3
e©
er si
fv
oe
Pr
N
VA
IN
IN
VA
N
3
e©
Annemie Blomme Tine Calon
Kristof Desmet
er si
Tom D'hauwer
Katrijn D’Herdt
Virginie Vermeersch
Pr
oe
fv
Stefanie Verstraete Pieter Wyffels
Francky Lannoo
1
In de rats 6 Formeel/informeel 12 Aanspreking, slotgroet en onderwerp 17 Even oefenen 25 Eerste hulp bij … spelling 29 Een e-mail naar je leraar 34
WIE IS HET? 37
ZES SECONDEN 40 SOCIALE MEDIA 44 WOORDWEB 47
EEN LOGO ONTWERPEN 65
HOE TELEFONEER JE?
N
2
VA
Altijd bereikbaar! 50 Yo bro;-)) alles goe? 54 Spreek je bericht na de biep in 57 Alles onthouden? 60 Een telefoongesprek 62
IN
HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
HET WEB 67
e©
NEPNIEUWS 73
WOORDWEB 84
3
er si
HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
Van pap tot papier 88 De smaak van kaas 94 Verslagen in de sport 103 Een verslag van een (bedrijfs)bezoek 109
WAT IS HIER GEBEURD? 112
fv
#LAATSTEVLOG 114
WOORDWEB 129
Even opfrissen 134 Tekststructuren 139 Zeer goed lezen 148 Onverwachte ontmoeting 155 Error 158 Een schema 161
oe
Pr
HUISWERK? HEB IK DAAR EEN APP VOOR? 122
4
HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
FOTOVERHAAL 163 EIGENLIJK 166 PRIVACY 169 WOORDWEB 173
2
Iedereen presentator 176 Wie zoekt, die vindt! 179 Kies en schematiseer 183 Presentabel 187 Goed gezegd 192 Een presentatie voor de klas geven 194
5
EMOJI'S 199
MIJN NEGEN LEVENS 201 MEDIACIJFERS 206 WOORDWEB 213
HOE INTERVIEW JE IEMAND?
N
Werken als thuishulp 218 Eelaba, sava? 224 Interview in beeld 228 Een mini-interview 232 Een interview 235
IN
HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
VA
6
VERGEET DE TIJD 239
GRAPHIC NOVELS 243
e©
OP ZOEK OP HET INTERNET 257
WOORDWEB 262
7
er si
HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
Een kant kiezen 266 Goed argument! 268 Ik vind wat ik vind 276 Laat je horen 282 Een discussie voeren 284
VAN BEGIN TOT EIND 287
fv
GERAAKT 290
WOORDWEB 294
Pr
oe
VADEMECUM 297
INHOUD
3
DIDDIT het onlineleerplatform bij TaalWeb
N
Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. Je kunt vrij oefenen en de leraar kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.
IN
De opdrachten in dit boek worden aangevuld met digitaal lesmateriaal en oefeningen op diddit.
Hier vind je de opdrachten terug die de leraar voor jou heeft klaargezet.
VA
Hier kan de leraar toetsen en opdrachten voor jou klaarzetten. Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.
Pr
oe
fv
er si
e©
Hier vind je het lesmateriaal per deel (o.a. videobestanden en instructiefilmpjes).
4
DIDDIT
TAALBLOK 1
IN
Hoe schrijf je een e-mail naar je leraar?
VA
N
Elke dag schrijven mensen e-mails. Ook jij. Vele daarvan stuur je naar je vrienden. Maar soms moet je naar iemand mailen die je niet zo goed kent. Dan moet je ernstig overkomen. Je e-mail moet duidelijk zijn, en mag geen fouten bevatten. Aan de hand van korte opdrachten, waarbij je soms zelf op ontdekkingstocht gaat, wordt je aandacht op enkele belangrijke zaken gevestigd. Op het einde van dit taalblok ben je in staat om een degelijke e-mail naar je leraar te sturen.
FORMEEL/INFORMEEL
e©
• Welke taal gebruik je in een zakelijke e-mail? • Wat is het verschil tussen formele en informele taal?
EVEN OEFENEN
2
er si
1
• Waarmee houd je bij het schrijven van een e-mail rekening? • Welk leesteken gebruik je? • Wanneer schrijf je woorden met een hoofdletter?
IN DE RATS
fv
Hoe leef je je in een verhalende tekst in?
3
oe
AANSPREKING, SLOTGROET EN ONDERWERP
4 5
EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR Je schrijft een formele e-mail naar je leraar.
6
Pr
Hoe schrijf je een goede aanspreking en slotgroet in een zakelijke e-mail?
EERSTE HULP BIJ … SPELLING
• Hoe maak je zo weinig mogelijk spelfouten? • Hoe vervoeg je de werkwoorden in het heden?
EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR SCHRIJVEN
In de rats
1
IN
VERHALENDE TEKST, LEZEN
N
Je kunt van een verhalende tekst genieten. Je kunt je in een situatie inleven.
10
oe
fv
15
e©
5
Fay trok een gezicht als een rijpe zweer die Beluister op uitbarsten stond. Haar weekend begon het fragment. fantastisch. Het stond er inderdaad en het keek haar beschuldigend aan. Zwart op wit. In haar agenda. Ze had het dus wel degelijk genoteerd. Taak Nederlands indienen! Dylan had dit tijdens de pauze opgehaald. Maar … door die straf die Fay nog aan Titse van het secretariaat had moeten bezorgen, had ze dit gemist. Ze kreeg het gevoel alsof ze op het punt stond te bevallen van een veel te grote baby. Voor elke andere schoolvos zou ze niet gepanikeerd hebben. Die van bio of mavo draaide ze zo rond haar vinger. Haar pink zelfs. Maar Flippo van Nederlands was niet bepaald iemand die je makkelijk blaasjes kon wijsmaken. Haar bijnaam was niet voor niets Flippo: iemand die constant flipt. Een excuustruus had ze Emma gisteren genoemd omdat ze haar zakelijke tekst bij haar vader had laten liggen, terwijl ze deze week bij haar moeder woonde. Een beetje meer begrip voor de scheve gezinssituatie van Emma had best gemogen, vond Fay. De echtscheiding van haar ouders was niet bepaald plezant. Ook Finn, haar soulmate, had ze de grond ingeboord. ‘Als ik voor elke kapotte printer één euro zou krijgen’, had ze geschreeuwd, ‘zou ik met een chiquere wagen rijden dan de minister!’ Tja. Finn had inderdaad niet meteen de meest creatieve uitvlucht gezocht. ‘Heb jij geen vrienden dan?’ was ze stampvoetend verdergegaan terwijl het speeksel uit haar bakkes spatte. ‘Was er niemand die het voor jou wilde printen? Kon je niemand verwittigen? Er is … euh …’ Ze richtte haar blik naar het plafond en deed alsof ze diep nadacht. ‘… telefoon,’ begon ze op haar vingers op te sommen, ‘… gsm, e-mail, Smartschool, Facebook en weet ik veel wat voor kanalen er nog zijn om dergelijke dingen door te stralen!’
er si
1
VA
A Lees de tekst.
Pr
20
25
30
6
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
55
fv
60
e©
50
er si
45
VA
N
40
IN
35
Finn had haar uitval met een sip gezicht ondergaan. Natuurlijk was zijn printer niet kapot. Dat wist iedereen. ‘En dan had je het nog kunnen schrijven! Aan gedacht? Met de hand! Om misschien – eventueel – mogelijk toch maar minstens wat goede wil te tonen? Om een deadline te respecteren!’ Fay, die bij Nederlands helemaal vooraan zat, had ’s avonds geen douche meer hoeven nemen. Minutenlang had ze het gespat van Flippo ondergaan. Misschien moest ze de volgende les een dweil leggen? ‘Ook een goeiemorgen’, siste Liam toen ze aan de ontbijttafel verscheen. ‘Je bakkes sleept nog net niet over de grond. En dat voor een zaterdag!’ Ze gooide haar broer een staalharde blik toe. Als een aardappelzak liet ze zich op haar stoel vallen. ‘Wat heb jij?’ vroeg haar moeder terwijl ze haar dochter een kop koffie inschonk. Haar vader hield zich zoals elke morgen veilig achter de krant verborgen. Fay haalde haar schouders op. ‘Je duckface staat je wel, moet ik zeggen …’ deed Liam er nog een schepje bovenop. Hij haalde zijn smartphone boven en deed alsof hij een foto wilde nemen. ‘Als profielfoto kan dit tellen!’ Fay haalde uit en probeerde het mobieltje uit zijn handen te slaan. Daarbij stootte ze haar kop hete koffie om. Het bruine goedje gutste over de tafel en op haar benen. ‘AUW … KAFFER, VERDOMME!’ Haar vader liet zijn krant zakken. Zijn gezicht stond op onweer. ‘HOE OUD BEN JIJ AL?’ probeerde haar moeder boven het gebrul van haar dochter uit te stijgen. Met duidelijke tegenzin stond ze op en stapte ze naar het aanrecht om de vaatdoek te halen. Fays ogen schoten vol tranen. ‘Wedden dat ze alweer slechte punten heeft?’ ging Liam gretig verder. ‘STORT IN JE GRAF, VETKLEP!’ Ze gooide nijdig haar stoel naar achteren en stoof de keuken uit. De harde knal van haar kamerdeur galmde als een kanonschot door het hele huis. Steek jezelf in de fik, dacht ze. Haar hart ging tekeer als een op hol geslagen sloophamer. Ondanks het hele gedoe, waren haar gedachten steeds weer opnieuw bij die taak van Nederlands blijven steken. Hoe kon ze zich hieruit redden? Er stonden nogal wat punten op dat stomme werk. Moest ze maandagmorgen met hangende pootjes naar het lerarenlokaal? Moest ze smeken om haar taak toch nog te mogen indienen? Een rilling liep over haar rug. Ze zag het schouwspel zo voor zich. Plotseling trok een ongeduldige bieptoon haar uit haar dagdroom. Nieuwsgierig bekeek ze het scherm van haar laptop. In de rechterbenedenhoek was een chatvenster geopend.
oe
65
Pr
70
Kjen: Wazzup??
Meteen voelde ze zich wat vrolijker. Kjen had een oogje op haar. Zij niet, maar ze vond de aandacht die ze kreeg wel hip.
IN DE RATS
7
85
grrr Oooooops … verkeerde been? Bkverslg vergtn U R SO DEAD - Aaahhhhhhhhhhhhhhhh Hoe raak ik hier uit? :-\ Mailtje Heuu ???? mail met bijlage én smoes, GOEIE smoes (!!!)
IN
Fay: Kjen: Fay: Kjen: Fay: Kjen: Fay: Kjen:
Een mail sturen? Naar een leraar? Zoiets had ze nog nooit gedaan. Dit was toch iets helemaal anders dan naar haar vrienden. Fay zuchtte als een vermoeide koe.
Fay:
Ken jij n goei smoes?
N
80
VA
75
Het duurde een tijdje voor ze antwoord kreeg.
Misschien was een mailtje met wat uitleg wel een poging waard. Als ze nu eens heel goed nadacht, kon ze misschien wel een smoes bedenken. Of zelfs eerlijk zijn en verontschuldigingen aanbieden? Een tweede kans vragen?
fv
100
e©
95
er si
90
Kjen: Bv ik dacht dat het tegen volgende week was? Fay: :p Kjen: Mijn schoen was lek? Fay: LOL Kjen: heel hard gaan janken en wegrennen en na 5 minuten weer terug komen en als ze het weer vraagt weer jankend weglopen en dan durft ze het niet meer te vragen Fay: Helpt toch niet. Kjen: bij mij wel! :p Fay: OMG
oe
Kjen: “Hallo Flippo” Fay: Kjen: ik zend je deze mail om te zeggen daat ik mijn boekverslag nit heb ingediend.mijn pa gebruikte het als wcpapier.je wilde echt niet dat ik dit indiende.
Pr
105
110
Fay vroeg zich af of Kjen al die fouten opzettelijk schreef. Zo stom was hij toch niet? Of misschien wel, maar ze vond hem wel grappig. In een mail naar een lerares Nederlands kon ze zich in geen geval spelfouten veroorloven. En al helemaal niet naar Flippo. Misschien maakte ze inderdaad nog een kans …
Naar: Kristof Desmet
8
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
1 constant
2 sip
3
gutsen
4
gretig
5
galmen
IN
B Lees de zin waar het woord in voorkomt opnieuw. Verklaar dan het woord uit de context of zoek de betekenis op.
e©
2 Hoe kun je dergelijke situaties vermijden?
VA
1 Mogelijk maakte je ook al een soortgelijke situatie mee. Hoe heb je dat opgelost?
N
C Beantwoord de vragen.
3 Wat zou Fay doen?
er si
4 Hoe loopt dit uiteindelijk af?
fv
oe
5 Waarom staan enkele zinnen in hoofdletters? 6 'Haar weekend begon fantastisch.' Begon haar weekend echt fantastisch?
Pr
Dit is een voorbeeld van ironie. Leg uit wat ironie is.
7 Lees regel 36 tot 38. Is dit een realistische beschrijving van wat daar gebeurt? Hoe is het voorgesteld?
IN DE RATS
9
D Is dit een verzonnen verhaal, of is het echt gebeurd? verzonnen
Besluit Wat je in een jeugdboek leest, is meestal verzonnen. Dat noem je fictie.
IN
echt gebeurd
N
Teksten die je bijvoorbeeld terugvindt in kranten, tijdschriften … zijn niet verzonnen. Dan spreek je over non-fictie.
1 Zijn gezicht stond op onweer. Zijn gezicht droop van het zweet. Hij keek heel erg kwaad. Hij keek verdrietig.
VA
E Welke uitleg past bij de beeldtaal?
e©
2 Die van bio of mavo draaide ze zo rond haar vinger. Ze legde een verband om hun vinger. Ze telde op haar vingers. Ze kon de leraars laten doen wat ze wilde.
er si
3 Iemand de grond in boren iemand afkraken een gat in de grond boren iemand vals beschuldigen
fv
4 Met hangende pootjes agressief nederig bang
Pr
oe
5 Iemand blaasjes wijsmaken leugens vertellen blaasjes in je mond hebben iemand geld aftroggelen
10
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
F Zet de uitleg bij de beeldtaal.
5 heel snel
2 lomp
6 boos, verveeld gezicht
3 Ze ziet het niet meer zitten.
7 rood gezicht
4 Het is belangrijk.
1 Fay trok een gezicht als een rijpe zweer die op uitbarsten stond.
N
1 vermoeid
IN
Kies uit:
3 Het kan tellen.
4 Je bakkes sleept over de grond.
VA
2 Ze kreeg het gevoel alsof ze op het punt stond te bevallen van een veel te grote baby.
6 Als een aardappelzak liet ze zich op haar stoel vallen.
7 Fay zuchtte als een vermoeide koe.
Pr
oe
fv
er si
e©
5 Haar hart ging tekeer als een op hol geslagen sloophamer.
IN DE RATS
11
Formeel/informeel
2
N
Je kent het verschil tussen formele en informele taal. Je weet wanneer je formele taal moet gebruiken.
VA
A Lees de teksten.
e©
Sint-Niklaas, 2 november 2017
Geachte Heer Verbergh
U betrapte mij op praten tijdens de toets wiskunde. U gelooft me misschien niet, maar ik heb echt niet gespiekt. Graag wil ik u uitleggen wat er echt is gebeurd.
er si
Tijdens de middagpauze kwam Fenne naar me toe …
2 Voor wie zijn ze bestemd?
oe
fv
1 Waarover gaan beide teksten?
Pr
3 Waarin verschillen de teksten? 4 Waarom?
12
IN
LEZEN, SCHRIJVEN
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
OMG! Vals beschuldigd van spieken! KLOOTZAK wou niet eens luisteren!!!!!!!!!!!!! Ik pineut. GRRRRR
Besluit
Formele taal gebruik je tegenover vreemden, ouderen, meerderen … Je gebruikt geen emoji’s, afkortingen enz.
N
Informele taal gebruik je tegenover vrienden, leeftijdgenoten die je goed kent, familie enz.
IN
Als je een tekst schrijft, moet je rekening houden met de persoon aan wie je schrijft.
B Bekijk het taalgebruik tijdens het chatgesprek in de verhalende tekst op p. 6-8. 1 Wat valt op?
VA
2 Kan dat? 3 Veronderstel dat je met je leraar chat. Zou dit dan ook kunnen?
e©
C Vul aan.
er si
Veronderstellen betekent in deze zin: uitgaan van als waar aannemen
fv
1 Fay gebruikt tegen Kjen een taal. 2 Ze vindt dat ze haar taal moet aanpassen als ze naar een leraar mailt. taal moeten overschakelen . Ze zou naar een
Pr
oe
Overschakelen betekent in deze zin: op iets anders overgaan in een andere versnelling brengen
FORMEEL/INFORMEEL
13
D Geef bij elke zin aan of de taal formeel of informeel is. Zet een kruisje in de passende kolom. Formeel
2 Laat je even wat van je horen? xxx
3 Groetjes xx
4 Hierbij wil ik mijn lidmaatschap van de vereniging opzeggen .
VA
Opzeggen betekent in deze zin: beëindigen voordragen
IN
N
1 Ik bezorg u graag de gegevens over het schadegeval waarvan sprake in uw e-mail van 31 augustus.
Informeel
e©
E Geef van elke situatie aan of je formele of informele taal zou gebruiken. Leg je antwoord uit.
In deze tekst gebruik ik: formele taal informele taal
Situatie 2 Je stuurt je vrienden een WhatsApp met de vraag of ze vrijdag naar die fuif gaan.
In deze tekst gebruik ik: formele taal informele taal
oe
fv
er si
Situatie 1 Je stuurt een e-mail naar het bestuur van je zwemclub om te vragen de openingsuren van de cafetaria aan te passen.
Pr
Situatie 3 Je schrijft een verslag over een bedrijfsbezoek voor het schoolkrantje.
14
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
In deze tekst gebruik ik: formele taal informele taal
IN
F Bekijk de filmpjes. Beantwoord de vragen.
Welke taal gebruikt de commentator? Formele of informele taal?
Past deze taal in de situaties?
Past deze taal in de situaties?
VA
N
Welke taal gebruikt meneer Van Dijk? Formele of informele taal?
Waarom (niet)?
Welke taal gebruiken de verslaggever en de mensen die geïnterviewd worden? Formele of informele taal?
Welke taal gebruikt deze reclamespot? Formele of informele taal?
Past deze taal in de situaties?
Past deze taal in de situaties?
Waarom (niet)?
Waarom (niet)?
Pr
oe
fv
er si
e©
Waarom (niet)?
FORMEEL/INFORMEEL
15
G Vul de tekstballonnetjes met minimaal twee zinnen aan. Pas je taal aan de situatie aan.
In deze situatie gebruik je formele taal. informele taal.
Pr
oe
fv
er si
In deze situatie gebruik je formele taal. informele taal.
e©
VA
N
IN
Minimaal betekent in deze zin: minstens zo klein mogelijk
In deze situatie gebruik je formele taal. informele taal.
16
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
In deze situatie gebruik je formele taal. informele taal.
IN
Aanspreking, slotgroet en onderwerp
3
N
LEZEN, SCHRIJVEN
er si
FORUM
e©
A Lees dit forum.
VA
Je kunt een goede aanhef en slotgroet voor een zakelijke e-mail formuleren. Je ziet het belang van de onderwerpregel in een e-mail in. Je kunt een duidelijk onderwerp voor een e-mail formuleren. Je kunt de hoofdgedachte in een alinea aanduiden.
oe
fv
Berichten: 18789 Woonplaats: Laken
Pr
Berichten: 5897 Woonplaats: Brugge
Berichten: 14789 Woonplaats: Gent
AANSPREKING, SLOTGROET EN ONDERWERP
17
IN
FORUM
VA
N
Berichten: 128745 Woonplaats: Geel
er si
Berichten: 12587 Woonplaats: Beer
e©
Berichten: 125874 Woonplaats: Hasselt
B Beantwoord de vragen.
fv
1 De meningen zijn wat verdeeld. Wat lijkt jou het beste? Markeer de goede ideeën met groen en de minder goede met rood.
Besluit
Pr
oe
Gebruik een zakelijke aanspreking zoals ‘Geachte heer Claes’ of ‘Beste mevrouw De Boeck’ in een formele e-mail. Voor een formele slotgroet is Met vriendelijke groet(en) gebruikelijk. Ook Hoogachtend kan, maar is wel heel formeel en daardoor een beetje afstandelijk . In informele e-mailtjes heb je natuurlijk meer keuze: Groeten of Groet. Gebruik geen afkortingen zoals ‘mvg’ (met vriendelijke groet(en)) of emoticons/emoji’s.
18
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
2
Welke aanspreking kan Fay in de e-mail naar haar lerares gebruiken? Hallo mevrouw Geachte mevrouw Deneut Beste mevrouw Dag Johanna
3
Als slot kiest ze het best: Hoogachtend Met vriendelijke groet Groeten mvg Groetjes Liefs Lieve groetjes Kus xxx
e©
VA
N
IN
Afstandelijk betekent in deze zin: zich niet persoonlijk bij iets betrokken voelen een afstand bewaren, geen contact meer zoeken
C Bekijk de buitenkant van de tekst bij oefening F. Lees de titel. Bekijk de afbeelding. Uit hoeveel delen bestaat de tekst? Waarmee begint de tekst? Waarmee eindigt de tekst? Hoe noem je het deel daartussen? Hoeveel tekstdelen bevat dat deel? Wat staat boven elk deel?
er si
1 2 3 4 5 6 7 8
fv
oe
D Voorspel het onderwerp van de tekst.
E Wat is het tekstdoel?
Deze tekst wil: je over iets informeren. je van iets overtuigen. je ontspannen. gevoelens opwekken.
Pr
AANSPREKING, SLOTGROET EN ONDERWERP
19
Besluit
IN
Voor je een tekst leest, bekijk je hem aandachtig. De titel en de afbeeldingen geven je een idee van de inhoud. De tekst begint met een inleiding. Die kan vet of schuingedrukt staan. Het midden is in tekstdelen onderverdeeld. Tussen die delen zie je een witregel. Er kan ook een tussentitel boven zo’n tekstdeel staan. Het slot geeft een besluit of korte samenvatting. Vraag jezelf af wat de bedoeling van de schrijver is.
SAMENLEVING
VA
N
F Lees de tekst.
Gedaan met afleiding
we wat we aan het doen zijn, kijken we of er nog iets belangrijks in de wereld gebeurt.
e©
We horen vaak over mensen die een ‘digitale pauze’ nemen. Ze willen nog maar één uur per dag e-mails lezen. Voor de rest sluiten ze hun computer af. Wat is het resultaat? Auteur en onderzoeker Matthew Crawford weet er meer over. Volgens hem willen deze mensen geen afleiding meer. En dat vindt hij zeer goed.
oe
fv
er si
We verliezen Onze aandacht gaat volgens Crawford te veel naar de prikkels om ons heen. Hij vindt dat we te veel verliezen. We denken dat we twee dingen tegelijk kunnen: én e-mails lezen én ondertussen met ons kind praten. Maar eigenlijk lukt dat niet. We wisselen dan heel snel tussen die twee activiteiten. En onze hersenen vinden het moeilijk om zich te concentreren.
Pr
Concentreren Volgens Crawford leren mensen langzaam af waarin ze zo lang goed waren: zich lang op één ding concentreren. We kunnen steeds minder goed werken aan grotere doelen en projecten die lang duren. Want telkens willen we een e-mail lezen, vertellen
Naar: Wablieft
20
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
Nieuwe ideeën Onze hersenen hebben tijd nodig om nieuwe ideeën te krijgen. We willen altijd mails lezen. Tussendoor volgen we het nieuws online. Dikwijls spelen we nog een spelletje … Tja, dan hebben onze hersenen geen ruimte meer om echt te denken. Onderzoek zal uitwijzen of Crawford gelijk heeft. Herken jij dit?
G Beantwoord de vragen. 1 Wat bedoelen mensen met een ‘digitale pauze’?
IN
2 Wat leren mensen langzaam aan af? 3 Waar gaat onze aandacht vooral naartoe?
N
4 Herken jij dat?
H Markeer de hoofdgedachte in elke alinea.
Besluit
VA
e©
Elke alinea heeft een hoofdgedachte. De tussentitel verwijst naar de hoofdgedachte. In veel gevallen is de hoofdgedachte de eerste of de laatste zin van het tekstdeel.
er si
I Markeer de hoofdgedachte in de onderstaande teksten.
oe
fv
Onschuldige smartphones? Smartphones houden tieners uit hun slaap. Dat blijkt uit onderzoek in 98 scholen. Veel tieners slapen zeker twee keer per week slecht door hun telefoon. Ze zijn er tot heel laat op de avond mee bezig. Ze houden zichzelf en vrienden wakker door berichtjes te blijven sturen. Bij de tieners zijn meisjes het meest aan hun smartphone verslaafd. Zeker 25 procent heeft al slaapproblemen. Bij jongens is dat 20 procent. Smartphones zijn dus schadelijker dan je denkt.
Pr
Het Amerikaanse sociale netwerk Facebook maakt nog meer winst dan voordien. De eerste drie maanden van dit jaar ging het om bijna 900 miljoen euro winst. Dat is dubbel zoveel als een jaar eerder. Steeds meer geld van Facebook komt uit reclame op het netwerk. Dat werkt omdat steeds meer mensen Facebook gebruiken. Nu gebruiken al meer dan 1,6 miljard mensen in de wereld zeker één keer per maand het netwerk. Bijna een miljard gebruikers gebruikt Facebook elke dag.
AANSPREKING, SLOTGROET EN ONDERWERP
21
IN
De politie, het gerecht en veel ouders zijn blij. Jongeren plegen steeds minder misdrijven. Rechtbanken begonnen vorig jaar 57 000 dossiers tegen jongeren. Vijf jaar geleden waren dat er 25 000 meer. De uitleg is opvallend. Smartphones en een netwerk als Facebook zouden een grote rol spelen. Die houden jongeren ‘s avonds meer binnen. Zo doen ze geen domme dingen op straat. Toch werden jongeren volgens kenners niet braver. In die periode werden ze enkel luier. Jongeren plegen steeds minder misdrijven.
VA
N
Zijn mensen gelukkig als ze de website Facebook niet gebruiken? Onderzoekers uit Denemarken zeggen van wel. Ze vroegen mensen om minstens een week niet op Facebook te komen. In het begin was dat moeilijk. Maar na een week bleken die mensen gelukkiger. Gebruik je Facebook niet of weinig? Dan kun je je beter concentreren. Je praat ook meer met mensen rondom jou. De onderzoekers willen mensen leren dat er meer is dan Facebook.
Booking.com
Chenzy Vantomme
Le Club Accor Hotels
Fuifjeeeeeee Belangrijk!
Walter Donkers
Extra repetitie dinsdag 24/10 bij mij
Atheneum Boorshoven
Uitnodiging oudercontact oktober
Chiro Oskaarke
Groot nieuws
fv
Last-minute aanbiedingen vanaf € 48 in en rond Parijs
er si
e©
J Bekijk deze mailbox. Markeer de onderwerpen die duidelijk weergeven waarover de e-mail gaat.
De Zandloper
Jij komt toch ook?
soChicken
Heb je last van uitstelgedrag? (Wij hebben tips.)
oe
Blauwe Parel
Hoe zal het eruitzien? Kom in onze glazen bol kijken…
Scouts Middelpunt
Bezoek aan de VRT – Inschrijving
JouwWeb
Maak zelf een professionele website
Pr
Besluit De onderwerpregel maakt meteen duidelijk waarover de e-mail gaat.
22
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
K Lees de onderstaande e-mails. 1 Noteer een duidelijk onderwerp.
IN
Onderwerp:
A
Hallo Vrijdag aanstaande word ik 16 jaar. Dat wil ik graag vieren.
N
Ik nodig jou graag voor een knalfuif op onze zolder uit. Je bent welkom vanaf 20 uur. Mijn zus bakt wat croque-monsieurs en ik zorg voor sloten drank. Laat je zo snel mogelijk weten of je komt?
VA
Groetjes x Rania
A
er si
e©
Aanstaande betekent in deze zin: eerstkomend degene met wie men van plan is te trouwen, verloofde.
Onderwerp:
Beste leerling
Op donderdag 1 oktober organiseren wij voor de leerlingen van 3 bso een studie-uitstapje naar de Mechelse industriezone.
fv
We brengen er een bezoek aan enkele bedrijven waar we kennismaken met processen die dicht bij de lessen van dit schooljaar aansluiten.
oe
Voor deze uitstap maken we gebruik van onze fiets. We verwachten iedereen op het gewone uur op school met fiets. Voor de veiligheid is iedereen verplicht een fietshelm en fluohesje te dragen. Hopelijk wordt dit een boeiende en leerrijke ervaring.
Pr
Met vriendelijke groet De begeleidende leerkrachten
Proces betekent in deze zin: verloop van een geleidelijke verandering rechtszaak
AANSPREKING, SLOTGROET EN ONDERWERP
23
A
Onderwerp:
Geachte heer
IN
Mijn ouders kunnen niet naar het oudercontact komen omdat ze die avond moeten werken. Is het mogelijk om na de vakantie een afspraak te maken? In de eerste week kunnen ze zich elke dag na 16 u. vrijmaken. Alvast bedankt.
N
Vriendelijke groet
VA
Kenny Belis 3HO
Onderwerp:
e©
Help je ook een handje mee?
Voor het goede doel wassen we vrijdag aanstaande auto’s op de lerarenparking. Vele handen maken het werk licht.
Vraag ook jouw leraar of hij/zij ons wil sponsoren!
er si
Laat je iets weten? Groetjes De leerlingenraad
fv
2 Wat kiest Fay in haar e-mail naar haar lerares het best als onderwerp?
Pr
oe
24
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
A
Even oefenen
4
IN
SCHRIJVEN
N
Je kunt een formele e-mail schrijven.
Oriënteren
Voorbereiden 1 Lees de volgende e-mail.
e©
Fay besluit de e-mail naar haar lerares op te stellen.
VA
VOOR
er si
beste mevrouw claes het is hier met fay van 3B.ik heb mijn huiswerk nederlands niet ingediend. kenny moest dit ophalen en tijdens de speeltijd in jou vakje stoppen .omdat ik nog Naar het secretariaat moest heb ik dit gemist. Daardoor ben ik ook vergeten indienen. Ik wil me daarvoor verontschuldigen. Mag dit een ietsiepietsie later? is het goed als ik dit maandag indien? ik heb er BEIREVEEL aan gewerkt :-) groetjes fay x 2 Is dit een goede e-mail? Wat loopt er zoal verkeerd?
fv
oe
Pr
EVEN OEFENEN
25
Besluit In een formele e-mail houd je met de volgende zaken rekening: Vorm 1 Schrijf hoofdletters waar dat moet (begin van een zin, namen, talen). 2 Schrijf geen hoofdletters na elkaar (duidt op schreeuwen). 3 Gebruik een nieuwe regel na de aanspreking. 4 Zet leestekens tussen de zinnen. 5 Gebruik niet meer dan één spatie tussen de woorden. 6 Zet een spatie na een leesteken, niet ervoor. 7 Gebruik de beleefdheidsvorm ‘u’ en ‘uw’ in plaats van ‘je’ en ‘jouw’.
3 Plaats hoofdletters waar nodig.
e©
P. 302
VA
N
IN
Inhoud 1 Gebruik alinea’s: minstens een inleiding, midden en een slot. 2 Bouw goede, korte zinnen (met een onderwerp en een persoonsvorm). 3 Vermijd emoji’s/emoticons of x’jes. 4 Noteer je volledige naam en je klas onder je e-mail.
oe
fv
er si
a kijken tieners ook naar familie of thuis op tv, of zijn ze enkel geïnteresseerd in wat op netflix te zien is? b morgen is het vrijdag de 13de. ik zal voor alle zekerheid onze zwarte kater billie binnenhouden. c de boeken van de vlaamse jeugdauteur bart moeyaert worden niet alleen in frankrijk, engeland en duitsland gelezen; ze zijn o.a. ook in het turks en het pools vertaald. d ’s morgens was het al heel druk in de veldstraat in gent. e in het nieuwsblad verscheen een artikel over het juiste verloop van de guldensporenslag op de groeningekouter in kortrijk. f in juni is het festival graspop een paradijs voor rock- en metalfans. g ik wil spuitwater … of limonade … of toch cola. h dit jaar valt pasen in het begin van de paasvakantie. i een jeans voor nog geen 20 euro vind je zeker in de zara. j ik heb twee onvoldoendes op mijn kerstrapport: wiskunde en nederlands.
4 Zet het best passende eindleesteken. a b c d e
Pr
P. 304
26
Ga weg Willem, help me eventjes met dit zware pak Wanneer moet je de taak ingeven Je moet je taak ten laatste vrijdag afgeven Wat een mooi uitzicht
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
TIJDENS Uitvoeren
Inleiding
Alinea 1
Leg uit wat er verkeerd liep:
Alinea 2
Stel een oplossing voor:
er si
e©
VA
Midden
Schrijf waarom je een e-mail stuurt:
N
Aanspreking
IN
5 Schrijf de e-mail van Fay opnieuw.
Slotgroet
fv
Naam en klas
Pr
oe
EVEN OEFENEN
27
NA Reflecteren
IN
Vink aan wat oké is.
Evaluatie Vorm
1 Gebruik alinea’s: minstens een
2 Bouw goede, korte zinnen
3 Vermijd emoji’s/emoticons of
2 Schrijf geen hoofdletters na
3 Begin op een een nieuwe regel na
(begin van een zin, namen, talen).
(met een onderwerp en een persoonsvorm).
elkaar (duidt op schreeuwen).
x’jes.
de aanspreking.
e©
4 Noteer je volledige naam en je klas onder je e-mail.
VA
inleiding, midden en een slot.
1 Schrijf hoofdletters waar dat moet
N
Inhoud
4 Zet leestekens tussen de zinnen.
5 Zet niet meer dan één spatie
6 Zet een spatie na een leesteken,
7 Gebruik de beleefdheidsvorm ‘u’
Pr
oe
fv
er si
tussen de woorden.
28
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
niet ervoor.
en ‘uw’ in plaats van ‘je’ en ‘jouw’.
Eerste hulp bij … spelling
5
VA
e©
A Lees de tekst die Fay met MS Word heeft opgesteld.
N
Je kunt een spellingchecker gebruiken. Je kunt woordenlijst.org (het Groene Boekje online) gebruiken.
IN
ICT, TAALGEBRUIK/TAALSYSTEEM
1 Wat betekenen die rode kronkellijntjes?
er si
2 De computer duidt ‘vandag’ en ‘uinodiging’ als fout aan. Hoe schrijf je die woorden correct?
3 Wat gebeurt er wanneer je met je rechtermuisknop op de rode kronkellijntjes klikt?
Pr
oe
fv
EERSTE HULP BIJ … SPELLING
29
IN N VA e©
B Lees de tekst.
er si
1 Welke fouten staan er in de tekst?
2 Waarom worden die fouten niet aangeduid?
fv
oe
Besluit
Pr
Gebruik altijd de spellingcontrole als je met de computer werkt. Zo haal je tikfouten en andere spellingfouten uit je tekst. Lees wel zelf je tekst nog eens grondig door. De computer duidt sommige fouten niet aan.
30
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
C Vul de juiste vorm van het werkwoord in het heden in. Schrijf een hoofdletter als de persoonsvorm het eerste woord van een zin is. Werkwoord
Zin
1 werken
Ik
2 worden
Later
3 bezoeken
Jij
4 vergoeden
Volgende week
5 melden
6 antwoorden
Waarom
7 vangen
Hij
de bal met één hand.
8 bereiden
Zij
altijd lekker eten.
9 zwemmen
Mijn buurman
10 verzamelen
De leerlingen van onze klas doel.
11 vertragen
Waarom
12 aanvaarden
Ik
Persoonsvorm
IN
elke dag een uur voor school. ik schrijnwerker! morgen de hoofdstad, toch?
VA
je vriend zo onbeleefd?
N
jij die schade, oké?
je dit straks aan de directeur?
elke maandag 500 meter.
e©
geld voor een goed
jij nu?
er si
het niet dat jij zo onbeleefd bent.
13 laden
De chauffeur
14 vinden
Jij
15 straffen
De leraar
alles in zijn vrachtwagen.
dit nog altijd een goed idee?
altijd de leerlingen die te laat komen.
fv
D Vul de juiste vorm van het werkwoord in het heden in. Werkwoord
oe
P. 297
Zin
Persoonsvorm
YouTube
2 bestaan
De website
3 innemen
YouTube ons leven
4 kunnen
Je gerust spreken van het tijdperk voor en na YouTube.
5 inbeelden
je maar eens dat je geen toegang hebt tot al die grappige, leerrijke of idiote filmpjes.
Pr
1 vieren
deze week zijn verjaardag. sinds februari 2005. ondertussen een belangrijke plaats in .
EERSTE HULP BIJ … SPELLING
31
Werkwoord
Zin
6 vertellen vinden
In het allereerste filmpje een medeoprichter dat . hij slurven van olifanten cool
7 behoren
Sinds november 2006
8 controleren
Met een robot
9 bijhouden
YouTube de zoek- en kijkgeschiedenis van . ingelogde gebruikers
10 vinden
Persoonsvorm
YouTube alle video’s.
N
je dat niet fijn?
11 wissen aangeven
Je de gegevens dan en je info niet mag opslaan.
12 hebben bekijken
YouTube zo'n 2 miljard gebruikers, die per dag . meer dan een miljard uur aan filmpjes
13 kunnen
Niet overal
14 blokkeren
China bijvoorbeeld
15 zijn
Wat
VA
dat YouTube de
je zomaar op YouTube.
e©
het platform.
de best bekeken video ooit op YouTube?
Pr
oe
fv
er si
E Bekijk deze schermafbeelding.
32
IN
YouTube bij Google.
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
1 Noteer de website.
2 Iemand tikte het woord ‘onmiddellijk’ in. Wat gebeurt er?
IN
3 Wat is het nut van deze website?
N
4 Wat gebeurt er wanneer je werkwoorden intypt?
Besluit
er si
e©
VA
oe
fv
Op http://woordenlijst.org krijg je heel wat uitleg bij de spelling van woorden en werkwoorden.
F Wat is de juiste spelling? Gebruik woordenlijst.org of de spellingchecker in je tekstverwerkingsprogramma. 2 sexualiteit seksualiteit
3 melodieën melodiën
4 elektriciteit electriciteit
5 solicitatie sollicitatie
6 moskeeën moskees
7 machine machiene
8 marsepijn marsepein
9 piama pyjama
Pr
1 acteren akteren
EERSTE HULP BIJ … SPELLING
33
Een e-mail naar je leraar
6
IN
SCHRIJVEN
N
Je kunt een formele e-mail naar je leraar schrijven.
Oriënteren 1 Kies een situatie. Situatie 2
e©
Situatie 1
VA
VOOR
Je bent een week afwezig geweest. Maandag keer je terug. Je weet niet wat er tijdens je afwezigheid werd geleerd. Er is een toets. Wanneer mag je die inhalen?
fv
er si
Je wilt met je klas, over de middag, een voetbaltornooi organiseren. Eigenlijk is er al een baskettornooi, maar je wilt graag eens wat anders. Er is minstens één leraar nodig om toezicht te houden.
oe
2 Wat is het e-mailadres waarnaar je je mail moet sturen?
Pr
34
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
Situatie 3
Je moest van je leraar Nederlandse kranten meebrengen. Nu blijkt dat je moeder precies vandaag alle oude kranten wegdeed. Het is al laat op de avond en je kunt geen kranten meer bemachtigen. Je hebt wel nog een groot aantal oude tijdschriften liggen. Misschien mag je die meebrengen?
Voorbereiden
Wat wordt je aanspreking?
INLEIDING: waarom schrijf je de e-mail?
MIDDEN
Alinea 1: geef uitleg (bv. wat er fout liep).
N
e©
VA
Wat is het onderwerp van je e-mail?
IN
Vul het schrijfkader in.
er si
Pr
oe
fv
Alinea 2: stel een oplossing voor en bedank alvast.
SLOT
Groet?
Slotzin?
EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR
35
TIJDENS Uitvoeren 1 Typ de zinnen in een e-mailprogramma.
Evaluatie 1 Ik heb een duidelijk onderwerp.
N
IN
2 Controleer je e-mail met de checklist.
VA
2 Ik gebruik een correcte aanspreking, zonder komma erna.
3 Er staan overal hoofdletters waar dat moet (begin van een zin, namen, talen).
4 Er staan leestekens tussen de zinnen.
6 Ik controleerde mijn werkwoorden op fouten.
7 Er is een duidelijke alinea-indeling, met witregels.
8 Ik gebruik geen emoji’s/emoticons.
9 Ik las mijn zinnen (hardop) opnieuw.
10 Ik gebruik de beleefdheidsvorm (‘u’ voor een persoon, ‘uw’ voor een bezit).
11 Ik gebruik een correcte slotgroet.
12 Ik zette mijn naam en klas onder aan de e-mail.
fv
er si
e©
5 Na een leesteken gebruik ik overal een spatie (niet ervoor).
oe
NA
Reflecteren
Pr
Heb je de spellingcontrole gebruikt?
Pas je tekst, indien nodig, aan. Verstuur.
36
TAALBLOK 1 – HOE SCHRIJF JE EEN E-MAIL NAAR JE LERAAR?
Wie is het?
1.1 KENNISMAKINGSKWARTET
N
VA
Je kunt enkele vragen over jezelf beantwoorden. Je kunt een kwartetspel spelen. Je kunt een medeleerling aan de klas voorstellen.
IN
KENNISMAKINGSKWARTET, SPREKEN
er si
e©
Je leraar gaf je een blad met daarop vier kaarten. Die kaarten vormen samen een kwartet.
Favoriete kledingstuk
Pr
oe
fv
Lekkerste gerecht
Favoriete geur
Leukste woord/uitdrukking
WIE IS HET?
37
A Vul je naam op elke kaart in. B Vul de kaarten verder aan. Kaart 1: Welk gerecht vind jij erg lekker? Leg uit waarom.
IN
Kaart 2: Wat is jouw favoriete kledingstuk? Leg uit waarom. Kaart 3: Wat is jouw favoriete geur? Waarom?
C Knip de kaarten los.
E Lees de spelregels. Spelregels
VA
D Ga in groepjes zitten volgens de aanwijzingen van je leraar. Schud de kwartetkaarten en verdeel de kaarten onder elkaar.
N
Kaart 4: Welk woord of welke uitdrukking gebruik jij regelmatig?
e©
De jongste leerling mag beginnen. Hij/zij vraagt een kaart aan een medespeler. Bv: Mag ik de kaart ‘favoriete kledingstuk’ van … ? (naam van de leerling die op de kaart staat)
er si
Als de medespeler de gevraagde kaart in zijn handen heeft, moet hij die geven. Als de medespeler de gevraagde kaart niet in zijn/haar handen heeft, is de beurt van de speler voorbij. De beurt gaat nu naar de volgende speler. Vanaf het moment dat een speler vier kaarten uit één serie (= kwartet) heeft verzameld, legt hij die open voor zich neer. Als een speler geen kaarten meer heeft, ligt hij uit het spel.
fv
Het spel eindigt als geen enkele speler nog kaarten in zijn handen heeft. De speler met de meeste kwartetten is de winnaar van het spel.
Pr
oe
F Sorteer de kaarten opnieuw. Zorg ervoor dat alle kaarten over één persoon bij elkaar zitten.
38
CREATIEF 1
1.2 WIE IS HET? VOOR
IN
Oriënteren
Voorbereiden
VA
Lees de informatie op de kaarten enkele keren aandachtig door.
N
Straks stel je een medeleerling voor aan de hand van de kaarten die je van je leraar kreeg.
TIJDENS Uitvoeren
e©
1 Vertel aan de klas welke informatie op jouw kaarten stond. Pas op dat je de naam van die leerling niet noemt. Begin je presentatie met ‘Ik stel jullie iemand voor die …’ Bv: 'Ik stel jullie iemand voor die heel graag desserts eet. Hij/zij is verzot op zoete dingen. Verder houdt hij/zij van …, omdat …'
NA
er si
2 Je klasgenoten raden ondertussen over wie jij het hebt. Ze noteren de naam van die klasgenoot op het antwoordenblad.
fv
Reflecteren
oe
Evaluatie
1 Hoeveel antwoorden had je juist?
Pr
2 Vond je dit een leuke opdracht? Waarom wel/niet?
3 Vond je dit een moeilijke opdracht? Waarom wel/niet?
WIE IS HET?
39
Zes seconden
oe
fv
er si
e©
N
VA
Je kunt informatie uit een jeugdboekfragment halen. Je kunt je eigen mening verwoorden. Je kunt woorden verklaren vanuit de context.
IN
GENIETEN VAN TAAL
A Bekijk de cover en lees de tekst op de achterkant van het boek.
Pr
1 Welke informatie vind je op de achterkant van het boek?
- - - 2 Wat is de bedoeling daarvan?
40
GENIETEN VAN TAAL
B Lees de tekst.
20
IN
N
fv
25
VA
15
e©
10
er si
5
Beluister Het begon allemaal met de geruchten over het Feest. Het Feest is zo het fragment. geheim dat de locatie pas een paar uur van tevoren bekend wordt gemaakt. Dj’s zouden er anoniem hun nieuwste muziek testen, en de drank en drugs zijn er gratis. Niet voor niets is het Feest naast geheim ook exclusief: niet iedereen krijgt zomaar een Uitnodiging. Het hoogtepunt van het Feest is de Afrekening. Volgens de verhalen hierover melden zich om middernacht tien vrijwilligers. Deze gaan in een vierkant staan en gooien om de beurt net zo lang geld op de grond tot één persoon voor het geld gaat. Soms ligt er vijftig euro in de pot, soms wel meer dan duizend. Iedereen mag op elk moment voor het geld gaan. Doet iemand dat, dan heeft hij precies zes seconden om zoveel mogelijk geld op te rapen, terwijl hij door de rest van de groep in elkaar wordt getrapt. Schreeuwen, huilen of smeken te stoppen heeft vanaf de eerste tot de laatste seconde geen zin. Na zes seconden is de Afrekening voorbij, wordt het overgebleven geld onder de overige negen mensen verdeeld en zet de dj weer een lekker nummertje op. Nog meer dan het in-elkaar-trap-gedeelte fascineerde ons het zes-seconden-gedeelte. Het was in ieder geval beter dan dat afgezaagde yolo dat iedereen als levensmotto had gekozen. En dus verzonnen we voor elkaar mini-dare-opdrachten die precies zes seconden duurden. De ongeschreven regel werd al snel dat het weigeren van een opdracht verboden was. Want wat waren nou zes seconden van je leven? Als je iets nog niet eens zes seconden durfde, was je echt een enorme loser. En dus verzonnen we dat Jacky met rode lippenstift slet op haar voorhoofd moest schrijven en daarmee zes seconden lang door de schoolgang moest lopen. Moest ik zes seconden geblinddoekt en op blote voeten over een honden-uitlaatveldje lopen (ik trapte niet in een verse hondendrol, maar wel op een harde, uitgedroogde keutel die er waarschijnlijk al dagen lag). Gilde Olivia zes seconden alsof ze levend gevild werd in een doodstille klas tijdens de proefwerkweek (meneer Poel dacht dat ze gek was geworden) en moest Hanna zes seconden lang kikkersprongen maken in een bus. Tot nu toe staat de teller van geweigerde opdrachten nog steeds op nul, al heb ik dagen met een gevoelloze tong rondgelopen toen Olivia me vorige week in de grote pauze de opdracht gaf om zes seconden lang op een jalapeño-peper te kauwen. ‘En ladies...’ Jacky springt op het bed en houdt een waaier van papiergeld voor haar gezicht. Met haar donkerblauwe ogen kijkt ze ons een voor een aan. Dan begint ze overdreven met het geld te wapperen. ‘Jullie zakgeld voor deze week.’ Ze drukt me een paar briefjes in de hand. Ik zie meteen dat er ook een briefje van honderd bij zit en onderdruk de neiging het tegen het licht te houden om te kijken of het wel echt is. Ik heb nog nooit een briefje van honderd in mijn handen gehad. Ik pak het tussen duim en wijsvinger bij het puntje en wrijf alsof het laagje inkt elk moment kan oplossen. Hanna kijkt bijna net zo verwonderd als ik naar het geld. Sinds ze parttime bijklust als model heeft ze meer geld op haar lopende rekening staan dan ik op mijn spaarrekening. Maar daar loopt ze niet mee te koop, en dat vind ik juist zo tof aan haar. In mijn hoofd tel ik de bedragen bij elkaar op. Zelfs voor een wiskundekneus als ik is drie keer tweehonderdvijftig euro makkelijk uit te
oe
30
Pr
35
40
ZES SECONDEN
41
60
IN
er si
65
N
55
VA
50
rekenen. ‘Krijg jij echt zo veel geld?’ Ik ben blij dat ik eerder verbaasd klink dan jaloers. Ik heb Jacky weleens gevraagd hoe rijk haar stiefvader is, maar volgens haar weet hij het zelf niet eens. ‘Iets met een paar nullen’, zou hij ooit hebben gezegd. Jacky haalt haar schouders op. ‘Ik heb er weken mijn kleed- en zakgeld voor opgespaard. En er zit ook nog verjaardagsgeld bij. Het is niet gezegd dat we alles opmaken, toch?’ Het zenuwachtige gevoel in mijn buik laait weer op. De hele dag, de hele week al, loop ik rond met een nerveus gevoel dat ik nooit eerder heb gehad. Eigenlijk is het gevoel niet weggeweest sinds Jacky afgelopen dinsdag buiten adem bij Olivia kwam binnenvallen. Dinsdagavond is onze vaste serieavond bij Olivia thuis. We kijken dan Pretty Little Liars of Vampire Diaries, maar die avond hebben we de tv niet eens aangehad. Met verwaaid haar had Jacky in de deuropening van Olivia’s slaapkamer gestaan. ‘Het is me gewoon gelukt!’ Ze heeft verkering met Nick, was er door me heen geschoten. En in diezelfde seconde: Shit. Wedden dat ze verkering heeft met Nick? ‘Wat?’, hadden we alle drie tegelijkertijd geroepen. ‘We ...’ Jacky had een pauze ingelast die uren leek te duren. ‘... hebben toegang tot het Feest.’ Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd? Ik had me betrapt en trots tegelijkertijd gevoeld. Ik was gewogen en niet te licht bevonden. We waren getest en geslaagd. En nu hadden we zomaar opeens een Uitnodiging.
e©
45
Uit: Danielle Bakhuis, Zes seconden
C Lees de zin waar het woord in voorkomt opnieuw. Verklaar dan het woord uit de context of zoek de betekenis op. 1 locatie
2 exclusief
fv
3 fascineren
oe
4 levensmotto
5 wiskundekneus
Pr
6 screenen
7 gewogen en niet te licht bevonden
42
GENIETEN VAN TAAL
D Beantwoord de vragen. 1 Welke woorden die normaal geen hoofdletter krijgen, staan in de tekst met een hoofdletter?
