C
Socio-economie in het ancien régime De mensen uit het verleden kennen de zeven tijden of zes samenlevingen niet. De term ‘middeleeuwen’ bijvoorbeeld komt van geleerden uit de nieuwe tijd. Die beschouwen zichzelf als de echte erfgenamen van de klassieke oudheid. Zij kijken spottend neer op de ‘duistere eeuwen’ die hen van de klassieke cultuur scheiden en die slechts ‘tussenin’ liggen (‘de middelste eeuwen’). De meeste historici vandaag vinden het zinvoller om te spreken over het ancien régime dan over de middeleeuwen en de Nieuwe tijd afzonderlijk. Ze gaan ervan uit dat er geen echte breuk is tussen de middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Op socio-economisch vlak is dat alvast overduidelijk. In dit onderdeel bestudeer je dan ook enkele socio-economische ontwikkelingen doorheen het hele ancien régime. Deze lessen noemen we ‘doorlopers’.
ANCIEN RéGIME
500
900
opdracht 1
Om je te oriënteren in het ancien régime, delen we die samenleving in drie perioden in: opbouw (500-900), bloei (900-1700) en afbouw (1700-1800). Vul die drie periodes in op de tijdband.
opdracht 2
Welke zes onderwerpen horen thuis in het socio-economische domein? Omcirkel.
schilderkunst
landbouw
oorlogen
bevolkingsgroepen
wetenschap
armoede
bestuur
leefgewoonten
nijverheid
bevolkingsgroei
godsdienst
welvaart
1700
1800
De maand september Uit: Breviarium Grimani, begin 16e eeuw De armen werken met gebogen rug op de wijngaarden van de heer.
54
in het ancien régime Clessocio-economie x titel
doorloper
C1
De evolutie van de bevolking In het begin van de 21e eeuw telt de wereld ruim zes miljard inwoners. In Europa leven er ongeveer 728 miljoen mensen. Vlaanderen is een van de dichtstbevolkte regio’s van de wereld. Wij zijn het ‘gewoon’ dat we met velen zijn en dicht bij elkaar wonen. In het verleden telden onze gewesten, Europa en de wereld echter niet zoveel inwoners. Hoe komt dat? Hoe evolueert de bevolking? Wat beïnvloedt de bevolkingsgroei?
0 0 18
0 17
0
0 9
50
0
0
Kaartnr(s). atlas
ANCIEN RéGIME OPBOUW
1 opdracht 1
BLOEI
AFBOUW
De bevolkingsgroei wordt bepaald door het geboorte- en het sterftecijfer - Vul de formule aan en denk even na over de betekenis ervan. de bevolkingsgroei in Europa = het aantal geboorten - Wanneer daalt het bevolkingscijfer?
- Wanneer stijgt het bevolkingscijfer?
C
socio-economie in het ancien régime
55
doorloper
- Waarom geldt deze formule niet voor de actuele bevolkingsgroei?
De bevolkingsevolutie in Europa tussen 200 en 1900 aantallen in miljoenen
opdracht 2
400
300
30-JARIGE OORLOG 100-JARIGE OORLOG
Relatief kouder klimaat
1618-1648
1337-1453
200
Relatief warmer klimaat
150
Epidemie
120 100 90 80 70 60 50 40 30 20 0 200
INVALLEN GERMANEN 542-546
INVALLEN ISLAMIETEN
STOP INVALLEN
Vochtiger klimaat (veel neerslag) 1646-1351
587-591
300
400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600 1700 1800 1900 jaartallen
In de 11e eeuw gebruikte de Kerk haar invloed om het aantal oorlogen te doen afnemen. Vechten werd bijvoorbeeld op kerkelijke feestdagen verboden. - Vul op basis van de grafiek en de info de tabel aan. Periode
56
les C1
de evolutie van de bevolking
doorloper
Daling/stijging
Oorzaken
2 opdracht 3
Vanaf de 15e eeuw blijft de bevolking groeien Bestudeer de documenten en onderstreep telkens de juiste antwoorden. a Tabel gebaseerd op Engelse testamenten Aantal niet-gehuwden 1429-1435
20 %
1477-1479
12 %
1480-1492
2%
Aantal kinderen die de volwassen leeftijd bereiken 1420-1435
1480-1492
Gemiddeld aantal kinderen per gezin
38 %
79 %
1420-1425
0,54
1477-1479
0,70
1480-1492
1,18
b Oogstopbrengsten in Brussel en omgeving Tarwe
Haver
Rogge
2e helft 14e eeuw
1300 kg/ha
1400 kg/ha
1300 kg/ha
2e helft 15e eeuw
1900 kg/ha
1700 kg/ha
1800 kg/ha
• Het aantal gehuwden daalt / stijgt in de loop van de 15e eeuw. • Meer gehuwden betekent dat er meer / minder kinderen worden geboren. • Steeds meer / minder kinderen sterven. • De bevolking in Engeland daalt / stijgt minder snel op het einde van de 15e eeuw. • De bevolking stijgt wanneer het gemiddeld aantal kinderen per gezin groter is dan één / twee. • De oogstopbrengsten zijn tussen ca. 1375 en ca. 1475 sterk gestegen / gedaald.
opdracht 4
Omcirkel de uitspraken die juist zijn. • Vanaf de 15e eeuw stijgt het geboortecijfer omdat … a het aantal gehuwden stijgt. In slechte tijden, zoals de 14e eeuw, huwen de mensen niet of pas op latere leeftijd. Men kon immers pas een gezin stichten als men er de middelen voor had. b het gebruik van anticonceptiemiddelen afneemt. c er voldoende voedsel is. Jongeren groeien dan sneller en zijn sneller geslachtsrijp, waardoor ze sneller huwen en sneller kinderen maken. • Vanaf de 15e eeuw daalt het sterftecijfer omdat … a de medische kennis sterk is toegenomen. b de hygiëne toeneemt. c er voldoende voedsel is.
