Doorstroomfinaliteit domeinoverschrijdend
6 ©VANIN
Kristel Bekers
Katleen Dillen
Senne Hendrickx
Rogier Lindemans
Kris Merckx
Wim Moreau
Jacky Philips
Bert Struyve
Luc Van den Broeck
Jos van Dooren
o.l.v. Gorik Goris
Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij STORIA HD 6 Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.
©VANIN
Doorstroomfinaliteit domeinoverschrijdend
Let op: deze licentie is uniek, eenmalig te activeren en geldig voor een periode van 12 maanden na activatie.
Help, de activatiecode hierboven is al gebruikt!
Krijg je bij het activeren van de bovenstaande code de melding dat de activatiecode reeds in gebruik is? Dan ben je wellicht niet de eerste leerling die met dit leerboek aan de slag gaat. Op vanin.be/leerboeklicentie kun je terugvinden welke stappen je kunt ondernemen of hoe je een nieuwe licentie kunt aankopen.
Tip: Normaal gezien mag je niet schrijven in een leerboek. Per uitzondering mag jij na activatie de bovenstaande activatiecode doorstrepen.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën.
Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen.
Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2024
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Voor de volledige lijst met copyrights: zie achteraan op blz. 232.
Eerste druk 2024
ISBN 978-94-647-0479-2
D/2024/0078/27
Art. 605781/01
NUR 130
Cover- en lay-outconcept: Peer bvba Opmaak: banananas.net
Tekeningen: Dirk Vandamme
Cartografie: BDK Graphics, Tongeren (www.bdkgraphics.be) Van Dijk Vormgeving & Kartografie, Van Oort redactie en kartografie, Almere, Rerink kartografie & Vormgeving, Eindhoven
INHOUD
Inleiding 4
A Een kleine opfrissing 9
Onderzo ek 1: manipulatie van bronnen 14
Ontdekplaat – Welkom in de hedendaagse tijd
B De Tweede Wereldoorlog 18
B1 Het verloop van de Tweede Wereldoorlog 20
Ontdekplaat – Het nazisme
Ontdekplaat – Guernica
B2 De Holo caust of Shoah 30
Ontdekplaat – De Berlijnse Muur
C Een nieuwe wereld na de Tweede Wereldoorlog? 38
C1 De Verenigde Naties, op weg naar vrede en veiligheid in de wereld? 40
Ontdekplaat – Organigram van de Verenigde Naties
C2 De dekolonisatie 48
C3 Congo: van kolonie naar onafhankelijke staat 58
Onderzo ek 2: Dipenda – twee visies op de koloniale periode 65
C4 De Koude Oorlog 72
Onderzo ek 3: de Europese eenmaking 83
Ontdekplaat – De instellingen van de Europese Unie
D4 Begroting en schuld 116
D5 De staatshervorming 121
Ontdekplaat – Het federale België
Ontdekplaat – Dossier Verkiezingen
©VANIN
D België van 1919 tot nu 92
D1 België 1919-1945 94
D2 Twee pacten brengen rust 100
D3 So cio-economische evolutie en welvaart na WO II 107
E Stars and strip es (VS) 130
E1 Stars and strip es forever? 132
Ontdekplaat – De Verenigde Staten
E2 De Amerikaanse burgerrechtenbeweging (*)
F Niet-westerse samenlevingen 146
F1 De Volksrepubliek China 148
F2 Israël en de Palestijnen 160
F3 Nelson Mandela en de apar theid 169
F4 De Sovjet-Unie verliest de Koude Oorlog (*)
F5 Poetin voert oorlog in Oekraïne 179
G Cultuur in de hedendaagse tijd 188
Onderzo ek 4: eigentijdse kunst 189
G1 Christendom en de mo derniteit 193
Onderzo ek 5: de strijd voor emancipatie en gelijke rechten voor vrouwen 200
G2 De jaren zestig en zeventig, een nieuwe mentaliteit in een veranderende wereld 208
H Uitdagingen voor de hedendaagse tijd 217
H1 Klimaatverandering en geschiedenis 217
H2 Hedendaagse machtsverhoudingen (*)
Onderzo ek 6: terugkeer van de geschiedenis? 225
(*) Deze les vind je op iDiddit.
De ontdekplaten vind je bij het onlinelesmateriaal.
INLEIDING
1 |
Op verkenning in STORIA HD classic 6
Je vindt de inhoud van het leerboek op blz. 3. Kijk eens hoeveel lessen er gepland zijn. In hoeveel groepen of onderdelen kun je ze onderverdelen? Elk onderdeel heeft een titel. Als je die leest, weet je welke onderwerpen je dit schooljaar bestudeert.
Bijna elke les in STORIA HD heeft dezelfde structuur. De volgende verkleinde weergaven maken die duidelijk.
2 Duidelijke lestitel
1 Lesnummer
6 Deze icoontjes geven aan welke domeinen in de les aan bod komen. Meer info vind je op blz. 10.
3 Een krachtige inleiding met de probleemstelling(en) van de les
van
dekolonisatie? In hoeverre kunnen actuele conflicten teruggevoerd worden op de koloniale tijd? En welke overige uitdagingen brengt de dekolonisatie met zich mee? 1945 1989 1990 1947 1955 1960 DEKOLONISATIE onafhankelijkheid India en Pakistan Conferentie van Bandoeng hoogtepunt Afrikaanse dekolonisatie einde Koude Oorlog onafhankelijkheid Namibië
4 Het kaartje vertelt over welk gebied de les gaat.
5 De tijdlijn situeer t de les in de tijd.
KENNEN KUNNEN
1 de begrippen ‘dekolonisatie van de geest’ en ‘dekolonisatie van de openbare ruimte’ verklaren
2 vijf factoren die het dekolonisatieproces hebben gestimuleerd, opnoemen en uitleggen 3 vier factoren die het dekolonisatieproces hebben bemoeilijkt, opnoemen en uitleggen 4 een balans van de dekolonisatie maken 5 voorbeelden geven van actuele conflicten die teruggevoerd kunnen worden op de koloniale tijd
1 de dekolonisatie situeren in het historisch referentiekader 2 informatie uit bronnen halen 3 bronnen met elkaar vergelijken
4 de betrouwbaarheid van een bron beoordelen 5 de invloed van standplaatsgebondenheid verklaren bij de interpretatie van een historische gebeurtenis
6 vragen aan het verleden stellen om actuele spanningsvelden te verklaren 7 een standpunt ten opzichte van een maatschappelijk probleem beargumenteren vanuit de studie van heden en verleden
OPDRACHTEN 1 Welke bronnen geven het perspectief van de gekoloniseerde op de kolonisatie weer? Welke bronnen tonen het perspectief van de kolonisator? Geeft tekens twee voorbeelden.
2 Welke bronnen zou je selecteren om de volgende historische vraag te beantwoorden: ‘In welke mate werkt de koloniale periode tot lang na de onafhankelijkheid door in voormalige kolonies en het moederland?’
BRON 1 De dekolonisatie (1945-2002)
7 Onder titels leiden de verschillende delen van de les in.
©VANIN
charismatisch: een sterke persoonlijke aantrekkingskracht op andere mensen uitoefenend
hegemonie: opperheerschappij
1 De toenemende roep om onafhankelijkheid
BRON 1-2-3-4-5-6-7 Aan het begin van de 20e eeuw zijn nagenoeg heel het Afrikaanse continent en grote delen van Azië en Oceanië gekoloniseerd door Europese landen. De Europese overheersing wordt echter steeds meer ter discussie gesteld. Verzet tegen koloniale machtsstructuren, die gebaseerd zijn op uitbuiting, bezetting en ongelijke behandeling, zijn er vanaf het begin. Maar in de 2e helft van de 20e eeuw neemt het verzet tegen het koloniale systeem toe. Plaatselijke leiders en intellectuelen wijzen op het feit dat de waarden die het moederland uitdraagt, blijkbaar niet gelden voor de oorspronkelijke bewoners van de kolonies. Zij kunnen zich niet beroepen op principes als volkssoevereiniteit, vrijheid, gelijkheid ... Onafhankelijkheidsbewegingen eisen daarom de dekolonisatie. Door de betere wegen en telegraaf- en telefoonverbindingen die in de kolonies werden aangelegd, kunnen zij gemakkelijker hun boodschap verspreiden en zich efficiënter organiseren. De rol en het optreden van een aantal charismatische persoonlijkheden mogen daarbij niet onderschat worden. Leiders als Gandhi en Nehru in Indië, Soekarno in Indonesië, Lumumba in de Democratische Republiek Congo, Nkrumah in Ghana, Ho Tsji Minh in Vietnam … Ze hebben de plaatselijke bevolking geïnspireerd en dragen zo in grote mate bij aan het dekolonisatieproces.
Daarnaast heeft ook de Eerste Wereldoorlog een grote impact. Het conflict doorbreekt de koloniale propaganda dat de Europese beschaving moreel superieur is. Gekoloniseerde volkeren zien hoe Europeanen een bloedbad onder elkaar aanrichten. Bovendien moeten ze voor hun bezetters vechten in de kolonies. Sommigen worden zelfs aan het westelijk front in Europa ingezet. Na de Eerste Wereldoorlog verwachten zij compensaties voor hun steun en inzet tijdens de oorlog. Toch slaagt Europa erin om de kolonies onder controle te houden. De Tweede Wereldoorlog verzwakt de Europese landen echter verder. Ze blijken niet meer in staat om hun hegemonie over Azië en Afrika te bewaren, zeker nadat de nieuwe wereldmachten (de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie) samen met de nog jonge Verenigde Naties het kolonialisme afkeuren. Gesteund door die nieuwe situatie maken Aziatische en Afrikaanse kolonies zich los van hun Europese moederland. Naarmate steeds meer kolonies onafhankelijk worden, neemt de druk op de Europese grootmachten toe om ook de resterende kolonies te laten gaan. Zo veroordeelt de eerste internationale conferentie voor Afro-Aziatische volkeren (1955), gehouden in het Indonesische Bandoeng, heel scherp het kolonialisme. Men pleit er uitdrukkelijk voor een verdere en snelle dekolonisatie.
8 Mo eilijke woorden krijgen een ander kleurtje. Ze worden verklaard in de marge bij de lestekst en ook in de woordenlijst op iDiddit.
VAN IN Plus
VAN IN Plus
a In welk continent verkrijgen de meeste kolonies hun onafhankelijkheid al tussen 1945 en 1959?
b Geef drie hedendaagse landen die hun onafhankelijkheid verwerven tussen 1960 en 1974.
c Zoek de volgende informatie op.
- In 1990 verwerft Namibië als een van de laatste landen in Afrika de onafhankelijkheid. Wie controleert het land daarvoor? Waarom liet de dekolonisatie zo lang op zich wachten?
- Waarom zijn Zuid-Afrika en Zimbabwe gearceerd? TIP Ga op zoek naar meer informatie over het ‘apartheidsregime’ (zie les F3).
- Geef twee Europese staten die nog overzeese gebiedsdelen hebben en benoem enkele van die gebieden. - Wie is het staatshoofd van Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Jamaica? Hoe komt dat?
605781_Storia6_LB_classic_D_03_DeelC.indd 51
9 Nadat je de les hebt geleerd, moet je deze zaken KENNEN en KUNNEN. De begrippen die je moet kennen, staan altijd bovenaan.
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus -app en scan de bladzijde.
Download in de App Store Get it on Google Play
11 Kaarten
10 Bronnen help en je een lesonderwerp te bestuderen.
12 Afbeeldingen
13 Cursieve tekst onder de tekstbron geeft informatie over de auteur of maker van de bron.
14 Bronteksten
©VANIN
16 De opdrachten los je met behulp van de bronnen op.
15 Op drachten helpen je om de bron te ontleden.
In STORIA HD staan naar goede gewoonte ook een reeks onderzoeken die je helpen bij het historisch denken.
zijn
sociale en economische kenmerken van die periode en van de positie van vrouwen? Wie zijn de actoren? Welke strategieën gebruiken ze?
OPDRACHTEN
1 Bekijk bron 1. Wat valt je op? Bespreek klassikaal en formuleer een historische onderzoeksvraag over dit onderwerp.
2 Bestudeer de vier emancipatiegolven en maak er een schriftelijke neerslag van.
a Selecteer voor elke emancipatiegolf uit de tijdlijn de bruikbare bronnen.
b Beschrijf telkens de historische context op politiek/burgerlijk, sociaal-economisch vlak.
c Geef en beschrijf telkens wie de actoren zijn. Gaat het hier om individuele actoren, groepen en/of politieke instellingen? Betreft het initiatieven van onderuit of van bovenaf?
d Beschrijf telkens welke strategieën die actoren gebruiken.
3 Formuleer een besluit. Wat is er veranderd? Waar zie je continuïteit?
a Op het vlak van de positie van vrouwen in de samenleving? Motiveer.
b Inzake de actoren en gebruikte strategieën? Verklaar.
c In welke mate hebben individuen agency? Motiveer.
4 Beantwoord onderstaande vragen. a Wat zijn volgens jou vandaag nog aandachtspunten voor de emancipatiebeweging van vrouwen? Zoek eventueel informatie op. Leg uit.
b Waarvoor zou jij je nog willen inzetten?
BRON 1 Trouwboekje
Uit: Het trouwboekje van Gaston Baekelandt en Yvonne Saelmans, 31 juli 1951 De Code Napoléon (1804), die Napoleon in alle gebieden onder zijn controle invoert, bevestigt schriftelijk de maritale
opvoeding moeten krijgen
zoon.
regelmatig
naar Engeland, waar ze al vroeg kennismaken met progressieve mensen. Isala volgt volledig middelbaar onderwijs in Bern (Zwitserland), want op dat moment is er in België nog geen hoger secundair onderwijs voor meisjes. In 1873 keert ze terug naar België om zich in te schrijven aan de faculteit geneeskunde van de universiteit van Leuven. Ondank de steun van verschillende professoren wordt ze als meisje niet toegelaten. Uit respect voor haar vader mag ze van de rector wel de lessen fysiologie en verloskunde volgen, zodat ze vroedvrouw kan worden. Isala weigert dat aanbod en gaat studeren aan de universiteit van Bern. In 1879 studeert ze daar af als dokter in de geneeskunde. Op haar 37e is ze de eerste Belgische vrouw met een universitair diploma. Dan trekt ze naar Engeland om daar haar beroep uit te oefenen. Ze komt er in contact met het Engelse feminisme. In België wordt haar diploma niet erkend. Ze gaat nog cursussen verloskunde en chirurgie volgen aan de Université Libre de Bruxelles, die sinds 1880 ook toegankelijk is voor meisjes. In 1884 gaat ze in Brussel als arts werken in een toevluchtsoord voor voormalige prostituees en even later bouwt ze een eigen dokterspraktijk uit. Ze strijdt actief tegen de internationale vrouwenhandel en de prostitutie. Ze ligt mee aan de basis van de Ligue Belge du Droit des Femmes. Die vereniging wordt opgericht nadat Marie Popelin, de eerste vrouwelijke juriste, wordt geweigerd aan de balie. Door druk uit te oefenen op parlementsleden strijdt die organisatie voor de afschaffing van de maritale macht en toegang tot alle beroepen. In 2020 wordt aan de Universiteit Antwerpen een project opgestart dat onderzoek doet naar de resistentie van bacteriën tegen antibiotica en de invloed van bacteriën op onder andere onvruchtbaarheid. Dat burgeronderzoek krijgt de naam Isala. De initiatiefnemers stellen dat wetenschappelijk onderzoek nog te vaak een mannenwereld is en dat er daardoor weinig interesse is voor dit onderwerp. Zij willen daar met dit project verandering in brengen.
Mijn lesmateriaal
Het onlineleerplatform bij STORIA HD 6
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals extra lessen, ontdekplaten, filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Adaptieve oefeningen
Met adaptieve oefeningen kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
| Geschiedenis studeren: in de klas en thuis
‘In de klas luister je aandachtig en werk je actief mee.’ Die zin klinkt erg schoolmeesterachtig, maar bevat de essentie van elke leermethode. Als je in de klas volgt, heb je thuis minder problemen om de leerstof te verwerken. Je kunt ook onmiddellijk reageren wanneer je iets niet begrijpt of wanneer iets niet duidelijk is. Aarzel niet om vragen te stellen aan je leraar. Na elke les zou je ’s avonds de geziene leerstof even moeten overlopen. Dat hoeft niet lang te duren. Vijf of tien minuten aandachtig lezen per vak volstaat. Dat gaat uiteraard niet op als je moet studeren voor een test of voor een examen van dat vak!
Enkele richtlijnen om de leerstof te studeren
a Lees de leerstof aandachtig.
• Houd rekening met de bronnen die in de klas gebruikt zijn. Onder alle subtitels in de lesteksten vind je een verwijzing naar de bronnen. Overloop eventueel de opdrachten bij de bronnen.
• Begrijp je alles wat je leest? Als de leerstof geen betekenis voor je heeft, is het niet alleen moeilijk om ze in te studeren, maar zul je ze ook heel snel vergeten. Zoek de betekenis van woorden die je niet begrijpt op in de verklarende woordenlijst op iDiddit of in een (online) woordenboek. Vraag eventueel je leraar om uitleg.
• Lees de titel en de subtitels van elke les aandachtig. Zij vatten meestal in een korte, krachtige zin samen wat volgt. Ga na of je vanuit de titel kunt vertellen wat er in de les staat. Stel vragen over de titel met behulp van de woorden ‘wat’, ‘waar’, ‘wanneer’, ‘waarom’, ‘wie’, ‘hoe’ en ‘hoeveel’.
• Lees alles, ook informatie tussen haakjes.
b Zo ek een samenhang in de lestekst.
• In de geschiedenis geb eurt er weinig zonder oorzaak, aanleiding en gevolg. Alles hangt dus als het ware aan elkaar vast.
• Een lestekst b estaat uit een reeks hoofd- en nevengedachten. Aan elke hoofdgedachte hangen vaak één of meer nevengedachten vast. Zij geven meer informatie over de hoofdgedachten. Zoek de hoofdgedachten in de lestekst. Zoek vervolgens de bijbehorende nevengedachten.
• Herlees de tekst, met aandacht voor de indeling.
c Maak een schema van de indeling.
• Zet de tekst om in een schema dat de volgorde van de hoofd- en nevengedachten logisch weergeeft. Je werkt met pijlen, begrippen en delen van zinnen.
• Je schema is dus een overzicht van de hoofd- en nevengedachten en de samenhang ertussen.
d Vertel aan de hand van het schema de info die in de tekst staat.
e Memoriseer het schema.
f Vertel aan de hand van het gememoriseerde schema de info die in de tekst staat.
g Raadpleeg de lijst KENNEN en KUNNEN.
Zo controleer je jezelf zonder hulp van buitenaf. KENNEN is de leerstof weergeven. KUNNEN is de leerstof toepassen.
Tips en opmerkingen
• Maak zelf een schema waarin alle onderdelen en lessen staan. Zo krijg je een inzicht in de grote lijnen.
• Vergelijk verschillende lessen met elkaar en ga op zoek naar overeenkomsten in de leerstof.
• Herhaal de gestudeerde stof regelmatig.
| Tips om informatie te verstrekken en opdrachten te analyseren
Juiste informatie aan iemand verstrekken is niet zo eenvoudig als je denkt. Veel verhalen en mededelingen veranderen tijdens het voortvertellen. Mensen hebben nu eenmaal de neiging een eigen ‘draai’ aan een verhaal te geven. Hieronder vind je enkele raadgevingen om duidelijke en overzichtelijke informatie te verstrekken.
• Je mo et zelf begrijpen wat je meedeelt. Hoe kun je een woord uitleggen dat je zelf niet begrijpt?
• Gebruik geen overtollige informatie. Beperk je tot de hoofdgedachten. Wanneer je boodschap begrepen is, kun je ze met extra informatie wat meer kleur geven. Je geeft dan wat nevengedachten.
• Draai niet rond de pot of tater er niet op los.
©VANIN
Opdrachten worden vaak verkeerd of niet nauwkeurig uitgevoerd (vooral bij testen en examens). Daarom volgen hier enkele tips die je daarbij moeten helpen.
Lees de opdracht nauwkeurig. Analyseer desnoods woord voor woord. Stel jezelf de volgende vragen.
• Wat wordt er van mij verwacht?
• Over welk gedeelte van de leerstof gaat de opdracht?
• Mo eten er verschillende elementen (hoofdgedachten, lessen, onderdelen ...) met elkaar gecombineerd worden om de opdracht op te lossen? Zo ja, welke?
• Bij meer dan één op dracht los je eerst die opdracht op die je het beste meent te kunnen.
• Als je niet meteen een oplossing of antwoord ziet, laat de opdracht dan wat bezinken. De weg naar de oplossing of het antwoord duikt vaak pas na een tijdje op.
A Een kleine opfrissing
Geschiedenis is de wetenschap die het verleden bestudeert. Historisch denken bestaat uit vijf onderdelen, die je hieronder vindt. De schema’s frissen je kennis daarover op. Je kunt ze als hulpmiddel raadplegen bij de bronnen en opdrachten.
1Vragen stellen over het verleden en het heden
Bij het bestuderen van het verleden stel je vragen over gebeurtenissen, personen, gewoonten, samenlevingen …
VIER SOORTEN HISTORISCHE VRAGEN
A Vragen over het verleden
B Vragen over de relatie tussen heden en verleden
Deze vragen onderzoeken de verbanden tussen het verleden en het heden.
C Vragen over hoe we tot historische kennis komen
Deze vragen gaan over het historisch onderzoek zelf.
©VANIN
D Vragen over het beeld dat we over iets of iemand uit het verleden hebben
Je onderzoekt hoe het verleden in beeld wordt gebracht.
Niet elke historische vraag is een historische onderzoeksvraag. Een wie- of wanneer-vraag is bijvoorbeeld helemaal anders dan een waarom- of hoe-vraag. De eerste soort vragen leidt meestal gemakkelijk tot een kort antwoord, de laatste soort vragen meestal tot diepgaand onderzoek. Niet alle
onderzoeksvragen zijn even goed onderzoekbaar. Een vraag kan bijvoorbeeld te algemeen of te vaag zijn of onbeantwoordbaar omdat er geen bronnen voor bestaan. Een goede onderzoeksvraag is duidelijk afgebakend in de tijd en in de ruimte. De beschikbare bronnen moeten toelaten om binnen een redelijke tijd een antwoord te geven op de vraag.
2
Situeren in het historisch referentiekader
Het referentiekader is een schema dat je helpt om je te oriënteren in het verleden. Het deelt zaken uit het verleden in volgens tijd, ruimte en maatschappelijk domein.
TIJD (indeling van het verleden)
• Begrippen: jaar, decennium, eeuw, millennium …
• Tijdrekening: belangrijke gebeurtenis = jaar 1. Verschillende tijdrekeningen: christelijk (geboorte Christus = jaar 1), islamitisch, Chinees …
• Zeven tijden voor indeling van het westerse verleden: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd en hedendaagse tijd
RUIMTE (plaats waar de gebeurtenissen zich afspelen)
• Verschil in schaal of grootte: mondiaal, nationaal, regionaal, lokaal …
• Continentaal of maritiem: een gebied waarbij de belangrijkste verbindingen over land of een gebied waarbij de belangrijkste verbindingen over zee lopen
• Stedelijk of landelijk (ruraal): een gebied waar de stad of een gebied waar het platteland domineert
• Centrum of rand: een gebied dat zich in het centrum of een gebied dat zich aan de rand van een historische gebeurtenis bevindt
• Op en of gesloten landschap: een landschap dat weinig of een landschap dat veel fysieke hindernissen heeft, bijvoorbeeld een vlakte tegenover berglandschap, akkers tegenover bossen …
• Op en of gesloten samenlevingen: een samenleving die openstaat voor nieuwe en vreemde zaken of een samenleving die dat afwijst
• Westers of niet-westers: West- en MiddenEuropa, Noord-Amerika, Australië en NieuwZeeland vormen samen de westerse wereld. Ze hebben grotendeels dezelfde politieke en economische organisatie en delen een gelijkaardige culturele achtergrond en verleden.
3Bronnen kritisch bestuderen en gebruiken
Antwoorden op een historische vraag zoek je in bronnen.
BRONNEN EN WERKEN
• Geschreven en ongeschreven bronnen (mondeling en materieel)
• Historisch werk: gemaakt op basis van bronnen
• Mo derne media (film, foto, internet …) zijn soms een aparte categorie.
Maatschappelijke domeinen (indeling voor menselijke activiteiten)
Politiek gaat over besturen, macht, oorlog en vrede …
Economie bekijkt hoe mensen overleven, inkomen verwerven, arbeid organiseren …
Sociaal gaat over het samenleven van groepen en individuen.
Cultuur bestaat uit tal van deeldomeinen zoals kunst, levensbeschouwing, godsdienst, wetenschap, techniek, onderwijs, sport, gewoonten …
• Primaire en secundaire bronnen en werken
- Primair: gemaakt door mensen die direct bij een kwestie betrokken zijn geweest (bijvoorbeeld ooggetuigen)
- Secundair: gemaakt do or mensen die niet direct bij de kwestie betrokken zijn geweest. Deze bronnen zijn vaak in een andere tijd gemaakt.
BRONNEN GEBRUIKEN OM EEN
HISTORISCHE VRAAG TE BEANTWOORDEN
• Ho e wordt de bron gepresenteerd? Gaat het om een vertaling? Is ze herwerkt naar hedendaags Nederlands, ingekort of leesbaarder gemaakt? …
• Wat is de contextinformatie: wie heeft ze gemaakt? Waar, wanneer, waarom en hoe is de bron gemaakt of ontstaan?
• Is de bron bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden?
• Is de bron betrouwbaar om de historische vraag te beantwoorden?
- Ho e standplaatsgebonden is de bron? In welke mate wordt de maker van een bron beïnvloed door zijn leeftijd, geslacht, woonplaats, afkomst, opvoeding, opleiding, overtuigingen, ideeën, godsdienst, omgeving, economische situatie …?
- Voor wie of wat is de bron bedoeld?
- Heeft de bron een bepaald effect gehad? Was dat bedoeld of onbedoeld?
- Is de bron bewerkt? Door wie? Waarom?
©VANIN
• Representativiteit: is de bron typisch voor haar tijd, omgeving, samenleving … of wijkt ze ervan af?
• Om de historische vraag te beantwoorden, vergelijk je best verschillende bronnen over hetzelfde onderwerp.
- Welke gelijkenissen en verschillen zijn er tussen de bronnen over het onderwerp?
- Welke verklaring vind je voor die verschillen?
4
Een historisch beeld over het verleden maken
Het stellen en beantwoorden van historische vragen gaan samen met het beeld dat je hebt over een gebeurtenis, persoon, gewoonte, een samenleving … uit het verleden. We noemen dat een historisch beeld.
HOE EEN HISTORISCH BEELD BEOORDELEN?
(Niet alle vragen kunnen altijd beantwoord worden.)
• Over welke tijd, ruimte (plaats) en maatschappelijke domeinen gaat het beeld?
• Welke veranderingen schetst het beeld? Welke zaken die hetzelfde blijven (continuïteit) , schetst het beeld?
• Welke oorzaken en gevolgen geeft het beeld weer?
• Bevat het beeld drogredenen (valse en bedrieglijke redeneringen)?
• Bevat het beeld anachronismen (iets wat niet in een tijd past)?
• Bevat het beeld veralgemeningen (één vaststelling uitbreiden tot iets wat algemeen verspreid is, grof vereenvoudigen)?
• Bevat het beeld stereotypen (een vaststaand en dikwijls verkeerd beeld over een persoon of groep)?
• Ho e standplaatsgebonden is de maker?
• Zijn er andere historische beelden over hetzelfde fenomeen die ervan verschillen?
5Reflecteren over het verband tussen verleden, heden en toekomst
Het verleden is voorbij. Geschiedenis gaat over wat wij denken dat er in het verleden gebeurd is. Als er geen bronnen zijn, kan een vraag niet beantwoord worden en kan er geen historisch beeld gevormd worden. Dan is er eigenlijk geen geschiedenis. Als er weinig bronnen voorhanden zijn, kan het beeld vaag of zelfs verkeerd zijn.
Het verleden wordt dikwijls vergeleken met de actuele situatie. Men tracht te verklaren hoe hedendaagse situaties zijn ontstaan en zelfs in te schatten wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren.
De vragen die je stelt en de historische beelden die je ontwikkelt, worden beïnvloed door je achtergrond (afkomst, studies, interesses, ideeën …) en je omgeving. Je bent dus zelf ook standplaatsgebonden.
Periodisering, scharnierdata en tijdrekening
Elke tijdrekening en indeling is kunstmatig en het gevolg van een afspraak tussen geleerden. De tijdlijn van de westerse geschiedenis vind je boven aan dit hoofdstuk. De grens tussen de verschillende tijden noemen we scharnierdata. In STORIA HD kiezen we meer afgeronde data zoals 500, 1450, 1750 en 1945. Vroeger gebruikte men meer data die gelinkt waren aan een gebeurtenis zoals 476, 1453 en 1789.
continuïteit: historische redeneerwijze: wat wezenlijk hetzelfde blijft, niet verandert.
©VANIN
KENNEN
1 de vier so orten historische vragen geven
2 de zeven tijden met hun begin- en eindjaar in chronologische volgorde opnoemen
3 de vier verschillende maatschappelijke domeinen geven
4 aantonen dat er verschillende soorten ruimten (plaatsen) zijn
5 de so orten van bronnen geven
6 aantonen dat men afhankelijk is van bronnen om een historische vraag te kunnen beantwoorden
7 uitleggen wat onder een historisch beeld verstaan wordt
8 de relatie tussen verleden en geschiedenis uitleggen
KUNNEN
1 so orten historische vragen herkennen en benoemen
2 een bron of een gebeurtenis in de juiste tijd, ruimte en maatschappelijk domein plaatsen
3 een reeks bronnen sorteren volgens soort
4 een kaart bestuderen en ontleden
5 de context van een bron onderzoeken
6 bronnen beoordelen op het gebied van presentatie, bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit
7 een historisch b eeld analyseren en beoordelen
periode: bepaalde tijdsduur die duidelijk of minder duidelijk is afgebakend
OPDRACHTEN
1 Aan welke gebeurtenis uit de westerse geschiedenis kunnen 476, 1453, 1789 en 1945 gelinkt worden? Zoek eventueel op.
2 Waarom zou het gebruik van neutrale data beter zijn?
3 Waarom zou men ervoor kiezen om een nieuwe periode of tijd te laten beginnen?
BRON 1 Indeling Japanse geschiedenis
Kodai Oude tijd10 000 v.C.-1102
Chûsei Middentijd1192-1600
Kinsei Moderne tijd 1600-1867
Kindai Recente tijd 1867-1945
Gendai Huidige tijd 1945-heden
BRON 2 Indeling Chinese geschiedenis
BRON 3 Indeling geschiedenis Benelux
BRON 4 Tijdrekeningen en hun begin
Tijdrekening Gebeurtenis aanvang
Romeinse jaartelling
Mythische stichting van Rome
Attische jaartelling (Athene)Eerste Olympische Spelen
Joodse jaartelling De schepping
Plaats in onze tijdrekening
753 v.C.
776 v.C.
3751 v.C.
Islamitische jaartelling Profeet Mohammed verlaat Mekka (Hidjra) 622
Chinese jaartelling Eerste regeringsjaar eerste keizer
2697 v.C. of 2698 v.C.
a Toon met minstens twee voorbeelden uit de bronnen aan dat een tijdsindeling plaatsgebonden is.
b Toon aan dat een tijdrekening cultuurgebonden is.
c Zo ek verklaringen waarom de westerse tijdrekening algemeen verspreid is en gebruikt wordt over de hele wereld.
d In verschillende landen binnen en buiten Europa wordt er soms een alternatief voor v.C./n.C. gebruikt. De Engelse BCE/CE-notatie is bijvoorbeeld al redelijk verspreid. (B)CE staat voor (Before) Common Era. In het Nederlands wordt dat vertaald als (voor) gangbare jaartelling. Geef een argument pro en een argument contra dat alternatief.
BRON 5 Cartoon LECTRR
Onder de naam LECTRR publiceert (strip)tekenaar Steven Degryse (Roeselare, °1979) cartoons in verschillende media. Sinds 2011 is hij de huiscartoonist van de krant De Standaard.
a Welke boodschap wil de cartoon brengen?
©VANIN
b Welk kenmerk van de tijdsindeling komt hier eigenlijk aan bod?
Onderzoek 1: manipulatie van bronnen
Historici maken gebruik van bronnen. Ze analyseren die en verwerken ze om historische inzichten te verkrijgen. In de digitale wereld is het steeds moeilijker om een onderscheid te maken tussen echte en gemanipuleerde bronnen. Nieuwe technologieën maken het makkelijker dan ooit om gegevens te bewerken, te manipuleren en zelfs valse bronnen te genereren. Welke bronnen kunnen gemanipuleerd worden? Hoe kun je gemanipuleerde bronnen herkennen?
OPDRACHTEN
1 Bekijk bron 1.
a Wie maakte deze afbeelding?
b Welke technologie is gebruikt voor de vervalsing?
c Wat is het motief van de maker? Wil hij de kijker bewust misleiden?
2 Bekijk bron 2.
a Welke techniek toont de afbeelding om een met AI gegenereerde afbeelding te herkennen?
b Met welke onderdelen gaat het vaak nog fout?
c Waarom is het belangrijk om in te zoomen op een afbeelding?
3 Bekijk bron 3.
a Wat bedoelt men met ‘deepfake’?
b Waarom kan deepfaketechnologie echt gevaarlijk zijn?
c Wat heb je volgens Stuart Wells nodig om deepfake te herkennen?
4 Bekijk bron 4.
a Wat tonen de afbeeldingen?
b Waar komen de afbeeldingen vandaan?
c Wat maken deze afbeeldingen duidelijk op het vlak van het herkennen van bronmanipulatie?
d Bekijk de video. Welk argument van complotgelovers wordt onderuitgehaald?
e Welk onbedoeld effect kunnen dergelijke afbeeldingen hebben?
5 Bekijk bron 5.
a Welke drie technieken van beeldmanipulatie zijn mogelijk dankzij AI?
b Welke gevaren brengt dat met zich mee?
6 Bekijk bron 6.
a Welke mogelijkheden voor beeldmanipulatie worden in de video getoond?
b Waarom is het gebruik van manipulatie van videobeelden niet altijd bedoeld om mensen te misleiden?
7 Bekijk bron 7.
Welke mogelijkheden voor beeldmanipulatie worden in de video getoond?
8 Bekijk bron 8.
a Op welke verschillende manieren zal volgens de schrijver AI de geschiedenis herschrijven?
b Wat is het verschil met vroeger?
Eliot Higgins maakte deze afbeeldingen met behulp van kunstmatige intelligentie.
De foto’s tonen een fictieve schermutseling met Donald Trump en de politie van New York. In een tweet bevestigde Higgins dat hij de indrukwekkend realistische AI-software Midjourney heeft gebruikt om de nepbeelden te genereren. ‘Ik was gewoon aan het mokken’, zei Higgins in een interview. ‘Ik dacht dat misschien vijf mensen het zouden retweeten.’ De fake beelden werden bekeken op Twitter/X. De richtlijnen van Twitter/X stellen dat gebruikers ‘geen synthetische of gemanipuleerde media die waarschijnlijk schade veroorzaken op een bedrieglijke manier mogen delen’. Maar er gebeurde niets.
Eliot Ward Higgins, ook bekend als Brown Moses, is een Britse burgerjournalist en de oprichter van Bellingcat, gespecialiseerd in onderzoek met openbare bronnen en sociale media. Hij heeft belangrijke onderzoeken uitgevoerd naar de Syrische burgeroorlog, het neerhalen van vlucht MH17 en de vergiftiging van de Skripals. Higgins verwierf bekendheid door het identificeren van wapens in video’s van het Syrische conflict op zijn blog.
2 Poetin knielt voor Xi Jinping
BRON 3 Vervalsing herkennen
‘Veel mensen lijken te denken dat ze een deepfake kunnen herkennen. Hoewel er zeker elementen zijn om naar te zoeken, worden deepfakes steeds exponentieel beter en steeds moeilijker te detecteren zonder de hulp van AI’, zegt Stuart Wells, CTO van Jumio.
©VANIN
Jumio is een bedrijf gespecialiseerd in online mobiele betalingen en identiteitsverificatie. Jumio biedt producten voor het scannen en valideren van kaarten en identiteitsbewijzen voor mobiele en webtransacties.
BRON 4 De maanlanding is nep
Een gebruiker van de AI-software Midjourney wilde de spot drijven met mensen die niet geloven in de maanlanding. Hij genereerde afbeeldingen die zouden aantonen dat de maanlanding in scène is gezet.
BRON 5 Beeldmanipulatie
Bekijk de video.
BRON 6 Vormen van beeldmanipulatie
Bekijk de video.
BRON 7 Manipuleren van geluid
Bekijk de video.
Historici vertrouwen op primaire brondocumenten voor een objectieve kijk op de context van het verleden. Natuurlijk is de vervalsing van papieren documenten en andere media-artefacten al lange tijd een probleem. Sinds de komst van de fotografie hebben historici bewijs altijd met scepsis geaccepteerd en ervoor gezorgd dat het overeenkomt met andere verslagen en een transparante herkomst bevat. Dat was haalbaar omdat er een hoge barrière is om overtuigende vervalsingen te maken.
(…) Met nieuwe AI-tools wordt de drempel voor overtuigende vervalsingen drastisch verlaagd. Tot overmaat van ramp kunnen historici binnenkort misschien niet meer vertrouwen op onze online archieven (...)
(…) Tegenwoordig wordt het overgrote deel van onze digitale geschiedenis met moeite bewaard door vrijwillige archivarissen en het Internet Archive in San Francisco. En zelfs zonder AI zijn er tonnen sites en socialemediaposts door de mazen van het net geglipt. Dat zijn grote gaten waar synthetische media de lege plekken kunnen opvullen met wat ze maar willen.
Het is niet de vraag of, maar wanneer vervalsers nieuwe historische context gaan genereren om de gaten in onze digitale archieven op te vullen. En dat heeft verstrekkende gevolgen voor onze toekomst. (…)
Stel je eens voor wat er zou kunnen gebeuren als miljoenen door AI gegenereerde contextaanvallen elke dag zouden plaatsvinden bij elke belangrijke gebeurtenis. Het weefsel van de samenleving zou zich voor onze ogen kunnen beginnen te ontrafelen terwijl we naar deepfakes blijven kijken. Het is een beangstigende gedachte – een die moet worden aangepakt voordat ze werkelijkheid wordt.
Uit: Benjamin M., Kunnen we voorkomen dat AI-gegenereerde deepfakes de geschiedenis herschrijven?, vertaling van http://url.vanin.be/deepfake
KENNEN
1 b elangrijke redenen noemen waarom beeldmanipulatie moeilijker te herkennen is
2 een aantal mogelijkheden van b eeldmanipulatie met AI opsommen
3 een aantal mogelijkheden van videomanipulatie met AI opsommen
4 een aantal mogelijkheden van audiomanipulatie opsommen
5 uitleggen welke gevolgen AI-manipulatie heeft voor historici
KUNNEN
1 informatie uit bronnen halen
2 bronnen vergelijken
3 de invlo ed van beeldmanipulatie in bronnen aantonen
4 manipulatie in b eelden herkennen
B De Tweede Wereldoorlog
Vorig jaar heb je bestudeerd hoe Hitler en zijn bondgenoten de Tweede Wereldoorlog uitlokken. Tijdens dat conflict wil de Duitse totalitaire dictator ook definitief afrekenen met de Joden. De Tweede Wereldoorlog wordt een draaikolk van massamoord, vervolging en verwoesting. In dit onderdeel gaan we dieper op dat wereldconflict in.
1914
Amerikaanse affiche die oproept om de Japanse verrassingsaanval op Pearl Harbor (7 december 1941) te wreken
TWEEDE WERELDOORLOG
a Waarom zijn de Amerikanen zo boos over Pearl Harbor?
b Welk verband kun je leggen tussen bron 1 en bron 2?
De Japanse stad Nagasaki, nadat ze op 9 augustus 1945 getroffen werd door een Amerikaanse atoombom
c Waarom zouden we onder andere in de westerse tijdrekening 1945 als scharnierdatum gebruiken om de hedendaagse tijd te laten beginnen?
B1
Het verloop van de Tweede Wereldoorlog
Hitler en zijn bondgenoten voeren een agressieve buitenlandse politiek en zijn bereid een nieuwe ‘Grote Oorlog’ te riskeren. Hun tegenstanders zien zich genoodzaakt om van zich af te bijten. Hoe verloopt de Tweede Wereldoorlog? Wat zijn de keerpunten? Waarom kun je die oorlog beschouwen als een mijlpaal in de wereldgeschiedenis?
blitzkrieg in het Westen
Duitse aanval op Polen
blitzkrieg: bliksemoorlog. Duitse benaming voor een bewegingsoorlog waarbij tanks, vliegtuigen en gemechaniseerde troepen beslissend zijn
capituleren: zich overgeven gemotoriseerde troepen: legereenheden die gebruikmaken van gepantserde voertuigen
©VANIN
Slag bij Midway
1Duitsers omsingeld in Stalingrad
Slag om El Alamein
De asmogendheden boeken succes (1939-1942)
BRON 1-2 In 1936 sluiten Italië en nazi-Duitsland een bondgenootschap. De twee landen vormen de as Rome-Berlijn en ze worden vanaf dan de asmogendheden genoemd. Later sluit ook Japan zich daarbij aan. Op 1 september 1939 valt Duitsland Polen binnen. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verklaren daarop Duitsland de oorlog. De Sovjet-Unie valt Polen in de rug aan. Het Poolse grondgebied wordt verdeeld tussen de Sovjet-Unie en Duitsland. In de lente van 1940 verovert Duitsland Denemarken en Noorwegen. Hitler wil zo de aanvoer van ijzererts uit Zweden verzekeren. Op 10 mei start hij een blitzkrieg tegen België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk. Luxemburg en Nederland capituleren snel. Op 28 mei geeft de Belgische koning Leopold III zich over. Verschillende Belgische ministers vluchten via Frankrijk naar het Verenigd Koninkrijk. Ook de Franse regering moet zich gewonnen geven. Hitler controleert daardoor de Atlantische kust van de Noordkaap tot de Spaanse grens. De nieuwe Britse premier Winston Churchill vecht voort, ondanks de Duitse bombardementen op Britse steden. De Italiaanse dictator Mussolini wil delen in het Duitse succes. Het gevechtsterrein breidt zich daardoor uit naar Noord-Afrika, Joegoslavië en Griekenland.
landing in Normandië
Duitse capitulatie
atoombommen Japanse capitulatie
In juni 1941 schendt Hitler het niet-aanvalsverdrag met Stalin en begint de Duitse aanval op de SovjetUnie. Razendsnel rukken de Duitse legers op. De nazi troepen voeren er een vernietigingsoorlog. Bij Leningrad en Moskou houden de Sovjets stand. Churchill biedt Stalin ondanks de ideologische tegenstellingen hulp aan. De VS blijven voorlopig neutraal, maar president Roosevelt verklaart dat zijn land het ‘arsenaal van de democratie’ moet worden. Het levert wapens aan de Britten. Japan op zijn beurt wil zijn invloed over Azië en de Stille Oceaan verder uitbreiden. Het voert sinds 1937 oorlog met China. Roosevelt wil bondgenoot China steunen en kondigt een olieboycot af. De Japanners vallen op 7 december 1941 de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor (Hawaï) aan en verklaren de VS de oorlog.
Hitler hoopt dat zijn Japanse bondgenoten ook de Sovjet-Unie zullen aanvallen. Daarom verklaart hij ook de VS de oorlog. Japan valt de Sovjet-Unie echter niet aan. In nauwelijks een half jaar verovert het grote delen van Zuidoost-Azië. Duitsland, Italië en Japan danken hun aanvankelijke successen aan het feit dat ze beter voorbereid zijn, van een verrassingseffect profiteren en nieuwe tactieken toepassen. Bij dat laatste maken ze vooral efficiënt gebruik van vliegtuigen, tanks en gemotoriseerde troepen
2
De geallieerden slaan terug
BRON 3-4-5-6-7-8
In de Stille Oceaan gaan de VS in de tegenaanval. De Japanners zijn er niet in geslaagd de Amerikaanse vliegdekschepen uit te schakelen. In de buurt van de Midway- archipel verslaan die de Japanse vloot (juni 1942). De Japanse expansie in de Stille Oceaan stopt.
In Noord-Afrika verslaan de Britten bij El Alamein (in Egypte, oktober 1942) de Duits-Italiaanse troepen. Daarmee komt er een einde aan hun opmars in de richting van de Egyptische havenstad Alexandrië en het Suez kanaal. Met Amerikaanse hulp controleren de Britten weldra Noord-Afrika. Vele Marokkanen, Algerijnen en Tunesiërs nemen dienst in de Vrije Franse Strijdkrachten van de Gaulle en zullen daarna deelnemen aan de bevrijding van Europa.
Hitler verbiedt de Duitse troepen in de Sovjet-Unie om zich uit bepaalde posities terug te trekken. Het Duitse leger moet daardoor vechten langs een heel lange en grillige frontlijn. De nazi’s werven overal in Europa vrijwilligers om aan het oostfront tegen de Sovjets te gaan vechten. Ook in België melden duizenden zich. Veel Vlaamse vrijwilligers worden ingezet bij Leningrad. In 1942 voeren Sovjets en nazi’s een verbeten strijd om de stad Stalingrad aan de Wolga. De Sovjets slagen erin om een Duits leger in de stad te omsingelen. In februari 1943 geven de laatste Duitsers zich over, ondanks het bevel van Hitler om te vechten tot de dood. De Sovjets starten na Stalingrad een reusachtig offensief tegen de Duitsers en hun bondgenoten. Ze jagen de Duitse troepen voor zich uit, maar lijden ook heel zware verliezen.
3
De geallieerden behalen de eindoverwinning
vraagt de Britten en de Fransen een tweede front te openen in West-Europa. Die vrezen nog niet sterk genoeg te zijn. Ze drijven wel hun luchtb ombardementen op. Honderdduizenden Duitse burgers komen om. De geallieerden vallen ook Sicilië en Zuid-Italië binnen. De Britten hopen vanuit Italië de Alpen te kunnen oversteken en door te dringen tot in het hart van nazi-Duitsland. De Italianen zetten Mussolini af en capituleren op 25 juli 1943. De Duitsers bevrijden de dictator echter uit zijn krijgsgevangenschap en maken hem de leider van een satellietstaat in Noord-Italië. Het Duitse leger biedt van daaruit hardnekkig weerstand. De geallieerden slagen er niet in om door te stoten naar de Alpen.
Na Stalingrad denken de geallieerde politici meer na over het naoorlogse Europa. Churchill en Roosevelt vrezen een sterke communistische invloed in Europa door de Sovjetopmars in Oost-Europa. Op de conferenties van Teheran (1943), Jalta (februari 1945) en Potsdam (juli-augustus 1945) komen die kwesties ter sprake. De spanningen tussen de Sovjet-Unie en haar westerse bondgenoten nemen toe.
Op 6 juni 1944 landen de westelijke geallieerden in Normandië. Het gaat vooral om Amerikanen, Britten en Canadezen. Bij die troepen bevinden zich ook veel Polen, Fransen en een paar duizend Belgen. De Duitsers zijn verrast. Zij verwachtten immers een landing in de buurt van Calais. Pas na twee maanden van heel zware gevechten slagen de geallieerden erin om door te breken. Noord-Frankrijk en een groot deel van België worden in september bevrijd. De Duitsers trekken zich massaal terug en lijken verslagen. Ze hergroeperen zich echter bij de Kempische kanalen en in Zuid-Nederland. De geallieerden stoten onder andere bij Merksem en Geel op hardnekkige Duitse weerstand. De Britse legerleider Montgomery negeert dat feit en wil de oorlog snel beëindigen door via Nederland naar Berlijn op te rukken. Daarom wil hij de bruggen over de Maas en de Rijn veroveren. Een gecombineerde aanval van parachutisten en een tankleger mislukt echter gedeeltelijk. De belangrijke brug over de Rijn in Arnhem blijft in Duitse handen. De westelijke geallieerden veranderen van tactiek. Eerst veroveren ze de Scheldemonding. De haven van Antwerpen, die dankzij het verzet vrijwel onbeschadigd in hun handen is gevallen, is belangrijk voor hun bevoorrading. De Duitsers gaan verrassend in de tegenaanval. Via de Ardennen trachten ze op te rukken naar Antwerpen. Tegen alle verwachtingen in houden de Amerikaanse troepen bij Bastogne stand.
De Duitse tegenaanval mislukt. De westelijke geallieerden vallen daarop Duitsland binnen. Bij Remagen steken ze in maart 1945 de Rijn over.
Aan het oostfront rukken de Sovjets op in de richting van Duitsland. Duitse bondgenoten zoals Finland en Roemenië geven de strijd op of lopen over naar de geallieerde zijde.
archipel: eilandengroep satellietstaat: een satelliet draait in een baan rond de aarde en wordt door de aantrekkingskracht aan de aarde gebonden. Zo is het ook met deze Noord-Italiaanse staat die in naam onafhankelijk is, maar volledig onder controle van naziDuitsland staat.
©VANIN
De nazi’s rekenen vanaf 1944 op zogenoemde superwapens: straalvliegtuigen, vliegende bommen (V1) en raketten (V2). Die kunnen het tij echter niet keren. De bommen en raketten maken in Engeland en België wel veel burgerslachtoffers. De Sovjets veroveren uiteindelijk Berlijn. Hitler pleegt, verscholen in zijn bunker, zelfmoord. In Italië executeren verzetslieden Mussolini. De oorlog in Europa eindigt op 8 mei 1945.
President Roosevelt heeft de overwinning in Europa niet meer meegemaakt. Zijn opvolger, Truman, wil de oorlog in Azië snel beëindigen. Hij vreest dat een
numeriek overwicht: met meer, groter in aantal zijn dan
invasie van Japan enorm veel slachtoffers zal kosten. Bovendien zou de Sovjet-Unie de oorlog verklaren aan Japan. De Amerikanen vrezen daardoor een verhoogde Sovjetinvloed in China. Japanse leiders, onder wie keizer Hirohito, willen capituleren, maar het leger geeft zich nog niet gewonnen. Om de beslissing te forceren maken de Amerikanen gebruik van een nieuw wapen: de atoombom. Hiroshima en Nagasaki worden vernietigd. Japan capituleert.
De geallieerden winnen de oorlog dankzij onder andere hun numerieke overwicht . Op het einde van de oorlog overtreft hun industriële productie die van Duitsland. Ze controleren bovendien het luchtruim.
Het fanatisme van de Sovjettroepen die wraak willen
nemen voor de Duitse moordpartijen valt ook niet te onderschatten. Vele Sovjets plunderen, moorden en verkrachten wanneer ze Duitsland binnentrekken.
De Tweede Wereldoorlog kost aan ongeveer 72 miljoen mensen het leven, als je de 20 miljoen slachtoffers ten gevolge van ziekte en hongersnood meetelt. Tientallen miljoenen mensen zijn op de vlucht. Vele steden zijn platgebombardeerd. De geallieerden besluiten in 1945 de belangrijkste nazileiders voor een internationaal tribunaal in Nürnberg te brengen. Dat moet oordelen over oorlogsmisdaden en schendingen van de mensenrechten.
KENNEN KUNNEN
1 de begrippen ‘asmogendheden’, ‘blitzkrieg’, ‘V1’ en ‘V2’ verklaren
2 de drie verschillende fasen van de Tweede Wereldoorlog opnoemen en verklaren
3 het aanvankelijke succes van Duitsland en zijn bondgenoten verklaren en aantonen met drie concrete voorbeelden
4 de drie keerpunten van de Tweede Wereldoorlog opnoemen en situeren
5 de rol van de Sovjet-Unie en de VS in de Tweede Wereldoorlog uitleggen
6 het succes van de geallieerden aantonen met gewonnen veldof zeeslagen
7 de eindoverwinning van de geallieerden verklaren
8 het gebruik van de ato ombom beoordelen
©VANIN
1 bronnen uit de Tweede Wereldoorlog op basis van gerichte opdrachten analyseren
2 de bruikbaarheid en de b etrouwbaarheid van bronnen in functie van een historische vraag beoordelen
3 aan de hand van do cumenten de relatie tussen de geallieerden onderling beoordelen
4 het verloop van de Tweede Wereldoorlog met behulp van historische kaarten uitleggen
Cartoon van Leslie Gilbert Illingworth, gepubliceerd in The Daily Mail, 15 mei 1940
a Beschrijf ho e de cartoonist Hitler en de Duitsers voorstelt.
b Waaruit blijkt dat de cartoonist vanuit een Brits standpunt tekent?
c Wat is het doel van een spotprent zoals deze?
d Waaruit kun je besluiten dat de tekening bij het begin van de Duitse aanval is gemaakt?
BRON 2 Vluchtelingen in België (mei 1940)
Bij het uitbreken van de oorlog slaan miljoenen Belgen op de vlucht. Jongeren vanaf 16 jaar krijgen de opdracht van de overheid om eerst naar West-Vlaanderen en daarna naar Frankrijk te trekken. Zo zouden ze later in onbezet gebied een reserve voor het leger kunnen vormen.
a Welke afweging heeft tot die maatregel van de overheid geleid, denk je?
b Geef een verklaring voor de massale vlucht van de bevolking.
c Geef twee actuele voorbeelden van mensen op de vlucht voor oorlog. In hoeverre gaat de vergelijking op als je de situatie van de Belgen in 1940 vergelijkt met die voorbeelden? (Bekijk ook het beeldmateriaal om de vraag te beantwoorden.)
Sovjet-UnieOp 28 september 1941 start het beleg van Leningrad. Ten noorden van de stad bevinden zich Finse troepen en ten zuiden stoten de Duitse troepen door naar het Ladogameer. Dat meer wordt de enige route waarlangs voorraden naar Leningrad gebracht kunnen worden. Circa drie miljoen mensen zitten ingesloten. Het voedsel komt in eerste instantie toe aan de soldaten. Enorm veel mensen sterven van de honger tijdens de winter van 19411942. Tegenwoordig stelt men dat ongeveer één miljoen burgers omkomen tijdens het beleg. Daarbij komen nog 350 000 Sovjetmilitairen en zowat 200 000 Duitse soldaten om. Het beleg van Leningrad is dan ook de meest moorddadige strijd van de hele Tweede Wereldoorlog. De Sovjets kunnen na bijna 900 dagen het beleg doorbreken op 27 januari 1944. Leningrad wordt vandaag Sint-Petersburg genoemd.
BRON 4 Honger tijdens het beleg van Leningrad
‘[Ik was] zes jaar. Mama wikkelde me in alles wat we hadden. Ik herinner me dat ik altijd enkele lappen en sjaals aanhad. En een paar jassen.’
‘Waarschijnlijk was het te koud om die dingen met zich mee te slepen?’
‘Ik weet niet waarom we dat deden. Ik herinner me alleen dat ik me nauwelijks kon bewegen. Ik was slechts een tiende van die lappenmassa. Ik herinner me dat we een keer op straat liepen en een man in een bontjas het verkeer tegenhield. Hij vroeg: Waarheen? Duitsers! En wij maakten rechtsomkeer. Mama liep geloof ik naast me. Ze vroeg: Nina, wil je wat eten?
Ik wilde verschrikkelijk graag wat eten, maar ik kon niets zeggen. En dat was een vreselijk gevoel dat ik mijn tong niet kon bewegen.’
©VANIN
‘Waarom kon u niets zeggen?’
‘Het leek wel of mijn tong volledig verlamd was, of ze van watten was. Ik was gewoon een lijk. En dat stemmetje binnenin mij schreeuwde: Ik wil eten! (…)’
Het beleg heeft een enorme impact op de mensen die het ondergaan. Zoek in deze les nog andere voorbeelden van burgers die lijden door deze oorlog.
Getuigenis van Nina Kovaljova, een overlevende van het beleg. Overgenomen uit: A. Adamovitsj & D. Granin, Leningrad, belegerde stad. 1941-1944. Antwerpen, Epo, 1993
BRON 5 Eerste keerpunt
Dit is de Yorktown, het enige vliegdekschip dat de Amerikanen verliezen tijdens de Slag bij Midway (juni 1942).
De zeeslag bij Midway (juni 1942) is een zeeslag die wordt uitgevochten door vliegdekschepen. De Amerikanen winnen de slag, die een einde maakt aan de Japanse expansie in de Stille Oceaan.
BRON 7 Derde keerpunt
BRON 6 Tweede keerpunt
Britse soldaten klimmen in hun Amerikaanse Shermantanks (oktober 1942) bij El Alamein. In november landen Britten en Amerikanen in Marokko en Algerije. De Duitse en Italiaanse troepen worden in de tang genomen.
Een Sovjetsoldaat zwaait met de vlag na de herovering van Stalingrad.
Duitse en Sovjettroepen vechten in 1942 verbeten om de controle over de stad Stalingrad. Deze stad ligt aan de rivier de Wolga en is genoemd naar Jozef Stalin. In november omsingelen de Sovjets de Duitse troepen in de stad. De koude maakt ontelbare slachtoffers.
Een heel Duits leger gaat ten onder. Begin 1943 geven de overlevenden zich over. De Sovjets starten een onweerstaanbare opmars naar het westen.
a Situeer het tweede en derde keerpunt op de kaart bij bron 13. Situeer de drie keerpunten in de historische atlas. (Zie ‘Atlas van de Algemene en Belgische Geschiedenis’, kaarten 104 en 105).
b No em de drie keerpunten en leg uit hoe ze de militaire situatie veranderen.
©VANIN
Beide kaarten staan in Signaal, december 1942. Signaal is een Duits propagandatijdschrijft dat in de bezette en neutrale landen verspreid wordt. Op zijn hoogtepunt heeft het een oplage van meer dan 2,4 miljoen exemplaren. Het verschijnt niet in Duitsland zelf. Het is een heel verzorgd blad met zelfs kleurenfoto’s. Het Duitse leger is verantwoordelijk voor de uitgave en het doel is om sympathie op te wekken voor de Duitse zaak. Het blad bevat uiteraard oorlogsverslaggeving, maar ook artikels over sport, cultuur, vrije tijd ... Op die manier wil men het nazisme als een vriendelijke macht laten overkomen.
a Is deze bron bruikbaar en/of betrouwbaar om de volgende historische vragen te beantwoorden?
- Ho e verloopt de Slag om Stalingrad?
- Ho e voert het Duitse leger propaganda in de bezette gebieden?
- Ho e bekijkt Signaal de situatie in 1939 en 1942?
- Ho e is de verhouding tussen Duitsland en zijn buurlanden in 1939?
b Leg in je eigen woorden uit hoe Signaal de situatie van Duitsland in 1939 en 1942 beschrijft.
c Toon met twee voorbeelden aan dat de boodschap die Signaal geeft met deze kaarten, fout is.
d Waarom verkondigt Signaal die foute stellingen? (Houd rekening met het doelpubliek en de functie van het blad.)
©VANIN
20 juli 1941 (…) Maar over de zaak van een tweede front in Frankrijk reageerde Churchill onmiddellijk negatief. Dit kan niet uitgevoerd worden. Het is riskant. Het zal eindigen in een ramp voor Engeland zonder dat het voordelen oplevert. (…) ‘We zullen Duitsland genadeloos bombarderen’, sprak hij [Churchill] met klem. ‘Dag na dag, week na week, maand na maand! We zullen onze aanvallen blijven uitbreiden en de kracht van de raids verhogen. Uiteindelijk zullen we Duitsland met onze bommen overweldigen. We zullen het moreel van de bevolking breken.’
Uit: G. Gorodetsky, ed., The Maisky Diaries, 2015 Antwoord van de Britse eerste minister Churchill aan Ivan Maisky, Sovjetambassa d eur in Londen, op de vraag van Stalin om een tweede front te openen in Frankrijk. Tot D-day zouden de Sovjets blijven aandringen op een tweede front in Frankrijk. Er groeit meer en meer wantrouwen tussen beide landen.
a Waarom weigert Churchill een tweede front te openen in Frankrijk?
b Welke hulp biedt hij Stalin wel aan?
strategie: manier, middel om actie te voeren en zo iets te veranderen in de samenleving
De meeste Duitse steden worden door de geallieerde bombardementen weggevaagd. Tienduizenden mensen komen daarbij om. Al tijdens de oorlog zijn er twijfels over de effectiviteit van die strategie Het naziregime blijft hardnekkig doorvechten en tot in 1944 kan het de oorlogsproductie opvoeren.
Het moment was geschikt om tot zaken te komen en daarom zei ik: ‘Laten wij eens proberen een regeling te ontwerpen voor onze belangen op de Balkan. Uw legers staan in Roemenië en Bulgarije. Wij hebben daar belangen, missies en agenten. Laat ons elkaar niet op kleine punten dwarszitten. Als wij ons nu beperken tot het Verenigd Koninkrijk en Rusland, hoe zou u er dan over denken, als u in Roemenië voor 90 procent de overhand had, als wij het in Griekenland voor 90 procent voor het zeggen hadden en als wij gelijk opgingen in Joegoslavië?’
Terwijl dat werd vertaald, schreef ik op een velletje papier:
• Rusland 90 procent en de anderen 10 procent van Roemenië;
• Verenigd Koninkrijk (in akkoord met de VS) 90 procent en Rusland 10 procent van Griekenland;
• Joegoslavië fiftyfifty;
• H ongarije fiftyfifty;
• Rusland 75 procent van Bulgarije, de anderen 25 procent.
Ik schoof dat over de tafel heen naar Stalin, die nu de vertaling had aangehoord. Er was een korte stilte. Vervolgens nam hij zijn blauwe potlood, zette er een groot akkoordteken bij en gaf ons het papier terug. Het was allemaal geregeld in niet meer tijd dan het kostte om het neer te schrijven. Wij hadden ons voorstel natuurlijk lang overwogen, en hadden het slechts over onmiddellijk ingaande regelingen voor de tijd dat de oorlog nog duurde
Daarna heerste er een langdurige stilte. Het met potlood beschreven papier lag midden op de tafel. Eindelijk sprak ik: ‘Zou het niet tamelijk cynisch gevonden worden, wanneer men de indruk kreeg dat wij deze kwesties, die voor miljoenen mensen zo beslissend zijn, op zo’n luchtige manier hebben afgedaan? Laten wij het papiertje maar verbranden.’
‘Neen, bewaart u het maar’, zei Stalin.
Uit: De memoires van Winston Churchill Churchill maakt dit akkoord bekend in zijn memoires in 1954. Het velletje papier bestaat nog.
a Wat probeert Churchill te bereiken?
©VANIN
b Waarom is Stalin zo tevreden met het voorstel van Churchill, denk je?
BRON 12 De V-bommen zaaien dood en vernieling
Op het einde van de oorlog zetten de nazi’s hun vergeldingswapens in: de zogenaamde V-bommen. De foto toont de gevolgen van de inslag van een V2-raket op de Teniersplaats in Antwerpen (27 november 1944). 128 mensen komen daarbij om.
a Beschrijf de foto met je eigen woorden. b Waarom zou Antwerpen zo’n belangrijk doelwit voor de nazi’s zijn?
13 Frontlinies in Europa (1943-1945)
©VANIN
Verklaar waarom de Amerikaanse en de Sovjetsoldaat op deze foto het wantrouwen tussen hun beide landen niet delen, toch niet in april 1945.
BRON 14 Amerikaanse soldaat en Sovjetsoldaat omhelzen elkaar (april 1945)
Op het einde van de oorlog wantrouwen de geallieerden elkaar. Britten en Amerikanen zijn ongerust over de toegenomen macht van de Sovjets in Oost-Europa, Stalin vreest de westerse landen en wil een veiligheidszone in Centraal-Europa. We staan dan aan de vooravond van de Koude Oorlog.
BRON 15 Geallieerde tanks
Geallieerde tanks rijden voorbij Duitse krijgsgevangenen in 1945.
BRON 17 Foto van Evgeni Khaldei op 2 mei 1945
BRON 16 Duitse twijfels
Alleen om je het beste te wensen. Och mijn vrouw, ik hou veel van jou. Maar nu moet ik je alleen laten. Het is omdat ik niet weet hoe we daarna nog moeten leven. Ze hebben pamfletten uitgeworpen. Hoe is het mogelijk dat dit allemaal kon gebeuren? Wat hebben wij gedaan?
Brief van een 29-jarige Duitse onderofficier aan zijn vrouw, 28 maart 1945
De pamfletten tonen afbeeldingen van Auschwitz.
BRON 18 Duitse onverzettelijkheid
Daar brulde tussen het gejammer door iemand met zeer luide stem: ‘We ontdekten een kleine, vuile soldaat met aan zijn uniform zowel het ijzeren kruis als het Duitse kruis in goud. Ook wanneer het jullie niet zou passen! Hou eindelijk op met jammeren! Wij moeten deze oorlog winnen. Want als de anderen winnen en de Russen, Polen, Fransen en Tsjechen alleen maar voor 1 procent met ons volk doen wat wij zes jaren lang met hen gedaan hebben, dan leeft er over weinige weken geen enkele Duitser meer.’ Het was helemaal stil geworden in de trein.
Uit: Dagboek van Dieter Borkowski (1928), 15 april 1945, Berlijn
©VANIN
Evgeni Khaldei (1917-1997) is een Sovjetfotograaf. Op het einde van de oorlog krijgt hij de opdracht om naar Berlijn te gaan. In zeven haasten laat hij uit lappen stof drie Sovjetvlaggen stikken. Op 2 mei 1945 zijn de gevechten nog aan de gang. Hij zoekt een geschikte locatie. Uiteindelijk gaat hij het Rijksdaggebouw binnen, waar hij drie soldaten ontmoet. Zij stellen voor om hem rond te leiden. De koepel van het gebouw staat in brand. Boven op het dak laat hij hen zijn laatste vlag bevestigen en hij gebruikt een volledig filmrolletje, op zoek naar het perfecte beeld. Terug in Moskou vraagt hij toelating om de foto’s te publiceren. Tot zijn verbazing wordt dat verboden. Een van de soldaten heeft twee polshorloges aan, wat waarschijnlijk betekent dat hij een van die horloges gestolen heeft. Khaldei moet de foto retoucheren. De negatieven blijven intact zodat de originele foto na 1991 alsnog kon verschijnen. In ieder geval had hij dé foto van de overwinning gemaakt.
De Duitsers omschrijven het moment van de capitulatie als ‘het uur 0’. Leg uit waarom ze dat doen.
a Op 23 februari maakt de Amerikaanse fotograaf Joe Rosenthal een even iconische foto op het eiland Iwo Jima. Zoek die foto op.
b Vergelijk die foto met die van Khaldei op de Rijksdag.
c Leg uit hoe Rosenthal en Khaldei een gelijkaardige boodschap willen brengen.
Op 24 juli zei ik terloops tegen Stalin dat we een nieuw wapen met een bijzondere vernietigingskracht hadden. De Russische leider toonde geen ongewone belangstelling. Alles wat hij zei, was dat hij blij was om dat te horen en hij hoopte dat wij er ‘goed gebruik van zouden maken tegen de Japanners’. (…) Op 6 augustus, de vierde dag van onze terugreis vanuit Potsdam, kwam het historische nieuws dat de wereld schokte. Ik was aan het middageten met bemanningsleden van de Augusta toen kapitein Frank Graham (…) mij het volgende bericht overhandigde: ‘Van de minister van Oorlog: Zware bom gedropt op Hiroshima op 5 augustus om 19.15 uur, Washington tijd. Eerste rapporten wijzen op een volledig succes dat zelfs groter was dan de eerder gehouden test.’ Ik was diep getroffen. Ik (…) zei aan een groep matrozen rond mij: ‘Dit is de grootste gebeurtenis in de geschiedenis. Het is tijd voor ons om thuis te komen.’
H. S. Truman, Memoirs, 1945: Year of Decisions, deel 1. New York, Doubleday, 1955
Wanneer president Roosevelt in april 1945 overlijdt, wordt de vicepresident, Truman, president van de VS. Hij is aanwezig op de Conferentie van Potsdam (17 juli-2 augustus), waar hij Stalin informeert over een nieuw wapen.
Bestudeer bronnen 19 tot en met 22 en beantwoord de vragen.
BRON 20 Getuigenis uit Hiroshima
Geleidelijk konden wij in de verte de verwoeste hoofdstraten onderscheiden. Onder een loodgrijze hemel strekte zich een lege grauwe vlakte uit. Alleen de straten en bruggen en de rivieren waren nog herkenbaar. Tussen al het puin lagen lijken, in stukken gescheurd of gruwelijk opgezwollen. De hel was werkelijkheid geworden.
©VANIN
Getuigenis van Tamiki Hara (1905-1951)
Tamiki Hara maakt de inslag van de bom mee. Het wordt het belangrijkste thema van zijn werken.
Toen de eerste atoombommen op Hiroshima en Nagasaki vielen, ging er een schok door de gehele wereld. Ik denk zelfs dat die schok nog zwaarder aankwam voor hen die het vernamen dan voor ons die het aan den lijve moesten voelen. Plotseling (…) hoorden de mensen dat een grote stad in een paar tellen tot stof kon worden verpulverd.
Hoogleraar Takasji Nagai, getuige van de bom op Nagasaki (augustus 1945)
Nagai is een radioloog die een heel gedetailleerd verslag schrijft over de gevolgen van de bom op Nagasaki.
a Geef argumenten waarom de atoombom op Hiroshima de grootste gebeurtenis uit de geschiedenis genoemd kan worden.
b Toon aan dat Truman enerzijds en Tamiki Hara en Takasji Nagai anderzijds de gebeurtenis vanuit een totaal ander gezichtspunt (perspectief) beschrijven.
B2
De Holocaust of Shoah
Vooral de Joden worden het slachtoffer van de rassenpolitiek van de nazi’s. Met miljoenen komen ze in allerlei kampen terecht. Sommige van die kampen fungeren louter als vernietigingskamp. Tussen de 2 à 6 miljoen Joden overleven dat niet. De nazi’s verknechten en doden op dezelfde manier Roma, verzetslieden, andersdenkenden … In de Verenigde Staten noemt men die verschrikking ‘de Holocaust’. De Joden zelf spreken van ‘Shoah’, een ondefinieerbare verschrikking. Hoe gaan de nazi’s te werk? Wie speelt een belangrijke rol in die Shoah? Welke soorten van kampen gebruiken ze?
Zuid-Afrikaanse
Boeren: kolonisten meestal van Nederlandse afkomst, de meeste zijn actief als landbouwer.
pogrom: van oorsprong Russisch woord; een gewelddadige aanval op een bepaalde bevolkingsgroep
1eerste inzet Einsatzgruppen tegen Joden
De nazi’s hebben verschillende soorten kampen
BRON 3 De nazi’s ontwikkelen een gevangenissysteem met concentratiekampen, krijgsgevangenkampen en vernietigingskampen.
Concentratiekampen zijn een Britse uitvinding uit het begin van de 20e eeuw. In de oorlog tegen de Zuid-Afrikaanse Boeren concentreren de Britten gevangengenomen tegenstanders op een zwaar bewaakte en omheinde plaats. De nazi’s gebruiken aanvankelijk concentratiekampen om politieke tegenstanders op te sluiten. Na verloop van tijd wordt iedereen die niet overeenstemt met hun ideeëngoed erin ‘geconcentreerd’ (homo’s, Joden, Roma, opposanten, verzetslieden …). Een Duits concentratiekamp is geen zuiver gevangenkamp. Men moet er dwangarbeid verrichten (werkkamp). Voor Joden gelden sommige concentratiekampen als doorgangskampen waar zij slechts tijdelijk verblijven: Auschwitz, Buchenwald, Dachau, Ravensbruck, Breendonk … zijn voorbeelden van beruchte concentratiekampen.
Krijgsgevangenkampen huisvesten gevangengenomen vijandelijke soldaten. Zij zijn georganiseerd volgens de Conventie van Genève, die strikte regels voorschrijft voor de behandeling van krijgsgevangenen. De nazi’s respecteren de conventie als
het vaderland van de gevangene zich er ook aan houdt. De Sovjet-Unie heeft destijds geweigerd de conventie te tekenen. Sovjetsoldaten worden door de nazi’s dan ook beestachtig behandeld. Zij krijgen heel weinig eten, geen onderdak en moeten zich doodwerken.
In vernietigingskampen doden de nazi’s massa’s mensen op een ‘snelle en rationele’ manier. Auschwitz-Birkenau, Treblinka, Chelmno, Sobibor ... zijn beruchte vernietigingskampen.
2BRON
Het Jodenvraagstuk wordt ‘opgelost’
©VANIN
Van bij hun machtsovername in Duitsland beginnen nazi’s Joden te terroriseren en aan te sporen om het land te verlaten. Rijke Joden moeten echter blijven. Zij hebben veel connecties met het buitenland en vormen bij mogelijke conflicten interessante gijzelaars. Rassenwetten verbieden gemengde huwelijken, verplichten halfbloeden zich te laten steriliseren, weren Joodse kinderen uit Duitse scholen … De nazimilities plunderen systematisch Joodse huizen en winkels. In de nacht van 9 op 10 november 1938 organiseert Herman Goering een nationale pogrom : ‘Reichskristallnacht’. Tientallen synagogen en Joodse bezittingen gaan in rook op. Himmler, leider van de SS, heeft het plan opgevat om
alle Duitse Joden naar Palestina of Madagaskar te verhuizen. Het Verenigd Koninkrijk, dat Palestina controleert, gaat echter niet akkoord. De Britten vrezen conflicten in Palestina tussen Joden en Arabieren. Himmler laat zijn idee los.
De Tweede Wereldoorlog verhevigt de naziterreur. De nazi’s vallen Oost-Europa binnen, waar honderdduizenden Joden leven. In het zog van het zegevierende Duitse leger opereren ‘Einsatzgruppen’, die elke Jood vermoorden die ze tegenkomen. Die SS-eenheden roeien Joodse dorpen uit en organiseren massa- executies. In Oekraïne en Polen helpt een deel van de plaatselijke niet-Joodse bevolking enthousiast mee aan de moorden.
In 1941 beveelt Adolf Hitler aan Himmler om alle Joden op een systematische wijze te vermoorden. Himmler vertrouwt de opdracht toe aan Richard Heydrich en Adolph Eichmann, hoge SS-officieren. Zij organiseren op een nauwgezette bureaucratische manier de ‘Endlösung’ (eindoplossing), waarbij alle Joden uiteindelijk een ‘Sonderb ehandlung’ (bijzondere behandeling) moeten krijgen. Met de nodige improvisatie zetten zij een vernietigingssysteem op touw. De Joden hebben zich al eerder moeten laten registreren in een Jodenregister. In Oost-Europa worden zij in getto’s geconcentreerd. De mensen zitten er op elkaar gepakt en krijgen minder eten in vergelijking met de niet-Joden. Er breken epidemieën uit die duizenden het leven kosten. In het Westen mogen de Joden tijdelijk in hun woningen blijven. Uiteindelijk komen de Joden van West- en Oost-Europa in een doorgangskamp terecht. In België heeft vooral de Mechelse Dossinkazerne die functie. Vanuit die kampen rijden ‘Nacht und Nebel’-treinen naar de eigenlijke concentratie- en vernietigingskampen. Men noemt die treinen zo omdat zij officieel niet bestaan of hun bestemming niet gekend is. Zwakkeren (kinderen, zieken, ouderen …) komen onmiddellijk in een vernietigingskamp terecht. In de concentratiekampen moeten de ‘gezonden’ zich als slaven doodwerken. Ze krijgen weinig eten en moeten heel hard werken. Binnen het kamp hanteren de SS’ers een
complete willekeur. Je weet nooit wat er je boven het hoofd hangt. Tussen de gevangenen wordt een concurrentie in stand gehouden. Sommigen krijgen een betere behandeling in ruil voor verklikking en andere opdrachten. Gewone criminelen krijgen voordelen en dienen eigenlijk als bewaker van een groep gevangenen (barakoverste, Kapo). In verschillende kampen gebeuren medische experimenten (met medeweten van de Duitse chemische industrie). Men test bijvoorbeeld de uithouding van de mens in uitzonderlijke omstandigheden (Hoelang blijf je leven in ijskoud water?). Vele gevangenen worden besmet met ziekten of worden gebruikt als proefkonijn in experimenten. Die van dokter Mengele op kinderen en vooral op tweelingen zijn berucht. Op geregelde tijdstippen organiseert de kampbewaking selecties waarbij de zwaksten naar een vernietigingskamp worden gestuurd. De nazi’s zoeken een efficiënte manier om groepen mensen te doden. Himmler verzet zich uiteindelijk tegen de massa-executies omdat die slecht zijn voor het gemoed van de SS-beulen. Gaswagens waarvan de uitlaatgassen de gevangenen verstikken, voert men ook af. De doodsstrijd van de gevangenen duurt te lang en zorgt voor tijdverlies. Uiteindelijk gebruikt men in gaskamers een snelwerkend gifgas: Zyklon B. Om de groepen ‘veroordeelden’ kalm te houden, verzekert men hen dat zij een douche gaan nemen. ‘Gedresseerde gevangenen’ moeten de bewakers daarbij helpen. Er wordt zelfs zeep uitgedeeld. Na de vergassing onderzoeken getrainde gevangenen de ingewanden van de lijken op verstopte kostbaarheden. Zij trekken ook gouden kiezen. De doden worden vervolgens verbrand in industriële verbrandingsovens. Zelfs wanneer het ‘Rode Leger’ de kampen nadert, blijven de nazi’s vergassen. Wanneer de bevrijding bijna een feit is, sturen zij de gevangenen op geforceerde marsen die velen fataal worden. De SS vernietigt alle gaskamers. Na de oorlog veroordelen en executeren de geallieerden verschillende nazibeulen. Een deel van hen weet echter onder te duiken, een nieuwe identiteit aan te nemen en naar andere continenten te vluchten.
KENNEN
©VANIN
1 de b egrippen ‘Holocaust’, ‘Shoah’, ‘krijgsgevangenenkamp’, ‘concentratiekamp’ en ‘vernietigingskamp’ uitleggen
2 de verschillende fasen in de Jodenvervolging in het nazirijk weergeven
3 drie manieren geven waarop de nazi’s de Joden vervolgen
4 met drie concrete voorbeelden de verschrikking in de kampen voorstellen
KUNNEN
1 op basis van bronnen een historisch beeld maken over de Holocaust
2 met b ehulp van een historische kaart de kampen lokaliseren
3 de ‘Endlösung’ in de tijd situeren
4 de collectieve herinnering aan de Holocaust beoordelen
Na voorafgaande instemming van de Führer is de evacuatie van de Joden naar het oosten nu als andere eventuele oplossingsmogelijkheid in de plaats getreden van de emigratie. (…) Onder strikte leiding zullen de Joden tijdens de uitvoering van de eind o plossing ingezet worden voor arbeidsdienst in het oosten. De arbeids geschikte Joden zullen in grote arbeidscolonnes, mannen en vrouwen van elkaar gescheiden, naar deze gebieden gevoerd worden om wegen aan te leggen. Daarbij zal ongetwijfeld een groot deel van hen door natuurlijke uitschakeling verdwijnen. De eventueel resterende groep, omdat het daarbij ongetwijfeld over het deel met het grootste weerstandsvermogen gaat, zal overeenkomstig moeten worden aangepakt omdat dat deel een natuurlijke elite vormt. Bij vrijlating zou zich een vruchtbare cel vormen waaruit een Joodse heropleving voortkomt (dat leert ons de geschiedenis). Bij de praktische uitvoering van de eindoplossing zal Europa uitgekamd worden van west naar oost. (…) De geëvacueerde Joden zullen eerst, groep na groep, naar zogenaamde transitgetto’s worden gestuurd, vanwaar zij naar het oosten worden getransporteerd …
Uittreksel uit het zogenoemde Wannseeprotocol
Aan het meer Wannsee bij Berlijn komen nazileiders op 20 januari 1942 samen. Doel van de conferentie is de uitvoering van de ‘eindoplossing’ te bediscussiëren en te coördineren. Het besluit tot de uitroeiing van de Joden is al eerder genomen. Ook zijn er al tienduizenden Joden vermoord.
Uiteindelijk was er een discussie over de verschillende types van mogelijke oplossingen. (…) Deze heren stonden of zaten samen en discussieerden ronduit over het thema, heel anders dan de taal die ik later in het verslag moest gebruiken. Gedurende het gesprek namen zij helemaal geen blad voor de mond. (…) Zij spraken over methodes om te moorden, over liquidatie, over uitroeiing.
Getuigenis van Adolf Eichmann op zijn proces in Israël, 1961
De SS-officier Adolf Eichmann (1906-1962) is een overtuigde nazi die de deportaties van de Joden in bezet Europa organiseert. Op de Wannseeconferentie is hij secretaris. Na de oorlog vlucht hij naar Latijns-Amerika. Daar wordt hij na enige tijd herkend en in 1960 door een commando van de Israëlische geheime dienst ontvoerd naar Israël. In een proces wordt hij ter dood veroordeeld. De talrijke getuigenissen van slachtoffers doen de wereld voor het eerst beseffen hoe erg de Holocaust was.
a Waar moeten de Joden uiteindelijk naartoe gebracht worden?
b Waarom laten de nazi’s niet letterlijk op papier zetten wat ze willen doen?
©VANIN
Ik zal hier zeer vrijmoedig tot jullie spreken over een zeer ernstig onderwerp. Wij zullen het nu absoluut openlijk onder elkaar bespreken. We zullen er evenwel nooit over spreken in het openbaar. Ik bedoel de evacuatie van de Joden, de uitroeiing van het Joodse ras. (…) De meesten van jullie weten wat het betekent om honderd lijken, of duizend, naast elkaar te zien liggen. (…) We hebben de rijkdommen die ze hadden van hen afgenomen. Ik heb een strikte order uitgevaardigd (…) dat deze rijkdom, uit principe, overhandigd zou worden aan het Rijk zonder voorbehoud. Wij hadden het morele recht, wij hadden de plicht tegenover ons volk, om dit volk te vernietigen dat ons wilde vernietigen. Al bij al kunnen wij (…) zeggen dat wij deze zeer zware taak hebben uitgevoerd uit liefde voor ons volk. En onze geest, onze ziel, ons karakter heeft er geen schade door geleden.
Uittreksel uit een redevoering van Heinrich Himmler
Himmler is het hoofd van de SS. Hij spreekt hier tot SS-officieren in Posen (Poznan) op 4 oktober 1943.
a In welk gedeelte van Europa bevinden zich de vernietigingskampen?
b Geef de naam van drie vernietigingskampen.
BRON 6 Dwangarbeiders in Breendonk
Foto van Otto Kropf, uit: P. Buch, Breendonk, Het begin ... Brussel, SOMA, 1997
Kropf is een fotograaf uit Pforzheim die vanaf 1939 als dienstplichtige werkt voor de Duitse militaire propaganda . De foto stamt uit de beginperiode van het kamp, juni 1941. Vanaf september 1941 geldt er immers een fotografeerverbod. Kropf volgt de propagandarichtlijnen die voorschrijven dat de concentratiekampen als oorden van orde en netheid voorgesteld moeten worden.
©VANIN
Joden die gedeporteerd zullen worden, komen aan in de Mechelse Dossinkazerne.
Om de gevangenen te breken, moeten ze zwaar en zinloos werk leveren. Ze krijgen ook nauwelijks te eten. In Breendonk zet men verzetslieden, andersdenkenden en Joden gevangen. Men gijzelt er ook ‘sympathisanten’ van het verzet. Telkens als er een Duitser sneuvelt door het toedoen van het verzet, executeert men enkele gijzelaars.
a Wat is het oorspronkelijke doel van de foto? Waarvoor wordt hij nu gebruikt? Wat leert dat over de vorming van een historisch beeld?
b Waarom zou na verloop van tijd een fotografeerverbod gelden?
Begin mei 1944 arriveerde een commissie van Duitse studenten uit Berlijn. Zij studeerden ‘rassenkunde’ en moesten uitsluitsel geven over de twijfelgevallen. Zij moesten vaststellen of we wel of niet Jood waren. Afgaande op de schedelmeting, de inplanting en kleur van het haar, de ogen, de neus, de manier waarop we ons draaiden, keerden en vooroverbogen, beslisten zij over ons lot. Naar huis of naar het oosten … Ik werd onderzocht en was blijkbaar volgens hun opmetingen voldoende Joods. (…) Mijn lot was bezegeld. Ik kreeg transportnummer 471. Op vrijdag 19 mei 1944 rond 4 uur vertrok ik met het 25e transport – het voorlaatste – richting oosten …
(…) Bij het aanbreken van de vierde dag werden de deuren ontgrendeld en opengeschoven en werden wij uit de wagons gedreven. ‘Schnell, schnell, schnell, antreten!’ snauwde men ons toe. SS’ers stonden met het geweer in de aanslag, naast hen hun honden. Ik wist niet waar we waren (Auschwitz-Birkenau). Voor mij zag ik dat immens uitgestrekte kamp. Alles hel verlicht. Omringd door prikkeldraad. De hele omgeving was gehuld in een grijze nevel die langzaam optrok, een lichte gloed klaarde de hemel op. De nevelslierten verspreidden een doordringende, misselijkmakende stank. Vandaag nog ruik ik die geur, hij laat me gewoon niet meer los. Voor eeuwig blijft hij in mijn geheugen gegrift. SS’ers kwamen ons tegemoet, een zweep in de hand. De mannen, vrouwen en kinderen werden direct gescheiden. Hier bestonden geen gezinnen meer. Aan het einde van de weg stonden de kampcommandant en de kampdokter. Een handbeweging naar links of naar rechts besliste of je van de wereld af moest of nog even kon blijven.
Oude mensen, zieken of gebrekkigen, mannen of vrouwen met een kind op de arm, zwangere vrouwen en groepen kleine kinderen werden meteen naar links verwezen. Zij werden afgevoerd om vergast en verbrand te worden, maar dat wisten wij toen nog niet. (…)
Alle gegevens in verband met de ‘Zugänge’, de nieuwkomers, werden zorgvuldig genoteerd. Je kreeg opnieuw een nummer toegewezen en dat nummer werd dan op je arm getatoeëerd. De hele behandeling gebeurde erg vlug en toch heel doeltreffend. Het nummer werd er door gevangenen ingeprikt met inkt.
(…) Leven en dood lagen in het kamp zeer dicht bijeen. We zaten in een vernietigingskamp en al van bij onze aankomst waren we ons daarvan bewust. De SS’ers riepen ons dikwijls cynisch toe: ‘Jullie komen hier nooit meer uit, tenzij onder de vorm van een wolkje …’
Uittreksels uit: Regine Beer, KZ A5148, 1992
Regine Beer (1920-2014) wordt op 3 september 1943 door nazi’s aangehouden in Antwerpen omdat haar vader van Joodse afkomst is. Zij komt in Auschwitz-Birkenau terecht en overleeft het kamp. Vanaf de jaren 1970 getuigt zij over de verschrikkingen die ze zelf heeft meegemaakt. Regine Beer is ook socialiste. Ze neemt steevast deel aan de 1 mei-optochten en zetelt voor de socialisten in de Antwerpse gemeenteraad.
rechtsstaat: staat waarin iedereen op een gelijke manier voor een rechtbank behandeld wordt en waarin de rechtbanken erover waken dat de grondrechten en de wetten door iedereen, ook door de overheid, gerespecteerd worden
a Op welke historische vraag kan deze bron een antwoord bieden?
b Waarom kan het gebeuren dat geschetst wordt niet plaatsvinden in een democratische rechtsstaat?
BRON 8 Getuigenis Esther Friedman
We werden in een grote kelder ondergebracht, waar we veel Joden vonden die daar al waren bijeengedreven. We bleven gedurende zes dagen in de kelder. Hans, de SS-vrouw en de Oekraïense bewakers kwamen dagelijks langs, ze schoten op ons en doodden zo vele mensen. Ze gooiden ook met stenen naar ons en verwondden er vele. Zes dagen lang kregen we helemaal geen eten en velen stierven van de honger. De overlevenden aten toen het vlees van de doden (...)
Getuigenis van Esther Friedman, een gevangene
Kampbewakers ontruimen de concentratiekampen in het oosten wanneer de Sovjets naderen. De gevangenen moeten lange marsen afleggen en worden onderweg soms opgesloten in gebouwen. In deze bron is dat in een fabriek bij Koningsbergen (Oost-Pruisen, nu Kaliningrad). De Joodse Esther Friedman overleeft de marsen en getuigt er later over.
