Ntc5 2 3u lwb vbpg

Page 1

Leerwerkboek

2/3 u

Gerda Jacobs Hilde Driesen Kevin Breyne Chris De Commer Elke Stasseyns Marloes Van Damme Ann Vandemaele

inclusief

onlinelesmateriaal

5


Aan de slag met Hoe begin ik aan een les? Je vindt de uitgebreide inhoudsopgave van dit leerwerkboek op blz. 4-8. Het leerwerkboek bestaat uit vijf blokken. Bij het begin van elke les vind je een overzicht van de verschillende lesonderdelen.

LES 1 Wat voor lezer ben jij?

1 Speeddaten 2 Leesadvies geven 3 Taalbeschouwing

Word een expert op het vlak van spreken, zakelijk lezen en schrijven, kijken/luisteren, taalbeschouwing, verhalen en gedichten en creatief schrijven! Tips en oranje vastgespijkerd-kaders met kennis helpen je op weg. In Les 3 De vele gezichten van de literatuur hoor je 3 BV’s hun lievelingsboek voorstellen. Zij vertellen waarom zij dat boek bijzonder vinden. Misschien inspireren hun verhalen jou om je leesautobiografie nog interessanter te maken?

tip

Je weg vinden in de chaos van sites is niet zo eenvoudig, maar wie de juiste zoekwoorden intikt, geraakt sneller op zijn bestemming. Kun je de tips aanvullen? Tip 1 (bij vraag 1 en 9) De meest betrouwbare info over een persoon vind je natuurlijk op de site die die persoon over zichzelf maakt, maar je vindt er niet altijd gemakkelijk je weg. In plaats van onmiddellijk naar de site te surfen waar je de info vermoedelijk zal vinden, geraak je met de juiste combinatie van zoektermen vaak sneller waar je moet zijn. Als je zeker bent dat iets op een bepaalde site te vinden is en je kent de exacte URL, dan kun je in het zoekvenster van Google intikken

Icoontjes leiden je naar een opdracht waar je de pc voor nodig hebt bijhoort

of naar een suggestie voor je leesportfolio

of waar een PowerPointvoorstelling

. Je vindt alle nodige informatie op

www.knooppunt.net. In de eerste vier blokken vind je lessen onder de titel ‘De weg naar succes’. Deze lessen scherpen je onderzoekscompetenties aan en bereiden je voor op de geïntegreerde proef van het zesde jaar.

In de bijlagen achteraan in je leerwerkboek vind je ten slotte extra informatie over verschillende taalonderdelen: 1 2 3 4

2

Communicatiecriteria Spellinggids Tekststructuren Verhaalaspecten


Hoe leg ik dat uit? Woordverklaring en die leesgedrag: manier van lez de tekstsoort van is k elij ank afh bijvoorbeeld er en de interesse van de lez

Na de eerste vijf blokken sleutel je aan je taalvaardigheid.

ief ect

e

rsp

enti equ

pe

pseudo

con s

Je hebt woorden nodig om te kunnen redeneren, argumenteren, begrijpen. Zonder woorden kun je niet denken. Nieuwe woorden leren houdt nooit op. Als middelbare scholier leer je gemiddeld 3 000 woorden per jaar bij. In deze les herhaal je de woorden die je pad kruisten tijdens de voorbije lessen Nederlands. Je verrijkt je woordenschat vertrekkend vanuit de woorden die je al hebt geleerd.

protagonist

prom

i n e nt

Woordenbad 1

niem

De verklaring van moeilijke (schooltaal)woorden vind je in een kader, meestal onderaan de bladzijde.

In de rubriek Woordenbad na elk lessenblok herhaal je de woorden die je pad kruisten tijdens de voorgaande lessen. Je verrijkt je woordenschat en vertrekt daarbij vanuit de woorden die je al hebt geleerd. Je maakt ook opdrachten over het juiste taalgebruik.

Taaltelefoon 1 In de Taaltelefoon herhaal je de spellingregels. Je vertrekt daarbij telkens vanuit een dictee.

