Op verkenning 5 | Handleiding | De Groote Oorlog | les 1 & 2

Page 1


Sven De Maertelaere

Vincent Verhelst

Jef Pazmany

Op verkenning ‒ ‘De Groote Oorlog’ ‒ bestaat uit:

• een themaschrift

• een handleiding

• een Mijn VAN IN bordboek

Een volledig productoverzicht vind je op www.opverkenning.be.

Auteurs:

Sven De Maertelaere

Vincent Verhelst

Conceptcoördinator:

Jef Pazmany

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.

Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2025

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

We bedanken Wouter Sinaeve van het In Flanders Fields Museum voor zijn deskundige hulp bij de realisatie van dit thema.

Gewijzigde herdruk 2025

Cover en lay-outconcept: HarderBetterFasterStronger

Opmaak: B.AD, EMPC - Barbara Vermeersch

Verhaal: Rien Broere

Tekeningen: Jonas Van de Vyver

Cartografie: Van Oort redactie en kartografie, Almere; Van Dijk vormgeving & kartografie, Vlijmen; Rerink kartografie & vormgeving, Eindhoven

Foto’s: In Flanders Fields Museum, Imperial War Museum, Toerisme Heuvelland

Lessenoverzicht

Dit overzicht geeft de kern van alle lessen weer. Het laat je toe snel te beoordelen of je de door de auteurs gekozen volgorde van de lessen wilt aanhouden of een andere volgorde verkiest.

LES 1 – Ga je mee op verkenning?

Met deze inleidende les wek je belangstelling voor het thema en inventariseer je de voorkennis over de Eerste Wereldoorlog. Wat weten de leerlingen er al over? Welke vragen hebben ze bij het thema? De bronnen die we aanreiken en de vragen die we stellen, helpen daarbij. Wil je nog een specifiek aspect uit de eigen streek onderzoeken? Dan kun je dat tijdens deze les afspreken.

Een tip: als je het thema op een andere manier wilt beginnen, dan kan dat bijvoorbeeld door eerst het verhaal (midden in het themaschrift) te lezen.

LES 2 – Een Groote Oorlog

In de tweede les ga je op zoek naar de aanleiding en de oorzaken van het oorlogsconflict. Je situeert het conflict in de tijd. Eventueel kun je vooraf een cursorische les over de tijdlijn/periodisering geven.

LES 3 – Vier jaar oorlog

In de derde les bespreek je het verloop van de Eerste Wereldoorlog. De leerlingen stellen vast dat de frontlijn Europa gedurende vier jaar in tweeën deelde en dat mensen uit de hele wereld betrokken raakten bij het conflict.

LES 4 – Het frontlandschap in de Westhoek

In de vierde les observeer je het frontlandschap in de Westhoek. Het polderlandschap rond de IJzer en het heuvellandschap rond Ieper komen aan bod. De leerlingen leren met een legende bij een kaart werken en oefenen oriëntatie in de ruimte met behulp van een kaart. Eventueel kun je vooraf een cursorische les geven om hoogtelijnen te leren gebruiken.

LES 5 – In de loopgraven

In de vijfde les staat het domein ‘techniek’ centraal. De leerlingen bedenken een manier om gewonde soldaten op het slagveld te vervoeren. Ze leren meer over het harde leven in de loopgraven. De bronnen in het themaschrift gebruik je om de context van de techniekopdracht te creëren en de leerlingen toe te laten zich in te leven in het probleem waarvoor ze een oplossing moeten bedenken.

VERHAAL – Het geheim (Rien Broere)

Midden in het themaschrift zit een boeiend kortverhaal. Verhalen brengen een onderwerp tot leven en zorgen ervoor dat de leerlingen zich kunnen inleven in de wereld van de personages. Hoe en wanneer je het verhaal een rol laat spelen tijdens dit thema, is jouw keuze. Laat je de leerlingen het vooraf thuis lezen? Lees je het in de klas? Bij het begin van het thema, tussendoor of achteraf? Je kiest zelf het gepaste moment en de geschikte plaats. Je kunt er ook een drama-activiteit of een creatieve schrijfopdracht aan koppelen.

LES 6 – (Over)leven

In de zesde les ontdekken de leerlingen door het spelen van een spel dat het dagelijks leven in de oorlogstijd heel anders was dan wat zij gewend zijn. Ze staan stil bij het harde leven van kinderen in oorlogsgebied. Ze bekijken de situatie vroeger, maar ook vandaag.

LES 7 – Oorlog in heel België

In de zevende les werken de leerlingen in groepjes en observeren ze bronnen die aantonen dat de Eerste Wereldoorlog in heel België gevolgen had. Met behulp van drie W-vragen (Wanneer?, Waar? en Wat?) leren ze feiten afleiden uit historische bronnen.

LES 8 – Nooit meer oorlog (1)

In de achtste les leren de leerlingen hoe en waarom de Eerste Wereldoorlog nog steeds herdacht wordt. Ze maken kennis met de IJzertoren en de Last Post. Ze leren over de feestdag van 11 november.

