TALENT 3 - Taalschrift A - Thema 3

Page 1

3

Taalschrift Naam: Klas:

71123_TALENT 3_TAALSCHRIFT 3A_ 580254-1.indd 2

Nr.:

22/01/18 14:21


TALENT 3 - Taalschrift Bij TALENT voor het 3e leerjaar horen volgende materialen: Voor de leerling: • Leesboek • Taalschrift A • Taalschrift B • Taalschrift C • Spellingschrift • Projectbundel - Beelden • Projectbundel - Echt gebeurd? • Projectbundel - Wonderwater Voor de leraar: • Handleiding A • Handleiding B • Handleiding C • Correctiesleutel Taalschrift A • Correctiesleutel Taalschrift B • Correctiesleutel Taalschrift C • Correctiesleutel Spellingschrift • Zorg- en evaluatiemap A • Zorg- en evaluatiemap B • Zorg- en evaluatiemap C Voor de klas: • Talentbib • Wandplaten • Cd- en dvd-box Digitale ondersteuning (zie ook www.talentvoortaal.be/digitaal) • Bingel Max • Bingel Plus • Bingel Start

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2018 De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Eerste druk 2018 Art. 580254 / 1

71123_TALENT 3_TAALSCHRIFT 3A_ 580254-1.indd 3

22/01/18 14:21


THEMA

3

Als ik heel rijk was ...

Talent3_Taalschrift A.indb 61

22/01/18 07:44


Talent3_Taalschrift A.indb 62

22/01/18 07:44


les 4

Ruilen? Ik kan vragen beantwoorden over een tekst die ik heb gelezen.

1

Lees deel 1 van de tekst. We gaan met Muntje op reis door de tijd. Samen ontdekken we dingen over vroeger. Eerst gaan we op bezoek bij de eerste mensen: de oermensen.

5

10

15

W

Mijn vraag voor jou is: Deden oermensen ook boodschappen?

Winkels bestonden niet in de oertijd. Mensen hadden ook amper spullen: het enige wat ze nodig hadden, waren eten, kleren en werktuigen, dat was het. Ze vonden alles in de natuur: mensen gingen jagen en plukken. Wat men ving of plukte, at men op. Van dierenhuiden werden kleren gemaakt. En van stenen en beenderen werktuigen. Mannen, vrouwen en kinderen leefden samen in stammen. Mannen en jongens gingen jagen. Meisjes en vrouwen gingen met de buit aan de slag. Het leven was simpel. Maar ook erg hard. De stammen bleven nooit lang op eenzelfde plaats. Wanneer het eten opraakte, trok men verder. Soms kwam men een andere stam tegen. Dan werd er gevochten om het jachtgebied. Net zolang tot er nog maar ĂŠĂŠn stam overbleef. Die had dan weer genoeg eten voor een tijdje. Geld bestond nog niet. Wat je nodig had, daar moest je zelf voor zorgen. Lukte dat niet, dan leed je honger of kou. Zo ging dat toen.

de oertijd

tijd waarin de oermens leefde

het werktuig

stuk gereedschap of voorwerp dat je gebruikt om iets te doen of te maken

de stam

groep mensen die bij elkaar horen en samenleven

de buit

wat je veroverd hebt

het jachtgebied

deel van het land waar een stam jaagt

Thema 3 - les 4

Talent3_Taalschrift A.indb 63

63

22/01/18 07:44


2

Oermensen vonden alles wat ze nodig hadden in de natuur. Kleur in de tekst: hoe ze aan vlees kwamen. hoe ze aan kleren kwamen. waarvan ze werktuigen maakten. hoe ze aan groenten en fruit kwamen.

3

Wat halen wij vandaag uit de natuur? Geef drie voorbeelden. 1 2 3

4

Oermensen leefden in stammen. Verschillende mannen, vrouwen en hun kinderen leefden samen in een grot. a Schrijf een taak op van de meisjes en van de jongens in de stam. Taak van de meisjes: Taak van de jongens: b Leef jij thuis in een stam?

c Hoe kom jij aan eten, werktuigen of kleren?

d Wat maak je soms zelf?

64

Thema 3 - les 4

Talent3_Taalschrift A.indb 64

22/01/18 07:44


5

Kruis aan waarmee oermensen betaalden. Ze betaalden met zelfgemaakt geld. Ze betaalden met mooie stenen. Er was geen geld: ze zochten wat ze nodig hadden. Er was geen geld: ze gingen eten ruilen.

6

Vertel in één zin waarover de tekst gaat.

7

Zou jij graag in de oertijd leven? Waarom (niet)?

8

Kijk naar de tekening. Deden oermensen ook boodschappen? Antwoord in één zin.

Thema 3 - les 4

Talent3_Taalschrift A.indb 65

65

22/01/18 07:44


9

Lees deel 2 van de tekst. We reizen een beetje verder in de tijd. De mensen gingen in dorpen wonen en ook meer samenwerken. Ze hadden nog geen geld, maar ze ruilden wel dingen. In die tijd waren bloembollen van tulpen heel veel waard ... Wist je dat bloembollen heel veel waard waren? Een heel bijzondere bloembol was bijna evenveel waard als een huis.

5

Mijn vraag voor jou is: jouw huis voor mijn bloembol, een goede ruil?

Ruilen ging niet altijd even makkelijk. Hoe bepaalde je wat iets waard was? Een koe bijvoorbeeld. Die kan jou tijdens haar leven nog jaren melk geven. En daarna nog heel veel vlees. Ruil je jouw koe dan voor enkele zakken bloem? Daar kun je natuurlijk veel broden en taarten mee bakken. Maar op is op. Dan zit je daar zonder bloem, terwijl de koe die vroeger van jou was nog steeds melk geeft aan je buurman. Of je had een mooie pot gemaakt en je had honger. Maar de bakker had geen pot nodig, dus kreeg je ook geen brood. Dan had je een probleem.

