Werkschrift
Kristel Bekers
Katleen Dillen
Senne Hendrickx
Caroline Jans
Rogier Lindemans
Kris Merckx
Wim Moreau
Jacky Philips
Luc Van den Broeck
Jos van Dooren
Ann Wachters
o.l.v. Gorik Goris
2 Inkijkexemplaar@VANIN
Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.
VI4235J3Y84EUJ3N8
LET OP: ACTIVEER DEZE LICENTIE PAS VANAF 1 SEPTEMBER; DE LICENTIEPERIODE START
VANAF ACTIVATIE EN IS 365 DAGEN GELDIG.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Fotocredits
p. 114 Trojaanse boogschutter, origineel © State Collections of Antiquities and Glyptothek Munich, photograph by Renate Kühling, p. 114 Trojaanse boogschutter, reconstructie in kleur: Liebieghaus Skulpturensammlung, Polychromy Research Project, Frankfurt am Main, on permanent loan from University of Heidelberg, Institut of Classical Archeology, © Vinzenz Brinkmann / Ulrike Koch-Brinkmann
Eerste druk, vijfde bijdruk 2023
ISBN 978-90-306-9528-8
D/2020/0078/44
Cover- en lay-outconcept: Peer bvba
Inkijkexemplaar@VANIN
Opmaak: Provo nv, Gierle
Tekeningen: Katrien Davans
Car tografie: Van Dijk Vormgeving & Kartografie, NUR 130 Van Oor t redactie en cartografie, Almere, Rerink kartografie & vormgeving, Eindhoven
Art. 594235/06
Auteurs: Kristel Bekers, Katleen Dillen, Senne Hendrickx, Caroline Jans, Rogier Lindemans, Kris Merckx, Wim Moreau, Jacky Philips, Luc Van den Broeck, Jos van Dooren, Ann Wachters o.l.v. Gorik Goris Met dank aan Paul De Volder en Guy Jossart
!
2
Woord vooraf
Beste leerling
Je hebt op dit moment het werkschrift van STORIA HD classic 2 in handen. Het zal je helpen om de geschiedenis te verkennen. Net zoals het leerboek bevat het werkschrift verschillende onderdelen. Je krijgt hier een klein overzicht. Ben je er klaar voor?
Wat bedoelt de leraar?
In het leerboek op blz. 8 en 9 vind je nuttige tips terug over hoe je het beste studeert. In les 1 van dit werkschrift vind je daar toepassingen op. Het begrijpen van een opdracht is niet altijd eenvoudig. Wat bedoelt de leraar juist? Om je daar een klein beetje bij te helpen, vind je in diezelfde les een overzicht terug. Daarin staat wat leraars precies bedoelen als ze je een bepaalde opdracht geven.
Schema en opdrachten
2 Met deze ico ontjes kun je zelf aanduiden welke domeinen in de les aan bod gekomen zijn.
1 Lesnummer
3 Duidelijke lestitels
SCHEMA
Het ontstaan van de democratie (Athene)
Kaartnr(s).
1 De macht van de adel wordt betwist
Koningen
• Oorspronkelijk in de meeste poleis
• 8e eeuw: uit meeste poleis verdwenen
Aristocratie
•
Naam:
• Aristoi = Macht wordt betwist
• willen kwijtschelding schulden + herverdeling grond
Oplossing: Solon = adellijke bestuurder in 594 v.C.
Bevrijdt schuldslaven vervangen door
• Verdeling in vier klassen naargelang van rijkdom.
Hoe rijker, hoe meer macht: Rijken (eerste twee klassen) mogen polis besturen. Alle mannelijke burgers zitten in volksvergadering.
Tirannie
grijpt de macht titel: ‘tyrannis’ (546 v.C.)
• zorgt voor werk in nijverheid en bouwsector = goede tiran. helpt kleine boeren.
5 Reeks opdrachten
2 De democratie in de stadstaat Athene
Democratie vanaf 508 v.C., ingevoerd door Kleisthenes
Verklaring: democratie is een bestuursvorm.
• betekent ‘volksheerschappij’
• het volk
Raad van Vijfhonderd (‘boulè’)
• via loting aangeduid
• bereiden volksvergadering voor
Volksvergadering (‘ecclesia’)
• elke mannelijke burger ouder dan twintig veertig vergaderingen per jaar
• beslist over nieuwe wetten
• beslist over oorlog of vrede
Democratie is beperkt
• enkel mannelijke burgers
• geen vrouwen, slaven, vreemdelingen
In het begin worden leden niet betaald
Lees bron 1A op blz. 46 in je leerboek.
• Op wie heeft Aristophanes kritiek?
Lees bron 1B op blz. 46 in je leerboek.
• Hoeveel burgers nemen aan de volksvergadering deel in de 5e eeuw v.C.? Onderstreep het juiste antwoord.
iedereen – de helft – een kwart – een vijfde – een tiende – niemand
Naam: Klas: Nummer:
46 LES 10 het oNtstaaN vaN de democratIe (atheNe)
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
3
WOORD VOORAF
45 Naam: Klas: Nummer: C de bloeI vaN de grIeKse Wereld
10
OPDRACHT 1 • Lees • • • • OPDRACHT 2 OPDRACHT 3
4 Zelf aan te vullen schema
Naam:
Onlinelesmateriaal
Bij het onlinelesmateriaal vind je interessante oefeningen en boeiende ontdekplaten. Je moet je slechts eenmaal registreren met de code die je vooraan in dit werkschrift vindt. Gedurende een volledig schooljaar mag je dan gebruikmaken van het onlinelesmateriaal.
Tijdlijn met overzicht van zeven tijden
Bij dit werkschrift hoort een opvouwbare tijdlijn. Die geeft een overzicht van de zeven tijden, met extra aandacht voor de leerstof die je in de eerste graad voor geschiedenis bestudeert.
‘KENNEN’ oplossen: wat bedoelt de leraar?
Na elke lestekst vind je een aantal vragen die je moet ‘ KENNEN ’. Toch is het zeker niet altijd makkelijk om die vragen op te lossen. We helpen je even op weg. De vragen oplossen is jouw belangrijkste werk bij het bestuderen van de geschiedenis. Het is niet altijd fijn, maar het is zeer belangrijk dat je zelfstandig leert om de vragen te beantwoorden. Zo leer je nadenken en dat zal je bij je studie nog vaak van pas komen.
1 Lees de vraag grondig en zoek het antwoord in je schema
Het is belangrijk om elke vraag grondig te lezen. Op de meeste vragen vind je zonder problemen het antwoord in het schema. Meestal staan de vragen ook in de volgorde waarin je ze in je schema kunt terugvinden.
2 Soort vraag
Natuurlijk stellen we nooit ja-neevragen. Dan zou je antwoord snel gegeven zijn. Bovendien staan er geen echte vragen onder ‘ KENNEN ’, want er staan geen vraagtekens achter.
Controleer of een van de onderstaande kernwoorden in de opdracht voorkomt. Los de opdracht dan op. Gebruik daarvoor de juiste oplossingsmethode onder titel 3. Welke oplossingsmethode je moet kiezen, kun je vaak al aan het schema zien.
Nr. Type opdracht/ vraag Kernwoorden
1 Opsommen opnoemen, opsommen, eigenschappen, kenmerken ...
2 Chronologisch feiten, volgorde, situeren ...
3 Vergelijken verschillen, overeenkomsten, gelijkenissen ...
4 Oorzaak-gevolg oorzaken, aanleiding, redenen, gevolgen, uitleggen, verklaren ...
5 Beschrijven uitleggen, schetsen …
6 Bewijzen bewijzen, aantonen ...
Klas: Nummer:
4
WOORD VOORAF
Inkijkexemplaar@VANIN
Belangrijke tips:
• Zet de antwoorden om in volledige zinnen.
• Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken.
• De zinnen moeten duidelijk zijn voor iemand die niets van de leerstof afweet.
3 Oplossingsmethoden
Oplossingsmethode 1: Opsommen
Voorbeelden van vragen
• Geef vier kenmerken van het Middellandse Zeeklimaat.
• Noem drie grote samenlevingen uit het oostelijke Middellandse Zeebekken.
• Noem twee manieren waarop de Egyptenaren de Kretenzers hebben beïnvloed.
• Verklaar de begrippen ‘zeevolkeren’, ‘Palestina’, ‘joden’, ‘Oud Testament’, ‘Feniciërs’ en ‘Etrusken’ (zie voor deze vraag ook oplossingsmethode 5).
Jouw antwoord
• Schrijf één kenmerk per zin.
• Nummer de opsomming.
• Leg elk kenmerk kort uit en geef eventueel een voorbeeld.
• Zorg ervoor dat je over verschillende kenmerken schrijft.
• Je moet niet altijd alleen maar opsommen: soms moet je de gevraagde opsomming uitleggen.
Voorbeelden van antwoorden
• Geef vier kenmerken van het Middellandse Zeeklimaat.
1 De zomers zijn lang, warm en droog.
2 Het is een mild klimaat met voldoende regen en veel zon.
3 De winters zijn kort, zacht en vochtig.
4 Het vriest er bijna nooit.
Schema omzetten in zinnen
Op een toets moet je de informatie van het schema omzetten in zinnen.
Naam: Klas: Nummer:
5
WOORD VOORAF
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Oplossingsmethode 2: Chronologisch ordenen
Bij een chronologie moet je de volgorde van historische feiten geven door de tijd heen. Geef bij elk feit ook wat uitleg.
Voorbeelden van vragen
Voorbeelden van vragen Tips
Situeer de Minoïsche samenleving in de tijd. Geef het beginpunt en het eindpunt. Noem de drie periodes in de Minoïsche geschiedenis en geef van elke periode een kenmerk.
• Geef het beginpunt en het eindpunt van elke periode. Het is natuurlijk handig dat de ene periode begint wanneer de vorige eindigt.
• Geef aan elke periode ook een gepaste naam en schrijf bij elke periode uitleg. Controleer hoeveel kenmerken je per periode moet geven.
Jouw antwoord
• Geef een opsomming in zinnen per feit of belangrijke gebeurtenis.
• Als dat gevraagd wordt, kun je bij elke zin ook het jaartal of de datum geven.
• Plaats de gebeurtenissen in volgorde: wat eerder gebeurd is, plaats je eerst.
Oplossingsmethode 3: Vergelijken
Voorbeelden van vragen
• Geef twee overeenkomsten tussen de mythe van de Minotaurus en de Minoïsche samenleving.
Jouw antwoord
A Stop zo’n vraag eerst in een tab el voor je het antwoord in zinnetjes uitschrijft. Vaak vind je de tabel al in je schema.
Minoïsche samenleving Mythe van de Minotaurus
Koning heet Minos Minotaurus
Veel afbeeldingen van stieren Minotaurus: half mens, half stier
Paleizen hebben ingewikkelde gangen Labyrint in mythe
B Daarna schrijf je de inhoud van elke rij of kolom in zinnetjes uit.
Voorbeelden van antwoorden
• De koning heet Minos. In de mythe heet het monster Minotaurus.
• In de paleizen op Kreta staan veel afbeeldingen van stieren. In de mythe komt een monster voor dat half mens, half stier is.
• De paleizen hebben ingewikkelde gangen. In de mythe komt een labyrint voor.
Klas: Nummer:
6
WOORD VOORAF
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Oplossingsmethode 4: Oorzaak-gevolg
Een oorzaak vertelt hoe iets komt of waarom iets gebeurt. Een gebeurtenis kan verschillende oorzaken hebben.
Voorbeelden van vragen
Voorbeelden van vragen Jouw antwoord Voorbeelden van antwoorden
Leg de oorzaak van de oorlog met Troje uit.
1 Leg uit wie tegen wie vecht.
• De oorlog werd veroorzaakt door ...
• De Grieken waren het beu dat ze tol moesten betalen aan Troje. Daarom ... Geef en verklaar twee oorzaken van kolonisatie.
Leg drie gevolgen uit van de kolonisatie.
2 Leg uit waarom ze tegen elkaar vochten.
Schrijf twee zinnen waarin je uitlegt waarom de Grieken koloniseren.
Schrijf drie zinnen waarin je het resultaat of de gevolgen van de kolonisatie uitlegt. Let op dat je niet enkel voorbeelden geeft, maar vooral ook zegt welk soort gevolg er was.
• De Grieken stichten kolonies omdat ...
• De kolonisatie wordt veroorzaakt door ...
De kolonisatie had economische gevolgen ... / had voor de economie tot gevolg dat ... De kolonisatie heeft geleid tot ...
Verklaar het succes en het gevolg van de Dorische inval.
Deze vraag is een dubbele vraag:
1 Verklaar het succes van de Dorische inval. (Het woord ‘succes’ leert dat de Doriërs ‘gewonnen’ hebben. Leg uit waarom.)
2 Verklaar het gevolg van de Dorische inval.
1 De Doriërs hebben gewonnen omdat ze over ijzeren wapens beschikken en hun tegenstanders over bronzen wapens.
2 Daardoor vluchten de Achaïers naar de kusten van Klein-Azië.
Jouw antwoord
• Als je een ‘oorzaak’ moet geven, moet je uitleggen waarom iets gebeurd is.
• Een gevolg moet vertellen wat het resultaat is van een bepaalde ‘oorzaak’.
Voorbeelden van antwoorden
Het slechte weer had tot gevolg dat ...
• Som de oorzaken of gevolgen op (eventueel kort op een kladblad).
• Schrijf per oorzaak of gevolg minstens één zin.
• Wanneer je gevolgen moet geven, moet je starten met een korte herhaling van de ‘vraag’.
Klas:
Nummer:
7
WOORD VOORAF
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Bijvoorbeeld :
Vraag: Geef de gevolgen van de kolonisatie.
Antwoord: De kolonisatie had tot gevolg dat …
Let op:
Een antwoord begin je nooit met ‘omdat’.
Vraag: Geef de oorzaak van de oorlog met Troje.
Niet: Omdat ze tol moesten betalen.
Maar wel: De Grieken vielen Troje aan omdat ze tol moesten betalen.
Oplossingsmethode 5: Beschrijven
Als de leraar vraagt om iets te schetsen, moet je het niet gaan tekenen met potlood en papier. Je moet het verhaal ‘tekenen’ met woorden. Geschiedenis bijvoorbeeld is een verhalend vak. Vertel het verhaal met je eigen woorden.
Zorg dat iemand die de les niet heeft gekregen, jouw antwoord volledig snapt.
Zie ook oplossingsmethode 4.
Bijvoorbeeld:
Voorbeelden van vragen Tips
Leg de begrippen ‘kolonie’, ‘grootgrondbezitter’ ... uit.
Leg het ontstaan en de werking van de Peloponnesische Bond uit.
Dubbele vraag. Hier moet je één voor één elk woord of begrip uitleggen.
Dubbele vraag. Leg eerst het ontstaan uit. Daarna leg je uit hoe de Peloponnesische Bond werkt.
Schets het machtsmisbruik van Athene. Leg uit hoe Athene misbruik maakt van zijn macht.
Leg uit hoe Philippos II Hellas onderwerpt. Hoe laat Philippos II de Helleense poleis naar zich luisteren?
Oplossingsmethode 6: Bewijzen
‘Bewijzen’ ken je uit het vak wiskunde. Je moet het bewijs leveren van iets. Vergelijk het met een rechtbank: de politie moet het bewijs leveren dat iemand schuldig is. Je moet mensen met je antwoord overtuigen.
Schrijf per bewijs minstens één zin.
Zie ook oplossingsmethode 4.
Bijvoorbeeld:
Voorbeelden van vragen Tips
Toon de beperktheid van de Atheense democratie aan.
Bewijs dat de democratie van Athene ook beperkingen heeft.
Toon het voordeel van het bezit van slaven aan. Bewijs dat het voordelen heeft om slaven te bezitten.
Klas: Nummer:
8
WOORD VOORAF
Inkijkexemplaar@VANIN
4 Controle
• Controleer of je antwoord volledig is.
• Zorg dat je je eigen antwoord zelf begrijpt.
• Gebruik geen woorden waarvan je de betekenis niet kent.
• Let op de spelling: begin een zin met een hoofdletter en eindig met een leesteken.
• Iemand die de leerstof niet gekregen heeft, moet je antwoord begrijpen.
• Bekijk bij een toets of een examen hoeveel punten je leraar aan een vraag toekent. Dan kun je ongeveer raden hoeveel ‘zinnen’ je moet schrijven.
Naam: Klas: Nummer:
9
WOORD VOORAF
Inkijkexemplaar@VANIN
Inleiding
Kaartnr(s).
SCHEMA
Hoe studeer ik geschiedenis?
Naam:
Zelfde avond
Voorbereiden
Verkennen
Lezen en bestuderen
Klas: Nummer:
10 LES 1 I N leI d IN g
1
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Avond voor de volgende les
Memoriseren
Controleren
Toepassing van ‘Leren leren’
Raadpleeg je leerboek op blz. 8. Pas de verschillende stappen van ‘Geschiedenis studeren: in de klas en thuis’ toe op les 3.
Verkennen
Noteer de titels en ondertitels van les 3. Stel jezelf W- en H-vragen over die titels zoals in het leerboek uitgelegd wordt.
TITEL:
Vragen:
ONDERTITELS: 1 Vragen:
Naam: Klas: Nummer:
11
• •
LES 1 I N leI d IN g Inkijkexemplaar@VANIN
12 LES 1 I N leI d IN g
• 2 Vragen: • • • 3 Vragen: • • • Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
OPDRACHT 2
Lezen en bestuderen
• Lees de tekst en ga na welke woorden je niet begrijpt. Noteer drie woorden die je niet begrijpt en zoek de betekenis ervan op.
• Lees de tekst per ondertitel. Zoek een antwoord op de vragen die je zelf stelde bij de vorige opdracht. Misschien vind je nog andere vragen. Dat gaat wat gemakkelijker als je denkt dat je een leraar bent die een toets voor de leerlingen maakt. Om dat wat te oefenen, pas je het toe op de eerste twee ondertitels van les 3. Je noteert de kernwoorden om achteraf je antwoorden te formuleren.
• Raadpleeg de oefeningen die je maakte in je werkschrift. Ga na welke oefeningen aansluiten bij titel 1 en 2. Nu zal veel je al duidelijker worden.
OPDRACHT 3
Memoriseren (en schematiseren)
Raadpleeg je schema en vertel de inhoud van de les aan je buurman, of ga vooraan in de klas staan en leg de les uit met behulp van het schema.
Probeer vervolgens het schema – zonder te kijken – te noteren op een apart blad.
Welke begrippen moet je kennen? Studeer ze uit je hoofd. Maak kaartjes met aan de ene kant het begrip en aan de andere kant de verklaring. Ondervraag je buurman.
OPDRACHT 4
Controleren
• Raadpleeg de lijst ‘ KENNEN ’. Studeer wat daar gevraagd wordt. Ondervraag je buurman.
• Raadpleeg de lijst ‘ KUNNEN ’. Oefen in met behulp van je werkschrift. Wedden dat je nu hoog scoort op een toets?
Naam: Klas: Nummer:
13
LES 1 I N leI d IN g Inkijkexemplaar@VANIN
Even je geheugen opfrissen De eerste stappen in het tweede jaar
Kaartnr(s).
OPDRACHT 1
Bepaal of een onderstaande uitspraak juist of fout is. Zoek eventueel het antwoord in de lestekst.
Juist Fout
OPDRACHT 2
Elke tijdrekening begint met een jaar 1.
De hedendaagse tijd komt na de vroegmoderne tijd.
Politiek gaat over besturen, macht en hoe groepen van mensen samenwerken.
Een bron is primair als de maker zelf leefde in de periode waarover hij het heeft.
Historische bronnen kunnen elkaar tegenspreken.
Op basis van bronnen maak je een beeld van het verleden.
Eens je een beeld van het verleden hebt, staat dat vast en kun je dat niet meer veranderen.
Raadpleeg de bronnen op blz. 11-13. Beantwoord de onderstaande vragen door de tabel aan te vullen. Bij bron 8 gaat het om de tekst.
• Geef voor elke bron de juiste tijd uit het referentiekader.
• Geef voor elke bron een of meer maatschappelijke domeinen waarover ze gaat.
• Welke bronnen gaan over Europa? Zet een kruisje in de tabel als dat voor een bron het geval is.
• Welke bronnen zijn secundaire bronnen? Zet een kruisje in de tabel als dat voor een bron het geval is.
Naam:
Klas: Nummer:
14 LES 2 e ve N je geheuge N op fr I ss eN
2
A Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 3
Raadpleeg bron 3 op blz. 11.
• In welk gedeelte van Europa raakt de landbouw het eerst bekend?
• Wanneer schakelt men aan de Vlaamse kust over op landbouw?
OPDRACHT 4
Raadpleeg bron 8 op blz. 13.
• De tekening die we erbij gevoegd hebben is een historische bron / een werk
• In welke tijd spelen de beschreven feiten zich af?
• Hoeveel eeuwen na de feiten schrijft Herodotos dit? Omcirkel het juiste antwoord.
15 Naam: Klas: Nummer: A d e eerste stappe N I N h et t W eede jaar Bron
1 2 3 4 5 6 7 8
Tijd Domein Europa? Secundaire bron
16 17 18 19 20 21 22 23
Inkijkexemplaar@VANIN
• Zoek in de info over de auteur nog een gegeven waaruit je kunt besluiten dat hij misschien
niet altijd alles juist weergeeft.
Naam:
• Welke historische vraag kun je met de bron NIET met zekerheid beantwoorden?
1 Wie liet de Grote Piramide bouwen?
2 Welke negatieve invloed had de bouw van de piramiden op de Egyptenaren?
3 Hoe werd het materiaal voor de piramiden vervoerd?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
16
LES 2 e ve N je geheuge N op fr I ss eN
3
De natuurlijke omstandigheden in het Middellandse Zeegebied
Kaartnr(s).
1 Het Middellandse Zeeklimaat beïnvloedt de klassieke samenlevingen
De gebieden rond de Middellandse Zee hebben een of een Middellandse Zeeklimaat.
Kenmerken Temperatuur Neerslag
Zomer
Winter
Invloed van het klimaat op de landbouw:
Teelt van
2 Het westelijke en oostelijke bekken van de Middellandse Zee zijn zeer verschillend
Natuurlijke omstandigheden
Aantal eilanden
Kustlijn
Westelijk bekken Oostelijk bekken
Kleiner aantal eilanden
Grotere eilanden
Groot aantal kleine eilanden
Reliëf Bergachtig binnenland Bergachtig binnenland
Vruchtbare vlaktes Kleine kustvlaktes
Naam:
Klas: Nummer:
SCHEMA Een eerste kennismaking met het Middellandse Zeegebied B 17 B eeN eerste K eN NI sm a KI N g m et het m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
Inkijkexemplaar@VANIN
Invloed op de leefomstandigheden van de mens
Natuurlijke omstandigheden Westelijk bekken Oostelijk bekken
Kustlijn Minder aanlegplaatsen voor schepen Inhammen ideale
naam:
Eilanden Weinig eilanden om te oriënteren
Bergachtig binnenland Weinig contact over land, kleine gemeenschappen
Invloed op de landbouw
Natuurlijke omstandigheden Westelijk bekken Oostelijk bekken
Vruchtbare vlaktes Grote vlaktes Kleine vlaktes
3 De natuurlijke omstandigheden geven de Griekse wereld en het Italische schiereiland hun eigenheid
Bekijk de kaart op blz. 14 in je leerboek. Duid op de blinde kaarten de volgende gegevens aan.
