IN
micro scoop
©
VA
N
natuur 2 UUR
© VA N IN
micro scoop
©
VA
N
IN
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER
1 Bouwstenen van voorwerpEN 2 Zuivere stoffen en mengsels 3 Fysische verschijnselen 4 Chemische OMZETTINGEN
Naam:
Klas:
Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Microscoop. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.
micro scoop 1
Let op: activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is 365 dagen geldig.
!
VA
N
IN
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020
©
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Eerste druk 2020 ISBN 978-90-306-9602-5 D/2020/0078/106 Art. 594606/01 NUR 120
Ontwerp en opmaak: B.AD Covertekening: Jan Heylen Tekeningen binnenwerk: Geert Verlinde
Instructietaal De volgende instructies heb je nodig in je themabundel:
Omcirkel
Plaats een kruisje
Markeer
Noteer
1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN Ontdek hoe je van steen papier kunt maken Bekijk het filmpje.
VA
N
IN
Wat vind je van deze werkwijze?
OPDRACHT 1: Ontdek waaruit voorwerpen zijn opgebouwd Herbekijk het filmpje. Uit welk materiaal is het papier opgebouwd?
©
1
2 Zoek 5 verschillende voorwerpen in je leslokaal. a Noteer in kolom 1 de naam van de 5 voorwerpen. b Noteer in kolom 2 de stoffen of materie waaruit de voorwerpen gemaakt zijn. Voorbeelden hiervan zijn plastic, metaal, hout, glas, hoorn, water … voorwerp
stof of materie
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN
1
Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. hout – metaal – schoolbord – stoffen – voorwerpen Je bent omringd door
zoals het
.
Deze voorwerpen bestaan uit één of meerdere Bijvoorbeeld
of materie. of
.
´ Maak oefening 1 en 2.
OPDRACHT 2: Ontdek waaruit materie is opgebouwd Bekijk wat er gebeurt als je krantenpapier scheurt of een stofdoek en keukenhanddoek uitschudt boven een zwart blad.
krantenpapier
stofdoek
IN
a Neem deze voorwerpen:
keukenhanddoek
zwart blad
N
b Scheur het krantenpapier boven een zwart blad. Noteer wat je ziet.
VA
c Schud de stofdoek uit boven een zwart blad. Noteer wat je ziet.
©
d Schud de keukenhanddoek uit boven een zwart blad. Noteer wat je ziet.
e Wat besluit je uit de bovenstaande opdrachten? Vul de zin aan. Zowel papier als doeken bestaan uit f
stukjes.
Onderzoek wat er gebeurt als je suiker aan water toevoegt.
ONDERZOEK 1 Onderzoeksvraag Wat gebeurt er als je suiker aan water toevoegt? 2 Hypothese: wat denk je dat het juiste antwoord is? Plaats een kruisje. Je blijft de suiker zien. Je ziet de suiker niet meer. Je proeft de suiker. Je proeft de suiker niet. 2
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN
De blauwe figuurtjes stellen hier de waterdeeltjes voor. De rode figuurtjes zijn de suikerdeeltjes. 3 Benodigdheden: Wat heb je nodig? koffielepel fijne witte kristalsuiker 1 beker
drinkbaar water
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT Je proeft bij een onderzoek enkel van een stof als dit gevraagd wordt in de werkwijze.
VA
N
IN
4 Werkwijze: Hoe ga je aan de slag? 1 Vul de beker voor de helft met water. 2 Neem een slokje uit de beker met water. Noteer wat je proeft bij waarneming 1. 3 Neem met de koffielepel een klein beetje suiker. 4 Steek de koffielepel in je mond. Noteer wat je proeft bij waarneming 2. 5 Voeg een halve koffielepel suiker toe aan de beker met water. 6 Roer zachtjes met de lepel. 7 Neem een slokje uit de beker met suiker en water. Noteer wat je proeft bij waarneming 3. 8 Bekijk de vloeistof in de beker. Noteer wat je ziet bij waarneming 4. 9 Markeer het juiste antwoord in het besluit. 5 Waarneming
©
waarneming 1
beker met water
waarneming 2
koffielepel met suiker
waarneming 3
waarneming 4 beker met suikerwater
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN
3
6 Besluit: Wat kun je besluiten uit deze waarnemingen? Als je suiker aan water toevoegt - proef je de suiker wel / niet. - kun je de suiker wel / niet zien. 7 Reflectie a Kijk goed naar de afbeeldingen van het deeltjesmodel bij de waarneming. b Hoe kun je verklaren wat er tijdens de proef gebeurde?
Plaats een kruisje voor het juiste antwoord. De waterdeeltjes hebben de suikerdeeltjes opgegeten. De suikerdeeltjes zijn verloren gegaan. De suikerdeeltjes hebben zich verspreid tussen de waterdeeltjes. De suikerdeeltjes hangen vast aan de waterdeeltjes. De waterdeeltjes zijn verloren gegaan. c Herlees je hypothese.
IN
d Vergelijk je hypothese met het besluit. Duid aan wat voor jou van
Ik had bijna hetzelfde idee.
Ik had een ander idee.
VA
Ik had hetzelfde idee.
N
toepassing is.
©
Je gebruikt figuurtjes om de deeltjes van materie voor te stellen. Al deze figuurtjes samen vormen een deeltjesmodel. Voor elk soort deeltje gebruik je een ander figuurtje. Je kunt om het even welk figuurtje kiezen.
Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. deeltjes – deeltjesmodel – figuurtje Materie is opgebouwd uit
.
Je gebruikt een model om materie voor te stellen. Voor elk soort deeltje gebruik je een ander
.
Alle figuurtjes samen vormen een
.
´ Maak oefening 3.
4
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN
SYNTHESE Een VOORWERP
©
N
VA
De deeltjes waaruit materie bestaat, kunnen voorgesteld worden met een DEELTJESMODEL
IN
is opgebouwd uit STOF OF MATERIE.
waarbij ieder figuurtje één DEELTJE voorstelt.
Wat heb je geleerd? Je kunt: een ander woord geven voor materie. bij voorwerpen voorbeelden geven van stoffen of materie. woorden of afbeeldingen sorteren volgens voorwerp of materie. gebruikmaken van een deeltjesmodel.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN
5
2 ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS Is kraantjeswater lekker? 1
Drinken jullie thuis leidingwater?
©
VA
N
3 Welke voordelen heeft leidingwater in vergelijking met mineraalwater?
IN
2 Proef van een beker leidingwater. Vind je dit lekker?
OPDRACHT 1: Vergelijk de samenstelling van verschillende soorten water ONDERZOEK 1 Onderzoeksvraag Waarin verschilt de samenstelling van leidingwater, mineraalwater en gedestilleerd water? 2 Hypothese: wat denk je?
6
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 2 ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS
3 Benodigdheden: Wat heb je nodig? leidingwater mineraalwater gedestilleerd water 3 theelichtjes lucifers alcoholstift 3 draadkorven met schild 3 meetspuiten 5 ml 3 onderzetters VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT - Het schild op de draadkorf wordt heet. - Neem veiligheidsmaatregelen zodat de kaars geen brand veroorzaakt.
