accent
Spelling
Werkschrift 4 Myriam Monstrey Coรถrdinatie Jan Seys Pieter Van Biervliet
Met medewerking van Filip Casier Maarten Dumoulin Herlinde Roose Stijn Storme Annelore Tanghe Peter Willems
Tijd voor Taal accent – Spelling 4 - werkschrift - werkschrift correctiesleutel - Z-schrift - Z-schrift correctiesleutel - stappenblok - Z-blok - handleiding met cd - oefenkaarten - wandplaten Tijd voor Taal accent – Spelling – Werkschrift 4 Myriam Monstrey met medewerking van: Filip Casier, Maarten Dumoulin, Herlinde Roose, Stijn Storme, Annelore Tanghe, Peter Willems Coördinatie: Jan Seys, Pieter Van Biervliet Omslag: Nancy Kers Illustraties: Madeleine van der Raad Lay-out: CAT, Lieve Lenaerts Zetwerk: Lieve Lenaerts
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toelating te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Diegenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te melden.
© Uitgeverij Van In, Wommelgem, 2013 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.
Eerste druk, derde bijdruk 2015 ISBN 978-90-306-5598-5 D/2013/0078/10 Art.nr. 513807/04 NUR 191
Woordpakket 1
het eiland
verdwijnen
het nieuws
de klauw
bouwen
jij snauwde
reizen
het lawaai de schouder
hij duwt
hij schreeuwde
dikwijls
altijd
de prooi
de schaduw
het meisje
moeite het vrouwtje
augustus
uw
Woorden met ei Ei-woorden moet je onthouden. De andere woorden schrijf je dan met ij. Tip: gebruik daarvoor het ei-lied, de ei-brief of de ei-plaat. Zie spellingweter 21, 22.
Woorden met au Au-woorden moet je onthouden. De andere woorden schrijf je dan met ou. Tip: gebruik daarvoor het au-lied of de au-strip. Zie spellingweter 23, 24.
Woorden met aai, ooi, oei, ieuw, eeuw, uw aai, ooi, oei schrijf je altijd aai, ooi, oei. eeuw, ieuw, uw schrijf je altijd eeuw, ieuw, uw. Tip: luister ook naar het spellied.
1
Zie spellingweter 9, 10, 18.
Schrijf elk woord van het woordpakket correct over. ei/ij
au/ou
aai/ooi/oei
eeuw/ieuw/uw
3
Tijd voor Taal accent 2
Maak de woorden los en schrijf ze over. duwtsnauwdemoeite augustusverdwijnennieuws schreeuwdeuwschouder altijdprooivrouwtje eilandbouwenlawaai
3
Maak een woord met de letters van de vlag. Begin telkens met de letter in vetjes en schrijf het woord op. dwsilijk emjies
4
lakwu
znerei
dcahwus
Kleur in de krantenkoppen de woorden uit het woordpakket en schrijf ze correct over.
Goed nieuws!
Belgen ontdekken onbewoond eiland.
“Het is een vrouwtje!”
Meisje van vier jaar wint gratis reizen naar Egypte!
BABYOLIFANTJE NA VEEL MOEITE TOCH GEZIEN! 5
Neem een boek uit de klasbibliotheek en zoek vijf woorden met ei/ij, aai/ooi/oei/, eeuw/ieuw. Schrijf ze hieronder.
Klaar? Maak de oefeningen op blz. 59-61. Zet eerst een kruisje. 4
Woordpakket 2
de lentedag
hij jaagt
betalen
het spelletje
de glimlach
de rugzak
het dochtertje
het vliegveld
oktober
bibberen de kachel
dankbaar
de leerling
sturen
babbelen
de aandacht de geweren de kanonnen
de knuffel
ik droeg
Woorden met g of ch Je schrijft meestal g. Let op: lach, kuch, pech, zich … De g schrijf je net als in weg. De ch schrijf je net als in zich. Zie spellingweter 25.
Woorden met gt of cht Na een korte klank schrijf je altijd cht, behalve in ligt, legt en zegt. De cht schrijf je net als in gezicht. De gt schrijf je net als in jaagt. Zie spellingweter 36.
Verenkelen of verdubbelen ik
Ik luister naar het einde van de klankgroep.
ik 1 klinker en 2 medeklinkers
korte klank
verdubbelen
ik
ik 1 klinker en 1 medeklinker
lange klank
verenkelen
Zatte vette kippen stoppen bussen GROEN
Apen zweven over muren ROOD
Zie spellingweter 37.
1
Kies de woorden uit de rij waarbij je moet verdubbelen en schrijf ze correct over. babbelen – sturen – knuffel – spelletje – geweren – kanonnen – bibberen
5
Tijd voor Taal accent 2
Vul in: g, ch, gt, cht. Op een mooie lenteda
_____________
De kleine Mohammed droe
trekken we met de ru
_____________
Na enige tijd trok hij de aanda zware ru
met een grote glimla
_____________
_____________
zijn bagage zelf.
van zijn ouders. Hij had het moeilijk met de
zak. Toen begon het te regenen. “Nog even volhouden”, zei zijn
_____________
moeder. “Straks mag je lekker gezellig bij de ka 3
zak naar zee.
