d u o h In Inleiding: Jij en economie
9
Project 1: Koopgedrag is individueel 15
Oriënteren
16
Voorbereiden
16
Uitvoeren
16
Reflecteren
19
Thema 1: Het gezin koopt en betaalt
21
1.1 Goederen en diensten 23
Onderzoeksvraag 1: Behoeften
23
Onderzoeksvraag 2: Goederen en diensten
32
1.2
Eenvoudig koopproces 42
Onderzoeksvraag 3: Goederen en diensten kopen? Hoe doe je dat?
1.3 Reclame en bewust consumeren 50
Onderzoeksvraag 4: Door welke vormen van reclame kunnen jongeren zich laten beïnvloeden.
50
Onderzoeksvraag 5: Wat zijn de mogelijke gevaren van reclame?
59
Onderzoeksvraag 6: Ben jij een bewuste consument?
64
1.4 Uitgaven en betalingen 69
Onderzoeksvraag 7: Waaraan geeft een gezin haar geld uit?
69
Onderzoeksvraag 8: Hoe betalen wij onze aankopen?
73
Onderzoeksvraag 9: Welke soorten betaalmiddelen zijn er?
78
Onderzoeksvraag 10: Is lenen altijd zo onschuldig?
97
Sleutelwoorden – thema 1
103
Mindmap – thema 1
104
Project 2: Waarom werken mensen? 105 Oriënteren
105
Voorbereiden
105
Uitvoeren
106
Reflectie
110
Inhoud
42
5
Thema 2: Het gezin heeft een inkomen
111
Onderzoeksvraag 1: Welke zijn de mogelijke inkomstenbronnen van een gezin?
Onderzoeksvraag 2: Welke verschillende vormen van inkomsten uit arbeid zijn er?
-
Onderzoeksvraag 3: Hoe wordt het loon berekend?
-
Onderzoeksvraag 4: Welke vormen van sociale vergoedingen zijn er?
-
Onderzoeksvraag 5: Welke verschillende vormen van inkomsten uit vermogen en toevallige inkomsten zijn er?
-
Sleutelwoorden – thema 2
-
Mindmap – thema 2
-
Thema 3: Het gezin beheert zijn budget
113
-
Onderzoeksvraag 1: Waarom en hoe een gezinsbudget opstellen.
-
Sleutelwoorden – thema 3
-
Onderzoeksvraag 1
-
Thema 4: Het gezin spaart
Onderzoeksvraag 1 : Waarom is sparen nuttig?
Onderzoeksvraag 2: Hoe kan je sparen aanpakken?
-
Onderzoeksvraag 3: Welke andere vormen van sparen zijn er nog?
-
Sleutelwoorden
-
-
Mindmap – thema 4
Thema 5: Kennismaking met de sector van logistiek
Onderzoeksvraag 1: Wat is een bedrijfskolom?
-
Onderzoeksvraag 2: Welke logistieke activiteiten zijn er nodig om een product te produceren?
-
Onderzoeksvraag 3:
-
Onderzoeksvraag 4: Waarom kiezen we voor een bepaald transportmiddel?
-
Sleutelwoorden – thema 5
-
Mindmap – thema 5
-
Inhoud
-
6
-
Project 3: ?? Oriënteren
-
Voorbereiden
-
Uitvoeren
-
Reflectie
-
Competenties per onderdeel Onderzoeksvraag 1 • Sleutelcompetenties • Zin voor samenwerking: De leerling is in staat om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.
• ICT-competenties • De leerling kan zelfstandig oefenen en leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
• De leerling kan, onder begeleiding, met behulp van ICT digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
• Taalcompetenties • De leerling kan de nieuwe vakbegrippen omschrijven en in concrete situaties, zowel mondeling als schriftelijk, gebruiken.
• De leerling kan vakgerichte teksten, cursus, de opgaven, artikeltjes, instructies begrijpend lezen en er gericht informatie uithalen.
• De leerling kan een aangereikt schema aanvullen.
Onderzoeksvraag 2 Onderzoeksvraag 3 Onderzoeksvraag 4 Onderzoeksvraag 5 Onderzoeksvraag 6 Onderzoeksvraag 7 Onderzoeksvraag 8
Inhoud
Onderzoeksvraag 9
7
Indelingen Tijdens je ontdekkingstocht door de fascinerende wereld van de economie zal je in je handboek volgende indeling en pictogrammen terugvinden:
ONDERZOEKEN Hoe ga je dat doen? 1 Stellen van een onderzoeksvraag. 2 Uitvoeren van allerlei opdrachten. 3 Mogelijke informatiebronnen (bv. Foto’s, cartoons, internet, grafieken, stellingenspel, klasdebat ‌ ) raadplegen. 4 Misschien een wetenschappelijk stappenplan gebruiken: de OVUR-methode.
KENNIS
Hier vind je de sleutelwoorden, een samenvatting van de leerstof in de vorm van een tekst of een schema.
OEFENEN Geen enkele opgave is te moeilijk of te veel voor jou. Tijd om te bewijzen wat je kan, al dan niet samen met een klasgenoot. Misschien je creativiteit laten botvieren. Hier vind je ook oefeningen, toepassingen of uitdiepingen van de leerstof.
WAT-EN-HOE
Inhoud
Na elk item vind je hier wat je moet kennen en kunnen en hoe je de leerstof kan herhalen.
8
g n i d i e l n I
e i m o n co e n e j i J
De familie Wijsneus neemt jullie dit schooljaar mee op tocht doorheen de wondere wereld van de economie.
ONDERZOEKEN Wat is economie? De familie Wijsneus bestaat uit de tweeling Isa en Lex, papa Ben en mama Leen.
Even voorstellen:
OPDRACHT 1 Volgende maand zijn Lex en Isa jarig. Ze mogen een verlanglijstje opstellen met drie wensen.
  Inhoud
1 Opstellen: ontwerpen, bedenken.
10
Hier is de top-3 van Isa.
Hier is de top-3 van Lex.
Welke drie zaken zou jij wensen voor je verjaardag?
Vergelijk jouw wensen met die van je klasgenoten. Noteer er hieronder vijf:
• • • • • Wat kan je hieruit besluiten?
Het zou super zijn dat al je wensen in vervulling gaan. Maar de werkelijkheid is wel anders. Je zal keuzes moeten maken.
Inhoud
2 Besluiten: een eindresultaat of een beslissing in woorden omschrijven.
11
OPDRACHT 2 Wat kan je nodig hebben om je wensen te vervullen? Welke opties stellen jij en je klasgenoten voor? Noteer ze hieronder in het woordweb of maak een digitale versie (via Mindmeister, Mindomo of Spiderscribe).
