Lift 5/6 D/A: Algemene economie Leerwerkboek

Page 1

5/6

T F I L Lift5DNA_Front-Back cover.indd 1

Algemene economie Dubbele finaliteit

20/02/2023 13:16


© VA N IN


Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Lift. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.

!

VA N

IN

LIFT

LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR EEN PERIODE VAN 2 SCHOOLJAREN. INDIEN JE DE LICENTIE NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2023

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

©

Credits: Thema 1 – Level 1 – p. 26: Donuteconomie © The Doughnut of social and planetary boundaries., Kate Raworth and Christian Guthier, CC-BY-SA 4.0; p. 34: Donuteconomie Brussels Hoofdstedelijk Gewest © Het donutportret van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, door Judith De Faux, (https://donut.brussels/wp-content/uploads/2021/05/Document1_NL-1.pdf ), CC BY-NC-SA (https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/); p. 25 en 28: Circulaire Econonomie © Europese Unie, 2023 – bron: Europees Parlement Thema 2 - Level 5 – p. 52: Eurozone landen © Eurozone Internal by JLogan, https://commons.wikimedia.org/wiki/ File:Eurozone_Internal.svg, CC BY-SA 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/) Thema 4 – Level 2 – p. 30: Logo FSC © Alamy / Carolyn Jenkins; Logo Fairtrade © Shutterstock / ricochet64; Logo MSC © Alamy / Carolyn Jenkins Eerste druk 2023 ISBN 978-94-647-0077-0 D/2023/0078/101 Art. 603746/01 NUR 160

Vormgeving en ontwerp cover: Shtick Zetwerk: Crius Group Tekeningen: Theo Smit


© VA N IN


5/6

IN

T

©

VA N

F

L

I

Thema 1: Economie als systeem


Starten met Lift Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.

1 OP WEG MET LIFT Het leerwerkboek bestaat uit vijf thema’s en online ICT-fiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.

5/6

In totaal zul je vijf thema’s doorlopen: Economie als systeem, Werking markten, Welvaart en duurzame ontwikkeling, Doelstelling en werking van een onderneming en Fiscaliteit. Elk thema start met een Themapagina.

AANBOD

IN

T

VRAAG

F

Economische groei

Economische groei is belangrijk om te herverdelen. Dankzij economische groei maken ondernemingen winst, hebben burgers een inkomen en kan de overheid belastingen daarop heffen. Die belastingen worden voor een deel besteed aan mensen die het minder goed hebben. Zo financiert de overheid de gezondheidszorg, de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg en hebben mensen met een laag inkomen bijvoorbeeld recht op een sociaal tarief voor energie. Door economische groei kunnen alle partijen erop vooruitgaan. Stel dat de overheid zou willen herverdelen als er geen economische groei is, dan zou ze middelen moeten afnemen van de ene (rijkere) groep ten voordele van de andere groep. Daardoor zou ook de rijkere groep achteruitgaan waardoor die minder bereid zou zijn om dat toe te staan.

I

Economische groei is daarnaast belangrijk voor de begroting van de overheid. Een begroting is een raming van de inkomsten en uitgaven gedurende een jaar. Indien de overheid meer geld ontvangt dan uitgeeft, is er sprake van een begrotingsoverschot. Met een begrotingsoverschot kan een overheid sparen of de staatsschuld afbouwen. Als de overheid meer geld uitgeeft dan ze ontvangt, is er sprake van een begrotingstekort en moet de overheid geld lenen. Door de vele begrotingstekorten die België jaar na jaar heeft, is er een grote overheidsschuld ontstaan.

Economische groei kan helpen om klimaatverandering tegen te gaan. Als een gezin moet kiezen tussen minder duurzame keuzes maken om op het einde van de maand nog wat geld over te houden enerzijds en zijn centen te gebruiken voor een duurzame levensstijl anderzijds, dan kiest het gezin het eerste.

VA N

L

Explore 2— Wat is het nut van economische groei?

Thema 2:

Werking markten

Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore.

isoleren van de woning. Dergelijke aanpassingen treffen mensen met een laag inkomen het hardst. Zonder economische groei zijn er geen middelen om die mensen te ondersteunen en te stimuleren om duurzame maatregelen te nemen. Toch wordt de vraag gesteld of je niet moet kiezen voor lagere economische groei om onze planeet te redden. Het antwoord is echter nee. Door in te zetten op nieuwe technologie en bijgevolg economische groei kunnen ondernemingen minder vervuilende producten produceren en duurzamere keuzes maken. Als laatste factor kun je stellen dat economische groei bijdraagt tot democratie. Als mensen rijker worden, worden ze ook kritischer als het om het betalen van belastingen gaat. Ze stellen dan ook hogere eisen aan de overheid en werkgevers. Opgelet, het bovenstaande wil echter niet zeggen dat economische groei ten koste van alles moet gaan. Je zult ontdekken dat economische groei ook nadelen heeft en dat het belangrijk is om een evenwicht te vinden.

THEMA 3

LEVEL 1

7

De essentie van de leerstof is gebundeld in To the point. Die studeer je goed voor je toets of examen samen met de kennislijnen van elke Explore.

TO THE POINT

De relaties tussen de vijf economische actoren (gezinnen, bedrijven, overheid, financiële instelling en het buitenland) kun je schematisch voorstellen aan de hand van een economische kringloop.

Gezinnen

Markt van consumptiegoederen en -diensten

Om de klimaatopwarming tegen te gaan verwacht de overheid van de consument inspanningen zoals het beter

Arbeidsmarkt

Overheid

Bedrijven

©

Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions.

Geldstromen

Buitenland

Goederen- en dienstenstroom

Als je enkel naar de geldstroom kijkt, kun je uit de economische kringloop drie economische identiteiten afleiden:

Inkomen van een gezin

Action 1—

Tabel 4: Economische groei België

JAAR

KWARTAAL

2020

III

Y=B+C+S 2021

Bruto nationaal inkomen of bruto binnenlandsproduct (bbp)

Y + M = C + I + O + NX

Betalingsbalans

(S – I) + (B – O) = (E – M)

Kun jij de economische groei berekenen?

Vul tabel 4 aan.

2022

BBP NAAR VOLUME IN MILJOEN EURO

PROCENTUELE

(KETTINGEURO’S)

GROEI T.O.V. VORIG KWARTAAL

108 300,00

IV

107 729,00

I

109 199,00

II

111 085,00

III

113 666,00

IV

114 314,00

I

114 963,00

II

115 588,00

Bron: nbb.be

THEMA 1

LEVEL 1

27

Action 2—

Ken je het verschil tussen het nominaal bbp en het bbp in kettingeuro’s?

Welke lijn geeft het bbp tegen lopende prijzen weer en welke lijn het bbp in kettingeuro’s? Leg uit.

Grafiek 1: Bbp van België per kwartaal (in euro)

160 000,00 140 000,00 120 000,00 100 000,00 80 000,00 0,00 2020Q3

2020Q4

2021Q1

2021Q2

2021Q3

2021Q4

2022Q1

2022Q2 THEMA 3

2 STARTEN MET LIFT

LEVEL 1

23


Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Soms kun je ook kiezen volgens je interesse.

Optie 1

Bereken hieronder het marktevenwicht wiskundig.

Optie 2

Ga naar iDiddit. Daar vind je tips om dit te berekenen.

5

Op de internationale markt van groenten gelden de volgende gegevens: een producent van groenten wil bij een prijs van 1,00 euro of lager niets aanbieden. Vanaf een hogere prijs wil hij wel verkopen. De hoeveelheid is in miljoen kilogram. Het evenwicht op de markt wordt gevormd bij een prijs van 15,00 euro. De vraagvergelijking is qv = 40 – 2p. a

Bepaal de verhandelde hoeveelheid bij dit evenwicht.

b

Duid het juiste antwoord aan. Door omstandigheden verandert het evenwicht en wordt het nieuwe evenwicht gevonden bij een prijs van 15,00 euro en een verhandelde hoeveelheid van 4 eenheden. Dat zal zo zijn indien … het aanbod toeneemt en de vraag afneemt. de vraag en het aanbod beide afnemen. de vraag en het aanbod beide toenemen. de vraag toeneemt en het aanbod afneemt.

MORE

1

Hoe bereken je het marktevenwicht wiskundig?

Op eenE perfect competitieve markt zijn de volgende gegevens van vraag en aanbod gegeven (tabel 6). Teken de MOR vraag- en aanbodcurve op grafiek 25.

Tabel 6: Aangeboden en gevraagde hoeveelheid PRIJS (IN EURO)

qa

qv

IN

LEVEL 1

12,00

0

70

18,00

20

55

24,00

40

40

30,00

60

25

36,00

80

10

Grafiek 25: Vraag en aanbod

Prijs (in euro)

THEMA 2

MORE

VA N

26

Action 4—

Een Action More bevat een verbreding van het leerplandoel. Het is niet verplicht die Action te maken om het leerplandoel te behalen. De Action More biedt je de mogelijkheid om je kennis van het leerplandoel te verruimen en dat doel in een breder kader te situeren. De Action More maakt ook differentiatie in interesse mogelijk.

Action 3—

Hoeveelheid

In welke conjunctuurfase bevindt België zich volgens de indicatoren?

THEMA 2

Ieder jaar publiceert de NBB een conjunctuurnota. Werk in groepen. a

LEVEL 1

23

Iedere groep bestudeert een conjunctuurindicator die op iDiddit staat.

b c

Onderzoek welke conjunctuurfase die indicator aankondigt.

Kies met je groep de tool die je wilt gebruiken. Noteer hier de gekozen tool.

d e f

Deel het bestand zodat alle groepsleden in het bestand kunnen werken. Deel het bestand met de leraar. Geef de leraar alle rechten.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Aan het einde van elk level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat level in de rubriek Breaking News. Op iDiddit vind je de bijbehorende artikels of filmpjes en de verwante vragen.

BREAKING NEWS 1 2 3

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp. Los de vragen op.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan het verschil tussen conjunctuur en trend toelichten.

2

Ik kan de begrippen hoog- en laagconjunctuur

3

Ik kan aan de hand van indicatoren bepalen in welke

verklaren.

Elk level eindigt met een Checklist. Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat level onder de knie hebt.

fase van de conjunctuurcyclus een economie zich bevindt.

THEMA 3

LEVEL 2

©

36

5

T F

De ICT-fiches vind je op iDiddit. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.

I L

ICT-fiches

STARTEN MET LIFT

3


2 HANDIG VOOR ONDERWEG Explore 5— Is technologische vooruitgang een determinant voor

In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen.

economische groei?

Doorheen het thema vind je de belangrijkste zaken op een rijtje naast de rode kennislijn. De begrippen die je moet kennen vallen extra op door de stippellijn.

Disruptieve economie Technologische ontwikkelingen zijn de krachtigste factor voor economische groei. Dankzij technologische evolutie worden kapitaalgoederen productiever en ontstaan er nieuwere en betere producten. Nieuwe technologieën zorgen voor nieuwe banen, maar doen ook bestaande banen verdwijnen. Dat kan zorgen voor disruptie wat letterlijk ‘ontwrichting’ betekent. In een disruptieve economie ontstaan er dus nieuwe, innovatieve technologieën die de bestaande ondernemingen in die business tenietdoen. 1

Wat was de taak van de onderstaande beroepen? Gebruik het internet.

3

Leg in jouw eigen woorden uit wat die toegevoegde waarde betekent.

4

Bereken je hier de toegevoegde waarde tegen marktprijzen of factorprijzen? Leg uit.

a

Begrippenlijst Thema 2 BEGRIP

VERKLARING

1

collectieve aanbodcurve

product op de markt weer.

1

collectieve

Die curve geeft alle vragers naar een

vraagcurve

product op de markt weer.

individuele

Die curve geeft het aanbod van een

aanbodcurve

product door een producent of

1

Die curve geeft alle aanbieders van een

b

een aanbieder weer. 1

1

individuele

Die curve geeft de vraag naar een product

vraagcurve

door een consument of vrager weer.

marktevenwicht

c

Dat is waar vragers en aanbieders tegen eenzelfde prijs evenveel goederen vragen als aanbieden.

2

complementair

Dat goed vult een ander goed aan omdat

goed

het samen gebruikt (moet) worden. De kruiselingse prijselasticiteit tussen de beide goederen is negatief.

2

elastisch

Een goed is prijs- of inkomenselastisch als een wijziging van de prijs of het inkomen tot een relatief grotere wijziging van de hoeveelheid leidt. De elasticiteitscoëfficiënt is groter dan één.

2

inelastisch

Een goed is prijs- of inkomenselastisch als een wijziging van de prijs of het inkomen tot een relatief kleinere wijziging van de hoeveelheid leidt. De elasticiteitscoëfficiënt

inferieur goed

putjesschepper

pompbediende

5

Wat zal de bakker nu doen met die meerwaarde?

2

Waarom bestaan die beroepen vandaag (bijna) niet meer?

3

Noteer vijf beroepen die in de toekomst hoogstwaarschijnlijk zullen verdwijnen. Leg uit waarom je dat denkt. Gebruik het internet.

is kleiner dan één. 2

Je vindt die woorden ook achteraan in de Begrippenlijst.

IN JE EIGEN WOORDEN

IN

LEVEL

schakelaar telefooncentrale (telefoniste)

Dat goed wordt in kleinere hoeveelheid gekocht als het inkomen toeneemt. De

VA N

inkomenselasticiteit is negatief. 2

inkomens-

Dat is de mate waarin de gevraagde

elasticiteit

hoeveelheid van een goed wijzigt ten

gevolge van een wijziging van het inkomen van de gebruiker.

2

kruiselingse

Dat is de mate waarin de gevraagde

prijselasticiteit

hoeveelheid van een goed wijzigt ten gevolg van een wijziging van de prijs van een ander goed.

4

THEMA 2

BEGRIPPENLIJST 169

Duid de beroepen aan die nog maar 10 tot 15 jaar bestaan. Datascientist

Action 2—Psycholoog Hoe bereken je de toegevoegde waarde uit de Internet-of-thingsexpert

jaarrekening?

Dronepiloot

Ethisch hacker

In de Good to know-kaders staan handige tips of weetjes bij de uitvoering van de opdrachten.

Freelancer

Good to know

16

THEMA 3

LEVEL 1

Het INR (het Instituut voor de Nationale Rekeningen) gebruikt het onderstaande schema om de bruto toegevoegde waarde van een onderneming te berekenen uit de jaarrekening. AGGREGAAT

CODE JAARREKENING

Omzet

70 + 71 + 72 + 74 – 740

Intermediair verbruik

60 + 61 + 641/8

Zoek op internet de laatste jaarrekening van Biscuiterie Willems met ondernemingsnummer BE0401 006 413. a

Op welke site kun je een jaarrekening opzoeken?

Action 6—

©

In een Forum voer je in groepjes of met de hele klas een gesprek over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken, maar ook dat je je eigen mening leert onderbouwen met argumenten.

Zijn de Europese dwergstaten lid van de EU? THEMA 1

LEVEL 2

Forum De Europese Unie voorziet in het vrij verkeer van goederen maar soms moet het internationaal transport passeren door de zogenaamde dwergstaten. Wat als zij zich zouden gedragen als ‘gaten’ in de Europese integratie? Hoe los je dat op?

Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat. Beantwoord de vragen. a

Wanneer wordt een staat als een Europese dwergstaat beschouwd?

b

Kruis aan in de tabel.

De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg: OPPER­

LAND HOOFDSTAD materiaal. TAAL INWONERS Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend)

VLAKTE

Het beeldfragment dat hierbij vind op iDiddit. Andorra hoort, Andorra La je Catalaans 85 015

468

(KM²)

Vella

Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit. Je vindt op iDiddit een ontdekplaat. Liechtenstein

Vaduz

Duits

36 149

160

Monaco

Monaco-Ville

Frans

35 881

2

Je moet iets bewaren in je portfolio.

4 STARTEN MET LIFT

EER

SCHENGEN

EURO

53


Het onlineleerplatform bij Lift Mijn lesmateriaal Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals ontdekplaten, filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...

IN

Extra materiaal Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.

VA N

Adaptieve oefeningen In dit gedeelte kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen of de oefeningen maken die de leerkracht voor je heeft klaargezet. Opdrachten Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet. Evalueren Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.

Resultaten Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

©

Notities Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.

Meer weten? Ga naar www.ididdit.be

STARTEN MET LIFT

5


VA N

THEMA

IN

1

©

Economie als systeem


IN

LEVEL

©

VA N

3

Wat is inflatie?

LEVEL

2

LEVEL

1

p. 68

Hoe verhouden productie, toegevoegde waarde en het bruto binnenlands product zich tot elkaar?

p. 35

Hoe stel je de economische actoren voor in een kringloopschema?

p. 8


LEVEL 1 Hoe stel je de economische actoren voor in een kringloopschema?

Good to know

IN

INTRO

A nation is not made wealthy by the childish accumulation of shiny metals, but it is enriched by the economic prosperity of its people.

Adam Smith

Beantwoord de vragen. a

Welke problemen ervaren de veehouders?

b

Wat zijn de twee hoofdoorzaken van die problemen?

©

2

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.

VA N

1

c

8

THEMA 1

LEVEL 1

Welk gevolg zal dat hebben voor de verkoopprijs?


d

Welk oplossing bespreekt het filmpje?

e

Indien de oplossing voor de veehouders niet volstaat, waar kunnen zij dan volgens jou nog aan

Welke economische partij speelt een rol bij de vorige vragen? Noteer in de cirkels.

©

VA N

3

IN

kapitaal geraken om het bedrijf verder te runnen?

4

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe stel je de relaties tussen de verschillende economische actoren voor in een kringloopschema?

THEMA 1

LEVEL 1

9


Explore 1— Welke actoren maken deel uit van de economische kringloop?

Economische kringloop De economische kringloop is een schematische voorstelling van de relaties tussen de economische actoren. Hij geeft de werking van de economie weer. Economische actoren of economische partijen zijn personen en instellingen die beslissingen nemen over economische activiteiten zoals productie, consumptie, aan- en verkoop van goederen en diensten, sparen, toestaan van leningen en subsidies enzovoort. Economische actoren —

gezinnen,

bedrijven,

overheid,

financiële instellingen,

buitenland.

IN

kun je dus ook beslissingsnemers noemen. In een economie zijn er vijf economische actoren:

Die actoren staan in relatie met elkaar doordat ze uitwisselingen – economische transacties – met elkaar doen. Bijvoorbeeld:

Bedrijven verkopen goederen en / of diensten aan gezinnen.

B

Gezinnen betalen die producten aan de bedrijven.

C

Gezinnen en bedrijven betalen belastingen aan de overheid.

D

De overheid geeft subsidies aan bedrijven.

E

Gezinnen ontvangen lonen van bedrijven en/of de overheid.

F

Een deel van het inkomen wordt gespaard bij financiële instellingen.

G

Bedrijven gaan leningen aan waardoor er geld van de financiële instelling naar de bedrijven stroomt.

H

Bepaalde producten worden geëxporteerd (1) en geïmporteerd (2).

VA N

A

Zo zijn er heel wat economische transacties tussen de economische actoren die je als volgt in een schematisch overzicht, de economische kringloop, kunt weergeven:

Gezinnen

©

C

Overheid

F

E

B

A, E

C

D

G

Bedrijven

H1

H2

Buitenland

10

THEMA 1

LEVEL 1

Financiële instellingen


1

Lees het artikel en beantwoord de vragen. a

Wat betekent recessie? Gebruik het internet.

b

Wat zijn de oorzaken van de naderende recessie in Europa? Leid af uit het artikel.

IN

VA N

c

Welke gevolgen kan die recessie volgens jou met zich meebrengen?

d

Welke partijen of actoren spelen een belangrijke rol in de economie? Markeer ze in het artikel.

e

Groepeer die actoren in de tabel.

f

Noteer een passende groepsnaam in de eerste kolom van elke rij.

GROEPSNAAM

©

ACTOREN

THEMA 1

LEVEL 1

11


IN

Het is een mooie zomer, maar we gaan een zware economische winter tegemoet

VA N

De Belgische economie heeft zeker nog niet de laatste gevolgen van de oorlog in Oekraïne gevoeld. Dat er gisteren in Duitsland voor de eerste keer in 30 jaar meer import dan export was, is alvast geen goede voorbode voor ons. ‘Duitsland voelt de zware economische impact als eerste, maar de rest van Europa zal ook niet gespaard blijven’, zegt econoom Carsten Brzeski in De Ochtend. In Duitsland, dat toch wel het kloppend hart van onze Europese economie is, was er gisteren voor het eerst sinds 1991 een handelstekort. Dat betekent dat er meer import dan export is. Naar de oorzaken is het niet ver zoeken. Door de Russische invasie in Oekraïne en de zerocovidlockdowns in China raakte de wereldwijde productie volledig ontregeld. Ook de energieprijzen gaan nog steeds door het dak. Duitsland is heel erg afhankelijk van Rusland voor de gasbevoorrading. Met zware gevolgen voor de Duitse industrie en bijgevolg de economie. Volgens Carsten Brzeski, econoom bij ING Duitsland, is Duitsland dan ook aan het afstevenen op een recessie.

©

Duitsland voelt deze diepe economische impact dan wel als eerste, maar volgens Brzeski zal de rest van Europa volgen. Ook België. ‘We zien het nu al. Er is een hoge inflatie. Consumptie staat onder druk. Bedrijven zullen nog meer de hoge kosten voelen, waardoor de winst dan weer onder druk komt te staan.’ ‘Er is een scenario waarbij de gasprijzen in de winter nog meer gaan stijgen’, zegt Brzeski in De Ochtend op Radio 1. ‘Misschien zullen we zelfs moeten spreken van een totale stop van de gaslevering van Rusland naar Europa. Hoe mooi deze zomer dan ook is, we moet ons voorbereiden op een moeilijke economische winter.’

12

THEMA 1

LEVEL 1

Volgens Brzeski zal het probleem zeker nog een tijdje aanhouden. ‘Ik denk niet dat de oorlog in Oekraïne morgen zal aflopen en dat Europese regeringsleiders in Moskou een nieuw handelsakkoord zullen sluiten met Poetin. Het lijkt erop dat dit nog een lange oorlog zal zijn, met alle economische gevolgen van dien.’ De vrees voor een recessie doet ook de euro bloeden. ‘Die wordt steeds zwakker in vergelijking met de Amerikaanse dollar’, zegt Brzeski. ‘De Amerikaanse Centrale Bank heeft de rentevoet fors verhoogd om de inflatie af te koelen. De Europese Centrale Bank zal dat nu ook doen, maar op een trager tempo.’ Momenteel is 1,00 euro nog 1,03 dollar waard. Het laagste peil sinds 2002. Volgens Brzeski zien we de komende weken misschien zelfs de zogenaamde pariteit. Dat betekent dat 1,00 euro evenveel waard zou zijn als 1,00 dollar. Wisselkoersen spelen een grote rol bij de internationale handel. Concreet wil dat zeggen dat hoe lager de euro staat tegenover de dollar, hoe duurder het is om vanuit de Verenigde Staten te importeren. Omgekeerd betekent het ook dat producten uit het eurogebied nu goedkoper zijn voor niet-Eurolanden.

Bron: vrt.be, 2022-07-05


2

Tussen welke actoren ontstaat een economische transactie? Voor deze opdracht heb je de keuze. Als je graag wat ondersteuning wilt, dan maak je optie 1 en 2. Als je een uitdaging wilt, dan begin je direct bij optie 2. Vink de gekozen optie(s) aan. Optie 1

Gesloten economie zonder overheid

a

Lees de economische transacties en vul de ontbrekende economische actor aan in de cirkel.

b

Noteer de letter van elke economische transactie bij een passende pijl. Je koopt een auto bij een Belgische autodealer.

B

Je gaat een autolening aan bij de bank.

C

Je betaalt de factuur van de Belgische autodealer.

D

De autodealer spaart 10 % van zijn winst.

VA N

IN

A

Financiële instellingen

©

Bedrijven

© Shutterstock / KELENY

THEMA 1

LEVEL 1

13


Optie 2

Open economie met overheid

a

Lees de economische transacties en vul de ontbrekende economische actoren aan in de cirkel.

b

Noteer de letters A tot en met C bij de passende pijlen.

c

Teken én benoem de pijlen voor de letters D tot en met G. Je werkt als consultant voor het brillenmerk Odette Lunettes.

B

Odette Lunettes koopt een 3D-printer aan bij een leverancier in de Verenigde Staten.

C

Odette Lunettes betaalt vennootschapsbelasting.

D

Je ontvangt elke maand een loon van Odette Lunettes ter compensatie voor jouw prestaties.

E

Elke maand zet je 30 % van jouw loon op jouw spaarrekening.

F

Odette Lunettes bouwt een nieuwe vestiging en gaat daarvoor een lening aan bij de bank.

G

Ten slotte krijgt Odette Lunettes een renovatiepremie.

VA N

IN

A

©

Bedrijven

14

THEMA 1

LEVEL 1

Financiële instellingen


Explore 2— Welke stromen ontstaan er in de economische kringloop?

Goederen- en dienstenstroom In de economische kringloop kun je twee soorten uitwisselingen of ‘stromen’ tussen de actoren onderscheiden. Er is de goederen- en dienstenstroom en ter compensatie van die stroom ontstaat er een geldstroom. De goederen- en dienstenstroom ontstaat enerzijds door gezinnen die diensten leveren en anderzijds door de bedrijven, de overheid en het buitenland die diensten en ook goederen Bedrijven

leveren. De geldstroom ontstaat door de uitwisseling van geld door de ene actor aan de andere actor. Voorbeelden van geldstromen zijn: inkomen, betalen van de kostprijs,

IN

belastingen, subsidies, overheidsbestedingen, interest, rente …

Zo ontvangen de gezinnen voor het leveren van arbeid (1) een inkomen (2). Die economische transactie situeert zich op de arbeidsmarkt. Dat is de plaats waar vragers (werkgevers) en Gezinnen

aanbieders (werknemers) van arbeid elkaar ontmoeten en afspraken over het loon en de arbeidsvoorwaarden maken.

VA N

Op de markt voor consumptiegoederen en diensten moeten actoren om goederen of diensten te verkrijgen een kostprijs (3) betalen aan de (buitenlandse) bedrijven. Als bepaalde goederen

Buitenland

door een tekort aan productiefactoren niet geproduceerd kunnen worden, moet er een beroep gedaan worden op het buitenland. Wanneer de import (4) groter is dan de export (5) is er sprake van een negatieve handelsbalans. De handelsbalans is het verschil tussen de waarde van goederen en diensten die een land exporteert en de waarde van de goederen en diensten die het importeert.

In sommige gevallen ontstaat een geldstroom ten gevolge van een andere geldstroom. Wanneer een financiële instelling een lening (6) uitgeeft aan een gezin of bedrijf, zal ze in ruil

Financiële instellingen

interest (7) vragen. Wanneer een gezin, bedrijf of de overheid echter geld ter beschikking stelt voor de financiële instelling zoals bij sparen (8), moet die financiële instelling rente (9) betalen. Die transacties vinden plaats op de kapitaalmarkt: de markt voor vermogen met een looptijd langer dan één jaar.

Vervolgens kan de overheid ook geld innen van gezinnen en bedrijven via belastingen (10) als vergoeding voor collectieve goederen en diensten. De overheid kan ook geld geven aan de bedrijven om bepaalde (milieuvriendelijke) handelingen te stimuleren. Dat heet dan subsidies (11). Daarnaast kan de overheid ook overheidsopdrachten zoals aanleg van wegen of

©

Overheid

een spoornetwerk, renovaties … uitbesteden aan bepaalde bedrijven (12). In ruil vergoedt de overheid de bedrijven voor hun geleverde prestaties, dat zijn overheidsbestedingen (13).

1

Markeer de schuingedrukte begrippen in de bovenstaande theorie: a

rood indien ze tot de goederen -en dienstroom behoren;

b

groen indien ze tot de geldstroom behoren.

THEMA 1

LEVEL 1

15


2

Geef van elke economische actor een voorbeeld van een goed en een dienst dat hij kan leveren. ECONOMISCHE ACTOR

GELEVERDE GOEDEREN

gezinnen

GELEVERDE DIENSTEN

overheid

buitenland

VA N

financiële instellingen

IN

bedrijven

3

Plaats de cijfers die bij die begrippen behoren bij een mogelijke pijl op het kringloopschema.

©

Gezinnen

Overheid

Bedrijven

Buitenland

16

THEMA 1

LEVEL 1

Financiële instellingen


Explore 3— Welke macro-economische identiteiten kun je uit de economische kringloop afleiden?

Macro-economische kringloop Als je de economische kringloop macro-economisch volgens de geldstromen bekijkt, kom je tot dit vereenvoudigde schema:

IN

(B – O) < 0

Gezinnen

B

C

Y

I

VA N

O

S

Financiële instellingen

0

Bedrijven

(E

–M

)<

0

E

(E

M

–M

)>

Overheid

Buitenland

(B – O) > 0

Gezinnen ontvangen een inkomen (Y) van de bedrijven. Een deel van dat inkomen moet naar de overheid in de vorm van belastingen (B). De overheid op haar beurt verwezenlijkt daarmee overheidsbestedingen (O) waarvoor

©

ze een beroep doet op bedrijven. Wat na de belastingen van het inkomen overblijft, is het besteedbaar inkomen. Het besteedbaar inkomen kunnen de gezinnen vervolgens gaan sparen (S) bij financiële instellingen of gaan consumeren (C) bij bedrijven. Met het spaargeld gaat de financiële instelling leningen uitgeven waarmee bedrijven kunnen investeren (I). De bedrijven kunnen dan weer overleven door de consumptie van de gezinnen en eventuele consumptie van het buitenland (E). Bedrijven kunnen namelijk goederen exporteren (E) en importeren (M). Indien E > M is er sprake van een positieve handelsbalans. De handelsbalans (NX) kun je met andere woorden berekenen door export te verminderen met import. De handelsbalans of netto-export bereken je dus met de formule NX = E – M.

Tip:

Houd er rekening mee dat dit een vereenvoudigd schema is. Zo kunnen bedrijven ook consumeren, sparen en belastingen betalen. Ook de overheid kan inkomens geven aan de gezinnen.

THEMA 1

LEVEL 1

17


Je kunt dus besluiten dat elke economische actor een inkomstenpost en een uitgavenpost heeft. Die inkomsten en uitgaven worden allemaal cijfermatig bijgehouden via nationale rekeningen en vallen onder de verantwoordelijkheid van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR). GEZINNEN (1) Inkomsten Inkomen (Y)

OVERHEID

Uitgaven Belastingen (B) Consumptie (C) Sparen (S)

BEDRIJVEN (2)

Uitgaven

Inkomsten

Belastingen (B)

Overheidsbestedingen (O)

Consumptie (C) Overheidsbestedingen(O) Investeringen(I) Export (E)

(B – O) > 0 = begrotingsoverschot (B – O) < 0 = begrotingstekort

FINANCIËLE INSTELLINGEN (3)

Uitgaven

Inkomsten

Inkomen (Y) Import (M)

Sparen (S) Begrotings­ overschot (B – O) > 0 Negatieve handels­balans (E – M) < 0

Uitgaven Investeringen (I) Begrotings­tekort (B – O < 0) Positieve handels­balans (E – M) > 0

IN

Inkomsten

BUITENLAND Inkomsten

Export (E)

VA N

Import (M)

Uitgaven

(E – M) > 0 = positieve handelsbalans (E – M) < 0 = negatieve handelsbalans

Uit deze nationale rekeningen kun je drie macro-economische identiteiten onderscheiden: (1) Vanuit het standpunt van de nationale rekening van gezinnen: Y=B+C+S

Die eerste economische identiteit geeft het inkomen van een gezin weer dat naar belastingen (B) en consumptie (C) gaat. Wat na die bestedingen overblijft zal het gezin sparen (S). (2) Vanuit het standpunt van de nationale rekening van bedrijven: Y+M=C+I+O+E

Y = C + I + O + (E – M)

©

Y = C + I + O + NX

Die tweede economische identiteit geeft weer dat het totale inkomen van een land (Y) gelijk is aan het totaal van alle bestedingen (consumptiegoederen, kapitaalgoederen en overheidsbestedingen) en de netto-export (NX). Later zul je zien dat dit ook een formule is om het bruto binnenlands product en bruto nationaal inkomen te berekenen.

18

THEMA 1

LEVEL 1


(3) Vanuit het standpunt van de nationale rekening van de financiële instellingen: S = I + (B – O) + (E – M) Die identiteit kun je verklaren door te redeneren wie er allemaal spaargeld nodig heeft: —

Bedrijven doen een beroep op spaargeld indien ze investeringen willen doen (I).

De overheid doet een beroep op spaargeld indien ze meer wil uitgeven (O) dan wat er binnenkomt aan belastingen (B). Daardoor is (B – O) negatief: er is een begrotingstekort. Indien er een begrotings­ overschot is, wordt (B – O) positief en wordt er dus aan sparen gedaan.

Wanneer je meer exporteert dan importeert dan moet het buitenland je meer betalen dan het ontvangt. Het buitenland heeft een tekort op de lopende rekening. Daardoor moet het bij jou (via de financiële instellingen) geld lenen. (E – M) is dus positief. Indien je meer importeert dan exporteert, wordt (E – M) negatief.

Daaruit volgt: S = I + (B – O) + (E – M) S = I + (O – B) + NX

IN

Het buitenland heeft nu een overschot dat het bij een financiële instelling zal sparen.

(B – O ) < 0  het bedrag dat wordt uitgeleend aan de overheid met het spaargeld is dus (O – B) herleiden naar (E – M)

(S – I) + (B – O ) = (E – M)

-(O – B) = (B – O)

VA N

(S – I) – (O – B) = (E – M)

Die laatste identiteit kun je ook lezen als ‘spaarsaldo + begrotingssaldo = betalingsbalans van een land. De

betalingsbalans van een land geeft informatie over de financiële toestand van een land. Als een land een positieve betalingsbalans heeft, kan het zijn beleid financieren. Als het een negatieve betalingsbalans heeft, heeft het land onvoldoende inkomsten om zijn beleid te financieren. Bekijk in tabel 1 de nationale rekening van de gezinnen.

Tip:

a

Ga uit van een vereenvoudigde economie waarbij gezinnen enkel kunnen consumeren en werken bij bedrijven.

Op welke twee manieren kan een gezin zijn inkomen uitgeven?

b

Wat doet een gezin met wat van het inkomen overblijft?

©

1

c

Vul de ontbrekende cijfers van de nationale rekening van gezinnen in tabel 1 in.

d

Stel een formule op voor het inkomen van een gezin.

e

Van waar komen de inkomsten en naar waar vloeien de uitgaven van de gezinnen? Vul de ontbrekende cijfers aan bij de juiste nationale rekeningen in tabel 2, 3, 4 en / of 5.

THEMA 1

LEVEL 1

19


Tabel 1: Inkomsten en uitgaven gezinnen (in euro) GEZINNEN Inkomsten

Uitgaven 20 000,00 (B)

160 000,00 (Y)

89 000,00 (C)

2

Bekijk in tabel 2 de nationale rekening van de bedrijven. a

Welke gelijkheid kun je daaruit formuleren?

b

IN

Welke formule voor het totale inkomen (Y) van een land kun je eruit afleiden?

c

Bereken het totale inkomen van het land.

VA N

d

Waarom zijn overheidsbestedingen een inkomst voor hen?

e

Vanwaar komen de inkomsten en naar waar vloeien de uitgaven van de bedrijven? Vul de ontbrekende cijfers in bij de juiste nationale rekeningen in tabel 1, 3, 4 en / of 5.

Tabel 2: Inkomsten en uitgaven bedrijven (in euro) BEDRIJVEN

©

Inkomsten

Uitgaven

45 000,00 (O) 61 000,00 (I)

20 000,00 (E)

55 000,00 (M)

3

Bekijk in tabel 3 de nationale rekening van de overheid. a

Heeft het land een begrotingstekort of een begrotingsoverschot? Waaruit kun je dat afleiden?

20

THEMA 1

LEVEL 1


b

Op welke manier zal de overheid omgaan met het tekort / overschot?

c

Hoeveel bedraagt dat tekort / overschot?

d

Vul dat tekort / overschot aan bij de juiste nationale rekening in tabel 1, 2, 4 en / of 5.

OVERHEID Inkomsten

VA N

Uitgaven

IN

Tabel 3: Inkomsten en uitgaven overheid (in euro)

4

Bekijk in tabel 4 de nationale rekening van het buitenland.

a

Hoe bereken je de handelsbalans van een land?

b

Heeft dit land een positieve of negatieve handelsbalans? Waaruit kun je dat afleiden?

c

Bereken die handelsbalans.

Tabel 4: Inkomsten en uitgaven buitenland (in euro) BUITENLAND

©

Inkomsten

5

Uitgaven

Bekijk in tabel 5 de nationale rekening van de financiële instellingen.

a

Hoeveel euro ontbreekt op de inkomstenzijde zodat ook die rekening in balans is?

b

Van waar komt die inkomst volgens jou?

THEMA 1

LEVEL 1

21


c

Toon aan dat het spaarsaldo (S – I) en het begrotingssaldo (B – O) de betalingsbalans van een land weergeven. Wat betekent dat concreet?

FINANCIËLE INSTELLING Inkomsten

VA N

6

Uitgaven

IN

Tabel 5: Inkomsten en uitgaven financiële instelling (in euro)

Vul de economische kringloop aan met de gegevens van de nationale rekeningen. Plaats de letters samen met

een pijl op het kringloopschema. Y = inkomen

O = overheidsbestedingen

E = export

B = belastingen

I = investeringen

M = import

S = spaargeld

©

Gezinnen

Overheid

Bedrijven

Buitenland

22

THEMA 1

LEVEL 1

Financiële instellingen


7

Surf via iDiddit naar de databank van de Nationale Bank van België. Ga naar de nationale rekeningen > kwartaal- en jaaraggregaten > kwartaal- en jaaraggregaten > bestedingen van het bbp. Bekijk de cijfers van het recentste jaar. a

Vul de kolom met cijfers aan en bereken het totale inkomen van België. Y

C

I

Hoe noem je dat totale inkomen (Y) nog?

c

Hoeveel bedraagt de handelsbalans van België?

E

M

VA N

IN

b

O

Explore 4— Zijn er alternatieven voor de economische kringloop?

Alternatieve modellen

In de vorige explores stelde je de economie voor in een kringloop maar in realiteit blijkt dat niet altijd zo te zijn. In de economie wordt er gestreefd naar groei. Aan die groei zijn er echter grenzen: enerzijds raken natuurlijke bronnen uitgeput en anderzijds vergroot groei de vuilnisbelt almaar. Bovendien verloopt de economische groei ook niet overal in dezelfde mate. Het zijn veelal bedrijven uit het Noorden die de grondstoffen in landen in het Zuiden ontginnen. De winsten die de noordelijke bedrijven met die grondstoffen maken, dragen echter niet bij aan de socio-economische ontwikkeling van de zuiderse landen. Die ontginning is dus een rijkdom voor het Noorden maar een vloek voor het Zuiden. Daarom zijn er economische modellen ontwikkeld die een alternatief bieden voor de klassieke economische indicatoren zoals nationaal inkomen en bbp.

©

Zo is er de circulaire economie, een economisch model dat de grondstoffenvoorraden niet uitput en waarin bedrijven reststoffen recycleren. Ook de donuteconomie is een mogelijk alternatief: een economisch model dat aan de basisbehoeften van de maatschappij wil voldoen zonder de fysieke grenzen van onze planeet te overschrijden.

Maatschappelijke rechtvaardigheid en milieu-uitdagingen moeten hand in hand gaan opdat de economie zich duurzaam en rechtvaardig ontwikkelt.

THEMA 1

LEVEL 1

23


1

Werk in groepen van vier. Twee leerlingen verdiepen zich in de circulaire economie (optie 1). De andere twee leerlingen werken rond de donuteconomie (optie 2). Vink de gekozen optie aan.

2

Beantwoord de vragen over het model in een tekstbestand. Zorg voor een duidelijke lay-out en structuur waarin je de vragen nummert.

3

Bewaar het bestand in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level. Geef die submap de naam ‘Thema_1_Level_1’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Circulaire_economie’. Optie 1

Circulaire economie

Surf via iDiddit naar de website van Vlaanderen Circulair.

b

Wat houdt circulair ondernemen in?

c

Wat is het verschil tussen lineair ondernemen en circulair ondernemen? Leg uit aan de hand van een grafiek.

IN

a

Teken de grafiek van lineair ondernemen in het rood.

Teken de grafiek van circulair ondernemen in het groen.

d

Uit welke noodzaken is de circulaire economie ontstaan? Noteer er vijf.

e

Bekijk de onderstaande toekomstbeelden waar Circulair Vlaanderen tegen 2050 naar streeft. Bespreek de vijf

©

VA N

mogelijke initiatieven die passen in het verhaal van circulair ondernemen.

24

THEMA 1

LEVEL 1


Optie 2

Donuteconomie

a

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de donuteconomie.

b

Welke econoom heeft de donuteconomie bedacht?

c

Welke nadelen heeft het streven naar economische groei?

d

Geef vijf voorbeelden van tekortkomingen van de huidige economie.

e

Hoe heet de grens die deze tekortkomingen niet halen in de donut?

f

Geef vijf voorbeelden van uitputting door of overschotten in de huidige economie.

g

Hoe heet de grens die hier wordt overschreden in de donut?

h

Wat is het doel van de donuteconomie?

i

Donuteconomie zou gerealiseerd kunnen worden door toepassing van een regeneratieve en distributieve economie. Wat betekent dat? Gebruik het internet.

j

Amsterdam is een van de eerste steden die het model van de donuteconomie wil toepassen. Daarvoor is een

IN

donutcoalitie opgericht.

Surf via iDiddit naar de aangegeven website.

Bespreek twee projecten uit Amsterdam die de donuteconomie toepassen. Analyseer hoe ze rekening houden met het sociaal fundament en het ecologische plafond. Neem de onderstaande structuur per project over.

VA N

Project

Korte toelichting project Sociaal fundament /

sociale fundamenten Ecologisch plafond

Wissel nu van partner: wie zich in de circulaire economie heeft verdiept, werkt nu samen met een leerling die de donuteconomie heeft uitgewerkt. a

De leerling die zich in circulaire economie heeft verdiept, legt de werking van dat model uit aan de andere leerling. Vul samen grafiek 1 aan.

Grafiek 1: Circulaire economie

©

4

THEMA 1

LEVEL 1

25


b

De leerling die zich in de donuteconomie heeft verdiept, legt de werking van dat model uit aan de andere leerling. Vul samen grafiek 2 aan.

©

VA N

IN

Grafiek 2: Donuteconomie

26

THEMA 1

LEVEL 1


TO THE POINT De relaties tussen de vijf economische actoren (gezinnen, bedrijven, overheid, financiële instelling en het buitenland) kun je schematisch voorstellen aan de hand van een economische kringloop.

Arbeidsmarkt

Overheid

VA N

Markt van consumptiegoederen en -diensten

IN

Gezinnen

Bedrijven

Geldstromen

Buitenland

Goederen- en dienstenstroom

©

Als je enkel naar de geldstroom kijkt, kun je uit de economische kringloop drie economische identiteiten afleiden:

Inkomen van een gezin

Y=B+C+S

Bruto nationaal inkomen of bruto binnenlands product (bbp)

Y = C + I + O + NX

Betalingsbalans

(S – I) + (B – O) = (E – M)

THEMA 1

LEVEL 1

27


Import

NX

Netto-export

O

Overheidsbestedingen

S

Sparen

Y

Inkomen

O Overheid

I Bedrijven

0

M

Financiële instellingen

M

E

0

Investeringen

Y

)>

I

C

)<

Export

S

–M

E

Gezinnen

B

–M

Consumptie

IN

C

(B – O) < 0

(E

Belastingen

(B – O) > 0

(E

B

Buitenland

VA N

Deze schematische voorstelling van een economische kringloop is onvoldoende als je ook rekening wilt

houden met maatschappelijke en ecologische uitdagingen. Daarom dringen zich alternatieve modellen op zoals: —

de circulaire economie: een economisch model

dat de grondstoffenvoorraden niet uitput en dat reststoffen recycleert;

de donuteconomie: een economisch model dat aan de basisbehoeften van de maatschappij wil

©

voldoen zonder de fysieke grenzen van de planeet te overschrijden.

28

THEMA 1

LEVEL 1


Action 1—

Op welke markten situeert de economische kringloop zich?

Lees de activiteiten. Vervolledig de kringloop. a

Noteer de economische actoren.

b

Teken de pijl met de bijbehorende letter. Gebruik een rode pijl voor een goederen- en dienstenstroom.

Gebruik een groene pijl voor een geldstroom.

Markeer op welke markt de transactie zich situeert. Activiteit 1

IN

c

A

Je koopt een nieuw paar sneakers bij Torfs.

B

Je betaalt cash de kostprijs van de sneakers aan Torfs.

VA N

De transactie vindt plaats op de arbeidsmarkt / markt voor consumptiegoederen en diensten / kapitaalmarkt.

Activiteit 2

A

Torfs gaat een lening aan voor het opzetten van een nieuwe vestiging.

B

Torfs betaalt interest.

De transactie vindt plaats op de arbeidsmarkt / markt voor consumptiegoederen- en diensten /

©

kapitaalmarkt.

Activiteit 3

A

Jan werkt als buschauffeur voor De Lijn.

B

Elke maand ontvangt Jan zijn nettoloon op zijn rekening.

C

Een deel van zijn loon wordt verminderd met bedrijfsvoorheffing.

De transactie vindt plaats op de arbeidsmarkt / markt voor consumptiegoederen- en diensten / kapitaalmarkt. THEMA 1

LEVEL 1

29


Action 2—

Lees de activiteiten. Vervolledig de kringloop. a

Gebruik een rode pijl voor een goederen- en dienstenstroom.

Gebruik een groene pijl voor een geldstroom.

Noteer de bijbehorende letter. A

Marleen werkt als ambtenaar.

B

Drankenhandel De Fruyt koopt 120 flessen bordeauxwijn aan bij een Franse groothandel.

C

Nora betaalt Kinepolis voor een filmticket.

D

Kinepolis betaalt de vennootschapsbelasting.

E

Chaïm ontvangt de rente van zijn spaarrekening.

F

Het gemeentehuis laat zijn ruiten wassen door een erkende ruitenwasser.

G

Ruben koopt een elektrische fiets bij Decathlon in Gent.

H

Decathlon betaalt Yolan voor zijn vakantiejob als verkoper.

I

Mo ontvangt het krediet om zijn apotheek op te starten.

VA N

b

Teken de pijl.

IN

1

Hoe werkt de economische kringloop?

Gezinnen

©

Overheid

2

Bedrijven

Buitenland

Verzin nu zelf een economische activiteit die bij J hoort.

3

30

THEMA 1

Noteer de letters van de activiteiten bij de juiste markt. a

arbeidsmarkt:

b

markt voor consumptiegoederen en diensten:

c

kapitaalmarkt:

LEVEL 1

J

Financiële instellingen


Action 3—

Hoe bereken je het nationaal inkomen (Y) van een land?

Bekijk de economische kringloop van een land. Beantwoord de vragen. Tip: a

Alle cijfers zijn in miljard dollar.

Vul de ontbrekende cijfers aan als je weet dat er een begrotingstekort is van 137,00 miljard dollar en dat het spaaroverschot 73,00 miljard dollar bedraagt.

b

Welke economische identiteiten heb je daarvoor gebruikt?

VA N

IN

c

Hoeveel bedraagt het nationaal inkomen (Y)?

d

Leg uit wat de uitgave van de overheid van 235 miljard dollar aan de bedrijven kan inhouden.

e

Heeft het land een positieve of negatieve handelsbalans? Toon aan met berekeningen.

©

f

Welke gevolgen kan dat hebben?

g

Geef twee mogelijke oplossingen.

THEMA 1

LEVEL 1

31


97,00 Financiële instellingen

Gezinnen

500,00

98,00

IN

Bedrijven

401,00

Action 4— 1 2

Buitenland

VA N

Overheid

Hoe werkt de circulaire economie?

Lees het artikel.

Noteer in een tabel de acht stadiums van de circulaire economie. Op welk(e) stadium(s) van de circulaire economie focust Adidas en hoe doet Adidas dat? Vul de tabel aan.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Adidas lanceert volledig recyclebare sportschoen

©

Waar sportschoenen normaal gesproken alleen ‘gedowncycled’ en niet gerecycled kunnen worden, kan dat binnenkort wel met een speciale schoen van Adidas, zo meldt het bedrijf op de website. De Futurecraft.Loop is honderd procent recyclebaar en mag teruggebracht worden naar Adidas die het ontwerp vervolgens afbreekt en gebruikt om nieuwe schoenen van te maken. ‘Het wegnemen van plastic afval is de eerste stap, maar we kunnen daar niet stoppen,’ aldus Eric Liedtke, directielid van Adidas in het persbericht. ‘Wat gebeurt er als je schoenen weggooit als je er klaar mee bent? Je gooit ze weg – maar er is geen ‘weg’. Er zijn alleen afvalplaatsen en verbrandingsmachines en uiteindelijk zit de atmosfeer vol met een overvloed aan koolstof en zijn de oceanen gevuld met plastic afval. De volgende stap is het stoppen van het concept van ‘afval’. Onze droom is dat je dezelfde schoenen opnieuw en opnieuw kunt dragen.’ De Futurecraft.Loop-schoen is dan ook zo ontworpen dat hij hergebruikt kan worden. Bij de schoen is maar één type materiaal en geen

32

THEMA 1

LEVEL 1

lijm gebruikt waardoor die makkelijk gerecycled kan worden. Elk onderdeel is gemaakt van TPU. Wanneer de schoen het einde van zijn gebruikscyclus heeft bereikt, kan het item naar Adidas teruggebracht worden waar de elementen worden verwerkt naar pellets die vervolgens weer gebruikt worden bij een nieuwe schoen. Hoeveel een Futurecraft.Loop-schoen moet gaan kosten wordt niet bekendgemaakt in het bericht. Adidas zette zich al eerder in om het plasticafval in de wereld te verminderen door samen te werken met Parley for the Oceans, een bedrijf dat plasticafval verwerkt tot garen en stof. Bron: fashionunited.nl, 2019-04-18


Action 5—

Is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een donuteconomie?

Bekijk de donuteconomie van Brussel. Welke problemen overschrijden het ecologische plafond het meest in Brussel?

b

Welke problemen overschrijden het sociale fundament het meest in Brussel?

c

Bedenk per twee een project dat de donuteconomie in Brussel zou bevorderen.

IN

a

Presenteer jouw project voor de klas met een tool naar keuze.

Focus op meerdere categorieën zoals klimaatverandering, werk, gezondheid …

Bedenk alternatieve praktijken waarmee je de negatieve effecten kunt beperken: hergebruik, herstelling,

VA N

recyclage, delen, eerlijke handel, gebruik van labels of normen.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Grafiek 3: Donuteconomie Brussels Hoofdstedelijk gewest

De grootte van de rode zones toont aan in hoeverre de huidige situatie de gestelde limiet overschrijdt. Van de grijze zones zijn er geen gegevens beschikbaar of geven de beschikbare gegevens geen uitdrukking aan hoe de huidige situatie zich verhoudt tegenover de gestelde limieten.

©

d

THEMA 1

LEVEL 1

33


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de economische actoren opsommen.

2

Ik kan de economische relaties tussen de

VA N

economische actoren weergeven.

KAN

BETER

3

Ik kan de goederen- en dienstenstroom in een economische kringloop illustreren met een voorbeeld.

4

Ik kan de geldstroom in een economische kringloop illustreren met een voorbeeld.

5

Ik kan de economische kringloop voorstellen aan de hand van een schema.

6

Ik kan de economische transacties onderscheiden

naargelang de markten: arbeidsmarkt, kapitaalmarkt en markt voor consumptiegoederen en diensten.

7

Ik kan de macro-economische identiteiten afleiden uit de economische kringloop.

8

Ik kan de macro-economische identiteiten toepassen

©

in voorbeelden.

9

Ik kan alternatieve modellen voor de economische kringloop bespreken.

34

THEMA 1

LEVEL 1

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 2 Hoe verhouden productie, toegevoegde waarde en het bruto binnenlands product zich tot elkaar?

Good to know

IN

INTRO

Without measures of economic aggregates like GDP, policymakers would be

adrift in a sea of unorganized data. The GDP and related data are like beacons

that help policymakers steer the economy toward the key economic objectives.

Bekijk tabel 1 waarin de productie in de industriesector van België wordt weergegeven. a

2015 is gelijkgesteld aan 100: 2015 is dus het basisjaar. Wat houdt dat in?

b

Wat betekent een indexcijfer van 92,30 in april 2020?

c

Met hoeveel procent is de productie van april 2020 gewijzigd in vergelijking met april 2019?

d

Hoe kun je die wijziging verklaren?

e

Waarom wordt er in onze economie steeds naar een groeiende productie gestreefd?

©

1

VA N

Paul Samuelson

THEMA 1

LEVEL 2

35


f

Zijn er ook nadelen aan die groeiende productie verbonden?

Tabel 1: Productie-index van de industriesector in België (2015 = basisjaar) JAN

FEB

MRT

APR

MEI

JUN

JUL

AUG

SEPT

OKT

NOV

DEC

2019

111,20 107,70 117,20 115,50 115,60 118,20 107,20 107,30 119,00 121,10 113,20 114,40

2020

112,00 110,50 116,10

2021

113,40 113,90 135,90 125,50 123,30 153,00 122,90 122,70 138,10 135,90 126,50 130,90

2022

125,10 123,40 142,10 119,20 128,30 131,70 Bekijk de cartoon. a

102,90 110,40 103,70 100,40 117,20 123,90 117,00 113,10

IN

2

92,30

VA N

Wat is de Nederlandstalige benaming van ‘GDP’. Gebruik het internet.

Wat betekent dat begrip? Gebruik indien nodig het internet.

c

Wat probeert de cartoon duidelijk te maken?

©

b

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe verhouden productie, toegevoegde waarde en het bruto binnenlands product zich tot elkaar?

36

THEMA 1

LEVEL 2


Explore 1— Hoe bereken je de toegevoegde waarde van een eindproduct?

Toegevoegde waarde Een product legt een hele weg af vooraleer het tot bij de consument geraakt. Zo zal het ook verschillende ondernemingen doorlopen. De weg die een product doorheen die ondernemingen aflegt, is de bedrijfskolom van dat product. Elke onderneming zal vervolgens waarde toevoegen aan het product, de toegevoegde waarde: de bijkomende vergoeding die elke onderneming in de bedrijfskolom aanrekent omwille van de extra gecreëerde waarde aan het product / dienst. De som van de bijkomende vergoedingen in een productieproces is

IN

de prijs van het eindproduct. totale toegevoegde waarde eindproduct = verkoopprijs van het eindproduct

Met die toegevoegde waarde worden alle productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap) die hebben bijgedragen aan het productieproces, vergoed.

TOEGEVOEGDE WAARDE

VA N

VERGOEDING VOOR DE PRODUCTIEFACTOREN

LOON

RENTE / HUUR

PACHT

WINST

Bekijk schema 1 met de bedrijfskolom van een houten bank. a

Waarom behoort de consument niet tot de bedrijfskolom?

b

Wat voegt elke onderneming in de bedrijfskolom toe aan het productieproces? Vul schema 1 aan.

c

De houtzagerij heeft van alles nodig om die toevoegingen aan het productieproces te kunnen doen. Wat heeft ze nodig?

Geef daarvoor een verzamelnaam.

©

d

Hoeveel waarde voegt elke onderneming toe aan de houten bank? Vul schema 1 aan.

e

Wat zal elke onderneming met de vergoeding voor de extra gecreëerde waarde doen?

f

Geef per productiefactor een voorbeeld van vergoeding. PRODUCTIEFACTOR

VERGOEDING

THEMA 1

LEVEL 2

37


g

Hoeveel toegevoegde waarde wordt in het totaal gecreëerd in het productieproces van de houten bank?

h

Wat valt er op?

Schema 1: Bedrijfskolom houten bank DE BOSBOUWER VRAAGT 75,00 EURO PER KUUB (M³).

IN

Toevoeging productieproces:

Toegevoegde waarde bosbouwer: DE HOUTKAPPER VRAAGT

VA N

120,00 EURO PER KUUB (M³).

euro

Toevoeging productieproces:

BEDRIJFSKOLOM

Toegevoegde waarde houtkapper:

euro

DE HOUTZAGER VRAAGT

185,00 EURO PER KUUB (M³).

Toevoeging productieproces:

©

Toegevoegde waarde houtzager:

euro

DE MEUBELMAKER VRAAGT

250,00 EURO PER KUUB (M³) Toevoeging productieproces:

Toegevoegde waarde meubelmaker: CONSUMENT

38

THEMA 1

LEVEL 2

euro


Explore 2— Hoe bereken je de gecreëerde toegevoegde waarde per onderneming?

Bruto en netto toegevoegde waarde De totale toegevoegde waarde gecreëerd door een onderneming is de som van alle toegevoegde waarden van de producten geproduceerd door de onderneming. Dat vraagt echter wat rekenwerk. Eenvoudiger kun je de toegevoegde waarde per onderneming berekenen door de omzet van de onderneming te verminderen met de aankopen bij derden. Die aankopen bij derden kunnen zowel goederen als diensten zijn en vormen het intermediair verbruik.

IN

bruto toegevoegde waarde per onderneming = omzet – intermediair verbruik

Er is een onderscheid tussen de bruto toegevoegde waarde en de netto toegevoegde waarde van een

onderneming. Bij bruto toegevoegde waarde houd je nog geen rekening met de kosten van afschrijvingen van de gebruikte kapitaalgoederen. Afschrijvingen zijn het waardeverlies dat kapitaalgoederen jaarlijks ondergaan. Zo kan een machine van 25 000,00 euro elk jaar 5 000,00 euro aan waarde verliezen door slijtage en ouderdom. Dat wordt ook wel niet-kaskosten genoemd: het zijn kosten maar er wordt geen geld voor uitgegeven.

VA N

Afschrijvingen zorgen ervoor dat je de aankoopkosten van kapitaalgoederen over meerdere jaren kunt spreiden zodat de aankoop van een kapitaalgoed geen vertekend beeld geeft bij de winstberekening. De netto toegevoegde waarde wordt berekend door de bruto toegevoegde waarde te verminderen met de afschrijvingskosten van de kapitaalgoederen. Het is die netto toegevoegde waarde die een onderneming gebruikt om de productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap) te vergoeden. Afschrijvingen dienen voor het in stand houden van de productiecapaciteit maar dragen niet bij tot de vergoeding van de productiefactoren.

netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen

Toegevoegde waarde kan tot slot ook uitgedrukt worden tegen factorprijzen of tegen marktprijzen. De marktprijs is de prijs die de consument betaalt voor het product. Wanneer je de indirecte belastingen (zoals btw) en subsidies op het product niet meerekent, spreek je van factorprijzen.

©

MARKTWAARDE VAN ALLE GOEDEREN EN DIENSTEN VAN EEN ONDERNEMING

INTERMEDIAR VERBRUIK

OMZET BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE tegen factorprijzen AFSCHRIJVINGEN

+ belastingen

NETTO TOEGEVOEGDE WAARDE tegen factorprijzen LOON

PACHT

RENTE

WINST

(arbeid)

(natuur)

(kapitaal)

(ondernemerschap)

– subsidies

BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE tegen marktprijzen NETTO TOEGEVOEGDE WAARDE tegen marktprijzen

THEMA 1

LEVEL 2

39


1

Lees het verhaal van de donutzaak.

2

Beantwoord de vragen. Bereken de winst van de donutzaak

VA N

a

IN

Do nut worry verkoopt donuts voor 1,90 euro per stuk aan de kleinhandel. Op een jaar tijd verkoopt de donutzaak zo’n 1 678 090 donuts. Daarvoor hebben ze echter ook volgende kosten moeten maken in datzelfde jaar: – deeg: 1,20 euro per donut – toppings: 0,24 euro per donut – frituurolie: 0,15 euro per donut – verpakking: 25 000,00 euro – afschrijving machines en gebouw: 100 000,00 euro – loonkosten per jaar: 75 000,00 euro – rente: 4 500,00 euro

Bereken de totale aankopen bij derden (intermediair verbruik).

c

Bereken de bruto toegevoegde waarde van de donutzaak.

d

Bereken de netto toegevoegde waarde van de donutzaak.

©

b

e

40

THEMA 1

Waarom ligt de winst lager dan de toegevoegde waarde?

LEVEL 2


f

Toon cijfermatig aan dat de netto toegevoegde waarde dient om te productiefactoren te vergoeden.

g

Op welke manier(en) kan de donutzaak haar totale toegevoegde waarde verhogen?

IN

VA N

Explore 3— Hoe bereken je de gecreëerde toegevoegde waarde van een land?

Bbp, bnp, nbp en nni

Om te weten hoeveel er binnen een land of regio gedurende een bepaalde periode is geproduceerd, heeft het weinig zin om alle geproduceerde goederen in een land op te lijsten. Om een vergelijking tussen landen mogelijk te maken is er een gemeenschappelijke maatstaf, de marktprijs van goederen en diensten. Om dubbeltelling van grondstoffen in het bijzonder te vermijden tel je alleen de marktwaarde van eindproducten. Het bruto binnenlands product (bbp), bruto binnenlands inkomen (Y) of het gross domestic product (gdp) is de totale bruto toegevoegde waarde die de economische activiteiten in een land realiseren gedurende een

©

bepaalde periode. Je weet dat de som van de toegevoegde waarden in een productieproces gelijk is aan de prijs van het eindproduct. Daaruit kun je dus ook afleiden dat het bbp ook weergeeft hoe groot de marktwaarde is van alle (eind)goederen en diensten die in een land zijn voortgebracht tijdens een bepaalde periode. Het bbp wordt gebruikt als maatstaf om de economie in een land te meten. Hoe meer productie er dus in een land is, hoe meer toegevoegde waarde en hoe hoger het bbp. Het bruto nationaal product (bnp) of het gross national income (gni) meet de toegevoegde waarde geproduceerd door de inwoners van een land gedurende een bepaalde periode: bruto binnenlands product +

factorinkomens van inwoners die in het buitenland werken / vestigingen in het buitenland

factorinkomens van buitenlanders die in het land werken / vestigingen uit het buitenland

=

bruto nationaal product

Factorinkomens zijn inkomens (loon, rente, dividend, winst …) die ontstaan uit productiefactoren. THEMA 1

LEVEL 2

41


Je kunt dat ook bekijken vanuit het perspectief van de economische kringloop:

Gezinnen bbp

bnp

Overheid

Financiële instellingen

– inkomens aan buitenland

IN

Bedrijven

+ inkomens uit buitenland

VA N

Buitenland

– afschrijvingen

nbp

– afschrijvingen

nni

berekening bbp berekening bnp

Het netto binnenlands product (nbp) is de som van de netto toegevoegde waarde. Dat houdt dus in dat afschrijvingen niet meegerekend worden. Het is vaak interessant om te weten hoeveel vergoeding er voor de productiefactoren overblijft.

netto binnenlands product = bruto binnenlands product – afschrijvingen

Het netto nationaal inkomen (nni) wordt ook berekend door het bruto nationaal product te verminderen met

©

afschrijvingen.

netto nationaal inkomen = bruto nationaal product – afschrijvingen

1

Surf via iDiddit naar de databank van de Wereldbank. Zoek via de zoekbalk op ‘indicator’ en zoek vervolgens

op ‘GDP PPP (current international $)’. a

Welke landen hebben vandaag het grootste bbp? Noteer de top 10 in tabel 2.

b

Noteer bij elk land de waarde van het bbp van het recentste jaar.

c

Op de hoeveelste plaats staat België?

42

THEMA 1

LEVEL 2


Tabel 2: Top 10 bbp wereldwijd PLAATS

LAND

TOTAAL BBP (IN MILJARD USD)

1 2 3 4 5

IN

6 7 8 9

VA N

10 d

Hoeveel bedraagt het bbp van België? Gebruik de recentste cijfers.

e

Welk verband bestaat er tussen productie en het bbp?

Hoe kan een land zijn bbp verhogen en dus de economie stimuleren? Geef minstens drie voorbeelden.

©

f

THEMA 1

LEVEL 2

43


g

Ga in de databank van de Wereldbank via de aangegeven indicator op zoek naar de gevraagde gegevens en vul de tabel aan.

Tabel 3: Gross domestic product en gross national product per land INDICATOR Land

gdp, ppp (current international $) 2021

gni, ppp (current international $) 2021

China Afghanistan

i

Leg uit waarom in bepaalde landen het bbp kleiner is dan het bnp.

Wat betekent ‘braindrain’? Gebruik het internet.

©

2

Leg uit waarom in bepaalde landen het bbp groter is dan het bnp.

VA N

h

IN

Saoedi-Arabië

3

44

THEMA 1

Welk gevolg heeft een braindrain op het bbp en het bnp?

LEVEL 2


4

Surf via iDiddit naar de databank van de Nationale Bank van België. Ga naar de nationale rekeningen > sectorrekeningen > inkomen, besparingen en financieringssaldo. a

Vul tabel 4 aan met cijfers van het recentste jaar.

Tabel 4: Nationale rekening van België (in euro) 2021

502 311,50

4 648,20

Bruto nationaal inkomen

506 959,70

Verbruik van vaste activa

97 884,00

Netto nationaal inkomen

409 075,60

Bruto binnenlands inkomen Saldo van de primaire inkomens

b

IN

van en naar het buitenland

Geef een synoniem voor het ‘bruto binnenlands inkomen’.

VA N

c

Gaat er in België (in 2021) meer inkomen naar het buitenland dan dat er uit het buitenland binnenkomt?

Leg uit hoe je dat ziet.

d

Wat houdt het verbruik van vaste activa in?

©

e

Waarom kan het als overheid interessanter zijn om naar het netto nationaal inkomen te kijken dan naar

het bruto binnenlands product?

THEMA 1

LEVEL 2

45


Explore 4— Wat is de maatstaf voor economische groei?

Economische groei Het bbp is een maatstaf voor de economie in een land. Indien het bbp stijgt, is er sprake van economische groei. Bij economische krimp daalt het bbp. Je drukt het bbp uit in marktprijzen, de prijs die de consument betaalt voor het product. bbp tegen marktprijzen – productgebonden belastingen = bbp tegen factorprijzen

IN

+ productgebonden subsidies

De berekening in marktprijzen kan een probleem vormen wanneer je de evolutie van het bbp doorheen de tijd bekijkt. Inflatie kan immers een vertekend beeld geven op het bbp. Daardoor kun je het bbp op twee manieren uitdrukken:

reëel bbp (bbp tegen constante prijzen of in kettingeuro’s)

VA N

= eindproductie per jaar * marktprijs basisjaar = q * pbasisjaar

nominaal bbp (bbp tegen lopende of werkelijke prijzen) = eindproductie per jaar * marktprijs per jaar =q*p

De evolutie van het nominaal bbp omvat niet enkel de wijzigingen in de productie maar ook de prijswijzigingen. Het reëel bbp filtert als het ware de inflatie weg waardoor je een beter beeld hebt op de groei of krimp van de productie. Als indicator voor economische groei wordt dan ook voornamelijk reëel bbp gebruikt. De verhouding tussen het nominaal en reëel bbp is de deflator. Die geeft informatie over de inflatie in een welbepaald land. In tegenstelling tot de consumptieprijsindex die de inflatie weergeeft van een productenkorf, geeft de deflator de inflatie weer over de nationale productie. nominaal bbp    ​deflator = ____________ ​   ​ reëel bbp

©

DEFLATOR Voor basisjaar Basisjaar

Na basisjaar

<1

>1

1

1

>1

<1

inflatie

deflatie

Door de procentuele verandering te nemen van de deflator kun je de verandering van het algemeen prijspeil berekenen.

(​ ​​deflator​J1​− ​deflator​J0​)​       ​ ​inflatie of deflatie = ____________________ ​ ​deflator​J0​

46

THEMA 1

LEVEL 2


1

In tabel 5 staan de productie (q) en prijs (p) van het enige goed dat in een land wordt geproduceerd. a

Vul de tabel aan.

b

Is er in 2019 sprake van economische groei ten opzichte van het jaar 2018? Leg uit.

c

Waarom kan het nominaal bbp hier een vertekend beeld geven?

Welke indicator is het meest geschikt op economische groei te berekenen?

IN

d

Tabel 5: Productie- en prijsgegevens van een land

GROEI

GROEI p

q

p

(IN % OP

(IN % OP

NOMINAAL BBP

JAARBASIS) JAARBASIS)

GROEI

NOMINAAL

VA N

GROEI q

REËEL

BBP

BBP

(IN % OP

REËEL BBP (IN % OP JAARBASIS)

JAARBASIS)

2018

5 690

5,20

2019

4 359

7,50

2020

4 500

7,90

2021

4 780

8,00

2022

5 230

8,20

(basisjaar)

Bereken op basis van tabel 5 de deflator per jaar in tabel 6. a

Is er in dit land sprake van inflatie of deflatie?

©

2

b

Hoe kun je dat zien aan de deflator?

c

Bereken de hoogte van de jaarlijkse inflatie in het jaar 2022 aan de hand van de deflator.

THEMA 1

LEVEL 2

47


Tabel 6: Deflator per jaar 2018 2019 2020 (basisjaar) 2021 2022

Productiebenadering

IN

Explore 5— Hoe bereken je het bbp volgens de productiebenadering?

Je kunt het bbp op drie manieren berekenen: volgens de productiebenadering, inkomstenbenadering en

VA N

bestedingsbenadering. Je gaat enkel in op de productiebenadering.

De productiebenadering vertrekt van de definitie van het bbp: de som van de toegevoegde waarden geproduceerd door alle ondernemingen in een land gedurende een bepaalde periode. De toegevoegde waarde is de omzet verminderd met het intermediair verbruik of de aankopen bij derden. omzet (output)

intermediair verbruik

=

bruto toegevoegde waarde tegen factorprijzen

+

productgebonden belastingen

productgebonden subsidies

=

bruto binnenlands product tegen marktprijzen

©

48

THEMA 1

LEVEL 2


1

Lees de case over de veehouder, slager en restauranthouder. a

Vul tabel 7 aan met de omzet en de totale aankopen per onderneming.

IN

Veronderstel dat er in een land slechts drie ondernemingen zijn: een veehouder, een slager en een restauranthouder. De slager haalt met zijn 120 000,00 euro de grootste omzet. 80 000,00 euro van die omzet is door verkopen aan de lokale inwoners. De restauranthouder koopt voor 10 000,00 euro aan bij de slager. Het resterende bedrag van de omzet haalt de slager door verkopen aan het buitenland. De slager zelf koopt zijn vlees aan bij de veehouder voor 70 000,00 euro. Dat geld gebruikt de veehouder om de lonen, 20 000,00 euro in het totaal, van zijn werknemers te betalen. Vervolgens zal hij ook 20 000,00 euro betalen aan het buitenland, waar de veehouder zijn jongvee aankoopt. De slagerij telt drie werknemers die samen 30 000,00 euro verdienen. Tot slot is er het restaurant. Daar werkt één werknemer die 5 000,00 euro verdient. Het kleine restaurant draait een omzet van 20 000,00 euro en trekt enkel binnenlandse consumenten aan.

VA N

Tabel 7: Berekening bbp via productiebenadering (in euro)

BUITENLAND

VEEHOUDER

b

SLAGER

RESTAURANTHOUDER

Omzet

Aankopen bij derden

Toegevoegde waarde

Bbp volgens

productiebenadering

BUITENLAND

BINNENLAND

Wat is ook alweer het verband tussen toegevoegde waarde en het bruto binnenlands product?

©

c

Geef een andere benaming voor ‘aankopen bij derden’.

d

Leg uit waarom de lonen daar niet bij horen.

e

Hoe bereken je de toegevoegde waarde?

THEMA 1

LEVEL 2

49


f

Bereken de toegevoegde waarde van de drie ondernemingen. Noteer jouw berekeningen en vul de uitkomst aan in de tabel.

g

Hoeveel bedraagt het bbp in dat land volgens de productiebenadering? Noteer de berekening en vul de uitkomst aan in de tabel.

2

Surf via iDiddit naar de databank van de Nationale Bank van België. Ga naar de nationale rekeningen > Bekijk de cijfers van het recentste jaar. a

IN

kwartaal- en jaaraggregaten > kwartaal- en jaaraggregaten > bruto toegevoegde waarde per ondernemingstak.

Welke sector heeft de hoogste bruto toegevoegde waarde?

b

Hoeveel bedraagt die bruto toegevoegde waarde?

VA N

c

Is die bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen of tegen factorprijzen? Waaruit leid je dat af?

d

Hoeveel bedraagt het bruto binnenlands product tegen marktprijzen?

e

Vul in de eerste kolom van tabel 8 de formule aan om het bruto binnenlands product tegen marktprijzen te berekenen volgens de productiebenadering. Leid af uit de databank van de Nationale Bank.

f

Maak een controle van die formule met de cijfers van het recentste jaar in de databank. Doe dat in de

©

tweede kolom van de tabel. Tabel 8: Bruto binnenlands product tegen marktprijzen volgens de productiebenadering CONTROLE BEREKENING JAAR

FORMULE PRODUCTIEBENADERING

50

THEMA 1

(IN MILJOEN EURO)

=

bruto binnenlands product tegen factorprijzen

+

=

bruto binnenlands product tegen marktprijzen

LEVEL 2


TO THE POINT Een product doorloopt heel wat ondernemingen alvorens het bij de consument belandt. Dat noem je de bedrijfskolom. Tijdens dat productieproces zal elke onderneming waarde toevoegen aan het product door productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap) in te zetten. Dat is de toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde van een product is gelijk aan de verkoopprijs van het product. De toegevoegde waarde van een onderneming is de omzet verminderd met het intermediair verbruik. Er is een onderscheid tussen bruto toegevoegde waarde en netto toegevoegde waarde. Bij die laatste breng je ook nog de afschrijvingen van kapitaalgoederen in mindering. Het is die netto toegevoegde

IN

waarde die ondernemingen gebruiken als vergoeding voor de prestaties van de productiefactoren. Als je de bruto toegevoegde waarde van elke onderneming in een land gedurende een bepaalde periode optelt, krijg je het bruto binnenlands product van dat land. Dat is een maatstaf die het productieniveau van een land uitdrukt en wordt ook wel de grootte van een economie genoemd.

Aangezien de berekening van de toegevoegde waarde van elke onderneming afzonderlijk in een land zeer tijdrovend zou zijn, kun je met de productiebenadering het bruto binnenlands product berekenen.

VA N

Productiebenadering:

omzet (output)

intermediair verbruik

=

bruto toegevoegde waarde tegen factorprijzen

+

productgebonden belastingen

productgebonden subsidies

=

bruto binnenlands product tegen marktprijzen

Je hoeft niet altijd binnen de landsgrenzen te blijven om de totale toegevoegde waarde te berekenen. Zo kun je ook de totale toegevoegde waarde gecreëerd door de inwoners van een land berekenen: bruto nationaal product.

bruto binnenlands product

+

factorinkomens van inwoners die in het buitenland werken / vestigingen in het buitenland

factorinkomens van buitenlanders die in het land werken / vestigingen uit het buitenland

=

bruto nationaal product

©

Het bbp wordt uitgedrukt in marktprijzen, de prijzen die de consument voor de goederen en diensten betaalt. Als het bbp stijgt, kan dat dus twee oorzaken hebben. Enerzijds een hogere productie, anderzijds een stijging van de marktwaarde van de goederen en diensten, ook wel inflatie genoemd. Daardoor wordt een onderscheid gemaakt tussen: –

nominaal bbp (tegen lopende prijzen),

reëel bbp (tegen vaste prijzen).

Het reëel bbp is de nauwkeurigste indicator voor economische groei, aangezien er daar enkel rekening wordt gehouden met een stijging van het productievolume en de prijswijzigingen dus geen vertekend beeld kunnen geven. Als er meer productie is in een land, zal er bijgevolg meer toegevoegde waarde zijn en dankzij meer toegevoegde waarde zal het bruto binnenlands product stijgen. Er is sprake van economische groei.

THEMA 1

LEVEL 2

51


Action 1—

Hoe bereken je de toegevoegde waarde?

1

Lees de case van de bakker.

2

Beantwoord de vragen.

Vervolledig tabel 9.

Vul de pijlen van de bedrijfskolom aan.

Vul de bedragen in.

VA N

a

IN

Een bakkerij produceert en verkoopt een grof brood voor 1,90 euro per stuk. De bakker koopt zijn meel bij de meelfabriek voor 0,90 euro per brood. De meelfabrikant maalt het graan dat hij koopt bij de graanboer voor 0,35 euro per brood tot meel. De bakkerij levert enkel aan de kleinhandel en niet aan consumenten. De consument kan het brood uiteindelijk in de supermarkt kopen voor 2,40 euro excl. btw.

b

Hoeveel bedraagt de totale toegevoegde waarde van één brood?

Tabel 9: Bedrijfskolom van een brood (in euro)

BEDRIJFSKOLOM

Aankoopprijs/ stuk

Verkoopprijs/

©

stuk

Bruto

toegevoegde waarde/stuk TOTAAL bruto toegevoegde waarde/stuk

52

THEMA 1

LEVEL 2

0,00


Leg in jouw eigen woorden uit wat die toegevoegde waarde betekent.

4

Bereken je hier de toegevoegde waarde tegen marktprijzen of factorprijzen? Leg uit.

5

Wat zal de bakker nu doen met die meerwaarde?

VA N

IN

3

Hoe bereken je de toegevoegde waarde uit de jaarrekening?

©

Action 2—

Good to know Het INR (het Instituut voor de Nationale Rekeningen) gebruikt het onderstaande schema om de bruto toegevoegde waarde van een onderneming te berekenen uit de jaarrekening. AGGREGAAT

CODE JAARREKENING

Omzet

70 + 71 + 72 + 74 – 740

Intermediair verbruik

60 + 61 + 641/8

THEMA 1

LEVEL 2

53


Zoek op internet de laatste jaarrekening van Biscuiterie Willems met ondernemingsnummer BE0401 006 413. a

Op welke site kun je een jaarrekening opzoeken?

b

Wat is de activiteit van Biscuiterie Willems? Gebruik het internet.

c

Waar in de jaarrekening staan de gegevens die je nodig hebt om de toegevoegde waarde te berekenen?

d

IN

Hoeveel bedraagt de bruto toegevoegde waarde van Biscuiterie Willems?