3 Wat zijn Het Feest en De Afrekening? Beschrijf met je eigen woorden.
N
4 De vriendinnen verzinnen mini-dare-opdrachten.
IN
2 Wat is de bedoeling daarvan?
Wat betekent het Engelse woord ‘dare’?
VA
5 Hoe staat het in de tekst dat het zeer moeilijk is om een uitnodiging voor Het Feest te krijgen?
1 Jasmijn (ik-persoon)
2 Jacky
3 Hanna
e©
E Welke informatie vind je in het fragment over de personages?
er si
F Zou jij overwegen om deel te nemen aan de Afrekening uit het verhaal? Waarom wel of niet? G Uit de tekst op de achterkant van het boek kun je afleiden dat de Afrekening verkeerd afloopt. Hoe zou het verhaal verder kunnen gaan?
fv
H Op het internet circuleren verschillende uitdagingen. Welke uitdagingen (challenges) ken je? Heb je zelf al aan een challenge deelgenomen? Hoe is dat afgelopen?
oe
I Hoe verklaar je dat jongeren aan een risicovolle challenge deelnemen?
Pr
J Verzin een leuke mini-dare-opdracht van zes seconden voor je vrienden.
ZES SECONDEN
43
Sociale media
e©
A Welke sociale media gebruik jij? Vink de logo’s aan.
N
VA
Je kunt iets over jezelf vertellen. Je kunt naar de meningen in een groepsgesprek luisteren. Je durft voor je eigen mening uit te komen.
IN
SPREKEN, MENING GEVEN, DISCUSSIE
er si
B Waarvoor gebruik je de apps en websites?
1 Markeer met welke uitspraken over media jij akkoord gaat. 2 Verduidelijk je antwoord kort.
2
fv
1
3
Pr
oe
Ik doe weleens met wedstrijden mee waarbij je een nieuwe gsm kunt winnen.
Ik open soms bijlagen van mensen die ik niet ken.
Ik gebruik het bcc-veld als ik mails aan verschillende mensen wil sturen.
44
MEDIAWIJS 1
Ik vind dat ik mails van anderen zomaar mag doorsturen naar iemand anders, zonder dat de schrijver dat weet.
N
IN
4
VA
6 5
er si
Voor wedstrijden en inschrijvingen op websites gebruik ik een ander e-mailadres dan voor mijn gewone mails.
e©
Mijn e-mailadres is duidelijk. Ik kies bv. niet voor Mickey.Mouse@hotmail.com.
7
Ik zet mijn gsm uit als ik aan het eten ben. Zo stoor ik de maaltijd niet.
fv
Pr
oe
8
9
Ik controleer af en toe mijn vriendenlijst. Ik verwijder de onbekenden.
Ondanks mijn WhatsApp-, Facebook- en Twitterberichten voel ik me soms alleen.
SOCIALE MEDIA
45
0 -
Ik zet op Facebook wanneer we op reis vertrekken.
=
N
IN
Als ik iets op het internet lees, controleer ik de inhoud aan de hand van andere sites.
VA
WACHTWOORD
Ik gebruik voor alle toepassingen hetzelfde wachtwoord. Dan ben ik zeker dat ik het niet vergeet.
w
e©
er si
q
Pinterest is saai. Dat is geen app voor hippe tieners.
Pr
oe
fv
Het is belachelijk dat mijn zus van 12 niet op TikTok mag. Ze vulde gewoon een andere geboortedatum in en zo kon ze zich registreren.
46
MEDIAWIJS 1
Woordweb
IN
WOORDVERKLARING
N
Je kent de betekenis van de woorden uit dit taalblok. Je kunt die woorden in de juiste context gebruiken.
VA
A Kies het juiste woord en vul de zinnen aan. Soms moet je het woord een beetje aanpassen.
Kies uit: constant - galmen - gretig - locatie - opzeggen - proces - screenen veronderstellen
e©
1 Die Franse dialoog moeten we helemaal uit het hoofd 2 Je vergist je als je
dat ik al het werk alleen zal doen.
4 Op die 5 Een
door de gang.
er si
3 Het geluid van de dichtslaande deur zijn de huizen duur.
met veel beklaagden kan lang duren. plaagt.
fv
6 Het is niet leuk dat je hem
.
B Vul het kruiswoordraadsel in.
1 in een andere versnelling brengen 2 verloop van geleidelijke verandering 3 bijzonder, alleen voor enkelen 4 iemand die iets niet goed kan 5 niet betrokken zijn, onverschillig 6 grondig onderzoeken 7 enthousiast 8 sterk interesseren
Pr
oe
WOORDVERKLARING
47
1 3
4
IN
2
N
5
7
e©
8
VA
6
er si
C Geef een synoniem voor het vetgedrukte woord.
2 Ik wil naar een andere telecomoperator overschakelen.
3 Ik stel je mijn aanstaande voor.
fv
1 Je moet minimaal een uur studeren.
5 Het bloed gutste uit de open wonde.
6 Met een minimale inspanning zal je niet slagen.
7 Mijn zusje kijkt sip omdat ze vroeg moet gaan slapen.
Pr
oe
4 Die prijs is exclusief btw.
8 Aanstaande vrijdag moet je de taak afgeven.
9 Je kan je abonnement pas na een maand opzeggen.
48
WOORDWEB 1
Hoe telefoneer je?
IN
TAALBLOK 2
VA
N
Op het einde van dit taalblok kun je een goed telefoongesprek voeren. Bijna iedereen loopt met een smartphone rond. Dankzij sms, WhatsApp, Skype, Messenger, Facetime staan we voortdurend met elkaar in contact. Maar we gebruiken onze smartphone steeds minder om te telefoneren. Toch is een goed telefoongesprek voeren heel belangrijk.
YO BRO ;-)) ALLES GOE?
e©
• Wat zijn de kenmerken van een goed telefoongesprek? • Welk taalregister gebruik je in een telefoongesprek: formeel of informeel? Hoe ziet het communicatieschema eruit?
2
er si
1 ALTIJD BEREIKBAAR!
oe
fv
• Waarvoor gebruik je je smartphone? • Welke voor- en nadelen zijn er aan verschillende communicatiemiddelen verbonden? • Welk communicatiemiddel is in welke situatie het beste?
3
ALLES ONTHOUDEN?
Hoe maak je een goede memo op?
4 5
Pr
SPREEK JE BERICHT NA DE BIEP IN EEN TELEFOONGESPREK • Hoe spreek je je voicemail
op een goede manier in? • Hoe laat je een duidelijk bericht op een voicemail achter?
Je kunt een formeel telefoongesprek voeren.
EEN TELEFOONGESPREK VOEREN
Altijd bereikbaar!
1
IN
SPREKEN, INFORMATIEVE TEKST
A Bekijk de foto’s.
Niks, gewoon aan het meelezen.
er si
1
e©
1.1 WEL / NIET OKÉ!
VA
N
Je kunt je mening geven. Je kunt informatie uit een tekst halen. Je kunt moeilijke woorden opzoeken. Je kunt de voor- en nadelen aanduiden die aan verschillende communicatiemiddelen verbonden zijn. Je kunt het gepaste communicatiemiddel bij een situatie kiezen.
Je bent dat woord verkeerd aan het schrijven.
oe
fv
Wat scheelt er?
2
Pr
B Beantwoord de vragen mondeling.
1 2 3 4 5 6
50
Beschrijf de foto’s. Hoe zou jij reageren als iemand meeleest of commentaar geeft? Wat laat jij toe? Wat niet? Waarvoor gebruik jij je smartphone het meest? Telefoneer je vaak? Wanneer? Naar wie? Waarom? Reageer je altijd meteen op telefoons, sms’en …? Wanneer wel en niet?
TAALBLOK 2 – HOE TELEFONEER JE?
1.2 HOE COMMUNICEREN? A Welke communicatiemiddelen gebruik jij? Som ze op.
IN
B Bekijk de tekst op de volgende pagina's. Lees de titel. Bekijk de tussentitels. Wat is het onderwerp van de tekst?
N
Uit hoeveel delen bestaat de tekst? Waarmee begint de tekst? Hoe noemen we het deel daarna? Welk deel ontbreekt bij deze tekst? Wat zie je op de afbeeldingen? Wat is het tekstdoel? De tekst wil: je over iets informeren. je van iets overtuigen. je ontspannen. gevoelens opwekken.
e©
1 2 3 4 5 6
er si
VA
C Beantwoord deze vragen mondeling.
D Lees de tekst.
fv
De voor- en nadelen van enkele communicatiemiddelen Daarnaast zie je geen lichaamstaal. Je weet niet wat de ander echt denkt. Misschien wil hij/ zij snel van je af zijn. Telefoneren kost ook geld.
Het klassieke telefoneren Klassiek telefoneren is snel en direct. Bijna overal ter wereld is er ontvangst. Zelfs in de verste uithoek ben je dus bereikbaar of kun je bellen. Je moet ook niet bij elkaar zijn. Als je iemand opbelt, weet je niet of hij/zij zin of tijd heeft om met je te spreken. Ook de situatie waarin de persoon zit (of waar hij zich bevindt) ken je niet.
Telefoneren via Skype, WhatsApp, Facebook of Facetime Via deze kanalen kun je naast gewoon telefoneren ook videogesprekken voeren. Je hebt meer het idee dat je dichter bij iemand bent omdat je elkaar kunt horen én zien. Je kunt met elkaar praten aan de andere kant van de wereld. Je kunt zelfs groepsgesprekken doen. Ook al kijk je via een beeldscherm naar een persoon, toch sta je er niet naast.
Pr
oe
We communiceren elke dag. We praten, gebruiken lichaamstaal. Door de technologie bestaan er veel communicatiemiddelen. We zetten de voor- en nadelen even op een rijtje.
ALTIJD BEREIKBAAR!
51
VA
Sms’en Dit is makkelijk, snel en je hebt er geen internet voor nodig. Als de ander zijn gsm bij de hand heeft, kan hij/zij het bericht meteen lezen. Je kunt langer over je woorden nadenken dan als je belt. Je stuurt iemand sneller een bericht omdat er meer afstand is. Een tekstbericht kun je verkeerd interpreteren omdat er ook hier geen spraak en lichaamstaal is. Sms’en is afstandelijker dan telefoneren en praten.
e©
Daardoor blijft er meer afstand dan dat je in het echt met elkaar zou praten. Een goede internetverbinding is belangrijk tijdens het bellen. Niets is zo vervelend als dat je tijdens het (video)gesprek wegvalt. En er zijn nog meer beperkingen. De andere moet een account hebben en ook online zijn. Facetime lukt enkel maar als je beiden een iPhone of iPad hebt.
N
IN
Chatten Je kunt direct op een persoon reageren, alleen of in een groepsgesprek. Doordat het onpersoonlijker is, durf je makkelijker dingen zeggen die je in het echt niet durft zeggen. Je kunt een beetje lichaamstaal toevoegen door emoji’s of emoticons te gebruiken. Tijdens een chat kan een boodschap anders overkomen dan dat hij is bedoeld. Emoticons of emoji’s zijn niet hetzelfde als echte lichaamstaal. Chatten kun je niet zonder internet. Door het informele karakter is chatten vooral iets wat je met vrienden of kennissen doet. Gebruik het niet met om het even wie.
fv
er si
Voicemail Bij voicemail kun je, als iemand niet opneemt, toch een boodschap inspreken. Als jij je telefoon niet kunt opnemen, kun je later luisteren wie er belde en waarom. Je kunt de boodschap verschillende keren beluisteren en ook opslaan. Kom je op een voicemail terecht, dan heb je weinig tijd om na te denken. Je moet direct wat inspreken. Normaal krijg je meteen reactie als je belt, maar nu niet. Dat is wat onnatuurlijk. De boodschap is misschien al niet meer belangrijk als je er te laat naar luistert.
oe
Naar: communicationmedium.wordpress.com
Pr
E Wat betekenen de gekleurde woorden? Zoek ze online of in een woordenboek op. Kies de betekenis die bij de context van de tekst past . Passen betekent in deze zin: behoren, erbij horen de beurt laten voorbijgaan
52
TAALBLOK 2 – HOE TELEFONEER JE?
2 het kanaal
3 de beperking
4 de boodschap
5 het karakter
6 interpreteren
IN
N
1 klassiek
VA
F Welk voordeel vind jij bij elk communicatiemiddel het belangrijkste? Markeer het in het groen. G Welk nadeel vind jij bij elk communicatiemiddel het belangrijkste? Markeer het in het rood.
Situatie
e©
H Welk communicatiemiddel is het beste voor deze situaties? Kies een communicatiemiddel uit de tekst.
Communicatiemiddel
2 Je wilt je ouders laten weten dat je later thuis zult zijn.
3 Je wilt een afspraak bij de tandarts vastleggen.
4 Je wilt je vriendje/vriendinnetje zeggen dat je hem/haar mist.
5 Je wilt informeren naar de mogelijk- heden voor een vakantiejob in het pretpark in je buurt.
Pr
oe
fv
er si
1 Je wilt snel uitleg van een klasgenoot over een huiswerk Frans.
6 Je wilt weten hoe het met je familie in het buitenland gaat.
7 Je wilt naar het secretariaat van je school bellen met een probleem.
ALTIJD BEREIKBAAR!
53
Yo bro ;-)) alles goe?
2
Telefoongesprek 1:
Telefoongesprek 2:
Telefoongesprek 3:
er si
Telefoongesprek 4:
Pr
oe
fv
54
VA
e©
A Luister aandachtig naar de telefoongesprekken. Welke fouten hoor je?
N
Je weet waaraan een goed telefoongesprek moet voldoen. Je kunt het gepaste taalregister gebruiken.
TAALBLOK 2 – HOE TELEFONEER JE?
IN
LUISTEREN, SPREKEN
1 2 3 4 5
In welk telefoongesprek kun je de titel van deze les als begroeting gebruiken? In welke situatie niet? Is deze begroeting formeel of informeel? Hoe begroet jij je vrienden? Hoe begroet jij onbekenden?
Besluit
e©
Toon betekent in deze zin: de klank de manier waarop je iets zegt
VA
Dit zijn de kenmerken van een goed telefoongesprek: 1 Begroeting: groet als je opneemt, zeg je naam. 2 Praat duidelijk, voldoende luid en niet te snel. 3 Toon : blijf beleefd. 4 Praat niet door elkaar, luister naar de andere. 5 Taal: als je telefoneert, pas je jouw taal aan de ontvanger aan. Je kiest voor formeel of informeel. 6 Afsluiting: groet voor je het gesprek beëindigt.
N
IN
B Beantwoord de vragen mondeling.
Situatie
er si
C Welke taal zul je in de situaties uit de vorige les gebruiken? Zet een kruisje.
Je wilt …
Taalgebruik
Formeel
Informeel
1 snel uitleg van een klasgenoot over een huiswerk Frans.
fv
2 je ouders laten weten dat je later thuis zult zijn. 3 een afspraak bij de tandarts vastleggen.
oe
4 je vriendje/vriendinnetje zeggen dat je hem/haar mist. 5 informeren naar de mogelijkheden voor een vakantiejob in het pretpark in je buurt.
Pr
6 weten hoe het met je familie in het buitenland. 7 naar het secretariaat van je school bellen met een probleem.
YO BRO ;-)) ALLES GOE?
55
D Je krijgt van je leraar een van de telefoongesprekken op papier. Maak deze opdrachten per twee. 1 Lees het gesprek.
2 Vul het communicatieschema voor jullie gesprek in.
IN
Ontvanger
Boodschap
Kanaal
Bedoeling
Herschrijf (indien nodig) de dialogen van zowel persoon 1 als persoon 2 op een apart blad. Zorg dat alle kenmerken van een goed telefoongesprek aanwezig zijn. Gebruik deze checklist.
e©
3
VA
Zender
N
Gesprek
Kenmerken van een goed telefoongesprek
Persoon 2
a Groet als je opneemt, zeg je naam (begroeting).
b Praat duidelijk, voldoende luid en niet te snel.
c Blijf beleefd (toon).
d Praat niet door elkaar, luister naar de andere.
e Gebruik formele of informele taal.
f Groet voor je het gesprek beëindigt (afsluiting).
fv
er si
Persoon 1
4 Oefen het telefoongesprek met elkaar. Bepaal zelf wie persoon 1 en wie persoon 2 speelt.
oe
Pr
5 Speel het telefoongesprek voor de klas na.
56
TAALBLOK 2 – HOE TELEFONEER JE?
VA
Je kunt je voicemail op een goede manier inspreken. Je kunt een duidelijk bericht op een voicemail achterlaten.
IN
SCHRIJVEN, SPREKEN
N
Spreek je bericht na de biep in
3
1 Wat moet je zeker vermelden?
2 Gebruik je formele of informele taal? Waarom?
er si
e©
A Wat is een goede voicemail? Wat is een foute? Welk berichtje horen de mensen als ze op jouw voicemail terechtkomen? Vergelijk met de berichtjes van je klasgenoten.
B Schrijf je voicemailbericht uit .
fv
oe
Pr
Uitschrijven betekent in deze zin: schrappen helemaal opschrijven
SPREEK JE BERICHT NA DE BIEP IN
57
VOOR Oriënteren
a Wat loopt er mis?
b Hoe reageer jij als je op iemands voicemail terechtkomt?
2 Bekijk het volgende filmpje. Noteer de vijf kenmerken van een goed ingesproken bericht.
VA
IN
1 Bekijk het filmpje.
N
e©
er si
Voorbereiden
Je liet iets in de sportclub liggen. Je belt en komt op de voicemail terecht. Wat spreek je in? Schrijf je bericht eerst uit.
fv
Spreekplan
Stel jezelf voor.
oe
Begroeting
Waarvoor bel je?
Pr
Jouw gegevens
Afsluiting, groet
58
TAALBLOK 2 – HOE TELEFONEER JE?
TIJDENS Uitvoeren Zeg je bericht aan je buur. Keer nadien de rollen om.
IN
Spreektips
N
1 Spreek standaardtaal. 2 Spreek luid en duidelijk. 3 Lees vooraf nog eens de vijf kenmerken van een goed ingesproken bericht.
VA
NA Reflecteren
Evaluatie
e©
1 Je liet iets in de sportclub liggen. Je belt en komt op de voicemail terecht. Wat spreek je in? Schrijf je bericht eerst uit.
2 Ik stelde mezelf voor.
3 Ik vertelde kort en bondig waarvoor ik belde.
4 Ik liet mijn gegevens en nummer na.
5 Ik eindigde met een groet.
oe
fv
er si
1 Ik begon met een begroeting.
2 Bekijk het filmpje. Wat willen de makers nog meegeven?
Pr
SPREEK JE BERICHT NA DE BIEP IN
59
Alles onthouden?
4
IN
EEN MEMO SCHRIJVEN
N
Je kunt een memo schrijven na een telefoongesprek.
VA
A Maak jij soms notities tijdens een telefoongesprek? Wanneer? Waarom?
Besluit
e©
Een notitie of aantekening van een telefoongesprek noemen we een memo.
er si
B Lees deze memo's. Wat is het verschil tussen de twee memo’s?
fv
Memo 1
Pr
oe
Voor mama Van hoofdverpleegster van werk Nummer 09 49 78 598 Verandering in werkschema Vandaag nog terugbellen
60
TAALBLOK 2 – HOE TELEFONEER JE?
Memo 2
Paardenkamp nog niet volzet Formulier op website z.s.m. invullen Voorschot binnen de 2 weken betalen Sturen nadien info op
C Beluister de telefoongesprekken die erbij horen.
Besluit
Een memo als herinnering bevat de W-vragen.
e©
D Beluister het telefoongesprek. Schrijf een memo voor de jongen die gaat babysitten.
VA
In een memo voor iemand anders staan deze gegevens: 1 de naam van de persoon voor wie de memo is; 2 de naam van degene die heeft opgebeld; 3 het telefoonnummer van de beller; 4 de reden/inhoud van het telefoongesprek; 5 de taak van de persoon die de memo krijgt. (Moet hij terugbellen? Moet hij iets anders doen? Wat dan?)
IN
1 Zijn de memo’s goed? Waarom wel/niet? 2 Welke info moet een memo hebben?
N
er si
fv
Pr
oe
ALLES ONTHOUDEN?
61
Een telefoongesprek
5
IN
SPREKEN: TELEFONEREN
N
Je kunt een telefoongesprek voeren.
VOOR
VA
Oriënteren
1 Wanneer voerde je het laatst een informeel telefoongesprek? Naar wie was het en waarom?
e©
2 Wanneer voerde je het laatst een formeel telefoongesprek? Naar wie was het en waarom?
er si
3 In deze les bel je naar je school. Kies een van de situaties. In alle situaties zijn je ouders niet te bereiken . Ze zijn immers op hun werk. Bereiken betekent in deze zin: aankomen, arriveren contact met iemand krijgen
Situatie 2
Situatie 3
Je ketting is enkele keren van je fiets gegaan. Je zult te laat op school zijn. Die dag is er een activiteit buiten de school, in de buurt waar je woont. Je wilt bij de opvoeder weten wat je nu moet doen.
Er is een staking van de trein. Je kunt niet naar school komen. Vandaag moest je een dringend document aan de opvoeder afgeven. Je wilt bij de opvoeder weten wat je nu moet doen.
Je hebt je verslapen. Je kunt niet meer op tijd op school zijn, maar wel op tijd aan de firma voor het bedrijfsbezoek. Je wilt van de opvoeder weten of je meteen naar het bedrijfsbezoek mag fietsen.
Pr
oe
fv
Situatie 1
62
TAALBLOK 2 – HOE TELEFONEER JE?
Voorbereiden
IN
Let op! Je komt eerst bij de receptie van je school terecht. Vraag om met de opvoeder verbonden te worden.
N
Receptie betekent in deze zin: onthaal, ontvangst deel van een huwelijksdag
Tips
Uitvoeren Breng het gesprek voor de klas.
er si
Spreektips
e©
TIJDENS
VA
- Bekijk het besluit over een goed telefoongesprek uit les 2 (p. 55) opnieuw. - Reageer gepast op de ontvanger.
- Spreek standaardtaal. - Spreek luid en duidelijk.
Pr
oe
Gebruik het spreekplan dat je van je leraar krijgt om je voor te bereiden.
fv
EEN TELEFOONGESPREK
63
NA Reflecteren
IN
Duid aan wat past.
Evaluatie
2 Ik begin met een begroeting.
5 Ik gebruik formele, beleefde taal. 6 Ik reageer gepast op de ontvanger.
Pr
oe
fv
er si
e©
7 Ik sluit het gesprek met een groet af.
64
TAALBLOK 2 – HOE TELEFONEER JE?
VA
3 Ik stel mezelf voor. 4 Ik zorg voor een duidelijke boodschap.
N
1 Ik heb het telefoongesprek voorbereid.
Een logo ontwerpen
N
VA
Je kunt kritisch kijken en reflecteren over logo’s die je vindt. Je overlegt met de groep om tot een beslissing te komen. Je ontwerpt samen een logo voor de richting die je volgt. Je evalueert je werk.
IN
GROEPSWERK, OVERLEGGEN
VOOR
e©
Oriënteren
fv
er si
1 Bekijk het startscherm van je smartphone. Iedere app gebruikt een logo. Dat logo wordt gemaakt om de app bij iedereen bekender te maken. Wat zijn de basisregels voor een logo?
Pr
oe
2 Ontwerp een logo voor jouw afdeling of richting op school. Maak schetsen of werk met de computer. Probeer origineel te zijn. Misschien gebruikt jouw school jouw logo wel om de richting aan te prijzen!
Voorbereiden
1 Verzamel op een apart blad ideeën voor symbolen, tekeningen … in een woordspin. 2 Welke woorden wil je bij je logo zetten? 3 Welke slogan kies je?
EEN LOGO ONTWERPEN
65
TIJDENS Uitvoeren
1 Maak een paar schetsen van mogelijke logo’s. Maak ze niet te groot.
IN
2 Beslis welk logo je verder wilt uitwerken. Welke kleuren wil je gebruiken? Welk lettertype gebruik je?
N
NA
VA
Reflecteren
Evaluatie
3 Beperkte je het aantal woorden?
4 Gebruikte je maximaal drie woorden?
Pr
oe
fv
er si
2 Is je logo herkenbaar?
e©
1 Is je logo eenvoudig?
66
CREATIEF 2
Het web
N
oe
fv
er si
e©
A Bekijk de cover van het boek en lees de titel.
VA
Je kunt van een jeugdboekfragment genieten. Je kunt vragen bij een jeugdboekfragment beantwoorden. Je kunt je mening over het gelezen fragment weergeven.
IN
GENIETEN VAN TAAL
1 Waarover zou het boek gaan?
Pr
2 Waarom denk je dat?
HET WEB
67
B Lees de tekst. Beaux
komt de chatroom binnen
Nou en? Meg voelde dat er extra bloed via haar hals naar haar hoofd opsteeg. Haar gezicht werd een beetje warm. Wat was dit voor onzin? Beaux Sister Beaux Sister
dag (((((sis))))) ik weet dat je er bent dag ((bo)). Ik d8, ik chat een beetje rond vanavond toevallig toevallig ja
N
5
Beaux Sister
VA
Niks toevallig. 10
Beluister het fragment.
IN
1
kwil met je kletse. Zullen we priveetje? nou vooruit
‘Nou vooruit’, wat een flauwekul. Het speelde de hele week al door haar hoofd.
Sister Beaux Sister Beaux
(^_^) ik heb aan je ged8 deze week. Veel waarom was je er dan niet? mocht niet. Had cyberverbod van pa
er si
15
e©
Beaux daar zijn we <3 Ja, <3 , beetje hardop zeggen dat het over de liefde gaat. Wat moet ik nou doen?
Klonk redelijk. Sister Beaux Sister Beaux
en vanavond ben je weer vrijgelaten? kben los. Helemaal los, overal voor in okee, vertel me dan eindelijk hoe je heet etc. goed. Het is heel simpel
fv
20
Hoezo simpel? Ik ken hem niet en hij mij wel! Ik zit al meer dan een week met een knoop in mijn lijf!
oe
25
Beaux
ik had je al eerder gespot. Ik ken sister al een paar maanden.
Pr
Hoezo? Wat bedoelt hij?
30
Sister Beaux
Welnee? Welja! Beaux
68
ik ken jou helemaal niet. Pas een week welnee
kheb wat gesprekjes van je gevolgd met anderen. Moet je maar privé gaan, eigen schuld
GENIETEN VAN TAAL 2
50
Wat? Niet met Beau, daar was ze zeker van. En toen knalde het in haar hoofd. Stom, naïef gekleuter, waarschijnlijk dom. Beau kon iedereen wezen. En iedereen kon Beau zijn. Ze had alleen de toetsen onder haar vingers, het scherm en een naam. Een naam van iemand, maar zeker niet van die aan de overkant. Dat was alles. De rest was fake, namaak, onecht, cyber en virtueel. Net als Troefel en Wuftie, haar andere profielen. En net als Sister. Meg was echt, maar Sister? En bestond Beau? Ja, de zinnetjes met Beaux ervoor. Die bestonden.
N
45
dus zo ken je me ook ja wat bedoel je? kben een keer met je privé geweest. Erg leuk hoor
Beaux Sister Beaux
VA
40
Sister Beaux Sister Beaux
Ben je er nog? ja, ik ben er nog. Wie was je toen we privé waren? kheb al genoeg verklapt. Kwil het een beetje spannend houden
e©
35
IN
Shit! Ja, dat kon natuurlijk. Maar had ze dan ooit openlijk als Sister verteld dat ze … ze kon het zich niet herinneren.
Meg hield wel van spannende dingen, maar ze wist niet of dit daaronder viel. Het kietelde wel, dat was zo klaar als een donderslag bij Keulen of hoe zeg je dat. je speelt vals. Jij kent mij, maar ik jou niet ik ken jou ook niet. Ik ken alleen Sister maar je weet wel hoe ik er uitzie en hoe oud ik ben eigen schuld
er si
55
Sister Beaux Sister Beaux
Dat was zo.
als het tenminste klopt wat je ooit vertelde
fv
Beaux
Als Troetel klopte het natuurlijk niet. Als Wuftie niet. Maar als Sister wel. Stom. Nooit meer doen.
oe
60
Beaux Sister Beaux
kzou best willen weten of jij Sister bent. Kval een beetje op Sister. Mag dat? je gaat je gang maar wil je weten of ik Beaux ben?
Pr
Natuurlijk wilde ze dat weten. Ze was stiknieuwsgierig.
65
al zou ik dat willen, daar kom ik toch niet achter. Je hebt al verteld dat je Sister rood haar hebt, blond bent, groot, klein. Je denkt toch niet dat ik je nog geloof? kben niet groot, wel donker. Net als jij Beaux Sister jadag
HET WEB
69
75
Beaux Beaux Sister Beaux Sister Beaux
er zit maar 1 ding op als je wilt als ik wat wil? als je wilt weten wie ik ben en als ik dat echt zou willen weten, wat dan? dan spreken we ergens af. Dan kun je altijd nog zeggen dat ik Beaux niet ben. Of dat Beaux anders is dan je hoopte of d8
IN
70
Oef! Waar ging dit heen? Wat dit een spelletje? Ze had op internet wel vaker spelletjes gespeeld.
Beaux Hallo, ben je r nog? Wat dacht je van volgende week vrijdag? 9 uur savonds?
N
80
90
geen zin in. Ik vind het wel zo spannend, zo Je durft niet! ik ben voorzichtig, noem het maar zo waar ben je bang voor? dat je met zijn drieën komt. Dat je een ouwe lul van 40 bent. Of een knulletje van 10, of een vrouw als je zo begint. Dat geldt ook voor mij. Misschien ben je een vrouw van 30. Of een kerel
Beaux Sister Beaux Sister Beaux Sister
maar ik geloof jou. Jij bent een meisje, niet groot en donker met bruine ogen. Ik durf het aan waarom zou ik jou geloven? Bewijs maar eens dat je die leuke jongen bent die zich Beaux noemt dat kan ik niet daarom gaat je plannetje niet door jammer. Kan ik je echt niet overtuigen? ik zou niet weten hoe. En nou moet ik weg. Dag bo.
oe
fv
95
er si
Dat was waar.
e©
85
Sister Beaux Sister Beaux Sister Beaux
VA
Meg wist donders goed waarom ze zo moeilijk deed. Het was de ingebouwde wekker die afliep. Het rode lampje, het stille alarm.
Pr
100
105
Ja, me hoela, dacht Meg, ik ben niet gek. Ze had het zo direct niet willen zeggen, maar ze kende de verhalen. Het was nooit een vrouw in plaats van een man. Nooit drie jongens. Nooit een jonger ventje. Het was gewoon een jongen met wie je afsprak. Bijna altijd. En heel af en toe een freak. Een oude lul met verkeerde plannen. Daar tuinde ze dus mooi niet in.
Uit: Joost Heyinck, Het web
70
GENIETEN VAN TAAL 2
C Beantwoord de vragen.
1 Vind je het verstandig dat Meg met drie profielen op één chatbox zit?
IN
2 Geef twee voorbeelden die bewijzen dat Meg zich bewust is van de gevaren van een chatbox.
VA
N
3 Welke verhalen hoorde jij al van mensen die slechte ervaringen opliepen door een chatbox te gebruiken?
e©
4 Welke tips zou jij aan anderen geven als ze iemand willen ontmoeten die ze via internet leerden kennen?
er si
5 Wat valt je op als je deze tekst met andere teksten vergelijkt?
fv
oe
6 Meg wil spreekwoorden gebruiken, maar haalt er drie door elkaar: ‘dat was zo klaar als een donderslag bij Keulen’.
Welke drie uitdrukkingen herken je?
Pr
HET WEB
71
7 Welke uitdrukking past bij welke situatie? Situatie
Uitdrukking
Verklaring
De werknemers … toen de baas zei dat ze ontslagen werden.
Heel verbaasd zijn
IN
Ik snapte niets van de les wiskunde. Gelukkig wou Shana het mij uitleggen. Ze legde het duidelijk uit, nu …
Toen Jarnes ouders uit elkaar gingen, schrok iedereen. Niemand had het zien aankomen …
Het is heel duidelijk.
N
Pr
oe
fv
er si
e©
72
GENIETEN VAN TAAL 2
Het komt totaal onverwacht.
VA
Nepnieuws
IN
KIJKEN, SPREKEN, LEZEN, LUISTEREN
Maaike Verstraete
e©
A Kreeg jij dit bericht al via sociale media?
VA
N
Je kunt voor je eigen mening uitkomen. Je denkt kritisch na over jouw verantwoordelijkheid bij het verspreiden van nieuws. Je weet wat nepnieuws of fake news is. Je kunt door de tips te gebruiken (on)betrouwbaar nieuws herkennen. Je kunt motiveren waarom een artikel voor jou (on)betrouwbaar is.
er si
Nooit bloemen aannemen in Brussel. Er zit een tracker in. You’re welcome.
Er zit dus een tracker in die je locatie bijhoudt. Ze volgen je tot in donkere steegjes en kidnappen, beroven, verkrachten je … Als je bv. van een fuif komt en stomdronken bent, kun je je moeilijk verzetten tegen meerdere mannen. Dit is niets nieuws hoor. 1:52 p.m. - Twitter for iPhone
fv
Ik kreeg zomaar een roos. Schattig, die Belgen.
1:52 p.m. - Twitter for iPhone
12,6K Vind-ik-leuks
oe
12,6K Retweets en opmerkingen
Bron: VRT
- - - -
Wat denk je als je dit leest? Deel je zo’n bericht verder? Waarom wel/niet? Luister naar de feiten achter dit artikel. Moet je je mening herzien of niet? Waarom?
Pr
- Ken je nog voorbeelden van dit soort artikels?
NEPNIEUWS
73
B Wat is nepnieuws of fake news volgens jou?
IN
C Beluister het filmpje van Bram Vandeputte en noteer zijn uitleg.
2 Het bericht is 3 Degene die het maakt/verspreidt, doet dit met
VA
N
1 Het bericht bevat
D Lees de tien tips om zelf betrouwbaar nieuws tussen het binnenstromende nieuws te kunnen selecteren. - Markeer de tips die je al gebruikt met groen. - Markeer de tips die je nog niet toepaste met roze.
e©
er si
1 Is de titel neutraal? De titel zegt niet altijd wat in het artikel staat. Soms is de titel bedoeld om de aandacht te trekken en/of om bepaalde emoties op te roepen. Wist je dat titels online soms aangepast worden om meer clicks te krijgen? Of dat ze een opvallend citaat bevatten om nieuwsgierigheid op te wekken? TIP: Lees verder dan de titel.
In 7 stappen een op
oe
fv
10 dingen die iedereen moet weten over K-pop
geruimde tuin
Pr
Voor eens en voor altijd: zo bak je een luchtig
brood
2 Wie is de auteur? Staat er een auteur vermeld? Bestaat de auteur echt? Staat hij voor zijn (on)geloofwaardige artikels bekend? Schrijft hij voor bekende sites/kranten?
74
TIP: Zoek online naar meer informatie over de auteur.
MEDIAWIJS 2
3 Wat is de datum? Wanneer is het bericht geschreven? Is de inhoud actueel? Soms staat er een nieuwe datum bij een oud artikel en zijn de titel en inhoud aangepast. TIP: Controleer de datum van het originele bericht.
IN
TIP: Lees ook berichten van andere bronnen over het thema. Bevatten zij dezelfde informatie?
VA
N
4 Wie publiceerde het nieuws? Kun je nagaan vanwaar het artikel komt? Heb je het bericht van een betrouwbaar nieuwsmedium of is het een bericht dat enkel op sociale media wordt gedeeld? Welk publiek willen de makers bereiken?
Natuur en Bos
•••
er si
e©
Loslopende honden veroorzaakten het voorbije weekend veel incidenten in onze natuurgebieden. Uiteraard valt niet elke hond mensen aan, maar als ze loslopen, kunnen ze aan andere dieren en aan onze natuur veel schade berokkenen. Daarom zullen onze boswachters en natuurinspecteurs de komende weken strenger controleren en verbaliseren.
fv
Saartje Mens Beste ANB, wanneer gaan jullie nu eindelijk eens een poging doen om zelfs maar een heel klein beetje tegemoet te komen aan de grote (!) groep van hondenliefhebbers die regelmatig een wandeling wil doen terwijl hun hond op een verantwoorde manier losloopt? Dat zijn mensen die de hond waar ze verantwoordelijk voor zijn goed willen verzorgen. 18
oe
Vind ik leuk - Beantwoorden
Naar: Facebook
Hoe komt het dat deze twee bronnen een andere mening hebben?
Pr
NEPNIEUWS
75
5 Wat zijn de bronnen? Van waar komt de informatie? Van een ander nieuwsmedium, organisatie, interview of rapport? Wat willen ze met het bericht bereiken? TIP: Controleer de bronnen die de informatie naar buiten hebben gebracht. Soms gaat het om informatie die niet klopt of is de inhoud aangepast.
e©
VA
N
IN
er si
6 Kloppen de links? In veel artikels zitten links naar andere websites, instanties en/of wetteksten. Maar dat wil niet zeggen dat die echt zijn, of dat er ook in staat wat in het artikel beweerd wordt. TIP: Controleer de links in het artikel door ze aan te klikken. Kijk ook eens naar de URL van de website. Bestaat de site nog? Lijkt de site betrouwbaar?
fv
7 Welke reden had de auteur? Wat is de bedoeling van de schrijver? Waarom heeft hij het artikel geschreven of de reportage gemaakt? Is het reclame? Is het een mening? Is het om te lachen? TIP: Ga op zoek naar elementen die aantonen waarom de auteur dit stuk schrijft.
oe
Pr
8 Wat zijn de vooroordelen? Iedereen heeft zijn vooroordelen. Je hebt vaak een voorkeur voor iemand die iets zegt of schrijft. Persoonlijke ervaringen of opvallende beelden kunnen je beïnvloeden.
76
TIP: Praat met vrienden, volwassenen of experts over wat je denkt en wat zij denken.
MEDIAWIJS 2
er si
e©
VA
N
IN
9 Hoe wordt de info voorgesteld? Enkele alarmsignalen: bewerkte afbeeldingen, schrijffouten, veel hoofdletters en uitroeptekens zijn verdacht. Ook bij cijfermateriaal en grafieken is het belangrijk om na te gaan hoe ze worden voorgesteld. Is alles juist? Is het verwarrend? Wat te mooi is om waar te zijn, is niet waar.
Naar: www.nieuwsblad.be
fv
10 Is er beeldmateriaal? Beelden zeggen meer dan woorden. Maar het is niet omdat er beeldmateriaal gebruikt wordt, dat iets waar is. Bij misleidende berichten wordt vaak gebruikgemaakt van foto’s of video’s die bewerkt zijn of in een andere context geplaatst worden. TIP: Via Google Images of Tineye kun je nagaan wat de originele bron is. Bekijk het filmpje om te weten hoe je dat doet.
oe
Pr
Alle tips naar: www.vrt.be edubox nepnieuws
NEPNIEUWS
77
Na-Song Nguyen nam de foto linksboven in 2007 tijdens een reis in Vietnam.
IN
Daar leeft het Hmong-volk. Ik zag een groep kinderen spelen en stapte op hen af’, vertelt de fotograaf. ‘Enkele oudere kinderen spraken Vietnamees, maar de jongsten kenden enkel hun Hmong-taal.’
er si
e©
VA
N
Toen hij dichter kwam, werd het kleine meisje van twee bang voor de vreemdeling met zijn grote camera's. ‘Ze begon te huilen, waarop haar oudere broertje haar vastnam om haar te troosten. Dat was zo'n mooi moment van liefde dat ik een foto nam.’ In het begin was hij daar boos over, maar het beeld offline halen was onmogelijk. ‘Er zijn zo veel pagina's en websites waar die foto staat, dat er geen beginnen aan is. Af en toe probeer ik wel verkeerde informatie te corrigeren’, zegt hij. ‘Het enige waar ik bang voor ben, is dat de foto wordt misbruikt voor slechte doeleinden.’
Jaren later dook de foto op allerlei sites op. De kinderen waren Syrische oorlogskinderen, Nepalese weeskinderen …
oe
fv
Dit is het echte verhaal bij de foto. Het echte verhaal is immers veel onschuldiger dan wat mensen er allemaal bij fantaseren. ‘Ik bevond me in een arm dorpje in het noorden van Vietnam.
Pr
Naar: www.demorgen.be
78
MEDIAWIJS 2
Af en toe post Nguyen het beeld opnieuw op zijn Facebookpagina - maar dan met de credit pal in het midden om mensen te waarschuwen dat ze geen geld mogen doneren aan zogezegde goede doelen die zijn foto misbruiken.
E Lees deze artikels. Zijn ze volgens jullie betrouwbaar? 1 Ga in groepjes zitten.
IN
- Lees de vijf artikels en controleer met de tips hiervoor of de artikels volgens jullie betrouwbaar zijn. - Motiveer waarom. - Vermeld welke tip van toepassing is. Artikel 1
N
SEKS
VA
Seks op 14 jaar? Dat is volgens de wet niet langer strafbaar
e©
Tot voor kort mochten jongeren volgens de wet pas seks hebben vanaf 16 jaar. Die wettelijke minimumleeftijd is onlangs aangepast. Jongeren zullen vanaf nu al op 14 jaar hun toestemming kunnen geven voor een seksuele relatie. Dat sluit beter aan bij de realiteit van de jongeren. Al zijn er wel enkele voorwaarden verbonden aan die nieuwe minimumleeftijd. Zo mag de partner van de jongere maximum vijf jaar ouder zijn. Er mag ook geen machts- of vertrouwensrelatie bestaan tussen beide. De partner van de jongere mag dus geen leerkracht of sportcoach zijn.
er si
‘De realiteit is wel wat veranderd’
Sensoa, het Vlaamse expertisecentrum voor seksuele gezondheid, reageert positief. Zij waren al langer vragende partij. “De oude wet dateert van 1900. Intussen is de realiteit wel wat veranderd”, vertelt Erika Frans van Sensoa aan VRT. Gepubliceerd op: 22/06/2018
fv
Naar: www.vrt.be edubox nepnieuws
Motivatie:
oe
Pr
Tip: 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 - 10
NEPNIEUWS
79
Artikel 2
SEKS
VRT NWS
Monday at 11:00 AM
er si
e©
VA
N
IN
Seks op 14 jaar zal niet meer strafbaar zijn. De voorwaarden? Het leeftijdsverschil mag niet groter zijn dan vijf jaar én er mag geen sprake zijn van een machtsrelatie – denk aan een trainer of een leerkracht. Zo zal het in het nieuwe Strafwetboek staan. Het Vlaamse expertisecentrum Sensoa is tevreden. ‘Het is een weerspiegeling van de realiteit.’ Er zijn een heleboel veranderingen doorgevoerd in het nieuwe Strafwetboek: sommige misdrijven verdwijnen, andere komen erbij of worden verzwaard. Een van de aanpassingen is dat een jongere al op 14 jaar toestemming kan geven voor een seksuele relatie. Tot nu toe lag die leeftijdsgrens op 16 jaar.
VRT.BE
Seks op 14 niet langer strafbaar: ‘Weerspiegeling van de realiteit’ Reageren
Delen
fv
Vind ik leuk
Naar: www.vrt.be edubox nepnieuws
oe
Motivatie:
Pr
Tip: 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 - 10
80
MEDIAWIJS 2
Artikel 3
SEKS
IN
De eerste keer
N
Jongeren zijn gemiddeld 15 jaar en enkele maanden wanneer ze voor het eerst seks hebben (onder de vorm van geslachtsgemeenschap). Ongeveer de helft van alle 17- tot 18-jarigen heeft al ervaring met geslachtsgemeenschap.
Gepubliceerd op: 14/02/2016
e©
Seksuele handelingen met -16-jarigen zijn altijd strafbaar, zelfs wanneer de jongere ermee instemt en er geen sprake is van dwang. Bij seks onder de 16 jaar spreekt de strafwet over ‘aanranding van de eerbaarheid’. Seks met penetratie bij -14-jarigen wordt door de wet altijd gelijkgesteld met verkrachting, zelfs wanneer de jongere ermee instemt.
VA
Strafbare seks
Motivatie:
fv
er si
Naar: www.vrt.be edubox nepnieuws
Tip: 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 - 10
Pr
oe
NEPNIEUWS
81
Artikel 4
Ervaring met seksueel gedrag
IN
SEKS
er si
e©
VA
N
Vooraleer jongeren overgaan tot seks, experimenteren ze erop los. Het start doorgaans met een kus op de mond op jonge leeftijd. Maar de helft van de jongeren heeft nog geen geslachtsgemeenschap gehad vóór zijn of haar zeventiende.
Naar: www.vrt.be edubox nepnieuws Motivatie:
fv
oe
Tip: 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 - 10
Pr
82
MEDIAWIJS 2
Artikel 5
e©
De beslissing van de overheid om de leeftijd te verlagen, is dus een gevaarlijke stap. Willen we wonen in een land met geslachtsziektes en tienermoeders? Neen!
VA
Jongeren van 14 jaar zijn onvoldoende rijp om al aan seks te beginnen. Dat zeggen onderzoekers van de universiteit en vertegenwoordigers van de kerk. Het percentage tienerzwangerschappen stijgt opmerkelijk in landen waar jongeren al vanaf 14 jaar seks mogen hebben. Ook geslachtsziektes komen vaker voor. Dat komt omdat de hersenen van 14-jarigen nog niet voldoende ontwikkeld zijn om dergelijke beslissingen te nemen; hun hormonen nemen het over, met alle gevolgen van dien.
N
Echt waar: seks op 14 jaar verhoogt percentage tienerzwangerschappen
IN
SEKS
Motivatie:
fv
er si
Naar: www.vrt.be edubox nepnieuws
Tip: 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 - 10
oe
2 Bekijk het filmpje om te kijken of je antwoord juist is of niet. - Vul de info bij je antwoord in een andere kleur aan.
Pr
NEPNIEUWS
83
Woordweb
A Kies het juiste woord en vul de zinnen aan. Soms moet je het woord een beetje aanpassen.
VA
N
Je kent de betekenis van de woorden uit dit taalblok. Je kunt die woorden in de juiste context gebruiken. Je kunt nieuwe zinnen maken met de woorden uit dit taalblok.
