speelleerschrift
leerjaar 4
Les aventures fantastiques Dit schrift is van
speelleerschrift
leerjaar 4
Les aventures fantastiques
Oh là là ! vierde leerjaar bestaat uit: • de klaskoffer met de handleiding voor de leerkracht, de prentenset, de klassikale doelwoordenkaarten, het spelbord, de kleine doelwoordenkaartjes (spelkaartenset), de audio-cd, de klaspop Cloclo • het speelleerschrift per leerling Oh là là ! – speelleerschrift vierde leerjaar Auteurs: Hans Schmidt, Geert De Troyer Met medewerking van: Wilfried Decoo Verhalen: Rien Broere Tekeningen, omslagontwerp, lay-out en zetwerk: D’hondt-Ravijts
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www. reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2017 De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden. Eerste druk 2017 ISBN 978-90-306-8497-8 D/2017/0078/139 Art. 571310/01 NUR 192
Les aventures fantastiques
Oh là là ! en bingel
4
L4T1 Là-haut, là-haut
6
L4T2 La maison de monsieur Gaston
14
L4T3 Le petit robot André
22
L4T4 La salle de bains
30
L4T5 Dans le zoo de Trololo
38
L4T6 Tonton Gaston et tonton Gaspard
46
L4T7 La fête
54
Oplossingen 62 Brief aan de ouders
64
trois
3
h là là !
h là là ! en bingel Bienvenue! Dat betekent ‘Welkom!’ in het Frans. Ja, je hoort het goed, in het Frans! In dit schrift staan heel wat Franse woorden en zinnen. Het staat ook vol leuke liedjes, verhalen en opdrachten waarmee je de Franse taal leert kennen. Ga je mee op avontuur? Bij elke opdracht staat een klein pictogram. Het vertelt je wat je moet doen. luisteren
kijken
omkringen
spreken en lezen
iets beluisteren
een lijn trekken
een gesprek voeren
opzoeken
kleuren
schrijven
per twee werken
plakken
zingen en muziek maken
brainstormen
een uitdaging aangaan
Er staan zeven liedjes en verhalen in dit schrift. Ze hebben allemaal een eigen thema. Er zijn dus zeven thema’s in dit schrift. Elk thema heeft een titel in het Frans. Je vindt alle thema’s op pagina 3. Bij elk thema horen ook stickers. Die stickers tonen welke woorden je in het Frans al kent en kunt gebruiken. Alle stickers samen zijn net als een koffer vol Franse woorden. Ze zijn jouw woordenschatkoffer. Je herkent de stickers die bij het thema horen aan de letters en cijfers die ervoor staan. Na ‘L4T1’ volgen alle stickers bij het eerste thema (T1) van het vierde leerjaar (L4).
L4T1 Woorden die je al in vorige thema’s hebt geleerd, herken je aan dit teken op de sticker.
4
quatre
Les aventures fantastiques
Bij elk thema horen ook opdrachten op bingel. Je herkent ze aan . Je kunt er de liedjes beluisteren en meezingen, de Franse woorden leren kennen en oefenen, naar Franse zinnen luisteren en nog veel meer ...
Is het bovenste pictogram op een pagina? Dan moet je eerst naar bingel om de opdrachten in dit schrift te kunnen maken. Ben je klaar met alle opdrachten bij het thema? Ga dan op zoek naar nieuwe Franse woorden. Je hebt enkel een computer of tablet en een online woordenboek nodig. Je vindt op het internet heel wat websites waarmee je kunt opzoeken hoe je iets zegt of schrijft in een andere taal: www.vertalen.nu/zinnen www.bing.com/translator translate.google.com Kies bij het opzoeken voor Nederlands (NL) – Frans (FR). Is het een woord met ‘een’, ‘de’ of ‘het’ voor in het Nederlands? Typ dat woordje dan ook voor het woord in het Nederlands. Je ziet meteen of het een woord met un, une, le, la of l’ is in het Frans.
cinq
5
L4T1
1
LĂ -haut, lĂ -haut Vergelijk de woorden in het woordveld hieronder met de stickers die bij dit thema horen. Kleur de woorden waarvan er een sticker is groen.
Arthur blauw
een boom
de hemel een jongen
een hond
Henri
een man
een krokodil
een meisje
een olifant
een sterrenkijker
een vogel
een trein
een vrouw
een huis een lamp
een saxofoon
een pompoen
een ster
een beer
Copain
Cloclo
een kat
een planeet
een bal
een auto
de maan oranje
een slang een tafel
Sandrine wit
zwart
Bekijk de drie prenten rechts. Welke woorden in het woordveld zie je op de prenten, maar staan niet bij de stickers? Kleur ze geel.
Heb je alle oefeningen bij dit thema opgelost? Kies dan vier gele woorden uit het woordveld hierboven. Schrijf ze hieronder links. Zoek met behulp van een online woordenboek het woord in het Frans en schrijf het ernaast.
6
six
Là-haut, là-haut Luister naar het verhaal.
sept
7
L4T1 Luister goed naar het lied. Doe het eerst zonder naar de tekst te kijken. Luister dan nog eens. Volg en zing mee met de tekst. Il fait nuit, le ciel est tout noir, mais là-haut Je vois des milliers d’étoiles, que c’est beau Et je vois la lune blanche C’est un grand ballon tout rond C’est une belle, belle lampe, un joli lampion
Il fait nuit, le ciel est tout noir, mais là-haut Je vois des milliers d’étoiles, que c’est beau Je vois une planète orange Un tout petit ballon tout rond C’est une belle, belle petite lampe C’est la planète Potiron
Mais sur la lune, sur ce grand ballon tout rond Il n’y a pas de filles et pas de garçons Pas de chiens comme Copain Pas de chats qui ronronnent Non, sur la lune, il n’y a personne
Sur cette belle planète orange Sur ce petit ballon tout rond Il y a des filles et des femmes Des hommes et des garçons Il y a des chats, il y a des chiens Et beaucoup d’autres animaux Sur la planète Potiron Là-haut, là-haut, là-haut, là-haut
Là haut, là haut \ &\
E
C
D
O
C
C
. , -# . . . . . . . . . . O . . . . . -O # . . O B B m D A O O A A C D D E ! ! & - . . , O . O . # . . . O. . - # . O . O . Q . . . . . . O O B m B O O A O A A A A E ! E ! & -# O . . O . . . . . . , # . . . . . O. , O. D
O
G
& . O. . G
& F
O O
& ,
D O
E
O
A
O
D
-# Q. P. Q. P. Q. . O . . A
O
Q. P. Q. O. . E
O
-
E ! O. . . . .
D
E
O
O
-# O . . . O . . O G
O
F O E
! O .O . O . # . . . . - # O . . O . .O . E
G
-
E
O
D
F O E
. O.
E ! . O. . -
F
,
Trek een groene kring rond de woorden die dieren aanduiden. Trek een blauwe kring rond de woorden die mensen aanduiden. 8
huit
O
E
Là-haut, là-haut Heb je goed naar het verhaal en het lied geluisterd? Dan kun je dit zeker oplossen. Trek een kring rond wat past. Het is dag – nacht. De lucht is zwart – blauw. In de lucht zie ik duizenden – enkele sterren. Wat is die lucht toch mooi! Ik zie ook een witte – halve maan. Het is een grote – kleine ronde bal, net een mooie lampion. Op de maan leeft niemand – een jongen. Wat is het toch mooi, zo hoog in de lucht. Tussen die fonkelende sterren zie ik ook een andere planeet. De planeet Potiron is rood – oranje. Die planeet is een mooie grote – kleine planeet. Op die planeet wonen mensen, katten, honden en veel – geen andere dieren … zo hoog in de lucht! Sandrine en Arthur hebben een plan: ze verkleden zich als Potironners! Ze hebben allebei een vergiet – badmuts op hun hoofd. Daar steekt een vliegenmepper – raket uit. Van wc-rolletjes – schoendozen hebben ze een paar extra armen gemaakt. Ze heten nu Sardien – Siendraan en Uurtar – Aratura. De kleine planeetbewoners moeten worteltjes – snoep eten, anders worden zij gevaarlijk. ’s Avonds moet Arthur van mama spruitjes – witlof eten. Anders wordt mama ook gevaarlijk en stuurt ze Arthur naar buiten – zijn slaapkamer. De schrijver was verstrooid. Hoe klinken deze woorden in het lied? De groene letter is de eerste letter van het woord.
une LAPNÈTE
N un LALBO
ROGANE
des ÇARG O
NS
un TIROPON
neuf
9
L4T1 Vul je woordenschatkoffer aan. Plak de stickers op de juiste plaats. De woorden met
10
dix
ken je al van vroeger. un chat
un chien
Sandrine
Arthur
Cloclo
Copain
le chat
le chien
un garçon
une fille
un homme
une femme
un ballon
un potiron
le garçon
la fille
l’homme
la femme
le ballon
le potiron
un ciel
une planète
une lune
une étoile
une lampe
orange
le ciel
la planète
la lune
l’étoile
la lampe
orange
blanc
noir
jaune
rouge
bleu
vert
blanche
noire
jaune
rouge
bleue
verte
Là-haut, là-haut Luister eerst een paar keer naar de dialoog ‘Op de planeet Tomaat’. Kleur dan de tien woorden die bij de planeet Tomaat passen rood.
honden
chocolade jongens
mannen peren
frieten
beren
bananen
katten
meisjes
nichtjes
melk
olifanten
tantes
schapen
sinaasappels
vrouwen
nonkels suiker
wolven
Luister nog eens naar de dialoog. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop, samen met een klasgenoot. Sandrine:
Sur la planète Tomate, tout est rouge.