Vluchtweg Tijdens mijn laatste reis naar het

werd ik van de illusie

alles steeds Terwijl ik in

– vroeger –

naar de

1

2

ik me nog snel

. Ik nam mijn favoriete krant uit de rekken en liep naar de kassa, waar een

3

4

5

De spreker overtuigt mij met minstens vijf argumenten. De spreker overtuigt mij met sterke argumenten. De spreker wijkt niet af van de kern van zijn betoog. De spreker spreekt aanvaardbaar Nederlands. Totaal:

.

de luchthaven gewoon op mijn vlucht,

foto hing die vermoedelijk een kersvers fotomodel

Naam spreker:

dat

verloopt op luchthavens. Wat was er

/20

Noteer hier het sterkste argument dat de spreker volgens jou gebruikt heeft. Waarom heeft dit argument jou overtuigd?

.

Hoe evalueer ik mezelf en mijn medeleerlingen? Bij spreek- en schrijfopdrachten hoort een uitneembaar evaluatieblad. Voor je aan de slag gaat, kijk je na aan welke evaluatiecriteria je opdracht zal moeten voldoen. Bij het evalueren van je medeleerlingen ga je gestructureerd te werk.

3


Blz.

Les

Taalonderdeel

Wat leer je? Wat oefen je?

B LO K 1

9

19

25

31

36

45

54

Spreken

Speeddaten Leesadvies geven

Zakelijk schrijven

Onderzoeksstructuur Leesprofiel Maatregelstructuur Leesadvies

Taalbeschouwing

Woordenschat i.v.m. lezen Pseudoniemen

Zakelijk lezen

Zoekend lezen: antwoord op concrete vragen zoeken op het internet

Zakelijk schrijven

Tips voor het intikken van zoektermen bij Google Parafraseren

Taalbeschouwing

Synoniemen van abstracte woorden als oorzaak, kenmerk, werkwijze …

Zakelijk lezen

Webquest over zoekresultaten + zelf op het internet zoeken

Taalbeschouwing

Woordenschat: woordbetekenis Bronnen beoordelen

Kijken / luisteren

Kennismaken met onderzoek rond marketing en reclame

Taalbeschouwing

De onderzoeksstructuur

Zakelijk lezen

Globaal lezen: thema en subthema’s in een tekst herkennen en benoemen Zoekend lezen: een thema kiezen, informatie verzamelen en bronnen noteren

Taalbeschouwing

Woordenschat i.v.m. marketing en reclame

Zakelijk lezen

Informatieve tekst over jongerensubgroepen

Kijken / luisteren

Relevante informatie noteren uit een interview met een trendwatcher

Zakelijk schrijven

Schrijven voor een blog

Zakelijk lezen

Kritisch lezen: criteria voor goede poëzie onderscheiden en beoordelen Informatieve tekst over slampoëzie lezen

Literatuur

Poëzie lezen, beluisteren en beoordelen

Creatief schrijven

Een poëtisch zelfportret schrijven

Taalbeschouwing

Werkwoordspelling Schooltaalwoorden

1 Wat voor lezer ben jij?

2 Info verzamelen op het internet

3 Zoekresultaten beoordelen

De weg naar succes 1

De weg naar succes 2

4 Zeg me wat je koopt en ik zeg je wie je bent

5 Dichten zonder regels

67

6 Instructietaal

72

Woordenbad 1

Taalbeschouwing

Woordenschat: betekenis toekennen, inoefenen en controleren + strategieën

75

Taaltelefoon 1

Taalbeschouwing

Spelling: strategieën

B LO K 2 77

85

4

7 Spanning: Luc Deflo Onder de Budabrug

8 Avontuurlijk leven – herhaling tekstdoelen

Literatuur

Spanningsopbouw, spanningstechnieken

Kijken / luisteren

Anticiperen op het verhaalverloop

Zakelijk schrijven

Maatregelstructuur

Zakelijk lezen

Informatieve, persuasieve, activerende, emotieve en diverterende teksten herkennen en benoemen


Blz.

100

Les

Taalonderdeel

Wat leer je? Wat oefen je?

Onderzoekscompetenties

Een onderzoek opzetten en doelen formuleren: - een experiment opzetten, een vergelijkende studie maken, een enquête opstellen - onderzoeksvragen stellen - taken verdelen

Taalbeschouwing

Engelse leenwoorden in het Nederlands

Kijken / luisteren

Kritisch luisteren: invloed van het Engels op het bedrijfsleven, het onderwijs en het dagelijks leven De betekenis van vreemde woorden afleiden uit de context

De weg naar succes 3

104

9 Spanning in de taal

113

Woordenbad 2

Taalbeschouwing

Woordenschat: betekenis toekennen, inoefenen en controleren + strategieën

116

Taaltelefoon 2

Taalbeschouwing

Spelling: strategieën

5


LES 1 Wat voor lezer ben jij?

