accent
Taal
Handleiding 6A jOris Casteels Dirk Dobbeleers David Dumonceau Bart Laurijssens Lize Vandevelde
Coรถrdinatie Dirk Dobbeleers
Met medewerking van Ides Callebaut Tine Geenen Geert Willaert (leerplan GO) Karolien Willems
Tijd voor Taal accent Taal 6 bestaat uit: - Werkschrift A en B - Werkschrift A en B correctiesleutel - Z-schrift A en B - Z-schrift A en B correctiesleutel - Taalboek A en B - Handleiding A en B - Toets- en remediëringsmap - Set wandplaten - Accentbib - Bordboek Plus - Bingel.be - Methodesite: www.tvtaccent.be Tijd voor Taal accent Taal - Handleiding 6A jOris Casteels, Dirk Dobbeleers, David Dumonceau, Bart Laurijssens en Lize Vandevelde Met medewerking van: Ides Callebaut, Tine Geenen, Geert Willaert (leerplan GO) en Karolien Willems Coördinatie: Dirk Dobbeleers Omslagontwerp: Nancy Kers en Karttouch Lay-out: CAT en Lieve Lenaerts Zetwerk: Karin Fonténai Tekeningen: Jonas Van de Vyver De Smurfen © 2013 I.M.P.S. (Brussels) - www.smurf.com
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toelating te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Diegenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te melden.
© Uitgeverij Van In, Wommelgem, 2013 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.
Eerste druk 2013 ISBN 978-90-306-5673-9 D/2013/0078/193 Art.nr. 513916/01 NUR 191
accent
Inhoud
Audio- en beeldfragmenten
5
Inleiding
7
Woordenschatlijst
18
Bibliografie
20
Thema 1: Iets nieuws onder de zon!
21
Thema 2: Stoom uit je oren!
125
Thema 3: Mistige mysteries
221
Thema 4: Sms, mail of brief?
341
Thema 5: Wie het laatst lacht ‌
439
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Inhoud
3
accent
Audio- en beeldfragmenten
CD
DVD
thema 1
thema 1
1 les 1 – bronnenblad 1.1 – Wiet Waterlanders
1 les 3 – Legoman in de ruimte
2 les 2 – bronnenblad 1.2 – reportage Klara
2 Accentweek – activiteit 1 – Albert Einstein
3 Accentweek – activiteit 1 – bronnenblad 1.8
3 Accentweek – activiteit 4 – Nieuwe wolk
– Albert Einstein: fragment 1
ontdekt
4 Accentweek – activiteit 1 – bronnenblad 1.9
4 Accentweek – activiteit 5 – Roddelpers
– Albert Einstein: fragment 2 5 Accentweek – activiteit 5 – De fotografie
thema 2
(De Nieuwe Snaar)
5 Accentweek – activiteit 4 – Vikingen
thema 2
thema 4
6 les 2 – bronnenblad 2.1 – Een
6 les 2 – Kassa, rotte vis
meningsverschil … Ik los het zelf wel op!
7 les 6 – De Snuggie
7 les 2 – bronnenblad 2.2 – Onderdanig,
8 Accentweek – activiteit 5 –
agressief of assertief?
Paulien Cornelisse (1) 9 Accentweek – activiteit 5 –
thema 3
Paulien Cornelisse (2)
8 les 6 – bronnenblad 3.1 – ALS IK 9 Accentweek – activiteit 1 – bronnenblad 3.3
thema 5
– IK WOU
10 les 1 – Reclamespot (1)
10 Accentweek – activiteit 1 – bronnenblad 3.4
11 les 1 – Reclamespot (2)
– IK WIL
12 les 1 – Reclamespot (3) 13 les 1 – Reclamespot (4)
thema 4
14 les 6 – Het verboden woord
11 les 5 – bronnenblad 4.2 – Doe flink je best, visje 12 Accentweek – activiteit 3 – bronnenblad 4.3 – De herbergier thema 5 13 les 2 – bronnenblad 5.1 – Reclamespot 1 14 les 2 – bronnenblad 5.1 – Reclamespot 2 15 les 2 – bronnenblad 5.1 – Reclamespot 3 16 les 2 – bronnenblad 5.1 – Reclamespot 4 17 les 2 – bronnenblad 5.1 – Reclamespot 5 18 les 2 – bronnenblad 5.1 – Reclamespot 6 19 les 4 – bronnenblad 5.2 – Baron von Münchhausen 20 Accentweek – activiteit 1 – bronnenblad 5.3 – Fonske en Fronske (Urbanus)
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Audio- en beeldfragmenten
5
accent
Inleiding
ALGEMEEN Je hebt als professional gekozen voor de betere taalmethode: Tijd voor Taal accent Taal (verder: TvT accent), een taalmethode geschreven door leerkrachten die jou helpt om goed taalonderwijs te realiseren. Als leerkracht ben jij de motor in het leerproces. Jij weet immers hoe een krachtige leeromgeving tot stand komt. Maar leerkrachten verschillen van elkaar en ook het publiek waaraan je lesgeeft is divers. Meer dan ooit is het belangrijk om je onderwijs rond deze diversiteit te organiseren. Zeker voor het leergebied Nederlands, dat zeer nauw samenhangt met ieders identiteit. Daarom heb jij net deze methode gekozen: omdat ze respect heeft voor jouw inbreng en je de mogelijkheid geeft je taalonderwijs op je publiek af te stemmen. TvT accent Taal is de taalmodule van de totale taalmethode TvT accent. Die bevat naast de taalmodule ook een aparte spellingmodule: TvT accent Spelling. De taalmodule start vanaf het tweede leerjaar en loopt tot en met het zesde leerjaar. We zetten de belangrijkste kenmerken van TvT accent Taal op een rijtje en maken je daarna aan de hand van 13 vragen wegwijs in TvT accent.
De belangrijkste kenmerken • TvT accent zorgt voor een haalbare uitvoering van de activiteiten door een duidelijk, doelgericht (zie vraag 2 en 5) basispakket met heldere leerlijnen (zie vraag 6) te voorzien voor de leerkracht. Het basisjaarplan is haalbaar ingedeeld in slechts 20 basislesweken. Die basisaanpak bereikt de methode door de doelen slim te clusteren in de lessen. Bovendien voorziet TvT accent een vast stramien in de aanpak van de lessen (zie vraag 3), waarbij de leerkracht steeds in drie fasen werkt: voor, tijdens en na de taalactiviteit. Dat zorgt voor een gestructureerde didactiek en loopt parallel met de strategieën voor de verschillende vaardigheden (zie vraag 8). • TvT accent zorgt voor de praktische invulling van een gedifferentieerd taalbeleid op maat van de school, de klas of de leerling. In de derde week van elk thema, de accentweek, biedt TvT accent een aantal oefenactiviteiten aan (zie vraag 4). Door een weldoordachte keuze kun je inspelen op noden van je leerlingen, je klas of je school. • TvT accent behoudt ten opzichte van Tijd voor Taal een aantal principes die hun kracht bewezen hebben, bv. de uitwerking van technisch lezen. De methode voegt nog enkele didactische verfijningen toe. Zo is de aanpak voor technisch lezen in het tweede leerjaar doorgetrokken naar het derde leerjaar en vierde leerjaar met bv. een doorloopverhaal in de aangeboden ABC-teksten. Andere verfijningen vind je in de nieuwe aanpak van strategieën (zie vraag 8) door hardop denkend voordoen, in de aanpak van woordenschat (zie vraag 10) enz. • TvT accent stemt de lessen rond het taalsysteem en taalbeschouwing af op de eindtermen 2009 en de aangepaste leerplannen 2010. Dat merk je bijvoorbeeld aan de duidelijke schema’s en vraagstelling in het nadenken over zinnen (vraag 1). • TvT accent spelling (zie vraag 2) is op een aantal wijzen verbonden met TvT accent Taal. Zo koppelt de methode de activiteiten technisch lezen aan de woordpakketten spelling. In de lessen taalbeschouwing is er aandacht voor belangrijke zaken in de spelling, zoals de werkwoordspelling. Maar omgekeerd is een aantal doelen taalbeschouwing (bv. het nadenken over spellingvormen) expliciet opgenomen binnen de spellingmethode. Tenslotte is er bij de revisie van schrijftaken aandacht voor de verbetering van een spellingverschijnsel. Verder zorg jij als leerkracht ook voor transfer tussen spelling, taal en de andere leergebieden door bv. beroep te doen op het spellingbewustzijn van de leerlingen. • TvT accent zet sterk in op lezen (zie vraag 7), bijvoorbeeld door boekpromotie. Een mooi voorbeeld is de aangeboden ‘klasbibliotheek’ met twintig boeken per leerjaar, gekoppeld aan de leeslessen uit de methode. • TvT accent ondersteunt het ‘leren leren’ (zie vraag 9) door taalweters die de essentie van de les weergeven. Sommige essentiële informatie die nodig is bij taalleren vindt de leerling op uitvouwbare flappen van het werkschrift. TvT accent ondersteunt het leren van de leerlingen ook door een doordachte en expliciete aanpak van de school- of instructietaal (zie vraag 10). De belangrijkste tekstwoorden en schooltaalwoorden worden verklaard in het taalboek of het werkschrift. De methode ondersteunt de leerkracht met didactische tips voor een efficiënte aanpak.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Inleiding
7
accent
Inleiding
• Voor de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften biedt TvT accent twee nieuwigheden: • Een Z-schrift (Zorgschrift): een alternatief werkschrift ontwikkeld voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Het Z-schrift volgt dezelfde lesgang als het gewone werkschrift, maar onderscheidt zich door een eenvoudigere instructietaal en een prikkelarme lay-out, zodat kinderen minder snel afgeleid zijn (zie vraag 11). • TvT accent biedt voor de ‘bollebozen’ in de accentweken een ‘turbobundel’ (zie vraag 4) met uitdagende en motiverende taken. Ook die activiteiten zijn gekoppeld aan taaldoelen en leerplannen.
TvT accent in dertien vragen 1 Welke visie op taal hanteert TvT accent? 2 Hoe is de methode georganiseerd? 3 Hoe lees je de handleiding? 4 Wat is de rol van de accentweken? 5 Hoe sluit de methode aan bij leerplannen en eindtermen? 6 Hoe zijn de leerlijnen herkenbaar verwerkt? 7 Hoe wil TvT accent de ‘ontlezing’ van het gedrukte woord tegengaan? 8 Hoe leren de leerlingen omgaan met strategieën? 9 Hoe ondersteunt de methode het leren van de leerlingen? 10 Hoe zijn schooltaal en woordenschat verweven in de activiteiten? 11 Op welke wijze is de differentiatie uitgewerkt? 12 Hoe systematisch werkt de methode aan interactie en coöperatie? 13 Hoe volgt de methode de vorderingen van leerlingen?
1 Welke visie op taal hanteert TvT accent? a TvT accent is een stimulerende en motiverende methode op maat van de leerlingen. • De thema’s zijn ontleend aan de maatschappij of de leefwereld van de leerlingen. • De taaltaken zijn voor de leerlingen betekenisvol en doelgericht. • De activiteiten zijn ook uitdagend, onder meer door de verschillende vormen van differentiatie in de methode: differentiatietips in de les, tempodifferentiatie, niveaudifferentiatie, remediërings- en verdiepingsactiviteiten en accentweken. • De teksten zijn authentiek en met zorg gekozen door leerkrachten. De taalweters en teksten zijn vaak humoristisch. De tekeningen en foto’s maken het geheel luchtig. b TvT accent maakt de leerlingen taalvaardig door de combinatie van vijf zaken. • Door hen realistische, zinvolle taalsituaties aan te bieden, die ze aanpakken door te luisteren, te spreken, te lezen en te schrijven. • Door hen te leren die situaties strategisch aan te pakken (strategieën).