©
VA
N
IN
4 Werkwijze: Hoe ga je aan de slag? 1 Maak de metalen schilden los van de draadkorven. 2 Plaats de theelichtjes in het midden van de onderzetters. 3 Schrijf op de onderzetters met alcoholstift de letters L, M en G. 4 Plaats de draadkorven over de theelichtjes. 5 Plaats op iedere onderzetter een schild en een meetspuit. 6 Vul het schild bij onderzetter L met 1 ml leidingwater. Gebruik hiervoor de meetspuit. 7 Vul het schild bij onderzetter M met 1 ml mineraalwater. Gebruik hiervoor de meetspuit. 8 Vul het schild bij onderzetter G met 1 ml gedestilleerd water. Gebruik hiervoor de meetspuit. 9 Gebruik de lucifers om de theelichtjes aan te steken. 10 Plaats voorzichtig de schildjes met water op de draadkorven. 11 Verwarm het water. Noteer wat je ziet bij waarneming 1. 12 Laat het water uitdampen. Noteer wat je ziet bij waarneming 2. 13 Markeer de juiste antwoorden in het besluit. 5 Waarneming: Wat zie je? leidingwater
mineraalwater
gedestilleerd water
waarneming 1 waarneming 2
6 Besluit - Leidingwater bestaat uit verschillende stoffen / één soort stof. - Mineraalwater bestaat uit verschillende stoffen / één soort stof. - Gedestilleerd water bestaat uit verschillende stoffen / één soort stof.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 2 ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS
7
7 Reflectie Uit welke stoffen bestaan gedestilleerd water, leidingwater en mineraalwater? a Zoek op het internet de samenstelling van het leidingwater in je gemeente op. Noteer de belangrijkste stoffen. b Kijk op de verpakking van de fles mineraalwater om de samenstelling te vinden.
Noteer de belangrijkste stoffen. c Welk deeltjesmodel past bij de 3 onderzochte soorten water?
Bekijk de deeltjesmodellen. Noteer onder de deeltjesmodellen de overeenkomstige soorten water.
VA
N
IN
-
©
d Herlees je hypothese op p. 6. e Vergelijk je hypothese met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.
Ik had hetzelfde idee.
Ik had bijna hetzelfde idee.
Ik had een ander idee.
Leidingwater en mineraalwater bestaan uit verschillende soorten deeltjes. Het zijn mengsels. Gedestilleerd water is zo gezuiverd dat het alleen uit waterdeeltjes bestaat. Het is een zuivere stof. Doorstreep de foute woorden. - Een zuivere stof / mengsel is opgebouwd uit één soort deeltjes. - Een zuivere stof / mengsel is opgebouwd uit verschillende soorten deeltjes. ´ Maak oefening 4 en 5. 8
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 2 ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS
SYNTHESE MATERIE MENGSEL
VA
N
IN
ZUIVERE STOF
voorbeeld mengsel: Frisdrank bestaat uit verschillende soorten deeltjes.
©
voorbeeld zuivere stof: Goud bestaat uit één soort deeltjes.
Wat heb je geleerd? Je kunt: stoffen uit je leefomgeving sorteren in zuivere stoffen of mengsels. gebruikmaken van een deeltjesmodel om zuivere stoffen en mengsels voor te stellen.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 2 ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS
9
3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN Is er water op Mars? Bekijk het filmpje. a Op welke manier hebben wetenschappers water op Mars ontdekt?
b Welk soort water is er op Mars te vinden?
IN
d Zou jij meegaan met een ruimteschip om dit op Mars te gaan onderzoeken? Noteer waarom.
VA
N
c Denk jij dat er leven is op Mars?
OPDRACHT 1: Ontdek de aggregatietoestanden van water
©
a Bekijk op de afbeeldingen de 3 verschillende vormen van water. b Welke afbeeldingen passen het best bij elkaar? Omcirkel de nummers van de foto’s die samenhoren met dezelfde kleur.
10
1
2
3
4
5
6
7
8
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
c Noteer waarom je deze groepjes vormde.
Een aggregatietoestand is de vorm waarin een stof of materie zich kan bevinden. Stoffen kunnen in 3 verschillende aggregatietoestanden voorkomen: - vast - vloeibaar - gasvormig d Plaats de nummers van de afbeeldingen uit vraag b op p. 10 bij de juiste aggregatietoestand. vast
vloeibaar
gasvormig
IN
e Welke aggregatietoestanden van water werden er volgens het filmpje in de WOW op Mars ontdekt?
N
Noteer de aggregatietoestand onder deze voorbeelden.
VA
voorbeeld
©
f
inkt
lucht
grafiet in het potlood
aggregatietoestand
Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. aggregatietoestanden – gasvormige – vaste – vloeibare Materie komt in 3 verschillende Voor de stof water is
voor.
- water de
toestand.
- ijs de
toestand.
- waterdamp de
toestand.
´ Maak oefening 6 en 7.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
11
OPDRACHT 2: Onderzoek de faseovergangen van water ONDERZOEK 1 Onderzoeksvraag Waardoor verandert water van aggregatietoestand? 2 Hypothese: wat denk je?
3 Benodigdheden: wat heeft je leerkracht nodig? 2 ijsblokjes 1 maatbeker 250 ml kookplaat spiegeltje
ovenwant
IN
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT De kookplaat en de beker worden heet. Gebruik de ovenhandschoen om je niet te verbranden.
©
VA
N
4 Werkwijze: Hoe GAAT JE LEERKRACHT aan de slag? 1 Je ziet ijsblokjes in een maatbeker verwarmd worden. 2 Noteer wat er gebeurt met de ijsblokjes bij waarneming 1. 3 De maatbeker wordt verder verwarmd. Noteer je waarneming bij 2. 4 Er wordt een spiegeltje boven de maatbeker met heet water gehouden. Noteer wat je ziet bij waarneming 3. 5 Vervolledig de afbeelding van de proefopstelling door te tekenen wat je zag in waarneming 2 en 3. 6 Noteer het ontbrekende woord in het besluit. 5 Waarneming: Wat zie je? waarneming 1 waarneming 2 waarneming 3
6 Besluit Een stof verandert van aggregatietoestand als de 12
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
wijzigt.
Tijdens een faseovergang wijzigen stoffen van aggregatietoestand. Omdat de deeltjes zelf niet veranderen is dit een fysisch verschijnsel. 7 Reflectie a Herlees je hypothese. b Vergelijk je hypothese met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.
Ik had hetzelfde idee.
Ik had bijna hetzelfde idee.
Ik had een ander idee.
IN
OPDRACHT 3: Ontdek met het deeltjesmodel wat er tijdens de faseovergangen van water gebeurt Markeer in de tabel onder het deeltjesmodel de juiste woorden.
vloeibaar water
waterdamp
Š
VA
N
ijs
aggregatietoestand
- gasvormig - vloeibaar - vast
- gasvormig - vloeibaar - vast
- gasvormig - vloeibaar - vast
temperatuur
- laag - hoger - hoogst
- laag - hoger - hoogst
- laag - hoger - hoogst
beweging van de deeltjes
- rollen - trillen - ordeloos
- rollen - trillen - ordeloos
- rollen - trillen - ordeloos
afstand tussen de deeltjes
- klein - groot - heel groot
- klein - groot - heel groot
- klein - groot - heel groot
aantrekking tussen de deeltjes
- heel klein - klein - groot
- heel klein - klein - groot
- heel klein - klein - groot
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
13
Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. aggregatietoestand – faseovergang – fysisch Om een
te bekomen, is een temperatuurwijziging nodig.
Hierbij wijzigt een stof van
.
De deeltjes zelf veranderen niet, dit is een
verschijnsel.
OPDRACHT 4: Ontdek de faseovergangen in je leefomgeving 1
Bekijk de volgende situaties uit je leefomgeving.
2 Voer de volgende opdrachten uit in de tabellen. a Noteer in rij 2 de aggregatietoestand van de stof voor de faseovergang.
IN
b Noteer in rij 3 of je bij deze situatie ziet of de stof opwarmt (warmte wordt toegevoegd) of afkoelt (warmte wordt weggenomen). c Bekijk het schema van fiche 4 in opzoekboekje A.
N
d Noteer de naam van de faseovergang in rij 4.
VA
e Noteer in rij 5 de aggregatietoestand van de stof na de faseovergang.
©
situatie
parfum ruiken
aggregatietoestand voor faseovergang opwarmen of afkoelen? faseovergang aggregatietoestand na faseovergang
14
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
chocolade opwarmen
ijsblokjes maken
situatie
waterdruppels op de spiegel ijsbloemen op het raam in na het douchen de winter
aggregatietoestand voor faseovergang
opwarmen of afkoelen?
faseovergang
aggregatietoestand na faseovergang
IN
droogijs op een glas
´ Maak oefening 8.
