accent
Taal
Handleiding 4A Leen Bresseleers Ann Kellen Marieke Saelens Coรถrdinatie Dirk Dobbeleers
Met medewerking van Ides Callebaut Tine Geenen Geert Willaert (leerplan GO) Karolien Willems
Tijd voor Taal accent Taal 4 bestaat uit: - Werkschrift A en B - Werkschrift A en B correctiesleutel - Z-schrift A en B - Z-schrift A en B correctiesleutel - Taalboek A en B - Handleiding A en B - Toets- en Remediëringsmap - Set wandplaten - Klasbib - Bordboek Plus - Bingel.be - methodesite: www.tvtaccent.be Tijd voor Taal accent Taal - Handleiding 4A Leen Bresseleers, Ann Kellen en Marieke Saelens Met medewerking van: Ides Callebaut en Geert Willaert (leerplan GO) Coördinatie: Dirk Dobbeleers Omslagontwerp: Nancy Kers en Karttouch Lay-out: CAT en Lieve Lenaerts Zetwerk: Lieve Lenaerts Tekeningen: Gunter Segers
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toelating te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Diegenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te melden.
© Uitgeverij Van In, Wommelgem, 2013 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.
Eerste druk, eerste bijdruk 2015 ISBN 978-90-306-5669-2 D/2013/0078/159 Art.nr. 513912/02 NUR 191
accent
Inhoud
Audio- en beeldfragmenten
5
Inleiding
7
Woordenschatlijst
18
Bibliografie
20
Thema 1: Veilig naar school
21
Thema 2: Vreemde verhalen over vreemde dieren
117
Thema 3: Nieuwsgierig naar nieuws
209
Thema 4: Feest!
293
Thema 5: Wel? Gezond? Gezond en wel!
389
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Inhoud
3
accent
Audio- en beeldfragmenten
CD
DVD
thema 1
thema 1
1 les 1a – bronnenblad 1.1 –
1 les 8 – De fiets, een mooi stukje techniek
namen en taken 2 les 1a – bronnenblad 1.1 –
thema 4
wegbeschrijvingen
2 les 1a – Sint en Kerstman – deel 1
3 les 1a – bronnenblad 1.1 –
3 les 8 – Sint en Kerstman – deel 2
vervoermiddelen thema 5 thema 2
4 les 1 – reclamespot Evian
4 les 2a – bronnenblad 2.1 – deel 1 5 les 2a – bronnenblad 2.1 – deel 2 6 les 2b – bronnenblad 2.2 7 les 3 – kopieerblad 2.3 (liedje) 8 activiteit 1 – bronnenblad 2.3 thema 3 9 les 3b – bronnenblad 3.1 – nieuwsbericht 1 10 les 3b – bronnenblad 3.1 – nieuwsbericht 2 11 les 3b – bronnenblad 3.1 – nieuwsbericht 3 12 les 3b – bronnenblad 3.1 – nieuwsbericht 4 13 les 3b – bronnenblad 3.1 – nieuwsbericht 5 14 les 3b – bronnenblad 3.1 – nieuwsbericht 6 thema 4 15 les 7 – Happy Birthday (Portugese versie) 16 les 8 – Nieuwjaarke zoete 17 les 8 – Zie ginds komt de stoomboot 18 les 8 – Happy Birthday 19 les 8 – Jingle Bells 20 les 8 – Suikerfeest thema 5 21 les 2 – bronnenblad 5.1 – luisterfragment 1 22 les 2 – bronnenblad 5.1 – luisterfragment 2 23 les 2 – bronnenblad 5.1 – luisterfragment 3
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Audio- en beeldfragmenten
5
accent
Inleiding
ALGEMEEN Je hebt als professional gekozen voor de betere taalmethode: Tijd voor Taal accent Taal (verder: TvT accent), een taalmethode geschreven door leerkrachten die jou helpt om goed taalonderwijs te realiseren. Als leerkracht ben jij de motor in het leerproces. Jij weet immers hoe een krachtige leeromgeving tot stand komt. Maar leerkrachten verschillen van elkaar en ook het publiek waaraan je lesgeeft is divers. Meer dan ooit is het belangrijk om je onderwijs rond die diversiteit te organiseren. Zeker voor het leergebied Nederlands, dat zeer nauw samenhangt met ieders identiteit. Daarom heb jij net deze methode gekozen: omdat ze respect heeft voor jouw inbreng en je de mogelijkheid geeft je taalonderwijs op je publiek af te stemmen. TvT accent Taal is de taalmodule van de totale taalmethode TvT accent. Die bevat naast de taalmodule ook een aparte spellingmodule: TvT accent Spelling. De taalmodule start vanaf het tweede leerjaar en loopt tot en met het zesde leerjaar. We zetten de belangrijkste kenmerken van TvT accent Taal op een rijtje en maken je daarna aan de hand van 13 vragen wegwijs in TvT accent.
De belangrijkste kenmerken • TvT accent zorgt voor een haalbare uitvoering van de activiteiten door een duidelijk, doelgericht (zie vraag 2 en 5) basispakket met heldere leerlijnen (zie vraag 6) te voorzien voor de leerkracht. Het basisjaarplan is haalbaar ingedeeld in slechts 20 basislesweken. Die basisaanpak bereikt de methode door de doelen slim te clusteren in de lessen. Bovendien voorziet TvT accent een vast stramien in de aanpak van de lessen (zie vraag 3), waarbij de leerkracht steeds in drie fasen werkt: voor, tijdens en na de taalactiviteit. Dat zorgt voor een gestructureerde didactiek en loopt parallel met de strategieën voor de verschillende vaardigheden (zie vraag 8). • TvT accent zorgt voor de praktische invulling van een gedifferentieerd taalbeleid op maat van de school, de klas of de leerling. In de derde week van elk thema, de accentweek, biedt TvT accent een aantal oefenactiviteiten aan (zie vraag 4). Door een weldoordachte keuze kun je inspelen op noden van je leerlingen, je klas of je school. • TvT accent behoudt ten opzichte van Tijd voor Taal een aantal principes die hun kracht bewezen hebben, bv. de uitwerking van technisch lezen. De methode voegt nog enkele didactische verfijningen toe. Zo is de aanpak voor technisch lezen in het tweede leerjaar doorgetrokken naar het derde leerjaar en vierde leerjaar met bv. een doorloopverhaal in de aangeboden ABC-teksten. Andere verfijningen vind je in de nieuwe aanpak van strategieën (zie vraag 8) door hardop denkend voordoen, in de aanpak van woordenschat (zie vraag 10) enz. • TvT accent stemt de lessen rond het taalsysteem en taalbeschouwing af op de eindtermen 2009 en de aangepaste leerplannen 2010. Dat merk je bijvoorbeeld aan de duidelijke schema’s en vraagstelling in het nadenken over zinnen (vraag 1). • TvT accent spelling (zie vraag 2) is op een aantal wijzen verbonden met TvT accent Taal. Zo koppelt de methode de activiteiten technisch lezen aan de woordpakketten spelling. In de lessen taalbeschouwing is er aandacht voor belangrijke zaken in de spelling, zoals de werkwoordspelling. Maar omgekeerd is een aantal doelen taalbeschouwing (bv. het nadenken over spellingvormen) expliciet opgenomen binnen de spellingmethode. Ten slotte is er bij de revisie van schrijftaken aandacht voor de verbetering van een spellingverschijnsel. Verder zorg jij ook voor transfer tussen spelling, taal en de andere leergebieden door bv. een beroep te doen op het spellingbewustzijn van de leerlingen. • TvT accent zet sterk in op lezen (zie vraag 7), bijvoorbeeld door boekpromotie. Een mooi voorbeeld is de aangeboden ‘klasbibliotheek’ met twintig boeken per leerjaar, gekoppeld aan de leeslessen uit de methode. • TvT accent ondersteunt het ‘leren leren’ (zie vraag 9) door taalweters die de essentie van de les weergeven. Sommige essentiële informatie die nodig is bij taalleren vindt de leerling op uitvouwbare flappen van het werkschrift. TvT accent ondersteunt het leren van de leerlingen ook door een doordachte en expliciete aanpak van de school- of instructietaal (zie vraag 10). De belangrijkste tekstwoorden en schooltaalwoorden worden verklaard in het taalboek of het werkschrift. De methode ondersteunt de leerkracht met didactische tips voor een efficiënte aanpak.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Inleiding
7
accent
Inleiding
• Voor de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften biedt TvT accent twee nieuwigheden: • Een Z-schrift (Zorgschrift): een alternatief werkschrift ontwikkeld voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Het Z-schrift volgt dezelfde lesgang als het werkschrift, maar onderscheidt zich door een eenvoudigere instructietaal en een prikkelarme lay-out, zodat kinderen minder snel afgeleid zijn (zie vraag 11). • TvT accent biedt voor de ‘bollebozen’ in de accentweken een ‘turbobundel’ (zie vraag 4) met uitdagende en motiverende taken. Ook die activiteiten zijn gekoppeld aan taaldoelen en leerplannen.
TvT accent in dertien vragen 1 Welke visie op taal hanteert TvT accent? 2 Hoe is de methode georganiseerd? 3 Hoe lees je de handleiding? 4 Wat is de rol van de accentweken? 5 Hoe sluit de methode aan bij leerplannen en eindtermen? 6 Hoe zijn de leerlijnen herkenbaar verwerkt? 7 Hoe wil TvT accent de ‘ontlezing’ van het gedrukte woord tegengaan? 8 Hoe leren de leerlingen omgaan met strategieën? 9 Hoe ondersteunt de methode het leren van de leerlingen? 10 Hoe zijn schooltaal en woordenschat verweven in de activiteiten? 11 Op welke wijze is de differentiatie uitgewerkt? 12 Hoe systematisch werkt de methode aan interactie en coöperatie? 13 Hoe volgt de methode de vorderingen van leerlingen?
1 Welke visie op taal hanteert TvT accent? a TvT accent is een stimulerende en motiverende methode op maat van de leerlingen. • De thema’s zijn ontleend aan de maatschappij of de leefwereld van de leerlingen. • De taaltaken zijn voor de leerlingen betekenisvol en doelgericht. • De activiteiten zijn ook uitdagend, onder meer door de verschillende vormen van differentiatie in de methode: differentiatietips in de les, tempodifferentiatie, niveaudifferentiatie, remediërings- en verdiepingsactiviteiten en accentweken. • De teksten zijn authentiek en met zorg gekozen door leerkrachten. De taalweters en teksten zijn vaak humoristisch. De tekeningen en foto’s maken het geheel luchtig. b TvT accent maakt de leerlingen taalvaardig door de combinatie van vijf zaken. • Door hen realistische, zinvolle taalsituaties aan te bieden, die ze aanpakken door te luisteren, te spreken, te lezen en te schrijven. • Door hen te leren die situaties strategisch aan te pakken (strategieën).
8
Inleiding
• Door hen vanuit die situaties te laten reflecteren over taalgebruik en taalsysteem (taalbeschouwing). • Door hen te leren hoe taal in elkaar zit, met voldoende aandacht voor de cultureel verworven vaardigheden zoals technisch lezen en spelling. • Door hen interactief en coöperatief (zie vraag 12) met elkaar te laten samenwerken, met respect voor de eigen en andermans taal (interculturele gerichtheid). c TvT accent sluit naadloos aan bij de huidige eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Dat zie je door de transparante koppeling van leerplandoelen en eindtermen op lesniveau. Elke activiteit is opgebouwd rond één vaardigheid, maar de methode laat alle vaardigheden binnen een activiteit zo veel mogelijk door elkaar aan bod komen. d TvT accent geeft, via de accentweek, de kans om school- of klaseigen accenten te leggen binnen de taalopvoeding. e TvT accent biedt een volledige evaluatie aan via toetsen met criteria voor alle leerdomeinen. Nadien biedt de methode remediërende en verrijkende materialen (zie vraag 13).