IN
WOORDVERKLARING
1 Welk zal je gebruiken om de mensen te contacteren die je enquête moeten invullen: internet, een brief of de telefoon?
2 Honden horen hogere
e©
Kies uit: bereiken - boodschappen - interpreteren - intuinen - kanaal - klassiek - passen receptie - tonen - uitschrijven
of is hij te ruim?
dan mensen, hun oren werken anders.
er si
3 Vind je dat deze jurk
4 De regisseur zijn ideeën voor de nieuwe reeks iets speciaals te worden.
, het beloofde
6 Je kunt niet rechtstreeks naar de huisarts bellen, je moet eerst naar de bellen. secretaresse aan de
oe
fv
5 Na het ongeval konden ze zijn familie niet , ze konden hen dus niet op de hoogte brengen van zijn verwondingen.
Pr
7 Op vrijdag haalt papa de aangevuld.
84
WOORDWEB 2
op bij de supermarkt, zo is onze voorraad
B Kies het juiste woord en vul de zinnen aan. Soms moet je het woord een beetje aanpassen. Kies uit: bereiken - boodschappen - interpreteren - intuinen - kanaal - klassiek - passen receptie - tonen - uitschrijven 1 Oma er toen haar kleinzoon haar wijsmaakte dat hij de Lotto gewonnen had.
2 Op de
kregen we heerlijke vegan hapjes.
3 Eindelijk hadden we de top
5 Als je zo’n
N
voor de quiz, ik moet toch werken zaterdag.
aanslaat, luister ik niet meer.
6 Hoe moet ik deze boodschap
? Ik weet niet wat hij bedoelt.
was duidelijk. Nu was het genoeg geweest.
e©
7 De
8 Mag je eigenlijk zwemmen in het 9 Eet jij graag een
VA
4 Ik zal me moeten
.
IN
?
driegangenmenu?
er si
10 - Waarom jij voor haar sweet 16? • Ik ben dan op kamp.
C Welke betekenis past bij de zin?
2
Joris kocht een nieuwe afwasmachine. De uitleg die hij kreeg was zo klaar als een klontje. Hij kon er onmiddellijk mee aan de slag. Het was heel erg duidelijk. Het was heel onduidelijk.
oe
1 Ik hoorde het in Keulen donderen toen men zei dat ik niet geslaagd was. Ik wist niet waarover het ging. Ik was heel verbaasd.
fv
3 Het faillissement van de firma was een donderslag bij heldere hemel. Het kwam heel onverwacht. Iedereen had het zien aankomen.
Pr
WOORDVERKLARING
85
D Verzin voor de drie uitdrukkingen een passende situatie.
1 Het in Keulen horen donderen
2 Het is zo klaar als een klontje.
3 Een donderslag bij heldere hemel
1 klassiek
2 uitschrijven 3 passen
Pr
oe
fv
er si
e©
VA
E Maak een vlotte zin waaruit de betekenis van het woord duidelijk blijkt. Let op hoofdletters en leestekens.
86
WOORDWEB 2
N
IN
Hoe schrijf je een verslag?
IN
TAALBLOK 3
VA
N
Binnen de opleiding die je momenteel volgt, zul je regelmatig een uitstap doen. Via een verslag kun je anderen informeren over wat je hebt gedaan. Bovendien is het ook een geheugensteuntje voor jezelf. Stel dat iemand jou na een tijdje vraagt hoe dat (bedrijfs)bezoek in elkaar zat, dan hoef je niet te panikeren omdat je het niet (meer) weet. Na het lezen van je verslag kun je weer perfect uitleggen hoe het ging. Op het einde van dit taalblok ben jij in staat om zelf een verslag van een (bedrijfs)bezoek te schrijven.
VAN PAP TOT PAPIER
DE SMAAK VAN KAAS
Welke info schrijf je in het midden van een verslag? Wat schrijf je in het slot? Hoe geef je iemands woorden letterlijk weer? Hoe breng je afwisseling in woordkeuze?
e©
• • • •
er si
• Wat schrijf je in de inleiding van een verslag? • Hoe schrijf je werkwoorden in het verleden? • Hoe vorm je het voltooid deelwoord van werkwoorden? • Hoe zorg je ervoor dat zinnen chronologisch geordend zijn?
oe
fv
1
Pr
VERSLAGEN IN DE SPORT
2 3
• Wat is het verschil tussen subjectief en objectief taalgebruik? • Hoe zorg je ervoor dat een verslag objectief is? • Hoe maak je objectieve zinnen subjectief en omgekeerd?
4 EEN VERSLAG VAN EEN (BEDRIJFS)BEZOEK Je schrijft zelf een verslag van een (bedrijfs)bezoek.
EEN VERSLAG VAN EEN (BEDRIJFS)BEZOEK SCHRIJVEN
Van pap tot papier
1
N
VA
Je weet wat er in de inleiding van een verslag moet staan. Je kunt werkwoorden in het verleden zetten. Je kunt het voltooid deelwoord van werkwoorden vormen. Je weet hoe je zinnen chronologisch moet ordenen.
IN
GENIETEND LEZEN, WERKWOORDEN IN HET VERLEDEN, VOLTOOID DEELWOORD
A Lees de tekst.
5
oe
fv
10
‘Jullie gaan vandaag onze machines bekijken en onze magazijnen. We hebben ook nog een heleboel kantoren, maar die slaan we over. Beluister het fragment. Daar valt voor jullie niets te beleven. Je vindt er de afdeling verkoop en zo. Blijf dicht bij mij en pas op voor kabels en plassen water. Doe de oordopjes in als ik het zeg. We gaan nu eerst naar de ‘keuken’ van onze fabriek. Vroeger klutsten de koks van het kasteel daar van alles door elkaar voor de soep. Nu klutsen wij er van alles door elkaar voor de pap … waarvan we papier maken!’ Ze liepen een voorportaal in met een oud, gemetseld plafond. Het portaal was volgestapeld met dikke, witte vellen. ‘Hela, we beginnen aan de verkeerde kant van de fabriek!’ riep Jeroen. ‘Dit is papier!’ ‘Nee, wijsneus,’ zei meneer Roderik. ‘Dit is geen papier, dit is celstof. Daarvan maken we de pap waarover ik het had. Pulp noemen we die pap.’ ‘Celstof? Wat is dat?’ vroeg Merel. Meneer Roderik vertelde: ‘Dat is spul dat uit de stammen van omgehakte bomen gehaald wordt. Om het goed te kunnen vervoeren, worden er vellen van geperst.’ Milou voelde voorzichtig aan de kartonachtige vellen. ‘Het is toch wél papier?’ vroeg ze verbaasd. ‘Het lijkt papier, maar het is nog lang niet sterk genoeg,’ legde meneer Roderik uit. Hij scheurde er een stukje af en liet zien hoe de vezeltjes als stof uit elkaar vielen. ‘We roeren deze vellen los in water en doen er allerlei stofjes bij. Zo wordt het pulp. En van pulp maken we mooi, glad, helder wit, sterk papier!’ Goran stak zijn vinger op. ‘U zegt dat de celstof van bomen komt. Maar als je bomen moet omhakken om papier te maken, zijn op een dag toch alle bergen kaal?’
er si
1
e©
Op een zonnige dag zijn een groep leerlingen en hun lerares per bus op weg naar een fabriek. De fabriek bevindt zich in een voormalig kasteel.
Pr
15
20
88
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
30
45
e©
40
VA
N
35
Meneer Roderik lachte: ‘Dat zou waardeloos zijn! Dat vinden wij ook en daarom planten we voor elke boom die we omhakken een nieuwe boom.’ Ze liepen door en zagen een man in een blauwe overall. Hij legde stapels vellen celstof op een lopende band die verdween door een gat in de muur. Meneer Roderik leidde de klas een smalle, stenen trap af. Zo kwamen ze in een zaal die zwart was van het roet: de oude keuken. Op de plek waar vroeger de meiden en de koks renden, torenden nu vier enorme, stalen ketels. Waar je maar keek, liepen buizen, pijpen en kabels in allerlei kleuren. Bij elke ketel stond een metalen kast vol metertjes en knoppen. In de lucht hing flauw de geur van pap. ‘Gááf!’ fluisterde Geert met grote ogen. ‘In deze ketels wordt de pulp gemaakt,’ vertelde meneer Roderik. ‘Ruik je ‘m? Wanneer de vellen celstof van de lopende band komen, vallen ze in de eerste ketel. Daar worden ze door grote, scherpe messen kapot gemalen.’ Hij stapte een ijzeren trapje op en opende een deurtje onder in de ketel. ‘Kijk hier maar eens.’ Om beurten bogen ze zich voorover. In het binnenste dansten en wervelden witte snippers. Soms spoten ze opeens meters omhoog. ‘Het lijkt wel popcorn!’ lachte Hamid. ‘In de volgende ketels komt er van alles bij, vooral veel water,’ vertelde meneer Roderik. ‘Als het spul door die grote buizen de keuken verlaat, is het klaar voor de papiermachine.’ Hij glimlachte. ‘Bij die machine gaan we nu kijken. Tijd om je oordopjes in te doen.’
IN
25
Naar: Ibis, Vals spel in het papierkasteel
er si
Oppassen betekent in deze zin: opletten, uitkijken babysitten
fv
B Vul de tabel aan.
Hoe verplaatsten ze zich?
Waarom brachten ze er een bezoek?
Waar gingen ze heen?
Pr
oe
Over wie ging het?
Wie gaf hun een rondleiding?
VAN PAP TOT PAPIER
89
C Verwerk de antwoorden uit oefening B tot enkele vlotte zinnen.
IN
Verwerken betekent in deze zin: omgaan met verdriet of verlies gebruiken bij het maken van iets
N
VA
Besluit
e©
Pr
oe
fv
er si
Als je een verslag schrijft, moet je een inleiding hebben. In de inleiding vind je een kort antwoord op de volgende vragen: 1 Met wie was je op stap? 2 Wat was de bestemming? 3 Hoe ging je ernaartoe? 4 Wanneer vond het bezoek plaats? 5 Waarom bracht je er een bezoek? 6 Wie gaf de rondleiding?
90
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
D Wil je weten hoe het fragment verdergaat? Vul de werkwoorden in het verleden in. Ze
(beklimmen) de trap. In de verte
(klinken) het dreunen van een zware machine. Hoe hoger ze (komen), hoe sterker het geluid (worden). Boven aan de trap (openen) meneer Roderik een deur. Een golf oorverdovend2 lawaai (denderen3) naar buiten. ‘Wauw!’ (fluisteren) Renske. Ze (staren) met open mond naar de papiermachine. ‘Kijken, kijken!’ (riepen) de jongeren achter haar. Ze (strompelen) de hal binnen. Verrast (blijven) ze staan. De machine (zijn) groot, heel groot. Over liggende rollers, zo groot als boomstammen, (flitsen4) een brede lopende band. Langs de machine (zien) je stalen ladders en loopplanken, en eroverheen (lopen) smalle bruggen. De stoom (zweven) door de hal en overal (druppelen) water. Hier en daar (staan) plassen op de vloer. Het (zijn) heel warm. De grond (trillen). ‘Jullie zien wel dat papier maken een waterig werkje is!’ (praten) meneer Roderik boven het lawaai verder. Hij (wijzen) naar een stalen bouwsel aan het begin van de
e©
VA
N
IN
1
er si
machine. ‘Dit noemen we de oploopkast. Die spuit papierpulp op het begin van de band. In de rest van de machine wordt het water uit de pulp geperst en droogt het papier verder. Dat alles gaat in vliegende vaart. De natte pulp die hier opgespoten wordt, komt na vijfentwintig tellen daarginds de machine uit als kurkdroog papier!
fv
Het is een kilometers lange baan van vier meter breed. Die komt op een megagrote rol die we later in stukken snijden.’ Voetje voor voetje
(volgen) de groep meneer Roderik langs
de enorme papiermachine. De jongeren
oe
P. 297
Overal
en
(draaien) rollers,
(wervelen ) wielen. De brede baan papier
Als betoverd
Pr
(pompen) zuigers
5
met geweld voort. Merel
ze een wedstrijd
(razen6)
(sloffen7) helemaal achteraan.
(staren) ze naar het dansen van de zuigers
en het snelle bewegen van de rollers. Het
Merel
(kijken) hun ogen uit.
(lijken) wel of
(doen).
(verbeelden8) zich dat ze hen kon horen lachen.
Naar: Ibis, Vals spel in het papierkasteel (1) dreunen: onduidelijk klinken door trillen (2) oorverdovend: heel luid (3) denderen: schokkend dreunen (4) flitsen: snel bewegen (5) wervelen: snel ronddraaien (6) razen: zich snel voortbewegen en daarbij lawaai maken (7) sloffen: lopen zonder je voeten goed op te tillen (8) zich verbeelden: denken dat iets zo is terwijl het niet zo is VAN PAP TOT PAPIER
91
E Zet de volgende stappen voor het maken van papier in chronologische volgorde. Nummer van 1 tot en met 6. Enkele rollen persen het water uit de pulp.
IN
Het papier wordt in stukken gesneden. Van celstof (houtvezels) en water wordt pulp gemaakt. De papiermachine droogt de pulp. Het papier wordt op een stang gerold.
VA
N
De pulp wordt op de lopende band gespoten.
e©
Stang betekent in deze zin: lange, dunne stok van metaal deel van de uitdrukking 'iemand op stang jagen': iemand op een plagerige manier proberen kwaad te maken
Besluit
F Lees de tekst en vul de werkwoorden in de juiste vorm in. (maken)?
fv
Hoe worden chips
Chips worden van speciale aardappelrassen
gemaakt
(maken).
Elke dag worden deze bijzondere aardappelen rechtstreeks vanaf het land naar de chipsfabriek
oe
P. 297
er si
In het verslag van een bezoek schrijf je alles chronologisch. Wat eerst gebeurde, schrijf je ook het eerst.
de aardappelen
(vervoeren). Als de kwaliteit van
(controleren) is, dan maakt de fabriek er chips
van.
Pr
Eenmaal in de fabriek worden de aardappelen
(sorteren). Daarna gaan de aardappelen in een grote trommel
waarin ze
92
(spoelen) en
(schillen) worden.
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
Hierna gaan de aardappelen naar een andere grote trommel, met aan de binnenkant vlijmscherpe messen. Ik denk niet dat je ooit al zulke scherpe messen hebt
(zien)!
Deze messen snijden de aardappel in heel dunne plakjes. waterbad
IN
Via de lopende band worden de aardappelplakjes in het (brengen).
Daarin wordt het zetmeel eraf
(wassen) zodat de plakjes in de
Na het bakken worden de chips door een speciale machine (sorteren). Deze machine werd met een camera
(uitrusten).
gemakkelijk
VA
Op die manier kunnen de chips met donkere plekjes er
N
oven niet aan elkaar blijven zitten.
(uithalen) worden. Maar dan zijn de chips nog
niet klaar.
paprika of een andere smaak
e©
Wat is chips zonder smaakje? In een grote trommel wordt er zout, (toevoegen).
Daarna worden de chips automatisch (inpakken).
(wegen) en
Door zuurstofvrije lucht in de zak te pompen, blijven de chips langer
er si
vers en knapperig. Door dit ‘luchtkussentje’ gaan de chips minder snel kapot. Uiteindelijk gaan de chips met vrachtwagens naar distributiecentra. Dit zijn bedrijven die ervoor zorgen dat de zakken chips in alle supermarkten terechtkomen. Nu kun jij je favoriete chips kopen!
fv
Naar: https://willemwever.kro-ncrv.nl/
oe
Besluit
Pr
In een verslag kun je gebeurtenissen of situaties beschrijven die voorbij zijn. Dan zet je de persoonsvorm in het verleden of je gebruikt een voltooid deelwoord.
VAN PAP TOT PAPIER
93
De smaak van kaas
2
VOOR
oe
fv
er si
Oriënteren
e©
2.1 HOE WORDT KAAS GEMAAKT?
VA
N
Je kunt informatie uit een gesproken boodschap halen. Je kunt informatie uit beelden halen. Je weet welke informatie er in het midden van een verslag moet staan. Je weet wat er in het slot van een verslag moet komen. Je kunt iemands woorden letterlijk weergeven. Je kunt afwisseling in je woordkeuze brengen.
IN
KIJKEN EN LUISTEREN, LEESTEKENS BINNEN DE ZIN, WOORDKEUZE VARIËREN
1 Luister en kijk naar de korte reportage over kaas.
2 Wat denk je te weten te komen tijdens het bekijken van het filmpje?
Pr
3 Wat is het luisterdoel? Je kijkt en luistert om: informatie te krijgen. instructies te krijgen. een mening te vormen.
94
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
Voorbereiden Om het fragment goed te begrijpen, is het belangrijk dat je de betekenis van de volgende woorden kent.
IN
1 Lees deze reeks woorden. Lees ook de zin waarin het woord staat. Welke woorden kun jij verklaren? Meng alle ingrediënten in een grote kom.
2 roeren
Roer af en toe in de saus zodat ze niet aanbrandt.
3 stevig
De tuinman bindt de takken met een stevig stuk touw samen.
4 een vat
Voor mijn achttiende verjaardag trakteer ik met een vat bier.
5 persen
De machine perst appels en peren tot een lekker sapje.
6 aftappen
Bij het Rode Kruis laat ik regelmatig bloed aftappen.
VA
N
1 mengen
1 hard op iets duwen 2 door elkaar doen
er si
3 een ronde, houten bak
e©
2 Welk woord uit de vorige oefening past bij deze omschrijvingen? Noteer het passende woord.
5 met een lepel in iets ronddraaien
6 een vloeistof door een opening naar buiten laten stromen
oe
fv
4 dik, groot
Luister- en kijktips
Pr
1 Lees eerst de vragen zodat je goed weet waarop je moet letten. 2 Laat je door niets afleiden. 3 Kijk en luister aandachtig.
DE SMAAK VAN KAAS
95
TIJDENS Uitvoeren
a Waarover gaat het filmpje?
e©
2 Bekijk de reportage een tweede keer. Beantwoord de vragen. a Waarvan wordt kaas gemaakt?
VA
b Op welke vraag/vragen krijg je een antwoord? Zet een kruisje. Wie bracht een bezoek aan de fabriek? Hoe wordt kaas gemaakt? Wanneer werd kaas voor het eerst gemaakt? Hoe kun je thuis zelf kaas maken?
IN
1 Bekijk de reportage een eerste keer.
N
er si
b Waarom wordt er zuursel bij de melk gedaan? Vul de zinnen aan.
Zuursel zorgt voor
Zuursel zorgt voor
c Welke kleur heeft de wei (= vloeistof die overblijft bij het maken van kaas)?
fv
oe
d Waarom worden de kazen in een pekelbad gelegd? Kruis drie juiste antwoorden aan.
Pr
Zout zorgt voor een gele kleur. Zout zorgt voor een stevige korst. Zout zorgt voor de typische geur. Zout zorgt voor de lekkere smaak. Zout zorgt ervoor dat de kaas langer houdbaar is. Zout zorgt voor de gaten in de kaas.
96
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
oude kaas
belegen kaas
jonge kaas
IN
e Hoelang rijpen deze kazen? Vul de tabel aan.
N
f Zet de verschillende stappen in de juiste volgorde. Nummer van 2 tot en met 11. De verse melk wordt in een kuip gespoten.
De dikke pudding wordt in kleine stukjes gesneden.
De wrongel wordt in kaasvaten gedaan.
12
De kazen krijgen een geel, plastic laagje.
De kaasmaker voegt zuursel en stremsel toe.
De kaasmaker tapt de wei af.
De kazen gaan in het pekelbad om gezouten te worden.
De laatste restjes wei worden met een pers uit de kaas gedrukt.
De wrongel wordt uit de kuip gehaald.
e©
Het mengsel is een dikke pudding geworden. De kazen worden omgedraaid en krijgen een stempel. De kaasmaker haalt de lepel uit het mengsel.
fv
er si
VA
1
oe
3 Overloop je antwoorden met je buur. Noteer de ontbrekende antwoorden met een andere kleur.
Besluit
Pr
In het midden van een verslag beschrijf je in verschillende stappen wat je hebt gezien en gehoord. Het midden kan uit meer dan één alinea bestaan.
DE SMAAK VAN KAAS
97
NA Reflecteren
Evaluatie
e©
VA
2 Zou jij zelf een bezoek aan deze fabriek willen brengen? Waarom wel/niet?
N
1 Hoeveel vragen kon je zelf invullen? 2 Na overleg met mijn buur kon ik weinig / veel aanvullen. 3 Ik maakte deze opdracht niet goed / voldoende / goed / heel goed.
IN
1 Vul het evaluatiekader in.
3 Wat heb je van deze reportage opgestoken ?
er si
Opsteken betekent in deze zin: omhoogsteken, een dotje maken leren
4 In welk bedrijf of welke fabriek wil jij graag een rondleiding krijgen? Waarom?
fv
Besluit
Pr
oe
In het slot van een verslag schrijf je wat je van het (bedrijfs)bezoek opgestoken hebt. Je zegt kort wat je ervan vond. Bv.: Ik vond het een leerrijke uitstap, want ik heb gezien hoe kaas gemaakt wordt.
98
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
2.2 CORRECT WEERGEGEVEN
P. 304
A Lees de zinnen. Markeer de zinnen die iemand letterlijk zegt.
N
IN
1 In de fabriek gaf een vriendelijke dame uitleg. Ze zei: ‘Wist je dat je van koeienpoep kleding kunt maken?’ 2 Ze vertelde ook: ‘Koeienpoep en urine worden uit elkaar gehaald door te verhitten en te zeven.’ 3 Daarna hoorden we: ‘Uiteindelijk houd je cellulosepulp over. Deze pulp komt naar de fabriek en hier maken we er draad van.’ 4 De gids zei ook: ‘Met twee kilo mest maak je een T-shirt.’ 5 Ze gaf de tip: ‘Zorg voor het milieu en koop kleding die van afval gemaakt wordt.’ 6 Ze sloot af met: ‘Op die manier werken we aan een betere wereld.’
B Beantwoord de vragen.
VA
Naar: www.schooltv.nl
1 De zinnen die iemand letterlijk zegt, staan tussen leestekens. Welke leestekens zijn dat?
2 Welk leesteken komt voor de aanhaling?
3 Waar staat het eindleesteken van de aanhaling?
e©
er si
C Lees de tekst. Zet dubbele punten en komma’s waar nodig.
Pr
oe
fv
Hoe wordt een auto in elkaar gezet? Het is hier ontzettend groot. De fabriek bestaat uit vier grote afdelingen de pershal de carrosseriehal de lakstraat en de montagehal. Er liggen hier daken bodemplaten een motorkap en deuren. In de carrosseriehal zetten robots deze onderdelen in elkaar. Alles wordt met de computer aangestuurd. Zo weten alle robots precies met welk type auto ze bezig zijn en wat er moet gebeuren. Er wordt hier gelast gelijmd en geschroefd. Alles past precies! Tot op de tiende millimeter nauwkeurig. Als de kale carrosserie klaar is zie je ook echt dat het al op een auto begint te lijken. Het wordt nog één keer goed gecontroleerd en dan is het tijd voor de volgende stap. De carrosserieën komen in een grote buffer een soort wachtruimte. Van hieruit worden de auto's naar de lakstraat gestuurd. In de eindmontage komen nog 4 000 onderdelen bij elkaar kabels bumpers lampen handvaten ramen spiegels ... Het is een hele klus om alles op tijd bij elkaar en in de auto te krijgen. Op deze plek in de fabriek krijgt de auto zijn eigen chassisnummer. Dat is voor elke auto een uniek nummer want elke auto is uniek.
Naar: www.schooltv.nl
DE SMAAK VAN KAAS
99
D Zet dubbele punten, komma’s en aanhalingstekens waar nodig.
VA
N
IN
De gids zei In deze fabriek worden waterijsjes gemaakt. Ze bedoelde niet alleen het bekende raketje maar nog veel meer andere soorten. We kwamen te weten dat je voor waterijs verschillende ingrediënten nodig hebt water glucosestroop suiker bindmiddel en citroenzuur. Voor een waterijsje dat uit drie kleuren bestaat maken ze in de fabriek drie soorten siroop. De dame vervolgde haar uitleg. Ze vertelde Om het ijsje in de vorm van een raketje te krijgen heb je een mal nodig. Daarna zagen we dat de rode siroop binnen enkele seconden in gekleurd ijs overging. Vervolgens werd op de eerste bevroren laag een tweede laag gespoten en zo ging het ook met de derde laag. Uiteindelijk volgde een belangrijke toevoeging het stokje. Onze gids sloot met deze boodschap af In deze fabriek worden wel 10 000 waterijsjes per uur gemaakt. Naar: www.schooltv.nl
Besluit
e©
In een verslag geef je soms een opsomming. Je schrijft een dubbele punt voor de opsomming en een komma tussen de delen van de opsomming, behalve bij ‘en’ en ‘of’. Als je een verklaring geeft, dan schrijf je een dubbele punt voor de verklaring.
er si
Als je iemands woorden letterlijk weergeeft, gebruik je een dubbele punt en aanhalingstekens.
fv
2.3 VARIËREN IS DE BOODSCHAP A Lees de verschillende stappen.
1 De verse melk wordt in een kuip gespoten. 2 De kaasmaker voegt zuursel en stremsel toe. 3 De kaasmaker haalt de lepel uit het mengsel. 4 Het mengsel is een dikke pudding geworden. 5 De dikke pudding wordt in kleine stukjes gesneden. 6 De kaasmaker tapt de wei af. 7 De wrongel wordt na een half uur uit de kuip gehaald. 8 De wrongel wordt in kaasvaten gedaan. 9 De laatste restjes wei worden met een pers uit de kaas gedrukt. 10 De kazen worden omgedraaid en krijgen een stempel. 11 De kazen gaan in het pekelbad om gezouten te worden. 12 De kazen krijgen een geel, plastic laagje.
Pr
oe
100
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
B Wat valt op? C Schrijf de zinnen opnieuw door de woorden tussen haakjes te gebruiken. Je zult de woordvolgorde soms moeten aanpassen.
IN
1 De verse melk wordt in een kuip gespoten. (eerst) Eerst wordt de verse melk in een kuip gespoten. 2 De kaasmaker voegt zuursel en stremsel toe. (voorzichtig)
3 De kaasmaker haalt de lepel uit het mengsel. (zij)
VA
N
4 Het mengsel is een dikke pudding geworden. (na dertig minuten)
e©
5 De dikke pudding wordt in kleine stukjes gesneden. (de machine – snijden)
er si
6 De kaasmaker tapt de wei af. (vervolgens)
fv
7 De wrongel wordt na een half uur uit de kuip gehaald. (na een half uur)
oe
8 De wrongel wordt in kaasvaten gedaan. (daarna)
Pr
9 De laatste restjes wei worden met een pers uit de kaas gedrukt. (met een pers)
DE SMAAK VAN KAAS
101
10 De kazen worden omgedraaid en krijgen een stempel. (de kaasmaker – draaien – geven)
IN
11 De kazen gaan in het pekelbad. (om gezouten te worden) 12 De kazen krijgen een geel, plastic laagje. (uiteindelijk)
N
VA
D Lees de zinnen uit oefening A opnieuw. Vergelijk de tekst met de zinnen uit oefening C. Welke tekst is het leukst om te lezen? Waarom?
Besluit
er si
e©
Een verslag leest vlotter als je afwisseling in je woordkeuze brengt. Dat kan door: 1 verwijswoorden te gebruiken; 2 je zin niet altijd op dezelfde manier te beginnen; 3 verschillende werkwoorden te gebruiken; 4 een tijdsaanduiding toe te voegen.
2.4 DOE-HET-ZELF
Pr
oe
fv
Bekijk het tweede filmfragment. Maak de opdrachten die je van je leraar krijgt.
102
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
Verslagen in de sport
3
IN
SUBJECTIEF EN OBJECTIEF TAALGEBRUIK
N
Je kent het verschil tussen objectief en subjectief taalgebruik. Je kunt objectieve zinnen subjectief maken en omgekeerd.
VA
A Lees de sportverslagen. 1
e©
Putse landskampioen
er si
Voor bijna 2 000 toeschouwers speelde Putse tegen Floriant in de Lotto Arena. De ploeg uit Merelbeke maakte het eerste doelpunt. Putse KC repliceerde … en hoe! Na een kwartier leidde het fantastische Putse met 4-1. Na een schitterende treffer van Siebe V.G. stond het zelfs al 5-3 bij de rust.
fv
Na de rust speelde Floriant jammer genoeg vlug gelijk. Gelukkig gooide Michiel S. een goede strafworp en schoot Axel V.G. twee keer raak. Daarna verloor Putse even de leiding.
oe
Een minuut later speelde Putse alweer gelijk. Nog even scoorde Floriant tegen, maar daarna konden zij maar liefst zeven minuten niet scoren. In de laatste vijf minuten was onze Putse juniorenploeg duidelijk sterker.
Pr
Bij de eindstand ging Putse uit zijn dak: 14-13.
Naar: www.putsekorfbal.be
VERSLAGEN IN DE SPORT
103
2
Putse versus Floriant
e©
VA
Lien V.D. zette een fantastische aanval in en bracht de score op 10-11. Daarna kon Bo L. van Putse een tegendoelpunt maken. Maar dat was de schuld van de scheidsrechter. Hij had een duwfout van Putse niet gezien. Daardoor waren onze junioren even afgeleid en kon de tegenspeelster scoren.
N
Na de rust kwam de stand terug in evenwicht. Er werd zowel langs onze kant als langs die van Putse gescoord.
IN
‘Verliezen: onmogelijk’, had de trainer van onze ploeg al enkele keren gezegd. De wedstrijd begon al onmiddellijk goed voor Floriant. Na enkele minuten stonden de Gentenaars op voorsprong. Daarna kon Putse tot 5-3 uitlopen.
Jammer genoeg was het Putse die uiteindelijk nipt de overwinning behaalde.
Pr
oe
fv
3
er si
Nipt betekent in deze zin: heel weinig verschil tussen de prestaties van de winnaar en de verliezer groot verschil tussen de prestaties van de winnaar en de verliezer
Putse - Floriant Merelbeke: 14-13 Afgelopen zondag namen Putse KC (Putte) en KC Floriant (Merelbeke) het in de Lotto Arena tegen elkaar op. Na 14 minuten speeltijd stond het al op 4-1. Putse leek de rust met drie doelpunten voorsprong te halen, maar in de slotseconden werd het 5-3. Na de rust kwamen er scores langs beide kanten. Arne V.G. bracht Putse op 8-6 voorsprong, maar Sander E. bracht Floriant terug in de wedstrijd. 10-10 met nog 10 minuten te spelen. Gedurende enkele minuten viel geen enkel doelpunt. Het was aanvoerder Lien V.D. die Floriant aan de leiding bracht (10-11), met nog 6 minuten te gaan. Daarna nam Putse opnieuw de leiding tot het einde van de match. Eindstand wedstrijd Putse – Floriant: 14-13
Naar: www.korfbalkrant.be
104
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
B Welk vetgedrukt woord uit oefening A past bij deze omschrijvingen? Kies het passende woord. raak schieten
junioren
het tegen elkaar opnemen
2 scoren
3 jongeren
4 een wedstrijd houden
5 gooi op het doel
Welke sport staat centraal? Hoe verklaar je dat er zowel over mannen als vrouwen geschreven wordt? Gaan alle teksten over dezelfde wedstrijd? Waarom wel/niet? Wie schreef:
er si
1 2 3 4
e©
C Beantwoord de vragen.
VA
7 reageren
aanvoerder
1 leider van de ploeg
6 voorsprong op de tegenstander krijgen
uitlopen
IN
treffer
N
repliceren
tekst 1?
tekst 2? tekst 3?
fv
5 Welk verslag is het meest betrouwbaar? 6 Hoe komt dat?
Besluit
oe
Pr
Een tekst waarin alleen feiten staan, is objectief. Een tekst waarin je kunt zien hoe de schrijver over het onderwerp denkt, is subjectief. Daar staan vooral meningen in. In een verslag komen vooral objectieve gegevens voor.
VERSLAGEN IN DE SPORT
105
Heb je het gehoord van die overval op onze bioscoop? Ja, daarnet op de radio.
N
We zijn daar woensdag nog geweest. Ik heb horen zeggen dat de twee overvallers een pistool getrokken hebben en dat ze de baas bedreigd hebben.
VA
Zo erg dat niemand die twee sukkels gezien heeft. Ze hadden ook pepperspray bij zich.
Echt?
e©
’t Is zaterdagavond. Er zal wel veel geld in de kassa gezeten hebben.
Zijn ze betrapt?
Nee, de flikken waren niet op tijd ter plaatse.
oe
fv
er si
Typisch! Ze zijn er nooit als je ze nodig hebt.
Pr
E Lees de eerste en de tweede tekst uit oefening A opnieuw. Welke woorden drukken uit dat het om subjectief taalgebruik gaat? Markeer die woorden. Uitdrukken betekent in deze zin: uitknijpen laten zien, tonen
106
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
IN
D Markeer in deze tekst drie zinnen die een mening weergeven.
F Maak van dit objectief verslag een subjectieve tekst. Voeg drie keer een woord toe dat je eigen mening uitdrukt.
Gestolen bromfietsen
In de nacht van zaterdag op zondag gingen twee jongeren naar een
IN
fuif. Toen ze om twee uur buiten kwamen, zagen ze dat hun
bromfietsen gestolen waren.
De opengebroken sloten lagen er nog naast.
Karim en Steve deden aangifte bij de politie. Die vroeg de beelden van de bewakingscamera op. Er is nog geen spoor van de
N
VA
oe
fv
er si
e©
G Bekijk deze foto. Beschrijf wat je ziet.
daders.
1 2 3 4
Over wie gaat het? Wat doen ze? Waar zouden ze zich bevinden? Wat is er volgens jou gebeurd? Waarom zouden ze ruzie hebben?
Pr
VERSLAGEN IN DE SPORT
107
H Je bent op de speelplaats getuige van deze ruzie, die op een vechtpartij uitdraait. Je kent deze leerlingen niet. 1 Schrijf een kort verslag over wat er gebeurd is. Doe dat op een objectieve manier.
Schrijftip Let op het gebruik van hoofdletters en leestekens.
2 Je bent getuige van diezelfde ruzie. Je beste vriendin is bij de ruzie betrokken. Schrijf een kort, subjectief verslag, waarin je duidelijk je eigen mening weergeeft.
fv
er si
e©
VA
N
IN
oe
Pr
108
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
N
SCHRIJVEN
IN
Een verslag van een (bedrijfs)bezoek
4
VA
Je kunt een verslag over een voorbije activiteit (bedrijfsbezoek of bezoek aan een instelling) schrijven.
Oriënteren
e©
VOOR
De directeur van je school vraagt je om een verslag over een voorbije uitstap te schrijven. Dat verslag komt in het schoolkrantje terecht.
1 Beantwoord de vragen. 2 Schrijf je antwoorden op een apart blad.
fv
Inleiding - Wanneer vond de activiteit plaats? - Welk bedrijf/welke instelling bezocht je? - Waar ligt dat bedrijf? - Noteer de gemeente of stad en de provincie. - Wie gaf jullie uitleg en een rondleiding? - Waarom bracht je er een bezoek?
oe
er si
Voorbereiden
Pr
Midden - Noteer kort (in kernwoorden) wat je tijdens de rondleiding gezien en gehoord hebt. Doe dat in chronologische volgorde. Slot - Wat heb je van deze uitstap opgestoken?
EEN VERSLAG VAN EEN (BEDRIJFS)BEZOEK
109
TIJDENS Uitvoeren
Schrijftips
VA
Indeling 1 Zorg voor een inleiding, een midden en een slot. 2 Verdeel het midden van je tekst in alinea’s. 3 Laat een witregel tussen de verschillende tekstdelen. 4 Zorg voor een chronologische opbouw.
N
IN
Een verslag dat er mooi uitziet, leest aangenamer. Met behulp van de onderstaande schrijftips zorg je voor een duidelijk en gestructureerd verslag.
er si
e©
Taal 5 Schrijf hoofdletters waar het moet. 6 Zet de gepaste leestekens. Let op als je iemands woorden letterlijk weergeeft. 7 Schrijf korte zinnen. Een goede zin heeft een onderwerp en een persoonsvorm. 8 Let op de correcte spelling van de werkwoorden. 9 Zorg ervoor dat je de feiten objectief weergeeft. 10 Zorg voor afwisseling in je woordkeuze. 11 Controleer je tekst op spelfouten. Raadpleeg daarvoor een (online) woordenboek. Inhoud 12 Gebruik alle informatie uit de voorbereiding.
1 Maak gebruik van je voorbereiding om je verslag te schrijven. 2 Lees je werk na.
Pr
oe
fv
1
2 3
4
110
TAALBLOK 3 – HOE SCHRIJF JE EEN VERSLAG?
NA Reflecteren
IN
1 Controleer je tekst aan de hand van de checklist. Zet een kruisje in de passende kolom.
Evaluatie
N
Indeling
2 Is het midden van je tekst in alinea’s verdeeld?
3 Heb je een witregel tussen de verschillende tekstdelen gelaten?
4 Heb je je tekst chronologisch opgebouwd?
5 Begint elke zin met een hoofdletter?
6 Heb je de gepaste leestekens gezet?
7 Heb je korte zinnen geschreven?
8 Heb je op de correcte spelling van de werkwoorden gelet?
9 Heb je de feiten objectief weergegeven?
10 Heb je voor afwisseling in je woordkeuze gezorgd?
11 Heb je je tekst op spelfouten gecontroleerd?
er si
e©
Taal
VA
1 Heb je de tekst in drie delen ingedeeld? (inleiding, midden en slot)
fv
Inhoud
oe
12 Heb je alle informatie uit de voorbereiding gebruikt?
Pr
2 Voor elke moet je je tekst aanpassen. Schrijf je tekst netjes over.
EEN VERSLAG VAN EEN (BEDRIJFS)BEZOEK
111
Wat is hier gebeurd?
N
Je kunt de achtergrond van een verhaal verzinnen en neerschrijven.
VA
VOOR Oriënteren
IN
EEN VERHAAL SCHRIJVEN
Pr
oe
fv
er si
e©
1 Bekijk de foto’s. 2 Kies een foto en verzin welk verhaal eraan is voorafgegaan. Je mag er een sprookje van maken of een krantenartikel of een horrorverhaal …
112
CREATIEF 3
Voorbereiden
1 Houd in je tekst met de onderstaande vragen rekening. 2 Noteer kort de antwoorden in de tabel.
IN
Wie speelt de hoofdrol in je verhaal?
N
Wat is er gebeurd?
VA
Hoe is het gebeurd?
er si
Waarom is het gebeurd?
e©
Waar is het gebeurd?
TIJDENS Uitvoeren
fv
Schrijf een verhaal van minimaal tien regels. Let op je spelling.
oe
NA
Reflecteren
1 Lees je verhaal achteraf hardop voor, zodat je hoort of je zinsbouw klopt. 2 Pas je verhaal, indien nodig, aan. 3 De klas geeft punten voor het boeiendste, meest bizarre, interessantste verhaal.
Pr
WAT IS HIER GEBEURD?
113
#LaatsteVlog
A Lees de tekst.
e©
fv
10
‘Wauw!’ zegt ze hardop. Femke zet de cola neer. Beluister het fragment. ‘Hoeveel likes heb je erbij?’ vraagt ze. ‘Bijna honderd.’ ‘Vet! Sinds gisteravond?’ vraagt Femke. Roos knikt. ‘In totaal heb ik 175 likes meer dan de vorige keer.’ Femke kijkt naar de foto. ‘Hij is ook wel supervet, Roos. Spannend dat het er steeds meer worden!’ Roos vindt het zelf ook geweldig. Maar het fijnste is nog dat ze doet waar ze helemaal gek van is: foto’s bewerken, haar grote passie! Femke neemt een slok van haar cola. Ze kijkt naar haar vriendin. ‘Ik zie het wel aan je gezicht, je bent stiekem aan het werk. Vertel op, wat voor idee heb je. Ik help je.’ Roos glimlacht. ‘Nou, luister, ineens zie ik mezelf aan deze tafel zitten, op elke stoel, in een andere pose.’ Roos haalt haar fototoestel tevoorschijn. Dan gaat ze op een van de stoelen zitten met haar hoofd heel ontspannen naar achteren, alsof ze in de zon zit op een terras. Daarna maakt ze een foto met haar mobiel aan haar oor. Een waarop ze een beetje verveeld kijkt, gapend. Nog drie verschillende poses neemt ze aan. ‘Dit is het,’ zegt ze. ‘Hoe ga je het bewerken?’ vraagt Femke. ‘Zet je er een strand achter?’ ‘Nee,’ zegt Roos. ‘Vandaag is de dag van het vuur. Ik laat vlammen uit de tafel komen. En om me heen en achter me moet alles in de fik staan.’ ‘Chill!’ zegt Femke. ‘Je bent echt supergoed.’ Ze kijkt naar Roos, die haar fototoestel opbergt. ‘Nu wil je zeker naar huis, ik ken je wel, je wilt aan het werk.’ ‘Goed geraden.’ Roos staat op, loopt naar de bar en betaalt. Twintig minuten later fietst Roos haar straat in. Haar moeder is nog niet thuis, ze ziet alleen de auto van Chris staan. Dat is ook zo, haar moeder heeft late dienst
er si
5
oe
15
Pr
20
25
114
VA
1 GOED GEZIN(D)
N
Je kunt van een fragment uit een jeugdboek genieten. Je kunt je mening over een aantal stellingen geven.
IN
GENIETEND LEZEN, SPREKEN
GENIETEN VAN TAAL 3
45
50
IN
N
fv
55
VA
40
e©
35
er si
30
vandaag. Ze werkt in het ziekenhuis op de Spoedeisende Hulp, ze heeft variabele werktijden. Chris is er dus wel al. Dat vindt ze ook gezellig. Ze mag de vriend van haar moeder graag. Hij woont alweer twee jaar bij hen. En hij is fan van haar foto’s. Soms vraagt ze zich af wat haar vader ervan gevonden zou hebben. Ze was twee toen hij stierf. Op een plein in Den Haag staat een beeld dat haar vader heeft gemaakt van haar moeder en haar toen ze nog een baby was. Heel soms gaat Roos daarnaartoe. Chris is daar gelukkig heel lief in, hij heeft haar een keer gebracht. Ze heeft geluk met hem, de vorige vriend van haar moeder vond ze een loser. Ze heeft alleen pech dat ze Susan niet mag. Tenminste, nu niet meer. Toen Roos hoorde dat Chris een dochter had die net zo oud was als zij, leek het haar superleuk. Ze zag al voor zich wat ze allemaal samen konden doen. En in het begin ging het ook zo. Eens in de twee weken logeert Susan een week bij hen. Eerst vond Roos het jammer wanneer Susan op zondagavond wegging, maar nu is ze blij wanneer ze is opgehoepeld. Dat zegt ze niet tegen Chris. Hij heeft de laatste tijd toch al vaak zorgen om Susan. De eerste tijd was Susan hartstikke aardig. Ze gingen soms samen naar de film en ze leenden elkaars boeken. Susan gaf vorig jaar een slaapfeestje bij haar moeder thuis en toen nodigde ze Roos ook uit. Maar het laatste halfjaar is ze totaal veranderd. Misschien was ze altijd al zo, maar deed ze zich heel aardig voor. Ze snauwt haar vaak af. Dat deed ze daarvoor nooit. Ze leende ook wel eens kleren van Susan. Susan heeft veel meer kleren dan zij. ‘Prima hoor,’ zei Susan altijd. ‘Je mag het gewoon pakken als je wilt.’ Maar toen ze laatst vroeg of ze haar rode truitje mocht lenen, viel ze tegen haar uit. ‘Je hebt toch zelf kleren, wat moet je toch de hele tijd?’ Ze noemde haar ‘een parasiet’. Roos zet haar fiets in de schuur en gaat naar binnen. ‘Hi!’ roept ze. Als ze de kamerdeur opendoet, ziet ze Chris aan de telefoon. Zo te zien in een ernstig gesprek. Ze laat hem en loopt door naar boven. Ze pakt haar iPad en bekijkt de foto’s. Het is een hele serie, keuze genoeg. Ze zoekt de zes beste uit en gaat aan de slag. Ze is zo geconcentreerd bezig dat ze opschrikt van haar mobiel. ‘Hi!’ ‘Hij mag vanavond al naar huis.’ Femke klinkt opgewonden. ‘Heb je Gijs gesproken?’ ‘Nee, zijn moeder. Ik heb gevraagd of hij wilde dat ik langskwam. En wat denk je? Hij wil het hartstikke graag. Ik ga naar het huis van zijn oma, want daar wonen ze voorlopig, in het zomerhuis. Wedden dat het vanavond weer dik aan is?’ O, ik hoor een piepje, misschien is het Gijs. Ik ga hangen.’ Dit had ze dus al verwacht. Lachend gaat Roos verder met haar werk. Het ziet er echt bizar uit, zoals ze daar zit op de foto, superafwezig en relaxed, terwijl de vlammen om haar heen omhoogschieten. Maar helemaal tevreden is ze nog niet. Het kan nog mooier en ze laat de vlammen die uit de tafel komen haar bijna raken. ‘Mag ik binnenkomen?’ klinkt Chris’ stem op de gang. ‘Prima.’ Ze houdt haar iPad zo dat Chris de foto kan zien. Chris buigt zich over het beeldscherm heen. ‘Wat heb je nu weer gemaakt.
oe
60
Pr
65
70
#LAATSTEVLOG
115
Uit: Carry Slee, #LaatsteVlog
VA
N
80
IN
75
Kind, wat ben je daar toch goed in. Als ik jou zo bezig zie, moet ik steeds aan Susan denken. Ze schreef verhalen en echt mooi, hoor. Ze heeft talent, dat zei haar leraar Nederlands ook. Maar het laatste halfjaar heeft ze er niet een meer geschreven. Ik weet niet wat er met haar is. Ze rotzooit tegenwoordig maar wat aan. Ik begrijp er niets van. Net had ik de directeur van haar school aan de lijn. Ze waren altijd vol lof over haar en nu zijn er steeds problemen. Of ze heeft gespijbeld, of ze is brutaal geweest in de les. Hij wil dat ik morgen op school kom. Dat belooft niet veel goeds. Ik heb haar moeder ook gesproken, zij maakt zich ook zorgen. Nou ja, ik zal je er niet langer mee vervelen. Jij hebt weer iets moois gemaakt. Wil je thee? Dan haal ik die voor je.’ ‘Ik kom zo beneden,’ zegt Roos. Als Chris weg is, kijkt ze opnieuw naar de foto. Ze houdt er nu mee op. Het heeft geen haast, ze post hem toch pas morgen.
1 stiekem 2 pose
er si
e©
B Wat betekenen de vetgedrukte woorden in de tekst? Lees de zin waarin het woord voorkomt opnieuw. Verklaar het woord vanuit de context of zoek de betekenis op.
3 variabel
4 ophoepelen 5 afsnauwen
fv
6 parasiet
oe
C Beantwoord de vragen.
Wat is Roos’ hobby? Wat doet ze met het resultaat? Wat probeert ze hiermee te bereiken? Wie is Femke? Hoe ziet Roos’ nieuw samengesteld gezin eruit? Bewijs dat Roos (g)een goede band met haar plusvader heeft. Hoe reageerde Roos toen ze er een pluszus bij kreeg? Waaraan merkt het gezin dat Susan veranderd is? Wat zou hiervan de oorzaak kunnen zijn?
Pr
1 2 3 4 5 6 7 8 9
116
GENIETEN VAN TAAL 3
2 IK NEEM STELLING IN VOOR
IN
Oriënteren Straks bekijk en benoem je vier verschillende teksten. Bij elke tekst hoort een stelling. Je formuleert telkens je mening over elke uitspraak.
N
Voorbereiden
1
Eén op gezinnen in Vlaanderen is een nieuw samengesteld gezin.
e©
- Vul de krantenkop met het juiste cijfer aan. - Klopt dit cijfer ook voor jouw klas? Welke tekst?
Deze tekst wil:
je over iets informeren je van iets overtuigen je ontspannen gevoelens opwekken
er si
VA
Beantwoord de vragen en vul de tabellen aan.
Pr
oe
fv
Ik ga akkoord niet akkoord
Stelling
Jongeren in een nieuw samengesteld gezin hebben het moeilijker dan in een klassiek gezin, want ze voelen zich nooit ergens helemaal thuis. Elke week staat hun valies klaar om naar de andere ouder te vertrekken.
, want
#LAATSTEVLOG
117
2
e©
VA
N
IN
Bron: www.standaarduitgeverij.be
Deze tekst wil:
er si
Welke tekst?
je over iets informeren je van iets overtuigen je ontspannen gevoelens opwekken
Pr
oe
fv
Ik ga akkoord niet akkoord
Biologisch betekent in deze zin: natuurlijk diervriendelijk
118
, want
GENIETEN VAN TAAL 3
Stelling
Een plusouder heeft niets te zeggen over de opvoeding van de kinderen: dat is de taak van de biologische ouders.