Cloclo:
Les hommes sont rouges?
Sandrine:
Oui, oui. Les hommes et les femmes sont rouges.
Cloclo:
Et les filles et les garçons?
Sandrine:
Les filles sont rouges et les garçons sont rouges.
Cloclo:
Et les animaux?
Sandrine:
Tous les animaux sont rouges.
Cloclo:
Des chiens et des chats rouges?
Sandrine:
Oui, des chiens et des chats rouges.
Cloclo:
Et les crocodiles?
Sandrine:
Tous les animaux sont rouges, Cloclo! Les crocodiles, les kangourous, les girafes, les éléphants, même les canaris sont rouges! onze
11
L4T1 Luister eerst een paar keer naar het portret van meneer Biep-Biep. Los dan de vragen op. 1 Hoe heten ze? Verbind.
dochter meneer mevrouw zoon
Biep-Biep Floep-Floep Miep-Miep Zoep-Zoep
2 Wat eten en drinken ze bij het ontbijt? Verbind.
chocolade jam koffie
Biep-Biep Miep-Miep
melk suiker thee
Floep-Floep Zoep-Zoep
tennis vijf voetbal
3 Wat weet je over de kinderen? Verbind.
drie jongen meisje
Luister nog eens naar het portret. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop. Bonjour, je suis Monsieur Biep-Biep. Je suis un homme. J’habite sur la planète Salade. Sur la planète Salade tout est vert. J’habite avec ma copine Miep-Miep. Miep-Miep est une femme. C’est une belle copine, mais elle est verte.
Schrijf uit de tekst hierboven de passende zin foutloos over. Let op hoofdletters en leestekens. Ik ben een man. Miep-Miep is een vrouw. 12
douze
Là-haut, là-haut Luister eerst een paar keer naar het kortverhaal. Lees dan de woorden in het groen hieronder. Lukt het ook met de zinnen? Maintenant ils regardent une planète. C’est une planète orange. La planète s’appelle: Potiron. Il y a des garçons et des filles sur la planète. Il y a aussi des femmes et des hommes. Ils voient des chats et des chiens sur la planète. Ils voient encore d’autres animaux. Ils voient un crocodile et un éléphant. Ils voient un kangourou et un singe. Ils voient un ours blanc et un ours noir.
Bouw goede Franse zinnen. Zeg ze eerst en schrijf ze daarna op. Let op de hoofdletter en het leesteken en schrijf de woorden foutloos over. Arthur heeft een zwarte bal. a / Arthur / noir. / un ballon Cloclo heeft een witte kat. un chat / Cloclo / blanc. / a Sandrine heeft een oranje hond. a / orange. / Sandrine / un chien Ben je klaar met alle opdrachten? Maak dan de onderste oefening op p. 6. treize
13
L4T2
2
La maison de monsieur Gaston Wandel rond in je huis en in de tuin. Wat zie je allemaal? Schrijf het in het woordveld. Schrijf er ook ‘een’, ‘de’ of ‘het’ voor waar het past.
plaatsen en voorwerpen in en rond het huis
Bekijk de stickers op het stickervel. Trek in je woordveld een kring rond de woorden die je in het Frans zult leren. Heb je alle oefeningen bij dit thema opgelost? Zoek dan in je woordveld vier woorden die je nog niet in het Frans kent. Schrijf het Nederlands links. Zoek dan met behulp van een online woordenboek het woord in het Frans en schrijf het ernaast.
14
quatorze
La maison de monsieur Gaston Luister naar het verhaal.
quinze
15
L4T2 Luister goed naar het lied. Doe het eerst zonder naar de tekst te kijken. Luister dan nog eens. Volg en zing mee met de tekst. Dans la maison de monsieur Gaston
Dans la chambre de monsieur Gaston
Tout est rond, tout est rond
Tout est rond, tout est rond
La cuisine, le garage et le salon
Les draps blancs et l’édredon
Tout est rond, tout est rond
Tout est rond, tout est rond
Le bureau et la salle de bains
Les armoires et les lits
La terrasse et le jardin
Les rideaux et les tapis
Tout est rond, tout est rond
Tout est rond, tout est rond
Dans la maison de monsieur Gaston
Dans la chambre de monsieur Gaston
Dans la cuisine de monsieur Gaston
Dans le jardin de monsieur Gaston
Tout est rond, tout est rond
Tout est rond, tout est rond
Les portes, les fenêtres
Les arbres, les fleurs et le gazon
et les plafonds
Tout est rond, tout est rond
Tout est rond, tout est rond
La piscine pour nager
Les couteaux et les fourchettes
Le banc pour se reposer
Les cuillères et les assiettes
Tout est rond, tout est rond
Tout est rond, tout est rond
Dans le jardin de monsieur Gaston
Dans la cuisine de monsieur Gaston
La maison de monsieur Gaston
C
E
O
\ &\ . . . . . . . . . E
O
D
O
D
. . . C
& . . . . . . . . . . . . , C
& . . . -
C
O
E
O
C
C
. . . -
. . . . . .
C
E
O
. . . . . . . . . D
O
seize
O
. . . C
. . . . . . . . . . . . . . . . . . -#
Trek een groene kring rond de woorden die je nu al begrijpt.
16
D
D
La maison de monsieur Gaston Heb je goed naar het verhaal en het lied geluisterd? Kleur dan ... rood
... de plaatsen die je in en rond het huis van meneer Gaston vindt.
blauw
... de voorwerpen die je in zijn keuken vindt.
geel
... de voorwerpen die je in zijn kamer vindt.
groen
... de zaken die je in zijn tuin vindt.
les arbres le banc les cuillères l’édredon les fourchettes
les armoires le bureau
la cuisine les fenêtres le garage les lits
le jardin
les plafonds le salon
les portes
les assiettes
les couteaux les draps
les fleurs le gazon la piscine les rideaux
la salle de bains la terrasse
les tapis
dix-sept
17
L4T2 Vul je woordenschatkoffer aan. Plak de stickers op de juiste plaats.
18
une salle de bains
une maison
un bureau
un garage
un salon
une cuisine
la maison
le bureau
le garage
le salon
la cuisine
la salle de bains
un lit
un plafond
un tapis
une armoire
une fenêtre
une porte
le lit
le plafond
le tapis
l’armoire
la fenêtre
la porte
un jardin
un arbre
un banc
un gazon
une fleur
une piscine
le jardin
l’arbre
le banc
le gazon
la fleur
la piscine
une cuillère
la cuillère
une terrasse
un drap
un édredon
un couteau
une fourchette
la terrasse
le drap
l’édredon
le couteau
la fourchette
dix-huit
La maison de monsieur Gaston Luister eerst een paar keer naar de dialoog ‘Bij mevrouw Ballon’. Trek een kring rond wat past. 1 Mevrouw Ballon is de vriendin van meneer Gaston – Henri – Kleur. 2 Ze is in haar badkamer – keuken – garage. 3 Ze eet een ananas en bananen – appels en peren – frietjes en worsten. 4 Ze gebruikt geen lepel – mes – vork. 5 Op de kleine ronde tafel in haar salon staat de telefoon – televisie – radio. 6 In het huis van mevrouw Ballon is alles blauw – rond – rood.
Luister nog eens naar de dialoog. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop, samen met een klasgenoot. Sandrine:
Regarde, Cloclo, madame Ballon est dans sa cuisine.
Cloclo:
C’est une cuisine ronde.
Sandrine:
Oui, elle a faim. Elle mange.
Cloclo:
Qu’est-ce qu’elle mange?
Sandrine:
Elle mange des frites rondes.
Cloclo:
Et des saucisses rondes?
Sandrine:
Oui, des frites rondes et des saucisses rondes.
Cloclo:
Elle mange avec une fourchette?