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
Inleiding
2 Hoe is de methode georganiseerd? TvT accent Taal bestaat uit 10 thema’s, verspreid over 20 basisweken en 10 accentweken. Dat maakt 30 lesweken in totaal. Elk thema wordt in 3 weken behandeld.
10 thema’s van 3 weken
Tijd voor Taal accent - Taal 10 thema’s van 3 weken 2 basisweken
1 accentweek (keuzeweek)
- Alle inhouden komen in afzonderlijke domeinlessen aan bod
- Geen nieuwe leerstof
- Evenwichtige spreiding: 6 uur taal per week (4 taal + 2 spelling)
- Toetsing en remediëring
- Optimale clustering van doelen
- Accentlessen: keuze uit toegepast lezen, schrijfopdrachten, taaloefeningen, begrijpend lezen, turbobundel
Elke lesweek biedt 6 lesuren Nederlands aan. Dat is het gemiddelde van de onderwijstijd die voor Nederlands wordt voorgesteld (20 % tot 25 % van de lestijd). Schematisch uitgedrukt kan het aanbod van de verschillende leerdomeinen en activiteiten als volgt samengevat worden:
Overzicht per thema van 3 weken – aantal lestijden per taaldomein
Week 1 + 2 = basisweken
Per thema Technisch Begrijpend Spreken van 3 lezen lezen en weken luisteren
Week 3 = accentweek
Schrijven
TB/TS
Evaluatie Technisch KeuzeRem/Ver lezen activiteiten
1
12 (+ 6 spelling)
2
2
12 (+ 6 spelling)
2
2
12 (+ 6 spelling)
leerjaar 2
2
2
2
1
1
2
leerjaar 3
1
2
2
1
2
3
2
1
2
leerjaar 4-5-6
Totaal
1
TvT accent biedt de noodzakelijke materialen om goed taalonderwijs te verzorgen: de handleiding, de toets- en remediëringsmap, het taalboek A en B, het werkschrift A en B (+ Z-schriften), de correctiesleutels, de klasbibliotheek (10 of 20 boeken per leerjaar), de prentenboeken voor het tweede leerjaar, de flitskaarten technisch lezen voor het tweede leerjaar, online oefeningen op www.bingel.be, en ten slotte de website www.tvtaccent.be en www.mijnmethodes.be.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Inleiding
9
accent
Inleiding
3 Hoe lees je de handleiding? TvT accent biedt een compacte en gestructureerde handleiding met een duidelijke lesopbouw. Bij het begin van elk thema vind je in het taalboek een korte mindmap met daarin uitdagende prikkels voor de leerlingen. Lesnummer: Bv. thema 6 les 1.
Leerdomein: Luisteren en spreken, spreken en luisteren, lezen (‘juist lezen’, begrijpend lezen, studerend lezen), schrijven en taalbeschouwing. Elk taaldomein heeft een eigen icoon, waardoor de leerling in het taalboek en het werkschrift dadelijk weet met welk taaldomein hij bezig is.
Lestitel: Korte en speelse titel om de leerlingen te vatten.
Bedoeling van de activiteit: Bovenaan staat het hoofddoel van de les. Daaronder staan per lesfase (voor, tijdens, na) de doelen beschreven die expliciet of impliciet in de verschillende lesfasen aan bod komen. De koppeling met de leerplandoelen en eindtermen vind je op www.tvtaccent.be.
Materiaal: De materialen uit het taalboek, het werkschrift … die je nodig hebt. Verder ook de (beperkte) materialen waarvoor jij of de leerlingen moet zorgen.
accent
Lesduur: Voorziene tijd voor de activiteit.
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 2 les 1 We gaan op uitstap Begrijpend lezen 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Gegevens aflezen in enkelvoudige tabellen: de dienstregeling van treinen, de openingsuren van de zoo en de voedertijden in de zoo. Doelen per lesfase VOOR
- De eigen voorkennis over het onderwerp aangeven.
TIJDENS
- Gegevens aflezen in tabellen. - Afbeeldingen associëren met non-fictionele teksten. - Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal.
NA
- Het leesresultaat beoordelen.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
15 t/m 17
26 t/m 29
2.1
bronnenblad
extra materiaal atlas(sen) van België (differentiatie)
VOORBEREIDING / SUGGESTIES - Kopieer kopieerblad 2.1 zodat de leerlingen dat per twee kunnen invullen. - Vraag enkele atlassen in bruikleen bij je collega’s van de derde graad.
Voorbereiding / suggesties: Al wat je op voorhand kunt of moet doen om de les goed te starten.
TIPS VOOR DE LEERKRACHT - De leerlingen kunnen zelfstandig met het materiaal aan de slag. Als je graag even klassikaal overloopt, kan dat uiteraard. - Laat de leerlingen de schrijfopdrachten eventueel op de computer maken.
WERKSCHRIFT / Z-SCHRIFT - De taalweter waarin het lezen van een tabel wordt verduidelijkt, staat bij het begin van de les. Hierdoor wijkt de paginering van de oefeningen af van die van het gewone werkschrift.
Tips voor de leerkracht: Hier vind je tips om de les anders te organiseren dan voorgeschreven.
DIFFERENTIATIE TIJDENS - Je kunt de openingsuren laten opzoeken op de website van de Zoo. - Geef leerlingen die vlugger klaar zijn de kans om zelf een zin te bedenken. Kijk die zinnen na. Als ze juist zijn, kun je ze op het bord laten noteren zodat de andere kinderen ze op het einde samen kunnen oplossen.
WOORDENSCHAT
Werkschrift / Z-schrift: Extra uitleg bij de oefeningen in het Z-schrift.
tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden
de activiteit voederen de ontspanning
de narwal de das het terrarium de opticien
het synoniem (zie script p. 95)
Tijd voor Taal accent - Taal Handleiding 4
Thema 2: Vreemde verhalen over vreemde dieren • Les 1
117
Differentiatie: Algemene of specifieke tips voor differentiatie in de les. Woordenschat: De woorden die in de les staan en die interessant zijn voor de leerlingen. We ordenen de woorden per soort: tekstwoorden, terloopswoorden, schooltaalwoorden.
10
Inleiding
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
Inleiding
Lesgang in drie fasen: voor (oriënteren en plannen), tijdens (uitvoeren) en na (controleren en reflecteren): Per lesonderdeel staat er een beschrijving van een mogelijke lesgang, afgestemd op de doelen vernoemd in het eerste deel van de handleiding.
Wat de leerkracht of leerling moet doen, staat in gewoon lettertype. Wat de leerkracht rechtstreeks aan de leerlingen zegt of vraagt, staat cursief.
Materialen: Specifieke verwijzing in de lesgang naar de materialen die vernoemd zijn in het eerste deel van de handleiding.
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LEZEN
taalboek p. 15 atlas klassikaal
Rebussen oplossen We gaan op uitstap! Kun jij vinden naar welk dorp of welke gemeente we gaan? Bekijk de rebussen in het taalboek. Doe het zo: laat Zwijndrecht zien. Welk dier zie je op deze kaart? De leerlingen zullen wellicht zeggen dat dit een varken is. Varken + drecht = Varkendrecht Laat een snelle/sterke leerling opzoeken in de atlas. Jammer, maar die plaats bestaat niet. Ken je een synoniem voor varken? (zwijn) Zwijn + drecht = Zwijndrecht. Een snelle leerling zoekt opnieuw in de atlas. Gevonden! Zwijndrecht bestaat wel! Het lesdoel stellen In deze les leer je informatie opzoeken in een tabel.
taalboek p. 16 - 17 modellen leesstrategie 2
Werk- en groeperingsvormen: Voorstel tot toepassing van (coöperatieve) werkvormen: bv. partnerwerk zoals denken-delen-doen, groepswerk, onderwijsleergesprek …
Hardop denkend voordoen: leesstrategie 2 (vooraf een beeld vormen van de inhoud) Ik ga nu de tabellen in het taalboek eens van dichtbij bekijken. Ik bekijk de teksten in één oogopslag. Wat voor teksten zouden dit zijn? Het lijkt geen echt verhaal. Het is immers geen doorlopende tekst. Ik zie wel tabellen en kolommen. Wanneer ik iets nauwkeuriger kijk, zie ik dat het gaat om reisroutes, openingsuren en een activiteitenkalender. Als ik alles op een rijtje zet, kom ik tot dit besluit: ik lees om informatie op te zoeken. Hoe laat komt de bus? Hoe laat gaat de dierentuin open? Waar en wanneer valt er iets te beleven in de dierentuin? Ik kan dus maar beter zeer precies te werk gaan. Als ik 5 minuten fout kijk, mis ik de bus en gaat de uitstap niet door. En dat zou jammer zijn! Dus: als ik voor ik lees een goed beeld probeer te krijgen van de tekst, weet ik beter waarom ik die tekst ga lezen en hoe. TIJDENS HET LEZEN
taalboek p. 16 - 17 werkschrift p. 26 t/m 28 klassikaal
De oefeningen klassikaal overlopen Oefening 1 Guy en Raf willen graag met de bus vanuit Vossegem naar de dierentuin in Antwerpen. Ze zoeken op de computer welke bus hen daarheen brengt. Kijk even mee. Begrijpen de leerlingen dat dit scherm de verschillende reismogelijkheden voor Guy en Raf weergeeft? Ga hier even dieper op in. - Rijdt er slechts één bus van Vossegem naar de dierentuin? Of zijn er meerdere bussen? Waar kun je dat zien? (In de kolom ‘lijnen’ zie je dat zowel bus 410 als bus 412 van Vossegem naar Antwerpen rijdt.) - Helemaal links kun je zien wanneer er telkens een bus vertrekt. Om hoe laat kunnen Guy en Raf zoal een bus nemen? De klok lezen is hier van minder belang. Natuurlijk kun je een foute verwoording rechtzetten, maar ga hier nu niet dieper op in. NA HET LEZEN
leergesprek
werkschrift p. 29
118
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Evaluatie van de gevolgde werkwijze Stel klassikaal enkele vraagjes. - Ben je erin geslaagd de informatie vlot te vinden? - Wat ging er goed? - Wat ging er minder goed? Weet je ook waarom dat minder goed ging? Bespreek de taalweter in het werkschrift klassikaal.
Thema 2: Vreemde verhalen over vreemde dieren • Les 1
Tijd voor Taal accent - Taal Handleiding 4
Inleiding
11
accent
Inleiding
4 Wat is de rol van de accentweken? Taalbeleid is een structurele en strategische poging om (taal)onderwijs af te stemmen op de behoeften van de leerling zodat hun resultaten verbeteren. Voor het leergebied Nederlands wil TvT accent hiertoe een bijdrage leveren. In de derde week van elk thema krijgen de leerlingen via ‘accentlessen’ een extra aanbod dat het mogelijk maakt om op maat van de school, klas of leerling leerstof te herhalen of te verrijken. In de accentweek kun je kiezen uit de volgende onderdelen: Technisch lezen (2e, 3e en 4e leerjaar) – Begrijpend lezen (2de leerjaar) – Toegepast lezen (2e tot 6e leerjaar) – Informatief lezen (4e tot 6e leerjaar) – Schrijven (2e tot 6e leerjaar) – Taaloefeningen/ Taalbeschouwing (2e tot 6e leerjaar) – Turbotaal (2e tot 6e leerjaar).