VA
ONDERZOEK
N
OPDRACHT 5: Onderzoek hoe vaste stoffen reageren op een temperatuurwijziging
1 Onderzoeksvraag Hoe reageert de bol van ’s Gravesande op een temperatuurwijziging?
©
2 Hypothese: wat denk je? De leerkracht verwarmt de bol met de bunsenbrander. Markeer wat er zal gebeuren. a De bol smelt.
d De bol wordt groter.
b De bol verdampt.
e De bol wordt kleiner.
c De bol stolt.
f Er gebeurt niets.
3 Benodigdheden: wat heeft je leerkracht nodig? bunsenbrander lucifers bol van ’s Gravesande tang balans fiche 2 in opzoekboekje A chronometer maatbeker 400 ml fiche 3 in opzoekboekje A water VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT - Gebruik de ovenhandschoen om je niet te verbranden. - Hou een veilige afstand. MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
15
4 Werkwijze: hoe gaat je leerkracht aan de slag? 1 Kan de bol door de ring? Markeer het antwoord bij waarneming 1. 2 De massa van de bol aan het statief wordt bepaald. Noteer het meetresultaat bij waarneming 1 in kolom 2. 3 De bol wordt 3 minuten verwarmd met de bunsenbrander. 4 Kan de bol door de ring? Markeer het antwoord bij waarneming 2. 5 De massa van de bol aan het statief wordt bepaald. Noteer het meetresultaat bij waarneming 2 in kolom 2. 6 De bol wordt in een beker met water ondergedompeld. 7 Kan de bol door de ring? Markeer het antwoord bij waarneming 3. 8 De massa van de bol aan het statief wordt bepaald. Noteer het meetresultaat bij waarneming 3 in kolom 2. 9 Noteer de ontbrekende woorden in het besluit. 5 Waarneming
Š
waarneming 3: De bol kan wel / niet door de ring.
deeltjesmodel g
a
m=
g
b
m=
g
VA
waarneming 2: De bol kan wel / niet door de ring.
m=
N
waarneming 1: De bol kan wel / niet door de ring.
massa
IN
waarneming
6 Besluit De bol zet uit bij
en krimpt in bij
.
7 Reflectie a Bekijk de voorstelling van de deeltjesmodellen in kolom 3 van de tabel. b Hoe kun je verklaren wat er tijdens de proef gebeurde? Doorstreep de foute woorden. - Bij temperatuurstijging bewegen de deeltjes meer / minder. Hierdoor vergroot / verkleint de afstand tussen de deeltjes en wordt het volume groter / kleiner. Daardoor kan de bol niet meer door de ring. - Als de temperatuur weer daalt, bewegen de deeltjes meer / minder. Hierdoor vergroot / verkleint de afstand tussen de deeltjes en wordt het volume groter / kleiner. Daardoor kan de bol weer door de ring. 16
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
-
De massa van de bol verandert / verandert niet. Het aantal deeltjes blijft gelijk / verandert. - Kijk nog eens terug naar de afbeeldingen in kolom 3 op p. 15. Bij waarneming 3 hoort afbeelding A / B. - De deeltjes zelf veranderen / veranderen niet. Dit is een / geen fysisch verschijnsel. c Herlees je hypothese op p. 15. d Vergelijk je hypothese met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.
Ik had hetzelfde idee.
Ik had bijna hetzelfde idee.
Ik had een ander idee.
´ Maak oefening 9.
IN
OPDRACHT 6: Onderzoek hoe gassen reageren op een temperatuurwijziging
N
ONDERZOEK
VA
1 Onderzoeksvraag Hoe reageert de lucht in een ballon op een temperatuurwijziging? 2 Hypothese: wat denk je? Je verwarmt een proefbuis met daarop een ballon. Markeer wat er zal gebeuren. c De ballon smelt.
b De ballon wordt kleiner.
d De ballon verandert niet.
©
a De ballon wordt groter.
3 Benodigdheden: wat heb je nodig? warm water ijswater ballon 2 maatbekers 250 ml lintmeter chronometer fiche 3 in opzoekboekje A
proefbuis alcoholstift
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT Gebruik de ovenhandschoen om je niet te verbranden. 4 Werkwijze: hoe ga je aan de slag? 1 Blaas de ballon een klein beetje op. 2 Trek het uiteinde van de ballon over de proefbuis.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
17
3 Duid met een alcoholstift de grootste omtrek van de ballon aan door middel van een lijn. 4 Meet met de lintmeter de omtrek op de plaats van de lijn. Noteer dit bij waarneming 1. 5 Vul een maatbeker met 200 ml ijswater. 6 Plaats de proefbuis met de ballon in de maatbeker met ijswater. Wacht 30 seconden. 7 Meet opnieuw de omtrek van de ballon langs de lijn. Noteer het resultaat bij waarneming 2. 8 Vul een maatbeker met 200 ml warm water. 9 Plaats de proefbuis met de ballon in de maatbeker met warm water. Wacht 30 seconden. 10 Meet opnieuw de omtrek van de ballon langs de lijn. Noteer het resultaat bij waarneming 3. 11 Kies met behulp van je waarnemingen het juiste deeltjesmodel. 12 Noteer de ontbrekende woorden in het besluit.
IN
5 Waarneming a Wat meet je? waarneming 1 waarneming 2
VA
waarneming 3
N
dikte van de ballon
b Met welk deeltjesmodel komen de waarnemingen overeen?
Š
deeltjesmodel
waarneming nr. 6 Besluit bij opwarmen en bij afkoelen. Lucht De deeltjes zelf veranderen niet. Het uitzetten en inkrimpen van lucht is een . 7 Reflectie a Herlees je hypothese op p. 17. b Vergelijk je hypothese met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.
18
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
Ik had hetzelfde idee.
Ik had bijna hetzelfde idee.
Ik had een ander idee.
OPDRACHT 7: ONTDEK hoe een vloeistofthermometer werkt Bekijk een vloeistofthermometer.
a
a
Welke stof zit in deze thermometer?
b
In welke aggregatietoestand bevindt deze stof zich?
c
Lees de temperatuur af van de thermometers.
d
Noteer de meetresultaten onder de afbeeldingen.
e
Markeer onder de thermometers hoe deze temperatuur aanvoelt.
B
IN
1
2 Lees de onderstaande zinnen. Doorstreep de foute woorden. Bij lage temperaturen zet de vloeistof uit / krimpt de vloeistof in. De deeltjes bewegen meer / minder.
b
Bij hoge temperaturen zet de vloeistof uit / krimpt de vloeistof in. De deeltjes bewegen meer / minder.
c
De stof in de thermometer verandert / verandert niet bij temperatuurschommelingen.
VA
N
a
T= T= koud / warm koud / warm
©
3 Herlees de zinnen bij vraag 2.
Zijn de veranderingen in een vloeistofthermometer een fysisch verschijnsel?
Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. af – fysisch – inkrimpen – meer – minder – toe – uitzetten – vergroot – verkleint Wanneer de temperatuur stijgt:
Wanneer de temperatuur daalt:
- bewegen de deeltjes
- bewegen de deeltjes
- neemt de ruimte tussen de deeltjes
- neemt de ruimte tussen de deeltjes
-
-
- zal de stof
het volume,
het volume,
- zal de stof
De deeltjes zelf veranderen niet. Het uitzetten en inkrimpen van stoffen is een verschijnsel.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
19
SYNTHESE AGGREGATIETOESTANDEN
- vast
- vloeibaar
- gasvormig
©
temperatuurdaling - stollen - condenseren - desublimeren
temperatuurstijging deeltjes bewegen meer → uitzetten
VA
temperatuurstijging - smelten - verdampen - sublimeren
VOLUMEVERANDERING = aggregatietoestand verandert niet
N
FASEOVERGANGEN = aggregatietoestand verandert
= materie verandert niet
IN
FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
temperatuurdaling deeltjes bewegen minder → inkrimpen
Wat heb je geleerd? Je kunt: de stoffen uit je omgeving indelen volgens aggregatietoestand. het juiste deeltjesmodel bij de aggregatietoestand aanduiden. uitleggen dat bij fysische verschijnselen de deeltjes niet veranderen. het juiste deeltjesmodel bij fysische verschijnselen aanduiden. met behulp van het schema de juiste faseovergang aanduiden bij situaties uit je leefomgeving. met een deeltjesmodel uitleggen wat er gebeurt tijdens een faseovergang. met een deeltjesmodel uitleggen wat er gebeurt tijdens het inkrimpen van een stof. met een deeltjesmodel uitleggen wat er gebeurt tijdens het uitzetten van een stof. in een gegeven situatie uit je leefomgeving voorspellen of stoffen inkrimpen of uitzetten.
20
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
4 CHEMISCHE OMZETTINGEN Hoe wordt vuurwerk gemaakt? Bekijk het filmpje.
VA
N
IN
Noteer wat jij vindt van vuurwerk.
OPDRACHT 1: Onderzoek het verschil tussen een fysisch verschijnsel en een chemische omzetting
©
ONDERZOEK
1 Onderzoeksvraag Waarin verschilt de faseovergang van vloeibare naar vaste toestand bij kaarsvet en eiwit? 2 Hypothese: wat denk je?
3 Benodigdheden: wat heb je nodig? kaarsvet (paraffine) warm water proefbuisrekje eiwit koud water alcoholstift fiche 3 in opzoekboekje A
2 proefbuizen 2 maatbekers 250 ml chronometer
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 4 CHEMISCHE OMZETTINGEN
21
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT Gebruik de ovenhandschoen om je niet te verbranden.
VA
N
IN
4 Werkwijze: hoe ga je aan de slag? 1 Noteer op proefbuis 1 de letter K en op proefbuis 2 de letter E. 2 Plaats de proefbuizen in het proefbuisrekje. 3 Nummer de maatbekers door er 1 en 2 op te noteren. 4 Vul proefbuis K voor de helft met stukjes kaarsvet. 5 Vul proefbuis E voor de helft met eiwit. 6 Noteer bij waarneming 1 de aggregatietoestand van het kaarsvet en het eiwit. 7 Noteer bij waarneming 1 de kleur van het kaarsvet en het eiwit. 8 Vul maatbeker 1 met 200 ml warm water. 9 Plaats de proefbuizen in de maatbeker met warm water. 10 Wacht 2 minuten, gebruik de chronometer als timer. 11 Noteer bij waarneming 2 de aggregatietoestand van het kaarsvet en het eiwit. 12 Noteer bij waarneming 2 de kleur van het kaarsvet en het eiwit. 13 Vul maatbeker 2 met 200 ml koud water. 14 Plaats de proefbuizen in de maatbeker met koud water. 15 Wacht 2 minuten. 16 Noteer bij waarneming 3 de aggregatietoestand van het kaarsvet en het eiwit. 17 Noteer bij waarneming 3 de kleur van het kaarsvet en het eiwit. 18 Markeer de juiste antwoorden in het besluit.
Š
5 Waarneming: wat zie je?
kaarsvet
aggregatietoestand
eiwit kleur
waarneming 1 waarneming 2 waarneming 3
6 Besluit - Kaarsvet wordt vast bij opwarmen / afkoelen. - De deeltjes veranderen / veranderen niet. - Eiwit wordt vast bij opwarmen / afkoelen. - De deeltjes veranderen / veranderen niet.
22
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 4 CHEMISCHE OMZETTINGEN
aggregatietoestand
kleur
- Bij kaarsvet verandert na een temperatuurswijziging de stof niet, dit is een fysisch verschijnsel. - Bij eiwit verandert na een temperatuurswijziging de stof wel, dit is een chemische omzetting. 7 Reflectie a Herlees je hypothese op p. 21. b Vergelijk je hypothese met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.
Ik had hetzelfde idee.
Ik had bijna hetzelfde idee.
IN
Markeer de juiste woorden.
Ik had een ander idee.
VA
N
- Bij een chemische omzetting / fysisch verschijnsel verandert de materie of de stof niet van samenstelling. - Bij een chemische omzetting / fysisch verschijnsel verandert de materie of de stof van samenstelling. ´ Maak oefening 10.
©
OPDRACHT 2: Onderzoek wat er gebeurt als je suiker verwarmt ONDERZOEK
1 Onderzoeksvraag Wat gebeurt er als je suiker verhit? 2 Hypothese: wat denk je?
3 Benodigdheden: proefbuisrekje proefbuis proefbuisklem
wat heeft je leerkracht nodig? lucifers bunsenbrander witte kristalsuiker fiche 4 in opzoekboekje A spatel
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 4 CHEMISCHE OMZETTINGEN
23
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT Hou een veilige afstand.
IN
4 Werkwijze: Hoe GAAT JE LEERKRACHT aan de slag? 1 Een proefbuis met suiker wordt kort verwarmd. 2 Noteer wat je ziet bij waarneming 1. 3 De proefbuis met suiker wordt verder verwarmd. 4 Noteer wat je ziet bij waarneming 2. 5 Noteer wat je ruikt bij waarneming 3. 6 De proefbuis met suiker wordt nu nog verder verwarmd. 7 Noteer de kleur bij waarneming 4. 8 Zie je nog iets in de proefbuis? Noteer dit bij waarneming 5. 9 Maak gebruik van fiche 4 in opzoekboekje A om de woorden op de juiste plaats in het besluit in te vullen. 5 Waarneming: Wat MERK JE OP?
N
waarneming 1 waarneming 3 waarneming 4
©
waarneming 5
VA
waarneming 2
6 Besluit
aggregatietoestand – chemische omzetting – fysisch verschijnsel – geur – kleur – smelt
Bij het verwarmen verandert eerst de De suiker
. Dit is een
van suiker. .
Vervolgens verandert de suiker van en Dit is een
24
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 4 CHEMISCHE OMZETTINGEN
. Er ontstaan andere deeltjes. .
Weetje Door warmte toe te voegen aan suiker worden andere stoffen gevormd. De zwarte stof die ontstaat is koolstof. Er ontstaan ook waterdruppels in de proefbuis.
Bij een verbranding is warmte en zuurstofgas uit de lucht nodig.
N
IN
7 Reflectie a Bekijk de deeltjesmodellen.
De rode figuurtjes stellen suikerdeeltjes / koolstofdeeltjes / waterdeeltjes voor. De grijze figuurtjes stellen suikerdeeltjes / koolstofdeeltjes /waterdeeltjes voor. De blauwe figuurtjes stellen suikerdeeltjes / koolstofdeeltjes / waterdeeltjes voor. De deeltjes blijven gelijk / veranderen. Het verwarmen van suiker is een fysisch verschijnsel / chemische omzetting. Je stelt de omzetting voor met een pijltje / plusteken.
©
-
VA
b Doorstreep de foute woorden.
-
c Herlees je hypothese op p. 23. d Vergelijk je hypothese met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.
Ik had hetzelfde idee.
Ik had bijna hetzelfde idee.
Ik had een ander idee.
Bij een chemische omzetting of stofomzetting veranderen de deeltjes van samenstelling. ´ Maak oefening 11.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 4 CHEMISCHE OMZETTINGEN
25
SYNTHESE VERANDERT DE MATERIE VAN SAMENSTELLING?
JA
NEE
Dit is een chemische omzetting of stofomzetting.
