accent
Spelling
Stappenboek 5 Peter Willems Coรถrdinatie Jan Seys Pieter Van Biervliet
Met medewerking van Filip Casier Maarten Dumoulin Myriam Monstrey Herlinde Roose Stijn Storme Annelore Tanghe
Tijd voor Taal accent
Woordpakket 1
H 1
Zoek de woorden met ig/ige of (e)lijk/(e)lijke. Schrijf ze op. Dit aartslelijke monster kan wel aardig doen tegen anderen. Voor de jeugdige kijkers is er dadelijk een spannende film. Het koddige aapje zit in een veilige kooi. De persoonlijke vriend van de burgemeester is hevig verbrand. In deze onveilige buurt komen geen eerlijke mensen. Dit boekje gaat volledig over het menselijk lichaam. Wij zitten met veel kinderen in de klas, namelijk dertig.
2
Schrijf de woorden over. Kleur de klinker met de lange klank rood. wetenschap overkomt
3
ik
medewerker
ik 1 klinker en 1 medeklinker
lange klank
de pechv●gel het kinderm●seum mijn s●perheld geen spr●ke van de w●reldkampioen gevaarlijke pir●ten
verenkelen
lekkere limo●ade goede resulta●en neergescho●en de plane●en een trein bestu●en mooi gete●end
Schrijf de zinnen correct over! Ik schrijf een zin altijd met een hoofdletter en een leesteken. Heb ik er ook op gelet om netjes te schrijven? Ik zorg ervoor dat mijn werk op tijd klaar is!
2
enzovoort
Vul de ontbrekende letter(s) aan. Pas de regel toe! Schrijf het woord voluit. Ik luister naar het einde van de klankgroep.
4
hagedis
Apen zweven over muren
ROOD
magie
Tijd voor Taal accent
Woordpakket 1
V 1
Zinnen zonder hoofdletter en leesteken … Schrijf ze correct! in het vijfde leerjaar leren we correct schrijven ik doe daarvoor mijn uiterste best heb ik ook hoofdletters en leestekens geschreven werk netjes
2
Maak woorden op ig. Noteer ze. jeugd
macht
aandacht waard
toekomst
willekeur
ernst
verdriet
angst
De volgende woorden zijn wat moeilijker: bloed
3
vijf
zand
Maak woorden op (e)lijk. Schrijf ze op. mens geest gebruik
persoon kerk aanzien
tijd vrouw burger
Deze zijn wat moeilijker: noodzaak 4
lichaam
Vul de ontbrekende letters aan. Schrijf de woorden voluit. a of aa e of ee o of oo opdgen mgisch betld smenleving ingelden
5
bemin
volueer wduwnaar ngrde mededlen organisren
n of nn
enzovrt verkmt pasgebren ddgewne mmenteel
telefoeren bekeen vereiging overeekomst tegegehouden
Zoek een vijftal duowoorden zoals in de voorbeelden, waarbij je de ene keer verenkelt en de andere keer verdubbelt. Schrijf ze op.
manen
mannen
wenen
wennen
stropen
stroppen
3
Tijd voor Taal accent
Woordpakket 2
H 1
Woorden met cht of gt. Groepeer ze. nochtans – weegt – onmacht – legt – vannacht – echter – plaagt – oplichter – zegt - woorden met cht: - woorden met gt:
2
Zoek de laatste letter: d of t. Schrijf de woorden. drietan♥ inze♥
3
pun♥ kameraa♥
landen: steden: straten: waterlopen:
Brussel Zwitserland Ieperweg Bosbeek
d
t
Frankrijk Schelde Parijs Rozenlaan
knu●elbeer (f) = a●artement (p) = bema●ing (n) = kni●erde (p) = pa●agiers (s) =
Nu nog moeilijker. Vul opnieuw de letter aan: enkel of dubbel. Let op: alles door elkaar. Gebruik het schema! Schrijf de woorden. ho◆orbeest (r of rr) = pa◆enkoeken (n of nn) = skele◆en (t of tt) = samenko◆en (m of mm) = overl◆ven (e of ee) = st◆ffen (o of oo) = pla◆en (n of nn) = roe◆en (p of pp) = v◆rdeur (o of oo) = vergi◆en (s of ss) = moei◆e (t of tt) = we◆ken (r of rr) =
4
verlief♥ stoo♥
Vul de ontbrekende medeklinker aan: enkel of dubbel. Schrijf de woorden voluit. ke●is (n) = profe●or (s) = a●erbeste (l) = adre●en (s) = pu●ing (d) =
5
misdaa♥ studen♥
Aardrijkskundige namen. Schrijf de woorden bij de juiste soort. -
4
gewon♥ akkoor♥
ik
ik 1 klinker en 2 medeklinkers
Ik luister naar het einde van de klankgroep.
korte klank
verdubbelen
ik
ik 1 klinker en 1 medeklinker
lange klank
verenkelen
ik
ik
Zatte vette kippen stoppen bussen GROEN
Apen zweven over muren
ROOD
Zieke schilders moeten genoeg rusten omdat ... andere klank
gewoon
Tip Hoor je na de klinker twee verschillende medeklinkers, dan doe je dus ook gewoon.