De leerkracht of de school kan beslissen om extra in te zetten op bepaalde terreinen. Zo kun je bv. in de lagere klassen focussen op begrijpend lezen en in de hogere klassen op het lezen van informatieve teksten. Je kunt ook op lesniveau differentiëren: sommige leerlingen krijgen de schrijfles aangeboden, anderen de les informatief lezen. De accentlessen bevatten geen nieuwe leerstof en behandelen dus geen nieuwe doelstellingen. Ze gaan wel dieper en uitgebreider in op de behandelde leerstof of eerder nagestreefde doelen. De accentweken zijn een vorm van differentiatie. De accentlessen zijn vooral op zelfstandig werk gebaseerd.
5 Hoe sluit de methode aan bij leerplannen en eindtermen? Alle taaldomeinen komen evenredig aan bod in TvT accent. In elke activiteit staat een vaardigheid centraal. Dat merk je aan het leerdomein bovenaan de handleiding van de lesactiviteit. In deze activiteit worden ook andere taaldomeinen geïntegreerd. In een schrijfles kunnen bijvoorbeeld ook luister- en spreekkansen of leesmogelijkheden voorkomen. Met andere woorden, TvT accent biedt in alle activiteiten zo veel mogelijk verschillende vaardigheden aan. Elke activiteit heeft een hoofddoel en een aantal onderliggende deeldoelen, die soms expliciet, soms impliciet aan bod komen in de lesgang. TvT accent verbindt er zich toe de huidige eindtermen en leerplandoelen nauwgezet na te streven. De methode voorziet een transparante koppeling van leerplandoelen en eindtermen op lesniveau. In de koppeling van leerplandoelen heeft TvT accent gebruik gemaakt van een zinvolle en correcte clustering van doelen uit de leerplannen, teneinde alle doelen na te streven binnen het aanbod Nederlands. De exacte koppeling van de doelen uit jouw leerplan vind je op www.tvtaccent.be. Dat digitaal overzicht kun je gebruiken bij de opmaak van je planning of verantwoording. Wil je bv. een les uit TvT accent inruilen voor een activiteit die beter aansluit bij het schoolleven (bv. een brief schrijven), dan kun je vanuit dit doelenoverzicht nauwkeurig nagaan welke doelen je op een alternatieve wijze moet nastreven.
12
Inleiding
Het lesdoel wordt opgenomen in de lesgang. In het taalboek en/of het werkschrift staat dat lesdoel ook op een voor de leerlingen begrijpelijke manier genoteerd. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om kinderen bij de les te betrekken en om doelgericht te leren. Toch stellen de methodemakers van TvT accent vast dat elk afzonderlijk leerplandoel niet enkel en alleen gerealiseerd kan worden binnen de activiteiten Nederlands. Tenslotte loopt taalontwikkeling over de grenzen van het leergebied Nederlands: de leerlingen ontplooien de hele dag taalactiviteiten. TvT accent vertrouwt erop dat bepaalde doelstellingen die aangezet zijn in taalactiviteiten, door de ervaren leerkracht expliciet en impliciet worden herhaald in andere activiteiten. Als bv. in een lees- of schrijfactiviteit aandacht besteed wordt aan signaalwoorden van tegenstelling (maar, echter …) en tijd (eerst, daarna …), dan zal de leerkracht ook in andere activiteiten aandacht moeten hebben voor die en nog andere signaalwoorden. Sommige doelen moet je realiseren als de situatie zich voordoet: tijdsrelatie aanduiden, reflecteren op de rangorde, communicatief gedrag aanpassen … Nederlands leren stopt niet als de les Nederlands afgelopen is, integendeel.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
Inleiding
6 Hoe zijn de leerlijnen herkenbaar verwerkt? TvT accent vertrekt vanuit een duidelijke visie in leerlijnen op elk taalonderdeel. Dat vormt de basis voor doelgerichte activiteiten en een zinvolle koppeling van doelen. De leerlijnen voor luisteren en spreken, lezen, schrijven, taalbeschouwing en strategieën, vind je op www.mijnmethodes.be.
Die leerlijnen geven je niet alleen houvast om na te gaan of je alle doelen van het leerplan nastreeft, maar ze bieden je ook de kans om op een zinvolle en doelgerichte manier taken uit de methode te vervangen of te veranderen in functie van schoolspecifieke activiteiten.
7 Hoe wil TvT accent de ‘ontlezing’ van het gedrukte woord tegengaan? Het lijkt steeds moeilijker om leerlingen te doen ervaren dat een boek lezen leuk en waardevol is. School en ouders dragen hier een gedeelde verantwoordelijkheid. TvT accent geeft heel wat aanzetten om kinderen in contact te brengen met kwalitatief leesmateriaal, om op die manier de leesmotivatie te vergroten. • In het tweede leerjaar start elk thema met het voorlezen van een goedgekozen prentenboek. Op die manier trekken we het genieten van (voorgelezen) boeken, dat al in de kleuterschool en het eerste leerjaar ruimschoots aan bod kwam, door. • De lessen technisch lezen zijn in het tweede leerjaar interactief. De leerlingen oefenen technische aspecten in groep. Daarbij maken we gebruik van specifieke, op niveau geschreven teksten. De humor zal de leerlingen verrassen en motiveren. Daarnaast voorziet elke technische leesles in leerjaar 2, 3 en 4 een verwerking in de vorm van ‘spelen met letters’. Daarnaast biedt TvT accent 2 en 3 een verhaal aan dat wekelijks wordt vervolgd. Dat verhaal is telkens uitgeschreven in 3 niveaus (A/B/C), opdat iedere leerling hetzelfde verhaal op zijn niveau kan lezen. De moeilijkere tekst (B is moeilijker dan A, C is moeilijker dan B) geeft wat meer informatie dan de gemakkelijkere tekst.
Zo wordt elke leerling op zijn niveau geprikkeld om het vervolg van het verhaal te lezen, maar een leerling kan in de loop van het schooljaar hetzelfde verhaal ook lezen op een moeilijker of gemakkelijker niveau. TvT accent 2, 3 en 4 voorzien een aanbod van authentieke boekfragmenten op drie verschillende leesniveaus. • In de lessen begrijpend lezen biedt de methode een rijk aanbod aan fictie en non-fictie uit Vlaamse boeken, uit klassiekers en uit het internationale repertorium. Zo’n boekfragment is de ideale instap om aan boekpromotie te doen. Daarom biedt TvT accent de mogelijkheid om je klasbibliotheek uit te rusten met 20 boeken die in de methode gebruikt worden. • Naast de leeslessen in de basisweken, voorziet TvT accent ook in de accentweken activiteiten leesbevordering en begrijpend en informatief lezen die de leerling moeten prikkelen om zelf naar een boek te grijpen. Je kunt leesmotivatie nog extra stimuleren met initiatieven als bibliotheekbezoeken, contacten met auteurs, de Jeugdboekenweek, de Voorleesweek, Gedichtendag … Ook om die reden heeft TvT accent het aanbod zinvol geclusterd in 30 lesweken. Zo kun je ingaan op actuele leesinitiatieven.
8 Hoe leren de leerlingen omgaan met strategieën? Een goede taalgebruiker zet een aantal stappen voor, tijdens en na de taaltaak. TvT accent zet vooral in op strategieën waarvan uit literatuur en onderzoek is gebleken dat ze efficiënt zijn. Elk leerjaar focust op tien strategieën (zie leerlijnen). Door die elk leerjaar weer onder de aandacht te brengen van de leerlingen, slijpen ze in. Maar naarmate de leerlingen ouder worden, worden enkele strategieën die al ingeslepen zijn, vervangen door nieuwe. Waar mogelijk modelleert de leerkracht een bepaalde strategie (hardop
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
denkend voordoen). De leerling past die nadien toe, hetzij onder begeleiding van de leerkracht, hetzij zelfstandig. In de derde graad modelleert de leerkracht niet meer, maar bespreekt hij de strategie met de leerlingen. De leerling vindt de strategieën op de uitvouwbare flappen van het werkschrift. In sommige activiteiten, zoals bij schrijven, zitten de strategieën ook merkbaar ingebouwd in het werkschrift. Zo wordt de leerling in het werkschrift ook visueel ondersteund bij het gebruik van strategieën.
Inleiding
13
accent
Inleiding
9 Hoe ondersteunt de methode het leren van de leerlingen? TvT accent biedt ondersteuning voor het ‘leren leren’ van leerlingen. We denken aan het aanleren van strategieën, het leren opzoeken van informatie, het leren samenvatten, het leren zelfstandig taken aanpakken, kritische zin ontwikkelen … Andere in het oog springende zaken zijn: • Het leren van de leerlingen wordt ondersteund door taalweters. Die taalweters staan in het werkschrift of taalboek en geven ondersteunende of samenvattende informatie om een taak uit te voeren. Ze bevatten ook
kenniselementen die de leerling aangeboden krijgt vooraleer hij een oefeningenreeks afwerkt. • De informatie die leerlingen in meerdere lessen bij de hand moeten hebben, staat vermeld op uitvouwbare flappen van het werkschrift. • In de derde graad werken we met mindmaps om de leerlingen de inhoud van teksten aan elkaar te laten voorstellen. • Tijdens een spreektaak denken de leerlingen na over hun eigen leren, door te reflecteren op wat vorige keer niet goed ging.