C
socio-economie in het ancien régime
57
doorloper
opdracht 5
Maak hier een beknopt schema van de les.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
kennen 1 de verschillende periodes in de bevolkingsevolutie van Europa tijdens het ancien régime geven 2 per periode weergeven of het om een daling of een stijging gaat 3 per periode een oorzaak voor de stijging of daling geven
58
les C1
de evolutie van de bevolking
doorloper
KUNNEN 1 uit tabellen en grafieken oorzaken voor bevolkingsstijging of -daling afleiden Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
Onder de loep
De pest De pest is de bekendste epidemische ziekte, maar lang niet de enige. Tot aan het begin van de 20e eeuw vormen ook pokken, lepra, tuberculose, syfilis en cholera een bedreiging voor Europa. Waar komt de pest vandaan? Waarom krijgen zoveel mensen de pest? Welke invloed had de pest op de samenleving? Hoe probeerde men de pest te bestrijden?
0 0 18
0 0 17
9
50
0
0
0
Kaartnr(s). atlas
ANCIEN RéGIME OPBOUW
opdracht 1
BLOEI
AFBOUW
Je hebt er misschien nog niet bij stilgestaan, maar ons woord ‘pest’ verwijst wel degelijk naar de ziekte: ‘de pest’. In ons huidige taalgebruik komt het woord veel voor in vaste uitdrukkingen. Ken je de uitdrukkingen die passen bij deze omschrijvingen? a Afschuwelijk stinken b Een hevige afkeer van iets of iemand hebben c Ergens een vreselijke hekel aan hebben d Het is ellendig.
C
socio-economie in het ancien régime
59
doorloper
1
De pestepidemie richt een ware ravage aan Tussen 1347 en 1352 sterft een derde tot de helft van de West-Europese bevolking aan de pest (ca. 40 miljoen mensen). De pest wordt veroorzaakt door een bacterie, de pestbacil en komt voor onder drie vormen: builenpest, longpest en zwarte pest. De builenpest was de meest voorkomende vorm. De pest wordt ook wel ‘de Zwarte Dood’ genoemd, naar de derde variant van de ziekte.
opdracht 2
Over welke variant van de pest gaat de omschrijving? a
Na besmetting verspreidt de pestbacil zich in de bloedbaan en krijg je onderhuidse bloedingen, waardoor er donkere, bijna zwarte vlekken op het lichaam zichtbaar worden.
b
Na besmetting zwellen de lymfeklieren en vormen zich pestbuilen. Dat gaat gepaard met hevige pijn en hoge koorts. Als de pestbuilen etteren en daarna doorbreken, ontstaan uitwendige bloedingen.
c
De pestbacil tast de longen aan, waardoor je schuimend en helderrood bloed ophoest en nog maar moeilijk kunt ademen. Alle besmette personen sterven binnen de twee dagen na het uitbreken van de ziekte.
opdracht 3
Longpest maakt derde slachtoffer De uitbraak van longpest in het noord westen van China heeft een derde leven geëist. Zeker twaalf besmette patiënten liggen nog in het ziekenhuis, zo heeft de lokale gezondheidsdienst gemeld. De autoriteiten zijn overgegaan tot het verdelgen van ratten en vlooien, om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan. Ook is in een straal van 28 kilometer rond
de besmettingshaard in Ziketan in de provincie Qinghai een cordon (= veilig heidszone) gelegd waar niemand uit mag. Inwoners van Ziketan, dat 10 000 inwoners telt, verklaarden dat veel winkels gisteren gesloten bleven. Longpest is volgens de Wereldgezond heidsorganisatie (WHO) een van de dodelijkste infectieziekten.
Uit: De Standaard, 5 augustus 2009
- Onderstreep de woorden die je niet begrijpt en vul ze aan in je persoonlijk woordenboek. - Waar en wanneer maakte de longpest recent nog slachtoffers? - Hoeveel dodelijke slachtoffers vielen er? - Weet je hoe besmette personen vandaag worden genezen?
60
onder de loep
doorloper
de pest
- Onderstreep de twee maatregelen die de overheid nam om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan. Kun je die maatregelen verklaren? Vul aan. De pestbacil wordt verspreid Longpest kan overgedragen worden van
2
De pestepidemie verspreidt zich razendsnel Wij weten nu dat de pest wordt verspreid door een bacterie, maar de geleerden in het ancien régime weten helemaal niet dat er zoiets als ziektekiemen bestaat. De gebrekkige hygiëne is een ideale kweekbodem voor allerlei ziekten. De bevolking is bovendien verzwakt door voedseltekorten. Al vanaf het begin van de 14e eeuw kan de landbouw de bevolkingsgroei niet meer volgen. Tot overmaat van ramp mislukken de oogsten enkele jaren na elkaar. Door de hongersnood is de bevolking extra vatbaar voor ziekten. De pestbacil kwam via de handelsroutes vanuit het Oosten naar Europa.
opdracht 4
De verspreiding van de Zwarte Dood in Europa
De 14e-eeuwse pestepidemie verspreidde zich sneller dan eender welke gekende epidemische ziekte ooit. Bestudeer de kaart en geef de juiste antwoorden. • In welk jaar duikt de ziekte voor het eerst in Europa op?
1345 – 1347 – eind 1349
• In welk jaar wordt de ziekte voor het eerst in onze streken opgemerkt?
1347 – 1348 – 1349
• Hoe verspreidt de Zwarte Dood zich door Europa? C
socio-economie in het ancien régime
61
doorloper
opdracht 5
De vicieuze cirkel hongersnood-ziekten
50 % van huishoudelijke uitgaven bestemd voor voedsel
voortdurende voedselcrisis
laag reĂŤel inkomen
chronisch gebrek aan dierlijke vetten en proteĂŻnen
ziekten
lage landbouwopbrengsten
hoog sterftecijfer = lage bevolkingsgroei
slecht bestand tegen lichamelijke belasting lage arbeidsproductiviteit
Overloop het schema samen met je buur en leg aan elkaar het verband uit tussen lage landbouwopbrengsten en ziekten.
