Tijd voor taal accent - Taal - Werkschrift 3 - Voorbeeldmateriaal

Page 1

accent

Taal

Werkschrift 3A Jeroen Reumers Virginie Thielemans Vincent Verhelst Rien Broere

Coรถrdinatie Erwin Lenaers

Met medewerking van Leen Bresseleers Ides Callebaut


Tijd voor Taal accent Taal 3 bestaat uit: - Werkschrift A en B - Werkschrift A en B correctiesleutel - Z-schrift A en B - Z-schrift A en B correctiesleutel - Taalboek A en B - Handleiding A en B - Toets- en Remediëringsmap - Set wandplaten - Klasbib - Bordboek Plus - Bingel.be - methodesite: www.tvtaccent.be

Tijd voor Taal accent Taal - Werkschrift 3A Jeroen Reumers, Virginie Thielemans, Vincent Verhelst en Rien Broere Met medewerking van: Leen Bresseleers en Ides Callebaut Coördinatie: Erwin Lenaers Omslagontwerp: Nancy Kers en Karttouch Lay-out: CAT en Lieve Lenaerts Zetwerk: Lieve Lenaerts Tekeningen: Claeys Brothers en Nancy Kers

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toelating te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Diegenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te melden. © Uitgeverij Van In, Wommelgem, 2013 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.

Eerste druk, derde bijdruk 2015 ISBN 978-90-306-5610-4 D/2013/0078/149 Art.nr. 513836/04 NUR 191


Tijd voor Taal accent Les 1a: De eerste schooldag

Je luistert naar een verhaal en denkt na over de hoofdpersonages, wat je te weten gekomen bent en wat je ervan vindt.

Los de volgende vragen op. 1 Wie is het hoofdpersonage?

2 Waarom wordt er vreemd gereageerd op Malus?

zou Malus zich voelen als hij de klas binnenstapt? 3 Hoe  vrolijk  bang  verlegen  nieuwsgierig  onzeker  zelfzeker 4 Hoe reageren de klasgenoten van Malus?  Ze zijn verdrietig om Malus.  Ze zijn boos op Malus.  Ze lachen met Malus.  Ze vinden het probleem van Malus niet erg. vind je leuk? 5 Wie  Freya: “Hé, er zit een kat in je kruin.”  Meester Piet: “Maar we zijn allemaal een beetje anders, niet?”  Meisje met krullen: “En jij hebt een knoert van een neus, meester.”  Jongen met sproeten: “Mijn vader heeft een moedervlek op zijn achterste.”  Meisje met beugel: “Sja, dat iss waar.” heb jij anders dan de kinderen in je klas? 6 Wat

Wat is een hoofdpersonage? Het hoofdpersonage is de belangrijkste figuur uit het verhaal. In het boek

is

het hoofdpersonage.

Thema 1: Gewoon anders • Les 1a

3


Tijd voor Taal accent Les 1b: Een appelboom op je hoofd

Je bespreekt je eigen Malus. Achteraf bespreken we wat echt kan en wat niet.

Kleef op het einde van het thema jouw Malus hier.

DEED IK HET GOED?

Hoe was mijn spreekopdracht? Kleur groen wat goed ging, kleur rood waar je de volgende keer nog aan moet werken.

4

Dit vond ik:

Dit vond mijn groep:

Ik sprak luid genoeg.

Ik sprak vlot (geen euh).

Ik sprak duidelijk.

Ik heb goede zinnen gemaakt.

Ik liet weinig stiltes vallen.

Ik vertelde wat ik anders heb.

Ik vertelde wat wel kan.

Thema 1: Gewoon anders • Les 1b


Tijd voor Taal accent Les 2: Het Appeljongetje

Je leert dat een tekst uit een inleiding, een midden en een slot bestaat.

Hoe is een verhaal of tekst opgebouwd? Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: 1 een inleiding: je maakt kennis met de personages, het probleem, de plaats. 2 een midden: je leest wat er gebeurt, hoe het probleem wordt opgelost. 3 een slot: het einde. Kleef het krantenartikel in de juiste volgorde. Titel:

HET EERSTE NIEUWS

Inleiding: Kleef hier het juiste stukje tekst.

