gezien. Door Dado Van Peteghem en Jo Caudron Bron: www.dearmedia.be
98 8
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
Woordverklaring al, overweldigend apocalyptisch = catastrofa rking dat de installatie en de we telecomoperator = bedrijf rziet. voo n) foo tele mmunicatie via van telecommunicatie (co te r itte Tw op berichten hashtag = een manier om ssen t op evenementen/congre ruik geb l Vee . ren rise catego aar db vin lijk gebeurtenis makke om alle berichten over een te maken. monopolie = alleenrecht
Werkboek
Mai Van Loon Frederik De Ridder Ulrik De Roover Stef De Wachter Annelien Smet Kristien Van Damme Katrin Van Herbruggen Annelies Van Laere Rudi Wuyts
4
Aan de slag met Dit werkboek bestaat uit vier grotere delen, die je ook terugvindt in de uitgebreide inhoudsopgave op blz. 6-10.
Hoe een les in elkaar zit De leerstof vertrekt telkens van een prikkelende vraag in het werkboek. De ondertitel geeft duidelijkheid over de inhoud van de les. In totaal zijn er in Netwerk Taalcentraal 4 39 vragen. Bij het begin van elke vraag vind je een overzicht van de verschillende lesonderdelen. Een icoontje leidt je naar de juiste bladzijde in het bronnenboek. Daar vind je de teksten en afbeeldingen terug die je bij de opdrachten nodig hebt.
BB
Moet je die verhaaltjes
Vraag 16 nu echt geloven? Over bijgeloof en sagen
Noemen jouw vrienden je bijgelovig omdat je elke week de horoscoop leest in Joepie of omdat je de vingers kruist voor een belangrijke voetbalmatch? Vraag je je af waar de Mechelse maneblussers en Gentse stroppen vandaan komen en wil je weten waarom iedereen zo gek is van die vampierenverhalen? Toeval of niet, je komt het allemaal in deze vraag te weten.
1 2 3 4
Geloof jij in bijgeloof? Wat is eigenlijk een eigenlijke sage? Verhalen van het volk Een vamp van een vampier: studietekst
p. x
Doel Nu je een taalkaart en een startsaldo hebt, wordt het tijd je kapiTAAL te vergroten. Het menu van de taalautomaat is divers. Je oefent bepaalde aspecten van spelling en correcte zinnen in, je breidt jouw woordenschat verder uit en je ontdekt bepaalde stijladviezen. Opdracht en werkwijze – Je maakt opdrachten 1 tot en met 6 zelfstandig of in duo’s. – Individueel: na een opdracht raadpleeg je de correctiesleutel. – Met z’n tweeën maak je een opdracht eerst afzonderlijk. Daarna vergelijken en bespreken jullie de antwoorden, zeker als er verschillen zijn. Bij twijfel raadpleeg je de correctiesleutel en/of de leraar. – Voor Opdracht 3 kun je direct samenwerken en gebruik je de gegeven stijladviezen. – Opdracht 4 kan het best klassikaal. – De Woordenbank pak je zelfstandig of in duo’s aan.
BB p. xx
Hulpmiddelen – Bij opdracht 1 kun je gebruikmaken van het vademecum spelling (hoofdletters). – Handige sites voor de andere opdrachten zijn ook: www.woordenlijst.org www.vrttaal.net www.vandale.nl www.taalunieversum.org
Er kan ook een verwijzing zijn naar onlinelesmateriaal, ICT-oefeningen of informatie die je vindt op www.knooppunt.net. Bij een aantal vragen is er een doe-hetzelfkader. Je gaat op een eenvoudige manier zelf op ontdekkingstocht en zo krijg je een bepaald aspect van de leerstof onder de knie. Vaak wordt dan verwezen naar het vademecum in het bronnenboek waar belangrijke informatie voor elk taalonderdeel gebundeld werd.
Wat je moet kennen en kunnen Wat je moet studeren, vind je in de groene kaders, de Vastgespijkerd-kaders.
Een cover wil je niet enkel aanzetten tot kopen, hij heeft je ook wat te vertellen. Door het samenspel van woord en beeld maakt een cover duidelijk wat de inhoud, het genre en de doelgroep van het boek is. Ontwerpers hechten dan ook ontzettend veel belang aan de selectie van de beeldelementen die ze gebruiken om de covers vorm te geven. Afhankelijk van de inhoud, het genre en de doelgroep worden er bijvoorbeeld andere afbeeldingen en kleuren gebruikt. Ook het lettertype (typografie) maakt het genre of de doelgroep soms duidelijk.