BRON 9 Verhoor collaborateurs
De meeste Joden lagen in de kelders. Van de twee dagen hebben zij geen eten gekregen. Alleen als zij vertrokken zijn, hebben zij eten gekregen. Het vroor in de kelder en de meesten konden zich niet oprichten wanneer zij moesten vertrekken. Dan zijn er veel in den kelder gedood geweest. Ik kan echter niet zeggen dat er daar van de SK-mannen aan het werk zijn gegaan, ik denk eerder dat het SS-mannen geweest zijn. C. heb ik er eenen een stamp zien geven dat men hem heeft moeten wegdragen en hij is niet meer vervoerd kunnen worden.
Uit: Verhoor van RS en EH door het Antwerpse gerecht op 23 december 1946
RS is een Belg die collaboreert met de Duitsers in het NSKK (Nationaalsocialistische chauffeurskorps), oorspronkelijk als vrachtwagenchauffeur. Hij wordt ook ingezet als bewaker van fabrieken en andere gebouwen. Deze verklaring legt hij later af voor het Belgische gerecht.
a Vergelijk bron 8 en 9. Waarin stemmen zij overeen? Welk verschil valt op?
b Verklaar de verschillen vanuit de standplaatsgebondenheid van de getuigen.
BRON 10 Lijken op een vrachtwagen
©VANIN
standplaatsgebondenheid: de invloed van tijd, ruimte, maatschappelijke positie en persoonskenmerken op de blik van de maker van een historische bron
Concentratiekamp van Nordhausen bij de bevrijding op 10 april 1945
overheidsapparaat: administratie van de overheid (ministeries en overheidsdiensten)
compromitteren: in verdenking, in opspraak brengen discriminatoire cultuur: gewoonte om te discrimineren
BRON 11 De moord in cijfers
Vermoorde burgers en krijgsgevangenen:
• S ovjetgevangenen: 3 5 00 000
• G evangenen in de concentratiekampen: 1 100 000
• Euthanasie op mentaal gehandicapten: 70 000
• Roma: 240 000
• Joden: 5 100 000 à 5 860 000
Aantal* Joodse slachtoffers en oorzaak van overlijden:
©VANIN
• O ntberingen/getto’s: 8 00 000
• G efusilleerd buiten de kampen (vooral door de ‘Einsatzgruppen’): 1 3 00 000
• Omgekomen in de uitroeiingskampen: 2 700 000
• O mgekomen in andere kampen: 3 00 000
* D e cijfers van het aantal Joodse slachtoffers lopen uiteen. Dat is te wijten aan de vernietiging van documenten, maar ook aan de chaotische moordpartijen (zie bron 1), waarvan we de gevolgen alleen kunnen vermoeden. De cijfers die hier vermeld worden, zijn minimumcijfers.
De cijfers zijn afkomstig van: R. Hilberg, La destruction des juifs d’Europe. Parijs, 1988 en E. Jäckel, e.a., Enzyklopädie des Holocaust. 1993.
Andere schattingen over het aantal Joodse slachtoffers lopen op tot meer dan zes miljoen.
BRON 12 Collectieve herinnering aan de Holocaust
Met betrekking tot de naoorlogse jaren kan kort als volgt worden besloten: de juridische overheid erkende wel het belang van de misdaden begaan tegen de Joden, maar tegelijkertijd ging diezelfde overheid de erkenning van haar eigen verantwoordelijkheid voor wat er tijdens de bezetting was gebeurd uit de weg en weigerde ze ook de Joodse slachtoffers te erkennen. Het eerste deed ze om belangrijke segmenten van het overheidsapparaat niet te compromitteren. Die waren onmisbaar bij de heropbouw van het land. Het tweede sproot vooral voort uit een onderhuidse discriminatoire cultuur tegenover vreemdelingen.
Uit: R. Van Doorslaer (red.), E. Debruyne, F. Seberechts, N. Wouters m.m.v. L. Saerens. Gewillig België. Overheid en Jodenvervolging in België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Brussel, SOMA, 2007
Conclusie uit het eindverslag van een onderzoek uitgevoerd door het SOMA (nu CEGESOMA) in opdracht van de federale regering en op vraag van de Senaat. Het CEGESOMA is een Belgisch onderzoekscentrum voor de geschiedenis van de conflicten van de 20e eeuw.
BRON 13 Invloed op de collectieve herinnering
Aanvankelijk liet men bij de omschrijving van het begrip ‘politiek gevangene’ het leed doorwegen, maar onder druk van verzetsbewegingen werd dit omgebogen tot een patriottisch criterium, de verdienste van het verzet. Zij die er zich niet op konden beroepen over het eigen lot beslist te hebben, daar niet eens de kans toe gekregen hadden, zij die ‘slechts’ omwille van hun ‘ras’ waren opgepakt, zigeuners en Joden, vielen uit de politieke erkenningsboot. Als graadmeter voor het leed werd alleen de bepaling van minimaal dertig dagen gevangenschap behouden, het maakte niet uit of die doorgebracht werden in gevangenissen, concentratie- of uitroeiingskampen. Ook met deportatie of het aantal getroffen familieleden werd geen rekening gehouden. Had men deze factoren laten doorwegen dan zouden verdienste en leed van vele verzetsstrijders miskend geweest zijn. Een sluitende rekenkunde van het leed wás onmogelijk, maar achteraf gezien is duidelijk dat men het leed minstens als bijkomend criterium had moeten behouden. De kaarten lagen toen anders en waren minder duidelijk. Joden vormden geen machtige belangengroep, de meeste Joodse slachtoffers bezaten niet eens de Belgische nationaliteit. Het leed van diegenen die aan het grootste gevaar waren ontkomen en weinig meer overhielden dan het vege lijf kon relatief makkelijk miskend worden. De achteraf gezien even begrijpelijke als cynische begripsafbakening zorgde ervoor dat ‘politiek gevangene’, ‘KZ-gevangene’ en ‘niet-Jood’ elkaar grotendeels gingen overlappen (…)
In de jaren zestig en zeventig verschoof de aandacht geleidelijk van concentratiekamp naar vernietigingskamp van niet-Joodse naar Joodse slachtoffers. Deze verandering werd door een kluwen van factoren veroorzaakt: de publicatie van de eerste grote geschiedkundige werken over de judeocide in Frankrijk en de VS, landen met een grote en goed geïntegreerde Joodse gemeenschap; de ontvoering en het proces van Adolf Eichmann, waar de ogen van de hele westerse wereld op gericht waren; het door de Zesdaagse Oorlog en andere militaire successen gestegen Joods zelfbewustzijn en -vertrouwen; de verschuiving naar rechts in de Israëlische politiek en, daarmee samenhangend, het toenemend politiek belang van de Holocaust als rechtvaardigingsmiddel voor bepaalde aspecten van het MiddenOostenbeleid.
Uit: G. Van den Berghe, De macht van het getal, http://url.vanin.be/serendib Dr. Gie Van den Berghe (1945) is een moraalwetenschapper die zich onder andere toelegt op de studie van het nazisme en de Holocaust. Hij was gastdocent aan de Universiteit Gent, onderzoeker bij het SOMA en lid van het Vlaamse wetenschappelijk comité dat leidde tot de stichting van kazerne Dossin, het memoriaal en museum over Holocaust en mensenrechten in Mechelen. Hij won voor zijn werk verschillende prijzen. Hij maakt brandhout van de argumenten van de Holocaustontkenners. Hij krijgt wel uit Joodse hoek kritiek omdat hij stelt dat Israël misbruik maakt van de Holocaust om zijn politiek te rechtvaardigen. Op zijn website geeft hij een introductie op zijn werken.
BRON 14 Oprichting Belgische monumenten
• 1947 H et Fort van Breendonk als een ‘Nationaal Gedenkteken’ voor de vervolgde Belgen
• 1950 Nationaal Monument ter ere van het Verzet in Limburg te Hechtel
• 1954 Mo nument voor de gesneuvelden en weggevoerden in Meerhout
judeocide: systematische moord op de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog
©VANIN
• 1959 Nationaal Monument van de Weerstand in Leuven
• 1968-1970 Nationaal Gedenkteken der Joodse Martelaren in Anderlecht
• 1996 Joods Museum van Deportatie en Verzet (Mechelen, Dossinkazerne)
• 1997 H olocaustmonument in Antwerpen
• 2 011 K azerne Dossin. Memoriaal, museum en onderzoekscentrum over Holocaust en Mensenrechten
a Met welk doel worden bron 12, 13 en 14 gepresenteerd?
b Toon met behulp van die bronnen aan dat de collectieve herinnering aan de Holocaust is geëvolueerd tussen 1945 en vandaag.
c Verklaar die evolutie.
d Wat vertelt deze problematiek over herdenkingen en de ‘collectieve herinnering’?
C
Een nieuwe wereld na de Tweede Wereldoorlog?
Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog groeit het besef dat er een nieuwe internationale vredesorganisatie moet komen. West-Europa komt bovendien zodanig verzwakt uit de oorlog dat het de controle over de meeste kolonies verliest. In dit onderdeel staan we stil bij de vredeshandhaving, dekolonisatie, nieuwe spanningen en samenwerking. Om je geheugen op te frissen, vind je hier een herhalingsoefening over de situatie in de moderne tijd.
©VANIN
PREHISTORIE
a Welk land heeft in Afrika de meeste kolonies?
b Welke twee gebieden ontsnappen aan de kolonisatie?
KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN HEDENDAAGSE TIJD
MODERNE TIJD
VROEGMODERNE TIJD
©VANIN
De Hoge Verdragsluitende Partijen, teneinde internationale samenwerking te bevorderen en internationale vrede en veiligheid te bereiken, door het aanvaarden van verplichtingen om geen toevlucht tot oorlog te nemen, door het voorschrift van open, rechtvaardige en eerbare relaties tussen naties, door het daadwerkelijk tot stand brengen van de afspraken van internationaal recht als de feitelijke gedragsregels tussen regeringen, en door het onderhouden van rechtvaardigheid en een nauwgezet respect voor alle verdragsverplichtingen in de relaties tussen georganiseerde volkeren met elkaar, zijn het eens over dit verdrag van de Volkerenbond.
Uit: Oprichtingsakte van de Volkenbond, gevoegd bij het Verdrag van Versailles
Waaruit blijkt de idealistische strekking van de tekst?
interdependentie: wederzijdse afhankelijkheid
nietgouvernementele organisatie: grensoverschrijdende (internationale) organisatie die opgericht is door particulieren en die dus losstaat van elke regering
intergouvernementele organisatie (igo): institutionele structuur ontstaan op basis van een formele overeenkomst tussen twee of meerdere soevereine staten die daarmee bepaalde gemeenschappelijke doeleinden wensen na te streven
De Verenigde Naties, op
weg
naar vrede en veiligheid in de wereld?
In de loop van de 20e eeuw gaan mensen en landen op internationaal vlak steeds meer samenwerken. Die internationale samenwerking krijgt bovendien ook een meer permanent karakter. Zo ontstaan talrijke internationale organisaties.
De belangrijkste en meest bekende internationale organisatie zijn de VN (Verenigde Naties). Waarom is er steeds meer internationale samenwerking? Waarom zijn de VN opgericht? Wat is het doel van de VN? Hoe werkt deze organisatie? Zijn de VN succesvol geweest? Wat zijn de uitdagingen voor de organisatie in de 21e eeuw?
©VANIN
1De groeiende behoefte aan internationale samenwerking
BRON 1 De economische en technologische evolutie in de 19e eeuw maken meer internationale samenwerking en regelgeving noodzakelijk. Op het vlak van communicatie en vervoer bijvoorbeeld geraken steeds meer (westerse) landen met elkaar verbonden. Voorbeelden van eerste échte internationale organisaties zijn de ‘Internationale Unie voor Maten en Gewichten’ (1875) en de ‘Universele Post Unie’ (1878). Gedurende de 20e eeuw neemt die interdependentie tussen staten nog meer toe: financiële problemen van één land hebben vaak ook effect op de financiële stabiliteit van andere landen; oorlogen verstoren vaak de wereldhandel en samen met bijvoorbeeld structurele armoede of klimaatverandering kan dat leiden tot vluchtelingenstromen naar veiligere en rijkere gebieden ... De wereld telt sinds 1945 steeds meer internationale organisaties. Het belang ervan neemt ook steeds meer toe. Er wordt op uiteenlopende vlakken samengewerkt: veiligheid, milieu, mensenrechten, sport ...
Het initiatief tot internationale samenwerking kan zowel uitgaan van particulieren als van overheden. In
het eerste geval kan dat leiden tot vorming van een (internationale) niet-gouvernementele organisatie (ngo). Een dergelijke organisatie is niet gebonden aan een overheid. Bekende ngo’s zijn ‘Artsen Zonder Grenzen’ en ‘Amnesty International’. Overheden die permanent samenwerken, doen dat doorgaans via een intergouvernementele organisatie (igo) Voorbeelden daarvan zijn de Europese Unie (zie deel D), de NAVO (zie les C4) en de Verenigde Naties. Vooral bij igo’s ligt het laatste woord bij de leden of de lidstaten. Het idee dat de organisatie zélf – los van de leden – dwingende beslissingen zou kunnen nemen, is voor velen een brug te ver. Een dergelijke organisatie of supranationale organisatie is daarom vooral nog een theoretisch concept.
2
De oprichting van de Verenigde Naties
BRON 2-3-4-5-6 Na de Eerste Wereldoorlog wil zo goed als iedereen een nieuwe wereldbrand voorkomen. Daarvoor wordt de Volkenbond opgericht. Het doel van die organisatie is om als een soort internationale scheidsrechter conflicten te voorkomen en geschillen vreedzaam op te lossen. Doordat de Verenigde Staten geen lid worden en de
Volkenbond moeilijk sancties kan opleggen aan landen die zich niet aan de internationale regels houden, kan de organisatie niet voorkomen dat een nieuwe wereldoorlog uitbreekt. Al in 1941 aanvaarden de leiders van de (dan nog neutrale) Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk tijdens een geheime bijeenkomst een aantal principes over de naoorlogse wereldorde. In dat Atlantic Charter verklaren zij onder andere af te zien van elke gebiedsuitbreiding, erkennen zij het recht op zelfbeschikking en beloven zij te streven naar een eerlijkere wereldeconomie. Dat handvest vormt in 1942 mee de basis voor de Verklaring van de Verenigde Naties. Die ‘Verenigde Naties’ zijn de landen die samen strijden tegen de asmogendheden. Tussen 1942 en 1945 ondertekenen 47 landen de verklaring. Ondertussen zijn die geallieerde landen ook overeengekomen die samenwerking een permanente vorm te geven en een nieuwe internationale organisatie op te richten die de gefaalde Volkenbond moet vervangen. Op 26 juni 1945, nog voor het definitieve einde van de oorlog, ondertekenen vijftig landen op een internationale conferentie in San Francisco het Handvest van de Verenigde Naties (VN). Deze VN hebben als eerste en voornaamste doel de vrede in de wereld te bevorderen door internationale samenwerking en collectieve veiligheid. Bovendien moeten allerlei deelorganisaties de welvaart verzekeren, de sociale en economische vooruitgang bevorderen en humanitaire problemen oplossen. Het feit dat de Tweede Wereldoorlog onder andere een gevolg was van de economische crisis (zoals van de jaren 1930) en de daaraan gekoppelde politieke chaos, verklaren die tweede doelstelling.
De VN zijn een intergouvernementele organisatie. Bijna alle landen van de wereld zijn vandaag lid (193 staten in 2023). De leden zijn soevereine staten die ongeacht hun grootte, rijkdom of politieke ideologie één stem bezitten bij de besluitvorming. De VN zijn dus geen wereldregering die internationaal geldende wetten kan opleggen. Het is een samenwerkings verband dat via resoluties gemeenschappelijke gedragsregels voorstelt.
De structuur van de Verenigde Naties
Het belangrijkste orgaan van de VN is de Veiligheidsraad (VR). Die raad heeft als hoofddoel te waken over de vrede en veiligheid in de wereld. De VR telt vijftien leden, die bindende en afdwingbare beslissingen kunnen nemen. Zo kan de VR onwillige partijen allerlei sancties opleggen (bijvoorbeeld een handelsembargo) of zelfs het licht op groen zetten voor een militair optreden (door de VN-leden). Dat laatste gebeurt evenwel niet zo vaak. De interventie in de Koreaanse Oorlog (1950-1953) en de militaire actie tegen Irak in 1991 zijn daar voorbeelden van. Ook kunnen zij vredesmissies ( ‘blauwhelmen’ ) uitsturen om de vrede in een bepaald gebied te bewaren.
De vijftien leden van de VR vallen uiteen in twee groepen: vijf permanente en tien niet-permanente leden. Die laatste worden verkozen door de Algemene Vergadering voor een termijn van twee jaar. De vijf permanente leden zijn de grote overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de VS, Rusland en de Chinese Volksrepubliek. Rusland geldt als opvolger van de Sovjet-Unie. De (communistische) Chinese Volksrepubliek is sinds 1971 erkend als de vertegenwoordiger van China. Daarvoor zetelde de (nationalistische) Chinese republiek (het huidige Taiwan) als permanent lid (zie les F1). De VR kan maar een beslissing nemen als bij een stemming alle permanente leden akkoord gaan (of zich onthouden). Zodra ook maar één permanent lid niet akkoord is, wordt een resolutie verworpen (vetorecht). Tijdens de Koude Oorlog (1947-1991; zie les C4) maken de VS en de Sovjet-Unie vaak in eigen voordeel misbruik van dat vetorecht. Vele acties van de VN worden daardoor in die periode verlamd. Zowel het vetorecht als het permanente lidmaatschap staat ondertussen een hele tijd ter discussie. Elke aanpassing van het VN-Handvest vereist echter een goedkeuring van de VR!
In de Algemene Vergadering (AV) zijn alle lidstaten vertegenwoordigd. Dat orgaan, waarin elk lid één stem bezit, behandelt de meest uiteenlopende mondiale problemen. Het vertolkt de opinie van de wereld over bepaalde zaken en gebeurtenissen en geeft louter advies. De AV kan dus nooit een regering dwingen tot actie.
supranationale organisatie: organisatie die werkelijk boven de regeringen van verschillende landen staat en die dus de bevoegdheid heeft om autonoom beslissingen te nemen en die op te leggen aan de regeringen van die landen
©VANIN
Het Handvest van de VN omschrijft de zes hoofdorganen van de organisatie: de Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering, het Secretariaat, de Economische en Sociale Raad, het Internationaal Gerechtshof en de Trustschapsraad (die laatste bestaat enkel nog in theorie). Al die organen – behalve het Internationaal Gerechtshof –zetelen sinds 1951 in het gebouw van het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York.
Het Secretariaat is verantwoordelijk voor de dagdagelijkse werking van de VN. Aan het hoofd staat de secretaris-generaal (SG). Die wordt beschouwd als het hoofd en het gezicht van de organisatie. De SG wordt voor een periode van vijf jaar aangesteld door de AV, maar de VR stelt wel de kandidaat voor. Meestal dient een secretaris-generaal twee termijnen.
De Economische en Sociale Raad (Ecosoc) coördineert de sociale en economische
samenwerkingsverband: afspraken over de manier waarop twee partijen samenwerken
resolutie: besluit of beslissing. Een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN is niet bindend, een resolutie van de Veiligheidsraad wel.
blauwhelmen: soldaten van een VN-vredesmacht, die blauwe helmen dragen. Ze verplaatsen zich doorgaans in wit geschilderde voertuigen. Ze nemen dikwijls posities in tussen de strijdende partijen, als die daar tenminste de toestemming voor geven. Doorgaans mogen ze enkel zichzelf verdedigen als ze aangevallen zouden worden.
fundamenteel: van het grootste belang peace enforcement: het gebruik van militaire middelen om vrede af te dwingen zonder de instemming van de betrokken partijen in een conflict
vrijheid/vrijheden: een vrijheid of een recht is een basisrecht, bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst of vrijheid van mening. Die vrijheden of rechten worden neergeschreven in de grondwetten en de Verklaringen van de Rechten van de Mens.
genocide: stelselmatige en opzettelijke uitroeiing van een etnische groep, haar geschiedenis en cultuur
werkzaamheden van de VN. Die zijn verdeeld over een dertigtal gespecialiseerde VN-organisaties. De raad wil oorlog onmogelijk maken door de oorzaken ervan tegen te gaan. Daarnaast overlegt de Ecosoc met niet-gouvernementele organisaties en bestuderen zijn organisaties fundamentele wereldproblemen zoals bevolkingsgroei, verdovende middelen, milieu, klimaat en mensenrechten.
Het Internationaal Gerechtshof (IG) is het enige orgaan van de VN dat niet in New York zetelt. De hoofdzetel van het IG bevindt zich in Den Haag. Het behandelt juridische kwesties tussen staten. De uitspraken van het Hof zijn in theorie bindend, maar de betrokken landen moeten de bevoegdheid van het Hof ter zake hebben erkend. Slechts een vijftigtal staten heeft dat tot op heden gedaan.
4
Balans van de VN
BRON 10 Elk jaar, in september, is er een grote bijeenkomst van de AV waarop ook heel wat staats- en regeringsleiders aanwezig zijn en het woord nemen. In 2023 was dat al voor de 78e keer. Telkens blijkt dat de meningen over de rol die de VN in de wereld spelen en moeten spelen, erg verdeeld zijn. Sinds 1945 is er wel geen nieuwe wereldoorlog uitgebroken en ook het aantal gewapende conflicten tussen landen is al bij al beperkt gebleven. Toch is de periode sinds de Tweede Wereldoorlog geen vreedzame periode geweest. Zo zijn er veel conflicten binnen landen geweest (burgeroorlogen). Het Handvest van de VN laat ingrijpen in binnenlandse aangelegenheden moeilijk toe. De VN zijn dus niet goed uitgerust om dergelijke conflicten aan te pakken, al is de organisatie, vooral sinds de jaren 1990, soms wel tussenbeide gekomen in dergelijke conflicten (‘peace enforcement’). Verder
KENNEN
heeft ook het gebruik (of misbruik?) van het vetorecht de VN vaak verhinderd om bepaalde problemen op te lossen. Oproepen tot een hervorming van de VR botsen echter telkens op tegenstand van de permanente leden. De VN worden eveneens geregeld verweten te zijn uitgegroeid tot een logge, inefficiënte en geldverslindende organisatie. Pogingen om de organisatie te moderniseren blijken een werk van lange adem. De VN lijden aan chronisch geldtekort en kunnen niet rekenen op extra financiële middelen. Een ander veelgehoord verwijt aan het adres van de VN heeft betrekking op het gedrag van sommige blauwhelmen tijdens vredesmissies: corruptie, seksueel misbruik, ongeoorloofd geweld Desondanks hebben de VN op veel vlakken een constructieve rol gespeeld (of proberen te spelen): in het verloop van de dekolonisatie (zie les C2), op het vlak van wapenbeheersing, in de strijd tegen armoede en honger, op het vlak van duurzame ontwikkeling, in de strijd tegen de klimaatverandering ... Ook inzake het vastleggen en het respecteren van mensenrechten hebben de VN een grote bijdrage geleverd. Zo heeft bijvoorbeeld de AV op 10 december 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) goedgekeurd. Naast fundamentele politieke en burgerlijke rechten en vrijheden bevat de verklaring sociale, economische en culturele rechten. Alle mannen en vrouwen mogen er aanspraak op maken. De oprichting van een Internationaal Strafhof om personen te vervolgen die zich schuldig hebben gemaakt aan zaken als genocide of oorlogsmisdaden is eveneens een belangrijke maatregel geweest in de bescherming van de mensenrechten. De UVRM en het Strafhof stuiten echter ook op kritiek. Een veelgehoord verwijt is dat ze te ‘westers’ zijn en door de westerse landen misbruikt worden om hun belangen te dienen.
1 de b egrippen ‘niet-gouvernementele organisatie’, ‘intergouvernementele organisatie’, ‘supranationale organisatie’, ‘Atlantisch Handvest’, ‘Verklaring van de Verenigde Naties’, ‘vetorecht’, ‘blauwhelmen’, ‘peace enforcement’, ‘Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens’ en ‘Internationaal Strafhof’ verklaren
2 de b elangrijkste reden voor de groeiende behoefte aan internationale samenwerking noemen
3 het ontstaan van de VN uitleggen
4 het voornaamste doel van de VN noemen
5 de verschillende organen van de VN opnoemen
6 de b elangrijkste taak of taken van de verschillende organen opnoemen
7 de complexe structuur en werking van de Veiligheidsraad uitleggen
8 vier redenen opnoemen waarom de VN hun taak niet altijd hebben kunnen vervullen
9 een punt van kritiek in verband met de UVRM en het Internationaal Strafhof noemen
KUNNEN
1 bronnen kritisch analyseren en met elkaar vergelijken
2 aanvullende bronnen en extra informatie opzoeken en selecteren
3 gevraagde informatie afleiden uit bronnen
4 tegenstrijdige belangen van groepen of landen onderscheiden
5 een eigen mening formuleren en verdedigen
internationale organisaties
19511960197019811990200020102014
Deze grafiek is gemaakt op basis van gegevens terug te vinden op de site van de Union of International Associations (UIA), https://uia.org.
De Union of International Associations is zelf een internationale niet-gouvernementele organisatie. Ze is gevestigd in Brussel en houdt zich bezig met onderzoek naar internationale samenwerking. De organisatie werkt onder het mandaat van de VN.
In 2023 telde de UIA al meer dan 70 000 erkende internationale organisaties. Sommige van die organisaties bestaan tegenwoordig enkel nog op papier en zijn dus niet meer actief. Bovendien hanteert de UIA een heel brede definitie van het begrip ‘internationale organisatie’. Andere bronnen komen zo soms op een kleiner aantal organisaties uit, maar de evolutie die zij vaststellen is wel dezelfde als die van de UIA.
a Welk type van internationale organisaties is het sterkst gegroeid?
b Zo ek op het internet informatie over de volgende organisaties: OESO, Unesco, Human Rights Watch en OPEC. Is het een intergouvernementele of een niet-gouvernementele organisatie? Wat is het doel van de organisatie?
Hoeveel leden telt de organisatie? Is België lid?
c Geef een argument waarom de informatie van de grafiek misschien niet helemaal betrouwbaar is.
2 Het Atlantisch Handvest (14 augustus 1941)
[De Amerikaanse president en de Britse premier verklaren]
Ten eerste streven hun landen niet naar uitbreiding, territoriaal of anderszins;
Ten tweede wensen zij geen territoriale veranderingen te zien die niet in overeenstemming zijn met de vrijelijk geuite wensen van de betrokken volkeren;
Ten derde respecteren zij het recht van alle volkeren om de regeringsvorm te kiezen waaronder zij zullen leven; en zij wensen dat soevereine rechten en zelfbestuur worden hersteld voor degenen die hen met geweld zijn ontnomen;
Ten vierde zullen zij, (...), trachten te bevorderen dat alle staten, groot of klein, overwinnaar of overwonnene, onder gelijke voorwaarden toegang krijgen tot de handel en de grondstoffen van de wereld die nodig zijn voor hun economische welvaart; Ten vijfde willen zij de meest volledige samenwerking tot stand brengen tussen alle naties op economisch gebied met als doel voor iedereen betere arbeidsnormen, economische vooruitgang en sociale zekerheid te waarborgen;
Ten zesde hopen ze na de definitieve vernietiging van de nazitirannie een vrede tot stand te zien komen die alle naties de middelen biedt om veilig binnen hun eigen grenzen te wonen en die de zekerheid biedt dat alle mensen in alle landen hun leven kunnen leiden in vrijheid van angst en gebrek; (...)
Ten achtste geloven zij dat alle naties van de wereld, (...), moeten afzien van het gebruik van geweld. Aangezien geen toekomstige vrede gehandhaafd kan worden als land-, zee- of luchtbewapening in gebruik blijven door naties die dreigen of kunnen dreigen met agressie buiten hun grenzen, geloven zij dat, in afwachting van de instelling van een breder en permanent systeem van algemene veiligheid, de ontwapening van zulke naties essentieel is.
Uit: Atlantisch Handvest, 14 augustus 1941
Deze verklaring is het resultaat van besprekingen die de Amerikaanse president Roosevelt, de Britse premier Churchill en hun medewerkers voeren tijdens een ontmoeting voor de kust van Canada. Aan het einde van de bijeenkomst wordt een aantal principes geformuleerd die zouden moeten dienen als basis voor een toekomstige, naoorlogse wereldorde. Die principes zijn bedoeld als een intentieverklaring, niet als een juridisch bindend verdrag.
Aanvankelijk staat deze verklaring bekend als de ‘Gezamenlijke verklaring van de president en de premier’. De Britse pers herdoopt de verklaring tot het ‘Atlantisch Handvest’, een term die kort daarna door alle geallieerde leiders wordt overgenomen.
a Waarom zijn het vierde en vijfde punt mee opgenomen in deze verklaring?
b Ho e blijkt uit punt vier dat men waarschijnlijk lessen heeft getrokken uit het verleden?
c Churchill is zelf niet helemaal gelukkig met het derde punt van de verklaring. Waarom?
d Welk punt verwijst al naar de oprichting van de latere VN?
De vlag van de Verenigde Naties is een hemelsblauwe banier met het embleem van de Verenigde Naties in het midden. Het embleem op de vlag is wit gekleurd. Het is een afbeelding van de wereldkaart in wat men de equidistante azimutale projectie noemt (gecentreerd op de Noordpool). De kaart wordt omringd door een paar olijftakken. Het embleem, ontworpen door de Amerikaanse architect Donald McLaughlin, wordt officieel aangenomen op 7 december 1946.
a Verklaar de verschillende onderdelen van de vlag van de VN.
b Waarom is de wereldkaart op deze manier geprojecteerd?
c Do or de keuze voor deze projectie ontbreekt echter een werelddeel. Welk continent ontbreekt? Waarom is dat eigenljk geen probleem?
4 Het hoofdkwartier van de VN
BRON 5 De geschiedenis herhaalt zich niet
De hoofdzetel van de Verenigde Naties aan de East River in New York wordt in 1951 officieel geopend. Het terrein geldt als internationaal gebied dat aan alle lidstaten toebehoort. Om te voldoen aan recente veiligheidsvoorschriften is er sprake van een grondige renovatie tot zelfs een volledig nieuw hoofdkwartier op een andere locatie. Naast dit gebouwencomplex bezitten de VN ook belangrijke kantoren in Genève, Den Haag, Wenen en Nairobi.
Uit: D. Low, cartoon, in: Daily Herald, 30 juni 1950
Op de cartoon zie je links de personificatie van de VN hand in hand met de toenmalige Amerikaanse president Harry S. Truman. Rechts op de grafsteen staat ‘Ter herinnering aan de Volkenbond, gestorven door een gebrek aan daadkracht geconfronteerd met moedwillige agressie’.
©VANIN
De cartoon is gemaakt naar aanleiding van de Noord-Koreaanse inval in Zuid-Korea dat jaar. Doordat de Sovjet-Unie dan de Veiligheidsraad probeert te boycotten door afwezig te blijven, kan het land zijn veto niet gebruiken tegen het voorstel van de Amerikanen om onder VN-vlag tussenbeide te komen om NoordKorea met militaire middelen terug te drijven.
David Low (1891-1963) is een Nieuw-Zeelandse cartoonist die jarenlang voor allerlei Britse kranten werkt. Tijdens de jaren 1930 is hij een felle tegenstander van de Britse appeasementpolitiek.
Uit: D. Low, cartoon, in: The Guardian, 15 december 1961
Links staat de geest van de Volkenbond. Op zijn grafsteen staat ‘Hier ligt de Volkenbond, gestorven aan een teleurstelling over een olie-embargo, 1935’. Rechts zitten de Verenigde Naties op de rand van hun graf. Op de grafsteen staat ‘Hier liggen de VN gestorven aan een teleurstelling tijdens het brengen van orde in Congo, 1961’.
Op de tas van de soldaat staat ‘Toekomstig wereldmanagement door één macht’.
In 1935 was het fascistische Italië het onafhankelijke Ethiopië binnengevallen. Die daad van agressie werd veroordeeld door de Volkenbond. Er werden handelssancties opgelegd, maar die werden amper gerespecteerd. Een olie-embargo zou Italië nog het hardst kunnen treffen, maar dat kwam er niet door omdat de olieproducerende leden van de Volkenbond vreesden daar zelf het slachtoffer van te worden.
Nadat het voormalige Belgisch-Congo in 1960 onafhankelijk wordt, breken er bijna onmiddellijk ongeregeldheden uit. Die leiden onder andere tot een Belgische militaire interventie, iets wat door de VN wordt veroordeeld. De AV van de VN stemt op een bepaald moment zelfs in met het sturen van een vredesmacht om de orde in Congo te herstellen. De VS, die vrezen dat de Sovjets daarvan zouden kunnen profiteren, weigeren de missie te steunen en zullen de VN zelfs tegenwerken.
Artikel 25
De Leden van de Verenigde Naties verbinden zich besluiten van de Veiligheidsraad overeenkomstig dit Handvest te aanvaarden en uit te voeren.
Artikel 41
De Veiligheidsraad kan beslissen, welke maatregelen waaraan geen wapengeweld te pas komt, dienen te worden genomen om zijn beslissingen ten uitvoer te brengen en kan een beroep doen op de Leden van de Verenigde Naties zodanige maatregelen toe te passen.
Artikel 42
a Ho e blijkt uit bron 5 dat de maker meer vertrouwen heeft in de VN dan in de vroegere Volkenbond?
b Wat zal de houding van de cartoonist mee beïnvloed hebben? Bekijk de contextinformatie.
c Bekijk bron 6. Heeft de cartoonist nog steeds dezelfde visie als 10 jaar eerder? Motiveer je antwoord.
Die kunnen mede omvatten het volledig of gedeeltelijk onderbreken van de economische betrekkingen, alsmede van de spoor-, zee-, lucht-, post-, telegraaf- en radioverbindingen en van andere verbindingen en het afbreken van diplomatieke betrekkingen.
Mocht de Veiligheidsraad van oordeel zijn dat de in artikel 41 bedoelde maatregelen onvoldoende zouden zijn, dan kan hij die maatregelen nemen die nodig zijn voor de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid, door het inzetten van lucht-, zee- of landstrijdkrachten van leden van de Verenigde Naties.
Uit: Handvest van de Verenigde Naties, Hoofdstuk V, de Veiligheidsraad, 26 juni 1945
De rechtsgeldige versies van het Handvest – en elk ander VN-document – zijn de teksten die zijn opgesteld in een van de zes officiële talen van de VN: Arabisch, Chinees (Mandarijn), Engels, Frans, Russisch en Spaans. BRON 7 De Veiligheidsraad
©VANIN
Het Handvest bestaat uit een preambule (een inleidende tekst) en 111 artikels, verdeeld over 19 hoofdstukken.
a Waarom zou je kunnen stellen dat de VN, of toch ten minste de Veiligheidsraad, supranationale trekjes hebben?
b Welke dwangmiddelen heeft de Veiligheidsraad achter de hand om zijn besluiten eventueel kracht bij te zetten?
c Op de sancties b eschreven in artikel 41 bestaat ook heel wat kritiek. Vooral een economische boycot zou bijvoorbeeld vaak zijn doel voorbijschieten. Probeer dat met een aantal gefundeerde argumenten aan te tonen.
d Beschikt de Veiligheidsraad over een eigen (VN-) leger? Staaf je antwoord.
e Komt de tekst zoals die hier staat uit een rechtsgeldig document?
Uit: Rebel Pepper, cartoon, op: Sina Weibo, 2012
Rebel Pepper, pseudoniem van Wang Liming, is een Chinese cartoonist. Aanvankelijk publiceert hij veel van zijn werk op Sina Weibo, een Chinese microblogsite, te vergelijken met X (Twitter). Hij wordt echter geregeld gecensureerd door de Chinese overheid. Sinds 2017 woont en werkt hij in de VS.
In 2011 breekt in Syrië een opstand uit tegen de regerende president (dictator) Assad (de centrale figuur op de cartoon). Met bruut geweld probeert het Assad-regime sindsdien elk verzet te breken. Daarbij zijn ondertussen naar schatting al meer dan 300 000 burgers om het leven gekomen (volgens de VN). Assad heeft bijna al die tijd kunnen rekenen op de militaire steun van onder andere Rusland. In de VN-Veiligheidsraad zijn er sinds 2011 heel wat voorstellen tot resoluties ingediend betreffende dat conflict (bijvoorbeeld ter bescherming van de burgers). Begin 2023 zijn ondertussen al 16 van die voorstellen verworpen.
a Ho e komt het dat de VN redelijk machteloos staan tegenover wat er in Syrië gebeurt volgens de maker van deze cartoon? Gebruik ook je kennis over de werking van de VN-Veiligheidsraad.
b Ho e blijkt dat het verkondigen van deze boodschap voor de cartoonist niet zonder risico was?
9 Gebruik vetorecht VR 1945-november 2023
* Tussen 1946 en 1971 werd de Chinese zetel in de Veiligheidsraad ingenomen door de Chinese Republiek (Taiwan).
** Tot 1991 Sovjet-Unie
Uit: Security Council Data – Vetoes since 1946, op: Dag Hammarskjöld Library Research Guide, 11 juli 2023
a Welke informatie over het gebruik van het vetorecht kun je uit deze grafiek afleiden? Noem twee zaken.
b Welke informatie over het gebruik van het vetorecht kun je niet uit deze grafiek afleiden?
©VANIN
c Waarom zijn juist deze vijf landen de permanente leden van de Veiligheidsraad en hebben zij een vetorecht? Houd rekening met het moment van oprichting van de VN.
d Geef twee huidige mogelijke punten van kritiek op de samenstelling van die permanente leden. Of, met andere woorden, waarom zullen veel landen en mensen aandringen op een aanpassing van de VR?
e Stel dat de huidige p ermanente leden akkoord zouden gaan met een uitbreiding van het aantal permanente leden van de VR, denk je dat die uitbreiding vlot zal verlopen? Motiveer je antwoord.
f Wat is jouw standpunt over deze kwestie en over het behouden of afschaffen van het vetorecht? Verdedig jouw standpunt tegenover de rest van de klas.
BRON
Het ICC werd in 2002 opgericht om mensen, ook staatshoofden, te berechten voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of daden van genocide, maar heeft sinds december 2017 ook rechtsmacht over het misdrijf ‘agressie’. Voor veel landen blijft het de rechtbank van het ‘laatste redmiddel’.
Het in Den Haag gevestigde permanente hof verenigt de 123 landen die het Statuut van Rome, het oprichtingsverdrag, hebben geratificeerd. De Verenigde Staten en Rusland maken geen deel uit van het ICC, net zoals Israël, China en Myanmar. Het ICC kan onderdanen van niet-leden echter vervolgen voor misdrijven die zijn begaan op het grondgebied van een van de leden.
Tussen 2012 en 2021 heeft het ICC – waarvan de procedures heel lang duren – vijf veroordelingen uitgesproken, allemaal voor feiten die in Afrika zijn gepleegd. (...)
Een reeks vrijspraken of tegenslagen heeft het ICC echter verzwakt. De vervolging van de Keniaanse president Uhuru Kenyatta wegens misdaden tegen de menselijkheid wordt sinds 2014 bemoeilijkt door problemen met getuigen en is wegens gebrek aan bewijs geseponeerd. De voormalige Congolese vicepresident Jean-Pierre Bemba is dan weer in beroep vrijgesproken van misdaden die zijn begaan door zijn militie in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Bepaalde verdachten, zoals de Soedanese ex-president Omar al-Bashir en de zoon van de voormalige Libische dictator Moammar al-Kadhafi, worden dan weer niet uitgeleverd aan het ICC.
Bij zijn aantreden in 2021 merkte aanklager Karim Khan op dat hij de staat van dienst van het ICC ‘wil herstellen’. Hij krijgt echter veel kritiek omdat het ICC weigert een onderzoek in te stellen naar de misdaden van de VS in Afghanistan. ‘Dat toont aan dat het hof blijft buigen voor de machtigsten’, aldus critici.
De inval van Rusland in Oekraïne eind februari heeft de internationale gemeenschap echter bewust gemaakt van het belang van de rechtsstaat, merkt Khan op. Het ICC, dat lange tijd ondergefinancierd en onderbemand was, heeft sinds de invasie in Oekraïne een golf van westerse steun gekregen, onder meer van tientallen buitenlandse opsporingsambtenaren.
Uit: Internationaal Strafhof bestaat 20 jaar: vijf veroordelingen en een hoop kritiek, op: www.nieuwsblad.be, 1 juli 2022
a Als je kijkt naar de veroordelingen uitgesproken door het Strafhof, welke kritiek zal dan soms weerklinken?
b Geef nog een argument (uit de tekst) dat gebruikt kan worden om die kritiek te ondersteunen.
c Een b elangrijke hedendaagse discussie gaat over de universaliteit van de mensenrechten. Zoek (op internet) een tekst die de universaliteit ervan verdedigt en een tekst die de universaliteit ervan in vraag stelt. Vergelijk de argumenten die de respectieve auteurs gebruiken. Beoordeel ook de betrouwbaarheid en de representativiteit van de auteurs. d Wat vind je zelf van dit hele debat: zijn mensenrechten absoluut universeel of (tot op zekere hoogte) cultuurgebonden? Motiveer je antwoord.
RANDINFO
De Verenigde Naties zijn een intergouvernementele organisatie. Enkel internationaal erkende landen kunnen dus lid worden. Dat betekent dat niet-erkende landen en volkeren die geen eigen staat hebben, zoals de Koerden, geen stem hebben binnen de VN. De vertegenwoordigers bij de VN zijn bovendien afgevaardigd door de regering van een land. Zij vertegenwoordigen dus in de eerste plaats de belangen van het regime en niet noodzakelijk die van de bevolking van het land.
©VANIN
Naast officiële leden kennen de VN ook de statuten van ‘waarnemend niet-staat’ en ‘waarnemend niet-lidstaat’. Tot die eerste categorie behoren vooral allerlei intergouvernementele en nietgouvernementele organisaties zoals de EU, de Arabische Liga, het Internationale Rode Kruis en zelfs de ‘Soevereine Orde van Malta’. Zij hebben alle een vertegenwoordiger bij de VN die de zittingen van de AV mag bijwonen. Sommige organisaties hebben zelfs het recht om de AV toe te spreken. Zij hebben evenwel geen stemrecht.
Tot de tweede categorie behoren in theorie officieel erkende staten die evenwel geen lid zijn van de VN. Vaticaanstad was een tijdlang het enige voorbeeld daarvan, maar sinds 2012 heeft ook Palestina dat statuut gekregen, tot grote ergernis van Israël.
Soevereine Orde van Malta: internationale rooms-katholieke ridderorde die ontstaan is tijdens de kruistochten. Vandaag houdt ze zich bezig met liefdadigheid en noodhulp.
C2
De dekolonisatie
In 1945 telt de wereld een zestigtal onafhankelijke staten. Vandaag zijn het er bijna tweehonderd. Veel kolonies hebben immers onafhankelijkheid verworven. Wat leidt tot die dekolonisatie? Hoe verloopt het dekolonisatieproces? Wat is de balans van de dekolonisatie? In hoeverre kunnen actuele conflicten teruggevoerd worden op de koloniale tijd? En welke overige uitdagingen brengt de dekolonisatie met zich mee?
charismatisch:
een sterke persoonlijke aantrekkingskracht op andere mensen uitoefenend
hegemonie: opperheerschappij
©VANIN
van Bandoeng hoogtepunt Afrikaanse dekolonisatie einde Koude Oorlog onafhankelijkheid Namibië
1 De toenemende roep om onafhankelijkheid
BRON 1-2-3-4-5-6-7 Aan het begin van de 20e eeuw zijn nagenoeg heel het Afrikaanse continent en grote delen van Azië en Oceanië gekoloniseerd door Europese landen. De Europese overheersing wordt echter steeds meer ter discussie gesteld. Verzet tegen koloniale machtsstructuren, die gebaseerd zijn op uitbuiting, bezetting en ongelijke behandeling, zijn er vanaf het begin. Maar in de 2e helft van de 20e eeuw neemt het verzet tegen het koloniale systeem toe. Plaatselijke leiders en intellectuelen wijzen op het feit dat de waarden die het moederland uitdraagt, blijkbaar niet gelden voor de oorspronkelijke bewoners van de kolonies. Zij kunnen zich niet beroepen op principes als volkssoevereiniteit, vrijheid, gelijkheid ... Onafhankelijkheidsbewegingen eisen daarom de dekolonisatie. Door de betere wegen en telegraaf- en telefoonverbindingen die in de kolonies werden aangelegd, kunnen zij gemakkelijker hun boodschap verspreiden en zich efficiënter organiseren. De rol en het optreden van een aantal charismatische persoonlijkheden mogen daarbij niet onderschat worden. Leiders als Gandhi en Nehru in Indië, Soekarno in Indonesië, Lumumba in de Democratische Republiek Congo, Nkrumah in Ghana, Ho Tsji Minh in Vietnam … Ze hebben de plaatselijke bevolking geïnspireerd en dragen zo in grote mate bij aan het dekolonisatieproces.
Daarnaast heeft ook de Eerste Wereldoorlog een grote impact. Het conflict doorbreekt de koloniale propaganda dat de Europese beschaving moreel superieur is. Gekoloniseerde volkeren zien hoe Europeanen een bloedbad onder elkaar aanrichten. Bovendien moeten ze voor hun bezetters vechten in de kolonies. Sommigen worden zelfs aan het westelijk front in Europa ingezet. Na de Eerste Wereldoorlog verwachten zij compensaties voor hun steun en inzet tijdens de oorlog. Toch slaagt Europa erin om de kolonies onder controle te houden. De Tweede Wereldoorlog verzwakt de Europese landen echter verder. Ze blijken niet meer in staat om hun hegemonie over Azië en Afrika te bewaren, zeker nadat de nieuwe wereldmachten (de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie) samen met de nog jonge Verenigde Naties het kolonialisme afkeuren. Gesteund door die nieuwe situatie maken Aziatische en Afrikaanse kolonies zich los van hun Europese moederland. Naarmate steeds meer kolonies onafhankelijk worden, neemt de druk op de Europese grootmachten toe om ook de resterende kolonies te laten gaan. Zo veroordeelt de eerste internationale conferentie voor Afro-Aziatische volkeren (1955), gehouden in het Indonesische Bandoeng, heel scherp het kolonialisme. Men pleit er uitdrukkelijk voor een verdere en snelle dekolonisatie.
2
Dekolonisatie:
een complex proces
BRON 9 Ondanks de nieuwe internationale orde, de toenemende kritiek en hun algemene verzwakking, weigeren de meeste Europese landen hun kolonies zonder meer op te geven. De redenen daarvoor zijn erg uiteenlopend: prestige, economische belangen, druk van de kolonisten … Omdat gesprekken over nieuwe verhoudingen tussen moederland en kolonie meestal snel vastlopen, grijpen beide partijen geregeld naar de wapens. Het moederland doet dat om de controle over de kolonie te behouden en opstanden te onderdrukken, de gekoloniseerde bevolking om haar vrijheid via een gewapend conflict af te dwingen. De lijst van kolonies die hun onafhankelijkheid in een gewelddadige context verwerven, is dan ook lang: Algerije, Kenia, Angola, Mozambique, Indonesië, Vietnam … In Europa zelf zorgen die conflicten ook voor problemen. Naarmate de kosten om een kolonie te handhaven steeds groter worden, neemt het verzet tegen het kolonialisme toe. Een voorbeeld is de Algerijnse onafhankelijkheidso orlog tussen 1954 en 1962. In tegenstelling tot andere gebieden beschouwen de Fransen Algerije niet als een kolonie, maar als Frans grondgebied. Politieke inspraak krijgen de oorspronkelijke bewoners van Algerije echter niet. Enkel Franse kolonisten, de zogenaamde pieds-noirs, hebben aanvankelijk stemrecht. Daarom start het ‘Front de Libération Nationale’ (FLN), de Algerijnse onafhankelijkheidsbeweging, vanaf 1954 een guerrillaoorlog tegen de Franse overheersing. Wat volgt is een spiraal van terreur en repressie, waarbij zowel de Fransen als de Algerijnen nergens voor terugdeinzen. Aanslagen door het FLN worden beantwoord met martelingen en aanslagen van Franse troepen. Dat leidt ook tot politieke onrust in Frankrijk. Bij een referendum in 1961 kiest 78 % van de Franse bevolking voor de Algerijnse onafhankelijkheid, tot ongenoegen van het Franse leger en de pieds-noirs. Uiteindelijk verkrijgt Algerije zijn onafhankelijkheid in 1962.
De Koude Oorlog (zie les C4), die op hetzelfde moment de wereld in zijn greep krijgt, bemoeilijkt eveneens de dekolonisatie. Zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie steunen openlijk de dekolonisatie. Ze hopen invloed te kunnen uitoefenen op nieuw gevormde staten, en zo toegang te verkrijgen tot hulpbronnen of belangrijke zeeroutes te controleren. Landen of bevrijdingsbewegingen die zich niet uitdrukkelijk voor het kapitalisme of het communisme uitspreken, worden door zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie vijandig behandeld. De twee nieuwe supermachten hanteren ook het principe ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’. Portugal krijgt bijvoorbeeld steun van de
De
balans van de dekolonisatie
Verenigde Staten in zijn strijd tegen de onafhankelijkheidsbewegingen in Angola en Mozambique omdat een deel van de rebellen marxistisch is. Portugal zelf is op dat moment geen democratie. Veel nieuwe staten doen aanvankelijk moeite om uit de Koude Oorlog te blijven. Heel wat leiders laten zich echter paaien en hopen ook voordeel te halen uit de tegenstellingen tussen de supermachten. 3
BRON 10-11-12
Vandaag zijn er officieel zo goed als geen kolonies meer. Toch kan men zich terecht afvragen of de dekolonisatie ook tot een echte emancipatie heeft geleid. Veel kolonies worden vooral politiek onafhankelijk. Dikwijls blijft de culturele invloed van het vroegere moederland (taal, godsdienst, kleding …) groot. In bepaalde landen, zoals de Democratische Republiek Congo, komt daar reactie tegen en probeert men via authenticiteitscampagnes de eigen cultuur te promoten. Op economisch vlak staan de meeste ex-kolonies aanvankelijk vrij zwak. Ze zijn soms aangewezen op buitenlandse investeringen. Dat maakt hen opnieuw afhankelijk van andere landen, waaronder vaak het vroegere moederland. Die economische steun kan leiden tot politieke bemoeienis. Daardoor betekent de dekolonisatie voor de meeste Europese landen geen echte achteruitgang. Zij (of hun bedrijven) behouden dikwijls economische voordelen terwijl ze niet langer voor de kosten van het bestuur van het gebied moeten opdraaien. Vanaf het einde van de 20e eeuw verschijnen er ook nieuwe spelers op het toneel. Zo breidt China zijn invloed in Afrika uit via handel, infrastructuur werken (wegen, havens, spoorwegen …), aanbod van technologie … Dat kost de Afrikaanse landen veel geld, waardoor hun schuldenlast bij China enorm stijgt.
guerrillaoorlog: oorlog waarin verzet gepleegd wordt tegen een partij die tracht een gebied te overheersen
supermacht: staat, doorgaans met een grote oppervlakte en een grote bevolking, die over een heel grote politieke, economische en militaire macht beschikt waarmee hij een enorme invloed kan uitoefenen in de wereld
©VANIN
De oorsprong van actuele conflicten ligt dikwijls in de koloniale tijd. De grenzen tussen de kolonies werden getrokken op basis van akkoorden tussen de koloniale mogendheden. Zij hielden daarbij geen rekening met de verschillende etnische en/of religieuze groepen die in het gebied woonden. De meeste nieuwe landen die ontstaan behouden de koloniale grenzen en zijn dus eigenlijk kunstmatige staten. In het verleden hebben de kolonisatoren handig gebruikgemaakt van de rivaliteiten tussen die groepen om een verdeel-enheerspolitiek te voeren. Dat alles bemoeilijkt uiteraard het eenheidsgevoel in de voormalige kolonies. Geregeld komen de verschillende groepen met elkaar in conflict. Zo valt Brits-Indië na de onafhankelijkheid in 1947 uit elkaar in onder andere een hindoedeel
emancipatie: onafhankelijk worden; meestal gebruikt voor het onafhankelijk worden, gelijke rechten krijgen van vrouwen in de maatschappij authenticiteitscampagne: het verheerlijken van oorspronkelijke en plaatselijke tradities, dikwijls ook heel clichématig
infrastructuur: voorzieningen en verbindingen op het vlak van transport en communicatie
rassenscheiding: mensen van verschillende origine gescheiden houden
segregatiebeleid: beleid dat mensen van verschillende origine bewust gescheiden houdt en dat gepaard gaat met discriminatie economisch potentieel: economische mogelijkheden
(India) en een moslimdeel (Pakistan en het latere Bangladesh). De vooral door moslims bevolkte regio Kasjmir is nog steeds een betwist gebied. India en Pakistan hebben er verschillende oorlogen om gevoerd. De Belgische overheersing in Rwanda wakkerde dan weer de spanningen tussen de Hutumeerderheid en de Tutsi-minderheid aan door op identiteitskaarten de volksgroep te vermelden en de Tutsi privileges te geven. In 1994 barsten de oude wonden open. Extremistische Hutu-milities plegen een genocide op de Tutsi-bevolking en de gematigde Hutu. Na de machtsovername van de Tutsi Kagame vluchten honderdduizenden Hutu naar Oost-Congo. Het gevolg daarvan is een langdurige crisis, die al miljoenen mensenlevens heeft geëist (zie les C3). Tot slot verklaart de jongste natie ter wereld, Zuid-Soedan, zich in 2011 onafhankelijk van Soedan door de ongelukkige grenstrekking tijdens de koloniale periode
Kunstmatige grenzen, etnische en religieuze spanningen, een kwetsbare economie, armoede, buitenlandse inmenging … dragen bij tot de instabiliteit van voormalige kolonies. Democratische regimes hebben in zo’n context minder kans op slagen. Verschillende ex-kolonies krijgen daardoor dictatoriale regeringen waarvan de leidende groepen vooral hun eigenbelang nastreven. Corruptie en persoonlijke verrijking zijn troef. Er breken dikwijls opstanden, staatsgrepen en burgeroorlogen uit. Zo wordt Robert Mugabe in 1980 premier van het onafhankelijke Zimbabwe na democratische verkiezingen. Jarenlang heeft hij strijd gevoerd tegen het witte minderheidsregime dat een rassenscheiding handhaafde in zijn land. Gaandeweg trekt Mugabe steeds meer macht naar zich toe. De held van de onafhankelijkheidsstrijd regeert als een autoritaire leider, en mensenrechten worden in Zimbabwe geschonden. In totaal heerst hij bijna vier decennia over Zimbabwe. Pas in 2017 treedt hij na toenemende druk van het leger af. Ook president Nguema van Equatoriaal-Guinea staat al heel lang aan het roer van zijn land. In 1979 pleegt hij een militaire staatsgreep. Dat maakt hem in 2023 een van de langst zittende staatshoofden ter wereld. Door de export van olie verrijkt hij zichzelf en zijn familie, en dat ten koste van zijn burgers.
heeft Botswana al jaren een stabiel politiek klimaat. Het ondervond geen last van het raciale segregatiebeleid dat in de rest van zuidelijk Afrika werd gevoerd tijdens de kolonisatie. Bovendien is Botswana niet zo kunstmatig als de meeste andere Afrikaanse staten. Het wordt grotendeels bewoond door één etnische groep. Veel van zijn inkomsten uit diamanten heeft het land geïnvesteerd in onderwijs en gezondheidszorg.
©VANIN
Niet alle gedekoloniseerde landen worden het slachtoffer van burgeroorlogen en dictatoriale regimes. Heel wat staten ontwikkelen duurzame democratieën en krijgen een sterke economie. India bijvoorbeeld is erin geslaagd om ’s werelds grootste democratie uit te bouwen en kent in de 21e eeuw een grote economische groei. Ook Singapore en Maleisië hebben over het algemeen stabiele politieke regimes gekend. Bovendien zetten beide landen sterk in op industrialisatie, onderwijs, technologische vooruitgang en een moderne infrastructuur. In Afrika
Het aantal regionale handelsakkoorden tussen Afrikaanse staten is de laatste decennia geleidelijk toegenomen. Dat biedt kansen op meer welvaart en minder armoede. De jonge Afrikaanse bevolking is almaar beter geschoold en beschikt over een steeds betere gezondheid. Dat biedt mogelijkheden voor de productie van goederen voor export naar de rest van de wereld. Zeker in Nigeria is het economische potentieel enorm.
4 Dekolonisatie van de geest en openbare ruimte
BRON 13-14-15-16-17 De kolonisatie en de bijbehorende propaganda hebben een grote invloed gehad op het denken van de kolonisatoren en de gekoloniseerden. Daarom pleiten sommige schrijvers voor een ‘dekolonisatie van de geest’. De lokale bevolking van de kolonies kreeg tijdens de koloniale overheersing te horen dat zij minderwaardig was en best de levenswijze en de beschaving van de kolonisatoren nastreefde. In koloniserende staten ontstond tegelijk het gevoel dat de westerse cultuur superieur is. Koloniale denkbeelden en stereotypen leven nog steeds voort in de hedendaagse maatschappij. Dekolonisatiebewegingen vinden daarom dat er een andere manier van denken en doen nodig is.
Ook in de openbare ruimte is het koloniale erfgoed nog sterk aanwezig. Denk bijvoorbeeld aan standbeelden of straatnamen. Die komen steeds meer onder vuur te liggen. Wereldwijd zijn dergelijke koloniale symbolen het doelwit van vandalisme geweest. Daarom voorzien steden nu vaak een infobord om de nodige contextinformatie te voorzien. In sommige gevallen verwijdert men de monumenten uit het straatbeeld om ze in een museum te plaatsen. Ook het oprichten van een ‘tegenmonument’ wordt vaak voorgedragen als mogelijke oplossing. Ten slotte vormt ook de koloniale roofkunst een complex en gevoelig thema dat de laatste jaren veel aandacht heeft gekregen. Tijdens de koloniale periode nemen Europese grootmachten vaak objecten mee uit de gekoloniseerde gebieden. Vandaag bevinden die zich in musea, en in collecties van particulieren. Het leidt tot internationale debatten, waarbij voormalige kolonies de teruggave van hun cultureel erfgoed eisen.
KENNEN KUNNEN
1 de b egrippen ‘dekolonisatie van de geest’ en ‘dekolonisatie van de openbare ruimte’ verklaren
2 vijf factoren die het dekolonisatieproces hebben gestimuleerd, opnoemen en uitleggen
3 vier factoren die het dekolonisatieproces hebben bemoeilijkt, opnoemen en uitleggen
4 een balans van de dekolonisatie maken
5 voorbeelden geven van actuele conflicten die teruggevoerd kunnen worden op de koloniale tijd
OPDRACHTEN
1 de dekolonisatie situeren in het historisch referentiekader
2 informatie uit bronnen halen
3 bronnen met elkaar vergelijken
4 de b etrouwbaarheid van een bron beoordelen
5 de invlo ed van standplaatsgebondenheid verklaren bij de interpretatie van een historische gebeurtenis
6 vragen aan het verleden stellen om actuele spanningsvelden te verklaren
7 een standpunt ten opzichte van een maatschapp elijk probleem beargumenteren vanuit de studie van heden en verleden
1 Welke bronnen geven het perspectief van de gekoloniseerde op de kolonisatie weer? Welke bronnen tonen het perspectief van de kolonisator? Geeft tekens twee voorbeelden.
2 Welke bronnen zou je selecteren om de volgende historische vraag te beantwoorden: ‘In welke mate werkt de koloniale periode tot lang na de onafhankelijkheid door in voormalige kolonies en het moederland?’
BRON 1 De dekolonisatie (1945-2002)
©VANIN
a In welk continent verkrijgen de meeste kolonies hun onafhankelijkheid al tussen 1945 en 1959?
b Geef drie hedendaagse landen die hun onafhankelijkheid verwerven tussen 1960 en 1974.
c Zo ek de volgende informatie op.
- In 1990 verwerft Namibië als een van de laatste landen in Afrika de onafhankelijkheid. Wie controleert het land daarvoor? Waarom liet de dekolonisatie zo lang op zich wachten?
- Waarom zijn Zuid-Afrika en Zimbabwe gearceerd?
TIP Ga op zo ek naar meer informatie over het ‘apartheidsregime’ (zie les F3).
- Geef twee Europese staten die nog overzeese gebiedsdelen hebben en benoem enkele van die gebieden.
- Wie is het staatshoofd van Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Jamaica? Hoe komt dat?
Frankrijk heeft het land – 30 miljoen inwoners – bijna honderd jaar gekoloniseerd, maar de bevolking is er nog slechter aan toe dan in het begin. (…) Frankrijk heeft het land honderd jaar lang uitgezogen. De bevolking van Indochina heeft recht op iets beters.
Uit: F.D. Roosevelt, Memorandum gericht aan Cordell Hull [toenmalig Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken] , 24 januari 1944
Franklin Roosevelt is de 32e president van de Verenigde Staten. Zijn ambtstermijn loopt van 1933 tot 1945 en overspant een belangrijke periode in de Amerikaanse geschiedenis. In 1944 is Indochina nog een Franse kolonie. Vandaag bestaat het uit de staten Vietnam, Cambodja en Laos. Na WO II domineren de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie de wereldpolitiek. Beide grootmachten proberen zo veel mogelijk landen binnen hun invloedssfeer te brengen tijdens de Koude Oorlog.
Natuurlijk, in een tijd waarin kolonisatie de enige manier was om door te dringen tot in slaap gesukkelde volkeren, waren we kolonisatoren, en soms zelfs imperialistisch en hardvochtig. Maar al met al laat wat we als zodanig hebben bereikt een grotendeels positieve balans achter voor de naties waar we het hebben gedaan.
Uit: C. de Gaulle, De Gaulle vous parle, 1967
Charles de Gaulle is tijdens WO II een Franse generaal en leider van de Franse regering in ballingschap. Na WO II wordt hij de voorlopige president van Frankrijk. In 1946 treedt hij echter af vanwege meningsverschillen. Door de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog komt Frankrijk in een crisis terecht. De roep naar een sterke leider zorgt ervoor dat de Gaulle een herkansing krijgt als politiek leider in 1958. Hij blijft tot 1969 president van Frankrijk. Na verloop van tijd erkent de Gaulle de noodzaak van onafhankelijkheid voor Afrikaanse landen, maar hij wil tegelijk de Franse invloed in de wereld behouden.
Speech Ghanese eerste minister Kwame Nkrumah (1958)
Bekijk het videofragment en beantwoord de vragen.
In 1957 verkrijgt Ghana als een van de eerste Afrikaanse landen zijn onafhankelijkheid. De eerste president van Ghana wordt Kwame Nkrumah. Nkrumah is een belangrijke voorstander van het panafrikanisme, de ideologie die streeft naar de eenheid en samenwerking van Afrikaanse volkeren. Zijn regeerstijl wordt na verloop van tijd bijzonder autocratisch, waardoor het leger hem in 1966 afzet met een staatsgreep.
Indochina: gebied in Zuidoost-Azië bestaande uit het huidige Laos, Cambodja en Vietnam, dat tot 1955 deel uitmaakt van het Franse koloniale rijk
BRON 3 Propagandaposter Sovjet-Unie
Deze propagandaposter (99 x 55 cm) uit de Sovjet-Unie dateert van 1961. Op dat moment is de dekolonisatie volop bezig. Het opschrift luidt: ‘Er is geen plek voor kolonialisme op de wereld’. We zien een Afrikaanse man met een schop. Hij torent uit boven een kolonist die een zweep vasthoudt. We lezen op de voetafdrukken op het Afrikaanse continent de woorden ‘slavernij’, ‘diefstal’, ‘hongersnood’ en ‘terreur’.
a Ho e wordt in bron 2 tot en met 5 naar het kolonialisme gekeken? Geef een antwoord voor elke bron. b Ho e kun je de verschillende perspectieven op het kolonialisme verklaren? Welke invloed speelt standplaatsgebondenheid bij de interpretatie van het kolonialisme in de bronnen? Beargumenteer voor elke bron.
BRON 6 Etnische kaart Afrika
Middellandse Zee
Indische Oceaan
Atlantische Oceaan
BRON 7 Evolutie VN-lidstaten
1945
aantal lidstaten aandeel in de Algemene Vergadering
aantal lidstaten aandeel in de Algemene Vergadering aantal lidstaten aandeel in de Algemene Vergadering
a Vergelijk de etnische kaart van Afrika met de huidige staatkundige kaart. Wat kun je daaruit concluderen?
b Wat valt er op bij het lidmaatschap van de VN vanaf 1965? Welke verklaring kun je daarvoor geven?
c In welke mate is het Afrikaans lidmaatschap in de VN een weerspiegeling van de etnische kaart van Afrika?
©VANIN
inflatie: waardevermindering van het geld, wat leidt tot prijsstijgingen
BRON 8 De psychologische impact van WO II
Zelfs in de meest afgelegen plattelandsgebieden van Afrika zorgden de gedwongen oogsten, de dienstplicht en de inflatie van de oorlogsperiode voor een grotere ontevredenheid over de koloniale regimes. In deze sfeer kwamen de teruggekeerde ex-militairen met hun enorm verruimde blik op de wereld buiten het dorp en de tirannieën van de plaatselijke koloniale magistraat. Voorheen waren de enige Europeanen die de meeste Afrikanen hadden gezien rijk, goed opgeleid en in gezaghebbende posities. Tijdens de oorlog hadden de Afrikanen samengewerkt en gevochten met een grote verscheidenheid aan Europeanen uit de arbeidersklasse, en ze vonden dat ze weinig van hen verschilden. Ze hadden tegen Europeanen gevochten en ze gedood, in naam van de vrijheid en democratie die hun meestal ontzegd was. Ze hadden Europese armoede in Europa en Europese wreedheid in oorlogsvoering gezien. Daarom zouden Afrikanen met hun ervaring en inzicht nooit terugkeren naar huis als volgzame en onderdanige koloniale arbeidskrachten. Weinig ex-militairen speelden een rol van betekenis in het leiderschap van de daaropvolgende onafhankelijkheidsbewegingen. Maar hun invloed op het ondermijnen van het aura en prestige van de Europeanen in Afrika was aanzienlijk.
Uit: K. Shillington, History of Africa. Bloomsbury Academic, 2019
Kevin Shillington doceert begin jaren 1970 geschiedenis en Engels in het middelbaar onderwijs in Zambia. In de jaren 1980 leidt hij geschiedenisleraren op aan de Universiteit van Botswana. Tegenwoordig is hij een onafhankelijk historicus en biograaf, gespecialiseerd in Afrikaanse geschiedenis.
a Waarom hebben de beide wereldoorlogen een grote psychologische impact gehad op Afrikaanse militairen?
b Welke rol spelen die militairen in de dekolonisatie?
BRON 9 De Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog
©VANIN
Tussen 1954 en 1962 woedt er een oorlog tussen Frankrijk en Algerijnse onafhankelijkheidsbewegingen. Het is een heel complex conflict, omdat de Fransen Algerije niet als een kolonie, maar als Frans grondgebied beschouwen. In Frans-Algerije woont bovendien een aanzienlijke Franse gemeenschap: de pieds-noirs. Zowel het Franse leger als de Algerijnse onafhankelijkheidsbewegingen maken zich schuldig aan terreur tegen burgers. In 1956 wordt een affiche uitgebracht door l’Union pour le salut et le renouveau de l’Algérie Française. We lezen op de affiche: ‘Geen FransAlgerije meer … Geen Frankrijk meer!’
a Werd de bron gemaakt door een voorstander of tegenstander van de Algerijnse onafhankelijkheid? Beargumenteer je antwoord.
b Ho e visualiseert de maker van de bron het conflict en wat wil hij daarmee bereiken?
c In ho everre is de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog representatief voor het dekolonisatieproces van andere Franse kolonies?
TIP Zo ek op hoe de onafhankelijkheid wordt verworven in andere Franse kolonies in Noord-Afrika.
BRON 11 Deling Brits-Indië 1947
©VANIN
Brits-Indië is een Britse kolonie in Zuid-Azië en omvat de hedendaagse landen India, Pakistan, Bangladesh en delen van Myanmar. In 1947 eindigt de Britse overheersing en wordt BritsIndië opgedeeld in twee onafhankelijke staten: India en Pakistan. In 1971 verklaart Bangladesh zich onafhankelijk van Pakistan. De deling is gebaseerd op religieuze verschillen, waarbij de meeste moslims in Pakistan terechtkomen, en de meeste hindoes in India. Het resulteert in massale volksverhuizingen en wederzijds geweld tussen beide geloofsgemeenschappen. Miljoenen hindoes, sikhs en moslims worden daarvan het slachtoffer. In het filmfragment getuigt een Indische vrouw over hoe de gedwongen migraties ook haar hebben getroffen. Vandaag blijven Pakistan en India bittere rivalen. De vooral door moslims bevolkte regio Kasjmir is nog steeds betwist gebied. India en Pakistan hebben meerdere oorlogen gevoerd om de controle over het territorium.
a Waarom kun je stellen dat Brits-Indië een kunstmatige politieke eenheid is?
b Op basis waarvan wordt Brits-Indië in 1947 opgedeeld in twee onafhankelijke staten?
c Wat is het gevolg daarvan voor de plaatselijke bevolking? Bekijk daarvoor het getuigenis van Sudershna Kumari (bron 10).
d Welk hedendaags conflict kun je nog steeds terugvoeren op de deling van Brits-Indië?
Afrika komt meestal niet in het nieuws met hoeraverhalen, maar met problemen en ellende. Natuurrampen, coups, burgeroorlogen, migratiestromen, corruptieschandalen en politieke instabiliteit. Het lijkt of er alleen maar slecht nieuws te rapen valt. Toch wordt Afrika het continent van deze eeuw. De bron van de Amerikaanse, Europese en Japanse welvaartssprong in de 20e eeuw was vooral te vinden in meer economische integratie, een betere gezondheidszorg en beter onderwijs. Op dat vlak zet Afrika reuzenstappen. Het potentieel is gigantisch.
Economische integratie is de belangrijkste van de drie. Veel Afrikaanse landen zochten in het verleden vooral preferentiële toegang tot de rijke afzetmarkten, maar er bestaat ook al decennia een complex en groeiend web van regionale handelsakkoorden tussen Afrikaanse landen. Dat is nu uitgemond in de Afrikaanse Continentale Vrijhandelszone (African Continental Free Trade Area –AfCFTA), die op 30 mei 2019 voor 22 Afrikaanse landen in voege trad en nu meer dan 40 leden telt. Het is na de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de grootste handelsorganisatie ter wereld.
Uit: K. Schoors, De eeuw van Afrika, in: De Tijd, 3 oktober 2023
Koen Schoors is hoogleraar economie aan de UGent. Hij verschijnt op regelmatige basis in de media als commentator op actuele socio-economische gebeurtenissen.
a Ho e komt Afrika volgens econoom Koen Schoors meestal in het nieuws?
b Waarom denkt hij dat Afrika ondanks die negatieve beeldvorming ‘het continent van deze eeuw’ wordt?
Imperialisme laat kiemen van verrotting achter die we klinisch moeten opsporen en verwijderen uit ons land, maar ook uit onze geest.
Uit: F. Fanon, De verworpenen der aarde. Amsterdam, Van Gennep/Novib, 1961
Frantz Fanon is een FransMartinikaanse psychiater, schrijver en filosoof. Hij wordt geboren op Martinique, een eiland in de Caraïben dat Frankrijk ooit koloniseerde en nog steeds een Frans overzees gebied is. Zijn werk heeft een heel grote invloed op het postkoloniale denken. In zijn werk wijst hij op de psychologische en sociale effecten van het kolonialisme op zowel de koloniale machthebbers als de gekoloniseerde bevolking.
Ik hoor de storm. Men praat over vooruitgang, ‘verwezenlijking’, genezen ziekten, verhoogde levensstandaard.
Ik heb het over samenlevingen die van zichzelf zijn ontdaan, culturen die zijn vertrapt, ondermijnde instituten, in beslag genomen grond, religies die te gronde zijn gericht, vernietigde artistieke pracht, buitengewone mogelijkheden die zijn weggevaagd.
Men gooit feiten naar mijn hoofd, statistieken, kilometers aan wegen, kanalen en spoorwegen. (…)
Ik heb het over de miljoenen mensen wie men op zeer kundige wijze angst heeft ingeboezemd en die men een minderwaardigheidscomplex heeft aangeleerd, en wanhoop en dienstbaarheid en hoe te knielen en beven van angst.
Uit: A. Césaire, Over het kolonialisme. Amsterdam, De Geus, 1950
De Frans-Martinikaanse dichter, schrijver en politicus Aimé Césaire is een leraar van Frantz Fanon. Hij wordt beschouwd als een belangrijke figuur van de Franstalige literatuur en zet zich in voor de rechten en waardigheid van gekoloniseerde volkeren. Césaire wijst op de culturele gevolgen van de kolonisatie, waarbij gekoloniseerden worden gedwongen hun eigen cultuur te verwerpen en de superioriteit van de koloniale cultuur te omarmen. BRON
©VANIN
Waarom denk je dat dekolonisatiebewegingen, in navolging van Césaire en Fanon, blijven pleiten voor een dekolonisatie van de geest?
De gemeente Halle beslist in 2023 om een nieuwe invulling te geven aan de koloniale beelden in het Albertpark. Zo voorziet de gemeente duidingsborden en een digitaal scherm met uitleg over de koloniale periode.
a Op welke manieren gaat men vandaag anders om met koloniaal erfgoed?
b Wat zou er volgens jou met het koloniaal erfgoed moeten gebeuren? Beargumenteer je visie en schrijf een kritische reflectie in essayvorm.
©VANIN
In 2015 wordt na aanhoudend protest en veelvuldig vandalisme het standbeeld van de Britse imperialist Cecil Rhodes verwijderd aan de Universiteit van Kaapstad in Zuid-Afrika. Het monument wordt gezien als een symbool van het koloniale verleden en de ongelijkheid in het onderwijsstelsel.
Het Slavernijmonument van de kunstenaar Alex da Silva is een monument ter herinnering aan het Nederlandse slavernijverleden. Ruim 60 000 Afrikaanse slaven worden met Rotterdamse schepen vanaf Afrika naar Suriname en de Nederlandse Antillen vervoerd. Ook vanuit andere steden, zoals Amsterdam of Middelburg, worden slaven naar Amerika gebracht.
missie: geheel van activiteiten die uitgaan van de roomskatholieke Kerk tot verspreiding van het evangelie in woord, sacrament en daad te midden van niet-christelijke volkeren
1Congo: van kolonie naar onafhankelijke staat
België heeft nog altijd een speciale band met zijn voormalige kolonie Congo. Maar hoe wordt Congo een kolonie van België? Hoe ziet het bestuur van Congo er dan uit? Waarom en wanneer eindigt de kolonisatie? Hoe vergaat het Congo na de onafhankelijkheid? Hoe kijken Belgen en Congolezen naar de kolonisatie?
©VANIN
De Congo-Vrijstaat wordt een Belgische kolonie
BRON 1-2-3-4 De Belgische koning Leopold II komt begin 20e eeuw steeds meer onder internationale druk om Congo-Vrijstaat af te staan (zie STORIA HD 5). Na lange onderhandelingen waarin de koning probeert nog zo veel mogelijk geld uit de overname te halen, verkoopt hij Congo-Vrijstaat aan België. We spreken vanaf dan over Belgisch-Congo. De Eerste Wereldoorlog, die een paar jaar later uitbreekt, eist ook in Congo een hoge tol. Er wordt gevochten tegen de Duitse kolonies naast Congo. Duizenden Congolezen komen om in dienst van de Force Publique, het Congolese koloniale leger. Na WO I verwerft België het bestuur over de Duitse kolonies Rwanda en Burundi.
Het Belgische koloniale bestuur bestaat eigenlijk uit drie pijlers: de (katholieke) missies organiseren de gezondheidszorg en het onderwijs. Ondernemingen zoals Union Minière zijn verantwoordelijk voor de ontginningen en de economie. Zij betalen daarvoor een vergoeding aan de Belgische overheid. De grote winsten stromen naar het buitenland. De koloniale overheid staat in voor de infrastructuur en de veiligheid (politie, leger, gerecht ...). Maar gezien de grootte van het land kan ze dat niet alleen: ze doet een beroep op de lokale koningen, krijgsheren en
‘chefs’ die in Congo heersen. Het Congolese koloniale leger bestaat uit een kleine groep witte officieren en tienduizenden Congolezen die (al dan niet verplicht) als soldaat en drager dienen. Omdat de leidende Belgische kringen in het begin van de 20e eeuw Franstalig zijn, wordt het Frans ook de voertaal van de kolonie.
Het Belgische koloniale beleid getuigt van weinig realiteitszin: de beleidsbeslissingen worden in Brussel (op 6 000 km van de kolonie) genomen. De koloniale administratie mag louter uitvoeren. De Congolezen krijgen geen enkele vorm van inspraak. Ze krijgen wel behoorlijk basisonderwijs, maar krijgen onvoldoende voortgezet onderwijs. Er worden dus nauwelijks zwarten opgeleid voor verantwoordelijke functies. Enkelen die het westerse levenspatroon overnemen en een beperkt middelbaar onderwijs genoten hebben, krijgen de titel van ‘évolué’ (‘een zwarte die tot een hoger beschavingsniveau is geëvolueerd’).
De évolués bekleden lagere posities in de administratie. Zij worden ook minder betaald dan hun witte collega’s.
De Congolezen leggen zich niet zomaar neer bij de onderdrukking. Ze verzetten zich met stakingen, burgerlijke ongehoorzaamheid en sabotage. Er breken ook regelmatig opstanden uit tegen het koloniale bestuur. Die worden hardhandig onderdrukt.
2 Dipenda!
Wanneer na de Tweede Wereldoorlog in de hele wereld een dekolonisatieproces op gang komt, onderschat de Belgische regering de invloed daarvan op Congo. Dat verklaart ook de overhaaste en chaotische wijze waarop de dekolonisatie uiteindelijk zal worden gerealiseerd.
In Congo komt de problematiek van de onafhankelijkheid pas in 1955 naar voren. De Conferentie van Bandoeng inspireert ook de Congolezen. Vanaf 1958 gaat het snel: gemeenteraadsverkiezingen in Congo leiden tot een verdere politieke bewustwording. Évolués die een bezoek brengen aan de wereldtentoonstelling van Brussel (1958) maken kennis met de echte westerse samenleving. Zij beseffen plots dat er ook sociale ongelijkheid is onder de witten. Het hun aangeleerde maatschappijmodel waarbij zwarten altijd witten moeten dienen, blijkt niet te kloppen. Het verlangen naar onafhankelijkheid wordt ook gevoed door de aangekondigde dekolonisatie van de meeste Congolese buurlanden. De verenigingen van évolués starten een politiek opbod. Om zo veel mogelijk aanhangers te verwerven, stellen ze steeds radicalere eisen. Uiteindelijk eisen ze onafhankelijkheid. In 1959 breken er in Congo bloedige rellen uit. De Belgische regering doet eerst weinig concrete beloftes. Maar uit vrees voor verdere rellen en een regelrechte opstand start men onderhandelingen met de zwarte leiders. De regering staat ook onder druk van de VS en de VN, die de dekolonisatie genegen zijn . Tijdens de onderhandelingen geeft de Belgische regering uiteindelijk toe. Congo krijgt zijn onafhankelijkheid op 30 juni 1960. In de kolonie duiden verkiezingen en politieke onderhandelingen de conservatieve Joseph Kasavubu aan als eerste Congolese president. De progressieve Patrice Lumumba wordt de eerste premier.
Op 30 juni 1960 wordt de onafhankelijkheid – ‘Dipenda’ zoals de Congolezen het noemen –plechtig uitgeroepen. De plechtigheid wordt overschaduwd door een incident met premier Lumumba. Zijn speech, die de Belgische kolonisatie veroordeelt, veroorzaakt ophef bij de witte toehoorders (zie onderzoek 2). Lumumba’s woorden staan in schril contrast met de paternalistische toespraak van koning Boudewijn.
Belgische interventie en roepen België op zijn troepen terug te trekken. De VN sturen zelf troepen en België trekt zijn soldaten (zo’n 10 000 man) terug. Maar de stabiliteit komt niet terug. Katanga blijft nog een tijdje onafhankelijk, daarbij (stilzwijgend) gesteund door België. Dat ziet de rijke provincie niet graag in de handen vallen van de Congolese regering onder leiding van Lumumba. Die wordt aanzien als een communist, wat voor het Westen onaanvaardbaar is tijdens de Koude Oorlog. Ook in Congo zelf ontstaat oppositie tegen Lumumba. Samen met Amerikaanse en Belgische steun kan die oppositie president Kasavubu overtuigen Lumumba af te zetten. Dat leidt tot verdere instabiliteit, want Oost-Congo, de thuisbasis van Lumumba, scheurt zich ook af van Congo. Wanneer Lumumba in november uit Leopoldstad (Kinshasa) probeert te ontsnappen naar Oost-Congo, wordt hij gevangengenomen. In januari 1961 wordt hij in duistere omstandigheden vermoord, met medeweten van westerse landen.
3
Opkomst en val van Mobutu
BRON 5-6-7-8-9-10-11 Na vijf jaar van onstabiliteit grijpt generaal Mobutu definitief de macht in 1965 en vestigt, met steun van westerse landen, een dictatoriaal presidentieel regime. Tot 1990 heeft hij (met zijn partij) de alleenheerschappij over het land. Omdat Mobutu vindt dat de invloed van het vroegere moederland (taal, godsdienst, kleding …) groot blijft, start hij een ‘authenticiteitscampagne’ . Die moet de eigen (Afrikaanse) cultuur promoten en koloniale invloeden verminderen. Mobutu verandert daarom ook de naam van Congo in Zaïre.
Het land komt na verloop van tijd steeds meer onder invloed van corruptie en vriendjespolitiek. Het bestuur van Mobutu kan het best omschreven worden als een kleptocratie: een kleine groep machthebbers plundert langzaam maar zeker het land. De levensstandaard van de gewone bevolking daalt steeds verder. Mobutu wordt door de westerse landen (België, VS, Frankrijk) gesteund omdat hij geldt als een bondgenoot in Centraal-Afrika tegen het communisme. Ook behouden westerse bedrijven meestal hun toegang tot de Congolese grondstoffen.
genegen zijn: een voorkeur hebben voor
paternalistisch: bevoogdend, vanuit de hoogte behandelend
©VANIN
Al snel na de onafhankelijkheid gaat het mis. Op 6 juli breekt er een opstand uit in de Force Publique. België stuurt daarop troepen die de achtergebleven Belgen moeten beveiligen. Op 11 juli roept de rijkste provincie van Congo, Katanga, haar onafhankelijkheid uit. De VN veroordelen de
Met het eindigen van de Koude Oorlog (rond 1990) eindigt de steun van de westerse landen aan Mobutu. Er komt ook steeds meer binnenlands protest. Mobutu weet echter nog een paar jaar aan de macht te blijven, tot de gebeurtenissen in Rwanda de hele regio destabiliseren.
In 1994 vindt in Rwanda een genocide plaats waarbij de extreme Hutu-milities slachtpartijen aanrichten
bij de Tutsi-bevolking. Een Tutsi-leger weet echter de macht te veroveren. De moordpartijen en de machtsovername doen meer dan een miljoen Rwandezen naar het oosten van Zaïre vluchten.
De nieuwe machthebbers in Rwanda (Tutsi) willen echter wraak nemen op de moordenaars (Hutu).
Ze beginnen daarom de Tutsi in het oosten van Zaïre te bewapenen. In 1996 vallen die rebellen, militair en materieel ondersteund door Rwandese en Oegandese troepen, het Zaïrese leger aan. Ze bezetten al snel verschillende steden in Oost-Zaïre. De Congolees Laurent Kabila roept zich uit tot leider van de opstandelingen. In juni 1997 slaagt hij erin de hoofdstad Kinshasa in te nemen. Mobutu vlucht en sterft wat later in het buitenland.
De nieuwe regering gebruikt opnieuw de oude naam voor het land: Zaïre wordt de République Démocratique du Congo. Even lijkt een verbetering op komst, maar dat verandert snel. Kabila wil na verloop van tijd alle buitenlandse troepen, die hem geholpen hebben, het land uit. Dat zorgt ervoor dat de oude bondgenoten zich tegen hem keren. De buurlanden controleren maar al te graag de rijke Congolese ondergrond (uranium, koper, diamant,
kobalt) en steunen daarom rebellenbewegingen in Congo. Grote delen van het land, zoals Oost-Congo, staan daardoor al jaren niet meer onder controle van de regering in Kinshasa. In januari 2001 wordt Laurent Kabila vermoord. Zijn zoon Joseph volgt hem op en blijft aan de macht tot 2019. Door vervalste verkiezingen wordt Félix Tshisekedi de nieuwe president, na een akkoord met Kabila.
Zowel Kabila als Tshisekedi slaagt er niet in de stabiliteit terug te brengen. Corruptie en wanbestuur zijn alomtegenwoordig. De oorlog in Oost-Congo duurt voort: met verkrachtingen op grote schaal en met miljoenen doden tot gevolg. Het gaat om het grootste aantal slachtoffers in een conflict na WO II. Ook de rijkdommen in Congolese bodem worden nog steeds geplunderd door een kleine groep mensen en bedrijven. De Congolese bevolking behoort intussen tot de armste van de hele wereld. Ondanks de moeilijke omstandigheden proberen veel Congolezen er het beste van te maken en te helpen waar mogelijk. De Congolese dokter Denis Mukwege wint in 2018 de Nobelprijs voor de Vrede, vanwege zijn jarenlange inzet voor verkrachte vrouwen en zijn strijd tegen seksueel geweld als oorlogswapen.
6 actuele maatschapp elijke fenomenen duiden op basis van historische argumenten ©VANIN
KENNEN
1 de grote evoluties schetsen van Congo-Vrijstaat tot het huidige Congo
2 het Belgische b estuur van Congo uitleggen en evalueren
3 vier verklaringen voor het dekolonisatieproces geven
4 zowel het aan de macht blijven als de ondergang van Mobutu verklaren
5 kunnen uitleggen waarom het conflict in Rwanda gevolgen heeft voor Congo
6 de huidige situatie in Congo schetsen
KUNNEN
1 informatie uit een historische bron halen
2 een historische vraag formuleren bij een bron
3 een kaart interpreteren
4 de standplaatsgeb ondenheid van historische bronnen herkennen
5 gelijkenissen en verschillen verklaren tussen historische bronnen over hetzelfde onderwerp
OPDRACHT 1
Zoek in de lestekst historische redeneerwijzen: aanleiding, oorzaak en gevolg: bedoeld en onbedoeld, continuïteit en discontinuïteit.
BRON 1 Leopoldstad rond 1950
BRON 2 België in Congo
Bekijk het videofragment en beantwoord de vragen.
a Ho e sluit deze bron aan bij bron 1?
b Welk perspectief kun je niet halen uit bron 1 en 2?
aanleiding: historische redeneerwijze: gebeurtenis die een feit of fenomeen het meest rechtstreeks doet ontstaan. Ze verklaart waarom een feit of fenomeen op dat bepaalde moment plaatsvindt.
©VANIN
a Op welke historische vraag geeft deze bron een antwoord?
b Wat valt op aan de stadsplanning?
Als men zegt dat er geen racisme is, dan is dat in zekere zin juist. We kwamen elkaar gewoon niet tegen. In Gandajika (stad in Congo, n.v.d.r.) was een ‘Centre pour les évolués’. Dat zat vol met zwarten in kostuum. Een blanke die de deur opendeed, zei dan: ‘Oh hier is niemand.’ En ging weer naar buiten. We leefden volledig naast elkaar.
Uit: J. Raymaekers, Congo. De schoonste tijd van mijn leven. Leuven, Van Halewyck, 2010
a Voor welke bevolkingsgroep in Congo zou deze bron representatief kunnen zijn?
b Ho e sluit deze bron aan bij die over de stadsplanning?
c Wat zijn ‘évolués’? Zoek de betekenis op in de lestekst.
d Bewijst deze bron dat wanneer Congolezen meer verwesterd waren, ze meer als gelijken werden aanzien door de witten?
e Ga je akkoord met de stelling dat er ‘geen racisme was, aangezien zwart en wit elkaar niet tegenkwamen’?