©
VA
N
IN
Dit is een fysisch verschijnsel. - verandert de aggregatietoestand = faseovergang - verandert de aggregatietoestand niet = uitzetten of inkrimpen
voorbeeld: smeltende sneeuwman
voorbeeld: bakken van vlees
Wat heb je geleerd? Je kunt: uitleggen dat bij fysische verschijnselen geen stofveranderingen plaatsvinden. uitleggen dat bij chemische omzettingen wel stofveranderingen plaatsvinden. een ander woord geven voor chemische omzettingen. met een deeltjesmodel uitleggen wat er gebeurt tijdens een chemische omzetting. voorbeelden uit je leefomgeving indelen in fysische verschijnselen en chemische omzettingen. bij chemische omzettingen het juiste deeltjesmodel aanduiden.
26
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 4 CHEMISCHE OMZETTINGEN
NU IS HET JOUW BEURT 1 Waaruit zijn deze voorwerpen opgebouwd? a Bekijk de afbeeldingen. b Benoem de voorwerpen in kolom 2. c Noteer de namen van de stoffen waaruit de voorwerpen zijn opgebouwd in kolom 3. afbeelding
voorwerp
stoffen
IN
a
VA
N
b
2 Verbind de voorwerpen met de stoffen waaruit ze zijn opgebouwd.
©
a Omcirkel de stoffen die bij de rode biet horen met rood. b Omcirkel de stoffen die bij de pmd-vuilnisbak horen met blauw.
A
plastic
suikers
b
calcium metaal
water
rode kleurstof rode biet
vitamine C
pmd-vuilnisbak
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — Nu is het jouw beurt
27
3 Noteer de juiste woorden onder de afbeeldingen. Kies uit: deeltjesmodel – materie – voorwerp
4 Hoeveel verschillende soorten deeltjes zie je? a Noteer het juiste antwoord in rij 2.
IN
b Markeer in rij 3 of het product een mengsel of een zuivere stof is.
fruitsap
zuivere stof / mengsel
zuivere stof / mengsel
VA
zuivere stof / mengsel
hoefijzer
N
koffie met melk
5 Bekijk de onderstaande voorbeelden.
©
a Zijn dit voorbeelden van mengsels of zuivere stoffen? Markeer in rij 2 het juiste antwoord. Zoek indien nodig extra informatie op. b Noteer in rij 3 uit welke zuivere stoffen de voorbeelden bestaan. voorbeeld
mengsel of zuivere stof
een ring uit koper
boter
diamant
melk
- zuivere stof - mengsel
- zuivere stof - mengsel
- zuivere stof - mengsel
- zuivere stof - mengsel
bestaat uit
28
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — NU IS HET JOUW BEURT
6 In welke aggregatietoestand komen de onderstaande stoffen voor? a Kijk goed naar de afbeeldingen. b Noteer in kolom 2 de verschillende soorten materie die je ziet. c Noteer in kolom 3 de aggregatietoestand voor elke stof. afbeelding
materie
aggregatietoestand
VA
ballonnen met helium
N
IN
ijsschaatsen
©
7 Verbind met een lijn het deeltjesmodel van alcohol met de juiste aggregatietoestand.
•
•
•
• vast
• vloeibaar
• gasvormig
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — NU IS HET JOUW BEURT
29
8 Welke faseovergang ondergaan de stoffen?
a Neem het knipblad op p. 35.
b Knip de afbeeldingen uit.
c Kleef in rij 1 de juiste afbeelding.
d Duid de juiste temperatuurswijziging aan in rij 3.
e Zoek de juiste naam van de faseovergang op fiche 4 in opzoekboekje A. Noteer de naam in rij 4.
f Noteer in rij 5 de aggregatietoestand van de stof na de faseovergang.
IN
situatie
vast
gasvormig
- opwarmen - afkoelen
- opwarmen - afkoelen
- opwarmen - afkoelen
faseovergang
aggregatietoestand na faseovergang
©
temperatuurwijziging
30
vloeibaar
VA
aggregatietoestand voor faseovergang
N
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — Nu is het jouw beurt
9 Hoe werken uitzetvoegen bij bruggen? a Doorstreep wat fout is. - Als het kouder wordt zal het wegdek uitzetten / inkrimpen. - Dan wordt de afstand tussen de platen groter / kleiner. - Door de vorm van de platen is er wel een / geen gleuf tussen het vaste wegdek en de brug. b Hoe beschermen uitzetvoegen het wegdek? Noteer je antwoord.
©
VA
N
IN
c Waar vind je nog uitzetvoegen? Zoek voorbeelden in je leefomgeving en noteer ze hieronder.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — NU IS HET JOUW BEURT
31
10 Zijn dit voorbeelden van fysische verschijnselen of chemische omzettingen? a b c d
Neem het knipblad op p. 35. Knip de afbeeldingen uit. Kleef de voorbeelden van fysische verschijnselen in de bovenste rij. Kleef de voorbeelden van chemische omzettingen in de onderste rij. fysisch verschijnsel
VA
N
IN
chemische omzetting
©
11 Wat gebeurt er bij het verbranden van aardgas?
a Bekijk het deeltjesmodel van de verbranding van aardgas.
b Welk soort verschijnsel is het verbranden van aardgas? Markeer het juiste antwoord. - fysisch verschijnsel - chemisch verschijnsel c Hoeveel deeltjes tel je in totaal in het model? d Hoeveel verschillende soorten deeltjes tel je in het model? e Hoeveel verschillende soorten stoffen tel je bij deze chemische omzetting? ´ Verder oefenen? Ga naar 32
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — NU IS HET JOUW BEURT
WOORDENLIJST hoofd stuk
woord
verklaring
aggregatietoestand
Vorm waarin materie zich kan bevinden: vast, vloeibaar of gasvormig
4
chemische omzetting
Situatie waarbij de materie verandert, er wordt een nieuwe stof gevormd
3
condenseren
Faseovergang van gasvormig naar vloeibaar
1
deeltje
Een bouwsteen van materie
1
deeltjesmodel
Een model om materie voor te stellen. Elk soort deeltje wordt met een ander figuurtje voorgesteld.
3
desublimeren
Faseovergang van gasvormig naar vast
3
faseovergang
Overgang tussen verschillende aggregatietoestanden
3
fysisch verschijnsel
Situatie waarbij de materie niet verandert, de deeltjes blijven hetzelfde
gasvormig
Aggregatietoestand waarbij de deeltjes geen vaste plaats hebben en door elkaar vliegen
1 2
inkrimpen materie
N
VA
3
Door temperatuurdaling verkleint de afstand tussen de deeltjes, het volume verkleint. Voorwerpen zijn opgebouwd uit stoffen of materie. Materie bestaat uit deeltjes.
©
3
IN
3
mengsel
Materie die bestaat uit verschillende soorten deeltjes
proef
Onderzoek waarbij via een experiment een antwoord wordt gezocht op een onderzoeksvraag
smelten
Faseovergang van vast naar vloeibaar
stofomzetting
Situatie waarbij de materie verandert, er wordt een nieuwe stof gevormd
3
stollen
Faseovergang van vloeibaar naar vast
3
sublimeren
Faseovergang van vast naar gasvormig
uitzetten
Door temperatuurstijging vergroot de afstand tussen de deeltjes, het volume vergroot.
vast
Aggregatietoestand waarbij de deeltjes een vaste plaats hebben en trillen
verdampen
Faseovergang van vloeibaar naar gasvormig
1 3 4
3 3 3
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — WOORDENLIJST
33
3
Aggregatietoestand waarbij de deeltjes geen vaste plaats hebben en over elkaar rollen
zuivere stof
Materie die bestaat uit één soort deeltjes
©
VA
N
IN
2
vloeibaar
34
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — WOORDENLIJST
KNIPBLAD
IN
✁
p. 30 opdracht 8
✁
©
VA
N
p. 31 opdracht 10
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — knipblad
35
© VA N IN
micro scoop
A
Š
VA
N
IN
OPZOEKBOEKJE
Fiche 1: Hoe bepaal je de massa van materie?