62
onder de loep
doorloper
de pest
opdracht 6
Onderzoek met behulp van deze bronnen waarom de pest zoveel slachtoffers kon maken in het ancien régime. a Dertienhonderdachtenveertig jaren zijn voorbijgegaan sinds de incarnatie van Gods zoon, wanneer in de prachtige stad Firenze, de mooiste van alle Italiaanse steden, een dodelijke epidemie neerstreek. Hetzij als gevolg van de bewegingen van de hemellichamen, hetzij door de toorn van God als straf voor onze zonden, was de epidemie vele jaren eerder in het Oosten ontstaan, alwaar ze ontelbare levens nam, nauwelijks rustend in de ene plaats voor ze naar de volgende trok en haar sterkte al westwaarts draaiende reusachtig toenam. Uit de inleiding van de Decamerone, Boccaccio, midden 14e eeuw
b Rapport van de medische faculteit van Parijs, gedateerd oktober 1348 Men mag geen pluimvee eten, geen watervogels, geen speenvarken, geen oud vlees, in het algemeen geen dierlijke vetten. Dierlijk vlees met een warme en droge samenstelling zal gegeten worden, maar geen pikant vlees. Het is schadelijk om overdag te slapen (…) Het is gevaarlijk om ’s nachts buiten rond te lopen tot 3 uur in de ochtend, wegens de dauw. Men zal geen vis eten. Te veel beweging kan schadelijk zijn. Men zal warme kleding dragen ter bescherming van koude, vochtigheid en regen. Niets zal in regenwater gekookt worden. Olijfolie in combinatie met eten is dodelijk. Gezette personen dienen zich aan de zon bloot te stellen. Een overdaad aan onthouding, opwinding, woede en drank is gevaarlijk. Diarree is ernstig. Baden is gevaarlijk.
c Snaveldokter uit Rome
‘Doctor Schnabel von Rom’, gravure van Paul Fürst, Rome 1656
C
socio-economie in het ancien régime
63
doorloper
d Michel Serre, Vue de l’hôtel de ville, hoogte 3,05 m × lengte 2,77 m, detail
De schilder is ooggetuige van de pestepidemie die de havenstad Marseille treft in 1720. Op enkele maanden tijd maakt de ziekte er 30 000 tot 40 000 slachtoffers op 90 000 inwoners. De eerste doden vallen eind juni. Begin juli is het duidelijk dat het gaat om de pest. De inwoners krijgen de raad zwavel te verbranden om de lucht in hun huizen te zuiveren. Welgestelde mensen ontvluchten de stad. Maar dat wordt vanaf 31 juli onmogelijk. Het parlement van Aixen-Provence verbiedt elk contact met Marseille. Op dat ogenblik sterven er ca. 100 personen per dag. Een maand later bereikt de epidemie haar hoogtepunt en maakt ze dagelijks 1000 slachtoffers. De lijken stapelen zich op in de straten. Galeiroeiers (veroordeeld tot dwangarbeid) worden ingezet om de lichamen in massagraven te dumpen. Men belooft hen in ruil vrijheid, maar minder dan 10 % overleeft.
Kreeft 21/6 - 20/7 n ge lin ee w T
5 21/
/6 - 20
Leeu w
21/ 7-
20/ 8
M
/2 -
Sc ho rpi oen 21
n 21 Visse
/10 - 20/ 11
Ram 21/3 - 20/4
9 - 20/10 schaal 21/ Weeg
Stie r 21
/4 -
9 20/
20 /5
1/8
2 gd aa
e Het aderlaatmannetje Tot ver in de 18e eeuw wordt het aderlaten toegepast als methode om de balans van de vier lichaamssappen te herstellen, en zo ziektes te genezen. De astrologische kalender bepaalt wanneer het aderlaten het best kan gebeuren.
3 20/
W
at er ma n2
1/1 -
64
onder de loep
doorloper
de pest
/11 r 21
20/ 2
Steen bok 21/12 - 20/1
utte sch Boog
2 /1 20
- Omcirkel het juiste antwoord en onderstreep in de bronnen minstens één argument voor elke uitspraak. In het ancien régime weet men wel / niet dat besmette vlooien de ziekte verspreiden. Daardoor wordt de epidemie ondoeltreffend / doeltreffend bestreden. In de 17e eeuw beseft men wel / niet dat zieken moeten worden afgezonderd. - Door de gebrekkige medische kennis waren de meeste voorschriften nutteloos. Toch waren enkele maatregelen wel doeltreffend. Andere maatregelen daarentegen richtten nog meer schade aan. Zoek telkens twee voorbeelden en leg uit. Doeltreffend: 1 2 Want: Schadelijk: 1 2 Want:
3
De pest beïnvloedt de samenleving De grote pestepidemie heeft invloed uitgeoefend op de samenleving. Volgens sommigen ligt ze aan de basis van tal van maatschappelijke veranderingen vanaf de 14e-15e eeuw.
opdracht 7
Processie van flagellanten Bekijk de afbeelding op de volgende bladzijde. Zoek in de woordenlijst op wat een ‘flagellant’ is. Waarom gaan er boeteprocessies rond tijdens de pestepidemie, denk je?
C
socio-economie in het ancien régime
65
doorloper
Miniatuur uit de Kroniek van abt Gilles li Muisit (1275-1352) die de pestepidemie van 1349-1353 in Doornik beschrijft. opdracht 8
Verbind oorzaak en gevolg.
Omdat de Joden een betere hygiëne in acht nemen, treft de pest hen minder hard. De Joden worden daarom als bron van alle kwaad aangezien.
De grote sterfte veroorzaakt een tekort aan werkkrachten om de grond te bewerken.
Doden worden zonder begrafenis in massagraven gedumpt. De priesters weigeren zieken te bezoeken uit vrees voor besmetting.
66
onder de loep
doorloper
de pest
•
•
•
•
De grondheren moeten de boeren beter betalen om de gronden te bewerken en ze meer vrijheden geven.
•
De West-Europese Joden vluchten naar het oosten, om aan de vervolgingen te ontsnappen. Op het einde van de middeleeuwen ontstaat er zo een grote Joodse gemeenschap in Oost-Europa.