Onze klas zou zijn wensen vervullen door ...
OPDRACHT 3 Je voelt aan dat economie iets te maken heeft met het vervullen van wensen. In onderstaande woordenwolk vind je de kernwoorden terug die je nodig hebt om de omschrijving van economie aan te vullen. Deze kernwoorden zijn:
• • • •
Inleiding
•
12
Gebruik deze kernwoorden om de definitie in onderstaande kader aan te vullen. (sommige begrippen zal je twee keer moeten invullen)
is de de
van proberen te
die zich bezighoudt met en hoe de
hun
.
Je ziet jouw leefwereld draait rond economie. Economie is overal en een belangrijk onderdeel van je dagelijks leven.
OEFENEN OEFENING 1 Je legt voor economie een documentatiemap aan. Hoe je dat gaat doen, verneem je van je leraar. Voor de eerste opdracht in je documentatiemap verzamel je vijf krantenkoppen die volgens jou te maken hebben met economie. In de titel onderstreep je de woorden die volgens jou met economie te maken hebben. Daarna leg je uit waarom.
3 Het woordweb: een schema met in het midden (centraal) een woord of begrip. Hierrond schrijf je alle woorden/begrippen die te maken hebben met dit woord. Het resultaat lijkt een beetje op een web of soms zelfs op een spin. 4 De versie: manier waarop iets verteld of gepresenteerd wordt.
Inleiding
Voorbeeld: ‘De auto moet tegen 2020 veel minder koolstofdioxide (CO2) uitstoten om de nieuwe klimaatnorm te behalen.’ auto: - kost geld - verschaft werk - het is ook goed - moet betaald worden
13
OEFENING 2 Zoek de woorden op in de woordpuzzel (van links naar rechts en van boven naar onder). W
E
R
K
E
N
P
S
G
S
K
T
O
L
V
P
I
L
A
G
I
L
W O
R
O
E
M A
H
B
N
G
E
L
D
C
O
R
D
B
E
T
A
L
E
N N
R
Z
B
S
I
X
O
O
P
V
E
I
H
D
U U
I
G
L
O
K
U
E
P
G
N
O
L
G
E
N
E
N
I
N
T
E
R
N
E
T
I
M A
K
E
N
Z
I
R
H N
X
N H
O
I
E
N
B
E
X
H
R
P
B
U
O
L
L
U
S
B
G
O
E
I
C
O M P
U
T
E
R
I
V
I
S
A
I
T
O
E
I
K
E
L
S
A
J
P
J
N
T
E
T
U
A
N
S
N
V
P
G
C
Z
A
K
G
E
L
D
N
Z
U
A
I
P
G
V
L
E
N
E
N
P M R
I
E
T
V
A
K
A
N
T
I
E
E
I
R
P
B
Y
M
E
R
K
A
G
D
H
C
R
P
V
A
N
R
T
H U
R
L
I
C
B
O
K
O
E
I
N
B
Y
O
P
K
D
R
E
R
U
X
R
D
D
P
E
W
I
N
K
E
L
E
B
L
I
A
I
I
I
N
K
O M
E
N
E
N
O
H
I
M R
F
A
E
I
D M K
B
L
L
S
N
Z
V
I
P
A
D
H
E
A
L
N
C
E
X
E
H
I
L
O
G
O
E
D
E
R
E
N
P
B
K
E
N
B
A
N
K
K
A
A
R
T
N
L
I
I
N
E
U
R
O
N
R
A
P
E
I
I
R
G
A
N N
E
J
L
U
S
S
I
E
M U N
T
G
P W
I
I
B
E
L
A
S
T
I
N
G
E
N
V
S
P
A
R
R
E
K
E
N
I
N
G
I
X
K
S
arbeid auto bank bankkaart belastingen betalen computer dienst dollar dvd
O
K
euro fabriek gebruiken geld goederen gsm inkomen internet iPad kleding
A
M R
kopen lenen loon maken markt merk munt overheid reclame spaarrekening
sparen uitvoer vakantie verdienen verlangen Visa warenhuis werken winkel zakgeld
OEFENING 3
Inleiding
Maak een digitaal prikbord (bv. met glogster.com) waarin je elementen die te maken hebben met economie verzamelt. Print het en steek het in je documentenmap.
14
5 Het element: onderdeel, gegeven. 6 Het begrip: woord, alles wat je onder ĂŠĂŠn woord verstaat.
`
PROJECT 1: Koopgedrag is individueel
Jongeren van 13 jaar verbruiken gemiddeld 13,00 EUR per maand aan telefoonkosten.
Ouders laten scholieren meer zelf betalen.
Jongeren van 13 jaar beschikken gemiddeld over 80,00 EUR per maand.
35 % van de 13-14-jarigen sparen maandelijks een vast bedrag. Bron: Scholierenonderzoek 2013
Om een antwoord te vinden op de vraag ‘Wat doen mijn klasgenoten met hun geld?’ gaan jullie de OVUR-methode gebruiken. Oei, oei, wat is dat, de OVUR-methode? Het is een wetenschappelijk stappenplan dat je gedurende je hele schoolcarrière zal gebruiken om aan onderzoek te doen. Deze methode bestaat uit vier stappen:
1
2
3
Oriënteren Wat ga je onderzoeken? Je formuleert je onderzoeksvraag. Voorbereiden Je bereidt je onderzoek voor. Je gaat brainstormen over het eindproduct dat je wilt realiseren. Je maakt een te volgen plan d.w.z. je hebt een plan van aanpak. (bv. enquête ) Welke vragen ga je stellen? Hoe zal je de resultaten verwerken? Uitvoeren Je voert je onderzoek uit. Je verwerft je informatie. Je verzamelt en verwerkt de resultaten (bv. verslag, grafieken ) Je trekt besluiten. Je stelt het resultaat van de opdracht voor aan je klasgenoten.
Je vraagt feedback aan je klasgenoten over het eindproduct. Je bespreekt de samenwerking in je groep. Je evalueert jezelf: Wat heb ik goed gedaan? Wat kan je de volgende keer anders doen?
PROJECT 1
4 Reflecteren
15
1 Oriënteren
Onderzoeksvraag Wat doen mijn klasgenoten met hun geld?