Tijd voor Taal accent
Woordpakket 2
V 1
Vul in: gt of cht. Schrijf het woord volledig op. nawandeling jaa noans
2
reen gesla listraal
Vul in: d of t. Schrijf de woorden op. boeien● gekleur● zelfmoor●
3
4
voorziigheid ze bewee
weerstan● spannen● voorraa●
resultaa● godsdiens● profee●
Vul het juiste woord in. Schrijf dat woord op. eet of eed
- Hij legt de af. - Zus een appel.
noot of nood
- Help mij uit de . - Ik eet wel eens graag een
.
rad of rat
- Een - Een
wand of want
- Er hangt een schilderij aan de . - Hij draagt geen handschoenen, maar aan elke hand een
is een knaagdier. is een onderdeel van een werktuig of een machine. .
Aardrijkskundige namen. Groepeer de woorden. Hasselt – Kemmelberg – Turkije – Leuven – Tuinlaan – Noordzee – Engeland – Madrid – Stille Zuidzee – Moskou – Hoogstraat – Spanje – Schelde – Mont Blanc – Maas – Luik – Schotland – Bosbeek – Bosweg – Marokko – Albertkanaal – Oostzee - landen: - straten:
- steden: - waterlopen:
- zeeën: - bergen:
Kun jij er per groep nog een aan toevoegen? Of misschien zelfs twee? Schrijf ze in een andere kleur. 5
de ontbrekende letter aan: enkel of dubbel. Schrijf de woorden voluit. beke◆en (n) = fui◆en (v) = bedoe◆ing (l) = ta◆oze (l) = uitge◆omen (k) =
gesto◆el (m) = getr◆ffen (o) = bi◆enin (n) = teza◆en (m) = hoeve◆e (r) =
bepa◆ing (l) = volwa◆enen (s) = uitspr◆ken (a) = tegenste◆ing (l) = e◆enzeer (v) = 5
Tijd voor Taal accent
Werkwoorden in de t.t.
H 1
Schrijf de zinnen over. Duid het onderwerp en de persoonsvorm aan zoals je dat geleerd hebt. De meisjes van onze klas voetballen graag. De jongens spelen liever tikkertje. De leerkracht geeft ons veel huiswerk. Ik denk dat ik veel zal bijleren.
2
Zoek de persoonsvorm en schrijf die in de passende kolom in je schrift. Doe hetzelfde voor de infinitief en de stam. De dokter verzorgt de vele gewonden. De luisteraar antwoordt op de vragen. Het blijft nog enkele dagen regenen. Wij vluchten snel naar binnen. De jarige bedankt zijn vrienden.
3
stam
ik ik ik ik ik
hij hij hij hij hij
Neem de drie kolommen over in je schrift en vul dan aan.
wij wij wij wij wij
We hebben vijf rondjes . . Ik heb vannacht heel luid . We hebben dat blaadje In de zwemles hebben we 200 meter . We hebben in de wijk
.
Doe gewoon! Schrijf wat je hoort, verleng, verenkel of verdubbel ‌
Schrijf de juiste vorm van het werkwoord in de t.t. Gebruik je werkwoordschema!. roepen werken worden bezorgen antwoorden snuffelen verwennen houden scheuren gebeuren kiezen rijden
6
infinitief
Schrijf de werkwoordsvorm juist. Let op de uitgang, want het zijn werkwoorden die geen pv. zijn. lopen snurken verbranden zwemmen spelen
5
pv.
Schrijf de verschillende vormen van de werkwoorden op. Gebruik de t.t. tekenen volgen redden praten trommelen
4
Maak de volgende kolommen in je schrift en vul dan in.
Het baasje zijn hond naar binnen. . Ik heb uren op de computer wel eens geplaagd door anderen. Ik de post voor de middag. De postbode je niet op mijn vraag? graag in boeken. Mijnheer Dewit hun kleinkinderen graag. Oma’s van dansen. Marthe . Ik heb het blaadje in stukken weer veel op onze school. Er een lekker drankje. Ik Die motor veel te snel!
Tijd voor Taal accent
Werkwoorden in de v.t. (1)
H 1
Schrijf de ja-neevraag van de volgende zinnen op. Zet de persoonsvorm tussen schuine strepen. Joris kroop zo ver mogelijk in zijn bed. Een enorme donderslag deed het hele huis schudden. Merel antwoordde op al onze vragen. Die mug beet in mijn nek. Hij spurtte naar de overkant.
2
Schrijf enkel de zinnen over die in de verleden tijd staan. Het is vandaag mooi weer. Gisteren regende het heel de middag. De zon kwam nauwelijks tevoorschijn. Ik speelde dan maar op mijn kamer. Nu rijden we naar mijn oma.
