Op verkenning 1| Handleiding| Dierenvrienden | les 2

Page 1

Handleiding

DIERENVRIENDEN

Bieke Finet Jeroen Reumers Vincent Verhelst Erwin Lenaers Jef Pazmany

Naam: ................................................................................................. Klas: ...............................................


Op verkenning - ‘Dierenvrienden’ - bestaat uit: • een themaschrift • een handleiding • een Mijn VAN IN bordboek Een volledig productoverzicht vind je op www.opverkenning.be Auteurs: Bieke Finet Jeroen Reumers Vincent Verhelst Coördinator: Erwin Lenaers Conceptcoördinator: Jef Pazmany

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2015 De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Eerste druk 2015 NUR 193

2

DIERENVRIENDEN

Cover en lay-outconcept: HarderBetterFasterStronger Opmaak: B.AD Verhaal: Rien Broere Tekeningen: Ina Hallemans


Inhoud

INHOUD Lessenoverzicht

4

Themaplanner

6

LES 1

ga je mee?

8

LES 2

deze dieren ken ik al.

12

LES 3

ik zorg voor de dieren.

20

LES 4

we bouwen een dierenhok.

26

LES 5

dieren zorgen voor ons.

32

LES 6

op uitstap!

38

LES 7

dromen van werken met dieren

42

TERUGBLIK

48

ďťż Inhoud

3


Lessenoverzicht Dit overzicht geeft de kern van alle lessen weer. Het laat je toe snel te beoordelen of je de door de auteurs gekozen volgorde van de lessen wilt aanhouden of een andere volgorde verkiest.

GEDICHT – (Rien Broere) Op de laatste bladzijde van het themaschrift staat een gedicht. Het brengt het onderwerp tot leven en zorgt ervoor dat de leerlingen zich kunnen inleven in de wereld van de personages. Hoe en wanneer je het gedicht een rol laat spelen tijdens dit thema, staat je vrij. Lees je het in de klas of laat je de luisterversie horen (cd nr. 9 of via het bordboek)? Bij het begin van het thema, tussendoor of achteraf? Je kunt er ook een drama-activiteit aan koppelen.

LES 1 – ga je mee? De leerlingen achterhalen – door de juiste vragen te stellen – welk dier er in het hoofd van zijn of haar buur zit.

LES 2 – deze dieren ken ik al. In deze les vertellen de leerlingen over dieren: ze zeggen hun namen, vertellen hoe ze eruitzien en waar ze leven. Ze groeperen de dieren met behulp van foto’s, en leren zo welke dieren bij elkaar horen.

LES 3 – ik zorg voor de dieren. In deze les leren de leerlingen hoe je een dier moet verzorgen. Ze ontdekken dat niet elk dier dezelfde verzorging nodig heeft. De leerlingen mogen een huisdier meebrengen.

LES 4 – we bouwen een dierenhok. De leerlingen volgen zelfstandig een stappenplan om een huisje voor lieveheersbeestjes te maken.

4

DIERENVRIENDEN


LES 5 – dieren zorgen voor ons. De leerlingen bekijken producten die afkomstig zijn van dieren. Ze leren dat dat niet alleen wij voor dieren zorgen, maar dat dieren op verschillende manieren ook voor ons nuttig zijn.

LES 6 – op uitstap! De leerlingen gaan op uitstap naar een plaats waar ze veel dieren kunnen zien. Daar observeren ze de dieren en dragen ze zorg voor hen. Ze passen toe wat ze in de vorige lessen hebben geleerd.

LES 7 – dierenberoepen In deze les komt iemand die met dieren werkt, over zijn of haar beroep vertellen. Als dat niet lukt, bekijk je met de leerlingen een film over dierenberoepen. Laat hen nadenken of zo’n beroep iets voor hen zou zijn. Bedenk wat er leuk en minder leuk aan die job is.

TERUGBLIK Er wordt teruggeblikt op het thema aan de hand van een drie-op-een-rij kleurspel in het themaschrift.

Lessenoverzicht

5


Themaplanner

Lestitel

Voorbereiding

Inhouden

LES 1: ga je mee?

Voor de leerlingen Geef elke leerling de themabrief mee. Elke leerling brengt een foto van zijn lievelingsdier mee.