LES 9 – Nooit meer oorlog (2)

In de negende les bezoeken de leerlingen een monument voor gesneuvelde soldaten of een landschapslitteken uit de Eerste Wereldoorlog in de eigen gemeente of de ruimere omgeving. Deze les is ideaal om te combineren met een uitstap in de eigen gemeente of met een geplande uitstap. Meestal is er in de buurt wel iets te vinden dat herinnert aan de Eerste Wereldoorlog.

Ga eventueel op zoek naar mensen die weten waar er zich gedenkwaardige feiten uit de Eerste Wereldoorlog hebben afgespeeld. Het is een gelegenheid voor de leerlingen om oudere mensen te interviewen die zich nog verhalen over de Eerste Wereldoorlog herinneren. Zo knoop je aan bij les 2, waarin duidelijk werd hoeveel generaties geleden de Eerste Wereldoorlog plaatsvond.

SAMENVATTING

Deze les biedt een overzicht van de belangrijkste aspecten die in het thema aan bod kwamen. Ook de tijdlijn van de historische periodes uit de Europese geschiedenis en de detailtijdlijn staan in het themaschrift.

Themaplanner

Lestitel

Les 1: Ga je mee op verkenning?

Les 2: Een Groote Oorlog

Voorbereiding

Les 3: Vier jaar oorlog

Les 4: Het frontlandschap in de Westhoek

Voor de leerkracht

Knip de kaarten van kopieerblad p. 1 – 10 uit en lamineer ze.

Inhouden

Leerlingen warm maken voor dit thema. Voorkennis inventariseren.

Aanleiding en oorzaken van WO 1 bepalen.

Les 5: In de loopgraven

Voor de leerkracht

In deze les werken de leerlingen met hoogtelijnen. Bied dit eventueel vooraf cursorisch aan.

Voor de leerkracht

Voorzie voor deel twee van deze les (techniek in de praktijk) eventueel een grotere ruimte (speelplaats, turnzaal).

Voor de leerlingen

Laat de leerlingen materiaal meebrengen voor de techniekopdracht.

Verhaal: Het geheim

Les 6: (Over)leven

Voor de leerkracht

Knip het spelmateriaal uit en lamineer het (een spel per 4 à 5 leerlingen)

Verdeel de klas in groepen van 4 à 5 leerlingen en herschik de banken.

Het verloop van WO 1 bespreken. Een frontlijn dwars door Europa bespreken.

Kaartvaardigheid

Ruimtelijke oriëntatie

Hoogtelijnen

Het leven van een soldaat aan het front leren kennen.

Techniek: hoe vervoer ik een gewonde soldaat over het slagveld?

Het leven aan het front en in de loopgraven bestuderen.

De oorlog door de ogen van kinderen / burgers zien.

Media

• themaschrift p. 2-3

Andere materialen Lesduur

• een klassikale tijdslijn

• een atlas

• themaschrift p. 4-5 en p. 22-23

• kopieerbladen p. 1-10

• dvd 1 nr. 1

• prentenset: prent 1

• themaschrift p. 6-7 en p. 22-23

• kopieerbladen p. 11-13

• een klassikale tijdslijn

• een atlas

• themaschrift p. 8-9

• kopieerblad p. 14

50’

50’

50’

50’

• themaschrift p. 10-11

• kopieerbladen p. 15-16

• prentenset: prent 2

• materiaal voor de verwerkingsopdracht

50’ + 100’

• themaschrift p. 12-13

• kopieerblad p. 17

• themaschrift p. 14-15 en p. 22-23

• kopieerbladen p. 18-34

• prentenset: prent 3

25’ à 50’

75’

Les 7: Oorlog in heel België

Les 8: Nooit meer oorlog (1)

Les 8: Nooit meer oorlog (2)

Samenvatting

Leren Leren

Voor de leerkracht

Plan de uitstap tijdig en regel het vervoer.

Gebeurtenissen uit heel België bekijken.

Het regionale oorlogsverleden leren kennen.

Herdenking van WO 1: hoe en waarom?

IJzertoren, 11 november, Last Post ontdekken.

Het oorlogsmonument in de eigen gemeente (uitstap) bezoeken.

Beelden als bronmateriaal bestuderen.

Vastzetten van de leerstof

Tijdlijn van WO 1.

Leren-lerentips voor de leerlingen

Zelfevaluatie door de leerlingen

• themaschrift p. 16-17

• kopieerblad p. 35

• kopieerbladen p. 36-46

• dvd 1 nr. 2-4

• cd nr. 1-5

• themaschrift p. 18-19

• (een) computer(s) met internetverbinding 75’

25’ à 50’

• themaschrift p. 20-21

• kopieerblad p. 47

• kopieerblad p. 48

• een klemmap

• materiaal om een eigen monument te knutselen of te ontwerpen

• een stratenplan van de gemeente

• een fototoestel of smartphone Uitstap + 50’

• themaschrift p. 22-23 ‘25

• themaschrift p. 24 ‘25

Ga je mee op verkenning?

Domein(en): brongebruik / maatschappij / ruimte / tijd

Onderwerp: op verkenning

Lesduur: 50 minuten

LEERPLANDOELEN

Bij het onlinelesmateriaal vind je een overzicht met alle leerplandoelstellingen per les.