Westelijk bekken (Italisch schiereiland)
Adriatische Zee, Alpen, Apennijnen, Ionische Zee, Middellandse Zee, Po, Povlakte, Rome, Sicilië, Tiber, Tyrreense Zee
Oostelijk bekken (Griekse wereld)
Athene, Attika, Egeïsche Zee, Griekse eilanden, Grieks schiereiland, Klein-Azië, Kreta, Middellandse Zee, Peloponnesos, Sparta
Inkijkexemplaar@VANIN
klas: nummer:
18 LES 3 De natuurlijke omstan D ig he D en i n het m i DD ella n Dse ZeegebieD
Naam:
Lees de inleiding van les 3 op blz. 16 in je leerboek hieronder opnieuw:
Vorig schooljaar heb je kennisgemaakt met de levenswijze van de eerste mensen en de eerste landbouwsamenlevingen in de prehistorie en het oude nabije oosten. Dit schooljaar maak je kennis met de Grieken en de Romeinen. Die horen bij de klassieke oudheid.
1 Waar ontwikkelen de Griekse en de Romeinse samenlevingen zich?
2 Welke rol spelen het klimaat en het reliëf in het ontstaan van de Griekse en Romeinse samenlevingen?
3 Wat zijn de natuurlijke kenmerken van de Griekse wereld en van het Italische schiereiland?
Zijn deze vragen historische vragen? Rangschik de nummers in het venndiagram. Noteer daarna onder de vragen waarom je deze keuze hebt gemaakt.
Klas: Nummer:
19 B eeN eerste K eN NI sm a KI N g m et het m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
JA TWIJFEL NEE OPDRACHT 1
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 2
Bij bron 1 op blz. 18 in je leerboek vind je typische landbouwproducten uit het Middellandse Zeegebied. Van welke landbouwproducten zijn de volgende producten het eindresultaat? Noteer telkens de naam van het landbouwproduct en het eindresultaat.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas: Nummer:
20 LES 3 d e N atuurlI j K e o msta N d I gh edeN I N he t m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
4
Oudere samenlevingen in het Middellandse Zeegebied
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 In het oostelijke bekken van de Middellandse Zee ontstaan al vroeg belangrijke samenlevingen
Langs grote stromen eerste grote rijken
Bv. in Egypte, maar ook in Mesopotamië, bv. handelscontacten met Egypte + andere gebieden uit het oostelijke bekken van de Middellandse Zee (bv. Kreta) + samenlevingen aan de Indus
In de loop van de 22e eeuw v.C. einde Rijk van Akkad Oorzaken? • • •
•
Daarna: nieuwe rijken
Tussen ruwweg 1200 en 1000 v.C. worden alle rijken in het gebied getroffen door een reeks rampen begin van een ‘donkere tijd’.
Dat blijkt o.a. uit •
21
B EEN EEr stE K ENN is ma K i N g m E t h E t m id d Ell a N ds E ZEEg Eb i Ed
Naam: Klas: Nummer:
• SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
•
Naam:
Verklaring:
Vroeger: Nu:
Een ‘nieuw’ volk zijn de Filistijnen
• Oorsprong:
• Vestigen zich ten noorden van de Sinaï-woestijn
Een ander volk dringt dat gebied ook binnen:
Zijn deels de voorlopers van
• Aanvankelijk:
• Later:
Het Oude Testament is geen echte geschiedenis maar vooral
worden later onderworpen door: Assyriërs, Babyloniërs en Perzen.
van Libië tot de Indus (in 6e eeuw v.C. grootste rijk ooit)
Dat samengaan van al die rijken en samenlevingen
2 In het westelijke bekken vestigen zich vanaf de 9e eeuw v.C. nieuwe volkeren
Rond 1000 v.C.: huidige
Kenmerken:
•
•
ontwikkeling Fenicische samenleving
• basis van ons huidige alfabet
•
• stichten op de kusten van Noord-Afrika, Zuid-Italië, Frankrijk en Spanje talrijke kolonies.
Klas:
Nummer:
22 LES 4 o udere same N lev IN geN I N he t m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
Inkijkexemplaar@VANIN
Belangrijkste kolonie =
wordt centrum van de Fenicische cultuur. In de 3e eeuw v.C. conflict met Rome
Etrusken noorden van het huidige Italië
onderwerpt de Etrusken in de 4e eeuw v.C.
OPDRACHT 1
Bekijk bron 1 op blz. 21 in je leerboek.
Naam:
Duid de volgende zaken aan op de kaart: Middellandse Zee, Fenicië, Palestina, Carthago, Etrusken
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
23 B eeN eerste K eN NI sm a KI N g m et het m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
• • • • • •
Naam:
Lees volgende bronnen.
Aan zijn paleis heeft Salomo dertien jaar gebouwd voordat het helemaal voltooid was. Zo liet hij het huis ‘Woud van Libanon’ bouwen. Dat was 100 el [1 el = 69 cm] lang, 50 el breed, met vier rijen van cederhout, waarop cederhouten balken rustten. (…) Ook bouwde hij een zuilenhal; die was 50 el lang en 30 el breed, met daarvoor een portiek, bestaande uit zuilen en een dak. Verder bouwde hij een troonzaal waar hij rechtsprak,de rechtszaal; die was van de vloer tot het plafond met cederhout betimmerd. (…) Al die gebouwen, van het fundament tot de kroonlijst en van de straat tot het grote binnenhof, waren opgetrokken uit kostbare, op maat gehouwen stenen, die zowel aan de voor- als aan de achterzijde gezaagd waren. De gebouwen stonden op een fundering van kostbare, grote stenen van 10 el en 8 el. Daarop stonden muren van kostbare, op maat gehouwen stenen en cederhout. De muur rondom het grote binnenhof bestond uit drie lagen gehouwen steen en een laag van balken van cederhout, juist zoals die van het binnenhof van de tempel en die van de zaal van het paleis.
Uit: De Bijbel (het Oude Testament, het Eerste Boek der Koningen, hoofdstuk 7)
De Hebreeuwse koning Salomo zou rond het midden van de 10e eeuw v.C. geregeerd hebben over een Verenigd Koninkrijk Israël met Jeruzalem als centrum. Volgens de Bijbelse teksten was hij een machtig en wijs vorst, maar hij zou ook minstens 700 vrouwen en 300 minnaressen hebben gehad. Hij liet ook een tempel bouwen ter ere van God (de eerste Joodse tempel). Die tempel zou in de 6e eeuw v.C. verwoest zijn door de Babyloniërs, die de Joden daarna als gevangenen meenamen naar hun land.
De Bijbel is het heilige boek van de christenen. De oudste teksten, het zogenaamde Oude Testament, dateren van voor de christelijke jaartelling en gaan deels over de ‘geschiedenis’ van de Israëlieten (‘Joden’). In hoeverre die verhalen ook op ware feiten zijn gebaseerd blijft een belangrijk punt van discussie. Sommige historici stellen zelfs het bestaan van Salomo zelf in vraag. De tekst hierboven uit het Eerste Boek der Koningen dateert vermoedelijk uit de 7e of 6e eeuw v.C.
• Welk beeld krijg je van het paleis van Salomo op basis van deze Bijbelse tekst?
• Lees de informatie bij de tekst. Geef een argument waarom deze tekst misschien niet (helemaal) betrouwbaar is.
Klas:
Nummer:
24 LES 4 o udere same N lev IN geN I N he t m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
OPDRACHT 2
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Helaas zijn er (…) geen bewijzen dat de grote koning ooit over een machtig rijk heeft geregeerd. Bijbelwetenschappers hebben Salomo’s heerschap pij gedateerd in de 10e eeuw voor Christus. Maar als de Egyptenaren al afwisten van een machtig heerser op hun oostelijke flank, dan achtten ze hem in elk geval geen vermelding waard in de talloze geschrif ten die ons uit de 10e eeuw van hen zijn overgebleven. En na meer dan 150 jaar graven in Palestina hebben archeologen helaas nog geen spoor van koning Salomo’s indrukwekkende bouwwerken teruggevonden. (…) Volgens Herzog [een bekende archeoloog] blijkt uit archeologische vondsten op vele plaatsen dat de periode onder David en diens zoon Salomo – door de Bijbel voorgesteld als het hoogtepunt van Israëls politieke, economische en militaire macht in de eer ste ijzertijd – in werkelijkheid weinig voorstelde. (…) Vermoedelijk was Jeruzalem onder David en Salomo een bescheiden stad, met misschien een kleine burcht voor de koning, schrijft Herzog in Ha’aretz [een Israëlische krant]. Maar in geen geval de hoofd stad van een rijk zoals de Bijbel het b eschrijft.
Uit: Hilde Van den Eynde, De Bijbel ondergraven, in: De Standaard, 21 februari 2000
Klas: Nummer:
25 B eeN eerste K eN NI sm a KI N g m et het m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
Inkijkexemplaar@VANIN
• Geef twee redenen waarom het beeld uit de Bijbel waarschijnlijk niet juist is.
Naam:
• • •
Kaartnr(s).
5 De Minoïsche samenleving
Kaartnr(s).
1 De Minoïsche samenleving bloeit tussen de 20e en de 14e eeuw v.C.
Evans Minoïsche geschiedenis 3 periodes (tussen 34e eeuw v.C. en 15e eeuw v.C.):
Tegenwoordig:
•
•
• Het begrip verwijst naar de resten van de vele ‘paleizen’ op het eiland. Wel discussie over de juiste afbakening van die verschillende periodes
(ca. 20e eeuw v.C. - ca. 15e eeuw v.C.) hoogtepunt Minoïsche samenleving
2 De opkomst en de ondergang van de Minoïsche samenleving
Ca. 7000 v.C. eerste permanente bewoners op Kreta veel onduidelijkheid:
•
•
•
Klas: Nummer:
26
LES 5 d e m IN oïsche same N lev IN g
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Vanaf vierde millennium v.C. bevolkingstoename en ontstaan van nieuwe en steeds grotere nederzettingen/paleizen (o.a. Knossos)
Paleizen vermoedelijk zelfstandige ‘staatjes’
Tussen 20e en de 15e eeuw v.C. bloeiende centra van handel, industrie en kunst.
Toch veel paleizen meermaals verwoest
Oorzaken:
Vanaf 15e eeuw v.C. komst
3 Enkele kenmerken van de Minoïsche cultuur
Kretenzers
Door handelscontacten, o.a. met het oude Egypte
Bv. Kretenzisch beeldschrift gebaseerd op Egyptische hiërogliefenschrift?
Later eigen schrift (Lineair A); nog niet ontcijferd
Mykeners nieuw schrift (Lineair B); wel ontcijferd
Bewijs voor belang handel meeste paleizen:
Aanvankelijk verschillende paleizen
Toch:
Bv. alle paleizen ± zelfde grondplan en zelfde stijl Geen enkel paleis ommuurd Minoïsche samenleving = vreedzaam?
Later meer centraal bestuur = ‘hoofdstad’
4 Recent onderzoek brengt nieuwe visies aan, maar vele vragen blijven onbeantwoord
Geschiedenis oude Kreta = mysterieus (weinig bronnen)
Bv. dagelijkse leven? sociale verhoudingen?
Archeologische vondsten verschillende interpretaties
Bv.
• Veel afbeeldingen van vrouwen vrouwen belangrijk?
• Is de Minoïsche cultuur wel zo geweldloos? (Vondsten van mensenoffers en zelfs vormen van kannibalisme)
• Heersten de Kretenzers wel over een écht zeerijk?
• Mykeners Kreta in één keer veroverd of er zich geleidelijk gevestigd?
•
Klas: Nummer:
27 B eeN eerste K eN NI sm a KI N g m et het m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Lees bron 1 op blz. 24 in je leerboek.
• Geef twee argumenten waarom je dit verhaal niet als geloofwaardig kunt beschouwen.
• Zoek op wie de mythologische architect is van het Labyrint. (Hij was ook degene die de houten koe voor de vrouw van Minos had ontworpen.)
OPDRACHT 2
Bekijk deze afbeeldingen (zie ook bron 2 op blz. 24 in je leerboek).
A B
Naam:
• Geef twee redenen waarom men aan de Minoïsche samenleving het verhaal van de Minotauros heeft verbonden.
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
28 LES 5 d e m IN oïsche same N lev IN g
Lees onderstaande tekst.
Een van de problemen die we hebben met het huidige Knossos is dat Evans het [paleis] gereconstrueerd heeft in overeenstemming met zijn eigen theorieën over de ‘betekenis’ ervan. Hij stelde vast dat er in Knossos geen defensieve muren waren, zag de vele afbeeldingen van godinnen en stieren-aanbidding, legde verbanden met de mythe van de Minotaurus en kwam tot de conclusie dat er een zekere waarheid moest zitten in het verhaal van Theseus en Ariadne. Overeenkomstig met de mode van de dag, besloot hij dat Knossos een pacifistisch [vredelievend], matriarchaal [geleid door vrouwen] koninkrijk was, vol met godinnen-aanbidders. De [afbeeldingen van] vrouwen met ontbloot bovenlijf suggereerden aan anderen dan weer een hippie-samenleving die genoot van ‘een vrij en goed-gebalanceerd seksleven’, waarin naar alle waarschijnlijkheid ‘soms drugs werden gebruikt om een gevoel van verheffing, bezetenheid en trance te bekomen’. Dit allemaal in scherp contrast met die verschrikkelijke, onevenwichtige, ongedrogeerde Mykeners.
Het eerste fresco dat Evans blootlegde werd onmiddellijk uitgeroepen tot [een afbeelding van] Ariadne (in feite was het mannelijk); zodra de ruimte werd opgegraven waarin zich een gipsen zetel bevond, werd het een ‘troonzaal’; (…)
Een van de gerestaureerde fresco’s van een vrouwengezicht werd (gedurfd) getiteld ‘La Parisienne’ – het hoogtepunt van Franse verfijning. Evans was erop uit aan te tonen dat de Minoïsche beschaving ‘in één klap het beginpunt en het vroegste stadium was in de ontwikkeling van de Europese beschaving’ en dat koning Minos ‘een welwillende heerser was, een beschermer van de kunsten, stichter van paleizen, oprichter van een geciviliseerde heerschappij’. Maar hoe vallen dan de Minotaurus en het labyrint te verklaren? Evans stelde dat die [verhalen] het resultaat waren van Atheense propaganda (…).
Evans nam de Zwitserse kunstenaar en restaurateur Émile Gilliéreron in dienst, en later ook diens zoon, om de [gevonden] frescofragmenten en voorwerpen te herstellen. Zij vormden die zaken perfect tot wat Evans wilde zien. In 1929 bracht [de Britse schrijver] Evelyn Waugh een bezoek aan Knossos en verkondigde dat het niet gemakkelijk was om de Minoïsche schilderkunst naar verdienste te schatten omdat ‘alleen maar een paar vierkante centimeters van de enorme ruimte die ons werd getoond ouder zijn dan de laatste twintig jaar, (…)
Uit: PETER JONES, Eureka! Everything you ever wanted to know about the Ancient Greeks, but were afraid to ask, 2014 Peter Jones (°1942) is een Brits classicus en auteur van talrijke boeken over de Klassieke Oudheid
Duid de juiste stellingen aan.
• De ruïnes van Knossos zoals je ze vandaag kunt bezoeken zijn min of meer in de huidige staat opgegraven.
• Evans reconstrueerde Knossos zoals hij dacht of hoopte dat het er moet hebben uitgezien.
• De archeologische site van Knossos is een wetenschappelijk onderbouwde reconstructie van het Minoïsche origineel.
• Het beeld dat we hebben van het verleden leert ons soms meer over diegene die dat beeld mee bepaald heeft dan over het eigenlijke verleden zelf.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas: Nummer:
29 B eeN eerste K eN NI sm a KI N g m et het m I dd ella N ds e Zeegeb I ed
OPDRACHT 3
Naam:
Mykeners, de eerste Grieken
Kaartnr(s).
1 De komst van de Grieken
• Ca. 2000 v.C.: Griekssprekenden Grieks vasteland
• Belangrijkste vindplaats naam Mykeners
• Bronstijd
zware muren + bronzen wapenrustingen
oorlog? Mykeense huursoldaten
• Bloei ca. 1600 - ca. 1200
• Aantal vorstendommen?
2 Het Lineair B getuigt van Griekse aanwezigheid op Kreta
• Taal: lineair B-tabletten = vroeg-Grieks lineair A-tabletten = geen Grieks
veel lineair B-tabletten op Kreta
Griekse/Mykeense van Kreta?
• Midden 14e eeuw v.C.: Mykene leider van de Griekse wereld
• Op lineair B-tabletten vooral aantekeningen paleiseconomie?
• Veel goud/rijkd om Griekenland is arm?
!
Plunderto chten? Handel?
Klas:
Nummer:
6
De bloei van de Griekse
C 30 LES 6 m y K eN ers , de eerste g r I eK eN
wereld
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
3 Mykene heeft handelscontacten met Kreta, Egypte en het Nabije Oosten
Egypte
Kusten Nabije Oosten
Cyprus
Zuid-Italië
(kolonies)
Mykene/Griekenland netwerk
Invloed cultuur van Kreta/Egypte Mykeense cultuur
4 Mykene gaat ten onder in oorlogen en migraties
Ca. 1250-1000 v.C. netwerk verzwakt door:
• politiek verval in en Mesopotamië
• Mykeense paleiseconomie
Waarom?
• Natuurlijke rijkdom uitgeput?
• Overbevolking?
• Oorlog tussen Mykeense vorsten?
• Vreemde invallers?
Zeker :
• Mykeense centra
• Ronddolende groepen op zee
• Grieken verhuizen naar kusten Turkije.
Gevolgen: luxueuze cultuur verdwijnt, Lineair B in onbruik
De goden blijven.
5 Zeker of onzeker?
Klas: Nummer:
31 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT
Bestudeer aandachtig het kaartje en de legende in bron 1 op blz. 31 in je leerboek.
• Over welke hedendaagse gebieden strekte de macht van de Mykeners zich uit?
• Geef drie hedendaagse steden die al bestonden in de Mykeense periode.
OPDRACHT 2
Bestudeer aandachtig bron 2 op blz. 32 in je leerboek.
• Waarom ligt Mykene op een hoogte?
Naam:
• Waaraan kun je zien dat de Mykeners zich willen beschermen?
Lees aandachtig het volgende verhaal over Klytaemnestra. Onderstreep daarna bij elke uitspraak de juiste naam.
Zij blijft tot de verbeelding spreken, Klytaemnestra, vrouw van Agamemnon, heerser van Mykene. Agamemnon was de leider van de Mykeense vorsten die Troje belegerden (zie ook Les 7). Volgens vele Griekse auteurs was de oorlog tussen de Grieken (of Mykeners) en de Trojanen een oorlog voor een andere vrouw: de mooie Helena, de vrouw van Menelaos (broer van Agamemnon) en de zus van Klytaemnestra. Helena werd geschaakt door Paris en naar zijn vaderstad Troje meegevoerd.
De Grieken maakten zich klaar om naar Troje uit te zeilen, maar er was geen wind, tot Agamemnon zijn dochter Iphigenia offerde aan Artemis. De wind stak op, de Grieken voeren uit. Klytaemnestra bleef achter, verscheurd van woede en verdriet om de dood van haar dochter. Tien jaar duurde de oorlog. Intussen begon Klytaemnestra een affaire met Aegisthus. Die haatte Agamemnon en zijn hele familie omdat Agamemnons vader Aegisthus’ vader had vermoord. Wanneer Agamemnon terugkeert uit de Trojaanse oorlog, wordt hij door Aegisthus en Klytaemnestra in zijn bad vermoord.
Natuurlijk blijft die moord niet ongewroken, maar dat is alweer een ander verhaal.
Klas: Nummer:
32 LES 6 m y K eN ers , de eerste g r I eK eN
1
EXTRA
OPDRACHT 3 Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 4
• Agamemnon was de heerser van Athene / Mykene / Sparta.
• Klytaemnestra was de vrouw van Menelaos / Paris / Agamemnon
• Helena was de vrouw van Menelaos / Paris / Agamemnon.
• Paris ontvoerde Klytaemnestra / Helena / Iphigenia.
• Om de wind te doen opsteken, werd Klytaemnestra / Helena / Iphigenia geofferd.
• Klytaemnestra heeft een minnaar: Menelaos / Aegisthus / Paris.
• Klytaemnestra vermoordt Menelaos / Paris / Agamemnon
Los deze opdracht op met behulp van bron 4A en 4B op blz. 34 in je leerboek. Onderstreep telkens het juiste antwoord.
• Wie gaf de Grieken de naam Grieken? De Grieken zelf / de Romeinen / de historici.
• Waarvoor werd het lineair B vooral gebruikt?
Om te bewaren / om lijsten van voorraden bij te houden / om te bakken.
• Leg uit: “Het is een geluk bij een ongeluk dat we uit de Mykeense tijd nog kleitabletten hebben.”
Welke van deze verklaringen is juist?
a Omdat het zo ongelukkig lang geleden is dat ze gemaakt zijn, is het een geluk dat archeologen ze ontdekt hebben.
b Per ongeluk werd de bovenste laag van die tabletten gewist. Door het bakken bij de brand zijn de inkervingen opnieuw leesbaar geworden.
c Dat die paleizen of burchten door een brand werden verwoest, is een ongeluk. Maar door dat ongeluk werden de tabletten gebakken. Een geluk, want daardoor kunnen we ze nu nog lezen.
OPDRACHT 5
Bestudeer bron 5A en 5B op blz. 34 in je leerboek.
• Zoek op wat een ‘hiërarchie’ is.
• Zoek op wat een ‘klassensysteem’ is.
Naam: Klas: Nummer:
33 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
Inkijkexemplaar@VANIN
• Waarover zijn beide bronnen het eens?
• Wat zou je uit beide teksten kunnen besluiten?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas: Nummer:
34 LES 6 m y K eN ers , de eerste g r I eK eN
Kaartnr(s).
SCHEMA
1 Hellas bestaat uit afzonderlijke, zelfstandige poleis
Hellas = Reliëf:
geen grote gemeenschappen
ontstaan van kleine boerennederzettingen
burcht op hoge rots of helling
Polis
Bestaat uit
• Openbare gebouwen:
Kenmerken
• Produceert zijn eigen voedsel en gebruiksvoorwerpen
• Elke polis: eigen bestuur, wetgeving, leger en rechtspraak
2 Hellas vormt een eenheid op cultureel gebied
Homeros
• Dichter uit 800 v.C.