2 Voorbereiden Plan van aanpak 1 Om dit te weten te komen gaan jullie gebruik maken van een enquête af te nemen in jullie klas. Bespreek in je klas: - Wie gaat de enquêtes verzamelen? - Wie gaat de resultaten turven? - Hoe ga je de resultaten doorspelen aan je klasgenoten? 2 De resultaten verwerken jullie in staafdiagrammen. Dit kan op de computer via een elektronisch rekenblad.
Eindproduct 3 Je maakt een voorstelling van je resultaten. ( vb. via een presentatie, via een filmpje, … )
3
Uitvoeren Informatie verwerven en verwerken Wat doen mijn klasgenoten met hun geld? Hier kiezen we de enquête als onderzoeksmethode. Vul deze enquête in.
1 Je bent een meisje. jongen. wat bij jou 3 Wat koop je met je geld? Kruis aan van toepassing is. Snoep, snacks en drankjes Uitstap (bv. bioscoop) Mobiele telefoon: verbruikskosten Cadeaus Tijdschriften, boeken en strips elletjes Multimedia, muziek, computersp Kleding/schoenen Hobby’s en sport
om? met je geld je a g e o 2H llijk uit. t onmidde e h f e e g Ik is in mijn ar het thu later. Ik bewa n aankoop e e r o o v t spaarpo n het een deel e ik ru b e g Ik mijn waar ik in overige be uis. spaarpot th e bank. lles naar d a g n re b Ik een deel middellijk n o ik ru b e Ik g aar de breng ik n en de rest bank.
PROJECT 1
Persoonlijke verzorging ___________ Andere: _____________________
16
1 De enquête: onderzoek waarbij vragen aan een grote groep mensen worden gesteld. 2 De methode: werkwijze, manier. 3 De toepassing: gebruik, het in de praktijk brengen van leerstof of informatie.
Verzamel de klasresultaten.
Antwoorden
Aantal leerlingen
1 • Meisje
• ____________
• ____________
• Jongen
Totaal: ________
2 • Ik geef het onmiddellijk uit.
• ____________
• Ik bewaar het thuis in mijn spaarpot voor een grotere aankoop.
• ____________
• Ik gebruik een deel, het overige bewaar ik in mijn spaarpot thuis.
• ____________
• ____________
• Ik breng alles naar de bank.
• Ik gebruik onmiddellijk een deel, de rest zet ik op de bank.
• ____________
Totaal: ________
3 • Snoep, snacks en drankjes
• ____________
• Uitstap (bv. bioscoop)
• ____________
• Mobiele telefoon: verbruikskosten
• ____________
• Cadeaus
• ____________
• Tijdschriften, boeken en strips
• ____________
• Multimedia, muziek, computerspelletjes
• ____________
• Kleding/schoenen
• ____________
• Hobby’s en sport
• ____________
• Persoonlijke verzorging
• ____________
• Andere: __________________________
• ____________
Totaal: ________
Verwerk de resultaten.
1
OPDRACHT 1 a Hoeveel procent jongens en meisjes zitten er in jouw klas? Noteer dit op een apart blad. Voorbeeld: 22 leerlingen 1 leerling 9 leerlingen
In een klas van 22 leerlingen zitten 9 jongens en 13 meisjes. → 100 % → 100 % : 22 → 100 % : 22 x 9 = 40,91 %
13 leerlingen → 100 % : 22 x 13 = 59,09 % Antwoord:
De klas bestaat voor 40,91 % uit jongens en voor 59,09 % uit meisjes.
PROJECT 1
LF
17
b Stel het aantal jongens en meisjes van je klas voor in een strook-diagram. Een strookdiagram gebruiken we om een verdeling grafisch voor te stellen. Je gebruikt de schaal 10 cm = 100 %. Voor de legende kan je kleuren gebruiken.
: jongens
LF
OPDRACHT 2
5
Hoeveel procent van je klasgenoten
: meisjes
a brengen hun volledige maandinkomen naar de bank? ____________ % b gebruiken een deel en zetten de rest op de bank? _____________ % c Maak van de resultaten uit vraag 2 van de enquĂŞte een staafdiagram. d Een staafdiagram gebruiken we als de gegevens niet doorlopend zijn. e Je leerkracht bepaalt of je dat manueel of met de computer doet.
OPDRACHT 3 Maak van de resultaten uit vraag 2 van de enquĂŞte een staafdiagram. Een staafdiagram gebruiken we als de gegevens niet doorlopend zijn. Je leerkracht bepaalt of je dat manueel of met de computer doet.
OPDRACHT 4 Wat is de top-3 van de uitgaven bij je klasgenoten? 1 _____________________________________________ 2 _____________________________________________
PROJECT 1
3 _____________________________________________
18
Veel leerlingen van mijn klas beschikken over een inkomen. In mijn klas wordt een deel van de inkomsten uitgegeven. In mijn klas koopt niet iedereen dezelfde artikelen.
Conclusie Welke conclusie kan je uit de resultaten van jullie onderzoek formuleren?
Voorstelling Je onderzoek is klaar. Je moet nu nog even je resultaten voorstellen aan de rest van de klas. Dit kan via verschillende manieren: presentatie, filmpje,‌
4
Reflecteren
Reflectie van groepsgebeuren Heel goed
OK
Niet goed
Niet van toepassing
Iedereen deed wat van hem/haar verwacht werd? Iedereen luistert naar de ideeĂŤn van anderen? We worden niet snel afgeleid? Bij meningsverschillen vonden we een compromis?
Zelfevaluatie Werkpunt voor mezelf?
PROJECT 1
Compliment voor iemand anders?
19
20
1 a m e h T
Ik
r e e m u cons
THEMA 1: Ik consumeer 1.1 Goederen en diensten 1.2 Eenvoudig koopproces 1.3 Reclame en bewust consumeren 1.4 Uitgaven en betalingen
1.1
GOEDEREN EN DIENSTEN
Onderzoeksvraag 1: Behoeften Isa en Lex dromen erop los ...
Noteer hieronder vijf artikelen die je graag wil hebben. Rangschik ze in volgorde van belangrijkheid. Het eerste is voor jou het b  elangrijkste product (wat je echt wil hebben), het vijfde is het minst belangrijke product. Schrijf in de tweede kolom waarom je naar dat artikel verlangt.
Artikel
Waarom wil je dit product graag hebben?
1
2
3
5
1 Ik consumeer
4
23
Je hebt veel wensen en verlangens. Dat noem je behoeften. Je hebt ook de wil om die behoeften te bevredigen. Uit de opdracht op de vorige pagina, kan je besluiten dat niet iedereen dezelfde behoeften heeft. Behoeften kunnen volgens verschillende criteria ingedeeld worden. Hoe, dat ga je in groep aan de hand van dit contactwerk zelf ontdekken.