MATERIALEN

Voor de leerlingen

• themaschrift p. 2-3

• een atlas

Voor de leerkracht

• bordboek

• achtergrondinformatie

Voor de klas

• een klassikale tijdlijn

Het doel van de les

In deze les ...

- denk ik na over het onderwerp ‘De Groote Oorlog’.

- weet ik wat de inhoud van dit thema is.

- kan ik aangeven waarover ik nog meer wil te weten komen.

Voorbereiding

Met deze inleidende les wek je belangstelling voor het thema en inventariseer je de voorkennis over de Eerste Wereldoorlog. Op het internet vind je nog heel wat extra of ander bronnenmateriaal. Vraag eventueel aan de leerlingen om thuis of bij hun grootouders documentatie of herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog te verzamelen. Met die inbreng kun je een klassikale themahoek opstarten.

Start

Richt de blik van de leerlingen op de titel van het themaschrift: ‘De Groote Oorlog’. Vraag hen of ze een idee hebben waarover het thema zal gaan.

Kern en verwerking

Overloop de bronnen in het themaschrift op p. 2-3. Je hoeft niet alle bronnen te behandelen of ze in een bepaalde volgorde aan bod te laten komen. Indien mogelijk projecteer je de bronnen tijdens de bespreking in het bordboek.

BRON 1

Foto van het Tyne Cot Military Cemetery in Zonnebeke

Bekijk de foto en bespreek de vragen.

• Wat vind je opvallend aan dit kerkhof? alle graven lijken hetzelfde / allemaal graven in witte steen / het zijn heel veel graven / lijkt een groot kerkhof

• Wie ligt hier begraven, denk je? Waarom denk je dat? Op de voorste grafzerk staat een Engelse tekst: ‘A soldier of the Great War’. Dat betekent: ‘Een soldaat uit de Groote Oorlog’. Het wijst erop dat het een kerkhof voor soldaten is. / Het Engelstalige opschrift geeft aan dat het mogelijk gaat om Engelstalige soldaten (Britten, Amerikanen, Canadezen ...).

Misschien hebben de leerlingen al zo’n kerkhof bezocht of gezien. Laat hen soorten begraafplaatsen opsommen. Militaire begraafplaatsen hebben altijd een eenvormig uitzicht.

In de volgende lessen komt de gruwel van de oorlog aan bod. We brengen dat met de nodige omzichtigheid maar toch ook duidelijk aan, zodat de leerlingen tot het besef komen dat elk oorlogsconflict (dodelijke) slachtoffers maakt.

Het feit dat er nog zoveel kerkhoven zijn waar de gesneuvelden van de Eerste

Wereldoorlog rusten en dat die kerkhoven minutieus worden onderhouden, is een belangrijk aspect in de herdenking van de oorlogsgruwel.

BRON 2

Een fragment uit het oorlogsdagboek van Hubert Cleuren

Laat de leerlingen het fragment uit het oorlogsdagboek bekijken, maar nog niet lezen. Bespreek de datering

• Uit welk jaar stamt de tekst? 1914 / tamelijk oud / ongeveer 100 jaar geleden

Duid het jaartal 1914 aan op de tijdlijn die aanwezig is in de klas. Laat de leerlingen verwoorden dat 1914 gesitueerd is in de 20e eeuw. Als ze de periodisering al geleerd hebben, laat je hen verwoorden in welke periode het jaartal is gesitueerd.

Bespreek dan de spelling .

• Wat valt je op aan de spelling? Sommige woorden lijken fout geschreven. / De tekst is alleszins anders geschreven of gespeld dan we nu gewend zijn.

Bekijk samen de cover van het themaschrift. De titel van het themaschrift ‘De Groote Oorlog’ is in een oude spelling geschreven. Een lange o-klank werd toen met een dubbele ‘o’ geschreven. Wijs erop dat taal leeft en dat de spelling doorheen de tijd al heel vaak werd aangepast. De laatste spellinghervorming dateert van een aantal jaar geleden.

Bespreek tot slot de auteur van de bron.

• Lees het fragment. Wie heeft de tekst volgens jou geschreven? Het lijkt geschreven door een soldaat tijdens de oorlog.

In heel wat lessen in het themaschrift oefenen de leerlingen op brongebruik. Bron 2 is erg geschikt om hen met (historische) bronnen te leren omgaan.

BRON 3

Foto van de ruïnes van Ieper

De luchtfoto uit de collectie van het In Flanders Fields Museum in Ieper toont op een treffende manier de enorme verwoesting die de stad trof tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bespreek de vragen.

• Wat is er in die stad gebeurd, volgens jou? een bom ontploft / bestookt door tanks / er heeft oorlog gewoed

• In welk land ligt de stad? België

In les 4 leren de leerlingen over het belang van de heuvelruggen rond Ieper en waarom daar zo lang en zo hard voor werd gevochten. De Duitse kanonnen konden de stad goed bereiken vanaf de heuvels. Na ontelbare beschietingen bleef er van Ieper alleen een puinhoop over. Na de oorlog werd de stad op vraag van de bevolking heropgebouwd. In de Lakenhallen (die je centraal op de foto ziet) huist nu het In Flanders Fields Museum. Elke leerling zou de kans moeten krijgen om het te bezoeken.