• Schrijver van heldendichten:
• Belangrijke rol van Homeros in Griekse cultuur:
• Teksten tonen de juiste deugden:
•
Naam: Klas: Nummer:
35
C De bloei va N D e Gr ieK se w erelD 7
De Grieken: politiek verdeeld, cultureel één
• Beschrijving Griekse goden Inkijkexemplaar@VANIN
Culturele eenheid
• Gemeenschappelijke godsdienst:
• Eén taal:
• Overal ongeveer dezelfde kunststijl
Politiek verscheiden Cultureel één
OPDRACHT 1
R aadpleeg bron 2A op blz. 37 in je leerboek. Welke vijf zaken moet je volgens Pausanias zeker in een polis aantreffen?
OPDRACHT 2
Vergelijk de oppervlakten van Athena (Attika) en Korinthe met die van Vlaanderen, jouw provincie en jouw gemeente. Zoek zelf de juiste gegevens.
Athene (Attika) Korinthe Vlaanderen Jouw provincie Jouw gemeente
2550 km² 880 km²
Besluit : De Griekse stadsstaten hebben in vergelijking met onze huidige regio een grote oppervlakte.
Juist / fout (schrap wat niet past).
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas:
Nummer:
36 LES 7 d e g r I eK eN : p olItI eK ver deeld, cultureel ééN
OPDRACHT 3
Bekijk de afbeelding en lees bron 4D in je leerboek op blz. 38.
OPDRACHT 4
Op welke manier slagen de Grieken volgens Homeros erin om Troje te verwoesten?
Zoek op wat een ‘Trojaans paard’ is in de computerwereld. Waarom zou het die benaming gekregen hebben?
Los de oefening op met behulp van bron 5 op blz. 38 in je leerboek. Maak ook gebruik van de lestekst. Is de uitspraak juist of fout? Kruis aan.
De Grieken vereren dezelfde goden.
Alle Grieken beseffen dat zij in één grote staat (Hellas) wonen.
Taal vormt geen bindmiddel tussen de bewoners van de verschillende poleis.
Alle poleis hebben hetzelfde politieke bestuur.
Alle bewoners van Hellas vertonen dezelfde culturele gewoonten.
Naam: Klas: Nummer:
37 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
Juist Fout
EXTRA
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
De Griekse kolonisatie (750-550 v.C.)
Kaartnr(s).
1 De Grieken lossen een aantal samenlevingsproblemen op door te koloniseren
Oorzaken kolonisatie
• Tekort aan vruchtbare grond
• Bevolkingstoename
• De meeste grond is van grootgrondbezitters
Gevolg Oplossing
Op zoek naar nieuwe landbouwgronden stichten van
Kolonie
• Griekse moederpolis sticht overzee een nieuwe polis =
• Politiek onafhankelijk
Griekse kolonie Kolonies in latere tijden
Bestuurt zichzelf
2 De Griekse kolonies zorgen voor nieuwe handelsrelaties
Kolonisatie tussen 750 v.C. en 550 v.C.
Exploitatiekolonies
Handelskolonies
Mijnbouw, landbouw of veeteelt
Naam:
Klas:
Nummer:
38
LES 8 d e g r I eK se Kolo NI satI e (750-550 v.c .) 8
Steun- en verbindingspunten voor handel Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Invloed van de kolonisatie op de economie
• Handelscontacten tussen moederpolis en dochterpolis
• Nijverheid in moederpolis
• Nieuwe groep rijken = eisen deelname aan bestuur
Dochterpolis / kolonie Moederpolis
Grondstoffen: Afgewerkte producten:
Exporteren (= uitvoeren)
Nijverheid /
Grondstoffen verwerken tot Importeren (= invoeren)
3 De kolonisatie verspreidt en verandert de Griekse cultuur
Gevolgen van de kolonisatie
• Verspreiding van de Griekse cultuur:
• Grieken nemen dingen over van andere volkeren:
• Voldoende voedsel geen nieuwe kolonies nodig
Bestudeer bron 1 op blz. 40 in je leerboek.
Zet een kruisje achter de uitspraken die juist zijn.
Er ontstaat een conflict tussen slaven en boeren.
Er ontstaat een conflict tussen de grondadel en het gewone volk.
De boeren moeten pacht betalen aan de grondadel.
De boeren bezitten het overgrote deel van de landbouwgronden.
Schuldslavernij betekent: slaaf worden omdat je je verplichtingen tegenover een rijke edelman niet nakomt.
De grondadel is de kleinste groep, maar bezit de meeste landbouwgronden.
Naam: Klas: Nummer:
39 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 2
Raadpleeg bron 2 op blz. 40 in je leerboek. Onderstreep wat juist is.
• De kolonisatie door de Theraiers heeft een economische / politieke / sociale / culturele reden.
• De kolonisten zijn vrijwilligers / Libiërs / gedwongen Theraiers / terdoodveroordeelden / piraten.
OPDRACHT 3
Bekijk bron 3 op blz. 41 in je leerboek. Hieronder staan vijf namen van steden die je op de kaart terugvindt. Drie ervan werden gesticht door de Grieken.
Omcirkel ze en geef hun actuele naam.
Byzantion Gades Carthago Massilia Nikaea
OPDRACHT 4
Bestudeer bron 4 op blz. 41 in je leerboek. Vul de tabel aan.
Handelswaar Streek van herkomst
Sicilië (Italië), Oekraïne, Egypte, Libië
OPDRACHT 5
EXTRA
ijzer
slaven
koper
Juist of fout? Kruis aan. Leg mondeling uit waarom.
Naam:
Door de Griekse kolonisatie verspreidt de Griekse cultuur zich over de Middellandse Zee.
De kolonisten onderhouden geen contact met het moederland.
Door de Griekse kolonisatie ontstaan er nieuwe handelsrelaties.
De Grieken nemen niets van anderen over.
De kolonisatie zorgt voor nieuwe sociale problemen.
Juist Fout
Klas:
Nummer:
40 LES 8 d e g r I eK se Kolo NI satI e (750-550 v.c .)
Inkijkexemplaar@VANIN
Kaartnr(s).
1 Handel en transport zorgen voor een bloeiende nijverheid
Oorspronkelijk Boeren en veetelers
Probleem Gebrek aan vruchtbare grond en grootgrondbezit
Oplossing
Invoer van grondstoffen en uitvoer van gebruiks- en luxevoorwerpen
Amforen en kruiken voor transport van olie en wijn
Scheepsbouw en havenaanleg
Bouwsector en marmerwinning
Gevolg Bloeiende nijverheid en arbeidsspecialisatie
2 De handel schept een geldeconomie
Oorspronkelijk Ruilhandel
Door kolonisatie
Probleem Moeilijk om ruilwaarde te bepalen
Oplossing
Probleem Elke polis heeft zijn eigen munt.
Oplossing
41
C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld 9
Naam: Klas: Nummer:
De Griekse economie
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
3 De rijken controleren de economie
Rijken
• bezitten grond, kapitaal, schepen, bedrijven
• kopen grondstoffen
• verkopen afgewerkte producten
• hun huis is de draaischijf van de meeste economische activiteiten
Ambachtslieden, boeren en slaven
• werken voor rijken
OPDRACHT 1
Bestudeer bron 1 op blz. 43 in je leerboek.
• Welke bron is bruikbaar om iets te leren over:
de oogst van olijven de productie van wapens
het weven van stoffen
het atelier van een pottenbakker
• Welke activiteit wordt door vrouwen uitgeoefend?
• Zijn deze bronnen primair of secundair? Onderlijn.
• Situeer de bronnen in de tijd en de ruimte.
OPDRACHT 2
Bekijk bron 3 op blz. 44 in je leerboek.
• Waarvoor zou het aardewerk gediend hebben, denk je?
Naam:
• Geef de naam van zes hedendaagse landen waarnaar Griekse producten werden uitgevoerd. Twee ervan moeten buiten Europa liggen.
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
42 LES 9 d e g r I eK se eco N om I e
• Waarom werd er zoveel Grieks aardewerk langs rivieren teruggevonden, denk je?
• Welke rivieren hebben de Grieken zeker bevaren? Geef drie voorbeelden.
OPDRACHT 3
Lees bron 2 op blz. 43 in je leerboek.
• Elke letter in de tekst komt overeen met een cijfer op de tekening. Zoek uit wat bij elkaar hoort.
1 = 2 = 3 = 4 = 5 = 6 = 7 = 8 =
• Waarom werden de lange muren gebouwd?
OPDRACHT 4
Bekijk bron 4 op blz. 44 in je leerboek.
• Welk betaalmiddel gebruiken de Grieken voor de invoering van geld?
• Gebruiken alle Griekse stadstaten dezelfde munt? Ja / nee
• Hoe wordt de waarde van de Griekse munten bepaald, denk je?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
43 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
• Waarom denk je dat Griekenland voor de ‘Atheense uil’ gekozen heeft op het muntstuk van 1 euro?
Naam:
De overgang van een ruileconomie naar een geldeconomie ging niet overal even snel. In meerdere talen vinden we nog sporen van de ruileconomie. Hieruit kun je afleiden welke producten als belangrijke ruilmiddelen werden gebruikt. Vul in.
Ruilmiddel
Pecunia is het Latijnse woord voor geld. Het is afgeleid van pecus, wat vee betekent.
In het Nederlandse salaris herken je het Latijnse woord sal, wat zout betekent.
Het Engelse ‘fee’ (fooi, vergoeding) is verwant met het woord vee.
• Waarom is betalen met geld makkelijker dan betalen met vee of zout?
Juist of fout? Duid aan.
Het gebruik van geld vergemakkelijkt de handel tussen alle poleis.
De Grieken nemen ook zaken van andere volkeren over.
De Grieken hebben een handelsvloot, maar geen oorlogsvloot.
De kolonisatie schept geen nieuwe economische mogelijkheden.
Transport is een onbelangrijk onderdeel van de Griekse economie.
Griekse pottenbakkers zouden vandaag producenten van verpakkingsmiddelen kunnen zijn.
Adel, handelaars en ondernemers beschikken over alle productiemiddelen.
Geldwisselaars vervullen een onbelangrijke functie in de Griekse handelsbetrekkingen.
De kleine boer koopt meestal de grondstoffen om een product te maken.
Ruilhandel is eenvoudiger dan een geldeconomie.
Juist Fout
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
44 LES 9 d e g r I eK se eco N om I e
EXTRA
EXTRA
OPDRACHT 5
OPDRACHT 6
Het ontstaan van de democratie (Athene)
Kaartnr(s).
1 De macht van de adel wordt betwist
Koningen
• Oorspronkelijk in de meeste poleis
• 8e eeuw: uit meeste poleis verdwenen
Aristocratie
•
• Aristoi =
Macht wordt betwist
•
• willen kwijtschelding schulden + herverdeling grond
Oplossing : Solon = adellijke bestuurder in 594 v.C.
• Bevrijdt schuldslaven vervangen door
• Verdeling in vier klassen naargelang van rijkdom.
Hoe rijker, hoe meer macht:
• Rijken (eerste twee klassen) mogen polis besturen.
• Alle mannelijke burgers zitten in volksvergadering.
grijpt de macht titel: ‘tyrannis’ (546 v.C.)
• zorgt voor werk in nijverheid en bouwsector = goede tiran.
• helpt kleine boeren.
Naam: Klas: Nummer:
45
C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld 10
Tirannie
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
2 De democratie in de stadstaat Athene
Democratie vanaf 508 v.C., ingevoerd door Kleisthenes Verklaring: democratie is een bestuursvorm.
• betekent ‘volksheerschappij’
• het volk
Raad van Vijfhonderd (‘boulè’)
• via loting aangeduid
• bereiden volksvergadering voor
Volksvergadering (‘ecclesia’)
• elke mannelijke burger ouder dan twintig
• veertig vergaderingen per jaar
• beslist over nieuwe wetten
• beslist over oorlog of vrede
Democratie is beperkt
• enkel mannelijke burgers
• geen vrouwen, slaven, vreemdelingen
! In het begin worden leden niet betaald
OPDRACHT 1
Lees bron 1A op blz. 46 in je leerboek.
• Op wie heeft Aristophanes kritiek?
Naam:
Lees bron 1B op blz. 46 in je leerboek.
• Hoeveel burgers nemen aan de volksvergadering deel in de 5e eeuw v.C.? Onderstreep het juiste antwoord.
iedereen – de helft – een kwart – een vijfde – een tiende – niemand
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
46 LES 10 h et o Ntstaa N va N d e democratI e (ath eN e)
OPDRACHT
• Bekijk bron 2 op blz. 47 in je leerboek. Geef een aantal begrippen die het woord ‘tiran’ bij jou oproepen. Vergelijk jouw visie met wat de lestekst je leert over de Griekse ‘tiran’.
Jouw visie De Griekse ‘tiran’
• Het begrip ‘tiran’ heeft tegenwoordig een negatieve (slechte) bijklank (vergelijk met jouw antwoord hierboven).
Zou je Pisistratos (zie lestekst) als ‘slecht’ beoordelen?
• Onderstreep het juiste woord. De voorstanders / tegenstanders van de tirannie hebben de stèle opgericht.
OPDRACHT 3
Lees bron 3 op blz. 47 in je leerboek.
• Wat is een lijkrede?
Naam:
• Voor wie, bij welke begrafenis werd deze lijkrede gehouden?
• Waarom heet de staatsvorm in Athene, volgens Thucydides, een democratie?
• Onderstreep het juiste woord. Armen mogen niet / wel aan de democratie deelnemen.
Klas: Nummer:
47 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
2
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
1 2 3
Bevolkingsgroep Kenmerken Plichten
• Inwoners die altijd in Athene hebben gewoond
• Beide ouders moeten van Athene zijn.
Burgers
• Mannelijke burgers:
• Vrouwelijke burgers:
• Man baas over de vrouw
• Een van de ouders niet van Athene
•
Naam:
• Mensen van buiten de polis
• Toestemming om langere tijd in polis te wonen
• Nietburgers
• Mogen geen grond bezitten werken in
• Staan onder toezicht van burger.
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
48
LES 11 De AtheN er s zij N N ie t gelij K 11
De Atheners zijn niet gelijk Kaartnr(s).
Bevolkingsgroep Kenmerken Plichten
Soorten slaven
• Schuldslaven:
• Oorlogsslaven:
• Gekochte slaven:
• Mijnslaven en staatsslaven:
Nietburgers
• Huisslaven: Kenmerken
• Mag geen kinderen hebben.
• Soms seksueel misbruikt
• Soms vrijgelaten
Voordeel van het bezit van slaven
• Rijke burgers moeten niet meer werken.
• Tijd voor andere dingen zoals
Werken voor de rijken of voor de stadstaat.
Slavernij vandaag slavernij maar wereldwijd miljoen
Soorten slavernij:
dwangarbeid, huwelijk, , prostitutie
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
49 C De bloei vAN D e g ri eK se w erelD
OPDRACHT 2
Bestudeer bron 1 en 2 op blz. 50 in je leerboek.
• Maakt de Belgische grondwet een onderscheid tussen de Belgen?
• Mag men volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens een onderscheid maken tussen mensen?
• Zijn alle mensen vandaag gelijk? Worden alle mensen gelijk behandeld? Motiveer je antwoord.
OPDRACHT 3
Bestudeer bron 3 op blz. 50-51 in je leerboek.
• Leg met je eigen woorden uit hoe mensen in schuldslavernij geraken.
Naam:
• Schrijf een verhaaltje dat aantoont hoe mensen in schuldslavernij geraken. Gebruik daarbij de volgende woorden:
India – arme familie – vader – ongeval – één week ziekenhuis – rijke buurman –eigenaar van een tapijtweverij – lening.
Klas: Nummer:
50 LES 11 d e atheN er s ZI j N N I et g elI j K
Inkijkexemplaar@VANIN
De Spartaanse militaire oligarchie
Kaartnr(s).
1 In vele poleis neemt de adel de macht van de koning over
In de meeste poleis ligt de politieke macht bij adel of grootgrondbezitters Er blijven wel vaak koningen bestaan, maar die hebben meestal weinig macht.
Gewone vrije burgers = volksvergadering (kiest uit adel bestuurders van polis voor bepaalde tijd)
2 De Spartanen heersen over perioiken en heloten
• Wie?
• Opgeleid tot militairen
• Wie? Mensen die op Spartaans grondgebied wonen.
• Ze zijn vrij, mogen grond bezitten.
• Maa r: geen politieke rechten
• Werken als
• Wie?
• Grootste bevolkingsgroep
• = geen rechten, werken voor Spartanen
Militarisme =
51
C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld 12
Naam: Klas: Nummer:
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
3 In Sparta regeert een kleine groep vooraanstaanden
De Spartaanse wetgeving wordt toegeschreven aan
Bestuursorganen
Bestuursorgaan Aantal en leeftijd Bevoegdheid (taak)
Koningen
Raad van de Ouden
Eforen (opzichters)
• Volksvergadering
Oligarchie
= Peloponnesische Bond
= militair bondgenootschap tussen Sparta en
• Sparta: geeft b eschermin g en veiligheid.
• bondgenoten: geven + erkennen
• Wetten ma ken
• Hoogste rechtbank
• Voor het leven gekozen
• Wetten uitvoeren
• Wet ten goed- of afkeuren
• Beno emen eforen
Klas:
Nummer:
52 LES 12 d e s partaa N s e m I lIta I r e olI ga rch I e
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Bestudeer bron 1 op blz. 55 in je leerboek. Zet een kruisje in het juiste vakje.
Onafhankelijk lid van de Peloponnesische Bond
Onder Spartaanse controle
Onafhankelijk
Argolis
Arkadië
Attika
Elis
Korinthe
Messenië
OPDRACHT 2
Bestudeer bron 2 op blz. 56 in je leerboek.
Naam:
Standbeeld van Lykourgos in het Justitiepaleis van Brussel
Leg uit waarom men dit standbeeld in een gerechtsgebouw plaatst.
Lees A en B.
Beantwoord de volgende vragen.
• Hoeveel eeuwen verlopen er tussen de gebeurtenissen en de periode dat Ploutarchos leeft?
Inkijkexemplaar@VANIN
Meer dan
Klas:
Nummer:
53 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
© Renata Sedmakova/Shutterstock.com
OPDRACHT 3
Beantwoord de vragen en argumenteer of deze tekst van Ploutarchos betrouwbaar is.
Ja Nee Is de bron daardoor meer of minder betrouwbaar?
Beschikt Ploutarchos over voldoende bronnen? meer / minder
Vermeldt Ploutarchos zijn bronnen? meer / minder
Zijn de bronnen van Ploutarchos duidelijk? meer / minder
Op welke wijze gebruikt Ploutarchos zijn bronnen? Onderzoekt hij ze op een kritische manier? meer / minder
Heeft Ploutarchos een bijbedoeling bij het schrijven van dit verhaal? meer / minder
Besluit: Is deze tekst van Ploutarchos betrouwbaar of niet? Welke van de drie volgende antwoorden is volgens jou juist?
Juist Fout
Naam:
Alhoewel Ploutarchos zijn best doet om een geloofwaardig verhaal te schrijven, moet je toch heel erg oppassen. Hij geeft zelf toe dat het heel moeilijk is om te achterhalen wat er precies is gebeurd.
Alhoewel Ploutarchos Lykourgos heeft gekend, moet je toch oppassen. Hij heeft namelijk een bijbedoeling bij het schrijven van het verhaal. Alhoewel Ploutarchos over voldoende duidelijke bronnen beschikt, moet je toch heel erg oppassen. Hij leeft immers in Delphi en niet in Sparta.
Bestudeer bron 3 op blz. 57 in je leerboek. Zet een kruisje in het juiste vakje.
Taak Koningen Raad van de Ouden Eforen Volksvergadering
Wetten uitvoeren
Leger aanvoeren
Wetten maken
Controle uitoefenen
Wetten goedkeuren / afkeuren
Hoogste rechtbank
Klas:
Nummer:
54 LES 12 d e s partaa N s e m I lIta I r e olI ga rch I e
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
In de linkerkolom vind je vier vragen en in de rechterkolom twee antwoorden. Verbind de antwoorden met de juiste vraag (er staan dus twee vragen te veel).
1 Waarom is de macht van de koningen beperkt?
2 Waarom is Sparta een oligarchie?
3 Waarom koloniseren de Spartanen niet?
4 Waarom zijn de heloten slaven?
a Omdat de verovering van Lakonië en Messenië de Spartanen voldoende grond en arbeidskrachten levert voor hun levensonderhoud.
b Omdat het land bestuurd wordt door een zeer kleine groep mensen uit de bevoorrechte stand.
Klas: Nummer:
55 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
EXTRA OPDRACHT
4 Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
De Perzische oorlogen (500-449 v.C.)
Kaartnr(s).
1 Het Perzische Rijk bedreigt Hellas
Tegenstanders Perzische Rijk Hellas
Omvang
Politiek Cultuur
Oorzaken van de oorlog
• Perzische koning wil Hella s veroveren.
• Hij wil controle over
546 v.C. 500 v.C. 492 v.C. Eerste aanval mislukt:
Klas:
Nummer:
56
LES 13 d e p er ZI sc he oorloge N (500-449 v.c .) 13
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
2 De Perzische oorlogen geven Athene aanzien en macht
Veldslag Zeeslag
Overwinnaar
490 v.C.
480 v.C. 479 v.C.
449 v.C. Verdeeldheid van de Grieken =
3 Door de Delisch-Attische Zeebond wordt Athene de leidende stadstaat
Tweehonderd Griekse stadstaten zijn ‘lid’ van het bondgenootschap.
Doel:
Athene leiding Waarom?
Delos:
Attika:
Bondgenoten:
Machtsmisbruik van Athene
• Gebruiken geld om
• Dulden niet dat
naam: klas: nummer:
57 C De bloei van D e Gr iekse werel D
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
“De anderen spreken er schande van”, riepen ze, “dat we de gemeenschappelijke kas van Delos naar Athene hebben overgebracht. Tot nu toe konden we ons tenminste verdedigen met het argument dat de angst voor de Perzen onze drijfveer is geweest en dat we het geld nu in volledige bewaring hebben, maar dat schitterende excuus heeft Perikles ons uit handen genomen. Griekenland voelt het als een ontzettende belediging, als een openlijke vorm van tirannie, om te moeten zien hoe wij van de verplichte oorlogsbijdragen onze stad verfraaien. (...)”
Antwoord van Perikles:
“We voeren toch oorlog voor hen? We houden de Perzen toch op een afstand voor hen? Nog geen paard, geen schip, geen soldaat dragen ze bij. Het enige wat zij moeten leveren, is geld. En geld is nu eenmaal niet van wie het betaalt, maar van wie het krijgt, zolang de laatste maar zijn verplichtingen nakomt. Onze stad voldoet op dit moment ruimschoots aan alle eisen die de oorlog stelt.”
Bewerking van: Thucydides, Geschiedenis van de Peloponnesische oorlogen.
• Wat verwijt men Perikles?
• Bewijs dat de aanklagers niet zozeer de andere Grieken verdedigen.
• Het oorspronkelijke doel van de Zeebond is verdwenen. Juist of fout ? Motiveer je antwoord.
• Geef de nieuwe taakverdeling binnen de Zeebond.
• Hoe zou het komen dat Perikles het geld op die manier durft aan te wenden?
• Gedraagt Perikles zich als leider van de Deltisch-Attische Zeebond democratisch? Motiveer je antwoord.