3
Omgangsregeling
e©
Het is vandaag mijn dag Jazeker, deze dag behoort mij toe Zoals er dagen zijn die jou toebehoren Die dagen zijn van Moe Maar vandaag is niet zo’n dag Vandaag die is van Va Vandaag is duwen, stoeien, trekken Vandaag is jongens onder elkaar
VA
Calorieën tellen doe jij niet Bij jou krijgen jouw kinderen vega-kroket en friet Niet om mijn mening te ondermijnen Maar heel simpel, het is niet de jouwe maar de mijne
N
IN
Morgen is jouw dag De hele dag van jou alleen Een dag waarop jij bepaalt Al ben ik het er niet altijd mee eens Ik zal het moeten slikken Want vandaag heb ik gedaan Wat jij hebt moeten pikken Iets waar jij niet achterstaat
er si
De Laatbloeier
Naar: www.pinkpress.nl Welke tekst?
Deze tekst wil:
oe
fv
je over iets informeren je van iets overtuigen je ontspannen gevoelens opwekken
Pr
Ik ga akkoord niet akkoord
Stelling
Het is niet erg dat er bij de vader en bij de moeder andere afspraken gelden.
, want
Ondermijnen betekent in deze zin: negeren kapotmaken, verzwakken #LAATSTEVLOG
119
4
Samengestelde gezinnen
Nee, hoor: zoonlief heeft nu gewoon een long
N
distance stiefpoes
Welke tekst?
Deze tekst wil:
je over iets informeren je van iets overtuigen je ontspannen gevoelens opwekken , want
er si
Pr
oe
fv
GENIETEN VAN TAAL 3
Stelling
Twee gezinnen zijn leuker dan één: wat je niet bij de ene ouder krijgt, krijg je misschien wel bij de andere ouder.
e©
Ik ga akkoord niet akkoord
VA
Bron: Hanneke Post
120
IN
ingewikkeld?
TIJDENS Uitvoeren Je krijgt een groene (akkoord) en een rode kaart (niet akkoord) van je leraar. Hij/zij leest elke stelling voor. Steek de kaart die bij jouw mening past in de lucht. Leg uit waarom je voor die kaart koos.
IN
Spreektips 1 2 3 4 5 6 7
VA
Reflecteren
er si
Vul de zelfevaluatie in. Markeer het passende antwoord.
e©
NA
Evaluatie
nee
soms
meestal
ja
2 Ik kwam in het gesprek voldoende aan bod.
nee
soms
meestal
ja
3 Ik sprak standaardtaal.
nee
soms
meestal
ja
4 Ik sprak voldoende luid.
nee
soms
meestal
ja
5 Ik vroeg het woord.
nee
soms
meestal
ja
6 Ik liet de anderen uitspreken.
nee
soms
meestal
ja
7 Ik heb de mening van anderen gerespecteerd.
nee
soms
meestal
ja
fv
1 Ik gaf mijn mening duidelijk weer.
Pr
oe
N
Geef je mening duidelijk weer. Neem regelmatig het woord. Spreek standaardtaal. Spreek voldoende luid. Steek je hand op om het woord te vragen. Laat de anderen uitspreken vooraleer je reageert. Respecteer de mening van je klasgenoten.
#LAATSTEVLOG
121
LEZEN
VA
Je kunt informatie in een zakelijke tekst achterhalen. Je kunt de informatie beoordelen.
N
IN
Huiswerk? Heb ik daar een app voor?
A Er bestaan heel wat toepassingen die je met je huiswerk kunnen helpen. Jesse, Charlotte en Lars vertellen welke apps en websites zij gebruiken.
e©
1 Lees de drie teksten. 2 Markeer de apps en websites die Jesse gebruikt.
Google Drive
fv
er si
Jesse vindt eindelijk zijn huiswerk en hij schrijft het in zijn schrift over. ‘Het grootste deel van mijn huiswerk maak ik met boeken en schriften. Als ik iets niet begrijp en het boek mij niet helpt, dan gebruik ik internet om dingen op te zoeken. Filmpjes op YouTube bijvoorbeeld, zoals de wiskundeacademie. Omdat ik de uitleg van mijn leraar meestal wel begrijp, kan ik ook beoordelen of die filmpjes op internet en websites correct zijn. Als ik woorden niet begrijp, gebruik ik www.vandale.be. Dat is makkelijker en vooral sneller dan een papieren woordenboek.’
Pr
oe
‘Als we een groepswerk moeten maken, is Google Drive handig om gemeenschappelijk aan teksten te werken. Via WhatsApp bespreken we wat iedereen moet doen. Bij ons op school zijn de lagere klassen de iPad-klassen. Sommige jongeren uit mijn klas waren jaloers, maar ik zag iPads gebruiken niet zo zitten. Ik krijg daar hoofdpijn van. Bovendien vind ik het niet handig als alles digitaal wordt aangeboden, want het werkt niet altijd even goed. Ik vind digitale media een mooie aanvulling bij het leren, maar ze vervangen de interactie met leerkrachten of het gebruik van boeken en schriften niet.’
122
MEDIAWIJS 3
3 Markeer de apps en websites die Charlotte gebruikt.
Wrts
VA
N
IN
Charlotte maakt haar huiswerk thuis in de woonkamer, met een cappuccino en wat koekjes, haar agenda, haar boeken, pennenzak en smartphone. Die staat op stil. Charlotte maakt haar huiswerk heel nauwkeurig. Ze studeert voor een schriftelijke overhoring Nederlands en voor een toets van Frans. Voor Frans moet ze werkwoorden leren. ‘Ik kijk hoe de werkwoorden gebouwd worden door voorbeelden te bekijken. Ik oefen de werkwoorden op papier met een blaadje op de antwoorden. Wat ik niet weet, markeer ik. Als ik vind dat ik alles genoeg ken, maak ik een toets op wrts.nl. De bijbehorende lijsten maken mijn leerkrachten of kopiëren ze in het systeem. Zo weet ik zeker dat er geen fouten in staan.’
‘Sommige boeken heb ik zowel digitaal als op papier. Ik werk liever met echte boeken. Ik wil ook niet alleen uitleg met een filmpje. De digitale boeken zijn vooral handig als extra, maar niet als vervanging. Een digitaal boek kan geen papieren boek vervangen, maar ook de leerkracht niet.’
e©
‘In mijn agenda maak ik een planning. Ik noteer wat ik moet doen en wanneer ik dat zal doen. Het geeft mij rust om overzicht te houden.’
er si
4 Markeer de apps en websites die Lars gebruikt.
Filmpjes en Google
fv
Lars draait weleens op feestjes in het buurthuis. Hij werkt veel met de iPad. Iedereen op school heeft er een. Veel van zijn boeken en opdrachten staan erop.
Pr
oe
‘Soms gebruik ik mijn iPad om naar filmpjes van de leraar te kijken als ik iets van techniek of handvaardigheid moet maken. Mijn leraar heeft een eigen website met instructiefilmpjes. Ik vind dat heel handig, want ik kan dan nadoen wat ik gezien heb.’ ‘Soms gebruik ik Google bijvoorbeeld om de verhouding tussen liter, centiliter en deciliter te achterhalen. Als ik de vertaling van een woord niet meer uit de les ken, zoek ik het op met Google Translate. Maar meestal vraag ik het – tijdens de les – aan de leerkracht of vraag ik het thuis aan mijn papa. Mijn papa overhoort mij soms, of hij bekijkt de belangrijkste leerstof nog eens samen met mij.’
Naar: Kennisnet monitor jeugd en media
HUISWERK? HEB IK DAAR EEN APP VOOR?
123
B Vul de tabel aan. Wie?
Welke apps/websites gebruiken ze?
Filmpjes om de les te herhalen
Jesse
IN
Jesse
Wat is het doel?
Google Drive
Afspreken wie wat moet doen vandale.be
Charlotte
Wrts.nl
Lars
Website leerkracht
e©
Jesse
VA
N
Jesse
Lars
Informatie opzoeken
er si
C Welke andere websites of apps gebruik jij nog? Waarvoor gebruik je ze?
fv
D Bekijk de tekst op de volgende pagina. Lees de titel en de ondertitels.
1 Uit hoeveel delen bestaat de tekst?
oe
2 Wat zie je op de afbeeldingen?
Pr
3 Wat is het tekstdoel?
De tekst wil:
124
je over iets informeren. je van iets overtuigen. je ontspannen. gevoelens opwekken.
MEDIAWIJS 3
E Lees de tekst.
1
IN
Zoeken op internet ? Wikipedia
Geef duidelijke opdrachten aan zoekmachines
e©
2
VA
N
Iedereen kan alles op internet zetten, zonder dat gecontroleerd wordt of het correct is. Het is moeilijk om te bepalen of informatie betrouwbaar is. Een goed voorbeeld is de online encyclopedie Wikipedia. Elke gebruiker kan op Wikipedia artikelen toevoegen of wijzigen. Er kan dus makkelijk informatie op Wikipedia staan die onjuist is. De gebruikers controleren de informatie zelf: ze kunnen aanpassingen doen als ze denken dat er iets niet klopt of als ze het ergens niet mee eens zijn. Zo blijft het onduidelijk wat de betrouwbaarheid van de informatie op Wikipedia is. Je kunt Wikipedia dus gebruiken om je zoektocht te starten, maar je checkt best alle info door met andere sites te vergelijken.
3
er si
Bij zoekmachines als Google kun je eenvoudig op één term zoeken, maar je kunt ook een uitgebreidere zoekopdracht geven. Wil je weten hoe hoog de Eiffeltoren is? Dan zoek je best niet op ‘Eifeltoren’ alleen. Met ‘Hoe hoog is de Eiffeltoren?’ krijg je sneller een antwoord op wat je zoekt. Veel websites hebben ook zelf een zoekmachine, waarmee je binnen de website kunt zoeken. Maar pas op dat je zoekopdracht niet te specifiek is, want dan komen er juist geen bruikbare resultaten uit. Zorg er ook voor dat je in je zoekopdracht geen spelfouten maakt. Door fouten te maken, kom je soms zonder dat je het doorhebt op verkeerde websites terecht.
De valkuilen van Google
fv
Google is wereldwijd de populairste en meest gebruikte zoekmachine. Per dag worden er 2 miljard zoekacties op Google uitgevoerd. Waarom zou je nog een andere manier van zoeken gebruiken? Toch is het handig om het volgende te weten.
Pr
oe
Google beslaat lang niet het hele web. Geen enkele zoekmachine doet dat. Verschillende zoekmachines geven vaak ook verschillende zoekresultaten. Bijna 90 procent van de resultaten is voor iedere zoekmachine uniek. Daarom is het slim om ook andere zoekmachines te gebruiken, zoals Yahoo! Search, Bing of Ask.com. Zo weet je zeker dat je zo veel mogelijk zoekresultaten ziet. De bovenste zoekresultaten op Google zijn niet meteen de beste resultaten. Bij de meeste gekozen zoekwoorden is dat namelijk reclame. Die resultaten zijn wel herkenbaar als reclame, maar de vormgeving verschilt eigenlijk maar weinig van de anderezoekresultaten. En ze passen vaak goed bij de zoekterm, waardoor je geneigd bent ze aan te klikken. Bekijk zeker alle zoekresultaten op de eerste pagina.
HUISWERK? HEB IK DAAR EEN APP VOOR?
125
IN
Google onthoudt jouw locatie en zoekgedrag. De zoekresultaten die Google voor jou selecteert, zijn aangepast aan wat volgens Google bij jou past. Zoek je een Mexicaans restaurant? Dan geeft Google direct aan welke Mexicaanse restaurants het dichtst bij jou in de buurt zijn. Dat kan dus echt handig zijn. Maar zoek je informatie over Parijs en heb je eerder gezocht naar een hotel in Parijs? Dan kan het zijn dat Google alleen maar zoekresultaten geeft die elkaar bevestigen (dus over hotels in Parijs), waardoor je informatie over bijvoorbeeld de bezienswaardigheden misloopt.
Naar: www.mijnkindonline.nl
F Beantwoord de vragen.
1 Waarom is Wikipedia niet altijd een betrouwbare bron?
e©
VA
N
Er komen te veel resultaten boven bij een zoekopdracht op Google. Dat maakt het lastig om te bepalen welke website je het best kunt gebruiken. Selecteer niet enkel op wat er het aantrekkelijkst uitziet of op woorden die je herkent. Lees wat er bij de zoekresultaten geschreven staat.
er si
2 Welke woorden of vragen zou jij intikken om info over jouw favoriete artiest te zoeken?
3 Gaat informatie zoeken op internet sneller/trager dan info zoeken op papier? Leg uit.
fv
oe
4 Waarom mag je je niet door kleurrijke sites met veel filmpjes laten misleiden?
5 Waarom moet je naast Google ook nog ander zoekrobots gebruiken? Geef drie redenen.
Pr
-
- -
126
MEDIAWIJS 3
G Wat betekent het vetgedrukte woord in de tekst? Gebruik een woordenboek als je het niet weet. 1 Als iets op Wikipedia niet klopt, kun je het aanpassen.
IN
2 Je zoekopdracht mag niet te specifiek zijn. 3 Google beslaat niet het hele web.
N
5 De resultaten bevestigen elkaar.
VA
4 Je bent sneller geneigd om deze sites aan de klikken.
e©
6 Je misloopt zo informatie die je ook kunt gebruiken.
er si
H De woorden uit de vorige oefening hebben meerdere betekenissen. Duid de juiste betekenis van het vetgedrukte woord in de zin aan.
fv
1 Roeselare klopte Maaseik in het volleybal. Kloppen betekent hier: een hoorbare slag. een slag van het hart. juist zijn, overeenkomen. overwinnen.
oe
2 Wie klopt daar op de deur? Kloppen betekent hier: een hoorbare slag. een slag van het hart. juist zijn, overeenkomen. overwinnen.
Pr
3 Na een zware inspanning, voel je het in je keel kloppen. Kloppen betekent hier: een hoorbare slag. een slag van het hart. juist zijn, overeenkomen. overwinnen.
HUISWERK? HEB IK DAAR EEN APP VOOR?
127
e©
7 De beurs beslaat heel de Expo van Gent. Beslaan betekent hier: van hoefijzers voorzien. de ruimte innemen. vochtig worden door waterdamp.
VA
6 De hoefsmid beslaat de paarden en pony’s om de zes weken. Beslaan betekent hier: van hoefijzers voorzien. de ruimte innemen. vochtig worden door waterdamp.
N
5 Als het slecht weer is, beslaan mijn brilglazen als ik ergens binnenkom. Beslaan betekent hier: van hoefijzers voorzien. de ruimte innemen. vochtig worden door waterdamp.
er si
8 De toren van Pisa neigt naar rechts. Neigen betekent hier: hellen, naar beneden buigen. overhellen tot activiteit, beginnen met iets. 9 Je hebt de kast toch aan de muur bevestigd? Bevestigen betekent hier: bekrachtigen. vastmaken. instemmen.
oe
fv
10 Heb je al bevestigd dat je naar die receptie gaat? Bevestigen betekent hier: bekrachtigen. vastmaken. instemmen.
Pr
11 De recordpoging liep helemaal mis. Mislopen betekent hier: zo lopen dat je iemand niet ziet, verkeerd lopen. niet krijgen van een prijs, beloning … mislukken. 12 Ze hadden niet goed afgesproken en misliepen elkaar op de Grote Markt. Mislopen betekent hier: zo lopen dat je iemand niet ziet, verkeerd lopen. niet krijgen van een prijs, beloning … mislukken.
128
MEDIAWIJS 3
IN
4 De droge lucht is specifiek voor deze streek. Specifiek betekent hier: bijzonder aan iets. speciaal/nauwkeurig.
Woordweb
N
VA
Je kent de betekenis van de woorden uit dit taalblok. Je kunt die woorden in de juiste context gebruiken. Je kunt nieuwe zinnen maken met de woorden uit dit taalblok.
IN
WOORDVERKLARING
A Kies het juiste woord en vul de zinnen aan. Soms moet je het woord een beetje aanpassen.
Kies uit: beslaan - junior - oppassen - roeren - stevig - treffen - uitdrukken - vat - verwerken
e©
1 Ik heb twee jonge kinderen. Ik zoek iemand die tijdens het weekend wil
.
2 Die jongen zegt altijd wat hij denkt. . Hij kan zich goed
er si
3 Het duurde lang voor hij zijn liefdesverdriet 4 Als het buiten koud is,
mijn brillenglazen als ik ergens binnenkom.
5 Speel jij bij de volwassenen of bij de
?
6 De wijn rijpt zes maanden in een houten
fv
had.
.
oe
B Vervang het vetgedrukte deel door een passende uitdrukking.
1 Waarom probeer je mij altijd op een plagerige manier kwaad te maken? ?
Pr
Waarom
2 Volgende week houden Lommel en Zulte Waregem een wedstrijd. Volgende week
Lommel en Zulte Waregem
.
WOORDVERKLARING
129
C Geef het juiste woord voor het vetgedrukte deel. 1 Denk je dat zijn verhaal juist is?
Denk je dat zijn verhaal
2 De ploeg haalde de overwinning met heel weinig verschil.
De ploeg haalde de overwinning .
3 Ze antwoordde: ‘Daar kan ik niets aan doen!’
Ze doen!’
4 De leider van de ploeg riep dat Remco moest aanvallen.
De aanvallen.
5 Haar man behandelt haar zo slecht dat ze het gevoel heeft dat ze van hem wil scheiden.
Haar man behandelt haar zo slecht dat ze is van hem te scheiden.
IN
N
riep dat Remco moest
! Ik wil je hier niet meer zien.
Na een schitterende het 2-2.
e©
7 Na een schitterende goal op het doel stond het 2-2.
: ‘Daar kan ik niets aan
VA
6 Ga weg! Ik wil je hier niet meer zien.
D Duid de juiste betekenis van het vetgedrukte woord aan.
Heb je al bevestigd dat je naar het verjaardagsfeest van Matteo gaat? vastmaken hetzelfde zeggen bekrachtigen
2
De betoging liep op een felle confrontatie met de politie uit. voorsprong op de tegenstander krijgen als resultaat hebben langer duren dan voorzien
fv
er si
1
oe
3 De droge lucht is specifiek voor deze streek. bijzonder aan iets nauwkeurig uitzonderlijk
Pr
4 Dit soort grapjes ondermijnen het gezag van de directeur. kwaad worden kapotmaken, verzwakken uitlokken
130
WOORDWEB 3
?
stond
E Vul de zinnen logisch aan met een woord dat je hebt geleerd.
2
de boter, gezeefde bloem, eieren en een beetje zout tot een zacht en stevig deeg.
3 Sana werd als baby in een pleeggezin opgenomen. ouders nog nooit ontmoet. Ze heeft haar
IN
1 Mijn broer werkt in een ploegensysteem: soms moet hij ’s morgens beginnen en op andere dagen pas werktijden. ’s avonds. Hij heeft
5 Op het einde de recordpoging helemaal Jammer dat het niet gelukt is!
! 1-0
VA
6 Hij nam een aanloop en
.
N
4 - Wat heb je van deze les ? • Ik heb geleerd hoe je behangpapier moet plakken.
8 Het papier wordt op een
de boom nu naar rechts.
e©
7 Door de hevige storm
gerold.
Het zit er
er si
Zet de gemarkeerde letters in de juiste volgorde en vul de uitdrukking aan. op!
(betekenis: er is ruzie, er wordt gevochten)
fv
F Maak een vlotte zin waaruit de betekenis van het woord duidelijk blijkt. Let op hoofdletters en leestekens. 1 afsnauwen
oe
2 pose
Pr
3 stiekem
WOORDVERKLARING
131
4 aftappen
IN
5 stevig
6 roeren
N
7 opsteken
Pr
oe
fv
er si
e©
VA
132
WOORDWEB 3
Hoe maak je een schema?
IN
TAALBLOK 4
VA
N
In je opleiding en je latere leven zul je heel wat teksten lezen. Voorbeeld: de handleiding van een nieuw automodel of het dossier van een patiënt. Met een schema denk je beter na en leer je makkelijker. Je ziet in één oogopslag de structuur in de informatie en je komt sneller op nieuwe ideeën. Op het einde van dit taalblok vul je een schema van een tekst in. Je geeft de belangrijkste informatie, de gedachten of de opgedane kennis op een overzichtelijke manier weer.
TEKSTSTRUCTUREN
2
er si
1
e©
• Hoe herken je de vijf verschillende tekststructuren? • Hoe gebruik je de signaalwoorden om een tekststructuur te herkennen? • Hoe leg je de verschillen tussen de vijf tekststructuren uit?
EVEN OPFRISSEN
3
fv
• Hoe bepaal je het tekstdoel? • Hoe haal je het onderwerp en de hoofdgedachte uit een tekst? • Hoe haal je informatie uit een tekst?
oe • • • •
Pr
Hoe gebruik je een schema bij het luisteren?
4 5
ZEER GOED LEZEN
Hoe herken je de signaalwoorden? Hoe gebruik je de signaalwoorden? Hoe herken je de verwijswoorden? Hoe herken je een tekst waarin een eigen mening weergegeven wordt? • Hoe vul je een schema in?
ONVERWACHTE ONTMOETING
EEN SCHEMA
Je maakt zelf een schema van een te leren tekst.
6
ERROR
• Wat leer je uit foute schema’s? • Hoe maak je een goed schema?
EEN SCHEMA
Even opfrissen
1
zomer de zon het is vrijdag e zee morg en naar d eindelijk
2
Een schema is in het algemeen een specifiek en goed uitgetekend plan. Het woord schema stamt van het Griekse ‘σχέμα’ (schèma) af. Dat woord betekent ‘vorm’ of meer algemeen ‘plan’. Het meervoud van schema is schema`s.
3
er si
e©
1
VA
A Vul bij elke tekst het passende tekstdoel in.
N
Je kunt het tekstdoel bepalen. Je kunt het onderwerp en de hoofdgedachte uit een tekst halen.
IN
TEKSTDOEL, ONDERWERP EN HOOFDGEDACHTE
fv
Je met zonnecrème insmeren, is belangrijk. Ten eerste vermijd je dat je zo verbrand raakt als een gekookte kreeft. Ten tweede verklein je het risico op een erge ziekte als huidkanker. Conclusie: insmeren.
Het was heerlijk zitten in de boomgaard van mijn grootouders Germain en Madeleintje. Ze trakteerden mij en mijn nichtje Isabelle op citroenlimonade. Haar moeder Eva was de zus van mijn vader Adam. Elke zomer kampeerden we in de grote tuin van grootva en grootmoe. Mijn mama Els bracht me met de auto. Terwijl papa Dirk Isabelle met de trein bracht. Een mooie kindertijd. Tot het ongeluk.
Pr
oe
4
134
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
5
Maar liefst 392 jaar oud. Zo oud is een van de Groenlandse haaien. Deense onderzoekers bepaalden de leef tijd door middel van koolstofdatering. Dat is een manier om oude voorwerpen te dateren. De haai raakte vast in de netten van de vissers.
7 6
Mijn knappe B.
Graag vertegenwoordig ik onze klas in de leerlingenraad van de school. Mijn eerste voorstel is om de lessen vijf minuten korter te maken en de pauzes langer. Daarom heb ik jullie steun nodig. Mijn talenten? Ik kan vlot praten. Bovendien leg ik mijn ideeën helder uit.
VA
N
Liefs Je vriend.
IN
Ik neem de trein naar Antwe rpen. Jij naar Brussel. Een dag lig gen onze wegen uit elkaar. En toch ben ik niet alleen. Je guitige, ondeugende lach blijft bij me. Tot vanavond.
8
e©
Jack voelde zijn hart hevig kloppen. Hij kon het niet geloven. Nogmaals zette Jack de deur op een kier. Hij hoorde zijn stiefmoeder het slechte nieuws herhalen. Jacks vader hoorde het onbewogen aan. ‘Het kan zo niet langer. Je zoon gedraagt zich niet. Hij moet hier weg. Een internaat zal hem deugd doen.’
fv
er si
Dateren betekent in deze zin: de datum van het ontstaan bepalen (= ouderdom) de datum aanbrengen
Besluit
Pr
oe
Elk soort tekst heeft een tekstdoel. De tekst wil jou: - informeren: je leert iets bij; - overtuigen van iets: iemand wil dat je iets doet; - ontspannen: je geniet gewoon van de tekst; - ontroeren: de tekst roept bij jou gevoelens op.
EVEN OPFRISSEN
135
B
Lees beide teksten. Waarover gaat elke tekst? Zet een kruisje bij het juiste onderwerp. De titel helpt je op weg.
IN
Tekst 1
Boek met prenten: Op zoek naar opa
VA
N
Emy Geyskens en Kolet Janssen schreven Op zoek naar opa. Het is het eerste prentenboek rond de ziekte van Alzheimer. Op zoek naar opa wil jonge kinderen met dementie vertrouwd maken. Dat is zeker nodig. Het helpt hen begrijpen waarom oma of opa niet meer zichzelf is. Meer dan 170 000 mensen in ons land hebben een of andere vorm van dementie. Dat aantal zal de komende jaren nog stijgen. De patiënten herkennen hun eigen familie niet meer. Toch woont meer dan de helft van deze mensen nog thuis. Naar: Wablieft
Het onderwerp van deze tekst is: het aantal mensen in ons land met een of andere vorm van dementie. dat mensen met dementie hun familie niet meer herkennen. het prentenboek Op zoek naar opa. de schrijfsters Emy Geyskens en Kolet Janssen.
er si
Tekst 2
e©
Winter in Oymyakon
oe
fv
Wie kent Oymyakon? Nooit van gehoord? Het is een klein dorp in Rusland, ver weg in de streek Siberië. Oymyakon is de koudste plaats op aarde. In de winter schijnt de zon hier maar drie uur. Overdag is de temperatuur er 50 graden onder nul. Mensen verwarmen hier ook hun garages. Als ze op straat met de auto rijden, leggen ze de motor nooit stil. Anders start die motor niet meer. Groenten kweken? Dat gaat niet in de kou van Oymyakon. De inwoners eten dus vooral vlees. Wordt het kouder dan 52 graden onder nul? Dan moeten de kinderen van het dorp niet naar school.
Pr
Naar: Wablieft
Het onderwerp van deze tekst is: het kweken van groenten in Siberië. de winter in Oymyakon. het verwarmen van garages. schoolgaande kinderen.
136
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
Besluit Elke tekst heeft een onderwerp. Het onderwerp is het antwoord op de vraag: waarover gaat de tekst? De titel geeft meestal het onderwerp aan.
IN
C Lees de tekst.
In 31 landen wonen mensen dicht bij stortplaatsen met giftig afval. Uit het afval lekken giftige stoffen in de bodem en in het water. Daardoor sterven mensen sneller.
e©
VA
N
Soorten afval De giftige stoffen zitten in heel veel soorten afval. Denk aan delen van oude computers en van gsm’s. Deze toestellen worden vanuit Europa naar Afrika of Azië gebracht. Mensen halen de toestellen uit elkaar. Ze sorteren er de verschillende onderdelen uit. Wat is bruikbaar? Wat niet? Ze doen dit tegen een hongerloontje. Ook het afval van bouwwerven en garages ligt op stortplaatsen en dat kan gevaarlijk zijn. Bovendien komen oude wasmachines en andere toestellen vaak in Afrika en Azië terecht. Uit deze toestellen lekken dikwijls giftige stoffen.
fv
er si
Vuile bodem In India, de Filipijnen en Indonesië leven negen miljoen mensen bij gevaarlijke stortplaatsen. Hier zit in de bodem te veel lood, chroom en andere giftige stoffen. Deze stoffen zorgen ervoor dat de hersenen van kinderen zich minder goed ontwikkelen. Deze kinderen worden volwassenen met een mentale achterstand. Mensen krijgen ziektes en sterven ook jonger dan normaal.
Pr
oe
Regels In totaal zijn in 31 landen gebieden naast een stortplaats met giftige stoffen vervuild. Te veel mensen wonen dus op de verkeerde plaats. Dat bewijst een groot onderzoek. De meeste landen doen weinig aan dit probleem. Er zijn dus dringend meer regels nodig.
Naar: Wablieft Mentaal betekent in deze zin: verstandelijk geestelijk
EVEN OPFRISSEN
137
D Beantwoord de vragen.
1 Wat is het tekstdoel van de tekst?
2 Wat is het onderwerp van de tekst?
IN
3 Wat zit er in de bodem?
4 Wat gebeurt er met de kinderen?
N
5 Welk afval zorgt voor giftige stoffen?
6 Noteer de hoofdgedachte bij elke tussentitel.
Tekstdeel 1
er si
Tekstdeel 2
e©
VA
Tekstdeel 3
fv
Besluit
oe
Wat de schrijver over het onderwerp vertelt, is de hoofdgedachte. Die informatie heeft altijd met het onderwerp te maken. De tussentitel geeft informatie over de hoofdgedachte in het tekstdeel eronder.
Pr
In een langere tekst is er per alinea een hoofdgedachte.
138
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
Tekststructuren
2
IN
SIGNAALWOORDEN, TEKSTSTRUCTUREN
A Bekijk de tekst. Lees de titel. Bekijk de tussentitels. 1 Wat is het onderwerp van de tekst?
er si
2 Wat is het tekstdoel? De tekst wil: je informeren. je overtuigen. je ontspannen. gevoelens opwekken.
e©
VA
N
Je kunt vijf verschillende tekststructuren aan de hand van signaalwoorden in een tekst herkennen. Je kent de begrippen chronologie, opsomming, oorzaak, gevolg, probleem, oplossing en vergelijking.
fv
B Lees de tekst.
oe
Op weg naar de zomerfestivals
Pr
Binnen enkele maanden beginnen de grote muziekfestivals. Duizenden tieners slapen dan in tentjes op kampeerterreinen. De jonge fans kunnen nu nog even nadenken welk festival ze kiezen en hoe ze hun verblijf aanpakken.
Drukke zomer Alle zomerfestivals in België opsommen, is niet te doen. Zoveel zijn er. Toch geven we enkele bekende namen mee. Halfweg juni begint het al met Graspop Metal in Dessel.
TEKSTSTRUCTUREN
139
N
In augustus volgen dan nog Dranouter en Pukkelpop. Wie wil, kan tijdens het eerste weekend van september in Antwerpen met Laundry Day afsluiten.
Kamperen
e©
VA
Indien je meerdere dagen naar een festival gaat, denk je best goed na over de spullen die in de rugzak mee moeten. Ten eerste is er natuurlijk de kledij. Denk dan aan voldoende sokken, ondergoed, shortjes en hippe shirts. Wat doe je als het regent? Verder is het aanbevolen om ook een lange broek en een warme trui als regenjas mee te nemen. Ten derde zijn een tandenborstel, een tube tandpasta, eens stuk zeep en een tweetal handdoeken toch ook noodzakelijk. Of niet? Ten slotte heb je natuurlijk ook een tent, een slaapzak en een slaapmatje nodig.
Berg vuilnis
er si
oe
fv
® Belgaimage
Duizenden tieners slapen in tentjes bij de festivals. Dat is leuk. Maar na het festival laten ze de tentjes staan. Ze breken ze niet af, omdat ze zeer goedkoop waren. Met als resultaat dat ze een hoop rommel achterlaten. Het niet opruimen is de oorzaak van een grote berg vuilnis op het kampeerterrein. De gevolgen zijn zeer milieuonvriendelijk. Heel wat van de achtergelaten materialen worden niet opnieuw gebruikt. En elk jaar worden er opnieuw goedkope tentjes meegebracht. Hierdoor blijft de afvalberg groeien.
Droog onder karton
Pr
Een aantal Nederlandse jongeren heeft de oplossing voor het probleem van de achtergelaten tentjes. Daarom hebben ze het bedrijf KarTent opgericht. Ze bieden in overleg met de festivalorganisator tenten uit karton aan. De bezoeker huurt vooraf de tent. Bij aankomst op het kampeerterrein staan de kartonnen huisjes klaar. Daarom valt ook het sleuren met materiaal weg. KarTent is zeker dat hun karton de regen tegenhoudt. Bovendien mag de huurder de tent beschilderen of met graffiti versieren, zodat ze makkelijk wordt teruggevonden.
140
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
® Belgaimage
IN
Daarna volgt Rock Werchter tijdens het eerste weekend van juli. Hierna komt het Cactusfestival te Brugge en een weekend later is het aan Tomorrowland te Boom.
Kamperen of niet?
IN
Als het opruimtijd is, plooit de huurder het karton netjes op. Het kan met het oud papier mee. Zo wordt het gerecycleerd. Dat is beter voor iedereen en het milieu.
er si
Naar: T. Rock
e©
VA
N
Een festival dicht bij huis is makkelijker dan een festival ver van huis. Het is vertrouwd. Zo kost een treinticket meer dan een fietsrit. Maar je mist dan natuurlijk het avontuur van het reizen naar het onbekende. Het slapen in eigen bed is goedkoper en comfortabeler dan in een tent. De sfeer op het kampeerterrein is daarentegen veel plezanter. Er is veel meer ambiance. Hoewel de mogelijkheden om thuis rustig de badkamer te gebruiken veel groter zijn. Het is makkelijker om een douche te nemen. Op het kampeerterrein is het anders dan thuis. Daar is de kans op aanschuiven natuurlijk veel groter.
C Maak de opdrachten.
1 Wat is de hoofdgedachte van het tekstdeel Drukke zomer?
fv
oe
2 Markeer de woorden in het tekstdeel Drukke zomer die naar de tijd verwijzen.
Besluit
Pr
Soms hebben teksten of tekstdelen een chronologische structuur: elke alinea of elk tekstdeel bevat gegevens uit één bepaalde periode. Bij een chronologische structuur staat alle informatie in volgorde van tijd. Wat eerst gebeurde staat vooraan in de tekst, wat laatst gebeurde staat achteraan. Signaalwoorden ondersteunen deze structuur: eerst, dan, nadien, later, nu, daarna, de tweede stap, intussen, een dag later, de volgende week, lang geleden, enkele jaren geleden, op 4 juli …
TEKSTSTRUCTUREN
141
3 Wat is de hoofdgedachte van het tekstdeel Kamperen?
4 De schrijver sorteert de mee te nemen spullen in drie groepen. Benoem ze.
- Persoonlijke verzorging/hygiëne: -
IN
: sokken, ondergoed, lange broek
-
: een tent, een slaapzak en slaapmatje
N
5 De schrijver somt een aantal spullen op die volgens hem zeker mee moeten. Markeer in de tekst de woorden die op een opsomming duiden.
VA
Besluit
Bij de opsommende structuur vertel je na elkaar verschillende zaken. De volgorde waarin de verschillende zaken worden opgesomd, is minder belangrijk.
e©
Deze signaalwoorden verduidelijken de opsomming: ten eerste, ten tweede, een ander, een ander voorbeeld, ook, het eerste punt, de tweede stap, verder, bovendien, daarnaast, voorts, niet alleen, maar ook ...
6 Wat is de hoofdgedachte van het tekstonderdeel Berg vuilnis?
er si
7 Waarom laten de kampeerders de tentjes achter?
fv
8 Waar blijft het vuilnis achter?
oe
9 Wie veroorzaakt de berg afval?
Pr
142
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
10 Combineer de oorzaak en het gevolg. Markeer eerst in de tweede kolom van de tabel de woorden die een gevolg uitdrukken. Gevolg
1 Het regent al vier dagen.
a Daardoor is er te veel luchtvervuiling.
2 Jongeren bewegen te weinig.
b Hierdoor kunnen de riolen het water niet slikken.
3 Er rijden veel te veel auto’s rond.
c Met als gevolg dat iedereen nu toegang tot de informatie heeft.
4 Het internet werkt wereldwijd.
d Dat veroorzaakt een overaanbod aan reclame.
5 Grote bedrijven willen veel verkopen.
e Het gevolg is dat Vlaamse jongeren te veel wegen.
N
VA
2
3
4
5
e©
1
IN
Oorzaak
er si
11 Schrijf zelf drie zinnen, waarbij je een oorzaak en een gevolg aanbrengt. Kies daarvoor een van de volgende signaalwoorden: daardoor – hierdoor – gevolg – als – gevolg van – oorzaak – veroorzaken
fv
oe
Pr
Besluit
Bij de structuur oorzaak-gevolg ontdek je waardoor iets komt en wat er dan gebeurt. In een tekst kunnen verschillende oorzaken of gevolgen vermeld worden. Deze signaalwoorden geven een oorzaak of een gevolg aan: omdat, daarom, want, doordat, daardoor, zodat, met als gevolg dat, met als resultaat, hierdoor, dan ook, immers, door, de oorzaak, bijgevolg …
TEKSTSTRUCTUREN
143
12 Wat is de hoofdgedachte van het tekstonderdeel Droog onder karton?
13 Welke oplossing bedachten enkele Nederlandse jongeren voor de achtergelaten tenten?
IN
14 Hoe werkt het systeem?
N
15 Wat zijn de voordelen van de oplossing voor de achtergelaten tenten?
VA
e©
16 Noteer de juiste oplossingen bij het probleem.
er si
Probleem 1: Vlaamse jongeren wegen te veel
oe
fv
Mogelijke oplossingen a We bieden meer desserten aan op school. b We maken chips en frisdranken duurder. c We leren onze jongeren wat een gezond ontbijt is. d We maken groenten en fruit duurder. e We zorgen voor meer sport op school.
Pr
Probleem 2: de aarde warmt op
144
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
Mogelijke oplossingen a We investeren in windmolens. b We laten meer auto’s toe in de steden. c We maken het autorijden duurder. d We zorgen voor nog meer autowegen. e We zorgen voor groene platte daken.
IN
Besluit
N
Bij de structuur probleem-oplossing lees je eerst het probleem. Daarna ontdek je de mogelijke oplossing(en) voor het probleem.
Signaalwoorden zijn: een probleem, een moeilijkheid, maar, daarom, als, dus, antwoord ...
VA
17 Wat is de hoofdgedachte van het tekstdeel Kamperen of niet?
e©
18 Wat zijn twee voordelen van een festival dicht bij huis?
fv
Besluit
er si
19 Welke twee dingen mis je bij het kamperen op een festival?
oe
In een tekst met een vergelijkende structuur brengt de schrijver over een bepaald onderwerp gelijkenissen en verschillen, voor- en nadelen aan.
Pr
Signaalwoorden zijn: maar, daarentegen, hoewel, in tegenstelling tot, anders dan bij, hetzelfde vinden we, gelijkaardig ...
TEKSTSTRUCTUREN
145
D Benoem de structuur. 1 Om het probleem van te laat te komen tegen te gaan, voert de directie van onze school de volgende maatregelen in. De leerkracht noteert het eerste lesuur de namen van de telaatkomers. In de pauze geeft de leerkracht deze namen aan het secretariaat door. Wie drie keer te laat komt, krijgt een werkstudie.
IN
2 We vertrekken morgen op uitstap naar de kust. Zorg ten eerste dat je op tijd bent. Vergeet ten tweede niet om aangepaste kledij aan te trekken. En als laatste aandachtspunt is er je lunchpakket. We eten in de duinen. Daar kun je dus geen broodjes kopen.
N
VA
3 Door de aanslagen in Brussel, werd het treinverkeer naar de hoofdstad helemaal ontregeld. Vanuit de steden Antwerpen, Gent en Brugge was er een tijdlang geen verbinding meer. Omgekeerd kon niemand met de trein uit Brussel. Reizigers moesten uren in het station wachten.
e©
4 De twee leerlingen vergeleken hun sneakers. Adriaan vond zijn schoenen steviger. Hij was er rotsvast van overtuigd. Daarentegen dacht Jannes dat de luchtkussentjes in zijn zolen voor sterkere schoenen zorgden.
er si
5 Ons bedrijf werd in 1959 door de heer T. Rex opgericht . Hij had aanvankelijk slechts twee medewerkers in dienst. In 1969 verkocht hij zoveel van zijn producten, dat hij onmiddellijk tien arbeiders in dienst kon nemen. Toen ging het snel vooruit met het bedrijf.
oe
fv
Oprichten betekent in deze zin: omhoogheffen of omhoogbrengen bouwen stichten
Pr
6 Er is een enorm verschil tussen plagen en pesten. Bij plagen zijn de beide leerlingen even sterk. Het gebeurt ook meer uit vriendschap, elkaar positief in de verf zetten. Bij pesten daarentegen spreken we van een slachtoffer en een dader. De pester heeft slechte bedoelingen.
7 Het eerste recht van kinderen is het recht op zorg. Bovendien waren alle kinderen gelijk. Verder heeft ieder kind recht op goed eten. Tot slot heeft ieder kind het recht om naar school te gaan.
146
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
8 In de Schelde stierven plots heel wat vissen. Er zijn twee oorzaken. Ten eerste bleek een containerschip olie geloosd te hebben. Ook bleek uit onderzoek dat het zuurstofgehalte van het water te laag was.
IN
9 Als je een probleem hebt en je kunt bij niemand terecht, dan is er de jongerentelefoon Awel. Durf je niet te bellen? Geen probleem. Je chat via de website www.awel.be makkelijk met een onbekende hulpverlener.
N
10 Steve Jobs werd geboren op 24 februari 1955. Hij richtte in 1976 Apple op. In 1985 verliet hij het bedrijf, maar in 1997 kwam hij terug. Hij maakte van het bedrijf een groot succes.
Pr
oe
fv
er si
e©
VA
TEKSTSTRUCTUREN
147
Zeer goed lezen
3
IN
SCHEMATISEREN
A Lees de tekst.
e©
3.1 REUZEN BEPALEN JE LEVEN
VA
N
Je kunt de signaalwoorden herkennen. Je kunt de link tussen de signaalwoorden en de tekststructuur herkennen. Je kunt de verwijswoorden herkennen. Je kunt een tekst herkennen waarin een eigen mening weergegeven wordt. Je kunt een schema invullen.
Nu al hebben te weinig mensen in Afrika drinkbaar water. Dat het alleen erger kan worden, is een belangrijk gevolg. In Afrika blijft bovendien de bevolking groeien.
oe
fv
er si
Er is veel water op aarde. Maar wat mensen en dieren nodig hebben, is drinkwater. Dat is zoet water, zuiver en vers. Willen we genoeg voor iedereen? Dan mogen we dit water niet verknoeien. Helaas is het grootste deel van het water niet zuiver. De mens is de oorzaak. Volgens kenners zijn oorlogen om water zeker een gevolg.
Pr
Eigen schuld De mens is de oorzaak van het onzuivere water. Hij verknoeit zijn eigen bron van leven. We vervuilen het milieu met als gevolg dat die vervuiling in het grondwater doordringt. Daardoor dreigen bronnen met vers water in de toekomst op te drogen.
Naar: Wablieft
148
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
In China Water om te drinken is niet alles. Dat zien we ook in China. Dat land bouwt steeds meer fabrieken. Die gebruiken en misbruiken het water. Daardoor laten ze het vervuild achter. Zo volgt dat er te weinig voor de mens overblijft. Jordaan Een ander voorbeeld is de rivier de Jordaan. Vier landen halen er hun drinkwater uit. Dat zijn Israël, Jordanië, Syrië en Palestina. Wie de rivier vervuilt, verknoeit ze voor de anderen. Wie het water verspilt, laat minder voor de anderen over. Dat zijn twee belangrijke oorzaken van te weinig proper water. Deze vier landen zijn helemaal geen vrienden van elkaar. Een oorlog om het water van de Jordaan is in de toekomst dus best mogelijk.
B Beantwoord de vragen.
1 Wat hebben mensen en dieren nodig?
IN
2 Wat zullen mensen doen als er te weinig is?
3 Hoe komt het dat bronnen opdrogen?
N
4 Welk probleem stelt zich in China?
C Omcirkel de signaalwoorden in de tekst.
e©
D Welke tekststructuur gebruikte de schrijver?
VA
E Vul het onderstaande schema verder aan.
zoet
er si
Mensen/dieren
bronnen
fv
Oorzaak: de mens
vers
Pr
oe
Gevolgen Afrika China
Jordaan
te weinig water
fabrieken rivier
vervuiling
= verknoeien
vier landen
= minder voor de ander gevaar ZEER GOED LEZEN
149
F Lees de tekst.
N
Steve Jobs
VA
Apple Apple werd in 1976 door Steve Wozniak, Ronald Wayne en Steve Jobs opgericht. In tegenstelling tot Samsung is Apple een jong bedrijf. Verschillende keren heeft Apple een onderscheiding voor het succes van het merk gekregen. Men rekent de oprichter Steve Jobs een aanzienlijk deel van het succes van Apple toe.
IN
Twee reuzen
e©
Samsung De Samsung Group is een van de grootste technologiebedrijven in de wereld. Lee Byung-Chull heeft de Samsung Group in 1938 opgericht.
er si
Het verschil Beide bedrijven hebben een enorm grote omzet. Hoewel ze op elkaar lijken, is er toch een groot verschil. Het zit met name in de verzameling producten die ze verkopen. Samsung draait al veel langer mee en is op meer gebieden actief en heeft dus meer goederen aan te bieden.
fv
Op het gebied van smartphones zijn Samsung en Apple gelijkaardig. Het zijn concurrenten. De Samsung Galaxy S smartphone neemt het ieder jaar op tegen de populaire iPhone van Apple.
Pr
oe
Wat veel mensen niet weten, is dat Samsung onderdelen voor de iPhone levert. Zo heeft Samsung meerdere keren de processor van de iPhone gemaakt. Dit is iets wat Apple niet zelf kan en waarvoor het andere bedrijven inschakelt. Apple daarentegen is meer een ontwikkelaar dan een echte producent.
Naar: Wablieft
150
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
G Wat is het onderwerp van de tekst?
IN
H Wat doet de schrijver met de twee makers van smartphones?
N
I Omcirkel de signaalwoorden in de tekst.
J Vul het onderstaande schema in. Vergelijkend schema
VA
Tip: lees het besluit over de vergelijkende tekststructuur goed na.
Bedrijfsnaam
1976
1938
Oprichters
Steve Wozniak, Ronald Wayne en Steve Jobs
Lee Byung-Chull
e©
er si
Samsung
uitgebreid
Smartphone
iPhone
Type bedrijf
producent
fv
beperkt
Besluit
Pr
oe
Een schrijver gebruikt hulpmiddelen zoals signaalwoorden om structuur aan te brengen. Die woorden geven een verband aan. De lezer krijgt een signaal: hier komt een opsomming, een oorzaak en een gevolg …
ZEER GOED LEZEN
151
3.2 VERWIJZEN IS BELEEFD A Volg jij op sociale media bekende personen? Waarom doe je dat?
IN
B Lees de tekst.
OPINIE De schijnwereld van influencers
VA
N
Ooit had je spaties tussen woorden om het denken een beetje te ordenen. In de letterketting die we een hashtag noemen, kun je lekker verdwalen. Dat is volgens sommigen het voordeel van de internetsamenleving: alles wordt vloeibaar, niets krijgt meer vaste vorm. Ik heb altijd gedacht dat vrijheid niet zonder vorm kan – ook vrijheid van meningsuiting.
e©
De roem van influencers heeft iets van een onnodige herhaling: ze zijn beroemd omdat ze beroemd zijn. Dat is het wel zo’n beetje. En omdat ze beroemd zijn, worden ze nog beroemder. Voor je het weet, sleep je een staart met een miljoen volgers achter je aan. Dat schept natuurlijk verantwoordelijkheden: je bent nu een ‘beïnvloeder’ en je moet iets gaan vinden van het klimaat, de vluchtelingen en natuurlijk corona.
er si
In de draaikolk van de sociale media neemt niemand de tijd om iets te begrijpen. De regel van tienduizend uur is in deze wereld niet doorgedrongen. Dat wordt gezien als de tijd die je minimaal nodig hebt om iets onder de knie te krijgen: tafels maken, muziek componeren, polsstokhoogspringen, patiënten behandelen of kleding ontwerpen.
fv
Het is geen nieuws: op de sociale media hoef je niet veel te kunnen om iemand te zijn. Het is een schijnwereld. In de documentaire The social dilemma op Netflix zien we hoe kinderen in een gemanipuleerde werkelijkheid opgroeien. De algoritmes die de informatie op Instagram of Facebook voortbrengen, ontgaan de gebruiker.
oe
De voormalige bestuursvoorzitter van Facebook, Sean Parker, legt uit hoe de stroom aan berichten werkt: ‘We moeten je dus om de zoveel tijd een shotje dopamine geven, doordat iemand je foto of je post liket. Het is een lus van sociale goedkeuring. Het verandert letterlijk je verhouding tot de samenleving, tot elkaar. En God mag weten wat het met de hersenen van onze kinderen doet.’ Ik heb ondertussen wel een vermoeden.
Pr
Naar: De Standaard, Paul Scheffer, hoogleraar te Tilburg
C Noteer de aangeduide woorden naast de juiste verklaring. Leid de betekenis uit de tekst af.