Bekijk het videofragment en beantwoord de vragen.
Missionarissen in de toenmalige Onafhankelijke Congostaat
OPDRACHT 2
Zie je gelijkenissen of verschillen?
Mobutu ontwikkelde ook een omvangrijke personencultus. Aan het avondnieuws op televisie ging altijd een afbeelding van Mobutu, afdalend door de wolken, vooraf. Publieke plaatsen waren versierd met afbeeldingen van hemzelf, staatsbeambten droegen labels waarop zijn portret stond. Hij gaf zichzelf titels zoals ‘Vader van de Natie’, ‘Redder van het Volk’ en ‘Opperste Strijder’. Begin 1975 was het de media zelfs even verboden andere namen te noemen dan die van Mobutu; bij andere personen werd enkel verwezen naar de functie die zij bekleedden.
a ‘Met de komst van de missionarissen werden de Congolezen allemaal christelijk.’ Beoordeel die uitspraak aan de hand van het fragment.
b Is er sprake van continuïteit of discontinuïteit? Beargumenteer.
c Vergelijk de perspectieven van de Belgische en de Congolees in het fragment. Wat valt op?
Bekijk les H2 over de secularisering. Vergelijk het kerkelijk leven op hetzelfde ogenblik in Vlaanderen.
©VANIN
Vrij vertaald naar: C. Young & T. Turner, The Rise and Decline of the Zairian State. Wisconsin, University of Wisconsin Press, 2013 Mobutu Sese Seko in 1983
[Er was] de persoonlijke verrijking van Mobutu, via onder meer de plundering van de Nationale Bank, waar 70 % van de deviezen en andere gelden voorbehouden zijn voor de zogenoemde Presidentiële Dotatie. Daarnaast ontvangt Mobutu allerlei commissiegelden en omkoopgelden van buitenlandse investeerders. (…) Hij bezit gigantische paleizen in Zaïre, de reusachtige Villa Del Mar aan de Côte d’Azur, een appartement van 800 m2 in het hartje van Parijs, in België het kasteel van Fond Roy (zes hectare groot) met kunstmeren en veertig kamers …
Vrij naar: W. Geerts, Mobutu: de man van Kamanyola. Leuven, Davidsfonds, 2005
BRON 7 Paleis Mobutu in Gbadolite, midden jaren 1980 en begin 2000
Gbadolite is de woonplaats van de ouders van Mobutu. Het is een kleine stad (rond de 40 000 inwoners) in het noorden van Congo. Mobutu bouwt Gbadolite uit tot een luxueuze stad, soms ‘Versailles in de jungle’ genoemd. Hij laat er een hydroelektrische centrale bouwen op de Ubangi-rivier in Mobayi-Mbongo; de internationale luchthaven Mwanda Airport, waar de Concorde (een supersnel vliegtuig) kan landen; en drie grote paleizen.
a Tot wat voor leider ontwikkelt Mobutu zich?
b Op welke historische vraag in verband met Mobutu geven bron 5, 6 en 7 geen antwoord?
c Zo ek in de lestekst de informatie die een antwoord kan bieden op die vraag.
d Ho e passen de paleizen van Mobutu in het thema ‘mislukte dekolonisatie’?
e Welke informatie kun je halen uit het verschil tussen beide foto’s in bron 7?
f Men no emt het bestuur van Mobutu wel een kleptocratie. Zoek op in de lestekst wat men daarmee bedoelt.
BRON 8 Authenticiteitscampagne
Bekijk het videofragment en beantwoord de vragen.
©VANIN
a Waar haalt Mobutu de inspiratie?
b Wat is de bedoeling van de campagne?
c Waarom is die campagne ook voordelig voor Mobutu?
d Welk domein verandert er (discontinuïteit) met de campagne?
e Welk domein verandert er niet (continuïteit)?
In 1974 vindt de legendarische bokswedstrijd tussen Mohammed Ali en George Foreman plaats. Er wordt in vijf miljoen dollar prijzengeld voorzien. Dat bedrag wordt betaald door Mobutu, op voorwaarde dat de wedstrijd in Kinshasa plaatsvindt.
a Formuleer een historische vraag waarvoor deze affiche betrouwbaar is.
b Waarom organiseert Mobutu volgens deze affiche de bokswedstrijd?
c Ho e past deze wedstrijd in de authenticiteitscampagne?
d Waarom past deze wedstrijd in de thematiek van ‘mislukte dekolonisatie’?
e Zo ek volgende informatie op. Wat is de bijnaam van de wedstrijd? Wie won de match?
a Verklaar de uitspraak ‘Congo is een rijk land met arme inwoners.’ Raadpleeg eventueel de lestekst.
b Kun je eerder spreken van continuïteit of van een breuk met de koloniale periode?
OPDRACHT 3
breuk: (symbolisch) moment waarop belangrijke veranderingen gebeuren
Zoek op het internet de nodige info om volgende vragen te kunnen beantwoorden.
1 Waarvoor wordt kobalt gebruikt? Waarom is het zo populair de laatste jaren?
2 Waarom is er internationaal veel protest bij de ontginning van kobalt in Congo?
3 Waarvoor wordt coltan gebruikt?
Bekijk het videofragment en beantwoord de vragen.
a Welk perspectief komt lange tijd enkel naar voren in de historische werken over Congo?
b Welke uitspraak van Jef Geeraerts veroorzaakt veel ophef?
c Wat verandert er vanaf 2017?
d Wat is de oorzaak van de Congolese ‘leegte’?
e Wat is het gevolg daarvan voor het perspectief van de Congolese bevolking?
f Welke reden wordt nog aangehaald voor het positieve beeld bij de Congolezen?
Onderzoek 2: Dipenda – twee visies op de koloniale periode
Op 30 juni 1960 wordt de Belgische kolonie Congo onafhankelijk. De dag verloopt niet zoals gepland. Wat gebeurt er? Welke visies op de kolonisatie botsen met elkaar? Kijken we vandaag met dezelfde ogen naar 1960 als toen?
OPDRACHTEN
1 Bekijk bron 1.
a Wat heb je gezien? Wat wist je al? Wat is nieuw?
b Vanuit welk perspectief, welke standplaats, zijn de filmbeelden gemaakt?
c Wat zegt het journaal over de toespraken?
2 Bekijk bron 2.
a In welk jaar is dit filmverslag gemaakt?
b Valt het onmiddellijk op dat stukjes van de toespraken aan elkaar geplakt zijn?
3 Bekijk bron 2 en 3.
a Werk per twee en vergelijk de inhoud van de toespraken. Hoe kijken Boudewijn en Lumumba terug op de koloniale periode?
b Wat zijn de gelijkenissen en de verschillen? Denk aan de volgende criteria:
- Begroeting
- Wie zorgde ervoor dat Congo onafhankelijk kan worden?
- Ho e is de onafhankelijkheid tot stand gekomen?
- Ho e kijken zij terug op de koloniale periode?
- Welke concrete situaties worden genoemd?
- Ho e kijken zij naar de relaties in de toekomst?
c Hieronder vind je enkele stellingen. Zijn ze juist of fout? Argumenteer.
- Tijdens de koloniale periode wordt de Congolese bevolking gediscrimineerd.
- Tijdens de koloniale periode hebben de Congolezen evenveel rechten als de Belgen.
©VANIN
- Tijdens de koloniale periode wordt een wegen- en spoorwegennet uitgebouwd in Congo.
4 Standplaatsgeb ondenheid en beeldvorming
a Historici gebruiken regelmatig het begrip standplaatsgebondenheid . Wat bedoelen ze daarmee?
b Zijn de to espraken in bron 3 en 4 een voorbeeld van standplaatsgebondenheid? Argumenteer.
c Zowel Boudewijn als Lumumba zet een bepaald beeld van het verleden in de verf. Welk beeld? Met welke bedoeling?
5 Terugblik op bron 1 tot en met 3.
a Kan uit de korte filmverslagen alleen opgemaakt worden dat de toespraak van Lumumba een reactie is op de toespraak van Boudewijn? Argumenteer.
b Geven die korte fragmenten een goed beeld van de inhoud van beide toespraken?
c Wat is het grote verschil met het filmverslag van de toespraak van Boudewijn en die van Lumumba?
6 Bekijk bron 4.
a Wat is inhoudelijk en qua toon verschillend in beide toespraken van Lumumba?
b Heb je daar een verklaring voor? Formuleer een hypothese.
7 Bekijk bron 5.
a Wat zijn memoires?
b Is het verslag van Eyskens in zijn memoires aannemelijk of niet? Argumenteer.
c De titel van bron 4 luidt ‘Tweede toespraak van premier Patrice Lumumba’. Zoek een betere titel voor de bron.
8 Bekijk bron 6.
a Premier Eyskens herschrijft in het interview de gebeurtenissen van de vorige dag. Akkoord of niet? Argumenteer.
b Wat is de bedoeling van zijn woorden? Wat wil hij daarmee bereiken?
c Is ‘Op eratie schadebeperking’ een goede titel? Argumenteer.
9 Bekijk bron 7.
a Wat zijn collectieve herinneringen?
b Zo ek op wat de Black Lives Matter-beweging is. Argumenteer waarom die beweging ook onze kijk op de koloniale periode verandert of kan veranderen.
c Brussel heeft op vraag van de Belgisch-Congolese gemeenschap in 2018 een Patrice Lumumba-plein gekregen. Waarom?
10 Bekijk bron 8. Welk perspectief kiest de Amerikaanse kunstenaar Hank Willis Thomas met zijn werk?
11 Bekijk de vijfde aflevering van de reeks ‘Kinderen van de kolonie’. Geef enkele voorbeelden van hoe enkele zwarte jongeren ervaren hoe de autochtone Belg vandaag de Afrikaan ziet.
Slotopdracht
Schrijf in essayvorm een reflectie over dit onderzoek waarin volgende elementen aan bod komen:
a Wat heb ik geleerd over de gebeurtenissen van 30 juni 1960?
b Wat heb ik geleerd over standplaatsgebondenheid en historische beeldvorming?
c Wat heb ik geleerd over de eigen standplaatsgebondenheid en de eigen beeldvorming over de koloniale periode?
d Wat heb ik geleerd over collectieve herinnering?
e Wat heb ik geleerd over discriminatie, racisme en schending van mensenrechten?
BRON 1 Filmjournaal
©VANIN
De foto toont de verwelkoming van koning Boudewijn op het vliegveld op 29 juni 1960: in het midden premier Lumumba, rechts president Kasavubu.
De onafhankelijkheid van Congo komt ook in de audiovisuele media aan bod. Het filmjournaal over 30 juni 1960 is afkomstig uit het archief van Belgavox, een bedrijf dat zich gespecialiseerd heeft in het maken van filmjournalen voor bioscopen. Die journalen worden dan voor de eigenlijke film in de bioscoop getoond. Het officiële programma van de dag begint met een plechtigheid in de kathedraal van Leopoldstad (nu Kinshasa). Daarna vindt om 11 uur de machtsoverdracht plaats in het Paleis van de Natie. In de zaal zijn Belgische, Congolese, buitenlandse prominenten en de internationale pers aanwezig, alleen mannen. De bestuurstaal van de kolonie is altijd het Frans geweest. Die taal wordt ook de officiële taal van de onafhankelijke staat Congo. Koning Boudewijn, die België vertegenwoordigt, houdt als eerste een toespraak, waarin hij de onafhankelijkheid uitroept. Na afloop komt president Kasavubu aan het woord. Premier Lumumba heeft de dag voordien de toespraak van Boudewijn gelezen. Hij vindt dat hij het daarbij niet kan laten en schrijft zelf een toespraak als reactie op die van Boudewijn. Hoewel niet voorzien in het officiële programma, neemt Patrice Lumumba na president Kasavubu het woord.
Uit: Het archief van Belgavox, 1960
BRON 2 Toespraken tijdens de onafhankelijkheidsplechtigheid
Mijnheer de president
Heren
De onafhankelijkheid van Congo is het eindresultaat van het werk dat is ingezet met de uitzonderlijke persoonlijkheid van koning Leopold II, en dat hij aanpakte met vastberaden moed en dat met volharding is voortgezet door België. Zij betekent een beslissend moment in de bestemming, niet alleen van Congo zelf, maar ik aarzel niet om het te zeggen, van heel Afrika.
Links de nog jonge koning Boudewijn, helemaal rechts president Kasavubu
Gedurende 80 jaar heeft België de beste van zijn zonen naar uw land gestuurd, eerst om het Congobekken te bevrijden van de afschuwelijke slavenhandel die uw bevolkingen uitdunde, later om de verschillende volkeren – die vroeger vijanden waren – dichter bij elkaar te brengen en zich voor te bereiden om samen de grootste van de onafhankelijke Afrikaanse staten te vormen. (…)
Op dit historisch moment, moet onze gedachte uitgaan naar de pioniers van de ontvoogding van Afrika, en naar hen die na hen, van Congo gemaakt hebben wat het vandaag is. Zij verdienen evenzeer onze bewondering en uw erkentelijkheid. (…)
Vanaf het begin heeft Congo zijn grenzen opengezet voor de internationale handel, zonder dat België ooit een alleenrecht heeft uitgeoefend dat uitsluitend op zijn eigenbelang gericht was. Congo heeft spoorwegen gekregen, allerlei zee- en luchtvaartlijnen (…). Een medische dienst, waarvan het op punt stellen meerdere tientallen jaren vroeg, is geduldig georganiseerd en heeft u bevrijd van vele verwoestende ziekten. Talrijke en opmerkelijk goed uitgeruste hospitalen zijn gebouwd. De landbouw is verbeterd en gemoderniseerd. Grote steden zijn gebouwd, en doorheen gans het land vertonen de woonvoorwaarden en de hygiëne een opmerkelijke vooruitgang. Industriële ondernemingen hebben de natuurlijke bodemrijkdommen tot hun recht laten komen. (…) Dankzij de missie scholen, evenals degene die de openbare machten oprichtten, kent de basiseducatie een aanzienlijke uitbreiding; een intellectuele elite is zich aan het vormen, waardoor uw universiteiten snel zullen groeien. (…)
De grote onafhankelijkheidsbeweging die gans Afrika meesleept, heeft bij de Belgische bewindvoerders het grootste begrip gevonden. Ten overstaan van het eensgezinde verlangen van uw bevolkingen, hebben wij niet geaarzeld om U vanaf nu deze onafhankelijkheid toe te kennen. (…)
Voortaan bevinden België en Congo zich zij aan zij, als soevereine staten, maar door vriendschap verbonden en besloten om mekaar te helpen. (…) De Belgische vertegenwoordigers zijn bereid om u een loyale en open medewerking te verlenen. Uw taak is immens en u bent de eersten om er zich rekenschap van te geven. De grootste gevaren die u bedreigen zijn: de onervarenheid van de bevolkingen zichzelf te besturen, de stammentwisten die vroeger zoveel kwaad hebben veroorzaakt (…), de aantrekking die buitenlandse grootmachten kunnen uitoefenen op bepaalde streken (…) klaar om te profiteren van het minste teken van zwakte. Uw leiders zullen de moeilijke taak kennen om te regeren. Het algemene belang van het land zullen zij op de eerste plaats van hun bekommernissen moeten zetten. (…) (…) Breng de toekomst niet in het gedrang door haastige hervormingen, en vervang de instellingen niet die België u overdraagt, zolang u niet zeker bent er betere te kunnen maken. (…) Vergeet niet dat een serene en onafhankelijke rechtspraak een element van sociale vrede is; de garantie van het respect van het recht van iedereen verschaft een staat een grote morele autoriteit bij de internationale publieke opinie. Aarzel niet u tot ons te wenden. Wij staan klaar om aan uw zijde te blijven om u te helpen met onze raad, om technici en ambtenaren te vormen die u nodig zult hebben. (…) Mijne heren, de ogen van de hele wereld zijn op u gericht. (…) Blijf één, en u zult u waardig tonen om de grote rol, waartoe U geroepen bent, te spelen in de geschiedenis van Afrika.
Volk van Congo, Mijn land en ik, wij erkennen met vreugde en emotie dat Congo toegang krijgt op deze dag, 30 juni 1960, in volledige harmonie en vriendschap met België, tot de onafhankelijkheid en de internationale soevereiniteit. Moge God Congo beschermen!
Boudewijn, Koning der Belgen
Zoals al gezegd houdt koning Boudewijn als eerste een toespraak. De ingekorte tekst van de toespraak kun je in deze bron vinden. De in vetjes gedrukte tekst zijn stukjes uit het filmverslag, dat een compilatie is, een samenvoeging van fragmenten van de toespraken van Boudewijn, Kasavubu en Lumumba.
BRON 3 Toespraak van premier Patrice Lumumba
Mannen en vrouwen van Congo
Medestrijders van de onafhankelijkheid, vandaag de overwinnaars,
Ik groet U in naam van de Congolese regering.
Links premier Lumumba, rechts in tropenuniform koning Boudewijn
Aan u allen, vrienden, die zonder ophouden aan onze zijde hebt gestreden, vraag ik van deze 30e juni 1960 een beroemde datum te maken, [een datum] die u onuitwisbaar gegrift in uw harten zult bewaren. (…) Want ook al wordt vandaag de onafhankelijkheid van Congo afgekondigd in goede verstandhouding met België (…), toch kan geen enkele Congolees, die naam waardig, vergeten dat ze werd bekomen door een strijd [applaus], een strijd van elke dag, (…) waarin wij onze krachten, onze bezittingen, ons lijden, ons bloed, niet hebben ontzien. (…)
Wat ons lot is geweest gedurende 80 jaar koloniaal bewind, onze wonden zijn nog te vers en te pijnlijk opdat wij ze uit ons geheugen zouden kunnen wissen. (…) Wij hebben spot moeten ondergaan, beledigingen, slaag, ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds omdat we negers waren. Wie zal vergeten dat men bij een zwarte altijd ‘tu’ gebruikte, zeker niet zoals bij een vriend, maar wel omdat het eerbare ‘vous’ alleen maar voor blanken was voorbehouden?
Wij hebben het meegemaakt dat onze gronden geplunderd werden in naam van zogezegde wetteksten, die niets anders deden dan het recht van de sterkste erkennen. Wij hebben moeten ervaren dat de wet nooit gelijk was, naargelang je blank of zwart was, inschikkelijk voor de enen, wreed en onmenselijk voor de anderen. (…)
Wij hebben het meegemaakt dat in de steden schitterende huizen stonden voor de blanken en bouwvallige hutten voor de zwarten, dat een neger niet toegelaten was in bioscopen noch restaurants, noch in de winkels van de Europeanen. (…)
Wie zal ten slotte de terechtstellingen vergeten (…) de cellen waar ze diegenen [brutaal] ingooiden die niet meer bereid waren zich te onderwerpen aan een rechtssysteem van onderdrukking en uitbuiting? [applaus] Aan dit alles, mijn broeders, hebben wij heel diep geleden.
Maar wij, die door de stemming van uw verkozen vertegenwoordigers werden aangesteld om ons dierbaar land te leiden, wij die in lichaam en ziel geleden hebben aan de koloniale onderdrukking, wij zeggen U heel luid, dat alles is voortaan voorbij. De republiek Congo is uitgeroepen, en ons dierbaar land is nu in de handen van zijn eigen kinderen. Samen, mijn broeders, mijn zusters, gaan wij een nieuwe strijd beginnen, een edele strijd die ons land zal leiden naar vrede, welvaart en grootheid. Samen zullen wij de sociale rechtvaardigheid opbouwen en ervoor zorgen dat iedereen de juiste vergoeding voor zijn werk ontvangt. [applaus] (…)
Wij zullen een einde maken aan de onderdrukking van vrijheid van denken en er zorg voor dragen dat alle burgers ten volle zullen genieten van de fundamentele vrijheden, die voorzien zijn in de verklaring van de rechten van de mens. [applaus] Wij zullen daadwerkelijk iedere discriminatie opheffen en aan iedereen zijn rechtvaardige plaats geven, [een plaats] die hem zijn menselijke waardigheid, zijn arbeid en zijn toewijding aan het land zal bezorgen. Wij zullen niet de vrede van geweren en bajonetten laten regeren, maar de vrede van de harten en van de goede wil. [applaus]
©VANIN
En voor dit alles, waarde landgenoten, wees er zeker van dat wij niet alleen op onze enorme kracht en onze immense rijkdommen kunnen rekenen. Maar ook op de hulp van talrijke buitenlandse landen waarvan wij de medewerking zullen aanvaarden, als zij loyaal zullen zijn en als die ons niet gelijk welke politiek zullen proberen op te leggen. [applaus] Op dit vlak, is België – dat eindelijk de zin van de geschiedenis begrepen heeft en niet geprobeerd heeft zich te verzetten tegen onze onafhankelijkheid – klaar om ons zijn hulp en vriendschap aan te bieden. (…) (…) De onafhankelijkheid van Congo betekent een beslissende stap in de bevrijding van het hele Afrikaanse continent. [applaus] Ziehier, Sire, excellenties, dames, heren, mijn waarde landgenoten, mijn rassenbroeders, mijn strijdmakkers, wat ik u heb willen zeggen in naam van de regering, op deze luisterrijke dag van onze volledige en soevereine onafhankelijkheid. [applaus] (…) Eer aan de strijders voor de nationale vrijheid. Leve de onafhankelijkheid en de Afrikaanse eenheid! Leve het onafhankelijke en soevereine Congo! [langdurig applaus]
Patrice Emery Lumumba, premier Na de ‘brave’ toespraak van president Kasavubu komt premier Lumumba aan het woord. De ingekorte toespraak kun je hieronder vinden. De in vetjes gedrukte tekst zijn stukjes uit het filmverslag.
Sire, excellenties, dames en heren,
Op het ogenblik dat Congo de onafhankelijkheid bereikt, houdt de ganse regering eraan een plechtige hulde te brengen aan de Koning der Belgen en aan het edele volk dat hij vertegenwoordigt, voor de volbrachte taak hier gedurende driekwart eeuw. Want ik zou niet willen dat mijn gedachten verkeerd geïnterpreteerd zouden worden.
30 juni 1960
Het staatshoofd en de leden van de regering hebben samen met Zijne Majesteit de Koning hulde gebracht aan tombes van de pioniers, evenals voor het standbeeld van Leopold II, eerste soeverein van de onafhankelijke Congostaat. Sinds hun tijd werd een stad opgebouwd waarop wij fier zijn, [een stad] die de leden van buitenlandse delegaties hebben kunnen bewonderen en die slechts één aspect is van het moderne Congo. Deze schitterende verwezenlijkingen die vandaag de trots vormen van het onafhankelijke Congo en zijn regering, danken wij aan de Belgen.
Aan dit Congo heeft België zonder uitstel en zonder beperking de onafhankelijkheid erkend, een volledige en totale onafhankelijkheid.
Wij wensen dat deze realistische politiek uitmondt in een duurzame en vruchtbare samenwerking tussen twee onafhankelijke volkeren, soeverein, gelijk maar verbonden door vriendschap.
Ik hef mijn glas op de gezondheid van de Koning der Belgen.
Leve Koning Boudewijn,
Leve België,
Leve het onafhankelijke Congo.
Koning Boudewijn is samen met de Belgische delegatie verontwaardigd over de toespraak van Lumumba, maar uit beleefdheid blijven ze zitten. Na de plechtigheid wordt zowel op Boudewijn als op Lumumba ingepraat: op Boudewijn om niet vroegtijdig naar huis te gaan, op Lumumba om de scherven te lijmen. Tijdens de lunch houdt Patrice Lumumba dan een tweede korte toespraak.
De foto toont een eerbetoon aan het standbeeld van koning Leopold II en de graven van de Belgische pioniers van de kolonisering. Koning Boudewijn en president Kasavubu staan vooraan.
BRON 5 Terugblik door Gaston Eyskens in zijn memoires
©VANIN
Het hoeft geen verder betoog dat het slot van de plechtigheid in mineur verliep en ik in een boze stemming met Pierre Wigny voor België de onafhankelijkheidsverklaring ondertekende. Lumumba en zijn minister van Buitenlandse Zaken Justin Bomboko deden hetzelfde namens de Congolese regering. Onmiddellijk daarna verliet ik met de Belgische ministers en met andere Belgische vooraanstaanden het Congolese parlementsgebouw. Buiten overlegde ik met de ministers. Ik stelde voor dat ik met de koning op staande voet Leopoldstad zou verlaten en dat de regering het daags voordien gesloten vriendschapsverdrag met Congo opnieuw zou onderzoeken. Buitenstaanders hadden blijkbaar mijn woorden opgevangen, want niet lang daarna deed de ambassadeur van Ghana een demarche bij mij met de vraag of de zaak niet min of meer kon worden bijgelegd. Ik ging daarmee akkoord. Er volgde een bijeenkomst van enkele ministers. Het voorstel was dat Lumumba tijdens de lunch die na de middag was gepland een tafelrede zou houden waarin hij hulde zou brengen aan de koning en het Belgische koloniale werk. Minister van Buitenlandse Zaken Pierre Wigny en de diplomatieke adviseur van gouverneur-generaal Cornelis Fredericq De Ridder schreven in mijn bijzijn de redevoering. Ik liet vervolgens de tekst aan Lumumba bezorgen met de vraag of hij die al dan niet aannam. Het antwoord was positief. De ambassadeur van Ghana trad hierbij als tussenpersoon op. Met meer dan een uur vertraging begon na de middag in de tuinen van het Paleis der Natie de lunch die door Kasavubu aan koning Boudewijn werd aangeboden. Lumumba deed wat hem gevraagd was en sprak op waardige toon de rede uit die voor hem was klaargemaakt.
Uit: J. Smits (red.), Gaston Eyskens, De memoires. Tielt, Lannoo, 1993
Terugblik door Gaston Eyskens. Gaston Eyskens (1905-1988) is een belangrijk christendemocratisch politicus uit het naoorlogse België. Hij wordt driemaal premier, onder andere in de periode van de onafhankelijkheid van Congo.
6 Interview met Gaston Eyskens op de luchthaven op 1 juli 1960
Mijnheer de eerste minister, een iets indiscrete vraag. Mag ik u vragen wat uw gevoel, uw mening is bij de onverwachte toespraak van mijnheer Lumumba gisteren?
De toespraak van mijnheer Lumumba kwam inderdaad onverwacht, want onaangekondigd. We kunnen niet negeren dat die toespraak een algemene teleurstelling teweegbracht. En dat de Belgen die aangehoord hebben met pijn in het hart en bij de vertegenwoordigers uit het buitenland, en die waren talrijk, als ik me niet vergis 60 landen die zich lieten vertegenwoordigen door hun ambassadeurs, ook bij hen was het effect er een van teleurstelling.
Premier Gaston Eyskens op het vliegveld, omringd door journalisten, bij zijn terugkeer uit Congo op 1 juli 1960
Maar heren, ik zou echter willen onderlijnen dat mijnheer Lumumba op dezelfde dag nog een andere toespraak heeft gehouden, met name ter gelegenheid van de grote lunch die de Congolese regering aan de Belgen en de buitenlandse gasten had aangeboden. Ik weet niet of u de tekst kent van de tweede toespraak van de heer Lumumba, ik weet niet in hoeverre die aan uw toehoorders in België werd meegedeeld, maar in deze toespraak brengt de heer Lumumba op het ogenblik dat Congo tot de onafhankelijkheid toetreedt, een plechtig eerbetoon aan de Koning der Belgen en aan het edele Belgische volk. En hij bedankt België voor het werk dat gedurende driekwart eeuw is verricht in Congo. Hij heeft gezegd: ‘Ik zou niet willen dat mijn gedachten verkeerd worden geïnterpreteerd.’
Het staatshoofd, dat wil zeggen, de heer Kasavubu, heeft samen met Zijne Majesteit de Koning der Belgen hulde gebracht aan de graven van de pioniers en aan het standbeeld van Leopold II. Leopold II, van wie de heer Lumumba zei ‘de eerste vorst van de onafhankelijke staat Congo’.
Sindsdien, zei hij, is er een stad gebouwd – hij bedoelt Leopoldstad – waarop wij trots zijn en die de leden van de buitenlandse delegaties hebben kunnen bewonderen en die slechts één aspect is van het moderne Congo. Hij bedankte België voor de prachtige verwezenlijkingen in Congo die het werk zijn van België. En hij eindigde met de woorden ‘wij hopen dat een realistische politiek zal leiden tot een duurzame en vruchtbare samenwerking tussen twee onafhankelijke, soevereine en grote volkeren, verbonden door vriendschap’, dat wil zeggen de toepassing van het vriendschaps- en bijstandsverdrag, dat ik woensdagmorgen met de heer Lumumba mocht ondertekenen.
Het is belangrijk te weten dat de zaken in Afrika sneller gaan dan bij ons en dat bepaalde attitudes, die in ons land moeilijk tot uiting komen, misschien onder de Afrikaanse zon een toepassing vinden. En ik zou willen benadrukken dat alles is gebeurd in buitengewone omstandigheden van enthousiasme en een gevoel van broederschap, dat valt niet te ontkennen, maar ook met buitengewone snelheid, en daarom moeten we niet verbaasd zijn dat er in het totale plaatje een of ander punt is dat ons eigenaardig kan voorkomen.
Ik kan u verzekeren dat de plechtigheden in Leopoldstad absoluut grandioos waren, uniek, en dat ze een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten op al de ambassadeurs en buitenlandse vertegenwoordigers. En we waren ook een beetje trots om hen Leopoldville te laten zien, de mooiste stad, de mooiste van alle steden van het zwarte Afrika.
Bij de terugkeer in België op 1 juli 1960 geeft Eyskens voor de verzamelde pers een interview. Hij erkent daarin de malaise als gevolg van de toespraak van Lumumba in het Paleis van de Natie. Dan brengt hij de zogenaamde tweede toespraak van Lumumba tijdens de lunch onder de aandacht.
©VANIN
BRON 8 De sabel van Boudewijn
De collectieve herinnering aan een bepaalde gebeurtenis of periode uit het verleden is geen vaststaand gegeven, maar kan in de loop van de tijd veranderen. In 2010 wordt de vijftigste verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo gevierd. Verjaardagen zijn vaak momenten waarop vanuit het heden teruggekeken wordt op het verleden. Er is een duidelijke verandering gekomen in de manier waarop men naar de koloniale periode kijkt. Maar het is duidelijk dat racisme en discriminatie van Afrikanen nog steeds een realiteit zijn in onze samenleving.
Hank Willis Thomas, Justice, Peace, Work (Stolen Sword Punctum), 2019
In 2019 heeft de Amerikaanse kunstenaar Hank Willis Thomas een aantal werken gemaakt rond de relatie tussen Antwerpen en Congo. Dit beeld zoomt in op het triomfantelijk gebaar van Ambroise Boimbo, die op Onafhankelijkheidsdag de sabel van Boudewijn stal. Het kunstwerk stelt een hand voor die een sabel vasthoudt. De kunstenaar ziet het motief van de hand niet langer als een icoon van geweld en lijden, maar van overwinning en bevrijding.
KENNEN
1 kenmerken van interculturele contacten toelichten vanuit verschillende perspectieven
In aflevering 5 van de reeks ‘Kinderen van de kolonie’ komen enkele zwarte jongeren aan het woord over hoe zij ervaren dat de autochtone Belg vandaag de Afrikaan ziet.
KUNNEN
©VANIN
2 collectieve herinnering van historische fenomenen uitleggen
3 een antwoord formuleren op actuele maatschappelijke fenomenen op basis van historische argumenten, rekening houdend met het verschil in context tussen vroeger en vandaag
1 de presentatie van historische bronnen beoordelen aan de hand van contextinformatie en bewerking
2 bruikbaarheid van historische bronnen beoordelen
3 de b etrouwbaarheid van historische bronnen beoordelen
4 de representativiteit van historische bronnen beoordelen
5 historische b eeldvorming beoordelen
6 historische vragen beantwoorden
7 invlo ed van standplaatsgebondenheid op historische beeldvorming analyseren
C4 De Koude Oorlog
Tussen het einde van de jaren 1940 en 1989/1991 heerst er een bittere rivaliteit tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Beide supermachten zijn dan verwikkeld in een ideologisch en geopolitiek conflict dat bekend zal worden als de ‘Koude Oorlog’. Die machtsstrijd zal uiteindelijk bijna de hele wereld beroeren. Wat is de Koude Oorlog? Hoe is het conflict ontstaan? Hoe verloopt de Koude Oorlog? Waarom en hoe eindigt het conflict? Hoe keken en kijken historici naar die Koude Oorlog?
Russische Revolutie Trumandoctrine
oprichting NAVO oorlog in Korea
oprichting Warschaupact
geopolitiek: (buitenlandse)
politiek die sterk beïnvloed of bepaald wordt door geografische omstandigheden
bipolaire wereldorde:
situatie waarin de gang van zaken in de wereld grotendeels
bepaald wordt door twee tegengestelde machten of machtsblokken
©VANIN
KOUDE OORLOG
détente VS-interventie in Vietnam Cubacrisis bouw Berlijnse Muur
1Wat is de Koude Oorlog?
BRON 1-2 Kort na het einde van WO II ontstaan er steeds grotere, openlijke tegenstellingen tussen de kapitalistische VS en de communistische SU, voormalige bondgenoten in de strijd tegen naziDuitsland. Beide partijen willen zowel hun eigen politieke en economische systeem verspreiden in de wereld als voorkomen dat het andere kamp meer macht en invloed verwerft. Doorheen de jaren weten Amerikanen en Sovjets verschillende landen en partijen van over de hele wereld aan zich te binden (al dan niet tijdelijk). Daardoor raakt de wereld tot op zekere hoogte opgedeeld in twee machtsblokken. Die bipolaire wereldorde wordt een belangrijk kenmerk van wat men de ‘Koude Oorlog’ begint te noemen. Daarin leven de VS en de SU op voet van oorlog met elkaar zonder dat dat leidt tot een rechtstreekse militaire confrontatie. Een derde wereldoorlog is soms niet veraf. Ze voeren nooit echt oorlog omdat beide partijen te veel te verliezen hebben. Tegen het einde van de jaren 1940 beschikken namelijk zowel de VS als de SU over nucleaire wapens. Het risico is dan ook reëel dat een oorlog tussen beide eindigt
Sovjeti nterventie in Afghanistan einde SovjetUnie val Berlijnse Muur
met het inzetten van die wapens. De gevolgen daarvan zouden voor iedereen catastrofaal zijn. Dat besef wordt uiteindelijk bekend als het MAD-principe (Mutual Assured Destruction). Een militaire confrontatie is eigenlijk pure waanzin.
Die nucleaire afschrikking weerhoudt beide partijen er echter niet van om elkaar op vele andere manieren te bekampen. Zo is de Koude Oorlog bijvoorbeeld een prestigeconflict . De VS en de SU zullen samen met hun respectieve bondgenoten proberen om aan de rest van de wereld de superioriteit van het eigen systeem te tonen. De ‘space race’ is een bekend voorbeeld van hoe het ‘Westen’ (onder leiding van de VS) en het ‘Oostblok’ (onder leiding van de SU) elkaar proberen te overtreffen. Ook de Olympische Spelen ontsnappen niet aan de toenemende OostWestrivaliteit. Valsspelen (doping) en zelfs het boycotten van de Spelen horen daarbij. De eigen successen alsook het eigen grote gelijk en het (vermeende) falen van de andere worden door beide machtsblokken dik in de verf gezet. Zo is de Koude Oorlog ook een propaganda oorlog. Films, boeken, muziek, posters … maar ook bijvoorbeeld ontwikkelingshulp, worden allemaal voor dat doel gebruikt.
Ondertussen proberen de twee kampen elkaar ook af te schrikken met het ontwikkelen en demonstreren (bijvoorbeeld kernproeven) van steeds meer en betere wapens. Of die wapenwedloop afradend heeft gewerkt op eventuele oorlogsplannen van de andere partij of juist de kans op een confrontatie heeft vergroot, blijft een onderwerp van discussie. Al tijdens de Koude Oorlog komt er, vooral in het Westen, veel kritiek op die wapenwedloop, niet alleen vanwege de gevaren van die wapens, maar ook vanwege de heel hoge kostprijs.
Het conflict tussen het Westen en het Oostblok mag dan wel ‘koud’ gebleven zijn, de Koude Oorlog zelf is verre van vreedzaam verlopen. Enerzijds zullen Amerikanen, Sovjets en hun bondgenoten elkaar achter de schermen wél echt bevechten via hun verschillende geheime diensten. Die spionnenoorlog zal de nodige mensenlevens eisen. Anderzijds zullen beide partijen elkaar ook indirect bevechten via derde partijen. Die ‘proxy wars’ worden vooral uitgevochten in de ‘derde wereld’ en maken uiteindelijk zelfs miljoenen slachtoffers. Veel van die conflicten hebben in oorsprong vaak niets met de Koude Oorlog te maken, zoals heel wat koloniale bevrijdingsoorlogen (zie les C2) of de problemen in het Midden-Oosten (zie les F2). Maar omdat de Amerikanen of de Sovjets vrezen dat een bepaalde uitkomst in hun nadeel kan zijn, steunen ze een van de betrokken partijen of komen ze, in uitzonderlijke gevallen, zelf tussenbeide. Zowel de Amerikanen als de Sovjets hebben dus andere landen of groeperingen gebruikt om hun eigen belangen te dienen, maar veel andere partijen hebben ook de context van de Koude Oorlog gebruikt om de supermachten voor hun eigen karretje te spannen.
2Het ontstaan van de Koude Oorlog
BRON 3-4-5-6-7-8 Sinds Rusland (vanaf 1922 SovjetUnie) onder communistisch gezag staat, wordt het land in het Westen gewantrouwd en gevreesd. Eigenlijk bestaat er tijdens het interbellum al een soort van Koude Oorlogsituatie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog belanden de SU en de westerse machten echter in hetzelfde kamp. Samen weten ze de oorlog te winnen. De Amerikaanse president Roosevelt wil na de oorlog een stabielere wereld uitbouwen, onder andere door de oprichting van de VN (zie les C1). Daarvoor wil hij graag de samenwerking met de SU voortzetten. Dat ondanks het feit dat de SU een totalitaire staat is en haar grondgebied uitbreidt aan het einde van de oorlog. Vooral de Britse premier Churchill ziet dat met lede ogen aan. Wanneer Roosevelt in april 1945 sterft, wordt hij opgevolgd door Truman, die meer
anticommunistisch is. Hij wordt geconfronteerd met het feit dat de SU niet enkel haar grondgebied heeft uitgebreid, maar ook haar invloedssfeer. In de landen in Oost-Europa die door de Sovjets zijn ‘bevrijd’, komen geleidelijk overal communistische partijen aan de macht. Die nieuwe communistische landen blijken ook trouw bevelen uit Moskou op te volgen. Churchill en ook sommige Amerikaanse diplomaten waarschuwen Truman dat Stalin, de leider van de SU, ook West-Europa zal inpalmen als hij daartoe de kans krijgt. En misschien zal hij het daar zelfs niet bij laten. In 1947 verklaart Truman daarom economische en militaire hulp te zullen bieden aan landen die bedreigd worden door een (communistische) minderheid of door (Sovjet)druk van buitenaf. Die verklaring, de zogenaamde Trumandoctrine, legt de basis voor een nieuw Amerikaans buitenlands beleid. Na decennia van isolationisme kiezen de VS nu voor een actieve rol in de wereld. ‘Containment’ of indamming van het communisme is daarbij het belangrijkste doel. Daarmee is de Koude Oorlog een feit.
3Het verloop van de Koude Oorlog
Doorheen de meer dan 40 jaar dat het conflict aansleept, zijn de relaties tussen Oost en West niet altijd even gespannen. Momenten van zware tegenstellingen en zelfs regelrechte oorlogsdreiging wisselen af met momenten van ontspanning. Vooral de late jaren 1960 en de jaren 1970 zijn een periode van meer dialoog en samenwerking. Tijdens die ‘détente’ sluiten Amerikanen en Sovjets bijvoorbeeld een aantal belangrijke wapenbeheersingsverdragen.
©VANIN
MAD-principe: of wederzijds verzekerde vernietiging betekent dat als de ene partij de andere zou aanvallen met kernwapens, de andere partij nog altijd kan terugslaan met haar eigen kernwapens, waardoor uiteindelijk beide partijen onvoorstelbare schade zullen lijden.
prestigeconflict: strijd om aanzien, respect, eer
space race: ruimtewedloop of de pogingen van de VS en de SU om de ruimte te veroveren (tussen het midden van de jaren 1950 en het midden van de jaren 1970)
Tijdens de eerste fase van de Koude Oorlog, de late jaren 1940, proberen de Amerikanen een verdere opmars van het communisme in Europa de pas af te snijden. Zo lanceren de Amerikanen in 1947 het Marshallplan: een economisch herstelprogramma voor (West-)Europa. Ze hopen dat goede economische omstandigheden een keuze voor het communisme daar kunnen voorkomen. Het Marshallplan legt ook mee de basis voor een echte Europese samenwerking (zie onderzoek 3). De Sovjets reageren erg negatief op het Amerikaanse initiatief en doen er alles aan om de Oost-Europese staten nog meer aan zich te binden. Het Europese continent raakt zo meer en meer verdeeld. Een ‘IJzeren Gordijn’ markeert de scheiding tussen Oost en West.
De verdeeldheid is het duidelijkst in het volledig verwoeste Duitsland en zijn hoofdstad, Berlijn. Na de Duitse capitulatie wordt de stad zoals het hele Duitse grondgebied in vier bezettingszones verdeeld. De verdeelde stad ligt echter in het door de Sovjets
proxy war: conflict waarbij een of alle betrokken partijen achter de schermen steun krijgt of krijgen (financieel, economisch, militair …) van een andere mogendheid die zelf niet wil of kan tussenbeide komen, maar wel belang heeft bij de uitkomst van het conflict
derde wereld: term ontstaan tijdens de Koude Oorlog om de landen te benoemen die zich eigenlijk buiten het conflict proberen te houden. De meeste van die landen zijn voormalige kolonies.
isolationisme: politiek om zich te isoleren, af te zonderen van de wereld. Vanaf de jaren 1820 is het de politiek van de VS om zich enkel te focussen op het Amerikaanse continent. De Amerikanen zullen zich niet moeien elders, maar verwachten ook dat anderen zich niet moeien in Amerika. Pas na de Tweede Wereldoorlog zal die politiek echt veranderen.
IJzeren Gordijn: scheidingslijn tussen het kapitalistische West-Europa en het communistische en door de SU gedomineerde OostEuropa. Hekken, prikkeldraad, wachttorens, mijnenvelden … maken deel uit van die barrière.
homogeen: overal hetzelfde
bezette deel van Duitsland. De samenwerking tussen de westerse bezettingsmachten (VS, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk) en de SU verloopt stroef. De Sovjets willen in hun zone een communistisch maatschappijmodel invoeren. De westerse landen wensen daarentegen een vrijemarkteconomie en een democratische bestuursvorm. Daardoor valt Duitsland al vanaf 1946 in feite uiteen in twee delen. Met de Marshallhulp verbetert de situatie langzaam in het westelijke deel. De kloof met de oostelijke zone, waar de SU Marshallhulp weigert, wordt dus nog groter. De Sovjets zien zo ook in de westerse aanwezigheid in Berlijn meer en meer een bedreiging. In 1948 besluit Stalin alle toegangswegen tot West-Berlijn af te sluiten en zo de westerse mogendheden tot een vertrek te dwingen. Na bijna een jaar geven de Sovjets de blokkade op. Al die tijd hebben de westerse machten West-Berlijn via een luchtbrug bevoorraad. Van een eventuele hereniging van Duitsland is op dat moment geen sprake meer. Op 23 mei 1949 wordt de bezetting van de westelijke zones opgeheven en is de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) een feit. In het oosten ontstaat daarop de communistische Duitse Democratische Republiek (DDR).
De blokkade van Berlijn en de communistische machtsovername in Tsjechoslovakije in datzelfde jaar versterken in West-Europa de angst voor het ‘rode gevaar’. Om zich beter te kunnen verdedigen tegen een eventuele aanval vanuit het oosten sluiten in 1948 de Benelux-landen, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk het Pact van Brussel. Een jaar later volgt een soort van uitbreiding van dat pact. Verschillende West-Europese landen, de VS en Canada stichten dan de NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie).
De NAVO-lidstaten beloven elkaar wederzijdse steun.
Als reactie op de West-Duitse toetreding tot de NAVO richt de Sovjet-Unie in 1955 een Oost-Europees militair bondgenootschap op: het Warschaupact.
Tegen het einde van de jaren 1950 nemen de spanningen over West-Berlijn opnieuw toe.
respectieve politieke en economische systemen zullen overnemen en vooral niet die van de vijand. Desnoods dient dat zelfs te gebeuren, of verhinderd te worden, door het gebruik van geweld.
Zo kent de Koude Oorlog een eerste ‘warme fase’ in Azië. Na een lange burgeroorlog nemen in 1949 de communisten in China de macht over (zie les F1), iets wat in de VS inslaat als een bom en leidt tot een nieuwe opstoot van anticommunistische hysterie (zie les F1). Enkel op het eiland Taiwan weten de door de Amerikanen gesteunde Chinese nationalisten stand te houden. Vanaf dan zullen de VS er alles aan proberen te doen om het eiland uit handen van de Chinese communisten te houden.
Wanneer in 1950 het communistische Noord-Korea een aanval lanceert tegen Zuid-Korea komen de Amerikanen en hun bondgenoten (onder VN-vlag) Zuid-Korea te hulp. Als ook China bij het conflict betrokken raakt, lijkt een nieuwe wereldoorlog niet meer veraf. Uiteindelijk eindigt de Koreaanse Oorlog in 1953 onbeslist. Beide partijen trekken zich terug achter de min of meer oorspronkelijke grenzen.
©VANIN
De blijvende aanwezigheid van dat ‘kapitalistisch eilandje in een rode zee’ is de Sovjets een doorn in het oog. Het ergert Moskou dat veel inwoners van de DDR via West-Berlijn naar het Westen vluchten. De Amerikanen laten ook blijken dat ze de stad nooit zullen opgeven. Om verdere emigratie te verhinderen, bouwen de Sovjets in 1961 een muur rond WestBerlijn. Die Berlijnse Muur groeit uit tot hét symbool van de Koude Oorlog.
Ondertussen is de Koude Oorlog ook steeds meer een mondiaal conflict geworden. Dat heeft deels te maken met de dekolonisatie. Zowel de Sovjets als de Amerikanen, die beide de dekolonisatie toejuichen, hopen dat de jonge staten in Afrika en Azië hun
Rond dezelfde tijd zijn de Fransen in hun kolonie Indochina verwikkeld in een dekolonisatieoorlog. Omdat vooral de Vietnamese nationalisten ook communistisch zijn, zullen de VS in het kader van de containmentpolitiek Frankrijk steunen met geld en wapens. In 1954 moeten de Fransen zich echter gewonnen geven. Ze moeten zich terugtrekken uit de regio. Het gebied van Vietnam wordt net als Duitsland en Korea opgesplitst in twee delen: Noord- en Zuid-Vietnam. Terwijl het Noorden onder communistisch bewind komt, proberen de Amerikanen er alles aan te doen om het Zuiden, waar een communistisch verzet actief is, ‘vrij’ te houden. Ze vrezen dat als ook Zuid-Vietnam in communistische handen valt, de rest van de regio, en misschien zelfs ook Australië, door de communisten zal worden overgenomen. Die ‘dominotheorie’ leidt tot een steeds grotere Amerikaanse betrokkenheid in Zuid-Vietnam en resulteert in de Vietnamoorlog (1965-1973). Ondanks hun militaire superioriteit kunnen de Amerikanen een communistische overwinning niet voorkomen. In 1973 moeten ze zich vernederd terugtrekken uit Zuid-Vietnam. In 1975 wordt het land verenigd onder een communistisch bewind. Gedurende de rest van de Koude Oorlog zullen de Amerikanen zich niet meer aan grootse militaire avonturen wagen. In de daaropvolgende jaren leren de Amerikanen wel dat de communistische wereld geen homogeen blok vormt en er grote tegenstellingen bestaan tussen de verschillende communistische landen. Dat zal bijvoorbeeld leiden tot een Amerikaanse toenadering tot communistisch China, dat op gespannen voet
leeft met de SU. Dat onder het motto ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’.
Het meest gevaarlijke moment in de Koude Oorlog vindt plaats in 1962: de Cubacrisis. Het eiland Cuba in de Caraïben, niet ver van de VS, komt in 1959 onder communistisch bewind. Voor Washington is dat onaanvaardbaar. Er worden verschillende pogingen ondernomen om het nieuwe regime in Havana ten val te brengen. Dat drijft de Cubaanse leiders in de armen van de Sovjets. Wanneer die in 1962 atoomwapens installeren op het eiland, dreigen de Amerikanen met een invasie. Even hangt het lot van de wereld aan een zijden draadje, maar gelukkig weten de VS en de SU het op een akkoord te gooien. Dat luidt onbedoeld mee de ‘détente’ in, al blijft ‘containment’ wel het hoofddoel van het Amerikaanse buitenlandse beleid (cf. de Vietnamoorlog).
Aan de ‘détente’ komt een einde in 1979 wanneer de Sovjets Afghanistan binnenvallen. Die Sovjetinvasie, eigenlijk bedoeld om een bevriend regime aan de macht te houden, wordt door de VS veroordeeld als een poging van de SU om heel Zuid-Azië onder communistische controle te brengen. Reagan, die in 1981 de nieuwe Amerikaanse president wordt, wil eens en voor altijd komaf maken met het communisme en het ‘evil empire’ zoals hij de SU noemt. Hij voert de druk op de Sovjets op door een nieuwe wapenwedloop te beginnen en massaal steun te verlenen aan ‘anticommunistische’ krachten overal ter wereld: in Afghanistan, maar ook in Afrika en in Zuid- en Midden-Amerika. Dat veel van die ‘anticommunistische’ krachten geen toonbeelden zijn van vrijheid en democratie, is daarbij van ondergeschikt belang.
4Het einde van de Koude Oorlog
Die heropflakkering van de Koude Oorlog komt voor de SU op een heel slecht moment. De verouderde Sovjeteconomie zit volledig in het slop en de winsten uit de verkoop van olie en gas, de belangrijkste inkomstenbron van de SU, nemen sterk af. Dat laatste is deels een gevolg van de Amerikaanse politiek om meer olie op de markt te brengen, waardoor de prijzen op de wereldmarkt in een dalende lijn komen. De SU is eigenlijk financieel niet in staat om de nieuwe concurrentiestrijd met de VS aan te gaan. Bovendien neemt zowel binnen de SU als in de door de SU gedomineerde staten van het Oostblok de ontevredenheid onder de burgers toe. De redenen voor die ontevredenheid zijn van verschillende aard: het beperkte aanbod aan consumptiegoederen, de lage kwaliteit van de producten, het gebrek aan
(nationale) vrijheid, de privileges van de regerende communisten …
In 1985 treedt in de SU een nieuwe leider aan, Michael Gorbatsjov. Die wil de Sovjeteconomie moderniseren én de burgers in de SU en het Oostblok meer vrijheid geven. Om die politiek te doen slagen, wil hij de Koude Oorlog beëindigen, of toch ten minste de Amerikaanse druk op de SU verminderen. Hij blijkt bereid akkoorden te sluiten en toegevingen te doen. Zo trekken de Sovjets zich eind jaren 1980 volledig terug uit Afghanistan. Het levert hem veel krediet op in het Westen, maar veel minder in de communistische wereld. Terwijl heel wat leiders in het Oostblok vinden dat Gorbatsjov te ver gaat, vinden de meeste burgers daar dat de hervormingen niet ver genoeg gaan. Het verzet tegen de communistische heerschappij neemt toe. In 1989 gebeurt wat niemand dan voor mogelijk heeft gehouden. In Oost-Europa verliest het ene na het andere communistische regime de controle. Het communisme stort (overwegend vreedzaam) in en de grenzen met het Westen gaan open. Van grote symbolische betekenis is het neerhalen van de Berlijnse Muur in november van dat jaar.
Ook in de SU moet de Communistische Partij haar monopolie opgeven. Bovendien beginnen verschillende nationale groepen binnen de SU meer autonomie of zelfs onafhankelijkheid te eisen. Een poging van een aantal communistische hardliners in 1991 om door middel van een staatsgreep de klok terug te draaien, mislukt. Dat luidt het einde in van de SU. Eind 1991 houdt het land op te bestaan. 15 nieuwe landen, waaronder het huidige Rusland, verschijnen op de wereldkaart. Met de ineenstorting van het communisme en desintegratie van de SU komt er (tijdelijk?) een einde aan de Koude Oorlog.
Terwijl men er in het Westen op dat moment van overtuigd is dat het eigen politieke en economische systeem onweerlegbaar het beste is, zinnen sommigen in de voormalige SU op wraak voor deze ‘vernedering’.
5
Visies op de Koude Oorlog
hardliner: voorstander van een standvastige politiek, trouw aan de oorspronkelijke principes, niet bereid tot toegevingen
©VANIN
BRON 9-10-11 Al vanaf het prille begin hebben historici het conflict proberen te duiden. Tijdens de communistische heerschappij is er in het Oostblok natuurlijk weinig ruimte voor visies die afwijken van de officiële kijk op het conflict: het agressieve westerse imperialisme wil het communisme en de SU vernietigen. In het Westen ontwikkelen zich gedurende de Koude Oorlog wel verschillende visies: de orthodoxe of traditionele school legt de verantwoordelijkheid voor de Koude Oorlog volledig
revisionisme (historisch): het – als gevolg van nieuw of verder historisch onderzoek of nieuwe gevoeligheden – herzien of herinterpreteren van een op dat moment gangbare visie op een historisch onderwerp demoniseren: iets of iemand als verschrikkelijk slecht (duivels) afschilderen
bij de SU en haar agressieve naoorlogse politiek. De VS hebben daarop gewoon terecht gereageerd. Zeker vanaf de jaren 1960 claimen revisionistische historici dan weer dat de Amerikanen de SU onterecht hebben gedemoniseerd om zo de eigen agressieve en in wezen imperialistische politiek goed te praten. De Amerikaanse interventie in Vietnam en kritiek die dat wereldwijd losmaakt, ook in het Westen, heeft zeker bijgedragen tot dat beeld.
Sinds het einde van de jaren 1970 bestaat er ook nog een postrevisionistische visie op (het ontstaan van) de Koude Oorlog. Die stelt dat de ‘schuld’ voor de Koude Oorlog ligt bij de leiders van beide partijen. Bewust of onbewust hebben die elkaars daden en woorden verkeerd begrepen. De angst voor de ander (oprecht of niet) heeft hun handelen bepaald. De leiders hebben de angst voor de andere partij ook aangegrepen om bepaalde (onpopulaire) maatregelen door te duwen. Zou de publieke opinie in het Westen zonder de Koude Oorlog bijvoorbeeld hebben aanvaard dat miljarden dollars aan belastinggeld
geïnvesteerd zouden worden in een ruimtevaartprogramma om een man op de maan te brengen of voor hoge defensie-uitgaven?
Tijdens de Koude Oorlog kunnen historici in het Westen enkel gebruikmaken van beschikbare westerse bronnen. Bronnenmateriaal van achter het IJzeren Gordijn is voor hen amper toegankelijk. Pas sinds de ineenstorting van het communisme zijn de archieven daar opengegaan voor onderzoekers. Mede dankzij die bronnen hebben hedendaagse historici bepaalde visies kunnen bijstellen. Bovendien heeft men in de meest recente geschiedschrijving over de Koude Oorlog niet enkel meer aandacht voor de zuiver politiek-militaire kant van het verhaal, maar ook voor economie, cultuur, technologie ... Verder wil men het verhaal ook niet enkel meer bekijken vanuit een zuiver westers of Sovjetperspectief, maar ook vanuit dat van de zogenaamde ‘derde wereld’. Op die manier is het verhaal van de Koude Oorlog nog verre van voltooid ...
KENNEN
1 de b egrippen ‘Koude Oorlog’, ‘bipolaire wereldorde’, ‘MADprincipe’, ‘proxy wars’, ‘Trumandoctrine’, ‘containment’, ‘détente’, ‘Marshallplan’, ‘IJzeren Gordijn’, ‘NAVO’, ‘Warschaupact’, ‘dominotheorie’ en ‘Gorbatsjov’ verklaren
2 vijf manieren geven waarop de VS en SU de confrontatie aangaan
3 de Oost-Westrelaties voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog beoordelen
4 de verdeling van Duitsland en Berlijn verklaren
5 de o orzaak en het verloop van de blokkade van Berlijn uitleggen
6 een o orzaak noemen waardoor de Koude Oorlog een mondiaal conflict wordt
7 drie conflicten in Azië uitleggen waar de Koude Oorlog ‘warm’ wordt
8 een o orzaak, de aanleiding en een gevolg van de Cubacrisis geven
KUNNEN
1 gevraagde informatie uit bronnen halen
2 bronnen vergelijken en overeenkomsten en verschillen verklaren
3 de b etrouwbaarheid van bronnen beoordelen
4 historische b eeldvorming beoordelen aan de hand van historische redeneerwijzen
©VANIN
9 het einde van de détente verklaren
10 twee manieren geven waarmee Reagan de druk op de SU wil opvoeren
11 met drie voorbeelden aantonen dat de SU onvoldoende kan reageren op de Amerikaanse uitdaging onder Reagan
12 uitleggen waarom 1989 een belangrijk keerpunt is
13 drie verschillende visies uit het Westen op de Koude Oorlog geven
14 twee redenen geven waarom het hedendaags onderzoek naar de Koude Oorlog verschilt van vroeger
1 MAD (Mutual Assured Destruction)
‘The problem is how to turn loose without letting go’
Bill Mauldin, cartoon, in: St Louis Post-Dispatch, 13 maart 1960
De figuren op de tekening zijn de Sovjetleider Nikita Chroestsjov (SU) en de Amerikaanse president Dwight Eisenhower (VS).
Het onderschrift luidt: het probleem is hieruit te geraken zonder los te laten.
William (‘Bill’) Mauldin (1921-2003) is een veelgelauwerd Amerikaans cartoonist.
a Beschrijf in je eigen woorden wat je op de cartoon ziet.
b Welke boodschap wil de maker overbrengen?
c Welke wapens, waarover zowel de Amerikanen als de Sovjets beschikken, doen beide partijen twee keer nadenken alvorens een oorlog tegen elkaar te beginnen?
2 ‘War by proxy’
Uit: Plantu, cartoon, in: Le Monde, 5 december 1978
Jean Plantureux (Plantu) is een Franse cartoonist.
Leg aan de hand van de cartoon uit hoe de Koude Oorlog deels werd uitgevochten.
3 Europa in 1937
©VANIN
a Bekijk bron 3 en 4. Welke territoriale veranderingen doen zich voor tussen 1937 en 1949?
b Welke andere opmerkelijke wijziging voltrekt zich tijdens die periode nog?
c Geef een verklaring voor die veranderingen.
d Welke vrees zou in 1949 kunnen bestaan in WestEuropa?
4 Europa in 1949
Er is een schaduw gevallen over de scènes die zo recent zijn verlicht door de geallieerde overwinning. Niemand weet wat Sovjet-Rusland en zijn communistische internationale organisatie van plan zijn in de nabije toekomst te doen, of wat de grenzen zijn, indien aanwezig, van hun expansieve en bekeringsneigingen. (...)
Van Stettin aan de Oostzee tot Triëst aan de Adriatische Zee is dwars over het continent een ijzeren gordijn neergelaten. Achter die lijn liggen al de hoofdsteden van de oude staten van Centraal- en Oost-Europa. Warschau, Berlijn, Praag, Wenen, Boedapest, Belgrado, Boekarest en Sofia, al deze beroemde steden en de bevolking eromheen liggen in wat ik de Sovjetsfeer moet noemen, en allemaal zijn ze op een of andere manier onderworpen, niet alleen aan de Sovjetinvloed, maar ook aan een zeer hoge, en in vele gevallen, toenemende controle door Moskou. Alleen Athene (…) is vrij om over haar toekomst te beslissen (...). De door de Russen gedomineerde Poolse regering is aangemoedigd om grote delen van Duitsland op een onterechte manier aan te hechten, en een massale uitdrijving van miljoenen Duitsers op een grove en ongekende schaal vindt momenteel plaats. De communistische partijen, die heel klein waren in de oostelijke staten van Europa, zijn in aanzien en macht verheven in geen verhouding tot hun getal en trachten overal totalitaire macht te verkrijgen. Politieregeringen hebben bijna overal de overhand, en tot dusver bestaat er, behalve in Tsjechoslovakije, geen ware democratie.
Turkije en Perzië zijn beide grondig gealarmeerd en verstoord door de door Moskou aan hun gestelde eisen en de op hen uitgeoefende druk. (...)
In een groot aantal landen, ver van de Russische grenzen en over de hele wereld, zijn echter communistische vijfde colonnes gevestigd en werken ze in volledige eenheid en absolute gehoorzaamheid aan de aanwijzingen die ze van het communistische centrum ontvangen. Behalve in het Britse Gemenebest en in de Verenigde Staten, waar het communisme nog in de kinderschoenen staat, vormen de communistische partijen of vijfde colonnes een groeiende uitdaging en gevaar voor de christelijke beschaving. (...) Van wat ik tijdens de oorlog van onze Russische vrienden en bondgenoten heb gezien, ben ik ervan overtuigd dat er niets is dat ze zo bewonderen als kracht, en er is niets waarvoor ze minder respect hebben dan voor zwakte, vooral militaire zwakte. Om die reden is de oude doctrine van een machtsevenwicht ondeugdelijk. We kunnen het ons niet veroorloven, als we het kunnen helpen, om met smalle marges te werken die verleidingen bieden voor een krachtmeting. Als de westerse democratieën zich verenigen in strikte naleving van de principes van het Handvest van de Verenigde Naties, zal hun invloed om die principes te bevorderen immens zijn en niemand zal ze waarschijnlijk lastigvallen. Als ze echter verdeeld raken of wankelen in hun plicht en als deze uiterst belangrijke jaren mogen wegglippen, dan kan de catastrofe ons allemaal overweldigen. De vorige keer zag ik het allemaal aankomen en riep hardop naar mijn eigen landgenoten en naar de wereld, maar niemand besteedde er aandacht aan. Tot het jaar 1933 of zelfs 1935 had Duitsland misschien gered kunnen worden van het vreselijke lot dat het heeft overvallen, en waren we allemaal gespaard gebleven van de ellende die Hitler op de mensheid losliet. Er is in de hele geschiedenis nooit een oorlog geweest die gemakkelijker te voorkomen was door tijdige actie dan de oorlog die zojuist zulke grote delen van de wereld heeft verwoest. Het had naar mijn mening voorkomen kunnen worden zonder ook maar één schot te lossen, en Duitsland zou tot op de dag van vandaag machtig, welvarend en geëerd kunnen zijn. Maar niemand wilde luisteren en één voor één werden we allemaal meegezogen in de vreselijke draaikolk. Dat mogen we zeker niet nog een keer laten gebeuren.
Uit: W. Churchill, The Sinews of Peace, toespraak gehouden in Westminster College, Fulton (Missouri), 5 maart 1946
Winston Churchill (1874 -1965) is een Brits politicus en lid van de Conservatieve Partij. Hij is een vurig verdediger van het Britse Rijk en een fervent tegenstander van het communisme.
Hij leidt het Verenigd Koninkrijk door de Tweede Wereldoorlog, maar verliest in 1945 toch de verkiezingen. Tot 1951 is hij oppositieleider.
©VANIN
In 1946 wordt Churchill door de Amerikaanse president Truman uitgenodigd voor een bezoek aan de Verenigde Staten. Samen reizen ze naar Trumans thuisstaat, Missouri. Daar wordt Churchill uitgenodigd om een toespraak te houden op Westminster College in Fulton. Truman onderschrijft impliciet de inhoud van Churchills toespraak door met hem op het podium te verschijnen. De toespraak, die een van de beroemdste van de 20e eeuw zal worden, wordt aanvankelijk niet erg goed ontvangen. Veel Amerikanen beschouwen de Sovjet-Unie nog steeds als een bondgenoot, een die zich hard heeft ingezet en een hoge tol heeft betaald om het fascisme te verslaan. De Chicago Sun, een vooraanstaande krant, noemt zijn opmerkingen ‘giftig’.
Vraag: Hoe beoordeelt u de laatste toespraak van de heer Churchill in de Verenigde Staten van Amerika?
Antwoord: Ik beschouw het als een gevaarlijke daad, die als bedoeling heeft om onenigheid te zaaien tussen de bondgenoten en hun samenwerking te bemoeilijken.
Vraag: Kan men ervan uitgaan dat de toespraak van de heer Churchill schadelijk is voor de zaak van vrede en veiligheid?
Antwoord: Zeer zeker. In de kern van de zaak heeft Mr. Churchill zich geschaard bij degenen die tot een oorlog willen ophitsen. (…) Een punt dat genoteerd moet worden is, dat Mr. Churchill en zijn vrienden in dit opzicht een treffende gelijkenis vertonen met Hitler en zijn vrienden. Hitler begon zijn werk, het ontketenen van een oorlog, met het proclameren van een rassentheorie, namelijk dat alleen het Duitssprekende volk een superieure natie vormde. Mr. Churchill begint een oorlog te ontketenen met een rassentheorie door te verzekeren dat alleen Engelssprekende naties superieure naties zijn, die geroepen zijn het lot van de hele wereld te bepalen. De Duitse rassentheorie bracht Hitler en zijn vrienden tot de conclusie dat de Duitsers, als enige superieure natie, over andere naties moesten heersen. De Engelse rassentheorie brengt Churchill en zijn vrienden tot de conclusie dat de Engelssprekende naties, als de enige superieure naties, over de rest van de naties van de wereld zouden moeten heersen.
(…) De Duitsers deden hun invasie van de Sovjet-Unie via Finland, Polen, Roemenië, Bulgarije en Hongarije. De Duitsers konden dat doen doordat er destijds ten aanzien van de Sovjet-Unie vijandig gezinde regeringen waren in die landen. De Sovjet-Unie verloor door de Duitse invasie, de strijd tegen de Duitsers, de bezetting en deportaties ongeveer zeven miljoen mensen. En wat kan er dan verrassend zijn aan het feit dat de Sovjet-Unie, uit bezorgdheid voor haar toekomstige veiligheid, ernaar streeft dat er in hun houding ten opzichte van de Sovjet-Unie loyale regeringen zijn in die landen? Hoe kan iemand die niet zijn verstand heeft laten varen, deze vreedzame aspiraties van de Sovjet-Unie beschrijven als expansionistisch streven van de kant van onze staat?
Uit: J. Stalin, interview, in: Pravda, 14 maart 1945
Pravda (Russisch voor ‘Waarheid’) is de officiële krant van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie en een van de belangrijkste en meest gelezen kranten in de Sovjet-Unie.
a In bron 5 verklaart Churchill dat ‘een schaduw is gevallen over (...) de geallieerde overwinning’. Volgens hem is die schaduw geworpen door de Sovjet-Unie. Waarom?
b Gebruikt Churchill een neutrale terminologie in deze passage?
c Ho e noemt Churchill de lijn die het Europese continent begint te verdelen?
d Wat gebeurt er volgens hem ten oosten van die lijn?
e Bewijs dat Churchill in deze paragraaf door zijn woordkeuze zijn publiek probeert te beïnvloeden tot een negatieve houding ten opzichte van wat er in Oost-Europa gebeurt.
f Churchill spreekt verder in de tekst ook zijn angst uit over wat er aan de westkant gebeurt. Verklaar. (Wat gebeurt er daar?)
g Waarmee vergelijkt hij de communistische partijen in het Westen? Zoek de betekenis op van die term.
h Ook in deze passage gebruikt Churchill een nogal dramatisch taalgebruik. Toon dat aan.
i Wat moeten de westerse mogendheden volgens hem doen?
j Ho e gebruikt hij het verleden om zijn punt te maken?
k Met wie vergelijkt hij Stalin en het communisme dus in feite?
l Formuleer een historische vraag waarvoor bron 6 bruikbaar is.
m Ho e verdedigt Stalin zich tegen het verwijt van Churchill over wat er in Oost-Europa gebeurt?
n Denk je dat Stalin werd geïnterviewd door een kritische journalist? Leg uit.
©VANIN
BRON 7 Een 19e-eeuwse visie op Rusland
Maar Wilsons meest gewelddadige aanval moest nog komen. In 1817, vier jaar na zijn terugkeer uit Rusland en nadat hij zich met succes kandidaat had gesteld voor het parlement, publiceerde hij een tirade tegen de bondgenoot van GrootBrittannië. Onder de titel A Sketch of the Military and Political Power of Russia, en anoniem geschreven (hoewel niemand twijfelde aan de auteur), zou het snel een bestseller blijken te zijn en snel na elkaar vijf edities tellen. Daarin beweerde hij dat de Russen, aangemoedigd door hun plotselinge opklimmen naar de macht, van plan waren om het veronderstelde sterfbedbevel van Peter de Grote uit te voeren dat ze de wereld zouden veroveren.
[Dit verhaal circuleerde in Europa sinds het einde van de 18e eeuw.]
Constantinopel zou hun eerste doelwit zijn, (...). Daarna zou India komen. Ter ondersteuning van deze sensationele bewering wees Wilson op de massale en voortdurende opbouw van de Russische strijdkrachten en de meedogenloze uitbreiding van de domeinen van de tsaar. ‘[Tsaar] Alexander’, waarschuwde hij, ‘heeft al een veel groter leger dan zijn verdedigingslinie vereist, of zijn financiën kunnen bevredigen, en toch blijft hij zijn troepenmacht vergroten.’
Tijdens Alexanders zestien jaar op de troon van Rusland, berekende Wilson, had hij 200 000 vierkante mijl [= ca. 518 000 km²] aan zijn rijk toegevoegd, samen met dertien miljoen nieuwe onderdanen.
Wilson wijt de spectaculaire opkomst van Rusland aan de kortzichtigheid van zijn bondgenoten, vooral Groot-Brittannië. ‘Rusland’, verklaarde hij, ‘profiterend van de gebeurtenissen die Europa hebben geteisterd, heeft de scepter van de universele overheersing gekregen.’
Uit: P. Hopkirk, The Great Game. Uitgeverij Murr, 1990
Sir Robert Thomas Wilson (1777-1849) is een Brits generaal en politicus. Hij is parlementslid van 1818 tot 1831.
Het in de tekst genoemde ‘testament’ of ‘sterfbedbevel’ van de Russische tsaar Peter de Grote (1672-1725), met zijn megalomane doel van wereldheerschappij, is een vervalsing. Het wordt opgesteld in de 18e eeuw door een groep Polen, Hongaren en Oekraïners met nauwe banden met Frankrijk en het Ottomaanse Rijk. Aanvankelijk circuleren er verschillende versies, maar tegen het einde van de 18e eeuw belandt een ‘definitieve’ versie in de archieven van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken. In 1812 laat Napoleon het publiceren, niet geheel toevallig met zijn besluit om Rusland binnen te vallen. Vanaf dat moment zal het document in grote delen van Europa worden beschouwd als een karakterisering van en een aanklacht tegen de Russische buitenlandse politiek. Het wordt heruitgegeven tijdens elk conflict met Rusland, bijvoorbeeld in 1854 (Krimoorlog), in 1878 (de Russisch-Turkse Oorlog), in 1914 en 1941.
a Als je de opvattingen vergelijkt van generaal Wilson met het beeld dat Churchill ophangt van de Sovjet-Unie (bron 5) en de visie die wordt aangehangen door historici van de orthodoxe school in de geschiedschrijving van de Koude Oorlog, zijn die dan min of meer hetzelfde? Motiveer je antwoord. b Ho e zou een revisionistisch historicus daarvan gebruik kunnen maken?
©VANIN
De laatste tijd hebben sommige volken tegen hun wil een totalitair bewind gekregen. De regering van de Verenigde Staten heeft herhaaldelijk geprotesteerd tegen de dwang en intimidatie in Polen, Roemenië en Bulgarije. Zij ziet deze dwang en intimidatie als een inbreuk op de overeenkomsten van Jalta. Juist nu wordt elk land voor de keuze geplaatst tussen twee levenswijzen. De keuze is maar al te vaak niet vrij. De eerste levenswijze is gebaseerd op de wil van de meerderheid en wordt gekenmerkt door vrije instellingen, een regering die aan het volk verantwoording moet afleggen, vrije verkiezingen, garanties van individuele vrijheid, vrijheid van meningsuiting en van godsdienst en vrijwaring van politieke onderdrukking. De tweede levenswijze is gebaseerd op de wil van de minderheid, met geweld aan de meerderheid opgelegd. Zij berust op terreur en onderdrukking, een gecontroleerde radio en pers, vervalste verkiezingen en de onderdrukking van persoonlijke vrijheden. Ik geloof dat de politiek van de Verenigde Staten erop gericht moet zijn om steun te verlenen aan vrije volken, die zich verzetten tegen pogingen om hen te onderwerpen door gewapende minderheden of door druk van buitenaf (…).
Uit: H. S. Truman, rede voor het Congres, 12 maart 1947
De Democraat Harry S. Truman (1884-1972) is president van de VS van 1945 tot 1953. In 1945 wordt hij door Roosevelt aangesteld als vicepresident. Na diens dood in datzelfde jaar wordt Truman president. In 1948 wint hij nipt de verkiezingen. Vier jaar later heroveren de Republikeinen na 30 jaar het Witte Huis. Tijdens de campagne verwijten ze Truman en de Democraten ‘soft on communism’ te zijn geweest. Ze claimen dat met een Republikein in het Witte Huis China niet in handen van de communisten zou zijn gevallen of dat de Sovjets nooit atoomwapens hadden kunnen ontwikkelen. Tot diep in de jaren 1940 is de Republikeinse Partij een groot voorstander van een isolationistische politiek. In 1947 heeft ze een meerderheid in het Amerikaanse Congres.
a Wat moet volgens Truman het doel van het Amerikaanse buitenlandse beleid worden?
b Waarom betekent deze verklaring een keerpunt in het Amerikaanse buitenlandse beleid?
c Truman stelt dat landen, soms tegen hun zin, voor een keuze tussen twee levenswijzen worden geplaatst. Beide opties verwijzen eigenlijk naar een concreet politiek en economisch systeem (al zegt Truman dat niet letterlijk). Welke keuze verwijst naar welk systeem?
d Sommige van Trumans diplomaten zijn ontstemd over het soms dramatische taalgebruik van de president in zijn speech. Welke reden kan Truman hebben gehad om de zaken zo zwart-wit voor te stellen? Houd er rekening mee dat hij voor zijn beleid de steun van het Congres nodig heeft.
e Ho e kan de laatste zin van het fragment ook misbruikt worden door de Amerikaanse overheid?
BRON 9 Cartoon Govorkov
©VANIN
V. Govorkov, Holle woorden en ... [militaire] bases, poster, 1952
Viktor Govorkov (1906-1974) is een belangrijk Sovjetpropaganda-artiest.
De grote figuur op de afbeelding is een Amerikaanse generaal. In zijn achterzak zit een journalist die een olijftak vasthoudt en zaken in zijn microfoon roept als ‘vrede’, ‘ontwapening’ ...
L.G. Illingworth, cartoon, in: The Daily Mail, 16 juni 1947
Leslie Illingworth (1902-1979) is een vooraanstaand Brits cartoonist.
Cartoon gepubliceerd door Zvezda, 27 juni 2017
Zvezda is een televisiezender en website in dienst van het Russische ministerie van Defensie.
Op de cartoon staan de verschillende NAVO-lidstaten aangeduid. De figuur links is een NAVO-generaal.
Tijdens een meeting eerder dat jaar van de leiders van de NAVO wordt daar verklaard dat Rusland een belangrijke bedreiging vormt voor het Westen.
a Bekijk bron 9 en 10. Leg uit hoe beide cartoons een voorbeeld zijn van standplaatsgebondenheid.
b Welke cartoon vertegenwoordigt eigenlijk het standpunt van de revisionistische school in de geschiedschrijving van de Koude Oorlog?
©VANIN
c Wat valt je op als je de twee cartoons vergelijkt?
d Bekijk bron 11. Wat is de boodschap van deze cartoon?
e Welke eventuele historische vergelijking kun je hier maken?
f Beo ordeel de betrouwbaarheid van bron 11.
g Beo ordeel de bruikbaarheid van bron 11.
Onderzoek 3: de Europese eenmaking
Veel regels die in ons land worden ingevoerd, zijn eigenlijk op het Europese niveau tot stand gekomen. Toch zijn maar relatief weinig Belgen en Europeanen zich echt bewust van de rol die ‘Europa’ speelt in hun dagelijks leven. Voor veel mensen is ‘Europa’ iets wat ver van hun realiteit staat. En onbekend maakt soms onbemind. Er bestaan dan ook wel wat vooroordelen tegenover de Europese Unie (EU). Hoe en waarom is die Europese samenwerking begonnen? Hoe is de ontwikkeling tot de huidige EU verlopen? Wat zijn de huidige bevoegdheden van de EU? Hoe werkt de EU? Wie staat er kritisch of zelfs negatief tegenover de Unie? En waarom?
EGKS
Verdrag van Parijs 1957
Verdragen van Rome Europese Economische Gemeenschap (EEG) en Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)
OPDRACHTEN
van Maastricht
1 Welke bronnen bij dit onderzoek zijn historische werken? Argumenteer.
2 Welke bronnen zijn bruikbare bronnen om een antwoord te vinden op vragen met betrekking tot de territoriale ontwikkeling en de uitbreiding van de EU?
3 Formuleer zelf drie specifieke historische vragen waarop deze bronnen (in verband met de uitbreiding) een antwoord kunnen bieden.
4 Bij welke bron(nen) blijkt de standplaatsgebondenheid van de maker? Leg uit.
5 Wat is het belangrijkste argument dat de voorstanders van een Europese samenwerking of integratie gebruiken om dat idee te verdedigen?
6 Wat is telkens de belangrijkste hindernis geweest tijdens het proces van de Europese eenmaking? Welke bronnen verwijzen daarnaar?
7 Nationale regeringen die in hun eigen land kritiek krijgen voor hun beleid, verdedigen zich soms tegen die kritiek door te stellen dat ‘het moet van Europa’. Is dat een valabel argument? Motiveer je antwoord.
8 Bevestigt bron 9 wat je kunt leren uit bron 8? Argumenteer.
9 Zo ek zelf twee bronnen (teksten, cartoons, afbeeldingen …) waarvan één bron het Europese project verdedigt en één bron anti-EU is. Vergelijk de argumenten die de respectievelijke makers gebruiken. Beoordeel ook de betrouwbaarheid en de representativiteit van de bronnen.
10 Discussieer met je klasgenoten over de zin of de onzin van de EU.
11 Zo ek zelf de volgende informatie op:
a Wie is de huidige voorzitter van de Europese Commissie?
b Wie is de huidige voorzitter van de Europese Raad?
c Wie is de Belgische commissaris in de Europese Commissie?
d Ho eveel vertegenwoordigers heeft België in het Europees Parlement? 1951
BRON 1 Ontwikkeling van de Europese Unie (1957-2023)
©VANIN
Sommige Europese landen hebben ook overzeese bezittingen. Zo behoort Groenland tot Denemarken, de Canarische Eilanden en de ‘Marokkaanse’ exclaves Ceuta en Melilla vallen onder Spaans bestuur, Frankrijk heeft onder andere een aantal overzeese departementen die integraal deel uitmaken van de Franse Republiek zoals bijvoorbeeld Martinique en Réunion ... De status van al die gebieden, en dus ook de relatie met de EU, verschilt van gebied tot gebied en is soms erg ingewikkeld.
Ik wil het hebben over de tragedie van Europa, dit nobele continent, de thuisbasis van alle grote ouderrassen van de westerse wereld, het fundament van het christelijk geloof en de christelijke ethiek, de oorsprong van het grootste deel van de cultuur, kunst, filosofie en wetenschap, zowel van de oudheid als van de moderne tijd. Als Europa eenmaal verenigd zou zijn in het delen van zijn gemeenschappelijke erfenis, zou er geen limiet zijn aan het geluk, de welvaart en de glorie die zijn 300 miljoen of 400 miljoen mensen zouden genieten. Toch is het uit Europa dat die reeks vreselijke nationalistische ruzies is voortgekomen, die door de Teutoonse naties zijn begonnen toen ze aan de macht kwamen, die we in deze 20e eeuw en tijdens ons eigen leven de vrede hebben zien verwoesten en de vooruitzichten van de hele mensheid hebben zien bederven.
[Vervolgens spreekt Churchill over hoe verschrikkelijk de situatie is in het naoorlogse Europa.]
Toch is er al die tijd een remedie die, als ze algemeen en spontaan door de grote meerderheid van de mensen in vele landen zou worden overgenomen, als door een wonder het hele toneel zou veranderen en in een paar jaar heel Europa, of het grootste deel ervan, zo vrij en gelukkig zou maken als Zwitserland nu is. Wat is die soevereine remedie? Het gaat erom het Europese weefsel te herscheppen, of zo veel mogelijk ervan, en het te voorzien van een structuur waaronder het in vrede, veiligheid en vrijheid kan leven. We moeten een soort Verenigde Staten van Europa opbouwen. Alleen op die manier zullen honderden miljoenen ploeteraars in staat zijn om de eenvoudige vreugden en verwachtingen te herwinnen die het leven de moeite waard maken. Het proces is eenvoudig. Het enige wat nodig is, is de vastberadenheid van honderden miljoenen mannen en vrouwen om het goede te doen in plaats van het kwade en om als beloning zegeningen te verwerven in plaats van vervloekingen. (...)
Ik ga nu iets zeggen dat u zal verbazen. De eerste stap in de herschepping van de Europese familie moet een partnerschap tussen Frankrijk en Duitsland zijn. Alleen op die manier kan Frankrijk het morele en culturele leiderschap van Europa terugkrijgen. Er kan geen heropleving van Europa zijn zonder een spiritueel groot Frankrijk en een spiritueel groot Duitsland. De structuur van de Verenigde Staten van Europa zal van die aard zijn dat de materiële kracht van één enkele staat minder belangrijk wordt. Kleine naties zullen even belangrijk zijn als grote en hun eer verwerven door een bijdrage aan de gemeenschappelijke zaak.
(…)
Ik vat nu de stellingen samen die voor u liggen. Ons doel moet altijd zijn om de Organisatie van de Verenigde Naties op te bouwen en te versterken. In het kader van dat wereldconcept moeten we de Europese familie opnieuw creëren in een regionale structuur die misschien de Verenigde Staten van Europa wordt genoemd, en de eerste praktische stap zal de vorming van een Raad van Europa zijn. Als in eerste instantie niet alle landen van Europa bereid of in staat zijn om zich bij een unie aan te sluiten, moeten we toch overgaan tot het bijeenbrengen en verenigen van degene die willen en die kunnen. De redding van de gewone mensen, van elk ras en elk land, van oorlog en slavernij moet op solide fundamenten worden gevestigd en moet worden gecreëerd door de bereidheid van alle mannen en vrouwen om te sterven in plaats van zich te onderwerpen aan tirannie. In dit dringende werk moeten Frankrijk en Duitsland samen het voortouw nemen.
Groot-Brittannië, het Britse Gemenebest van Naties, het machtige Amerika – en, naar ik vertrouw, Sovjet-Rusland, want dan zou alles inderdaad goed komen – moeten de vrienden en sponsors van het nieuwe Europa zijn en opkomen voor zijn recht om te leven. Daarom zeg ik u: ‘Laat Europa opstaan!’ [‘Let Europe arise!’]
Uit: W. Churchill, toespraak gehouden aan de Universiteit van Zürich, 19 september 1946
Churchill (1874-1965) – destijds beschouwd als een grote Europese held vanwege zijn leiderschap tijdens de Tweede Wereldoorlog – is op dat moment de leider van de conservatieve oppositie in het Verenigd Koninkrijk.
©VANIN
Op 5 mei 1949 ondertekenen 10 landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, België en Frankrijk, het Verdrag van Londen. Daarmee richten zij de Raad van Europa (RvE) op. Die organisatie heeft als belangrijkste doel het bewaren van vrede, het bevorderen van eenheid en de bescherming van mensenrechten in Europa. Tegenwoordig telt de RvE 46 leden. De RvE maakt echter geen deel uit van de Europese Unie.
In navolging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) van de VN stelt de RvE in 1950 het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) op. Landen die willen toetreden tot de RvE of tot de EU moeten dat bindende verdrag eerst aanvaarden.
De vlag van de EU is oorspronkelijk ontworpen voor de RvE, die deze vlag ook nog steeds gebruikt.
Europa zal niet in één keer tot stand komen, of volgens één enkel plan. Het zal worden opgebouwd door middel van concrete verwezenlijkingen die in de eerste plaats een feitelijke solidariteit creëren. Het verenigen van de naties van Europa vereist de eliminatie van de eeuwenoude tegenstelling tussen Frankrijk en Duitsland. Elke actie die wordt ondernomen, moet in de eerste plaats betrekking hebben op die twee landen. Met het oog daarop stelt de Franse regering voor om onmiddellijk actie te ondernemen op een beperkt maar doorslaggevend punt: zij stelt voor de gehele Frans-Duitse kolen- en staalproductie onder een gemeenschappelijke Hoge Autoriteit te plaatsen, in het kader van een organisatie die openstaat voor de deelname van de andere landen van Europa. De bundeling van de kolenen staalproductie moet onmiddellijk leiden tot het leggen van gemeenschappelijke grondslagen voor economische ontwikkeling als een eerste stap naar de vereniging van Europa en zal het lot veranderen van die regio’s die zich lange tijd hebben toegelegd op de productie van oorlogsmunitie, waarvan zij steeds het meest het slachtoffer zijn geweest. De aldus tot stand gebrachte solidariteit in de productie zal duidelijk maken dat een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland niet alleen ondenkbaar, maar ook materieel onmogelijk wordt.
Uit: R. Schuman, verklaring voorgelezen op het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken in Parijs, 9 mei 1950 Schuman (1886-1963) is een Frans politicus en op dat moment minister van Buitenlandse Zaken. Hij is geboren in Luxemburg, maar zijn familie komt oorspronkelijk uit Lotharingen, een gebied waar de Franse en Duitse cultuur samenkomen. Tussen 1871 en 1919 maakt die regio deel uit van het Duitse Rijk. Met het Verdrag van Versailles keert Lotharingen terug naar Frankrijk totdat het tijdens de Tweede Wereldoorlog opnieuw door Duitsland wordt veroverd.
Schuman legt deze verklaring af één dag na de vijfde verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa. Sinds 1985 wordt deze dag (9 mei) gevierd als Europadag.
Het plan van Schuman resulteert in 1951 in de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Naast Frankrijk en Duitsland ondertekenen ook België, Nederland, Luxemburg en Italië het Verdrag van Parijs.
Schuman wordt beschouwd als een van de ‘founding fathers’ van wat nu de EU is, samen met zijn landgenoot Jean Monnet (1888-1979), de Italiaanse premier Alcide de Gasperi (1881-1954) en de Belgische politicus Paul-Henri Spaak (1899-1972).
Net als Schuman komt Gasperi uit een regio, Zuid-Tirol, waar twee culturen, de Duitse en de Italiaanse, samenkomen en die ook de inzet is geweest van oorlogen (tussen Oostenrijk en Italië). Ook België ligt gekneld tussen twee machtige landen en is vaak het toneel van oorlogsgeweld geweest.
BRON 4 Voor of tegen een verdere uitbreiding van de Unie
Tussen mei en juni 2023 werden voor dit onderzoek 26 425 mensen uit de EU van 14 jaar en ouder gevraagd naar hun houding tegenover een toekomstige uitbreiding van de EU. Een gemiddelde van 53 % van de respondenten stond positief tegenover een verdere uitbreiding, een gemiddelde van 37 % was tegen.
Bron: Statista Research Department
LitouwenSpanjeKroatiëLetlandMaltaPolenSloveniëHongarijeIerlandPortugalZwedenLuxemburgDenemarkenBelgiëEstlandRoemeniëGriekenlandNederlandItaliëEuropeseUnieFinlandBulgarijeTsjechiëCyprusSlovakijeDuitslandFrankrijkOostenrijk
Statista is een Duits onlineplatform dat gespecialiseerd is in het verzamelen en visualiseren van gegevens. Naast openbaar beschikbare gegevens van derden publiceert Statista ook gegevens van onderzoeken die de organisatie zelf heeft uitgevoerd.