4
Fiche 2: Hoe bepaal je het 5 volume van materie? Fiche 3: Hoe noteer je meetresultaten?
Naam:
Klas:
Fiche 4: Hoe benoem je de aggregatietoestanden van stoffen en faseovergangen?
8 10
Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Microscoop. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.
micro scoop 1
Let op: activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is 365 dagen geldig.
!
VA
N
IN
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020
©
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Eerste druk 2020 ISBN 978-90-306-9602-5 D/2020/0078/106 Art. 594606/01 NUR 120
Ontwerp en opmaak: B.AD Covertekening: Jan Heylen Tekeningen binnenwerk: Geert Verlinde
Instructietaal De volgende instructies heb je nodig in je themabundel:
Omcirkel
Plaats een kruisje
Markeer
Noteer
STARTEN MET MICROSCOOP Welkom bij MicroScoop. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.
Op weg met MICROSCOOP
p micro scoo
Dit leerpakket bestaat uit 3 themabundels en een opzoekboekje. Elke themabundel is op dezelfde manier opgebouwd.
OR MATERIE VO HAPPER SC EEN WETEN
Vooraan staat de thematekening. In elk pakket is er één thematekening die je zelf mag inkleuren.
micro scoo p
ENERGIE en kr RONDOM ON achten S
Hier vind je ook een handig overzicht van de hoofdstukken. Onderaan de pagina kun je je naam en klas invullen.
1 Bouwstenen voorwerpEN
van
fen 2 Zuivere stof mengsels
en
3 Fysische en verschijnsel
N OMZETTINGE 4 Chemische
IN
Klas:
Naam:
1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN Ontdek hoe je van steen papier kunt maken Bekijk het filmpje.
VA
N
Wat vind je van deze werkwijze?
1 ENERGIEO MZEttINGEN 2 ENERGIEO MZE ORGaNISMEN ttING IN 3 vOEDSElREla tIES 4 kRachtEN Naam: Klas:
OPDRACHT 1: Ontdek waaruit voorwerpen zijn opgebouwd 1
Herbekijk het filmpje. Uit welk materiaal is het papier opgebouwd?
2 Zoek 5 verschillende voorwerpen in je leslokaal. a Noteer in kolom 1 de naam van de 5 voorwerpen.
b Noteer in kolom 2 de stoffen of materie waaruit de voorwerpen gemaakt zijn. Voorbeelden hiervan zijn plastic, metaal, hout, glas, hoorn, water … voorwerp
stof of materie
©
1
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN
1
We starten elk hoofdstuk met een WOW. Je maakt hier kennis met het onderwerp van het hoofdstuk. Na deze WOW start je met de opdrachten.
OPDRACHT 2: Onderzoek de faseovergangen van water ONDERZOEK 1 Onderzoeksvraag Waardoor verandert water van aggregatietoestand?
Tijdens de opdrachten gaan jij of je leerkracht zelf onderzoeken uitvoeren. Je volgt telkens 7 stappen die worden aangeduid met de volgende iconen:
2 Hypothese: wat denk je?
3 Benodigdheden: wat heeft je leerkracht nodig? 2 ijsblokjes 1 maatbeker 250 ml kookplaat spiegeltje
ovenwant
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT De kookplaat en de beker worden heet. Gebruik de ovenhandschoen om je niet te verbranden.
Onderzoeksvraag
Waarneming
Hypothese
Besluit
4 Werkwijze: Hoe GAAT JE LEERKRACHT aan de slag? 1 Je ziet ijsblokjes in een maatbeker verwarmd worden. 2 Noteer wat er gebeurt met de ijsblokjes bij waarneming 1. 3 De maatbeker wordt verder verwarmd. Noteer je waarneming bij 2. 4 Er wordt een spiegeltje boven de maatbeker met heet water gehouden. Noteer wat je ziet bij waarneming 3. 5 Vervolledig de afbeelding van de proefopstelling door te tekenen wat je zag in waarneming 2 en 3. 6 Noteer het ontbrekende woord in het besluit. 5 Waarneming: Wat zie je?
Benodigdheden
Reflectie
waarneming 1 waarneming 2 waarneming 3
Werkwijze
6 Besluit Een stof verandert van aggregatietoestand als de 12
wijzigt.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 3 FYSISCHE VERSCHIJNSELEN
OPZOEKBOEKJE A — STARTEN MET MICROSCOOP
1
SYNTHESE
Voor je verder gaat oefenen, bekijk je eerst de synthese van het hoofdstuk. In een themabundel zie je verschillende manieren om een synthese te maken: mindmap, schema en samenvatting.
Een VOORWERP
is opgebouwd uit STOF OF MATERIE.
Na elke synthese stellen we de vraag Wat heb je geleerd? Dit is een opsomming van de doelen waaraan je in het hoofdstuk gewerkt hebt.
De deeltjes waaruit materie bestaat, kunnen voorgesteld worden met een DEELTJESMODEL
waarbij ieder figuurtje één DEELTJE voorstelt.
NU IS HET JOUW BEURT
Wat heb je geleerd? Je kunt: een ander woord geven voor materie. bij voorwerpen voorbeelden geven van stoffen of materie. woorden of afbeeldingen sorteren volgens voorwerp of materie. gebruikmaken van een deeltjesmodel.
1
Waaruit zijn deze voorwerpen opgebouwd? a Bekijk de afbeeldingen. b Benoem de voorwerpen in kolom 2.
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN
c Noteer de namen van de stoffen waaruit de voorwerpen zijn opgebouwd in kolom 3.
5
afbeelding
voorwerp
stoffen
IN
a
b
©
VA
N
Je kunt in het onderdeel Nu is het jouw beurt verder oefenen. Je leerkracht beslist of je de oefeningen op het einde van het thema maakt of doorheen de lessen. Op diddit vind je bovendien nog meer oefeningen.
micro scoop
OPZOEKBOEKJE
4
Fiche 2: Hoe bepaal je het 5 volume van materie? Fiche 3: Hoe noteer je meetresultaten?
Naam:
2
Klas:
Fiche 4: Hoe benoem je de aggregatietoestanden van stoffen en faseovergangen?
OPZOEKBOEKJE A — STARTEN MET MICROSCOOP
a Omcirkel de stoffen die bij de rode biet horen met rood. b Omcirkel de stoffen die bij de pmd-vuilnisbak horen met blauw.
A
plastic
suikers
b
calcium metaal
water
rode kleurstof rode biet
vitamine C
pmd-vuilnisbak
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — NU IS HET JOUW BEURT
In de opdrachten en onderzoeken moet je soms fiches met extra informatie gebruiken. Deze fiches vind je in het Opzoekboekje.
A
Fiche 1: Hoe bepaal je de massa van materie?
2 Verbind de voorwerpen met de stoffen waaruit ze zijn opgebouwd.
8 10
27
6 Besluit: Wat kun je besluiten uit deze waarnemingen? Als je suiker aan water toevoegt - proef je de suiker wel / niet. - kun je de suiker wel / niet zien. 7 Reflectie
2 Handig voor onderweg a Kijk goed naar de afbeeldingen van het deeltjesmodel bij de waarneming. b Hoe kun je verklaren wat er tijdens de proef gebeurde?
In de loop van thema je ondersteund door een aantal hulpmiddelen. Plaats eenelk kruisje voor hetword juiste antwoord. De waterdeeltjes hebben de suikerdeeltjes opgegeten. De suikerdeeltjes zijn verloren gegaan. We zetten doorheen hethebben thema De suikerdeeltjes zich verspreid tussen de waterdeeltjes. Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. De suikerdeeltjes hangen vast aan de waterdeeltjes. de belangrijkste zaken op een rijtje De waterdeeltjes zijn verloren gegaan.
hout – metaal – schoolbord – stoffen – voorwerpen
in dezec rode Herleeskenniskaders. je hypothese.
d Vergelijk je hypothese met het besluit. Duid aan wat van Jevoor bentjou omringd
toepassing is.
door
zoals het
.