8
Inleiding
• Door hen vanuit die situaties te laten reflecteren over taalgebruik en taalsysteem (taalbeschouwing). • Door hen te leren hoe taal in elkaar zit, met voldoende aandacht voor de cultureel verworven vaardigheden zoals technisch lezen en spelling. • Door hen interactief en coöperatief (zie vraag 12) met elkaar te laten samenwerken, met respect voor de eigen en andermans taal (interculturele gerichtheid). c TvT accent sluit naadloos aan bij de huidige eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Dat zie je door de transparante koppeling van leerplandoelen en eindtermen op lesniveau. Elke activiteit is opgebouwd rond één vaardigheid, maar de methode laat alle vaardigheden binnen een activiteit zo veel mogelijk door elkaar aan bod komen. d TvT accent geeft, via de accentweek, de kans om school- of klaseigen accenten te leggen binnen de taalopvoeding. e TvT accent biedt een volledige evaluatie aan via toetsen met criteria voor alle leerdomeinen. Nadien biedt de methode remediërende en verrijkende materialen (zie vraag 13).
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
Inleiding
2 Hoe is de methode georganiseerd? TvT accent Taal bestaat uit 10 thema’s, verspreid over 20 basisweken en 10 accentweken. Dat maakt 30 lesweken in totaal. Elk thema wordt in 3 weken behandeld.
10 thema’s van 3 weken
Tijd voor Taal accent - Taal 10 thema’s van 3 weken 2 basisweken
1 accentweek (keuzeweek)
- Alle inhouden komen in afzonderlijke domeinlessen aan bod
- Geen nieuwe leerstof
- Evenwichtige spreiding: 6 uur taal per week (4 taal + 2 spelling)
- Toetsing en remediëring
- Optimale clustering van doelen
- Accentlessen: keuze uit toegepast lezen, schrijfopdrachten, taaloefeningen, begrijpend lezen, turbobundel
Elke lesweek biedt 6 lesuren Nederlands aan. Dat is het gemiddelde van de onderwijstijd die voor Nederlands wordt voorgesteld (20 % tot 25 % van de lestijd). Schematisch uitgedrukt kan het aanbod van de verschillende leerdomeinen en activiteiten als volgt samengevat worden:
Overzicht per thema van 3 weken – aantal lestijden per taaldomein
Week 1 + 2 = basisweken Per thema Technisch Begrijpend Spreken van 3 lezen lezen en weken luisteren
Schrijven
TB/TS
Week 3 = accentweek Evaluatie Technisch KeuzeRem/Ver lezen activiteiten
1
12 (+ 6 spelling)
2
2
12 (+ 6 spelling)
2
2
12 (+ 6 spelling)
leerjaar 2
2
2
2
1
1
2
leerjaar 3
1
2
2
1
2
3
2
1
2
leerjaar 4-5-6
Totaal
1
TvT accent biedt de noodzakelijke materialen om goed taalonderwijs te verzorgen: de handleiding, de toets- en remediëringsmap, het taalboek A en B, het werkschrift A en B (+ Z-schriften), de correctiesleutels, de klasbibliotheek (20 boeken per leerjaar), de prentenboeken voor het tweede leerjaar, de flitskaarten technisch lezen voor het tweede leerjaar, online oefeningen op www.bingel.be, en ten slotte de website www.tvtaccent.be.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Inleiding
9
accent
Inleiding
3 Hoe lees je de handleiding? TvT accent biedt een compacte en gestructureerde handleiding met een duidelijke lesopbouw. Bij het begin van elk thema vind je in het taalboek een korte mindmap met daarin uitdagende prikkels voor de leerlingen. Lesnummer: Bv. thema 6 les 1.
Leerdomein: Luisteren en spreken, spreken en luisteren, lezen (‘juist lezen’, begrijpend lezen, studerend lezen), schrijven en taalbeschouwing. Elk taaldomein heeft een eigen icoon, waardoor de leerling in het taalboek en het werkschrift dadelijk weet met welk taaldomein hij bezig is.
Lestitel: Korte en speelse titel om de leerlingen te vatten.
Bedoeling van de activiteit: Bovenaan staat het hoofddoel van de les. Daaronder staan per lesfase (voor, tijdens, na) de doelen beschreven die expliciet of impliciet in de verschillende lesfasen aan bod komen. De koppeling met de leerplandoelen en eindtermen vind je op www.tvtaccent.be.
Materiaal: De materialen uit het taalboek, het werkschrift … die je nodig hebt. Verder ook de (beperkte) materialen waarvoor jij of de leerlingen moet zorgen.
accent
Lesduur: Voorziene tijd voor de activiteit.
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 7 Ik karrewiet, jij karrewiet, wij karrewieten! Taalbeschouwing 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les De eerste, tweede en derde persoon enkelvoud en meervoud kennen en kunnen gebruiken. Doelen per lesfase VOOR
- De volgende term gebruiken: werkwoord.
TIJDENS
- Inzien dat er een regelmaat bestaat bij de werkwoordvorming. - Inzien dat de vorm van het werkwoord overeenkomt met het getal van het onderwerp: enkelvoud of meervoud. - De volgende termen gebruiken: onderwerp, persoonsvorm.
NA
- De gelijkenissen en verschillen tussen talen ontdekken. - De volgende termen gebruiken: Nederlands, Frans, Engels ... (aan te vullen met de moedertalen van de leerlingen in de klas).
MATERIAAL TB A
WS A
14
19 - 20
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
VOORBEREIDING/SUGGESTIES
Voorbereiding / suggesties: Al wat je op voorhand kunt of moet doen om de les goed te starten.
Teken een blanco werkwoordschema op het bord met 1e, 2e en 3e persoon enkelvoud en meervoud.
TIPS VOOR DE LEERKRACHT Het lied van ‘De Nieuwe Snaar’ kun je tijdens een muziekles als luisterlied gebruiken.
WERKSCHRIFT / Z-SCHRIFT
Tips voor de leerkracht: Hier vind je tips om de les anders te organiseren dan voorgeschreven.
Werkschrift / Z-schrift: Extra uitleg bij de oefeningen in het Z-schrift.
- Het volgende woord wordt extra uitgelegd: het project.
DIFFERENTIATIE Laat de anderstalige leerlingen zeggen (en eventueel schrijven) hoe een werkwoord in hun taal vervoegd wordt. Niveaudifferentiatie De laatste oefening is niveaudifferentiatie.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden
het nieuwsanker de stiel
Thema 1 • Accentweek • turbobundel
71
Differentiatie: Algemene of specifieke tips voor differentiatie in de les. Woordenschat: De woorden die in de les staan en die interessant zijn voor de leerlingen. We ordenen de woorden per soort: tekstwoorden, terloopswoorden, schooltaalwoorden.
10
Inleiding
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
Inleiding
Lesgang in drie fasen: voor (oriënteren en plannen), tijdens (uitvoeren) en na (controleren en reflecteren): Per lesonderdeel staat er een beschrijving van een mogelijke lesgang, afgestemd op de doelen vernoemd in het eerste deel van de handleiding.
Wat de leerkracht of leerling moet doen, staat in gewoon lettertype. Wat de leerkracht rechtstreeks aan de leerlingen zegt of vraagt, staat cursief.
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
Materialen: Specifieke verwijzing in de lesgang naar de materialen die vernoemd zijn in het eerste deel van de handleiding.
LESVERLOOP VOOR HET LUISTEREN
klasgesprek
script werkschrift p. 9 - 10 klassikaal
klassikaal
Werk- en groeperingsvormen: Voorstel tot toepassing van (coöperatieve) werkvormen: bv. partnerwerk zoals denken-delen-doen, groepswerk, onderwijsleergesprek …
De voorkennis bepalen Op het bord staat de titel ‘Klassieke muziek beluisteren, een nieuwe ervaring?’. Aan de hand van enkele vragen houd je een kort gesprek. - Wie kent iets van klassieke muziek? - Wie beluistert soms klassieke muziek? - Wie heeft ervaring met klassieke muziek? Je kunt hier werken met het script ‘ervaring’. Op het einde van de les kunnen de leerlingen in het werkschrift ook oefening 9 en 10 bij het script maken. Een kort muziekstuk beluisteren Eventueel kun je ‘Eine Kleine Nachtmusik’ van Mozart of ‘Hongaarse Dans nr. 5’ van Brahms laten beluisteren. Die muziekstukken zullen bij velen bekend in de oren klinken. Stel deze vragen aan de leerlingen die nog niet (vaak) naar klassieke muziek luisterden: - Voor wie was deze muziek nieuw? - Wat vond je ervan? - Wie herkende deze muziek? Het lesdoel stellen Je beluistert zo dadelijk een reportage van Klara, waarin kinderen vertellen wat ze op school hebben gedaan met klassieke muziek. Daarna geef je jouw mening over klassieke muziek. Misschien verander je na deze les wel van mening. TIJDENS HET LUISTEREN
cd track nr. 2 klassikaal
werkschrift p. 7 individueel/klassikaal werkschrift p. 7 individueel/klassikaal
werkschrift p. 8
Eerste luisterbeurt Beluister samen de reportage van Klara. Na de eerste luisterbeurt stel je enkele vragen. - Waarover ging de reportage? - Wie kwam aan het woord? - Wat hoorde je op de achtergrond tijdens de hele reportage? Laat de leerlingen de oefeningen 1 en 2 individueel oplossen. Bespreek de antwoorden klassikaal. Tweede luisterbeurt Laat de leerlingen vooraf oefening 3 lezen. Na de tweede luisterbeurt lossen de leerlingen de oefeningen 3 t/m 5 individueel op. Bespreek nadien de vragen klassikaal. Bespreek samen met de leerlingen de taalweter over feiten en meningen. NA HET LUISTEREN
werkschrift p. 8 klassikaal
32
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Stilstaan bij het verschil tussen spreek- en schrijftaal Besteed tijdens de nabespreking voldoende aandacht aan het taalgebruik en de zinsbouw van de leerlingen. Herschrijf de zinnen van oefening 6 klassikaal.
werkschrift p. 9
Bespreek ook dat je, ondanks de foutieve zinsbouw, de inhoud van een tekst kunt begrijpen (oefening 7).
individueel
Laat de leerlingen argumenten geven waarom ze wel of niet naar klassieke muziek zullen luisteren (oefening 8). De leerlingen noteren nu een antwoord naar keuze bij oefening 8.
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 2
Tijd voor Taal accent 6 - Taal
Inleiding
11
accent
Inleiding
4 Wat is de rol van de accentweken? Taalbeleid is een structurele en strategische poging om (taal)onderwijs af te stemmen op de behoeften van de leerling zodat hun resultaten verbeteren. Voor het leergebied Nederlands wil TvT accent hiertoe een bijdrage leveren. In de derde week van elk thema krijgen de leerlingen via ‘accentlessen’ een extra aanbod dat het mogelijk maakt om op maat van de school, klas of leerling leerstof te herhalen of te verrijken. In de accentweek kun je kiezen uit de volgende onderdelen: Technisch lezen (2de, 3de leerjaar en 4de leerjaar) – Begrijpend lezen (2de leerjaar) – Toegepast lezen (2de tot 6de leerjaar) – Informatief lezen (4de tot 6de leerjaar) – Schrijven (2de tot 6de leerjaar) – Taaloefeningen/Taalbeschouwing (2de tot 6de leerjaar) – Turbotaal (2de tot 6de leerjaar).
De leerkracht of de school kan beslissen om extra in te zetten op bepaalde terreinen. Zo kun je bv. in de lagere klassen focussen op begrijpend lezen en in de hogere klassen op het lezen van informatieve teksten. Je kunt ook op lesniveau differentiëren: sommige leerlingen krijgen de schrijfles aangeboden, anderen de les informatief lezen. De accentlessen bevatten geen nieuwe leerstof en behandelen dus geen nieuwe doelstellingen. Ze gaan wel dieper en uitgebreider in op de behandelde leerstof of eerder nagestreefde doelen. De accentweken zijn een vorm van differentiatie. De accentlessen zijn vooral op zelfstandig werk gebaseerd.
