Nw go 2016 thema 01

Page 1

THEMA

1

ANORGANISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN Inhoud Intro 1 Indeling van stoffen 2 Enkelvoudige anorganische stoffen 2.1 De vele gedaanten van koolstof 2.2 Helium: het inerte gas 2.3 Het metaalrooster: een apart geval

3 Samengestelde anorganische stoffen 3.1 Koolstofdioxide, een broeikasgas 3.2 Roest: een vervelend mengsel met een metaaloxide in de hoofdrol

De kern van de zaak Leerstof verwerken Omgaan met informatie

DEEL 1

CHEMISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN


• INTRO • In het jaar 79 van onze tijdrekening werd op een zonnige augustusdag de Italiaanse stad Pompeï (in de buurt van Napels) volledig verwoest door lava, puimsteen en as door de uitbarsting van de vulkaan de Vesuvius. Niet alleen vaste stoffen, maar ook een massale uitstoot van giftige gassen, zoals koolstofmonoxide, werden verspreid tijdens één van de meest gewelddadige vulkaanuitbarstingen ooit waargenomen. Ongeveer tienduizend mensen werden gedood en recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dit op een bijzonder gruwelijke wijze gebeurde: de slachtoffers werden levend gekookt en ‘gezandstraald’ door de gloeiend hete aswolk en vervolgens levend ontvleesd. Hun hersenpan explodeerde waarschijnlijk door de temperatuur van het superhete gas (rond 500 °C). De massadoding die hier beschreven staat, is niet het werk van de levende of organische natuur. Het betreft een veelvoorkomend mechanisme op aarde waarbij vloeibaar gesteente en gassen vrijkomen aan het aardoppervlak. Deze verwoestende stoffen bestaan voornamelijk uit deeltjes zonder het element koolstof; het zijn anorganische stoffen. In dit thema behandelen we deze heel belangrijke groep binnen de chemie.

Fig. 1.1 Menselijke resten die teruggevonden zijn bij archeologische opgravingen in het gebied dat getroffen werd door de eruptie van de Vesuvius

10

DEEL 1: CHEMISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN


1

Indeling van stoffen Het organigram hieronder biedt een handig overzicht van de classificatie van alle chemische stoffen. stoffen

anorganisch

organisch

enkelvoudig

nietmetalen*

*atoom (edelgassen) of molecule

samengesteld

metalen (metaalbinding)

nietmetaaloxiden NM + O

moleculair (covalente binding)

andere moleculaire stoffen H2O

ionair (ionbinding)

zuren H vooraan in formule

metaaloxiden M+O

binaire zouten M + NM

hydroxiden OH achteraan in formule Fig. 1.2

De eerste tweedeling gebeurt tussen organische en anorganische stoffen. • Organische stoffen bestaan uit moleculen die koolstof bevatten als voornaamste bouwsteen. • Anorganische of minerale stoffen bestaan in de regel uit deeltjes (moleculen, atomen en ionen) zonder koolstof. Uitzonderingen daarop zijn carbonaten, koolstofdioxide, grafiet en diamant, die wel koolstof bevatten. Anorganische stoffen worden verder opgedeeld in een groep enkelvoudige en een groep samengestelde stoffen. (Organische stoffen zijn altijd verbindingen, nooit enkelvoudig.) • Enkelvoudige stoffen bestaan uit één atoomsoort. • Samengestelde stoffen zijn opgebouwd uit meerdere elementen. De enkelvoudige stoffen worden verder onderverdeeld in metalen en niet-metalen. De samengestelde stoffen hebben ofwel een ionaire binding (of ionbinding) tussen hun samenstellende deeltjes, ofwel een mole­ culaire binding. • In een ionbinding schikken positieve en negatieve ionen zich in vaste toestand in een ionrooster, waarin ze worden samenge­ houden door een elektrostatische kracht. • In een covalente of moleculaire binding delen twee atomen een elektronenpaar. De drijfveer van beide soorten bindingen is het streven naar acht elektronen op de buitenste schil (de edelgasstructuur).