10 Hoe zijn schooltaal en woordenschat verweven in de activiteiten? Leerlingen zijn gebaat bij degelijk onderwijs in de school- en instructietaal die nodig is om op school de lessen te kunnen volgen. TvT accent wil als taalmethode een voorbeeld zijn voor een didactische aanpak in de klas. Uiteraard leren de leerlingen ook veel woorden buiten de les Nederlands. De methode veronderstelt dan ook dat jij wat je doet in TvT accent ook toepast in andere leergebieden. TvT accent heeft op verschillende wijzen aandacht voor woorden: • Themawoorden vind je in het taalboek bij het begin van elk thema in een originele mindmapstructuur. Niet al deze woorden komen voor in de lessen. Je kunt deze woordspin op verschillende manieren gebruiken, bv. om het thema in te leiden en de kinderen voor te bereiden op/nieuwsgierig te maken naar wat komen gaat. Je kunt zelf een woordspin bij het nieuwe thema samenstellen. • Schooltaalwoorden vind je met een woordclip op de rechterzijde van de pagina in het werkschrift of taalboek. De schooltaalwoorden staan vet in de opdracht, in de woordclip hebben ze een kleur om aan te duiden dat ze belangrijk
14
Inleiding
zijn voor de schoolse taalontwikkeling. • Tekstwoorden vind je met een woordclip op de rechterzijde van de pagina in het taalboek. De tekstwoorden staan vet in de tekst, in de woordclip hebben ze een kleur omdat ze interessant zijn voor de algemene taalontwikkeling. • Terloopswoorden vind je op de rechterzijde van de pagina in het taalboek. De terloopswoorden staan vet in de tekst en zwart in de woordclip. Sommige leerlingen hebben die woorden nodig om de tekst te begrijpen, maar de leerlingen moeten ze niet actief kunnen gebruiken. Enkele schooltaalwoorden en tekstwoorden worden uitgelegd via een woordscript, dat de leerkracht helpt om een bepaald woord ‘vulling’ te geven. Sommige woorden worden ingeoefend en verwerkt via oefeningen in de activiteiten taalbeschouwing of via de taaloefeningen in de accentweken. Zo biedt TvT accent een werkwijze om ook in andere lessen met schooltaalwoorden aan de slag te gaan. Sommige tekst- of schooltaalwoorden worden getoetst. Een overzicht van de woorden van het tweede leerjaar is opgenomen na deze inleiding.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
Inleiding
11 Op welke manier is de differentiatie uitgewerkt? TvT accent biedt een waaier aan differentiatiemogelijkheden. En toch maak jij als leerkracht het verschil. De methode ‘ziet’ jouw leerlingen niet, maar ondersteunt je met allerhande materialen om jou toe te laten onderwijs op maat aan te bieden. Differentiatie in de les • Vooraan in de les staan er algemene of specifieke tips om tijdens de les gedifferentieerd te werken met alle leerlingen. De meest voor de hand liggende differentiatie bestaat erin om leerlingen in heterogene groepen te laten samenwerken. • In de les vind je geregeld oefeningen voor de snellere leerling (tempodifferentiatie ) of voor de taalsterkere leerling (niveaudifferentiatie ). • De taalweters en uitvouwbare flappen geven de leerlingen ondersteuning als ze die nodig hebben. Differentiatie voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften • Voor de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften biedt TvT accent een alternatief werkschrift. Het Z-schrift volgt dezelfde lesgang als het gewone werkschrift, maar onderscheidt zich door een eenvoudigere instructietaal en een prikkelarme lay-out, zodat kinderen minder snel afgeleid zijn. Werkschrift en Z-schrift kunnen perfect naast elkaar gebruikt worden, wat instructie en verwerking meteen een pak haalbaarder maakt. • In het Z-schrift is de lay-out aangepast. • Er worden enkele spoorlijntjes gebruikt. • De instructie is eenvoudig geformuleerd en kan verschillen van die van het werkschrift.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
• Meervoudige opdrachten worden altijd enkelvoudig genoteerd en dat is visueel weergegeven door de opdrachten onder elkaar te noteren. • In het woordkader staan soms meerdere woorden uitgelegd. Het staat altijd rechts bovenaan op de pagina. • Vaak is er geopteerd om een aangepaste taalweter boven de oefeningen te zetten waaraan hij gekoppeld is. De taalweter kan korter of eenvoudiger geformuleerd zijn. • Voor de ‘bollebozen’ is er in de accentlessen een turbobundel voorzien, waarin de leerlingen met bv. een ontwikkelingsvoorsprong uitdagende en moeilijkere taaltaken kunnen aanpakken, binnen hetzelfde taalthema. Differentiatie na de evaluatie • Na de afname van de toetsen biedt TvT accent remediërende en verrijkende oefeningen. De methode voorziet per getoetst doel een remediëringsblad voor leerlingen die een bepaald doel niet bereiken. Ze voorziet een verrijkend oefenpakket voor de leerlingen die de leerstof beheersen. Op die manier heb je altijd materiaal bij de hand om effectief met de resultaten van de toets aan de slag te gaan. Differentiatie in de accentweek • De accentweek biedt de kans om in het kader van taalbeleid accenten te leggen binnen de taalopvoeding op niveau van de school, de klas of zelfs de leerling. De taken kunnen ook aangeboden worden in hoekenof contractwerk of binnen het kader van binnenklasdifferentiatie.
Inleiding
15
accent
Inleiding
12 Hoe systematisch werkt de methode aan interactie en coöperatie? Taalontwikkeling, denkontwikkeling en zelfstandigheid groeien als leerlingen op een coöperatieve wijze een taaltaak interactief kunnen uitvoeren. Ze leren van en met elkaar. TvT accent biedt daarvoor acht werkvormen die doorheen de methode geregeld aan bod komen, wat de leerkrachten en leerlingen ermee vertrouwd maakt. Je vindt ze in de linkerkolom van het lesverloop.
16
Tweegesprek vanaf 2e lj.
Denken–delen–doen vanaf 2e lj.
1 Leerkracht stelt een vraag: ‘Overleg met je buurman/-vrouw over …’ 2 Leerlingen overleggen met elkaar. 3 Leerkracht wijst een willekeurige leerling uit de groep aan die het antwoord geeft.
1 Leerkracht stelt een 1 Leerkracht geeft aan 1 Leerkracht stelt een vraag of geeft een over welk onderwerp vraag en binnen de opdracht. men gaat interviewen. groep bespreken de 2 Leerlingen denken eerst Daarna vormen de leerlingen het antwoord. individueel na. leerlingen tweetallen. 2 Van een viertal draaien 3 Leerlingen overleggen 2 Ieder bedenkt voor twee leerlingen zich om in tweetallen. zichzelf welke vragen naar een tweetal uit de 4 Leerlingen proberen men aan de ander wil dichtstbijzijnde groep een gezamenlijk gaan stellen. De leerling en overleggen over het antwoord te formuleren, schrijft de vragen op. best te geven antwoord. waarin de antwoorden 3 In ieder tweetal stelt Dat gebeurt ook zo van beide leerlingen de een, binnen een met de andere twee vervat zijn. bepaalde tijd, aan de leerlingen uit de groep. 5 Leerkracht wijst een ander de bedachte 3 Leerkracht rondt af door aantal leerlingen aan vragen. Men probeert enkele willekeurige die het antwoord geven. ook door te vragen. leerlingen het antwoord 4 De tweetallen wisselen te vragen. van rol.
Binnen- en buitenkring vanaf 3e lj.
Verdeelde informatie vanaf 4e lj.
Placemat vanaf 5e lj.
Woordenweb vanaf 5e lj.
1 Leerlingen staan/zitten opgesteld in twee kringen. 2 Leerlingen bespreken met elkaar de opdracht, bespreken de vraag of interviewen elkaar. 3 Leerlingen buitenkring draaien door (één plaats naar links). Ze bespreken de vorige antwoorden, de opdracht, of interviewen elkaar opnieuw. Dat kan enkele malen herhaald worden. 4 Leerkracht vraagt aan sommige leerlingen wat ze gehoord hebben.
1 Leerkracht geeft drie leerlingen verschillende informatie en opdrachten. Leerlingen hebben nummers: 1 – 2 – 3. 2 Leerlingen maken de opdracht. 3 Leerlingen hergroeperen volgens nummer (nummers 1 – 2 – 3) en wisselen informatie uit. 4 Leerlingen maken samen een eindopdracht of samenvatting. 5 Leerkracht wijst willekeurig een aantal leerlingen aan die het antwoord, de samenvatting … geven.
1 Leerkracht geeft iedere groep een flap papier waarop een rechthoek staat met daarin 4 gelijke delen en in het midden een groot vierkant. 2 Leerkracht geeft een opdracht/thema/ onderwerp. 3 Leerlingen schrijven in het vak dat het dichtst bij hen ligt, gedurende enkele minuten hun ideeën, antwoorden, uitspraken … op. 4 Leerlingen lezen elkaars bijdragen en/of lichten toe. 5 Leerkracht geeft opdracht om de gemeenschappelijke/ gezamenlijke dingen in het middenvak te noteren. Discussie en gesprek in de groep. 6 Leerkracht wijst een willekeurige leerling aan die vertelt wat er in het centrale deel staat.
1 Iedere groep heeft stiften en een flap papier met daarop een vraag/opdracht. 2 De eerste leerling vult aan met een begrip/ reactie. 3 De volgende leerling (met de klok mee) geeft een verwant begrip of gaat verder met het gegeven antwoord. Ze kunnen ook een verwant begrip/ reactie aanbrengen. Zo ontstaat een woordenweb. 4 Leerkracht vraagt één leerling het woordenweb toe te lichten.
Inleiding
Groepsinterview vanaf 3e lj.
Deel en vergelijk vanaf 3e lj.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
Inleiding
13 Hoe volgt de methode de vorderingen van leerlingen? TvT accent evalueert in de eerste plaats met toetsen. Die toetsen worden ook digitaal op cd-rom aangeboden, wat de leerkracht in staat stelt de toets af te stemmen op de aangeboden leerstof. Je vindt de toetsen in de toets- en remediëringsmap. Bij de oneven thema’s worden telkens drie toetsen gemaakt: • Taalbeschouwing • Begrijpend lezen • Luisteren of Spreken Bij de even thema’s worden drie toetsen gemaakt: • Woordenschat/taalbeschouwing • Begrijpend lezen • Schrijven TvT accent voorziet in de derde themaweek standaard 50 minuten voor de toetsing. Wie alle toetsen wil afnemen, zal daarvoor soms tijd moeten gebruiken van het remediërings- en verrijkingspakket of van de accentweken. TvT accent voorziet 6 uur Nederlands per week, in principe kun je dus occasioneel nog een halve of hele lestijd extra inrichten.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Voor schrijven en spreken voorziet TvT accent ook criteria voor beoordeling. Die maken dat de evaluatie objectiever kan verlopen, alhoewel dat nooit helemaal lukt. Elke toets is vergezeld van een toetswijzer vooraan in de toetsenbundel. Die bevat: • de doelen die getoetst worden; • criteria voor beoordeling (voor luisteren en spreken en schrijven); • de correctiesleutel; • een voorstel tot puntenverdeling; • de manier waarop de kinderen zich op de toets kunnen voorbereiden (vanaf het 4e leerjaar). Op het einde van de toets staat er een zelfevaluatie, in te vullen door de leerling. Elke toets wordt gevolgd door remediërings- en verrijkingsoefeningen. Per leerjaar voorziet de methode twee summatieve toetsen voor de domeinen spreken, lezen, schrijven, luisteren en taalbeschouwing.
Inleiding
17
accent
Woordenschatlijst 4e leerjaar (A-deel)
Tekstwoorden
18
Niet in script uitgeschreven
In script uitgeschreven
de commissaris (thema 1) de getuige (thema 1) de graffiti (thema 1) het proces-verbaal (thema 1) het misdrijf (thema 1) aanzwellen (thema 1) de organisator (thema 1) meewarig (thema 1) het materiaal (thema 1) het staal (thema 1) het bedrijf (thema 1) de activiteit (thema 2) voederen (thema 2) de ontspanning (thema 2) het vooroordeel (thema 2) schor (thema 2) gonzen (thema 2) schuchter (thema 2) het heimwee (thema 2) actief (thema 2) geschikt (thema 2) verdacht (thema 3) de alcohol (thema 3) schrapen (thema 3) halverwege (thema 3) de advertentie (thema 3) spontaan (thema 3) de kandidaat (thema 3) de journalist/(televisie)verslaggever (thema 3) monteren (thema 3) de minister (thema 3) de regering (thema 3) het menu (thema 4) de uitdaging (thema 4) de uitnodiging (thema 4) asurne (thema 4) mals (thema 4) de menukaart (thema 4) uitgelaten (thema 4) de opmerking (thema 4) opveren (thema 4) de overvloed (thema 4) ontwikkelen (thema 4) nationaal (thema 4) openbaar (thema 4) de moslim (thema 4) (de) vasten (thema 4) uitbundig (thema 4) de moskee (thema 4) misleiden (thema 5) de fabrikant (thema 5) overtuigen (thema 5) het slachtoffer (thema 5) ernstig (thema 5) de situatie (thema 5)
gniffelen (thema 1) bulderen (thema 1) het frame (thema 1) de spaak (thema 1) de binnenband (thema 1) de versnelling (thema 1) ruig (thema 2) het advies (thema 2) het compliment (thema 2) de rage (thema 3) het voordeel (thema 3) de reportage (thema 3) de baan (thema 3) beoordelen (thema 4) oorspronkelijk (thema 4) de onafhankelijkheid (thema 4) verleiden (thema 5) de consument (thema 5) de paniek (thema 5) positief (thema 5)
Woordenschatlijst
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
Woordenschatlijst 4e leerjaar (A-deel)
Schooltaalwoorden Niet in script uitgeschreven
In script uitgeschreven
verwijzen (thema 1) de alinea (thema 1) de volgorde (thema 1) de mening (thema 2) de hoofdpersoon (thema 2) het feit (thema 3) de cover (thema 3) de structuur (thema 3) informeren (thema 4) betrouwbaar (thema 5) de informatie (thema 5)
de instructie (thema 1) verzinnen (thema 1) het synoniem (thema 2) de tegenstelling (thema 2) articuleren (thema 3) selecteren (thema 3) organiseren (thema 4) de oorzaak (thema 4) het gevolg (thema 4) het middel (thema 5) de discussie (thema 5)
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Woordenschatlijst
19
accent
Bibliografie
Algemene bibliografie Over taaldidactiek in het algemeen Daems, F., Van Den Branden, K., Verschaffel, L. (redactie) - Taal verwerven op school: taaldidactiek voor basisonderwijs en eerste graad secundair. Leuven-Voorburg: Acco, 2004. - Met een bijdrage van Ides Callebaut over taalbeschouwing. Kuiken, F. e.a. - Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. - Amersfoort: Thieme Meulenhoff, 2011. Van den Branden, K. - Handboek taalbeleid basisonderwijs. - Leuven: Acco, 2010. Over technisch lezen Koning, L. - Speciale leesbegeleiding: een orthodidactisch programma bij het voortgezet technisch lezen in de basisschool en speciaal onderwijs. - Den Bosch: Malmberg, 2000. Feys, R., Van Biervliet P. - Beter leren lezen: De directe systeemmethodiek. - Leuven-Den Haag: Acco, 2010. mits, A., Braams, T. - Dyslectische kinderen leren S lezen. - Amsterdam: Boom, 2009. ernooy, K. - Elk kind een lezer. - AntwerpenV Apeldoorn: Garant, 2012. Over mondeling taalonderwijs Damhuis, R., Litjens, P. - Mondelinge communicatie: drie werkwijzen voor mondelinge taalontwikkeling. - Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, 2003. Bonset, H. , Hoogeveen, M. - Mondelinge taalvaardigheid in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO, 2011. Over leesonderwijs Van Coillie, J. - Leesbeesten en boekenfeesten. Leuven: Davidsfonds 2007. Bonset, H., Hoogeveen, M. - Schrijven in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. - Enschede: SLO, 2009. Chambers, A. - Vertel eens. Kinderen lezen en praten. - Amsterdam: Querido, 1995. Chambers, A. - De leesomgeving. Hoe volwassenen kinderen kunnen helpen om van boeken te genieten. - Amsterdam: Querido, 1995.