5 Hoe sluit de methode aan bij leerplannen en eindtermen? Alle taaldomeinen komen evenredig aan bod in TvT accent. In elke activiteit staat een vaardigheid centraal. Dat merk je aan het leerdomein bovenaan de handleiding van de lesactiviteit. In deze activiteit worden ook andere taaldomeinen geïntegreerd. In een schrijfles kunnen bijvoorbeeld ook luister- en spreekkansen of leesmogelijkheden voorkomen. Met andere woorden, TvT accent biedt in alle activiteiten zo veel mogelijk verschillende vaardigheden aan. Elke activiteit heeft een hoofddoel en een aantal onderliggende deeldoelen, die soms expliciet, soms impliciet aan bod komen in de lesgang. TvT accent verbindt er zich toe de huidige eindtermen en leerplandoelen nauwgezet na te streven. De methode voorziet een transparante koppeling van leerplandoelen en eindtermen op lesniveau. In de koppeling van leerplandoelen heeft TvT accent gebruik gemaakt van een zinvolle en correcte clustering van doelen uit de leerplannen, teneinde alle doelen na te streven binnen het aanbod Nederlands. De exacte koppeling van de doelen uit jouw leerplan vind je op www.tvtaccent.be. Dat digitaal overzicht kun je gebruiken bij de opmaak van je planning of verantwoording. Wil je bv. een les uit TvT accent inruilen voor een activiteit die beter aansluit bij het schoolleven (bv. een brief schrijven), dan kun je vanuit dit doelenoverzicht nauwkeurig nagaan welke doelen je op een alternatieve wijze moet nastreven.
12
Inleiding
Het lesdoel wordt opgenomen in de lesgang. In het taalboek en/of het werkschrift staat dat lesdoel ook op een voor de leerlingen begrijpelijke manier genoteerd. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om kinderen bij de les te betrekken en om doelgericht te leren. Toch stellen de methodemakers van TvT accent vast dat elk afzonderlijk leerplandoel niet enkel en alleen gerealiseerd kan worden binnen de activiteiten Nederlands. Tenslotte loopt taalontwikkeling over de grenzen van het leergebied Nederlands: de leerlingen ontplooien de hele dag taalactiviteiten. TvT accent vertrouwt erop dat bepaalde doelstellingen die aangezet zijn in taalactiviteiten, door de ervaren leerkracht expliciet en impliciet worden herhaald in andere activiteiten. Als bv. in een lees- of schrijfactiviteit aandacht besteed wordt aan signaalwoorden van tegenstelling (maar, echter …) en tijd (eerst, daarna …), dan zal de leerkracht ook in andere activiteiten aandacht moeten hebben voor deze en nog andere signaalwoorden. Sommige doelen moet je als leerkracht realiseren als de situatie zich voordoet: tijdsrelatie aanduiden, reflecteren op de rangorde, communicatief gedrag aanpassen … Nederlands leren stopt niet als de les Nederlands afgelopen is, integendeel.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
Inleiding
6 Hoe zijn de leerlijnen herkenbaar verwerkt? TvT accent vertrekt vanuit een duidelijke visie in leerlijnen op elk taalonderdeel. Dat vormt de basis voor doelgerichte activiteiten en een zinvolle koppeling van doelen. De leerlijnen voor luisteren en spreken, lezen, schrijven, taalbeschouwing en strategieën, vind je op www.mijnmethodes.be.
Die leerlijnen geven je niet alleen houvast om na te gaan of je alle doelen van het leerplan nastreeft, maar ze bieden je ook de kans om op een zinvolle en doelgerichte manier taken uit de methode te vervangen of te veranderen in functie van schoolspecifieke activiteiten.
7 Hoe wil TvT accent de ‘ontlezing’ van het gedrukte woord tegengaan? Het lijkt steeds moeilijker om leerlingen te doen ervaren dat een boek lezen leuk en waardevol is. School en ouders dragen hier een gedeelde verantwoordelijkheid. TvT accent geeft heel wat aanzetten om kinderen in contact te brengen met kwalitatief leesmateriaal, om op die manier de leesmotivatie te vergroten. • In het tweede leerjaar start elk thema met het voorlezen van een goedgekozen prentenboek. Op die manier trekken we het genieten van (voorgelezen) boeken, dat al in de kleuterschool en het eerste leerjaar ruimschoots aan bod kwam, door. • De lessen technisch lezen zijn in het tweede leerjaar interactief. De leerlingen oefenen technische aspecten in groep. Daarbij maken we gebruik van specifieke, op niveau geschreven teksten. De humor zal de leerlingen verrassen en motiveren. Daarnaast voorziet elke technische leesles in leerjaar 2, 3 en 4 een verwerking in de vorm van ‘spelen met letters’. Daarnaast biedt TvT accent 2 en 3 een verhaal aan dat wekelijks wordt vervolgd. Dat verhaal is telkens uitgeschreven in 3 niveaus (A/B/C), opdat iedere leerling hetzelfde verhaal op zijn niveau kan lezen. De moeilijkere tekst (B is moeilijker dan A, C is moeilijker dan B) geeft wat meer informatie dan de gemakkelijkere tekst.
Zo wordt elke leerling op zijn niveau geprikkeld om het vervolg van het verhaal te lezen, maar een leerling kan in de loop van het schooljaar hetzelfde verhaal ook lezen op een moeilijker of gemakkelijker niveau. TvT accent 2, 3 en 4 voorzien een aanbod van authentieke boekfragmenten op drie verschillende leesniveaus. • In de lessen begrijpend lezen biedt de methode een rijk aanbod aan fictie en non-fictie uit Vlaamse boeken, uit klassiekers en uit het internationale repertorium. Zo’n boekfragment is de ideale instap om aan boekpromotie te doen. Daarom biedt TvT accent de mogelijkheid om je klasbibliotheek uit te rusten met 20 boeken die in de methode gebruikt worden. • Naast de leeslessen in de basisweken, voorziet TvT accent ook in de accentweken activiteiten leesbevordering en begrijpend en informatief lezen die de leerling moeten prikkelen om zelf naar een boek te grijpen. Je kunt leesmotivatie nog extra stimuleren met initiatieven als bibliotheekbezoeken, contacten met auteurs, de Jeugdboekenweek, de Voorleesweek, Gedichtendag … Ook om die reden heeft TvT accent het aanbod zinvol geclusterd in 30 lesweken. Zo kun jij als leerkracht ingaan op actuele leesinitiatieven.
8 Hoe leren de leerlingen omgaan met strategieën? Een goede taalgebruiker zet een aantal stappen voor, tijdens en na de taaltaak. TvT accent zet vooral in op strategieën waarvan uit literatuur en onderzoek is gebleken dat ze efficiënt zijn. Elk leerjaar focust op tien strategieën (zie leerlijnen). Door die elk leerjaar weer onder de aandacht te brengen van de leerlingen, slijpen ze in. Maar naarmate de leerlingen ouder worden, worden enkele strategieën die al ingeslepen zijn, vervangen door nieuwe. Waar mogelijk modelleert de leerkracht een bepaalde strategie (hardop
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
denkend voordoen). De leerling past die nadien toe, hetzij onder begeleiding van de leerkracht, hetzij zelfstandig. In de derde graad modelleert de leerkracht niet meer, maar bespreekt hij de strategie met de leerlingen. De leerling vindt de strategieën op de uitvouwbare flappen van het werkschrift. In sommige activiteiten, zoals bij schrijven, zitten de strategieën ook merkbaar ingebouwd in het werkschrift. Zo wordt de leerling in het werkschrift ook visueel ondersteund bij het gebruik van strategieën.
Inleiding
13
accent
Inleiding
9 Hoe ondersteunt de methode het leren van de leerlingen? TvT accent biedt ondersteuning voor het ‘leren leren’ van leerlingen. We denken aan het aanleren van strategieën, het leren opzoeken van informatie, het leren samenvatten, het leren zelfstandig taken aanpakken, kritische zin ontwikkelen … Andere in het oog springende zaken zijn: • Het leren van de leerlingen wordt ondersteund door taalweters. Die taalweters staan in het werkschrift of taalboek en geven ondersteunende of samenvattende informatie om een taak uit te voeren. Ze bevatten ook
kenniselementen die de leerling aangeboden krijgt vooraleer hij een oefeningenreeks afwerkt. • De informatie die leerlingen in meerdere lessen bij de hand moeten hebben, staat vermeld op uitvouwbare flappen van het werkschrift. • In de derde graad werken we met mindmaps om de leerlingen de inhoud van teksten aan elkaar te laten voorstellen. • Tijdens een spreektaak denken de leerlingen na over hun eigen leren, door te reflecteren op wat vorige keer niet goed ging.
10 Hoe zijn schooltaal en woordenschat verweven in de activiteiten? Leerlingen zijn gebaat bij degelijk onderwijs in de school- en instructietaal die nodig is om op school de lessen te kunnen volgen. TvT accent wil als taalmethode een voorbeeld zijn voor een didactische aanpak in de klas. Uiteraard leren de leerlingen ook veel woorden buiten de les Nederlands. De methode veronderstelt dan ook dat jij wat je doet in TvT accent ook toepast in andere leergebieden. TvT accent heeft op verschillende wijzen aandacht voor woorden: • Themawoorden vind je in het taalboek bij het begin van elk thema in een originele mindmapstructuur. Niet al deze woorden komen voor in de lessen. Je kunt deze woordspin op verschillende manieren gebruiken, bv. om het thema in te leiden en de kinderen voor te bereiden op/nieuwsgierig te maken naar wat komen gaat. Je kunt zelf een woordspin bij het nieuwe thema samenstellen. • Schooltaalwoorden vind je met een woordclip op de rechterzijde van de pagina in het werkschrift of taalboek. De schooltaalwoorden staan vetjes in de opdracht, in de woordclip hebben ze een kleur om aan te duiden dat ze
14
Inleiding
belangrijk zijn voor de schoolse taalontwikkeling. • Tekstwoorden vind je met een woordclip op de rechterzijde van de pagina in het taalboek. De tekstwoorden staan vetjes in de tekst, in de woordclip hebben ze een kleur omdat ze interessant zijn voor de algemene taalontwikkeling. • Terloopswoorden vind je op de rechterzijde van de pagina in het taalboek. De terloopswoorden staan vetjes in de tekst, en zwart in de woordclip. Sommige leerlingen hebben die woorden nodig om de tekst te begrijpen, maar de leerlingen moeten ze niet actief kunnen gebruiken. Enkele schooltaalwoorden en tekstwoorden worden uitgelegd via een woordscript, dat de leerkracht helpt om een bepaald woord ‘vulling’ te geven. Sommige woorden worden ingeoefend en verwerkt via oefeningen in de activiteiten taalbeschouwing of via de taaloefeningen in de accentweken. Zo biedt TvT accent een werkwijze om ook in andere lessen met schooltaalwoorden aan de slag te gaan. Sommige tekst- of schooltaalwoorden worden getoetst. Een overzicht van de woorden van het zesde leerjaar is opgenomen na deze inleiding.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
Inleiding
11 Op welke manier is de differentiatie uitgewerkt? TvT accent biedt een waaier aan differentiatiemogelijkheden. En toch maak jij als leerkracht het verschil. De methode ‘ziet’ jouw leerlingen niet, maar ondersteunt je met allerhande materialen om jou toe te laten onderwijs op maat aan te bieden. Differentiatie in de les • Vooraan de les staan er algemene of specifieke tips om tijdens de les gedifferentieerd te werken met alle leerlingen. De meest voor de hand liggende differentiatie bestaat erin om leerlingen in heterogene groepen te laten samenwerken. • In de les vind je regelmatig oefeningen voor de snellere leerling (tempodifferentiatie ) of voor de taalsterkere leerling (niveaudifferentiatie ). • De taalweters en uitvouwbare flappen geven de leerlingen ondersteuning indien ze die nodig hebben. Differentiatie voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften • Voor de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften biedt TvT accent een alternatief werkschrift. Het Z-schrift volgt dezelfde lesgang als het werkschrift, maar onderscheidt zich door een eenvoudigere instructietaal en een prikkelarme lay-out, zodat kinderen minder snel afgeleid zijn. Werkschrift en Z-schrift kunnen perfect naast elkaar gebruikt worden, wat instructie en verwerking meteen een pak haalbaarder maakt. • In het Z-schrift is de lay-out aangepast. • De instructie is eenvoudig geformuleerd en kan verschillen van die van het werkschrift.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
• Meervoudige opdrachten worden altijd enkelvoudig genoteerd en dat is visueel weergegeven door de opdrachten onder elkaar te noteren. • In het woordkader staan soms meerdere woorden uitgelegd. Het staat altijd rechts bovenaan op de pagina. • Vaak is er geopteerd om een aangepaste taalweter boven de oefeningen te zetten waaraan hij gekoppeld is. De taalweter kan korter of eenvoudiger geformuleerd zijn. • Voor de ‘bollebozen’ is er in de accentlessen een turbobundel voorzien, waarin de leerlingen met bv. een ontwikkelingsvoorsprong uitdagende en moeilijker taaltaken kunnen aanpakken, binnen hetzelfde taalthema. Differentiatie na de evaluatie • Na de afname van de toetsen biedt TvT accent remediërende en verrijkende oefeningen. De methode voorziet per getoetst doel een remediëringsblad voor leerlingen die een bepaald doel niet bereiken. Ze voorziet een verrijkend oefenpakket voor de leerlingen die de leerstof beheersen. Op die manier heb je als leerkracht altijd materiaal bij de hand om effectief met de resultaten van de toets aan de slag te gaan. Differentiatie in de accentweek • De accentweek biedt de kans om in het kader van taalbeleid accenten te leggen binnen de taalopvoeding op niveau van de school, de klas of zelfs de leerling. De taken kunnen ook aangeboden worden in hoekenof contractwerk of binnen het kader van binnenklasdifferentiatie.