Sandrine:
Oui, elle mange avec une fourchette ronde.
Cloclo:
Et elle coupe les saucisses avec un couteau rond.
Sandrine:
Oui, dans la cuisine de madame Ballon, tout est rond. dix-neuf
19
L4T2 Luister eerst een paar keer naar het portret van meneertje Kleur. Geef dan elk woord de passende kleur.
het tapijt n de drie stoele
de m uren
de banken het bed de Hetgarage salon de tafel de kleine auto de fiets de lakens het gras de koelkast de zoldering
de bloemen de grote moto de bananen
het terr as
de bomen het zwembad de pyjama
Luister nog eens naar het portret. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop. Schrijf de woorden in het groen foutloos over. Bonjour, je suis monsieur Couleur. J’habite dans une belle maison. Dans ma maison, il y a une cuisine, un salon, une chambre et un garage. Chaque pièce a une couleur. La cuisine est rouge. La chambre est jaune. Le garage est bleu.
20
vingt
La maison de monsieur Gaston Luister eerst een paar keer naar het kortverhaal. Lees dan de woorden in het groen hieronder. Lukt het ook met de zinnen? Les enfants parlent de la maison de Gaston. La maison est ronde. Le garage est rond. Gaston a un beau salon. Le salon est tout rond. Gaston a une grande cuisine. Les tables et les chaises sont rondes. Gaston a une chambre ronde. Il y a une armoire ronde dans la chambre. Il dort dans un lit rond. Il travaille à son bureau rond. Il se lave dans la salle de bains. La salle de bains est ronde.
Zorg dat de informatie over meneer Gaston klopt. Trek een kring rond wat past. Schrijf elke zin foutloos over. Let op hoofdletters en leestekens. Le lit est dans la chambre – la cuisine.
L’arbre est dans le jardin – le salon.
Monsieur Gaston dort dans une chaise – un lit.
Ben je klaar met alle opdrachten? Maak dan de onderste oefening op p. 14. vingt-et-un
21
L4T3
3
Le petit robot André Je gaat aan tafel voor een lekker ontbijt of middagmaal. Wat zie je? Schrijf het in het woordveld. Schrijf er ook ‘een’, ‘de’ of ‘het’ voor waar het past.
eten en drinken
Bekijk de stickers op het stickervel. Trek in je woordveld een kring rond de woorden die je in het Frans zult leren. Heb je alle oefeningen bij dit thema opgelost? Zoek dan in je woordveld vier woorden die je nog niet in het Frans kent. Schrijf het Nederlands links. Zoek dan met behulp van een online woordenboek het woord in het Frans en schrijf het ernaast.
22
vingt-deux
Le petit robot AndrĂŠ Luister naar het verhaal.
vingt-trois
23
L4T3 Luister goed naar het lied. Doe het eerst zonder naar de tekst te kijken. Luister dan nog eens. Volg en zing mee met de tekst. Le petit robot André est un chef, est un chef Le petit robot André est un chef, est un chef cuisinier Il prépare chaque matin mon petit déjeuner Mais aujourd’hui, aïe, aïe, aïe il est mal programmé Qu’est-ce qu’il fait? (4x)
Le petit robot André est un chef, est un chef Le petit robot André est un chef, est un chef cuisinier Il prépare chaque soir un très, très bon diner Mais aujourd’hui, aïe, aïe, aïe il est mal programmé Qu’est-ce qu’il fait? (4x)
Il met de la moutarde sur la tartine et de la mayonnaise sur le croissant Il met du sel dans le café et du poivre dans le thé
Il met du whisky dans la soupe Et de la soupe dans mon verre de vin Il met des frites sur mon gâteau Et des croquettes dans mon verre d’eau
Le petit robot André est un chef, est un chef Le petit robot André est un chef, est un chef cuisinier Il prépare chaque midi un bon déjeuner Mais aujourd’hui, aïe, aïe, aïe il est mal programmé Qu’est-ce qu’il fait? (4x)
Le petit robot André est un chef, est un chef Le petit robot André est un chef, est un chef cuisinier Il prépare le déjeuner et le diner Mais aujourd’hui, aïe, aïe, aïe il est mal programmé, il est mal programmé, il est mal programmé, il est mal programmé
Il met de la limonade sur la salade et du chocolat sur les pommes de terre Il verse de la bière dans mon assiette Il coupe la viande avec une fourchette
Trek een groene kring rond de namen van de dranken.
24
vingt-quatre
Le petit robot AndrĂŠ Heb je goed naar het verhaal en het lied geluisterd? Dan kun je dit zeker oplossen. Wat voegt AndrĂŠ, de kleine robot, bij elkaar? Verbind.
Twijfel je? Bekijk dan nog eens de prenten op p. 23 en het lied op p. 24. De schrijver was verstrooid. Hoe klinken deze woorden in het lied? De groene letter is de eerste letter van het woord.
un OTBOR
de la ILOMANDE
de la OUPSE
E
IT une RTAN
des ITFRES vingt-cinq
25
L4T3 Vul je woordenschatkoffer aan. Plak de stickers op de juiste plaats.
du chocolat
du sel
du poivre
du café
du thé
du vin
de la salade
de la viande
de la mayonnaise
de la moutarde
de la soupe
de la limonade
un robot
un verre
un croissant
un gâteau
une tartine
le robot
le verre
le croissant
le gâteau
la tartine
une cuillère
la cuillère
de la bière
une pomme de terre
la pomme de terre 26
vingt-six
des frites
une assiette
un couteau
une fourchette
les frites
l’assiette
le couteau
la fourchette
Le petit robot André Luister eerst een paar keer naar de dialoog ‘Aan tafel!’. Kleur de zinnen die passen bij de dialoog.
Cloclo heeft honger. Cloclo komt aan tafel na enkele minuten. Cloclo heeft nog geen zin in eten. Copain eet vlees. Copain drinkt cola. Copain drinkt water. Sandrine speelt vandaag saxofoon. Sandrine heeft courgettesoep gemaakt. Cloclo lust geen courgettes. Als dessert is er fruitsla. ed koken. Sandrine kan niet zo go
Luister nog eens naar de dialoog. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop, samen met een klasgenoot. Sandrine:
À table, Cloclo. Nous allons manger.
Cloclo:
J’arrive dans trois secondes. Oh là là, la belle table!
Sandrine:
Merci. J’ai préparé un très bon diner. Tu as faim?
Cloclo:
Ah oui, j’ai faim.
Sandrine:
Moi aussi, j’ai faim.
Cloclo:
Bonjour Copain. Tu viens diner?
Sandrine:
Oui, Copain a faim.
Cloclo:
Qu’est-ce qu’il mange, ton chien?
Sandrine:
Il mange de la viande.
Cloclo:
Et qu’est-ce qu’il boit? Du whisky? Du coca? Du vin?
Sandrine:
Mais non. Il boit de l’eau. vingt-sept
27
L4T3 Luister eerst een paar keer naar het portret van robot Tomate-Patate. Zijn de zinnen juist of fout? Kleur het juiste hokje.
1
Robot Tomate-Patate is geniaal.
JUIST
FOUT
2
Hij werkt in een deftig restaurant.
JUIST
FOUT
3
Zijn chef heet Arthur.
JUIST
FOUT
4
Vandaag maakt Tomate-Patate pompoensoep klaar.
JUIST
FOUT
5
Hij maakt ook chocoladetaart klaar.
JUIST
FOUT
6
Tomate-Patate doet zout op de taart.
JUIST
FOUT
7
Hij doet mosterd in de thee.
JUIST
FOUT
8
Hij doet cola in de koffie.
JUIST
FOUT
Luister nog eens naar het portret. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop. Aujourd’hui je prépare un bon diner. C’est un diner pour le prince Philippe. Je prépare une soupe de tomates. Je mets un peu de sel et un peu de poivre dans la soupe. Je prépare aussi des brochettes avec des frites. Je prépare une bonne salade avec de la mayonnaise. Je verse du vin rouge dans un petit verre. Je verse de l’eau dans un grand verre. Le prince Philippe est très content. Ouf, Cloclo m’a bien programmé. Merci, Cloclo.
In het Frans schrijf je soms een teken boven de letter ‘e’. Dat is een accent. Schrijf de woorden foutloos over, met het juiste accent boven de juiste letter ‘e’. du thé du café de la bière une cuillère 28
vingt-huit
Le petit robot André Luister eerst een paar keer naar het kortverhaal. Lees dan de woorden in het groen hieronder. Lukt het ook met de zinnen? Aujourd’hui, le robot est mal programmé. Sur la tartine il met de la moutarde. Sur le croissant il y a de la mayonnaise. Il met du sel dans le café. Dans le thé il met du poivre. C’est très, très mauvais. Il verse de la limonade sur la salade. Il verse de la bière dans les assiettes rondes. Il coupe la viande avec une fourchette. Il verse du whisky dans la soupe. Il verse la soupe dans un petit verre de vin. Il y a des frites sur le bon gâteau. Les verres sont pleins de croquettes. Pauvre petit robot André.