10 Vertel in ĂŠĂŠn woord waar de tekst over gaat.

11 a Kleur in de tekst: welk eten een koe ons geeft. Zoek twee antwoorden. wat je met bloem kunt maken. b Waarom is het niet slim om een koe te ruilen voor enkele zakken bloem?

c Als jij een koe had, waarvoor zou je die dan ruilen? Bespreek met je partner.

66

Thema 3 - les 4

Talent3_Taalschrift A.indb 66

22/01/18 07:44


12 Er was nog geen geld. Waaraan kon je zien dat mensen arm of rijk waren?

13 Lees deel 3 van de tekst. We reizen weer verder in de tijd. Van dat ruilen kwam veel ruzie. Daarom vonden de mensen geld uit.

5

10

15

W

Mijn vraag voor jou is: Betalen? Heb je een weegschaal bij?

Eerst betaalden mensen met schelpen, maar al snel gingen ze over op metaal. Een stuk metaal is sterker dan een schelp. Het is duurzaam. Je kunt het bovendien smelten en omvormen tot muntjes of klompjes. Daar kun je dan mee betalen. Maar van metaal is er veel. Het is dus niet veel waard. Dingen worden pas kostbaar wanneer ze zeldzaam zijn en veel mensen ze willen bezitten. Denk maar aan de bloembollen vroeger! Edelmetalen zoals zilver en goud zijn zeldzaam. Ze zijn kostbaar en dus waardevol. Dus smolt men zilver en goud om tot muntjes. De waarde van het muntje werd berekend volgens het gewicht van het muntje en de prijs van het goud of zilver op dat moment. Daarom zie je op oude schilderijen mensen vaak geld wegen voor ze iets kopen.

het metaal

harde, blinkende stof, bv. goud, ijzer of lood (hiermee maken mensen bv. munten of bestek)

het klompje

brokje, stukje

kostbaar

iets dat heel veel waard is of heel veel kost iets dat voor jou erg belangrijk is, bv. je knuffel

zeldzaam

iets dat je weinig ziet of vindt

14 Waarom kon je beter met metaal betalen dan met schelpen? Kruis aan. Metaal is mooier dan schelpen. Schelpen gaan snel stuk. Metaal gaat moeilijk stuk. Schelpen passen niet zo goed in je zak.

Thema 3 - les 4

Talent3_Taalschrift A.indb 67

67

22/01/18 07:44


15 a Metaal is niet kostbaar. Goud is wel kostbaar. Hoe komt dat? Vul aan. Van metaal is er

: je vindt het overal.

Van goud is er

: het is zeldzaam.

b Wat is kostbaar voor jou? Bespreek met je partner.

16 a We wegen geen geld meer, maar in de winkel gebruiken ze nog wel een weegschaal. Wat weeg je in de winkel? Geef twee voorbeelden. 1 2 b Waarom had je vroeger een weegschaal nodig om te betalen? Kruis aan. Mensen wisten hoeveel de muntjes waard waren door ze te wegen. Eigenlijk was dat niet nodig, maar mensen vonden het leuk om een weegschaal te gebruiken. Zo wisten de mensen of ze al die muntjes wel konden dragen.

17 Lees deel 4 van de tekst.

Mijn vraag voor jou is: Waarmee betalen jouw buren?

Onze reis gaat verder. We zijn in de tijd van jouw oma en opa. In bijna alle landen betalen ze nu met geld. Dat geld wordt intussen ook wel van papier of gewoon metaal gemaakt. Een weegschaal hebben we niet meer nodig. Maar wat nu? Elk land heeft een ander soort geld bedacht!

5

10

Gekke vraag? Niet echt. Nog niet zo lang geleden betaalden alle landen in Europa met hun eigen munt. Telkens je naar een buurland reisde, moest je geld omwisselen in de bank. Dat was erg lastig. In België betaalde je met de Belgische frank. Wilde je even de grens over om te gaan winkelen in Nederland? Dan had je guldens nodig. Bezocht je een kerstmarkt in Duitsland, dan moest je voor marken zorgen. Voor elk land had je een andere munt nodig. Handig was dat niet. Daarom besloot men in 1992 om voor één Europese munt te zorgen. Die zou eigenlijk eerst ‘ecu’ gaan heten. Maar de Duitsers spreken dat uit als ‘ekoe’. Dat vonden ze maar een belachelijke naam. Dus moest men iets anders verzinnen. Het werd de ‘euro’. Niet alle landen in de wereld hebben dezelfde munten. In Amerika betaal je bijvoorbeeld met dollars en in Engeland met de pond. Da’s geen geld! | Inge Bergh

Da’s geen geld!

In de oertijd waren er geen winkels, er was geen geld, je kon niks kopen. Vandaag hebben we banken, rekeningen en betaalkaarten. Wie heeft het geld dan uitgevonden?

Da’s geen geld! Inge Bergh | Veerle Hildebrandt

Meer lezen? Da’s geen geld!, Inge Bergh, Talentbib 3

Geld is iets geks: metalen schijfjes en papiertjes en daar kun je van alles mee kopen. Dat was niet altijd zo. Het begon heel lang geleden, toen mensen spullen gingen ruilen. Weet je dat het eerste ‘geld’ soms zout was? Of schelpen en tulpenbollen? Niet altijd handig … En toen verschenen de eerste muntjes … Ontdek ze in dit boek!