natriumion (Na+)

chloride-ion (Cl–)

Fig. 1.3 Ionrooster van natriumchloride

Aan de hand van enkele voorbeelden zullen we nu het verband bespreken tussen de structuur en de eigenschappen van enkelvou­ dige en samengestelde anorganische stoffen. Voor wat betreft de enkelvoudige stoffen maken we kennis met grafiet en diamant, helium als edelgas en metalen in het algemeen. Bij de samengestelde stoffen bespreken we koolstofdioxide als niet­metaaloxide en gehydrateerd ijzer(3+)oxide als metaaloxide in roest. Fig. 1.4 Bol­ en staafjesmodel van een watermolecule. De staafjes zijn covalente bindingen.

THEMA 1: ANORGANISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN

11


2 Enkelvoudige anorganische stoffen 2.1 De vele gedaanten van koolstof Koolstof is een bijzonder ele­ ment. In de eerste plaats omdat het de basis vormt van alle orga­ nische stoffen (zie verder), maar ook omdat het de bouwsteen is van zowel grafiet als diamant. Grafiet, dat we gebruiken als potloodstift, is een van de zachtste bekende materialen, terwijl diamant het hardste bekende materiaal is. Eén ding hebben ze zeker gemeen: het zijn enkelvoudige stoffen, want ze bestaan maar uit één element of atoomsoort. Koolstof heeft vier valentieelektronen (de elektronen op de buitenste schil). Om de edelgasstructuur of octet­ structuur te bereiken, gaat het element moleculaire of covalente bindingen aan. Bij organische moleculen zijn dat bindingen met andere elementen (zoals waterstof), bij grafiet en diamant zijn het bindingen met uitsluitend andere koolstofatomen.

B

A

Fig. 1.5 A Grafiet B Grafietrooster

A

B

Fig. 1.6 A Diamant B Diamantrooster

• Bij diamant is elk koolstofatoom met covalente bindingen aan vier andere koolstofatomen gebonden, zodat een heel robuuste driedimensionale structuur of diamantrooster ontstaat. Omdat diamant dankzij die stevige structuur de hardste stof is die we kennen, wordt ze niet alleen ge­ bruikt in sieraden, maar ook in werktuigen die door hard gesteente moeten boren of slijpen. Ook het bewerken van diamanten zelf gebeurt met materiaal dat bedekt is met diamantpoeder.

Fig. 1.7 Diamantslijper aan het werk met zijn machine

Fig. 1.8 De schijven van machines die beton kunnen doorslijpen, zijn vaak bedekt met kunstmatige diamantkorrels.

12

DEEL 1: CHEMISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN


• In grafiet is elk koolstofatoom aan drie andere koolstofatomen gebonden in hetzelfde vlak. Hierdoor worden regelmatige zeshoeken gevormd, die op hun beurt in lagen worden samengehouden door relatief zwakke krachten. Wanneer binnen in het grafietrooster dat zo ontstaat lucht of water glipt, kunnen de koolstoflaagjes gemakkelijk verschuiven en loskomen. Dat is de reden waarom grafiet in een potloodstift een spoor achterlaat op het papier en ook als smeermiddel voor machines gebruikt wordt. Raadpleeg ook het onlinemateriaal voor meer informatie over kool­ stofnanobuizen. Fig. 1.9 Grafietpoeder wordt soms als smeermiddel voor sloten gebruikt, omdat het in droge toestand geen stofdeeltjes aantrekt.

2.2 Helium: het inerte gas Helium is een gasvormige stof die behoort tot de groep van de edelgas­ sen. In het periodiek systeem van de elementen vind je de groep van de edelgassen helemaal rechts (groep VIIIa of groep 0). Zoals alle groepen in het periodiek systeem hebben ook de edelgassen overeenkomstige eigenschappen. • Zo beschikken alle elementen van deze gassen over een volledig ge­ vulde buitenste elektronenschil. Voor de meeste atoomsoorten van de edelgassen betekent dit acht valentie-elektronen; helium heeft twee elektronen op zijn enige schil. Deze toestand is heel gunstig voor een stof, omdat het dan niet op zoek moet naar andere elementen om één of meer bindingen mee aan te gaan. Dat betekent dat vrijwel alle edelgassen niet reageren met andere stoffen. We zeggen dat ze inert zijn.