Inleiding
15
accent
Inleiding
12 Hoe systematisch werkt de methode aan interactie en coöperatie? Taalontwikkeling, denkontwikkeling en zelfstandigheid groeien als leerlingen op een coöperatieve wijze een taaltaak interactief kunnen uitvoeren. Ze leren van en met elkaar. TvT accent biedt daarvoor 8 werkvormen die doorheen de methode geregeld aan bod komen, wat de leerkrachten en leerlingen ermee vertrouwd maakt. Je vindt ze in de linkerkolom van het lesverloop.
16
Tweegesprek vanaf 2de lj.
Denken–delen–doen vanaf 2de lj.
1 Leerkracht stelt een vraag: ‘Overleg met je buurman/-vrouw over …’ 2 Leerlingen overleggen met elkaar. 3 Leerkracht wijst een willekeurige leerling uit de groep aan die het antwoord geeft.
1 Leerkracht stelt een 1 Leerkracht geeft aan 1 Leerkracht stelt een vraag of geeft een over welk onderwerp vraag en binnen de opdracht. men gaat interviewen. groep bespreken de 2 Leerlingen denken eerst Daarna vormen de leerlingen het antwoord. individueel na. leerlingen tweetallen. 2 Van een viertal draaien 3 Leerlingen overleggen 2 Ieder bedenkt voor twee leerlingen zich om in tweetallen. zichzelf welke vragen naar een tweetal uit de 4 Leerlingen proberen men aan de ander wil dichtstbijzijnde groep een gezamenlijk gaan stellen. De leerling en overleggen over het antwoord te formuleren, schrijft de vragen op. best te geven antwoord. waarin de antwoorden 3 In ieder tweetal stelt Dat gebeurt ook zo van beide leerlingen de een, binnen een met de andere twee vervat zijn. bepaalde tijd, aan de leerlingen uit de groep. 5 Leerkracht wijst een ander de bedachte 3 Leerkracht rondt af door aantal leerlingen aan vragen. Men probeert enkele willekeurige die het antwoord geven. ook door te vragen. leerlingen het antwoord 4 De tweetallen wisselen te vragen. van rol.
Binnen- en buitenkring vanaf 3de lj.
Verdeelde informatie vanaf 4de lj.
Placemat vanaf 5de lj.
Woordenweb vanaf 5de lj.
1 Leerlingen staan/zitten opgesteld in twee kringen. 2 Leerlingen bespreken met elkaar de opdracht, bespreken de vraag of interviewen elkaar. 3 Leerlingen buitenkring draaien door (één plaats naar links). Ze bespreken de vorige antwoorden, de opdracht, of interviewen elkaar opnieuw. Dat kan enkele malen herhaald worden. 4 Leerkracht vraagt aan sommige leerlingen wat ze gehoord hebben.
1 Leerkracht geeft drie leerlingen verschillende informatie en opdrachten. Leerlingen hebben nummers: 1 – 2 – 3. 2 Leerlingen maken de opdracht. 3 Leerlingen hergroeperen volgens nummer (nummers 1 – 2 – 3) en wisselen informatie uit. 4 Leerlingen maken samen een eindopdracht of samenvatting. 5 Leerkracht wijst willekeurig een aantal leerlingen aan die het antwoord, de samenvatting … geven.
1 Leerkracht geeft iedere groep een flap papier waarop een rechthoek staat met daarin 4 gelijke delen en in het midden een groot vierkant. 2 Leerkracht geeft een opdracht/thema/ onderwerp. 3 Leerlingen schrijven in het vak dat het dichtst bij hen ligt, gedurende enkele minuten hun ideeën, antwoorden, uitspraken … op. 4 Leerlingen lezen elkaars bijdragen en/of lichten toe. 5 Leerkracht geeft opdracht om de gemeenschappelijke/ gezamenlijke dingen in het middenvak te noteren. Discussie en gesprek in de groep. 6 Leerkracht wijst een willekeurige leerling aan die vertelt wat er in het centrale deel staat.
1 Iedere groep heeft stiften en een flap papier met daarop een vraag/opdracht. 2 De eerste leerling vult aan met een begrip/ reactie. 3 De volgende leerling (met de klok mee) geeft een verwant begrip of gaat verder met het gegeven antwoord. Ze kunnen ook een verwant begrip/ reactie aanbrengen. Zo ontstaat een woordenweb. 4 Leerkracht vraagt één leerling het woordenweb toe te lichten.
Inleiding
Groepsinterview vanaf 3de lj.
Deel en vergelijk vanaf 3de lj.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
Inleiding
13 Hoe volgt de methode de vorderingen van leerlingen? TvT accent evalueert in de eerste plaats met toetsen. Die toetsen worden ook digitaal op cd-rom aangeboden, wat de leerkracht in staat stelt de toets af te stemmen op de aangeboden leerstof. Je vindt de toetsen in de toets- en remediëringsmap. Bij de oneven thema’s worden telkens drie toetsen gemaakt: • Taalbeschouwing • Begrijpend lezen • Luisteren of Spreken Bij de even thema’s worden drie toetsen gemaakt: • Woordenschat/taalbeschouwing • Begrijpend lezen • Schrijven TvT accent voorziet in de derde themaweek standaard 50 minuten voor de toetsing. Wie alle toetsen wil afnemen, zal daarvoor soms tijd moeten gebruiken van het remediërings- en verrijkingspakket of van de accentweken. TvT accent voorziet 6 uren Nederlands per week, in principe kun je dus occasioneel nog een halve of hele lestijd extra inrichten.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Voor schrijven en spreken voorziet TvT accent ook criteria voor beoordeling. Die maken dat de evaluatie objectiever kan verlopen, alhoewel dat nooit helemaal lukt. Elke toets is vergezeld van een toetswijzer vooraan in de toetsenbundel. Die bevat: • de doelen die getoetst worden; • criteria voor beoordeling (voor luisteren en spreken en schrijven); • de correctiesleutel; • een voorstel tot puntenverdeling; • de manier waarop de kinderen zich op de toets kunnen voorbereiden (vanaf het 4de leerjaar). Op het einde van de toets staat er een zelfevaluatie, in te vullen door de leerling. Elke toets wordt gevolgd door remediërings- en verrijkingsoefeningen. Per leerjaar voorziet de methode 2 summatieve toetsen voor de domeinen spreken, lezen, schrijven, luisteren en taalbeschouwing.
Inleiding
17
accent
Woordenschatlijst 6de leerjaar (A-deel)
Tekstwoorden
18
Niet in script uitgeschreven
In script uitgeschreven
bruusk (thema 1) de roes (thema 1) verzeild geraken (thema 1) de lotgenoot (thema 1) regulier (thema 1) het brouwseltje (thema 1) het gat in de markt (thema 1) het bewegingstussendoortje (thema 2) de scheurkalender (thema 2) geregeld (thema 2) de ommekeer (thema 2) optimistisch (thema 2) pronken (thema 2) onwaarschijnlijk (thema 2) verroeren (thema 3) de spelonk (thema 3) de draaikolk (thema 3) de sloep (thema 3) S.O.S. (thema 3) het meldpunt (thema 3) de erfenis (thema 4) het vaderschap (thema 4) de geboorteakte (thema 4) het testament (thema 4) de provider (thema 4) het IP-adres (thema 4) de groepsgeest (thema 5) de populariteitspunten (thema 5) de komiek (thema 5) het ingrediĂŤnt (thema 5)
emotioneel (thema 1) piekeren (thema 1) de capaciteit (thema 1) irritant (thema 2) de veelvraat (thema 2) het experiment (thema 2) onbezonnen (thema 3) berucht (thema 3) de tanker (thema 3) grimmig (thema 3) de instantie (thema 4) herbergen (thema 4) betwisten (thema 4) erkennen (thema 4) de maatschappij (thema 5) het ideaalbeeld (thema 5)
Woordenschatlijst
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
Woordenschatlijst 6de leerjaar (A-deel)
Schooltaalwoorden Niet in script uitgeschreven
In script uitgeschreven
de apparatuur (thema 1) het beletselteken (thema 1) creĂŤren (thema 1) fictief (thema 1) de kritiek (thema 2) assertief (thema 2) het forum (thema 3) de fabel (thema 3) de tabel (thema 3) kritisch (thema 4) i.v.m. (thema 4) inloggen (thema 4) bevestigen (thema 4) de privacy (thema 4) de vondst (thema 4) het abonnement (thema 5) subsidiĂŤren (thema 5) achterhalen (thema 5) serieus (thema 5) de reactie (thema 5) de slagzin (thema 5)
de creatie (thema 1) de ervaring (thema 1) het project (thema 1) vergeven (thema 2) de heisa (thema 2) de inspiratie (thema 2) de mythe (thema 3) het verslag (thema 3) formuleren (thema 4) screenen (thema 4) ontvlambaar (thema 5) verward (thema 5)
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Woordenschatlijst
19
accent
Bibliografie
Algemene bibliografie Over taaldidactiek in het algemeen Daems, F., Van Den Branden, K., Verschaffel, L. (redactie) - Taal verwerven op school: taaldidactiek voor basisonderwijs en eerste graad secundair. Leuven-Voorburg: Acco, 2004. - Met een bijdrage van Ides Callebaut over taalbeschouwing. Kuiken, F. e.a. - Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. - Amersfoort: Thieme Meulenhoff, 2011. Van den Branden, K. - Handboek taalbeleid basisonderwijs. - Leuven: Acco, 2010. Over technisch lezen Koning, L. - Speciale leesbegeleiding: een orthodidactisch programma bij het voortgezet technisch lezen in de basisschool en speciaal onderwijs. - Den Bosch: Malmberg, 2000. Feys, R., Van Biervliet P. - Beter leren lezen: De directe systeemmethodiek. - Leuven-Den Haag: Acco, 2010. mits, A., Braams, T. - Dyslectische kinderen leren S lezen. - Amsterdam: Boom, 2009. ernooy, K. - Elk kind een lezer. - AntwerpenV Apeldoorn: Garant, 2012. Over mondeling taalonderwijs Damhuis, R., Litjens, P. - Mondelinge communicatie: drie werkwijzen voor mondelinge taalontwikkeling. - Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, 2003. Bonset, H. , Hoogeveen, M. - Mondelinge taalvaardigheid in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO, 2011. Over leesonderwijs Van Coillie, J. - Leesbeesten en boekenfeesten. Leuven: Davidsfonds 2007. Bonset, H., Hoogeveen, M. - Schrijven in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. - Enschede: SLO, 2009. Chambers, A. - Vertel eens. Kinderen lezen en praten. - Amsterdam: Querido, 1995. Chambers, A. - De leesomgeving. Hoe volwassenen kinderen kunnen helpen om van boeken te genieten. - Amsterdam: Querido, 1995.