3
Schrijf de werkwoordduo’s in kleur over: - blauw als er geen klankverandering is; - groen als er wel klankverandering is. lopen – liep betalen – betaalde hangen – hing
4
zwemmen – zwom snurken – snurkte proberen – probeerden
Schrijf de werkwoorden bij de juiste uitgang. huilde – zakte – kuchten – mompelden – kraakte – kleedde – duurden – lachten – verklaarde – hoopte – strandden – praatten
5
fietsen – fietste vinden – vonden roepen – riep werkwoorden op de: werkwoorden op den: werkwoorden op te: werkwoorden op ten:
Vervang de persoonsvorm door spelen of werken. Schrijf het onderwerp en de juiste vorm van spelen of werken op. Hoor je op het einde de, vervang door speelde. Hoor je op het einde den, vervang door speelden. Hoor je op het einde te, vervang door werkte. Hoor je op het einde ten, vervang door werkten. Bijvoorbeeld: Bruno danste – Bruno de man draaide – de man de deuren piepten – de deuren het meisje zette – het meisje wij herhaalden – wij ik verbrandde – ik
14
→
Schrijf in je schrift: Bruno werkte de auto stopte – de auto de kinderen kleurden – de kinderen hij beloofde – hij de mensen troostten – de mensen het koppeltje kuste – het koppeltje
Tijd voor Taal accent
Werkwoorden: alles door elkaar
H 1
Schrijf de zinnen tweemaal: eerst met de persoonsvorm in de t.t., daarna in de v.t. versieren bedriegen rijden verzenden wachten leiden testen vinden beledigen trainen
2
Ik heb een uur . We hebben veel . Hij is . De muren zijn al droog. Wij hebben vanochtend .
werken vinden lopen krijgen maken
Zij heeft veel . Ze hebben de inbreker . Gisteren hebben we lang . Ik heb een nieuwe fiets . Je mag de taken afgeven.
geschreven gebruikt gezwommen
geblust verbonden verbeterd
Noteer de juiste vorm van de werkwoorden.
parkeren
beleven
verbranden
20
Bv. Ik loop naar huis. Ik liep naar huis.
Schrijf de infinitief van de werkwoordsvormen. gedronken gezocht gekocht
4
Ik mijn kamer. Hij zijn vrienden. Jullie te snel. Pa die brief. Ik op de bus. Jij ons om de tuin. De mannen de wagen. hij de weg? Rania haar vriendin. Wij elke woensdag.
Schrijf het ontbrekende woord correct. Het zijn geen persoonsvormen. fietsen lachen verdwalen verven turnen
3
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
De stam: - De auto staat in de weg. - Vader zijn wagen in een klein straatje. - Ik heb mijn auto op het pleintje . De stam: - Ik gisteren een leuke namiddag. - Wij hebben iets verschrikkelijks . - Jij de dag van je leven! De stam: - Moeder vorige week haar hand. - Zus haar vingers aan de braadpan. - Het is verboden afval te .
Tijd voor Taal accent
Werkwoorden: alles door elkaar
V 1
Schrijf de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes. We hebben leuke poppetjes (knutselen). Ik heb met de tekstverwerker (oefenen). Lucas heeft veel kastanjes (vinden). Van de meester heb ik (leren) hoe je vogelkastjes maakt. Ik heb op het internet wat informatie (zoeken).
2
Noteer de juiste vorm. verbeelden verheugen fotograferen liegen uiten wisselen begeleiden planten vermoeden snoeien kosten luisteren verliezen organiseren vermelden
3
4
Ik me dat ik wereldberoemd ben. Hij zich op dat feestje, maar het ging niet door. Wij vorige week onze kunstwerken. Jullie vorige keer tegen mij. Mams gisteren haar ongenoegen over mijn resultaten. Wij hebben van schoenen . Deze hond de blinde langs de straat. jullie gisteren de herdenkingsboom? De weerman dat het zal regenen. Onze buurman heeft zijn bomen . Deze fiets vorig jaar veel minder. naar het nieuws! Deze wedstrijd komt hard aan. Onze school elk jaar een leuk schoolfeest. Ik mijn naam niet als ik zit te chatten.
Schrijf de zinnen over en vul correct in. Onderstreep wat je invult. Bv. opletten
Ik let altijd goed op.
uitdelen overschrijven tegenkomen uitglijden afbranden
de werkblaadjes . De leerkracht Hij het gedicht vlug . Ik vorige week mijn vriend in Brussel. De wandelaar gisteren over een schil. De oude schuur momenteel volledig .
Schrijf het werkwoord. De hij-vorm in de tegenwoordige tijd van voorspellen. De wij-vorm in de verleden tijd van geven. De jij-vorm in de tegenwoordige tijd van redden. De ik-vorm in de tegenwoordige tijd van vermijden. De jij-vorm in de verleden tijd van verwachten. De hij-vorm in de verleden tijd van binden. De wij-vorm in de tegenwoordige tijd van herstellen. De wij-vorm in de verleden tijd van verlaten. De hij-vorm in de verleden tijd van verbreden. De bevel-vorm in de tegenwoordige tijd van antwoorden. 21