Klas:
Nummer:
58 LES 13 d e p er ZI sc he oorloge N (500-449 v.c .)
OPDRACHT 1 Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
• Zijn de volgende uitspraken juist of fout? Juist
De Perzische koning wil Hellas veroveren, omdat de Grieken de Perzische kusten onveilig maken.
Op de Perzische kuststreek bevinden zich Griekse poleis.
Athene is de sterkste landmacht van Hellas.
De Delisch-Attische Zeebond werd opgericht, omdat men Athene wilde verfraaien.
Delos is een stadstaat op Kreta.
De leden van de Delisch-Attische Zeebond zijn niet langer bondgenoten, maar onderdanen van Athene.
Athene heeft geen imperialistische neigingen.
Als leider van de Delisch-Attische Zeebond gedraagt Athene zich heel democratisch.
Sparta heeft in Hellas even veel invloed als Athene.
Athene streeft naar meer macht en rijkdom.
Fout
Klas: Nummer:
59 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
De Peloponnesische oorlogen
Naam:
Oorzaken
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 Een groeiende spanning tussen Sparta en Athene leidt tot oorlog
• Groeiende spanning tussen Sparta en Athene: Athene behaalt in zijn eentje de overwinning van de eerste Perzische oorlogen.
• Tussen Athene en Sparta bestaan er een hele reeks tegenstellingen.
Tegenstellingen Athene Sparta
Bondgenootschap
Politiek Verspreidt democratie onder bondgenoten.
Sterkte Reden groeiende spanning
Aanleiding (= start van de oorlog)
Korinthe
• bondgenoot van Sparta
Vreest invloed te moeten inboeten.
• een van de belangrijkste concurrenten van Athene in de handel
• heeft een kolonie: Corcyra
Corcyra
• vindt dat het slecht behandeld wordt door zijn moederpolis
• zoekt hulp bij Athene.
Klas: Nummer:
60
LES 14 d e p elopo N N es I sc he oorloge N
14
Inkijkexemplaar@VANIN
Athene
• helpt Corcyra.
• Waarom? Sparta
• komt zijn bondgenoot Korinthe te hulp.
Gevolg
2 De Peloponnesische oorlogen maken een einde aan het Atheense overwicht
• Sparta verwoest Attika.
• Athene krijgt voedsel via haven en ommuurde weg.
• Atheense vloot teistert Peloponnesos.
• Sparta sluit voedseltoevoer van Athene af rust vloot uit met Perzisch geld.
• Athene wil graantoevoer van Peloponnesos in Sicilië veroveren loopt fout af.
• Athene geeft zich uitgehongerd over.
De verzwakking van de Griekse poleis in de 4e eeuw v.C.
• Poleis bestrijden Sparta en elkaar.
• Poleis sluiten afwisselend bondgenootschappen met elkaar.
• Perzen moedigen verdeeldheid aan.
OPDRACHT 1
Lees bron 1 op blz. 61 in je leerboek.
• Geef twee zaken die men Athene verwijt.
Naam:
• Wat verlangen de klagende poleis van Sparta, denk je?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
61 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
Lees bron 3 op blz. 62 in je leerboek.
• Gaat het om een primaire of een secundaire bron?
Naam:
• Waarom zou je de auteur als betrouwbaar kunnen beschouwen?
• Waarom willen de Meliërs zich niet overgeven?
• Op de steun van wie rekenen de Meliërs?
• Welk voorstel doen de Meliërs? Wat is hun lot?
• Wat doet Athene nadien met de stad? Waarom?
Onderstreep de juiste uitspraak.
De militaire macht van Athene ligt vooral op zee land
De militaire macht van Sparta ligt vooral op zee land
De economische kracht van Athene ligt vooral in handel landbouw
De economische kracht van Sparta steunt vooral op kolonies onderdrukking
Als twee honden vechten om een been, loopt een derde ermee heen. klopt klopt niet
De straf die Sparta Athene oplegt in 404 v.C. raakt Athene vooral economisch politiek sociaal cultureel
De overwinnaar in de strijd tussen Athene en Sparta is Athene Sparta geen van beide
De inzet van de strijd is het overwicht in DelischAttische Zeebond
Hellas Peloponnesos
Inkijkexemplaar@VANIN
Na de oorlog vertonen de Griekse stadstaten eenheid verdeeldheid
Na de strijd zijn de Helleense poleis versterkt verzwakt
Klas: Nummer:
62 LES 14 d e p elopo N N es I sc he oorloge N
EXTRA
OPDRACHT 2
OPDRACHT 3
SCHEMA
De hellenistische rijken
1 Philippos II verenigt de Grieken
Beweegredenen:
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Philippos II (koning van Makedonië, bewonderaar van Griekse cultuur)
Onderwerping van Griekenland: Sticht Korinthische Bond:
• Griekse poleis
• Aanvaarden Makedonische leiding.
• Sparta
2 Alexander de Grote verovert een wereldrijk
• Verovert in vier jaar tijd Perzische Rijk + verwoest
• Een Perzische legeraanvoerder vermoordt Perzische koning.
Alexander wordt opvolger.
• Droomt van wereldheerschappij
Naam: Klas: Nummer:
63
C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
15
• Alexander sterft in 323 v.C. Inkijkexemplaar@VANIN
3 Het rijk van Alexander de Grote valt uiteen
Bestuur Alexander
Democratische polis
Burgers hebben politieke macht.
Hellenistische politiek
Wat?
Naam:
Hoe?
• Gemengde huwelijken
• Zelf huwt hij oosterse prinsessen.
• Sticht nieuwe steden: Alexandrië met gemengde bevolking.
• Grieks wordt voertaal van
• Eenheidsmunt (Attische munt)
Uiteenvallen van rijk Alexander
• Generaals bestrijden elkaar
• Vermenging mislukt.
• Enkel rijken profiteren van hellenistische bloei.
• Onderlinge strijd
• Romeinen en oosterse volkeren
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
64 LES 15 d e helle NI stI sch e r I j K eN
Bestudeer de kaart (zie ook bron 3 op blz. 65 in je leerboek).
• De oppervlakte van het rijk van Alexander de Grote is ca. 6,2 miljoen km². Zoek op wat de oppervlakte van het huidige België is en bereken dan hoeveel keer het rijk van Alexander groter is dan ons land.
• Geef acht hedendaagse landen die geheel of gedeeltelijk in het rijk van Alexander liggen. Zoek op in een atlas.
• Alexander begint in 334 v.C. aan zijn veroveringstocht. Hoe lang doet hij over de verovering van zijn wereldrijk?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
65 C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
1 5 2 6 3 7 4 8
1
OPDRACHT
Naam:
Lees deze bron en los de opdrachten op.
Als middel om de verbroedering tussen de volkeren van zijn rijk te bevorderen, heeft koning Alexander opdracht gegeven dat 30.000 Perzische jongelieden zullen worden onderwezen in het Grieks. De instructeurs (…) zullen niet alleen de Perzische jongelui Grieks moeten leren, maar ook moeten onderwijzen in lezen en schrijven van onze taal. Daarnaast zullen instructeurs worden aangesteld, die deze groep zullen moeten onderrichten in het gebruik van onze wapens en in onze gevechtstechnieken, zoals de falanx. (…) De koning gaat uit van het idee, dat het beter is het rijk door vriendschapsbanden en onderling begrip samen te binden, dan met wapengeweld.
Uit: Histokrant. De geschiedenis als aktualiteit, jaargang 1, nr. 15, 1973.
• Waarom moeten Perzische jongeren Grieks kunnen lezen, schrijven en spreken?
• Hoe probeert Alexander dat doel nog te bereiken?
• Zoek op wat het begrip ‘hellenisme’ betekent.
• Is de bron een historische bron?
Klas:
Nummer:
66 LES 15 d e helle NI stI sch e r I j K eN
EXTRA OPDRACHT 2
Inkijkexemplaar@VANIN
Historisch denken: Atlantis
Kaartnr(s).
Neem de les over Atlantis in je leerboek op blz. 67. Hieronder krijg je ruimte om de opdrachten op te lossen.
1
Bronnen situeren
bron 1A – bron 1B – bron 1C – bron 2 – bron 3A – bron 3B – bron 3C – bron 4A – bron 4B
2
Bronnen bestuderen
Geef voor elke bron om welke soort het gaat. Zet een kruisje in de tabel. Omcirkel in de tabel de bron die geen historisch werk is.
bron 1A bron 1B bron 1C bron 2 bron 3A bron 3B bron 3C bron 4A bron 4B
Inkijkexemplaar@VANIN
67 C De bloei van D e Gr iekse werel D
naam: klas: nummer: 16
Welke bronnen stammen niet uit de hedendaagse tijd? Antwoord door te omcirkelen.
Bron Primaire bron Secundaire bron
OPDRACHT
OPDRACHT
OPDRACHT
Een historische vraag stellen
We geven je drie historische vragen.
• Geef voor elke vraag de bronnen die je nodig hebt om ze te beantwoorden.
• Onderzoek of elke bron wel betrouwbaar is om de vraag te beantwoorden. Kijk daarbij naar de gegevens over de maker en waar en wanneer de bron gemaakt is.
Je antwoordt door in de tabel het nummer van de bron te zetten en een kruisje te plaatsen bij betrouwbaar of onbetrouwbaar. Verder motiveer je waarom je dat vindt.
Als bij een vraag dezelfde bron opduikt, hoef je die niet te herhalen.
Vraag 1 Wat is Atlantis en wanneer zou het bestaan hebben?
Bron Betrouwbaar Onbetrouwbaar
Motivering
Bron Betrouwbaar Onbetrouwbaar
Motivering
Bron Betrouwbaar Onbetrouwbaar
Motivering
Naam:
Bron Betrouwbaar Onbetrouwbaar
Inkijkexemplaar@VANIN
Motivering
Klas: Nummer:
68
LES 16 hI stor I sch deN K eN : atl a NtI s
3
Vraag 2 Ligt Atlantis aan de oorsprong van alle beschavingen?
Bron Betrouwbaar Onbetrouwbaar
Motivering
Vraag 3 Is Atlantis een verzinsel?
Bron Betrouwbaar Onbetrouwbaar
Motivering
Bron Betrouwbaar Onbetrouwbaar
Motivering
• Formuleer zelf een antwoord op vraag 3 hieronder.
• Formuleer zelf een vierde historische vraag (Ze mag op één van de andere lijken).
Naam: Klas: Nummer:
69
C d e bloeI va N d e g r I eK se W er eld
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 4
Een beeld over het verleden vormen Omschrijf op basis van je onderzoek kort wat we onder Atlantis moeten verstaan. Hou daarbij rekening met de volgende hulpvragen: wat is Atlantis? Wie en wanneer schrijft voor het eerst over Atlantis? Wat beweren sommigen dat Atlantis was? Waarom kan daaraan getwijfeld worden? Antwoord eventueel op een apart blad.
OPDRACHT 5
Nadenken over een beeld van het verleden
Zijn de volgende uitspraken juist of fout?
• Mensen proberen soms aan overblijfselen die ze vinden verhalen uit het verleden te koppelen. Juist / fout.
• Mensen passen het verhaal van Plato aan om te bewijzen dat ze Atlantis gevonden hebben. Juist / fout.
• Het beeld dat we van het verleden hebben, kan veranderen als we nieuwe bronnen vinden. Juist / fout.
OPDRACHT 6
Zoek zelf een boek, artikel, film … over Atlantis en ga na welk idee erin vermeld wordt: Atlantis heeft echt bestaan, het ligt aan de basis van alle beschaving, het gaat om een verzinsel …
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas: Nummer:
70
LES 16 hI stor I sch deN K eN : atl a NtI s
D Het Romeinse Rijk
OPDRACHT 1
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Het Romeinse Rijk is zo groot geweest dat je vandaag in zowel Europa, Afrika als Klein-Azië restanten van Romeinse bouwwerken terugvindt. Op blz. 72-73 in je leerboek en hieronder zie je enkele voorbeelden. In welk hedendaags land ligt elk bouwwerk? Zoek het juiste antwoord op.
Hedendaags land
De ‘Porta Nigra’ in Trier
Romeinse villa in Volubilis
Leptis Magna
Sagalassos
Inkijkexemplaar@VANIN
71
D h et romeIN se r I j K
Naam: Klas: Nummer:
17
Rome begint als een bescheiden koninkrijk
Naam:
Mythe : afstamming van Romulus en Remus
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 Het ontstaan van Rome: mythe en feiten
Wetenschap : Romeinen: Indo-Europeanen 1000 v.C. eerste nederzettingen in Latium
Levenswijze : eenvoudige boeren en herders, zoutwinning aan kust
Rome heeft gunstige ligging:
• Rome ligt midd en op
• Heuvels en moerassen vormen
• Afstand tussen Rome en zee groot genoeg om
• Tiber ideaal om
• Tiber makkelijk om
2 Etrusken, Italiërs en Grieken bevolken het Italische schiereiland
Klas: Nummer:
72
LES 17 rome beg INt al s eeN b escheI deN Ko NI NK r I j K
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
3 Kenmerken van de Romeinse samenleving
Pater familias
• •
Gens (geslacht) Romeinse bevolking
Bevolkingsgroep
Wie? Kenmerken
Stammen af van stichters van Rome.
•
Plebejers
Slaven
• Kiezen koning en geven hem raad.
• Persoonlijke vrijheden
•
• Boeren, ambachtslieden en handelaars
• Werken op gronden rijken.
• Zwaar bestaan
•
• Worden als zaak beschouwd.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
73 D h et romeIN se r I j K
Naam:
4 De koning bezit de grootste macht in het Romeinse bestuur
(gekozen voor leven)
• opperpriester
• opperrechter
• opperbevelhebber
• bijna alle macht
Senaat
Familiehoofden ( ) Volksvergadering
5 De invloed van de Etrusken op de stadstaat Rome
Etruskische invloed op Rome
• Konin g van Rome
• Waarzeggerij:
• Gladiatorenspelen
• Bouwkunst:
• Romein en komen via Etrusken in contact met Grieken.
Klas:
Nummer:
74 LES 17 rome beg INt al s eeN b escheI deN Ko NI NK r I j K
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Bestudeer bron 1 op blz. 75 in je leerboek.
• Wat is een mythe? Zoek eventueel op in een naslagwerk.
• Haal minstens twee onwaarschijnlijkheden uit het verhaal van de stichting van Rome.
• Hoeveel jaren verstrijken er ongeveer tussen de stichting van Rome en het opschrijven van de eerste mythes? Wat betekent dat voor de betrouwbaarheid van de verhalen?
OPDRACHT 2
Bestudeer bron 5B op blz. 76 in je leerboek.
• Het gaat om een beeld uit een Etruskisch graf. Beschrijf het kunstvoorwerp met je eigen woorden.
• Zoek een ander woord voor zo’n doodskist.
TIP Het woord komt uit het Grieks en betekent ‘vleesetend’.
Inkijkexemplaar@VANIN
naam: klas: nummer:
75 D Het Romeinse Rijk
De Romeinse republiek
Naam:
1 Rome wordt een republiek
Einde koninkrijk: Koningen
• krijgen te veel macht.
Republiek
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
• houden geen rekening met senaat en volksvergadering. Laatste koning wordt verjaagd.
Het koninkrijk De republiek (vanaf 509 v.C.)
Koning (levenslang)
= opperpriester
= opperrechter
= opperbevelhebber
Twee consuls (één jaar)
= dagelijks bestuur =
geeft raad aan de koning.
Senaat = de familiehoofden
Pontifex maximus =
Vetorecht: kan beslissingen volksvergadering ongedaan maken.
kiest de koning.
Volksvergadering = alle mannelijke patriciërs
Volksvergadering
• stemt over wetsvoorstellen, maar kan er zelf geen indienen.
• beslist over oorlog en vrede.
Klas: Nummer:
76
LES 18 d e romeIN s e republI eK
18
• • • • •
Senaat
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
2 Plebejers vechten om gelijke politieke rechten
Vanaf 500 v.C. start Rome met de verovering van het Italische schiereiland.
Probleem
Oplossing Plebejers moeten naar het leger en moeten belastingen betalen.
Eis Plebejers Politieke macht
Toegeving patriciërs
Maar door de voortdurende oorlogen geraken de plebejers opnieuw in problemen.
Probleem Niemand om hun velden te bewerken
Eis Plebejers
Patriciërs Luisteren niet naar plebejers.
Gevolg
Toegeving patriciërs
Verdedigt de rechten van de plebejers in de volksvergadering en kan beslissingen van andere instellingen tegenhouden.
In 287 v.C. zijn plebejers en patriciërs politiek gelijk. Er ontstaan nieuwe problemen tussen de nobiles (patriciërs en rijke plebejers) en de proletariërs (het gewone volk). Uiteindelijk veroorzaken die burgeroorlogen.
Raadpleeg bron 2 op blz. 78 in je leerboek.
• Welke bestuursinstellingen bestonden er tijdens de republiek?
• Onderstreep in het vorige antwoord wie volgens jou de meeste macht heeft.
• Hoe kun je dat op het schema zien?
• De senaat maakt de nieuwe wetten. Juist of fout?
Naam: Klas: Nummer:
77 D h et romeIN se r I j K
Inkijkexemplaar@VANIN
• Met welke Griekse polis stemt de Romeinse republiek het meest overeen? Athene of Sparta?
OPDRACHT 2
Bestudeer bron 3 op blz. 79 in je leerboek.
• Wie is niet tevreden? Waarom niet?
• Wie bedoelen ze met ‘onze medeburgers’?
• Wat zullen de plebejers vragen, denk je?
OPDRACHT 3
Lees bron 5 op blz. 79 in je leerboek.
• Wat betekent ‘de ambten waren niet bezoldigd’?
• Om verkozen te worden, moet men elke keer opnieuw een verkiezingscampagne voeren. Wie slaagt er dan in om de sociale ladder te beklimmen? Hoe verklaar je dat?
Naam:
• Wie wordt er in feite uitgesloten?
• De opeenvolging van ambten die een Romein moet doorlopen om consul te kunnen worden, heeft wel één groot voordeel. Welk?
Klas: Nummer:
78 LES 18 d e romeIN s e republI eK
Inkijkexemplaar@VANIN
Kaartnr(s).
1 Rome wordt meester in Italië
• Rome voert oorlog tegen Latijnse en Etruskische steden.
• Galliërs veroveren korte tijd Rome.
• Rome onderwerpt Latijnse steden.
• Romeins burgerrecht
• Romeinen veroveren Griekse kolonies in het zuiden van Italië.
2 De Middellandse Zee wordt een Romeinse Zee
Punische oorlogen (tussen 264 en 146 v.C.)
Wat?
Oorlog tegen Carthago
Waarom?
Naam:
Punische oorlogen Verloop en afloop
1 Rome verwerft eerste gebieden buiten Italië (Sicilië).
2 Carthaagse generaal Hannibal maakt het Rome moeilijk.
3 Carthago wordt verwoest, wordt in 146 v.C. provincie Africa.
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
19 Rome wordt machtig
79 D h et romeIN se r I j K
SCHEMA
OPDRACHT 1
3 Verdeel en heers
Provincia =
OPDRACHT 2
Veroverde steden en stammen krijgen verschillende behandeling = meer of minder rechten :
• meer of minder belastingen
• meer vrijheid
• Waarom?
1 Belonen of bestraffen Wat? Gebieden proberen bevorderd te worden.
2 Goed geoefend leger Doel?
3 Heerbanen Doel?
Raadpleeg bron 1 op blz. 81 in je leerboek. “Rome verliest weleens een veldslag, maar nooit een oorlog.” Verklaar waarom dat Romeinse gezegde zeker van toepassing is op de Punische oorlogen.
Naam:
Lees bron 3 op blz. 82 in je leerboek.
• “Cato is erg tevreden over de landbouw in Carthago.” Juist of fout? Leg uit met behulp van een tekstfragment.
Klas: Nummer:
80 LES 19 rome Wordt machtI g
Inkijkexemplaar@VANIN
• Welke tactiek gebruikt Cato om de senatoren aan het bestaan van Carthago te herinneren?
• Bewijs dat Cato zich door eigenbelang laat leiden.
OPDRACHT 3
Ontleed bron 4 op blz. 82 in je leerboek.
Rome probeert opstanden in de veroverde gebieden te voorkomen. Dat lukt aardig. Het geheim zit hem onder andere in de behandeling van die gebieden. Het schema in je leerboek vat die behandeling samen.
• Waaruit bestaan de politieke rechten? 1 2
• Onderstreep de steden die volledige Romeinse rechten hadden.
bevoorrechte steden – onderworpen steden – kolonies – Latijnse steden – verbonden steden
• Haal uit de tekst twee feiten die aantonen dat Rome het ‘verdeel-en-heersprincipe’ toepaste in de veroverde gebieden.
Het gaat hier om een primaire / secundaire bron.
OPDRACHT 4
Lees bron 5 op blz. 82 in je leerboek en vervolledig de identiteitskaart van de bron.
Naam: Klas: Nummer:
81 D h et romeIN se r I j K
Inkijkexemplaar@VANIN
De veroveringen veranderen de Romeinse samenleving 20
Kaartnr(s).
1 De kleine boer in Italië gaat ten onder
Kleine boer raakt in problemen Waarom?
• Vecht in leger
• Oorlog betalen
• Goedkope landbouwproducten uit veroverde gebieden
Gevolgen
• Kleine boeren verkopen boerderij aan rijken + trekken naar stad
• Rijken kopen boerderijen op en maken er grote landbouwbedrijven van: Slaven telen er de producten.
2 In Rome neemt de tegenstelling tussen arm en rijk toe
Boeren vinden weinig of geen werk in de stad.
Waarom?
(bezitlozen) Rijken (Nobilitas)
Nieuwkomers + arme plebejers Patriciërs + rijke plebejers
Equites (ridders) speciale groep: bezig met handel en bankzaken
Naam:
Zijn met veel
Arme plebejers hebben
Om opstanden te voorkomen geven zij aan de armen
brood = spelen =
Klas: Nummer:
82
LES 20 d e verover IN geN ver a N der eN de rom eIN se same N lev IN g
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
3 De Gracchen proberen de boerenstand te herstellen
Tiberius Gracchus (volkstribuun + rijke plebejer) wil een landwet
Gevolgen: populair bij het volk en tegenstand
laten Tiberius vermoorden
Gaius Gracchus (jongere broer) wil tien jaar later wraak nemen op senaat
• drie wetten:
• verliest aan populariteit omdat hij in ruil voor grond voordelen wil geven aan buurvolkeren
wordt vermoord
4 Een nieuwe politieke strijd: optimates tegen populares
Populares of Optimates
Alle macht voor Macht blijft bij
Zoveel mogelijk macht voor zichzelf Zoveel mogelijk macht voor zichzelf
Gevolg: burgeroorlogen, vooral in 1e eeuw v.C.
Neem je leerboek op blz. 84 en 85. Vergelijk bron 3 met bron 2 en 1. Spreken de bronnen elkaar tegen of niet? Motiveer je antwoord.
Naam: Klas: Nummer:
83 D h et romeIN se r I j K
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 2
Raadpleeg bron 4 op blz. 85 van je leerboek en los de vragen op.
• Het gaat om een primaire / secundaire bron.