Midden: Kleef hier het juiste stukje tekst.

Kleef hier het juiste stukje tekst.

Slot: Kleef hier het juiste stukje tekst.

Kleef hier het juiste stukje tekst.

Thema 1: Gewoon anders • Les 2

5


Tijd voor Taal accent Les 3: Schone Toon

Je leest een gedicht en denkt erover na, bv. wat vind ik ervan?

Voor ik een tekst lees, kijk ik eerst naar: - - - -

de titel de prent de schrijver de tekst zelf

(Waarover zou het verhaal gaan?) (Kom ik iets meer te weten?) (Las ik al eerder iets van deze schrijver?) (Herken ik de tekst als een verhaal, een gedicht ‌?)

Dan pas ga ik aan het lezen.

Los de volgende vragen op. 1

Wie is de hoofdpersoon?

2

Waarom is hij anders?

3

Maak deze mannetjes: schoon

4

vuil

smerig

Schrijf twee dingen op die Toon anders doet dan jij. 1 2

6

Thema 1: Gewoon anders • Les 3


Tijd voor Taal accent 5

Kruis de tekening aan die het best bij het gedicht past. aankruisen

een kruisje zetten bij

6

Shel Silverstein schrijft altijd grappige gedichten. Wat vind je grappig aan dit gedicht?

7

Zou jij bij Toon op bezoek gaan?

 Ja

 Nee

Waarom wel/niet?

8

De boeken van Shel Silverstein zijn heel populair. Hoe zou dat volgens jou komen?

Thema 1: Gewoon anders • Les 3

7


Tijd voor Taal accent Les 4: Op restaurant

Je leert wat je moet doen als je een woord niet begrijpt.

1

Kleur de woorden die je helpen om de vette woorden te begrijpen. Luc had de vaat nog steeds niet gedaan. Hij moest slechts vier borden en twee kopjes afwassen. Maar toch bleef de afwas staan.

De auto van de buren heeft een stinkende uitlaat. Als ik vlak achter de pijp sta, moet ik vreselijk hoesten. Bovendien zijn die gassen erg schadelijk.

2

Hoe ben je de betekenis van het woord te weten gekomen? Kleur. lava  Ken ik zelf.  Mijn buur wist het.  De meester of juf hielp.  Het woordenboek of de pc hielp. mango  Ken ik zelf.  Mijn buur wist het.  De meester of juf hielp.  Het woordenboek of de pc hielp. kroonprins  Ken ik zelf.  Mijn buur wist het.  De meester of juf hielp.  Het woordenboek of de pc hielp. adamsappel  Ken ik zelf.  Mijn buur wist het.  De meester of juf hielp.  Het woordenboek of de pc hielp.

8

Thema 1: Gewoon anders • Les 4


Tijd voor Taal accent 3

Splits in gekende delen. Gebruik minstens twee kleuren. Vertel daarna aan je buur wat het woord betekent.

k o f f i e z e t a p p a r a a t w i n d m o l e n w i n d m o l e n p a r k p o l i t i e v o e r t u i g v r a c h t w a g e n c h a u f f e u r w i n k e l d e t e c t i v e o v e r z e t b o o t

Kijk eens goed naar dit woord: voorleesboek. Dit woord is gemaakt van drie woorden: voor + lees + boek.

Thema 1: Gewoon anders • Les 4

9


Tijd voor Taal accent 4

Leg uit wat elk vet woord wil zeggen. Noteer het op de lijntjes. Duid aan hoe je het vond.

uitleggen

iets duidelijk maken, doen begrijpen

“Niet over stuurboord, maar over bakboord”, riep de kapitein. Ik gooide het touw dus links overboord en haastte me naar de stuurhut. “Kom op”, zei de kapitein, “Het is tijd voor een stevige maaltijd.”

stuurboord  Ik heb het gevraagd.  De uitleg staat in de tekst.  Ik heb het opgezocht.  Ik wist het al.  Ik zie het in het woord. bakboord  Ik heb het gevraagd.  De uitleg staat in de tekst.  Ik heb het opgezocht.  Ik wist het al.  Ik zie het in het woord. stuurhut  Ik heb het gevraagd.  De uitleg staat in de tekst.  Ik heb het opgezocht.  Ik wist het al.  Ik zie het in het woord.