Nummer:

1 Speeddaten 2 Leesadvies geven 3 Taalbeschouwing

Klas:

1 Speeddaten Je hebt in je leven al heel wat gelezen. In deze oefening willen we te weten komen wie jij als lezer bent en hoe je leesprofiel past binnen de klas. Daarvoor ga je speeddaten rond leesgedrag.

Opdracht 1 1 Maak in je klaslokaal een lange rij van banken waaraan je met het gezicht naar elkaar zit.

Naam:

Neem plaats tegenover de leerling die dezelfde vragenlijst als jij heeft. Noteer zijn / haar naam en overloop afwisselend de vragen. Vul de gegevens in en stel enkele bijkomende vragen. Het antwoord hoef je niet te noteren. Op aangeven van de leerkracht schuift een rij leerlingen een stoel op. Werk de vragenlijst opnieuw af en herhaal dit tot je opnieuw tegenover de eerste leerling zit. Vul individueel de hele vragenlijst in je leerwerkboek in.

Duid aan welk antwoord / welke antwoorden het meest van toepassing

nooit als het verplicht is soms regelmatig vaak dagelijks

1 Ik lees ‌

is/zijn op jou.

Datum:

2 3 4 5 6 7

strips romans gedichten verhalen

Ik luister ‌ audioboeken

Woordverklaring en die leesgedrag: manier van lez de tekstsoort van is bijvoorbeeld afhankelijk er lez de en de interesse van

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?

9


Datum:

Ik lees niet graag omdat het … inspannend is saai is ouderwets is overbodig is

Ik lees graag omdat het … ontspannend is leerrijk is spannend is nodig is

2

Naam:

r uit naar …

3 Als ik voor een boekbespreking een boek mag kiezen, gaat mijn voorkeu een waargebeurd verhaal een thriller een psychologische roman een historische roman een sciencefictionverhaal een liefdesverhaal

4 Noteer een titel, auteur of thema. wel eens een goed boek

vaak goede boeken

nooit een goed gedicht

wel eens een goed gedicht

vaak goede gedichten

nooit een goede strip

wel eens een goede strip

vaak goede strips

Ik las … nooit een goed boek

Klas: Het beste boek dat ik ooit las: Het slechtste boek dat ik ooit las:

Nummer:

5 Bij de keuze van een boek ga ik af op … de achterflap de schrijver het genre de titel het uitzicht (kaft – kleuren – letters … )

6

Vroeger lazen mijn ouders / oppassers wel eens voor. Vroeger las nooit iemand voor. Ze lazen …

10

behaalde literaire prijzen de mening van anderen over het boek de dikte de verfilming de beschikbaarheid

sprookjes kinderboekjes telkens een stuk van een verhaal godsdienstige verhalen gedichtjes

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?


Nummer:

opdracht(en) … 7 Wanneer ik tot hiertoe een boek moest bespreken voor school vond ik de makkelijk moeilijk interessant saai een creatieve uitdaging internet terug te vinden op origineel afgezaagd Voorbeeld van een toffe opdracht:

Klas:

Voorbeeld van een saaie opdracht:

8 Ik lees … in mijn bed op de trein / op de bus / in de auto op het toilet …

in de woonkamer in de bibliotheek eender waar, wanneer ik tijd heb

9 Wanneer ik aan een boek begin … lees ik het meestal in een ruk uit lees ik het in enkele dagen uit doe ik er een week of meer over

doe ik er weken over eer het uit is lees ik het zelden helemaal uit lees ik het nooit uit

Ik was als kind lid van een bibliotheek en nu nog steeds. Ik was als kind lid van een bibliotheek, maar nu niet meer. Ik was als kind geen lid van een bibliotheek en nog steeds niet. Ik was als kind geen lid van een bibliotheek, maar nu wel. Ik bezocht het laatst een bibliotheek: (hoe lang geleden?)

11

meestal

soms

zelden

nooit

meestal

soms

zelden

nooit

Naam:

10

Ik kan me inleven in het verhaal. Ik herken me in een personage. Ik herken een situatie.