Fig. 1.10 Originele voorstelling van helium als lichtgevend element met atoomnummer 2 in het periodiek systeem.

• Bij kamertemperatuur zijn het allemaal gasvormige stoffen die enkelvoudig voorkomen in de lucht (samengeteld voor ongeveer 1 %). We ademen ingeademde edelgassen onveranderd weer uit. Op de kermis staan vaak ballonverkopers. In de gasflessen die ze gebruiken, zit helium, omdat dit gas veel lichter is dan lucht en daarom vanzelf stijgt. Helium wordt ook gebruikt in luchtschepen ter vervanging van het zeer explosieve waterstofgas. Helium kan door zijn inerte karakter niet ontvlammen.

Fig. 1.12 In 1937 had de ramp met het luchtschip Hindenburg plaats. Door een lek in het zeil van de zeppelin reageerde het vrijgekomen waterstofgas zeer snel met het zuurstofgas uit de lucht, met een explosie als gevolg. De trigger voor de snelle ontbrandingsreactie was een elektrische ontlading tussen het luchtschip en de grond. Vijfendertig mensen verloren toen het leven.

Fig. 1.11 Een ballon gevuld met helium stijgt omdat het gasmengsel in de ballon lichter is dan de omringende lucht.

Raadpleeg ook het onlinemateriaal voor andere toepassingen van helium.

THEMA 1: ANORGANISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN

13


2.3

Het metaalrooster: een apart geval DEMO 1 Materiaal • plaatjes koper, zink, ijzer en andere metalen naar keuze • theelichtje • geleidingsmeter Werkwijze 1 Houd elk metalen plaatje in het licht en beoordeel het uitzicht. 2 Probeer elk plaatje te plooien. 3 Steek een theelichtje aan en houd voorzichtig met je hand de metalen plaatjes een voor een in de vlam. 4 Verbind de uiteinden van de metalen plaatjes een voor een met de geleidingsmeter. Waarnemingen

Alle metalen plaatjes hebben een glanzend oppervlak, zijn plooibaar en zijn goede geleiders voor zowel warmte als elektriciteit. Vorig jaar maakte je al kennis met de moleculaire bouw van metalen. Meta­ len bestaan uit metaalroosters waarbij positieve metaalionen dicht op elkaar gepakt zijn en bijeengehouden worden door een vrij bewegende elektronen­ wolk. Die elektronen zijn de valentie­elektronen van de metaalatomen. Het geheel ziet eruit zoals op Fig. 1.13.

Deze unieke bouw verklaart een aantal eigenschappen van metalen (zie ook demo 1):

• metaalglans: metalen hebben een blinkend uitzicht dankzij de beweeg­ lijkheid van de vrije elektronen die het invallende licht weerkaatsen.