BRON 5 EU-lidmaatschap
Aanvankelijk zijn er geen echte criteria voor welke landen kunnen toetreden tot het Europese integratieproject. Als gevolg van de geleidelijke uitbreiding van wat uiteindelijk de EU zal worden, formuleert men toch een aantal specifieke criteria. Die ‘EU-lidmaatschapscriteria’ worden definitief vastgelegd met het Verdrag van Maastricht (1992) en met de zogenaamde Kopenhagen-criteria (1993).
A H et verdrag van Maastricht
Art. 2
De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Die waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, nondiscriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.
Art. 49
Elke Europese staat die de in artikel 2 bedoelde waarden eerbiedigt en zich ertoe verbindt ze uit te dragen, kan verzoeken lid te worden van de Unie.
Uit: Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), 7 juni 2016
Het VEU is, naast het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), een van de belangrijkste verdragen van de EU. Het VEU vindt zijn oorsprong in het Verdrag van Maastricht uit 1992. Met dat verdrag werd de EU opgericht. Maastricht markeerde dan ook een nieuwe fase in de Europese integratie doordat het verder ging dan de oorspronkelijke economische doelstellingen. Het verdrag maakte de weg vrij voor politieke integratie. Er werden een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de structuur, de instellingen, de besluitvorming, de beleidsterreinen en het toepassingsgebied van het Europese samenwerkingsverband
Het Verdrag van Maastricht is later aangevuld en gewijzigd met de Verdragen van Amsterdam (1997), Nice (2001) en Lissabon (2007).
Het Verdrag van Nice had als voornaamste doel de verdere uitbreiding van de Unie voor te bereiden door middel van een hervorming van de Europese instellingen. Omdat de voorgestelde aanpassingen de macht van de afzonderlijke naties zouden beperken, was er veel tegenstand en werden de noodzakelijke veranderingen niet doorgevoerd. In Nice waren de Europese leiders ook overeengekomen om een aparte conventie op te richten die een Europese Grondwet moest opstellen. Het ontwerp was in 2004 klaar. Opnieuw was er veel protest. Het meest gehoorde punt van kritiek was dat de nationale soevereiniteit werd uitgehold. In Frankrijk en Nederland verwierp een meerderheid van de kiezers het voorstel in een referendum. Met het Verdrag van Lissabon probeerde men de Unie terug in beweging te krijgen.
B D e Kopenhagen-criteria
Om lid te kunnen worden, moet de kandidaat-lidstaat beschikken over stabiele instellingen die de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten, het respect voor en de bescherming van minderheden, het bestaan van een functionerende markteconomie en het vermogen om het hoofd te bieden aan de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Unie garanderen. Het lidmaatschap veronderstelt dat de kandidaat in staat is de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen, met inbegrip van het onderschrijven van de doelstellingen van de politieke, economische en monetaire unie.
Uit: Besluiten van de Europese Raad van Kopenhagen, juni 1993
©VANIN
De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of gekozen staatshoofden van de verschillende lidstaten van de Europese Unie, de voorzitter (president) van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie. Voordat het Verdrag van Lissabon (2007) van kracht werd, was de voorzitter van de Europese Raad de regeringsleider van het land dat voorzitter van de Raad van de Europese Unie was. Dat voorzitterschap wisselt om de zes maanden. In de eerste helft van 1993 was Denemarken de voorzitter. Traditioneel vindt aan het einde van het voorzitterschap een Europese top plaats in het desbetreffende land.
begroting: overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode
BRON 6 De Europese instellingen
Bekijk ook de ontdekplaat De instellingen van de Europese Unie op iDiddit.
Voorzitter Europese Raad
kiest
EUROPESE RAAD *
kiest voorzitter
- A anvaarden of verwerpen de voorgestelde Commissie
- A anvaarden, verwerpen de voorgestelde wetgeving en begroting of vullen die aan
©VANIN
EUROPESE COMMISSIE
EUROPEES PARLEMENT (705 leden)
stelt de begroting voor stelt wetten en de begroting voor
staats- of regeringsleiders ministers
REGERINGEN VAN DE EU-LIDSTATEN
kiezen (direct of indirect)
stellen na Europese een nieuwe Commissie voor
kiezen (rechtstreeks) om de 5 jaar
EU-BURGERS
* bepaalt de koers die de Unie zal varen en de na te streven doelen.
** neemt beslissingen om de doelstellingen die in de verdragen zijn vastgelegd, ten uitvoer te brengen. Werkt soms samen met het Europees Parlement.
Naast de vier politieke instellingen hierboven behoren ook nog de Europese Centrale Bank (ECB), het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Europese Rekenkamer tot de instellingen van de EU.
De politieke instellingen van de EU zetelen of vergaderen in Brussel. Eenmaal per maand vergadert het Europees Parlement ook in Straatsburg.
De ECB heeft haar hoofdzetel in Frankfurt am Main en het Hof in Luxemburg.
BRON 7 Werkterrein van de EU
Drie beginselen
Op welke terreinen de EU iets te zeggen heeft, wordt bepaald door drie beginselen:
• b evoegdheidstoedeling: de EU heeft alleen bevoegdheden die haar zijn toebedeeld door de EU-verdragen, die weer door alle lidstaten zijn geratificeerd.
• evenredigheid: de EU mag niet meer doen dan nodig is om de doelstellingen van het Verdrag te bereiken.
• subsidiariteit: op terreinen waar zowel de EU als de nationale overheid bevoegd is, mag de EU alleen optreden als dat doeltreffender is.
©VANIN
EU alleen bevoegd
Op sommige gebieden kan alleen de EU wetten vaststellen. De EU-landen moeten die wetten dan alleen nog toepassen, tenzij de EU hun toestaat bepaalde regels zelf vast te stellen. Die gebieden zijn zogenaamde exclusieve bevoegdheden van de EU.
[Deze bevoegdheden zijn] douane-unie, concurrentieregels, monetair beleid (van de eurolanden), handel en internationale verdragen (in bepaalde situaties) en zeedieren en -planten die onder het gemeenschappelijke visserijbeleid vallen.
EU en nationale overheid samen bevoegd
Op sommige gebieden kunnen de EU en de nationale overheid allebei wetten vaststellen. Maar een EU-lidstaat mag dat pas doen als de EU nog geen wetgeving heeft voorgesteld of uitdrukkelijk heeft besloten dat niet te doen. Die gebieden zijn zogenaamde gedeelde bevoegdheden
[Enkele van deze bevoegdheden zijn] interne markt, landbouw, visserij, milieu, energie, migratie ...
Nationale overheid bevoegd, EU biedt steun
Op sommige gebieden kan de EU het werk van de nationale overheden alleen maar ondersteunen, coördineren of aanvullen. De EU is dan niet bevoegd om wetten vast te stellen en mag de nationale overheid daarbij ook niet hinderen. Op deze gebieden heeft de EU ondersteunende bevoegdheden
[Deze bevoegdheden zijn] volksgezondheid, industrie, cultuur, toerisme, onderwijs, civiele bescherming en administratieve samenwerking.
Uit: http://url.vanin.be/werkterrein
BRON 8 EU-burgers over de EU
Antwoord op de vraag of de EU als positief dan wel als negatief wordt gezien. (% van de bevraagde bevolking)
Het onderzoek is uitgevoerd in de lente van 2023.
EU-leden
Polen
Zweden
Duitsland
Spanje
Italië
Nederland
Hongarije
Frankrijk
Griekenland
GEMIDDELDE
Bron: PEW Research Center
Negatief
Positief
PEW Research Center is een onafhankelijke Amerikaanse denktank en opinieonderzoeksbureau gevestigd in Washington D.C. Het levert informatie over sociale kwesties, publieke opinie en demografische trends in onder andere de VS, maar ook daarbuiten.
BRON 9 Euroscepticisme
Euroscepticisme is een term die gebruikt wordt om personen, partijen, ideologieën ... te benoemen die zich kritisch of negatief opstellen tegenover de EU.
Deze grafiek toont de evolutie van de verkiezingsuitslagen bij nationale verkiezingen van alle eurosceptische partijen. ‘Hardline eurosceptic parties’ zijn politieke partijen die heel anti-EU zijn en zelfs de EU zouden willen verlaten.
Bron: Statista, gepubliceerd in juni 2023
In de lente van 2005 was Europa in de ban van een fascinerend politiek debat: voor of tegen een Europese grondwet. Ik (...) was overtuigd voorstander. In België gebeurde de ratificatie daarvan in het parlement, zonder veel discussie. In buurlanden Nederland en Frankrijk werden er referenda over georganiseerd. Tot mijn ontzetting verklaarden zowel Fransen als Nederlanders zich tegenstanders, met een overtuigende meerderheid nog wel.
Mijn studiegenoten en ik vroegen ons af hoe dit mogelijk was. Europese samenwerking had ons vrede en welvaart gebracht na de Tweede Wereldoorlog. Wat dreef dan zoveel neen-stemmers? Was het angst voor verlies aan soevereiniteit? Of eerder ergernis over de regeldrift, waarvoor de EU ook toen al berucht was? Op het vlak van soevereiniteit betekende de Europese grondwet allerminst een dijkbreuk. Ook met de grondwet zou de EU alleen toegewezen bevoegdheden hebben. Daarenboven zou ze financieel afhankelijk blijven van wat de lidstaten haar wilden toestoppen. Van een ‘Europese superstaat’ kon je onmogelijk spreken.
Tijdens discussies op de faculteit en daarbuiten kon ik me toen laatdunkend uitlaten over de neen-stemmers. Ze waren ongeïnformeerd. Ze lieten zich leiden door fake news. Ze zagen spoken. Vandaag evenwel, zovele jaren later, begin ik hun zorgen over Europa te delen. Sinds 2020 is de EU namelijk een pad ingeslagen dat wel degelijk tot zo’n superstaat kan leiden. De Europese Unie timmert vandaag volop aan een belangrijke basisvoorwaarde daarvoor: financiële autonomie. En anders dan het geflopte project voor een Europese grondwet, gebeurt dit zonder nieuw verdrag, zonder referenda, ja zelfs zonder ernstig maatschappelijk debat. (...)
Met een eigen schatkist en almaar omvangrijkere eigen inkomsten zal de EU zich steeds verder emanciperen uit de financiële voogdij van de lidstaten. Daarmee zal ook de traditionele rem op de Europese ambities, de budgettaire terughoudendheid bij de lidstaten tijdens de opmaak van de dotaties, gaandeweg aan belang verliezen. Voor onze ogen voltrekt zich een stille Europese revolutie, waarvan de gevolgen veel ingrijpender zijn dan de veranderingen die de Europese grondwet zou hebben gebracht. Stel u daarom de vraag: willen we dit werkelijk?
Uit: J. Vermeersch, Europa’s stille revolutie, in: De Standaard, 24 april 2023
Joren Vermeersch is historicus, jurist en lid van N-VA. Hij schrijft vaak een column voor De Standaard. De N-VA noemt zichzelf een ‘eurorealistische partij’. De partij pleit voor ‘een haalbare Europese samenwerking die gedragen wordt door de burgers’. De EU mag nooit de plaats innemen van de onafhankelijke lidstaten.
KENNEN KUNNEN
1 een b elangrijke reden noemen die geleid heeft tot Europese samenwerking en integratie
©VANIN
2 de b elangrijkste hinderpaal noemen die de Europese integratie altijd heeft bemoeilijkt
3 de instellingen van de EU en hun b elangrijkste taken opnoemen
1 de uitbreiding van de EU aan de hand van een kaart kunnen beschrijven
2 informatie uit bronnen halen
3 bronnen vergelijken
4 de invlo ed van standplaatsgebondenheid in bronnen aantonen
5 het demo cratisch niveau van de EU beoordelen
6 aanvullende bronnen en extra informatie opzoeken en selecteren
7 een historische vraag formuleren
8 een eigen mening formuleren en verdedigen
D België van 1919 tot nu
Vorig jaar bestudeerde je de Belgische politieke geschiedenis van 1830 tot 1919. In dit onderdeel krijg je het vervolg daarop. Historici en politicologen onderscheiden in de Belgische samenleving drie breuklijnen of conflictzones. Ze proberen via die schematische voorstelling de werkelijkheid beter te begrijpen en te verduidelijken. Je ziet die voorstelling hieronder.
©VANIN
België kent zware conflicten wanneer het katholieke en economisch liberale Vlaanderen lijnrecht tegenover het vrijzinnige en socialistische Wallonië komt te staan. Je mag het schema hiernaast uiteraard niet beschouwen als allesverklarend. Vlaanderen telt ook vrijzinnigen en aanhangers van meer socialistische economieën, en in Wallonië wonen er ook katholieken en voorstanders van een liberalere economie.
kapitaal arbeid (socio-economische conflictzone)
katholiek vrijzinnig (levensbeschouwelijke conflictzone)
Nederlandstalig, Vlaams Franstalig, Waals (communautaire conflictzone)
D1
België 1919-1945
Na de Eerste Wereldoorlog laaien in België telkens opnieuw de tegenstellingen tussen arbeid en kapitaal, tussen vrijzinnigen en katholieken, en tussen Nederlandstaligen en Franstaligen op. Coalitieregeringen sluiten steeds weer compromissen tot de crisis van de jaren 1930 het geloof in de democratie zware klappen toebrengt. Waarom gebeurt dat en hoe?
regering van Loppem: tijdens de bevrijding op het einde van de Eerste Wereldoorlog vestigt koning Albert I zich op het kasteel van Loppem (bij Brugge). De koning sluit er met leiders van de drie grootste partijen (katholieken, socialisten en liberalen) een akkoord en vormt er een regering.
coalitieregering: regering die gevormd is uit meer dan één politieke partij
regering van nationale eenheid: regering bestaande uit een brede coalitie waarin alle (grote) politieke partijen zijn vertegenwoordigd. Deze regeringsvorm komt vaak voor in crisissituaties.
©VANIN
uitvoering Loppem algemeen stemrecht
1
Veranderingen na de Grote Oorlog
BRON 1-2-3 Na de Eerste Wereldoorlog verandert het Belgische politieke landschap voorgoed. Er komt een einde aan het machtsmonopolie van de rijke burgerij. Ze verliest het voor haar gunstige kiessysteem (cijnskiesrecht en vanaf 1893 algemeen meervoudig stemrecht). Aan het einde van 1918 ontstaat de ‘regering van Loppem’ . De regeringsvorming heeft plaats zonder verkiezingen of parlementaire controle. Naast katholieken maken liberalen en socialisten deel uit van die regering. Daarmee komt er een einde aan de katholieke alleenheerschappij. Voortaan zullen bijna alle Belgische regeringen coalitieregeringen zijn. De parlementsverkiezingen van 1919, de eerste op basis van het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen, bevestigen die politieke situatie.
Tussen 1918 en 1921 voeren opeenvolgende regeringen van nationale eenheid het akkoord van Loppem uit (algemeen enkelvoudig stemrecht, onbeperkt stakingsrecht, 48 urenweek, invoering van de eerste sociale overlegorganen, koppeling van de lonen aan de index en progressieve inkomstenbelasting ). Misnoegd omdat de levens omstandigheden niet snel geno eg verbeteren, stapt een aantal socialisten uit de partij. Met andere bewonderaars van de Russische Oktoberrevolutie stichten zij de communistische partij. Toch worden de eisen van de
arbeidersbewegingen, de socialistische partij en de christendemocraten grotendeels ingewilligd. Behoudsgezinde politici nemen dat niet. In oktober 1921 eisen zij het ontslag van minister Anseele (BWP) omdat die heeft deelgenomen aan een antimilitaristische manifestatie. Verbolgen stappen alle socialistische ministers op. Een nieuwe ‘rechtse’ regering van liberalen en conservatieve katholieken probeert de sociale verbeteringen en de Vlaamse emancipatie te stuiten. Ze probeert de ‘achturenwet’ te versoepelen en de vernederlandsing van de Gentse universiteit af te zwakken. Vakbondsverzet kan het eerste voornemen verijdelen. Het tweede heeft meer succes: de Gentse universiteit wordt slechts gedeeltelijk vernederlandst. Een volledig Franstalige opleiding is nog altijd mogelijk. Pas in 1930 wordt de Rijksuniversiteit Gent eentalig Nederlands. Tot die datum kunnen Vlamingen geen volledige hogere studies in hun moedertaal volgen.
De Belgische industrie herstelt zich na de oorlog. In 1923 overtreft de productie zelfs het vooroorlogse peil. De productie blijft stijgen en de lonen volgen die trend. De regering hoopt daardoor op meer opbrengsten uit de inkomensbelastingen. Bovendien verwacht ze ook Duitse herstelbetalingen. Daarom durft ze het aan om nog meer leningen af te sluiten om de oorlogsschade te herstellen. België ontvangt echter slechts een derde van de verwachte Duitse herstelbetalingen en de inkomstenbelastingen blijven
beneden de verwachtingen. Inflatie en nog meer overheidsschuld zijn het gevolg.
De socialisten winnen de verkiezingen van april 1925. Ze vormen samen met de christendemocraten een regering die probeert de staatsschuld te delgen. Ze verhogen de belastingen op de hoge inkomens en geven de laagste inkomens fiscale vrijstelling. De Belgische banken en de kapitaalkrachtige burgerij weigeren de regering echter te steunen. Buitenlandse banken weigeren daarop de regering een lening toe te staan. De Belgische frank tuimelt de dieperik in en de regering valt. De volgende regering neemt in 1926 drastische saneringsmaatregelen. De staatsschuld wordt omgezet in aandelen van de NMBS De Belgische frank wordt gedevalueerd, waardoor de concurrentiepositie van de Belgische industrie verbetert. Tot 1929 volgt een uitbundige economische groei.
De emancipatie van de Vlamingen verloopt minder vlot. De invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht brengt echter meer Vlaamsgezinden in het parlement. Zij willen een eentalig Vlaanderen. Een volledig tweetalig België is immers tussen 1890 en 1914 op zwaar Waals verzet gestuit. Meer radicale Vlaamsgezinden (onder andere de Frontpartij) streven naar zelfbestuur. De eentaligheid wordt goedgekeurd in 1921: ambtenaren moeten de streektaal gebruiken … maar er wordt niet in sancties voorzien. Veel Franstaligen negeren dan ook gewoon de taalwetten. Later wordt het Nederlands in onderwijs en bestuurszaken (1932) en in de rechtspraak (1935) verplicht in Vlaanderen.
2De crisisjaren en de ruk naar rechts
BRON 4 België ontsnapt niet aan de economische wereldcrisis van de jaren dertig en het daaruit voortvloeiende wantrouwen in de democratie. De industriële productie gaat snel achteruit, de uitvoer daalt, het aantal faillissementen stijgt en de werkloosheid bereikt een hoogtepunt. In 1934 zijn er naar schatting zo’n 800 000 werklozen. Slechts de helft is geheel of gedeeltelijk tegen werkloosheid verzekerd. De deflatie politiek van de overheid met loonsverlaging zorgt voor een scherpe daling van de koopkracht en de levensstandaard, ook van middenstanders en landbouwers. In 1934 gaan de socialistische Bank van de Arbeid en de Algemene Bankvereniging (‘de bank van de Boerenbond’) failliet. Om uit het slop te raken, vormt Paul van Zeeland, vicegouverneur van de Nationale Bank, in 1936 een regering van nationale eenheid. Het voornaamste programmapunt is een devaluatie Daardoor worden de Belgische producten in het
buitenland goedkoper en stijgen de uitvoer en de productie. De overheid doet haar uitgaven stijgen om de vraag te stimuleren. Hoewel de werkloosheid daalt, herstelt de economie zich niet …
Vanaf 1935 zit België in een politieke crisis. Wisselende coalities volgen elkaar op. De roep om een sterk gezag neemt toe. Totalitaire bewegingen en partijen gedijen in die crisissfeer, zowel in Vlaanderen (VNV, Verdinaso) als in Wallonië (Rex) . In wezen zijn het fascistische partijen. Het VNV heeft een Vlaamsnationalistische achtergrond, terwijl Rex meer Belgisch-nationalistisch is. Zowel Rex als het VNV ontvangt geld uit nazi-Duitsland. Ook de communisten proberen hun invloed uit te breiden. In 1936 boeken de totalitaire partijen succes bij de parlementsverkiezingen. Enkel het VNV en de communisten kunnen dat succes later evenaren. Rex, in oorsprong een katholieke partij, stoot op de afkeuring van de bisschoppen. Haar verkozenen vallen ook op door hun onbekwaamheid.
3
België opnieuw bezet
BRON 5-6-7-8 Wanneer nazi-Duitsland op 10 mei 1940 België aanvalt, stuit het op 600 000 Belgische soldaten. De Duitse opmars door de Ardennen dwingt de geallieerden al snel tot de terugtocht. De angst voor een herhaling van Duitse wreedheden, zoals in augustus 1914, doet miljoenen burgers op de vlucht slaan. Nog niet dienstplichtige jongens volgen de richtlijnen van de regering en proberen naar het zuiden te trekken om daar een werfreserve te vormen voor het leger. De snelle Duitse opmars snijdt voor velen de ontsnappingsroute af. Het Belgische leger is op 22 mei 1940, samen met het Britse leger en een groot deel van het Franse leger, ingesloten met de rug naar de Noordzee. Uiteindelijk groeit er een conflict tussen koning Leopold III, die opperbevelhebber is van het leger, en de regeringPierlot: de koning wil de strijd staken omdat de militaire toestand hopeloos is, terwijl de regering samen met de Britten en de Fransen de strijd wil voortzetten. De koning en het leger capituleren op 28 mei. De Belgische regering gaat in ballingschap, eerst naar Frankrijk en later naar het Verenigd Koninkrijk.
index: (hier) de prijzen van een vastgelegde korf van producten worden opgetekend. De index geeft het stijgen of dalen van die prijzen weer. Lonen en wedden kunnen worden aangepast aan de evolutie van de index.
©VANIN
In juni 1940 lijkt de oorlog voorbij. Nazi-Duitsland lijkt gewonnen te hebben. De publieke opinie steunt over het algemeen de beslissing van de koning en de kritiek op de regering in ballingschap is groot. Ondanks een aantal wreedheden lijkt het Duitse leger een toonbeeld van efficiëntie en discipline. Al vrij snel kiest een aantal personen, partijen, bewegingen ervoor om te collaboreren met de nazi’s. Het VNV
progressieve inkomstenbelasting: de inkomstenbelasting wordt hoger naargelang het inkomen stijgt.
NMBS: Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
deflatie: waardevermeerdering van geld; voor hetzelfde geld kun je meer kopen. Het is het omgekeerde van inflatie.
koopkracht: hoeveel je met een bepaalde hoeveelheid geld kunt kopen
devaluatie: een waardevermindering van de munt, niet veroorzaakt door de markt maar door de overheid of de nationale bank. Dikwijls gebeurt dat met de bedoeling de export te bevorderen.
VNV: het Vlaams Nationaal Verbond, opgericht in 1933 door Staf de Clercq, verenigt het grootste deel van de Vlaamsnationalisten. Deze goed georganiseerde partij lijkt democratisch, maar is in wezen een fascistische partij. Ze collaboreert met de Duitse bezetter.
Verdinaso: het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen wordt opgericht door Joris van Severen. Het Italiaanse fascistische model is het voorbeeld voor van Severen. Het Verdinaso moet een elitebeweging worden. Het is tegen het kapitalisme en het marxisme en is antisemitisch. Van Vlaamsnationalistisch evolueert de beweging naar belgicistisch. Joris van Severen wordt in 1940 vermoord. Zijn beweging valt dan uit elkaar.
Rex:
Rex (van Christus Rex = ChristusKoning), gesticht door Léon Degrelle, heeft katholieke wortels, maar groeit uit tot een fascistische, anticommunistische partij. Ze is vooral in het Franstalige landsgedeelte heel succesvol en collaboreert met de Duitse bezetter.
(onder leiding van Staf Declerq) hoopt met behulp van de Duitsers een onafhankelijke Vlaamse (totalitaire) staat te realiseren. DeVlag (‘DeutschVlämische Arbeitsgemeinschaft’) gaat nog verder. Haar leider, Jef Van De Wiele, schaart zich volledig achter het gedachtegoed van Hitler. De aansluiting bij Duitsland wordt het einddoel. Na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie roept zowel VNV als DeVlag de Vlamingen op om te gaan vechten aan het oostfront.
Aan Franstalige kant kiest Rex met haar flamboyante leider Léon Degrelle voor de collaboratie. Degrelle vecht zelf met zijn Waals Legioen aan het oostfront.
De collaborerende groepen proberen in de gunst te komen van de bezetter om zo de eigen positie tegenover elkaar te versterken. Tot in 1944 ligt het bestuur van bezet België in handen van het Duitse leger. Die ‘Militärverwaltung’ gebruikt de collaborateurs om het land te controleren en de fabrieken te laten draaien. Naast de politieke en militaire collaboratie is er ook een economische collaboratie. Opportunisten proberen geld te verdienen door hand-en-spandiensten te verrichten voor de bezetter, zonder dat ze ideologisch gemotiveerd zijn. Soms gaat het om armen die een inkomen zoeken om te overleven; soms gaat het om grootindustriëlen die produceren voor het Duitse leger.
Al snel groeit het verzet in het hele land. De bezetter eist voorraden op en heft een zware oorlogsbelasting. Ambtenaren die weigeren mee te werken, worden ontslagen. Vanaf 1942 worden mannen verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Daarbij komen nog de deportaties van Joden en Roma, de vervolging van weerstanders en de rantsoenering van het voedsel. Het grootste deel van de bevolking moet op een of andere manier de gevolgen dragen van de bezetting. Verzetsbewegingen verspreiden sluikbladen.
©VANIN
Er ontstaan ontsnappingslijnen die honderden geallieerde piloten naar het Verenigd Koninkrijk terugsmokkelen. Informatie wordt verzameld en doorgespeeld aan Londen. Weerstanders plegen talrijke sabotagedaden. Tienduizenden mensen (Joden, weerstanders en arbeidsplichtigen) duiken onder om te ontsnappen aan vervolging. Het verzet bestaat uit tal van organisaties, die soms sterk van elkaar verschillen. Zo zijn er koningsgezinden, liberalen, linksgezinden onder communistische invloed (het Onafhankelijkheidsfront), ex-Verdinasoleden … Niet alle organisaties hebben dus een herstel van de democratie op het oog. In het begin van 1944 ontstaat er in Antwerpen een comité dat de activiteiten van de verschillende bewegingen coördineert. Het speelt een belangrijke rol bij de bevrijding van de Antwerpse haven in september 1944.
Zoals elders in de door Duitsland veroverde landen beslist de Duitse bezetter in oktober 1940 dat de gemeentebesturen de Joden moeten registreren. Daarmee wordt de eerste stap in de opbouw naar de uitroeiing van de Joodse inwoners van België gezet. Na het beroepsverbod, de liquidatie van Joodse bedrijven, de verplichting om zich in Antwerpen, Brussel, Luik of Charleroi te vestigen, volgt het verplicht dragen van de davidster. In 1942 moeten de Joden zich melden in de Dossinkazerne (zie les B2). Vandaar vertrekken 25 250 Joden en 352 Roma en Sinti (zigeuners) naar Auschwitz-Birkenau … Bijna 29 000 uit België afkomstige Joden komen om in WO II. In Antwerpen, de stad met de grootste Joodse bevolking, werken burgemeester Leo Delwaide en sommige leden van het politiekorps ‘gewillig’ mee aan de eerste razzia van 15 augustus 1942. Maar er zijn ook politieagenten die Joden proberen te waarschuwen.
KENNEN KUNNEN
1 het akkoord van Loppem, de politieke en economische crisis, de vernederlandsing van de Gentse universiteit, de faillissementen van de Bank van de Arbeid en Algemene Bankvereniging, het VNV en Rex uitleggen en historisch situeren
2 de conflictzones of breuklijnen in de Belgische samenleving opnoemen
3 de evolutie na 1918 in twee conflictzones schetsen
4 gebeurtenissen uit het verleden en van vandaag in een conflictzone onderbrengen en verduidelijken
5 de breuk tussen koning en regering tijdens de Tweede Wereldoorlog verklaren
6 drie kenmerken van de collaboratie en drie kenmerken van het verzet geven
1 bronnen analyseren en vergelijken
2 b egrippen zoals ‘coalitieregering’, ‘regering van nationale eenheid’, ‘devaluatie’ en ‘muntsanering’ verduidelijken
3 kenmerken van collaboratie en verzet uit bronnen afleiden
Jaartal Drie traditionele partijen samen
191990,86
192987,94
KatholiekenSocialisten
I HET RIJK
Liberalen
II VLAAMSE
KANTONS
scheurlijst Vl. Nat. Rex Comm.
191986,72 47,31+4,4225,3014,115,20 192183,39 44,45+8,6524,8114,136,05 192586,71 44,20+4,4030,1012,417,72
192980,41 39,62+6,4527,0513,7411,65
193287,30 47,04+0,4129,0711,1910,77 1,09 193675,07 37,18+0,3626,6911,2013,567,012,27 193979,63 41,04+0,0026,0112,5815,052,901,73
III WAALSE KANTONS
191997,7427,90 51,0018,84 192198,1230,85 47,9819,29
192593,5426,99 51,2815,27
192996,7531,00 48,4917,26
193293,6530,20 48,8714,58 4,57 193671,0417,47 41,2812,29 15,169,40 193982,9124,66 38,6419,61 6,19 9,24
IV BRUSSELSE KANTONS
191982,4623,24 30,5528,671,25 192184,5428,04 28,4028,101,52 192592,6632,44 37,6322,591,43 4,15 192992,0733,43 31,8426,802,25 3,83 193291,3129,97 33,7827,562,10 4,44 193663,2018,90 25,9218,382,8018,5011,77 193975,1021,77 22,9630,372,7908,509,08
Uit: De Smet e.a., Atlas des élections belges. Brussel, 1958
a Voor de Eerste Wereldoorlog heeft de Katholieke Partij de absolute meerderheid. Ze regeert dan ook alleen. Is dat na de oorlog nog mogelijk? Hoe wordt er vanaf dan geregeerd?
b Waarom wordt er van ons politieke bestel gezegd dat het compromis de basis is?
c Welke partij is de sterkste in Vlaanderen, in Wallonië en in Brussel?
d Welke zijn de drie traditionele partijen? Hoeveel procent behalen zij samen bij de verkiezingen?
e Welke partijen krijgen het etiket ‘antiklerikaal’? Welke stemmenpercentages behalen zij in Vlaanderen, Wallonië en Brussel?
©VANIN
BRON 2
De katholieke oud-minister Poullet (over 1921): ‘Dezelfde troonrede, dezelfde regeringsverklaringen hebben aan de arbeiders verstrekkende en talrijke hervormingen beloofd. Bijna alle werden verwezenlijkt: het algemeen stemrecht; de hervorming van ons verouderd belastingstelsel en de invoering van een globale belasting op de inkomens; verbetering van de wetgeving op de ouderdomspensioenen (pensioenen van 300, 400, 600 BEF in plaats van 65 BEF); de achturenwet; het pensioen der mijnwerkers; de goedkope woningen; de wet op de huishuur; de verbetering van de wet op de arbeidsongevallen; de inrichting van de werklozensteun Hoezeer zouden we deze opsomming nog kunnen uitbreiden! En deze hervormingen kosten honderden en honderden miljoenen! Wat geeft het! Zij waren beloofd. Men heeft woord gehouden. Maar voor de Vlamingen, niets, niets, niets!’
Uit: R.C.F. Dhondt & G. Hochepied, België 18301980. Lier, Van In, 1980
Wat is er volgens Poullet gerealiseerd? Wat niet?
BRON 4 Relatie industriële productie en verzekerde werklozen 1929-1939
Industriële productie
Aantal onvolledig verzekerde werklozen
Aantal volledig verzekerde werklozen
Aantal volledig verzekerde werklozen
BRON 3 Een ‘democratische regering’
De regering-Poullet, die van haar voorganger een dramatische muntinflatie had geërfd, wenste over te gaan tot de monetaire sanering. Maar naarmate het kabinet enkele van zijn programmapunten ten uitvoer bracht, groeide het verzet van de bankwereld. De fiscale vrijstelling van de laagste inkomens leverde haar het verwijt op een klassenregering te zijn, terwijl de verkorting van de diensttijd en de ontbinding van enkele regimenten in het kader van de nieuwe Europese collectieve veiligheid, haar de kritiek van defaitisme opleverde. De kapitaalvlucht nam toe en tot overmaat van ramp weigerden de Belgische banken op 12 maart 1926 hun medewerking aan de consolidatie van de kortlopende overheidsschuld. De Nationale Bank moest haar steuninterventies op de wisselmarkt stopzetten en de regering verloor de controle over de frank, die de dieperik intuimelde. Hoewel zijn meerderheid intact was, gaf Poullet ontmoedigd zijn ontslag tot grote opluchting van de conservatieve pers. Het ‘experiment van de democratische regering’ was ten einde.
Uit: E. Gerard, De christelijke arbeidersbeweging in België. Leuven, Universitaire Pers, 1991
a Welke maatregelen neemt het kabinetPoulletVandervelde?
b Wie brengt het kabinet ten val?
c Ho e wordt het kabinet ten val gebracht?
Aantal onvolledig verzekerde werklozen
©VANIN
productie
a Is er een samenhang tussen de drie reeksen cijfers? Verklaar.
b Wat zijn volledig verzekerde werklozen en wat zijn onvolledig verzekerde werklozen? Zijn er op dit ogenblik nog onvolledig verzekerde werklozen?
BRON 5 Jef Van de Wiele op een bijeenkomst van DeVlag (1942)
a Wat is het logische resultaat van de redenering die Van de Wiele uitbouwt?
b Geeft Van de Wiele een logisch argument om zijn haat tegenover de Joden te rechtvaardigen? Argumenteer.
c Waarom mag je op basis van deze foto stellen dat DeVlag fascistisch was?
De Jood is toch ook een mensch! Antwoord: Wij zeggen met Dr. Goebbels: De wandluis is toch ook een dier! Maar wat voor een!
BRON 7 Tewerkstelling in Duitsland
Jef Van de Wiele (1903-1979) is leraar aan het Atheneum van Antwerpen en leider van DeVlag (Deutsch-Flämische Arbeitsgemeinschaft). Hij kiest al in 1940 voor de collaboratie. Hij roept zijn aanhangers op om te gaan vechten tegen de Sovjets aan het oostfront. In zijn opvattingen toont hij zich een extreme nationaalsocialist. Hij is ook een radicale antisemiet. Bij de bevrijding vlucht hij naar Duitsland. Na de oorlog wordt hij ter dood veroordeeld, maar die straf zet men om naar levenslang. In 1963 komt hij vrij. BRON 6 Jef
Er is geen ontkomen aan, bloeien of ten onder gaan. Men verjaagt geen vliegenzwermen met de schoonheid hunner vlerkjes te bezingen. Vliegen en sprinkhanen, ratten en ongedierte, schimmel en roest overwint men door het te verwijderen. Verwijderen moet men de volksparasieten uit het volkslichaam. Indien gij uit medelijden met de blaadjes van het onkruid, dit kruid in uw tuin laat woekeren, moet gij u niet beklagen als er geen bloemen of groenten willen groeien. Indien gij liefdevol ratten en muizen mollige diertjes noemt, die ook bij u mogen leven, moet gij niet jammeren om verslonden voorraden, of omdat ze typhus in uw huis brachten en uw kind naar het graf sleepten. Bloeien of vergaan, uitroeien en uitdrijven, of de alsmaar doorzwellende kanker. En niet wachten tot morgen!
Het nationaalsocialistische Duitschland heeft binnenlandsch het Jodenprobleem opgelost. De Joden vormen daar een gemeenschap op en voor zichzelf, met eigen theaters en cinema’s en lokalen, eigen handel, eigen leven – echter zoo, dat zij het Duitsche volk niet meer schaden.
Uit: J. Van de Wiele, Joden zijn ook menschen. Brussel, Uitgeverij Steenlandt, 1942
©VANIN
Is deze bron representatief voor het denken van de meerderheid van de Vlamingen? Argumenteer.
BRON 8 Anti-Duitse betoging in Brussel op 11/11/1940
Verklaar hoe de verplichte tewerkstelling in Duitsland de strijd van het verzet steunt.
Waaruit blijkt dat niet iedereen denkt dat de Duitsers in 1940 gewonnen hebben?
D2
Twee pacten brengen rust
Het Sociaal Pact brengt relatieve rust in de socio-economische conflictzone op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar levensbeschouwelijke en communautaire conflicten brengen België drie keer in een diepe impasse. Het Schoolpact brengt opnieuw rust, vooral in de levensbeschouwelijke conflictzone. Beide pacten blijven tot vandaag overeind. Hoe komen die pacten tot stand? Welke compromissen worden gesloten?
KONINGSKWESTIE
België bevrijd / Sociaal Pact
Sociaal Pact: (van december 1944, in België) overeenkomst tussen de werkgevers, werknemers en de regering, vooral in verband met de sociale zekerheid
verzetsstrijders van het laatste uur: mensen die pas tot het verzet zijn toegetreden toen de bevrijding (bijna) een feit was
straatrepressie: bestraffing van de collaboratie, echte of vermeende, zonder enige vorm van proces of onderzoek, door nietbevoegden: de ‘straat’
epuratie: bestraffing van collaborateurs zonder proces
1De repressie voedt de verdeeldheid
BRON 1 Na de feestroes van de bevrijding wachten verzetsstrijders , dikwijls van het laatste uur , niet op de terugkeer van de regering om een wilde jacht te openen op de ‘verraders’. Tienduizenden echte en vermeende collaborateurs worden opgepakt, opgesloten, dikwijls mishandeld en een honderdtal worden zelfs gedood. Die ‘straatrepressie’ treft ook volkomen onschuldige mensen, dikwijls familieleden van collaborateurs. Wanneer de regering en de overheid de situatie meester worden, stoppen de meeste mishandelingen. De krijgsraden en de rechtbanken maken ook zware fouten. Met de graad van collaboratie met de vijand wordt immers weinig rekening gehouden. De omvang van de strafmaat volgt meer de conjunctuur van de opflakkerende of afnemende haat dan de rechtsprincipes. De veranderende gemoedsgesteldheid van de Belgische publieke opinie weegt dikwijls zwaarder door. Meer dan 73 000 mensen verliezen hun burgerrechten, een overheidsbetrekking en/of het recht op vergoeding voor oorlogsschade. Dat gebeurt vaak zonder dat zij voor de rechter verschijnen. Die epuratie heeft ook gevolgen op politiek vlak. Beroofd van hun politieke rechten worden tienduizenden Vlaamsgezinden, dikwijls katholieken, buitenspel gezet. Ze kunnen niet meer gaan stemmen. Tijdens de repressie worden
staking Eenheidswet
350 000 dossiers aangelegd, 53 000 veroordelingen (waaronder 2 940 doodvonnissen) uitgesproken en 242 executies uitgevoerd. Volgens die cijfers zou België verhoudingsgewijs meer ‘oorlogsmisdadigers’ kennen dan nazi-Duitsland …
De repressie en epuratie laten tot op vandaag diepe wonden na. De onrechtvaardige behandeling van onschuldigen en kleine garnalen zorgt ervoor dat de daden van echte oorlogsmisdadigers in de vergeethoek dreigen te geraken. Vele collaborateurs vinden in de slecht uitgevoerde repressie een rechtvaardiging voor hun daden. Ze doen net alsof ze allemaal idealisten zijn die het beste wilden voor Vlaanderen of België. De repressie toont tevens aan dat niet alle verzetslieden de helden zijn waarvoor ze zich uitgeven. De breuklijnen in de Belgische samenleving duiken op telkens als de mogelijkheid tot amnestie wordt besproken. De meeste Vlamingen en katholieken zijn voor amnestie of een andere vorm van eerherstel. Walen en vrijzinnigen verzetten zich grotendeels. Zij koesteren het idee dat de collaboratie vooral een Vlaamse zaak was. 2
Het Sociaal Pact, grondslag voor de welvaartsstaat
BRON 2-3 Tijdens het interbellum is er zowel sociale strijd als sociaal overleg tussen de werknemers en de
werkgevers. Dat laatste gebeurt in de eerste paritaire comités . In 1936 breekt een algemene staking uit wanneer de overheid de index wil ondergraven. De vakbonden werken daarbij voor het eerst samen in een gemeenschappelijk vakbondsfront. De actie heeft succes: de minimumlonen stijgen, de index wordt hersteld, zes dagen betaalde vakantie worden ingevoerd, de paritaire comités worden uitgebreid en er ontstaan cao’s . Tijdens de Tweede Wereldoorlog voeren vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers clandestiene gesprekken ter voorbereiding van een ‘Sociaal Pact’ na de bevrijding. Dat moet de fundamenten leggen voor een moderne welvaartsstaat . Via de besluitwet van 28 december 1944 wordt het pact concreet en ontstaat er meer sociale zekerheid: het eerste onderdeel voorziet in een minimale koopkracht : werknemers hebben recht op vergoedingen bij werkloosheid, ziekte en invaliditeit. Kinderbijslag, vakantiegeld en pensioen worden gegarandeerd. Een tweede onderdeel zorgt voor toezicht op prijzen en lonen. Het indexmechanisme, afgevoerd tijdens de oorlogsjaren, wordt hersteld. Het derde onderdeel voorziet in de uitbouw van socio-economische overlegorganen.
3
De Koningskwestie verloopt langs de breuklijnen
BRON 4-5-6 Vanaf 1936 roept koning Leopold III ‘zijn’ ministers herhaaldelijk tot de orde omdat ze par tijbelang boven landsbelang stellen. De ministers vinden dat niet zij, maar de koning en zijn entourage het grondwettelijke boekje te buiten gaan. De koning streeft naar een meer autoritair bestuur en vormt daardoor in de ogen van een aantal ministers een bedreiging voor de democratie. Na de capitulatie van België en Frankrijk in 1940 belandt een aantal ministers in Londen. De koning verblijft als ‘krijgsgevangene’ in Laken en stelt vanuit Laken een aantal politieke daden zonder goedkeuring van de ministers. Vooral Leopolds ontmoeting met Hitler in diens hoofdkwartier in Berchtesgaden wordt hem na de oorlog zwaar aangerekend. Ook de publicatie van zijn politieke testament en zijn huwelijk met Liliane Baels zetten veel kwaad bloed. De koning trouwt eerst voor de Kerk en dan voor de wet, wat een zware schending van de grondwet inhoudt. In juni 1944 wordt de koning door de Duitsers ‘weggevoerd’ en verkeert hij in de onmogelijkheid om te regeren. Zijn broer, Karel, neemt vanaf september 1944 het regentschap waar. Het conflict tussen de koning en de naoorlogse regeringen over de terugkeer sleept aan. In 1950 wil de koning terugkeren en breken er rellen uit. Het linkse en vrijzinnige Wallonië is tegen Leopold III, terwijl het rechtse en katholieke
Vlaanderen vóór is. De leopoldistische CVP PSC wint de heftige verkiezingscampagne van maart 1950. De CVP-regering houdt een referendum, het eerste in de Belgische geschiedenis, over de terugkeer van de koning: 57,7 % van de Belgen stemt voor de terugkeer (72 % van de Vlamingen en 42 % van de Walen). Op 20 juli 1950 keert Leopold terug. Links België en Wallonië pikken dat niet. Stakingen en oproer breken uit. Het land staat op de rand van een burgeroorlog. Leopold III doet troonsafstand en Boudewijn volgt hem op in 1951. Vooral in Vlaanderen moet men een bittere pil doorslikken: de Vlaamse stem in een referendum telt blijkbaar minder dan een Franstalige stem.
©VANIN
4Het Schoolpact, compromis tot in de 21e eeuw
BRON 7-8 De rust is nog niet teruggekeerd wanneer de schoolstrijd de tegenstellingen weer aanzwengelt. Met de invoering in 1914 van de leerplicht tot veertien jaar wordt de toegang tot het lager onderwijs kosteloos, ook in het katholieke net. Na de Tweede Wereldoorlog wensen steeds meer ouders dat hun kinderen middelbaar onderwijs volgen. Het katholiek middelbaar onderwijs krijgt geen subsidies en is daardoor voor veel arbeiderskinderen te duur.
De ouders moeten immers schoolgeld betalen.
De katholieken wensen daarom staatssteun.
De vrijzinnigen en de aanhangers van het staatsonderwijs vinden dat de staat neutraal en voor iedereen toegankelijk onderwijs moet organiseren.
Ze menen dat dat al genoeg kost en dat er geen geld vrijgemaakt kan worden voor katholiek en dus ideologisch gekleurd onderwijs.
Dankzij de Koningskwestie heeft de CVP tussen 1950-1954 voldoende parlementaire zetels om alleen te regeren. Minister van Onderwijs Harmel verleent subsidies aan het vrij (katholiek) middelbaar onderwijs. Socialisten en liberalen protesteren heftig.
De verkiezingen van 1954 brengen een liberaalsocialistische regering aan de macht.
De socialistische minister van Onderwijs, Leo Collard, schroeft de maatregelen van zijn voorganger terug en breidt het aantal rijksscholen uit. Hij beschermt het leraarsambt en eist diploma’s. Daardoor komen veel priester-leraars zonder vereiste diploma’s in de problemen. De minister ontslaat ook leerkrachten met een diploma van het vrij onderwijs die in staatsscholen lesgeven. De katholieken ervaren de regeringsmaatregelen als een provocatie, als een aanval op ‘de ziel van het kind’. De schoolstrijd ontbrandt met woelige massa b etogingen, onderwijsstakingen en een boycot van de postchequedienst en de ASLK als gevolg.
amnestie: de veroordeling en de straf worden ongedaan gemaakt, schuld en boete worden weggevaagd. paritair comité: overlegorgaan tussen werknemers en werkgevers, per beroepscategorie in een bedrijfstak georganiseerd cao: collectieve arbeidsovereenkomst. Cao’s worden afgesloten per bedrijf en per sector, maar al die cao’s zijn ondergeschikt aan de nationale cao’s die afgesloten worden in de Nationale Arbeidsraad of de arbeidswetgeving. Cao’s zijn afspraken in verband met de arbeid: duur, loon welvaartsstaat: benaming voor sommige geïndustrialiseerde landen waar de wetten erin voorzien dat iedereen de nodige financiële middelen krijgt om te overleven politiek testament: memorandum geschreven door Leopold III op 25 januari 1944 (Zie ook de uitgebreide woordverklaring achteraan in je leerboek.)
CVP:
Christelijke Volkspartij, Vlaamse christendemocraten, nu CD&V
PSC:
Parti Social Chrétien, Franstalige christendemocraten, nu CDH
postchequedienst: de Post vervult al geruime tijd een aantal taken die ook banken vervullen: rekeningen beheren, spaarboekjes uitgeven, betalingen verrichten. Dat gebeurt in samenwerking met de ASLK. Heel wat lonen worden via de postchequedienst uitbetaald.
ASLK:
de Algemene Spaaren Lijfrentekas is zowat de bank van de staat. Door de privatiseringsgolf en het Europese verbod op staatsinterventie gaat de ASLK later op in de Fortisbank, die ten onder zal gaan in de crisis van 2008.
De verkiezingsstrijd van 1958 heeft de schoolkwestie als inzet. De CVP haalt bijna de absolute meerderheid en is bereid tot onderhandelen. Het gezond verstand lijkt het te halen. Datzelfde jaar nog sluiten de drie traditionele partijen het Schoolpact. Iedereen wint. Het aantal rijksscholen neemt toe, waardoor de ouders in elke streek kunnen kiezen tussen een vrije school of een rijksschool (‘vrije keuze van de ouders’). Het katholiek onderwijs krijgt subsidies. De staat betaalt voortaan de leerkrachten van het vrij onderwijs én het rijksonderwijs. Zij krijgen hetzelfde loon (behalve de religieuzen). Het pact, gesloten voor twaalf jaar, wordt herzien en overleeft zelfs de 20e eeuw …
©VANIN
KENNEN KUNNEN
1 de begrippen ‘straatrepressie’, ‘epuratie’, ‘amnestie’, ‘Sociaal Pact’, ‘bbp’, ‘paritair comité’, ‘index’, ‘welvaartsstaat’, ‘Koningskwestie’ en ‘Schoolpact’ verklaren
2 de repressie en de epuratie, de Koningskwestie, het Sociaal Pact, het Schoolpact en de vrije schoolkeuze historisch situeren en vanuit het perspectief van breuklijnen verduidelijken
3 de sociale bescherming voor en na het Sociaal Pact vergelijken en verduidelijken
4 twee verwezenlijkingen van het Schoolpact benoemen en verklaren
Dit boek verscheen in 2002.
1 geb eurtenissen en spanningen uit het verleden en het heden in een conflictzone onderbrengen
2 b eeldmateriaal analyseren
3 gelijkenissen en verschillen tussen historische bronnen over hetzelfde onderwerp verklaren
a Beschrijf wat je op de foto ziet. Wie zijn die twee personen? Wat gebeurt er? b Wat kan de bedoeling zijn van de fotograaf en de auteurs van het boek? Kijk aandachtig naar de titel en de ondertitel van het boek.
Eerste luik: sociale zekerheid
Alle werknemers (later ook zelfstandigen) hebben recht op:
• gezinsvergoeding, vakantiegeld;
• vervangingsinkomen bij ziekte en ongeval, invaliditeit, ouderdom, werkloosheid.
Dat wordt betaald door bijdragen van werknemers en werkgevers1 en een vaste beperkte overheidssteun.
Beheerd door de Rijksmaatschappelijke Sociale Zekerheid
Tweede luik: toezicht op prijzen en lonen
Index mechanisme2
Toezicht op de prijzen, bepaalde producten kennen maximumprijzen.
Derde luik: de overlegorganen 3
• Vakbondsafgevaardigde
Bevoegdheid: vertegenwoordiger van de werknemers
• Ondernemingsraad: in alle bedrijven vanaf 100 werknemers
Bevoegdheid: arb eidsreglement opstellen en wijzigen
vakantiedata vastleggen en verdeling
educatief verlof plannen
• Comité Bescherming en Preventie: in alle bedrijven vanaf 50 werknemers
Bevoegdheid: zorgen voor het welbevinden op de werkvloer (bv. veiligheid, gezondheid, verfraaiing, burn-outbestrijding)
1 D e werkgeversbijdrage is uitgesteld loon, wordt dus ook door de werknemers betaald.
2 M eestal is de index van de kleinhandelsprijzen bepalend. De prijzen van een vastgelegde korf van producten worden opgetekend in de kleinhandel; de index geeft het stijgen of dalen van die prijzen weer. Lonen en wedden worden aangepast.
3 D e situatie in de praktijk vandaag
a Waar haal je het meeste voordeel uit? In hetzelfde jaar één aanpassing van de lonen aan de index of vijf keer? Motiveer je antwoord.
b Men zegt weleens: ‘De staat betaalt de sociale zekerheid en dat kost de staat te veel.’ Is die uitspraak juist? Motiveer je antwoord.
©VANIN
Voor de werknemers werd pas aan het begin van de twintigste eeuw een aanvang gemaakt met een wettelijke sociale bescherming, nadat de oproerige stakingen van 1886 het land hadden opgeschrikt. In 1900 ontstond de wet op de werknemerspensioenen. Deze wet hield het nog bij een vrijwillige verzekering, maar zou in 1925 vervangen worden door een verplicht systeem van rust- en overlevingspensioenen voor werknemers. In 1903 kwam er ook een arbeidsongevallenwet, die pas in 1971 het stadium van de verplichte verzekering zou bereiken. Er werden nog andere sociale verzekeringen ontworpen, maar die plannen werden gedwarsboomd door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het dalende geboortecijfer in de beginfase van de twintigste eeuw trok sterk de aandacht van de regeringen in Frankrijk en België (vooral omdat de geboorten in Duitsland op een veel hoger niveau bleven, waarin men – terecht, zoals zou blijken – een bedreiging zag). Dat leidde tot de totstandkoming, in 1928-1930, van de wetgeving op de gezinsbijslagen voor werknemers, gevolgd in 1937 door een analoge wet voor de zelfstandigen. Deze wetten waren primeurs en maken van België tot op vandaag een koploper in dit gebied.
Bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog moest de verzekering voor werkloosheid en voor ziekte en invaliditeit nog op vrijwillige basis worden afgesloten in België. Deze verzekeringen waren het terrein van de onderlinge bijstandskassen van de werknemers, traditioneel ‘mutualiteiten’ (en nu ziekenfondsen) genaamd, en van de vakbonden, die eigen werkloosheidskassen hadden opgericht. Deze kassen waren nauw verbonden met de geschiedenis van de sociale strijd en kregen mettertijd ook een aanzienlijke betekenis in het politieke leven van het land, zodat zij niet meer weg te cijferen zouden zijn uit de sociale structuren. De oorlog zelf zou voor de ontwikkeling van de sociale zekerheid een buitengewoon
belang hebben. Nazi-Duitsland maakte van zijn (inderdaad beter uitgebouwde) sociale zekerheid een stevig propagandaargument tegenover de door de grote depressie getroffen geallieerde landen. Deze repliceerden met een omvattend en vernieuwend plan van globale sociale zekerheid, gebaseerd op het Britse Beveridgerapport, dat alle burgers een sociale bescherming zou bieden ‘van de wieg tot het graf’. In de naoorlogse euforie werd dit concept in alle bevrijde landen enthousiast overgenomen. Ook in België bevestigde de regering, in het verslag van de Regent bij de fundamentele besluitwet van 28 december 1944, haar voornemen om een algemene sociale zekerheid voor alle burgers in te stellen. In de praktijk werd begonnen met een meer volledige bescherming van de werknemers, voor wie de ziekte- en invaliditeitsverzekering en de werkloosheidsregeling nu verplicht werden. Het zou nog een generatie duren voor een volgende stap werd gezet.
Uit: J. Van Langendock, Sociale zekerheid: wat is dat eigenlijk?. Antwerpen, Kluwer, 1986
a Welke twee verplichte verzekeringen bestaan al voor de Tweede Wereldoorlog?
b Welke vrijwillige verzekeringen worden in de tekst genoemd?
c Welke invloeden uit het buitenland spelen mee bij het tot stand komen van de besluitwet van 28 december 1944? Welke verzekeringen zijn vanaf dan verplicht?
Memorandum, geschreven om persoonlijk en vertrouwelijk aan de heer Pierlot – toenmalige eerste minister – te worden overhandigd, voltooid op 25 januari 1944 (…)
Op 29 mei 1940 werd ik, op bevel van de Führer Kanselier van het Reich, van Brugge naar het kasteel van Laken overgebracht. Dat werd mijn verplichte verblijfplaats, ondanks mijn uitdrukkelijke wens om het lot van mijn leger te delen.
Het is niet uitgesloten dat de Duitse overheid mij om militaire of politieke redenen een nieuwe verblijfplaats oplegt en ditmaal buiten het koninkrijk.
Ik vind het belangrijk dat het land, in de misschien lange tussentijd tussen zijn bevrijding en mijn terugkeer uit gevangenschap, in die beslissende dagen niet verstoken zou blijven van adviezen van mijn kant over aangelegenheden van het allergrootste belang.
Dat is de reden waarom ik hier, ten gerieve van hen die de macht tijdelijk zouden uitoefenen, mijn aanbevelingen op papier zet betreffende het te volgen beleid in het hoger belang van de natie. Om alle vooroordelen en twijfels weg te nemen, meen ik dat het nuttig is om vooraf kort uiteen te zetten welke mijn houding is geweest sedert mei 1940.
1 Vooreerst heb ik op 25 mei geoordeeld – en ik ben inmiddels nooit van gedacht veranderd – dat het strijdig geweest ware met het belang van het land als ik met de ministers naar het buitenland zou zijn vertrokken. Het leger in de steek laten voordat de strijd beëindigd was, zou een militaire fout zijn geweest, want elke weerstand zou ogenblikkelijk zijn gestaakt. Vluchten op het moment dat de wapens werden neergelegd, leek mij een daad die strijdig was met de eer van een legeraanvoerder.
(...)
3 Politieke hervormingen
De gebreken van de oude manier van regeren en de ongehoorde incidenten die er in 1940 het sluitstuk van waren, hebben de ogen geopend van de meest behoudsgezinde kringen. Het land zal niet aanvaarden dat men zonder meer naar deze vooroorlogse dwalingen terugkeert. Het wenst dat de macht wordt uitgeoefend door onkreukbare en bekwame mensen, die ermee ophouden het algemeen belang in te vullen op de maat van de partijbelangen.
©VANIN
(...)
7 De noodzakelijke genoegdoening
Er is geen enkele patriot die sommige toespraken is vergeten die ten overstaan van de hele wereld werden uitgesproken en waarin Belgische ministers zich hebben veroorloofd, in uitzonderlijk hachelijke omstandigheden, toen de vrijwaring
van de nationale waardigheid gebood een uiterste voorzichtigheid aan de dag te leggen, ondoordacht de meest ernstige beschuldigingen te uiten ten overstaan van de houding van ons leger en het optreden van de legeraanvoerder.
Uit: Het politieke testament van Leopold III, 25 januari 1944
Deze tekst diende overhandigd te worden aan de regering en de geallieerden als de koning niet meer in het land zou zijn bij de bevrijding van het grondgebied.
a Welke fragmenten in de tekst zullen het ongenoegen van de regering (en de geallieerden) opgewekt hebben?
b Wat zegt dat document over het beeld dat Leopold III van zichzelf had?
c Welk doel heeft de bron? Welk onbedoeld gevolg heeft ze gehad?
Deze affiche uit 1950 is van de tegenstanders van Leopold III. De zin onderaan verwijst naar de belofte van koning Leopold III dat hij tijdens de bezetting het lot van de bevolking zal delen. Achter het prikkeldraad staat een krijgsgevangen Belgisch soldaat. Hij kijkt naar Leopold III, die aan het wandelen is met zijn nieuwe echtgenote, met wie hij tijdens de bezetting gehuwd is.
a De tekst staat tussen aanhalingstekens. Van wie zou die uitspraak zijn?
b Wie zijn de figuren op de affiche?
c Wat is de bedoeling van de affiche?
a Wie wordt hier afgebeeld? Wat heeft deze persoon met de Koningskwestie te maken?
b Uit welke politieke hoek komt de affiche? Wat is de bedoeling?
©VANIN
a Verklaar de tegenstrijdigheid van de krantenkoppen.
b Is de b erichtgeving in de kranten objectief? Motiveer je antwoord.
BRON 8 Schoolstrijd
confessioneel: verbonden aan een religieuze overtuiging
©VANIN
Wat bepaalde het Schoolpact en hoe werden de beginselen ervan wettelijk ‘vertaald’? Het compromis stond in het teken van de democratisering van het onderwijs en van eerbied voor de vrije schoolkeuze van de huisvader. Daarom moest onderwijs in elk net kosteloos worden tot achttien jaar. De ouders moesten binnen redelijke afstand kunnen beschikken over een school van hun keuze. De staat was verplicht de rechten van de minderheden te eerbiedigen. Naargelang het geval moest worden overgegaan tot de oprichting van een rijksschool of tot het betalen van vervoerskosten naar de meest nabije rijksschool dan wel tot het betoelagen van een bestaande vrije school. Het recht van de staat om als inrichtende macht op te treden, waarop de socialisten zo hadden aangedrongen, werd zeer expliciet geformuleerd. In heel het officieel onderwijs werd de keuze tussen de les godsdienst en de les nietconfessionele zedenleer veralgemeend. Opdat een school zich neutraal zou mogen noemen, moest minstens twee derden van het onderwijzend personeel een niet-confessioneel diploma bezitten. De netten zouden aan dezelfde normen voor schoolbevolking worden onderworpen. In uitzonderlijke gevallen kon door de minister een afwijking worden toegestaan.
Uit: J. Tyssens, Om de schone ziel van ’t kind … Het onderwijsconflict als breuklijn in de Belgische politiek. 1998
a Wat verstaat men onder de ‘vrije’ schoolkeuze van de huisvader?
b Som de verwezenlijkingen van het pact op en duid aan welke groep tevreden is met welke verwezenlijkingen.
Socio-economische evolutie en welvaart na WO II
Na de Tweede Wereldoorlog gaat de wederopbouw in België sneller dan in de buurlanden. Men spreekt zelfs van een mirakel. Aan het einde van de jaren 1950 verglijdt de Belgische economie echter in een recessie. Tijdens de golden sixties groeit de koopkracht sterk. De Vlaamse economie steekt de Waalse voorbij en de gewesten groeien economisch uit elkaar. De crisissen en oplevingen hebben een belangrijke invloed op de koopkracht. De Belgen worden welvarend, maar niet iedereen profiteert evenveel. Wat zijn de oorzaken van die economische evoluties? Wat betekent die schommelende koopkracht voor de Belgen?
1
Langzame groei tot 1960
BRON 1 Na de Tweede Wereldoorlog herstelt de Belgische economie snel. In 1948 wordt het vooroorlogse productiepeil bereikt. Het Belgische productieapparaat, de industriële infrastructuur en vooral de Antwerpse haven hebben relatief weinig schade opgelopen tijdens de oorlog. De rol van Antwerpen als doorvoerhaven voor de geallieerden, het leveren van (Congolees) uranium aan de VS en de Marshallhulp zorgen voor de onmisbare dollars voor de wederopbouw. Minister Gutt saneert de financiën: de inflatie blijft beperkt en het vertrouwen in de (nieuwe) munt herstelt. De Nationale Arbeidsraad verhoogt de lonen fors: in september 1944 met 60 % (vergeleken met het peil van mei 1940) en in juli 1945 met 20 %. Dat is het fordiaanse model, naar Henry Ford. Het herstel van de koopkracht stimuleert de vraag en dus ook de productie.
studenten-/arbeidersprotest stakingsgolven & sluiting mijn Zwartberg economische crisis
©VANIN
In de jaren 1950 geraakt de Belgische economie in het slop. De ons omringende landen hebben hun industriële uitrusting, onder andere dankzij de Marshallhulp, vernieuwd en gemoderniseerd. België doet dat niet en de overheid voert een defensief
beleid in de traditionele sectoren (kolen, staal en textiel). Die krijgen af te rekenen met groeiende concurrentie: steenkool wordt steeds meer vervangen door olieproducten en binnen de textielsector overspoelen producten uit de lageloonlanden de markt. Meer dan 40 000 arbeidsplaatsen gaan in de textielsector verloren. De modernisering (met Marshallhulp) en de subsidiëring van de steenkoolmijnen verhogen de overproductie nog meer. Na de mijnramp van Marcinelle in 1956, waarbij 253 (vooral Italiaanse) mijnwerkers omkomen, verhoogt men de lonen als compensatie. Daardoor wordt de Belgische steenkool te duur in vergelijking met het buitenland en zijn de Belgische mijnen niet meer rendabel. Tussen 1958 en 1961 gaan 19 mijnen dicht. Het protest van vakbonden en van sommige aandeelhouders houdt de sluitingen niet tegen. Om de economie te saneren, bundelt de regering van Gaston Eyskens (christendemocraten en liberalen) een aantal ingrijpende maatregelen in de zogenoemde ‘Eenheidswet’: nieuwe belastingen, besparingen in het onderwijs en op defensie, herziening van sommige pensioenen ... Een deel van de werkende bevolking gaat niet akkoord met de wet en het komt tot een grote staking (december 1960). Vooral Wallonië en de socialistische vakbond staken.
Nationale
Arbeidsraad: geeft advies aan de federale regering en het parlement inzake sociale vraagstukken. Binnen deze raad kunnen collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) worden afgesloten.
gemengde economie: als ook de staat in de economie tussenkomt, spreekt men van een gemengde economie. Naast private ondernemingen komen ook openbare ondernemingen voor. In een gemengde economie worden elementen van het kapitalisme en socialisme gecombineerd, maar overheerst de logica van de vrije markt. overlegeconomie: in een overlegeconomie worden tussen de afgevaardigden van werkgevers en werknemers afspraken gemaakt in verband met de arbeid: duur, loon, omstandigheden … hinterland: letterlijk: achterland. Een gebied dat voor de aan en afvoer van goederen afhankelijk is van een haven of een industriecentrum
rijkswacht: tot 2001 was de rijkswacht een politiedienst met een militaire structuur en discipline. Daarna zijn de rijkswachters samengegaan met de andere politiediensten.
reëel inkomen: hierbij wordt rekening gehouden met de waardevermindering van het geld. Het reële inkomen geeft een duidelijker beeld van de koopkracht.
Daar zijn de kolen- en staalindustrie sterk aanwezig. Het ACV en Vlaanderen blijven grotendeels afzijdig. De kloof tussen Vlaanderen en Wallonië wordt groter. De Eenheidswet wordt goedgekeurd, maar de regering valt amper een maand later uit elkaar en neemt ontslag. Hoewel België het in de jaren 1950 economisch moeilijk heeft, legt het toch de basis voor de uitbouw van de gemengde economie . De overheid legt autosnelwegen aan, breidt de haven van Antwerpen uit en bouwt de wereldtentoonstelling van 1958 op.
2De golden sixties: Vlaanderen steekt Wallonië voorbij
BRON 2-3-4-5-6-7 De overlegeconomie ligt mee aan de basis van de snelle economische groei in de jaren 1960. De lonen en de koopkracht stijgen, de moderne consumptiemaatschappij breekt door. De investeringen in de economische sectoren die auto’s, woningen, radio’s, tv’s en dergelijke maken, stijgen enorm. Een steeds grotere economische groei realiseren wordt een doel op zich en ook dat werkt stimulerend.
De uitdaging voor een exportland als België is groot. Het moet zich waarmaken op het vlak van concurrentie, scholing en technologische ontwikkeling. De Belgische regering keurt in 1959 wetten over de economische expansie goed. De overheid organiseert en subsidieert de aanleg van nieuwe industrieterreinen en de oprichting van nieuwe bedrijven. Ook als de Belgische economie groeit, blijft de overheid stimuleren. Er gaat extra steun naar de zogenoemde ontwikkelingszones: gebieden met hoge werkloosheid, ontvolking en/of economisch verval.
Dat de term ‘golden sixties’ niet overdreven is, bewijzen de cijfers: tussen 1960 en 1973 groeit het bbp gemiddeld met 5,1 % per jaar! In Vlaanderen groeit de productie twee keer sneller dan in Wallonië. Vlaanderen neemt de leidende rol van Wallonië over. Ook de werkloosheidscijfers getuigen daarvan: in 1959 zijn ze hoger in Vlaanderen dan in Wallonië. In 1971 is dat omgekeerd. Maar verbluffender is de vaststelling dat er in 1971 in het hele land slechts 63 000 volledig werklozen zijn. De snelle groei in Vlaanderen is te danken aan de havens, de buitenlandse ondernemingen en de investeringen in moderne sectoren zoals elektrotechniek en chemie.
De havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge (containerhaven) voeren grondstoffen en materialen naar het hinterland . De infrastructuur ontsluit ook economisch minder ontwikkelde gebieden zoals Limburg en de Antwerpse Kempen. Vlaanderen telt vooral kmo’s die grotendeels in privéhanden zijn. Wallonië heeft meer grote (verouderde) bedrijven
waarin de overheid steeds grotere participaties neemt. Tezelfdertijd wordt de Belgische economie steeds afhankelijker van het buitenland: multinationals zoals Bayer, Chevron, ITT, Philips, Renault, Volvo en Siemens openen productieeenheden in België.
Vlaanderen spaart ook meer dan Wallonië, waardoor het Vlaamse inkomen uit intrest hoger ligt. Vlaanderen doet het zo goed dat het buitenlandse gastarbeiders nodig heeft om de minder aantrekkelijke jobs in te vullen. De laatste jaren voor de crisis, van 1970 tot 1974, groeit het bbp gemiddeld zelfs met 5,5 %, een heel eind boven het gemiddelde van de Europese gemeenschap (3,9 %).
De vakbondsleiders worden definitief opgenomen in het Belgische establishment. Sommigen vinden dat normaal. Anderen, meer radicalen, beschouwen dat als verraad aan de arbeidersbeweging. Dat verschil wordt duidelijk wanneer in 1966-1967 een reeks wilde stakingen en fabrieksbezettingen uitbreekt (meestal bij dreigend banenverlies of bedrijfssluitingen).
De vakbonden krijgen de stakingen moeilijk onder controle. Dat blijkt ook bij de sluiting van een reeks onrendabele steenkoolmijnen. In Vlaanderen heeft men twijfels over de sluiting van Zwartberg. De Limburgse mijn zou dicht moeten ter compensatie voor de talrijke sluitingen in Wallonië. Bij een betoging doodt de rijkswacht twee betogers. Zwartberg wordt gesloten en vanaf de jaren 1970 komen ook de andere Limburgse mijnen onder vuur te liggen.
De socio-economische situatie wordt ook vaker ter discussie gesteld. In 1968 eist een deel van het studentenprotest een nieuwe, rechtvaardiger samenleving (zie les G2).
Rond 1970 klinkt de roep om medebeheer van de arbeiders in de bedrijven en voor economische democratie opnieuw steeds luider.
3 De welvaart groeit
BRON 8 De economische heropbouw na de Tweede Wereldoorlog leidt tot een enorme welvaartsstijging, die heel duidelijk wordt in de jaren 1960: tussen 1947 en 1974 stijgt het reële inkomen in West-Europa met 250 %. In België verdubbelt tussen 1958 en 1973 het reële inkomen per hoofd. De uitbouw van de sociale zekerheid garandeert de Belgische bevolking een zekerheid die ze voordien nooit gekend heeft. De economische activiteiten veranderen: het belang van de landbouw in de werkgelegenheid neemt af. Vooral de tertiaire sector groeit sterk. Er ontstaat een schaarste op de arbeidsmarkt: jongeren die afstuderen, hoeven amper te solliciteren. Firma’s
verdringen elkaar om hen in dienst te kunnen nemen. Op verzoek van de werkgevers besluit de Belgische regering werknemers te zoeken in de landen rond de Middellandse Zee.
De Belgen bouwen meer en grotere huizen. Meer dan de helft van de Belgen woont sinds de jaren 1960 in een eigen huis. Zij beschikken vanaf dan over een toilet met waterspoeling. In 1960 vind je in nauwelijks 23 %van de woningen een badkamer. Tien jaar later heeft bijna de helft van de woningen een aparte badkamer. De televisie doet zijn intrede tijdens de jaren 1950. In 1970 beschikken de meeste gezinnen over een toestel. De gemiddelde Belg begint zich een auto aan te schaffen. In het begin van de jaren 1960 telt België ongeveer 750 000 auto’s. In 1970 is dat aantal gegroeid tot ongeveer 2 000 000. De Belgische overheid moet het wegennet uitbreiden. Honderden kilometers snelwegen worden aangelegd. De toegenomen mobiliteit zorgt ervoor dat veel mensen naar het platteland verhuizen, bedrijven vestigen zich op nieuwe industrieterreinen, supermarkten rijzen als paddenstoelen uit de grond langs de invalswegen naar de steden.
Dankzij het Schoolpact (zie les D2) wordt het vrij middelbaar onderwijs betaalbaar voor de gemiddelde Belg en kunnen steeds meer jongeren verder studeren. De toegenomen welvaart en de studiebeurzen verminderen bovendien de noodzaak om al vrij jong te gaan werken. Tussen 1958 en 1972 stijgt het aantal Belgische jongeren in het algemeen vormend secundair onderwijs met 173 %. In 1958 vormen de meisjes nog maar 27 %van die schoolbevolking. In 1972 is hun aandeel gegroeid tot 44 %. Ook het hoger onderwijs barst uit zijn voegen. Het aantal universiteitsstudenten groeit van 28 000 in 1958 naar 65 000 in 1968. De vrouwelijke studenten blijven een kleine minderheid. Pas in de jaren 1980 halen zij die achterstand in en aan het begin van de 21e eeuw telt Vlaanderen meer meisjesdan jongensstudenten.
Sociale zekerheid om armoede te bestrijden
BRON 9-10-11-12-13
In de periodes van crisis en langzaam herstel die elkaar opvolgen (zie les D4), komen sociaal overleg en overheidsuitgaven vaak onder druk te staan. De sociale zekerheid is er om de burgers een bestaanszekerheid te geven. De uitgaven van de sociale zekerheid stijgen onder andere door de sterk groeiende werkloosheid (een half miljoen werklozen in 1985), de vergrijzing en oplopende medische kosten. Die sociale zekerheid kampt tot op vandaag met een financieringsprobleem. In de loop der jaren hebben verschillende, vooral liberale, regeringen geprobeerd de uitgaven aan te pakken met allerlei maatregelen zoals het verminderen van uitkeringen, de verhoging van de pensioenleeftijd, het beperken van het brugpensioen (een soort werkloosheidsuitkering voor wie dicht bij de pensioenleeftijd zit), activeren en beter opvolgen van werklozen die beter af zijn met een uitkering dan met een laag loon.
De Belgen hebben per capita het hoogste mediane vermogen, inclusief vastgoed, ter wereld. Uit de cijfers blijkt toch dat in onze tijd veel mensen die sociale zekerheid nodig hebben om uit de armoede te kunnen blijven. Werklozen, alleenstaande ouders, mensen met een lage opleiding, ouderen hebben een groter risico om in armoede terecht te komen. Dat heeft bovendien kansarmoede tot gevolg. Kinderen hebben minder kansen in het leven als ze opgroeien in gezinnen die met armoede te maken hebben. Ze raken moeilijker aan een hoger diploma en hebben bijgevolg meer kans op armoede in het latere leven. Ook kinderen van ouders met een oorspronkelijk niet-Belgische nationaliteit hebben een groter armoederisico. Toch biedt de sociale zekerheid ook voor de bredere bevolking nog steeds grote voordelen, onder meer door goedkopere medicijnen en gezondheidszorg door terugbetalingen, kinderopvang, verlofstelsels en loopbaanonderbrekingen.
©VANIN
KENNEN
1 de begrippen ‘overlegeconomie’, ‘gemengde economie’, ‘bbp’, ‘reëel inkomen’ en ‘armoederisico’ uitleggen
2 het herstel van de Belgische economie na WO II beschrijven
3 de moeizame groei van de economie in de jaren 1950 beschrijven
4 het economisch succes van de jaren 1960 beschrijven
5 met drie voorbeelden aantonen hoe de Belgische overheid de economie probeert te beïnvloeden
6 het verschil in groei tussen Vlaanderen en Wallonië verklaren
7 vier concrete voorbeelden van welvaartsstijging in de jaren 1960 opnoemen
8 de evolutie van de scholingsgraad in deze periode beschrijven
9 aan de hand van drie voorbeelden de invloed van sociale zekerheid geven op het inkomen en armoederisico van de Belgen
KUNNEN
1 grafische, cijfermatige en verbale informatie verzamelen, analyseren en vergelijken
2 grafieken uitleggen
3 bronnen beoordelen op het vlak van presentatie, bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit om een vraag te beantwoorden
1
a Zo ek op wat het bbp is.
b Bekijk de jaren 19141918 en 19401944 op de grafiek. Is er in die jaren groei? Waarom niet?
c Ho e omschrijft men de jaren 1930 op economisch vlak?
d Ho e evolueert de groei van het bbp sinds 1944? Groeit de economie elk jaar?
e Is de term ‘golden sixties’ verantwoord? Motiveer je antwoord.
f Er wordt over de periode 19751984 vaak over crisisjaren gesproken. Is dat terecht?
©VANIN
Op 20 december 1960 zette de Belgische arbeidersklasse een grootse buitenparlementaire massabeweging in die vrij snel de staking van de eeuw zou worden genoemd. De katholiek-liberale regeringEyskens had een aanval op het levenspeil van de werkende bevolking aangekondigd en de aanvankelijk sociale protestactie daartegen groeide onverwachts en vliegensvlug uit tot een van de scherpste politieke klassengevechten in de recente Belgische geschiedenis. Gedurende vijf weken rebelleerden ongeveer 700 000 stakers tegen het beleid. Bijna dagelijks overspoelden in alle grote steden de stakers met indrukwekkende massabetogingen de straten. In totaal vonden er meer dan driehonderd betogingen plaats. De belangrijkste openbare instellingen waren vele weken volledig verlamd en op verscheidene plaatsen ontstonden de stakerspiketten, halfautonome stakingscomités, die pogingen ondernamen om het sociale leven zelf te regelen. In heel Wallonië waren de tekenen zichtbaar van een bijna prerevolutionaire situatie. Waalse socialistische burgemeesters verklaarden zich solidair met de stakers en weigerden nog langer de instructies van de centrale overheid op te volgen. In de Borinage waren de meeste plaatsen door barricaden geheel geïsoleerd.
Uit: F. Buyens e.a., Vechten voor onze rechten. De staking tegen de Eenheidswet, 6061. Leuven, Kritak, 1985
a Welke houding neemt de auteur aan tegenover de Eenheidswet?
b Waarom spreekt hij van een prerevolutionaire sfeer?
BRON 4 ‘Nationale rouwdag’, 1960
Betoging tegen de Eenheidswet, 1960
1961
5 Stakingspiket in Kortrijk, 1960
©VANIN
BRON 6 Zwartberg, dodelijke slachtoffers na staking (januari 1966)
a Zo ek meer informatie over de strijd om de steenkoolmijn van Zwartberg.
b Bij die strijd vallen er do den en gewonden. Hoeveel? Waarom?
BRON 7 Vlaanderen, Wallonië en Brussel groeien op een verschillend tempo
Uit: KBC, NBB, Planbureau
a Ho e wordt de economische activiteit in een regio uitgedrukt?
b Wat is de gemiddelde stijging van het bbp in Vlaanderen en in Wallonië in de periode 19701980? Hoe groot is het verschil tussen de regio’s?
c Wat betekent dat voor het verschil in groei van de economie?
d Ho e groot is dat verschil in de volgende periodes ongeveer?
e Wat stel je vast in verband met de Brusselse regio?
BRON 8 Het strand van Oostende, 18 augustus 1958
9 Dagelijkse kosten
Uit: www.businessinsider.com
Levensduurte in werkelijke cijfers in dollar
Relatieve kostprijs t.o.v. bbp per capita
Jaar
Bnp per capita 672 27 00034 300
Nieuwe (gemiddelde) woning 3 900245 800212 265 5,8049,1046,1881,07
Nieuwe (goedkoopste) auto 860 17 7906 990 1,2800,6590,2040,16
Gemiddelde huur per maand 278215000,0400,030,0150,36
Opleiding Harvard 420 38 89138 891 0,6251,441,1341,81
Filmticket 0,257,84100,000370,000290,000290,78
Benzine (3,78 l) 0,13,245,50,000150,000120,000161,07
Post 0,030,460,70,000040,0000170,000020,16
Uit: www.mybudget360.com, www.economieblog.be
Met een gemiddeld inkomen kun je véél meer kopen dan rond 1938. Toch vinden veel mensen in ons land vandaag het leven duur. Op basis van een foto uit een Amerikaans tijdschrift van 1938 kunnen we proberen de evolutie in die levensduurte te interpreteren.
‘Relatieve kostprijs ten opzichte van bbp per capita’ betekent dat je bijvoorbeeld om een nieuwe auto te kopen in 1938 in de VS 1,28 keer je bruto jaarinkomen nodig hebt. In België is dat in 2013 0,204 keer je bruto jaarinkomen. De prijs van die auto is vandaag nog 16 % van de prijs in 1938.
a Welke producten zijn duurder en welke zijn goedkoper, als we de kostprijs in verhouding zetten tot het hedendaagse inkomen?
b Kunnen we de duurste auto van 1938 en de goedkoopste auto van vandaag met elkaar vergelijken? Is een huis van 1938 even goed geïsoleerd, voorzien van elektriciteit of even groot? Welke alternatieven hebben we bijvoorbeeld voor post die goedkoper zijn?
c Beo ordeel de groei van de koopkracht van de burger in 75 jaar.
d Beo ordeel de bruikbaarheid, betrouwbaarheid en presentatie van bron 9 en 10. Kun je het comfort in 1938 in de VS en België vergelijken, welke problemen met deze cijfers of ontbrekende cijfers maken échte conclusies tussen 1938 en vandaag moeilijk, hoe worden de cijfers gepresenteerd?
BRON 11
©VANIN
Belgische gezinnen verliezen opnieuw aan koopkracht
Belgische gezinnen verliezen voor het tweede jaar op rij aan koopkracht in 2022. Dat toont de nieuwe consumentenb arometer van Testaankoop. De torenhoge inflatie weegt op ons financiële comfort. ‘We hameren nogmaals op het belang van steunmaatregelen voor de meest kwetsbare gezinnen’, klinkt het.
Uit: www.vrt.be, gepubliceerd op 14 maart 2023
Totaal Belgische bevolking
Armoederisico 1 (AR) Subjectief AR 2 AR vóór sociale uitkeringen
16,406 %19,151 %41,933 %
Mannen 15,650 % 18,314 % 39,374 %
Vrouwen
% 19,967 %
% 0-15
% 23,696 %
% 22,886 %
%
25-49 14,278 % 18,881 % 24,368 % 50-64
2 volwassenen, beiden < 65 jaar
2 volwassenen, minstens één is 65+ jaar
Andere huishoudens zonder afhankelijke kinderen
Totaal van koppels, geen afhankelijke kinderen
Alleenstaande ouders, minstens één afhankelijk kind
2 volwassenen, 1 afhankelijk kind
2 volwassenen, 2 afhankelijke kinderen
2 volwassenen, 3+ afhankelijke kinderen
Andere huishoudens met afhankelijke kinderen
Totaal koppels m et afhankelijke kinderen
Alleenstaande, man < 65 jaar
Alleenstaande, vrouw < 65 jaar
Alleenstaande, man 65+ jaar
Alleenstaande, vrouw 65+ jaar
Totaal alle e nstaanden
Andere niet-actieven (door bv. invaliditeit)
Opleidingsniveau: laag
Opleidingsniveau: gemiddelde
Opleidingsniveau: hoog
%
%
%
%
%
%21,862 %29,453 %
%
%
%
%24,933 %65,091 %
%
%
%
%
1 D e armoededrempel is gelijk aan 60 % van het mediaan beschikbaar inkomen op individueel niveau. Personen onder die drempel worden als arm beschouwd.
2 Percentage personen dat zegt moeilijk of heel moeilijk rond te komen
Uit: statbel.fgov.be
a Vergelijk voor de Belgische bevolking het armoederisico met het subjectief armoederisico. Wat stel je vast?
b Hoeveel procent van de totale Belgische bevolking loopt risico onder de armoededrempel te vallen als er geen sociale uitkeringen zouden zijn?
©VANIN
c Vergelijk het armoederisico van onderstaande groepen mensen met elkaar. Bij welke groep is er een hoger risico?
• Alleenstaanden en koppels
• Koppels met en koppels zonder kinderen
• Hoog en laagopgeleiden
• Werklozen en werkenden
• Huurders en eigenaars van een woning
• 16 tot 24jarigen en 65plussers
d Welke invloed hebben werk en opleiding op het armoederisico?
e Geef drie vormen van sociale zekerheid die risicogroepen kunnen ondersteunen.
De armoedecijfers in ons land staan op het laagste niveau in 20 jaar. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van statistiekbureau Statbel. Hoewel nog steeds een op de acht Belgen leeft met een inkomen onder de armoededrempel, gaan de cijfers wel de goede richting uit. En dat vooral bij kwetsbare groepen.
‘Goed nieuws’, zo vat armoede-expert Wim Van Lancker (KULeuven) de nieuwe cijfers samen. ‘Voor België staat het armoederisico op het laagste niveau sinds het begin van de metingen in 2004.’ (…)
In België leeft 12,3 procent van alle inwoners in een gezin met een inkomen dat onder die drempel ligt. Dat blijft nog steeds een op de acht, maar het aantal daalt wel al enkele jaren. ‘De afgelopen jaren zaten we nog met een corona-effect’, zegt Van Lancker daarover. ‘Door de vele steunmaatregelen werden de inkomens van kwetsbare mensen omhoog gestuwd. (…) De daling blijkt alvast duurzamer dan verwacht.’ (…)
Die daling zit vooral bij de kwetsbare groepen, die over het algemeen een groter risico lopen op armoede. De cijfers blijven hoog, maar er is wel een (forse) daling bij de laagopgeleiden, alleenstaande ouders en huurders.
En ook de daling bij de mensen die werkloos zijn, valt op. Volgens Statbel komt dat vooral omdat de uitkeringen meteen geïndexeerd worden, bij lonen kan dat soms een stuk langer duren.
‘Er is ingezet op de verhoging van heel wat sociale uitkeringen en de werkloosheidsuitkering’, zegt Van Lancker daarover. ‘Dat effect zie je. Als je als beleid een betere inkomensbescherming aan mensen geeft, dan zie je dat in de cijfers.’ (…)
‘De uitdaging is hoe onze sociale zekerheid ook werkenden beter kan beschermen’, zegt de armoede-expert. ‘Die sociale zekerheid is momenteel erg binair: ofwel werk je en dan krijg je niets, ofwel werk je niet en dan kun je iets krijgen. Dat model dateert van 1944 en eigenlijk werkt het fundamenteel nog steeds zo. In een flexibele arbeidsmarkt heb je ook een flexibele sociale zekerheid nodig, die veel meer combinaties van werk en inkomensondersteuning mogelijk maakt.’
In heel België loopt 18,6 procent van de bevolking risico op armoede of sociale uitsluiting, nog steeds meer dan 2 miljoen mensen. In Vlaanderen gaat het om 12,2 procent en in Brussel 37,6 procent. Al zijn ook die cijfers ten opzichte van 2019 gedaald.
Uit: www.vrt.be, februari 2024, gebaseerd op cijfers van 2023
a Ho eveel mensen leven met een inkomen onder de armoededrempel in België?
b Vergelijk dat cijfer met het armoederisicocijfer uit bron 11. Klopt het dat de cijfers er goed uitzien?
c Er wordt in het artikel gezegd dat 18,6 % van de bevolking risico loopt. Wat is het verschil met de cijfers uit bron 11? Wat is hier ook opgenomen in dat risico?
d Wat zijn mogelijke redenen waarom de drempel van de armoede elk jaar hoger wordt?
e Waarom geeft werken niet altijd een verbetering van de inkomenssituatie in vergelijking met nietwerken? Hoe speelt de sociale zekerheid daarin een rol?
©VANIN
D4
Begroting en schuld
Regelmatig hoor je in het nieuws informatie over de begroting en de schuld van België. Meestal is dat geen vrolijk nieuws. Hoe komt het dat België zo’n hoge staatsschuld heeft? Waarom lijkt het zo moeilijk om daar iets aan te doen? En voor welke uitdagingen staat ons land op economisch gebied?
automatische loonindexatie: lonen worden automatisch aangepast aan de stijgende prijzen voor producten en diensten.
1
©VANIN
De jaren 1970: de oliecrisis
Na een sterke economische groei in de jaren 1960 zorgen twee gebeurtenissen begin jaren 1970 voor grote economische moeilijkheden in België.
Ten eerste is er de 1e oliecrisis van 1973. Naar aanleiding van de Jom Kipoeroorlog tussen Israël en zijn buurlanden verdrievoudigen de olieproducerende landen in het Midden-Oosten hun prijzen voor aardolie. Aangezien er op dat ogenblik niet veel andere landen zijn die petroleum produceren, moet het Westen die prijzen wel betalen. In België wordt die stijging versterkt door de automatische loonindexatie . Die zorgt ervoor dat lonen van de werknemers meestijgen bij inflatie (stijgende prijzen). Door de olieschok ontstaat in België een loon-prijsspiraal. Bedrijven proberen hun hogere kosten voor olie door te rekenen aan de consumenten. Die zien echter hun loon door de indexatie stijgen. Daarop proberen de Belgische bedrijven die hogere lonen door te rekenen in hun verkoopprijzen. Daardoor worden er in één jaar maar liefst 7 loonindexeringen doorgevoerd.
Een tweede probleem is de beslissing van de Amerikaanse regering onder leiding van president Nixon om de dollar te devalueren. Een devaluatie
zorgt ervoor dat een munt minder waard wordt ten opzichte van andere munten van andere landen. Dat is voordelig voor de export van een land: zijn producten worden ‘goedkoper’ voor buitenlandse kopers. Maar dat is natuurlijk in het nadeel van de bedrijven van andere landen: hun producten worden duurder voor mogelijke kopers.
De sterk gestegen kosten voor personeel en grondstoffen, gecombineerd met de lagere dollar, ondermijnen de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven. Er gaan tussen 1974 en 1977 in België meer dan 180 000 banen verloren.