Aan de slag met Netwerk Taalcentraal en Inhoud
3
Wat je moet kennen en kunnen, vind je na elke vraag in een blauw kader.
Wat moet je kennen en kunnen? Je kunt t in een gedicht het evenwicht tussen taal, vorm en inhoud beschrijven. t de tekstkenmerken van poĂŤzie in een gedicht herkennen en benoemen. t enkele animatietechnieken beschrijven. t vertellen wat een animatieďŹ lm is. JJe weet
t dat alle beelden en geluiden in een animatieďŹ lm een betekenis hebben. JJe werkt
tt aan het herkennen van de beeldtaal (de betekenis van de beelden) in een animatieďŹ lm.
Woordverklaring
In de woordverklaring onderaan de bladzijde vind je uitleg bij moeilijke woorden.
magistraal = uitstekend of goed subliem = heel erg mooi
Wat je moet weten over spreken en schrijven Bij elke schrijf- en spreekopdracht hoort een opdracht- en evaluatieblad. Aan de hand van de OVUR-strategie ga je gestructureerd te werk. Een reďŹ&#x201A;ectieďŹ che helpt je om je persoonlijke evolutie te volgen.
Knappe prestatie: je bent een geboren verhalenverteller! /15
Je bent goed op weg. Dit heb je erg goed gedaan: TOTAAL
Je bent nog een beginner, want
Maar misschien kun je de volgende keer
5 4 3 2 1 0 /5
Attitude
5 4
Je bent zeer goed verstaanbaar met een aangename intonatie. Je spreekt verstaanbaar, maar je spreekt soms te stil/te luid. spreekt soms te snel/te traag. articuleert soms niet goed.
3 2 1
Je bent niet zo goed verstaanbaar. Je spreekt te stil. Je spreekt te snel/te traag. Je articuleert niet goed.
0 /5
Spreektechniek
5 4
Expert
Je vertelde het verhaal op een zeer geloofwaardige manier. Je intonatie en lichaamstaal waren zeer goed. Aan de volgende zaken kon men zien dat je in je verhaal geloofde:
3 2 1
Het was te duidelijk dat jouw verhaal het juiste moest zijn omdat
0 /5
Geloofwaardig verteld
Aan de volgende zaken kon men zien dat je verhaal toch niet klopte:
Gevorderde Beginner
Het was duidelijk dat jouw verhaal niet het juiste was. Je kwam niet geloofwaardig over, omdat Geloofwaardige inhoud (enkel voor verzonnen verhalen)
EvaluatieďŹ che
84 4
Klas:
Het verhaal bevat alle kenmerken van de klassieke mythe en is daardoor zeer geloofwaardig.
Naam:
Vraag 7 - Waarom hebben mannen een adamsappel?
Bepaalde schrijf- en spreekopdrachten kunnen vervangen worden door ICT-opdrachten. Ze dagen je op een creatieve manier uit. Alle nodige informatie vind je op www.knooppunt.net. -FFSMJOHFO WJFSEF KBBS Leraar Nederlands De pers op het net
Beste leerling "MT BBOWVMMJOH CJK XBU KF BM XFFU PWFS EF TFOTBUJFQFST FO EF XFSLJOH FSWBO HB KF JO EF[F PQESBDIU LJKLFO PQ IFU JOUFSOFU )PF [JFO EF XFCTJUFT WBO EF HFTDISFWFO QFST FSVJU FO XBU JT FS [PBM PQ UF vinden? Verschillen ze sterk van elkaar of bootsen ze elkaar gewoon na? 7PPS EF[F PQESBDIU JT IFU BBOCFWPMFO EBU KF 7SBBH JO EF LMBT IFCU BGHFXFSLU %F CFOPEJHEIFEFO WPPS EF[F PQESBDIU [JKO â&#x20AC;&#x201C; een computer met internetverbinding, o EF PQESBDIU EJF KF WBO KF MFSBBS LSJKHU .FU WSJFOEFMJKLF HSPFUFO +F *$5 BEWJTFVS
4
Aan de slag met Netwerk Taalcentraal en Inhoud
Er is meer dan vragen
Taalautomaat 2
MENU KIES HET JUISTE ... BERICHTEN
Aan het einde van elk deel verrijk je je taal met een Taalautomaat. Via diverse oefeningen leer je correct schrijven en formuleren. Ook herhaal en verdiep je daarbij je woordenschat. Na elke Taalautomaat krijg je ook een overzicht van de geziene schooltaalwoorden uit alle vragen bij dat deel en is er aandacht voor de correcte schrijfwijze van moeilijke woorden.