20
Bibliografie
Colpin, M., Ramaut, S., Timmermans, S., Van Den Branden, K., Vandenbroucke M., Van Gorp, K., (redactie) - Leesrijk school- en klasklimaat: een schat aan leesideeĂŤn voor het basisonderwijs. Antwerpen-Apeldoorn: Garant, 2002. Met enkele bijdragen van Ides Callebaut. Over schrijfonderwijs Callebaut, I. - Kinderen schrijven. - LeuvenAmersfoort: Acco, 1988. Bonset, H., Hoogeveen, M. - Schrijven in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek in het perspectief van leerplanontwikkeling. - Enschede: SLO, 2007 Fiori, L., Korstanje, M. , Van Hardeveld, J. Teksten in de maak: leerlingen begeleiden bij het schrijven. - Amersfoort: CPS. Over school- en instructietaal Hajer, M. , Meestringa, T. - Schooltaal als Struikelblok. - Muiderberg: Coutinho,1995. Beck I., McKeown, M en Kucan, L. - Veel gestelde vragen over woordenschatonderwijs: onderwijs maak je samen. - Helmond, Coutinho, 2010. Duerings, J., van der Linden, B., Schuurs, U., Strating, H. - Op woordenjacht. - AntwerpenApeldoorn: Garant, 2010. Kienstra, M. - Woordenschatontwikkeling: werkwijzen voor groep 1-4 van de basisschool. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, 2003. Marzano, R. - Wijs met woorden: een zesstappenaanpak voor het aanleren van schooltaal. - Vlissingen: Bazalt, 2011. Nulft, D. v.d., Verhallen, M. - Het grote consolideerboek. 88 woordspelletjes voor het inoefenen van woorden. - Muiderberg: Coutinho, 2004. Verhallen, S. en Verhallen, M. - Woorden leren, woorden onderwijzen. - Amersfoort: CPS, 1994. Verhallen, M., Nulft, D. - Met woorden in de weer: praktijkboek voor het basisonderwijs. - Muiderberg: Coutinho, 2002. Bonset, H., Hoogeveen, M. Woordenschatontwikkeling in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO, 2010.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon!
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 1 WWWW Begrijpend lezen 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les In voor hen bestemde fictionele teksten de globale verhaallijn en de zijlijnen ontdekken. De hoofdpersonages en de belangrijkste gebeurtenissen aanduiden. Een mening geven over een gelezen verhaal en de handelwijze van hoofdpersonen. Een mening uitspreken over een of meer hoofdpersonages. Deze mening staven met argumenten. Aanvaarden dat leerlingen er een andere mening op nahouden. Doelen per lesfase VOOR
- In concrete taalgebruikssituaties de componenten van het communicatieproces aanduiden: bedoeling, situatie, middel, effect. - Zichzelf binnen het communicatieproces situeren: zender, ontvanger, buitenstaander. - Reflecteren op het gebruik en de betekenis van stijlfiguren zoals beeldspraak, vergelijkingen, herhalingen, overdrijvingen, ontkenning …
TIJDENS
- Het verwijswoord verbinden met het juiste antecedent. - De vermoedelijke oorzaken vaststellen. - De oorzaak en het gevolg van twee afbeeldingen benoemen. - Oorzaak- en gevolgrelaties identificeren. - De gevoelswaarde achterhalen.
NA
- Een oordeel geven over de tekst in functie van het schrijfdoel, het teksttype en de lezer.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
4 t.e.m. 6
3 t.e.m. 6
1.1
1.1
- cd track 1 - boek: Wiet Waterlanders en de kleine Caroluscode (Mark Tijsmans)
VOORBEREIDING / SUGGESTIES Breng het boek ‘Wiet Waterlanders en de kleine Caroluscode’ van Mark Tijsmans mee naar de klas. De in de les gebruikte fragmenten vind je in dat boek op p. 7 t.e.m. 10 en p. 10 t.e.m. 14.
WERKSCHRIFT / Z-SCHRIFT - De taalweters over een zender, een ontvanger, de boodschap en de bedoeling werden in het Z-schrift samengevoegd tot één taalweter. - Het woord ‘vergelijking’ wordt in het Z-schrift extra uitgelegd.
DIFFERENTIATIE TIJDENS Niveaudifferentiatie Heb je een klas met veel zwakkere lezers? Vorm dan groepjes waarbij een sterke lezer voorleest voor minder sterke lezers. Eventueel kan de tekst ook voorgelezen worden door de leerkracht of een zeer goede lezer. NA Als er te weinig tijd is tijdens de les, laat je oefening 10 tijdens een hoeken- of contractwerk oplossen. De oefening bij het script ‘emotioneel’ kun je door de leerlingen ook als huiswerk laten maken, tijdens hoekenwerk of tijdens een les beeldopvoeding. Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 1
23
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
emotioneel (zie script p. 28) bruusk de roes
resoluut laconiek de armoezaaier nazinderen chic en trendy met glamoureuze/zwierige tred
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
schooltaalwoorden
LESVERLOOP VOOR HET LEZEN
onderwijsleergesprek klassikaal
werkschrift p. 3 - 4
De componenten van het communicatieproces bespreken en inoefenen Schrijf de zin ‘Wiet Waterlanders … Wakker worden!’ in een tekstballon op het bord. Laat enkele leerlingen deze zin luidop lezen. Bespreek wie de zender en de ontvanger kan zijn. De zender is misschien de mama of papa van Wiet. Voer een kort gesprek over de boodschap en de bedoeling. De ontvanger van deze boodschap is Wiet Waterlanders. De boodschap is heel duidelijk: ‘Wiet moet wakker worden’. Het doel zou kunnen zijn dat Wiet moet opstaan omdat iemand iets aan Wiet wil vertellen. Bespreek klassikaal de vier taalweters in het werkschrift De leerlingen lossen oefening 1 op.
cd track 1 of bronnenblad 1.1 onderwijsleergesprek
Lees daarna het fragment uit het boek voor of laat het beluisteren op cd. Zo komen de leerlingen in contact met Wiet Waterlanders. De bedoeling van de zin (en van de titel van de les) wordt zo ook duidelijk.
werkschrift p. 4 individueel
Stilstaan bij het stijlkenmerk alliteratie en een oefening hierop maken We merken op dat alle woorden in de zin met dezelfde letter beginnen. Dat stijlkenmerk noemen we een alliteratie. Bij Suske en Wiske wordt in de titels van de albums vaak een alliteratie gebruikt: ‘De duistere diamant’, ‘De zwarte zwaan’, ‘De toornige tjiftjaf’, ‘Het kregelige ketje’, ‘De koddige kater’ ... Tijdens de Belgische Opstand in 1830 verscheen in de zomer van 1830 een geschrift, bekend als de ‘Twaalf w’s’: Wij Willen Willem Weg, Wilde Willem Wijzer Worden, Wij Willen Willem Weer. (Van 1815 tot 1830 maakten België en Nederland deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De Belgen verzetten zich tegen de Nederlandse koning Willem I. Tijdens de revolutie werden er als protest tegen Willem I 3 X 4 W’s op de muren geschilderd. Die revolutie leidde uiteindelijk tot de onafhankelijkheid van België.)
klassikaal
Laat de leerlingen een zin maken waarbij elk woord met dezelfde letter begint en waarin een boodschap voor een klasgenoot wordt geformuleerd (oefening 2). Laat enkele leerlingen hun zin voorlezen. Bespreek: Wat was gemakkelijk? Wat verliep moeilijker?
klassikaal
24
Het lesdoel stellen Je leest een tekst in stilte. Je zoekt in die tekst antwoorden op de vragen in het werkschrift. Je ontdekt de verhaallijn en je geeft jouw mening over het karakter en de handelwijze van de personages in het verhaal.
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 1
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
TIJDENS HET LEZEN
taalboek p. 4 t.e.m. 6 individueel/klassikaal
De leestekst in stilte lezen, vragen individueel oplossen en klassikaal bespreken De leerlingen lezen in stilte het tekstfragment. Vraag hen om de woorden die ze niet begrijpen te noteren in hun kladschrift. Als de meeste leerlingen klaar zijn, stel je enkele verkennende vragen. - Welke personages kwamen voor in het fragment? - Beschrijf het karakter van Wiet.
leesstrategie 8
Sta nu stil bij strategie 8: onbegrepen woorden en uitdrukkingen verklaren. Zeg aan de leerlingen dat ze de betekenis moeten zoeken van de woorden die ze in hun kladschrift genoteerd hebben. Laat ze in een kladschrift noteren hoe ze de betekenis gevonden hebben. Zeg dat ze ook hulp mogen vragen aan hun buur.
werkschrift p. 4
Sta nog even stil bij de taalweter over oorzaak en gevolg in het werkschrift.