• Omcirkel in de lijst die begrippen die van toepassing zijn op de auteur: Tijdgenoot van Gaius Gracchus – rijk – Romein – Griek – bekleedt belangrijke functies – favoriet van Romeinse keizers – proletariër – schrijver
• Welk doel heeft de auteur met zijn werk?
• Waarvoor moet je oppassen als je Ploutarchos als bron wilt gebruiken?
• Waarom zouden geschiedkundigen het werk van Ploutarchos toch als bron gebruiken?
a Omdat hij een Griek is en die zijn slim.
b Omdat er niet zoveel bronnen uit die periode zijn.
c Omdat Ploutarchos een o oggetuige is.
• Welk beeld van Gaius Gracchus krijg je als je de bron leest?
• Waaruit blijkt dat Gaius volgens de schrijver ook aan zichzelf dacht.
OPDRACHT 3
Raadpleeg bron 6 op blz. 86 van je leerboek en los onderstaande vragen op.
• Het gaat om een primaire / secundaire bron.
• Omcirkel in de lijst die begrippen die van toepassing zijn op de auteur Tijdgenoot van Gaius Gracchus – advocaat – Romein – Griek – bekleedt belangrijke functies – proletariër – schrijver
• Waarom zou men zijn werk belangrijk vinden?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas:
Nummer:
84 LES 20 d e verover IN geN ver a N der eN de rom eIN se same N lev IN g
OPDRACHT 4
Bekijk ook opnieuw bron 4 van opdracht 2.
• Is Appianus kritischer dan Ploutarchos over Caius Gracchus? Ja / Nee.
Leg uit.
• Waarin stemmen beide bronnen overeen?
a Gaius wil populair zijn.
b Gaius zorgt voor het leger.
c Gaius geeft gratis graan weg.
• Wat lijkt het belangrijkste doel van Gaius Gracchus geweest te zijn?
a Het gewone volk verder helpen.
b De senaat bestrijden.
c De ridders helpen.
• Formuleer een historische vraag over Caius Gracchus die je met deze bronnen zou kunnen oplossen?
Je zou de gebroeders Gracchus populisten kunnen noemen. Je vindt hier twee definities voor een populist terug.
a Iemand die opkomt voor het volk en strijdt tegen een elite die veel macht heeft. Met de steun van het volk wil hij veranderingen doorvoeren.
b Iemand die zich populair wil maken bij het volk door het te vleien en in alles gelijk te geven. Zo verwerft hij macht en invloed. De steun van het volk is belangrijker dan de inhoud van de boodschap.
• Arceer die definitie die min of meer geldt voor de gebroeders Gracchus.
• Ge ef een voorbeeld van een hedendaags populist. Dat mag zowel iemand zijn die overeenkomt met definitie a als b. Leg ook uit waarom je hem een populist vindt.
Naam: Klas: Nummer:
85 D h et romeIN se r I j K
Inkijkexemplaar@VANIN
21 De burgeroorlogen
SCHEMA
Naam:
•
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 De burgeroorlog tussen Marius en Sulla brengt de republiek aan het wankelen
Buitenlandse bedreigingen leiden tot oorlog.
• Koning van Numidië (in Algerije)
Consul Marius (populares) legeraanvoerder
Marius maakt beroepsleger
Vroeger: burgerleger
Marius: beroepsleger
Wie? Soldaten uit bezittende klassen Proletariërs
Motivatie soldaten
Willen niet te lang vechten
Willen via leger aan bezittingen geraken
luisteren vooral naar generaal die hen bezittingen belooft.
generaals meer macht.
senaat verliest macht.
Beloftes Marius
Reactie senaat + gevolgen
Soldaten Geen landverdeling
Bondgenoten
Geen burgerrecht
bondgenoten komen in opstand.
BONDGENOTENOORLOG
Klas: Nummer:
86
21 d e burgeroorlogeN
LES
senaat geeft toe. Inkijkexemplaar@VANIN
naam:
Eerste burgeroorlog
Nieuwe buitenlandse bedreiging: Mithridates (koning rijk in Klein-Azië)
Consul Sulla (optimates) Romeins legeraanvoerder
Marius en medestanders ontevreden
Dood Marius Sulla keert terug
2 Pompeius en Caesar geven de republiek de doodsteek
Nieuwe bedreigingen : Krachtig optreden nodig
Driemanschap of triumviraat
= Tweede burgeroorlog
• Caesar verovert heel Gallië
• Pompeius vreest Caesar
• Caesar verslaat Pompeius.
• Caesar regeert als alleenheerser
klas: nummer:
87 D Het Romeinse Rijk
Inkijkexemplaar@VANIN
3 Met Octavianus begint het keizerrijk Nieuw (of tweede) triumviraat = , en
Derde burgeroorlog
• Marcus Antonius
• regeert oosten van rijk
• sluit verbond met Egypte
• huwt Cleopatra (Egyptische koningin) Rome ziet dat als een bedreiging.
• Octavianus verslaat Marcus Antonius
Oorzaak burgeroorlogen
Oorspronkelijk Uiteindelijk
Tegenstelling rijk en arm
OPDRACHT 1
Bekijk bron 1 op blz. 89 in je leerboek.
• Noem vier gebieden die tussen ca. 100 en 31 v.C. aan het Romeinse Rijk worden toegevoegd.
• Welke veldheer heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld?
OPDRACHT 2
Lees bron 2 op blz. 90 in je leerboek.
• Wat gebeurt er met de mensen die op de lijst komen?
Naam:
• Wie stelt die lijst samen?
• Wat is een vogelvrijverklaarde?
Klas: Nummer:
88 LES 21 d e burgeroorlogeN
Inkijkexemplaar@VANIN
• Waarom worden de meesten vermoord?
• Waarom noemen we de strijd tussen Marius en Sulla een burgeroorlog?
OPDRACHT 3
• Geef een recent voorbeeld van een burgeroorlog. Lees bron 3 op blz. 90 in je leerboek.
• Is Suetonius een voor- of tegenstander van Caesar? Motiveer je antwoord.
• Is er veel tijd tussen het gebeuren en het schrijven van de bron? Motiveer je antwoord.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
89 D h et romeIN se r I j K
Augustus, de eerste keizer
Naam:
1 Octavianus wordt Augustus
Octavianus
• Geeft macht terug aan senaat.
Senaat
• Vreest voor nieuwe burgeroorlog.
Titels van Octavianus
• Princeps = eerste man
• Augustus = verhevene
Functies Octavianus en senaat
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
• Vraagt Octavianus om rijk te blijven besturen in zijn eentje.
Macht van de senaat Macht van Octavianus Instellingen en ambten van republiek en senaat blijven bestaan.
Macht over rustige provincies
•
Belangrijkste functies:
• Bestuurt belangrijke provincies zoals
Waarom? Grote opbrengsten uit Egypte
Klas: Nummer:
90
LES 22 augustus, de eerste K eIZer
22
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
2 Augustus versterkt zijn macht
• Populaire maatregelen
• Propaganda
• Uitschakelen tegenstanders
• Rust, vrede en welvaart
• Pater patriae =
3 Augustus kiest voor natuurlijke grenzen
Waarom natuurlijke grenzen?
Octavianus bestuurt grensprovincies en rebelse provincies
Gewapende vrede
Legioenen zorgen voor vrede en veiligheid.
OPDRACHT 1
Duid de volgende natuurlijke grenzen op de kaart aan:
Atlantische Oceaan – Rijn – Donau – Eufraat – Zwarte Zee – Arabische Woestijn
Inkijkexemplaar@VANIN
naam: klas: nummer:
91 D Het Romeinse Rijk
OPDRACHT
Bestudeer bron 1A op blz. 92 in je leerboek. Pas de historische methode op de bron toe.
A De identiteitskaart van de bron
1 Wat voor soort bron is het? Een geschreven bron / een ongeschreven bron? (1) Gaat het om een ongeschreven bron? Is het dan een mondelinge / materiële bron? (1)
2 Wie heeft de bron gemaakt? Zoek inlichtingen over de maker: zijn naam, nationaliteit, geboortedatum, sterfdatum, beroep, functie, afkomst …
3 Wanneer werd de bron gemaakt?
• Op welke datum?
• Er is een / geen (1) groot tijdverschil tussen het maken en de feiten die verhaald worden. (Een groot tijdverschil werkt verdraaiing in de hand.)
4 Waar is de bron gemaakt?
• Waar bevindt de bron zich vandaag?
Naam:
• De maker was een / geen (1) ooggetuige.
• De maker heeft andere bronnen gebruikt. Ja / nee . (1)
Voorlopig besluit: vind je in de bovenstaande gegevens zaken terug die de maker beïnvloed kunnen hebben? Ja / nee. (1) Zo ja, motiveer je antwoord.
B De inhoud van de bron
Waarover gaat de bron?
• Wat vertelt de bron?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
92 LES 22 augustus, de eerste K eIZer
• Staan er meningen in de bron? Zo ja, geef dan een voorbeeld. 2
C De beoordeling van de bron
Wat kun je uit de bron leren?
(1) Onderstreep het juiste antwoord.
OPDRACHT 3
Raadpleeg bron 3A en 3B op blz. 93 in je leerboek.
• Een van de beelden stelt Octavianus voor als ‘imperator’. Zoek op wat een imperator is. Onderstreep het juiste antwoord.
Romeinse keizer – Romeinse opperbevelhebber – Romeinse opperpriester
• Het andere beeld stelt Octavianus voor als ‘pontifex maximus’. Wat is een ‘pontifex maximus’? Onderstreep het juiste antwoord.
Romeinse keizer – Romeinse opperbevelhebber – Romeinse opperpriester
• Welk beeld stelt Octavianus voor als ‘imperator’ en welk als ‘pontifex maximus’? Motiveer je antwoord.
1 Als ‘imperator’:
Motivatie:
2 Als ‘pontifex maximus’:
Inkijkexemplaar@VANIN
Motivatie:
naam: klas: nummer:
93 D Het Romeinse Rijk
SCHEMA
De bloei van het Romeinse Rijk
naam:
Eerste keizers : Tiberius, Caligula, Nero
• Ge en goede heersers
• Macht van Rome stijgt: Mare Nostrum =
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 De eerste keizers versterken de macht van Rome, maar zijn geen goede heersers
• Nero voert schrikbewind
2 De Flaviërs breiden het rijk nog verder uit (69-96)
Nieuwe familie aan de macht: Flaviërs
• Vespasianus: reken en af met opstand van de Joden
• Belangrijke monumenten:
• Verovering van Britannië voltooid
• Domitianus voert schrikbewind
klas: nummer:
94
LES 23 De bloei van H et Romeinse Rijk
23
Inkijkexemplaar@VANIN
3 Onder de adoptiekeizers (96-180) bereikt de macht van Rome zijn hoogtepunt
Adoptiekeizers
=
• Trajanus: rijk bereikt grootste omvang
• : zet veroveringen stop = einde van het Romeins
• Grootse werken:
• Pax Romana =
• Marcus Aurelius
• invallen van buurvolkeren
• oorlogen om grenzen te herstellen
• epidemie
OPDRACHT 1
Bestudeer de kaart in bron 1 op blz. 96 in je leerboek.
• Noem één Europees, één Aziatisch en één Afrikaans land dat aan het begin van de 1e eeuw n.C. tot het Romeinse Rijk behoort.
• Onder het bewind van welke keizer wordt Britannia (deels) veroverd?
• Welke gebieden verovert Trajanus?
• Welke gebieden worden na de dood van Trajanus opnieuw prijsgegeven?
Inkijkexemplaar@VANIN
naam: klas: nummer:
95 D Het Romeinse Rijk
OPDRACHT
Lees bron 2B op blz. 97 in je leerboek. Pas op de tekst van Tacitus de historische methode toe.
A De identiteitskaart van de bron
1 Wat voor soort bron is het? Een geschreven bron / een ongeschreven bron? (1) Gaat het om een ongeschreven bron? Is het dan een mondelinge / materiële bron? (1)
2 Wie heeft de bron gemaakt? Zoek inlichtingen over de maker: zijn naam, nationaliteit, geboortedatum, sterfdatum, beroep, functie, afkomst …
3 Wanneer werd de bron gemaakt?
• Op welke datum?
• Er is een / geen (1) groot tijdverschil tussen het maken en de feiten die verhaald worden. (Een groot tijdverschil werkt verdraaiing in de hand.)
4 Waar is de bron gemaakt?
• Waar bevindt de bron zich vandaag?
• De maker was een / geen (1) ooggetuige.
• De maker heeft andere bronnen gebruikt. Ja / nee. (1)
Voorlopig besluit: vind je in de bovenstaande gegevens zaken terug die de maker beïnvloed kunnen hebben? Ja / nee. (1) Zo ja, motiveer je antwoord.
B De inhoud van de bron
Waarover gaat de bron?
• Wat vertelt de bron?
• Staan er meningen in de bron? Zo ja, geef dan een voorbeeld.
C De beoordeling van de bron
Wat kun je uit de bron leren?
(1) Onderstreep het juiste antwoord.
naam: klas: nummer:
96 LES 23 De bloei van H et Romeinse Rijk
2
Inkijkexemplaar@VANIN
De economie in het Romeinse Rijk
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 Alle wegen leiden naar Rome ... en de grenzen
Veroverde gebieden: slechte economische toestand
Verove ring =
Redenen:
• Goederen en mensenlevens vernietigd
• Schatting aan Rome betalen
• Plaatselijke bestuurders
Handel naar Rome
Bevolking Rome stijgt (1e eeuw v.C.):
Grootste deel bevolking leeft van (proletariërs)
Bouwmateriaal + voedsel nodig
Handelaars leveren
ROME EN ANDERE STEDEN = PARASIET weinig veel
97
D Het Romeinse Rijk
naam: klas: nummer:
24
SCHEMA
Inkijkexemplaar@VANIN
naam:
Rome = handelscentrum
• Leger aan grenzen bevoorraden
• Langs zee, rivieren, heerbanen
2 Een bloeiende handel
Hoogtepunt handel: Waar?
• In en rond Middelland se Zee
• Handel in luxeproducten met Indië:
• Rivieren en heerbanen = alle wegen leiden naar Rome.
3 Landbouw blijft de belangrijkste economische activiteit
95 % bevolking leeft van landbouw.
Latifundia (latifundium of villa) =
• Grootgrondbezitters
• Nemen grond armen in (3e en 2e eeuw v.C.)
• Produceren
• Pachter
Kleine boer pacht grond van grootgrondbezitter.
Pacht = Technische vernieuwingen
• Persen voor
• Watermolens
• Mijnbouw:
klas: nummer:
98 LES 24 De economie in H et Romeinse Rijk
Inkijkexemplaar@VANIN
Vandaag, sporen van looduitstoot
• Waar?
• Geleerden besluiten uit die sporen:
• Vanaf tot midden 2e eeuw.
OPDRACHT 1
Bestudeer bron 3 op blz. 100 in je leerboek.
• Duid aan met kruisjes: Rome en Ostia. Duid de volgende steden aan met de eerste drie letters van hun naam: Cadiz, Marseille, Carthago.
• Omcirkel onze gewesten (het huidige België, het zuiden van Nederland en Luxemburg).
• Welke producten worden in onze gewesten voortgebracht?
• Welke twee soorten transport geeft de kaart weer?
• Hoeveel tijd had men nodig om van Ostia naar Marseille te varen? En naar Cadiz?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
99 D h et romeIN se r I j K
• Geef telkens één product dat wordt geproduceerd in : Gallië / de omgeving van Marseille / Carthago.
Naam:
• Waar komt volgens de kaart zijde vandaan?
• Geef twee andere producten die van buiten het Romeinse Rijk komen.
• Uit welk land komt papyrus? Duid het aan op de blinde kaart. Waarvoor gebruikt men papyrus?
• Uit welk hedendaags land komt purper? Duid het land aan op de blinde kaart.
Lees deze onderstaande tekst aandachtig.
Purper was de waardevolste en duurste kleurstof uit de oudheid. De kleur was bij Romeinse wet voorbehouden voor de goden en de Romeinse keizers. Purper wordt gemaakt van purperslakken. De schelpdieren worden ingezouten en daarna gekookt. Daardoor komt de kleurstof vrij. Voor 1 kg verfstof zouden miljoenen slakken nodig geweest zijn.
Waarom was purper zo duur?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
100 LES 24 d e eco N om I e I N h et rom eIN se r I j K
EXTRA
OPDRACHT 2
Lees aandachtig bron 6A in je leerboek op blz. 101 en beantwoord de vragen.
• Waarvoor gebruikten de Romeinen zilver? Hoe kun je aan de toename of afname van de productie van zilver de vooruitgang of neergang van de economie meten?
• Hoe kun je aan de toename van de looduitstoot de vooruitgang van de economie meten?
• Beschrijf hoe men vandaag de looduitstoot in het Romeinse keizerrijk in het pakijs van Groenland meet.
Bekijk bron 6B.
• Vanaf welke datum stijgt de looduitstoot en blijft die hoog? Wanneer begint die uitstoot te dalen?
• Welk verband leggen de wetenschappers met de Romeinse geschiedenis?
Een schuit met tonnen wordt over de Tiber getrokken
Naam: Klas: Nummer:
101 D h et romeIN se r I j K
OPDRACHT 3
Inkijkexemplaar@VANIN
Het verval van het Romeinse Rijk
SCHEMA
Naam:
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 De soldatenkeizers en de crisis van de 3e eeuw betekenen een verzwakking voor het rijk
Volkeren buiten grenzen willen grenzen over.
Redenen: Legioenen beschermen grenzen.
Aanvoerders beseffen dat Rome niet zonder hen kan
Generaals willen keizer worden
Soldatenkeizers = steun van legioenen nodig Legio enen verlaten plaats.
Buurvolkeren houden plundertochten.
Economie gaat eronder lijden. Bevolkingsdaling
Rijkere delen van Rijk proberen zich los te scheuren.
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
102
25 h et verval va N h et rom eIN se r I j K
LES
25
2 Een heropleving onder Diocletianus en Constantijn
Diocletianus : probeert het rijk een stabieler bestuur te geven (3e eeuw)
Hoe?
• Ontneemt senaat haar laatste macht.
• Laat zich vereren als een god.
• Nieuw bestuur
Splitst Romeinse Rijk.
Keizer (Augustus) Keizer (Augustus)
Medekeizer (Caesar) Medekeizer (Caesar)
Medekeizer:
• Helpt bij bestuur.
• Na doo d keizer en Constantijn (4e eeuw)
• Trekt alle macht naar zich toe.
• Byzantium nieuwe hoofdstad =
3 Nieuwe invallen van barbaarse volkeren
Volksverhuizingen Germanen
Oorzaken:
• Op zoek naar betere levensomstandigheden
• Slecht verdedigde grenzen
• Op vlucht voor Hunnen
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
103 D h et romeIN se r I j K
Germanen vestigen zich in West-Romeinse Rijk.
Romeinen hopen
Germanen beginnen zich te bemoeien met Romeinse politiek.
Theodosius: 395
Romeinse Rijk
West-Romeinse Rijk Oost-Romeinse Rijk
Einde: (laatste keizer afgezet) (verovering van Constantinopel)
OPDRACHT 1
Bekijk bron 1 op blz. 104 in je leerboek.
• Wat was de gemiddelde regeringsduur van een Romeinse keizer tussen 180 en 284?
• Waarom was die zo kort?
Naam:
• Welk gevolg voor de sterkte van het rijk heeft dat volgens jou gehad? Waarom?
• Hoe heeft Didius Julianus de keizerstitel verworven? Heeft zijn bewind lang geduurd?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
104 LES 25 h et verval va N h et rom eIN se r I j K
Naam:
Bestudeer de bronnen en beantwoord de vragen.
Hadden de Romeinen nog dezelfde dapperheid bezeten, waardoor zij zich in vroegere tijden onderscheidden, dan zou die geduchte stad [Rome] in zich zelve de kracht gehad hebben, om elken aanval van buiten af te slaan. Hadden Rome’s inwoners zelfs nog maar de kunst verstaan om te strijden! Doch hiertoe waren zij niet meer in staat; het geheele volk, van den hoogsten tot den laagsten stand, was ontaard, ontzenuwd en verwijfd door weelde en zingenot. (…) Even als met de aanzienlijksten, zoo was het ook, met het volk gesteld. Het onttrok zich zooveel mogelijk aan den arbeid. Het leefde op de kosten van den staat, want nog altijd werd het door de gewoonte om kosteloos levensmiddelen uit te deelen, tot luiheid en werkeloosheid verleid. Zoo werd het geheel ontzenuwd door een wellustig, droomend leven. Een deel van den dag sleet het in de prachtige badhuizen (…); den overigen tijd bracht het in ledigheid op de straten door. Slechts in de openbare spelen betoonde het volk nog belangstelling, waarbij het met eene ware hartstochtelijkheid partij koos voor de eene of de andere partij onder de wagenmenners; van den afloop van een wedstrijd scheen in het oog der toeschouwers het heil van den staat af te hangen. De naam eene vermaarde danseres was toen te Rome meer gevierd, dan de naam van een held.
Zulk een volk was geheel ongeschikt zich te verdedigen tegen de dappere Barbaren, die Alarik [de leider van de Visgoten] voor de poorten van Rome gevoerd had. (…)
Uit: ADOLF STRECKFUSS, De geschiedenis der wereld aan het volk verhaald, deel III, 1868.
Adolf Streckfuss (1823 – 1895) was een Duits schrijver. In deze passage schetst hij de situatie in Rome aan de vooravond van de plundering van de stad door de Visigoten (in 410)
THOMAS COUTURE, ‘Les Romains de la décadence’ (‘De Romeinen tijdens de decadentie’), 1847 (Olie op doek, 472 x 772 cm; Musée d’Orsay)
Thomas Couture (1815 – 1879) is een Frans schilder. Hij is gespecialiseerd in historieschilderijen, een populair genre in die tijd. Het doel van dit soort schilderijen is het weergeven van het menselijke gedrag (met alle tekortkomingen) samen met een morele boodschap over dat gedrag. Voor het maken van dit werk laat Couture zich inspireren door een citaat van de Romeinse dichter Juvenalis (ca. 55 – 140) ‘wreder dan oorlog, overviel de ondeugd Rome en wreekt de veroverde wereld’. Op het moment dat hij het werk maakt, is Frankrijk een koninkrijk, maar het regime is zeer onpopulair. Er is bijvoorbeeld veel kritiek op de extreme rijkdom van sommigen binnen de regering en de wijdverbreide corruptie. Een jaar nadat Couture zijn werk heeft voltooid, breekt er in Parijs een opstand uit die leidt tot de val van de monarchie.
Klas: Nummer:
105 D h et romeIN se r I j K
OPDRACHT 2 Inkijkexemplaar@VANIN
• In welk tijdperk van het referentiekader leven Streckfuss en Couture?
Naam:
• Welk beeld schetst Streckfuss van de Romeinse samenleving? Een positief of een negatief beeld? Motiveer je antwoord.
• Wat was de mening van Streckfuss over de plundering van Rome, denk je?
• Toont Couture hetzelfde beeld van de Romeinen als Streckfuss? Argumenteer.