OVERZICHT INFO & ADVIES
OVERSCHRIJVINGEN
DOORLOPENDE OPDRACHTEN
HISTORIEK
SALDO WOORDENBANK
Doel Nu je een taalkaart en een startsaldo hebt, wordt het tijd je kapiTAAL te vergroten. Het menu van de Taalautomaat is divers. Je oefent bepaalde aspecten van spelling en correcte zinnen in, je breidt jouw woordenschat verder uit en je ontdekt bepaalde stijladviezen. Opdracht en werkwijze: hoe ga jij aan de slag? – Je maakt Opdrachten 1 tot en met 6 zelfstandig of in duo’s.
In de Leesba(a)r proef je van een keuze kortverhalen en gedichten en beslis je zelf waarmee je wilt werken.
Leesba(a)r 2 In het literaire café
In deel twee, drie en vier trakteer je jezelf op een bezoekje aan de leesba(a)r. Je kiest uit een selectie literatuur en geniet van nieuwe smaaksensaties.
In de rubriek Taaluitdaging ga je op een speelse en creatieve manier om met taal. Je leraar wordt presentator en jullie spelen in groepsverband met en tegen elkaar.
‘Een gedicht is wat een dichter schrijft.’ ‘Men leest niet om bevestigd te krijgen wat men al weet.’
Robert Frost
Rutka Lasier
‘Trieste verhalen maken goede boeken.
Khaled Hosseini Een ijskoude zero-dorstlesser, een bittere pint, een mierzoete limonade, een droge witte. Graaien in paprika, kraken met zout.
Taaluitdaging 3
Zelfs in de kleinste cafetaria kun je uit een uitgebreide selectie van smaken kiezen. In deze leesba(a)r serveren we je dan ook een uiteenlopende selectie literatuur.
BB
1
p. 151
Nestel je gezellig in een hoek, sla het menu open en kies een van de twee kortverhalen en de selectie gedichten of kies voor de twee kortverhalen. Je vindt de kortverhalen en de gedichten terug in je bronnen boek.
De klas van …
– De suggesties kortverhalen van dit seizoen zijn:
Economie / Humane Wetenschappen / Klassieke Talen / Moderne Talen / Wetenschappen / Wiskunde
t Ingeplugd – Anthony Horowitz t Slechtoffer van porselein – Mario boon & Alex Skim (zie www.knooppunt.be)
Deze Taaluitdaging verloopt in enkele etappes, maar jullie leraar-spelleider zal beslist alles in goede banen leiden.
– Bij de gedichten staat ‘gruwel en grijns’ op het menu: t De beste manier op uw huis … – Tom Lanoye t 0Q FFO CJH o ,FFT 4UJQ
Eerste helft – de voorbereiding – de quiz vervolledigen
t 8JOUFSTMBBQ o +BO #PFSTUPFM
1 Je kiest per klas (of per groep en dan bepaalt je leraar met hoeveel je een groep vormt) een richting of studiegebied uit de hierboven gegeven mogelijkheden. 2 Met de klas (of met de groep) krijg je een (papieren) quiz voor die richting. Er is telkens aangeduid waar je een quizaanzet moet vervolledigen en er is ook elke keer een voorzet die zegt hoe je dat kunt doen. Die quizzen gaan in een ‘databank’ bij de leraren Nederlands of bij je leraar als er in een klas verschillende groepen zijn. Tweede helft – de quiz ‘spelen’ Nu krijgt de klas alle ‘quizzen’ die zij NIET hebben vervolledigd. Dat zijn er vijf. De klas wordt verdeeld in vijf evenwaardige groepen die elk een andere quiz krijgen (bv. een aantal leerlingen uit Latijn krijgt de quiz ‘Economie’, de andere groepen krijgen ‘Wetenschappen’ , ‘Moderne Talen’, ‘Humane Wetenschappen’ en ‘Wiskunde’). De quiz bestaat uit vijf speelrondes. Elke groep verdeelt zijn leden over de verschillende quizonderdelen (bv. twee leerlingen per ronde) en probeert beurtelings de vragen op te lossen. Je speelt hier dus tegen de andere groepen in de klas. De groep met de hoogste score gaat als enige groep naar de finale.