Bouw goede Franse zinnen. Zeg ze eerst en schrijf ze daarna op. Let op de hoofdletter en het leesteken en schrijf de woorden foutloos over. Cloclo eet vlees met een vork.
avec / Cloclo / de la viande / mange / une fourchette.
Sandrine doet limonade in een glas.
dans / de la limonade / met / un verre. / Sandrine
Arthur eet frietjes met zout.
Arthur / avec / des frites / du sel. / mange
Ben je klaar met alle opdrachten? Maak dan de onderste oefening op p. 22. vingt-neuf
29
L4T4
La salle de bains
4
Vul het woordveld aan. Schrijf minstens vijf woorden in elke kolom.
lichaamsdelen
voorwerpen
in de badkamer
Bekijk de stickers op het stickervel. Trek in je woordveld een kring rond de woorden die je in het Frans zult leren. Heb je alle oefeningen bij dit thema opgelost? Zoek dan in je woordveld drie woorden die je nog niet in het Frans kent. Schrijf het Nederlands links. Zoek dan met behulp van een online woordenboek het woord in het Frans en schrijf het ernaast.
30
trente
La salle de bains Luister naar het verhaal.
trente-et-un
31
L4T4 Luister goed naar het lied. Doe het eerst zonder naar de tekst te kijken. Luister dan nog eens. Volg en zing mee met de tekst. J’entre dans la salle de bains Et je regarde dans le miroir J’entre dans la salle de bains Et je regarde dans le miroir Mais enfin, ce n’est pas bien Je suis tout sale, je suis tout noir Vite, vite, vite, de l’eau De l’eau chaude dans la baignoire
Je me lave la figure au savon melon Je me lave la figure au savon melon Ça sent bon le melon, le savon pour se laver Ça sent bon, mais attention! Ça pique, pique dans le nez
Je me lave, je me lave dans la salle de bains Je me lave les cheveux, je me lave les cheveux Les bras et les mains Je me lave la figure, je me lave la figure Les oreilles et le nez Je me lave les jambes, je me lave les jambes Les jambes et les pieds
refrain Je me lave les cheveux au shampooing citron Je me lave les cheveux au shampooing citron Ça sent bon le citron, le shampooing pour les cheveux Ça sent bon, mais attention! Ça pique, pique dans les yeux refrain La salle de bains C
Em
Q\ & \ . . . . . . . C
&
Q
D
E
D
D
!
. . . .
EE ! E ! . . . . . . . .
A
G
C
& -# . . , C
7
B
Em
B
Em
EE
D
Em
Em
E ! D Q & . . . . . . . E
Q
EE
Em
!
. . . . . . .
. . . . Em
. E . . . . . . " E
Em
& . .
D D
D E ! .
E
7
G
Em
Em
D
E
. . . . . . . A
. .
D D - . . . . . . . . . . . . . . . . . A
G
C
D D Q & - . . . . . . . . . . . . . . . . . Q
C
D
C
. . . . .
Em
G
A
. . . . . . . . . . .
C
!
7
B
.# . . . . . 7
B
Em
- . . . . . .
D
Welke lichaamsdelen hoor je in het lied? Trek er een groene kring rond.
32
trente-deux
L4T1
L4T3
L4T5
L4T7
L4T2
L4T4
L4T6
La salle de bains Heb je goed naar het lied geluisterd? Dan weet je zeker in welke volgorde de volgende zinnen moeten staan. Verbind elk nummer met de passende zin.
1
En ik kijk in de spiegel.
2
Het ruikt lekker, maar opgelet, het prikt, prikt in de neus.
3
Het ruikt lekker, maar opgelet, het prikt, prikt in de ogen.
4
Ik ben helemaal vuil en helemaal zwart.
5
Ik ga de badkamer binnen.
6 7 8 9
Ik was mijn benen en mijn voeten. Ik was mijn gezicht, mijn oren en mijn neus. Ik was mijn haar, mijn armen en mijn handen. Vlug, vlug, vlug, water, warm water in het bad.
Telkens als je drie opeenvolgende letters uit het alfabet ziet, moet je ze wegstrepen. De letters die overblijven, vormen woorden uit je woordenschatkoffer. PQRUNNEZABCUNCITRONVWXLESCHEVEUXCDEUNBRAS STUKLMUNEMAINNOPUNMELONQRSDUSAVONGHI UNEOREILLEIJKSTUUNEROBEPQRUNMIROIRTUV trente-trois
33
L4T4 Vul je woordenschatkoffer aan. Plak de stickers op de juiste plaats.
une figure
un nez
une oreille
des yeux
des cheveux
une bouche
la figure
le nez
l’oreille
les yeux
les cheveux
la bouche
une main
un pied
un bras
une jambe
un ventre
un dos
la main
le pied
le bras
la jambe
le ventre
le dos
une salle de bains
34
une baignoire une serviette
la salle de bains
la baignoire
la serviette
de l’eau
du savon
du shampooing
un miroir
un T-shirt
une robe
un melon
un citron
une pêche
le miroir
le T-shirt
la robe
le melon
le citron
la pêche
trente-quatre
La salle de bains Luister eerst een paar keer naar de dialoog ‘Een wasbeurt voor Copain’. Zijn de zinnen juist of fout? Kleur het juiste hokje.
1
Sandrine is heel rustig.
JUIST
FOUT
2
Copain, de hond, is helemaal vuil.
JUIST
FOUT
3
Copain speelde voetbal met Sandrine.
JUIST
FOUT
4
Arthur neemt een douche bij zijn mama.
JUIST
FOUT
5
Copain houdt van shampoo met citroen.
JUIST
FOUT
6
Copain neemt een douche.
JUIST
FOUT
7
De buik, de rug en de oren van Copain worden gewassen.
JUIST
FOUT
8
De vier poten van Copain zijn helemaal zwart.
JUIST
FOUT
9
De handdoek is rood.
JUIST
FOUT
10
Cloclo geeft een handdoek aan Sandrine.
JUIST
FOUT
Luister nog eens naar de dialoog. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop, samen met een klasgenoot. Sandrine:
Vite, Cloclo. De l’eau dans la baignoire. Je vais laver Copain.
Cloclo:
Il ne prend pas de douche, Copain?
Sandrine:
Mais non, un chien ne prend pas de douche.
Cloclo:
Alors, il va prendre un bain.
Sandrine:
Oui. Je mets de l’eau chaude dans la baignoire.
Cloclo:
Tu veux du savon ou du shampooing?
Sandrine:
Copain aime le shampooing citron.
Cloclo:
Ah, oui, ça sent bon. trente-cinq
35
L4T4 Luister eerst een paar keer naar het portret van Crocodouffe. Los dan het kruiswoordraadsel op. Horizontaal 1 Zo is zijn buik. 2 Zijn ... is zwart. 3 Daar heeft hij er vier van. 4 Zoveel hoofden heeft hij.
Verticaal 1 Daar heeft hij er drie van in de badkamer. 2 Hij heeft vijf grote ... . 3 Hij heeft drie blauwe ... . 4 Ook hier heeft hij er vier van. 5 Zijn ... is bruin. 6 Een geur die lekker ruikt, noemen we ook wel ... .
1 1 1
4
5 6
3
2 5 3 6 2 3 C R O C O D O U F F E 4
3
4
Luister nog eens naar het portret. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop. Bonjour, je suis le petit monstre Crocodouffe. Je ne suis pas méchant. Je suis un monstre sympathique. J’ai une grande tête avec beaucoup de cheveux noirs. J’ai trois yeux bleus et cinq grandes oreilles. J’ai deux nez orange et deux bouches rouges. Je suis très, très propre. Chaque matin, je me lave la figure. Je me lave à l’eau chaude et au savon.
In het portret van Crocodouffe hoorde je heel wat getallen. Schrijf ze foutloos over. un
36
trente-six
deux
trois
quatre
cinq
six
La salle de bains Luister eerst een paar keer naar het kortverhaal. Lees dan de woorden in het groen hieronder. Lukt het ook met de zinnen? Sandrine est dans la salle de bains. La serviette est rose. Il y a de l’eau chaude dans la baignoire. Sandrine se lave au savon. Le savon sent le melon. Le savon pique dans son nez. Sandrine se lave les bras et les jambes. Elle se lave les cheveux au shampooing. Le shampooing sent le citron. Il pique dans les yeux. Le ventre et le dos sont propres. Maman entre dans la salle de bains. Elle dit: ton T-shirt et ton pantalon sont OK. Maintenant Sandrine a un problème. Le T-shirt et le pantalon sont sales.