20
Bibliografie
Colpin, M., Ramaut, S., Timmermans, S., Van Den Branden, K., Vandenbroucke M., Van Gorp, K., (redactie) - Leesrijk school- en klasklimaat: een schat aan leesideeĂŤn voor het basisonderwijs. Antwerpen-Apeldoorn: Garant, 2002. Met enkele bijdragen van Ides Callebaut. Over schrijfonderwijs Callebaut, I. - Kinderen schrijven. - LeuvenAmersfoort: Acco, 1988. Bonset, H., Hoogeveen, M. - Schrijven in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek in het perspectief van leerplanontwikkeling. - Enschede: SLO, 2007 Fiori, L., Korstanje, M. , Van Hardeveld, J. Teksten in de maak: leerlingen begeleiden bij het schrijven. - Amersfoort: CPS. Over school- en instructietaal Hajer, M. , Meestringa, T. - Schooltaal als Struikelblok. - Muiderberg: Coutinho,1995. Beck I., McKeown, M en Kucan, L. - Veel gestelde vragen over woordenschatonderwijs: onderwijs maak je samen. - Helmond, Coutinho, 2010. Duerings, J., van der Linden, B., Schuurs, U., Strating, H. - Op woordenjacht. - AntwerpenApeldoorn: Garant, 2010. Kienstra, M. - Woordenschatontwikkeling: werkwijzen voor groep 1-4 van de basisschool. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, 2003. Marzano, R. - Wijs met woorden: een zesstappenaanpak voor het aanleren van schooltaal. - Vlissingen: Bazalt, 2011. Nulft, D. v.d., Verhallen, M. - Het grote consolideerboek. 88 woordspelletjes voor het inoefenen van woorden. - Muiderberg: Coutinho, 2004. Verhallen, S. en Verhallen, M. - Woorden leren, woorden onderwijzen. - Amersfoort: CPS, 1994. Verhallen, M., Nulft, D. - Met woorden in de weer: praktijkboek voor het basisonderwijs. - Muiderberg: Coutinho, 2002. Bonset, H., Hoogeveen, M. Woordenschatontwikkeling in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO, 2010.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
21
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 1a Welkom in de Brommel! Luisteren en spreken 25 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Eenvoudige, mondeling gegeven instructies uitvoeren die bestaan uit vijf stappen. Hieruit de relevante dingen selecteren. Doelen per lesfase VOOR
- OriĂŤntatievragen beantwoorden.
TIJDENS - Vanuit vragen een tekst gericht beluisteren. - In fictionele teksten de verhaallijn volgen/begrijpen. - Reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger (wanneer zijzelf of anderen de ontvanger zijn): de boodschap. NA
- Het luisterresultaat beoordelen.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
3 - 5
bronnenblad
extra materiaal
1.1
cd track 1 - 3
DIFFERENTIATIE TIJDENS Je kunt ervoor kiezen om de luisterfragmenten een tweede of derde keer aan te bieden.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden
monter de tango opblinken milieuvriendelijk
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 1a
23
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LUISTEREN
klassikaal werkschrift p. 3
klassikaal
klassikaal
Het belang van leren luisteren aanhalen - Waarom is het belangrijk dat we goed leren luisteren? Laat de leerlingen even aan het woord. We lezen de taalweter in het werkschrift. Bespreek die met de leerlingen. In deze les is goed luisteren belangrijk. Dat zullen jullie zo dadelijk merken. Sfeerschepping - Toen je op 1 september de school binnenkwam, welke persoon kwam je als eerste tegen? (een vriend, leerkracht, personeelslid …) - Op welke manier kwamen zij die dag naar school? (te voet, met de fiets, met de auto, met de bus …) Ook de school de Brommel in Brommelgem deed op 1 september haar poorten weer open. Vandaag maken we kennis met de grote en kleine mensen die daar rondlopen. Hoe beter je luistert, hoe meer je over hen te weten zult komen! Het lesdoel stellen Je maakt kennis met de mensen van de school de Brommel. Door goed te luisteren kun je woorden op de juiste plaats in een schema invullen. TIJDENS HET LUISTEREN
werkschrift p. 3 - 4 klassikaal
cd track 1 bronnenblad 1.1
Luisteropdracht Onderaan op de pagina zie je een spandoek met heel wat woorden op: Jelima, step, directeur, Bomenlaan 104, eenwieler, bakfiets … - Zijn er woorden die je niet kent of niet goed begrijpt? Deze woorden horen bij één van de foto’s op de volgende pagina. Door goed naar de fragmenten te luisteren, kom je te weten waar je de woorden moet invullen. Voor we beginnen, bekijken we de woorden en de tekeningen aandachtig. Dat kan ons helpen tijdens het luisteren. Luisteren naar ‘namen’ en ‘taken’ Je luistert naar de namen en de taken van de personen. Laat de fragmenten beluisteren. Overloop de gevonden antwoorden van de leerlingen. De werkwijze van de leerlingen bespreken Als een leerling een ‘gebruikt’ woord doorstreept in het spandoek, waardeer die strategie dan positief.
werkschrift p. 5 klassikaal
cd track 2 bronnenblad 1.1
cd track 3 bronnenblad 1.1
24
Oriëntatie stratenplan Deze personen wonen niet zo ver van de school. Om precies te weten waar ze wonen, heb je het stratenplan van Brommelgem nodig. - Wat zie je allemaal op het stratenplan? Luisteren naar ‘wegbeschrijvingen’ Luister goed naar de wegbeschrijvingen en volg de juiste weg. Noteer daarna het adres op de briefomslag. Laat de fragmenten beluisteren. Geef de kinderen na elk luisterfragment voldoende tijd om te noteren. Overloop de gevonden antwoorden van de leerlingen. Luisteren naar ‘vervoermiddelen’ Tot slot ga je op zoek naar het vervoermiddel van de personages. Laat de fragmenten beluisteren. Overloop de gevonden antwoorden van de leerlingen.
Thema 1: Veilig naar school • Les 1a
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
NA HET LUISTEREN leergesprek
Evaluatie/reflectie - Wat vond je gemakkelijk of moeilijk aan deze opdracht? - Wat had je beter kunnen doen tijdens het luisteren? - Wat vond je leuk of minder leuk?
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 1a
25
accent
BRONNENBLAD 1.1
Namen en taken Hallo, ik ben Jelima! Ik ga naar het vierde leerjaar. Eigenlijk ben ik wel benieuwd wat we dit jaar allemaal gaan doen. Hopelijk leuke dingen en vooral niet te veel huiswerk! Mijn lievelingsvakken zijn wiskunde en turnen. Cijferen en voetbal vind ik supercool! Dag iedereen! Het is weer 1 september. Dat betekent voor mij vuile vloeren, stof op de kasten, volle vuilniszakken en noem maar op! Ik zal weer weten wat doen, maar met plezier hoor. En het liefst met een fijn muziekje in mijn oren! Op school noemen ze mij soms, Willemien, de swingende poetsmachine! Goeiedag, ik ben de directeur van de Brommel. Ik ben ontzettend blij dat ik vandaag terug spelende kinderen hoor op de speelplaats. Het was hier maar stilletjes tijdens de grote vakantie. Gelukkig had ik Koko nog in mijn bureau! Ik hoop dat iedereen zin heeft om er dit schooljaar weer stevig in te vliegen! Nu nog gauw wat papieren klaarleggen voor de bel gaat … Groetjes van meneer Moustafa! Dag allemaal! Vanmorgen weer boterhammetjes gesmeerd en in mijn boekentas gestopt. Ik ben de meester van het vierde leerjaar en ik ben helemaal klaar voor 1 september. Mijn vrouw zei tegen mij: “Mario, dit jaar niet te streng en niet te veel huiswerk!” Als ik minder huiswerk geef, moet ik natuurlijk minder verbeteren en heb ik meer tijd om computerspelletjes te spelen! Heerlijk! Hmm, maar zouden de kinderen akkoord gaan met minder huiswerk? Hello! Zijn jullie al wakker?! Of jullie al wakker zijn?! ‘Fit en monter en elke dag een beetje gezonder!’ Dat is mijn leuze voor het nieuwe schooljaar. Dit jaar staat er knotsgekke dingen op mijn programma: strijkijzerslingeren, zeepbelzwemmen, tangotennis, sprinkhaanworstelen en nog veel meer! Zet jullie schrap, want juf Fitty is fitter dan ooit! Dag iedereen! Ook ik ben er weer helemaal klaar voor. Vorige week heb ik mijn gereedschap opgeruimd en alles nog eens opgeblonken. En of het blinkt! Zitten jullie met een piepende deur, een lekkende kraan of een ander probleem? Roep mijn naam en ik kom eraan! Willy De Vriend, steeds tot uw dienst!