VA N

e

Hoeveel bedraagt de winst van Biscuiterie Willems?

Leg uit waarom die winst niet gelijk is aan de bruto toegevoegde waarde.

©

f

54

THEMA 1

LEVEL 2


Action 3—

Welke informatie geeft het bbp?

Lees het artikel en beantwoord de vragen. Wie is verantwoordelijk voor de berekening van het bbp?

b

Wat meet het bbp?

c

Wat wordt bedoeld met ‘een verslechterende externe omgeving’?

d

Leg uit hoe een positieve verrassing inzake gezinsconsumptie en een sterke arbeidsmarkt een positieve invloed

VA N

kunnen hebben op het bbp.

IN

a

Leg uit hoe de hoge energieprijzen de groei van het bbp in gevaar kunnen brengen.

Nationale Bank verwacht krimp Belgische economie met 0,20 procent in derde kwartaal

©

e

De Nationale Bank van België (NBB) verwacht dat de Belgische economie in het derde kwartaal van dit jaar licht zal krimpen met 0,20 procent. Volgens de huidige statistieken van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) nam het bruto binnenlands product (bbp) in het tweede kwartaal nog toe met 0,20 procent. Dat is beter dan in een raming van de NBB van juni. ‘Gelet op de verslechterende externe omgeving in het tweede kwartaal, wijst het licht positieve groeicijfer erop dat de hersteldynamiek in de dienstensector na de pandemie de groei nog steeds ondersteunde en sterker doorwoog dan de economische tegenwinden, vooral veroorzaakt door de sterk oplopende energieprijzen’, klinkt het. Maar de NBB wijst erop dat het onwaarschijnlijk is dat het herstel in de door de pandemie getroffen sectoren even krachtig is in het derde kwartaal, terwijl ‘de tegenwinden verder toegenomen zijn’. Ze benadrukt wel opnieuw dat de onzekerheid groot is. ‘Een hogere uitkomst is zeker mogelijk gelet op de recente positieve verrassingen inzake gezinsconsumptie en de sterke arbeidsmarkt. Daarentegen is een verdere verslechtering van de economische situatie waarschijnlijk indien de druk vanwege de huidige energieprijzen aanhoudt of intensiveert.’ Bron: hln.be, 2022-09-09

THEMA 1

LEVEL 2

55


Action 4—

Bekijk de grafieken en beantwoord de vragen. Leg de evolutie van het reëel bbp van België uit.

b

Hoe zal het nominaal bbp zich verhouden tot het reëel bbp in 2022?

IN

a

VA N

1

Wat is het verschil tussen het reëel bbp en het nominaal bbp?

©

Grafiek 1: Groei: reëel bruto binnenlands product tegen vaste prijzen

Bron: nbb.be

56

THEMA 1

LEVEL 2


VA N

IN

Grafiek 2: Inflatie: geharmoniseerde consumptieprijsindex

Bron: nbb.be

Tabel 10 geeft het bbp van een land weer. Beantwoord de vragen. a

Vul de kolomtitels aan als je weet dat het over een land gaat dat al jaren kampt met deflatie.

b

Verklaar jouw keuze.

c

Welk basisjaar is gebruikt om het bbp in constante prijzen te berekenen?

d

Met hoeveel procent is de economie gegroeid / gekrompen sinds 2018?

©

2

e

Welke indicator gebruik je om de economische groei te meten? Leg uit.

f

Hoeveel bedroeg de deflatie in 2022? Rond af op twee cijfers na de komma.

THEMA 1

LEVEL 2

57


Tabel 10: Bbp (in euro) BBP TEGEN

PRIJZEN

BBP TEGEN

PRIJZEN

343 814,00

347 241,00

2019

342 385,00

350 608,00

2020

340 788,00

340 788,00

2021

335 688,00

332 414,00

2022

332 304,00

327 102,00

Action 5—

IN

2018

Hoe wordt het bbp verdeeld over de sectoren?

Surf via iDiddit naar de databank van de Nationale Bank van België. Ga naar de nationale rekeningen > kwartaal- en jaaraggregaten > kwartaal- en jaaraggregaten > bruto toegevoegde waarde per ondernemingstak.

b

c

d

Hoeveel bedroeg het bbp in België vorig jaar?

Hoeveel bedraagt de huidige economische groei / krimp?

Welke drie sectoren produceren het meest toegevoegde waarde als je naar het recentste jaar kijkt?

Welke sector produceert de minste toegevoegde waarde als je naar het recentste jaar kijkt?

©

e

Hoeveel bedraagt het bbp in België vandaag?

VA N

a

58

f

Hoe kun je verklaren dat die sector het minste bijdraagt aan het bbp?

g

Leg uit waarom de som van het bbp per sector niet gelijk is aan het totale bbp.

h

Maak met een rekenblad een cirkeldiagram dat de verdeling van het bbp over de sectoren weergeeft.

i

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 1

LEVEL 2


Action 6— MORE

MORE

Good to know Een tweede methode om het bbp te berekenen is volgens de inkomensbenadering. Die registreert de inkomens van de gezinnen uit arbeid en vermogen, de inkomens van de ondernemingen (vooral ondernemingswinsten) en van de overheid. Door productiefactoren in te zetten ontstaat toegevoegde waarde aan de ingekochte producten. Die gerealiseerde toegevoegde waarde wordt vervolgens gebruikt om de productiefactoren te vergoeden. Een deel gaat naar de lonen, een ander deel, het bruto-exploitatieoverschot, gaat naar de

IN

aanbieders van kapitaal, natuur en ondernemerschap. TOEGEVOEGDE WAARDE Vergoeding productiefactor arbeid Lonen

Vergoeding andere productiefactoren

Kapitaal: rentes, dividenden, afschrijvingen Natuur: pacht

VA N

Ondernemerschap: winst

Aangezien de som van de toegevoegde waarden het bbp oplevert (= productiebenadering) en de som van de lonen en het bruto-exploitatieoverschot dan weer de toegevoegde waarde is, kom je tot de volgende formule: lonen van werknemers

1

+

bruto-exploitatieoverschot

=

bruto toegevoegde waarde tegen factorprijzen

+

belastingen op productie en invoer

subsidies

=

bruto binnenlands product tegen marktprijzen

Lees de case over de veehouder, slager en restauranthouder uit Explore 5 opnieuw. a

Vul de lonen in tabel 11 aan.

b

De productiebenadering vertrekt vanuit de som van de toegevoegde waarden. Naar waar vloeit die toegevoegde waarde in een onderneming?

©

MORE

Hoe bereken je het bbp volgens de inkomensbenadering?

c

Van welke productiefactor zijn de lonen een vergoeding?

d

Als je weet dat het bruto-exploitatieoverschot de vergoeding is van de andere productiefactoren vul dan de onderstaande tabel met telkens één voorbeeld aan.

THEMA 1

LEVEL 2

59


e

OVERSCHOT

EXPLOITATIE-

BRUTO-

PRODUCTIEFACTOR

VERGOEDING

Geef nu een nieuwe formule voor de toegevoegde waarde.

f

Bereken op basis van die formule het bruto-exploitatieoverschot van de veehouder, de slager en de

IN

restauranthouder. Noteer jouw berekeningen en vul tabel 11 aan.

Hoeveel bedraagt het bbp in dat land volgens de productiebenadering? Noteer jouw berekening en vul de

VA N

g

uitkomst in tabel 11 in.

Tabel 11: Berekening bbp via productiebenadering (in euro)

BINNENLAND

Bruto-

exploitatieoverschot

©

BUITENLAND

Lonen

Totaal

Bbp volgens

productiebenadering

2

SLAGER

RESTAURANTHOUDER

BUITENLAND

VEEHOUDER

Surf via iDiddit naar de databank van de Nationale Bank van België. Ga naar de nationale rekeningen > kwartaal- en jaaraggregaten > kwartaal- en jaaraggregaten > bruto binnenlands inkomen. Bekijk de cijfers van het recentste jaar. a

Vul in de eerste kolom van tabel 12 de formule aan om het bruto binnenlands product tegen marktprijzen te berekenen aan de hand van de inkomensbenadering. Leid af uit de databank van de Nationale Bank.

b

Controleer die formule met de cijfers van het recentste jaar in de databank. Doe dat in de tweede kolom van de tabel.

60

THEMA 1

LEVEL 2


Tabel 12: Bruto binnenlands product tegen marktprijzen (in miljoen euro) volgens de inkomensbenadering FORMULE INKOMENSBENADERING

=

CONTROLE BEREKENING JAAR

bruto binnenlands product tegen factorprijzen

+ bruto binnenlands product tegen marktprijzen

Action 7— MORE

Good to know

De som van de toegevoegde waarden gecreëerd tijdens het productieproces is de factorprijs van dat eindproduct, de verkoopprijs zonder belastingen of subsidies. De som van de marktprijzen van die eindproducten is de som van de toegevoegde waarden inclusief productgebonden belastingen en subsidies. Er zijn twee soorten eindproducten die gezinnen, ondernemingen, de overheid en het buitenland consumeren. –

Consumptiegoederen (C):

Ondernemingen, gezinnen en de overheid consumeren.

Het buitenland consumeert ook eindproducten (E).

Zelf consumeert een land ook eindproducten uit het buitenland waardoor dat geld wegvloeit. Daarom zal de import (M) worden afgetrokken.

Investeringsgoederen (I):

Ondernemingen en gezinnen kunnen investeringen doen zoals de aankoop van machines of huizen.

De investeringen van de overheid heten overheidsbestedingen (O).

©

MORE

Hoe bereken je het bbp volgens de bestedingsbenadering?

VA N

MORE

IN

=

Als je de marktwaarden van al die bestedingen optelt, verkrijg je opnieuw het bbp volgens de bestedingsbenadering:

consumptieve bestedingen (C) tegen marktprijzen

+

investeringen (gezinnen, ondernemingen (I) + overheidsbestedingen (O)) tegen marktprijzen

+

uitvoer van goederen en diensten (E) tegen marktprijzen

import van goederen en diensten (M) tegen marktprijzen

=

bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen

Die formule kun je vereenvoudigen naar de formule om het totaalinkomen van een land te berekenen: Y=C+I+O+E–M Y = C + I + O +NX

THEMA 1

LEVEL 2

61


1

Neem er opnieuw de case van de veehouder, de slager en de restauranthouder uit Explore 5 bij. a

Vul in schema 2 de pijlen aan met de waarden van de goederen (in euro) die stromen van de ene naar de andere onderneming / consument.

Schema 2: Berekening bbp volgens de bestedingsbenadering (in euro) CONSUMENT

BINNENLAND

Bbp volgens productiebenadering

Wie verkoopt eindproducten in het land?

SLAGER

RESTAURANTHOUDER

VA N

b

VEEHOUDER

BUITENLAND

IN

BUITENLAND

c

Waarom mag je niet alle omzet geproduceerd in een land optellen?

d

Wat is het verband tussen de totale toegevoegde waarde van een product en de prijs van een eindproduct?

e

Wat zou dan het verband zijn tussen de prijs van een eindproduct en het bbp?

©

f

Kan het land zichzelf volledig voorzien van goederen en/of diensten?

g

Welke effect zal dat op het bbp hebben?

62

THEMA 1

LEVEL 2


h

Hoeveel bedraagt het bbp in dat land volgens de bestedingsbenadering? Noteer jouw berekening en vul de uitkomst in schema 2 in.

2

Surf via iDiddit naar de databank van de Nationale Bank van België. Ga naar de nationale rekeningen > kwartaal- en jaaraggregaten > kwartaal- en jaaraggregaten > bestedingen van het bbp. Bekijk de cijfers van het recentste jaar. a

Bereken hoeveel procent van het bbp in het recentste jaar uitgaat naar particuliere consumptie, investeringen, overheidsinvesteringen en netto-uitvoer. Geef weer in een taartdiagram.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

b

IN

Vul in de eerste kolom van tabel 13 de formule aan om het bruto binnenlands product tegen marktprijzen te berekenen volgens de bestedingsbenadering. Leid af uit de databank van de Nationale Bank.

c

Controleer die formule met de cijfers van het recentste jaar in de databank. Doe dat in de tweede kolom van de tabel.

Welke macro-economische identiteit kun je eraan koppelen?

VA N

d

Tabel 13: Bruto binnenlands product tegen marktprijzen volgens de bestedingsbenadering CONTROLE BEREKENING JAAR (IN MILJOEN EURO)

©

FORMULE INKOMENSBENADERING

= bruto binnenlands product tegen marktprijzen

THEMA 1

LEVEL 2

63


Action 8— 1

Hoe bereken je het bbp op verschillende manieren?

In een vereenvoudigde economie doen zich de volgende goederenstromen voor. De waarde van de goederen (tegen factorprijzen) staat bij de pijlen. Schema 3: Berekening bbp in vereenvoudigde economie (in euro) BUITENLAND

BELGIË

BOSBOUWER

ZAGERIJ

BUITENLAND MEUBELMAKER

10,00

20,00

WOONWINKEL 30,00

WOONWINKEL

40,00

80,00

CONSUMENT

VA N

OVERHEID

Productgebonden belastingen in België = 30,00 euro Productgebonden subsidies in België = 10,00 euro a

Met welke formule kun je de toegevoegde waarde van een onderneming berekenen?

b

Bereken de toegevoegde waarde per onderneming.

Hoeveel bedraagt de totale toegevoegde waarde van België?

©

c

d

Geef een andere benaming voor de totale toegevoegde waarde van een land.

e

Hoeveel zal de consument uiteindelijk betalen voor een tafel die 80,00 euro waard is?

64

THEMA 1

LEVEL 2

70,00

IN

40,00

CONSUMENT


f

2

Bereken vervolgens het bruto binnenlands product tegen marktprijzen.

Lees de tekst en beantwoord de vragen.

In de ministaat Andorra zijn er drie ondernemingen: een mijn, een staalfabriek en een autoverdeler.

IN

De autoproducent verkoopt jaarlijks voor 800 000,00 euro aan auto’s. Om die auto’s te maken koopt hij staal in bij de staalfabriek voor een bedrag van 300 000,00 euro per jaar. De inkleding van de auto’s wordt aangekocht in het buitenland voor 254 000,00 euro. De twee Franse arbeiders bij de autoverdeler kosten elk 59 000,00 euro per jaar.

VA N

De staalfabriek draait een omzet van 580 000,00 euro per jaar. De autoverdeler is de enige binnenlandse consument. De rest van de omzet haalt de staalfabriek door handel met het buitenland. Om staal te kunnen produceren koopt de staalfabriek ijzererts aan bij de mijn. Daarvoor moet ze jaarlijks zo’n 250 000,00 euro betalen. In de staalfabriek werken twee arbeiders (waarvan één uit Spanje komt) die elk per jaar 35 000,00 euro verdienen.

De mijn verkoopt, naast ijzererts, ook kolen rechtstreeks aan de binnenlandse consument. Dit laatste levert hem bijkomend 100 000,00 euro op. In de mijn werken drie arbeiders. Zij krijgen op jaarbasis elk 30 000,00 euro. De bovenstaande prijzen zijn marktprijzen. Tot slot zijn er in Andorra ook nog 4 inwoners die in het buitenland werken. Samen verdienen zij 154 000,00 euro.

Bereken het bbp volgens productiebenadering.

©

a

THEMA 1

LEVEL 2

65


b

Bereken het bbp volgens inkomensbenadering.

c

Bereken het bbp volgens bestedingsbenadering.

VA N

IN

d

Leg uit waarom deze drie berekeningen hetzelfde resultaat uitkomen.

e

Waarom bereken je het bbp tegen factorprijzen en niet tegen marktprijzen?

©

f

Bereken het bnp van Andorra.

66

THEMA 1

LEVEL 2


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan verklaren en berekenen wat de toegevoegde waarde is van een product.

2

KAN

BETER

Ik kan de bruto en netto toegevoegde waarde van een

VA N

onderneming berekenen.

3

Ik kan verklaren wat het bruto binnenlands product inhoudt.

4

Ik kan het verschil tussen het bbp en bnp verklaren en berekenen.

5

Ik kan het bruto binnenlands product berekenen volgens de productiebenadering.

6

Ik kan het verschil tussen nominaal en reëel bbp verklaren en berekenen.

Ik kan het verband tussen de productie, toegevoegde waarde en het bruto binnenlands product omschrijven.

©

7

THEMA 1

LEVEL 2

67


LEVEL 3 Wat is inflatie? INTRO 1

Lees de uittreksels uit een aantal krantenartikels.

Ook de inflatie in de eurozone lijkt over haar piek. Na recordprijsstijgingen van 10,60 procent

IN

in oktober wordt voor januari een inflatie van 8,50 procent verwacht. En voor het volledige jaar 2023 zou ze afzwakken tot respectievelijk 5,60 procent in de eurozone en zelfs 4,30 procent in ons land. Bron: standaard.be, 2023-02-14

VA N

Een pakje friet werd 97 procent duurder in achttien jaar tijd. Bron: standaard.be, 2023-02-09

Amerikaanse inflatie volgens verwachtingen

De Amerikaanse levensduurte is in januari maand op maand 0,50 procent gestegen. Dat is precies zoals verwacht. De kerninflatie – zonder voeding en energie – was 0,40 procent, ook volgens de verwachtingen. Jaar op jaar kwam de inflatie in januari uit op 6,40 procent, van 6,05 procent in december. Het is de zevende maand op rij dat de inflatie zakt. Bron: tijd.be, 2023-02-14

2

Veronderstel dat je in je geboortejaar 1 000,00 euro op je spaarboekje geplaatst hebt, hoeveel zou dat

©

bedrag nu nog waard zijn volgens jou?

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvragen: – Wat zijn de indexcijfers van inflatie? – Wat zijn de gevolgen van inflatie?

68

THEMA 1

LEVEL 3


Explore 1— Hoe wordt inflatie gemeten?

Inflatie Inflatie is een stijging van het gewogen gemiddelde van het algemene prijspeil. In de definitie staat ‘algemeen prijspeil’ omdat niet alle prijzen in dezelfde periode gelijkmatig veranderen: sommige prijzen stijgen, andere dalen. ‘Gewogen gemiddelde’ betekent dat niet alle producten even zwaar doorwegen. De inflatie wordt gemeten aan de hand van de jaarlijkse evolutie van de prijzen van een bepaalde korf met goederen. In die korf zitten producten en diensten die een gezin aankoopt. Sommige producten zoals elektriciteit, krijgen een zwaarder gewicht, andere producten zoals suiker, wegen minder zwaar door. Tweemaal

IN

per jaar voert de FOD Economie een huishoudbudgetonderzoek uit om bij 5 000 gezinnen vast te stellen wat hun uitgaven zijn. Daarnaast noteert de FOD in de winkels de prijzen van de verschillende producten. Sinds enkele jaren gebruikt ze ook data van de kassascanners en doet ze aan webscraping (informatie halen van websites). Op dit moment verzamelt de FOD alvast 33 % van de informatie over prijzen op die manier.

Om de inflatie te meten gebruikt de FOD Economie de consumptieprijsindex (CPI) of het indexcijfer van de consumptieprijzen. Dat cijfer meet de schommeling van het niveau van de CPI tussen twee perioden waarbij

VA N

de eerste periode als vergelijkingsbasis geldt. Om de inflatie te meten wordt de consumptieprijsindex op een bepaald moment gelijkgesteld aan 100. Wanneer de FOD daarna de prijzen in de korf opnieuw meet en de consumptieprijsindex bedraagt 103, bedraagt de inflatie 3 %.

Om de consumptieprijsindex zo representatief mogelijk te houden, krijgt de korf met goederen en diensten ook regelmatig een update. Dan verdwijnen er producten, zoals een gps, en komen er nieuwe producten, zoals een

©

dakkoffer, bij. Dat is vanzelfsprekend aangezien ons aankoopgedrag ook verandert.

THEMA 1

LEVEL 3

69


1

Ga naar iDiddit. Je vindt er de productgroepen van de consumptieprijsindex waarin de goederen van de korf zijn onderverdeeld. a

Noteer de productgroepen in de tabel met de gewichten van de productgroepen.

b

Noteer van elke productgroep het gewicht in procent in 2023.

COICOP

PRODUCTGROEPEN

GEWICHT

GEWICHT

IN PROCENT

IN PROCENT

IN 2023 01

IN

02

03

VA N

04

IN

05

06

07

08

©

09

10

11

12

70

THEMA 1

LEVEL 3


2

3

Verwerk de gegevens met een rekenblad. a

Neem de categorieën inclusief hun percentages over in een werkblad.

b

Stel de gegevens voor in een cirkeldiagram.

c

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Zoek de recentste samenstelling van de consumptieprijsindex. Noteer van elke productgroep het gewicht in de derde kolom van de tabel met gewichten van de productgroepen. Welke drie uitgavenposten nemen bij een gemiddeld gezin samen een hap van zo’n 50 % uit het gezinsbudget?

5

Zoek de consumptieprijsindexen en de inflatiecijfers van de laatste vier maanden. Vervolledig de tabel volgens het voorbeeld. Gebruik het internet.

IN

4

CONSUMPTIEPRIJSINDEX

INFLATIE

januari 2023

127,84

8,05 %

VA N

MAAND EN JAAR

Explore 2— Welke factoren veroorzaken inflatie?

Oorzaken inflatie

Op de korte termijn veroorzaken schokken – plotse wijzigingen in de vraag of het aanbod – inflatie. Een plotse wijziging in de vraag is een vraaginflatie of demand-pull inflatie. Wanneer de totale vraag op de markt groter

©

is dan het totale aanbod, dan wakkert de toename van de vraag de inflatie aan. Doen de wijzigingen zich aan de aanbodzijde voor, dan is er een kosteninflatie of cost-push inflatie. Wanneer de prijzen van de inputfactoren stijgen, daalt het aanbod. Niet alleen een sterke stijging van de grondstofprijzen, van de energiekosten of de loonkosten kan de prijs van de inputfactoren doen stijgen, maar ook natuurrampen, een monopolie, overheidsregulering, belastingen of hogere wisselkoersen. Inflatie veroorzaakt vaak een sneeuwbaleffect die een land in een inflatoire spiraal meezuigt. Op de lange termijn is een aangehouden en duurzame inflatie enkel mogelijk als de hoeveelheid geld stijgt. Omdat de geldhoeveelheid een cruciale rol speelt bij de verklaring van inflatie, wordt dat principe ook de kwantiteitstheorie van geld genoemd. Onderzoek heeft uitgewezen dat er een een-op-eenrelatie is tussen de groei van de geldhoeveelheid en de inflatie, terwijl een toename niet leidt tot meer groei.

THEMA 1

LEVEL 3

71


1

Toon op de volgende grafieken aan op welke manier de inflatie veroorzaakt wordt. a

Duid het oorspronkelijke prijsevenwicht en het nieuwe prijsevenwicht aan.

b

Noteer de juiste benaming bij de grafiek: demand-pull inflatie of cost-push inflatie. Grafiek 2:

p

p

Grafiek 1:

A

V

VA N

q

2

A

IN

V

q

Lees de teksten. Is er sprake van cost-push inflatie of van demand-pull inflatie.

A

B

Inflatie:

Inflatie:

De uitbraak van de coronapandemie zorgde voor

Door de oorlog in Oekraïne steeg de prijs van

een ander bestedingspatroon van gezinnen. Mensen

kunstmest en ook zonnebloemolie en graan werden

mochten niet samenkomen, gingen niet op vakantie

door de oorlog veel duurder.

en gaven hun geld uit aan elektronica, fietsen en

huis- en tuinmeubelen.

Door de bestedingsschok steeg dan ook de prijs

©

van die producten.

C

Inflatie:

Na een jaar van stijgende energieprijzen in 2022, die voor het grootste deel verantwoordelijk waren voor de hoge inflatie in vele Europese landen, zorgden vanaf eind 2022, begin 2023 de hoge voedselprijzen meer en meer voor het stuwen van de inflatie. Door

Inflatie:

de hoge inflatie stegen ook de lonen. Die hogere

De duurdere energie en de stijging van de prijs van

lonen zorgden er dan voor dat de prijs voor bewerkt

veevoeder, veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne,

voedsel steeg.

zorgden in de eerste plaats voor een stijging van de eierprijs begin 2023. Doordat de eierprijs op de markt toch relatief laag bleef, gingen de eierboeren zich niet engageren om nieuwe leghennen aan te schaffen. De capaciteit werd daardoor niet volledig benut. Daarnaast zorgde de vogelgriep voor een extra schok op de aanbodzijde. Dat veroorzaakte natuurlijk een krapte of een tekort.

72

D

THEMA 1

LEVEL 3


Explore 3— Wat zijn de gevolgen van inflatie?

Gevolgen inflatie Inflatie kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben. Een beperkte inflatie heeft positieve gevolgen en is goed voor de economie want consumenten stellen hun aankopen niet uit zoals bij daling van de prijzen. Daarom hanteert de Europese Centrale Bank zelfs 2 % inflatie als doelstelling. Daarnaast is inflatie positief voor wie schulden heeft. Geld is later immers minder waard door inflatie. Een te sterke inflatie heeft negatieve gevolgen want ze tast de koopkracht van de lonen aan. Door de prijs­ stijging kunnen consumenten met hetzelfde inkomen minder kopen waardoor de koopkracht daalt. Wanneer de

IN

inflatie hoger is dan het rendement op de spaarmethode zoals een spaarboekje, wordt het geld minder waard. Inflatie is dus ook nadelig voor spaarders. Wanneer er in een bepaald land een hoge inflatie is en de prijzen van de producten stijgen meer dan de prijzen van diezelfde producten in het buitenland, dan zal dat de export van dat land schaden. Doordat de producten te duur geworden zijn, gaat het buitenland op zoek naar alternatieven waardoor de export daalt.

Naast de consumptieprijsindex is er in België ook nog de gezondheidsindex. Die is afgeleid van de consumptie-

VA N

prijsindex, maar dan zonder alcoholische dranken, tabakswaren en motorbrandstoffen. Het gezondheidsindexcijfer wordt gebruikt om de huurprijzen te indexeren of te verhogen. Daarnaast is er ook nog de afgevlakte index. Dat is de gemiddelde waarde van de gezondheidsindex in de voorbije vier maanden vermenigvuldigd met factor 0,98. De afgevlakte index wordt gebruikt voor de indexering van pensioenen, sociale uitkeringen en sommige lonen en wedden.

De indexaanpassing van overheidswedden en sociale uitkeringen gebeurt wanneer de afgevlakte index een bepaalde waarde overschrijdt, de zogenaamde spilindex. De automatische loonindexering in België zorgt ervoor dat de lonen stijgen wanneer een hoge inflatie een tijdje aanhoudt.

1

Jouw budget bedraagt 100,00 euro. Met dat budget kun je 100 producten van 1,00 euro kopen.

a

Stel dat de prijs van die producten een jaar later stijgt. Elk product kost nu 1,10 euro. Hoeveel producten

kun je dan nog kopen?

©

b

Met andere woorden, leg uit wat het gevolg is van de inflatie.

2

Veronderstel dat je op 2 januari 10 000,00 euro op je spaarboekje hebt en door een of andere crisis of oorlog, bedraagt de inflatie 8 %. Hoeveel is je 10 000,00 euro na een jaar waard?

THEMA 1

LEVEL 3

73


Lees de volgende tekst. a

Hebben de prijsstijgingen een groot effect op de koopkracht van de Belgische bevolking?

b

Verklaar schematisch hoe de loonindexering een inflatiespiraal kan veroorzaken.

VA N

IN

3

©

In België zorgt de automatische loonindexering voor het behoud van koopkracht. De stijging van lonen gebeurt in sommige sectoren wanneer de spilindex wordt overschreden, in andere sectoren gebeurt dat een of meerdere keren per jaar op vaste tijdstippen. De impact van de hoge inflatie in België in 2022, veroorzaakt door de hoge energieprijzen, werd al snel kleiner dankzij de automatische loonindexering: de lonen stijgen ook wanneer het leven duurder wordt. Enkel België en Luxemburg hebben dat systeem. Dankzij die automatische loonindexering bleef de koopkracht in België ongeveer gelijk. Dat was niet zo in onze buurlanden. In Nederland daalde de koopkracht met ongeveer 6 %. In Duitsland was dat met 4 %. Terwijl de automatische loonindexering goed is voor de gezinnen, is dat niet erg gunstig voor de ondernemingen. De loonkosten stijgen immers voor de ondernemingen met als gevolg een verslechtering van de concurrentiekracht van de ondernemingen.

74

THEMA 1

LEVEL 3


TO THE POINT Meten van inflatie Inflatie is de stijging van het algemene prijspeil. De inflatie wordt gemeten aan de hand van de consumptieprijsindex. Voor de consumptieprijsindex (CPI) worden de prijzen van een korf goederen en diensten waaraan een gezin geld besteedt, bijgehouden. De inflatie wordt gemeten aan de hand van het niveau van de CPI tussen twee perioden. Oorzaken inflatie Inflatie kan veroorzaakt worden doordat de vraag toeneemt terwijl het aanbod nagenoeg gelijk blijft: door de stijging van de vraag, stijgen de prijzen. Inflatie kan ook veroorzaakt worden door een verandering aan loonkosten stijgen. Gevolgen inflatie

IN

de aanbodzijde. Dat is vooral het geval wanneer de kosten van de inputfactoren zoals grondstoffen en

Een beperkte inflatie, van bijna 2 %, is goed voor de economie want dan stellen consumenten hun

aankopen niet uit. Inflatie is ook positief voor wie schulden heeft, aangezien het geld in de toekomst minder waard is dan op heden.

VA N

Sterke inflatie tast echter de koopkracht aan. Het geld dat een consument nu heeft, is in de toekomst

minder waard. Hogere prijzen in een bepaald land zorgen ervoor dat de producten duurder zijn dan de producten van de buurlanden. Dat komt de binnenlandse concurrentiekracht niet ten goede. Naast de consumptieprijsindex is er ook de gezondheidsindex. Dat is de consumptieprijsindex zonder tabakswaren, motorbrandstoffen en alcohol. Op basis daarvan worden huurprijzen geïndexeerd. De afgevlakte index, een gemiddelde van de gezondheidsindex van de afgelopen vier maanden vermenigvuldigd met een factor 0,98, wordt gebruikt voor de indexering van pensioenen, sociale uitkeringen en sommige lonen en wedden.

De indexaanpassing van overheidswedden en sociale uitkeringen gebeurt wanneer de afgevlakte index een bepaalde waarde overschrijdt, de zogenaamde spilindex. De automatische loonindexering in België

©

zorgt ervoor dat de lonen stijgen wanneer een hoge inflatie een tijdje aanhoudt.

THEMA 1

LEVEL 3

75


Action 1— 1

Zoek de index- en inflatiecijfers van de laatste vier maanden. Gebruik het internet. Tip:

Een voorbeeld werd gegeven.

CPI

INFLATIE

januari 2023

127,84

8,05 %

GEZONDHEIDS-

AFGEVLAKTE

INDEX

INDEX

128,00

125,26

IN

MAAND EN JAAR

Ga naar iDiddit. Je vindt er een tabel met de inflatiecijfers.

VA N

2

Hoe ziet de evolutie van inflatie eruit?

a

Vul de tabel aan met de inflatiecijfers tot op heden.

b

Maak in een werkblad een grafiek van de evolutie van de totale inflatie.

c

Maak een grafiek van de evolutie van de inflatie van de drie groepen die de grootste hap uit het gezinsbudget nemen.

d

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Werk in groepen. Noteer in een tabel, in een onlinegedeeld werkblad vijf producten die je in een supermarkt vindt. Wees heel specifiek.

Vermeld de prijs van de producten in de tweede kolom.

b

Kijk drie à vier maanden later nog eens naar de prijs van die producten. Noteer de prijs in de derde kolom.

c

Bereken het procentuele verschil in de laatste kolom.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

a

76

THEMA 1

LEVEL 3


Action 2—

Wat is deflatie?

Good to know Je weet al dat inflatie een stijging van het algemene prijspeil is. Het omgekeerde bestaat ook, met name deflatie. Dat is een daling van de prijzen. Op het eerste gezicht lijkt een daling van de prijzen goed voor de consument aangezien de prijzen dan lager zijn. Het probleem bij deflatie is echter dat de consument zijn aankopen uitstelt, hij denkt dat de prijzen nog verder zullen dalen. Daardoor wordt er minder aangekocht en dus moet er minder geproduceerd worden. Wanneer er minder geproduceerd wordt, kan het zijn dat ondernemingen mensen moeten ontslaan.

IN

Eind 2022 zaten de magazijnen in België tjokvol omdat ondernemingen tijdens en na corona omwille van aanvoerproblemen extra voorraden hadden aangelegd. Door de hoge energiekosten in 2022 hielden gezinnen minder geld over om aan andere zaken uit te geven. De voorraden bleven daardoor hoog in de ondernemingen. Om die kwijt te geraken zullen ze de prijzen moeten laten zakken. Begin 2023 kon je in de supermarkt al acties zien zoals ‘2 kopen, 1 gratis’.

VA N

Surf naar de website van de Nationale Bank van België (Statistieken) en zoek de evolutie van de inflatie. a

In welk jaar was er deflatie? Bekijk de cijfers van de afgelopen 20 jaar.

b

In welke maanden van welk jaar was er sprake van deflatie? Bekijk de cijfers van de afgelopen 150 maanden.

Action 3—

Zoek vier krantenartikels met betrekking tot inflatie. a

Bewaar de artikels in je map of geef onlineartikels een duidelijke naam en bewaar ze in je portfolio.

b

Kies een artikel en vat de kern van dat artikel samen.

©

1

Op welke manier komt inflatie in de actualiteit aan bod?

2

Ga naar de inflatietool van Wikifin. Vul er de volgende gegevens in. a

Je hebt een startbedrag van 1 000,00 euro.

b

Er is een inflatie van 2 % gemiddeld.

THEMA 1

LEVEL 3

77


c

Hoeveel is die 1 000,00 euro nog waard na 10 jaar?

d

Hoeveel is die 1 000,00 euro nog waard na 20 jaar?

e

Doe hetzelfde voor een inflatie van 3 % en ga na wat de waarde na 10 en na 20 jaar is.

1

Hoe kun je als belegger rekening houden met inflatie?

IN

Action 4—

Je hebt intussen al geleerd dat je geld op je spaarboekje en in je spaarpot wegkwijnt door inflatie. Om toch nog geld over te houden, kun je je geld beleggen. Lees de volgende korte tekst.

Veronderstel nu dat je 1 000,00 euro belegt in 12 verschillende aandelen. Hanteer 6,50 % jaarlijks rendement. a

Hoeveel is die 1 000,00 euro na 10 jaar waard?

b

Hoeveel is die 1 000,00 euro na 20 jaar waard?

©

2

VA N

Uit onderzoek van de afgelopen 120 jaar blijkt dat beleggen in aandelen het meeste rendement oplevert. Wanneer je kijkt naar het rendement van de aandelen van bijvoorbeeld de 500 grootste ondernemingen in Amerika, dan bedraagt het reëel rendement van de aandelen van die ondernemingen 6,50 procent per jaar en dat ondanks de sterke dalingen die de aandelen kenden ten tijde van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, de Grote Depressie in 1929, de grote recessie in 2008, de coronacrisis … Reëel rendement betekent ‘na inflatie’. Met andere woorden wanneer je een goed gespreide aandelenportefeuille hebt, met aandelen van ongeveer 12 ondernemingen uit verschillende sectoren, zou je dat jaarlijks 6,50 % rendement opleveren.

c

78

THEMA 1

Hoeveel is 10 000,00 euro waard na 20 jaar aan dat rendement?

LEVEL 3


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

Ik kan het begrip ‘inflatie’ toelichten.

2

Ik kan het begrip ‘consumptieprijsindex’ toelichten.

3

Ik kan de gevolgen van inflatie toelichten.

4

Ik kan het begrip ‘gezondheidsindex’ toelichten.

5

Ik kan oorzaken van inflatie toelichten.

EXTRA OEFENMATERIAAL

©

VA N

1

KAN

BETER

THEMA 1

LEVEL 3

79


Begrippenlijst Thema 1 LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

arbeidsmarkt

Dat is de plaats waar vragers (werkgevers) en aanbieders (werknemers) van arbeid

1

elkaar ontmoeten en afspraken over het

loon en de arbeidsvoorwaarden maken.

begrotings-

Wanneer een overheid meer inkomsten

overschot

ontvangt dan dat ze geld uitgeeft, is er een

begrotingsoverschot.

B–O>0

begrotings­

Wanneer een overheid meer geld uitgeeft

tekort

dan dat ze aan inkomsten ontvangt, is er een begrotingstekort. B–O<0

1

1

1

1

besteedbaar

Dat is wat overblijft van het inkomen na

inkomen

belastingen.

circulaire

Dat economisch model put de grondstoffen­

economie

voorraden niet uit en recycleert reststoffen.

circulair

Dat economisch model put de grondstoffen-

ondernemen

voorraden niet uit en recycleert reststoffen.

distributieve

Die economie verdeelt het inkomen

economie

beter door bijvoorbeeld de invoering van

donuteconomie

80

THEMA 1

Dat economisch model probeert om aan

voldoen zonder de fysieke grenzen van onze

planeet te overschrijden.

economische

Dat is een persoon of een instelling

actor

die beslissingen neemt betreffende

© 1

maximumlonen of het delen van kennis.

de basisbehoeften van de maatschappij te

1

VA N

1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN

economische activiteiten zoals productie,

consumptie, aan- en verkoop van goederen

en diensten, sparen, toestaan van leningen en subsidies enzovoort. Economische

actoren zijn dus beslissingsnemers.

economische

Dat is een schematische weergave van de

kringloop

werking van de economie als systeem. Die

BEGRIPPENLIJST

kringloop is een abstracte voorstelling van

de relaties tussen de economische actoren.


LEVEL 1

1

BEGRIP

VERKLARING

economische

Dat is een uitwisseling tussen de

transactie

economische actoren in de vorm

geldstroom

dienstenstromen.

Dat is de uitwisseling van geld door de ene

van geldstromen zijn: inkomen, betalen

van de kostprijs, belastingen, subsidies,

overheidsbestedingen, interest, rente … goederen- en

Die stroom ontstaat enerzijds door gezinnen

dienstenstroom

die diensten leveren en anderzijds door

handelsbalans

bedrijven, de overheid en het buitenland die

diensten en ook goederen leveren.

Dat is het verschil tussen de waarde

van goederen en diensten die een land

en diensten die het importeert. Indien de

VA N

exporteert en de waarde van de goederen

export kleiner is dan de import is er sprake van een negatieve handelsbalans en heeft

1

inkomen van

Y=C+B+S

een gezin

Het inkomen van een gezin wordt besteed

aan belastingen (B) en consumptie (C). Wat

na die bestedingen overblijft, spaart (S) het

kapitaalmarkt

Dat is de markt voor vermogen met een

looptijd langer dan één jaar.

1

markt voor

Dat is de totale vraag naar goederen van de

consumptie-

consumenten, bedrijven, overheid en het

goederen en

buitenland.

diensten recessie

©

1

het land dus extra kosten.

gezin.

1

IN

1

van geldstromen of goederen- en

actor aan de andere actor. Voorbeelden

1

IN JE EIGEN WOORDEN

Recessie is een aanhoudende teruggang

1

regeneratieve

In die economie worden producten niet

economie

meer tot afval verwerkt maar opnieuw

van de economie. Officieel is er sprake

van recessie wanneer de economische

graadmeter, het bruto binnenlands product,

minstens twee opeenvolgende kwartalen, zes maanden dus, daalt.

gebruikt of verwerkt tot nieuwe producten

met als doel de druk op de grondstoffen te

verkleinen.

THEMA 1

BEGRIPPENLIJST

81


LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

totale inkomen

Y = C + I + O + NX

van een land

Het totale inkomen van een land is het

afschrijvingen

kapitaalgoederen en overheid­bestedingen)

Het waardeverlies dat kapitaalgoederen jaarlijks ondergaan.

bbp tegen

De prijs die een consument betaalt voor

factorprijzen

het product exclusief productgebonden belastingen en subsidies.

2

bedrijfskolom

De weg die een product aflegt doorheen de ondernemingen.

2

2

lands product

of gross domestic product (gdp) is het

(bbp)

totaal aan bruto toegevoegde waarde

dat economische activiteit in een land

Het bnp, bruto nationaal product of

nationaal

gross national income (gni) meet de

product (bnp)

toegevoegde waarde die inwoners van

een land gedurende en bepaalde periode

2

2

Dat is de totale toegevoegde waarde die

toegevoegde

een onderneming creëert. Het is de omzet

waarde

verminderd met het intermediair verbruik.

bruto-

Dat is de vergoeding voor de productie-

exploitatie­

factoren, uitgezonderd de productiefactor

overschot

arbeid. bv. rentes en winst

deflatie

Dat is een daling van het algemeen prijspeil

deflator

Dat is de verhouding tussen het nominaal en reëel bbp. Hij geeft informatie over de

economische

Dat is een positieve evolutie van het bruto

groei

binnenlands product.

economische

Dat is een negatieve evolutie van het bruto

krimp

binnenlands product.

factorprijs

Dat is de marktprijs zonder de indirecte mee te rekenen.

THEMA 1

inflatie in een land.

belastingen en subsidies op het product

82

bruto

© 2

bruto

in een land. 2

Het bbp, bruto binnenlands inkomen

produceren.

2

bruto binnen-

gedurende een bepaalde periode realiseert.

2

VA N

2

IN

2

totaal van alle bestedingen (consumptie­- en en de netto-export (NX). 2

IN JE EIGEN WOORDEN

BEGRIPPENLIJST


LEVEL 2

BEGRIP inflatie

VERKLARING Dat is een stijging van het algemeen prijspeil in een land.

2

2

intermediair

Dat zijn aankopen die een onderneming bij

verbruik

derden doet.

marktprijs

De prijs die een consument betaalt voor het product, inclusief productgebonden

2

netto

Het nbp is de som van de netto

binnenlands

toegevoegde waarde. Afschrijvingen

product (nbp)

(vervangingsinvesteringen) worden niet

meegerekend.

netto nationaal

Het nni is het brutoproduct verminderd met

inkomen (nni)

de afschrijvingen.

netto

Dat is de bruto toegevoegde waarde

toegevoegde

verminderd met de afschrijvingen

waarde

van de kapitaalgoederen. Die netto

toegevoegde waarde dient om de

en ondernemerschap) te vergoeden.

nominaal bbp

Dat is het bruto binnenlands product tegen

lopende of werkelijke prijzen.

2

productie­

De productiebenadering berekent het bbp

benadering

door de som van de toegevoegde waarden

reëel bbp

één land gedurende een bepaalde periode

Dat is het bruto binnenlands product tegen

toegevoegde

Dat is de bijkomende vergoeding die elke

waarde

onderneming in de bedrijfskolom aanrekent

omwille van de extra gecreëerde waarde

aan het product of de dienst.

afgevlakte

De afgevlakte index komt overeen met

index

het rekenkundige gemiddelde van de

© 3

constante prijzen. Het filtert de inflatie weg.

2

geproduceerd door alle ondernemingen in te nemen.

2

belastingen en subsidies.

productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur

2

IN

2

VA N

2

IN JE EIGEN WOORDEN

gezondheidsindex van de laatste vier

maanden vermenigvuldigd met een factor

0,98.

THEMA 1

BEGRIPPENLIJST

83


LEVEL 3

BEGRIP

VERKLARING

consumptie­

Het indexcijfer van de consumptieprijzen

prijsindex

is een economische indicator die tot

IN JE EIGEN WOORDEN

hoofdtaak heeft op objectieve wijze de

prijsevolutie in de tijd weer te geven van

een korf van goederen en diensten die gezinnen aankopen en die als representatief voor hun verbruiksgewoonten worden

beschouwd. gezondheids­

Dat indexcijfer is afgeleid uit het indexcijfer

index

van de consumptieprijzen. De actuele waarde van het indexcijfer is het indexcijfer

van de consumptieprijzen zonder een

aantal producten uit die korf, met name

alcoholische dranken (in de winkel gekocht

of in een café geconsumeerd ), tabakswaren en motorbrandstoffen. 3

inflatie

Inflatie is een stijging van het gewogen

doorwegen.

Het is de verhouding tussen de waarde van

koopkracht

van een gegeven maand en het indexcijfer

Dat verwijst naar de hoeveelheid die een

Het aanbod aan een product neemt af

cost-push

doordat de prijzen van de inputfactoren

inflatie

stijgen.

Dat is de stijging van het loon naar

©

kosteninflatie /

loonindexering

spilindex

aanleiding van inflatie. Dat is een vooraf vastgelegde drempelwaarde waarmee de afgevlakte spilindex bereikt of overschreden wordt,

vraaginflatie /

De totale vraag naar een product is groter

demand-pull

dan het totale aanbod aan een product.

BEGRIPPENLIJST

uitkering.

inflatie

gezondheidsindex vergeleken wordt. Als de volgt een indexering van het loon of de

THEMA 1

gemiddeld huishouden kan kopen.

84

het indexcijfer van de consumptieprijzen van dezelfde maand het jaar voordien.

3

omdat niet alle prijzen in dezelfde periode

betekent dat niet alle producten even zwaar

3

stijgen, andere dalen. Gewogen gemiddelde

3

In de definitie staat ‘algemeen prijspeil’

gelijkmatig veranderen: sommige prijzen

3

VA N

gemiddelde van het algemene prijspeil.

3

IN

3


5/6 VRAAG

F

©

VA N

AANBOD

IN

T

L

I

Thema 2: Werking markten


VA N

THEMA

IN

2

©

Werking markten


LEVEL

7

6

LEVEL

Wat is de invloed van de EU op de internationale handelsrelaties van België?

p. 91

Wat zijn oorzaken van en oplossingen voor marktfalen?

p. 56

Wat zijn de kenmerken van imperfecte competitie?

p. 44

Hoe speelt de helling van de vraagcurve een rol bij een verschuiving van de aanbodcurve en omgekeerd?

p. 28

Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

p. 4

©

VA N

5

LEVEL

4

LEVEL

3

LEVEL

2

LEVEL

1

p. 151

Welke vormen van internationale p. 120 handelsbelemmeringen bestaan er?

IN

LEVEL

Hoe spelen wisselkoersen een rol in de internationale handel?


LEVEL 1 Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand? INTRO

IN

Good to know The first lesson of economics is scarcity: there is never enough of anything to fully satisfy all those who want it. The first lesson of politics is to disregard the first lesson of economics.

Thomas Sowell

Bekijk grafiek 1. Wat kan er een hogere of een lagere prijs veroorzaken?

VA N

1

Grafiek 1 toont de prijsevolutie van koper. Op het moment van de uitbraak van de coronapandemie in februari-maart 2020 is er een sterke daling van de koperprijs. Later, wanneer de industrie weer op volle toeren begint te draaien, is er een sterke stijging zichtbaar. Dat komt onder andere ook door de verschuiving naar elektrische voertuigen waarvoor er batterijen – met koper – nodig zijn. Die prijsschommeling is er niet alleen bij koper maar bij veel goederen en diensten.

©

Grafiek 1: Prijsevolutie van koper

2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe komt de prijs op een competitieve markt tot stand?

4

THEMA 2

LEVEL 1


Explore 1— Wat is een perfect competitieve markt?

Perfect competitieve markt Je hebt al geleerd dat de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid van elk product bepaald worden door het snijpunt van de marktvraagcurve met de marktaanbodcurve. Dat model van vraag en aanbod gaat uit van een perfect competitieve markt en is een handig economisch model om verschillende markten te bestuderen. Ondernemingen in een markt met volkomen concurrentie zijn prijsnemers Er zijn veel ondernemingen in de markt en elke onderneming heeft veel concurrentie. De verkoop door elke onderneming bedraagt slechts een klein deel van de totale markt waardoor de beslissingen van die ene

IN

onderneming geen effect heeft op de marktprijs. De onderneming neemt dus de prijs op de markt als een gegeven. Wanneer een onderneming de prijs van haar product verhoogt, zullen klanten naar de concurrenten gaan. Hetzelfde geldt voor de consumenten. Omdat er zoveel consumenten zijn, is de hoeveelheid die een consument koopt te klein om de marktprijs te beïnvloeden. De consumenten zijn dus ook prijsnemers. De producten zijn homogeen: ze zijn (bijna) identiek

Enkel wanneer de producten op de markt (bijna) identiek zijn, moet een onderneming de prijs als een gegeven

VA N

nemen. De producten van de concurrenten zijn dan namelijk substituten en kunnen elkaar dus vervangen. Geen enkele onderneming kan haar prijs verhogen zonder klanten aan een concurrent te verliezen. De producten van de verschillende concurrenten zijn immers substituten en kunnen elkaar dus vervangen. Ondernemingen kunnen makkelijk tot de markt toetreden of uit de markt uittreden Nieuwe producenten kunnen de markt gemakkelijk betreden omdat er geen speciale kosten zijn. Daardoor kunnen consumenten makkelijk wisselen tussen de ondernemingen. Wanneer een onderneming immers een markt ziet waar ze denkt winst te kunnen maken, kan ze eenvoudig de markt betreden en met de productie en verkoop beginnen. Ziet de onderneming dat ze verlies lijdt, dan kan ze gemakkelijk stoppen en de markt verlaten.

Transparante of doorzichtige markt

Een consument is goed geïnformeerd over de kenmerken of de eigenschappen van het product en de prijs die iedere onderneming ervoor vraagt: met andere woorden, alle informatie is voor handen.

1

Bij welke producten of op welke markten is er sprake van

©

homogene producten?

2

Voor welke markten of industrieën zijn er grote kosten om te starten en dus om de markt te betreden?

THEMA 2

LEVEL 1

5


3

Vervolledig de tabel: vul aan en markeer. PERFECTE COMPETITIE Aantal producenten

veel / weinig

Aantal consumenten

veel / weinig

Productkenmerken

Toetreding

IN

Explore 2— Hoe ontstaat de collectieve of marktvraagcurve?

Collectieve vraagcurve

VA N

De vraagcurve van de consument geeft weer hoeveel stuks van een goed de consument wil kopen bij

verschillende prijzen. Een consument betaalt het liefst een lage prijs. Dus hoe lager de prijs, hoe meer stuks van een goed een consument wil kopen. Hoe hoger de prijs van een goed, hoe minder stuks de consument wil kopen. Een consument heeft immers een beperkt budget. Daarom loopt een vraagcurve dalend. Elke consument heeft een eigen vraagcurve voor een bepaald goed: de individuele vraagcurve.

Op een markt is er niet één consument maar zijn er meerdere consumenten. Op een perfect competitieve markt zijn er dus veel consumenten die de prijs als een gegeven nemen. Om te bepalen wat de totale marktvraag is, tel je de individuele vraagcurven op. Zo tel je per prijsniveau alle hoeveelheden op van de individuele consumenten. Je krijgt dan de marktvraag of de collectieve vraagcurve. Dat is de horizontale som van de individuele vraagcurven van alle consumenten in de markt voor in dit geval tomaten.

1

Je begint met een individuele consument, Eline. Eline eet graag tomaten. Haar budget bepaalt hoeveel

kilogram tomaten ze koopt op basis van de prijs per kilogram.

2

In tabel 1 staan drie verschillende gevraagde hoeveelheden bij verschillende prijzen van tomaten.

©

Tabel 1: Gevraagde hoeveelheden bij verschillende prijzen tomaten

6

THEMA 2

HOEVEELHEID (IN KG)

PRIJS PER KG (IN EURO)

1

12,00

3

7,50

5

3,00

LEVEL 1


3

Teken op grafiek 2 de individuele vraagcurve.

VA N

IN

Grafiek 2: Vraagcurve van Eline naar tomaten

4

Veronderstel dat er op de totale markt vier consumenten zijn. Op grafiek 3 is V3 de vraagcurve van Eline. De

overige vraagcurven zijn de vraagcurven van de andere consumenten op de markt. Teken op grafiek 4 de totale marktvraag op basis van grafiek 3 en tabel 2.

Tabel 2: Gevraagde hoeveelheden door verschillende consumenten bij verschillende prijzen tomaten qv1

qv2

qv3

qv4

PRIJS (IN EURO)

0

0,50

1

3

12,00

1

2

3

4

7,50

4

5

5

7

3,00

14,00 12,00

V1 V2 V3

V4

©

Prijs (in euro)

Grafiek 3: Individuele vraagcurven van alle consumenten naar tomaten

10,00 8,00 6,00 4,00 2,00 0,00

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Hoeveelheid tomaten (in kg) THEMA 2

LEVEL 1

7


VA N

IN

Grafiek 4: Totale marktvraag tomaten

Explore 3— Hoe ontstaat de individuele aanbodcurve?

Individuele aanbodcurve

Op een perfect competitieve markt is een onderneming prijsnemer. Ze bepaalt op basis van de kosten en de marktprijs welke hoeveelheid ze zal produceren. De onderneming wordt geconfronteerd met de wet van de toe- en afnemende meeropbrengst.

Wanneer de onderneming meer werknemers aanneemt, zal de totale productie eerst tot een bepaald punt progressief stijgen, dan degressief stijgen om uiteindelijk weer te dalen. Grafiek 5: Totale productie

Totale productie

©

2 500

TP

2 000 1 500 1 000 500 0

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Hoeveelheid arbeiders

8

THEMA 2

LEVEL 1


Dat heeft te maken met arbeidsverdeling en arbeidsspecialisatie. Een bijkomende arbeider zorgt ervoor dat de arbeid kan verdeeld worden: de arbeiders worden specialist in hun taak. De bijkomende arbeider zorgt dus voor meer productietoename dan de vorige arbeider. Dat gaat zo door tot de zesde arbeider. Vanaf dan draagt een bijkomende arbeider minder productie bij dan de vorige. Na verloop van tijd zullen er immers te weinig kapitaalgoederen zijn voor de arbeiders en op een bepaald ogenblik zullen de arbeiders elkaar ook in de weg lopen. Op dat moment zal ook de totale productie dalen. Het marginaal product is immers negatief.

350,00 300,00 250,00

IN

GP en MP (in euro)

Grafiek 6: Gemiddelde en marginale productie

200,00

GP

150,00 100,00

VA N

MP

50,00 0,00

2

4

6

8

10

12

-50,00

14

16

18

20

22

24

Hoeveelheid arbeiders

-100,00

Het verloop van de gemiddelde en marginale productie bepaalt het verloop van de gemiddelde en marginale kosten. Wanneer de gemiddelde productie per arbeider stijgt dankzij arbeidsverdeling en -specialisatie, dalen de gemiddelde kosten per eenheid product. De kosten van onder andere de arbeiders kunnen over meer producten verdeeld worden en door de toename van de gemiddelde productie per arbeider zullen in het begin de gemiddelde kosten dus ook lager zijn.

De optimale productiegrootte bevindt zich in het snijpunt van de marginale opbrengsten en de marginale

©

kosten. In dat punt maakt de producent maximale winst. In een perfect competitieve markt is de marginale opbrengstencurve gelijk aan de gemiddelde opbrengstencurve en aan de prijs. De producent in een volkomen concurrentie wordt geconfronteerd met een horizontale vraagcurve. De individuele aanbodcurve valt samen met het opwaartse deel van de marginale kostencurve. Producenten zullen hun productie stopzetten als ze hun variabele kosten niet meer kunnen dekken met de opbrengsten.

THEMA 2

LEVEL 1

9


1

Hieronder vind je de kostenstructuur van een tomatenteler. Vul de tabel aan.

Tabel 3: Kostenstructuur tomatenteler (in euro) OUTPUT = TP

TCK

TVK

TK

0

10,00

0,00

10,00

GCK

GVK

GTK

MK

1

10,00

7,50

17,50

10,00

11,70

21,70

IN

2

3

10,00

14,70

24,70

10,00

16,80

26,80

VA N

4

5

6

7

8

10,00

10,00

10,00

10,00

19,50

22,50

26,25

30,60

29,50

32,50

36,25

40,60

10,00

©

9

10

10,00

36,30

46,30

45,00

55,00

11

10,00

57,75

67,75

12

10

THEMA 2

LEVEL 1

10,00

77,70

87,70


2

Teken op grafiek 7 de GTK-, de MK- en de GVK-curve.

3

Veronderstel dat de marktprijs voor tomaten 7,50 euro per kilogram bedraagt. a

Teken op grafiek 7 de marginale opbrengstencurve.

4

b

Duid de optimale productiegrootte aan.

c

Teken de winst die de producent maakt.

Het punt waar winstmaximalisatie wordt bereikt, heet het punt van Cournot. Duid dat punt aan op grafiek 7.

5

IN

De aanbodcurve valt samen met het opgaande deel

van de MK-curve, vertrekkende vanaf de gemiddelde

variabele kostencurve. Duid de aanbodcurve met een markeerstift aan op grafiek 7.

©

VA N

GTK, MK, GVK, MO en GO (in euro)

Grafiek 7: GTK-, MK-, GVK-, MO- en GO-curve

Hoeveelheid tomaten (in kg)

THEMA 2

LEVEL 1

11


Explore 4— Hoe ontstaat de collectieve of marktaanbodcurve?

Collectieve aanbodcurve Een competitieve markt kenmerkt zich onder meer door het grote aantal aanbieders. De hoeveelheid product die op de markt wordt aangeboden, is de som van de aangeboden hoeveelheid van elke producent. Als je per prijsniveau alle hoeveelheden van de individuele producenten optelt, krijg je het marktaanbod of de collectieve aanbodcurve. Dat is de horizontale som van de individuele aanbodcurven van alle producenten op de markt voor in dit geval tomaten.

IN

Teken op basis van de individuele aanbodcurven de totale marktaanbodcurve.

25,00

A1

VA N

Prijs (in euro)

Grafiek 8: Aanbieders op de tomatenmarkt

20,00

A2

A3

15,00

10,00

5,00

0,00 1

2

3

©

0

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28

Hoeveelheid tomaten (in kg)

Good to know De aanbodcurve is – ook in realiteit – niet altijd een rechte. Toch gebruik je hier wel vaak rechten omdat je zo gemakkelijker grafieken en berekeningen kunt uitvoeren. Van een rechte is het ook gemakkelijk om de functievergelijking te bepalen. Het functievoorschrift van een aanbodcurve is dan: p = aq + b. Soms zul je de vergelijking in de andere richting gebruiken omdat economen graag berekenen welke hoeveelheid zal aangeboden worden wanneer een prijs gegeven is. De vergelijking ziet er dan zo uit: q = ap + b.

12

THEMA 2

LEVEL 1


Explore 5— Hoe ontstaat het marktevenwicht?

Marktevenwicht Je hebt nu de marktvraagcurve en het marktaanbod bepaald. Door de confrontatie van vraag en aanbod komt er op de competitieve markt een evenwichtsprijs tot stand waarbij de aangeboden hoeveelheid met de gevraagde hoeveelheid overeenkomt. De partijen op een competitieve markt hebben te weinig macht om van dat marktevenwicht af te wijken.

1

Welk marktevenwicht komt er tot stand op de tomatenmarkt? Duid dat punt aan met de letter ‘e’ op grafiek 9.

IN

2

Welke situatie is er bij een prijs van 10,00 euro per kilogram? Duid dat punt aan op grafiek 9.

3

VA N

Welke situatie is er bij een prijs van 4,00 euro per kilogram? Duid dat punt aan op grafiek 9.

Grafiek 9: Vraag- en aanbodcurve op tomatenmarkt

Prijs (in euro)

25,00

20,00

A

15,00

V

©

10,00

5,00

0,00

0

2

4

6

8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36

Hoeveelheid tomaten (in kg)

4

Zal de producent afwijken van de marktprijs? Leg uit.

THEMA 2

LEVEL 1

13


Explore 6— Wanneer verschuiven vraag- en aanbodcurve?

Vraag- en aanbodcurve Een markt staat niet stil. De economische spelers of actoren nemen continu beslissingen die vraag of aanbod beïnvloeden. Er wordt hier gekozen om vraag- en aanbodcurven als rechten te tekenen. Dat maakt het gemakkelijker om verschuivingen te tekenen. Als voorbeeld neem je hier de koffiemarkt. De koffiemarkt benadert een perfect competitieve markt.

IN

Good to know De twee bekendste koffieboonsoorten zijn de arabica en de robusta. Consumenten houden van koffie uit 100 % arabicabonen omwille van de verfijnde smaak. Arabicabonen zijn zoet en zacht. Je vindt ze in hogergelegen gebieden rond de evenaar, vooral in Midden- en Zuid-Amerika (Brazilië en Colombia).

De smaak van robustabonen is stevig en krachtig. Koffie bestaat zelden voor 100 % uit robustabonen omdat de bonen bitter smaken. Robustabonen komen uit lagergelegen streken rond de evenaar, vooral in Zuidoost-Azië

1

VA N

(Vietnam en Indonesië).

Werk in groepen. Lees de onderstaande situaties.

a

Teken de verschuiving van de juiste curve.

b

Markeer wat er gebeurt met de vraag of het aanbod alsook met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid.

Grafiek 10: Koffiemarkt – situatie 1

Grafiek 11: Koffiemarkt – situatie 2

Door de droogte in Colombia is er een slechte oogst.

Dankzij genetische manipulatie kunnen de nieuwe

Prijs per kg (in euro)

8,00 7,00

V

A

5,00 4,00 3,00 2,00 1,00

6,00 5,00 4,00 3,00 2,00

Marktprijs stijgt / daalt.

Evenwichtshoeveelheid stijgt / daalt.

Evenwichtshoeveelheid stijgt / daalt.

Vraag / aanbod koffie stijgt / daalt.

Vraag / aanbod koffie stijgt / daalt.

LEVEL 1

25 000

Hoeveelheid (in kg)

Marktprijs stijgt / daalt.

THEMA 2

20 000

15 000

10 000

18 000

16 000

14 000

12 000

0

Hoeveelheid (in kg)

14

A

V

0,00 10 000

8 000

6 000

4 000

2 000

7,00

1,00

0,00

0

8,00

5 000

6,00

©

Prijs per kg (in euro)

koffieplanten en -bonen tegen allerhande soorten weer.


Grafiek 12: Koffiemarkt – situatie 3

Grafiek 13: Koffiemarkt – situatie 4

Uit onderzoek blijkt dat vier tassen koffie per dag

Door de stijging van de energieprijzen daalt de

in plaats van twee de kans op ziekten zoals kanker

koopkracht van de consument. Hij moet besparen op

vermindert.

alle producten om de energie te kunnen betalen, met andere woorden, zijn budget om levensmiddelen te

7,00 6,00

V

A

5,00 4,00 3,00 2,00

8,00 7,00

V

6,00

A

5,00 4,00 3,00 2,00

IN

8,00

Prijs per kg (in euro)

1,00

1,00

Hoeveelheid (in kg)

16 000

14 000

12 000

8 000

10 000

Hoeveelheid (in kg)

Marktprijs stijgt / daalt.

VA N

Marktprijs stijgt / daalt.

0

6 000

16 000

14 000

12 000

8 000

10 000

6 000

4 000

2 000

0

4 000

0,00

0,00

2 000

Prijs per kg (in euro)

kopen daalt.

Evenwichtshoeveelheid stijgt / daalt.

Evenwichtshoeveelheid stijgt / daalt.

Vraag / aanbod koffie stijgt / daalt.

Vraag / aanbod koffie stijgt / daalt.

Grafiek 14: Koffiemarkt – situatie 5

Grafiek 15: Koffiemarkt – situatie 6

De prijs van thee, een substitutiegoed, stijgt.

De prijs van koffiezetapparaten, een complementair

8,00 7,00

V

A

5,00 4,00 3,00 2,00

A

5,00 4,00 3,00 2,00

Hoeveelheid (in kg)

16 000

14 000

12 000

8 000

10 000

0

6 000

16 000

14 000

12 000

8 000

0,00 10 000

6 000

4 000

2 000

V

6,00

1,00

0,00

0

7,00

4 000

©

1,00

8,00

2 000

6,00

Prijs per kg (in euro)

Prijs per kg (in euro)

goed, stijgt fel door een tekort aan chips.

Hoeveelheid (in kg)

Marktprijs stijgt / daalt.

Marktprijs stijgt / daalt.

Evenwichtshoeveelheid stijgt / daalt.

Evenwichtshoeveelheid stijgt / daalt.

Vraag / aanbod koffie stijgt / daalt.

Vraag / aanbod koffie stijgt / daalt.

THEMA 2

LEVEL 1

15


2

Het is ook mogelijk dat zich tegelijk een verschuiving van vraag en aanbod voordoet. Bij een gezamenlijke verschuiving van de vraag- en aanbodcurve blijft het mogelijk om het effect op de markt deels te voorspellen. a

Duid het nieuwe marktevenwicht aan.

b

Vul onder elke grafiek het effect op de marktprijs en de verhandelde hoeveelheid in (↗, ↘, =). Grafiek 17: Koffiemarkt – marktevenwicht 2

Het aanbod en de vraag dalen.

Het aanbod daalt en de vraag stijgt.

7,00 6,00

V

Prijs per kg (in euro)

A

5,00 4,00

6,00

2,00 1,00

4,00 3,00 2,00 1,00

Hoeveelheid (in kg)

16 000

14 000

12 000

8 000

10 000

6 000

4 000

0

16 000

14 000

12 000

10 000

8 000

6 000

4 000

0,00

0

2 000

0,00

VA N

Hoeveelheid (in kg)

.

Verschuiving V > verschuiving A: marktprijs

.

Marktprijs

Verschuiving V < verschuiving A: marktprijs

.

Verschuiving V > verschuiving A: qe

.

Verschuiving V = verschuiving A:marktprijs

.

Verschuiving V < verschuiving A: qe

.

Verschuiving V = verschuiving A: qe

.

Evenwichtshoeveelheid

.

Grafiek 19: Koffiemarkt – marktevenwicht 4

Het aanbod en de vraag stijgen.

Het aanbod stijgt en de vraag daalt.

A

V

4,00 3,00 2,00 1,00

A

V

5,00 4,00 3,00 2,00 1,00

Hoeveelheid (in kg)

16 000

14 000

12 000

8 000

10 000

6 000

0

16 000

14 000

12 000

0,00

10 000

8 000

6 000

4 000

2 000

0

6,00

4 000

5,00

7,00

2 000

6,00

Prijs per kg (in euro)

7,00

©

Prijs per kg (in euro)

Grafiek 18: Koffiemarkt – marktevenwicht 3

0,00

Hoeveelheid (in kg)

Verschuiving V > verschuiving A: marktprijs

.

Marktprijs

Verschuiving V < verschuiving A: marktprijs

.

Verschuiving V > verschuiving A: qe

.

Verschuiving V = verschuiving A: marktprijs

.

Verschuiving V < verschuiving A: qe

.

Verschuiving V = verschuiving A: qe

.

Evenwichtshoeveelheid

16

A

V

5,00

IN

3,00

7,00

2 000

Prijs per kg (in euro)

Grafiek 16: Koffiemarkt – marktevenwicht 1

THEMA 2

LEVEL 1

.

.


TO THE POINT Kenmerken van een competitieve markt —

Veel vragers en aanbieders

Een homogeen product

Transparantie: alle informatie over prijzen en hoeveelheden is beschikbaar.

Open markt: gemakkelijke toegang tot en uittreding uit de markt

Vraagcurve Op een markt zijn er vragers en aanbieders. Op de productmarkt gaat de vraag uit van de consumenten. De individuele vraagcurve is de vraag die uitgaat van één consument of vrager. De vraagcurve verloopt

IN

dalend: hoe lager de prijs hoe meer de consument vraagt en hoe hoger de prijs hoe minder hij vraagt.

Wanneer je de vraagcurven van alle individuele consumenten optelt, krijg je de collectieve vraagcurve of de vraag van alle consumenten op de markt, de marktvraag. Aanbodcurve

De producent op een markt van perfecte competitie moet de prijs als een gegeven beschouwen. Daarom is de MO-curve gelijk aan de GO-curve en dus ook de prijs van de markt. Hij laat de hoeveelheid die hij

produceert en aanbiedt, afhangen van zijn kostenstructuur. De optimale productiegrootte, daar waar zijn

VA N

winst maximaal is, bevindt zich in het snijpunt van de MO-curve met de MK-curve.

De aanbodcurve van de producent is gelijk aan het opgaande deel van de MK-curve vertrekkende vanuit de GVK-curve.

55,00 50,00 45,00 40,00

MK

35,00 30,00 25,00 20,00

MO = GO

15,00

GTK

10,00

©

MO, MK, GO, GTK, GVK (in euro)

De som van alle individuele aanbodcurven van alle producenten vormt het totale aanbod van de markt.

GVK

5,00 0,00

0

200

400

600

800

1 000 1 200 1 400 1 600 1 800 2 000

Hoeveelheid

Marktevenwicht Door de confrontatie van vraag en aanbod komt er op de competitieve markt een evenwichtsprijs tot stand waarbij de aangeboden hoeveelheid met de gevraagde hoeveelheid overeenkomt. De partijen op een competitieve markt hebben te weinig macht om van dat marktevenwicht af te wijken.

THEMA 2

LEVEL 1

17


Action 1— 1

Hoeveel zal de producent produceren?

Een producent heeft de volgende kosten- en opbrengstenstructuur. Vul de tabel aan.

Tabel 4: Kosten- en opbrengstenstructuur (in euro) q

TO 0

0,00

TVK

TK

GVK

GK

MK

125,00

18

139,50

248,00

225,00

325,00

425,00

48

68

90

114

527,00

697,50

883,50

1 023,00

©

132

372,00

144

152

156

18

THEMA 2

LEVEL 1

1 116,00

1 178,00

1 209,00

525,00

625,00

725,00

825,00

925,00

1 025,00

1 125,00

1 225,00

VA N

32

62,00

IN

8

MO


2

Teken alle curven die nodig zijn om de optimale productiegrootte aan te duiden.

3

Markeer de aanbodcurve in het geel.

Prijs (in euro)

Grafiek 20: Optimale productiegrootte 30,00 25,00 20,00

10,00 5,00 0,00

0

20

40

60

80

100

IN

15,00

120

140

160

180

VA N

Hoeveelheid

Action 2—

Welke verschuivingen treden op?

1

Lees de onderstaande case.

2

Hoeveel bedraagt het marktevenwicht in de oorspronkelijke situatie?

3

Tel 20 % bij qv1 voor elke prijs. Noteer dat in de rechterkolom van tabel 5.

©

Op de markt van broccoli wordt de vraag naar en het aanbod aan broccoli gegeven door volgende vergelijkingen: qv = 100 – 5p qa = 80 + 5p

De prijs wordt uitgedrukt in euro per kilogram. De hoeveelheid wordt uitgedrukt in ton. Een onderzoek wijst uit dat broccoli tot de gezondste groente behoort en de kans op hart- en vaatziekten en longkanker doet afnemen. Daardoor neemt de vraag naar broccoli toe met 20 %.

THEMA 2

LEVEL 1

19


Tabel 5: Aangeboden en gevraagde hoeveelheden broccoli qa

qv1

0,00

80

100

0,50

82,50

97,50

1,00

85

95

1,50

87,50

92,50

2,00

90

90

2,50

92,50

87,50

3,00

95

85

3,50

97,50

82,50

4,00

100

80

4,50

102,50

77,50

VA N 5,00

4

qv2

IN

PRIJS (IN EURO)

105

75

Bepaal grafisch het nieuwe marktevenwicht.

Prijs (in euro)

Grafiek 21: Nieuw marktevenwicht broccoli 6,00

V

5,00

A

4,00 3,00

©

2,00 1,00 0,00

20

THEMA 2

LEVEL 1

0

20

40

60

80

100

120

140

Hoeveelheid


Action 3—

Wat is het gevolg van de gebeurtenissen op het marktevenwicht?

Lees de onderstaande situaties. a

Maak een schets van de volgende gebeurtenissen.

b

Wat is het gevolg ervan op het marktevenwicht?

A

VA N

Grafiek 22: Gebeurtenis 1

IN

In oktober 2022 daalde de vraag naar olie omwille van de vrees voor een recessie. Om de prijs te ondersteunen besliste de OPEC later om de productie fors te verminderen.

V

©

Prijs

Gevolg:

A

Hoeveelheid

B

Door de hoge energieprijzen zullen aardbeien volgend jaar later geoogst worden

We zullen volgend jaar heel wat later aardbeien kunnen proeven dan de voorbije seizoenen. En ook dat is een gevolg van de hoge energieprijzen. Want door de hoge stookkosten gaan veel aardbeientelers hun serres in de winter niet extra verwarmen en dat remt de groei van de planten af.

THEMA 2

LEVEL 1

21


Grafiek 23: Gebeurtenis 2

V

A

IN

Prijs

Gevolg:

VA N

Hoeveelheid

C

Wereldwijde koffievoorraad onder druk: dreigen we straks zonder koffie te zitten?

De koffievoorraden staan wereldwijd onder druk. In Brazilië, de grootste koffieproducent ter wereld, zijn de voorraden naar een absoluut dieptepunt gezakt. De lage voorraden in Brazilië – een gevolg van te weinig regen – veroorzaken stijgende prijzen, zeker in combinatie met een groeiende vraag naar koffie. Vorig jaar trok de vraag wereldwijd met 2 procent aan, dit jaar zou de vraag 1,50 procent stijgen. ‘Wereldwijd zullen de prijzen blijven stijgen, en de onzekerheid over de Braziliaanse voorraden is daar een van de belangrijkste oorzaken van’, vertelt Rabobank-analist Guilherme Morya.

Grafiek 24: Gebeurtenis 3

Prijs

Gevolg:

A

©

V

Hoeveelheid 22

THEMA 2

LEVEL 1


Action 4—

RE Op een perfect competitieve markt zijn de volgende gegevens van vraag en aanbod gegeven (tabel 6). Teken de MO vraag- en aanbodcurve op grafiek 25.

Tabel 6: Aangeboden en gevraagde hoeveelheid qa

qv

12,00

0

70

18,00

20

55

24,00

40

30,00

60

36,00

80

40

25

10

VA N

Grafiek 25: Vraag en aanbod

IN

PRIJS (IN EURO)

©

MORE

1

Prijs (in euro)

MORE

Hoe bereken je het marktevenwicht wiskundig?

Hoeveelheid

THEMA 2

LEVEL 1

23


2

Hieronder vind je de vergelijking van de vraag- en aanbodcurve op de markt van graan. Graan wordt verhandeld in een schepel of bussel. De hoeveelheid wordt uitgedrukt in een miljoen bussels. De prijs in US-dollar. a

Bereken het marktevenwicht. q = 20 – 2p

3

Welk overschot is er bij een prijs van 10,00 US-dollar? Toon aan.

VA N

b

IN

q = -10 + 2p

De volgende vergelijkingen zijn de vergelijking van de vraag en aanbod van robustabonen. De prijs is in US-dollar. De hoeveelheid is in 100 000 ton. a

Bereken het marktevenwicht. qd = 700 – p

©

qs = 500 + 3p

b

Teken de vraag- en aanbodcurve met een rekenblad.

c

Bewaar het bestand in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level. Geef die submap de naam ‘Thema_2_Level_1’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_4_robusta_coffee’.

24

THEMA 2

LEVEL 1


IN VA N 4

Op de internationale markt van olie zijn dit de vraag- en aanbodcurven. Bereken het marktevenwicht wiskundig. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 wanneer je een uitdaging wilt. Kies optie 2 wanneer je meer ondersteuning wilt. Vink de gekozen optie aan.

160,00 140,00

V

A

120,00 100,00 80,00 60,00

©

Prijs (in US-dollar)

Grafiek 26: Vraag en aanbod internationale oliemarkt

40,00 20,00 0,00

0

2

4

6

8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32

Hoeveelheid (in miljoen liter)

THEMA 2

LEVEL 1

25


Optie 1

Bereken hieronder het marktevenwicht wiskundig.

Optie 2

Ga naar iDiddit. Daar vind je tips om dit te berekenen.

IN

5

Op de internationale markt van groenten gelden de volgende gegevens: een producent van groenten wil bij een

VA N

prijs van 1,00 euro of lager niets aanbieden. Vanaf een hogere prijs wil hij wel verkopen. De hoeveelheid is in miljoen kilogram. Het evenwicht op de markt wordt gevormd bij een prijs van 15,00 euro. De vraagvergelijking is qv = 40 – 2p. a

Bepaal de verhandelde hoeveelheid bij dit evenwicht.

b

Duid het juiste antwoord aan. Door omstandigheden verandert het evenwicht en wordt het nieuwe evenwicht gevonden bij een prijs van 15,00 euro en een verhandelde hoeveelheid van 4 eenheden. Dat zal zo zijn indien …

het aanbod toeneemt en de vraag afneemt. de vraag en het aanbod beide afnemen.

de vraag en het aanbod beide toenemen.

©

de vraag toeneemt en het aanbod afneemt.

26

THEMA 2

LEVEL 1


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

Ik kan de vraagcurve tekenen.

2

Ik kan de vraagcurve interpreteren.

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

VA N

1

KAN

3

Ik kan de aanbodcurve tekenen.

4

Ik kan de aanbodcurve interpreteren.

5

Ik kan verschuivingen van vraag- en aanbodcurve

©

tekenen en verklaren.

THEMA 2

LEVEL 1

27


LEVEL 2 Hoe speelt de helling van de vraagcurve een rol bij een verschuiving van de aanbodcurve en omgekeerd? INTRO Lees de case over de stijgende energieprijzen.

IN

1

VA N

In 2022, na de inval van Rusland in Oekraïne, stegen de energieprijzen als nooit voorheen. Particulieren, gemeenten en steden en ondernemingen zetten massaal de verwarming één of meerdere graden lager en doofden de verlichting vroeger. Bovendien gingen de mensen hun auto minder gebruiken en pasten ze hun rijstijl aan.

Ruim tien jaar geleden, in maart 2011, steeg de benzineprijs ook naar een recordhoogte van 1,699 euro per liter. Destijds haalden de automobilisten gelaten de schouders op. Je kunt niet zomaar de auto laten staan, was hun reactie toen. Je moet immers naar je werk. Op langere termijn zullen autobezitters toch gaan nadenken over een zuinigere of misschien zelfs een elektrische auto.