•
Sommige mensen beginnen te twijfelen aan de rol van de Kerk.
onwaarschijnlijk! De onwaarschijnlijk snelle verspreiding van de 14e-eeuwse pestepidemie stelt wetenschappers voor een raadsel. De hedendaagse pestbacillen worden verspreid door ratten en vlooien. Mensen raken besmet omdat ze gebeten worden door een besmette rattenvlo. Alleen de longpest wordt overgedragen van mens tot mens. Maar die pestvariant komt weinig voor, omdat besmette personen binnen enkele dagen sterven. Volgens biologen is het echter onmogelijk dat ratten de 14e-eeuwse pestepidemie hebben verspreid. Er was toen in Europa maar één soort rat: de zwarte rat en die kan enkel overleven in warme plaatsen in de havensteden. Sommige historici hebben daarom een tijd gedacht dat de epidemie in de 14e eeuw geen pestepidemie was. In 2010 hebben onderzoekers echter kunnen bewijzen dat het wel degelijk pestbacillen waren die de ravage in de 14e eeuw hebben aangericht. Mogelijk verspreidden deze voorouders van de hedendaagse pestbacillen zich toch nog op een andere manier.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
kennen 1 de omvang van de pestepidemie met cijfers duidelijk maken 2 de grote pestepidemie in de tijd situeren 3 van builenpest, longpest en zwarte pest telkens twee symptomen opnoemen 4 drie oorzaken geven voor de snelle verpreiding van de pest 5 twee maatschappelijke gevolgen geven van de pest
KUNNEN 1 aan de hand van een historische kaart de verspreiding van de pest in de 14e eeuw weergeven 2 informatie afleiden uit historische bronnen
Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
C
socio-economie in het ancien régime
67
doorloper
schema
De pest 1 De pestepidemie richt een ware ravage aan Tussen 1347 en 1352 sterft ca. een derde tot de helft van de West-Europese bevolking: ongeveer 40 miljoen mensen. Er zijn drie soorten pest: • builenpest • zwarte pest • longpest
‘de pest’ of ‘de Zwarte Dood’
2 De pestepidemie verspreidt zich razendsnel Via handelsroutes bereikt de pestbacil Europa.
Er is gebrek aan hygiëne. De bevolking is verzwakt door hongersnood. De medische kennis is erg beperkt.
De ziekte verspreidt zich zeer snel en maakt veel slachtoffers.
3 De pest beïnvloedt de samenleving • Mensen beginnen te twijfelen aan de rol van de Kerk. • Grondheren geven de boeren betere voorwaarden om de gronden te bewerken en meer vrijheden. • Er ontstaat een grote Joodse gemeenschap in Oost-Europa.
68
onder de loep
doorloper
de pest
C2
Landbouw en voedsel Terwijl wij rijke westerlingen zeuren over onze slanke lijn en vaak voedsel weggooien, is hongersnood een van de grootste wereldproblemen. Voedselvoorziening is eeuwenlang, ook bij ons, een dagelijkse zorg voor het grootste deel van de bevolking. Tijdens het ancien régime produceren de meeste mensen hun eigen voedsel …
0 0 18
0 0 17
9
50
0
0
0
Kaartnr(s). atlas
ANCIEN RéGIME OPBOUW
1 opdracht 1
BLOEI
AFBOUW
Tijdens het ancien régime werkt tot 90 % van de bevolking in de landbouw a De tak ‘landbouw, bosbouw en visserij’ vertegenwoordigt in 2012 nog maar 1,2 % van de totale binnenlandse tewerkstelling, tegenover 1,8 % in 2002. Uit: Panorama van de Belgische economie in 2012
Zijn de Belgische boeren in staat om de Belgische bevolking te voeden? Wat denk je? Ja / neen. b Verklaar waarom er in onze tijd met steeds minder / meer boeren toch genoeg voedsel is in ons land. Kruis de verklaringen aan die juist zijn.
We hebben landbouw niet nodig, want we kopen ons voedsel in de winkel.
Het grootste deel van ons voedsel komt uit het buitenland.
We kunnen uit 1 kg graan meer bloem halen dan vroeger.
Er zijn minder koeien en varkens, maar ze leveren meer vlees dan vroeger.
Door betere bemesting levert een veld veel meer voedsel op dan vroeger. C
socio-economie in het ancien régime
69
doorloper
opdracht 2
a De gemiddelde opbrengst van tarwe, rogge en gerst in de periode 1150 - 1800 (In kg, per kg zaad) Zone 1
Zone 2
Engeland, Nederlanden
Frankrijk, Spanje, ItaliĂŤ
-
3,2
1150-1199
4,1
-
1200-1249
3,7
-
1250-1299
3,8
4,8
1300-1349
5,1
-
1350-1399
4,6
4,9
1400-1449
5,1
-
1450-1499
7,4
6,7
1500-1549
7,3
-
1550-1599
6,7
-
1600-1649
9,3
6,2
1650-1699
-
6,3
1700-1749
10,1
7,0
1750-1799
Uit: Slicher van Bath, Bijdragen tot de agrarische geschiedenis van West-Europa
- Als je tussen 1200 en 1249 in de Nederlanden (ook in onze streken) een zak graan van 100 kg uitzaait, hoeveel kun je dan gemiddeld oogsten? - Welke algemene evolutie stel je vast bij de graanopbrengsten in deze tabel? - Vergelijk de opbrengst voor 1500 in Engeland en de Nederlanden met de opbrengst vandaag. De opbrengst voor granen kan vandaag 40 tot 50 keer het uitgezaaide bedragen. b Een vicieuze cirkel Omdat de opbrengsten laag zijn, moeten in de Oudheid en de middeleeuwen veel mensen in de landbouw werken. De meeste mensen verbouwen hun eigen voedsel. In de volgende tekening wordt duidelijk gemaakt waarom de landbouw zo weinig opbrengt. Leg met behulp van dit schema aan je buur uit waarom de landbouw zo lang zo weinig opbrengt.
70
les C2
landbouw en voedsel
doorloper
2
Vanaf de achtste eeuw verbetert de landbouwtechniek Het gebrek aan mest zal de boer uit het ancien régime nog lang parten spelen. In de vroege middeleeuwen oogst men in onze streken slechts drie tot vier keer meer dan wat men gezaaid heeft. Als men op een stuk landbouwgrond een paar jaar na elkaar granen en groenten verbouwt zonder te mesten, daalt de opbrengst; de grond geraakt uitgeput. Daarom verdelen de boeren hun percelen in twee. Het eerste jaar zaait en oogst men op de eerste helft. De tweede helft laat hij onbewerkt, die blijft ‘braak’ liggen. In het tweede jaar blijft de eerste helft braak en wordt de tweede helft bebouwd. Door dat ‘tweeslagstelsel’ gebruiken de boeren slechts de helft van de gronden. De eerste grote landbouwvernieuwing is de invoering van het drieslagstelsel vanaf de achtste eeuw. De boeren verdelen hun velden nu in drie delen. Op één deel verbouwt men wintergraan (rogge of tarwe, die voor de winter wordt ingezaaid), op een ander deel zomergraan (haver, gerst of spelt, dat na de winter wordt gezaaid), het derde deel blijft braak. Het volgende jaar komt op het stuk waar wintergraan stond, zomergraan. Het perceel waar zomergraan stond, blijft braak liggen. En op het stuk dat braak stond, groeit nu wintergraan. Op die manier stijgt de productie gaandeweg.