ONDERZOEKEN CONTRACTWERK Groepsleden: Klaar tegen: Stappen 1,2 en 3 dienen in volgorde uitgevoerd te worden.
1 Ik consumeer
Hoe ging het?
24
Stappenplan
Mag/moet
Verbetering
1
Bekijk aandachtig de gegevens foto’s en lees de vakgerichte teksten op pagina x en y.
Moet
geen
2
Los van vragen van opdracht 1 op aan de hand van de gegevens van p. x en y.
Moet
modeloplossing
3
Vul het schema van Moet opdracht 2 verder aan met behulp van de gegevens van p. x en y.
modeloplossing
4
Maak opdracht 3 met behulp van het schema uit opdracht 2.
Moet/Mag
leerkracht
5
Maak opdracht 4, 5 en 6.
Moet
modeloplossing
6
Maak opdracht 7
Moet/Mag
geen
7
Maak opdracht 8
Mag
modeloplossing
OPDRACHT 1 Je kan de behoeften opdelen volgens belang voor de mens.
Behoeften die noodzakelijk zijn om in leven te blijven zijn levensnoodzakelijke behoeften. Zij komen op de eerste plaats in onze behoeftebevrediging. Andere behoeften zijn niet noodzakelijk om te overleven. Dit zijn de niet-levensnoodzakelijke behoeften.
1 Ik consumeer
Het is best mogelijk dat een bepaalde behoefte voor de ene persoon levensnoodzakelijk is en voor de andere niet. Bijvoorbeeld: medicijnen die nodig zijn om in leven te blijven, zijn van levensbelang. Dit voorbeeld toont aan dat bovenstaande indeling voor discussie vatbaar is en van groot belang te motiveren waarom.
25
Je kan de behoeften opdelen volgens doelgroep.
Behoeften die van toepassing zijn voor één persoon zijn individuele behoeften. Behoeften die van toepassing zijn voor meer dan één persoon zijn gemeenschappelijke of collectieve behoeften.
Volgens welke twee manieren kan je de behoeften indelen?
1 Ik consumeer
Welke producten van p. x zijn volgens jullie levensnoodzakelijk en waarom?
26
Waarom?
Dit zijn de levensnoodzakelijke behoeften.
Welke producten van pagina x zijn volgens jullie niet levensnoodzakelijk en waarom?
Waarom?
Dit zijn de niet-levensnoodzakelijke behoeften.
Welke producten van pagina y worden volgens jullie maar door 1 persoon gebruikt en waarom?
Waarom?
Dit zijn de individuele behoeften.
Welke zaken worden ter beschikking gesteld van een grote groep mensen?
Waarom?
1 Ik consumeer
Dit zijn de gemeenschappelijke of collectieve behoeften.
27
KENNIS Sleutelwoorden: behoeften – levensnoodzakelijke behoeften – niet-levensnoodzakelijke – individuele of persoonlijke behoeften – gemeenschappelijke of collectieve behoeften Mensen hebben vele wensen of verlangens die ze willen bevredigen. Die wensen zijn behoeften. Onder behoeften versta je het aanvoelen van een tekort en het verlangen of de wil om dat tekort ongedaan te maken. Niet iedereen heeft dezelfde behoeften. Behoeften zijn individueel. Indeling van de behoeften:
Primaire of levensnoodzakelijke behoeften Belangrijkheid Nietlevensnoodzakelijke behoeften Behoeften Individuele of persoonlijke behoeften Doelgroep
1 Ik consumeer
Gemeenschappelijke of collectieve behoeften
28
OEFENEN OEFENING 1 Herken je welke soorten behoeften worden bevredigd door volgende producten? Zet een kruisje in de juist kolom.
Levensnoodzakelijk
Niet-levensnoodzakelijk
Individuele of persoonlijke behoeften
Collectieve of gemeenschappelijke behoeften
Glas water Smart-tv Winterjas Spelcomputer Appartement Skireis Schoenen
Auto Autosnelweg Jas Onderwijs Smartphone Openbare omroep bv. één Bejaardenzorg Recreatiezones Fiets Openbare bibliotheek Openbare vervoer
OEFENING 2
1 Ik consumeer
Welke soorten behoeften bevredigen onderstaande foto’s? Benoem ze.
29
OEFENING 3 Waarom behoort elk van onderstaande foto’s tot de aangegeven behoefte?
Bovenstaande behoeften zijn individueel en levensnoodzakelijk. Waarom?
Bovenstaande behoeften zijn collectief en niet-levensnoodzakelijk. Waarom?
OEFENING 4 Surf naar het onlinelesmateriaal en los de opdrachten op.
OEFENING 5 Neem het schema uit opdracht 2 over in een tekstverwerker. Zoek voor elke behoefte een passende afbeelding via het internet en plak dit mee in het schema. 1 Ik consumeer
(Via het onlinelesmateriaal kan je een instructievideo bekijken over hoe je dit moet
30
doen. )
OEFENING 6 Lees aandachtig onderstaande tekst. Vervolledig het onderstaande schema met de informatie uit de tekst op een apart blad.
De niet-levensnoodzakelijke behoeften kunnen we nog verder onderverdelen in secundaire en tertiaire behoeften. De secundaire of sociale en culturele behoeften zijn behoeften die zodanig ingeburgerd zijn in onze leefgewoonten en/of onze cultuur dat ze vanzelfsprekend zijn geworden. Voorbeelden hiervan zijn een ijskast, een wasmachine ‌ De tertiaire of luxebehoeften bevredigen onze behoeften aan luxe. Voorbeelden hiervan zijn verre reizen, luxewagens ‌
Primaire of levensnoodzakelijke behoeften Belangrijkheid Nietlevensnoodzakelijke behoeften Behoeften Individuele of persoonlijke behoeften Doelgroep Gemeenschappelijke of collectieve behoeften
WAT-EN-HOE Hoe?
1 Een behoefte herkennen, benoemen en omschrijven.
1 Bestudeer het schema bij Kennis.
1
2
2 Hermaak opdracht 1, 2, 4, 5 en 6.
2
Behoeften indelen.
1 Ik consumeer
Wat?
31
Onderzoeksvraag 2: Goederen en diensten Weet je het nog? Jullie hebben allemaal behoeften. Hoe kan je deze behoeften bevredigen? Dat ga je in groep aan de hand van dit contactwerk zelf ontdekken.