Zelftoets 1
De finale
Wat heb ik geleerd en wat weet ik daar nog van?
De spelers van de hoogst scorende groep spelen ‘het eindexamen’. Eén leerling wint het spel en wordt de klaswinnaar.
Inleiding
In het werkboek vind je maar een deel van de zelftoets. De volledige toets vind je bij het onlinelesmateriaal. Je kunt de vragen met een partner bekijken. Overleg met elkaar over het goede antwoord. Zo kun je een toets voorbereiden.
Teksten 1
Lees dit bericht.
Wie de broek draagt, parkeert probleemloos
Op het einde van elk deel kun je ook aan de slag met een zelftoets. Hier test je wat je al kent en kunt. Met een verbetersleutel verbeter je jezelf. Bij het onlinelesmateriaal vind je een uitgebreidere versie van deze toets.
Welke rol speelt opleiding bij de ontwikkeling van ruimtelijke vaardigheden? BRUSSEL – Hebben vrouwen geen ruimtelijk inzicht of wordt dat idee hun aangepraat? Onderzoek bij twee stammen in het noordoosten van India laat geen twijfel bestaan over het antwoord. Mannen weten het zeker: vrouwen kunnen niet kaartlezen, ze hebben geen verstand van parkeren en ook inzake het monteren van Ikea-kastjes presteren ze ondermaats. Maar wetenschappers twijfelen. Worden vrouwen écht geboren met een gebrek aan ruimtelijk inzicht, of is het veeleer een kwestie van (gebrek aan) ruimtelijke opvoeding? Om die halszaak – zijn het de genen of is het de cultuur? – eens en voorgoed uit te zoeken, rekruteerden Moshe Hoffman en zijn collega’s van de universiteit van Californië 1279 dorpelingen bij twee stammen in NoordoostIndia: de Khasi en de Karbi. Die twee stammen van rijstbouwers zijn genetisch erg sterk met elkaar verwant, maar leven volgens heel andere maatschappelijke regels. De Karbi hebben een ‘gewone’ patriarchale maatschappijordening waarbij mannen meer onderwijs genieten dan vrouwen, terwijl bij de Khasi de vrouwen de broek dragen en meisjes even lang naar school mogen als jongens. Gelijke genen, verschillende zeden: een ideale situatie om uit te zoeken of een eventueel gebrekkig ruimtelijk inzicht is aangeboren dan wel aangeleerd. Want als het
aan de genen ligt, dan behoren de hoogopgeleide Khasivrouwen even slecht te presteren als de educatief verwaarloosde Karbi-dames. De onderzoekers gaven de proefpersonen een puzzel van vier stukken en de opdracht om er het beeld van een paard mee bij elkaar te puzzelen. Kinderspel, zult u zeggen, alleen hadden de Khasi en de Karbi nooit eerder gepuzzeld. Om de deelnemers te motiveren, werden ze betaald voor de moeite, en bovendien kregen ze een premie als ze de klus in minder dan 30 seconden klaarden. Wat bleek? Karbi-mannen legden de puzzel 36 procent sneller dan Karbi-vrouwen. Maar bij de matriarchale Khasi viel het verschil in snelheid weg, en legden mannen de puzzel niet sneller dan vrouwen. In beide stammen legden de best opgeleide mannen en vrouwen de puzzel het snelst: voor elk jaar extra opleiding ging er ruim vier procent van hun tijd af.
Naar: De Standaard
Aan de slag met Netwerk Taalcentraal en Inhoud
5
Vraag 21
Wie maakt het nieuws?
Over nieuwsmakers, nieuwsbronnen en hun betrouwbaarheid
Start jouw televisieavond met Het Journaal of Het Nieuws of vind je die nieuwsuitzendingen maar saai en check je het nieuws liever online of via de sociale media? Hoe de verschillende media het nieuws brengen en hoe het gemaakt wordt, verneem je van onze reporter ter plaatse … euh in deze vraag.