+ + +–

positieve metaalionen

+ +–+ –

vrije elektronen

+ –+–+

Fig. 1.13 Metaalrooster

• goede geleiders voor zowel elektriciteit als warmte: ook deze ei­ genschap is te verklaren door het feit dat elektronen vrij bewegen in het metaalrooster. Als je elk uiteinde van een metalen draad verbindt met één van de polen van een batterij, dan zullen de vrij bewegende elektronen aan de kant van de positieve pool uit het metaalrooster bewegen en te­ zelfdertijd vervangen worden door nieuwe elektronen aan de negatieve pool. Warmte is eigenlijk het doorgeven van bewegingsenergie; dit wordt opnieuw vergemakkelijkt door de vrij bewegende elektronen. • hoog smeltpunt, grote hardheid en grote dichtheid: de elektro­ nenwolk werkt als een lijm die de positieve metaalionen stevig bij elkaar houdt. Metalen hebben daardoor in het algemeen een grote dichtheid en hardheid. Ook is het moeilijker om ze te smelten. Hoe meer elektronen in de elektronenwolk aanwezig zijn en hoe kleiner de diameter van het positieve metaalion, hoe sterker deze eigenschappen tot uiting komen. • vervormbaarheid: metalen kan je gemakkelijk plooien, pletten, snijden, enz. Dit komt omdat de lagen van positieve metaalionen in het metaal­ rooster gemakkelijk kunnen verschuiven ten opzichte van elkaar zonder dat het rooster uit elkaar valt. Opnieuw is de elektronenwolk, die als su­ perlijm werkt, de oorzaak hiervan. • legeringen: in een dichte opeenstapeling van metaalionen, zoals in het metaalrooster, is het niet moeilijk om de metaalionen te vervangen door andere metaalionen. Hierdoor ontstaan combinaties van verschillende soorten metalen of legeringen. Legeringen hebben de eigenschappen van beide soorten metalen.

14

Fig. 1.14 Brons is een legering van tin en koper. Daardoor is een bronzen stand­ beeld slijtvast en corrosiebestendig.

Fig. 1.15 Roestvrij staal is een legering van staal, chroom en nikkel.

DEEL 1: CHEMISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN


3

Samengestelde anorganische stoffen

3.1

Koolstofdioxide, een broeikasgas Een actuelere chemische verbinding dan koolstofdioxide (CO2) zal je waarschijnlijk niet tegenkomen. Koolstofdioxide wordt door de meeste specialisten beschouwd als één van de gassen die verantwoordelijk zijn voor een versterkt broeikaseffect (= serre­effect), met een verhoogde opwarming van het aardop­ pervlak en een mogelijke klimaatverandering als gevolg. Het broeikaseffect treedt ook op in broeikassen of serres, vandaar de benaming. In een serre wordt de temperatuur kunstmatig hoger gehouden dan de buitentemperatuur, doordat de teruggekaatste zonnewarmte gedeeltelijk opgevangen wordt. Het natuurlijk broeikaseffect op aarde werkt op eenzelfde manier en zorgt zo voor een gemiddelde temperatuur van 15 °C. Zonder het natuurlijk broeikaseffect zou de aarde een heel koude planeet zijn (–18 °C). Broeikasgassen zoals koolstofdioxide warmen zelf op door de infraroodstraling te absorberen die door het aardoppervlak wordt uitgestraald. Het aardoppervlak straalt die IR­straling uit, omdat het opgewarmd wordt door de zon. Als CO2 en andere gassen in de atmosfeer opwarmen, warmt natuurlijk de hele atmosfeer op.

A T M ZON

1 Straling van de zon dringt de atmosfeer binnen. Inkomende zonnestralen: 343 watt per m2

O

S

F E

E

R

2 Een deel van de zonnestraling wordt gereflecteerd door de atmosfeer en het aardoppervlak.

I K A S G A S S E N B R O E 4 Een deel van de infraroodstraling wordt geabsorbeerd en opnieuw uitgestoten door de broeikasgasmoleculen, met de opwarming van het aardoppervlak en de troposfeer tot gevolg. Het aardoppervlak verhit en de infraroodstraling wordt opnieuw uitgestoten. 3 Zonne-energie wordt geabsorbeerd door en verwarmt het aardoppervlak.

Deze hitte veroorzaakt de uitstoot van infraroodstraling (lange golfstraling) in de atmosfeer.