Schrijf uit de tekst hierboven de passende zin foutloos over. Let op hoofdletters, leestekens en accenten. Sandrine wast zich met zeep. De zeep prikt in haar neus. Nu heeft Sandrine een probleem. Ben je klaar met alle opdrachten? Maak dan de onderste oefening op p. 30. trente-sept
37
L4T5
5
Dans le zoo de Trololo Vul het woordveld aan. Schrijf minstens vijf woorden in elke kolom.
dieren in de zoo
kleding
Bekijk de stickers op het stickervel. Trek in je woordveld een kring rond de woorden die je in het Frans zult leren. Heb je alle oefeningen bij dit thema opgelost? Zoek dan in je woordveld drie woorden die je nog niet in het Frans kent. Schrijf het Nederlands links. Zoek dan met behulp van een online woordenboek het woord in het Frans en schrijf het ernaast.
38
trente-huit
Dans le zoo de Trololo Luister naar het verhaal.
trente-neuf
39
L4T5 Luister goed naar het lied. Doe het eerst zonder naar de tekst te kijken. Luister dan nog eens. Volg en zing mee met de tekst. Dans le zoo de Trololo
L’éléphant porte une chemise
Je vois des animaux
Le kangourou porte des chaussures
Des petits et des grands
Le petit singe porte une culotte
Des gentils et des méchants
Et le crocodile porte des bottes
Dans le zoo de Trololo Je vois des animaux
refrain
Des petits et des grands L’ours brun porte une casquette
Qui portent des vêtements
Et le loup porte des chaussettes Le lama porte un pyjama
Le gorille porte un bikini
Le chameau porte un chapeau
Et la girafe une chemise de nuit
Le lion porte un pantalon Et le tigre un veston
refrain
refrain
Le zoo de Trololo D Q C
D
7
C
B
7
Em
Gm
Em
A
Gm
A
Q \ D & Q \ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . O. . . P. . QQ
D
F
D Q C
7
C
B
7
7
A
D
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .# ! . . . . . . . . 7 7 7 Q7 Q 7 7 7 7 Em C Fm B A G C D D Gm Q D E ! D & Q . Q. . . . -# . . - . . . -# . . O . . . P . . &
&
.
7
D
D
7
A
. .
. . .
.
. .
A
-#
Trek een groene kring rond de namen van de dieren. Trek een zwarte kring rond de namen van de kledingstukken. 40
quarante
D
Dans le zoo de Trololo Heb je goed naar het verhaal en het lied geluisterd? Dan kun je dit zeker oplossen. Wat dragen de dieren in de zoo van Trololo? Verbind.
Twijfel je? Bekijk dan nog eens de prenten op p. 39 en het lied op p. 40.
quarante-et-un
41
L4T5 Vul je woordenschatkoffer aan. Plak de stickers op de juiste plaats.
un lama
un lion
un tigre
un ours
un loup
un chameau
le lama
le lion
le tigre
l’ours
le loup
le chameau
un crocodile
un gorille
un éléphant
un singe
un kangourou
une girafe
le crocodile
le gorille
l’éléphant
le singe
le kangourou
la girafe
un veston
un pantalon
un pyjama
un bikini
un chapeau
une chemise
le veston
le pantalon
le pyjama
le bikini
le chapeau
la chemise
une chemise de nuit
des chaussures
des bottes
des chaussettes
la chemise de nuit
les chaussures
une casquette une culotte
la casquette
42
quarante-deux
la culotte
les bottes
les chaussettes
Dans le zoo de Trololo Luister eerst een paar keer naar de dialoog ‘Naar het circus’. Trek een kring rond wat past. Vul de ontbrekende woorden in. 1 Cloclo heeft twee – drie – vier kaarten voor het circus. 2 Arthur kan niet mee naar het circus, want hij is
.
3 Sandrine doet laarzen en een
aan.
4 Sandrine gaat eerst nog even naar de keuken – haar kamer – het toilet. 5 De circusvoorstelling begint om zeven uur – acht uur – negen uur. 6 De giraf draagt een bikini – een hoed – een nachthemd. Dat is echt grappig. 7 De twee apen dragen een en een witte korte
.
8 De apen behoren tot de soort van de bavianen – de chimpansees – de gorilla’s. 9 Sandrine eet graag een ijsje – frietjes – taart.
Luister nog eens naar de dialoog. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop, samen met een klasgenoot. Cloclo:
Tu veux un coca ou de la limonade?
Sandrine:
Non, je prends une glace.
Cloclo:
Une glace vanille, au citron ou au melon?
Sandrine:
Non, une glace au chocolat et à la banane.
Cloclo:
Alors, tu aimes le cirque?
Sandrine:
Oui. C’est fantastique! Merci, Cloclo. quarante-trois
43
L4T5 Luister eerst een paar keer naar het portret van monsieur Picobello. Verbind dan wat bij elkaar past.
De vrouw van meneer Picobello heet De vrouw van meneer Picobello heeft De hond van mevrouw heet De hond draagt vier kleine Mevrouw Antoinette draagt een jurk met
Antoinette Bernadette Toutou bruine ogen grijze ogen blauwe ogen Copain Filou Toutou schoenen sokken hoeden blauwe bloemen roze bloemen witte bloemen
Luister nog eens naar het portret. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop. Bonjour, je m’appelle Jacques Picobello. Je suis le directeur du zoo de Trololo. Je porte une chemise blanche et une cravate rose. J’aime les beaux costumes. J’achète mes costumes à Paris. Aujourd’hui, je porte un costume italien. Le pantalon et le veston de mon costume sont bleus. Je porte des chaussettes grises. Je porte des chaussures noires. J’achète mes chaussures à Bruxelles. Quand il fait froid, je mets un grand manteau. Sur la tête, je mets un chapeau noir. Schrijf uit de tekst hierboven de zin over die zegt dat ... Picobello de directeur van de zoo is. Picobello van mooie pakken houdt. Picobello zwarte schoenen draagt. 44
quarante-quatre
Dans le zoo de Trololo Luister eerst een paar keer naar het kortverhaal. Lees dan de woorden in het groen hieronder. Lukt het ook met de zinnen? La famille est devant la télé. Sandrine et Arthur montrent leur film. Nous voyons un zoo. C’est le zoo de Trololo. Il y a beaucoup d’animaux dans le zoo. Nous voyons un singe et un ours. Ils ont froid. Nous voyons aussi un éléphant et une girafe. Dehors il fait très froid. Oui, tous les animaux ont froid. Ils tremblent.
Bouw goede Franse zinnen. Zeg ze eerst en schrijf ze daarna op. Let op de hoofdletter en het leesteken. Je vindt de zinnen ook in het kortverhaal. Dehors / fait / froid. / il / très
et / Nous voyons / un ours. / un singe
beaucoup d’animaux / dans / Il y a / le zoo.
Ben je klaar met alle opdrachten? Maak dan de onderste oefening op p. 38. quarante-cinq
45
L4T6
6 Tonton Gaston et tonton Gaspard Vul het woordveld aan. Schrijf minstens vijf woorden in elke kolom.
voertuigen
groenten die je in
de winkel kunt kopen
Bekijk de stickers op het stickervel. Trek in je woordveld een kring rond de woorden die je in het Frans zult leren. Heb je alle oefeningen bij dit thema opgelost? Zoek dan in je woordveld vier woorden die je nog niet in het Frans kent. Schrijf het Nederlands links. Zoek dan met behulp van een online woordenboek het woord in het Frans en schrijf het ernaast.
46
quarante-six
Tonton Gaston et tonton Gaspard Luister naar het verhaal.
quarante-sept
47
L4T6 Luister goed naar het lied. Doe het eerst zonder naar de tekst te kijken. Luister dan nog eens. Volg en zing mee met de tekst. Dans le magasin du millionnaire Tout est cher, tout est cher Dans le magasin du millionnaire Tout est cher, tout est cher Un million pour une tomate Deux millions pour une pomme de terre Trois millions pour une boite de lait Quatre millions pour un litre d’eau
Dans le magasin du milliardaire Tout est cher, tout est cher Dans le magasin du milliardaire Tout est cher, tout est cher Six milliards pour un vélo Sept milliards pour un hélicoptère Huit milliards pour une auto Neuf milliards pour un bateau
Des millions, des millions d’euros C'est beaucoup trop, c'est beaucoup trop (2x)
Des milliards, des milliards d’euros C'est beaucoup trop, c'est beaucoup trop (2x)
Pour tonton Gaston ce n’est pas cher Tonton Gaston est millionnaire Dans la banque de tonton Gaston Il y a des millions de millions
Pour tonton Gaspard ce n’est pas cher Tonton Gaspard est milliardaire Dans la banque de tonton Gaspard Il y a des milliards de milliards
refrain 1+2 Tonton Gaston et Tonton Gaspard E
O
m
D
O
E
O
D
m
O
E
D O \ & O OOOO \ . . . . . . . . -# . . -# . . -# D
O
E
O
D
m
O & O OOOO -# . . -# . . D
O
E
O & O OOOO ,
O
O
E
D
m
O
D
m
m
. . . . . . . .