ONDERZOEKEN CONTRACTWERK Groepsleden: Klaar tegen: Stappen 1,2 en 3 dienen in volgorde uitgevoerd te worden.
1 Ik consumeer
Hoe ging het?
32
Stappenplan
Mag/moet Verbetering
1
Opdracht 1 Knip alle foto’s en begrippen van p.x tot p.y uit. Bekijk onderstaand schema dat bestaat uit vakjes. Leg in ieder vakje een foto of begrip zodat ze bij elkaar passen. Deze opdracht kan je ook digitaal op de pc maken.
Moet
modeloplossing
2
Opdracht 2 Bekijk de begrippen en foto’s. Vul de schema’s aan.
Moet
modeloplossing
3
Opdracht 3 Bekijk aandachtig de afbeelding en beantwoord de vragen
Moet
modeloplossing
4
Maak opdracht 4.
Moet
modeloplossing
5
Maak opdracht 5.
Moet
modeloplossing
6
Maak opdracht 6.
Moet
modeloplossing
7
Maak opdracht 7.
Moet
modeloplossing
8
Maak opdracht 8.
Mag
modeloplossing
9
Maak opdracht 9.
Moet
10
Maak opdracht 10.
Mag
11
Maak opdracht 11.
Mag
modeloplossing
OPDRACHT 1 Weet je nog? Jullie hebben allemaal behoeften. Hoe kan je deze behoeften bevredigen?
Zoek het antwoord op deze vraag aan de hand van onderstaande opdracht die jullie in groepjes van 2 tot 4 uitvoeren.
 
Knip alle foto’s en begrippen van p. 219 en 221 uit. Bekijk onderstaande schema dat bestaat uit vakjes. Teken dit schema op een A3-blad. Leg in ieder vakje een foto of een begrip. Verzamel de resultaten van alle groepjes en bespreek ze klassikaal.
Behoeften worden bevredigd door
1 Ik consumeer
1 2 3 4 5
33
OPDRACHT 2 Bekijk de foto’s en vul de schema’s aan met de gegeven begrippen: pc – boterbloem – vrije goederen – kosten geld – economische goederen – tv – fiets – zon – kosten geen geld.
Goederen
Voorbeelden
Voorbeelden
Deze goederen zijn:
Deze goederen zijn:
Begrippen: productiegoederen – robot – kleding – windmolen – fruit en groenten.
Goederen die ge- en verbruikt worden.
1 Ik consumeer
Voorbeelden
34
Deze goederen zijn consumptiegoederen.
Economische goederen
Goederen die door de bedrijven gebruikt worden om andere goederen te maken. Voorbeelden
Deze goederen zijn:
Begrippen: gebruiksgoederen – verbruiksgoederen – tussendoortje – boterham – halssnoer – hoverboard.
Zijn na 1 keer
Kunnen meer dan 1
opgebruikt.
keer gebruikt worden.
Consumptiegoederen
Voorbeelden
Dit zijn:
Voorbeelden
Dit zijn:
Begrippen: levensnoodzakelijke goederen – drinken – gsm – bromfiets - luxegoederen – zijn noodzakelijk om in leven te blijven – voedsel – zijn niet noodzakelijk om in leven te blijven. a
b
Voorbeelden
c
d
Goederen Voorbeelden
Dit zijn 1 Ik consumeer
Dit zijn luxegoederen.
35
OPDRACHT 3
Beantwoord onderstaande vragen: Wat is een producent?
1 Ik consumeer
Wat is een consument?
36
OPDRACHT 4
1 Ik consumeer
Behoeften bevredigen door
Als je de schema’s uit de vorige pagina’s allemaal samenvoegt dan krijgt het volledige schema van goederen en diensten. Vul het schema aan met de juiste begrippen. Je kan deze opdracht ook maken op de computer.
37
KENNIS Sleutelwoorden: goederen – diensten – economische goederen – vrije goederen – productiegoederen – consumptiegoederen – verbruiksgoederen – gebruiksgoederen – consument – producent – levensnoodzakelijke en luxegoederen – consumeren – produceren Alle tastbare zaken die onze behoeften bevredigen, noemen we goederen. Alle handelingen die iemand voor je doet (bv. kapper, tandarts, leraar … ) noemen we diensten. Personen die goederen en diensten kopen om hun behoeften te bevredigen noemen we consumenten. Zij consumeren goederen en diensten. Bedrijven die goederen creëren zijn producenten. Zij produceren goederen. Indeling goederen en diensten zie opdracht 4.
OEFENEN OEFENING 1 Zijn onderstaande foto’s goederen of diensten? Benoem ze.
OEFENING 2 Bekijk de afbeeldingen en beantwoord de vragen.
1 Ik consumeer
Bovenstaande foto’s zijn allemaal voorbeelden van goederen.
38
Waarom?
Bovenstaande afbeeldingen zijn voorbeelden van diensten. Waarom?
OEFENING 3 Herken over welke soort goederen het gaat. Zet een kruisje in de juist kolom.
GOEDEREN
OMSCHRIJVING Economische
Vrij
Consumptie
Productie
Volgens gebruik Gebruik
Verbruik
Volgens belang mens Levensnoodzakelijk
Luxe
Je boekentas Kassa supermarkt Appel Jeansbroek Rijwoning Gezinsauto Villa Smartphone Gezonde berglucht Koffiezet in taverne Vel toiletpapier Sportauto Regenwater Lasmachine in autofabriek Je tablet Gereedschap bouwvakker Boterham
Computer van secretaresse Tandpasta
1 Ik consumeer
Schelpjes op het strand
39
OEFENING 4 Zet het woord in de puzzel (de ij gaat in 1 vakje). 1 Ge- en verbruiken = 2 Goederen die de gemeenschap geld kosten zijn 3 Koffie is een voorbeeld van een 4
goederen. goed.
die iemand anders voor ons doet (5)
.
6 Alle tastbare zaken die ons helpen om onze behoeften te bevredigen noemen we . 7 Goederen die de gemeenschap geen geld kosten zijn
goederen.
8 Een persoon die goederen en diensten koopt is een
.
9 Goederen die we ge- en verbruiken om in leven te blijven zijn goederen. 10 Een smartphone is een voorbeeld van een gebruiksgoed en van 11 Met
goed.
goederen vervaardig je andere goederen.
12 Persoon die goederen creĂŤert of diensten levert is een
.
13 Goederen of diensten creĂŤren =
5 1 6 7
2
13 3
4 12 11 10
1 Ik consumeer
9
40
8
OEFENING 5 Surf naar het onlinelesmateriaal en los de opdrachten op.