• Wat was de boodschap die Streckfuss en Couture hun tijdgenoten wilden meegeven?
• Op welke historische vragen geven deze bronnen een betrouwbaar antwoord?
• Hoe is Rome ten onder gegaan?
• Wat denken Streckfuss en Couture over hun tijd?
• Wat denken Streckfuss en Couture over de ondergang van Rome?
Klas: Nummer:
106 LES 25 h et verval va N h et rom eIN se r I j K
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Het Romeinse leger in de keizertijd
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 Het Romeinse leger is getraind en gedisciplineerd
Leger:
Legioenen
• Aant al soldaten/legioen:
• Ruiterij, voetvolk, marine
• Hoofd van het leger:
• Officieren:
• Militairen:
• Bouwen Pretorianen
• Ver blijven in
• Taak : Hulptroepen
• Wi e:
• 1e eeuw: meer hulptroepen dan legioenen
Sterkte van het leger
Oorzaken:
• Training en discipline
• Straffen: doodstraf, zweep- en stokslagen, ontslag
• Beloning: promotie, geld
Klas: Nummer:
107
D h et romeIN se r I j K
26
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
Naam:
2 De Romeinse soldaten krijgen veel voordelen
Militaire loopbaan is aantrekkelijk:
Legioenen Hulptroepen
Duur
Voordelen Goed betaald Promotie: • • •
Na dienst Stuk landbouwgrond of som geld, kunnen in leger blijven: •
Minder loon
3 Het leger heeft veel invloed
Economische invloed Legerkampen goed voor
Culturele invloed
Politieke invloed Generaals willen keizer worden (zie les 25)
Klas: Nummer:
108 LES 26 h et romeIN se leger I N d e K eIZertI jd
• •
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Bekijk bron 1 op blz. 107 in je leerboek.
• Uit welke delen bestaat een legioen? Noteer in dit schema bij elk onderdeel de juiste benaming.
• Hoeveel manschappen telt een cohort als een legioen uit 6 000 soldaten bestaat? Onderstreep het juiste antwoord: 500 à 1000 – 600 à 1000 – 838 à 1000 – 144 à 555.
OPDRACHT 2
Bestudeer deze tekening (bron 2 op blz. 108 in je leerboek). Zet in de tekening de volgende onderdelen op de juiste plaats: wachttoren, muur, heerbaan, klein fort en gracht.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
109 D h et romeIN se r I j K
E De klassieke kunst
Naam:
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Vorig schooljaar heb je al kennisgemaakt met de kunst van de prehistorie en het Oude Egypte. STORIA HD frist je geheugen even op. Raadpleeg ook de bronnen op blz. 110 en 111 in je leerboek.
• Waarom schildert de prehistorische mens waarschijnlijk dieren op de grotwanden?
• Waarom zijn de beelden van de farao zo groot?
• Hoe schilderen de Egyptenaren mensen: in vooraanzicht of in zijaanzicht?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
110
E d e K lass I eK e K u N s t
De Griekse bouwkunst
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 De Griekse bouwkunst is een openbare, monumentale kunst
Openbare gebouwen
In opdracht van polis: tempels, theaters
Eerst: lukraak in centrum
Later: stadsplanning of urbanisatie
Monumentale bouwkunst
Wat?
Doe l?
2 De Griekse tempel volgt meetkundige regels
Griekse tempel
• Woning van god
• Priesters voeren in de tempels godsdienstige rituelen uit.
• Offers buiten tempel
Onderdelen tempel
• Onderbouw: drie treden
• Zuilen
• Hoofdbalk, fries, fronton
• Ommuurde kamer: met beeld godheid
• Kamer omgeven met zuilengangen
Uitzicht tempel = eenvoud en duidelijkheid
• Grondplan: rechthoek met zuilen
• Voor- en achterzijde ongeveer hetzelfde
• Zijkanten hetzelfde
Inkijkexemplaar@VANIN
• Meetkundige figuren: rechthoeken, driehoeken
Naam: Klas: Nummer:
111
E d e K lass I eK e K u N s t
27
SCHEMA
Bouwmateriaal :
Soorten zuilen
Dorische zuil Ionische zuil Korinthische zuil
Uitzicht Log Slank
Voetstuk Ja Ja
Schacht Groeven zijn en
Diepe groeven
Kapiteel Rijkelijk versierd met bladmotief
3 Ook burgerlijke gebouwen krijgen veel aandacht
Burgerlijke gebouwen: bibliotheken, stadions, zuilengangen, theaters
Kenmerken van Griekse theaters:
Naam:
• Zon der
• Tegen
• Pla ats voor
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
112 LES 27 d e g r I eK se bou WK u N s t
OPDRACHT 1
Bekijk bron 2 op blz. 114 in je leerboek. Welke ‘soort’ zuilen (Dorisch, Ionisch en/of Korinthisch) heeft men in deze gebouwen gebruikt?
OPDRACHT 2
Bekijk de afbeeldingen. (Zie ook bronnen 2 en 3 op blz. 114 in je leerboek.)
Hieronder vind je drie afbeeldingen van de tempel van de godin Afaia op het Griekse eiland Egina. Je krijgt ook een lijst van begrippen en kenmerken. Plaats telkens één begrip of kenmerk in elk vakje. Hou er rekening mee dat sommige mogelijkheden fout zijn.
veelkleurig – monochroom – Dorische zuil – Ionische zuil – Korinthische zuil – metoop – fries – kapiteel – triglief – fronton – akoestiek
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
113 E d e K lass I eK e K u N s t
Philippeion Par thenon Temp el van de Olympische (Olympia, 4e eeuw v.C.) (Athene, 5e eeuw v.C.) Zeus (Athene, voltooid 2e eeuw n.C.)
Naam:
Trojaanse boogschutter, tempel van Afaia, reconstructie van hoe hij eruitgezien moet hebben, 5e eeuw v.C. Fine Arts Museums, San Francisco
Trojaanse boogschutter en reconstructie op de tempel van Afaia. Opvallend aan de reconstructie is dat de boogschutter is.
De boogschutter was geplaatst in een driehoekige bekroning van de tempel. Zo’n driehoekige bekroning is een
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
114 LES 27 d e g r I eK se bou WK u N s t
Reconstructie van het westelijk fronton. Scènes uit de Tweede Trojaanse oorlog, met in het midden Athena.
• Onder Perikles werden grote bouwwerken op de Akropolis opgericht. Zoek in een naslagwerk de nodige informatie over de Akropolis en verbind de volgende namen met de juiste afbeelding.
Erechteion
Parthenon
Toegangspoort of propyleeën
Niketempeltje
• Het Niketempeltje is gebouwd ter ere van de godin Athena Nike. Wat behaalt de godin Athena als je de omschrijving Nike vertaalt? Onderstreep het juiste antwoord.
de liefde – de heldhaftigheid – het huwelijk – de nederlaag – de overwinning – de trouw
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
115 E d e K lass I eK e K u N s t
EXTRA OPDRACHT 3
Naam:
De Romeinse bouwkunst
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 De Romeinse bouwkunst is praktisch en monumentaal
Bouwkunst is monumentaal
Wa t?
Doel?
Invloed van de Etrusken :
Invloed van h et hellenisme : Nieuwe technieken
• Kr uisgewelf
• Gebruik van beton
• Voordeel:
• Betonnen muur bekleed met:
•
• Gebruik van zuilen
Functioneel Grieken gebruiken zuilen om gebouw te ondersteunen.
Esthetisch
Romeinen gebruiken zuilen vaak om het gebouw mooier (esthetischer) te maken.
Klas: Nummer:
116
LES 28 De Romei N se bouw K u N s t
28
Inkijkexemplaar@VANIN
SCHEMA
2 Openbare gebouwen met praktische functies
Openbare gebouwen
Wat?
Voorbeelden:
Forum
Wat? Godsdienstig en maatschappelijk centrum van de stad
Basilica
Wat? Overdekt gebouw
• Functi e:
• Basis voor
Openbaar gebouw
Colosseum
Circus
Triomfbogen en triomfzuilen
Functie
Tempel voor verschillende goden
Badplaatsen
Water naar water- en rioleringsnetwerk en thermen
OPDRACHT 1
Bekijk bron 3 op blz. 118 in je leerboek.
• Voor welk ander beroemd gebouw heeft dit theater als voorbeeld gediend? Kijk naar de andere bronnen.
Naam:
• Bestudeer de zuilen. Welke stijl en welke functie hebben de zuilen hier: functioneel of esthetisch (ter versiering)?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
117 E d e K lass I eK e K u N s t
Naam:
Het gebouwencomplex in het Jubelpark werd opgericht in opdracht van Leopold II, om de 50e verjaardag van de onafhankelijkheid te vieren. De triomfboog dateert echter van 1905. Een indrukwekkend bronzen beeld verheerlijkt de Belgische onafhankelijkheid: Brabant, zwaaiend met de nationale vlag, op een strijdwagen getrokken door vier paarden.
• Waarom kun je bij deze triomfboog van een Romeinse stijl spreken?
• Waarom bouwde men triomfbogen?
• Waarom bouwde men de triomfboog in het Jubelpark?
• In welke stad staat de ‘Arc de Triomphe’?
• De Romeinse bouwkunst wordt later wel / niet nagebootst. Onderstreep het juiste antwoord.
Klas:
Nummer:
118 LES 28 d e romeIN s e bou WK u N s t
Triomfboog - Jubelpark (Brussel)
EXTRA OPDRACHT 2
Inkijkexemplaar@VANIN
De beeldende kunsten bij de Grieken
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Naam Situering in de tijd Typisch
Archaïsche periode = jonge man
frontaal
statisch
symmetrisch
archaïsche glimlach
= jonge vrouw
gedrapeerd kleed iets minder stijf afgebeeld
ca. 490 - ca. 330 v.C.
5e eeuw v.C.: evolutie naar:
anatomisch correct
dynamisch: bevroren beweging
weinig emotie: rust en evenwicht
4e eeuw v.C.
meer echte, persoonlijke
1/8 verhouding
reliëfkunst: op tempels
Hellenistische periode
• verspreiding naar veroverde gebieden
evolutie naar:
meer realisme
uitbeelding dagelijkse activiteiten
dramatische, ingewikkelde bewegingen
meer emoties
Naam: Klas: Nummer:
119
E d e K lass I eK e K u N s t
29
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
1 De Griekse beeldhouwkunst evolueert van statisch naar dynamisch
3 periodes + stijlen
2 De Griekse schilderkunst op aardewerk kent verschillende stijlen
2 stijlen
•
• afgebeelde thema’s
•
• historisch belang:
OPDRACHT 1
Bekijk bron 1 op blz. 122 in je leerboek.
• Het kourosbeeld is symmetrisch. Argumenteer.
• Geef twee verschillen tussen de kouros en de korè.
OPDRACHT 2
Bekijk bron 3 op blz. 123 aandachtig.
• Geef twee verschillen met een kourosbeeld.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas:
Nummer:
120 LES 29 d e beelde N de K u N steN b I j d e g r I eK eN
OPDRACHT 3
Bekijk bronnen 5 en 6 op blz. 123-124 aandachtig.
• Vergelijk de anatomie en de houding van de personages van bronnen 5 en 6. Wat stel je vast?
• Vergelijk ook de gelaatsuitdrukking bij beide beelden.
OPDRACHT 4
Bekijk bron 7 op blz. 124 in je leerboek.
• Vergelijk met de onderwerpen van de andere beelden. Wat is hier opmerkelijk?
OPDRACHT 5
Bekijk bron 8 A en B op blz. 124 in je leerboek aandachtig.
• Vergelijk de kleur van de figuren en de achtergrond op beide afbeeldingen.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
121 E d e K lass I eK e K u N s t
30
De beeldende kunsten bij de Romeinen
Naam:
Invloed Griekse beeldhouwkunst:
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 Vooral realistische beeldhouwkunst en schilderkunst
Invloed Etrusken:
Eigen Romeinse kunst
Kunsten Waar?
Borstbeelden
Kenmerken
Van politici
Realisme : Soms idealisme
Waarom?
Historische reliëfs Huizen versierd met bas-reliëfs
Verhaal of gebeurtenis Belang voor historicus?
Schilderingen
Mozaïeken
Stillevens, landschappen, menselijke figuren Griekse invloed
Wat?
Klas: Nummer:
122
LES 30 d e beelde N de K u N steN b I j d e rom eIN eN
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
2 Steensnijkunst en edelsmeedkunst bewijzen het Romeinse vakmanschap
Steensnijkunst
Cameeën:
• Wa t?
• Do el? Gebruikt als juwelen
Edelsmeedkunst
Zilveren bekers met historisch reliëf
OPDRACHT 1
Bekijk deze foto (zie ook bron 3 op blz. 127 in je leerboek).
De zuil van Trajanus is 30 meter hoog en bestaat uit grote marmerblokken. Oorspronkelijk stond het beeld van keizer Trajanus op de zuil. In de 16e eeuw is het vervangen door een beeld van de heilige Petrus. Op het spiraalreliëf zijn ongeveer 2 500 mensen afgebeeld. Onder aan de zuil bevindt zich een grafkamer met daarin een gouden urne met de as van keizer Trajanus.
• Leg uit wat een spiraalreliëf is.
Naam:
Klas: Nummer:
123 E d e K lass I eK e K u N s t
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 2
Bekijk bron 4 op blz. 127 in je leerboek. Hoe denk je dat men zo’n mozaïek maakt? Raadpleeg eventueel een naslagwerk.
OPDRACHT 3
Naam:
Waarom noemt men deze kunst ‘realistische’ kunst?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
124 LES 30 d e beelde N de K u N steN b I j d e rom eIN eN
EXTRA
OPDRACHT 4
Juist of fout? Als het antwoord fout is, schrijf dan het juiste eronder. Raadpleeg eventueel de lestekst.
Juist Fout
Naam:
• Een camee wordt als zegel of als juweel gebruikt.
• Idealisme wil zeggen dat men iets waarheidsgetrouw afbeeldt.
• De Griekse kunst is sterk beïnvloed door de Romeinse.
• De Romeinen maken heel veel kopieën van Griekse beelden.
Klas: Nummer:
125 E d e K lass I eK e K u N s t
EXTRA
Inkijkexemplaar@VANIN
31 Theater en literatuur in de klassieke oudheid
Naam:
Grieks toneel
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 In Griekenland liggen religieuze en mondelinge tradities aan de basis van theater en literatuur ( = continuïteit)
Ontstaan: uit de wijnfeesten vo or de god Dionysos (6e eeuw v. C.?)
Genres: • of treursp el menselijke gevoelens en problemen
• of blijspel kritiek op maatschappij
Vorm: mengeling van po ëzie, muziek en dans
Acteurs: enkel mannen, gemaskerd en verkleed
Theatergebouw
Locatie:
• bijna in elke stad
• openlucht
• meestal prachtig uitzicht
Literatuur
genres epische gedichten geschiedschrijving filosofische werken
vorm poëzie/gedichten proza
continuïteit gebaseerd op mondelinge traditie, nl.
verandering eerst mondeling, later opgeschreven
gebaseerd op mondeling overgeleverde filosofie
– oudste bekend proza – ontwikkelt de eerst mondeling, later opgeschreven
Klas: Nummer:
126
LES 31 theater eN lIteratuur I N d e K la ss I eK e ou dheI d
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
doel • Griekse waarden en benadrukken
• midden 8e eeuw: evolutie naar uitdrukken
reconstructie verleden: nadenken over
belangrijk auteur
2 In de Romeinse literatuur gaan continuïteit en verandering hand in hand
Continuïteit
Verandering
• overname Griekse literatuur
vertalen in Latijn
• ook originele Romeinse werken:
Belangrijke auteurs
•
•
Hoogtepunt Romeinse literatuur
Wanneer? 27 v.C. - 14 n.C.
Wie? financiert auteurs, bv.
Onderwerp van hun werken:
• redevoeringen over rechtspraak en politiek
• Gallische oorlogen
• de dichter
• de historicus
Waarom? Politiek do el, nl. verheerlijking van:
• keizer = en de grootsheid van Rome
• de oude Romeinse , bv. deugdzaamheid, dapperheid, waardigheid
naam: klas: nummer:
127 E De klassieke kunst
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Bekijk bron 2 op blz. 130 in je leerboek.
• Beschrijf de ligging van dit theater in verhouding tot de natuurlijke omgeving.
OPDRACHT 2
• Welk voordeel biedt dat aan de toeschouwers?
• Welke onderdelen vind je ook in hedendaagse theaters en operagebouwen terug?
Bekijk de afbeeldingen bij bron 3 A - B - C en lees de informatie aandachtig. Wat leren deze bronnen over het Griekse toneel?
• Welke soort verhalen worden er verteld?
• Wat doen de acteurs om hun personages en het verhaal goed over te brengen?
• Welke van de drie bronnen toont aan dat er op het vlak van het toneel continuïteit is in de klassieke oudheid? Leg concreet uit.
OPDRACHT 3
Lees bron 4 op blz. 131 aandachtig.
• Is dit verhaal een komedie of een tragedie? Argumenteer met een fragment uit de tekst.
Naam:
• Met wie spot de auteur: met de vrouwen of met de mannen?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
128 LES 31 theater eN lIteratuur I N d e K la ss I eK e ou dheI d
• Een blijspel noemen de Grieken ook een saterspel. Ons woord ‘satire’ is daarvan afgeleid. Zoek de betekenis van dat Nederlandse woord op.
Lees de informatie over de Griekse auteurs bij bron 7 A-B-C op blz. 132 in je leerboek.
• Welke literaire genres beoefenen zij?
• Wat willen deze auteurs met hun werk bereiken?
• Toon aan dat er continuïteit is tussen hun werk en dat van vroegere generaties.
• Herodotos wordt de vader van de geschiedschrijving genoemd. Geef drie redenen waarom.
• Waarom moeten we ook kritisch zijn over wat hij schrijft in zijn Historiën?
• Geef nog één reden (die niet expliciet vermeld is) waarom we zijn werk als historische bron kunnen gebruiken voor de geschiedenis van de Griekse Oudheid.
Naam: Klas: Nummer:
129 E d e K lass I eK e K u N s t
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 4
• Kunnen we van de buste van Homeros afleiden hoe hij eruitzag? Argumenteer je antwoord.
• Geef uit de historische achtergrond nog een bewijs dat we kritisch moeten zijn met informatie.
OPDRACHT 5
Lees bron 5 op blz. 131 aandachtig.
• Welke twee levenswijzen vergelijkt Vergilius?
• Welke levenswijze verkiest Vergilius? Argumenteer je antwoord met een tekstfragment.
OPDRACHT 6
Lees bron 6 op blz. 131 aandachtig.
• Livius vindt de bronnen van de tijd van voor de stichting van Rome niet erg betrouwbaar. Juist of fout? Argumenteer met een fragment uit de tekst.
Naam:
• Hoe motiveert hij dat het Romeinse volk Mars als de vader van zijn stichter en zijn eigen vader kan noemen? Leg uit in je eigen woorden.
Klas:
Nummer:
130 LES 31 theater eN lIteratuur I N d e K la ss I eK e ou dheI d
Inkijkexemplaar@VANIN
F Godsdienst in de klassieke oudheid
OPDRACHT 1
OPDRACHT 2
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Voor heel wat mensen vandaag en in het verleden is godsdienst belangrijk. Godsdienst geeft een antwoord op tal van vragen: Wat ben ik? Waarom besta ik? Waarom leef ik? Bestaat er een hogere macht? Is er leven na de dood? Het antwoord op die vragen verschilt soms van geloof tot geloof. Verschillende godsdiensten hebben toch ook vaak dezelfde kenmerken. Vorig schooljaar heb je kennisgemaakt met de prehistorische godsdiensten en de Egyptische godsdienst. Welke overeenkomsten met het christelijke geloof vind je terug in de volgende bronnen in je leerboek?
Bestudeer deze beeldjes (zie ook bron 1A en 1B op blz. 134 in je leerboek).
Met welke heilige figuur uit het christendom stemt de Egyptische godin min of meer overeen?
Bekijk bron 2 op blz. 135 in je leerboek, over het dodengericht bij de Egyptenaren.
• Met welke gebeurtenis uit het christendom stemt dit ongeveer overeen?
• Is de Egyptische godsdienst monotheïstisch of polytheïstisch?
131
F g odsd I eN s t IN de K la ss I eK e ou dheI d
Naam: Klas: Nummer:
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
De Griekse en de Romeinse godsdienst
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 De Griekse en de Romeinse godsdienst: een zaak van geven en nemen
Kenmerken Griekse en Romeinse godsdienst:
• Polytheïs me =
• Godsdienst =
• Goden verantwoordelijk voor
• Offers bre ngen om goden gunstig te stemmen
Orakel
Wanneer?
Doel?
Hoe?
•
• Antwoord via ziener of zieneres antwoorden
2 De goden: een bont gezelschap
Mythen =
Klas: Nummer:
132
LES 32 De GrieK se eN D e rom ei N se G o Ds D ieN st
32
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
• • •
Naam:
Verschillen tussen Griekse en Romeinse godsdienst
Griekse godsdienst
Mythen Verhalen over goden: twaalf voornaamste goden, één familie op berg Olympos
Voorstelling goden Voorstellen van goden als mensen
(= )
• mooi in hun mensengedaante
• gedragen zich zoals mensen
Verschillen met mensen
•
•
• gode n zijn overal aanwezig en kunnen tussen mensen komen
Elke stad
Romeinse godsdienst
Bijna geen mythen: goden staan naast elkaar zonder familieverband
Oorspronkelijk :
•
• handelen niet zoals mensen
Oppergod Zeus Jupiter, Mars en Quirinus
Gelijkenissen Griekse en Romeinse godsdienst
• Geen heilig b oek
• Geen aparte groep priesters
• Priesters =
• Regelen
• Vaste feestdagen voor goden burgerplicht
• Goden krij gen offers verbrand in offervuur voor tempel
Klas: Nummer:
133 F g odsd I eN s t IN de K la ss I eK e ou dheI d
Inkijkexemplaar@VANIN
3 Goden komen en gaan
Godsdienstig verdraagzaam
• Vanaf 3e eeuw v.C. stellen Romeinen hun goden gelijk met die van de Grieken.
• Romeinen nemen elementen Griekse mythologie over.
• Voeren vreemde goden en godsdiensten in, bv.
• Grieken en Romeinen herkennen hun goden bij andere volkeren.
• Bij verovering
• Plicht = Gevolg
• Populariteit van goden:
• Godsdienstig shoppen:
OPDRACHT 1
Bestudeer bron 1 op blz. 137 in je leerboek. Je vindt ook een grotere afbeelding van het votiefreliëf bij het onlinelesmateriaal.
• Waar op de afbeelding staan twee godenparen?
Naam:
• Waarom weten we niet om welke goden het gaat?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
134 LES 32 d e g r I eK se eN d e rom eIN se g odsd I eN st
OPDRACHT 2
Bestudeer bron 2 op blz. 138 in je leerboek.
• Welke elementen uit de tekst vind je op de afbeelding terug?
• Waarom zijn de uitspraken van de ‘Pythia’ zo vaag en dubbelzinnig?
OPDRACHT 3
Lees en bekijk bron 4 op blz. 138 in je leerboek.