O
E
O
m
. . . . . . . -# . . . . . . . . .
O
E
O
m
!
D
. . . . . . . -# . . .# . . . . -
O
O
O
D
O
O
O
D
E
O
m
. . -# . . D
O
Em E ! D E ! O O O O . . - E .! O . . . . - . & O . . - . . . - . . D
E
O
m
O & O OOOO . . E
O
D
O
E ! . . . -
m
E ! OO & O O OO . . . . . . . OO & O O OO .
E
O
G
D
D
E
O
. . . . . . . .
O
G
.
.
.
.
O
. . . . . . . . D
m
.
m
.
.
O
-
Trek een groene kring rond de namen van de groenten. Trek een zwarte kring rond de namen van de voertuigen. 48
quarante-huit
B
O
m
-#
B
O
D m
,
Tonton Gaston et tonton Gaspard Heb je goed naar het verhaal en het lied geluisterd? Los dan het kruiswoordraadsel op. 1 Eén doos ... kost drie miljoen euro.
5 Voor een ... betaal je 6 miljard euro.
2 Daarvoor betaal je 7 miljard euro.
6 Dit kost 9 miljard euro.
3 Voor een ... moet je 2 miljoen euro betalen.
7 Daar ligt het geld.
4 Een ... water kost 4 miljoen euro.
1 2 3 4 5 6 7 Welk Frans woord lees je in de gele kolom? Schrijf het foutloos over. Un
Hoe zeg je het in het Frans? Verbind. Luister nog eens naar het lied als je twijfelt.
Alles is duur. Het is niet duur. Het is veel te veel. In de winkel. Miljoenen euro’s.
C’est beaucoup trop. Ce n’est pas cher. Dans le magasin. Des millions d’euros. Tout est cher. quarante-neuf
49
L4T6 Vul je woordenschatkoffer aan. Plak de stickers op de juiste plaats.
un litre
un euro
le litre
l’euro
tonton Gaston
du lait
de l’eau
le kilo
une boite
une tomate
un magasin
une banque
la boite
la tomate
le magasin
la banque
tonton Gaspard
l’auto
un bateau
un hélicoptère
un vélo
un croissant
un gâteau
un potiron
le bateau
l’hélicoptère
le vélo
le croissant
le gâteau
le potiron
une robe
des chaussures
un zoo
une pomme une limonade un chapeau de terre
la pomme de terre 50
un kilo
cinquante
la limonade
le chapeau
la robe
une auto
les chaussures
le zoo
Tonton Gaston et tonton Gaspard Luister eerst een paar keer naar de dialoog ‘Naar de winkel’. 1 Bij de bakker. Trek een kring rond wat past. Sandrine koopt 4 – 6 – 10 croissants bij de bakker. Ze kosten 4 – 6 – 10 euro. De taart die Sandrine koopt is voor 4 – 6 – 10 personen. De taart kost 4 – 6 – 10 euro. 2 Bij de kruidenier. Kleur wat Sandrine daar koopt. Reken uit wat ze betaalt.
3 Hoeveel moet Sandrine bij de kruidenier betalen? +€
€
+€
+€
=€
Luister nog eens naar de dialoog. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop, samen met een klasgenoot. Sandrine:
Bonjour, monsieur Cloclo.
Cloclo:
Bonjour, madame Sandrine.
Sandrine:
Vous avez des croissants?
Cloclo:
Mais oui, madame.
Sandrine:
Donnez-moi six croissants, s’il vous plait.
Cloclo:
Voici six croissants bien chauds.
... Sandrine:
Au revoir, monsieur Cloclo.
Cloclo:
Au revoir, madame Sandrine. cinquante-et-un
51
L4T6 Luister eerst een paar keer naar het portret van Jean Petit. Kleur het vakje groen als Jean Petit dat WEL is of heeft. Kleur het vakje rood als Jean Petit dat NIET is of heeft.
arm
een accordeon een vriendin vlees
brood een pet
een gitaar
een appartement
fruit
een hoed een kamer soms frietjes een huis water
veertig jaar
muzikant een kartonnen doos dertig jaar een vriend
een grote, bruine hond
geluk
een bed
een bankrekening
rijk
Luister nog eens naar het portret. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop. J’ai un grand chien. C’est un grand chien brun. Il s’appelle Bizou. Bizou est mon copain. C’est un très bon copain. Bizou est à côté de moi quand je joue de l’accordéon. Bizou dort dans mes bras. Bizou est mon chauffage. Avec Bizou je n’ai pas trop froid dans le métro. Schrijf uit de tekst hierboven de passende zin foutloos over. Hij heet Bizou. Het is een heel goede vriend. Bizou slaapt in mijn armen. 52
cinquante-deux
Tonton Gaston et tonton Gaspard Luister eerst een paar keer naar het kortverhaal. Lees dan de woorden in het groen hieronder. Lukt het ook met de zinnen? Mon tonton est encore plus riche, dit Sandrine. Mon tonton est millionnaire. Il s’appelle tonton Gaston. Il a un magasin très chic. Tout est cher dans ce magasin. Une tomate coute un million d’euros. Une pomme de terre coute 2 millions d’euros. On paie 3 millions pour une boite de lait. On paie 4 millions pour un litre d’eau. C’est cher. C’est très cher. Mais pour Gaston ce n’est pas cher. Tonton Gaston a une banque. Il y a des millions d’euros dans sa banque. Gaston est l’homme le plus riche du monde. Et c’est mon tonton. Voilà. Arthur en Sandrine spelen winkeltje. Zet de zinnen in de juiste volgorde. Nummer van 1 tot 10. De oneven nummers staan er al. Speel dan de dialoog met een klasgenoot. Au revoir, mademoiselle Sandrine.
9
Au revoir, monsieur Arthur. Bonjour, mademoiselle Sandrine.
1
Bonjour, monsieur Arthur. Ça fait un euro, s’il vous plait.
3
Deux croissants, s’il vous plait. Merci bien, mademoiselle.
5
Merci, monsieur. Voici deux croissants.
7
Voici un euro.
Ben je klaar met alle opdrachten? Maak dan de onderste oefening op p. 46. cinquante-trois
53
L4T7
7
La fĂŞte Vul het woordveld aan. Schrijf minstens vijf woorden in elke kolom.
soorten fruit
muziekinstrumenten
Bekijk de stickers op het stickervel. Trek in je woordveld een kring rond de woorden die je in het Frans zult leren. Heb je alle oefeningen bij dit thema opgelost? Zoek dan in je woordveld vier woorden die je nog niet in het Frans kent. Schrijf het Nederlands links. Zoek dan met behulp van een online woordenboek het woord in het Frans en schrijf het ernaast.
54
cinquante-quatre
La fĂŞte Luister naar het verhaal.
cinquante-cinq
55
L4T7 Luister naar het lied. Doe het eerst zonder naar de tekst te kijken. Luister dan nog eens. Volg en zing mee met de tekst. Sur la musique d’un piano On danse une belle danse On danse une belle danse Sur la musique d’un piano On danse avec Sandrine Les copains et les copines
refrain Turelure, turelure On danse un cha-cha-cha Le cha-cha-cha d’Arthur Sur la musique d’une guitare On danse une belle danse On danse une belle danse Sur la musique d’une guitare On danse avec Sandrine Les copains et les copines
Cha-cha-cha, cha-cha-cha On danse un cha-cha-cha On danse un cha-cha-cha Oh oh oh, oh oh oh On danse un cha-cha-cha Le cha-cha-cha de Cloclo
refrain Turelure, turelure On danse un cha-cha-cha Le cha-cha-cha d’Arthur Rintintin, rintintin On danse un cha-cha-cha Le cha-cha-cha de Copain
Sur la musique d’un saxophone On danse une belle danse On danse une belle danse Sur la musique d’un saxophone On danse avec Sandrine Les copains et les copines
La fête G
C
Q\ & \ . . . . . . . . C
G
D
Q & . . . . . . . . Q
G
Q
G
& . . & . .