2

Veronderstel dat de prijs van de onderstaande producten stijgt met 20 %, gaat je gezin dan minder consumeren van dat product? Vraag dit thuis eens na en kruis aan in de tabel. JA

NEEN

Brood Water

©

Elektriciteit

Bioscoopticket Coca-Cola

Internetverbinding / wifi thuis Biefstuk Melk Nike-sneakers

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe reageert de gevraagde of aangeboden hoeveelheid bij een prijswijziging?

28

THEMA 2

LEVEL 2


Explore 1— Wat is prijselasticiteit?

Prijselasticiteit van de vraag Wanneer het aanbod toeneemt, daalt de evenwichtsprijs en stijgt de evenwichtshoeveelheid. Maar zal de prijs sterk dalen en de hoeveelheid een beetje stijgen? Of net omgekeerd? Het antwoord op die vraag hangt af van de mate waarin de gevraagde hoeveelheid reageert op een prijswijziging en dat hangt dan weer af van de helling van de vraagcurve. Bij een steile vraagcurve verandert de gevraagde hoeveelheid niet veel bij een prijswijziging. In het geval van een vlakke(re) vraagcurve verandert de gevraagde hoeveelheid veel bij een prijswijziging.

5,50 5,00

V

4,50

A1

A2

4,00 3,50

VA N

3,00

IN

Prijs (in euro)

Grafiek 1: Evenwichtsprijs en hoeveelheid steile vraagcurve

2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00

0

2

4

6

8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28

Hoeveelheid

5,50

A1

5,00

A2

4,50 4,00

V

3,50

©

Prijs (in euro)

Grafiek 2: Evenwichtsprijs en hoeveelheid vlakke vraagcurve

3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00

0

2

4

6

8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28

Hoeveelheid

THEMA 2

LEVEL 2

29


Om na te gaan hoe sterk de gevraagde of aangeboden hoeveelheid zal wijzigen ten gevolge van een wijziging van de prijs moet je de prijselasticiteit van de vraag berekenen. De prijselasticiteitscoëfficiënt is de verhouding tussen de procentuele wijziging van de hoeveelheid en die van de prijs. (q1 – q0) / qgem ​waarbij qgem = (q1 + q0) / 2 v ____________ ​​ ​​ E​     p ​ ​​ = ​​    (p1 – p0) / pgem waarbij pgem = (p1 + p0) / 2​

| |

De prijselasticiteit van de vraag zal altijd een negatief getal zijn omdat er een omgekeerd verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid bestaat. Bij het aanbod is de prijselasticiteit altijd een positief getal. Door gebruik te maken van de absolute waarde van de prijselasticiteitscoëfficiënt kun je een onderscheid tussen elastische en inelastische vraag- en aanbodcurven maken. Als de vraag of het aanbod volledig ongevoelig is voor prijswijzigingen, spreek je van een perfect inelastische curve. De elasticiteitscoëfficiënt bedraagt dan 0. De vraag- of aanbodcurve is dan verticaal. Als de

IN

elasticiteitscoëfficiënt tussen 0 en 1 ligt, is er een inelastische curve. Een prijswijziging zal een procentueel kleinere hoeveelheidswijziging met zich meebrengen. Als de procentuele wijziging van de prijs en de

verhandelde hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn, is er sprake van een unitair elastische curve. Het kan ook zijn dat een kleine prijswijziging een relatief grotere hoeveelheidswijziging veroorzaakt. In dat geval bevindt de elasticiteitscoefficiënt zich boven 1. Je spreekt dan van een elastische vraag of een elastisch aanbod. In het extreme geval dat de elasticiteitscoëfficiënt oneindig bedraagt, wordt de curve perfect elastisch genoemd. De

1

VA N

vraag- of aanbodcurve is dan horizontaal.

Op grafiek 3 zie je de vraagcurve voor versgeperst sinaasappelsap. De vraagcurve geeft weer hoeveel

sinaasappelsap er per uur wordt gevraagd afhankelijk van de prijs. Bereken de prijselasticiteit: a

wanneer de prijs stijgt van 2,00 naar 3,00 euro.

b

wanneer de prijs stijgt van 3,00 naar 5,00 euro.

c

wanneer de prijs stijgt van 0,00 naar 2,00 euro.

©

30

THEMA 2

LEVEL 2


Prijs (in euro)

Grafiek 3: Vraag versgeperst sinaasappelsap 5,50

V

5,00 4,50 4,00 3,50

IN

3,00 2,50 2,00 1,50

VA N

1,00 0,50 0,00

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27

Hoeveelheid (in stuks)

Vul aan:

In het midden van de curve worden bij een prijs van 2,50 euro,

stuks verkocht. Wanneer de prijs

stijgt van 2,00 euro naar 3,00 euro, in het midden van de curve dus, is er een prijselasticiteit van

. Bij

prijzen boven het midden van de vraagcurve is de vraagcurve prijselastisch / prijsinelastisch. De prijselasticiteit is er groter / kleiner dan 1. Bij prijzen onder het midden van de vraagcurve is de vraagcurve prijselastisch / prijsinelastisch. De prijselasticiteit is er groter / kleiner dan 1.

©

2

THEMA 2

LEVEL 2

31


Explore 2— Welk effect heeft prijselasticiteit op een vraag- of aanbodschok op de markt?

Invloed van de prijselasticiteit Verschillende factoren beïnvloeden de prijselasticiteit van de vraag. De belangrijkste factor is de substitueer­ baarheid van het product. Als er bij een prijsstijging maar weinig (financieel haalbare) alternatieven voorhanden zijn, is de gebruiker verplicht het nu duurdere product te blijven kopen of de consumptie stop te zetten. Voor sommige producten is stopzetten geen optie, omdat het product voor de consument levensnoodzakelijk is, of omdat de consument eraan verslaafd is. Dat maakt de vraag inelastischer. De prijselasticiteit van goedkope producten ligt vaak lager dan die van dure producten, omdat hun impact

IN

op het gezinsbudget minimaal is. Tot slot is de elasticiteit op de lange termijn meestal hoger dan op de korte termijn, omdat er meer tijd is om naar een alternatief over te stappen.

Ook het inkomen van de consument beïnvloedt de elasticiteit. Mensen met een hoger inkomen reageren vaak minder sterk op prijswijzigingen dan consumenten met een lager inkomen.

Op een markt kunnen zich soms schokken voordoen: plotse en soms aanzienlijke veranderingen in vraag

VA N

of aanbod. De elasticiteit van vraag en aanbod bepaalt hoe het marktevenwicht op een verschuiving van de vraag- of aanbodcurve zal reageren. Hoe lager de absolute waarde van de prijselasticiteitscoëfficiënt, hoe kleiner het hoeveelheidseffect bij een verschuiving van de curven. Zo zal er bij een elasticiteitscoëfficiënt van 0 alleen een prijseffect zijn. Als de coëfficiënt oneindig is, zal alleen de verhandelde hoeveelheid wijzigen. Bij een inelastische curve (steilere curve) zal het prijseffect groter zijn dan het hoeveelheidseffect. Dat is bij een elastische curve (vlakkere curve) net omgekeerd.

1

Onderzoek het effect van een verschuiving van de aanbodcurve in de volgende situaties.

Grafiek 4:

Grafiek 5:

Vraagcurve is perfect elastisch / inelastisch.

Vraagcurve is perfect elastisch / inelastisch.

| |

v ​ E​     p ​ ​ =

v ​ E​     p ​ ​ =

| |

Gevolgen:

5,00

A1

Prijs (in euro)

5,50

©

Prijs (in euro)

Gevolgen:

A2

4,50 4,00 3,50 3,00

A1

A2

4,00 3,50

2,00

2,00

1,50

1,50

1,00

1,00

0,50

0,50 0,00 0

2

4

6

8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28

Hoeveelheid

THEMA 2

V

4,50

2,50

0,00

32

5,00

3,00

V

2,50

5,50

LEVEL 2

0

2

4

6

8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28

Hoeveelheid


2

Teken de gevraagde aanbodcurve en een verschuiving van de vraagcurve.

a Grafiek 6: Aanbodcurve is perfect elastisch. (E​​     p ​​ = oneindig)

Gevolgen van de vraagverschuiving:

VA N

IN

Prijs (in euro)

enkel effect op hoeveelheid

Hoeveelheid

a Grafiek 7: Aanbodcurve is perfect inelastisch. (E​     p ​= 0)

Gevolgen van de vraagverschuiving:

©

Prijs (in euro)

enkel prijseffect

Hoeveelheid

THEMA 2

LEVEL 2

33


3

Bestudeer grafiek 8. a

Welke vraagcurve is het meest elastisch? Leg uit waarom.

b

Welk effect heeft de verschuiving van de aanbodcurve bij beide vraagcurven?

5,50 5,00

V2

A1

A2

VA N

Prijs (in euro)

Grafiek 8: Verschuiving vraag en aanbod

IN

4,50 4,00

V1

3,50 3,00 2,50 2,00 1,50

©

1,00 0,50 0,00

0

34

THEMA 2

LEVEL 2

2

4

6

8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30

Hoeveelheid


Explore 3— Hoe verdeel je goederen op basis van de elasticiteit?

Inkomenselasticiteit Dankzij de economische groei van de afgelopen decennia is het reëel beschikbaar inkomen van de Belg sterk toegenomen. Hetzelfde geldt voor de inwoners van de EU: tussen 2000 en 2018 steeg in de EU het beschikbaar inkomen met 18 %, inclusief een daling van 3 % tussen 2009 en 2013. Mensen met lage inkomens spenderen het overgrote deel van hun inkomen aan kleding, voedsel en huisvesting. Wanneer het inkomen stijgt, zal er een groter deel van het inkomen naar tv’s, auto’s en huishoudapparaten gaan. Wanneer het inkomen nog hoger is, gaat het extra inkomen naar vakanties, vrije tijd en ontspanning en opleiding.

IN

Zo kom je aan bij inkomenselasticiteit. Die bereken je als volgt: procentuele verandering in gevraagde hoeveelheid            ​ ​E​y​ = ​ __________________________________________ procentuele verandering in het inkomen

(​ ​q​1​– ​q​0​)​/ ​q​gem​ E ​ ​y​ = ​____________       ​ (​ ​y​1​– ​y​0)​ ​/ ​y​gem​

Is de inkomenselasticiteit van een bepaald goed negatief, dan is er sprake van een inferieur goed. Bij

VA N

luxegoederen leidt een procentuele toename van het inkomen tot een procentueel grotere toename van het verbruik of van de gevraagde hoeveelheid. Omgekeerd zijn dat ook de eerste producten die consumenten bij een inkomensdaling niet meer aanschaffen. Basisgoederen zijn op hun beurt relatief ongevoelig voor inkomenswijzigingen.

INFERIEUR GOED

NOODZAKELIJK GOED

LUXEGOED

Ey < 0

0 < Ey < 1

Ey > 1

Consumptie neemt af als

Consumptie neemt toe als

Consumptie neemt toe als

inkomen toeneemt.

inkomen toeneemt.

inkomen toeneemt.

inkomens inelastisch

inkomens elastisch

Werk in vier groepen. Elke groep gaat met een case aan de slag. Opgelet, case A is de makkelijkste opdracht, case C is de moeilijkste.

Bereken de inkomenselasticiteit.

b

Besluit over welk soort goed het gaat.

c

Presenteer je bevindingen aan de rest van de klas.

©

a

CASE

Groep 1

A – Versgeperst sinaasappelsap

Groep 2

B – Brownies

Groep 3

B – Pistolets

Groep 4

C – Goods

THEMA 2

LEVEL 2

35


A De prijs van versgeperst sinaasappelsap blijft constant. Per uur worden er 9 sinaasappelsappen verkocht. Wanneer het inkomen van 475,00 euro per week naar 525,00 euro per week stijgt, stijgt de vraag naar sinaasappelsap naar 11 per uur.

Soort goed:

VA N

B

IN

Inkomenselasticiteit:

Toen het inkomen van Eline 3 000,00 euro per maand bedroeg, kocht ze 4 brownies en 12 pistolets per maand. Nu bedraagt haar inkomen 5 000,00 euro en koopt ze 8 brownies en 6 pistolets per maand.

Inkomenselasticiteit groep 2 – brownies:

Inkomenselasticiteit groep 3 – pistolets:

Soort goed groep 2 – brownies:

©

Soort goed groep 3 – pistolets:

C Let’s assume that the average household income has increased from 40,000.00 to 50,000.00 euros and the quantity of goods sold went from 25,000 to 40,000. Calculate the income elasticity of demand. Income elasticity of demand:

Type of goods:

36

THEMA 2

LEVEL 2


Explore 4— Heeft de prijswijziging van een goed een effect op de gevraagde hoeveelheid van een ander goed?

Kruiselingse prijselasticiteit Voor een producent is het interessant om te weten welk effect de prijswijziging van een ander product heeft op de gevraagde hoeveelheid van zijn product, dat noem je de kruiselingse prijselasticiteit (Exy) . Zo wil een

autoverkoper graag weten hoe de gevraagde hoeveelheid auto’s verandert wanneer de brandstofprijs wijzigt. Om dat te weten te komen gebruik je de volgende berekening.

(​ ​q​x1​– ​q​x0)​ ​/ ​q​xgem​ ​E​xy​ = _____________ ​    ​ ​(​p​y1​– ​p​y0​)​/ ​p​ygem​

IN

procentuele verandering in gevraagde hoeveelheid van product x              ​ ​E​xy​ = ​ ______________________________________________________ procentuele verandering in de prijs van product y

De uitkomst kan gaan van min oneindig tot plus oneindig en kan dus positief of negatief zijn.

De elasticiteit van een product neemt meestal toe op de lange termijn omdat de consument dan meer tijd heeft

VA N

om substitutiegoederen te zoeken, of om investeringen te doen om het gebruik te verminderen.

Complementaire goederen hebben een negatieve kruiselingse prijselasticiteit. Als de prijs van een goed stijgt, zullen niet enkel minder stuks van dat goed maar ook minder stuks van het complementaire goed gekocht worden. Op zijn beurt zal een prijsstijging van een goed de verkoop van substitutiegoederen doen toenemen, wat de positieve kruiselingse prijselasticiteit verklaart. Bij een grote kruiselingse prijselasticiteit, is er sprake van nauwe substituten: een kleine prijswijziging brengt een grote verandering teweeg van de gevraagde hoeveelheid van het andere goed. Is de kruiselingse prijselasticiteit gelijk aan 0, dan is er geen verband en zijn het twee onafhankelijke producten.

Werk in twee groepen. a

Elke groep leest zijn verhaal over Céline en haar kraampje met drank en salades.

b

Bereken de kruiselingse prijselasticiteit.

c

Om welk type goed gaat het? Markeer.

d

Presenteer je bevindingen aan de rest van de klas.

©

Groep 1

Groep 2

Wanneer de prijs van koffie 1,50 euro bedraagt, verkoopt Céline 9 glazen sap per uur. Wanneer alleen de prijs van koffie naar 2,50 euro stijgt, dan stijgt de gevraagde hoeveelheid sap naar 11 glazen per uur.

Wanneer de prijs van een salade 1,50 euro bedraagt, verkoopt Céline 11 glazen sap per uur. Wanneer alleen de prijs van een salade naar 2,50 euro stijgt, dan daalt de gevraagde hoeveelheid sap naar 9 glazen per uur.

Kruiselingse prijselasticiteit:

Kruiselingse prijselasticiteit:

​​

​​

substitutiegoed / complementair goed

substitutiegoed / complementair goed

THEMA 2

LEVEL 2

37


TO THE POINT Prijselasticiteit van de vraag ​ q​ ​ ​/ q ​​ ​ ​ ​q​ ​–

( 1 0) gem ____________

​  ​ |​ ​E​vp​|​=    ​(​p​1​– ​p​0​)​/ ​p​gem​ waarbij ​q​gem​ = (​ ​q​1​+ ​q​0​)​/ 2​ waarbij ​p​gem​ = (​ ​p​1​+ ​p​0​)​/ 2​ GEVOLG SITUATIE

GEVOLG PRIJSWIJZIGING

VERSCHUIVING VAN V OF A

​|​E​vp​|​ = 0​

perfect

​0 < ​|​E​vp​|​ < 1​

inelastisch

IN

GROOTTE |​ ​E​PV​|​

q wijzigt niet.

alleen prijseffect

q wijzigt relatief zwakker dan p.

– groot prijseffect

inelastisch

– klein

hoeveelheidseffect

unitair elastisch

​1 < ​|​E​vp​|​ < ∞​

elastisch

q wijzigt relatief even hard als p.

VA N

​|​E​vp​|​ = 1​

​|​E​vp​|​= ∞​

q wijzigt relatief sterker dan p.

perfect elastisch

q wordt nul of oneindig.

gelijk prijs- en

hoeveelheidseffect – groot hoeveelheidseffect – kleiner prijseffect alleen hoeveelheidseffect

Inkomenselasticiteit

(​ ​q​1​– ​q​0)​ ​/ ​q​gem​ procentuele verandering in gevraagde hoeveelheid ____________ ​  ​       ​     ​=    ​E​y​ = __________________________________________ ​(​y​1​– ​y​0​)​/ ​y​gem​ procentuele verandering in het inkomen INFERIEUR GOED

NOODZAKELIJK GOED

LUXEGOED

0 < Ey < 1

Ey > 1

Consumptie neemt af als

Consumptie neemt toe als

Consumptie neemt toe als

inkomen toeneemt.

inkomen toeneemt.

inkomen toeneemt.

inkomensinelastisch

inkomenselastisch

©

Ey < 0

Kruiselingse prijselasticiteit

(​ ​q​x1​– ​q​x0​)​/ ​q​xgem​ procentuele verandering in gevraagde hoeveelheid van product x ______________  ​ ​ ​=    ​   ​​        ​        ​E​xy​ = ___________________________________________________________ procentuele verandering in de prijs van product y (​ ​p​y1​– ​p​y0)​ ​/ ​p​ygem​

38

THEMA 2

LEVEL 2

EXY > 0

EXY < 0

substitutiegoederen

complementaire goederen


Action 1—

Welk verschil is er in de prijselasticiteit tussen zakenmensen en vakantiegangers?

Bekijk tabel 1. Beantwoord de vragen a

De prijs van tickets stijgt van 200,00 naar 250,00 euro. Bereken de prijselasticiteit van de vraag voor

zakenreizigers:

vakantiegangers:

Waarom is de prijselasticiteit voor vakantiegangers anders dan voor zakenreizigers?

VA N

b

IN

zakenreizigers en voor vakantiegangers.

Tabel 1: Prijzen bij gevraagde hoeveelheden vliegtickets

qV (ZAKENREIZIGERS)

qV (VAKANTIEGANGERS)

150,00

4 200

2 000

200,00

4 000

1 600

250,00

3 800

1 200

300,00

3 600

800

©

PRIJS (IN EURO)

THEMA 2

LEVEL 2

39


Action 2— 1

Welk verband is er tussen prijselasticiteit en de helling van de curve?

Bereken de prijselasticiteit van de verschillende vraagcurven wanneer de prijs stijgt van 2,00 naar 3,00 euro.

2

a

V1:

c

V3:

b

V2:

d

V4:

Welk verband merk je tussen de prijselasticiteit en de helling van de vraagcurve?

5,50 5,00

V4

V3

VA N

Prijs (in euro)

Grafiek 9: Prijselasticiteit van de vraag

IN

4,50

V2

4,00 3,50

V1

3,00 2,50 2,00 1,50

©

1,00 0,50 0,00

40

THEMA 2

0

LEVEL 2

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

Hoeveelheid


Action 3— 1

Wat is het verband tussen de verschuiving van de vraagcurve van goed A en de prijselasticiteit van goed B?

Als de kruiselingse prijselasticiteit tussen koffie en thee positief is, wat zal een toename in de prijs van thee veroorzaken? Markeer en leg uit. De vraagcurve van thee / koffie zal naar links / rechts verschuiven.

2

Als de kruiselingse prijselasticiteit tussen product 1 en product 2 negatief is, wat zal een toename in de prijs

IN

van product 1 veroorzaken? Markeer en leg uit.

De vraagcurve van product 1 / product 2 zal naar links / rechts verschuiven.

VA N

Action 4— 1

Hoe kun je inkomenselasticiteit berekenen en interpreteren?

Wat is de inkomenselasticiteit wanneer de gevraagde hoeveelheid stijgt met 10 % als reactie op een inkomenstoename van 20 %?

2

Veronderstel dat de inkomenselasticiteit -2 bedraagt. Wat is dan het gevolg van een 10 % stijging van het inkomen?

Wanneer het inkomen met 2 % stijgt, zal qv met 4 % dalen. a

Hoeveel bedraagt de inkomenselasticiteit?

b

Over welk soort goed gaat het?

©

3

4

Zal de inkomenselasticiteit van restaurantbezoekjes eerder positief of eerder negatief zijn? Leg uit waarom.

5

Veronderstel dat de inkomenselasticiteit 3 is, hoeveel moet het inkomen wijzigen, zodat de gevraagde hoeveelheid met 9 % stijgt? Moet het inkomen stijgen of dalen?

THEMA 2

LEVEL 2

41


Action 5— 1

Hoe bereken je de prijselasticiteit van het aanbod?

Naar analogie met de prijselasticiteit van de vraag: noteer hier de formule om de prijselasticiteit van het aanbod te berekenen.

2

Je bent op de markt van jeansbroeken. In tabel 2 staat de prijs van een jeansbroek. a

Bereken de prijselasticiteit van het aanbod wanneer de prijs daalt van 90,00 naar 70,00 euro.

IN

b

Wat besluit je?

VA N

Tabel 2: Prijzen jeansbroeken

3

PRIJS PER JEANSBROEK (IN EURO)

qa (PER JAAR)

50,00

240

60,00

280

70,00

320

80,00

360

90,00

400

Je bent op de markt van versgeperst sinaasappelsap. Veronderstel dat de prijs van versgeperst sinaasappelsap

stijgt van 3,00 naar 3,20 euro. De aangeboden hoeveelheid van versgeperst sinaasappelsap neemt toe van 10

©

naar 15 sinaasappelsappen. a

Bereken de prijselasticiteit van het aanbod.

b

Wat kun je daaruit besluiten?

42

THEMA 2

LEVEL 2


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

Ik kan de prijselasticiteit van de vraag berekenen.

2

Ik kan de prijselasticiteit van de vraag interpreteren.

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

VA N

1

KAN

Ik kan de inkomenselasticiteit berekenen.

4

Ik kan de inkomenselasticiteit interpreteren.

5

Ik kan de kruiselingse prijselasticiteit berekenen.

6

Ik kan de kruiselingse prijselasticiteit interpreteren.

©

3

THEMA 2

LEVEL 2

43


LEVEL 3 Wat zijn de kenmerken van imperfecte competitie? INTRO

IN

Good to know The great danger to the consumer is the monopoly – whether private or

governmental. His most effective protection is free competition at home

and free trade throughout the world. The consumer is protected from being

exploited by one seller by the existence of another seller from whom he can buy and who is eager to sell to him. Alternative sources of supply protect

the consumer far more effectively than all the Ralph Naders of the world.

© Alamy / Robert Clay

1

VA N

Milton Friedman

Lees de situatie over appontwikkelaars.

©

Wanneer je op je gsm een app (Android of iOS) wilt downloaden, moet dat steeds via de Google Play Store of via de App Store van Apple. Dat betekent dat ontwikkelaars hun apps enkel via die platformen kunnen verspreiden. En dat betekent dan weer dat zowel Google als Apple een monopoliepositie hebben. Iedere appdesigner droomt ervan om veel geld te verdienen met zijn of haar app. Denk maar aan de Angry Birds-app die op een jaar tijd meer dan tien miljoen US-dollars opbracht. Nochtans is het niet vanzelfsprekend om op te vallen tussen de meer dan twee miljoen apps. Tot midden 2022 vroegen Apple en Google een commissie van 30 % indien je een app via een van hun stores wilde verspreiden. Daarnaast zouden Google en Apple de mogelijkheden van apps die door derden werden ontwikkeld, enige tijd later ook integreren in hun eigen apps. risz

2

Zoek een artikel waarin Epic Games Apple en Google voor de rechtbank daagde. Wat verweet Epic Games de twee giganten?

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van imperfecte marktvormen?

44

THEMA 2

a Bo

tock / Galic © Shutters

LEVEL 3


Explore 1— Wat is een monopolie?

Monopolie Op een perfect competitieve of vrije markt zorgt het grote aantal vragers en aanbieders ervoor dat geen enkele vrager of aanbieder de prijs kan beïnvloeden. Alleen het spel van vraag en aanbod bepaalt de prijs. Op een perfect competitieve markt neemt een individuele aanbieder de prijs als een gegeven wanneer hij bepaalt hoeveel hij produceert en verkoopt. De koper neemt de prijs als een gegeven om te bepalen hoeveel hij koopt. Op een perfect concurrentiële markt is er een homogeen product en ligt de marktprijs lager omwille van de vele substituutproducten.

IN

Een monopolie heeft andere kenmerken dan de vrije markt. Zo kenmerkt een monopolie zich door slechts een aanbieder maar veel vragers. Het product in kwestie heeft geen directe substituten. Door de

toetredingsdrempels is er bovendien geen vrije toetreding tot de (monopolie)markt. Die kenmerken hebben een impact op hoe de monopolist zijn winst zal maximaliseren: aangezien er maar één aanbieder is, is

de monopolist geen prijsnemer maar een prijszetter. De monopolist kiest dus zowel zijn geproduceerde hoeveelheid als zijn prijs, die rechtstreeks voortkomt uit de gekozen hoeveelheid. De vraagcurve van de monopolist is de vraagcurve van de markt.

VA N

Over het algemeen zal de prijs op een monopolistische markt hoger liggen en de hoeveelheid lager dan op een perfect competitieve markt.

Vul de tabel aan.

PERFECTE COMPETITIE

MONOPOLIE

Aantal producenten

Aantal consumenten Productkenmerken

Toetreding

©

Beslissingsvariabele

hoeveelheid / prijs

prijs / hoeveelheid

Good to know Noch een monopolie, noch een perfect competitieve markt komt in realiteit vaak voor. Maar beide marktvormen maken het gemakkelijker om er een concrete markt mee te vergelijken en om een markt te analyseren.

THEMA 2

LEVEL 3

45


Explore 2— Welke soorten monopolie bestaan er?

Toetredingsdrempels monopolie Een monopolie, een marktvorm met één aanbieder, is mogelijk wanneer er belemmeringen zijn om tot die markt toe te treden. Die barriers to entry zorgen ervoor dat er niet meer aanbieders op de markt kunnen toetreden waardoor de monopolist de enige aanbieder blijft, en zo zijn monopolie behoudt. De toetredingsdrempels zijn de reden van de monopoliemacht van monopolisten. Er zijn meerdere soorten toetredingsbelemmeringen. Je kunt een onderscheid maken tussen drie grote

IN

categorieën van barrières: Structurele of technologische belemmering: door schaalvoordelen kan een onderneming eventueel aan lagere kosten produceren dan twee of meerdere ondernemingen. Neem als voorbeeld de ondernemingen die gas, water of elektriciteit transporteren. De allereerste aanbieder bouwt natuurlijk schaalvoordelen op dankzij zijn ervaring. Zo ontstaat er een natuurlijk monopolie. Grotere ondernemingen hebben lagere gemiddelde kosten dan kleinere ondernemingen. Daarnaast kan het zijn dat een onderneming een

exclusief bezit heeft van een bepaalde productiefactor. Enkele jaren geleden controleerde slechts één onderneming bijna 90 % van de diamantsector.

VA N

Technologische kennis kan ook zorgen voor een monopoliepositie. Zo kan een biotechnologiebedrijf

misschien als enige bepaalde moleculen uit alpaca’s halen die een tiental ernstige ziekten veroorzaken.

Door de wet bepaalde belemmeringen: de overheid kan een onderneming het exclusieve recht geven om een bepaald goed te produceren en te distribueren waardoor het voor andere ondernemingen onmogelijk is om tot de markt toe te treden. 

Dat kan door middel van een patent waarmee een onderneming een door haar gevonden product of technologie beschermt tegen imitatie door een andere onderneming.

Dat kan ook rechtstreeks doordat de overheid aan een onderneming de franchise toekent om een bepaalde markt te bedienen. Een voorbeeld van zo een franchise is de krantenbedeling door bpost.

Dat kan in de vorm van licenties: de overheid legt vast dat er slechts een bepaald aantal ondernemingen in een branche actief mag zijn. Zo is het aantal apotheken beperkt.

Belemmeringen door strategisch gedrag: een monopolist kan strategische maatregelen nemen om nieuwe spelers uit de markt te houden. Zo kan een monopolist zware reclamecampagnes op poten zetten om de klanten van hun hoogwaardig product te overtuigen. Nieuwe spelers zullen dan de consument moeten

©

overtuigen om hun product te kopen en dat kan dan een dure zaak worden.

© Shutterstock / Bjorn Beheydt

46

THEMA 2

LEVEL 3


1

Bekijk aandachtig de onderstaande voorbeelden.

2

Over welk monopolie gaat het?

A Eiffeltoren

IN

B Nationale Loterij

© Shutterstock / Hae

len Haagen

VA N

C

Elia

D

Nio, een Chinese autoproducent, heeft een snelle manier gevonden om batterijen van elektrische auto’s te wisselen.

Way © Shutterstock / Robert

©

E

© Shutterstock / Nick N A

Google

F

De Beers Diamant

© Shutterstock / withGo

d

THEMA 2

LEVEL 3

47


Explore 3— Wat is een oligopolie?

Oligopolie Een oligopolie is een markt met slechts enkele spelers die met elkaar concurreren. Op een oligopolistische markt kan het product heterogeen zijn: de producten van een van de spelers onderscheiden zich door productdifferentiatie van de producten van de concurrenten. In dat geval heeft die speler een eigen vraag­ functie en een eigen prijs. Een voorbeeld daarvan is de automobielsector. Daarnaast heb je ook een homogeen oligopolie: de producten zijn onderling volledig vervangbaar, het zijn met andere woorden perfecte substituten. Denk maar aan elektriciteit of producten uit de staalindustrie.

IN

De monopoliemacht en de winstgevendheid op oligopolistische markten hangen af van de mate waarin de

spelers onderling op elkaar inspelen. Hoewel de aanbieders geen prijsnemers zijn, kunnen ze hun concurrenten niet over het hoofd zien. In moderne economieën is oligopolie een veelvoorkomende marktvorm. Toetredingsbarrières belemmeren vaak de toegang tot een oligopolistische markt. Zo kunnen de

toetredingskosten of de opstartkosten te hoog zijn om de markt te betreden. Denk bijvoorbeeld aan de

vliegtuig- of autobouwers. Ook schaalvoordelen kunnen het voor andere spelers moeilijk maken om op de

VA N

markt binnen te geraken. Verder bemoeilijken ook patenten op uitvindingen de toetreding tot de markt. In de technologiesector en de farmasector worden de nieuwste technologieën en recentste medicijnen gepatenteerd want die sectoren investeren grote sommen in Research and Development. Ook maken de spelers die reeds op de markt zijn, het door middel van reclame moeilijk voor nieuwe spelers. De reclame zorgt er immers voor dat de markt al doordrongen is van de naam en het merk van de aanwezige spelers. Grote spelers op de markt nemen dan ook vaak kleinere ondernemingen over of fuseren om zo de concurrenten weg te werken. Soms kan een oligopolie ook ontstaan door toeval, omdat er op een bepaalde plaats een aanwezigheid is van grondstoffen die je elders niet of nauwelijks terugvindt.

1

Zoek enkele overnames door de volgende spelers in de afgelopen tien jaar. Gebruik het internet. Apple:

b

Microsoft:

c

Disney:

d

AB InBev:

©

2

a

Vergelijk de marktvormen. Vul de tabel aan.

Aantal producenten

PERFECTE COMPETITIE veel

MONOPOLIE één

OLIGOPOLIE

Aantal consumenten

veel

veel

48

THEMA 2

LEVEL 3


PERFECTE COMPETITIE Productkenmerken

Toetreding

MONOPOLIE

homogene producten,

één product, geen

veel substituten

substituten

vrije toegang

toetredingsdrempels

OLIGOPOLIE

IN

Explore 4— Wanneer is er sprake van een oligopolie?

Concentratieratio oligopolie

Een oligopolie is een markt waar er een hoge marktconcentratie is. De concentratieratio meet de mate

waarin de markt of een industrie gedomineerd wordt door een paar grote ondernemingen. Wanneer de top 5-

VA N

ondernemingen in een industrie of markt meer dan 60 % marktaandeel hebben, is er sprake van een oligopolie. 1

a

telecommunicatie:

b

doe-het-zelf:

c

tankstations

d

commerciële banken:

e

frisdranken:

f

supermarktketens:

Bekijk grafiek 1. Is er sprake van een oligopolie in de supermarktensector? Leg uit. Grafiek 1: Marktaandeel supermarkten

©

2

Aan welke ondernemingen denk je spontaan bij deze branches?

Bron: nieuwsblad.be, 2021-12-06

THEMA 2

LEVEL 3

49


Explore 5— Wat is een monopolistische concurrentie?

Monopolistische concurrentie Je hebt al geleerd over de perfect competitieve markt waar veel vragers en aanbieders zijn en waar de markt efficiënt werkt. Je hebt ook geleerd over de monopolistische markt met een enkele aanbieder, de monopolist, die de output of productie beperkt en de goederen tegen een hogere prijs aanbiedt. De meeste markten zijn in realiteit niet perfect competitief omdat ondernemingen op die markten een bepaalde macht hebben om een prijs te bepalen.

van volledige mededinging. —

IN

Een monopolistische concurrentie is een marktstructuur die zowel een kenmerk heeft van een monopolie als Een groot aantal ondernemingen beconcurreren elkaar. Elke onderneming kan haar prijs slechts

in beperkte mate beïnvloeden. Elke prijs kan lichtjes afwijken van de gemiddelde prijs van andere

ondernemingen. De acties van een enkele onderneming beïnvloeden daardoor nauwelijks de andere ondernemingen. —

Elke onderneming produceert een gedifferentieerd product: een product dat geen perfect substituut

heeft, maar wel dicht tegen een ander product aanleunt. Sommige consumenten zijn bereid om meer te

VA N

betalen voor een variatie van het product. Stel dat de prijs van Nike-schoenen stijgt, dan zullen sommige

consumenten misschien Adidas of Asics kopen, maar de gevraagde hoeveelheid van Nike-schoenen gaat daardoor niet naar nul. Omdat het over heterogene producten gaat, is het moeilijk om prijzen te vergelijken.

Ondernemingen concurreren met elkaar op basis van productkwaliteit, prijs en marketing. Kwaliteit gaat niet alleen over de specifieke, fysieke kenmerken van een product, maar ook over het design, de betrouwbaarheid en de service alsook het gemak om aan het product te geraken. Om klanten aan zich te binden, proberen de aanbieders op een markt met monopolistische concurrentie zich van de anderen te onderscheiden. Promoties, een goede dienst naverkoop, een mooie verpakking, een milieuvriendelijke productie, kwalitatieve ingrediënten, extra garantie, een knap interieur ... De mogelijkheden voor de aanbieder om zijn producten of merk te differentiëren zijn bijna oneindig. Hoe beter hij daarin slaagt, des te meer hij een monopoliepositie, en de bijbehorende luxepositie van een prijszetter benadert. Voor al die kenmerken betalen de consumenten immers graag een centje meer. Andere aanbieders kiezen dan weer voor niets van dat alles en gaan resoluut voor de laagste prijs. Door de productdifferentiatie kan er ook op prijs geconcurreerd worden en zal de onderneming op een gepaste manier marketing moeten voeren. Productdifferentiatie betekent immers dat er kleine verschillen zijn tussen de producten waardoor een verkoper meer – of net minder – kan vragen voor een gelijkaardig product. Ondernemingen zijn vrij om de markt of de industrie te betreden of te verlaten. Er zijn geen

©

toetredingsbarrières.

Een aanbieder op een monopolistische concurrentiële markt is een beperkte prijszetter, omdat hij in zijn deelmarkt voor een stuk de prijs kan bepalen. De ruimte om de prijs te bepalen is wel kleiner dan bij een monopolie omwille van de concurrenten die er zijn. De consumenten kunnen dan bij een prijsstijging overstappen naar de concurrent. Denk maar aan een jeansbroek. Als jouw merk ineens de prijs drastisch verhoogt, zul je overstappen naar een ander jeansmerk?

50

THEMA 2

LEVEL 3


Aan welke ondernemingen denk je spontaan bij deze branches of sectoren? a

restaurant:

b

kledingwinkel:

c

autodealer / automerk:

d

vliegtuigmaatschappij:

Monopolie

IN

TO THE POINT In een monopolie is een bepaalde onderneming de enige verkoper of producent op haar markt. Die marktvorm komt voor als er toetredingsbelemmeringen zijn zoals: —

structurele of technologische toetredingsbelemmeringen.

wettelijke toetredingsbelemmeringen,

strategische toetredingsbelemmeringen,

Oligopolie Het aantal aanbieders is beperkt.

De aanbieders zijn geen prijsnemers.

De aanbieders moeten rekening houden met de concurrenten.

De hoeveelheid die een producent kan aanbieden, hangt af van aangeboden hoeveelheden van de

VA N

concurrentie.

Homogeen oligopolie versus heterogeen oligopolie —

Bij een homogeen oligopolie zijn de goederen volledig vervangbaar (perfecte substituten) in de ogen van afnemers.

Bij een heterogeen oligopolie onderscheiden de goederen zich van die van de concurrenten dankzij productdifferentiatie.

Monopolistische concurrentie

Een groot aantal ondernemingen beconcurreren elkaar.

Elke onderneming produceert een gedifferentieerd product.

Ondernemingen concurreren met elkaar op basis van productkwaliteit, prijs en marketing.

Een aanbieder op een monopolistische concurrentiële markt is een beperkte prijszetter.

Ondernemingen zijn vrij om de markt of de industrie te betreden of te verlaten want er zijn geen

©

toetredingsbarrières.

THEMA 2

LEVEL 3

51


Action 1—

Meerkeuzevragen

Plaats de letter van het correcte antwoord in de tabel onder de vragen. 1

Een verschil tussen monopolie en perfecte competitie is: A

een monopolist houdt geen rekening met de vraag bij het bepalen van de prijs.

B een monopolist tracht de ontvangsten te maximaliseren, een perfect competitieve onderneming tracht de winst te maximaliseren

2

C

bij perfecte competitie is de winst op LT nooit positief.

D

een monopolist streeft naar kostenminimalisatie.

Welke bewering omtrent een oligopolie is fout? Enkele ondernemingen bieden een identiek of gedifferentieerd product aan.

B

De ondernemingen houden rekening met hun onderlinge afhankelijkheid.

C

Prijzen veranderen vaak en met grote sprongen.

D

Een onderneming reageert vaak op het gedrag van een andere onderneming.

IN

3

A

Als ondernemingen in een oligopolie samenwerken, kun je verwachten dat de prijs: op het niveau van perfecte competitie ligt.

B

ergens tussen perfecte competitie en monopolie ligt.

VA N

A

4

C

op het niveau van de monopolist ligt.

D

ergens tussen monopolistische concurrentie en monopolie ligt.

Oligopolisten werken samen om:

5

A

monopolistische winsten te behalen.

B

productiekosten te minimaliseren.

C

afzet te maximaliseren.

Een duopolie is:

6

A

een oligopolie met slechts twee producten.

B

een oligopolie met slechts twee kopers.

C

een oligopolie met slechts twee verkopers.

D

een marktstructuur die kenmerken van oligopolie en monopolistische concurrentie combineert.

Ondernemingen in een oligopolie kunnen de winst van de industrie vergroten door: hun producten te differentiëren.

B

te produceren op het perfect competitieve outputniveau.

C

met elkaar samen te werken.

D

geen van bovenstaande.

©

A

7

Het grote verschil tussen perfecte competitie en monopolistische concurrentie is dat in monopolistische

concurrentie: A

er relatief weinig ondernemingen zijn.

B

er geen vrijheid van toetreden en weggaan is.

C

producten gedifferentieerd zijn.

D

prijzen vrij constant zijn.

1

52

THEMA 2

2

LEVEL 3

3

4

5

6

7


Action 2— 1

Marktvorm in de telecomsector

Werk in drie groepen. Elke groep werkt met een andere bron op iDiddit. THEMA Tekst over de telecommarkt

Groep 2

Tekst over 5G

Groep 3

Filmpje over de telecomprijzen

Beantwoord de vragen die behoren tot jouw onderwerp. Groep 1 a

Telecommarkt

Wie waren de spelers op de markt voordat er een nieuwe speler kwam?

Wie was de nieuwe speler?

VA N

b

IN

2

Groep 1

c

Veroorzaakte de komst van die nieuwe speler een algemene prijsdaling?

d

Over welke marktvorm gaat het hier? Leg uit.

Groep 2

Over welke markt (meer bepaald welke sector) gaat het hier?

©

a

5G

b

Wie waren de oudere 5G-aanbieders?

c

Welke nieuwe spelers zijn er?

d

Wat is typisch voor de nieuwe spelers?

THEMA 2

LEVEL 3

53


Groep 3

Hoeveel bedraagt het prijsverschil met de buurlanden in procent?

b

Welke spelers worden in het nieuwsfragment genoemd?

c

Hoe kun je besparen?

d

Waarom zegt Agoria dat je de prijzen niet kunt vergelijken met die in de buurlanden?

IN

a

Van elke groep gaat nu telkens een leerling zijn tekst of filmpje samenvatten voor de andere groepen. a

Maak notities met een tekstverwerker.

b

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

VA N

3

Telecomprijzen

Action 3—

54

De marktvorm in verschillende sectoren

1

Werk in drie groepen.

2

Ga naar iDiddit. Elke groep leest de bijbehorende informatie van zijn groep.

THEMA 2

LEVEL 3


3

Elke groep beantwoordt de vragen. Welke marktvorm is er in de sector vermeld in het artikel? Leg uit waarom.

b

Ga op zoek naar recenter materiaal over die sector. Is er veel gewijzigd?

VA N

IN

a

BREAKING NEWS

1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

1

Ik kan kenmerken van een monopolie toelichten.

2

Ik kan kenmerken van een oligopolie toelichten.

3

Ik kan kenmerken van monopolistische concurrentie

JA

KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

toelichten. 4

Ik kan voorbeelden van de drie marktvormen geven.

THEMA 2

LEVEL 3

55


LEVEL 4 Wat zijn oorzaken van en oplossingen voor marktfalen? INTRO

IN

Good to know The important thing for government is not to do things which individuals are doing already, and to do them a little better or a little worse; but to do those things which at present are not done at all.

John Maynard Keynes

Lees de volgende krantenknipsels en noteer kort de vermelde problemen.

VA N

1

© Getty Images / Walter Stoneman

A

Frank en Leke wonen in zwaar vervuild gebied en zijn ongeneeslijk ziek: ‘Het bepaalt heel je leven’

Leke Segers lijdt aan een immuunziekte en de kankerbehandeling van haar man, Frank Van Houtte, werd net stopgezet. Ongeneeslijk ziek, is de diagnose. Ze wonen in de zwaar vervuilde Rupelstreek, al is het nooit mogelijk om het verband tussen de vervuiling en hun ziekte aan te tonen. Pano sprak met hen voor een reportage. ‘Het ergste van alles: je had het kunnen vermijden. Het had allemaal anders kunnen zijn.’

In de jaren 70 kreeg het bedrijf Eternit er een vergunning om asbestplaten en vervuild slib te storten. Ook de site van de papierfabriek De Naeyer in de regio is zwaar vervuild. Er liggen gipsstorten met lage concentraties radioactiviteit. En dan is er nog de bekende PFASvervuiling van de chemiefabriek 3M, op amper vijftien kilometer van de huisdeur van Frank Van Houtte en Leke Segers.

©

Naar: vrt.be, 2022-08-31

56

THEMA 2

LEVEL 4


B Pizza-automaat in SintJoris-Weert stilgelegd na 22 uur wegens overlast Een pizza-automaat aan de Neerijsebaan in Sint-Joris-Weert wordt op bevel van de burgemeester stilgelegd na 22 uur. De pizza-automaat is normaal gezien dag en nacht open en dat zorgt voor overlast zoals lawaaihinder, vervuiling of wildplassen.

RT

IN

Naar: vrt.be, 2022-08-23

© Shutters tock / REPO

C

VA N

De monding van de Westerschelde is vervuild met microplastics, waarschuwen Chinese wetenschappers

De belangrijkste bron van die vervuiling is de industriële cluster rond de haven van Antwerpen. De wetenschappers roepen de overheid op om maatregelen te nemen om te vermijden dat de vervuiling verder oploopt en het waterleven bedreigt.

©

Naar: vrt.be, 2022-06-20

2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: In welke gevallen faalt de markt en hoe kan dat opgelost worden?

THEMA 2

LEVEL 4

57


Explore 1— Wat zijn positieve en negatieve externe effecten?

Positieve en negatieve externe effecten Op een perfect competitieve markt is de welvaart optimaal en ondervindt er niemand last van de verkoop of de productie. Nochtans kunnen bij activiteiten van producenten en consumenten effecten optreden die niet in de marktprijs vervat zitten. Externe effecten of externaliteiten kunnen positief of negatief zijn. Wanneer er op een markt externe effecten optreden, zeg je dat de markt faalt. De markt met externe effecten brengt immers geen optimale welvaart voort. Marktfalen betekent voor economen een inefficiënte verdeling van goederen en diensten op een vrije markt,

IN

waarin prijzen worden bepaald door de wet van vraag en aanbod.

Neem het voorbeeld van een productieonderneming die vuile lucht uitstoot en ook vervuilend is voor haar

omgeving. De buurtbewoners hebben de last van de slechte lucht die ze inademen en de maatschappij draagt de last van het opruimen van de omgeving en het zuiveren van de vervuilde grond. Negatieve externe effecten zijn kosten die een partij moet maken als gevolg van de handeling of de transactie van een andere partij.

Omdat die externe kosten niet in de marktprijs vervat zitten, is dat economisch niet efficiënt. Wanneer een

VA N

onderneming de externe sociale kosten voor de maatschappij niet in rekening brengt wanneer ze haar winst maximaliseert, zal ze te veel produceren en ontstaan er sociale kosten voor de maatschappij. Je spreekt van negatieve externe kosten wanneer de sociale kosten van de productie hoger liggen dan de private kosten. De private kosten van de producent zijn de marginale kosten (MK): de kosten gedragen door de producent, wanneer hij een extra eenheid produceert. Dat zijn de MK, de marginale kosten. Vorig jaar heb je geleerd dat die curve overeenkomt met de aanbodcurve. In dit level zul je MK de ‘marginale private kosten’ noemen. De externe kosten zijn de kosten die niet door de producent maar door de maatschappij gedragen worden. Je noemt die hier de ‘marginale externe kosten’ (MEK) die de maatschappij draagt bij productie van een extra eenheid. De som van MK en MEK vormt de marginale sociale kosten (MSK). Dat wordt de nieuwe aanbodcurve waarbij de aanbieder rekening houdt met zijn kosten. Grafiek 1: MK-, MEK- en MSK-curve

onderneming produceren daar waar haar MK de marktprijs snijden. Op de grafiek is dat q1. Wanneer ze echter de sociale kosten

– de hinder en kosten die de maatschappij

©

Prijs en kosten (in euro)

Om haar winst te maximaliseren zal een

Marktprijs

q*

58

THEMA 2

LEVEL 4

ondervindt – in rekening moet brengen,

MSK

MEK

MK

moet ze de externe kosten bij haar marginale kosten optellen. Zo krijg je de marginale sociale kosten. Daardoor wordt de optimale productiegrootte kleiner en verschuift naar q*.

q1 Hoeveelheid


Wanneer de aanbieder rekening houdt met de externe negatieve kosten, zeg je dat de externe kosten geïnternaliseerd zijn. De vraag blijft of de aanbieder de externe effecten spontaan in de prijs gaat verrekenen. Als de concurrenten niet volgen, zal hij door zijn hogere prijs immers een deel van zijn marktaandeel verliezen. Er is dus niet direct een stimulans voor de aanbieder om de negatieve externe effecten te internaliseren. Positieve externe effecten zorgen ervoor dat ook andere partijen voordeel halen uit de handeling van een bepaalde partij. Zo kan een eigenaar van een woning zijn huis schilderen en zijn tuin mooi aanleggen. De buurt profiteert daarvan want door de mooie omgeving stijgt ook de waarde van de huizen van de buren. Positieve en negatieve externe effecten zijn een vorm van marktfalen. Om een optimale allocatie van middelen te verkrijgen bij externaliteiten zou de productie van goederen met negatieve externaliteiten moeten ontmoedigd worden en die met positieve externaliteiten aangemoedigd. 1

Veronderstel dat een bepaalde onderneming jaarlijks 400 000 ton chemische producten produceert. Dat

IN

gebeurt aan marginale kosten voor de onderneming van 60,00 euro. Duid dat op grafiek 2 aan met een blauwe stippellijn. 2

Die marginale kosten zijn de private kosten voor de onderneming. Maar de onderneming is ook vervuilend voor de omgeving. Wanneer de marginale externe kosten 37,00 euro bedragen, krijg je de nieuwe MSK-curve. a

Hoeveel bedragen dan de marginale sociale kosten bij die productiehoeveelheid?

VA N

b

Duid dat op grafiek 2 aan met een rode stippellijn.

c

Verklaar wat de MSK-curve weergeeft.

d

Hoeveel wordt er nu aangeboden?

e

Hoeveel bedraagt de nieuwe evenwichtsprijs?

Prijs en kosten (in euro)

©

Grafiek 2: MK-curve

135,00 120,00

MSK

105,00

90,00 75,00

MK

60,00 45,00 30,00 15,00 0,00 0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

550

Hoeveelheid (in 1 000 ton per jaar) THEMA 2

LEVEL 4

59


Good to know In deze Explore is er sprake van de MK en de MSK. Je weet inmiddels dat de aanbodcurve samenvalt met de MK-curve vanaf de GVK-curve. De MK-curve op de vorige grafieken is dus de aanbodcurve. De MSK-curve is de aanbodcurve waarbij rekening gehouden wordt met de externe kosten. Wanneer de aanbieder rekening houdt met de externe negatieve kosten, zeg je dat de externe kosten geïnternaliseerd zijn. Zal de aanbieder de externe effecten spontaan in de prijs verrekenen? Als de concurrenten dat niet doen, zal hij door zijn hogere prijs een deel van zijn marktaandeel verliezen. Er is dus niet direct een stimulans voor de aanbieder om de negatieve externe effecten te internaliseren.

IN

Explore 2— Hoe kunnen belastingen externe effecten wegwerken?

Pigouviaanse belastingen

Overheden kunnen belastingen gebruiken om producenten te stimuleren om minder vervuilend te zijn.

VA N

Heffingen die dienen om negatieve externe effecten te corrigeren, heten Pigouviaanse belastingen. De hoogte van die belastingen zou moeten overeenstemmen met de waarde van het negatieve externe effect. Door die ingreep stijgt de prijs van het goed en daalt de verhandelde hoeveelheid. De producent zal de belasting immers deels op de consument afwentelen. Het nieuwe marktevenwicht leidt tot welvaartsoptimalisatie. De overheid kan de inkomsten van de belasting gebruiken om de negatieve externe effecten te verhelpen. De overheid doet dat echter niet altijd.

1

Grafiek 3 toont de vraag- en aanbodcurve op een markt. Hoeveel bedraagt het marktevenwicht?

2

De externe kosten voor de maatschappij bedragen 100,00 euro per verkochte eenheid. De overheid heft nu een

belasting ter grootte van die externe kosten. a

Teken op grafiek 3 de nieuwe aanbodcurve.

b

Hoeveel bedraagt het nieuwe marktevenwicht?

©

c

Heeft de belasting geholpen? Leg uit.

d

Hoeveel bedraagt de nieuwe evenwichtsprijs?

60

THEMA 2

LEVEL 4


380,00 360,00 340,00 320,00 300,00 280,00 260,00 240,00 220,00 200,00 180,00 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00 0,00

V A

0

5

10

15

20

25

IN

Prijs (in euro)

Grafiek 3: Vraag en aanbod

30

35

40

45

50

55

Hoeveelheid

Hoeveel procent van de belasting draagt de consument? En de producent?

VA N

3

Explore 3— Hoe kunnen verhandelbare emissierechten externe effecten verhelpen?

Vergunningen uitstoot

Zuivere lucht is een publiek goed: iedereen kan ervan gebruikmaken zonder ervoor te betalen. De industrieën, het verkeer en de veestapel zorgen echter allemaal voor veel CO2-uitstoot die die zuivere lucht bedreigt. Omdat elke onderneming en elk land een andere uitstoot hebben en de kosten en baten niet gekend zijn, kun je de

©

uitstoot alleen efficiënt verminderen door op de emissiebeurs emissierechten te verhandelen. In dat systeem koopt een onderneming dus een vergunning, een recht, om gedurende een periode een bepaalde hoeveelheid te mogen uitstoten. Wanneer de onderneming meer uitstoot, krijgt ze zware geldboetes. Ondernemingen met weinig uitstoot kunnen hun vergunningen verkopen aan ondernemingen die veel uitstoten. Voor sommige ondernemingen is het moeilijk en / of duur om de vervuiling of uitstoot te verminderen terwijl het voor andere ondernemingen gemakkelijk en goedkoop is. De ondernemingen voor wie het moeilijk en / of duur is om minder uit te stoten, kopen vergunningen van ondernemingen voor wie dat makkelijk is. Door die handel in vergunningen vermindert de algemene uitstoot want de verhandelbare vergunningen stimuleren de ondernemingen om minder te vervuilen.

THEMA 2

LEVEL 4

61


1

Werk in drie groepen. Elke groep bekijkt een filmpje op iDiddit. Vink de gekozen optie aan.

2

Beantwoord de vragen. Optie 1

Engelstalig filmpje

Hoe worden de verhandelbare uitstootrechten genoemd in het filmpje?

b

Wat wordt bedoeld met cap and trade?

c

Wat kan een onderneming doen wanneer ze meer uitstoot dan ze mag?

d

Wat kan een onderneming doen wanneer ze maatregelen neemt om de CO2-uitstoot te beperken?

e

VA N

IN

a

Welk voordeel heeft dat systeem?

Optie 2 a

b

Hoe heet de Europese beurs voor de CO2-vergunningen?

Hoeveel is een ‘allowance’?

Wat gebeurt er wanneer een onderneming die allowances niet haalt?

©

c

Nederlandstalig filmpje

62

d

Waar haalt een onderneming die allowances?

e

Hoe wordt de prijs van CO2-emissie bepaald?

THEMA 2

LEVEL 4


Optie 3 Tip:

Franstalig filmpje les gaz à effet de serre = broeikasgassen

Hoeveel graden is het op aarde gemiddeld door de aanwezige broeikasgassen?

b

Welk gevolg heeft de sterke toename van de broeikasgassen?

c

Wat bepaalt de Europese Unie?

d

Waarmee komt ‘een quotum’ overeen?

e

Hoeveel maanden heeft een onderneming om de overeenstemmende quota terug te geven?

VA N

IN

a

Explore 4— Hoe kunnen verbodsbepalingen of beperkingen negatieve externe effecten verhelpen?

Productiequotum

Soms ontstaan er externaliteiten wanneer bepaalde middelen, goederen of bronnen zonder enige vergoeding gebruikt kunnen worden. Zo zijn er gemeenschappelijke bronnen of eigendommen waartoe iedereen toegang heeft.

Veronderstel een groot meer waartoe oneindig veel vissers toegang hebben. Elke visser zal blijven vissen totdat zijn marginale opbrengst gelijk is aan zijn marginale kosten (MO = MK). Aangezien het meer van iedereen is, heeft de visser geen stimulans om te stoppen met vissen en dus houdt hij er geen rekening mee dat zijn visgedrag de kansen van andere vissers beïnvloedt. Bijgevolg wordt er te veel vis gevangen. Dat zijn externe

©

kosten voor de maatschappij in dit geval voor het milieu. Er mag niet meer vis gevangen worden dan dat de vispopulatie zich terug op peil kan voortplanten. De overheid kan dat probleem oplossen door onder andere te werken met quota. Zo legt ze een beperking op aan de hoeveelheid vis die gevangen mag worden. Iedere producent krijgt dan een quotum toegewezen. Wanneer er externaliteiten zijn zoals bij het gebruik van een gemeenschappelijk goed, zorgt een productiequotum ervoor dat het goed niet overmatig gebruikt wordt.

THEMA 2

LEVEL 4

63


Ga naar iDiddit en lees het artikel. a

Over welke vissoort gaat het?

b

Wat betekent 'duurzame visvangst'?

IN

Explore 5— Hoe kunnen subsidies positieve externaliteiten helpen?

Positieve externaliteiten

Een externaliteit is positief wanneer de maatschappij voordeel heeft bij de consumptie of de productie van dat goed of die dienst zodat de maatschappij er in haar geheel op vooruitgaat. De productie of de consumptie heeft ook effect op wie geen deel uitmaakt van de oorspronkelijke transactie. Een goed voorbeeld is ‘onderwijs’. Hoe

VA N

beter het onderwijs is en hoe beter de opleidingen aansluiten bij de interesses van de leerlingen en bij de noden van de maatschappij, hoe meer mensen in een geschikte job aan de slag gaan en blijven waardoor elk van hen een grote economische waarde voor de maatschappij heeft. Ook bij goederen met positieve externe effecten is er sprake van marktfalen, omdat die goederen vaak te weinig geproduceerd of verkocht worden.

1

Het goed 'zonnepanelen' heeft positieve externe effecten. Welke premie of subsidie is er voor zonnepanelen? Gebruik het internet.

Waarom geeft de overheid die subsidie?

©

2

64

THEMA 2

LEVEL 4


Explore 6— Hebben alle partijen alle nodige informatie?

Marktfalen Je hebt al geleerd dat een markt met externe effecten een niet-efficiënte markt is en dat er dus sprake is van marktfalen. Een andere vorm van marktfalen is dat de informatie die voor de producent of de consument nodig is om goede beslissingen te nemen, fout of onvolledig is voor een van beide partijen.

1

Je hebt de kenmerken van een perfect competitieve markt al geleerd. Welke zijn dat?

Veronderstel de volgende situaties. a

Wat zou jij doen?

b

Wat doen andere leerlingen in je klas?

VA N

2

IN

Situatie 1

Je verkoopt jouw fiets. Je vraagt daarvoor 100,00 euro. Nochtans valt de ketting soms af. Vertel je dat aan een mogelijke klant?

Jouw antwoord

Antwoord klasgenoten

Situatie 2

Je solliciteert voor een vakantiejob. De werkgever vraagt of je goed kunt hoofdrekenen. Antwoord je met ‘ja’ ook wanneer dat niet zo is? Antwoord klasgenoten

©

Jouw antwoord

Situatie 3

Na een groepswerk vraagt de leraar aan jou of je evenveel gewerkt hebt als de rest van jouw groep. Op basis van jouw antwoord geeft de leraar je goede of minder goede attitudepunten. Antwoord je met ‘ja’ ook al was jouw bijdrage minder? Jouw antwoord

Antwoord klasgenoten

THEMA 2

LEVEL 4

65


3

Ga naar iDiddit en lees de tekst over asymmetrische informatie. Beantwoord de vragen. a

Welke drie economen deden onderzoek naar ‘asymmetrische informatie’?

b

Waarom kun je aan de hand van de markt van tweedehandswagens goed aantonen wat asymmetrische

Wat betekent negatieve of adverse selectie? Geef ook een voorbeeld.

VA N

c

IN

informatie is?

Wat betekent moral hazard? Geef ook een voorbeeld.

e

Wat houdt screening in? Geef een eigen voorbeeld.

©

d

66

THEMA 2

LEVEL 4


Explore 7— Welke marktvorm is nadelig voor de consument?

Welvaart in verschillende marktvormen Op een markt met volkomen mededinging heeft elke aanbieder slechts een klein deel van de totale output. Geen enkele aanbieder heeft dus reden om de markt te proberen manipuleren. Een aanbieder kan dus zijn prijs wel verhogen, maar dan zullen de consumenten overstappen naar een andere concurrent. Een aanbieder heeft bij een perfect competitieve markt dus geen invloed op de marktprijs. Bij een monopolie daarentegen zal de prijs altijd hoger liggen dan bij een perfect competitieve markt. Daardoor zal er ook minder gekocht worden door consumenten dan bij een perfect competitieve markt. Met andere woorden, een monopolie is nadeliger

IN

voor de consument. Je hebt gezien dat monopolistische concurrentie kenmerken heeft van een monopolie en dat een oligopolie een monopolie probeert te benaderen bijvoorbeeld door een kartel te vormen of door prijsafspraken te maken. In de andere drie marktvormen zal de prijs altijd hoger liggen en de hoeveelheid altijd lager dan op een markt met volkomen concurrentie. Daardoor zal de welvaart altijd lager liggen dan bij een markt met volkomen

VA N

concurrentie. 1

Welke marktvorm is wellicht het voordeligst voor de consument? En welke het nadeligst? Noteer in de juiste

volgorde.

VOORDELIG

NADELIG

Noteer bij elke marktvorm minstens een voorbeeld van een markt en/of onderneming.

MARKTVORM

Perfecte competitie

©

2

Monopolistische concurrentie Oligopolie

MARKT EN / OF ONDERNEMING

Monopolie

THEMA 2

LEVEL 4

67


Explore 8— Wat houdt het mededingingsbeleid in?

Mededingingsbeleid In Explore 7 zag je dat er welvaart verloren gaat wanneer de concurrentie niet voldoende speelt. Daarom zal de overheid, meer bepaald de Belgische Mededingingsautoriteit, ingrijpen als de concurrentie in gevaar komt. Op Europees niveau is de Europese Commissie de toezichthouder. De doelstellingen die in het antitrustbeleid van de overheid staan, vormen het mededingingsbeleid. De belangrijkste doelstellingen zijn: —

de consumenten beschermen tegen machtsmisbruik door grote ondernemingen;

de innovatie en de kwaliteit van producten bevorderen door ondernemingen actief met elkaar in concurrentie te laten gaan; het ontstaan van dominante (groepen van) ondernemingen tegengaan;

ondernemingen aanmoedigen om zo efficiënt mogelijk en met zo laag mogelijke kosten te produceren.

IN

Om de concurrentie te vrijwaren, zijn er drie algemene regels binnen het beleid: —

verbod om anti-concurrentiële afspraken te maken,

verbod voor dominante ondernemingen om misbruik te maken van hun machtspositie,

verbod op de vorming of de versterking van de dominante machtsposities door concentraties tussen grote

VA N

ondernemingen.

De Mededingingsautoriteit beschikt over onderzoeksbevoegdheden om die verboden praktijken op te sporen. Ze kan boetes uitspreken, ondernemingen verplichten bepaalde maatregelen te nemen en fusies voorwaardelijk toestaan of zelfs volledig verbieden.

1

Surf via iDiddit naar de website van de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA). Vervolledig het Good to knowkader over de doelstellingen van de BMA.

Good to know

De Belgische Mededingingsautoriteit is een onafhankelijke, administratieve instantie die bijdraagt tot het definiëren en toepassen van een mededingingsbeleid in België. Concreet vervolgt de BMA praktijken, zoals

©

misbruiken van

en

, en ziet ze toe op de voornaamste en

. Sinds 22 augustus 2020

beteugelt de BMA ook misbruiken van economische afhankelijkheid. De BMA werkt samen met de mededingingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie en de Europese Commissie binnen het Europees Mededingingsnetwerk (ECN).

68

THEMA 2

LEVEL 4


2

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje van de Europese Commissie. Welke voordelen biedt concurrentie?

3

Lees de volgende tekst over de instrumenten van het mededingingsbeleid die gebaseerd is op artikels 101 en 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Daarin staat de kern van het Europese antitrustbeleid. a

Mogen supermarkten prijsafspraken maken voor bepaalde productgroepen? Leg uit.

b

Wanneer is overheidssteun verboden?

c

IN

Geef enkele voorbeelden van overheidssteun die verboden zou kunnen worden.

VA N

d

Waarom werd staatssteun aan ondernemingen ten tijde van de coronapandemie wel toegestaan?

e

Mogen farmaondernemingen samenwerken om een vaccin op de markt te brengen? Leg uit.

f

Wanneer heeft een onderneming een machtspositie?

©

g

Waarom worden overnames of fusies door grote ondernemingen vaak eerst bekeken door de Europese

Commissie?

THEMA 2

LEVEL 4

69


Wanneer bedrijven hebben afgesproken niet met elkaar te concurreren maar om de concurrentie te beperken, raakt het gelijke speelveld verstoord, waar vervolgens consumenten en andere ondernemingen schade van ondervinden. Daarom zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen die tot doel hebben de mededinging te verstoren of die de handel tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden, verboden en nietig. Dat betreft bijvoorbeeld expliciete overeenkomsten (zoals kartelovereenkomsten) en onderling afgestemde gedragingen met het oog op prijsstelling of beperking van de productie, of verdeling van de markt tussen bedrijven (ook ‘bedingen inzake gebiedsbescherming’ genaamd). Die soorten overeenkomsten worden altijd als schadelijk voor de mededinging beschouwd en daarom zonder uitzondering verboden.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 139/2004 is een concentratie die de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een substantieel deel daarvan aanzienlijk zou belemmeren, in het bijzonder doordat een machtspositie zou ontstaan of zou worden versterkt, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. D Verbod op staatssteun Artikel 107 VWEU bevat een algeheel verbod op staatssteun ter voorkoming van verstoringen van de mededinging op de interne markt die het gevolg kunnen zijn van het verlenen van selectieve voordelen aan bepaalde bedrijven. Alle rechtstreekse, door de lidstaten verstrekte steun (bijvoorbeeld niet-terugbetaalbare subsidies, gunstige leningen, vrijstellingen van belastingen en heffingen en schuldgaranties) is verboden. Dat geldt ook voor alle andere voordelen die als begunstiging worden verstrekt aan bepaalde ondernemingen of sectoren en die de mededinging vervalsen of waarschijnlijk vervalsen, en die het handelsverkeer tussen de lidstaten nadelig beïnvloeden.

VA N

Anderzijds komen andere typen overeenkomsten voor vrijstelling in aanmerking, mits zij bijdragen tot verbetering van de productie of distributie van goederen, of de technische of economische vooruitgang bevorderen. Zo kunnen overeenkomsten tussen bedrijven inzake het delen van kosten of risico’s, of inzake versnelling van innovatie door middel van samenwerking bij onderzoek en ontwikkeling, aanzienlijke economische voordelen opleveren. Een dergelijke vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat een billijk deel van de daaruit voortvloeiende voordelen de consumenten ten goede komt, dat de overeenkomst niet onnodig beperkend is en dat de mededinging daardoor niet voor een wezenlijk deel van de betrokken producten wordt uitgeschakeld.

Wanneer zij echter leiden tot vergroting van de marktmacht of tot meer marktconcentratie kunnen zij de concurrentie ook verzwakken. Daarom moeten bepaalde concentraties en overnames worden beoordeeld en mogen zij pas worden afgerond nadat toestemming is verleend.

IN

A Algemeen verbod op concurrentieverstorende overeenkomsten

B Het verbod op misbruik van een machtspositie

Wanneer een onderneming die op een bepaalde markt een sterke positie (‘macht’) inneemt die positie gaat misbruiken (bijvoorbeeld door consumenten buitensporig hoge prijzen in rekening te brengen), brengt die onderneming zowel consumenten als concurrenten schade toe. Daarom is die gedraging verboden.

©

Onder ‘machtspositie’ wordt verstaan ‘een economische machtspositie van een onderneming, die deze in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging in de betrokken markt te verhinderen doordat zij sterk genoeg is om zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, afnemers en uiteindelijk haar consumenten te gedragen’. Voor de beoordeling van een machtspositie wordt de gehele interne markt of een wezenlijk deel daarvan als uitgangspunt genomen. Bij het vaststellen van de omvang van de relevante markt wordt rekening gehouden met de kenmerken van het product, de beschikbaarheid van vervangende producten en het gedrag van de consument respectievelijk diens bereidheid op een alternatief over te stappen. C Controle op concentraties Concentraties of overnames kunnen voordelig zijn voor bedrijven en voor de economie als geheel, aangezien zij efficiëntie, synergieën en schaalvoordelen kunnen opleveren.

70

THEMA 2

LEVEL 4

Het VWEU biedt ruimte voor de toekenning van bepaalde vrijstellingen van dat algehele verbod, wanneer die gerechtvaardigd kunnen worden door specifieke beleidsdoelstellingen bijvoorbeeld de opheffing van ernstige verstoringen van de economie of om redenen van gemeenschappelijk Europees belang. Een recent voorbeeld is de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie in de huidige COVID19-uitbraak die is aangenomen om ernstige economische verstoringen als gevolg van de pandemie tegen te gaan. In het verleden zijn ook dergelijke maatregelen genomen in het kader van de wereldwijde financiële crisis ter voorkoming van negatieve overloopeffecten voor het hele financiële stelsel als gevolg van het falen van een afzonderlijke financiële instelling. E Overheidsdiensten van algemeen economisch belang In sommige lidstaten worden bepaalde essentiële diensten (bijvoorbeeld elektriciteit, de post en de spoorwegen) nog altijd verleend door staatsondernemingen of door ondernemingen die onder zeggenschap van de overheid staan. Die diensten worden beschouwd als overheidsdiensten van algemeen economisch belang en vallen onder de specifieke regels van het EU-kader voor staatssteun. Overheidsdiensten van algemeen economisch belang zijn economische activiteiten die voor consumenten van bijzondere betekenis zijn en die niet door uitsluitend marktwerking geproduceerd kunnen worden, althans niet in de vorm van betaalbare diensten die zonder onderscheid voor iedereen beschikbaar zijn.


Explore 9— Wat doet de overheid tegen kartels?

Actie tegen kartelvorming De BMA vervolgt mededingingsbeperkende praktijken. Zij klaagt met andere woorden ondernemingen aan die onderling overeenkomsten maken of onderling afgestemde gedragingen vertonen met gevolg dat de mededinging op de Belgische markt merkbaar wordt verhinderd. Het is verboden voor ondernemingen om een kartel te vormen. Ondernemingen proberen soms om afspraken te maken met betrekking tot de prijs om de productiehoeveelheid te beperken. Dat is een voorbeeld van een verboden overeenkomst. Ondernemingen die zich op een oligopolistische markt bevinden, trachten vaak ook

IN

samen nieuwe spelers uit te sluiten. Een ander voorbeeld van een verboden gedraging is om de markt of de klanten te verdelen onder enkele grote spelers. Ondernemingen die aan een kartel deelnemen bespreken vaak een gezamenlijke strategie waardoor er geen ‘stimulans of incentive’ meer is om nieuwe en betere producten te ontwikkelen of om die tegen een competitieve prijs aan te bieden. De klant wordt daardoor benadeeld, want hij zal een hogere prijs moeten betalen of krijgt een product van lagere kwaliteit in vergelijking met een product op een competitieve markt.

VA N

De afspraken tussen de kartelleden gebeuren meestal in het geheim. Vaak zijn er ook moeilijk bewijzen

te vinden, behalve wanneer een van de kartelleden uit de biecht klapt. De BMA ontwikkelde daarvoor een clementieprogramma. Een onderneming die klikt, wordt beschermd en wordt geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van geldboeten. Het clementieprogramma moedigt ondernemingen dus aan om kartels aan te geven. Het feit dat dit clementieprogramma bestaat, zorgt ervoor dat ondernemingen uit schrik dat de andere partij hen zal verraden, niet snel zullen deelnemen aan een kartel.

Op welke manier kan een kartel de vrije mededinging belemmeren?

2

Welke grote nadelen zijn er voor de consument?

©

1

3

Wat houdt het clementieprogramma in?

THEMA 2

LEVEL 4

71


Explore 10— Wat zijn publieke goederen?

Kenmerken soorten goederen Publieke goederen zijn goederen of diensten die voorzien worden ten voordele van een hele gemeenschap en niet enkel van een individu. Publieke goederen verwijzen in principe naar zaken die de overheid als belangrijk beschouwt. De goederen hebben twee kenmerken: ze zijn niet-uitsluitbaar en niet-rivaliserend. Een goed is rivaliserend als geen twee mensen het goed kunnen consumeren. Wanneer iemand bijvoorbeeld aardbeien van BelOrta koopt of consumeert, kan niemand anders diezelfde aardbeien kopen en eten. Een goed is uitsluitbaar als mensen ervan uitgesloten kunnen worden het goed te bekomen. Uitsluitbaarheid vereist dat

IN

een eigenaar zijn eigendomsrechten over het goed kan uitoefenen om te bepalen wie het gebruikt, meestal is dat de persoon die betaalt. De meeste goederen en diensten die je koopt zijn rivaliserend en uitsluitbaar.

Niet alle soorten goederen en diensten hebben beide kenmerken. Goederen en diensten zijn niet-rivaliserend wanneer de hoeveelheid die een persoon consumeert, de hoeveelheid die andere personen kunnen consumeren niet beïnvloedt, zoals bijvoorbeeld het genieten van straatverlichting. Het kenmerk ‘rivaliteit’ is meestal vast – voor altijd – door de aard van het goed of de dienst. Denk maar aan een appel in tegenstelling tot een kunstwerk

VA N

in een museum.

Goederen en diensten zijn niet-uitsluitbaar wanneer er – eenmaal geproduceerd – geen mogelijkheid is om iemand tegen te houden ze te consumeren. Uitsluitbaarheid hangt af van de specifieke omstandigheden en de aard van de technologie. Zo kun je een schip niet verhinderen om het licht van een vuurtoren te gebruiken (omstandigheid). Technologie kan ervoor zorgen dat mensen van een dienst uitgesloten worden als ze bijvoorbeeld geen decoder kopen om digitale tv te kijken. Mensen kunnen ook uitgesloten worden van bepaalde autosnelwegen of tunnels omdat ze tol moeten betalen of een bepaalde zegel kopen. Je kunt de soorten goederen opdelen als volgt:

rivaliserend en uitsluitbaar: private goederen,

rivaliserend en niet-uitsluitbaar: gemeenschappelijke goederen,

niet-rivaliserend en uitsluitbaar: clubgoederen,

niet-rivaliserend en niet-uitsluitbaar: publieke goederen.

©

72

THEMA 2

LEVEL 4


Vul de volgende voorbeelden in de onderstaande tabel in. a

Kies uit: museum – defensie – kastanjebomen op de markt – politie – sinaasappel – gemeenschappelijk land – kunstgalerij – zuivere lucht – blouse – smartphone – rivieren – laptop – wegen – straatverlichting – visvangst – pizza – publieke informatie – brug

b

Vermeld ook in het juiste vak het soort goed. UITSLUITBAAR

IN

Soort:

Soort:

Soort:

©

NIET-RIVALISEREND

VA N

RIVALISEREND

Soort:

NIET-UITSLUITBAAR

THEMA 2

LEVEL 4

73


Explore 11— Welke problemen kennen publieke goederen?

Vrijbuiter en soorten publieke goederen Een gevolg van niet-uitsluitbaarheid is dat het moeilijk is, om mensen ervoor te laten betalen. De mensen kunnen ervan gebruikmaken zonder directe betaling. Denk maar aan defensie. Wanneer een autodealer een auto verkoopt, zorgt de dealer ervoor dat een ander individu die auto niet kan kopen. Aangezien een publiek goed voor iedereen voorzien is, en niemand kan uitgesloten worden, heeft niemand de stimulans of de intentie te betalen voor zijn deel van de kosten. Dat is het freerider-probleem. Een freerider of

IN

een vrijbuiter is een persoon die meegeniet van het publiek goed, zonder ervoor te vergoeden. Omdat niemand van een publiek goed uitgesloten wordt, kan een dergelijk goed niet door een private onderneming uitgebaat of voorzien worden. De burgers zouden vanuit hun vrijbuitersgedrag immers

geen interessante markt voor een privéonderneming vormen. De private markt, of de markt van vraag en

aanbod, faalt daar dus in. Vaak zijn bepaalde publieke goederen zo onmisbaar – denk aan defensie, politie of informatie – dat de overheid erin moet voorzien. De overheid is dus de instelling die de taak op zich zal

nemen, om in publieke goederen te voorzien. Soms kiest ze er echter voor om de levering van die goederen

VA N

toch aan de private sector over te laten waarbij zij dan als vrager optreedt. De overheid doet voor de

oppervlaktewaterzuivering bijvoorbeeld een beroep op privéondernemingen. Die ondernemingen worden daarvoor met belastinggeld betaald.

Als een van de kenmerken van de zuiver publieke goederen niet is vervuld, spreek je van quasipublieke of quasicollectieve goederen. Binnen de quasipublieke goederen zijn er twee categorieën. –

Clubgoederen zijn niet-rivaliserende, uitsluitbare goederen. Omwille van de uitsluitbaarheid kunnen clubgoederen zowel door de overheid als door een privéonderneming – zonder tussenkomst van de overheid – aangeboden worden. Er zal zich immers een werkende markt vormen. Het is dus niet noodzakelijk dat de overheid die goederen aanbiedt.

Gemeenschappelijke goederen of commons zijn rivaliserend maar niet-uitsluitbaar. Zo is het onmogelijk om alle visgronden af te schermen van vissers, of om jagers de toegang tot het hele wildbestand op het Belgische grondgebied te ontzeggen. Nochtans kan eenzelfde vis of haas maar een maal gevangen worden. De overheid kan quasipublieke goederen zelf betalen of, indien ze door een privéonderneming worden uitgebaat, die goederen subsidiëren. Zo zijn inkomgelden voor musea laag omdat de overheid subsidies voorziet.

Op basis van de niet-uitsluitbaarheid van die goederen is het onmogelijk om een werkende markt voor die

©

goederen te organiseren. De overheid zal dus door middel van haar openbaar gezag in een regelgeving voorzien die het gebruik van die goederen reguleert. Zonder die regulering zou zich de ‘tragedie van de meent’ of ‘tragedy of the commons’ afspelen: de gemeenschappelijke gronden zouden te veel uitgebuit worden.