Datum:

Bijvoorbeeld:

12

Voor een boekverslag … lees ik iets over de auteur. zoek ik een samenvatting op internet. lees ik wat anderen vonden van het boek. kijk ik naar de verfilming als die bestaat.

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?

11


Datum:

Opdracht 2 Verwerk de gegevens van je klasgenoten. Werk samen met de leerling die dezelfde vragen stelde. 1 Ieder van jullie heeft aan de helft van de klas vragen gesteld. Tel de gegevens op en noteer de aantallen op je vragenblad. 2 Bereken per antwoord het percentage. (bv. 16 leerlingen van de 25 in je klas hebben geantwoord: ‘nooit’. Dan deel je 16 door 25 = 6,4. Je vermenigvuldigt met 100 = 64 %)

Naam:

3 Geef kort de resultaten weer volgens de onderzoeksstructuur. (Dit kun je per twee doen.) Wat heb je onderzocht?

Wat zijn de resultaten?

Waarom heb je het onderzocht?

Hoe heb je het onderzocht?

Klas: Nummer:

Wat is de conclusie van het onderzoek? (interpretatie van de resultaten)

4 Deel de resultaten mee aan de klas. 5 Noteer de percentages naast jouw ingevulde gegevens in de vragenlijst op de vorige bladzijden. Verwoord kort een aantal bevindingen van anderen die afwijken van jouw leesgedrag.

12

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?


Klas:

Nummer:

6 Komt het profiel van de klasgroep in het algemeen overeen met je eigen leeshouding? Vergelijk (individueel) op minstens drie vlakken. Noteer kort je bevindingen. Wat zijn de overeenkomsten? Waar zijn er verschillen? Wat is de conclusie?

2 Leesadvies geven Opdracht 3 Stappenplan

- Onderzoek het boekenaanbod van 15-18 jaar. Er zijn drie hoofdcategorieën: - Lezen? Natuurlijk! Als je klasgenoot graag leest en niet terugschrikt voor dikke boeken, is dit het geschikte startpunt voor je zoekactie. - Lezen? Surprise me! Als je klasgenoot niet veel leest, maar toch van verrassingen en uitdagingen houdt, vertrekt je zoektocht best hier. - Fahrenheit 451 In deze categorie vind je een rijk aanbod voor jongeren die niet graag en niet veel lezen. - Elk van deze drie hoofdcategorieën is ingedeeld in een aantal subcategorieën, bijvoorbeeld: verhalen over mensen en relaties, de wereld rond, voltooid verleden tijd, lach eens met een boek, informatief …

Naam:

Stap 1 Raadpleeg www.boekenzoeker.org

- In elk van deze subcategorieën vind je heel wat boektitels met vermelding van het aantal pagina’s en een korte toelichting. Onder dit icoon bij elk boek staat er soms commentaar van andere lezers.

Stap 2 Bekijk de resultaten van de speeddating met je klasgenoten nog eens en pik er een ‘slachtoffer’ uit. Kies uit een of meerdere categorieën twee boeken of strips die je aan hem/haar wilt aanbevelen. Gebruik het onderstaande schema om je keuze vast te leggen.

Datum:

-

Naam klasgenoot: Korte samenvatting van zijn/haar profiel:

Woordverklaring g leeshouding: zie leesgedra n die op de markt eke bo de : od nb naa eke bo zijn

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?

13


Datum:

Boek 1 Hoofdcategorie: Subcategorie: Titel, auteur, aantal bladzijden: Korte toelichting:

Naam: Boek 2 Hoofdcategorie: Subcategorie: Titel, auteur, aantal bladzijden: Korte toelichting:

Klas: Nummer:

Stap 3 Noteer hieronder in trefwoorden waarom je je klasgenoot aanraadt om (een van) deze boeken te lezen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het leesprofiel van je medeleerling, het thema van het boek, de andere verhaalelementen (spanning, plot, vertelstandpunt, personages, tijd, ruimte, stijl), het aantal bladzijden, de vergelijking met een film, een game, een spel ‌

Stap 4 Overtuig je klasgenoot in een spetterend kort betoog om de boeken die jij voor hem/haar uitgekozen hebt, te lezen. Hij/zij zal op basis van het evaluatieschema op de volgende bladzijde oordelen of je echt overtuigend uit de hoek bent gekomen. Ook je leerkracht zal je prestatie evalueren (1 = onvoldoende, 5 = uitstekend).