_____________
el zitten in het strandhuis.”
_____________
Luister naar de eindklank van het onderstreepte deel van elk woord. Schrijf alleen die woorden op waarbij je moet verenkelen. betalen – babbelen – geweren – oktober – bibberen – knuffel – kanonnen
4 Schrijf bij elke tekening het juiste woord met g/gt of ch/cht.
5 Professor Breinbreker gebruikte een verkeerde formule en maakte alles kleiner.
Schrijf onder elke tekening het juiste verkleinwoord.
6 Schrijf een wens voor een vriend of vriendin waarin je minstens vijf woorden ge-
bruikt waarbij je moet verenkelen of verdubbelen. Bij twijfel gebruik je het schema.
Klaar? Maak de oefeningen op blz. 59-61. Zet eerst een kruisje. 6
Woordpakket 3
aandachtig
mistig
moedig stevig
verdrietig
droevig toevallig
zonnige
bezig
ongelukkig gelukkige
onschuldige
ik verkondig
vorige prettige
zenuwachtig grappig
hevige rustige
haastig
Woorden met ig(e) Je hoort een doffe e maar je schrijft ig(e): rustig, bezig, machtige ‌ We noemen ze rustig(e)-woorden: we schrijven ig(e) net als in rustig(e) Zie spellingweter 19.
1
Spreek de rustig(e)-woorden correct uit. Onderstreep de doffe klank en schrijf ze dan correct over. ik zeg, ik onderstreep ‌
ik schrijf ‌
toevallig haastig moedig zonnige aandachtig verdrietig grappig onschuldige verkondig(en) zenuwachtig rustig bezig droevig 7
Tijd voor Taal accent 2
Lees de woorden van rechts naar links en schrijf ze goed op. gitsim gizeb giveord gikkulegno egikkuleg
3
egirov
egiveh
givets
egitterp
egitsur
Onderstreep de rustig(e)-woorden in de zin en schrijf ze in de juiste kolom. Bij zonnig weer ga ik wandelen met oma en opa. In deze rustige omgeving kun je je lekker ontspannen. Onschuldige kinderen uit India zijn het slachtoffer van kinderarbeid. De clown Pico was echt wel heel grappig.
ig
ige
4 Maak nieuwe woorden. Gebruik daarvoor ig of ige.
schuld – hart – tijd – kracht – griezel – eeuw – angst – honger – gunst – venijn
5
Zoek de woorden door de verschillende rebussen op te lossen.
-u wa = ei + + ig
k=l + ige
+ ig
Klaar? Maak de oefeningen op blz. 59-61. Zet eerst een kruisje. 8
- h + ige
Woordpakket 4
tegelijk
eigenlijk
hij eindigt
weinig
geheimzinnige
belangrijkste
heilig
de eilanden
stokstijf
lijkbleek spijtig
bewijzen hij bereikt
het onderwijs
de leiding
eindelijk tijdens
scheiden
paardrijden de woestijn
Woorden met ei of ij Ei-woorden moet je onthouden. De andere woorden schrijf je met ij. De ei schrijf je net als in trein. De ij schrijf je net als in blij. Zie spellingweter 21, 22.
1
Alle zakjes werden door elkaar geschud! Plaats de letters in de goede volgorde en schrijf het woord correct op. Tip: de eerste letter staat in vetjes.
niwgei
sijtpgi
dniileg
anelined
w ij dsenro
detigni
9
Tijd voor Taal accent 2
Lees de woordenslang en haal de ei/ij-woorden eruit. Schrijf ze goed op.
tegeli kbleekschr jkdr ikkenscheidenbibberentijdens aveneigenlijklij
3
Maak van elk puzzelstuk een woord.
lijk ein de
zin ge ni ge heim
rijk be ste lang
4
ge te lijk
den rij paard
Rangschik de woorden alfabetisch. heilig – bewijzen – scheiden – paardrijden – lijkbleek woestijn – geheimzinnige – eilanden – belangrijkste – leiding
5 Vervang de symbolen door de juiste letters. Schrijf het volledige woord eronder.
msjes
ktof
zlboot
verdwnen
rsverhaal
vol
sjesverkoper
wandtapten
genaardig
Klaar? Maak de oefeningen op blz. 59-61. Zet eerst een kruisje. 10
Mijn moeilijke 717 woorden Woordpakket woordpakket 1
62
Controledictee 1
2
Controledictee 2
Spellingweters woordpakket 7 14
42 Aan het begin van de zin en bij persoonsnamen Regel: Je schrijft een hoofdletter aan het begin van een zin. De eerste letter van een persoonsnaam schrijf je ook met een hoofdletter: Jan, Piet, Karel ‌ Tip: Gisteren gingen Jan en Piet naar de kermis.
43 Namen van (kerkelijke) feestdagen Regel: Namen van (kerkelijke) feestdagen schrijf je met een hoofdletter: Kerstmis, Pasen, Pinksteren, Allerheiligen, Allerzielen, Suikerfeest ‌ Tip: Voor Achmed is het een belangrijke dag: het is de start van het Suikerfeest.
84