26
Thema 1: Veilig naar school • Les 1a
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
BRONNENBLAD 1.1
Wegbeschrijvingen Hallo, Jelima hier! Wil je weten waar ik woon? Volg de weg! Je vertrekt aan de school in de richting van de spoorweg. Je neemt de eerste straat links, de Kapellekensbaan. Je rijdt rechtdoor over de rotonde totdat de weg in twee splitst. Je neemt links. Het derde huis, daar woon ik! Ik, Willemien, woon dicht bij Jelima uit het vierde leerjaar. Neem ook de Kapellekensbaan, maar als de straat splitst, ga je naar rechts. Op nummer 13 zul je mij vinden. Hier spreekt meneer Moustafa. Ik woon niet zo dicht bij de school. Vertrek in de Schoolstraat en loop in de richting van de supermarkt. Net voor de supermarkt draai je rechts in. Je gaat verder tot aan de kerk en daar ga je terug naar rechts. Je draait de Langebaan in en je gaat helemaal tot op het einde. Aan je linkerkant vind je heel wat huizen. In de langste huizenrij, op nummer tien woon ik! Meester Mario aan het woord! Om bij mij thuis te geraken moet je omrijden, want momenteel zijn er werken aan de gang. Vertrek in de Schoolstraat en neem de Kerkweg. Ga langs de Zoutstraat naar de Langebaan. Sla dan de tweede straat links in. Sla aan de lichten af naar rechts. Nummer 104 is ons huis! Als fitte juf woon ik niet zo ver van de school, zodat ik ’s middags even naar huis kan om iets te gaan eten. Eigenlijk gewoon het hoekje om, het huis vlak naast de post, op nummer 12. Gemakkelijk als ik brieven wil posten! Waar woont Willie? Dat zal ik jullie vertellen! Vertrek aan de school en ga richting Drommelgem. Neem de tweede straat rechts. Dat is een lange straat, maar ik woon al in het allereerste gebouw aan je linkerkant. Op de eerste verdieping, nummer 1 bus 1!
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 1a
27
accent
BRONNENBLAD 1.1
Vervoermiddelen Hier is jullie vierdeklasser weer! Hoewel mijn voertuig niet zo milieuvriendelijk is, is het toch milieuvriendelijker dan een auto omdat we er met 40 kinderen tegelijk in kunnen zitten. Ra, ra, ra. Welke poetsvrouw spreekt tot u? Als ik klaar ben met mijn werk, ruil ik mijn hoofddoek in voor een helm, een dikke jas en stevige laarzen, zodat ik goed beschermd ben, moest ik vallen! Nog even de directeur hier. Ik moet binnen enkele minuten naar een volgende vergadering. Ik kom samen met Koko naar school. Hij op het stuur en ik erachter. Slim gezien van Koko, want ik mag al het werk doen! We komen op twee wielen, of beter gezegd op twee ‘wieltjes’. Misschien tot gauw in de Brommel? Om naast al die computerspelletjes ook wat te bewegen, oefen ik elke dag mijn evenwicht en kom ik op één wiel naar school! Dat had je niet gedacht, hé! Ook ik draag bescherming als ik naar school kom. Op mijn hoofd, mijn knieën en mijn ellebogen. Juf Fitty met een schaafwond? Dat is niet gezond! Al mijn gereedschap sjouwen, is niet altijd te houwen! Maar met mijn vervoermiddel is dat dik oké, Willy is zeer tevree!
28
Thema 1: Veilig naar school • Les 1a
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 1b Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet! Spreken en luisteren 25 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Zelf een eenvoudige instructie geven aan medeleerlingen. Doelen per lesfase TIJDENS
- Zinnen correct formuleren. - Een opdracht met eigen woorden formuleren. - Controleren of het doel bereikt is. - Gesprekken met leeftijdsgenoten: rekening houden met karakter en doel van het gesprek.
NA
- Controleren of passende informatie is doorgegeven en de luisteraar die info begreep.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
5 - 6 - kleurpotloden - per 2 een map om tussen de leerlingen te zetten
VOORBEREIDING / SUGGESTIES Als je geen bordboek hebt, maak dan een vergrote kopie van het stratenplan.
WERKSCHRIFT / Z-SCHRIFT Opdracht 2: de kinderen geven twee beschrijvingen in plaats van vier.
DIFFERENTIATIE Niveaudifferentiatie: - Toon taalzwakke leerlingen enkele voorbeelden in een miniklasje. - Taalsterke leerlingen kun je uitdagen door ze een ‘omweg’ te laten maken op het stratenplan. - Heb aandacht voor kinderen met ruimtelijk-visuele problemen. Je kunt hen een vergrote kopie aanbieden of een uitgeschreven wegbeschrijving. Tempodifferentiatie: Leerlingen die snel klaar zijn, kunnen zelf nog een voorwerp/situatie bedenken.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 1b
29
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET SPREKEN
werkschrift p. 5 klassikaal
Opwarmen met een luisterspelletje Jullie weten al een paar inwoners van Brommelgem wonen. Tijd voor een spel in de straten van Brommelgem! Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet… ik zie een kat op het dak! Om te weten waar die kat juist zit, moet je mijn wegbeschrijving volgen: we starten aan de school. Je loopt richting Stommelgem en je neemt de tram. Aan halte Bam Bam stap je af. Je neemt de tramweg en je gaat rechtdoor aan het rondpunt. In deze straat op het huis met nummer 5 zit een kat op het dak! Teken de kat op het juiste dak.
bordboek of vergroot stratenplan
Bespreek met de kinderen de oplossing en eventuele moeilijkheden. Gebruik daarbij het bordboek of het vergrote stratenplan.
onderwijsleergesprek
Het lesdoel stellen Je gaat zelf een wegbeschrijving opstellen en volgen. TIJDENS HET SPREKEN
werkschrift p. 6 partnerwerk
Oriëntatieopdracht Verdeel de kinderen in heterogene duo’s: een taalsterke leerling bij een taalzwakke leerling. Geef de leerlingen telkens een nummer: leerling 1 of leerling 2. De taalsterke leerling oefent zich in nauwkeurig uitdrukken, de taalzwakke leerling krijgt een goed voorbeeld van instructies te horen. Leg nu de opdracht uit. - Leerling 1 begint: kies uit jouw kolom een situatie (bv. een rokende schoorsteen op het dak) en teken die op je stratenplan zonder dat leerling 2 het ziet. - Geef de wegbeschrijving naar het juiste huis. Je mag het startpunt zelf kiezen. Leerling 2 volgt de weg en tekent de situatie op zijn/haar plan. - Draai nadien de rollen om. - Klaar? Controleer bij elkaar! Speel het spel opnieuw met nieuwe situaties. Laat eventueel andere leerlingen samenwerken. Hou kinderen met ruimtelijk-visuele problemen in het oog. NA HET SPREKEN
leergesprek
30
Evaluatie/reflectie We controleren of we de taak goed hebben uitgevoerd.
Thema 1: Veilig naar school • Les 1b
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 2 Het mysterie van commissaris Clo-Clo Begrijpend lezen 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Eenvoudige instructies bij opdrachten met ten hoogste vier stappen lezen en correct uitvoeren. Doelen per lesfase VOOR
- Spreken over gebeurtenissen en situaties.
TIJDENS - Vanuit vragen een tekst gericht lezen. - Structuur vinden in eenvoudige informatieve teksten. - Woorden als structuuraanduiders: ervaren en inzien dat bepaalde woorden in een tekst belangrijker zijn dan andere (sleutelwoorden). NA
- Het leesresultaat beoordelen.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
4
7
1.1
bronnenblad
extra materiaal
VOORBEREIDING / SUGGESTIES - Kopieer kopieerblad 1.1 en knip de kaartjes uit. - De leerlingen hebben het stratenplan en de informatie over de personages uit les 1a nodig om het raadsel op te lossen. - Deze activiteit kun je eventueel ook in hoekenwerk stoppen.
DIFFERENTIATIE TIJDENS - Voor een sterkere groep kun je foptips gebruiken (zie kopieerblad 1.1). Zeg dan wel tegen de kinderen dat sommige getuigenissen niet bruikbaar zullen zijn voor hun onderzoek. - Laat een sterke lezer met een minder sterke lezer samenwerken. Zo kan de minder sterke lezer leesstrategieën oppikken van zijn/haar klasgenoot. De sterke lezer leert zijn leesstrategieën verwoorden. NA Snelle werkers kunnen het proces-verbaal invullen met de gevonden informatie en een straf bedenken voor de dader.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
de commissaris de getuige de graffiti het proces-verbaal het misdrijf
allergisch de glimp zoeven
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
schooltaalwoorden
Thema 1: Veilig naar school • Les 2
31
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LEZEN
taalboek p. 4 klassikaal
klassikaal
klassikaal
kopieerblad 1.1 werkschrift p. 7 partnerwerk
Sfeerschepping met graffiti Bekijk samen de foto van het graffitiwerk in het taalboek. - Wat zie je hier? - Waar heb je dit al eens gezien? - Waar mag dit? Waar niet? De leerlingen motiveren Maak de leerlingen warm voor deze les. De commissaris van Brommelgem zit met de handen in het haar. Er is een graffitispuiter aan het werk, maar hij heeft de dader nog niet kunnen vatten. Hij wil graag een proces-verbaal opmaken. (Wat is dat eigenlijk, een procesverbaal?) De commissaris heeft al verschillende getuigen ondervraagd. Dat zijn mensen die iets gezien of gehoord hebben over de graffitispuiter. Hij heeft nu zoveel verhalen bijeengesprokkeld dat hij er zelf niet meer aan uit kan. Kunnen jullie hem helpen? Wie heeft het gedaan? Waar is het gebeurd? Waarmee is de dader weggevlucht? Dat is de informatie die hij nodig heeft voor zijn onderzoek. Het lesdoel stellen Een strategie aanreiken Je leest dadelijk tekstjes. Daarin zoek je naar de persoon, de plaats en het voorwerp. Het is best mogelijk dat jullie een tekstje meer dan één keer moeten lezen. Schrap in het schema de persoon, de plaats en het voorwerp die zeker niet in aanmerking komen. Als alles goed gaat, blijft er op het einde één persoon, één plaats en één voorwerp over. Vul die in op het proces-verbaal. Het spel uitleggen Verspreid de verschillende kaartjes in de klas. Hang ze op of leg ze op verschillende plaatsen. Verdeel de leerlingen in duo’s en vertel hoe ze te werk moeten gaan. Overloop de opdracht in het werkschrift. Vertel dat de leerlingen de informatie uit les 1a ook nodig hebben om de dader te kunnen ontmaskeren. 1 2 3 4
Ga rond en zoek een kaartje. Lees aandachtig het verhaal van de getuige. Schrap wie/waar/waarmee het al zeker niet kan zijn! Ga op zoek naar een ander kaartje.
Als je ervoor kiest om de fopkaartjes ook in het spel op te nemen, vertel dan op voorhand aan de leerlingen dat ze van sommige getuigen geen nuttige informatie zullen krijgen. TIJDENS HET LEZEN partnerwerk
Ga rond tijdens het spel. Moedig kinderen aan, speel het onderzoek mee. Ondersteun bij eventuele moeilijkheden. Oplossing Wie? Juf Fitty Waar? Bomenlaan Waarmee? Racefiets
32
Thema 1: Veilig naar school • Les 2
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
NA HET LEZEN leergesprek
Evaluatie/reflectie Bespreek de oplossing van het onderzoek. Laat kinderen reflecteren over hun leesstrategieĂŤn. - Hoe zijn jullie te werk gegaan? - Hoe zou het komen dat jullie de juiste antwoorden wel/niet gevonden hebben? - Zou je het volgende keer anders aanpakken? Hoe dan?
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 2
33
accent
KOPIEERBLAD 1.1 1x per klas
✁
✂
✃
Ik heb de dader maar in een flits gezien. Het was al donker buiten, maar ik denk dat hij donker haar had. Ik weet niet of het een jongen of een meisje was.
Ik heb gehoord dat de directeur van de school het zeker niet gedaan kan hebben. Hij is allergisch aan verf uit spuitbussen! Als hij die verf nog maar ruikt, krijgt hij al rode bobbels op zijn buik!
De avond dat het gebeurde, zat ik op een spannende spelletjesavond. Overal computergames! Je mocht ze allemaal gratis uitproberen. Ik speelde samen met Mario de nieuwe Fifa voor de PlayStation 7! Super gewoon! Dus Mario was heel de avond bij mij …
Ik kwam net uit het grootwarenhuis toen ik iemand met spuitbussen voorbij zag zoeven. Gelukkig hadden ze nog lekkere dessertjes in de winkel, want die avond kreeg ik bezoek over de vloer. Maar ik kwam dus op het juiste moment buiten om nog een glimp van de dader op te vangen. Ik ben er trouwens zeker van dat het geen kind was. Daarvoor was die persoon te groot.