TIP

In les 7 komt bron 2 uitgebreid aan bod. Je vindt meer achtergrondinformatie op www.europeana1914-1918.eu/ en/contributions/5867

OPZOEKTIP

Laat de leerlingen in het groene boekje of op het internet opzoeken van wanneer de laatste spellinghervorming dateert.

TIP

De website van het museum biedt een schat aan informatie: www.inflandersfields.be

Ga je mee op verkenning?

BRON 4

Kaart van België en zijn buurlanden

Bekijk de kaart samen. De leerlingen kiezen uit de gegeven keuzeopties welke titel de kaart het best zou krijgen. Daarna zoeken ze in een atlas de buurlanden van België op en schrijven ze die in de legende op de kaart. (Het is niet de bedoeling dat alle leerlingen de buurlanden nu al uit het hoofd kennen.)

In verschillende lessen in dit thema wordt er gesproken over België en de rol van de buurlanden in de Eerste Wereldoorlog. Het is belangrijk dat de leerlingen onze buurlanden kennen, dat ze die kunnen situeren op de kaart en dat ze inzien dat de verhouding tussen België en zijn buurlanden niet altijd dezelfde is geweest.

BRON 5

Een rekruteringsaffiche met de tekst ‘Remember Belgium’ Het is een affiche voor de rekrutering van soldaten uit de collectie van het In Flanders Fields Museum. Deze bron laat je toe om de leerinhouden van het leergebied taal toe te passen binnen wereldoriëntatie.

• Welke taal herken je op de affiche? Engels Vertaal de tekst samen.

• Wat was de bedoeling van de maker? Hij doet een oproep om bij het leger te gaan.

• Wie heeft de affiche gemaakt? de Britse legerleiding / Zij wilde zo veel mogelijk soldaten werven om aan het Belgische front te vechten. (Het antwoord op die vraag kan ook gevonden worden door de vraag naar de bedoeling van de maker te beantwoorden.)

Propaganda was een belangrijk onderdeel van de oorlogsinspanningen.

De affiche is een voorbeeld van een wervingscampagne voor het Britse leger. Er wordt verwezen naar de inval van het Duitse leger in België en de verwoestingen die toen werden aangericht. De makers van de affiche willen inspelen op het sentiment en de empathie van de Britse jongemannen om hen te overtuigen zich vrijwillig aan te melden.

Afronding

Vraag over welke bron de leerlingen graag meer willen weten en waarom.

Als de leerlingen vooraf thuis of bij hun grootouders documentatie over of herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog verzameld hebben, kun je hen daarover laten vertellen.

Achtergrondinformatie

Tyne Cot Cemetery

Tyne Cot Cemetery in Passendale (Zonnebeke) is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Het is de militaire begraafplaats met het grootste aantal Britse gesneuvelden op het Europese vasteland. Achteraan bevindt zich het halfcirkelvormige ‘Tyne Cot Memorial’, met de namen van meer dan 30 000 vermiste Britse soldaten. Centraal op het terrein bevindt zich het ‘Cross of Sacrifice’. Het kruis staat boven op een bunker die voor de verovering als Duitse commandopost dienstdeed. De ‘Stone of Remembrance’ staat achteraan.

De begraafplaats is een ‘Open Cemetery’. Dat betekent dat er nog stoffelijke resten uit de omringende slagvelden kunnen bijgezet worden. In oktober 2002 werd er nog een laatste dode begraven. Er liggen 11 957 doden, waarvan er 8 369 niet meer geïdentificeerd konden worden.

Bron: nl.wikipedia.org

Het oorlogsdagboek van Hubert Cleuren

Het verhaal van Hubert Jan Cleuren (1891-1966) werd door zijn dochter Leonie Cleuren online gezet op de website van ‘Europeana 1914-1918’. Het vertelt het wedervaren van Hubert als soldaat in het Belgische leger bij de verdediging van de fortengordel rond Luik tegen de Duitse inval.

De korte maar treffende dagboekfragmenten geven de leerlingen een goede impressie van welke indrukken de Duitse inval bij een jonge soldaat naliet.

Bron: www.europeana1914-1918.eu/nl/contributions/5867

Propaganda

Propaganda is een belangrijk instrument waarmee de leiding de bevolking aan haar kant probeert te krijgen en het moreel hoog probeert te houden. Tegelijk wordt er getracht om de tegenpartij te ontmoedigen.

In het boek ‘Het droommuseum van Dre’ vind je onder andere meer informatie over het gebruik van propaganda tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het boek is verkrijgbaar in het In Flanders Fields Museum in Ieper.

Chielens, Wim, Het droommuseum van Dre, Een tocht door de Eerste Wereldoorlog. © Uitgeverij Hannibal, 2012.

Bron 2

Vraag welke eeuw we nu zijn en geef aan dat het dagboek ongeveer 100 jaar geleden geschreven werd.

LES 1

Wat vind je opvallend aan dit kerkhof?

Wie ligt hier begraven, denk je? Waarom denk je dat?

Soldaten uit een grote oorlog. Er staat in het Engels 'A soldier of the Great War' op de eerste grafsteen.

Uit welk jaar stamt de tekst?