D D
C
D D
C
D
D
C
G
C
D
C
D E ! E ! D . . . . . . . . . . C
G
C
D
C
D
C
D E ! . . . . . . . . . . . . . . . C
C
G
D D E ! . . . . . . . . . . . . . . . . . . D
C
G
C
D
C
D D E ! D . . . . . . . . . . . . . . . .
Trek een groene kring rond de namen van de muziekinstrumenten.
56
cinquante-six
La fête Heb je goed naar het verhaal en het lied geluisterd? Dan kun je zeker alle vragen beantwoorden. 1 Omkring wat past. Sandrine zit op haar bed – de stoeprand. Meneer Henri – papa is bij haar. Hij vraagt: Waarom kijk jij zo vrolijk – droevig? Sandrine antwoordt: Cloclo gaat naar Frankrijk – het conservatorium. Het is de dag van het buurtfeest – schoolfeest. De muzikanten staan op de tafels – het podium. Nu is er bal. Er wordt gedanst – geweend. Arthur danst met Cloclo – Sandrine. Sandrine danst met mama – meneer Henri. Iedereen danst de chachacha – tango. 2 In een woordenketting plakken alle woorden tegen elkaar. Breek de woordenketting eerst met verticale strepen. Trek dan een kring rond de woorden die je in het lied hoort.
ro t o n a pi t ro m
m p e tf l u
itg ita a r b a n a an o
me l s a xof o o n m
a y o n a ise d
r k e st h o n
d m u z i e k k at
a ns f r i e t s a l a d e v r i e n d e n
De schrijver was verstrooid. Hoe klinken deze woorden in het lied? De groene letter is de eerste letter van het woord.
O X E N une TAGUIRE O S A H P un un IPONA de la ESUQUMI cinquante-sept
57
L4T7 Vul je woordenschatkoffer aan. Plak de stickers op de juiste plaats.
un orchestre un accordéon
l’orchestre
l’accordéon
une trompette
la trompette de la musique
un saxophone
une flute
une guitare
le piano
le saxophone
la flute
la guitare
une banane
une orange
une pomme
une poire
la banane
l’orange
la pomme
la poire
de la salade
de la viande
de la mayonnaise
un chat
un chien
le chat
le chien
des saucisses
des frites
une tomate
les saucisses
les frites
la tomate
de l’eau
58
un piano
cinquante-huit
de la limonade de la soupe
du lait
La fête Luister eerst een paar keer naar de dialoog ‘Tot ziens, Cloclo’. Kleur dan de instrumenten die Cloclo meeneemt naar Brussel.
Trek een kring rond het instrument waar Arthur van houdt. Luister nog eens naar de dialoog. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop, samen met een klasgenoot. Sandrine:
Bonjour, Cloclo. Qu’est-ce que tu fais?
Cloclo:
Je fais ma valise.
Sandrine:
Tu vas à Bruxelles?
Cloclo:
Oui, je vais à Bruxelles.
Sandrine:
Tu as une belle chambre à Bruxelles?
Cloclo:
Oui. J’ai une belle chambre à Bruxelles.
Sandrine:
Tu prends tous tes instruments?
Cloclo:
Non. Je prends mon saxophone et ma guitare.
Sandrine:
Et ta flute? Et ton accordéon?
Cloclo:
Oui, je prends aussi ma flute et mon accordéon. cinquante-neuf
59
L4T7 Luister eerst een paar keer naar het portret van Cloclo. Je komt veel te weten over zijn nieuwe leven. Kleur dan bij elke vraag de passende hokjes. 1 Wat past bij zijn nieuwe kamer?
twee stoelen twee grote ramen een groot bed drie stoelen een instrumentenkoffer blauwe muren twee kleine kasten kleine kamer een tafel witte muren grote kamer
2 Wat past bij zijn nieuwe school?
charmante directeur vriendin Carla grote school
goede muzikanten
twee vioolspelers
kleine school orkest ‘Les Gastons’ acht leerlingen in de klas veel jongens en meisjes weinig kinderen
3 Wat past bij Cloclo’s eetgewoontes?
… eet veel frieten. … eet veel fruit. … drinkt limonade. … drinkt cola.
… eet spaghetti. … drinkt water.
Luister nog eens naar het portret. Lees dan het deel hieronder. Het mag ook hardop. Bonjour, Sandrine. Bonjour, maman. Bonjour, papa. J’habite à Bruxelles maintenant. Je suis très content. J’ai une belle chambre. C’est une grande chambre avec deux grandes fenêtres. Les murs sont blancs et le plafond est bleu. J’ai un grand lit, un bureau, une table et trois chaises. J’ai deux grandes armoires. Je mets mes livres, mes cahiers et mes vêtements dans les armoires. J’ai un grand coffre pour mes instruments. Bouw goede Franse zinnen. Zeg ze eerst en schrijf ze daarna op. Let op de hoofdletter en het leesteken en schrijf de woorden foutloos over. content. / Je / suis / très blancs. / Les murs / sont armoires. / deux / grandes / J’ai 60
soixante
La fête Luister eerst een paar keer naar het kortverhaal. Lees dan de woorden in het groen hieronder. Lukt het ook met de zinnen? C’est la fête. Partout, il y a des tables et des chaises. D’abord, il y a un barbecue. Les gens mangent des saucisses. Ils mangent aussi des frites avec de la mayonnaise. Ils mangent des tomates et de la salade. C’est un bon diner. Il y a aussi un dessert. Les gens mangent des fruits. Cloclo mange une pomme et une poire. Sandrine mange une banane et une orange. Les musiciens montent sur le podium. Jean joue de la guitare. Pierre joue du piano. Alex joue du saxophone.
Blader door al jouw woordenschatkoffers. Kies acht Franse woorden uit die je leuk vindt. Schrijf ze zonder fouten over. Je kunt daarna aan een klasgenoot vragen om na te kijken.
Ben je klaar met alle opdrachten? Maak dan de onderste oefening op p. 54. soixante-et-un
61
h là là !
plossingen L4T1 Là-haut, là-haut p. 6 Woorden GROEN Arthur – een bal – blauw – Cloclo – Copain – een vrouw – de hemel – een hond – een jongen – een kat – een lamp – de maan – een man – een meisje – oranje – een planeet – een pompoen – Sandrine – een ster – wit – zwart / GEEL een beer – een boom – een huis – een krokodil – een olifant – een sterrenkijker – een tafel p. 8 Lied GROEN chiens, chats / BLAUW filles, femmes, hommes, garçons p. 9 Verhaal en lied nacht, zwart, duizenden, witte, grote, niemand / oranje, kleine, veel / badmuts, vliegenmepper, wc-rolletjes / Siendraan, Uurtar, snoep, spruitjes, zijn slaapkamer / un ballon, orange, une planète, des garçons, un potiron p. 11 Dialoog ROOD bananen, chocolade, frieten, honden, jongens, katten, mannen, meisjes, olifanten, vrouwen p. 12 Portret 1 dochter Zoep-Zoep, meneer Biep-Biep, mevrouw Miep-Miep, zoon Floep-Floep / 2 Biep-Biep: jam, suiker, thee / Miep-Miep: chocolade, koffie, melk / 3 Floep-Floep: drie, jongen, voetbal / Zoep-Zoep: meisje, tennis, vijf / Je suis un homme. / Miep-Miep est une femme. p. 13 Kortverhaal Arthur a un ballon noir. / Cloclo a un chat blanc. / Sandrine a un chien orange. L4T2 La maison de monsieur Gaston p. 17 Verhaal en lied ROOD le bureau, la cuisine, le garage, le jardin, la salle de bains, le salon, la terrasse / BLAUW les assiettes, les couteaux, les cuillères, les fenêtres, les fourchettes, les plafonds, les portes / GEEL les armoires, les draps, l’édredon, les lits, les rideaux, les tapis / GROEN les arbres, le banc, les fleurs, le gazon, la piscine p. 19 Dialoog 1 Gaston / 2 keuken / 3 frietjes en worsten / 4 lepel / 5 televisie / 6 rond p. 20 Portret ROOD de tafel, de drie stoelen, de koelkast, de bananen / GEEL de muren, het tapijt, het bed, de lakens, de pyjama / BLAUW de garage, de zoldering, de kleine auto, de grote moto, de fiets / GROEN het gras / BRUIN de bomen / ROZE de banken / GRIJS het terras / WIT het zwembad / ALLERLEI KLEUREN de bloemen / ma maison, une cuisine, un salon, une chambre, un garage, une couleur, rouge, jaune, bleu p. 21 Kortverhaal la chambre / Le lit est dans la chambre. / le jardin / L’arbre est dans le jardin. / un lit / Monsieur Gaston dort dans un lit. L4T3 Le petit robot André p. 24 Lied café, thé, limonade, bière, whisky, soupe, vin, eau p. 25 Verhaal en lied zout – koffie, soep – wijnglas, limonade – sla, mosterd – boterham, bier – bord, frietjes – taart, peper – thee, chocolade – aardappelen, mayonaise – croissant / un robot, de la limonade, une tartine, de la soupe, des frites p. 27 Dialoog KLEUR Cloclo heeft honger. – Copain eet vlees. – Copain drinkt water. – Sandrine heeft courgettesoep gemaakt. – Als dessert is er fruitsla. p. 28 Portret 1 juist, 2 juist, 3 fout, 4 fout, 5 juist, 6 fout, 7 fout, 8 fout / du thé, du café, de la bière, une cuillère p. 29 Kortverhaal Cloclo mange de la viande avec une fourchette. / Sandrine met de la limonade dans un verre. / Arthur mange des frites avec du sel. L4T4 La salle de bains p. 32 Lied cheveux, bras, mains, figure, oreilles, nez, jambes, pieds, yeux p. 33 Lied 1 Ik ga de badkamer binnen. – 2 En ik kijk in de spiegel. – 3 Ik ben helemaal vuil en helemaal zwart. – 62