Wij hadden net pech die avond! Mijn vrouw draaide de keukenkraan open, maar die ging ineens stuk. Het water spoot naar alle kanten! We hebben een uur staan dweilen om al het water weg te krijgen. Gelukkig was Willy De Vriend thuis. Wat een handige man! Na een halfuurtje had hij de kraan al gemaakt. Hij is die avond bij ons gebleven om gezellig iets te drinken.
Wij kwamen die avond terug van een dagje zoo in Antwerpen. Na twee treinen en een tram waren we terug in Brommelgem. We stapten af aan de halte Bam Bam. Daar leek alles rustig. Er zat een verliefd koppeltje op het bankje aan het spoor, maar voor de rest niets speciaals.
Wij waren die avond uitgenodigd in de Schapenstraat op nummer 13. Daar woont een goede vriendin van ons. Ze kan echt supergezellige feestjes organiseren. Heel de avond lekker eten, lekker drinken, gezellig dansen … echt top! Ons Mientje is de beste gastvrouw van Brommelgem!
Wij hebben een schapenwei op het einde van de Kapellekensbaan. Gisterenavond waren er enkele schapen ontsnapt uit onze wei. Gelukkig waren ze niet zo ver gaan lopen en konden we ze snel terugzetten. We zijn wel nog enkele uurtjes bezig geweest met de omheining van de wei te verstevigen. In de straten rond onze wei was heel wat volk buiten gekomen, maar daar was zeker geen graffitispuiter bij, anders hadden we hem zeker gezien!
In de wijk aan de Kortebaan is niets te zien. Daar is alles nog steeds netjes en proper. De gemeente heeft er vorige week zelfs nog nieuwe boompjes aangeplant. Echt een gezellig plekje in Brommelgem!
Elke avond ga ik mijn toertje joggen. Ik start altijd in de Langebaan. Ook gisteravond heb ik mijn loopschoenen weer aangetrokken. In de zijstraten van de Langebaan leek alles rustig. Ik zag enkel een lief vrouwtje. Ze was op wandel met haar hondje.
✂ ✂ ✂ ✂ ✂ 34
Thema 1: Veilig naar school • Les 2
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
KOPIEERBLAD 1.1 1x per klas
✁
✂
✃ De dader was precies geschrokken van luid lawaai. Hij pakte ineens zijn spullen en ging er pijlsnel vandoor. Toen zag ik pas dat hij op de muur gespoten had. Ik kon jammer genoeg zijn gezicht of zijn vervoermiddel niet zien. Het was wel zeker geen voertuig waar een motor in zit, want dat zou ik gehoord hebben.
Volgens mij was de dader niet te voet. Daarvoor was hij veel te snel. In de modder zag ik precies sporen van wielen, maar ik weet niet of het grote of kleine wieltjes waren. Ik ben wel zeker dat het meer dan één wiel was.
Mijn broer en ik waren nog even gaan skaten in het skatepark van Brommelgem. Toen we naar huis liepen, hoorden we een spuitbus vallen en zagen we in de verte iemand heel snel wegrijden. Wie het was of waarmee die reed zagen we niet, maar het waren zeker geen rollerskates. Met skates geraak je best snel vooruit, maar niet zo snel als die persoon ging!
Mijn zussen en ik waren die avond nog een spannende film aan het bekijken. En als ik spannend zeg, bedoel ik echt wel spannend, hoor! Het was zelfs zo eng dat we niet meer naar het scherm durfden kijken. Dan besloten we maar om een beetje naar buiten te kijken. Toen zagen we iemand passeren die zeer gehaast was. Het was iemand met een donkere trui. Veel konden we niet zien omdat het zo donker was, maar we weten wel zeker dat die persoon niet met een ligfiets reed.
✂ ✂ ✁
✃
✂
Foptips (voor een sterke klasgroep)
Graffiti? Wat is dat voor iets? Is dat een nieuwe snack in de frituur misschien? Of een nieuwe rockgroep? Dat zou nog beter zijn! Een lekkere streep rockmuziek met wat scheurende gitaren kan er altijd bij!
Ik denk niet dat ik iets weet. En ik weet ook dat ik dat denk. Want als ik iets zou weten, zou ik denken dat ik het weet. Maar als ik zou denken dat ik het weet, zou ik het dan wel zeggen? Ik denk eigenlijk dat ik dat ook niet weet. Dus nu weet je dat je beter zelf denkt. Denk je niet?
Goh, iets gezien? Nee, eigenlijk niet. Ik zie dan ook niet meer zo goed. En iets gehoord? Nee, ik denk het eigenlijk ook niet. Maar als ik nog iets hoor of zie, zal ik het zeker laten weten. Nog veel succes!
Ik heb al veel gezien en al veel gehoord in Brommelgem, maar gisteren was ik niet thuis. Ik vrees dat ik je niet kan verder helpen. Sorry.
Dat is de eerste keer dat er zoiets in Brommelgem gebeurt. Graffiti kan mooi zijn, maar dit vind ik niet echt geslaagd. Hopelijk krijgen ze het er helemaal af! Ik kan misschien komen helpen om de muur te poetsen of opnieuw te schilderen?
Die avond ben ik heel vroeg onder de wol gekropen. Ik moest er ’s morgens dan ook om 5 uur alweer uit. Bij het krieken van de dag, zoals ze zeggen! Gezien heb ik niets, en gehoord nog veel minder. Ik slaap dan ook altijd als een roosje … Hopelijk kunnen jullie de dader snel pakken!
✂ ✂ ✂
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 2
35
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 3 Doe het zo! Schrijven 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Een eenvoudige instructie met maximum vier stappen bij een afbeelding schrijven. Die instructie lezen en correct uitvoeren. Doelen per lesfase VOOR
- Schrijfdurf hebben om de taak aan te vatten.
TIJDENS - Passende woordenschat kiezen in functie van het schrijfdoel, teksttype en lezer. - Bij ordening van zinnen het logische of chronologisch verloop volgen. NA
- De eigen voorstelling gebruiken om betekenis en vormaspecten te controleren. - De leesbaarheid verhogen door de tekst in verzorgd handschrift te kopiĂŤren. - Het verloop van het eigen schrijfproces beoordelen.
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
5
8 - 9
1.2
bronnenblad
extra materiaal
VOORBEREIDING / SUGGESTIES Kopieer kopieerblad 1.2. Knip de illustraties uit en lamineer eventueel.
DIFFERENTIATIE - Ondersteun zwakke schrijvers vooral in de controlefase. Laat hen inzien dat ze hun instructie kunnen controleren door zich elke stap concreet voor te stellen of de instructie zelf uit te voeren. - De leerlingen die vlot twee instructies geschreven hebben, kun je een moeilijkere afbeelding geven (nr. 9 - 12). De uitdaging bestaat er dan in om een meer complexe houding nog steeds in maximum vier zinnen te omschrijven.
WOORDENSCHAT tekstwoorden
terloopswoorden
schooltaalwoorden de instructie (zie script p. 41)
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 3
37
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET SCHRIJVEN
klassikaal
Sfeerschepping In de vorige lessen maakten jullie kennis met de personages van Brommelgem. - Kennen jullie Juf Fitty nog? Wat weet je nog over haar? Aan het begin van het schooljaar laat juf Fitty de kinderen enkele turnoefeningen doen om te kijken of de spieren van de kinderen niet vastgeroest zijn tijdens de vakantie. Vandaag is het jullie beurt. Eens kijken hoe het met jullie spieren gesteld is! De schrijfopdracht voorstellen Je krijgt straks een afbeelding waarop iemand in een bepaalde houding staat. Je moet die houding duidelijk beschrijven. Een klasgenoot moet daarna in dezelfde houding gaan staan zonder naar de afbeelding te kijken. Hij/zij mag enkel jouw beschrijving lezen. Nadien controleer je met de afbeelding of de houding juist is of niet.
werkschrift p. 8
Het lesdoel stellen Je leert hoe je een duidelijke instructie kunt schrijven voor iemand. Met een instructie vertel je iemand wat hij moet doen, of hoe hij iets moet doen. Lees met de leerlingen de taalweter in het werkschrift. TIJDENS HET SCHRIJVEN
taalboek p. 5 leergesprek klassikaal
bordschema
Instructie als voorbeeld Maak de eerste instructie samen met de kinderen. Bekijk samen de afbeelding van de voorbeeldhouding in het taalboek. We zoeken een nauwkeurige omschrijving van deze houding. Voor we starten, maken we nog drie afspraken: 1 Je mag maximum vier zinnen bedenken. 2 Je hoeft enkel te kijken naar de houding van het hoofd, de romp, de armen en de benen. De handen en de voeten tellen niet mee. 3 Let op voor het spiegelbeeld! Laat de leerlingen een duidelijke instructie opbouwen. Stel jezelf op als moderator zonder te sturen. Noteer mee op het bord. Werk volgens de structuur die in het werkschrift voorzien is of gebruik het bordboek om de tabel in te vullen. Mijn instructie:
Ik controleer mijn stappen. Zijn ze OK?
1
stap 1
2
stap 2
stap 3
stap 4
3 4
modellen schrijfstrategie 6
38
De test: stond je klasgenoot in de juiste houding?
Ik controleer mijn spelling. Is die OK?
Ja
hoofdletters
Nee Het liep fout omdat:
leestekens
Hardop denkend voordoen: schrijfstrategie 6 (zich in de plaats van de lezer stellen om na te gaan of de bedoeling voldoet aan hun verwachtingen) Als de instructie klaar is, controleer ik of ze juist en volledig is. Daarvoor lees ik de instructie opnieuw en probeer ik mij elke stap voor te stellen.
Thema 1: Veilig naar school • Les 3
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Ik doe het zo: 1… 2… 3… 4… Verwoord bij elke stap wat de leerlingen in de vorige lesfase aangebracht hebben. Laat één leerling de stappen uitbeelden. Vul daarna het bordschema verder aan. Gebruik de controlekolom en pas de tekst op het bord eventueel aan. kopieerblad 1.2 werkschrift p. 8 - 9 individueel
Aan de slag! Leg de afbeeldingen (nr. 1 t/m 8) klaar met de blanco zijde naar boven. Laat de leerlingen een kaartje kiezen of deel ze uit. De leerlingen schrijven een instructie in het werkschrift. Ze noteren de instructie in 4 stappen. Nadien voeren ze de controle uit door middel van de controlekolom. Benadruk dat een net handschrift vlotter leesbaar is voor de testpersoon. NA HET SCHRIJVEN
werkschrift p. 8 - 9 partnerwerk
kopieerblad 1.2
klassikaal
De instructies testen Als enkele leerlingen klaar zijn met schrijven, vraag je aan de leerlingen om even te luisteren. Leg uit hoe de leerlingen hun instructie kunnen testen. - Zoek een leerling die klaar is met zijn instructie. - Lees elkaars instructie en voer ze uit. - Vul aan in je werkschrift of je klasgenoot in de juiste houding stond of niet. Liep het fout? Leg dan uit hoe dat kwam. Laat de leerlingen daarna een nieuwe instructie uitwerken. Sterke leerlingen kun je een moeilijkere afbeelding geven (nr. 9 t/m 12). Evaluatie/reflectie - Wat vond je leuk/niet leuk aan deze opdracht? - Wat heb je bijgeleerd over het geven van instructies? - …
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 3
39
accent
1 kaartje per ll.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Thema 1: Veilig naar school • Les 3
✂
3
✂
2
✂
1
✁
✂
✂
✃ 40
KOPIEERBLAD 1.2
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
SCRIPT
DE INSTRUCTIE
uitleggen
uitdiepen
uitbeelden
de instructie 1 Geef de leerlingen enkele korte instructies: - Sta recht. - Steek je handen in de lucht. - Klap in je handen. - Kruip onder je tafel. - Ga op je stoel zitten. 2 Laat enkele leerlingen een korte instructie bedenken voor hun medeleerlingen en laat die instructie ook uitvoeren.