• Maak kennis met het thema. • Raad je aan welk dier ik denk? • Omschrijf dieren naar hun kleur, grootte, aantal poten …

Voor de leerkracht Zoek er zelf ook één. Maak het overzichtsblad voor de ouders. LES 2: deze dieren ken ik al.

• Oefen de naam van dieren en vertel hoe ze eruit zien. • Dieren in hun biotoop. • Zoek welke dieren in een groepje passen.

LES 3: ik zorg voor de dieren.

Voor de leerlingen Enkele leerlingen brengen hun huisdier mee.

• Leer hoe je een dier verzorgt en wat je nodig hebt voor elk dier.

LES 4: we bouwen een dierenhuisje.

Voor de leerlingen Laat de leerlingen het materiaal meebrengen.

• Ken je het lieveheersbeestje? • Maak volgens een stappenplan zelfstandig een huisje voor lieveheersbeestjes. • Help elkaar hierbij!

Voor de leerkracht Voorzie extra materiaal om het huisje te maken. LES 5: dieren zorgen voor ons.

6

Voor de leerkracht Verzamel producten van dierlijke oorsprong: bv. kaas, melk, een leren tas, een wollen trui enz. en product­en van niet-dierlijke oorsprong

• Leer over producten die afkomstig zijn van dieren. • Leer dat niet alleen wij voor dieren zorgen, maar dat dieren op verschillende manieren ook voor ons zorgen.

LES 6: op uitstap!

• Op uitstap observeren we dieren in hun woonplaats. • We dragen zorg voor dieren rondom ons.

LES 7: dromen van werken met dieren.

• Iemand vertelt over zijn beroep met dieren. • Wat is belangrijk bij het uitoefen­ en van een beroep met dieren? • Welk dierenberoep past bij jou?

Les 8: terugblik

Dit is een herhalingsles. De leerlingen blikken terug op wat ze geleerd hebben en evalueren het thema.

DIERENVRIENDEN


Media

Andere materialen

Lesduur

• themaschrift p. 2-3 • kopieerbladen p. 1-2 • cd nr. 2-8

50’

• themaschrift p. 4-5 • bordboek • kopieerbladen p. 3-6

50’

• themaschrift p. 6-7 • bordboek

een blauw en een geel kleurpotlood

50’

• themaschrift p. 8-9 • bordboek

• een schaar, een kniptang • stro, hooi of takjes • een (oude) bloempot • ijzerdraad

50’

• themaschrift p. 10-11 • bordboek • dvd 1 nr. 8-11

• themaschrift p. 12-13 • kopieerblad p. 7-8

• • • •

50’

een fototoestel of smartphone

themaschrift p. 14 bordboek dvd 1 nr. 12-16 kopieerblad p. 9

themaschrift p. 15 prentenset prent 5

min. 50’

50’

een kleurpotlood

25'

Themaplanner

7


LES 2

Deze dieren ken ik al. Domein(en): mens en natuur, bron Onderwerp: classificatie van het dierenrijk, biotopen Lesduur: 50 minuten

LEERPLANDOELEN Bij het onlinelesmateriaal vind je een overzicht met alle leerplandoelstellingen per les.

MATERIAAL Voor elke leerling • themaschrift p. 4-5 Voor de leerkracht • bordboek

Het doel van de les In de les: -- leer ik welke dieren in het bos, in de vijver of in de tuin wonen. -- deel ik dieren in volgens: kleur, grootte, aantal poten … In deze les vertellen de leerlingen over dieren: ze zeggen hun naam, vertellen hoe ze eruitzien en waar ze leven. Groepeer de dieren met behulp van foto’s, en leer hen zo welke dieren bij elkaar horen.

Voorbereiding

Voor de klas

Voor de leerkracht

• kopieerbladen 3-6 (1x per groep van 4 leerlingen)

Verdeel de klasgroep in werkgroepjes van 4 leerlingen. Maak heterogene groepen waarin natuurvrienden, assertieve, introverte, taalvaardige en taalzwakkere leerlingen aanwezig zijn. Kopieer de kopieerbladen volgens het aantal groepjes.