1 slim beïnvloed
2 uitspraak waaruit iemands mening blijkt
152
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
3 een stofje in de hersenen dat ons tevreden houdt
4 tussenruimte tussen twee woorden
5 wiskundig recept uit de informaticawereld
1 Wat is het onderwerp van de tekst?
2 Wat wordt er met de regel van tienduizend uur bedoeld?
e©
3 Hoe ondersteunt de schrijver zijn mening?
VA
N
IN
D Beantwoord de vragen.
er si
4 Wat is het tekstdoel? De tekst wil je over iets informeren. je ontspannen. een mening weergeven. je van iets overtuigen. gevoelens opwekken.
fv
5 Hoe denk jij na het lezen van deze tekst over de influencers die je volgt? E Welke gemarkeerde woorden verwijzen naar een persoon?
oe
F Welke woorden verwijzen naar het onderwerp in de (vorige) zin?
Pr
G Waarom gebruiken we die verwijswoorden?
ZEER GOED LEZEN
153
H Vul de juiste verwijswoorden in. Kies uit: hij, zij, ze, mijn, hem, haar en zijn.
1 Dit handboek is van mevrouw Vonck.
2 Ik houd van lezen.
3 Daar loopt mevrouw Goossens. Ik krijg Nederlands van
4 Mijnheer Yilmaz, de nieuwe leerkracht lichamelijke opvoeding is erg zuinig op
is pauze aan het houden.
boekenkast staat vol met boeken.
nieuwe turntoestellen. 5 Mevrouw Steenssens vertelt
leerlingen graag over vroeger.
I Vul de juiste verwijswoorden in. Kies uit: die, dat, deze, dit, wat, wie. 1 Waar is mijn e-bike?
staat buiten.
2 Wiskunde is het vak
ik het moeilijkste vind.
3 We gaan mee onder
voorwaarde: dat er genoeg slaapruimte is voor iedereen.
4 Sahila is met drie tekorten overgegaan,
5 De jongen met
6 Het hoogste
7 Op alles
8 Het meisje
VA
e©
ik nooit verwacht had.
zij op het bankje zit te kletsen, kijkt afwezig naar de voorbijgangers.
ik kan bereiken, is een derde plaats. ik doe, geeft zij een toelichting.
er si
daar staat, ken ik niet.
9 Uw baby heeft vitaminen nodig. weggelaten worden.
kunnen niet zomaar uit de voeding heb ik nog niet gezien.
fv
10 Zij heeft blijkbaar een nieuwe hond, maar
Besluit
oe
Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar eerder (of heel soms later) genoemde woorden. Voorbeelden van verwijswoorden die verwijzen naar personen zijn: 'hij', 'zij', 'ze', 'hem', 'haar' en 'zijn'.
Pr
Andere verwijswoorden zijn: die, dat, deze, dit, wat, wie.
154
N
IN
.
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
Onverwachte ontmoeting
4
IN
LUISTEREN
A Luister naar de tekst.
e©
B Noteer hieronder zes woorden die je belangrijk vindt.
VA
N
Je kunt informatie uit een voorgelezen tekst halen. Je kunt een schema invullen.
C Luister een tweede keer. Vul per tekstonderdeel het schema aan.
er si
Begrijpbaar brein
werking
Oplossing
duidelijk
oe
fv
Probleem: uitleggen
-antwoord
Succes
schrijfstijl
Gevolg
populair
Pr
Oorzaak: e-mail
veel positieve reacties 10 000
verkocht
ONVERWACHTE ONTMOETING
155
Verliefd op ADHD Onderwerpen
opletten
IN
Levensloop
Karakter Vrije wil?
1 geboorte
er si
Gevolg:
oprichter
e©
hoogleraar
2
2010
VA
1985
N
1972
boek Wij zijn ons brein
hersenen: alles vast
verantwoordelijk
Verandering
Pr
oe
fv
Hersenen
156
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
verandering vrolijk
ongeduldig
D Geef van elk tekstdeel de tekststructuur.
1 E-mail:
2 Succes:
3 Verliefd op ADHD:
4 Levensloop:
5 Karakter:
6 Verandering:
IN
N
VA
Besluit
Pr
oe
fv
er si
e©
Wanneer je naar iemand luistert of een tekst leest, noteer je een aantal belangrijke woorden. Dat noemen we kernwoorden. Zo begrijp je de informatie beter.
ONVERWACHTE ONTMOETING
157
Error
5
VA
N
Je kunt aan de hand van een schema vertellen wat erin staat. Je kunt een schema beoordelen. Je kunt drie tips geven om een goed schema te maken.
IN
KRITISCH LEZEN
A Lees de tekst.
er si
Naar: www.onderwijskiezer.be
e©
Voor de studierichtingen waarin je rechtstreeks met voeding in contact komt, moet je bijkomend een medisch attest hebben. Daaruit blijkt dat je medisch geschikt bent om met voedingswaren te werken. Je hoeft dit attest maar één keer tijdens je studies in het middelbaar onderwijs aan te vragen. Deze geschiktheidsverklaring is immers geldig voor de rest van je (ononderbroken) secundaire studies waarin je rond voeding werkt. Een arts, aangesteld door de school, dient dit attest vóór 1 oktober van het schooljaar uit te reiken.
fv
Geschikt zijn betekent in deze zin: aardig bruikbaar
oe
Aanstellen betekent in deze zin: benoemen zich op een overdreven manier gedragen
Pr
B Bekijk het schema.
158
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
C Los de vragen op.
GESCHIKTHEIDSATTEST
N
IN
Om met voeding te werken moet je geschikt zijn. Daarom > medisch attest Van de schoolarts hebben voor 1 oktober. 1 Waarom is dit geen schema?
2 Welke woorden zijn belangrijk?
3 Maak in het blanco attest een schema van de tekst.
e©
VA
oe
fv
er si
GESCHIKTHEIDSATTEST
D Lees de tekst.
Pr
Elektriciens installeren in de eerste plaats de bedrading, de zekering en andere elektrische onderdelen die nodig zijn om een huis, een bedrijf of een fabriek van elektriciteit te voorzien. Elektriciens onderhouden natuurlijk ook de bedrading, de zekeringen en de andere elektrische onderdelen die nodig zijn om elektriciteit in een huis, een bedrijf of een fabriek te hebben.
ERROR
159
E Bekijk het schema. bedrading zekering
huizen
elektrische onderdelen
F Los de vragen op.
1 Welke woorden zou jij op de plaats van de pijltjes noteren?
2 Waarom is het nodig om woorden op de pijltjes te schrijven?
fabrieken
VA
bedrijven
IN
N
elektriciens
3 Welke woordsoorten vulde je op de lijntjes in?
G Lees de onderstaande tekst.
e©
er si
In het schoolatelier leer je veilig werken en worden schilder- en decoratietechnieken al doende ingeoefend. Houd er rekening mee dat een allergie voor stof, bepaalde verven en/ of chemische producten het uitoefenen van een beroep in deze sector kan bemoeilijken. Het is duidelijk dat deze allergie heel wat kwalijke gevolgen heeft voor de gezondheid.
fv
Kwalijk betekent in deze zin: niet goed amper
H Los de onderstaande vragen op. 1 Welke tekststructuur herken je in de bovenstaande tekst?
2 Maak er een schema van.
Pr
oe
Besluit In een schema werk je alleen met kernwoorden, lijntjes, pijltjes en symbolen. De pijltjes duiden de verbanden tussen de woorden aan. Op de pijltjes kun je eventueel werkwoorden noteren.
160
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
Een schema
6
IN
SCHEMATISEREN
N
Je kunt een schema van een te leren tekst maken.
Oriënteren Wat is het nut van een schema bij het leren?
Voorbereiden
e©
VA
VOOR
er si
1 Maak zelf een schema van de leerstof van een ander vak. Kies in samenspraak met de leerkracht een tekst die je binnenkort moet studeren. a Bekijk de tekst. b Lees de titel. c Bekijk de tussentitels.
fv
2 Wat is het onderwerp? a Lees de leerstof nu grondiger door. b Duid het onderwerp aan. c Duid per tekstdeel de hoofdgedachte aan met een kruisje in de kantlijn. d Omcirkel de signaalwoorden.
oe
TIJDENS Uitvoeren
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Neem een kladblad. Schrijf in potlood bij elk tekstonderdeel de tekststructuur. Noteer de titels en de tussentitels in het schema. Noteer de belangrijkste woorden in het schema. Trek pijltjes tussen de woorden. Controleer jezelf. Vertel aan de hand van het schema de leerstof. Wissel je schema met je buur. Controleer of het schema van je buur de hoofdgedachte per tekstdeel weergeeft. Bespreek met je buur wat je goed vindt aan zijn/haar schema.
Pr
EEN SCHEMA
161
Evaluatie nooit
soms
meestal
altijd
2 Ik kon aan de hand van het schema de leerstof vertellen.
nooit
soms
meestal
altijd
3 Ik vond in elk tekstdeel de tekststructuur terug.
nooit
soms
meestal
altijd
4 De kernwoorden waren goed gekozen.
nooit
soms
meestal
altijd
5 De pijltjes gaven de verbanden aan
nooit
soms
meestal
altijd
Reflecteren
N
1 Verbeter op aangeven van je leerkracht jouw schema. 2 Maak nu een nette versie van je schema. 3 Denk even na of je de opdracht goed en volledig hebt uitgevoerd.
er si
e©
NA
VA
10 Pas jouw schema op een apart blad aan.
IN
1 Ik kon het schema van mijn buur lezen.
Evaluatie
nooit
soms
meestal
altijd
2 Ik duidde in de leerstof de signaalwoorden aan.
nooit
soms
meestal
altijd
3 Ik werkte in mijn schema niet met volzinnen.
nooit
soms
meestal
altijd
4 Ik werkte in mijn schema met kernwoorden.
nooit
soms
meestal
altijd
5 Ik werkte in mijn schema met pijltjes.
nooit
soms
meestal
altijd
6 Ik begrijp de leerstof beter.
nooit
soms
meestal
altijd
7 Ik leer aan de hand van het schema mijn leerstof.
nooit
soms
meestal
altijd
8 Ik kan met mijn schema de leerstof navertellen.
nooit
soms
meestal
altijd
Pr
oe
fv
1 Ik vond in elk tekstdeel de tekststructuren.
4 Wat zou je een volgende keer anders doen?
162
TAALBLOK 4 – HOE MAAK JE EEN SCHEMA?
Fotoverhaal VOOR Oriënteren
fv
er si
e©
1 Bekijk het voorbeeld.
Pr
oe
VA
In deze opdracht maak je in een groepje een eigen fotoverhaal. Dat is zoals een stripverhaal, maar dan met foto’s. Jullie fotoverhaal mag maximaal 3 pagina’s (24 foto’s) lang zijn. Beantwoord eerst de vragen.
N
IN
IN GROEP EEN FOTOVERHAAL MAKEN
Naar: http://fotostrips.nl FOTOVERHAAL
163
2 Waar staat de tekst op de afbeeldingen?
3 Wat gebeurt er op de afbeeldingen (= gebeurtenis)?
IN
4 Wie zie je op de afbeeldingen (= personages)?
5 Welke plaats zie je op de afbeeldingen (= decor)?
N
6 Bedenk je eigen fotoverhaal. Gebruik de onderstaande woordspin.
VA
Fotoverhaal
er si
Decor
e©
Verhaal
Personages
Voorbereiden
oe
fv
1 Schrijf de tekst voor je fotoverhaal. Tip: houd je zinnen kort, zodat ze in de tekstballonnen passen. 2 Hoeveel foto’s heb je nodig voor je verhaal?
TIJDENS Uitvoeren
Pr
1 Bedenk nu hoe je de tekst in foto’s wilt plaatsen. Welke foto’s heb je nodig?
164
CREATIEF 4
Decor
Personages
Winkelstraat
Bas, Lisa, Jermain
VA
N
IN
2 Bereid voor wat je op de foto wilt (personages, decor, tekst). Bekijk eerst het voorbeeld.
Tekst
Bas: ‘Haha, lekker een dagje spijbelen.’
e©
Jermain: ‘Dachten ze nou echt dat we maatschappelijke stage gingen doen!’
3
Maak de foto’s die jullie voor het verhaal nodig hebben.
4
Plaats de tekst in tekstballonnen.
NA
er si
Vul de zelfevaluatie in.
oe
fv
Reflecteren
Evaluatie
nee
ja
3 Ik vond dit een moeilijke opdracht.
nee
ja
3 Ik heb een aantrekkelijk fotoverhaal gemaakt.
nee
ja
4 De foto’s passen bij mijn verhaal.
nee
ja
5 De zinnen zijn voldoende kort voor de tekstballonnen.
nee
ja
Pr
1 Ik vond dit een leuke opdracht.
FOTOVERHAAL
165
Eigenlijk
1 EIGENLIJK B Lees de tekst.
e©
A Hoe verklaar jij het woordje ‘eigenlijk’?
N
VA
Je kunt informatie uit een tekst halen. Je herkent het tekstdoel. Je kunt informatie uit een beeldfragment halen.
IN
GENIETEND LEZEN, BEGRIJPEND LEZEN, LUISTEREN/KIJKEN
Beluister het fragment.
Maar ‘eigenlijk’ wordt veel breder gebruikt. Ik ken iemand die een groentewinkel in kan lopen en dan zeggen: ‘Ik was éigenlijk op zoek naar een krop sla …’ Hij zegt dat met een verontschuldigende blik. Alsof de mensen in de winkel dachten dat hij zomaar binnenkwam, om te kijken of ze elkaar beter zouden kunnen leren kennen en misschien wel vrienden worden. En dat nu helaas blijkt dat hij ‘eigenlijk’ alleen maar een krop sla komt kopen. Voor de groenteman is dit bevreemdend, want hij had niet anders verwacht dan dat mensen bij hem komen om iets te kopen.
fv
5
er si
Het meest mysterieuze woord uit de Nederlandse taal is wat mij betreft ‘eigenlijk.’ Eigenlijk gebruik je als je wilt zeggen hoe iets ‘in wezen’ is, je kondigt de waarheid ermee aan. ‘Ik doe wel aan fitness, maar eigenlijk vind ik het niet leuk.’ Tot zover nog niet zo veel mysterieus aan de hand.
oe
10
Pr
15
20
166
‘Eigenlijk’ kan ook een dodelijk woord zijn. Zo hoorde ik een keer iemand zeggen: ‘Nee, het was eigenlijk heel leuk op vakantie.’ Dan weet je zeker dat het niet leuk was, maar dat een innerlijke discussie heeft uitgewezen dat klagen geen zin heeft of alles nog erger maakt. En dus was de vakantie ‘eigenlijk heel leuk’. Deze vorm van ‘eigenlijk’ wordt ook gebruikt in zinnen als ‘Oostende is eigenlijk een heel fijne plek voor de kinderen’, en ‘Eigenlijk is Rita een lieve vrouw, het is meer de onzekerheid die je ziet.’
GENIETEN VAN TAAL 4
Uit: Paulien Cornelisse, Taal is zeg maar echt mijn ding
N
C Wat betekenen de vetgedrukte woorden in de tekst? 1 mysterieus 2 verontschuldigend
VA
IN
25
‘Eigenlijk’ is een woord van zachte heelmeesters, van mensen die heel voorzichtig willen zeggen wat ze echt vinden, maar bij wie dat nooit goed lukt. ‘Eigenlijk wilde ik niet dat je het op deze manier zou horen, maar ik ben dus eigenlijk al een tijdje niet zo heel erg blij meer, dus nu dacht ik eigenlijk dat we misschien beter, eigenlijk …’
3 heelmeester
e©
D Beantwoord de vragen. 1 Waarom gebruiken we het woord ‘eigenlijk’?
2 Wanneer wordt het woord ‘eigenlijk’ mysterieus?
er si
3 Wanneer wordt ‘eigenlijk’ een dodelijk woord?
fv
4 Wie gebruikt het woordje ‘eigenlijk’ vaak fout?
oe
Pr
E De tekst is een voorbeeld van een opinie of mening. Hoe weet je dat? 1 Verkondigt de schrijfster haar eigen mening?
EIGENLIJK
167
2 Onderbouwt ze dat met argumenten?
N
IN
3 Wat is het tekstdoel? De tekst wil je over iets informeren. je ontspannen. een mening weergeven. je van iets overtuigen. gevoelens opwekken.
F Hoe is taal ontstaan?
Hoe komt het volgens Paulien Cornelisse dat we de eerste woorden die de mensen uitspraken niet meer weten? Wat is het eerste dat volgens Paulien werd gezegd en door wie? Wat is een varen van de taal? Welke machtige klank is doorheen de tijd niet veranderd? Wat vond jij grappig in dit fragment?
Pr
oe
fv
er si
1 2 3 4 5
VA
Paulien Cornelisse schrijft boeken en maakt theater. Altijd staat taal in haar werk centraal. Bekijk het fragment uit haar zaalshow ‘Maar ondertussen'. Beantwoord daarna de vragen.
e©
168
GENIETEN VAN TAAL 4
Privacy
Luister- en kijktips
e©
Lees de vragen op voorhand. Kijk en luister aandachtig. Laat je door niets afleiden. Leid ook zelf je klasgenoten niet af.
er si
1 2 3 4
VA
N
Je durft voor je eigen mening uit te komen. Je kunt informatie uit een gesproken boodschap halen. Je kunt kritisch reageren en passend argumenteren. Je kunt informatie uit een televisiefragment en een radiofragment halen. Je respecteert de mening van je klasgenoten in een groepsgesprek.
IN
KIJKEN, SPREKEN
A Een meisje uit het Nederlandse Haren zette een uitnodiging voor haar verjaardagsfeestje op Facebook. Lekker gemakkelijk, zo kon ze iedereen met één bericht uitnodigen. 1 Lees de tekst.
fv
Puinhoop na Facebook-rellen Haren
1
De rellen in Haren zijn voorbij. Rond 03.00 uur vannacht hadden alle jongeren het dorp verlaten, zegt de politie. Wat overblijft, is een flinke puinhoop en veel vernielingen. Duizenden mensen waren gisteravond naar Haren gekomen omdat er een feest was aangekondigd op Facebook. In de loop van de avond liep het uit de hand: de mobiele eenheid werd met flessen, vuurwerk en fietsen bekogeld. Ook ambulancepersoneel kregen stoeptegels naar hen gegooid.
oe
Pr
5
10
20
Relschoppers richtten veel vernielingen aan. Lantaarnpalen en verkeersborden zijn beschadigd. Een auto werd in brand gestoken en een supermarkt werd geplunderd. Er zijn ook veel tuinen vernield toen jongeren er doorheen liepen.
25
Tientallen relschoppers Volgens de politie was er een harde kern van enkele tientallen relschoppers die de meeste overlast veroorzaakte. 25 mensen zijn gearresteerd;
15
PRIVACY
169
IN 45
N
VA 65
Impact Volgens de politie heeft de onrust een ‘enorme impact’ gehad op de inwoners van Haren. Een woordvoerster noemde de sfeer ‘verschrikkelijk’ en ‘angstaanjagend’. Rond 02.00 uur vannacht waren de meeste relschoppers vertrokken, mede doordat het was gaan regenen. Er hingen toen nog wel wat jongeren
70
75
oe
fv
50
60
55
Pr
Naar: www.nos.nl
2 Beantwoord de vragen. a Wat gebeurde er uiteindelijk?
170
Facebook Via Facebook hadden zo’n 25 000 mensen zich aangemeld voor het verjaardagsfeestje van een meisje dat 16 wordt. Zij was vergeten de uitnodiging als privé aan te merken, waardoor steeds meer mensen zich aanmeldden. Het meisje verwijderde het bericht toen ze haar fout inzag, maar het bericht werd gekaapt waardoor de aanmeldingen bleven binnenkomen. De duizenden jongeren die daadwerkelijk naar Haren kwamen, waren volgens de politie afkomstig uit het hele land. Niemand verwachtte dat er echt een feest zou zijn; de meesten wilden gewoon zien wat er zou gebeuren. Een kleine groep kwam doelbewust om rellen te veroorzaken en hulpverleners aan te vallen, zegt de politie.
e©
40
rond, maar die veroorzaakten geen grote overlast meer. De politie wachtte rustig tot zij ook zouden vertrekken, wat al snel gebeurde.
er si
30
de rest wordt mogelijk via camerabeelden opgespoord. De politie is daar meteen mee begonnen en hoopt dat getuigen beeldmateriaal uploaden via de website van de Nationale Recherche. Volgens een woordvoerder zijn al enkele relschoppers op de beelden herkend. Ongeveer 25 mensen zijn bij de rellen lichtgewond geraakt, onder meer door rondvliegend glas. Twee mensen zijn opgenomen in het ziekenhuis, maar ook hun verwondingen vallen mee. Onder de gewonden zijn drie agenten, die ter plekke konden worden behandeld.
MEDIAWIJS 4
80
b Hoe kwam dat? 3 Vergelijk je antwoorden met je buur. Vul je antwoorden aan.
1 Is jouw smartphone beveiligd? Volt deed een test met hun publiek.
a Bekijk het filmpje. b Wat ontdekten de onderzoekers?
e©
VA
N
B Zou jij met een bord met je telefoonnummer op straat staan? Leg je je huissleutel open en bloot voor de voordeur? Deel je in een drukke winkelstraat aan alle voorbijgangers een gekke foto van jezelf uit? In het echte leven waarschijnlijk niet, maar in de virtuele wereld misschien wel …
IN
er si
2 Wat doe jij als je ergens een gratis inlogcode voor wifi ziet? Log je onmiddellijk in? Of twijfel je of gratis ook zonder gevaar is? a Bekijk het fragment. b Welk kwaad kunnen hackers aanrichten?
fv
c Wat is de oplossing?
oe
3 Hoe probeert men bij jou info los te krijgen? a Bekijk het filmpje.
Pr
b Wat moesten de studenten doen?
PRIVACY
171
c Waarom was dat gevaarlijk? d Welke wachtwoorden gebruiken de mensen dikwijls?
IN
f Welke tips krijg je om een beter wachtwoord te maken?
VA
N
e Waarom zijn dat soort wachtwoorden niet goed?
e©
C Waarom doen bedrijven zoveel moeite om jouw gegevens te bemachtigen?
1 Luister naar het radiofragment. Beantwoord daarna de vragen. 2 Waarom zijn internetgebruikers producten in de ogen van Facebook en Twitter?
3 Wie kan interesse hebben om te volgen wat je online zet?
er si
4 Welke tip krijg je nog?
fv
oe
D Vind jij dat jouw info en foto’s goed beveiligd zijn? 1 2 3 4
Welke info of foto’s vind je over je klasgenoot op internet? Wat kun je uit die info of foto’s afleiden? Hoe zocht je die info? Vul dit aan op de bijlage die je van je leerkracht krijgt. Bespreek deze gegevens met de klas.
Pr
172
MEDIAWIJS 4
Woordweb
IN
WOORDVERKLARING
VA
A Duid de juiste betekenis van het vetgedrukte woord aan.
N
Je kunt de nieuwe woorden uit dit taalblok verklaren. Je kunt de nieuwe woorden uit dit taalblok correct gebruiken.
1 De gemeente liet de technische dienst een beeld voor de olympische kampioen oprichten. omhoogheffen of omhoogbrengen bouwen stichten
er si
e©
2 Louis kon zichzelf niet oppeppen om te trainen. Hij was mentaal niet sterk genoeg om in een half uur vijf kilometer te lopen. verstandelijk stoffelijk geestelijk 3 De geschiedenisleraar dateerde op basis van zijn kennis de tand van de mammoet als een vondst uit de oertijd. de datum van het ontstaan bepalen de datum aanbrengen de datum verwijderen
oe
fv
4 De titularis stelde Nicolai aan als verantwoordelijke voor de kamerplanten in het klaslokaal. benoemen zich op een overdreven manier gedragen vernoemen
Pr
5 Ik weet niet of Leon medisch geschikt is om in de bouw te werken. aardig bruikbaar geloofwaardig 6 Zijn verontschuldigende speech kan mij niet helemaal overtuigen. Meent hij het wel? uiting van gelijk uitging van spijt uiting van feiten
WOORDVERKLARING
173
B Noteer de verschillende betekenissen onder het juiste woord.
kwalijk
VA
C Kies het juiste woord uit de lijst van tien en geef het verhaal betekenis.
aanstellen
N
mentaal
IN
overdreven gedrag – niet goed – benoemen – verstandelijk – amper – geestelijk
aanstellen - algoritme - dopamine - geschikt zijn - heelmeesters - kwalijk - manipuleren meningsuiting - mentaal - mysterieuze
e©
Tijdens mijn vakantie in de Ardennen verdwaalde ik in de bossen. Het werd langzaamaan donker, waardoor de grillige vormen van de bomen in
wezens veranderden.
Door mijn angstgevoelens met positieve gedachten te mezelf
, maakte ik
sterker om niet te vlug op te geven. Gelukkig herinnerde ik me gebruikmaakten van bepaalde
er si
uit de lessen mavo dat in vroegere tijden
woudplanten om wonden te verzorgen. Bij een eventueel ongeluk kon ik mezelf dus verzorgen. Ik stuitte op een beekje en besloot dat te volgen. In het vak natuurwetenschappen had ik namelijk geleerd dat water altijd naar het laagste punt stroomt. Zo wandelde ik naar de dichtstbijzijnde vallei. Toen ik de lichten van de huizen zag, steeg de
in mijn brein.
fv
Ik werd onmiddellijk gelukkig, want ik moest niet in het bos slapen.
D Vul de zinnen aan zodat de betekenis van het vetgedrukte woord duidelijk wordt.
oe
1
is een voorbeeld van
kwalijk gedrag. .
3 Jij bent heel geschikt, want je
.
Pr
2 Ik activeer algoritmes wanneer ik
4 Je gebruikt een spatie .
5 Ik manipuleer af en toe mijn vriend(in) door .
.
174
WOORDWEB 4
Hoe geef je een presentatie?
IN
TAALBLOK 5
2
er si
1 IEDEREEN PRESENTATOR
• Hoe vorm je het meervoud van een zelfstandig naamwoord? • Hoe gebruik je bijvoeglijke naamwoorden om zelfstandige naamwoorden te verduidelijken? • Hoe maak je een goed gestructureerde en duidelijke presentatie?
3
4
KIES EN SCHEMATISEER
5
oe
fv
• Hoe haal je info uit teksten? • Wat zijn de valkuilen bij een presentatie?
Pr
PRESENTABEL
e©
Hoe zoek je informatie?
VA
WIE ZOEKT, DIE VINDT!
N
Een presentatie geven is correcte, duidelijke en gestructureerde informatie aan een publiek tonen en vertellen. Op het einde van dit taalblok ben jij in staat een fantastische presentatie over veiligheid en gezondheid in jouw beroepsopleiding of beroepenveld te geven.
• Hoe beoordeel je de betrouwbaarheid van info? • Hoe herken je de gepaste teksten? • Hoe orden je informatie voor een presentatie?
EEN PRESENTATIE VOOR DE KLAS GEVEN Je maakt en geeft zelf een presentatie.
6
GOED GEZEGD Hoe spreek je vlot voor een publiek?
ZELF EEN PRESENTATIE MAKEN EN GEVEN
Iedereen presentator
1
N
Je kunt informatie uit teksten halen. Je kunt oordelen waardoor een presentatie kan slagen of mislukken.
IN
LEZEN, SPREKEN, LUISTEREN
1 Kleur de passende smiley. 2 Kleur het handje als je jezelf in bepaalde getuigenissen herkent.
Ik ben altijd goed voorbereid als ik een presentatie moet geven. Vooraf oefen ik met mijn zus of een vriendin. Ik controleer alle apparaten op school. Zo ben ik zeker dat alles werkt.
er si
Toen ik mijn werkstuk hout voor een jury moest presenteren, bestierf ik het van de zenuwen. Ik struikelde voortdurend over mijn woorden. Ik moest bijna naar adem happen.
e©
VA
A Lees hieronder de ervaringen van leeftijdgenoten. Wie maakt goede of minder goede kansen om een geslaagde presentatie te geven?
fv
Brandon
Pr
oe
Mijn lerares Nederlands vraagt een uitgeschreven voorbereiding voor de presentatie over mijn droomjob. Ik weet altijd wat gezegd. Voor mij is zo’n uitgebreide voorbereiding niet nodig.
Mehmet
Larissa
Ik vind het belangrijk dat je er voor een presentatie verzorgd uitziet. Ik let ook op mijn houding. Ik sta goed rechtop. Mijn handen steek ik zeker niet in mijn zakken. Dawid
Mirsha
176
Voor een presentatie doe ik enkele ontspanningsoefeningen. Zo ben ik minder zenuwachtig.
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
Elke presentatie maak ik volgens dezelfde structuur. Ik vertel waarover mijn presentatie gaat. Daarna vertel ik stap voor stap allerlei zaken over het onderwerp. Met een besluit of korte samenvatting rond ik af. Sofie
Sam
Het is niet erg als ik wat dialect spreek en niet voortdurend standaardtaal gebruik. Dan spreek ik tenminste vlot en struikel ik niet over mijn woorden.
Mijn klasgenoten en leraar moeten zich aangesproken voelen. Daarom kijk ik iedereen altijd in de ogen. Shane
Ik spreek gewoonlijk nogal stil en binnensmonds. Daarom besteed ik extra aandacht aan articulatie en volume.
Samuel
Sammy
e©
Ik wil als een echte kenner overkomen, daarom gebruik ik moeilijke woorden. Onlangs vertelde ik over de Hemachatus hemachatus. Maar één klasgenoot herkende toen de ringhalscobra op een afbeelding. De meesten gebruiken eenvoudige taal.
Aaron
Elise
oe
fv
Kenzo
Yasim
In mijn presentatie over de zwarte weduwe zet ik afbeeldingen van een reusachtig dikke, harige zwarte spin. Niemand merkt dat de info niet helemaal juist is. Indrukwekkende afbeeldingen trekken tenminste de aandacht van mijn klasgenoten.
er si
In mijn presentatie zet ik de kernzinnen in contrasterende kleuren, met als lettergrootte minstens 25 en enkele duidelijke afbeeldingen.
Ik probeer met humor, een korte stilte of een vraag aan de klasgenoten de aandacht te trekken.
VA
Bij elke presentatie zorg ik voor enkele filmpjes en heel veel afbeeldingen. Dan moet ik niet te veel zeggen.
N
Jessica
IN
Ik zet alles wat ik moet zeggen in mijn presentatie. Zo kan ik niets vergeten.
Pr
Contrasterend betekent in deze zin: fel op elkaar lijkend fel van elkaar verschillend
IEDEREEN PRESENTATOR
177
B Wat zorgt ervoor dat een presentatie lukt?
1 Overleg met elkaar. 2 Markeer in de getuigenissen de zaken die een presentatie doen slagen met groen.
IN
Spreektips
N
1 Gebruik standaardtaal tijdens het overleg. 2 Articuleer duidelijk. 3 Kijk je gesprekspartner(s) aan als jij aan het woord bent.
C Controleer.
1 Kleurde je de passende smileys? 2 Markeerde je alle elementen om een geslaagde presentatie te krijgen met groen? 3 Markeer wat nog ontbreekt met geel. Wat niet past, schrap je met rode balpen.
VA
Evaluatie
(aantal) getuigenissen met een .
er si
1 Ik beoordeelde
e©
D Vul het evaluatiekader in.
Ik beoordeelde
(aantal) getuigenissen met een .
Daaruit besluit ik dat ik veel / redelijk veel / redelijk weinig / weinig over presenteren weet.
2 Tijdens het overleg gebruikte ik
oe
fv
standaardtaal.
3 Ik articuleerde duidelijk.
ja meestal wel meestal niet Nee, want ik vind dat moeilijk. Nee, want ik besteed daar geen aandacht aan.
3 Als ik aan het woord was,
ja meestal wel meestal niet Nee, want ik vind dat moeilijk. Nee, want ik besteed daar geen aandacht aan.
Pr
ja meestal wel meestal niet Nee, want ik vind dat moeilijk. Nee, want ik besteed daar geen aandacht aan.
178
Mijn gesprekspartner(s) begreep/begrepen me goed.
keek ik mijn gesprekspartner(s) aan.
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
Wie zoekt, die vindt!
2
IN
INFORMATIE ZOEKEN OP HET INTERNET
N
Je kunt informatie online opzoeken door een goede zoekopdracht te formuleren.
A Vind je het makkelijk om de informatie die jij zoekt op het internet te vinden?
VA
B Bekijk het filmfragment.
e©
1 Waarover gaat het fragment? 2 Waarom bekeek je dit filmpje? Het filmpje geeft informatie. Het filmpje geeft instructies (hoe je iets moet doen). Het filmpje geeft een mening.
er si
C Bekijk het fragment opnieuw. Zo weet je heel precies waarover het filmpje gaat. Vul daarna het schema hieronder aan.
Hoe zoek je
op het
fv
Stap 1: Bepaal Wat wil je
oe
Schrijf alle
?
je een presentatie maakt.
? Waarnaar wil je
?
op.
Stap 2: Zoek naar
.
Gekende zoekmachine:
- Goede zoektermen invullen = niet te
= niet te
= enkel
Pr
levert te veel resultaten op. woorden
WIE ZOEKT, DIE VINDT!
179
Stap 3: Selecteer je bronnen. Minder betrouwbaar:
- professionele website
- amateuristische website
- deskundige auteur
- willekeurige auteur/auteur niet
-
- meningen
- zonder
- (veel) bijgewerkt
- geen of heel weinig Stap 4:
- - (veel)
de informatie.
- Niet kopiëren en plakken, wel met - Vergeet de
D Beantwoord de vragen.
je informatie.
VA
niet.
e©
Stap 5:
bijgewerkt
N
-
IN
Meer betrouwbaar:
1 Wat zijn bijna altijd de eerste resultaten als je een zoekopdracht invoert?
2 Voor een reclameresultaat staat meestal ‘Adv’. Wat betekent die afkorting?
Tip
er si
Let altijd op voor reclame als je een zoekopdracht invoert.
fv
E In het schema bij vraag C zijn een aantal moeilijke woorden gemarkeerd. Zoek de passende betekenis op. 1 Selecteer je bronnen.
oe
Selecteren betekent:
.
2 Een professionele website is betrouwbaarder dan een amateuristische website.
Pr
Professioneel betekent:
.
3 Een professionele website is betrouwbaarder dan een amateuristische website.
Amateuristisch betekent:
180
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
.
4 Een website van een deskundige auteur is natuurlijk veel betrouwbaarder dan een website van een willekeurige auteur. .
Deskundig betekent:
IN
5 Een website van een deskundige auteur is natuurlijk veel betrouwbaarder dan een website van een willekeurige auteur. Willekeurig betekent:
.
6 Wanneer is de informatie op de website voor het laatst bijgewerkt?
Bijwerken betekent:
N
.
Tip 1:
Typ geen
Tip 2:
Klik met de
VA
F Bekijk het volgende filmpje. Vul de vijf tips om een goede zoekopdracht in de zoekrobot Google in te voeren, aan. , maar de inleiding van een
muisknop op het zoekresultaat dat je wilt bekijken. nieuw tabblad’.
Kies in het snelmenu ’
Dan kun je makkelijk terug naar de zoekresultaten.
Tip 4:
Tip 5:
).
Gebruik ‘…’ (
Dan krijg je de gezochte woorden precies in die combinatie. Zet een
voor woorden die zeker moeten voorkomen.
Zet een
als je een woord niet weet.
er si
Tip 3:
e©
.
G Duid de beste zoekopdracht aan.
1 Je wilt iemand uitleggen dat ontbijten noodzakelijk is om gezond te leven. Waarom is ontbijten noodzakelijk om gezond te leven? gezond leven ontbijten noodzakelijk ‘gezond ontbijten’ Gezond leven is ontbijten +noodzakelijk gezond leven * ontbijten
oe
fv
Pr
2 Je wilt iemand uitleggen wat gezond ontbijten is. Wat is een gezond ontbijt? Gezond ontbijten uitleg ‘gezond ontbijten’ Gezond ontbijten is gezond ontbijten +wat * gezond ontbijt
WIE ZOEKT, DIE VINDT!
181
IN
3 Je wilt iemand tips geven om gezond te ontbijten. Welke tips bestaan er om gezond te ontbijten? tips ontbijten ‘tips ontbijten’ Gezond ontbijten is gezond ontbijten +tips * gezond ontbijten
VA
N
4 Je wilt iemand uitleggen welke belangrijke voedingsstoffen in een gezond ontbijt thuishoren. Je kunt niet op het woord ‘voedingsstoffen’ komen. Wat zit er in een gezond ontbijt? Wat gezond ontbijt ‘gezond ontbijt’ In gezond ontbijt zitten gezond ontbijt +wat * in een gezond ontbijt
e©
5 Je wilt iemand uitleggen dat een gezond ontbijt klaarmaken niet lang moet duren. Hoe maak je snel een gezond ontbijt klaar? Hoe gezond ontbijt ‘Snel gezond ontbijt klaarmaken’ gezond ontbijt snel klaar gezond ontbijt +snel * in een gezond ontbijt
er si
H Voer in een groepje een van de vijf zoekopdrachten uit. 1 Welke zoekopdracht kiezen jullie?
Zoekopdracht nummer
2 Wat willen jullie over het onderwerp te weten komen? Noteer op een apart blad een vijftal vragen waarop je een antwoord wilt. 3 Zoek teksten die een degelijk antwoord op je vragen geven.
fv
oe
Degelijk betekent in deze zin: net voldoende met een goede kwaliteit
4 Kopieer de link als bronvermelding bij elke tekst, zodat je de bronnen makkelijk terugvindt.
Pr
5 Sla de teksten op. Maak daarvoor een map met de naam Ned_TB5_les2.
182
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
Kies en schematiseer
3
3.1 DE JUISTE KEUZE
N
VA
Je kunt de betrouwbaarheid van teksten beoordelen. Je kunt passende teksten in functie van jouw doel kiezen. Je kunt teksten schematiseren. Je kunt informatie ordenen.
IN
TEKSTEN SELECTEREN EN SCHEMATISEREN
B Waarover gaan de teksten?
e©
A Bekijk in de vijf teksten die je van je leraar krijgt de titels, afbeeldingen en tussentitels.
C Van je leraar moet je informatie over slaapproblemen bij jongeren zoeken.
er si
1 In welke tekst vind je de beste informatie? Bepaal dat aan de hand van de onderstaande criteria .
fv
Criterium (meervoud: criteria) betekent in deze zin: wielerwedstrijd over een kort, verschillende keren te rijden parcours datgene waarmee je iets beoordeelt Hoe meer punten je in de linkerkolom kunt aanvinken, hoe betrouwbaarder de tekst.
Pr
oe
KIES EN SCHEMATISEER
183
Tekst 1: Middel tegen slaapproblemen, ook voor jongeren Minder betrouwbaar amateuristische website willekeurige auteur/auteur niet vermeld meningen (veel) spelfouten lang geleden bijgewerkt (veel) reclame
IN
Meer betrouwbaar professionele website deskundige auteur feiten zonder spelfouten onlangs bijgewerkt geen of weinig reclame
Tekst 2: Smartphone houdt tieners uit hun slaap
Tekst 3: Blog over slaapproblemen
Minder betrouwbaar amateuristische website willekeurige auteur/auteur niet vermeld meningen (veel) spelfouten lang geleden bijgewerkt (veel) reclame
e©
Meer betrouwbaar professionele website deskundige auteur feiten zonder spelfouten onlangs bijgewerkt geen of heel weinig reclame
er si
Minder betrouwbaar amateuristische website willekeurige auteur/auteur niet vermeld meningen (veel) spelfouten lang geleden bijgewerkt (veel) reclame
N
Meer betrouwbaar professionele website deskundige auteur feiten zonder spelfouten onlangs bijgewerkt geen of heel weinig reclame
VA
Tekst 4: Slaapgebrek bij jongeren te wijten aan smartphones? Meer betrouwbaar professionele website deskundige auteur feiten zonder spelfouten onlangs bijgewerkt geen of heel weinig reclame
fv
Minder betrouwbaar amateuristische website willekeurige auteur/auteur niet vermeld meningen (veel) spelfouten lang geleden bijgewerkt (veel) reclame
oe
Tekst 5: Heeft uw tiener slaapproblemen?
Meer betrouwbaar professionele website deskundige auteur feiten zonder spelfouten onlangs bijgewerkt geen of heel weinig reclame
Pr
2 Welke tekst is het meest betrouwbaar?
184
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
Minder betrouwbaar amateuristische website willekeurige auteur/auteur niet vermeld meningen (veel) spelfouten lang geleden bijgewerkt (veel) reclame
D Je weet nu hoe je de betrouwbaarheid van een tekst kunt beoordelen. In les 2H zocht je in een groepje een aantal teksten.
IN
Haal uit die verzamelde teksten aan de hand van de bovenstaande criteria de meest betrouwbare tekst. Vergeet de bronvermelding niet! Bewaar de tekst en geef hem de naam Ned_TB5_les3, of druk hem af. Is geen enkele tekst voldoende betrouwbaar? Zoek dan nog verder naar een betrouwbare tekst.
3.2 STRAK
1 Duid inleiding, midden en slot aan.
2 Wat valt op als je de delen aanduidt?
VA
A In les 3.1 kreeg je van de leraar teksten over één bepaald onderwerp. Je zocht in een groepje de meest betrouwbare tekst. Neem de tekst.
N
1 2 3
e©
3 Haal de hoofdgedachte uit elke alinea. Onderstreep de kernwoorden in de tekst. Als in een alinea dezelfde inhoud staat als in de vorige alinea, dan onderstreep je die kernwoorden niet opnieuw. 4 Omcirkel de signaalwoorden.
5 Hoeveel delen zie je in het midden?
6 Waardoor onderscheid je die delen makkelijk?
er si
1 2 3 4
Vul de titel in. Vul de hoofdgedachte van de inleiding in. Vul het midden van het schema met kernwoorden aan. Zet een streepje bij het slot.
Pr
oe
fv
B Maak op de volgende pagina een schema van de tekst. Gebruik kernwoorden (= belangrijke woorden), opsommingstekens, pijlen …
KIES EN SCHEMATISEER
185
Titel
Inleiding
Midden
Rapport Jongeren en Gezondheid = deel onderzoek Vlaams onderzoek: meer
minstens
/week:
Vergelijking met 2010: -
=
- -
e©
VA
Tieners houden zichzelf en elkaar wakker. Oorzaak:
N
-
Gevolgen kunnen groot zijn:
er si
- -
fv
Slot
5 Wat hielp je om de belangrijkste woorden voor het schema te vinden?
oe
C In les 2 zocht je in een groepje een geschikt artikel. Zit weer samen. Maak van dat artikel een schema. 1 2 3 4 5 6 7
Noteer de titel. Noteer kort waarover de tekst gaat (hoofdgedachte van de inleiding). Duid signaalwoorden aan. Stel vragen waarop je in de tekst een antwoord vindt. Markeer de antwoorden in de tekst. Noteer de antwoorden. Noteer het slot/besluit in enkele kernwoorden.
Pr
186
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
IN
Presentabel
4
IN
OPMAAK PRESENTATIE, ZELFSTANDIG EN BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
VA
N
Je herkent zelfstandige naamwoorden. Je kunt het meervoud van een zelfstandig naamwoord vormen. Je kunt passende bijvoeglijke naamwoorden bij een zelfstandig naamwoord zetten. Je maakt je eigen taal kleurrijker door bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken. Je zorgt voor een duidelijke opmaak en passend beeldmateriaal in een presentatie.
4.1 KLARE TAAL Ben jij
e©
A Lees de tekst.
vogelliefhebber?
Wist je …
koolmees zich soms als
- dat
op
kikker oppeuzelt?
flamingo roze wordt door garnaal te eten? tortelduif nooit
dak van
andere partner kiest? Zie je eentje moederziel alleen
huis of in
boom? Dan is hij/zij ongetwijfeld
zijn/haar vrouwtje/mannetje kwijt. Verwacht dus niet dat er nog
oe
uit
nakomeling
ei komt.
1 Vul de ontbrekende woorden aan.
Pr
kolibrie zowel vooruit als achteruit kan vliegen?
fv
- dat
mini-roofvogel gedraagt, die soms
hagedis of
kleinere vogel,
- dat
fascinerend dier.
er si
- dat
vogel is echt
2 Welk soort woorden zijn dat?
3 Voor welk soort woorden staan ze?
4 Zelfstandige naamwoorden benoemen
,
en
.
PRESENTABEL
187
6 Zet hieronder de zelfstandige naamwoorden uit de tekst in het meervoud.
N
IN
5 Markeer alle zelfstandige naamwoorden in de tekst met geel.
Dia 1
VA
B Bekijk de twee dia’s uit een presentatie. Dia 2
Fantastische safari in tropisch Oeganda - begeleiding door een ervaren gids - verblijf in een luxueuze tent - ontmoeting met zeldzame berggorilla
e©
Safari in Oeganda - begeleiding door een gids - verblijf in een tent - ontmoeting met berggorilla
1 Markeer de zelfstandige naamwoorden met geel.
2 Welke dia geeft de meeste informatie?
3 Waardoor krijg je meer informatie?
er si
4 Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
fv
5 Markeer de bijvoeglijke naamwoorden met groen.
Pr
oe
P. 307
188
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
C Lees de tekst.
Lekkere, gekke ideeën voor een gezonde en gevarieerde brooddoos
Naar: www.cm.be 1 Markeer de zelfstandige naamwoorden met geel. 2 Markeer de bijvoeglijke naamwoorden met groen.
VA
D Bekijk de afbeeldingen
e©
Schrijf bij elke afbeelding een passend zelfstandig naamwoord om ze te benoemen. Zet voor elk zelfstandig naamwoord drie verschillende bijvoeglijke naamwoorden. Zorg ervoor dat die bijvoeglijke naamwoorden een verschillend gevoel opwekken. Doe zoals in het voorbeeld:
er si
1 2
N
IN
Kies een donkere broodsoort. Snij de boterham in verschillende vormen. Snij kleine driehoeken of duw er met een omgekeerd glas cirkels uit. Er bestaan ook leuke vormpjes om figuren uit boterhammen te snijden. Beleg een boterham met verse kaas, pas geplukte sla en snippers bieslook. Rol de boterham daarna op. Draai de rol dan in een kleurrijke servet. Doe er een vrolijk strikje rond. Zo krijg je meteen een echte verrassingslunch!
prachtige
fv
grijze
wolken
Pr
oe
dreigende
PRESENTABEL
189
4.2 VAN FLOP NAAR TOP A Van de geschematiseerde tekst uit les 3 maakten twee leerlingen een presentatie. De ene leerling kreeg een goede beoordeling, de andere niet. 1 Bekijk de dia's die de leraar je toont. 2 Vertel wat bij de ene fout loopt en bij de andere goed.
IN
Besluit In een presentatie let je op:
e©
VA
N
A Opmaak 1 Een goed leesbaar lettertype (bv. Verdana, Arial, Calibri) 2 Minstens 20 als lettergrootte 3 Kleur van de tekst steekt duidelijk tegen de achtergrondkleur af. 4 Niet te veel verschillende of felle kleuren 5 Geen emoji’s/emoticons 6 Geen animaties 7 Geen verschillende stijlen: bv. geen verschillende soorten lettertypes
er si
B Inhoud 1 Duidelijke, kernachtige taal: goed gekozen zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden 2 Passend en juist beeldmateriaal: - van goede kwaliteit; - niet te groot of te klein; - goed tegenover de tekst geplaatst.
oe
fv
C Structuur 1 Eerste dia - titel - afbeelding als aandachtstrekker (Daardoor weet je meteen waarover de presentatie gaat.) - namen + klas van de makers van de presentatie 2 Tweede dia - inleiding: waarover gaat de presentatie? 3 Enkele dia’s - midden: per inhoudelijk samenhangend blok (= per vraag) 1 dia 4 Voorlaatste dia - slot: samenvatting - bronvermelding 5 Laatste dia - dankwoord voor de toehoorders
Pr
D Correcte spelling
B Je weet nu dat je met goed gekozen bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden veel kunt zeggen. Je weet hoe een goede presentatie eruitziet. In les 3 maakten jullie in groepjes een schema van een zelfgekozen tekst.
1 Maak van die tekst met je groepje een korte, goede presentatie. 2 Houd nauwgezet rekening met de tips.
190
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
C Controleer of je presentatie goed opgemaakt is. Vink elk gecontroleerd punt af. ü
1 Is het lettertype goed leesbaar? 2 Is de lettergrootte goed leesbaar? 3 Steekt de kleur van de tekst duidelijk tegen de achtergrondkleur af?
IN
A Letten jullie op de opmaak?