1914

Wat valt je op aan de spelling?

Vertelling uit den Oorlog, jaar 1914

Den 17 augustus het fort werd door groote duitsche kanonen beschooten van 5 uren savonds tot 8 uren … de onze schieten hevig trug, twee kanonen van de duits worden door de onze vernield en 16 man gedood en 18 gekwets 40 paarden gedood den mof trek weg en laat dit alles liggen … den 18 smorgens begint hij weer opnieuw en deze keer staan de kanonen nog veel korter bij van in het dorp Romsée.

Veel woorden worden anders geschreven dan nu. Het lijkt alsof er veel fouten staan.

Lees het fragment. Wie heeft de tekst volgens jou geschreven?

Het lijkt geschreven door een soldaat tijdens de oorlog.

Wat is er in die stad gebeurd, volgens jou?

De stad is platgebombardeerd, helemaal verwoest. De grafzerken zijn allemaal hetzelfde. Het zijn er heel veel.

Over welke stad gaat het?

In welk land ligt de stad?

België Ieper

© Collectie In Flanders Fields Museum, Ieper
Bron 3
Bron 2
2 DE GROOTE OORLOG

Bron 4

Wat is de beste titel voor de kaart? Kruis aan. De wereld West-Europa Europa België en zijn buurlanden

Nederland

Duitsland

Luxemburg

Frankrijk

Verenigd Koninkrijk

Bron 5

Vul de legende van de kaart aan met de namen van de landen.

Welke taal herken je op de affiche?

het Engels

Wat was de bedoeling van de maker?

Wie heeft de affiche gemaakt?

Waarschijnlijk het leger, daar waren veel soldaten nodig. x Hij doet een oproep om bij het leger te gaan.

Over welke bron wil jij graag meer weten? Waarom?

Een Groote Oorlog

Domein(en): brongebruik / maatschappij / tijd

Onderwerp: de oorzaken en de aanleiding van WO I

Lesduur: 50 minuten

LEERPLANDOELEN

Bij het onlinelesmateriaal vind je een overzicht met alle leerplandoelstellingen per les.

MATERIALEN

Voor de leerlingen

• themaschrift p. 4-5

• themaschrift p. 22-23

Voor de leerkracht

• bordboek

• dvd 1 nr. 1

• prentenset: prent 1

• achtergrondinformatie

Voor de klas

• kopieerbladen p. 1-10 (1 per spelersgroep)

Het doel van de les

In deze les ...

- kan ik met behulp van een kaart de Europese landen benoemen die bij de start van de Eerste Wereldoorlog een conflict met elkaar hebben.

- kan ik het begin en het einde van de Eerste Wereldoorlog aanduiden op een tijdlijn.

- kan ik de Eerste Wereldoorlog situeren in de juiste historische periode.

- kan ik verwoorden hoeveel generaties geleden de Eerste Wereldoorlog plaatsvond.

Start

Blik kort terug op de inleidende les (les 1).

• In de vorige les hebben we een aantal bronnen besproken. Welke? een foto van een oorlogskerkhof / een foto van graven op het Tyne Cot Military Cemetery in Zonnebeke / een oorlogsdagboek uit 1914 / een kaart van België en zijn buurlanden / een rekruteringsaffiche voor (Engelstalige) soldaten

• Waar hadden die bronnen mee te maken? een oorlogsconflict zo’n 100 jaar geleden

Misschien heb je het conflict al benoemd als de ‘Eerste Wereldoorlog’ of de ‘Groote Oorlog’. Bekijk het introductiefilmpje over Wereldoorlog I (dvd 1 nr.1). Het duurt ongeveer drie minuten en vertelt meer over de oorzaken, de aanleiding, het verloop en het einde van de oorlog. Stel eventueel vooraf vragen, zodat de leerlingen het filmpje gericht bekijken. Je kunt ook groepen maken en elke groep een vraag geven. Of laat de groepen zelf een vraag of meer vragen kiezen. Enkele hulpvragen:

• Kwam de oorlogsdreiging onverwacht? nee / Verschillende Europese landen bereidden zich al voor op een militair conflict. / Duitsland bouwde wapenfabrieken en richtte een sterk leger op.

TIP

Het is erg leerzaam om het filmpje na de bespreking opnieuw te bekijken.

Dan zien de leerlingen de antwoorden op de (andere) vragen.

• Wat deden de Europese landen om een oorlog te vermijden? Ze sloten bondgenootschappen. / Frankrijk, Engeland en Rusland beloofden elkaar steun. / Oostenrijk-Hongarije en Duitsland deden hetzelfde.

• Wat was de aanleiding van de oorlog? de moord op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw

• Welk land verklaarde de oorlog? Oostenrijk-Hongarije verklaarde de oorlog aan zijn buurland Servië.

• Wat gebeurde er op 11 november 1918? Duitsland gaf zich over. / De oorlog stopte.

Geef de leerlingen de kans om verbanden te verwoorden met de bronnen in les 1.

Kern

Oorlogswolken boven Europa

De leerlingen nemen het themaschrift op p. 4. De informatie uit het filmpje hebben jullie nu nodig om de oefeningen 1 tot 4 te maken. Werk per twee. Bekijk de bronnen en beantwoord de vragen op een kladblad.