1 2 3 4 5
Dat is oud nieuws Hoe steekt men het nieuws in elkaar? De nieuwswatcher Is de krant uitgelezen? Checken en dubbelchecken
1 Dat is oud nieuws Bespreek de volgende vragen mondeling. a b c d
Opdracht 1 BB
Volg jij het nieuws? Waarom (niet)? Op welke manier doe je dat? (krant, tv, online …) Welke nieuwsprogramma’s ken je? Welk recent nieuwsfeit herinner jij je nog?
Lees het artikel Top 20 van meest gelezen nieuwsitems in 21ste eeuw in je bronnenboek. a Hoeveel van deze nieuwsfeiten herinner jij je nog? b Welke recente of andere nieuwsfeiten ontbreken nog in het lijstje?
p. 89
c Als je de lijst bekijkt, valt op dat mensen vaak/graag bepaalde soorten berichten lezen. Welke?
2 Hoe steekt men het nieuws in elkaar? Opdracht 2
Het Journaal is het bekendste nieuwsprogramma van de VRT. Maar de VRT-nieuwsredactie werkt crossmediaal en maakt nieuws voor zowel radio, tv als voor de website. Hoe dat in zijn werk gaat, zie je in de volgende reportage.
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
251 2
Voor de eerste opdracht werk je in groepjes van vier. 1
Volg elk ĂŠĂŠn journalist uit de reportage en noteer wat hij/zij doet om van een feit een nieuwsitem te maken.
De eindredacteur De radioreporter
De radioredacteurs De redacteur online
De televisiereporter Het nieuwsanker
252
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
2
Probeer nu op basis van die informatie een deďŹ nitie te geven van de volgende woorden. a een redacteur:
b een eindredacteur:
c een reporter:
d een nieuwsanker:
3
a Welke nieuwsbronnen gebruikten de journalisten in de reportage?
b Ken je nog andere nieuwsbronnen?
Opdracht 3 De hoofd- of eindredacteur beslist dus welke feiten in het nieuws komen. Bekijk de volgende telex. Over welke berichten zou de hoofdredacteur van Het Journaal berichten? Waarom? Verantwoord mondeling.
AP REUTERS BELGA AFP REUTERS BELGA BELGA
Fietser overreden in San Paolo Zevenling geboren in Lissabon Selah Sue in duet met Foo Fighters Europese Unie verbiedt roken op cafĂŠ ! presidentschap
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
253 2
3 De nieuwswatcher Opdracht 4 BB p. 90
1
Lees het artikel Nieuws op VTM ‘crimineler’ dan op VRT in je bronnenboek. a Welke tekststructu(u)r(en) herken je in deze tekst? Zoek ze op in het vademecum (vaardigheden).
BB p. 184
b Geef en beantwoord de deelvragen van deze tekststructuur.
Grote mediabedrijven als de VRT en VTM informeren hun kijkers via nieuwsuitzendingen (Het Journaal, Het Nieuws) of duidingsprogramma’s (Terzake, Telefacts), waarin ze meer achtergrond geven bij de nieuwsfeiten. Ook via radio en online bieden ze het nieuws aan. De journalisten werken daarbij crossmediaal (het nieuws wordt over de verschillende media uitgewisseld, gemaakt enz.). Niet alles wat in de wereld gebeurt, komt in de nieuwsbulletins. Een hoofd-/eindredacteur selecteert het nieuws. Uitzonderlijke gebeurtenissen, feiten die dichtbij gebeurden of beslissingen die veel burgers aangaan, halen sneller het nieuws. De nieuwsselectie kan ook licht verschillen van zender tot zender (VTM brengt meer criminaliteit, VRT meer buitenlands nieuws enz.)
2
Onderzoek zelf met z’n tweeën in hoeverre die resultaten nu nog kloppen. De resultaten van jullie vergelijking gieten jullie in een kijkrapportje. Je leraar kan jullie vragen jullie bevindingen mondeling te presenteren. Informatie over je manier van werken vind je bij het onlinelesmateriaal.
254 4
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
4 Is de krant uitgelezen? Opdracht 5
Bespreek de volgende vragen. a Koopt men bij jou thuis de krant? Waarom wel/niet? b Lees jij zelf een krant? Welke? Waarom? c Voor welk katern vecht jij eventueel ’s morgens aan de ontbijttafel?