6 Gebruiken jullie geen animaties?
VA
5 Gebruiken jullie nergens emoji’s/emoticons?
N
4 Gebruiken jullie niet te veel of te felle kleuren?
7 Gebruiken jullie geen verschillende stijlen door elkaar? B Letten jullie op de inhoud?
e©
1 Gebruiken jullie kernwoorden en goedgekozen zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden? 2 Gebruiken jullie passend en juist beeldmateriaal? 3 Zijn de afbeeldingen van goede kwaliteit?
er si
4 Zijn de afbeeldingen niet te groot of te klein?
5 Zijn de afbeeldingen goed tegenover de tekst geplaatst? C Letten jullie op de structuur? 1 Staat op de eerste dia
- de titel?
fv
- een afbeelding als aandachtstrekker? - de namen + klas van de makers? - de inleiding?
3 Staat op de volgende dia’s
- het midden (elk samenhangend blok op 1 dia)?
4 Staat op de voorlaatste dia
- het slot en de bronvermelding?
Pr
oe
2 Staat op de tweede dia
5 Staat op de laatste dia
- de bronvermelding? - een dankwoord?
D Is de spelling correct?
PRESENTABEL
191
Goed gezegd
5
IN
VLOT EN GOED GESTRUCTUREERD VOOR EEN PUBLIEK SPREKEN
N
Je kunt goed gestructureerd en duidelijk spreken. Je kunt je stress onder controle houden.
1 2 3 4 5
Lees de volledige tekst en de presentatie aandachtig door. Bepaal wie wat zal vertellen. Welke extra informatie uit de tekst kun je bij bepaalde dia’s vertellen? Zorg ervoor dat je elk ongeveer evenveel vertelt. Oefen je deel van de presentatie tot je alles vlot kunt vertellen.
e©
VA
A Om een presentatie te geven, moet je goed gestructureerd en vlot voor een groep kunnen vertellen. Je oefent in groepjes met het artikel dat jullie in les 2 zochten. Daarvan maakten jullie in les 4 een presentatie.
er si
B Lees de tips, zodat je vlot voor de klas komt.
Spreektips
Pr
oe
fv
1 Sta vlot voor de klas. - Zenuwen zijn niet nodig als je je goed voorbereidt. - Beslis zelf of je wat humor gebruikt of het rustig en serieus houdt. - Houd oogcontact met de hele klas. - Kijk niet voortdurend naar de dia’s. 2 Let op je houding en je voorkomen. - Sta flink rechtop. - Beweeg vlot. - Zorg voor passende gelaatsuitdrukkingen. 3 Let op je taal. - Spreek standaardtaal. - Articuleer goed. - Let op je intonatie. - Spreek niet te luid of te stil. 4 Vertel elk ongeveer evenveel.
192
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
C Elk groepje geeft een presentatie voor de klas. De andere groepen beoordelen de presentatie.
IN
D Hoe beoordelen de andere groepsleden de presentatie? Wat zijn je werkpunten? Schrijf onder elk werkpunt met groen wat je eraan zult doen.
e©
VA
N
Pr
oe
fv
er si
GOED GEZEGD
193
SPREKEN, EEN PRESENTATIE GEVEN
VA
N
Je kunt een presentatie geven.
IN
Een presentatie voor de klas geven
6
VOOR Oriënteren
Maak een presentatie over veiligheid en gezondheid in jouw beroepsrichting of binnen het beroep dat je later wilt uitoefenen.
er si
e©
6.1 EEN SUPERPRESENTATIE MAKEN
Voorbereiden
1 Verzamel ideeën: maak een woordspin.
Veiligheid en gezondheid in
Pr
oe
fv
2 Zoek de nodige correcte informatie en beeldmateriaal om je presentatie vorm te geven.
194
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
TIJDENS Uitvoeren
IN
Inleiding – dia 1 a Wat is de titel van je presentatie? b Heb je een aandachtstrekker of inleiding? c Wat is je naam en klas?
VA
N
Midden Enkele onderwerpen waarover je kunt spreken: a Is er veel aandacht voor veiligheid en/of gezondheid in jouw beroepsrichting/beroep? b Is er speciale kledij nodig? c Zijn er speciale schoenen nodig? d Gebeuren er veel ongevallen? e Zijn er voorschriften in verband met hygiëne? f Moet je op je houding letten? g Hoe moet je ergonomisch werken?
e©
Ergonomisch betekent in deze zin: lettend op een goede houding, zodat rug en gewrichten niet overbelast worden volgens de beleefdheidsregels, met goede manieren
er si
h Mag je om het even wie alles over je werk vertellen? i Is er cijfermateriaal om je antwoorden te ondersteunen? j Is er beeldmateriaal om je antwoorden in je presentatie te ondersteunen?
fv
Slot a Voorlaatste dia: slot = samenvatting Wat heb je over veiligheid en gezondheid binnen jouw beroepsrichting of beroep geleerd? b Bronvermelding: welke websites, krantenartikels, tijdschriften … gebruikte je? c Laatste dia: dankwoord voor je publiek. 1 Controleer of je presentatie goed opgemaakt is. Vink elk gecontroleerd punt af.
oe
ü
A Letten jullie op de opmaak? 1 Is het lettertype goed leesbaar?
2 Is de lettergrootte goed leesbaar?
3 Steekt de kleur van de tekst duidelijk tegen de achtergrondkleur af?
4 Gebruiken jullie niet te veel of te felle kleuren?
5 Gebruiken jullie nergens emoji’s/emoticons?
6 Gebruiken jullie geen animaties?
7 Gebruiken jullie geen verschillende stijlen door elkaar?
Pr
EEN PRESENTATIE VOOR DE KLAS GEVEN
195
B Letten jullie op de inhoud?
2 Gebruiken jullie passend en juist beeldmateriaal?
3 Zijn de afbeeldingen van goede kwaliteit?
4 Zijn de afbeeldingen niet te groot of te klein?
5 Zijn de afbeeldingen goed tegenover de tekst geplaatst?
1 Staat op de eerste dia
- de titel?
N
C Letten jullie op de structuur?
IN
1 Gebruiken jullie kernwoorden en goedgekozen zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden?
VA
- een afbeelding als aandachtstrekker? - de namen + klas van de makers? 2 Staat op de tweede dia
- de inleiding?
3 Staat op de volgende dia’s
- het midden (elk samenhangend blok op 1 dia)?
4 Staat op de voorlaatste dia
- het slot en de bronvermelding?
e©
- de bronvermelding?
5 Staat op de laatste dia
- een dankwoord?
er si
D Is de spelling correct?
2 Stuur je presentatie naar je leraar. Hij/zij vult een beoordelingsformulier in.
NA
fv
Reflecteren
1 Wat zijn je werkpunten?
Pr
oe
2 Pas de presentatie waar nodig aan.
196
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
6.2 EEN SUPERPRESENTATIE GEVEN VOOR
IN
Oriënteren Je presentatie is de kapstok van je verhaal. Lees je presentatie nog eens goed door.
N
Voorbereiden
1 Bekijk bij elke dia welke extra informatie je er nog bij kunt vertellen.
a Zorg dat je de inhoud van de dia’s niet letterlijk vertelt. b Vertel in volzinnen. c Geef hier en daar extra info.
2 Controleer of alles in het lokaal werkt.
3 Breng je presentatie op een USB-stick mee. Dan kun je je presentatie meteen tonen en verlies je geen tijd.
TIJDENS
fv
Uitvoeren
Spreektips
1 Sta vlot voor de klas. - Zenuwen zijn niet nodig als je je goed voorbereidt. - Houd oogcontact met de hele klas. - Kijk niet voortdurend naar de dia’s. 2 Let op je houding en je voorkomen. - Sta flink rechtop. - Beweeg vlot. - Zorg voor passende gelaatsuitdrukkingen. 3 Let op je taal. - Spreek standaardtaal. - Articuleer goed. - Let op je intonatie. - Spreek niet te luid of te stil.
Pr
oe
er si
e©
a Werkt de computer? b Werkt de beamer? c Draait je presentatie op de schoolcomputer? d Is alles achteraan in de klas zichtbaar? …
VA
EEN PRESENTATIE VOOR DE KLAS GEVEN
197
NA Reflecteren
IN
a Je had oogcontact met het publiek.
b Je articuleerde goed.
c Je sprak met passende intonatie.
d Je sprak niet te luid of te stil.
Alles liep vlot, want je was goed voorbereid.
Evaluatie 1
b Je keek niet voortdurend naar de dia’s. 2
Je hebt op je houding en voorkomen gelet. a Je stond flink rechtop.
e©
b Je bewoog vlot.
c Je had passende gelaatsuitdrukkingen. 3
Je hebt op je taal gelet.
fv
er si
a Je sprak standaardtaal.
4
N
Je stond vlot voor de klas en je kon je zenuwen de baas.
VA
1 Beoordeel jezelf aan de hand van de evaluatie.
oe
2 Vergelijk je evaluatie met de beoordeling van je leraar. Wat zijn je werkpunten?
Pr
198
TAALBLOK 5 – HOE GEEF JE EEN PRESENTATIE?
Emoji's
IN
EMOTIES, CONCENTRATIE 1 EMOTIES UITEN
Noteer de betekenis en/of het gevoel bij de onderstaande emoji's.
Pr
oe
fv
er si
e©
VA
N
Wist je dat het woord emoji letterlijk ‘afbeelding’ (e) + ‘karakter’ betekent? We gebruiken in onze tekstberichten heel veel emoji's. Maar begrijpen we ze allemaal op dezelfde manier? Geven we er geen andere betekenis aan?
EMOJI'S
199
2 CONCENTRATIEOEFENINGEN Een actrice en/of acteur moet zich voor elke scène goed concentreren. Ook topsporters doen dat voor elke wedstrijd. Daarom doe je met de klas een aantal oefeningen om de concentratie aan te scherpen. Je houdt daarbij rekening met de anderen.
VA
N
IN
A De klap gaat de cirkel rond.
fv
er si
C Jongleren in groep
e©
B De cirkel: het doorgeven van woorden of zinnen (intonatie)
Pr
oe
D Alliteratie: twee woorden die met dezelfde letter beginnen
200
Aardige Adjhar Wijze Wesley
Lieve Loubna Toffe Tia
CREATIEF 5
Mijn negen levens
A Bekijk de kaft. - Waarover gaat dit boek, denk je? - Zou je het boek willen lezen? Waarom wel/niet?
e©
VA
N
Je kunt gegevens uit een kijkfragment halen. Je kunt van een verhalende tekst genieten. Je kunt de personages in het kijkfragment en het leesfragment vergelijken.
IN
GENIETEN VAN TAAL, KIJKEN EN LUISTEREN
B Bekijk het fragment en beantwoord de vragen. - Waarover gaat het fragment?
er si
informeren. overtuigen. ontspannen. ontroeren.
fv
- Het fragment wil
oe
C Bekijk het fragment een tweede keer en beantwoord de vragen.
- Waarom is Noor uit Afghanistan weggegaan?
Pr
- Hoelang is hij onderweg geweest?
- Verliep de weg naar hier vlot?
MIJN NEGEN LEVENS
201
Verklaar je antwoord.
IN
- Wat wil Noor in zijn leven bereiken?
N
- Wat weet jij over de taliban?
e©
D Lees de tekst.
VA
5
Ik heb onderweg veel meegemaakt. En toch ben ik veel vergeten. Volgens mij was het te veel, te ingewikkeld om te begrijpen. Ik wist niets van de wereld en hoe groot die was. Ik kende een handvol mensen toen ik aan mijn tocht begon. Onderweg heb ik veel mensen ontmoet en veel mensen verloren. Sommigen waren vrienden, velen vijanden … …
fv
10
er si
Hijran was twaalf toen hij plots door een vreemde Nonkel opgehaald werd en zijn dorp verliet. Door de taliban was het er voor hem te gevaarlijk geworden. Zijn reis zou twee jaar duren. Uiteindelijk zou hij in België belanden.
oe
Griekenland
Pr
15
20
202
Europeanen hebben vaak moeite met mijn verhaal. Ze kunnen zich niet voorstellen dat ik uit Afghanistan kom en toch nooit in een vliegtuig heb gezeten. Daarnaast vragen ze een heleboel dingen die ik niet weet. Hoelang was je in Iran? Hoelang was je in Turkije? Hoeveel kilometer heb je gestapt? Welke route heb je precies gevolgd? Via welke steden ben je gekomen? Hoeveel weken heb je in het asielcentrum gezeten?
GENIETEN VAN TAAL 5
Beluister het fragment.
25
30
Pr
oe
fv
45
e©
40
Ik word pas wakker als de boot in Griekenland is. Eerst denk ik dat we terug in Turkije zijn, maar ik hoor een andere taal. Ze nemen me mee aan land en leiden me een gebouw in. Daar stellen ze me vragen via een tolk. Aan wie heb je geld gegeven? Hoeveel mensen waren er aan boord? Waar zijn jullie vertrokken? Hoe laat was het? Hoeveel bemanning was er aan boord? Het enige wat ik kan zeggen is dat ik geld gegeven heb aan een Turk die ik niet ken. Ik heb enkel de kapitein gezien, geen andere bemanning. Zijn naam weet ik niet. Ik weet dat er veel mensen aan boord waren. Ik heb geen idee hoeveel. Als ze me vragen om te schatten (twintig, vijftig, honderd?) word ik boos. Ik kan niet tellen. Ik weet niet hoeveel vijftig is. Of honderd. Natuurlijk zeg ik hen dat niet. Ik snauw dat het er ‘gewoon veel’ waren en dat ze me met rust moeten laten. Ik sta op en ren weg. Snel vind ik de uitgang. Voor het gebouw staan gewapende mannen. Ik mag niet naar buiten. Ik roep en scheld totdat één van hen zijn geweer op me richt. Dan zwijg ik. Ik ga terug naar binnen, loop de kamer weer in en ga terug aan tafel zitten. ‘Leeft Bakhtiar* nog?’ vraag ik.
er si
35
VA
N
Ik herinner me nog perfect mama’s mooiste tuniek. Ik zou mijn koeien herkennen alleen aan hun geur. Maar veel andere dingen weet ik niet. Dingen die voor mij onbelangrijk zijn, maar die ervoor zorgden dat ik problemen kreeg. Als je niet alle zaken in verband met tijd en afstand weet, ben je in Europa al snel een leugenaar …
IN
Westerlingen hebben een ander gevoel voor tijd. Ik kende het begrip week, maand of jaar niet toen ik in Afghanistan vertrok. Ik kon geen klok lezen. Ik wist niet hoe lang een meter of een kilometer was. Ik wist niet hoelang een uur duurde. Ik weet niet eens mijn moeders familienaam of mijn geboortedatum.
MIJN NEGEN LEVENS
203
65
IN
Ze hebben me een heleboel dingen gevraagd. Hoe is je familienaam? Hoe heten je moeder en vader? Hoe heet je dorp? Wat is je geboortedatum? Ik kon geen enkele vraag beantwoorden. Ik ken de voornaam van mijn ouders en mijn broertje. Ik weet dat ik uit de regio Sherzad kom, maar hoe mijn dorp heet, weet ik niet. Naar mijn leeftijd heb ik al helemaal het raden. Ik kan niet verder tellen dan vijf. Ik beantwoord de vragen zo goed ik kan, maar het is nooit goed genoeg. Meestal stoppen de gesprekken als ik boos wegloop en hen uitscheld in het Dari. Ze begrijpen me toch niet! Ze vinden me dom.
er si
70
N
60
Eerst verblijf ik een tijd in een opvangcentrum. Daar krijg ik twee keer per dag een maaltijd. Het is niet lekker, maar wel makkelijk. Wat vervelend is, is dat ze verwachten dat ik op precies het juiste moment in de rij sta. Bovendien moet ik telkens opnieuw mijn naam en gegevens zeggen. Ik vraag me af waarom dat zo belangrijk is.
VA
55
De tolk vertaalt en kijkt me dan spijtig aan. ‘We weten niet hoeveel mensen op de boot zaten,’ zegt hij. ‘Er zijn maar drie overlevenden. De man die vlak bij jou in het water lag. Er is nog een andere man. Hij is zwaargewond en ligt in het ziekenhuis. Hij is veel ouder.’ Ik knik. Nu pas besef ik hoeveel geluk ik heb gehad. Ik ben weer aan de dood ontsnapt. Ik zie de gezichten van de andere passagiers voor me. Ik hoor Bakhtiar lachen en zeggen dat we bijna in Europa zijn. We zijn samen van zover gekomen. Nu is hij dood. Weg. Ik ben opnieuw alleen in een vreemd land ...
e©
50
*Bakhtiar was een jongen die samen met Hijran op de vrachtwagen vanuit Afghanistan gezet werd. Ze bleven sindsdien samen.
Uit: Evy Danckers, Mijn negen levens
fv
E Beantwoord de vragen.
- Is deze tekst fictie of non-fictie?
- Waarover gaat de tekst?
oe
Pr
- Kwam je voorspelling bij het bekijken van de kaft overeen met de inhoud van de tekst? Verklaar je antwoord.
- Verklaar de titel ‘Mijn negen levens’ met behulp van een zin uit de tekst.
204
GENIETEN VAN TAAL 5
Leg de titel nu met je eigen woorden uit.
- Hoelang duurt de reis van Hijran?
- Welke gelijkenissen zie je tussen het leven van Noor en Hijran?
N
VA
- Waarom hebben Europeanen moeite met Hijrans verhaal?
e©
- Waarom ben je, volgens Hijran, in Europa al snel een leugenaar?
- Waarom wordt Hijran boos als ze hem vragen om te schatten hoeveel mensen aan boord
fv
er si
IN
waren?
oe
- Wat is het voordeel van zijn verblijf in het opvangcentrum?
Pr
- Wat vindt hij vervelend aan zijn verblijf in het opvangcentrum?
MIJN NEGEN LEVENS
205
Mediacijfers
fv
er si
e©
VA
N
Je kunt info uit diagrammen, grafieken en tabellen halen. Je kunt in de klas een mini-enquête afnemen. Je kunt de klasgegevens met de cijfers van het onderzoek vergelijken. Je kunt de resultaten van je vergelijking aan de klas voorstellen.
IN
SPREKEN, LEZEN, SCHRIJVEN
oe
Om de twee jaar bevragen de UGent, Mediaraven en Linc kinderen en jongeren over hun digitale gedrag. Je krijgt tabellen en grafieken te zien waarin de antwoorden van bijna 3 300 jongeren verwerkt zijn.
Pr
VOOR
Oriënteren
1 Bekijk de tabellen, diagrammen en grafieken op de volgende pagina’s. 2 Waarover gaan de vragen in de enquête?
206
MEDIAWIJS 5
Voorbereiden
Bekijk de grafieken en diagrammen. Beantwoord daarna de vragen onder elke grafiek of diagram.
1 Een hulplijn?
IN
Welke van deze mediatoepassingen heb je het voorbije jaar gebruikt in functie van school?
sms
81,0%
tekstberichten uitwisselen bv. via whatsapp, facebook messenger,...
77,6%
facebookgroep
47,6%
telefoongesprek
44,2%
videochat bv. skype, google hangout, facetime,...
38,8%
elektronishce leeromgeving bv. smartschool, toledo, moodle, blackboard
22,9%
mail - 22,9%
7,8%
file sharing bv. google drive, dropbox,...
3,6%
twitter 20%
30%
VA
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Grafieken op deze en de volgende pagina's uit: Onderzoeksrapport Apestaartjaren 2016
er si
10%
e©
0%
N
85,4%
a Welke mediatoepassing wordt het meest gebruikt?
b Hoe zie je dat?
fv
c Welke hulplijnen maken de top 3 volledig?
oe
d Hoe zie je dat?
Pr
e Welke hulplijn gebruiken jongeren het minst?
MEDIACIJFERS
207
2 Reclame of niet? Grafiek 1 Stellingen omtrent reclame
ik vind reclame irritant - 65,4% ik vind het goed dat reclame bestaat - 21,3%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
VA
0%
N
ik vind reclame leuk - 8%
IN
ik probeer reclame zo vaak mogelijk te ontwijken - 65,7%
a Hoeveel procent van de jongeren vindt reclame leuk?
e©
b Markeer het juiste antwoord. Ongeveer een vijfde van de jongeren vindt het goed dat reclame bestaat. Waar / Niet waar
er si
c Kies. De minderheid / meerderheid van de jongeren probeert reclame te ontwijken.
Grafiek 2 Hoe ga jij om met reclame?
vermijden - 67,9%
fv
meer info opzoeken - 3,2%
zich laten overtuigen - 3,0%
oe
doorsturen naar vrienden - 2,4%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Pr
d Een kleine groep van de jongeren gebruikt de ontvangen reclame toch. Wat doen ze ermee?
208
MEDIAWIJS 5
3 Hoe bekijk je wat? Hoe vaak kijk jij naar video (korte/lange filmpjes, series, tv-programma’s, videoclips …) via de onderstaande toestellen?
televisie
smartphone
2,7% 7,3%
9,7% 17,1%
NOOIT MINDER DAN WEKELIJKS WEKELIJKS DAGELIJKS MEERDERE KEREN PER DAG
VA
24,7%
computer
19,4%
19,2% 22,9%
NOOIT MINDER DAN WEKELIJKS WEKELIJKS DAGELIJKS MEERDERE KEREN PER DAG
6,9%
18,6%
NOOIT MINDER DAN WEKELIJKS WEKELIJKS DAGELIJKS MEERDERE KEREN PER DAG
19,5%
26,7%
28,3%
er si
22,6%
e©
tablet 15,9%
14,8%
40,8%
52,8%
NOOIT MINDER DAN WEKELIJKS WEKELIJKS DAGELIJKS MEERDERE KEREN PER DAG
N
10%
20,1%
IN
a Welk toestel gebruiken jongeren het minst om naar videobestanden te kijken?
fv
b Welk toestel gebruiken jongeren daarvoor dagelijks het meest?
oe
c Hoeveel procent van de jongeren kijkt daarnaar dagelijks één of meerdere keren op
Pr
televisie?
d Hoeveel procent van de jongeren gebruikt daarvoor nooit de computer?
MEDIACIJFERS
209
4 Tv-kijken en andere media samen Welke van de volgende activiteiten heb je afgelopen maand tijdens het kijken naar een tv-programma uitgevoerd?
IN
e©
VA
N
55,6% andere online activiteiten bv. op facebook zitten, chatten, online gamen,... 24,7% online je mening geven/praten over een programma 18,5% informatie opzoeken over iets wat aan bod kwam in een programma 17,6% surfen naar de site van een programma 17,5% extra beelden opzoeken en/of informatie zoeken over een programma 15,1% online meestemmen of meespelen met een programma 4,8% informatie opzoeken over een tv-advertentie die je zag 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% a Geef drie voorbeelden van wat jongeren tijdens het tv-kijken doen.
er si
b Een vierde van de jongeren geeft zijn of haar mening over een programma. Via welke app kun je dat doen?
fv
c Hoeveel procent van de jongeren zoekt extra info over dingen in een programma?
oe
Pr
210
MEDIAWIJS 5
5 Digitale stress
Stellingen over digitale stress Niet akkoord Neutraal Akkoord 1 Ik vind het moeilijk om te stoppen met het gebruiken van sociale media op mijn mobiele telefoon.
37
31
2 Mijn ouders of vrienden zeggen dat ik minder tijd op sociale media op mijn mobiele telefoon zou moeten doorbrengen.
46
23
3 Ik verkies sociale media op mijn mobiele telefoon boven tijd doorbrengen met anderen. (ouders, vrienden …)
76
4 Ik voel me rusteloos, gefrustreerd of geïrriteerd als ik niet op sociale media op mijn mobiele telefoon kan.
59
24
17
5 Ik maak mijn huiswerk minder grondig omdat ik liever op sociale media zit op mijn smartphone.
52
28
22
6 Ik gebruik sociale media op mijn mobiele telefoon omdat ik me ongelukkig voel.
60
21
19
7 Ik kom slaap te kort omdat ik ’s nachts op mijn mobiele telefoon op sociale media zit.
57
18
25
IN
32
N
31
8
er si
e©
VA
16
a Met welke stelling gaan de meeste jongeren niet akkoord?
fv
b Waarom denk je?
oe
c Met welke stellingen gaan de meeste jongeren akkoord?
Pr
d Waarom denk je? e Markeer het juiste antwoord. Meer dan een derde van de jongeren geeft toe dat het moeilijk is om te stoppen met het gebruiken van sociale media op hun telefoon. Waar / Niet waar MEDIACIJFERS
211
TIJDENS Uitvoeren
2 Je werkt in groepjes. Vorm groepjes volgens de aanwijzingen van je leraar. Per groepje stel je de klas de vragen die bij één grafiek of diagram horen. Je leerkracht geeft je een vragenlijst. Verwerk de resultaten met het blad in de bijlage. Schrijf je besluiten in het schrijfkader uit. Stel je resultaten aan de klas voor.
N
a b c d e f
Spreektips
NA
er si
Reflecteren
e©
- Spreek luid en duidelijk. - Spreek duidelijk af wie wat zal zeggen.
VA
1 Vond je deze oefening moeilijk? Waarom (niet)?
fv
2 Wat pakten jullie goed aan?
oe
3 Wat zou je de volgende keer anders aanpakken?
Pr
212
IN
1 Denken je klasgenoten er net zo over? Zoek het uit. Aan de hand van de vragenlijst voer je zelf het onderzoek ‘Apestaartjaren’ in jouw klas uit.
MEDIAWIJS 5
Woordweb
IN
WOORDVERKLARING
N
Je kunt de nieuwe woorden uit dit taalblok verklaren. Je kunt de nieuwe woorden uit dit taalblok correct gebruiken.
e©
VA
A Vervang het vetgedrukte deel door één woord. Zoek het passende woord in het woordrooster. Let op: de woorden kunnen horizontaal, verticaal, diagonaal en achterstevoren staan. Markeer dat woord in het rooster Schrijf het daarna juist over in de zin. Pas op: soms moet je een woord aan de zin aanpassen. D
K
L
D
A
O
G
P
P
W
N
R
B
U
V
P
M
L
S
G
K
M
J
N
I
N
M
P
P
J
E
K
M
C
G
X
L
H
J
M
L
O
R
E
J
R
Y
N
C
U
Q
I
B
Q
E
O
I
S
D
I
U
R
X
J
Q
Y
E
G
D
D
Q
Y
Y
G
L
M
L
L
E
E
U
H
S
O
P
N
I
P
C
S
P
Z
E
O
B
R
K
T
K
W
X
M
U
G
G
L
O
B
C
U
G
K
I
Q
E
C
L
A
V
K
G
W
F
A
N
K
Y
Q
E
W
J
X
L
E
G
V
S
A
F
F
Y
I
T
fv
er si
H
W
R
D
S
Z
Q
L
L
W
E
G
X
D
Y
V
G
R
K
H
D
E
S
J
P
I
E
D
O
B
V
Q
D
U
X
A
oe
P
G
N
G
U
O
Y
W
S
O
B
O
H
Q
V
D
I
S
H
C
S
I
M
O
N
O
G
R
E
S
S
E
C
Y
Q
T
U
H
L
E
E
N
O
I
S
S
E
F
O
R
P
R
I
E
R
M
G
S
B
F
L
J
R
V
O
T
W
V
P
G
N
R
A
M
A
T
E
U
R
I
S
T
I
S
C
H
V
L
H
E
G
F
F
B
N
T
Q
O
X
B
T
A
U
V
J
E
U
N
D
V
M
B
I
J
W
E
R
K
E
N
P
Y
F
H
G
D
B
K
L
E
I
B
N
M
U
I
R
E
T
I
R
C
T
T
Pr
A
WOORDVERKLARING
213
1 Vroeger zagen mijn foto’s er helemaal niet vakkundig uit. Vroeger zagen mijn foto’s er erg
uit.
2 Onlangs kocht ik een fototoestel van goede kwaliteit. Onlangs kocht ik een
IN
fototoestel.
3 Ik vroeg advies aan een fotograaf met kennis van zaken. Ik vroeg advies aan een
fotograaf.
4 Nu zien mijn foto’s eruit alsof een vakman ze maakte. Nu zien mijn foto’s er
N
uit.
5 Tegenwoordig maak ik van elk onderwerp foto’s. Het maakt niet uit welk onderwerp. Tegenwoordig maak ik van elk
VA
onderwerp foto’s.
6 Voor mijn fotoalbums wil ik de foto’s die best geschikt zijn uitzoeken. Voor mijn fotoalbums wil ik de beste foto’s
.
voorkomen.
e©
7 Ik vind het leuk als er in een foto opvallend fel van elkaar verschillende kleuren Ik vind het leuk als er in een foto opvallend
kleuren voorkomen.
8 Bij het kiezen van foto’s voor mijn fotoalbums is kleur dan ook datgene waarop ik de foto’s beoordeel.
er si
Bij het kiezen van de foto’s voor mijn albums is kleur dan ook hét
.
9 Regelmatig ga ik kleuren in foto’s aanpassen, zodat een bepaald voorwerp meer opvalt. Regelmatig ga ik kleur in foto’s
, zodat een bepaald voorwerp
meer opvalt.
fv
10 Daarom wordt mijn volgende aankoop een bureaustoel! Zo kan ik werken met een goede houding, zodat mijn rug en gewrichten niet overbelast worden. Daarom wordt mijn volgende aankoop een bureaustoel! Zo kan ik in het vervolg
Pr
oe
214
WOORDWEB 5
werken.
B Vul de zinnen aan. Pas op: soms moet je een woord aan de zin aanpassen. Kies uit: amateuristisch – bijwerken – contrasterend – criterium – degelijk – deskundig – ergonomisch – professioneel – selecteren – willekeurig
Daardoor moeten ze hun websites voortdurend 2 Ik koop graag
IN
1 De winkels moeten zich voortdurend aan de veranderende situaties aanpassen. .
materiaal. Dat gaat langer mee.
3 Welk
N
is voor jou doorslaggevend om je studierichting te bepalen?
4 Deze kamer is absoluut niet
geschilderd. De scheiding tussen
VA
muur en plafond is niet netjes afgewerkt. 5 Deze bureaustoel is
gevormd. Zo zit je altijd met een goede
houding aan je bureau.
6 De kunstenaar gebruikt in zijn schilderijen graag kleuren die weinig
zijn.
Je mag hiervoor een
e©
7 Je moet alle zelfstandige naamwoorden in de tekst markeren. kleur kiezen.
8 Voor je presentatie moet je enkel belangrijke info
.
er si
Alle overbodige info laat je achterwege. 9 Deze film ziet er heel
uit. Het is duidelijk te zien dat dat
bergachtige decor nep is. 10 Ik zou graag
advies van een naaister krijgen voor ik mijn eigen
Pr
oe
fv
kleding ga maken.
WOORDVERKLARING
215
C Vul het kruiswoordraadsel in. 1 2
4
5
6
IN
3
N
7
Horizontaal 3 als van een vakman 4 uitzoeken wat geschikt is 7 met een goede kwaliteit 8 datgene waarmee je iets beoordeelt 9 het ontbrekende aanpassen 10 met kennis van zaken
fv
er si
10
e©
9
VA
8
Pr
oe
Verticaal 1 ondeskundig, niet vakkundig 2 fel van elkaar verschillend 5 lettend op een goede houding, zodat rug en gewrichten niet overbelast worden 6 onverschillig welke, het maakt niet uit welke
216
WOORDWEB 5
Hoe interview je iemand?
IN
TAALBLOK 6
VA
N
In het journaal zie je het dikwijls, mensen die geïnterviewd worden. Met een interview kun je nuttige informatie bekomen. Hoe stel je als journalist/interviewer goede vragen? Hoe zorg je ervoor dat de geïnterviewde je vraag goed begrijpt? Je bekijkt vragen van dichterbij, je stelt zelf vragen op en je neemt een klasgenoot een mini-interview af. Zo ben je op het einde van dit taalblok perfect in staat om een volwassene een interview af te nemen. Via dit interview zul je meer te weten komen over de job die je vanuit jouw studierichting kunt beoefenen.
EELABA, SAVA?
2
EEN MINI-INTERVIEW
3
4
er si
1
e©
• Welke vraagwoorden kun je gebruiken en waar plaats je ze? • Hoe bouw je de verschillende soorten vragen op? • Wat zijn loperwoorden en hoe vermijd je ze?
WERKEN ALS THUISHULP
oe
fv
• Hoe bouw je een interview op? • Welke soorten vragen stel je?
Hoe stel je duidelijke vragen?
INTERVIEW IN BEELD
Pr
• Hoe neem je een gesproken interview af? • Waarop moet je letten als je iemand interviewt?
5
EEN INTERVIEW
Je interviewt een volwassene en je schrijft het interview uit.
IEMAND INTERVIEWEN
Werken als thuishulp
1
A Lees de tekst.
er si
e©
Een job als thuishulp gaat veel verder dan enkel taken voor mensen uitvoeren . Je bent actief met deze mensen bezig en krijgt er veel dankbaarheid voor terug. Jij zorgt ervoor dat iemand comfortabel en veilig in zijn vertrouwde omgeving kan blijven. Jessie (21) werkt sinds kort als thuishulp.
VA
N
Je kunt een interview herkennen. Je herkent de opbouw van een interview. Je kent de verschillende soorten vragen binnen een interview.
IN
OPBOUW VAN EEN INTERVIEW, SOORTEN INTERVIEWVRAGEN
fv
Uitvoeren betekent in deze zin: naar het buitenland brengen doen, verrichten
oe
Wie ben jij? Mijn naam is Jessie Deboutte. Ik kom uit Limburg. Momenteel werk ik als thuishulp in de regio Bilzen.
het sociale contact met anderen. Daarnaast werk ik dicht bij huis. In amper vijf minuutjes ben ik er.
Waarom koos je voor dit beroep? Vanaf de leeftijd van negen jaar wist ik al wat ik wilde doen. Ik kan mij heel goed in andere mensen inleven. Bovendien houd ik van
Waaruit bestaat een werkdag? Ik begin om 7 uur ’s morgens. Naast een aantal verzorgende taken, zoals het wassen en aankleden van de patiënt, voer ik ook een
Pr
Wanneer ben je als thuishulp in dienst gekomen? In november van vorig jaar.
Welke opleiding volgde jij? Ik volgde in het middelbaar onderwijs de richting verzorging-voeding. Na mijn 6de jaar bood de VDAB mij de kans om zorgkundige te worden.
218
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
IN
Bedankt voor het gesprek, Jessie. Veel succes met je loopbaan!
e©
Hoe ervaar je de job nu, na enkele maanden? Alleen maar positief. Ik krijg veel ondersteuning. Bovendien zijn de mensen heel lief voor me en ook wel dankbaar voor alles wat ik voor hen doe. Door opbouwende kritiek krijg ik de kans om me verder te ontwikkelen. Ik heb hier al elke dag bijgeleerd!
N
Klopt het als ik zeg dat jij een gevarieerde job hebt? Ik heb inderdaad een gevarieerde job. Daarom vind ik het ook zo’n leuke job. Elke dag beleef ik iets anders.
Kun je een voorbeeld geven van opbouwende kritiek die je krijgt? Ook al ben ik al enkele maanden met de thuishulpwerking vertrouwd, soms kom ik bij minder gemakkelijke patiënten over de vloer. In het begin wist ik niet goed hoe hiermee om te gaan . Gelukkig leerde mijn afdelingshoofd Aïsha me dat. Ze maakte me duidelijk dat het geen nut heeft om me hierin op te jagen. Ze leerde me om in alle omstandigheden kalm en vriendelijk te blijven.
VA
aantal huishoudelijke taken uit. Als het nodig is, kook ik of strijk en poets ik. Gemiddeld heb ik drie patiënten per dag.
er si
In deze zin betekent omgaan: een probleem behandelen met iemand een relatie hebben
B Beantwoord de vragen.
1 Wat betekenen de vetgedrukte woorden? Verklaar vanuit de context of zoek hun betekenis (online) op.
fv
- opbouwend - gevarieerd
oe
2 Hoe weet je dat dit een interview is?
3 Wat is het tekstdoel?
Pr
4 Het interview start niet onmiddellijk. Wat staat ervoor?
5 Waarvoor dient dat?
WERKEN ALS THUISHULP
219
6 Hoe zie je duidelijk wat het verschil tussen vragen en antwoorden is? 7 Hoe eindigt het interview?
C Markeer de vraagwoorden in de eerste vijf vragen van het interview. 1 Welke andere vraagwoorden ken jij nog?
N
VA
2 Waar staan deze vraagwoorden in de zin?
IN
Met een
3 Rangschik de eerste vijf vragen in de passende kolom.
Vragen waarbij ik een uitgebreider antwoord krijg of vraag naar een eigen mening
er si
e©
Vragen waarop ik een kort antwoord krijg (enkel feiten)
D Ga in het interview op zoek naar een vraag die nagaat of de interviewer de spreker goed begrepen heeft.
fv
oe
E Bekijk de laatste twee vragen. In de laatste vraag komt een onderdeel uit de vorige vraag terug. Markeer het. Een vraag die op een vorige vraag ingaat , is een vervolgvraag.
Pr
Ingaan betekent in deze zin: beginnen op iets reageren
220
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
Besluit
IN
Gesloten vragen zijn vragen waarop je een kort antwoord krijgt. Een gesloten vraag kan beginnen met vraagwoorden als: wie, waar, wanneer … Het kunnen ook vragen zijn waarop je alleen maar met ‘ja’ of ‘nee’ kunt antwoorden. Je stelt open vragen als je een uitgebreider antwoord wilt of als je iemand zijn verhaal wilt laten doen. Een open vraag kan beginnen met vraagwoorden als: wat, waarom, hoe …
N
Vragen die op een vorige vraag ingaan, noem je vervolgvragen. Je kunt ze stellen als je een antwoord niet goed begrepen hebt of als je nog meer informatie over dat onderwerp wilt.
VA
Als je actief luistert, controleer je ook goed of je begrepen hebt wat de spreker vertelt. Je kunt dat doen door controlevragen te stellen. Bijvoorbeeld: ‘Kort samengevat: klopt het wat ik zeg?’
F Bekijk het fragment uit Iedereen beroemd.
e©
1 Vul de vragen aan. 2 Stelt de spreker een open vraag, een gesloten vraag, een vervolgvraag of een controlevraag? Noteer dat in de rechterkolom. Iedereen beroemd – De strafste school
er si
1 Jullie hebben 2 Om MNM 3 Een
?
?
?
?
5 En de leerlingen onder elkaar,
?
fv
4 Wat moet je nog kunnen
6 Heb je nog
?
Pr
oe
WERKEN ALS THUISHULP
221
G Bekijk tot slot twee fragmenten uit Het Journaal. 1 Noteer de vragen volledig. 2 Om welk soort vraag gaat het hier telkens? Omcirkel het juiste antwoord. Fragment 1: Biomassacentrales
IN
Vraag 1: open vraag – gesloten vraag – vervolgvraag
open vraag – gesloten vraag – vervolgvraag
Fragment 2: Meer vis in Schelde en zijrivieren
open vraag – gesloten vraag – vervolgvraag
Vraag 2: open vraag – gesloten vraag – vervolgvraag
Vraag 3:
e©
VA
Vraag 1:
N
Vraag 2:
open vraag – gesloten vraag – vervolgvraag
er si
H Op het einde van dit taalblok ga je van iemand een interview afnemen die een beroep binnen jouw richting uitoefent. 1 Voor deze opdracht werk je per twee. Kies zelf met wie je samenwerkt. 2 Neem het interview op. 3 Zorg ervoor dat de samenwerking vlot verloopt.
Pr
oe
fv
In deze zin betekent afnemen: verwijderen iets doen afpakken
222
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
Het interview plannen Een goed interview afnemen, is niet zo eenvoudig. Daarom is een goede voorbereiding heel belangrijk.
2 Waarom willen jullie deze persoon interviewen?
4 Waar zullen jullie het interview afnemen?
VA
3 Welk materiaal hebben jullie daarvoor nodig?
N
1 Wie gaan jullie interviewen?
IN
Denk over deze vragen goed na. Noteer jullie antwoord per twee.
e©
5 Wanneer willen jullie deze opdracht uitvoeren?
fv
Schrijftips
er si
Spreek een datum (en plaats) met de gekozen persoon af, waarop jullie het interview zullen afnemen. Een afspraak vastleggen, kan via mail (zie Taalblok 1, p. 5) of via een telefoongesprek (zie Taalblok 2, p. 49).
Controleer of het e-mailadres juist ingetypt is. Vergeet niet om het onderwerp in te vullen. Gebruik standaardtaal. Je mailt naar een volwassene. Zorg voor een aanspreking, een midden en een afsluiter. Bouw goede, korte zinnen en besteed aandacht aan de spelling.
Pr
oe
1 2 3 4 5
Spreektips 1 2 3 4
Schrijf alles wat je moet vragen vooraf op een blaadje: het doel van het interview, de datum en het uur van de afspraak, de plaats van de afspraak … Houd een balpen bij de hand, zodat je belangrijke gegevens onmiddellijk kunt noteren. Gebruik standaardtaal. Wees beleefd en spreek vlot.
WERKEN ALS THUISHULP
223
Eelaba, sava?
2
IN
ZELF VRAGEN OPSTELLEN
Hoe is het om een week lang zonder gsm en internet te leven? Drie jongeren testten het uit voor het team van Panorama. In de reportage vertellen zij over hun ervaringen.
1 2 3 4
Zijn smartphones bij jullie op school toegelaten? Wat vind je daarvan? Hoeveel sms’jes stuur jij per dag? Kun jij zonder smartphone? Waarom wel/niet? Welke sociale media gebruik jij? Hoeveel tijd (per dag) spendeer je eraan?
er si
e©
A Bekijk een fragment uit de reportage. Beantwoord daarna de vragen.
VA
N
Je kent de vraagwoorden. Je kunt vragen voor een interview opstellen.
B Een van de jongeren die gevolgd werden, is Corneel. Je leest hieronder over zijn ervaringen tijdens het experiment.
fv
1 Vul het ontbrekende vraagwoord in elke vraag aan. 2 Noteer na elke vraag om welk soort vraag het hier gaat. Kies uit: gesloten vraag – open vraag – vervolgvraag
Pr
oe
224
deed jij dit experiment? (
vraag)
Panorama wilde dit experiment op onze school uitvoeren. Onze klas werd uitgekozen om aan het experiment deel te nemen. Ik heb me, samen met nog een klasgenoot, vrijwillig voor deze reportage opgegeven . Eenmaal het experiment bezig was, heb ik me toch een aantal keren afgevraagd waarom ik dit deed. Het was supermoeilijk!
In deze zin betekent opgeven: iemand een huistaak opleggen, geven je aanmelden, zeggen dat je iets zult doen niet meer kunnen, niet meer meedoen TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
deed je in jouw vrije tijd dan? (
vraag)
IN
Ik heb heel wat films en series op tv bekeken. Vooral mijn ouders vonden het leuk dat ik ’s avonds niet naar mijn kamer vluchtte. Daarnaast ben ik ook gaan sporten, samen met mijn beste vriend. En natuurlijk had ik veel tijd om mijn huiswerk te maken (lacht). was het moeilijkst: een week zonder gsm of een week zonder internet? vraag)
(
vraag)
VA
was dat zo moeilijk? (
N
Goh, eigenlijk vond ik dat allebei moeilijk. Ik moest al behoorlijk lang zeuren om een gsm van mijn ouders te krijgen. Ik was 14 jaar, maar mijn ouders zijn nu eenmaal streng. Zonder gsm voel ik me precies verloren, want je hebt weinig contact met jouw vrienden. En een week zonder Facebook was ook megamoeilijk!
e©
Je bent precies van de buitenwereld afgesloten. Een dag jouw Facebook niet kunnen checken, geen sms’jes ontvangen of sturen ... Het was echt wennen! Ik voelde me ook wat uitgesloten. Op het einde van het experiment voelde ik me onrustig worden. voordelen waren er aan dit experiment verbonden? (
vraag)
er si
’s Avonds was het wel rustiger, dat zeiden mijn ouders ook. Ik was bijvoorbeeld niet aan het sms’en tijdens het eten. Er speelden geen YouTubefilmpjes af terwijl de anderen tv aan het kijken waren. Bovendien vonden mijn ouders het aangenamer dat ik niet constant op mijn kamer zat. Ik merkte zelf ook wel dat ik een film of een serie aandachtiger volgde, omdat ik niet de hele tijd zat te bellen of te sms’en. doe jij dit experiment nog eens over? (
vraag)
oe
fv
(lacht) Liefst nooit meer. Alhoewel, ik ga wel proberen erop te letten om ’s avonds niet constant op mijn kamer te zitten internetten en sms’en. Ik (en ook mijn ouders) vond dat ik rustiger was. Ik had ook meer tijd om dingen te doen die ik graag doe, zoals tv-kijken, sporten …
C Wat betekenen de vetgedrukte woorden? Verklaar vanuit de context of zoek hun betekenis (online) op. - experiment
Pr
- behoorlijk
EELABA, SAVA?
225
D Formuleer een goede vraag bij deze antwoorden. Tussen haakjes vind je telkens welke soort vraag je moet stellen.
1
(gesloten vraag)
Mijn ouders zijn gescheiden, dus ik krijg zowel van mijn vader als van mijn moeder 30 euro zakgeld per maand.
IN
2
(open vraag)
3
(vervolgvraag)
N
Ik ben hier best wel tevreden mee. Als ik met mijn klasgenoten vergelijk, dan krijg ik behoorlijk wat zakgeld. Er zijn er in mijn klas die het met minder moeten doen.
Eigenlijk niet. Al moet het natuurlijk niet eeuwig zo blijven. Volgend jaar ga ik proberen om aan elk van mijn ouders 10 euro extra te vragen.
VA
4
(open vraag)
Ik koop er vooral snoep en snacks mee. Ook videospelletjes en mijn gsm-abonnement betaal ik ermee. Gelukkig krijg ik kledij van mijn ouders. Anders zou die 60 euro per maand echt niet voldoende zijn. Volgend jaar hoop ik een vakantiejob te kunnen doen. Met het geld dat ik verdien, wil ik een scooter kopen.
e©
5
Op die manier leer ik met geld omgaan. Wanneer ik iets duurs wil, weet ik bijvoorbeeld dat ik wat meer zakgeld zal moeten sparen. Dat zorgt er wel voor dat ik ook leer wachten om iets te kopen, tot ik het geld ervoor heb.
er si
(open vraag)
E Bekijk deze vragen uit opdracht B.
- Waarom deed je dit experiment? - Wat deed je in je vrije tijd dan? - Wanneer doe jij dit experiment nog eens?
1 Markeer in elke vraag de persoonsvorm met groen.
2 Welk werkwoord keert telkens terug? Het werkwoord
3 Hoe kun je deze vragen beter maken?
oe
fv
Pr
Besluit Werkwoorden als: doen, zeggen, gaan … zijn werkwoorden die je al te snel of te veel gebruikt. Ze geven weinig betekenis aan de zin. Probeer zulke loperwoorden te vermijden en vervang ze door een woord met (ongeveer) dezelfde betekenis (= synoniemen).
226
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
4 Formuleer de vragen opnieuw. Gebruik het werkwoord ‘doen’ niet.
Kies uit: beoefenen – deelnemen – herhalen
- -
Kies uit: fluisteren – beschrijven – melden – kletsen – schreeuwen
1 Het slachtoffer kon nauwkeurig
2 De vrienden zaten gezellig op een bankje te
hoe de dader eruitzag.
VA
N
F Vul aan met een woord dat (ongeveer) hetzelfde betekent als het werkwoord 'zeggen'.
IN
-
.
Ze waren nog even over hun leuke daguitstap aan het napraten.
3 Je moet niet zo
4 Ik zal de directeur
5 Ik wil niet dat iedereen het hoort. Je moet het maar in mijn oor
e©
om je gelijk te halen! Straks word je nog hees. dat je morgen niet op school bent.
.
er si
G Vul deze zinnen met een ander werkwoord voor ‘gaan’ aan. De foto’s helpen je op weg. Let op: je kunt niet alle foto’s gebruiken!
1 De soldaten door de straten van Brussel tijdens het nationale defilé op 21 juli. 2 De atleten
3 We
om als eerste de finish te bereiken.
voor 14 dagen naar de Spaanse zon.
fv
oe
of 4 Op zondag gaan we altijd in het bos we rijden naar de kust voor een lange strandwandeling.
Pr
door zenuwachtig 5 Papa was aan het in de keuken heen en weer te lopen. Mijn zus was weer eens te laat thuis van een fuif.
EELABA, SAVA?
227
Interview in beeld
3
A Bekijk het fragment. Beantwoord daarna de vragen. 1 Om welk teksttype gaat het hier?