Fig. 1.16 Schematische voorstelling van het broeikaseffect

Koolstofdioxide komt vooral vrij wanneer fossiele brandstof­ fen verbrand worden. Metingen hebben aangetoond dat sinds de industriële revolutie het koolstofdioxidegehalte in de atmosfeer aanzienlijk gestegen is. Voor drie vierde zou dit veroorzaakt zijn door de verbranding van fossiele brandstof­ fen, het overige deel zou te maken hebben met ontbossing. Er is momenteel een grote wetenschappelijke consensus over het verband tussen die verhoging van de concentratie koolstofdioxide in de atmosfeer en de klimaatopwarming (verhoging van de gemiddelde temperatuur op aarde). En dit wordt dan weer in verband gebracht met een wereldwijde, moeilijk te voorspellen klimaatverandering. Er is dringend nood aan een politieke oplossing voor dit probleem dat ie­ dereen aangaat en waarvan de gevolgen desastreus kunnen zijn.

THEMA 1: ANORGANISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN

15

Fig. 1.17 Een van de gevolgen van de klimaat­ verandering is het smelten van de ijskappen.


Koolstofdioxide komt ook vrij bij vulkanische activiteiten en biologische processen. Dagelijks verbruiken we een grote hoeveelheid voedingsstoffen, zoals suikers en vetten, en dat levert ook koolstofdioxide op. Groene planten zetten dit gas, samen met water, tijdens de fotosynthese om in glucose en zuurstofgas. Normaal gezien is er een globaal evenwicht tussen de CO2-productie van lichamelijke processen en de opname van die CO2 via fotosynthese, zodat de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer constant blijft. Door massale ontbossingen van bijvoorbeeld het regenwoud in Brazilië ten voordele van sojaplantages vermindert de capaciteit om CO2 op te nemen aanzienlijk.

Fig. 1.18 Grootschalige ontbossing

Raadpleeg ook het onlinemateriaal dat ter beschikking is over de effecten op korte en lange termijn ten gevolge van de opwarming van de aarde.

3.2 Roest: een vervelend mengsel met een metaaloxide in de hoofdrol Iedereen kent de roodbruine stof die ontstaat wanneer ijzer een periode in contact is ge­ weest met vochtige lucht. De stof is eigenlijk een mengsel met als belangrijkste bestanddeel een gehydrateerde vorm van ijzer(3+)oxide. Gehydrateerd wil zeggen dat in het ionrooster watermoleculen ingesloten zijn. De hoeveel­ heid ingesloten watermoleculen varieert zodat de formule voor deze stof algemeen geschre­ ven wordt als Fe2O3.xH2O. Een misverstand is dat eens er een laagje roest op een ijzeren voorwerp verschijnt, het voor­ werp beschermd is tegen verdere corrosie. Dat is echter niet zo, want het oxide laat zowel lucht als water door, zodat de onderliggende laag wel degelijk verder aangetast wordt. Door die hydratatie verliest het metaal een deel van zijn oorspronkelijke eigenschappen, zoals zijn metaalglans en hardheid.

Fig. 1.19 Laagje roest op een ijzeren fietsbel

Raadpleeg ook het onlinemateriaal dat ter beschikking is over andere toepassingen van mogelijke bescherming tegen roesten.

16

DEEL 1: CHEMISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN


THEMA 1: ANORGANISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN

17

*atoom (edelgassen) of molecule

grafiet (C) = zachte stof, diamant (C) = hardste stof helium (He) = edelgas (stabiele elektronenconfiguratie)

nietmetalen*

nietmetaaloxiden NM + O

metalen (metaalbinding)

enkelvoudig

anorganisch

andere moleculaire stoffen H2O

organisch

metaaloxiden M+O

samengesteld

zuren H vooraan in formule

stoffen

binaire zouten M + NM

ionair (ionbinding)

hydroxiden OH achteraan in formule

de samenstellende positieve en negatieve ionen worden samengehouden door elektrostatische krachten: de ionbindingen bv. ijzer(3+)oxide (Fe2O3): metaaloxide in roest

bestaan uit meerdere elementen

bestaan uit moleculen die koolstof bevatten als voornaamste bouwsteen

atomen worden samengehouden door middel van covalente bindingen bv. koolstofdioxide (CO2): versterkt broeikasaffect

moleculair (covalente binding)

eigenschappen – metaalglans – goede geleiders voor warmte en elektriciteit – hoog smeltpunt, grote hardheid en grote dichtheid – gemakkelijk vervormbaar en komen in veel legeringen voor