Deze voorwerpen bestaan uit één of meerdere Bijvoorbeeld
of materie. of
.
´ Maak oefening 1 en 2.
Ik had hetzelfde idee.
Ik had bijna hetzelfde idee.
Ik had een ander idee.
OPDRACHT 2: Ontdek waaruit materie is opgebouwd Je gebruikt figuurtjes om de deeltjes van materie voor te Bekijk stellen.wat er gebeurt als je krantenpapier scheurt of Al deze figuurtjes samen vormen een deeltjesmodel. Voor elk soort deeltje gebruik een stofdoek en keukenhanddoek uitschudtWOORDENLIJST boven een zwart blad. je een ander figuurtje. hoofdwoord Je kunt om het even welk figuurtje kiezen. stuk
a Neem deze voorwerpen: krantenpapier
stofdoek
1 ENERGIEOMZEttINGEN Moeilijke woorden worden uitgelegd
verklaring
aggregatietoestand
Vorm waarin materie zich kan bevinden: vast, vloeibaar of gasvormig
keukenhanddoek 4 chemische
zwart blad
omzetting
Situatie waarbij de materie verandert, er wordt een nieuwe stof gevormd
3
condenseren
Faseovergang van gasvormig naar vloeibaar
1
deeltjesmodel
Een model om materie voor te stellen. Elk soort deeltje wordt met een ander figuurtje voorgesteld.
3
desublimeren
Faseovergang van gasvormig naar vast
1 deeltje Noteer Een bouwsteen van materie b Scheur het krantenpapier boven een zwart blad. wat je ziet.
Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. deeltjes – deeltjesmodel – figuurtje een begrippenkader.
IN
in
3
Die woorden vallen Materie is opgebouwd uit extra op door de stippellijn. c Schud de. stofdoek uit boven een zwart blad. Noteer wat je ziet. hoe kneedt Urbanus deeg? gebruiktze eenook model om materie voor te stellen. JeJevindt achteraan terug Voor elk soort deeltje bij gebruik een ander . Bekijk het filmpje het jeonlinelesmateriaal. in de woordenlijst. 3
faseovergang
Overgang tussen verschillende aggregatietoestanden
3
fysisch verschijnsel
Situatie waarbij de materie niet verandert, de deeltjes blijven hetzelfde
gasvormig
Aggregatietoestand waarbij de deeltjes geen vaste plaats hebben en door elkaar vliegen
inkrimpen
Door temperatuurdaling verkleint de afstand tussen de deeltjes, het volume verkleint.
3 3
d Schud de keukenhanddoek. uit boven een zwart blad. Voorwerpen Noteerzijnwat je ziet. materie opgebouwd uit stoffen of materie.
Alle figuurtjes samen vormen een
1
N
2
´ Maak oefening 3.
1
Materie bestaat uit deeltjes.
mengsel
Materie die bestaat uit verschillende soorten deeltjes
proef
Onderzoek waarbij via een experiment een antwoord wordt gezocht op een onderzoeksvraag
3 smeltenVul de Faseovergang van vast naar vloeibaar e Wat besluit je uit de bovenstaande opdrachten? zin aan.
a Wat gebeurt er?
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — 1 BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN
Zowel papier als doeken bestaan uit
VA
4
stofomzetting
Situatie waarbij de materie verandert, er wordt een nieuwe stof gevormd
3
stollen
Faseovergang van vloeibaar naar vast
3
sublimeren
Faseovergang van vast naar gasvormig
4
stukjes.
f Onderzoek wat er gebeurt als je suiker aan water uitzetten toevoegt. Door temperatuurstijging vergroot de afstand tussen de deeltjes, 3 het volume vergroot. De blauwe figuurtjes stellen hier de waterdeeltjes voor. vast Aggregatietoestand waarbij de deeltjes een vaste plaats hebben 3 Met gadejesuikerdeeltjes. zelf experimenteren en onderzoeken. De MicroScoop rode figuurtjes zijn en trillen ONDERZOEK
Hierbij moet je natuurlijk een aantal veiligheidsvoorschriften 1 Onderzoeksvraag 3 respecteren. Benodigdheden: Wat heb je nodig? Die vind je terug in deze kader. Wat gebeurt er als je suiker aan water toevoegt? koffielepel
fijne witte kristalsuiker
1 beker
3
verdampen
Faseovergang van vloeibaar naar gasvormig
MATERIE VOOR EEN WETENSCHAPPER — WOORDENLIJST
33
drinkbaar water
©
2 Hypothese: wat denk je dat het juiste antwoord is? Plaats een kruisje. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT Je proeft bij een onderzoek enkel van een stof als dit gevraagd Je wordt desuiker zien. blijftinde werkwijze. Je ziet de suiker niet meer. b Markeer in de woordenwolk wat ervoor zorgt dat de Je machines werken. proeft de suiker. Je proeft de suiker niet. 4 Werkwijze: Hoe ga je aan de slag? 1 Vul de beker voor de helft met water. 2 Neem een slokje uit de beker met water. Noteer wat jeVOOR proeft waarneming MATERIE EENbij WETENSCHAPPER — 1 1. BOUWSTENEN VAN VOORWERPEN 2 In de tipkaders staan handige tips voor het uitvoeren van de onderzoeken of opdrachten. 3 Neem met de1:koffielepel een klein beetje suiker. OPDRacht Ontdek welke energiebronnen er zijn
4 Steek de koffielepel in je mond. Noteer wat je proeft bij waarneming 2. 5 Voeg Tip een halve koffielepel suiker toe aan de beker met water. 6 Roer zachtjes met de lepel. Je7 leerde in de lagere datsuiker er energie nodig is om en materialen te Neem een slokje uit deschool beker met en water. Noteer wat grondstoffen je proeft bij vervormen, te veranderen, te bewegen, te verbinden. waarneming 3. 8 Bekijk de vloeistof in de beker. Noteer wat je ziet waarneming Energiebronnen kunnen gebruikt worden om bij deze energie 4.te leveren. 9 Markeer het juiste antwoord in het besluit.
5 1Waarneming Bekijk de afbeeldingen van verschillende energiebronnen.
Deze kader 1bevat een weetje voor nieuwsgierige leerlingen. waarneming a Benoem de verschillende energiebronnen. Kies uit:
OPDRacht 3: verder Ontdek verschillende energieomzettingen Het kan je op weg helpen om de opdrachten goed te begrijpen. aardgas – aardolie – aardwarmte – steenkool – voedsel – water – wind – zon in je leefomgeving Weetje
beker met water
- Energie kan niet gemaakt worden en niet vernietigd worden. - Energie kan enkel omgezet worden van de ene vorm naar de andere.
waarneming 2
1
Bekijk de afbeeldingen van de energieomzettingen. koffielepel met suiker
a Lees de energieomzettingen in kolom 3. waarneming 3
OPZOEKBOEKJE A — STARTEN MET MICROSCOOP
b Vul de acties in kolom 2 aan. waarneming 4
voorbeeld
acties
beker met suikerwater Je houdt
een
ENERGIE EN kRachtEN RONDOM ONS — 1 ENERGIEOMZEttINGEN
energieomzettingen
van potentiële energie
1
3
FICHE 1 – HOE BEPAAL JE DE MASSA VAN MATERIE? 1.1 Hoe bepaal je de massa van stoffen met een eigen vorm? Wat heb je nodig? digitale balans voorwerp met een eigen vorm (bv. pennenzak) ga je aan de slag? Zet de digitale balans aan door op de ON-knop te duwen. Controleer of de digitale balans in de eenheid gram is afgesteld. Plaats het voorwerp op de digitale balans. Lees de massa af. Noteer de massa op je antwoordblad als m = g.