• Welke drie dieren zijn de ‘suovetaurilia’?
• Wat is er speciaal aan die dieren?
• Wat is de bedoeling van het offer?
OPDRACHT 4
Raadpleeg bron 5 op blz. 139 in je leerboek.
• Wat is een belangrijke taak van de Vestaalse maagden?
• Wat gebeurt er met een Vestaalse maagd die haar gelofte van kuisheid breekt?
OPDRACHT 5
Raadpleeg bron 6 op blz. 139 in je leerboek.
• Wie is de centrale figuur in het beeldhouwwerk?
Naam:
• Wat doet hij?
Klas: Nummer:
135 F g odsd I eN s t IN de K la ss I eK e ou dheI d
Inkijkexemplaar@VANIN
33
De Olympische Spelen in de oudheid
Naam:
1 Spelen ter ere van Zeus
Doel?
Wanneer?
• Vanaf
• Theodosius verbiedt ze in
Voor wie?
• Eerst:
• Later: Wie niet? Bestand van drie maanden
• Atleten krijgen
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Belangrijkste godsdienstige spelen: Olympische Spelen
• Maand voor aanvang Spelen
Klas: Nummer:
136
LES 33 d e o lymp I sc he s peleN I N d e oudheI d
SCHEMA
Inkijkexemplaar@VANIN
Duur en programma van de Spelen
Dag Programma
Processie van 57 km
1 + godsdienstige plechtigheden
2 Wedstrijden
3 4 Sportwedstrijden
5
• Offers voor
• Winnaars krijgen
2 De oude Olympische sporten
Atleten sporten
Wedstrijdonderdelen
Oorspronkelijk één wedstrijdonderdeel
Daarna nieuwe loopnummers
Toevoeging vijfkamp
Boksen, wagenwedrennen, paardenkoersen, hardloopwedstrijd in wapenrusting
Later toegevoegde sporten
Beloning overwinnaar:
• Olijftak van
• In eigen stad beloond:
Pankration:
Naam: Klas: Nummer:
137 F g odsd I eN s t IN de K la ss I eK e ou dheI d
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Lees bron 1 op blz. 141 in je leerboek.
• Wat bedoelt de schrijver met ‘deze wedstrijd’?
• Onder welke naam is Herakles het best bekend?
OPDRACHT 2
Lees bron 3 op blz. 142 in je leerboek.
• Welke straf kregen vrouwen als ze ontdekt werden?
• Waarom kreeg Kallipateira geen straf?
OPDRACHT 3
Bestudeer bron 4 op blz. 142 in je leerboek.
• Identificeer de verschillende afgebeelde sporten.
B E C F D
• Wat is ‘pankration’? Raadpleeg eventueel een naslagwerk.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas:
Nummer:
138 LES 33 d e o lymp I sc he s peleN I N d e oudheI d
Het christendom
SCHEMA
1 Jezus van Nazareth
• Geboren: 7 à 4 v.C.
• Rondtrekkende prediker
• Verzamelt volgelingen.
• Gevangengenomen en terechtgesteld door
• Na zijn dood :
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
2 De eerste christenen worden soms vervolgd
Eerste leerlingen = Apostel (= leerling) Paulus:
Verspreiding van christendom in Romeinse Rijk Wanneer?
• Snelle uitbreiding vanaf
Waar?
• Eerst in , dan op Hoe?
• Via handelsroutes en wegennet
Fasen in de christenvervolgingen
• Romeinen verdraagzaam: christendom een van de vele godsdiensten
• Af en toe christenvervolgingen
• Systemati sche vervolgingen:
Waarom?
Inkijkexemplaar@VANIN
139
F g odsd I eN s t IN de K la ss I eK e ou dheI d
Naam: Klas: Nummer:
34
Naam:
3 Het christendom als de Romeinse staatsgodsdienst
Godsdienstpolitiek van Constantijn
• Edict van Milaan (313):
• Christendom: Godsdienstpolitiek van Theodosius
• Christe ndom: enige toegelaten godsdienst
• Oude goden
• Christe ndom =
4 Een nieuwe leer krijgt vorm
Talrijke stromingen en opvattingen over Jezus
Gevolg
• • 4e en 5e eeuw:
Belangrijk
• Onderlinge liefde
• Zorg voor armen, weduwen en wezen
• Wekelijkse eucharistie
Godsdienst staat open voor iedereen:
Godsdienst van het woord
• Christelijke teksten
• Welke tekst en zijn richtinggevend?
Klas: Nummer:
140 LES 34 h et chr I steN d om
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Lees bron 1 op blz. 144 in je leerboek.
Welke informatie geeft de tekst over de oorsprong van het christendom?
OPDRACHT 2
Bestudeer deze afbeelding (zie ook bron 3 op blz. 145 in je leerboek).
Waarom gebruiken de eerste christenen de vis als symbool?
OPDRACHT 3
Bestudeer bron 4 op blz. 145 in je leerboek.
Waarom is het moeilijk om de juiste betekenis van het graffito te kennen?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
141 F g odsd I eN s t IN de K la ss I eK e ou dheI d
OPDRACHT 4 EXTRA
Lees bron 5 op blz. 146 in je leerboek.
• Waar vindt het proces plaats? In welk werelddeel ligt die plaats?
OPDRACHT 5
• Welke functie heeft Cyprianus?
Naam:
• Wat is de aanklacht tegen hem?
Bestudeer bron 7 op blz. 146 in je leerboek. Op de sarcofaag staan bepaalde christelijke verhalen of figuren afgebeeld. Schrijf het cijfer van de volgende Bijbelse passages bij de juiste afbeelding:
1 Jezus tussen Petrus en Paulus – 2 De intocht in Jeruzalem – 3 Adam en Eva.
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
142 LES 34 h et chr I steN d om
OPDRACHT 1
Het visioen van Constantijn
Kaartnr(s).
Deze les is een kleine oefening in het omgaan met bronnen. De primaire bronnen zijn uit het Latijn vertaald. Het is belangrijk dat je de informatie bij de bronnen en de bronnen zelf aandachtig leest en/of bekijkt. Wij zoeken aan de hand van bronnen een antwoord op de vraag ‘Wat is het visioen van Constantijn?’
Situering van de bronnen
Welke bronnen stammen niet uit de hedendaagse tijd? Zet een kruisje.
OPDRACHT 2
Soorten bronnen
Geef voor elke bron aan om welke soort bron het gaat. Omcirkel het juiste antwoord.
OPDRACHT 3
primair primair primair primair primair primair secundair secundair secundair secundair secundair secundair geschreven geschreven geschreven geschreven geschreven geschreven ongeschreven ongeschreven ongeschreven ongeschreven ongeschreven ongeschreven
Een historische vraag stellen
3.1 Wat is het visioen van Constantijn?
• Wat zeggen de bronnen hierover? Welke bronnen kunnen wij hiervoor gebruiken?
Naam: Klas: Nummer:
Naam: Klas: Nummer:
143 F g odsd I eN s t IN de K la ss I eK e ou dheI d
35
Bron 1 Bron 2 Bron 3 Bron 4 Bron 5 Bron 6
Bron 1 Bron
Bron 3 Bron 4 Bron 5 Bron
2
6
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
• Wie maakte de bron?
• Waar en wanneer is de bron gemaakt?
• Wat was de bedoeling van de schrijver?
• Wat is het visioen van Constantijn? Bron
• Wie maakte de bron? (zie hiervoor ook de toelichting bij bron 3)
• Wanneer?
• Wat was de bedoeling van de schrijver?
• Wat was het visioen?
• Heeft Eusebius in zijn Kerkgeschiedenis uit 315 het visioen vermeld? (zie bron 3)
Klas: Nummer:
144
LES 35 h et v I s I oeN va N co N sta NtI j N
Bron
Inkijkexemplaar@VANIN
• Wie maakte de bron?
• Wanneer?
• Wat was de bedoeling van de schrijver?
• Wat was het visioen?
• Welke teken stelt Christus voor (zie bron 6)? Je kunt het hieronder tekenen.
3.2 Is er een andere verklaring mogelijk?
Bestudeer bron 2. Is het mogelijk dat Constantijn toch iets heeft ‘gezien’ en wat zou dat kunnen geweest zijn?
Inkijkexemplaar@VANIN
145
F g odsd I eN s t IN de K la ss I eK e ou dheI d Bron
Naam: Klas: Nummer:
OPDRACHT 4
Een beeld van het verleden vormen
Omschrijf op basis van jouw onderzoek wat ‘het visioen van Constantijn’ is. Gebruik voor je antwoord de informatie uit de bronnen die je bestudeerd hebt.
OPDRACHT 5
Nadenken over een beeld van het verleden
Zijn de uitspraken juist of fout? Duid je antwoord met een kruisje aan.
We zijn heel zeker wat het visioen van Constantijn precies was.
Al in de 4e eeuw is er een evolutie over wat het visioen was.
Het beeld dat we van het verleden hebben, kan veranderen als we nieuwe bronnen vinden.
Naam:
Klas: Nummer:
146
LES 35 h et v I s I oeN va N co N sta NtI j N
Juist Fout
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
GWetenschap en techniek in de klassieke oudheid
OPDRACHT 2
OPDRACHT 3
Bestudeer bron 1 op blz. 152 in je leerboek.
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
In dit onderdeel bestudeer je de technische en wetenschappelijke kennis uit de klassieke oudheid. Hieronder vind je oefeningen over soortgelijke leerstof uit het eerste jaar.
• In welke materiaaltijd horen de Perzische oorlogen thuis?
• De stichters van Rome gebruikten brons. Welk materiaal gebruikte men toen in het Nabije Oosten?
Bekijk bron 2 op blz. 153 in je leerboek. Leg met je eigen woorden uit hoe men de steenblokken verplaatst.
Bestudeer bron 3 op blz. 153 in je leerboek.
• Raadpleeg bron 1. In welke materiaaltijd heeft die uitvinding plaats?
• Uit hoeveel stukken bestaat het eerste wiel?
147
Klas: Nummer: G WeteN sch ap e N tech NI eK I N de K la ss I eK e o udheI d
Naam:
Inkijkexemplaar@VANIN
Wetenschap en filosofie
Naam:
1 Een kalender opstellen
Doel?
Nut en belang?
Hoe?
probleem:
Oplossing van Caesar :
Visies op het heelal
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Romeinse kalender
12 maanden van 29 of 30 dagen
oplossing:
Meeste Griekse wetenschappers
Zon draait rond de aarde.
Aristarchos van Samos
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
148
LES 36 WeteN sch ap e N fi losofie
36
SCHEMA
2 Wiskunde is meetkunde
Doel?
Naam:
Wat? Opstellen van regels, wetten en formules
Toepassingen
Pythagoras
Archimedes
Eratosthenes
3 Filosofie en wetenschap zoeken verklaringen
Verklaring voor natuurverschijnselen
Mythen
Wetenschap en filosofie
Filosofie
Wat?
Wie?
Wetenschap
Wat?
Wie?
Klas: Nummer:
149 G WeteN sch ap e N tech NI eK I N de K la ss I eK e o udheI d
Inkijkexemplaar@VANIN
4 Geneeskunde, meer dan bijgeloof
Grieken maken ziektes en genezing los van bijgeloof.
Hoe?
1
2 3 Geneeskundige kennis
• Dokters moet en eed afleggen (o.a. tegen abortus en euthanasie).
• Kennis van organen door opensnijden van lijken
• Keizersnede (als vrouw tijdens bevalling sterft)
• Menselijk lichaam bestaat uit vier lichaamsvochten:
• Vier vochte n moeten in evenwicht zijn.
OPDRACHT 1
Bekijk bron 1 op blz. 157 in je leerboek.
• Hoe ziet Aristarchos het heelal?
Naam:
• Hoe zien Archimedes en de meeste Griekse wetenschappers het heelal?
• Wie van beiden heeft gelijk?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
150 LES 36 WeteN sch ap e N fI losofI e
OPDRACHT 2
Lees bron 2 op blz. 156 in je leerboek.
• Waarom wil Sokrates de mensen voortdurend aan het nadenken zetten?
• Lees de commentaar bij de bron. Wat is er met Sokrates gebeurd?
OPDRACHT 3
Lees bron 3 op blz. 156 in je leerboek.
• Van welk onderdeel van de wiskunde maakt Eratosthenes gebruik?
OPDRACHT 4
• Zoek zelf de juiste omtrek van de aarde bij de evenaar. Volgens de berekeningen van Eratosthenes was het 39 960 km. Hoeveel zit de geleerde ernaast?
Naam:
Bestudeer bron 4 op blz. 157 in je leerboek. Welke kalender is de meest nauwkeurige? Onderstreep het juiste antwoord.
de Egyptische / de juliaanse / de gregoriaanse
Klas: Nummer:
151 G WeteN sch ap e N tech NI eK I N de K la ss I eK e o udheI d
Inkijkexemplaar@VANIN
37 Techniek
Naam:
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 Spierkracht en watermolens in de landbouw Werk in de landbouw = door gevolg:
Graan malen = zwaar werk door oplossing:
2 Technieken in de bouwkunst
Houten kraan
Doel:
Energie:
Dubbele katrol
Doel:
Gebruik van beton
Belang voor de bouwkunst:
Rondbogen
Aanleg van heerbanen
Aanleg honderden kilometers heerbanen naar alle delen van het rijk
Kenmerken
• Tot 8 meter breed
• Langs beide zijden greppels
• Fundamenten met grote stenen
• Bovenaan dikke kiezellagen
• Straatstenen aan toegang van de steden
Klas: Nummer:
152
LES 37 tech NI eK
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
3 Het meten van de tijd
Manieren van tijdmeting
Werking
Schaduw van stok geeft tijd aan.
Weggelopen water geeft verstreken tijd aan.
Tijdkaars
Mechanische uurwerken
4 Slimme machines
Heron van Alexandrië (10-70 na C.), ingenieur > ontwerpt stoommachine (de ‘aelopile’), ‘omenmachine’, automatische tempeldeuren, automatische theaters
OPDRACHT 1
Bestudeer bron 1 op blz. 160 in je leerboek.
• Van welk materiaal is dit toestel gemaakt?
OPDRACHT 2
• Waarvoor dient het?
• Met welke energie werkt het?
Naam:
• Waarom kan er meer last gehesen worden dan er kracht wordt gebruikt?
Bestudeer bron 2 op blz. 160 in je leerboek. Hoe lees je de tijd af op een zonnewijzer?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
153 G WeteN sch ap e N tech NI eK I N de K la ss I eK e o udheI d
OPDRACHT 3
Lees bron 3 op blz. 160 in je leerboek en bekijk de tekening.
• Waarvoor dient de schroef van Archimedes?
• Waarom is de benaming ‘schroef van Archimedes’ niet helemaal correct? Onderstreep het juiste antwoord.
a Het gaat helemaal niet om een schro ef.
b Archimedes beschrijft enkel een Egyptische uitvinding.
c Archimedes gebruikt de benaming ‘pomp’ in plaats van ‘schroef’.
OPDRACHT 4
Bestudeer bron 4 op blz. 160 in je leerboek.
• Wat is het doel van een graanmolen?
Naam:
• De molens leveren gemiddeld 4,5 ton bloem per dag. In 1 brood zit afgerond 900 gram bloem. Van 1 brood kunnen ongeveer 2,5 mensen eten. Bereken hoeveel mensen dagelijks kunnen leven van 4500 kg.
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
154 LES 37 tech NI eK
OPDRACHT 1
HDe Romeinen in onze gewesten
OPDRACHT 2
OPDRACHT 3
Naam:
Bestudeer bron 1 op blz. 162 in je leerboek.
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Vorig schooljaar heb je de Keltische samenleving bestudeerd. Raadpleeg de bronnen op blz. 162 en 163 in je leerboek.
“Onze gewesten behoren al vanaf 300 v.C. tot het Keltische gebied.” Juist of fout?
Bekijk bron 2 op blz. 163 in je leerboek.
• Geef de drie belangrijkste groepen na het stamhoofd.
• In welke drie beroepsgroepen kun je de gewone bevolking indelen?
Bekijk bron 3 op blz. 163 in je leerboek.
Waarom offert men mensen aan de goden, denk je?
155
H d e romeIN eN I N o NZe ge W es teN
Klas: Nummer:
Inkijkexemplaar@VANIN
Romeinen en Galliërs
Naam:
1 De Romeinen veroveren Gallië
Gallië
• Geen grote staat
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
• Verschillende (vaak rondtrekkende) stammen of groepen
• Geen onbekenden voor Romeinen
Verovering door Romeinen
• 2e e euw v.C.:
• 1e eeuw v.C.:
• Caesar maakt gebruik van onderlinge conflicten bij de Galliërs.
• Belgae bieden veel weerstand.
• Opstand en van Galliërs Caesar straft hen:
2 De Romeinen in Gallië
Controle veroverde gebieden + vestiging Romeinen
• Legerkam p en op strategische plaatsen
handelaars en ambachtslieden komen er wonen
ontstaan steden in onze streken
• Aanleg heerbanen voor leger
• Romeinse kolonisten
• Sommige stammen worden bondgenoten.
Probleem: van af 3e eeuw
Klas:
Nummer:
156
LES 38 romeIN eN eN gallI ërs
38
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Bestudeer de kaart (bron 1) op blz. 165 van je leerboek. Geef de namen van de hedendaagse landen waarin het stamgebied van de Belgae ligt. Raadpleeg eventueel de kaart van Europa vooraan in je leerboek.
OPDRACHT 2
Lees bron 2 op blz. 165 in je leerboek.
• Heeft de auteur Caesar zelf gekend? Ja / Nee
• Waarom moet je oppassen met wat hij over Caesar schrijft?
• Welke historische vraag kun je het best beantwoorden met deze bron?
1 Hoeveel Galliërs werden er door Caesar gedood?
2 Hoe gewelddadig verliep de Romeinse verovering van Gallië?
3 Welke gebieden veroverde Caesar?
OPDRACHT 3
Lees bron 3 op blz. 166 in je leerboek.
• Het gaat om een primaire / secundaire bron.
• Waarom bericht de auteur over de feiten?
• Welk beeld schetst Caesar van de Belgae? Waarom zou hij dat doen?
• Welke historische vraag kan min of meer betrouwbaar beantwoord worden met de bron?
1 Wie leefde er ten tijde van Caesar in onze gewesten?
Inkijkexemplaar@VANIN
2 Hoe dapper waren de inwoners van onze gewesten ten tijde van Caesar?
3 In welke luxe leefden de i nwoners van onze gewesten?
Naam: Klas: Nummer:
157 H d e romeIN eN I N o NZe ge W es teN
• Waarom gebruiken historici Caesar als bron voor onze gewesten, denk je?
• Welke andere bronnen zouden kunnen helpen om de zaken die Caesar beschrijft te bevestigen of te weerleggen?
• Welk feit uit bron 3 lijkt te bevestigen wat Ploutarchos in bron 2 beschrijft?
OPDRACHT 4
Bestudeer de tekening (bron 4) op blz. 166 van je leerboek.
• Beschrijf twee materialen die gebruikt zijn voor het castellum.
• Welk begrip is afgeleid van het Romeinse castellum, denk je?
OPDRACHT 5
Zoek zelf nog voorbeelden waar de uitspraak van Caesar over de Belgae gebruikt wordt.
Naam:
Klas: Nummer:
158 LES 38 romeIN eN eN gallI ërs
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
De Gallo-Romeinse samenleving
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 De Romeinen verdelen Gallië in provincies
• Galli ë = onderdeel Romeinse Rijk
• Veroverde gebieden verdeeld in provincies verder onderverdeeld in civitates
• Elke civitas: • • •
• Langs heerbanen en rivieren
handel tussen Romeinse handelaars en
uitwisseling i deeën en technieken
2 De Gallo-Romeinse cultuur
Invloed van Romeinen op de Galliërs
Invloed Kenmerken
Romeinse steden in Gallië: Romeins karakter •
• Typisch Romeinse gebouwen:
Klas: Nummer:
159
H d e romeIN eN I N o NZe ge W es teN
39
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Invloed Kenmerken
Huizen Tussen lemen boerderijen bouwen Romei -
nen
Romanisering
• bv. Latijn
• Doel =
• Hoe meer een woonplaats zich aanpast aan de Romeinse cultuur
Godsdienst
•
• Nieuwe godsdiensten zoals en
• Nog steeds natuurgodsdienst aanwezig
• Stenen tempels
Voeding Typisch zuiderse voedingsproducten zoals
Invloed van de Galliërs op de Romeinen
• Rom einen dragen
• Rijke Romeinen verzot op
Klas: Nummer:
160 LES 39 d e gallo- rom eIN se same N lev IN g
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
Bestudeer bron 1 op blz. 168 in je leerboek en lees eventueel de lestekst opnieuw.
• Geef een synoniem voor ‘civitas’.
• Zoek je eigen streek op de kaart. Geef vervolgens de naam van een vicus uit je streek.
• “Zowel in de hedendaagse tijd als in de klassieke oudheid vormt ‘Vlaanderen’ een verkeersas.” Juist of fout? Motiveer je antwoord.
• Het huidige Vlaanderen zou volgens sommigen weinig geromaniseerd geweest zijn. Bewijs met behulp van deze bron dat zij ongelijk hebben.
OPDRACHT 2
Raadpleeg bron 2 op blz. 169 in je leerboek.
Waaraan herken je de Romeinse stadsorganisatie?
OPDRACHT 3
Bestudeer bron 3 op blz. 169 in je leerboek.
• Wat stel je vast in verband met de wegen op de tekeningen?
• Welke dakbedekking hebben de verschillende types huizen?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
161 H d e romeIN eN I N o NZe ge W es teN
OPDRACHT 4
Raadpleeg bron 4 op blz. 169 van je leerboek.
• Is dit een primaire of secundaire bron?
• Waardoor onderscheiden de belangrijksten zich?
OPDRACHT 5
• Waarom zijn deze Galliërs volgens Strabo geen barbaren meer?
Naam:
• Welke taal zouden zij spreken?
• Waar heeft Strabo zijn informatie over de Allobrogen gehaald, denk je? Maakt hem dat minder betrouwbaar?
Raadpleeg bron 5 op blz. 170 in je leerboek.
• Zoek op de kaart in bron 1 op blz. 168 in je leerboek de hedendaagse namen van Augusta Trevorum en Orolaunum.
Augusta Trevorum = Orolaunum =
• Waaruit blijkt dat onder het Romeinse bewind vreemde godsdiensten hun intrede doen?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
162 LES 39 d e gallo- rom eIN se same N lev IN g
dagelijkse leven bij de Romeinen
Kaartnr(s). 40
De Romeinen in hun vrije tijd
1 De thermen zorgen voor ontspanning, hygiëne en sociaal contact
Wat?
•
• Koude, lauwe en warme baden
Doel?
• Persoo nlijke hygiëne
• Sporten:
• Ontspanning
• Ideale plaats om mensen te ontmoeten
2 De spelen verdrijven de verveling en voorkomen opstanden
Waar?
Wat?