© Shutterstock / Roman Yanushevsky

74

THEMA 2

LEVEL 4

© Shutterstock / Dmitry Rukhlenko


Lees het verhaal over de aanleg van een gemeenschappelijk park en beantwoord de vragen. Wie zal voornamelijk instaan voor de levering van publieke goederen?

b

Hoe financieren zij die goederen?

c

Hoe noem je de zes inwoners in het verhaal die niet zouden betalen?

d

Is een stadspark een zuiver publiek goed? Leg uit waarom (niet).

IN

a

VA N

1

©

Het dorpje Hoge Kempen heeft tien inwoners. De burgemeester wil een park bouwen. De kosten van het park bedragen 1 000,00 euro. Voor inwoner 1 heeft het een waarde van 300,00 euro. Voor inwoners 2, 3 en 4 bedraagt de waarde respectievelijk 250,00 euro, 200,00 euro en 250,00 euro. De overige inwoners zijn niet bereid voor het park te betalen. Om een park neer te zetten en het volk ervoor te laten betalen, zou je moeten te weten komen hoeveel het waard is voor elk individu. Maar veronderstel dat de burgemeester van dit dorpje dit zou bevragen, zouden de inwoners hun voorkeur dan vertellen? De inwoner heeft er voordeel bij om te zeggen dat het voor hem niets waard is, zolang de overige inwoners dit ook niet doen.

2

Welke quasipublieke goederen laat de overheid niet over aan de privésector? Leg uit waarom.

THEMA 2

LEVEL 4

75


TO THE POINT Op een perfect competitieve markt is de welvaart optimaal. Nochtans kunnen bij activiteiten van producenten en consumenten effecten optreden die niet in de marktprijs vervat zitten. Wanneer dat gebeurt, faalt de markt. Negatieve en positieve externe effecten Negatieve externe effecten hebben negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld de maatschappij, zoals de luchtvervuiling door de industrie. Positieve externe effecten hebben positieve gevolgen voor de maatschappij, zoals het onderhoud van je voortuin. Bij negatieve externe effecten is de prijs van het geproduceerde goed te laag en de evenwichtshoeveelheid die bereikt wordt, te hoog. Bij positieve externe

de aanbodcurve naar boven verschuift en het

negatieve externe effect mee opgenomen wordt in

g

st in

la

be

e*

e

VA N

de kosten en dus in de marktprijs.

A

na

eenheid een belasting wordt geheven waardoor

V

A

Een Pigouviaanse belasting zorgt ervoor dat er per

Prijs

Pigouviaanse belasting

IN

effecten is de prijs te hoog en de hoeveelheid te laag.

Hoeveelheid

Quota Quota zorgen ervoor dat er geen overproductie of overmatig gebruik is en verminderen zo het negatieve externe effect. Verhandelbare vergunningen

De overheid kan ook een systeem van verhandelbare vergunningen instellen. Binnen dat systeem heeft elk van de betrokken ondernemingen een beperkt aantal emissierechten. Als er meer wordt vervuild dan de ontvangen emissierechten toelaten, moet de onderneming bijkomende rechten bij andere ondernemingen kopen. Op de emissierechtenbeurs vinden vraag en aanbod van de emissierechten elkaar. Ondernemingen die aan een lage kostprijs vervuiling kunnen vermijden, hebben er alle belang bij om dat te doen. De vrijgekomen emissierechten kunnen ze dan op de emissierechtenbeurs verhandelen.

©

Een positieve externaliteit zorgt ervoor dat de maatschappij er als geheel op vooruitgaat. Een positieve externaliteit kan ontstaan omdat de maatschappij voordeel heeft bij de consumptie of de productie van dat goed. Het heeft een effect op anderen in de maatschappij die geen deel uitmaakten van de oorspronkelijke transactie. Een subsidie zorgt ervoor dat er meer gekocht en verkocht wordt, wat dan ten goede komt van de maatschappij. Asymmetrische informatie verwijst naar het feit dat een partij meer weet dan de andere partij in een transactie. Daardoor kunnen adverse selectie en moral hazard ontstaan.

76

THEMA 2

LEVEL 4


Aangezien er welvaart verloren gaat wanneer de concurrentie niet voldoende speelt, zal de overheid ingrijpen, als de concurrentie in gevaar komt. Voor de Belgische markt neemt de Mededingingsautoriteit die taak op zich. Op Europees niveau is de Europese Commissie de toezichthouder. De overheid streeft met haar antitrustbeleid verschillende doelstellingen na. De belangrijkste zijn: —

de consumenten beschermen tegen machtsmisbruik door grote ondernemingen;

de innovatie en de kwaliteit van producten bevorderen door ondernemingen actief met elkaar in

het ontstaan van dominante (groepen van) ondernemingen tegengaan;

concurrentie te laten gaan; —

ondernemingen aanmoedigen om zo efficiënt mogelijk en met zo laag mogelijke kosten te produceren.

Om de concurrentie te vrijwaren, zijn er drie algemene regels: verbod om anti-concurrentiële afspraken te maken,

verbod voor dominante ondernemingen om misbruik te maken van hun machtspositie,

verbod op de vorming of de versterking van de dominante machtsposities door concentraties tussen grote ondernemingen.

IN

Ondernemingen mogen geen afspraken maken over prijzen, productiebeperkingen of uitsluiting van

VA N

nieuwkomers. Het is met andere woorden verboden een kartel te vormen. Publieke goederen

Publieke goederen zijn goederen of diensten die ten voordele van een hele gemeenschap voorzien worden en niet enkel van een individu. De overheid beschouwt ze als belangrijk. Publieke goederen hebben twee belangrijke kenmerken: ze zijn niet-uitsluitbaar en niet-rivaliserend. —

Niet-uitsluitbaar: je kunt mensen niet verhinderen het goed te gebruiken. Je kunt de toegang niet ontzeggen.

Niet-rivaliserend: consumptie van het goed door een persoon leidt niet tot een lagere resterende hoeveelheid van het goed voor een andere persoon.

Publieke goederen worden gefinancierd met belastinginkomsten.

QUASIPUBLIEKE

PRIVATE

GOEDEREN

GOEDEREN

GOEDEREN

Niet-uitsluitbaar

Uitsluitbaar of

Uitsluitbaar en

Niet-rivaliserend

rivaliserend

rivaliserend

Vrijbuiters

Last van vrijbuiters

Soms last van vrijbuiters

Geen vrijbuiters

Aanbieder

Overheid of uitbesteed

Overheid (of zwaar

Privésector

aan privéonderneming

gesubsidieerd)

Gefinancieerd door

Vaak combinatie van

Financiering door middel

belastingen

belastingen en bijdragen

van verkoopprijs

©

Kenmerken

ZUIVER PUBLIEKE

Financiering

betaald door gebruikers

THEMA 2

LEVEL 4

77


Action 1—

Herken je positieve en negatieve externe effecten?

Welke van de volgende items zijn positieve en welke zijn negatieve externe effecten? Kruis aan. + Een appelboomgaard bevindt zich dicht bij een bijenkwekerij. Een chemisch bedrijf stoot schadelijke stoffen uit in de lucht. Luidruchtige, nachtelijke cafégangers storen de buurtbewoners.

IN

Kinderen van de lagere school ruimen afval op langs de straat. Druk verkeer en file zorgen voor meer uitstoot van fijn stof. Een persoon uit je naaste omgeving stopt met roken.

Een onderneming neemt een patent op haar uitvindingen na een lang en duur ontwikkelingsproces.

©

VA N

Ouders staan toe dat hun kinderen elke dag frisdrank drinken.

78

THEMA 2

LEVEL 4

-


Action 2—

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de suikertaks. Beantwoord de vragen. Wat houdt de suikertaks in? Gebruik het internet.

b

Waarom is die suikertaks er, met andere woorden, wat is het nadeel van te veel suiker?

c

Helpt de suikertaks om de consumptie te verminderen?

IN

a

VA N

1

Hoe kan een taks helpen om negatieve externe effecten te verhelpen?

d

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de vliegtuigtaks. Beantwoord de vragen. a

Waarom wordt een belasting geopperd voor de luchtvaarsector?

b

Welke drie voorbeelden van taksen worden gegeven?

©

2

Wat zou daarnaast ook nog moeten gebeuren?

c

Hoeveel geld zou België daaruit halen?

d

Waarom vinden sommige die taks niet nuttig?

THEMA 2

LEVEL 4

79


Klopt dat percentage van globale uitstoot? Leg uit waarom (niet).

f

Is een kerosinetaks in Europa een goed idee? Leg uit waarom (niet).

g

Toch zou een kerosinetaks in Europa wel mogelijk zijn. Leg uit waarom.

VA N

IN

e

Action 3—

Hoe ziet een positief extern effect er grafisch uit?

Op een competitieve markt zijn de vraag- en aanbodvergelijking gegeven. De consumptie van het goed zorgt voor een extern voordeel voor de maatschappij van 4,00 euro per eenheid. p = -q + 20

©

p=q

a

80

THEMA 2

Bereken het marktevenwicht.

LEVEL 4


b

Teken op grafiek 4 de vraag- en aanbodcurve, en duid het marktevenwicht op de competitieve markt aan met ‘e’.

c

Teken het effect van de positieve externaliteit.

d

Duid het efficiënte evenwicht op de grafiek aan met ‘e*’.

e

Stel dat de overheid de consumptie van dit goed stimuleert, wat zou dan het voordeel zijn?

©

VA N

Prijs (in euro)

Grafiek 4: Een positief extern effect

IN

Hoeveelheid

THEMA 2

LEVEL 4

81


Action 4—

Bestudeer de affiche over het griepvaccin. Waarom is het goed om je te laten vaccineren?

2

VA N

IN

1

Wat is het maatschappelijk effect van vaccinatie?

Lees de case.

©

Er breekt een pandemie uit waardoor zo goed als alles stilligt. Wetenschappers maken een vaccin tegen het virus. Veronderstel dat de vraagcurve wordt weergegeven door p = 30 – q en het aanbod door p = 10 + q. De prijs wordt weergegeven in euro per eenheid en de hoeveelheid is in 100 000 stuks.

Wanneer mensen het vaccin nemen, ontstaat er een extern positief voordeel voor de maatschappij ter waarde van 20,00 euro per vaccin. Immers, wanneer een persoon het vaccin neemt, zal hij het virus ook minder snel of zelfs niet verspreiden.

82

THEMA 2

LEVEL 4


3

Bereken het marktevenwicht.

4

Teken de vraag- en aanbodcurve op grafiek 5.

5

Duid het marktevenwicht aan met ‘e’.

6

Teken de nieuwe vraagcurve waarin zowel het private marginaal nut als het maatschappelijk nut wordt met 20,00 euro naar boven verschuift. Hoeveel bedraagt het efficiënte evenwicht?

8

Duid het efficiënte evenwicht aan met ‘e*’.

VA N

7

IN

weergegeven. Dat betekent dat de vraagcurve per eenheid

©

Prijs (in euro)

Grafiek 5: Het positief extern effect van vaccinatie

Hoeveelheid (in 100 000 stuks)

THEMA 2

LEVEL 4

83


Action 5— 1

Kan een quotum een extern effect oplossen?

Op grafiek 6 zie je hoeveel ton zalm er gevangen wordt en de prijs per kilogram. Wat is de marktprijs en de evenwichtshoeveelheid wanneer de vissers geen rekening houden met de maatschappelijke kosten?

Welk evenwicht komt tot stand bij een quotum van 20 ton?

3

Teken dat quotum en de nieuwe aanbodcurve.

4

Er ontstaat nu een nieuwe aanbodcurve. Teken die.

IN

2

Volg eerst de oude aanbodcurve en vanaf een hoeveelheid van 20 ton per maand, volg je het

Tip:

quotum.

Grafiek 6: De private en sociale kosten bij de vangst van zalm

Prijs en kosten per kg (in euro)

VA N

300,00

MSK

MK

250,00 200,00

V

150,00 100,00

50,00

0,00 0

20

40

60

80

100

120

©

Hoeveelheid (in ton per maand)

84

THEMA 2

LEVEL 4


Action 6— 1

Hoe lost een quotum de overbevissing op?

Lees het artikel over kabeljauw.

Kabeljauw in de Noordzee Eind 2021 werden er quota vastgelegd die bepalen hoeveel ton er van een aantal vissoorten in 2022 bovengehaald mochten worden. Maar waarnemers ontdekten in het akkoord een zorgwekkend hoofdstuk over de kabeljauw. Voor die vissoort werd een toegestane vangst van bijna 16 000 ton vastgelegd, hetzelfde als in 2021. Het raadgevend comité International Council for the Exploration of the Sea (ICES) had 14 276 ton geadviseerd. Dat instituut geeft met wetenschappelijke onderbouwing aan welke aantallen als duurzaam beschouwd mogen

IN

worden. Tonnages die met andere woorden het voortbestaan van een vispopulatie niet in het gedrang brengen. 'Wat nu afgesproken werd, is niet duurzaam', oordeelde de Nederlandse Stichting De Noordzee. Naar: standaard.be, 2022-01-08

Op grafiek 7 zie je de markt van een bepaalde vissoort die wereldwijd gevangen wordt. a

Wat duidt de MK-curve aan?

b

Wat geeft de MSK-curve weer?

c

Duid op de grafiek de beperking aan van 450 000 ton.

VA N

2

3

Teken de nieuwe aanbodcurve. Volg eerst de oude aanbodcurve en vanaf een hoeveelheid van 450 000 ton per maand, volg je het quotum.

Wat is de nieuwe marktprijs?

©

4

Prijs en kosten (in euro)

Grafiek 7: Productiequota vis 40,00

MSK

35,00 30,00 25,00 20,00

V

15,00

MK

10,00 5,00 0,00

0

150

300

450

600

750

900

1 050 1 200 1 350 1 500

Hoeveelheid (in 1 000 ton per jaar)

THEMA 2

LEVEL 4

85


Action 7— 1

Wat doet de overheid om vrije mededinging te vrijwaren?

Ga naar iDiddit.

2

a

Bekijk de filmpjes.

b

Lees de teksten.

Vul de kaartjes aan.

A Probleem:

Reactie van de overheid:

C

VA N

B

IN

Onderneming:

Onderneming:

Onderneming:

Probleem:

Probleem:

Reactie van de overheid:

Reactie van de overheid:

D

Onderneming:

Probleem:

Probleem:

Reactie van de overheid:

Reactie van de overheid:

© 86

E

Onderneming:

THEMA 2

LEVEL 4


Action 8— 1

Om welke soorten goederen gaat het?

Welke eigenschappen hebben de onderstaande goederen? Noteer ze op de juiste plaats in de tabel. Kies uit: concert Lady Gaga – mosselen uit de Noordzee – Netflix – waterzuiveringsinstallatie van de provincie – internet – Park Güell in Barcelona – zuivere buitenlucht – taxirit – opleiding geneeskunde – politie

IN

NIET-UITSLUITBAAR

VA N

NIET-RIVALISEREND

RIVALISEREND

UITSLUITBAAR

Veronderstel dat de stad Leuven het WK-voetbal toont op een groot scherm op het stadsplein. Is dat ook een publiek goed? Leg

©

2

uit.

© Shutterstock / Bjoern Deutschmann

THEMA 2

LEVEL 4

87


3

Is onderwijs in België een publiek goed? Leg uit.

4

Lees de onderstaande tekst. Is een autosnelweg een zuiver publiek goed? Leg uit.

VA N

IN

Op 7 november 2022 stond er op de Belgische hoofdwegen 370 km file. Dat kwam doordat het de eerste dag na de vakantie was en door de regen. Het had meer kunnen zijn als we niet nog zoveel aan telewerk deden. Het was in ieder geval de drukste ochtendspits van 2022 tot die datum.

Action 9—

Welke verband bestaat er tussen:

©

1

Welk verband is er tussen publieke goederen en externaliteiten?

a

een zuiver publiek goed en positieve externaliteiten?

88

THEMA 2

LEVEL 4


b

2

een gemeenschappelijk goed en negatieve externaliteiten?

Is de geproduceerde hoeveelheid van een publiek goed meer of minder dan de efficiënte hoeveelheid (bij een

IN

vrijemarktevenwicht)?

Action 10— Vormen vrijbuiters een probleem? Waarom heb je bij publieke goederen het probleem van vrijbuiters?

VA N

1

Ga naar iDiddit en lees de twee artikels. a

Kunnen vrijbuiters een probleem vormen voor de Sociale Zekerheid van België? Leg uit.

b

Waarom kan zo een Sociale Zekerheid of verzekering niet voorzien worden door de privésector?

©

2

THEMA 2

LEVEL 4

89


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

Ik kan negatieve externe effecten omschrijven.

2

Ik kan positieve externe effecten omschrijven.

3

Ik kan analyseren op welke manier belastingen

VA N

1

KAN

BETER

negatieve externe effecten kunnen opvangen.

4

Ik kan analyseren op welke manier quota negatieve externe effecten kunnen opvangen.

5

Ik kan analyseren op welke manier verhandelbare

emissierechten negatieve externe effecten kunnen opvangen.

6

Ik kan het marktfalen door asymmetrische informatie omschrijven.

7

Ik kan doelstellingen van de Mededingingsautoriteit beschrijven.

8

Ik kan toelichten welke nadelen er zijn bij onvoldoende concurrentie.

Ik kan een ‘publiek goed’ omschrijven.

10

Ik kan het nut van publieke goederen omschrijven.

11

Ik kan het begrip ‘vrijbuiter’ of ‘freerider’ toelichten.

12

Ik kan voorbeelden geven van publieke goederen.

13

Ik kan voorbeelden geven van quasipublieke

©

9

goederen. 14

Ik kan voorbeelden geven van clubgoederen.

15

Ik kan voorbeelden geven van gemeenschappelijke goederen.

90

THEMA 2

LEVEL 4

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 5 Wat is de invloed van de EU op de internationale handelsrelaties van België?

1

IN

INTRO Werk per twee. Bekijk de onderstaande afbeeldingen. a

Open een tekstbestand en voeg twee kolommen in. In de linkerkolom zet je de goederen die België invoert en die noodzakelijk zijn omdat de Belgische consument niet zonder kan. In de rechterkolom plaats je de niet-noodzakelijke invoergoederen.

Markeer de goederen waarvan je vermoedt dat ze van buiten de Europese Unie ingevoerd zijn.

c

Vul beide kolommen aan met twee extra voorbeelden.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

VA N

b

2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke rol speelt de EU bij de economische integratie van België?

THEMA 2

LEVEL 5

91


Explore 1— Wat is de EU? 1

Surf via iDiddit naar de officiële site van de Europese Unie.

2

Beantwoord de vragen. Wat betekent de afkorting ‘EU’?

b

Hoeveel landen telt de EU?

c

Hoeveel inwoners telt de EU ongeveer?

d

Sinds welk jaar is België lid van de EU?

e

Welke rol speelt de EU in de wereldhandel?

f

Sinds de oprichting van de EU zijn er steeds meer landen lid geworden. Toch heeft ook één land reeds de

VA N

IN

a

©

EU verlaten. Welk land?

92

THEMA 2

LEVEL 5


3

Kleur de lidstaten van de EU in op de kaart.

©

VA N

IN

Kaart 1: EU-landen

© Shutterstock / Alexandros Michailidis

THEMA 2

LEVEL 5

93


Explore 2— Wat zijn de vier vrijheden van de EU?

Vrijheden EU In elk verdrag van de Europese Unie staat het recht van vrij verkeer. Dat recht zorgt ervoor dat de landsgrenzen zo open mogelijk zijn voor de inwoners van lidstaten van de EU. Dat bevordert onder andere de handel tussen de lidstaten en het werken in andere Europese landen. De vier vrijheden van de EU zijn vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat over de vier vrijheden van de EU.

2

Beantwoord de vragen. a

Wat houdt het vrij verkeer van personen in?

VA N

IN

1

b

Wat betekent het vrij verkeer van goederen?

c

Welk element dat de handel tussen landen stevig belemmerde, verdween door de invoering van het vrij verkeer van goederen?

©

d

Wat houdt het vrij verkeer van diensten in?

e

Als personen vrij kunnen reizen en vrij goederen en diensten kunnen kopen en aanbieden binnen de EU, dan moeten die goederen en diensten ook betaald worden. Welk vrij verkeer werd daarvoor in het leven geroepen?

94

THEMA 2

LEVEL 5


Good to know Om het Europese betalingsverkeer te vergemakkelijken, werd een systeem met IBAN-nummers en BIC-codes ingevoerd.

Vervoort 2 2 0 1 x x

3 4

5 0

B E 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0 1 1 1

IN

M e h d i V e r v o o r t K r a a n l e i 5 4 8 5 0 0 K O R T R I J K

N L 9 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0 1

D e f i e t s w i n k e l K r om h o u t s t r a a t 6 9 1 9 7 6 D K I J m u i d e n

VA N

1 2 3 / 4 5   6 7 / 8 9 1 0 1

Samen met de invoering van de euro nam het internationale betalingsverkeer binnen de EU daardoor sterk toe.

Explore 3— Wat is internationale handel?

Internationale handel

Internationale handel of wereldhandel is de handel tussen verschillende landen. In de volksmond worden de termen ‘invoer’ of ‘import’ gebruikt voor aankopen in het buitenland en de termen ‘uitvoer’ of ‘export’ voor verkopen aan het buitenland. De btw-wetgeving en de douanereglementering maken daarbij nog een onder­

scheid tussen intracommunautaire handel en extracommunautaire handel. Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat.

2

Omschrijf de volgende begrippen in je eigen woorden.

©

1

a

intracommunautaire handel

b

intracommunautaire verwerving

THEMA 2

LEVEL 5

95


c

intracommunautaire levering

d

extracommunautaire handel

e

import / invoer

export / uitvoer

IN

f

Explore 4— Hoe drijf je handel met landen buiten de EU? Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over import uit landen van buiten de EU.

VA N

1

a

Verloopt de betaling doorgaans via een eenvoudige overschrijving in euro? Leg uit.

b

Wat is de taak van de expediteur?

c

Wat moet er gebeuren met de goederen op het moment dat ze binnenkomen in een haven van de EU?

©

2

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over export naar landen buiten de EU.

a

Aan welke exportdocumenten heb je genoeg binnen de EU?

b

Welke documenten hebt je nog meer nodig in het geval van export?

96

THEMA 2

LEVEL 5


Explore 5— Welke economische integratievormen bestaan er?

Integratievormen Volgens de mate van samenwerking tussen landen kun je vijf verschillende integratievormen onderscheiden. —

In een vrijhandelszone zijn er geen douanerechten tussen de lidstaten. Daardoor vestigen ondernemingen zich gemakkelijker in die landen. De lidstaten kunnen zelf de invoerrechten bepalen van goederen die afkomstig zijn van derde landen (landen die niet tot de vrijhandelszone behoren).

Een douaneunie is een vrijhandelszone met een gemeenschappelijk douanetarief ten opzichte van derde landen. Een gemeenschappelijke markt is een douane-unie zonder handelsbarrières en met vrije circulatie van

IN

productiefactoren over het grondgebied van alle lidstaten. —

Een economische unie heeft een gemeenschappelijke markt met (minimum)normen op sociaal en fiscaal vlak.

Een economische en monetaire unie heeft een gemeenschappelijke munt (of vaste wisselkoersen) en een centrale instelling die het eengemaakte monetair beleid bepaalt.

VA N

Good to know

Van Dale beschrijft ‘integreren’ als: het maken van of opnemen in een groter geheel.

1

Hoe meer landen lid zijn van de EU, hoe gemakkelijker ondernemingen en gezinnen kunnen handeldrijven over de grenzen van een EU-land heen. Er is dan sprake van economische integratie. Welke voordelen vloeien voort

©

uit die economische integratie?

2

De EU is niet de enige geografische zone in de wereld met een geïntegreerde samenwerking. Er zijn nog andere handelsblokken in de wereld. Met die handelsblokken probeert de EU samenwerkingsakkoorden te sluiten. a

Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat.

b

Noteer de bijbehorende integratievorm bij elk logo.

c

Noteer de landen die behoren tot het economisch samenwerkingsverband.

THEMA 2

LEVEL 5

97


LANDEN Integratievorm:

VA N

IN

Integratievorm:

Integratievorm:

Integratievorm:

©

98

THEMA 2

LEVEL 5


Explore 6— Gebruiken alle EU-landen de euro? 1

Bekijk de onderstaande kaart van de eurozone. Welke EU-landen gebruiken de euro niet?

VA N

IN

Kaart 2: Eurozone landen

Surf via iDiddit naar de website van de Europese Centrale Bank. a

Een land moet aan vier eisen voldoen om de euro in te voeren. Wat zijn die convergentiecriteria?

©

2

THEMA 2

LEVEL 5

99


b

Een EU-land dat aan alle vier de convergentiecriteria voldoet, moet de euro invoeren. Alleen Denemarken is daar niet toe verplicht. Waarom niet?

c

Wie beoordeelt of een lidstaat klaar is voor de invoering van de euro?

TO THE POINT

IN

De Europese Unie (EU) is een samenwerkingsverband tussen 27 Europese landen met als bedoeling de

economische integratie tussen de Europese landen te bevorderen en daardoor de welvaart te verhogen. In de verdragen van de Europese Unie geldt altijd het recht van vrij verkeer. De vier vrijheden in de

VA N

Europese Unie zijn: —

vrij verkeer van personen,

vrij verkeer van goederen,

vrij verkeer van diensten,

vrij verkeer van kapitaal.

Internationale handel is de handel tussen verschillende landen. Daarbij is er een onderscheid tussen: —

intracommunautaire handel: internationale handel binnen de EU (intracommunautaire verwerving en intracommunautaire levering),

extracommunautaire handel: internationale handel van of naar de EU (invoer / import en uitvoer / export).

Voor ondernemingen is dat onderscheid heel belangrijk omdat handel met ondernemingen van buiten de EU veel meer administratieve lasten en bijkomende kosten met zich meebrengt.

Op basis van de mate van samenwerking zijn er vijf verschillende integratievormen: de vrijhandelszone,

de douane-unie,

de gemeenschappelijke markt,

de economische unie,

de economische en monetaire unie.

©

De Europese Unie is het verregaandste en wellicht ook bekendste handelsblok ter wereld. Andere machtige handelsblokken zijn USMCA, MERCOSUR en ASEAN. Binnen de Europese Unie is de euro het meest gebruikte betaalmiddel. Toch hebben nog zeven landen de euro nog niet ingevoerd. In principe moet een land de euro invoeren als het voldoet aan de vier convergentiecriteria. Dat zijn voorwaarden op gebied van:

100 THEMA 2

inflatie,

overheidsfinanciën,

wisselkoers,

langetermijnrente.

LEVEL 5


Action 1— 1

Wat is de afstand tot het buitenland?

Duid jouw woonplaats aan op de kaart.

VA N

IN

Kaart 3: België

2

Bereken de kortste afstand van jouw woonplaats naar Nederland.

3

Bereken de kortste afstand van jouw woonplaats naar Duitsland.

4

Bereken de kortste afstand van jouw woonplaats naar Frankrijk.

5

Als je met Nederland, Duitsland of Frankrijk handeldrijft, is dat dan intracommunautaire handel of import /

©

export? Leg uit.

6

Welk Europees land waarmee België aan import en export doet, ligt het dichtst bij België ?

THEMA 2

LEVEL 5 101


Action 2—

Wat houdt het Schengenakkoord in?

Lees de tekst en beantwoord de vragen. a

Hoeveel landen hebben het Schengenakkoord ondertekend?

b

Welke EU-landen zijn geen Schengenland?

Welke niet-EU-landen maken wel deel uit van het Schengenakkoord?

d

IN

c

Welke voordelen biedt het Schengenakkoord voor een EU-burger die:

als toerist naar een ander Schengenland reist?

VA N

in een ander Schengenland gaat wonen voor het werk?

ondernemer wil worden in een ander Schengenland?

in een ander Schengenland wil studeren?

Welk negatief gevolg zou de afschaffing van het Schengenakkoord hebben?

©

e

f

Door het Schengenakkoord kan een crimineel – eens hij binnen de EU-grenzen is – in principe doorheen de

hele EU reizen zonder identiteitscontroles. Hoe wil de EU dat probleem aanpakken?

102 THEMA 2

LEVEL 5


Schengen: over de Europese grensvrije zone Het paspoortvrije reisgebied van de EU, ook bekend als het Schengengebied, is een van de meest tastbare resultaten van de Europese integratie. Schengenlanden

Het doel en de voordelen van Schengen

IN

27 landen hebben het Schengenakkoord ondertekend: 23 van de EU en 4 van daarbuiten. Vier EU-landen maken geen deel uit van Schengen. Daaronder vallen Ierland, Bulgarije, Cyprus en Roemenië die geacht worden later toe te treden tot Schengen. Vier niet-EU-landen – IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein – zijn ook toegetreden tot het Schengengebied.

VA N

Elke dag reizen er 3,5 miljoen mensen over een interne EU-grens. Vrij verkeer kan in de praktijk verschillende rechten met zich meebrengen voor verschillende categorieën mensen, van toeristen tot gezinnen. Alle EU-burgers kunnen als toerist maximaal drie maanden in een ander EU-land verblijven met een geldig paspoort of geldige identiteitskaart. Ook kunnen zij in een ander EU-land wonen voor werk, met het recht op dezelfde behandeling als burgers van dat land. Ondernemers hebben profijt van de vrijheid van vestiging. Studenten hebben het recht om in elk EUland te studeren. De sluiting van de binnengrenzen van de EU zou een geschatte kostprijs van tussen de 100 en 230 miljard euro kunnen hebben over een tijdsbestek van 10 jaar en zou grensoverschrijdend pendelen belemmeren voor 1,7 miljoen mensen. Zorgen voor veiligheid binnen het Schengengebied

In de Schengenakkoorden is ook sprake van een gemeenschappelijk visumbeleid voor kortverblijf door niet-EUburgers. Ook helpt het deelnemende landen hun krachten te bundelen in de strijd tegen criminaliteit met behulp van politionele en justitiële samenwerking. Het Schengeninformatiesysteem wordt versterkt om EU-burgers meer veiligheid te bieden. Externe en interne grenzen

©

De toename van migratiestromen naar de EU, die geregistreerd werd in 2015, verhoogde veiligheidsproblemen en terroristische en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit. De EU streeft naar versterking van controles aan de buitengrenzen en een efficiëntere omgang met asielaanvragen. Naar: Europees Parlement: een gids voor Schengen

THEMA 2

LEVEL 5 103


Action 3—

Welke vormen van internationale handel bestaan er?

Om welke vorm van internationale handel gaat het voor de onderstreepte onderneming? a

Een Belgische witloofkwekerij verkoopt witloof aan een Japanse hotelketen.

b

IKEA Zweden koopt Pools hout om meubels mee te maken.

c

Een Italiaanse onderneming in diepvriesproducten koopt Marokkaanse tomaten.

d

BMW Duitsland verkoopt 30 wagens aan een Franse onderneming.

Welke economische integratievormen bestaan er?

Bekijk aandachtig de onderstaande tekeningen.

IN

Action 4—

Om welke integratievorm gaat het?

b

Noteer het belangrijkste kenmerk van die economische integratie.

VA N

a

A

B

Integratievorm:

Kenmerken:

Kenmerken:

©

Integratievorm:

104 THEMA 2

LEVEL 5


Integratievorm:

Integratievorm:

Kenmerken:

VA N

Kenmerken:

D

IN

C

E

©

Integratievorm:

Kenmerken:

F

Integratievorm:

Kenmerken:

THEMA 2

LEVEL 5 105


Action 5— 1

Waarom zijn Noorwegen en Zwitserland geen lid van de EU?

Lees de artikels. a

Waarom behoren Noorwegen en Zwitserland niet tot de EU?

b

Hoe zorgen Noorwegen en Zwitserland ondanks hun niet-lidmaatschap toch voor een economische

VA N

IN

integratie met de EU?

Zwitserland en de Europese Unie

De Noren hebben geen zin in

periode 2003-2007 geen specifiek doel van de

lidmaatschap van de Europese

regering meer. Zwitserland is omringd door de EU.

Unie. Zowat de helft van de kiezers

Meer dan een miljoen EU-burgers leven en werken in

stemde tegen toetreding tot de

Zwitserland. Meer dan 60 % van de Zwitserse export

Europese club. Noorwegen heeft

gaat naar de EU en ongeveer 68 % van de import

in 1972 al een eerste keer Europa

naar Zwitserland komt uit de Europese Unie. De

links laten liggen. Gisteravond

toetreding van Zwitserland tot de EVA in 1960 en een

bleek 52,7 procent van de Noren

vrijhandelsakkoord tussen Zwitserland en de Europese

tegen lidmaatschap van de

Gemeenschap in 1972 vormden de basis voor de

Europese Unie. 47,3 procent koos

relaties tussen de EU en Zwitserland. Zwitserland

voor toetreding.

onderhandelde ook mee over toetreding tot de EER,

Bron: tijd.be, 1994-11-29

een akkoord tussen de EVA en de EU over vrij verkeer

©

Noren zijn niet gebrand op de Europese Unie

Het lidmaatschap van de EU is sinds de regerings-

van personen, goederen, diensten en kapitaal. Maar de bevolking wees in 1992 in een referendum de toetreding tot de EER af. In maart 2001 werd EUlidmaatschap in een referendum afgewezen met 77 % van de stemmen. Zwitserland stemde in juni 2005 in een referendum echter wel voor toetreding tot de Schengenzone.

© Shutterstock / Alexandros Michailidis

106 THEMA 2

LEVEL 5

Bron: wikipedia.org


VA N

IN

De Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) is een samenwerkingsverband tussen Liechtenstein, Noorwegen, IJsland en Zwitserland. De associatie is beter bekend onder de Engelstalige afkorting EFTA.

De EVA heeft tot doel de vrije handel in industriële goederen tussen de deelnemende landen te bevorderen en daarmee bredere doelstellingen te verwezenlijken (duurzame groei, volledige werkgelegenheid, hogere productiviteit en een rationeel gebruik van hulpbronnen). De EVA kan worden gezien als een tegenhanger van de Europese Unie, hoewel de samenwerking tussen de deelnemende landen bij de EVA alleen een vrijhandelszone betreft. Zelfs op het gebied van de vrijhandelszone gaan de EVA-lidstaten niet zover als de EU. De EVA is geen douane-unie. Dat betekent dat er wel een samenwerkingsverband is tussen de lidstaten waarbij er geen invoerrechten of beperkingen gelden tussen de lidstaten onderling maar naar niet-lidstaten is er geen samenwerking. Elke lidstaat kan daarop zijn eigen beleid voeren en bijvoorbeeld zelf bepalen hoe hoog de invoerrechten zijn. Dat heeft tot gevolg gehad dat drie van de vier huidige lidstaten (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) een akkoord met de EU gesloten hebben om zo de Europese Economische Ruimte (EER) te vormen.

©

Bron: wikipedia.org

2

Vaak wordt er ook gezegd dat Noorwegen en Zwitserland niet willen toetreden tot de EU omdat ze dan een nettobetaler zouden worden. Wat betekent dat? Gebruik het internet.

THEMA 2

LEVEL 5 107


Action 6—

Zijn de Europese dwergstaten lid van de EU?

Forum De Europese Unie voorziet in het vrij verkeer van goederen maar soms moet het internationaal transport passeren door de zogenaamde dwergstaten. Wat als zij zich zouden gedragen als ‘gaten’ in de Europese integratie? Hoe los je dat op?

a

Wanneer wordt een staat als een Europese dwergstaat beschouwd?

b

IN

Ga naar iDiddit en bestudeer de ontdekplaat. Beantwoord de vragen.

Kruis aan in de tabel.

OPPER­

HOOFDSTAD

TAAL

INWONERS

VLAKTE

VA N

LAND

(KM²)

Andorra

Andorra La

Catalaans

85 015

468

Vella

Vaduz

Duits

36 149

160

Monaco

Monaco-Ville

Frans

35 881

2

San Marino

San Marino

Italiaans

31 978

61

Vaticaanstad

- (stadstaat)

Italiaans

832

©

Liechtenstein

108 THEMA 2

LEVEL 5

0,44

EER

SCHENGEN

EURO


Action 7—

Wat zijn de gevolgen van de Brexit voor de Europese integratie?

1

Lees het artikel.

2

Markeer de antwoorden op de volgende vragen. a

geel: Hoe beschouwde de btw-wetgeving goederenleveringen en goederenontvangsten tot 31 december 2020?

b

groen: Hoe is die situatie veranderd sinds 1 januari 2021?

c

blauw: Vermits het VK niet meer tot de EU behoort, zou er in principe een systeem van invoerrechten

IN

kunnen ingevoerd worden. Hoe kan dat toch nog vermeden worden?

Wat zijn de gevolgen van de Brexit voor Belgische ondernemingen? Wat is de impact van de Brexit op btw en douane?

Tot eind 2020 behoorden het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie tot dezelfde douane-unie. Daardoor

VA N

konden ze goederen verhandelen zonder enige verplichting op vlak van douane. Op vlak van btw werden goederenleveringen naar het Verenigd Koninkrijk beschouwd als vrijgestelde intracommunautaire leveringen en goederenontvangsten als belastbare intracommunautaire verwervingen. Sinds 1 januari 2021 gelden goederenleveringen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk als uit- en invoer. Daardoor gelden er nu douaneformaliteiten en formaliteiten zoals voedselveiligheidscontroles. Bij de invoer van goederen moeten er in principe ook invoerrechten betaald worden.

Hoe kan ik invoerrechten vermijden?

Indien je de oorsprong van de goederen kunt aantonen, kun je de invoerrechten alsnog vermijden. De Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk hebben beslist om geen invoerquota’s toe te passen voor het merendeel van de goederen. Concreet betekent dit dat er geen invoerrechten verschuldigd zijn indien er goederen uit het VK in de EU en omgekeerd worden geïmporteerd.

Belangrijk! Deze vrijstelling is niet automatisch van toepassing en onderhevig aan bepaalde voorwaarden.

Om van een voordelig of nultarief te kunnen genieten moet de invoerder kunnen aantonen dat de goederen als oorsprong de Europese Unie of het Verenigd Koninkrijk hebben. Dat kan op twee manieren: 1 Een verklaring van de leverancier dat de goederen in de EU of het VK verkregen, geproduceerd

©

of herwerkt zijn, samen met de factuur. Wanneer de goederenwaarde hoger is dan 6 000 euro of 5 700 Britse pond moet de EU-leverancier ook een attest van oorsprong toevoegen aan de douaneaangifte. Dat attest kan verkregen worden via het REX-systeem (REX staat voor geregistreerde exporteur). Daarvoor dient de Belgische leverancier een REX-nummer aan te vragen bij de Belgische douane. Het Verenigd Koninkrijk zal op zijn beurt een gelijkaardig systeem invoeren.

2 De invoerder levert zelf bewijsstukken verkregen via de leverancier of de fabrikant van de goederen. In die situatie draag de invoerder de volledige verantwoordelijkheid voor het correct toepassen van de oorsprong regels. Naar: certifisc.be, Jorn Peyskens, 2021-02-05

THEMA 2

LEVEL 5 109


3

Bekijk grafiek 1 waarbij de situatie vanuit het standpunt van het VK wordt bekeken. Als je weet dat FTA het scenario is waarbij de EU en het VK een FTA (free trade association) zouden afspreken en als je weet dat een TCA (trade and cooperation agreement) nog een stapje verder gaat in de afbrokkeling van de Europese economische integratie, wat leert het OESO-rapport dan over de import uit en de export naar de EU door het VK bij een Brexit?

VA N

IN

Grafiek 1: Verlies aan export en import in het VK per sector op middellange termijn

Bron: OECD METRO model

4

Bestudeer grafiek 2. Die toont de situatie vanuit het standpunt van EU. Welke EU-sectoren hebben een voordeel dankzij de Brexit?

©

a

b

110 THEMA 2

Wat moet je concluderen over de Europese integratie als je die cijfers omtrent de Brexit ziet?

LEVEL 5


VA N

IN

Grafiek 2: Totale veranderingen in import en export van de EU in verband met Brexit

Bron: OECD METRO model

Bekijk grafiek 3 en 4. Die toont het jobverlies in België bij een no-dealbrexit.

©

5

a

Wat is een no-dealbrexit?

b

Het gevolg van die economische desintegratie is onmiddellijk te zien op de arbeidsmarkt. Leg uit aan de hand van grafiek 3.

THEMA 2

LEVEL 5 111


c

Welke sectoren worden relatief gezien het zwaarst getroffen op gebied van tewerkstelling?

Grafiek 3: Belgisch jobverlies bij no-dealbrexit (in % van totaal)

Elektronica en computer

6,10

Farma

3,80

Plastic

3,80 0,90

Machines Groothandel

3,90

IN

Transport

0,90

Landbouw

3,10

Chemie

4,20

Motorvoertuigen

5,30

Metaal

3,00

Kleinhandel

0,80

Advocatuur en accounting

0,80

14,30

VA N

Textiel

Administratieve diensten

1,10

Voeding en dranken

4,80

Grafiek 4: Belgisch jobverlies bij no-dealbrexit (in aantal banen)

Elektronica en computer

860

Plastic

863

Transport

Machines

1 256

1 737

©

1 713

Landbouw Chemie

1 852

Motorvoertuigen

1 893

Metaal

Advocatuur en accounting Textiel

Administratieve diensten Voeding en dranken

LEVEL 5

1 022

Groothandel

Kleinhandel

112 THEMA 2

641

Farma

2 260 2 403 2 973 3 440 4 334 4 523


Action 8—

Zijn alle landen al even lang lid van de EU?

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de oprichting van de EU en de toetreding van de landen tot de EU. a

Welke landen waren in 1957 de stichtende leden van de EU?

b

In welk jaar traden de volgende landen toe?

Denemarken Spanje Oostenrijk

VA N

Litouwen

JAAR

IN

LAND

Hongarije Kroatië

Waarom traden er in 2004 zoveel landen tegelijk toe?

d

Welke landen zijn kandidaat-lidstaten?

©

c

e

Welke landen zijn potentiële kandidaten?

THEMA 2

LEVEL 5 113


Action 9— 1

Handelt België meer binnen of buiten de EU?

Surf via iDiddit naar de website van het Agentschap van Buitenlandse Handel. Onder ‘trimestriële brochures’ download je de ‘Buitenlandse Handel’ van het volledige voorbije jaar.

2

Beantwoord de volgende vragen omtrent de Belgische goederenimport en goederenexport. a

Voor hoeveel miljard voerden alle Belgische ondernemingen vorig jaar samen uit en voor hoeveel procent van de totale uitvoer was dat dan?

Voor hoeveel miljard voerden alle Belgische ondernemingen vorig jaar samen in en voor hoeveel procent van de totale invoer was dat dan?

c

Hoeveel procent van de Belgische export en import gebeurde binnen geografisch Europa?

Hoeveel procent van de Belgische export en import in geografisch Europa gebeurde binnen de Eurozone?

VA N

d

IN

b

e

Hoeveel procent van de Belgische export en import in geografisch Europa gebeurde binnen de EU maar buiten de Eurozone?

f

Hoeveel procent van de Belgische export en import in geografisch Europa gebeurde buiten de EU?

Action 10— Wat zijn de voordelen en de nadelen voor een land om lid te zijn van de EU?

©

Lees de tekst. a

b

Markeer:

de voordelen van het lidmaatschap in het groen;

de nadelen van het lidmaatschap in het rood.

Is België een nettobetaler? Leg uit waarom (niet).

114 THEMA 2

LEVEL 5


c

Hoe verklaar je dat België als nettobetaler toch wint door lid te zijn van de EU?

Voor- en nadelen van de Europese Unie Het lidmaatschap van de Europese Unie brengt niet voor iedere lidstaat dezelfde voor- en nadelen met zich mee. De meningen over de voor- en nadelen van het lidmaatschap verschillen niet alleen per lidstaat, ook binnen lidstaten zijn de meningen verdeeld. Door het lidmaatschap van de Europese Unie

IN

kunnen de regeringen van de lidstaten niet langer over alle onderwerpen zelf beslissen en zijn er regels waar alle lidstaten zich aan moeten houden. Tegelijkertijd betekent dit dat er allerlei rechten zijn die voor alle burgers van de EU gelden.

1 Voordelen Europese Unie

Gezamenlijke regelgeving vermindert de

bureaucratische rompslomp (zoals het aanvragen

Vrede

van een visum en het wachten aan de grens) en de transactiekosten (het moeten omzetten van

VA N

De langdurige en uitgebreide Europese

samenwerking heeft gezorgd voor vreedzame

gegevens, het krijgen van vergunningen om te

verhoudingen tussen de Europese landen.

werken of studeren en het omwisselen van geld). Europeanen kunnen ook zonder extra kosten

Welvaart

internetten, bellen en sms’en in een ander EU-land.

De welvaart is vergroot door het wegvallen

van interne grenzen. Herinvoering van interne

Agentschappen

grenscontroles in Europa zou de Europese

Op veel beleidsterreinen zijn er binnen de

economie schaden.

Europese Unie agentschappen opgericht. Zij verzamelen kennis over een bepaald

Investeringsklimaat

onderwerp. Wetenschappelijke ontwikkelingen

Door het wegvallen van de interne grenzen is het

gaan daardoor sneller. Voorbeelden van

investerings- en bedrijfsklimaat aantrekkelijker

agentschappen zijn luchtvaartveiligheid

geworden. Internationale bedrijven die zich in

(EAVL), voedselveiligheid (EFSA), justitiële

een EU-lidstaat vestigen, hebben een bereik van

samenwerking (Eurojust), het geneesmiddelen-

ruim 450 miljoen consumenten, omdat ze hun

agentschap (EMA) en Europol (politie).

goederen en diensten op de hele Europese markt

©

kunnen aanbieden.

Subsidies Elk land ontvangt subsidies voor verschillende

Grensoverschrijdende problemen aanpakken

sectoren in de maatschappij. Een voorbeeld

Door samenwerking en gezamenlijke regelgeving

is het Europees Herstelfonds, waarmee de

kunnen grensoverschrijdende problemen

Europese Commissie de economische klap van de

makkelijker worden aangepakt. Problemen

coronacrisis wil opvangen.

zoals milieuvervuiling en klimaatverandering, maar ook zaken als voedselveiligheid,

2 Nadelen Europese Unie

toelating van medicijnen, veilig en gezond werken en energievoorziening vragen om een

Verlies van nationale soevereiniteit

gemeenschappelijke oplossing.

De bewegingsvrijheid omtrent zaken waarvoor in de EU gezamenlijke afspraken zijn gemaakt,

Praktische voordelen

vermindert voor de individuele lidstaten. Op

Vrij kunnen reizen, wonen, werken en studeren in

die terreinen is een deel van de soevereiniteit

Europa is mogelijk door Europese samenwerking.

overgedragen aan de EU.

THEMA 2

LEVEL 5 115


Controle munteenheid

België: nettobetaler en toch winnaar

Een land verliest controle over zijn eigen munt en

Als Belg dragen we gemiddeld 86 euro bij aan

monetaire beleid. Het is bijvoorbeeld niet meer

de Europese begroting. Daardoor zijn we een

mogelijk om de eigen munt te devalueren als de

nettobetaler. De Europese Unie is echter meer dan

economie aan concurrentiekracht verliest.

een som van bijdragen en subsidies. Het feit dat de 27 lidstaten een interne markt en douane-unie

Kosten lidmaatschap

vormen zorgt voor een veel grotere opbrengst.

Elk land moet elk jaar een bijdrage leveren aan

In 2018 droeg België 4,36 miljard bij aan de

de EU. Die bijdrage wordt berekend op basis

Europese begroting. Dat is minder dan 1 procent

van de financiële draagkracht van de landen.

van ons bruto nationaal inkomen.

De rijkere landen zijn dus de nettobetalers, dat In verhouding verdient België veel meer aan

dat ze ontvangen. De armere landen zijn de

de Europese Unie doordat we deel zijn van de

netto-ontvangers.

IN

betekent dat ze meer bijdragen aan de EU dan

interne markt. Uit onderzoek van de Europese

Commissie van 2019, blijkt dat België ongeveer

56 miljard meer verdient dan wanneer we geen deel van de interne markt zouden zijn. Dat is

bijna 11 procent van ons bruto nationaal inkomen.

België is dus zeker een van de grote winnaars van

VA N

de Europese Unie.

Naar: europa-nu.nl en www.vrt.be, 2020-02-17

nettobetaler

netto-ontvanger

©

Action 11— Hoe wordt er in Europa betaald? 1

116 THEMA 2

Ga via iDiddit naar het aangegeven bestand. Beantwoord de vragen. a

Wat betekent IBAN?

b

Hoe ziet een Belgisch IBAN-nummer eruit?

LEVEL 5


c

Wat betekent BIC?

d

IBAN en BIC zijn onderdelen van het in 2008 ingevoerde SEPA-systeem. Wat betekent SEPA?

Wat leid je uit die naam af?

IN

Vervoort

2 2 0 1 x x

3 4

5 0

B E 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0 1 1 1

VA N

M e h d i V e r v o o r t K r a a n l e i 5 4 8 5 0 0 K O R T R I J K

N L 9 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0 1

D e f i e t s w i n k e l K r om h o u t s t r a a t 6 9 1 9 7 6 D K I J m u i d e n 1 2 3 / 4 5 6 7 / 8 9 1 0 1

Welke munten worden er nog gebruikt in de EU-landen zonder euro? Vul aan. LAND

MUNT

Denemarken

Zweden

Hongarije

©

2

Polen

Tsjechië

Bulgarije

Roemenië

THEMA 2

LEVEL 5 117


Action 12— Hoe kwam Kroatië in de eurozone? 1

2

Ga naar iDiddit. a

Bekijk het filmpje.

b

Lees het artikel.

Beantwoord de vragen. a

Welke munt had Kroatië voor de invoering van de euro?

b

Hoe lang was Kroatië al lid van de EU alvorens het de euro kon invoeren?

c

IN

Waarom mocht Kroatië niet vanaf de toetreding tot de EU de kuna invoeren?

VA N

d

Waarom heeft de Raad van de Europese Unie beslist dat Kroatië de euro mag gebruiken?

©

e

Hoeveel landen gebruiken vanaf 1 januari 2023 de euro?

f

Wat zal volgens Ursula von der Leyen het gevolg zijn van de invoering van de euro voor Kroatië ?

118 THEMA 2

LEVEL 5


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan uitleggen wat de EU is en wat haar rol is.

2

Ik kan de vier vrijheden van de EU opsommen en

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

VA N

beschrijven.

KAN

3

Ik kan de verschillende vormen van internationale

handel van elkaar onderscheiden en de verschillen uitleggen.

4

Ik kan de verschillende economische

integratievormen opsommen en beschrijven.

5

Ik kan uitleggen wat de administratieve

verplichtingen en de douaneverplichtingen zijn bij intracommunautaire handel enerzijds en bij extracommunautaire handel anderzijds.

6

Ik kan uitleggen wat de eurozone is en welke landen ertoe behoren.

Ik kan de convergentiecriteria voor het invoeren van de euro opsommen.

©

7

THEMA 2

LEVEL 5 119


LEVEL 6 Welke vormen van internationale handelsbelemmeringen bestaan er? INTRO

IN

Good to know Taxation under every form presents only a choice of evils.

David Ricardo (1772–1823) was een Britse econoom. Hij wordt als een van de eerste systeembouwers in de economie beschouwd.

© Alamy / Classic Image

Lees de krantenkoppen. Markeer:

VA N

1

a

gebeurtenissen die tot meer internationale handel leiden, in het groen.

b

gebeurtenissen die de internationale handel belemmeren, in het rood.

44 Afrikaanse landen sluiten een groot handelsakkoord Amerikaanse exportsubsidies voor katoen nefast voor Tanzaniaanse boeren

an ondertekend Handelsverdrag tussen EU en Jap

uota opleggen aan Noorse vis

Verenigd Koninkrijk gaat importq

©

China dreigt import uit Australië

te belasten

Nicaragua en Guatemala gaan handelsrelaties verbeteren rechten

EU neemt economische sancties tegen Iran wegens schending van de mensen

ères op Ministers van Economische Zaken komen samen om handelsbarri 2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke elementen belemmeren de vrije wereldhandel?

120 THEMA 2

LEVEL 6

te heffen


Explore 1— Hoe beperkt een importquotum internationale handel?

Importquotum Met een importquotum (quotum (Latijn) betekent ‘hoeveelheid’) beperkt een land de hoeveelheid goederen die ingevoerd mag worden, tot een vastgelegd aantal. De VS kunnen bijvoorbeeld het aantal Japanse auto’s beperken tot twee miljoen per jaar. Quota verminderen de invoer en helpen zo de binnenlandse leveranciers. Ze leiden echter tot hogere prijzen voor de consumenten en tot een daling van de economische welvaart. Bovendien kunnen de andere landen vergeldingsmaatregelen (tegenmaatregelen) nemen door bijvoorbeeld tarieven aan de binnenlandse (Belgische)

IN

export op te leggen. Dat leidt dan weer tot een lagere verkoop voor die buitenlandse ondernemingen en / of tot een prijsstijging die de verkoop winstgevender maakt. Er zijn twee soorten importquota:

absolute quota: een eenvoudige fysieke limiet op het aantal,

tariefcontingenten: er is korting op het gebruikelijke tarief voor een beperkt deel van de invoer.

Lees het artikel over de import van uien in Senegal.

VA N

1

a

Hoeveel ton uien mag Senegal volgend jaar invoeren?

b

Er zijn ook Senegalese boeren die uien kweken. Waarom voert Senegal dan toch nog uien in volgens jou?

c

Voor de invoering van het quotum was de invoer van uien niet beperkt. Waarom was die situatie voor de

Senegalese boeren nadelig?

©

d

Zullen de Senegalese boeren tevreden zijn met dat importquotum?

e

Is de situatie na het importquotum ook voor de Senegalese consument beter?

THEMA 2

LEVEL 6 121


Senegal beperkt import van uien tot 168 000 ton Senegal beperkt het komende jaar de invoer van uien tot 168 000 ton. Dat heeft het Senegalese agentschap Agence de Régulation des Marchés (ARM) besloten. Het land lanceert een systeem van importlicenties om de eigen boeren op de binnenlandse markt te beschermen. Senegalezen consumeren veel uien. Daarom is de import van uien noodzakelijk. Maar veel kleine Senegalese boeren kunnen niet concurreren met de lage prijzen van ingevoerde uien uit Europa. Volgens het Senegalese Ministerie van Landbouw is die maatregel nodig omdat anders het Naar: foodagribusiness.nl, 2022-11-08

2

IN

voortbestaan van veel bedrijven bedreigd wordt.

Lees het artikel over de import van tomaten door Turkije naar Rusland.

Hoe wil Rusland het importquotum aan Turkse tomaten aanpassen?

VA N

a

Hoe zou Turkije het quotum willen aanpassen?

c

Is de aanpassing door Rusland goed of slecht nieuws voor Turkije?

d

Waarvan hangt de beslissing van Rusland om het importquotum al dan niet te verhogen af?

©

b

© Shutterstock / Merih Salmaz

122 THEMA 2

LEVEL 6


Rusland verhoogt mogelijk importcontingent voor Turkse tomaten De Russische Federatie verhoogt mogelijk het quotum voor de invoer van tomaten uit Turkije met 50 000 ton. Volgens het Russische persbureau Interfax verhoogt het land het quotum, dat momenteel 300 000 ton bedraagt, mogelijk tot 350 000 ton, omdat het Russische Ministerie van Landbouw een nieuw importontwerp voorbereidt. Turkse functionarissen pleiten er al lang voor om het quotum volledig op te heffen.

Moskou verhoogde het quotum aanvankelijk met 50 000 ton in februari 2020 tot 200 000 ton en verhoogde het vervolgens tot 250 000 ton in januari vorig jaar. Het Russische Ministerie van Landbouw verhoogde het quotum met nog eens 50 000 ton tot 300 000 ton in april 2021.

IN

Turkije genereerde 363 miljoen dollar aan inkomsten uit de export van 623 000 ton tomaten in 2021. Ongeveer de helft van die export ging naar Rusland. Rusland legde het quotum voor het eerst op in 2015 nadat Turkije een Russisch oorlogsvliegtuig had

neergehaald waarvan het zei dat het zijn luchtruim had geschonden in de buurt van de Syrische grens. Moskou hief het importverbod in november 2017 op toen de spanningen tussen de twee landen afnamen, maar stelde wel grenzen.

VA N

Naar: dailysabah.com, 2021-02-22

Lees het artikel over de import van Braziliaanse kip in het Verenigd Koninkrijk. Waarom kan volgens jou het Verenigd Koninkrijk dat verdrag in 2022 wel sluiten, terwijl het dat eerder niet kon?

VK verhoogt importquotum Braziliaanse kip Het Verenigd Koninkrijk verhoogt het quotum aan Braziliaans kippenvlees. Op 17 november

bekrachtigden beide landen het nieuwe quotum

met een verdrag bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Volgens het Braziliaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt het nieuwe verdrag zo

©

3

snel mogelijk ingevoerd. Naar: Foodbusiness.nl, 2022-11-14

THEMA 2

LEVEL 6 123


Explore 2— Wat is een importtarief en welke gevolgen heeft het?

Importtarief Een importtarief of invoerheffing is een belasting op ingevoerde goederen. Importtarieven maken de geïmporteerde goederen duurder en helpen bijgevolg de binnenlandse leveranciers. Dat leidt dan weer tot hogere prijzen voor de consumenten, een daling van de economische welvaart en vergeldingsmaatregelen door andere landen die op hun beurt de Belgische export tarieven opleggen. Alle EU-lidstaten hanteren hetzelfde importtarief: het gemeenschappelijke EU-buitentarief. De hoogte van dat

IN

tarief hangt af van het soort product en het land van herkomst. 1

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de invoerheffingen.

2

Beantwoord de vragen. a

Welke maatregelen neemt de Amerikaanse regering omtrent de invoer van staal en aluminium uit Europa,

VA N

Canada en Mexico?

b

Welke reden geven de VS voor de invoering van die importtarieven?

c

Hoe reageren de getroffen gebieden op die importtarieven?

Wat zal de tegenreactie van Canada, Mexico en de EU zijn?

©

d

e

Wat zou het gevolg van die importtarieven van de VS en de reactie van Europa, Canada en Mexico daarop kunnen zijn? Leg uit.

124 THEMA 2

LEVEL 6


f

Zullen staalondernemingen in de VS beter worden van dat importtarief op staal?

g

Zullen andere ondernemingen in de VS beter worden van dat importtarief op staal? Staaf je antwoord met

Is het importtarief op staal voordelig voor de consumenten in de VS?

VA N

h

IN

een voorbeeld.

i

Hoe heet het economische fenomeen waarbij de regering van een land de invoer uit het

buitenland probeert tegen te gaan met allerlei

handelsrestricties om de producenten binnen de eigen economie te beschermen?

Explore 3— Wat zijn exportsubsidies en hoe vervormen ze de prijzen

©

op de wereldmarkt?

Exportsubsidies Exportsubsidies zijn subsidies aan binnenlandse ondernemingen zodat die hun producten goedkoper aan het buitenland kunnen verkopen. Die subsidie kan bijvoorbeeld een bepaald bedrag per geëxporteerd product zijn. Op die manier kan de onderneming de verkoopprijs van het product verlagen want de onderneming ontvangt al geld van de overheid voor de verkoop ervan. De overheid geeft die exportsubsidies omdat de ondernemingen dan meer producten gaan produceren in het land waardoor de werkgelegenheid toeneemt. Wanneer de verkoopprijs echter onder de kostprijs daalt, is er sprake van dumping. De producten worden dan namelijk (te) goedkoop op de buitenlandse markten aangeboden.

THEMA 2

LEVEL 6 125


1

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over exportsubsidies.

2

Beantwoord de vragen. a

Waarom is het noodzakelijk voor de EU om de melk te exporteren?

b

Waarom raakt de Europese melk in Afrika niet verkocht?

c

Wat is – in het algemeen – een subsidie?

Wat is een exportsubsidie?

VA N

d

IN

e

Hoe lost de EU het concurrentienadeel wegens de te hoge prijs van melk op? Leg uit hoe het systeem werkt. Benadruk in je uitleg hoe de prijs toch interessant wordt voor de Afrikaanse consumenten.

©

f

Kunnen Afrikaanse landen daartegen reageren door hun boeren ook een financiële steun te geven?

g

Wie wordt er beter van die Europese exportsubsidies?

h

Wie zijn de verliezers bij die Europese exportsubsidies?

126 THEMA 2

LEVEL 6


Explore 4— Waarom zou een land zichzelf exportquota opleggen?

Exportquotum Een exportquotum is een beperking van de hoeveelheid uitgevoerde goederen. Een land heeft er belang bij zijn uitvoer te beperken als het gaat over goederen die levensnoodzakelijk zijn of als die goederen onmisbaar zijn voor het economisch belang van het land. 1

Werk in twee groepen. Groep 1 leest het artikel over het exportverbod op Argentijns rundvlees. Groep 2 leest

2

Beantwoord de vragen over jouw artikel.

Groep 1 Exportverbod op Argentijns rundvlees

Waarom legt de Argentijnse regering haar eigen Argentijnse rundvleesondernemingen een exportverbod op?

VA N

a

IN

het artikel over een exportverbod door de Belgische overheid.

b

Wat is het doel van dat exportverbod?

c

Waarom denk je dat de Argentijnse rundvleesondernemingen hun vlees liever verkopen in het buitenland

©

dan in Argentinië zelf?

Argentinië voert 30 dagen geen rundvlees meer uit omdat prijzen in eigen land te fors stijgen Argentinië schort de uitvoer van rundvlees op gedurende minstens een maand. Met die maatregel wil de Argentijnse regering de stijgende voedselprijzen in het ZuidAmerikaanse land temperen. Door de coronacrisis is de Argentijnse economie vorig jaar met bijna 10 procent gekrompen, terwijl de prijzen er bijna verdubbeld zijn. Vlees is voor de Argentijnen zelfs zo’n 65 procent duurder geworden, en daarom heeft de Argentijnse regering nu

besloten om gedurende 30 dagen geen rundvlees meer uit te voeren, in de hoop de prijsstijgingen op de interne markt te temperen. De kwaliteit van het Argentijnse rundvlees is wereldberoemd. Argentinië is dan ook een van de belangrijkste vleesexporteurs wereldwijd, met vooral China, maar ook Duitsland en Israël als grootste afnemers. Bron: vrt.be, 2021-05-18

THEMA 2

LEVEL 6 127


Groep 2 Exportverbod door Belgische overheid Om welk exportproduct gaat het in dit artikel?

b

Waarom legt de federale overheid een exportverbod op?

c

Aan welke voorwaarden is het exportverbod gekoppeld?

d

De regering laat zich adviseren door het FAGG. Wat is het FAGG?

VA N

IN

a

e

Is die reden volgens jou aanvaardbaar voor de internationale gemeenschap?

Uitvoerverbod op geneesmiddel ‘met kritiek tekort’ binnenkort mogelijk

©

Om te anticiperen op cruciale tekorten aan belangrijke geneesmiddelen, heeft de federale regering een Koninklijk Besluit genomen waardoor ze de uitvoer van zulke medicijnen kan verbieden. De federale regering heeft een Koninklijk Besluit genomen waardoor ze de uitvoer van medicijnen kan beperken in geval van crisis. Dat vertelde de minister van Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke (Vooruit), maandag op de

Franstalige nieuwszender LN24. Het KB zal over tien dagen van kracht gaan. ‘Er bestaat een grote bezorgdheid over een tekort aan geneesmiddelen, zowel in België als in andere landen’, zei Vandenbroucke op LN24. ‘Zaterdag

128 THEMA 2

LEVEL 6

hebben we een KB gepubliceerd dat ons toelaat een limiet in te stellen op de export in geval van onbeschikbaarheid, als het over essentiële medicijnen gaat, indien er haast mee gemoeid is. De groothandelaars-verdelers zijn verplicht eerst te leveren aan onze apotheken.


Het verbod, zo meldt de minister in een

over de stock aan geneesmiddelen bij apothekers,

persbericht, zal van toepassing zijn op

groothandelaars(-verdelers) en de farma-industrie

geneesmiddelen die ‘dringend en noodzakelijk

verder op punt stelt. Zo kunnen we sneller handelen

zijn, een grote impact hebben op het leven van

als een tekort aan een geneesmiddel dreigt. ‘Ook op

de patiënt en waarvan er geen andere vergunde

Europees niveau zal een tand bijgeschakeld moeten

geneesmiddelen met dezelfde therapeutische

worden’, aldus Vandenbroucke.

werking ter beschikking zijn’. Het tekort moet een maand duren vooraleer een exportverbod ingesteld kan worden.

middelen het precies gaat. Volgens een woordvoerder dreigde er onlangs een tekort voor een

Europees niveau

bepaalde substantie in Dafalgan voor kinderen, maar

Over heel de Europese Unie staan de voorraden

is dat gevaar intussen geweken. De FAGG werkt momenteel aan een lijst met stoffen waarvoor een uitvoerverbod ingeroepen kan worden.

IN

van geneesmiddelen onder druk. De minister werkt ook aan een wettelijke basis die de informatie-

Het is voorlopig onduidelijk over welke genees-

uitwisseling en registratie ten aanzien van het FAGG

Bron: De Standaard, 2023-01-23

Explore 5— Welke niet-tarifaire handelsbelemmeringen hebben een

VA N

impact op de internationale handel?

Handelsbelemmeringen

Er zijn twee soorten handelsbelemmeringen: tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen. Bij tarifaire handelsbelemmeringen hanteert een overheid maatregelen die de prijs van het product beïnvloeden. Bij niet-tarifaire handelsbelemmeringen manipuleert een overheid het aantal ingevoerde of uitgevoerde producten zonder de prijs te manipuleren. —

Technische handelsbelemmeringen zijn het resultaat van technische reglementen en van procedures voor de conformiteitsbeoordeling. Zij verschillen van land tot land. De meeste van die technische handelsbelemmeringen gaan over veiligheidsnormen, afmetingsnormen of gebruikte grondstoffen. De voortdurende toename van nationale technische reglementen en normen belemmert het vrije verkeer van goederen en diensten en is heel nadelig voor de internationale handel. Daarom moet de WTO dikwijls bemiddelen tussen landen om het aantal technische belemmeringen te reduceren. De veelheid aan verplichte export- en / of importdocumenten kunnen

©

exporteurs afschrikken om hun goederen te importeren naar landen buiten de EU. Niet zelden is dat ook de bedoeling van die landen. Zij maken van de vele in te vullen documenten bewust een administratieve handelsbelemmering. Van alle handelsbelemmeringen die in de wereld toegepast worden, heeft meer dan de helft te maken met (niet-export) subsidies.

THEMA 2

LEVEL 6 129


1

Vervolledig de tabel met voorbeelden van handelsbelemmeringen. Kies uit: importquotum – importtarief – exportsubsidie – exportverbod

HANDELSBELEMMERINGEN TARIFAIR

De laatste jaren is er een afname van het aantal tarifaire handelsbelemmeringen en een aanzienlijke toename van de niet-tarifaire belemmeringen.

IN

2

NIET-TARIFAIR

a

Lees de artikels.

b

Waarom voeren de landen een niet-tarifaire handelsbelemmering in? Noteer onder elk artikel de reden in je eigen woorden.

B

VA N

A

VS verbieden verkoop en invoer van telecomapparatuur van Huawei en andere Chinese bedrijven De Amerikaanse telecomtoezichthouder verbiedt de verkoop en import van telecomapparatuur van het bekende Chinese bedrijf Huawei. De regering van president Joe Biden noemt Huawei een onaanvaardbaar risico voor de Amerikaanse nationale veiligheid. Amerika vreest dat China wil spioneren via de apparatuur en de diensten van Huawei. Ook de import en verkoop van apparatuur van vier andere Chinese bedrijven wordt verboden.

Europa mag tijdelijk geen fenegriekzaden uit Egypte meer invoeren. Dat verbod geldt tot eind oktober. Uit een rapport is namelijk gebleken dat net die zaden aan de bron liggen van de EHEC-besmettingen die aan bijna vijftig mensen in Duitsland het leven gekost hebben. Winkels moeten hun voorraad fenegriekzaad vernietigen.

©

Naar: vrt.be, 2022-11-26

Europese Commissie verbiedt import van zaden

C

Geen koffie, chocolade of rundvlees meer uit ontbost gebied: Europa voert ‘historische’ boswet in Voortaan zullen voedingsproducenten moeten kunnen bewijzen dat er geen waardevol bos heeft moeten wijken voor hun producten. Tenminste als ze hun producten nog willen kunnen verkopen op de Europese markt. Dat is het gevolg van een nieuwe Europese wet waarover vandaag een politiek akkoord is bereikt. Het gaat om producten als rundvlees, koffie, cacao-afgeleiden en soja, maar ook rubber, hout en beprint papier. De milieubewegingen reageren opgetogen: ‘Door die wet zullen sommige kettingzagen stilvallen.’ Naar: vrt.be, 2022-12-06

130 THEMA 2

LEVEL 6


D

IN

Sinds het conflict Rusland – Oekraïne namen de handelssancties door en tegen Rusland exponentieel toe

VA N

Naar: globaltradealert.com

Door verschillende internationale wetten en regels is er nood aan heel wat documenten. a

Lees het overzicht van documenten.

b

Noteer het soort document bij de juiste uitleg. OMSCHRIJVING

DOCUMENT

Document om artikelen gedurende een korte periode in België te mogen opslaan waardoor je geen invoerrechten moet betalen.

Document dat zegt dat de goederen die verhandeld worden, niet schadelijk zijn. Document dat bevestigt dat de goederen in de vracht

©

3

overeenstemmen met wat er op de papieren beschreven staat. Document om te kunnen genieten van de preferentiële oorsprong van goederen in ontwikkelingslanden. Document dat je nodig hebt om naar Turkije te exporteren.

THEMA 2

LEVEL 6 131


Certificaat van oorsprong

REX-attest bewijst de preferentiële oorsprong waardoor

Als je wilt exporteren vanuit België, heb je vaak een

de exporteur uit een ontwikkelingsland in aanmerking

certificaat van oorsprong nodig. Onze Belgische

komt voor voordelige importtarieven.

ondernemersloketten kunnen je daarbij helpen. Let wel:

ATA-carnet

voor diamanten bestaan er aparte documenten.

Dat dient voor de tijdelijke invoer van artikelen waardoor je

EUR-1

geen invoerrechten of borg moet betalen.

Dat is het document dat je meelevert wanneer je

Inspectiecertificaat

importeert naar of exporteert vanuit landen waarmee de EU een onderling handelsakkoord heeft. Je krijgt dan een verlaging of vrijstelling van de invoerrechten als er met die landen een handelsakkoord is.

teksten daarvoor werden vastgelegd in de preferentiële handelsakkoorden. Leveranciersverklaring De leverancier die de goederen levert aan een afnemer

erkend zijn door internationale controlemaatschappijen.

bij het opmaken van de EUR-1 om de oorsprong van het product aan te tonen. ATR-certificaat

Dat certificaat heb je alleen nodig bij handelsverkeer tussen de EU en Turkije. REX-attest

De EU heeft een aantal specifieke handelsakkoorden

met een aantal preferentiële ontwikkelingslanden. Het

4

Gewichtscertificaat

Daarop staat duidelijk het bruto- en nettogewicht van de producten vermeld.

Gezondheidscertificaat

Dat certificaat bevestigt dat de producten niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Carnet-TIR

VA N

in de EU maakt die verklaring op. Ze dient als bewijsstuk

op de documenten. Inspectiecertificaten worden uitgereikt

IN

een oorsprongsverklaring staan. De voorgeschreven

overeenstemming zijn met de gegevens die vermeld staan door gespecialiseerde organisaties waarvan sommige

Factuurverklaring In sommige gevallen moet er op de handelsfactuur

Dat certificaat bevestigt dat de goederen in

Dat is een internationaal document voor het vervoer van goederen naar of vanuit derdewereldlanden. VISA en legalisaties

Dat zijn vaak geen wettelijk verplichte documenten, maar sommige internationale klanten eisen dat paklijsten, facturen of andere documenten geviseerd worden. Bron: KBC.be

Welke organisaties bieden hulp bij en informatie over de documenten die nodig zijn om uit te voeren naar

©

bepaalde niet-EU-landen. Gebruik het internet.

5

132 THEMA 2

Surf via iDiddit naar de aangegeven website en beantwoord de vragen. a

Welk land legt de getoonde maatregelen op aan importeurs?

b

Om welke specifieke verplichtingen gaat het?

LEVEL 6


c

Wat is volgens het land de bedoeling van die maatregelen?

6

Surf via iDiddit naar de aangegeven website met de handelsbelemmeringen tussen landen. a

Welke technische handelsbelemmeringen legt Kosovo op aan importgoederen uit de EU?

Waarom heeft Kosovo die technische handelsbelemmering ingevoerd?

IN

b

Explore 6— Welke rol speelt de WTO in de beperking van internationale handelsbelemmeringen?

VA N

WTO

De taken van de WTO (Word Trade Organization) zijn: —

internationale handel stimuleren,

streven naar de opheffing van handelsbelemmeringen door dialoog tussen de landen,

handelsconflicten beëindigen.

De filosofie van de WTO is dat economische samenwerking de basis is voor vrede en vooruitgang. Daarom moet elk obstakel voor internationale vrijhandel verdwijnen. De WTO telt 164 leden die goed zijn voor 99 % van de wereldhandel.

1

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.

2

Beantwoord de vragen.

a

Wat is de WTO?

©

b

Treedt de WTO op als een scheidsrechter?

THEMA 2

LEVEL 6 133


c

Welke filosofie hadden de landen die de WTO na de Tweede Wereldoorlog gesticht hebben?

d

WTO is een ‘government-driven organisation’. Wat betekent dat?

e

Wat is de bedoeling van de internationale handelsregels die de lidstaten afspreken?

f

Voormalig WTO-voorzitter Robert Azevedo zegt dat het WTO-handelssysteem zoals zuurstof is. Wat

IN

bedoelt hij daarmee?

VA N

Explore 7— Is protectionisme altijd slecht?

Protectionistische maatregelen

Bij protectionisme neemt een overheid maatregelen om de eigen markt te beschermen tegen buitenlandse ondernemingen. Ze doet dat onder andere om de werkgelegenheid in het land te verhogen. Wanneer het land namelijk veel producten uit het buitenland importeert, worden er minder producten in het eigen land gemaakt. Protectiemaatregelen maken productie in het eigen land weer aantrekkelijker. Een tweede reden om protectiemaatregelen in te voeren is om een kleine of nieuwe industrie te beschermen, dat wordt het infant industry argument genoemd.

Protectionisme kan soms een oplossing zijn voor bepaalde, tijdelijke problemen. a

Bekijk het filmpje.

b

©

Vul de tabel aan. PROTECTIONISME REDENEN

NADELIGE GEVOLGEN

134 THEMA 2

LEVEL 6


PROTECTIONISME REDENEN

NADELIGE GEVOLGEN

IN

VA N

TO THE POINT

Er zijn verschillende soorten belemmeringen van de internationale handel. De drijfveer is meestal dat overheden de producenten en hun producten op de eigen, binnenlandse markt willen beschermen tegen goedkopere producten uit het buitenland. —

Met een importquotum beperkt de overheid van een land de hoeveelheid goederen die ingevoerd mag worden, tot een vastgelegd aantal.

Met een importtarief maakt de overheid buitenlandse producten duurder door de invoerprijs met een vast bedrag of met een bepaald percentage te verhogen.

Een exportsubsidie is geld dat de overheid aan de binnenlandse producenten geeft zodat ze hun producten tegen een lagere prijs op de wereldmarkt kunnen aanbieden. Het bijkomende doel van exportsubsidies is de producenten van andere landen uit de wereldmarkt te concurreren.

Bij een exportquotum probeert de overheid van een land noodzakelijke producten binnen het eigen land te houden om de prijzen op de binnenlandse markt te doen zakken.

Je kunt de handelsbelemmeringen in twee categorieën opdelen. —

Bij tarifaire handelsbelemmeringen hanteert de overheid maatregelen die de prijs van het product beïnvloeden. Bij niet-tarifaire handelsbelemmeringen manipuleert de overheid het aantal ingevoerde of

© —

uitgevoerde producten zonder de prijs te manipuleren in de vorm van onder andere:

administratieve handelsbelemmeringen: het importerende land maakt het papierwerk om te mogen invoeren zo lastig, dat het de importeur afschrikt;

technische handelsbelemmeringen: het importerende land legt specifieke voorwaarden op omtrent de veiligheid en de samenstelling van de importproducten.

De WTO is een ‘government-driven organisation’ die landen samenbrengt om te praten over handel, om te onderhandelen over handel en om nieuwe internationale handelsregels vast te leggen. Zij proberen het aantal handelsbelemmeringen en het protectionisme in de wereld te minimaliseren. Ook al leidt protectionisme altijd tot welvaartsverlies, het is een goede anti-dumpingmaatregel, een tijdelijke oplossing bij problemen met zelfvoorziening en het helpt om opkomende industrieën te beschermen.

THEMA 2

LEVEL 6 135


Action 1— 1

Wat is de ‘ease of doing business’?

Surf via iDiddit naar de aangegeven website. a

Waarvoor staat de afkorting ‘FIT’?

b

Wat is hun missionstatement?

IN

2

VA N

Aan de hand van enkele barometers bepaalt FIT of een land interessant is voor de export. Surf via iDiddit naar

de aangegeven website. a

Noteer voor de onderstaande landen hun score in cijfers.

b

Is die score van het land goed of slecht? Markeer per barometer. BAROMETERS

LAND

EASE OF DOING

POLITIEK RISICO

BUSINESS-INDEX

Kenia

Rating

Australië

Rating

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

goed / slecht

©

Tadzjikistan

Rating

Honduras

Rating

c

Wat is het belang van die analyse door de FIT?

136 THEMA 2

LEVEL 6

COMMERCIEEL RISICO


3

Download op de website van FIT de Exportgids met 101 veel gestelde vragen over internationaal ondernemen. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Het bevat een schat aan informatie in verband met internationaal ondernemen.

Action 2—

Hoeveel kosten importtarieven aan Belgische consumenten?

1

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over onlineaankopen.

2

Surf via iDiddit naar de aangegeven website. Bekijk het tabblad ‘Rekenvoorbeelden’. Bereken wat het je als importeur kost om te importeren vanuit een land buiten de EU.