bestaan uit één atoomsoort

bestaan in de regel uit deeltjes (moleculen, atomen en ionen) zonder koolstof

• D E K E R N VA N D E Z A A K •


Leerstof verwerken 1 Vul het juiste in. De samenstellende deeltjes van samengestelde stoffen zijn ofwel verbonden door middel van

ionaire

bindingen, zoals bijvoorbeeld bij natriumchloride het geval is, ofwel door middel van

moleculaire (of covalente)

bindingen, zoals bijvoorbeeld bij water.

2 Schrijf volgende formules in de juiste kolom: NaCl, H2, CO2, Fe2O3, He, Al(v), NH3, CaCO3, H3PO4, Cl2. enkelvoudige stoffen

samengestelde stoffen

H2 He Al(v) Cl2

NaCl CO2 Fe2O3 NH3 CaCO3 H3PO4

3 Leg kort uit waarom grafiet een heel zachte stof is en diamant de hardste stof die we kennen, ook al bestaan beide stoffen louter uit verbindingen tussen koolstofatomen.

Bij diamant is elk koolstofatoom met covalente bindingen aan vier andere koolstofatomen

gebonden, zodat een heel robuuste driedimensionale structuur of diamantrooster ontstaat.

In grafiet is elk koolstofatoom gebonden aan drie andere koolstofatomen in hetzelfde vlak.

Hierdoor worden regelmatige zeshoeken gevormd, die op hun beurt in lagen worden

samengehouden door relatief zwakke krachten.

4 Diamant is de hardste bekende stof. Met welk materiaal wordt diamant dan zelf bewerkt door bijvoor­ beeld diamantslijpers?

Diamant werd daardoor vroeger bewerkt met diamant zelf. Nu bestaan er een aantal synthetische alternatieven die nog harder zijn dan natuurlijke diamant, zoals synthetische

diamant, siliciumcarbide en kunstmatig aluminiumoxide.

5 Waarom is helium een inert gas? Duid aan wat juist is. Er zijn meerdere mogelijkheden. Omdat een heliumatoom acht elektronen op de buitenste schil heeft. Omdat een heliumatoom twee valentie-elektronen heeft. Omdat een heliumatoom een stabiele elektronenconfiguratie heeft. Omdat helium een element van de nevengroepen is. 6 Noem drie belangrijke toepassingen van helium.

De heliumstem (piepstem), gas voor ballonnen, koelmiddel voor supergeleiders en als

bestanddeel van het gasmengsel in duikflessen.

18

DEEL 1: CHEMISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN


7 Schets hieronder een metaalrooster en duid daarop het volgende aan: vrij bewegende elektronen, metaalionen.

– – –

+ + +–

metaalionen

+ +–+ –

vrij bewegende elektronen

+ –+ + –

8 Vul de tabel aan in verband met de eigenschappen van metalen. eigenschap

korte verklaring

goede geleiders voor elektriciteit en warmte

Een elektrische stroom in een metaal zijn eigenlijk vrij bewegende elektronen; warmte is een vorm van bewegingsenergie die ook door de vrij bewegende elektronen wordt doorgegeven.

vervormbaarheid

De lagen van positieve metaalionen in het metaalrooster kunnen gemakkelijk verschuiven ten opzichte van elkaar zonder dat het rooster uit elkaar valt.

metaalglans

Metalen zien er blinkend uit dankzij de beweeglijkheid van de vrije elektronen die het invallende licht weerkaatsen.

9 Als je met een plastic kam door je haren gaat, blijven ze daar soms aan ‘kleven’. Waarom gebeurt niet hetzelfde met een metalen kam?