Ook de Belgische begroting en schuld geraken in de problemen in de jaren 1970. De Belgische regeringen passen lange tijd een keynesiaanse politiek toe. Dat wil zeggen dat ze de economische crisis proberen op te lossen door zelf meer vraag te creëren. Ze doen dat onder andere door openbare werken te financieren en de sociale uitkeringen te verhogen. Maar de keynesiaanse oplossingen maken in tijden van inflatie het probleem enkel erger: door meer vraag te creëren stijgt de inflatie nog sterker. Bovendien ontspoort ook de Belgische begroting: de regering geeft veel meer geld uit dan ze binnenkrijgt. Daardoor begint de staatsschuld sterk te stijgen. Een tweede oliecrisis in 1979, met opnieuw een opstoot van inflatie, maakt duidelijk dat de problemen niet tijdelijk zijn.
Het neoliberalisme en het moeilijke herstel
Halverwege de jaren 1970 en in de jaren 1980 kent België een periode van stagflatie , een combinatie van inflatie en economische stagnatie . Dat valt heel moeilijk op te lossen. Wil je de inflatie bestrijden, dan kan de Nationale Bank van een land de rente verhogen. Daardoor gaan mensen meer sparen en minder makkelijk lenen, wat de inflatie doet afnemen. Maar dat remt ook de economische groei. Wil je die groei aanmoedigen door meer geld in de economie te pompen, dan stijgt de inflatie. 1981 is een economisch rampjaar in België: de werkloosheid is torenhoog en de inflatie gigantisch. De overheidsfinanciën ontsporen en de concurrentiepositie van de bedrijven zakt zienderogen. Na de verkiezingen van dat jaar vormen de christendemocraten een regering met de liberalen. De liberalen bepleiten al een tijdje een andere economische politiek. Zij willen afstappen van de (niet-geslaagde) keynesiaanse politiek die de vraag aanwakkert, en willen vooral proberen het aanbod te stimuleren. Ze willen in de eerste plaats de bedrijven steunen, door lagere belastingen en minder regels voor bedrijven. Daarnaast willen ze de staatsb edrijven, die dikwijls verlieslatend zijn, privatiseren. Een dergelijke politiek staat bekend als neoliberalisme . In de jaren tachtig wordt die politiek vooral in het Verenigd Koninkrijk (door premier Thatcher) en in de VS (door president Reagan) gevoerd.
Een belangrijk moment is de devaluatie van de Belgische frank in 1982. Zo worden Belgische producten goedkoper in het buitenland en wordt de Belgische export gestimuleerd. Een devaluatie dreigt echter ook de inflatie verder te stimuleren: als de prijzen van buitenlandse producten (in de winkel) stijgen, moeten immers via het indexmechanisme de lonen volgen. Daarom schort de regering de index tijdelijk op. Reële loonstijgingen worden zelfs verboden. Al die maatregelen zorgen ervoor dat de handelsbalans langzaam herstelt. De daling van de vennootschapsbelasting doet het concurrentievermogen verder stijgen. Om het verlies aan inkomsten voor de staat te compenseren, laat men de personenbelasting stijgen. Verder bespaart de regering op de sociale uitkeringen en vooral op infrastructuur werken.
In de jaren 1990 voert premier Jean-Luc Dehaene verder een strikt financieel beleid. Hij wil dat België mag meedoen met de euro, die in 2001 van start gaat. Maar daarvoor moet onder andere het begrotingstekort onder de 3 % blijven. Langzaam maar zeker geraakt het tekort onder controle, maar de staatsschuld blijft bijzonder hoog. Veel overheidsgeld gaat immers niet naar de aflossing van de schuld, maar naar de rente die op die schuld moet worden betaald.
Vanaf de jaren 2000
BRON 1-2-3-4-5 Vanaf 1999 regeert de liberaal Guy Verhofstadt met de socialisten acht jaar over België. De beginjaren van het nieuwe millennium worden gekenmerkt door een stabiele groei en lage inflatie. De staatsschuld daalt procentueel (dus t.o.v. het bbp) en ook de werkloosheid daalt verder. Maar veel historici en economisten menen dat de regering beter had moeten doen. Er worden te weinig reserves aangelegd en er wordt te weinig hervormd voor de naderende vergrijzing. Ook de staatsschuld blijft torenhoog. Dat wordt pijnlijk duidelijk wanneer de bankencrisis uitbreekt eind 2008. De overheid ziet zich genoodzaakt de Belgische banken (zoals Dexia en Fortis) te redden van een faillissement. De redding kost meerdere miljarden, wat de schuld nog doet toenemen.
stagflatie: combinatie van stagnatie en inflatie stagnatie: stilstand, er verandert weinig of niets.
neoliberalisme: beleid gericht op vrijemarktwerking, een kleine overheid en een grote vrijheid op het gebied van ondernemen, wereldwijde handel en internationaal kapitaalverkeer
©VANIN
handelsbalans: verschil tussen wat een land uitvoert en invoert, uitgedrukt in geldwaarde vennootschapsbelasting: belasting die vennootschappen (bedrijven) betalen
De opeenvolgende regeringen-Di Rupo en -Michel proberen het tij te keren, maar slagen daar niet echt in, mee omdat de economische groei jarenlang laag blijft. Wel wordt de pensioenleeftijd (langzaam) opgetrokken naar 67 jaar, om de stijgende uitgaven voor de vergrijzing af te remmen. Ook de regeringDe Croo hervormt volgens critici te weinig om de uitdagingen van de toekomst (vergrijzing, investeringen tegen klimaatopwarming) aan te kunnen. Verschillende crisissen, zoals corona in 2020-2021 en de energiecrisis van 2022, zorgen verder voor een oplopend tekort op de begroting en een stijgende staatsschuld. De overheid probeert immers de crisissen te verzachten door extra ondersteunende maatregelen (bv. via subsidies) voor burgers en bedrijven. Die kosten echter handenvol geld. Het blijkt na de crisissen politiek ook moeilijk om bepaalde steunmaatregelen terug ongedaan te maken. De grote staatsschuld van België baart zorgen, ook al omdat de rente die lange tijd laag was, in 2023 terug begint te stijgen.
KENNEN KUNNEN
1 de o orzaken van de crisis van de jaren 1970 verklaren
2 de groei van de staatsschuld schetsen
3 de uitdagingen voor de toekomst formuleren
4 de termen ‘lo onindexatie’, ‘inflatie’, ‘stagflatie’ en ‘loonprijsspiraal’ uitleggen
5 het verschil tussen een aanbod en vraagstimulatie uitleggen
6 het effect van een devaluatie op een economie uitleggen
7 de evolutie van de Belgische economie en de Belgische staatsfinanciën van 1970 tot nu in grote lijnen schetsen
8 de samenhang tussen p olitiek en economisch beleid uitleggen
9 de huidige economische toestand met de jaren 1970 vergelijken
1 zelfstandig informatie opzo eken
2 tab ellen, grafieken en cijfermateriaal analyseren
3 bronnen vergelijken
4 aan de hand van bronnenonderzoek conclusies formuleren
5 gelijkenissen en verschillen in bronnen herkennen
Naar: Gegevens IMF en FOD Financiën
2 Overheidsfinanciën van België, uitgedrukt % in het bbp
©VANIN
JAARLIJKS OVERHEIDSTEKORT/-OVERSCHOT
Uit: Federaal Planbureau, Economische Vooruitzichten 2023 2028
a Op welke historische vraag geeft deze bron een antwoord?
b Verklaar de twee jaren met een economische krimp. Zoek eventueel informatie op in de lestekst.
c Zo ek op het internet de economische groei van het huidige jaar op.
a In ho eveel jaren na 1996 was er een overschot op de begroting?
b Welke samenhang zie je tussen de begroting en de schuld?
c Ho e kan het dat de staatsschuld soms toch daalt ondanks een begrotingstekort?
d Welke cijfers in deze bron zijn zeker en welke zijn nog onzeker?
20212022
Vlaanderen Wallonië Brussel
Naar: Gegevens Nationale Bank van België, november 2022
BRON 4 Uitgaven Belgische overheid t.o.v. bbp
BRON 5 Uitgaven in België (2001 en 2022)
©VANIN
a Vergelijk bron 2 en 3. Geef twee verschillen. b Welke bron lijkt je het meest zorgwekkend?
c Vanaf welk jaar zijn de gegevens een voorspelling?
Naar: Gegevens Nationale Bank van België, januari 2024
Naar: https://www.imf.org
De primaire uitgaven zijn de uitgaven van de overheid, zonder de aflossingen aan rente op de staatsschuld.
2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035 2037 2039 2041 2043 2045 2047 2049 2051 2053 2055 2057 2059
a Zijn bron 4 en 5 betrouwbaar?
b Welke bedenking kun je maken over de juistheid van de cijfers in bron 6?
c Welke informatie geeft bron 4 niet en bron 5 wel?
d Beo ordeel volgende uitspraken. Juist of fout? Verklaar.
Naar: Gegevens Nationale Bank van België, november 2023
De grafiek toont de voorspelde pensioenuitgaven, uitgedrukt in % van het bbp.
• De stijgende overheidsuitgaven tussen 20012022 komen door de stijgende rentelasten.
• Na een crisis zakt het bestedingspatroon terug naar het niveau van voor de crisis.
e Bestudeer bron 5. Raadpleeg eventueel het internet of les D5 voor extra informatie.
• Welke uitgave is grotendeels een federale uitgave?
• Welke grote uitgave valt onder de bevoegdheid van de regio’s?
• Welke federale uitgave is procentueel het sterkst gestegen tussen 2001 en 2022? Waardoor komt dat?
• Hoeveel miljard euro geeft België in 2022 in totaal uit aan sociale zekerheid? (Die omvat de sociale bescherming, maar ook de gezondheidszorg.) Hoeveel procent is dat van de totale uitgaven?
• Wat is binnen de onderwijsuitgaven de grootste kost, denk je?
• België geeft weinig geld uit aan defensie. Welk(e) land(en) zou(den) daarmee niet tevreden zijn?
• Alle overheden in België hadden (tezamen) in 2022 zo’n 265 miljard euro inkomsten. Hoe komt men aan geld om het tekort op te vangen?
• De rentelasten bedroegen in 2022 iets minder dan de helft van 2001. Komt die daling door een lagere staatsschuld? Zo neen wat is een andere verklaring?
f Bestudeer bron 6. Raadpleeg eventueel het internet of les D5 voor extra informatie.
• Bedenk een maatregel die de curve sneller doet dalen.
• Geef naast de pensioenen nog een andere toekomstige uitdaging die overheidsgeld zal kosten.
• Dit hoofdstuk is opgesteld in 2024. Zoek op het internet informatie over de huidige economische stand van zaken. Is de voorspelling van bron 6 uitgekomen?
7 Verschillende visies op de begroting en economische groei
Raadpleeg op iDiddit drie bronnen met verschillende visies op de begroting en de economische groei.
a Vergelijk het verschil tussen de visies van Peersman en Magnette.
b Hoe kijkt De Grauwe naar de staatsschuld?
c Hoe kijkt Degryse naar de staatsschuld?
D5 De staatshervorming
België lijkt een ingewikkelde staatsstructuur te hebben. Sommigen vinden dat dat in de toekomst best terug wat eenvoudiger mag worden. Waarom moest België een federale staat worden? Waarom is die structuur zo ingewikkeld? Wat is het onderscheid tussen een gewest en een gemeenschap? Wat zijn hun bevoegdheden?
1 De wankele conflictbeheersing
BRON 1-2-3-4-5-6-7-8-9 Tijdens het interbellum worden de Nederlandstaligen in België nog altijd gediscrimineerd. Om carrière te maken bij de overheid, het leger, belangrijke bedrijven, het gerecht, het onderwijs … krijg je als Franstalige meer kansen. Ook in Vlaanderen bekleden nog veel Franstaligen belangrijke posities en dat terwijl ze slechts een kleine minderheid vormen. Dikwijls gebruiken ze niet of nauwelijks Nederlands. Onder druk van de Vlaamse beweging komen er taalwetten die die discriminatie moeten wegwerken. De uitvoering van die wetten wordt echter systematisch vertraagd door Franstaligen op belangrijke posities. Dat zorgt uiteraard voor frustratie bij Vlaamsgezinde intellectuelen.
Verschillende gebeurtenissen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog verscherpen in België de tegenstellingen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen. Tijdens de oorlog hebben zowel Vlamingen als Franstaligen met de Duitsers gecollaboreerd. Een aantal Vlaamse collaborateurs hoopt dat de bezetter een einde maakt aan de discriminatie van de Vlamingen. Die maakt daar handig gebruik van en laat bijvoorbeeld de taalwetten echt toepassen. Veel collaborateurs kiezen voluit voor de ideeën van het nazisme. In alle regio’s is er ook een verzet actief tegen de Duitse bezetters en de collaborateurs. De meeste Belgen proberen vooral de
©VANIN
bezetting en de oorlog te overleven. Na de oorlog worden collaborateurs bestraft. Tijdens die repressie maakt men een aantal fouten: minder belangrijke collaborateurs worden dikwijls harder gestraft dan diegenen die heel vergaand hebben meegewerkt met de nazi’s. De straffen voor dezelfde overtreding verschillen soms grondig van elkaar naargelang de rechtbank en het moment waarop het proces plaatsvindt: van doodstraf tot een lichte gevangenisstraf. Fanatieke Franstaligen hopen dan weer dat de repressie ook de Vlaamse beweging voorgoed uitschakelt. Veel Vlaamse collaborateurs gebruiken als excuus dat ze het allemaal voor Vlaanderen deden. In Vlaanderen stelt men zich door dat alles meer vergevingsgezind op ten opzichte van de collaboratie dan in Wallonië.
De Belgische staat lijkt steeds meer uit twee volkeren (Vlamingen en Franstaligen) en twee gebieden (Vlaanderen en Wallonië) met tegenstrijdige visies te bestaan. Na de Tweede Wereldoorlog nemen de tegenstellingen verder toe. Bij serieuze conflicten zoals de Koningskwestie, de schoolstrijd en de strijd tegen de Eenheidswet heeft de meerderheid van de Vlamingen een andere mening dan de meerderheid van de Franstaligen. Het wordt alsmaar duidelijker dat een wettelijk kader nodig is om Vlamingen en Franstaligen samen te houden. Bovendien blijft ondanks belangrijke veranderingen een discriminatie van de Vlamingen bestaan: topfuncties gaan vooral naar Franstaligen en Frans blijft de belangrijkste administratieve taal. Van Vlamingen in
federale staat: staatsvorm waarbij de macht verdeeld is tussen een overkoepelende (of ‘federale’) overheid – die beslissingen neemt voor het hele land – en een aantal zelfstandige deelstaten. Die kunnen onafhankelijk een aantal beslissingen nemen, die dan enkel voor die deelstaat gelden.
Vlaamse beweging: verzamelnaam voor verenigingen die opkomen voor de Vlamingen en Vlaanderen. Je vindt er zowel progressieve als conservatieve verenigingen onder.
Vlaamsgezind: voor de rechten van de Vlamingen opkomen
ULB: Université Libre de Bruxelles (ULB), vrijzinnige Franstalige universiteit
staatshervorming: proces waarbij door opeenvolgende grondwetswijzigingen de unitaire Belgische staat is omgevormd naar een federale staat
geminoriseerd: als een minderheid behandeld en door de meerderheid genegeerd worden
overheidsdienst eist men tweetaligheid, terwijl Franstaligen nauwelijks een woord Nederlands hoeven te spreken. Door de blijvende discriminatie ontstaat in 1954 een nieuwe democratische, Vlaamsnationalistische partij: de Volksunie (VU).
In 1961 en 1962 willen vele Vlamingen door middel van twee marsen op Brussel de verfransing van de ‘olievlek’ Brussel (dat midden in Vlaams gebied ligt) inperken. De vele (rijke) Franstalige inwijkelingen in de Vlaamse randgemeenten wensen geen Nederlands te gebruiken en willen daarom de tweetaligheid invoeren. Het Vlaamse protest heeft enigszins succes: de agglomeratie Brussel (later het Hoofdstedelijk Gewest) wordt beperkt tot 19 tweetalige gemeenten. Er komen wel taalfaciliteiten voor de Franstaligen in een aantal randgemeenten rond Brussel. Ze mogen bijvoorbeeld documenten in het Frans vragen en een Franstalige basisschool oprichten.
In 1962 wordt de taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië definitief vastgelegd. Aan beide zijden van de grens komen er gemeenten (Voeren, Komen, Moeskroen …) met taalfaciliteiten voor de andere taalgroep. Alle faciliteiten zijn tijdelijk en dienen om de integratie te vergemakkelijken. In de meeste Vlaamse faciliteitengemeenten misbruiken Franstaligen tot op vandaag die voorrechten om de gemeente te verfransen. In 1963 legt een wet het taalgebruik in bestuurszaken vast. Die wet deelt België op in vier homogene taalgebieden: het Nederlandstalige, het Franstalige, het Duitstalige en het tweetalige gebied Brussel. Nog in 1963 komt er een wet voor het taalgebruik in het lager en het secundair onderwijs: de streektaal moet ook de taal van het onderwijs zijn. Uit protest tegen de taalwetten van 1962-1963 stichten enkele Franstalige professoren, vooral van de ULB , een nieuwe partij: het FDF (Front Démocratique des Francophones, nu DEFI). De partij is ‘anti-Vlaams’ en komt op voor de Franstaligen in en rond Brussel.
dam. Het komt tot een Vlaams studentenprotest (‘Leuven Vlaams’), dat in 1968 escaleert en uitgroeit tot een verzet tegen alles wat conservatief is. De Belgische regering onder leiding van de christendemocratische premier Vanden Boeynants valt zelfs over de kwestie. De Leuvense universiteit wordt uiteindelijk gesplitst. De Franstaligen richten een nieuwe universiteit, Louvain-la-Neuve, op in Waals-Brabant.
In 1967 verschijnt de eerste rechtsgeldige Nederlandse tekst van de grondwet.
©VANIN
Ondanks alle regelingen blijven de Waals-Vlaamse tegenstellingen bestaan: terwijl Wallonië sterk lijdt onder de crisis in de staalindustrie en de mijnbouw, gaat het met Vlaanderen economisch steeds beter. Vanaf 1966 komt het tot een zwaar conflict tussen het Vlaamse en het Franstalige gedeelte van de Katholieke Universiteit van Leuven. De Franstalige universitaire medewerkers willen dat de Vlaamse stad Leuven een tweetalig statuut krijgt. Men droomt zelfs van een ‘Grand Bruxelles’ tussen Leuven, Waver en Woluwe. De Vlaamse studenten en een deel van hun professoren zien dat niet zitten en eisen de splitsing van de universiteit. Het Franstalige gedeelte moet zich in Wallonië vestigen. Wanneer de Belgische bisschoppen in 1966 beslissen om de volledige universiteit in Leuven te houden, is het hek van de
De communautaire spanningen en tegenstellingen zorgen er ook voor dat de traditionele partijen zich eerst opdelen in een Vlaamse en een Franstalige afdeling en vervolgens echt splitsen in twee afzonderlijke partijen. De christendemocraten doen dat als eersten in 1965. De liberalen en socialisten volgen respectievelijk in 1972 en 1978.
De christendemocraat Gaston Eyskens besluit in 1970, naar aanleiding van de afhandeling van de Leuvense kwestie, dat de unitaire staat achterhaald is. Daarmee wordt de start van een reeks staatshervormingen ingeluid die moeten leiden tot een federaal België.
2Van een unitaire naar een federale staat: een langdurig en complex proces
BRON 10-11-12-13-14-15-16 Van 1970 tot 2014 worden er zes staatshervormingen doorgevoerd. Die doen verschillende soorten deelstaten ontstaan en delen de macht tussen de federale (Belgische) overheid en die deelstaten. Het geheel is complex omdat verschillende visies en belangen met elkaar verzoend worden. De meeste Vlaamse politici vertrekken vanuit het territorialiteitsbeginsel: de streek waar je woont, bepaalt de taal die je in het openbare leven (bestuur, onderwijs, administratie, gerecht ...) gebruikt. Ze hopen zo de verfransing tegen te gaan. Een deel van de Franstalige politici opteert liever voor het personaliteitsbeginsel: je mag als persoon kiezen welke van de officiële talen je in het openbare leven mag gebruiken. Ze willen zo het Frans, vooral in Vlaams-Brabant maar eigenlijk in heel België, in het openbare leven blijven gebruiken. De demografie speelt ook een belangrijke rol: België telt meer Nederlandstaligen (ca. 60 %) dan Franstaligen (ca. 39 %). Bij de Walen leeft de angst om geminoriseerd te worden en de belangrijke economische voordelen die ze van de Belgische staat krijgen, kwijt te spelen. Sommige Vlamingen willen dan weer de macht van dat getal gebruiken om hun eisen door te drukken. Een bijkomend probleem blijft
Brussel, weliswaar tweetalig maar met veel Franstaligen (ca. 85 %), dat in Vlaanderen ligt. Ook de plaats die de Duitstalige Oostkantons moeten innemen binnen de nieuwe staatsstructuur is voer voor discussie, net als de zogenoemde transfers. Van Vlaamse kant wordt er dikwijls op gewezen dat Vlaanderen meer in de Belgische schatkist steekt dan het terugkrijgt. Zo gaan er elk jaar miljarden euro’s van Vlaanderen naar Wallonië. Bovendien zijn er verschillende visies over de toekomst van België: de unitaristen wensen zo weinig mogelijk te veranderen aan de Belgische staat. De federalisten willen (beperkte) autonomie voor de deelstaten. De separatisten wensen België op te splitsen in twee of drie nieuwe staten. Vanaf de jaren negentig komen daar de confederalisten bij, die heel veel autonomie voor de deelstaten wensen. In Wallonië streven de rattachisten dan weer naar aansluiting van hun regio bij Frankrijk. Naargelang de politieke en socioeconomische situatie vindt de ene visie meer aanhang bij de kiezer dan de andere. Wat de bevoegdheden betreft, wensen de Vlamingen aanvankelijk een eigen cultureel beleid (culturele autonomie) en de Walen een eigen economisch beleid te voeren. Zo hopen zij hun slabakkende industrie nieuw leven in te blazen. Naarmate de tegenstellingen tussen Vlamingen en Franstaligen ( politieke cultuur , investeringen, begroting , veiligheid, economie, sociale zekerheid ...) aanscherpen, klinkt de eis om meer bevoegdheden, vooral van Vlaanderen, steeds luider.
De zes staatshervormingen leiden tot het huidige federale België. Vooral het Sint-Michielsakkoord van 1993 is belangrijk. De federale overheid behoudt een reeks belangrijke bevoegdheden zoals defensie, sociale zekerheid, justitie en openbare veiligheid.
Drie gemeenschappen (de Vlaamse, Franstalige en Duitse) zijn bevoegd voor ‘persoonsgebonden’ zaken (onderwijs, cultuur, wetenschappelijk onderzoek ...).
Drie gewesten (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) zijn verantwoordelijk voor ‘plaatsgebonden’ zaken (milieu, openbare werken, wegennetwerk, economie ...). Zowel de gemeenschappen als de gewesten hebben elk een eigen parlement (raad) en een regering. Vlaanderen heeft echter zijn gemeenschap en zijn gewest al in 1980 met elkaar gefusioneerd, waardoor het slechts één regering en één parlement heeft. De Franstaligen behouden het onderscheid tussen gewest en gemeenschap. Men spreekt daardoor van een asymmetrische staatshervorming.
sommige thema’s dieper nadenkt. Het ‘Grondwettelijk Hof’ (aanvankelijk Arbritagehof) is een speciale rechtbank die eventuele conflicten tussen de nationale staat, de gemeenschappen en de gewesten moet oplossen.
De Belgische federale staatsstructuur is als gevolg van compromissen voor discussie vatbaar. De ‘bijzondere meerderheid’ , de ‘taalpariteit’ en ‘alarmbelprocedure’, ingevoerd in 1970, zijn daar een voorbeeld van. Die principes neutraliseren het demografische overwicht van de Vlamingen. Belangrijke beslissingen zoals grondwetswijzigingen moeten in het Belgische parlement met een ‘bijzondere meerderheid’ genomen worden: in elke taalgroep (Nederlands en Frans) moet er een meerderheid zijn en in het totaal moet een tweederdemeerderheid behaald worden. Zo kan de Franstalige minderheid een voorstel van de Vlaamse meerderheid blokkeren. Volgens de taalpariteit moet de federale regering uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers bestaan. De premier wordt daarbij niet meegerekend. Hetzelfde principe wordt ook in tal van federale instellingen toegepast. Een taalgroep kan in het federaal parlement ook een alarmbelprocedure starten als ze niet akkoord gaat met een voorstel of ontwerp van wet van de andere taalgroep. Drie vierde van de groep moet de procedure ondertekenen. De ministerraad moet vervolgens met een oplossing komen.
unitarisme: voor een Belgische eenheidsstaat met zo veel mogelijk bevoegdheden voor de centrale instellingen
federalisme: machtsdeling tussen federale overheid en deelstaten. De federale overheid bepaalt welke bevoegdheden de deelstaten krijgen.
©VANIN
Om de politieke besluitvorming vlotter te laten verlopen, wordt het aantal parlementsleden op alle niveaus verminderd. Bovendien krijgt de Belgische senaat een andere taak toebedeeld. De drastisch afgeslankte vergadering is een ontmoetingsplaats van de verschillende regio’s en een plaats waar men over
De positie van Brussel blijft voor problemen zorgen. In 1993 splitst men de provincie Brabant in een Vlaams en een Waals Brabant. Voor rechtszaken en verkiezingen behoudt men aanvankelijk het tweetalige arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Franstalige Brusselse politici kunnen daardoor stemmen blijven sprokkelen in de Vlaamse rand. In ruil voor de federale pariteit krijgen de Vlamingen in 2001 een gegarandeerde vertegenwoordiging in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad: 17 op 89 zetels (19 %) zijn voor hen. Bovendien moet er ook een meerderheid binnen de Vlaamse partijen gevormd worden die de Brusselse regering steunt. Fanatieke Franstaligen (o.a. DEFI) verzetten zich tegen deze ‘Vlaamse oververtegenwoordiging’. In 2012 splitst de zesde staatshervorming het arrondissement BrusselHalle-Vilvoorde. Brussel krijgt ook enkele gemeenschaps b evoegdheden op het vlak van cultuur en sport. Over de toekomst van Brussel-Hoofdstad is het laatste nog niet gezegd. Het lijkt dat de 19 gemeenten, maar ook het gewest, niet op een adequate manier bestuurd worden. Een aantal Vlaamse politici vindt het daarom geen goed idee om van Brussel een volwaardige deelstaat te maken met alle gewest- en gemeenschapsbevoegd heden.
Zij vinden dat Vlaanderen en Wallonië het hoofdstedelijk gebied gezamenlijk moeten besturen.
separatisme: afscheiding van een of meer deelstaten, die dan onafhankelijk worden
confederalisme: de deelstaten krijgen de meeste macht en beslissen welke bevoegdheden de federale overheid overhoudt.
rattachisme: komt van ‘rattacher’ (weer aanhechten); verwijst naar de tijd dat België bij Frankrijk was aangehecht (17951814). Rattachisten pleiten voor de aanhechting van Wallonië (en Brussel) bij Frankrijk.
politieke cultuur: wijze waarop politiek bedreven wordt
fiscale autonomie: recht om als deelstaat zelf belastingen te mogen heffen en innen
De staatshervormingen hebben als neveneffect dat sommige bevoegdheden versnipperd zijn geraakt over de federale staat en de deelstaten. Zo zijn de gemeenschappen bijvoorbeeld bevoegd voor gezondheid, maar blijft de federale overheid de normen voor zorginstellingen bepalen. Zo blijven er ook federale culturele en wetenschappelijke instellingen bestaan terwijl het onderwijs- en wetenschapsbeleid grotendeels in handen is van de
KENNEN
1 de begrippen ‘verfransing’, ‘taalfaciliteiten’, ‘staatshervorming’, ‘territorialiteitsbeginsel’, ‘personaliteitsbeginsel’, ‘unitarisme’, ‘federalisme’, ‘separatisme’, ‘confederalisme’, ‘asymmetrische staatshervorming’, ‘bijzondere meerderheid’, ‘taalpariteit’, ‘alarmbelprocedure’, ‘fiscale autonomie’ en ‘herfederaliseren’ uitleggen
2 verklaren waarom er een staatshervorming is gekomen en waarom dat in verschillende fases gebeurt
3 met concrete voorbeelden de tegenstellingen tussen Vlamingen enerzijds en Franstaligen en Walen anderzijds aantonen
4 de problematiek rond ‘Leuven Vlaams’ en het Brussels hoofdstedelijk gebied uitleggen
5 uit de staatshervorming vier voorbeelden halen die duidelijk aantonen dat het om een compromis gaat
6 het onderscheid tussen gemeenschappen en gewesten uitleggen
7 de staatshervorming kritisch beoordelen vanuit verschillende standpunten
BRON 1 Taalgebruik bij de rijkswacht
deelstaten. De fiscale autonomie van de deelstaten is ook vrij beperkt. De meeste belastingen worden federaal geïnd en (gedeeltelijk) doorgestort naar de deelstaten. Het federale België is vast en zeker nog niet af … Confederalisten en separatisten willen dat er nog meer macht en bevoegdheden komen voor de deelstaten. Anderen willen dan weer ‘herfederaliseren’: sommige bevoegdheden moeten opnieuw naar de federale overheid gaan.
KUNNEN
1 verschillende soorten bronnen analyseren en vergelijken
2 de b etrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaarheid van een bron inschatten
3 een eigen standpunt over de staatshervorming innemen
4 informatie over de Belgische politieke partijen opzoeken en de partijen met elkaar vergelijken
5 de presentatie van een bron beoordelen
De meeste officieren waren Franstalig, of gebruikten het Frans als voertaal. Alleen bij de lagere officieren trof men Vlamingen aan. Tot 1938 geschiedde de correspondentie met de ondergeschikte eenheden in het Frans. Na de publicatie van de wet op het taalgebruik in het leger kwam er enige verandering in de toestand (30 juli 1938).
Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bestond de rijkswacht uit 8 200 manschappen (…)
Uit: W.J.D. Van Geet, De rijkswacht tijdens de bezetting, 19401944. Antwerpen, De Nederlandsche boekhandel, 1985
Willy van Geet is criminoloog en rijkswachtofficier. Hij schrijft enkele historische werken en geldt als een expert in de geschiedenis van de rijkswacht. Deze politiedienst wordt in het begin van de 21e eeuw gefusioneerd met de gerechtelijke politie en de gemeentepolitie. Uit die fusie ontstaan de federale en de lokale politie.
©VANIN
a Is deze bron betrouwbaar om vragen over het taalgebruik bij de politie in de jaren 1930 te beantwoorden?
b Waarom wordt er voor deze bron gekozen?
2 Een Franstalige krant vlak na de bevrijding
Omdat we druk bezig zijn met het opruimen, laten we dan het voor eens en voor altijd volledig en radicaal opruimen. Anders gaat het over vijf jaar opnieuw beginnen. We moeten alles vernietigen wat direct of indirect van Vlaams-nationale inspiratie is. (…) We moeten verzet bieden tegen die ‘Vlaamsche’ instellingen en groeperingen willen, want dat leidt tot verdeeldheid van het land, haar splitsing (…).
Uit: Le Matin, Franstalig Antwerps dagblad, 8 november 1944
De liberale krant Le Matin richt zich op de Franstalige burgerij van Antwerpen. Het dagblad verschijnt van 1894 tot 1974. Omstreeks 1944 is ongeveer 8 % van de Antwerpse bevolking Franstalig. De meesten horen bij de rijkere burgerij.
a Is deze bron representatief voor alle Antwerpenaren?
b In welke mate is deze bron bewerkt?
c Over welke gebeurtenis heeft de krant het als zij het over ‘opruimen’ heeft?
a Wie zijn deze tegenbetogers waarschijnlijk?
b Waarom tonen zij Nederlandstalige bordjes?
c Becommentarieer hun slogans: ‘Ficheznous la paix.’ (Laat ons met rust.) ‘Handen af van Brussel.’ ‘Keer terug naar uw dorp.’
d Sommige tegenbetogers brengen de Hitlergroet en roepen ‘Sieg Heil’ naar de Nederlandstalige betogers. Wat suggereren zij daarmee?
BRON 5 Taalgebruik in de ministeries
©VANIN
Op de eerste dag dat ik daar toekwam, moest ik mij voorstellen aan de grote baas. Ik ben van de Vlaamse rol [ambtenaar die Nederlandstalig is] , dus dacht ik dat ik inderdaad als Vlaming mocht spreken. Ik kwam bij de grote baas en het eerste wat ik hoorde was: ‘Ici c’est tout en français.’ Dat ik zo goed Frans sprak, zal ik niet zeggen. Ik kon wel Frans, maar het was toch een schok voor mij. Dan moest ik naar de directeur. Dat was dus mijn rechtstreekse baas. Ik dacht dat zal daar wel in ’t Vlaams zijn zeker. Als ge directeur zijt, moet ge zowel de ene als de andere kunnen verstaan. Maar groot was mijn ontgoocheling. Ik hoorde weer hetzelfde liedje: ‘Il faut faire attention, tout est en français ici.’
Getuigenis van S. Szondi. Uit: R. Van Alboom, De verbeulemansing van Brussel. Brussel, BRT, 1990
S. Szondi is een ambtenaar in de openbare dienst in de jaren zestig.
Beschrijf de taalverhoudingen in de openbare diensten in de jaren zestig.
BRON 6 De taalgrens, 1962
WEST-VLAANDEREN FRANKRIJK
Komen Moeskroen SpiereHelkijn
Ronse
Brussel
Bever
Edingen Vloesberg
OOST-VLAANDEREN HENEGOUWEN
VLAAMS-BRABANT
WAALS-BRABANT
LIMBURG
Herstappe
NEDERLAND Voeren LUIK
taalgrens 025 km provinciegrens Vlaamse gemeenten met faciliteiten voor Franstaligen Waalse gemeenten met faciliteiten voor Nederlandstaligen
Het vastleggen van de taalgrens houdt een gebiedsruil tussen Vlaanderen en Wallonië in. Vlaanderen hevelt 25 gemeenten met 88 000 inwoners over naar Wallonië, terwijl Wallonië 24 gemeenten met 23 000 inwoners aan Vlaanderen afstaat. De Voerstreek, die van Luik naar Limburg gaat, zorgt lange tijd voor communautaire spanningen. In het conflictgebied KomenMoeskroen (van West-Vlaanderen naar Henegouwen) keert de rust vrij vlug terug.
a Waarom ijveren de Vlamingen, in tegenstelling tot de Franstaligen, zo hard voor de vastlegging van hun grondgebied?
b Is de taalgrens ook een staatsgrens?
BRON 7 De agglomeratie Brussel (1963)
©VANIN
a Welke gemeenten horen niet in het rijtje thuis? Motiveer je antwoord. Wemmel / Anderlecht / SintJansMolenbeek / Elsene / Drogenbos / Vorst / Ukkel
b Waarom zouden sommige fanatieke Franstaligen graag een tweetalig statuut willen voor Sint GenesiusRode?
a Zo ek in de lestekst op waarvoor het FDF staat.
b Beschrijf de afb eelding. Wat wil men ermee uitdrukken? Zoek de huidige naam van de partij op.
10 Het federale België
©VANIN
Hoe groot de afstand kon worden tussen Vlamingen en Walen, heb ik pas goed gezien, toen ik als parlementair journalist de onderscheiden fracties en taalgroepen in Kamer en Senaat begon gade te slaan. Tegenover een Vlaamse volksvertegenwoordiging die perfect tweetalig was en zich steeds behoorlijk gedroeg, stond een bont allegaartje van Walen dat, behoudens enkele uitzonderingen als een Pierre Harmel, een Joseph Michel, een André Oleffe, een Charles-Ferdinand Nothomb, weigerde Nederlands te leren of te spreken, de Vlamingen misprees en dat ook liet blijken (…)
Uit: M. Ruys, Een levensverhaal. Tielt, Lannoo, 1999
De journalist Manu Ruys (1924-2017) is jarenlang verslaggever en hoofdredacteur van De Standaard en Het Nieuwsblad. Hij geldt als een van de invloedrijkste politieke verslaggevers van 1950 tot 2000. Hij heeft contacten met verschillende Belgische politici. Manu Ruys is Vlaamsgezind en voor een (con)federaal België.
a Vanuit welke standplaatsgebondenheid schrijft Manu Ruys?
b Welk probleem schetst Ruys hier?
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 0 50 km
NEDERLAND DUITSLAND FRANKRIJK GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG13 De verschillende bestuursniveaus in België
Het principe van de scheiding der machten wordt op verschillende niveaus toegepast.
Wetgevende macht Uitvoerende macht Rechterlijke macht
EU Europees Parlement + ministers lidstaten
Commissarissen + ministers lidstaten Europees Hof van Justitie
België federaal (nationaal) Federaal parlement Federale regering Federale rechtbanken
België regionaal Vlaams Parlement Vlaamse Regering
België provinciaal Provincieraad Bestendige Deputatie
België gemeentelijk Gemeenteraad Burgemeester en schepenen
De vertegenwoordigers worden via vrije verkiezingen aangeduid.
De bestuurders worden aangesteld door de meerderheidspartijen in een wetgevende raad. In een gemeente wordt degene met de meeste voorkeursstemmen bij de meerderheidspartijen burgemeester.
De rechters worden aangesteld door de nationale regeringen.
De rechterlijke macht wordt voor alle Belgische bestuursniveaus door dezelfde rechtbanken uitgeoefend. Zij zijn grotendeels wel per provincie georganiseerd.
a Wie is de wetgevende en uitvoerende macht op regionaal niveau?
b Welke macht is in België niet verder opgedeeld in beleidsniveaus?
c Ho e heet de wetgevende macht bij een provincie?
d Zo ek op. Hoe heet de ambtenaar die de Bestendige Deputatie van een provincie leidt?
e De schep enen van een gemeente worden rechtstreeks verkozen. Juist of fout? Motiveer je antwoord.
f Welke uitvoerende macht wordt rechtstreeks verkozen?
BRON 14 Bevolking in België (begin 2023)
Bevolking begin 2023Vlaams GewestWaals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest België
Aantal inwoners (inw.)6 774 807 3 681 575 1 241 175 11 697 557
Bevolkingsdichtheid 497 inw. per km²218 inw. per km²7 642 inw. per km²381 inw. per km²
Uit: statbel.fgov.be
BRON 15 Werk in België (begin 2023)
©VANIN
Werkgelegenheidsgraad (aan het werk)
Uit: statbel.fgov.be
Vlaams GewestWaals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest België
BRON 16 Aandeel van de gewesten in de Belgische export (2022)
Vlaams GewestWaals Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest België
Export (uitvoer van producten en diensten)
Uit: www.vlaanderen.be/statistiek v laanderen/buitenlandse han del
Toon aan dat België een economie met verschillende snelheden heeft.
OPDRACHT
Welke houding nemen de Vlaamse en Franstalige politieke partijen vandaag aan tegenover de staatshervorming? Zoek daarom voor de belangrijkste partijen op of ze bijvoorbeeld voor unitarisme, federalisme, confederalisme, separatisme of iets anders zijn. Je moet kunnen uitleggen waarom ze dat standpunt innemen.
©VANIN
E Stars and stripes (VS)
In dit onderdeel bestudeer je de geschiedenis van de VS. De Verenigde Staten van Amerika zijn in de loop van de hedendaagse tijd uitgegroeid tot de meest dominante supermacht . Dat uit zich op alle maatschappelijke domeinen. Ook op cultureel vlak zijn we heel wat ‘Amerikaanser’ dan we vermoeden. Hieronder vind je zes illustraties van Amerikaanse producten uit de jaren 1950.
TERRITORIALE EXPANSIE 1775 1823 1783 1861 1865
ONAFHANKELIJKHEIDSOORLOG
OPDRACHT
Geef zelf nog een voorbeeld van een Amerikaans product dat of een gewoonte die bij ons ingeburgerd is.
E1 Stars and stripes forever?
De Verenigde Staten zijn sinds de onafhankelijkheid in 1776 uitgegroeid tot een wereldmacht. Of ze in de 21e eeuw een leidende rol kunnen blijven spelen, hangt zowel af van allerlei inter nationale ontwikkelingen als van de binnenlandse situatie. ‘E pluribus unum’ (‘Uit velen één’) is aanvankelijk het nationale devies van de VS. Eigenlijk zijn de VS al vanaf hun stichting een in wezen verdeelde natie. Welke tegenstellingen bestaan er in de VS? Hoe zijn ze ontstaan? Hoe hebben ze de Amerikaanse geschiedenis beïnvloed?
TERRITORIALE EXPANSIE
ONAFHANKELIJKHEIDSOORLOG
BURGEROORLOG
territoria: gebieden
Manifest Destiny: overtuiging van de (witte) Amerikanen dat zij door God zijn uitverkoren om het Noord-Amerikaanse continent te overheersen. Het geloof in die lotsbestemming dient in de 19e eeuw als excuus voor de uitbreiding van de VS (ten koste van andere volkeren en landen).
©VANIN
1Van Onafhankelijkheidsoorlog tot burgeroorlog (1775-1865)
BRON 1-2-3-4-5-6-7-8 Na de Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) onderhandelen de dertien voormalige Britse kolonies over de structuur en samenwerking binnen hun nieuwe staat. De noordelijke ex-kolonies, die meer op handel en industrie gericht zijn, willen een federale staat . Zij wensen dus een zekere invloed voor de centrale overheid. Het overwegend agrarische Zuiden pleit grotendeels voor een confederale staatsstructuur . Uiteindelijk kiest men voor het federale model. Toch blijft de vraag over de omvang van de rol van de federale of centrale overheid tot op vandaag een belangrijk punt van discussie.
Dankzij de overwinning op de Britten hebben de Amerikanen hun grondgebied uitgebreid tot aan de Mississippi. Veel Amerikanen emigreren van de kustgebieden naar die nieuwe en nog grotendeels onontgonnen territoria . De overheid moedigt dat trouwens aan en stimuleert ook de immigratie vanuit Europa. Al vlug blijkt de Mississippi maar een
tijdelijke grens te zijn. Veel migranten wagen zich verder en starten zo de trek naar de ‘Far West’. Ook die verdere territoriale expansie krijgt de goedkeuring en de steun van Washington. Sommigen zien dat zelfs als de goddelijke lotsbestemming van het Amerikaanse volk ( ‘Manifest Destiny’ ). Dat voortdurend opschuiven van de ‘frontier’ – de mythische grens tussen beschaving en wildernis –gebeurt vooral ten koste van de autochtone bevolking. De ‘indianen’ worden vaak met geweld uit hun leefgebieden verdreven en opgesloten in speciaal voor hen opgerichte reservaten. Vandaag vormen ze nog slechts een kleine minderheid (ca. 1 % van de totale bevolking), die bovendien vaak in erbarmelijke omstandigheden leeft.
Ondertussen heeft de Amerikaanse overheid in 1823 bij monde van toenmalig president Monroe ook een waarschuwing uitgestuurd naar de buitenwereld. Met die Monroedoctrine kiezen de VS lange tijd voor een politiek van isolationisme . Al zullen de VS later wel een actieve rol gaan spelen in de wereld, veel Amerikanen blijven tot op heden eerder voorstander
van dat isolationisme. Rond 1850 nemen de spanningen opnieuw toe tussen de noordelijke en zuidelijke staten. In het meer verstedelijkte Noorden pleit men voor protectionistische maatregelen om de eigen industrie te stimuleren. Enkel een sterkere centrale overheid kan dergelijke maatregelen nemen. Bovendien wil het Noorden de slavernij, op dat moment nog wijdverspreid in het Zuiden, afschaffen. Fanatieke abolitionisten nemen daarbij het voortouw. De zuidelijke plantage-economie draait echter grotendeels op die (zwarte) slavenarbeid. Het agrarische Zuiden wil ook meer vrijhandel voor zijn exportproducten (katoen en tabak). Een grotere zelfstandigheid voor de deelstaten laat een dergelijke politiek toe. De discussie spitst zich aanvankelijk toe op het al dan niet invoeren van de slavernij in de nieuw verworven gebieden (‘territories’). In 1860 wint Abraham Lincoln, een tegenstander van de verdere verspreiding van de slavernij, de presidentsverkiezingen. Hij is de kandidaat van de nog jonge Republikeinse Partij (waarin de abolitionisten heel sterk staan) en wint bijna uitsluitend op basis van stemmen uit het Noorden. Voor het Zuiden is de maat vol. Uiteindelijk scheuren elf zuidelijke staten zich af van de Unie en vormen een nieuwe staat: de Geconfedereerde Staten van Amerika. Het Noorden weigert de afscheuring te aanvaarden, met een vier jaar durende burgeroorlog (1861-1865) als gevolg. Het Noorden wint de strijd en de slavernij wordt in heel de VS afgeschaft. Dat leidt echter niet tot een opmerkelijke lotsverbetering van de zwarten (zie les E2). Tot op heden blijven trouwens bepaalde kringen in het Zuiden wrok koesteren over die nederlaag. In 1865 vermoordt een fanatieke zuiderling zelfs president Lincoln.
2
De VS worden een grootmacht (1865-1945)
BRON 9-10-11-12-13-14-15 Na de burgeroorlog kent het Amerikaanse expansionisme een langzame heropleving. De Amerikanen richten zich nu op Latijns-Amerika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan. Dat nieuwe expansionisme is het gevolg van een mengeling van machtsstreven, economische noodzaak en idealisme ( ‘New Manifest Destiny’ ). Niet iedereen is gelukkig met die imperialistische koers. Felle debatten over de plaats en de rol van de VS in de wereld volgen. Toch komt een aantal nieuwe gebieden – al dan niet tijdelijk – onder Amerikaans bestuur (o.a. Hawaï, de Filipijnen en Cuba).
ondergrond en een systeem dat de ondernemingszin aanmoedigt. Miljoenen mensen (vooral Europeanen) trekken in de tweede helft van de 19e eeuw naar de VS omdat ze geloven dat ze daar meer kans hebben om te slagen in het leven. De overtuiging dat iedereen die wil het kan maken in de VS wordt bekend als de ‘American Dream’.
De integratie van die vele nieuwkomers verloopt redelijk succesvol, al blijft de etnische afkomst vaak een rol spelen. Tegen het einde van de 19e eeuw rijst er verzet tegen de komst van nieuwe migranten. Sommigen beweren dat ze de Amerikaanse welvaart bedreigen (banenverlies). Men verdenkt ze er ook van allerlei gevaarlijke en on-Amerikaanse ideeën (zoals communisme) het land binnen te brengen. Er volgen wetten die de immigratie aan banden leggen en die racistisch getint zijn (bijvoorbeeld de Chinese Exclusion Act van 1882).
©VANIN
Monroedoctrine: verklaring van de Amerikaanse president James Monroe uit 1823 die in feite neerkomt op een verdeling van de wereld in twee invloedssferen. In het westelijke deel van de wereld (de Amerikaanse continenten) hebben de Europese landen zich niet te moeien. De VS zullen zich op hun beurt niet moeien met de Europese aangelegenheden.
Ondertussen groeit de Amerikaanse economie zo sterk dat ze zelfs die van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland voorbijsteekt. Dat economische succesverhaal is te danken aan de vele en goedkope arbeidskrachten (nieuwe migranten), een rijke
De economische groei van de VS brengt echter niet voor iedereen meer welvaart. De situatie van bepaalde migrantengroepen, ‘indianen’ en zwarten, maar ook heel wat ‘echte’ Amerikanen, blijft precair. Hun lot verschilt sterk van dat van sommige schatrijke ondernemersfamilies zoals de Rockefellers, de Guggenheims en de Vanderbilts. Pogingen om het lot van de allerarmsten te verbeteren, botsen aanvankelijk op het verzet van een (deels corrupt) politiek systeem dat mee gedomineerd wordt door de ondernemers. Vanaf het einde van de 19e eeuw weet een aantal ‘progressieve’ politici zoals Theodore Roosevelt (Amerikaans president van 1901 tot 1909) de corruptie en de greep van het bedrijfs leven op de samenleving aan banden te leggen. Andere vooruitstrevende maatregelen uit die tijd zijn de algemene invoering van het vrouwenstemrecht (1920) en de ‘Prohibition’ of ‘Drooglegging’. Met die laatste maatregel worden tussen 1920 en 1933 de productie, de invoer en de verkoop van alcohol in de VS verboden. Op die manier wil de overheid het wijdverbreide en problematische alcoholisme onder de arbeidersklasse aanpakken. De maatregel bevordert echter de opkomst van de georganiseerde misdaad, die al snel greep krijgt op het maatschappelijke en politieke leven. In 1933 wordt de wet daarom herroepen. De beslissing tot het (mislukte) ‘droogleggen’ van de Amerikaanse samenleving is er niet alleen gekomen onder druk van ‘progressieve’ organisaties zoals de vrouwenbeweging, maar ook vanuit conservatieve hoek. De industrialisering van het land heeft namelijk een nieuwe tegenstelling doen ontstaan: in de agrarisch gebleven gebieden begint men met afschuw te kijken naar het verstedelijkte Amerika (New York, Chicago …), waar in hun ogen moreel verval (alcoholisme, overspel, echtscheidingen …) heerst. Die kleinsteedse, conservatieve tegenreactie
protectionisme: stelsel van maatregelen (quota, invoertaksen …) waarmee een overheid de eigen economie (landbouw, industrie …) probeert te beschermen tegen buitenlandse concurrentie
abolitionisme: het streven naar het afschaffen van slavenhandel en slavernij (van het Engelse ‘to abolish’, wat ‘afschaffen’ betekent)
New Manifest Destiny: rechtvaardiging van het Amerikaanse overzees imperialisme aan het einde van de 19e eeuw. De VS hebben de plicht de Amerikaanse waarden en beschaving elders uit te dragen.
Chinese Exclusion Act:
Amerikaanse wet uit 1882 die aanvankelijk voor een periode van 10 jaar alle migratie van Chinese arbeidskrachten verbood. De wet kreeg later een permanent karakter. Pas na de Tweede Wereldoorlog werden de grenzen langzaam terug opengesteld voor Chinese immigratie.
Red Scare: (eerste) angstpsychose voor het communisme in de Verenigde Staten (tussen 1917 en 1920). Na de Tweede Wereldoorlog dient er zich een tweede angstgolf aan.
New Deal: sociaal-economisch herstelprogramma opgezet door president Roosevelt tijdens de jaren 1930 om de gevolgen van de Grote Depressie aan te pakken. Daarbij krijgt de federale overheid een belangrijke rol.
Utopia: ideale wereld
vertaalt zich ook in de zogenoemde ‘Red Scare’ : de vrees dat de communisten na Rusland ook de VS zullen overnemen. Organisaties die het opnemen voor de belangen van de arbeiders (zoals vakbonden), worden vanaf dan extra argwanend bekeken en soms hard aangepakt. Ook het zogenaamde ‘Apenproces’ en de Hayscode zijn uitingen van dat nieuwe conservatisme. Het Apenproces (of ‘Scopes Trial’) is een ophefmakende rechtszaak uit 1925 waarbij een leraar uit de staat Tennessee moet terechtstaan omdat hij tegen de wetten van de staat in de evolutietheorie zou hebben onderwezen. Ook vandaag nog ligt dat onderwerp erg gevoelig in sommige delen van de Verenigde Staten. Met de Hayscode uit 1930 wordt de jonge Amerikaanse filmindustrie sterk aan banden gelegd: extreem geweld, (homo)seksualiteit, rassenvermenging … mogen niet getoond worden. De wet is van kracht gebleven tot 1968.
van de geïndustrialiseerde wereld in puin ligt, verloopt de overschakeling van een oorlogs- naar een vredeseconomie zonder grote problemen. Het buitenland smeekt om Amerikaanse producten. De Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan helpen de VS definitief uit de Grote Depressie. De Koude Oorlog, die kort daarop uitbreekt (zie les C4), bestendigt die evolutie en maakt West-Europa economisch nog meer afhankelijk van de VS. Bovendien stimuleert het conflict de opkomst van een militair-industrieel complex dat voor grote werkgelegenheid zorgt. Het biedt de VS eveneens de mogelijkheid om tijdens de periode van de dekolonisatie (zie les C2) heel wat jonge naties economisch en ideologisch aan zich te binden.
©VANIN
De Eerste Wereldoorlog brengt de Europese naties intussen een zware klap toe. De Amerikaanse leiders in Washington blijven echter vasthouden aan het isolationisme en passen voor een actieve rol op het wereldtoneel. Op economisch vlak streven de VS wel een wereldrol na. Amerikaanse producten overspoelen de wereldmarkt. De hogere Amerikaanse levensstandaard maakt van de VS meer dan ooit het beloofde land: arbeiders kunnen auto’s kopen (op krediet), iedereen maakt kans om miljonair te worden … De beurscrash van 1929 maakt abrupt een einde aan dat gouden tijdperk. Een lange periode van crisis volgt (‘de Grote Depressie’). De regerende Republikeinen, die op dat moment tegen elke vorm van staatsinterventie zijn, hebben geen antwoord op de crisis. De Democratische Partij profiteert daarvan en haar kandidaat, Franklin D. Roosevelt, wordt in 1932 tot president verkozen. Hij slaagt met een programma op basis van overheidsingrijpen ( ‘New Deal’ ) erin het tij te keren. Terwijl de Democratische Partij zo langzaam naar ‘links’ opschuift, vinden veel voormalige Democraten (vooral uit het Zuiden) langzaam onderdak bij de Republikeinse Partij. Dat proces duurt wel verschillende decennia. Sommigen verwijten Roosevelt zelfs een communist te zijn (‘the red man in the White House’). Ook voor zijn meer actieve buitenlandse politiek krijgt Roosevelt kritiek. De Japanse aanval op Pearl Harbor en een Duitse oorlogsverklaring maken een einde aan het isolationisme van de VS.
Van progressieve New Deal naar conservatieve consensus (1945-1960)
BRON 16-17-18 De VS komen in 1945 ongeschonden en machtiger dan ooit uit de oorlog. Omdat de rest
President Roosevelt sterft in 1945. Hij wordt opgevolgd door Harry S. Truman. Die wil gebruikmakend van de economische vooruitgang het sociaal-progressieve beleid van zijn voorganger voortzetten. Daarvoor lanceert hij in 1946 de ‘Fair Deal’, een ambitieus programma met onder andere regeringssteun aan onderwijs en gezondheidszorg.
De Republikeinen verzetten zich tegen zijn plannen. Zij vertegenwoordigen niet alleen zakenmensen en andere tegenstanders van overheidsingrijpen, maar ook het ethisch conservatieve Amerika.
De Democraten en vooral de aanhangers van de New Deal, de zogenoemde ‘liberals’, vertegenwoordigen in de ogen van de conservatieven waarden die ‘onAmerikaans’ zijn. Overheidsingrijpen zou haaks staan op het idee van de ‘vrijheid’, het fundament van de Amerikaanse samenleving. De Koude Oorlog verschaft de conservatieven het middel om Truman en zijn beleid tegen te werken. Een aantal Republikeinen, onder wie senator Joseph McCarthy, ontketent zo een nieuwe ‘Red Scare’. Alles wat nog maar naar ‘links’ zweemt in de VS wordt als een bedreiging bestempeld. Dat ‘mccarthyisme’ loopt zwaar uit de hand. Wanneer de Republikeinen in 1952 met Dwight D. Eisenhower opnieuw het presidentschap verwerven, laten ze de al te radicale McCarthy zelfs vallen. Toch laat het effect van het ‘mccarthyisme’ zich nog gedurende de hele jaren vijftig voelen.
4
Van idealisme naar desillusie (1960-1980)
BRON 19-20 Gedurende de jaren 1950 geloven veel Amerikanen dat ze in een soort Utopia leven. Aan het einde van het decennium ontwaken ze uit die droom: de econoom J.K. Galbraith wijst er in zijn boek ‘The affluent society’ (1958) op dat de VS misschien wel de individuele behoeften van de (gegoede) burger bevredigen, maar dat het land ernstig tekortschiet op het vlak van zaken voor algemeen nut zoals onderwijs en gezondheidszorg.
Daardoor vallen er nog altijd mensen uit de boot. Michael Harrington versterkt die visie met zijn werk ‘The other America’ (1962). Daarin stelt hij dat er nog altijd armoede bestaat in de VS, maar dat die ook meer wijdverbreid is dan gedacht. Zijn voorzichtige schatting dat minstens 20 % van de Amerikaanse bevolking (onder wie vooral veel zwarten) onder de armoedegrens leeft, doet dan ook heel wat stof opwaaien. De oorzaak van die armoede is structureel en kan alleen door de overheid opgelost worden.
In 1960 wordt de Democraat J.F. Kennedy nipt tot president verkozen. Hij wil opnieuw aansluiten bij de traditie van de New Deal. Met zijn ‘New Frontierpolitiek’ hoopt hij ook de armere Amerikanen een beter leven te kunnen bieden. De gebeurtenissen op het internationale toneel verhinderen Kennedy echter echt werk te maken van zijn binnenlandse ambities. Na zijn tragische dood in 1963 volgt Lyndon B. Johnson hem op als president. Hij probeert de erfenis van Kennedy voort te zetten met ‘the Great Society’: een harmonisch uitgebouwde maatschappij met welvaart voor iedereen, zonder armoede en zonder rassenongelijkheid. Johnson weet een aantal belangrijke wetten door het Congres te krijgen, maar de oorlog in Vietnam vergt steeds meer van zijn energie. Hij verliest door Vietnam bovendien het vertrouwen van een groot deel van zijn kiezers. Jongeren, hoofdzakelijk studenten, beginnen zich steeds luider af te zetten tegen die oorlog in het bijzonder en de ‘burgerlijke samenleving’ in het algemeen (zie les G2). In het Zuiden keren veel democratische kiezers zich dan weer af van de in hun ogen te progressieve politiek van de president, vooral ten aanzien van de zwarten. Deze kiezers zullen geleidelijk onderdak vinden bij de Republikeinse Partij. Dit proces is op dat moment al een tijdje aan de gang.
In 1968 wint de Republikein Richard Nixon de verkiezingen door een beroep te doen op wat hij ‘the silent majority’ noemt. Die ‘zwijgende meerderheid’ bestaat hoofdzakelijk uit de lagere middenklasse, die zich economisch bedreigd voelt door de burgerrechtenbeweging (‘omdat de zwarten hun jobs dreigen in te pikken’). Bovendien zijn ze erg vaderlandslievend en ergeren ze zich aan de kritische uitlatingen van ‘hippies en ander langharig werkschuw tuig’ over de overheid en de samenleving. Nixon behaalt dankzij hen in 1972 opnieuw de meerderheid bij de presidentsverkiezingen. Lang geniet hij echter niet van die zege. Niet alleen begint de economie te stagneren, maar ook heel wat onfrisse praktijken van de president en zijn medewerkers komen aan het licht. Dat is vooral het werk geweest van een aantal kritische onderzoeksjournalisten. Uiteindelijk zal de
‘Watergate-affaire’ Nixon in 1974 tot aftreden dwingen. Dat schandaal en de ‘nederlaag’ in Vietnam laten de Amerikaanse samenleving achter met een ernstig trauma. Velen hebben het vertrouwen verloren in de overheid en in hun land. Bovendien zorgt een economische crisis voor een groeiende werkloosheid en de afbouw van allerlei sociale programma’s. De rijken vluchten weg uit de oude industriële centra, die vervolgens compleet verloederen en ten prooi vallen aan de toenemende criminaliteit. De dromen van de jaren 1960 vallen in de jaren 1970 aan diggelen.
©VANIN
De Democraat Jimmy Carter (1977-1981) probeert het moreel van zijn land te herstellen. Op internationaal vlak profileert hij zich als een apostel van de vrede. Ondanks een aantal successen slaagt hij er niet in om een einde te maken aan de vertrouwenscrisis waarin zijn land zich bevindt. Hij verliest in 1980 de verkiezingen van de Republikein Ronald Reagan.
5Van ‘morning again’ naar zwanenzang? (1980-heden)
BRON 21-22 De charismatische Reagan, een voormalige acteur, wil het vertrouwen van de Amerikanen herstellen. Hij voert daarvoor een neoliberale politiek en een agressief en vastberaden buitenlands beleid dat de vernedering in Vietnam ongedaan moet maken. De resultaten daarvan zijn enerzijds een economische groei en een onwrikbaar geloof in de mogelijkheden van de VS; anderzijds geraken de sociale vraagstukken en de etnische tegenstellingen verre van opgelost. De kloof tussen arm en rijk wordt alleen maar groter en de integratie van zwarten en andere minderheden zoals de ‘hispanics’ wil evenmin vlotten.
Er is bovendien een duidelijke verrechtsing aan de gang in de VS. Reagan heeft zijn herverkiezing in 1984 niet enkel te danken aan zijn politieke en economische ‘successen’, maar ook aan de steun van allerlei goed georganiseerde conservatieve drukkingsgroepen. Zij zien in Reagans wereldwijde strijd tegen het communisme een ideaal middel om hun eigen land te zuiveren van alle ‘on-Amerikaanse’ invloeden. Zij verwerven, hoewel ze een minderheid vormen, daardoor een stevige greep op de samenleving. De politiek van Reagan wordt voortgezet onder diens opvolger George Bush (1989-1993). Ondanks dat tijdens zijn regering de Koude Oorlog tot een einde komt (met de VS als ‘winnaar’) en Bush met een succesvolle militaire interventie in Irak in 1991 de ‘schande van Vietnam’ grotendeels kan doen vergeten, verliest hij in 1992 de verkiezingen van de Democraat Bill Clinton. Een deel
Watergate-affaire: mislukte poging van medewerkers van president Nixon om tijdens de verkiezingen van 1972 afluisterapparatuur te installeren in het hoofdkwartier van de Democratische Partij (in het Watergategebouw in Washington) hispanic: inwoner van de VS afkomstig uit het Spaanstalige ZuidAmerika
polarisering: het uiteengroeien van of het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen
antiglobalisme: brede beweging die tegen het neoliberalisme en de vrijmaking van de wereldhandel is creationisme: het geloof dat de mens en de wereld door God geschapen zijn
Capitool: gebouw in Washington D.C. waar het Amerikaanse parlement (Huis en Senaat) zetelt
van het Amerikaanse publiek wil namelijk vooral dat een aantal binnenlandse problemen opgelost raakt. Clinton heeft aanvankelijk ambitieuze sociale plannen. Hij stoot echter op conservatief verzet. Zijn tegenstanders gebruiken dankbaar een aantal seksschandalen waarin de president verwikkeld is, om Clinton te verzwakken. Ondertussen zijn binnen de Amerikaanse samenleving enkele extreme groeperingen ontstaan die de eigen overheid als een bedreiging zien voor het wezen van de VS. Zij blijken zelfs bereid geweld te gebruiken. In 1995 plegen zij een bloedige aanslag op een overheidsgebouw in Oklahoma. Gedurende diezelfde periode proberen de VS als enige overgebleven supermacht hun dominante positie in de wereld op alle mogelijke vlakken veilig te stellen. Dat leidt tot een verdere ‘veramerikanisering’ van de wereld, die tezelfdertijd ook steeds feller verzet oproept. De VS worden allerlei zaken verweten: weinig mededogen met de armsten, een totaal gebrek aan respect voor het milieu, culturele vervlakking, arrogantie tegenover andere landen … In de VS neemt de polarisering verder toe: voor- en tegenstanders van bijvoorbeeld abortus of de doodstraf staan elkaar naar het leven, antiglobalisten voeren hun strijd op tegen de grote multinationals, fundamentalistische christenen stellen de scheiding van Kerk en staat ter discussie en viseren de moderne wetenschap ( creationisme in plaats van evolutie), wit en zwart, maar ook rijk en arm vormen grotendeels afzonderlijke gemeenschappen ... Ook wordt de toenemende (illegale) migratie (vooral vanuit Midden- en ZuidAmerika) door sommigen als een bedreiging voor de Amerikaanse identiteit gezien.
In november 2000 komt George W. Bush met moeite als overwinnaar uit de bus bij een verkiezingsstrijd die duidelijk aantoont dat de VS een verdeelde natie zijn. De conservatieve Bush probeert zich voor te doen als de president van alle Amerikanen. Veel succes heeft dat aanvankelijk niet, maar na de aanslagen van 11 september 2001 scharen de Amerikanen zich toch als één man achter hun president. Tijdens zijn ambtsperiode (2001-2009) verspeelt hij echter veel krediet. Zijn ‘war on terror’, de oorlogen in Afghanistan en Irak, gebrek aan
RANDINFO
interesse voor het milieu en ethisch conservatisme spelen daarin een rol. De financiële crisis die de VS vanaf 2008 treft, doet de al fel verzwakte grootmacht nog meer wankelen.
In datzelfde jaar wordt de Democraat Barack Obama verkozen tot de eerste zwarte president. Ondanks of juist door de hoge verwachtingen die zijn presidentschap oproept, kan Obama veel van zijn ambities niet realiseren. Vooral de onderling zelf erg verdeelde Republikeinen doen er alles aan om Obama op alle mogelijke vlakken dwars te zitten. Ook de Republikeinse achterban lust Obama niet: hij zou geen echte Amerikaan zijn, hij is een ‘socialist’, hij is een ‘zwakkeling’ op het internationale toneel … Desondanks wint Obama ook de verkiezingen van 2012.
©VANIN
Vier jaar later wint tegen de verwachtingen van velen in de Republikein Donald Trump de verkiezingen. Zijn presidentschap wordt een van de meest controversiële in de Amerikaanse geschiedenis. Ondanks het feit dat Trump in binnen- en buitenland zwaar wordt bekritiseerd, blijft een aanzienlijk aantal Amerikanen hun president onvoorwaardelijk steunen. Ondertussen maakt de opkomst van radicale progressieve bewegingen zoals ‘woke’ en Black Lives Matter de aanhangers van de president alleen maar woedender. In 2020 verliest Trump de presidentsverkiezingen van de Democraat Joe Biden, maar hij weigert de verkiezingsresultaten te accepteren. Wanneer vervolgens zijn aanhangers begin 2021 het Capitool bestormen, lijkt het erop dat de rol van Trump is uitgespeeld. De daaropvolgende jaren bewijst Trump echter dat hij nog altijd meespeelt in de Amerikaanse politiek.
Biden focust zich tijdens zijn presidentschap aanvankelijk vooral op allerlei binnenlandse problemen. Op het internationale toneel proberen ondertussen oude en nieuwe grootmachten als Rusland en China, maar ook bijvoorbeeld Iran de positie van de VS uit te dagen. Biden laat echter merken dat de VS hun leiderschap niet zomaar zullen opgeven.
In dit boek zie je zowel de schrijfwijze ‘democraat’ en ‘republikein’ als ‘Democraat’ en ‘Republikein’. We maken dat onderscheid omdat er een verschil in betekenis is, naargelang het woord met een hoofdletter of kleine letter geschreven wordt.
Een democraat is een voorstander van de democratie, terwijl een Democraat een aanhanger is van de Democratische Partij in de Amerikaanse politiek.
Een republikein is een voorstander van de republikeinse regeringsvorm; een Republikein is een lid van de (Amerikaanse) Republikeinse Partij.
KENNEN
1 de begrippen ‘Manifest Destiny’, ‘frontier’, ‘Monroedoctrine’, ‘New Manifest Destiny’, ‘American Dream’, ‘Red Scare’, ‘Grote Depressie’, ‘New Deal’, ‘mccarthyisme’, ‘silent majority’ en ‘Watergate’ verklaren
2 de grote lijnen van de Amerikaanse geschiedenis weergeven
3 de twee grote visies op de aan te nemen staatsvorm van de VS noemen
4 de houding van veel Amerikanen tegenover de buitenwereld noemen die lange tijd dominant is geweest
5 de oorzaken van de Amerikaanse Burgeroorlog geven
6 de economische groei van de tweede helft van de 19e eeuw verklaren
7 drie nieuwe tegenstellingen die dan ontstaan in de Amerikaanse samenleving, opnoemen
8 de heropleving van de Amerikaanse economie na WO II verklaren
9 de wisselwerking tussen de binnenlandse gebeurtenissen in de VS en de gebeurtenissen elders in de wereld uitleggen
10 het mislukken van Johnsons Great Society verklaren
11 het electorale succes van Nixon uitleggen
12 het falen van Carter verklaren
13 een positief en een negatief gevolg van het presidentschap van Reagan opnoemen
14 vijf actuele tegenstellingen noemen die de VS verdelen
15 vier mogelijke redenen geven waarom het presidentschap van George W. Bush als een mislukking beschouwd kan worden
©VANIN
16 de drie Amerikaanse presidenten na Bush noemen en de belangrijkste aspecten van hun presidentschap opnoemen
KUNNEN
1 informatie halen uit aangeb oden bronnen
2 bronnen vergelijken
3 bronnen beoordelen
4 zelf bronnen aanleveren om een historische vraag te beantwoorden
5 de invlo ed van de eigen standplaatsgebondenheid en die van anderen op de historische beeldvorming herkennen
6 verschillen en/of overeenkomsten vaststellen tussen de hedendaagse en de vroegere Amerikaanse samenleving
a Van welke landen verwerven de VS grote delen land?
b Op welke manier verwerven de VS die gebieden?
c Wie is vooral de dupe van de Amerikaanse expansie?
d Wanneer strekt het grondgebied van de VS zich uit ‘from coast to coast’?
e Verloopt de territoriale expansie gelijktijdig met de feitelijke kolonisatie van de nieuwe gebieden? Argumenteer.
f Welke factor heeft de trek naar het Westen gestimuleerd?
[De manier waarop andere naties de annexatie van Texas proberen te voorkomen, heeft alleen maar tot doel] onze politiek te dwarsbomen en onze macht te belemmeren, onze grootheid te beperken en de vervulling te verhinderen van onze door de [goddelijke] Voorzienigheid duidelijk toegewezen lotsbestemming [Manifest Destiny] om het continent te overheersen met oog op de vrije ontwikkeling van onze jaarlijks verveelvoudigende miljoenen [inwoners]
Uit: J. O’Sullivan, Annexation, in: The United States Magazine and Democratic Review, 1845
John O’Sullivan (1813-1895) is journalist en stichter van het tijdschrift. Hij is een groot pleitbezorger van de annexatie van Texas. ‘Amerikaanse’ kolonisten hebben in 1836 de Republiek Texas (groter dan de huidige staat Texas) – met geweld – afgescheurd van Mexico. Zij ijveren vervolgens voor aansluiting bij de Unie. Aanvankelijk houdt men in Washington de boot af, onder andere uit vrees voor een conflict met Mexico. Onder druk van nationalistische media begint die houding echter te wijzigen. In 1845 wordt Texas aangehecht bij de Unie. Dat leidt kort daarna tot een oorlog met Mexico.
We were all wounded at Wounded Knee
You and me
We were all wounded at Wounded Knee
You and me
In the name of Manifest Destiny
You and me you and me you and me
They made us many promises
But always broke their word
They penned us in like buffalo
Drove us like a herd
And finally on the reservation
We were going for our preservation
We were all wiped out by the seventh Calvary
You and me you and me
Uit: Redbone, Wounded at Wounded Knee, 1973
Redbone is een Amerikaanse popgroep uit de jaren zeventig. De naam verwijst naar hun ‘indiaanse’ oorsprong. Wounded Knee is een plaatsje in het Pine Ridge Indianenreservaat (North Dakota).
Van dit schilderij zijn in de 19e eeuw ontelbare afdrukken gemaakt, die op grote schaal verspreid werden. De vrouwenfiguur centraal op de afbeelding stelt Colombia voor, de personificatie van de Verenigde Staten.
a Waarom vindt O’Sullivan (bron 3) dat Texas bij de VS moet komen?
b Merk je een dergelijke houding nog steeds bij de Amerikanen of de Amerikaanse leiders?
c Vanuit wiens perspectief wordt in bron 4 naar het verleden gekeken?
d In de tekst van het lied lees je ‘They made us many promises’. Wie zijn ‘they’?
e Waarom hebben ‘they’ hun beloften ten opzichte van de ‘indianen’ vaak gebroken?
f Zo ek op waarom het lied over Wounded Knee gaat. Bespreek klassikaal.
g Welke elementen zie je rechts op het schilderij bij bron 5 afgebeeld?
©VANIN
h Wat zie je links?
i Welk beeld wil de schilder overbrengen?
j Heeft bron 4 eenzelfde kijk op de zaken? Motiveer je antwoord.
Ik geloof [sterk] in dat gedeelte van de Verklaring van de Amerikaanse Onafhankelijkheid waarin bij de vanzelfsprekende waarheden gesteld wordt dat ‘alle mensen gelijk geschapen zijn; dat ze door hun Schepper begiftigd zijn met bepaalde onvervreemdbare rechten; waaronder Leven, Vrijheid en het Nastreven van Geluk’. Daarom ben ik een abolitionist. Daarom kan ik niet anders dan elke vorm van onderdrukking en vooral die waarbij een mens als een ding wordt gezien enkel met verontwaardiging en afschuw beschouwen.
Uit: W.L. Garrison, No compromise with the evil of slavery [speech] , 14 februari 1854
William Lloyd Garrison (1805-1879) is een leidende figuur binnen de abolitionismebeweging. Hij is de stichter en uitgever van de antislavernijkrant The Liberator en is tevens oprichter van de American Anti-Slavery Society. Hij houdt bovenstaande redevoering in New York voor de plaatselijke afdeling van deze organisatie.
Later zal Garrison zich ook actief inzetten voor het toekennen van stemrecht aan vrouwen, iets waar niet alle abolitionisten voorstander van zijn.
In sommige van zijn teksten en toespraken toont Garrison zich wel een tegenstander van de Joden.
[Slavernij] is opgericht door de wil van de almachtige God. Het is bevolen in de Bijbel, in beide Testamenten, van Genesis tot Openbaringen. Het heeft bestaan in alle tijden, bestond bij hoogbeschaafde volkeren, en in naties met de hoogste bedrevenheid in de kunsten.
Uit: J. Davis, redevoering in de Senaat, 13 februari 1850
Jefferson Davis (1808-1889) is een democratisch politicus en slavenhouder uit het Zuiden.
Na de afscheuring van de zuidelijke staten wordt hij de eerste en enige president van de Confederatie.
[De hoeksteen van het Zuiden is] dat de neger [sic] niet gelijk is aan de blanke; dat slavernij onderwerping aan het superieure ras de natuurlijke en normale situatie is.
Deze, onze nieuwe regering, is de eerste in de geschiedenis van de wereld, gebaseerd op deze grote fysieke, filosofische en morele waarheid.
Uit: A.H. Stephens, ‘Cornerstone’ speech, 21 maart 1861
Alexander H. Stephens (1812-1883) is een democratisch politicus uit het Zuiden. Hij wordt in 1861 vicepresident van de Confederatie. Hij houdt deze toespraak voor een zuidelijk publiek enkele weken voor het uitbreken van de burgeroorlog.
In zijn toespraak valt hij ook de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (1776) aan. Die zou zijn gebaseerd op de verkeerde veronderstelling dat alle mensen ‘gelijk geschapen’ zouden zijn.
©VANIN
a Hebb en Garrison, Davis en Stephens dezelfde kijk op slavernij?
b No em voor elk van deze bronnen de argumenten die de auteurs gebruiken om hun standpunt te verdedigen.
c Zijn deze bronnen voorbeelden van standplaatsgebondenheid? Argumenteer.
d Zijn deze bronnen bruikbaar om iets te leren over de oorzaak van de Amerikaanse Burgeroorlog? Motiveer je antwoord.
e Garrison wordt in zijn tijd vaak fel bekritiseerd voor zijn radicale standpunten en houding. Vooral het feit dat hij niet bereid is om compromissen te sluiten, maakt hem omstreden. Als je kijkt naar de doelen die hij wil bereiken, hoe zal Garrison dan in onze hedendaagse samenleving vooral beoordeeld worden, denk je? Argumenteer.
f Welk aspect van Garrison zal tegenwoordig vaak op kritiek botsen?
With silent lips. Give me your tired, your poor,
Your huddled masses yearning to breathe free,
The wretched refuse of your teeming shore.
Send these, the homeless, tempest-tost to me,
I lift my lamp beside the golden door!
Uit: E. Lazarus, The New Colossus (fragment), 1883
Het Vrijheidsbeeld (in de baai van New York) was een geschenk van Frankrijk aan de Verenigde Staten. De drijvende kracht achter het project was de beeldhouwer Bartholdi.
Om geld bijeen te krijgen voor de sokkel, organiseerde men onder andere een veiling van literaire werken. De dichteres Emma Lazarus schreef daarvoor het gedicht ‘New Colossus’, waarvan de tekst later op een bronzen plaat werd aangebracht op het Vrijheidsbeeld.
Ik denk dat we tegenwoordig een voldoende bevolking hebben in ons land om de deur te sluiten en echte en zuivere Amerikaanse burgers te kweken. (…) Wie is een Amerikaan? Is hij een immigrant uit Italië? Is hij een immigrant uit Duitsland? Als u naar het buitenland zou gaan en iemand zou u ontmoeten en zeggen: ‘Ik heb een typische Amerikaan ontmoet’, welk beeld zou dan bij u opkomen als ‘een typische Amerikaan’, de typische vertegenwoordiger van die nieuwe natie? Zou het de zoon zijn van een Italiaanse immigrant, de zoon van een Duitse immigrant, de zoon van een van de rassen uit het oosten, de zoon van een [in Amerika geboren] Afrikaan? (…)
©VANIN
Ik zou graag hebben dat de leden van de Senaat het recent gepubliceerde boek lezen van Madison Grant, ‘The Passing of a Great Race’. Godzijdank dat we hier in Amerika, van om het even welk land in de wereld, waarschijnlijk het grootste percentage hebben van de zuivere, onbevlekte Anglo-Saksische stam; en zeker het grootste aandeel ter wereld van het Noordse ras. Het is voor het behoud van die uitgelezen stam die ons karakteriseert dat ik van dit land geen asiel wil maken voor de onderdrukten van alle landen, maar een land dat dit uitgelezen mensentype, dat van het jonge Amerika de machtigste en ontwikkelde natie ter wereld heeft gemaakt, verder assimileert en perfectioneert. (…)
Uit: E. DuRant Smith, redevoering in de Senaat, 9 april 1924, vertaling van ‘Shut the door’
De Democraat Ellison DuRant Smith (1864-1944) zetelt van 1909 tot 1944 in de Amerikaanse Senaat voor zijn geboortestaat South Carolina.
Madison Grant (1865-1937) is een Amerikaans advocaat, historicus en antropoloog. Hij is een groot pleitbezorger van de eugenetica (het wetenschappelijk onderzoek naar het verbeteren van het mensenras).
In zijn boek ‘The Passing of a Great Race’ (‘De raciale basis van de Europese geschiedenis’) stelt hij dat het ‘Noordse ras’ (de inwoners van Noord- en West-Europa) het meest ontwikkelde ras ter wereld is, maar dat het bedreigd wordt ten gevolge van versmelting met andere – minderwaardige – rassen en dus met degradatie.
Bron: Office of Homeland Security Statistics
Uit: J. Keppler, ‘Looking backward’, in: Puck Magazine, 11 januari 1893
Joseph Keppler (1838-1884) is een uit Oostenrijk afkomstige Amerikaanse cartoonist.
De tekst onder aan de cartoon leest: ‘Zij zouden de brug die hen en hun vaderen naar de overkant voerde, voor de nieuwkomer sluiten.’
BRON 13 Hedendaagse betoging in de VS
©VANIN
In het midden van de jaren 1880 neemt het aantal immigranten naar de Verenigde Staten uit Noord- en West-Europa sterk af. Tegelijkertijd neemt het aantal immigranten uit Zuid- en Oost-Europa sterk toe. Dat veranderende immigratiepatroon baart veel Amerikanen zorgen. Zij geloven dat de nieuwkomers inferieure ‘rassen’ vertegenwoordigen. De nieuwe immigranten zijn overwegend niet-protestantse christenen – roomskatholiek of orthodox – of joods en dus helemaal niet christelijk, wat veel protestantse Amerikanen verontrust. Rond die tijd wordt een aantal anti-immigratiewetten aangenomen die de toegang tot de VS voor die nieuwe migranten bemoeilijken.
a Waarom menen veel migranten dat de VS het beloofde land is?
b Zijn de Amerikanen altijd trouw gebleven aan de woorden van het gedicht van Emma Lazarus? Argumenteer.
c Welk argument om zijn standpunt in verband met migratie te ondersteunen gebruikt DuRant Smith?
d Wat is de boodschap van bron 12? Zit de maker op dezelfde lijn als later DuRant Smith? Argumenteer.
e (Illegale) migratie is nog altijd een gevoelig thema in de VS (en ook daarbuiten). Zoek twee hedendaagse Amerikaanse bronnen (teksten, cartoons ...) waarvan één bron pleit voor een streng immigratiebeleid en de andere bron zich tegen een dergelijk beleid afzet. Bespreek hoe de makers hun standpunt proberen te verdedigen of duidelijk te maken. Zoek ook extra informatie over de makers van de bronnen en voor welk publiek elke bron bedoeld was.
Amerikaanse cartoon van E.J. Pace, in: William Jennings Bryan, Seven Questions in Dispute, 1924
Ernest James Pace (1880-1946) noemt zichzelf ‘a christian comic’.
William Jennings Bryan (1860-1925) is een Amerikaanse advocaat en politicus. Hij is driemaal presidentskandidaat voor de Democratische Partij. Op het Scopes-proces is hij de openbare aanklager.
‘Pied Piper’ betekent letterlijk ‘bonte fluitspeler’, maar het is ook de Engelse term voor de rattenvanger van Hamelen.
a Kan de cartoon als een steun aan de opvattingen van Scopes beschouwd worden? Gebruik zo veel mogelijk elementen uit de cartoon om je antwoord te staven.
b Is de evolutietheorie, bijna 100 jaar na het Scopes-proces, algemeen aanvaard in de VS?
c Als je kijkt naar de tegenstanders van de evolutietheorie, is de kritiek op de leer van Darwin altijd vanuit dezelfde politieke hoek gekomen? Motiveer je antwoord.
d Geef een historische verklaring voor de aversie van een staat als Alabama tegen de federale overheid in Washington.
In de zuidelijke staten – vooral in Tennessee, Mississippi en Alabama – blijft vroomheid een maatschappelijk gebod dat tot diep in de privésfeer doordringt.
‘De loodgieter in onze wijk maakt reclame als christian plumber’, zegt Brian Wibecan, een softwareontwikkelaar uit Montgomery, Alabama. ‘Mensen in deze staat gaan ervan uit dat iedereen diepgelovig is, en dat je meer succes hebt in business als je jezelf ook zo aanprijst. Dat maakt het leven moeilijk voor wie niet in God gelooft, zoals ik.’ (…) ‘Vooral het onderwijs staat onder druk. De meeste scholen en kinderdagverblijven in Alabama zijn christelijk, en voor die instellingen lijken er geen regels te bestaan: ze hebben leraars zonder diploma’s, ze hoeven geen eindtermen te respecteren. Iedere vorm van overheidscontrole wordt als bemoeienis beschouwd; zeker federale controle, want Washington is voor Alabama de vijand.’ (…) Vrijwel alle blanken [in Alabama e.d.] sturen hun kinderen naar privéscholen – steevast zeer christelijk. ‘Maar zwarten zijn even diepgelovig als blanken’, zegt Brian, ‘en dus citeren ook in public schools leraars voortdurend uit de Bijbel, en beginnen ze de les met een gebed. In de biologieles zeggen ze kort iets over de evolutieleer in het handboek, om daarna meteen te vertellen dat de echte waarheid over de schepping van aarde en mens in de Bijbel staat.’
Uit: S. De Foer, Alabama, waar ongelovigen branden in de hel, in: De Standaard Weekblad, 21 maart 2015
Een onderzoek van het Britse tijdschrift The Economist uit 2023 toonde aan dat ca. 10 % van de Amerikaanse bevolking zich als ongelovig of twijfelend omschrijft en nog eens zo’n 20 % als niet echt gelovig.
Een onderzoek van de Amerikaanse NGO National Center for Science Education leert dat in 2020 52 % van de Amerikanen de evolutietheorie aanvaardt, 36 % het idee van evolutie verwerpt en zo’n 10 % twijfelt. Het aantal Amerikanen dat de evolutietheorie aanvaardt, gaat al jaren in stijgende lijn. Als er gekeken wordt naar politieke voorkeur, blijkt dat een grote meerderheid van de Democraten evolutie aanvaardt en een grote meerderheid van de Republikeinen evolutie verwerpt. Op dit vlak is de kloof de voorbije jaren groter geworden.
Alabama stemt sinds 1980 ononderbroken Republikeins bij de presidentsverkiezingen.
©VANIN
a Welke boodschap wil McCarthy met de foto in bron 16 uitdragen of welk beeld wil hij van zichzelf ophangen?
b Schaar t de maker van de cartoon (bron 17) zich achter de campagne van McCarthy? Gebruik zo veel mogelijk elementen uit de cartoon om je antwoord te staven.
c Is bron 17 een betrouwbare bron om iets meer te leren over de periode van het mccarthyisme?
Uit: Herblock, ‘Fire!’, in: The Washington Post, 17 juni 1949
Herblock of Herbert Block (1909-2001) is een veelgelauwerd Amerikaans cartoonist. Doorheen zijn carrière stelt hij zich erg onafhankelijk op, ook tegenover zijn eigen werkgevers. Hij is kritisch tegenover Stalin en de Sovjet-Unie, maar ook tegenover het felle anticommunisme in de VS. Zijn sympathie lig bij de Democratische Partij. Hij is een van de eersten die de term ‘mccarthyisme’ gebruikt.
The Washington Post is een van de belangrijkste kranten in de VS. De krant verwerft wereldwijde faam met haar onderzoek naar het Watergateschandaal.
BRON 18 Vertrouwen in de grote maatschappelijke instellingen
196619711973197419751976197719781979
Tv-journaals25 - 41313528283537
Geneeskunde736157504342434230
Leger 622740332423272929
Pers 291830352620182828
Religie 412736323224293420
Grote bedrijven 552729211916202228
Congres 4219291813 9 171018
Witte Huis 412319281311231417
Vakbonden221420181410141510
©VANIN
Uit: The National Journal, 19 januari 1980, geciteerd in: A. Kaspi, Geschiedenis van de Verenigde Staten van Amerika. Deel 2: de periode van 1945 tot heden. Utrecht/Antwerpen, Uitgeverij Aula, 1988
a Wat is de algemene tendens van het vertrouwen van de Amerikanen in hun grote maatschappelijke instellingen in de loop van de jaren zeventig? Wat is daar de oorzaak van?
b Is de afname van het vertrouwen algemeen? Motiveer je antwoord.
Bron: Congressional Budget Office
Bron: Center for Disease Control and Prevention (CDC)
Het CDC is het Amerikaanse overheidsinstituut belast met de zorg voor de volksgezondheid. Deze grafiek toont het aantal witte/zwarte slachtoffers van moord ten opzichte van de witte/zwarte bevolking voor elk jaar sinds 1980.
a Ho e evolueert de Amerikaanse staatsschuld onder Reagan?
b Verklaar die evolutie aan de hand van het beleid dat Reagan voert.
c Bekijk bron 20. Hoe evolueren de moordcijfers in de VS tijdens de jaren 1980?
d Welk verband zou je kunnen leggen met het beleid van Reagan?
e Wat leert bron 20 je ook over de slachtoffers?
% stemmen Kiesmannen
Kennedy (Democraat)
Nixon (Republikein)
Byrd (onafhankelijke Democraat)
49,72 303
49,55 219
0,42 15
% stemmen Kiesmannen
Biden (Democraat) 51,3 306
Trump (Republikein)
46,8 232
a Als je weet dat de Democratische Partij haar wortels heeft in het zuiden van de VS, wat valt je dan op als je de verkiezingsresultaten van 1960 (bron 21) vergelijkt met die van 2020 (bron 22)?
b Welke historische verklaring kun je geven voor die verschuiving?
c Beo ordeel deze stelling: ‘De uitslag in het Kiescollege is een perfecte weerspiegeling van hoe de Amerikanen gestemd hebben.’
d In 1960 wint Kennedy in 22 staten en Nixon in 26. Toch wordt Kennedy president. Geef daar een verklaring voor.