14

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?


Naam spreker:

1

2

3

4

5

Nummer:

De spreker overtuigt mij met minstens vijf argumenten. De spreker overtuigt mij met sterke argumenten. De spreker wijkt niet af van de kern van zijn betoog. De spreker spreekt aanvaardbaar Nederlands. /20

Noteer hier het sterkste argument dat de spreker volgens jou gebruikt heeft. Waarom heeft dit argument jou overtuigd?

Klas:

Totaal:

Wat was positief aan het betoog?

Naam:

Wat is een werkpunt voor de spreker?

Opdracht 4 Je kent nu het leesprofiel van je klas. Stel je in de plaats van je leerkracht Nederlands. Wat zou jij aan deze klas als verwerkingsopdracht bij een boekverslag geven? Formuleer je voorstel in een doorlopende tekst waarin je de maatregelstructuur hanteert.

Datum:

Wat is de maatregel? (jouw voorstel) Waarom kies je hiervoor? Hoe zie je dit concreet? Wat zal het resultaat zijn? (veronderstel je) Je deelt de tekst op in alinea’s. Ga op zoek naar opdrachten die veel indruk op jou en je klasgenoten hebben gemaakt en die ze omschrijven als toffe verwerkingstaken. In een aparte top drie noteer je je drie favoriete opdrachten. Je schrijft je tekst voor je klasgenoten. Overloop de criteria nog vooraleer je de taak inlevert. Duidelijkheid

Is je boodschap logisch opgebouwd?

Gepastheid

Heb je rekening gehouden met je publiek?

Correctheid

Heb je spelling, zinsbouw en woordenschat gecontroleerd?

Aantrekkelijkheid

Heb je op je stijl gelet?

Woordverklaring p het oordeel criterium: datgene waaro gebaseerd wordt

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?

15


Datum:

3 Taalbeschouwing Opdracht 5

Naam:

Zoek woorden die betrekking hebben op het thema ‘lezen’ bij de omschrijvingen en vul ze in. 1 Engelse term die we gebruiken voor de ontwikkeling van het verhaal 2 Schuilnaam die een auteur aanneemt 3 Zich herkennen in een personage of situatie 4 Wordt stelselmatig opgebouwd zodat je absoluut wilt verderlezen 5 Hoe vaak je leest, drukt men uit als lees… 6 Hoofdrolspeler in een verhaal 7 Vanuit welk oogpunt het verhaal gezien wordt 8 Soms open, soms ‘happy’ 9 Wanneer een auteur over zijn eigen leven schrijft 10 Het hoogtepunt van de spanningsopbouw 11 Nederlandse term voor de knoop, verwikkeling van het verhaal 12 Literaire soort (bv. thriller, psychologisch drama, oorlogsverhaal …) Horizontaal krijg je een begrip dat je dit jaar hopelijk stevig uitbreidt. 5 9

Klas: 2

3

10

1

Nummer: 16

6 4

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?

11 7

8

12


Opdracht 6 Sommige schrijvers, maar ook performers, kozen voor een pseudoniem om in de openbaarheid te komen.

Ozark Henry Sandra Kim Urbanus Eddy Wally Helmut Lotti Laura Lynn Selah Sue Axelle Red 1

a b c d e f g h 2

3

4

Sabrina Tack Fabienne Demal Sanne Putseys Sandra Caldarone Piet Goddaer Urbain Servranckx Helmut Lotigiers Eduard Van De Walle 5

Klas:

1 2 3 4 5 6 7 8

Nummer:

1 Combineer de pseudoniemen van deze Belgische artiesten met hun echte naam.

6

7

8

2 a Combineer de pseudoniemen van deze Belgische striptekenaars en cartoonisten met hun echte naam. b Kun je hen ook combineren met de juiste afbeelding? 1 2 3 4 5

Merho Marc Sleen HergĂŠ Marec Herr Seele

a b c d e

1

2

3

Peter Van Heirseele Marcel Neels Georges Remi Robert Merhottein Marc De Cloedt 4

5

a

b

Naam:

b

c

Datum:

a

d

e

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?

17


Datum:

3 a Bij de volgende auteurs liep er iets mis. Zij schrijven wel onder hun eigen naam. Welke? b Kun je hen ook aan een werk linken? Echte naam?

Werk?