Wat moet je doen als de waarde van de ontvangen goederen niet meer dan 22,00 euro is?

VA N

IN

a

Wat moet je doen als de waarde van de ontvangen goederen 22,00 euro of meer is, maar minder dan 150,00 euro ?

Waarom kan het uiteindelijk te betalen bedrag toch nog hoger liggen dan ingeschat?

©

b

Wat moet je doen als de waarde van de ontvangen goederen 150,00 euro of meer bedraagt?

THEMA 2

LEVEL 6 137


3

Stel dat je bij een Japanse onderneming een game koopt. Die game heeft een aankoopprijs van 8 000,00 yen. De vervoerskosten bedragen 150,00 yen. Vul de tabel verder aan. JAPAN Aankoopbedrag

8 000 yen (= JPY)

Verzendkosten

150 yen

Invoerrechten Btw

Koers: 1,00 euro Bestelbedrag (in euro) Invoerrechten (bedrag in euro) Btw-bedrag

VA N

Totale bijkomende kosten

IN

Inklaringskosten

Totaalbedrag

4

Bekijk op dezelfde website het tabblad ‘Landen en valuta’. Wat is de algemene regelgeving betreffende de btw

©

op importgoederen binnen de EU en binnen de EVA?

138 THEMA 2

LEVEL 6


Action 3—

Wat gebeurt er met vraag en aanbod bij een importquotum?

Stel dat de regering van Zuid-Afrika een importquotum oplegt. a

Teken op grafiek 1 wat er op de interne markt in Zuid-Afrika gebeurt met de aanbodcurve van wijn.

b

Wat is het gevolg voor de prijs van wijnen in Zuid-Afrika?

Winnen de Zuid-Afrikaanse consumenten bij dat importquotum? Leg uit.

IN

c

d

Winnen de Zuid-Afrikaanse wijnboeren bij dat importquotum? Leg uit.

VA N

e

Winnen de Franse wijnboeren bij dat importquotum? Leg uit.

f

Wint de Zuid-Afrikaanse overheid bij dat importquotum? Leg uit.

©

Prijs

Grafiek 1: Importquotum op wijnen in Zuid-Afrika

V

A

Hoeveelheid

THEMA 2

LEVEL 6 139


Action 4— 1

Wat is een tariefcontingent?

Wat is een tariefcontingent? Gebruik het internet.

2

Geef een voorbeeld van een tariefcontingent.

VA N

IN

Action 5— 1

Wat kunnen de gevolgen van handelsbelemmeringen zijn voor de andere landen in de wereld?

Lees het artikel. Beantwoord de vragen.

a

Welke maatregel omtrent staal namen de VS in maart 2018?

Waarom moet de EU daarop reageren met een importquotum?

©

b

140 THEMA 2

LEVEL 6


c

Welke landen krijgen toch een voorkeursbehandeling? Waarom?

d

De EU heeft een bepaalde organisatie op de hoogte gebracht van de Europese beschermingsmaatregelen. Welke organisatie?

EU verlengt importbeperking staal tot 2021

IN

De Europese Unie heeft een importbeperking voor staal verlengd tot 16 juli 2021 als

beschermende maatregel tegen het effect van Amerikaanse importheffingen. Dat meldde Brussel maandag, nadat persbureau Bloomberg vrijdag al het nieuws aankondigde.

De importheffing van 25 procent die de Verenigde Staten sinds maart 2018 opleggen aan buitenlandse staalimporten, heeft ervoor gezorgd dat veel meer staal in de EU terechtkomt. Dat zet druk op Europese producenten. ‘De staalindustrie in de EU is nog niet volledig hersteld van de mondiale staalcrisis en

wordt nog steeds blootgesteld aan een verdere toename van de importen en neerwaartse druk op de

VA N

prijzen’, aldus de Commissie.

De Europese Commissie heeft de Wereldhandelsorganisatie (WTO) inmiddels op de hoogte gesteld van het plan om de beschermingsmaatregel te verlengen. In totaal vallen 26 verschillende typen staal onder de maatregel. Brussel hoopt daarmee het ‘traditionele handelsverkeer te behouden’ waarbij de grootste leveranciers aan de EU zullen profiteren van individuele quota die worden gebaseerd op hun eigen historische importen.

Naar: beursduivel.be, 2019-01-07

Lees de case. Beantwoord de vragen. a

De kwaliteit van de tomaten is even goed. Welke tomaten zouden de EU-burgers dan het meest kopen?

b

Wat zou Spanje logischerwijs vragen aan de andere EU-landen om de Spaanse tomatenboeren te beschermen tegen (te) grote import uit Marokko?

©

2

c

Spanje, Frankrijk en Duitsland zijn grote landen in de EU. Je zou veronderstellen dat ze elkaar altijd steunen. Toch zullen Frankrijk en Duitsland niet instemmen met een handelsbelemmering voor Marokkaanse tomaten. Waarom niet?

THEMA 2

LEVEL 6 141


d

Dat voorbeeld duidt de zwakke plek aan van de EU. Waarom kunnen landen van buiten de EU de landen binnen de EU soms tegen elkaar op zetten?

Action 6—

IN

Spaanse boeren kweken heel veel tomaten maar omdat de lonen in Marokko veel lager liggen dan in Spanje, kunnen de Marokkaanse boeren aan een goedkopere prijs tomaten van dezelfde kwaliteit leveren. Zowel Spanje als Marokko zullen bij vrijhandel hun tomaten proberen te verkopen binnen de 27 EU-landen. De twee machtigste landen binnen de EU zijn Frankrijk en Duitsland. Frankrijk en Duitsland kweken weinig tomaten maar ze verkopen heel veel auto’s op de Marokkaanse markt.

Wat gebeurt er met vraag en aanbod bij een exportverbod?

a b

c

d

Teken op grafiek 2 wat er gebeurt op de interne markt. Wat zal het gevolg zijn voor de prijs in Zuid-Afrika?

Winnen de Zuid-Afrikaanse consumenten bij dat exportverbod? Leg uit.

Winnen de Zuid-Afrikaanse wijnboeren bij dat exportverbod? Leg uit.

Winnen de buitenlandse producenten bij dat exportverbod? Leg uit.

©

e

VA N

De regering van Zuid-Afrika legt een exportverbod op de eigen Zuid-Afrikaanse wijnen op.

142 THEMA 2

LEVEL 6


Prijs buitenland

Grafiek 2: De gevolgen (in het binnenland) van een exportverbod van Zuid-Afrikaanse wijnen

qa binnenland

VA N

IN

qv binnenland

Hoeveelheid

Action 7—

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de handelsoorlog.

a

De VS hebben een handelsbalanstekort tegenover China. Wat betekent dat?

b

Hoe komt het dat Chinese ondernemingen zo goedkoop goederen kunnen leveren?

©

1

Wie wint er bij een handelsoorlog?

c

Welke fout maakt China ook nog volgens de VS?

d

Hoe wilden de VS China straffen?

THEMA 2

LEVEL 6 143


e

Hoe reageerde China?

2

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de gevolgen van de handelsoorlog voor de VS. a

Om welke redenen is de prijs van de sojabonen laag?

Betekenen de invoertarieven op soja uit de VS dat de Chinezen nu geen sojabonen meer kunnen eten?

c

IN

b

Waarom is de prijs van het varkensvlees in China met 25 % gestegen?

VA N

d

Hebben ondernemingen uit de VS dan het tekort aan varkensvlees in China kunnen aanvullen?

e

Op welke drie manieren treft de handelsoorlog varkensboeren in de VS?

©

f

Was de voorspelling dat de boeren de grote winnaar van de handelsoorlog zouden worden correct?

144 THEMA 2

LEVEL 6


Action 8—

Wat bedoelt de WTO met ‘het principe van de meest begunstigde natie’?

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de basisregels van internationale handel. a

Leg in je eigen woorden uit wat ‘het principe van de meest begunstigde natie’ is.

Leg uit hoe het lidmaatschap bij de WTO en dus ook dat principe een voordeel kan zijn voor landen die economisch minder sterk staan.

VA N

IN

b

c

Welke ander voordeel heeft ‘het principe van de meest begunstigde natie’ nog?

d

Er zijn twee uitzonderingen op die regel. Welke?

Waarom verloopt de relatie tussen de VS en de WTO zo moeizaam?

©

Action 9— 1

Ga naar iDiddit en lees de twee artikels.

2

Beantwoord de vragen. a

Was het overleg van de grote WTO-conferentie in Genève een succes? Waarom (niet)? Leg uit.

THEMA 2

LEVEL 6 145


b

Hoogleraar Internationale handel Filip Abraham analyseert de problemen van de WTO. Vat kort samen

c

IN

wat hij daarover zegt.

Beschrijf de visie van de republikeinse president Trump op handelsakkoorden en hoe hij die visie in de

VA N

praktijk toepaste.

d

Welke landen legden daarover klacht neer tegen de VS?

e

Wanneer deed de WTO daarover uitspraak?

©

Wat was de uitspraak?

f

146 THEMA 2

Voorzitster van de WTO: Ngozi Okonjo-Iweala © Alamy / Hum Historical

Hoe gaat de democratische opvolger van Donald Trump, Joe Biden, om met de WTO?

LEVEL 6


g

Waarom zijn de maatregelen die Biden neemt goed voor die ondernemingen uit de VS?

h

Europa heeft een probleem. Hoe kan Europa dat oplossen?

3

IN

In heel veel artikels over internationale economie lees je in de internationale pers dat ‘Brussel’ moet reageren. Wat bedoelt de pers met ‘Brussel’?

VA N

Action 10— Doet België ook wel eens een beroep op de WTO? Lees het artikel en beantwoord de vragen. a

Tussen welke landen is er een handelsconflict?

b

Heeft België zelf klacht neergelegd bij de WTO?

Wat is de uitspraak van de WTO in dat handelsconflict?

©

c

d

Welke gevolgen heeft dat voor België?

e

Wat als Colombia zich niet houdt aan de uitspraak van de WTO?

THEMA 2

LEVEL 6 147


Europa roept overwinning uit in frietoorlog met Colombia De antidumpingheffingen die Colombia in 2019 oplegde aan ingevoerde diepvriesfrieten uit België, Nederland en Duitsland zijn in strijd met de regels van de Wereldhandelsorganisatie. Dat heeft een arbitragepanel van de WTO in beroep geoordeeld, heeft de Europese Commissie bekendgemaakt. De definitieve en bindende beslissing ‘is een overwinning voor de Europese producenten van wie de export naar Colombia, die meer dan 20 miljoen euro bedraagt, de Commissie.

IN

geschaad werd door de Colombiaanse heffingen’, zegt

Eerder had de WTO al in het voordeel van de Europese Unie geoordeeld, maar tegen die beslissing ging Colombia in beroep. Ook nu moet Bogota dus het onderspit delven.

Colombia had de heffingen in 2018 voor het eerst aangekondigd. Het zei dat België, Nederland en Duitsland de prijs van hun frieten artificieel laag hielden waardoor lokale producenten uit de markt geduwd werden. De Europese Commissie probeerde op aandringen van België de Colombianen op andere gedachten te

VA N

brengen, maar dat zette geen zoden aan de dijk.

De WTO heeft nu geoordeeld dat de ingreep van Colombia tegen de internationale handelsregels van de WTO ingaat. ‘Dit zendt een sterk signaal uit naar elk land dat eraan denkt export vanuit de Europese Unie aan banden te leggen. Antidumpingonderzoeken moeten volledig in lijn met de WTO-regels zijn’, zegt de Commissie.

Colombia kan de uitspraak in principe niet naast zich neerleggen. Het moet zich meteen in regel stellen, of binnen een termijn die met de EU overeengekomen wordt of bepaald wordt door de WTO zelf. Als Colombia in gebreke blijft, kan de EU toestemming zoeken bij de WTO om vergeldingsmaatregelen aan te nemen. Het vonnis werd overigens uitgesproken door het MPIA, de instelling die beslissingen over handelsgeschillen neemt in afwachting van een opnieuw volledig functionerend WTO-beroepsorgaan. Dat werd door toenmalig Amerikaans president Donald Trump lamgelegd en is nog steeds niet hersteld. Het conflict tussen Europa en Colombia is het eerste handelsconflict dat door het MPIA beslecht wordt.

©

Bron: standaard.be, 2022-12-21

148 THEMA 2

LEVEL 6


Action 11— Zijn er steeds meer of minder handelsbelemmeringen? Surf via iDiddit naar de aangegeven website. a

Welke informatie vind je op die website?

Welke tendens volgt het aantal handelsbelemmeringen de laatste jaren?

Tip:

IN

b

Houd enkel rekening met volle voorbije jaren. Anders lees je onvolledige gegevens af.

VA N

c

Bekijk het land België. Welke landen hebben het meest geprofiteerd van meer vrijhandel door ingrepen door België en de EU (liberalising) en welke landen ondervonden het meeste negatieve effecten van handelsbelemmeringen opgelegd door België en de EU (harmful)?

d

Ga naar ‘state interventions’ en zoek de handelsbelemmeringen die Canada oplegt tegenover IJsland op. Voor welke goederen gelden die?

©

e

Kies zelf twee landen. Welke handelsbelemmeringen legt land A op aan land B.

THEMA 2

LEVEL 6 149


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan omschrijven wat een handelsbelemmering is en waarom die ontstaat.

2

KAN

BETER

Ik kan de verschillende soorten handels-

VA N

belemmeringen opsommen.

3

Ik kan uitleggen welke gevolgen de verschillende

soorten handelsbelemmeringen hebben op de markt van het importerende land en van het exporterende land.

4

Ik kan de negatieve gevolgen van handelsbelemmeringen omschrijven.

5

Ik kan uitleggen hoe een handelsoorlog ontstaat en welke gevolgen die heeft.

6

Ik kan het verschil verklaren tussen tarifaire en

niet-tarifaire handelsbelemmeringen aan de hand van voorbeelden.

7

Ik kan uitleggen wat protectionisme is en er de

voordelen op de korte termijn en de nadelen op de

©

lange termijn van beschrijven.

8

Ik kan de rol die de WTO in de wereldhandel speelt, verklaren.

9

Ik kan de problemen waarmee de WTO te kampen krijgt, omschrijven.

150 THEMA 2

LEVEL 6

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 7 Hoe spelen wisselkoersen een rol in de internationale handel? INTRO

IN

Good to know ‘De dollar is onze munt, maar jullie probleem’, luidde in 1971 de legendarische waarschuwing van de toenmalige Amerikaanse minister van Financiën John Connally aan zijn Europese collega’s.

© Alamy / Zuri Swimmer

Zet de juiste munteenheid en de internationale afkorting bij elk land of elk gebied.

VA N

1

MUNTEENHEID

AFKORTING

Verenigd Koninkrijk Japan

Verenigde Staten China

Eurozone

Noorwegen

Zwitserland Canada

©

Australië India

Zuid-Afrika

2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke rol spelen de wisselkoersen in de internationale economie?

THEMA 2

LEVEL 7 151


Explore 1— Wat is een wisselkoers?

Wisselkoers De wisselkoers is de prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt. Aangezien er slechts twee munten bij die definitie betrokken zijn, kun je wiskundig dus schrijven: 1 wisselkoers munt A tegenover munt B = ___________________ wisselkoers munt B tegenover munt A

IN

1 wisselkoers munt B tegenover munt A = ___________________ wisselkoers munt A tegenover munt B 1

Stel dat 1,00 euro = 10,00 Noorse kronen. Hoeveel euro krijg je dan voor 1,00 Noorse kroon?

2

Stel nu dat na enkele weken de wisselkoers verandert naar 1,00 euro = 9,00 Noorse kroon. Hoeveel euro krijg

3

VA N

je dan voor 1,00 Noorse kroon?

Je bent een Belgische meubelmaker. Stel dat je op 5 januari met een Noorse firma een contract voor 1 miljoen Noorse kroon hebt afgesloten voor de levering van hout op 5 april. Op 5 januari was de wisselkoers 1,00 euro = 10,00 Noorse kroon (EUR / NOK = 10) maar op 5 april is die koers: 1,00 euro = 9,00 Noorse kroon (EUR / NOK = 9). Hoeveel euro zou je op 5 januari voor de levering hout betaald hebben?

b

Hoeveel euro betaal je op 5 april?

c

Hoeveel bedraagt het verschil in aankoopprijs door de wisselkoerswijziging?

©

a

d

152 THEMA 2

Is dat in jouw voordeel of in jouw nadeel?

LEVEL 7


Explore 2— Waarom wijzigen wisselkoersen?

Valutamarkt Prijszetting van munten gebeurt op de valutamarkt waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten. Op die markt verschuiven de vraag naar en het aanbod aan munten door verschillende oorzaken. Die oorzaken kunnen elkaar versterken of elkaar verzwakken. Het totaaleffect zal uiteindelijk de wisselkoers beïnvloeden. Wanneer de waarde van een munt tegenover een andere munt stijgt, is er sprake van appreciatie. Omgekeerd, als de waarde van de munt tegenover de andere munt daalt, is er depreciatie. Lees de tekst en markeer de oorzaken van de wisselkoerswijzigingen.

Het ontstaan van schommelingen De waarde van een munt kan dalen of stijgen. Hoe komt het zover dat een munt deprecieert of

IN

1

Internationale handel

Uiteraard is internationale handel ook een belangrijke factor op de internationale valutamarkt. Import en export bepalen namelijk voor een groot deel de vraag

vraag en aanbod op de valutamarkt. De valutamarkt

naar bepaalde valuta. Wanneer er bijvoorbeeld vanuit

is de (denkbeeldige) plek waar valuta verhandeld

de rest van de wereld grote vraag is naar Amerikaanse

worden. Op die markt veranderen vraag en aanbod

producten, stijgt de vraag naar Amerikaanse dollars.

VA N

apprecieert? De oorzaak heeft alles te maken met

voortdurend en dat heeft invloed op de wisselkoersen. Wanneer de vraag naar een munteenheid

bijvoorbeeld stijgt, stijgt automatisch ook de waarde van de munt. Als de vraag daalt, daalt de waarde

juist. En als het aanbod van een munt stijgt, daalt zijn waarde, en andersom.

Monetair beleid van de centrale bank

Een factor die invloed heeft op vraag en aanbod is het monetair beleid dat de centrale bank van een land

voert. Dat houdt in: het financiële beleid dat gevoerd

wordt wat betreft de wisselkoers van een munteenheid. De centrale bank van een land kan de wisselkoers

namelijk beïnvloeden door zelf vraag en aanbod te bepalen. Soms is het wenselijk om de waarde van

Ook buitenlandse investeringen beïnvloeden de vraag naar en het aanbod aan een munteenheid. Zo vinden er bijvoorbeeld directe investeringen van buitenlandse bedrijven plaats in andere landen. Maar ook beleggen in aandelen van buitenlandse bedrijven valt onder de categorie.

De rentevoet

Internationale beleggers hebben graag een hoog rendement zonder te veel risico te nemen. Als de rente in een economisch stabiel land stijgt door een ingreep van de centrale bank van dat land, dan trekt dat buitenlandse beleggers aan. De vraag naar de munt in kwestie zal stijgen, wat de wisselkoers doet stijgen.

©

een valuta te laten appreciëren of juist depreciëren

Buitenlandse investeringen

om ofwel export ofwel import te stimuleren. Zo kan de centrale bank een deel van de eigen valuta opkopen, om de wisselkoers te doen stijgen. Of de bank kiest er net voor om het aanbod te vergroten door extra geld in omloop te brengen waardoor de wisselkoers daalt. Speculatie ‘Speculatie’ betekent handelen in valuta om winst te maken. Aangezien wisselkoersen fluctueren, kunnen speculanten winst maken door de verkoop van valuta. Die handel gebeurt vaak op basis van voorspellingen. Als er bijvoorbeeld een koersstijging van de euro voorspeld is, wordt die munt aantrekkelijk voor speculanten. Zij kopen dan euro’s en wisselen ze later om met winst. THEMA 2

LEVEL 7 153


Inflatie

Neem bijvoorbeeld het coronavirus in China in 2019

Als de inflatie in een land merkelijk hoger ligt dan

dat voor internationale schrik zorgde en vervolgens

de inflatie in de meeste andere landen, zullen de

voor een directe afname van de vraag naar de

exportproducten van dat land duurder worden.

Chinese yuan. Daardoor daalde de wisselkoers CNY /

Daardoor is er minder vraag naar de producten van

USD sterk. Maar ook de cryptomarkt wordt soms

dat land en dus ook minder vraag naar de munt van

getroffen door kortetermijnschommelingen. Zo raakte

dat land. Dat leidt tot depreciatie. In de ‘goedkopere’

de cryptomunt Upbit in 2018 plotseling in opspraak

landen gebeurt het omgekeerde.

door een schandaal, waardoor de vraag naar de munt flink daalde.

Consumentengedrag

Langetermijnoorzaken

daarbij aan toeristen die in het buitenland hun eigen

Langetermijnoorzaken verlopen geleidelijker. In veel

munt inwisselen voor de lokale valuta, of landgenoten

gevallen stammen die oorzaken uit de financiële

die online producten bestellen buiten de EU. Beide

situatie van het land waar de valuta wordt gebruikt. Zo

gedragingen beïnvloeden de vraag naar buitenlandse

kan het gebeuren dat het vertrouwen in de economie

valuta. Het gaat daarbij echter wel om relatief kleine

van een land bijvoorbeeld langzaam daalt, waardoor

geldstromen, dus de invloed op grote schaal is beperkt. Directe oorzaken Directe oorzaken zijn meestal onvoorspelbare plotse

vervolgens de waarde ook daalt. Naar: webwiki.nl en nbb.be

Wat is de valutamarkt?

Bekijk de wisselkoersevolutie op de valutamarkt grafisch. a

Bekijk grafiek 1 met de vraag- en aanbodcurve van de valutamarkt. Wat drukt de evenwichtsprijs uit?

b

Wat gebeurt er met de prijs van de euro als de vraag naar euro’s stijgt? Leg uit.

©

3

de vraag naar de bijbehorende munteenheid en

VA N

schokken. Ze zorgen voor heftige schommelingen.

2

IN

Het consumentengedrag speelt ook een rol. Denk

154 THEMA 2

c

Teken de nieuwe vraagcurve op grafiek 1.

d

Waarom is de euro-dollarkoers een zwevende wisselkoers? Gebruik het internet.

LEVEL 7


A V

IN

Prijs van euro in dollar (wisselkoers)

Grafiek 1: Wisselkoersevenwicht euro in dollar

Hoeveelheid

Explore 3— Kun je als consument munten kopen aan de

VA N

wisselkoersprijs?

Wisselkoersprijs

Handeldrijven met het buitenland betekent handelen met vreemde munten. Als consument of als bedrijfsleider moet je dan de wisselkoersen raadplegen op een financiële site. Houd er echter rekening mee dat de prijs die je echt betaalt bij de aankoop van vreemde munten en dat de prijs die je echt ontvangt bij de verkoop van vreemde munten steeds nadeliger is dan de wisselkoers die je gevonden hebt.

Bekijk tabel 1. De wisselkoers met de US-dollar is 1,077. a

Wat valt jou op als je de prijzen ziet die het wisselkantoor aanbiedt?

Hoeveel dollar krijg je als je 1,00 euro aanbiedt?

©

b

c

Hoeveel dollar moet je geven om 1,00 euro aan te kopen?

d

Wat kun je daaruit besluiten?

THEMA 2

LEVEL 7 155


e

Hoe heet de winst die het wisselkantoor maakt?

Bron: wisselkantoor Stevens

IN

Tabel 1: Prijzen wisselkantoor Stevens

VA N

Explore 4— Welke soorten wisselkoersen zijn er?

Soorten wisselkoersen

Wisselkoersen spelen niet alleen in de internationale handel een grote rol, maar ook in de binnenlandse economie. Centrale banken letten daarom erg op de werking van de valutamarkten waar door de werking van vraag en aanbod van valuta de prijs van een valuta tot stand komt.

Veel wisselkoersen zijn zwevend of flexibel: ze kunnen van minuut tot minuut fluctueren als gevolg van factoren zoals internationale handel (export en import), monetair beleid of speculatie.

Sommige wisselkoersen worden door een overeenkomst tussen landen vastgelegd en kunnen daardoor niet variëren.

Veel landen met minder sterke economieën die graag internationale handel willen drijven, garanderen een

©

vaste wisselkoers met de Amerikaanse dollar of met de euro. Zo’n koppeling is moeilijk vol te houden omdat de economische groei van die landen vaak heel erg verschilt van het land waaraan het de munt koppelt. Afhankelijk van het al dan niet sterker ingrijpen van de centrale banken kun je de volgende soorten wisselkoerssystemen onderscheiden: —

Zwevende (volatiele) wisselkoersen: vraag en aanbod van valuta bepalen de wisselkoers, de centrale banken komen nauwelijks tussen. Bij dat systeem zal de wisselkoers dagelijks kunnen evolueren.

Beheerst zwevende wisselkoersen of managed floating: de centrale banken zijn sterk actief op de valutamarkt en proberen ongewenste schommelingen op te vangen door aankoop of verkoop van valuta. Er is minder onzekerheid in de internationale handel dan bij zwevende wisselkoersen.

Vaste wisselkoersen: De centrale banken komen tussen met hun monetaire reserves wanneer vooraf afgesproken wisselkoersen worden bereikt. Hun doel is dan om zo de koersschommeling ten opzichte van de voornaamste handelspartners te beperken of zelfs onmogelijk te maken. De munt is als het ware ‘vastgeklikt’ aan een andere munt of aan een mandje van andere munten.

156 THEMA 2

LEVEL 7


Vaste wisselkoersen met volledig gereglementeerd handels- en betalingssysteem: hier is de werking van vraag en aanbod volledig uitgesloten. De waarde van de munt is altijd gewaarborgd door de centrale bank. De overheid legt de wisselkoers vast zonder rekening te houden met economische evoluties. Ze zorgt ervoor dat de betalingsbalans steeds in evenwicht is, ook al moet men daarvoor de import of de export aan banden leggen. Zo wordt de internationale handel sterk aan banden gelegd. Die vorm van wisselkoerspolitiek komt voor bij sterk centraal geleide economieën.

Geen wisselkoers: het land sluit zich af van internationale handel en de munt is niet inwisselbaar. Er is dus geen wisselkoers.

1

Surf via iDiddit naar de aangegeven websites.

2

Welk soort wisselkoers geldt voor de volgende munten? Gebruik het internet.

Deense kroon

WISSELKOERS

Chinese yuan

VA N

IN

MUNT

Noord-Koreaanse won

Canadese dollar

Vietnamese dong

Belizaanse dollar

Laotiaanse kip

©

euro

Bulgaarse lev

Good to know Maar liefst 60 % van alle geldtransacties wereldwijd verloopt in US-dollar, 20 % in euro en 2 % in Chinese yuan.

THEMA 2

LEVEL 7 157


TO THE POINT De waarde van een munt tegenover een andere munt wordt uitgedrukt in de wisselkoers. Die wisselkoers komt tot stand op een niet-fysieke markt, de valutamarkt, en wordt bepaald door de vraag naar en het aanbod aan de munt. 1         wisselkoers munt A tegenover munt B = ___________________ ​ wisselkoers munt B tegenover munt A​​ 1 ​ wisselkoers munt B tegenover munt A = ___________________ ​         wisselkoers munt A tegenover munt B In een systeem van zwevende wisselkoersen kunnen de wisselkoersen elke seconde tegenover elkaar

IN

veranderen. Die veranderingen kunnen verschillende oorzaken hebben: het monetair beleid van de

nationale bank, speculatie, internationale handel, buitenlandse investeringen, de rentevoet, de inflatie, het consumentengedrag, het vertrouwen in de economie en onverwachte gebeurtenissen. Dat betekent dat de wisselkoers kan verhogen (appreciatie) of verlagen (depreciatie). Als de wisselkoers verhoogt, is dat slecht voor de exporteurs maar goed voor de importeurs. Als de wisselkoers verlaagt, geldt het omgekeerde.

Naast het systeem van de zwevende wisselkoersen zijn er ook systemen met vaste wisselkoersen, of

VA N

zelfs geen wisselkoersen.

Action 1— 1

Wat betekent het dat wisselkoersen reciproque zijn?

Bekijk grafiek 2 en 3.

a

Wat drukt de blauwe lijn uit?

b

Wat drukt de groene lijn uit?

Wat valt jou op als je de beide figuren met elkaar vergelijkt?

©

c

d

Hoe kun je dat verklaren?

158 THEMA 2

LEVEL 7


Grafiek 3: Wisselkoers US-dollar / euro

Bron: ecb

Bron: ecb

2

Bekijk tabel 2 met de wisselkoersen.

Leg uit waarom er op de diagonaal steeds 1,0000 staat.

VA N

a

IN

Grafiek 2: Wisselkoers euro / US-dollar

b

Als je de koersen boven de diagonaal hebt, dan weet je ook wat de koersen onder de diagonaal zijn. Klopt die bewering? Waarom (niet)? Leg uit.

©

Tabel 2: Wisselkoersen munten (koers van 0u00 op beurswerkdagen)

Bron: tijd.be en ECB, VWD

THEMA 2

LEVEL 7 159


Action 2—

Welke wisselkoersen gelden vandaag?

1

Surf via iDiddit naar de aangegeven website.

2

Reken de onderstaande bedragen om naar de nieuwe munteenheid. EURO

VREEMDE MUNT Zweedse kronen

1 000,00

Britse pond

2 500,00

US-dollar

IN

5 000,00

7 500,00

Zuid-Afrikaanse rand

3 000,00

Deense kronen

Welke gevolgen hebben fluctuerende wisselkoersen?

VA N

Action 3—

Stel dat je op 1 september een contract afsloot met een klant uit de Verenigde Staten voor een bedrag van 35 000,00 euro. Je levert de goederen en de klant moet op 1 maart betalen. a

b

Bekijk grafiek 4. Heb je voordeel of nadeel gehad bij de onderstaande wisselkoersen EUR / USD?

Heeft jouw klant uit de Verenigde Staten voordeel of nadeel gehad bij de

©

wisselkoersen EUR / USD? Leg uit.

160 THEMA 2

LEVEL 7


Action 4—

IN

Grafiek 4: Evolutie wisselkoers euro / US-dollar

Stijgt of daalt de euro vandaag tegenover gisteren?

Surf via iDiddit naar de website van De Tijd.

2

Hoe evolueert de euro vandaag tegenover de andere munten?

VA N

1

3

Herhaal de opdracht elke woensdagmiddag. Sla de gegevens op in een rekenblad en maak de bijbehorende grafiek. Geef het resultaat een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 5—

Kun je je als onderneming indekken tegen wisselkoersrisico’s?

Een Vlaamse onderneming koopt voor 60 000,00 US-dollar aan goederen in de VS. De bedrijfsleider wil het risico indekken. a

Lees de onderstaande tekst met manieren om valutarisico af te dekken.

b

Lees de onderstaande omschrijvingen. Over welke manier van risicobeperking gaat het?

©

A Hij wil niet voor verrassingen komen te staan en hij wil dat 60 000,00 US-dollar echt 60 000,00 US-dollar is en blijft.

C Hij wil de kans hebben om dollars te kunnen kopen aan een gunstige valutakoers.

B Hij zorgt ervoor dat hij een rekening heeft in euro en een rekening in dollar.

D Hij leest in de offerte dat de onderneming uit de VS zich het recht voorbehoudt om als de wisselkoers wijzigt, de verkoopprijs te wijzigen.

THEMA 2

LEVEL 7 161


Afdekken van valutarisico kan op verschillende manieren: Valutaclausule in offerte

als de koers op het moment van betaling ongunstig is.

U kunt een valutaclausule in uw offerte opnemen. Daarin

Voor dat recht betaalt u een premie. Als de koers op het

staat dat u de verkoopprijs aanpast aan de valutakoers

moment van betalen voordeliger is voor u, dan hoeft u

die geldt op het moment dat uw klant moet betalen. U

de valutaoptie niet te gebruiken. Een valutaoptie dekt

kunt daarbij een minimum en maximum aangeven. Dat

dus uw risico af en als de wisselkoers gunstiger voor u

heet de bandbreedte. Wanneer de koerswijziging hoger

is, kunt u daarvan profiteren.

of lager is dan de bandbreedte, geldt de clausule.

Vreemdevalutarekening

Valutatermijntransactie

Een vreemdevalutarekening heeft u naast uw normale bankrekening. Dat is handig als u regelmatig betaalt

valuta moet betalen of gaat ontvangen, is een

in dezelfde vreemde valuta. U voorkomt bijvoorbeeld

valutatermijntransactie handig. Daarmee legt u de koers van de buitenlandse valuta van tevoren vast bij

IN

Als u in de toekomst een bedrag in vreemde

zo het margeverlies tussen aan- en verkopen van

andere muntsoorten. Met een vreemdevalutarekening

uw bank. Zo weet u zeker welk bedrag in euro’s u kwijt

loopt u wel koersrisico. De tegenwaarde in euro hangt

bent of ontvangt. Een valutatermijntransactie is een

namelijk af van de wisselkoers. U kiest zelf wanneer u

verzekering tegen verliezen door koerswisselingen.

Dat kan bij een gunstig koersvoordeel opleveren. Bron: ondernemersplein.kvk.nl

VA N

Valutaopties

uw saldo of een deel daarvan inwisselt tegen euro’s.

Een valutaoptie geeft u het recht tegen een bepaalde

koers vreemde valuta te kopen. Dat is in uw voordeel

Action 6— 1

Is het voor een land interessant om een hoge wisselkoers te hebben?

Lees de tekst.

Veel ondernemingen in Europa exporteren naar de VS. Als de wisselkoers van de euro hoog staat (de euro staat dan sterk tegenover de dollar), is dat ongunstig voor de economie in Europa want Europese producten zijn dan duur.

©

Een lage wisselkoers (de euro staat dan zwak tegenover de dollar) is wat dat betreft interessanter. Als de wisselkoers daalt, dan stijgt de Europese export want ondernemingen uit de VS zullen nu goedkoper kunnen kopen in de VS. Maar dat heeft ook gevolgen voor onze interne markt. Er moet daardoor dan meer geproduceerd worden. Dat betekent dan weer meer werkgelegenheid. En dat is positief voor de Europese economie. Maar als de Amerikanen te veel bij ons willen kopen en zelfs meer willen kopen dan de hoeveelheden die we kunnen maken (we hebben dan te weinig productiecapaciteit), dan gaan de prijzen stijgen. Niet alleen voor de Amerikanen, maar ook voor ons. We zeggen dan dat de interne waarde van de euro daalt. Je kunt met andere woorden minder kopen met hetzelfde bedrag geld.

162 THEMA 2

LEVEL 7


Wisselkoersen veranderen onderling trouwens niet op dezelfde manier tegenover elkaar. Het is niet omdat de euro bijvoorbeeld 3 % apprecieert tegenover de dollar dat hij ook 3 % zal appreciëren tegenover de yen. Dat hangt immers ook af van de sterkte van de economie in de VS en van de economie in Japan. Die economieën evolueren uiteraard niet noodzakelijk even snel in dezelfde richting.

VA N

IN

Schema: Gevolgen van wisselkoersevoluties voor importeur en exporteur

Bron: kvk.nl

Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan.

JUIST

FOUT

Een zwakke euro leidt tot meer productie op de interne markt. Een sterke euro zorgt voor meer werkloosheid.

Een sterke euro zorgt voor veel Europese export.

©

2

Een zwakke euro maakt de import van olie duurder. Een daling van de euro tegenover het pond heeft hetzelfde effect als de stijging van het pond tegenover de euro. Een stijging van de euro tegenover de dollar heeft een gelijkaardig maar niet identiek effect als een stijging van de euro tegenover het pond.

THEMA 2

LEVEL 7 163


Action 7—

Lees het artikel en beantwoord de vragen. Hoe probeerde de Japanse centrale bank tevergeefs om de koersstijging van de dollar tegen te gaan?

b

Hoe heet dat soort poging tot manipulatie door de Japanse bank?

c

Teken de vraag- en aanbodcurve die de Japanse bank voor ogen had, op grafiek 5.

d

Leg de grafische situatie uit.

IN

a

VA N

1

Hoe kan de koers van de dollar de wereldhandel beïnvloeden?

Welke poging onderneemt de ECB om het hoofd te bieden aan de opmars van de dollar?

f

Waarom doet de ECB dat volgens jou?

g

Waarom spreekt de auteur van een ‘omgekeerde’ muntoorlog?

©

e

164 THEMA 2

LEVEL 7


h

Lees de gemarkeerde zin. Wat betekent die? Leg uit.

i

Wat is het nadeel van een hogere rente voor de Europese economie?

j

IN

Waarom leidt een hogere dollar tot minder internationale handel?

VA N

©

Dollar / yen

Grafiek 5: Aankoop door Japanse centrale bank: dollars tegen yen

Hoeveelheid dollars in omloop

THEMA 2

LEVEL 7 165


IN

De dure dollar is een mondiaal probleem

VA N

De dollar staat op zijn hoogste niveau sinds 2000. Sinds begin dit jaar is hij met 22 procent gestegen tegenover de Japanse yen, 13 procent tegenover de euro en 6 procent tegenover de munten van de groeilanden. De Japanse centrale bank verkocht vrijdag nog dollars tegen yen om de daling te temperen, zonder succes. De ECB verhoogt deze week haar kortetermijnrente van 0,75 procent naar 1,5 procent om het renteverschil met de VS te beperken en een verdere depreciatie van de euro tegen te gaan. Zitten we in een omgekeerde muntoorlog? Enerzijds weerspiegelt de daling van een zwakkere munt een economische realiteit. De stijgende energiekosten ondermijnen de competitiviteit van energie-importerende landen. Hun producten zijn fors duurder geworden. De daling van de euro compenseert die gestegen prijs bij een verkoop aan niet-EU-landen. Anderzijds wakkert een depreciërende munt de inflatie verder aan. Hogere prijzen leiden tot hogere looneisen en vergroten het risico van een opwaartse loon-prijsspiraal. De ECB volgt daarom sinds kort het stijgende rentepad van de Fed. Zo vermijdt ze een oplopend renteverschil en neerwaartse druk op de euro. Maar die hogere rente riskeert de zwakke Europese economie helemaal onderuit te halen. Dan redt niets de euro nog van een verdere tuimeling.

©

Als belangrijkste mondiale financieringsmunt leiden een stijgende dollar en rente tot een verstrakking van de financiële omgeving. Leningen en investeringen lopen dan terug. Een dollarappreciatie met 10 procent leidt tot 1,5 procent minder groei in de opkomende landen. Door de opbouw van muntreserves en minder leningen in dollar, zijn die landen minder gevoelig voor de grillen van de dollar. Maar hun bedrijven hebben wel nog veel uitstaande dollarleningen waarvan de kosten oplopen. Internationale facturen zijn ook vaak in dollar uitgedrukt, wat weerom leidt tot minder handel. Bron: standaard.be, 2022-10-25

2

166 THEMA 2

Lees de tekst over Apple en markeer de antwoorden op de vragen. a

Geel: Wat gebeurde er in alle stilte met de prijs van de oude Apple-modellen?

b

Groen: Is dat in de VS ook zo?

c

Rood: Wat zou het gevolg voor Apple zijn, mochten ze de prijs in Europa behouden hebben?

d

Paars: Wat doet de ECB minder dan de Fed?

e

Blauw: Waarom kan Apple zich dat permitteren en een andere onderneming uit de VS niet?

LEVEL 7


Sterke dollar komt Apple goed uit Apple stelde deze week zijn nieuwste generatie iPads voor. Weinig nieuws onder de zon, maar toch liet Apple niet na er heel wat poeha rond te maken. Het bedrijf was een stuk minder luidruchtig over wat zich tegelijk in de Europese webshops van Apple voltrok. Daar werden in alle stilte nieuwe prijzen op de bestaande iPads geplakt – hogere weliswaar, met stijgingen van 13,5 tot wel 20 procent. Met de iPhone gebeurt hetzelfde. De nieuwste iPhone 14, pas gelanceerd, kost bij ons minstens 1 019,00 euro.

IN

Het toestel is daarmee weer wat duurder dan de

iPhone 13 die voor 910,00 euro op onze markt kwam, en waar Apple nog altijd evenveel voor vraagt.

In thuisland VS is dat helemaal anders. Daar kreeg de nieuwe iPhone 14 dezelfde instapprijs als de

iPhone 13 destijds had. Tegelijk werd die iPhone 13

burger. Amerikaanse producten waarvoor

lokale alternatieven zijn, zouden zich zo uit de

markt prijzen. Een fabrikant van pakweg plastic afvoerbuizen zou het niet goed vergaan als hij zijn prijzen met 14 procent optrekt terwijl

VA N

met 100 dollar in prijs verlaagd. En de prijsstijgingen

© Shutterstock / Hadrian

voor iPads zijn er ook kleiner dan in landen buiten

de VS. De Amerikaanse klant krijgt dus steevast de betere deal.

Het is het toonbeeld van de gevolgen van de sterke dollar. ‘De euro verloor dit jaar bijna 14 procent

tegenover de dollar’, zegt Tom Simonts, financieel econoom bij KBC. ‘Als Apple de prijs hier stabiel

zou houden, zou het dus 14 procent minder op die

niet-Amerikaanse fabrikanten dat niet doen. Apple is zo’n sterk merk dat het zich dat wel kan permitteren. Het is een ‘aspirational brand’, zoals marketeers dat noemen. De aantrekkingskracht van iPhones en iPads maakt dat klanten niet snel voor een Samsung of Oppo zullen vallen. Ook omdat ze vaak al in het ecosysteem van Apple ‘opgesloten’ zitten. Waarbij ze hun foto’s in de

toestellen verdienen.’

iCloud van Apple hebben zitten, en al hun andere

Dat iPhones door de sterke dollar duurder

hun Apple Watch – toch zo feilloos met een iPhone

worden, maakt voor de Europeaan tastbaar wat

samenwerken.

de gevolgen zijn van de zwakke euro. In de VS

geeft de Federal Reserve Board volop gas met

renteverhogingen, terwijl de Europese Centrale

Bank (ECB) veel terughoudender is. Het maakt dat

©

de euro sterk aan waarde verliest ten opzichte van de dollar. Dat iPhones en iPads daarmee duurder worden, maakt het voor de Europeaan heel tastbaar wat de gevolgen zijn van zo’n zwakke munt. Het is ‘geïmporteerde inflatie’, aldus Simonts. Hetzelfde fenomeen zien we met energieproducten

producten – van draadloze AirPods-oortjes tot

Voor een bedrijf als Apple is het dus niet alleen een kwestie van moeten, maar ook van het simpelweg kunnen. Het heeft weinig te vrezen. Het is best mogelijk dat sommige klanten nu afhaken omdat ze de Apple-producten als te duur bestempelen. Dat zal de techreus ook wel verwachten. Maar de prijsverhogingen zullen maken dat het bedrijf dat amper voelt. ‘Ze zullen er niet slechter van worden en zeker geen omzet verliezen’, denkt Simonts. Het

die in dollar noteren, zoals olie.

is een beredeneerde gok van CEO Tim Cook en

Maar niet elk bedrijf kan het zich permitteren

sterkste kwaliteiten mag rekenen.

die kosten door te rekenen aan de Europese

Bron: standaard.be, 2022-10-21

zijn team, die winstmaximalisatie tot een van zijn

THEMA 2

LEVEL 7 167


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de wisselkoersen van de belangrijkste munten opzoeken.

Ik ken de afkortingen van de belangrijkste munten.

VA N

2

KAN

BETER

3

Ik kan rekenen met wisselkoersen.

4

Ik kan de financiële gevolgen van wisselkoersen voor importeurs en exporteurs berekenen in concrete gevallen.

5

Ik kan uitleggen waarom wisselkoersen wijzigen.

6

Ik kan uitleggen welke soorten wisselkoerssystemen

©

er bestaan.

168 THEMA 2

LEVEL 7

EXTRA OEFENMATERIAAL


Begrippenlijst Thema 2 LEVEL 1

1

1

BEGRIP

VERKLARING

collectieve

Die curve geeft alle aanbieders van een

aanbodcurve

product op de markt weer.

collectieve

Die curve geeft alle vragers naar een

vraagcurve

product op de markt weer.

individuele

Die curve geeft het aanbod van een

aanbodcurve

product door een producent of

1

1

individuele

Die curve geeft de vraag naar een product

vraagcurve

door een consument of vrager weer.

marktevenwicht

Dat is waar vragers en aanbieders tegen

eenzelfde prijs evenveel goederen vragen als aanbieden.

2

complementair

Dat goed vult een ander goed aan omdat

goed

het samen gebruikt (moet) worden. De

elastisch

inelastisch

©

inferieur goed

Een goed is prijs- of inkomenselastisch als

tot een relatief grotere wijziging van de

hoeveelheid leidt. De elasticiteitscoëfficiënt

Een goed is prijs- of inkomenselastisch als

tot een relatief kleinere wijziging van de

hoeveelheid leidt. De elasticiteitscoëfficiënt

is kleiner dan één.

2

goederen is negatief.

een wijziging van de prijs of het inkomen

2

is groter dan één.

2

kruiselingse prijselasticiteit tussen de beide

een wijziging van de prijs of het inkomen

2

VA N

2

IN

een aanbieder weer.

IN JE EIGEN WOORDEN

Dat goed wordt in kleinere hoeveelheid gekocht als het inkomen toeneemt. De

inkomenselasticiteit is negatief.

inkomens­

Dat is de mate waarin de gevraagde

elasticiteit

hoeveelheid van een goed wijzigt ten

gevolge van een wijziging van het inkomen

van de gebruiker.

kruiselingse

Dat is de mate waarin de gevraagde

prijselasticiteit

hoeveelheid van een goed wijzigt ten gevolg

van een wijziging van de prijs van een ander

goed.

THEMA 2

BEGRIPPENLIJST 169


LEVEL 2

BEGRIP luxegoed

VERKLARING Dat goed wordt meer gekocht als het inkomen relatief weinig wijzigt. De

2

perfect elastisch

inkomenselasticiteit is groter dan één.

De vraag of het aanbod van een goed is

perfect elastisch als een minimale wijziging van de prijs de gevraagde of aangeboden

hoeveelheid enorm hard laat wijzigen. De

elasticiteitscoëfficiënt is oneindig. 2

IN JE EIGEN WOORDEN

perfect

De vraag of het aanbod van een goed is

inelastisch

perfect inelastisch als een grote wijziging

IN

van de prijs de gevraagde of aangeboden

hoeveelheid enorm niet laat wijzigen. De elasticiteitscoëfficiënt is nul.

2

prijselasticiteit

Dat is de mate waarin de gevraagde

van de vraag

hoeveelheid van een goed wijzigt als gevolg

van een wijziging van de prijs.

prijselasticiteit

Dat is de mate waarin de aangeboden

van het aanbod

hoeveelheid van een goed wijzigt ten

VA N

2

gevolge van een wijziging van de prijs.

2

substitutiegoed

Dat is een goed dat een ander goed kan

vervangen omdat het hetzelfde nut heeft.

2

unitair elastisch

De kruiselingse prijselasticiteit is positief.

Een goed is unitair elastisch als een

wijziging van de prijs of het inkomen tot een relatief even grote wijziging van de

hoeveelheid leidt. De elasticiteitscoëfficiënt

is één.

3

monopolie

Die marktvorm heeft slechts één aanbieder.

3

3

Die marktvorm heeft kenmerken van de

polistische

competitieve markt en de monopolistische

concurrentie

markt.

Die marktvorm heeft slechts enkele

oligopolie

prijszetter

aanbieders en veel vragers. Dat is een producent die zelf zijn prijs kan bepalen zonder veel rekening te houden

3

170 THEMA 2

mono­

©

3

met de markt of concurrenten.

product­

Er zijn kleine verschillen tussen

differentiatie

gelijkaardige producten waardoor een

BEGRIPPENLIJST

verkoper meer – of net minder – kan vragen

voor een gelijkaardig product.


LEVEL 3

4

BEGRIP

VERKLARING

toetredings-

Belemmering die ervoor zorgt dat er niet

drempel

meer aanbieders tot de markt kunnen

adverse

Dat gebeurt wanneer een van de partijen

selectie

relevante informatie heeft die de andere

partij niet heeft en waardoor er slechte

beslissingen genomen worden zoals kiezen

transactie. asymme-

Dat betekent dat niet alle partijen

trische

over evenveel en dezelfde informatie

informatie

beschikken.

clubgoederen

Die goederen zijn uitsluitbaar, maar niet-rivaliserend.

4

4

freerider of

Een persoon die meegeniet van de

vrijbuiter

voordelen van de consumptie van een goed,

4

commons

Die goederen zijn niet-uitsluitbaar, maar

of gemeen-

wel rivaliserend.

schappelijke

goederen

internaliseren

marktfalen

De consument of producent moet zelf

consumptie of productie.

Een inefficiënte verdeling van goederen en

vraag en aanbod de prijzen bepalen.

mededingings-

Dat beleid is een instrument om te zorgen

beleid

voor een vrije markt en om de concurrentie

© 4

diensten op een vrije markt waar de wet van

4

zonder ervoor te betalen.

betalen voor de negatieve gevolgen van

4

VA N

4

IN

4

toetreden.

voor een minder goed product of zakelijke

4

IN JE EIGEN WOORDEN

moral hazard

te vrijwaren.

Er is sprake van moral hazard (soms ook

wel eens moreel wangedrag genoemd) als mensen meer risico gaan nemen in

hun gedragingen, omdat de (financiële)

gevolgen voor een ander zijn.

negatieve

Als er sprake is van negatieve

externaliteiten

externe effecten, heeft de productie

of negatieve

of consumptie van een product een

externe

onbedoelde negatieve invloed op

effecten

de welvaart in een land.

THEMA 2

BEGRIPPENLIJST 171


LEVEL 4

4

BEGRIP

VERKLARING

positieve

Als er sprake is van positieve externe

externaliteiten

effecten, heeft de productie of

of positieve

consumptie van een product een

externe

onbedoelde positieve invloed op

effecten

de welvaart in een land.

publiek goed

Dat goed is niet-rivaliserend en nietuitsluitbaar. Het wordt meestal door de

4

belastinggeld.

quasipubliek

Dat goed is ofwel niet-rivaliserend ofwel

goed

niet-uitsluitbaar.

rivaliserend

De consumptie van een goed door een andere persoon uit.

screening

Het proces waarbij je informatie verzamelt om de geschiktheid van een leverancier,

5

5

uitsluitbaar-

Iemand kan de consumptie van een goed

heid

door een bepaalde persoon verhinderen.

convergentie­

De voorwaarden waaraan een land moet

criteria

voldoen om de euro in te voeren.

douane-unie

Dat is een vrijhandelszone met een

economische en

Dat is een economisch

monetaire unie

samenwerkingsverband met een

gemeenschappelijke munt (of vaste

wisselkoersen) en een centrale instelling

economische

De opname van landen in een groter

integratie

economisch geheel.

economische

Een gemeenschappelijke markt met

unie

(minimum)normen op sociaal en fiscaal

EU

De Europese Unie is een economisch

Europese landen.

BEGRIPPENLIJST

vlak.

samenwerkingsverband tussen 27

172 THEMA 2

© 5

opzichte van derde landen.

bepaalt.

5

die het eengemaakte monetair beleid

5

klant of markt te onderzoeken.

gemeenschappelijk douanetarief ten

5

VA N

4

overheid voorzien en gefinancierd met

persoon sluit de consumptie door een

4

IN

4

IN JE EIGEN WOORDEN


LEVEL 5

BEGRIP eurozone

VERKLARING Groep van landen die de euro als officiële munt ingevoerd hebben.

5

extracommunau-

5

gemeenschap­

Een douane-unie zonder handelsbarrières

pelijke markt

en met vrije circulatie van productiefactoren

over het grondgebied van alle lidstaten.

intra­

Dat is internationale handel tussen

communautaire

EU-lidstaten.

5

intra­

De verkoop van goederen en / of diensten

communautaire

door een onderneming uit de EU aan een

levering

andere onderneming in een ander EU-land.

intra­

De aankoop van goederen en / of diensten

communautaire

door een onderneming uit de EU bij een

verwerving

andere onderneming in een ander EU-land.

invoer / import

De aankoop van goederen of diensten bij

een onderneming die gevestigd is in een

5

uitvoer / export

land buiten de EU.

De verkoop van goederen of diensten aan

een onderneming die gevestigd is in een

5

land buiten de EU.

vrij verkeer van

Iedere EU-burger mag werken waar hij

diensten

wil binnen de EU. Arbeid wordt immers

beschouwd als een dienst. Ook de aankoop

van commerciële diensten (huren van

transport, boeken van een reis …) is vrij.

vrij verkeer van

Goederen worden bij het overschrijden van

goederen

de binnengrenzen van de EU niet meer aan

©

5

5

5

controles onderworpen.

vrij verkeer van

Binnen de EU is er vlot betalingsverkeer

kapitaal

zonder extra kosten voor de klant.

vrij verkeer van

Bewoners van de meeste EU-landen kunnen

personen

zonder restricties reizen naar / in andere EU-lidstaten.

5

VA N

5

IN

handel 5

Dat is internationale handel buiten de EU .

taire handel 5

IN JE EIGEN WOORDEN

vrijhandelszone

Economisch samenwerkingsverband waarbij er geen douanerechten zijn tussen de lidstaten en met verschillende tarieven tegenover derde landen.

THEMA 2

BEGRIPPENLIJST 173


LEVEL 6

6

BEGRIP

VERKLARING

administra­

Met die handelsbelemmerende maatregel

tieve

maakt het importerende land het

handels­

papierwerk om te mogen invoeren zo lastig,

belemmering

dat het de importeur afschrikt.

exportquotum

Met die handelsbelemmerende maatregel remt de overheid van het exporterende land de eigen export af.

6

exportsubsidie

Bij die handelsbelemmerende maatregel betaalt de overheid van een exporterend exporteren.

6

6

handels­

Maatregel die de vrije wereldhandel

belemmering

beperkt.

importtarief

Met die handelsbelemmerende maatregel

belast het importerende land de ingevoerde

6

importquotum

Met die handelsbelemmerende maatregel

beperkt een land de hoeveelheid goederen die ingevoerd mag worden, tot een

6

6

7

niet-tarifaire

Met die handelsbelemmerende maatregel

belemmering

legt de overheid voorwaarden op aan

producten ingevoerd worden.

bescherming van de eigen, interne markt

tarifaire

Handelsbelemmerende maatregel die de

handels­

prijs van het product beïnvloedt.

protectionisme

technische

Met die handelsbelemmerende maatregel

handels­

legt het importerende land specifieke

belemmering

voorwaarden op omtrent de veiligheid en de

© 6

belemmering

6

vastgelegd aantal.

de producten of de manier waarop die

6

VA N

goederen.

IN

land de eigen producenten om te

IN JE EIGEN WOORDEN

WTO

appreciatie

samenstelling van de importproducten.

De World Trade Organisation heeft als taak

de wereldhandel te vereenvoudigen. De waardestijging van een munt tegenover

een andere munt 7

depreciatie

De waardevermindering van een munt tegenover een andere munt

174 THEMA 2

BEGRIPPENLIJST


LEVEL 7

BEGRIP

VERKLARING

monetair

Het beleid van de centrale bank dat de

beleid

vraag naar of het aanbod aan een munt beïnvloedt.

IN JE EIGEN WOORDEN

7

munt

Eenheid van betalingsmiddel in een land

7

speculatie

De handel in valuta om dankzij de

wisselkoersschommelingen geld te verdienen met de verkoop van valuta. 7

valutamarkt

Niet-fysieke markt waar vraag en aanbod de

7

vaste

Wisselkoers die niet kan wijzigen.

De waarde van de munt uitgedrukt in de

wisselkoers 7

wisselkoers

IN

wisselkoersen van de munten bepalen.

waarde van een andere munt

Wisselkoers die op elk moment kan

of volatiele

veranderen.

VA N

zwevende wisselkoers

©

7

THEMA 2

BEGRIPPENLIJST 175


© VA N IN


5/6

IN

T

©

VA N

F

L

I

Thema 3: Welvaart en duurzame ontwikkeling


VA N

THEMA

IN

3

©

Welvaart en duurzame ont­wikkeling


IN

LEVEL

©

VA N

3

Welke rol spelen internationale instellingen in de economische groei?

LEVEL

2

LEVEL

1

p. 37

Welke fasen zijn er in de conjunctuurbeweging?

p. 28

Waarom is economische groei belangrijk?

p. 4


LEVEL 1 Waarom is economische groei belangrijk?

Good to know

IN

INTRO

All theory depends on assumptions which are not quite true. That is what makes it theory.

Amerikaans econoom en Nobelprijswinnaar Robert Solow (1924), bekend door zijn werk over economische groei

VA N

Welke van de onderstaande zaken bestonden dertig jaar geleden niet?

©

1

2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Waarom is economische groei belangrijk?

4

THEMA 3

LEVEL 1

© Shutterstock / Rob Crandall


Explore 1— Hoe meet je economische groei?

Bbp Het bbp of bruto binnenlands product meet de omvang van een economie. Als het bbp van een land groter wordt, breidt de productiecapaciteit uit en groeit de economie. De materiële welvaart van mensen neemt dan toe. Als het bbp van een land daarentegen in omvang daalt, krimpt de productiecapaciteit en bijgevolg ook de economie. Aan de hand van het bbp kun je dus de groei van een economie op lange termijn voorspellen. Het potentieel bbp is een schatting van het bbp waarbij je uitgaat van een stabiele inflatie en de gegeven structuur van de economie. Je raamt bijgevolg wat de maximale productiecapaciteit voor de economie kan zijn. de economie weer.

IN

Het verschil tussen het werkelijke bbp en het potentiële bbp geeft dan theoretisch de onbenutte potentie van

Als je het bbp deelt door het aantal inwoners in een land, krijg je het bbp per capita.

Het bbp kun je uitdrukken tegen lopende prijzen en in kettingeuro’s. Een stijging van het bbp kan er immers komen door:

een prijsstijging van goederen en diensten;

een verandering in volumegroei, dat is een verandering in het aantal geproduceerde goederen en geleverde

VA N

diensten.

Bij het bbp tegen lopende prijzen worden de prijzen van het betreffende jaar gehanteerd. Om te kijken naar de volumegroei van het bbp moet je het effect van prijsveranderingen (= inflatie) uitschakelen. Het bbp kan immers groter worden enkel en alleen omdat prijzen van goederen en diensten stijgen. Door die prijsstijgingen kunnen mensen met eenzelfde bedrag minder goederen en diensten kopen. Dat heet inflatie. Inflatie verschilt van land tot land. Door de inflatie te neutraliseren in de berekening van het bbp meet je de effectieve groei en kun je de cijfers vergelijken met andere landen.

Het bbp waarbij je prijsveranderingen neutraliseert, heet het bbp in kettingeuro’s. Bij het bbp in kettingeuro’s worden de prijzen van het vorige jaar gehanteerd. Ga naar iDiddit en open het werkblad.

a

Vul de tabel aan met de cijfers van de recentste jaren. Tip:

Cijfers over het bbp vind je op de website van de NBB.

©

1

b

Bereken de procentuele verandering van het bbp.

c

Ontwerp met een rekenblad een staafdiagram van het bbp. Let bij het maken van de grafiek op de

onderstaande zaken.

d

Geef de grafiek een titel.

Benoem de assen van de grafiek waarbij op de X-as de jaartallen staan en op de Y-as het bbp.

Voeg gegevenslabels toe zodat bij ieder jaartal het exacte bbp-bedrag weergegeven wordt.

Wat was de oorzaak van de sterke daling van het bbp in 2020? Leg uit.

THEMA 3

LEVEL 1

5


e

Kopieer het tabblad en voeg aan het staafdiagram een lijngrafiek toe die de procentuele verandering van het bbp weergeeft. Doe dat door een tweede as toe te voegen waarop je de procentuele verandering kunt aflezen.

f

Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level. Geef die submap de naam ‘Thema_3_Level_1’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Explore 1_bbp’.

2

Vul tabel 1 aan.

Tabel 1: Bbp per capita (in euro) AANTAL INWONERS 2021

14 507 067 200 000

447 207 489

België

506 205 000 000

BBP PER CAPITA

IN

EU-27 landen

BBP 2021

11 554 767

Duitsland

3 601 750 000 000

83 155 031

Nederland

856 356 000 000

Frankrijk

2 500 870 000 000

Spanje

1 206 842 000 000

Verenigde staten

20 850 000 000 000

323 900 000

China

14 719 123 872 000

1 444 216 102

17 475 415 67 656 682

VA N

47 398 695

Bron: ec.europa.eu/eurostat/web/main/data/database

3

4

Wat is het voordeel om het bbp per capita te berekenen?

Ga naar iDiddit en open het werkblad. Veronderstel dat er in de economie van land A slechts vier producten

©

geproduceerd worden.

6

THEMA 3

a

Bereken in cel B8 het bbp tegen lopende prijzen voor het jaar x-1.

b

Kopieer die formule naar de cellen B9 en B10 voor het jaar x en het jaar x+1.

c

Bereken in B11 de groei van het bbp in jaar x+1 tegen lopende prijzen.

d

Bereken in cel D9 het bbp in kettingeuro’s voor het jaar x.

e

Kopieer de formule naar de cel D10 voor het jaar x+1.

f

Bereken in cel D11 het bbp in kettingeuro’s voor het jaar x+1.

g

Hoeveel is de economie van land A nu werkelijk gegroeid in jaar x+1 t.o.v. jaar x?

h

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

LEVEL 1


Explore 2— Wat is het nut van economische groei?

Economische groei Economische groei is belangrijk om te herverdelen. Dankzij economische groei maken ondernemingen winst, hebben burgers een inkomen en kan de overheid belastingen daarop heffen. Die belastingen worden voor een deel besteed aan mensen die het minder goed hebben. Zo financiert de overheid de gezondheidszorg, de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg en hebben mensen met een laag inkomen bijvoorbeeld recht op een sociaal tarief voor energie. Door economische groei kunnen alle partijen erop vooruitgaan. Stel dat de overheid zou willen herverdelen als er geen economische groei is, dan zou ze middelen moeten afnemen van de ene minder bereid zou zijn om dat toe te staan.

IN

(rijkere) groep ten voordele van de andere groep. Daardoor zou ook de rijkere groep achteruitgaan waardoor die

Economische groei is daarnaast belangrijk voor de begroting van de overheid. Een begroting is een raming van de inkomsten en uitgaven gedurende een jaar. Indien de overheid meer geld ontvangt dan uitgeeft, is er sprake van een begrotingsoverschot. Met een begrotingsoverschot kan een overheid sparen of de staatsschuld afbouwen. Als de overheid meer geld uitgeeft dan ze ontvangt, is er sprake van een begrotingstekort en moet de overheid geld lenen. Door de vele begrotingstekorten die België jaar na jaar heeft, is er een grote

VA N

overheidsschuld ontstaan.

Economische groei kan helpen om klimaatverandering tegen te gaan. Als een gezin moet kiezen tussen minder duurzame keuzes maken om op het einde van de maand nog wat geld over te houden enerzijds en zijn centen te gebruiken voor een duurzame levensstijl anderzijds, dan kiest het gezin het eerste. Om de klimaatopwarming tegen te gaan verwacht de overheid van de consument inspanningen zoals het beter isoleren van de woning. Dergelijke aanpassingen treffen mensen met een laag inkomen het hardst. Zonder economische groei zijn er geen middelen om die mensen te ondersteunen en te stimuleren om duurzame maatregelen te nemen. Toch wordt de vraag gesteld of je niet moet kiezen voor lagere economische groei om onze planeet te redden. Het antwoord is echter nee. Door in te zetten op nieuwe technologie en bijgevolg economische groei kunnen ondernemingen minder vervuilende producten produceren en duurzamere keuzes maken.

Als laatste factor kun je stellen dat economische groei bijdraagt tot democratie. Als mensen rijker worden, worden ze ook kritischer als het om het betalen van belastingen gaat. Ze stellen dan ook hogere eisen aan de overheid en werkgevers.

©

Opgelet, het bovenstaande wil echter niet zeggen dat economische groei ten koste van alles moet gaan. Je zult ontdekken dat economische groei ook nadelen heeft en dat het belangrijk is om een evenwicht te vinden.

THEMA 3

LEVEL 1

7


Good to know China heeft door een jarenlange groei van meer dan 10 % van het bbp 850 miljoen mensen uit de armoede gehaald. Met een jaarlijkse economische groei van 10 % verdubbelt de economie iedere 7 jaar in omvang. In het Westen is de economische groei gemiddeld slechts 1,50 % per jaar en duurt het meer dan 50 jaar vooraleer de economie in omvang verdubbelt.

Kan economische groei voor de onderstaande zaken een oplossing bieden? Bespreek klassikaal waarom (niet). Gebruik de onderstaande mindmap.

b

Gebruik het internet om je antwoord met cijfers te onderbouwen.

c

Noteer jouw argumenten in kernwoorden.

VA N

IN

a

©

Economische groei

BALANCED

8

THEMA 3

LEVEL 1

BUDGET


Explore 3— Is kapitaal een determinant voor economische groei?

De eerste factor ‘kapitaal’ dekt vele ladingen. Je kunt zeven

JK LI UR AL TU ITA NA AP K

factoren of determinanten.

verschillende soorten kapitaal onderscheiden.

INTELLECTUEEL KAPITAAL

nemen de productie, de arbeidsproductiviteit en bijgevolg het bbp toe. Het goederenkapitaal kun je verder indelen in vaste

en vlottende kapitaalgoederen. Vaste kapitaalgoederen, zoals

S KA OCI PI A A TA L AL

of het goederenkapitaal. Als ondernemingen meer investeren,

JK LI AL SE TA EN I M KAP

IN

De investeringen van ondernemingen vormen het fysiek kapitaal

INSTITUTIONEEL KAPITAAL

LD KA PI TA AL

zaken. Kapitaal, arbeid en technologie zijn daarbij belangrijke

GE

Economische groei is mogelijk dankzij een combinatie van veel

FYSIEK KAPITAAL

Kapitaal

machines, vrachtwagens en gebouwen, zijn goederen die langer dan een productiecyclus meegaan. Vlottende kapitaalgoederen

VA N

zoals voorraad, gaan maar een productiecyclus mee.

De kapitaalgoederenvoorraad van een land mag in principe niet dalen. Er is een onderscheid tussen de netto- en de brutokapitaalgoederenvoorraad in een land. Bij de bruto kapitaalgoederenvoorraad worden alle activa gewaardeerd aan de prijzen die op een bepaald moment zouden betaald moeten worden. De nettokapitaalgoederenvoorraad vermindert de brutokapitaalgoederenvoorraad met de totale afschrijvingen van de activa.

De financiële middelen die een onderneming ter beschikking heeft om kapitaalgoederen aan te schaffen, vormen het geldkapitaal. Dat kunnen eigen liquide middelen zijn, of liquide middelen ter beschikking gesteld door een derde, bijvoorbeeld een financiële instelling. Het geld dat ondernemingen bij financiële instellingen lenen, komt voor een deel onrechtstreeks van de consument. Het geld dat consumenten sparen, kunnen banken deels uitlenen aan ondernemingen. Als consumenten veel sparen, consumeren ze minder en dat kan een negatief effect hebben op het bbp. Er moet dus een evenwicht zijn tussen consumeren en sparen. Het intellectueel kapitaal is het niet-fysieke kapitaal dat een onderneming bezit en dat leidt tot de ontwikkeling en de creatie van welvaart. Het zijn de immateriële vaste activa of de zaken die je niet kunt vastpakken in een onderneming. In een kenniseconomie bepaalt intellectueel kapitaal voor een groot stuk de waarde van een

©

onderneming. Ondernemingen zijn vandaag succesvol omdat ze bijvoorbeeld net over kennis of structuren beschikken die andere niet hebben. Een belangrijke uitdaging voor ondernemingen is om hun intellectueel kapitaal om te zetten in waarde voor de samenleving, klanten, aandeelhouders en personeel. Intellectueel kapitaal in een onderneming komt voor in drie verschillende vormen. —

De kennis van werknemers: die kennis wordt vaak beschermd door een octrooi of patent. Dat is een alleenrecht op een uitvinding waardoor een onderneming andere ondernemingen kan verbieden om haar uitvindingen te commercialiseren.

De organisatie van een onderneming: de organisatiesystemen en structuren die de onderneming heeft ontwikkeld geven de onderneming vaak een voorsprong op andere ondernemingen.

De relatie van de onderneming met de omgeving: de waarde van een organisatie kan stijgen door de reputatie die ze opgebouwd heeft en door de goede relaties met klanten, leveranciers en aandeelhouders.

THEMA 3

LEVEL 1

9


Het menselijk kapitaal is de economische waarde van de professionele vaardigheden van een persoon. Een werknemer krijgt immers een vergoeding voor de inzet van zijn kennis. Een investering in menselijk kapitaal zal de productiviteit van een werknemer verhogen en zo bijdragen aan economische groei. De scholingsgraad van mensen is daarbij een belangrijke factor. Binnen een onderneming gebruik je het begrip human resources om het menselijk kapitaal aan te duiden. Ondernemingen zijn voor hun succes afhankelijk van de inzet en competenties van hun werknemers. Zij vormen de sleutel voor de groei en het succes van een onderneming. Ondernemingen besteden dan ook veel aandacht aan de selectie en het welzijn van hun personeel. Het netwerk van de onderneming en de waarde van de relaties met andere ondernemingen en personen vormen het sociaal kapitaal van een onderneming. Denk aan ondernemingen zoals Instagram, Facebook, YouTube voor wie sociaal netwerk het belangrijkste onderdeel van de onderneming is. Sociaal kapitaal kan een belangrijke

IN

bijdrage leveren aan de groei van een onderneming. Institutioneel kapitaal is het kapitaal van grote instellingen zoals een pensioenfonds of verzekerings-

maatschappij. In een pensioenfonds kunnen werkgevers maandelijks voor hun werknemers een bedrag sparen dat zij dan ontvangen op het ogenblik van hun pensionering.

Institutionele beleggers investeren grote sommen geld voor bijvoorbeeld een grote groep klanten tegelijk.

Omdat institutionele beleggers zo grote sommen kapitaal investeren hebben zij een invloed op de waarde van

VA N

de ondernemingen waarin zij beleggen. Die invloed gebruiken zij vaak om ondernemingen er bijvoorbeeld toe aan te zetten om duurzamer te werken.

Natuurlijk kapitaal ten slotte is de voorraad van alle hernieuwbare en niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen: de bodem, het water, de lucht en de biodiversiteit.

1

Ga naar iDiddit en open het werkblad. a

Bereken de evolutie van de kapitaalgoederenvoorraad tussen 2017 en 2021.

b

In welke sectoren is de kapitaalgoederenvoorraad gedaald?

©

2

Wat versta jij onder ‘kapitaal’?

c

Surf via iDiddit naar de databank van de Nationale Bank van België. Zoek de recentste cijfers voor de kapitaalgoederenvoorraad. Vergelijk die cijfers met de cijfers van 2021 en noteer de belangrijkste verschillen.

d

10

THEMA 3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

LEVEL 1


3

Surf naar de website van VDAB en open de toepassing ‘Vlaanderen binnen Europa’. Kies ‘Het aandeel 30-34-jarigen met een diploma hoger onderwijs naar geslacht in de Europese Unie’. a

Vul tabel 2 aan.

Tabel 2: Hooggeschoolde 30-34 jarigen AANTAL HOOGGESCHOOLDEN (30-34 JAAR) EU

Litouwen Frankijk Nederland Duitsland

VA N

Spanje

IN

België

Bron: vdab.be

Over welk soort kapitaal gaat het bij VDAB?

c

Hoe scoort België in vergelijking met de EU?

d

Hoe scoort België in vergelijking met de buurlanden?

e

Welke doelstelling heeft de EU op dat vlak?

©

b

f

Hoe kunnen goed opgeleide mensen de productiviteit en bijgevolg de groei van een economie beïnvloeden?

THEMA 3

LEVEL 1

11


4

Lees de artikels. Noteer telkens over welk soort kapitaal het gaat.

A Beyers Koffie switcht naar composteerbare koffiepads Beyers Koffie, de grootste koffiebrander van het land, produceert vanaf nu alleen nog volledig composteerbare koffiepads. ‘De volgende vijf jaar willen we onze omzet verdrievoudigen.’

Naar: detijd.be, 2022-10-12

B

C

Stad organiseert eerste Lokerse Economie Avond

VA N

Beleggers willen bewijzen zien van duurzaamheid

IN

Beyers Koffie neemt in zijn fabriek in Puurs een nieuwe productielijn in gebruik waarop alleen nog volledig composteerbare ‘en dus volledig milieuvriendelijke’ koffiepads worden geproduceerd. De nieuwe installatie vergt een investering van iets meer dan 3 miljoen euro. Ook de bestaande productielijnen voor koffiepads – jaarlijks lopen er in de Puurse fabriek 1,4 miljard van de band – worden milieuvriendelijk gemaakt. ‘Vanaf nu worden PLA-pads onze standaard’, zegt Bush. Pads zijn een groeiende markt, zegt het bedrijf. ‘Mensen kiezen voor comfort en gemak.’

Wie duurzaam wil beleggen, kijkt niet zozeer naar duurzaamheidslabels om beslissingen te nemen. Dat blijkt uit een rondvraag van de vermogensbeheerder Schroders. Het fondsenhuis Schroders ondervroeg tussen februari en april 23 000 beleggers in 23 landen, onder wie 500 Belgen. Alle respondenten willen in de komende twaalf maanden minstens 10 000 euro beleggen.

©

Duurzaamheid was een belangrijk thema in de jaarlijkse Global Investor Study van Schroders. Volgens Nagler willen beleggers liever bewijzen zien van de geleverde inspanningen. ‘Transparantie is cruciaal. Een beleggingsfonds kan bijvoorbeeld de gemiddelde CO2-uitstoot van de bedrijven in portefeuille publiceren, samen met de vergelijking van het marktgemiddelde. Dat is dan een objectieve vaststelling’, zegt Nagler. Naar: tijd.be, 2022-09-22

12

THEMA 3

LEVEL 1

Op donderdagavond organiseert Stad Lokeren samen met de raad Lokale Economie voor het eerst de Lokerse Economie Avond (LOECA). Meer dan 175 Lokerse én Moerbeekse bedrijven leren er elkaar kennen en delen hun expertise. Met dit netwerkevenement beantwoordt ze de vraag van de bedrijfswereld om meer in contact te treden met andere lokale spelers. Vanwege de coronapandemie en de bijbehorende logistieke problemen is het belang van lokale(re) leveranciers duidelijk naar voren gekomen bij veel bedrijven. Om ervoor te zorgen dat de verschillende aanwezige bedrijven een productieve avond hebben, helpt de stad Lokeren hen op voorhand al in contact te komen met voor hen relevante ondernemingen. Elke onderneming kan bij inschrijving aangeven op welke gebieden ze hulp zoekt en wat haar eigen expertise is. Naar: hln.be, 2022-11-07


D ‘Bijscholen is nodig. En daar betaald verlof voor nemen is een recht’: onze expert geeft advies voor opleidingen terwijl je werkt Met een hoop vacatures aan de ene en een pak werkzoekenden aan de andere kant, zal bijscholen steeds

meer nodig zijn. Dat wil zeggen: opleidingen volgen terwijl je nog aan de slag bent. Zodat je later, indien je je

baan zou verliezen, een stuk meer keuze hebt. En zo kun je bij een sollicitatie ook aantonen dat je ambitieus bent, tonen dat je mee bent met technologie én gemakkelijk op te leiden ook – die twee laatste zaken

‘signaleren’ op basis van je cv zijn extreem belangrijk voor 50-plussers die gaan solliciteren, zo toonde ons onderzoek al aan.

Hoeveel Belgen doen aan bijscholing?

IN

Momenteel valt het erg tegen met dat ‘heropleiden, heropleiden, heropleiden’ in ons land. Elk jaar vraagt

Eurostat aan de Europese burgers of zij in de vier weken voor hun enquête een opleiding of training genoten. In 2020 beantwoordde slechts 7,4 % van de Belgen die vraag positief. Tegenover 28,6 % in Zweden – haast vier keer zoveel – en 18,8 % in Nederland. Is bijscholing een recht?

Het is nochtans heel duidelijk. Bijscholing is een recht. Het is te zeggen, er zijn twee voorwaarden. Ten eerste, je moet werken als werknemer en niet als ambtenaar. En ten tweede, je moet dat minstens voltijds doen. Dat

VA N

je de opleiding niet meteen op je huidige werkvloer kunt toepassen, is geen argument. Natuurlijk kun je niet om het even welke opleiding volgen. Wat je leert, moet je echt versterken op de arbeidsmarkt. Een cursus

boomknuffelen of ‘je innerlijke licht verhogen’ – sorry, Ingeborg – zit daar niet (meer) bij. De voorwaarden vind je op de website van de Vlaamse overheid, maar geloof me, de mogelijkheden zijn gigantisch. Naar: hln.be, 2021-09-21

Explore 4— Is arbeid een determinant voor economische groei?

Beroepsbevolking en werkgelegenheidsgraad Hoe meer mensen er beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt hoe meer goederen en diensten er geproduceerd

©

worden. Om te weten hoeveel mensen er beschikbaar zijn kijk je naar de samenstelling van de bevolking in een land. De beroepsbevolking is dan een belangrijke parameter. In België vormen de werkenden en de werkzoekenden tussen 15 en 64 jaar de beroepsbevolking. In veel statistieken wordt echter de leeftijd van 20-64 jaar gebruikt. Zo wordt er bij vergelijking van cijfers met andere Europese landen steeds gekeken naar de leeftijd van 20-64 jaar. Als je het aantal werkende mensen in een land deelt door het aantal mensen op beroepsactieve leeftijd (20-64 jaar) krijg je de werkgelegenheidsgraad van een land. België wil tegen 2030 een werkgelegenheidsgraad van 80 % behalen. __________________ werkenden bevolking op beroepsactieve leeftijd * 100

THEMA 3

LEVEL 1

13


1

Surf via iDiddit naar de website van Statbel. a

Zoek de bevolkingscijfers van België op.

b

Plaats de juiste bevolkingscijfers in schema 1.