10

Thema 1: Gewoon anders • Les 4


Tijd voor Taal accent Les 5: Juist lezen

Vragen en opdrachten na de A-tekst Wat is een samenstelling? We bedenken niet voor elk nieuw ding een nieuw woord. Soms plakken we twee of meer bestaande woorden aan elkaar. Zo krijgen we een nieuw woord. We noemen zo’n woord een samenstelling. Bv. voetbal, handdoek, politiekantoor ...

1

Kijk naar de tekeningen. Het woord van tekening 1 vul je in bij nummer 1 van de puzzel.

➀ ➁ ➂ ➃ ➄ ➅ ➆ ➇ ➈ ➉

p v

d k r

p

a

k

w

a

o

i

d o e

o

s n

m n

s

c

h

a

a

b

In de witte vakjes staat een woord. Als je dat leest, weet je dat Bas later 2

wil worden.

Doe zoals in het voorbeeld. bv. Dit straatnaambord is blauw met wit. Je zult vooruitgaan als je oefent. Er staan 22 spelers op het voetbalveld. Leg deze badhanddoek maar boven op die stapel. Een klap met een bokshandschoen kan behoorlijk pijn doen. Thema 1: Gewoon anders • Les 5

11


Tijd voor Taal accent Vragen en opdrachten na de B-tekst 1

Kleur de woorden net als grappig blauw. Kleur de woorden net als moeilijk groen. Kleur de woorden net als straat geel. Kleur de woorden net als laatst rood. Eigenlijk is tien euro voor een fiets best goedkoop. Op het heetst van de dag zwem ik heerlijk in de zee. Eerlijk gezegd vind ik spruitjes de minst lekkere groente. Als je dorst hebt, is het verstandig heerlijk helder water te drinken. Waarschijnlijk is het verstandig eerlijk te zijn. “Ik ben streng maar eerlijk”, zei de juf op haar allerliefst.

2

Wies moet boodschappen doen. Het lijstje is in de war geraakt. Kijk naar de tekeningen en vul in het rooster in wat ze moet kopen.

➁ ➀

1 blikje

1 potje

2 zakken

1 doos

2 flessen

1

1 stuk

1

1 tros

1 tube

➃ n

n m

o

e

s

e

Als je de letters in de gekleurde vakjes leest, weet je wat Wies krijgt als ze de boodschappen heeft gedaan: 12

Thema 1: Gewoon anders • Les 5


Tijd voor Taal accent Vragen en opdrachten na de C-tekst 1

Schrijf de woorden in de juiste kolom. Let op de eindklanken: -elen, -eren, -enen. Onze hond kan kwispelen en tegelijk met zijn oren wapperen. Tijdens het winkelen mag je je boodschappen nog niet openen. Bij het timmeren is het slim de spijkers goed recht te houden. Oude mensen lopen tijdens het wandelen soms hardop te mompelen. Als ik klaar ben met rekenen, mag ik de antwoorden niet meer veranderen. Mijn vader gaat mopperen als wij op de stoep huppelen. We tekenen kippen die kakelen.

2

Alle woorden hangen aan elkaar vast. Zet een streepje tussen de woorden. Eigenlijkzouikhetliefstonmiddellijkstoppenmetdezezin. Benjijweleenszovrolijkgeweestdatjemoesthuilenvanhetlachen? Alsjeallewoordenaanelkaarschrijftkrijgjenatuurlijkonleesbarezinnen. Morgenisvandaagalweergisterenmaargisterenwasvandaagnogmorgen. Vindjedezeoefeningmakkelijkoftochwelmoeilijk?