opdracht 3
Lees deze tekst en beantwoord daarna de vragen. Een plant neemt voedingsstoffen op uit de bodem en scheidt daarbij ook afvalstoffen (toxines) af. Elke plantensoort heeft zijn eigen toxines. Wanneer je jarenlang dezelfde plantensoort op een stuk grond teelt, kan de plant niet voldoende voedingsstoffen meer opnemen omdat de grond vol zit met zijn eigen afvalstoffen. De opbrengst daalt dan. Wanneer de boer de grond een jaar niet bezaait (‘braak’ laat liggen), worden door regen en wilde planten de toxines afgebroken of gefilterd. Daarom wisselen boeren jaar na jaar de vruchten op hun veld af. Men kiest dan het volgende jaar een plant die de toxines van zijn voorganger kan ‘verdragen’. De boeren uit het ancien régime leren dit principe door jarenlange ervaring of van vader op zoon.
De maand oktober Uit: Les Très Riches Heures du duc de Berry, 15e eeuw
- Wat is braakland? - Waarom kun je niet elk jaar dezelfde landbouwgewassen telen op een stuk grond?
C
socio-economie in het ancien régime
71
doorloper
- Hoe weten de boeren uit het ancien régime dat ze gewassen het best afwisselen? opdracht 4
- Waarom stijgt de productie door het drieslagstelsel? - Toon aan dat je het drieslagstelsel begrijpt door dit rooster juist aan te vullen. Jaar 1
braak
zomergraan
Jaar 2 Jaar 3
De tweede grote vernieuwing is de verspreiding van een nieuw soort ploeg. Al duizenden jaren gebruikt men de ‘schuifploeg’ of ‘zoolploeg’. Die is enkel geschikt om lichtere zandgronden open te scheuren. opdracht 5
Zoek de juiste afbeeldingen op het stickervel. Schuifploeg of zoolploeg
Karploeg
- Verklaar de naam van de karploeg en leg de werking ervan uit.
72
les C2
landbouw en voedsel
doorloper
De eerste karploegen waren, net als de schuifploeg, van hout. Wanneer er voldoende ijzer beschikbaar was, werd de houten ploegschaar vervangen door een ijzeren. De ijzeren ploegschaar van de karploeg draait de aarde om in plaats van de aarde open te rijten. Op die manier kon men vanaf de tiende eeuw dieper ploegen en het onkruid onderwerken. opdracht 6
Uit: Breviarium Grimani, begin 16e eeuw
- Waarom staat er een omheining rond het veld, denk je? Zijn velden nu nog omheind? - Welke landbouwactiviteiten merk je op? - Waarvoor dient een eg of egge? Zoek op het stickervel de afbeelding van een eg en kleef ze hier. - Met welke trekkracht wordt de eg getrokken? Leg uit hoe dat gebeurt.
C
socio-economie in het ancien rĂŠgime
73
doorloper
De derde grote vernieuwing is de uitvinding van het halster en het gareel (haam) en het gebruik van paarden i.p.v. ossen. Het halster vervangt het touw, dat de hals van het paard dichtknijpt. De druk komt op de borstkas en de schoft van het paard te liggen. Het paard kan nu zijn volle trekkracht gebruiken. De productie kan weer stijgen. Het hoefijzer, dat het houvast van het paard op de grond versterkt, maakt deze vernieuwing compleet. Intussen hebben de boeren allerlei houten werktuigen ontwikkeld en verbeterd door ijzer te gebruiken. opdracht 7
1
3
4
5
6 2
Vul bij elk nummer de naam van het werktuig in en licht het gebruik toe. Werktuig nr.
Naam
Gebruik (hoe en waarom?)
1 2 3 4 5 6
3
De productie stijgt De landbouwvernieuwing zet in vanaf de achtste eeuw, maar pas vanaf de 10e-11e eeuw begint de trage verspreiding van deze technieken. Met de te kleine opbrengsten, gemiddeld drie tot viermaal meer dan wat men zaait, dreigt de hongerdood bij elke mislukte oogst. De eenzijdige voeding, die vooral uit granen bestaat, wordt aangevuld met groenten. De verspreiding van peulvruchten (bonen, erwten) en vooral het toenemend verbruik ervan in de 14e eeuw kunnen we de vierde grote vernieuwing in de landbouw noemen. Bonen en erwten zijn als vleesvervangers ook dĂŠ ideale groenbemester. Vlinderbloemigen zoals peulvruchten en klaver binden stikstof uit de lucht in de grond en bemesten zo de grond. Zo kunnen zij de oppervlakte
74
les C2
landbouw en voedsel
doorloper
braakliggend land verminderen en de productie verhogen. Ook andere vormen van bemesting nemen toe: stadsbeer, mergel en turf worden net als dierlijke mest in de grond ondergewerkt. Door de verspreiding en toepassing van al die technieken stijgt de productie vanaf de 15e eeuw langzaam maar zeker. In de 17e en 18e eeuw komt de grote doorbraak, waardoor het braakland uit West-Europa verdwijnt. In de Nederlanden en Engeland gaat men op die stukken land rapen en klaver telen. Het vee wordt op stal gekweekt, waardoor er geen mest meer verloren gaat. De vicieuze cirkel is zo doorbroken.
onwaarschijnlijk! Ploegsporen in het landschap
Foto: www.awn-beverwijk-heemskerk.nl
Tot vandaag kan het landschap ons vertellen hoe er vroeger geploegd werd en zelfs met welke ploeg. Zware ploegen zoals de karploeg werden door acht of meer trekdieren getrokken. Om die te keren, bereidde men het draaien al op de akkers zelf voor. Daardoor kregen de akkers uiteindelijk een kenmerkende S-vorm en worden ze ‘kromakkers’ genoemd. Omdat het keren van zo’n karploeg met het gespan zo moeilijk was, gaven de boeren de voorkeur aan lange, smalle rechthoekige percelen. Soms zijn die sporen via luchtfotografie nog zichtbaar in het landschap. Bij opgravingen vindt men weleens sporen terug zoals op de foto. Dat zijn sporen van een eergetouw, voorloper van de schuif- of zoolploeg. De houten punt van de ploeg scheurde de grond open. Het dambordpatroon is het gevolg van het ploegen in twee haaks op elkaar staande richtingen.