Haal meer uit dit boek! Ga snel naar bingel.be.

NF-cover-200x200.indd 13,15

68

3

25/10/17 16:41

Thema 3 - les 4

Talent3_Taalschrift A.indb 68

22/01/18 07:44


18 a Vul de tekst aan. Nog niet zo lang geleden hadden alle landen in Europa een eigen munt. Als je naar een ander land ging, moest je geld

in de bank.

b Waarvoor gaan jij of je ouders al eens naar de bank? Bespreek met je partner.

19 a Welke munten hadden deze landen vóór de euro? Verbind het land met de juiste munt. 1

België

mark

2

Nederland

frank

3

Duitsland

gulden

b Waarom is het handig dat landen dezelfde munt gebruiken? Bespreek met je partner.

20 Heb jij al eens met een andere munt dan de euro betaald? Waar was dat? Bespreek met je partner.

21 Beantwoord de vraag van Muntje. Kruis alle juiste antwoorden aan. Nu heb ik nog één vraag voor jou: Wat kun je kopen met een briefje van twintig euro?

een smartphone een gezelschapsspel een zakje snoep

22 Stel: er bestaan geen munten of briefjes meer. Met welk betaalmiddel uit de teksten ga je betalen? Waarom? Ik kies dit betaalmiddel: omdat:

Thema 3 - les 4

Talent3_Taalschrift A.indb 69

69

22/01/18 07:44


23 Hoe verliep de les voor jou? Ik geef deze tekst Ik kon de vragen over een informatieve tekst oplossen. Ik kon kort en in eigen woorden vertellen waarover de tekst gaat. Ik kon uitleggen wat een woord betekent door de tekst of een woordenboek te gebruiken. Ik kon goed met mijn partner overleggen.

70

Thema 3 - les 4

Talent3_Taalschrift A.indb 70

22/01/18 07:44


les 5

Word schandalig rijk! Ik kan zelf een verhaal schrijven met de hulp van een voorbeeld.

1

Lees het verhaal.

Word schandalig rijk!

5

Ik zit in de keuken van mijn kasteel. Mijn panter, Rex, ligt aan mijn voeten. Hij is een beetje ziek. Vieze snottebellen hangen aan zijn zwarte neus. Af en toe voel ik dat hij ze afveegt aan mijn broek, maar dat vind ik niet erg. Lionel Messi, een wereldberoemde voetballer, komt de keuken binnen en neemt een flesje water uit de koelkast. Hij is een strenge sportleraar en hij leert me allerlei trucjes met de bal. 10

15

20

Samen wandelen we naar buiten. De helikopter staat midden in mijn tuin, tussen de wildwaterbaan en andere attracties van mijn pretpark. Net als we in de helikopter willen stappen, niest Rex heel hard op de nieuwe schoenen van Messi. Messi is niet erg blij. Om het goed te maken vliegen we samen naar Amerika om nieuwe schoenen te kopen.

Rex laten we maar thuis. Na lang zoeken vindt Messi eindelijk de schoenen die hij nodig heeft. Gelukkig is er nog tijd om wat te voetballen!

W

schandalig

erg, iets dat afgekeurd wordt, iets waarvoor je je moet schamen

de attractie

leuk ding om te doen in een pretpark

Thema 3 - les 5

Talent3_Taalschrift A.indb 71

71

22/01/18 07:44


2

Schrijf de prijzen op die jullie winnen met het spel Trivial je rijk.

woonplaats

vervoermiddel

personeel

huisdier

tuin

W

het vervoermiddel iets dat je van de ene naar de andere plaats brengt, bv. een auto, een bus, een trein of een vliegtuig het personeel mensen die voor een bedrijf of voor iemand werken

3

Stel jullie voor: jullie zijn schandalig rijk. Hoe ziet jullie dag eruit? Beantwoord de vragen met een goede zin. Jullie mogen de gekste dingen bedenken. a Hoe begint jullie dag?

b Wat gaat er mis?

c Hoe komt dat?

d Wat doen jullie om het op te lossen?

e Hoe eindigt jullie dag?

72

Thema 3 - les 5

Talent3_Taalschrift A.indb 72

22/01/18 07:44


4

a Lees het verhaal ‘Word schandalig rijk!’ nog een keer. b Schrijf met je partner een eigen verhaal. Gebruik in dat verhaal de antwoorden die jullie opschreven bij oefening 2 en 3. De schrijftips helpen jullie op weg.

uto, uig

Schrijftips: Wij kleuren in ons verhaal: alle prijzen die we in de loterij gewonnen hebben. Wij schrijven ons verhaal met ‘wij’, maar zorgen ervoor dat niet elke zin met ‘wij’ begint. Wij gebruiken maar één keer het woord ‘en’ in een zin. Wij schrijven hoofdletters en leestekens. Ons verhaal heeft een einde: het probleem is opgelost.

Thema 3 - les 5

Talent3_Taalschrift A.indb 73

73

22/01/18 07:44


5

Sommige mensen zijn helaas ook schandalig arm. Surf naar de website van een goed doel. Je juf of meester helpt je op weg. Beantwoord de vragen. a Hoe heet het goede doel?

b In welke landen gaat het goede doel aan de slag?

W

het goede doel organisatie die de armoede in de wereld bestrijdt en die mensen of dieren in nood helpt met het geld of de spullen die jij geeft

c Welke problemen probeert het goede doel op te lossen? Hoe doet het dat?

d Hoe kun jij helpen?

6

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon een verhaal schrijven met de hulp van een voorbeeld. Ik gebruikte de schrijftips om een goed verhaal te schrijven. Ik werkte goed samen met mijn partner.