Thema 1: Gewoon anders • Les 5

13


Tijd voor Taal accent Les 6: Malus-tentoonstelling

Je leert hoe je een taalkaart moet gebruiken om iemand te beschrijven.

beschrijven

vertellen hoe iets of iemand is of eruitziet

Voor ik schrijf, denk ik na. - Wat is de bedoeling? Bv. Wil ik iets uitleggen, een verhaal schrijven ...? - Welke tekst kies ik daarvoor het best? Bv. Wordt het een brief? Een verhaal? ... - Waarover ga ik schrijven? Bv. Wie wordt het hoofdpersonage? ... - Wie leest straks mijn tekst? Ikzelf? (Oef. Dan lig ik niet wakker van een foutje meer of minder!) Iemand anders? (Oei. Dan schrijven we het best foutloos.)

VOOR

Dan pas ga ik aan de slag.

Opdracht

Ik moet mijn Malus beschrijven en erover vertellen.

Ideeën verzamelen

Verzamel woorden die je kunt gebruiken om je Malus te beschrijven.

Malus

Selecteren

14

Kleur de woorden en ideeën die je gaat gebruiken groen.

Thema 1: Gewoon anders • Les 6


TIJDENS

Tijd voor Taal accent

Uitschrijven

Beschrijf je Malus. Gebruik je groen gekleurde woorden. Titel: Beschrijving:

Waarom is het mijn Malus?

NA

Omdat

Evaluatie: nakijken en verbeteren

Kijk na en verbeter indien nodig in het groen:  Hoofdletters en leestekens (. ? !)  Ik heb de gekleurde woorden gebruikt.  Ik denk aan wat ik geleerd heb in de les spelling:

Laat de tekst verbeteren door de leerkracht. Schrijf hem dan mooi en foutloos over op een blad.

Thema 1: Gewoon anders • Les 6

15


Tijd voor Taal accent Les 7: Wie is Piep?

Je leert iemand voorstellen.

Dit is mijn werkpuntje van blz. 4:

.

Kleef hier je identiteitskaart.

DEED IK HET GOED?

Hoe was mijn spreekopdracht? Kleur groen wat goed gegaan is, kleur rood waar je de volgende keer nog aan moet werken.

Dit vond ik:

Dit vond de juf/meester:

Ik sprak duidelijk: luid en traag genoeg.

Ik keek naar de luisteraars.

Ik ben goed bij de boodschap gebleven.

Luisterden de anderen geboeid?

Mijn werkpunt

TIPS bij het spreken - Spreek traag en duidelijk. - Blijf bij de boodschap. (Zeg enkel wat je vooraf van plan was.) - Kijk je luisteraars aan.

16

Thema 1: Gewoon anders • Les 7


Tijd voor Taal accent Les 8: Het alfabet

Je oefent het alfabet en leert het gebruiken om woorden te ordenen.

1

Schrijf de letters van het alfabet in de vakjes.

D X Hoe noemen we de letters in de paarse vakjes? Hoe noemen we de andere letters? 2

Daag je buur uit om in vijf minuten bij elke letter een ding te schrijven. Wie vindt er de meeste? A

N

B

O

C

P

D

Q

E

R

F

S

G

T

H

U

I

V

J

W

K

X

L

Y

M

Z

Thema 1: Gewoon anders • Les 8

17


Tijd voor Taal accent 3

Rangschik de woorden alfabetisch. walvis – dolfijn – haai – orka – inktvis

mug – vlieg – kever – luis – bij

18

beer – giraf – tijger – luipaard – olifant

havik – mus – gier – zwaluw – kraai

Thema 1: Gewoon anders • Les 8


Tijd voor Taal accent 4

Welke letter ontbreekt? Vul achteraan in. Y A F D E X G U L B K O P C W H Q R T

I N J V M Z

M Z Y A F U G X L B R S I V D E W H Q K N J O P C

5

Kleur de klinkers die mogelijk zijn.

G2

6

A1

A1

A1

A1

E1

E1

E1

E1

I 1 L2

K1

I 1 S2

W2

I 1 N1

D3

I 1 T2

O1

O1

O1

O1

U1

U1

U1

U1

Wie kan het alfabet het vlugst noteren van achter naar voor?

‌ en de winnaar is:

Thema 1: Gewoon anders • Les 8

19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.