werkschrift p. 4 t.e.m. 6 klassikaal script p. 28
De leerlingen lossen oefening 3 t/m 8 individueel op. Daarna worden ze klassikaal besproken. Na de bespreking van oefening 3 en 4 kun je het script ‘emotioneel’ behandelen. Sta stil bij de woordenschat van oefening 5 en laat de leerlingen de verklaring geven van woorden die ze na de eerste lezing niet begrepen hebben. Hierbij komt het volgende aan bod: - Ze leidden de verklaring af uit de context (door terug te lezen of door te lezen). - Ze splitsten samengestelde woorden in deeltjes op. - Ze vroegen het aan hun buurman. - Ze zochten woorden op in hun woordenboek. Stel de volgende vragen: - Heb je die betekenissen vlot gevonden? - Wat ging gemakkelijk? Wat ging moeilijk? NA HET LEZEN
werkschrift p. 6 klassikaal werkschrift p. 6 individueel
klassikaal
Oefening 9: het fragment beoordelen - Wat vond je van het fragment? Wat vond je leuk, minder leuk? - Wie zou het boek willen lezen? Oefening 10: een kort bericht schrijven De jongens schrijven een berichtje naar Ophelia Willems. De meisjes schrijven een berichtje aan Wiet. Tijdens het schrijfmoment laat je enkele kinderen een stukje uit het boek voorlezen. Of je laat de behandelde fragmenten nog eens voorlezen. Dat kan de minder goede schrijvers inspireren. Laat de leerlingen hun schrijfopdracht in de loop van de week voorlezen. Bespreek de inhoud samen met de leerlingen. - Is de bedoeling van de schrijver duidelijk? - Zal Ophelia of Wiet begrijpen waarom jij een briefje schrijft? Na het schrijfmoment kun je de leerlingen op een verliefde manier hun briefje laten voorlezen. Dat kan eventueel als muzisch tussendoortje.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 1
25
accent
BRONNENBLAD 1.1
Wiet Waterlanders (cd track 1) Woensdag 2 september, 7.00 uur “Wiet Waterlanders … Wakker worden.” De jongen in bed opende met moeite een half oog. Door de wind in de gordijnen kwam het zonlicht in vlaagjes de kamer binnen. “Wiet Waterlanders … Wakker worden ... Werkelijk!” Dat laatste woordje kwam er een beetje gezongen uit, het leek wel lichte spot. De jongen in bed zuchtte. De vier woorden die hij het meest haatte, waren: “Wiet Waterlanders … Wakker worden.” Niet omdat ze gewoonlijk uitgesproken werden als hij moest opstaan, maar wel omdat ze alle vier met de letter w begonnen. Zijn mama maakte er een sport van hem elke ochtend te wekken met alleen maar w’s. Waarom kon ze nooit eens zeggen: “Wiet, opstaan”? Of “Kom je bed uit!” of “Naar beneden, nu!” Waarom moest het altijd met een w zijn? En wat er gewoonlijk volgde, maakte alles nog veel erger. “Wietje, waarachtig, wakker worden …” Wietje! Een verkleinwoord. Hij was bijna even groot als zijn mama, maar zij zei elke ochtend Wietje tegen hem. Wiet kreunde zachtjes en draaide zich op zijn rug. Hij zuchtte weer. Toen stormde zijn mama de kamer binnen, trok de gordijnen open en rukte daarna het dekbed van zijn lijf. “Warm welgekomen, Wietje”, zei mama vrolijk. “Mam”, zei Wiet terwijl hij zich uitrekte. “Ik lig hier in mijn boxershort. Ik heb hier nooit eens wat privacy.” “Dat is bij mij net zo met vrije tijd”, antwoordde zijn mama meteen. “Door altijd maar voor jou te zorgen, heb ik dat ook nooit.” Ze knipoogde even en lachte guitig, want ze hield veel te veel van haar zoon om het echt te menen. “En trek proper …” “… ondergoed aan voor je naar beneden komt”, vulde Wiet aan. “Mam, zoiets zeg je tegen een kind van pakweg zes. Toch niet tegen een jongen van twaalf.” “Fout, Wietje. Een kind van zes help je gewoonlijk nog met aan- en uitkleden. Zal ik?” Ze ging naast hem op bed zitten en kuste hem speels op de neus. “Mam!”, riep Wiet luid, terwijl hij verontwaardigd zijn neus afveegde. “Zoiets doe je niet bij grote jongens. Dat doe je bij een kleuter.” “Kan best zijn”, zei mama laconiek. “Een kleuter help je ook nog als hij in bad moet. Zal ik …?” “Nee, mam, bedankt”, antwoordde Wiet, terwijl hij zijn bed uitstormde en de badkamer inliep. Zijn mama hoorde hoe hij langs binnen de deur barricadeerde en kon een kleine glimlach niet onderdrukken. En elke keer helpt het als hij zijn bed niet uitkomt, dacht ze fijntjes. Ze liep naar de commode en nam een short uit de lade. “Wietje!”, zei ze, terwijl ze naar de badkamer liep. “Je bent je proper ondergoed vergeten. Zal ik het komen brengen?” “Nee, mam!”, riep Wiet geschrokken. Hij klemde zijn handen rond de klink. “Leg ze maar voor de deur. Ik vind het wel, dan.” “Ik wil ook wachten tot je klaar bent, liefje.” 26
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 1
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
BRONNENBLAD 1.1
“Nee mam!”, gilde Wiet en zijn stem sloeg wat over. “Ga nu maar gewoon naar beneden.” “Oké, Wietje”, riep mama, terwijl ze de trap afging. “Alles wat je maar wilt, hoor.” Ze hoorde de badkamerdeur vliegensvlug open- en dichtgaan en zette met een stralende glimlach de ontbijttafel klaar. Wat was het leven toch fijn! Wiet Waterlanders stond naakt voor de spiegel en bekeek zichzelf eens. Dat deed hij wel vaker. Hij vond zijn gezicht best knap en ook zijn lijf mocht er wel wezen, zeker als hij zijn armspieren balde. Al durfde hij dat veiligheidshalve niet te doen als er iemand in de buurt was. Wiet zag in de spiegel een magere jongen die misschien net iets te snel begon te groeien en daardoor wat slungelachtig overkwam. Voor de rest vond hij zichzelf perfect normaal. Behalve dan misschien zijn haar. Wiet had vurig rood, koperkleurig haar. Niet zomaar wat rossig, nee. Echt van dat donkerrood, dat je zelden of nooit ziet. Wiet zelf vond zijn haar prachtig en wilde het altijd zo lang mogelijk dragen, omdat hij vond dat de kleur dan beter tot zijn recht kwam. Zijn mama vond zijn haar ook prachtig. Maar toch ook weer niet zo prachtig dat ze hem toestond om het nooit te laten knippen. Daarom had ze ermee gedreigd om zijn haar ’s nachts ‘puur per ongeluk’ af te scheren. En meteen was er een compromis uit de bus gekomen: achteraan en opzij was zijn haar wat korter en bovenaan mocht het dan wat langer, zodat het een beetje alle kanten uitstak. Helaas vond niet iedereen zijn haarkleur even tof. Er waren ook mensen die het nodig vonden om er een onderwerp van spot van te maken. Sommige kinderen dachten dat ze hem ermee konden pesten. Dat gebeurde vooral als hij ergens nieuw was en de andere kinderen hem nog niet zo goed kenden. Als hij bijvoorbeeld als nieuwe leerling in een klas kwam. Wiet zuchtte even moedeloos, want dat was nu precies wat er gisteren gebeurd was. Meer lezen? Wiet Waterlanders en de kleine Caroluscode Mark Tijsmans Manteau, 2007
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 1
27
accent
SCRIPT
EMOTIONEEL
uitdiepen
uitbeelden
emotioneel Laat de leerlingen vertellen wanneer ze emotioneel kunnen zijn.
emotioneel – de emotie – gevoelig – ontroerend – ontroerd – sentimenteel
uitleggen
emotioneel: vol emotie, gemakkelijk te ontroeren
28
Te veel Soms is het echt te veel. Tranen en een brok in de keel. Ik word dan emotioneel en sentimenteel en dan … … ontroerend zakdoektafereel. Vaak is het meer dan te veel. Tranen en een brok in de keel. Ik raak dan ontroerd door een dansende bezemsteel en dan … … emotioneel zakdoektoneel.
Te veel jOris Casteels
Verwerking Kopieerblad 1.1 (p. 29): Druk het kopieerblad af op A3-formaat.
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 1
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
KOPIEERBLAD 1.1 1x per ll.
Schrijf in elk vlak iets waar je emotioneel van wordt. Dat kan één woord zijn, maar ook een zin, een verhaal, een gedicht … Knip de figuur uit en maak er een zakdoekdoos van.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 1
29
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 2 Klassieke muziek beluisteren, een nieuwe ervaring? Luisteren en spreken 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les De informatie in voor hen bestemde nieuwsberichten kunnen achterhalen. De hoofdzaken (persoon, plaats en tijd van het gebeuren, de gebeurtenis zelf) onderscheiden in een gesproken nieuwsbericht, ook al is dat bestemd voor een onbekend publiek. Een onderscheid maken tussen feiten en meningen in gesproken nieuws. De vragen begrijpen die gesteld worden door de leraar of door medeleerlingen naar aanleiding van voor hen bestemde nieuwsberichten. Doelen per lesfase VOOR
- Oriëntatievragen beantwoorden.
TIJDENS
- Feiten en meningen kunnen onderscheiden. - De bedoeling van de spreker bij beschouwende teksten achterhalen.
NA
- Een tekst herformuleren. - Een moeilijk geformuleerde zin herschrijven. - Argumenten geven.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
7 t.e.m. 10
bronnenblad
extra materiaal
1.2
- cd track 2 - eventueel enkele cd’s met klassieke muziek
VOORBEREIDING / SUGGESTIES - Je kunt verwijzen naar de website van Klara (www.klara.be). - Je kunt enkele cd’s met klassieke muziek tonen. Die kun je gedeeltelijk beluisteren met de leerlingen tijdens een les muzische opvoeding. - Je vindt interessante lessuggesties om met klassieke muziek te werken op www.klara4kids.be.
WERKSCHRIFT / Z-SCHRIFT - In het Z-schrift wordt ‘het project’ extra uitgelegd. - Oefening 10: de laatste prent (botsing) is niveaudifferentiatie.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden de ervaring (zie script p. 36)
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 2
31
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LUISTEREN
klasgesprek
script p. 36 werkschrift p. 9 - 10 klassikaal
klassikaal
De voorkennis bepalen Op het bord staat de titel ‘Klassieke muziek beluisteren, een nieuwe ervaring?’. Aan de hand van enkele vragen houd je een kort gesprek. - Wie kent iets van klassieke muziek? - Wie beluistert soms klassieke muziek? - Wie heeft ervaring met klassieke muziek? Je kunt hier werken met het script ‘de ervaring’. Op het einde van de les kunnen de leerlingen in het werkschrift ook oefening 9 en 10 bij het script maken. Een kort muziekstuk beluisteren Eventueel kun je ‘Eine Kleine Nachtmusik’ van Mozart of ‘Hongaarse Dans nr. 5’ van Brahms laten beluisteren. Die muziekstukken zullen bij velen bekend in de oren klinken. Stel deze vragen aan de leerlingen die nog niet (vaak) naar klassieke muziek luisterden: - Voor wie was deze muziek nieuw? - Wat vond je ervan? - Wie herkende deze muziek? Het lesdoel stellen Je beluistert zo dadelijk een reportage van Klara, waarin kinderen vertellen wat ze op school hebben gedaan met klassieke muziek. Daarna geef je jouw mening over klassieke muziek. Misschien verander je na deze les wel van mening. TIJDENS HET LUISTEREN
cd track 2 (bronnenblad 1.2) klassikaal
werkschrift p. 7 individueel/klassikaal werkschrift p. 7 - 8 individueel/klassikaal
werkschrift p. 8
Eerste luisterbeurt Beluister samen de reportage van Klara. Na de eerste luisterbeurt stel je enkele vragen. - Waarover ging de reportage? - Wie kwam aan het woord? - Wat hoorde je op de achtergrond tijdens de hele reportage? Laat de leerlingen oefening 1 en 2 individueel oplossen. Bespreek de antwoorden klassikaal. Tweede luisterbeurt Laat de leerlingen vooraf oefening 3 lezen. Na de tweede luisterbeurt lossen de leerlingen de oefeningen 3 t/m 5 individueel op. Bespreek nadien de vragen klassikaal. Bespreek samen met de leerlingen de taalweter over feiten en meningen. NA HET LUISTEREN
werkschrift p. 8 klassikaal
32
Stilstaan bij het verschil tussen spreek- en schrijftaal Besteed tijdens de nabespreking voldoende aandacht aan het taalgebruik en de zinsbouw van de leerlingen. Herschrijf de zinnen van oefening 6 klassikaal.
werkschrift p. 9
Bespreek ook dat je, ondanks de foutieve zinsbouw, de inhoud van een tekst kunt begrijpen (oefening 7).
werkschrift p. 9 individueel
Laat de leerlingen argumenten geven waarom ze wel of niet naar klassieke muziek zullen luisteren. De leerlingen noteren nu een antwoord naar keuze bij oefening 8.
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 2
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
werkschrift p. 9 individueel
Laat de leerlingen noteren hoe ze het ervaren hebben om klassieke muziek te beluisteren (oefening 9).
werkschrift p. 10 individueel
Laat de leerlingen oefening 10 bij het script ‘de ervaring’ oplossen. De laatste twee opdrachten zijn tempodifferentiatie. Ondertussen kun je klassieke muziek opzetten.
tempodifferentiatie klassikaal
Laat sommige leerlingen hun vondsten voorlezen.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 2
33
accent
BRONNENBLAD 1.2
Dit is een letterlijke weergave van de tekst die je hoort op de cd (track 2). De tekst is grammaticaal niet correct. Eine kleine Nachtmusik van euh Mozart. Eerst mochten we verschillende muziekstukken beluisteren. En dan moesten ze stemmen welke het leukste muziekstuk was. En dan de zes beste waren dan uitgekozen als groepswerk. Beethoven The entertainer van Scott Joplin Giselle van Adolphe Adam De Lente van de Vier Seizoenen van Vivaldi Morgenstemming van Edvard Grieg En dan hebben we onze doos versierd. En ook nog informatie opgezocht over de componist en het muziekstuk. In groepjes hebben wij allemaal een soort doos gemaakt. Daarin zit dan een mp3-speler. En op die mp3-speler staat dan een liedje. Eén. En wij gaan dan tijdens de speeltijd op de speelplaats rond. En kinderen die dat dan - die dat dan zin hebben om effe te luisteren, die luisteren dan effe naar het liedje dat op die mp3-speler staat. Als ze daar een stukje van beluisterd hebben, dan hebben wij een beetje informatie opgezocht, kunnen wij wat zeggen over de componist en het nummer zelf. Ze krijgen dan per keer dat ze komen luisteren, telkens bij een ander groepje, een stempel op hun spaarkaart. Als ze vier stempels hebben, krijgen ze een badge. Door dit project proberen we de kinderen ook wat meer informatie te geven over de muziekstukken en over de mensen die iets hebben gemaakt. We staan buiten op de speelplaats met een jukebox. En dan kom, dan mogen de kinderen, een nummertje kiezen. Want op de speelplaats staan er papieren met nummertjes van de nieuwe cd van Klara for Kids. En dan mogen ze daar eentje uit kiezen en dan mogen ze dat tegen ons komen zeggen. Tegen de kinderen die bij de jukebox staan. Dan laten wij dat horen op heel de speelplaats. Ik vind klassieke muziek heel mooi. Want soms is het triestig en soms heel blij. En soms is het ook zo van blij en droevig tesamen. En dat vind ik heel mooi. Zo alle gevoelens eigenlijk wel bij mekaar soms. En da’s wel leuk, da’s gezellig.