OEFENING 6 Neem het schema van opdracht 4 over op de computer met behulp van een tekstverwerker. Zoek op het internet voor elk begrip uit het schema een afbeelding als voorbeeld en voeg het toe aan het schema.
OEFENING 7 Los de woordsudoku op. De letters zijn afkomstig van een gekend economisch woord. Welk?
WAT-EN-HOE Hoe?
1 Goederen en diensten herkennen, benoemen en omschrijven.
1 Bekijk het onderdeel kennis en hermaak opdracht 1, 2, 3, 5 en 6.
1
2
2 Bestudeer het schema bij kennis en hermaak opdracht 4, 7, 8, 9, 10.
2
Goederen en diensten indelen.
1 Ik consumeer
Wat?
41
1.2
EENVOUDIG KOOPPROCES Onderzoeksvraag 3: Goederen en diensten kopen? Hoe doe je dat? Wat hebben jullie tot hiertoe al geleerd in de lessen economie?
Jullie hebben behoeften die jullie trachten te bevredigen door goederen en diensten. Jullie gaan nu onderzoeken hoe je goederen en diensten kan verkrijgen.
ONDERZOEKEN Welke stappen doorlopen jullie om een goed aan te kopen en welke kanalen kunnen jullie hiervoor aanspreken?
OPDRACHT 1 Hieronder vind je enkele voorbeelden van goederen die jullie misschien zelf zouden willen kopen.
1 Ik consumeer
KOLOM 1
42
KOLOM 2
Werk in groepjes. Kies uit elke kolom een goed dat je wenst aan te kopen en beantwoord onderstaande vragen voor elk van de gekozen goederen.
Je ontvangt hiervoor van je leerkracht per gekozen goed een placemat. Ieder van jullie schrijft in zijn eigen vak zijn ideeën en antwoorden op. Daarna overleggen en formuleren jullie een gemeenschappelijk antwoord in de centrale rechthoek. Daarop volgt de klassikale bespreking. Vragen 1 Waarom willen jullie dat goed kopen? 2 Waar gaan jullie informatie inwinnen? 3 Welke informatie gaat je keuze bepalen? 4 Waar gaan jullie de aankoop doen en waarom? Noteer hieronder het resultaat van de klassikale bespreking. GOEDEREN UIT KOLOM 1
GOEDEREN UIT KOLOM 2
• • •
Waarom kopen?
• Waar informatie?
• •
• •
Waar informatie?
• •
• •
• Hoe keuze bepalen?
• Waar aankopen?
•
•
• Hoe keuze bepalen?
•
• •
• Waar aankopen?
• •
Welk goed je ook koopt, je doorloopt steeds dezelfde verschillende stappen. Deze verschillende stappen vormen samen het koopproces.
1 Ik consumeer
Waarom kopen?
•
43
Het koopproces kunnen we onderverdelen in vier stappen. Zet onderstaande stappen in de juiste volgorde: aankopen en betalen - informatie verzamelen – vergelijken en kiezen – aanvoelen tekort (behoeften).
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
OPDRACHT 2 Bij het doorlopen van dit koopproces kan je in aanraking komen met enkele documenten. Afhankelijk van het goed dat je koopt zal je met andere documenten te maken hebben. Deze documenten zijn vaak een bewijs van bestelling, levering en betaling.
1 Ik consumeer
Aankopen in de supermarkt Je gaat naar de supermarkt wat aankopen doen en ontvangt na betaling je kasticket. Een kasticket is een bewijs van betaling bij de aankoop van meestal alledaagse goederen bv. voeding, kleding … Op dit ticket vind je het betaalde bedrag, de eventuele korting, hoe je betaald hebt, de aankoopdatum en de gegevens van de verkoper.
44
Aankoop van een fiets in de fietsenwinkel Je gaat naar de plaatselijke fietsenhandelaars om informatie in te winnen over de aankoop van een nieuwe fiets. Na vergelijking besluit je de fiets aan de kopen in een bepaalde winkel. Jouw keuze is niet in voorraad dus zal de verkoper deze voor jou bestellen. Aangezien het gaat over een duurder goed wil je als koper goede afspraken maken met de verkoper. Deze afspraken zijn de verkoopsvoorwaarden en worden vastgelegd in een bestelbon. Een bestelbon is document dat meestal ondertekend wordt door koper en verkoper en waarin staat welk goed tegen welke voorwaarden wordt aangeschaft. Daardoor verbind jij je ertoe het goed te aanvaarden en te betalen. De verkoper levert jou het goed zoals vermeld op de bestelbon. De meest gangbare vermeldingen op een bestelbon zijn: het woord bestelbon, de naam, het adres, de financiële gegevens en het ondernemingsnummer van de verkoper, de naam en adres van de koper, de plaats en datum, het volgnummer van de bestelbon, de beschrijving van het goed, de prijs van het goed, de hoeveelheid, de totale prijs, eventueel het bedrag van het voorschot, het btw-bedrag, het saldo, de leveringsdatum, de handtekening van koper en verkoper, het factuuradres en het leveringsadres, de garantietermijn.