ON/OFF
IN
Hoe 1 2 3 4 5
TARE
SET
N
1.2 Hoe bepaal je de massa van stoffen zonder een eigen vorm?
Hoe 1 2 3 4 5 6 7 8 9
©
VA
Wat heb je nodig? digitale balans stoffen zonder eigen vorm (bv. suiker, water …) beker
ga je aan de slag? Zet de digitale balans aan door op de ON-knop te duwen. Controleer of de digitale balans in de eenheid gram is afgesteld. Plaats de beker op de digitale balans. Druk op de knop tarra of zero om het toestel weer op 0.00 te plaatsen. Neem de beker van de digitale balans. Doe de stof in de beker. Plaats de beker met de stof op de digitale balans. Lees de massa af. Noteer als m = g.
ON/OFF
4
OPZOEKBOEKJE A — FICHE 1 – HOE BEPAAL JE DE MASSA VAN MATERIE?
TARE
SET
ON/OFF
TARE
SET
FICHE 2 – HOE BEPAAL JE HET VOLUME VAN MATERIE? 2.1 Hoe bepaal je het volume van regelmatige voorwerpen? Wat heb je nodig? rekentoestel meetlat in cm regelmatig voorwerp zoals kubus of balk blad papier pen Hoe ga je aan de slag? 1 2 3 4
VA
N
IN
Welke vorm heeft je voorwerp? Kijk in het tipkader welke afmetingen je nodig hebt. Meet met een lat de afmetingen van je voorwerp. Noteer ze op een blad. Zoek in het tipkader de juiste formule om het volume te berekenen. Bereken het volume met je rekentoestel. 5 Noteer het antwoord als V = cm³.
Tip
©
volume = oppervlakte grondvlak x hoogte
kubus
balk h
z
l
b
oppervlakte grondvlak
zxz
lxb
hoogte
3 cm
3 cm
volume van de ruimtefiguur
zxzxz
lxbxh
berekening
3 cm x 3 cm x 3 cm = 27 cm3 4 cm x 2 cm x 3 cm = 24 cm3 V = 27 cm3
volume balk = 24 cm3
OPZOEKBOEKJE A — FICHE 2 – HOE BEPAAL JE HET VOLUME VAN MATERIE?
5
2.2 Hoe bepaal je het volume van onregelmatige voorwerpen? Er zijn 3 manieren waarop je het volume van een onregelmatig voorwerp kunt bepalen: 1 Je bepaalt het volume van een vloeistof met een maatbeker. 2 Je bepaalt het volume van een vloeistof met een maatcilinder. 3 Je bepaalt het volume van een onregelmatig vast voorwerp met een maatcilinder. 1 Hoe bepaal je het volume van een vloeistof met een maatbeker? Wat heb je nodig? maatbeker vloeistof Hoe ga je aan de slag? 1 2 3 4 5
VA
N
IN
Kijk in welke eenheid de maataanduiding van de maatbeker is (bv. ml). Plaats de maatbeker op een vlakke ondergrond zoals je tafel. Giet de vloeistof in de maatbeker. Kijk recht op het vloeistofniveau. Lees het volume van de vloeistof af door naar het onderste lijntje van het vloeistofniveau te kijken. 6 Noteer het antwoord bij waarneming als V = (met de eenheid van de maatbeker) 2 Hoe bepaal je het volume van een vloeistof met een maatcilinder?
©
Wat heb je nodig? maatcilinder vloeistof
Hoe ga je aan de slag?
1 Kijk in welke eenheid de maataanduiding van de cilinder is. Bij een maatcilinder is dit ml. 2 Plaats de maatcilinder op een vlakke ondergrond zoals je tafel. 3 Giet de vloeistof in de maatcilinder. 4 Kijk recht op het vloeistofniveau. 5 Lees het volume van de vloeistof af door naar het onderste lijntje van het vloeistofniveau te kijken. 6 Noteer het antwoord bij waarneming als V = ml.
6
OPZOEKBOEKJE A — FICHE 2 – HOE BEPAAL JE HET VOLUME VAN MATERIE?
3 Hoe bepaal je het volume van een onregelmatig vast voorwerp met een maatcilinder? Wat heb je nodig? maatcilinder vloeistof rekentoestel onregelmatig voorwerp (bv. een steen) Hoe ga je aan de slag?
VA
N
IN
1 Giet genoeg water in de maatcilinder om het onregelmatig voorwerp onder te dompelen. 2 Lees het volume van het water af, gebruik hiervoor de werkwijze op p. 6. 3 Noteer het volume van het water als V1 = ml. 4 Laat voorzichtig het voorwerp in het water zakken. 5 Lees het volume van het water af, gebruik hiervoor de werkwijze op p. 6. 6 Noteer het volume van het water als V2 = ml. 7 Bereken het volume van je voorwerp door V2- V1 uit te rekenen met je rekentoestel. 8 Noteer het antwoord bij waarneming als V = ml.
ml
©
ml
OPZOEKBOEKJE A — FICHE 2 – HOE BEPAAL JE HET VOLUME VAN MATERIE?
7
FICHE 3 – HOE NOTEER JE MEETRESULTATEN?
3 Welk toestel gebruik je om de grootheid te meten?
lengte (de afmeting van een voorwerp)
l
lat
kilom mete centi millim
massa (hoeveelheid materie die een voorwerp bevat)
m
digitale balans
kilog gram millig micro
IN
2 symbool grootheid
VA
N
1 Wat meet je? = grootheid
©
volume (de ruimte die het voorwerp inneemt)
8
V
maatbeker
maatcilinder
4
liter decil centi millil kubie kubie kubie
temperatuur (maat voor de kinetische energie van deeltjes)
T
thermometer
grade kelvi
energie
E
energiemeter
joule calor
OPZOEKBOEKJE A — FICHE 3 – HOE NOTEER JE MEETRESULTATEN?
Een meetresultaat bestaat uit: 1 het symbool van de grootheid: wat heb je gemeten? Dit symbool wordt steeds cursief genoteerd. 2 een gelijkheidsteken (=) 3 de getalwaarde die je afleest op het meettoestel 4 het symbool van de eenheid: in welke maat druk je het uit? Voorbeeld: l = 30 cm Iedere grootheid heeft een internationaal afgesproken hoofdeenheid.
5 symbool eenheden
kilogram gram milligram microgram
kg g mg µg
graden Celsius kelvin
joule calorie
l dl cl ml m³ dm³ cm³
©
liter deciliter centiliter milliliter kubieke meter kubieke decimeter kubieke centimeter
m
km
IN
km m cm mm
kg
VA
kilometer meter centimeter millimeter
6 omzettingen
N
4 In welke eenheid druk je het meetresultaat uit?
g
mm
mg
1 mg = 1000 µg
l m3
dm3
°C K
0°C = 273,15 K 0 K = -273,15 °C
J cal
1 cal = 4,184 J 1J=
cm
dl
cl
ml cm3
0,239 cal
1 kcal = 1000 cal 1 kJ =
1000 J
OPZOEKBOEKJE A — FICHE 3 – HOE NOTEER JE MEETRESULTATEN?
9
IN
ren
me
©
VA
N
su
bli
bli me
de
n
su
en
elt
lle
Legende
sto
gasvormig
vast
sm
ren
FICHE 4 – HOE BENOEM JE DE AGGREGATIETOESTANDEN VAN STOFFEN EN FASEOVERGANGEN?
verdampen
vloeibaar
condenseren
g afkoelen g opwarmen paars: benaming faseovergang zwart: benaming aggregatietoestand
10
OPZOEKBOEKJE A — FICHE 4 – HOE BENOEM JE DE AGGREGATIETOESTANDEN VAN STOFFEN EN FASEOVERGANGEN?
MICROSCOOP EN DIDDIT
VA
N
IN
het onlineleerplatform bij MicroScoop
Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.
Š
Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.
Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.
Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.
Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (o.a. videobestanden, extra lesmateriaal).
© VA N IN