C
socio-economie in het ancien régime
75
doorloper
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
kennen 1 de begrippen ‘graanopbrengst’, ‘tweeslagstelsel’, ‘drieslagstelsel’, ‘vicieuze cirkel’, ‘halster’, ‘eergetouw’, ‘karploeg’, ‘mergel’ uitleggen 2 vier grote vernieuwingen in de landbouw opsommen en uitleggen 3 uitleggen waarom de landbouwopbrengsten zo lang zo laag blijven 4 uitleggen waarom er in de vroege middeleeuwen zo weinig dieren werden gekweekt 5 uitleggen waarom er tijdens het ancien régime voortdurend hongersnood dreigde
76
les C2
landbouw en voedsel
doorloper
KUNNEN 1 tabellen analyseren en uit de gegevens conclusies trekken 2 uit historische illustraties conclusies over het verleden trekken 3 een schema maken van het drieslagstelsel
Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
Les c2 schema
Landbouw en voedsel 1 Tijdens het ancien régime werkt tot 90 % van de bevolking in de landbouw ancien régime: landbouwopbrengsten laag Vandaag zeer hoog
vicieuze cirkel
meststoffen
2 Vanaf de achtste eeuw verbeterde de landbouwtechniek Drieslagstelsel Karploeg Halster, gareel, hoefijzer
3 De productie stijgt 10e-11e eeuw: verspreiding landbouwtechnieken Betere bemesting: • groenbemesting: peulvruchten, vlinderbloemigen (stikstof ) • stadsbeer: mergel, turf Vanaf 15e eeuw: stijging productie 17e - 18e eeuw grote doorbraak: teelt rapen en klaver
dieren op stal
vicieuze cirkel doorbroken
C
socio-economie in het ancien régime
77
doorloper
C3
De standensamenleving Alle Belgen moeten zich aan dezelfde wetten en regels houden. Als je de wet overtreedt, word je op dezelfde manier bestraft als eender wie. In onze grondwet staat letterlijk: “Alle Belgen zijn gelijk voor de wet. Er is in de Staat geen onderscheid van standen.” Heel normaal, denk je waarschijnlijk … Toch was het vroeger anders! In het ancien régime behoren de mensen tot een stand. Voor elke stand gelden andere wetten en regels. Hoe is de standenmaatschappij ontstaan? Hoe is ze georganiseerd? Welke rechten en plichten hebben de drie standen?
ANCIEN RéGIME OPBOUW
opdracht 1
0 0 18
0 0 17
0 9
50
0
0
Kaartnr(s). atlas
STANDENMAATSCHAPPIJ BLOEI
AFBOUW
Bestudeer de tijdlijn bij deze les en situeer de standenmaatschappij in de tijd. Omcirkel de juiste antwoorden. - Wanneer is de standenmaatschappij ontstaan? Tussen de 10e en de 11e eeuw –tussen de 9e en de 10e eeuw - Wanneer komt er een einde aan de standenmaatschappij? Op het einde van de middeleeuwen –op het einde van het ancien régime
1 opdracht 2
Het ontstaan van de standenmaatschappij Als een lijfeigene beschuldigd wordt van diefstal, waarvoor een vrij man een weergeld van 15 solidi zou moeten betalen, zal de lijfeigene, op een bank uitgestrekt, 120 zweepslagen ontvangen. Als een vrij man een lijfeigene uitplundert, wordt hij veroordeeld tot 15 solidi. Als een vrij man een halfvrije uitplundert, wordt hij veroordeeld tot 35 solidi. Als een vrij man een Frank of een Germaan doodt, die volgens de Salische wet leeft, wordt hij veroordeeld tot 200 solidi. Als iemand een man uit het koninklijk gevolg doodt, wordt hij veroordeeld tot 600 solidi. Uit de Salische wet De Salische wet of Lex Salica is de wet van de Franken. De oudste bekende (schriftelijke) versie dateert van het begin van de zesde eeuw. Ze is toen opgetekend onder Chlodovech.
78
les C3 de standensamenleving
doorloper
- Wat leert deze bron ons over de oorsprong van de standenmaatschappij? - Ga nog verder terug in de tijd. Welk Rijk strekte zich dan uit tot in onze gewesten? - Bestaat er in dat Rijk gelijkheid voor de wet? Geef een voorbeeld. opdracht 3
De maatschappij is verdeeld in drie standen. De geestelijke stand vormt één lichaam. De menselijke wet onderscheidt er nog twee andere. De edelman en de onvrije worden niet geregeerd door eenzelfde wet. De edelen zijn strijders, de verdedigers van de Kerken. Ze verdedigen alle mensen uit het volk, groot en klein, en zo beschermen ze ook zichzelf. De andere stand is die van de onvrijen. Maar die bezit niets zonder lijden. Voorraad en kleding worden aan allen geleverd door de onvrijen, want geen enkel vrij man kan leven zonder (…) Die drie standen leven samen en kunnen niet van elkaar gescheiden worden. Om de beurt levert iedereen steun aan allen. Uit: Adalbero van Laon, Lied voor koning Robert de Vrome Adalbero van Laon (950-1030) is edelman en bisschop. Hij formuleert zijn visie op de samenleving in een lofdicht voor de Franse koning.
- Welke taakverdeling ziet Adalbero in de maatschappij? Vul in. Stand
Taak (= ‘de clerus’)
bidden
De edelen (= ‘de adel’) Het volk (= ‘de derde stand’) - Wat vindt Adalbero van die taakverdeling? Onderstreep in de bron het fragment waaruit je dat afleidt. - Wie zijn volgens Adalbero de vrijen? De meeste boeren hebben in de eeuwen na de val van het West-Romeinse Rijk hun vrijheid en hun grond ingeruild voor bescherming door lokale krijgsheren (zie les B3 en E1). De edelen breiden daardoor hun grondbezit uit en verstevigen hun macht. Ook de geestelijken verwerven in deze periode aanzienlijke stukken grond en bepaalde voorrechten, vaak in ruil voor hun steun als geletterden bij het bestuur. Rond het jaar 1000 is deze maatschappelijke indeling ingeburgerd in de West-Europese samenleving. De Kerk stelt de indeling van de maatschappij trouwens voor als de wil van God. C
socio-economie in het ancien régime
79
doorloper
2 opdracht 4
De standen hebben eigen rechten en plichten Deze miniatuur toont de drie standen. Vul aan: adel, geestelijken, derde stand. In welke groepen worden de standen verder opgedeeld?