1 Hugo Mulisch 2 Ed Brusselmans 3 Patrick Moeyaert 4 Herman Lanoye

Naam:

5 Carry Hemmerechts 6 Arnon Claus 7 Kristien M.G. Schmidt 8 Annie Bracke 9 Harry Lagrou 10 Bart Grunberg 11 Tom Slee 12 Dirk Franck a b c d e f

Straks doet het geen pijn meer Het verdriet van België Zomer zeventien Het dolfijnenkind Ex-drummer De ontdekking van de hemel

g h i j k l

De melkweg Pluk van de Petteflet Sprakeloos Taal zonder mij Tirza Radeloos

Klas: Nummer:

4 Originele pseudoniemen. Pieter Aspe haalde de inspiratie voor zijn pseudoniem bij zijn naam: Pierre Aspeslag.

a Bedenk een origineel pseudoniem voor jezelf. Zorg dat je naam op de ene of andere manier herkenbaar blijft. Naam

Pseudoniem

b Ga nu hulp zoeken bij een anagrammaker (http://wordsmith.org). Stel de taal (bij ‘Advanced’) in op Nederlands en vind grappige combinaties. Noteer er twee. Pseudoniem 1

18

Les 1 - Wat voor lezer ben jij?

Pseudoniem 2


ief ect

rsp

pe

con se q u

enti

e

niem pseudo

protagonist

Je hebt woorden nodig om te kunnen redeneren, argumenteren, begrijpen. Zonder woorden kun je niet denken. Nieuwe woorden leren houdt nooit op. Als middelbare scholier leer je gemiddeld 3 000 woorden per jaar bij. In deze les herhaal je de woorden die je pad kruisten tijdens de voorbije lessen Nederlands. Je verrijkt je woordenschat vertrekkend vanuit de woorden die je al hebt geleerd.

e n i m o pr

nt

Woordenbad 1

1 Links Benoem acht verbanden tussen telkens drie woorden uit deze verzameling. (Een voorbeeld is al ingevuld.) bungeespringen

dynamisch

billboard

samplen

intrige

conformist

freestylen

geëngageerd

uitslover

implicatie

plot

kitesurfen

consequentie

raften

prominent

rebel

banner

ancien

trendsetter

effect

bricoleren

afloop

flexibel

gadget

Verband 1: Extreme sporten (bungeespringen – raften – kitesurfen) Verband 2: Verband 3: Verband 4: Verband 5: Verband 6: Verband 7: Verband 8:

Woordenbad 1

67


2 Woordpuzzel Welke synoniemen van de onderstaande omschrijvingen vind je terug in de woordpuzzel (horizontaal – verticaal – diagonaal – omgekeerd)? 1 een optreden 2 een klein verschil 3 uiterste grens 4 schuilnaam 5 heimwee naar vroeger 6 het gewone 7 niet conservatief 8 hoofdrolspeler 9 twijfelend, kritisch 10 opvallende tegenstelling

68

R

E

S

R

Z

E

H

Q

Y

N

P

M

A

E

C

N

C

E

G

N

F

R

K

E

B

E

I

N

J

D

F

C

O

S

A

I

B

M

A

L

A

I

C

T

X

E

A

N

W

U

E

Y

U

M

A

O

M

B

R

O

N

C

W

L

U

G

R

R

H

Z

K

D

X

F

G

Q

O

O

E

O

Q

C

U

U

H

Q

P

N

T

T

F

R

F

G

L

E

F

E

I

S

S

E

R

G

O

R

P

S

Z

S

O

L

I

M

I

E

T

F

E

P

T

S

C

E

P

T

I

S

C

H

Z

P

E

I

G

L

A

T

S

O

N

S

Z

N

W Woordenbad 1


3 Anagrammen Welk synoniem voor de onderstaande begrippen werden hier door elkaar geklutst? 1

vernieuwende dichtstijl

palemosziĂŤ

slampoĂŤzie

2

product placement

cesarmelkuil

sluikreclame

3

internetpiraat

rackhe

hacker

4

erotisch prikkelend

leesneus

sensueel

5

standpunt

perfectepis

perspectief

4 Collectief geheugen Welke woorden kun je in verband brengen met de volgende beelden? 1 2

4

3

Woordenbad 1

69


Taaltelefoon 1 Vluchtweg Tijdens mijn laatste reis naar het

werd ik van de illusie

alles steeds

verloopt op luchthavens. Wat was er

Terwijl ik in

– vroeger –

naar de

dat ?

de luchthaven gewoon op mijn vlucht,

ik me nog snel

. Ik nam mijn favoriete krant uit de rekken en liep naar de kassa, waar een foto hing die vermoedelijk een kersvers fotomodel

De bediende, die er nogal

uitzag, keek me met een priemende blik

aan en beet me toe: ‘

u maar eens goed na vooraleer u die krant koopt!’ keek ik hem aan. Wat was er net

niet genoeg

.