Als je iemand een instructie geeft, vertel je wat of hoe die persoon iets moet doen. Als je iemand een instructie geeft, heb je ook graag dat die persoon jouw opdracht uitvoert. Hij of zij moet doen wat jij vraagt. Je mama heeft je waarschijnlijk al eens de opdracht of instructie gegeven om je kamer op te ruimen. Dan wist je wat je te doen stond! Hopelijk heb je die instructie ook uitgevoerd. Instructies vind je ook in kookboeken of gebruiksaanwijzingen. Daarin staan de verschillende stappen die je moet volgen om iets te maken of te gebruiken.
de instructie – de opdracht – uitvoeren – de gebruiksaanwijzing
Verwerking In les 3 van thema 1 moeten leerlingen instructies schrijven voor hun klasgenoten.
Een instructie zegt wat of hoe je iets moet doen, bv. - de instructies op een pak rijst vertellen je hoe je rijst moet koken. - tijdens de zwemles krijg je instructies om je te leren zwemmen.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 3
41
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Thema 1 les 4 Nadenken over werkwoorden Taalbeschouwing 50 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Nadenken over werkwoorden. Regelmaat en verschillen in de werkwoordsvorming ontdekken. De begrippen vormen, infinitief en persoonsvorm, stam en uitgang kennen. Doelen per lesfase VOOR - Weten dat werkwoorden meestal een handeling, een actie, een toestand of een gebeurtenis uitdrukken. TIJDENS - Inzien dat er een regelmaat bestaat bij de werkwoordvorming. - Inzien dat de vorm van het werkwoord overeenkomt met: het getal van het onderwerp: enkelvoud, meervoud. - Inzien dat de vorm van het werkwoord overeenkomt met de persoon van het onderwerp: 1e persoon (ik - wij), 2e persoon (jij - jullie); 3e persoon (hij - zij - het - zij). - Reflecteren op de regels van de werkwoordsvervoeging van alledaagse en frequent gebruikte werkwoorden. NA - Inzien dat de vorm van het werkwoord overeenkomt met het getal van het onderwerp: enkelvoud, meervoud. - Inzien dat de vorm van het werkwoord overeenkomt met de persoon van het onderwerp: 1e persoon (ik - wij), 2e persoon (jij - jullie); 3e persoon (hij - zij - het - zij).
MATERIAAL TB A
WS A
kopieerblad
bronnenblad
10 - 13
1.3
extra materiaal (wandplaten)
VOORBEREIDING / SUGGESTIES - Lamineer de wandplaten en hang ze op in het klaslokaal. - Kopieer de spelkaartjes van kopieerblad 1.3 en knip ze uit. Hou de spelkaartjes bij. Je hebt ze nodig voor les 7 van thema 1 en 2.
WERKSCHRIFT / Z-SCHRIFT - Opdracht 2: het werkwoord ‘herstellen’ is in het Z-schrift weggelaten. - Opdracht 6: in de tweede tabel staat een extra werkwoord, namelijk ‘zitten’.
DIFFERENTIATIE De oefeningen 5, 7 en 8 zijn bedoeld voor de sterkere/snellere leerlingen.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 4
43
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR
woordspin opbouwen klassikaal
werkschrift p. 10
klassikaal
Werkwoorden bedenken - Wat zou jij graag doen in de klas van meester Mario? Zeg het met één woord. Leerlingen die een idee hebben, komen naar voren en schrijven dat op het bord. Nadien geven ze het krijtje door aan een andere leerling. Zo wordt een woordspin opgebouwd Mogelijke antwoorden zijn: knutselen, rekenen, slapen, turnen … Laat de leerlingen mee noteren in hun werkschrift, bij oefening 1. Al deze woorden drukken een actie of een handeling uit. Hoe noemen we woorden die een actie of handeling uitdrukken? (werkwoorden) Het lesdoel stellen Jullie weten dat werkwoorden verschillende vormen hebben. Vandaag leren we over twee van die vormen: de persoonsvorm en de infinitief. Elke vorm van een werkwoord heeft ook een stam. Dat klinkt nu misschien nog Chinees. Geen zorgen, straks weet je er alles van! TIJDENS
kopieerblad 1.3 onderwijsleergesprek klassikaal
Ervaren dat werkwoorden veranderen Leg de spelkaartjes omgekeerd in twee stapels: - één stapel met onderwerpen (ik, jij, de circusdirecteur, de kinderen van 4A ...) - één stapel met werkwoorden (denken, praten, eten, mekkeren ...) Trek gelijktijdig een kaartje van elke stapel en laat ze zien aan de leerlingen, bv. de werkman en slaapwandelen. - De werkman slaapwandelen. Is dat een mooie zin? - Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze zin wel klopt? (We veranderen de vorm van het werkwoord → slaapwandelt.) → De werkman slaapwandelt. Speel dit spelletje nog een paar keer opnieuw. - Hoe weet je nu welke vorm van het werkwoord je moet kiezen? (Dat hangt af van wie het doet.) Sommige leerlingen zullen misschien meteen de term ‘onderwerp’ gebruiken. De persoon die de handeling doet, bepaalt de vorm van het werkwoord. We noemen deze vorm van het werkwoord de persoonsvorm.
werkschrift p. 10 individueel onderwijsleergesprek klassikaal
Zelfstandig inoefenen De leerlingen maken oefening 2 zelfstandig. Er volgt een vlugge klassikale verbetering. Ja-neevragen maken Noteer deze zin op het bord: Jullie gebruikten verschillende vormen. - Wie kan deze zin omtoveren in een ja-neevraag? Noteer mee op bord: Gebruikten jullie verschillende vormen? Onderstreep het eerste woord. Ga hier verder (nog) niet op in. Doe hetzelfde voor de volgende zinnen: - Vandaag eet juf Fitty een gezond slaatje. - Meneer Moustafa wil er graag eens van proeven. Bestudeer de eerste woorden van de vraagzinnen. Wat valt je op? De leerlingen ontdekken zelf dat ja-neevragen altijd beginnen met een vorm van een werkwoord: de persoonsvorm. (Sommige leerlingen zullen in plaats van persoonsvorm werkwoord zeggen.)
werkschrift p. 11
44
Je kunt de persoonsvorm vinden door een zin om te toveren in een janeevraag. Lees samen de taalweter.
Thema 1: Veilig naar school • Les 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
werkschrift p. 11 individueel werkschrift p. 12 onderwijsleergesprek klassikaal
individueel
Zelfstandig inoefenen De leerlingen maken oefening 3 individueel. Bespreek de oplossingen kort klassikaal. De infinitief Leid oefening 4a klassikaal in. - Hoe komt het dat een werkwoord verschillende vormen heeft? (De vorm hangt af van wie of welke persoon de actie of handeling doet.) Wijs nu op de eerste kolom van oefening 4a die nog moet ingevuld worden. - Wat zou daar moeten komen? Brengen de leerlingen het woord infinitief zelf niet aan, vertel dan het volgende: Werkwoordsvormen hangen af van een soort ‘moedervorm’. Werkwoorden moeten een naam hebben, een vorm die je bijvoorbeeld in een woordenboek kunt terugvinden. Dat zijn de vormen zoals werken, lopen, gaan ... Die ‘moedervorm’ noemt men de infinitief. Je vindt de infinitief door een zin te maken met ‘ik zal ...’, bv. ik zal zoeken. Zoek samen met de leerlingen de infinitief van ‘ik zoek – hij zoekt – wij zoeken’. Verwijs naar de taalweter in het werkschrift. Overloop die eventueel nog een keer met de leerlingen. De leerlingen lossen oefening 4a individueel op. Bespreek de oplossingen kort klassikaal.
individueel
Daarna lossen ze oefening 4b individueel op. Bespreek klassikaal. Stel samen met de leerlingen het volgende vast: ik droom – wij dromen (geen dubbele oo) ik mep – wij meppen (verdubbeling van de p) Verwijs hierbij naar de spellingsregels. ‘Wij droomen’ met een dubbele o bestaat niet. ‘Wij mepen’ bestaat ook niet.
werkschrift p. 12 individueel
Vlugge leerlingen lossen oefening 5 individueel op. Laat een leerling die snel klaar is een reeks op bord schrijven. Laat het deeltje in de werkwoorden dat hetzelfde is onderstrepen. Help de leerling eventueel op weg.
onderwijsleergesprek klassikaal
werkschrift p. 13 individueel
De stam benoemen Kom samen tot het volgende besluit: Alle werkwoorden hebben een deeltje dat vaak terugkomt. Dat stukje noemen we de stam. Je vindt de stam door een zin te maken met ‘ik’ en ‘nu’, bv. ik slaap nu. Bij de meeste vormen van een werkwoord zie je de stam en nog een stukje dat bij de stam gevoegd wordt (zoek+ t, zoek+ en). Verwijs naar de taalweter in het werkschrift. Overloop die eventueel nog een keer met de leerlingen. De leerlingen lossen vervolgens oefening 6 individueel op. Leerlingen die vlug klaar zijn, mogen oefening 8 proberen op te lossen. Vebeter klassikaal. NA
werkschrift p. 13 individueel
Onregelmatige werkwoorden Laat de leerlingen de eerste twee rijen van oefening 7 invullen. Bespreek daarna klassikaal. Het werkwoord ‘zijn’ verandert in: ik ben, jij bent, wij zijn. Het werkwoord ‘hebben’ verandert in: ik heb, hij heeft, wij hebben. Deze werkwoorden krijgen soms een heel andere vorm. Ken je zelf nog zulke werkwoorden?
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 4
45
De leerlingen lossen daarna de rest van oefening 7 individueel op. Wie klaar is, mag oefening 8 (verder) oplossen. klassikaal
Verbeter oefening 7 klassikaal. Bespreek daarna oefening 8 met de leerlingen. Sommige werkwoorden bestaan uit twee delen, bv. uit+ slapen, na+ denken … Als we zulke werkwoorden in een andere vorm zetten, dan moeten we die twee delen uit elkaar halen. We zeggen niet: “Ik nadenk.” We zeggen wel: “Ik denk na.” We zeggen niet: “Wij uitslapen.” We zeggen wel: “Wij slapen uit.” Als er nog wat tijd over is, kun je het spelletje met de kaartjes nog een keer spelen.
46
Thema 1: Veilig naar school • Les 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
accent
KOPIEERBLAD 1.3 1x per klas
Zwarte Piet
de bandiet
oma
✂
jij
✁
✂
✃
de ik circusdirecteur
✂
de piraten
Kale Kika
Mona en ik
wij
jullie
Oom Jasper
onze buren
✂
de voetbalploeg
✂
mijn nichtjes
✂
de piloot
de gebroeders Droesem de leeuwentemmers
✂ ✂ ✂ ✂ Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4
Thema 1: Veilig naar school • Les 4
47
accent
KOPIEERBLAD 1.3 1x per klas
✁
✂
✃
duiken
huilen
knippen
schermen
denken
praten
eten
mekkeren
oversteken
bedanken
uitslapen
schrijven
dansen
gillen
durven
toveren
koken
knopen
✂ ✂ ✂ ✂ ✂ ✂ ✂ ✂ ✂ 48
Thema 1: Veilig naar school • Les 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 4