Een plastic kam geleidt de elektrische stroom niet waardoor de ladingen die door wrijving ontstaan op dezelfde plaats blijven. Een metalen kam geleidt de elektrische stroom wel. 10 Waarmee breng jij koolstofdioxide (CO2) direct in verband? Duid het juiste aan. Er is maar één mogelijk­ heid. het gat in de ozonlaag het broeikaseffect 11 Plaats de nummers van volgende zinnen of begrippen in de juiste chronologische volgorde van links naar rechts. klimaatverandering (1) – broeikasgassen in de atmosfeer nemen de teruggekaatste warmtestraling van de zon op en stralen die opnieuw uit naar het aardoppervlak (2) – verbranding van fossiele brandstoffen (3) – globale toename van de temperatuur (4) – broeikasgassen in de atmosfeer (5).

3–5–2–4–1 12 Waarom leidt ontbossing mee tot een versterkt broeikaseffect?

Bomen nemen tijdens het fotosyntheseproces koolstofdioxide op uit de atmosfeer. Als er veel ontbossing gebeurt, dan vermindert die opslagcapaciteit.

THEMA 1: ANORGANISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN

19


Omgaan met informatie Zoek in een boek, op het internet of met behulp van je organigram op p. 11 de anorganische stofklasse waartoe de volgende tien stoffen behoren. Alleen de wetenschappelijke namen zijn gegeven. Jullie moeten nog, indien mogelijk, de triviale of alledaagse namen toevoegen. Geef vervolgens één belangrijke toepassing van elke stof. Rangschik alles in een tabel zoals hieronder. wetenschappelijke naam stof

triviale naam stof (eventueel)

anorganische één belangrijke toepassing per stof stofklasse

bv. natriumchloride

keukenzout

zouten

keukenzout

Wetenschappelijke namen van de stoffen: natriumwaterstofcarbonaat, waterstofchloride, distikstofoxide, argon, platina, triwaterstoffosfaat, natriumhydroxide, calciumoxide, dichloor, zilvernitraat wetenschappelijke naam stof

triviale naam stof (eventueel)

anorganische stofklasse

één belangrijke toepassing per stof

natriumwaterstofcarbonaat

dubbelkool-zure soda

(binair) zout

• rijsmiddel • bestanddeel maagtabletten tegen brandend maagzuur • bluspoeder • …

waterstofchloride

zoutzuur

zuur

• maagzuur • productie van pvc • …

distikstofoxide

lachgas

niet-metaaloxide • anestheticum • verhoogt het vermogen van motoren • broeikasgas • …

argon

geen

niet-metaal (edelgas)

• vulmiddel gloeilampen (voorkomt doorbranden van de gloeidraad) • radioactieve datering van grondwater • in neonlampen geeft argon blauw licht • isolerend gas in dubbelglas • …

platina

geen

metaal

• • • •

triwaterstoffosfaat

fosforzuur

zuur

• productie van kunstmest • voedingszuur (E338) onder andere in cola • zuurregelaar in cosmetica • …

natriumhydroxide

bijtende soda

hydroxide

• gootsteenontstopper • productie van zeep (verzeping) • productie van ammoniak • …

calciumoxide

ongebluste of gebrande kalk

metaaloxide

• poeder dat op lijken gestrooid wordt om de afbraak te bevorderen • in metaalindustrie om verontreiniging in het erts te verwijderen • als warmteleverancier in militaire rantsoenen (exotherme reactie wanneer water toegevoegd wordt) • …

dichloor

chloorgas

niet-metaal

• productie van waterstofchloride en pvc • chloorwater is desinfecterend • gifgas (doet de slijmvliezen opzwellen), gebruikt tijdens WO I maar ook meer recent • …

zilvernitraat

helse steen

(ternair) zout

• aanstippen van wratten of wild vlees • vroeger gebruikt om bacteriële oogontstekingen bij pasgeborenen te behandelen • vroeger gebruikt als adstringerend middel, dit is een middel dat vocht- en slijmafdrijving tegengaat • …

in juwelen bekleding glasovens katalysator in veel chemische processen in legering met iridium vaak gebruikt als stof voor chirurgische implantaten • …

20

DEEL 1: CHEMISCHE STOFFEN EN HUN EIGENSCHAPPEN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.