2 Wat is het luisterdoel? Je kijkt en luistert om: informatie te krijgen. instructies te krijgen. een mening te vormen.
3 Noteer de namen van de groepsleden bij de passende persoon op de foto.
er si
e©
VA
N
Je kunt informatie uit een gesproken boodschap en beelden halen. Je weet hoe een goed interview eruitziet.
oe
fv
Kies uit: Jeffrey – Flip – Peter
4 Waarvan breekt hun hart?
Pr
- - -
5 Is dit fragment fictie of non-fictie?
228
IN
KIJKEN EN LUISTEREN: ETIQUETTE, BELEEFDHEID
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
B Bekijk het fragment een tweede keer.
1 Waarom is het fragment soms moeilijk te volgen?
2 Welke persoon is het best te begrijpen?
3 Hoe komt dat?
4 Kun je tijdens een interview dialect spreken? Waarom (niet)?
N
5 Waarom wordt in dit interview hoofdzakelijk West-Vlaams dialect gesproken, denk je?
VA
IN
6 Tijdens een interview worden vragen gesteld. Hoe verliep het in dit fragment?
er si
Verlopen betekent in deze zin: gebeuren niet meer geldig zijn
e©
C Bekijk het tweede fragment. Beantwoord daarna de vragen.
1 Wat doet de presentator voor hij met het interview begint?
2 Hoe noem je dit deel?
3 Wat zijn de namen van de twee studiogasten?
en
oe
fv
4 Wat is het onderwerp van het interview? Noteer het zo kort mogelijk.
Pr
INTERVIEW IN BEELD
229
5 Je kunt zeggen dat de presentator hier ook ‘blundert’ . Waarom?
IN
In deze zin betekent blunderen: een domme fout maken opgewekt, vrolijk kijken 6 Hoe reageren de andere gasten/het publiek daarop?
7 Is dit fragment fictie of non-fictie?
Waarom denk je dat?
VA
D Bekijk het derde fragment. Beantwoord daarna de vragen.
e©
Je zag een stukje uit het programma Reyers laat.
1 Wie is de studiogast?
2 Waarom komt hij naar de studio?
- -
er si
N
3 Waarom spreken de boeken van Marc De Bel volgens hem zelf zoveel kinderen aan?
fv
oe
E Bekijk het fragment een tweede keer. Houd vooral presentator Lieven Van Gils goed in het oog.
1 Voor Lieven Van Gils de gast interviewt, doet hij iets anders. Wat?
Pr
230
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
2 Noteer drie vragen die hij aan Marc De Bel stelt.
-
IN
- -
3 Zijn het duidelijke vragen die Lieven stelt? Hoe merk je dat?
4 Hoe merk je dat Van Gils het interview goed voorbereidde?
5 Welke taal gebruikt de presentator?
e©
6 Waarom gebruikt hij deze taal?
er si
VA
N
7 Met welke woordjes of gebaren toont Lieven Van Gils interesse voor zijn gast?
fv
Besluit
Een interview gebeurt in standaardtaal. Zo is het voor iedereen verstaanbaar.
oe
Als spreker/interviewer luister je aandachtig naar wat de persoon voor je te zeggen heeft. Je toont dat je interesse hebt door te reageren op de antwoorden die je krijgt. Dat doe je via vervolg- of controlevragen.
Pr
Bereid je ook goed op het interview voor; gebruik eventueel een spreekbriefje waarop je vragen staan. Zorg voor korte, duidelijke vragen. Houd die als leidraad bij de hand tijdens het interview. Vooraleer je het interview start, stel je de geïnterviewde kort voor: waarom interview je hem/haar?
INTERVIEW IN BEELD
231
Een mini-interview
4
VA
N
Je kunt duidelijke, korte vragen voor een klasgenoot opstellen. Je kunt informatie verzamelen. Je kunt de verkregen informatie neerschrijven. Je kunt elkaar beoordelen. Je kunt je eigen mening weergeven.
IN
GROEPSWERK: VRAGEN STELLEN, INTERVIEW UITSCHRIJVEN, ELKAAR BEOORDELEN
e©
A Ga per twee zitten. Van je leraar krijgen jullie een bepaald onderwerp, waarover jullie een interview zullen afnemen. Hij vertelt ook hoeveel tijd jullie voor deze opdracht krijgen. B Bedenk voor jullie interview drie goede, duidelijke vragen.
1 Stel twee gesloten vragen en één open vraag. 2 Stel over het antwoord op de open vraag nog een vervolgvraag. 3 Noteer de vragen op het blad dat jullie van de leraar krijgen.
er si
C Interview iemand anders uit de klas. De leraar duidt aan wie jullie vragen beantwoordt en wie het interview zal beoordelen. 1 Stel jullie vragen en noteer daarna allebei de antwoorden van de geïnterviewde. 2 Doe dat op het blad waarop de vragen al staan. 3 De geïnterviewde en de observator vullen daarna samen de checklist aan.
fv
oe
In deze zin betekent observator: de baas van een museum iemand die waarneemt, die een ander in de gaten houdt
4 Is het interview afgewerkt, dan duidt de leraar een ander duo aan.
Pr
232
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
1 Gebruik standaardtaal tijdens het interview. 2 Toon als spreker/interviewer interesse voor wat de ander te vertellen heeft. 3 Spreek luid en duidelijk.
Checklist voor de waarnemers
IN
Spreektips
ja
nee
2 De interviewer stelde ook twee gesloten vragen.
ja
nee
3 In het interview werd een vervolgvraag gesteld.
ja
nee
VA
4 De interviewer stelde duidelijke, korte vragen.
N
1 De spreker stelde een open vraag.
meestal
nee
5 De geïnterviewde kon de vragen vlot beantwoorden.
ja
meestal
nee
6 De geïnterviewde beantwoordde de vragen correct.
ja
meestal
nee
7 Beiden gebruikten ze standaardtaal.
ja
meestal
nee
8 De interviewer toonde interesse voor zijn gast.
ja
meestal
nee
9 De spreker slaagde erin de antwoorden te formuleren.
ja
meestal
nee
er si
e©
ja
D Overleg samen hoe de interviews verliepen.
fv
1 Vertel aan de hand van de checklist aan elkaar wat jullie goed, minder goed of niet goed aan het interview vonden. 2 Leg daarbij ook uit waarom.
Spreektips
Heb respect voor elkaars mening. Geef elkaar ook positieve, bemoedigende opmerkingen. Laat de andere uitspreken. Verdedig jezelf op een beleefde manier, wanneer je het met een bepaalde mening niet eens bent.
Pr
oe
1 2 3 4
EEN MINI-INTERVIEW
233
Evaluatie 1 Zijn we geconcentreerd aan het werk gebleven? Indien nee: waardoor werden we afgeleid?
IN
ja / nee
Hoe zorgen we ervoor dat we een volgende keer nog geconcentreerder kunnen werken?
N
ja / nee
VA
2 Hebben we positieve, bemoedigende opmerkingen gemaakt? Indien nee: waar ging het mis?
e©
3 Toonden we respect en waardering voor elkaar? Indien nee: wat kunnen we doen als er onenigheid ontstaat?
er si
4 Was de deelname van elk groepslid gelijk? Indien nee: hoe kunnen we voor een gelijke deelname zorgen?
fv
Pr
oe
In deze zin betekent bemoedigend: afwijzend; moeilijkheden hebben hoopgevend; moed insprekend
234
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
ja / nee
ja / nee
Een interview
5
IN
SPREKEN EN SCHRIJVEN: HET INTERVIEW
VA
N
Je kunt goede vragen opstellen. Je kunt een interview afnemen. Je kunt informatie verzamelen. Je kunt de verzamelde informatie uitschrijven (met behulp van een schrijfplan). Je kunt dit interview met eenvoudige tekstverwerking uitwerken.
5.1 VRAGEN OPSTELLEN
e©
In les 1, op p. 218 van dit taalblok maakte je al een afspraak met een volwassene die je zult interviewen.
Bereid het interview voor.
1 Tijdens het interview zul je vijf vragen stellen.
2 Denk goed na over welke informatie je wilt bekomen.
3 Houd ook rekening met de soorten vragen die jullie in dit taalblok aanleerden. Stel één vraag over zijn/haar studies en school. Stel één vraag over waarom hij/zij voor deze job gekozen heeft. Stel één vraag over zijn/haar werkuren. Stel één vraag over de voor- en nadelen van zijn/haar beroep. Stel één slotvraag.
oe
fv
a b c d e
er si
4 Zorg ervoor dat je twee gesloten en twee open vragen stelt.
Pr
5 Stel tijdens het interview zeker ook één vervolgvraag over het antwoord op een van de open vragen!
EEN INTERVIEW
235
5.2 HET INTERVIEW AFNEMEN
5.3 DE VERZAMELDE INFORMATIE UITSCHRIJVEN Vanaf hier werk je alleen.
A Beluister het gesprek opnieuw. B Schrijf het interview uit.
1 Noteer de antwoorden die de geïnterviewde op jouw vragen gaf.
er si
VA
2 Neem het interview op de afgesproken datum af.
e©
N
Ik weet waar en wanneer ik het interview zal afnemen. Ik weet hoe ik op de afspraak zal geraken. Het materiaal voor de geluidsopname werkt. Ik heb mijn vragen opgesteld. Ik heb zowel open als gesloten vragen. Ik heb mij goed op dit interview voorbereid. Tijdens het interview neem ik een foto van de geïnterviewde.
IN
1 Vooraleer je het interview afneemt, controleer je eerst nog deze zaken. Vink aan wat in orde is.
2 Noteer in het schrijfkader dat je van je leraar krijgt jouw vragen en de antwoorden die je daarop kreeg.
fv
Schrijftips
Kies een goede titel voor het afgenomen interview. Zorg voor een korte inleiding (zie opdracht B): wie heb jij geïnterviewd, waarom, waar en wanneer? Noteer de vragen in groen. Schrijf je antwoorden met blauwe balpen uit. Schrijf goede zinnen, die beginnen met een hoofdletter en eindigen met een eindleesteken. Besteed aandacht aan de spelling. Noteer jouw naam onder het interview.
Pr
oe
1 2 3 4 5 6 7
236
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
C Typ het interview uit. 1 Gebruik lettertype Verdana 11 pt. Gebruik interlinie 1,5 pt. 2 Plaats de vragen vetgedrukt. 3 Plaats een foto van de geïnterviewde bij het interview zelf.
IN
D Nadat je het interview hebt afgewerkt, denk je nog even over deze taak na.
N
1 Markeer het passende antwoord.
Evaluatie
2 Ik maakte goede afspraken met mijn duopartner.
3 Tijdens het interview had ik het nodige materiaal bij.
4 Ik heb het interview goed voorbereid.
5 Ik heb goede, duidelijke vragen gesteld.
6 Ik toonde interesse voor wat de geïnterviewde te vertellen had.
7 Ik kon de tekst vlot uittypen.
8 Ik besteedde aandacht aan spelling en zinsbouw.
9 Ik gebruikte hoofdletters en leestekens waar nodig.
10 Ik schreef een goede inleiding.
11 Ik plaatste een foto van de geïnterviewde bij de tekst.
12 Ik ben tevreden over mijn werk.
fv
er si
e©
VA
1 Het lukte om via e-mail of een telefoongesprek contact te leggen.
oe
Pr
13 Ik kon goed met mijn duopartner samenwerken.
EEN INTERVIEW
237
2 Zet een kruisje en beantwoord ook de open vragen.
a Welke opdracht vond je het leukst om te doen? het interview plannen de vragen opstellen het interview afnemen de verzamelde informatie uitschrijven Waarom? b Welke opdracht vond je het moeilijkst? het interview plannen de vragen opstellen het interview afnemen de verzamelde informatie uitschrijven
IN
c Welke opdracht lukte goed?
e©
VA
Hoe kwam dat?
N
het interview plannen de vragen opstellen het interview afnemen de verzamelde informatie uitschrijven
Waarom lukte deze opdracht goed?
er si
d Hoe verliep de samenwerking met je klasgenoot? Markeer wat past en vul de zin verder aan.
fv
Goed – meestal goed – niet goed want,
e Wat zou je een volgende keer beter/anders doen?
oe
Pr
E Geef het uitgetypte interview aan je leraar af.
238
TAALBLOK 6 – HOE INTERVIEW JE IEMAND?
Vergeet de tijd
VA
N
Je kunt je eigen mening weergeven. Je kunt informatie uit een gesproken boodschap en beelden halen. Je kunt zowel op hoofdzaken als op details letten. Je kunt je eigen kijken en luisteren correct beoordelen.
IN
KIJKEN EN LUISTEREN
A - Welke Nederlandstalige artiesten kennen jullie? Som er een paar op. - Welke hoor je graag? Waarom?
- Wie is jouw favoriet? Waarom?
- Wat is jouw favoriete muziekgenre, artiest(e)? Waarom?
e©
1 Vul ondertussen de ontbrekende woorden aan.
fv
Je bent te veel bezig, wat ze vinden Wat maakt het, wat maakt het toch uit Ik zie je daar liggen Met je twijfels naar me zonder geluid En je Niemand kan dit helemaal alleen Praat dan met me, we komen hier
oe
er si
B Beluister het volledige lied ‘Vergeet de tijd’ van Regi en Camille.
.
Pr
Besef je wel, je bent hier maar voor even nemen, of geven Je kan Vergeet de tijd En voel je Ik zie het in je De wereld om je heen ligt voor je Vergeet de tijd ’t Is zo
, jij blijft hopen
VERGEET DE TIJD
239
Ik laat je weer dromen En Betere tijden gaan komen Laat het gaan Laat het los Ik wil je het beste
e©
Bron: Regi & Camille, Vergeet de tijd
VA
Besef je zelf, je bent hier maar voor even nemen of geven Je kan Vergeet de tijd En voel je
N
IN
Vergeet de tijd Laat het toch Laat het toch En word weer vrij Laat het toch Laat het toch
2 Wat is de boodschap van dit lied van Regi en Camille?
er si
C Bekijk en beluister het fragment een eerste keer. Beantwoord ondertussen de vragen. 1 Wat is de titel van het programma?
2 Welke drie hoofdrolspelers komen in het fragment voor? Noteer hun voor- en familienaam.
fv
-
oe
-
-
3 Wat is hun rol?
-
Pr
-
-
4 Waarom wordt er gefilmd?
240
CREATIEF 6
5 Waarom is Regi zenuwachtig?
1 Verbind de woorden die bij elkaar horen met elkaar. Zomerhit
A
Social media
2
TMF
B
looks
3
blauw
C
Kom wat dichterbij
4
videoclips
D
make-up
5
zes
E
2
4
5
er si
-
3 Geef twee namen van zenders die vroeger van die videoclips leefden.
en
4 Waar worden videoclips nog getoond? Hoe kunnen ze gezien worden? Geef vier mogelijkheden.
fv
3
2 Geef twee redenen waarom er bijna geen videoclips meer gemaakt worden.
-
tv-zender
e©
1
N
1
VA
IN
D Bekijk het fragment een tweede keer. Beantwoord daarna ook deze vragen.
-
oe
-
-
-
5 Waarom is Camille een ‘totaalpakket’ volgens Regi?
Pr
,
Ze kan
en ze heeft een enorme
.
VERGEET DE TIJD
241
6 Waarom lijkt het of deze zangeres de Lotto gewonnen heeft?
Geef twee redenen.
-
- videoclips zijn niet meer van deze tijd: ze zijn uit
- iets doen wat anderen niet doen: tegen
- je haalt dat er niet uit: het is niet
F Jezelf evalueren - Hoeveel antwoorden had je juist?
- Wat vond je gemakkelijk aan deze opdracht?
er si
N
e©
ingaan
VA
E Ga met je buur samenzitten. Vergelijk jullie antwoorden. Vraag daarna de verbetersleutel aan je leerkracht.
IN
- 7 Hoe wordt het in het kijkfragment gezegd …?
- Wat vond je moeilijk? Waarom?
fv
oe
- Waaraan zul jij een volgende keer meer aandacht moeten besteden?
Pr
242
CREATIEF 6
…. / 30
Graphic novels 1 2 3 4
Lees jij weleens strips? Wanneer? Welke stripreeksen vind je goed/leuk? Waarom? Welke stripreeks spreekt jou minder aan? Hoe komt dat? Wat weet je over graphic novels?
B Wat zijn graphic novels?
VA
N
A Beantwoord eerst deze vragen.
IN
STRIP EN VERHALENDE TEKST, GENIETEND LEZEN
Graphic novel is de Engelse benaming voor strip- of beeldroman. Het is een verhalend boek in de vorm van een stripverhaal. De verhalen zijn ingewikkelder dan in een gewone strip. In een graphic novel komen ook veel verschillende personages voor.
Een veertienjarige superspion is terug op school en probeert aan zijn nieuwe dubbelleven te wennen. Maar MI6 heeft andere plannen voor Alex Rider. Gewapend met een valse identiteit en nieuwe gadgets moet hij in de mysterieuze Point Blanc-academie infiltreren. Dat is een dure kostschool voor jongens in de Franse Alpen. Kan hij de wereld waarschuwen voor wat hij op school ontdekt?
Pr
oe
fv
er si
e©
C Op de volgende pagina’s vind je een fragment uit de graphic novel Alex Rider - Point Blanc van Anthony Horowitz. Lees hier eerst de korte inhoud.
GRAPHIC NOVELS
243
IN N VA e© er si fv
oe
Pr 244
GENIETEN VAN TAAL 6
IN N VA e© er si fv
oe
Pr
GRAPHIC NOVELS
245
IN N VA e© er si fv
oe
Pr 246
GENIETEN VAN TAAL 6
IN N VA e© er si fv
oe
Pr
GRAPHIC NOVELS
247
IN N VA e© er si fv
oe
Pr 248
GENIETEN VAN TAAL 6
IN N VA e© er si fv
oe
Pr
GRAPHIC NOVELS
249
IN N VA e© er si fv
oe
Pr Uit: Alex Rider - Point Blanc, Baeckens Books ISBN 9789059241602
250
GENIETEN VAN TAAL 6
D Beantwoord de vragen.
1 Waar bevindt Alex zich in het begin van het fragment?
Hoe weet je dat?
IN
2 Hoe geraakt Alex in de kelder?
N
VA
3 Waarom ziet de bewaker Alex Rider eigenlijk niet?
4 Geef de namen van de drie personen die in de kelder opgesloten zitten.
e©
5 Hoe komt het dat niemand de drie mist?
er si
6 Wie is de persoon tegen wie Alex in het begin van het fragment praat?
fv
oe
E Deze graphic novel is gebaseerd op het jeugdboek Alex Rider - Point Blanc van Anthony Horowitz. 1 Lees een fragment uit het jeugdboek. Beluister het fragment.
Alex moest in zijn eentje ontbijten. Voor het eerst had James Sprintz besloten zich bij de andere jongens aan te sluiten. Daar zaten ze met hun zessen … de allerbeste maatjes opeens. Alex keek aandachtig naar de jongen die zijn vriend was geweest en probeerde te zien wat er aan hem veranderd was. Hij wist het al. Alles en niets. James was precies dezelfde als vroeger en tegelijk heel anders. Hij was klaar met zijn ontbijt en stond op. James riep hem na: ‘Waarom kom je vanmiddag ook niet
Pr
5
GRAPHIC NOVELS
251
25
30
IN
N
‘Ja, er is hier inderdaad een operatiekamer. Die is jaren geleden ingericht. We gebruiken de bovenste twee verdiepingen nooit. Ja, er is een lift. Die was er al voor wij hier kwamen. We hebben Alex uitgelegd hoe dat zat met die gewapende bewakers. Ze zijn er om onder meer hem te beschermen. U ziet het, heren, er gebeurt niets wat niet door de beugel kan. Met de andere jongens gaat het prima. Baxter? Nee, ik ken niemand die Baxter heet. Blijkbaar heeft Alex nachtmerries. Ik sta ervan versteld dat hij hierheen is gestuurd om te spioneren. Mag ik u vragen hem mee te nemen als u vertrekt …?’ Nee, Alex moest meer te weten zien te komen, en dat betekende weer een tochtje naar de derde. Of misschien naar beneden. Alex herinnerde zich de letters in de geheime lift. R betekende rez-de-chaussée, S moest wel souterrain betekenen. Hij liep naar de klas waar ze Latijn kregen en keek naar binnen door de halfopen deur. Dr. Grief kon hij niet zien, maar hij hoorde zijn stem wel. ‘Felix qui potuit rerum cognoscere causas …’ Het gekras van een krijtje op een bord. En daar zaten de zes jongens, allemaal achter hun tafeltje, allemaal aandachtig luisterend. James zat tussen Hugo en Tom en maakte aantekeningen. Alex keek op zijn horloge. Die zaten daar nog wel een uurtje. Hij had de handen vrij. Hij liep terug door de gang en glipte de bibliotheek binnen. Toen hij wakker werd, had hij nog vaag naar roet geroken en hij was niet van plan weer door de schoorsteen te kruipen. In plaats daarvan liep hij naar het harnas. Hij wist intussen dat de nis een dubbele liftdeur camoufleerde. Die kon van binnen worden geopend. Waarschijnlijk zat er aan de buitenkant dus ook een knop. Hij had hem binnen een paar minuten. In de borstplaat van het harnas waren drie knopjes opgenomen. Zelfs van dichtbij zagen ze eruit alsof ze bij het harnas hoorden, als iets wat de middeleeuwse ridder had gebruikt om de beschermplaten aan vast te maken. Maar toen Alex op de
fv
35
VA
20
e©
15
er si
10
naar de les, Alex? We hebben Latijn.’ Alex schudde zijn hoofd. ‘Latijn is zonde van mijn tijd.’ ‘O, vind jij dat?’ Er klonk minachting door in James’ stem. Alex schrok ervan. Heel even was het James niet die daar sprak. Het was James die zijn mond bewoog, maar het was Dr. Grief geweest die sprak. ‘Geniet er maar lekker van,’ zei Alex en hij liep snel de eetzaal uit. Er waren meer dan twaalf uur verstreken sinds hij de knop op de discman drie keer had ingedrukt. Alex wist niet goed wat hij verwacht had. Een colonne helikopters met de Britse vlag voorop zou heel aardig zijn geweest. Maar tot nog toe was er niets gebeurd. Hij vroeg zich zelfs af of het alarmsignaal wel gewerkt had. Tegelijk was hij nijdig op zichzelf. Hij had Grief die Baxter zien doodschieten in de operatiekamer en was in paniek geraakt. Hij wist dat Grief een moordenaar was. Hij wist dat de Academie meer was dan een school voor rijke moeilijke kinderen. Maar hij had nog lang niet alle antwoorden. Wat deed Dr. Grief nu precies? Was hij verantwoordelijk geweest voor de dood van Michael J. Roscoe en Viktor Ivanov, en zo ja, waarom? Hij wist gewoon niet genoeg. En tegen de tijd dat MI6 aankwam, was het lijk van Baxter natuurlijk allang ergens op de berghelling begraven en zou uit niets blijken dat er iets mis was. Alex zou voor gek staan. Hij hoorde Dr. Grief al zijn kant van het verhaal vertellen …
oe
40
Pr
45
252
GENIETEN VAN TAAL 6
65
70
75
IN
N
oe
fv
80
VA
60
e©
55
middelste knop drukte, gaf hij mee. Een ogenblik later spleet het harnas weer in tweeën en keek hij de wachtende lift in. Deze keer ging hij naar beneden en niet naar boven. De lift leek erg lang onderweg, alsof het souterrain van het gebouw heel diep onder de grond lag. Ten slotte gleden de deuren open. Alex zag een gang met betegelde wanden, die hem deden denken aan de stations van de Londense metro. Het was koud, hier beneden. De gang werd verlicht door kale gloeilampen die om de zoveel meter in plafondfittingen waren geschroefd. Hij keek om de hoek en dook toen gauw weer terug. Aan het eind van de gang zat een bewaker aan een tafel de krant te lezen. Zou hij de liftdeuren hebben horen opengaan? Alex boog weer naar voren. De man ging helemaal op in de sportpagina’s. Hij had zich niet verroerd. Alex glipte de lift uit en sloop de gang af, de andere kant op. Hij bereikte de hoek en kwam in een tweede gang, met allemaal stalen deuren. Hier was niemand te bekennen. Waar was hij? Er moest hier beneden iets van belang zijn, anders zouden ze een bewaker niet nodig hebben gevonden. Alex liep naar de eerste stalen deur. Er zat een kijkgaatje in. Hij keek en zag een kale, witgekalkte cel met een stapelbed, een wc en een wastafel. In de cel zaten twee jongens. De ene had hij nog nooit gezien, maar de andere herkende hij. De rossige jongen, Tom McMorin. Maar hij had Tom een paar minuten geleden in de les Latijn zien zitten. Wat was hier aan de hand? Alex liep naar de volgende cel. Ook daar zaten twee jongens. De ene was blond en had blauwe ogen en sproeten. Opnieuw herkende hij de andere meteen. Het was James Sprintz. Alex onderzocht de deur. Er zaten twee grendels op, maar voor zover hij kon zien, kwam er geen sleutel aan te pas. Hij schoof de grendels weg en drukte de deurknop omlaag. De deur ging open. Hij ging naar binnen. James stond op, stomverbaasd hem te zien. ‘Alex! Wat doe jij hier?’ Alex deed de deur dicht. ‘We hebben niet veel tijd,’ zei hij. Hij fluisterde, ook al was er weinig kans dat iemand anders kon horen wat hij zei. ‘Wat is er met je gebeurd?’ ‘Eergisterenavond kwamen ze me halen,’ zei James. ‘Ze hebben me uit bed gesleurd en naar de bibliotheek gebracht. Daar hadden ze een soort lift …’ ‘Achter het harnas.’ ‘Ja. Ik wist niet wat ze met me gingen doen. Ik was bang dat ze me zouden vermoorden. Maar ze hebben me hier in de cel gegooid. ‘En je zit hier nu al twee dagen?’ ‘Ja.’ Alex schudde zijn hoofd. ‘Ik heb je een kwartiertje geleden nog boven zien ontbijten.’ ‘Ze hebben kopieën van ons gemaakt.’ Dat was de andere jongen. Alex hoorde dat hij een Amerikaans accent had. ‘Van ons allemaal! Ik weet niet hoe ze het voor elkaar hebben gekregen en ook niet waarom. Maar dat is wat ze gedaan hebben.’ Hij keek naar de deur met een blik vol woede. ‘Ik zit hier al maanden. Paul Roscoe is de naam.’ ‘Roscoe! … Dan is je vader …’ ‘Michael Roscoe.’ Alex zweeg. Hij kon de jongen niet vertellen wat er met zijn vader was gebeurd en daarom keek hij de andere kant uit, bang dat Paul het in zijn ogen
er si
50
Pr
85
90
GRAPHIC NOVELS
253
110
115
IN
N
105
VA
100
zou lezen. ‘Hoe ben jij hier beneden beland?’ vroeg James. ‘Luister,’ zei Alex gehaast. ‘Ik ben gestuurd door MI6. Ik heet niet Alex Friend, maar Alex Rider. Alles komt in orde. Ze sturen een commandoploeg en dan worden jullie allemaal bevrijd.’ ‘Ben jij een … spion?’ James was zichtbaar beduusd. Alex knikte. ‘Ja, een soort spion, kun je wel zeggen.’ ‘Je hebt de deur opengemaakt. We kunnen ervandoor!’ Paul Roscoe stond op, klaar om te gaan. ‘Nee!’ Alex stak bezwerend zijn handen op. ‘Jullie moeten wachten. Er is geen manier om van de berg te komen. Blijf nou voorlopig nog even hier, dan kom ik terug met versterking. Die is onderweg, dat kan ik jullie verzekeren. Het is de enige manier.’ ‘Ik kan niet …’ ‘Je kunt niet anders! Je zult me moeten vertrouwen, Paul. Ik moet jullie weer opsluiten, zodat niemand in de gaten krijgt dat ik hier geweest ben. Maar het duurt niet lang meer. Ik kom terug.’ Alex kon nauwelijks wachten om het helemaal met hen te bespreken. Hij liep naar de deur en deed die open. Daar stond mevrouw Stellenbosch. Hij kreeg nog net de tijd om te zien hoezeer ze schrok toen ze hem opeens voor zich zag staan. Hij probeerde zijn arm naar voren te brengen om zich te beschermen, zijn lichaam te verdraaien voor een karatetrap. Maar het was te laat. Haar arm schoot uit. Het was alsof hij tegen een muur liep. Alex voelde alle botjes in zijn lijf rammelen. Wit vuur ontplofte achter zijn ogen. Toen verloor hij het bewustzijn.
e©
95
er si
Uit: Anthony Horowitz, Alex Rider - Point Blanc
2 Wat betekenen de vetgedrukte woorden? Verklaar hun betekenis vanuit de context of zoek hun betekenis (online) op. - de minachting
fv
- nijdig - het souterrain
oe
- een aantekening
Pr
- een nis - bezwerend
254
GENIETEN VAN TAAL 6
3 Beantwoord de vragen.
a Markeer met groen drie gelijkenissen tussen het fragment en de graphic novel. b Noteer in de tabel hieronder vijf verschillen tussen het jeugdboek en de graphic novel Jeugdboekfragment
Pr
oe
fv
er si
e©
VA
N
IN
Graphic novel
GRAPHIC NOVELS
255
c Waarom krijg je in het jeugdboekfragment meer tekst, denk je?
IN
VA
e Hoe zou het verhaal verdergaan? Hieronder vind je drie mogelijke oplossingen. Duid het passende antwoord aan.
N
d Wat las je het liefst: het fragment uit de graphic novel of het jeugdboekfragment? Waarom?
Mevrouw Stellenbosch en dokter Grief maken een kloon van Alex Rider
er si
e©
en sluiten de echte Alex in de kelder op, samen met James, Tom en Paul. Net wanneer ze denken te sterven, komt MI6 hen te hulp gesneld. Hun ouders krijgen hun echte kinderen terug en de klonen worden vernietigd. Mevrouw Stellenbosch en dokter Grief worden door MI6 naar een onbewoond eiland verbannen.
Dokter Grief legt uit waarom Baxter, Pauls vader en generaal Ivanov moesten
fv
sterven: ze wisten te veel van zijn geheime project af. Dokter Grief heeft zichzelf gekloond. Daarna heeft hij vijftien beloftevolle kinderen naar Point Blanc gebracht om hen door chirurgen in aangepaste klonen van hemzelf te laten veranderen. Mevrouw Stellenbosch en dokter Grief willen Alex een pijnlijke dood laten sterven, maar dankzij MI6 worden Alex en zijn vrienden net op tijd uit de handen van de schurken bevrijd..
Pr
oe
Alex Rider wordt wakker in een cel. Via zijn discman slaagt hij erin om hulp
256
van MI6 in te schakelen. Via een list slagen ze erin dokter Grief en mevrouw Stellenbosch te snel af te zijn. MI6 haalt alle kinderen uit Point Blanc, herenigt hen terug met hun ouders en doodt de twee schurken. Alle klonen worden vermoord, zodat de ideeën van dokter Grief en mevrouw Stellenbosch niet meer verder uitgevoerd kunnen worden.
GENIETEN VAN TAAL 6
Op zoek op het internet
IN
DIGITALE ZOEKERTJES LEZEN
N
Je kunt gericht informatie zoeken op internet. Je kunt een zoekertje schrijven.
VA
A Te koop
VOOR Oriënteren
1 Welke sites kun je gebruiken als je iets tweedehands wilt verkopen?
e©
er si
2 Wat zijn de voor- en nadelen van elke site?
fv
3 Is deze manier van werken een goed idee? Welke ervaring heb je er al mee?
oe
Pr
OP ZOEK OP HET INTERNET
257
Voorbereiden Je moet je kamer opruimen en ontdekt van alles wat je niet meer nodig hebt. Je kunt wel wat extra zakgeld gebruiken en wilt een aantal dingen verkopen (spelletjes, kledij …).
1 Welke info moet je over je product verzamelen?
2 Verzamel eerst informatie over wat je wilt kopen/verkopen. Welke sites gebruik je?
VA
Gevonden info:
e©
3 Op welke site wil je verkopen?
er si
Waarom kies je die site?
Pr
oe
fv
258
MEDIAWIJS 6
N
IN
TIJDENS Uitvoeren
Schrijftips Houd je tekst kort en duidelijk. Wees volledig (kleur, prijs, afmetingen …). Gebruik alleen officiële afkortingen. Vermeld je woonplaats of gemeente/stad (geen andere persoonlijke gegevens).
VA
N
1 2 3 4
IN
Schrijf nu je tekst uit.
e©
er si
fv
Evaluatie
1 Ik zorgde voor een aanspreking.
ja
nee
2 Ik sprak een prijs af.
ja
nee
3 Ik gaf een beschrijving.
ja
nee
4 Ik gaf een foto.
ja
nee
5 Ik gaf mijn contactgegevens.
ja
nee
6 Ik schreef een slot.
ja
nee
7 Ik schreef mijn naam onder mijn bericht.
ja
nee
Pr
oe
OP ZOEK OP HET INTERNET
259
B Reactie
Je postte ook een bericht over een sportuitrusting die je wilt verkopen. Een paar uur na je bericht krijg je al reacties.
IN
1 Lees de reacties. Beste
Beste
VA
Groeten Martijn
N
Ik zag uw berichtje over de sportuitrusting die u wilt verkopen. Ik ben geïnteresseerd. Ik zou graag hebben dat u het opstuurt. Ik zal dan betalen als ik het product ontvangen heb. Zo kan ik eerst kijken of het in goede staat is. Mijn adres is Koningin Astridlaan 34 in Herentals.
er si
Groeten Jonas
e©
Ik zag uw berichtje over de sportuitrusting die u wilt verkopen. Ik ben geïnteresseerd. Ik zou het morgen kunnen komen ophalen. Lukt dat voor u? Ik zou betalen als ik bij u ben. E-mailt u me uw adres?
Beste
Ik zag uw berichtje over de sportuitrusting die u wilt verkopen. Ik ben geïnteresseerd. Wanneer past het dat ik het pakket zou ophalen? Laat u mij iets weten?
Pr
oe
fv
Groeten Kjenta
Beste
Ik zag uw berichtje over de sportuitrusting die u wilt verkopen. Ik ben geïnteresseerd. Kunt u het brengen, ik heb momenteel geen vervoer. Ik betaal u als u hier bent. Wanneer kunnen we afspreken? Groeten Kjell
2 Markeer wie volgens jou de meest geschikte koper is: Martijn – Jonas – Kjenta – Kjell Waarom vind je dat?
IN
N
VA
e©
fv
er si
oe
Pr
OP ZOEK OP HET INTERNET
261
Woordweb
IN
WOORDVERKLARING
VA
A Kies het juiste woord en vul de zinnen aan. Soms moet je het woord een beetje aanpassen.
N
Je kent de betekenis van de woorden uit dit taalblok. Je kunt die woorden in de juiste context gebruiken.
e©
Kies uit: afnemen – bemoedigend – blunderen – experiment – minachting – opgeven – uitvoeren – verlopen 1 Hoe is jouw dag
? Wat heb je allemaal gedaan vandaag?
2 De dokter sprak een paar weer in orde komen.
woorden tegen de patiënt. Alles zou wel
4 Ik heb mijn naam gemeente.
er si
3 Voor dat medisch onderzoek heeft de dokter een paar buisjes . bloed om deel te nemen aan de loopwedstrijd in onze
5 Omdat ik een ander idee dan haar had, keek ze me vol
de brouwer de eerste nieuwe biertjes naar Frankrijk
fv
6 Vorige week .
aan.
8 Dat tijdens de les natuurwetenschappen ging grandioos mis. Er ontstond zelfs even een klein brandje in het klaslokaal.
Pr
oe
7 Die wielrenner heel erg door tijdens de wedstrijd twee keer verkeerd te rijden.
262
WOORDWEB 6
1 Na een zware val tijdens de wedstrijd moest de motorcrosser opgeven. Hij moest zijn motorfiets laten herstellen. (E) Hij moest zich bij de jury aanmelden. (A) Hij moest de wedstrijd verlaten omdat hij niet meer verder kon. (R)
VA
3 Voor je de kamer stofzuigt, moet je het stof afnemen. het stof verwijderen (B) het stof langs de kant doen (D) het stof op een andere plaats verzamelen (N)
N
2 Van dat nieuws ben ik behoorlijk geschrokken. Ik ben er totaal niet van geschrokken. (D) Ik ben er nogal erg van geschrokken. (E) Ik had dit nieuws verwacht. (G)
IN
B Duid de juiste betekenis van het vetgedrukte woord aan. Noteer de letter die bij jouw antwoord tussen haakjes staat in de tabel onder deze oefening.
e©
4 De leerkracht duidde tijdens de schrijfopdracht voor elke leerling een observator aan. iemand die met de leerling aan de schrijfopdracht werkt (B) iemand die kijkt of de medeleerling de opdracht juist uitvoert (U) iemand die de leerling beoordeelt (A) 5 Onze reischeque voor een weekendje Euro Disney was verlopen. Het weekendje heeft langer geduurd dan voorzien. (M) De reischeque werd met iemand anders meegegeven. (N) De reischeque was niet meer geldig. (D)
er si
6 Ze wilde niet ingaan op wat er gisteren tussen hen gebeurd was. erop reageren (N) een bepaalde weg inslaan (L) tegen iets of iemand fel tekeergaan (F)
fv
7 Op het souterrain werden een slaapkamer en een badkamer geïnstalleerd. de zolder (E) de tussenverdieping (O) de kelderverdieping (L)
oe
Klaar? Zet de letters in de juiste volgorde en je bekomt een woord uit dit taalblok.
Pr
WOORDVERKLARING
263
C Vul de zin aan met een woord dat (ongeveer) dezelfde betekenis heeft. Verbind de linker- met de rechterkolom. Let op: je kunt niet alle woorden verbinden. afwisselend of
eten
A
hoopgevend
2
een klusje verrichten of
B
opbouwende
3
een beetje nijdig of
C
ingaan
4
dakpannen verwijderen of
D
aantekeningen
5
een proef of een
E
geprikkeld
6
De tijd zal vanaf nu beginnen of
F
minachting
7
notities of
8
positieve of
zijn
uitvoeren
VA
.
N
1
IN
bij deze opdracht nemen
experiment
H
gevarieerd
I
bezwerend
2
Pr
oe
fv
1
er si
e©
kritiek geven
G
264
WOORDWEB 6
3
4
5
J
uitvoeren
K
afnemen
6
7
8
Hoe voer je een goede discussie?
IN
TAALBLOK 7
VA
N
Je bent het niet altijd met anderen eens. Soms heb je een andere mening dan je vrienden, je ouders, je leraren. Soms wil je anderen van jouw mening overtuigen. Maar hoe doe je dat op een passende manier? Waarop moet je tijdens een discussie letten? Hoe verlopen discussies rustig en vermijd je ruzie? Op het einde van dit taalblok kun je met je klasgenoten een vlotte discussie voeren.
GOED ARGUMENT!
e©
• Waaraan herken je een goed argument? • Hoe formuleer je een goed argument?
2
er si
1
EEN KANT KIEZEN
3
• Hoe bereid je een discussie voor? • Hoe leef je je in de mening van iemand anders in?
4
oe
fv
• Ga je akkoord of niet akkoord met stellingen? • Hoe zie je het verschil tussen feit en mening?
LAAT JE HOREN
IK VIND WAT IK VIND
Pr
• Hoe herken je lichaamstaal? • Welke lichaamstaal gebruik je tijdens een discussie? • Welke taal gebruik je tijdens een discussie?
5
EEN DISCUSSIE VOEREN
Je discussieert met je klasgenoten over voorstellen om op school iets te veranderen.
EEN GOEDE DISCUSSIE VOEREN
Een kant kiezen
1
A Je leraar leest een stelling voor.
1 Ga jij akkoord of niet? Kies een kant .
N
e©
Een kant betekent in deze zin: de rand van iets, zijkant een partij of zijde bij een mening
VA
Je kunt een mening vormen bij stellingen. Je kent het verschil tussen feit en mening. Je kunt luisteren naar de mening van anderen.
IN
LUISTEREN
er si
2 Zijn de stellingen feiten of meningen? Hoe weet je dat?
fv
Besluit
oe
Een feit is iets dat je kunt zien, bewijzen of controleren. Het is zoals het is, het is objectief. Bv.: De hoofdstad van België is Brussel.
Pr
Een mening is wat je van iets of iemand vindt of denkt. Het is iets persoonlijks, het is subjectief. Bv.: Het is niet zo leuk om een toets te maken.
266
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
B Zijn de volgende zinnen een feit of een mening? Zet een kruisje. feit
mening
1 Wat een prachtig verhaal is dat!
IN
2 De trein van 12.05 u. stopt niet in Gent. 3 Na de middagpauze voel ik me vaak moe. 4 Dansen is een zalige sport.
N
5 De maximumsnelheid op de autosnelweg is 120 km/u.
VA
6 Hasselt is een gezellige stad.
C Luister naar de mening van de sprekers bij enkele stellingen. Zijn ze voor of tegen de stelling? Zet een kruisje in de juiste kolom.
tegen
e©
voor
1 We moeten meer Engelstalige woorden in onze Nederlandse taal gebruiken. 2 Alle kinderen zouden een instrument moeten leren bespelen. 3 De fietshelm moet voor iedereen verplicht worden.
fv
Luister naar de mening van jongeren bij enkele stellingen. Over welke stelling geven zij hun mening? Schrijf het nummer van het luisterfragment bij de juiste stelling. Let op: er is één stelling te veel. mening
a Leerlingen mogen tijdens de les hun smartphone gebruiken.
Nr.
b Op school is er te weinig aandacht voor sport.
Nr.
c Gewelddadige games moeten verboden worden.
Nr.
d De regering moet roken verbieden.
Nr.
Pr
oe
D
er si
4 De school moet 's morgens wat later starten.
e Jongeren moeten vanaf 14 al een vakantiejob kunnen doen.
Nr.
EEN KANT KIEZEN
267
Goed argument!
2
A Lees de tekst. Beantwoord de vragen.
zomaar met de nieuwste modetrend meehollen.’ De school telt 1 050 leerlingen en biedt aso, tso en bso aan. Veel leerlingen lopen stage. Daar zijn gescheurde kledij en te korte rokjes ook niet gepast. ‘We vinden dan ook niet dat we dat op school wel moeten toelaten. Er moet een onderscheid tussen gepaste kledij en vrijetijdskledij gemaakt worden’, vindt Van Haut.
er si
e©
Een school in Sint-Niklaas verbiedt voortaan het dragen van een gescheurde jeans op school. Leerlingen die de regels overtreden, worden huiswaarts gestuurd of moeten een alternatief zoeken, zoals turnkledij of reservekledij van de school.
VA
N
Je herkent een goed argument. Je kunt zelf argumenten voor en tegen een stelling vormen.
IN
LEZEN, LUISTEREN/KIJKEN, SPREKEN
Pr
oe
fv
De gescheurde jeansbroek wordt steeds populairder op scholen. Toch vindt directeur Van Haut niet dat haar school daar rekening mee moet houden. ‘Het is niet omdat het de nieuwste trend is dat we het niet kunnen verbieden. Als het dragen van een badpak de mode zou worden, dan zouden we dat ook verbieden. Wij vinden het als school belangrijk dat de leerlingen besef krijgen van normen en waarden. We willen niet dat ze allemaal
Naar: www.nieuwsblad.be Alternatief betekent in deze zin: een andere mogelijkheid of optie anders dan anderen, afwijkend
268
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
Volgens de directrice hebben al veel ouders gereageerd op het verbod. Daar zaten heel positieve reacties bij, maar ook negatieve. ‘Er waren ouders die me proficiat wensten, en blij waren dat er eindelijk een school is die zegt waar het op staat. Maar er waren evengoed negatieve reacties van ouders die het niet zien zitten nieuwe kledij te kopen.’
Trend betekent in deze zin: mode, iets was in de mode is ontwikkeling, richting 1 Wat is de mening van de directeur?
IN
2 Waarom vindt de directeur dat? Markeer in de tekst. 3 Wat is de mening van de ouders?
N
4 Waarom gaan sommige ouders niet akkoord? Markeer in de tekst. 5 Wat vind jij zelf?
e©
VA
Besluit
er si
Om je mening te onderbouwen (bewijzen, hard maken), gebruik je argumenten. Dat zijn uitspraken waarmee je anderen van jouw mening kunt overtuigen.
B Kijk naar het fragment. Beantwoord de vragen.
1 Wat is de mening van de leerlingen in het fragment?
fv
2 Waarom verbiedt de directeur de gescheurde broeken helemaal?
oe
3 Waarom verbiedt de directeur van de andere school de gescheurde broeken niet?
Pr
4 Wat gebeurt er met leerlingen die toch een gescheurde broek dragen op school?
GOED ARGUMENT!
269
C Lees de teksten. Beantwoord de vragen 1 en 2 bij elke tekst. Tekst 1
IN
oogbewegingen van fietsers. Op een slecht of oneffen fietspad kijken fietsers meer dan dubbel zoveel naar de weg zelf. Dat kan ervoor zorgen dat gevaarlijke situaties te laat worden opgemerkt. Daarom is het belangrijk dat de kwaliteit van de fietspaden verbeterd wordt.
N
Een slecht fietspad kan niet alleen leiden tot een onaangename rit, valpartijen en platte banden. Het kan ook een oorzaak van ongevallen zijn. Dat zegt onderzoeker Pieter Vansteenkiste van de Universiteit Gent. Om na te gaan hoeveel aandacht een hobbelig fietspad opeist, registreerde de onderzoeker de
1 Wat is de mening van de auteur?
2 Markeer de argumenten. 3 Welke soort(en) argumenten gebruikt de auteur?
e©
VA
Naar: www.hln.be
Tekst 2
fv
er si
Op de laatste dag van een mooie vakantie zijn we nog een dag naar Brussel geweest. Met zorg een restaurant uitgezocht dat er sfeervol uitzag en waar ook wat klanten zaten. Helaas viel het heel erg tegen. Duur en de kwaliteit was slecht. De paella had alleen maar lege schelpen, taaie inktvis en droge garnalen ... Het stokbrood was droog en oud. Het bestek werd zomaar op tafel gelegd, niet eens bij je bord. De bediening was niet vriendelijk en ze spraken nauwelijks Nederlands of Engels. Bij het aanspreken van de ober over onze ervaring werd heel negatief gereageerd. Jammer van mijn laatste vakantiedag.
oe
Naar: www.tripadvisor.be
1 Wat is de mening van de auteur?
2 Markeer de argumenten. 3 Welke soort(en) argumenten gebruikt de auteur?
Pr
270
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
Tekst 3
IN
Alle politici zijn zakkenvullers. Die zijn alleen maar uit op hun eigen voordeel. Je moet eens kijken in welke huizen die wonen. Ze hebben allemaal een chauffeur en een dikke auto en betalen geen belastingen. Ik heb op internet een artikel gelezen hoeveel die verdienen. Maar zij moeten niet mee betalen als er bespaard wordt. Neeee, dan is het de kleine man die voor de kosten mag opdraaien. Waarom hebben we eigenlijk nog politici nodig? Het zijn allemaal egoïsten en onnozelaars! 271 TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE? 1 Wat is de mening van de auteur?
2 Markeer de argumenten. 3 Zijn dit goede argumenten? Waarom (niet)?
Tekst 4
Het WIV wil de onderzoeksresultaten nu gebruiken om mensen beter te informeren over de gevolgen van roken. Als ze weten dat ze al vanaf 40 jaar problemen kunnen ondervinden met simpele dingen zoals naar het toilet gaan, denken ze misschien twee keer na vooraleer ze een sigaret opsteken .
er si
e©
Verstokte rokers, die 20 of meer sigaretten per dag roken, lopen vanaf hun veertigste een sterk verhoogd risico op het ontwikkelen van fysieke beperkingen. Dat blijkt uit een studie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) bij 10 000 personen tussen 40 en 60 jaar oud.
VA
N
Naar: De Morgen
oe
fv
Opsteken betekent in deze zin: een sigaret aansteken kennis opdoen, iets leren iets in de lucht steken
1 Wat is de mening van de auteur?
Pr
2 Markeer de argumenten. 3 Welke soort(en) argumenten gebruikt de auteur?
GOED ARGUMENT!
271
Tekst 5
1 Wat is de mening van de auteur?
2 Markeer de argumenten. 3 Welke soort(en) argumenten gebruikt de auteur?
VA
N
IN
Het is belangrijk dat de leerlingen op tijd naar school komen. Wie niet op tijd komt, krijgt een stempel in de agenda. Bij drie stempels moet je nablijven! Door deze maatregel leren de leerlingen dat stiptheid belangrijk is. Op stage of op het werk mogen ze immers ook niet te laat komen.