Start De leerlingen nemen hun themaschrift op p. 4, opdracht 1. Kijk naar de tekening van het bos en van de tuin met de vijver. Zoek de verstopte dieren en kleur ze. Gebruik de juiste kleur. Bespreek nadat de leerlingen klaar zijn. • Welke dieren heb je gevonden? • Welke dieren heb je al in het echt gezien? • Hoe heten ze? muis / eekhoorn / egel / hert / everzwijn / specht / mier / kruisspin / kikker / vlinder / mus / roodborstje / worm / mol / poes / duif / merel / bij / slak • Waar vind je ze? in het bos / in de tuin

12

DIERENVRIENDEN


Kern Dierenfoto’s ordenen Verdeel de leerlingen in werkgroepen van 4. Toon de bladen met prenten van hun lievelingsdieren uit de vorige les. We hebben de dieren in groepen verdeeld en foto’s van dieren met dezelfde kenmerken op één blad gekleefd. • Waarom deden we dat? Om gemakkelijker informatie te delen. • Waar staan dieren ook vaak samen per groep geordend? in een boek over dieren / in een dierentuin / op het internet In dierenboeken staan dieren ook per groep. De auteurs bestuderen welke dieren samen horen. Dat gaan jullie ook onderzoeken. Geef elke werkgroep een set kopieerbladen (1 exemplaar van elk kopieerblad). Elke werkgroep heeft een stapel dierenfoto’s. Zoek uit welke dieren je in een groep kunt zetten. Kies zelf hoeveel groepen je maakt, want er zijn meerdere mogelijkheden. Straks moet je kunnen vertellen waarom je vindt dat de dieren samen horen. Het is belangrijk dat je dat met de hele groep bespreekt.

TIP: Voer het groepswerk uit als een coöperatieve werkvorm met taakverdeling (zie achtergrondinformatie) TIP: Vergroot de foto’s op het kopieerblad door ze op een A3-formaat af te drukken. HOEKENWERKTIP: Verzamel een doos met allerlei plastieken diertjes. Laat de diertjes vrij groeperen (bv. in hoekenwerk).

Spreek af hoeveel tijd de leerlingen voor de opdracht krijgen. Vertel wat ze kunnen doen als ze klaar zijn: bv. de juiste namen van de dieren zoeken of kijken of er nog andere mogelijkheden zijn om de dieren te groeperen. Begeleid het groepswerk. Help de leerlingen zo nodig op weg: hoeveel poten heeft het dier, waar leeft het, heeft het een vacht of veren, heeft het vleugels of vinnen, welke kleur heeft het, is het tam of wild, welk geluid maakt het, is het een boerderijdier of een huisdier ...? Wees waakzaam voor missers: vissen en kikkers leggen ook eitjes, een pinguïn kan niet vliegen maar is wel een vogel enz. Kijk of iedereen aan de beurt komt en zorg voor een rustige sfeer. Laat de leerlingen de gevonden groepen op een blad kleven en er een groepsnaam voor bedenken.

Nabespreking en besluit Overloop welke dierengroepen je leerlingen vonden. Het is heel belangrijk dat de leerlingen verwoorden waarom die dieren in dezelfde groep zitten. Benoem de gevonden groepen die echt bestaan in onze classificatie van het dierenrijk: dieren met schubben en vinnen die in de zee leven, behoren tot de groep van de vissen, dieren met veren en vleugels zijn vogels, dieren met zes poten zijn insecten …

TIP: Visualiseer het resultaat van het groepswerk. Hang het op. De overgebleven foto’s bewaar je voor volgend jaar.

Besluit dat we dieren kunnen groeperen op verschillende manieren, maar dat er één vaste indeling gekozen werd om te spreken en te leren over dieren: bv. de vissen, de vogels, de zoogdieren, de reptielen en de amfibieën, de insecten …

LES 2 Deze dieren ken ik al.

13


Verwerking Schriftelijke verwerking TIP: Bied in hoekenwerk boeken aan over dieren in het bos, dieren in de vijver, dieren op het strand.

Verwijs naar opdracht 2 van het themaschrift op p. 5. Laat de opdracht individueel oplossen. Maak duidelijk dat er meerdere juiste antwoorden mogelijk zijn! Bespreek de antwoorden klassikaal. Opgepast: een forel legt ook eitjes!

Afronding Spel: te land, ter zee of in de lucht TIP: Laat eerst zonder geluid uitbeelden. Na jouw signaal beelden ze uit met geluid.