Bespreek en verbeter de oefeningen klassikaal. Kom tot een standaardantwoord voor elke vraag. Heb je een dataprojector of een digibord? Dan kun je de bronnen groot projecteren.

Opdracht 1

Bespreek de cartooneske kaart.

• Wat vertelt de afbeelding over de grote landen in Europa? In 1914 zijn er twee kampen: Verenigd Koninkrijk, Rusland en Frankrijk (blauwgroen op de kaart) en Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (oranjeroze op de kaart). / De andere landen zijn in 1914 neutraal.

• Waarom zijn sommige landen afgebeeld als soldaten? Enkele landen hebben ruzie. / Ze hebben een conflict. / Ze bewapenen zich. / Ze zullen een militair conflict uitvechten.

Opdracht 2

Laat de leerlingen de landen op de cartooneske kaart benoemen. Vraag hen welke landen ze herkennen uit het filmpje (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Rusland en Duitsland).

• Op de kaart zie je twee bondgenootschappen. Hoe heten die? Kijk naar de legende. de Geallieerden / de Centralen

• Hoe heet het bondgenootschap waartoe Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Rusland behoorden? de Geallieerden

• Hoe heet het bondgenootschap waartoe Duitsland en Oostenrijk-Hongarije behoorden? de Centralen

Opdracht 3

Bondgenoten beloven soms veel aan elkaar, maar soms komt er uiteindelijk niets van. Deze landen komen hun belofte na.

• Wat hebben de bondgenoten aan elkaar beloofd? elkaar helpen bij een (militair) conflict

Opdracht 4

Bespreek de afbeelding met het bijschrift over de moord op Franz Ferdinand. Verwijs eventueel naar het filmpje uit de start van de les.

• Onderstreep in het bijschrift wie waar en wanneer werd vermoord.

• Waarom was Oostenrijk-Hongarije boos? De toekomstige heerser van Oostenrijk-Hongarije was vermoord in Sarajevo.

• Welk gevolg had de moord? Ze leidde tot de Eerste Wereldoorlog.

• Duid Servië aan op de kaart. Vinden de leerlingen het moeilijk om Servië aan te duiden? Bekijk dan de kaart in het themaschrift op p. 7. Laat hen verklaren waarom OostenrijkHongarije in de cartoonkaart een pistool op Servië richt: na de moordaanslag verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan buurland Servië. Servië zou de

BRONGEBRUIK

De leerlingen gaan aan de slag met verschillende beeldvormers: een filmpje, een cartooneske kaart en krantenartikels. Ze beschikken over genoeg bronnen om de leerstof te verwerken.

TIP

Geef duiding bij OostenrijkHongarije aan de hand van de achtergrondinformatie.

moordenaars hebben geholpen.

• Wie weet nog welk land een goede vriend van Servië was? Rusland

Cartoon: prent 1 (gepersonifieerde ruziemakende landen)

Toon de cartoon. Gebruik prent 1 of het bordboek. Vraag wat de cartoonist wil vertellen. Vergelijk de situatie met hoe een ruzie op de speelplaats kan ontstaan: een ruzie of conflict kan verergeren, oplopen, uit de hand lopen, verhevigen, verslechteren … Kom tot: Als een Europees land met oorlog start, dan moeten de andere landen ook vechten, omdat ze het beloofd hebben in/aan hun bondgenootschap.

De Eerste Wereldoorlog in de tijd

In deze lesfase maak je de oefeningen 5-8 in het themaschrift op p. 5 klassikaal. Gebruik ook de tijdlijnen op p. 22-23 in het themaschrift.

Opdracht 5

De twee bronnen tonen respectievelijk de titelpagina van een Franstalige Belgische krant die werd uitgegeven bij de start van de oorlog en de titelpagina van een Amerikaanse krant die werd uitgegeven bij de wapenstilstand op 11 november 1918.

De leerlingen werken per twee. Ze bekijken de krantenkoppen en gaan op zoek naar de datum waarop de oorlog in België begon en de datum waarop de oorlog in België eindigde. Ze omcirkelen de datums in de bronnen (4 augustus 1914 en 11 november 1918).

Vraag hen of ze de krantenkoppen begrijpen. Vertaal eventueel.

• L’Allemagne viole la neutralité belge: Duitsland schendt de Belgische neutraliteit.

• Peace: vrede

Het begin en het einde van de oorlog in Europa was wereldnieuws en stond dus in alle kranten over de hele wereld.

Opdracht 6

Neem nu je themaschrift op p. 23. Duid het begin en het einde van de Eerste Wereldoorlog aan op de tijdlijn rechts bovenaan.

Opdracht 7

Hoeveel jaar geleden begon de Eerste Wereldoorlog? Het antwoord hangt af van het huidige jaar, maar het zal ongeveer 100 jaar of een eeuw geleden zijn.

Opdracht 8

Bespreek welke generaties de Eerste Wereldoorlog meegemaakt hebben. Overloop de keuzeopties; het begrip ‘betovergrootouders’ is misschien nieuw. De leerlingen kruisen eerst individueel een antwoord aan. Daarna vergelijken ze hun antwoord met dat van een medeleerling. Ze proberen per twee tot een gemeenschappelijk antwoord te komen.