©VANIN
In feite wordt de Amerikaanse president niet verkozen door de Amerikaanse burgers, maar door het Kiescollege. Per staat kunnen burgers kiezen voor wie ze willen dat er president wordt. Eigenlijk kiezen ze dan een aantal kiesmannen? die later zullen bepalen wie president wordt. Het aantal kiesmannen per staat wordt bepaald door het aantal vertegenwoordigers dat de staat heeft in het Amerikaanse Congres (parlement). Elke staat heeft recht op twee vertegenwoordigers in de Senaat en minstens één vertegenwoordiger in het Huis van Afgevaardigden. Hoe meer inwoners een staat heeft, hoe meer vertegenwoordigers een staat naar het Huis mag sturen.
Ongeveer een maand na de verkiezingen komen de verkozen kiesmannen per staat samen om hun stem uit te brengen. In de meeste staten zijn de verkozen kiesmannen verplicht om te stemmen voor de kandidaat die in de desbetreffende staat de meeste stemmen heeft behaald. De uitslag wordt dan doorgestuurd naar het Congres. Daar worden dan de stemmen van alle kiesmannen opgeteld en wordt officieel bepaald wie de nieuwe president wordt. Dat is de kandidaat die meer dan de helft van alle kiesmannen achter zich heeft. Sinds 1964 zijn er 538 kiesmannen.
F Niet-westerse samenlevingen
Volgens sommige intellectuelen bestaat de wereldgeschiedenis grotendeels uit botsingen tussen verschillende samenlevingen: de Griekse (Europa) tegen de Perzische (Azië), de Turkse (islam) tegen de Grieks- en Russisch-orthodoxe, het westerse kapitalisme tegen het oostelijke communisme ... Volgens anderen zijn de meer vredelievende contacten tussen de samenlevingen (handel, techniek, kunst …) belangrijker.
In dit onderdeel bestudeer je enkele samenlevingen en hun interactie met het Westen.
PREHISTORIE
±800v.C. ±500 ±1450 ±1750 1945
KLASSIEKE OUDHEID
MIDDELEEUWEN
©VANIN
HEDENDAAGSE TIJD
MODERNE TIJD
VROEGMODERNE TIJD
In de vorige jaren heb je al enkele niet-westerse samenlevingen bestudeerd. Geef voor elke afbeelding de bijbehorende samenleving. Kies uit: Chinese samenleving, islamitische samenleving, Ottomaanse samenleving, Mexicaanse samenleving.
F1 De Volksrepubliek China
De Chinese Volksrepubliek telt ongeveer 1,41 miljard inwoners. Het land heeft een invloedrijke economie en speelt in de internationale politiek een steeds belangrijkere rol. De leiders van het land noemen zich communistisch, maar stimuleren een kapitalistische economie. Hoe komen de communisten in China aan de macht? Hoe verloopt hun bewind? Hoe evolueert de relatie tussen China en het Westen?
mandarijnen: ambtenaren die voor de overheid werken als rechter, legeraanvoerder, gouverneur, secretaris, boekhouder ...
1
Een land in burgeroorlog
BRON 1-2-3-4-5 In het begin van de 20e eeuw verkeert het Chinese Keizerrijk in verval: de bevolking lijdt honger en wordt uitgebuit door grootgrondbezitters en corrupte mandarijnen . Vreemde mogendheden controleren de meeste havens en bepalen de buitenlandse handel. Het keizerlijk hof houdt vast aan het oude bestuurssysteem en laat slechts weinig moderniseringen toe. In die omstandigheden groeit er een revolutionair klimaat.
Intellectuelen en hervormers wensen een sterk en modern China. Zij nemen de westerse landen en Japan als voorbeeld. De arts Sun Yat-sen, een van die hervormers, sticht in 1895 de Chinese Revolutionaire Bond. Nationalisme, liberale democratie en sociale rechtvaardigheid zijn de belangrijkste programmapunten. Na een militaire opstand roept Sun Yat-sen op 1 januari 1912 de Chinese Republiek uit. Wat later doet de keizer troonsafstand. Sun wordt echter geen president. Dat wordt Yuan Shikai, een invloedrijke generaal, die goed staat bij zowel de vroegere machthebbers als de revolutionairen. De militair ontpopt zich echter tot een dictator die de revolutionairen vervolgt en verregaande toegevingen
doet aan Japan (dat China wil controleren). Tot overmaat van ramp wil hij zichzelf tot keizer uitroepen. Yuan verliest aan steun en invloed. Legerbevelhebbers doen wat ze willen. Bijna elke bevelhebber, ook wel ‘warlord’ of oorlogsheer genoemd, probeert met zijn troepen een zo groot mogelijk stuk land te controleren.
De boeren moeten belastingen betalen en dikwijls ook nog meevechten in het leger van ‘hun’ warlord. Bij de dood van de president in 1916 is China verbrokkeld in een groot aantal ministaatjes. Sun Yat-sen heeft ondertussen de Revolutionaire Bond omgevormd tot de Kwomintang of de Nationale Volkspartij. Die partij controleert met haar leger het zuiden van China. Sun sluit een bondgenootschap met de Sovjet-Unie. De Russen trainen en bewapenen zijn leger en helpen met de organisatie van de partij. In ruil daarvoor mogen de Chinese communisten deel uitmaken van de Kwomintang. Na de dood van Sun Yat-sen in 1925 komt de legeraanvoerder Tsjang Kai-sjek aan het hoofd van de partij. Tussen 1926 en 1928 begint hij met de succesvolle herovering van het noorden van China op de warlords. Hij breekt ook met de communisten. Hij vindt dat ze te veel invloed krijgen. Hij aast daarenboven op westerse steun. Duizenden communisten worden gedood. Een
burgeroorlog is het resultaat. Het goed bewapende Kwomintangleger behaalt verschillende overwinningen op de communisten. Die vluchten uit hun basissen in het zuiden en het midden van China naar een arme en verlaten streek in het noorden. Zij noemen in hun propaganda die vlucht de ‘Lange Mars’. Tijdens de tocht worden een onderwijzer, Mao Zedong, en een intellectueel, Zhou Enlai, de leiders van de communistische partij.
Japan profiteert van de Chinese Burgeroorlog en bezet in 1931 Mantsjoerije. Het gebied wordt omgevormd tot een Japanse vazalstaat onder leiding van de afgezette Chinese keizer Pu Yi. De Japanners willen echter meer. Hun gebiedshonger leidt uiteindelijk tot de Chinees-Japanse Oorlog (19371945). Japan bezet een deel van China en roeit in sommige streken de Chinese bevolking uit. Tsjang Kai-sjek sluit met tegenzin vrede met de communisten.
Na de Japanse aanval op de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor (1941) krijgen de Chinezen hulp van de geallieerden. Na de Tweede Wereldoorlog krijgen de Chinezen de meeste van hun havens en verloren gebieden terug. Enkel Hongkong en Macao blijven in het bezit van respectievelijk het Verenigd Koninkrijk en Portugal. De Kwomintang en de Chinese communisten hervatten ook hun burgeroorlog. De machtsverhoudingen zijn echter gewijzigd. De communisten zijn, onder andere door hun strijd tegen de Japanners en hun gedisciplineerde optreden, populair geworden bij de gewone Chinezen.
De soldaten en ambtenaren van de Kwomintang daarentegen zijn meestal corrupt en persen de mensen geld en goederen af. Mao Zedong beseft dat hij vooral de boeren, veruit de grootste bevolkingsgroep, achter zich moet krijgen. Zij hebben enorm te lijden gehad onder de oorlogen en de vorige regimes. Hij belooft hun landhervormingen en stukken land om te bewerken. Met steun van de boeren veroveren de communisten bijna heel China. Op 1 oktober 1949 roept Mao in Peking de Chinese Volksrepubliek uit. Tsjang Kai-sjek vlucht met zijn aanhangers naar het eiland Taiwan. De Amerikaanse vloot beschermt hen tegen de communisten. De VS erkennen de Volksrepubliek niet en het Westen beschouwt de Taiwanese regering als de enige echte vertegenwoordiger van China. De Volksrepubliek op haar buurt isoleert zich van het Westen en houdt enkel nog contacten met andere communistische landen. In het Westen spreekt men over het Bamboegordijn. In 1950 sluit de Volksrepubliek een vriendschapsverdrag met de Sovjet-Unie. Beide landen steunen Noord-Korea in de Koreaanse Oorlog.
Mao Zedong wil vooral machtBRON 6-7-8-9-10-11-12
Tot ongeveer 1954 voeren de communisten een redelijk gematigd beleid: de boeren krijgen land om te bewerken en de medewerkers van de vroegere regimes worden grotendeels met rust gelaten. De nieuwe machthebbers hebben immers tijd nodig om hun positie te consolideren . Ze zetten een machtsstructuur op die uit drie pijlers bestaat: de partij, het leger en de staat. De communistische leiders controleren die pijlers. Overal, tot in het kleinste gehucht, richt men afdelingen van de partij op. Die controleren of men de richtlijnen van de leiders wel volgt. Zo ontstaat een systeem waarin iedereen iedereen controleert.
China is een ontwikkelingsland met zware economische problemen (primitieve landbouwtechnieken, verouderde industrie, slechte infrastructuur …). De partijleiding is het oneens over het te voeren economische beleid: de gematigden willen toegevingen doen aan het kapitalisme; de conservatieven wensen een zuiver communistisch land. De neutralen kiezen meestal partij voor die groep die op het ogenblik de meeste invloed heeft.
Mao denkt vooral aan zijn eigen machtspositie. Vanaf 1956 verstrakken de communisten hun beleid: critici van het regime worden vervolgd.
consolideren: proberen een bepaalde positie te behouden
conservatieven: in de Chinese politiek zijn dat de mensen die de ideeën van Lenin en Mao strikt willen navolgen. Zij willen geen enkele toegeving doen aan andere levenswijzen of ideologieën (zoals het kapitalisme).
©VANIN
De meeste boeren verliezen opnieuw hun grond en worden ondergebracht in coöperatieven . Mao wil op korte tijd zijn land moderniseren en lanceert de ‘Grote Sprong Voorwaarts’. Zowel de landbouw als de industrie wordt gedwongen om meer te produceren dan ze eigenlijk kunnen. Het hele economische systeem stort in elkaar. Een zware hongersnood en minder welvaart zijn het gevolg. Mao verliest een deel van zijn macht binnen de partij. Gematigden zoals Deng Xiaoping krijgen vanaf 1959 de overhand. Ze proberen de economische toestand te verbeteren. Mao legt zich echter niet neer bij zijn nederlaag. Met behulp van de conservatieven, die het leger controleren, organiseert hij de Culturele Revolutie (1966-1976). Mao roept vooral de jongeren op om de revolutie te redden en de verraders binnen de partij en de staat aan te vallen. De jongeren reageren enthousiast en vormen Rode Gardes. Die groeperingen vallen iedereen aan die ervan verdacht wordt de ideeën van Mao en de conservatieven niet te volgen. Wetenschappers, professoren, partijleiders, leerkrachten, ploegbazen … worden openbaar vernederd en zelfs gedood. Alles van de eeuwenoude Chinese cultuur wordt verboden. De Rode Gardisten vernietigen tempels, paleizen,
coöperatieven: organisaties waarbij boeren samen de gronden bezitten en bewerken. De opbrengsten worden verdeeld onder de leden. In theorie kiezen de boeren een bestuurder en overleggen ze met elkaar. In China komt een partijlid aan het hoofd dat trouw de maatregelen van de communistische partij laat uitvoeren. Veel van die regelingen zijn onrealistisch en houden geen rekening met de plaatselijke situatie. De boeren beschikken ook niet over de opbrengsten.
destalinisatie:
periode na de dood van Stalin. Het verminderen van angst en terreur na Stalin
planeconomie: in een vrijemarkteconomie bepaalt in theorie het vrije spel van vraag en aanbod wat er geproduceerd wordt en tegen welke prijs. In een planeconomie wordt in theorie de productie gepland. Het planbureau weet welke behoeften er zijn, het plan bepaalt wie wat produceert, de hoeveelheden en de prijs.
joint ventures: ondernemingen die samenwerken
kunstvoorwerpen, eeuwenoude teksten en beelden. Enkel de geschriften van Mao mogen nog gelezen worden. Het land vervalt in een totale anarchie. De gematigden delven het onderspit en Mao krijgt opnieuw de volledige macht. In 1969 laat hij het leger de orde herstellen. De Rode Gardisten worden ontwapend en moeten gaan werken op het platteland.
Op buitenlands vlak normaliseert Mao de relaties met de VS en het Westen. In 1971 wordt de Volksrepubliek in plaats van Taiwan permanent lid van de VNVeiligheidsraad. De relaties met de Sovjet-Unie daarentegen verslechteren. De destalinisatie en de Sovjet-Russische aanspraken op enkele grensgebieden verontrusten de Chinezen.
©VANIN
Binnen de partijleiding blijven er wrijvingen bestaan tussen de gematigden en de conservatieven. Zhou Enlai beseft dat de politiek van zijn oude strijdmakker Mao desastreus is voor China. Hij zorgt ervoor dat Deng Xiaoping opnieuw invloed krijgt. Zhou en Mao sterven beiden in 1976. De groep rond Deng slaagt erin om de conservatieven uit te schakelen en een einde te maken aan alle overblijfselen van de Culturele Revolutie. Deng start een politiek van vier moderniseringen (industrie, landbouw, wetenschap en leger). Op economisch vlak laat hij steeds meer privé-initiatieven toe. Op politiek vlak verandert er weinig. Wanneer in 1989 studenten het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing bezetten en democratische hervormingen eisen, laat Deng het plein door het leger ‘ontruimen’. Honderden demonstranten vinden de dood. Anderen worden gearresteerd en naar werkkampen verbannen. Het protest in de westerse wereld is hevig, maar luwt al snel. Het nieuwe China is immers een interessante handelspartner. Officieel bekleedt Deng van 1990 tot aan zijn dood in 1997 geen enkele functie meer. Zijn opvolgers zetten zijn beleid wel voort. In de jaren 1990 verlaat de Volksrepubliek de planeconomie . Er komen ‘Speciale Economische Zones’ waar Chinese bedrijven en instellingen joint ventures kunnen aangaan met buitenlandse bedrijven. In 1997 verwerft de Volksrepubliek de controle over het economisch belangrijke Hongkong, dat als ‘Speciale Administratieve Regio’ voor ten minste vijftig jaar zijn eigenheid mag bewaren. Ook Macao wordt weer Chinees.
investeren in binnen- en buitenland. Ze nemen daarbij westerse bedrijven (bv. autobouwer Volvo) over en participeren in de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Echte privéondernemers krijgen ook steeds meer armslag. Om aan goedkope grondstoffen te geraken, drijven de Chinezen in Afrika zonder scrupules handel met bedenkelijke regimes. Na de financiële crisis van 2008 daalt de Chinese afzet. Ook ontstaat er onder andere in Europa verzet tegen goedkope Chinese producten. Om de economie blijvend te stimuleren, moedigt de overheid de binnenlandse consumptie aan. Ook mogen Chinezen aandelen kopen. Sommige bedrijven hebben echter een onstabiele financiële structuur, waardoor hun aandelen dikwijls overgewaardeerd zijn. Bij plotse koersdalingen dreigt dan onder de beleggers, leden van de nieuwe middenklasse, paniek te ontstaan. Er rijst soms twijfel of de officiële Chinese economische cijfers wel kloppen. Staat, partij en bedrijfswereld zijn immers nauw met elkaar verstrengeld. Sommige cijfers kunnen daardoor kunstmatig opgewaardeerd zijn. Ondanks de economische liberalisering blijft de communistische partij oppermachtig. Binnen de partij lijken ‘hardliners’ (tegen democratische toegevingen) het overwicht gekregen te hebben.
In 2016 heeft president en partijleider Xi Jinping enorm veel macht. Hij controleert partij, staat, leger en economie. Mensenrechten zoals persvrijheid en vrije meningsuiting zijn onbestaande. De censuur controleert zelfs het internet. Andersdenkenden komen in werkkampen terecht. Etnische minderheden zoals de Oeigoeren en de Tibetanen worden gediscrimineerd. In Hongkong worden ondanks massale protesten de vrije meningsuiting en pers aan banden gelegd. Chinese organisaties en instellingen krijgen meer macht en invloed ten koste van plaatselijke democratische instellingen.
Corruptie is er op alle niveaus. China kent een groeiende sociale kloof tussen rijken en armen en een steeds groter verschil in welvaart tussen het rijkere Oosten en het binnenland. Het milieu verkeert in een deerniswekkende toestand (water- en luchtvervuiling, woestijnvorming, uitdrogende rivieren, ontbossing). Soms wordt het de bevolking te veel en komt ze ondanks de dreigende repressie op straat om de wantoestanden aan te klagen.
Een land met veel problemen
BRON 13-14 De liberalisering van de economie zorgt ervoor dat de levensstandaard stijgt. In de 21e eeuw is de Volksrepubliek steeds nadrukkelijker aanwezig op de wereldmarkt. Staatsbedrijven en staatsfondsen
De Volksrepubliek presenteert zich onder Xi Jiping als grootmacht. Het leger wordt grondig gemoderniseerd en houdt maneuvers om de nieuwe Chinese macht te demonstreren. Het buitenland wordt gebruikt om aan de huidige technologie en ‘knowhow’ te geraken. Voor de nodige toevoer aan grondstoffen controleert China de ontginning en vervoer liefst volledig zelf. Het koopt daarom onder andere in Afrika mijnen op en moderniseert (spoor)wegen en havens.
De Chinese communisten koesteren de hoop om ooit de ‘opstandige provincie’ Taiwan te kunnen aanhechten. Bovendien kan het zeer repressieve regime van Noord-Korea op Chinese steun rekenen. De VS en hun bondgenoten (Japan, Zuid-Korea en Taiwan) volgen die evolutie met argusogen. Van een rijk in verval is China geëvolueerd naar een land waarmee op wereldvlak rekening gehouden moet worden.
KENNEN KUNNEN
1 het ontstaan van een revolutionair klimaat in het Keizerrijk China verklaren
2 in grote lijnen het verloop van de burgeroorlog van 1928 tot 1949 schetsen
3 de evolutie in de interculturele contacten tussen China en het Westen van 1912 tot vandaag geven
4 de tweedeling tussen de Volksrepubliek en Taiwan uitleggen
5 het p olitieke en economische beleid van de Volksrepubliek onder Mao, Deng en Xi Jinping beschrijven en met elkaar vergelijken
6 met één p olitiek, één cultureel en één socio-economisch voorbeeld de negatieve gevolgen van het maoïstische beleid aantonen
7 de huidige Volksrepubliek China vergelijken met een democratische rechtsstaat zoals België
RANDINFO
OPDRACHT
De president is een vrouw!
1 uit een bron de krachtlijnen van het denken van Sun Yat-sen halen
©VANIN
2 bronnen beoordelen op het vlak van presentatie, bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit om een vraag te beantwoorden
3 bronnen met elkaar vergelijken
4 de constructie van collectieve herinnering onder de communisten met een voorbeeld aantonen
5 historische b eeldvorming beoordelen
De Chinese Volksrepubliek behoort tot de eerste landen van de wereld waar een vrouw het ambt van president bekleedt. Ching-Ling Soong (1893-1981) is gehuwd met Sun Yat-sen en bekleedt belangrijke functies binnen de Kwomintang. Ze spreekt vlot Engels en heeft in de VS gestudeerd. Tijdens de burgeroorlog kiest ze partij voor de communisten. Ze richt ook het tijdschrift China Today op. In 1959 wordt ze vicepresident van de Volksrepubliek. Van 1968 tot 1972 is ze samen met Dong Biwu zelfs president. Twee weken voor haar dood in 1981 wordt ze lid van de communistische partij en verleent de Volksrepubliek haar de titel van erepresident. Zelfs Mao of Deng Xiaoping heeft die laatste eer niet gekregen ...
Mao Zedong geldt tijdens zijn regeerperiode (1949-1976) als De Grote Roerganger, de wijze en rechtvaardige leider die China naar betere tijden loodst. Tot op vandaag zijn er nog mensen die geen fouten zien in het beleid van de Chinese leider en hem veel lof toezwaaien. Haal uit de tekst en de bronnen feiten die dat beeld tegenspreken. Verwerk in je betoog zowel politieke, socio-economische als culturele elementen.
constitutionalisme: de uitoefening van politieke macht wordt beperkt door de grondwet, die is opgesteld in naam van het volk en waarin de vorm, functie en bevoegdheden van de staat zijn vastgesteld.
1 Dokter Sun Yat-sen
Portret van Sun Yat-sen op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing
Mijn ideeën voor de Chinese Revolutie heb ik soms gehaald uit onze traditionele ideeën, soms gebaseerd op Europese theorieën en ervaringen en soms heb ik mijn eigen originele en zelf ontwikkelde theorieën gebruikt.
1 Het nationalistische principe (…) Nationalistische ideeën in China zijn niet van buitenlandse oorsprong, ze zijn overgeërfd van onze verre voorvaderen. Op die erfenis is mijn nationalistische principe gebaseerd. (…) De Mantsjoes zijn niet het slachtoffer geworden van enige wraakactie en we hebben gepoogd zij aan zij op gelijke voet met hen te leven. Dat is onze nationalistische politiek tegenover rassen binnen onze grenzen. Daarbuiten zouden we onze onafhankelijkheid moeten bewaren binnen de familie van naties, onze inheemse beschaving verspreiden en ze verrijken met het beste uit de wereldsamenleving, in de hoop dat we met de andere naties mogen samensmelten tot een ideaal broederschap.
2 Het democratische principe (…) Gedurende mijn hele revolutionaire carrière ben ik ervan overtuigd geweest dat China een republiek moest worden. (…) Er moet een grondwet komen om een goed bestuur te garanderen. De ware aard van het constitutionalisme is door Montesquieu ontdekt. Zijn drievoudige scheiding der machten is in elk grondwettelijk land van Europa aanvaard. Tijdens een reis door Europa en Amerika heb ik hun regeringen en wetten bestudeerd en hun voordelen en tekortkomingen waargenomen. (…) In het verleden had China twee belangrijke systemen, het examenstelsel en de censuurdienst, die de tekortkomingen van het westerse systeem kunnen opvangen. Ik pleit daarom voor een vijfvoudige scheiding der machten: wetgevend, rechterlijk, uitvoerend, examinerend en censurerend.
3 Het principe van levensonderhoud
Ik ben tot de vaststelling gekomen dat het principe van staatseigendom het meest praktische, diepzinnige en betrouwbare principe is. Bovendien zal het in China moeilijkheden vermijden die in het Westen al veel opschudding hebben veroorzaakt. Ik heb daarom besloten het principe van levensonderhoud tezelfdertijd met het nationalistische en het democratische principe op te leggen, in de hoop onze politieke doelstelling te bereiken en economische onrust in de kiem te smoren.
Uit: Sun Yat-sen, Fundamentals of National Reconstruction. Taipei, China Cultura, Service, 1953
De arts Sun Yat-sen (1844-1925) wil een modern China. Hij roept in 1912 de Chinese Republiek uit en sticht later de Kwomintang. Om aan vervolging te ontsnappen, verblijft hij dikwijls in ballingschap in de VS, Europa en Japan. In 1923 wordt hij president. Vandaag geldt hij, zowel in de Volksrepubliek als in Taiwan, als de stichter van het moderne China.
a Uit welke drie principes bestaat het denken van Sun Yat-sen?
b Toon met twee voorbeelden aan dat Sun verschillende systemen met elkaar probeert te verzoenen.
©VANIN
c Bij welk systeem leunt zijn economische denken aan: het kapitalisme of het communisme? Motiveer je antwoord.
Is er in de geschiedenis ooit zo’n lange mars als de onze geweest? Deze gebeurtenis vertelt de wereld dat het Rode Leger een leger van helden is en dat Tsjang Kai-sjek en de zijnen niets voorstellen. Aan 200 miljoen mensen in elf provincies wordt verteld dat ze alleen door de weg van het Rode Leger te volgen hun vrijheid zullen verkrijgen. De Lange Mars is een zaaimachine. Ze heeft de zaden van nieuwe ideeën onder de mensen gezaaid en die zullen groeien en vrucht dragen. Al met al eindigde de Lange Mars in onze overwinning en de nederlaag van de vijand.
Mao
Mao Zedong (1893-1976), onderwijzer en assistent in een universiteitsbibliotheek, neemt in 1921 deel aan de oprichtingsvergadering van de Chinese Communistische Partij. Hij vertegenwoordigt tot aan de burgeroorlog de communisten in de Kwomintang. Tijdens de Lange Mars wordt Mao de dominante figuur binnen de communistische partij.
De kunstenaar Huang Naiyuan (1931-2004) komt uit de provincie Jiangxi. Hij geeft vanaf 1970 les aan de kunstacademie van Xian. Zijn schilderijen verheerlijken Mao en de communisten.
Op dit schilderij (ca. 1966) verwelkomt het Noordwesten van Shaanxi ‘de verlosser’.
©VANIN
Duur
Van augustus 1934 tot oktober 1936 (aankomst laatste eenheden Rode Leger); de hoofdmacht doet er 368 dagen over.
Afstand Ca. 10 000 km, van Jiangsi naar Shaanxi
Gemiddeld marstempo 30 km per dag
Bij vertrek: ca. 80 000
Deelnemers
Aantal doden
Bij aankomst: ca. 8 000 (verliezen bij de communisten ca. 90 %)
Ten gevolge van de mars (communisten + Kwomintang + burgerbevolking): 170 000
Uit: A. Lawrence, China. De Lange Mars. Amsterdam, A.W. Bruna Uitgevers, 1986
a Welke van bronnen 2, 3, 4 en 5 zijn echte historische bronnen?
b Welke indruk krijg je van de Lange Mars door bron 2 en 3? Motiveer je antwoord met elementen uit bron 2 en 3.
c Vergelijk die indruk ook met de gegevens uit bron 4 en 5.
d Schat de b etrouwbaarheid en bruikbaarheid van bron 2, 3 en 5 in om vragen over de Lange Mars te beantwoorden.
e Welke vorm van collectieve herinnering willen de communisten over de Lange Mars construeren?
Potemkinvelden: velden die meer gingen opbrengen, onder andere door er meer op te planten. De naam verwijst naar de Russische oorlogsbodem
Potemkin, waarop in 1905 een ‘socialistisch geïnspireerde’ muiterij plaatsvond.
BRON 6 De Grote Sprong Voorwaarts
Op de parkeerplaats, waar de chauffeurs altijd stonden te wachten, was een enorme hoogoven opgetrokken. ’s Nachts lichtte de hemel op en maakten de menigten rond de ovens een lawaai dat ik driehonderd meter verder in mijn kamer kon horen. In deze oven verdwenen de woks van mijn familie, samen met al ons gietijzeren kookgerei. We leden niet erg onder dat verlies, want we hadden het allemaal niet meer nodig. Thuis koken was niet meer toegestaan en we moesten allemaal in de kantine eten. De ovens waren onverzadigbaar. Verdwenen was het bed van mijn ouders, een zacht, comfortabel bed met ijzeren veren. Verdwenen waren ook de ijzeren afzettingen van de stoepen in de stad en alles wat er verder nog allemaal van ijzer was. (…)
De boeren versleepten oogsten van verschillende stukken land naar een ander stuk land om de partijfunctionarissen te laten zien dat ze een wonderoogst hadden binnengehaald. Eveneens werden er ‘Potemkinvelden’ getoond aan lichtgelovige – of zelfverblinde – landbouwwetenschappers, journalisten, bezoekers uit andere gebieden en buitenlanders. Deze oogsten gingen in de regel binnen een paar dagen verloren als gevolg van de vroegtijdige verplanting of te grote begroeiingsdichtheid, maar dat wisten de bezoekers niet, of ze wilden dat niet weten. (…)
De landbouw werd verder verwaarloosd omdat staal prioriteit had gekregen. Veel boeren waren uitgeput, omdat ze lange werkdagen moesten vullen met het zoeken van brandstof, sloopijzer en ijzererts en het brandend houden van de ovens. De velden werden dikwijls achtergelaten onder de hoede van vrouwen en kinderen, die alles met de hand moesten doen, omdat de dieren hun bijdrage aan de staalproductie leverden. Toen in de herfst van 1958 de oogsttijd aanbrak, bevonden er zich maar weinig mensen op de akkers.
Uit: Jung Chang, Wilde zwanen. Drie dochters van China. Amsterdam, Boekerij, 2013
De vader en moeder van Jung Chang (Yibin, 1952) zijn belangrijke functionarissen van de Chinese communistische partij.
Jung maakt belangrijke gebeurtenissen van dichtbij mee. Haar ouders vallen in de jaren 1960 in ongenade en komen in werkkampen terecht. Jung verlaat China in 1978 en vestigt zich in het Verenigd Koninkrijk.
a Beo ordeel de betrouwbaarheid van deze bron om een vraag over de Grote Sprong Voorwaarts te beantwoorden.
b Is deze bron representatief voor wat de aanhangers van Mao over het gebeuren denken?
c Ho e verwezenlijken de Chinezen de ideeën van de Grote Sprong Voorwaarts?
RANDINFO
Tijdens de Grote Sprong Voorwaarts produceren arbeiders staal in primitieve hoogovens. Dat staal blijkt later van slechte kwaliteit te zijn.
©VANIN
Oorspronkelijke commentaar bij de tekening:
In juli 1966 ontdekten de Rode Gardisten van de achtste middelbare school van Amoy een nieuwe vorm van martelen: ze dreven de leraren, de ‘schoolautoriteiten’ bij elkaar en knipten het haar op een gekke manier af met hier en daar kale plekken. Bovendien moest elke docent honderd insecten vangen en die in het openbaar opeten. Alleen op die manier kon hun geest aangespoord worden tot activiteit.
a Tot welke leeftijdsgroep en tot welke maatschappelijke groep behoren de Rode Gardisten?
b Toon op basis van de commentaar aan dat Cheng een belangrijke getuige is. Voor wie werkt hij in 1971?
c Geef op basis van de tekeningen twee kenmerken van de Culturele Revolutie.
Uit: Wreedheden in Rood China. Reproducties van Cheng Yungcheng. De Bilt, Internationale Raad van Christelijke kerken, 1976 (oorspronkelijke uitgave: Taipei, Li Ming Culture Service Center, 1971)
©VANIN
Deel van de oorspronkelijke commentaar bij de tekening: Toen de actie ‘Weg met de vier oude tradities’ nog volop aan de gang was, werden er ook een paar overgebleven kerkhoven (de meeste waren al opgeruimd om als bouwland te dienen) uitgekozen als doelwit.
Cheng is een kunstschilder uit Amoy die propagandab iljetten schildert voor de communistische partij. Tijdens de Culturele Revolutie wordt hij verplicht om zich aan te sluiten bij de Rode Gardisten. Wanneer het leger in 1968 de orde herstelt, vlucht Cheng uit vrees voor represailles naar Taiwan. Hij zwemt daarvoor 14 kilometer naar een eiland onder de controle van de Kwomintang.
Time Magazine is een Amerikaans tijdschrift, opgericht in 1923. Het tijdschrift heeft een oplage van meer dan vijf miljoen exemplaren en er bestaan speciale edities voor Europa en Azië.
a Ho e rekent de regering af met het studentenprotest en de beweging voor meer democratie?
b Wie bericht hier over het incident?
Zoek meer achtergrondinformatie over het tijdschrift. Welke strekking in de internationale politiek neemt het in?
Bende van Vier: leiders van de conservatieve communisten, onder wie de weduwe van Mao
goelag: overheidsdienst in de Sovjet-Unie die verantwoordelijk was voor de strafen werkkampen
Op 10 september 1976 vernam ik tijdens de middagpauze dat voorzitter Mao was overleden. Ik kreeg het benauwd. Want er waren in de loop der jaren al zo veel mensen gearresteerd en geëxecuteerd, alleen maar omdat ze geopperd hadden dat de voorzitter weleens iets zou kunnen overkomen. Ik wachtte angstvallig op het volgende bericht uit de luidsprekers. Toen het zover was, toonde ik overtuigend mijn woede en verdriet massaal met de anderen, en schreeuwde: ‘Lang leve voorzitter Mao!’ Net als iedereen deed ik alsof ik geloofde dat zoiets onmogelijk was, dat onze Grote Leider niet dood kon zijn en dat hij nog heel lang zou blijven leven. Na weken van hoogspanning tijdens deze elkaar snel opvolgende en onverwachte politieke gebeurtenissen, probeerde Hua Guofeng, de nieuwe voorzitter van de partij, de rust en het vertrouwen te herstellen. Hij voerde de partij ook weg van het radicale beleid van het late Maotijdperk, en binnen enkele weken werd het regime in de mijn milder. In het begin van 1978 werd de situatie van de politieke gevangenen aanzienlijk verbeterd. Een landelijke campagne om de aanhangers van de Bende van Vier uit te schakelen had de weg vrijgemaakt voor nieuwe leiders in alle gelederen van de partij, en het viel mij op dat verschillende ‘linkse’ bewakers uit de mijn waren verdwenen. In het voorjaar 1978 begon Deng Xiaoping zijn macht te herwinnen, nadat hij tijdens de Culturele Revolutie twee keer op bevel van voorzitter Mao uit zijn ambt was gezet. Het nieuws leidde tot ingrijpende veranderingen in de mijn. De partijkaders en het beveiligingspersoneel begrepen dat de politieke balans definitief naar de andere kant was doorgeslagen en dat de aanhangers van Mao al hun politieke invloed kwijt waren.
Uit: H. Wu en C. Wakeman, Bittere kou – 19 jaar in de Chinese goelag. Baarn, Uitgeverij Bodoni, 1994
De geologiestudent Harry Wu wordt in 1960 gearresteerd omdat hij kritiek heeft geuit op het beleid van de communistische partij. Het regime sluit hem zonder enige vorm van proces op. Hij verblijft als politiek gevangene in een mijn waar hij wordt onderworpen aan zware dwangarbeid, systematische uithongering en marteling. Harry Wu komt begin 1979 vrij. Hij krijgt wel de waarschuwing dat hij zich koest moet houden. Na zijn vrijlating emigreert hij in 1985 naar de VS. Daar leeft hij aanvankelijk in armoede. Hij wordt uiteindelijk leraar en gastdocent aan de universiteit van Berkeley.
©VANIN
a Lees de commentaar over de auteur. Waardoor belandt hij in de gevangenis? Hoe probeert men daar de gevangenen te breken?
b Toon aan dat de nationale politieke toestand het leven van de gevangenen beïnvloedt.
Evolutie extreme armoede in de Volksrepubliek
Bron: https://businessam.be
Extreem armen verdienen minder dan 5,5 dollar per dag.
a Ho e toont deze grafiek zowel het falen van de economische politiek van Mao als het succes van Deng aan?
b Mag je b esluiten dat er bijna geen armen meer zijn in China?
Parapluprotest in Hongkong in 2014 tegen de inmenging van de Volksrepubliek bij de verkiezingen. Het protest start als een studentenprotest. Door het gewelddadige optreden van de politie nemen steeds meer mensen deel. Ze gebruiken paraplu’s om zich te beschermen tegen de pepperspray van de politie. Het protest is tevergeefs. In 2019 worden negen leiders van de demonstraties tot zes jaar cel veroordeeld.
Zoek zelf een voorbeeld van hoe de Volksrepubliek in Hongkong de vrijheid van de inwoners vandaag beknot.
BRON 13 Kinderen wijzen buitenlanders weer na
©VANIN
1983 (…) Er blijkt net een politieke campagne afgekondigd tegen ‘geestelijke vervuiling’. Die richt zich tegen westerse ideeën over vrijheid en democratie, die meekomen met de gewenste economische hervormingen als waren het ongewenste vreemdelingen.
De campagne waait na een paar maanden weer over, omdat Deng zegt dat je nu eenmaal niet kunt voorkomen dat er ook een paar vliegen meekomen als je de ramen openzet. Ik ben zo’n vlieg: binnengevlogen in een tijd dat buitenlanders weer voorzichtig naar binnen mochten. In 1982 ben ik uit nieuwsgierigheid naar China gekomen, om er te studeren (…) President Xi Jinping, die in 2013 aan de macht kwam, gelooft dat China alles het beste op eigen kracht kan doen. Hij gebruikt het buitenland waar dat kan, maar vertrouwt de buitenwereld voor geen meter. Zijn eigen burgers ook niet. Hij controleert alles en iedereen voortdurend, geholpen door een steeds verfijndere technologie. Het doet mij denken aan het China van de jaren 80, waar persoonlijke en politieke vrijheid niet bestonden (…) Je uitspreken over de politiek was gevaarlijk, de omgang met buitenlanders kon je eveneens in gevaar brengen.
In 2001 werd ik correspondent voor NRC. Dat smaakte zoet: opeens mocht ik overal naartoe. Als ‘fly on the wall’ kon ik op veel plekken meeluisteren. Officieel mocht er weinig, maar in de praktijk kon veel. Als je verhalen niet al te politiek gevoelig waren, liet de overheid je je gang gaan. Soms was er zelfs een burgemeester die spontaan instemde met een interview als je op zijn deur klopte (…). De nieuwsgierigheid was van beide kanten groot. De redactie van NRC zei: vertel ons iets over China, maakt niet zo veel uit wat, want we weten er heel weinig over. Op het Chinese platteland, waar ik vaak naartoe ging, wilden de mensen vooral weten wie ik was en hoe het er in Nederland aan toe ging. Hoeveel verdiende ik? En woonde ik soms op de ambassade?
Ze dachten dat ik als journalist in dienst van de staat was, want dat waren de meeste Chinese journalisten ook. Ik was een vreemde, maar geen vijand.
Dat werd anders rond de Olympische Spelen. Die periode staat bekend als een van grote Chinese openheid, maar ik merkte een verstrakking. China was als de dood voor negatieve publiciteit. Steeds vaker werden mensen geïntimideerd om niet met buitenlandse journalisten te praten. We werden ook niet meer uitgenodigd voor de opening van het nieuwe vliegveld of van de Olympische stadions. Vroeger moesten we dan juist op de eerste rij zitten, dat gaf extra status aan zo’n evenement.
Maar vergeleken met nu was het in 2008 nog paradijselijk. Nu hangen overal ‘stillen’ rond die vaak binnen een paar minuten op je af komen als je een interview op straat wilt doen. Academici wordt geadviseerd om niet met buitenlandse journalisten te praten. Een telefonisch interview met een gepensioneerde seksuoloog kon alleen doorgaan als iemand van het plaatselijke bureau voor buitenlanders meeluisterde. Vragen moesten vooraf ingeleverd worden. Toen ik me niet aan dat lijstje hield, greep de ambtenaar in en wees me terecht, terwijl de seksuoloog nog best wilde antwoorden.
(…)
Zo werd mijn oude vriend, de journalist Dong Yuyu, in 2022 gearresteerd en in 2023 officieel beschuldigd van spionage. Hij werd opgepakt toen hij zat te lunchen met een Japanse diplomaat in hetzelfde Novotel waar wij ook altijd afspraken. (…) Nu zit hij al bijna twee jaar gevangen, tot een proces is het nog niet gekomen. Dat komt er pas als de overheid precies weet wat ze hem ten laste gaat leggen en hoe zwaar ze hem wil straffen. Dat Dong veroordeeld wordt, is zo goed als zeker. De overheid tolereert niet langer dat hij met buitenlanders praat en dat hij dan een standpunt verkondigt dat niet hetzelfde is als de overheidspropaganda. Ik mag hem niet bezoeken, en ik ben bang dat ik hem nooit meer zal zien.
Tegenover het buitenland benadrukt China dat het steeds opener wordt, maar daar is in de praktijk steeds minder van te merken. Peking wil dat de wereld zo afhankelijk mogelijk wordt van China, maar China zelf juist zo onafhankelijk mogelijk van de wereld. Alles is erop gericht om zo zelfvoorzienend mogelijk te worden. Daarom bouwt China zijn eigen hightechindustrie, daarom koopt het liever geen grondstoffen op de vrije markt. Wat China wel doet, is mijnen opkopen in het buitenland en dan maken dat niet alleen de winning maar ook het vervoer en de bewerking volledig in Chinese handen zijn. Peking heeft niets met het idee van een vrije markt en een ‘global village’, het wil vooral zichzelf versterken.
(…) In het China waar ik nu woon, is de politiek hard, cynisch en maffia-achtig en zijn de mensen onvrij. Onder de oppervlakte smeult weer altijd angst: om je uit te spreken, om iets fout te doen, of om te verliezen wat je met zoveel moeite hebt verkregen. Vrijwel niemand beroept zich hier op rechten, want je weet dat je die toch niet hebt.
Uit: G. van Pinxteren in De Standaard, januari 2024
De Nederlandse Garrie van Pinxteren heeft geschiedenis en sinologie gestudeerd in Leiden en Shanghai. Ze heeft zich gespecialiseerd in China. Ze wordt in 2001 correspondent voor NCR handelsblad en de omroep NOS, en geeft ook les aan Nederlandse universiteiten. Ze verblijft in de Volksrepubliek. In 2024 ging ze met pensioen.
a In welke mate is de bron bewerkt?
b Welke evolutie is er tussen 1982 en 2024 in de relatie tot buitenlanders in de Volksrepubliek?
c Welke buitenlandse politiek volgt de Volksrepubliek onder Xi Jipin?
©VANIN
Welke kritiek geeft elke spotprent op China? Lees eventueel het laatste onderdeel van de lestekst.
©VANIN
Israël en de Palestijnen
Aanslagen en invallen, bezette gebieden, nederzettingen ... De problemen tussen Israël en de Palestijnen halen regelmatig het nieuws. Hoe is dat conflict ontstaan? Waarover gaat het? Waarom raakt het zo moeilijk opgelost?
ontbinding Ottomaanse Rijk
diaspora: letterlijk: verstrooiing onder de volkeren, het feit dat de Joden in de Romeinse oudheid uit Israël verdreven zijn en zich verspreid hebben over de toenmalige bekende wereld
antisemitisme: haat tegen Joden
zionisme: rond 1900 schat een aantal niet-religieuze en socialistisch geïnspireerde
Joden, de zionisten, de overlevingskansen van hun volk zo laag in dat zij ijveren voor de oprichting van een Joodse, seculiere natiestaat.
©VANIN
seculier: zonder inbreng van godsdienst
1
Israël en de Palestijnse kwestie
BRON 1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11 In de 1e eeuw komt een
aantal Joden in Judea en Galilea in opstand tegen de hoge belastingen in het Romeinse Rijk. Wanneer het Romeinse leger de opstand onderdrukt en de Joodse tempel in Jeruzalem vernield heeft, breidt de Joodse diaspora uit. In de middeleeuwen leven de meeste Joden verspreid over Azië, Europa en Noord-Afrika. In christelijk Europa wordt de Joden verweten nakomelingen te zijn van zij die Christus ter dood brachten. Omdat ze als niet-christenen leningen kunnen geven, krijgen ze de naam zich te verrijken door hoge interesten aan te rekenen. Ze worden gediscrimineerd. In economische of gezondheidscrisissen, zoals pestepidemieën, worden ze als zondebok aangeduid. In de loop van de 19e eeuw groeit het antisemitisme in Europa. Vanaf ca. 1880 van die eeuw worden in Rusland Joden aangevallen. Bij die pogroms komen duizenden Joden om. Als reactie daarop ontstaat het zionisme . Die beweging van niet-religieuze en socialistisch geïnspireerde Joden ijvert voor de oprichting van een eigen, seculiere staat voor het Joodse volk, bij voorkeur in het gebied dat zij het Beloofde Land noemen.
Tot in de Eerste Wereldoorlog ligt dat gebied, Palestina, in het Ottomaanse Rijk. Er wonen
islamieten, christenen en joden. In het begin van de 20e eeuw trekken de eerste zionisten naar Palestina. Ze organiseren er kibboetsen . Tijdens de Eerste Wereldoorlog vecht het Verenigd Koninkrijk in het Midden-Oosten tegen het Ottomaanse Rijk. In 1916, na de verovering op de Turken, sluit het met Frankrijk een verdrag over de verdeling van dat gebied. Palestina zou Brits worden. In 1917 belooft de Britse minister van Buitenlandse Zaken Balfour dat het Verenigd Koninkrijk de Joden zal helpen met de oprichting van een nationaal tehuis. Na de Eerste Wereldoorlog wordt Palestina effectief een mandaatgebied van het Verenigd Koninkrijk. Tijdens het interbellum migreren steeds meer Joden naar Palestina. Zionistische groeperingen proberen met geweld zo veel mogelijk gebied onder controle te krijgen. De autochtone bevolking begint zich daartegen te verzetten met stakingen en geweld. De Britse regering beperkt de Joodse migratie.
Na de Tweede Wereldoorlog kondigt het Verenigd Koninkrijk het einde van het mandaat over Palestina aan. In 1947 stellen de Verenigde Naties een tweestatenoplossing voor: Joden en de Arabieren krijgen elk een eigen staat. Het gebied rond Jeruzalem wordt internationaal gebied. David Ben-Gurion aanvaardt de regeling in naam van de Joodse bevolking. De Palestijnen en de Arabische landen weigeren grond af te staan aan de Joden. Op 14 mei 1948 roept David Ben-Gurion de
onafhankelijkheid van de Joodse staat Israël uit. ’s Anderendaags eindigt het Britse bestuur. De Arabische buurlanden erkennen Israël niet en vallen het land aan. Ze willen de jonge staat vernietigen. Israël vecht terug en verovert ondertussen meer en meer Palestijns grondgebied. De helft van de Palestijnse bevolking wordt verdreven, de helft van de Palestijnse dorpen en elf van de twaalf Palestijnse steden worden vernietigd. In 1949 wordt een wapenstilstand gesloten. Israël weigert om vluchtelingen te laten terugkeren. In 1950 vaardigt Israël de ‘wet op de terugkeer’ uit. Elke Jood heeft het recht zich in Israël te vestigen. Palestijnen die in Israël blijven zijn officieel Israëlische staatsburgers, maar worden tweederangsburgers. De Egyptische president Nasser stimuleert de oprichting van de PLO. Die Palestijnse Bevrijdingsorganisatie overkoepelt verschillende Palestijnse verzetsgroepen en organisaties, ook christelijke. Ze wordt berucht voor haar talrijke terroristische acties, ook buiten Israël. In 1967 verovert Israël in de Zesdaagse Oorlog de Palestijnse Westelijke Jordaanoever en Gazastrook, de Syrische Golanhoogte, de Egyptische Sinaï en Oost-Jeruzalem. Dat veroorzaakt een nieuwe vluchtelingenstroom. De VN-Veiligheidsraad eist dat Israël zijn troepen terugtrekt uit de bezette gebieden en dat de onafhankelijkheid en territoriale integriteit van elk land gerespecteerd worden. Israël start met de bouw van Joodse nederzettingen in de bezette gebieden.
2
Onderhandelingen
brengen geen vrede
BRON 12-13-14 In oktober 1973, op de Joodse feestdag Jom Kipoer, vallen Egypte en Syrië met steun van een aantal Arabische landen Israël aan. Ze willen hun bezet grondgebied terug. De Egyptische president Sadat wil Israël op die manier ook naar de onderhandelingstafel dwingen. Het olie-embargo dat de Arabische landen afkondigen, leidt tot een wereldwijde economische crisis. Het conflict eindigt met een wapenstilstand onder druk van de VNVeiligheidsraad. In Israël ontstaan protesten tegen de regering. Die wordt verweten dat ze zich heeft laten verrassen door de aanval. Door tussenkomst van de Verenigde Staten staat de nieuwe regeringsleiding wel open voor onderhandelingen met Egypte. Dat leidt in 1979 tot de ondertekening van de Camp Davidakkoorden. Egypte erkent als eerste Arabisch land de staat Israël. In ruil voor die erkenning trekt Israël zijn troepen terug uit de Sinaï.
Voor de Palestijnen verandert er niets. Miljoenen van hen leven in overbevolkte vluchtelingenkampen in het buitenland en ook in de bezette gebieden, vaak in armoedige omstandigheden, met weinig
toekomstperspectief. Dat leidt tot toenemende spanningen en radicalisering. In 1987 breekt in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever de Intifada uit, de ‘opstand van de stenen’. Jongeren bekogelen de Israëlitische bezettingstroepen met stenen. Naast vreedzame acties zoals betogingen, stakingen en boycots van Israëlische producten gebeuren er ook bomaanslagen. Het Israëlische leger wordt ingezet om de opstand te onderdrukken. De Palestijnse bevolking is over het algemeen gematigd soennitisch , maar meer en meer Palestijnen krijgen sympathie voor fundamentalistische islamitische politieke groeperingen als Hamas en de Islamitische Jihad . Die vinden dat de wetgeving en de samenleving gebaseerd moeten zijn op de sharia , de islamitische religieuze plichtenleer. Zij willen de staat Israël vernietigen en maken zich populair door sociale hulp, het organiseren van onderwijs en van gezondheidszorg. De spiraal van geweld leidt tot een koerswijziging bij de PLO. Die start in het geheim onderhandelingen met Israël, die leiden tot de Oslo-akkoorden van 1993 en 1995. Yasser Arafat erkent in naam van de PLO de staat Israël en zweert het terrorisme af. De Israëlische premier Yithzak Rabin erkent dat de PLO de vertegenwoordiger is van het Palestijnse volk. In afwachting van de oprichting van een Palestijnse staat wordt voorzien in de Palestijnse Autoriteit . Die mag in een deel van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook het burgerlijk en (in mindere mate) militair gezag uitoefenen. Arafat en Rabin krijgen in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede. In 1995 wordt Rabin vermoord door een Joodse extremist. Dat is een schok voor gematigde Palestijnen en Joden die in hem een man van het compromis zien. Vanaf 1996 wordt Israël geregeerd door politici van de conservatieve en nationalistische Likoed-partij. Israël blijft nederzettingen bouwen voor Joden, vooral op de Westelijke Jordaanoever. In 2000 maakt Ariël Sharon, Israëlische politicus en voorzitter van de conservatieve Likoed-partij, een wandeling op de Tempelberg in Jeruzalem, ook langs de islamitische heiligdommen. Dat wordt langs Palestijnse zijde als een provocatie gezien en is het startschot van de Tweede Intifada . Die is gewelddadiger dan de eerste. Zelfmoordaanslagen op openbare plaatsen en raketten afgevuurd vanuit de Gazastrook op Israëlische steden maken veel burgerslachtoffers. De regering-Sharon roept de noodtoestand uit en reageert met militaire invasies en aanvallen vanuit de lucht. In 2002 start Israël met de bouw van de ‘Veiligheidsmuur’: een constructie van muren en hekken tussen de Westelijke Jordaanoever en Israël.
Initiatieven van de Verenigde Staten, Rusland, de Europese Unie en de Verenigde Staten om een oplossing en vrede te bewerkstellingen lopen op niets
Beloofde Land: volgens de Joden het land dat door God aan Abraham en zijn nageslacht werd beloofd
kibboets: collectivistisch georganiseerd landbouwbedrijf in Israël
mandaatgebied: gebied dat tijdelijk bestuurd wordt door een ander land, in afwachting van onafhankelijkheid (na WO I)
bezette gebieden: gebieden door Israël bezet in de Zesdaagse Oorlog (1967): Sinaï, Westelijke Jordaanoever, Golan, Gaza
soennieten: strekking binnen de islam die alleen de Koran en de Soenna (bevat de woorden en beschrijving van de daden van Mohammed) erkent als bron van het geloof
Hamas: fundamentalistische moslimorganisatie die onder andere ijvert voor het verdwijnen van de staat Israël
Islamitische Jihad: fundamentalistische moslimorganisatie die strijdt voor de vernietiging van de staat Israël door (zelfmoord)aanslagen en raketaanvallen
sharia:
letterlijk: de islamitische wet of de wet van God
Palestijnse Autoriteit: vormt het bestuur van de Palestijnse gebieden, opgericht in 1994
Tweede intifada: opstand in de Palestijnse gebieden tegen de Israëlische bezetting
nepotisme: het toekennen van functies in het bestuur aan familieleden en vrienden
uit. Interne verdeeldheid bij de Palestijnen bemoeilijkt het vredesproces. In 2006 wint Hamas met een grote meerderheid de verkiezingen voor de Palestijnse Autoriteit. Fatah, de politieke vleugel van de PLO, verliest veel stemmen door interne verdeeldheid, corruptie en nepotisme . Het weigert de leiding over de regering in handen van Hamas te geven. Dat leidt tot een gewapend conflict in de Gazastrook. In 2007 verdrijft Hamas de troepen van Fatah. Sindsdien hebben zij de controle over dat gebied. Het is een strook land van 41 km lang en 10 km breed waar 2,2 miljoen mensen wonen en die dus een heel grote bevolkingsdichtheid heeft. Israël controleert het luchtruim, de kustlijn en de grens met Israël. Het kan het gebied ook volledig afsluiten van de toevoer van water, energie en levensmiddelen. Vanuit Gaza lanceert Hamas raketten op Israël.
Israël breidt het aantal nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever nog uit. Dat bemoeilijkt een
KENNEN
1 de b egrippen ‘bezette gebieden’, ‘intifada’, ‘zionisme’ en ‘kibboets’ verklaren
2 het ontstaan van Israël situeren in de tijd en in de historische context
3 de rol van het Verenigd Koninkrijk in het ontstaan van het conflict uitleggen
4 voorbeelden geven van gewelddadige en vreedzame contacten tussen de Arabische landen en de Palestijnen enerzijds en Israël anderzijds
5 het ontstaan en de evolutie van de bezette gebieden situeren en verklaren
6 de evolutie in de houding van de PLO uitleggen
7 uitleggen welke problemen een oplossing voor het conflict bemoeilijken
tweestatenoplossing waarbij Palestina zou bestaan uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Israël vreest voor zijn veiligheid als het de Westelijke Jordaanoever militair zou ontruimen. De hoofdstad Tel Aviv ligt op nauwelijks 14 km verwijderd. Israël claimt daarom ook Jeruzalem als hoofdstad. Onder de regering-Trump (2017-2021) erkennen de VS de nieuwe hoofdstad. De Algemene Vergadering van de VN verwerpt die verandering, de Veiligheidsraad niet. De Palestijnen willen Oost-Jeruzalem als hoofdstad van hun toekomstige Palestijnse staat. Israël weigert om demografische redenen de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen.
Op 7 oktober 2023 vallen Hamasstrijders Israël binnen vanuit de Gazastrook. Hamas lanceert duizenden raketten op Israël, de grootste aanval tot dan. Israël slaat terug en zegt Hamas te willen vernietigen. Er vallen ontzettend veel burgerdoden.
KUNNEN
1 bronnen analyseren over het ontstaan en de evolutie van Israël en de Palestijnse kwestie
2 continuïteit, breuk, standplaatsgebondenheid en eigen perspectief onderzoeken
3 met een voorbeeld het constructiekarakter van geschiedenis aantonen
©VANIN
We hebben oprecht geprobeerd op te gaan in de ons omringende gemeenschappen en slechts het geloof van onze vaderen te behouden. Het is ons niet toegestaan. Vergeefs zijn wij loyale patriotten, vergeefs brengen wij dezelfde offers van goed en bloed als onze medeburgers, vergeefs doen wij moeite om de roem van onze vaderlanden in kunsten en wetenschappen en hun rijkdom door handel en verkeer te verbeteren. In onze vaderlanden waar wij eeuwen geleefd hebben worden wij nog steeds voor vreemdelingen uitgekreten, dikwijls door mensen wier families nog niet in het land waren toen onze vaders daar al zuchtten ... (…) Moet Palestina de voorkeur hebben of Argentinië? (…) Argentinië is een van de natuurlijk rijkste landen van de aarde, met een enorm grondgebied, dunbevolkt en met een gematigd klimaat. De Argentijnse republiek zou er wel bij varen om ons een stuk land af te staan. Palestina is ons onvergetelijk historisch geboorteland (…) Als zijne majesteit de Sultan ons Palestina zou geven, dan zouden wij de Turkse financiële problemen kunnen regelen. Voor Europa zouden wij een stuk van de barrière tegen Azië vormen, een voorpost van de cultuur tegen de barbarij. Wij zouden als neutrale staat
in verbinding met Europa blijven, dat ons bestaan zou moeten waarborgen. Voor de heilige plaatsen van het christendom zou een volkenrechtelijke exterritoriale status kunnen worden gevonden. Wij zouden de erewacht rond de heilige plaatsen vormgeven en met ons bestaan voor de vervulling van die plicht verantwoordelijk zijn. Die erewacht zou het grote symbool zijn voor de oplossing van het Jodenvraagstuk na achttien voor ons pijnlijke eeuwen.
Uit: T. Herzl, Der Judenstaat. 1896
Theodor Herzl groeit op in Oostenrijk-Hongarije als zoon van niet-orthodoxe Joden die zich op de eerste plaats Hongaars voelen. Hij werkt als journalist in Wenen en Parijs en is onder de indruk van het groeiend antisemitisme, ook tegen Joden die geïntegreerd zijn in de samenleving. Herzl wordt een van de leidende figuren van de seculiere zionistische beweging.
a Wat bedoelt Herzl met ‘het Jodenvraagstuk’? Raadpleeg eventueel de lestekst.
exterritoriale status:
speciaal juridisch statuut voor Jeruzalem, gelegen buiten de staten
Israël en Palestina
b Wat stelt Herzl voor als oplossing tegen het antisemitisme? Waaraan denkt hij concreet? Hoe motiveert hij die keuze?
c Naar welke ‘heilige plaatsen van het christendom’ verwijst hij? Wat is zijn voorstel?
Rond de eeuwwisseling kopen Joden grond in Palestina (Ottomaanse Rijk) en stichten er nederzettingen. Ze organiseren ze als egalitaire samenlevingen en bouwen er collectieve landbouwbedrijven uit, geïnspireerd door het communisme.
Waarom kun je deze mensen zionisten noemen?
©VANIN
Ministerie van Buitenlandse Betrekkingen, Londen 2 november 1917:
(…) De regering van Zijne Majesteit stemt in met de oprichting van een nationaal tehuis voor het Joodse volk. Zij zal alles in het werk stellen om de realisatie van dat doel te bevorderen. Daarbij moet het duidelijk zijn dat er niets gedaan zal worden dat de burgerlijke en religieuze rechten van de niet-Joodse gemeenschappen in Palestina kan aantasten. Ook de rechten en de politieke status die de Joden genieten in andere landen, mogen hierdoor niet aangetast worden. (…)
Ik zou u dankbaar zijn, moest u deze verklaring overbrengen aan de Zionistische Beweging.
Arthur Balfour is van 1916 tot 1921 de Britse minister van Buitenlandse Zaken. In 1917 schrijft hij een brief aan Lionel Walter Rothschild, een rijk Brits Joods bankier. Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft het Verenigd Koninkrijk er financieel belang bij rijke Amerikaanse en Russische Joden voor hun zaak te winnen. De zionisten zien de verklaring als een erkenning voor het recht op een eigen staat.
a Wat belooft Balfour?
b Wat zegt hij over de autochtone bevolking in Palestina?
BRON 4 Joodse vluchtelingen
Tussen 1933 en 1939 emigreren ongeveer 420 000 Joden uit ‘Groot-Duitsland’. Ongeveer 55 000 van hen trekken naar Palestina. Vele landen voeren immigratiebeperkingen in. De Britse regering beperkt de Joodse migratie in Palestina en stelt de onafhankelijkheid van Palestina in het vooruitzicht.
a Verklaar de massale immigratie van Joden vanuit Europa naar Palestina tijdens het interbellum. Wat was de pushfactor?
b Wie bestuurt in die periode Palestina? Hoe reageert die op de Joodse migratie?
BRON 5 Het VN-plan
0 150 km
Arabieren
Joden
internationaal gebied
Britse blokkade
Joodse inwijking uit Europa180000(1939-1948)
Port Said
S u e z ak n a al
©VANIN
Suez
EGYPTE
(V.A.R. 1958-1961)
Tel Aviv
Straat van Tiran Bethlehem Gaza
LIBANON SYRIË (V.A.R. )
Amman Jeruzalem
Beersheba
Eilat Akaba
Meer van Galilea Dode Zee Golf van Akaba
SAOEDI-ARABIË
Eind 1947 vaardigt de Algemene Vergadering van de VN Resolutie 181 uit. Die omvat een aanbeveling om zo snel mogelijk een einde te maken aan het Britse mandaat en een geleidelijke terugtrekking van de Britse troepen, uiterlijk tegen eind 1848.
a Wat leert de kaart over de evolutie in de migratie van Joden naar Palestina in vergelijking met het interbellum?
b Welke territoriale oplossing geven de VN voor Palestina en voor de heilige plaatsen?
TRANSJORDANIËBRON 6 Etnische zuiveringen
Haifa werd gekozen als eerste [stedelijke] doel. (…) Vanaf de ochtend nadat de Resolutie van de VN-Verdeling werd goedgekeurd, werden de 75 000 Palestijnen in de stad aan een campagne van verschrikking onderworpen die gezamenlijk door Irgun en Hagana [Joodse militaire eenheden] werd opgezet. Omdat zij slechts in de laatste decennia waren gearriveerd, hadden de Joodse kolonisten hun huizen hoger op de berg gebouwd. Aldus leefden zij topografisch boven de Arabische buurten en konden ze die gemakkelijk beschieten. Dat waren ze begin december geregeld beginnen doen. Zij gebruikten ook andere methodes om te intimideren. De Joodse troepen rolden vaten vol explosieven, en reusachtige stalen ballen naar beneden tot in de Arabische woongebieden en goten met brandstof gemengde olie op de wegen en staken ze in brand. Wanneer de door de paniek overmande Palestijnse bewoners uit hun huizen gestormd kwamen om die rivieren van vuur te doven, werden zij beschoten door machinegeweren. Op gebieden waar er meer interactie was tussen de twee gemeenschappen, bracht Hagana auto’s naar Palestijnse garages om te worden hersteld. Ze waren geladen met explosieven en veroorzaakten zo dood en chaos. Een speciale eenheid van Hagana, ‘Hashahar’ [‘Dageraad’], samengesteld uit ‘mistarvim’ [Hebreeuws voor ‘Arabier worden’, eigenlijk Joden die zich als Palestijnen vermomden] zat achter dat soort aanvallen.
Uit: I. Pappe, The Ethnic cleansing of Palestine. Londen, Oneworld Publications, 2006 Ilan Pappe is een Israëlisch historicus. Zijn ouders vluchten in de jaren 1930 vanuit Duitsland naar Palestina. Hij behoort tot de ‘New Historians’. Toen in de jaren 1980 regeringsdocumenten in de archieven toegankelijk werden, kwamen ze tot nieuwe bevindingen over wat er in Palestina gebeurde na het VN-verdelingsplan. Pappe krijgt veel kritiek in Israël. Hij woont in het Verenigd Koninkrijk en geeft er les aan de universiteit van Exeter.
a Geef drie metho des die de Joodse eenheden gebruiken tegen de Palestijnse bevolking.
b Ilan Pappe zegt dat hier sprake is van een ‘etnische zuivering’. Welke argumenten gebruikt hij in de tekst?
etnische zuiveringen: acties die in een bepaalde regio worden ondernomen om een volk in aantal te verminderen
©VANIN
Op 14 mei 1948 roept David Ben-Gurion in naam van de Joden de onafhankelijkheid van Israël uit. Ben-Gurion emigreert in 1906 van Russisch Polen naar Palestina. Als zionist zet hij zich in voor de oprichting van een Joodse staat in Palestina. Hij leidt ook de Hagana. Achter hem hangt het portret van Theodor Herzl.
Waarom hangt er een portret van Theodor Herzl achter Ben-Gurion?
Fritz Behrendt (1925-2008) maakt deze cartoon (tussen 1968 en 1989) voor de Nederlandse krant Het Parool. In de krant staat ‘De erfenis’ boven de cartoon. Als Joods kind vlucht hij in 1936 met zijn gezin vanuit Duitsland naar Amsterdam. Na de Tweede Wereldoorlog verhuist hij als overtuigd communist naar de DDR. Vanaf de jaren 1950 werkt hij in Nederland voor verschillende Europese en Amerikaanse kranten. Zijn cartoons zijn een aanklacht tegen onrecht. Hier hekelt hij de houding van het Verenigd Koninkrijk, dat daags na de onafhankelijkheidsverklaring het Brits mandaat beëindigt, waarop de Arabische buurlanden Israël aanvallen.
a Wie of wat stellen de personages op de cartoon voor?
b Wat is de boodschap van de maker?
Zoek op het internet voorbeelden van terroristische acties van de PLO.
a In 1967 vallen Israëlische troepen in Oost-Jeruzalem vier gebieden binnen. Welke?
b Ho e worden die gebieden sindsdien genoemd?
c Naar waar vlucht de Palestijnse bevolking?
BRON 11 Resolutie 242 van de VN-Veiligheidsraad
De Veiligheidsraad (…) bevestigt dat de verwezenlijking van de beginselen van het Handvest [van de VN] de vestiging vereist van een rechtvaardige en duurzame vrede in het Midden-Oosten, die de toepassing van de volgende beginselen moet inhouden:
• terugtrekking van Israëlische strijdkrachten uit gebieden die tijdens het jongste conflict zijn bezet;
• (…) respect voor en erkenning van de soevereiniteit, territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van elke staat in het gebied en van hun recht in vrede te leven binnen veilige en erkende grenzen, vrij van bedreigingen of daden van geweld.
©VANIN
[De Veiligheidsraad] bevestigt voorts de noodzaak van het tot stand brengen van een rechtvaardige regeling van het vluchtelingenvraagstuk.
a Deze resolutie biedt beide partijen iets. Leg uit.
b De formulering is b ewust vaag op één punt. Welk?
BRON 13 Israël en Palestina
Bevolking op januari 2020 GebiedJodenPalestijnenoverige*
Israël Westelijke Jordaanoever** Gazastrook Totaal 1919000 3100000 2100000 7119000 440000 440000 6123000 670000 6793000 * voor het overgrote deel immigranten uit voormalige Sovjet-Unie, niet geregistreerd als Joods ** incl. Palestijnen met ‘verblijfsvergunning’ in Oost-Jeruzalem
MIDDELLANDSE ZEE
Saida (Sidon)
Soer (Tyrus)
Bezet door Israël in 1967 Geannexeerd door Israël in 1981
Tel Aviv-Jaffa Balfouria Haifa
Tulkarm
Meer van Galilea
Jericho Ramallah Nabloes Jenin Kalkilia
WESTELIJKE JORDAANOEVER sinds 1967 1993-1998
Jeruzalem (El Koeds)
Bethlehem
(Gedeeltelijke) Israëlische bezetting 1967-2005
NEGEV GAZA
Beersheba
Hebron
Dode Zee
Eerste Intifada (1987-1993) Tweede Intifada (2000-2005)
Amman
In 1977 bezoekt de Egyptische president Sadat Israël. Hij houdt een toespraak in de Knesset, het Israëlische parlement. Onder bemiddeling van de Amerikaanse president Carter wordt er onderhandeld in Camp David, het buitenverblijf van de Amerikaanse presidenten. In 1979 sluiten Israël en Egypte vrede.
©VANIN
1979
SINAÏ Bezetting 1967-1982
Camp Davidakkoorden, 1979
De akkoorden zijn een compromis. Motiveer je antwoord op basis van informatie uit de lestekst.
Akaba Eilat
Golan, door Israël bezet gebied Gaza (controle door Hamas vanaf 2007) Israëlische nederzettingen muur (in 2014) muur in aanbouw (in 2014) vrede met Israël waterleiding
Oslo-akkoorden: zone A: gebieden onder volledig Palestijns gezag zone B: gebieden onder burgerlijk Palestijns gezag zone C: gebieden onder Israëlisch gezag
a Geef, op basis van de lestekst, de oorzaken en de aanleiding voor de Oslo-akkoorden.
b Waar liggen de gebieden die onder Palestijns gezag komen?
c Ook deze akkoorden zijn een compromis. Geef, op basis van de lestekst, de voordelen voor Israël en de voordelen voor de Palestijnen.
d Wie bestuurt Gaza sinds 2007?
e Wat kan Israël doen om het de Palestijnen lastig te maken?
Naar aanleiding van de Oslo-akkoorden worden er betogingen georganiseerd. Demonstranten dragen maskers van PLOleider Yasser Arafat en de Israëlische premier Yatzhik Rabin. Op 4 november 1995 schiet een Joodse ultraorthodoxe student Rabin neer nadat die tijdens een vredesmanifestatie in Tel Aviv een toespraak heeft gehouden voor meer dan 200 000 mensen. Rabin overleeft de aanslag niet.
a Waarvan wordt Rabin hier beschuldigd?
b Wat zegt dat over de demonstranten?
OPDRACHTEN
1 Zo ek in de lestekst voorbeelden van: continuïteit / breuk / standplaatsgebondenheid
2 Welke bron is een voorbeeld van het constructiekarakter van geschiedenis? Waarom?
3 Onderzo ek je eigen perspectief in de kwestie Palestijnen en Israël.
4 Bespreek de rol van de internationale gemeenschap in het ontstaan en de evolutie van het conflict tussen Israël en de Palestijnen.
©VANIN
5 Zo ek in de lestekst vijf problemen die een oplossing van het conflict in de weg staan.
Nelson Mandela en de apartheid
Tussen 1948 en 1990 bestaat er in ZuidAfrika een systeem van rassensegregatie: de apartheid. In 1990 wordt de apartheid afgeschaft en in 1994 verkiezen de ZuidAfrikanen Nelson Mandela als eerste zwarte president. Hoe ontstaat Zuid-Afrika? Wie voert er de apartheid in en waarom gebeurt dat? Welke gevolgen brengt de rassensegregatie met zich mee voor de Zuid-Afrikanen? Hoe slagen activisten, zoals Nelson Mandela, erin om een einde te maken aan de apartheid? In welke mate bestaat er vandaag gelijkheid in Zuid-Afrika?
stichting Unie van ZuidAfrika
1 Rassensegregatie in de Unie van ZuidAfrika
BRON 1-2-3
Voordat de Europese kolonisten in Zuid-Afrika arriveren, wonen er verschillende Afrikaanse volkeren in het gebied, zoals de Khoikoi, San, Xhosa, Zoeloes … In de 17e eeuw vestigen de eerste Europeanen zich in Zuid-Afrika. Het zijn Nederlanders die in opdracht van de Verenigde
Oost-Indische Compagnie (VOC) een bevoorradingsstation voor schepen stichten op Kaap de Goede Hoop. Al snel richten de Nederlandse kolonisten ook boerderijen op in de streek en breiden ze hun territorium uit. Daardoor komen ze in conflict met de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika, die zich verzetten tegen de inname van waardevolle weilanden voor hun vee. Om het aantal arbeidskrachten te verhogen, importeert de VOC ook slaven uit Madagaskar, India en Indonesië.
Eind 18e eeuw laten ook de Britten hun oog vallen op de Kaapkolonie. In 1806 annexeren ze het gebied. Zowel de Afrikaanse volkeren als de Nederlandse kolonisten voeren verschillende oorlogen om de Britse expansie te stoppen. Tussen 1799 en 1879 bekampen de Xhosa en de Britten elkaar in de Grensoorlogen. In de Slag bij Isandlwana (1879) dient het Zoeloekoninkrijk zelfs een nederlaag toe aan de Britten. Het Brits regiment, dat over een betere uitrusting beschikt, is geen maat voor de
©VANIN
meerderheid aan Zoeloes. De afstammelingen van Nederlandse kolonisten, die zichzelf ‘Boeren’ noemen, trekken in de 19e eeuw steeds verder het binnenland in. Dat doen ze omdat hun taal en cultuur door de Britse overname onder druk komen te staan, en omdat de Britten beslissen om de slavernij af te schaffen. De Boeren stichten verschillende Boerenrepublieken: Natalia, Transvaal en Oranje-Vrijstaat … In twee Boerenoorlogen komt het tot een militair treffen tussen de Boerenrepublieken en het Britse leger.
Uiteindelijk onderwerpen de Britten de lokale bevolking en de Nederlandse kolonisten. Vooral de ontdekking van goud en diamant in de ZuidAfrikaanse bodem speelt een doorslaggevende rol in de Britse beslissing om het gebied te overheersen. In 1910 wordt de Unie van Zuid-Afrika gesticht. De witte minderheid van Britse kolonisten en Boeren heeft er alle politieke macht en voert met een reeks wetten een systeem van rassensegregatie in, waarbij bevolkingsgroepen op basis van hun vermeende ras of etniciteit van elkaar worden gescheiden.
Door de nieuwe wetgeving behoudt de witte minderheid in Zuid-Afrika de controle over de twee belangrijkste sectoren van de economie: de mijnbouw en de landbouw. In de mijnbouw worden alle geschoolde en beter betaalde banen voorbehouden aan witte mensen, terwijl zwarte mensen worden beperkt tot de ongeschoolde, laagst
legalisering: iets wat wettig gemaakt is kleurling: gemengde bevolking van Zuid-Afrika. Door de apartheid wordt deze term vandaag door veel mensen als beledigend ervaren.
betaalde banen. Nagenoeg al het grondgebied wijst men door de ‘Natives Land Act’ van 1913 toe aan witte Zuid-Afrikanen. Zij maken slechts 20 % uit van de bevolking, maar verwerven finaal circa 86 % van het land. Zwarte Zuid-Afrikanen mogen bovendien geen land kopen van witte Zuid-Afrikanen. Ze komen terecht in overbevolkte ‘reservaten’ of migreren naar steden op zoek naar werk. Om te voorkomen dat te veel werkloze zwarten zich in de steden vestigen, worden ze verplicht om te allen tijde een pas te dragen. Daarop staan hun ‘stam’ en de naam van hun werkgever. Als een zwarte persoon zonder geldige pas wordt aangetroffen, kan hij worden gearresteerd, beboet, gevangengezet, gedwongen om een laagbetaald contract te ondertekenen bij een witte werkgever, of verbannen naar een afgelegen reservaat. Tot slot krijgen zwarte Zuid-Afrikanen ook geen stemrecht. Het verzet tegen al die discriminerende maatregelen uit zich op verschillende manieren: stakingen, demonstraties, belastingontduiking, en de oprichting van politieke partijen zoals het Afrikaans Nationaal Congres (ANC).
2
©VANIN
Apartheid
BRON 4-5-6-7
Na de Tweede Wereldoorlog speelt de Nationale Partij in op de angst bij witte ZuidAfrikanen dat de zwarte bevolking van het land de stedelijke gebieden en de groeiende industriële economie zal domineren. In 1948 grijpt de Nationale Partij de macht in de Unie van Zuid-Afrika.
Opeenvolgende regeringen van die partij zorgen voor een verdere legalisering van de bestaande praktijken van rassensegregatie. De wetten zetten een uitgesproken racistisch systeem op, bedoeld om de permanente witte overheersing in Zuid-Afrika te garanderen. Het wordt ‘apartheid’ genoemd. Het uiteindelijke doel van apartheid bestaat erin om zwarte mensen ‘buitenlanders’ te maken in de 86 % van hun eigen land dat officieel als ‘blank’ is aangeduid. Zwarte Zuid-Afrikanen krijgen enkel toegang tot de straatarme en overbevolkte ‘reservaten’, tenzij ze in directe dienst staan van witte Zuid-Afrikanen.
Door de ‘Population Registration Act’ classificeert men vanaf 1950 mensen op basis van ras. De wet voorziet dat elke Zuid-Afrikaan zich registreert en dat daarbij zijn of haar ras wordt vermeld, met als belangrijkste onderscheid ‘blank’ of ‘niet-blank’. Volgens het principe van ‘verdeel en heers’ deelt de wet de ‘niet-blanken’ verder onder in ‘kleurling’ (gemengd ras), ‘Indiër’ (afstammelingen van contractarbeiders uit Brits-Indië die in de 19e eeuw naar de suikerplantages van Natal werden gebracht) en ‘Bantoe’ (de meerderheid van de zwarte
bevolking). Die laatste groep wordt op haar beurt nog verder opgesplitst in verschillende etnische groepen. Het gaat om een doelbewuste poging om de Afrikaanse eenheid te verzwakken en elk gevoel van Afrikaans nationalisme in het hele land te onderdrukken. Een andere hoeksteen van het apartheidsregime vormt de ‘Group Areas Act’ (1950). Die wet bepaalt waar de verschillende rassen van het land zich mogen vestigen. Wijken in steden en bedrijfszones worden toegewezen aan een raciale groep, met als gevolg gedwongen migraties, een verbod om te wonen in bepaalde stadsdelen … Ook andere apartheidswetten grijpen in op het sociale leven van de Zuid-Afrikanen. Er komt een verbod op seksuele relaties tussen de verschillende rassen. Openbare plaatsen zoals restaurants, bioscopen of zwembaden worden gesegregeerd, net als bussen en scholen. Daarnaast creëert het apartheidsregime vooral economische ongelijkheid, waarbij men de zwarte bevolking reduceert tot een ondergeschikte, slechtbetaalde arbeidsklasse. Vakbondsacties zijn bovendien verboden, zodat de witte werkgevers lonen kunnen aanbieden die minstens tien keer zo laag liggen voor zwarte werknemers als voor witte werknemers. Gelijke onderwijskansen ontbreken. De zwarte ZuidAfrikanen komen meestal terecht in overheidsscholen, waar ze lesprogramma’s volgen die de etnische verschillen benadrukken, en waar ze enkel de basisvaardigheden leren om voor witte werkgevers te werken.
3Nelson Mandela en het einde van de apartheid
BRON 8-9-10-11-12-13 De schendingen van mensenrechten door de apartheid roepen binnen- en buitenlands protest op. Vooral het ANC, met zijn jonge en inspirerende leiders zoals de advocaat Nelson Mandela, neemt het voortouw bij allerlei acties. Van de jaren 1940 tot 1960 neemt het antiapartheidsverzet in het land voornamelijk de vorm aan van geweldloos verzet, deels beïnvloed door de pacifistische ideologie van de Indiër Mahatma Gandhi. Bij een grote openbare bijeenkomst in Johannesburg in 1955 steunen ook Indiërs, ‘kleurlingen’ en witte Zuid-Afrikanen de eis van het ANC voor een nieuw, niet-racistisch en deels socialistisch Zuid-Afrika. De regering reageert met strenge wetten om alle oppositie te onderdrukken, met als verklaring dat het gaat om ‘communistisch’ verzet dat georganiseerd wordt door de Sovjet-Unie. In 1960 loopt het volledig uit de hand. Bij een vreedzame betoging in Sharpeville opent de politie het vuur op ongewapende demonstranten. Daarbij komen 69 mensen om het leven en raken er
180 gewond. De Zuid-Afrikaanse regering wordt wereldwijd veroordeeld. Bij de VN roepen de nieuwe onafhankelijke Afrikaanse en Aziatische staten op tot economische sancties tegen Zuid-Afrika, maar de belangrijkste handelspartners van Zuid-Afrika, het Verenigd Koninkrijk en de VS, spreken daarover hun veto uit. De regering zal uiteindelijk de internationale kritiek negeren. Ze verbreekt de banden met het Verenigd Koninkrijk en doopt in 1961 de Unie van Zuid-Afrika om tot de Republiek van Zuid-Afrika.
De massamoord in Sharpeville en het verbod op antiapartheidspartijen betekenen een nieuwe fase in de strijd voor vrijheid in Zuid-Afrika. De focus verschuift naar een gewapend verzet en ondergrondse activiteiten. De militaire vleugel van het ANC legitimeert het gebruik van geweld op grond van zelfverdediging en een rechtvaardige oorlog. Hij pleegt tussen de jaren 1960 en eind jaren 1980 talloze sabotagedaden en aanvallen op militairen en politiepersoneel. Daarbij vallen vooral burgerslachtoffers. Begin jaren 1960 worden belangrijke leiders van het ANC, onder wie Nelson Mandela, gearresteerd. Ze krijgen levenslange gevangenisstraf vanwege landverraad en worden naar Robbeneiland gebracht.
Ondanks alle repressie van de overheid stopt het verzet in Zuid-Afrika niet. Op 15 juni 1976 zijn het de zwarte studenten die het initiatief nemen. Al lange tijd klagen ze over de inferieure kwaliteit van hun onderwijs, dat nauwelijks een tiende ontvangt van het bedrag dat wordt besteed aan het onderwijs van de witte minderheid. Bovendien wenst de minister van Onderwijs het Afrikaans, een dochtertaal van het Nederlands die door een deel van de bevolking wordt gesproken, als algemene onderwijstaal in te voeren. Het vormt de aanleiding voor een vreedzame protestmars van 15 000 scholieren in Soweto, een township in Johannesburg. Honderden van hen worden doodgeschoten door de politie, en nog meer raken gewond of gearresteerd. Als reactie daarop verspreiden rellen en schoolboycots zich als een lopend vuurtje in het hele land.
Om de gemoederen te bedaren beslist de overheid begin jaren 1980 om door zwarten bestuurde raden op te richten in de townships. Maar die raden worden al snel ontmaskerd als een poging van de overheid
om meer controle te verwerven over de townships en gemakkelijker huurgeld te innen. Werkloze en ongeschoolde jongeren richten daarom zelf alternatieve ‘burgerorganisaties’ op met eigen volksrechtbanken. Ze worden daarbij gesteund door Winnie, de vrouw van de opgesloten Nelson Mandela. Op een gegeven moment worden de townships bijna onbestuurbaar voor de regering, die beslist om de noodtoestand uit te roepen. Het staatsgeweld neemt opnieuw toe, waardoor de wereld zich steeds meer tegen het apartheidsregime begint te keren. Buitenlands kapitaal verdwijnt uit het land en de rand, de Zuid-Afrikaanse munt, daalt in waarde.
In 1989 neemt F.W. De Klerk het roer over als president van de Republiek van Zuid-Afrika. De leider van de Nationale Partij ziet zich door de toenemende druk genoodzaakt om hervormingen door te voeren. Er komt een einde aan het apartheidsregime dat Zuid-Afrika decennialang heeft beheerst. De Klerk trekt de ‘Population Registration Act’ en ‘Group Areas Act’ in en heft het verbod op antiapartheidspartijen op. Ook politieke gevangenen worden vrijgelaten. De belangrijkste van hen, Nelson Mandela, verkrijgt na 27 jaar zijn vrijheid. In 1994 vinden de eerste niet-raciale verkiezingen plaats in Zuid-Afrika. Het ANC van Mandela wint de verkiezingen met 63 % en Mandela wordt op 75-jarige leeftijd president van Zuid-Afrika.
Hoewel de apartheid ongeveer 30 jaar geleden is afgeschaft, bestaat er vandaag nog steeds een grote kloof tussen Zuid-Afrikanen. De welvaart, de rechten en de levensomstandigheden mogen dan wel verbeterd zijn, armoede blijft toch vooral een probleem onder de zwarte inwoners. In 2018 noemt de Wereldbank Zuid-Afrika zelfs het meest ongelijke land ter wereld. Ook het ANC is niet onbesproken.
legitimeren: aanvaardbaar maken
township: woongebied aan de rand van de stad voorzien voor Zuid-Afrikanen, ‘kleurlingen’ of Indiërs
Wereldbank: organisatie binnen de VN gespecialiseerd in ontwikkelingssamenwerking
©VANIN
Men verwijt de partij een slecht economisch beleid. Er worden te weinig inspanningen geleverd om de armoede en werkloosheid in het land aan te pakken, met hoge criminaliteitscijfers als gevolg. Daarnaast klinken er ook beschuldigingen over corruptie binnen het ANC, waarbij de leiders eerder denken aan hun eigen financieel gewin dan aan de bevolking. Ten slotte wordt Zuid-Afrika ook geconfronteerd met een energiecrisis. In sommige buurten of zelfs hele steden kan een onvoorspelbare stroomuitval optreden.
KENNEN KUNNEN
1 de begrippen ‘rassensegregatie’ en ‘apartheid’ verklaren
2 uitleggen hoe de kolonisatie van Zuid-Afrika verloopt
3 met vijf voorbeelden aantonen dat de wetten ten tijde van apartheid zorgen voor ongelijkheid, discriminatie en segregatie in Zuid-Afrika
4 kenmerken van interculturele contacten tussen westerse en niet-westerse samenlevingen toelichten vanuit verschillende perspectieven
5 uitleggen hoe er verzet wordt gepleegd tegen apartheid
6 het b elang van Nelson Mandela in de strijd tegen apartheid verduidelijken
7 uitleggen hoe er een einde komt aan apartheid
8 een balans van het p ostapartheidstijdperk in ZuidAfrika opmaken
1 de apar theid situeren in het historisch referentiekader
2 informatie uit bronnen halen
3 bronnen met elkaar vergelijken
4 de b etrouwbaarheid van een bron beoordelen
5 de bruikbaarheid van een bron evalueren in functie van een historische vraag
6 zelf een onderzo ekbare historische vraag formuleren
7 de invlo ed van standplaatsgebondenheid verklaren bij de interpretatie van een historische gebeurtenis
8 vragen aan het verleden stellen om actuele spanningsvelden te verklaren
9 verschillen in collectieve herinnering verklaren
Charles Davidson Bell (1813-1882), De landing van Jan van Riebeeck bij Kaap de Goede Hoop in 1652, ca. 1850, olieverf op doek, South African Library, Kaapstad
©VANIN
Charles Davidson Bell is een Schotse kunstenaar en heraldicus. Hij verlaat Schotland en trekt naar Zuid-Afrika, waar hij in 1830 aankomt. Via zijn oom, Secretaris van de Britse Kaapkolonie, krijgt hij een baan als ambtenaar. Naast het ontwerpen van wapenschilden en postzegels maakt hij ook schilderijen. Voor het schilderij ‘De landing van Jan van Riebeeck bij Kaap de Goede Hoop in 1652’ ontvangt hij in 1851 van de Cape Town First Exhibition of Fine Arts zelfs de gouden medaille voor ‘Beste originele historische schilderij’. Op het doek zien we Jan van Riebeeck, een Nederlandse chirurgijn en koopman in dienst van de VOC, die in 1652 de eerste Europese handelspost stichtte in Zuid-Afrika in een gebied dat toen bewoond werd door de Khoikoi-bevolking.
a Waarom sticht de VOC uitgerekend op Kaap de Goede Hoop een handelspost?
TIP Denk aan wat je leerde in STORIA HD 4.
b De schilder Charles Bell ontvangt voor zijn schilderij de gouden medaille voor ‘Beste originele historische schilderij’. Schildert Bell een betrouwbaar beeld van de landing van Jan Van Riebeeck? Geef twee argumenten waarom je vindt van wel/niet.
BRON 2 Bevolkingssamenstelling Zuid-Afrika per ‘ras’ in 1911
kleurling: 8,8 %
Indisch: 2,5 %
wit: 21,4 %
Afrikaans: 67,3 %
Uit: J. Kane-Berman J en J. Tempest, South Africa Survey 2003/2004.
Johannesburg, South African Institute of Race Relations, 2004
De term ‘kleurling’ refereert aan de gemengde bevolking van Zuid-Afrika.
Dat is een aparte etnische groep tijdens de apartheid. Vanwege de apartheid wordt de term door veel mensen als beledigend ervaren. Met de term ‘Indiërs’ bedoelt men de afstammelingen van contractarbeiders uit Brits-Indië. Zij worden in de 19e eeuw naar de suikerplantages van Natal gebracht.
BRON 3 Verdeling grondgebied Zuid-Afrika tijdens apartheid
Bantoestan territoria
Bophuthatswana Ciskei
Gazankulu
KaNgwane
KwaNdebele
KwaZulu Lebowa
Qwaqwa Transkei
Venda
gebied voor ‘blanken’ historische provinciegrenzen
©VANIN
Gaborone
Johannesburg
NAMIBIA ZUID-AFRIKA
Kaapstad
Atlantische Oceaan
0 500 km
Pretoria Bloemfontein
Maputo
Kimberley Mbabane
Maseru
LESOTHO
Durban
Indische Oceaan
Oost-Londen
In 1913 zorgt de ‘Natives Land Act’ ervoor dat slechts 7 % van Zuid-Afrika naar de zwarte ZuidAfrikanen gaat. Zij komen terecht in ‘reservaten’. Een tweede ‘Land Act’ uit 1936 breidt het gebied uit naar 13 %, maar het duurt tot de jaren 1980 voordat men die doelstelling bereikt. In 1959 worden de reservaten omgedoopt tot 10 ‘thuislanden’ of ‘Bantoestans’, waarin alleen specifieke etnische groepen verblijfsrechten krijgen en waar er een vorm van zelfbestuur is. Tussen de jaren 1960 en 1980 verwijdert de Zuid-Afrikaanse regering voortdurend zwarte mensen die nog in ‘blanke gebieden’ wonen – zelfs diegenen die al generaties lang met hun families hier verblijven – en verhuist hen met geweld naar de Bantoestans. De Bantoestans zijn ruraal, verarmd, weinig geïndustrialiseerd en afhankelijk van subsidies van de Zuid-Afrikaanse regering.
a Bekijk het cirkeldiagram bij bron 2. Welke bevolkingsgroep is het grootst in Zuid-Afrika in 1911?
b Bestudeer de verdeling van het Zuid-Afrikaanse grondgebied tijdens het apartheidsregime bij bron 3. In welke mate is het een weerspiegeling van de bevolkingssamenstelling bij bron 2?
c Wat kun je daaruit concluderen? Wie bezit tijdens de apartheid in Zuid-Afrika de macht?