Het is zo ver! Je fiets staat klaar in de winkel en je mag hem afhalen. Is het wel die fiets die je besteld hebt. Je vergelijkt je bestelbon met datgene wat staat te pronken in de winkel. Bij betaling van de fiets ontvang je een factuur. Een factuur is na betaling een eigendomsbewijs van het aangekochte en geleverd goed. Het bewijst dat jij de eigenaar van de nieuwe fiets bent. De meest gangbare vermeldingen op een factuur zijn: woord factuur, naam, adres, financiële gegevens en ondernemingsnummer van de verkoper, naam en adres van de koper, plaats en datum, volgnummer factuur, beschrijving van het goed, prijs van het goed, hoeveelheid, totale prijs, eventueel bedrag van het voorschot, de BTW, het saldo, leveringsdatum, handtekening van koper en verkoper, factuuradres en leveringsadres, factuurnummer, garantietermijn. Aankoop van een computerspelletje online Na grondig vergelijken van enkele websites mag je online een computerspel kopen voor je Nintendo. Via de website van de verkoper plaats je het artikel in je virtueel winkelmandje. Nadien zal je gevraagd worden om het goed te betalen met een betaalkaart. Nadat je de betaling succesvol hebt uitgevoerd, ontvang je van de verkoper een bevestigingsmail. Dit is een onlinebericht waarin staat welke goederen je hebt besteld tegen welke prijs en tegen welke voorwaarden. Hierin staan meestal volgende zaken vermeld: de naam van de onlineverkoper, de financiële gegevens, de naam en het adres van de koper, de datum, het bestelnummer, de beschrijving van het goed, de prijs van het goed, eventuele korting, de verzendkosten, de hoeveelheid, de totale prijs, eventueel het bedrag van het voorschot, het btw-bedrag, het saldo, de leveringsdatum, het factuuradres en het leveringsadres, de afleveringswijze. Als het goed wordt verzonden door de verkoper ontvang je per mail een bericht van verzending. Het goed werd geleverd door de koerier. In de doos kan je dan een pakbon of leveringsbon terugvinden. Op dit document heeft de verkoper aangegeven welke goederen hij geleverd heeft. Dit kan je vergelijken met je ontvangen bevestigingsmail. Bij dure onlineaankopen (bv. tablet ) kan je via mail ook nog een factuur ontvangen. • Welke verschillende documenten kunnen bij een aankoop afgeleverd worden. Markeer ze in de tekst. • Wat is een kasticket? • Welke informatie kan je terugvinden op het kasticket? • Wat is een bestelbon? • Welke informatie kan je terugvinden op een bestelbon? • Wat is een factuur? • Wat is een bevestigingsmail? • Welke informatie kan je hierin terugvinden? • Wat is een leveringsbon?
1 Ik consumeer
• Welke informatie kan je terugvinden op een factuur?
45
OEFENEN OEFENING 1
Stappen
stap
stap
Aanvoelen tekort
Je vraagt aan de bakker wat er vandaag supervers is. Hij laat weten dat de zevengranenbroodjes en de koffiekoeken net uit de oven komen.
Je raadpleegt websites en folders. Je vraag ook uitleg in een fietsenwinkel.
Informatie verzamelen
Je bestelt twee zevengranenbroodjes en betaalt 1,20 EUR aan de bakker.
Je fiets is te klein geworden.
Vergelijken en kiezen
Je hebt honger en het brood is op.
Je betaald de fiets met zes briefjes van 100,00 EUR.
Aankopen en betalen
Je kiest voor de gezonde zevengranenbroodjes.
Je twijfelt nog tussen twee modellen en kiest uiteindelijk voor de sportiefste omdat je die het mooiste vindt.
OEFENING 2 Maak de juiste verbinding. BNP Paribas Fortis 5738 IBAN BE37 0018 7628 BIC GEBABEBB 456 789 ONDnr. BTW BE 0123
Schoolstraat 11 2850 BOOM Telefoon: 03 888 22 77 depcspecialist@telenet.be
RPR Antwerpen
De pc-specialist FACTUUR
Leveringsbon
Leveringsadres:
Factuuradres:
Familie Wijsneus Kerkhofstraat 27
Familie Wijsneus Kerkhofstraat 27
2850 BOOM
2850 BOOM Bestelnr.
Klantnr.
Besteldatum
195
231238
201x-11-06
Aantal 1
Artikel 213
1
470
Omschrijving ASUS R752 LAV laptop HP Deskjet F380
Korting %
Leveringsdatum 201x-11-06 Belastbaar 21 % 21 %
Vervaldag 201x-12-06
Prijs per eenh. 577,69 EUR
Totaal 577,69 EUR
66,07 EUR
66,07 EUR
All in one
Contante betaling bij levering
Totaal Btw 21 % Vracht Overig Saldo
643,76 EUR 135,19 EUR 0,00 EUR 0,00 EUR 778,95 EUR
Factuur
Voorwaarden betaling bij levering. Inclusief installatie en contante
volgt nog Leveringsbon
Schoolstraat 11 2850 BOOM Telefoon: 03 888 22 77 depcspecialist @telenet.be
BNP Paribas Fortis IBAN BE37 0018 7628 5738 BIC GEBAB EBB ONDnr. BTW BE 0123 456 789 RPR Antwerpen
1 Ik consumeer
De pc-specialist Bestelformuli
er
Factuuradres:
Leveringsadre
s:
Familie Wijsne us Kerkhofstraat 27 2850 BOOM Bestelnr.
Klantnr.
195 Aantal 1 1
231238
Artikel 213 470
Bestelbon
Familie Wijsne us Kerkhofstraat 27 2850 BOOM Vervaldag 201x-12-06
Omschrijving Asus R752 LAV laptop HP Deskjet F380 All in one
Handtekening
Korting %
Leveringsda tum
Vervaldag
201x-11-06 Belastbaar 21 % 21 %
201x-12-06
Prijs per eenh. 577,69 EUR
Totaal 577,69 EUR
66,07 EUR
66,07 EUR
Koper Totaal
Handtekening
46
Kasticket
Verkoper
Voorwaarden Inclusief installat ie en contante betaling bij levering .
Btw 21 % Vracht Overig Saldo
643,76 EUR 135,19 EUR 0,00 EUR 0,00 EUR 778,95 EUR
OEFENING 3 Bekijk onderstaande afbeeldingen en geeft de juiste benaming van ieder document Schoolstraat 11 2850 BOOM Telefoon: 03 888 22 77
BNP Paribas Fortis IBAN BE37 0018 7628 5738 BIC GEBABEBB ONDnr. BTW BE 0123 456 789
depcspecialist@telenet.be
De pc-specialist
FACTUUR
Factuuradres:
Familie Wijsneus
Familie Wijsneus Kerkhofstraat 27
Kerkhofstraat 27
2850 BOOM
2850 BOOM
Schoolstraat 11 2850 BOOM Telefoon: 03 888 22 77 depcspecialist@telenet.be
Factuuradres:
Bestelnr.
Klantnr.
Besteldatum
195
231238
201x-11-06
Aantal 1
Artikel 213
1
470
Omschrijving ASUS R752 LAV laptop HP Deskjet F380 All in one
Korting %
Leveringsdatum
Vervaldag
201x-11-06
201x-12-06
Belastbaar Prijs per eenh. 21 % 577,69 EUR 21 %
66,07 EUR
Totaal 577,69 EUR
66,07 EUR
BNP Paribas Fortis IBAN BE37 0018 7628 5738 BIC GEBABEBB ONDnr. BTW BE 0123 456 789 RPR Antwerpen
De pc-specialist Bestelformulier
RPR Antwerpen
Leveringsadres:
Leveringsadres:
Familie Wijsneus
Familie Wijsneus
Kerkhofstraat 27
Kerkhofstraat 27
2850 BOOM
2850 BOOM
Bestelnr.