Schema 1: Bevolkingsindeling

Beroepsbevolking tussen 15 en 64 jaar

2

3

Werkzoekenden

Inactieven: alle economisch niet-actieve personen

Alle mensen tussen 15 en 64 jaar die niet naar werk zoeken

VA N

Werkenden

IN

Totale bevolking

Mensen jonger dan 15 en mensen ouder dan 64 jaar

Geef vier voorbeelden van inactieven tussen 15 en 64 jaar die geen werk zoeken.

Bekijk op Statbel de recentste bevolkingspiramide. Welke invloed heeft de samenstelling van de

©

bevolkingspiramide de komende jaren op de beroepsbevolking en op de groei van de economie?

14

THEMA 3

LEVEL 1


4

Bekijk tabel 3. a

Bereken de werkgelegenheidsgraad voor België.

b

Bereken hoeveel jobs er in België moeten bijkomen of worden ingevuld om een werkgelegenheidsgraad van 80 % te behalen.

c

IN

Welk deel van de bevolking moet er naast de werkzoekenden nog aan het werk om een werk­ gelegenheidsgraad van 80 % te behalen?

VA N

d

Surf naar Statbel en bekijk het recentste cijfer over de werkgelegenheidsgraad. Hoever is België op dit

moment nog verwijderd van die werkgelegenheidsgraad van 80 %?

Tabel 3: Werkgelegenheidsgraad mannen en vrouwen (1e kwartaal 2022)

Brussels

Hoofdstedelijk Gewest

MANNEN

VROUWEN

TOTAAL

Werkende bevolking

263 605

228 937

492 541

Totale bevolking 20-64 jaar

378 505

379 949

758 454

Werkgelegenheidsgraad

©

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Werkende bevolking

1 542 536

1 400 380

2 942 916

Totale bevolking 20-64 jaar

1 931 424

1 908 547

3 839 971

Werkgelegenheidsgraad

Werkende bevolking Totale bevolking 20-64 jaar Werkgelegenheidsgraad

België

748 324

642 964

1 391 288

1 053 089

1 057 775

2 110 864

Werkende bevolking

2 554 465

2 272 281

4 826 746

Totale bevolking 20-64 jaar

3 363 018

3 346 271

6 709 289

Werkgelegenheidsgraad

THEMA 3

LEVEL 1

15


Explore 5— Is technologische vooruitgang een determinant voor economische groei?

Disruptieve economie Technologische ontwikkelingen zijn de krachtigste factor voor economische groei. Dankzij technologische evolutie worden kapitaalgoederen productiever en ontstaan er nieuwere en betere producten. Nieuwe technologieën zorgen voor nieuwe banen, maar doen ook bestaande banen verdwijnen. Dat kan zorgen voor disruptie wat letterlijk ‘ontwrichting’ betekent. In een disruptieve economie ontstaan er dus nieuwe, innovatieve technologieën die de bestaande ondernemingen in die business tenietdoen. Wat was de taak van de onderstaande beroepen? Gebruik het internet. a

schakelaar telefooncentrale (telefoniste)

VA N

IN

1

b

putjesschepper

c

pompbediende

2

Waarom bestaan die beroepen vandaag (bijna) niet meer?

3

Noteer vijf beroepen die in de toekomst hoogstwaarschijnlijk zullen verdwijnen. Leg uit waarom je dat denkt.

Gebruik het internet.

©

4

Duid de beroepen aan die nog maar 10 tot 15 jaar bestaan. Datascientist Psycholoog Internet-of-thingsexpert Dronepiloot Ethisch hacker Freelancer

16

THEMA 3

LEVEL 1


5

Waarom kunnen de onderstaande technologieën disruptief zijn? Gebruik het internet.

A

VA N

IN

Artificiële intelligentie

B

©

Blokchain

THEMA 3

LEVEL 1

17


6

Zoek nog twee voorbeelden van technologische ontwikkelingen die een disruptieve economie kunnen veroorzaken. Leg uit.

IN

VA N

Explore 6— Wat is de invloed van digitalisering op de goederen- en informatiestroom?

E-commerce, e-business en e-hrm

E-commerce en e-business zijn uit de huidige maatschappij niet weg te denken. E-commerce is het handel­ drijven in de vorm van onlineverkopen maar e-business gaat nog een stap verder. In e-business beheert een onderneming alle processen en activiteiten met klanten én leveranciers digitaal. Een klant kan dus online niet alleen iets aankopen, maar hij kan ook:

eerder geplaatste bestellingen raadplegen,

het traject van bestelling tot en met de levering van het product volgen,

zijn facturen downloaden,

zijn openstaande facturen raadplegen,

lopende onderhoudscontracten raadplegen,

met de onderneming communiceren,

overzichtsrapporten afdrukken,

specifieke prijslijsten afdrukken.

©

E-hrm of elektronisch humanresourcesmanagement automatiseert de personeelszaken in een onderneming door middel van nieuwe onlinetechnologie. Het hrm-systeem van de onderneming wordt in de cloud geïnstalleerd zodat het overal raadpleegbaar is. Hr-managers houden daardoor meer tijd over voor strategische zaken. Niet alleen het hr-personeel heeft toegang tot het systeem, maar ook de andere werknemers. Zo kan een werknemer bijvoorbeeld via het systeem zijn vakantiedagen aanvragen. De verantwoordelijke kan die aanvraag bekijken en zodra hij die goedkeurt of afkeurt krijgt de werknemer een melding. Het werkrooster wordt indien nodig automatisch aan de nieuwe situatie aangepast.

18

THEMA 3

LEVEL 1


1

Surf naar de website van de onderstaande ondernemingen. a

Doet de onderneming aan e-commerce of aan e-business? Kruis aan.

b

Leg uit waarom. E-COMMERCE

E-BUSINESS

VERKLARING

Marty (kledingwinkel)

Waarvoor staan de afkortingen ‘ESS’ en ‘MSS’ binnen e-hrm en wat betekenen ze? Gebruik het internet.

VA N

2

IN

Zooplus

Good to know

Surf via iDiddit naar de digitale barometer van de federale overheid. De digitale barometer geeft de graad van digitalisering van de overheidsdiensten weer en het gebruik van die diensten door de burgers.

Niet alleen de ondernemingen ontwikkelen nieuwe technologie. Ook de Belgische overheid springt op de digitale sneltrein en communiceert steeds meer via de digitale weg met haar burgers. Zoek online op waarover de overheid in volgende gevallen met burgers / ondernemingen communiceert.

©

3

A

B

THEMA 3

LEVEL 1

19


C

IN

D

VA N

Explore 7— Kun je welvaart en welzijn op een andere manier meten?

Welvaart en welzijn

Welvaart heeft te maken met de materiële behoeften van mensen. Die materiële welvaart neemt toe als de economie groeit en er dus meer goederen en diensten geproduceerd worden.

Welzijn gaat over meer dan de behoefte aan materiële zaken. Mensen hebben ook niet-economische behoeften zoals nood aan rust, aan goede vrienden, een gezonde leefomgeving en een goede gezondheid. Dat zijn zaken die je niet met geld kunt kopen. Wanneer je zowel je economische als niet-economische behoeften kunt vervullen, wanneer de algemene tevredenheid goed is, dan is er sprake van welzijn. Het bruto nationaal geluk, het World happiness report van de Verenigde Naties en de Human development index zijn andere manieren om naar het welzijn van mensen te kijken.

©

Werk in groepen. Elke groep gaat met een bepaalde manier om naar welzijn te kijken aan de slag. a

Hoe kijkt de gekozen methode naar welzijn?

b

Maak een presentatie van je bevindingen met een tool naar keuze.

c

Welke landen scoren het best?

d

Geef de presentatie een duidelijke naam en bewaar ze in je portfolio.

e

Presenteer jouw presentatie voor de groep. CASE

20

Groep 1

Bruto nationaal geluk

Groep 2

World happiness report

Groep 3

Human development index

THEMA 3

LEVEL 1


TO THE POINT Bbp Het bbp of bruto binnenlands product meet de omvang van een economie. Indien het bbp groter wordt, breidt de productiecapaciteit uit en groeit de economie. Daardoor neemt de materiële welvaart van mensen toe. Als het bbp kleiner wordt, krimpen de productiecapaciteit en de economie. De materiële welvaart van mensen neemt dan af. Een raming van het bbp die ervan uitgaat dat alle productiemiddelen worden ingezet, dat er een volledige tewerkstelling is en dat de inflatie stabiel is, heet het potentieel bbp. Het bbp gedeeld door de inwoners van een land is het bbp per capita. Enerzijds kun je het bbp tegen lopende prijzen uitdrukken waarbij de prijzen van het betreffende jaar

IN

gehanteerd worden, anderzijds kun je de prijsstijgingen (inflatie) neutraliseren en dan druk je het bbp in kettingeuro’s uit. Dan kijk je naar de effectieve volumegroei van goederen en diensten. Nut van economische groei Economische groei —

draagt bij aan een herverdeling van middelen. Economische groei zorgt voor een hoger inkomen voor ondernemingen en gezinnen. Het geld van de belastingen die de overheid op die inkomens heft, kan de overheid gebruiken voor mensen die het minder goed hebben;

is belangrijk voor de begroting van de overheid. Als de overheid meer inkomsten ontvangt dan ze

kan klimaatverandering tegengaan. Door in te zetten op nieuwe technologie en bijgevolg economi-

VA N

uitgeeft, is er een begrotingsoverschot;

sche groei kunnen ondernemingen minder vervuilende producten produceren en duurzamere keuzes maken;

draagt bij tot democratie. Als mensen rijker worden, worden ze ook kritischer als het om het betalen van belastingen gaat. Ze stellen dan ook hogere eisen aan de overheid en werkgevers.

ondernemingen in kapitaalgoederen

Geldkapitaal: de financiële middelen van een onder­ neming om kapitaalgoederen aan te schaffen

©

immateriële vaste activa van een onderneming in de vorm van kennis van werknemers, organisatie van een onderneming en de relatie van de onderneming met de

L

INTELLECTUEEL KAPITAAL

JK LI AL SE TA EN I M KAP

Intellectueel kapitaal: het niet-fysieke kapitaal of de

INSTITUTIONEEL KAPITAAL

IT AA

Fysiek kapitaal of goederenkapitaal: investeringen van

S KA OCI PI AA TA L AL

JK LI UR AL TU ITA NA AP K

soorten kapitaal onderscheiden.

DK AP

factor of determinant ‘kapitaal’. Je kunt zeven verschillende

GE L

Economische groei is onder andere mogelijk dankzij de

FYSIEK KAPITAAL

Kapitaal als determinant van economische groei

omgeving

Menselijk kapitaal: de kennis en vaardigheden waarover werknemers beschikken

Sociaal kapitaal: het netwerk van de onderneming en de waarde van de relaties met andere ondernemingen en personen

Institutioneel kapitaal: het kapitaal van grote instellingen zoals een pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij

Natuurlijk kapitaal: de voorraad aan alle hernieuwbare en niet-hiernieuwbare bronnen

THEMA 3

LEVEL 1

21


Arbeid als factor van economische groei —

Hoe meer mensen er beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt hoe meer goederen en diensten onder­ nemingen kunnen produceren.

— —

De beroepsbevolking is het aantal personen dat werkt of werkzoekend is tussen 15 en 64 jaar. __________________ werkenden          ​ Werkgelegenheidsgraad: bevolking op beroepsactieve leeftijd​* 100

Technologie als factor voor economische groei —

Door technologische evolutie worden kapitaalgoederen productiever en ontstaan er nieuwere en betere producten.

Nieuwe technologieën zorgen voor nieuwe banen, maar doen ook andere bestaande banen verdwijnen. In een disruptieve economie ontstaan er door innovatie nieuwe technologieën die ondernemingen in de bestaande business tenietdoen.

IN

De invloed van digitalisering op de goederen- en informatiestroom — —

E-commerce: handeldrijven in de vorm van onlineverkopen.

E-business: alle processen en activiteiten van een onderneming met klanten én leveranciers verlopen digitaal.

E-hrm of elektronisch humanresourcesmanagement: de personeelszaken in een onderneming zijn

VA N

geautomatiseerd door middel van nieuwe onlinetechnologie.

Ook de overheid digitaliseert heel wat zaken voor ondernemingen en burgers via bijvoorbeeld: —

Intervat,

Dimona,

my e-Box,

itsme.

Meten welvaart en welzijn

Omdat het bbp enkel naar materiële welvaart kijkt, zijn er andere manieren om het welzijn van mensen in kaart te brengen. —

Het bruto nationaal geluk bestaat uit vier pijlers: rechtvaardige en duurzame sociaaleconomische

ontwikkeling, behoud en bevordering van culturele waarden, behoud van het natuurlijke milieu en goed bestuur van ondernemingen.

Het World happiness report van de Verenigde Naties rangschikt de landen volgens de mate waarin de

inwoners gelukkig zijn.

De human development index meet de gemiddelde prestaties van een land op basis van gemiddelde

©

levensverwachting, analfabetisme en scholingsniveau en levenstandaard. De score ligt tusen 0 en 1.

22

THEMA 3

LEVEL 1


Action 1—

Kun jij de economische groei berekenen?

Vul tabel 4 aan. Tabel 4: Economische groei België BBP NAAR VOLUME IN MILJOEN EURO

PROCENTUELE

(KETTINGEURO’S)

GROEI T.O.V. VORIG KWARTAAL

JAAR

KWARTAAL

2020

III

108 300,00

IV

107 729,00

I

109 199,00

II

111 085,00

III

113 666,00

IV

114 314,00

IN

VA N

2021

2022

I

114 963,00

II

115 588,00

Bron: nbb.be

Action 2—

Ken je het verschil tussen het nominaal bbp en het bbp in kettingeuro’s?

Welke lijn geeft het bbp tegen lopende prijzen weer en welke lijn het bbp in kettingeuro’s? Leg uit.

©

Grafiek 1: Bbp van België per kwartaal (in euro)

160 000,00 140 000,00 120 000,00 100 000,00

80 000,00 0,00 2020Q3

2020Q4

2021Q1

2021Q2

2021Q3

2021Q4

2022Q1

2022Q2 THEMA 3

LEVEL 1

23


Action 3—

Kun je het bbp in kettingeuro’s berekenen?

Ga naar iDiddit en open het werkblad. Bereken het bbp in nominale prijzen.

b

Bereken het bbp in kettingeuro’s.

c

Hoeveel bedraagt de inflatie?

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 4—

IN

a

Over welk kapitaal gaat het?

Lees de onderstaande situaties. Over welk kapitaal gaat het? Kies uit:

a

b

c

d

VA N

geldkapitaal – sociaal kapitaal – natuurlijk kapitaal – intellectueel kapitaal – institutioneel kapitaal

Amerikaanse pensioenfondsen kopen opnieuw grote pakketten aandelen van ondernemingen in.

Telenet investeert miljarden in snel internet.

Het koperaanbod blijft zwak dit jaar door een gebrek aan nieuwe kopermijnen.

Een mysterieus stukje van ons afweersysteem blijkt cruciaal bij een waslijst aan chronische ziektes. Een pil die dat stukje platlegt, zou wel eens het wondermiddel kunnen worden dat reuma, hartfalen

én alzheimer geneest. Farma-ondernemingen investeren massaal

in onderzoek en ontwikkeling en zijn op zoek naar hooggeschoolde

©

gespecialiseerde profielen.

e

Een handelsmissie naar de tweede grootste economie ter wereld trekt altijd veel belangstelling. Maar de Belgische delegatie die dit weekend naar China vertrekt, is wel erg groot. 632 zakenlui, academici en politici nemen deel aan de handelsmissie onder leiding van prinses Astrid. Het is de grootste handelsmissie die België ooit uitstuurde.

24

THEMA 3

LEVEL 1


Action 5—

Hoe verloopt de werkgelegenheidsgraad?

Ga naar iDiddit en open het werkblad. Bereken de werkgelegenheidsgraad per geslacht voor ieder kwartaal.

b

Ontwerp grafiek 2.

c

Bij welk geslacht ligt de werkgelegenheidsgraad het hoogst?

d

Bedenk daarvoor zelf twee oorzaken.

VA N

IN

a

e

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

Grafiek 2: Werkgelegenheidsgraad België

THEMA 3

LEVEL 1

25


Action 6—

Hoe verloopt de werkgelegenheidsgraad in andere landen?

Surf naar de website van VDAB en raadpleeg de toepassing “Vlaanderen binnen Europa”. a

Vul tabel 5 aan. Tabel 5: Werkgelegenheidsgraad in Europese landen WERKGELEGENHEIDSGRAAD 20-64 JAAR

BELGIË

NEDERLAND

FRANKRIJK

DUITSLAND

EU

Mannen Vrouwen Totaal

Hoe scoort België voor de totale werkgelegenheidsgraad in vergelijking met zijn buurlanden en het gemiddelde

VA N

b

IN

NAAR GESLACHT

in de EU?

Action 7—

Hoe digitaal is de Belgische overheid?

Waarvoor dienen de onderstaande apps? Gebruik het internet.

©

A

C

26

THEMA 3

LEVEL 1

B

D


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan uitleggen hoe economische groei gemeten wordt.

Ik kan de procentuele groei van het bbp berekenen.

VA N

2

KAN

BETER

3

Ik kan het onderscheid uitleggen tussen het bbp

tegen lopende prijzen en het bbp in kettingeuro’s.

4

Ik kan het bbp grafisch weergeven met een rekenblad.

5

Ik kan het bbp in kettingeuro’s aan de hand van een eenvoudig voorbeeld berekenen.

6

Ik weet wat een bbp per capita is.

7

Ik kan de determinanten van economische groei uitleggen.

8

Ik kan de werkgelegenheidsgraad berekenen.

9

Ik kan de invloed van digitalisering op de goederenen informatiestroom toelichten aan de hand van

©

voorbeelden.

10

Ik kan andere manieren bespreken om naar welvaart te kijken.

THEMA 3

LEVEL 1

27


LEVEL 2 Welke fasen zijn er in de conjunctuurbeweging?

Good to know

IN

INTRO

Americans are in a cycle of fear which leads to people not wanting to

spend and not wanting to make investments, and that leads to more fear. We’ll break out of it. It takes time.

1

© Shutterstock / mark reinstein

VA N

Warren Buffett

Het leven heeft zijn ups en downs. Soms gaat het slecht, dan gaat het weer wat beter, en vervolgens is er weer een dipje. Met de economie gaat het net zo, maar je moet alles in perspectief plaatsen. Wat kun je

©

afleiden uit de cartoon?

2

Waaraan kun je merken dat er een economische crisis is? Noteer een aantal elementen.

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe evolueren verschillende indicatoren zoals werkloosheid, inflatie en interestvoeten tijdens de conjunctuurfasen?

28

THEMA 3

LEVEL 2


Explore 1— Hoe verloopt de conjunctuurcyclus?

Conjunctuur De schommelingen van de economische groei op korte termijn vormen de conjunctuur. Perioden van sterkere groei – hoogconjunctuur – en perioden van tragere groei – laagconjunctuur – of zelfs negatieve groei (crisis) wisselen elkaar af. De gemiddelde groei over de lange termijn heet de trendmatige groei. Een conjunctuurcyclus omvat de volgende fasen: —

Economische expansie is een periode van groei. Dat is de opgaande lijn in de conjunctuurcyclus. Tijdens die periode is er een toename van de economische activiteiten: de productie en investeringen stijgen,

IN

bankleningen zijn gemakkelijk te verkrijgen, de werkloosheid neemt af, de hoeveelheid beschikbare goederen en diensten stijgt. Er is een sfeer van algemeen optimisme. —

Recessie betekent letterlijk ‘teruggang’ of ‘terugval’. De economische groei daalt en is lager dan

gemiddeld. In de praktijk is er sprake van een recessie als de groei van het bruto binnenlands product gedurende twee of meer opeenvolgende kwartalen negatief is. Wanneer de productie van een economie langdurig en sterk daalt, is er sprake van een depressie. —

Economisch herstel begint nadat de economie haar dieptepunt met een depressie heeft bereikt. De economie trekt terug aan en het aantal orders neemt toe. Wanneer zich de groei voorzichtig inzet,

VA N

profiteert de uitzendmarkt daar meestal als eerste van.

Productievolume / economische groei

Grafiek 1: Conjunctuurfasen

Hoogconjunctuur

Trend

Hoogconjunctuur

Laagconjunctuur

Tijd

©

Wanneer de conjunctuur van een hoog- in een laagconjunctuur verandert, is er sprake van een economische crisis. Kenmerkend voor zo een crisis is dat: –

de vraag het aanbod overtreft;

het vertrouwen in de economische

er vrees voor een recessie heerst.

capaciteiten inzakt;

In een crisis neemt in de eerste plaats de economische groei af. In een later stadium worden er mensen ontslagen. Dit wordt ook wel een baisse genoemd.

THEMA 3

LEVEL 2

29


1

Vervolledig grafiek 2. Kies uit: conjunctuurgolven – depressie – expansie – herstel – recessie – trend Bepaalde begrippen kunnen op meerdere plaatsen voorkomen.

Tip:

IN

Productievolume / economische groei

Grafiek 2: Conjunctuurcyclus

VA N

Tijd

2

De economische groei op lange termijn wordt meestal afgebeeld met een opwaartse trendlijn. Achter die

trendlijn zitten zowel betere als minder goede jaren. Grafiek 3 toont het verloop van het bbp in België in kettingeuro’s met als referentiejaar 2015. a

Wat kun je afleiden uit grafiek 3?

b

Teken de trendlijn op grafiek 3.

c

Welke jaren liggen onder de trendlijn?

Grafiek 3: Verloop van het bbp van België (in miljoen kettingeuro’s, 2015)

©

460 000,00 440 000,00 420 000,00 400 000,00 380 000,00 360 000,00 340 000,00 320 000,00

30

THEMA 3

LEVEL 2

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

300 000,00


Explore 2— Hoe evolueren de indicatoren tijdens de conjunctuurfasen?

Hoog- en laagconjunctuur Het begrip ‘conjunctuur’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘conjunctura’, wat samenvoeging betekent. Het conjunctuurverloop is dan ook een weergave van een samenvoeging van verschillende conjunctuurindicatoren die een eigen cyclisch patroon hebben en elkaar

Een hoogconjunctuur is een periode waarin de economie het goed doet. De conjunctuurlijn ligt boven de trendlijn. De geaggregeerde vraag is dan hoger dan de productiecapaciteit. De geaggregeerde vraag is de vraag naar alle

IN

beïnvloeden.

producten op alle markten in een land. Dat in tegenstelling tot de collectieve vraag die alleen naar de vraag naar één product verwijst. Als de geaggregeerde vraag hoger is dan de productiecapaciteit, worden er meer

VA N

producten gevraagd dan de ondernemingen kunnen maken. Daardoor gaat de prijs van producten omhoog: er ontstaat inflatie.

Als de geaggregeerde vraag hoog is en de productiecapaciteit maximaal wordt benut, zijn er veel mensen nodig om alle producten te produceren. De werkloosheid daalt en de arbeidsmarkt wordt krapper. Producenten vinden steeds moeilijker geschikte mensen om meer te kunnen produceren. De lonen moeten dus omhooggaan: producenten moeten werknemers meer loon bieden om hen over te halen voor hen te werken. Bedrijven verkopen door de gestegen vraag veel producten, en dat voor een hoge prijs. De winst van bedrijven zal dan stijgen net zoals de aandelenkoersen want aandelen van bedrijven die veel winst maken, zijn meer waard. Een laagconjunctuur is eigenlijk het tegenovergestelde van een hoogconjunctuur. In een laagconjunctuur gaat het slecht met de economie. Consumenten geven weinig uit, en producenten hebben moeite om hun producten te verkopen. De inflatie zal dalen. Als de vraag naar producten daalt, moeten producenten hun prijs verlagen, want consumenten zijn niet bereid om de hoge prijs te betalen. Als producenten door de lagere vraag minder producten verkopen, zijn er ook minder

werknemers nodig om die producten te maken. De werkloosheid is hoog. De lonen stijgen minder snel

©

of dalen zelfs. De arbeidsmarkt wordt ruimer: er komen meer werklozen en dus meer aanbod van arbeid. Daardoor hebben producenten meer keuze wanneer zij werknemers zoeken en hoeven zij minder salaris te bieden. Bedrijven verkopen minder door de lagere vraag, en tegen een lagere prijs. De bedrijfswinst daalt en ook de beurskoersen dalen. Als bedrijven geen winst maken zijn hun aandelen nu eenmaal ook minder waard. Economen, bedrijven, banken, de overheid en andere economische spelers willen graag weten hoe de conjunctuur zich gaat ontwikkelen vooraleer ze beslissingen nemen. Als er een crisis verwacht wordt, zullen banken minder snel geld uitlenen en bedrijven minder investeren. De overheid zal minder belasting ontvangen maar wel meer werkloosheidsuitkeringen moeten betalen. Ook consumenten moeten kiezen of ze geld zullen sparen of juist lenen en uitgeven, en willen weten of het een goed moment is om bijvoorbeeld een huis te kopen.

THEMA 3

LEVEL 2

31


Het is mogelijk om vast te stellen hoe de conjunctuur zich in de voorgaande jaren gedroeg maar door de onregelmatigheid van de conjunctuur zijn toekomstige bewegingen onvoorspelbaar. Toch proberen economen aan de hand van conjunctuurindicatoren een gefundeerde voorspelling te doen. Die indicatoren zijn verschijnselen in de maatschappij die economen meten om de economische veranderingen te voorspellen. —

Vertrouwensindicatoren: Het consumentenvertrouwen toont in welke mate consumenten geloven in de economie. Als consumenten meer vertrouwen hebben in de economie, zullen zij meer geld uitgeven, waardoor de conjunctuur stijgt. Aan het producentenvertrouwen kunnen economen dan weer zien hoeveel vertrouwen producenten hebben in de economie. Daaruit kunnen ze afleiden of de orderboekjes zullen vollopen.

Economische indicatoren. Een voorbeeld hiervan is de rente: als er een hoogconjunctuur is, willen mensen weinig sparen en veel lenen. Als er weinig spaarders zijn, krijgen banken weinig aanbod van geld. Andersom zal er in een hoogconjunctuur veel vraag zijn naar geld: mensen hebben vertrouwen in de en de vraag hoog, stijgt de rente.

IN

economie en willen daarom geld lenen om dat te investeren of uit te geven. Als het aanbod van geld laag is

Naast deze indicatoren kunnen economen ook kijken naar andere indicatoren, zoals bijvoorbeeld het aantal bouwvergunningen dat wordt verstrekt. Als het aantal verstrekte bouwvergunningen stijgt, zal er meer

worden gebouwd, wat bijdraagt aan de economie. Ook de werkloosheid en de inzet van uitzendarbeid levert de economen veel informatie op. Als de werkloosheid stijgt, wordt een groot deel van de productiecapaciteit niet gebruikt en dat kan leiden tot een laagconjunctuur. Als de vraag naar uitzendarbeid begint te stijgen, is de

VA N

ommekeer naar hoogconjunctuur wellicht ingezet.

Als de economen een verslechtering van de economie voorspellen, kan de overheid dat dan voorkomen en de conjunctuurbeweging nog beïnvloeden? Daarop zijn er verschillende visies. Volgens de theorie van Keynes heeft het begrotingsbeleid wel degelijk een belangrijke invloed op de economie en de conjunctuur. Volgens de Ricardiaanse visie is dat niet zo. Als tool heeft de overheid de begrotingsmultiplicator. Die geeft weer wat er gebeurt met het bbp, als de overheid de ontvangsten of uitgaven met 1 % verandert. Ongeacht de verschillende visies staat vast dat een daling van 1 % van de overheidsinvesteringen (in aanleg van wegen of infrastructuur zoals bijvoorbeeld havens, scholen …) een negatieve invloed heeft op het bbp van meer dan 1 %. Een stijging van de overheidsinvesteringen kan bijgevolg helpen om een slabakkende economie weer op de rails te krijgen. De overheid kan de conjunctuur dus wel degelijk beïnvloeden.

Hoewel België erg hoge overheidsuitgaven heeft, staan de overheidsinvesteringen op een erg laag niveau. Als de overheid wil besparen, doet ze dat beter niet op overheidsinvesteringen want die zorgen voor groei van de

©

economie en bijgevolg ook voor belastinginkomsten.

32

THEMA 3

LEVEL 2


1

2

Markeer in de theorie: a

de indicatoren die wijzen op een hoogconjunctuur in het groen,

b

de indicatoren die wijzen op een laagconjunctuur in het rood.

Wijzen de volgende krantenkoppen op een voorspelling van hoog- of laagconjunctuur? Kruis aan. KRANTENKOP

HOOGCONJUNCTUUR

LAAGCONJUNCTUUR

Producentenvertrouwen daalt in iets meer dan helft industriële bedrijfstakken.

Door een gestegen vraag ontstaat er inflatie. De consumenten stellen grote aankopen uit.

IN

De werkloosheid is laag en de lonen stijgen.

Knelpuntberoepen volgen uit krappe arbeidsmarkt. Een minder vol orderboekje voor producenten

VA N

Weinig kredietverlening

Aantal faillissementen toegenomen

TO THE POINT Conjunctuur

De schommelingen van de economische groei op korte termijn vormen de conjunctuur. Perioden van sterkere groei (hoogconjunctuur) en perioden van tragere (laagconjunctuur) of zelfs negatieve groei (crisis) wisselen elkaar af. De gemiddelde groei over de lange termijn heet de trendmatige groei. Conjunctuurfasen

Productievolume / economische groei

©

Hoogconjunctuur Trend

Hoogconjunctuur

Laagconjunctuur Tijd

THEMA 3

LEVEL 2

33


In een hoogconjunctuur bevindt de conjunctuurlijn zich boven de trendlijn. Dat is een periode waarin het goed gaat met de economie. Consumenten geven gemakkelijk geld uit en producenten verkopen veel. Aanhoudende hoogconjunctuur kan leiden tot overbesteding, een situatie waarin de bestedingen zo hoog zijn dat de grenzen van de productiecapaciteit bereikt worden. Dat kan leiden tot meer inflatie en een krappe arbeidsmarkt. Een laagconjunctuur is eigenlijk het tegenovergestelde van een hoogconjunctuur. In een laagconjunctuur gaat het slecht met de economie. Consumenten geven weinig uit, en producenten hebben moeite om hun producten te verkopen.

economische expansie,

recessie,

economisch herstel.

IN

Een conjunctuurcyclus bestaat uit verschillende fasen:

Je spreekt van een economische crisis wanneer de conjunctuur verandert van een hoog- in een

expansie

recessie

VA N

Productievolume / economische groei

laagconjunctuur.

herstel

expansie

recessie

depressie

trend conjunctuurgolven

Tijd

Indicatoren conjunctuurcyclus

Economen, bedrijven, banken, de overheid en andere economische spelers willen graag weten hoe de conjunctuur zich gaat ontwikkelen zodat ze de juiste beslissingen kunnen nemen. Om enigszins te voorspellen hoe de economie zal evolueren, maken economen gebruik van conjunctuurindicatoren. Economen meten en gebruiken die indicatoren om te voorspellen hoe de economie zal evolueren. Een hoogconjunctuur wordt gekenmerkt door: hoge economische groei,

stijging van de inflatie,

krappe arbeidsmarkt,

hoog consumenten- en producentenvertrouwen,

veel kredietverlening en een stijgende rente.

©

Een laagconjunctuur wordt gekenmerkt door:

34

THEMA 3

lage economische groei, of zelfs krimp,

dalende inflatie, of zelfs deflatie,

ruime arbeidsmarkt,

laag consumenten- en producentenvertrouwen,

weinig kredietverlening en een dalende rente.

LEVEL 2


Action 1—

Ken je de begrippen uit de conjunctuurcyclus?

Combineer de begrippen met de omschrijvingen. BEGRIP 1

OMSCHRIJVING

trend

A

Het verschijnsel dat de prijzen stijgen met als gevolg dat consumenten steeds minder kunnen kopen voor eenzelfde geldbedrag.

2

conjunctuur

B

Uitspraak van een rechtbank naar aanleiding van het onvermogen van een onderneming om haar schulden terug te betalen, waardoor een onderneming haar activiteiten moet stopzetten.

inflatie

C

De hoeveelheid goederen die je kunt kopen met een bepaalde

IN

3

hoeveelheid geld. 4

faillissement

D

De toename van de economische activiteit vergeleken met een ander meetpunt.

economische groei

F

De gemiddelde groei over de lange termijn.

6

recessie

G

Een periode waarin het slecht gaat met de economie. Consumenten

VA N

5

geven weinig uit en producenten hebben moeite om hun producten te verkopen.

7

laagconjunctuur

H

Een periode waarin het goed gaat met de economie. Consumenten geven gemakkelijk geld uit en producenten verkopen veel.

8

hoogconjunctuur

I

De opgaande lijn in de conjunctuurcyclus, een periode van economische groei.

9

expansie

J

Letterlijk ‘teruggang’ of ‘terugval’. In de economie betekent dit dat de

economische groei daalt en lager is dan gemiddeld.

2

3

4

5

6

7

8

9

©

1

Action 2—

Herken je de indicatoren die de fase van de conjunctuurcyclus verklaren?

Werk in drie groepen. Ga naar iDiddit en lees het toegewezen krantenartikel. a

Markeer de indicatoren die bepalen in welke fase de conjunctuur zich bevindt.

b

Vul in het artikel de fase in waarin de economie zich bevindt.

c

Markeer in het artikel elementen die jullie keuze voor een bepaalde fase staven.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 3

LEVEL 2

35


Action 3—

In welke conjunctuurfase bevindt België zich volgens de indicatoren?

Ieder jaar publiceert de NBB een conjunctuurnota. Werk in groepen. a

Iedere groep bestudeert een conjunctuurindicator die op iDiddit staat.

b

Onderzoek welke conjunctuurfase die indicator aankondigt.

c

Kies met je groep de tool die je wilt gebruiken. Noteer hier de

IN

gekozen tool.

d

Deel het bestand zodat alle groepsleden in het bestand kunnen werken.

e

Deel het bestand met de leraar. Geef de leraar alle rechten.

f

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

VA N

BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan het verschil tussen conjunctuur en trend

©

toelichten. 2

Ik kan de begrippen hoog- en laagconjunctuur verklaren.

3

Ik kan aan de hand van indicatoren bepalen in welke fase van de conjunctuurcyclus een economie zich bevindt.

36

THEMA 3

LEVEL 2

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


LEVEL 3 Welke rol spelen internationale instellingen in de economische groei? INTRO

IN

Good to know

Economic growth without social progress lets the great majority of people remain in poverty, while a privileged few reap the benefits of rising abundance.

1

VA N

John F. Kennedy

Hieronder vind je een collage van internationale instellingen die een rol spelen in de economische groei. Noteer onder elk logo om welke instelling het gaat.

A

B

C

© Shutterstock / monticello

E

©

D

2

© Shutterstock / rafapress

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke rol spelen internationale instellingen in een duurzame economische groei?

THEMA 3

LEVEL 3

37


Explore 1— Wat is de rol van de Wereldbank in een duurzame economische groei?

Wereldbank De Wereldbank is de grootste instelling voor ontwikkelingssamenwerking ter wereld. De Wereldbank is een agentschap van de Verenigde Naties en werd opgericht in 1944. Ze biedt financiële en technische hulp om de armoede te bestrijden en de levensstandaard te verhogen en dat voornamelijk in ontwikkelingslanden. Voor die landen is het namelijk niet gemakkelijk om het buitenlandse kapitaal aan te trekken dat ze zo hard nodig hebben.

IN

De Wereldbankgroep bestaat uit vijf nauw met elkaar verbonden instellingen die elk een specifieke rol in die armoedebestrijding hebben. De Wereldbank omvat twee van de vijf instellingen. Beide instellingen zorgen voor leningen, rentevrije kredieten en beurzen zodat de ontwikkelingslanden voornamelijk hun onderwijs, infrastructuur en communicatiemiddelen kunnen verbeteren. —

De IBRD (International Bank for Reconstruction and Development) richt zich op minder rijke landen en kredietwaardige ontwikkelingslanden.

De IDA (International Development Association) richt zich op de allerarmste landen.

VA N

Naast de Wereldbank omvat de Wereldbankgroep nog drie andere instellingen: —

de IFC (International Finance Corporation) investeert in de private sector in ontwikkelingslanden;

het MIGA (Multilateral Investment Guarantee Agency) geeft garanties aan investeerders voor nietcommerciële risico’s zoals onteigening en burgeroorlog. Daarmee bevordert het MIGA directe buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden;

het ICSID (International Centre for Settlement of Investment Disputes) bevordert het oplossen van

geschillen tussen ontwikkelingslanden en buitenlandse investeerders. Die geschillenbeslechting moet het vertrouwen van investeerders in risicovolle ontwikkelingslanden vergroten. Daarbij stelt de Wereldbankgroep strenge eisen aan zijn klanten: zoals anticorruptiemaatregelen en privatisering van overheidsdiensten.

Bij de Wereldbank zijn circa 190 landen aangesloten. De afgevaardigden van die landen (meestal de ministers van Financiën) vergaderen minimaal een keer per jaar.

1

Zoek drie krantenartikels waarin wordt aangetoond hoe de Wereldbank via onder meer leningen en renteloze

©

kredieten de economische groei van landen ondersteunt. a

Voeg bij elk artikel je bron toe.

b

Motiveer waarom je deze krantenartikelen hebt gekozen.

Artikel 1

Artikel 2

38

THEMA 3

LEVEL 3


c 2

Artikel 3

Geef het bestand met de artikels een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Waarom is de kwijtschelding van schulden door de Wereldbank ook een vorm van sparen voor een land en een manier om de economische groei bevorderen?

invloedrijk platform?

WEF

IN

Explore 2— Waarom is de jaarvergadering van het WEF in Davos een

VA N

Het Wereld Economisch Forum (World Economic Forum of

WEF) brengt invloedrijke mensen samen om te debatteren over de sociale en economische problemen in de wereld.

In de afgelopen decennia vormden die debatten de aanzet tot heel wat grote veranderingen op het gebied van gezondheidszorg, corruptie, klimaatverandering, maatschappelijk verantwoord ondernemen,

hongerbestrijding, humanitaire hulpverlening, het

samenbrengen van jonge en oudere generaties, vrijheid

© Shutterstock / monticello

van meningsuiting, onderwijs, de economische crisis en diverse andere thema’s.

Elk jaar in de winter organiseert het WEF in het Zwitserse Davos een bijeenkomst met zo’n 2 500 deelnemers: CEO’s van de grootste ondernemingen ter wereld, internationale hooggeplaatste politici, intellectuelen en journalisten. Naast die jaarlijkse bijeenkomst organiseert het WEF ook regionale fora in bijvoorbeeld Rusland, Peru, Japan, Mongolië, Oekraïne, Zuid-Afrika, China, Dubai, Myanmar en Italië.

©

Wat houdt het WEF-voorstel ‘De Grote Reset’ (in het Engels: Great Reset) in? Gebruik het internet.

THEMA 3

LEVEL 3

39


TO THE POINT Wereldbank De Wereldbank richt zich op armoedebestrijding en verbetering van de levensstandaard in voornamelijk ontwikkelingslanden. Dat doet ze door onder andere financiële en technische assistentie te verlenen. De Wereldbankgroep bestaat uit vijf onderdelen met elk een specifieke rol: de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD)

de Internationale Ontwikkelingsassociatie (IDA)

de Internationale Financieringsmaatschappij (IFC)

het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties (MIGA)

het Internationaal Centrum voor de Schikking van Investeringsgeschillen (ICSID)

World Economic Forum

IN

Het Wereld Economisch Forum (World Economic Forum of WEF) brengt invloedrijke mensen samen om te debatteren over de sociale en economische problemen in de wereld. In de afgelopen decennia vormden die debatten de aanzet tot heel wat grote veranderingen op het gebied van gezondheidszorg, corruptie, klimaatverandering, maatschappelijk verantwoord ondernemen, hongerbestrijding, humanitaire

hulpverlening, het samenbrengen van jonge en oudere generaties, vrijheid van meningsuiting, onderwijs,

VA N

de economische crisis en diverse andere thema’s.

Action 1—

Welke invloed heeft een microkrediet op de economische groei van een land?

Good to know

Volgens de Wereldbank heeft armoede vele gezichten, die van plaats tot plaats en van tijd tot tijd veranderen.

1

Lees de onderstaande tekstballonnen. Wat is armoede volgens jou? Bespreek klassikaal.

©

geen job hebben, vrezen voor de toekomst en

een kind verliezen aan een

leven van dag tot dag.

ziekte die veroorzaakt is door

ziek zijn en niet

vies water.

niet naar school kunnen en

naar de dokter

Armoede is …

niet kunnen lezen.

geen onderdak hebben. machteloosheid, gebrek aan vertegenwoordiging en vrijheid.

40

THEMA 3

LEVEL 3

kunnen.

honger.


Good to know Voor Amartya Sen betekent ‘armoede’ ‘gebrek aan vrijheid’. Hij is een Indiaas econoom en filosoof die bekendheid verwierf met zijn werk over honger, welvaart en de mechanismen achter armoede.

2

Een van de strategieën die de Wereldbank gebruikt om armoede te bestrijden, is microfinanciering. De bekendste vorm van microfinanciering is een microkrediet. Wat houdt een microkrediet precies in? Gebruik het internet.

b

Welke invloed heeft dat op de economische groei van een land?

VA N

IN

a

Action 2—

Welke rol spelen internationale instellingen in duurzame economische groei?

Werk in vier groepen. Elke groep onderzoekt een internationale instelling. a

Ga via iDiddit naar de ontdekplaat.

b

Maak in groep een presentatie waarin jullie tonen welke rol jullie instelling speelt in de verwezenlijking van

©

duurzame, economisch groei.

c

Deel de presentatie zodat alle groepsleden in de presentatie kunnen werken.

d

Deel de presentatie met de leraar. Geef de leraar alle rechten.

e

Geef de presentatie een duidelijke naam en bewaar ze in je portfolio. INTERNATIONALE INSTELLING

Groep 1

OESO

Groep 2

Unicef

Groep 3

WTO

Groep 4

IMF

THEMA 3

LEVEL 3

41


Action 3—

Welke landen maken volgens het WEF het meeste vooruitgang in verband met de SDG’s?

Bekijk het filmpje van het WEF op iDiddit en beantwoord de vragen. a

Welke tien landen maken volgens het WEF het meeste vooruitgang in verband met de SDG’s?

b

Kruis de SDG’s aan die in het filmpje ter sprake komen.

2

Geen honger

3

Goede gezondheid en welzijn

4

Kwaliteitsonderwijs

5

Gendergelijkheid

6

Schoon water en sanitair

7

Betaalbare en duurzame energie

8

Eerlijk werk en economische groei

9

Industrie, innovatie en infrastructuur

10

Ongelijkheid verminderen

11

Duurzame steden en gemeenschappen

IN

Geen armoede

12

Verantwoorde consumptie en productie

13

Klimaatactie

14

Leven in het water

15

Leven op het land

16

Vrede, veiligheid en sterke publieke diensten

17

Partnerschappen om doelstellingen te

VA N

1

c

bereiken

Wat heeft ervoor gezorgd dat er twee jaar op rij geen globale vooruitgang is op het vlak van de SDG’s?

BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

©

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA 1

Ik kan de rol van de Wereldbank in verband met de economische groei toelichten.

2

Ik kan de rol van het WEF in verband met duurzame economische groei toelichten.

42

THEMA 3

LEVEL 3

KAN BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


Begrippenlijst Thema 3 LEVEL 1

BEGRIP bbp

VERKLARING Het bruto binnenlands product meet de materiële welvaart in een land.

1

bbp per capita

Dat is het bbp per inwoner van een land.

beroeps­

Het aantal personen dat werkt of

bevolking

werkzoekend is tussen 15 (20) en 64 jaar.

1

determinant

factor

1

disruptieve

In die economie ontstaan door innovatie

economie

nieuwe technologieën die de bestaande

1

e-business

Omvat alle processen die een onderneming

e-commerce

Handeldrijven via onlineverkopen.

e-hrm

Elektronisch humanresourcesmanagement.

fysiek kapitaal

Dat zijn investeringen in vaste activa.

of goederen­

kapitaal

1

geldkapitaal

Financiële middelen die een onderneming

ter beschikking heeft om kapitaalgoederen

1

1

human

Een term die ondernemingen gebruiken om

resources

het menselijk kapitaal aan te duiden.

inflatie

Geld wordt minder waard omdat door

1

bedrag minder goederen en diensten

kunnen kopen.

institutioneel

Het kapitaal van grote instellingen

kapitaal

zoals een pensioenfonds of

© 1

aan te schaffen.

prijsstijgingen mensen met het eenzelfde

1

VA N

1

met klanten en leveranciers.

1

ondernemingen in die business tenietdoen.

digitaal beheert en hoe die in relatie staan

1

IN

1

IN JE EIGEN WOORDEN

verzekeringsmaatschappij.

intellectueel

Het niet-fysiek kapitaal dat een

kapitaal

onderneming bezit, de immateriële

vaste activa of de zaken die je niet kunt

vastpakken in een onderneming.

kennis­

In die economie komt een groot deel van de

economie

economische groei voort uit kennis.

THEMA 3

BEGRIPPENLIJST

43


LEVEL 1

1

1

BEGRIP

VERKLARING

menselijk

Een maatstaf voor de waarde van de

kapitaal

professionele vaardigheden van een

natuurlijk

De voorraad van alle hernieuwbare en niet-

kapitaal

hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen.

potentieel bbp

Schattingen voor het bbp van een land

sociaal

De waarde van relaties met andere

kapitaal

ondernemingen en personen voor een

werkgelegen­

Het aantal mensen tussen 20 en 64 jaar dat

heidsgraad

effectief aan het werk is.

conjunctuur

De schommelingen van de economische

2

economische

De toename van de economische activiteit

groei

vergeleken met een ander meetpunt.

expansie

De opgaande lijn in de conjunctuurcyclus,

een periode van economische groei.

2

2

2

hoog­

Een periode waarin het goed gaat met de

conjunctuur

economie. Consumenten geven gemakkelijk

THEMA 3

laag­

Een periode waarin het slecht gaat met de

conjunctuur

economie. Consumenten geven weinig uit

recessie

© 44

geld uit en producenten verkopen veel.

en producenten hebben moeite om hun

producten te verkopen.

Letterlijk ‘teruggang’ of ‘terugval’. In de

economie betekent dit dat de economische

2

VA N

groei op korte termijn. 2

IN

2

gegeven structuur van een land.

onderneming. 1

persoon.

op basis van een stabiele inflatie en de

1

IN JE EIGEN WOORDEN

trend

BEGRIPPENLIJST

groei daalt en lager is dan gemiddeld.

De gemiddelde groei over de lange termijn.


5/6

IN

T

©

VA N

F

L

I

Thema 4: Doelstelling en werking van een onderneming


VA N

THEMA

IN

4

©

Doelstelling en werking van een onderneming


IN

LEVEL

p. 22

Wat zijn de motieven en voorwaarden voor de opstart van een onderneming?

p. 4

©

VA N

2

Wat is het maatschappelijk belang van duurzaam ondernemerschap?

LEVEL

1


LEVEL 1 Wat zijn de motieven en voorwaarden voor de opstart van een onderneming?

1

IN

INTRO Bestudeer deze jobadvertenties.

Kapper / kapster Functieomschrijving

VA N

Verwacht: gemotiveerde kapper / kapster voor funky salon in volle groei Vereisten: enthousiast, verantwoordelijk, stipt, gemotiveerd

Werkgever:

WAK�O HAIRDRES�ERS

©

Plaats: Gent (Oost-Vlaanderen) Vacaturestatus: Voltijds Jobreferentie: 00370667-228751D9.1-R Contracttype: Onbepaalde duur

4

THEMA 4

LEVEL 1

Sollicitatie

Bel Jeroen 0475 12 34 56 of mail naar jeroen.wakko@ telenet.be

OVER TE NEMEN

Volledig vernieuwde

broodjeszaak / snackbar Commerciële topligging in hartje Brugge Bestaande uit: zaal van 90 m² met 50 zitplaatsen, open keuken, bar, toonbank, kelder en groot terras met 20 zitplaatsen.

PERSONAL ASSISTANT + is ruim 15 jaar de nummer één voor de selectie, rekrutering, uitzending en opleiding van meertalige secretarissen en secretaresses. Personal Assistant + vindt voor jou de ideale functie die overeenstemt met je kwalificaties en ervaring. FUNCTIEBESCHRIJVING Je werkt in een klein team waardoor de jobinhoud uitgebreid en gevarieerd is. Tot je takenpakket behoren o.a.: – klassement en de algemene postbehandeling, – de correspondentie, – sporadische vervanging van de vaste receptioniste. PROFIEL – Je hebt een zeer goede kennis van het Nederlands en Engels en goede basiskennis van Frans. – Je kennis van Ms Office is uitstekend. – Je bent flexibel qua takenpakket. – Je hebt bij voorkeur relevante ervaring met administratief werk. AANBOD – Je werkt enkel op woensdagvoormiddag, donderdag en vrijdag. – De plaats van tewerkstelling is vlot bereikbaar, ook met het openbaar vervoer. – Je salaris is afhankelijk van je ervaring en competenties.


2

Lees de korte omschrijving van deze personen

Aline

IN

r nde moede alleenstaa n indere met twee k

VA N

Maalik

pas afgestudeerd

en heel creatief

Timo Axelle en ar een uitdaging k na

op zoe

Wie is volgens jou het meest geschikt voor de verschillende advertenties? Leg uit.

©

3

4

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvragen: –

Welke motieven hebben mensen om een onderneming op te starten?

Welke voorwaarden moet je naleven om een onderneming op te starten?

THEMA 4

LEVEL 1

5


Explore 1— Waarom wil iemand ondernemer worden?

Ondernemer worden Er zijn verschillende redenen waarom mensen de stap zetten naar het ondernemerschap. Dit zijn de belangrijkste. Avontuur en uitdagingen Ondernemerschap is vaak avontuurlijker en vormt meestal een grotere uitdaging. Een ondernemer is namelijk zelf verantwoordelijk voor alles rondom de onderneming: hij moet een ondernemingsplan uitwerken en klanten extra personeel aanwerven. Eigen baas

IN

vinden. Als alles goed gaat, en de onderneming groeit, moet hij zijn uitbreiding ook vormgeven en bijvoorbeeld

Ondernemers hechten over het algemeen veel waarde aan autonomie. In plaats van te moeten rapporteren aan iemand, vinden ze het fijn om veel zelf te bepalen. Mensen kiezen soms voor het ondernemerschap omdat ze zich onvoldoende gewaardeerd voelen door hun baas.

VA N

Van passie naar beroep

Sommige mensen hebben het gevoel dat ze in loondienst hun creativiteit minder kunnen botvieren. Als ze hun eigen onderneming starten, kunnen ze van hun passie pas echt hun beroep maken. Combinatie werk en gezin

Een ondernemer kan vaak zelf bepalen waar en wanneer hij werkt. Dat maakt het eenvoudiger om het werk met de thuissituatie te combineren. Een ondernemer kan zijn uren vrijer indelen. Sneller geld dan in loondienst

In sommige branches verdient een zelfstandige meer dan een werknemer. Dat geldt uiteraard niet voor alle

©

branches.

6

THEMA 4

LEVEL 1


Lees aandachtig de uitspraken van de jongeren.

Ik zou geen eigen bedrijf willen beginnen, want de regelgeving is ingewikkeld en het papierwerk is enorm.

Ik vind het heel goed dat iemand beslist om zijn eigen onderneming te beginnen, want dan kan hij zijn eigen droom najagen.

Ik zou geen eigen bedrijf willen beginnen, omdat mijn ouders er één hebben en ze altijd twaalf tot veertien uur per dag aan het werk zijn.

Ik zou geen eigen bedrijf willen beginnen, want ik wil gewoon ergens aan het werk. Ik hoef al dat gedoe niet.

VA N

IN

1

2

In Nederland werd aan 620 jongeren (15 – 16 jaar) uit 11 scholen gevraagd hoe zij over ondernemerschap denken. a

Bestudeer aandachtig tabel 1.

Bereken volgens hoeveel jongeren ‘zelfstandigheid’ het belangrijkste motief is.

Bevraag jouw medeleerlingen en vul de resultaten van jouw klas in tabel 1 in.

Wijken de resultaten van jouw klas sterk af van de resultaten uit de bevraging in Nederland? Had je dat verwacht? Bespreek per twee en noteer in kernwoorden.

Welke redenen zijn er volgens jou nog om een eigen onderneming op te richten?

©

Tabel 1: Waarom beginnen mensen volgens jou een onderneming?

NEDERLAND

Meer geld verdienen

55 %

Houden van zelfstandigheid

41 %

Houden van een uitdaging

4%

EIGEN KLAS AANTAL LEERLINGEN

IN PROCENT

THEMA 4

LEVEL 1

7


b

Bestudeer aandachtig tabel 2. Verwerk de gegevens in een cirkeldiagram. Bewaar dat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level. Geef die submap de naam ‘Thema_4_Level_1’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Explore_1_cirkeldiagram’.

Tabel 2: Wat zou jij kiezen? PROCENT Een onderneming met anderen

65 %

met een familielid

35 %

met een vriend(in)

30 %

c

35 %

IN

Een eigen onderneming in mijn eentje Bestudeer aandachtig tabel 3.

118 van de bevraagden zien nog andere mogelijke problemen bij de opstart van een onderneming.

VA N

Geef een concreet voorbeeld van een ander mogelijk probleem.

65 % van de bevraagden zou liefst een onderneming met iemand anders starten. Waarom is dat volgens jou?

Tabel 3: Welke problemen denk je tegen te komen als je een eigen onderneming begint? (meerdere antwoorden per persoon mogelijk)

AANTAL KEER GEKOZEN 397

Te weinig klanten

87

Boekhouding, belasting …

25

Te weinig ervaring

25

Stress

25

Verantwoordelijkheid

13

Risico

13

Concurrentie

13

Andere

118

©

Financiële problemen

8

THEMA 4

LEVEL 1


Explore 2— Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van een ondernemer?

Eigenschappen ondernemer Niet iedereen voelt zich aangetrokken tot het ondernemerschap. En ook niet iedereen die zich aangetrokken voelt, en de stap naar ondernemerschap zet, heeft de juiste eigenschappen om dat vol te houden. Ondernemers komen namelijk heel wat uitdagingen op hun pad tegen. Dit zijn een aantal kenmerken die de kans op succes mogelijk maken. Gedreven zijn

IN

Echte passie voor zijn onderneming en enthousiasme voor wat hij doet, zijn onontbeerlijk voor een ondernemer om het vol te houden. Ondernemerschap is namelijk hard werken Initiatief nemen

Een ondernemer is zijn eigen baas en dat betekent ook dat alle ideeën en initiatieven van hem moeten komen. Hij moet niet alleen de kansen zien, maar hij moet ze ook grijpen. Zakelijke kansen liggen nu eenmaal niet voor het rapen. Als hij te lang aarzelt, kan die kans weg zijn en kan in het ergste geval de onderneming in de

VA N

problemen geraken. Gestructureerd zijn

Gedrevenheid en zin voor initiatief zijn heel belangrijk voor een ondernemer maar hij moet ook gestructureerd te werk kunnen gaan. Bij ondernemerschap komen namelijk ook heel wat administratie en veel financiën kijken. Blijven geloven in het idee

Een ondernemer moet voor de volle 100 % achter zijn onderneming staan, blijven geloven in zijn idee en bijsturen waar nodig. Als hij niet gelooft in zijn onderneming, zullen anderen dat ook niet doen. Alleen wie 100 % overtuigd is van zijn product of dienst, kan klanten overtuigen.

Als ondernemer krijgt hij ongetwijfeld te maken met teleurstellingen en tegenslagen. Toch is het belangrijk om steeds de positieve kanten te blijven zien en om kansen te blijven zoeken of ze te creëren. Kunnen omgaan met risico’s

Hoe goed het idee ook is, een onderneming zal nooit vanaf dag één perfect draaien. Toch moet de ondernemer die eerste stap zetten en de sprong wagen, ook al kan hij niet voorspellen wat de uitkomst zal zijn. Leren

©

omgaan met die risico’s is een belangrijke competentie. Besluitvaardig zijn Een ondernemer kan op heel wat mensen een beroep doen en hij kan advies inwinnen maar de eindbeslissing voor alles wat er met de zaak gebeurt, ligt uiteindelijk bij de ondernemer. Sociaal vaardig zijn Ook al is de ondernemer de enige persoon die in de onderneming werkt, toch zal hij heel vaak te maken krijgen met andere mensen: klanten, leveranciers, conculega’s … Sociale vaardigheden zijn dan ook heel belangrijk. Resultaatgericht werken Het is voor een ondernemer belangrijk om doelen voor ogen te hebben. Die doelen kunnen financieel zijn, maar kunnen net zo goed te maken hebben met het werven van een bepaald aantal nieuwe klanten per maand, met de reikwijdte op sociale media … Eens de doelen bepaald zijn, is het veel gemakkelijker om een actieplan op te stellen.

THEMA 4

LEVEL 1

9


1

Lees de uitspraken van bekende ondernemers over succes in ondernemerschap. a

Wat weet je over de ondernemer? Gebruik het internet.

b

Welke eigenschap(pen) haalt hij in het citaat aan?

A

B

Steve Jobs: ‘Zie kansen in je eigen tegenslagen.’

© Shutterstock / Ross Howey Photo

Malcolm Gladwell: ‘Niemand bereikt succes in zijn eentje.’

IN

a

a

b

C

VA N

b

D

Thomas Edison: ‘De waarde van een idee ligt in het gebruik ervan.’ a

© Shutterstock / hamdi bendali

Seth Godin: ‘De sleutel naar een briljante reputatie is door briljant te zijn, niet door te doen alsof.’ a

b

©

b

Paul Graham: ‘Een start-up runnen is als constant in je gezicht geslagen worden, maar

E

werken voor een groot bedrijf is als constant vechten voor je leven.’ a

b

10

THEMA 4

LEVEL 1


2

Wat kunnen de volgende organisaties betekenen voor startende ondernemingen? Geef één concreet voorbeeld. a

Unizo

b

Voka

IN

c

KBC

Kijk onder de titel ‘Ondernemer’.

VA N

Tip:

Explore 3— Wat zijn de voorwaarden om een onderneming te mogen opstarten?

Voorwaarden opstart onderneming Om een zelfstandige beroepsactiviteit of een onderneming op te starten moet een toekomstige ondernemer aan

©

een aantal voorwaarden voldoen. — —

Hij moet meerderjarig zijn. Hij moet zijn burgerrechten nog bezitten. Een rechter kan een veroordeelde een verbod opleggen om

persoonlijk of door een tussenpersoon een zelfstandige activiteit uit te oefenen. Ook na een faillissement kan iemand een dergelijk verbod opgelegd krijgen.

Hij moet handelingsbekwaam zijn. Personen die wettelijk of gerechtelijk onbekwaam verklaard zijn of personen die onder een voorlopige bewindvoerder geplaatst zijn, kunnen geen onderneming opstarten.

Hij moet een burger uit de Europese Economische Ruimte (de Europese Unie, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland) of Zwitserland zijn. Wie daar niet toe behoort, moet een verblijfsvergunning bezitten en houder zijn van een beroepskaart. De kaart omschrijft duidelijk de uitgeoefende activiteit, is persoonlijk en niet overdraagbaar en is maximaal vijf jaar geldig, met mogelijkheid tot hernieuwing. Voor sommige categorieën van buitenlanders afkomstig uit diverse landen geldt een vrijstelling.

Hij mag geen onverenigbaar beroep uitoefenen. Bepaalde beroepen mogen niet met een baan als zelfstandige gecombineerd worden. Dat is het geval voor gerechtsdeurwaarders, advocaten, notarissen, beoefenaars van een eredienst en van gerechtelijke jobs, politiemensen en staatsambtenaren. THEMA 4

LEVEL 1

11


Een ondernemer die een bedrijf start in het Brussels Hoofdstedelijk of Waalse Gewest moet kennis van bedrijfsbeheer hebben. Ook Vlaanderen raadt starters aan om die basiskennis te verwerven. Wie dat niet zelf kan, mag aan iemand anders vragen om voor die kennis in te staan. Vrije en intellectuele beroepers moeten geen kennis van bedrijfsbeheer aantonen.

Voor sommige beroepen in het Brussels Hoofdstedelijk en Waalse Gewest is beroepskennis nodig.

Aan een aantal beroepen en beroepsactiviteiten worden specifieke eisen gesteld. Zo zijn vele vrije, intellectuele en vrije dienstverlenende beroepen gereglementeerd.

Voor sommige beroepen is er een vergunning nodig.

Naar: vlaio.be, Mijn eigen zaak starten met kennis van zaken

b

Hoe kun je je kennis van bedrijfsbeheer bewijzen in het Brussels Hoofdstedelijk en Waalse Gewest?

VA N

a

IN

Beantwoord de onderstaande vragen. Gebruik het internet.

Noteer vijf beroepen waarvoor je de nodige beroepskennis nog moet bewijzen in het Brussels Hoofdstedelijk

©

en Waalse Gewest.

c

d

12

THEMA 4

Noteer telkens een voorbeeld van een beroep waaraan specifieke eisen worden gesteld.

vrij beroep:

intellectueel beroep:

vrije dienstverlenende beroepen:

Welke vergunningen heb je nodig als je een restaurant wilt opstarten?

LEVEL 1

.


Explore 4— Welke stappen moet een ondernemer zetten voor hij zijn activiteit kan opstarten?

Opstarten onderneming Wie een onderneming opricht, moet eerst een ondernemingsvorm kiezen. Daarna moet hij heel wat stappen doorlopen en de bijbehorende formaliteiten vervullen. Om te beginnen moet hij een zichtrekening op zijn eigen naam openen bij een bank die in België gevestigd is. Daarna moet hij zich inschrijven bij een ondernemingsloket. Dat is vrij te kiezen uit een lijst met erkende ondernemingsloketten (www.economie.fgov.be). Dat gaat na of de ondernemer aan de wettelijke eisen om een zelfstandige activiteit te mogen uitoefenen, voldoet. Het loket schrijft de onderneming ook in in de Kruispuntbank voor Ondernemingen waarna hij een ondernemingsnummer

IN

krijgt. Het loket kan ook een aantal administratieve taken afhandelen, zoals de aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds dat de sociale bijdragen int, of de aanvraag voor subsidies. Voor de ondernemer naar het ondernemingsloket gaat, kijkt hij best na of hij geen vergunning nodig heeft.

Bij het ondernemingsloket kan de ondernemer ook btw-identificatie aanvragen. De meeste zelfstandigen zijn btw-plichtig, maar er zijn uitzonderingen voor bepaalde beroepen en vrijstellingen.

VA N

Tot slot is een aansluiting bij een ziekenfonds noodzakelijk. Wie al aangesloten is, moet de wijziging van het statuut doorgeven, want voor zelfstandigen gelden er andere regels qua ziekteverzekering en uitkeringen.

Beantwoord de onderstaande vragen. Gebruik het internet. a

Voor de dagelijkse werking van een onderneming is een zichtrekening beter dan een spaarrekening. Leg uit.

b

Hoe is het ondernemingsnummer samengesteld? Wat is het verschil met het btw-nummer?

©

c

Welke zelfstandigen zijn niet btw-plichtig? Wat houdt dat precies in?

d

Zoek het adres van een ondernemingsloket in je buurt.

THEMA 4

LEVEL 1

13


TO THE POINT Motieven om te starten met een onderneming Hoewel elke ondernemer zijn eigen redenen heeft om een zaak te starten, zijn er een aantal argumenten die vaak terugkomen zoals: de drang naar avontuur en uitdagingen,

de wens om eigen baas te zijn,

de zin om van een passie zijn beroep te maken,

de mogelijkheid om gezin en werk te combineren,

de kans om meer en sneller geld te verdienen dan in loondienst.

Voordelen en nadelen van het ondernemerschap VOORDELEN Een eigen onderneming: biedt meer vrijheid;

vraagt meer autonomie;

biedt meer (persoonlijke) groeikansen;

NADELEN

In een eigen onderneming: —

moet een ondernemer zich elke dag

is het inkomen onzeker;

opnieuw bewijzen;

VA N

IN

werkt motiverender.

bestaat het risico op te weinig opdrachten.

Ondernemersvaardigheden —

gedreven zijn

initiatief durven nemen

gestructureerd zijn

blijven geloven in je idee

kunnen omgaan met risico’s

sociaal vaardig zijn

resultaatgericht werken

Voorwaarden om een onderneming te mogen opstarten Je bent minstens achttien jaar.

Je bent handelingsbekwaam.

Als je geen burger van de EER of Zwitserland bent, moet je een beroepskaart hebben.

Je voert geen onverenigbaar beroep uit.

Je hebt kennis van bedrijfsbeheer als je een eigen bedrijf start in het Brussels Hoofdstedelijk of

©

Waalse Gewest.

Je hebt de nodige beroepskennis voor sommige gereglementeerde beroepen.

Je hebt de nodige vergunningen voor sommige beroepen.

Je voldoet aan specifieke eisen voor sommige gereglementeerde beroepen.

Stappenplan om een onderneming op de starten

14

THEMA 4

Stap 1:

Kies de geschikte ondernemingsvorm.

Stap 2:

Open een zichtrekening.

Stap 3:

Vraag een ondernemingsnummer aan.

Stap 4:

Activeer je btw-nummer

Stap 5:

Sluit aan bij een sociaal verzekeringsfonds en ziekenfonds.

LEVEL 1


Action 1—

Wat zijn de motieven voor en de voor- en nadelen van ondernemerschap?

Lees aandachtig het verhaal. a

Welke motieven heeft de radiomaker om als ondernemer aan de slag te gaan? Markeer.

b

Welke voor- en nadelen van het statuut van zelfstandige vermeldt de freelancer? Noteer. NADELEN

VA N

IN

VOORDELEN

Wat maakte het net nu voor deze verslaggever een moeilijke stap om zijn vaste job op te geven en te starten als freelancer?

©

c

THEMA 4

LEVEL 1

15


Van start! Groen, fris, jong! ‘Freelanceradiomaker’, noem ik mezelf. Het voelt goed. De vrijheid van het zelfstandig ondernemen geeft me veel energie. Mijn agenda was in het begin al lekker vol en er komen af en toe een paar leuke dingen bij.

IN

Ik ben freelancer geworden omdat ik merkte dat ik meer wilde dan waar ik op mijn vaste plek als werknemer de kans voor kreeg. Er was één bepalend e-mailtje dat mij heeft overtuigd om als zelfstandige aan de slag te gaan. Ik kreeg een prachtige kans van iemand die mijn werk goed vond. Ik zou voor hem één documentaire mogen maken, zonder enige garantie voor de toekomst. Een unieke kans! Ik heb meteen ja gezegd, wetende dat het onmogelijk te combineren zou zijn met de baan die ik had ... ik was namelijk fulltime in dienst bij een omroep, als verslaggever voor een Radio 1-programma. Officieel is dat 36 uur per week, maar in de praktijk ben je er veel meer tijd aan kwijt. Die baan zou ik dus moeten opzeggen.

VA N

Het waren de bekende twijfels die door mijn hoofd gingen: de zekerheid van de vaste baan versus het risico van het freelancen, het vaste patroon versus de vrijheid. Elke maand opnieuw onzekerheid of ik zou rondkomen. Altijd in topconditie zijn om de klussen te kunnen doen, want ziekmelding bestaat niet. Je elke dag opnieuw bewijzen, want je bent zo goed als je laatste klus.

Terwijl op de radio de ene deskundige na de andere met nóg slechtere economische voorspellingen komt, zeg ik toch die vaste baan op. Ik lijk wel gek. Zou ik me eigenlijk niet veel meer zorgen moeten maken? Mijn opdrachtgevers, voornamelijk publieke omroepen, zijn niet erg afhankelijk van de conjunctuur. Hun budgetten worden voornamelijk door de overheid vastgesteld. Maar als je de verhalen mag geloven, ontkomt zo langzamerhand niemand meer aan de recessie. Een goed gemikte bezuinigingsronde kan er zomaar voor zorgen dat ik geen klussen meer krijg. Toch blijf ik goedgehumeurd. Mijn optimisme verbaast mij zelfs. Waarschijnlijk zit er toch meer ondernemersbloed in me dan ik dacht. Ik wil uitvliegen en bewijzen dat ik mijn eigen broek kan ophouden. Het is een onzekere vlucht, maar ik moet het doen!

©

Bron: sproutstart.nl

16

THEMA 4

LEVEL 1


Action 2—

Zoek op het internet de laatste versie van de Startersatlas. a

Geef de evolutie van het aantal starters weer in een kolomgrafiek.

Geef de evolutie het aantal starters per rechtsvorm weer in een cirkeldiagram.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

b

In welke sector zijn de meeste starters?

c

Wat is de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke starters?

Bestudeer de onderstaande cartoon en lees de uitspraak: ‘Een zelfstandig beroep is nog altijd

vrouwonvriendelijk.’ Ga je akkoord met die uitspraak? Noteer hieronder minstens twee argumenten om je

VA N

2

Zoek de onderstaande gegevens op en verwerk die in een grafiek.

IN

1

Is België ondernemend genoeg?

©

mening te verdedigen.

THEMA 4

LEVEL 1

17


Action 3—

Ben jij een geboren ondernemer?

Ontdek of het ondernemerschap iets voor jou is. a

Surf via iDiddit naar een aantal tests die je helpen om dat te ontdekken.

b

Vul een van de tests in.

c

Sla het resultaat op. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

d

Lees aandachtig het resultaat van de test. Ga je akkoord met de bevindingen van de test? Waarom (niet)? Noteer in een afzonderlijk document. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Action 4— 1

Hoe ervaren ondernemers hun job?

IN

e

Om van dichtbij kennis te maken met het ondernemerschap, interview je per twee een ondernemer. Kies iemand uit de buurt met een interessante zaak en een boeiend verhaal. Maak een afspraak en zorg dat jullie tijdig aanwezig zijn.

b

Bedenk op voorhand een aantal vragen. Je vindt hier een aantal voorbeelden maar voeg zeker een paar

VA N

a

originele vragen toe.

Wanneer bent u van start gegaan?

Heeft u voordien iets anders gedaan?

Waarom bent u met een eigen zaak begonnen?

Wat vindt u het leukst / minst leuk aan uw job?

Wat doet u precies?

In welke sector bent u actief?

Hoe komt u te weten wat de klant precies wil?

Hoe probeert u uw concurrenten steeds een stap voor te blijven?

Zou u de dingen anders aanpakken als u opnieuw kon beginnen?

Hebt u een goede raad voor toekomstige ondernemers?

Verwerk de antwoorden in een presentatie van maximaal tien minuten. a

Gebruik een tool naar keuze.

b

Voeg minstens drie foto’s toe: één foto van de buitenkant van de zaak, één foto van de binnenkant en één

©

2

foto van jullie beiden met de ondernemer.

c

18

THEMA 4

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

LEVEL 1


Action 5— 1

Wat houdt het statuut ‘student-zelfstandige’ in?

Lees de inleidende tekst over het statuut van student-zelfstandige.

2

IN

Het nieuwe statuut student-zelfstandige biedt opties om een zelfstandige activiteit te combineren met hogere studies. Een eigen zaak is daardoor niet langer een verre droom voor jongeren met ambities als ondernemer. Dat statuut is een volledig nieuw statuut en vervangt de regeling waarbij studenten met een zelfstandige activiteit gelijkgesteld konden worden met een zelfstandige in bijberoep voor de betaling van sociale bijdragen. Het nieuwe statuut is erg populair. Het aantal student-ondernemers is in vijf jaar verdubbeld: van 5 008 studenten eind 2017 tot 10 080 in 2022.

Bekijk het statuut van student-zelfstandige wat meer in detail en verwerk de gevonden informatie met een

VA N

tekstverwerker. a

Gebruik het internet.

b

Zorg dat minstens deze onderdelen aan bod komen:

c

2

voorwaarden van het statuut,

sociale rechten van de student-zelfstandige,

het einde van het statuut student-zelfstandige,

verderzetting van de onderneming na de studies.

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

Wat is het verschil tussen het statuut student-zelfstandige en het statuut student-ondernemer? Gebruik het

©

internet.

3

Ga naar iDiddit. Je vindt er getuigenissen van student-zelfstandigen. a

Download het document met de drie getuigenissen.

b

Markeer de activiteit die zij uitvoeren in het rood.

c

Markeer wat ze belangrijk vinden om van hun onderneming een succes te maken in het groen.

d

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 4

LEVEL 1

19


Action 6—

Aan welke voorwaarden moet de ondernemer voldoen?

Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen. JUIST

FOUT

Jeroen is 17 jaar. Hij heeft in juni zijn diploma Restaurant en keuken behaald. Hij kan starten als zelfstandige.

SABAM nodig.

IN

Wanneer ik in mijn restaurant muziek wil laten horen, heb ik een vergunning van

Wanneer ik in Hasselt een boetiek wil openen, moet ik een attest Bedrijfsbeheer

VA N

kunnen voorleggen.

Het ondernemingsnummer en het btw-nummer zijn identiek maar bij het btw-nummer staat er ‘BTW BE’ voor.

Een jonge man met de Chinese nationaliteit wil hier een afhaalrestaurant opstarten. Hij heeft een beroepskaart nodig.

Wanneer ik al aangesloten ben als werknemer bij een ziekenfonds, moet ik geen actie ondernemen.

©

Olivia is politieagente maar haar passie is koken. Ze wil in bijberoep een traiteurzaak opstarten. Dit is toegelaten.

20

THEMA 4

LEVEL 1


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan omschrijven welke motieven ervoor zorgen dat iemand als zelfstandige aan de slag wil gaan.

2

Ik kan toelichten of iemand mag starten als

VA N

ondernemer.

Ik kan de voorwaarden toelichten om een onderneming op te starten.

©

3

THEMA 4

LEVEL 1

21


LEVEL 2 Wat is het maatschappelijk belang van duurzaam ondernemerschap? INTRO 1

IN

Bekijk de afbeeldingen. Welk economisch gevolg zie je? Noteer.

A

VA N

B

D

C

© Shutterstock / TY Lim

© Shutterstock / Kruit

©

E

G

22

THEMA 4

LEVEL 2

F


Welke tegenstrijdigheid brengen economische activiteiten met zich mee?

3

Wat kun je als consument doen om de negatieve economische gevolgen te beperken?

4

Wat kun je als producent doen om de negatieve economische gevolgen te beperken?

©

VA N

IN

2

5

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke belangen heeft de maatschappij bij duurzaam ondernemerschap?

THEMA 4

LEVEL 2

23


Explore 1— Welke vormen van ondernemerschap zijn er?

Soorten ondernemerschap Wie over de juiste portie ondernemingszin en ondernemersvaardigheden beschikt, zal wellicht op een gegeven moment de stap tot ondernemen zetten. Ondernemen kan in verschillende vormen zoals de opstart van een eigen onderneming, de overname van een bestaande onderneming of een opvolging binnen familiaal ondernemerschap. Wie een bestaande onderneming overneemt, heeft het voordeel dat: hij al kan profiteren van de naambekendheid van de bestaande onderneming;

er al een cliënteel opgebouwd is;

hij direct kan verkopen en dus onmiddellijk inkomsten heeft;

er vaak al ervaren medewerkers aanwezig zijn;

hij tijd wint doordat hij niet van nul moet beginnen;

hij eenvoudiger aan financiering geraakt.

IN

Wie een bestaande onderneming overneemt, heeft het nadeel dat:

de overnameprijs hoger is doordat hij een bestaande infrastructuur, met naambekendheid en cliënteel

VA N

overneemt;

er onverwachte, al bestaande geschillen met leveranciers en klanten (kunnen) zijn;

hij met de lopende contracten tussen de onderneming en klanten verder moet, ook al zijn die niet aan de

er een ondernemingscultuur en werkwijze ingebakken is die hij niet zo gemakkelijk kan wijzigen.

beste voorwaarden;

©

Lees de krantenknipsels.

24

a

Wat hebben de drie artikels met elkaar gemeen?

b

Waarin verschillen de drie ondernemers?

THEMA 4

LEVEL 2


c

Bedenk voor elke ondernemer een voordeel en een nadeel van die vorm van ondernemerschap.

A

B

Jitske Van de Veire (28) opent haar tweede kapsalon in Gent: ‘Vrije tijd is onbestaande’

Den Amandus na 31 jaar overgenomen door bekende horecaondernemer: ‘Niet veel wijzigen aan concept van succesvolle horecazaak’

Naar: nieuwsblad.be, 2022-02-02; Foto: © ID/Frederiek Vande Velde

Den Amandus is een van de bekendste restaurants in Klein-Brabant. 31 jaar geleden begonnen Veronique Daman (60) en Ivan Van Puyvelde (58) met hun zaak langs de Scheldedijk in Sint-Amands. Vanaf september neemt de bekende horecaondernemer Mark Van den Broeck Den Amandus over. ‘We gaan niet veel wijzigen aan het concept van de succesvolle horecazaak’, zegt de nieuwe eigenaar.

IN

Jitske Van de Veire (28) heeft haar tweede kapperszaak in Gent geopend. De vestiging in de Brabantdam heet ‘Jitske ... knipt’, en is ook de plaats waar Van de Veire vooral zal knippen.

Naar: nieuwsblad.be, 2022-07-05

Voordeel:

VA N

Voordeel:

Nadeel:

Nadeel:

C

Steenkapper Bernard (61) gaat met pensioen, zoon Maarten (34) neemt over: ‘Ben de vijfde generatie die het bedrijf verderzet’

©

Steenkapper Bernard Demeyere van het bedrijf Natuursteen Demeyere in Wevelgem gaat eind dit jaar met pensioen. Zoon Maarten neemt het bedrijf over en is daarmee de vijfde generatie die het bedrijf verderzet. ‘Nooit gedacht dat een van mijn zonen de zaak wilde verderzetten, tot Maarten ineens thuiskwam en zei dat hij voor steenkapper wilde leren.’ Naar: hln.be, 2022-12-08 © Shutterstock / Hristo_Chorbadzhiyski

Voordeel:

Nadeel:

THEMA 4

LEVEL 2

25


Explore 2— Welke maatschappelijke verantwoordelijkheden brengt ondernemerschap met zich mee?