Overloop dan elke generatie en vraag wie die generatie aangekruist heeft. Gebruik de tijdlijn op p. 22-23 om foute antwoorden bij te sturen. Het zou kunnen dat je leerlingen het antwoord op de vraag niet weten. Geef hen eventueel de kans om de vraag thuis te stellen.

Verwerking

De leerlingen spelen in groep of met de hele klas het bondgenootschappenspel (kopieerbladen p. 1-10). Licht het spel toe.

Het gaat om een kaartspel. Het bondgenootschappenspel speelt zich af in de periode net voor en net na het begin van de Eerste Wereldoorlog.

Elke speler krijgt een of meer kaarten. Iedereen leest zijn kaart(en), maar niemand zegt wat erop staat. Elke kaart spreekt in naam van een land en vertelt wat het land zal doen als reactie op iets dat gebeurt. De speler met de startkaart begint: hij vertelt wat er op zijn kaart staat. Je moet als speler op het juiste moment je verhaal vertellen. Als je vindt dat je je kaart moet spelen, zeg dan wat je land zal doen als reactie op de voorgaande gebeurtenis(sen) en waarom.

Nadat een kaart gespeeld is, moet ze bij de juiste groepskaart gelegd worden: bij de Geallieerden, bij de Centralen of bij de anderen (de landen die geen lid waren van de bondgenootschappen). De groep beslist op welke stapel de kaart thuishoort.

Deel de kaartjes met de spelregels uit. Dan beginnen de leerlingen te spelen. Doordat de kaarten op de juiste stapel gelegd moeten worden, kom je automatisch tot de twee bondgenootschappen en de landen die geen alliantie aangingen. De leerlingen kunnen Servië en België zowel bij de landen ‘die niet behoren tot een bondgenootschap’ als bij ‘de Geallieerden’ indelen. Ze moeten wel argumenten kunnen geven voor hun keuze. (België sluit na de inval van Duitsland aan bij de Geallieerden. Servië wordt eind 1914 volledig veroverd door de Centralen.)

Afronding

Toon en bespreek opnieuw de cartoon met de gepersonifieerde ruziemakende landen. Gebruik prent 1 of het bordboek. Het is dezelfde cartoon als op de achterkant van de spelkaarten.

Geef de leerlingen tot slot de vrije opdracht om thuis zelf op zoek te gaan naar cartoons over politieke of militaire gebeurtenissen. Ze kunnen zoeken in kranten, tijdschriften of op het internet. In de volgende lessen mogen ze hun cartoon voorstellen. Als je een klassikale themahoek inricht, kunnen de cartoons daar een plek krijgen.

Achtergrondinformatie

De tekst van het filmpje ‘De Eerste Wereldoorlog’

Rond 1900 is Duitsland een belangrijk land in Europa. Een land met heel veel grote fabrieken. In sommige van die fabrieken worden wapens gemaakt. Want Duitsland wil een sterk leger, om aan de andere Europese landen te laten zien dat het ook een belangrijke rol wil spelen in de wereld. Duitsland heeft misschien niet zoveel kolonies als Groot-Brittannië en Frankrijk, maar het land gelooft dat hun leger het sterkste zal zijn van de wereld.

In buurland Frankrijk zijn de mensen bezorgd. ‘Stel je voor dat Duitsland oorlog gaat beginnen tegen ons.’ Daarom gaat Frankrijk een verbond aan met Engeland en Rusland. De landen spreken af dat ze elkaar zullen helpen als er oorlog komt. Maar ook Duitsland gaat een verbond aan, met Oostenrijk-Hongarije. En ook zij spreken af elkaar te zullen helpen.

De leiders van elk land zeggen dat ze geen oorlog willen, maar de oorlogsdreiging hangt in de lucht. Op 28 juni 1914 gebeurt er iets vreselijks in de stad Sarajevo. De kroonprins van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw worden vermoord.

De machthebbers in Oostenrijk-Hongarije zijn woedend, vooral op buurland Servië. Ze denken dat de Serven achter de moordaanslag zitten. Oostenrijk-Hongarije is zo boos, dat het Servië de oorlog verklaart. Rusland verdedigt zijn Servische vrienden en belooft Servië militair te steunen. De legers van die landen maken zich klaar voor de oorlog.

Het Duitse leger komt, zoals beloofd, Oostenrijk-Hongarije helpen. Duitsland verklaart op 1 augustus de oorlog aan Rusland, Frankrijk en uiteindelijk ook Engeland. Alle machtige landen van Europa zijn nu met elkaar in oorlog.

De Duitsers willen Frankrijk veroveren. Ze willen hun soldaten door België sturen, maar wij willen geen vreemde soldaten in ons land. De Duitsers sturen toch hun leger door ons land. En zo wordt België toch betrokken in de oorlog.

De Duitse aanval is eerst succesvol, maar iets ten noorden van Parijs blijven de Duitsers steken. Ze worden tegengehouden door de Franse, Britse en Belgische soldaten. De legers graven zich in de grond in en er ontstaat een oorlogsfront van de Belgische kust tot aan Zwitserland.