? ‘Die krant

? Had ik hem misschien de werkelijkheid’, fluisterde hij

nu geheimzinning. ‘Ik heb gisteren nog de hoofdredacteur simpelweg

, maar volgens mij heeft die mijn mail

.’ Ik stond met mijn mond vol tanden en mijn hart in mijn keel. Gelukkig werd ik gered door de uitstekend

boodschap van de omroeper: mijn vliegtuig was instapklaar. Ik

inwendig en

me weg, zonder krant weliswaar!

Schrijf de in te vullen woorden ook bij de passende spellingregel in de onderstaande tabel. Aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter. Afleidingen krijgen normaal geen –en als tussenklank. Afleidingen volgen de regels voor tussenklanken in samenstellingen niet. Eigennamen (van een bedrijf ) schrijf je met een hoofdletter. - Engelse voltooide deelwoorden krijgen -d als de laatst uitgesproken klank van de oorspronkelijke Engelse stam niet in ‘fokschaapshit x’ voorkomt. Vergelijk: ‘geüpgraded’, want de laatste klank van ‘upgrade’ is /d/. - De gekke schrijfwijze is dus logisch: ge + stam (van het oorspronkelijke Engelse werkwoord) +d. - Voltooide deelwoorden die bijvoeglijk worden gebruikt (bv. een ‘vergoede’ uitgave), verbuig je als gewone bijvoeglijke naamwoorden. Vergelijk met ‘goed’. Dat woord heeft als verbogen vorm ‘goede’. Dus is het ook ‘vergoed’ p ‘vergoede’.


- Engelse voltooide deelwoorden krijgen -t als de laatst uitgesproken klank van de oorspronkelijke Engelse stam in ‘fokschaapshit x’ voorkomt. Vergelijk: ‘geracet’, want de laatste klank van ‘race’ is /s/. - De gekke schrijfwijze is dus logisch: ge + stam (van het oorspronkelijke Engelse werkwoord) +t. Engelse werkwoorden met een lange /oo/ in de laatst uitgesproken lettergreep ga je vernederlandsen en vervoeg je zoals bv. hopen. Onvoltooid tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud: stam + t. Vergelijk: maak + t. Onvoltooid verleden tijd krijgt –te bij de stam als de laatste letter van de infinitief min -en tot ‘fokschaapshit x’ behoort. Onvoltooid verleden tijd is stam + te, zoals ‘maak’ + te

Onvoltooid verleden tijd vereist –de bij de stam van het werkwoord als de laatste letter van de infinitief min -en niet in ‘fokschaapshit x’ komt. Stam + de, zoals hoor+de Tussenklank -en in een samenstelling als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -(e)n. Vergelijk: woordenschat. Voltooide deelwoorden die bijvoeglijk worden gebruikt (bv. een verbrede weg), verbuig je als gewone bijvoeglijke naamwoorden. Vergelijk met ‘bloot’. Dat woord heeft als verbogen vorm ‘blote’. Dus is het ook ‘ontbloot’ p ‘ontblote’. - Voltooide deelwoorden krijgen -d als de laatste letter van de infinitief min -en niet in ‘fokschaapshit x’ voorkomt. - Samenstellingen met als eerste lid een letter, kriigen een koppelteken. Vergelijk: U-boot, b-klank, x-as. - Voorvoegsels worden altijd met een koppelteken verbonden met een losse letter. Vergelijk: ge-i-bankierd, ge-u-weet-wel. Voltooide deelwoorden krijgen een -d als de laatste letter van de infinitief min -en niet tot ‘fokschaapshit x’ behoort. Vergelijk met de onvoltooid verleden tijd ‘geloofde’.

Windstreken die verwijzen naar geografische, economische of politieke gebieden schrijf je met een hoofdletter.

Taaltelefoon 1

71


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.