Maatschappelijk verantwoord ondernemen De overheid stimuleert aan de hand van haar onderwijssysteem ondernemingszin bij haar bevolking want ondernemingszin leidt tot ondernemerschap. En dat ondernemerschap leidt dan weer tot meer tewerkstelling en meer productie, creëert een hoger bbp en dus economische groei in een land. Ondernemerschap is dus heel belangrijk voor een maatschappij en brengt heel wat verantwoordelijkheden – Triple P bottomline – met zich mee: een onderneming moet de 3 P’s (profit, people, planet) evenwichtig toepassen in haar dagelijkse

IN

ondernemingsactiviteiten. Economische verantwoordelijkheid (profit): een onderneming moet winst maken of ten minste kostendekkend zijn. Enkel dan kan ze blijven bestaan en tewerkstelling bieden. De pijler ‘winst’ maakt ook de twee andere pijlers, people en planet, mogelijk. Mogelijke inzetfactoren zijn:

winstmaximalisatie: streven naar een zo hoog mogelijke winst,

transparantie: open communicatie over beleidsbeslissingen en financiële cijfers,

continuïteit: het bestaan van de onderneming garanderen door ze financieel gezond te houden,

kostenbesparing: de kosten zo laag mogelijk houden.

VA N

Sociale verantwoordelijkheid (people): een onderneming moet rekening houden met de mensen om zich heen. Die mensen zijn in de eerste plaats het eigen personeel. Bij een goede werkgever staat de mens centraal. Ondernemingsprestaties hangen immers voor een groot deel af van de inzet en de professionaliteit van de medewerkers. Ook andere stakeholders zijn in die pijler van groot belang. Denk daarbij aan de keuze voor leveranciers die dezelfde waarden als de onderneming uitdragen. Mogelijke inzetfactoren zijn: —

humanresourcesmanagement: goede werknemers aantrekken en behouden,

kinderarbeid en uitbuiting tegengaan,

inzetten op mensenrechten,

genderneutraliteit,

armoedebestrijding,

diversiteit,

non-discriminatie,

medezeggenschap.

Ecologische verantwoordelijkheid (planet): een onderneming moet rekening houden met het milieu, de natuur en het landschap. Dat wil zeggen dat ze bij haar ondernemingsbeslissingen en -activiteiten rekening houdt met

©

de negatieve of positieve effecten voor de natuurlijke leefomgeving. Mogelijke inzetfactoren zijn:

26

THEMA 4

aan milieumanagement doen,

de goederenstroom beheren (ketenbeheer) om het grondstoffengebruik en de milieuvervuiling te beperken,

de levenscyclus analyseren: het goed duurzaam maken zodat het zo lang mogelijk meegaat,

verpakking verminderen,

een bewuste aankooppolitiek voeren,

investeren in energiebesparende maatregelen,

hernieuwbare energie gebruiken.

LEVEL 2


Wanneer een onderneming erin slaagt de 3 P’s toe te passen in

Planet

haar ondernemingsactiviteit is er sprake van maatschappelijk

Duurzaamheid

verantwoord ondernemen (mvo) of duurzaam ondernemen. Er is dan een continu verbeteringsproces waarbij de onderneming vrijwillig en op systematische wijze economische, milieu- en sociale overwegingen op een geïntegreerde manier in de gehele ondernemingsvoering opneemt,

Profit

People

en waarbij overleg met de stakeholders, of belanghebbenden, van de onderneming deel uitmaakt van dat proces. Daarnaast zijn er voor de onderneming nog veel andere voordelen om aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen: Ze kan nieuwe markten bereiken.

Het is goed voor haar imago want ook de consument kiest steeds vaker voor duurzaamheid.

Ze draagt haar steentje bij aan een maatschappelijk probleem.

Duurzaam ondernemen stimuleert innovatie.

Het kan kostenbesparend zijn.

Duurzame leveranciers zijn gegeerd.

Het trekt werknemers aan.

Het levert voordelen op bij de financiering (bv. groene lening).

Het brengt heel wat steunmaatregelen met zich mee.

VA N

IN

1

Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je onderzoekt in welke mate IKEA (optie 1), Patagonia (optie 2) of Ben & Jerry’s (optie 3) maatschappelijk verantwoord onderneemt. Vink de gekozen optie aan.

Optie 1

IKEA

a

Surf via iDiddit naar de website van IKEA.

b

Hoe doet IKEA aan maatschappelijk verantwoord ondernemen? Noteer per pijler één voorbeeld. Profit

© Shutterstock / Graeme Dawes

©

People

Planet

THEMA 4

LEVEL 2

27


Optie 2

Patagonia

a

Ga naar iDiddit en lees het artikel.

b

Hoe doet Patagonia aan maatschappelijk verantwoord ondernemen? Noteer per pijler één voorbeeld. Profit

People

VA N

Planet

Optie 3 a b

IN

© Shutterstock / lentamart

Ben & Jerry’s

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over Ben & Jerry’s.

Hoe doet Ben & Jerry’s aan maatschappelijk verantwoord ondernemen? Noteer per pijler één voorbeeld.

©

Profit

People

Planet

28

THEMA 4

LEVEL 2

© Shutterstock / InFocus.ee


2

Bespreek de antwoorden klassikaal. Vul de gegevens van de andere ondernemingen aan.

3

Geef een synoniem voor ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’.

4

Welke pijler streeft elke onderneming na ongeacht of het aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet of niet? Leg uit.

5

Hoe komt het dat die pijler minder in beeld komt als een onderneming haar maatschappelijk verantwoord beleid voorstelt?

IN

6

Waarom focussen ondernemingen zoals IKEA, Patagonia en Ben & Jerry’s zich niet enkel op winst maar zetten

VA N

ze zich ook in voor sociale engagementen en het klimaat?

Explore 3— Hoe stimuleert de overheid duurzaam ondernemerschap?

Rol overheid bij duurzaam ondernemen Door de energiecrisis, de uitputbare grondstoffen die ook inflatie veroorzaken en door alsmaar vaker

©

voorkomende klimaatrampen ziet ook de overheid het belang van duurzaam ondernemen in. Bovendien is duurzaam ondernemen een echte troef in de internationale handel. Zo zullen ontwikkelingslanden liever samenwerken met ondernemingen die aan eerlijke handel doen. De overheid stimuleert op verschillende manieren duurzaam ondernemerschap. —

Onderwijs: om de huidige en toekomstige duurzaamheidsuitdagingen aan te pakken hebben leerlingen en studenten nood aan specifieke kennis, vaardigheden en attitudes. Daarom verplicht de overheid de scholen om de materie over te brengen aan leerlingen vanaf de kleuterklas tot het einde van hun studiecarrière.

Informatie: de overheid informeert en inspireert ondernemers om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. De Vlaamse overheid heeft daartoe het kenniscentrum ‘MVO Vlaanderen’ opgericht. Dat kenniscentrum reikt instrumenten aan om duurzaam te ondernemen en ondernemers kunnen er een MVOscan laten uitvoeren die aangeeft hoe duurzaam de onderneming is en hoe ze nog kan verbeteren.

THEMA 4

LEVEL 2

29


Subsidies en fiscale voordelen: om duurzaam ondernemerschap te stimuleren, beloont de overheid de ondernemingen met verschillende financiële voordelen zoals:

een energiepremie: een subsidie na bepaalde ecologische investeringen;

verhoogde investeringsaftrek voor koolstofemissievrije vrachtwagens: bepaalde milieuvriendelijke investeringen mogen van de belastbare winst afgetrokken worden waardoor de onderneming minder belastingen moet betalen;

kmo-groeisubsidie: een subsidie voor kmo’s die een (eerste) stap richting duurzaam of circulair ondernemen zetten (bv. tot 25 000,00 euro subsidie voor het vragen van één advies).

Milieulabels: de overheid maakt duidelijk aan de consument welke goederen milieuvriendelijk zijn door milieulabels toe te kennen. Dat zet ondernemingen aan tot een ecologisch beheer. Ondernemingen kunnen een keurmerk krijgen als ze minder afvalstoffen produceren, minder vervuilende stoffen uitstoten en allerlei andere vormen van hinder weten te beperken. Voorbeelden van milieulabels zijn: EU-Ecolabel: het officiële Europese milieulabel erkend door alle landen van de Europese Unie en

IN

door Noorwegen, Liechtenstein en IJsland. Het wordt toegekend aan producten die beter zijn voor het milieu zonder aan kwaliteit in te boeten. Voor de producenten is het een stimulans om hun concurrentiepositie te versterken.

Diversiteitslabel: dat label, uitgereikt door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is weggelegd voor ondernemingen die zich actief inzetten voor meer diversiteit en minder discriminatie binnen hun organisatie.

Andere labels: naast labels uitgegeven door de overheid, bestaan er ook andere labels die worden

VA N

toegekend door privéorganisaties al dan niet erkend door de overheid. Daarbij dien je altijd goed te

©

controleren hoe betrouwbaar het label is.

Sustainable Development Goals (SDG’s) of Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen zijn een geheel van universele doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, goedgekeurd door de 193 lidstaten van de Verenigde Naties. Tegen 2030 moeten 17 SDG’s, die gekoppeld worden aan 169 targets, een actieplan vormen om de mensheid te bevrijden van armoede en de planeet terug op de koers richting duurzaamheid te plaatsen. Er zijn vijf grote thema’s binnen die SDG’s: mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap. Om de SDG’s te bereiken is er veel geld nodig. Geschat wordt dat 4 % van het wereldwijde bruto nationaal product zal moeten worden geïnvesteerd om de doelen te behalen. Enerzijds kan dat door de publieke sector aan de hand van overheidssteun. Anderzijds zal ook de private sector zijn steentje moeten bijdragen. Tot slot zal ook de financiële sector dat bedrag sponsoren aan de hand van leningen.

30

THEMA 4

LEVEL 2


IN

Surf via iDiddit naar de website van VLAIO. Wat doet de overheid om duurzaam ondernemen te stimuleren?

VA N

1

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over SDG’s. Beantwoord de vragen. a

Waarvoor staat SDG?

b

Wat houden de SDG’s in?

c

Op welk niveau zijn de SDG’s ontstaan?

©

2

THEMA 4

LEVEL 2

31


3

Surf via iDiddit naar de aangegeven website en beantwoord de vragen. Vat kort de inhoud van deze SDG’s samen.

©

VA N

IN

INHOUD

© Shutterstock / monticello

32

THEMA 4

LEVEL 2


4

Voor deze opbracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je de aanpak en het beleid achter de SDG’s kiest (optie 1) of je wilt onderzoeken welke projecten uit die SDG’s voortvloeien (optie 2). Vink de gekozen optie aan. Gebruik daarvoor nog steeds de site van SDG’s op iDiddit. Optie 1

Beleid

a

Surf via iDiddit naar de aangegeven website.

b

Vul het schema aan.

c

Bespreek klassikaal hoe het bestuur achter de SDG’s in elkaar zit.

SDG’s = september

tijdens duurzameontwikkelingstop in

samenkomst van

Een organisatie voor vrede,

.

Topic: doelstellingen om te bereiken.

veiligheid en samenwerking Aantal leden: landen

De mensheid bevrijden van

en

VA N

DOEL?

IN

ONTSTAAN?

de planeet opnieuw

HOE?

maken tegen 2030.

duurzame ontwikkelingsdoelstellingen gebaseerd op vijf thema’s:

©

BELEID?

VN,

, OESO

internationaal

vastgelegd in de

nationaal

federaal

gewesten en gemeenschappen

bevoegdheid van minister van

Vlaanderen: Vlaams decreet duurzame ontwikkeling strategie rond duurzame ontwikkeling verplicht Huidige strategie:

THEMA 4

LEVEL 2

33


Optie 2 a

Projecten

Welke SDG-doelen passen de onderstaande Belgische ondernemingen toe? Koppel het juiste SDG-doel aan de juiste ondernemingsactiviteit of omgekeerd.

b

Bespreek klassikaal enkele voorbeelden van projecten en / of ondernemingen die SDG’s toepassen.

VA N

IN

We zijn een afvalverwerkend bedrijf dat ten volle in de circulaire economie geïntegreerd is. Voor al het afval dat we inzamelen zoeken we naar een duurzame verwerkingsmethode. Onze activiteiten zijn verspreid over verschillende sites. In Dottenijs zijn twee van onze dochterbedrijven actief. Vanheede Alternative Fuels zet hoogcalorisch afval om in pellets voor de cement- en kalkindustrie; Vanheede Polymers & Compounds zet plastics om in granulaten die opnieuw naar productiebedrijven gaan. In Quévy verwerkt Vanheede Biomass Solutions verpakt en onverpakt voedingsafval. We vergisten de organische massa, doen aan energieopwekking en leveren daarna een bodemverbeteraar aan de landbouw. En in Rumbeke ten slotte hebben we naast onze plastic recovery facility ook nog onze stortplaats, beheerd door Vanheede Landfill Solutions. Onze stortplaats is een ingenieus staaltje van techniek. Het aanwezige stortgas vangen we op en zetten we om in warmte en elektriciteit. Met elk van die activiteiten willen we een bijdrage leveren aan het verwezenlijken van de SDG’s. Bron: sdg.be

NUMMER SDG

ACTIVITEIT

hoogcalorisch afval omzetten in pellets voor de cement- en kalkindustrie

plastics omzetten in granulaten die opnieuw naar productieondernemingen gaan

stortplaats is een ingenieus staaltje van (duurzame) techniek

Verpakt en onverpakt voedingsafval wordt vergist tot bodemverbeteraar.

7

©

(betaalbare en duurzame energie)

12

(verantwoorde consumptie en productie)

34

THEMA 4

LEVEL 2


Wij willen met de Kringwinkels van Reset vzw het hergebruik in Limburg doen toenemen en daarmee een aantal maatschappelijke problemen aanpakken. –

We willen de burger nóg meer bewust maken van het nut van duurzamer consumentengedrag. We

We willen de persoonlijke groei en ontwikkeling van onze medewerkers bevorderen, als impuls voor

willen de afvalberg verkleinen door het stimuleren van hergebruik en het verhogen van recyclage. participatie tot de maatschappij. Daarom zijn we bewust een sociale organisatie met een vlakke

structuur, binnen een innovatief arbeidskader van zelfsturing, samenwerking en werk als sociale factor. –

We zijn met andere woorden samen aan het werk.

We geven mensen de kans om via (sociale) tewerkstelling hun financiële onafhankelijkheid te verhogen. We richten ons op mensen die moeilijk hun weg vinden naar de reguliere arbeidsmarkt, mensen

die uit de boot vallen of mensen die in het NEC niet aan de bak kunnen. Daarnaast bieden we (her-) We zijn ervan overtuigd dat schaalvergroting nodig is

IN

gebruiksgoederen aan en maken we die betaalbaar voor iedereen. om onze lokale doelen beter te bereiken. We evolueren naar een groter, maar wendbaar en veerkrachtig

geheel. We schuiven eenheid van beleid en eenheid van leiding als belangrijke voorwaarden naar voren:

alle acties worden bewust en coherent gestoeld op de missie en visie van onze organisatie. Dat betekent ook

VA N

dat we zoveel mogelijk samenwerken met actoren die

relevant zijn in het speelveld of gelijklopende ambities hebben.

© Shutterstock / Imladris

Bron: sdg.be

NUMMER SDG

ACTIVITEIT

bewustmaking van duurzamer consumentengedrag

de persoonlijke groei en ontwikkeling van onze medewerkers bevorderen

©

1

(geen armoede)

17 (partnerschap om doelen te bereiken)

THEMA 4

LEVEL 2

35


Explore 4— Wat is ‘greenwashing’? Beantwoord de vragen. Gebruik het internet. Wat is greenwashing?

b

Is greenwashing verboden in België?

c

Waarom is er op de onderstaande afbeeldingen sprake van greenwashing?

VA N

IN

a

A

DENTE-FRIS

Tandpasta die ‘natuurlijk’ beschermt zonder fluor

bio eco

©

B

36

THEMA 4

LEVEL 2


VA N

IN

C

Forum

©

Welke voorbeelden van greenwashing kun je nog bedenken?

© Shutterstock / Vincenzo Lullo

THEMA 4

LEVEL 2

37


TO THE POINT Ondernemerschap kan in verschillende vormen voorkomen: –

de opstart van een nieuwe onderneming,

de overname van een bestaande onderneming,

familiaal ondernemerschap.

Ondernemerschap kent heel wat verantwoordelijkheden: –

economische verantwoordelijkheid (profit)

sociale verantwoordelijkheid (people)

ecologische verantwoordelijkheid (planet)

Triple P bottomline

IN

Elke onderneming focust zich op profit, want winst is noodzakelijk om de onderneming draaiende te

houden. Wanneer een onderneming zich focust op alle P’s is er sprake van duurzaam ondernemen of

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het sociale en ecologische aspect wordt voor de consument een steeds belangrijker aspect en veel ondernemingen kunnen dat niet meer negeren. Bovendien wordt dat ook door de overheid gestuurd en gestimuleerd aan de hand van verschillende initiatieven: onderwijs,

informatie voor burgers en ondernemers,

subsidies en fiscale voordelen,

Sustainable Development Goals (SDG’s) of Duurzame Ontwikkelingsdoelen,

de toewijzing van milieulabels.

VA N

Door de toenemende aandacht voor duurzaamheid doen heel wat ondernemingen zich groener voor dan ze daadwerkelijk zijn. Ze willen op die manier meer goederen of diensten verkopen. Dat heet greenwashing. Greenwashing gebeurt op verschillende manieren: –

De onderneming gebruikt een niet-gecontroleerd milieulabel op haar verpakking.

De onderneming brengt haar milieu-initiatieven niet waarheidsgetrouw over.

De onderneming promoot haar product als duurzaam maar de impact van het product op het milieu is

De onderneming noemt zichzelf duurzaam maar werkt wel samen met sweatshops.

©

niet (zo) duurzaam.

38

THEMA 4

LEVEL 2


Action 1—

Hoe doet (duurzaam) ondernemerschap het in België ?

Bekijk grafiek 1 tot en met 4 en beantwoord de vragen. a

Wat is een kmo? Gebruik het internet.

b

Vergelijk het ondernemerschap van België met de rest van Europa. Hoe doet België het in 2021?

Waarom is ondernemerschap zo belangrijk voor België?

VA N

c

IN

d

Brengt het ondernemerschap in België ook effectief het voordeel met zich mee dat de overheid tracht te verkrijgen?

e

Hoe doet België het op vlak van duurzaam ondernemen in vergelijking met andere Europese landen in 2021?

©

f

Wat zijn de drie belangrijkste manieren waarop België efficiënter tracht om te gaan met grondstoffen?

g

Welke SDG’s kun je daaraan koppelen? Leg uit.

THEMA 4

LEVEL 2

39


IN

Grafiek 1: Aantal kmo’s per 1 000 inwoners in de niet-financiële sectoren in 2021 in lidstaten van de EU

VA N

Bron: Eurostat. Berekeningen en visualisatie: FOD Economie, Kmo-observatorium

Grafiek 2: Procentueel aandeel van werknemers van kmo’s in de niet-financiële sectoren van de lidstaten van de EU

©

in 2021

Bron: Eurostat. Berekeningen en visualisatie: FOD Economie, Kmo-observatorium

40

THEMA 4

LEVEL 2


IN

Grafiek 3: Aanwezigheid van een strategie in Europese ondernemingen om klimaatneutraal te worden

VA N

Bron: Eurostat. Berekeningen en visualisatie: FOD Economie, Kmo-observatorium

©

Grafiek 4: Acties om efficiënter om te gaan met grondstoffen in 2021

Bron: Eurostat. Berekeningen en visualisatie: FOD Economie, Kmo-observatorium

THEMA 4

LEVEL 2

41


Action 2—

Hoe kan een onderneming duurzaam ondernemen?

Lees het krantenartikel over Odette Lunettes en beantwoord de vragen. a

Hoe doet Odette Lunettes aan duurzaam ondernemen? Som de duurzame ondernemingsactiviteiten op.

IN

b

VA N

Welke pijlers van duurzaam ondernemen worden in Odette Lunettes toegepast?

c

d

Markeer in vraag a de ondernemingsactiviteiten

die bij people horen, in het groen.

die bij planet horen, in het geel.

Waaruit kun je concluderen dat Odette Lunettes ook de pijler profit nastreeft?

e

Welke SDG’s kun je koppelen aan de duurzame bril?

©

42

THEMA 4

LEVEL 2


Eline De Munck en Tom Boonen ontwerpen sportbril waarmee je gezien wílt worden: ‘De vraag om dat gat in de markt op te vullen drong zich al een tijdje op’ We kennen Eline De Munck niet alleen van haar werk als zangeres, actrice en presentatrice. Sinds 2015 treedt het multitalent vooral op de voorgrond als ontwerpster van brillen, die ze verdeelt via haar eigen bedrijf Odette Lunettes. De onderneemster verrijkte haar collectie zopas met een opmerkelijk exemplaar: een stijlvolle sportbril. Deze woorden lieten zich tot nu toe niet in één adem noemen, dus klopte HLN shop aan bij De Munck voor een woordje uitleg over die bijzondere bril, waarvoor ze de handen in elkaar sloeg met ex-wielrenner Tom Boonen. textuur te integreren, wat niet kan bij een klassieke productiemethode. Omdat Tom houdt van racen met auto’s en de fiets, brachten we de textuur van banden aan op onze bril. Maar 3D-printen brengt ook beperkingen met zich mee. Zo kun je geen kleuren combineren, dus zijn de brillen monochroom. We kozen verder voor een aviatorlook. Ik zou de stijl omschrijven als casual sporty chic.’

VA N

IN

Eline De Munck: ‘Op 1 april lanceerden we met Odette Lunettes onze eerste cross-over sportbril. Hij is geschikt om te dragen bij alle soorten sporten: van lopen en fietsen tot golfen en skiën. Wat de bril uniek maakt, is zijn stijlvolle look. Een mooie sportbril was tot nu toe onvindbaar, dus de vraag om dit gat in de markt op te vullen drong zich al een tijdje op. Ik ben zelf een fervent sporter en ervoer het ook als een gemis. Onlangs nam ik deel aan de New York City Marathon, maar omdat ik weigerde om een lelijke sportbril op te zetten, heb ik niets kunnen zien van de stad.’

©

Je koos resoluut voor duurzaamheid? ‘Een sportbril diende tot nu toe enkel om te sporten, daarnaast wou je niet dat iemand je ermee zag. Om na het sporten een terrasje te doen, kon je dus maar beter een tweede exemplaar op zak hebben. Onze bril is echter multifunctioneel en kun je na je work-out perfect op je neus houden zonder aan stijl te moeten inboeten. Dat maakt hem duurzaam in gebruik, maar daar stopt het niet, want ook de productie verloopt op een ecologisch verantwoorde manier. De bril is gemaakt van castorbonen die Indiase boeren telen op grond waar niets anders kan groeien. 700 000 familieboerderijen halen daar een inkomen uit. Daar komt bij dat ook overproductie voor onze bril geen probleem zal vormen, want we produceren hem pas op het moment dat je hem bestelt. Je kiest je maat en kleur en wij printen hem in België met een 3D-printer!’ Hoe beïnvloedt de productie met 3D-printer het uiterlijk van de bril? ‘Je merkt het effect van het 3D-printen: het zorgt meteen voor een eigentijdse en innovatieve uitstraling. Het is de eerste keer dat we van die technologie gebruikmaken. 3D-printen is duurzaam en het biedt ook de mogelijkheid om

Welke voordelen biedt een sportbril ten opzichte van een gewone zonnebril? ‘Het materiaal is flexibeler en bijvoorbeeld beter bestand tegen een val of de impact van een bal. Aan de zij- en bovenkant bevinden zich zonnekleppen, waardoor de zon geen kans krijgt om in je ogen te schijnen. Daarnaast zijn goede spiegelglazen belangrijk en zijn er openingen in de bril die ervoor zorgen dat de glazen niet aandampen als je transpireert. Ook moet de bril een neuspad hebben: zo schuift hij niet naar beneden wanneer je begint te zweten. Wil je een sportbril kopen, is het cruciaal dat hij comfortabel zit. Tom Boonen is een echte zonnebrillenliefhebber en heeft veel ervaring met sporten met een bril op. Dankzij zijn feedback hebben we de ultieme, stijlvolle sportbril kunnen ontwerpen.’ Bron: hln.be, 14 april 2022

THEMA 4

LEVEL 2

43


Action 3—

Hoe werkt de Europese emissiehandel?

1

Surf via iDiddit naar de aangegeven website. Je vindt er een filmpje en uitleg over de Europese emissiehandel.

2

Beantwoord de vragen. Waarvoor staat ETS?

b

Wat is een emissierecht?

c

Wat is de uitstootwaarde van één emissierecht?

d

Hoe kun je handel voeren met emissierechten?

VA N

IN

a

Hoe komt het dat het kopen van emissierechten steeds duurder wordt?

f

Op welke manieren bevordert de emissiehandel het klimaat?

©

e

g

Op welke pijler van duurzaam ondernemen steunt deze Europese emissiehandel?

44

THEMA 4

LEVEL 2


Action 4—

Wat zijn de voordelen van maatschappelijk verantwoord ondernemen?

Welke voordelen van maatschappelijk verantwoord ondernemen kun je achterhalen uit de krantenkoppen?

A

B

IN

Olieraffinagebedrijf Neste schopt het tot wereldwijde marktleider in hernieuwbare en circulaire technologieën

VA N

Stad wil zélf vier windmolens bouwen om energierekening van bewoners te drukken

C

Consument koopt milieubewuster dankzij ecocheque

D

Klimaatbeleid onderneming is voor vele werknemers cruciaal

E

©

Limburgse onderneming, B4Plastics, wint grootste milieuprijs ter wereld

F Move your Money-actie in Gent: ‘Kies duurzame bank want veel banken investeren miljarden in fossiele brandstoffen’

THEMA 4

LEVEL 2

45


Action 5—

Herken jij greenwashing?

1

Surf via iDiddit naar een blog over greenwashing.

2

Hoe kun je greenwashing herkennen? Verwerk de tips die op de blog staan in een poster.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

BREAKING NEWS Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

VA N

CHECKLIST

IN

1

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik kan de vormen van ondernemerschap onderscheiden en omschrijven.

2

Ik kan het belang van ondernemerschap voor de maatschappij verklaren.

3

Ik kan maatschappelijk verantwoord ondernemen omschrijven.

4

Ik kan het belang van duurzaam ondernemerschap voor de maatschappij verklaren.

Ik kan de verantwoordelijkheden van duurzaam

©

5

ondernemerschap onderscheiden en beschrijven.

6

Ik kan beschrijven wat de overheid doet om duurzaam ondernemerschap te stimuleren.

7

Ik kan beschrijven wat Sustainable Development Goals zijn.

8

Ik kan Sustainable Development Goals koppelen aan duurzame projecten.

9

Ik kan omschrijven wat greenwashing is.

10

Ik kan voorbeelden van greenwashing geven en herkennen.

46

THEMA 4

LEVEL 2

KAN

BETER

EXTRA OEFENMATERIAAL


Begrippenlijst Thema 4 LEVEL 1

BEGRIP bedrijfsbeheer

VERKLARING Tot de kennis van bedrijfsbeheer behoort het opstellen van de opzet van het bedrijf

bijbehorende bedrijfsorganisatie. Binnen

bedrijfsorganisatie vallen de dagelijkse werkzaamheden.

Dat is de toelating om een zelfstandige

beroepsactiviteit in België uit te oefenen. 1

beroepskennis

De kennis die je nodig hebt om bepaalde

beroepen te mogen uitvoeren zoals dat van advocaat, boekhouder … 1

burgerrechten

Burgerrechten zijn rechten die door

zijn, en die de burgers van een bepaald

greenwashing

Dat betekent dat een onderneming zich

duurzamer voorstelt dan ze in werkelijkheid

2

diensten te verkopen.

handelings­

Dat betekent dat iemand geschikt is om

bekwaam

zijn rechten en plichten zelf uit te oefenen,

meerderjarig

© 1

is. Dat doet ze om meer producten of

zonder tussenkomst van derden.

Handelingsbekwaamheid is een voorwaarde

voor het stellen van rechtshandelingen.

1

zoals het recht op privacy.

1

(zoals de Verenigde Naties) gegarandeerd

land of gebied zekere garanties verschaffen

1

VA N

nationale en internationale overheden

1

IN

beroepskaart

d.w.z. van het bedrijfsplan en van de het kader van het bedrijfsplan en de

1

IN JE EIGEN WOORDEN

Iemand is meerderjarig zodra hij meer dan 18 jaar oud is.

onverenigbaar

Dat is een beroep dat niet gecombineerd

beroep

mag worden met een baan als zelfstandige.

vergunning

Dat is een officiële (noodzakelijke) toestemming van de overheid om een

bepaalde activiteit uit te voeren.

maatschap­

Bij deze manier van ondernemen is er

pelijk ver­ant-

sprake van een continu verbeteringsproces

woord onder-

waarbij de onderneming vrijwillig, op

nemen (mvo)

systematische wijze, rekening houdt met de

of duurzaam

3 P’s: profit, people en planet.

­ondernemen

THEMA 4

BEGRIPPENLIJST

47


LEVEL 2

2

BEGRIP

VERKLARING

ondernemers-

Dat zijn eigenschappen die succesvolle

vaardigheden

ondernemers bezitten zoals bijvoorbeeld

people

besluitvaardigheid.

Die sociale verantwoordelijkheid van

onder andere rekening houdt met de

behoeften van het personeel en van andere

stakeholders. planet

Die ecologische verantwoordelijkheid van ondernemingsbeslissingen en –activiteiten

rekening houdt met de negatieve of

positieve effecten van die beslissingen voor de natuurlijke leefomgeving. profit

Die economische verantwoordelijkheid van een onderneming bestaat erin dat ze winst

48

THEMA 4

moet maken om haar bestaanszekerheid te

verzekeren.

Sustainable

Dat zijn een geheel van universele

Development

doelstellingen voor duurzame ontwikkeling,

Goals (SDG’s)/

goedgekeurd door de 193 lidstaten van de

Duurzame

Verenigde Naties. Dit om de mensheid te

Ontwikkelings­

bevrijden van armoede en de planeet terug

doelstellingen

op koers richting duurzaamheid te plaatsen.

Triple P

Dat beginsel houdt in dat voor een

bottomline

onderneming de 3 P’s – profit, people,

©

2

VA N

2

IN

een onderneming bestaat erin dat ze bij

2

creativiteit, verantwoordelijkheid en

een onderneming bestaat erin dat ze

2

IN JE EIGEN WOORDEN

BEGRIPPENLIJST

planet – van belang zijn in haar dagelijkse

ondernemingsactiviteiten.


5/6

T

F

VA N

BALANS

IN

Factuur

©

=

L

I

Thema 5: Fiscaliteit


VA N

THEMA

IN

5

©

Fiscaliteit


IN

LEVEL

©

VA N

3

Hoe wordt een vennootschap belast?

LEVEL

2

LEVEL

1

p. 48

Hoe wordt de personenbelasting in een eenmanszaak aangegeven?

p. 24

Wat zijn de fiscale verschillen tussen een eenmanszaak en een vennootschap?

p. 4


LEVEL 1

1

Bij bijna elke overheidsbegroting stijgen de

belastingen op een pakje sigaretten. Nochtans leidt die verhoging ertoe dat overheden net minder belasting ontvangen. Niet omdat mensen

Laffercurve

IN

INTRO

Belastinginkomsten

Wat zijn de fiscale verschillen tussen een eenmanszaak en een vennootschap?

massaal stoppen met roken, maar omdat rokers

in toenemende mate hun toevlucht zoeken tot de

0%

100 % Belastingpercentage

VA N

illegale handel waar sigaretten veel goedkoper zijn.

Vanaf een bepaald tarief leiden hogere belastingen uiteindelijk tot minder inkomsten voor de overheid. Dat noemen economen het Laffereffect of de Laffercurve. Arthur Laffer (°1940) was een economisch adviseur van de Amerikaanse president Ronald Reagan. Hij toonde aan dat belastingverlagingen tot economisch groei leiden en dus tot hogere belastinginkomsten. Hogere belastingen daarentegen leiden tot een minder gevulde schatkist omdat de mensen dan belastingen beginnen te ontwijken.

2

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Noteer de voordelen en de nadelen van de eenmanszaak en van een vennootschap.

VENNOOTSCHAP

NADELEN

©

VOORDELEN

EENMANSZAAK

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke belasting betalen een eenmanszaak en een vennootschap op hun winst of inkomen?

4

THEMA 5

LEVEL 1


Explore 1—

Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap op het vlak van belasting op inkomen of winst?

Fiscale verschillen eenmanszaak en vennootschap Wie een eenmanszaak heeft, doet jaarlijks een aangifte van de personenbelasting. De belasting wordt berekend op het nettoberoepsinkomen van de eenmanszaak: dat zijn de ontvangen beroepsinkomsten verminderd met de beroepskosten. Wanneer de zelfstandige ook nog in loondienst werkt, dan worden dat loon en de inkomsten als zelfstandige samengeteld en worden de belastingen berekend op het totaal van alle

IN

beroepsinkomsten. Naarmate de zelfstandige meer verdient, komt hij in een hoger belastingtarief terecht. Dat heet de ‘progressiviteit van de belasting’. In de hoogste schijf van de inkomsten betaalt de zelfstandige maar liefst 50 % belastingen op zijn inkomsten.

Een vennootschap zoals een nv, bv of vof valt onder de vennootschapsbelasting. Die wordt berekend op de winst van de vennootschap en is dus alleen op de inkomsten en uitgaven van de vennootschap gebaseerd. Om de winst van een vennootschap te bepalen worden de inkomsten verminderd met de bewezen uitgaven.

VA N

De financiële situatie van de vennoten zelf wordt niet in rekening gebracht. Zij dienen elk jaar ook een eigen personenbelasting in, los van de vennootschapsbelasting. De vennootschap kan een loon uitkeren aan de zaakvoerders of vennoten. Dat loon wordt belast in de personenbelasting, zoals bij een eenmanszaak. De rest van de winst valt onder de vennootschapsbelasting.

Terwijl bij de personenbelasting de tarieven progressief stijgen, werkt de vennootschapsbelasting met een eenvormig tarief. Dat tarief is minder dan het progressieve tarief van de personenbelasting.

1

Worden een eenmanszaak en een vennootschap beide belast op hun opbrengsten? Leg uit.

2

Wat is het tarief van de vennootschapsbelasting? Gebruik het internet.

©

3

De eenmanszaak wordt belast in de personenbelasting van de zaakvoerder / eigenaar. Wat is het laagste en hoogste tarief van de personenbelasting? Gebruik het internet. a

laagste tarief:

b

hoogste tarief:

THEMA 5

LEVEL 1

5


4

Waarom zou een zelfstandige kiezen voor een eenmanszaak wanneer het tarief van de vennootschapsbelasting (veel) lager is?

Bestudeer de onderstaande resultatenrekening van een fictieve besloten vennootschap. a

Op welk bedrag wordt de vennootschapsbelasting voor dit boekjaar geheven? Markeer in het blauw.

b

Hoeveel bedraagt het bedrag van de belasting voor dit boekjaar? Markeer in het groen. Tip:

Meer informatie over vennootschapsbelasting vind je in Explore 4. Nr.

IN

5

MIC-inb 4

RESULTATENREKENING

Boekjaar

Vorig boekjaar

9900

274 296

254 709

62

90 432

52 947

630

96 307

96 307

62

62

87 496

105 394

VA N

Bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten Brutomarge ........................................................... (+)/(-)

Codes

Waarvan: niet-recurrente bedrijfsopbrengsten .........

76A

Omzet * ..................................................................... Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen, diensten en diverse goederen* ............................................... Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen ....... (+)/(-) Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa ............................................................................. Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) ................................................... (+)/(-) Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen) .......................... (+)/(-) Andere bedrijfskosten .................................................... Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten ......................................................................... (-) Niet-recurrente bedrijfskosten ........................................

70

635/8

640/8 649

66A

9901

Financiële opbrengsten .................................................... Recurrente financiële opbrengsten ................................

75/76B

2

75

2

Waarvan: kapitaal- en interestsubsidies...................

753

Niet-recurrente financiële opbrengsten ..........................

76B

© THEMA 5

631/4

Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) ................................. (+)/(-)

Financiële kosten .............................................................. Recurrente financiële kosten .........................................

6

60/61

65/66B 65

5 560 5 560

5 856 5 856

81 936

99 539

Niet-recurrente financiële kosten ...................................

66B

Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting .... (+)/(-)

9903

Onttrekking aan de uitgestelde belastingen ...................

780

Overboeking naar de uitgestelde belastingen ................

680

Belastingen op het resultaat ................................... (+)/(-)

67/77

48 687

50 069

Winst (Verlies) van het boekjaar ............................. (+)/(-)

9904

33 248

49 471

Onttrekking aan de belastingvrije reserves ....................

789

Overboeking naar de belastingvrije reserves .................

689

Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar .... (+)/(-)

9905

LEVEL 1


Explore 2— Welke inkomsten worden in de aangifte van de personenbelasting opgenomen?

Aangifte personenbelasting In de loop van een kalenderjaar ontvangt de eenmanszaak van de zelfstandige allerlei inkomsten. Dat kalenderjaar of inkomstenjaar heet het belastbaar tijdperk. In het volgende kalenderjaar, het aanslagjaar, vult hij zijn inkomsten en aftrekbare uitgaven in de belastingaangifte in. Die aangifte moet hij rond 1 juli bij de fiscus indienen. Als de zelfstandige een beroep doet op een boekhouder, wordt die deadline verschoven tot oktober. De exacte data worden jaarlijks door de fiscus meegedeeld. Het aanslagbiljet wordt vanaf september terugkrijgt.

IN

verstuurd. Daarin staat het bedrag dat de zelfstandige aan de fiscus moet betalen of dat hij van de fiscus

De boekhouder of de zelfstandige zelf vult de aangifte in via een onlinetoepassing, Tax-on-web. Daarin moeten alle inkomsten worden opgenomen: —

inkomsten van onroerende goederen zoals huur en het kadastraal inkomen (KI). Dat is een fictief inkomen dat overeenstemt met het gemiddeld jaarlijks netto-inkomen dat het onroerend goed zou opbrengen aan de eigenaar. Op basis van het KI moet de eigenaar van het onroerend goed belasting betalen (onroerende

VA N

voorheffing) zelfs als hij zijn onroerend goed zelf bewoont,

inkomsten van roerende goederen en kapitalen (belegde kapitalen, interest van een spaarboekje),

beroepsinkomsten (werknemersbezoldiging, vervangingsinkomen, pensioen …),

diverse inkomsten (alimentatiegeld aan de ex-partner, prijzengeld van een wedstrijd ...).

Voor elke categorie bestaan er specifieke regels om de belastingheffing te berekenen. Het inkomen uit de zelfstandige activiteit behoort tot het beroepsinkomen. Maar ook de andere inkomsten moeten worden aangegeven zodat de zelfstandige belast wordt op het gehele inkomen. Sommige uitgaven zoals dienstencheques of pensioensparen, geven recht op een belastingvermindering.

In deel 1 van de aangifte worden alle inkomsten opgenomen die niet tot de zelfstandige activiteit behoren. In

©

deel 2 komt dan de informatie die betrekking heeft op de zelfstandige activiteit zoals het ondernemingsnummer.

THEMA 5

LEVEL 1

7


1

Wat gebeurt er op welk moment in verband met de aangifte van de personenbelasting? Vervolledig de tijdlijn.

KALENDERJAAR

AANSLAGJAAR

JAAR 202X

circa 1 juli

vanaf 1 september

Ga aan de slag met de trainingstoepassing van Tax-on-web.

IN

2

JAAR 202X+2

JAAR 202X+1

= INKOMSTENJAAR

a

Ga naar iDiddit en bekijk het instructiefilmpje.

b

Surf via iDiddit naar de trainingstoepassing van Tax-on-web en maak een account aan.

c

Bekijk de verschillende delen en vakken van de aangifte.

d

Stel dat je leerkracht lichamelijke opvoeding deeltijds op school werkt en als zelfstandige in bijberoep een sportwinkel uitbaat. In welk deel en vak noteer je de onderstaande inkomsten en aftrekposten? Om welk

VA N

soort inkomen gaat het? Vervolledig de tabel.

DEEL

VAK

SOORT INKOMEN

Het inkomen als leraar

Het inkomen als zelfstandige

Kosten van dienstencheques

Kosten bij de uitoefening van de zelfstandige

activiteit zoals de huur van de winkel

Het onroerend inkomen van de verhuur van een appartement aan zee

De interesten op een buitenlandse

spaarrekening waarop nog geen roerende

©

voorheffing is ingehouden Geldprijs als gevolg van de eerste plaats bij de Belgische atletiekkampioenschappen

e

Geef een voorbeeld van een zelfstandige activiteit waarvan de inkomsten moeten worden aangegeven in vak:

8

THEMA 5

XVIII:

XVII:

XVI:

LEVEL 1


Explore 3— Wat is het netto-inkomen bij een zelfstandige activiteit?

Netto-inkomen zelfstandige Het netto belastbaar inkomen of kortweg netto-inkomen van een zelfstandige is zijn omzet verminderd met de beroepskosten: kosten die hij maakt in het kader van de uitoefening van zijn zelfstandige beroepsactiviteit en die duidelijk verbonden zijn aan die beroepsactiviteit. Ook de sociale bijdragen en de bijdragen in het kader van het (sociaal) vrij aanvullend pensioen (VAPZ) die de zelfstandige gedurende het inkomstenjaar – kalenderjaar – betaald heeft, mogen volledig als kosten worden afgetrokken. Samen met eventuele andere inkomsten zoals beroepsinkomsten als loon- of weddetrekkende, de berekening van de personenbelasting,

IN

vervangingsinkomens, roerende inkomsten, onroerende inkomsten ... vormt het netto-inkomen de basis voor

Stel dat iemand in bijberoep als zelfstandige activiteit sportkleding voor voetbalploegen verkoopt. De omzet bedraagt 121 650,00 euro. Bepaal het netto-inkomen van die zelfstandige activiteit. Bepaal de kostprijs van de verkochte goederen (in euro). Leg je berekening uit.

VA N

a

BEDRAG (IN EURO)

Beginvoorraad handelsgoederen

2 550,00

Aankopen handelsgoederen

68 500,00

Eindvoorraad handelsgoederen

2 300,00

©

Kostprijs verkochte goederen

THEMA 5

LEVEL 1

9


b

Bepaal de beroepskosten. BEDRAG (IN EURO) Publiciteitskosten

500,00

Energiekosten

600,00

Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid

350,00

Leasing auto

1 340,00 480,00

Communicatie (telefoon, internet …)

760,00

Sociaal statuut zelfstandige Huur winkelruimte en opslagplaats Andere aanvaardbare kosten

IN

Brandverzekering

2 970,00

11 000,00 5 400,00

c

VA N

TOTAAL Bepaal het netto-inkomen.

BEDRAG (IN EURO)

Omzet

Kostprijs verkochte goederen

Brutowinst van de exploitatie Uitgaven

©

Belastbare nettowinst of netto-inkomen

10

THEMA 5

LEVEL 1


Explore 4— Wat betekent een ‘progressief’ belastingsysteem in de personenbelasting?

Progressief belastingsysteem Voor aanslagjaar 2024 bedraagt de belastingvrije som 10 160,00 euro. Op die som moet de belastingplichtige geen belasting betalen. Wie meer verdient dan de belastingvrije som, moet belastingen betalen volgens een progressief systeem: de belastingpercentages stijgen per inkomensschijf, progressieve belastingschijven. De belastingen worden berekend per schijf. Op de eerste inkomensschijf betaal je maar 25 % belasting, op de

BELASTINGSCHIJF

IN

hoogste betaal je 50 % belasting. INKOMENSSCHIJF

TARIEF BELASTING

€ 0,00 t.e.m. € 15 200,00

25 %

SCHIJF 2

€ 15 200,01 t.e.m. € 26 830,00

40 %

SCHIJF 3

€ 26 830,01 t.e.m. € 46 440,00

45 %

VA N

SCHIJF 1

SCHIJF 4

meer dan € 46 440,01

50 %

Bron: financien.belgium.be: tarieven personenbelasting aj. 2024, ink. 2023

De fiscus past de grensbedragen jaarlijks aan, met andere woorden ze indexeert die bedragen om ze aan te passen aan de algemene stijging van de prijzen.

Hoeveel belasting de zelfstandige precies betaalt, hangt bovendien nog af van tal van factoren, zoals verminderingen: —

de gezinssituatie,

de inkomsten van de wettelijk samenwonende of huwelijkspartner,

kinderen ten laste,

de mate waarin je aanspraak kunt maken op verminderingen,

de gemeente waar je gedomicilieerd bent, de zogenaamde gemeentebelasting

...

©

Het is dus onmogelijk om algemeen uit te drukken hoeveel belasting iemand op zijn inkomen moet betalen. Is de zelfstandige gehuwd of wettelijk samenwonend, dan wordt de belasting berekend voor elke partner afzonderlijk, dat heet decumul. De aangifte moet wel gezamenlijk in één aangifteformulier gebeuren.

THEMA 5

LEVEL 1

11


1

Surf via iDiddit naar een website met de grensbedragen voor het volgende aanslagjaar, inkomsten 2024. a

Vervolledig de tabel met de belastingschijven voor het jaar BELASTINGSCHIJF

INKOMENSSCHIJF

TARIEF BELASTING 25 %

SCHIJF 1

€ 0,00 t.e.m. €

SCHIJF 2

t.e.m. €

40 %

SCHIJF 3

t.e.m. €

45 %

SCHIJF 4

meer dan €

50 %

Vervolledig de tabel met de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste.

IN

b

.

VERHOGING VAN DE BELASTINGVRIJE SOM

2 kinderen ten laste

3 kinderen ten laste

VA N

1 kind ten laste

c

Stijgen de grensbedragen of nemen ze af? Leg uit.

2

Bereken het bedrag dat de belastingplichtige moet betalen wanneer het belastbare netto-inkomen

29 500,00 euro bedraagt. Gebruik de recentste inkomensschijven en tarieven.

BELASTING ZONDER BELASTINGVRIJE SOM Minimum – maximum (in euro)

Schijf 1: 25 %

Schijf 2: 40 %

Schijf 3: 45 %

Schijf 4: 50 %

Totaal

Basisbedrag

Vermindering

©

Belastingvrije som

Netto te betalen 12

THEMA 5

LEVEL 1

Bedrag (in euro)


3

Stel dat de belastingplichtige gehuwd is en twee kinderen ten laste heeft. Hoeveel bedraagt dan de belasting? Tip:

Surf via iDiddit naar een interessante link. BELASTING ZONDER BELASTINGVRIJE SOM Minimum – maximum (in euro)

Schijf 2: 40 %

Schijf 3: 45 %

Schijf 4: 50 %

Totaal

Kinderen ten laste

VA N

Basisbedrag

IN

Schijf 1: 25 %

Belastingvrije som

Totaal belastingvrije som

Vermindering

Netto te betalen

4

Bedrag (in euro)

Welk gevolg heeft de decumul op de te betalen belasting bij een gehuwd of wettelijk samenwonend koppel?

Explore 5— Hoe werkt het systeem van voorafbetalingen bij

©

zelfstandigen?

Voorafbetalingen Om te vermijden dat de zelfstandige een belastingvermeerdering moet betalen, kan hij best voorafbetalingen doen. Op basis van de inkomsten van het voorafgaande jaar kan hij een inschatting maken van de belastingen die hij verschuldigd zal zijn. Dat is vergelijkbaar met de bedrijfsvoorheffing van een werknemer. Dat is ook een voorschot of ‘voorafbetaling’ van de eigenlijke verschuldigde belasting.

THEMA 5

LEVEL 1

13


De fiscus moedigt dergelijke voorafbetalingen aan door een financiële tegemoetkoming, de bonificatie, te geven: elke voorafbetaling geeft de zelfstandige recht op een vermindering van de belastingverhoging, en dat percentage daalt naarmate hij later stort. Er zijn vier tijdstippen waarop een zelfstandige voorafbetalingen kan doen, namelijk elk kwartaal. De exacte data worden jaarlijks door de fiscus bepaald, maar algemeen is dat rond 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december. Als de zelfstandige geen voorafbetalingen doet, moet hij een belastingvermeerdering betalen: een soort laattijdige interest. Die vermeerdering van 4,50 % wordt berekend op 106 % van de te betalen basisbelasting. 1

Stel dat een zelfstandig ondernemer een geraamd netto belastbaar beroepsinkomen van 50 000,00 euro heeft. Daarop moet hij bijvoorbeeld 15 600,00 euro (basis)belasting betalen. Bereken de belastingvermeerdering als hij geen voorafbetaling zou doen. Bij zelfstandigen wordt de vermeerdering beperkt tot 90 %.

VA N

IN

Tip:

2

Een zelfstandige krijgt een belastingvermeerdering als hij geen voorafbetalingen heeft gedaan. Bij een

voorafbetaling kan die belastingvermeerdering worden verminderd, afhankelijk van het tijdstip van de voorafbetaling. Hoeveel bedragen die verminderingen van de belastingvermeerdering (de bonificatie) voor inkomstenjaar 2023? Gebruik het internet. Vul de tabel aan.

BELASTINGVERMINDERING

Bedrag van de eerste voorafbetaling *

%

Voorafbetaling voor

Bedrag van de eerste voorafbetaling *

%

Voorafbetaling voor

Bedrag van de eerste voorafbetaling *

%

Voorafbetaling voor

Bedrag van de eerste voorafbetaling *

%

©

Voorafbetaling voor

3

Stel dat de zelfstandige uit vraag 1 voor 11 april een voorafbetaling van 10 000,00 euro heeft gedaan. Welk

gevolg heeft dat op zijn te betalen belasting zijn?

14

THEMA 5

LEVEL 1


TO THE POINT Personenbelasting of vennootschapsbelasting De personenbelasting is van toepassing op particulieren en zelfstandigen met een eenmanszaak. De fiscus berekent de belastingen op het nettoberoepsinkomen van de eenmanszaak. Dat zijn de ontvangen beroepsinkomsten verminderd met de beroepskosten. In de personenbelasting worden alle inkomsten opgenomen, ook de inkomsten die de zelfstandige eventueel nog heeft als werknemer. Een vennootschap zoals een nv, bv of vof valt onder de vennootschapsbelasting. Ze wordt berekend op de winst van de vennootschap. Om de winst van een vennootschap te bepalen worden de inkomsten verminderd met de bewezen uitgaven. Het eenvormige belastingtarief bij de vennootschapsbelasting van

IN

25 % (20 % bij sommige kmo’s) is minder dan het progressief tarief van de personenbelasting. Verloop van een belastingaangifte bij eenmanszaken

Het kalenderjaar waarin de inkomsten gerealiseerd zijn, heet het inkomstenjaar of het belastbaar

tijdperk. In het aanslagjaar, het jaar volgend op het belastbaar tijdperk, vult de zelfstandige of zijn

boekhouder de belastingaangifte in met alle inkomsten en aftrekbare uitgaven. Het aanslagbiljet met het bedrag van de te betalen belasting wordt vanaf september in het aanslagjaar verstuurd. In de aangifte moeten alle inkomsten worden opgenomen:

inkomsten van onroerende goederen (kadastraal inkomen, huur …),

inkomsten van roerende goederen en kapitalen (interest van een spaarboekje …),

beroepsinkomsten (werknemersbezoldiging, vervangingsinkomen, pensioen …),

diverse inkomsten (alimentatiegeld, toevallige winsten ...).

VA N

Sommige uitgaven zoals dienstencheques of pensioensparen, geven recht op een belastingvermindering. De aangifte wordt ingevuld in een digitale toepassing, Tax-on-web. Netto-inkomen

Het netto belastbaar inkomen of kortweg netto-inkomen van een zelfstandige is de omzet verminderd met de kosten die hij maakt in het kader van de uitoefening van zijn zelfstandige beroepsactiviteit, de sociale bijdragen en de bijdragen in het kader van het (sociaal) vrij aanvullend pensioen (VAPZ). Berekening van de personenbelasting

Het bedrag van de belasting wordt berekend aan de hand van: —

de belastingvrije som: op die som moet de belastingplichtige geen belasting betalen;

progressieve belastingschijven: hoe hoger het belastbaar inkomen, hoe hoger het belastingtarief. De

©

belastingen worden berekend per schijf. Op de eerste inkomensschijf betaal je maar 25 % belasting, op de hoogste betaal je 50 % belasting;

verminderingen.

De fiscus indexeert de grensbedragen van o.a. de belastingschijven en de belastingvrije som jaarlijks. Bovendien zijn er nog belastingverminderingen mogelijk afhankelijk van onder andere het aantal kinderen ten laste en allerlei verminderingen zoals dienstencheques. Is de zelfstandige gehuwd of wettelijk samenwonend, dan wordt de belasting voor elke partner afzonderlijk berekend. De aangifte moet wel gezamenlijk in één aangifteformulier gebeuren. Dat heet decumul.

THEMA 5

LEVEL 1

15


Voorafbetalingen De fiscus moedigt de zelfstandige aan om een deel van de uiteindelijke belasting vooraf te betalen. Als de zelfstandige geen voorafbetalingen doet, moet hij een belastingvermeerdering betalen. De voorafbetalingen geven de zelfstandige recht op een vermindering van de belastingverhoging. Het percentage van de belastingvermindering daalt naarmate hij de voorafbetaling later uitvoert. De zelfstandige kan elk kwartaal een voorafbetaling doen.

1

Kun je berekenen hoeveel belasting de zelfstandige moet betalen?

IN

Action 1—

Bereken het bedrag dat de belastingplichtige moet betalen wanneer het belastbaar netto-inkomen 58 500,00 euro bedraagt. Gebruik de recentste inkomensschijven en tarieven.

BELASTING ZONDER BELASTINGVRIJE SOM

VA N

Minimum – maximum (in euro)

Schijf 1: 25 %

Schijf 2: 40 % Schijf 3: 45 % Schijf 4: 50 % Totaal

Belastingvrije som Basisbedrag

Kinderen ten laste

Totaal belastingvrije som

©

Vermindering

Netto te betalen

16

THEMA 5

LEVEL 1

Bedrag (in euro)


2

Stel dat de belastingplichtige gehuwd is en drie kinderen ten laste heeft. Hoeveel bedraagt dan de belasting? Zoek eerst via de link de belastingvermindering voor het aantal kinderen ten laste op. BELASTING ZONDER BELASTINGVRIJE SOM Minimum – maximum (in euro)

Schijf 2: 40 %

Schijf 3: 45 %

Schijf 4: 50 %

Totaal

Kinderen ten laste

Totaal belastingvrije som

Vermindering

VA N

Basisbedrag

IN

Schijf 1: 25 %

Belastingvrije som

Netto te betalen

Action 2— 1

Bedrag (in euro)

Kun je het voordeel van een voorafbetaling berekenen?

Stel dat een zelfstandig ondernemer een geraamd netto belastbaar beroepsinkomen van 45 000,00 euro heeft. Daarop moet hij 18 500,00 euro (basis)belasting betalen. Bereken de belastingvermeerdering als hij geen voorafbetaling zou doen. Bij zelfstandigen wordt de vermeerdering beperkt tot 90 %.

©

2

Stel dat de zelfstandige op 9 april en op 9 september telkens een voorafbetaling van 7 000,00 euro had gedaan. Wat zou daarvan het gevolg zijn op zijn te betalen belasting?

THEMA 5

LEVEL 1

17


Action 3—

Kun je de belasting aflezen uit de resultatenrekening van een vennootschap?

Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je aan de slag wilt met de resultatenrekening van Colruyt (optie 1) of van voetbalploeg Antwerp (optie 2). Vink de gekozen optie aan. Optie 1 1

Jaarrekening van Colruyt

Vraag via de website van de balanscentrale de laatste jaarrekening van Colruyt op (ondernemingsnummer BE 0400.378.485).

b

Hoeveel bedragen de bedrijfskosten?

c

Hoeveel bedraagt de winst waarop de belasting wordt berekend?

IN

Hoeveel bedraagt de omzet?

VA N

2

a

d

Hoeveel bedraagt het bedrag van de te betalen belasting?

e

Bereken het percentage van de belasting t.o.v. de ondernemingswinst.

f

Zoek in de toelichting 6.13 van de jaarrekening waarom Colruyt zo weinig belasting moet betalen.

Wat is het belastbaar tijdperk, m.a.w. van wanneer tot wanneer loopt het boekjaar van de jaarrekening? Wat is

©

het verschil met een eenmanszaak?

© Shutterstock / Cineberg

18

THEMA 5

LEVEL 1


Optie 2 1

Jaarrekening van voetbalploeg Antwerp

Vraag via de website van de balanscentrale de laatste jaarrekening van voetbalploeg Antwerp op (ondernemingsnummer BE 0839.407.415).

b

Hoeveel bedragen de bedrijfskosten?

c

Hoeveel bedraagt de winst waarop de belasting wordt berekend?

d

Hoeveel bedraagt het bedrag van de te betalen belasting?

IN

Hoeveel bedraagt de omzet?

Zou het een goede zaak zijn om de spelers meer loon te betalen? Waarom?

VA N

2

a

Wat is het belastbaar tijdperk, m.a.w. van wanneer tot

wanneer loopt het boekjaar van de jaarrekening? Wat is het verschil met een eenmanszaak?

©

3

© Shutterstock / Chedko

THEMA 5

LEVEL 1

19


Action 4—

Waar staan de verschillende inkomsten en uitgaven in Tax-on-web?

Open de trainingstoepassing Tax-on-web. a

In welk deel en vak noteer je de onderstaande inkomsten en aftrekposten?

b

Om welk soort inkomen of om welk soort uitgave die recht geeft op een belastingvermindering, gaat het? DEEL

aan.

SOORT INKOMEN OF UITGAVE

IN

Een zelfstandig kinesist geeft zijn inkomen

VAK

Uitgave voor de aankoop van een elektrische wagen voor privégebruik

VA N

Afschrijving voor een elektrische wagen voor een winkelier

Huur van een handelszaak voor een restaurant – eenmanszaak

Verhuur van een winkel aan een zelfstandige

Vergoeding voor vrijwilliger in een

©

organisatie voor mindervaliden

Het inkomen van een landbouwer – eenmanszaak

Het inkomen van een restaurant – eenmanszaak

20

THEMA 5

LEVEL 1


Action 5— 1

Kun je het netto-inkomen van een zelfstandige bepalen?

Lees de onderstaande case van mevrouw Drijkoningen

Mevrouw Drijkoningen is een zelfstandig architecte in bijberoep, naast haar halftijdse opdracht als lerares wiskunde. Ze had in 202x de volgende inkomsten en kosten van haar zelfstandige activiteit: Ontvangsten volgens facturen: 4 800,00 euro

N° 2

3 750,00 euro

N° 3

IN

N° 1

4 800,00 euro

N° 4

3 900,00 euro

N° 5

4 500,00 euro

Bijdrage sociaal statuut zelfstandige

VA N

Leasing van een bedrijfswagen (30 % voor activiteit als zelfstandige)

per jaar 2 400,00 euro

Aankoop van software (tekenprogramma)

1 800,00 euro

Betaling aankoopfactuur voor zwembad (privé)

54 000,00 euro

Drukken van plannen

150,00 euro

Andere fiscaal aanvaardbare kosten (o.a. telefoon, internet …)

400,00 euro

Bepaal het netto-inkomen

BEDRAG (IN EURO)

Ontvangsten

Beroepskosten

©

2

1 150,00 euro

Sociaal statuut

Netto-inkomen

THEMA 5

LEVEL 1

21


3

Bereken de belasting op basis van die gegevens. Het netto belastbaar inkomen als leraar bedraagt 22 560,00 euro. Ze is niet gehuwd en heeft geen kinderen.

BELASTING ZONDER BELASTINGVRIJE SOM Minimum – maximum

Bedrag (in euro)

Schijf 1: 25 % Schijf 2: 40 %

Schijf 4: 50 % Totaal Belastingvrije som Basisbedrag

VA N

Kinderen ten laste

IN

Schijf 3: 45 %

Totaal belastingvrije som Vermindering

Netto te betalen

BREAKING NEWS 1 2 3

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp. Los de vragen op.

Bewaar het bestand in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk level. Geef die

©

submap de naam ‘Thema_5_Level_1’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.

22

THEMA 5

LEVEL 1


CHECKLIST

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

KAN

EXTRA OEFENMATERIAAL

BETER

1

Ik kan de correcte fiscale terminologie gebruiken.

2

Ik kan voorbeelden geven bij de soorten inkomsten

van een zelfstandige. 3

Ik kan de fiscale regels vergelijken tussen een grondslag van de belasting.

4

Ik kan de fiscale regels vergelijken tussen een

eenmanszaak en een vennootschap op basis van de progressiviteit van de belasting. 5

Ik kan de fiscale regels vergelijken tussen een

eenmanszaak en een vennootschap op basis van de

VA N

voorafbetalingen van de belasting.

6

IN

eenmanszaak en een vennootschap op basis van de

Ik kan de verschuldigde belasting van een

eenmanszaak berekenen op basis van een eenvoudig

voorbeeld.

Ik kan de belastingvermeerdering en bonificatie

voor een eenmanszaak berekenen op basis van een

eenvoudig voorbeeld.

©

7

THEMA 5

LEVEL 1

23


LEVEL 2 Hoe wordt de personenbelasting in een eenmanszaak aangegeven? INTRO Surf via iDiddit naar een bruto-nettocalculator voor zelfstandigen. Die simuleert de verschillende stappen om het netto-inkomen te berekenen.

Doorloop de stappen voor een zelfstandige die reizen verkoopt. Hij heeft een omzet van 90 000,00 euro. a

Op welke bestanddelen van de omzet worden de belastingen berekend?

b

Hoeveel bedragen de belastingen als je alle standaardinstellingen zoals geen kinderen ten laste,

VA N

2

IN

1

behoudt.

c

Hoeveel bedragen de belastingen als je kiest voor ‘gehuwd’ of ‘wettelijk samenwonend’ met twee

©

kinderen ten laste?

3

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke belasting betaalt een handelaar van een eenmanszaak op zijn omzet?

24

THEMA 5

LEVEL 2


Explore 1— Wat is het verschil in aangifte van de personenbelasting tussen een handelaar en een vrij beroep?

Aangifte personenbelasting handelaar of vrij beroep Een zelfstandige die een eenmanszaak heeft, in hoofd- of bijberoep, is onderhevig aan de personenbelasting. Hij dient dus elk kalenderjaar een belastingaangifte in bij de fiscus. Zijn privé-inkomsten, zoals onroerende inkomsten of de inkomsten als werknemer, vult hij hoofdzakelijk in deel 1 van de belastingaangifte in. De inkomsten uit de zelfstandige beroepsactiviteit vult hij in deel 2 van de belastingaangifte in. Daar moet hij

IN

kiezen tussen het statuut van handelaar (d.w.z. dat hij goederen of diensten verkoopt) of van ‘beoefenaar van een vrij beroep’. Een zelfstandige met een vrij of intellectueel beroep levert in de eerste plaats diensten of intellectuele items die geen handels- of ambachtelijke activiteit zijn. Er bestaat geen precieze definitie of een complete lijst van vrije beroepen.

Een handelaar vermeldt zijn jaaromzet in vak XVII van de aangifte. De zelfstandig handelaar wordt belast op

VA N

alle facturen die zijn opgesteld, ongeacht of die al betaald zijn of niet.

Een beoefenaar van een vrij beroep vermeldt zijn honorarium of ereloon in vak XVIII van de aangifte. Hij wordt enkel belast op de honoraria die hij daadwerkelijk heeft ontvangen, ongeacht de datum waarop hij de prestatie

©

heeft geleverd.

In beide gevallen wordt de zelfstandige belast op het netto-inkomen: de totale winst verminderd met de beroepskosten, de sociale bijdragen en eventuele verliezen. Het netto-inkomen wordt belast aan het progressieve belastingtarief dat schommelt tussen de 25 % en 50 % van het netto-inkomen.

THEMA 5

LEVEL 2

25


1

Worden de volgende zelfstandige activiteiten uitgeoefend door een handelaar of door een vrij beroep? Kruis aan. HANDELAAR

VRIJ BEROEP

Apotheker Logopedist Schilder / verver Bakker Diëtiste

Marktkramer Boekhouder 2

IN

Vroedvrouw

Stel dat een slager in een bepaald kalenderjaar voor 45 000,00 euro facturen heeft uitgeschreven. Daarvan is 5 000,00 nog niet betaald op het einde van het kalenderjaar. Op welk bedrag wordt die handelaar belast in dat

3

VA N

inkomstenjaar?

Stel dat een architect in een bepaald kalenderjaar 75 000,00 euro heeft ontvangen. Hij had in dat kalenderjaar voor 90 000,00 euro facturen opgesteld. Op welk bedrag wordt de architect belast in dit inkomstenjaar?

Explore 2— Waaruit bestaan de kosten van een zelfstandige?

Beroepskosten zelfstandige

De zelfstandige wordt belast op zijn nettoberoepsinkomen. Daarom mag hij op de belastingbrief zijn beroepskosten van de jaaromzet

©

aftrekken.

Beroepskosten zijn pas geldig als ze aan enkele criteria voldoen. —

De kosten zijn gemaakt om inkomsten voor de eenmanszaak te verwerven. Privéaankopen mag de zelfstandige nooit inbrengen als beroepskosten.

De beroepskosten moeten bewezen worden aan de hand van bijvoorbeeld een factuur of een betaalbon.

De uitgaven moeten gedaan zijn in het jaar waarin de eenmanszaak de inkomsten verwerft.

26

THEMA 5

LEVEL 2


Sommige kosten mogen volledig ingebracht worden als beroepskosten, andere slechts gedeeltelijk. Volledig aftrekbare beroepskosten: —

kantoormateriaal;

kosten die verbonden zijn met de huisvesting van de zaak of het kantoor zoals interesten op een lening, huurgeld, verwarming, telefoon en internet;

de sociale bijdragen die de zelfstandige elk kwartaal betaalt;

verzekeringen en pensioenverzekeringen;

de kosten van de boekhouder.

De sociale bijdragen betaald in het kader van het sociaal statuut van zelfstandige worden beschouwd als beroepskosten die de zelfstandige volledig kan aftrekken als beroepskosten. Ze worden aangegeven in een

IN

aparte code. Andere beroepskosten zijn slecht gedeeltelijk aftrekbaar: —

brandstof voor de bedrijfsauto: 75 % aftrekbaar. Een uitzondering daarop vormen de kosten voor je woonwerkverkeer. Daarvoor mag de zelfstandige 0,15 euro per kilometer inbrengen;

de aankoop van een bedrijfswagen: tussen 50 % en 100 % (afhankelijk van de CO2-uitstoot). Daarvan brengt de zelfstandige de afschrijving in als kosten.

Uitgaven voor zaken die een zelfstandige zowel professioneel als privé gebruikt (de (bestel)wagen, het

VA N

internetabonnement, de ruimte in de woning waar hij werkt) zijn gemengde uitgaven. Die uitgaven moet de zelfstandige opsplitsen in beroeps- en privégebruik.

Grotere investeringen gaan meestal een langere tijd mee. Het gaat dan over het kantoor of het winkelgebouw, de wagen, een machine, computers of de inrichting van de winkel. Die investeringen worden gespreid of afgeschreven over de levensduur van de activa: —

kantoor en gebouwen: 3 %,

industriële gebouwen: 5 %,

meubilair en machines: 10 %,

voertuigen: 20 %,

klein materiaal zoals een laptop of smartphone: 33 %.

Een zelfstandige kan ook werken met een kostenforfait. Dan moet hij geen bewijzen leveren van de kosten. Bij een zelfstandig handelaar kan 30 % van de omzet als kosten worden afgetrokken, verminderd met de sociale bijdrage. Voor vrije beroepen gebeurt de berekening op basis van grensbedragen. Voor beide zelfstandigen is er

©

wel een maximumbedrag dat jaarlijks varieert.

THEMA 5

LEVEL 2

27


1

Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Welke raad krijgt de handelaar over de aangifte van kosten?

2

Klopt deze stelling? ‘Als je beroepskosten inbrengt, krijg

Hoeveel bedraagt het maximumbedrag van het kostenforfait van het huidige inkomstenjaar? Gebruik het

VA N

3

IN

je ze volledig terugbetaald door de fiscus.’

internet.

Inkomstenjaar:

Maximaal kostenforfait:

4

Stel dat een zelfstandig bakker dit jaar voor zijn zaak een bestelwagen heeft gekocht voor 40 000,00 euro. Hij gebruikt die voor 30 % voor privédoeleinden. Welk bedrag mag hij dit jaar inbrengen als kosten, gesteld dat die

©

wagen voor 100 % aftrekbaar is. De wagen wordt afgeschreven op 5 jaar.

28

THEMA 5

LEVEL 2


5

Bekijk de kosten van Yasim Jamar. Hij heeft als zelfstandig fotograaf een eenmanszaak in bijberoep. a

Welke werkelijke beroepskosten kan hij inbrengen op basis van de onderstaande gegevens?

VA N

IN

b

Is het voordeliger als Yasim gebruikmaakt van het wettelijk forfait? Gebruik de cijfers voor het huidige aanslagjaar.

Huur appartement waarvan 20 % als fotostudio

850,00 euro/maand

Elektriciteit en verwarming

140,00 euro/maand

Restaurantkosten voor maaltijden met mogelijke werkgevers (69 % in te brengen als beroepskosten)

500,00 euro

Tentoonstellingen (de helft beroepsmatig)

250,00 euro

©

Fototoestel, computer, scanner: afschrijvingskosten Software: afschrijvingskosten

1 200,00 euro 400,00 euro

Gsm-rekening (de helft beroepsmatig)

1 400,00 euro

Reiskosten naar Spanje voor fotoreportage (50 % privé)

3 800,00 euro

Klein kantoormateriaal zoals papier

480,00 euro

Brandverzekering

560,00 euro

Sociale bijdragen

600,00 euro/kwartaal

Op jaarbasis heeft Yasim een omzet van 20 000,00 euro.

THEMA 5

LEVEL 2

29


Explore 3— Hoe wordt de belastingaangifte ingevuld voor een

zelfstandig handelaar of beoefenaar van een vrij beroep?

Belastingaangifte zelfstandige en vrij beroep Een zelfstandige vult zijn inkomsten in deel 2 van de belastingaangifte in. In de linkerkolom worden de gegevens van de oudste persoon opgenomen, in de rechterkolom de gegevens van de jongste.

VA N

IN

Een handelaar doet dat in vak XVII.

Code 1600 (2600): het brutoresultaat, d.w.z. het resultaat na aftrek van de aankoopprijs van de verkochte handelsgoederen en van de grondstoffen, maar vóór aftrek van de andere beroepskosten

Code 1632 (2632): het bedrag van de sociale bijdragen

Code 1606 (2606): de bewezen beroepskosten. Die rubriek mag alleen ingevuld worden als de handelaar geen gebruikmaakt van het kostenforfait.

©

Een vrij beroep vult zijn inkomsten in vak XVIII in.

30

THEMA 5

LEVEL 2


Code 1650: het totaal van alle ontvangsten van het desbetreffende inkomstenjaar

Code 1656: persoonlijke bijdragen in het kader van het sociaal statuut van de zelfstandige

Code 1657: de bewezen beroepskosten. Die rubriek mag alleen ingevuld worden als de beoefenaar van het

Lees aandachtig de case van meneer en mevrouw Vanbrabant – Bondarenko.

Meneer en mevrouw Vanbrabant – Bondarenko zijn gehuwd en hebben geen kinderen ten laste. Meneer Vanbrabant (43 jaar) verkoopt als zelfstandige wafels, donuts en ander gebak in Brugge. Hij huurt daarvoor een winkelpand. Hij is geen warme bakker en koopt zijn producten bij enkele leveranciers. Mevrouw Bondarenko (42 jaar) is een zelfstandig logopediste in enkele ziekenhuizen in de omgeving van Brugge.

VA N

1

IN

vrije beroep geen gebruikmaakt van het kostenforfait.

De fiscale gegevens van meneer Vanbrabant over het inkomstenjaar Omzet

215 730,00 euro

Kosten – Beginvoorraad goederen – Aankopen goederen – Eindvoorraad goederen – Bewezen beroepskosten (zonder sociale bijdrage) – Kwartaalbijdrage sociaal statuut zelfstandige

530,00 euro 114 200,00 euro 380,00 euro 48 680,00 euro 2 575,00 euro

©

De fiscale gegevens van mevrouw Bondarenko over het inkomstenjaar Ontvangsten – Ontvangsten volgens ontvangstbewijzen 53 659,00 euro – Een vergoeding van neus-, keel- en oorarts Debrij voor assistentie, ontvangen op haar bankrekening: 4 200,00 euro. De dokter heeft een fiscale fiche 281.50 opgesteld voor hetzelfde bedrag. Kosten – Kwartaalbijdrage sociaal statuut zelfstandige – Bewezen beroepskosten (zonder sociale bijdrage)

2 478,00 euro 21 540,00 euro

THEMA 5

LEVEL 2

31


2

Vul in de onderstaande tabel de bedragen aan zodat je alle gegevens hebt om de aangifte van meneer Vanbrabant in te vullen. BEDRAG (IN EURO) Omzet

Kostprijs verkochte goederen

Brutowinst

Beroepskosten

Bijdragen Sociale Zekerheid

Belastbare nettowinst

IN

3

CODE

Vul in de onderstaande tabel de bedragen aan zodat je alle gegevens hebt om de aangifte van mevrouw Bondarenko in te vullen.

4

CODE

VA N

BEDRAG (IN EURO)

Ontvangsten

Beroepskosten

Bijdragen Sociale Zekerheid

Belastbaar netto-inkomen

Wat is voor de fiscale aangifte het verschil tussen dhr. Vanbrabant en mevr. Bondarenko vanuit het standpunt

van hun statuut als zelfstandige?

5

Vul in de vorige tabellen in de laatste kolom de fiscale codes van de aangifte in de personenbelasting in. Niet alle vakken in de laatste kolom moeten worden ingevuld.

©

Tip:

Good to know

Vraag 6, 7 en 8 kun je ook invullen in de trainingstoepassing van Tax-on-web. Daar kun je direct de belasting berekenen. Vergeet niet om in vak II aan te duiden dat ze gehuwd zijn.

32

THEMA 5

LEVEL 2


Vul de onderstaande aangifte in.

VA N

IN

6

In de trainingstoepassing van Tax-on-web kun je berekenen hoeveel belasting ze moeten betalen. Als je klikt op ‘Detail van de berekening’, zie je de berekeningen in detail. a

Sla de berekening op. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

b

Markeer op de berekening:

©

7

hoeveel beide partners apart moeten betalen;

hoeveel beide partners samen moeten betalen;

hoeveel de vermeerdering bedraagt omdat ze geen voorafbetaling hebben gedaan.

THEMA 5

LEVEL 2

33


8

De heer Vanbrabant en mevrouw Bondarenko waren vooruitziend. De heer Vanbrabant heeft op 10 april van het inkomstenjaar een voorafbetaling gedaan van 10 000,00 euro, mevrouw Bondarenko op 9 oktober van het

Waarom kan het bedrag dat ze moeten betalen verschillen tussen de verschillende leerlingen?

VA N

9

IN

inkomstenjaar van 10 000,00 euro. Vul dit op de aangifte in in het juiste vak.

Explore 4— Hoe wordt de belastingaangifte ingevuld voor een zelfstandige handelaar in bijberoep?

Belastingaangifte zelfstandige in bijberoep In vak II worden de persoonlijke gegevens en de gezinslasten zoals het aantal kinderen ten laste, ingegeven. De belastingvrije som verhoogt naarmate er meer kinderen ten laste zijn. Om ten laste te zijn van de ouders mag

©

het kind niet meer verdienen dan een bepaald grensbedrag dat jaarlijks wordt aangepast.

34

THEMA 5

LEVEL 2


De beroepsinkomsten als werknemer worden in deel 1 van de aangifte ingevuld, die van de zelfstandige activiteit in bijberoep in deel 2. De werknemer krijgt jaarlijks een loonfiche 281.10 van de werkgever. Daarin staan alle gegevens die nodig zijn

VA N

IN

om de beroepsinkomsten in de belastingaangifte in te vullen. Die inkomsten komen in vak IV van deel 1.

Belangrijke codes in dit vak zijn: —

Code 250: het belastbaar loon (dus zonder de bijdrage voor de Sociale Zekerheid) zoals aangegeven in de loonfiche(s)

Code 286: de afgehouden bedrijfsvoorheffingen op het loon. Dat is m.a.w. een voorheffing op de belasting

©

die je zult betalen. Op die manier moet je bij de belastingaanslag niet ineens een grote som betalen.

Code 258: de werkelijke beroepskosten gemaakt in het kader van het inkomen als werknemer. Dat dekt alle beroepskosten, zoals die met betrekking tot het persoonlijk gebruik van de wagen voor woonwerkverplaatsingen maar bijvoorbeeld ook het abonnement van het openbaar vervoer voor de verplaatsing naar het werk, de inrichting van de ruimtes in de woning, die voor het beroep van de werknemer gebruikt worden, of de aankoop van materiaal en literatuur enz. De belastingplichtige heeft ook recht op het wettelijk forfait, of de forfaitair berekende beroepskosten. Het voordeel is dat die kosten niet moeten aangetoond worden. Op het wettelijk forfait is een maximum ingesteld, dat jaarlijks wordt geïndexeerd (bv. voor aanslagjaar 2024 is dat 5 520,00 euro). Als de werkelijke beroepskosten lager zijn dan het wettelijk forfait is het voordeliger om het wettelijk forfait te

THEMA 5

LEVEL 2

35


gebruiken. Dan moet de belastingplichtige dit vak niet invullen. Het forfait wordt automatisch genomen door de fiscus als de werkelijke kosten lager zijn.

In vak X kan de belastingplichtige uitgaven ingeven die recht geven op belastingvermindering, de aftrekposten.

VA N

IN

De meest gekende zijn:

Code 364: Vlaamse dienstencheques, een betaalmiddel voor de ondersteuning bij huishoudelijke taken.

©

Een dienstencheque kost normaal gezien 9,00 euro. Alleen op de eerste 191 dienstencheques is een belastingvermindering van toepassing.