1
1 2
3
2
3
opdracht 5
Spel Standenbord - Verdeel de klas in groepjes van vier of vijf leerlingen.
4
7 5
- Jullie krijgen een spelbord, spelkaartjes en een dobbelsteen.
16 3
- Tijdens het spel kom je ook heel wat te weten over de standenmaatschappij. - Na het spel vul je punt 1 van het schema in.
8
6
2
18
17
15
EINDE
19 10
START
11 12 14
80
les C3 de standensamenleving
doorloper
9
13
3
De standenmaatschappij kraakt in haar voegen Omdat zij van geen adellijke voorrechten kunnen genieten, laten de burgers hun kinderen studeren, opdat zij tot de ambtsadel of hoge kerkelijke ambten kunnen opklimmen. Tegenwoordig worden de kooplui omdat ze rijk zijn, vertroeteld en gevleid. Zij krijgen echter geen voorrechten, omdat de adel handel drijven als onwaardig beschouwt. Zo zijn de rijke kooplui bij de derde stand ingedeeld: zij betalen belasting net als de niet-edelen en de boeren; die stand wordt het slechtst behandeld, zowel door de koning als door de bevoorrechte standen.
opdracht 6
Vrije bewerking van een verslag van twee Venetiaanse gezanten over het Frankrijk van de 16e eeuw.
- Bij welke stand horen de rijke kooplui? - Hoe proberen de kooplui aan invloed te winnen? opdracht 7
Lees het verhaal ‘De lijkenrover’ van Dirk Bracke op blz. 84-85 en omcirkel de juiste antwoorden. 1 Tegen wie vochten de ridders?
2 Waarvoor werd er gevochten?
a Tegen de Franse koning
a Voor geld
b Tegen de stad Gent
b Voor macht
c Tegen de Vlaamse graaf
c Voor grondgebied
3 Door wie is de standenmaatschappij gewild, volgens de vader van Johan? a Door de koning b Door de steden c Door God opdracht 8
Evolutie van de pachtprijzen in het graafschap Vlaanderen Zele
Koekelare
Gijverinkhove
Land van Nevele
1646-1655
152
203
184
155
1656-1665
159
177
105
147
1666-1675
148
161
108
82
1676-1685
122
161
111
71
1686-1695
101
132
97
69
1696-1705
100
100
100
100
1706-1715
108
74
95
88
Uit: C. Vandenbroeke. Landbouw in de Zuidelijke Nederlanden (1650-1815) In: Algemene Geschiedenis der Nederlanden. nieuwe tijd, Deel 8.
C
socio-economie in het ancien régime
81
doorloper
- Wat leid je uit deze cijfers af ? - Welke stand verliest daardoor aan inkomen? opdracht 9
Van nature zijn alle mensen volkomen vrij en onderling gelijk. Niemand kan uit die toestand van vrijheid, gelijkheid en onafhankelijkheid verwijderd worden zonder dat hij hiermee instemt. Bewerking van John Locke, Second Essay Concerning Civil Government, 1689 John Locke (1632-1704), arts, politicus en filosoof, heeft met zijn geschriften het Europese vrijheidsdenken enorm beïnvloed.
- Uit welk jaar stamt deze tekst? - Op welke wijze botsen de ideeën van Locke met de standensamenleving? Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
kennen 1 de begrippen ‘standenmaatschappij’, ‘stand’, ‘tienden’, ‘adel’ en ‘clerus’ uitleggen 2 de oorsprong van de standenmaatschappij uitleggen 3 de drie standen opnoemen 4 een verschil tussen de standensamenleving en de eigentijdse maatschappij geven 5 de taak van elke stand geven 6 een recht van de adel opnoemen 7 twee rechten van de geestelijken opnoemen 8 twee plichten van de derde stand opnoemen 9 het streven naar macht van de rijke burgerij verklaren
82
les C3 de standensamenleving
doorloper
KUNNEN 1 het ancien régime met de eigen tijd vergelijken 2 de standensamenleving in de tijd situeren 3 met behulp van opdrachten een tabel analyseren 4 informatie uit historische documenten afleiden 5 informatie uit een spel afleiden 6 informatie uit een historisch verhaal afleiden
Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je bij het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
les C3 schema
De standensamenleving 1 Het ontstaan van de standenmaatschappij Romeinen en Germanen = geen gelijkheid, ook slaven Na de val van het West-Romeinse Rijk ontstaan er drie groepen: de edelen de geestelijken de derde stand: boeren geven hun vrijheid op in ruil voor bescherming.
2 De standen hebben eigen rechten en plichten
CLERUS of GEESTELIJKHEID
ADEL
DE DERDE STAND
‘Plichten’:
‘Plichten’:
‘Plichten’:
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Rechten:
Rechten:
-
-
-
-
-
-
3 De standenmaatschappij kraakt in haar voegen De steden worden rijk en machtig.
De stedelingen krijgen rechten: • zelfbestuur • eigen rechtspraak.
De adel en de geestelijken verliezen vanaf de 15e-16e eeuw aan macht en aanzien.
In de 18e eeuw vindt men dat alle mensen van nature gelijk zijn.