74

Thema 3 - les 5

Talent3_Taalschrift A.indb 74

22/01/18 07:44


les 7

Een mooie, lange, witte slang Ik kan bijvoeglijke naamwoorden herkennen. Ik kan zelf bijvoeglijke naamwoorden bedenken bij zelfstandige naamwoorden.

Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Een bijvoeglijk naamwoord vertelt hoe iets of iemand is. Bv. een dikke poes, een grote teen ...

1

Lees de tekst. Mika is een mooie slang. Hij heeft een groene huid met blauwe strepen. Hij heeft een lange tong en scherpe tanden. In zijn gele ogen zie je een schitterende glans. Hij is een harde bijter! a Teken de slang.

Thema 3 - les 7

Talent3_Taalschrift A.indb 75

75

22/01/18 07:44


b Bijvoeglijke naamwoorden zeggen hoe de zelfstandige naamwoorden zijn. Kijk naar het voorbeeld. Kleur in de zinnen: de zelfstandige naamwoorden. de bijvoeglijke naamwoorden. Mika is een mooie slang. Hij heeft een groene huid met blauwe strepen. Zijn lange tong is wel vijftien centimeter en hij heeft scherpe tanden. In zijn blauwe ogen zie je een groene glans. Laat hem niet in je buurt komen, want hij is een harde bijter!

2

Verzin een passend bijvoeglijk naamwoord bij elke zin. Kun je niets bedenken? Kies dan uit: gouden – heerlijke – zilveren – reuzegroot – supersnelle – tropisch – lederen – nieuwe Ik ben schandalig rijk! Dit kocht ik vandaag: Een

boot.

Drie

pennen.

Een

huis.

Een

eiland.

Twee Twintig kilo Drie paar Een

76

auto’s. kreeft. sportschoenen. portemonnee.

Thema 3 - les 7

Talent3_Taalschrift A.indb 76

22/01/18 07:44


3

Denk na over jouw lievelingsdier. a Beschrijf je lievelingsdier in drie zinnen. Gebruik daarbij bijvoeglijke naamwoorden.

b Lees je zinnen voor aan je partner. Je partner tekent jouw dier. Daarna leest je partner zijn zinnen voor en teken jij het dier van jouw partner.

4

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon de bijvoeglijke naamwoorden herkennen in een tekst. Ik kon zelf zinnen maken waarin minstens ĂŠĂŠn bijvoeglijk naamwoord staat. Ik werkte goed samen met mijn partner.

Thema 3 - les 7

Talent3_Taalschrift A.indb 77

77

22/01/18 07:44


les 10

Geheim op zolder Ik kan na het lezen van het verhaal vertellen wat het geheim van het hoofdpersonage is en waarom ze het voor de andere personages verbergt.

1

Lees deel 1 van het verhaal. Lonne speelt verstoppertje met haar broertje Tobias. Ze zoekt hem op zolder. Daar ziet ze de oude spullen van oma staan. Oma is gestorven en Lonne mist oma. Ze kijkt in de laden van oma’s nachtkastje. Daar vindt ze een groot geheim. Welk geheim dat is, lees je zelf.

5

10

15

20

W

78

Met de bibber in de vingers peutert Lonne de omslag open. Het voelt alsof ze iets doet wat niet mag. Het voelt spannend. Maar dit is toch gewoon een kastje op zolder bij haar thuis? Wat kan het kwaad? Lonnes adem stokt. Haar hart gaat wild tekeer. In de omslag zit vreemd geld. Het zijn misschien wel vijftig briefjes van vijftig. Evenveel van honderd. Wel tien van duizend! Zo veel geld zag Lonne nog nooit bij elkaar. “Komen eten, Lonne!” roept opa van beneden. Van het schrikken laat Lonne het geld vallen. Snel raapt ze alles bij elkaar. Ze stopt het terug in het kastje. Die avond zit iedereen televisie te kijken. Lonne gaat stilletjes naar boven. De film is spannend. Opa sliep al na vijf minuten. Op de tippen van haar tenen, als een dief, beklimt Lonne de zoldertrap. Ze moet erom lachen. In haar hoofd draagt ze een juten zak met gestolen goud en zilver op haar rug. Ze denkt: was Céline maar hier. Het scheelde weinig of ze bleef vanavond slapen. Maar er kwam wat tussen. Het liefst zou ze dit moment met haar beste vriendin delen. Lonne houdt op zolder een biljet tegen het flauwe licht. Beelden schieten door haar hoofd: mama in een huis vol nieuwe meubels. Zij en Tobias met elk een nieuwe fiets. Opa de scooter die hij al zolang wil. Het huis opgeknapt. Nieuwe kleren, schoenen waarvan de zolen oplichten in het donker!

je adem stokt

je adem even inhouden omdat je schrikt

de juten zak

zak van sterke stof

het biljet

briefje om mee te betalen

beelden schieten door je hoofd

plots aan vanalles denken, het lijkt alsof er zich een film in je hoofd afspeelt

de scooter

motorfiets

Thema 3 - les 10

Talent3_Taalschrift A.indb 78

22/01/18 07:44


2

De titel van het boek is Geheim op zolder. a Wat is het geheim op zolder eigenlijk?

b Waarom vertelt Lonne dat geheim niet aan mama of papa? Lonne wil het geld voor zichzelf houden. Lonne gaat een verrassingsfeestje geven voor mama en papa. Lonne denkt dat ze iets fout deed. Ze voelt zich een dief.