soixante-deux
Les aventures fantastiques
4 Vlug, vlug, vlug, water, warm water in het bad. – 5 Ik was mijn haar, mijn armen en mijn handen. – 6 Ik was mijn gezicht, mijn oren en mijn neus. – 7 Ik was mijn benen en mijn voeten. – 8 Het ruikt lekker, maar opgelet, het prikt, prikt in de neus. – 9 Het ruikt lekker, maar opgelet, het prikt, prikt in de ogen. / un nez, un citron, les cheveux, un bras, une main, un melon, du savon, une oreille, une robe, un miroir p. 35 Dialoog 1 fout, 2 juist, 3 fout, 4 juist, 5 juist, 6 fout, 7 juist, 8 juist, 9 juist, 10 juist p. 36 Portret horizontaal: 1 dik, 2 haar, 3 arm, 4 een / verticaal: 1 douche, 2 oren, 3 ogen, 4 hand, 5 rug, 6 parfum / un, deux, trois, quatre, cinq, six p. 37 Kortverhaal Sandrine se lave au savon. / Le savon pique dans son nez. / Maintenant Sandrine a un problème. L4T5 Dans le zoo de Trololo p. 40 Lied GROEN lama, chameau, lion, tigre, éléphant, kangourou, singe, crocodile, ours, loup, gorille, girafe / ZWART pyjama, chapeau, pantalon, veston, chemise, chaussures, culotte, bottes, casquette, chaussettes, bikini, chemise de nuit p. 41 Verhaal en lied lama – pyjama, leeuw – lange broek, tijger – jasje, beer – pet, wolf – sokken, giraf – nachthemd, gorilla – bikini, olifant – hemd, kangoeroe – schoenen, aap – korte broek p. 43 Dialoog 1 drie, 2 ziek, 3 jas (mantel), 4 het toilet, 5 acht uur, 6 een hoed, 7 hemd, broek, 8 de chimpansees, 9 een ijsje p. 44 Portret Antoinette, blauwe ogen, Toutou, sokken, roze bloemen / Je suis le directeur du zoo de Trololo. / J’aime les beaux costumes. / Je porte des chaussures noires. p. 45 Kortverhaal Dehors il fait très froid. / Nous voyons un singe et un ours. / Il y a beaucoup d’animaux dans le zoo. L4T6 Tonton Gaston et tonton Gaspard p. 48 Lied GROEN tomate, pomme de terre / ZWART vélo, hélicoptère, auto, bateau p. 49 Verhaal en lied 1 melk, 2 helikopter, 3 aardappel, 4 liter, 5 fiets, 6 boot, 7 bank / In de gele kolom: un million / Alles is duur. – Tout est cher., Het is niet duur. – Ce n’est pas cher., Het is veel te veel. – C’est beaucoup trop., In de winkel. – Dans le magasin., Miljoenen euro’s. – Des millions d’euros. p. 51 Dialoog 1 Bij de bakker: 6 croissants, 4 euro, 4 personen, 6 euro / 2 Bij de kruidenier: KLEUR tomaten, aardappelen, melk, limonade / 3 € 2 + € 2 + € 1 + € 3 = € 8 p. 52 Portret GROEN een grote, bruine hond, water, brood, een pet, soms frietjes, een kartonnen doos, een accordeon, arm, muzikant, een vriend, dertig jaar / ROOD een appartement, fruit, vlees, een bed, een kamer, een vriendin, rijk, een huis, geluk, een hoed, veertig jaar, een gitaar, een bankrekening / Il s’appelle Bizou. / C’est un très bon copain. / Bizou dort dans mes bras. p. 53 Kortverhaal 10, 9, 2, 1, 6, 3, 8, 5, 4, 7 L4T7 La fête p. 56 Lied GROEN piano, saxophone, guitare p. 57 Verhaal en lied 1 de stoeprand, Meneer Henri, droevig, het conservatorium, buurtfeest, het podium, gedanst, Sandrine, meneer Henri, chachacha / 2 STREEP TUSSEN piano, trompet, fluit, gitaar, banaan, orkest, hond, muziek, kat, trommel, saxofoon, mayonaise, dans, friet, salade, vrienden / OMKRING piano, gitaar, muziek, saxofoon, dans, vrienden / un saxophone, de la musique, une guitare, un piano p. 59 Dialoog KLEUR saxofoon, gitaar, accordeon, fluit / OMKRING drumstel p. 60 Portret 1 grote kamer, twee grote ramen, witte muren, drie stoelen, een tafel, een groot bed, een instrumentenkoffer / 2 charmante directeur, goede muzikanten, vriendin Carla, veel jongens en meisjes, orkest ‘Les Gastons’, grote school / 3 drinkt water, eet veel fruit, eet spaghetti / Je suis très content. / Les murs sont blancs. / J’ai deux grandes armoires. soixante-trois
63
h là là !
Brief aan de ouders Beste ouder De school heeft ervoor gekozen taalinitiatie Frans aan te bieden aan de klas van uw kind. Het hele jaar door zal uw kind kennismaken met de Franse taal. Die speelse kennismaking is opgebouwd rond zeven thema’s, telkens met een passend verhaal en bijbehorend lied. In dit speelleerschrift kunt u volgen welke thema’s behandeld worden. Bij elk thema horen ook motiverende digitale opdrachten op bingel. Op die manier kan uw kind aan de computer of met de tablet luisteren naar de juiste Franse uitspraak en op een speelse manier oefenen wat het in de klas geleerd heeft. Met deze initiatie willen we met de kinderen vier doelen bereiken. 1 Uw kind vindt Frans horen, zingen en nazeggen leuk. 2 Uw kind ervaart dat het dat echt kan. Het heeft zelfvertrouwen. 3 Uw kind gaat op zoek naar de betekenis van de Franse woorden en zinnen. Het leidt die betekenis af door de prenten, de verhalen en de liedjes te bespreken. 4 Uw kind wil graag correct Frans gebruiken. Het vindt het niet erg dat we het vragen correct te zingen en te spreken. Ook als uw kind iets zegt, leest of overschrijft, probeert het dat correct te doen. Door samen, spelenderwijs en muzisch aan die basisdoelen te werken, geven we uw kind ook eenvoudige woorden, zinnen en omgangsvormen mee. Uw kind bouwt zo stap voor stap zijn of haar eigen Franse ‘woordenschatkoffer’ op. U vindt de woordenschatkoffer van uw kind bij elk thema in dit speelleerschrift. We vinden het belangrijk dat elk kind plezier beleeft en succes ervaart. Daarom ‘drillen’ we geen woordenschat en brengen we geen grammaticaregels aan. Er zijn ook geen toetsen. In het derde en vierde leerjaar stimuleren we kinderen om na het veelvuldig beluisteren zelf ook al enkele Franse woorden of korte zinnen te lezen of over te schrijven. Dat alles enkel en alleen om speels kennis te maken met de Franse taal. Door interesse te tonen in wat uw kind in dit speelleerschrift en op bingel doet, door af en toe een vraag te stellen en door samen met uw kind mee te zingen en te spelen, werkt u mee aan het bereiken van de vier basisdoelen. We geloven dat kinderen die deze doelen bereiken vaardiger worden in het aanleren van om het even welke taal op latere leeftijd. We wensen u en uw kind veel plezier met Cloclo, Sandrine, Arthur, Copain en meneer Henri. Meer informatie op: www.ohlala.be www.bingel.be www.vanin.be
64
soixante-quatre
ISBN 978-90-306-8497-8 Art. 571310
vanin.be