Rond 1800 komt er een einde aan de standenmaatschappij. C
socio-economie in het ancien régime
83
doorloper
verhaal
De lijkenrover
Dirk Bracke
Over Jacob van Artevelde en zijn zoon Filips en over de strijd van Gent voor meer vrijheid in de 14e eeuw 1
5
10
15
20
25
30
35
40
84
Johan huiverde toen hij voorzichtig door de struiken gluurde. Het regende en een kille wind sneed tot op zijn huid. Toch was het niet de koude die hem rillingen bezorgde. Het was afschuwelijk. Ondanks het gevaar kon een jongen van veertien nieuwsgierig zijn, heel nieuwsgierig. Hij had zoveel over de ridders, de koning, de stadsmilities en de oorlog horen vertellen dat hij het moest zien. Het was bijna avond en de veldslag was achter de rug. Daarnet had hij zich nog haastig verstopt toen ridders hem voorbijraasden in de richting van Kortrijk. De stad zou vast geplunderd worden. De omgeving was bezaaid met lijken en dode paarden. Er werd gekreund, om hulp geschreeuwd, hardop gebeden. Een eindje verderop kroop een boogschutter moeizaam weg. Johan hapte naar adem toen hij zag dat de linkerarm van de man ontbrak. Toch probeerde hij op zijn knieën naar de struiken te kruipen om zich te verstoppen. Een soldaat had de man opgemerkt. Zonder aarzelen liep hij op hem af; Johan beet op zijn hand om het niet uit te schreeuwen toen de soldaat het hoofd van de man bij het haar achterover trok en met een haal van zijn mes de keel oversneed. Johans hart sloeg een paar tellen over toen tussen de lijken iemand bewoog en naar het struikenbosje keek. Dan loerde de man rond en kroop voorzichtig in de richting van Johan. Hij komt recht naar me toe, besefte Johan en hij verkrampte van schrik. Ik moet hier weg! Johan spiedde over zijn schouder en hij hapte weer naar adem toen hij achter het struikenbosje beweging zag. Ingesloten, beseft hij. Opeens voelde Johan zich ontzettend stom omdat hij per se het slagveld had willen zien. Ondanks de kou rolden de zweetdruppels over zijn voorhoofd. Hij voelde zijn hart tegen zijn ribben bonzen toen de man
de lijkenrover - dirk bracke
doorloper
45
50
55
60
65
70
75
80
kruipend als een regenworm recht naar hem toe bewoog. De jongen zag de angstflits in de ogen van de kerel toen die hem opmerkte. Even bleven ze elkaar beloeren, maar dan besefte Johan dat de kerel ook niet wilde gezien worden en hij wenkte hem met zijn hand. ‘Wat doe je hier?’ vroeg de man verbaasd terwijl hij naast Johan kroop. ‘Alleen maar kijken.’ De man knikte enkel alsof het allemaal geen belang had. Onafgebroken gingen zijn ogen over de omgeving. Ze keken allebei tegelijkertijd op toen een soldaat triomfantelijk schreeuwde en met zijn laars tegen het hoofd van een lijk schopte. Meteen kwamen andere soldaten op hem toegelopen. Ze trokken een bebloed lijk overeind. ‘Ze hebben Filips gevonden’, zei de man. ‘Ik durf wedden dat de Franse koning een beloning geeft aan wie hem onze leider kan bezorgen.’ Alsof ze een dode hond achter zich aan trokken, hadden twee soldaten Filips bij de enkels genomen en ze sleepten hem over de andere lijken weg. ‘Het is allemaal voorbij’, zei de man. Zijn stem klonk somber. ‘De veldslag?’ vroeg Johan een tikkeltje verwonderd, omdat het wel duidelijk was. ‘Ook dat. Maar vooral onze vrijheid. Nu zal de graaf Gent en de andere steden weer onder de duim houden. Belastingen, boetes, zijn rechtspraak, zijn mannetjes in het stadsbestuur, onze duurbevochten rechten kwijt, misschien worden onze muren wel afgebroken… In plaats van vrij te zijn, trekken de graaf en zijn volgelingen weer aan de touwtjes van ons leven.’ ‘We zijn toch nooit vrij’, meende Johan verbaasd. ‘God heeft toch gezegd dat de priesters moeten bidden voor de mensen; de graaf en zijn ridders moeten de mensen beschermen
85
90
95
100
en besturen. In ruil moeten wij voor iedereen werken. Zo is het goed, omdat het de wil van God is. Zo is het altijd geweest en zo zal het altijd zijn’, herhaalde hij de woorden van zijn vader. ‘Waarom zou het altijd zo moeten zijn? Waarom kan het niet anders? Gent heeft tenminste geprobeerd en bijna was het gelukt. We hadden zelfs bijna het hele graafschap onder controle, maar…’ Hij kneep machteloos zijn handen tot vuisten. ‘De graaf konden we wel aan, maar de Franse koning is te machtig. Alles is verloren. Maar eerst moet ik nog op het slagveld zijn, als de soldaten genoeg geplunderd hebben, zullen ze wel weggaan.’ ‘Terug? Waarom vlucht je niet?’ vroeg Johan. ‘Terug naar je stad. Als ze je hier vinden…’ Hij dacht aan de soldaat die een keel had overgesneden. De man grijnsde. ‘Je denkt toch niet dat ik zonder iets wegga. Je moest eens weten hoeveel
105
110
115
120
geld die lijken bij zich dragen. Ik heb dan wel verloren, maar dat wil niet zeggen dat ik arm moet blijven. Ik blijf hier tot het donker wordt en dan…’ Opeens kneep hij zijn ogen tot spleetjes en hij perste zijn lippen op elkaar. Johan volgde zijn blik. ‘Filips?’ vroeg hij ademloos. De soldaten sleepten het lijk naar een boom. Verschrikt zag Johan hoe een van hen een touw rond een boomtak wierp en een lus rond de hals van Filips legde. Dan trokken ze het lijk omhoog en bonden het touw vast. ‘De Franse koning laat onze leider daar hangen om aan iedereen te tonen wat er gebeurt als iemand tegen de graaf in opstand komt’, zei de man somber. Hij gromde. ‘En toch zal het ooit anders worden. Ooit lukt het ons.’
de lijkenrover - dirk bracke
85
doorloper
overzicht c
Socio-economie in het ancien régime Opbouw van het ancien régime (500-900) - Invallen + epidemieën
bevolkingsafname tot het jaar 700
- Groot deel van Europa is bedekt met woud. - Landbouw: primitieve handwerktuigen + laag rendement
Bloei van het ancien régime (900-1700) - Standensamenleving = bevolkingsgroepen met verschillende rechten en plichten 3 STANDEN
GEESTELIJKEN
ADEL
HET VOLK
voorrechten
plichten
- Langzame bevolkingsgroei vanaf het jaar 700
Ontginningen (1000-1300): nieuwe landbouwgrond i.p.v. bossen, moerassen, heide en polders
- Pestepidemie
1/3 Europese bevolking sterft.
- Nieuwe landbouwmethoden stijging rendement vanaf de 15e eeuw Bevolkingsgroei na 1450
Afbouw van het ancien régime (1700-1800) - Grote toename van de bevolking (bevolkingsexplosie) - Technische vernieuwingen (zie Storia Live 4) - Afschaffing van de standenmaatschappij
86
overzicht c
doorloper
socio-economie in het ancien régime