Voor dit spel zijn er twee mogelijkheden. • De leerlingen zitten gehurkt in de klas. Als jij zegt ‘Op het land!’ dan beelden de leerlingen een dier uit dat vooral op het land leeft, bv. een tijger, schaap, slak, slang enz. Als je zegt ‘In het water!’ dan beelden de leerlingen een dier uit dat vooral in het water leeft, bv. een kikker, een vis, een haai, een krokodil, een nijlpaard enz. Als je zegt ‘In de lucht!’ dan beelden de leerlingen een dier uit dat kan vliegen, bv. een arend, een mus, een vlinder, een mug enz. • Je gooit een bal en zegt ‘Op het land!’ of ‘In het water!’ of ‘In de lucht!’. De leerling die de bal vangt, moet zo snel mogelijk een dier zeggen dat daar leeft. Vindt die leerling niet snel genoeg een dier, dan werpt hij de bal naar iemand anders. Twee keer hetzelfde dier noemen mag niet. Let op: ‘vogel’ en ‘vis’ zijn geen dierennamen, maar benamingen voor een dierengroep.

14

DIERENVRIENDEN


Achtergrondinformatie Classificatie van het dierenrijk (eenvoudig weergegeven)

DIERENRIJK

gewervelden (met een skelet)

ongewervelden (zonder skelet)

zoogdieren wormen vogels

weekdieren (bv. mossel, ...)

reptielen (harde huid, land) bv. slangen, schildpadden, hagedissen ...

geleedpotigen (uitwendig skelet, poten met gewrichten) spinachtigen duizendpotigen insecten kreeftachtigen

amfibieën (water en land, natte huid) bv. kikkers, salamanders ... vissen

Moeilijke gevallen Zoogdieren: vleermuizen, walvissen, bruinvissen en dolfijnen (oude afstammelingen van landzoogdieren). Ook de mens is een zoogdier. Vissen: vliegende vissen vliegen met grote buikvinnen, niet met vleugels. Slijkspringers kunnen enkele dagen buiten water leven, ook de palingen kunnen een stukje vochtig land oversteken. Vogels: de pinguïn is een niet-vliegende zeevogel. Kippen kunnen (laag) vliegen, maar de vleugels worden vaak geknipt door de mensen. ‘Vrije’ kippen slapen ‘s nachts in een boom. Struisvogels zijn de enige vogels die niet kunnen vliegen of in een boom zitten. Insecten: een spin is geen insect, een spin heeft acht poten en geen zes.

LES 2 Deze dieren ken ik al.

15


Achtergrondinformatie m.b.t. coöperatief leren Je kunt de leerlingen ‘coöperatief werken’ expliciet aanleren. Duid bv. een tijdsbewaker, een verkenner, een materiaalmeester en een verslaggever in elke groep aan.

materiaalmeester De materiaalmeester zorgt ervoor dat het nodige materiaal klaar ligt. Nadien ruimt hij het materiaal terug op.

tijdsbewaker De tijdsbewaker houdt de tijd in de gaten en spoort de leerlingen in het groepje aan om door te werken en niet te spelen.

16

DIERENVRIENDEN


verslaggever De verslaggever leest de opdracht voor aan het groepje en vertelt erna aan de klasgroep wat er precies werd ontdekt.

verkenner De verkenner organiseert het hele gebeuren. Wie doet wat? Hoe pakken we het aan?

LES 2 Deze dieren ken ik al.

17


NOTITIES

LES 2

deze dieren ken ik al. in de les ... leer ik welke dieren in het bos, in de vijver of in de tuin wonen. deel ik dieren in volgens kleur, grootte, aantal poten ...

1

4

18

DIERENVRIENDEN

zoek de dieren en geef ze de juiste kleur.

DIERENVRIENDEN


NOTITIES

2

zoek uit wat samen hoort. a welke dieren horen samen? kleur de randen van de foto’s die jij in een groepje zet in dezelfde kleur.

b welke tekening hoort bij welk dier? verbind.

poten

veren

ei

vinnen

LES 2 deze dieren ken ik al.

5

LES 2 Deze dieren ken ik al.

19


www.vanin.be

a Sanoma company


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.