3

Kruis juist of fout aan. Verbeter de zinnen die fout zijn.

juist

fout

1 Lonne vindt geld onder het bed van oma.

2 Lonne heeft nog nooit zoveel geld in haar handen gehad.

3 Wanneer iedereen een spel speelt, gaat Lonne terug naar de zolder.

4 Lonne wil het moment op zolder delen met haar beste vriendin CĂŠline.

4

Wat zou jij met het geld doen als je Lonne was?

Thema 3 - les 10

Talent3_Taalschrift A.indb 79

79

22/01/18 07:44


5

Lees deel 2 van het verhaal.

5

10

15

20

25

30

W

80

Lonne wil naar beneden lopen. Ze wil het geld tonen aan mama. Ze wil mama’s blije gezicht zien, want mama heeft het niet makkelijk. Ze werkt elke dag lang in de stomerij. Ze klaagt soms dat het weinig betaalt. Het geld zou goed van pas komen. Lonne zucht. Maar waarom ligt het hier in het kastje van oma? Heeft niemand de omslag in de lade zien liggen tijdens de verhuis van opa? Een angstig gevoel bekruipt Lonne. Is zij de enige die zo nieuwsgierig is? Mag je een gesloten omslag wel openmaken? Er komen steeds meer vragen op in haar hoofd. Ze legt de biljetten terug in de lade. Vlug het kastje sluiten, denkt Lonne. Ze voelt zich een dief. Echt nu. “Mama, was oma heel rijk?” Het is de volgende ochtend. Lonne zit met mama in de keuken. Mama moet lachen. “Rijk?” vraagt ze. Lonne knikt, terwijl ze een flinke hap uit haar brood neemt. “Niet echt”, zegt mama. “We hadden niet te klagen. Opa verdiende redelijk met schoenen herstellen. Oma deed het huishouden bij de familie Kopermans.” Mama lacht. “Die hadden het pas goed!” Lonne heeft al vaker over die familie gehoord. Ze behoorden tot de rijkste mensen van het dorp. “Oma kreeg vaak fooi van Briek. Hij was de oudste zoon van de familie”, gaat mama verder. Ze gniffelt en drinkt een slok koffie. “Was Briek verliefd op oma?” vraagt Lonne. “Heel erg”, knikt mama. “En ... waarom ...”, Lonne wil van alles vragen, maar ze weet niet echt wat. “... waarom ze dan met onze opa is getrouwd?” Lonne knikt. “Die was vast veel liever. En dames houden van schoenen.” Mama lacht. Ze kijkt naar het plafond. Ze denkt aan oma.

de stomerij

plaats waar je dingen kunt laten wassen

het huishouden

al het werk dat in huis moet gebeuren om het huis netjes te houden, bv. strijken, poetsen, stofzuigen, afwassen

de fooi

geld dat je extra krijgt omdat je je werk goed gedaan hebt

gniffelen

zachtjes een beetje in jezelf lachen

Thema 3 - les 10

Talent3_Taalschrift A.indb 80

22/01/18 07:44


6

Zet in de juiste volgorde. Nummer van 1 tot 4. Iedereen kijkt naar de televisie, dus sluipt Lonne naar de zolder. Lonne vindt geld in de kast van oma. Lonne heeft een gesprek met mama over oma.

W

de volgorde manier waarop dingen op elkaar volgen, wat er eerst gebeurt, wat daarna komt ...

Lonne denkt aan alle leuke dingen die ze kunnen kopen.

7

Kruis juist of fout aan. Verbeter de zinnen die fout zijn.

juist

fout

1 Opa herstelde schoenen.

2 Oma kreeg vaak fooi van opa.

8

Herlees de grijze zinnen in deel 1 en 2 van het verhaal. Naar wie verwijzen de onderstreepte woorden? Kies uit: opa – mama – Lonne – Tobias – Céline 1 Het liefst zou ze dit moment met haar beste vriendin delen. 2 Ze voelt zich een dief. 3 Ze gniffelt en drinkt een slok koffie. 4 Die was vast veel liever.

Thema 3 - les 10

Talent3_Taalschrift A.indb 81

81

22/01/18 07:44


9

Lees deel 3 van het verhaal.

5

10

15

30

“Spelletjes!” roept opa, na de lunch. “Ga je niet dutten dan?” knipoogt mama naar hem. “Mooi niet”, zegt opa. Hij kijkt in de kast en somt spelletjes op: “Mens-erger-je-niet, schaken, Monopoly, Vier op ‘n rij, Cluedo.” “Cluedo!” gilt Tobias. “Daar begrijp jij niks van”, plaagt Lonne. Maar het is wel een beetje zo. Toch spelen ze het spel. “Wie heeft het gedaan, wie heeft het gedaan?” zegt opa de hele tijd. Tobias vindt het supergrappig. Lonne denkt weer aan oma. Ze zou zeuren: “Opa, doe nu normaal. Hou op. We weten het inmiddels wel.” Dat soort dingen. Zo ging het vroeger altijd. Elke zaterdag was het spelletjesdag. Twee weken na oma’s dood beloofde opa dat spelletjesdag nooit verloren zou gaan. Dat vond Lonne fijn. Het voelde eerst wel nog raar, zo zonder oma. Maar al snel raakte ze eraan gewend. Opa doet altijd zijn best om te doen alsof oma er toch bij is. Dan proost hij op haar. Of hij deelt speelkaarten ook aan haar uit. Soms vindt Lonne het een beetje triest. Maar opa vindt het best. Na enkele spelletjes gaat opa wat op de bank liggen. Tobias laat Kwiek, de hond, uit. Lonne kan het niet laten om naar de zolder te 20 trekken. Ze haalt de biljetten uit het kastje. Geld van Briek, denkt ze. Ze sluit haar ogen. In haar hoofd ziet ze oma Brieks kasten stoffen. Hij zit te studeren aan zijn bureau. Hij kan er zijn gedachten niet bij houden. Zijn blik gaat 25 steeds naar oma. Als alles gepoetst is, opent Briek een lade. Hij haalt er wat geld uit en zegt: “Voor jou, Eleonora.” En hij knipoogt. Oma bloost een beetje en stopt het geld in haar zak. “Voor nieuwe schoenen”, lacht ze. “Met zolen die oplichten.” “Lonne!” Mama staat aan de zoldertrap. “Wat spook jij uit?” Lonne holt naar beneden. Mama staat op de gang. “Ik zocht kleren om me te verkleden”, jokt Lonne. “Die ga je daar niet vinden, Lon”, zegt mama. Ze klinkt een beetje boos.