Ten tijde van de apartheid worden paswetten ingevoerd om de bevolking raciaal te scheiden en de bewegingsvrijheid van individuen te beperken. Zwarte Zuid-Afrikanen en andere raciale groepen krijgen enkel toegang tot aangeduide gebieden en zijn verplicht te allen tijde een pasdocument te dragen. Aanwezigheid in de ‘blanke gebieden’ moet via de pas geautoriseerd worden. Het document krijgt de denigrerende naam ‘dompas’.
BRON 6 Percentage tewerkstelling zwarte
Zuid-Afrikanen (1965-1985)
Tewerkstelling196519751985
Ingenieurs 0,00,50,1
Architecten en inspecteurs 0,01,22,9
Dokters 2,05,78,1
Technici 5,411,717,8
Wetenschappers 0,63,75,5
Verpleegpersoneel 44,958,560,0
Boekhouders en auditeurs 0,34,57,4
Advocaten 0,95,06,0
Leidinggevende directeuren 3,66,93,9
Onderwijspersoneel 56,261,263,0
Uit: I. Mills, De geschiedenis van het Bantoeonderwijs. Melbourne, 2011
a Bestudeer bron 4, 5, 6 en 7. Welke gevolgen heeft de apartheid voor de zwarte bevolking in Zuid-Afrika?
BRON 7 Verwoerd over Bantoe-onderwijs
De school moet hem [de Bantoeleerling] uitrusten om te voldoen aan de eisen die het economische leven van Zuid-Afrika hem zal opleggen. De Bantoeleraar moet geïntegreerd worden als een actieve agent in het proces van de ontwikkeling van de Bantoegemeenschap. Hij moet leren zich niet boven zijn gemeenschap te voelen, met een daaruit voortvloeiend verlangen om geïntegreerd te raken in het leven van de Europese gemeenschap. Hij raakt gefrustreerd en opstandig wanneer dat niet gebeurt, en hij probeert zijn gemeenschap ontevreden te maken vanwege dergelijke misplaatste ambities die vreemd zijn aan zijn mensen … Het beleid van mijn afdeling is dat onderwijs met beide voeten in de reservaten moet staan en zijn wortels moet hebben in de geest en het wezen van de Bantoesamenleving ... De Bantoe moet geleid worden om zijn eigen gemeenschap in alle opzichten te dienen. Er is geen plaats voor hem in de Europese gemeenschap boven het niveau van bepaalde vormen van arbeid. Binnen zijn eigen gemeenschap echter, staan alle deuren open. Daarom heeft het voor hem geen nut om een opleiding te volgen die tot doel heeft hem op te nemen in de Europese gemeenschap, waar hij niet kan worden opgenomen.
Uit: Verklaring van de ‘minister voor Naturellen
Zaken’ H.F. Verwoerd in de Senaat van het Parlement van de Unie van Zuid-Afrika, 1954
©VANIN
b Formuleer drie historische vragen over het apartheidsregime die je met behulp van bron 4, 5, 6 en 7 kunt beantwoorden.
H.F. Verwoerd is een Zuid-Afrikaans politicus van Nederlandse afkomst. Van 1958 tot 1966 is hij premier van Zuid-Afrika. Hij wordt beschouwd als de belangrijkste vormgever van het apartheidsregime. Zo schrijft hij de Bantu Education Act, die heel schadelijke gevolgen heeft voor de onderwijskansen van de zwarte bevolking. Het zorgt ervoor dat ze maar net genoeg opleiding krijgen om als ongeschoolde, goedkope arbeider te werken.
c Stel dat je een onderzo ek zou willen voeren naar de ongelijkheid op de arbeidsmarkt tijdens de apartheid. Welke bronnen zijn daarvoor het meest geschikt? Argumenteer.
d Welke bron is geen primaire bron maar een historisch werk?
e Volgens mensenrechtenorganisaties hanteert Israël vandaag ook een vorm van apartheid in Israël en in de door Israël bezette gebieden. Ben je het daarmee eens of oneens? Ga op zoek naar extra informatie en beargumenteer je visie.
BRON 8 De Soweto-opstand in The Daily
We zijn zo wanhopig traag om te leren. Het geweld van gisteren in Soweto was over het algemeen net zo voorspelbaar als de zonsopgang van morgen. De kracht van de explosie, de timing en de vonk die de explosie zou veroorzaken, dat waren onbekende factoren. Maar al maanden en jaren waarschuwen mensen die dicht bij de problemen en gevoelens van de zwarten in de steden staan – decaan Tutu van Johannesburg bijvoorbeeld – voor hun gevaarlijke frustraties en beperkingen.
De regering leek geen aandacht te besteden aan de bezwaren van het gebruik van Afrikaans [een dochtertaal van het Nederlands] in Sowetoscholen. Het is ironisch dat een taalkwestie, zo’n emotioneel onderwerp voor Afrikaners zelf, de aanleiding was voor de rellen van gisteren. De zwarte jongeren hebben een sterke zaak. Ze willen dat hun tweede taal Engels is, de internationale taal, en ze willen niet belast worden met een derde taal. Zelfs de logica van de regering zou hen moeten bevoordelen: op een dag zullen ze theoretische burgers zijn van thuislanden die het Afrikaans hebben verlaten. Helaas besloot de regering het hard te spelen en vijf weken van studentenboycots te negeren.
Het resultaat was tragisch. Dwaas racistisch geweld is opgelaaid. Onschuldige en waardige mensen zijn gedood en gewond. Voorouderlijke vijandigheden zijn opnieuw aangewakkerd. Het imago van het land is gehavend, zoals de heer Vorster [premier Zuid-Afrika] zal merken wanneer hij naar Europa gaat.
Er zal hard en kalm nagedacht moeten worden, door de regering en door zwarte leiders, om enige harmonie te redden uit deze brandende ravage van Soweto.
Uit: Daily News, Durban, 17 juni 1976
©VANIN
Daily News is een dagblad dat sinds 1878 wordt uitgegeven in de Zuid-Afrikaanse kuststad Durban. De Engelstalige krant richt zich op algemeen nieuws, variërend van lokale gebeurtenissen tot nationaal en internationaal nieuws. Ze kenmerkt zich door haar toegankelijke karakter en onafhankelijke berichtgeving. In het fragment wordt verslag uitgebracht van de Soweto-opstand in Johannesburg op 16 juni 1976. Tijdens die opstand demonstreren 10 000 tot 20 000 zwarte studenten tegen de invoering van het Afrikaans als algemene onderwijstaal. De politie pakt hen hardhandig aan en velen worden doodgeschoten. Het aantal leerlingen dat bij de opstand om het leven komt, wordt meestal geschat op 176, maar sommige bronnen schatten het aantal dodelijke slachtoffers op 700. Ook twee witte Zuid-Afrikanen laten het leven bij de opstand, onder wie dr. Edelstein. Ter herinnering aan de gebeurtenissen is 16 juni sinds 1991 een nationale feestdag in Zuid-Afrika, genaamd Jeugddag. Internationaal staat 16 juni bekend als de Dag van het Afrikaanse Kind.
9 De Soweto-opstand in de krant Die Burger
Wij zijn aan het vechten, gilt de menigte
Het was verschrikkelijk. Terwijl duizenden schreeuwende zwarte tieners een spoor van vernieling achterlieten, lag het lichaam van een van de blanke slachtoffers in de zon naast het uitgebrande wrak van zijn voertuig.
De luidruchtige menigte dreigde zijn lichaam in de brandende auto te gooien, maar anderen riepen: ‘Laat hem met rust. We willen dat iedereen ziet wat hier gebeurt.’
Toen ik gisteren kort voor twee uur in Soweto aankwam, lagen overal op straat brandende autowrakken – ik telde er minstens tien.
De steeds groter wordende menigte was op oorlogspad. De voertuigen van de blanken werden zonder proces met stenen bekogeld. De bestuurders van voertuigen van witte bedrijven werden aangehouden, opgepakt en hardhandig rondgesleept. Verschillende bleven bebloed achter.
Bij Dube werd het gemeentekantoor in lichterlaaie gezet. Drankwinkels werden geplunderd nadat het personeel voor de uitzinnige menigte was gevlucht. Overal renden mensen weg met kratten drank. Iedereen die hen probeerde tegen te houden, werd met stenen bekogeld.
Naast het Phefeni-station kwam ik in een straat het lichaam tegen van dr. M. Edelstein van de Bantoe Administratieraad. Een grote menigte verzamelde zich rond het lijk. Sommigen van hen schreeuwden dat hij samen met zijn voertuig verbrand moest worden. Anderen wierpen tegen: ‘Laat iedereen zien wat hier gebeurt. We zijn aan het vechten.’ juichten zij.
‘We willen niets over blanken weten. Iedereen moet vermoord worden’, werd er uitgeschreeuwd.
De relschoppers hielden mij aan in een van de straten en eisten dat ik het Black Power-teken zou geven.
Toen twee legerhelikopters over de relschoppers vlogen en traangas lieten vallen, sloegen velen op de vlucht. Maar overal waren er nog steeds bendes die problemen zochten. Toen ik laat in de middag het door rellen geteisterde gebied verliet, was de rel nog in volle gang.
Toen ik naar buiten ging, kwam ik een blanke vrouw tegen die bevelen negeerde en het gebied binnenging. Ze heeft geluk dat ze vandaag nog leeft.
De woedende menigte daalde op haar auto af en toen de zwarte vrouw die bij haar was de mensen probeerde te sussen, bedreigden ze haar ook met de dood.
Gelukkig voor hen beiden bracht een leraar hen naar zijn huis, waar de politie hen later kwam ophalen.
Om half vijf verliet ik het gebied via een omweg.
Uit: Die Burger, Kaapstad, 17 juni 1976
Het dagblad Die Burger wordt opgericht in 1915 en heeft zijn hoofdkantoor in Kaapstad. De krant wordt uitgegeven in het ‘Afrikaans’, een dochtertaal van het Nederlands die ontstaan is uit 17e-eeuwse Nederlandse dialecten. Vanaf het begin dient
Die Burger als spreekbuis van de Nationale Partij. Die politieke partij brengt het apartheidsregime tot stand. De houding van de krant zal pas in de jaren 1990 veranderen. Dan beslist de hoofdredacteur om niet langer als officiële spreekbuis te acteren. In het fragment lezen we hoe journalist David Sithole de Soweto-opstand van 1976 heeft beleefd.
a Waarom demonstreren zwarte studenten op 16 juni 1976 in Soweto?
b Welke verschillen in berichtgeving over de Soweto-opstand merk je op tussen bron 8 en bron 9?
c Verklaar die verschillen in berichtgeving door rekening te houden met de standplaatsgebondenheid van de makers van de bron.
d Ho e wordt de Soweto-opstand vandaag nog herinnerd?
BRON 10 Zuid-Afrikaanse collectieve herinnering Mandela
©VANIN
In de documentaire ‘Nelson Mandela. Hoop of hype’ trekken de artiesten Akwasi Ansah en Gianni Lieuw-A-Soe voor de Nederlandse Publieke Omroep naar Zuid-Afrika om te achterhalen hoe de Zuid-Afrikanen in 2023 naar de apartheid en Nelson Mandela kijken. Ze gaan daarbij in gesprek met Zuid-Afrikanen uit alle sociale lagen.
Tijdens die lange en eenzame jaren werd mijn honger naar de vrijheid van mijn eigen volk een honger naar de vrijheid van alle mensen, wit en zwart. Ik wist zo goed als ik iets wist dat de onderdrukker net zo zeker bevrijd moet worden als de onderdrukte. Een man die een ander zijn vrijheid ontneemt is een gevangene van haat, hij zit opgesloten achter de tralies van vooroordelen en bekrompenheid. Ik ben niet echt vrij als ik de vrijheid van iemand anders wegneem, net zo zeker als ik niet vrij ben als mijn vrijheid van mij wordt afgenomen. Zowel de onderdrukte als de onderdrukker worden van hun menselijkheid beroofd.
Toen ik uit de gevangenis kwam, was dat mijn missie, om zowel de onderdrukten als de onderdrukker te bevrijden. Sommigen zeggen dat dat nu gelukt is. Maar ik weet dat dat niet zo is. De waarheid is dat we nog niet vrij zijn; we hebben alleen de vrijheid bereikt om vrij te zijn, het recht om niet onderdrukt te worden. We hebben niet de laatste stap van onze reis gezet, maar de eerste stap op een langere en nog moeilijkere weg. Want vrij zijn is niet alleen je ketenen afwerpen, maar ook leven op een manier die de vrijheid van anderen respecteert en vergroot. De echte test van onze toewijding aan de vrijheid is nog maar net begonnen.
Ik heb die lange weg naar de vrijheid bewandeld. Ik heb geprobeerd niet te wankelen; ik heb onderweg misstappen gemaakt. Maar ik heb het geheim ontdekt dat je na het beklimmen van een grote heuvel alleen maar ontdekt dat er nog veel meer heuvels te beklimmen zijn. Ik heb hier een moment genomen om uit te rusten, om een blik te werpen op het glorieuze uitzicht dat me omringt, om terug te kijken op de afstand die ik heb afgelegd. Maar ik kan maar even rusten, want met vrijheid komen verantwoordelijkheden en ik durf niet te blijven hangen, want mijn lange wandeling is nog niet ten einde.
Uit: N. Mandela, De lange weg naar de vrijheid. Johannesburg, 1994
De lange weg naar de vrijheid is de autobiografie van Nelson Mandela. Hij beschrijft de lange weg die hij heeft moeten afleggen van zijn jeugd tot het presidentschap van Zuid-Afrika. Onder het apartheidsregime wordt Mandela als een terrorist beschouwd. Ze zetten hem gevangen op Robbeneiland vanwege zijn rol als leider van het op dat moment verboden Afrikaans Nationaal Congres (ANC), een politieke groepering die strijdt tegen de apartheid. Uiteindelijk zal Mandela 27 jaar in gevangenschap doorbrengen. In 1990 wordt hij vrijgelaten. Voor het beëindigen van de apartheid ontvangen Mandela en F.W. De Klerk de Nobelprijs voor de Vrede. Bij de eerste vrije, niet-raciale verkiezingen in 1994 schopt Mandela het tot president van Zuid-Afrika.
BRON 12 Luchtfoto Johannesburg
©VANIN
Tijdens de apartheid is de segregatie van stedelijke ruimtes een onderdeel van het beleid. Johnny Miller gebruikt in 2016 een drone om luchtfoto’s te maken van de kloof tussen arm en rijk in Zuid-Afrika. Links zie je de welvarende wijk Bloubosrand, vroeger uitsluitend toegankelijk voor witte ZuidAfrikanen. Ze grenst pal aan Kya Sands, een township of krottenwijk aan de rand van de stad die voorzien is voor de zwarte bevolking.
Afrikanen
Indiërs witten kleurlingen (gemengde rassen)
Armoede nog steeds het hoogste bij zwarte Afrikanen
% leven in armoede, per bevolkingsgroep
Uit: Departement
Statistieken Zuid-Afrika, 2015
a Lees bron 11. Wie moet volgens Nelson Mandela bevrijd worden?
b Waarom is dat belangrijk volgens hem?
c Bekijk het filmfragment bij bron 10. Hoe kijken Zuid-Afrikanen vandaag naar de erfenis van Mandela? Bewijs dat Mandela op uiteenlopende wijzen in het collectieve geheugen van de Zuid-Afrikanen zit en geef daar een verklaring voor.
d Mandela spreekt in bron 11 over een ‘lange en moeilijke weg met veel heuvels die beklommen moeten worden’. Toon met behulp van bron 12 en 13 aan dat er nog steeds veel ongelijkheid bestaat in Zuid-Afrika en er dus sprake is van continuïteit.
Op iDiddit vind je nog een bijkomende les F4 over het einde van de Sovjet-Unie.
©VANIN
F5 Poetin voert oorlog in Oekraïne
Met de Sovjet-Unie (USSR) is het communisme verdwenen. Rusland, nog altijd het grootste land ter wereld, is geen democratie geworden. Poetin eist opnieuw zijn plaats op als grootmacht. Daarvoor begint hij een oorlog met Oekraïne en zelfs met de geschiedenis. Hoe komt Poetin aan de macht? Hoe misbruikt hij de geschiedenis? Waarom begint hij een oorlog met Oekraïne?
Rusland onafhankelijk / Jeltsin
1Poetin tweede keer president / Oranjerevolutie
Tweede Tsjetsjeense Oorlog
Het einde van de SovjetUnie
De communisten in de Sovjet-Unie stellen zelf voor om het artikel dat hun de leidende rol geeft in de samenleving, uit de grondwet te schrappen. Daarmee verdwijnt het laatste bindmiddel tussen de verschillende deelstaten van de unie. De ene deelstaat na de andere roept in 1990 de onafhankelijkheid uit. Ook Rusland doet dat in juni 1990. Daardoor komt er een einde aan de feitelijke overheersing van Rusland over de andere republieken. Sovjetpresident Mikail Gorbatsjov verkeert in een wankele positie. Waarvan is hij nog president?
In juni 1991 wordt Boris Jeltsin president van Rusland. Gorbatsjov, nog steeds president van de Sovjet-Unie en partijleider, stemt ermee in een losser samenwerkingsverband te zoeken voor de verschillende deelstaten van de Sovjet-Unie en zo de totale desintegratie tegen te gaan. Een groepje conservatieve communistische kopstukken pleegt echter een staatsgreep. Die mislukt, onder meer dankzij het verzet van Jeltsin. President Gorbatsjov reageert: hij ontbindt het centraal comité van zijn partij en neemt de bezittingen in beslag. Jeltsin verbiedt de partij in Rusland. De macht van de
©VANIN
Annexatie Krim / Euromajdan
Zelensky president oorlog met Oekraïne
opnieuw president
communistische partij is definitief gebroken en het einde van de Sovjet-Unie is nabij.
Intussen wordt duidelijk dat niets de onafhankelijkheid van alle vroegere Sovjetstaten kan tegenhouden.
Op 25 december 1991 treedt Gorbatsjov af als president van de Sovjet-Unie, een staat die niet meer bestaat. Vele politici zien het einde van de SovjetUnie en de communistische regeringen in OostEuropa als het einde van de Koude Oorlog.
2
Rusland heeft het moeilijk
BRON 1 President Jeltsin kiest resoluut voor de vrijemarkteconomie. Hij start in 1992 de grootste privatiseringscampagne ooit. Hij krijgt daarbij steun van de Wereldbank en het IMF . De grootste ondernemingen belanden dikwijls in handen van de vroegere managers met de steun van westerse investeerders. Ook de maffia bemoeit zich met de overnames. De energiesector (olie en gas) komt in handen van een zevental oligarchen . Kleinere ondernemingen zoals winkels en kleinere industrieën worden privébezit. Maar de enorme inflatie (tot 2000 %) maait de spaartegoeden van miljoenen mensen weg. Armoede en een daling van de
IMF: Internationaal Monetair Fonds, organisatie binnen de VN gespecialiseerd in monetaire zaken oligarch: in de Russische context: eigenaar van enorme bedrijven met veel politieke invloed en macht
Oranjerevolutie: aaneensluiting van grootschalige protesten, demonstraties, stakingen en bezettingen tussen november 2004 en januari 2005 in Oekraïne
gemiddelde leeftijd zijn het gevolg. Jeltsin verzeilt eind 1994 in een oorlog met Tsjetsjenië, dat zijn onafhankelijkheid uitroept en tot een de facto criminele vrijstaat aan de rand van Rusland evolueert. Die oorlog en een hopeloze economische situatie maken het voor Jeltsin moeilijk om de verkiezingen in juli 1996 te winnen. In augustus komt er voorlopig een einde aan de oorlog in Tsjetsjenië, dat in feite onafhankelijk wordt. De economische situatie wordt er niet beter op, in 1998 klapt het hele financiële systeem in elkaar. Dat duwt de bevolking nog dieper in de armoede. Alleen een kleine minderheid van schandalig rijke ‘nieuwe Russen’ ontsnapt daaraan. In 1999 benoemt Jeltsin Vladimir Poetin, de chef van de geheime dienst, tot interim-eerste minister.
Verschillende bomaanslagen, ook in Moskou, worden toegeschreven aan de Tsjetsjeense separatisten . Het duo Jeltsin-Poetin stuurt het leger opnieuw naar Tsjetsjenië. Die Russische interventie kost aan 150 000 burgers het leven.
3©VANIN
Poetin schakelt de oppositie uit
BRON 2 Op 31 december 1999 neemt Boris Jeltsin ontslag. Met steun van een aantal nieuwe rijke oligarchen wordt Poetin interim-president. In 2000 en in 2004 wint hij de presidentsverkiezingen. De economische macht en de invloed van de nieuwe rijken in de media zijn Poetin een doorn in het oog.
Hij dwingt de oligarchen voor hem te kiezen of het land te verlaten. Wie niet mee wil, belandt in de gevangenis. Voortaan controleert de staat (Poetin) de media. Hij herstelt ook de staatscontrole op olie en gas. Het bnp groeit enkele jaren met een gemiddelde van 6,7 %, de werkloosheid daalt, het reële inkomen van een deel van de middenklasse stijgt. De overgrote meerderheid heeft het nog altijd moeilijk. De economische opbloei is vrijwel uitsluitend gebaseerd op de export van olie en gas, en is dus kwetsbaar. De kredietcrisis van 2008 breekt die groei. Grondwettelijk komt er in 2008 een einde aan Poetins presidentschap. Dmitri Medvedev, een partijgenoot, vicepremier en protegé van Poetin, wint de presidentsverkiezing, Poetin wordt premier. In augustus overwint Rusland in een korte oorlog met het buurland Georgië. Rusland steunt daar de separatisten van Abchazië en Zuid-Ossetië die onafhankelijkheid nastreven. Rusland bezet Abchazië en Zuid-Ossetië, en erkent de onafhankelijkheid.
In september 2011 kondigt Medvedev aan dat hij en Poetin van plaats zullen wisselen. De partij van Poetin, Verenigd Rusland, behaalt bij de verkiezingen op 4 december voor de Doema (parlement) geen tweederdemeerderheid. Die is nodig om de grondwet
te veranderen en Poetin toe te laten nogmaals twee termijnen van vier jaar president te worden. Zijn partij behaalt bijna 50 %. Zelfs dat cijfer wordt betwist. Er is sprake van fraude, toch zet Poetin door, de grondwet wordt gewijzigd. Meer dan 100 000 burgers protesteren in de grootste demonstratie in Moskou sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. In maart 2012 wint Poetin met oneerlijke staatssteun en 64 % van de stemmen de presidentsverkiezingen. Hij benoemt Medvedev tot premier. Er wordt opnieuw betoogd.
Poetin stopt het protest. Wetten leggen zware straffen op aan deelnemers en organisatoren van verboden demonstraties. Betogers worden in elkaar geslagen. Organisaties die wel of niet buitenlandse financiële steun krijgen, worden ‘buitenlandse agenten’ genoemd en worden verboden. Het protest van punkgroep Pussy Riot eindigt in de gevangenis.
Aan Russen betrokken bij mensenrechtenschendingen geven de VS geen visa meer. Ze bevriezen ook hun rekeningen. Als de anticorruptieblogger Alexei Navalny in juli 2013 tot vijf jaar veroordeeld wordt, komen duizenden op straat. De volgende dag wordt hij vrijgelaten. In de aanloop naar de Olympische Winterspelen in Sotsji worden in december 2013, 25 000 gevangenen vrijgelaten, onder wie Greenpeaceactivisten.
4
Poetin en de Oekraïnecrisis
BRON 3-7 In 2004 zijn er in Oekraïne nieuwe presidentsverkiezingen met twee belangrijke kandidaten: Viktor Janoekovitsj en Viktor Joesjtsjenko. De eerste komt uit Oost-Oekraïne, is Russischtalig en voor meer samenwerking met Rusland. De tweede komt uit West-Oekraïne, spreekt Oekraïens en wil samenwerken met Europa en de VS. Tijdens de verkiezingsstrijd wordt Joesjtsjenko vergiftigd met dioxine. Hij overleeft de aanslag. Door verkiezingsfraude wint Janoekovitsj. Honderdduizenden protesteren in oranjekleuren gehuld, op het Onafhankelijkheidsplein (Majdan). De Oranjerevolutie is geboren. Nieuwe en eerlijker verkiezingen brengen Joesjtsjenko met 52 % aan de macht. Janoekovitsj verliest met 44 %. President Joesjtsjenko benoemt zijn bondgenoot Joelia Tymosjenko tot premier. De twee bondgenoten slagen er niet in de corruptie te stoppen en maken voortdurend ruzie. In de herfst van 2005 ontslaat de president Tymosjenko. Omdat Oekraïne de gasprijs (verhoogd van 50 naar 230 dollar per vat) weigert te betalen, draait Rusland begin 2006 een tijdlang de kraan dicht. Na de parlementsverkiezingen van 2006 wordt Janoekovitsj premier. De Oranjerevolutie gaat
ten onder in hopeloos geruzie en wisselende bondgenootschappen tussen de drie hoofdrolspelers. De kloof tussen Oost- en West-Oekraïne wordt alleen maar groter, de corruptie blijft. Maar er is grotere persvrijheid en verkiezingen verlopen eerlijker. En dan komt de financiële crisis van 2008. De economie van Oekraïne krimpt in 2009 met 15 %.
Begin 2010 wordt Janoekovitsj president met 49 tegen 45,5 % voor zijn rivaal Tymosjenko. De president krijgt steun uit Rusland, laat zich als president inzegenen door de patriarch van Moskou in plaats van die uit Kiev. Hij schakelt Tymosjenko uit, zij belandt zoals andere oppositieleden in de gevangenis. Politieke besluiten uit het verleden worden als crimineel bestempeld. De persvrijheid en de rechterlijke onafhankelijkheid worden bedreigd.
In 2010 wordt de verhuur van de vlootbasis in Sebastopol aan Rusland verlengd met 25 jaar. In ruil zou Oekraïne een vermindering krijgen op de gasprijs. Poetin eist de toetreding van Oekraïne tot de douane-unie die Rusland heeft met Wit-Rusland en Kazachstan en die hij wil uitbreiden tot een Euraziatische Economische Unie met Armenië en eventueel andere landen. Een tegenhanger dus van de EU. Gasprijzen zouden dalen … De EU biedt Oekraïne een vrijhandels- en associatieovereenkomst aan. Er zou een enorme markt opengaan voor Oekraïens staal, graan … en dat zou investeringen aantrekken. Aan de toetreding tot de EU zijn voorwaarden verbonden: vrijemarkteconomie en democratische hervormingen zoals vrije, eerlijke verkiezingen, onafhankelijke rechtspraak, mensenrechten eerbiedigen en beschermen. Tymosjenko en andere opposanten zitten nog vast. Het schiet ook niet op met de rechtsstaat
Poetin blokkeert in augustus 2013 de import uit Oekraïne en dreigt de blokkade voort te zetten als het land in zee gaat met de EU. Intussen zijn de gevolgen van de blokkade voelbaar, de handel met Rusland daalt met een kwart. Rusland legt Oekraïne een boete op omdat het te weinig gas afneemt. Oekraïne weigert te betalen.
Janoekovitsj kiest uiteindelijk voor Europa, zo lijkt het althans, maar op 21 november 2013 ziet hij af van de ondertekening op de top in Vilnius, waar Georgië en Moldavië wel het vrijhandelsverdrag ondertekenen. Volgens peilingen gaat de voorkeur van zeker de helft van de bevolking naar Europa. De woede is groot.
politie geweld gebruikt, zakken nog enkele honderdduizenden mensen af naar het plein. In de vrieskou blijven mensen dagenlang betogen. Amerikaanse en Europese politici komen hun steun betuigen.
Op 16 januari 2014 kopieert Janoekovitsj de Russische wet op de buitenlandse agenten. Deelname aan massale ordeverstoring, lees ‘betogingen’, wordt verboden. Opnieuw wordt betoogd. De politie gebruikt geweld. Onder de demonstranten zijn er ook enkele honderden radicalen die er samen met de politie een veldslag van maken. Er vallen doden. Janoekovitsj bindt in, laat de gearresteerde demonstranten vrij. Het wordt rustiger en het Majdanplein wordt gedeeltelijk ontruimd. Maar op 18 en 19 februari laait het verzet opnieuw op. Janoekovitsj laat sluipschutters op de betogers schieten. Artsen die gewonden verzorgen, worden ook beschoten. Er vallen zeker 75 doden. Europese leiders proberen te bemiddelen, maar de betogers eisen het aftreden van Janoekovitsj. Het parlement zet hem af. Hij vlucht naar Rusland.
Een week later, vroeg in de ochtend van 27 februari 2014, bezet een Russische eenheid het lokale parlement van de Krim in Simferopol. Onder dwang scheurt het parlement de Krim af van Oekraïne. In een (frauduleus) referendum op 16 maart vraagt 97 % van de 83 % opgedaagde kiezers de aansluiting bij Rusland. Twee dagen later keurt Rusland de aansluiting goed.
Maar ook in het oosten van Oekraïne, in de provincies Donetsk en Loehansk, nemen proRussische gewapende rebellen in april 2014 overheidsgebouwen in. Een deel van de rebellen zijn uit Rusland afkomstige vrijwilligers. De provincies Donetsk en Loehansk worden uitgeroepen tot volksrepublieken. Een referendum bevestigt hun onafhankelijkheid. De EU en de VS reageren met sancties tegen Rusland.
Op 17 juli wordt een passagiersvlucht door rebellen uit de lucht geschoten. Alle 298 inzittenden van vlucht MH17, onder wie 196 Nederlanders, komen om het leven. Het geweld gaat door, honderdduizenden inwoners uit Oost-Oekraïne slaan op de vlucht.
©VANIN
Op het Majdan (het Onafhankelijkheidsplein) verzamelen op 24 november zeker honderdduizend pro-Europeanen. Zelfs in steden als Odessa en Charkov wordt geprotesteerd. De betogers blijven komen, zij zetten tentenkampen op. Wanneer de
Op 20 mei 2019 wordt Volodymyr Zelensky president van Oekraïne. In de tweede ronde verslaat hij de zittende president Porosjenko met 73 % van de stemmen. Op 21 juli verovert de partij van Zelensky, ‘Dienaar van het volk’, 254 van de 450 zetels in het parlement. Daarmee wordt de populaire fictiereeks ‘Dienaar van het volk’ met Zelensky in de hoofdrol als geschiedenisleraar die president wordt, werkelijkheid. Maar de populariteit van Zelensky daalt snel wanneer
in 2021 blijkt dat hij een kapitaaltje heeft vastgezet op de Kaaimaneilanden.
Eind 2021 stelt Poetin tijdens onderhandelingen tussen het Westen en Rusland dat er een einde moet komen aan de uitbreiding van de NAVO. De NAVO moet haar troepen terugtrekken uit de vroegere Warschaupactlanden. Poetin verzamelt een troepenmacht van 200 000 soldaten aan de grens met Oekraïne. Hij erkent op 21 februari 2022 de volksrepublieken als onafhankelijke landen. Op dat ogenblik zijn er al 14 000 mensen in de oorlog omgekomen.
Op donderdag 24 februari 2022 begint Poetin een ‘speciale militaire operatie’. Hij begint dus een oorlog tegen heel Oekraïne om het broedervolk te ‘denazificeren’ en te demilitariseren.
5Waarom valt Rusland Oekraïne aan?
BRON 3-4-5-6 ‘Omdat Poetin het wil, en niemand hem tegenhoudt.’ De voornaamste redenen om deze ‘speciale militaire operatie’ te beginnen, en die Poetin blijft herhalen, zijn:
• De NAVO bedreigt Rusland en rukt in Oekraïne op tegen Rusland. Wij moeten nu reageren, voor het te laat is.
• Wij moeten ons broedervolk bevrijden van de nazi’s die in Oekraïne de lakens uitdelen.
• In Oekraïne is een genocide bezig tegen de Russen die er wonen, wij moeten die genocide stoppen. Historici en Ruslandkundigen zijn het niet eens over een antwoord op de vraag of de NAVO Rusland inderdaad bedreigt. Poetin verwijst voortdurend naar de Grote Vaderlandse Oorlog (WO II). Daarbij vervalst hij de geschiedenis. Hij benadrukt dat de Sovjet-Unie in 1941 te laat was. Nazi-Duitsland heeft toen onverwacht toegeslagen. Met de ‘speciale militaire operatie’ belet hij dat dat opnieuw gebeurt. Daarbij verzwijgt hij het niet-aanvalspact en de verdeling van Polen (zie les B1) door Rusland en Duitsland. Wie in Rusland de oorlog in Oekraïne een oorlog noemt of oproept om die oorlog te stoppen, wordt opgesloten.
3 miljoen burgers, van wie 1 miljoen Joden, zijn omgekomen in WO II.
Als tijdens Euromajdan jonge neonazi’s slogans roepen en de ‘vrijheidsstrijders’ verheerlijken die tegen de sovjetlegers vochten, dan maakt Poetin daar gebruik van om de Oekraïners fascisten te noemen die klaarstaan om een genocide te plegen op de Russische minderheid in Oekraïne.
Van genocide is geen sprake. Er is in Oekraïne geen enkele Rus vermoord omdat hij Rus is. Het woord ‘genocide’ valt al in 2004 wanneer er sprake is van een verplichting voor Oekraïense ambtenaren om Oekraïens te gebruiken. Een minderheid van 30 % Oekraïners is Russischtalig, een deel van hen kent geen Oekraïens, maar in grote steden als Kiev en Odessa spreekt een meerderheid Russisch. Wanneer in 2019 het parlement van het Oekraïens de enige staatstaal maakt, wordt het Russisch een tweederangstaal. En weer valt het woord ‘genocide’.
©VANIN
Als Poetin zegt dat hij Oekraïne tracht te ‘denazificeren’ (bron 3), verwijst hij opnieuw naar de Grote Vaderlandse Oorlog. Oekraïners, vooral uit West-Oekraïne, hebben met de nazi’s tegen de Sovjet-Unie gevochten. Een minderheid van maximaal 100 000 Oekraïners heeft zich tussen 1945 en 1948 gewapend verzet tegen de sovjetisering van West-Oekraïne. Maar tussen 1941 en 1945 hebben 7 miljoen Oekraïners gevochten in het Rode Leger. 2,5 miljoen zijn gedood of gevangengenomen.
We mogen niet vergeten dat Poetin populair is in Rusland. De vrijwel onbekende Poetin wordt populair als de sterke man die een einde maakt aan misdaad, chaos en vooral de Tsjetsjeense aanslagen. Tijdens de Tweede Tsjetsjeense Oorlog (oktober 1999-mei 2000) stijgt zijn populariteit!
Een jaar na de annexatie van de Krim heeft zijn populariteit een hoogtepunt bereikt (89 %). Tegenstanders heeft hij intussen monddood gemaakt. Navalny zit een jarenlange straf uit en overlijdt in verdachte omstandigheden in een strafkamp in 2024. Betogen blijft verboden. Mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International zijn ‘buitenlandse agenten’.
Memorial, het instituut dat de terreur onder Stalin bestudeert en de slachtoffers probeert te herdenken, is verboden. Een aantal leiders zit na valse beschuldigingen (Joeri Dmitriev wordt beschuldigd van pedofilie) en een schijnproces achter de tralies.
Intussen herschrijft Poetin de geschiedenis en hanteert daarbij de strafwet. Zo is het in Rusland verboden te schrijven over de gelijktijdige aanval op en de verdeling van Polen door Duitsland en Rusland in 1939. Over de misdaden van de sovjettroepen in Duitsland in 1945 moet je zwijgen. Hitler vergelijken met Stalin mag niet.
De heldhaftige overwinning in WO II onder leiding van Stalin veegt blijkbaar het geweld van de terreur van 1937-1938 en de goelag weg. De dwangarbeid in de goelag heeft de natuurlijke rijkdommen in de meest onherbergzame gebieden ontgonnen en bijgedragen aan het moderniseren van de SovjetUnie! Poetin voert al jaren oorlog tegen de geschiedenis en lijkt die ook te winnen. Voorlopig?
KENNEN KUNNEN
1 de b egrippen ‘Doema’, ‘annexatie van de Krim’, ‘Memorial’, ‘buitenlandse agent’, ‘speciale militaire operatie’, ‘Tsjetsjeense Oorlog’, ‘genocide’, ‘Grote Vaderlandse Oorlog’, ‘vlucht MH17’ en ‘Majdan’ verklaren in hun historische context
2 Oekraïne, de Krim, Georgië, de provincies Donetsk en Loehansk, Tsjetsjenië kunnen aanduiden op een (blinde) kaart
3 schetsen ho e Poetin in Rusland de oppositie uitschakelt
4 drie argumenten van Poetin om Oekraïne aan te vallen, noemen
5 weerleggen dat er in Oekraïne een genocide is
6 verklaren waarom Poetin Oekraïne beschuldigt van ‘genocide’
7 formuleren tegen welke principes van de democratische rechtsstaat het Poetinbewind zondigt
8 met twee voorbeelden aantonen dat Poetin de geschiedenis vervalst
1 De socio-economische toestand van Rusland anno 2022
1 bronnen vergelijken, analyseren, verschillen aanduiden
2 verschil en gelijkenis aantonen tussen Russische en Belgische verkiezingen
3 de representatie van een bron beoordelen aan de hand van het origineel
Gezien de enorme natuurlijke rijkdommen van het land had de overheid alle 140 miljoen Russen een comfortabel leven kunnen bieden, maar door slecht bestuur, corruptie en de geldzucht van oligarchen – plus de sancties die het Kremlin met zijn escapades over zichzelf heeft afgeroepen – is er van die elementaire missie niets terechtgekomen. Deskundige, onafhankelijke economen zijn systematisch aan de kant gezet en het principe van diversificatie is volledig genegeerd. De continue neergang van de economie wordt geïllustreerd door de ontwikkeling van de Russische munt. Toen Poetin aan de macht kwam, was de roebel 3,5 dollarcent waard. Tussen 2000 en 2014, een periode waarin de prijs van een vat olie verzesvoudigde, verloor hij 15 % van zijn waarde. En in 2018 was de roebel nog maar 1,7 dollarcent waard. Om de impact van de sancties te verkleinen streeft Poetin naar een hoge mate van zelfvoorziening. Met een internationale reserve van 640 miljard dollar en een extreem lage staatsschuld (20 % van het binnenlands product) heeft hij ‘Fort Rusland’ gebouwd. En het zou zonde zijn om zijn schat aan gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur uit te geven! De gevolgen spreken boekdelen. De inkomsten van een Russisch huishouden zijn anno 2022 lager dan in 2014. De levensverwachting van een Russische man is 67 jaar (tegenover 80 voor een West-Europeaan). Uit een studie van Thomas Piketty e.a. (2018) blijkt dat de ongelijkheid in Rusland nog extremer is dan in China. Het vermogen dat de ‘patriottische’ oligarchen op buitenlandse rekeningen hebben staan, is even groot als het totale vermogen van alle Russen op binnenlandse rekeningen.
Uit: D. Papin (red.), Geopolitieke atlas van Rusland. Amsterdam, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2022
Een vertaling van de gelijknamige, door Le Monde uitgegeven atlas die de geschiedenis van Rusland en de oorlog met Oekraïne toont in kaarten en teksten
a Waarom verwijst de auteur naar de prijs van een vat olie? Wat wordt ‘normaal gezien’ verwacht als de prijs van een vat olie zoveel stijgt?
b Waarvoor wordt de internationale reserve gebruikt? Om te investeren in gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur? Motiveer vanuit de tekst.
c Waarom zetten de oligarchen hun vermogen op buitenlandse rekeningen?
©VANIN
De Doemaverkiezingen dat jaar staan gepland voor 4 december, enkele maanden nadat Poetin zijn kandidatuur voor de volgende verkiezingen bekend heeft gemaakt. (…) Ingegeven door een sterk gebrek aan vertrouwen in de heersende politiek laten vele jonge Russen zich registreren als waarnemer voor de aankomende verkiezingen. Op de verkiezingsdag stellen zij zich op bij verschillende stembureaus, vanwaar zij – gewapend met hun mobiele telefoons – live verslag uitbrengen. De resultaten zijn schokkend. In een van Moskous kiesdistricten blijkt er ruim 60 procent verschil te zitten tussen de door Verenigd Rusland behaalde stemmen in stembureaus met en zonder waarnemers. Anderen berichten dat zij stapels vooraf ingevulde stembiljetten in de stembussen aantreffen, terwijl sommige waarnemers simpelweg worden weggestuurd voor aanvang van het tellen van de stemmen. Een van de meest iconische (en op sociale media veelvuldig gedeelde) beelden van de avond is de bekendmaking van de uitslag in Rostov-on-Don, waar Verenigd Rusland 59 % van de totale 146 % stemmen behaalt.
De dag na de verkiezingen, op 5 december, verzamelen duizenden zich in het centrum van Moskou. Aangevoerd door Navalny en Ilja Jasjin, een van de leiders van oppositiepartij PARNAS, gaan de demonstranten op weg naar het hoofdkantoor van de verkiezingscommissie. Echter nog voordat de menigte daar aankomt maakt de oproerpolitie een einde aan de demonstratie. Honderden actievoerders, waaronder Navalny, worden opgepakt.
Het helpt niet. Terwijl Navalny zich nog steeds in hechtenis bevindt, verzamelen op 10 december naar schatting zo’n 60 000 betogers op het Bolotnajaplein. De demonstranten dragen witte linten aan hun kleding, in navolging van de kleurenrevoluties in Georgië (2003) en Oekraïne (2004), en eisen nieuwe verkiezingen. Twee weken later, op 24 december, vindt in Moskou de grootste demonstratie sinds 1991 plaats, wanneer 120 000 betogers zich verzamelen op de Sacharovboulevard. Anders dan tijdens de demonstraties eerder in december heeft de wens van hernieuwde verkiezingen dit keer plaatsgemaakt voor een keiharde eis: een Rusland zonder Poetin en zijn ‘bende van oplichters en dieven’, Navalny’s beschrijving van Verenigd Rusland die veelvuldig gebruikt wordt door het anti-Poetinkamp.
(…) De arrestatie – en veroordeling – van Pussy Riot, de voortdurende rechtszaken tegen Navalny en andere oppositieleiders, de wet tegen ‘buitenlandse agenten’ en de moord op Boris Nemtsov, allemaal hebben ze bijgedragen tot een versplintering en verzwakking van de oppositie maar met name tot het verdwijnen van het enthousiasme onder de bevolking om de straat op te gaan.
Uit: http://url.vanin.be/raamoprusland
Boris Nemtsov was vicepremier in 1998, gouverneur van de stad Nizjni Novgorod en parlementslid. Hij was een felle tegenstander van Poetin. Hij werd in 2015 vermoord.
‘Raam op Rusland’ is de voornaamste digitale Nederlandstalige bron over Rusland.
a Zo ek op wat er later gebeurt met Ilja Jasjin en Pussy Riot.
b Welke frauduleuze ingrepen stelden de waarnemers vast bij de verkiezing voor de Doema in december 2011?
c Vergelijk de Russische parlementsverkiezing van 4 december 2011 met een Belgische verkiezing.
©VANIN
Ik zal beginnen met wat ik heb gezegd in mijn toespraak van 21 februari 2022. Ik sprak over onze grootste zorgen en bezorgdheid, en over de fundamentele bedreigingen die onverantwoordelijke westerse politici van jaar tot jaar consequent, ruw en oneerbiedig voor Rusland in het leven hebben geroepen. Ik heb het over de uitbreiding van de NAVO naar het oosten, die haar militaire infrastructuur steeds dichter naar de Russische grens brengt.
Het is een feit dat we de afgelopen 30 jaar geduldig hebben getracht met de belangrijkste NAVO-landen tot een akkoord te komen over de beginselen van gelijke en ondeelbare veiligheid in Europa. In antwoord op onze voorstellen werden wij steevast geconfronteerd met ofwel cynisch bedrog en leugens, ofwel pogingen tot druk en chantage, terwijl het NoordAtlantische bondgenootschap ondanks onze protesten en bezorgdheid bleef uitbreiden. Haar militaire machine is in beweging en nadert, zoals ik al zei, onze feitelijke grens.
Waarom gebeurt dit? (…) Het antwoord is eenvoudig. Alles is duidelijk en voor de hand liggend. Aan het eind van de jaren tachtig werd de Sovjet-Unie zwakker en viel vervolgens uiteen. Die ervaring zou voor ons een goede les moeten zijn, want zij heeft ons geleerd dat de verlamming van macht en wil de eerste stap is naar volledige aftakeling en vergetelheid. Wij verloren slechts één ogenblik het vertrouwen, maar het was voldoende om het evenwicht van de krachten in de wereld te verstoren. (…)
Elke verdere uitbreiding van de infrastructuur van het Noord-Atlantische bondgenootschap of de voortdurende pogingen om militair voet aan de grond te krijgen op Oekraïens grondgebied zijn voor ons onaanvaardbaar. De vraag gaat natuurlijk niet over de NAVO zelf. Deze dient slechts als instrument van het buitenlands beleid van de VS. Het probleem is dat in aan Rusland grenzende gebieden, waarbij ik moet aantekenen dat dit ons historisch land is, een vijandig ‘anti-Rusland’ vorm begint te krijgen. Het wordt volledig van buitenaf gecontroleerd en doet er alles aan om NAVO-strijdkrachten aan te trekken en aan geavanceerde wapens te komen. (…)
Zoals ik in mijn vorige toespraak al zei, kun je niet zonder medelijden kijken naar wat daar gebeurt. Het werd onmogelijk om te tolereren. We moesten een einde maken aan deze gruweldaad, deze genocide op de miljoenen mensen die daar wonen en die hun hoop hebben gevestigd op Rusland, op ons allemaal. Het zijn hun aspiraties, de gevoelens en de pijn van deze mensen die de belangrijkste drijfveer vormden achter ons besluit om de onafhankelijkheid van de volksrepublieken van de Donbas te erkennen. Ik zou nog het volgende willen benadrukken. Gericht op hun eigen doelen steunen de leidende NAVO-landen de extreemrechtse nationalisten en neonazi’s in Oekraïne, die de bevolking van de Krim en Sebastopol nooit zullen vergeven dat zij in vrijheid heeft gekozen voor hereniging met Rusland.
Het doel van deze operatie is mensen te beschermen die nu al acht jaar te maken hebben met vernedering en genocide door het regime in Kiev. Daartoe zullen wij trachten Oekraïne te demilitariseren en te denazificeren, en diegenen die talrijke bloedige misdaden tegen burgers hebben gepleegd, ook tegen burgers van de Russische federatie, voor het gerecht te brengen.
Uit: http://url.vanin.be/toespraakpoetin
Vrijwel onmiddellijk na het uitzenden van deze, vermoedelijk eerder opgenomen, speech start de ‘speciale militaire operatie’. BRON 3 Poetin
a Probeer met enkele kernwoorden of enkele korte zinnen de bron samen te vatten.
b Zo ek op wat men onder genocide verstaat.
c Is er een geno cide in Oekraïne aan de gang in 2021-2022? Op wie wordt volgens Poetin een genocide gepleegd?
d Poetin heeft het over de burgers van de Krim en Sebastopol die in vrijheid hebben gekozen voor hereniging met Rusland. Waarom heeft Poetin het over ‘hereniging’? Is de uitspraak juist? Argumenteer.
e Vergelijk deze bron met de volledige toespraak. Is deze bron representatief voor de toespraak?
Volgens de gangbare overtuiging in het Westen kan de verantwoordelijkheid voor de Oekraïnecrisis bijna volledig bij de Russische agressie worden gelegd.
De redenering is de volgende: de Russische president Vladimir Poetin annexeerde de Krim vanwege een reeds lang bestaand verlangen het Sovjetimperium te doen verrijzen. Misschien wil hij ook wel de hand leggen op de rest van Oekraïne en de andere Oost- Europese landen. Vanuit die visie vormde het verdrijven van president Viktor Janoekovitsj in februari 2014 een voorwendsel voor Poetins beslissing om Russische troepen naar Oekraïne te sturen.
Dat is niet de juiste verklaring: de VS en hun Europese bondgenoten dragen immers de meeste verantwoordelijkheid voor deze crisis. De kern van het conflict is de NAVO-uitbreiding, het centrale onderdeel van een bredere strategie om Oekraïne uit de invloedssfeer van Rusland te halen en in het Westen te integreren. De uitbreiding van de EU en de ruggensteun aan de democratische beweging in Oekraïne – gestart met de Oranjerevolutie van 2004 – speelden zeker mee. Sinds het midden van de jaren 1990 hebben Russische leiders zich onwrikbaar verzet tegen de NAVO-uitbreiding en de laatste jaren hebben zij duidelijk gemaakt dat ze niet werkloos zouden toezien terwijl hun strategisch belangrijke buur omgetoverd wordt tot een westers bastion. Voor Poetin was het onwettelijk afzetten van de democratisch verkozen en pro-Russische president – wat hij met recht kwalificeerde als een staatsgreep – een stap te ver. Hij reageerde met de annexatie van de Krim, hij vreesde dat de NAVO op het schiereiland een vlootbasis zou kunnen installeren. Hij zette alles in het werk om Oekraïne te destabiliseren tot het zijn pogingen om aan te sluiten bij het Westen zou opgeven.
Uit: Vrije vertaling van een artikel door John J. Mearsheimer, in: Foreign Affairs, september/oktober 2014
Mearsheimer, professor politieke wetenschappen aan de universiteit van Chicago, blijft zijn standpunt herhalen. Ook in 2023.
a Zo ek informatie over de Oranjerevolutie. (Wie? Wat? Waar? Wanneer?)
b Wie is schuldig volgens de gangbare overtuiging in het Westen?
c Wie is schuldig volgens de auteur?
BRON 5 Bedreiging leidt tot agressie
Het gaat te ver om te beargumenteren dat het Westen met de NAVO-uitbreiding de Russische invasie heeft uitgelokt, maar het heeft wel een vruchtbare bodem gelegd voor antiwesterse propaganda . Met name in de jaren negentig was de NAVOuitbreiding zeer omstreden en werd het door onder andere George Kennan, de architect van de indammingsstrategie tijdens de Koude Oorlog, als een ‘policy error of historic proportions’ gezien. Dit zou volgens hem tot een selffulfilling prophecy leiden: de Russen zouden zich bedreigd voelen en juist dat zou tot agressie leiden. Circa honderd Amerikaanse staatslieden en ook de onlangs overleden Sovjetleider Michail Gorbatsjov dachten er hetzelfde over. Na de uitbreiding van de NAVO is aan westerse zijde te weinig aandacht geweest voor de impact die dat zou kunnen hebben op Rusland, wat er ook toe leidde dat in 2008 tijdens de NAVO-top in Boekarest te weinig rekening is gehouden met een mogelijkse Russische reactie op het perspectief van lidmaatshap voor Oekraïne en Georgië. Vervolgens heeft het Westen de rode lijn die Poetin in het najaar van 2021 in dit opzicht trok, onderschat.
Uit: http://url.vanin.be/oekraine
De tekst is van Laurien Crump. Zij is hoofddocent en onderzoeker in de Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de universiteit van Utrecht.
Vergelijk bron 4 en 5. Betrek eventueel bron 3 in je antwoord.
BRON 6 Hij bereikt het omgekeerde!
Met Poetin hoeft niemand medelijden te hebben. Hij is een meedogenloze dictator. Maar hij is ook een tragisch figuur geworden. Alles wat hij met zijn invasie dacht te bereiken, is in het tegendeel omgeslagen. De ‘denazificatie’ van Oekraïne, codebegrip voor liquidatie van Zelensky en het neerzetten van een pro-Russisch vazallenregime, werd een heldentocht van de Oekraïense president en diens regering. De ‘demilitarisering’ van Oekraïne resulteerde in bewapening door de VS en Europa en een slagvaardige en flexibele strijdmacht die de zwakte van het Russische leger doorprikte. Het uitwissen van Oekraïne als natie zorgde voor een renaissance van de Oekraïense taal en cultuur. De ‘bevrijding’ van de Donbas betekende verwoesting, moord en de installatie van een terreurbewind. In plaats van Russischtaligen bescherming te bieden, maakte de inval hun leven tot een hel en joeg hen op de vlucht. Oekraïne dwingen tot neutraliteit en associatie met Rusland had als gevolg dat het land zich dicht tegen de NAVO aanschurkte en kandidaat-lid van de EU werd. In plaats van de NAVO uit elkaar te spelen, gaf Poetin Amerika en Europa een gezamenlijk doel en een krachtige impuls tot hoge defensie-uitgaven. (…)
Uit: H. Rottenberg, Z. Hoe Poetin Rusland weer groot wilde maken. Amsterdam, Alfabet Uitgevers, 2022
Hella Rottenberg is slavist en werkte als journalist in Moskou (1991-1994) voor de Volkskrant. Zij is eindredacteur voor ‘Raam op Rusland’.
Maak een schema van de tegenstellingen in deze bron en voeg het als besluit bij het schema van deze les.
7 Kaart OekraïneZoek een recente kaart van hetzelfde gebied (Oekraïne en de omliggende grenslanden) en vergelijk met bovenstaande kaart.
©VANIN
G Cultuur in de hedendaagse
tijd
De afgelopen jaren heb je kennisgemaakt met verschillende kunststromingen en cultuurstijlen. In dit onderdeel bestudeer je enkele typische culturele verschijnselen van de hedendaagse tijd. Laten we wat kennis opfrissen voor we daarmee beginnen. Op de eurobankbiljetten hieronder staan verschillende kunststromingen afgebeeld.
HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN
MODERNE TIJD
VROEGMODERNE TIJD
Eurobankbiljetten van de ‘Europaserie’, in omloop van 2013 tot 2024. Net als op de eerste serie bankbiljetten staan fictieve bouwwerken afgebeeld, die een overzicht geven van de geschiedenis van de Europese architectuur.
Welke kunststijl vind je op de verschillende bankbiljetten terug? Uit welke tijd stamt elke stijl?
Onderzoek 4: eigentijdse kunst
‘Wat stelt dat voor?’ ‘Dat kan ik ook!’ Heb jij ook weleens bedenkingen bij ‘moderne kunst’? Hoe en waarom evolueert kunst in de 20e eeuw en in de hedendaagse tijd? Hoe analyseer en beschrijf je moderne kunst?
OPDRACHTEN
1 Bespreek de getoonde kunstwerken. Analyseer en beschrijf telkens: a de uitwerking: kleurgebruik, vormen en lijnen, materialen; b de omgang met de werkelijkheid: abstract / abstraherend / deformerend / figuratief / idealiserend / stereotyperend / stilerend ; c de inspiratiebron; d de interactie met de historische context.
2 Wat denk je van de volgende stelling? Motiveer je antwoord met concrete voorbeelden. ‘Hedendaagse kunst is toegankelijker voor een groter publiek.’
3 Waarin verschillen moderne en hedendaagse kunst van de kunst uit vorige tijdvakken? Motiveer je antwoord met concrete voorbeelden.
4 Geef drie mogelijke redenen waarom hedendaagse kunst ook onderwerp van kritiek is.
5 Aan welke kenmerken moet kunst volgens jou beantwoorden?
6 Zo ek op het internet voorbeelden van hedendaagse kunst vanaf 2000 die je aanspreken.
a Kies drie kunstwerken die hedendaagse problemen aankaarten en drie kunstwerken die hedendaagse media gebruiken.
b Bespreek de kunstwerken volgens de methode die je in deze les geleerd hebt.
©VANIN
abstract: zonder weergave van de natuurlijke wereld, de werkelijkheid
abstraherend: evoluerend naar abstract
deformerend: het vervormen van objecten uit de natuurlijke wereld, de werkelijkheid
figuratief: het herkenbaar uitbeelden van objecten uit de natuurlijke wereld
idealiserend: een onderwerp wordt mooier voorgesteld dan in werkelijkheid.
stereotyperend: het clichématig herleiden van een object of persoon tot een of enkele opvallende kenmerken
stilerend: uitbeelden in een sterk vereenvoudigde vorm
Tijdens de Spaanse Burgeroorlog bombarderen Duitse en Italiaanse vliegtuigen in 1937 de Noord-Spaanse stad Guernica. Naar aanleiding van die gebeurtenis schildert de Spaanse schilder Pablo Picasso (1881-1973) in datzelfde jaar Guernica (olieverf op doek, 3,49 x 7,76 m). Het wereldberoemde werk is een topstuk in het museum Reina Sofia in Madrid. Picasso is een van de grondleggers van de abstracte kunst.
kunstuiting: product van menselijke creativiteit: bouwkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur, muziek …
Karel Appel, Vragende kinderen, 1949, olieverf op doek, 10 x 60 cm, Amsterdam Museum (bruikleen Stedelijk Museum Amsterdam)
©VANIN
Karel Appel, Staande figuur, 1947, hout, gouacheverf, ijzer, 56 x 29,5 x 13,5 cm, Cobra Museum, Amstelveen
In 1948 ondertekenen enkele kunstenaars uit Kopenhagen, Brussel en Amsterdam een document waarmee ze zich willen afzetten tegen de theoretische benadering van kunst zoals die op academies wordt aangeleerd en tegen het opdelen van kunst in hokjes (kunststijlen). Ze willen ‘onbedorven’ kunst maken. Ze inspireren zich op kunstuitingen die nog niet zijn aangetast door de beschaving. De Tweede Wereldoorlog heeft getoond waartoe ‘de beschaving’ in staat is. De Cobra-beweging, vernoemd naar de eerste letters van de drie steden van herkomst, is geboren. De kunstenaars die zich aansluiten bij Cobra werken elk afzonderlijk en ontwikkelen een eigen, individuele stijl. Karel Appel (1921-2006) maakt ‘Vragende kinderen’ na een treinreis in het naoorlogse Duitsland. Hij is getroffen door de uitgehongerde kinderen die hij daar ziet. Ook in Nederland is er na de Tweede Wereldoorlog armoede en schaarste. Karel Appel heeft het zelf ook niet breed.
Andy Warhol, Marilyn Monroe, 1967, zeefdruk op papier op 250 exemplaren, 10 x 91,5 x 91,5 cm. Dit exemplaar bevindt zich in het S.M.A.K. in Gent.
Popart ontstaat in de jaren 1950 van de 20e eeuw. De kunstenaars van die stroming inspireren zich op de consumptiemaatschappij en de manier waarop de massamedia mensen en voorwerpen voorstellen. Marilyn Monroe is een wereldberoemd Amerikaans fotomodel en ook actrice, zangeres en sekssymbool. In 1962 pleegt ze zelfmoord. Warhol wordt op zijn beurt wereldberoemd met zijn portretten van het Amerikaanse icoon. Hij gebruikt daarvoor technieken die hij kent uit zijn werk in de reclamewereld. Daardoor bereikt zijn kunst ook een groter publiek.
Victor Vasarely, Luit II, 1966, tempera op multiplex, 80 x 80 cm, Museum Ludwig, Keulen
De opart of optische kunst speelt met optische illusie (gezichtsbedrog). De kunstenaars willen zo de onvolmaaktheid van het menselijk gezichtsvermogen benadrukken. Victor Vasarely (1906-1997) is een Frans kunstenaar van Hongaarse afkomst. Hij werkt als graficus op een reclamebureau. Hij wordt gezien als de grondlegger van de opart. Als je voorbij het schilderij wandelt, lijken de ‘vierkantjes’ te bewegen.
Donald Judd, zonder titel, 1988, koper en rood plexiglas, 304,7 x 69,2 x 61,4 cm, ieder element 10 x 15 x 69,2 x 61,4 cm, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel
©VANIN
Minimal art wil met zo weinig mogelijk middelen en zonder versiering kunst terugbrengen tot ‘de essentie’. Donald Judd (1928-1994) is een kunstenaar uit de VS. Hij maakt verschillende varianten van dit kunstwerk. De rechthoekige elementen bestaan elk uit twee koperen platen, die hij verbindt met een strook rood plexiglas. De kunstenaar schrijft voor dat er minstens 7 elementen geïnstalleerd moeten worden, en meer wanneer er meer plaats is. De afstand tussen twee rechthoekige elementen moet gelijk zijn aan de hoogte van een element.
Marcel Broodthaers, Grande casserole de moules, 1966, kookpot, mosselschelpen en verf, 61 x 71 cm, S.M.A.K., Gent
Christo en Jeanne-Claude, Valley Curtain, 1970-1971, nylontextiel en staaldraad, 381 x 111 m, Colorado (tijdelijk)
Bij conceptuele kunst is het idee (concept) het belangrijkste. Alle andere kenmerken die traditioneel met kunst in verband gebracht worden, zijn ondergeschikt. Marcel Broodthaers (1924-1976) is een Belgisch kunstenaar. In zijn kunst legt hij de nadruk op contrasten en de (verschillende) betekenissen van woorden. Een pot met lege mosselschelpen staat op de grond in het museum.
Het kunstenaarskoppel Christo (1935-2020) en Jeanne-Claude (1935-2009) verpakt en verbergt gebouwen, monumenten, delen van landschappen … Zij vinden dat de wereld al te volgebouwd is en dat het dus zinloos is om daar nog blijvende kunstwerken aan toe te voegen. De Valley Curtain is ontworpen door ingenieurs. De installatie gebeurt grotendeels door een bouwonderneming. In 1971 mislukt de installatie omdat een deel van het gordijn scheurt. In 1972 kan het gordijn volledig opgehangen worden, maar na 28 uur moet men het afbreken, omdat er een heel sterke wind opsteekt.
KUNNEN
1 mo derne en hedendaagse kunstwerken analyseren en beschrijven
2 kenmerken van kunststijlen in moderne en hedendaagse kunstwerken herkennen en typeren
©VANIN
3 interactie tussen moderne en hedendaagse kunstuitingen en de historische context aantonen
4 interactie tussen maatschappelijke domeinen aantonen
5 kritiek op mo derne en hedendaagse kunst onderzoeken
6 een eigen mening over kunst formuleren en motiveren
Christendom en de moderniteit
Het christendom is een van de pijlers waarop de Europese beschaving is gebouwd. Eeuwenlang oefent het een heel grote invloed uit. Aan die invloed komt vanaf de 18e eeuw een einde. Wat is er veranderd? Welke factoren hebben daartoe bijgedragen? Hoe is de Kerk in Vlaanderen na de Tweede Wereldoorlog geëvolueerd?
1De katholieke Kerk en de moderne wereld
BRON 1-2-3
Eeuwenlang hebben de christelijke Kerken in veel Europese landen een bevoorrechte positie en zijn ze sterk verweven met de wereldlijke macht. De Verlichting en de Franse Revolutie maken aan die positie een einde. Vanaf de 19e eeuw groeit in Europa de kloof tussen godsdienst en samenleving en vermindert de invloed van de christelijke Kerken: de secularisering . Die evolutie verschilt wel van land tot land.
Voor de Verlichtingsdenkers staat het vertrouwen in de menselijke rede centraal, die wordt de toetssteen voor alles. Van daaruit stellen sommige denkers het christendom en de christelijke Kerken ter discussie. De bekendste criticus van het christendom is de Franse filosoof Voltaire. Van hem is de gevleugelde uitspraak ‘écrasons l’infâme’
De Franse Revolutie maakt een einde aan de band tussen Kerk en staat. In Frankrijk en daarbuiten heeft de Franse Revolutie grote gevolgen voor de positie van de katholieke Kerk: zij verliest haar privileges, kloosterorden worden afgeschaft, alle kerkelijke eigendommen worden genationaliseerd, de katholieke eredienst wordt verboden. Napoleon sluit in 1801 met paus Pius VII een concordaat om de katholieken te verzoenen met de nieuwe situatie na de Revolutie: de katholieke eredienst is weer
©VANIN
toegelaten en de staat neemt de bezoldiging van de clerus op zich als compensatie voor de genationaliseerde kerkelijke goederen.
Na de val van Napoleon komt een tegenbeweging op gang. Als reactie op de Verlichting stelt de romantiek het gevoel, de traditie en de gemeenschap weer centraal in de godsdienst. In de katholieke Kerk leidt dat tot een heropbloei van de verering van bepaalde heiligen, zoals bijvoorbeeld Maria. De 19e eeuw wordt ‘de eeuw van de verschijningen’, met bedevaartplaatsen zoals Lourdes.
De grote veranderingen die in de 19e eeuw plaatsvinden, gaan vaak gepaard met kerkelijke conflicten. Illustratief is het conflict dat ontstaat rond priester de Lamennais. De Kerk moet zich volgens hem losmaken van de staatsbemoeienis en niet bang zijn van de moderne vrijheden. Conservatieve kerkleiders zien in zijn ideeën een bedreiging voor de positie van de katholieke Kerk. Paus Gregorius XVI (1765-1846) veroordeelt in 1832 met de encycliek Mirari Vos de door Lamennais bepleite vrijheden.
Ook ontwikkelingen in de filosofie en de wetenschappen plaatsen het christelijke geloof verder onder kritiek. Zo is voor Ludwig Feuerbach God niet meer dan een projectie van de mens: in het beeld van God projecteert de mens zichzelf. Elk spreken over God is dus uiteindelijk spreken over de mens. Onder meer door de ontdekkingen van biologen en
secularisering: proces waarin de georganiseerde godsdienst haar greep op de maatschappij verliest
écrasons l’infâme: letterlijk: vernietig het eerloze. Uitspraak van Voltaire tegen het bijgeloof concordaat: overeenkomst tussen Kerk en staat
theoloog: godgeleerde, iemand die godsdienst bestudeert
natuurwetenschappers komt de traditionele christelijke opvatting over de schepping van de wereld onder druk. Zo formuleert Charles Darwin in 1859 zijn evolutieleer, die het bestaan van de verschillende soorten levende wezens verklaart als resultaat van een geleidelijke ontwikkeling.
Uit reactie tegen de pogingen om het gesprek met de moderne wetenschap en filosofie aan te gaan, zoeken rond het midden van de 19e eeuw vooral in Rome theologen hun toevlucht tot een terugkeer naar de middeleeuwse theologie. Aan het werk van Thomas van Aquino (13e eeuw) wordt een ongekend gezag toegekend. Die richting in de theologie, bekend als neoscholastiek of neothomisme, krijgt de steun van de paus en wordt tot norm voor de katholieke theologie en filosofie verklaard. De katholieke theologiebeoefening staat daarmee voor enkele decennia stil. Na Gregorius XVI veroordeelt in 1864 ook paus Pius IX (1792-1878) vele moderne ideeën als dwalingen. Ook op kerkelijk vlak worden de gelederen gesloten. De pausen verliezen in 1870 dan wel de pauselijke staten, maar verwerven een steeds groter geestelijk en moreel gezag. Die ontwikkeling vindt haar bekroning in het Eerste Vaticaans Concilie (1869-1870). Daar wordt in 1870 de zogenoemde pauselijke onfeilbaarheid afgekondigd. Die heeft overigens alleen betrekking op een heel beperkt aantal uitspraken van de paus.
Onder invloed van de ontwikkeling van de wetenschap zijn protestantse theologen als eersten begonnen met het historisch-kritische onderzoek van de Bijbel. Dat onderzoek leidt tot nieuwe inzichten over de aard en betekenis van Bijbelteksten en van de historische Jezus van Nazareth. In het katholicisme duurt het langer alvorens dat onderzoek van de Bijbel een plaats krijgt in de theologie. Het besef groeit ook daar dat de Kerk als menselijke instelling onderworpen is aan een historische evolutie en dat de formulering van de geloofsleer tijdsgebonden is. In 1907 veroordeelt Pius X (1835-1914) die moderne opvattingen. Zijn opvolgers worden minder afwijzend in de houding tegenover de moderniteit.
2©VANIN
Naar het einde van het christendom?
BRON 4-5-6-7-8-9-10-11 De geschiedenis van het christendom in de 20e eeuw wordt gekenmerkt door het streven naar herstel van de eenheid tussen de Kerken: de oecumenische beweging. De christelijke
Kerken van Oost en West zijn in de middeleeuwen van elkaar vervreemd geraakt. In de 16e eeuw is ook het westerse christendom verscheurd geraakt: de katholieke, anglicaanse en protestantse Kerken gaan vanaf dan elk hun eigen weg. Er ontstaan in de 20e eeuw binnen de Kerken bewegingen die zich inzetten voor het herstel van de eenheid onder de christenen. In 1948 ontstaat zo de Wereldraad van Kerken. De leiding van de katholieke Kerk staat lang argwanend tegenover de oecumenische beweging. Toch begint later ook de katholieke Kerk zich meer bij de oecumenische beweging betrokken te voelen. De rooms-katholieke Kerk blijft vanuit haar eigen kerkopvatting de Kerken uit de reformatie niet ten volle als Kerk erkennen.
Paus Johannes XXIII begrijpt bij zijn aantreden in 1958 dat de Kerk het contact met wereld verloren heeft. Een van de belangrijkste doelstellingen van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) is het zogeheten ‘aggiornamento’, de poging om de Kerk weer midden in het leven te plaatsen. Voor het eerst worden bij een katholieke kerkvergadering ook officiële waarnemers van andere christelijke Kerken uitgenodigd. De meest in het oog springende verandering is de vervanging van het Latijn door de volkstaal in kerkelijke vieringen. Vernieuwende katholieke theologen zoals de Vlaming Edward Schillebeeckx spelen een grote rol in het concilie. De jaren en decennia na het concilie tonen aan hoe moeilijk de dialoog met de moderne wereld blijft. Vanaf de jaren 1960 verliezen de christelijke Kerken in Europa gezag en invloed. In de zogenaamde derdewereldlanden daarentegen blijven zij een belangrijke rol spelen in het maatschappelijke leven. Zo kiezen in Latijns-Amerika theologen en ook bisschoppen vanuit het evangelie uitdrukkelijk de kant van mensen in armoede, waarbij zij regelmatig in conflict komen met de burgerlijke en kerkelijke overheden. In El Salvador wordt de katholieke bisschop Oscar Romero vermoord omwille van zijn keuze voor de armen. Ook in Afrika spelen de Kerken een belangrijke rol. In Zuid-Afrika speelt de anglicaanse bisschop Desmund Tutu een belangrijke rol bij de afschaffing van de apartheid. Ook in Congo is de katholieke Kerk een belangrijke kritische stem in het maatschappelijke debat. Na de ambtsperioden van de traditionele pausen Johannes Paulus II (1978-2005) en Benedictus XVI (2005-2013) probeert paus Franciscus (2013-...) opnieuw een vernieuwing in de Kerk op gang te brengen. Hij botst daarbij op veel weerstand.
KENNEN KUNNEN
1 de b egrippen ‘secularisatie’, ‘oecumenische beweging’, ‘aggiornamento’ en ‘verzuiling’ verklaren
2 de invlo ed van de Verlichting en de Franse Revolutie op de positie van de christelijke Kerken in Europa uitleggen
3 de reactie van de Kerken op de Verlichting en de Franse Revolutie uitleggen
4 de weerslag van de grote veranderingen in de 19e eeuw op de christelijke Kerken aantonen
5 het historisch-kritisch Bijb elonderzoek en de reactie van de rooms-katholieke Kerk uitleggen
6 de o ecumenische beweging in de tijd situeren
7 de evolutie van de Kerken in de samenleving schetsen
8 de actuele situatie van de katholieke Kerk vanuit het verleden verklaren
1 de evolutie in de houding van de roomskatholieke Kerk ten aanzien van godsdienstvrijheid aan de hand van bronnen aantonen
2 aan de hand van bronnen een synthesetekst over de evolutie van de katholieke Kerk in Vlaanderen vanaf de Tweede Wereldoorlog tot vandaag schrijven
3 aan de hand van bronnen godsdienstvrijheid in België in de tijd situeren en uitleggen
4 de p ositie van de katholieke Kerk in Europa vergelijken met die in een ander continent aan de hand van een voorbeeld
5 de representativiteit van een bron beoordelen
Wij vragen in de eerste plaats vrijheid van geweten of vrijheid van godsdienst, totaal, universeel, zonder onderscheid maar ook zonder voorrechten; en bijgevolg wat ons, katholieken betreft, de volledige scheiding van Kerk en staat. Deze scheiding is in de grondwet neergeschreven, en om redenen die herhaaldelijk in L’Avenir werden uiteengezet, moet zowel Kerk als staat haar nastreven.
(...)
De staatsmacht, die buiten alle kerkgemeenschappen geplaatst is, heeft over geen enkele van hen nog gezag en beschouwt ze alle als gelijkwaardig. Ze moeten volledig vrij zijn in hun leer, hun onderwijs, hun eredienst, hun innerlijke structuur – zoniet is de grondwet in plaats van een waarheid de hatelijkste leugen die men zich indenken kan.
Uit: Lamennais, De democratische vrijheden, in: L’Avenir, 7 december 1830, geciteerd in: R. Boudens, Leest de kerk de tekenen van de tijd?. Brussel, Jecta, 1969
Lamennais, voluit Robert Félicité de La Mennais (1782-1854), is een Frans priester. Het Franse dagblad L’Avenir verschijnt op 16 oktober 1830 tot 15 november 1831. De krant is de spreekbuis van het liberale katholicisme, maar krijgt veel tegenwind en de publicatie wordt al snel stopgezet. De paus veroordeelt in 1832 de ideeën van Lamennais, die teleurgesteld breekt met de Kerk.
a Welke vrijheden bepleit Lamennais in zijn artikel? Noem er twee.
b Is hij voor of tegen de moderne wereld?
c Waaruit blijkt dat die houding niet vanzelfsprekend is in die tijd?
d Zou Lamennais voorstander zijn van art. 14 uit de Belgische grondwet van 1831? Argumenteer kort.
©VANIN
15 Iedere mens is vrij om de godsdienst te omhelzen en te belijden die hij als waar beschouwt volgens het licht van de rede.
16 De mensen kunnen de weg naar de eeuwige zaligheid vinden en deze zaligheid verkrijgen door de beoefening van om het even welke godsdienst.
17 Men moet ten minste goede hoop hebben in de eeuwige zaligheid van allen die niet leven in de schoot van de ware Kerk van Christus.
18 Het protestantisme is niets anders dan een verschillende vorm van dezelfde ware christelijke godsdienst, waarin men God even welgevallig kan zijn als in de katholieke Kerk.
77 In onze tijd is het niet meer nuttig dat de katholieke godsdienst beschouwd wordt als enige godsdienst van de staat, met uitsluiting van alle andere.
78 Daarom is het terecht dat in sommige katholieke landen de wet erin heeft voorzien dat de vreemdelingen die er komen hun eigen erediensten publiek mogen uitoefenen.
80 De paus mag en moet zich verzoenen en een compromis sluiten met de vooruitgang, het liberalisme, en de moderne beschaving.
Uit: Pius IX, Syllabus Errorum. 8 december 1864, vertaald uit het Frans
De katholieke Kerk ziet de nieuwe moderne opvattingen en ideeën als een bedreiging voor haar macht en invloed. Haar tussenkomsten in het maatschappelijke debat beperken zich vaak tot het afwijzen en veroordelen. Paus Pius IX (1792-1878) veroordeelt in de Syllabus Errorum (Latijn voor Verzameling van dwalingen) uit 1864 tachtig moderne opvattingen.
a Is de Syllabus van Pius IX een representatieve bron voor de houding van de katholieken tegenover de moderne wereld?
b Zou paus Pius IX een voorstander zijn van art. 14 uit de Belgische grondwet?
BRON 3 Het Tweede Vaticaans Concilie en de godsdienstvrijheid
Deze Vaticaanse kerkvergadering verklaart dat de menselijke persoon recht heeft op godsdienstvrijheid. Deze vrijheid bestaat hierin, dat alle mensen vrij moeten zijn van dwang, of die nu door enkelingen, door sociale groepen, of door enige menselijke macht wordt uitgeoefend, en wel zo, dat in godsdienstige aangelegenheden niemand wordt gedwongen te handelen tegen zijn geweten in, noch wordt belemmerd om, binnen passende grenzen, privé of publiek, alleen of samen met anderen volgens zijn geweten te handelen.
Uit: Dignitatis Humanae (afgekondigd 7 december 1965)
©VANIN
De tekst van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) over de godsdienstvrijheid illustreert hoezeer de opvatting van de katholieke Kerk veranderd is.
Hoe is de houding van de katholieke Kerk tegenover godsdienstvrijheid?
Art. 14 D e vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om zijn mening op elk gebied te uiten, zijn gewaarborgd behoudens de vervolging van de misdrijven begaan ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden.
Art. 15 Niemand kan worden gedwongen op enigerlei wijze deel te nemen aan handelingen en aan plechtigheden van een eredienst of er de rustdagen van te onderhouden.
Uit: De Belgische Grondwet, 1831
De Belgische grondwet uit 1831 is het resultaat van een compromis tussen progressieve liberalen en conservatieve katholieken. Het recht op godsdienstvrijheid beschermt levensbeschouwingen tegen inmenging van de staat. Godsdienstvrijheid beschermt vandaag niet alleen de traditionele godsdiensten maar ook minderheidsgodsdiensten, en seculiere (niet-religieuze) levensbeschouwingen. De overheid moet iedereen gelijk behandelen zonder te discrimineren op grond van hun levensbeschouwing.
BRON 5 Erkende levensbeschouwingen in België
In 2023 zijn er in België zeven erkende levensbeschouwingen: de rooms-katholieke, de israëlitische (joodse), de protestantse, de anglicaanse, de islamitische, de orthodoxe en de georganiseerde vrijzinnigheid. Het boeddhisme wordt de achtste erkende levensbeschouwing.
De Grote Moskee in Brussel, de oudste moskee van ons land
De Belgische overheid erkent en financiert een aantal levensbeschouwingen. Bij het ontstaan van België neemt de jonge staat de bestaande erkenning en financiering van de erediensten over. Die is gebaseerd op het concordaat met Napoleon uit 1801. Tot 2002 worden alleen theïstische levensbeschouwingen (religies) erkend, vanaf dan wordt ook het vrijzinnig humanisme erkend. Dat is een seculiere levensbeschouwing die de mens en het vrije denken centraal stelt. BRON 4 Uit de Belgische
a Wat zijn de erkende erediensten in België?
b Welke levensbeschouwing is geen religie?
BRON 6 Het EVRM over godsdienstvrijheid
Art. 9.1 Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid, hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door de eredienst, door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing ervan en het onderhouden van de geboden en voorschriften.
Art. 9.2 D e vrijheid van godsdienst of overtuiging te belijden kan aan geen andere beperkingen zijn onderworpen dan die welke bij de wet zijn voorzien, en die in een democratische samenleving nodig zijn voor de openbare orde, gezondheid of zedelijkheid of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
©VANIN
Uit: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), 1950
Is godsdienstvrijheid absoluut volgens het EVRM? Geef een voorbeeld.
BRON 7 De katholieke Kerk in België 1967-2009 (in % van de bevolking)
Jaar 19671980199019982009
Doopsels 93,682,47564,757,6
Huwelijken 86,175,159,149,226,2
Begrafenissen 84,383,081,076,663,4
Kerkbezoek 42,926,717,911,25,0
Cijfers op basis van verschillende bronnen
BRON 8 De katholieke Kerk in België 2017-2022 (in absolute cijfers)
Jaar 20172018201920212022
Doopsels 50 86744 85042 05136 83443 327
Kerkelijke huwelijken 7 8596 7655 9714 0326 947
Kerkelijke begrafenissen 48 40744 92041 76041 900
Kerkbezoek 3e zondag oktober 286 393238 298241 029166 785172 968
Aanvragen tot uitschrijving 1 2401 1541 8005 2371 270
Uit: Jaarboeken katholieke Kerk in België 2018-2023
Er zijn weinig cijfers over het aantal aanhangers van een levensbeschouwing. Alleen over de katholieke Kerk zijn er meer gegevens, maar die kunnen niet allemaal met elkaar vergeleken worden. De cijfers 1967-2009 zijn procentuele gegevens, die van 2017-2022 zijn absolute cijfers.
BRON 9 Seksueel misbruik komt overal voor
a Beschrijf de evolutie van het kerkbezoek, doopsels, huwelijken en begrafenissen.
b Wat zijn uitschrijvingen?
c Zo ek een verklaring voor de grote stijging van uitschrijvingen in 2021.
d Waarom zijn er voor 2020 geen cijfers?
Het is geen symptoom van seksuele geaardheid of van een celibatair leven. Het is een symptoom van machtsmisbruik. Het is je macht gebruiken om de ander te onderwerpen aan je (in dit geval seksuele) behoefte. Het komt dan ook het meest voor in relaties die op macht gebaseerd zijn. Dit geldt niet minder voor gezinnen dan voor instituten. Dit geldt evengoed binnen het huwelijk als in minder ‘legitieme’ relaties.
De reden dat het seksuele misbruik in de Kerk, dat in de meeste gevallen jaren geleden heeft plaatsgevonden, nu massaal aan het licht komt, is omdat de vanzelfsprekende macht die het religieuze instituut toen had, nu zijn vanzelfsprekendheid verloren heeft. Mensen hebben geen moeite meer om te spreken over wat ze jarenlang uit angst verzwegen hebben. Het instituut is zijn macht kwijt.
©VANIN
Uit: E. Maex, Westers boeddhisme in een radicaal veranderd levensbeschouwelijk landschap, in: Leven in de maalstroom (blog), https://www.levenindemaalstroom.be
Edel Maex (°1956) is een Belgisch psychiater, trainer en auteur op het gebied van meditatie en mindfulness. Hij was jarenlang hoofd van de stresskliniek van het Middelheimziekenhuis in Antwerpen.
a Waarvan is volgens Edel Maex seksueel misbruik een symptoom?
b Waarom komt het misbruik in de Kerk vandaag aan het licht volgens Maex?
Uit: De Standaard, paus in Kinshasa: ‘Hou op met Afrika te verstikken’, 2 februari 2023
De paus hield in Kinshasa een van zijn grootste missen ooit. Op het terrein van de oude luchthaven NDolo, in het centrum van de stad, waren meer dan een miljoen enthousiaste Congolezen samengekomen.
Vergelijk deze bron met de positie van de katholieke Kerk bij ons.
BRON 11 Godsdiensten, bron van alle kwaad?
Het is niet het geloof dat tot moordpartijen aanzet. Het is het fanatisme, ongeacht of het religieus of politiek van aard is. Het is de onverdraagzaamheid. Het is de haat. In God geloven kan gevaarlijk zijn. Kijk naar de Bartholomeüsnacht, de kruistochten, de godsdienstoorlogen, de jihad, de aanslagen van 11 september 2001 … Niet in Hem geloven kan gevaarlijk zijn. Kijk naar Stalin, Mao Zedong en Pol Pot … Wie zal van beide zijden de som opmaken, en wat zou daarvan de betekenis kunnen zijn? De gruwel is ontelbaar, met of zonder God. Dat leert ons helaas meer over de mensheid dan over de religie.
Uit: A. Comte-Sponville, De geest van het atheïsme. Kunnen we het zonder godsdienst stellen?. 2009
©VANIN
André Comte-Sponville, geboren in 1952, is een vooraanstaand Frans filosoof. Hij is tot 1998 hoogleraar filosofie aan de Sorbonne, een belangrijke Franse universiteit. Daarna werkt hij als schrijver. In het Nederlandse taalgebied is hij bekend geworden door zijn inspirerende boekje De geest van het atheïsme . Het atheïsme van Comte-Sponville getuigt van een grote verdraagzaamheid tegenover andere levensbeschouwingen.
feminisme: beweging die ijvert voor de emancipatie van vrouwen: gelijke rechten voor vrouwen in de maatschappij agency: historische redeneerwijze; de mogelijkheid om iets te doen of te veranderen en zo invloed te hebben op de samenleving actoren: mensen, actiegroepen en/of instellingen die iets kunnen veranderen in de samenleving
Onderzoek 5: de strijd voor emancipatie en gelijke rechten voor
vrouwen
In deze les onderzoek je de geschiedenis van het feminisme in België: de strijd voor emancipatie en gelijke rechten voor vrouwen. Doorgaans onderscheidt men vier feministische golven. In deze les bestudeer je op basis van bronnen de ‘agency’ : wie zijn in elke golf de ‘actoren’ , de mensen, actiegroepen en/of instellingen die iets kunnen veranderen. Je onderzoekt ook welke ‘strategieën’ , actiemiddelen zij daarbij gebruiken. Zoals altijd is het belangrijk om telkens de historische context te bestuderen. Wat zijn de politieke, burgerlijke, sociale en economische kenmerken van die periode en van de positie van vrouwen? Wie zijn de actoren? Welke strategieën gebruiken ze?
OPDRACHTEN
1 Bekijk bron 1. Wat valt je op? Bespreek klassikaal en formuleer een historische onderzoeksvraag over dit onderwerp.
2 Bestudeer de vier emancipatiegolven en maak er een schriftelijke neerslag van.
a Selecteer voor elke emancipatiegolf uit de tijdlijn de bruikbare bronnen.
b Beschrijf telkens de historische context op politiek/burgerlijk, sociaal-economisch vlak.
c Geef en b eschrijf telkens wie de actoren zijn. Gaat het hier om individuele actoren, groepen en/of politieke instellingen? Betreft het initiatieven van onderuit of van bovenaf?
d Beschrijf telkens welke strategieën die actoren gebruiken.
3 Formuleer een besluit. Wat is er veranderd? Waar zie je continuïteit?
a Op het vlak van de p ositie van vrouwen in de samenleving? Motiveer.
b Inzake de actoren en gebruikte strategieën? Verklaar.
©VANIN
c In welke mate hebben individuen agency? Motiveer.
4 Beantwoord onderstaande vragen.
a Wat zijn volgens jou vandaag nog aandachtspunten voor de emancipatiebeweging van vrouwen? Zoek eventueel informatie op. Leg uit.
b Waarvoor zou jij je nog willen inzetten? Welke strategie zou je gebruiken?
Uit: Het trouwboekje van Gaston Baekelandt en Yvonne Saelmans, 31 juli 1951
De Code Napoléon (1804), die Napoleon in alle gebieden onder zijn controle invoert, bevestigt schriftelijk de maritale macht: de man is gezinshoofd en kostwinner, hij kan macht uitoefenen over zijn vrouw en kinderen. Gehuwde vrouwen mogen enkel een beroep uitoefenen mits toestemming van de man. Bij de oprichting van de Belgische staat blijft dat Burgerlijk Wetboek nog meer dan een eeuw ongewijzigd behouden.
©VANIN
Isala Van Diest wordt geboren in Leuven op 7 mei 1842 in het gezin van dokter Pierre Joseph Van Diest en Elisabeth Génie. Haar vader is stadschirurgijn en verloskundige. Haar ouders zijn ruimdenkend voor die tijd en vinden dat hun dochters dezelfde opvoeding moeten krijgen als hun enige zoon. De kinderen reizen regelmatig met hun moeder naar Engeland, waar ze al vroeg kennismaken met progressieve mensen. Isala volgt volledig middelbaar onderwijs in Bern (Zwitserland), want op dat moment is er in België nog geen hoger secundair onderwijs voor meisjes. In 1873 keert ze terug naar België om zich in te schrijven aan de faculteit geneeskunde van de universiteit van Leuven. Ondank de steun van verschillende professoren wordt ze als meisje niet toegelaten. Uit respect voor haar vader mag ze van de rector wel de lessen fysiologie en verloskunde volgen, zodat ze vroedvrouw kan worden. Isala weigert dat aanbod en gaat studeren aan de universiteit van Bern. In 1879 studeert ze daar af als dokter in de geneeskunde. Op haar 37e is ze de eerste Belgische vrouw met een universitair diploma. Dan trekt ze naar Engeland om daar haar beroep uit te oefenen. Ze komt er in contact met het Engelse feminisme. In België wordt haar diploma niet erkend. Ze gaat nog cursussen verloskunde en chirurgie volgen aan de Université Libre de Bruxelles, die sinds 1880 ook toegankelijk is voor meisjes. In 1884 gaat ze in Brussel als arts werken in een toevluchtsoord voor voormalige prostituees en even later bouwt ze een eigen dokterspraktijk uit. Ze strijdt actief tegen de internationale vrouwenhandel en de prostitutie. Ze ligt mee aan de basis van de Ligue Belge du Droit des Femmes. Die vereniging wordt opgericht nadat Marie Popelin, de eerste vrouwelijke juriste, wordt geweigerd aan de balie. Door druk uit te oefenen op parlementsleden strijdt die organisatie voor de afschaffing van de maritale macht en toegang tot alle beroepen.