Tekst 6
er si
e©
Reizigersvereniging TreinTramBus betoogt vandaag mee voor het behoud van de laatavond- en nachtbussen in Gent. De Lijn wil deze bussen vanaf 17 mei afschaffen. Laatavond- en nachtbussen voor Gent zijn nodig, net zoals voor elke andere stad. In Brugge, Oostende, Antwerpen en Leuven blijven er nachtbussen rijden. Gent zou daarmee de enige grote Vlaamse stad worden waar de trams en bussen er rond 23 uur mee ophouden. In Antwerpen is het nachtnet in zijn geheel behouden. Het wordt door een brouwer gesponsord. Zeker voor een overgangsperiode kan dat ook in Gent een oplossing bieden. TreinTramBus wil wel graag garanties dat de nachtbus ook op lange termijn kan blijven bestaan. Bovendien ziet TreinTramBus elders zinvolle alternatieve besparingsmogelijkheden. Naar: www.treintrambus.be
oe
fv
Garantie betekent in deze zin: zekerheid waarborg dat een product gratis hersteld wordt
1 Wat is de mening van de auteur?
2 Markeer de argumenten. 3 Welke soort(en) argumenten gebruikt de auteur?
Pr
272
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
D Lees het besluit. Lees de teksten opnieuw. Beantwoord vraag 3 bij elke tekst.
Er zijn verschillende soorten argumenten om je mening goed te onderbouwen:
IN
Besluit Je kunt voorbeelden geven om je mening te bewijzen. Bv.: Het restaurant was slecht. We kregen koude paella en de ober was heel onbeleefd.
N
Je kunt een vergelijking maken, door te verwijzen naar een situatie die erop lijkt. Bv.: We laten geen gescheurde jeans op school toe. Op stage of op het werk mag je die ook niet dragen.
VA
Je kunt oorzaak en gevolg vermelden. Bv.: We moeten meer en veilige fietspaden aanleggen. Dan nemen meer mensen de fiets naar het werk of naar school. Dat is goed voor het milieu.
e©
Je kunt verwijzen naar een wetenschappelijk onderzoek, cijfers en statistieken. Bv.: Roken is ongezond. Dat blijkt uit een groot onderzoek van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.
er si
Je kunt ook de mening van een specialist vermelden om je standpunt te bewijzen. Bv.: Goede koolhydraten zijn een belangrijk deel van onze voeding. Dat zegt ook professor Mullie, een voedingsspecialist van de Vrije Universiteit Brussel. Vermijd veralgemeningen. Bv.: Vegetariërs zijn saaie mensen, want ze eten bijna alleen maar groenten en dat is saai.
oe
fv
E Welke tekst(en) vind jij het meest overtuigend? Waarom?
Pr
GOED ARGUMENT!
273
F Zijn de volgende argumenten goed of slecht? Zet een kruisje in de juiste kolom.
1 Vrouwen zijn slechte chauffeurs. Kijk naar mijn zus, zij kan ook niet parkeren. 2
Uit onderzoek van een universiteit in de VS blijkt dat studenten die naar hun examen wandelen, betere resultaten hebben dan studenten die geen lichaamsbeweging voor het examen hadden. Leerlingen moeten dus gestimuleerd worden om ook tijdens de examens te sporten.
slecht
IN
goed
N
3 Game of Thrones is een superserie! De acteurs zijn top, de beelden fantastisch en het verhaal is spannend.
VA
4 In heel Europa moet de maximumsnelheid naar 130 km/uur gebracht worden. Dat is bijvoorbeeld in Nederland en Frankrijk al zo en dan zou het voor iedereen eenvoudiger zijn.
5 Openbaar vervoer moet goedkoper worden. Dan zullen minder mensen de auto nemen en dat is goed voor het fileprobleem.
e©
6 Ik vind dat we tijdens de schoolreis alcohol mogen drinken. Een verbod is echt belachelijk.
7 Japanse auto's zijn goede auto's, want mijn buurman rijdt met een Japanse auto en had nog nooit een probleem.
er si
Stimuleren betekent in deze zin: aanmoedigen doen alsof
G Schrijf een goed argument voor of tegen elke mening.
fv
1 Plastic zakjes in winkels moeten verboden worden. Argument voor:
oe
Pr
Argument tegen:
274
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
2 Het centrum van de stad mag volledig verkeersvrij gemaakt worden.
IN
Argument voor:
Argument tegen:
er si
e©
Argument voor:
VA
3 Proeven met dieren mogen niet meer gebeuren.
N
Argument tegen:
4 Alle leerlingen zouden op school zowel Frans als Engels moeten leren.
fv
Argument voor:
oe
Argument tegen:
Pr
H Je leraar verdeelt de klas in pro en contra. Als je pro bent, moet je een argument voor de stelling zeggen. Als je contra bent, moet je een argument tegen de stelling zeggen. GOED ARGUMENT!
275
Ik vind wat ik vind
3
A Kijk naar de afbeeldingen. Hoe voelt de persoon op de afbeelding zich?
VA
N
Je kunt lichaamstaal herkennen. Je herkent welke lichaamstaal tijdens een discussie passend is. Je kunt je lichaamstaal en manier van praten aan de situatie aanpassen.
IN
LICHAAMSTAAL
Pr
oe
fv
er si
e©
Kies uit: droevig – boos – verbaasd – verliefd – blij – bang – moe – trots
276
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
Besluit
Een ander woord voor lichaamstaal is non-verbale communicatie.
VA
Pr
oe
fv
er si
e©
B Kijk naar de afbeeldingen. Wat zeggen de mensen op de afbeeldingen? Bedenk een passende tekst.
N
Non-verbaal betekent in deze zin: met gesproken of geschreven taal zonder gesproken of geschreven taal
IN
Je stem, houding, gebaren en gezichtsuitdrukkingen geven heel veel informatie. Dat is je lichaamstaal. Lichaamstaal helpt je om een boodschap duidelijk over te brengen. Door te letten op de lichaamstaal van anderen, kun je ook hun boodschap beter begrijpen.
IK VIND WAT IK VIND
277
VA
N
IN
C Kijk naar de afbeeldingen. Welke lichaamstaal past tijdens een discussie? Zet een kruisje in het vakje.
e©
D Kijk naar de fragmenten. 1 Kruis aan wat in elk fragment gebeurt.
fragment 1
De sprekers laten elkaar uitspreken.
er si
De sprekers spreken op een rustige toon.
De sprekers spreken luid of beginnen tegen elkaar te roepen. De sprekers gebruiken grote gebaren. De sprekers gebruiken standaardtaal.
fv
De sprekers onderbreken elkaar.
oe
De sprekers wijzen naar elkaar.
2 Welke discussie vind jij de beste? Waarom?
Tips voor een goede discussie Luister respectvol en laat de anderen uitspreken. Spreek duidelijk. Blijf rustig. Wees bereid om een overeenkomst te vinden. Gebruik passende argumenten. Denk goed na voor je het woord neemt. Vertel enkel wat nodig is.
Pr
1 2 3 4 5 6 7
278
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
fragment 2
fragment 3
3 Bekijk fragment 3 opnieuw. Let op het taalgebruik van de sprekers.
IN
- Dan denkt u dat al die Engelsen achterlijk zijn. - Ik zit hier aan tafel met gedverdekke een populist en je zit maar wat uit je nek te lullen. - Da’s allemaal gemakkelijke praat. Wat vind je van het taalgebruik van de sprekers in de vorige zinnen?
E Welke zinnen kun je tijdens een discussie gebruiken? Kruis aan in de tabel.
N
ja
nee
2 Stop nu eens met zeveren.
VA
1 Ik kan niet met je akkoord gaan. Volgens mij kunnen we het helemaal niet op die manier oplossen.
3 Mensen die voor die kandidaat stemmen, zijn gewoon dom.
e©
4 Zou je me kunnen laten uitspreken?
5 Omdat het allemaal tamzakken zijn, daarom!
er si
F Welk gevoel geven de volgende zinnen: positief, neutraal of negatief? Kruis aan. positief neutraal negatief
1 Jij bent echt een domme aap!
2 De apen in de dierentuin werden elke dag gevoederd.
fv
3 Haar ogen stralen als de zon.
4 De straling van de zon is schadelijk voor je huid. 5 Wat voor een lompe boer is dat!
Pr
oe
6 Aan het begin van de winter haalt de boer zijn koeien op stal.
IK VIND WAT IK VIND
279
G Lees de situaties. Let op de vetgedrukte woorden. Kun je deze woorden in de gegeven situatie gebruiken? Kruis aan in de tabel. ja
nee
2
IN
1 Tijdens de begrafenis van mijn oma zei de priester: ‘Op 93-jarige leeftijd is Anna van ons heengegaan, na een lang en goed leven.’ Op restaurant komt de kok na het eten aan elke tafel even langs. Hij vraagt: ‘Heeft het gesmaakt, meneer?’ ‘Niet echt, dat konijnenvoer is echt niet mijn smaak. Geef mij maar een lekker stuk vlees!’
N
3 Tijdens een sollicitatie bij de politie: ‘Mevrouw, het is altijd mijn droom geweest om bij de flikken te werken.’
VA
4 Deze ochtend was ik zo ziek dat ik niet kon gaan skaten. Ik sms’te naar mijn vriend: ‘Sorry, kan niet komen. Heb de hele badkamer ondergekotst.’ 5 Ons vriendenclubje houdt van fantasy en gaat elk jaar naar de FACTS-beurs in Gent. Dan verkleden we ons in superhelden of andere figuren uit fantasyboeken. Het loopt daar dan altijd vol geeks!
Lees de situaties. Markeer de verkleinwoorden. Hoe wordt het verkleinwoord in deze situaties gebruikt? Wat is het verschil? Noteer jouw antwoord in de tabel.
e©
H
Tante Veerle bezoekt haar zus, die net mama werd. Tante Veerle: ‘Oh wat een lief baby’tje, zo een echt mini-juffrouwtje.’
fv
er si
Tijdens een alcoholcontrole houdt de politie de 19-jarige Febe tegen. De agent: ‘Ah, juffrouwtje, mag ik eens je rijbewijs?’ Febe: ‘Zeg agentje, voor u is het juffrouw.’
I Bekijk het fragment. Beantwoord de vragen. - Geef enkele voorbeelden van taalgebruik tegenover de muzikant in het filmpje.
oe
- Waar vonden de makers van de campagne de woorden die ze in het filmpje gebruiken?
Pr
- Wat is het doel van de campagne?
280
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
- Welke vraag moet je je volgens de makers van de campagne stellen voor je iets online schrijft? Met welk gevolg?
- Welke andere voorbeelden van grof taalgebruik zie je in het filmpje nog opduiken?
IN
VA
- Welke grove uitdrukkingen gebruik je soms? Geef enkele voorbeelden.
N
- Gebruik je zelf soms zo’n taalgebruik? Wanneer of waarom doe je dat? Hoe reageren anderen daarop?
fv
er si
- Hoe zou jij je voelen als iemand jou zo zou noemen?
Pr
oe
e©
- Gebruik je die uitdrukkingen soms ook tegenover vrienden of klasgenoten? Waarom doe je dat?
IK VIND WAT IK VIND
281
Laat je horen
4
IN
SPREKEN, LUISTEREN
N
Je kunt met een klasgenoot discussiëren.
VA
A Maak groepjes volgens de aanwijzingen van je leraar. Lees de stellingen.
e©
1 Je mag je zakgeld voor eender wat gebruiken. 2 Jongeren mogen zelf beslissen of ze een tattoo of een piercing nemen. 3 Het past niet om tijdens het eten op je smartphone bezig te zijn. 4 De regels rond vakantiejobs zijn te streng. 5 De schooldag moet van 10.00 uur tot 18.00 uur duren. 6 Vrije meningsuiting heeft geen grenzen. Iedereen mag altijd zeggen wat hij denkt.
er si
B Kies drie stellingen waarover jullie willen discussiëren. Markeer de gekozen stellingen.
C Noteer het nummer van jullie stellingen in het rooster. Bepaal wie leerling 1, 2 en 3 is. Leerling 1:
Leerling 3:
Noteer de namen ook in het rooster.
oe
fv
Leerling 2:
Stelling
Pr
Stelling Stelling
282
voor
tegen
observator
Leerling 1:
Leerling 3:
Leerling 2:
Leerling 2:
Leerling 1:
Leerling 3:
Leerling 3:
Leerling 2:
Leerling 1:
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
1 Bereid argumenten voor de discussie voor. 2 Noteer je argumenten in kernwoorden. (Voor de stelling waarbij je observator bent, hoef je niets voor te bereiden.) Stelling Argumenten voor:
N
Argumenten tegen:
e©
E Start de discussie over de eerste stelling.
VA
Stelling
IN
D Kijk in het rooster over welke stellingen je moet discussiëren. Als je in het rooster vóór de stelling bent, mag je enkel argumenten voor de stelling geven. Als je in het rooster tegen de stelling bent, mag je enkel argumenten tegen de stelling geven.
1 De observator luistert naar de discussie en vult de evaluatie in. 2 Doe daarna hetzelfde voor de tweede en de derde stelling.
er si
Evaluatie
Spreker tegen de stelling:
1 De mening is duidelijk.
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
2 Er worden goede argumenten gebruikt.
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
3 De spreker spreekt standaardtaal.
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
4 De spreker gebruikt een rustige intonatie en volume.
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
5 De spreker gebruikt een passende lichaamstaal.
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
6 De spreker laat de andere uitspreken.
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
7 De spreker luistert naar de mening van de andere.
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
Pr
oe
fv
Spreker voor de stelling:
F Bespreek de evaluatie in je groepje. Doe dat rustig en respectvol.
LAAT JE HOREN
283
Een discussie voeren
5
N
Je kunt met je klasgenoten in groep discussiëren.
Oriënteren
Beste leerlingen
e©
1 Lees de oproep van de directeur hieronder.
VA
VOOR
IN
SPREKEN, LUISTEREN
er si
Omdat we jullie mening belangrijk vinden, organiseren we een leerlingenparlement. Elke klas mag één voorstel doen om iets op onze school te veranderen. Wil je iets in het schoolreglement wijzigen? Vind je dat we milieuvriendelijker moeten worden? Denk je dat de muur van de hal een kunstwerk gemaakt door leerlingen verdient? Of wil je een basketbalcompetitie in de middagpauze organiseren? Laat het ons weten! Alle positieve voorstellen zijn welkom. De lessen afschaffen of het weekend vier dagen laten duren, dat kan helaas niet ... Bedankt voor jullie ideeën!
fv
De directie
oe
2 Wat wil jij op school veranderen? Noteer minstens twee voorstellen.
Pr
284
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
Voorbereiden 1 Maak groepjes volgens de aanwijzingen van je leraar.
2 Luister naar de instructies.
3 Noteer het voorstel van jouw groepje.
IN
N
4 Noteer drie argumenten om je klasgenoten van het voorstel te overtuigen.
VA
TIJDENS Uitvoeren
Jullie gaan met de klas in discussie. Elk groepje stelt zijn voorstel aan de rest van de klas voor.
Gebruik drie argumenten om jullie voorstel te verdedigen. Zorg ervoor dat elk groepslid aan het woord komt. Noteer op een kladblad jouw mening bij elk voorstel van de anderen. Vind je het een goed idee? Waarom (niet)? Discussieer daarna met jullie klas welk voorstel je naar de directeur wilt sturen. Kies één voorstel.
fv
1 2 3 4
er si
e©
oe
Spreektips
Luister respectvol en laat de anderen uitspreken. Gebruik standaardtaal. Blijf rustig. Toon je bereid om een overeenkomst te vinden. Gebruik passende argumenten. Denk goed na voor je het woord neemt. Vertel enkel wat nodig is.
Pr
1 2 3 4 5 6 7
EEN DISCUSSIE VOEREN
285
NA Reflecteren
IN
Vul de zelfevaluatie in.
Evaluatie 1 Ik gaf duidelijk mijn mening.
ja – meestal – soms – nee
2 Ik gebruikte goede argumenten.
ja – meestal – soms – nee
3 Ik sprak standaardtaal.
ja – meestal – soms – nee
5 Ik gebruikte een passende lichaamstaal. 6 Ik liet anderen uitspreken.
Pr
oe
fv
er si
e©
7 Ik luisterde naar de mening van de anderen.
TAALBLOK 7 – HOE VOER JE EEN GOEDE DISCUSSIE?
ja – meestal – soms – nee
VA
4 Ik gebruikte een rustige intonatie en volume.
286
N
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
ja – meestal – soms – nee
Van begin tot eind
A Bekijk de covers van de boeken. Lees de fragmenten.
1 Dubbelliefde 1
e©
Let op: de namen van de hoofdpersonages zijn niet vermeld.
krijgt een blij gevoel als ze aan hem denkt. En aan de kus die hij haar gegeven heeft.
Zou ze nu verkering met hem hebben? Als je zoent, dan
er si
5
heb je toch verkering? In Nederland is dat meestal wel zo. Zou dat in Suriname ook zo zijn? Of niet? De Nederlandse
vindt het heerlijk
om in Suriname te wonen. Het is er lekker warm. Iedereen is aardig. En dan is er nog de knappe,
fv
10
donkere
.
Maar kan
wel echt gelukkig met hem
worden?
oe
N
VA
Je kunt van een fragment uit een jeugdboek genieten. Je kunt een groepsgesprek houden. Je kunt een verhaal ordenen.
IN
GENIETEND LEZEN
Pr
Uit: Marian Hoefnagel, Dubbelliefde
VAN BEGIN TOT EIND
287
2 Rode laarzen bukt en duwt de takken weg. Hij loopt tot
1
het einde van de doorgang. Dan houdt hij zijn adem in … ! Daar staat ze! Op een grasveldje. kan zijn ogen niet van haar afhouden.
5
Wat is ze mooi. Hij gluurt door de takken naar elke beweging die ze maakt. Rode laarzen gaat over
. Hij voelt zich niet
Alle buitenlanders het land uit, vindt hij. Tot hij bij zijn familie op de Veluwe
leert kennen, het meisje met rode laarzen …
VA
10
Uit: Helene Bakker, Rode laarzen 3 Hey … ! ‘
valt niet op jou’, zegt Stanley tegen Aura.
e©
1
N
meer thuis in zijn straat in Amsterdam-West.
IN
Ze hangt was op.
en Aura kijken hem verbaasd aan. ‘Hè?’, zegt Aura ‘Wat bedoel je?’ ‘ 5
heeft een homovriendje’, zegt Stanley.
‘Wát zeg jij nou over mij?’, zegt
er si
je het over?’
. ‘Waar heb
‘Over jou en
, man’, zegt Stanley.
is te verbaasd om iets terug te zeggen.
Aura kijkt hem even aan. 10
Dan draait ze zich om en rent de trap op, naar boven.
fv
Hey! gaat over
, een jongen van 15 jaar uit Rotterdam.
raakt bevriend met
vriend gehad. Maar dan hoort
oe
Mensen zeggen dat hij homo is.
15
vrienden blijven, als hem dan niet meer cool?
Pr
Uit: Marian Hoefnagel, Hey …!
B Welk boek spreekt jou het meest aan? Waarom?
288
CREATIEF 7
Nog nooit heeft hij zo’n goede allerlei roddels over raakt in paniek. Wil hij nog wel echt homo is? Of vinden de jongens op straat
.
C Vorm een groepje. Je leraar bepaalt hoe groot de groep mag zijn. Je krijgt een beginfragment en vier vervolgfragmenten uit een van de drie boeken. 1 Lees samen het beginfragment. Bepaal uit welk boek het komt. Hoe weet je dat?
2 3 4 5
Verdeel de vier fragmenten onder elkaar. Lees jouw fragment(en). Zeg in enkele zinnen waarover je fragment gaat. Zet de fragmenten in de juiste volgorde.
C
D
Vraag de verbetersleutel aan je leraar en controleer je volgorde.
6 Lees het hele verhaal opnieuw. Vul de namen van de hoofdpersonages in de tekst bij oefening A aan.
er si
B
e©
A
IN
, want
N
Ons boek is
VA
D Welke verrassend einde heeft elk boek in petto? Vertel het aan de klas en luister naar de andere. Noteer ze. 1 Dubbelliefde
fv
oe
2 Rode laarzen
Pr
3 Hey!
VAN BEGIN TOT EIND
289
Geraakt
A Lees de tekst.
er si
‘Wil je niet naar je vriendinnen?’, vraagt Aron. Maira haalt haar schouders op. ‘Misschien vanmiddag. Nu wil ik graag bij jou zijn.’ Ze kust hem voorzichtig op zijn mond. ‘Je hoeft niet te komen, hoor’, zegt Aron. ‘Ik snap het wel als je wegblijft.’ Schrikt Maira nou of verbeeldt hij zich dat maar? Ze komt naast hem op de bank zitten en pakt zijn hand. Hij wil wat zeggen, maar Maira is hem voor. ‘Is er iets?’, vraagt ze. Haar stem klinkt een beetje raar. ‘Iets, iets…’, mompelt Aron. Maira laat Arons hand los en schuift een stukje opzij. ‘Hè?’, vraagt ze. ‘Vind jij het soms niet meer leuk als ik kom? Dat moet je dan maar eerlijk zeggen. Ik ben dol op je. Maar nu twijfel ik of jij nog wel verder wilt. Vind jij mij nog wel leuk?’ Ze kijkt Aron scherp aan. ‘Nou, zeg het maar’, gaat ze verder.
oe
Pr
15
20
290
Beluister het fragment.
‘Hee Maira, wat een verrassing. Kom binnen. Aron is thuis.’ Aron hoort zijn moeder in de hal praten. Komt Maira nu alweer langs? Hij snapt niet dat ze dat doet. Hij ziet er niet uit. Zijn gezicht is nog steeds opgezwollen. Minder dan eerst, maar zijn wangen zijn nog een stuk dikker dan normaal. En de hechtingen van de operatie zitten nog rond zijn wenkbrauwen. Hij is oerlelijk. Zijn hoofdpijn is gezakt, maar dat zegt hij niet. Hij is bang dat Maira dan met hem naar buiten wil. Een stukje fietsen, naar een café of naar de bioscoop. En dat wil hij niet. Hij durft niet. Stel je voor dat hij een groepje jongens tegenkomt.
fv
10
e©
Aron heeft een date met Maira. Terwijl hij op haar wacht, komen vier jongens op hun scooter aangereden. Eén van hen slaat Aron in elkaar. Daarna is niks meer hetzelfde. 5
N
VA
Je kunt van een jeugdboekfragment genieten. Je kunt je inleven in de personages uit een verhalende tekst. Je kunt je mening bij een tekst geven. Je kunt woorden vanuit de context verklaren.
IN
GENIETEN VAN TAAL
GENIETEN VAN TAAL 7
40
45
IN
N
‘Ik snap niet dat je steeds komt’, zegt hij na een tijdje. ‘Ik zie er niet uit.’ ‘Ik vind je leuk’, zegt Maira. ‘Ook met dit opgezwollen gezicht?’ vraagt Aron. ‘Ach,’ zegt Maira, ‘die zwellingen worden steeds minder. En jij kan het toch niet helpen dat je in elkaar geslagen bent? Ik wil er voor je zijn. Ook nu.’ ‘Maar ik kan niets’, zucht Aron. ‘Niet goed praten, niet naar buiten gaan, niet zoenen.’ ‘Dat laatste is wel jammer,’ lacht Maira. ‘Maar dat halen we wel in.’ ‘Ik wil je vriend zijn’, zegt Aron. ‘Niet je patiënt.’ ‘Je bent mijn vriend’, zegt Maira. Ze knijpt even in zijn arm. ‘Echt.’ ‘Dank je’, zegt Aron. Maira kijkt hem vragend aan. ‘En ik ben toch je vriendin?’ Aron knikt. Hij gelooft Maira. Ze vindt hem leuk. Toch baalt hij van zichzelf. Hij wil met haar praten en lachen, maar dat lukt hem niet. Hij wil met haar uit. Naar het zwembad, de bioscoop, de disco. Maar hij durft het huis niet uit. Maira zegt wel dat hij haar vriend is en zij zijn vriendin. Toch voelt hij zich meer patiënt. En zij is zijn verzorgster.
fv
50
VA
35
e©
30
‘Ik weet het niet, hoor’, begint Aron. ‘Wat?’, roept Maira. ‘Je weet niet of je me nog leuk vindt?’ ‘Nee, nee’, zegt hij snel. Hij laat zich tegen de rugleuning van de bank zakken. Was hij er maar nooit over begonnen. Nu vraagt ze door en hij heeft helemaal geen zin om te praten. Niet over dit onderwerp en niet met zijn pijnlijke kaak. Maar Maira dringt aan. ‘Nou? Vertel op.’ Ze kijkt hem boos aan. ‘Ik vertel het zo’, zegt hij. Hij wijst op zijn kaak. ‘Even rust. Ik heb al te veel gepraat.’ Meteen verandert Maira’s gezicht. Haar boosheid verdwijnt. Met haar ene hand pakt ze opnieuw Arons hand. Ze streelt over de bovenkant. Haar andere hand legt ze in zijn nek. Zachtjes wrijft ze heen en weer. Het is een soort massage. Aron voelt er zich niet gemakkelijk bij. Hij moet haar toch zeggen wat hij dacht. Hij haat het dat het spreken zo moeilijk gaat en zo’n pijn doet.
er si
25
oe
55
Uit: Marlies Verhelst, Geraakt
Pr
B Beantwoord de vragen. 1 Waarom begrijpt Aron niet dat Maira steeds langskomt?
2 Waarvoor is Aron bang als Maira langskomt?
GERAAKT
291
3 Waarom voelt Aron zich meer patiënt dan vriend van Maira?
IN
4 Wat betekent ‘hij baalt van zichzelf’?
N
VA
C Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Jongen van 15 aangevallen, filmpje gedeeld op sociale media
e©
Op sociale media circuleert een filmpje waarop te zien is hoe een jongen van 15 belaagd wordt door vijf jongeren. De feiten gebeurden zondagnamiddag. De politie kon alle verdachten identificeren.
er si
De moeder van het slachtoffer, een jongen van 15, stapte maandag naar de politie. Haar zoon werd zondagnamiddag bij de bibliotheek omsingeld door vijf jongeren. ‘Ze bedreigden hem, gaven hem slagen, hebben hem bestolen en voerden vernederende handelingen uit’, klinkt het bij de korpschef van de politiezone.
fv
De politie identificeerde alle verdachten. Het gaat om jonge Belgen en Nederlanders met een migratie-achtergrond. Eén van hen is 14, drie jongeren zijn 16 en één is 18. Alle verdachten werden dinsdag verhoord. Volgens het parket kenden de verdachten en het slachtoffer elkaar.
oe
De burgemeester noemde het incident onaanvaardbaar pestgedrag. ‘Politie en justitie moeten kordaat optreden tegenover deze zes verdachten’, zei hij op Radio 1. ‘Maar we moeten ook nadenken hoe we ook preventief kunnen handelen: binnenkort zitten we hierover samen met de scholengemeenschap.’
Pr
Ook de staatssecretaris voor Asiel en Migratie reageerde intussen. ‘We moeten duidelijk maken dat er voor dergelijke incidenten geen plaats is in onze samenleving’, zei hij op Radio 1. ‘Het gaat hier over het pestgedrag; het maakt niet uit of die verdachten een migratie-achtergrond hebben of niet.’
Naar: www.vrtnws.be
292
GENIETEN VAN TAAL 7
1 Lees de zinnen met de vetgedrukte woorden opnieuw. Verklaar het woord uit de context of zoek de betekenis in het woordenboek op.
- circuleren
- belagen
IN
- identificeren - incident
- kordaat
2 Vul onderstaande tabel aan.
VA
N
- preventief
Wie is te zien in het filmpje?
er si
Waar gebeurde het?
e©
Wat is te zien in het filmpje op sociale media?
Wanneer gebeurde het?
fv
2 Heb je zelf al eens een dergelijke situatie meegemaakt of gezien? Wat deed je toen? Wat zou je doen als je een gelijkaardige situatie meemaakte?
oe
4 Het artikel heeft het over ‘jongeren met een migratie-achtergrond’. Vind je het nodig dat dat vermeld wordt? Waarom (niet)?
Pr
5 Lees de gemarkeerde zin opnieuw. Wat vind je van die reactie?
GERAAKT
293
Woordweb
IN
WOORDVERKLARING
VA
A Duid de juiste betekenis van het vetgedrukte woord aan.
N
Je kent de betekenis van de woorden uit dit taalblok. Je kunt die woorden in de juiste context gebruiken.
1
Wanneer je deze laptop koopt, krijg je één jaar garantie van de verkoper. zekerheid dat een product van hoge kwaliteit is waarborg dat een product gratis hersteld zal worden korting indien je nog een laptop in hetzelfde jaar koopt
2
Tijdens de rondleiding in het bedrijf konden we heel wat over de nieuwste technieken opsteken. kennis opdoen, iets leren in de lucht steken uitproberen
3
Eigenlijk hebben we geen alternatief, we moeten dit nu gewoon samen aanpakken. oplossing anders dan anderen andere mogelijkheid of optie
4
Ik wil in deze ruzie liever geen kant kiezen. rand, zijkant probleem zijde of partij
Pr
oe
fv
er si
e©
294
WOORDWEB 7
1 de identiteit van iemand te weten komen
2 aanmoedigen
3 mode, iets dat in de mode is
4 vastbesloten, doortastend
N
C Kies het juiste woord en vul de zinnen aan. Soms moet je het woord een beetje aanpassen.
IN
B Noteer het woord dat bij de omschrijving past.
VA
Kies uit: alternatief – balen – belagen – circuleren – garantie – incident – kant – opsteken – preventief – trend 1 Hij viel op door zijn kapsel en kledij, echt een beetje een
gaan staan, zodat ik met mijn winkelkarretje
e©
2 Kan je even aan de voorbij kan?
stijl.
4 In alle openbare ruimtes is het verboden een sigaret
er si
3 Na een daling van enkele jaren toont het geboortecijfer opnieuw een . stijgende te
.
6 De jongeren het kleine meisje tijdens de pauze en willen haar smartphone stelen.
Pr
oe
fv
5 Voor de burgemeester toelating voor het evenement geeft, wil hij dat alles veilig kan verlopen.
WOORDVERKLARING
295
D Maak een vlotte zin waaruit de betekenis van het woord duidelijk blijkt. Let op hoofdletters en leestekens.
1 circuleren
IN
2 preventief
3 balen
4 incident
e©
VA
N
Pr
oe
fv
er si
296
WOORDWEB 7
IN
VADEMECUM
N
1 De spelling van de werkwoorden
VA
1.1 Werkwoorden – infinitief – stam
De renner spurt naar de overwinning. De leerling maakt een taak.
De vorm van het werkwoord waar je ‘ik zal’ voor kunt zetten, is de infinitief.
Ik zal spurten. Ik zal maken.
De stam van het werkwoord is de ik-vorm.
Ik spurt. Ik maak.
e©
Woorden die zeggen wat iets of iemand doet, zijn werkwoorden.
In een bevelzin gebruik je de stam.
er si
1.2 Heden en verleden
Maak die taak tegen morgen!
Als de handeling nu gebeurt, staat de persoonsvorm in het heden.
Ik drink een glas melk.
Als de handeling vroeger gebeurde, staat de persoonsvorm in het verleden.
Ik dronk gisteren twee glazen melk.
Stap 1 Zoek het onderwerp van de zin. Stap 2 Noteer de stam van het werkwoord. Stap 3
oe
fv
1.3 Hoe schrijf je een werkwoord in het heden?
Mijn vrienden helpen me met mijn taak.
het onderwerp (o) = ik = je of jij na de persoonsvorm de persoonsvorm (pv) = stam
Ik fiets naar school. Morgen fiets je naar de sportclub. Fiets jij graag?
Pr
het onderwerp (o) = meervoud de persoonsvorm (pv) = de infinitief
VADEMECUM
297
het onderwerp (o) = iets anders de persoonsvorm (pv) = stam + t
IN
Let op! Mijn vriendin vindt tennis vermoeiend. Ik vind atletiek leuk. Vind je lopen saai? Je vindt voetbal geweldig.
Bij werkwoorden waarvan de stam al op een -t eindigt, voeg je geen -t toe.
Mijn vriendin laat me niet in de steek.
1.4 Hoe schrijf je een werkwoord in het verleden? Klankvaste werkwoorden veranderen in het verleden niet van klank.
stam + de (enkelvoud) stam + den (meervoud)
gooi + de = gooide gooi + den = gooiden blaf + te = blafte blaf + ten = blaften
er si
stam + te (enkelvoud) stam + ten (meervoud)
e©
Er wordt wel een uitgang bij de stam gevoegd.
N
Werkwoorden waarvan de stam op -d eindigt: je hoort het niet wanneer je een -t moet toevoegen.
VA
Mijn vriend helpt me met mijn taak.
melden: meld + de = meldde meld + den = meldden
- Je schrijft in het verleden een dubbele -t als de stam al op -t eindigt.
pletten: plet + te = plette plet + ten = pletten
fv
Let op! - Je schrijft in het verleden een dubbele -d als de stam al op -d eindigt.
Pr
oe
Klankveranderende werkwoorden veranderen in het verleden van klank. Je hebt twee vormen: het enkelvoud en het meervoud. Er bestaan hiervoor geen regels. Het verleden van deze werkwoorden moet je leren.
298
VADEMECUM
1.5 Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
gooide Ik heb de bal gegooid.
Hoor je in het verleden een -t, dan eindigt het voltooid deelwoord op een -t.
blafte De hond heeft geblaft.
Klankveranderende werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord. Er bestaan hiervoor geen regels. Het voltooid deelwoord van deze werkwoorden moet je leren. Bij veel klankveranderende werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord op -en.
Zie 1.6.
VA
N
Hoor je in het verleden een -d, dan eindigt het voltooid deelwoord op een -d.
IN
Bij klankvaste werkwoorden luister je naar het verleden.
Ik ben verrast. Hij heeft een drankje besteld. Je wordt daar vriendelijk ontvangen.
- Bij scheidbare werkwoorden staat ge- tussen de scheidbare delen.
uitvinden: uitgevonden afdrogen: afgedroogd
er si
e©
Het voltooid deelwoord begint meestal met het voorvoegsel ge-. - Als de infinitief met het voorvoegsel ver-, be- of ont- begint, dan gebruik je het voorvoegsel ge- niet.
1.6 Lijst van klankveranderende werkwoorden infinitief
verleden
voltooid deelwoord
(ik) bederf
bedierf
bedorven
(ik) begin
begon
begonnen
(ik zal ...) begrijpen
(ik) begrijp
begreep
begrepen
(ik zal ...) bewijzen
(ik) bewijs
bewees
bewezen
(ik zal ...) bieden
(ik) bied
bood
geboden
(ik zal ...) blazen
(ik) blaas
blies
geblazen
(ik zal ...) blijven
(ik) blijf
bleef
gebleven
(ik zal ...) brengen
(ik) breng
bracht
gebracht
(ik zal ...) denken
(ik) denk
dacht
gedacht
(ik zal ...) doen
(ik) doe
deed
gedaan
(ik zal ...) dragen
(ik) draag
droeg
gedragen
Pr
(ik zal ...) beginnen
oe
fv
(ik zal ...) bederven
stam
VADEMECUM
299
(ik) drink
dronk
gedronken
(ik zal ...) eten
(ik) eet
at
gegeten
(ik zal ...) gaan
(ik) ga
ging
gegaan
(ik zal ...) geven
(ik) geef
gaf
gegeven
(ik zal ...) graven
(ik) graaf
groef
gegraven
(ik zal ...) hangen
(ik) hang
hing
gehangen
(ik zal ...) hebben
(ik) heb
had
gehad
(ik zal ...) helpen
(ik) help
hielp
geholpen
(ik zal ...) kijken
(ik) kijk
keek
(ik zal ...) komen
(ik) kom
kwam
(ik zal ...) kopen
(ik) koop
(ik zal ...) krijgen
(ik) krijg
(ik zal ...) krimpen
(ik) krimp
(ik zal ...) kunnen
(ik) kan
(ik zal ...) lezen
N
IN
(ik zal ...) drinken
gekeken
VA
gekomen gekocht
kreeg
gekregen
kromp
gekrompen
kon
gekund
(ik) lees
las
gelezen
(ik zal ...) liggen
(ik) lig
lag
gelegen
(ik zal ...) lijden
(ik) lijd
leed
geleden
(ik zal ...) lopen
(ik) loop
liep
gelopen
(ik zal ...) meten
(ik) meet
mat
gemeten
(ik zal ...) moeten
(ik) moet
moest
gemoeten
(ik zal ...) mogen
(ik) mag
mocht
gemogen
(ik zal ...) nemen
(ik) neem
nam
genomen
(ik zal ...) rijden
(ik) rijd
reed
gereden
(ik zal ...) roepen
(ik) roep
riep
geroepen
(ik zal ...) ruiken
(ik) ruik
rook
geroken
(ik zal ...) schelden
(ik) scheld
schold
gescholden
(ik zal ...) schenken
(ik) schenk
schonk
geschonken
(ik zal ...) schrijven
(ik) schrijf
schreef
geschreven
(ik zal ...) schrikken
(ik) schrik
schrok
geschrokken
(ik zal ...) slaan
(ik) sla
sloeg
geslagen
(ik zal ...) spreken
(ik) spreek
sprak
gesproken
(ik zal ...) staan
(ik) sta
stond
gestaan
Pr
oe
fv
er si
e©
kocht
300
VADEMECUM
(ik) steek
stak
gestoken
(ik zal ...) stelen
(ik) steel
stal
gestolen
(ik zal ...) sterven
(ik) sterf
stierf
gestorven
(ik zal ...) stijgen
(ik) stijg
steeg
gestegen
(ik zal ...) treffen
(ik) tref
trof
getroffen
(ik zal ...) trekken
(ik) trek
trok
getrokken
(ik zal ...) vallen
(ik) val
viel
gevallen
(ik zal ...) vangen
(ik) vang
ving
gevangen
(ik zal ...) verbergen
(ik) verberg
verborg
(ik zal ...) verdwijnen
(ik) verdwijn
verdween
(ik zal ...) vergeten
(ik) vergeet
vergat
vergeten
(ik zal ...) verliezen
(ik) verlies
verloor
verloren
(ik zal ...) vinden
(ik) vind
vond
gevonden
(ik zal ...) vliegen
(ik) vlieg
vloog
gevlogen
(ik zal ...) vragen
(ik) vraag
vroeg
gevraagd
(ik zal ...) vriezen
(ik) vries
vroor
gevroren
(ik zal ...) wegen
(ik) weeg
woog
gewogen
(ik zal ...) weten
(ik) weet
wist
geweten
(ik zal ...) worden
(ik) word
werd
geworden
(ik zal ...) wreken
(ik) wreek
wreekte
gewroken
(ik zal ...) zeggen
(ik) zeg
zei
gezegd
(ik zal ...) zoeken
(ik) zoek
zocht
gezocht
(ik zal ...) zwemmen
(ik) zwem
zwom
gezwommen
(ik zal ...) zwerven
(ik) zwerf
zwierf
gezworven
(ik) zwijg
zweeg
gezwegen
N verdwenen
VA
e©
er si
fv
oe
verborgen
Pr
(ik zal ...) zwijgen
IN
(ik zal ...) steken
VADEMECUM
301
2 Hoofdletters 1 Je schrijft een hoofdletter bij het begin van een zin. Het regent al de hele dag.
3 Je schrijft ook een hoofdletter bij eigennamen: namen van mensen
Lore, Jens Verbeeck
b
namen van dieren
Bobby, Flipper
c
namen van plaatsen
België, Kortrijk, Oost-Vlaanderen, Ardennen, Alpen
d
woorden die afgeleid zijn van een plaatsnaam
e
namen van straten, gebouwen, monumenten, parken …
f
namen van talen
g
namen van inwoners van een land en van een volk
Belgen, Fransen, Basken
h
namen van feestdagen
Pasen, Kerstmis Let op: niet bij samenstellingen, bv.: paasvakantie, kerstdagen
gebeurtenissen in de tijd
de Eerste Wereldoorlog
namen van merken en bedrijven
Zara, Opel, Colruyt
namen van tijdschriften, films, boeken, series …
Libelle, De Leeuwenkoning, Thuis
namen van instellingen, verenigingen, evenementen …
Sint-Trudo Ziekenhuis, Vlaamse Scholierenkoepel, Pukkelpop
i j
fv
k
Pr
oe
l
302
VA
N
a
VADEMECUM
Belgisch, Amerikaans
Nieuwstraat, Antwerpen-Centraal, Vrijheidsbeeld, Citadelpark
e©
er si
IN
2 Je schrijft de hoofdletter aan het eerste volledige woord. ’t Regent al de hele dag.
Frans, Nederlands
3 Enkel of dubbel?
Het verschil tussen een korte of lange klank kun je horen.
IN
1 Bij woorden die maar uit één klankgroep bestaan, hoor je of je de klinker enkel of dubbel moet schrijven. 2 Voor woorden die uit meer dan één klankgroep bestaan, gebruik je het volgende schema.
de medeklinker dubbel.
Ik hoor een
Ik schrijf
lange klank en 1 medeklinker erna.
de klinker enkel.
Ik hoor
Ik schrijf
wat ik hoor.
Apen zweven over muren.
Zieke schilders moeten genoeg rusten.
Pr
oe
fv
er si
iets anders.
N
korte klank en 1 medeklinker erna.
Zatte vette kippen stoppen bussen.
VA
Ik schrijf
e©
Ik luister naar het einde van de klankgroep.
Ik hoor een
VADEMECUM
303
4 De leestekens
De kat ligt in de zetel te slapen. Welk boek heb je gelezen?
- Als de zin een uitroep is, zet je een uitroepteken.
Was het maar waar!
- Bij een bevelzin zet je een punt of een uitroepteken.
Neem jullie boek. Hou daar nu mee op!
VA
- voor een opsomming.
We mogen niet meer schaatsen op het ijs: het dooit. Je vindt alles in de kringwinkel: kledij, meubelen, boeken en fietshelmen.
e©
Je schrijft een dubbele punt: - voor een verklaring;
N
- Wanneer de zin een vraag is, plaats je een vraagteken.
IN
Op het einde van een zin schrijf je een leesteken. - Bij een mededelende zin zet je een punt.
We fietsten door vier gemeenten: De Panne, Koksijde, Nieuwpoort en Middelkerke.
er si
Je schrijft een komma: - tussen de delen van een opsomming;
Ik kom vandaag niet, maar overmorgen wel. Ik kom vandaag niet, want ik moet studeren.
- tussen twee persoonsvormen in dezelfde zin;
Omdat ik te vlug fietste, kon ik niet meer op tijd remmen.
- tussen bijvoeglijke naamwoorden bij hetzelfde zelfstandig naamwoord;
Hij heeft een grote, kleurrijke tuin.
- bij een aanspreking.
Neem eens een ander blad, Ellen.
oe
fv
- voor ‘maar’ en ‘want’;
Pr
Je schrijft aanhalingstekens als je iemands woorden letterlijk weergeeft. - Voor een eindaanhaling schrijf je een dubbele punt.
De gids zei: ‘Het is tijd om je oordopjes in te doen.’
- De zin die de persoon letterlijk zegt, begint met een hoofdletter.
De agent vroeg: ‘Mag ik uw identiteitskaart zien?’
- Het eindleesteken van de aanhaling staat vóór het aanhalingsteken.
De leerkracht riep: ‘Stilte!’
304
VADEMECUM
5 De woordtekens geïnteresseerd, tweeën
IN
Als je in een woord twee of drie opeenvolgende klinkers niet als één klank mag lezen, dan zet je een trema op de eerste letter van de nieuwe klank.
foto-onderschrift, camera-instelling
- in plaats van een weggelaten woorddeel;
land- en tuinbouw
- in samenstellingen met een afkorting, een losse letter of een cijfer;
gps-toestel, 21-jarige, A3-blad, BMX-titel
- in samenstellingen en afleidingen van aardrijkskundige namen.
Zuid-Europa, Noord-Koreaan, Sint-Pieters-Leeuw
Je gebruikt een apostrof: - bij het meervoud en de bezitsvorm van woorden waarvan de laatste klank met één a, i, o, u of y geschreven is;
twee auto’s papa’s verlanglijstje
e©
VA
N
Je schrijft een koppelteken: - in samenstellingen waarbij de klinkers kunnen botsen;
Lies’ boek Alex’ balpen Inez’ fiets
- op de plaats van weggelaten letters.
’t Regent, ik ga niet naar buiten nu.
In veelgebruikte woorden uit het Frans schrijf je een accent op de letter -e als dat voor de uitspraak nodig is.
café première enquête
Pr
oe
fv
er si
- bij de bezitsvorm van eigennamen die eindigen op een sisklank (-s, -z of -x);
VADEMECUM
305
6 Zelfstandige naamwoorden
bakker, broer, tante papegaai, ezel zetel, huis, potlood
Sommige dingen kun je niet vastnemen. Het zijn ook zelfstandige naamwoorden.
verdriet, hoogte, geluk
N
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een persoon, een dier of een ding noemen.
IN
6.1 Zelfstandige naamwoorden
Je kunt de, het of een voor een zelfstandig naamwoord schrijven. De, het en een zijn lidwoorden.
een paddenstoel, de paddenstoel een huis, het huis
e©
6.3 Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
VA
6.2 Lidwoorden
er si
Zelfstandige naamwoorden kunnen onzijdig (o), mannelijk (m) of vrouwelijk (v) zijn. Alle het-woorden zijn onzijdig. Alle de-woorden zijn ofwel mannelijk ofwel vrouwelijk.
Het huis staat in een rustige buurt. Het staat in een rustige buurt.
Mannelijke woorden kun je vervangen door hij.
De bakker test een nieuw recept. Hij test een nieuw recept. De computer is gecrasht. Hij is gecrasht.
oe
fv
Onzijdige woorden kun je vervangen door het.
Pr
Vrouwelijke woorden kun je vervangen door zij (ze).
Twijfel je of een zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is, zoek het dan in een woordenboek op.
306
VADEMECUM
De lerares geeft een moeilijke opdracht. Zij (ze) geeft een moeilijke opdracht. De afstandsbediening valt op de grond. Ze valt op de grond.
biefstuk de (m), dun stuk vlees van de bovenbil dat gebakken of geroosterd wordt
6.4 Bijvoeglijke naamwoorden het grote huis de koppige ezel mijn vrijgevige tante
IN
Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer informatie over het zelfstandig naamwoord. Het staat meestal voor het zelfstandig naamwoord.
N
Let op! Woordjes als ‘mijn’, ‘jouw’, ‘zijn’, ‘haar’, ‘ons’, ‘jullie’, ‘uw’ en ‘hun’ zijn geen bijvoeglijke naamwoorden!
VA
6.5 Het meervoud van zelfstandige naamwoorden paard - paarden kamer - kamers
Soms moet je bij het meervoud van zelfstandige naamwoorden op -en een klinker enkel schrijven of een medeklinker verdubbelen. Gebruik daarvoor het schema bij ‘Enkel of dubbel’ (p. 303).
tak - takken straat - straten
Bij sommige woorden in het meervoud die eindigen op -en verandert de medeklinker. De letter f wordt een v; de letter s verandert in een z.
duif - duiven vaas - vazen
Sommige meervouden eindigen op -eren.
kinderen, eieren
Woorden waarvan de laatste klank met één a, i, o, u of y geschreven is, krijgen in het meervoud -’s.
cavia - cavia’s ski - ski’s auto - auto’s menu - menu’s baby - baby’s
fv
er si
e©
Om het meervoud van zelfstandige naamwoorden te vormen, schrijf je -en of -s aan het enkelvoud.
oe
Bij het meervoud van woorden die eindigen op -e wordt de -s eraan geschreven.
tante - tantes etalage - etalages
Pr
VADEMECUM
307
6.6 Tussenletter in samenstellingen Bij samenstellingen schrijf je dikwijls een tussenletter tussen de delen van de samenstelling.
hond + hok: hondenhok maan + schijn: maneschijn lichaam + deel: lichaamsdeel
IN
lichaamsbeweging
Als het tweede woord van de samenstelling met een -s begint, hoor je niet of je nog een tussenletter moet toevoegen. Vervang het tweede woord van de samenstelling dan door een woord dat niet met een -s begint en vergelijk.
Stationsstraat, want je hoort de -s in Stationsplein
VA
kunststof: geen tussenletter, want je hoort geen tussenletter in kunstwerk leeuwentemmer pannenkoek
aspergesoep: asperge enkel meervoud op -s
e©
Je schrijft -en tussen de delen van een samenstelling van twee zelfstandige naamwoorden waarvan het eerste deel alleen een meervoud op -en heeft.
N
Je schrijft een tussenletter -s als je die hoort.
gedachtesprong: gedachte meervoud op -en en -s
er si
beresterk: tweede deel is geen zelfstandig naamwoord hogeschool: eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
Pr
oe
fv
Uitzondering: je schrijft enkel een tussenletter -e als het eerste deel uniek is: er is er maar één van.
308
VADEMECUM
zonnebloem, maneschijn: zon en maan zijn uniek