34
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 2
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
BRONNENBLAD 1.2
Als ik boos ben, dan euhm, dan ga ik zo wel soms op de laptop. En dan zet ik zo’n rustig muziekje op. En dan gaat mijn boosheid weg. Ik vond het vroeger ook altijd stom en ‘t was altijd zo saai. Maar nu als ge ouder zijt, dan begint dat wel leuk te worden. En euhm, ik vind Beethoven heel leuk. Want wij hebben daar ook, wij zijn daar iets over aan ‘t leren. En ik weet dat hij geboren is in Duitsland, maar wanneer weet ik niet, ik dacht in december ergens. En hij is ook al gestorven, dat weet ik ook, en een familie van hem, die woont in euhm Duitsland, euhm Mechelen, ergens. Daar, dus, dat weet ik allemaal. Thuis luisteren wij ook altijd naar Klara. En dan als er een liedje is dat ik ken dan, allee, dan dan zing ik dat altijd mee en mijn kat wordt daar ook altijd vrolijk van. Ja, mijn kat! Klassieke muziek, hoi! Bron: reportage van Klara, 3 december 2011.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 2
35
accent
SCRIPT
DE ERVARING
uitdiepen
uitbeelden
de ervaring Laat de leerlingen een ervaring vertellen die ze meemaakten. Werk eventueel met kaartjes die ze kunnen trekken. Op deze kaartjes staat bijvoorbeeld een fijne ervaring, een lastige ervaring, een grappige ervaring … de ervaring – ervaren – meemaken – ondervinden – de ondervinding
uitleggen
de ervaring (1): Iets dat je hebt meegemaakt. de ervaring (2): Iets dat je door ondervinding hebt geleerd. Iets dat je goed oefende en daardoor heel goed kunt.
Wat een ervaring! Het was me wat! Echt een geweldige ervaring! Dat bezoek aan de keuken van Jeroen, de kok van toprestaurant de Pluimhoeve. ’s Ochtends mocht ik met de kok naar de markt om verse producten te kopen. Dat is een intense ervaring voor al je zintuigen. De mooiste kleuren, de heerlijkste geuren, de lekkerste groenten en de mooiste stukken vlees en vis die ik ooit in mijn leven heb mogen ervaren. En dan moest het allemaal nog echt beginnen. In de keuken ging de ervaren vakman aan de slag met alle ingrediënten. Alles werd gesneden, gefileerd, gekookt, gestoomd of gebakken. De manier waarop chef-kok Jeroen met het mes aan de slag ging, bewees alles! Die man heeft heel wat ervaring. Ik mocht hier en daar een handje helpen. Maar mijn ervaring in de keuken is heel erg pover. Bij de eerste aardappel die ik moest schillen, liep het al compleet mis. Het was niet de aardappel die in kleine blokjes werd gesneden maar het topje van mijn vinger dat er jammer genoeg aan moest geloven! Ik kan je verzekeren dat dat een pijnlijke ervaring was! Gelukkig mocht ik ’s avonds mijn beide benen onder tafel schuiven. Chef Jeroen toverde de heerlijkste gerechten. Een echte culinaire ervaring voor mij! En dan kwamen er plots twee mannen in chique pak binnen. Ze lieten de kok tot bij hen komen. Ze beloonden hem met een ster. “Een kok met zo veel ervaring verdient deze ster”, zei de meest ervaren spreker van die twee. De andere man zei: “Deze ster is een pluim voor de kok van de Pluimhoeve!” Voor mij werd het een onvergetelijk moment, een prachtervaring! Verwerking Werkschrift p. 9 - 10: oefening 9 en 10
36
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 2
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 3 Haal jij ook het nieuws? Spreken en luisteren 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Informatie uit een nieuwsbericht gebruiken om een discussie te voeren. Een zelfbedacht idee voorstellen aan een klasgenoot. Na een discussie met een klasgenoot een gemeenschappelijke keuze uit twee ideeën halen. Doelen per lesfase VOOR
- Ideeën verzamelen. - Informatie vragen of opzoeken.
TIJDENS
- Zinnen formuleren in Standaardnederlands. - Beleefd, tactvol en assertief spreken. - Het gespreksdoel voor ogen houden en beoordelen of het bereikt is. - Gebruikmaken van nagebootste geluiden of geluidsopnames.
NA
- Het spreken controleren. - Controleren of passende informatie is doorgegeven en of de luisteraar deze info begrepen heeft.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
7
extra materiaal - een Legomannetje - dvd track 1: Legoman in de ruimte
VOORBEREIDING / SUGGESTIES Bij tijdsgebrek kun je ervoor kiezen om het project te laten voorstellen op een ander tijdstip. Tijdens het contractwerk geef je de leerlingen de opdracht om hun plan uit te werken met materiaal, met een powerpointvoorstelling …
DIFFERENTIATIE Je kunt de tekst zelf voorlezen of laten voorlezen door enkele sterke lezers.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
terloopswoorden
schooltaalwoorden
de lanceerbasis verbluffend
het project (zie script p. 40) de apparatuur de creatie (zie script p. 41)
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 3
37
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET SPREKEN
Legomannetje klassikaal
klassikaal
Hoe kunnen wij het nieuws halen? Toon een Legomannetje en vraag: - Hoe zouden we het nieuws kunnen halen met dit kleine poppetje? De leerlingen sommen enkele ideeën op om met dit stukje speelgoed in de krant of op het journaal te komen. Het lesdoel stellen Je discussieert met een klasgenoot over twee verschillende oplossingen voor een probleem tot je één voorstel overhoudt. Je houdt het gespreksdoel voor ogen. Nadien beoordeel je of het doel bereikt is. Je spreekt beleefd, tactvol en assertief. TIJDENS HET SPREKEN
taalboek p. 7 klassikaal
dvd track 1 klassikaal individueel kladblad
partnerwerk
klassikaal
partnerwerk
38
Hoe haalden twee Canadese jongens het nieuws? Laat de leerlingen de tekst in het taalboek lezen. Bespreek kort klassikaal de inhoud van de tekst. - Wat vind je van het idee van deze twee jongens? - Wat vind je van het resultaat? - Zou je zelf ook zo iets kunnen bedenken? - Wie is de echte held, de jongens of het Legomannetje? Eventueel kun je ook het filmpje bekijken. Zelf een project bedenken waarmee je het nieuws kunt halen Laat de leerlingen zelf een project bedenken waarmee ze het nieuws willen halen. Elke leerling bedenkt een plan en noteert dat met enkele belangrijke woorden op een kladblad. Tijdens het individuele moment kijk je welke ideeën de leerlingen op papier zetten. Op die manier heb je een overzicht van de ideeën en kun je hiermee rekening houden als je de leerlingen zo dadelijk per twee laat werken. Zo kun je ervoor zorgen dat twee kinderen met eenzelfde idee niet bij elkaar in de groep terechtkomen. Je idee voorstellen aan een klasgenoot Zet de leerlingen nu per twee. Je vertelt zo meteen jouw idee om het nieuws te halen. Leg alles zo duidelijk mogelijk uit. Gebruik de woorden die je in het kladschrift opgeschreven hebt. Je hoopt natuurlijk dat de andere jouw idee geniaal vindt. Nadien draai je de rollen om. De leerlingen voeren de opdracht uit. Klassikaal bespreken Bespreek de opdracht aan de hand van de vragen. - Lukte het om de opdracht uit te voeren zoals ik jullie vroeg? - Wat lukte goed? Wat lukte minder goed? - Kon je de uitleg van jouw project doen zonder dat je werd onderbroken? - Begreep je de uitleg van de spreker volledig? Samen zoeken naar het beste idee Zoek met je partner het beste idee. Geef argumenten waarom je het ene plan wel en het andere niet zou kiezen. Kom tot een keuze. Bereid daarna voor hoe je met twee het gekozen project voor de klas zult voorstellen. Laat de leerlingen per twee een discussie voeren. Je kunt eventueel helpen om een knoop door te hakken. Als de leerlingen een beslissing genomen hebben, bereiden ze de voorstelling voor.
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 3
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
klassikaal
klassikaal
Het discussiemoment bespreken - Lukte het om de opdracht uit te voeren zoals ik jullie vroeg? - Was het moeilijk om argumenten te vinden? Kwam je makkelijk samen tot een besluit? Het gekozen idee voorstellen voor de klas Elk groepje stelt het gekozen project voor. We luisteren naar de verschillende voorstellen. NA HET SPREKEN
klassikaal
klassikaal
De opdracht bespreken - Wat heb je vandaag geleerd? - Wat was makkelijk? Wat was moeilijk? - Heb je op een goede manier een discussie gevoerd? - Heb je in jouw groepje het spreekdoel bereikt? Het vervolg van deze opdracht uitleggen Tijdens een van de volgende lessen zul je met jouw partner het gekozen project uitvoeren. (Dat kan eventueel tijdens een les techniek of muzische vaardigheden). Hiervan kunnen we dan foto’s en filmpjes maken om op de website van de school te plaatsen. Tijdens de schrijfles maak je een verslag van een project van een ander groepje om bij het beeldmateriaal op de website te plaatsen.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 3
39
accent
SCRIPT
HET PROJECT
uitleggen
uitdiepen
uitbeelden
het project
40
1 Toon aan de leerlingen een plan of ontwerp van een huis, een nieuw schoolgebouw. Benoem het als een bouwproject. 2 Vraag aan de leerlingen welk schoolproject ze tot nu toe het leukst vonden. 3 Vraag aan de leerlingen waarover ze een project willen doen dit schooljaar. het project – het programma – het proces – het product
Het PROproject Professor Prosper probeerde onlangs om probleemloos uit te leggen dat hij met een nieuw programma op de proppen kwam. Tijdens een proces zullen vrijwilligers samen met professionele organisaties proberen om een nieuw product te creëren tijdens een prachtig project. Het hele project wordt door de professor tijdens een proclamatie aan enkele proefpersonen voorgesteld. Dit prachtige project werd door de pers prompt verkozen tot ‘project van het jaar’. Proficiat, professor Prosper! Verwerking Accentweek activiteit 3: oefening 5
het project (1): voorbereiding en uitvoering van een groot plan het project (2): thema dat bestudeerd wordt door een groep mensen
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 3
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
SCRIPT
DE CREATIE
uitleggen
uitdiepen
uitbeelden
de creatie Laat de leerlingen noteren, tekenen, uitbeelden, zingen … wat creativiteit voor hen betekent. Laat vertellen welke creatie, welk kunstwerk de kinderen zelf ooit maakten, zelf creëerden. de creatie – creatief – de creativiteit – creëren – vormen – scheppen – de schepping
de creatie: als je iets maakt, vormt of creëert, dan is het resultaat van jouw arbeid een creatie. Door creatie ontstaat iets nieuws – iets wat er daarvoor niet was. (Gerrit Komrij)
Talenkunstenaar Ik ben een talenkunstenaar. Met letters creëer ik woorden. Woorden samen zijn een zin. Met zinnen creëer ik teksten of een gedicht met rijm erin. Ik ben een beeldenkunstenaar. Met lijnen creëer ik vormen en met vormen een geheel. Die vormen krijgen kleuren: rood of groen of geel. Ik voel me vaak heel creatief. Ik maak, creëer, ben inventief. Een kunstwerk is niet moeilijk meer. Ik heb alles onder de knie. Ik knipper met mijn ogen en zie op 1 – 2 – 3 mijn nieuwste creatie. Talenkunstenaar jOris Casteels Verwerking Accentweek activiteit 3: oefening 6 t/m 8
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 3
41
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 4 Olifanten in het nieuw(s) Taalbeschouwing 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Werkwoorden in een tekst aanduiden en rubriceren bij de tegenwoordige of de verleden tijd. Verschillende vormen van de persoonsvorm en de infinitief kunnen herkennen. Doelen per lesfase VOOR
- Weten dat werkwoorden meestal een handeling, een actie, een toestand of een gebeurtenis uitdrukken.