Opdracht 6 BB
1
p. 91-92
Bekijk en vergelijk de krantencovers in je bronnenboek. Beantwoord de volgende vragen. a Op welke voorpagina’s staan de meeste (en grootste) koppen? De Standaard
Het Laatste Nieuws
De Morgen
De Tijd
Het Nieuwsblad
De Morgen
De Tijd
Het Nieuwsblad
b Op welke covers staan de meeste foto’s? De Standaard
Het Laatste Nieuws
c Welke kranten brengen de meeste (korte) artikelen op hun voorpagina? De Standaard
Het Laatste Nieuws
De Morgen
De Tijd
Het Nieuwsblad
De Tijd
Het Nieuwsblad
De Tijd
Het Nieuwsblad
d Bij welke kranten telt het hoofdartikel een groot aantal woorden? De Standaard
Het Laatste Nieuws
De Morgen
e Welke kranten hebben veeleer zakelijke koppen? De Standaard
Het Laatste Nieuws
De Morgen
f In welke kranten lees je in de koppen meer emotioneel gekleurde woorden? De Standaard
Het Laatste Nieuws
De Morgen
De Tijd
Het Nieuwsblad
De Tijd
Het Nieuwsblad
g Welke kranten zijn kleurrijker en gevarieerder van vormgeving? De Standaard 2
Het Laatste Nieuws
De Morgen
Kranten worden ingedeeld in kwaliteitskranten en populaire kranten. a Wat zou men daarmee bedoelen?
Woordverklaring aar gevouwen katern = een aantal in elk een krant (tijdvan l dee vellen papier als schrift of boek)
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
255 2
b Welk doelpubliek hebben die kranten?
c Ken je nog andere kranten dan de bovenstaande? Geef mondeling nog enkele titels. 3
Zie je gelijkenissen tussen de verschillende soorten kranten en de nieuwsuitzendingen die je eerder vergeleek? Bespreek mondeling.
Opdracht 7
BB
1
Denk je dat men over 50 jaar nog papieren kranten leest? Waarom wel/niet? Verantwoord mondeling.
2
Bekijk in je bronnenboek de schermafdrukken van de websites van de kranten. Welke verschillen met de papieren krant vallen je op? Leg uit.
p. 93-95
Verschil
Verklaring
a Lengte artikelen
b Opmaak
c Reclame
d Taal
e Aantal fotoâ&#x20AC;&#x2122;s
f Doorleesmogelijkheden
3
256 6
Merk je iets van de verschillen tussen de populaire kranten en kwaliteitskranten op hun websites?
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
BB
4
Bekijk de afbeeldingen in je bronnenboek over een tsunami in Japan. Welke andere voordelen hebben nieuwssites boven papieren kranten?
p. 95-96
Kranten zijn nog steeds populaire nieuwsdragers. Kwaliteitskranten als De Standaard, De Morgen en De Tijd willen hun lezers uitgebreid informeren, ook met achtergrondinformatie. Populaire kranten als Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad kiezen naast informatie ook voor ontspanning, sensatie. Ook in de vormgeving zijn er duidelijke verschillen tussen de kwaliteitskranten (meer tekst, minder foto’s en kleur) en de populaire kranten (grote foto’s en koppen, veel kleur, weinig tekst, meer emotioneel gekleurde woorden …). De verkoop van kranten wordt steeds meer bedreigd door de onlinemedia (websites, Twitter, Facebook …) en de mobiele dragers (iPad, iPhone …). Online kan het nieuws immers veel sneller verspreid en bijgewerkt worden.
5 Checken en dubbelchecken Filmpjes gemaakt met een mobieltje, haatgroepen op Facebook, videochats, tweets over een ramp enz.: steeds vaker brengen burgers mee het nieuws aan. Of al die nieuwsbronnen even betrouwbaar zijn en hoe je ermee moet omgaan, kom je hier te weten.
Opdracht 8
1
In Vraag 8 las je hoe het fictieve onderzoeksbureau Data driven een reeks onjuiste berichten in de pers verspreidde. Hier kom je daar meer over te weten. Bekijk de reportage van Basta! en beantwoord de vragen mondeling. – – – –
2
Wat wilden de Neveneffecten testen? Hoe zijn ze te werk gegaan? Waren ze succesvol? Er kwam vanuit de pers heel wat kritiek op deze test van de Neveneffecten. Vind jij dat ze te ver zijn gegaan?