In 2020 wordt aan de Universiteit Antwerpen een project opgestart dat onderzoek doet naar de resistentie van bacteriën tegen antibiotica en de invloed van bacteriën op onder andere onvruchtbaarheid. Dat burgeronderzoek krijgt de naam Isala. De initiatiefnemers stellen dat wetenschappelijk onderzoek nog te vaak een mannenwereld is en dat er daardoor weinig interesse is voor dit onderwerp. Zij willen daar met dit project verandering in brengen.
De 31-jarige Claeys richt in 1886 de Socialistische Propagandaclub voor Vrouwen op. Ze sluit zich ook aan bij de pas opgerichte Belgische Werkliedenpartij (BWP). Vanaf 1891 maakt ze deel uit van het partijbestuur. Ze pleit voor gelijk loon en betere arbeidsomstandigheden. Dankzij haar maakt het vrouwenstemrecht korte tijd deel uit van het socialistische verkiezingsprogramma. Binnen de socialistische beweging blijft het traditionele vrouwbeeld echter overheersen. Enkele strijdpunten van Claeys, zoals de herverdeling van huishoudelijke taken en haar inzet voor geboortebeperking, kunnen op weinig enthousiasme rekenen. In 1895 neemt Claeys ontgoocheld afscheid van de beweging.
Uit: De Canon van Vlaanderen. Gent, Borgerhoff & Lamberigts, 2023
De Canon van Vlaanderen is een initiatief van de Vlaamse regering om de geschiedenis van Vlaanderen sterker onder de aandacht te brengen. Een commissie van experten maakt daarvoor een selectie van data, historische gebeurtenissen, personen en voorwerpen die ‘het hedendaagse Vlaanderen vormgeven’. Ze worden geordend in zestig zogenaamde ‘vensters’ over archeologie, cultuur, ecologie, economie, politiek, sport en wetenschappen. De Canon wordt uitgegeven in boekvorm en via een website.
BRON 4 Spotprent over vrouwenstemrecht
Uit: De Vlaamse Linie, katholiek weekblad, 24 juni 1949
©VANIN
In 1919 wordt in België het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd. Dat geldt enkel voor mannen. Er wordt wel een uitzondering gemaakt voor niet-hertrouwde weduwen van gesneuvelde militairen of van gefusilleerde Belgen en weduwen die een ongehuwde zoon verloren tijdens de oorlog. De enige vrouwen die stemrecht krijgen voor zichzelf en niet in naam van een gesneuvelde man zijn vrouwen die tijdens de Duitse bezetting gevangen zijn genomen voor vaderlandslievende activiteiten. In totaal gaat het over ongeveer 12 000 vrouwen op een totaal van 1 760 000 kiezers. In 1920 krijgen vrouwen stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen, met uitzondering van vrouwen die ervoor bekendstaan ontucht te plegen of die in het prostitutieregister zijn ingeschreven. In datzelfde jaar krijgen vrouwen in België passief kiesrecht voor de Senaat, in 1921 ook voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Dat wil zeggen dat zij zich kandidaat mogen stellen bij de verkiezingen. In 1948 krijgen de Belgische vrouwen stemrecht voor de nationale verkiezingen. Op 26 juni 1949 kunnen ze voor het eerst meestemmen. De spotprent toont hoe die vrouwen in hun beste kleren naar het stembureau komen, maar blijkbaar niet erg zeker van hun stem zijn.
BRON 5 Invoering van het vrouwenstemrecht
1893 Nieuw-Zeeland Nederland 1945 Hongarije
1906 Finland Zweden 1947 Bulgarije
1913 Noorwegen 1920 Verenigde Staten China
1915 Denemarken 1928 Groot-Brittannië** 1948 België
1917 Sovjet-Unie 1934 Turkije Israël
1918 Duitsland 1940 Canada 1959 Marokko
Oostenrijk 1944 Frankrijk Tunesië
Groot-Brittannië* Italië 1971 Zwitserland
1919 Polen Japan
* Enkel voor vrouwen boven de dertig die eigenaar zijn van een huis
** Algemeen stemrecht
BRON 6 Verkiezingsaffiche CVP, 1946
BRON 7 Reclame voor wasmachine
In het interbellum ijvert de Belgische katholieke partij voor het vrouwenstemrecht. Zij hoopt dat vrouwen een katholieke stem zullen uitbrengen. Om dezelfde reden verzetten de liberalen en de socialisten zich tegen het stemrecht voor vrouwen.
Op deze verkiezingsaffiche voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1946 bekritiseert de Christelijke Volkspartij, de vroegere katholieke partij, dat er nog geen vrouwenstemrecht is in België. In de eerste verkiezingen na WO II, in 1945, hebben vrouwen niet mogen stemmen.
Advertentie uit de collectie van het Industriemuseum in Gent
©VANIN
Na de Tweede Wereldoorlog evolueert de positie van de vrouw in de arbeidersen middenklasse. Naar het voorbeeld van de burgerij streeft men naar een situatie waar de man de kostwinner is en de vrouw thuis blijft. In dat plaatje is de ideale vrouw zorgzaam, volledig toegewijd aan man en kinderen. Op school leert ze hoe en in welke volgorde ze het huishouden moet organiseren. Wanneer man en kinderen thuiskomen is het huis kraaknet, de was en de strijk zijn gedaan en er staat snel een uitgebalanceerde maaltijd op tafel.
In de golden sixties, een tijd van grote economische bloei, stijgt het aantal jobs in de tertiaire sector. Meer en meer ouders vinden het een goed idee dat hun dochters ook hoger middelbaar onderwijs volgen. Die evolutie zorgt ervoor dat meer vrouwen buitenshuis gaan werken.
3000 VROUWEN VAN HERSTAL STAKEN VERDER
Neen, Paul, ik kan niet mee gaan biljarten deze avond, mijn vrouw is nog altijd in staking.
In de jaren 1960 ontstaan heel wat protestbewegingen, onder andere van studenten tegen gevestigde waarden. Geïnspireerd door het Nederlandse voorbeeld richten enkele vrouwen de strijdvaardige ‘Dolle Mina’s’ op. In een eerste actie klagen die aan dat vrouwelijke werknemers, in tegenstelling tot mannen, niet mogen roken op het werk. Om dat onder de aandacht te brengen in de pers, bezetten ze een verzekeringskantoor in Antwerpen. Met hun ludieke slogan ‘Iedereen heeft recht op longkanker’ eisen ze een gelijke behandeling van vrouwen en mannen op alle vlakken.
Uit: ’t Pallieterke, 3 maart 1966 ’t Pallieterke is een Vlaams-nationalistisch satirisch tijdschrift.
©VANIN
In 1957 schrijft het oprichtingsverdrag van de Europese Gemeenschap ‘gelijk loon voor gelijk werk’ voor. Maar in de praktijk is dat niet het geval. In de winter van 1966 starten vrouwelijke arbeiders van de wapenfabriek FN in Herstal (bij Luik) een staking. Zij eisen dezelfde loonsverhoging als hun mannelijke collega’s gekregen hebben. Uit solidariteit leggen vrouwen in andere fabrieken en sectoren ook het werk neer. Na een staking van drie maanden halen de vrouwen hun slag thuis.
Op 24 oktober 1967 geeft een Koninklijk Besluit vrouwen de mogelijkheid om voortaan naar de rechtbank te stappen om van hun werkgever gelijk loon voor gelijk werk te eisen.
In 1978 wordt een wet gestemd die gelijk loon voor gelijk werk verplicht.
Een wet van 1969 verbiedt vrouwen te ontslaan als ze huwen of zwanger zijn. Bij sollicitaties worden vrouwen nog vaak gediscrimineerd. Daarom ijveren ze ook voor goedkope kinderopvang. Ze strijden bovendien voor de bevrijding van de vrouw op lichamelijk en seksueel vlak.
De anticonceptiepil is sinds 1961 in Vlaanderen te koop, maar het verspreiden van informatie over anticonceptie is op dat moment wettelijk verboden. Veel dokters willen de pil ook niet voorschrijven. Abortus is illegaal. Abortussen gebeuren dus clandestien, vaak door mensen die niet medisch geschoold zijn, en zijn dus heel gevaarlijk.
In 1971 wordt het Vrouwen Overleg Kommitee (VOK) opgericht. Een jaar later organiseert dat op 11 november de eerste Nationale Vrouwendag. Als thema kiest het VOK ‘gelijk loon voor gelijk werk’ en het recht voor vrouwen om ‘baas in eigen buik’ te kunnen zijn. Vrouwen moeten zelfbeschikkingsrecht hebben.
In 1973 worden de beperkingen inzake anticonceptiemiddelen afgeschaft. De overheid start met informatiecampagnes over anticonceptie. In 1977 dienen de liberale senator Lucienne HermanMichielsens en de socialistische senator Roger Lallemand een wetsvoorstel in om abortus te legaliseren , maar het haalt geen meerderheid in het parlement. In 1990 stemt het parlement een wet die abortus onder strikte voorwaarden legaliseert.
Burgerlijke rechten
1948 Vrouwenstemrecht
1958
Gehuwde vrouwen moeten hun man niet langer gehoorzamen. Ze mogen zelf beslissingen nemen, bijvoorbeeld over hun werk.
1965 Moeder en vader delen voortaan de ouderlijke macht over hun kinderen. Bij verschil van mening beslist de vader.
1974 Moeders en vaders hebben evenveel te zeggen over de opvoeding van hun kinderen.
1976
2000
Gelijke rechten voor mannen en vrouwen binnen het huwelijk. Voortaan kunnen gehuwde vrouwen bijvoorbeeld een zichtrekening openen zonder toestemming van hun man.
De grondwet vermeldt uitdrukkelijk dat mannen en vrouwen gelijk zijn.
De basisteksten van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties en de Europese Unie waarborgen de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Vanaf de jaren vijftig van de 20e eeuw zorgen ook in België wetten en besluiten voor een evolutie naar meer emancipatie. In 1985 organiseren de VN een vrouwenconferentie in Nairobi. Daar wordt beslist dat regeringen moeten zorgen voor gelijke kansen. Nog datzelfde jaar richt België een Staatssecretariaat voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie op. CVP -politica Miet Smet, die mee aan de basis ligt van de vrouwenbeweging van die partij, bekleedt de functie van staatssecretaris op dat departement van 1985 tot 1992. Onder andere gelijke kansen in de bedrijfswereld en in politieke functies, gelijk loon voor gelijk werk en geweld tegen vrouwen zijn belangrijke aandachtspunten.
Vanaf de jaren ’90 komt er meer en meer interactie tussen de feministische eisen en andere emancipatiebewegingen, zoals die van lgbtq+ (gender) en Black Lives Matter (antiracisme), onder invloed van racistische gebeurtenissen in de VS. Die verstrengeling, maar ook de toenemende individualisering en het gebruik van nieuwe kanalen als het internet en de sociale media typeren de derde feministische golf.
©VANIN
Elk jaar kiest het Amerikaanse tijdschrift Time Magazine een ‘Person of the Year’. De uitgevers van Time kiezen de persoon of groep personen die volgens hen de grootste invloed heeft gehad op de gebeurtenissen van dat jaar. De winnaar prijkt dan op de voorpagina van het eerste nummer van het volgende jaar. Tot 1974 sprak men trouwens over de ‘Man of the Year’. De winnaars waren namelijk altijd mannen. In 1975 riep Time ‘Amerikaanse vrouwen’ uit tot persoon van het jaar voor het succes van de feministische beweging en het doorstromen van vrouwen op de arbeidsmarkt en in de politiek.
In 2017 worden de ‘Silence Breakers’ de persoon van het jaar, omdat ze met hun ‘stemmen een beweging startten’. De vrouw onder aan de cover is Tarana Burke. Zij start in 2006 de MeToobeweging, naar aanleiding van een ontmoeting met een meisje dat haar vertelt seksueel misbruikt te zijn. Via het internet vraagt ze aandacht voor slachtoffers van seksueel misbruik.
In 2017 roept de Amerikaanse actrice Alyssa Milano op om via #MeToo op sociale media te getuigen over seksueel overschrijdend gedrag. Aanleiding is de klacht van actrice Ashley Judd tegen de Amerikaanse filmproducent Harvey Weinstein. De krant The New York Times publiceert daarop een artikel met getuigenissen van slachtoffers van Weinstein. De hashtag wordt in sneltempo wereldwijd miljoenen keren gebruikt. In 2020 wordt Weinstein veroordeeld tot 23 jaar gevangenisstraf. Ook in Vlaanderen getuigen actrices, kunstenaars, werknemers, studenten … over grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en sportsector en in de media. Het veelvoorkomend geweld tegen vrouwen en femicide, moord op vrouwen omdat ze vrouw zijn, zijn een strijdpunt van de vierde feministische golf.
©VANIN
©VANIN
De commercialisering van een islamo-totalitarisme vertaalt zich in een haast mainstream modestatement met liberalisme als uithangbord. De boerkini in Europa is de letterlijke uniformisering van een politieke islamitische aanwezigheid, net als het dragen van een hoofddoek. En ja, we kunnen blijven roepen dat ze in vrijheid kiezen voor de hoofddoek of de boerkini. Maar niet alle moslima’s hebben de daadwerkelijke vrijheid om te kiezen. Een man hoeft vooralsnog geen hoofddoek of boerkini te dragen. Een vrouw zonder hoofddoek mag niet bidden in een moskee, mag Mekka niet in. (…) Het gaat bovendien niet alleen om het dragen van een hoofddoek of boerkini maar om het hele ontwikkelingsspectrum dat aan ongelijkheid tussen man en vrouw verbonden is: al of niet toegang tot onderwijs, wel of geen bewegingsvrijheid hebben, geen eigen keuze voor partner hebben, geen keuze voor seksuele vrijheid, geen eigen keuze voor werk. (…) Voor alle duidelijkheid, ik ben niet voor of tegen de hoofddoek of boerkini, maar ben er wel van overtuigd dat we waakzaam moeten zijn voor de discriminatoire en onderliggende radicaliserende tendensen en stimulansen van een sluier of boerkini. (…)
Deze emancipatorische drive maakt een aanpak gericht op vrouwen daarom relevant. Voor meisjes moet de nadruk liggen op weerbaarheid, zelfvertrouwen en openheid in de communicatie met onder anderen de ouders. Ouders moeten hun dochters net zoveel vrijheid geven als hun zonen. Het is daarom belangrijk ouders te wijzen op de nadelige consequenties voor dochters met minder vrijheid dan hun broers. Voor sommige meisjes is naar school gaan de enige vrijheid, voor andere is islamitisch onderricht dan weer de enige exit richting vrijheid. (…) Bij een deel van moslima’s die wél participeren aan de westerse samenleving zie je een dualiteit. Terwijl ze zorgvuldig de strijd voert voor gelijke kansen en rechten in een Europese samenleving, kiest ze bewust een vrouwonvriendelijke religie naar eigen samenstelling. Voor de Europese egalitaire strijd gaat ze voluit. Maar voor de religieuze kiest ze een opportunistische aanpak. Ze neemt bewust wat ze wil wanneer het haar uitkomt. De hoofddoek wel. De man die haar verstoot zonder dat ze hem mag verstoten, daar past ze liever voor. (…) Dit is een à la carte feministische beweging. De islam wordt zo een zoete kapitalistische kersenplukkerij. Tasting as they go zie je de extrapolatie van deze mix in het straatbeeld: modieus strak in jeans met een doek op het hoofd. Haar kledingstuk biedt haar kameraadschap en het gevoel van lotsverbondenheid onder haar ‘zussen’. (…) Ook westerse marketeers zien moslima’s steeds meer als doelgroep. (…) Twee jaar geleden lanceerde de kledingketen Mango een ramadancollectie. En de kledingreus H&M maakt een knipoog naar moslima’s met een hoofddoekengamma. Zolang het maar opbrengt is het een sterk groeiende markt in het Westen die leidt tot de normalisering van genderongelijkheid. Het is mode voorbij de onschuld met de moslima als speeltje. Enerzijds is ze identificatievlag van een oprukkende politieke islam, anderzijds het speerpunt van het Europees falen in integratiebeleid, buitenlandse politiek en de moeilijke zoektocht naar een ethisch reveil. Het gebeurt allemaal op de rug van de vrouw met het marktliberalisme en islamisme als winnaars. (…) En het kind van de rekening? Dat is de vrouw.
Uit: H. Fraihi, in: Samenleving & Politiek, 2017
Hind Fraihi is journaliste van Marokkaanse origine. Ze doet vooral onderzoek naar extremisme, polarisering en diversiteit, onder andere door undercover te gaan. In interviews zegt ze dat ze een stem wil geven aan gematigde moslims en de strijd wil aangaan tegen extreemrechts. Ze werd onder andere gehoord in de parlementaire onderzoekscommissie over de terroristische aanslagen in Brussel in 2016.
KUNNEN
1 een onderzo ekbare historische vraag formuleren
2 de bruikbaarheid van bronnen beoordelen in functie van een historische vraag
3 informatie selecteren uit historische bronnen om een historische vraag te beantwoorden
4 historische vragen beantwoorden aan de hand van historische bronnen en historische redeneerwijzen, zoals continuïteit, verandering en agency
5 voorbeelden geven van hoe je jezelf, binnen de democratische rechtsstaat, kunt inzetten voor de emancipatie van de vrouw
G2
1De jaren zestig en zeventig, een nieuwe mentaliteit in een veranderende wereld
De samenleving ondergaat een aantal heel ingrijpende wijzigingen in de jaren 1960 en 1970. Welke sociaaleconomische wijzigingen zijn er in de jaren zestig en zeventig? Welke mentaliteitswijziging komt daaruit voort? Hoe beoordeel je die wijzigingen en welke blijvende gevolgen hebben die veranderingen?
Een toegenomen welvaart, een hogere scholingsgraad en een meer diverse samenleving
BRON 1-2-3-4-5-6-7 De economische heropbouw na de Tweede Wereldoorlog leidt tot een enorme welvaartsstijging, die heel duidelijk wordt tijdens de jaren zestig: tussen 1947 en 1974 stijgt het reële inkomen in West-Europa met 250 %. In België verdubbelt tussen 1958 en 1973 het reële inkomen per hoofd. De uitbouw van de sociale zekerheid garandeert de Belgische bevolking een zekerheid die ze voordien nooit gekend heeft (zie les D3).
De economische activiteiten veranderen: het belang van de landbouw in de werkgelegenheid neemt af. Vooral de tertiaire sector groeit sterk. Er ontstaat een schaarste op de arbeidsmarkt: jongeren die afstuderen, hoeven amper te solliciteren. Firma’s verdringen elkaar om hen in dienst te kunnen nemen. Na de Tweede Wereldoorlog komen vele arbeidsmigranten (‘gastarbeiders’) uit Zuid-Europese landen naar België.
In de jaren 1960 begint België arbeidsmigranten aan te werven uit Marokko en Turkije. De zware industrie en de steenkoolmijnen vinden onvoldoende Belgische arbeiders om het werk te doen. Daarom zoekt men die in het buitenland. De komst van die
arbeiders maakt de Belgische maatschappij een stuk diverser.
©VANIN
De Belgen bouwen meer en grotere huizen. Meer dan de helft van de Belgen woont sinds de jaren zestig in een eigen huis. Zij beschikken vanaf dan over een toilet met waterspoeling. In 1960 vind je in nauwelijks 23 % van de woningen een badkamer. Tien jaar later heeft bijna de helft van de woningen een badkamer. De televisie doet zijn intrede tijdens de jaren vijftig. In 1970 beschikken de meeste gezinnen over een toestel. De gemiddelde Belg begint zich een auto aan te schaffen. In het begin van de jaren zestig telt België ongeveer 750 000 auto’s. In 1970 is dat aantal gegroeid tot ongeveer 2 000 000. De Belgische overheid moet het wegennet uitbreiden. Honderden kilometers snelwegen worden aangelegd.
Dat heeft een aantal maatschappelijke gevolgen: de toegenomen mobiliteit zorgt ervoor dat meer en meer gezinnen naar het platteland verhuizen. De werknemer rijdt met zijn eigen wagen naar het werk. De bedrijven vestigen zich op industrieterreinen die overal opduiken. Langs de invalswegen naar de steden rijzen supermarkten als paddenstoelen uit de grond. De televisie zorgt voor de verspreiding van nieuwe ideeën. Doordat er maar enkele zenders bestaan, bekijken de meeste mensen dezelfde
programma’s. Men wordt visueel geconfronteerd met nationale gebeurtenissen en wereldproblemen. In 1969 zien talloze mensen hoe Eddy Merckx in Parijs zijn eerste Ronde van Frankrijk wint en hoe Neil Armstrong de eerste stap op de maan zet. Politici maken dankbaar gebruik van het nieuwe medium. Mede dankzij een televisiedebat wint Kennedy in 1960 de verkiezingen van Nixon.
Steeds meer jongeren studeren voort. Dankzij het Schoolpact (zie les D2) wordt het vrije middelbare onderwijs betaalbaar voor de gemiddelde Belg. De toegenomen welvaart en de studiebeurzen verminderen bovendien de noodzaak om al vrij jong te gaan werken. Tussen 1958 en 1972 stijgt het aantal Belgische jongeren in het algemeen vormend secundair onderwijs met 173 %. In 1958 vormen de meisjes nog maar 27 % van die schoolbevolking. In 1972 is hun aandeel gegroeid tot 44 %. Ook het hoger onderwijs barst uit zijn voegen. Het aantal universiteitsstudenten groeit van 28 000 in 1958 naar 65 000 in 1968. De vrouwelijke studenten blijven een kleine minderheid. Pas in de jaren tachtig halen zij die achterstand in en aan het begin van de 21e eeuw telt Vlaanderen meer meisjes- dan jongensstudenten.
De hogere scholingsgraad leidt tot nieuwe verwachtingen. Hoger opgeleide jongeren tonen meer belangstelling voor het politieke leven en manifesteren zich dan ook op dat vlak.
In de jaren vijftig ontwikkelt Gregory Pincus de anticonceptiepil. Vanaf 1960 kan de pil als anticonceptiemiddel worden voorgeschreven in de VS. In België blijft er tot in 1973 een wet van kracht die reclame voor ‘voorwerpen bijzonder bestemd om zwangerschap te voorkomen’ verbiedt. Ondanks die beperking beweert in 1968 al 8 % van de vrouwen de pil te gebruiken. Periodieke onthouding en coïtus interruptus zijn de meest toegepaste vormen van geboortebeperking. In de jaren zeventig wijken die ‘traditionele methoden’ voor de moderne middelen.
Dat leidt tot een meer onbevangen omgang met seksualiteit. Geleidelijk aan wordt het thema bespreekbaar, in sommige milieus sneller dan in andere. Aanvankelijk bestaat er een duidelijk onderscheid tussen vrijzinnigen en katholieken. De paus verbiedt immers het gebruik van moderne voorbehoedsmiddelen. Steeds meer katholieken gaan daar echter niet mee akkoord. In het onderwijs is er in 1960 nauwelijks sprake van seksuele opvoeding. In veel gezinnen is het onderwerp taboe. Homoseksualiteit wordt in die periode vaak nog beschouwd als een ziekte die medische verzorging vereist. Het ene taboe na het andere wordt echter doorbroken. Vaak leidt dat tot felle discussies in de media.
Wij protesteren
BRON 8-9-10-11-12-13-14 In de jaren zestig en zeventig rijst er een generatieconflict. De oudere generaties hebben in het verleden hard moeten knokken om te overleven. Ze streven dan ook een zo groot mogelijke materiële zekerheid na. Veel jongeren nemen daar geen genoegen mee. Zij die na 1945 geboren zijn, groeien op zonder angst voor armoede en ontbering. De welvaart went snel. De jeugd kan zonder veel risico de maatschappij ter discussie stellen. Zij willen ‘postmateriële’ waarden realiseren. Ze dromen van een ideale samenleving zonder eigenbelang, hebzucht of het recht van de sterkste. Ze zetten zich af tegen de consumptiemaatschappij waarin multinationals het beleid van de regeringen bepalen. Die jongeren krijgen aandacht voor de nieuwe milieuproblematiek en voor de problemen van de derdewereldlanden. De Amerikaanse studentenb ewegingen steunen de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King, protesteren tegen de oorlog in Vietnam, pleiten voor de emancipatie van de vrouw, komen op voor de vrijheid van meningsuiting, eisen inspraak in het bestuur van de universiteiten ... De beweging komt in links vaarwater terecht. Communistische invloeden zijn sterk aanwezig. De studenten houden betogingen, boycotten sommige lessen of bedenken andere methoden om hun standpunten duidelijk te maken. Na 1970 houdt de revolte in de VS op. In Europa kennen de meeste landen een soortgelijk fenomeen. Nationale problemen spelen in elk land een belangrijke rol. In België wordt de taalkwestie aan maatschappijkritische thema’s gekoppeld. De katholieke universiteit heeft een Nederlandstalige (KU Leuven) en een Franstalige (UCL) afdeling. Franstalige personeelsleden en studenten willen een uitbreiding van het tweetalig gebied Brussel tot het arrondissement Leuven. Vlaamse studenten eisen daarom de overheveling van de Franstalige universiteit naar Wallonië. In 1966 verklaren de bisschoppen dat de discussie gesloten is en dat de Franstalige afdeling in Leuven blijft (zie les D5). De Vlaamse studenten staan vanaf dan wantrouwig tegenover het gezag van de bisschoppen. Er volgen scherpe reacties bij de studenten en de Vlaamse publieke opinie. In mei 1966 boycotten de Nederlandstalige studenten de lessen. Ze betogen en worden zwaar aangepakt door de rijkswacht . Het collegejaar moet vroegtijdig worden afgesloten. Studentenleiders zoeken contact met buitenlandse studentenbewegingen, die vooral het antiautoritaire aspect beklemtonen. De uitbreidingsplannen van de UCL leiden tot een staking van de Vlaamse studenten. De studentenbeweging wordt heel maatschappijkritisch. Studenten ondernemen pogingen om samen met arbeiders één front te
©VANIN
vormen. Onder druk van de gebeurtenissen moet de regering-Vanden Boeynants in 1968 aftreden. De studenten halen hun slag thuis. De universiteit van Leuven wordt gesplitst.
De studentenbeweging heeft aanvankelijk geen vastomlijnde ideologie. Zij is antiautoritair en progressief. In Parijs roepen de studenten uit dat de verbeelding aan de macht moet komen. Bij velen heerst het geloof de wereld radicaal te kunnen veranderen. Wanneer een aantal leiders de problematiek in een communistische context wil plaatsen, haken veel jongeren af. Niet alleen de studenten zoeken naar maatschappelijke alternatieven. De hippiebeweging wijst de bestaande samenleving af en vormt een eigen wereld. De hippies wijzen elke vorm van gezag af en kanten zich tegen de burgerlijke maatschappij die uit is op materieel bezit en carrièredrift. Velen experimenteren met drugs en de vrije liefde. De muziekwereld wordt sterk beïnvloed door de jeugdcultuur, de studentenen de hippiebeweging. Bob Dylan en Boudewijn de Groot zingen dat er andere tijden komen. The Doors en Donovan protesteren tegen het oorlogsgeweld. Op muzikaal vlak zou deze periode van beslissend belang blijken. Tegelijkertijd blijkt een aanzienlijk deel van de bevolking geen belangstelling te hebben voor die nieuwe jongerencultuur of zet zich er zelfs fel tegen af.
De mislukking of het succes?
BRON 15-16 Het elan van de studentenbeweging kwijnt weg vanaf de jaren zeventig. Een economische crisis maakt duidelijk dat de gouden jaren voorlopig voorbij zijn. Veel mensen nestelen zich in hun zetel en genieten van simpele spelprogramma’s of soaps in plaats van zich te engageren in het maatschappelijke leven. De jeugd krijgt meer aandacht voor materiële zaken en begint enthousiast mee te draaien in de consumptiemaatschappij. In Vlaanderen zetten vernieuwingen in het onderwijs zich slechts
moeizaam door. Het traditionele gezin komt meer en meer onder druk te staan. Het druggebruik is sinds de jaren zestig toegenomen. Sommigen klagen dat de ideeën van de protestbeweging leiden tot een gebrek aan respect voor morele normen en regels. En dat zou dan weer leiden tot een verlies aan houvast en zekerheden.
De maatschappij is ook ten goede veranderd. De mensen zijn mondig geworden. Actiegroepen (milieu, mensenrechten, zelfhulpgroepen …) zijn gemeengoed geworden. Het recht op inspraak wordt afgedwongen in allerlei instellingen en organisaties. De meeste scholen hebben nu een leerlingenraad. Als de overheid slecht functioneert, komt de bevolking massaal op straat.
©VANIN
De politici zijn heel gevoelig voor het ‘signaal van de burger’. De tijd dat de media de standpunten van de overheid of van de politieke zuil moeten herkauwen, is definitief voorbij. Een heleboel 68’ers zullen die nieuwe ideeën omzetten in concrete verwezenlijkingen wanneer ze geleidelijk aan machtsposities verwerven in de politiek, het bedrijfsleven, het onderwijs, de cultuur en maatschappelijke organisaties. De milieubeweging is een duidelijke erfgenaam van de jaren zestig en de emancipatie van de vrouw heeft vanaf dan een enorme vooruitgang geboekt. Een heleboel taboes over seksualiteit werden overboord gegooid. Seksuele voorlichting leidt niet meer tot verhitte discussies, maar wordt algemeen aanvaard. Homoseksualiteit is aanvaard bij de meerderheid van de bevolking of op zijn minst bespreekbaar geworden. De opkomst van aids in de jaren tachtig heeft de noodzakelijkheid van gedegen seksuele informatie nog maar eens aangetoond. Nieuwe ideeën over opvoeding en onderwijs vinden ingang.
De nieuwe mentaliteit zet zich door in de daaropvolgende decennia. Toch merk je ook meer en meer reactie. Sommige zaken die men als verworven beschouwde, komen weer ter discussie te staan, onder andere onder invloed van de sociale media.
KENNEN KUNNEN
1 de b egrippen ‘reëel inkomen’, ‘emancipatie’ en ‘postmateriële waarden’ verklaren
2 de evolutie van het inkomen van de gemiddelde Belg in de jaren zestig uitleggen
3 vier concrete voorbeelden van welvaartsstijging in de jaren zestig opnoemen
4 drie maatschapp elijke gevolgen van de welvaartsstijging geven
5 de evolutie van de scholingsgraad in België in deze periode uitleggen
6 de b elangrijke ontwikkelingen op seksueel gebied uitleggen
7 drie voorbeelden noemen van zaken waartegen veel jongeren zich in die periode afzetten
8 het studentenprotest in Leuven verklaren
9 de resultaten van het jongerenprotest in de jaren zestig evalueren
1 verschillende soorten bronnen met elkaar vergelijken en analyseren
2 een p ersoonlijk standpunt formuleren
3 een lestekst samenvatten en een schema opstellen
4 de nieuwe mentaliteit van de jaren 1960 en 1970 vergelijken met die van de voorgaande generaties en met ‘onze’ mentaliteit
5 gegevens verzamelen en analyseren
OPDRACHTEN
1 Toon met behulp van onderstaande bronnen aan dat de maatschappij tijdens de jaren zestig ingrijpend wijzigt.
2 Zo ek in onderstaande bronnen een antwoord op de vraag of de hervormingsbeweging van de jaren zestig een succes is geweest of niet. Formuleer een genuanceerd standpunt.
3 Zo ek in de bronnen voorbeelden van ‘autoritair’ gedrag en verzet daartegen. In hoeverre herken jij je in die teksten en afbeeldingen, of is de maatschappij ondertussen veranderd? Beargumenteer je antwoord.
4 Leren leren: maak zelf een schema van de lestekst.
Ook in België leken weinigen erbij stil te staan dat er een nieuwe, grote groep buitenlanders aankwam, met een eigen taal en een eigen cultuur, en dat het kon helpen om zich daar goed en grondig op voor te bereiden. Op 30 april 1963, een dag voor de eerste bus uit Ankara [Turkije] vertrok, werd er door de mijnen uit het bassin [steenkoolgebied] rond Charleroi een causerie [gesprek] georganiseerd over ‘het gedrag van de Turkse arbeiders’. Meer dan wat (...) veralgemeningen leerden de deelnemers niet bij. Volgens de spreker hadden de Turken ‘respect voor gezag’ en waren ze ‘harde werkers’ en ‘eerlijk’, al was het belangrijk om ‘op de hoede te zijn voor hun fatalisme’. Mogelijk zouden ze zich dus niet aan de veiligheidsvoorschriften houden. ‘Het zijn rokers, dus controleer hun zakken.’
Hoewel alle betrokkenen op voorhand hadden kunnen weten dat Turken Turks spreken, waren er geen Turkse tolken voorzien. (...)
En hoewel alle betrokkenen op voorhand hadden kunnen weten dat Turken moslims zijn, was er ook op dat vlak niets voor hen voorzien. Aan de koks in de kantines werd verteld dat ze geen varken mochten klaarmaken, maar daar hield het mee op. Moskeeën waren er niet. Islamitische begraafplaatsen bestonden niet. Als een Turkse mijnwerker stierf bij een werkongeval, dan wilden zijn landgenoten hem onmiddellijk kunnen wassen en eisten ze dat zijn lichaam gerepatrieerd werd, maar dat botste op een njet.
©VANIN
Uit: T. Naegels, Nieuw België. Een migratiegeschiedenis. 1944-1978, Tielt, Lannoo, 2021
a Waarom wil België Marokkaanse en Turkse arbeiders naar België halen?
b Vermeld twee stereotypen die men heeft over Turkse arbeiders voor hun komst.
c Geef twee voorbeelden waaruit blijkt dat de komst van de Turkse arbeiders in België niet goed voorbereid is.
BRON 2 File op weg naar het zuiden
BRON 4 Verkiezingsaffiche CVP, 1965
Verkiezingsaffiche uit 1965 van de CVP, met als thema de uitbouw van het snelwegennet
BRON 6 Landing op de maan, juni 1969
BRON 3 Opening van de Kennedytunnel in Antwerpen, 29 mei 1969
BRON 5 Kinderen in nieuwe woonwijken, 1965
©VANIN
De mensen verzamelen op Trafalgar Square in Londen om de landing op de maan op een ‘groot’ tv-scherm te bekijken.
BRON 7 De stad verandert
Jonge gezinnen uit de groeiende middenklasse die op zoek waren naar een huis, zochten (…) liever buiten de stad. Dat kon ook makkelijk omdat de individuele mobiliteit (…) sterk verbeterd was. (…)
Maar als je graag wilde dat er iedere dag drommen bedienden naar jouw stad pendelden, dan moest die vlot bereikbaar zijn met de auto. Dat betekende dat er invalswegen nodig waren, dat er straten verbreed moesten worden en dat er genoeg parkeergelegenheid voorzien moest worden. (…) Bomen maakten plaats voor extra rijvakken en trottoirs [voetpaden] werden smaller. (…)
En wat gebeurde er met de krotten die nog niet gesloopt waren? Daar kwamen de migranten in terecht. Zij hadden geen auto waarmee ze naar hun werk konden pendelen. Zij moesten vlak bij dat werk wonen – het slopen van de andere krotten, het bouwen van de kantoren, het graven van de metrotunnels … Ze hadden bovendien het geld niet voor een huis in goede staat of ze wilden het er niet aan uitgeven, omdat ze zo veel mogelijk wilden sparen. Op de huizenmarkt voltrok zich dus hetzelfde scenario als op de arbeidsmarkt: de Belgen klommen de sociale ladder op en de migranten vulden het vacuüm in dat zij hadden achtergelaten.
Uit: T. Naegels, Nieuw België. Een migratiegeschiedenis. 1944-1978, Tielt, Lannoo, 2021
a Geef drie kenmerken uit de tekst die aantonen hoe het materiële uitzicht van de stad wijzigt in de jaren 1960 en 1970.
b Waarom vestigen vele migranten zich in de steden? Geef drie redenen.
BRON 8 Anti-autoritair
Koninklijk Atheneum D………
Betreft: Zoon
Waarde Heer,
Het spijt me U te moeten melden dat het gedrag van Uw zoon veel te wensen overlaat.
Niet alleen werden hem de jongste dagen twee mondmuziekjes afgenomen, die waarschijnlijk moesten dienen om tussen de lesuren de school een beetje op te vrolijken, maar hij werd eveneens betrapt op het feit dat hij een medeleerlinge in volle school zoende.
Sinds lange tijd reeds had ik hem opmerkzaam gemaakt dat deze voortdurende omgang met een meisje de school in opspraak bracht, maar U zult even goed weten als de leraars en ikzelf, dat Uw zoon sinds lang een misprijzen heeft voor elk gezag.
Daar hij nu in de examenperiode is, wil ik hem niet definitief uit de school verwijderen, maar dit is slechts uitgesteld tot zijn laatste examen.
pendelen: reizen van woonplaats naar werk en terug vacuüm: leegte
©VANIN
De toegang tot de inrichting, waarvoor hij zo dikwijls zijn minachting heeft laten blijken, wordt hem dan ook ontzegd voor de prijsuitreiking en daarenboven zal ik hem met terugwerkende kracht 30 punten van opvoeding aftrekken.
Hoogachtend, De studieprefect
W. V……..
Uit: R. Commers, Seks, fatsoen en sentiment in Vlaanderen. Brugge, Sonneville, 1969
BRON 9 Actie voor geboortebeperking
Deze poster werd gemaakt in opdracht van het Health Education Council en uitgegeven door de Family Planning Association in het Verenigd Koninkrijk in 1969.
Geen enkele seksuele uiting werd zo veroordeeld als de homoseksualiteit. Op de hele groep antwoorden zijn er nauwelijks een paar te vinden die objectief blijven. Voor de homoseksueel kan men gewoonlijk wel wat medelijden maar nog meer afschuw opbrengen. Kinderlijk naïef zijn ook de antwoorden betreffende de houding die de maatschappij moet aannemen: opsluiten, straffen, verplichte medische behandeling, alsof dat de uitkomsten zouden zijn.
De vrees voor de homoseksualiteit is te groot. Het is niet wenselijk iemand in de homoseksualiteit te duwen, maar even weinig wenselijk is het een drama te maken van iets dat beter aangepakt wordt in een sfeer van begrip. Homoseksuelen hebben geen verwijten en beschuldigingen nodig. Het zal hen goed doen te vernemen dat ze niet zo abnormaal zijn als ze denken, dat ze niet voorgoed veroordeeld zijn. Alleen als de weg naar het andere geslacht totaal geblokkeerd is, worden ze een geval dat best in handen komt van een psychiater of een psychotherapeut met een begrijpend hart.
Uit: J. Kruithof & J. Van Ussel, Jeugd voor de muur. Vlaamse studenten over hun seksuele problematiek.
Antwerpen, 1962
Kruithof en Van Ussel ondervragen studenten in Gent over hun seksuele ervaringen.
vrouwen komen op straat in de VS
Nu de beslissingen genomen zijn, willen wij ze, vrij van elke drukking, met beslistheid doorvoeren en vragen wij aan allen ze te aanvaarden. Wij richten deze oproep tot allen die buiten de universiteit verantwoordelijkheid dragen. Deze oproep wordt een verordening waar het gaat om leden van het academisch, wetenschappelijk en administratief personeel van de beide taalstelsels. Niemand is verplicht zich voor een ambt aan de universiteit kandidaat te stellen. Wie echter, ten welke titel ook, tot de universiteit toetreedt, onderwerpt zich vrijwillig aan hen die het gezag voeren. Men begrijpt weliswaar dat universitairen hun opinierecht en hun meningsuiting willen vrijwaren, doch het recht van de academische overheden is eveneens onbetwistbaar: aan hen komt het toe de beslissingen van de inrichtende macht uit te voeren en alle hinderpalen vastberaden weg te ruimen. Wat de studenten betreft die deze schikkingen niet zouden kunnen onderschrijven: zij moeten zelf de gevolgen trekken uit de door hen gedane keuze.
©VANIN
Uittreksel uit de verklaring van de Belgische bisschoppen over het behoud van de UCL in Leuven (13 mei 1966)
De Belgische bisschoppen besturen de universiteit in Leuven. Deze verklaring lokt enorm veel verzet uit. Verklaar dat verzet vanuit de gewijzigde mentaliteit van de jaren zestig.
De verbeelding aan de macht
Verboden te verbieden - wet van 13 mei 1968
Wees realistisch: vraag het onmogelijke
Tel al je rancunes op en schaam je
De maatschappij is een vleesetende bloem
Niet meer dan veertig uur op de barricade!
Verkracht uw Alma Mater
Ik ben marxist - strekking Groucho
Ik zou iets willen zeggen, maar ik weet niet wat
De Gaulle: stront onder een generaalspet
Lopen kameraad: de oude wereld ligt achter je
Al tien dagen gelukkig zijn
Onder de straatkeien: het strand
Uit: P. Piryns, Verboden te verbieden, in: Van Humbeeck (red.), De waanzinnige 20e eeuw: De Knack-redactie beschrijft de eeuw in honderd verhalen. Globe, 1999
©VANIN
De leraar kan niet langer meer de autoritaire figuur zijn die rustig en zelfverzekerd het meesterschap over ‘zijn’ stof tentoonspreidt. Vakidiotie wordt uitgesloten. De leraar wordt nu de dienaar van de scholierengroep, en zal nog slechts kunnen meezoeken, meehelpen, meebepalen, want het projekt groeit organisch uit de ganse groep scholieren, waarvan hij de nieuwsgierige promotor wordt. Nu moet hij evenzeer beroep doen op zijn improvizatie- en organizatietalent als op zijn vakkennis. In de plaats van hiërarchie komt koördinatie van monitor, leraars, leerlingen, en tussen de leerlingen zelf. Konkurrentiegeest valt weg, en het echt samendenken wordt absoluut noodzakelijk.
Een evaluatie door de groep wordt zodoende evident.
De scholieren kunnen nu ook losgeraken van hun frustraties tegenover de deskundigheid van de vroegere leraar. Door hun inbreng worden zij zich bewust van hun eigenwaarde. Dit is het beginmoment van hun kreativiteit en hun zelfstandigheid. Hier is dan de volwaardige werkgroep ontstaan die steeds entoesiaster en aktiever kan worden, wanneer zij dagelijks haar inzichten ziet aangroeien en hiermee iets nuttigs mag gaan doen. De kans bestaat, dat veel meer scholieren tot een sterk engagement komen. Van het schoolse karakter blijft in het onderwijs vanzelfsprekend dan nog maar heel weinig overeind.
Uit: R. Dierickx over projectonderwijs, in: J. Van Roey (red.), De kontestatie is vlees geworden. Brugge, Sonneville, 1970
Romain Dierickx gebruikt de progressieve spelling.
BRON 16 Pleidooi voor democratisering van het onderwijs
Het onderwijs is autoritair.
Het autoritaire spreidt zich uit over twee vlakken:
• geen inbreng van de leerlingen op het vlak van bestuur, konkreter betekent dit: bv. roken in de school e.d.
• van groter belang is echter: geen inbreng van de leerlingen op het vlak van hoe lesgeven?
Dit heeft tot gevolg, dat het persoonlijke van iedere leerling verloren gaat. Een bepaalde visie wordt de leerlingen opgedrongen en zij krijgen niet de kans zich een eigen visie te vormen door bv. diskussies.
Hoe zou het moeten zijn?
In plaats van een autoritair karakter van het onderwijs eisen wij een demokratie. Om dit tot stand te brengen, moeten wij eerst de schijndemokratische strukturen uit de wereld helpen.
Konkreet: we moeten ervoor zorgen, dat een schoolparlement [schoolraad] of een klasraad niet alleen een raadgevende rol meer speelt. Een schoolparlement is een orgaan, dat in onderhandeling met de direktie beslissingen treft.
Uit: R. Dierickx over projectonderwijs, in: J. Van Roey (red.), De kontestatie is vlees geworden. Brugge, Sonneville, 1970
Romain Dierickx gebruikt de progressieve spelling.
a Toon aan dat deze opvattingen over onderwijs passen in het ideeëngoed van de jaren zestig.
b Formuleer een persoonlijk standpunt over deze ideeën.
c In welke mate worden deze ideeën in jouw school toegepast?
©VANIN
Klimaatverandering en geschiedenis
Het klimaat verandert vandaag sneller dan ooit tevoren. Globaal wordt het warmer en ijskappen smelten. Daardoor stijgt de zeespiegel en rukken de woestijnen op, waardoor mensen op de vlucht slaan. De klimaatverandering doodt mensen, ook in België. Klimaatwetenschappers voorspellen dat als er niets gebeurt, een globale catastrofe dreigt. Hoe komt dat? Hoe is het zover gekomen?
1 CO2 , de grote boosdoener
BRON 1-2-3
Wetenschappelijk staat vast dat de aarde opwarmt. De toenemende CO 2-concentratie in de lucht vormt de hoofdoorzaak. CO 2 of koolzuurgas is een broeikasgas . Als de concentratie CO 2 toeneemt, stijgt ook de temperatuur en omgekeerd. Vanaf 9 mei 2013 wordt groot alarm geslagen. Klimaatwetenschappers stellen vast dat de concentratie CO 2, die alsmaar toeneemt, de drempel van 400 ppm overschrijdt (400 deeltjes koolzuurgas op 1 miljoen deeltjes). Ze huiveren omdat zowat 5,3 tot 2,6 miljoen jaar geleden, bij een vergelijkbare CO 2-concentratie, het 3 graden warmer was en het zeepeil 20 tot 25 meter hoger stond. De concentratie van koolzuurgas neemt nu echter 100 keer sneller toe dan op het einde van de laatste ijstijd. Het klimaat zal dus ook sneller veranderen. Het wordt zeker nog warmer. De oceanen slorpen het grootste deel van die warmte op, waardoor de ijskap van de Noordpool gaat smelten. Daardoor stijgt de zeespiegel. Ook als we de CO 2-uitstoot onmiddellijk beperken, zullen er nog gevolgen zijn. De zeespiegel zal tegen ca. 2100 tussen de 28 en 61 cm stijgen. De oceanen zullen ook verder verzuren. Daardoor kunnen de oceanen steeds minder koolzuurgas opnemen, waardoor de opwarming in de atmosfeer nog toeneemt. Het aantal dier- en plantensoorten dat door de opwarming van de atmosfeer en de oceanen verdwijnt, neemt
©VANIN
alsmaar toe. Bovendien migreren planten- en diersoorten zowel op het land als in het water.
Bij het klimaatakkoord van Parijs in 2015 wordt afgesproken de opwarming te beperken tot 2 °C, liefst 1,5 °C. In 2023 is de gemiddelde jaarwereldtemperatuur met 1,52 °C. gestegen. De extreme weerfenomenen die men op de top van 2015 voorspelt, zijn intussen werkelijkheid: aanhoudende droogtes of uitzonderlijke regenval met respectievelijk watertekorten en watersnood. Als kettingreactie volgen mislukte oogsten, stijgende prijzen en voedselschaarste, nog meer klimaatvluchtelingen, sociale onrust en zelfs gewapende conflicten. In België lopen in 2021 zo’n 24 000 huizen onder water, 5 000 zijn volledig verwoest. Er vallen 39 doden. Intussen is het gemiddelde zeeniveau in Oostende sinds 1950 met 11 centimeter gestegen …
2
Natuurlijke oorzaken van klimaatveranderingen
BRON 4 De klimaatspecialisten wijzen op vier natuurlijke oorzaken van klimaatveranderingen. Ten eerste is er de continentendrift. Een proces van nauwelijks enkele centimeters per jaar zorgt na tientallen miljoenen jaren voor ingrijpende klimaatveranderingen. De positie van de continenten ten opzichte van de polen is van doorslaggevende
broeikasgas: gas dat bijdraagt aan het opwarmen van de aarde. Het bekendste is CO2 of koolzuurgas. Een ander belangrijk broeikasgas is methaan (CH4).
klimaatoptimum: periode van uitzonderlijke warmte in de geschiedenis
aard voor het klimaat. Als er bij de polen continenten zijn, kan het ijs zich daar vastzetten, aandikken en uitgroeien tot enorme ijskappen die het hele klimaat in een ijstijd veranderen. Als de continenten scheuren en botsen, ontstaan er bovendien aardbevingen en vulkaanuitbarstingen, waarbij massaal broeikasgassen vrijkomen.
De tweede oorzaak, variaties in de baan van de aarde rond de zon, zorgt voor grotere of kleinere verschillen tussen zomer en winter en tussen de polen en de tropen. Zo ontstaan de tussenijstijden, warmere periodes waarbij het maximaal 10 °C warmer wordt dan in de ijstijden. Het laatste miljoen jaar is er een duidelijke afwisseling tussen ijstijden van ongeveer 100 000 jaar en tussenijstijden van 10 000 tot 20 000 jaar.
De wisselingen in de dynamiek van de zon zijn de derde oorzaak. Die zorgen voor (kleine) verschillen in de temperatuur en beïnvloeden zo de smeltprocessen of de ijsvorming.
Vulkaanuitbarstingen en meteorietinslagen zijn de vierde natuurlijke oorzaak. Grote pakken stof en aerosol worden daarbij de lucht in geslingerd en schermen de zon gedurende jaren van de aarde af.
3Het klimaat verandert de leefwereld van de mens
BRON 5-6 Klimaatveranderingen hebben een grote invloed op de mens. De mens veroorzaakt ook klimaatveranderingen. Een tochtje doorheen de geschiedenis maakt dat duidelijk. Tot aan de industriële revolutie zijn er geen aanwijzingen dat de mens klimaatveranderingen veroorzaakt met gevolgen voor de hele planeet.
Wij beperken ons in dit korte overzicht tot de geschiedenis: de periode waarin de mens geschreven bronnen produceert.
van ca. 200 v.C. tot ca. 150. Het is dan relatief warm en er valt genoeg regen, waardoor de oogsten voldoende opbrengen om de bevolking te voeden. De vulkanen blijven relatief rustig en gooien geen roet in de lucht en in het gunstige klimaat. In deze periode kent het rijk zijn grootste omvang. Maar ook China kent in dezelfde periode een expansie van de landbouw en groeiende bevolkingscijfers.
©VANIN
Toch gebruikt de klimaathistoricus heel veel andere bronnen. De aarde legt immers haar eigen geschiedenis vast. Naast de lengte en de dikte van gletsjers en poolijs tonen geboorde ijskernen het klimaatverhaal. Boomringen die in koude jaren dichter bij elkaar liggen dan in warme jaren, tonen temperatuurverschillen. Pollen en plantaardig materiaal in moerassen vertellen over fauna en flora die voor bepaalde klimaatsoorten specifiek zijn.
Daarnaast is er een eindeloze stroom van geschreven materiaal zoals literatuur, dagboeken, rekeningen en oogstgegevens over wijn die getuigen van klimaatveranderingen.
In de oudheid bereikt het Romeinse Rijk zijn hoogtepunt tijdens het Romeins klimaatoptimum
In de periode van ca. 150 tot ca. 650 verandert het klimaat drastisch. In de ijskernen wijzen veranderingen in zuurstofisotopenniveaus en pieken in het zwavelgehalte op vulkaanuitbarstingen. Uitbreidingen van de gletsjers en het Noordzeepoolijs, geringere zonneactiviteit en veel neerslag maken (over)leven moeilijker.
De boomringen van de jeneverbes in NoordwestChina getuigen van drie periodes van enorme droogte tussen ca. 350 en 550. Klimaatwetenschappers zien een verband met de migratie van grote groepen Hunnen en andere stammen. Die zetten op hun beurt weer andere stammen in beweging die het Romeinse Rijk vernietigen en Rome plunderen.
Het middeleeuws klimaatoptimum wordt meestal gedateerd tussen 800 of 900 tot 1250 of 1300. De geboorde en bestudeerde ijskernen op Groenland wijzen op een warmere periode, zeker vanaf de 9e eeuw. De trek van de Vikingen naar de Shetlandeilanden, Noord-Schotland en de kolonisatie van het oosten van Groenland (Erik de Rode) alsook de overtocht naar Newfoundland zijn voor een deel te verklaren door de opwarming. Gelijkaardige kolonisaties in de Stille Oceaan na 800 zijn gedeeltelijk (?) te wijten aan het droger (te droog?) worden op Vanuatu, Samoa, Tonga en de Fujiarchipels , en gunstige winden veroorzaken kolonisatie van de Cookeilanden en Oost-Polynesië.
De meeste studies geven aan dat het middeleeuws klimaatoptimum een voorspoedige periode is. Zij baseren zich op getuigenissen van onder meer goede oogsten, wijngaarden in de Nederlanden en zelfs in het Hoge Noorden en van gletsjers die verkleinen in de Alpen.
De oorzaken worden gezocht in sterkere zonneactiviteit en minder vulkanische activiteit met de opwarming van de aarde en de zeeën als gevolg. Betere oogsten zorgen voor betere voeding en aangroei van de bevolking.
Maar extreme weerfenomenen komen in de middeleeuwse warme periode ook voor. In de winter van 1010-1011 is de Bosporus bevroren en drijven er ijsschotsen op de Nijl. De jaren 1180 zijn dan weer de warmste, met bloeiende bloesems in Straatsburg in januari 1187.
De kleine ijstijd (14e tot midden 19e eeuw)
In de 17e eeuw doet zich zowel op het noordelijk als op het zuidelijk halfrond de ingrijpendste wereldwijde klimaatafwijking van de laatste 8 000 jaar (tot de hedendaagse opwarming van de aarde) voor: 80 jaar lang ongewoon koud weer.
Gemiddeld is het 1 °C kouder in Zuid-Europa dan in de tweede helft van de 20e eeuw. Maar zo koud is het niet altijd en overal in de kleine ijstijd.
In de periode 1313-1322 gaat West-Europa gebukt onder heel veel hevige regenval, die de oogsten vernietigt. Hongersnood teistert Engeland, de Nederlanden, Duitsland en Noord-Frankrijk. Zo begint de kleine ijstijd in Europa. Op het noordelijk halfrond daalt de gemiddelde temperatuur tijdens de kleine ijstijd met 0,6 °C vergeleken met de gemiddelde temperatuur tussen 1000 en 2000. De daling van de temperatuur in de ene regio gaat gepaard met een warmere periode of stabiele temperatuur elders. Ook het zuidelijk halfrond kent temperatuurdalingen, maar die lopen niet gelijk met die op het noordelijk halfrond. In China en in de Andes blijft de temperatuur relatief stabiel.
De overlevers van de hongerjaren 1313-1322 zijn verzwakt en bieden minder weerstand wanneer de Zwarte Dood midden 14e eeuw toeslaat.
Wat Europa betreft is er geen twijfel bij historici: de kleine ijstijd zorgt voor ingrijpende klimaatveranderingen. Er komt een einde aan de kolonisatie van Groenland. IJsland wordt met de jaren meer en meer onbereikbaar, van 8 weken in de 13e tot 40 weken in de 19e eeuw.
Emmanuel Le Roy Ladurie, een Franse klimaathistoricus, toont in zijn werk een overeenkomst tussen de datum van de start van de wijnoogst en de beweging van de gletsjers. Hoe vroeger de wijnoogst, hoe warmer het is, hoe meer de gletsjers zich terugtrekken.
Het omgekeerde gaat ook op. Tussen 1570 en 1590 groeien de gletsjers aan in Oostenrijk, Zwitserland en ook in de Franse Alpen. De gletsjers duwen gehuchten of zelfs dorpen geheel of gedeeltelijk weg.
In diezelfde jaren kennen Zwitserland en Bourgogne een late wijnoogst en door de hevige regenbuien en de koude rotten de gewassen op het veld.
Naast koude spelen lange droogteperiodes en abnormaal veel sneeuw en regen een grote rol. In sommige regio’s valt er in 25 % van de jaren geen druppel regen in de winter en de lente. Spanje droogt uit. In 1 op 5 winters valt abnormaal veel sneeuw en regen.
Is 1709 nog een koud jaar, daarna wordt het klimaat gematigder, het is meestal iets kouder dan begin 21ste eeuw. Toch is de winter van 1739-1740 weer extreem koud. In 1783 heeft een vulkaanuitbarsting op IJsland slechte oogsten in de Nederlanden als gevolg. De winters die volgen duren ook langer.
©VANIN
De oorzaken van de kleine ijstijd? Minder zonneactiviteit, meer vulkanische activiteit, zeker in de tweede helft van de 16e eeuw.
De 17e eeuw is dus de koudste periode uit de geschiedenis en dat wereldwijd.
Zoals we weten hebben in Frankrijk de slechte oogsten in 1787 en 1788 en de honger gevolgen. In 1789 breekt de Franse Revolutie los.
Historici onderzoeken ook welke gevolgen geheel of gedeeltelijk aan klimaatveranderingen kunnen worden toegeschreven.
Geoffrey Parker onderzoekt het verband tussen klimaatverandering en de crisis van de 17e eeuw. Het verband tussen koude, te veel regen en honger is eenvoudig en onmiskenbaar. In Europa, de kolonies maar ook in China neemt de heksenvervolging toe. Nooit waren er zo veel (burger)oorlogen in de wereld. Oorlogen en heksenvervolging zijn niet uitsluitend toe te schrijven aan klimaatverandering. Mensen beslissen in beide voorbeelden, er zijn alternatieven. Maar de mensen veroorzaken tot midden 19e eeuw geen wereldwijde klimaatverandering.
4De mens verandert het klimaat en bedreigt zijn leefwereld
De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat de klimaatverandering van de laatste eeuwen wel wordt veroorzaakt door de mens, vooral door de verbranding van fossiele brandstoffen (steenkool, gas en olie). Meer dan 80 % van de stijging van de CO 2-uitstoot is daaraan te wijten! De tweede oorzaak is de ontbossing.
De mens heeft tussen 1850 en 2020 al zo’n 2 400 gigaton CO 2 (een gigaton is een miljard ton) uitgestoten. Om beneden de 1,5 °C opwarming te blijven mag er maar 250 gigaton CO 2 bijkomen volgens recente berekeningen. Bij constante uitstoot zou dat in 2029 bereikt worden.
De ontbossing stamt vanaf het ontstaan van landbouw en veeteelt en gaat tot op vandaag verder. Hout is tot in de 19e eeuw de belangrijkste brandstof. Ook in de 21e eeuw dient meer dan de helft van het gekapte hout nog als brandstof. Bossen verminderen het CO 2-gehalte in de atmosfeer, doen de
biodiversiteit:
het aantal soorten en rassen van dieren en planten en alle andere levensvormen
temperatuur dalen en toch verdwijnen elk jaar nog miljoenen hectare bos! In het Amazonewoud wordt nog altijd bos verbrand om soja te kweken. Soja als veevoeder zorgt voor nog meer stikstofuitstoot. Ontbossing vergroot de hoeveelheid CO 2, veroorzaakt woestijnvorming en is een aanslag op de biodiversiteit . De directe slachtoffers zijn het miljard mensen die vandaag nog van het bos leven.
Woestijnvorming en overstromingen bedreigen mensen in hun bestaan. Dan slaan mensen op de vlucht. Dat gebeurt nu in Afrika, waar de Sahara in alle richtingen uitbreidt, onder andere naar Nigeria en Zuid-Soedan. De vluchtelingen daar verhogen de bevolkingsdruk. De dikwijls al beperkte beschikbare middelen worden ontoereikend. Spanningen en conflicten ontstaan, waardoor mensen verder vluchten. Tegen 2050 voorspelt de VN wereldwijd 250 miljoen klimaatvluchtelingen.
5Economische groei en bevolkingsgroei veroorzaken klimaatverandering
BRON 7-8 Het verkeer en de verbranding van fossiele brandstoffen staan hoofdzakelijk ten dienste van de productie van goederen. Het streven naar economische groei en de bevolkingsgroei zijn
uiteindelijk verantwoordelijk voor opwarming van het klimaat. Alle klimaatdeskundigen veroordelen het gebruik van fossiele brandstoffen in het productieproces. Ze wijzen erop dat het anders moet. Hernieuwbare energiebronnen als zonne- en windenergie moeten het gebruik van fossiele brandstoffen overbodig maken. Over het gebruik van nucleaire energie als alternatief voor fossiele brandstoffen is men het niet eens.
De mens die produceert en reist, verandert het klimaat. Maar de effecten daarvan zijn ongelijk verdeeld. De gecumuleerde CO 2-uitstoot van de leidende landen van de industriële revolutie, het Verenigd Koninkrijk en later de Verenigde Staten, bedraagt in 1900 volgens een aantal klimaatsp ecialisten meer dan de helft van de totale uitstoot. In de 20e eeuw nemen de VS en de Sovjet-Unie en haar bondgenoten het leeuwendeel voor hun rekening. Vandaag stoot China meer uit dan de VS en de landen van de EU. Sommige deskundigen pleiten ervoor om niet langer aan de economische groei vast te houden. Enkel zo zou de CO 2-uitstoot teruggedrongen kunnen worden. Maar terwijl de consumenten van de rijke landen en de groeilanden consumeren, zijn de klimaatveranderingen er voor iedereen, ook voor diegenen die niet of weinig consumeren.
KENNEN
1 de b egrippen ‘CO2’, ‘koolzuurgas’, ‘broeikasgas’, ‘klimaatverandering’, ‘Romeins klimaatoptimum’, ‘middeleeuws optimum’, ‘kleine ijstijd’, ‘opwarming van de aarde’, ‘fossiele brandstof’, ‘economische groei’, ‘bevolkingsgroei’ en ‘klimaatvluchtelingen’ verklaren
2 het verband tussen CO2-uitstoot en opwarming van de aarde aantonen
3 het onderscheid tussen natuurlijke klimaatverandering en klimaatverandering door de mens uitleggen en historisch duiden
4 de effecten van de opwarming van de aarde beschrijven
5 de historische relatie aantonen tussen het gebruik van fossiele brandstoffen, ontbossing en klimaatverandering
6 de relatie aantonen tussen fossiele brandstoffen, economische groei, bevolkingsgroei en klimaatverandering
7 de relatie aantonen tussen opwarming, klimaatverandering, woestijnvorming, stijging van de zeespiegel en klimaatvluchtelingen
8 aantonen dat de rijkere landen van het Noorden door hun productieproces en het verkeer de armere landen in klimaatproblemen brengen
9 met argumenten het verschil tussen klimaatverandering voor en na de industriële revolutie duidelijk maken
KUNNEN
1 grafieken en kaarten analyseren en conclusies trekken
2 in teksten verschillende visies en standpunten ontdekken en omschrijven
3 historische argumenten herkennen in de discussie over de klimaatverandering
BRON 1 Evolutie gemiddelde temperatuur in Ukkel (1833-2023)
Uit: http://url.vanin.be/klimaat
a Beschrijf de evolutie van de gemiddelde temperatuur in Ukkel.
b Stijgt de gemiddelde jaar temperatuur elk jaar?
c Zo ek online de recentste grafiek. Bespreek de evolutie.
BRON 2 Het verband tussen CO2-uitstoot en temperatuur
CO2 vs. temperatuur in de ijskap van het Vostokmeer Diepte van het ijs (in meter) temperatuurverschil met de gemiddelde temperatuur van 1961 tot 1990 (in Vostok: -56 °C)
CO 2 -uitstoot (deeltjes per miljoen)
©VANIN
Bron: muchadoaboutclimate.wordpress.com -8 -6 -4 -2 0 2 4 400 000350 000300
jaar geleden
Vanaf de jaren zestig probeerde onze jonge ploeg glaciologen het gas in de ijskernen te bestuderen die geboord waren uit het ijs van Antarctica. Het idee kwam van Claude Lorius, stichter van de groep, terwijl hij de miriaden kleine bubbeltjes observeerde die ontsnapten uit een ijsblokje – duizenden jaren geleden gevormd – wanneer het in een glas whisky dreef. Met onze collega’s van het Instituut voor Fysica van de universiteit van Bern deelden wij de droom om vat te krijgen op de variaties van het koolzuurgas uit het verleden. De reeks metingen sinds 1958 van Charles David Keeling in het observatorium van Mauna Loa op Hawaï suggereerden dat menselijke activiteit die concentraties wijzigde. Wij hoopten ook de voorspelling van de Zweedse chemicus Svante Arrhenius, sinds 1896 bekend, over de rol van CO2 in de cyclus van de ijstijden te onderzoeken. De ijskappen op Antarctica vormen een archief. Hoe dieper men in de ijskap boort, hoe verder men terugboort in de tijd.
Uit: D. Raynaud, in: Le monde diplomatique, november 2015
a Ho e geraken de glaciologen aan hun gegevens?
b Ho e komen ze op dat idee?
BRON 4 1816, het jaar dat geen zomer kende
Tweehonderd jaar geleden vond de grootste vulkaanuitbarsting sinds mensenheugenis plaats. De Tambora op het [destijds ‘Nederlandse’] eiland Soembawa spuwde op 10 april 1815 vuur, met wereldwijde gevolgen ... zelfs op economisch en politiek vlak. 1816 werd ‘het jaar dat geen zomer kende’. Tot 40 kilometer hoog werd as omhoog geblazen. De eropvolgende tsunami was bij Java (500 kilometer verderop) twee meter hoog … 150 km3 (puim)steen, stof-, as- en gasdeeltjes en zestig megaton zwavel werden de atmosfeer ingeblazen … De bovenkant van de vulkaan werd weggeslagen, waardoor hij geen 4 300 meer, maar nog slechts 2 850 meter hoog was … Pas de afgelopen dertig jaar hebben klimatologen en geofysici door metingen van kraters, jaarringen van bomen en het bestuderen van deposito in ijslagen van vroegere vulkaanuitbarstingen vastgesteld dat de gemiddelde temperatuur op aarde vanaf 1815 een graad lager was …
Het jaar na de uitbarsting bevroren tijdens de zomer kleren die te drogen hingen in New England. In Rome werd -22 °C gemeten. Nederlandse rivieren traden buiten hun oevers …
In Europa kwam in 1816 de zomer gewoon niet. Het bleef koud en nat, met zware regen- en onweersbuien. In Zwitserland sneeuwde het in de zomer en de oogst mislukte, met als gevolg hongersnood, wanorde en het uitroepen van de noodtoestand. In Wales trokken families van dorp naar dorp, smekend om eten. Ierland werd door de regenval en het voedselgebrek geteisterd door een tyfusepidemie. In Duitsland en Oostenrijk deden zich hongeroproeren en plunderingen voor. Vanaf augustus trad de nachtvorst in. Op de zomer volgde een extreem koude winter. In New York daalde de temperatuur begin 1817 tot -32 °C, waardoor rivieren en zeearmen dichtvroren. De koude winter werd opnieuw gevolgd door een koele zomer.
Naar: Ph. Dröge, De schaduw van de Tambora / Wikipedia
a Zo ek op waar Soembawa ligt.
b Probeer te verklaren hoe deze vulkaanuitbarsting invloed uitoefende op de temperatuur en regenval.
©VANIN
BRON 5 Zicht op Antwerpen met een bevroren Schelde
Lucas van Valckenborch, olieverf op paneel, 42,5 x 63,5 cm, Städel Museum, Frankfurt
Lucas van Valckenborch (1535-1597) was een bekende landschapsschilder, zoals onder andere Pieter Bruegel de Oude, getuige een aantal van zijn werken van de strenge winters in de kleine ijstijd.
BRON 6 Klimaat en heksen
©VANIN
Zoals Wolfgang Behringer heeft opgemerkt, zag de zeventiende eeuw niet alleen een stijging in het aantal beschuldigingen van heksen die verantwoordelijk zouden zijn voor onnatuurlijk weer, maar was de vervolging in de koudste perioden het hevigst. De meeste slachtoffers waren vrouwen die zonder hulp van anderen in hun levensonderhoud konden voorzien (…) Zo leidde een hagelstorm waarop ijzige temperaturen volgden, in mei 1626 in Zuid-Duitsland tot de arrestatie, foltering en executie van negenhonderd mannen en vrouwen die ervan werden verdacht de ramp door hekserij te hebben bewerkstelligd. Twintig jaar later weet het Schotse parlement eveneens een winter vol hevige sneeuwval en regen die werd gevolgd door een magere graanoogst aan ‘de zonde van hekserij, [die] dagelijks toeneemt in dit land’. En om nog meer goddelijk onbehagen af te wenden, werden meer executies wegens tovenarij gelast dan op enig ander moment in de geschiedenis van Schotland. (…) Ook in China bood de beschuldiging van hekserij ‘iedereen die werd onderdrukt door tirannieke verwanten of grijpgrage schuldeisers’ soelaas. ‘Iedereen die bang was voor vervolging, bood het bescherming. Iedereen die behoefte had aan contanten, bood het voordelen. Wie jaloers was, bood het genoegdoening; bullebakken verleende het macht en sadisten gaf het voldoening.
Uit: G. Parker, Wereldcrisis. Utrecht, Omniboek, 2022
Wolfgang Behringer was professor geschiedenis in Duitsland.
a Wie vervolgt en executeert de heksen in Zuid-Duitsland en Schotland?
b Krijgt het klimaat hier de schuld van de heksenvervolging? Argumenteer met de tekst.
BRON 7 Overbevolking?
Ongeveer 8 miljard mensen wonen er op aarde. Als we elke persoon, pasgeborenen en zorgbehoevende bejaarden inclusief, een stadshuis op een stuk grond van 100 vierkante meter willen bieden, dan is de Amerikaanse staat Texas groot genoeg, weliswaar met de bevolkingsdichtheid van Manhattan. Is dat wenselijk? Uiteraard niet, maar het illustreert wel dat wat we denken tekort te komen indien de wereldbevolking groeit, ruimte, eigenlijk niet strookt met de realiteit. Bovendien is compact en geconnecteerd wonen de beste manier om de biodiversiteit en de natuur te ontzien. Er is op aarde genoeg ruimte, genoeg landoppervlak om iedereen comfortabel plaats te bieden. Nog geen half procent van al het ijsvrije landoppervlak is bewoond door de mens.
Uit: S. Majdoub, Consumeren als konijnen. Brussel, ASP, 2023
Soumaya Majdoub weerlegt de aanname dat men snel een einde kan maken aan de klimaatverandering als de bevolkingsgroei stopt.
a Welke bewering weerlegt Soumaya Majdoub? Hoe doet ze dat en klopt dat? Zijn haar berekeningen correct?
b Naar welk gezegde verwijst het boek van Soumaya Majdoub?
BRON 8 Drie beweringen van ontkenners weerlegd
Klimaatverandering is van alle tijden, vroeger was het veel erger en dankzij onze inventiviteit is er niet echt een probleem.
Die drieledige redenering rammelt aan alle kanten. De klimaatverandering kent in de menselijke geschiedenis geen equivalent, de frequentie en destructie van de weergerelateerde rampen zijn ongezien en we blijven uiterst kwetsbaar voor deze weersextremen.
Laten we beginnen met de premisse (…) dat het middeleeuws klimaatoptimum te vergelijken valt met de huidige klimaatopwarming. Los van het feit dat het warmere klimaat in de hoge en late middeleeuwen niet veroorzaakt werd door menselijke activiteiten, was er geen sprake van een consequente en gestage klimaatverandering. Noch de middeleeuwse klimaatanomalie, noch de kleine ijstijd werd gekenmerkt door een wereldwijde en langetermijn-klimaatopwarming of -afkoeling.
Tijdens de eeuwen die we omschrijven als de kleine ijstijd (circa 1340-1800) of de middeleeuwse klimaatanomalie (950-1250) vinden we slechts enkele clusters van jaren waarin het opvallend koud, stormachtig en nat, ofwel warm en droog was. Je hebt het Maunder Minimum (1675-1715) of de extreme koudepiek in 1816 na de vulkaanuitbarsting van Tambora. Dat zijn periodes dat de temperatuur gedurende enkele jaren met enkele graden kon afwijken van het gemiddelde of de langetermijntrend.
Talloze statistische methodes hebben evenwel aangetoond dat er geen sprake was van een wereldwijde stijging of daling van de gemiddelde temperatuur. We kunnen niet vaak genoeg herhalen dat er een wetenschappelijke consensus bestaat dat dat vandaag wel het geval is. We gaan ruimschoots de middeleeuwse trendafwijking overstijgen. (…)
Klimaatverandering brengt lijden mee. De mensheid gaat mogelijk niet in haar geheel ten onder, maar de zwakkeren in de maatschappij hebben eeuwenlang de kosten van de klimaatverandering betaald. De ironie is dat we vandaag, in tegenstelling tot in 1315, zelf de oorzaak zijn van deze klimaatverandering. Het lijden is niet onvermijdelijk. Het is geen straf van God of het gevolg van een vulkaanuitbarsting. Door onze CO₂-uitstoot creëren we onze eigen rampen.
Dat brengt ons bij het laatste punt. We zijn vandaag niet minder kwetsbaar tegenover klimaatrampen. We moeten niet blasé doen over klimaatverandering. Pepinster heeft ons eraan herinnerd dat neerslag een land als België, met een lange staat van dienst in het omgaan met water en overstromingen, in het hart kan treffen. Storm Daniel doodde meer dan 5 000 mensen in Libië, maar ook in Griekenland vielen er dodelijke slachtoffers. De zomer van 2023 is wereldwijd de warmste zomer ooit gemeten. Dat bracht talloze weersextremen en rampen met zich mee. Terwijl een samenleving een afzonderlijke ramp te boven kan komen, zetten de huidige opeenvolgende rampen onze maatschappij fundamenteel onder druk. (…)
Uit: Opiniestuk, in: De Standaard, 26 september 2023
Historici Maïka De Keyzer, Lena Walschap en Tim Soens weerleggen een opiniestuk van historicus Joren Vermeersch.
a Zo ek op wat het Maunder Minimum is.
b Welke drie beweringen worden hier weerlegd? Geef die beweringen en de weerlegging. Benoem ook de weerlegging.
Onderzoek 6: terugkeer van de geschiedenis?
Tijdens de Koude Oorlog is er een bipolaire wereld: het kapitalistische westerse blok tegenover het communistische blok. Beide blokken houden elkaar in evenwicht. Na de val van de Sovjet-Unie rijst de vraag hoe de wereld verder zal evolueren nu enkel de VS lijken over te blijven als supermacht Breekt er dan een lange periode aan van een unipolaire wereld? Of ontstaat er een nieuwe bipolaire of zelfs multipolaire wereld?
val Berlijnse Muur
inval VS in Irak
Golfoorlog aanslagen 11 september
OPDRACHTEN
1 Bestudeer bron 1 en 2.
a Beschrijf de theorie van Fukuyama in je eigen woorden.
b Welk argument uit de grafiek lijkt Fukuyama’s stelling te bevestigen?
c Verklaar de evolutie van de grafieken rond het jaar 1990.
Russische aanval op Oekraïne
Russische annexatie Krim
Arabische Lente
©VANIN
d De grafieken stoppen rond 2005. Is de tendens voortgegaan, denk je? Zoek eventueel wat informatie op het internet.
e Bewijzen de recente politieke ontwikkelingen in Rusland het punt van Fukuyama, of net niet?
2 Bestudeer bron 3 en 4.
a Wat is volgens Kagan de grote tegenstelling in de wereldpolitiek?
b Geef wat concrete voorbeelden uit het hedendaagse China die Kagans theorie ondersteunen. Zie ook les F1.
c Ho e ziet Kagan de toekomst?
d Gaat Kagan akkoord met Fukuyama?
e Robert Kagans inzichten worden dikwijls als ‘realpolitik’ aanzien. Wat zou men daarmee bedoelen?
3 Bestudeer bron 5 en 6.
a Gaat Huntington akkoord met Fukuyama?
b Bekijk de afb eeldingen. Hoe deelt Huntington de wereld in?
c Geef een gelijkenis en een verschil tussen de wereldvisie van Huntington en die van Kagan.
d Huntington voorspelt een conflict tussen de beschavingen en vreest voor een verval van de westerse beschaving. Welke twee beschavingen vormen volgens Huntington de grootste dreiging voor de westerse beschaving?
e Critici vinden de indeling van Huntington te ‘monolithisch’ (= uit één blok bestaand). Wat zouden ze concreet daarmee bedoelen?
f Zo ek zelf een voorbeeld dat de critici zouden aanhalen.
realpolitik: politiek die realistische en haalbare doelen nastreeft. Er wordt in de eerste plaats gedacht aan het eigenbelang van een land, onder andere op het gebied van economie, macht en veiligheid.
4 Bestudeer bron 7.
a Waarom wordt de visie van Kennedy snel als visionair gezien? Kijk naar de tijdperiode waarin zijn boek verscheen.
b Welk risico lopen de VS volgens Kennedy? Wat betekent dat concreet voor de VS?
c Welk pessimisme deelt Kennedy met Huntington?
d Denkers zoals Kennedy verwijzen graag naar andere voorbeelden in de geschiedenis van ‘imperial overstretch’. Zoek zelf nog een voorbeeld.
5 Bestudeer alle bronnen en beantwoord de vragen.
a Welke denker stelt dat verschillen in cultuur moeten leiden tot conflicten?
b Welke denker gelooft het sterkst in het westerse model van democratie en kapitalisme?
c Welke denker werd heel populair na 9/11? Waarom?
d Welke theorie verklaart voor jou het best de Russische inval in Oekraïne?
e Welke kritiek in verband met standplaatsgebondenheid zou je kunnen geven op de keuze van bronnen in dit hoofdstuk?
f Waarom zou je die kritiek ook wat kunnen nuanceren?
g De theorie van Fukuyama heeft iets gemeenschappelijk met Marx. Wat? En waar ligt het verschil?
Waar we nu misschien getuige van zijn, is niet alleen het einde van de Koude Oorlog of het voorbijgaan van een bepaalde periode van de naoorlogse geschiedenis, maar het einde van de geschiedenis als zodanig; dat wil zeggen, het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid en de universalisering van de westerse liberale democratie als de uiteindelijke regeringsvorm.
Uit: F. Fukuyama, The End of History and the Last Man. New York, Free Press, 1992, vertaling uit het Engels
In 1992 geeft Francis Fukuyama, een Amerikaans professor aan de universiteit van Stanford, in zijn boek The End of History and the Last Man zijn visie op de wereld na de Koude Oorlog.
De Koude Oorlog heeft ons misschien doen vergeten dat het langstdurende ideologische conflict sinds de Verlichting niet tussen kapitalisme en communisme ging, maar tussen liberalisme en autocratie. De heersers van China en Rusland geloven dat autocratie beter is voor de naties dan democratie. Ze geloven dat het orde en stabiliteit biedt en de mogelijkheid van welvaart. Ze geloven dat een sterke regering essentieel is voor hun grote verscheurde naties om chaos en ineenstorting te voorkomen.
Uit: R. Kagan, The Return of History and the End of Dreams. New York, Knopf, 2008, vertaling uit het Engels
Bijna 20 jaar na Fukuyama schrijft de Amerikaan Robert Kagan (1958) in 2008 dit boek. Kagan is een Amerikaans historicus en politiek denker. Hij werkt van 1984 tot 1998 bij het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en is in 2008 een van de adviseurs inzake buitenlands beleid van de Republikeinse presidentskandidaat John McCain.
De keuze is niet tussen een door Amerika gedomineerde orde en een wereld die op de Europese Unie lijkt. De toekomstige internationale orde zal worden vormgegeven door diegenen die de macht hebben om ze vorm te geven. De leiders van een post-Amerikaanse wereld zullen elkaar niet in Brussel ontmoeten, maar in Peking, Moskou en Washington.
(…) Tijdens de Koude Oorlog werd deze historische neiging van grootmachten om met elkaar te wedijveren om status en invloed, maar ook om rijkdom en macht, grotendeels onderdrukt door de twee grootmachten en hun rigide bipolaire orde. Sinds het einde van de Koude Oorlog zijn de Verenigde Staten niet machtig genoeg geweest, en zullen ze dat waarschijnlijk ook nooit worden, om de normale ambities van naties te onderdrukken. Dat betekent niet dat de wereld is teruggekeerd naar multipolariteit, want geen van de grote mogendheden is in staat om met de supermacht te wedijveren om mondiale invloed. Toch strijden verschillende grootmachten nu om regionale dominantie, zowel met de VS als met elkaar.
Uit: R. Kagan, The Return of History and the End of Dreams. New York, Knopf, 2008, vertaling uit het Engels
Het is mijn hypothese dat de fundamentele bron van conflicten in deze nieuwe wereld niet primair ideologisch of primair economisch zal zijn. De grote verdeeldheid onder de mensheid en de dominante bron van conflicten zal cultureel zijn. Natiestaten zullen de machtigste actoren in wereldzaken blijven, maar de belangrijkste conflicten in de wereldpolitiek zullen zich voordoen tussen naties en groepen van verschillende beschavingen. De botsing der beschavingen zal de wereldpolitiek domineren. De breuklijnen tussen beschavingen zullen de gevechtslijnen van de toekomst zijn.
Uit: S.P. Huntington, The Clash of the Civilizations and the Remaking of World Order. New York, Simon & Schuster, 1996, vertaling uit het Engels
Samuel P. Huntington (1927-2008) is een Amerikaans politicoloog en hoogleraar aan Harvard University. Een jaar na Fukuyama (1993) schrijft hij een reactie neer in zijn boek The Clash of the Civilizations
©VANIN
De dikte van de lijnen is proportioneel met de kans op conflicten tussen twee beschavingen.
Een grote militaire macht kan er, net als een groot monument, imposant uitzien voor de beïnvloedbare toeschouwer; maar als ze niet rust op een stevig fundament (in dit geval een productieve nationale economie), loopt ze het risico dat ze in de toekomst instort.
(…) De Verenigde Staten lopen nu het risico (...), van wat we ‘imperial overstretch’ zouden kunnen noemen: dat wil zeggen dat besluitvormers in Washington het lastige en blijvend feit onder ogen moeten zien dat het totaal van de wereldwijde belangen en verplichtingen van de Verenigde Staten tegenwoordig veel te groot is voor het land om ze allemaal tegelijk te kunnen verdedigen.
Uit: P. Kennedy, The Rise and Fall of the Great Powers: Economic Change and Military Conflict from 1500 to 2000. New York, Random House, 1987
Paul Kennedy (1945) is een Britse historicus gespecialiseerd in de geschiedenis van internationale betrekkingen, economische macht en ‘grand strategy’.
KENNEN
1 de b elangrijkste geopolitieke gebeurtenissen na 1989 uitleggen
2 geb eurtenissen chronologisch situeren in de tijd
3 de verschillende theorieën van de denkers uitleggen
©VANIN
4 de gelijkenissen en verschillen tussen die theorieën verklaren
5 het verschil tussen geschiedenis en verleden uitleggen
KUNNEN
1 informatie uit bronnen halen
2 een grafiek analyseren
3 bronnen selecteren, bestuderen en vergelijken
4 bronnen situeren in hun tijd
5 de b eperkingen van bronnen aantonen
6 de invlo ed van standplaatsgebondenheid op bronnen uitleggen
7 een antwoord formuleren op actuele maatschappelijke fenomenen op basis van historische argumenten
8 uit de actualiteit en het verleden gebeurtenissen selecteren die een theorie ondersteunen
9 over de relatie verleden, heden en toekomst reflecteren
©VANIN
©VANIN
©VANIN
©VANIN
Credits blz. 13 Cartoon © Lectrr blz. 19 Nagasaki © BELGAIMAGE/akg-images/ImageGlobe blz. 23 Vluchtelingen in België © Collectie CegeSoma – Rijksarchief (OD4) blz. 24 Tweede keerpunt (El Alamein) © Imageselect/piemags/archive/military blz. 25 Winston Churchill © BELGAIMAGE/World History Archives blz. 26 Keulen verwoest © BELGAIMAGE/Topfoto blz. 28 Geallieerde tanks © Getty Images/Corbis blz. 32 Dossinkazerne, Mechelen © Kazerne Dossin – Fonds Kummer blz. 52 Propagandaposter Sovjet-Unie © Artist: Nikolai Petrovich Smolyak; Speech Kwame Nkrumah © Getty Images blz. 54 De Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog © Imageselect/Granger blz. 57 Verwijderen standbeeld Cecil Rhodes © Imageselect/Roger Sedres blz. 62 Mobutu Sese Seko © BELGAIMAGE/World History Archive blz. 63 Paleis Mobutu Gbadolite (r) © BELGAIMAGE/AFP-ARCHIVE; Authenticiteitscampagne Mobutu © Imageselect/Sven Simon blz. 64 De koloniale herinnering © VRT blz. 67 Toespraak Boudewijn © Imageselect/United Archives blz. 71 Fragment uit ‘Kinderen van de kolonie’ © VRT blz. 81 Cartoon Govorkov © Imageselect/Pictorial Press Ltd blz. 111 Geweld bij betogingen © Collectie Amsab-ISG; Nationale rouwdag, 1960 © Collectie Amsab-ISG; Stakingspiket in Kortrijk, 1960 © Collectie Amsab-ISG blz. 112 Het strand van Oostende, 18 augustus 1958 © BELGAIMAGE/BELGA blz. 125 Vlaamse mars op Brussel (1962) © BELGAIMAGE blz. 131 Vliegtuigreizen Collection of SFO Museum, gift of Barnaby Conrad III; Televisie © Imageselect/Alamy/LightField Studios, LightField Studios Inc. blz. 138 Schilderij ‘American Progress’ van John Gast © Imageselect/Alamy/ ICP, incamerastock blz. 141 Hedendaagse betoging in de VS © Getty Images blz. 147 Bron 3 (c) BELGAIMAGE/IMAGEGLOBE; Bron 4 © BELGAIMAGE blz. 151 Mao Zedong © Getty Images/iStockphoto blz. 152 Sun Yat-sen © BELGAIMAGE/CHINAFOTOPRESS/MAXPPP blz. 154 Hoogovens © Imageselect/AKG Images blz. 157 Parapluprotest in Hongkong (2014) © Imageselect/Ka Wing Yu blz. 164 Joodse vluchtelingen © Imageselect/Granger blz. 166 Yasser Arafat © Peter Turnley/Corbis blz. 167 Camp Davidakkoorden © Wally McNamee/Corbis blz. 168 Moord Rabin © BELGAIMAGE/Reuters blz. 172 Schilderij van landing Nederlandse kolonisten (Charles Davidson Bell) © Imageselect/ART Collection blz. 174 Pasjeswetgeving © Imageselect/AfrikPics.com blz. 190 Guernica © Imageselect/Succession Picasso/DACS, London 2024 / Bridgeman Images; Karel Appel, Vragende kinderen en Staande figuur © Sabam Belgium 2024 blz. 191 Popart (l) © The Andy Warhol Foundation for the Visual Arts, Inc./ Sabam Belgium 2024; (r) Imageselect/IanDagnall Computing; Victor Vasarely, Luit II © Sabam Belgium 2024; Donald Judd, zonder titel © Judd Foundation/Sabam, Belgium, 2024 blz. 192 Marcel Broodthaers, Grande casserole de moules © The Estate of Marcel Broodthaers c/o Sabam Belgium 2024; Christo en Jeanne-Claude, Valley Curtain © Sabam Belgium 2024 blz. 196 Paus Pius IX © Imageselect/akg-images/Rabatti – Domingie/ImageGlobe; Het Tweede Vaticaans Concilie © David Lees/Corbis blz. 197 Grote Moskee in Brussel © Imageselect/Christophe Ketels blz. 198 Kerkbezoek © Shutterstock/Natursports blz. 199 De paus bezoekt Kinshasa © BELGAIMAGE/AFPARCHIVE blz. 201 Isala van Diest © Imageselect/History and Art Collection blz. 202 Emilie Claeys © Collectie Amsab-ISG, foto: onbekend (publiek domein); Spotprent over vrouwenstemrecht © Repro KADOC-KU Leuven. Vlaamse Linie, 24 juni 1949 blz. 203 Reclame voor wasmachine © Collectie Industriemuseum blz. 204 Dolle Mina’s © BELGAIMAGE/EPA blz. 206 ‘Silence Breakers’ © BELGAIMAGE/AFP-ARCHIVE blz. 212 Opening Kennedytunnel © GVA; Landing op de maan © Imageselect/Mirrorpix, Trinity Mirror/Mirrorpix blz. 223 Zicht op Antwerpen met een bevroren Schelde © Imageselect/ICP, incamerastock