TIJDENS
- Verwoorden of een persoonsvorm in de tegenwoordige of in de verleden tijd staat. - Reflecteren op de regels van de werkwoordsvervoeging van alledaagse en frequent gebruikte werkwoorden. - De volgende termen gebruiken: werkwoord, tijd, tegenwoordige tijd en verleden tijd.
NA
- De volgende term gebruiken: werkwoord. - Reflecteren op de regels van de werkwoordsvervoeging van alledaagse en frequent gebruikte werkwoorden.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
11 t.e.m. 14
1.2
1.3 - 1.4
extra materiaal
VOORBEREIDING / LESSUGGESTIES - Zoek een foto van het olifantenverblijf in Planckendael. - Kopieer de bingovellen (kopieerblad 1.2). Kopieer per twee leerlingen een blad. Er zijn vijf verschillende bingovellen. - Op bronnenblad 1.3 vind je een bingovel met alle werkwoorden.
WERKSCHRIFT / Z-SCHRIFT - De taalweters over werkwoorden en de infinitief zijn in het Z-schrift samengevoegd tot één taalweter. - Het volgende woord wordt extra uitgelegd: het fragment.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
43
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR
bronnenblad 1.4 onderwijsleergesprek klassikaal
werkschrift p. 11
klassikaal
Een woordveld opbouwen en werkwoorden aanduiden Toon de brief (bronnenblad 1.4) die je een tijd geleden ontving van de Zoo/ Planckendael. De brief gaat over het olifantenverblijf in Planckendael. - Wie weet daar iets over? Schrijf de woorden die de leerlingen aanbrengen op het bord. Duid alle werkwoorden zelf aan. - Welke woorden duidde ik zonet aan? (Dat zijn allemaal werkwoorden of werkwoordsvormen.) - Wat weten we over werkwoorden? De volgende antwoorden moeten aan bod komen: - De meeste werkwoorden zeggen wat met het onderwerp gebeurt of wat het onderwerp doet. - Sommige werkwoorden verbinden het onderwerp met wat/hoe het onderwerp is. - Werkwoorden zeggen meestal of iets in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd gebeurt. Er bestaan verschillende soorten vormen: persoonsvorm, infinitief. Lees de taalweter voor als samenvatting van wat door de leerlingen werd aangebracht. Het lesdoel stellen Je leert vandaag dat een werkwoord verschillende vormen heeft. Je duidt werkwoorden in een tekst aan, je zoekt de infinitief van een werkwoord en je bekijkt of de werkwoordsvorm in de tegenwoordige of in de verleden tijd staat. TIJDENS
kopieerblad 1.2 partnerwerk klassikaal
bronnenblad 1.4
Werkwoordsvormen koppelen aan hun infinitief (in spelvorm) Geef elk duo een bingovel met 17 werkwoorden. Bespreek de spelopdracht. - Wat kun je zeggen van de werkwoorden op het bingovel? (Het zijn allemaal infinitieven.) Ik lees zo dadelijk een brief voor. Als je een werkwoordsvorm van een van de infinitieven herkent, kleur je die infinitief op het bingovel. Als je alle infinitieven hebt gekleurd, roep je “Bingo!”. Lees de brief rustig voor. Stop met lezen na ‘Zeker weten’ op de tweede bladzijde bovenaan. Elke groep zou op hetzelfde moment “Bingo!” moeten roepen. Als er groepjes zijn waarbij de werkwoorden niet zijn aangeduid, lees dan de zin waarin deze werkwoordsvorm staat opnieuw voor. Bespreek de spelopdracht. - In welke vormen hoorde je het werkwoord toen ik de brief voorlas? (In de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd. Er waren ook infinitieven en nog andere werkwoordsvormen bij.)
werkschrift p. 11 - 12 individueel/klassikaal werkschrift p. 12 klassikaal/individueel
44
Opdrachten oplossen Laat de leerlingen oefening 1 individueel oplossen. Bespreek de oefening en de taalweter over de infinitief klassikaal. Maak de eerste twee zinnen van oefening 2 samen. Laat vaststellen dat sommige persoonsvormen er hetzelfde uitzien als de infinitief. - Wat is het verschil tussen de persoonsvorm en de infinitief? (De persoonsvorm staat op de eerste of op de tweede plaats in een zin, een infinitief staat vaak helemaal achteraan. Bij de persoonsvorm staat een onderwerp, bij de infinitief niet.) Laat de leerlingen de andere zinnen van oefening 2 individueel maken.
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
werkschrift p. 13 individueel/klassikaal
Bespreek samen met de leerlingen de verschillende opdrachten van oefening 3. Ze oefenen hier op de tegenwoordige tijd en de verleden tijd. Ze lossen 3a, 3b en 3c individueel op. Bespreek die oefeningen klassikaal. Schrijf de werkwoordsvormen op het bord.
werkschrift p. 13 individueel/klassikaal
Maak samen met de leerlingen de eerste zin van oefening 3d. - Wat is het verschil tussen de persoonsvorm van zin 1 en de persoonsvormen in de verleden tijd die al op het bord staan? (Op het bord veranderden de persoonsvormen in de verleden tijd niet van klank, de persoonsvorm van de eerste zin verandert in de verleden tijd wel van klank.) Laat de leerlingen de oefening individueel oplossen. Schrijf bij de verbetering achteraf de werkwoordsvormen op het bord. NA
werkschrift p. 12 en p. 14 klassikaal
Nabespreking Een werkwoord kan in de tegenwoordige en de verleden tijd staan. Herhaal de taalweter uit het werkschrift over de infinitief en bespreek de taalweter over de verleden tijd. Laat de leerlingen achteraf nog eens verwoorden dat sommige werkwoorden in de verleden tijd van klank veranderen, andere werkwoorden veranderen niet van klank. Achter de stam schrijven we dan -te of -de in het enkelvoud en -ten of -den in het meervoud.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
45
46
vragen
nabootsen
zeggen
creĂŤren
dollen
wonen
verhogen
krijgen
zijn
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
opduiken
schuiven
vinden
kunnen
voortplanten
uitkijken
bouwen
speuren
zorgen
deelnemen
trompetteren
weten
bevestigen
uitbreiden
zetten
hebben
accent BRONNENBLAD 1.3
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
accent
BRONNENBLAD 1.4
Beste dierenvriend Kai-Mook en haar familie wonen sinds de lente van 2012 in Planckendael. Als je aan KaiMook zou vragen of ze ernaar uitkeek om naar Planckendael te gaan, dan zou ze heel luid ja trompetteren. Het olifantenverblijf is een echt paradijs voor olifanten. En dat moet ook, want we hebben speciale plannen met onze olifantenkudde. Zo zorgen we voor speciale voorzieningen die het comfort, de veiligheid en de beleving van de olifant verhogen en de situatie in de natuur zo getrouw mogelijk nabootsen. Dat is belangrijk. Want als de leefomstandigheden optimaal zijn, dan … … verhoogt de kans op baby’tjes! En er mogen zeker broers en zussen voor Kai-Mook komen, want de Aziatische olifant is een bedreigde diersoort. Helaas planten olifanten zich niet gemakkelijk voort. Daarom willen we er in Planckendael alles aan doen om de kans op nakomelingen zo groot mogelijk te maken. Dat past ook in het internationale kweekprogramma waaraan we deelnemen. Als ze tussen twaalf en vijfentwintig jaar oud is, kan een vrouwtje om de vier jaar een jong op de wereld zetten. Veel jongen kan ze dus niet krijgen. En zoals gezegd: de leefomstandigheden moeten optimaal zijn! Met uw steun kunnen wij ervoor zorgen dat de familie zich misschien uitbreidt. In Planckendael is er plaats voor 14 olifanten. Omdat de olifanten zich snel thuis zouden voelen, creëerden we een echt stukje Azië. Met olifantensporen in de rijstvelden en een compleet Indisch dorp. Een unieke omgeving, waarin mens en dier elkaar vinden. Net als in de natuur kunnen onze dikhuiden binnen en buiten naar lekkernijen speuren. We maakten speciale wanden met gaten erin. We bevestigden ook netten met voedsel aan het plafond. En onverwachts duikt er ergens wat lekkers op, ook ’s nachts. De olifanten kunnen dollen in het water. Ze nemen een stof- en slijkbad. Ze mogen in het zand graven en met boomstammen rollen. In de zandstal kunnen de vrouwtjes op een natuurlijke manier bevallen. Het kleintje kan er snel rechtop staan, zonder onderuit te schuiven en zich te kwetsen. De verzorgingsstallen werden zo gebouwd dat de verzorgers helemaal rond de dieren kunnen. Een heel veilige situatie die uniek is in de wereld.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
47
accent
BRONNENBLAD 1.4
U moet zeker komen kijken. U zult versteld staan. Het olifantenverblijf is een geweldig en vooral ook een milieuvriendelijk project, een voorbeeld in Europa. Wij zijn er trots op. En u mag ook trots zijn. Zeker weten. Want dankzij uw steun krijgt de bedreigde Aziatische olifant weer nieuwe kansen. Maak uw overschrijvingsformulier los, vul het in, onderteken het en geef het aan uw bank. Of regel uw gift nu meteen met internetbanking. Welk bedrag u ook geeft, het is goed besteed. Wij zijn er u heel dankbaar voor. En onze olifanten ook. Tot ziens in het olifantenparadijs,
Dries Herpoelaert Directeur PS De fiscus betaalt mee. Geeft u 40 euro of meer, dan krijgt u al gauw de helft terug als belastingsvermindering. Hebt u graag een fiscaal attest voor belastingsvermindering op uw inkomsten van dit jaar, regel uw gift dan zeker voor 28 december. U krijgt uw attest in het voorjaar thuis bezorgd.
48
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
opduiken
zijn
verhogen
dollen
zeggen
nabootsen
vragen
vinden
kunnen
uitkijken
bouwen
speuren
deelnemen
trompetteren
weten
uitbreiden
zetten
accent KOPIEERBLAD 1.2 1x voor 1 duo
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
49
50
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
opduiken
krijgen
verhogen
creĂŤren
zeggen
vragen
schuiven
vinden
voortplanten
uitkijken
bouwen
zorgen
deelnemen
weten
bevestigen
uitbreiden
hebben
accent KOPIEERBLAD 1.2 1x voor 1 duo
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
opduiken
zijn
krijgen
wonen
creĂŤren
nabootsen
vragen
schuiven
kunnen
voortplanten
speuren
zorgen
trompetteren
weten
bevestigen
zetten
hebben
accent KOPIEERBLAD 1.2 1x voor 1 duo
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
51
52
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
opduiken
zijn
krijgen
wonen
dollen
zeggen
nabootsen
vinden
kunnen
uitkijken
bouwen
speuren
deelnemen
trompetteren
weten
uitbreiden
hebben
accent KOPIEERBLAD 1.2 1x voor 1 duo
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 6
opduiken
schuiven
speuren
deelnemen
zijn
vinden
voortplanten
zorgen
creĂŤren
nabootsen
uitkijken
krijgen
wonen
weten
bevestigen
zetten
hebben
accent KOPIEERBLAD 1.2 1x voor 1 duo
Thema 1: Iets nieuws onder de zon! • Les 4
53