35

40

jokken liegen

Haal meer uit dit boek! Ga snel naar bingel.be.

CVR_TALENT_LJ3_4,4mm.indd 7

Geheim op zolder | Do van Ranst

In bed denkt Lonne erover na. Mama weet vast van het geld. Het is geheim geld omdat het van een jongeman komt die verliefd was op oma. Opa weet er ook van. Hij wil van het geld niet weten. Opa was altijd dolgelukkig met oma. Over het geld werd nooit gesproken. Dat wou opa het liefst: dat het geld nooit bestond. Dan bestond de liefde tussen die Briek en oma ook niet. Lonne schudt met haar hoofd. “Hou op, trien”, fluistert ze tegen zichzelf. “Je kijkt te veel liefdesfilms!” Na een poosje slaapt ze eindelijk in. Lonne doet een ontdekking op zolder. De ontdekking blijkt heel wat met de liefde te maken te hebben. Een verboden liefde! Was oma verliefd op Briek Kopermans? En wat vindt opa daar dan van? Opa denkt alleen maar aan spelletjes. Daar is hij dol op! Gelukkig heeft Lonne Céline. Aan haar kan ze alles aan vertellen.

82

W

Geheim op zolder Do van Ranst | Jan Lieffering

Meer lezen? Geheim op zolder, Do Van Ranst, Talentbib 3

3

26/10/17 12:52

Thema 3 - les 10

Talent3_Taalschrift A.indb 82

22/01/18 07:44


10 Zet in de juiste volgorde. Nummer van 1 tot 4. Lonne gaat slapen. Lonne kan het niet laten om naar zolder te trekken. Iedereen speelt spelletjes. Mama vraagt wat Lonne op zolder uitspookt.

11 Zoek in deel 3 van het verhaal. Kleur in de tekst: de naam van oma. twee dingen die opa doet om te doen alsof oma er nog steeds bij is. wat Lonne vertelt wanneer mama haar betrapt op zolder. Ze jokt een beetje.

12 Wat hoort bij elkaar? Verbind. haalt de biljetten uit het kastje.

1

Opa

2

Lonne

gaat wat op de bank liggen.

3

Tobias

zit te studeren aan zijn bureau.

4

Oma

laat Kwiek de hond uit.

5

Briek

stoft Brieks kasten.

13 Lonne voelt zich een dief. Ze vindt het ook niet fijn om de waarheid te verzwijgen voor mama. Wat kan ze doen? Schrijf hoe het verhaal volgens jou verdergaat.

Thema 3 - les 10

Talent3_Taalschrift A.indb 83

83

22/01/18 07:44


14 Hoe verliep de les voor jou? Ik geef deze tekst Ik kon de gebeurtenissen in een verhaal in de juiste volgorde zetten. Ik kon met eigen woorden een verhaal navertellen. Ik kon vertellen over mijn gevoelens en gedachten. Ik werkte goed samen met mijn partner.

84

Thema 3 - les 10

Talent3_Taalschrift A.indb 84

22/01/18 07:44


les 11

De eerlijke vinder Ik kan het vervolg van een verhaal bedenken. Ik kan het vervolg van een verhaal juist en verzorgd opschrijven.

1

Lees het verhaal.

De eerlijke vinder Het is een mooie winterdag, de zon schijnt en er is niemand te zien in het bos. (naam van je partner)

Samen met

5

10

15

wandel ik door het bos. Een roodborstje rommelt wat tussen de takjes op de grond, op zoek naar een worm die zich nog niet heeft verstopt voor het koude weer. Maar daar zijn we natuurlijk niet voor gekomen. Wij gaan een kamp bouwen! In het midden van het bos vinden we de perfecte plek voor ons kamp. Ik neem de schop en begin een kuil te graven. We maken een ondergronds kamp, zodat niemand ons ziet! Eerst gaan we takken zoeken om onze kuil goed te verstoppen. Wat ligt daar bij die boom? Het lijkt wel een deken of een plastic zak. Nieuwsgierig wandel ik erheen. Het is gewoon een jas. (naam van je partner),

Ik roep: “ 20

W

ik heb een jas gevonden!� Samen doorzoeken we de jas. In de linkerzak zit een portefeuille. We doen de portefeuille open en kunnen onze ogen niet geloven ...

het roodborstje

klein vogeltje met een rode borst

de schop

gereedschap waarmee je kunt graven of scheppen

ondergronds

onder de grond

de portefeuille

mapje waarin je bankbiljetten en je identiteitskaart bewaart

Thema 3 - les 11

Talent3_Taalschrift A.indb 85

85

22/01/18 07:44


2

Verzin samen met je partner een vervolg. Volg het stappenplan. STAP 1:

Beantwoord de vragen met een goede zin. W

Wat zit er in de portefeuille?

het vervolg volgende deel de eigenaar persoon van wie iets is

Wat zit er in de portefeuille waardoor jullie weten wie de eigenaar is?