Klantnr.
Vervaldag
Leveringsdatum
Vervaldag
195
231238
201x-12-06
201x-11-06
201x-12-06
Korting %
Belastbaar Prijs per eenh. 577,69 EUR 21 %
Aantal 1
Artikel 213
Omschrijving Asus R752 LAV
1
470
laptop HP Deskjet F380 All in one
21 %
66,07 EUR
Totaal 577,69 EUR
66,07 EUR
OEFENING 4 Markeer op onderstaande documenten volgende informatie indien aanwezig: 1 = te betalen bedrag, 2 = de korting, 3 = de btw, 4 = de garantietermijn, 5 = aankoopdatum, 6 = gegevens van koper en verkoper.
Schoolstraat 11 2850 BOOM Telefoon: 03 888 22 77 depcspecialist@telenet.be
Schoolstraat 11 2850 BOOM Telefoon: 03 888 22 77 depcspecialist@telenet.be
BNP Paribas Fortis IBAN BE37 0018 7628 5738 BIC GEBABEBB ONDnr. BTW BE 0123 456 789 RPR Antwerpen
De pc-specialist
BNP Paribas Fortis IBAN BE37 0018 7628 5738 BIC GEBABEBB ONDnr. BTW BE 0123 456 789 RPR Antwerpen
De pc-specialist
Bestelformulier
FACTUUR
Factuuradres:
Leveringsadres:
Factuuradres:
Leveringsadres:
Familie Wijsneus
Familie Wijsneus
Familie Wijsneus
Familie Wijsneus
Kerkhofstraat 27
Kerkhofstraat 27
Kerkhofstraat 27
Kerkhofstraat 27
2850 BOOM
2850 BOOM
2850 BOOM
Klantnr.
Vervaldag
Leveringsdatum
Vervaldag
Bestelnr.
Klantnr.
Besteldatum
Leveringsdatum
Vervaldag
195
231238
201x-12-06
201x-11-06
201x-12-06
195
231238
201x-11-06
201x-11-06
201x-12-06
Artikel 213
Omschrijving Asus R752 LAV
Korting %
Belastbaar Prijs per eenh. 577,69 EUR 21 %
470
laptop HP Deskjet F380 All in one
Handtekening Koper
Handtekening Verkoper Voorwaarden Inclusief installatie en contante betaling bij levering.
21 %
66,07 EUR
Totaal Btw 21 % Vracht Overig Saldo
Totaal 577,69 EUR
Aantal 1
Artikel 213
66,07 EUR
1
470
643,76 EUR 135,19 EUR 0,00 EUR 0,00 EUR 778,95 EUR
Omschrijving ASUS R752 LAV laptop HP Deskjet F380 All in one
Korting %
Belastbaar Prijs per eenh. 21 % 577,69 EUR 21 %
Contante betaling bij levering
66,07 EUR
Totaal Btw 21 % Vracht Overig Saldo
Totaal 577,69 EUR
66,07 EUR
643,76 EUR 135,19 EUR 0,00 EUR 0,00 EUR 778,95 EUR
Voorwaarden Inclusief installatie en contante betaling bij levering.
1 Ik consumeer
Aantal 1 1
2850 BOOM
Bestelnr.
47
OEFENING 5 Surf naar het onlinelesmateriaal en los de opdrachten op.
OEFENING 6 Lees volgend artikel.
De 28-jarige Alex Wuust is een informaticaspecialist. Hij heeft al enkele keren een aankoop online gedaan en die bewuste dag in september doet hij zijn volgende aankoop via internet. Zonder aarzelen gaat hij op de website op zoek naar de artikelen die hij wenst te kopen. Hij vindt uiteindelijk zijn favoriete boeken en plaatst een bestelling. Ter betaling schrijft hij het gevraagde bedrag over naar het rekeningnummer dat vermeld wordt op de website. De (beveiligde) betaling wordt uitgevoerd. Alex Wuust is tevreden, alles is goed verlopen. Nu enkel nog wachten op zijn boeken. 3 weken gaan voorbij, een maand, twee maanden, drie maanden. Alex tracht de verkoper te bereiken, maar zonder telefoonnummer of contactadres wordt dat een moeilijke zaak. Hij begint te wanhopen. EĂŠn jaar later heeft hij nog steeds geen boeken ontvangen! Bron: www.consumentenbedrog.be
Wat loopt er hier mis bij het online kopen?
OEFENING 7
1 Ik consumeer
Nog opdracht rond actualiteit maken.
48
WAT-EN-HOE Wat?
Hoe?
1 De stappen in een eenvoudig koopproces kunnen herkennen en benoemen.
1 Overloop de kernleerstof.
1
2
Documenten in een eenvoudig koopproces kunnen herkennen en benoemen.
2 Hermaak opdracht 2
2
3
Relevante informatie in de bestelbon, kasticket en factuur aanduiden en toelichten.
2 Hermaak oefening 5
3
1 Ik consumeer
49
1.3
RECLAME EN BEWUST CONSUMEREN Onderzoeksvraag 4: Door welke vormen van reclame kunnen jongeren zich laten beïnvloeden. Volgens de wet is reclame gedefinieerd als ‘elk bericht dat rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft om de verkoop van een goed of een dienst te stimuleren, ongeacht het kanaal of het communicatiemiddel dat voor de verspreiding van het bericht wordt gebruikt’. Wie doet er mee aan onze reclamequiz? Maak groepjes van 4 en probeer zoveel mogelijk juiste antwoorden te vinden! Noteer welke bedrijven reclame maken met onderstaande slogans. Kleur het vakje dat je juist hebt in het groen en het vakje dat je fout hebt in het rood. Vraag
Juist
1 2
, dat is gaan en blijven gaan.
3 Hypermarkten 4
, lage prijzen plezier inbegrepen.
5
Niet op congé met
6
Think different.
.be? Maar alléé!
. Life is music.
8
Music and more.
9
is good for you.
10 11 12 13 14 Ieder zijn
all the way.
. Omdat je het waard bent.
hersteld,
20
.
16
19
steeds verrassend en altijd voordelig.
. Je gaat voor zijn smaak.
18
. Het zuiverste water.
15
17 1 Ik consumeer
Samen recycleren, beter voor de natuur.
7
50
maak sporten makkelijk.
vervangt.
. Deel de passie. geeft je vleugels. . I’m Loving it. . U heeft goed gekozen!
² De quiz: een spel waarbij je snel vragen moet beantwoorden.
Fout