Wat kun je concluderen of besluiten na het zien van dit filmpje?
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
257 2
3
In de reportage komen de volgende woorden voor. Kun je hun betekenis achterhalen?
1
belazeren
a
wetenschappelijk opstel of werk, verplicht bij een wetenschappelijke studie
2
een scriptie
b
iets wat behoort tot de universiteit
3
academisch
c
hoogleraar die een student begeleidt bij het schrijven van zijn scriptie
4
een peiling
d
beetnemen, bedriegen
5
een promotor
e
een melding (op je mail of gsm) wanneer er nieuwe informatie verschijnt op een website waarop je bent ingeschreven
6
een feed
f
triviaal (minder belangrijk, leuk) nieuwsfeit, een weetje in de marge van het nieuws
7
fait divers
g
het onderzoeken, naspeuren van iets
1
Opdracht 9 BB
2
3
4
5
6
Lees het artikel De journalist = met uitsterven bedreigd in je bronnenboek en beantwoord de vragen.
1
Waardoor wordt het beroep journalist bedreigd?
2
Zullen er binnenkort geen journalisten meer zijn?
p. 97
Opdracht 10 Vergelijk de volgende twee bronnen en ontdek zo de voor- en nadelen van de sociale media als nieuwsbron. 1
Kijk naar de reportage en beantwoord de vragen. a Waarom lieten vijf Franstalige journalisten zich opsluiten in een huis?
b Wat blijkt het grootste probleem als je het nieuws enkel via Twitter en Facebook volgt?
258 8
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
7
c Welk voorbeeld maakt duidelijk dat niet alle Twitternieuws betrouwbaar is?
BB p. 97-98
2
Lees in je bronnenboek het artikel Hoe het Pukkelpopdrama de echte kracht toont van ‘sociale’ media en beantwoord de vragen.
a Leg uit hoe de sociale media krachtiger waren bij de Pukkelpopramp op het gebied van … berichtgeving
communicatie
solidariteit
b De Franstalige journalisten konden tijdens hun experiment moeilijk hun bronnen checken of de informatie verifiëren. Waarom was dat hier geen probleem?
De sociale media nemen een steeds grotere en belangrijkere plaats in het medialandschap in. Hoewel sommige berichten van Facebook, Twitter moeilijk te verifiëren zijn of gewoon onbetrouwbare bronnen zijn, hebben die sociale media al bewezen dat ze vaak sneller en krachtiger zijn dan de klassieke media (tv, radio, krant). Al blijft de boodschap voor een journalist en een kritische mediagebruiker: bronnen checken en dubbelchecken!
Woordverklaring verifiëren = controleren
(> la vérité)
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?
259 2
Wat moet je kennen en kunnen? Je weet t hoe het nieuws gemaakt en geselecteerd wordt. t hoe de sociale/nieuwe media het nieuws kunnen maken. t dat betrouwbaar nieuws gecheckt en gedubbelcheckt moet worden. Je kunt t verschillende nieuwsmedia met elkaar vergelijken. t de verschillen tussen kwaliteitskranten, populaire kranten en hun nieuwssites zien. Je kent t de betekenis van de nieuwe woorden die in deze vraag aan bod kwamen.
Leerlingen vierde jaar Leraar Nederlands De pers op het net
Beste leerling Als ICT-adviseur moet ik toch een lans breken voor elektronische kranten. Wie leest er nu nog een papieren krant als je gratis en veel sneller online aan informatie kunt komen? In deze opdracht zetten we de twee eens naast elkaar. Je krijgt een papieren krant die je van voren naar achteren mag doorbladeren. Ondertussen vergelijk je die versie met de digitale tegenhanger op het internet. Op het einde moet je zelf maar beslissen wat je voorkeur wegdraagt. Voor deze opdracht komt het van pas als je het stuk â&#x20AC;&#x2DC;Is de krant uitgelezenâ&#x20AC;&#x2122; in Vraag 21 hebt afgewerkt, al is dat niet noodzakelijk. De benodigdheden voor deze opdracht zijn: - een computer met internetverbinding; - een papieren krant die je van je leraar krijgt; - de opdracht die je van je leraar krijgt. Met vriendelijke groeten Je ICT-adviseur
260 0
Vraag 21 - Wie maakt het nieuws?