Gevechten in amfitheaters
• Veroordeelden tegen elkaar of tegen dieren
Inkijkexemplaar@VANIN
• Zwakbewapenden tegen zwaarbewapenden
Naam: Klas: Nummer: 163 I h et dagelI j K se leve N b I j de rom eIN eN
SCHEMA Het
I
Gladiatoren
• Meestal slaven met opleiding om beter te leren vechten
• Vechten niet tot verliezer dood achterblijft
• Gladiatoren kunnen vrijheid terugkrijgen.
Doelen van de spelen •
OPDRACHT 1
Bestudeer bron 1 op blz. 175 in je leerboek. Wat betekent vandaag het woord ‘thermisch’? Zoek het antwoord eventueel in een naslagwerk. Naar welk gedeelte van de badhuizen verwijst het woord eigenlijk?
OPDRACHT 2
Lees bron 2 op blz. 176 in je leerboek.
• Waarom bezocht Seneca de spelen? Wat leid je daaruit af in verband met het doel van de spelen?
• Wat vindt Seneca van het schouwspel? Motiveer je antwoord.
OPDRACHT 3
Lees bron 3 op blz. 176 in je leerboek.
• Wie is de opdrachtgever van de spelen?
Naam:
• Wat is de bedoeling van de spelen?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
164 LES 40 d e romeIN eN I N h u N v r I je tI jd
• •
OPDRACHT 4
Bestudeer deze afbeelding (zie ook bron 3 en 4 op blz. 176 in je leerboek).
• Welke dieren worden hier getoond?
• Waar komen ze vandaan?
• Hoe benoemen we vandaag de manier waarop men deze dieren behandelt?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
165 I h et dagelI j K se leve N b I j de rom eIN eN
• Bewijs dat Augustus via de spelen zijn opvolging door een familielid wil veiligstellen.
41 Gezin en opvoeding bij de Romeinen
1 ‘De man is de baas’
Man
• Bezit alles:
• Beslist over leven en dood:
Grote kindersterfte
Oorzaken:
•
•
•
Meisjes
• Worden beschouwd als last.
• Worden vanaf 12 jaar uitgehuwelijkt.
ouders moeten bruidschat betalen.
Vrouwen
Naam:
• Krijgen nooit gelijke rechten.
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
• Vanaf 1e eeuw v.C. meer rechten ( )
Klas: Nummer:
166
LES 41 g e ZIN eN o pvoed IN g b I j de rom eIN eN
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
2 Enkel de rijke jongens gaan naar school
Schoolgeld betalen kinderen niet naar school
Kinderen van arme ouders
• Leren niet lezen of schrijven
• Meisjes
• Jongens
• Somm ige ouders sparen voor opleiding
Kinderen van rijke ouders
• Scholen
• Leraren zijn streng.
• Van 7 tot 18 jaar
OPDRACHT 1
Lees bron 1 op blz. 179 in je leerboek.
• Waaruit blijkt de macht van de vader?
• Op welke wijze bewijst deze tekst dat het Romeinse gezin groter is dan het hedendaagse gezin?
OPDRACHT 2
Lees bron 2 op blz. 179 in je leerboek.
“Cato botst met de hedendaagse visie op de vrouw.” Juist of fout? Motiveer je antwoord.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
167 I h et dagelI j K se leve N b I j de rom eIN eN
OPDRACHT 3
Bestudeer deze illustratie (zie ook bron 3 op blz. 179 in je leerboek).
OPDRACHT 4
Lees bron 4 op blz. 180 in je leerboek.
• Welke veranderingen schetst Tacitus?
Welke twee soorten mensen worden door deze godinnen beschermd? TIP Kijk naar de middelste figuur.
• Wat vindt Tacitus van die veranderingen? Motiveer je antwoord.
OPDRACHT 5
Bestudeer bron 5A en lees bron 5B op blz. 180 in je leerboek.
Naam:
Hoe zet men leerlingen aan tot studeren?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer:
168 LES 41 g e ZIN eN o pvoed IN g b I j de rom eIN eN
Naam:
Rome: een stad vol tegenstellingen
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
1 Wonen in Rome: luxueus of armoedig
Rijke Romein: Arme Romein:
• Voorhal met winkels die verhuurd worden
• Verschillende kamers gegroepeerd rond binnenplaats
• Eigen watervoorziening + aansluiting op riolering + vloerverwarming
• Onderaan winkelruimtes
• Boven flats
• Weinig luxe:
• Gevaren:
• Hoge huurprijzen
2 Leven of overleven
Rijke Romein Arme Romein
Lekker en gevarieerd voedsel: Graanbrij, warme maaltijd in snackbars
3 Rome leeft dag en nacht
Rome is een overbevolkte stad met verschillende nadelen:
• Wagens mog en overdag de stad niet in
• ‘s Avonds poorten opengezet
• Geen ophaaldiensten
• Dieven, bedela ars, dronkaards
Klas: Nummer:
169
I h et dagelI j K se leve N b I j de rom eIN eN
42
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
Rome ook veel dieven, bedelaars, dronkaards, vechtersbazen … Het is dan ook niet veilig om ‘s avonds alleen door de straten te lopen.
Bestudeer bron 1 op blz. 182 in je leerboek.
• Bekijk de plattegrond van de Romeinse villa en noteer het juiste cijfer tussen de haakjes in de onderstaande tekst.
• Dit is het huis van een je aan de hand van deze te vormen van het huis. gens met huizen uit jouw len merk je op?
Naam:
We duwen de deur open. De drempel is versierd met een mozaïek. Aan weerszijden van de voorhal of de vestibule (nr. ) zien we aan handelaars verhuurde winkels (nr. ), die op de straat uitkomen. Dan staan we in het atrium, een hal (nr. ) en de belangrijkste plaats in het huis. Een opening midden in het dak laat het regenwater in een vijvertje (nr. ) terechtkomen. Verscheidene deuren en gangen geven toegang tot de woon- en slaapkamers (nr. , en ). Door een kleine gang kom je in een tuintje omgeven door zuiltjes (nr. ). Bij deze tuin liggen de keuken (nr. ) en de eetkamer (nr. ).
• Probeer aan de hand van de afbeelding een idee van het huis te vormen. Vergelijk het vervolgens met onze hedendaagse huizen. Welke verschillen merk je op? Geef zes voorbeelden.
In de vele openbare toiletten die Rome gemakkelijk een praatje maken of de laatste selen. Men zat er immers open en ‘bloot’, scheidingswanden waren. In plaats van men een spons, die men achteraf spoelde stromend water.
• Bewijs dat de Romeinen andere ideeën privacy.
170
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
170 LES 42 rome: ee N stad vol tege N stellIN geN
LES 40 ROME: EEN STAD VOL TEGENSTELLINGEN
DOC 1 Het huis van een rijke Romein
DOC 2 Openbare toiletten
OPDRACHT 1
OPDRACHT 2
Raadpleeg bron 2 op blz. 182 in je leerboek. Bewijs dat de Romeinen andere ideeën hebben rond privacy.
OPDRACHT 3
Bestudeer de afbeelding van een oversteekplaats in Pompeii.
• Waarom zouden de Romeinen de straat oversteken op een rij stenen?
• Aan welk gedeelte van de straat in een moderne stad doet deze oversteekplaats je denken?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
171 I h et dagelI j K se leve N b I j de rom eIN eN
De democratie vandaag J
Kaartnr(s). 43
België: een parlementaire democratie
Naam:
Democratie = Belgische grondwet
• Voornaams te wet =
•
• Hoe het la nd bestuurd moet worden
Federaal bestuur
Macht Instelling Functie
Wetgevende macht Federaal Parlement
• Belgen kiezen
• Maakt wetten
• Indirecte democratie =
Uitvoerende macht Federale regering (ministers) Wetten uitvoeren
Rechterlijke macht Rechtbanken Mensen vervolgen die wetten niet volgen
Rol van de koning = staatshoofd MAAR
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
Klas:
Nummer: 172 LES 43 België: eeN pa rlemeNta ire democratie
1 België is een grondwettelijk parlementair koninkrijk
OPDRACHT 1
2 De lange weg naar democratie in België
Jaartal Beperkt stemrecht?
1831 Bij voldoende belasting:
1893
• Enkel mannen
• Rijke en belangrijke mannen krijgen
1919 Enkelvoudig kiesrecht: één man, één stem, opkomstplicht
1948
1981
3 De moderne Belgische en de Atheense democratie
Athene België
Directe democratie:
Alle burgers kiezen het bestuur. Alle burgers kiezen , die vertegenwoordigers kiezen het bestuur.
Geen partijen
Burgers kiezen uit partijlijsten.
Burgers kiezen. Burgers hebben opkomstplicht.
Burgers kunnen ook geloot worden, deelname. Geen verplichte deelname aan bestuur
Burger = man en kind van burger
Burger = man of vrouw vanaf jaar
Lees aandachtig de lestekst op blz. 186 en 187 in je leerboek.
• Leg uit: België is een indirecte democratie.
• Waar was er in de oudheid een directe democratie?
Naam: Klas: Nummer:
173 J d e democratI e va N da ag
Inkijkexemplaar@VANIN
• Vul de juiste datum en de ontbrekende woorden in. Je mag zeggen dat België niet echt democratisch was …:
voor omdat alleen mochten stemmen.
voor om dat rijke en meer stemmen kregen.
voor omdat mochten stemmen.
voor omdat je jaar moest zijn om te stemmen.
OPDRACHT 2
Hieronder zie je afbeeldingen van de opeenvolgende Belgische koningen, in willekeurige volgorde. Zet de juiste naam bij elke koning. Raadpleeg eventueel een naslagwerk.
OPDRACHT 3
Bestudeer bron 5B op blz. 189 in je leerboek.
“De koning mag zelf beslissingen nemen.” Juist of fout? Motiveer je antwoord.
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas:
Nummer:
174 LES 43 b elg I ë: eeN pa rlemeNta I re democratI e
OPDRACHT 4
Lees aandachtig bronnen 6, 7 en 8 op blz. 189-190 en beoordeel volgende uitspraken.
• In Athene waren er geen politieke partijen. Juist / Fout
• Op de volksvergadering in Athene waren er veel aanwezigen als er moest gestemd worden over een oorlogsverklaring. Juist / Fout
• Een representatiedemocratie is een directe democratie. Juist / Fout
• Al deze auteurs zijn het eens: een directe democratie is vandaag onmogelijk. Juist / Fout
• Volgens Anton van Hooff is een algemene volksvergadering in de 21e eeuw niet mogelijk. Juist / Fout
• Volgens één van de auteurs moeten de volksvertegenwoordigers rekening houden met de mening van hun kiezers. Juist / Fout
OPDRACHT 5
• Wie is deze jongedame?
• Waarom is zij belangrijk voor de emancipatie van de vrouw in België?
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam: Klas: Nummer:
175 J d e democratI e va N da ag
Naam:
1 België discrimineerde de Vlamingen
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
19e eeuw Rijke burgers hebben de politieke macht vooral Franstalig
Gevolg: Frans =
Reactie: Vlaamse Beweging
Toegeving einde 19e eeuw:
20e eeuw Discriminatie verdwijnt langzaam.
Hedendaagse tijd
Groeiende tegenstellingen tussen Walen en Vlamingen: andere mening
Oplossing: België wordt een federale staat
Vlaanderen, Wallonië en België krijgen afzonderlijke taken.
Klas: Nummer:
176
LES 44 h et federale b elg I ë
44 Het federale België
SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 1
2 België is een federale staat
Federale staat
Macht verdeeld tussen
Deelstaten = instellingen vo or delen van het land
Deelstaten =
• drie gemeenschappen =
Federale overheid = instellingen vo or het hele land
Bevoegdhe den =
Naam:
• drie gewesten =
Lees bron 1 op blz. 192 van je leerboek.
• Is de bron primair of secundair?
• Hoelang na de Belgische onafhankelijkheid is de brief geschreven?
• Is de bron bruikbaar om iets over de positie van de Vlamingen in het België van de 19e eeuw te weten te komen? Motiveer je antwoord.
• Op welke manier zullen de Vlamingen gediscrimineerd worden volgens deze bron?
Klas: Nummer:
177 J d e democratI e va N da ag
Inkijkexemplaar@VANIN
OPDRACHT 2
Raadpleeg bron 3 op blz. 194 van je leerboek.
• België heeft drie gemeenschappen en drie gewesten. Juist / fout
• Brussel is een gemeenschap. Juist / fout
• De Duitstalige gemeenschap ligt in het Waalse gewest. Juist / fout
• De Vlaamse en de Franse gemeenschap hebben bevoegdheden in Brussel. Juist / fout
• Schrijf in de juiste kaart: Vlaams gewest, Franse gemeenschap, Duitstalige gemeenschap.
OPDRACHT 3
Vul de tabel aan met het bestuursniveau en de naam van de wetgevende macht. Raadpleeg daarvoor de les in je leerboek.
Bestuursniveau Naam Uitvoerende macht Wetgevende macht
Europese Unie (EU) Europese Commissie
België regering
Vlaanderen Vlaamse regering
Provincie provinciebestuur
Gemeente gemeentebestuur (burgemeester + schepenen)
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas: Nummer:
178 LES 44 h et federale b elg I ë
0 50 km
NEDERLAND DUITSLAND
FRANKRIJK
GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG
Noordzee FRANKRIJK
Noordzee
OPDRACHT
Zet het juiste begrip bij de juiste verklaring.
Kies uit: Europese Unie – federale staat – gemeenschap – gewest – regionaal – lokaal.
Een deelstaat van België die beslist over materiële zaken, zoals het wegennetwerk, milieu en de economie.
Organisatie van Europese landen waaronder België die grotendeels beslist over economische zaken, energie, milieu, vervoer … Behorend tot een regio of streek. Een regio is groter dan een gemeente en dikwijls groter dan een provincie.
Een deelstaat van België die beslist over onderwijs, cultuur, kinderbijslag, welzijn (o.a. hulp aan andersvaliden) …
Een land waar de macht verdeeld is tussen instellingen voor het hele land (federaal) en instellingen voor delen van het land (deelstaten).
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
Klas: Nummer:
179 J d e democratI e va N da ag
Een bestuursniveau dat zich beperkt tot de onmiddellijke omgeving van de burger en dat dus over een kleiner gebied gaat. 4
Kaartnr(s). 45
OPDRACHT 2
Herhalingsoefeningen
Bekijk de bronnen op blz. 198 en 199 in je leerboek, los de opdrachten op en vul de tabel in.
1 Geef voor elke bron de juiste tijd uit het referentiekader.
2 Welke bronnen gaan over mensen uit Europa?
Bron
1 2 3 4 5 6 7
8
2 Welke bronnen dienen om de macht van iets of iemand aan te tonen?
Bron Geschreven Mondeling Materieel Macht aantonen?
K Inkijkexemplaar@VANIN
1 2 3 4 5 6 7 8
Naam:
Klas: Nummer: 180 LES 45 h erhalIN gso efeN IN geN
3 Over welk domein gaat elk document? Motiveer je antwoorden mondeling.
Tijd Domein Europa?
Los aan de hand van dezelfde bronnen de volgende opdrachten op en vul de tabel aan.
1 Geef voor elke bron aan of het gaat om een geschreven, mondelinge of materiële bron.
OPDRACHT 1
Een referentiekader voor het verleden
Raadpleeg bron 8 op blz. 199.
• Is de bron primair of secundair?
Naam:
• Zoek zelf de nodige informatie op het internet. Waardoor had Gibbon de tijd om te schrijven?
• Hoe bewijst dit citaat van Gibbon dat geschiedenis niet hetzelfde is als het verleden?
Inkijkexemplaar@VANIN
Klas: Nummer:
181 K eeN refereNtI eK ad er voor het verledeN
3
OPDRACHT
Naam:
Herhalingsles
Kaartnr(s).
Kaartnr(s).
Aan de hand van een reeks opdrachten en vragen herhaal je zelf de leerstof die je dit jaar gezien hebt. Als je het antwoord niet weet, kun je het opzoeken in de andere lessen.
1 PREHISTORIE
1 Duid het juiste antwo ord aan: Men spreekt van prehistorie als a de mensen zich hullen in beestenvellen en leven van de jacht; b men geen geschreven bronnen gebruikt ; c men nog geen landbouw beoefent en rondzwerft; d men materiële bronnen maakt.
2 Ongeveer 1,5 / 2,5 / 3,5 / 4,5 miljoen (1) jaar geleden ontstaan de eerste echte mensen in Afrika / Amerika / Antarctica / Azië / Oceanië / Europa (1).
3 Onze rechtstreekse voorouder heet: homo habilis / homo sapiens sapiens / homo sapiens neanderthalensis / chimpansee / homo erectus (1).
4 Onze voorouders zijn jager-voedselverzamelaars. Wat bedoelt men daarmee?
5 De laatste ijstijd eindigt ca. 20 000 / 15 000 / 10 000 / 5000 v.C. (1).
6 In China / Zuid-Amerika / het Nabije Oosten / de Balkan (1) schakelt de mens omstreeks 20 000 / 15 000 / 10 000 / 5000 v.C. (1) voor het eerst over op landbouw en veeteelt.
7 “De mens wordt sedentair.” Leg die uitspraak uit.
Klas: Nummer:
182
LES 46 h erhalIN gs les
46
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
8 De overschakeling op landbouw en veeteelt verandert de prehistorische samenleving grondig. Het gaat dus om een revolutie. Men noemt deze gebeurtenis: de industriële revolutie / de neolithische revolutie / de digitale revolutie (1).
NOORDWEST-EUROPA EN ONZE GEWESTEN
9 De eerste mensen in onze gewesten leven van landbouw / veeteelt / jacht en voedselpluk (1).
10 De Kelten leven in de steentijd / kopertijd / bronstijd / ijzertijd (1).
11 De Kelten vormen een / geen (1) groot rijk.
(1) Onderstreep het juiste antwoord.
2 OUDE NABIJE OOSTEN (3500-800 v.C.)
1 Onderstreep de rivieren waarlangs een stroomcultuur is ontstaan: Schelde / Gele Rivier / Amazone / Wolga / Eufraat en Tigris / Nijl / Mekong / Indus / Rijn (1).
2 De volkeren van het oude nabije oosten doen aan irrigatielandbouw. Verklaar wat men daarmee bedoelt.
HET OUDE EGYPTE
3 De Egyptische stroomcultuur ontstond in Afrika / Azië / Amerika / Europa / Oceanië (1).
4 De macht van de farao is het best te vergelijken met die van een verkozen president / dictator / de Belgische koning (1).
5 De Oude Egyptenaren zijn tijdens het grootste gedeelte van hun geschiedenis monotheïstisch / polytheïstisch (1).
6 De piramiden zijn paleizen / voorraadschuren / begraafplaatsen / energiecentrales (1).
7 Hoe heet de Egyptische techniek waarbij men lijken zodanig behandelt dat ze voor lange tijd bewaard kunnen worden?
(1) Onderstreep het juiste antwoord.
Klas: Nummer:
183 K eeN refereNtI eK ad er voor het verledeN
Inkijkexemplaar@VANIN
Naam:
3 KLASSIEKE OUDHEID (800 v.C. - 500
POLITIEK HELLAS
1 Wat is een polis?
2 De Grieken vormen een / geen (1) groot rijk.
3 Welke groep mag bij de Atheense democratie meebeslissen? Mannen / metoiken / slaven en vrouwen (1)
4 Athene is een directe / indirecte democratie (1).
5 Sparta is een democratie / oligarchie / geen van beide (1).
6 Wie vecht tegen wie in de Perzische oorlogen? Wie vecht tegen wie in de Peleponnesische oorlogen?
7 In welke eeuw verovert de Makedonische koning Alexander een groot rijk?
8 Wat gebeurt er met het rijk van Alexander na zijn dood? ROME
9 Welke periode uit de Romeinse geschiedenis duurt in het westen het langst? Koninkrijk / republiek / keizerrijk (1)
10 Tot welk volk behoort een deel van de Romeinse koningen?
Kies uit: Etrusken – Feniciërs – Galliërs – Grieken – Kretenzers – Vlamingen.
Klas: Nummer:
184 LES 46 h erhalIN gs les
v.C.)
Inkijkexemplaar@VANIN
11 Wat is een consul?
12 Hoe heet de methode waarmee de Romeinen veroverde gebieden onder controle houden?
13 Geef twee kenmerken van de plebejers.
14 De populares komen tijdens de burgeroorlogen op voor de koningen / de proletariërs / de nobilitas / de optimates (1).
15 Hoe heet de eerste Romeinse keizer? Van welke Romeinse veldheer is hij familie?
16 In welke eeuw kent het Romeinse Rijk zijn grootste omvang?
17 Geef drie oorzaken voor het verval van het Romeinse keizerrijk.
18 “In 476 houdt het Romeinse Rijk op te b estaan.” Juist of fout ? (1)
SOCIAAL EN ECONOMISCH
19 Waarom stichten de Grieken kolonies? In welke eeuwen doen ze dat?
Naam: Klas: Nummer:
185 K eeN refereNtI eK ad er voor het verledeN
Inkijkexemplaar@VANIN
20 Geef drie pro ducten die tussen de Griekse kolonies en hun moedersteden verhandeld worden.
Naam:
21 Geef twee kenmerken van slaven.
22 “De Romeinse nobilitas bestaan uit de rijke plebejers en de patriciërs.” Juist of fout? (1)
23 Wat is een Romeinse proletariër?
24 Wanneer kent de handel langs de Middellandse Zee een enorme bloei? 756 v.C. - 100 / 200 v.C. - 200 / 100 - 300 / 300 v.C. - 476 (1)
25 Een latifundium is een groot / klein / middelgroot (1) landbouwbedrijf.
CULTUREEL
26 Welke drie soorten zuilen kent de klassieke bouwkunst?
27 Geef twee volkeren van wie de Romeinen veel overnemen.
28 Teken een rondboog.
29 Bij een idealistische afb eelding
a geeft men de mensen weer zoals ze in werkelijkheid zijn;
b geeft men zijn idealen weer;
c beeldt men mensen mooier en beter af dan ze zijn;
d volgt men de methode van Homeros Idealos;
e geeft men geen mensen weer.
Klas: Nummer:
186 LES 46 h erhalIN gs les
Inkijkexemplaar@VANIN
30 Over welke oorlog dicht Homeros?
31 De Grieken en de Romeinen zijn tijdens een groot deel van hun geschiedenis monotheïstisch / polytheïstisch (1).
32 In welke eeuw wordt het christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk?
33 Waarover proberen de Griekse filosofen en wetenschappers verklaringen te formuleren?
(1) Onderstreep het juiste antwoord.
ONZE GEWESTEN IN DE KLASSIEKE OUDHEID
1 Welk volk leeft er in onze gewesten bij de komst van de Romeinen?
2 Welke Romeinse veldheer verovert onze gewesten?
3 Wat gebeurt er met de opstandelingen?
4 Geef twee steden uit onze gewesten die in de Romeinse tijd gesticht zijn.
5 Hoe heet de cultuur die ontstaat uit de vermenging van Keltische en Romeinse gebruiken?
(1) Onderstreep het juiste antwoord.
Naam: Klas: Nummer:
187 K eeN refereNtI eK ad er voor het verledeN
Inkijkexemplaar@VANIN
Inkijkexemplaar@VANIN