Vier jaar lang vechten de legers tegen elkaar, zonder resultaat. En dan komen de Amerikanen meevechten. Daar kan Duitsland niet tegenop en ze geven zich over. Op 11 november 1918 – ruim vier jaar na de start van de oorlog –is alles voorbij. De Eerste Wereldoorlog heeft het leven gekost aan 10 miljoen soldaten.

De bondgenootschappen

De oorzaken van de Eerste Wereldoorlog liggen onder andere besloten in twee spanningsvelden die zich in de loop van de 19e eeuw in Europa ontwikkelden: een groeiend nationalisme in alle Europese landen en een enorme economische concurrentiestrijd tussen de Europese grootmachten. Die spanningsvelden leidden tot een koloniale imperialistische politiek.

Landen gingen bondgenootschappen aan om hun belangen veilig te stellen. Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië vormden een bondgenootschap (de Triple Alliantie in 1882). De groeiende politieke en economische macht van Duitsland gaf redenen aan Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland om ook een verbond te smeden (de Triple Entente in 1907).

Italië sloot ook nog een geheim akkoord met Frankrijk en verliet de Triple Alliantie bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. Italië zal in 1915 zelfs aansluiten bij de Geallieerden. Die dubbele politiek van Italië is de reden waarom we ervoor gekozen hebben om Italië in deze les niet te vermelden als lid van een bondgenootschap op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog.

Oostenrijk-Hongarije

Oostenrijk-Hongarije – ook bekend als de Donaumonarchie of de Dubbelmonarchie – was een multinationale staat in Centraal Europa. De keizer regeerde gelijktijdig over de twee kerngebieden Oostenrijk en Hongarije. De Duitssprekende bevolking en de Hongaren bekleedden een geprivilegieerde positie. De andere bevolkingsgroepen (Slaven, Italianen, Polen …) voelden zich in de Donaumonarchie gediscrimineerd. De verschillende Slavische bevolkingsgroepen streefden naar autonomie, ofwel binnen de Donaumonarchie ofwel als een onafhankelijk land/ onafhankelijke landen los van het keizerrijk. De moordenaar van de kroonprins Franz-Ferdinand – G. Princip – was een lid van de Zwarte Hand. De Zwarte Hand was een geheime Servische organisatie, die streefde om Bosnië en Herzegovina te ‘bevrijden’ uit de Donaumonarchie en te laten aansluiten bij Servië. Dat was ook de reden waarom Oostenrijk-Hongarije buurland Servië medeverantwoordelijk achtte voor de moordaanslag.

Na de Eerste Wereldoorlog werd de Donaumonarchie ontbonden. De volgende huidige landen behoorden tot het territorium van de Donaumonarchie: Oostenrijk, Hongarije, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Slowakije, Slovenië en Tsjechië. Ook delen van Italië, Montenegro, Oekraïne, Polen, Roemenië en Servië maakten ooit deel uit van de Donaumonarchie.

LES

2

Een Groote Oorlog

kan ik met behulp van een kaart de Europese landen benoemen die bij de start van de Eerste Wereldoorlog een conflict met elkaar hebben. kan ik het begin en het einde van de Eerste Wereldoorlog aanduiden op een tijdlijn. kan ik de Eerste Wereldoorlog situeren in de juiste historische periode. kan ik verwoorden hoeveel generaties geleden de Eerste Wereldoorlog plaatsvond.

Oorlogswolken boven Europa

Waarom zijn sommige landen afgebeeld als soldaten?

Enkele landen hebben ruzie met elkaar. Die landen zijn zich aan het bewapenen.

Schrijf de namen van de bondgenootschappen in de tabel.

De Geallieerden

Frankrijk Verenigd Koninkrijk Rusland

De Geallieerden in 1914

De Centralen in 1914

Neutrale landen in 1914

De frontlijn in West-Europa

Servië De Centralen

Duitsland Oostenrijk-Hongarije

Wat hebben de bondgenoten aan elkaar beloofd?

Ze hebben beloofd elkaar te helpen.

Duid Servië aan op de kaart. Zet een pijl.

Op 28 juni 1914 werd Franz Ferdinand, de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije, vermoord in Sarajevo. De moord was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog. Afbeelding uit ‘Le Petit Journal’, 12 juli 1914.

DE GROOTE OORLOG 4

In deze les ...

5

De Eerste Wereldoorlog in de tijd

Zoek in de krantenartikels de datums waarop de oorlog in België begon en eindigde. Omcirkel ze.

Neem je schrift op p. 23. Duid met een verticale streep het begin en het einde van de Eerste Wereldoorlog aan op de bovenste tijdlijn.

In welke historische periode vond de Eerste Wereldoorlog plaats?

onze tijd x

Wie maakten de Eerste Wereldoorlog mee? Kruis aan.

Je ouders Je overgrootouders

Je grootouders Je betovergrootouders

Duid aan hoeveel generaties dat is geleden.

1 - 2 - 3 - 4 - 5 generaties

Moeilijke woorden

betovergrootouders: de ouders van jouw overgrootouders het bondgenootschap: een groep landen die elkaar helpen

LES 2 Een Groote Oorlog 5

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.