Code 394: het bedrag van giften die voor een belastingvermindering van 45 % in aanmerking komen. De gift moet ten minste 40,00 euro (per jaar) bedragen.

Code 384: het bedrag van de uitgaven voor kinderopvang bij erkende instellingen van Kind en Gezin, van een kamp door erkende organisatie (bv. Chiro, Scouts), van betaalde naschoolse kinderopvang tot 12 jaar. Het bedrag dat je hier kunt aangeven is beperkt tot een bepaald bedrag per opvangdag (voor aanslagjaar 2024 is dat 15,70 euro).

Code 361: pensioensparen, een vorm van langetermijnsparen die toelaat om boven op het wettelijk pensioen een aanvullend pensioen op te bouwen. Op die stortingen kan de belastingplichtige een belastingvermindering van 25 of 30 % krijgen (voor aanslagjaar 2024 bedraagt het maximale bedrag respectievelijk 990,00 euro of 1 270,00 euro).

36

THEMA 5

LEVEL 2


1

Lees de case van Jana Debruyne. Bekijk aandachtig haar loonfiche.

2

Open de trainingstoepassing van Tax-on-web. a

Vul de belastingaangifte in.

Je moet een tweede account aanmaken omdat Jana ongehuwd is.

VA N

Tip:

IN

Jana Debruyne werkt bij een supermarktketen. Na haar uren is ze pedicure in bijberoep. Ze is gescheiden en heeft één kind van 17 jaar ten laste. Hieronder vind je de loonfiche van haar werkgever. Ze doet een beroep op een poetshulp die ze betaalt met dienstencheques. Ze heeft in het inkomstenjaar 100 dienstencheques gekocht van 9,00 euro. Ze deed ook een gift van 100,00 euro aan Artsen Zonder Grenzen. Om haar pensioen een beetje veilig te stellen deed ze vrijwillig aan pensioensparen voor een bedrag van 990,00 euro. De ontvangsten van haar zelfstandige activiteit bedragen 26 700,00 euro. Daarvoor heeft ze 8 700,00 euro beroepskosten gemaakt en betaalde ze per kwartaal 1 365,00 euro sociale bijdragen. Ze heeft op 10 april en 9 oktober een voorafbetaling gedaan van telkens 5 000,00 euro.

b

Sla de berekening van de aangifte op. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

c

Maak een simulatie en bereken opnieuw: 

zonder gift. Hoeveel krijgt Jana van de fiscus terug voor de gift van 100,00 euro?

zonder kind ten laste. Hoeveel bedraagt het verschil in belasting?

Zonder dienstencheques. Hoeveel krijgt ze terug van de fiscus voor de aankoop van de diensten-

©

cheques van 900,00 euro?

THEMA 5

LEVEL 2

37


LOONFICHE Nr. 281.10- Inkomsten 202x 1. Volgnummer: 000023232

14-02-202x

2. Datum van indiensttreding: 31.07.2012

3. Schuldenaar van de inkomsten: Gomarket Gentsesteenweg 303, 9000 Gent 4. Afzender:

Geadresseerde:

Gomarket

Mevr. Jana Debruyne

Gentsesteenweg 303, 9000 Gent

Brugweg 45 9000 Gent

5. Gezinstoestand

Echt.

Kind.

Andere

0

1

0

Diverse

6. Burgerlijke stand: O

7. Nr. paritair comité: 312

8. Nationaal nummer: 78.11.28-262.22

IN

Fiscaal identificatienummer (FIN): Geboortedatum: 28/11/1978 Geboorteplaats: Brugge

9. Bezoldigingen (andere dan bedoeld in 14, 15a en 16a) a) Bezoldigingen

Bedrag

44.929,55

b) Voordelen van alle aard:

Aard:

c) Getrouwheidszegels: d) Aandelenoptie

VA N

Bedrag (aandelen toegekend in 2020)

Bedrag (aandelen toegekend van 1999 tot 2019) Percentage(s): %

A. TOTAAL (9a + 9b + 9c + 9d): 17. Bijdrage in de reiskosten:

250

a) Openbaar gemeenschappelijk vervoer:

44.929,55 268,00

b) Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer

Individuele overeenkomst ter beschikking gehouden: niet van toepassing

c) Ander vervoermiddel:

d) Mobiliteitsvergoeding ‘Cash for car’:

Totaal:

254

268,00

23. Bedrijfsvoorheffing

a) berekend op inkomsten verkregen van de werkgever

16.006,05

b) berekend op inkomsten verkregen van een buitenlandse verbonden vennootschap

286

16.006,05

24. Bijzondere bijdrage voor Sociale Zekerheid:

287

520,32

25. Overheidspersoneel zonder arbeidsovereenkomst:

290

NEE

©

Totaal:

38

THEMA 5

LEVEL 2


3

Stel dat in de loonfiche van Jana ook code 254 was ingevuld, nl. Jana gaat met de bus naar haar werk als werknemer en krijgt daarvoor haar busabonnement ten bedrage van 268,00 euro terugbetaald van haar werkgever. Wat is het gevolg daarvan op de belastingaangifte en berekening? Gebruik het internet.

18. Bijdrage in de reiskosten:

a) Openbaar gemeenschappelijk vervoer:

b) Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer

Individuele overeenkomst ter beschikking gehouden:

niet van toepassing

c) Ander vervoermiddel:

d) Mobiliteitsvergoeding ‘Cash for car’:

Totaal: 4

IN

268,00

254

268,00

Stel dat Jana haar werkelijke beroepskosten zou willen inbrengen voor haar job als werknemer. Zoek in de aangifte in welke code ze dat moet invullen.

VA N

a

b

Worden er beroepskosten in mindering gebracht wanneer ze geen werkelijke beroepskosten inbrengt? Leg

uit.

Zou Jana met haar job in het warenhuis voldoende werkelijke kosten hebben om in te brengen en hoger komen dan het wettelijk forfait?

©

c

THEMA 5

LEVEL 2

39


TO THE POINT Het verschil tussen een handelaar en een vrij beroep in de aangifte van de personenbelasting De inkomsten uit de zelfstandige beroepsactiviteit worden in deel 2 van de belastingaangifte ingevuld: —

een handelaar vermeldt zijn jaaromzet in vak XVII van de aangifte. De zelfstandige handelaar betaalt belasting op alle facturen die zijn opgesteld, zelfs als die (nog) niet betaald zijn;

een beoefenaar van een vrij beroep vermeldt zijn honorarium of ereloon in vak XVIII van de aangifte. Hij wordt enkel belast op de honoraria die hij daadwerkelijk ontvangen heeft.

Beide zelfstandigen worden belast op de totale winst verminderd met de beroepskosten, de sociale bijdragen en eventuele verliezen. Dat zogenaamde netto-inkomen wordt belast aan het progressieve

De beroepskosten van een zelfstandige Om geldig te zijn als beroepskosten moeten:

IN

belastingtarief dat schommelt tussen de 25 % en 50 %.

de kosten gemaakt zijn om inkomsten te verwerven voor de eenmanszaak;

alle beroepskosten bewezen kunnen worden;

de uitgaven gedaan zijn in het jaar waarin de eenmanszaak de inkomsten verwerft.

VA N

Sommige kosten zijn volledig aftrekbaar als beroepskosten, andere slechts gedeeltelijk. Volledig aftrekbare beroepskosten —

kantoormateriaal;

kosten die verbonden zijn aan de huisvesting van de zaak of het kantoor (interesten, huur, verwarming …);

de sociale bijdragen die de zelfstandige elk kwartaal betaalt;

verzekeringen en pensioenverzekeringen;

de kosten van de boekhouder.

Gedeeltelijk aftrekbare beroepskosten —

brandstof voor de bedrijfsauto: 75 % aftrekbaar

de aankoop van een bedrijfswagen: tussen 50 % en 100 % (afhankelijk van de CO2-uitstoot)

Voor gemengde uitgaven mag alleen het gedeelte voor de zelfstandige activiteit als beroepskosten worden ingegeven. Voor grote investeringen of aankopen die lange tijd in de onderneming blijven, wordt

©

de afschrijving als beroepskosten ingebracht. Als de zelfstandige geen kosten kan bewijzen of onvoldoende werkelijke kosten heeft, kan het kostenforfait worden toegepast. Dat forfait is begrensd tot een maximumbedrag dat jaarlijks varieert. Het invullen van de belastingaangifte van de zelfstandige In de linkerkolom van de aangifte worden de gegevens van de oudste persoon opgenomen, in de rechterkolom de gegevens van de jongste. Een handelaar vult vak XVII in. —

Code 1600 (2600): het brutoresultaat, d.w.z. het resultaat na aftrek van de aankoopprijs van de

Code 1632 (2632): het bedrag van de sociale bijdragen

Code 1606 (2606): de bewezen beroepskosten, als de handelaar het kostenforfait niet gebruikt

verkochte handelsgoederen en van de grondstoffen

40

THEMA 5

LEVEL 2


Een beoefenaar van een vrij beroep vult vak XVIII in. —

Code 1650: het totaal van alle ontvangsten

Code 1656: de sociale bijdragen

Code 1657: de bewezen beroepskosten, als de beoefenaar het kostenforfait niet gebruikt.

De aangifte bij een werknemer die ook zelfstandige (in bijberoep) is De beroepsinkomsten van de werknemer worden in deel 1 van de aangifte ingevuld, die van de zelfstandige activiteit in bijberoep in deel 2. In de loonfiche 281.10 die de werknemer van de werkgever ontvangt, staan alle gegevens met de fiscale code. Code 250: het belastbaar loon

Code 286: de afgehouden bedrijfsvoorheffingen

IN

De werknemer kan ook de werkelijke kosten inbrengen in code 258. Als de werknemer die niet invult, wordt automatisch het wettelijk forfait toegepast. —

Persoonlijke situatie: In vak II worden de persoonlijke gegevens en de gezinslasten ingegeven, zoals het aantal kinderen ten laste.

Posten die recht geven op belastingvermindering

VA N

In vak X kan de belastingplichtige uitgaven ingeven die recht geven op belastingvermindering. De meest gekende zijn: —

Code 364: dienstencheques

Code 394: giften

Code 361: pensioensparen

Action 1— 1

Kun je een belastingaanslag lezen?

Wanneer de belastingplichtige de aangifte heeft ingediend, krijgt hij vanaf september van het aanslagjaar de belastingaanslag. Daarin staat het uiteindelijke bedrag dat hij moet betalen of zal terugkrijgen. Ga naar iDiddit. Je vindt er de belastingaanslag van Marie Witters.

Download het document. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

©

2 3

Analyseer die belastingaanslag en beantwoord deze vragen. Noteer op de belastingaanslag het cijfer naast de plaats waar het antwoord staat.

A

Moet Marie bijkomende belasting betalen of krijgt zij terug van de fiscus? Hoeveel?

B

Heeft Marie voorafbetalingen gedaan? Indien ja, hoeveel en wanneer?

C

Als Marie voorafbetalingen gedaan heeft, volstonden die om geen belastingvermeerdering te krijgen?

THEMA 5

LEVEL 2

41


D

Heeft Marie nog een job als werknemer? Hoe weet je dat?

E

Heeft ze posten ingebracht waarop een belastingvermindering van toepassing is? Indien ja, welke?

F

Indien Marie posten ingebracht heeft waarop een belastingvermindering van toepassing is, hoeveel

G

Hoeveel belasting moet Marie in totaal betalen op al haar inkomsten?

1

IN

Kun je een belastingaangifte invullen voor een zelfstandig handelaar?

VA N

Action 2—

minder belasting moet ze daardoor betalen?

Lees de case van het koppel Idrissi – De Lange.

Amir Idrissi is dakwerker en heeft daarvoor een eenmanszaak opgericht. Zijn echtgenote Sofie De Lange is bediende bij een grote bank. Ze hebben een kind van 4 jaar ten laste. Amir doet occasioneel een beroep op een leerjongen die in het kader van duaal leren een opleiding tot dakwerker volgt. Samen hebben Amir en Sofie een gift gedaan van 150,00 euro aan Kom op tegen Kanker. Sofie heeft ook 120 dienstencheques van 9,00 euro aangekocht.

©

Amir heeft de volgende ontvangsten en kosten (in euro) voor het betreffende inkomstenjaar. Rubriek 61 Diensten en diverse goederen

65 400,00

Rubriek 62 Bezoldigingen

5 466,00

Rubriek 63 Afschrijvingen

8 620,00

Boete voor te snel rijden met de leasingwagen Kwartaalbijdrage Sociale Zekerheid Omzet

42

THEMA 5

250,00 2 357,00 257 830,00

Beginvoorraad

3 480,00

Eindvoorraad

4 055,00

Aankopen goederen

84 320,00

LEVEL 2


Dit is de loonfiche van Sofie. LOONFICHE Nr. 281.10- Inkomsten 202x 1. Volgnummer: 000023232

14-02-202x

2. Datum van indiensttreding: 01.07.2016

3. Schuldenaar van de inkomsten: BigBank Wolvengracht 5 – 1000 Brussel 4. Afzender:

Geadresseerde:

BigBank

Mevr. Sofie De Lange

Wolvengracht 5 – 1000 Brussel

Kortestraat 1 2000 Antwerpen

Gezinstoestand

Echt.

Kind.

Andere

0

1

0

Diverse

6. Burgerlijke stand: G

7. Nr. paritair comité: 310

8. Nationaal nummer: 78.11.28-262.22

IN

5.

Fiscaal identificatienummer (FIN): Geboortedatum: 28/11/1978 Geboorteplaats: Brugge

Bedrag

9. Bezoldigingen (andere dan bedoeld in 14, 15a en 16a) a) Bezoldigingen

48.653,78

b) Voordelen van alle aard:

Aard:

VA N

c) Getrouwheidszegels: d) Aandelenoptie

Bedrag (aandelen toegekend in 2020)

Bedrag (aandelen toegekend van 1999 tot 2019) Percentage(s): %

A. TOTAAL (9a + 9b + 9c + 9d):

17. Bijdrage in de reiskosten:

250

48.653,78

a) Openbaar gemeenschappelijk vervoer:

432,00

b) Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer

Individuele overeenkomst ter beschikking gehouden: niet van toepassing

c) Ander vervoermiddel:

d) Mobiliteitsvergoeding ‘Cash for car’: Totaal:

254

432,00

23. Bedrijfsvoorheffing

a) berekend op inkomsten verkregen van de werkgever

18.106,05

b) berekend op inkomsten verkregen van een buitenlandse verbonden vennootschap 286

18.106,05

24. Bijzondere bijdrage voor Sociale Zekerheid:

287

532,48

25. Overheidspersoneel zonder arbeidsovereenkomst:

290

NEE

©

Totaal:

2

Vul de aangifte in de personenbelasting in van het koppel Idrissi – De Lange. a

Vul de gegevens in de trainingstoepassing van Tax-on-web in.

b

Bereken de verschuldigde belasting (klik op Berekenen).

c

Maak een afdruk van de detailberekening. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

THEMA 5

LEVEL 2

43


d

Analyseer het document. Waar vind je de onderstaande gegevens? Noteer de overeenkomstige letter op de juiste plaats in het document. De totale belasting op de inkomsten van het gezin

B

Het bedrag van belastingvermindering door het gebruik van dienstencheques

C

Het bedrag van de verkeersboete

D

Het wettelijke kostenforfait op het inkomen van Sofie

E

Het bedrag van de belastingvermeerdering omdat er geen voorafbetaling is gebeurd.

Maak de onderstaande simulaties. Wat is het gevolg op het bedrag van de te betalen belasting als Amir: a

een voorafbetaling van 10 000,00 euro had gedaan op 9 oktober;

b

geen werkelijke kosten had ingebracht, maar een beroep had gedaan op het wettelijk kostenforfait;

c

een bijkomend magazijn huurde voor 3 000,00 euro?

Kun je een belastingaangifte invullen voor een beoefenaar van een vrij beroep?

VA N

Action 3— 1

IN

3

A

Lees de case van Jasper Melckmans.

Jasper Melckmans is ongehuwd, kinesist en beschikt over de volgende gegevens om zijn belastingaangifte als zelfstandige in te vullen.

Ontvangsten – Ontvangsten volgens ontvangstbewijzen: 73 659,00 euro – Voor het Rode Kruis heeft hij enkele opleidingen gegeven waarvoor hij 4 648,00 euro heeft ontvangen. Daarvoor is een fiscale fiche opgesteld.

©

Kosten – Kwartaalbijdrage sociaal statuut zelfstandige: 2 865,00 euro – Bewezen beroepskosten (zonder sociale bijdrage): 31 870,00 euro – Hij heeft elk kwartaal een voorafbetaling gedaan van telkens 3 000,00 euro.

2

Open de trainingstoepassing van Tax-on-web. a

Vul de belastingaangifte van Jasper Melckmans in.

b

Bereken de verschuldigde belasting (klik op Berekenen).

c

Maak een afdruk van de detailberekening. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

44

THEMA 5

LEVEL 2


d

Analyseer het document. Waar vind je de onderstaande gegevens? Noteer de overeenkomstige letter op de juiste plaats in het document. De totale belasting op de inkomsten van Jasper

B

Het bedrag dat Jasper moet bijbetalen of zal terugkrijgen.

Maak een simulatie en bereken opnieuw: a

zonder voorafbetaling,

b

zonder werkelijke kosten maar met kostenforfait.

Action 4— 1

Kun je zelf een fictieve case van een belastingaangifte opstellen?

IN

3

A

Stel zelf een case op zoals in de voorgaande actions of explores en laat die door een medeleerling maken. Verwerk in je case minstens: een zelfstandige activiteit,

b

alle kosten en inkomsten,

c

de gezinssituatie,

d

een post die recht geeft op een vermindering van de belastingen.

VA N

a

2

Maak een oplossingensleutel. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

3

Laat de oefening maken door een medeleerling.

4

a

Controleer de juistheid van de ingegeven codes en de overeenkomstige bedragen.

b

Bespreek de oplossing met de medeleerling.

Maak zelf de oefening die de medeleerling voor jou heeft gemaakt. Geef het bestand en het bestand met de oplossing een duidelijke naam en bewaar ze in je portfolio.

Kun je een overzicht maken van beroepskosten voor een zelfstandige activiteit?

©

Action 5—

Je leerkracht besluit om als zelfstandig lesgever in bijberoep aan de slag te gaan. Omdat ze van opleiding informaticus is, wil ze cursussen programmeren geven in bedrijven. a

Maak een lijst van mogelijke beroepskosten die je leerkracht in rekening kan brengen.

b

Kan je leerkracht die kosten volledig of gedeeltelijk in mindering brengen?

c

Geef ook aan of je leerkracht die kosten moet delen met haar privégebruik. Vul in de laatste kolom in welk percentage van toepassing is als kost voor de zelfstandige activiteit. Tip:

Gebruik het internet.

THEMA 5

LEVEL 2

45


KOSTEN

GEMENGDE UITGAVE

(IN PROCENT)

(PROCENT ALS ZELFSTANDIGE)

IN

VA N

©

46

AFTREKBAAR GEDEELTE

THEMA 5

LEVEL 2


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

EXTRA OEFENMATERIAAL

Ik kan het verschil tussen de aangifte van een vrij beroep en een handelaar aangeven in de personenbelasting.

Ik kan de verschillende inkomsten benoemen voor

VA N

2

KAN

BETER

een zelfstandige activiteit.

3

Ik kan de inkomsten uit een zelfstandige activiteit registreren in een geschikt platform zoals Tax-on-web.

4

Ik kan mogelijke beroepskosten voor een zelfstandige activiteit opsommen.

5

Ik kan de werkelijke beroepskosten vergelijken met de forfaitaire beroepskosten.

6

Ik kan een eenvoudige belastingaangifte registreren voor een zelfstandige activiteit in bijberoep en een hoofdactiviteit als loontrekkende.

Ik kan enkele veelvoorkomende aftrekposten van een belastingaangifte opsommen.

©

7

THEMA 5

LEVEL 2

47


LEVEL 3 Hoe wordt een vennootschap belast? INTRO Bekijk de afbeeldingen. Welke aangifte moet elke (rechts)persoon indienen? Eline De Munck

b

bv Odette Lunettes

c

de vzw Licht en Liefde waarvoor Eline geld inzamelt tijdens de Warmste Week

IN

a

©

VA N

1

2

In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe wordt een vennootschap belast?

48

THEMA 5

LEVEL 3


Explore 1— Wie is onderworpen aan de vennootschapsbelasting?

Vennootschapsbelasting Een vennootschap, vereniging of inrichting is onderworpen aan de vennootschapsbelasting wanneer ze aan de volgende voorwaarden voldoet. De vennootschap, vereniging of inrichting: —

bezit rechtspersoonlijkheid;

is in België gevestigd;

De maatschappelijke zetel, zetel van bestuur of voornaamste vestiging ligt in België. Die maatschappelijke zetel staat in de oprichtingsakte, de statuten van de vennootschap.

De maatschappelijke zetel, zetel van bestuur of voornaamste vestiging is niet in België gevestigd

IN

maar de vennootschap wordt toch vanuit België bestuurd: het adres waar ze de algemene vergadering houdt, waar de raad van bestuur bijeenkomt, waar de boekhouding gevoerd wordt en de brief­ wisseling gebeurt, ligt dus in België. —

Als de zetel niet in België gevestigd is, dan wordt de vennootschap onderworpen aan de belasting voor niet-inwoners. Zij betalen dan belastingen op inkomsten die verkregen zijn in België. Die worden op dezelfde manier berekend als in de vennootschapsbelasting. heeft als doel om winst te maken.

VA N

Wie een handels-, nijverheids- of landbouwbedrijf uitbaat, is onderworpen aan de vennootschapsbelasting. De eerste voorwaarde is rechtspersoonlijkheid bezitten. Beantwoord de vragen. Gebruik het internet.

a

Wat is een rechtspersoon?

b

Welke rechtspersonen zijn er in België?

©

1

c

Aan welke belasting is een eenmanszaak onderworpen? Leg uit.

THEMA 5

LEVEL 3

49


Lees de krantenkoppen en beantwoord de vragen. Gebruik het internet. a

Wat is een postbusvennootschap?

b

Welke problematiek wordt in de krantenkoppen aangekaart? Leg uit.

c

Wat zal de Belgische fiscus daartegen ondernemen?

IN

2

VA N

Honderden Belgen schuilen achter een of meer vennootschappen op Malta. Meestal gaat het om postbusvennootschappen die alleen op papier bestaan. Is het eiland uitgegroeid tot een belastingparadijs in de Europese Unie? Bron: tijd.be, 2022-10-18

Hoe kan een Brusselse galerie voor miljoenen euro’s aan kunst verkopen en daar geen belastingen op betalen? Via een postbusconstructie in Hongkong, waarvan de galerie zelf aangeeft dat ze alleen op papier bestaat. Bron: tijd.be, 2021-10-11

Is een vzw onderhevig aan de vennootschapsbelasting? Leg uit.

©

3

Good to know

Als een vzw in hoofdzaak economische activiteiten voert en in concurrentie gaat met andere ondernemingen dan kan zij wel aan de vennootschapsbelasting onderworpen worden. Denk bijvoorbeeld aan de Oxfam Wereldwinkels die dezelfde producten verkopen als een supermarkt.

50

THEMA 5

LEVEL 3


Good to know Sommige rechtspersonen worden nooit aan de vennootschapsbelasting onderworpen: —

intercommunales,

ziekenhuizen, woonzorgcentra, instellingen voor mensen met een handicap, beschermde minderjarigen, erkende maatwerkbedrijven,

De Lijn,

waterzuiveringsmaatschappijen,

Infrabel,

beroepsverenigingen,

socialeverzekeringskassen,

IN

Zij zijn onderworpen aan de rechtspersonenbelasting.

Explore 2— Hoe verloopt de procedure van aangifte in de

VA N

vennootschapsbelasting?

Aangifte vennootschapsbelasting

Op de eerste pagina van de aangifte vennootschapsbelasting staat altijd het aanslagjaar en het boekjaar dat daarmee overeenstemt.

Federale Overheidsdienst FINANCIEN

AANGIFTE IN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING AANSLAGJAAR 20xx

Algemene Administratie van de Fiscaliteit

vóór 31 december afgesloten)

(Boekjaren op 31 december 20xx of in 20xx+1

Het boekjaar is de periode waarin de boekhouding wordt gevoerd. Dat is de periode waarover de vennootschap de jaarrekening maakt. Het boekjaar hoeft niet samen te vallen met het kalenderjaar al is dat bij de meeste

©

ondernemingen wel het geval. Het aanslagjaar is het jaar waarvoor de belasting wordt gevestigd. In de vennootschapsbelasting is het aanslagjaar verbonden met de datum waarop de boekhouding wordt afgesloten. —

Als het boekjaar afgesloten wordt op 31 december dan valt het aanslagjaar samen met het jaar volgend op het boekjaar.

Als het boekjaar afgesloten wordt op een andere datum dan 31 december dan valt het aanslagjaar samen met het jaar waarin het boekjaar wordt afgesloten.

De aangifte van de vennootschapsbelasting dient elektronisch te gebeuren via Biztax. Die aangifte dient de vennootschap ten laatste 7 maanden na datum van afsluiting in. De termijn van 7 maanden begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van afsluiting, de balansdatum. Vennootschappen die hun boekjaar afsluiten tussen 31 december en 28 februari krijgen een bijkomende indieningstermijn tot in oktober. De exacte datum kun je jaarlijks raadplegen op de website van FOD Financiën.

THEMA 5

LEVEL 3

51


1

Wat is het verschil tussen het aanslagjaar in de vennootschapsbelasting en het aanslag jaar in de personenbelasting?

2

Vul de tabel aan. AFSLUITDATUM

BOEKJAAR

BOEKJAAR

AANSLAGJAAR

30 december 2024

UITERSTE INDIENINGSDATUM

VA N

20 juli 2023

15 oktober 2025 3

IN

Raadpleeg de website van FOD Financiën. Wat is de uiterste indieningstermijn voor vennootschappen die hun

boekjaar afsluiten tussen 31 december en 28 februari?

Good to know

Als je de aangifte in de vennootschapsbelasting niet, of laattijdig indient, kan de administratie: een aanslag van ambtswege vestigen, het is dan de onderneming zelf die de juistheid moet bewijzen;

belastingverhogingen en / of boetes opleggen;

drie jaar de tijd hebben om de belasting te heffen.

©

Explore 3— Hoe wordt het resultaat van het belastbaar tijdperk bepaald?

Resultaat belastbaar tijdperk Het belastbaar tijdperk is de referentieperiode waarop de belasting wordt geheven op inkomsten die tijdens een bepaalde periode zijn verkregen of geacht te zijn verkregen. De boekhoudkundige winst is de basis om het fiscaal resultaat van het belastbaar tijdperk te berekenen.

52

THEMA 5

LEVEL 3


Op de jaarlijkse algemene vergadering van de aandeelhouders wordt beslist wat de onderneming met die boekhoudkundige winst doet: —

in de vennootschap behouden als reserve of overgedragen winst,

uitkeren als dividend aan de aandeelhouders,

uitkeren als tantième aan de zaakvoerder(s), bestuurder(s),

uitkeren als winstpremie aan de werknemers.

De winst die de vennootschap aan haar zaakvoerders of bestuurders onder de vorm van tantièmes uitkeert, wordt niet opgenomen in de berekening van de fiscaal belastbare winst. Tantièmes, winstuitkeringen aan de bestuurders, zijn gelijkgesteld met bezoldigingen en zijn aftrekbare beroepskosten voor de onderneming. De fiscale winst is (bijna) nooit gelijk aan de boekhoudkundige winst. De belastbare basis wordt in verschillende

Uiteenzetting van de winst

IN

stappen berekend. Dit is het schema dat je ook in de aangifte terugvindt.

Codes

Belastbare gereserveerde winst (+)/(-) Verworpen uitgaven Uitgekeerde dividenden

Werkelijk resultaat uit de zeescheepvaart waarvoor de winst wordt vastgesteld op basis van de tonnage (+)/(-)

Het resultaat van het belastbaar tijdperk bestaat uit: Werkelijk resultaat uit activiteiten waarvoor de winst niet wordt vastgesteld op basis van de tonnage (+)/(-) de gereserveerde winst

Belastbaar tijdperk

(1080 PN) ............l............l............l........... , . . (1240)

............l............l............l........... , . .

(1320)

............l............l............l........... , . .

1410 PN

............l............l............l........... , . .

VA N

Resultaat van het belastbare tijdperk (+)/(-)

7/15

1411 PN

............l............l............l........... , . .

1412 PN

............l............l............l........... , . .

+

Bestanddelen van het resultaat waarop het aftrekverbod van toepassing is

1420

............l............l............l........... , . .

+

Verkregen abnormale of goedgunstige voordelen en verkregen financiële voordelen of voordelen de winst uitgekeerd aan de werknemers van alle aard

1421

............l............l............l........... , . .

31.12.2016 afsluit waarvoor de investeringsverplichting of de onaantastbaarheidsvoorwaarde niet werd nageleefd

1422

............l............l............l........... , . .

1425

............l............l............l........... , . .

+

de winst uitgekeerd onder de vorm van een dividend

de verworpen Gedeelte van deuitgaven investeringsreserve aangelegd in een belastbaar tijdperk dat uiterlijk op

De aanleg van reserves of de winstoverdracht voor eendattoename Gedeelte van de investeringsreserve aangelegd in een zorgt belastbaar tijdperk ten vroegstevan op het eigen vermogen (klasse 1). Er zijn 01.01.2017 afsluit waarvoor de investeringsverplichting of de onaantastbaarheidsvoorwaarde niet

twee soorten reserves. werd nageleefd — —

Zichtbare reserves je gedeelte aflezen balans en aard staan in groep 13 en 14(1206) van het MAR. Autokosten ten belope kun van een vanop hetde voordeel van alle ............l............l............l........... ,.. Onzichtbare zijn niettenonmiddellijk zichtbaar op de balans de boekhouding. Boekhoudkundig Kosten van dereserves mobiliteitsvergoeding belope van een gedeelte van het voordeel van alle in aard ............l............l............l........... ,.. (1235) gezien zijn dat geen en reserves maar onderschattingen van het actief, bijvoorbeeld een investering die je Werknemersparticipatie winstpremies ............l............l............l........... ,.. (1233) afschrijft over commissies een kortere periode dan de gebruiksduur, of(1244) een onderschatting van de , . . Niet-aftrekbare en andere vergoedingen aanvermoedelijke sportmakelaars ............l............l............l...........

Kapitaalen de interestsubsidies hetkan kaderook van de steun aan de landbouw zijn van het passief, waarde van voorraad.inEr een overschatting zoals door een lening die , . . ............l............l............l........... 1423 Gedeelte van de groepsbijdrage dat is. het negatief resultaat, vastgesteld vóór de opname van die kwijtgescholden of verjaard groepsbijdrage als winst van het belastbaar tijdperk, overschrijdt

1426

............l............l............l........... , . .

Opnemingen van bepaalde vrijgestelde reserves

1416

............l............l............l........... , . .

1427 PN

............l............l............l........... , . .

De verworpen uitgaven zijn de kosten die niet of gedeeltelijk fiscaal aftrekbaar zijn.

©

Resultaat na toepassing van het aftrekverbod (+)/(-)

1

Verliezen van buitenlandse oorsprong die niet in aanmerking worden genomen om de belastbare grondslag vast te stellen

Bestudeer de resultaatverwerking uit de jaarrekening van Lotus Bakeries. Resterend resultaat (+)/(-)

Gedeelte van het resterend resultaat dat in principe aan de exit tax is onderworpen

1419

............l............l............l........... , . .

1430 PN

............l............l............l........... , . .

1429

............l............l............l........... , . .

a

Hoeveel bedraagt de winst?

b

Wat werd op de jaarlijkse algemene vergadering beslist in verband met de verdeling van de winst?

THEMA 5

LEVEL 3

53


c

Welke bestemmingen aan de winst kan Lotus Bakeries nog geven?

Nr.

BE 0401.030.860

VOL 5

RESULTAATVERWERKING Codes

3

(+)/(-)

Vorig boekjaar

Boekjaar

9906 9905 14P 791/2 791 792 691/2 691 6920 6921 14 794 694/7 694 695 696 697

34.880.393 34.880.393

11.454.054 11.454.054

8.517.977

12.460.895 572

12.460.895

123 8.517.854

572

26.362.416 26.112.416 250.000

23.914.377 23.664.377 250.000

Hoeveel bedraagt het resultaat belastbaar tijdperk van Lotus Bakeries?

VA N

2

(+)/(-) (+)/(-) (+)/(-)

IN

Te bestemmen winst (verlies) Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar Onttrekking aan het eigen vermogen aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies aan de reserves Toevoeging aan het eigen vermogen aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies aan de wettelijke reserve aan de overige reserves Over te dragen winst (verlies) Tussenkomst van de vennoten in het verlies Uit te keren winst Vergoeding van het kapitaal Bestuurders of zaakvoerders Werknemers Andere rechthebbenden

Bekijk het stukje uit de onderstaande resultaatverwerking. Hoeveel bedraagt de belastbare basis voor de onderneming als er 9 523,54 euro verworpen uitgaven zijn?

10/61

0839047327

©

VKT-kap 5

RESULTAATVERWERKING

Codes

701.215

501.157

Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar

(9905)

370.058

174.493

Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar

(+)/(-)

14P

331.157

326.664

341.215

331.157

360.000

170.000

360.000

170.000

Onttrekking aan het eigen vermogen

791/2

Toevoeging aan het eigen vermogen

691/2

aan de inbreng

691

aan de wettelijke reserve

6920

Over te dragen winst (verlies)

THEMA 5

Vorig boekjaar

9906

(+)/(-)

aan de overige reserves

54

Boekjaar

(+)/(-)

Te bestemmen winst (verlies)

6921 (+)/(-)

(14)

Tussenkomst van de vennoten in het verlies

794

Uit te keren winst

694/7

Vergoeding van de inbreng

694

Bestuurders of zaakvoerders

695

Werknemers

696

Andere rechthebbenden

697

LEVEL 3


Explore 4— Wat zijn verworpen uitgaven?

Verworpen uitgaven In het aangifteformulier van de vennootschapsbelasting zijn de verworpen uitgaven opgesomd: uitgaven die in de boekhouding op een kostenrekening (klasse 6) geboekt worden, maar fiscaal niet als kosten aanvaard worden. Uitgaven zijn fiscaal aftrekbaar wanneer de vennootschap ze doet om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Door de verworpen uitgaven in de aangifte op te nemen stijgt de belastbare basis.

belangrijkste verworpen uitgaven zijn:

IN

In de toelichting van de aangifte vennootschapsbelasting staat er meer uitleg over de verworpen uitgaven. De

1

Niet-aftrekbare belastingen

De vennootschapsbelasting en de voorafbetalingen zijn niet aftrekbaar. Die staan in de resultatenrekening onder de rubriek ‘Belasting op het resultaat’.

De onroerende voorheffing, verkeersbelasting, accijnzen … zijn wel aftrekbaar. Die belastingen worden op

VA N

een 64-rekening geboekt.

2

Geldboetes

Fiscaal niet-aftrekbaar:

verkeersboetes

boetes voor laattijdige aangifte vennootschapsbelasting

RSZ-boetes

boetes overtreding milieuwetgeving

boetes op basis van GDPR-wetgeving

GAS-boetes

Fiscaal aftrekbaar:

betaalde schadevergoedingen opgelegd door niet-naleving van een contract,

kosten laattijdige neerlegging jaarrekening,

btw-boetes wegens laattijdige betaling btw-saldo.

Niet-aftrekbare autokosten

©

3

parkeerretributies (voor personenwagens wel beperkt afhankelijk van CO2-uitstoot),

In de vennootschapsbelasting is de aftrek van personenwagens, wagens dubbelgebruik (voertuigen die omgebouwd zijn voor het vervoer van personen) en minibussen gekoppeld aan de CO2-uitstoot. Hoe

milieuvriendelijker de wagen, hoe hoger de aftrekbaarheid. Vanaf 1 januari 2026 zullen die wagens enkel nog aftrekbaar zijn als zij emissievrij zijn. Dat zijn volledig elektrische wagens of wagens op waterstof. De aftrekbaarheid heeft niet alleen betrekking op de afschrijvingen maar op alle kosten van die wagens. Denk daarbij aan de verzekering, brandstof, onderhoud, verkeersbelasting, parkeerkosten … Let op de beperking van de aftrekbaarheid geldt niet voor vrachtwagens, bestelwagens, lichte vrachtwagens, autobussen, fietsen en motorfietsen.

THEMA 5

LEVEL 3

55


4

Niet-aftrekbare receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken

Receptiekosten zijn kosten die de onderneming maakt om klanten, leveranciers, zakenrelaties te ontvangen zoals kosten voor catering, bloemen, huur lokaal of tent, decoratie … Die kosten zijn 50 % aftrekbaar. Geef je een geschenk aan een zakenrelatie dan is dat 50 % aftrekbaar. Wanneer het geschenk niets te maken heeft met de onderneming, dan is het een relatiegeschenk. Wanneer Odette Lunettes.edu met eindejaar aan elke klant een doosje pralines geeft, dan zijn de kosten van die pralines 50 % aftrekbaar. Stel dat Odette Lunettes.edu een flesje geeft om de brilglazen te reinigen dan valt dat onder promotie en is het 100 % aftrekbaar. Promotieartikelen zijn wel aftrekbaar. Dat zijn artikelen met een geringe waarde waarop het logo of de naam van de onderneming gedrukt is en die aan elke klant gegeven worden. 5

Niet-aftrekbare restaurantkosten

Restaurantkosten zijn 69 % aftrekbaar, 31 % wordt verworpen. Restaurantkosten leiden tot heel wat discussies het effectief met een zakenrelatie was. 6

Liberaliteiten

IN

bij fiscale controles. Het beroepsmatige karakter wordt vaak in discussie gesteld. Je moet kunnen aantonen dat

Liberaliteiten hebben betrekking op giften of schenkingen die de vennootschap doet zonder commercieel doel. Het zijn kosten die de vennootschap gemaakt heeft maar niet als doel hebben om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden.

VA N

Giften die de vennootschap doet maar waar geen publiciteit tegenover staat zijn een verworpen uitgave. Een sponsoring van een jeugdvereniging, een activiteit van een school of een lokale sportclub is enkel

aftrekbaar als er een tegenprestatie wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld de jeugdvereniging, de school of sportclub maakt publiciteit voor jou via een affiche, een banner met logo … Die tegenprestatie moet wel in verhouding staan met het geschonken bedrag.

5/15

Verworpen uitgaven en overige bestanddelen van het resultaat

Codes

Belastbaar tijdperk

Niet-aftrekbare belastingen

1201

............l............l............l........... , . .

Gewestelijke belastingen, heffingen en retributies

1202

............l............l............l........... , . .

Geldboeten, verbeurdverklaringen en straffen van alle aard

1203

............l............l............l........... , . .

Niet-aftrekbare pensioenen, kapitalen, werkgeversbijdragen en -premies

1204

............l............l............l........... , . .

Niet-aftrekbare autokosten en minderwaarden op autovoertuigen

1205

............l............l............l........... , . .

Niet-aftrekbare mobiliteitsvergoedingen

1234

............l............l............l........... , . .

Autokosten ten belope van een gedeelte van het voordeel van alle aard

1206

............l............l............l........... , . .

Kosten van de mobiliteitsvergoeding ten belope van een gedeelte van het voordeel van alle aard

1235

............l............l............l........... , . .

Niet-aftrekbare receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken

............l............l............l........... , . .

1208

............l............l............l........... , . .

Kosten voor niet-specifieke beroepskledij

1209

............l............l............l........... , . .

Overdreven interesten

1210

............l............l............l........... , . .

Interesten met betrekking tot een gedeelte van bepaalde leningen

1211

............l............l............l........... , . .

Niet-aftrekbaar financieringskostensurplus

1262

............l............l............l........... , . .

©

1207

Niet-aftrekbare restaurantkosten

56

THEMA 5

Abnormale of goedgunstige voordelen

1212

............l............l............l........... , . .

Sociale voordelen

1214

............l............l............l........... , . .

Voordelen uit maaltijd-, sport-, cultuur- of ecocheques

1215

............l............l............l........... , . .

Liberaliteiten

1216

............l............l............l........... , . .

Waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen

1217

............l............l............l........... , . .

Niet-aftrekbare in kosten opgenomen disconto’s op niet-afschrijfbare immateriële of materiële vaste activa of financiële vaste activa

1243

............l............l............l........... , . .

Terugnemingen van vroegere vrijstellingen

1218

............l............l............l........... , . .

Werknemersparticipatie en winstpremies

1233

............l............l............l........... , . .

Vergoedingen ontbrekende coupon

1220

............l............l............l........... , . .

Kosten tax shelter erkende werken

1232

............l............l............l........... , . .

Gewestelijke premies en kapitaal- en interestsubsidies

1222

............l............l............l........... , . .

1263

............l............l............l........... , . .

1264

............l............l............l........... , . .

LEVEL 3 Vergoedingen betaald in uitvoering van een interestaftrek-overeenkomst Vergoedingen betaald in uitvoering van een groepsbijdrage-overeenkomst


Waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen

1217

............l............l............l........... , . .

Niet-aftrekbare in kosten opgenomen disconto’s op niet-afschrijfbare immateriële of materiële vaste activa of financiële vaste activa

1243

............l............l............l........... , . .

Terugnemingen van vroegere vrijstellingen

1218

............l............l............l........... , . .

Werknemersparticipatie en winstpremies

1233

............l............l............l........... , . .

Vergoedingen ontbrekende coupon Nr. BE 0401.030.860

1220

VOL 4 , . . ............l............l............l...........

Kosten tax shelter erkende werken

1232

............l............l............l........... , . .

Gewestelijke premies en kapitaal- en interestsubsidies

1222

............l............l............l........... , . .

Boekjaar 1263

............l............l............l........... ,.. Vorig boekjaar

RESULTATENREKENING

Vergoedingen betaald in uitvoering van een interestaftrek-overeenkomst Toel.

Codes

Bedrijfsopbrengsten Vergoedingen betaald in uitvoering van een groepsbijdrage-overeenkomst Omzet 6.10 Niet-aftrekbare commissies en andere vergoedingen aan sportmakelaars

70/76A 70

Voorraad goederen in bewerking en gereed product

13.594.885 12.469.424, . . ............l............l............l........... 1264 1244

............l............l............l........... , . .

en bestellingen in uitvoering: toename (afname) (+)/(-) Niet-aftrekbare betalingen naar bepaalde Staten

71 ............l............l............l........... , . . 1223 Geproduceerde vaste activa 72 Niet-aftrekbare betalingen gedaan in het kader van bepaalde hybridemismatches ............l............l............l........... , . . 1236 Andere bedrijfsopbrengsten 13.594.885 12.469.424 6.10 74 Niet-verantwoorde ............l............l............l........... , . . 1225 Niet-recurrentekosten bedrijfsopbrengsten 6.12 76A Bedrijfskosten 5.035.764 6.398.602 60/66A Terugneming van aftrek voor innovatie-inkomsten in geval van spreiding van de historische kosten ............l............l............l........... , . . 1230 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 60 Terugneming van aftrek voor innovatie-inkomsten ingevolge niet-herbelegging600/8 in kwalificerende Aankopen uitgaven ............l............l............l........... , . . 1231 Voorraad: afname (toename) (+)/(-) 609 Inkomsten die verwezenlijkt werden in het kader van een hybridemismatch en niet opgenomen zijn in Diensten en diverse goederen 3.500.147 3.605.692 61 de winst ............l............l............l........... , . . 1237 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (+)/(-) 6.10 62 Niet-uitgekeerde winst een gecontroleerde buitenlandse vennootschap ............l............l............l........... , . . 1238 Afschrijvingen en van waardeverminderingen op

VA N

IN

oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 1.496.785 1.496.785 630 Positief verschil tussen de vastgestelde brutowinst en de boekhoudkundig vastgestelde Waardeverminderingen opforfaitair voorraden, op bestellingen ............l............l............l........... , . . 1226 in brutowinst uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) 6.10 kosten 631/4 Niet-aftrekbare waardeverminderingen op voorraden (+)/(-) en niet-aftrekbare ............l............l............l........... , . . 1227 Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen Positief verschil tussen de referentiebezoldiging voor een bedrijfsleider en de hoogste (bestedingen en terugnemingen) (+)/(-) 6.10 635/8 bedrijfsleidersbezoldiging ............l............l............l........... , . . 1228 Andere bedrijfskosten 38.832 257.222 6.10 640/8 Correctie in functie van het minimumbedrag Als herstructureringskosten geactiveerde van het netto belastbaar inkomen uit de diamanthandel ............l............l............l........... , . . 1229 bedrijfskosten (-) 649 Niet-recurrente bedrijfskosten 1.038.903 6.12 66A 8.559.120 6.070.823 Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) (+)/(-) 9901 31.371.261 9.607.513 Financiële opbrengsten 75/76B 31.371.261 9.607.513 Recurrente financiële opbrengsten 75 Bestudeer een stukje de resultatenrekening van Lotus Bakeries. Beantwoord de vragen. 30.003.929 7.961.635 Opbrengsten uit uit financiële vaste activa 750 Opbrengsten uit vlottende activa 751 Andere financiële opbrengsten 1.367.333 1.645.879 6.11 752/9 a Van welke verworpen uitgave is er sprake? Niet-recurrente financiële opbrengsten 6.12 76B Financiële kosten 3.576.090 3.500.555 65/66B 3.576.090 3.500.555 Recurrente financiële kosten 6.11 65 3.568.096 3.345.071 Kosten van schulden 650 Waardeverminderingen op vlottende activa andereop dan voorraden, bestellingen in b Bereken basis van Explore 3 vraag 2 de belastbare basis. uitvoering en handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (+)/(-) 651 Andere financiële kosten 7.994 155.484 652/9 Niet-recurrente financiële kosten 6.12 66B Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting (+)/(-) 36.354.292 12.177.781 9903 Onttrekking aan de uitgestelde belastingen 780 Overboeking naar de uitgestelde belastingen 680 Belastingen op het resultaat (+)/(-) 1.473.898 723.727 6.13 67/77 1.473.902 723.727 Belastingen 670/3 Regularisering van belastingen en terugneming van 3 voorzieningen voor belastingen 77 Winst (Verlies) van het boekjaar (+)/(-) 34.880.393 11.454.054 9904 Onttrekking aan de belastingvrije reserves 789 Overboeking naar de belastingvrije reserves 689 34.880.393 11.454.054 9905 Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar (+)/(-) Positieve correcties in toepassing van het Diamant Stelsel

©

1

2

Welke kosten zijn niet 100 % fiscaal aftrekbaar? Duid het juiste antwoord aan. Verzekeringspremie Tesla Afschrijving laadstation elektrische personenwagen Verkeersbelasting Audi op benzine

9/61

Onderhoudskosten Tesla Brandstofkosten Audi op benzine Onderhoudskosten BMW X3 hybride Afschrijving Tesla

THEMA 5

LEVEL 3

57


3

Lees de case. Beantwoord de vragen. Tip: a

Je hoeft geen rekening te houden met de btw.

Welke kosten zullen fiscaal aanvaard worden? Leg uit.

b

Welke verworpen uitgaven zijn er?

VA N

IN

c

Reken uit met welk bedrag de belastbare winst verhoogd zal worden.

©

In de boekhouding van Odette Lunettes.edu werden de volgende kosten geboekt voor een receptie naar aanleiding van de opening van de winkel in Knokke: – traiteur De Baere – levering van hapjes en bediening: 3 100,00 euro – wijnhandel Vandenbossche: 1 900,00 euro – bloemenzaak ’t Groen – aankleding winkel: 650,00 euro – chocoladereep met de naam van de winkel aangekocht bij The Chocolate Line voor elke klant: 650,00 euro voor 100 repen – brillenpoetsdoekjes bedrukt met Odette Lunettes.edu 1 000 stuks: 270,00 euro. Elke genodigde kreeg dit. Bij elke aankoop wordt dat ook aan de klant gegeven. Voor de bespreking met haar samenwerking met Tom Boonen gaat Eline eten in The Jane: 600,00 euro. Voor de leveringen tussen de verschillende winkels werd er een bestelwagen Mercedes Vito aangekocht. Het brandstofverbruik is 1 800,00 euro, verzekering 580,00 euro. De chauffeur kreeg een boete voor een snelheidsovertreding: 56,00 euro.

58

THEMA 5

LEVEL 3


Afzonderlijke aanslagen Codes

Belastbaar tijdperk

1509

............l............l............l........... , . .

Afzonderlijke aanslag van de niet-verantwoorde kosten, voordelen van alle aard of inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten en de financiële voordelen of voordelen van alle aard, tegen 50 %

Explore 5— Hoe wordt de belastbare grondslag voor de Afzonderlijke aanslag van de niet-verantwoorde kosten, voordelen van alle aard of inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten, de verdoken meerwinsten en de financiële voordelen of voordelen van alle aard, tegen 100 %

1510

............l............l............l........... , . .

Afzonderlijke aanslag van de belaste reserves ten name van erkende kredietinstellingen, tegen het tarief van 34 %

1502a

............l............l............l........... , . .

Afzonderlijke aanslag van de belaste reserves ten name van erkende kredietinstellingen, tegen het tarief van 28 %

1502b

............l............l............l........... , . .

Afzonderlijke aanslag van de belaste reserves ten name van erkende kredietinstellingen, tegen het tarief van 24 %

1525

............l............l............l........... , . .

Afzonderlijke aanslag van de belaste reserves ten name van erkende kredietinstellingen, tegen het tarief van 20 %

vennootschapsbelasting berekend?

Belastbare basis vennootschapsbelasting 1526

............l............l............l........... , . .

Afzonderlijke aanslag van de uitgekeerde dividenden ten name van vennootschappen die krediet voor De berekening vanmogen de belastbare gebeurtvoor in huisvesting verschillende stappen. ambachtsoutillage verstrekken en basis vennootschappen

1503

............l............l............l........... , . .

Afzonderlijke aanslag van het gedeelte van de boekhoudkundige winst na belasting dat is overgeboekt naar de liquidatiereserve

1508

............l............l............l........... , . .

Eerste bewerking: bepaling fiscale winst of verlies

deAfzonderlijke gereserveerde winst van de overschatting van de winst die is vrijgesteld ter versterking van de aanslag

en hetonder eigendevermogen ten dividend gevolge van de COVID-19-pandemie + desolvabiliteit winst uitgekeerd vorm van een + de winst uitgekeerd aan de werknemers

Belastbaar tijdperk

IN

van de afzonderlijke aanslag + de Grondslag verworpen uitgaven

Codes

Tarief van de afzonderlijke aanslag uitgedrukt als decimaal getal

1521

............l............l............l........... , . .

1522

.............................................., . . . .

Tweede bewerking: verdeling volgens oorsprong

Bijzondere aanslagen met betrekking tot verrichtingen die vóór 01.01.1990 hebben

Als de vennootschap vestigingen heeft in het buitenland dan bestaat de winst uit Belgische inkomsten en plaatsgevonden

buitenlandse inkomsten. In dat geval zal de winst omgedeeld worden naar Belgische winstBelastbaar en buitenlandse Codes tijdperk winst. Het ofbedrag vanverdeling de buitenlandse winst wordtbelastbaar in mindering gebracht van de winst uit de eerste, . . Gehele gedeeltelijke van maatschappelijk vermogen, tegen 33 % ............l............l............l........... 1511fiscale bewerking. Gehele of gedeeltelijke verdeling van maatschappelijk vermogen, belastbaar tegen 16,5 %

VA N

Voordelen van alle aard verleend door vennootschappen in vereffening

1512

............l............l............l........... , . .

1513

............l............l............l........... , . .

Heeft de vennootschap geen buitenlandse vestigingen dan is de tweede bewerking niet van toepassing.

Terugbetaling van voorheen verleend belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling

Derde bewerking: aftrek van niet-belastbare bestanddelen

Terugbetaling van een gedeelte van het voorheen verleende belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling

Codes

Belastbaar tijdperk

1532

............l............l............l........... , . .

Niet-belastbare bestanddelen

Codes

Belastbaar tijdperk

Vrijgestelde giften

1601

............l............l............l........... , . .

Vrijstelling sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut

1607

............l............l............l........... , . .

Vrijstelling van gewestelijke inkomenscompensatievergoedingen bij openbare werken

1606

............l............l............l........... , . .

Andere niet-belastbare bestanddelen

1605

............l............l............l........... , . .

Niet-belastbare bestanddelen

1610

............l............l............l........... , . .

Een gift aan een goed doel is niet als beroepskosten aftrekbaar en wordt onder de noemer ‘liberaliteiten’ opgenomen als verworpen uitgave. Net zoals in de personenbelasting zijn giften wel fiscaal aftrekbaar wanneer zij gedaan zijn aan een erkende instelling, voor een minimumbedrag van 40,00 euro en als er een fiscaal attest

©

afgeleverd werd.

Het totaal aftrekbaar bedrag is beperkt tot 5 % van de fiscale winst uit de tweede bewerking. De andere vrijstellingen hebben betrekking op: —

de kosten verbonden aan het eenheidsstatuut van werknemers, namelijk verhoging ontslagkosten arbeider;

de hinderpremie. Stel dat de vennootschap een hinderpremie ontvangen heeft wegens openbare werken, dan wordt die geboekt op een 74-rekening en opgenomen in het boekhoudkundig resultaat.

THEMA 5

LEVEL 3

59


Vierde bewerking: aftrek van DBI In de vierde bewerking mag de vennootschap de ‘definitief belaste inkomsten’ (DBI) in mindering brengen van de fiscale winst uit de derde bewerking. Definitief belaste inkomsten (DBI) zijn inkomsten die al eens belast werden zoals dividenden die de vennootschap verkrijgt uit aandelen die ze bezit in een andere vennootschap. Stel dat Odette Lunettes.edu een dividend heeft in de vennootschap van het merk Allure. Op de algemene vergadering van Allure wordt beslist dat alle aandeelhouders een dividend van 5 000,00 euro ontvangen. Op het moment dat Allure het dividend uitkeert, houdt zij hier roerende voorheffing op in. In de boekhouding van Odette Lunettes.edu wordt het dividend geboekt op een 75-rekening. Het dividend zou dus twee keer belast worden. Vijfde bewerking: aftrek voor innovatie-inkomsten Vennootschappen die inkomsten halen uit octrooien of die geneesmiddelen ontwikkelen voor zeldzame ziektes

Zesde bewerking: investeringsaftrek

IN

mogen 85 % van die netto-inkomsten in mindering brengen.

Als de vennootschap tijdens het boekjaar geïnvesteerd heeft in: —

afschrijfbare materiële of immateriële vaste activa,

verkregen in nieuwe staat,

die in België voor beroepsdoeleinden gebruikt worden,

VA N

dan mag zij een bepaald percentage van dat investeringsbedrag in mindering brengen. Het percentage is afhankelijk van het aanslagjaar en de soort investering. Zevende bewerking: aftrek groepsbijdrage

Wanneer een vennootschap verlies lijdt, mag dat verlies in mindering gebracht worden van de winst van een andere vennootschap die tot dezelfde groep behoort.

Achtste bewerking: aftrek voor risicokapitaal / notionele interestaftrek

Wanneer een vennootschap voor een investering een lening aangaat, dan mag ze de betaalde interest als kosten boeken. Financiert de vennootschap die investering met eigen middelen dan heeft ze die kosten niet en die discriminatie wil de overheid daarmee oplossen. Berekeningswijze:

(aangroei eigen vermogen huidig boekjaar – aangroei eigen vermogen 5 boekjaren terug) * 1/5

* tarief notionele interest huidig aanslagjaar

©

De aftrek is niet combineerbaar met de investeringsaftrek. Negende, tiende, elfde en twaalfde bewerking: De fiscale winst die overblijft, mag nog verminderd worden met:

60

THEMA 5

DBI die de voorbije jaren niet in mindering gebracht konden worden;

innovatie-inkomsten die de voorbije jaren niet in mindering gebracht konden worden;

fiscale verliezen de vennootschap heeft geleden in de vorige jaren;

aftrek risicokapitaal die de voorbije jaren niet in mindering kon worden gebracht.

LEVEL 3


1

Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter foutieve stellingen. JUIST

FOUT

De investeringsaftrek is van toepassing op de aankoop van een terrein.

automatisch ook een fiscaal verlies.

VA N

IN

Wanneer de vennootschap een boekhoudkundig verlies heeft dan is er

2

a

basistarief:

b

verhoogd tarief kleine vennootschap:

Een kleine vennootschap heeft in het huidige boekjaar een eigen vermogen van 626 016,00 euro. Het eigen vermogen bedroeg 5 jaar geleden 193 642,00 euro. Bereken de notionele interestaftrek.

©

3

Hoeveel bedraagt het percentage van de notionele interestaftrek dit aanslagjaar? Gebruik het internet.

THEMA 5

LEVEL 3

61


4

Bepaal het belastbaar resultaat voor de vennootschap The Chocolate Line na de derde bewerking op basis van onderstaande gegevens.

IN

The Chocolate Line bv realiseerde in boekjaar 20xx een boekhoudkundige winst 336 856,00 euro. De algemene vergadering der aandeelhouders besliste om de boekhoudkundige winst als volgt te bestemmen: 120 000,00 euro

VA N

Toevoeging aan de beschikbare reserves Overdracht naar het volgende boekjaar

100 000,00 euro

Uitkering als dividend

36 000,00 euro

Uitkering als tantièmes

80 856,00 euro

Detail van de verworpen uitgaven Niet-aftrekbare belastingen

92 520,00 euro

Niet-aftrekbare autokosten

20 210,00 euro

Niet-aftrekbare restaurantkosten

1 000,00 euro

Liberaliteiten:

500,00 euro

gift plaatselijke carnavalsorganisatie

75,00 euro

©

gift Rode Kruis

Er waren wegenwerken voor de deur waarvoor The Chocolate Line een hinderpremie van 1 500,00 euro ontvangen heeft.

62

THEMA 5

LEVEL 3


Explore 6— Hoeveel bedraagt het tarief van de vennootschaps­ belasting?

Tarief vennootschapsbelasting Op de belastbare basis bereken je de vennootschapsbelasting. Basistarief Verlaagd tarief kleine vennootschap (deel belastbare winst < 100 000,00 euro)

25 % 20 %

Kleine vennootschappen kunnen genieten van het verlaagd tarief, 20 %, op hun belastbare basis tot

Er zijn enkele voorwaarden, de vennootschap:

IN

100 000,00 euro. De winst boven 100 000,00 euro wordt belast aan 25 %.

is geen financiële vennootschap of beleggingsvennootschap;

haar aandelen zijn voor minimum 50 % in het bezit van een natuurlijk persoon;

kent een bestuurder een bezoldiging uit van minimaal 45 000,00 euro. Bedraagt de fiscale winst minder dan 45 000,00 euro dan moet de toegekende bezoldiging minimaal gelijk zijn aan die fiscale winst. Stel dat

VA N

de winst maar 30 000,00 euro is dan moet de bezoldiging ook maar 30 000,00 i.p.v. 45 000,00 euro zijn.

De winst van de vennootschap behoort toe aan de vennootschap. Als de zaakvoerder geld uit de vennootschap wil halen, dan kan dit op verschillende manieren. —

Hij kent zichzelf een loon toe. Dat loon wordt belast in de personenbelasting. Hij geeft dat loon aan in deel 2 van de aangifte, vak XVI Bezoldigingen van bedrijfsleiders. Het wordt dan belast aan het tarief van de personenbelasting.

De aandeelhoudersvergadering kan ook beslissen een deel van de winst uit te keren onder de vorm van een dividend of tantièmes. De tantièmes worden gelijkgesteld met bezoldigingen en dus ook belast in de personenbelasting.

Wanneer men een deel van de winst uitkeert via een dividend, dan moet daarop roerende voorheffing betaald worden. Het basistarief is 30 %, of indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is, het verlaagde tarief van 15 %.

Kleine vennootschappen kunnen ook een liquidatiereserve aanleggen. Op die reserve geldt een afzonderlijke vennootschapsbelasting van 10 %. Na vijf jaar kan de vennootschap die reserve uitkeren aan de aandeelhouders aan een tarief van 5 % roerende voorheffing. Wordt de reserve pas uitgekeerd bij

©

stopzetting van de vennootschap, dan is er geen roerende voorheffing verschuldigd. 1

Stel dat een onderneming een belastbare basis heeft van 40 800,00 euro. Welke ondernemingsvorm is dan het

voordeligst vanuit fiscaal standpunt?

2

In Explore 5 berekende je het fiscaal resultaat van The Chocolate Line. Hoeveel vennootschapsbelasting moet de vennootschap betalen: a

wanneer zij geen kleine vennootschap is?

THEMA 5

LEVEL 3

63


b

wanneer zij een kleine vennootschap is?

3

Hoeveel kan een kleine vennootschap maximaal besparen op de vennootschapsbelasting?

Voorafbetalingen

IN

Explore 7— Wat zijn voorafbetalingen?

Voorafbetalingen zijn een voorschot op de uiteindelijke vennootschapsbelasting, vergelijkbaar met de

bedrijfsvoorheffing die bij een werknemer maandelijks van zijn loon afgehouden wordt. De vennootschap is niet verplicht om voorafbetalingen te doen maar dan rekent de fiscus een belastingvermeerdering aan. Je kunt dat

VA N

vergelijken met een interest op een laattijdige betaling.

Een vennootschap kan vier keer per jaar een voorafbetaling doen. Die voorafbetaling ligt het best zo dicht mogelijk bij de werkelijk te betalen belasting.

1

Raadpleeg de website van FOD Financiën. Beantwoord de vragen.

a

Welke data voor de voorafbetalingen zijn van toepassing in het huidig aanslagjaar?

b

Hoeveel bedraagt de belastingvermeerdering voor het huidig aanslagjaar?

©

2

In Explore 6 berekende je de verschuldigde vennootschapsbelasting van The Chocolate Line bv. Hoeveel bedraagt de vermeerdering wanneer zij geen voorafbetaling deden?

Good to know Kleine vennootschappen zijn geen belastingvermeerdering verschuldigd op de belasting de eerste drie boekjaren na oprichting.

64

THEMA 5

LEVEL 3


TO THE POINT Een vennootschap, vereniging of inrichting is onderworpen aan de vennootschapsbelasting wanneer zij: —

rechtspersoonlijkheid bezit,

in België gevestigd is,

als doel heeft winst te maken. JA

heid?

Zetel in België?

NEE Personenbelasting

JA

Doel: winst maken

NEE Belasting niet-inwoners

JA

Vennootschapsbelasting

NEE

IN

Rechtspersoonlijk-

Rechtspersonenbelasting

Het boekjaar is de periode waarin een boekhouding wordt gevoerd en is de periode waarover de

vennootschap de jaarrekening maakt. Het aanslagjaar is het jaar waarvoor de belasting wordt gevestigd. In de vennootschapsbelasting is het aanslagjaar verbonden met de datum waarop de boekhouding wordt

VA N

afgesloten. De aangifte van de vennootschapsbelasting dient elektronisch te gebeuren via Biztax. De belastbare basis voor de vennootschapsbelasting wordt als volgt berekend: de gereserveerde winst

de winst uitgekeerd onder de vorm van een dividend

+

de winst uitgekeerd aan de werknemers

+

de verworpen uitgaven

=

resultaat van belastbaar tijdperk

winst buitenlandse vennootschap

niet-belastbare bestanddelen (bv. gift aan erkende instelling)

DBI

aftrek voor innovatie-inkomsten

investeringsaftrek

aftrek groepsbijdrage

=

saldo

overgedragen DBI-aftrek

overgedragen aftrek innovatie-inkomsten

overgedragen vorige verliezen

overgedragen aftrek risicokapitaal

=

belastbare basis voor de vennootschapsbelasting

©

+

Verworpen uitgaven zijn uitgaven die in de boekhouding geboekt worden op een kostenrekening (klasse 6), maar fiscaal niet als kosten aanvaard worden. Uitgaven zijn slechts fiscaal aftrekbaar wanneer een vennootschap ze doet om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden.

THEMA 5

LEVEL 3

65


Tot de verworpen uitgaven behoren: —

niet-aftrekbare belastingen: de belastingen opgenomen in de resultatenrekening onder de rubriek ‘Belastingen op het resultaat’, zoals de vennootschapsbelasting en voorafbetalingen;

geldboetes: zoals verkeersboetes, boetes voor laattijdige aangifte vennootschapsbelasting, RSZboetes, boetes overtreding milieuwetgeving, boetes op basis van GDPR-wetgeving, GAS- boetes;

autokosten: personenwagens, wagens dubbelgebruik en minibussen zullen vanaf 1 januari 2O26 enkel nog aftrekbaar zijn als zij emissievrij zijn. Dat zijn elektrische wagens of wagens op waterstof. De aftrekbaarheid heeft betrekking op alle kosten van de voertuigen;

receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken:

receptiekosten: 50 % aftrekbaar,

geschenk zakenrelaties: 50 % aftrekbaar,

promotieartikel: 100 % aftrekbaar,

restaurantkosten: 69 % aftrekbaar;

liberaliteiten: giften, schenkingen zonder commercieel doel waarvoor geen tegenprestatie uitgevoerd werd.

IN

Het basistarief van de vennootschapsbelasting is 25 %. Kleine vennootschappen kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van het verlaagd tarief (20 %) op de eerste 100 000,00 euro fiscale winst.

VA N

Het is belangrijk dat de vennootschap voorafbetalingen doet om belastingvermeerdering te vermijden.

Action 1—

Wie is onderhevig aan welke belasting?

Aan welke belasting zijn deze personen onderworpen? Kruis aan.

A

B

©

e Kapper Juli aak) (eenmansz

66

THEMA 5

personenbelasting

personenbelasting

vennootschapsbelasting

vennootschapsbelasting

rechtspersonenbelasting

rechtspersonenbelasting

LEVEL 3


D

C

© Shutterstock / Casimiro PT

© Shutterstock / Alexandros Michailidis

personenbelasting

IN

personenbelasting vennootschapsbelasting

vennootschapsbelasting

rechtspersonenbelasting

rechtspersonenbelasting

F

VA N

E

Sint-Barbara

personenbelasting

personenbelasting

vennootschapsbelasting

vennootschapsbelasting

rechtspersonenbelasting

rechtspersonenbelasting

Action 2—

Wanneer dien je de aangifte vennootschapsbelasting in?

©

Vul de tabel aan. AFSLUITDATUM BOEKJAAR

BOEKJAAR

AANSLAGJAAR

UITERSTE INDIENINGSDATUM

30 november 2025

1 maart 2026 1 juni 2024

THEMA 5

LEVEL 3

67


Action 3—

Kun jij de verworpen uitgaven berekenen?

Bereken de verworpen uitgaven als een vennootschap de volgende kosten heeft opgenomen in haar boekhouding: —

2 500,00 euro restaurantkosten

30 000,00 euro belasting op het resultaat

650,00 euro boetes snelheidsovertredingen

50,00 euro parkeerretributie

100,00 euro gift aan Rode Kruis

600,00 euro bloemen onthaal

Kun jij de belastbare grondslag berekenen?

VA N

Action 4—

IN

Lees de case. Bereken de belastbare grondslag voor de vennootschap.

©

Een besloten vennootschap heeft een eigen vermogen van 450 000,00 euro en een overgedragen winst van vorig boekjaar (20xx-1) van 45 000,00 euro. In het huidige boekjaar (20xx) heeft de onderneming een winst gerealiseerd van 120 000,00 euro. Op de jaarlijkse algemene vergadering wordt er beslist dat er – 20 000,00 euro toegevoegd wordt aan de beschikbare reserves, – 10 000,00 euro toegevoegd wordt aan de wettelijke reserves, – 50 000,00 euro dividend wordt uitgekeerd, – 40 000,00 euro tantièmes aan de zaakvoerder worden toegekend. De verworpen uitgaven bedragen 2 350,00 euro, waarvan 200,00 euro een gift is aan Kom op tegen Kanker. 3 800,00 euro werd al eerder belast en vormt dus de DBI.

68

THEMA 5

LEVEL 3


Action 5—

Kun jij de verschuldigde vennootschapsbelasting berekenen?

1

Bereken de verschuldigde belasting voor een vennootschap met een belastbare grondslag van 89 890,00 euro.

2

Bereken de verschuldigde belasting voor een kleine vennootschap met een belastbare grondslag van 89 890,00 euro. Er werd een loon uitgekeerd aan de bestuurder van 45 000,00 euro.

Action 6—

IN

1

Hoe hoog is de vennootschapsbelasting in Europa?

In elk Europees land wordt de belastbare basis verschillend berekend. Het is moeilijk om te vergelijken welk land fiscaal het voordeligst is. Het enige wat je kunt vergelijken is het tarief van de vennootschapsbelasting. Vul de tabel aan. Raadpleeg het internet.

TARIEF VENNOOTSCHAPSBELASTING

VA N

LAND

Duitsland

Frankrijk

Nederland

Luxemburg Bulgarije Polen

Kroatië Italië

Wat stel je vast?

©

2

THEMA 5

LEVEL 3

69


BREAKING NEWS 1

Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2

Los de vragen op.

3

Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.

CHECKLIST

IN

Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

JA

1

Ik weet wie onderworpen is aan de vennootschapsbelasting.

2

Ik ken het verschil tussen het boekjaar en het

VA N

aanslagjaar.

KAN

BETER

3

Ik weet binnen welke termijn de aangifte in de

vennootschapsbelasting moet ingediend worden.

4

Ik weet hoe ik de fiscale winst moet berekenen.

5

Ik weet wat verworpen uitgaven zijn.

6

Ik kan de belastbare basis voor de

vennootschapsbelasting berekenen.

Ik ken het basistarief van de vennootschapsbelasting.

8

Ik kan de vennootschapsbelasting berekenen.

9

Ik weet wat voorafbetalingen zijn.

©

7

70

THEMA 5

LEVEL 3

EXTRA OEFENMATERIAAL


Begrippenlijst LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

aanslagbiljet

Dat is een document waarin door de fiscus aan de belastingplichtige in detail wordt

1

aanslagjaar

hoeveel zal worden terugbetaald.

Dat is het jaar waarin de belasting

1

1

1

tijdperk.

IN

op het inkomstenjaar of het belastbare

belastbaar

Dat is de periode waarop de belasting

tijdperk

wordt geheven op inkomsten die tijdens die

periode zijn verkregen. Soms wordt ook wel

de term ‘inkomstenjaar’ gebruikt.

belasting­

Sommige situaties kunnen aanleiding geven

vermindering

tot een lagere verschuldigde belasting,

zoals aantal kinderen ten laste …

belastingvrije

Het bedrag waarop je geen belastingen

som

moet betalen.

beroeps­

Dat inkomen kan bestaan uit het gewone

inkomsten

loon, een vervangingsinkomen of pensioen

beroepskosten

decumul

zelfstandige activiteit.

Die kosten worden gemaakt om inkomsten

kunnen worden.

Bij gehuwden of wettelijk samenwonenden

©

gebeurt de belastingberekening per partner

1

1

afzonderlijk en pas op het einde zal de

fiscus de te betalen (of terug te vorderen)

saldo’s van beide partners samentellen.

diverse

Die inkomsten verkrijg je zonder dat je

inkomsten

daarvoor een beroep moet uitoefenen, zoals

eenmanszaak

van een werknemer of de winst uit een

te verwerven. Alle kosten moet bewezen

1

VA N

1

meegedeeld hoeveel hij moet betalen of

verschuldigd is. Het is het jaar dat volgt

1

IN JE EIGEN WOORDEN

onderhoudsuitkeringen of prijzen.

Dat is de meest voorkomende

ondernemingsvorm bij starters. Ze handelt als natuurlijk persoon in tegenstelling tot

een vennootschap. De eenmanszaak wordt

opgericht door één natuurlijk persoon, die onbeperkt aansprakelijk is.

THEMA 5

BEGRIPPENLIJST

71


LEVEL 1

BEGRIP

VERKLARING

grensbedragen

Op het einde van elk kalenderjaar worden die bedragen berekend op basis van o.a.

1

jaarlijks geïndexeerd.

kadastraal

Het KI is geen echt, maar een fictief

inkomen

inkomen. Het stemt overeen met het

gemiddeld jaarlijks netto-inkomen dat

een onroerend goed voor de eigenaar zou

netto

Dat is de omzet van een zelfstandige

belastbaar

verminderd met de kosten die hij maakt

inkomen of

in het kader van de uitoefening van de

netto-inkomen

zelfstandige beroepsactiviteit. Er moet

beroepskosten en de beroepsactiviteit onroerende

Dat is vastgoed, dat zijn zaken die je niet

goederen

kunt meenemen: het gaat over grondbezit

bevinden.

onroerende

Dat zijn inkomsten die voortkomen

inkomsten

uit onroerende goederen (woningen,

appartementen, gronden ...). In sommige

gevallen moeten die inkomsten opgenomen

personen­

Dat is een belasting die je betaalt op je

belasting

belastbaar inkomen. Ze wordt berekend

beroepsinkomsten, onroerende, roerende

(eenmanszaken) worden belast in de

©

progressieve

1

1

1

72

THEMA 5

over alle belastbare inkomsten, met name en diverse inkomsten. Ook zelfstandigen

1

en gebouwen die zich op die grond

worden in de personenbelasting.

1

VA N

1

IN

een duidelijk verband zijn tussen de

1

de inflatie. Zo wordt de belastingvrije som

opbrengen. 1

IN JE EIGEN WOORDEN

personenbelasting.

In dat systeem stijgt het tarief van de

belasting­

belastingen (in procenten) naarmate het

schijven

inkomen stijgt.

roerende

Dat zijn eigendommen die je gemakkelijk

goederen

kunt meenemen zoals meubels, een

schilderij …

roerende

Dat zijn inkomsten afkomstig uit

inkomsten

bankrekeningen, leningen, obligaties,

aandelen … zoals interesten en dividenden.

vennootschaps-

Die belasting wordt geheven op de winst

belasting

van ondernemingen, de vennootschappen.

BEGRIPPENLIJST


LEVEL 1

1

BEGRIP

VERKLARING

verminderin-

Dat is een heffingskorting op de belastingen

gen

op basis van bepaalde uitgaven die je hebt

voorafbetaling

Dat is een voorschot op de eindbelasting

zelfstandige, volgens het aanslagbiljet

verschuldigd zal zijn. Een voorafbetaling is

vergelijkbaar met de bedrijfsvoorheffing op het loon van werknemers. beroepskosten

Die kosten worden gemaakt om inkomsten kunnen worden.

diensten­

Dat is een betaalmiddel om tegen

cheque

voordelige tarieven prestaties voor

te betalen. Het wordt gesubsidieerd

VA N

2

aangekocht worden bij een erkend

2

huishoudelijk werk, zoals kuisen, strijken … door de Vlaamse gemeenschap en kan

2

IN

te verwerven. Alle kosten moeten bewezen

2

gedaan.

die een belastingplichte, dus ook een

2

IN JE EIGEN WOORDEN

dienstenchequebedrijf.

gedeeltelijk

Die beroepskosten zijn niet voor de volle

aftrekbare

100 % aftrekbaar van de belastingen.

beroepskosten

Restaurantkosten zijn bijvoorbeeld voor

69 % aftrekbaar als beroepskost.

gemengde

Dat zijn uitgaven voor zaken die een

uitgaven

zelfstandige zowel professioneel als privé

handelaar

gebruikt. Hij moet dan een opsplitsing

maken in beroeps- en privégebruik.

Een persoon die voor zijn beroep goederen

aankoopt om ze met winst door te

verkopen.

honorarium /

Dat is het inkomen van een beoefenaar

ereloon

van een vrij beroep, zoals een notaris, een

©

2

2

kostenforfait

dokter …

De fiscus kent automatisch een

kostenforfait toe op basis van de hoogte van het beroepsinkomen. Het

wordt in mindering gebracht van het

beroepsinkomen. 2

loonfiche

Dat document geeft een overzicht van het loon van een werknemer, met onder andere

informatie over het belastbaar loon, de

bedrijfsvoorheffing, de vergoeding voor het

woon-werkverkeer enz.

THEMA 5

BEGRIPPENLIJST

73


LEVEL 2

BEGRIP netto-inkomen

VERKLARING Dat is de totale winst uit een zelfstandige activiteit verminderd met de

2

eventuele verliezen

pensioen­

Dat is een vorm van sparen om boven op

sparen

het wettelijk pensioen een aanvullend

pensioen op te bouwen. Het (beperkte)

bedrag is een aftrekpost bij de aangifte

gebeurt bij een financiële instelling.

Dat zijn beroepskosten die voor 100 %

aftrekbare

aftrekbaar zijn van de belastingen.

beroepskosten

bv. nascholingen, congressen

vrij beroep /

Dat is een dienstverlening die bestaat

intellectueel

uit een intellectuele prestatie die een

beroep

voorafgaandelijke opleiding vereist. De

dienstverlening gebeurt op onafhankelijke

IN

volledig

VA N

2

beroepskosten, de sociale bijdragen en

in de personenbelasting. Pensioensparen

2

IN JE EIGEN WOORDEN

basis.

bv. notaris, kinesist, tuinarchitect

2

3

woon-

Dat is de verplaatsing tussen je werk en je

werkverkeer

wettelijke woonplaats of een ander adres

aanslagjaar

waar je gedurende een bepaalde periode of

op geregelde tijdstippen verblijft.

Het jaar waarvoor de belasting wordt

gevestigd.

3

boekjaar

Periode waarin de boekhouding wordt

gevoerd. Die komt overeen met de periode

3

liberaliteiten

©

receptiekosten

3

waarover je de jaarrekening maakt.

Giften, schenkingen die een onderneming

doet zonder commercieel doel.

3

Dat zijn kosten die de onderneming maakt om klanten, leveranciers, zakenrelaties te

ontvangen.

verworpen

Dat zijn uitgaven die in de boekhouding

uitgaven

geboekt worden op een kostenrekening

maar fiscaal niet als kosten aanvaard

worden. 3

voorafbetaling

Een voorschot op de vennootschaps­ belasting. De vennootschap kan die vier keer per jaar doen. Het niet betalen

van een voorafbetaling leidt tot een

belastingvermeerdering.

74

THEMA 5

BEGRIPPENLIJST


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.