Van wie is de portefeuille? Schrijf niet alleen de naam op, maar vertel ook wie die persoon is.

Waarom liet die persoon zijn jas liggen?

Wat doen jullie met de portefeuille? Kruis aan. We brengen de portefeuille terug naar de eigenaar. We houden de portefeuille en de jas bij. Er gebeurt nog iets anders.

86

Thema 3 - les 11

Talent3_Taalschrift A.indb 86

22/01/18 07:44


STAP 2:

Jullie hebben gekozen hoe het verhaal afloopt. Vul nu enkel het kader met jullie einde verder aan.

We brengen de portefeuille terug naar de eigenaar. Hoe vinden jullie de eigenaar?

EINDE

1

is Hoe gaan jullie ernaartoe?

Wat doet of zegt de eigenaar als hij of zij de portefeuille terugkrijgt?

EINDE

We houden de portefeuille en de jas bij. Hoe gaan jullie de buit verdelen?

2

Wat gaan jullie met de buit doen?

Hoe voelen jullie je daarbij?

Er gebeurt nog iets anders. Schrijf hier op hoe het verhaal afloopt.

EINDE

3

Thema 3 - les 11

Talent3_Taalschrift A.indb 87

87

22/01/18 07:44


STAP 3:

Maak met de antwoorden uit stap 1 en 2 een echt verhaal. Oefen het verhaal door het aan je partner te vertellen.

STAP 4:

Zit samen met een andere groep. Vertel elkaar jullie verzonnen verhaal. – Luister naar elkaars verhaal. – Vertel de andere groep wat je goed vindt aan hun verhaal. – Geef de andere groep ook één werkpunt: wat kan nog beter? – Noteer het werkpunt dat jullie krijgen in het kader. Zo vergeten jullie het zeker niet.

Werkpunt:

STAP 5:

Schrijf nu het verhaal op. Zo kun je het later nog eens lezen. Maak gebruik van: – de antwoorden uit stap 1, – de schrijftips, – het werkpuntje dat je kreeg. Schrijftips: Ik schrijf hoofdletters en leestekens. Ik gebruik maar één keer het woord ‘en’ in een zin. Mijn verhaal heeft een einde: het probleem is opgelost! Ik heb de zinnen uit elk kader van stap 1 en 2 gebruikt.

88

Thema 3 - les 11

Talent3_Taalschrift A.indb 88

22/01/18 07:44


STAP 6:

3

Maak een tekening voor de voorkaft van het boek. In dat boek staat jullie verzonnen verhaal.

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon een vervolg voor het verhaal bedenken. Ik kon het vervolg juist en verzorgd opschrijven. Ik gaf een pluspunt en een werkpunt bij het verhaal van een andere groep. Ik werkte goed samen met mijn partner.

Thema 3 - les 11

Talent3_Taalschrift A.indb 89

89

22/01/18 07:44


les 13

Hoog, hoger, hoogst Ik kan trappen van vergelijking herkennen en zelf verzinnen.

Wat zijn trappen van vergelijking?

Ik wil de beste zijn!

Leuk is een bijvoeglijk naamwoord. Soms vind je iets leuker dan leuk. Om dat uit te drukken, gebruik je de trappen van vergelijking.

En ik nog beter!

Bv. Dat is een leuke mop. Ik ken een mop die nog leuker is. Dit is echt de leukste mop ooit.

1

Maak zelf tekeningen bij de trappen van vergelijking. a Werk de tekening af. Zorg dat je tekening bij de tekst past. Mijn ijsje is groot.

Mijn ijsje is groter.

Mijn ijsje is het grootst.

b Teken. Dat monster is ... ... lelijk

90

... lelijker

... lelijkst

Thema 3 - les 13

Talent3_Taalschrift A.indb 90

22/01/18 07:44


2

Vul de zinnen aan met de juiste trap van vergelijking. Ik ben snel.

Mijn baard is en .

3

Ik ben toch

.

Mijn baard is en .

Dan ben ik zeker . het

Mijn baard is het langst en witst.

Kleur in de tekst: de trappen van vergelijking. Er waren eens drie trollen: Flor, Knorzel en Grommel. Ze zaten in hun hol, het hol was klein en koud. Flor was gelukkig nog kleiner dan het hol, maar de twee andere trollen waren het kleinst. Ze rilden in de grot, alleen buiten was het kouder. Elke zomer wandelden ze naar de bergen, want in de winter was het daar het koudst. Aan de neus van Flor hing een vieze snottebel. De wratten op de tenen van Knorzel waren nog veel viezer. Maar het viest? Dat waren de grote paddenstoelen onder de armen van Grommel en de gele prut die uit zijn oren kwam.

Thema 3 - les 13

Talent3_Taalschrift A.indb 91

91

22/01/18 07:44


4

Verzin zelf de trappen van vergelijking. 1 Ik ben

5

.

2 Mijn

is

.

3 Mijn

is het

.

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon de trappen van vergelijking herkennen. Ik kon van een bijvoeglijk naamwoord de andere trappen van vergelijking opnoemen.

92

Thema 3 - les 13

Talent3_Taalschrift A.indb 92

22/01/18 07:44


les 14

Zotte zeerovers Ik kan een zin maken waarvan alle woorden met dezelfde letter beginnen.

1

Verzin je eigen piratennaam volgens het stappenplan. STAP 1:

Schrijf je naam op de tweede lijn onder de kist.

STAP 2:

Kleur: de eerste letter van je naam

STAP 3:

Zoek een bijvoeglijk naamwoord dat met die letter begint. Het bijvoeglijk naamwoord vertelt wat voor piraat jij bent.

STAP 4: Schrijf dat bijvoeglijk naamwoord voor je naam.

STAP 5:

2

Schrijf je piratennaam op een etiket en kleef dat op je T-shirt.

Jullie verzonnen lange zinnen voor Woeste Wendy. Schrijf de langste zin van jouw groep op. Teken daarna voor elk woord uit die lange zin een muntstuk in de schatkist.

Thema 3 - les 14

Talent3_Taalschrift A.indb 93

93

22/01/18 07:44


3

Maak de zinnen zo lang mogelijk. Let op: Alle woorden moeten met dezelfde letter beginnen. 1 Vier vieze

2 Grote giraffen

4

Lees de zin van Sander Stuurman snel en zonder fouten. Kun je het ook drie keer na elkaar? Doe daarna hetzelfde met de zin van Woeste Wendy en Zip Zeilmaker.

Zes zure zuurtjes zonder zout. Lange Lars lakt lelijke latten lilapaars.

Krijgen kwakende kikkers kwekkende kinderen?

5

Hoe verliep de les voor jou? Ik verzon een leuke piratennaam. Ik kon zinnen maken waarvan alle woorden met dezelfde letter beginnen.

94

Thema 3 - les 14

Talent3_Taalschrift A.indb 94

22/01/18 07:44


les 18

Kostbare woorden Ik kan woorden uit dit thema verklaren en ze gebruiken.

1

Vul het juiste woord in. Kies uit: de scooter – het huishouden – stofzuigen – werktuigen – schop 1 In de garage vond ik een hamer, een zaag en een

.

Dat zijn allemaal

.

2 Papa gaat nog strijken, poetsen en

.

Hij doet

.

3 Welk vervoermiddel kies jij? De fiets, de auto of

?

Wat zijn onderliggende en bovenliggende begrippen? Een bovenliggend begrip is een verzamelnaam voor verschillende voorwerpen samen. De verschillende voorwerpen worden onderliggende begrippen genoemd. Bv.

2

bovenliggend begrip

fruit

muziek

onderliggend begrip

appel, peer, kiwi, banaan ...

jazz, disco, reggae, hiphop ...

Schrijf het juiste woord onder de tekening. Kies uit: het biljet – kwispelen – de leiband – de scooter

Thema 3 - les 18

Talent3_Taalschrift A.indb 95

95

22/01/18 07:45


3

Kijk naar de tekeningen. a Zet de tekeningen in de juiste volgorde. Nummer van 1 tot 3. Alstublieft, hier is de rekening.

Ik stop het biljet in mijn portefeuille.

Ik betaal de rekening en haal een extra biljet uit mijn portefeuille. Dat is voor de serveerster.

b Schrijf een van deze woorden onder de juiste tekening. de fooi – het huishouden – zeldzaam

4

Kruis aan wat je in je portefeuille stopt.

5

Speel Memory Plus. Lees de spelregels voor je begint. Spelregels Memory Plus Spelers: Je speelt twee tegen twee. Doel van het spel: Probeer drie woordkaartjes te vinden die bij elkaar horen. Spelverloop: 1 Schud de kaarten. Leg ze met de witte kant naar boven op tafel. Je mag niet weten waar elk kaartje ligt. 2 Het eerste team draait drie kaartjes om: – Horen ze bij elkaar? Dan legt het team uit waarom ze bij elkaar horen. Daarna krijgt het team de drie woordkaartjes. Ze leggen ze in een stapeltje voor zich. Vervolgens mag het team nog eens. – Horen ze niet bij elkaar? Dan is het andere team aan de beurt. 3 Speel net zolang tot er geen omgekeerde kaartjes meer op tafel liggen.

96

Thema 3 - les 18

Talent3_Taalschrift A.indb 96

22/01/18 07:45


6

7

Verbind de werktuigen (links) en wat je ermee kunt doen (rechts). 1

de schop

brood snijden

2

de zaag

een gat in de muur maken

3

de boor

hout hakken

4

de hamer

5

de bijl

6

het mes

een gat graven

een spijker in de muur slaan

een plank korter maken

Lees de tekst. Bedenk een vervolg. Guido is een vervelend jongetje. Hij pest graag dieren. Zoals Bello, de hond van de buren. Bello zit achter het tuinhek. Guido houdt een stukje worst voor Bello’s neus. Bello kwispelt. Hij vindt worst lekker! Maar Guido geeft de worst niet aan Bello, hij eet hem zelf op. Daar moet hij hard om lachen. Maar dan

Eigen schuld, dikke bult!

8

Hoe verliep de les voor jou? Ik begreep de woorden en kon ze gebruiken. Ik kon een passend woord bij een tekening of in een zin schrijven.

Thema 3 - les 18

Talent3_Taalschrift A.indb 97

97

22/01/18 07:45


Bingel is hét leerplatform voor lagere scholen in Vlaanderen. Met de inloggegevens die je kind van de school ontvangt, kan het digitaal oefenen en leren. Bij bingel hoort ook een tablet-app: Bingel Raket. Door een pagina uit dit schrift te scannen, ziet je kind meteen welke opdrachten het op bingel kan maken. Je herkent de pagina’s voor Bingel Raket aan . Bingel en Bingel Raket kunnen zowel op school als thuis gebruikt worden. Je kind krijgt er tips en werkt op een eigen niveau en tempo.

580254 / 1

vanin.be

Meer informatie: www.bingel.be – www.bingelraket.be

71123_TALENT 3_TAALSCHRIFT 3A_ 580254-1.indd 1

22/01/18 14:21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.